Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 3 mai 2012 Après-midi ______ |
van Donderdag 3 mei 2012 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.17 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
aucun/geen
Philippe
Blanchart, Willem-Frederik Schiltz, pour raisons de santé / wegens
gezondheidsredenen;
Benoît Lutgen,
Valérie Warzée-Caverenne, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Patrick Moriau,
Stefaan Vercamer, en mission à l'étranger / met zending buitenslands;
François-Xavier
de Donnea, OSCE / OVSE.
Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb u een ordemotie bezorgd.
De voorzitter: Ik heb geen motie gekregen, mijnheer Weyts. Ik heb niets gekregen, behalve een mail van uw medewerker. Ik heb echter geen motie gekregen.
Ben Weyts (N-VA): Zullen wij zuiver op de formaliteiten spelen?
De voorzitter: Ik heb geen tekst gekregen.
Ben Weyts (N-VA): Ik weet niet of alle regels zeer correct gevolgd zijn, maar ik had verwacht dat u de discussie zou doorverwijzen. Mijn punt betreft een zaak die gisteren op de Conferentie van voorzitters aan bod is gekomen, meer bepaald de doorverwijzing van drie voorstellen naar de commissie. Dat werd u vanmorgen ook via mail kenbaar gemaakt.
Le président: Je vous rappelle que la prise en considération a eu lieu jeudi dernier. C'est à ce moment-là que le débat aurait dû avoir lieu. La décision a été prise la semaine dernière.
Ben Weyts (N-VA): Dan gaan we onmiddellijk het debat grondig voeren, voorzitter …
Le président: Attendez! Si vous avez une motion, remettez-la-moi.
Ben Weyts (N-VA): Dan kan ik u er onmiddellijk een bezorgen.
Le président: Vous voyez que je peux faire preuve de beaucoup de flexibilité. Quand j'aurai reçu votre motion, je vous donnerai la parole en tant qu'auteur de celle-ci. Vous pourrez intervenir pendant cinq minutes. Un orateur par groupe pourra intervenir pendant cinq minutes également. Ensuite, c'est terminé.
Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, het gaat over iets anders. De eerste reeks vragen die zal gesteld worden, gaat over de heer Mariani. Er zijn heel wat vraagstellers ingeschreven en ik wil u vragen of de leden van deze assemblee ermee akkoord kunnen gaan om in toepassing van artikel 125 een actualiteitsdebat te organiseren, vermits aan de voorwaarden in het Reglement is voldaan.
Le président: Procédons avec ordre et méthode. D'abord, nous présentons la motion, puis nous la traitons; ensuite, nous demanderons à la séance plénière si elle accepte de transformer la série de questions en un mini-débat. Cela entraînera l'ajout d'une question du groupe Open Vld et, peut-être, une question du groupe Ecolo-Groen.
Donc, M. Weyts a déposé une motion que je voudrais vous lire. Cependant, je n'arrive pas à déchiffrer votre écriture, monsieur Weyts.
Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, "de heer Ben Weyts vraagt het woord bij ordemotie om de doorverzending te bespreken van drie voorstellen naar de commissie voor de Institutionele Zaken, conform artikel 54 van ons Reglement".
De voorzitter: Volgens artikel 54 van het Reglement, krijgt de heer Weyts het woord voor vijf minuten.
D'autres groupes souhaitent-ils intervenir dans cette discussion sur la motion? (Non)
Il n'y a pas d'inscrit. Monsieur Weyts, vous avez donc la parole pour cinq minutes.
Ben Weyts (N-VA): Het is eigenlijk eenvoudig, voorzitter, al is ons Reglement nooit eenvoudig. Ondertussen zijn er in het Parlement drie voorstellen in verband met het institutioneel akkoord ingediend. Een wetsvoorstel gaat over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV (2140/1), één gaat over de regeling van het stemrecht van Belgen in het buitenland (2139/1) en er is een voorstel tot wijziging van de Grondwet (2141/1).
Het zijn drie aparte voorstellen, met drie aparte thema’s. Ik heb echter begrepen dat u, voorzitter, gisteren in de Conferentie van voorzitters tussen de soep en de patatten – het stond niet op de agenda – hebt meegedeeld dat die drie wetsvoorstellen zouden behandeld worden in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.
Dat is vreemd, want die commissie valt toevallig onder het voorzitterschap van Kamervoorzitter André Flahaut, terwijl volgens de geplogenheden van het Parlement en volgens het Reglement het wetsvoorstel inzake de splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV de commissie voor de Justitie toekomt. Dat lijkt mij logisch. Het toekennen van stemrecht aan Belgen in het buitenland komt de commissie voor de Binnenlandse Zaken toe. Dat lijkt mij ook logisch. Het probleem is blijkbaar dat die twee commissies worden voorgezeten door N-VA’ers. Dat is blijkbaar een probleem.
Ik vraag gewoon de toepassing van het Reglement. Het Reglement zegt heel duidelijk in artikel 19 dat bij het begin van de zittingsperiode wordt afgebakend welke commissie bevoegd is voor welke thema’s. De Kamervoorzitter heeft volgens het Reglement natuurlijk het recht wetsvoorstellen door te sturen naar de bevoegde commissies, maar dan conform de afspraken van bij het begin van de zittingsperiode, wanneer de diverse thema’s aan de bevoegde commissies worden toegewezen.
Mijn vraag is heel duidelijk. Laten we gewoon doen wat we altijd hebben gedaan: als het gaat over wetsvoorstellen inzake gerechtelijke arrondissementen, dan worden die toegewezen aan de commissie voor de Justitie. Gaat het over een artikel in de Grondwet, dat moet worden gewijzigd, dan wijzen we dat toe aan de commissie inzake de Grondwet. Als het gaat over een wetsvoorstel inzake de toekenning van stemrecht aan Belgen in het buitenland, dan wijzen we dat toe aan de commissie voor de Binnenlandse Zaken.
Mijn vraag is heel eenvoudig: zullen we ook in dezen het Reglement van het Parlement toepassen? Wij stellen voor: ja!
Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, zoals de Kamer zeker weet, heeft het Vlaams Belang iets na de verkiezingen onmiddellijk een aantal wetsvoorstellen inzake de splitsing van BHV ingediend. Vervolgens hebben wij een jaar lang geprobeerd de N-VA-voorzitter van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, afwisselend de heer Weyts en de heer Bracke, ervan te overtuigen dat die onmiddellijk moesten worden behandeld. Wij kregen dan een lange uitleg waarom dat niet kon: er waren onderhandelingen bezig en dergelijke meer. Wij moesten geduld uitoefenen om nu eindelijk onze wetsvoorstellen te kunnen behandelen.
Mijnheer Weyts, ik zou bijna zeggen dat het mij niet kan schelen wie er voorzitter is van die commissie, want ik heb helaas moeten ondervinden dat het geen verschil uitmaakt of een N-VA’er dan wel iemand anders die commissie voorzit. Uit sympathie ben ik wel bereid om te verdedigen dat de commissie voor de Binnenlandse Zaken de wetsvoorstellen moet behandelen, en de commissie voor de Justitie en de commissie voor de Grondwet. Waar het ook wordt behandeld, laten we er in vredesnaam aan beginnen.
Le président: Il n'y a plus d'intervenant. Je vous rappelle l'article 74.2 du Règlement qui précise que le président renvoie vers les commissions. Cela a été fait la semaine dernière. Il n'y a donc pas lieu de changer la décision qui a été prise en vertu de l'article 74.2 du Règlement.
Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik herinner u aan het Reglement waarop u zich beroept. Ik wil ook de heer Annemans tegenspreken inzake BHV. Dat dossier is inderdaad in de commissie voor de Binnenlandse Zaken behandeld. Het lijkt mij dan ook logisch dat het daar verder wordt behandeld.
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar artikel 19. Dat stelt heel duidelijk: “Na iedere vernieuwing van de Kamer benoemt deze uit haar leden vaste commissies. De bevoegdheden en de benaming van de vaste commissies worden door de voorzitter van de Kamer vastgesteld, na inwinning van het advies van de Conferentie van voorzitters.”
Dat gebeurt altijd bij de start van de zittingsperiode. Dat weet u heel goed, mijnheer de voorzitter. Wij hebben dat ook deze keer gedaan. Bij de start van de zittingsperiode hebben wij in de Conferentie van voorzitters verwezen naar de vroegere gewoonte om de verdeling van bevoegdheden te behouden zoals die was. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld alles met betrekking tot de gerechtelijke arrondissementen aan bod komt in de commissie voor de Justitie.
Ik bezit een nota waarin in detail wordt gesteld welke commissie welke bevoegdheid heeft. Die regel hebben wij altijd gevolgd. Als u daarvan wil afwijken ten voordele van de meerderheid, ten voordele van de regering aangevuld met Groen, dan wijkt u af van het pad dat wij gewend zijn te bewandelen, namelijk dat van respect voor het Kamerreglement.
Le président: Ce sont des dispositions qui sont prises en début de législature.
Mais l'article 74.2 du Règlement de la Chambre permet précisément, en
cours de législature, que le
président décide du renvoi en commission.
Le débat que vous
menez aujourd'hui aurait dû avoir lieu la semaine dernière, au moment de la
prise en considération.
Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het moet binnen de afspraken die gemaakt zijn op basis van het Reglement, binnen de afspraken die gemaakt zijn bij de start van elke zittingsperiode. Zo gaat dat nu eenmaal. Anders zou dat betekenen dat u bijvoorbeeld gewoon kunt oordelen dat een wetsvoorstel inzake geneesmiddelen naar de commissie voor de Justitie moet. Dat zou een beetje gek zijn.
Ik kan nog eens herhalen wat in het Reglement staat en wat u allemaal wordt verondersteld na te leven. In dit Parlement wordt u verondersteld …
De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Dewael.
Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb eigenlijk maar een vraag. Ik denk dat het een goede gewoonte is dat wij tijdens de Conferentie van voorzitters kennis krijgen van de agenda van de commissies. Het is op dat moment aan alle fracties om te zeggen of zij het al dan niet eens zijn met iets. Ik verneem dat de N-VA-fractie in de Conferentie van voorzitters geen enkele opmerking heeft gemaakt. Dit wil zeggen dat de agenda van de commissies eigenlijk werd goedgekeurd. Waarom dan vandaag zoveel heisa als men gisteren, door niets te zeggen en geen opmerkingen te maken, eigenlijk alles heeft goedgekeurd. Kan men mij dat eens uitleggen?
Ik heb daar misschien wel een verklaring voor. Naast wat de heer Annemans heeft verklaard, maar dat laat ik uiteraard voor zijn rekening, draaien er in de Conferentie van voorzitters geen camera’s, het huidige schouwspel is dan ook een zeer goedkoop medianummertje. Zeer goedkoop! Spreek op de plaats waar u moet spreken, maar daar hebt u gezwegen.
Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb er het Kamerreglement op nagepluisd. Nergens in heel het Kamerreglement staat dat de Conferentie van voorzitters het laatste woord heeft in de agenda van de commissies. Er staat wel hoe de agenda wordt opgemaakt. De heer Weyts heeft dit daarnet in extenso uiteengezet. Wij vragen de toepassing van de procedure zoals ze in het Kamerreglement gestipuleerd staat. In dat Reglement staat nergens dat de Conferentie van voorzitters een rol speelt in het vastleggen van de agenda van de commissies. Dit is een taak van de voorzitter en de Kamer kan de voorzitter hierop aanspreken, wat wij doen. Het gaat hier over de toepassing van het Reglement en dat is het recht van ieder lid van deze assemblee.
Le président: Chers collègues, je signale que la commission de Révision de la Constitution est également compétente pour toute matière relative aux réformes institutionnelles. Aussi, paraît-il logique de renvoyer vers la commission de la Réforme des Institutions.
À présent, je vais déclarer l'incident clos.
(Brouhaha sur certains bancs)
Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, kunt u mij even duiden wat de splitsing van een gerechtelijk arrondissement te maken heeft met institutionele zaken of met de Grondwet?
Moeten alle hervormingen van de
gerechtelijke arrondissementen die minister Turtelboom aankondigt, dan
misschien ook naar de commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming
van de Instellingen? (Rumoer)
Le président: Monsieur Weyts, je vous propose de ne pas entamer la discussion qui aura lieu au sein de la commission de Révision de la Constitution et de la Réforme des Institutions. La décision a été prise mais si vous voulez que je fasse, avant les prises en considération, une consultation du parlement par assis et levé afin de voir si le choix qui a été fait était le bon, c'est ce que je ferai. Je vous propose donc de clore l'incident maintenant et au moment des prises en considération, je demanderai à l'Assemblée de confirmer le choix que j'ai fait de renvoyer à la commission de Révision de la Constitution et de la Réforme des Institutions, comme le prévoit le Règlement.
Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij vragen niet meer dan de toepassing van het Reglement. En het Reglement is heel duidelijk. De nota van uw eigen diensten zegt het zeer duidelijk: “hoort tot de bevoegdheid van de commissie voor de Justitie: de gerechtelijke organisatie.” Wel, het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde of welk ander arrondissement dan ook, behoort tot de gerechtelijke organisatie, daarover zult u het met mij eens zijn.
In samenwerking met de regering bent u hier een beetje een scenario op poten aan het zetten dat neerkomt op het eenvoudige feit …
De voorzitter: Het is mijn bijbel.
Ben Weyts (N-VA): … grondwetswijziging voor uw bric-à-bracakkoord. Nu moet ook
het Kamerreglement wijken voor uw bric-à-bracakkoord.
De voorzitter: Het is geen bric-à-brac. Het is mijn Reglement, het is mijn bijbel en het is ook uw Reglement. En er bestaat een artikel 74.2.
L'incident est clos et tout à l'heure, par acquit de conscience, pour satisfaire tout le monde et que les choses soient claires, je demanderai que la Chambre confirme le choix posé par le président de l'Assemblée de renvoyer vers la commission des Réformes institutionnelles et de Révision de la Constitution.
Monsieur Van Hecke, vous m'aviez interpellé; je suis désolé mais la seule chose que je puis vous proposer est de retirer l'une de vos questions et d'en introduire une nouvelle.
01.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): (…)
Le président: Non, vous n'avez pas demandé un mini débat!
01.02 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik heb u ook op voorhand op de hoogte gebracht, omdat artikel 125 van het Reglement van de Kamer bepaalt dat er tot een actualiteitsdebat kan worden overgegaan, als er verscheidene vragen zijn over eenzelfde onderwerp. De Kamer zal daarover stemmen.
In artikel 125 staat dat men kan beslissen om tot een actualiteitsdebat over te gaan, wanneer verscheidene vragen als bedoeld in artikel 124 betrekking hebben op een actueel onderwerp. Dat kan ook een beslissing zijn na raadpleging van de plenaire vergadering. Ik vraag u dus, mijnheer de voorzitter, om de plenaire vergadering te raadplegen om daarover te oordelen. Er zijn acht vragen over hetzelfde onderwerp.
Le président: Monsieur Van Hecke, je demande à la Chambre si elle est d'accord d'avoir un mini-débat sur le sujet.
01.03 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, ik zie heel veel vragen over de ontslagpremies bij Dexia, maar ik heb een totaal andere vraag ingediend. Ik heb een vraag ingediend over de kwijting van de bestuurders van Dexia. Dat is iets compleet anders dan de ontslagpremies van de CEO's. Ik zou heel graag zien dat mijn vraag daar wordt uitgelicht en apart wordt behandeld. Ik zou niet graag zien dat de vis in het grotere geheel wordt verdronken.
Le président: Ajoutez cet élément et votre question sera reprise dans le mini-débat.
01.04 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik kan heel goed begrijpen dat sommige partijen gefrustreerd zijn omdat zij die vraag niet ingediend hebben.
Gisteren voormiddag, volgens mij nog vóór de Conferentie van voorzitters, was er al iets geweten over de premie van de heer Mariani en was er al een reactie van de eerste minister daarover. Gisteren namiddag waren er daarover al drie of vier vragen ingediend. Mijn vraag was daar ook bij. Het is dus een beetje raar als sommige partijen nu gefrustreerd zijn.
Mijnheer de voorzitter, ik heb niets tegen een minidebat, maar ikzelf heb maar recht op de indiening van één vraag. Ik wil met veel plezier deelnemen aan een minidebat. Enkele minuten extra spreektijd vormen voor mij geen probleem.
Maar ik wens dan ook het recht om mijn vraag ook te mogen stellen. Ik wil mij namelijk met een vraag aansluiten bij de vragen van de groene jongens over de groenestroomcertificaten.
Als er een minidebat wordt gehouden, dan vind ik dat prima, want dan wens ik bij het minidebat aan te sluiten. Vervolgens dien ik een mondelinge vraag in ter attentie van minister Vande Lanotte over de show omtrent de groenestroomcertificaten.
Le président: Je consulte l'Assemblée par assis et levé.
La Chambre donne un avis négatif sur la
proposition par assis et levé.
De Kamer geeft bij zitten en opstaan een negatief advies over het voorstel.
Il n’y aura
donc pas de débat d’actualité.
- Mme Christiane Vienne au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la prime de sortie de M. Mariani, le statut pécuniaire et les indemnités de fin de mandat des membres de la direction de la banque Belfius, ex-Dexia" (n° P0919)
- M. Olivier Maingain au premier ministre sur "la prime de sortie de M. Mariani, le statut pécuniaire et les indemnités de fin de mandat des membres de la direction de la banque Belfius, ex-Dexia" (n° P0920)
- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "la prime de départ du CEO de Dexia, M. Mariani" (n° P0921)
- Mme Barbara Pas au premier ministre sur "la prime de départ du CEO de Dexia, M. Mariani" (n° P0922)
- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la prime de départ du CEO de Dexia, M. Mariani" (n° P0923)
- M. David Clarinval au premier ministre sur "la prime de sortie de M. Mariani, le statut pécuniaire et les indemnités de fin de mandat des membres de la direction de la banque Belfius, ex-Dexia" (n° P0924)
- M. Peter Dedecker au premier ministre sur "la prime de départ du CEO de Dexia, M. Mariani" (n° P0925)
- Mme Catherine Fonck au premier ministre sur "la prime de sortie de M. Mariani, le statut pécuniaire et les indemnités de fin de mandat des membres de la direction de la banque Belfius, ex-Dexia" (n° P0926)
- mevrouw Christiane Vienne aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de vertrekpremie van de heer Mariani, en het geldelijk statuut van de directieleden van Belfius Bank en de vergoedingen die ze genieten bij het einde van hun mandaat" (nr. P0919)
- de heer Olivier Maingain aan de eerste minister over "de vertrekpremie van de heer Mariani, en het geldelijk statuut van de directieleden van Belfius Bank en de vergoedingen die ze genieten bij het einde van hun mandaat" (nr. P0920)
- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "de vertrekpremie van CEO Mariani van Dexia Bank" (nr. P0921)
- mevrouw Barbara Pas aan de eerste minister over "de vertrekpremie van CEO Mariani van Dexia Bank" (nr. P0922)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de vertrekpremie van CEO Mariani van Dexia Bank" (nr. P0923)
- de heer David Clarinval aan de eerste minister over "de vertrekpremie van de heer Mariani, en het geldelijk statuut van de directieleden van Belfius Bank en de vergoedingen die ze genieten bij het einde van hun mandaat" (nr. P0924)
- de heer Peter Dedecker aan de eerste minister over "de vertrekpremie van CEO Mariani van Dexia Bank" (nr. P0925)
- mevrouw Catherine Fonck aan de eerste minister over "de vertrekpremie van de heer Mariani, en het geldelijk statuut van de directieleden van Belfius Bank en de vergoedingen die ze genieten bij het einde van hun mandaat" (nr. P0926)
02.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mag ik de vraag van de heer Dedecker in herinnering brengen?
De hier opgelijste vragen zijn terechte vragen over de ontslagvergoeding van de heer Mariani. Wat wij in onze vraagstelling naar voren willen schuiven, betreft het al of niet kwijting geven van de bestuurders in de volgende algemene vergadering. Dat zijn twee verschillende thema’s.
Dus ik wil u vragen om de vraag van de heer Dedecker uit die rij van acht vragen te lichten, zodat ze apart kan worden gesteld en apart kan worden beantwoord door de eerste minister. Ze betreft een ander thema en heeft niets te maken met de ontslagvergoeding van de heer Mariani.
Le président: M. Dedecker interviendra en dernier lieu. On ne va pas demander au premier ministre de monter à la tribune et d'en descendre!
