Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 31 mai 2012 Après-midi ______ |
van Donderdag 31 mei 2012 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.15 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.15 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Monica De Coninck
Philippe
Blanchart, Myriam Delacroix-Rolin, Carl Devlies, pour raisons de santé / wegens
gezondheidsredenen;
Bruno Tobback,
Stefaan De Clerck, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Charles
Michel, en mission à l'étranger / met zending buitenslands;
Marie-Christine
Marghem, empêchée / verhinderd;
Alexandra
Colen, pour raisons familiales / wegens familieaangelegenheden
Patrick
Moriau, Conseil de l'Europe / Raad van Europa.
Mme la ministre Sabine Laruelle est aussi excusée.
Collega's, ik heb een ordemotie (ingediend met toepassing van artikel 54 van het Reglement) gekregen van de heer Jambon betreffende de uitspraken van Kamervoorzitter André Flahaut naar aanleiding van het Franse rapport over België. Ik heb een akkoord tussen ons om dit punt in het begin van de plenaire vergadering te behandelen. Ik geef het woord aan de heer Jambon voor vijf minuten.
Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, eigenlijk moet ik mij tot u wenden, maar dat is een beetje moeilijk, want dan moet ik heel de tijd omkijken. Het is dus geen kwestie van onbeleefdheid dat ik u de rug toekeer; het is een kwestie van comfortabel te staan.
Collega’s, wij hebben allemaal kennisgenomen van het rapport van de Franse Assemblée nationale over België, dat uit twee delen bestaat, namelijk een beschouwend gedeelte, heel interessant om te lezen, en een gedeelte met politieke commentaren. Wie schetst mijn verbazing toen ik vernam dat ook onze voorzitter zijn medewerking heeft verleend aan dat rapport en ter zake zijn inbreng heeft gedaan?
Elkeen heeft recht op zijn eigen mening en elk van de 150 verkozen Parlementsleden heeft uiteraard het recht te debatteren en te interveniëren. De positie van de voorzitter is echter een beetje speciaal. Als hij optreedt in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Kamer — de heer De Croo noemde een voorzitter indertijd met recht en reden de eerste burger van het land — dan vertegenwoordigt hij heel onze assemblee, alle 150 Parlementsleden. Hij vertegenwoordigt dus niet alleen de 62 Franstaligen, maar ook de 88 Vlamingen die hier zetelen. Daar is weinig discussie over, meen ik.
Laten wij eens kijken naar de manier waarop onze voorzitter geciteerd wordt. Ik lees u een eerste citaat voor:
"Pour M. André Flahaut, président de la Chambre des représentants, ancien ministre de la Défense: 'Tout l'appareil de l'État est flamandisé, ce qui est le résultat d'une stratégie concertée, mise en œuvre sous l'égide d'un parti dominant'".
Wij zouden een vervlaamst staatsapparaat hebben. Vervlaamst wil zeggen dat er in het staatsapparaat proportioneel meer Vlamingen zouden worden tewerkgesteld dan hun bevolkingsaantal. De 60/40-verhouding zou systematisch met voeten worden getreden. Welnu, collega's, die wordt ook systematisch met voeten getreden. Er zijn talloze wetten en regels die regelen dat dit geen 60/40 maar een 50/50-verhouding moet zijn.
Wanneer de voorzitter beweert dat er een vervlaamsing van het staatsapparaat gaande is, dan daag ik hem uit te zeggen waar die 60/40-verhouding ten voordele van de Vlamingen wordt geschonden. Ik ben ervan overtuigd dat hij dat niet kan.
Onze voorzitter, de eerste burger van dit land, is een notoire Franstalige. Wie is hij om de vervlaamsing aan te klagen? Het is alsof Bill Gates zou wachten op de eerste keer dat hij geld zou verdienen. Onze voorzitter is de vertegenwoordiger van de Franstalige gemeenschap. Hij is de eerste burger van dit land. Wie kan staande houden dat hier een vervlaamsing van de instellingen aan de gang is?
Ik lees een tweede citaat.
"M. André Flahaut indiquait pour sa part à la mission que: 'la non-nomination des trois bourgmestres était constitutive d'un déni de démocratie, révélateur de la volonté de la Flandre de faire prévaloir sa supériorité démographique, tout comme l'était d'ailleurs le refus de la Flandre de ratifier la convention-cadre du Conseil de l'Europe sur la protection des minorités nationales.'"
Die tweede zinsnede — het niet erkennen van het minderhedenverdrag — zullen de Fransen heel goed begrijpen, want dat doen zij zelf ook niet. Ik weet niet of dat een aanklacht tegen ons is, maar dat zullen zij heel goed begrijpen.
Over het eerste gedeelte — le déni de la démocratie — in de zaak van de burgemeesters, het volgende. Mijnheer de voorzitter, u weet net zo goed als ik dat de Vlaamse regering wel Franstalige burgemeesters heeft benoemd in de faciliteitengemeenten, maar dat er drie burgemeesters niet werden benoemd omdat zij manifest en herhaaldelijk hebben aangegeven de wetten niet na te leven. Hier is geen sprake van “déni de la démocratie”, maar van toepassing van de democratie. Wanneer een gezagsdrager aangeeft dat hij de wet systematisch niet zal toepassen, verdient hij het niet om gezagsdrager te zijn.
Ik lees een volgend citaat: "Monsieur André Flahaut a ainsi affirmé à la mission que les mécanismes nationaux ont été biaisés en faveur de la Flandre." Bevoegdheidsoverschrijdingen kennen wij. Dat wordt regelmatig aangeklaagd in deze assemblee en dan gaat het systematisch om bevoegdheidsoverschrijdingen van het federaal niveau op het domein van de Gewesten en de Gemeenschappen, de usurperende bevoegdheden. Die bevoegdheidsoverschrijding kennen wij. In de andere richting ken ik daarvan geen enkel voorbeeld.
Collega’s, dan volgt een hele passage over de N-VA. Die sla ik over. Wat de voorzitter denkt van onze partij, is nu niet aan de orde. Het gaat niet over het belang van een partij. Het gaat om de hele Vlaamse natie, die door u, mijnheer de voorzitter, wordt beschuldigd van een bewuste vervlaamsing van het apparaat en van ontkenning van de democratie. Het gaat over uw houding als voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers ten opzichte van de volledige Vlaamse natie. Dat is het onderwerp van dit debat.
Mijnheer de voorzitter, wat mij bijzonder boeide, was dat waarover u het in dat rapport niet had. U had het niet over de overbescherming van de Franstalige minderheid in dit land. U had het niet over bevoegdheidsconflicten. U had het niet over alarmbelprocedures. U had het niet over de pariteit in de federale regering. U had het niet over de faciliteiten. Over al die beschermingsmechanismen van de minderheid staat er in dat rapport geen woord, geen letter, geen komma.
Mijnheer de voorzitter, hebt u aan de Fransen uitgelegd dat wij een arrest van het Grondwettelijk Hof in verband met Brussel-Halle-Vilvoorde niet konden uitvoeren, hoewel in deze assemblee een overgrote meerderheid voor die splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde was?
Mijnheer de voorzitter, hebt u aan de Fransen uitgelegd dat de Vlamingen een afschuwelijk compromis moesten sluiten om hun grondwettelijk recht af te dwingen? Hebt u dat ook aan de Fransen uitgelegd?
Collega’s, ik wil u nu even om een inlevingsoefening vragen, die niet gemakkelijk zal zijn. Stel u even voor dat de voorzitter van de andere assemblee, van de Senaat, mevrouw de Bethune, iets vergelijkbaar zou gezegd hebben over de Franstaligen. Stel u dat even voor; dat zal moeilijk zijn maar probeer u in te leven. Het kot zou te klein zijn! En dan zwijg ik nog over haar voorganger, Danny Pieters, stel u voor dat hij dat gedaan had!
Ik heb vanochtend met heel veel genoegen de collega-fractieleider van CD&V, de heer Terwingen, gehoord. Wij zitten volledig op dezelfde golflengte.
Wij vinden ook dat zijn verklaringen ongepast en onjuist zijn. Wij vinden ook dat hij verantwoording moet afleggen en zijn verontschuldigingen moet aanbieden. Wij zitten op dezelfde golflengte.
Mijnheer de voorzitter, ik rond af. Ik ben zeer benieuwd en ik kijk uit naar uw antwoord. Ik zou willen weten wat u zelf vindt. Vindt u zelf ook dat u, als voorzitter van deze assemblee, uw boekje te buiten bent gegaan? Vindt u echt dat u in dat rapport bent opgetreden als vertegenwoordiger van de beide gemeenschappen? En vooral, welke lessen trekt u daar zelf uit voor de toekomst? Ik kijk echt uit naar uw excuses, mijnheer de voorzitter.
Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik had verwacht dat de heer Terwingen ook zou spreken, maar ik neem aan dat hij, par personne interposée, is vertegenwoordigd door de spreker van de N-VA. Ik zal mij, als vertegenwoordiger van het Vlaams Belang, toch nog even in het debat mengen.
Mijnheer Jambon, wij zullen uw motie ondersteunen. Ik vind het wel eens nuttig hierover een debat te houden. Ik zou bijna zeggen: eindelijk. Het zou niet alleen nuttig zijn, maar ook noodzakelijk. Ik zal mij overigens niet bemoeien met de interne N-VA-aangelegenheden. De heer Bourgeois vond de hele zaak gisteren geen debat waard, behalve het feit dat hij een fascist genoemd werd. Voor de rest, inhoudelijk, vond hij het geen debat waard. U vindt het wel een debat waard. Ik vind het ook een debat waard. Ik vind het allemaal een debat waard.
Collega Jambon, aan het adres van de heer De Wever en de heer Bourgeois zeg ik ook on est toujours le fasciste de quelqu’un. U hoeft zich daar niet zo druk over te maken. Op den duur went het. U hebt terecht gezegd dat dit niet de kern van het debat is, maar ik heb uit de media wel begrepen dat dit het debat was voor de heer De Wever. Uit het rapport van de Assemblée nationale heb ik ook begrepen dat hij — hij mocht lang uitweiden over de reden waarom hij het cordon sanitaire respecteert — nog altijd vindt dat ik een fascist ben. Nogmaals, men is altijd de fascist van iemand.
Collega’s van de N-VA, mijn vraag is natuurlijk wanneer u het nu eindelijk eens gaat leren. Waarom wilt u met deze man een debat over de vraag waarom hij het niet heeft gehad over de pariteit in de federale regering, of waarom hij het niet heeft gehad over de toegevingen inzake BHV? Na maanden en jaren van onderhandelingen met de Franstaligen moet u toch zeer goed geplaatst zijn om te weten dat de Franstaligen in België een houding en een redeneertrant hebben die vergelijkbaar is met een klikfonds? Over wat zij hebben, wordt niet meer gesproken, zij gaan verder naar het volgende. U hebt dat mechanisme trouwens zelf moeten ondergaan toen u inzake BHV, ondanks uw grote verkiezingsoverwinning, niet in staat bent geweest om u te houden aan de belofte die we allemaal hadden gedaan aan de kiezer, namelijk dat er over BHV niet zou worden onderhandeld. Er werd wel onderhandeld over BHV, ook door de N-VA trouwens. Ik zou dus zeggen, maak u niet al te druk over al die passages.
Ik vind dat rapport eigenlijk niet zo heel erg. Ik vind het een goede zaak dat er nu in Parijs eindelijk openlijk gezegd wordt dat het ver afgelopen is met de Belgische staat, dat onze Franstalige collega’s de Parisiens en de Fransen duidelijk maken dat er in Vlaanderen een bewustzijn zou kunnen groeien waardoor dit land moet opgegeven worden. Ik vind het helemaal niet erg dat dit in een rapport van de Assemblée nationale staat. Ik vind dat een uitstekende zaak.
Ik verbaas mij alleen over uw verbazing. U zegt dat de heer Flahaut FDF-taal gebruikt. Dat is echter helemaal niet waar. Inzake de taalwetten en de toepassing van de taalwetten door Vlaanderen spreekt hij de taal van alle Franstalige collega’s. Zij zijn allemaal samen eensgezind altijd van mening geweest dat de meest radicale versie de juiste radicale versie moet zijn, terwijl wij in Vlaanderen nog versukkeld zitten in debatten over hoe radicaal we mogen zijn, of te radicaal niet veel te radicaal is en dies meer.
Collega’s van de N-VA, ik roep u dus op om dat allemaal achterwege te laten. Geef het in godsnaam op.
Ik was verbaasd toen ik zag dat uw Vlaamse regering vorige week ocharme een Handvest voor Vlaanderen voorstelde. Het mocht geen grondwet genoemd worden, het moest een handvest zijn. In artikel 1 van dat handvest hebt u de moeite gedaan om binnen het systeem te blijven en niet te radicaal te zijn. In artikel 1 zegt u “Vlaanderen is een deelstaat van de federale staat België.”
Artikel 2 bepaalt dat Vlaanderen door de federale Grondwet is gebonden. Wat wil u nu in feite? Zeg het. Wil u met België voortdoen, dan moet u niet klagen dat u opgescheept blijft met de Franstaligen, die u in Parijs achter uw rug bekladden.
Als u echt iets wil veranderen, verlaat dan het hele gedoe en laat het achter u, zoals wij al jaren geleden hebben gedaan, ook al hebben wij daarvoor onze prijs betaald.
Collega’s van de N-VA, hoe kan u zich in godsnaam over Flahaut beklagen? Wie heeft Flahaut tot mijn verbazing in zijn functie geplaatst? Ik wil de Vld niet Vlaamsgezinder voorstellen dan ze was, maar de hele periode-Verhofstadt is tenminste een Vlaming Kamervoorzitter geweest. Het is de N-VA die de positie heeft opgegeven.
Wij moeten ons dus nu niet over het voorzitterschap van de Kamer beklagen, nadat u in een akkoord Flahaut het Kamervoorzitterschap hebt gegeven. Ik herinner mij nog het debat hier in de Kamer, waarbij ik naar een column van Bart De Wever kon verwijzen.
De voorzitter: Mijnheer Annemans, wil u afronden?
Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik rond af. Ik spreek echter in uw voordeel. Geef mij dus nog een minuut.
U had het erediploma van doctor honoris causa aan Kabila gegeven. De Wever schreef toen vermanend dat in een democratie die naam waardig Flahaut al lang zijn boeltje had mogen pakken, maar zulks gebeurt niet in het België van Di Rupo en zijn PS.
Leden van de N-VA, het voorgaande heb ik hier voorgelezen, toen u met een meerderheid zo groot als de Kamer ervoor hebt gezorgd dat die man voorzitter van de Kamer kon worden. Nu komt u verklaren dat hij in deze democratie niet geschikt is.
Ik vind dat een paradox. Geef dat allemaal op. U zou beter uw energie stoppen in het wenden van uw partij in de richting van een ordelijke opdeling van België.
Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, namens mijn fractie wil ik graag het volgende verklaren.
De rol van voorzitter van een parlement is een heel belangrijke rol. De voorzitter moet zich neutraal kunnen opstellen om de debatten in alle omstandigheden met autoriteit en gezag te kunnen leiden.
In uw hoedanigheid van voorzitter moet u echter ook boven het gewoel kunnen staan. U moet de voorzitter zijn, zowel van de leden van de meerderheid als van de leden van de oppositie. U moet vooral boven het communautaire gewoel kunnen staan.
In die zin zijn uw uitspraken op zich helemaal niet verrassend, maar wel heel onvoorzichtig en heel ongepast als voorzitter van deze assemblee.
We willen evenwel niet meespelen in het politieke spel dat men probeert te spelen tussen de N-VA en de PS, want beide winnen daar natuurlijk bij, elk aan zijn kant. De burger verdient veel beter. De essentie van het debat in dit Parlement moeten de dossiers zijn waarover we ons moeten uitspreken, de ernstige problemen die vandaag aan de orde zijn. Het gaat over Syrië, over de begroting, over de relance, over Dexia: dit zijn de echte dossiers, de echte debatten die wij in dit Parlement moeten voeren. Ik hoop dat dit incident snel wordt afgesloten en we kunnen overgaan tot de orde van de dag.
Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, en réponse à M. Annemans, je dirai simplement que tous les francophones ne sont pas d'accord avec la vision d'André Flahaut, ni avec celle du PS, du MR, du cdH et d'Ecolo.
Monsieur le président, vous donnez souvent des leçons aux autres, à moi en premier d'ailleurs. Or, aujourd'hui, c'est à notre tour de vous en donner une. En effet, en votre qualité de président de la Chambre, vous êtes un des responsables politiques les plus importants de ce pays et vous devez jouer un rôle de neutralité. Clairement, dans le cadre de ce dossier, vous avez outrepassé votre rôle.
Il est particulièrement détestable de voir que, dans ce pays, le PS ou d'autres partis francophones traitent la N-VA de parti fasciste ou raciste. C'est inadmissible! Je tiens à le dire, parce que c'est devenu une mauvaise habitude dans le chef de certains partis de traiter les partis politiques d'opposition de racistes ou de fascistes. C'est une mauvaise habitude qui se répand. Par contre, c'est une habitude qui est très pratique, parce que, très clairement, on jette l'opprobre sur l'opposition et les partis de la majorité se présentent comme les seuls partis dignes de représenter le peuple belge.
En ce qui concerne la nomination des bourgmestres, je ne pense pas qu'il s'agisse d'un déni de démocratie, loin de là! Comme l'a dit M. Jambon, ce sont les bourgmestres eux-mêmes qui n'ont pas respecté la loi. Donc, il est normal, quand on ne respecte pas la loi, que l'on ne soit pas nommé aux plus hautes fonctions communales.
Je déplore aussi la volonté clairement affichée par les propos tenus dans ce rapport d'une fois de plus monter les communautés les unes contre les autres. Je pense que la surreprésentation flamande au sein des administrations est un mythe. Il faudrait peut-être aussi se demander pourquoi les francophones ne peuvent pas accéder à ces fonctions. Souvent, c'est parce qu'ils ne connaissent pas le néerlandais et parce qu'ils n'auront jamais envie de l'apprendre.
Cela aussi, il faut avoir le courage de le dire. En effet, se plaindre en permanence, comme le font les francophones, tout en n'agissant jamais de manière positive est intolérable. Il faut cesser de stigmatiser la Flandre pour ces mesures.
Je terminerai en disant que je soutiendrai cette motion, tout en sachant que je serai certainement le seul francophone dans ce cas. Mais c'est devenu une habitude.
Monsieur le président, selon moi, il est important que vous exprimiez vos excuses. Elles s'imposent car vous êtes le président de tous les parlementaires de cette assemblée, qu'ils soient francophones, socialistes ou non ou néerlandophones.
Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, le moment n'est pas venu de faire des interventions qui ne font que mettre de l'huile sur le feu sur la problématique communautaire.
Dans les semaines qui vont suivre auront lieu un certain nombre de débats qui, espérons-le, permettront d'arranger certaines choses.
Cela dit, je m'inscris totalement en faux par rapport aux propos qui viennent d'être tenus par M. Louis. Ils sont la preuve qu'il ne connaît absolument pas la problématique de la nomination des bourgmestres. En effet, il faut se poser la question de savoir si les bourgmestres qui ne sont pas nommés ont enfreint la loi ou si la Flandre, sur la base de sa propre loi et de sa propre initiative, a décidé délibérément de ne pas nommer les bourgmestres. En effet, les bourgmestres qui n'ont pas été nommés ont simplement suivi la loi fédérale en matière d'organisation des élections et, par l'intermédiaire d'une circulaire, la Flandre a interprété cette loi de manière à ce que lesdits bourgmestres ne puissent pas être nommés.
Je rappelle également qu'a contrario, dans le Brabant flamand, certains bourgmestres qui n'organisent pas les élections ne sont pas punis. Au contraire, ils sont blanchis! Ce qui veut dire que quand un Flamand enfreint la loi du côté flamand, cela ne pose aucun problème alors que quand il s'agit d'un francophone en Flandre, cela en pose beaucoup plus.
On peut toujours dire, en réaction aux propos tenus par M. Flahaut, qu'il avait un devoir de réserve mais je pense que tout le monde a le droit de s'exprimer.