(Brouhaha)
Comme je viens de le dire, M. Dedecker prendra la parole en dernier lieu. Le premier ministre répondra après avoir entendu toutes les questions.
02.02 Jan Jambon (N-VA): Mag ik de eerste minister vragen of hij fit genoeg is om het spreekgestoelte twee keer te beklimmen?
Le président: J'ignore si c'est le souffle du 1er mai ou l'avant-veille des élections françaises, mais la forme y est!
02.03 Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, M. Mariani perçoit, chaque année, depuis moins de quatre ans qu'il exerce ses fonctions, un salaire d'un million d'euros par an plus une prime de compétence de l'ordre de 200 000 euros. Il faut reconnaître que c'est tout de même bien payé. Aujourd'hui, l'on parle d'un bonus, d'une espèce de prime de sortie d'1,2 million d'euros.
Monsieur le premier ministre, permettez-moi de dire, au nom de mon groupe, qu'il y a quelque chose d'indécent, de malsain dans le monde de la finance. Comment peut-on imaginer, étant donné le contexte de la crise que nous traversons, que l'on puisse verser un bonus au dirigeant d'une entreprise qui est subventionnée, qui ne doit sa survie qu'à l'intervention de l'État? Ce n'est pas M. Mariani qui a sauvé Dexia! Ce n'est pas M. Mariani qui a sauvé les emplois ni les comptes des clients de Belfius actuellement! C'est l'État belge!
Monsieur le premier ministre, vous savez combien nous nous sommes battus pour ramener de l'éthique pour diminuer les bonus, et vous savez à quel point nous avons été peu suivis et peu entendus. Ce qui se produit témoigne d'une indécence sans nom.
Ceci m'amène à vous poser deux questions. Tout
d'abord, qu'en pensez-vous? Je vous sais très attaché à ces questions de
bienséance, d'éthique et même si la loi l'autorise, il y a des moments où
l'éthique et la décence imposent que l'on n'accepte pas un bonus. Ensuite,
quelle est la marge du gouvernement? Ces aspects ont-ils été discutés dans
l'accord du gouvernement? Comment pouvez-vous empêcher que finalement ce ne
soit une prime à la mauvaise gestion, à l'économie casino qui soit distribuée à
M. Mariani à travers un système que nous ne soutenons pas?
02.04 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, notre étonnement est grand. Néanmoins, je m'étonne de ce que d'aucuns s'étonnent. C'est à croire que ce n'est qu'à la lecture de la presse, particulièrement de L'Écho d'hier que, soudainement, certains découvrent que M. Mariani aurait droit à une indemnité de départ s'il devait être appelé à quitter ses fonctions, comme si, au sein de la majorité gouvernementale, chacun ignorait le jeu de remplacement aux fonctions d'administrateur délégué de la banque qui se prépare sur injonction même du gouvernement.
Quand j'ai appris la réaction du premier ministre, j'ai eu le sentiment d'une part d'étonnement feint alors qu'en réalité, il est mieux placé que quiconque pour connaître exactement l'état du dossier de remplacement des administrateurs.
Dès lors, je suppose qu'au sein de la majorité, d'aucuns s'étonneront aussi de voir de nouveau M. Dehaene faire acte de candidature à la fonction d'administrateur comme si tout cela n'était pas déjà concerté sur le plan politique.
Monsieur le premier ministre, où en est la procédure de renouvellement des organes de gestion de la banque Belfius?
Que dit précisément le contrat de M. Mariani? Pouvons-nous en avoir une copie, à tout le moins une copie des dispositions qui concernent son indemnité de départ?
Enfin, qu'avez-vous voulu dire par "ma position est claire: pas de parachute doré"? En effet, peut-être direz-vous qu'une indemnité de départ n'est pas un parachute doré, mais je voudrais que les mots soient précis sur le plan juridique. Si vous visez son indemnité de départ, expliquez-nous le raisonnement juridique que vous pouvez tenir au regard de la convention qui lie M. Mariani à la banque afin de savoir si, oui ou non, il a droit à une indemnité de départ!
02.05 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de premier, blijkbaar is Dexia een nachtmerrie voor beleggers, maar een jackpot voor bankrovers.
Ik lees dat u absoluut niet akkoord bent met de gouden parachute. Laten we eens zes maanden in de tijd teruggaan. Wat is er in de afgelopen zes maanden met gouden parachutisten gebeurd? Bonussen werden functiepremies genoemd. Bonussen mochten namelijk niet meer uitgekeerd worden. Er werden in totaal vijftig mensen beloond met functiepremies van 45 000 euro. Dit zijn kaderleden van die personen die de bank beheerd hebben en vorig jaar tot een verlies van 16,5 miljard euro hebben geleid. De heer Mariani kreeg een bonus van 600 000 euro en een functiepremie van 200 000 euro.
De hoofdverantwoordelijken, namelijk de Gemeentelijke Holding – de hoofdaandeelhouders – en mevrouw Swiggers van ARCO, kregen een verdubbeling van hun zitpenningen want door de crisis moesten zij vaker zetelen. Nou, van zelfbediening gesproken. U moet het maar een naam durven geven. Het pensioen van de heer Richard bedraagt 583 000 euro per jaar. Enkel koningin Fabiola ontvangt meer.
Daarnaast zijn er nog de vertrekpremies. Men heeft het over vertrekpremies van gemiddeld 140 000 euro voor 300 mensen die deze ellende hebben veroorzaakt. Voor de topkaderleden is dit 900 000 euro. Wat blijkt vandaag? De heer Mariani steekt ook zijn hand in de kist, namelijk voor 1,2 miljoen euro.
Ik heb twee vragen voor u, mijnheer de eerste minister, hoe zal u dit verhinderen? Niettegenstaande grote politieke woorden van onze ministers en de belofte om er iets aan te doen, werd alles voortgezet en werden de premies uitbetaald.
Ten tweede, zult u op de algemene vergadering op 9 mei kwijting verlenen aan de bankrovers, die enkel aan zelfbediening doen? U bent namelijk aandeelhouder met meer dan 5 %. Of zal u geen kwijting verlenen?
Mijnheer de minister, ik wacht op uw antwoord.
02.06 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, nadat enkele weken geleden bekend raakte dat voormalig topman van de Dexia Groep, Pierre Richard, de komende twintig jaar telkens een aanvullend pensioen van 583 000 euro zal krijgen, vernamen we gisteren dat ook een andere Fransman zeer rijkelijk beloond kan worden voor niet-bewezen diensten bij Dexia.
De gouden parachute van de heer Mariani werd bepaald naar Franse regels en geeft hem recht op een dubbel jaarsalaris.
Dus niet het bedrag dat hier al werd vermeld van 1,2 miljoen euro, maar wel het dubbele: 2,4 miljoen euro, exclusief de bonussen.
Mijnheer de eerste minister, u hebt zich zelfs al via Twitter heel scherp gekant tegen die enorme vertrekpremie. U kon ook niet anders. Had u niet gereageerd, dan zou deze regering akkoord zijn met een wel heel royaal afscheidscadeau voor een mismeesterd Dexia. Een premie voor wanbeleid krijgt u niet verkocht aan de bevolking.
Mijnheer de eerste minister, ik heb drie vragen voor u. De eerste en cruciale vraag is uiteraard hoe u uw standpunt zult doordrukken. Hoe zult u de Franse medeaandeelhouders overtuigen dat die premie niet kan?
Ten tweede, beslist het remuneratiecomité niet over die premie? De voorzitter daarvan, Jean-Luc Dehaene, heeft indertijd al geweigerd om het remuneratiecomité samen te roepen voor het pensioentje van Pierre Richard, en heeft al gezegd dat het nooit meer samenkomt. Mijn tweede vraag is dus of zij daarover zeggenschap zullen hebben.
Ten derde, Mariani zelf doet niet expliciet afstand van de premie. In een persbericht bevestigt hij zelfs niet eens dat hij gaat vertrekken. Hij wijst alleen heel fijntjes erop dat Frankrijk ook akkoord moet zijn met de wissel aan de top.
De voorzitter van een van de grootste aandeelhouders, de Franse grootaandeelhouder CDC, heeft gisteren ook verklaard dat zij liever heeft dat Mariani op post blijft.
Mijn laatste vraag is dan ook of Mariani wel zal vertrekken. Indien ja, wanneer? Wat zal er in huis komen van de afspraken die al lang geleden werden gemaakt tussen de Belgen en de Fransen om een Belgisch gedelegeerd bestuurder en een Franse voorzitter te hebben in plaats van omgekeerd?
02.07 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, 5 miljoen euro en de bank failliet. Dat is kort samengevat de prestatie van de man die ons in 2008 werd voorgesteld als de topmanager die Dexia zou redden.
Vijf miljoen euro, dat is een topvergoeding. In drieënhalf jaar heeft de heer Mariani volgens mijn voorzichtige raming 5 miljoen euro opgestreken. Zijn prestatie was uniek. Dexia is de enige grootbank in Europa die over de kop is gegaan.
Iedereen met ook maar het kleinste greintje ethisch gevoel in zijn lichaam kan daarmee niet akkoord gaan.
Trouwens, een loodgieter die zo een boeltje van zijn werk zou maken, zou de ontvangen vergoeding teruggevorderd zien.
Sommigen hopen dat de heer Mariani van zijn vertrekpremie zal afzien. Ik geloof dat niet, collega’s. Wij hebben de heer Mariani in de Dexia-commissie gehoord. Volgens de heer Mariani was er geen enkel probleem. Een wanprestatie en een topvergoeding, daar zag hij geen enkel probleem in.
Onze fractie is van oordeel, wij denken daar al lang zo over, dat men de grenzen van het ethisch fatsoen in de financiële sector ver is overschreden.
Het is met groot genoegen dat wij hebben vastgesteld dat de eerste minister gisteren heeft gezegd dat van die vertrekpremie niets in huis komt.
Mijnheer de eerste minister, kunt u ons verzekeren dat die vertrekpremie niet wordt uitbetaald? Onze steun hebt u voluit.
02.08 David Clarinval (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, nous partageons l'indignation générale au sujet de l'annonce du parachute doré dont devrait bénéficier M. Mariani.
Je voudrais compléter les questions qui vous ont déjà été posées aujourd'hui.
Premièrement, comment allez-vous concrètement empêcher M. Mariani de percevoir ce parachute doré? Allez-vous faire intervenir vos relations en France pour faire pression sur lui et l'amener à renoncer au montant prévu contractuellement?
Deuxièmement, quel est le timing pour ce qui concerne la mise en œuvre de l'accord de gouvernement qui prévoit explicitement que les sociétés qui sont aidées par l'État ne percevront plus de primes, de stock options, etc. Où en sommes-nous exactement à ce sujet?
Troisièmement, si on en croit la presse, le salaire du remplaçant de M. Mariani serait compris entre 700 000 et 1 million d'euros. Si rien n'est prévu dans le contrat de ce remplaçant, celui-ci pourra, comme le prévoit la loi de 2010, percevoir un parachute doré équivalent à douze mois de rémunération. Comptez-vous supprimer purement et simplement cette possibilité contractuelle ou plafonner le montant à un certain nombre de mois ou encore avez-vous l'intention de laisser la loi en l'état? Autrement dit, quelle sera la clause d'indemnité de rupture prévue dans le contrat du remplaçant de M. Mariani?
02.09 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, ce parachute doré de 1,2 million d'euros donne évidemment le tournis. En temps normal, c'est déjà un montant hallucinant, mais il l'est d'autant plus au vu des événements qui ont concerné Dexia.
Monsieur le premier ministre, quelles sont les conditions du contrat de M. Mariani? Ce contrat prévoit-il un parachute doré?
Par ailleurs, dans un tweet, vous disiez hier que vous étiez opposé à un quelconque parachute doré, ce que j'approuve. Mais comment comptez-vous vous y prendre pour vous y opposer?
02.10 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, voor alle duidelijkheid, ik had mijn vraag graag apart behandeld gezien, niet omdat ik die functiepremie van de heer Mariani niet tegen de borst stuitend vind, maar ik heb uw reactie gelezen op Twitter, ik kon mij daarin volledig vinden, meer zelfs, ik steun u daarin zelfs. Ik vraag mij alleen af of u dat waar zult kunnen maken, maar mijn steun hebt u alleszins.
Daarnaast, iets dat volgens mij minstens even belangrijk is, misschien zelfs nog belangrijker gezien de last die op ons rust, zijn er de algemene vergaderingen van 9 mei van Dexia Holding en van Belfius. Op die vergaderingen zal er immers kwijting gevraagd worden voor de bestuurders. Het zijn net die bestuurders waarvan wij hebben moeten vaststellen, het staat in het Dexiaverslag, dat ze minstens een zware verantwoordelijkheid hebben in de ondergang van Dexia, in het feit dat wij Dexia tot twee keer toe hebben moeten redden. Mijnheer de eerste minister, u kunt, als vertegenwoordiger van de burgers van dit land, van de belastingbetalers, deze kwijting absoluut niet geven.
Mijnheer de eerste minister, wat gaat u hier doen? Zult u kwijting geven aan de bestuurders van Belfius, waar u de meerderheid van de aandelen hebt?
Zal uw vertegenwoordiger van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij kwijting geven aan de bestuurders van Dexia, waar wij een minderheidsaandeel hebben?
Meer nog, u hebt wellicht meer aandelen dan u denkt, want ook Ethias is aandeelhouder en daar hebben de overheden, niet alleen de federale maar ook de deelstaten, ook een belangrijke participatie in.
Mijnheer de eerste minister, wat zult u doen om de kwijting voor die bestuurders tegen te houden? Wij kunnen het absoluut niet laten gebeuren dat de laatste strohalm van de belastingbetalers maar ook de laatste strohalm van de ARCO-coöperanten voor een verhaal tegen deze bestuurders, wegvalt.
02.11 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik heb gisteren reeds zeer duidelijk mijn positie meegedeeld. Ik kan deze hier dus vandaag herhalen.
Deze kwestie rond de heer Mariani moet uiteraard worden besproken met de Franse medeaandeelhouders. Mijn standpunt is duidelijk: geen gouden parachute. Een dergelijke vertrekpremie is moreel niet te verantwoorden. Na de grote inspanningen die de Belgische Staat en de burgers leverden, moet men ook in de financiële sector beseffen dat er ook aan hebzucht grenzen zijn.
Ik heb mijn weerstand tegen een gouden parachute duidelijk uitgesproken tijdens mijn bezoek aan de Franse president Nicolas Sarkozy en zijn eerste minister François Fillon van eind februari. Zij waren het daar trouwens volledig mee eens. Mijn positie is bovendien in lijn met wat in het Belgische regeerakkoord staat.
In het jaarverslag van Dexia staat duidelijk
dat het de raad van bestuur is die de uittredingsvergoeding van de heer Mariani
zal bepalen. De raad zal hiervoor rekening moeten houden met de regels van de
Franse corporate governance code MEDEF, de Franse patronale organisatie. Ik citeer uit deze code:
"Il n'est pas acceptable que des dirigeants dont l'entreprise est en
situation d'échec ou qui sont eux-mêmes en situation d'échec la quittent avec
des indemnités".
Het minste wat wij kunnen zeggen, is dat Dexia nv een entreprise en situation d’échec is. Zoals ik reeds heb gezegd, zal de beslissing natuurlijk in samenspraak met de Franse aandeelhouders moeten gebeuren, maar ik twijfel er niet aan dat men die regel zal respecteren.
Quant aux départs du CEO et du président de Dexia SA, ils sont prévus mais ils ne sont pas encore définitivement fixés. Ils le seront dans les prochaines semaines.
Chers collègues, en ce qui concerne Belfius, là non plus, je ne peux pas m'imaginer que le statut financier et les indemnités de départ des membres du comité de direction ne soient pas conformes à l'accord de gouvernement. Pour rappel, l'accord de gouvernement dit: "Il faut s'assurer, pendant toute la durée du soutien financier public consistant notamment à la participation de capital ou de garanties à une institution financière dans un cadre légal conforme à la jurisprudence de la Cour constitutionnelle, qu’aucun administrateur (exécutif ou non) ou membre du comité de direction ne puisse bénéficier de stock options, d’actions gratuites, de bonus ou avantages similaires, golden handshake ni d'aucune retraite chapeau (sans effet rétroactif dans ce dernier cas)". Voilà ce qui figure dans l'accord de gouvernement et le gouvernement prépare une législation à cet égard.
J'en termine en évoquant la décharge des administrateurs de Dexia SA. À ce stade, le gouvernement n'a pas encore pris de décision. Ce sujet sera discuté dans les tous prochains jours.
02.12 Christiane Vienne (PS): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je remercie également les collègues pour leur indignation, même si je regrette quelque peu qu'ils ne l'aient pas exprimée plus tôt, lorsque nous débattions de ce sujet en commission. Pour les citoyens de ce pays, qui sont les premiers concernés, les paroles que je viens d'entendre sont encourageantes et permettent d'envisager l'avenir du secteur bancaire avec fermeté et avec l'espoir d'appliquer enfin des mesures efficaces.
02.13 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, nous venons d'assister à un numéro de fausse indignation! Voilà une banque qui a été présidée pendant plus de deux ans et demi par le plus politique des politiques, qui s'en est d'ailleurs bien servi, et qui avait la possibilité, notamment au sein du comité des rémunérations, de limiter les ambitions de certains.
Le premier ministre a cité le rapport de Dexia 2011. Je l'invite donc à lire la page 63. Il y lira les dispositions déjà prises par le comité des rémunérations et le conseil d'administration pour verser de plantureuses indemnités de départ à certains membres du comité de direction dont on ne parle peut-être pas aujourd'hui dans la presse. Je pense à MM. Rucheton et Clot. Il verra qu'aucune limitation n'a été décidée mais qu'au contraire, des indemnités sont prévues pour l'équivalent de douze à dix-huit mois de rémunération – partie fixe et partie variable.
Alors, avant de lancer encore des tweets, lisez les rapports du Crédit communal en France!
02.14 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de eerste minister, als ik u goed begrijp, heeft uw antwoord een dubbele bodem. Enerzijds zegt u dat men die gouden parachute niet krijgt, maar anderzijds zegt u dat de Franse code bepaalt dat het over een onderneming moet gaan die in echec is. Als u met "echec" schaakmat bedoelt en dat u schaakmat staat, dan kan ik dat begrijpen.
Luister goed, mijnheer Van der Maelen. Er was nog één staatsbank in Europa, Dexia, gedirigeerd door politici benoemd door alle partijen. Mijnheer Maingain, de heer Kubla zat daar ook voor uw partij. Mensen van uw partijen zaten daar en hebben dit veroorzaakt. Wat doet u nu? U zegt niet te weten wat er komt. Men is tegen de gouden parachute, maar de Fransen moeten ook akkoord gaan. In Vlaanderen noemt men dat een tsjevenstreek. Als deze bank, als deze holding niet in staat van faillissement is, dan begrijp ik het niet meer. 16,4 miljard euro verlies, een negatief bedrijfskapitaal.
Vorige week stonden wij ook op deze tribune. Uw gouverneur van de Nationale Bank had achter gesloten deuren gezegd — ik zal het daar nog even over hebben om u plezier te doen, mijnheer Dewael — dat er een kapitaalverhoging was en de minister viel uit de lucht. Wij zijn een week later en men weet nog altijd niet of men de heer Mariani zal remunereren.
Ik zeg nog één ding, mijnheer de voorzitter. Vorige week werd ik ervan beschuldigd te lekken naar de pers. Iedereen heeft daar een week aan een stuk, tot gisteren in de Conferentie van voorzitters, show rond verkocht. Ondertussen bleek dat ik vals werd beschuldigd. Ofwel wordt er een onderzoek gevoerd, ofwel krijg ik verontschuldigingen aangeboden van die heren, onder anderen de leden van Open Vld, de heren Dewael en De Croo. Het is het ene of het andere. Iedere week is dat hier een circus. Wij hebben recht op de waarheid.
02.15 Barbara
Pas (VB): Mijnheer de premier, na een hele lijst
socialisten, die talrijke euro’s en allerhande bonussen hebben opgestreken, de
revue te hebben zien passeren, is het eens iets anders om een socialist te
horen zeggen dat er grenzen zijn aan hebzucht.
Uit heel uw antwoord blijkt dat u geen enkele houvast hebt om uw veto hard te maken. De Franse code waarnaar u verwijst, bepaalt dat Mariani recht heeft op tweemaal zijn jaarsalaris, variabele vergoedingen inbegrepen. Met andere woorden, 2,4 miljoen euro.