Je demande aux partis indépendantistes ou à ceux qui veulent la fin de notre pays s'ils ont peur de la vérité, s'ils ont peur qu'elle soit connue à l'étranger. Avez-vous peur qu'on sache ce qui se passe en Belgique?
Le président: Monsieur Louis, pour un fait personnel, je suppose.
Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, évidemment, car je ne peux que réagir aux propos de M. Thiéry.
Détrompez-vous: je connais très bien la problématique des bourgmestres non nommés de la périphérie mais je crois que vous êtes concerné par celle-ci et que vous n'êtes donc pas très objectif. Monsieur Thiéry, vous n'avez pas respecté la loi. C'est dommage pour vous, vous n'êtes donc pas nommé! Je trouve cela logique.
Laurent Louis (MLD): Monsieur, vous savez pertinemment que vous avez opté pour un État fédéral. Il est temps de le respecter et de vous diriger vers une version aboutie de l'État fédéral!
Le président: Le débat me concerne.
Laurent Louis (MLD): C'est un fait personnel. Je réponds!
Le président: Le débat me concerne puisque c'est moi qu'on interpelle!
Laurent Louis (MLD): Évidemment, monsieur le président, mais c'est trop facile de dire que je ne connais pas un dossier et ensuite de ne pas me laisser m'exprimer sur ce sujet!
Le président: On a compris.
Laurent Louis (MLD): Non. Je dis simplement qu'il faut aller jusqu'au bout de l'État fédéral, qu'il faut supprimer les facilités.
La première chose à faire pour un bourgmestre qui veut être nommé est de respecter la loi de la Région dans laquelle il prétend exercer ses fonctions.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Peut-être me permettrez-vous de répondre.
Ik dank de heren Jambon, Annemans, Van Hecke, Louis en Thiéry voor hun uiteenzettingen.
Il s'agit de déclarations que j'ai faites à deux députés de l'Assemblée nationale française qui ne sont même plus candidats aux prochaines élections législatives en France. Comme d'autres intervenants en Belgique, j'ai répondu à des questions que me posaient ces deux députés pendant les vacances 2011.
Hoe was de toestand in de zomervakantie van 2011? We waren nog altijd in lopende zaken. De onderhandelaars zaten rond de tafel.
Je m'empresse de préciser que je n'ai jamais qualifié, ni une Région, ni un parti, de fasciste. Je vous demande de faire preuve d'objectivité et de ne pas faire d'amalgame! Je me suis borné à énoncer certains problèmes.
Al die problemen lagen op de tafel van de onderhandelaars van de acht of zes partijen.
Que s'est-il passé depuis lors?
Wij hebben vandaag een regering met een akkoord en met perspectieven die oplossingen bieden aan de problemen en vragen van 2011. Ik wacht nu op de uitvoering van de verklaring van de regering en het akkoord van de regering.
In de toekomst zal ik mijn best doen, met respect voor alle partijen en alle leden van deze assemblee, zowel van meerderheid als oppositie. Ik zal mijn job doen en een goed debat organiseren over alle belangrijke projecten die nu op de tafel van de zesde institutionele hervorming liggen. Dat is mijn engagement voor alle leden van deze assemblee.
Je vous fais également remarquer que, depuis lors, je ne me suis plus exprimé, que ce soit en français, en néerlandais ou en anglais, dans aucune assemblée ni devant aucun organe de presse sur des questions de ce type, respectant en cela une certaine forme de neutralité soulignée par les uns et les autres. L'objectivité vous obligera sans doute à constater que j'essaie de faire mon métier avec le plus d'objectivité possible, ce que je ferai aussi lors des discussions sur les réformes institutionnelles. Je veillerai à laisser suffisamment de temps pour que…
Zowel de oppositie als de meerderheid krijgen de nodige tijd om hun argumenten naar voren te brengen tijdens onze vergaderingen.
Voilà, chers collègues, ce que je voulais vous dire. Cette intervention de M. Jambon m'a permis de préciser mon attitude. Vous remarquerez que j'ai refusé d'entrer dans toute polémique et que je me suis abstenu de toute déclaration à tous les organes de presse qui me sollicitaient. J'entends en effet qu'il y a d'autres choses beaucoup plus importantes aujourd'hui que de s'engager dans des polémiques stériles qui portent sur des propos tenus il y a un an, dans une période tout à fait particulière. Depuis lors, le monde a changé et la Belgique change!
Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, enkele puntjes op de i.
Het klopt dat wij gedurende een lange tijd een regering in lopende zaken hebben gehad, maar wij hadden vanaf dag 1 een Kamer met volheid van bevoegdheid, met een Kamervoorzitter die volheid van bevoegdheid had, met een Kamervoorzitter die rechten en plichten had die aan zijn ambt toekwamen, met een Kamervoorzitter die deze hele assemblee en niet alleen 62 leden van deze assemblee moet vertegenwoordigen. Dat heb ik aangeklaagd. Niet dat er een regering in lopende zaken was, maar dat u, volgens ons, in volle bevoegdheid in dat Franstalig rapport niet de volledige natie hebt vertegenwoordigd.
Ik betreur het dat u zich daarvoor niet hebt geëxcuseerd. Dat had u gesierd. Dat had van u een grote voorzitter gemaakt. Iedereen maakt fouten. U had kunnen toegeven dat u daar een fout had gemaakt. U had zich daarvoor kunnen excuseren. Ik betreur het dat u dat niet hebt gedaan.
Mijnheer Annemans, van Open Vld zijn wij het gewend dat, als zij het regeringsbeleid moeten verdedigen, zij honderd procent van hun spreektijd aan ons wijden. Dat u dat ook doet, duidt op een frustratie die ik eigenlijk kan begrijpen.
Mijnheer Van Hecke, natuurlijk zijn al die andere problemen veel belangrijker, maar dat wil niet zeggen dat wij niets over dit onderwerp mogen zeggen. De Kamervoorzitter heeft zijn rol en zijn functie.
Mijnheer Thiéry, u kunt het misschien betreuren, maar wanneer u in Vlaanderen komt wonen wordt u geacht de Vlaamse wetten toe te passen. Ga dat maar in Frankrijk vertellen. Dat begrijpen ze daar heel goed. Dat kan ik u verzekeren.
Mijnheer Terwingen, u was vanmorgen op de radio zeer moedig, maar hier wordt het politieke spel gespeeld.
Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, je ne souhaite pas relancer le débat mais il faut arrêter de raconter n'importe quoi! M. Jambon dit que quand on vit en Flandre, on n'a qu'à s'adapter. Je suis désolé mais je suis né en Flandre avant que les frontières linguistiques ne soient officiellement mises en place. Avant les facilités, tout se passait de manière bilingue.
Monsieur Jambon, ne dites donc pas que nous sommes venus en connaissance de cause, ce n'est pas vrai! Vous avez mis en place des frontières linguistiques dont nous ne voulions pas! C'est une précision.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Nous en venons aux questions orales. Je voudrais interroger la Chambre sur les questions relatives aux recommandations de la Commission européenne. Tous les partis sont inscrits. M. Terwingen m'a demandé de transformer ces interventions en un mini-débat si les membres sont d'accord.
01.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je défends l'idée que, lorsqu'il y a beaucoup d'intervenants, on transforme leurs questions en débat. Je voudrais simplement vous rappeler qu'avant la séance au cours de laquelle des interventions portaient sur Dexia, nous avions demandé qu'un débat fût organisé parce que de nombreuses questions étaient inscrites à l'ordre du jour. Or vous nous avez répondu que c'était impossible, car la demande aurait dû être introduite au préalable et non en séance plénière.
Si trois ou quatre interventions ont lieu en commission, on peut décider en séance plénière de les transformer en débat. Il ne faut donc pas dire que, tantôt, on le fait tantôt, non.
01.02 Filip De Man (VB): (…)
Le président: Pour Dexia, tous les groupes ne sont pas intervenus. Je sais bien que ce n'est pas la condition (…)
01.03 Filip De Man (VB): U moet consequent zijn. Ofwel doet u het telkens er meerdere vragen over hetzelfde onderwerp zijn, ofwel legt u een aantal vast: vanaf zo veel vragen, wordt het een actualiteitsdebat in plenum. U moet ook het tijdstip vastleggen. De ene keer komt het de meerderheid beter uit om het debat te houden om 14 u 15, de andere keer om 17 u 15. Dat maakt een verschil. Daarin zou u enige consequentie moeten betrachten.
01.04 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, c'est la même demande que la nôtre. Comme il n'y a pas d'intervenant CD&V ou cdH parmi les inscrits, tous les partis ne sont pas intervenants. Notre demande était aussi de transformer la discussion en débat pour permettre à chaque parti de participer et d'intervenir comme s'il avait déposé une question.
Mon intervention ne vise vraiment pas à ce que cela devienne un mini-débat, mais je veux rappeler que, lors d'une séance précédente, vous aviez refusé une telle demande en plénière, spécifiant qu'il fallait formuler la demande avant le début de séance.
J'aimerais dès lors que nous nous mettions d'accord. Si c'est accepté cette fois, cela signifie que nous pourrions procéder comme en commission: à chaque séance plénière, lorsque plus de trois ou quatre demandes d'interpellation sont déposées, il faudra accepter toute demande d'organiser un débat.
C'est à la plénière de se positionner.
01.05 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb gewoon geprobeerd het Reglement toe te passen. Ik begrijp dat er in het verleden anders mee werd omgegaan, maar ik heb gewoon geprobeerd het Reglement toe te passen, omdat ik de problematiek belangrijk genoeg vond om alle partijen toe te laten te interveniëren.
Ik laat het verder aan de wijsheid van deze Vergadering over.
Le président: Il n'y a manifestement pas de consensus pour que nous tenions un mini-débat. Nous parlerons de cela en Conférence des présidents avec les autres points dont il devra être question.
01.06 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, nous sommes favorables à ce que ce soit un débat. Nous demandons simplement d'appliquer la même règle à chaque fois …
Le président: Madame Gerkens, je suis d'accord avec vous. Comme ce n'est pas clairement défini aujourd'hui et afin d'éviter tout précédent, je maintiens ma décision. Nous n'organiserons donc pas de mini-débat cette fois-ci. Nous discuterons de cela en Conférence des présidents et nous nous limiterons aux questions posées aujourd'hui.
- de heer Patrick Dewael aan de eerste minister over "het herstelplan en de aanbevelingen van de Europese Commissie" (nr. P0996)
- de heer Daniel Bacquelaine aan de eerste minister over "het herstelplan en de aanbevelingen van de Europese Commissie" (nr. P0997)
- de heer Laurent Louis aan de eerste minister over "het herstelplan en de aanbevelingen van de Europese Commissie" (nr. P0998)
- mevrouw Barbara Pas aan de eerste minister over "het herstelplan en de aanbevelingen van de Europese Commissie" (nr. P0999)
- mevrouw Karin Temmerman aan de eerste minister over "het herstelplan en de aanbevelingen van de Europese Commissie" (nr. P1000)
- de heer Stefaan Van Hecke aan de eerste minister over "het herstelplan en de aanbevelingen van de Europese Commissie" (nr. P1001)
- de heer Guy Coëme aan de eerste minister over "het herstelplan en de aanbevelingen van de Europese Commissie" (nr. P1002)
- de heer Steven Vandeput aan de eerste minister over "het herstelplan en de aanbevelingen van de Europese Commissie" (nr. P1003)
- M. Patrick Dewael au premier ministre sur "le plan de relance et les recommandations de la Commission européenne" (n° P0996)
- M. Daniel Bacquelaine au premier ministre sur "le plan de relance et les recommandations de la Commission européenne" (n° P0997)
- M. Laurent Louis au premier ministre sur "le plan de relance et les recommandations de la Commission européenne" (n° P0998)
- Mme Barbara Pas au premier ministre sur "le plan de relance et les recommandations de la Commission européenne" (n° P0999)
- Mme Karin Temmerman au premier ministre sur "le plan de relance et les recommandations de la Commission européenne" (n° P1000)
- M. Stefaan Van Hecke au premier ministre sur "le plan de relance et les recommandations de la Commission européenne" (n° P1001)
- M. Guy Coëme au premier ministre sur "le plan de relance et les recommandations de la Commission européenne" (n° P1002)
- M. Steven Vandeput au premier ministre sur "le plan de relance et les recommandations de la Commission européenne" (n° P1003)
02.01 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, collega’s, Europa formuleert zeven aanbevelingen aan ons land. Laat ik beginnen met het goede nieuws. Het goede nieuws is dat België, vrij geïnterpreteerd, niet langer wordt beschouwd als een probleemgeval. Een voorbeeld maakt dat vrij duidelijk: onze rentepositie. Nog niet zolang geleden, pakweg zeven à acht maanden geleden, werd ons land beschouwd als naadloos aansluitend bij de zogenaamde PIGS-landen. Vandaag worden wij eigenlijk beschouwd als een kernland.
Collega’s, laten we niet discussiëren over het bindende karakter van die aanbevelingen. Ik zou het betreuren als we opnieuw een hele discussie krijgen over de vraag of het hier al dan niet gaat over adviezen van Europa, waarbij elk land zelf kan uitmaken wat het daarmee zal doen. Ik wil van meet af aan benadrukken dat het Europese wetgeving betreft. Er wordt daarin zelfs in sancties voorzien voor landen die hun plichten niet zouden vervullen en die de aanbevelingen negeren. Ik sluit niet uit dat er een zekere interpretatievrijheid bestaat, maar over de richting die wij moeten uitgaan, mag er eigenlijk geen politieke discussie bestaan. Wij hebben dat immers zelf gewild door die regels te aanvaarden en te implementeren in onze eigen wetgeving.
Collega’s, ik denk dat de conclusie, die wij aan de aanbevelingen mogen hechten, is dat de hervormingen en herstructureringen in ons land wel degelijk werken. Kijken we maar naar de recente prognose van het Planbureau. Ons land is aan een recessie ontsnapt. Wij kunnen een bescheiden groei noteren van 0,3 %. Ik meen echter dat wij moeten doorgaan met het hervormen van onder meer onze arbeidsmarkt en onze pensioenen.
Mijnheer de eerste minister, ik had vandaag graag een aantal duidelijke antwoorden gekregen. Ik meen immers dat wij twee zaken moeten voortzetten, zaken die niet met elkaar in tegenstrijd zijn. Enerzijds is er de budgettaire orthodoxie. Wij moeten doorgaan met het op orde krijgen van onze begroting. Wij zijn volgens mij onze engagementen op dat vlak dit jaar nagekomen. Wij zullen die nakomen. Er is nood aan een politiek van budgettaire orthodoxie en niet omdat Europa ons dat vraagt. Ik zie geen enkele fractie, ook geen fractie van links, die wil doorgaan met potverteren, waardoor wij rente moeten betalen aan de banken en daardoor geen geld kunnen uitgeven aan andere, reële noden. Laten we die begroting dan ook stilaan op orde krijgen.
Mijnheer de eerste minister, laten we anderzijds ook een politiek voeren van relance, van groei. Relance en groei hoeven niet noodzakelijkerwijze geld te kosten. Wij moeten daarbij het principe van de budgettaire neutraliteit respecteren. Ik geef twee voorbeelden. Ten eerste, er is het probleem van ons concurrentievermogen, de competitiviteit van ons bedrijfsleven. Ik vraag u om onze loonkostenhandicap tegenover een aantal belangrijke partners weg te werken. Wat zal de regering ter zake doen? Niets doen is voor ons geen optie. Er zijn verschillende instrumenten, maar het resultaat moet er wel komen.
Ten tweede, er is de loodzware druk van de fiscaliteit op arbeid. Die druk heeft een maximum bereikt. De aanbeveling is duidelijk. Wij moeten in de komende jaren een heroriëntering krijgen van lasten op arbeid naar lasten op energie en milieuvervuiling. Wij willen dat de regering in de komende weken hiervoor het startschot geeft door de Hoge Raad van Financiën om een studie te vragen.
Mijnheer de eerste minister, mijn vraag luidt concreet: wat zal uw regering de komende weken doen om in de geest van de Europese richtlijnen de zeven aanbevelingen in werkelijkheid om te zetten en om een pakket voor te stellen dat onze burgers en onze bedrijven opnieuw hoop geeft, opnieuw optimisme geeft en laat geloven in groei?
02.02 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, d'abord, je voudrais féliciter le gouvernement. Parmi les recommandations européennes, je retiens en effet ce qui souligne la réussite de notre pays dans un certain nombre de matières, en particulier en ce qui concerne les réformes qui ont été enclenchées par le gouvernement et par la majorité. Je pense notamment à la réforme des pensions, à la réforme du chômage avec la dégressivité des allocations de chômage et à l'effort budgétaire extrêmement important réalisé (13 milliards) en misant essentiellement sur les économies.
Il me semble donc que nous soutenons très fermement un certain nombre de recommandations qui nous sont faites, et c'est heureux. Je pense qu'il faut continuer à soutenir des mesures à droite, dans les deux orthographes…
02.03 Laurette Onkelinx, ministre: Mauvaise idée!
02.04 Daniel Bacquelaine (MR): Je pense aussi que nous devons sans doute cesser le débat stérile – je l'ai déjà dit ici – entre les partisans de la relance et ceux de la rigueur, comme si relance et rigueur étaient incompatibles. Au contraire, je pense qu'il n'y a pas de relance possible sans une certaine rigueur et qu'il n'y a pas de rigueur efficace sans une certaine relance. Nous devons donc, me semble-t-il, opter fermement pour une relance de la croissance et pour une rigueur qui soit "croissance compatible". Un certain nombre de mesures nous paraissent indispensables.
Monsieur le premier ministre, pour paraphraser un slogan que vous avez largement applaudi, selon moi, la relance, c'est maintenant! Il serait ainsi nécessaire d'anticiper certaines mesures. Je pense notamment au soutien indispensable aux petites et moyennes entreprises, aux indépendants qui créent la plus grande partie de l'emploi dans notre pays. Il m'apparaît que la possibilité pour les PME de bénéficier de la suppression de cotisations sociales pour les trois premiers emplois par exemple, la possibilité aussi de bénéficier de facilités d'accès aux crédits pour les investissements, une simplification de plans d'aide à l'emploi qui constituent un enchevêtrement de réglementations extrêmement difficile d'accès pour les PME ou encore le relèvement de la quotité exemptée d'impôt pour augmenter le pouvoir d'achat des moyens et bas salaires s'avèrent nécessaires. Ces mesures me semblent donc devoir être anticipées.
Monsieur le premier ministre, comment comptez-vous élaborer le calendrier du plan de relance de telle façon que nous puissions en bénéficier le plus rapidement possible et que les efforts consentis par la population – sous forme d'une rigueur nécessaire – soient véritablement couronnés de succès et relancent donc la croissance?
Le président: La parole est à M. Louis. Je rappelle que les questions durent en principe deux minutes. Autrement, cela devient un mini-débat, comme l'a dit Mme Fonck.
02.05 Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, hier, le rapport de la Commission européenne demandant aux pays européens, parmi lesquels la Belgique, de fournir de nombreux efforts supplémentaires a choqué les peuples d'Europe qui, partout, ressentent avec douleur et difficulté les effets de la crise – laquelle a été créée par les politiques, les spéculateurs, les banques et les bureaucrates européens.
L'arrogance des commissaires européens et du président de la Commission, M. Barroso, qui – rappelons-le – n'ont aucune légitimité démocratique et, surtout, leur manque d'empathie pour les peuples – qui sont, aujourd'hui, pressés comme des citrons – est la meilleure manière de dégoûter les citoyens du projet européen et d'inciter au repli sur soi et au nationalisme. L'Europe telle qu'elle fonctionne actuellement est vouée à l'échec, car elle ne s'intéresse qu'à l'argent et au profit sans se préoccuper du sort des citoyens européens.
Je constate que l'Europe est très large avec les banques, mais que c'est aux peuples européens qu'il est demandé de payer la note. C'est d'autant plus indécent que ses technocrates sont moins enclins à réduire leur salaire mirobolant. Alors que les contribuables n'ont jamais payé autant d'impôts qu'aujourd'hui, l'Europe veut encore les pressurer davantage. Tout ce que la Commission demande à la Belgique dans son rapport contribuerait à l'appauvrissement de nos concitoyens: plus d'impôts, augmentation de la TVA, réduction du pouvoir d'achat et des allocations de chômage, diminution des services au citoyen et des soins de santé, gel des salaires et, finalement, l'application de l'adage "Travailler plus pour gagner moins". C'est totalement inadmissible!