Het is trouwens bijzonder geloofwaardig van uwentwege om vandaag zo te fulmineren tegen gouden parachutes. Tijdens de regeringsonderhandelingen hebben wij in de commissie voor het Handelsrecht talrijke wetsvoorstellen besproken om bonussen en gouden parachutes in te perken. Eenmaal de regering tot stand was gekomen, hield zij de stemming over deze wetsvoorstellen tegen. De regering stelde de behandeling van deze wetsvoorstellen uit tot midden 2013. Als u dan vandaag met een uitgestreken gezicht komt zeggen dat die handelswijze moreel niet te verantwoorden is, doe er dan in eerste instantie iets aan in uw eigen land.
02.16 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik dank de premier voor zijn antwoord. Ik ben meer gerustgesteld dan vóór ik op de tribune plaatsnam. Ik heb een premier gezien die vastberaden zijn standpunt zal verdedigen. Ik reken erop dat er in Frankrijk na 6 mei een president zal zijn die er inzake meer ethiek in de financiële wereld dezelfde mening op nahoudt.
Ik zou de regering tot slot willen uitnodigen om de handen in elkaar te slaan en samen met het Parlement snel werk te maken van tal van interessante maatregelen die gebaseerd zijn op de aanbevelingen van de Dexiacommissie en die in het regeerakkoord staan. Wij hebben vastgesteld dat deze regering daadkracht heeft op het vlak van energie en pensioenen. De sp.a-fractie verwacht van deze regering evenveel daadkracht om in de financiële sector wat meer regulering te brengen na de deregulering van de afgelopen dertig jaar. Deze deregulering ligt immers aan de basis van de fundamentele problemen die in de financiële sector zijn opgedoken.
02.17 David Clarinval (MR): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour vos réponses à mes deux premières questions. Je ne pense pas avoir entendu de réponse à la troisième question qui était de savoir s'il y aurait un plafonnement pour le remplacement de M. Mariani. Je souhaiterais que le remplaçant de M. Mariani n'ait droit à aucune indemnité de rupture et que cela soit prévu contractuellement. J'espère que vous pourrez obtenir cela.
02.18 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il n'y aura donc pas de parachute doré pour M. Mariani. Vous avez rappelé que l'accord de gouvernement devait être appliqué et j'espère qu'il le sera rapidement. Ceci remet en lumière la nécessité de réexaminer l'ensemble des contrats quant aux salaires et parachutes dorés des dirigeants de grandes banques dans lesquelles l'État belge est actionnaire ainsi que des entreprises publiques afin d'éviter d'autres mauvaises surprises.
02.19 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de eerste minister, het verwondert mij dat u voor de ontslagvergoeding van de heer Mariani een beroep moet doen op de Franse code of governance. Blijkbaar is ons arsenaal ontoereikend. U kunt daar misschien beter iets aan doen.
Wat ik vooral stuitend vind, is dat u nog altijd geen beslissing over de kwijting genomen hebt. U moet er zelfs nog over nadenken en er is daarover onenigheid in de regering. U hebt CD&V nog altijd niet over de streep kunnen trekken om daaraan iets te doen. Dat kan niet, mijnheer de eerste minister.
De bestuurders hebben een verpletterende verantwoordelijkheid. Dat er hier partijen zitten die er zelfs over denken om gewoon de spons daarover te vegen, is alleszins onaanvaardbaar. Wij kunnen dat nooit aanvaarden. Mijnheer de eerste minister, ik roep u ten stelligste op om alles te doen wat in uw mogelijkheden ligt om ervoor te zorgen dat die bestuurders hun verantwoordelijkheid niet ontlopen. De belastingbetalers van dit land, alle aandeelhouders van Dexia en alle ARCO-coöperanten hebben daar recht op.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de eerste minister over "het regeringsstandpunt over de gebeurtenissen in Oekraïne" (nr. P0927)
03 Question de Mme Daphné Dumery au premier ministre sur "la position du gouvernement concernant les événements en Ukraine" (n° P0927)
03.01 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer Di Rupo, de situatie in Oekraïne en zeker die van Joelija Timosjenko is ons allen bekend. Internationale waarnemers spreken over schrijnende toestanden.
Hoe wordt daarop gereageerd door onze regeringsleiders? Zij reageren op twee manieren: enerzijds paraferen zij wel de associatieovereenkomst die ze met Oekraïne hebben gesloten, maar dreigen tegelijk de overeenkomst niet te ratificeren als er niets gebeurt aan de politieke situatie en de mensenrechtensituatie in dat land. Anderzijds zegt men niet naar het EK Voetbal te zullen gaan.
Bij mij borrelen spontaan enkele vragen op. Ten eerste, komt het onderwerp op de volgende Raad van Ministers aan bod? Welk standpunt zult u daar innemen?
Ten tweede, wat is het statuut van de associatieovereenkomst? Europees commissaris De Gucht zegt enerzijds dat ze kan worden opgeschort, maar anderzijds wordt er gesteld dat, als men ze niet ratificeert, er geen associatieovereenkomst is. Wat is er dan eigenlijk afgesproken met Oekraïne? Ik kijk uit naar uw antwoord.
03.02 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik ben zeer begaan met de situatie in Oekraïne en met die van mevrouw Timosjenko. Een transparant en onpartijdig onderzoek zal moeten aantonen wat er gebeurd is. Er moet worden ingegaan op de eisen van de internationale gemeenschap, die onder meer vraagt dat de ambassadeur van de Europese Unie de gevangene zou kunnen bezoeken.
Het geval Timosjenko is geen alleenstaand geval. Ik maak mij dan ook zorgen om wat meer en meer op een autoritaire ontsporing van het regime begint te lijken.
De Raad Externe Betrekkingen van de Europese Unie heeft de kwestie op de agenda van zijn vergadering van 14 mei 2012 geplaatst. De kwestie zal het verloop bepalen van de Associatieraad tussen de Europese Unie en Oekraïne, die voor 15 mei 2012 is gepland.
Oekraïne moet bewijzen dat het zich aan de fundamentele principes houdt, die als leidraad voor de partners van de Europese Unie dienen, in het bijzonder voor de rechtsstaat. De instellingen van Oekraïne moeten kunnen worden gecontroleerd. Het moet ook het respect voor de rechten van de mens garanderen.
03.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer Di Rupo, uw antwoord is even lauw als de reactie van de politieke leiders.
Ten eerste, door op het EK Voetbal afwezig te blijven, geven wij bijna het signaal dat de voetballers hun verantwoordelijkheid moeten nemen.
Het is tevens mijn mening dat de regeringsleiders straffer mogen reageren dan enkel op basis van een associatieovereenkomst.
Ik heb in uw antwoord niet gehoord wat het statuut van de associatieovereenkomst is. U stelt terecht dat Oekraïne in een autoritaire staat aan het transformeren is en zeker in de gaten moet worden gehouden. Ik meen dat Oekraïne niet onder de indruk is van het signaal, waarbij wij dreigen een associatieovereenkomst niet te zullen uitvoeren. Wij mogen immers niet vergeten dat de gastoevoer vanuit Rusland naar Europa door Oekraïne loopt.
Ik hoop dat u er wel in slaagt, maar Oekraïne zal – dit kan ik u garanderen –, met de houding die het land nu aanneemt, zeker niet onder de indruk zijn van het dreigement om een associatieovereenkomst niet te ratificeren.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Herman De Croo aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de gevolgen van het bijzonder laattijdig bezorgen van antwoorden en verslagen aan openbare besturen door de aankoopcomités van de FOD Financiën" (nr. P0928)
04 Question de M. Herman De Croo au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les conséquences des retards exagérés dans la formulation de réponses et la publication de rapports destinés aux administrations publiques par les Comités d'Acquisition du SPF Finances" (n° P0928)
04.01 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de minister, mijn vraag kan misschien technisch lijken, maar ze heeft verstrekkende gevolgen.
Iedereen die zich met openbare zaken bezighoudt, de gemeenten, de Gewesten, de provincies, de Staat, heeft een verantwoordelijkheid in het verwerven of het vervreemden van onroerende goederen. Dit maakt deel uit van de projecten die zij proberen klaar te krijgen.
Op wie doet men gewoonlijk een beroep? Op de aankoopcomités van de FOD Financiën. Dat zijn degelijke mensen die goed werk presteren en die wij regelmatig in diverse andere functies ontmoeten.
Wat stellen wij vast? Deze comités slagen er niet in om op een deftige termijn een antwoord te geven of een opdracht uit te voeren. Dat is ook nadelig op nationaal vlak, bijvoorbeeld voor Defensie.
Voor het verkopen van een aantal militaire domein slaagt men er niet in om op tijd schattingen te krijgen, aktes te laten verlijden. Het hele programma van de mobilisatie en de vervreemding van onroerende goederen van de Staat valt stil.
In sommige delen van het land moet men jaren wachten vooraleer men het advies of de akte krijgt.
Mijnheer de minister, werkt dit niet contraproductief in de vele zaken die men op lokaal, federaal of gewestelijk vlak wil realiseren? Ik hoop dat u mij een antwoord geeft dat door heel veel besturen wordt verwacht.
04.02 Minister Steven Vanackere: Mijnheer De Croo, ik dank u om de mensen die ermee bezig zijn te bestempelen als degelijke mensen die goed werk leveren.
U weet dat in bepaalde streken zoals Gent en Antwerpen een zekere vertraging in de afhandeling van de dossiers door de aankoopcomités is opgetreden.
Het is cruciaal te onderstrepen dat naast de federale overheidsdiensten, die verplicht zijn om een beroep te doen op de aankoopcomités, er een groeiende groep van organisaties en instellingen is die een beroep op de aankoopcomités kan doen zonder dat men daartoe verplicht is: VLM, VMM, Aquafin, het Agentschap Natuur en Bos, het Agentschap Wegen en Verkeer.
De toename van het aantal opdrachtgevers heeft ertoe geleid dat niet alle aankoopcomités bij machte zijn om alle opdrachten die hen worden toevertrouwd binnen een redelijke termijn af te handelen.
In sommige provincies wordt een aantal grootschalige projecten verwezenlijkt, zoals het SIGMA-plan, een situatie die u na aan het hart ligt. Dat verklaart de vertraging.
Een aantal maanden geleden heeft mijn administratie stappen gezet om de toegenomen werklast aan te pakken. Ten eerste, aan de aankoopcomités werd gevraagd een prioriteitenlijst van dringend uit te voeren projecten op te stellen. Ten tweede, opdrachtgevers van niet-dringende projecten moeten op de hoogte worden gehouden van de timing van de behandeling van hun dossier.
Ik besef dat het probleem daarmee niet ten gronde is opgelost, mijnheer De Croo. Ik heb mijn administratie dan ook de opdracht gegeven om structurele oplossingen te zoeken, in het bijzonder in de regio’s waar het probleem zich het meest acuut stelt.
04.03 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de minister, de oorsprong van mijn vraag was zeer eenvoudig. Ik had een brief gekregen van het aankoopcomité Gent 2. Men schrijft aan de gemeente Brakel, ik citeer:”Aan een gemiddelde van 500 à 600 eigendomdossiers per jaar komt het erop neer dat er zeven jaar nodig zal zijn om de huidige werklast weg te werken, gesteld dat er geen nieuwe dossiers meer bijkomen.”
Ik vind dat een belangrijke vraag. Ik hoop dat u daar werk van maakt.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jenne De Potter aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "een computerfout bij de douane en de terugbetaling door Europa" (nr. P0929)
05 Question de M. Jenne De Potter au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "une erreur informatique des autorités douanières et le remboursement par l'Europe" (n° P0929)
05.01 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de elektronische douaneaangifte die door uw voorganger, minister Reynders, in 2006 in de steigers werd gezet, kent een lange geschiedenis van vallen en opstaan. Onder meer het uitstel van de opstart en herhaaldelijke computerproblemen waarover minister Reynders vaak werd ondervraagd, tekenden de beginjaren van dit systeem.
Nochtans is een goed werkende douane heel belangrijk voor onze havens en voor onze economie in het algemeen. In dit kader is de elektronische douaneaangifte die de invoer en uitvoer van goederen efficiënt maakt heel belangrijk voor de competitiviteit van ons land. Ik heb de indruk dat het systeem op dit ogenblik aan performantie wint.
Vandaag ontdekken wij een probleem dat in het verleden wortelt. De douane heeft de afgelopen jaren blijkbaar te veel inkomsten doorgestort naar Europa door een computerfout in het systeem van de boekhouding. Zo werd aan Europa 126 miljoen euro te veel betaald.
Hoewel de fout reeds in februari 2010 werd ontdekt, heeft minister Reynders pas in mei 2011 de terugbetaling gevorderd. De Europese Commissie heeft toen geantwoord dat een terugbetaling enkel mogelijk is als een onafhankelijke audit van de elektronische douaneaangifte plaatsvindt. Ik verneem dat de audit nog niet heeft plaatsgevonden. Ik stel dus de volgende vragen.
Ten eerste, wat is
de tijdsplanning? Wanneer zullen wij weten of wij die 126 miljoen euro
kunnen terugvorderen?
Ten tweede, bent u
er zeker van dat Europa zal terugbetalen? Hebt u hierover een formeel
engagement?
Ten slotte, hoe
wordt de papierloze douane tegenwoordig geëvalueerd? Zijn er nog knelpunten? Op
welke manier zult u de performantie in de toekomst verbeteren?
05.02 Minister Steven Vanackere: U zegt dat het probleem vandaag is ontdekt. Dat is niet helemaal waar. Wij kenden het probleem al langer, maar wij lazen het vandaag pas in de krant.
Sinds de invoering van het elektronisch douanesysteem werd tweemaal een te groot bedrag aan de Europese schatkist gestort. De eerste keer had te maken met de opstart van het systeem. Met de Europese Commissie werd toen afgesproken om tijdens de overgangsperiode te werken met theoretische bedragen. Men heeft die bedragen voldoende hoog ingeschat om nalatigheidinteresten te vermijden. Het was dus op voorhand ingecalculeerd dat Europa een bedrag zou terugstorten.
Het bedrag dat is teruggestort, bedroeg uiteindelijk 121,4 miljoen euro.
De tweede keer was het gevolg van een spijtige programmeerfout. Deze fout bestond erin dat men bij het rectificeren van een eventuele douaneaangifte de oorspronkelijk gecreëerde schuld niet annuleerde in het systeem.
Daardoor kwamen dubbeltellingen tot stand en een te hoge doorstorting aan de Europese Unie. Die programmeerfout werd ontdekt en op 3 december uit het systeem gehaald. Sindsdien werkt het systeem naar behoren.
Na een grondige analyse van alle boekingen tijdens de betrokken periode blijkt dat er een bedrag van 126 miljoen euro te veel is betaald aan Europa. Dat bedrag wordt teruggevorderd.
Na overleg met de Europese Commissie in juli 2011 heeft deze in augustus toegezegd het bedrag terug te storten na een audit van de werking van het PLDA-systeem. Men heeft dan op het niveau van de administratie Douane en Accijnzen een ontwerpbestek opgesteld, dat na het inwinnen van de nodige adviezen aan de Ministerraad wordt voorgelegd.
Het is belangrijk om mee te geven dat de Europese Commissie ermee akkoord gaat om het bedrag terug te betalen zodra het eerste deel van de audit voltooid is. Men schat dat dit ongeveer zes weken na de opstart is. Dat verklaart de geschatte datum van oktober 2012 die u in de krant kon lezen.
05.03 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U onderstreept dat die 126 miljoen euro zeker zal worden terugbetaald na de audit waarvan wij de eerste resultaten in oktober zullen kennen.
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om een oproep te doen aan u. Het is noodzakelijk om zo snel mogelijk werk te maken van een vereenvoudiging en modernisering van de procedure inzake douane en accijnzen, zoals u hebt beloofd in uw beleidsnota.
De vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven is daarbij een belangrijk aandachtspunt en dit in het belang van onze competitiviteit.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Frank Wilrycx aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de verzekering van jeugdige voetballers" (nr. P0930)
06 Question de M. Frank Wilrycx au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "les assurances pour les jeunes footballeurs" (n° P0930)
06.01 Frank Wilrycx (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij hebben het verhaal kunnen lezen van de jongeman die begin januari tijdens een voetbalwedstrijd, een scholierenwedstrijd in Merksem, in elkaar zakte wegens een hartaandoening, en daardoor gedurende enkele weken in coma lag. Intussen is die jongeman weer bij bewustzijn, maar er wacht hem natuurlijk een heel lange revalidatieperiode. Zowel fysiek, motorisch als cognitief zal die man een hele periode intensief begeleid moeten worden. Die begeleiding zal ook heel wat geld kosten.
Wij hebben ook het persbericht van de Koninklijke Belgische Voetbalbond kunnen lezen waarin meegedeeld wordt dat dit ongeval niet als een sportongeval gerangschikt kan worden en dat het bijgevolg ook niet door de sportverzekering vergoed kan worden. Het zijn dus de ouders die voor de zware financiële kosten zullen opdraaien.
Wij hebben eveneens kunnen lezen dat het geen alleenstaand geval is, maar dat er in de laatste zes maanden al een viertal gelijkaardige gevallen zijn voorgekomen. Ik heb dan ook enkele vragen daarover, mijnheer de minister.
Ten eerste, bent u op de hoogte van die problematiek? Hebben uw diensten in die zaak al enige stappen ondernomen?
Ten tweede, zou het zinvol zijn om met de Belgische Voetbalbond en de verzekeringen samen te zitten om de problematiek te bespreken? Zo ja, zou u dan ook de andere sporten daarbij willen betrekken?
De voorzitter:
Mijnheer Wilrycx, ik feliciteer u met uw maidenspeech. (Applaus)
06.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, waarde collega, ik heb die zaak voordien niet opgevolgd. Ik heb er ook in de krant over gelezen. Dit is een situatie waarbij mensen als het ware uit de boot vallen. Enerzijds is er een verzekering van de sportbonden, die ongevallen dekt, anderzijds is er een hospitalisatieverzekering, en eventueel een aanvullende verzekering, maar iemand bij wie zich een hartfalen voordoet tijdens een sportmanifestatie valt blijkbaar uit de boot, zowel langs de ene als langs de andere kant.
Het beste is dus dat wij eens praten met een aantal sportfederaties en indien nodig met mijn collega bevoegd voor Sport, alsook met Assuralia, om na te gaan hoe wij dat gat eventueel kunnen opvangen, zodanig dat het geen pingpong meer is tussen de ene en de andere.
Het is jammer genoeg zo dat hartfalen bij sporters niet meer uitzonderlijk is. Het gebeurt vaker en het moet mogelijk zijn om dit op de een of andere manier in een verzekering op te nemen. Ik zal proberen om in de loop van de volgende weken met Assuralia en met de sportfederaties samen te zitten om na te gaan hoe dit het beste kan worden opgelost.
06.03 Frank Wilrycx (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor de inspanningen die u zult leveren. Het is immers een materie die steeds meer mensen beroert. De sportartsen hebben gevraagd om alle jonge sporters te screenen, maar dat werd niet weerhouden door de voetbalbond. Dat gebeurt inmiddels, ingevolge het Protocol van Lausanne, wel bij topsporters en bij nationale sporters.
Die inspanning die u zult leveren is van groot belang. Dan moeten de vrienden van de man waarvan sprake geen benefiet organiseren, maar kan de verzekering tegemoetkomen aan zijn noden.
L'incident est clos.
- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de noodzaak van een zerotolerantiebeleid rond het station Brussel-Centraal" (nr. P0931)
- de heer Michel Doomst aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de noodzaak van een zerotolerantiebeleid rond het station Brussel-Centraal" (nr. P0932)
- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la nécessité de mener une politique de tolérance zéro à la gare de Bruxelles-Central" (n° P0931)
- M. Michel Doomst à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la nécessité de mener une politique de tolérance zéro à la gare de Bruxelles-Central" (n° P0932)
07.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, op 15 april jongstleden deed zich opnieuw een ernstig incident voor aan het Centraal Station in Brussel. Twee mannen werden er door twee daders van allochtone afkomst geslagen, geschopt en beroofd. Er was een getuige en, waarschijnlijk in een opwelling van burgerzin, belde die de politie. De politie weigerde te komen. Haar boodschap luidde dat dat soort incidenten constant gebeurt en dat zoiets geen prioriteit is. Een klacht bij de plaatselijke politie leverde hetzelfde resultaat op: bij dergelijk incident komt de politie niet ter plaatse. Ik dacht dat u dat soort incidenten met zwaar lichamelijk geweld prioritair wilde aanpakken.