Et je me fais donc le porte-parole du peuple, malheureusement réduit trop souvent au silence, pour vous demander, monsieur le premier ministre, de ne pas suivre les recommandations européennes. Et j'aimerais donc savoir si telle est votre volonté.
02.06 Barbara Pas (VB): Mijnheer de premier, bij de opmaak van een begrotingscontrole worden systematisch de uitgaven onderschat en de opbrengsten overschat. Dat is niet nieuw, we zijn dat al jaren gewoon. Bij de jongste begrotingscontrole was het wel frappant. We hebben juist een begrotingscontrole achter de rug en nu reeds blijkt dat de ramingen daarvan 780 miljoen euro hoger liggen dan de werkelijk geïnde inkomsten. Het lijkt mij vandaag een logische vraag om van u een verklaring te krijgen hoe het kan dat die cijfers zo verkeerd werden ingeschat en hoe dat te rijmen valt met de budgettaire orthodoxie, waarnaar collega Dewael net nog vurig verwees.
Ten tweede zou ik graag weten hoe u de put van 780 miljoen zult vullen. De burgers in dit land maken zich zorgen dat u de belastingen opnieuw zult verhogen. Nu is een belastingverhoging wel het laatste wat we kunnen gebruiken. We hebben vandaag de wereldwijde rangschikking van de Zwitserse managementschool kunnen zien. Op basis van de concurrentiekracht zakt België alweer een aantal plaatsen. Een van de oorzaken van dat verlies aan concurrentiekracht is juist de hoge belastingdruk.
Mijn vraag kwam reeds ter sprake. Hoe zult u bijsturen? Ik heb al verscheidene denksporen gehoord.
Wat de aanbevelingen van de Europese Commissie betreft, heb ik uw regeringspartner Open Vld al horen verklaren dat verder moet worden gegaan in die lijn. Ook uw regeringspartner CD&V zegt dat u die aanbevelingen zeker niet naast u neer mag leggen. Anderzijds is er toch wel een duidelijk PS-denkspoor, gelet op het feit dat uw partijvoorzitter de “blinde besparingsdrift van Europa” afkraakt en de aanbevelingen van de Europese Commissie afschiet als “oude liberale recepten van Europees rechts”. Mijnheer de premier, welke van de twee denksporen wordt het: het spoor van een aantal regeringspartners van u of dat van de PS?
02.07 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, ook ik heb de aanbevelingen van de Europese Commissie gelezen. Er staan inderdaad zaken in die inspirerend kunnen werken voor de hervormingen, die ons nog te wachten staan.
Collega’s, mijnheer Dewael, laat het duidelijk zijn: het gaat om aanbevelingen. Dat wil niet zeggen dat onze partij ze als een vodje papier beschouwt, maar wij beschouwen ze ook niet als de Bijbel. Wij zullen de doelstellingen van het Europese semester ten volle respecteren, maar wij willen tegelijk dat een land zelf de maatregelen kan nemen om de doelstellingen te bereiken. De sp.a dringt aan op structurele hervormingen en op een begrotingstraject, maar enkel op een sociale manier.
Wij zeggen ja tegen de begrotingsdiscipline, maar neen tegen een saneringsdrift op kosten van de mensen. Wij zeggen ja tegen arbeidsmarkthervormingen, maar neen tegen sociale dumping. Wij zeggen ja tegen langer werken, maar neen tegen het optrekken van de pensioenleeftijd. Wij zeggen duidelijk ja tegen een strijd tegen de prijzen, maar neen tegen een aanval op de index.
Ons land heeft de crisis beter doorstaan dan andere landen. Dat komt door ons sociaal systeem. Laten we dat nu niet verder afbreken.
Hoe zal de regering antwoorden op de aanbevelingen van de Commissie?
Zal de regering aan de Commissie benadrukken dat wij niet bereid zijn om ons sociaal systeem, dat zijn degelijkheid heeft bewezen en waarmee wij onze begroting op orde kunnen brengen, af te breken, en dat wij aan een relance toe zijn?
02.08 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, uw regering is duidelijk geen hechte ploeg, als wij alle verklaringen horen. De zeven aanbevelingen die Europa gisteren deed, waren net bekendgemaakt of het zat er reeds bovenarms op tussen uiteraard Open Vld en de PS.
De liberalen begonnen opnieuw de PS te jennen, met een dreigement om weer aan de index en de pensioenen te raken. Natuurlijk ging de PS onmiddellijk in het defensief. Eigenlijk is dat bizar, want iedereen weet dat er blijkbaar afgesproken is om niet te raken aan de index. Er wordt een beetje een schijngevecht gevoerd tussen Open Vld en PS, wat natuurlijk goed is voor de eigen achterban.
Voor alle duidelijkheid, het behoud van de index is bijzonder belangrijk; het is de beste garantie om de koopkracht te behouden, dat heeft het verleden ook aangetoond.
Collega’s, er wordt vaak gefocust op de aanbevelingen over de index en de pensioenen, terwijl men zwijgt over de andere. Er zijn er nochtans zeven. Neem nu de zevende, nieuwe aanbeveling om de CO2-uitstoot meer terug te dringen. Wat dat betreft, is Europa bijzonder streng, bijzonder hard voor België. De cijfers tonen het ook aan: tussen 2005 en 2010 is de CO2-uitstoot slechts met 1 % gedaald. Men voorspelt zelfs opnieuw een stijging tegen 2020, terwijl de doelstelling –15 % is.
Ik richt mij vooral tot de Nederlandstaligen. Wij hebben gisteren een fantastische beslissing van de Vlaamse regering gezien, namelijk de vergunning voor Uplace. Dat zal de uitstoot van CO2 uiteraard opnieuw doen stijgen. Kortom, er wordt in ons land een rampzalig CO2-beleid gevoerd.
Wij horen ook niet veel over het verschuiven van de lasten op arbeid naar lasten op milieuvervuiling. Dat vragen wij reeds heel lang. Ook op dat vlak loopt België achter. Vandaag betaalt wie hard en veel werkt, ongelooflijk veel belastingen, terwijl wie het milieu vervuilt, gerust gelaten wordt.
Het wordt hoog tijd dat de regering ook ter zake een initiatief neemt en een verschuiving voorstelt naar milieuvervuiling en vermogens.
Mijnheer de eerste minister, welke maatregelen zult u nemen om de CO2-uitstoot verder terug te dringen en om veel betere cijfers voor te leggen dan nu het geval is?
Is uw regering het onderling eens met het voorstel om de lasten te verschuiven naar milieuvervuiling en vermogens? Bestaat hierover eensgezindheid in uw regering of niet?
02.09 Guy Coëme (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, il est inutile de répéter l'objet du débat d'aujourd'hui, mais je voudrais simplement apporter notre différence.
D'abord, une question préliminaire. Un dicton bien connu dit: "Ne fais pas à autrui ce que tu ne voudrais pas qu'il te fasse". Ma question est donc de savoir si ceux qui nous donnent des leçons les appliquent à eux-mêmes.
La Commission européenne, les institutions européennes en général s'appliquent-elles les mêmes recommandations? Observe-t-on de l'austérité dans leur politique salariale, dans le traitement des commissaires européens, de tous ceux qui, dans les différentes institutions européennes, nous donnent aujourd'hui des leçons, qu'ils se trouvent à Bruxelles, à Luxembourg, à Strasbourg, à Paris ou ailleurs, peu importe?
Ont-ils diminué eux-mêmes leur plan de pension? Ont-ils diminué leur sécurité sociale? Ont-ils modifié leur système d'assurance maladie-invalidité? Chers collègues, poser la question est malheureusement y répondre. Et c'est inacceptable pour les démocrates que nous sommes.
Que l'Europe se donne dans la bonne direction les recettes qu'il convient dans la situation politique tout à fait particulière que nous connaissons au niveau européen.
En effet, parmi toutes les recommandations adressées à notre pays, on ne trouvera pas grand-chose de neuf. Ce sont en général des recettes conservatrices, mais des recettes qui, jusqu'à aujourd'hui, ont fait faillite. Voyez l'état des pays européens!
Je trouve que c'est indécent de nous proposer diverses mesures qui visent à encore plus d'austérité alors que bon nombre de peuples européens connaissent tant de souffrances déjà. Je pense tout particulièrement à la Grèce, au Portugal, à l'Espagne, à l'Irlande qui vote aujourd'hui.
Bien entendu, comme certains l'ont fait à cette tribune, je tiens à inciter le gouvernement à poursuivre dans la même direction après les mesures courageuses déjà prises.
Pour le groupe PS, il est clair que l'Europe ne peut avancer de nouveau dans la bonne direction qu'avec deux pieds: bien sûr, continuer à assainir les finances publiques, mais l'autre pied doit être la relance. Dans cet esprit, nous faisons confiance au gouvernement pour qu'il adopte rapidement les mesures qui s'imposent.
02.10 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn klok gelijk laten lopen met die van de voorgaande sprekers.
Mijnheer Di Rupo, collega’s, ik heb hier het blad bij met de Economic Outlook van de OESO, die vorige week werd gepubliceerd. We stellen vast dat België opnieuw op kop loopt in de manier waarop het deze crisis aanpakt. Ook de OESO bevestigt nu wat wij al zolang zeggen, namelijk dat deze regering voor 70 % probeert te saneren via nieuwe inkomsten en voor 30 % via echte besparingen. Gelijktijdig lezen we vandaag in de krant dat de groeilanden concurrentiekracht verliezen. België verliest daar zo maar even opnieuw twee plaatsen, specifiek vanwege de loonkosten, vanwege de fiscale druk. Daarnaast werd vandaag ook de spread gepubliceerd tussen België en Europa inzake de loonkosten. Die blijft alsmaar toenemen en neemt nog sterker toe ten overstaan van onze directe concurrenten.
Dan komt Europa met een aantal aanbevelingen. Die aanbevelingen zijn in essentie dezelfde als die al lang worden gedaan, het zijn in essentie dezelfde waar wij, als N-VA, in het Parlement al lang om vragen. Wat is het antwoord van de PS? Het antwoord is te verwachten. De PS steekt de middelvinger op naar Europa, het is niet meer dan een aanbeveling.
Laten we eens kijken naar diegenen waarvan wij, Vlamingen, een reactie verwachten op wat dit land nodig heeft. Wij waren in volle verwachting, want Open Vld kondigt al meer dan een week aan dat zij een groot relanceplan zou voorstellen. Gisteren hebben ze met veel bravoure in het Europees Parlement hun relanceplan voorgesteld. Het is te zeggen, ze hebben aangekondigd dat de pensioenleeftijd misschien gekoppeld zou moeten worden aan de effectief gewerkte tijd en dat, anderzijds, de loonkosten alsjeblieft niet mogen stijgen. Vakbonden, als u in de tweede helft van het jaar gaat onderhandelen over het IPA, laat ons dan alsjeblieft een beetje ruimte. We kunnen toch niet meer stijgen dan de index.
Daarmee zeggen ze natuurlijk impliciet dat de index, zoals verwacht, onaantastbaar is.
Mijnheer Di Rupo, in ieder geval zit die hond opnieuw in zijn hok.
Wij zien ook de CD&V-partij die haar beste troepen vooruitstuurt, om hier en daar wat besparingen te doen. Wij lezen zulks vandaag opnieuw in de krant. De heer Bogaert verklaart immers dat de regering heeft aangekondigd wat zij vroeger altijd heeft verklaard, namelijk dat er een mogelijkheid tot besparingen moet zijn in het ambtenarenapparaat. Vandaag lezen wij een grote kop in De Tijd: “Minder ambtenaren is niet realistisch”.
Mijnheer de voorzitter, ik stel mijn vraag.
Mijnheer Di Rupo, de barometers staan op zwaar weer.
Ik heb hier vandaag al vragen horen stellen, zoals onder meer door de heer Bacquelaine, die vraagt wanneer u met een tijdpad zal komen voor het uitwerken van een relanceplan. De heer Dewael neemt afstand van zijn eigen plan van gisteren en vraagt u wat u zal doen.
Mijnheer Di Rupo, ik vraag u wanneer wij van u actie op het vlak van de relance zullen zien. Zal het opnieuw hetzelfde zijn als wij gewoon zijn, met name de socialistische en communistische recepten die u altijd toepast, of zal u effectief iets doen aan wat dit land nodig heeft, met name een versterking van de competitie en een versterking van onze concurrentiekracht?
02.11 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, de regering heeft gisteren kennisgenomen van de 7 aanbevelingen inzake het Europese semester.
Voor de goede informatie van het Parlement wil ik u eraan herinneren dat de Europese Commissie twee types van onderzoek uitvoert, dat naar de nationale hervormingsprogramma’s, en dat naar de macro-economische onevenwichten.
Wat de hervormingsprogramma’s betreft, heeft elk van de 27 lidstaten al aanbevelingen ontvangen. Wat de macro-economische onevenwichten betreft, heeft de Europese Commissie de 27 lidstaten in drie categorieën onderverdeeld.
De eerste categorie bevat 11 landen die geen nauwere opvolging vereisen. De tweede categorie bevat 4 landen die zich in een veel ernstigere toestand bevinden: Griekenland, Portugal, Ierland en Roemenië. De derde categorie bevat 12 landen die een In-Depth Review hebben ondergaan, waaronder België.
In tegenstelling tot in de helft van deze 12 onderzochte landen worden de macro-economische onevenwichten in België echter niet als ernstig of zeer ernstig beschouwd. De Europese Commissie erkent de inspanningen die de Belgische regering sinds haar aantreden geleverd heeft, en zij moedigt ons aan de besliste hervormingen volledig uit te voeren, al is zij van mening dat er nog ruimte is voor bijkomende inspanningen.
Vanmiddag komt een technische werkgroep bijeen waarin de federale regering, de Gemeenschappen en de Gewesten vertegenwoordigd zijn. Deze werkgroep zal de aanbevelingen in detail analyseren en de reactie van België erop voorstellen.
De gemaakte opmerkingen zullen vervolgens binnen de regering worden besproken, voordat zij in de komende dagen aan de Europese Commissie bezorgd worden.
Collega Dewael, zoals u weet, wil de regering eerst en vooral de begrotingsdiscipline respecteren.
À cet égard, pour répondre à d'autres collègues, je me dois de leur dire que les chiffres de 780 millions qui ont été rapportés sont faux. L'administration vient de rapporter les chiffres exacts, qui concernent notre budget et qui sont de 150 millions, c'est-à-dire un montant totalement intégré dans notre buffer budgétaire.
België zal dit jaar het begrotingstekort beperken tot 2,8 % van het bbp en in 2015 een begrotingsevenwicht bereiken. Om ons sociaal model te vrijwaren, heeft de regering sinds haar aantreden werk gemaakt van de structurele hervorming van, onder meer, de pensioenen en de arbeidsmarkt. Om de competitiviteit van de ondernemingen te versterken, werkt de regering momenteel aan een relancebeleid, dat in dialoog met de sociale partners en de regio’s gevoerd zal worden.
Chers collègues, le gouvernement prendra évidemment en considération les recommandations de la Commission européenne. Il le fera dans le cadre de l'accord de gouvernement, en tenant compte des rapports récents du Bureau du Plan et du rapport du Conseil central de l'Économie. Le gouvernement tiendra également compte des conclusions de la démarche commune patrons-syndicats, des partenaires sociaux en faveur d'une stratégie de relance et de compétitivité.
Beste collega’s, om duidelijk te zijn, herhaal ik nog even de prioriteiten van de federale regering. Ten eerste, wij willen de koopkracht van de burgers vrijwaren. Ten tweede, wij willen de competitiviteit van onze ondernemingen, en van onze kmo's in het bijzonder, versterken. Ten derde, wij willen de overgang van onze economie naar een duurzaam groeimodel verzekeren.
Nog belangrijker is de wil van de regering om in ons land het vertrouwen van de burgers en de ondernemingen te vergroten. Het is in het bijzonder door het dynamisme van de bedrijven, de kmo’s, de burgers en het middenveld dat wij uit de crisis zullen geraken.
02.12 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb twee elementen van repliek.
Het ridiculiseren of het devalueren van de aanbevelingen van de Europese Commissie heeft eigenlijk niet veel zin. Wij hebben afspraken gemaakt in Europa. Kom ze dan ook na, maar kom achteraf niet zeggen dat u het eigenlijk niet hebt geweten of dat u het zo niet hebt gewild. Dit komt niemand ten goede.
Wij hebben Europa evenwel niet nodig om te weten dat onze begroting moet worden gesaneerd, dat onze competitiviteit moet worden hersteld en dat de lasten op arbeid te zwaar wegen.
Ik zou er zelf niet over begonnen zijn, maar als men spreekt over de OESO en andere rankings, dan wordt België in zijn geheel bekeken: België, de deelstaten, de steden en de gemeenten. Ik geef maar drie voorbeelden die de ranking beïnvloeden. Ten eerste, de Vlaamse regering heeft de lasten op arbeid verhoogd met 750 miljoen euro op jaarbasis. Dat is een verzwaring van de lasten op arbeid, ondertekend door Philippe Muyters.
02.13
Jan Jambon (N-VA): (…)
02.14 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Jambon, u moet niet zenuwachtig worden!
Ten tweede, de aangroei van het overheidspersoneel is nergens zo groot als in de Vlaamse deelstaat en in de steden en de gemeenten. Als alle niveaus hun ambtenarenbestanden onder controle zouden krijgen zoals de federale overheid, dan zouden wij al veel verder staan.
Ten derde, competitiviteit is ook innovatie, onderzoek en ontwikkeling. De Vlaamse deelstaat, Vlaanderen, bereikt in de verste verte de norm van Lissabon niet, zijnde 3 % investeringen van het bruto regionaal product. Ik wil aan de N-VA deze slogan meegeven voor de volgende verkiezingen: "Luister naar mijn federale woorden, maar kijk vooral niet naar mijn Vlaamse daden."
02.15 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Nous entendons bien que, tout comme notre groupe, vous considérez que la rigueur et la relance sont indissociables. Nous serons très attentifs à réaliser un plan de relance qui vise à diminuer les charges sur ceux qui travaillent, sur les petites et moyennes entreprises, sur tous ceux qui produisent de la richesse dans notre pays; c'est indispensable.
Je me réjouis que vous vous dégagiez d'un certain populisme anti-européen qui – me semble-t-il – ne doit pas être de mise dans notre assemblée. Certains prétendent que les recommandations européennes seraient un ensemble de recettes conservatrices. Je ne sais pas si c'est le cas, mais c'est, en tout cas, celles que nous appliquons. Lorsque des mesures sont prises en vue de la prolongation de l'activité, c'est suite à une recommandation européenne, tout comme c'est le cas lorsque nous prenons des mesures visant à réformer le chômage. Peut-être s'agit-il, dans l'esprit de certains, de recettes conservatrices. Mais, monsieur le premier ministre, il n'en reste pas moins que ce sont les vôtres et les nôtres. Nous devons donc cesser de considérer que l'Europe est une sorte d'ennemi extérieur.
Je suis désolé de devoir vous dire que l'Europe,
c'est nous! Ce sont nos pays, nos
populations. Une fois pour toute, cessons d'être démagogues! (Applaudissements)
Enfin, monsieur le premier ministre, je
voudrais que, au sein d'un certain nombre de sphères gouvernementales, cesse un
certain langage qui vise à considérer que tout travailleur, tout indépendant
est a priori un fraudeur. En effet, la relance n'est possible que dans un
certain climat de confiance. On entend encore trop souvent dire, sur certains
bancs, que tout qui travaille et produit de la richesse dans ce pays peut être
considéré comme un fraudeur. Selon moi, il faut remettre les pendules à l'heure
en la matière. Il faut redonner la confiance à ceux qui travaillent dans notre pays! (Vifs applaudissements)
02.16 Laurent Louis (MLD): Monsieur le premier ministre, l'idée de construction européenne est magnifique mais ceux qui gèrent l'Europe aujourd'hui portent atteinte à ce projet en méprisant la population. Nous voulons bien de l'Europe mais il est temps qu'elle soit sociale avant d'être une pompe à fric créatrice de misère, comme elle l'est aujourd'hui.
Il ne faut pas suivre les recommandations de l'Europe, ni maintenant ni après les prochaines élections. Nous devons être prêts à défendre le principe d'une Europe sociale, quitte à prendre des mesures drastiques, comme l'abandon de l'Europe telle que nous la connaissons aujourd'hui pour aller, avec un groupe plus restreint de pays, vers une Europe plus aboutie, plus intégrée, plus démocratique et surtout sociale, dans laquelle il y aurait déjà une harmonisation des salaires. L'Europe doit devenir une institution protectrice, une institution qui travaille à améliorer la qualité de vie des Européens, sans toujours donner la priorité au pognon, sinon autant qu'elle disparaisse car elle est totalement vouée à l'échec!
02.17 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik heb heel aandachtig naar uw antwoord geluisterd. Ik onthoud twee zaken.
Ten eerste, u verklaart dat u de aanbevelingen van de Europese Commissie ter harte zult nemen. Met andere woorden, in zijn vlammend perscommuniqué kletst uw PS-voorzitter Giet maar wat uit zijn nek. Dat is genoteerd. Ik hoop dat het op de PS-banken ook is genoteerd.
Ten tweede, u spreekt over het relancebeleid om de competitiviteit van de ondernemingen te versterken. U verwijst ook naar de relancenota die u deze week hebt bekendgemaakt.
U hebt in uw antwoord een lijstje gegeven van landen waar bepaalde categorieën van problemen nog erger zijn dan bij ons. Dat neemt echter niet weg dat wij op het gebied van de fiscale druk het allerslechtst presteren.
Als wij op het gebied van het herstel van de concurrentiekracht die relancenota bekijken, dan houd ik mijn hart vast. In de nota is immers vaagheid troef. De essentie ontbreekt, met name de torenhoge belastingdruk en de hoge loonkosten. Zij blijven in de hele relancenota onaangeroerd. Zonder aan de essentie iets te doen, zult u de competitiviteit van onze ondernemingen niet verbeteren.
In plaats van achteraf te moeten bijsturen en nog drastischere maatregelen te moeten nemen, vraag ik u uw relancenota nu al in die richting bij te sturen.
02.18 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het moet duidelijk zijn: de aanbevelingen van Europa zijn er. Wij moeten ze inderdaad ernstig nemen, wat ik ook in mijn repliek heb aangegeven.
Als de aanbevelingen er echter toe leiden dat wij ons sociaal systeem moeten afbreken, dan zegt onze partij heel duidelijk: zonder ons.
Als de aanbevelingen kunnen leiden tot een relance – die wij moeten doen – met het behoud van ons sociaal systeem, dan zult u ons tot uw medestanders kunnen rekenen.
02.19 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, uw antwoord is bijzonder vaag. Die vaagheid kan het gevolg zijn van ofwel een zeer groot immobilisme binnen uw regering, ofwel een zeer grote onenigheid binnen uw regering over de te maken keuzes. In ieder geval hebt u hier op het spreekgestoelte getoond dat uw regering geen project heeft en niet weet waar zij naartoe wil gaan.
De ecologische maatregelen die er ook in staan, zijn duidelijk geen prioriteit voor uw regering. Uw regering bereidt de economische toekomst van ons land absoluut niet voor. Zonder Groen in de regering is er dus ook geen groen beleid. Dat is vandaag nogmaals heel duidelijk bevestigd.
Mijnheer de eerste minister, mag ik nog even herinneren aan een van de eerste beslissingen die uw regering heeft genomen? Het afschaffen van de steun voor isolatie en dubbelglas was de eerste maatregel die u genomen hebt, het was de grootste antigroene maatregel die u ooit genomen hebt.
Vandaag zegt Europa dat de CO2-uitstoot naar beneden moet. Wij lopen daar ver achter. Dat is het resultaat dat u van Europa gekregen hebt. Daarom vraag ik u een eenvoudige maatregel te nemen: voer de steun voor isolatie en dubbelglas weer in. Dat zou een zeer grote stap vooruit zijn.
02.20 Guy Coëme (PS): Monsieur le président, il va de soi que, très largement ici, nous sommes tous européens. Et je voudrais qu'il n'y ait pas de doute à ce sujet. Nous mesurons tous très bien, monsieur Bacquelaine, à quel point l'Europe doit être une Europe des valeurs, une Europe de progrès, une Europe de maintien de la paix sur notre continent et qu'elle doit être un exemple.
Cependant, vous ne pouvez pas nous faire dire que nous accepterions n'importe quelle Europe, en tout cas pas l'Europe de l'incapacité et de l'immobilisme que nous constatons aujourd'hui et une Europe qui mène finalement un certain nombre de ses peuples à la misère et à la détresse.
Je pense, monsieur le premier ministre, que l'essentiel du combat qu'il va falloir mener, car le combat pour la relance progresse, sera surtout celui des moyens qu'il faudra que l'on dégage dans chacun des pays et au sein de l'Europe, notamment au niveau financier, pour susciter cette relance, ô combien indispensable.
Pour le reste, au nom du groupe PS, je prends acte avec grande satisfaction de la déclaration du premier ministre, équilibrée comme il convient, mais volontariste et qui veut, en tout cas, maintenir un certain nombre de stabilisateurs, à savoir l'indexation des salaires mais également la sécurité sociale et le bien-être de nos populations.
02.21 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Dewael, ik had evenmin gepland om erover te spreken, maar u hebt erom gevraagd. De jobkorting was een verhaal waarvan uw eigen minister Vanhengel zei dat het ging om het kopen van stemmen en dat het eigenlijk helemaal niet gewerkt heeft. Bovendien, de grote leider Guy Verhofstadt had welgeteld drie minuten nodig om de jobkorting in de vuilnisbak te gooien. (Rumoer en protest)
02.22 Patrick
Dewael (Open Vld): U hebt die hervorming
afgeschaft! (Rumoer
en protest)
Le président: Attendez …!
Monsieur le premier ministre, je sais que le temps passe, mais je laisse la parole à chacun. Si les autres laissaient parler M. Vandeput, ce serait fini depuis longtemps.
02.23 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Dewael, als ik uw gedachtegang even doortrek en de besparing die daaruit voortkomt over een aantal jaren spreid, dan stel ik vast dat deze regering ons land bijkomend belast met 40 miljard. Dat is een andere orde van grootte, denk ik, dan 750 miljoen.
Mijnheer Di Rupo, uw antwoord heeft mij niet echt veel wijzer gemaakt.
Ik heb alleen vastgesteld dat deze regering, zoals wij al eerder gezien hebben, zich wentelt in een zekere zelfgenoegzaamheid. Wij zijn niet meer bij de slechtste, dus wij zijn eigenlijk veel beter dan de rest.
Wat de rest van uw antwoord op mijn specifieke vraag betreft, stel ik vast dat u steeds opnieuw met hetzelfde antwoord komt. Dat verhaal hebben wij nu al heel dikwijls gehoord. Misschien moet u eens een andere tekstschrijver nemen voor dat specifieke deel van uw antwoord, dat elke week opnieuw komt.
Ik hoor u spreken over koopkracht, over competitiviteit en over een duurzaam groeimodel. Deze regering heeft de wil om het vertrouwen van burgers en ondernemers te herstellen. Welnu, mijnheer Di Rupo, ik zal u zeggen wat burgers en ondernemers in ons land nodig hebben om effectief terug vertrouwen te krijgen. De burgers en ondernemers van ons land hebben nood aan actie. Zij hebben nood aan een visie die voor hen heel duidelijk maakt dat ook in de toekomst degenen die willen werken, ondernemen, sparen en bijdragen in dit land, gesteund en gewaardeerd zullen worden voor wat zij bijdragen.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Marie-Claire Lambert à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le contingentement des numéros INAMI pour les médecins" (n° P1010)
03 Vraag van mevrouw Marie-Claire Lambert aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het contingent RIZIV-nummers voor geneesheren" (nr. P1010)
03.01 Marie-Claire Lambert (PS): Monsieur le président, madame la ministre, à plusieurs reprises, que ce soit en commission de la Santé publique ou lors de débats au sein de cette assemblée, vous vous êtes prononcée sur les dysfonctionnements du système actuel en vigueur pour les contingentements des numéros INAMI pour les médecins
Malgré l'élargissement des quotas, la fixation de quotas minimums pour certaines spécialités, la revalorisation de certaines spécialités, on constate une carence qui ne se résorbe pas pour les médecins généralistes et des files d'attente toujours plus longues pour obtenir un rendez-vous dans certaines spécialités. Pourtant, aujourd'hui, des médecins diplômés sont tout à fait performants pour assurer les soins. Par ailleurs, s'importent des médecins venant d'autres pays qui, eux, n'ont pas d'entraves pour exercer leur art.
En mars dernier, vous répondiez à une de mes collègues que vous souhaitiez engager une réflexion ainsi que des concertations avec les Communautés et avec la Commission de Planification. Madame la ministre, où en sont les travaux et la réflexion pour résorber ce problème?
03.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, madame Lambert, il y a du nouveau dans ce dossier! En effet, hier, la Commission de Planification a tenu une réunion plénière. Au cours de cette réunion, l'INAMI a déposé une étude au sujet de la force de travail dans les disciplines médicales. À travers cette étude, elle a démontré que, si la force de travail pour les différentes spécialités se maintient, la médecine générale, elle, connaît une grave pénurie, beaucoup plus importante que ce qui avait été imaginé jusqu'à présent. Pourquoi? Notamment parce que la plus grande part de la force de travail en médecine générale est fournie par des médecins âgés de 45 ans à 65 ans. Actuellement, un tiers des généralistes a plus de 55 ans et on sait que ceux-ci partiront à la retraite d'ici 5 à 10 ans. L'INAMI le dit, les mesures prises, entre autres les mesures Impulseo, fournissent des résultats appréciables mais insuffisants pour pouvoir remplacer l'ensemble des médecins généralistes qui partiront à la retraite.
Suite à cette étude, la Commission de Planification a mis sur pied un groupe de travail qui doit me rendre des propositions à la rentrée.
Je trouve que c'est un pas dans la bonne direction. J'ai toujours pensé et dit que nous avions besoin d'une planification pour les métiers médicaux, il faut qu'il y ait toujours un minimum de spécialistes dans chaque catégorie.
Je pense que ce qu'on appelle communément le numerus clausus, le contingentement, n'a plus de raison d'être. En fonction du groupe de travail, nous verrons comment nous pouvons évoluer dans ce sens.
03.03 Marie-Claire Lambert (PS): Madame la ministre, je vous remercie. Il s'agit d'une bonne nouvelle et, comme vous l'avez dit, nous allons dans la bonne direction. Je ne manquerai pas de vous interroger à nouveau à la rentrée afin de connaître vos propositions concrètes. Il y va du maintien de soins de qualité et accessibles mais il faut aussi pouvoir rassurer les étudiants qui entament ces longues études, quant à leur avenir.
Je vous remercie de votre pugnacité, dont je ne doutais pas. Je vous donne donc rendez-vous à la rentrée avec des propositions concrètes qui sont attendues par le secteur.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Marie-Martine Schyns à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'apparition d'une nouvelle drogue" (n° P1011)
04 Vraag van mevrouw Marie-Martine Schyns aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "een nieuwe drug in België" (nr. P1011)
04.01 Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, la presse néerlandophone fait état aujourd'hui de l'existence d'une nouvelle drogue: la 4-MA, qui serait une sorte d'amphétamine contaminée et qui aurait déjà causé la mort de cinq personnes en Belgique. Pouvez-vous nous le confirmer et nous donner des précisions sur des individus qui en auraient pris, mais qui auraient survécu?
Vos services connaissent-ils sa composition? Qu'en est-il de ses effets dangereux?
Sait-on comment cette drogue circule chez nous? Les journaux évoquent sa distribution au cours de certaines fêtes. Or nous sommes à un mois de la fin des examens. De nombreuses soirées seront donc organisées. Comment le fédéral peut-il agir? Quelles mesures peut-il prendre pour sensibiliser le public et informer au mieux les professionnels de la santé qui seront et qui sont sans doute déjà en contact avec des personnes ayant consommé cette substance?
04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, madame Schyns, l'Institut de Santé publique m'a signalé que des amphétamines contaminées (plus exactement du speed contaminé) étaient en circulation. Ces substances contiennent également de la 4-MA (méthylamphétamine toxique) en provenance de l'étranger. Ce produit amplifie encore l'effet des amphétamines normales.
Le symptôme principal d'une telle intoxication est une surchauffe extrême du corps qui peut se révéler mortelle. Une prise en charge par un médecin est donc absolument nécessaire. Malheureusement, je dois vous confirmer le décès de cinq personnes ayant consommé cette substance.
Les services d'urgence, les laboratoires toxicologiques, la police et les préventionnistes ont été immédiatement informés de la circulation de cette substance, grâce au système que nous avons mis au point pour lutter contre les drogues, à savoir le Early Warning System (Système d'alerte précoce).
À cette occasion, je puis vous parler des legal highs. Ce terme générique désigne des substances psychoactives qui ne sont pas réglementées et qui sont produites dans le but principal d'obtenir les mêmes effets – voire des effets plus puissants – que ceux qui sont procurés par les drogues illégales actuelles.
Le marché des legal highs se caractérise par la rapidité avec laquelle les producteurs s'efforcent de contourner la réglementation par l'offre incessante de nouvelles alternatives aux substances soumises à contrôle. En Europe, 41 nouvelles substances ont été détectées en 2010, 49 en 2011, 27 au cours du premier trimestre 2012, dont 7 en Belgique.
Vous avez donc raison de soulever le problème. Nous en avons débattu avec l'ensemble des ministres de la Santé, lors de la dernière Conférence interministérielle. Nous avons envisagé un plan d'action pour contrer les legal highs:
- en effectuant un transfert d'informations rapide vers tous les acteurs impliqués, dès que l'on a connaissance de la survenance d'une nouvelle legal high;
- en instaurant un nouveau cadre légal que je proposerai prochainement, pénalisant la production et le commerce des legal highs;
- pour ce qui concerne la 4-MA, un arrêté royal sera déposé en Conseil des ministres, début juin, pour l'interdire, le mettre complètement sous contrôle;
- enfin, les Communautés se sont engagées à faire un travail de prévention - cette matière relève de leurs compétences - s'adressant notamment aux jeunes, aux étudiants pour les mettre en garde.
Voilà le plan d'action qui concerne tous les niveaux de pouvoir de ce pays.
04.03 Marie-Martine Schyns (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse complète. Une concertation paraît évidente avec les services de l'Intérieur. En effet, dans le plan national de sécurité 2012-2015, la priorité a notamment été axée sur la lutte contre la production, le trafic de drogues synthétiques. Cela s'inscrit aussi en parallèle au plan, dont vous avez parlé, de lutte contre ces legal highs.
Je voudrais simplement vous inviter à rester attentive en la matière. Pour notre part, nous le serons aussi lorsque le cadre légal sera soumis en commission. Évidemment, si un cadre légal est institué pour cette drogue-là, il n'empêche que de nombreuses autres drogues sont créées dans tous les pays. Des décès sont survenus en Angleterre et aux Pays-Bas à cause de la 4-MA. Une collaboration importante aussi bien au niveau des différents ministres de la Santé publique que des ministres de l'Intérieur contre le trafic au sein de l'Union européenne est particulièrement essentielle.
Het incident is gesloten.
- Mme Kattrin Jadin au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les dispositions anti-abus et leurs implications pour les dons manuels" (n° P1004)
- Mme Veerle Wouters au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les dispositions anti-abus et leurs implications pour les dons manuels" (n° P1018)
- mevrouw Kattrin Jadin aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de antimisbruikbepaling en de impact ervan op de handgiften" (nr. P1004)
- mevrouw Veerle Wouters aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de antimisbruikbepaling en de impact ervan op de handgiften" (nr. P1018)
05.01 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, je suis heureuse de vous voir, car il me semble que nous devons absolument faire le point sur l'interprétation à donner à cette disposition concernant les dons manuels. En effet, ces derniers jours, divers articles sont parus dans la presse indiquant que les donations de la main à la main ou au moyen de virements bancaires pourraient désormais être considérées comme un abus, et ce même lorsqu'elles sont effectuées entre parents et enfants.
Ainsi, si votre administration établit que le seul but de la donation effectuée par le contribuable tendait à éviter le paiement d'impôts, elle pourrait l'assimiler à un abus. Il s'agit d'une interprétation extensible de la loi anti-abus qui me semble très critiquable.
Ce matin, un article indiquait qu'une circulaire confirmait cette interprétation extensible. L'incertitude quant à la taxation des dons manuels est donc bien présente et les gens sont assez inquiets.
Selon notre interprétation, le don manuel entre dans le cadre de la voie la moins imposée et ne constitue donc pas un abus au sens de la loi anti-abus. La réglementation est par ailleurs très claire: le don manuel qui a lieu dans les trois ans avant le décès est soumis aux droits de donation et, a contrario, le don manuel qui a lieu plus de trois ans avant le décès n'est pas soumis aux droits de donation.
Monsieur le ministre, comment interprétez-vous la disposition anti-abus? Sera-t-elle applicable à la planification successorale et, plus spécifiquement, aux dons manuels? En d'autres termes, cela signifie-t-il que, pour qu'elle s'applique, le don manuel soit dorénavant réalisé par quelqu'un qui sait avec certitude qu'il mourra rapidement, mais dans plus de trois ans? Alors, comment le savoir avec certitude? C'est une boutade!
Comment l'administration pourra-t-elle alors prouver cette planification? Cette interprétation de la disposition vise-t-elle à interdire le don manuel?
05.02 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, afgelopen weekend konden we in De Tijd en L’Echo lezen dat handgiften van ouders aan kinderen zonder successierechten niet meer mogelijk zijn en als fiscaal misbruik beschouwd kunnen worden. Dat alles zou het gevolg zijn van de nieuwe antimisbruikregeling, die hier goedgekeurd werd. Uw collega, minister Vincent Van Quickenborne van Open Vld, was heel snel met zijn ontkenning. Hij zei dat giften op die manier nog wel kunnen.
Mijnheer de minister, de onzekerheid die werd gecreëerd, is grotendeels aan u te danken. Tijdens de bespreking van de antimisbruikregeling in de commissie wilde u op mijn concrete vraag ter zake niet antwoorden. Daardoor hebt u grote onzekerheid gecreëerd bij gewone burgers. En gewone burgers, mijnheer de minister, zijn geen fraudeurs.
Mijn vraag is heel simpel. Sluit u zich aan bij de mening van uw collega Vincent Van Quickenborne? Zijn dus handgiften in het kader van een gewone successieplanning nog altijd mogelijk, zonder dat zij worden beschouwd als fiscaal misbruik?
05.03 Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, soyons clairs! La législation sur les droits de succession, sur les droits de donation ne change pas.
Il n'existe aucune obligation d'enregistrement pour les dons manuels ou pour les dons bancaires. Il n'y a donc pas de droits de donation dus. Ce n'est que si le donateur décède dans les trois ans de la donation, ou dans les sept ans si cela porte sur des actions, que des droits de succession sont dus. Tout cela existe déjà aujourd'hui et ne change pas.
Alles bleibt beim Alten.
Men zegt mij dat men verkeerde interpretaties altijd snel moet tegenspreken, maar men moet er vooral voor zorgen dat men geen verkeerde interpretaties maakt. Er is geen enkele reden om misbruik te vermoeden wanneer het gaat om een echte gift.
Il y a bien une nouvelle disposition anti-abus, qui vise tout type d'abus fiscal, mais cela ne change rien pour les contribuables qui, arrivés à un certain âge, comptent faire un don manuel à leurs enfants. Cela ne change rien! Un tel don n'était pas considéré comme un abus fiscal hier, il ne le sera pas demain non plus. Bien sûr, il y a des formes de planification de successions complexes et elles pourront toujours faire l'objet de contrôles anti-abus. Là aussi, je peux vous rassurer: il ne s'agira pas des simples dons manuels mais bien des actes juridiques déguisés en donations, qui feront partie d'une construction beaucoup plus complexe dont il est clair que le seul but est d'éluder l'impôt. De telles situations devront être jugées au cas par cas sur la base des faits tels qu'ils se présentent mais ce n'est pas le cas ici quand on parle d'un simple don des parents à leurs enfants.