Mevrouw de minister, bevestigt u het incident van 15 april en het feit dat de politie weigerde ter plaatse te komen? Klopt het dat de politie voor dat soort incidenten – slagen en verwondingen en diefstal met zwaar geweld – niet eens meer ter plaatse komt? Bestaan hiervoor algemene richtlijnen?
Vooral, hoe valt dat te rijmen met het door u aangekondigde lik-op-stukbeleid? U kondigde nultolerantie aan voor dat soort van zware lichamelijke incidenten. Welnu, hier gaat het toch helemaal de andere richting uit. Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.
07.02 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, we mogen hier niet te veel aan "incidentitis" doen door elk incident op te kloppen, maar ook niet aan "minimalitis" door incidenten te veel te relativeren. U moet wellicht nog onderzoek voeren naar het incident dat zich heeft voorgedaan om na te gaan of het allemaal klopt.
Niettemin, als het juist is dat men ’s avonds in Brussel op de grond wordt gemept, zeven keer een slag in het gezicht krijgt, jas en geld en gsm wordt gestolen, men de politie van Brussel telefonisch verwittigt, die dan doodleuk reageert door te zeggen dat dergelijke incidenten alle dagen gebeuren en dat zij daar niet op in kan gaan, geven we dan niet twee keer een fout signaal? Immers, we bagatelliseren het geweld. Bovendien halen we het imago van de politie naar omlaag.
Hoe ver staat het onderzoek? Wat is uw reactie?
Is dat geen gevaarlijk Brussels relativeringsvermogen?
Hoe geraken wij af van de mentaliteit "menneke, dat gebeurt hier alle dagen"?
07.03 Minister Joëlle Milquet: De informatie van de pers is helemaal niet bevestigd, integendeel. Uit een verslag van de Brusselse politie blijkt dat verschillende patrouilles ter plaatse zijn gekomen. Op dat ogenblik waren de slachtoffers al vertrokken. Een ambulance was binnen de tien minuten ter plaatse en is na het toedienen van lichte verzorging onmiddellijk vertrokken. De Brusselse politie heeft op de gsm van een van de twee slachtoffers een boodschap ingesproken. Tot nu toe heeft ze geen nieuws of antwoord gekregen.
Het beste antwoord is mijn actieplan voor de versterking van de veiligheid in Brussel. In het openbaar vervoer stijgt het aantal politiemensen. Er zijn honderd aanvullende politiemensen voor de spoorwegpolitie in Brussel. Samen met die voor de lokale zone rond de stations, in de metro, de bus en de tram betekent dat een aanvulling met 250 politieagenten. Dat is een heel sterk antwoord.
07.04 Peter Logghe (VB): U kunt van zichzelf wel denken dat u een sterk antwoord hebt gegeven, maar daar heb ik toch een andere mening over. In plaats van te discussiëren over de vraag of de politie snel genoeg ter plaatse was, of ze al dan niet ter plaatse was, moeten we eindelijk overgaan tot een algemene nultolerantie in en rond de stations.
Ik meen dat het nu wel genoeg is geweest. Het is volgens mij de enig gepaste conclusie na zaken zoals de voorbije overval en de moord op Joe Van Holsbeeck. Begin nu eindelijk eens met het invoeren van een nultolerantie in en rond de stations.
07.05 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik heb het u in de commissie ook al gezegd: “Bruxelles vaut bien une promesse.” Ik vind dat het goed is dat wij kwantitatief versterken.
Tegelijk moeten wij de kwalitatieve inschatting van dergelijke incidenten heel hoog houden. Ik hoop dat het incident grondig wordt onderzocht, want naast dat verhaal hoor ik toch nog over andere pijnlijke incidenten. Wij moeten echt af van een cultuur van “laat maar waaien” en optreden waar het echt nodig is. Als wij de zogenaamde sacochendiefstallen echt beginnen te relativeren, dan zullen wij ons ook in de “sacoche” laten zetten. Ik wou vandaag nog eens de aandacht vragen voor een attente opvolging van veiligheid op het terrein.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Christian Brotcorne à la ministre de la Justice sur "le Conseil central de surveillance des prisons" (n° P0934)
08 Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de minister van Justitie over "de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen" (nr. P0934)
08.01 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, vous m'avez dit que vous aviez une bonne réponse pour moi, mais je vais quand même poser ma question!
Je me suis rendu en mars à Liège pour un colloque sur la surveillance du milieu carcéral. J'ai entendu un intervenant expliquer que le Conseil central de surveillance pénitentiaire avait suspendu ses activités parce qu'il n'était pas en mesure de remplir ses missions, faute d'un secrétariat adapté que doit lui garantir le SPF Justice. J'ai pensé que vous alliez régler ce problème rapidement.
Hier, j'ai voulu m'enquérir de la situation actuelle. N'ayant pas de numéro de téléphone, je me suis connecté au site du Conseil central de surveillance pénitentiaire et y ait trouvé une adresse mail. Dans les minutes qui ont suivi, j'ai reçu une réponse automatique dont je vais vous livrer la teneur:
"Le Conseil central de surveillance a décidé unanimement de cesser toutes ses activités jusqu'au moment où il recevra l'assurance du respect des obligations légales du SPF Justice à son égard. La ministre de la Justice a été mise au courant par courrier du 14 mars 2012. Nous vous remercions de votre compréhension".
Madame la ministre, je suis évidemment un peu interloqué de cette réponse émanant d'un site officiel. J'ose espérer que, depuis réception de cette information, vous avez pris des mesures. Je suppose que vous allez me les détailler et m'annoncer que les choses vont rentrer dans l'ordre très rapidement, d'autant plus que ce Conseil central connaît d'autres problèmes. En effet, le président démissionnaire n'a pas été remplacé et les conseils décentralisés dans les prisons ne fonctionnent pas bien, faute de candidats – car la tâche est difficile à assumer. Nous ne pouvons pas laisser un organe officiel, institué par la loi, dans une situation qui l'empêche de remplir les missions légales qui lui ont été assignées.
08.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, monsieur Brotcorne, j'ai été informée de la suspension des activités du Conseil central de surveillance pénitentiaire par un courrier du 14 mars 2012. Une semaine plus tard, soit le 21 mars 2012, ma cellule stratégique en a reçu quelques membres. Leurs activités ont été suspendues parce qu'il n'y avait pas de secrétariat. J'ai immédiatement chargé l'administration de faire le nécessaire afin d'en installer un.
Op 4 maart hebben we een onderhoud georganiseerd tussen een kandidaat-secretaris en de Toezichtsraad. Op 1 april, 4 weken later, heeft de raad een positief advies gegeven over de aanduiding van deze persoon tot secretaris. Sinds 2 mei staat de betrokkene voltijds ten dienste van de raad. De administratie kan nu terug werk maken van een plaatsvervangende secretaris, zoals dat wettelijk is bepaald.
Depuis 2009, l'administration s'est chargée de la mise à disposition d'un bureau et du soutien logistique afin d'organiser des réunions mensuelles et d'une assurance accidents pour les membres des commissions de surveillance. Antérieurement, le SPF Justice assurait déjà le paiement des états de frais des membres des commissions de surveillance, la publication des arrêtés de nomination, la publication des rapports annuels et la correspondance.
Fin 2011, deux des responsables du soutien de l'époque ont encore été félicités par le président du Conseil central de surveillance pour la qualité du service fourni.
Ik denk dat wij met deze oplossing van het secretariaat in ons achterhoofd en rekening houdend met de financiële middelen die het secretariaat ter beschikking heeft, opnieuw een goede Toezichtsraad kunnen hebben met een autonoom budget zodat de werking opnieuw is gegarandeerd en dat er heel snel een opstart kan zijn. Ik denk dat wij deze Toezichtsraad echt nodig hebben, ook gezien de situatie in onze gevangenissen.
08.03 Christian Brotcorne (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Le problème du secrétariat est le problème le plus aigu, même s'il y en a d'autres; on aura peut-être l'occasion d'y revenir en commission de la Justice.
J'entends que depuis hier une personne est, à nouveau, à disposition. Le mail que j'ai reçu – cette réponse automatique – est daté du 2 mai à 17 h 14. Cette personne n'est donc probablement pas tout à fait opérationnelle. J'espère que si l'on visite le site aujourd'hui, on recevra une réponse différente; je vais vérifier.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "le programme de stabilité" (n° P0936)
09 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "het stabiliteitsprogramma" (nr. P0936)
09.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, le gouvernement a remis, ce 30 avril, son programme de stabilité en prévoyant d'atteindre l'équilibre nominal en 2015. Ce programme correspond à un rythme supérieur aux exigences de l'Union européenne puisqu'il implique qu'à partir de 2015, il faudra que nous prévoyions 0,6 % de surplus au PIB, soit 2,4 milliards chaque année. Vous êtes assez fier de ces efforts et de la présentation de cette politique d'austérité. En fait, cette politique peut être réduite à néant si, au niveau européen, des mesures ne sont pas prises pour permettre à la Banque centrale européenne de prêter directement aux États, leur permettant ainsi de rembourser leur dette sans intérêt.
Monsieur le ministre du Budget, les efforts, les politiques et la manière dont vous avez conçu le budget ne tiendront la route que si des mesures sont effectivement prises au niveau européen.
Quelles sont les mesures que prend la Belgique au sein des instances européennes ad hoc pour éviter que les marchés financiers s'enrichissent sur le dos des États via la spéculation, via des taux d'intérêt particulièrement élevés de telle manière qu'ils obligeraient les États à recourir sans arrêt à des politiques d'austérité?
09.02 Olivier Chastel, ministre: Monsieur le président, je remercie Mme Gerkens car, grâce à cette question, elle souligne le fait que le gouvernement belge est un bon élève européen. Il fait effectivement partie des premiers pays à avoir rentré son programme de stabilité dans les temps. Le ministre des Finances a déposé ce programme de stabilité 2012-2015 ce lundi à la Commission européenne.
Dans ce programme de stabilité, se trouve notre trajectoire budgétaire avec un équilibre nominal pour 2015.
C'est donc ainsi que nous comptons respecter nos engagements européens, mais aussi les exigences de la Commission européenne, notre programme de gouvernement et le rapport du Conseil supérieur des Finances. En effet, vous lirez en outre dans ce programme de stabilité que, dès 2012, le solde primaire de notre pays est de plus en plus positif, jusqu'en 2015. Voilà en tout cas de quoi inspirer la confiance des marchés, ce qui aura un effet stimulant, toute chose étant égale, sur nos taux d'intérêt.
Ce programme de stabilité indique aussi que le taux d'endettement de notre pays diminue de plus de 2 % par an sur la période, passant des 99,4 % estimés fin de cette année à 92,3 %. Tout cela aura évidemment pour conséquence de diminuer nos charges d'intérêt.
Pour ce qui est de la politique européenne, je vous renvoie évidemment vers les discussions qui ont lieu au Conseil ECOFIN en la matière et à la manière avec laquelle, d'une part, nos chefs d'État en Conseil et, d'autre part, nos ministres des Finances en ECOFIN discutent des conditions auxquelles nos pays ont accès aux financements européens au travers de la Banque centrale européenne.
Le président: Madame Gerkens, je précise que nous tiendrons sans doute une réunion du Comité de suivi sur ces thèmes. Nous aurons alors l'occasion de les développer plus largement.
09.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je suis heureuse que cette réunion puisse se tenir. La difficulté dans le processus que nous vivons actuellement réside dans le fait que le programme de stabilité a été remis sans que le parlement ait été informé et sans que des échanges préalables aient eu lieu entre le gouvernement et le parlement fédéral, comme avec les entités fédérées. Il me paraît important de prévoir des dispositifs permettant d'anticiper de telles démarches du gouvernement auprès de l'Union européenne.
Le ministre du Budget a donc confirmé ce que j'ai dit: la Belgique s'est engagée dans un programme qui prévoit davantage qu'exigé par l'Union européenne, mais c'est au prix de politiques d'austérité, dont les plus démunis subiront parfois les conséquences, et sans attention suffisante.
À la fin de votre intervention, vous ne m'avez pas expliqué dans quel sens intervenait le gouvernement belge. Vous avez dit qu'"on s'interrogeait et qu'on parlerait de la façon d'avoir accès aux moyens de la Banque centrale européenne". Personnellement, j'aurais voulu entendre ceci: "en tant qu'État belge, nous défendrons la possibilité pour les États de pouvoir recourir directement à la Banque centrale européenne, échapper ainsi aux marchés financiers qui spéculent sur la dette des États et, de cette manière, forcer à la régulation le secteur financier et les banques". De fait, les États les ont sauvées et elles se font de l'argent sur leur dos, plus particulièrement sur le dos des États les plus endettés.
Je retiens de votre réponse que la Belgique n'a pas de position ferme quant à la demande à l'adresse de l'Union européenne pour une intervention directe de la Banque centrale européenne auprès des États afin de les aider à rembourser leur dette. Vous préférez que ces États restent soumis à la spéculation des marchés financiers.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Anthony Dufrane au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "le dossier de la gare de Gosselies" (n° P0933)
10 Vraag van de heer Anthony Dufrane aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "het dossier van het station van Gosselies" (nr. P0933)
10.01 Anthony Dufrane (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, le plan d'investissement 2013-2025 du Groupe SNCB fait beaucoup parler de lui. Permettez-moi de revenir sur ce thème déjà abordé, la semaine dernière en séance plénière, et d'anticiper le débat que nous aurons prochainement – en tout cas, je l'espère – en commission de l'Infrastructure.
Je souhaite, aujourd'hui, vous interroger sur un volet précis de ce plan, volet qui, quand on lit la presse, semble faire l'objet de nombreuses interprétations pour le moins contradictoires. Ce point, aux abonnés absents, n'est autre que la gare de Gosselies. Et je devrais plutôt évoquer une absence de taille, comme c'est le cas pour la jonction Nord-Midi.
Ce projet de gare ferroviaire sous l'aéroport de Gosselies ne figure donc pas dans le plan actuel du Groupe SNCB. Au regard de cette absence plus que remarquée, on ne peut que s'interroger sur ce plan d'investissement, son statut, son évolution, le choix des priorités et les futures concertations qui devront être menées avec les Régions.
Monsieur le ministre, pourriez-vous faire le point avec nous sur cet important dossier? Pour ce qui concerne la gare de Gosselies, doit-on parler, dans le chef des dirigeants du Groupe SNCB, d'un oubli voire d'un abandon? Pouvez-vous nous indiquer ce qu'il en est exactement à ce stade du dossier? Plus globalement, où en est concrètement le plan d'investissement? Quel est le statut du document dont nous avons pris connaissance? Quelles seront les prochaines étapes devant mener à une version définitive de ce plan?
10.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, cher collègue, comme vous et comme un certain nombre de membres de cette assemblée, j'ai pris connaissance, dans la presse, de quelques grandes lignes de ce document de la holding et de l'absence de raccordement de l'aéroport de Gosselies aux chemins de fer. J'ai donc pris contact avec la Holding pour savoir de quoi il retournait exactement et comment elle expliquait cette absence.
Le 27 avril dernier, j'ai finalement reçu le projet de plan d'investissement consolidé par la holding – il ne l'est pas encore par Infrabel et la SNCB – ainsi qu'un courrier d'accompagnement. Ce courrier indique que le conseil d'administration de la société holding rappelle l'engagement formel pris, en 2005, au sein du comité de concertation, pour ce qui concerne le raccordement de cet aéroport au réseau ferroviaire, et considère que cet engagement doit être honoré en l'insérant dans le plan pluriannuel.
Vous pouvez donc être tout à fait rassuré et apaisé. J'ai d'ailleurs immédiatement demandé au Groupe SNCB de retravailler le projet, de l'actualiser pour le rendre aussi efficace que possible et pour veiller à ce qu'il soit financièrement supportable.
Je précise, au passage – cela n'était pas l'objet de votre question, mais cela peut intéresser certains membres de cette assemblée – que, dans le même courrier, le conseil d'administration de la SNCB Holding m'indiquait aussi toute l'importance qu'ils accordent à une solution structurelle pour la jonction Nord-Midi, projet qui n'apparaissait pas non plus dans l'article paru dans la presse. Il m'indiquait, enfin, qu'une attention particulière était portée au deuxième accès au port d'Anvers et à l'IJzeren Rijn. Une solution doit donc être trouvée pour ces trois dossiers dans le cadre du plan d'investissement pluriannuel dont nous discuterons ici.
10.03 Anthony Dufrane (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse des plus rassurantes. Ce projet de la gare de Gosselies est non seulement lié au développement de l'aéroport de Charleroi mais aussi au développement économique de toute une région. C'est pourquoi j'y resterai très attentif.
Het incident is gesloten.
- Mme Corinne De Permentier au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le délabrement de la prison de Forest" (n° P0938)
- Mme Sophie De Wit au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la rénovation d'une aile de la prison de Forest" (n° P0939)
- mevrouw Corinne De Permentier aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de erbarmelijke staat van de gevangenis van Vorst" (nr. P0938)
- mevrouw Sophie De Wit aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de renovatie van een vleugel van de gevangenis van Vorst" (nr. P0939)
11.01 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, mes chers collègues, la situation de la prison de Forest est assez préoccupante. Il ne se passe plus une semaine sans que la presse ne l'évoque, malheureusement.
Après la visite des juges d'instruction et du comité de prévention contre les tortures et les traitements dégradants, la prison de Forest reçoit aujourd'hui la visite des pompiers ce, à la demande de la bourgmestre, qui est prête à prendre un arrêté d'inhabitabilité.
Si c'est le cas, avez-vous pu, en concertation avec la ministre de la Justice, prévoir un plan B? En effet, vous devez savoir qu'aujourd'hui, cette prison compte plus de 700 détenus qui devraient être déplacés. D'ailleurs, Forest n'est pas la seule prison dans ce cas de figure. Et nous pourrions très bien rencontrer à court terme des situations similaires.
Avez-vous programmé des travaux pour procéder à des réparations temporaires, le temps que de nouvelles solutions soient trouvées ou avez-vous une autre proposition à formuler, en concertation avec la ministre?
11.02 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik hoef u de situatie in Vorst niet te schetsen. Wij hebben er al herhaaldelijk over gedebatteerd. Er is wel een en ander gebeurd de jongste tijd. De rechtbankvoorzitter is er op bezoek gegaan en heeft gezegd dat de gevangenis van Vorst mensonwaardig is, dat men er niemand meer naartoe kan sturen. Ook het Europees Comité ter preventie van foltering is er gaan kijken wat er aan de hand is.
Wij moeten nog wachten tot 2016 eer de gevangenis te Haren klaar is. Volgens de kranten van vandaag heeft het Hof van Cassatie bovendien het arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling verbroken waarin stond dat men er niemand meer naartoe mocht sturen omdat Vorst mensonwaardig zou zijn. De brandweer heeft vandaag een controle uitgevoerd op de veiligheid, de toegankelijkheid en de hygiëne. Dit alles naar aanleiding van de dreiging van de burgemeester over te gaan tot de sluiting van de gevangenis en het gebouw onbewoonbaar te verklaren.
Mijnheer de staatssecretaris, het moet lukken maar gisteren heb ik hierover een vraag gesteld aan uw collega, mevrouw Turtelboom. Ik heb haar antwoord meegebracht. Ik citeer: “Aan mijn collega, bevoegd voor de Regie der Gebouwen, heb ik om een aantal bijkomende werken gevraagd. Ik heb een akkoord verkregen voor de uitvoering van dringende herstellingswerken, ook in de gevangenis van Vorst.”
Dat is natuurlijk belangrijk. U kent de cijfers. In de gevangenis van Sint-Gillis, die men ook wil sluiten, is er de afgelopen 5 jaar 10 miljoen euro besteed, in Vorst amper 1,7 miljoen euro. Daar zou dus iets moeten gebeuren.
Ik kom tot mijn vragen, mijnheer de staatssecretaris.
Ten eerste, is het arrest van Cassatie geen gevaarlijk precedent? Vreest u voor andere gevangenissen die u onder uw beheer hebt?
Ten tweede, welke bijkomende investeringen zult u – natuurlijk in overleg met uw collega van Justitie – doen? Welke dringende herstellingswerken zullen worden uitgevoerd, en met welke budgetten zal dat gebeuren?
Ten derde, kent u de conclusie van de brandweer, die vanmorgen een inspectie uitgevoerd heeft? Is er een probleem? Zal Vorst worden gesloten? Als Vorst onbewoonbaar wordt verklaard, waar moeten al die mensen dan naartoe?
11.03 Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, la situation à Forest est bien connue: surpopulation et vétusté de l'infrastructure.