Men beweert dat ik verwarring zou zaaien door niet te antwoorden op sommige vragen. Welnu, ik wil fiscale misbruikers geen kansen bieden door het geven van een precieze toelichting bij allerhande constructies, waaraan gewone burgers helemaal niet denken.
Mevrouw Jadin kan ik op haar eenvoudige vraag alvast antwoorden dat zij zich geen zorgen hoeft te maken.
Il ne faut pas se faire de souci.
05.04 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie d'avoir clarifié la situation. C'était vraiment très important car les gens sont inquiets face aux diverses interprétations, parfois erronées, qui ont été faites dans la presse, ces derniers jours. Cela permettra, en tout cas, de remettre les pendules à l'heure quant aux tenants et aboutissants de cette disposition.
Je ne manquerai pas de répercuter cette
information plutôt rassurante. Danke schön.
05.05 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, u zegt dat u geen concrete antwoorden zult geven. U hebt zopas zelf, in het kader van de successieplanning, gezegd dat er geval per geval wordt gekeken. Dat zijn dan de uitspraken, waardoor personen geen zekerheid hebben.
De algemene antimisbruikregeling was bedoeld om fraudeurs te treffen en niet de gewone mens. Door bepaalde uitspraken kunt u onzekerheid creëren. Ik wil dat de fraudeurs worden getroffen en niet de gewone burger.
L'incident est clos.
- de heer Jean Marie Dedecker aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de onderhandelingen met Frankrijk over de waarborgregeling voor Dexia" (nr. P1005)
- de heer Peter Dedecker aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de onderhandelingen met Frankrijk over de waarborgregeling voor Dexia" (nr. P1006)
- M. Jean Marie Dedecker au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les négociations avec la France concernant le régime de garantie en faveur de Dexia" (n° P1005)
- M. Peter Dedecker au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les négociations avec la France concernant le régime de garantie en faveur de Dexia" (n° P1006)
06.01 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de minister, het is een ontzettend belangrijke dag vandaag. Het is 31 mei, het is D-day, de Fransen zouden zeggen: jour J. U weet dat in het Dexiadossier vandaag beslist moet worden of de waarborgregeling die wij gegeven hebben – bij de splitsing 90 miljard euro, die vandaag opgelopen is tot quasi 45 miljard euro – verlengd wordt of niet voor de komende vier maanden. De berichtgeving daarover is nogal verwarrend. Ik lees, bijvoorbeeld, dat er aan Franse zijde op wordt aangedrongen om het bedrag te verhogen tot 55 miljard. Ik hoor ook – en het doet me deugd dat te horen – dat u daarin het been stijf houdt, tenzij er onderhandeld wordt over de percentages van de waarborgen die moeten gedragen worden. Wij moeten 60 % van de waarborg dragen; als die verhoogd moet worden, willen wij een nieuwe regeling. Is dat zo? Ik zou het graag weten. Elke week stellen wij deze vraag hier en elke week komt de eerste minister met een ander verhaal op de proppen. Wij staan altijd voor voldongen feiten. Ik stel de vraag nu aan u, u bent verantwoordelijk als minister van Financiën.
Ik stel mijn vragen heel concreet. Hoe staat het met die waarborg? Wordt die verhoogd? Wordt die niet verhoogd? Wordt er heronderhandeld? Wordt er niet heronderhandeld?
Hoever staat het met Dexma, Dexia Municipal Agency, een soort Frans Belfius dat men daar gaat vormen? Hoever staat men daarmee? Zal dat uitgekocht worden?
Hoever staat men, ook intern, met het betalen van de intresten? Wordt er ook over de intresten heronderhandeld? Ik heb immers de heren Mariani en Dehaene gehoord. Als zij die intresten moesten betalen, konden zij niet verder. In principe kon men die niet meer betalen. Hoe zit het daarmee?
Ten slotte, hoe zit het met dat verstandshuwelijk? Het lijkt meer en meer op een vechtscheiding waarbij de echtelieden, in feite de Fransen en de Belgen, vechtend over de grond rollen, bijvoorbeeld over de benoeming van de heer De Boeck, over het personeel, over de personeelsovername door Dexia en zelfs over futiliteiten, zoals de betaling van een factuur van 5 miljoen euro aan UBS.
Mijnheer de minister, het is vandaag 31 mei. Ik wil een klaar en duidelijk antwoord op de vraag wat er wordt verlengd en onder welke voorwaarden.
06.02 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn sympathieke naamgenoot heeft het ook reeds gezegd, het is vandaag D-day, vandaag vervallen de waarborgen. Vorige week heeft de heer Di Rupo hier reeds gezegd dat hij die waarborgen zou verlengen, zomaar, zonder boe of bah. Qua onverantwoordelijkheid spreekt dat voor zich.
Het kan natuurlijk nog beter. Dexia vraagt namelijk om die waarborgen op te trekken van 45 naar 55 miljard. Ze noemen dat een kleine verhoging met 10 miljard. Het is natuurlijk maar wat men klein noemt.
De reden waarom ze dat vragen, is duidelijk. In oktober van vorig jaar is uw partijgenoot, de vorige eerste minister, de heer Yves Leterme, overeengekomen met de Fransen dat Frankrijk voor 12 miljard euro aan leningen zou overnemen van Dexma, de poot van Dexia die instaat voor de financiering van de lokale overheden. Die 12 miljard moest Dexia zuurstof geven. Die 12 miljard moest ervoor zorgen dat wij die verhoging van de waarborgen vandaag niet nodig zouden hebben. Helaas is die 12 miljard er niet gekomen.
De werkelijkheid in dezen is natuurlijk dat de Fransen hun huiswerk niet gemaakt hebben. De werkelijkheid is dat de heer Hollande, de goede vriend van onze eerste minister Elio Di Rupo, denkt dat er geen probleem is, vermits in België ook de PS regeert en dat die hem misschien wel wilt bijstaan.
U hebt hier een paar weken geleden gezegd dat de Fransen moeilijk doen over de benoeming van CEO De Boeck omdat Vlaanderen het aangedurfd heeft om tegen de kwijting van die bestuurders te stemmen. Zever, denk ik dan. François Hollande krijgt gewoon zijn boeltje niet op orde en denkt dat de Belgen dat wel zullen oplossen. De werkelijkheid is gewoon dat de Fransen de afspraken die aangegaan zijn in oktober, niet nakomen en dat ze weigeren hun verantwoordelijkheid op te nemen. U staat erbij, u kijkt ernaar, u zit met de handen in het haar en ondertussen bezwaart u verder onze toekomst.
Mijnheer de minister, ten eerste, hoe zit het met de engagementen die België aangegaan is inzake de verlenging van die voorlopige waarborg en uiteraard ook inzake een definitieve oplossing, de definitieve waarborg?
Ik verwijs ook naar uw eerdere uitspraken dat u andere landen daarbij wilt betrekken, namelijk Spanje, Italië en Duitsland, die ook Dexiapoten hebben. Hoe zit het daarmee? Wat komt daarvan in huis?
Ten tweede, de belangrijkste vraag, wat kunt u en wat doet u om ervoor te zorgen dat Frankrijk eindelijk die gemaakte afspraken nakomt?
Ten derde, u hanteert een wel heel erg voorzichtige, diplomatische benadering, dat kenmerkt u. Wat heeft die diplomatische benadering ons land vandaag reeds opgeleverd?
06.03 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal wat tijd proberen te winnen en alleen spreken over een aantal zaken die kunnen worden gezegd. Er werden hier een aantal zaken gezegd die niet correct zijn, maar ik zal mij niet bezighouden met het proberen rechtzetten ervan.
Het enige wat ik kan zeggen ten aanzien van de governance, is dat de heer De Boeck niet alleen gecoöpteerd is in de raad van bestuur van Dexia, maar sinds gisteren ook in de raad van bestuur van DCL. Ik heb er een gematigd vertrouwen in dat hetgeen mij werd gevraagd – de zaken met de Fransen rechtzetten, op een manier dat zij respecteren wat in oktober werd overeengekomen, met name dat er een sterkere operationele leiding in handen van een Belg moet komen –, zal kunnen worden gerealiseerd. Wij zijn daarmee bezig en als u mij de tijd geeft om verder te werken, zal ik daarover rapporteren.
Ik kom tot de tijdelijke waarborg. Deze mag in geen geval worden beschouwd als een bedrag waarmee we er dan vanaf zullen zijn. Wij hebben dat ook in het begin, zes maanden geleden, niet gezegd.
Ik herinner er opnieuw aan dat in oktober een afspraak werd gemaakt met betrekking tot een waarborg van 90 miljard, maar dat die vergezeld is van een aantal voorwaarden en engagementen die de Fransen ook op zich hebben genomen. Zolang die niet volledig gerealiseerd zijn en zolang wij geen volledig herstructureringsplan zien dat kan worden goedgekeurd door de Europese Commissie, werken wij met de formule van de tijdelijke waarborg.
In antwoord op de vraag van Jean Marie Dedecker kan ik u zeggen dat wij met drie landen een verlenging met vier maanden hebben gevraagd voor een bedrag van 45 miljard. Ik ga ervan uit dat ik morgenochtend de instemming van de Europese Commissie op mijn bureau zal hebben. Ik heb daar een goed vertrouwen in.
Is er een druk om dat bedrag verder op te voeren? Natuurlijk is er een druk. Die heeft niets te maken met een of andere onderhandelingsdiscussie, maar met de effecten van de markten in de jongste weken en maanden, het dalen van de rente in Duitsland en het verslechteren van de wisselkoersvoet van de euro, wat in sommige opzichten eigenlijk een goede zaak is, maar niet voor Dexia Holding. Een aantal andere fenomenen maakt dat die behoefte om sneller naar een hoger bedrag te gaan aanwezig is.
Heren Dedecker, ik probeer elk van die stappen te managen op een manier waarmee wij de belangen van de Belgen zo goed mogelijk behartigen en daarbij iedereen zo sterk mogelijk dwingen de afspraken van oktober te respecteren.
DMA maakt daarvan een onderdeel uit. De liquiditeit die Dexia Holding minder nodig kan hebben dankzij een goed gelukte operatie van DMA is al van bij het begin een realiteit. Wij dringen erop aan dat de Fransen dit zo snel mogelijk zouden realiseren.
Ik heb met mijn nieuwe collega van Financiën telefonisch contact gehad. Ik zie hem begin volgende week wanneer hij met de Europese Commissie in overleg zal treden. Ik blijf benadrukken, ook in het Parlement, dat wij dit veel te veel formuleren als een duel tussen twee landen. Het gaat over drie staten die in staat moeten zijn om met de Europese Commissie tot een overeenkomst te komen over iets wat er op een duurzame wijze voor zorgt dat Dexia Holding gestabiliseerd geraakt en dat de waarborg niet hoeft te worden uitgewonnen. Dat is onze doelstelling en niet een of ander doel om ten aanzien van een partner, een andere lidstaat van de Europese Unie, een of ander gelijk te halen.
Men moet ophouden om dit als een boksmatch te definiëren. Men moet maar eens inzien dat het eerst en vooral gaat over het niet laten wegen op de Franse, de Luxemburgse en de Belgische bevolking. Dit moet op een secure wijze worden beheerd. Het leent zich jammer genoeg niet, mijnheer Dedecker, voor een wekelijks verslag in deze plenaire vergadering. Ik vrees dat wij hiermee nog een heel lange periode bezig zullen zijn. Het is niet omdat wij niet altijd communiceren dat wij er niet intens mee bezig zijn.
06.04 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de minister, ik kan heel goed begrijpen dat u het gevoel hebt dat u in dit dossier soms wordt gestalkt, maar de antwoorden die wij wekelijks op onze concrete vragen krijgen blijven altijd uit. We krijgen een antwoord à la flou artistique en ’s anderendaags lezen wij in de krant het omgekeerde van wat hier is gezegd.
Ik stalk niet alleen u. Ik ben bang voor dit dossier. Wij hebben hier gesproken over een relancedebat. Als het verkeerd gaat bij Dexia is de relance eraan. Dan is de overheidsschuld onoverzichtelijk. Ze kan dan stijgen met 15 %.
Deze ochtend heb ik mijn Europees
Parlementslid Derk-Jan Eppink de opdracht gegeven om de heer Draghi te
ondervragen over de herkapitalisering van Dexia. Weet u wat Draghi heeft
geantwoord? Hij zei het klaar en duidelijk, want hij is er ook bang voor:
“Wanneer wij geconfronteerd worden met de noodzaak tot herkapitalisering
verloopt de beleidsrespons steeds volgens een zelfde stramien. Eerst wordt het
probleem onderschat, vervolgens volgen verschillende en steeds slechtere
prognoses elkaar op en ten slotte wordt eindelijk gedaan wat van in het begin
nodig was, maar tegen de hoogst mogelijke kost.” Hij noemde het “the worst possible way of doing things”.
Dat vind ik heel belangrijk. (De voorzitter maant de heer Dedecker aan om af te ronden)
Mijnheer de voorzitter, u hield een relancedebat in plaats van mondelinge vragen. Ik verwoord de angst van de bevolking als het fout zou lopen. Ik tracht het van zo nabij mogelijk op te volgen.
Mijnheer de minister, ik moet eerlijk toegeven dat u vandaag een concreet antwoord gaf.
06.05 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord, maar ik begrijp een aantal zaken niet.
Ten eerste, u zegt dat wij erop aandringen dat de Fransen hun engagementen inzake DMA nakomen. Wij doen dat al sinds oktober. Waar staan wij vandaag? Nergens.
Ten tweede, u zegt er alle vertrouwen in te hebben dat CEO Mariani zeer snel door de heer De Boeck zal worden opgevolgd.
Ondertussen zegt de heer Mariani in een interview: “Er moet een zekere coherentie zijn bij de architecten en de uitvoerders van het structureringsplan. Ik sluit niet uit dat ik CEO blijf.” Twee waarheden blijkbaar.
De waarheid is volgens mij dat u nergens staat, mijnheer de minister. Of misschien moeten wij het anders noemen. Misschien moeten wij het verantwoordelijkheid noemen. Verantwoordelijkheid is dat vrienden voor elkaar opkomen.
François Hollande denkt: “De heer Di Rupo is mijn vriend. Die zal wel voor mij opkomen.” Het is heel jammer dat die verantwoordelijkheid niet wederzijds is, dat die altijd in één richting gaat, dat het altijd ten koste gaat van de Belgen, van de Belgische belastingbetaler, van de toekomst, van onze generatie.
Het incident is gesloten.
- M. Georges Dallemagne au premier ministre sur "la situation en Syrie" (n° P1007)
- Mme Juliette Boulet au premier ministre sur "la situation en Syrie" (n° P1016)
- M. Herman De Croo au premier ministre sur "la situation en Syrie" (n° P1017)
- de heer Georges Dallemagne aan de eerste minister over "de toestand in Syrië" (nr. P1007)
- mevrouw Juliette Boulet aan de eerste minister over "de toestand in Syrië" (nr. P1016)
- de heer Herman De Croo aan de eerste minister over "de toestand in Syrië" (nr. P1017)
07.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre des Affaires étrangères, chers collègues, nous savions déjà que Bachar el-Assad était un tyran sanguinaire. Toute l'histoire nous l'a démontré. Après le massacre de Houla, nous voyons aujourd'hui, si c'était encore utile, toute la sauvagerie dont il est capable.
Tout comme nous tous dans cet hémicycle, vous avez été révolté, et vous l'avez exprimé, par cette horreur sans nom. Mais les mots de condamnation ne suffisent plus et, en réalité, ils n'ont jamais rien empêché en Syrie!
Si Bachar el-Assad s'autorise une telle violence, c'est qu'il sait qu'il ne risque pas grand-chose. Cette impunité dont il jouit doit cesser, non seulement parce qu'elle menace son propre peuple, mais aussi parce qu'elle menace la sécurité régionale. Elle fait le lit des radicaux en Syrie et la violence s'étend aux pays voisins et semble aujourd'hui déstabiliser l'ensemble de la région.
Il est temps pour l'Europe, pour la communauté internationale, d'agir plus fermement.
L'Europe ne peut pas se résoudre à ce que la Syrie soit broyée par Bachar el-Assad ou, le cas échéant, parce que nous serions restés sur le banc de touche, qu'elle tombe entre les mains de quelques mouvements radicaux tout aussi inacceptables, par exemple proches d'Al-Qaida. Nous ne pouvons pas accepter cela.
Je sais, monsieur le ministre, que nous partageons ce point de vue et je souhaite dès lors vous poser quelques questions.
La Belgique compte-t-elle défendre fermement une résolution du Conseil de sécurité qui autorise, si nécessaire, l'emploi de la force pour protéger les civils – une résolution qui entrerait donc clairement dans le champ d'application du chapitre VII de la Charte des Nations unies – et qui réclame la saisine de la Cour pénale internationale pour que l'impunité cesse enfin et pour que les auteurs des crimes contre l'humanité soient poursuivis?
Le ministre de la Défense a déclaré, il y a quelques jours, que la défense belge était disponible, le cas échéant, pour une intervention armée. Quelle forme pourrait prendre une éventuelle intervention militaire en Syrie? Quel pourrait être le niveau d'engagement de la Belgique dans le cadre d'une telle intervention? Serait-il du même ordre que celui qui a existé lors de l'intervention en Libye?
Vous avez déclaré l'ambassadeur de Syrie à Bruxelles persona non grata. Vous avez également indiqué – et vous avez bien fait – qu'il était difficile de l'expulser car son expulsion demandait l'unanimité de la part des Vingt-Sept. Cet ambassadeur va-t-il continuer, tant qu'il est sur notre territoire, à bénéficier de la même protection que ces derniers mois?
Enfin, comment ont été affectés les 2 millions d'euros d'aide humanitaire qui ont été débloqués par la Belgique il y a deux mois pour la Syrie?
07.02 Juliette Boulet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, la situation en Syrie a franchi un seuil de violence inimaginable. Cela nous renvoie au visage un sentiment d'impuissance de la communauté internationale, mais aussi du droit international face à la barbarie de quelques-uns.
Quand on voit le massacre de Houla, les bras nous en tombent, la tête nous tourne face aux chiffres: 108 morts dont 50 enfants. Tant de témoignages nous reviennent, plus affreux les uns que les autres.
La barbarie du régime a atteint un point de non-retour. Il est indigne pour Bachar el-Assad de continuer à se revendiquer le représentant légitime du peuple syrien.
Face à ce massacre, des réactions de la communauté internationale pleuvent et c'est heureux! Vous avez suivi François Hollande - c'est une bonne réaction – et vous avez considéré personae non gratae les ambassadeurs de ce pays sur notre territoire. Chacun savait qu'ils étaient responsables d'actes d'intimidation sur notre territoire. Nous avons déjà débattu de cette question.
Mais l'intimidation n'est pas suffisante. Le massacre de Houla, comme Kofi Annan l'a dit, est un moment charnière qui nécessite un réexamen de la situation.
Monsieur le ministre, que penser encore du plan de l'ONU et de la Ligue arabe, défendu par Kofi Annan, du rôle des observateurs sur place qui sont censés faire respecter le cessez-le-feu? Que penser de cette application sur le terrain visiblement inefficace? N'est-il pas temps d'accroître les pressions sur différents pays présents au sein du Conseil de sécurité, dont la Russie, qui joue, selon moi, un rôle extrêmement malsain? La Russie qui prétend qu'il est encore prématuré, malgré le massacre de Houla, de réexaminer notre positionnement tout en étant un des plus grands soutiens du régime syrien et, surtout, le plus grand pourvoyeur d'armes dudit régime? Selon moi, la Russie doit se joindre à l'Union européenne et mettre en place, au minimum, des sanctions économiques et un embargo sur les armes.
Enfin, monsieur le ministre, il faudra faire savoir que la famille et l'entourage de Bachar el-Assad ne font plus partie de la solution et, surtout, que les crimes commis ne pourront rester impunis. Que pensez-vous de la traduction des responsables devant une Cour pénale internationale, un tribunal mixte ou un tribunal pénal national si tel était le désir de la population syrienne?
07.03 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eersteminister, collega’s, het is de vijfde of zesde keer dat ik over deze dramatische aangelegenheid intervenieer. Mij overvalt een gevoel van totale machteloosheid. Ik sta hier met blote handen, zoals wij allemaal. Wij moeten onze woordenschat aanpassen. Er zijn geen 13 000 doden gevallen in Syrië, er zijn 13 000 Syriërs vermoord door het regime. En dan heb ik het nog niet over de tienduizenden zwaargewonden in dat land.
Wij staan voor een kruitvat dat elke dag kan springen. De tegenstrijdigheden tussen de stromingen binnen de islam, sjiieten en soennieten, de rol van Hezbollah, de invloed van Iran, de wankelende stabiliteit in Libanon, de spanningen in Turkije, de moeilijkheden in Israël, zijn zaken die ons rechtstreeks aanbelangen.
Ik heb het gevoel dat wij als Parlementsleden erg weinig kunnen doen. Ik voel mij als mens gekwetst door deze onmacht.
Mijnheer de minister, u doet uw best, u neemt maatregelen, u probeert een aantal zaken op koers te krijgen. U weet echter zeer goed dat er in Israël weinig gebeurt zonder dat Washington het ermee eens is. En u weet ook dat er in Damascus niets geschiedt zonder Moskou.
Ik wil u vragen – want u bent erdoor bewogen – dat u een soort pelgrimstocht zou ondernemen, le chemin de Damas, door de Europese hoofdsteden, en dat u daar zou vertolken wat ons bedroeft in ons diepste zelf: de vermoording van een land, de vermoording van een maatschappij, de vermoording van een beschaving.
07.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik deel uw grote bezorgdheid en shock over de evolutie van de situatie in Syrië.
In mijn verklaringen van de voorbije dagen heb ik reeds mijn afschuw geuit ten aanzien van de gebeurtenissen van vorige week vrijdag in Houla, waarbij niet enkel meer dan honderd doden vielen, maar waarbij ook meer dan dertig kinderen het slachtoffer werden van brutaal geweld.
Zulke barbaarse daden mogen niet straffeloos blijven. Het regime is te ver gegaan. Er moet een onafhankelijk onderzoek komen. De daders moeten worden berecht. Straffeloosheid voor de begane misdaden in Syrië mag niet worden getolereerd. Zij die schuldig zijn aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, moeten ter verantwoording worden geroepen.
Une saisine de la Cour pénale internationale est possible via une décision du Conseil de sécurité, ce qui semble difficile et peu réaliste pour l'instant mais il y a aussi d'autres voies pour que justice soit faite: commission d'enquête onusienne, justice nationale et autres formules.
Om die reden meen ik dat het essentieel is dat de internationale gemeenschap gepast reageert en de druk op het Syrische regime opvoert om dit barbaarse geweld te stoppen.
Je sais que les condamnations de la communauté internationale se sont succédé, y compris de la part du Conseil de sécurité, ce dont on doit se féliciter. Avec le soutien de la Belgique, une session spéciale du Conseil des droits de l'homme a été convoquée pour ce vendredi 1er juin 2012.
Les derniers développements ont conduit plusieurs chancelleries occidentales à prendre la décision, le 29 mai 2012, de convoquer l'ambassadeur de Syrie et de le déclarer persona non grata, ce que la Belgique a également fait. Je regrette simplement le déroulement des événements qui n'a pas rendu possible une décision coordonnée à l'échelon européen.
Pour répondre à la question de M. Dallemagne, à la suite de cette mesure, les diplomates concernés ainsi que leur famille perdent les immunités et privilèges découlant de leur accréditation auprès de l'État belge. Dans la décision que nous avons prise, l'ambassadeur et un des deux diplomates disposant d'une accréditation auprès de l'Union européenne continueront à bénéficier des immunités et privilèges afférents à l'accord de siège. Toujours selon cet accord, la Belgique est aussi tenue d'assurer la protection des diplomates concernés ainsi que de l'ambassade et de la résidence de l'ambassadeur. La France se trouve dans le même cas, l'ambassadeur étant aussi représentant auprès de l'UNESCO, de même que l'Italie, l'ambassadeur étant aussi représentant auprès de la FAO.
Monsieur le président, chers collègues, sur le plan diplomatique, nous devons continuer à soutenir le plan de Kofi Annan mais, on le voit tous les jours, ce plan n'est pas respecté. Il faut donc accroître la pression. En réponse à vos questions, je peux dire que des messages politiques forts (condamnations, expulsion des diplomates, convocation de ces mêmes diplomates) sont une première étape.
Des initiatives à l'ONU, comme la convocation du Conseil des droits de l'homme, est un deuxième type d'acte possible. J'espère qu'un texte fort pourra être soutenu par un maximum de délégations, y compris par la Russie et la Chine, avec une demande d'enquête sur les massacres de Houla, ce que la Belgique demandera.
Une troisième possibilité est le renforcement des sanctions. L'Union européenne considère de nouvelles mesures. Nous participons également au groupe de travail pour étendre l'application de ces sanctions à d'autres pays. Je pense au monde arabe pour lequel une nouvelle réunion est prévue le 6 juin 2012 à Washington en la matière. Une réunion extraordinaire de la Ligue arabe aura lieu le 2 juin 2012 à Doha en présence de Kofi Annan; il est important que la Ligue arabe participe à l'ensemble de nos démarches. Le président français a annoncé une nouvelle réunion des Amis du peuple syrien début juillet.
Aujourd'hui, il faut intensifier la pression sur la Russie, acteur-clé dans le dossier. Se tiendront une rencontre du président Poutine avec le président de la République française à Paris, le Sommet Union européenne-Russie des 3 et 4 juin 2012 et le G20 à Los Cabos des 18 et 19 juin 2012.
Monsieur le président, une réaction ferme du Conseil de sécurité va devoir intervenir. Depuis plusieurs semaines, je plaide pour que l'on franchisse une étape de plus.
Cette étape supplémentaire peut prendre plusieurs formes: une résolution sous chapitre 7 imposant des sanctions; un renforcement d'UNSMIS – la mission actuelle – avec une protection des observateurs par des Casques bleus; une intervention militaire sous mandat ONU.
Il n'aura cependant échappé à personne que la situation en Syrie n'est nullement comparable à celle en Libye. Il ne peut être question d'une opération militaire menée par l'OTAN comme en Libye. Toutefois, si des observateurs de l'ONU continuent à être déployés sur le terrain et si l'aide humanitaire doit être acheminée vers les populations, il convient de réfléchir sérieusement à la protection dont ils devront bénéficier. C'est dans ce cadre qu'il faudra envisager les différents scénarios. Restons lucides: on ne peut assurer la protection physique simplement au moyen de déclarations diplomatiques. Si une telle opération devait être décidée par le Conseil de sécurité, j'estime que la Belgique devrait pouvoir y contribuer, même si les pays de la région devront sans doute jouer un rôle central. Si nous devions agir, nous en discuterions au gouvernement et au parlement.
En conclusion, je dirais qu'on ne peut songer à une véritable opération militaire comme en Libye, et personne ne va dans cette direction. Une présence militaire, une force d'interposition sont des éléments importants pour assurer le cessez-le-feu, permettre la mise en place du plan Annan, assurer la protection des observateurs et l'acheminement de l'aide humanitaire. Cela sera décidé dans le cadre des Nations unies.
Enfin, en ce qui concerne la demande de M. Dallemagne pour les deux millions libérés par la Coopération, je le renvoie à mon collègue en charge de ce département pour plus de détails. J'ai proposé que nous puissions les utiliser non seulement pour des opérations en Syrie si l'accès y est possible mais aussi dans les pays voisins qui accueillent des réfugiés, que ce soit en Turquie, en Jordanie ou au Liban, où la situation est particulièrement préoccupante.
Je vous remercie de la prise de position qui est la vôtre au sujet de la barbarie dont fait preuve le régime syrien aujourd'hui. Monsieur De Croo, la Belgique fera tout pour aller dans cette direction et éviter qu'on puisse voir se répéter les faits dramatiques de ces derniers jours et dernières semaines.
07.05 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre des Affaires étrangères, au nom de mon groupe, je crois pouvoir vous remercier de cette attitude ferme et volontariste. Ce dossier important menace non seulement le peuple syrien, mais également toute la sécurité régionale.
Nous ferions un mauvais calcul en nous basant sur tout ce qui s'est passé dans d'autres pays, arabes, où la révolution a été instrumentalisée, parfois par des groupes radicaux, et a été récupérée par certains groupes. En restant aujourd'hui sur le banc de touche, je pense que nous ferions le jeu de ces radicaux et leur permettrions d'occuper tout le terrain.
Or ce sont nos valeurs, les valeurs de l'Europe que nous devons essayer de promouvoir dans cette région de la planète. C'est une intervention ferme que nous devons avancer, comme la fin de l'impunité, au moins la fin de l'impunité que nous devons rechercher dans le cadre de la Syrie.
Pour l'anecdote, nous pouvons juste regretter ne pas encore avoir vraiment affecté ces deux millions d'euros d'aide humanitaire. Voilà deux mois que la décision est prise. D'autres pays européens ont, eux, déjà mis en œuvre l'aide humanitaire qu'ils avaient promise. Il nous faut le faire incessamment.
07.06 Juliette Boulet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je remercie le ministre pour ses réponses. Effectivement, une des clés dans les mains du Conseil de sécurité de l'ONU serait les pressions à imposer sur la Russie, notamment les sanctions économiques, interdire les livraisons d'armes au niveau international. En effet, les sanctions de l'Union européenne ne suffisent pas si des pays comme la Russie ne prennent pas leurs responsabilités.
Comme vous l'avez dit, il conviendrait d'accroître aussi les pressions sur d'autres pays: ils ne devraient pas pouvoir saisir l'opportunité du conflit en Syrie pour intensifier leur rôle ou leur idéologie dans cette région. Nous parlons là de l'Arabie saoudite, du Qatar ou de l'Iran dont on a appris voilà quelques heures qu'il envoyait des troupes en renfort du régime de Bachar el-Assad.
Enfin, quel que soit l'outil, soyons aussi attentifs et soutenons toutes les initiatives susceptibles de permettre une traduction devant les institutions pénales internationales. De nombreux rendez-vous sont encore prévus au niveau international. Il conviendra de les suivre avec intérêt et d'y jouer notre rôle.
07.07 Herman De Croo (Open Vld): Ik vertrouw natuurlijk op de actie van de regering en de minister, maar ik ben geen va-t-en guerre zoals men weet. Er is iets dat mij bijzonder grieft. De minister is verplicht op dit spreekgestoelte te zeggen dat hij de ambassadeur persona non grata kan verklaren. Aangezien hij nog altijd geaccrediteerd is bij Europa, zoals zijn collega’s in Parijs bij de UNO en de UNESCO en die van Rome bij de FAO, verdient hij echter onze bescherming.
Beeldt u zich in: een regime dat 13 000 mensen vermoordt en wij zijn hier verplicht de ambassadeur van dat regime te beschermen. Die twee zaken contrasteren zo fel, dat wij op een zeker ogenblik meer dan woorden moeten gebruiken en niet moeten aarzelen om tot daden over te gaan.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Damien Thiéry au vice-premier ministre et ministre des Pensions sur "les inquiétudes des Belges quant à leur pension" (n° P1008)
08 Vraag van de heer Damien Thiéry aan de vice-eersteminister en minister van Pensioenen over "de bezorgdheid van de Belgen in verband met hun pensioen" (nr. P1008)
08.01 Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, monsieur le ministre, "travailler plus pour gagner plus" a été un slogan utilisé par un président de la République française. Manifestement, cela ne lui a pas porté chance, puisqu'il n'est plus là! À côté de cela, "travailler plus, parce que l'on vit plus longtemps" est un slogan qui risque de ne pas être tellement apprécié par la population non plus, si on en croit l'enquête nationale sur les pensions menée par Delta Lloyd.
De toute évidence, la population n'est pas prête pour ce changement, car si j'en crois le sondage en question, un Belge sur trois n'envisage absolument pas de travailler plus longtemps et trois Belges sur trois s'inquiètent au sujet de leur future pension. Bien entendu, chacun semble être au courant qu'il faudra probablement faire des efforts et qu'en termes de pension, l'on touchera moins. Par contre, il est aussi surprenant de constater qu'un Belge sur deux ne cotise pas en faveur d'une pension complémentaire. C'est relativement inquiétant!
Une chose est importante par rapport à ce sondage: le conflit intergénérationnel ne semble pas aussi présent qu'on le pensait! C'est plutôt positif! Par contre, ce qui est délicat, c'est la volonté que vous allez trouver au sein du gouvernement et parmi vos collègues, car si j'en crois les collègues du PS, votre proposition de travailler plus parce que l'on vit plus longtemps est tout simplement imbuvable. Pour vos amis du MR, un problème se pose, car il s'agit d'une proposition prise dans la précipitation.
Dans l'accord de gouvernement, cette proposition émanant du système suédois n'est pas tout à fait jouable, car l'âge légal de la pension reste fixé à 65 ans. Monsieur le ministre, pouvez-vous donner votre position actuelle par rapport à cette situation? Allez-vous pouvoir mettre votre proposition à exécution? Comment comptez-vous procéder pour mettre tous vos partenaires gouvernementaux sur la même longueur d'ondes? N'oubliez pas que la communication reste importante! Il importe de ne pas déstabiliser la population. Aussi, j'espère qu'une communication claire aura lieu à cet égard dans les semaines ou les mois à venir.
08.02 Vincent Van Quickenborne, ministre: Monsieur le président, cher collègue, l'enquête nationale sur les pensions démontre en effet que bon nombre de Belges sont préoccupés par cette question, mais elle relève aussi que, de nos jours, les citoyens acceptent de plus en plus l'idée de travailler plus longtemps – il s'agit donc d'une évolution positive. Je me rappelle qu'il y a cinq ans, deux tiers étaient opposés au fait de travailler jusqu'à 65 ans. Aujourd'hui, la proportion est d'un tiers.
Mais je comprends la préoccupation des Belges et, en particulier, de nombreux jeunes quant à leur pension. Il est de mon devoir de garantir une sécurité en ce domaine. Comment agir en ce sens? D'abord, il faut renforcer la base de la pension légale. Pour ce faire, nous avons pris des mesures pour allonger la durée de la carrière et pour mettre plus de gens au travail. Le gouvernement s'attelle donc pleinement à une réforme des retraites qui relève de deux ans en moyenne l'âge de l'accès à la pension et à des aménagements du marché du travail en vue d'augmenter le nombre d'actifs.
Ensuite, nous accordons aussi un confort supplémentaire en étendant la pension complémentaire. Aujourd'hui, 30 % de citoyens n'y ont toujours pas accès. Je travaille à l'élaboration d'un plan destiné à démocratiser cette possibilité.
Enfin, nous devons continuer à encourager l'épargne-pension individuelle.
C'est donc en renforçant ces trois piliers que nous garantirons aux gens une sécurité en ce domaine.
08.03 Damien Thiéry (FDF): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse. En définitive, il conviendra dès lors d'éviter la cacophonie au sein du gouvernement et de faire en sorte que tout le monde soit sur la même longueur d'onde.
Ensuite, j'ai parlé de communication. Je tiens simplement à rappeler qu'à partir du moment où l'on touche au portefeuille des gens, il est évident que la communication représente un aspect extrêmement important, sans quoi vos propositions risquent d'être mal perçues.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Karolien Grosemans aan de vice-eersteminister en minister van Pensioenen over "het regeringsstandpunt inzake de inkomensgarantie voor ouderen" (nr. P1009)
09 Question de Mme Karolien Grosemans au vice-premier ministre et ministre des Pensions sur "la position du gouvernement en ce qui concerne la garantie de revenus aux personnes âgées" (n° P1009)
09.01 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het was de voorzitter van het OCMW van Oostende die de kat de bel aanbond. Hij zei dat er nogal wat niet-EU-burgers ons land binnenkomen die, na een dag hier te hebben gewerkt, recht hebben op een inkomensgarantie voor ouderen. Deze uitkering geeft extra financiële hulp aan 65-plussers die het moeilijk hebben.
Mijnheer de minister, in april bent u met een campagne in de media gekomen. U zei dat wij de voorwaarden voor de IGO moeten verstrengen. Mensen zouden er niet langer recht op hebben na een dag te hebben gewerkt, maar na 312 dagen.
In de commissievergadering van 2 mei heb ik u hierover enkele vragen gesteld. Ik citeer uw antwoord: “De maatregel is geen aankondiging. Het is een beslissing van de regering die wordt uitgevoerd via de programmawet.” Ik heb u dan opnieuw gevraagd of hierover een akkoord bestond in de regering, waarop u antwoordde: "Ja, absoluut!”
In de commissievergadering van 29 mei werd u op een onbeschrijfelijke manier op uw plaats gezet door de PS, de CD&V en het cdH. U bent haast fysiek aan de kant geduwd door de vakbond. De PS heeft gewoon uw voorstel tot verstrengen van de agenda gehaald, de voorzitter zei dat daarover niet zou worden gestemd en u had niets meer te zeggen.
Mijnheer de minister, ik heb dan ook een heel concrete vraag. Hoe zit het met het akkoord over de aanpak van de misbruiken rond de IGO? Is er een akkoord in de regering of neemt u uw wensen voor werkelijkheid?
09.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Grosemans, ja, er is een akkoord binnen de regering en dit sedert 11 mei. Ik verwijs naar het desbetreffende artikel in de programmawet.
Het is evident dat de regering daarover niet verdeeld is, maar dat er een grote eensgezindheid bestaat. Alleen is er het recht van het Parlement, en van de commissie, om vragen te stellen aan de minister. Men heeft mij gevraagd of het mogelijk zou zijn om de impact te bekijken van het voorstel op de OCMW’s. Ik heb natuurlijk gezegd aan de commissievoorzitter en aan uzelf, dat dit geen enkel probleem vormt. Dinsdag aanstaande zal de staatssecretaris toelichting komen geven. Laat er evenwel geen misverstand over bestaan dat de regering eensgezind is met betrekking tot de aanpak van dit probleem.
09.03 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb in de commissie voor de Sociale Zaken iets helemaal anders gezien. Als oppositiepartij hebben wij van nabij gezien hoe u door de andere partijen, de meerderheidspartijen, werd weggelachen en als het ware zelfs werd afgeslacht. U werd eigenlijk als een klein kind bij het oor gegrepen en in de hoek gezet van de commissiezaal. Over een klein, maar flagrant misbruik is blijkbaar geen consensus te vinden binnen de regering.
Wat doet Open Vld eigenlijk in deze regering? Deze regering neemt telkens alleen maatregelen om de werkende mens steeds meer te belasten en uit te persen, terwijl de groep waarvan sprake na één dag te hebben gewerkt meteen een uitkering krijgt en niet wordt aangepakt! Mijnheer de minister, moeten wij het OCMW van de wereld worden?
Als u maatregelen neemt om misbruiken tegen te gaan die onze sociale zekerheid ondergraven, kunt u zeker rekenen op de 27 stemmen van degenen die daar zitten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Stefaan Vercamer aan de minister van Werk over "de problemen in de uitzendsector" (nr. P1015)
10 Question de M. Stefaan Vercamer à la ministre de l'Emploi sur "les problèmes dans le secteur du travail intérimaire" (n° P1015)
10.01 Stefaan Vercamer (CD&V): Mevrouw de minister, in het regeerakkoord engageert de regering zich ertoe maatregelen te zullen nemen om de kwaliteit en de jobkansen in de uitzendsector te verbeteren.
Jaarlijks worden maar liefst 547 000 werkkrachten via uitzendcontracten tewerkgesteld. Van hen is 36 % jonger dan 25 jaar.
De actie van jongeren in Oostende en die van afgelopen zaterdag in het hele land herinneren u aan dat engagement.
Eigenlijk hadden wij al een engagement in de commissie voor de Sociale Zaken, nadat verschillende wetsvoorstellen op de agenda waren geplaatst, om een betere, wettelijke regeling en bescherming voor de uitzendarbeid uit te werken.