Je vous renvoie tout d'abord aux réponses détaillées que j'ai données en commission de la Justice le 18 avril et le 19 avril en séance plénière.
Depuis lors, des contacts ont été pris. Des collaborateurs de la ministre de la Justice et de mon cabinet ont visité la prison en présence du bourgmestre. Nous avons aussi été informés de la visite des services d'incendie. J'avais par ailleurs demandé de préparer techniquement cette visite et nous en attendons le rapport.
Un plan avait été élaboré en 2009, sur base duquel nous avons déjà investi à Forest 1,7 million d'euros.
En ce qui concerne la sécurité incendie, il a été prévu de placer cette année un système de détection et de moyens d'extinction dans tout l'établissement, de remplacer les différentes portes d'accès aux véhicules dans le mur d'enceinte pour permettre l'accès des camions des services incendie, d'aménager l'accès des différentes toitures pour le service d'incendie et le service d'entretien et d'asphalter une partie du chemin de ronde pour permettre une bonne manœuvre des camions de pompiers. Ces interventions ont évidemment été prévues dans le but de maintenir le bâtiment opérationnel avant le transfert des détenus vers la nouvelle prison de Haren.
Nous attendons le rapport des services d'incendie et nous l'étudierons. Si nécessaire, nous ajouterons d'autres mesures.
Collega De Wit, in de gevangenis van Vorst zijn alle vleugels bezet, maar aangezien vleugel B in Sint-Gillis zo goed als af is, op een paar details na, kan het DG EPI zeer spoedig zorgen voor de opvulling ervan zodat men in de gevangenis van Vorst een ontvolking krijgt van een honderdtal gedetineerden.
Zoals ik daarnet al zei, zullen wij het rapport van de brandweercommandant afwachten en als het noodzakelijk is, buiten de maatregelen die ik daarnet heb opgesomd, zullen bijkomende maatregelen worden genomen teneinde de veiligheid van het personeel en de gedetineerden maximaal te vrijwaren, dans des circonstances très difficiles, je dois l'avouer.
11.04 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, je remercie le secrétaire d'État pour ses réponses. J'entends que des mesures sont prises et j'espère que nous serons dans les temps pour pouvoir concrétiser ce plan. Nous serons attentifs au rapport des pompiers tant pour les travailleurs au sein de la prison que pour les détenus. J'espère que nous trouverons un terrain d'entente avec les autorités locales pour ne pas se retrouver dans une situation compliquée dans cette prison qui compte 700 détenus.
11.05 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, u haalt hetzelfde cijfer van 1,7 miljoen euro aan. Als wij dat vergelijken met het totale budget dat aan Sint-Gillis is besteed, dan zijn dat peanuts en dan toont dit aan dat de gevangenis van Vorst stiefmoederlijk werd behandeld. Toch moeten wij met de gevangenis van Vorst nog tot 2016 verder.
Ik ben heel blij dat er dringende investeringen gepland zijn.
U zegt dat binnenkort vleugel B geopend zal zijn in Sint-Gillis, waar 100 personen kunnen worden ondergebracht. Dan zijn er nog altijd 200 gevangenen te veel. U kent het probleem.
Dat dossier moet zeker opgevolgd worden, want in de gevangenissen spreekt men erover als de hel van Tanger. Ik denk dat dit een land als het onze volledig onwaardig is.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het meningsverschil tussen de federale en de Vlaamse regering over de elektriciteitsprijzen" (nr. P0937)
12 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le différend entre le gouvernement fédéral et le gouvernement flamand concernant les prix de l'électricité" (n° P0937)
12.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, vanochtend solliciteerde u op de radio en in de kranten naar een plekje op de oppositiebanken in het Vlaams Parlement.
Begrijp mij niet verkeerd. Er kan niet genoeg oppositie worden gevoerd tegen de grijze regering van de overkant, bestaande uit N-VA, sp.a en CD&V, en tegen haar energiekeuzes.
U hebt met mevrouw Van den Bossche een robbertje uitgevochten over de meerkosten van de groenestroomcertificaten.
De desbetreffende steun moet inderdaad dringend worden hervormd. Mijn partij oppert zulks al enige tijd hier en in het Vlaams Parlement. De certificaten zijn niet meteen de beste PR voor groene stroom. U geeft dus terechte kritiek.
Niettemin had ik dubbele gevoelens bij wat ik vandaag heb mogen lezen en zien.
Ten eerste, u had pacificatie beloofd, wat bij het begin van de legislatuur een van uw voornaamste doelstellingen was. U verklaarde dat u wilde pacificeren. U wilde ervoor zorgen dat op de energiemarkt opnieuw vriendjes zouden worden gemaakt.
Wij zijn een paar maanden later en u hebt eigenlijk al met iedereen ruzie gemaakt. Gelukkig is de relatie tussen meerderheid en oppositie, de groene oppositie in het bijzonder, erg constructief. Voor het overige hebt u al met iedereen ruzie gemaakt.
De tweede versie van mijn gemengde gevoelens wordt gevoed door mijn gevoel dat u vergeet voor eigen deur te vegen. Ik voel mij niet geroepen om als advocaat van mevrouw Van den Bossche op te treden, maar u veegt haar de mantel uit. U spelt haar de les, door te stellen dat zij haar verantwoordelijkheid moet nemen. U vergeet echter dat u ook heel wat mogelijkheden hebt om de energiefactuur van onze consumenten en kmo’s terug te dringen.
Collega’s, ik heb het gevoel dat de echte uitdaging op onze energiemarkt door dergelijke, onverzoenlijke robbertjes en eendagjespolitiek steeds meer dreigt te worden ondergesneeuwd. De echte uitdaging ligt – niet volgens de studiedienst van Groen maar volgens het federaal Planbureau – in een investering van 20 miljard euro, die wij, met of zonder een kernuitstap, tegen 2030 sowieso moeten doen.
Mijnheer de staatssecretaris, ik stel mij vandaag de hiernavolgende vraag.
Veegt u ook voor eigen deur? Wat zijn in het raam van voornoemde studies van het Planbureau en van de analyse vandaag van het Prijzenobservatorium uw bijkomende plannen, om de genoemde investeringen mogelijk te maken? Zal u bijvoorbeeld iets doen met de aanbevelingen van de Staten-Generaal?
Het voorgaande lijkt mij uw verantwoordelijkheid te zijn. Het lijkt mij dat u werk genoeg hebt met u daarop te focussen.
12.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Calvo, ik werd gisteren ondervraagd door de pers over de verschillende verklaringen die naar aanleiding van 1 mei werden afgelegd over de distributietarieven. De publicatie volgde deze morgen.
Ik heb gezegd dat de federale Staat veel verantwoordelijkheid draagt in de prijszetting. Ik denk dat ik die verantwoordelijkheid heb opgenomen. Denken we maar aan de federale bijdrage, groene stroomcertificaten voor de offshore windmolens, sociale tarieven, financiering van het Kyotofonds en eindelijk een beetje concurrentie op de markt ondanks moeilijke gesprekken met verschillende leveranciers. Ik vind het dan ook niet correct te beweren dat wij ons werk niet hebben gedaan op het vlak van de prijszetting.
Moeten wij nog verder gaan? Zeker. Is er nog veel werk te doen? Zeker. Wij zullen dit trouwens ook doen. Ik heb echter ook gezegd dat de verantwoordelijkheid inzake de prijs ook gedeeltelijk bij de Gewesten ligt. Is dat correct? Ja. Zeggen dat de distributietarieven tijdens de afgelopen jaren met 48 % zijn gestegen door beslissingen van de Gewesten is volgens mij ook waar. Er moeten ook inspanningen worden geleverd door de Gewesten om de prijzen voor de consumenten en de ondernemingen naar beneden te halen. Het gaat hier volgens mij om een gedeelde verantwoordelijkheid met de federale Staat.
Mijnheer Calvo, ik ben ook staatssecretaris voor Staatshervorming en ik zal nooit, noch aan Vlaanderen, Wallonië of Brussel, zeggen wat zij moeten doen. Ik heb gehoord van mevrouw Van den Bossche dat zij vlug met projecten zal komen inzake een dynamische steun van groene energie en een meer dynamische aanpak van de groene stroomcertificaten. Ik vind dit een goede optie. Dit is echter haar verantwoordelijkheid. Ik hoop dat zij ook zullen meewerken voor een betere prijs voor energie.
Mijnheer Calvo, ik weet dat er veel andere en minstens even interessante uitdagingen zijn inzake energie. Ik ben een engagement aangegaan. Ik zal mijn plan d’équipement voorstellen tijdens de vakantie. Ik zal dat nakomen. Ik ben er zeker van dat we samen nog meer belangrijke debatten zullen moeten voeren.
12.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord.
Ik wil u graag een relatief directe weg suggereren om in te breken in het debat over de distributienettarieven. U kan bijvoorbeeld aan uw collega Vande Lanotte vragen of zijn kabinetswerkers hun verantwoordelijkheid kunnen opnemen in de raad van bestuur van Eandis naast de andere politici van de traditionele partijen, en niet enkel op de tribune van 1 mei. Dat is volgens mij een relatief efficiënte manier om in het debat in te breken.
U hoeft maar naar de heer Vanvelthoven, onze collega die ondertussen nummer één werd bij Infrax, toe te stappen om daarover een gesprek aan te gaan.
Mijnheer Wathelet, uw primaire
verantwoordelijkheid… (de
heer Jean Marie Dedecker applaudisseert)
Dank u, mijnheer Dedecker, ik heb daarnet ook voor u geapplaudisseerd. We zijn vandaag bijzonder complementair, ook al mogen we maar één vraag stellen.
Mijnheer de staatssecretaris, uw verantwoordelijkheid ligt in het ontwikkelen van een echt uitrustingsplan. Ik heb de indruk dat uw uitrustingsplan een oplijsting zal zijn van de bestaande plannen inzake investering. U moet meer doen. U moet meer doen in het raam van een breed relanceplan die onze fractie op tafel heeft gelegd. U moet samen met de regionale overheden een globaal investeringsplan opmaken.
Mijnheer de voorzitter, ik zal afronden. U moet zich de volgende vraag stellen. We zullen de komende jaren met twintig miljard euro geconfronteerd worden. Dit kan niet enkel opgelost worden door de begroting of door de factuur van de consumenten en kmo’s nog meer te verzwaren.
U moet nieuwe pistes ontwikkelen, zoals een
volkslening, ruimte maken via energiesparende maatregelen en ten slotte een
hogere nucleaire bijdrage. Ecolo-Groen zal de hogere nucleaire bijdrage blijven
op tafel leggen om de energie-investeringen in dit land …
12.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: (…)
12.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Dan neemt u uw verantwoordelijkheid niet, mijnheer de staatssecretaris.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Laurent Louis au premier ministre sur "la situation des Roms de la gare du Nord à Bruxelles" (n° P0940)
13 Vraag van de heer Laurent Louis aan de eerste minister over "de situatie van de Roma in het station Brussel-Noord" (nr. P0940)
13.01 Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, depuis des mois, des Roms de nationalité slovaque squattent illégalement la gare du Nord ainsi qu'un bâtiment tout proche. Comme vous le savez, la Slovaquie est un pays européen démocratique qui n'opprime pas ses ressortissants. De deux choses l'une: soit vous contestez cette réalité et vous dénoncez le comportement des autorités slovaques au niveau européen, soit vous prenez vos responsabilités et vous faites preuve de courage, comme l'a fait le président Sarkozy en France, et vous renvoyez ces Roms en Slovaquie, leur pays d'origine.
Il est temps que notre pays se saisisse de cette question car la situation actuelle n'est plus tenable. Vous le savez car un ancien rapport émanant à l'époque de votre collègue, Guy Verhofstadt, a démontré que la présence de Roms ou de gens du voyage a un impact important au niveau de l'insécurité et de la délinquance. On peut le constater à la gare du Nord. Les Roms qui y sont présents n'ont pas la volonté de travailler ni de s'intégrer en Belgique. Ils ne connaissent pas notre langue et leurs enfants ne sont pas scolarisés. Comment croyez-vous que ces gens peuvent survivre? Bien entendu, ils sont obligés de voler, de commettre des méfaits ou d'être réduits à la mendicité.
Madame la secrétaire d'État, je vous demande donc d'agir pour la sécurité et la tranquillité des Belges et des riverains de la gare du Nord mais aussi pour le bien-être de ces Roms et de leurs enfants. Il est de votre devoir de forcer la Slovaquie, État membre de l'Union européenne, à respecter ses obligations envers ses ressortissants. Allez-vous enfin intervenir en ce sens et procéder à l'expulsion de ces individus, de préférence aux frais de la Slovaquie?
13.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Louis, ma réponse sera brève.
L'Office des Étrangers, Fedasil ainsi que le ministre bruxellois, Bruno De Lille, copropriétaire des lieux, se sont rendus sur place à plusieurs reprises et ont présenté les mesures suivantes: une offre d'accueil pour les personnes présentes qui relève de la loi d'accueil et une offre de retour volontaire pour celles qui souhaitent rentrer dans leur pays d'origine. S'agissant de l'offre d'accueil, les personnes concernées ont refusé. Cette offre reposant sur une base volontaire, vous conviendrez qu'il n'est pas possible à mes services de contraindre ces personnes à rejoindre ces centres. Et s'agissant du retour volontaire, je vous informe que plusieurs familles ont décidé de rejoindre leur pays d'origine.
13.03 Laurent Louis (MLD): Madame la secrétaire d'État, le moins que l'on puisse dire est que cela prend beaucoup de temps!
L'idéal européen n'est pas de vivre dans une caravane ou dans une gare sans travailler! La question des Roms nécessite une prise en charge au niveau européen car, en général, ce sont des Européens qui viennent dans nos pays pour passer l'hiver au chaud et qui, après cette période, rentrent dans leurs pays d'origine. Ce tourisme est malsain et n'a que trop duré. Il est un peu trop facile que des illégaux viennent profiter de nos largesses alors que l'on demande sans cesse à la population belge de se serrer la ceinture! Pire, les pays d'origine des Roms, comme la Bulgarie, la Roumanie ou la Slovaquie, reçoivent des aides européennes importantes financées par les contribuables belges. On parle de sommes allant jusqu'à plus de dix milliards d'euros. Je me demande donc où passe tout cet argent, s'il n'est pas investi par les pays d'origine des Roms pour les réintégrer. Ils n'ont pas d'avenir ici, si ce n'est la mendicité. Il y a donc un véritable problème à régler d'urgence! Je vous remercie.
Het incident is gesloten.
Le président: Ceci termine l’heure des questions.
14 Projet de loi relatif à l'éloignement temporaire du domicile en cas de violence domestique (1994/1-7)
- Proposition de loi modifiant le Code civil et le Code judiciaire en ce qui concerne l'éloignement préventif du domicile familial et d'autres mesures de suivi et de répression de la violence entre partenaires (1394/1-3)
14 Wetsontwerp betreffende de tijdelijke uithuisplaatsing ingeval van huiselijk geweld (1994/1-7)
- Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van het Gerechtelijk Wetboek wat de preventieve uithuisplaatsing en andere maatregelen ter opvolging en beteugeling van het partnergeweld betreft (1394/1-3)
Projet transmis par le Sénat.
Ontwerp overgezonden door de Senaat.
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Nahima Lanjri,
Sonja Becq, Leen Dierick, Nathalie Muylle, Jef Van den Bergh,
Liesbeth Van der Auwera
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
14.01 Valérie Déom, rapporteur: Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le texte qui nous est soumis aujourd'hui vise l'éloignement temporaire du domicile en cas de violence domestique.
La prise en considération de ce problème est assez récente. En effet, ce n'est qu'en 1997 qu'un premier pas avait été accompli en ce domaine par l'ajout au sein de l'article 410 du Code pénal d'une circonstance aggravante en cas de violence contre son époux/épouse ou cohabitant(e). En 2003, une nouvelle modification de cet article porte de six mois à un an la peine maximale encourue par l'auteur de tels faits en vue, notamment, de rendre applicable la détention préventive et de permettre l'éloignement effectif de l'auteur.
Le projet de loi soumis au vote aujourd'hui nous vient du Sénat et vise à faciliter cet éloignement et également à prévenir la violence à l'intérieur d'une relation. Il permet au procureur du Roi de décider de l'éloignement temporaire du logement familial d'une personne majeure en cas de menaces graves et immédiates pour la sécurité des personnes vivant sous le même toit – même de manière occasionnelle.
La ministre de la Justice a annoncé en commission être favorable à l'esprit général du texte. Toutefois, elle a proposé de demander l'avis du Conseil d'État et a souligné quelques difficultés techniques. Dans la foulée, une majorité de membres de la commission ont également insisté sur l'importance et la nécessité de mettre en place une procédure rapide d'éloignement lorsque sont commises des violences domestiques.
Toutefois, la procédure défendue par le projet – à savoir, par exemple, le recours au procureur du Roi – a interpellé plusieurs commissaires. Il a été dès lors décidé de demander l'avis du Conseil d'État afin de vérifier la légalité et la faisabilité de la démarche proposée.
À la suite de l'avis rendu par le Conseil d'État, la ministre a fait siennes les interrogations et remarques de celui-ci, à l'instar de nombreux députés. Des amendements ont donc été déposés. Dès lors, le texte tel qu'amendé et qui est soumis à votre vote donne compétence au procureur du Roi de prononcer une interdiction de domicile s'il constate à la lecture de procès-verbaux relevant des faits punissables, qu'une personne majeure menace gravement et immédiatement la sécurité de tiers habitant avec elle.
Cette interdiction entraîne l'obligation de quitter immédiatement le domicile et l'interdiction d'y pénétrer, de s'y arrêter ou d'y être présent, ainsi que l'interdiction d'entrer en contact avec ses habitants ou ses résidents occasionnels.
Président: André Frédéric, vice-président.
Voorzitter: André Frédéric, ondervoorzitter.
Cette interdiction s'applique pendant dix jours au maximum à dater de la notification.
L'ordonnance écrite du procureur est communiquée immédiatement aux parties. Une copie de la décision est notifiée, par le moyen de communication le plus approprié, au chef de corps de la police locale de la zone de police dans le ressort de laquelle se situe le domicile.
Le procureur du Roi prend également contact avec le service d'accueil des victimes de son parquet afin qu'il assiste et informe les cohabitants ou les co-résidents.
En cas de situation extrêmement urgente, par souci d'efficacité, la décision du procureur peut être communiquée verbalement. Copie de l'ordonnance sera communiquée dans les plus brefs délais.
Dans les 24 heures de la notification de l'ordonnance, la personne éloignée fait connaître l'endroit et la manière dont elle est joignable durant l'interdiction. Le procureur du Roi peut à tout moment lever cette interdiction s'il estime que la menace est écartée.
Le projet énonce qu'au premier jour d'ouverture du greffe qui suit la date de l'ordonnance, le procureur du Roi la communique au juge de paix du canton du domicile.
Le procureur du Roi communique également au juge de paix les procès-verbaux ayant donné lieu à l'interdiction de domicile et, le cas échéant, la décision de levée d'interdiction et les éventuels procès-verbaux constatant l'infraction à cette interdiction.
Dans les 24 heures de la communication de l'ordonnance, le juge de paix fixe la date et l'heure de l'audience au cours de laquelle la cause pourra être instruite. Par pli judiciaire, le greffier communique ces informations aux parties et au procureur du Roi et invite les parties à introduire une demande de mesures urgentes et provisoires.
Il est également prévu que le procureur du Roi peut à tout moment revoir les modalités de la mesure si les circonstances le justifient.
Afin de respecter pleinement le caractère contradictoire de la procédure menée devant le juge de paix, il est prévu que le procureur du Roi communique les procès-verbaux ayant donné lieu à l'interdiction de résidence non seulement au juge de paix, mais également aux parties.
Il statue sur les demandes de la personne éloignée ou des personnes qui vivent avec celle-ci concernant les mesures urgentes et provisoires relatives à l'occupation du domicile commun ou de la résidence commune.
Le juge de paix peut donc déclarer par jugement soit qu'il lève l'interdiction de résidence; soit qu'il prolonge l'interdiction de résidence jusqu'à un maximum de trois mois à compter du jugement, mais cette mesure doit être expressément motivée et justifiée par les faits ou circonstances; soit qu'il modifie les modalités de la mesure si les circonstances le requièrent.
Notez encore que le projet de loi a été scindé en deux projets puisqu'une partie du texte relève de l'article 78 de la Constitution alors qu'une autre partie relève de l'article 77. Ces deux parties ont néanmoins été examinées en même temps en commission.
Par ailleurs, de nombreuses modifications techniques ont également été apportées à la suite de l'avis rendu par le Conseil d'État, notamment en vue de mettre fin à l'utilisation de notions divergentes concernant l'endroit de vie. En effet, le texte utilisait parfois la notion d'habitation, de domicile, de résidence. Finalement, la notion de domicile est systématiquement remplacée par la notion de résidence.
Pour le surplus, je vous invite à vous référer à mon rapport écrit.
Enfin, le projet de loi tel qu'amendé et tel que je viens de vous le décrire a été adopté à l'unanimité.
Le président: Madame Déom, vous pouvez poursuivre avec votre intervention!
14.02 Valérie Déom (PS): Je vous remercie, monsieur le président.
Chers collègues, comme je le soulignais en introduction de mon rapport, la prise de conscience de l'importance de lutter contre la violence entre partenaires est assez récente. C'est en 1997 que les premières mesures concrètes ont vu le jour et un certain nombre de parquets ont appliqué la tolérance zéro. Le thème de la violence conjugale a figuré parmi les priorités du Collège des procureurs généraux pendant un certain temps.
Le texte qui est proposé aujourd'hui vise à faire un pas de plus dans la bonne direction pour lutter contre cette violence et refuser cette idée révolue selon laquelle il convient de laisser aux époux, aux cohabitants ou corésidents le soin de régler en interne leurs conflits parfois très violents.
Ce projet de loi facilitera désormais l'éloignement de la personne majeure qui menace gravement et immédiatement la sécurité au sein de la résidence. Cette mesure permettra de tempérer la situation et d'offrir à chaque membre de la cellule familiale, l'espace et le temps nécessaires pour prendre du recul sans violence ni menace et de pouvoir réfléchir à ce qu'elle veut pour son avenir.
Techniquement, nous nous sommes interrogés sur l'opportunité de confier la mission de décider de cette mesure au procureur du Roi. Néanmoins, force est de constater que le délai d'action, pour être efficace, doit être extrêmement restreint afin de prévenir au maximum les actes de violence. Il convient donc de se résoudre au système proposé dans le projet de loi. Dans des cas d'extrême urgence, le procureur peut même communiquer verbalement la décision d'éloignement et confirmer cette mesure par l'envoi de l'ordonnance et ce, toujours pour être efficace et réduire au maximum les risques pour la ou les victimes potentielles.
Cette mesure qui se veut efficace et rapide est aussi – elle a fait l'objet d'amendements et de l'avis du Conseil d'État – contrebalancée par des garde-fous, précisément pour éviter les abus. Il est notamment prévu:
- que le juge de paix fixera une audience dans les plus brefs délais, audience durant laquelle les parties seront entendues;
- que les parties obtiendront l'ensemble des pièces du dossier pour assurer le caractère contradictoire des débats;
- que les modalités de cette mesure pourront être revues à tout moment si les circonstances le justifient, que ce soit par le procureur du Roi lui-même ou après l'audience devant le juge de paix, par le juge de paix lui-même;
- qu'un contrôle de légalité de la mesure d'éloignement du domicile prise par le procureur du Roi sera effectué prioritairement par le juge de paix.
Il est également prévu que le procureur du Roi informe – c'est important pour le suivi dans l'accompagnement des victimes – le service d'accueil des victimes de la mesure d'éloignement pour que celui-ci puisse porter assistance et répondre aux demandes d'information des corésidents ou cohabitants en faveur desquels la mesure a été prise.
Mon groupe et moi nous réjouissons donc du vote à l'unanimité, comme je l'ai indiqué dans mon rapport, qui est intervenu en commission sur ce texte et espérons que cette même unanimité sera obtenue lors du vote de cet après-midi. C'est pour nous un nouveau geste fort en faveur des victimes de violence domestique.
Le président: Sont encore inscrits comme orateurs M. Schoofs et Mme Marghem. Peut-être peut-on les inviter à nous rejoindre; si cela ne leur pose pas de difficulté de participer à nos travaux, nous les accueillerons avec plaisir.
14.03 Juliette Boulet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, comme cela a déjà été dit, c'est un bon texte qui va être adopté aujourd'hui. Bon mais nécessaire.
Ceux qui suivent la question des violences intrafamiliales, l'évolution de la législation mais surtout son application, savent que la question de l'éloignement du domicile ou de la résidence est un point important qui, malheureusement, n'était pas suffisamment appliqué, notamment faute de moyens.
Pour avoir rencontré de nombreux acteurs, de ma région et plus largement du Hainaut, qui luttent tous les jours contre la violence à l'intérieur du cadre familial, je sais que dans les moments de crise, il faut une intervention extérieure et rapide. Extérieure car souvent les deux parties sont emportées dans une spirale de violence qui les empêche de pouvoir encore faire appel à leur capacité de discernement. Rapide pour éviter que les situations tendues n'aggravent encore la violence des paroles et des actes que l'on peut dire ou commettre dans ces moments-là.
L'éloignement de la résidence est un aspect important du panel d'outils à la disposition de la police et des magistrats pour permettre aux partenaires impliqués dans des faits de violence d'opérer une pause, un break, chacun de son côté, de reprendre son souffle et d'envisager une issue positive et respectueuse de chacun dans le conflit qui les oppose.
Le problème était que, bien souvent, cet éloignement – même s'il est présent dans la circulaire, dans les textes, sur papier – n'était pas prononcé, pas appliqué ou pas respecté, faute de moyens de contrôle et faute de moyens de sécurisation du domicile.
Dans ce cas alors, malheureusement, c'est la personne victime – majoritairement des femmes – qui se voit contrainte de quitter elle-même son lieu de résidence pour rejoindre un refuge, une maison pour femmes battues, qui va l'accueillir en toute discrétion et ce, afin d'éviter que l'auteur des violences ne la retrouve et continue les pressions et les violences sur elle et les éventuels enfants.
La victime de violences domestiques se retrouve en plus victime de l'incapacité de notre société à la protéger et contrainte de se couper de son lieu de vie. Nous ne le voulons plus! Avec la proposition que nous votons aujourd'hui, nous voulons dire que cette situation n'est plus acceptable. Il faudra mettre les moyens pour que cette proposition de loi devienne réalité sur le terrain. On sait que les moyens manquent mais, au ministre de la Justice et à celui de l'Intérieur, je veux dire aujourd'hui que par ce vote, le parlement s'engage – et le gouvernement doit s'y engager – à ce que cette possibilité d'éloignement de la résidence, des auteurs et non plus des victimes, soit effective.
Ecolo et Groen ont soutenu cette proposition, moyennant les modifications qui ont été apportées après les remarques du Conseil d'État sur la forme et sur le fond, notamment dans la discussion sur la notion de domicile et de résidence mais aussi sur le rôle du procureur du Roi et du juge de paix qui était à éclaircir.
Désormais, l'auteur de violences domestiques pourra être immédiatement éloigné de sa résidence pendant dix jours maximum, avec une interdiction totale d'entrer en contact avec les personnes qui y résident.
Nous allons voter un bon mécanisme mais qui doit être considéré dans l'ensemble de l'arsenal des mesures mises en place pour lutter contre les violences domestiques, encore bien nombreuses dans notre pays, et qui font essentiellement des victimes féminines.
Je terminerai en répétant ce que j'ai dit en commission. L'éloignement est une bonne chose mais il faudra aussi que cette période d'éloignement soit mise à profit par l'auteur des violences, pour l'amener à se questionner sur ses actes. Ainsi, la recommandation 12 du rapport rédigé par le service de la Politique criminelle sur l'éloignement du domicile insiste sur la nécessité d'intégrer un volet psychosocial à la mesure. Un accompagnement devrait être prévu dès le départ pour la victime, en termes psychologiques, psychosociaux, administratifs et juridiques mais aussi pour l'auteur afin de le responsabiliser et de l'éduquer à une autre forme de gestion des conflits et ainsi lutter contre la récidive. C'est bien là notre objectif à long terme: faire baisser les statistiques non pas parce que les victimes n'osent pas franchir le pas de la dénonciation de ce qu'elles vivent mais bien parce que cette violence tendra à diminuer.
La balle est désormais dans le camp des ministres de la Justice et de l'Intérieur pour la mise en œuvre de cette mesure. La recommandation 1 du rapport du service de la Politique criminelle dit bien qu'il faut garantir l'immédiateté de la mesure d'éloignement et la protection optimale de la victime mais, pour cela, il faudra aussi – et c'est la recommandation 4 du même rapport – diffuser largement l'information afin que la mesure soit accessible et connue des victimes potentielles.
14.04 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, CD&V is bijzonder blij met het voorliggend wetsontwerp dat in de commissie unaniem werd goedgekeurd en dat betrekking heeft op een thema dat door CD&V-vrouwen al lang wordt aangehaald. Geweld in gezinnen, geweld tegen vrouwen, partnergeweld, moet zoveel mogelijk vermeden en voorkomen worden. Het gaat hier om een voorstel van collega Sabine de Bethune dat in de Senaat werd ingediend en als wetsontwerp naar de Kamer werd verzonden.
Het wetsontwerp gaat over het voorkomen van geweld en het preventief werken rond geweld, via een systeem van huisverbod. Op die manier kan er efficiënt worden ingegrepen in bedreigende situaties. Door het huisverbod wordt er niet gehandeld na de feiten, maar probeert men te interveniëren vóór een effectieve geweldpleging.
Dit wetsontwerp komt voor een stuk tegemoet aan internationale engagementen. In dat verband denk ik aan de conventie van Istanbul van 2011 ter preventie en bestrijding van geweld op vrouwen en huiselijk geweld en aan de conventie van Lanzarote van 2007 ter bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik.
Oorspronkelijk werd het voorstel in de Senaat besproken. Wij hadden dit ook in de Kamer ingediend. Tijdens de besprekingen in de Senaat werden, naast de principes van de preventieve uithuisplaatsing, ook enkele belangrijke wijzigingen aangebracht. Terwijl oorspronkelijk werd gewerkt via de vrederechter, die binnen 24 uur een uitspraak moest doen, is uiteindelijk geopteerd om te werken met een versnelde procedure via de procureur des Konings. Terwijl oorspronkelijk enkel partnergeweld in ogenschouw werd genomen, wordt er nu ook gekeken naar eventueel geweld tegen kinderen en ouderen die in dezelfde thuissituatie verkeren. Ook bij feitelijke samenwoning is nu voorzien in de mogelijkheid van een huisverbod.
Een belangrijke nieuwe maatregel die wij niet gewoon zijn om te gebruiken, is de interventiemogelijkheid van de procureur des Konings om effectief tot een huisverbod te beslissen. In onze commissievergadering hebben wij daarover vrij lang gediscussieerd, vooral over garanties voor degene die uit huis wordt geplaatst of een huisverbod krijgt opgelegd.
Wij kwamen in de commissie tot de conclusie dat de rechten voldoende gewaarborgd worden via een snelle interventie, een snelle indiening en de mogelijkheid om voor de vrederechter uiteindelijk een definitieve maatregel te bekomen, sowieso binnen de tien dagen nadat aan betrokkene een huisverbod werd opgelegd.
De bedoeling van deze maatregel is vooral om in een acute noodsituatie ervoor te zorgen dat er terug rust komt in het gezin en dat men kan nagaan welke structurele maatregelen er moeten worden genomen.
In de commissie van de Kamer werd na een eerste discussie besloten om dit voorstel naar de Raad van State te sturen. De Raad van State heeft een aantal bedenkingen gemaakt, die vooral te maken hebben met de vorm, maar die niets te maken hebben met de inhoud. In die zin werden een aantal amendementen ingediend, waarin bijvoorbeeld huisverbod staat als formulering in plaats van uithuisplaatsing, waarin verduidelijking wordt gegeven over de verblijfplaats, la résidence in het Frans, en waarin de rol van het openbaar ministerie in het geheel opnieuw werd verduidelijkt.
Dit voorstel is een stap in de richting van preventieve werking, maar het blijft nog steeds een juridische stap. Voor de efficiëntie blijft het belangrijk dat deze maatregel op een goede en gestroomlijnde manier verder wordt uitgewerkt. Ook belangrijk is de manier waarop de parketten hiermee zullen omgaan om een en ander efficiënt te laten verlopen. Er moet ook worden gezorgd voor een goede omkadering. Ook in verband met de hulpverlening moeten de nodige contacten worden gelegd, omdat dat aspect ook zeer belangrijk is. Samenwerking ter zake moet worden gestimuleerd.
Ik hoop dat straks in deze plenaire vergadering een positieve stem zal worden uitgebracht.
14.05 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, chers collègues, comme nous avons l'habitude de le dire au MR, la première des libertés est de vivre en sécurité. Quand l'insécurité se cache au sein même de son propre foyer, la situation devient rapidement intolérable. Que cela soit la violence physique ou morale, cette situation est évidemment inacceptable.
Malheureusement, en Belgique, 45 000 dossiers sont enregistrés chaque année, sans compter les drames qui se déroulent derrière les portes des foyers et qui ne sont pas dénoncés. Il faut en effet pas mal de courage pour dénoncer l'échec de la vie en commun, la violence étant toujours le signe de l'échec du dialogue. Face à ce fléau, il faut lutter avec plusieurs outils car, on l'aura constaté, les foyers sont surchargés. Les femmes, qui sont souvent les victimes, doivent tout quitter dans la précipitation, mettre les enfants à l'abri tout en respectant leur scolarité. Bien des avocats vivent ce type de situation, de même que des intervenants sociaux qui pourvoient dans l'urgence à la mise en hébergement de familles ainsi éclatées en raison de la violence qui surgit à un moment donné au sein de ces familles.
Il est vrai que, depuis des années déjà, les parquets et services de police compétents appliquent une politique de tolérance zéro à l'égard des "criminels de famille". Cependant, une solution permettant à la victime de rester à la résidence familiale, tandis que l'auteur des violences en est écarté temporairement, manquait dans notre arsenal. Cette mesure innovante permettra aux victimes de prendre des dispositions de manière moins urgente et leur donnera un délai bienvenu.
Je me réjouis particulièrement qu'avec l'aide des remarques éclairées du Conseil d'État et des collègues qui ont œuvré dans cette commission, nous soyons parvenus à un texte équilibré entre la solution la plus rapide et adéquate pour les victimes et la moins attentatoire aux droits de la défense des auteurs.
Dans un premier temps, le procureur du Roi, face au constat qu'une personne majeure à la résidence représente une menace grave et immédiate pour la sécurité d'une ou de plusieurs personnes qui occupent la même résidence, peut ordonner une interdiction de résidence à l'égard de cette personne. L'interdiction de résidence entraîne, pour la personne éloignée, l'obligation de quitter immédiatement la résidence commune et l'interdiction d'y pénétrer, de s'y arrêter, d'y être présente ou d'entrer en contact avec les personnes qui occupent cette même résidence avec elle et ce, pendant dix jours maximum à compter de la notification de cette décision à la personne concernée.
Ensuite, c'est le juge de paix qui prend le relais de façon plus réglée, en dehors de l'urgence. Au plus tard le premier jour d'ouverture du greffe suivant la date de l'ordonnance d'interdiction de résidence, le procureur du Roi la communique au juge de paix du canton dans lequel est située la résidence concernée. Dans les 24 heures de la communication de l'ordonnance, ce même magistrat fixe les date et heure de l'audience au cours de laquelle la cause doit être instruite et qui aura lieu dans un délai tel que visé à l'article 3, § 3. À cette occasion, les droits de la défense sont évidemment respectés puisque les parties ont la possibilité d'introduire une demande de mesure urgente et provisoire ou de mesure provisoire relativement à la résidence commune, le tout dans un débat contradictoire. Le même juge communique également les jour et heure de l'audience au procureur du Roi qui a œuvré dans la première période et qui a ordonné l'interdiction dont j'ai parlé plus haut.
Si les parties, ou le procureur du Roi, en font la demande par écrit ou oralement à l'audience, le juge de paix instruit la cause en chambre du conseil et entend les parties présentes. Au cours de cette audience, le juge de paix statue sur le respect des conditions de la procédure d'éloignement temporaire. Il peut lever l'interdiction de résidence ou la prolonger par jugement motivé de trois mois maximum à compter du jugement. Cette décision est, bien évidemment, exécutoire par provision. Elle peut toujours être revue et elle prend effet immédiatement malgré tout recours.
La personne éloignée dispose bel et bien d'une tribune pour exposer sa défense et demander la suppression de la mesure ou son aménagement. La décision finale est rendue par un magistrat du siège qui permet de disposer des pleines garanties d'une justice indépendante et impartiale telle que la règle le prévoit dans notre Constitution.
Je me réjouis donc que la violence intrafamiliale ait été abordée de manière générale en prenant comme référence la résidence, c'est-à-dire le foyer affectif quotidien. C'est dans ce contexte que tant les enfants que les conjoints ou partenaires ou encore les seniors présents dans ce foyer pourront – nous l'espérons – être adéquatement protégés.
Évidemment, comme toute mesure nouvelle, son efficacité dépendra de la réactivité et de la coopération de tous les acteurs concernés.
Nous nous félicitons de ce projet et nous voterons cette mesure qui apporte une solution à la problématique inacceptable de la violence intrafamiliale et qui constitue aussi un outil qui manquait cruellement dans le paysage judiciaire. Je pense ici en particulier au juge de paix qui trouve ainsi l'occasion d'avoir une nouvelle possibilité d'exprimer son office et sa dimension de juge de proximité.
14.06 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, het Vlaams Belang ondersteunt de wettelijke maatregelen met betrekking tot de uithuisplaatsing indien zich intrafamiliale drama’s dreigen voor te doen. Wij denken dat dat inderdaad drama’s kan voorkomen. Uiteraard leven wij niet in een perfecte wereld. Wij kunnen het voorliggend ontwerp in elk geval toejuichen.
Het gaat om radicale, ingrijpende maatregelen, die, hoewel ze een inbreuk op een aantal grondrechten zoals het recht op een woning, het recht op een privéleven, het recht op een gezinsleven, betekenen, volgens ons terecht zijn.
In sommige gevallen is het inderdaad nodig. Wij vinden het goed dat men de noodzaak van die maatregelen inziet. We hopen dat de meerderheid en alle partijen in het halfrond met betrekking tot andere wijzigingen op het vlak van het strafrecht in de toekomst ook blijk zullen geven van dezelfde zin voor radicaliteit, wanneer het nodig is dat bepaalde criminele feiten worden voorkomen en ingeperkt.
Op dit vlak zeggen wij dus ja. Nogmaals, wij hopen dat een en ander ook op andere domeinen in onze maatschappij mogelijk zal zijn. Niet alle criminaliteit speelt zich immers binnen het gezin af. Veel van wat vandaag in de maatschappij gebeurt, kan worden voorkomen.
Wij zullen later de moed moeten hebben om ook andere maatregelen goed te keuren. Straks komt mijn motie in verband met het aanpakken van pedofilie aan bod. Ik hoop dat men dezelfde moed aan de dag legt om ook in dat verband radicale maatregelen te nemen en de criminaliteit in de samenleving te beperken en in te dijken.
Het mag niet beperkt blijven tot wat wij vandaag zullen goedkeuren.
Kortom, wij juichen de tekst toe.
14.07 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, je m'associe, au nom de mon groupe, aux propos tenus par les orateurs précédents. Si ce que nous faisons ici est assez innovant, nous nous inscrivons aussi dans une forme de continuité.
En effet, le Code civil comprend déjà aujourd'hui une attribution préférentielle du logement conjugal au partenaire qui a eu à subir des violences. Et le texte qui nous occupe aujourd'hui va plus loin encore tout en accentuant la prévention. Plutôt que d'attendre que des drames se produisent, nous tentons de les éviter grâce à cette mesure d'éloignement temporaire du domicile.
Nous avons beaucoup réfléchi au respect des droits des uns et des autres, mais le texte que nous proposons cet après-midi est suffisamment entouré de garde-fous légaux que pour être voté par une large majorité du parlement, si pas la totalité de celui-ci.
Il subsistera un vrai défi par rapport à ce texte, au-delà des bonnes intentions: le rendre applicable sur le terrain. Il nécessitera bien entendu le concours du parquet, celui d'un juge de paix, mais aussi de la police locale dans bien des situations.
Madame la ministre de la Justice, je me permettrai de terminer en disant qu'à l'avenir et à très court terme, cette compétence pourra aussi être attribuée au futur tribunal de la famille et de la jeunesse.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Le projet de loi règle des matières visées aux articles 77 et 78 de la Constitution.