De sociale partners hebben in de commissie verklaard dat tegen 1 juli 2012 een en ander in werking zou treden. Er moesten daartoe enige cao’s in de Nationale Arbeidsraad worden gesloten. Zij zouden ook teksten aan het Parlement bezorgen, teneinde de regeling op 1 juli 2012 in werking te kunnen laten treden.
Hoever staat het met het werk van de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad?
Wat zult u ondernemen, opdat de regeling op 1 juli 2012 van toepassing kan worden?
De datum van 1 juli 2012 is niet onbelangrijk. Op dat moment gaan immers meer dan 180 000 jobstudenten, meestal via uitzendcontracten, aan de slag. Het zou dan ook goed zijn dat de betere wettelijke bescherming tegen die datum van kracht wordt.
Ten tweede, er is niet alleen de wettelijke regeling, maar er zijn ook de wanpraktijken in de uitzendkantoren zelf. Wij kunnen aan die wanpraktijken wettelijk niet veel doen. De sector zal zichzelf moeten reguleren.
Zult u, behalve het hopelijk heel streng veroordelen van dergelijke wanpraktijken, ook initiatieven nemen om de sector ertoe aan te zetten in eigen huis orde op zaken te stellen?
10.02 Minister Monica De Coninck: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, de ACV Jongeren hebben gisteren inderdaad actie gevoerd in Oostende om de misbruiken in de uitzendsector onder de aandacht te brengen. Ik zal zeker persoonlijk contact met hen opnemen.
Medewerkers van mijn kabinet hebben intussen, eigenlijk naar aanleiding van een aantal andere punten, contact gehad met de werkgeversorganisaties. Die zeggen dat het ging om slechte communicatie en dat er verkeerde, niet-concrete verwachtingen waren gecreëerd. Ik ben er echter van overtuigd dat dat niet de enige verklaring kan zijn. Ik beloof u dat we al de punten, die aangebracht zijn door de jongeren, zullen bekijken.
In eerdere gesprekken met de uitzendsector heb ik al aangedrongen op een goede zelfregulering. De uitzendbedrijven moeten zichzelf en vooral ook elkaar controleren. Ik zal dat herhalen. U weet dat er een commissie voor goede praktijken bestaat, die de sociale partners, de vakbonden en de uitzendkantoren, bij elkaar heeft gebracht. Daar probeert men systematisch knelpunt na knelpunt aan te pakken. Zij probeert ook goede praktijken bij elkaar te promoten.
Er zijn bepaalde pijnpunten, onder andere de opeenvolgende dagcontracten. Blijkbaar is er daarover nu een akkoord in de Nationale Arbeidsraad. U hebt daar ook naar verwezen. Onze administratie biedt hierin technische bijstand, want eigenlijk zijn het de werkgevers en de vakbonden die daarover met elkaar onderhandelen. Een aantal voorstellen is in de eindfase en ik hoop dat we die voor eind juni effectief kunnen uitvoeren.
In 2010 heeft de arbeidsinspectie 1 519 vaststellingen gedaan van inbreuken op de uitzendarbeidwet. Het gaat dan vooral om het niet juist betalen van het loon en het opstellen van verkeerde of te weinig sociale documenten.
Ik wil in ieder geval benadrukken dat de positie van werknemers in die tijdelijke jobs mij heel na aan het hart ligt. Ik ben ter zake bijzonder waakzaam, omdat veel werkgevers daartegenover meer flexibiliteit vragen. Ik vind dat flexibiliteit ook pas kan, als iedereen zijn verantwoordelijkheid daaromtrent neemt.
Er zijn inderdaad misbruiken in de uitzendsector, maar wij mogen niet in een val trappen door te stellen dat alle uitzendkantoren slecht werk leveren. Het is zoals met veel zaken: er rijden cowboys rond, maar er zijn er ook die de regelgeving respecteren en die er het beste van maken.
10.03 Stefaan Vercamer (CD&V): Mevrouw de minister, u zegt de regeling hopelijk tegen 1 juli te kunnen toepassen, maar in de commissie heeft men zich ertoe verbonden dat die tegen 1 juli zou zijn uitgevoerd. Ik vind dus dat u alle middelen moet inzetten om die datum te halen. Dat is immers net de startdatum waarop zo veel werknemers, zowat 180 000 jobstudenten, meestal via uitzendcontracten, een eerste keer met de arbeidsmarkt kennismaken. Als we over de regeling beschikken, dan vind ik ook dat we die uiterlijk op die datum moeten uitvoeren.
U hebt natuurlijk gelijk dat we niet alle uitzendkantoren over één kam mogen scheren. Dat kan ons niet beletten om de bestaande wanpraktijken in sommige uitzendkantoren wel heel krachtig te veroordelen. Ik wil erop aandringen dat u echt overlegt met de sector om die wanpraktijken de wereld uit te helpen.
L'incident est clos.
- de heer Filip De Man aan de minister van Justitie over "de vrijlating van de verdachte van de brutale aanslag op een MIVB-controleur" (nr. P1012)
- de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "de vrijlating van de verdachte van de brutale aanslag op een MIVB-controleur" (nr. P1013)
- M. Filip De Man à la ministre de la Justice sur "la libération de l'auteur présumé de l'agression brutale d'un superviseur de la STIB" (n° P1012)
- M. Michel Doomst à la ministre de la Justice sur "la libération de l'auteur présumé de l'agression brutale d'un superviseur de la STIB" (n° P1013)
11.01 Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in een vorig leven zagen wij mekaar wel eens in de commissie voor de Binnenlandse Zaken. Ik kwam toen wel eens met voorstellen op de proppen om de veiligheid te verhogen. Op een keer zei u dat ik blijkbaar terug wilde naar de tijd van Wij, Heren van Zichem, toen men zijn fiets nog tegen de gevel kon parkeren en men zijn achterdeur open kon laten staan, maar dat dit niet meer terugkomt. U hebt daar voor een deel gelijk.
Alleen gaat het tegenwoordig wel heel erg de andere richting uit. Wij hebben mogen vaststellen dat criminelen vlotter dan ooit hun straf kunnen afkopen. Wij moeten vernemen dat van de duizenden buitenlanders er nu, ocharme, vijf terugkeren naar Marokko; er zijn er nog meer dan 2 000 te gaan. Wij horen nu ook – toch wel het bericht van de dag – dat de man die niet zolang geleden een opzichter van de MIVB heeft doodgeslagen, onder voorwaarden is vrijgelaten. Ook in de tijd van Wij, Heren van Zichem zou men dat niet aanvaard hebben.
Mevrouw de minister, ik stel deze vraag niet voor mij, maar voor de bevolking. De bevolking stelt zich hierbij vragen. Hoe komt het in hemelsnaam dat zo iemand vrijkomt? Ik hoop dat u daarop een deftig antwoord kunt geven.
11.02 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het land heeft één week lang getoond dat het niet kan leven met de dodelijke agressie van een losgeslagen iemand tegenover iemand die op dat ogenblik een toonbeeld is van verantwoordelijkheid.
Dit is geen doorsnee dossier. Integendeel, de bevolking vraagt dat dit incident correct naar gerechtigheid wordt behandeld. Anders zou het openbaar vervoer daardoor niet één week lang hebben stilgelegen. “Correct” betekent dat de nadruk wordt gelegd op rechten maar ook op plichten. Als de schuldvraag echter niet meer kan gesteld worden, dan komt het maatschappelijk tergend over dat zo iemand ‘en stoemelings’ vrijkomt.
Bent u daarvan op de hoogte? Of hebt u ook het gevoel dat dit inderdaad ‘en stoemelings’ is gebeurd?
Vindt u niet dat in dit dossier de letter van de wet de geest ervan te veel domineert? Is de communicatie aan de omgeving van het slachtoffer niet verkeerd gelopen? Het zou toch beter zijn geweest als die informatie op tijd aan de betrokkene was meegedeeld?
11.03 Minister Annemie Turtelboom: Beste collega’s, de verdachte werd inderdaad op 22 mei door de onderzoeksrechter vrijgelaten. Ik wil u er wel op wijzen dat de wet op de voorlopige hechtenis aan de onderzoeksrechter de bevoegdheid toekent, in alle onafhankelijkheid, om in de loop van de procedure te beslissen het aanhoudingsbevel op te heffen.
Ingevolge de beslissing tot vrijlating door de onderzoeksrechter heeft de kamer van inbeschuldigingstelling op 25 mei het hoger beroep inzake de handhaving van het aanhoudingsbevel dan ook zonder voorwerp verklaard.
Ik vind het echter niet kunnen dat de familie en de advocaat van het slachtoffer niet op de hoogte werden gesteld van deze beslissing. Wij mogen nooit uit het oog verliezen dat een dergelijke beslissing een zeer grote impact heeft op de familieleden van de slachtoffers.
Ik zal het College van procureurs-generaal daarom vragen te onderzoeken hoe de parketten en de diensten van slachtofferonthaal hierbij hun rol kunnen opnemen en de familie van de slachtoffers op tijd kunnen verwittigen.
11.04 Filip De Man (VB): Mevrouw de minister, u fietst om de oorzaak heen. Ik meen te mogen stellen dat het ontzettende cellentekort dat al jaren aansleept, de echte reden is van de laksheid waarmee men in dezen handelt.
U bent daar natuurlijk niet verantwoordelijk voor. U bent pas minister. Vóór u zijn er vele ministers geweest die er blijkbaar ook niet in geslaagd zijn een planning op lange termijn te maken, waardoor het cellentekort eindelijk zou afnemen en waardoor men criminelen in de gevangenis zou kunnen houden, zeker criminelen die iemand doodslaan.
Ik meen dat wij u een plezier kunnen doen door zelf voorstellen ter zake in te dienen. In de loop van juni houden wij een congres over veiligheid. Na dat congres zal ik u onze voorstellen schriftelijk bezorgen.
11.05 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, waarin u de vinger op de wonde legt, de communicatie. Ik hoop dat dit ook zal doordringen bij degenen die het moeten weten.
Nog fundamenteler vind ik dat het Parlement via u aan die onderzoeksinstanties duidelijk moet maken dat wij lik-op-stuksignalen willen geven en dat we niet achteraf de wonden willen likken. Dit is de achtergrond van dit gebeuren.
Men draait hier de rollen om. De Albanese dader wordt voorlopig vrijgelaten omdat hij het slachtoffer dreigt te worden van de gevangenschap, terwijl men de omgeving van de slachtoffers niet informeert. Ik hoop echt dat wij de volgende weken het pad van de gerechtigheid sterker kunnen bewandelen en dat de informatie aan de slachtoffers op een correcte manier zal kunnen gebeuren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Justitie over "het beheer van de fiscalefraudedossiers door het Antwerpse parket" (nr. P1014)
12 Question de M. Dirk Van der Maelen à la ministre de la Justice sur "la gestion des dossiers de fraude fiscale au parquet d'Anvers" (n° P1014)
12.01 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mevrouw de staatssecretaris, collega's, in 2009 heeft de parlementaire onderzoekscommissie inzake de grote fiscale fraude de heer Van Lysebeth, procureur des Konings, in de Kamer ontvangen, omdat het parket van Antwerpen hét voorbeeld was van een parket dat krachtdadig de strijd voerde tegen de fiscale fraude.
Sinds begin dit jaar is er in en rond dat parket van Antwerpen een en ander gebeurd. Eerst was er de oorlog tussen het parket-generaal en het parket van eerste aanleg. Voorts hebben wij een ‘ontmanning’ en een ‘ontvrouwing’ van het parket gezien. Van de drie fiscale specialisten zijn er immers twee vertrokken en van de vroegere vier aanwezige juristen zijn er nog slechts twee over. Als klap op de vuurpijl zijn er van de tien aanwezige aanklagers in 2009 nog slechts zes over. Vandaag vernamen wij via de pers dat er uiteindelijk nog drie anderen klaarstaan om te vertrekken.
Namens mijn fractie wil ik u vragen, mevrouw de minister, om onze ongerustheid weg te nemen, want wij vrezen dat het, met een dergelijke vlucht in dat parket dat in het verleden zo goed presteerde, niet uitgesloten is dat de aanpak van de fraude in Antwerpen in het gedrang komt. Ik zou graag van u vernemen welke maatregelen u zult nemen.
12.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega's, in Antwerpen heeft de korpschef zestig magistraten ter beschikking op wie hij een beroep kan doen om zijn financiële sectie te bemannen. Op dit moment is die bemand door drie fiscale substituten, drie gewone substituten, drie juristen en twee fiscale ambtenaren of, in totaal, elf personen.
De drie gewone substituten zijn momenteel elders aan het solliciteren, wat niet wil zeggen dat zij alle drie op korte termijn het parket zullen verlaten. Los daarvan blijft er nog altijd een poule van zestig magistraten ter beschikking, waaruit een korpschef kan putten om, als er magistraten zouden vertrekken, er bij wijze van spreken voor te zorgen dat zijn financiële sectie weer bemand wordt en dat de andere personen die naar de financiële sectie komen op de gewone manier worden vervangen.
Voor de financiële en fiscale sectie te Antwerpen werd een nieuwe dienstregeling uitgewerkt. Zij is van kracht vanaf 2 mei 2012. Op termijn moet deze tegemoetkomen aan de aanbeveling van de Hoge Raad voor de Justitie met betrekking tot de herstructurering van de sectie financiële en fiscale criminaliteit.
In het rapport van de Hoge Raad voor de Justitie werd op mijn vraag het volgende aanbevolen. Ten eerste, de dossiers dienen volgens objectieve en transparante criteria onder alle sectieleden te worden verdeeld. Er moet over gewaakt worden dat er geen overbodige nichevorming ontstaat zodat, als iemand vertrekt, er niet te veel kennis bij een persoon geconcentreerd is.
Ten tweede, er moet worden voorzien in een teamwerking voor complexe, mediatieke en financieel belangrijke dossiers om de kwetsbaarheid van de organisatie te verminderen wanneer iemand uitvalt, om de individuele benaderbaarheid te verminderen, om de verantwoordelijkheidsdruk niet bij één magistraat te concentreren en om de neiging tot individueel scoren te verminderen.
De Hoge Raad voor de Justitie zal in juni, na twee maanden, het protocolakkoord tussen het parket-generaal en het parket evalueren. Ik heb hen gevraagd om de nodige bijkomende suggesties te doen om ervoor te zorgen dat die strijd tegen de fiscale fraude op niveau blijft, wars van alle perikelen die er bij het Antwerpse parket zijn geweest.
12.03 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mevrouw de minister, ik weet dat het niet ongebruikelijk is dat magistraten parketten verlaten, maar als drie magistraten uit dezelfde sectie vertrekken, is dat een serieus probleem. Het kan geen oplossing zijn dat men het tekort in de financiële sectie probeert op te vangen door magistraten weg te halen uit andere domeinen, waar ook nuttig werk moet worden geleverd.
Ik hoop dat u, samen met het parket-generaal, erin slaagt om het parket van eerste aanleg in Antwerpen toe te laten het degelijk werk van in het verleden zo snel mogelijk op volle sterkte voort te zetten.
Het incident is gesloten.
Le président: Nous arrivons à la fin de l'heure des questions.
13 Projet de loi modifiant le Code civil visant à simplifier la procédure lors de l'adoption nationale ou internationale d'un deuxième enfant (2175/1-4)
13 Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de procedure bij landelijke of interlandelijke adoptie van een tweede kind te vereenvoudigen (2175/1-4)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Madame Marghem, rapporteur, est excusée et demande de renvoyer à son rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La
discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2175/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2175/4)
L'intitulé a été modifié par la commission en "projet de loi modifiant le Code civil afin de simplifier la procédure lors de l'adoption nationale ou internationale à partir d'un deuxième enfant".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de procedure bij landelijke of interlandelijke adoptie vanaf een tweede kind te vereenvoudigen".
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
14 Projet de loi modifiant la loi du 13 juin 1986 sur le prélèvement et la transplantation d'organes et la loi du 19 décembre 2008 relative à l'obtention et à l'utilisation de matériel corporel humain destiné à des applications médicales humaines ou à des fins de recherche scientifique (2158/1-3)
- Proposition de loi modifiant la loi du 13 juin 1986 sur le prélèvement et la transplantation d'organes (336/1-2)
- Proposition de loi concernant le prélèvement d'organes sur des personnes vivantes qui ne sont pas en mesure de manifester leur volonté (1780/1-2)
14 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen en de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek (2158/1-3)
- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen (336/1-2)
- Wetsvoorstel betreffende het wegnemen van organen bij wilsonbekwame levende personen (1780/1-2)
Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 336:
Daniel Bacquelaine, Damien Thiéry
- 1780:
Catherine Fonck
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mme Burgeon, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.
14.01 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, mesdames les ministres, chers collègues, globalement, ce projet de loi est une bonne chose. Il s'agit de la transposition en droit d'une directive européenne de 2010. Il se base, pour certains aspects, sur le travail réalisé par le Comité consultatif de Bioéthique, mais également sur des recommandations formulées par les académies de médecine.
Ce projet de loi correspond, en quelque sorte, aux normes actuelles de qualité, tant en matière de prélèvement que de transplantation d'organes. Il ne modifiera d'ailleurs pas fondamentalement le très bon fonctionnement de la transplantation en Belgique au sein d'Eurotransplant, dont nous pouvons en être fiers. Il permettra une accentuation des contrôles, une meilleure traçabilité des organes avec tous les éléments positifs qui en découlent, y compris la lutte contre le trafic d'organes et le tourisme de transplantation.
Un autre point positif doit être mis en évidence. Ainsi, pour les donneurs décédés, le consentement implicite est confirmé. Il faudra donc consulter le Registre national et s'informer auprès des proches d'une éventuelle opposition émise par le donneur lui-même avant son décès et non par sa famille. Il s'agit-là, selon moi, d'une excellente chose.
Il y a également tout le volet ayant trait au renforcement des critères de consentement et, en particulier, en ce qui concerne les donneurs vivants dont l'objectif est de renforcer les garanties qui entourent le prélèvement d'organes chez les mineurs et chez les personnes qui ne sont plus en mesure de manifester leur volonté.
Ces éléments ont été mis sur la table à plusieurs reprises par les transplanteurs eux-mêmes. Le dossier a d'ailleurs largement été débattu au sein de la Commission de Bioéthique. Ces points nous étaient également particulièrement chers, raison pour laquelle j'ai déposé une proposition de loi en ce sens.
Cela dit, le projet à l'examen va plus loin qu'une simple transposition de la directive européenne au niveau des points particuliers qui sont repris.
Chers collègues, comme je l'ai déjà dit en commission à Mme la ministre, il convient d'être particulièrement vigilants car il ne faudrait pas que cela devienne un frein à la pratique de la transplantation en Belgique. Je pense ici plus particulièrement aux coordinateurs de transplantation, même si la ministre a été très claire en commission. Elle s'est engagée à ce qu'il n'y ait pas de modification de la situation existante et a fait savoir que les coordinateurs ne devraient pas obligatoirement être des médecins. Elle s'est également engagée à ne pas modifier l'arrêté royal qui réglemente ce point.
Deux points d'interrogation subsistent mais, mesdames les ministres, ce n'est pas à vous que je demande une réponse. La ministre de la Santé ne pouvant être présente aujourd'hui, je lui adresserai une question orale.
Ma première interrogation concerne le fait que cette mesure pourrait mettre à mal certains programmes existants de transplantation, dont le Living donor exchange program. J'y reviendrai en commission. Ma deuxième interrogation concerne le prélèvement d'organes sur cœur arrêté.
Je terminerai, monsieur le président, en insistant sur le fait qu'il faut toujours, en matière de transplantation, pouvoir se projeter vers l'avenir et encore et toujours essayer de lever le maximum de freins qui peuvent persister. Il y en a encore. Il y en a d'abord parce que la transplantation est, en soi, victime de son succès. Un déséquilibre croissant existe entre l'offre et la demande. Aujourd'hui, avec l'allongement de la vie, toujours plus de patients sont en attente de transplantation par rapport au nombre de donneurs potentiels.
Par ailleurs, dans les défis d'avenir, il convient de s'interroger sur la manière dont on peut lever des freins qui persistent. On l'a évoqué en commission; je ne reviendrai donc pas sur tous les éléments. J'en cite un pour l'exemple: le fait que certains frais médicaux restent à charge du donneur en cas de don vivant. On ne peut pas compter sur la solidarité et l'altruisme du donneur vivant. Il me semble que la société, l'État doivent pouvoir faire de nouvelles avancées pour qu'il ne reste pas de frais à charge du donneur, voire même qu'il y ait une intervention pour couvrir l'arrêt de travail lorsque le donneur vivant est un travailleur, quel que soit d'ailleurs son statut.
Il s'agit donc clairement d'une avancée positive. Selon moi, d'autres devront suivre dans le futur. Je reviendrai en particulier sur certains points en commission. Je ne vais pas embêter ici Mme la ministre De Block.
14.02 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, si notre pays fait figure d'exception à l'échelle européenne en enregistrant un taux de dons deux fois plus élevé que les autres États membres, 1 174 patients étaient, en décembre dernier, dans l'angoissante attente d'une transplantation.
Aussi, la mobilisation générale doit demeurer. La conscientisation des citoyens doit être une priorité. D'où l'importance des campagnes nationales de type Beldonor.be. Effectivement, le défi est plus de l'ordre de la sensibilisation citoyenne que de l'ordre législatif. Comme je l'ai dit précédemment, la Belgique dispose d'une législation en la matière où les seuls freins au don sont ceux justifiés sur le plan éthique et médical.
Grâce au principe d'opting out, la réserve d'organes potentielle est la plus large possible et, grâce aux campagnes de sensibilisation menées par les autorités publiques et relayées par les médias – je les en remercie –, le nombre de déclarations d'opposition enregistrées auprès des administrations communales diminue depuis 2005 et ne concerne aujourd'hui plus que 188 208 personnes.
Le projet de loi en question a donc pour objectif de mettre en conformité notre législation avec de nouvelles obligations européennes dont le but est d'harmoniser les normes de qualité et de sécurité en matière de prélèvement, de transport et d'utilisation d'organes. Il faut espérer – mais là encore, la Belgique fait figure de pionnière en tant que membre actif du programme Eurotransplant – que la collaboration européenne progresse et que d'autres États membres profitent de notre expérience pour faire progresser leur législation en vue de pallier ce manque croissant de dons d'organes, tout en s'assurant de pratiques irréprochables.
Émanant de la directive européenne, certaines nouvelles dispositions me semblent particulièrement importantes. Il s'agit, par exemple, de l'enregistrement, de la traçabilité des donneurs, des receveurs et des organes. Je retiens également l'obligation d'un suivi médical à vie des donneurs vivants.
La mise en œuvre d'un tel dispositif pourra peut-être encourager ce type de dons, tout comme la mise en place, que je souhaite effective le plus rapidement possible, du cadre de la compensation financière car l'enjeu en la matière se situe bien dans l'accroissement constant du nombre de donneurs vivants.
Le projet de loi permet également d'améliorer la lisibilité et la cohérence de la loi de 1986 et, surtout, d'en renforcer certains aspects éthiques. Il s'agit par exemple de la garantie d'anonymat mais aussi et surtout de la protection absolue des mineurs âgés de moins de douze ans et des personnes jugées comme étant incapables de manifester leur volonté en raison de leur état mental. En modifiant de la sorte notre législation qui, sur ce point, allait à l'encontre de la Convention relative aux droits des personnes handicapées, notre pays offre désormais une protection maximale à toute personne dont l'âge ou l'état mental ne permet pas de faire un choix libre et éclairé. Ceci est évidemment primordial. Aussi, profitant de cette transposition de directive dont les obligations en termes de sécurité, de qualité du prélèvement, de la transplantation et du transport d'organes étaient déjà majoritairement appliquées, le projet de loi fait progresser notre législation sur le plan éthique, et c'est fondamental même si la pratique en Belgique est irréprochable depuis bien longtemps.
14.03 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, chers collègues, le projet de loi qui nous est soumis aujourd'hui n'est pas anodin car, comme dans tous les dossiers éthiques, il touche à des principes importants qui nous sont chers, qui relèvent du respect de la personne. Je pense notamment à la non-commercialisation du corps humain, à la prise en considération de la volonté du patient, au traitement de qualité des organes humains, à la protection des personnes les plus fragiles, au respect de la vie privée des patients. Ce projet répond aussi à une directive et une sollicitation de l'Europe. La directive européenne doit être transposée pour le 27 août 2012 au plus tard. En effet, le Parlement européen et le Conseil de l'Union européenne ont adopté le 7 juillet 2010 cette directive relative aux normes de qualité et de sécurité des organes humains destinés à la transplantation.
Son objectif est de disposer, au sein de l'Union européenne, des normes communes de qualité et de sécurité pour le prélèvement, le transport et l'utilisation des organes. Nous sommes, bien entendu, en faveur de ce type d'harmonisation, dont tous les patients de l'ensemble de l'Union européenne seront les bénéficiaires.
Autre atout, ce projet de loi, qui insère donc dans la loi belge du 13 juin 1986 ce cadre normatif extrêmement poussé, dispose d'un champ d'application très large. En effet, il couvre toutes les étapes de la chaîne, du don à la transplantation. Les risques, quels qu'ils soient, seront ainsi réduits et les chances de réussite des transplantations d'organes s'en trouveront augmentées.
Les nouvelles garanties de qualité et de sécurité instaurées par ce projet doivent être soulignées, tout d'abord une évaluation et une sélection des donneurs par un médecin indépendant, sur la base d'une caractérisation des donneurs et des organes. Ensuite, un renforcement et la traçabilité des organes prélevés, attribués et transplantés du donneur au receveur, comprenant un système de notification et de gestion des incidents indésirables graves et des réactions indésirables graves qui sont observés pendant ou après la transplantation.
Autre élément important à nos yeux: il offre une réelle protection aux donneurs vivants, mineurs comme majeurs, incapables d'exprimer leur volonté et quelle qu'en soit la raison et pas seulement en raison de leur état mental. En effet, plus aucun prélèvement n'est autorisé sur une personne qui est incapable d'exprimer elle-même sa volonté. Nous avions d'ailleurs déjà déposé une proposition de loi en ce sens au Sénat.
Par ailleurs, ce projet répond aussi à l'objectif d'une proposition de loi que j'ai moi-même déposée ici avec Damien Thiéry, qui vise à supprimer la possibilité d'annuler automatiquement le consentement - mais pas l'opposition - donné par les représentants du mineur, une fois sa majorité atteinte. Cela permettra de garder un nombre plus important de donneurs. Ce consentement ne peut être exprimé que par soi-même et non pas par les parents ou le tuteur du mineur. Cet objectif est atteint par l'article 21 du projet.
Enfin, ce projet a été élaboré sur la base de différents avis importants, dont il a été tenu compte. Je pense au Comité national de bioéthique, à celui de la Commission pour la protection de la vie privée et celui du Conseil d'État.
Il a donc été rédigé avec toute la prudence et la rigueur indispensables à de telles législations.
Pour toutes ces raisons, mon groupe soutiendra évidemment ce projet de loi.
14.04 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, le projet de loi qui nous est soumis aujourd'hui transpose la directive du 7 juillet 2010 relative aux normes de qualité et de sécurité des organes humains destinés à la transplantation.
Réduire les risques, maximiser les avantages des transplantations, respecter la dignité des personnes, mettre au point toutes les données nécessaires et harmoniser les mécanismes au niveau européen sont des objectifs que le groupe Ecolo-Groen peut soutenir.
Je reviens un moment sur la situation en Belgique. La lecture de certains chiffres est impressionnante; Mme Burgeon les a cités. Aujourd'hui, la liste d'attente reprend 1 174 noms de personnes dont la grande majorité (837) attend une transplantation rénale. Certes, le nombre de donneurs est en augmentation en 2011, mais ne dépasse pas 321. Voilà qui permet de mesurer l'importance de la demande non comblée.
Ajoutons encore que 100 personnes en liste d'attente sont décédées en 2009, selon les chiffres de l'Académie de médecine.
Le nombre de personnes qui ont déclaré leur accord pour donner leurs organes a nettement augmenté: 30 000 citoyens avaient enregistré leur volonté positive en 2005 contre 133 000 actuellement. C'est bien, mais compte tenu du chiffre impressionnant de 288 000 citoyens faisant opposition à l'hypothèse de donner leurs organes, il reste à faire. Le taux de refus des familles est de 15 %.
Ainsi, ces quelques chiffres permettent de brosser la situation et indiquent que, si la Belgique occupe une place en tête des pays dont le taux de donneurs est le plus important proportionnellement à la population et est citée par l'Académie de médecine dans le top 3 au niveau mondial, étant donné les progrès de la médecine et la demande qui dépasse l'offre, nous devons néanmoins continuer à chercher comment améliorer la possibilité de dons et, simultanément, la maintenir dans une optique absolument non marchande.
Certains problèmes relativement graves se sont posés pour un pays presque champion, si je puis m'exprimer ainsi. Ainsi, le prélèvement d'organes chez les personnes incapables était possible à la suite d'une loi votée en 2007, moyennant l'accord du représentant légal. Cette disposition était contraire à la Convention des droits de l'homme. Il est très important que nous supprimions cette disposition aujourd'hui.
Par ailleurs, il fallait relever le problème de la non-couverture des coûts pour le donneur vivant. On citait des chiffres de 1 300 euros qui étaient remboursés pour des opérations s'élevant jusqu'à 14 000 euros. Enfin, on constatait un manque de données ou une certaine non-coordination de celles-ci.
L'existence d'un registre me paraît totalement indispensable; il était étonnant qu'il n'existât pas avant. Je suis heureuse de savoir qu'il devient légalement obligatoire, ainsi que d'autres progrès apportés par cette loi.
Nous apprécions particulièrement, dans ce projet de loi qui met en œuvre la directive européenne, ce registre d'identification pour les donneurs vivants qui assurera la sécurité du don d'organes pour les receveurs et permettra de trouver rapidement un donneur, d'agir plus vite et de façon coordonnée. De plus, la protection accordée aux personnes incapables d'exprimer leur volonté et aux enfants de moins de 12 ans est très importante pour nous; il est ainsi exclu de prélever leurs organes. Nous apprécions l'accompagnement, la couverture des coûts et la compensation prévus pour les donneurs vivants.
Ce dernier point, qui est appréciable dans cette nouvelle loi est, en même temps, celui qui continue à poser des questions. En effet, pour les donneurs vivants, la question est de savoir quelle sera la limite posée entre le remboursement, la compensation nécessaire aux désagréments subis pour le don effectué (problèmes physiques, absence scolaire, absence professionnelle) et un avantage financier qui pourrait constituer un incitant et donnerait un caractère marchand à cette démarche.
C'est un équilibre difficile à trouver. J'espère que nous pourrons y revenir et en débattre ensemble pour que cet accompagnement reste totalement légitime, en évitant des pénalités au donneur.
Je prends également la question de la protection de l'emploi du donneur. Comment protéger l'emploi du donneur qui s'absentera, peut-être, plusieurs mois? Est-il possible de le protéger et de trouver des indemnités pour qu'il ne soit pas sans revenu à ce moment-là? Quid également des étudiants qui risquent de rater une année d'études, de formation?
Comment aussi susciter plus de déclarations positives en vue du don d'organes en cas de décès? Comment encourager cet enregistrement positif qui facilite les choses, alors que le don d'organes est possible même sans cette déclaration? Cette déclaration doit être encouragée.
La solution idéale n'a pas encore été trouvée. Je sais que la N-VA a fait des propositions, se demandant dans quelle mesure il n'était pas possible de faire une déclaration auprès de son médecin généraliste. On a aussi parlé de l'enregistrement d'une déclaration sur eHealth. Là aussi, il faudra trouver un équilibre entre la facilité et l'encouragement à faire cette déclaration et la protection de la personne contre des actes commis sous pression ou dans un dialogue trop singulier. Il faut que cette démarche reste un peu publique où l'initiative de la personne est objectivée et officialisée correctement.
Les deux points qui restent sont donc, d'une part, l'accompagnement des donneurs vivants et le souci de compenser leur don correctement et, d'autre part, la question de l'encouragement des déclarations positives, de façon à répondre mieux à la demande.
14.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik heb jammer genoeg de bespreking van dit interessante ontwerp niet kunnen volgen. Het werd lang verwacht en is er nu toch gekomen: dit is een belangrijke stap vooruit inzake de reglementering van orgaandonatie.
Er werd lang over gesproken en in de praktijk was er steeds meer vraag naar. Gezien de langere levensverwachting, het kleiner aantal mensen dat voortijdig overlijdt en de steeds meer verfijnde transplantatietechnieken met steeds meer kans op slagen, is dit een belangrijke stap naar een beter gezondheidsbeleid.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2158/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2158/3)
Le projet de loi compte 31 articles.
Het wetsontwerp telt 31 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 31 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 31 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
15 Assemblée parlementaire de l'Union pour la Méditerranée
15 Parlementaire Assemblee van de Unie voor de Middellandse Zee
Le groupe PS m'a fait parvenir la candidature de M. Guy Coëme en remplacement de M. Thierry Giet comme membre suppléant.
De PS-fractie heeft mij de kandidatuur van de heer Guy Coëme ter vervanging van de heer Thierry Giet als plaatsvervangend lid bezorgd.
Étant donné qu'il n'y a pas d'autres candidatures, il n'y a pas lieu à scrutin et je proclame M. Guy Coëme élu en qualité de membre suppléant de l'Assemblée parlementaire de l'Union pour la Méditerranée.
Aangezien er geen andere kandidaten zijn, hoeft er niet over te worden gestemd en verklaar ik de heer Guy Coëme verkozen als plaatsvervangend lid in de Parlementaire Assemblee van de Unie voor de Middellandse Zee.
16 Prise en considération de
propositions
16
Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
17 Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van :
- de heer Bert Schoofs over "de recente ontwikkelingen in de Moslimexecutieve" (nr. 41)
- de heer Ben Weyts over "de Moslimexecutieve" (nr. 44)
17 Motions déposées en conclusion des interpellations de :
- M. Bert Schoofs sur "les récents développements en ce qui concerne l'exécutif musulman" (n° 41)
- M. Ben Weyts sur "l'exécutif musulman" (n° 44)
De interpellaties werden gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 23 mei 2012.
Ces interpellations ont été développées en réunion publique de la commission de la Justice du 23 mai 2012.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 41/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bert Schoofs en Gerolf Annemans;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Sonja Becq en Carina Van Cauter en de heer Christian Brotcorne.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 41/1):
- une motion de recommandation a été déposée
par MM. Bert Schoofs et
Gerolf Annemans;
- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Sonja Becq et Carina Van Cauter et M. Christian Brotcorne.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik die motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
17.01 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, in ons rechtsbestel, in onze samenleving, is het de gewoonte dat wanneer een orgaan niet werkt, men het poogt te hervormen, maar dat men het afschaft als elke hervorming mislukt omdat het dan niet nuttig en niet zinvol is om het in stand te houden. Daarom pleit ik er onverkort voor om het Executief van de Moslims van België af te schaffen.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
80 |
Oui |
Nee |
54 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
18 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Éric Jadot sur "la politique pénale et pénitentiaire" (n° 43)
18 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Éric Jadot over "het straf- en gevangenisbeleid" (nr. 43)
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 23 mai 2012.
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 23 mei 2012.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 43/1) :
- une motion de recommandation a été déposée par MM. Éric Jadot et Fouad Lahssaini;
- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Sonja Becq et Carina Van Cauter et M. Christian Brotcorne.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 43/1) :
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Éric Jadot en Fouad Lahssaini;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Sonja Becq en Carina Van Cauter en de heer Christian Brotcorne.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
18.01 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je voudrais préciser le cadre de cette motion.
Depuis plusieurs mois, la sécurité, l'état des infrastructures, les conditions de travail et de détention dans nos prisons font l'objet de nombreux débats. Des préavis de grève nationale ont été déposés. Le premier de ces préavis a été levé un jour avant une éventuelle grève nationale, avec toutes les conséquences qu'elle aurait pu entraîner. Ceci ne signifie évidemment pas que tout est réglé puisqu'un nouveau préavis de grève a été déposé. Nous entendrons donc encore parler de ce dossier.
Pour Ecolo-Groen, il est temps de remettre à plat la politique pénitentiaire, de reparler du masterplan et de le revoir dans son intégralité, de parler des peines alternatives et de revoir les conditions de la détention préventive. Pour toutes ces raisons et pour ne pas attendre le prochain incident, nous avons déposé cette motion.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
79 |
Oui |
Nee |
54 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
18.02 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, j’ai voté oui.
18.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, j’ai voté oui.
19 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Sophie De Wit over "vrijspraken na procedurefouten" (nr. 42)
19 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Sophie De Wit sur "des acquittements prononcés à la suite de vices de procédure" (n° 42)
De voorzitter: Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 23 mei 2012.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 23 mai 2012.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 42/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Sophie De Wit;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Sonja Becq en Carina Van Cauter en de heer Christian Brotcorne.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 42/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Sophie De Wit;
- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Sonja Becq et Carina Van Cauter et M. Christian Brotcorne.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
81 |
Oui |
Nee |
54 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
20 Projet de loi modifiant le Code civil afin de simplifier la procédure lors de l'adoption nationale ou internationale à partir d'un deuxième enfant (nouvel intitulé) (2175/4)
20 Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de procedure bij landelijke of interlandelijke adoptie vanaf een tweede kind te vereenvoudigen (nieuw opschrift) (2175/4)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
135 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
En conséquence, la Chambre amende le projet de
loi. Il sera renvoyé au Sénat. (2175/5)
Bijgevolg amendeert de Kamer het
wetsontwerp. Het zal aan de Senaat worden teruggezonden. (2175/5)
21 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen en de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek (2158/3)
21 Projet de loi modifiant la loi du 13 juin 1986 sur le prélèvement et la transplantation d'organes et la loi du 19 décembre 2008 relative à l'obtention et à l'utilisation de matériel corporel humain destiné à des applications médicales humaines ou à des fins de recherche scientifique (2158/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
134 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2158/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2158/4)
22 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 7 juni 2012 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 7 juin 2012 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.42 uur.
La séance est levée à 17.42 heures.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 089 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 089 bijlage. |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vote nominatif - Naamstemming: 001
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme Guy, Dallemagne
Georges, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea
François-Xavier, Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Potter
Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery
Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph,
Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kitir Meryame, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Madrane Rachid, Mathot
Alain, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem,
Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine,
Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter
Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen
Ronny, Beuselinck Manu, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Calvo y
Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker
Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
D'haeseleer Guy, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad,
Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Pas Barbara, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven,
Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde,
Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben,
Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 002
Arens Joseph, Bastin Christophe, Battheu
Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme Guy, Dallemagne Georges, De Bue
Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Defreyne Roland, Delizée
Jean-Marc, Déom Valérie, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier,
Detiège Maya, Devin Laurent, Dewael Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel,
Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia,
Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts
David, Gennez Caroline, George Joseph, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Madrane Rachid, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem,
Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns
Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Bart, Somers Ine,
Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk,
Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen
Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Vienne Christiane,
Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen
Ronny, Beuselinck Manu, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Calvo y
Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker
Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
D'haeseleer Guy, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad,
Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Pas Barbara, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven,
Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde,
Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben,
Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme Guy, Dallemagne
Georges, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea
François-Xavier, Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Potter
Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery
Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph,
Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame,
Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Madrane
Rachid, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers
Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tuybens
Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera
Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann,
Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge,
Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen
Ronny, Beuselinck Manu, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Calvo y
Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker
Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
D'haeseleer Guy, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad,
Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Pas Barbara, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven,
Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde,
Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben,
Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems
Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Dallemagne
Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne
Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Potter Jenne, De Ridder
Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, De Vriendt
Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst
Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez
Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens
Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc,
Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane
Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Moriau
Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète
André, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns
Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia,
Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot
Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh
Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke
Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen
Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan,
Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts
Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems
Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Dallemagne
Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne
Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Potter Jenne, De Ridder
Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, De Vriendt
Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst
Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez
Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens
Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc,
Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane
Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Moriau Patrick, Musin
Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André, Rutten
Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine,
Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers
Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven,
Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann,
Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van
Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge,
Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck
Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
|