Het wetsontwerp regelt aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 77 en 78 van de Grondwet.
En application de l'article 72.2, alinéa 2 du Règlement, les dispositions relevant de l'article 77 de la Constitution sont disjointes du projet de loi.
In toepassing van artikel 72.2, tweede lid van het Reglement, worden de bepalingen die ressorteren onder artikel 77 van de Grondwet uit het wetsvoorstel gelicht.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 1994/6 (matière visére à l'article 78 de la
Constitution). Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1994/6)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp nr. 2032/7 (aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet). De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1994/6)
L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi tendant à réprimer le non-respect de l'interdiction temporaire de résidence en cas de violence domestique et modifiant les articles 594 et 627 du Code judiciaire“
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot bestraffing van de overtreding van het tijdelijk huisverbod en tot wijziging van de artikelen 594 en 627 van het Gerechtelijk Wetboek“
Le projet de loi compte 5 articles.
Het wetsontwerp telt 5 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 1994/7 (matière visére à l'article 77 de la
Constitution). Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1994/7)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp nr. 1994/7 (aangelegenheid als bedoeld in
artikel 77 van de Grondwet). De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1994/7)
L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi relatif à l'interdiction temporaire de résidence en cas de violence domestique“
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp betreffende het tijdelijk huisverbod ingeval van huiselijk geweld“
Le projet de loi compte 6 articles.
Het wetsontwerp telt 6 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
15 Projet de loi relatif à l'application du principe de reconnaissance mutuelle aux peines ou mesures privatives de liberté prononcées dans un État membre de l'Union européenne (1796/7-8)
15 Wetsontwerp inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (1796/7-8)
Amendé par le Sénat
Geamendeerd door de Senaat
Sans rapport
Zonder verslag
Conformément
à l’article 87 du Règlement, les projets de loi renvoyés à la Chambre par
le Sénat ne font plus l’objet d’une discussion générale en séance plénière,
sauf si la Conférence des présidents en décide autrement.
Overeenkomstig
artikel 87 van het Reglement wordt geen algemene bespreking in plenaire
vergadering gewijd aan een wetsontwerp dat door de Senaat naar de Kamer is
teruggestuurd, tenzij de Conferentie van voorzitters anders beslist.
Il n’y a pas de demande d’intervention.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1796/8)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1796/8)
Le projet de loi compte 42 articles.
Het wetsontwerp telt 42 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 42 sont adoptés article par article, ainsi que les annexes.
De artikelen 1 tot 42 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de bijlagen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
16 Projet de loi contenant le cinquième ajustement du Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2011 (2119/1-2)
16 Wetsontwerp houdende vijfde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 (2119/1-2)
Conformément à l'article 116 du Règlement, le projet de loi fait l'objet d'une discussion générale limitée.
Overeenkomstig artikel 116 van het Reglement wordt een beperkte algemene bespreking gehouden.
La discussion générale limitée est ouverte.
De beperkte algemene bespreking is geopend.
16.01 Steven Vandeput, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs graag naar het uitmuntende geschreven verslag.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale limitée est close.
De beperkte algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2119/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2119/1)
Le projet de loi compte 4 articles.
Het wetsontwerp telt 4 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article, ainsi que le tableau annexé.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de tabel in bijlage.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
17 Projet de loi modifiant l'article 3 de la loi du 22 juillet 1991 relative aux billets de trésorerie et aux certificats de dépôt, afin de l'étendre aux associations de provinces ou de communes (2033/1-3)
17 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, om het uit te breiden met de verenigingen van provincies of gemeenten (2033/1-3)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
17.01 Christiane Vienne, rapporteur: Monsieur le président, je m’en réfère au rapport écrit.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2033/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2033/3)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
18 Proposition de résolution visant à revoir les conditions de remboursement afin d'améliorer la lutte contre l'hépatite C (260/1-6)
- Proposition de résolution relative à la lutte contre l'hépatite C (331/1-4)
- Proposition de résolution visant à étendre les conditions de remboursement du traitement de l'hépatite C à l'utilisation du fibroscan pour apprécier le degré de fibrose hépatique (1852/1-2)
18 Voorstel van resolutie tot herziening van de vergoedingsvoorwaarden voor een betere bestrijding van hepatitis C (260/1-6)
- Voorstel van resolutie betreffende de strijd tegen hepatitis C (331/1-4)
- Voorstel van resolutie betreffende de uitbreiding van de voorwaarden voor tegemoetkoming in de kosten voor de behandeling van hepatitis C, met name bij opsporing van de ernst van een leverfibrose door middel van de fibroscan (1852/1-2)
Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 260:
Nahima Lanjri, Nathalie Muylle, Inge Vervotte
- 331:
Daniel Bacquelaine, Damien Thiéry
- 1852:
Catherine Fonck
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces trois propositions de résolution. (Assentiment)
Ik stel u voor één enkele bespreking aan
deze drie voorstellen van resolutie te wijden. (Instemming)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt. 85, 4)
(260/6)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt. 85, 4) (260/6)
L'intitulé a été modifié par la commission en "proposition de résolution relative à la lutte contre l'hépatite C".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie met betrekking tot de strijd tegen hepatitis C".
La discussion est ouverte.
De bespreking is
geopend.
18.01 Flor Van Noppen, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
18.02 Marie-Claire Lambert (PS): Monsieur le président, chers collègues, je ne peux évidemment que me réjouir. La commission de la Santé publique a su travailler en bonne intelligence et est ainsi parvenue à dégager un consensus autour de la lutte contre l'hépatite C. Ce consensus, via le dépôt d'un amendement global, a le grand mérite d'actualiser des demandes initialement dispatchées dans trois propositions de résolution.
Si le travail parlementaire, maladie par maladie, ne doit en aucun cas devenir la règle au risque de blesser certains patients souffrant d'une affection qui ne fait pas l'objet d'une telle initiative, il faut espérer que le coût de projecteur que nous donnons aujourd'hui à la lutte contre l'hépatite C permettra surtout d'éviter de nouvelles contaminations, car ce qui retient avant tout mon attention est le côté évitable de cette affection.
Nous devons donc insister sur la sensibilisation, la prévention à l'égard du corps médical, mais aussi à l'égard des groupes de patients à risque et ce, en parfaite collaboration avec les entités fédérées, qui ont leur mot à dire et qui pourront le dire dans le cadre de la conférence interministérielle – je tiens à rassurer tout le monde.
C'est aussi la prise en charge des patients dans l'amélioration de l'accessibilité aux traitements en ce qui concerne le recours au Fibroscan notamment, ainsi que l'accessibilité aux nouvelles molécules et aux thérapies combinées. L'accessibilité fut d'ailleurs le maître-mot de nos travaux.
Gageons que grâce à ce texte et au suivi que lui donnera le gouvernement, les patients souffrant de cette affection verront dans les prochaines semaines, dans les prochains mois, leurs possibilités de traitement élargies, la qualité de la prise en charge améliorée et leurs espoirs de guérison, par conséquent, agrandis.
Connaissant l'engagement de la ministre de la Santé auprès des personnes souffrant d'une maladie chronique, j'ai confiance en l'avenir.
Je vais donc conclure, chers collègues, monsieur le président. Je tiens à le répéter car c'est primordial: espérons que grâce à ce texte, davantage de dépistages se feront, que davantage de contaminations seront évitées et que la lutte contre cette maladie gagnera en visibilité et, par conséquent, en efficacité.
Président: André Flahaut, président
Voorzitter: André Flahaut, voorzitter
18.03 Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het is belangrijk om vandaag onderhavig voorstel van resolutie goed te keuren, gelet op het gevaar van hepatitis C voor de volksgezondheid. Het gevaar schuilt vooral in het feit dat veel mensen niet weten dat ze besmet zijn met hepatitis C. De symptomen blijven vele jaren uit, waardoor levercirrose of zelfs leverkanker pas na tien tot dertig jaar tot uiting komen.
De inzet van de tekst is voor Open Vld is de opsporing: we moeten sneller een diagnose stellen. Daarom ook moeten we huisartsen informeren en sensibiliseren. We moeten vooral ook risicogroepen screenen en voorzien in terugbetaling van de minder invasieve fybroscan. Het is belangrijk om vroeger te diagnosticeren, want door vroegtijdige behandeling kan de ontwikkeling van levercirrose worden tegengegaan.
Nog belangrijk voor Open Vld is terugbetaling van de behandeling bij jongeren. Daarom moeten de Gemeenschappen en de federale overheid constructief samenwerken, in het belang van de patiënten.
18.04 Nahima Lanjri (CD&V): Hepatitis C noemt men vaak de stille epidemie: ongeveer 100 000 Belgen zijn, vaak zonder het te weten, drager van het virus hepatitis C. De symptomen duiken pas op na tien tot twintig jaar. Bovendien weet de helft van de dragers van het virus niet dat men besmet is. Het is een zeer besmettelijke ziekte, waartegen vandaag nog geen vaccin bestaat. De besmetting gebeurt via contact met het bloed.
Het is hoog tijd om beleidsmatig in te grijpen, want de besmetting kan op termijn leiden tot cirrose, bloedingen, leverfalen en levertransplantatie. Tot 76 % van alle gevallen van primaire leverkanker is het gevolg van een besmetting met het virus hepatitis C. Personen met een verhoogd besmettingsrisico zijn druggebruikers of ex-druggebruikers door uitwisseling van besmette naalden, personen die in het begin van de jaren negentig of voordien bloedproducten hebben ontvangen of personen die vandaag in niet-westerse landen bloed ontvangen, migranten van de eerste generatie, personen die een tatoeage, piercing of besnijdenis hebben ondergaan, evenals personen die met bloed in contact komen door hun beroep bijvoorbeeld na een prikincident zoals verpleegkundigen en artsen.
Ook andere personen kunnen ongewild slachtoffer worden van een besmetting. Dat kan bij wijze van spreken thuis door gemeenschappelijk gebruik van nagelknippers en tandenborstels.
Met het gezamenlijk voorstel van resolutie willen wij dat de regering werk maakt van, ten eerste, de opmaak van een nationaal actieplan waarbij alle bevoegdheidsniveaus verantwoordelijkheid nemen en een samenwerkingsprotocol sluiten. Voor alle duidelijkheid, wij weten dat de Gemeenschappen ter zake bevoegd zijn. Wij roepen hen dan ook op om samen met het federaal niveau hun verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken.
Ten tweede willen wij dat de regering werk maakt van sensibilisering en actieve screening van de risicogroepen, zodat de juiste diagnose in een vroeg stadium wordt gesteld. Dat zal enerzijds helpen bij het bestrijden van een aantal besmettingen. Anderzijds kan de patiënt vroeger worden behandeld, waardoor de kans op genezing veel groter wordt. Indien niet tijdig wordt behandeld, kan de ziekte inderdaad leiden tot chronische levercirrose of leverkanker.
De hoge kostprijs van de behandelingen, die soms maanden kunnen duren, varieert van 12 000 tot 22 000 euro. Wij vragen het RIZIV om de terugbetalingen of vergoedingen op de verschillende domeinen ook voor die doelgroepen uit te breiden. In onze resolutie wordt specifiek aandacht gevraagd voor de vergeten doelgroep van kinderen en adolescenten, voor de terugbetaling van een vaccin tegen hepatitis A en B, voor chronische patiënten met hepatitis C en voor de terugbetaling van het gebruik van de fibroscan als diagnose- en opvolgingsinstrument.
Tot slot wordt ook gevraagd om het onderzoek en de ontwikkeling van een vaccin en van nieuwe geneesmiddelen te blijven stimuleren. In dat verband juichen we toe dat de Artsenkrant twee weken geleden bekendmaakte dat de farmaceutische bedrijven Janssen Pharmaceutica en MSD Belgium samen de Galenusprijs 2011 hebben gewonnen met een nieuw geneesmiddel tegen hepatitis C.
Mevrouw de minister, met het voorstel van resolutie, dat wij samen hebben goedgekeurd, vragen wij u als bevoegd minister en het RIZIV om de initiatieven te ontwikkelen, die die stille epidemie eindelijk een halt toeroepen.
Tot slot rest mij de collega’s van harte te bedanken voor de goede samenwerking, alsook uiteraard onze medewerkers, die hier heel wat voorbereidend werk hebben ingestoken. Dank u wel.
18.05 Nadia Sminate (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, op zich kunnen wij ermee instemmen dat men inzake hepatitis C een aantal acties zou ondernemen om enerzijds het aantal besmettingen terug te dringen en, anderzijds de patiënten de best mogelijke behandeling te bieden.
Wat dat laatste betreft, kunnen wij instemmen met het voorstel de fibroscan terug te betalen voor alle mogelijke patiënten, vermits in alle wetenschappelijke literatuur die wij erop nageslagen hebben te lezen staat dat het een valabel alternatief is voor de biopsie, die voor de patiënten toch een heel zware ingreep is.
Inzake de vraag de betrokken geneesmiddelen ook voor jongeren van minder dan 18 jaar terug te betalen, hebben wij wel enige reserves. Die geneesmiddelen hebben immers heel wat ongewenste bijwerkingen, die niet verwaarloosbaar zijn bij jonge patiënten. Zo treden er soms psychische stoornissen op, maar ook groeivertraging. Ik meen dat wij daar rekening mee moeten houden. Blijkbaar hebben deze geneesmiddelen echter het beste effect wanneer men ze op jonge leeftijd en zo snel mogelijk in de behandeling toepast. Daarom kunnen wij ook hierin meegaan.
Maar – en nu komen wij tot de grond van de zaak – mij lijkt het niet opportuun dat de federale overheid – al is het in nauwe samenwerking met de Gemeenschappen – een nationaal actieplan op touw zou zetten dat vooral gericht is op preventie, sensibilisatie en nog andere bevoegdheden die bij uitstek gemeenschapsbevoegdheden zijn. Dit is dé reden waarom wij ons op dit voorstel onthouden hebben. Wij kunnen zoals gezegd wel instemmen met het idee van de resolutie, maar niet met dit nationale actieplan. Wij zullen ons vandaag dus onthouden.
18.06 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw Sminate, ik zal niet herhalen wat wij in de commissie hebben gezegd. Wij hebben heel duidelijk gezegd dat het elk op zijn bevoegdheden is en dat de sensibilisatie van artsen een bevoegdheid is die de federale regering toekomt.
Wij pleiten in geen geval voor het overschrijden van de bevoegdheden. Elk op zijn bevoegdheid. Dat staat letterlijk in de resolutie. Misschien kunt u ze mee goedkeuren.
18.07 Nadia Sminate (N-VA): Mevrouw Lanjri, als de sensibilisatie van de artsen dan al een gemeenschappelijke bevoegdheid zou zijn, waarom kunt u dan niet akkoord gaan met ons amendement? Wij vragen daarin om dit door de federale regering op de Interministeriële Conferentie te agenderen, waardoor die bevoegdheden dan door de Gemeenschappen kunnen worden opgevolgd? Dat was een perfecte oplossing geweest voor dit probleem.
18.08 Nahima Lanjri (CD&V): Ook dat is een punt dat al in de resolutie is opgenomen. Het agenderen, het overleggen, het agenderen op de Interministeriële Conferentie, het afspreken en een protocolakkoord sluiten, dat staat allemaal in de resolutie, dus ik begrijp het niet.
U wilt van dit dossier een symbooldossier maken, terwijl dat echt niet nodig is. U zou dit voorstel perfect mee kunnen goedkeuren, met behoud van en respect voor ieders bevoegdheden.
Le président: Vous dites que vous ne recommencez pas le débat, mais vous le refaites. Monsieur Calvo, vous êtes mal placé pour émettre des commentaires, étant donné que vous êtes coutumier de ce genre de démarche.
18.09 Nadia Sminate (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Lanjri, ik wil daar nog heel kort het volgende aan toevoegen. Het staat heel duidelijk in de resolutie dat u de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van die bevoegdheden die tot de Gemeenschappen behoren, bij het federale niveau legt. Dat is ons probleem.
18.10 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, je suis particulièrement heureux qu'on ait pu aboutir à un large consensus en faveur de cette proposition, même si certains ressentent encore certains états d'âme; j'y reviendrai. Globalement, nous appréhendons une problématique extrêmement lourde à porter pour les victimes de cette maladie, l'hépatite C, et trouver un large accord au sein de notre parlement pour améliorer leurs conditions de vie est particulièrement heureux.
En effet, l'hépatite C constitue une menace sérieuse non seulement pour les personnes qui en sont atteintes, mais pour toute la collectivité. Nous savons qu'environ 100 000 personnes dans notre pays souffrent de cette maladie, soit un taux de prévalence de 1 % de la population. Ainsi, statistiquement, il y a dans l'hémicycle plus d'une personne atteinte du virus de l'hépatite C. C'est important à savoir: beaucoup de personnes ignorent être porteuses du virus et peuvent le transmettre. C'est pourquoi leur offrir le meilleur traitement possible le plus tôt possible constitue un enjeu majeur de santé publique.
Cette résolution prévoit quelques lignes directrices.
D'abord, l'élaboration d'un plan d'action dit national ou fédéral. Voilà qui m'apparaît assez dérisoire par rapport à l'enjeu. Actuellement, les malades souffrant de l'hépatite C doivent subir une biopsie pour prouver un diagnostic de stéatose hépatique et recevoir l'accès aux médicaments les plus utiles. Excusez-moi de le dire platement, mais ils se fichent comme de colin-tampon du fait que ce soit un plan d'action national, plus ou moins régional ou plus ou moins communautaire! La vérité n'est pas là: elle est dans la souffrance de ces malades qui attendent que la Santé publique de leur pays prenne en charge cette pathologie et améliore les conditions de traitement et d'accès au traitement.
Les autres lignes directrices sont l'inscription de la problématique de l'hépatite C à l'ordre du jour d'une conférence interministérielle pour établir un protocole d'accord; la prise en charge des personnes atteintes d'hépatite C en leur permettant une vaccination contre les virus de l'hépatite A et B – en effet, nous savons que le cumul des infections du foie augmente fortement le taux de mortalité des personnes déjà atteintes de l'hépatite C –; étudier les possibilités de conclure des conventions INAMI; enfin, revoir les conditions de remboursement pour le traitement.
Je voudrais aborder trois aspects en particulier. Premièrement, l'accès beaucoup plus aisé au fibroscan, technique qui permet de diagnostiquer mais aussi de quantifier de manière non invasive la fibrose hépatique. Actuellement, on passe par la biopsie, que certains hépatologues conseillent de ne plus pratiquer. Pour le patient, il est beaucoup plus difficile de subir une biopsie qu'un fibroscan. Le fait que le fibroscan permette l'accès aux conditions de remboursement du traitement représente un progrès important. Cela implique moins de souffrance pour le patient en entraîne moins d'effets secondaires.
Deuxièmement, le traitement de l'hépatite C n'est actuellement remboursé que lorsque les transaminases sont très élevées, quand les tests sont péjoratifs. Pour notre part, nous souhaitons que le traitement puisse commencer le plus rapidement possible lorsque les patients ont des transaminases normales et que l'on n'attende pas que la maladie ait atteint un stade avancé pour avoir accès au remboursement du traitement. Cette situation est, à mon sens, inacceptable.
Troisièmement, une attention particulière doit être accordée aux enfants. En effet, actuellement, le traitement n'est remboursé que pour les adultes. Or, on sait que l'hépatite C touche aussi les enfants. Il faut donc que l'accessibilité au traitement soit prévue pour ces derniers.
La présente proposition de résolution demande également au gouvernement de donner un accès rapide aux nouvelles molécules et de soutenir le développement des thérapies combinées. De nouvelles molécules viennent d'arriver sur le marché: les inhibiteurs de protéase spécifique, le Bocéprévir et le Télaprévir. Ces molécules ont fait leur preuve en matière de traitement du virus de l'hépatite C. Elles permettent d'éradiquer un nombre plus important de ces maladies. Trop souvent, la Belgique est restée à la traîne par rapport à d'autres pays européens, notamment la France, en matière d'accessibilité au traitement. Les patients et les spécialistes espèrent vivement que notre pays ne prendra pas de retard en matière d'autorisations de remboursement des dernières molécules. Tout retard pris conduit inévitablement à une perte de chance pour les malades concernés.
Par ailleurs, de nouvelles molécules promettent désormais des quadrithérapies plus efficaces qui pourront, dans de nombreux cas, raccourcir la durée du traitement en le faisant passer de douze à six mois. Il s'agit là d'un progrès qui doit être à portée de main des malades concernés.
Enfin, la résolution prône la mise en place d'incitants pour la recherche, le développement de nouveaux traitements et la vaccinothérapie.
En effet, s'il existe une vaccination contre les formes A et B de la maladie, il n'en existe actuellement pas pour le type C.
Pour conclure, monsieur le président, madame la ministre, je me réjouis du soutien que vous voudrez bien accorder à cette résolution. C'est une forme de reconnaissance pour les personnes qui souffrent de cette maladie ainsi que pour les associations qui s'occupent de ces patients et qui se battent depuis de nombreuses années pour améliorer les conditions de traitement. Je suis conscient qu'il reste encore beaucoup de progrès à accomplir, que nous jetons les bases d'un véritable plan d'action contre cette maladie. C'est un signal important. Les pouvoirs publics et notre système de santé doivent se mobiliser contre ce mal. Je me félicite donc de cette prise de conscience parlementaire.
Je vois aussi, à travers l'adoption de cette résolution, l'espoir de voir prochainement aborder par le parlement une proposition de loi que j'ai déposée et qui vise à indemniser les victimes de l'hépatite C à la suite d'une transfusion sanguine. Les personnes qui ont été atteintes par le virus du sida dans de telles circonstances ont pu bénéficier d'une indemnisation. Et l'on ne peut trouver aucune justification, du point de vue de l'éthique ou de la santé publique, à opérer une distinction entre les malades atteints d'un virus X et ceux atteints d'un virus Y par le même mode de contamination – en l'occurrence, la transfusion sanguine. Il importe d'accorder les mêmes droits aux victimes de l'hépatite C à la suite d'une transfusion. La question de l'indemnisation devra donc être de nouveau discutée dans ce parlement en vue d'accomplir un progrès supplémentaire, qui est attendu non seulement par les patients, mais aussi par tous ceux qui les prennent en charge.
Je vous remercie de votre attention.
18.11 Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, het is positief dat de meerderheid zoveel bezorgdheid toont voor patiënten die lijden aan hepatitis C. Het is een ernstige aandoening. De kans op genezing is wel tamelijk groot wanneer de ziekte tijdig wordt vastgesteld, maar indien de ziekte niet wordt behandeld, kan zij uitgroeien tot een ernstige chronische aandoening.
Een goede preventie, een goed screeningsbeleid en een doeltreffende behandeling van de infectie is essentieel en in veel gevallen zelfs van levensbelang.
Onze fractie is dan ook blij dat er door een goede samenwerking tussen de verschillende meerderheidspartijen een evenwichtige resolutie tot stand is gekomen. Nog belangrijker is natuurlijk dat die resolutie vandaag goedgekeurd wordt.
18.12 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, comme les autres groupes, nous nous réjouissons du vote intervenu en commission concernant ce texte. C'est évidemment un progrès pour tous les patients atteints du virus de l'hépatite C. Madame la ministre, j'espère que vous concrétiserez rapidement ces différentes mesures.
C'est un enjeu de santé publique important, de par le nombre de patients concernés, mais aussi du fait qu'un patient sur deux ignore sa maladie et est donc malheureusement susceptible de transmettre ce virus à d'autres personnes.
Il était important d'opérer une approche globale depuis la prévention, le dépistage, les soins, sans oublier la recherche pour l'avenir en vue du développement de nouvelles molécules et d'éventuelles nouvelles approches sur le plan diagnostique. Il importe donc d'étendre les conditions de remboursement du traitement de l'hépatite C, y compris lorsque le diagnostic est posé, non plus seulement par biopsie hépatique mais aussi par l'utilisation du Fibroscan tant pour les adultes que pour les enfants, qui ne sont peut-être pas fréquemment touchés mais sur lesquels les impacts de la maladie sont particulièrement importants.
C'est une première avancée. Certes, elle est importante mais nous avons toujours voulu aller plus loin. Voici dix ans déjà, mon collègue, Georges Dallemagne, pionnier dans ce domaine, souhaitait avancer en matière d'indemnisation des personnes qui, malheureusement, sont infectées par le virus de l'hépatite C à la suite d'une transfusion de sang ou de produits sanguins.
J'espère – et je lance un appel à l'ensemble des collègues – que nous aurons prochainement, au sein de ce parlement, un travail constructif sur ces propositions de loi relatives à l'indemnisation de ces patients.
18.13 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, notre groupe votera en faveur de ce texte car il améliore l'accessibilité aux soins ainsi que le confort des patients. Nous sommes sensibles à ces aspects.
Au nom de mon groupe, je voulais exprimer le regret de ne pas avoir été associés à cette résolution. Quand on dit qu'elle a obtenu un large consensus, c'est un consensus limité à la majorité, qui a été la seule admise à participer à l'élaboration du texte. J'ai déjà eu l'occasion de le dire en commission.
Comme Mme Lambert l'a dit, je me demande également s'il faut faire un plan par maladie: un plan hépatite A, un plan hépatite B, un plan hépatite C. On se trouve un peu à la limite de la logique. Par ailleurs, ce texte ne fait pas référence au très bon rapport du KCE, qui date de 2011, concernant la prévention et le dépistage de l'hépatite C et qui propose des recommandations en matière de recherche et de tests de repérage du virus. Je trouve dommage de ne pas avoir puisé des éléments dans ce rapport, qui auraient pu enrichir la résolution.
En outre, on peut lire un peu partout que les traitements contre l'hépatite C ont des effets secondaires extrêmement lourds: 80 % des patients traités souffrent d'anémie, qu'il faut donc soigner ensuite. J'insiste donc sur la nécessité de rester également vigilant à ce sujet.
Globalement, nous sommes favorables à ce texte. S'il y a une suite en termes d'indemnisation, nous demandons à être associés à la proposition de loi.
18.14 Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, enfin! Enfin, l'avenir des patients atteints d'hépatite C paraît moins sombre. Enfin! Parce que cette maladie touche à peu près 1 % de la population en Belgique, 3 % dans le monde. Nous nous donnons, enfin, les moyens de combattre cette pathologie.
Voilà une dizaine d'années environ qu'un certain nombre de projets de loi et propositions de résolution ont été débattus à la Chambre et au Sénat. Il aura donc fallu pas moins d'une dizaine d'années avant de déboucher sur un consensus.
Dès lors, je ne peux m'empêcher de me demander si l'intérêt politique n'a pas, durant toutes ces années, tout simplement desservi la cause, dès lors que les politiques tentent souvent de tirer à eux la couverture dans le cadre d'une initiative. Dans le cas présent, cela concerne les conditions de remboursement, voire l'extension de celles-ci, pour les patients atteints de l'hépatite C. Quelle perte de temps et d'énergie pendant d'aussi longues années pour en arriver à une évidence! Il fallait reconnaître la pathologie et aider les malades avec tous les moyens à notre disposition en sachant que ceux-ci deviendraient de plus en plus performants dans le temps.
Aussi, pourquoi ne pas avoir permis plus tôt les interventions ou le remboursement du traitement? Là où certains crient maintenant victoire, moi, je serais plutôt tenté de dire que ce n'est pas trop tôt! Et à quand un remboursement intégral des coûts liés à cette pathologie grave allant de la gratuité d'une médecine préventive en passant aussi, par exemple, par une vaccination et toute autre mesure de prévention parallèle?
Quoi qu'il en soit, nous avons accouché d'un consensus, qui permet de faire avancer le dossier dans l'intérêt des citoyens, mais vous ne m'en voudrez pas – je fais référence à ce que Mme Snoy vient de dire également – je me permets de ne pas apprécier la méthode utilisée!
En effet, j'ai été personnellement associé à la rédaction d'un projet de loi et d'une résolution et nous n'avons même pas été consultés dans le cadre de la finalisation de ce projet, mis en place par le gouvernement probablement pour en tirer une certaine gloriole. Mais il est inconcevable et très désagréable de devoir constater que là où certains travaillent, ils ne sont pas remerciés pour ce qu'ils ont fait ou ce à quoi ils ont participé.
En commission, on nous a dit de ne pas nous inquiéter, que nous pourrions toujours nous associer en contresignant ce projet de résolution. En définitive, l'information que j'ai reçue en commission était tout à fait fausse puisqu'une fois que le vote a eu lieu, il n'était plus possible d'agir de la sorte!
La situation est évidemment regrettable. Il faut malgré tout rester positif. Je confirme donc que le FDF soutiendra cette résolution car elle correspond en grande partie à ce qu'a demandé l'Association des patients et toutes les personnes atteintes de cette pathologie.
Cependant, comme je l'ai signalé en commission, je n'ai malheureusement pas eu de réponse à toutes mes questions. On parle de participation active. En quoi cela consiste-t-il exactement?
J'ai également signalé, et je le maintiens, qu'une campagne de dépistage ne doit pas seulement être gratuite mais qu'elle doit se faire de manière anonyme. Si l'on se réfère aux campagnes de dépistage du sida, on sait que certains patients peuvent avoir peur d'y participer. C'est un avantage certain de pouvoir y participer sous le couvert de l'anonymat.
Je demande également de ne pas abandonner la formule d'indemnisation des victimes de l'hépatite C. M. Bacquelaine en a touché un mot. À l'heure actuelle, les choses ne sont pas encore suffisamment claires à cet égard. Je le dis car nous avons constaté que pour d'autres pathologies lourdes, pour lesquelles nous avons demandé une indemnisation des patients, nous ne l'avons pas toujours obtenue pour raison budgétaire. Il y a donc lieu de rester extrêmement attentifs en la matière.
La mise en œuvre de la proposition de résolution ainsi amendée est donc fondamentale. Elle dépendra aussi, malheureusement, du coût des mesures telles que proposées, notamment en ce qui concerne les remboursements étendus, les campagnes de prévention et les nouvelles campagnes. Il faut en tenir compte. J'imagine également qu'il y aura, lors d'éventuelles modifications budgétaires, un point spécifique qui tentera de mener à bien cette résolution.
En conclusion, malgré la méthode utilisée, nonobstant les quelques points que je viens de citer, je confirme que le FDF soutiendra la proposition de résolution même si nous pouvons nous sentir lésés par rapport à la manière dont les choses se sont déroulées.
18.15 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je voudrais simplement remercier le parlement pour le travail extraordinaire réalisé concernant l'hépatite.
Il convient, je crois, de dépasser les histoires de dénomination, comme "plan d'action national", entre autres. Il est indispensable d'adopter une stratégie coordonnée. Sur ce point, nous sommes tous d'accord. D'ailleurs, je n'aime pas trop cette notion de plan d'action national: nous pourrions en adopter un pour chaque maladie, alors que définir des stratégies coordonnées, en cas de nécessité absolue comme pour l'hépatite, me semble plus judicieux.
Dans ce cadre, j'ai pris note de toutes les propositions et de ce qui a fait consensus. Je suis déjà en train de travailler dans le suivi de l'action des parlementaires, que ce soit pour la mise à l'ordre du jour de la prochaine conférence interministérielle, la prise en charge de la vaccination contre le virus de l'hépatite A et B, l'étude d'un système de convention avec l'INAMI pour la prise en charge, l'extension des conditions de remboursement, le soutien aux thérapies combinées, l'accès rapide aux nouvelles molécules, le soutien à la recherche et au développement de nouveaux traitements et d'un vaccin.
Nous travaillerons en étroite collaboration avec les associations de patients et j'aurai à cœur de tenir le parlement au courant de l'évolution de nos travaux.
Un tout grand merci au parlement pour ce travail remarquable!
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
19 Prise en considération de propositions
19 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Conformément à ce qui avait été dit en début de séance, je vais procéder à une consultation tel que prévu à l'article 74.2 de notre Règlement et vous demander de bien vouloir confirmer par assis et levé la décision que j'ai prise de renvoyer les propositions de loi concernant le BHV judiciaire (2140/1), le vote des Belges à l'étranger (2139/1) et la proposition de révision de la Constitution (2141/1) à la commission de la Révision de la Constitution et de la Réforme des Institutions.
La Chambre donne un avis positif sur la décision par assis et levé.
De geeft bij zitten en opstaan een positief advies over de beslissing.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
20 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Sarah Smeyers over "het regularisatiebeleid " (nr. 33)
20 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Sarah Smeyers sur "la politique de régularisation " (n° 33)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 24 april 2012.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 24 avril 2012.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 33/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Sarah Smeyers;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Bart Somers.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 33/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Sarah Smeyers;
- une motion pure et simple a été déposée par M. Bart Somers.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
56 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
21 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Bert Schoofs over "de aangehouden pedofiel uit Asse" (nr. 31)
21 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Bert Schoofs sur "le pédophile d'Asse en état d'arrestation" (n° 31)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 25 april 2012.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 25 avril 2012.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 31/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bert Schoofs;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Sonja Becq en Marie-Christine Marghem en de heren Christian Brotcorne en Patrick Dewael.
.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 31/1):
- une motion de recommandation a été déposée par M. Bert Schoofs;
- une motion pure et simple a été déposée
par Mmes Sonja Becq et Marie-Christine Marghem et MM. Christian Brotcorne et Patrick Dewael.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
21.01 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, tot mijn ontsteltenis beperkte de minister zich in haar antwoord in de commissie tot een opsomming van de feiten die de media hadden gehaald. Daar was dus niets nieuws onder de zon.
Er was geen enkele politieke reactie, geen enkele verklaring over het jarenlange falen van Justitie in deze zaak. Er was geen enkele verwijzing naar maatregelen die konden worden genomen, zoals bijvoorbeeld een woonverbod, dat nu meer en meer aanhang krijgt bij de in dit halfrond aanwezige partijen, uitsluiting van eerherstel voor pederasten, eventueel levenslang voor recidive na zware misdrijven, of levenslange terbeschikkingstelling indien de recidive geschiedt bij minder zware misdaden.
Over strengere straffen werd niet gesproken. Men kan zich in deze zaak dus afvragen waar de regering-Di Rupo voor staat. Volgens het antwoord van de minister is dat nergens.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
56 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
22 Wetsontwerp tot bestraffing van de overtreding van het tijdelijk huisverbod en tot wijziging van de artikelen 594 en 627 van het Gerechtelijk Wetboek (nieuw opschrift) (1994/6)
22 Projet de loi tendant à réprimer le non-respect de l’interdiction temporaire de résidence en cas de violence domestique et modifiant les articles 594 et 627 du Code judiciaire (nouvel intitulé) (1994/6)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de stemming
/ Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
133 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg amendeert de Kamer het
wetsontwerp. Het zal aan de Senaat worden teruggezonden. (2174/1)
En conséquence, la Chambre amende le projet de
loi. Il sera renvoyé au Sénat. (2174/1)
23 Wetsontwerp betreffende het tijdelijk huisverbod ingeval van huiselijk geweld (nieuw opschrift) (1994/7)
23 Projet de loi relatif à l'interdiction temporaire de résidence en cas de violence domestique (nouvel intitulé) (1994/7)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
134 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
Bijgevolg amendeert de Kamer het
wetsontwerp. Het zal aan de Senaat worden teruggezonden. (1994/8)
En conséquence, la Chambre amende le projet de
loi. Il sera renvoyé au Sénat. (1994/8)
24 Projet de loi relatif à l'application du principe de reconnaissance mutuelle aux peines ou mesures privatives de liberté prononcées dans un État membre de l'Union européenne (1796/8)
24 Wetsontwerp inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (1796/8)
Amendé par le Sénat
Geamendeerd door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
121 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
14 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1796/9)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1796/9)
25 Projet de loi contenant le cinquième ajustement du Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2011 (2119/1)
25 Wetsontwerp houdende vijfde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 (2119/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
80 |
Oui |
Nee |
53 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2119/3)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2119/3)
M. Dallemagne a voté oui.
26 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, om het uit te breiden met de verenigingen van provincies of gemeenten (2033/3)
26 Projet de loi modifiant l'article 3 de la loi du 22 juillet 1991 relative aux billets de trésorerie et aux certificats de dépôt, afin de l'étendre aux associations de provinces ou de communes (2033/3)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
91 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
44 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2033/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2033/4)
27 Voorstel van resolutie met betrekking tot de strijd tegen hepatitis C (nieuw opschrift) (260/6)
27 Proposition de résolution relative à la lutte contre l'hépatite C (nouvel intitulé) (260/6)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
93 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
41 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (260/7)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (260/7)
28 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 10 mai 2012 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 10 mei 2012 om 14.15 uur.
La séance est levée à 17.47 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.47 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 53 PLEN 084 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 084 bijlage. |
|
|
|
|
Vote nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
078 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne
Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De
Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent,
Dewael Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony,
Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine,
Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Giet Thierry, Goffin Philippe,
Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame,
Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Madrane
Rachid, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles,
Musin Linda, Özen Özlem, Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schyns Marie-Martine,
Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina,
Van den Bergh Jef, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann,
Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vervotte Inge, Vienne Christiane,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non
|
056 |
Nee |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Beuselinck Manu, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Calvo y Castañer
Kristof, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter,
Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel,
Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan,
Lahssaini Fouad, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy
et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno,
Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van
Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy,
Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Louis Laurent
Vote nominatif - Naamstemming: 002
Oui
|
078 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne
Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De
Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery
Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Geerts David, Giet Thierry, Goffin Philippe, Gustin
Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Madrane Rachid,
Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Musin
Linda, Özen Özlem, Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schyns Marie-Martine,
Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina,
Van den Bergh Jef, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann,
Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vervotte Inge, Vienne Christiane,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non
|
056 |
Nee |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Beuselinck Manu, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Calvo y Castañer
Kristof, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter,
Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel,
Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan,
Lahssaini Fouad, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy
et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno,
Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van
Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy,
Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Louis Laurent
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Oui
|
133 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems
Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Dallemagne
Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De
Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Defreyne Roland, Degroote
Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De
Ridder Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, De
Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen,
Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle,
Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo,
Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gerkens Muriel, Giet Thierry,
Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin
Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens
Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan,
Michel Charles, Musin Linda, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier
Annick, Rutten Gwendolyn, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco,
Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers
Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback
Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van
Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan,
Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne
Christiane, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert,
Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Louis Laurent
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Oui
|
134 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems
Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe,
Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Defreyne Roland,
Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne,
De Ridder Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, De
Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen,
Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle,
Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo,
Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Giet
Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans
Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan,
Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Luykx Peter, Madrane
Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Michel Charles, Musin Linda, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète
André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine,
Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van
Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der
Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno,
Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van
Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vervotte
Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx
Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Louis Laurent
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Oui
|
121 |
Ja |
Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine
Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bonte
Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David,
Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Dallemagne
Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De
Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Defreyne Roland, Degroote
Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De
Ridder Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent,
Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel,
Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Geerts David, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts
Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon
Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Luykx Peter, Madrane Rachid,
Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur
Yvan, Michel Charles, Musin Linda, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André,
Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Ine, Temmerman
Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens
Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina,
Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda,
Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam,
Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Weyts Ben,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
014 |
Onthoudingen |
Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer
Kristof, De Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot
Eric, Lahssaini Fouad, Louis Laurent, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van Hecke
Stefaan
Vote nominatif - Naamstemming: 006
Oui
|
080 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Collard
Philippe, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De
Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent,
Dewael Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony,
Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine,
Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Giet Thierry, Goffin Philippe,
Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame,
Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Madrane
Rachid, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan,
Michel Charles, Musin Linda, Özen Özlem, Perpète André, Rutten Gwendolyn,
Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Ine, Temmerman
Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens
Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Maelen
Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven
Peter, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non
|
053 |
Nee |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Beuselinck Manu, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Calvo y Castañer
Kristof, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie,
Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol
Elsa, De Ridder Min, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery
Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts
Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Logghe
Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert,
Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Louis Laurent
Vote nominatif - Naamstemming: 007
Oui
|
091 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine
Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte
Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y
Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne
Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De
Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, De
Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis,
Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André,
Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé,
Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc,
Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame,
Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri
Nahima, Madrane Rachid, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan,
Michel Charles, Musin Linda, Özen Özlem, Perpète André, Rutten Gwendolyn,
Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback
Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van
der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann,
Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vervotte Inge, Vienne Christiane,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
044 |
Onthoudingen |
Annemans Gerolf, Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, Clerfayt Bernard, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De
Ridder Min, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent,
Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy,
Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 008
Oui
|
093 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine
Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte
Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y
Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Collard
Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De
Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège
Maya, Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Doomst
Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez
Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline,
Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin
Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans
Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Madrane Rachid, Maingain Olivier, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Michel Charles, Musin Linda, Özen Özlem, Perpète André, Rutten
Gwendolyn, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina,
Van den Bergh Jef, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke
Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vervotte Inge,
Vienne Christiane, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
041 |
Onthoudingen |
Annemans Gerolf, Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, Colen Alexandra, De
Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man
Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Wit
Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts Hagen,
Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter,
Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah,
Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus,
Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle