Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 19 avril 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 19 april 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Elio Di Rupo.

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Philippe Blanchart, Meryame Kitir, Marie-Christine Marghem, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen.

 

01 Accident d'un car scolaire en Suisse – Témoignages de sympathie en provenance de l'étranger

01 Ongeval met een schoolbus in Zwitserland – Internationaal medeleven

 

À l'occasion de l'accident d'un car scolaire survenu en Suisse le mardi 13 mars 2012 des messages de soutien et de condoléances me sont parvenus du Conseil national de la République slovaque et du Parlement de la République tchèque.

Naar aanleiding van het ongeval met een schoolbus in Zwitserland op dinsdag 13 maart 2012 hebben de Nationale Raad van de Slowaakse Republiek en het Parlement van de Tsjechische Republiek mij hun medeleven betuigd.

 

Questions

Vragen

 

02 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister over "de vertegenwoordiging van België op de slotmeeting van de Franse Parti socialiste" (nr. P0875)

02 Question de M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "la représentation de la Belgique lors du meeting de clôture du Parti socialiste français" (n° P0875)

 

02.01  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik weet niet of u het zelf beseft, maar uw premierschap is nog altijd geen evidentie, zeker niet in het hele land, allerminst in Vlaanderen. Uw regering beschikt niet over een meerderheid aan Vlaamse kant. Dat mag nog wel eens worden gezegd. Uw premierschap is imagotechnisch dus een wankele bedoening.

 

We zitten dus nog altijd in die periode en u moet dat dus wat in het oog houden, denk ik dan bij mijzelf.

 

Het is nu net in die periode dat u hebt besloten om aan het hoofd van een enthousiaste menigte naar Lille te rijden om daar een zekere heer Hollande toe te juichen op de slotmeeting van de Parti Socialiste in Frankrijk.

 

U bent daar trouwens niet alleen als Elio Di Rupo of kameraadsocialist ontvangen, maar u bent vooral als enige, in de toespraak van de heer Hollande, in het licht gesteld als de eerste minister van België. Hij heeft u zelfs gefeliciteerd of zichzelf toegewenst dat hij u weldra in de Europese Raad zou mogen terugzien.

 

Ik neem aan dat hij niet naar het socialisme of naar zijn persoonlijke vriendschap heeft verwezen, maar wel degelijk naar uw functie als eerste minister, wat ook correspondeert met het enthousiasme waarmee de menigte u heeft begroet. Ik denk dat dit niet het geval zou zijn geweest als u geen eerste minister was.

 

Mijn vraag is dus de volgende.

 

Wat bent u eigenlijk op de bewuste meeting gaan doen? Hebt u er namens België de industriële belangen van Suez verdedigd of hebt u er uit courtoisie voor maatschappijen als Dexia, BNP Paribas, Total of France Télécom een acte de présence namens het socialisme gegeven? Wat bent u er eigenlijk gaan doen?

 

Dat is mijn vraag aan u.

 

02.02 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Annemans, ik had deze vraag uit een andere hoek verwacht.

 

Eerst en vooral wil ik het volgende meegeven.

 

Mijn voornaamste taak in mijn hoedanigheid van eerste minister is over de efficiënte en correcte uitvoering van het regeerakkoord alsook over het goed bestuur van de federale regering te waken. Voor deze taak zet ik mij elke dag in.

 

Bovendien heb ik inderdaad een persoonlijke politieke filosofie. Mijn aanwezigheid in Rijsel was uiteraard geen vertegenwoordiging van België. Elk lid van de regering heeft een eigen mening en politieke filosofie. Ik respecteer alvast de mening en politieke filosofie van anderen. Ik verwacht dat ook de mijne wordt gerespecteerd.

 

Wij leven in een democratie waarin vrijheid van denken van fundamenteel belang is.

 

Zowel in België als elders nemen politici – ook regeringsleiders – regelmatig deel aan partijgebonden activiteiten, zowel in hun eigen land als in het buitenland. Dat is niet nieuw en ik doe wat dat betreft niet anders dan mijn voorgangers.

 

Daarnaast is het geen geheim dat ik François Hollande al meer dan tien jaar persoonlijk goed ken. Het is een vriend van mij.

 

Wanneer ik echter de Franse president en de Franse premier bezoek, zoals in februari, en ook bij elk ander officieel buitenlands bezoek, vertegenwoordig ik uiteraard het hele land. De regering werkt vastberaden samen met alle Europese landen, wie ook de staat- of regeringsleider is die men bezoekt. Mijn grootste bekommernis daarbij is het belang van alle burgers in ons land.

 

02.03  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw gedetailleerd antwoord, dat opnieuw de aura heeft van een document dat door een chemicus is opgesteld en dat alle juridische elementen bevat die nodig zijn om te verantwoorden dat u toch naar Rijsel bent gegaan.

 

Dat neemt echter niet weg dat ik moet terugdenken aan alle debatten die wij hier jarenlang hebben gevoerd met Dehaene en Verhofstadt, en zelfs met Leterme, over hun vertegenwoordiging van het land op de jaarlijkse top van de Francophonie die elk jaar over de hele wereld plaatsvindt.

 

Wij vroegen ons als Vlamingen af of men niet een of andere Franstalige vice-eersteminister kon sturen, al was het maar om te vermijden dat op die top van de Franstalige landen meteen hoorbaar zou zijn dat de eerste minister geen Franstalige was.

 

Zij kwamen zich steeds verdedigen. Ze zeiden dat ze eerste minister van alle Belgen waren en dat ze ook als eerste minister het land moesten vertegenwoordigen. Ze zeiden dat ze een aseksuele persoon waren en dat men hen steeds als eerste minister moest zien, dat ze alle Belgen vertegenwoordigden.

 

Mijnheer de eerste minister, wat uw antwoord ook mag zijn, u moet beseffen dat het beeld dat u hebt gecreëerd door die wapperende vlagjes op de PS-meeting in Rijsel, in Vlaanderen in de huidige omstandigheden, met de zwakke regering die u hebt, het beeld op het netvlies heeft gebracht van iemand die in de eerste plaats de voorzitter en chef van de Parti Socialiste is, hier en in Rijsel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Roland Defreyne aan de eerste minister over "zijn onderhoud met de Amerikaanse minister Hillary Clinton" (nr. P0876)

- de heer Anthony Dufrane aan de eerste minister over "zijn onderhoud met de Amerikaanse minister Hillary Clinton" (nr. P0877)

- de heer Georges Dallemagne aan de eerste minister over "zijn onderhoud met de Amerikaanse minister Hillary Clinton" (nr. P0878)

03 Questions jointes de

- M. Roland Defreyne au premier ministre sur "son entretien avec la secrétaire d'État américaine Hillary Clinton" (n° P0876)

- M. Anthony Dufrane au premier ministre sur "son entretien avec la secrétaire d'État américaine Hillary Clinton" (n° P0877)

- M. Georges Dallemagne au premier ministre sur "son entretien avec la secrétaire d'État américaine Hillary Clinton" (n° P0878)

 

03.01  Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, ik stelde met genoegen vast dat u de afgelopen dagen niet alleen een partijgenoot bezocht in Frankrijk maar dat u ook de tijd had om als regeringsleider een ontmoeting te hebben met de minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, mevrouw Clinton. U hebt haar ontvangen met dezelfde gulle lach als uw partijgenoot. Dat lazen wij althans in de pers en dat is ook eigen aan u.

 

U zult het echter ongetwijfeld met mij eens zijn dat het onderhoud niet ging over koetjes en kalfjes. U hebt het belangrijke Afghanistandossier besproken. Onze Belgische militairen zullen zich tegen eind 2014 hebben teruggetrokken uit Afghanistan. De Amerikanen zijn er natuurlijk als de kippen bij om al een beetje verder te kijken. Zij vragen hun bondgenoten nu reeds om een vrij belangrijke financiële inspanning te leveren vanaf 2015. Het zal dus belangrijk zijn om binnen de regering een duidelijke strategie af te spreken en een overeenkomstig budget met het oog op de komende NAVO-top in Chicago zodat wij daar heel duidelijk weten wat wij op termijn willen. De Amerikanen spreken over 4,1 miljard dollar en vragen ons, omgerekend in euro, 11,4 miljoen.

 

Mijnheer de eerste minister, zijn die bedragen juist? Gaat het over eenmalige inspanningen of worden die inspanningen gespreid over verschillende jaren?

 

Daarnaast is het natuurlijk belangrijk te weten waarvoor dat geld zal dienen. Ik lees dat het gaat om hervorming, veiligheid en onder andere ook Defensie. Ik weet dat het geld pas na 2014, na deze legislatuur dus, beschikbaar moet zijn maar het is toch belangrijk dat wij nu al de omvang kunnen bepalen en nog belangrijker dat wij weten van welke departementen dat geld moet komen. Ik kan namens de Open Vld immers moeilijk aanvaarden dat het geld volledig zou moeten komen van het nu al te krappe budget van Defensie. Ook andere departementen zullen moeten bijdragen, in functie van de bestemming van het geld.

 

Mijnheer de eerste minister, werden er ook nog andere dossiers besproken? Er zijn immers meer brandhaarden in deze wereld. Ik denk bijvoorbeeld aan onze militaire aanwezigheid in Congo in het kader van het VN-mandaat, MONUSCO.

 

De voorzitter: Stel uw vragen alstublieft.

 

03.02  Roland Defreyne (Open Vld): Ik stel mijn vragen, mijnheer de voorzitter. Werd er met mevrouw Clinton gesproken over het verloop van de verkiezingen, over de schending van de mensenrechten en over een eventuele verlenging van het VN-mandaat?

 

03.03  Anthony Dufrane (PS): Monsieur le premier ministre, hier, vous avez eu l'occasion de vous entretenir avec la cheffe de la diplomatie américaine, Hillary Clinton. Cet entretien a permis d'aborder le dossier crucial de la préparation du retrait d'Afghanistan des forces militaires internationales, au sein desquelles les militaires belges évoluent et ont pleinement collaboré.

 

L'accord de gouvernement prévoit explicitement, en concertation avec nos partenaires de l'OTAN, de l'ONU mais également de l'Union européenne, notre retrait définitif pour 2014.

 

Cependant, ce retrait n'excluait pas une présence sur place avec d'autre pays partenaires pour contribuer à l'indispensable reconstruction du pays. C'est ainsi que vous avez annoncé qu'il y avait un accord de principe au sein du gouvernement belge pour que notre pays contribue à l'effort de reconstruction et à l'effort international en faveur des forces de sécurité afghanes après notre retrait.

 

Les modalités de cet accord restent à déterminer. Aussi, j'aurais voulu que vous nous exposiez les grandes lignes de votre entretien avec la secrétaire d'État.

 

Quelles demandes a-t-elle formulées pour la préparation du retrait des forces internationales présentes en Afghanistan?

 

Pour conclure, comment la Belgique participera-t-elle à la préparation de ce retrait, ainsi qu'à la préparation de la période post-2014?

 

03.04  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le premier ministre, chers collègues, vous avez donc rencontré hier, en marge de la réunion ministérielle de l'OTAN, Mme Hillary Clinton, secrétaire d'État américaine. D'après mes informations, vous avez abordé au moins trois sujets: l'Afghanistan, la Syrie et la République démocratique du Congo.

 

Au sujet de l'Afghanistan, nous avons lu la presse mais j'aurais aimé vous demander quelle était la nature exacte et le montant exact de l'engagement de la Belgique qui serait confirmé au sommet de Washington? Quelle serait la durée de cet engagement?

 

Quelle sera, sur le terrain, la nature des opérations? Prévoit-on, par exemple, de l'assistance technique? Prévoit-on également une présence militaire au-delà de 2014?

 

En ce qui concerne la Syrie, le plan Annan est déjà quasiment lettre morte. Aujourd'hui, il y a eu un assaut des forces syriennes sur la ville de Deir Ez-Zor. La secrétaire d'État américaine a annoncé que de nouvelles mesures pourraient être prises. Notre ministre des Affaires étrangères avait précisé, voici quelques jours, qu'une intervention militaire devrait être envisagée, ne fût-ce que pour accompagner une aide humanitaire. Avez-vous eu des entretiens à ce sujet avec la secrétaire d'État américaine?

 

En ce qui concerne l'Est du Congo, la détérioration de la sécurité entraîne une situation chaotique et très dangereuse. Avez-vous évoqué cette situation avec votre collègue américaine? Un renforcement de la Monusco voire un renforcement de la présence belge sur place sont-ils envisagés?

 

03.05 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, België onderhoudt nauwe politieke en economische betrekkingen met de Verenigde Staten. Het is belangrijk elkaar regelmatig te ontmoeten. De ontmoeting met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken is constructief en hartelijk verlopen. Wij hebben diverse internationale dossiers aangekaart. Wat Afghanistan betreft, heb ik bevestigd dat ik aanwezig zal zijn op de NAVO-top in mei. Ik heb haar ook op de hoogte gebracht van de beslissing van de regering over het principe van een bijdrage aan Afghanistan na 2014.

 

Pour répondre à une question précise, la demande américaine s'élève à 15 millions de dollars par an pendant dix ans à partir de 2015.

 

Sur la base de la décision de principe du gouvernement, les modalités et le montant de notre soutien doivent être davantage discutés au sein du gouvernement. Comme je l'ai dit à la secrétaire d'État américaine, il faudra tenir compte du difficile contexte budgétaire national et de l'effort global de la Belgique en faveur du développement de l'Afghanistan.

 

J'ai également souligné l'importance de la contribution de notre pays à l'International Security Assistance Force, contribution dont la secrétaire d'État reconnaît l'importance et pour laquelle elle a remercié la Belgique. Je lui ai rappelé le calendrier de retrait de nos troupes. Dans l'état actuel des choses, quelque 220 militaires belges doivent revenir au pays cette année. Le retour du reste de notre contingent est prévu pour fin 2014, au plus tard.

 

Nous avons aussi évoqué d'autres dossiers.

 

Pour ce qui concerne l'Iran, nos pays partagent les mêmes préoccupations. La Belgique soutient la dual track approach de l'Union européenne. Cette approche associe application des sanctions et poursuite du dialogue.

 

Pour ce qui concerne la Syrie, nous avons salué l'adoption d'une résolution par le Conseil de sécurité. Il s'agit d'une étape importante. Nous pensons que la Syrie doit appliquer intégralement le plan de l'envoyé spécial Kofi Annan et nous sommes persuadés qu'il faut aller au maximum-maximorum des capacités diplomatiques pour tenter de résoudre la crise et d'apporter, le plus rapidement possible, une aide humanitaire aux citoyens de ce pays.

 

Nous avons également évoqué la République démocratique du Congo. Le constat est le même, c'est celui de la communauté internationale. La secrétaire d'État a souligné une inquiétude que nous partageons à propos de la situation dans l'Est du pays. Comme vous le savez, un nouveau premier ministre a été nommé. La secrétaire d'État et moi-même partageons cette vision qu'il faut une évolution politique positive pour la République démocratique du Congo.

 

Enfin, nous avons aussi abordé la volonté commune de la Belgique et des États-Unis de soutenir la transition des pays du Printemps arabe et la nécessité d'y accompagner un renforcement des droits des citoyens ainsi qu'une amélioration économique.

 

03.06  Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord.

 

Inzake Afghanistan wil u een zeer belangrijke verbintenis aangaan. Ik verneem dat u tien jaar lang 11,4 miljoen euro wil vrijmaken, in totaal 114 miljoen. Het is een verbintenis voor na deze legislatuur, die tijdens deze legislatuur wordt aangegaan. Het is dus belangrijk dat wij een duidelijke strategie hebben voor wij ermee naar de NAVO-top stappen.

 

Inzake Congo hoor ik u zeggen dat de toestand in het oosten precair is, maar dat België in Kindu aanwezig is met een militaire afvaardiging. De vraag is of die Belgische aanwezigheid in Kindu en het oosten van Congo blijvend is?

 

03.07  Anthony Dufrane (PS): Monsieur le premier ministre, je tiens à vous remercier pour ces réponses qui permettent de mieux cerner la préparation du retrait de nos forces sur place, notamment en prévision de l'important sommet de l'OTAN qui se tiendra prochainement à Chicago.

 

Mon groupe restera extrêmement attentif au travers du travail réalisé dans les différentes commissions ad hoc.

 

03.08  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour cette réponse détaillée de vos entretiens avec la secrétaire d'État américaine. Cela montre que la Belgique est un pays qui compte encore sur le plan de sa politique étrangère et sur le plan des missions que nous développons au-delà de nos frontières. C'est important pour l'avenir de pouvoir continuer à peser sur la sécurité dans le monde et de faire en sorte que nous partagions avec d'autres des responsabilités dans ce domaine.

 

En ce qui concerne l'Afghanistan, il s'agit effectivement d'un effort gigantesque qui est demandé à la Belgique. Il faudra s'assurer que cet effort ne se fait pas aux dépens d'autres actions, notamment en Afghanistan, dans le domaine de la coopération au développement. Il importe qu'un processus civil accompagne un effort militaire de la part de l'armée afghane. J'imagine que cela fera partie des discussions que nous aurons ultérieurement.

 

Pour ce qui est de la Syrie, je vous rejoins sur l'idée qu'il faut aller 'jusqu'au bout du bout', pour reprendre votre expression, des efforts diplomatiques. Je regrette à ce sujet que nous ayons rappelé notre ambassadeur de Damas, ce qui fragilise les actions que la Belgique peut initier sur le plan diplomatique.

 

Enfin, en ce qui concerne le Congo, nous ne ferons pas l'économie d'une discussion sur le renforcement d'une présence militaire à l'Est, notamment à travers la Monusco mais pas uniquement. Il faut que l'Europe prenne ses responsabilités dans ce domaine. L'opération Artémis, voici quelques années, avait considérablement amélioré la stabilisation et la paix dans cette région. L'Europe et la Belgique doivent prendre leurs responsabilités par rapport à cette situation réellement dramatique.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- M. Joseph George au premier ministre sur "la situation de Dexia" (n° P0879)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "le remboursement des garanties de l'État pour la holding Dexia SA" (n° P0880)

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Joseph George aan de eerste minister over "de toestand bij Dexia" (nr. P0879)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "de terugbetaling van de staatswaarborgen van Dexia Holding nv" (nr. P0880)

 

04.01  Joseph George (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, un article du journal De Standaard fait état d'un livre et d'une déclaration d'un ancien employé de Dexia. Cette information a été relayée sur le site de Bel RTL.

 

Il prétend que la Belgique pourrait devoir débourser 2 milliards par an pour garder le Holding Dexia à flot. Il ajoute que, sans modification de la situation, l'État belge devrait décaisser autant dans le futur, de manière régulière, car le déficit serait structurel.

 

Selon cette personne, les accords relatifs aux garanties de l'État prévoient que Dexia peut rembourser l'État en actions, mais pourrait aussi faire gonfler la dette publique. Dans cette hypothèse, notre dette publique pourrait passer de 365 milliards à 500 milliards d'euros.

 

Monsieur le premier ministre, avez-vous pu vérifier ces informations auprès de la direction de Dexia? Dexia a-t-elle réagi ou compte-t-elle réagir à ce sujet?

 

Disposez-vous d'une analyse précise de la situation de l'ancien Holding Dexia? Si ces informations étaient pour partie fondées, des dispositions pourraient-elles être rapidement prises pour stabiliser et rétablir la situation structurelle au sein du Holding Dexia?

 

Je profite de l'occasion pour poser la question de la situation des autres entreprises du groupe, notamment la société Belfius.

 

04.02  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, premier, beste collega’s, Dexia is in feite een heel groot mijnenveld aan het worden. Bijna iedere week ontploft er een of andere bom in ons gezicht. Drie weken geleden moesten wij zelf ontdekken dat ARCO en het ACW nog eens langs de kassa konden passeren: in de kleine cijfers van het contract stond dat zij 300 000 winstaandelen kregen. Veertien dagen geleden zei men dat er 11 miljard euro verlies was, maar nu komt men tot de vaststelling dat er 16,4 miljard euro verlies is – men heeft zelfs gelogen in de balans – en dat het kapitaal is teruggevallen tot een eigen vermogen van 2,78 miljard.

 

Wat gebeurt er vandaag, mijnheer de eerste minister? Ik noem het oplichting en ik leg u dat uit. Vandaag komt uit dat de staatswaarborgen die wij voor de Dexia Groep hebben gegeven, indien nodig kunnen worden terugbetaald met hun eigen aandelen. In het jargon wordt dat in principe oplichting genoemd! Wij staan voor 90 miljard euro borg, waarvan 54 miljard euro voor België. Dexia kan dit niet terugbetalen, want het zegt vandaag amper 27 miljoen euro intresten te kunnen terugbetalen. Maar als het moet terugbetaald worden, dan mag Dexia dat met eigen aandelen doen! Dat betekent, mijnheer de eerste minister, dat onze staatsschuld met dezelfde bedragen, en zelfs met een veelvoud daarvan, zal verhogen. In normaal bankjargon, mijnheer de eerste minister, wordt dit oplichting genoemd.

 

Wie heeft die contracten gesloten?

 

Wij worden elke week voorgelogen. Ik kom uit de Dexiacommissie. Wij wisten niets. Jullie hebben dit contract ondertekend. Ik begrijp niet dat Dexia 90 miljard euro eigen schuld mag doorsturen naar ons en mag betalen met haar waardeloze aandelen.

 

Wilt u dat contract aan de bevolking voorleggen zodat het klaar en duidelijk weet waar het voor staat?

 

Wat zult u daaraan doen in de toekomst?

 

04.03 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, niet alles wat de laatste weken over Dexia wordt gezegd, is correct.

 

Laat mij duidelijk zijn. Ten eerste, er bestaat vandaag geen akkoord over 90 miljard euro aan staatswaarborgen. Er bestaat vandaag alleen één akkoord tussen de drie staten België, Frankrijk en Luxemburg over een tijdelijke waarborg van 45 miljard euro. Dit akkoord is op 21 december 2011 door de Europese Commissie goedgekeurd.

 

Ten tweede, dit laatste akkoord voorziet niet in de mogelijkheid voor Dexia om voor een terugbetaling van de staatswaarborgen in aandelen te kiezen.

 

Ten derde, de ontwikkelingen over de gevolgen van een terugbetaling in aandelen op de staatsschuld zijn niet aan de orde.

 

Actuellement, nous devons distinguer Dexia SA de Belfius. Dexia SA, pour parler simplement, gère les actions du passé et possède un actionnariat franco-belge. En revanche, Belfius est un groupe bancaire et d'assurance 100 % belge. Les deux entreprises ont déposé leur business plan à la Commission européenne. Á ce stade, nous attendons l'analyse de cette dernière.

 

Par ailleurs, la reprise de Dexia Banque Belgique, devenue maintenant Belfius, par l'État belge lui assure un avenir fiable.

 

04.04  Joseph George (cdH): Monsieur le premier ministre, je vous remercie de votre réponse. La question essentielle est l'avenir de la structure qui a été créée, donc de Belfius. Vous avez raison de dire qu'il faut éviter les confusions. Néanmoins, il est légitime que nous vous interrogions et que vous nous répondiez, étant donné ce que la presse a relaté.

 

Comme vous l'avez rappelé, le 21 décembre 2011, la Commission a approuvé les 45 milliards d'euros de garantie temporaire. Nous savons aussi qu'elle traite le dossier et nous verrons ce qu'il en ressortira dans les prochains mois.

 

Il reste que pas mal de vautours ont surgi dans cette affaire et qu'il y a eu également de la désinformation. C'est le rôle du parlement d'être éclairé au jour le jour. Et cela vous donne aussi l'occasion d'apporter les réponses voulues.

 

04.05  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de eerste minister, ik stel u de vraag rechtstreeks en ik hoop dat u mij rechtstreeks antwoordt. Het Parlement is het gedraai rond de pot in het Dexiadossier beu.

 

U moet niet zeggen dat het niet aan de orde is. Dat is een tsjevenstreek. Dankzij het ACW hebben wij al genoeg tsjevenstreken gehad in dit dossier. Staat er letterlijk in het dossier dat de staatswaarborgen van Dexia, en dus niet Belfius, kunnen worden terugbetaald met aandelen van de Dexia Groep? Ja of neen?

 

Dat is precair. De toekomst zal uitwijzen of het aan de orde is of niet, maar het zal aan de orde zijn. Binnen twee jaar zal het over minimum 2 miljard euro per jaar gaan. Ik zeg het u klaar en duidelijk, mijnheer de eerste minister, dat wij riskeren 135 miljard euro te moeten bijtellen bij onze staatsschuld door het wanbeheer van een politieke groep in dit Parlement.

 

Ik vraag u klaar en duidelijk of het erin staat of niet. Zult u dit document, net zoals het verkoopsdocument dat in de kleine lettertjes vermeldt dat er nog 300 000 aandelen aan de ACW-groep behoren, eindelijk na vijf maanden aan de Dexiacommissie overhandigen?

 

Alleen al voor dit precair feit zou de Dexiacommissie opnieuw moeten samenkomen, en als onderzoekscommissie moeten worden opgestart. Dit mijnenveld ontaardt in een echte tijdbom.

 

Mijnheer de voorzitter, ik wil echt het antwoord vernemen van de eerste minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- de heer Jan Jambon aan de eerste minister over "het relancebeleid van de regering" (nr. P0881)

- de heer Stefaan Van Hecke aan de eerste minister over "het relancebeleid van de regering" (nr. P0882)

05 Questions jointes de

- M. Jan Jambon au premier ministre sur "la politique de relance du gouvernement" (n° P0881)

- M. Stefaan Van Hecke au premier ministre sur "la politique de relance du gouvernement" (n° P0882)

 

05.01  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Di Rupo, u had na de paasvakantie een relancebeleid aangekondigd. Wij hebben tijdens de paasvakantie kennis kunnen nemen van een aantal voorstellen van de Open Vld, alsook van de sp.a volgens dewelke er niet veel zou gebeuren, maar dat er misschien toch iets voor de horeca zou kunnen worden gedaan.

 

Gisteren konden wij van de heer Beke vernemen waaruit het relancebeleid bestaat, namelijk de begroting onder controle krijgen. In een open economie is er geen relancebeleid nodig en moeten de bedrijven niet competitief zijn. Voor mij klinkt dat als een contradictio in terminis, want precies in een open economie moeten bedrijven bijzonder slagkrachtig zijn. Er is in ieder geval kakofonie alom. Bovendien werd er gezegd dat men het misschien over de sociale verkiezingen zou tillen.

 

Mijnheer Di Rupo, ik heb een heel eenvoudige vraag. Kunt u enige lijn brengen in die kakofonie? Zullen wij hier een relancebeleid voorgeschoteld krijgen? Ja of nee? Als het er komt, wanneer mogen wij dan concrete maatregelen verwachten?

 

05.02  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, u hebt dat inderdaad beloofd. De regering heeft beloofd na de paasvakantie met een relanceplan te komen. De paasvakantie is voorbij en nu komt de zomervakantie. Komt het plan er nog vóór de zomervakantie? Dat zullen wij nog moeten zien, want na de verklaringen die de voorbije dagen en weken door vice-premiers en voorzitters van meerderheidspartijen werden afgelegd, dan begin ik daaraan stilaan te twijfelen.

 

De heer Vande Lanotte begon over de kaasschaaf; er is geen geld, wij zouden beter de kaasschaaf gebruiken. Die besparingslogica kennen wij. De heer De Croo wil besparen op de sociale zekerheid. Dat heeft weinig met relance te maken. De heer Beke zei gisteren dat het relanceplan niet voor morgen is omdat het niet prioritair is, en dat wij beter zouden besparen.

 

Vanmorgen zei minister Vanackere op de radio — ik heb goed moeten luisteren, want hij volgde de jezuïetentraditie — dat wij enerzijds moeten besparen, maar anderzijds niet te veel mogen besparen. Hij verwees naar Griekenland en Spanje, waar het wat moeilijk wordt. Misschien moesten wij ook naar Europa kijken, want is Europa niet beter geplaatst dan België om het relancebeleid te voeren?

 

Het is inderdaad een kakofonie. Wat is nu eigenlijk de stand van zaken? Wat is de realiteit? Uit de stukken over het budget en de budgetwijzigingen die in de Kamer ingediend zijn, haal ik één cijfer, met name dat de tijdelijke werkloosheid op een jaar tijd is gestegen met 23 %. Als dat geen alarmsignaal is dat het slecht gaat met onze economie!

 

Voor ons moet er wel een relanceplan komen en moet er wel worden geïnvesteerd in de economie en de groene economie.

 

Mijnheer de eerste minister, zit uw regering eigenlijk wel op dezelfde lijn? Wij horen verschillende verklaringen. Komt er een Belgisch relanceplan of zult u naar Europa kijken? Heeft uw regering nu eigenlijk al iets gedaan inzake jobcreatie?

 

05.03 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, zoals u weet, heeft België de economische crisis beter doorstaan dan andere landen in de eurozone. Als bewijs kunt u bijvoorbeeld de werkloosheidscijfers van Eurostat bekijken. Daaruit blijkt dat de situatie in België, ondanks een aantal moeilijkheden of herstructureringen in bedrijven, duidelijk beter is dan de gemiddelde situatie in de andere Europese landen.

 

Niettemin blijft de werkloosheid in België te hoog. Het is een prioriteit van de regering om nieuwe banen te creëren. Iedereen weet dat de groei in de hele eurozone vandaag stagneert of zelfs afneemt. Ondanks deze vaststelling moeten wij de nieuwe Europese regels voor het saneren van de openbare financiën, het zogenaamde Sixpack, respecteren. De uitdaging is de Europese verplichtingen te respecteren en tegelijk de binnenlandse consumptie en koopkracht te ondersteunen, de competitiviteit van onze ondernemingen te bevorderen en de investeringen in ons land te versterken. Dit moet gebeuren zonder ons Belgische economische model, dat zijn nut heeft bewezen, in gevaar te brengen.

 

Het is in die context dat iedereen moet werken. Wij voeren grote hervormingen door op het vlak van pensioenen en op de arbeidsmarkt, alsook institutionele en budgettaire hervormingen. De regering zal eveneens maatregelen nemen voor een economische relance. Tijdens het conclaaf heb ik een gedetailleerd voorstel gedaan inzake de werkmethode en de timing.

 

Wij hebben aan de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gevraagd om de gegevens van zijn technisch rapport te actualiseren. Wij hebben ook aan het Planbureau gevraagd om de steunmaatregelen voor ondernemingen te evalueren. Die twee verslagen zullen klaar zijn in mei. Op basis van deze verslagen zal de regering haar werkzaamheden voortzetten, in overeenstemming met het regeerakkoord. In het licht daarvan zullen wij uiteraard in dialoog treden met de Gewesten die over de voornaamste economische hefbomen beschikken, alsook met de sociale partners.

 

Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, het is in deze context en op die manier dat de regering verder zal werken.

 

05.04  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Di Rupo, collega’s, er blijft een déjà vu hangen. Ooit werd op dit spreekgestoelte gesproken over rustige vastheid. Men gaat statistieken bekijken en studies laten uitvoerendoen. De CRB gaat studies uitvoeren, kortom, iedereen gaat studies uitvoeren, maar een timing wanneer u met maatregelen komt, krijgen wij niet. U kunt die timing ook niet geven, want er is onenigheid in uw regering over de richting die men moet uitgaan. Dit is alweer België op zijn best.

 

Mijnheer Di Rupo, terwijl u statistieken zat te bekijken, zijn wij met de Belgische consultantsbureaus gaan spreken en zij zeggen alle vier dat een groot gedeelte van het bedrijfsleven vandaag delocalisatie overweegt. U moet handelen. U moet het debat over de index durven aanvatten. De index moet niet worden afgeschaft, maar gemoderniseerd. U moet de nominale vennootschapstarieven naar beneden durven halen en bepaalde aftrekposten durven afschaffen. U moet handelen. Alstublieft, premier, doe iets!

 

05.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer Di Rupo, uw uitleg en uw intenties klinken mooi, maar als wij luisteren naar uw vice-premiers en de voorzitters van de meerderheidspartijen, dan horen wij iets anders. Wij vrezen dan dat er van een relancebeleid niet veel in huis zal komen en het de komende maanden veeleer surplace zal worden. Dat zou een volledig foute keuze zijn, want investeringen zijn belangrijk. Ik verwijs in dat verband naar Griekenland en Spanje. Er moet geïnvesteerd worden in de economie, of men geraakt in een vicieuze cirkel.

 

Voor ons zijn de uitdagingen heel groot. Er zijn drie belangrijke punten. Ten eerste, wij moeten absoluut de koopkracht in stand houden, met behoud van de index. Ten tweede, wij moeten inzetten op jobcreatie. Ten derde, wij moeten investeren in een duurzame economie, de groene economie van de toekomst.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. François-Xavier de Donnea au premier ministre sur "le traité européen instaurant la 'règle d'or'" (n° P0883)

06 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de eerste minister over "het Europees verdrag dat de 'gouden regel' invoert" (nr. P0883)

 

06.01  François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le premier ministre, le traité européen visant à renforcer la gouvernance de l'Union économique et monétaire a été signé par les États membres, sauf un, et est actuellement en voie de ratification. Toutefois, la ratification de ce traité essentiel ne pourra intervenir avant que des élections aient lieu dans certains pays de l'Union, les plus immédiates étant celles qui auront lieu en France et en Grèce.

 

On entend par-ci, par-là des voix qui s'élèvent pour dire que ce traité est excessivement rigoureux, qu'il devrait être revu, qu'il faudrait y adjoindre un volet "relance", etc. Dès lors, on peut se demander si le gouvernement belge restera tout à fait déterminé dans sa volonté de faire ratifier ce traité par le Parlement belge.

 

Pour moi, la rigueur pour la rigueur n'est pas un but en soi. Néanmoins, je pense que la rigueur budgétaire et la règle d'or que le traité vise à inscrire dans nos législations nationales limitant les déficits à 0,5 % du PIB sont des conditions indispensables à la prospérité et à la relance économiques. Qu'il y ait et qu'il doive y avoir en plus – on vient encore de le dire dans cette assemblée – des mesures de relance, c'est évident! Mais ceux qui veulent des mesures de relance ne peuvent pas prendre en otage le traité visant à assurer la rigueur budgétaire dans les États membres. En effet, les résultats seraient catastrophiques. Les marchés sanctionneraient immédiatement cette attitude. Elle irait de pair avec une reprise de l'inflation. Or, j'imagine mal que des partis démocratiques veuillent favoriser l'impôt le plus injuste qui soit pour les faibles, pour les petits.

 

Monsieur le premier ministre, quelles que soient les réticences de certains, à supposer même que certains États renâclent à ratifier le traité, j'aimerais entendre de votre part que le gouvernement est toujours déterminé à tout mettre en œuvre pour que ce traité soit ratifié non seulement par les Chambres belges, mais aussi par l'ensemble des autres États membres.

 

06.02  Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, nul besoin de le rappeler ici, la Belgique, parmi 25 des 27 États membres de l'Union européenne, a signé le traité sur la stabilité, la coordination et la gouvernance au sein de l'Union économique et monétaire. Ce traité constitue un des éléments de réponse à la crise appelée "crise de la dette souveraine", qui a suivi la crise dite "crise financière de 2008". Ce traité doit être complété par d'autres éléments.

 

Pour répondre clairement à M. de Donnea, il s'agit bien de compléter le traité par d'autres éléments, en particulier une action déterminée en faveur de la croissance et l'emploi. Je dois vous dire que c'est le sens d'une réflexion intense de la part de très nombreux responsables européens. Le tout doit s'inscrire dans la perspective de la solidarité entre les États membres et de l'approfondissement de l'intégration européenne.

 

Pour ce qui concerne la Belgique, la procédure de ratification a débuté; l'administration des Affaires étrangères, en collaboration avec les administrations des entités fédérées, s'emploie actuellement à rédiger un projet d'exposé des motifs de la loi de ratification.

 

Comme il s'agit d'un traité mixte, ce traité devra être approuvé par sept parlements; nous ferons le maximum pour aller au plus vite. Je crains que cela ne prenne néanmoins du temps. Pour la mise en œuvre du traité, il suffit que douze pays le ratifient pour amorcer sa mise en application.

 

Des débats ont actuellement lieu dans plusieurs pays, comme la France vu l'approche des élections et l'Irlande avec l'organisation d'un référendum. Ces débats concernent avant tout les citoyens de ces pays.

 

Quant au reste, vous pouvez compter sur le gouvernement et moi-même pour soutenir, au niveau européen, le respect de ce que nous avons réalisé et la gestion d'une politique de croissance ambitieuse et concrète, qui aille évidemment de pair avec la responsabilité budgétaire, en évitant les risques que vous avez fort justement évoqués.

 

06.03  François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le premier ministre, je prends note de vos excellentes résolutions. Je vous ai entendu dire que les mesures de relance doivent compléter le traité. Je suis d'accord avec vous dans la mesure où elles doivent compléter le traité en dehors du traité.

 

Il ne faudrait pas que certains demandent que l'on revoie le traité pour y insérer des mesures de relance, avec pour conséquence que la ratification du traité serait remise en cause et postposée. L'essentiel est de ne pas toucher au traité mais de le compléter par des instruments parallèles. Le MR veillera soigneusement, au sein du gouvernement et du parlement, à ce que la Belgique défende ce point de vue avec ardeur et volonté.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Aucun ministre n'étant actuellement présent, je suspends la séance pour dix minutes.

 

De vergadering is geschorst.

La séance est suspendue.

 

De vergadering wordt geschorst om 15.10 uur.

La séance est suspendue à 15.10 heures.

 

La séance est reprise à 15.28 heures.

De vergadering wordt hervat om 15.28 uur.

 

La séance est reprise.

De vergadering is hervat.

 

Ordemotie

Motion d'ordre

 

06.04  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het vragenuurtje is het belangrijkste moment van de week voor het Parlement en de regering stuurt zijn kat. Er is hier niemand van de regering. Ik vind dit beneden alle peil. De regering zou zich toch minstens zo moeten organiseren dat hier altijd iemand de vragen in de voorziene volgorde kan beantwoorden.

 

Wij vragen dat de regering, bij monde van de eerste minister, op de Conferentie van voorzitters zou verklaren hoe dit komt en een voorstel zou doen om te voorkomen dat dit zich in de toekomst nog zou voordoen.

 

De voorzitter: Een kleine opmerking, de eerste minister was op zijn plaats en op tijd.

 

J'essaie de faire avancer les choses.

 

07 Question de M. André Frédéric à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le marché des armes pour la police" (n° P0886)

07 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de overheidsopdracht voor de aankoop van politiewapens" (nr. P0886)

 

07.01  André Frédéric (PS): Monsieur le président, madame la ministre, en 2010-2011, la police fédérale a attribué un marché public d'armes – 8 000 pistolets – à la société américaine Smith & Wesson. C'est un marché important puisqu'il s'élevait à 4 millions d'euros. Il n'avait d'ailleurs pas été contesté par le concurrent belge, la Fabrique Nationale à Herstal, puisqu'il semblait tout à fait correct.

 

Un juge d'instruction bruxellois vient d'ouvrir une enquête sur ce marché public, information largement médiatisée hier. Apparemment, ce marché serait entaché d'irrégularités. Le cahier des charges aurait été adapté de façon à correspondre aux exigences techniques de l'armurier américain. De plus, des perquisitions auraient été menées ces derniers jours et plusieurs policiers auraient déjà été interrogés.

 

Bien évidemment, je fais confiance à la justice. Mais vous ne pouvez pas m'empêcher d'exprimer mon inquiétude devant cette situation discriminatoire vis-à-vis d'une entreprise belge, avec des conséquences en termes d'emploi.

 

Madame la ministre, pouvez-vous nous dire – tout en respectant, bien entendu, la séparation des pouvoirs – sur quoi porte l'enquête judiciaire? Avez-vous eu des échanges à cet égard avec votre collègue, la ministre de la Justice?

 

Comptez-vous diligenter une enquête du Comité P sur ce dossier? On ne peut pas non plus s'abstenir de penser à d'autres marchés publics qui auraient été passés précédemment par la police fédérale.

 

Si les faits reprochés étaient établis, quelles seraient les mesures que vous pourriez prendre à l'égard des policiers incriminés, mais également sur le plan de l'attribution de ce marché? Par exemple, pourriez-vous décider qu'il n'est plus valable, renvoyer les armes ou simplement ne pas honorer la facture, si celle-ci n'a pas encore été payée?

 

Enfin, comptez-vous mettre en place un audit interne sur l'attribution des marchés publics passés par la police fédérale et un suivi rigoureux de ceux-ci?

 

07.02  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, monsieur Frédéric, je confirme, comme je l'ai fait hier, les perquisitions du mois de mars 2012 concernant ce marché. La Justice fait son travail de manière indépendante, je n'ai donc pas eu de contact avec le juge d'instruction, et je n'ai pas à en avoir.

 

Il me revient simplement que l'objet de l'enquête serait un ajout, limité à deux termes, intervenu entre la définition de la commission d'armement et la précision du cahier spécial des charges. À partir du moment où le cahier spécial des charges a été publié officiellement en 2010, et jusqu'à l'attribution du marché, le 3 décembre 2010 en Conseil des ministres, après avis favorable de l'Inspection des Finances du 26 novembre 2010, il y a eu, sur base de quarante critères principaux et plus d'une centaine de sous-critères, une grande série de tests complexes menés par différents acteurs de la police fédérale, locale et d'experts extérieurs pour juger de la qualité de l'arme. Suite à ces tests, un rapport a été rédigé par ces experts et le marché a été attribué sur cette base.

 

Indépendamment des perquisitions, aucune décision judiciaire n'est intervenue à ce stade; il n'y a pas d'inculpation. Si une inculpation devait intervenir, il y aurait immédiatement une suspension disciplinaire par mesure d'ordre, le temps d'obtenir les résultats de l'enquête.

 

En collaboration avec la commissaire générale et le Comité P, nous allons examiner la mise en place d'un screening des marchés publics organisés, par mesure conservatoire et de précaution car, à ce stade, nous n'avons pas d'autre décision judiciaire.

 

Vous me demandez s'il est juridiquement possible de revenir en arrière. La réponse est non. Jusqu'à présent, sur l'ensemble de la commande de pistolets, 5 761 ont été livrés et se trouvent déjà dans les différents postes de police. La dernière livraison de 2 141 pièces était prévue pour avril 2012. Quoi qu'il arrive juridiquement et sans autre élément judiciaire, le contrat a déjà été totalement exécuté.

 

Ainsi que je l'avais indiqué en entrant en fonction, avec l'aide de la commissaire générale, nous allons renforcer les audits internes au sein de la police et renforcer les politiques de surveillance des marchés publics, ce qui me semble important.

 

Pour le reste, j'attends la décision de la Justice. J'ai demandé d'avoir accès aux pièces pour, le cas échéant, diligenter des procédures disciplinaires.

 

07.03  André Frédéric (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse précise.

 

Vous comprenez l'émoi que cette affaire suscite partout dans ce pays et surtout en province de Liège, là où est installée la FN, qui constate qu'un marché lui a échappé peut-être de manière injuste.

 

Je note qu'une enquête sérieuse est menée par la justice, ce que je n'ai jamais mis en doute, et que vous allez recourir au Comité P pour ce screening. Je m'en réjouis.

 

J'espère et souhaite sincèrement, s'il devait y avoir des responsabilités dans le chef de nos policiers, que les sanctions seront exemplaires.

 

J'espère par ailleurs que la politique destinée à suivre rigoureusement l'ensemble des opérations menées pour tous les marchés publics se concrétisera car nous nous devons, là où nous sommes, de donner l'exemple!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de gevolgen van procedurekwesties voor de Raad van State" (nr. P0887)

08 Question de M. Koenraad Degroote à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les effets des questions de procédure devant le Conseil d'État" (n° P0887)

 

08.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, andermaal is er een ophefmakend arrest van de Raad van State. Ditmaal betreft het een arrest over het ontslag van een politieman.

 

Ophefmakende arresten worden enigszins schering en inslag. Procedurefouten leiden tot beslissingen met zware gevolgen. Het is het landschap op de duur. Procedurefouten leiden zelfs tot vrijspraken. Procedurefouten leiden tot financiële katers.

 

Daarom herhalen wij ons pleidooi. Wij hebben het al regelmatig gevraagd. Geef hier in onderhavig geval de Raad van State bevoegdheden om aan de administratieve overheden een injunctie te kunnen geven, teneinde bepaalde procedurefouten recht te zetten, in plaats van onmiddellijk vernietigingsarresten uit te spreken.

 

Ik heb voornoemde vraag hier tijdens de plenaire zitting van 12 mei 2011 gesteld. Ik heb mijn vraag in februari 2012 in de commissie herhaald.

 

Ik ben verheugd vandaag in de pers te vernemen dat de Vlaamse minister-president mijn vraag volgt en onderschrijft. Wij zijn dus bondgenoten, althans op dit gebied.

 

Mevrouw de minister, vandaag rijst de vraag hoe lang er nog arresten van de Raad van State zullen zijn, beslissingen met dergelijke negatieve gevolgen? Er moet toch iets aan het probleem kunnen worden gedaan.

 

Er zullen zeker nog dergelijke dossiers met zware gevolgen komen. Denken wij bijvoorbeeld maar aan de wapenleveringen uit Amerika, indien zou blijken dat het niet om fraude maar om procedurefouten gaat. Wie zal het gelag betalen? De Schatkist zal alweer moeten opdraven.

 

Mevrouw de minister, daarom heb ik de hiernavolgende vraag.

 

Wat is, behalve een colloquium en behalve een onderhoud dat u met de Vlaamse minister-president zal hebben, reeds ondernomen, om aan bedoelde problematiek te verhelpen?

 

Binnen welke concrete termijn mogen wij enkele resultaten verwachten?

 

Ik ben benieuwd naar uw antwoord.

 

08.02 Minister Joëlle Milquet: De hervorming van de Raad van State staat in het regeerakkoord. Er is een echt en duidelijk engagement daarvoor.

 

Ik heb vanmorgen een brief gekregen van minister-president Kris Peeters die mij zijn bezorgdheid meedeelt met betrekking tot de procedures en met voorstellen voor vier verschillende denkpistes. Deze pistes zijn bij mijn kabinet goed bekend en maken het voorwerp uit van een studie. Ik ben totaal voorstander van deze wijzigingen.

 

Met mijn kabinet werk ik aan een wetsontwerp voor de hervorming van de Raad van State. Hiervoor is een wijziging van artikel 144 van de Grondwet vereist. Dat is de eerste stap. De voorbereiding van dit wetsontwerp moet natuurlijk gebeuren in overleg met de Raad van State. De tekst is bijna klaar, maar we wachten nu op de wijziging van artikel 144 van de Grondwet.

 

08.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, het verheugt mij dat u bezig bent met de realisatie hiervan. Wat ik bedoel is in feite de administratieve fouten kunnen rechtzetten. In het Nederlandse model heet dat “de administratieve lus”.

 

Ik weet dat er iets over in het regeerakkoord staat en dat artikel 144 moet gewijzigd worden. Echter, artikel 144 is in wijziging gesteld via de lijst van artikel 195. Daar staat het volgende: wijziging met de bedoeling dat de Raad van State de privaatrechtelijke gevolgen kan regelen van zijn arresten. Dat gaat niet over de administratiefrechtelijke gevolgen. Als u aan ons probleem iets wilt doen, staat er waarschijnlijk een fout in het regeerakkoord. Ik hoop dat ik ongelijk heb, want anders betekent dit dat we de hele legislatuur geen verandering zullen krijgen. Ik hoop dat ik ongelijk heb. Het is aan de regering om dit te bewijzen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de Voltreportage over de deontologie bij de politie" (nr. P0888)

09 Question de M. Michel Doomst à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "un reportage de Volt consacré à la déontologie policière" (n° P0888)

 

09.01  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, gisteren is er een stroomstoot door menig Vlaamse kijker gegaan toen hij of zij de reportage van Volt zag over de zogenaamd gestolen geldbeugels. Uiteraard moeten wij voorzichtig zijn omdat het ging om trucage. Wij mogen zeker niet alle korpsen op een hoopje gooien.

 

Toch jaagt dit fenomeen schrik aan. Vroeger dacht ik dat men in een kerkgebouw niets mocht of durfde stelen, nu dacht ik dat een politiekazerne een heilig huis was. Blijkbaar zijn er daar ook minder plichtsbewuste misdienaars. Met respect voor al wat de politie in haar werk doet, moet dit voor ons toch een bijzonder ernstig signaal zijn. Er zijn algemene richtlijnen genoeg maar wij moeten nagaan hoe wij die in de praktijk, zowel lokaal als federaal, kunnen toepassen. Vooral, hoe kunnen wij zo’n gebrek aan deontologie ontdekken?

 

Ik wou u vragen wat ik ooit nog aan collega Dewael heb gevraagd. Hoe staat het nu met de deontologische commissie? Ik hoor dat de vooruitgang toch moeizaam gaat. Vindt u niet dat dit soort zaken onverbiddelijk en rechtlijnig moeten worden aangepakt? Acht u het bijvoorbeeld duldbaar dat dit soort testmethodes ook deels in de eigen politiecontrole zouden worden ingebouwd?

 

09.02 Minister Joëlle Milquet: De korpschef van de politiezone Gent is onmiddellijk op eigen initiatief begonnen met een intern onderzoek, waarvan ik de resultaten afwacht. Zodra ik de identificatie van de twee andere zones heb, zal ik een intern onderzoek opstarten en op basis van de resultaten daarvan kan ik eventueel een tuchtonderzoek vragen.

 

De deontologische commissie vergadert op regelmatige basis. Ik wil deze commissie versterken.

 

In elk geval zal ik het mechanisme van interne controle bij de politie versterken. De nieuwe commissaris-generaal zal de controlemomenten tijdens diverse procedures verder ontwikkelen en de omzendbrief CP3 betreffende de organisatie van de interne controle bij de politie op punt stellen. Wij zullen aanvullend ook proactief onderzoek voeren. Dat is een algemeen plan. Wij zijn bezig met de voorbereiding van deze taak.

 

09.03  Michel Doomst (CD&V): Het schijnt dat macht erotiseert maar wij moeten er ook over waken dat ze niet corrumpeert. De onkreukbaarheid van politiemensen moet absoluut blijven.

 

Ik hoop dat er echt werk wordt gemaakt van die deontologische commissie. Er gebeurt te weinig. Het moet sneller.

 

Wij moeten toekijken op de interne organisatie. We moeten nagaan of in CP3 methodieken kunnen worden ingebouwd die nauwer toezien op de dagelijkse gang van zaken. Wij kunnen het niet over zerotolerantie blijven hebben als wij die ook niet voor de politie eisen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister van Werk over "de dreigende sluiting van een beschutte werkplaats in Vilvoorde" (nr. P0892)

10 Question de M. Hans Bonte à la ministre de l'Emploi sur "la menace de fermeture d'un atelier protégé à Vilvorde" (n° P0892)

 

10.01  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, samen met het stadsbestuur van mijn stad werd ik geïnformeerd over serieuze economische en financiële problemen bij de enige beschutte werkplaats in onze stad. De problemen zijn zelfs in die mate groot dat het gerucht de ronde doet dat er al een beslissing genomen zou worden tot sluiting van die werkplaats. Ik moet u niet overtuigen van de sociale ellende die dat zou betekenen, mocht een sluiting effectief het geval zijn.

 

Een van de knelpunten die ik zie als we nadenken over de redding – dat moeten we doen – van die beschutte werkplaats, is de sluitingswetgeving. Ik zou willen weten of die beschutte werkplaats zomaar kan overgaan tot een beslissing tot sluiting van de onderneming, dan wel of beschutte en eventueel ook sociale werkplaatsen vallen onder de Renault-wetgeving die verplicht, net zoals bij andere bedrijven die tot sluiting willen overgaan, tot een procedure waarin inspraak en overleg gegarandeerd is en waarin ook een zoektocht vervat zit naar eventuele reddingspistes.

 

Mevrouw de minister, dat is de precieze vraag die ik u wil voorleggen.

 

10.02 Minister Monica De Coninck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil mij ervoor verontschuldigen dat ik daarnet niet aanwezig was, maar ik moest ook in de Senaat vragen beantwoorden.

 

Mijnheer Bonte, ik kan u bevestigen dat de wet-Renault van 13 februari 1998 ook van toepassing is op de beschutte werkplaatsen, uiteraard als zij voldoen aan de andere criteria. Dat geldt dus niet in het geval van faillissement.

 

Ook in de beschutte werkplaatsen is de werkgever ertoe verplicht om een informatie- en een consultatieprocedure op te starten. Ik durf zelfs zeggen: zeker wanneer het gaat over werknemers van een beschutte werkplaats, moet men er alles aan doen om vooreerst alternatieven te zoeken en om te voorkomen dat er een sluiting moet gebeuren. Dat is immers nog altijd de essentiële doelstelling van de wet-Renault.

 

10.03  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw duidelijke uitleg.

 

Er was een beetje mist, maar ik denk dat het van ruimer belang is dan alleen de beschutte werkplaats die in Vilvoorde in de problemen zit.

 

Wij weten dat, zeker in Vlaanderen, nogal wat beschutte werkplaatsen het moeilijker krijgen in een economische recessie.

 

Het signaal dat ik vanuit het Vlaams Agentschap opvang, is dat wij die informatie- en consultatieprocedure als een constructieve springplank moeten zien om zoveel mogelijk jobs in de beschutte werkplaatsen te redden.

 

U weet immers evengoed als ik dat werklozen met een lage scholingsgraad en een handicap wellicht tot de allermoeilijkste doelgroep van onze arbeidsmarkt behoren. Wij moeten met zijn allen constructief proberen nadenken om die jobs te redden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Maya Detiège aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de gebrekkige kennis van de patiëntenrechten bij het grote publiek" (nr. P0889)

- mevrouw Ine Somers aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de gebrekkige kennis van de patiëntenrechten bij het grote publiek" (nr. P0890)

11 Questions jointes de

- Mme Maya Detiège à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la connaissance lacunaire des droits du patient dans le grand public" (n° P0889)

- Mme Ine Somers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la connaissance lacunaire des droits du patient dans le grand public" (n° P0890)

 

11.01  Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, sinds 2002 bestaat de wet op de rechten van de patiënt. Uit een enquête van de CM blijkt dat 80 % van de ondervraagden nauwelijks of niet op de hoogte is van de inhoud van deze wet.

 

Uit de enquête blijken nog andere zaken, namelijk 60 % van de ondervraagden die recent in een hospitaal werd opgenomen, ontving nauwelijks informatie van de ziekenhuizen over hun rechten in dat ziekenhuis. De patiënten krijgen ook nauwelijks informatie over de ingreep zelf. Tot zelfs 70 % van de betrokkenen klaagt erover te weinig informatie te krijgen over de kostprijs van de behandeling.

 

Buiten de ziekenhuizen zelf blijkt er ook veel onduidelijkheid te zijn. Veel zorgverstrekkers weigeren, ik weet niet of dat bewust of onbewust is, te zeggen of ze al dan niet geconventioneerd zijn. Voor veel patiënten is dat woord op zich al onduidelijk. Ik denk dat het belangrijk is om te tonen wanneer een arts of zorgverstrekker werkt aan een wettelijk tarief of niet. Dat heeft immers een enorme impact op de kostprijs van de behandeling of de visite voor de patiënt.

 

In de praktijk, dat werd vandaag door TestAankoop en door de patiëntenverenigingen in het verleden bevestigd, blijkt dat die artsen zich niet houden aan de wettelijke verplichting om de patiënt te informeren.

 

De sp.a zelf vraagt ook al langer om met transparante tarieven te werken.

 

Mevrouw de minister, er zijn opnieuw nieuwe gegevens. Wat zult u doen om verbeteringen in het beleid aan te brengen?

 

11.02  Ine Somers (Open Vld): Mevrouw de minister, zoals reeds werd gezegd, wordt de wet op de patiëntenrechten dit jaar tien jaar. Gisteren is daar uiteraard veel over gesproken. Tien jaar geleden kwam de wet tot stand met als doel een communicatie tot stand te brengen tussen de patiënt en de zorgverstrekker of de zorginstelling. Bij de vorming van de wet is er vooral getracht een goed evenwicht te bereiken. Enerzijds, moet de zorgverstrekker correcte informatie verschaffen, anderzijds, hoeft hij geen verdedigende houding aan te nemen en telkens te bewijzen dat hij de nodige informatie heeft verschaft.

 

Tien jaar na datum blijken de resultaten van de wet eigenlijk onvoldoende. Vele patiënten kennen de wet niet, maar ook vele zorgverstrekkers kennen de wet onvoldoende. Niet alle zorgverstrekkers vallen trouwens onder de wet.

 

Mevrouw de minister, ik kom tot mijn vragen.

 

Acht u het nodig na tien jaar de wet grondig te evalueren en waar nodig aan te passen?

 

Ziet u een mogelijkheid om, enerzijds, de patiënt beter te informeren over zijn rechten, en, anderzijds, ook de zorgverstrekker ertoe te brengen de correcte informatie te verschaffen zonder te vervallen in papierbundels en administratieve rompslomp, waardoor de zorgverstrekker het gevoel krijgt dat hij alsnog voor bepaalde punten aansprakelijk kan worden gesteld?

 

11.03 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw Somers, bedankt voor uw vragen, want zij zijn belangrijk. Zoals u gezegd hebt, is de wet op de patiëntenrechten dit jaar tien jaar oud. De FOD Volksgezondheid en de commissie Rechten van de Patiënt organiseren op 26 oktober 2012 een colloquium om de toepassing van deze wet te evalueren. Ik zal natuurlijk veel aandacht besteden aan de conclusies ervan.

 

De bekendmaking van de patiëntenrechten blijft een prioriteit voor de FOD Volksgezondheid, net als in het verleden. De wet op de patiëntenrechten betekent immers inderdaad een grote vooruitgang voor de patiënt. Ik kan u meegeven dat op de dag van het colloquium een derde informatiecampagne zal worden gelanceerd.

 

Ik ben ook bereid om samen met u elk initiatief te onderzoeken dat tot een betere kennis van de wet door de patiënten kan leiden. Wij kunnen over deze voorstellen discussiëren in de commissie voor de Volksgezondheid.

 

11.04  Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u zegt dat er in oktober een evaluatie zal zijn van de toepassing van de wet, dat is positief nieuws.

 

Tevens hoop ik dat er werk wordt gemaakt van de bestaande verplichting voor zorgverstrekkers om de patiënt te informeren over het tarief dat zij daadwerkelijk hanteren. Eventueel moeten de zorgverstrekkers in hun praktijk uithangen hoeveel zij effectief vragen aan de patiënt. Op die manier heeft de patiënt dan toch reeds op voorhand een beeld van wat de kostprijs zal zijn en niet pas op het moment dat hij moet betalen.

 

11.05  Ine Somers (Open Vld): Mevrouw de minister, dit jaar zal er een evaluatie komen van de wet naar aanleiding van de bijeenkomst, maar er zijn nog andere zaken die heel belangrijk zijn en die niet veel werk vergen. Een voorbeeld is het vermelden in het patiëntendossier van een persoon die voor de patiënt de rechten kan opnemen op het moment dat die patiënt daartoe niet meer in staat zou zijn. Dat is iets dat niet veel werk vraagt, want patiëntendossiers bestaan al. Het is zeer belangrijk dat deze zaken snel een gevolg krijgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de M. Laurent Louis au premier ministre sur "la gestion des crises et notamment de la crise des prisons" (n° P0891)

12 Vraag van de heer Laurent Louis aan de eerste minister over "het crisisbeheer en de aanpak van het gevangenissendossier" (nr. P0891)

 

(L'ensemble des membres présents quittent l'hémicycle, à l'exception de MM. Gerolf Annemans, Peter Logghe, de Mme Barbara Pas et de M. Jean Marie Dedecker)

(Alle aanwezige leden verlaten het halfrond, met uitzondering van de heren Gerolf Annemans, Peter Logghe, mevrouw Barbara Pas en de heer Jean Marie Dedecker)

 

12.01  Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, madame la ministre, je me réjouis de pouvoir m'exprimer dans le calme, ce qui est rarement le cas dans ce parlement!

 

Cette parenthèse étant faite, je ne peux, madame la ministre, que déplorer le fait que nous ayons un premier ministre de représentation qui, quand il s'agit de questions politiques importantes comme l'impossibilité d'application de la loi Salduz, les problèmes d'immigration et la crise de l'accueil, le problème des pensions ou la crise des prisons, est toujours aux abonnés absents.

 

La crise des prisons couve depuis des années. En la matière, tous les partis politiques, qu'ils soient de gauche ou de droite, ont leur responsabilité. Les prisons ont toujours été le parent pauvre de la politique. Le monde politique dans son ensemble a toujours fait preuve d'un manque de respect envers les gardiens de prison qui sont considérés comme de simples fonctionnaires alors que, tous les jours, ils prennent des risques importants pour maintenir les détenus en prison même quand celle-ci s'écroule, comme c'est parfois le cas en Wallonie.

 

La dernière décision relative à l'installation de portiques de sécurité que vous avez prise n'est encore qu'une mesurette qui aura pour conséquence d'augmenter la charge de travail des gardiens.

 

Selon moi, il faudrait plutôt pénaliser l'évasion, armer certains gardiens, durcir les conditions de détention, investir massivement dans les prisons, offrir un vrai statut aux gardiens plutôt que de les considérer comme de simples fonctionnaires, limiter la détention préventive aux criminels dangereux et imposer aux détenus étrangers de purger leur peine dans leur pays d'origine.

 

Madame la ministre, êtes-vous enfin prête à mettre en œuvre une vraie réforme, une réforme structurelle? Allez-vous mettre fin à la prise de mesurettes? En effet, ce faisant le gouvernement et la ministre de la Justice que vous êtes méprisent le travail des gardiens de prison.

 

Je remercie tout le monde pour l'attention.

 

12.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, cher collègue, je vous renvoie au débat d'actualité qui s'est tenu, hier, en commission.

 

Le président: Monsieur Louis, vous disposez d'une minute pour votre réplique.

 

12.03  Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, je prendrai donc la minute pour dénoncer l'attitude anti-démocratique de l'ensemble de ce parlement, à l'exception des quelques parlementaires présents que je remercie. Il est incroyable de constater que ce sont souvent les personnes les plus discréditées qui respectent le mieux la démocratie dans ce pays. Je ne peux que dénoncer cette attitude, qui consiste à priver un parlementaire, alors qu'il dispose pourtant d'une immunité parlementaire, du droit élémentaire de pouvoir dialoguer, de se prononcer, de dénoncer certaines choses. C'est scandaleux! Vous montrez à l'ensemble de la population une bien triste image. C'est un jour sombre pour la démocratie!

 

Le président: Je crois, monsieur Louis, que vous avez raison. C'est un jour triste pour la démocratie. L'immunité parlementaire ne permet pas tout! Nous aurons l'occasion de le voir dans les prochaines semaines ou les prochains mois.

 

12.04  Laurent Louis (MLD): (…)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van mevrouw Barbara Pas aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "herstellings- en onderhoudswerken aan het koninklijk domein op kosten van de belastingbetaler" (nr. P0893)

13 Question de Mme Barbara Pas au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les travaux de réfection et d'entretien au Domaine royal aux frais du contribuable" (n° P0893)

 

13.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, het ijzeren hek rond het kasteel van Laken is doorgeroest en is blijkbaar deels aan restauratie en deels aan vervanging toe. De kostprijs van die werken wordt geraamd op anderhalf miljoen euro. Tot mijn grote verbazing is het de Regie der Gebouwen die, onder het mom van beveiligingswerken, de kosten volledig op zich neemt. In de praktijk komt het erop neer dat dit indirect zal worden doorgerekend aan de belastingbetaler.

 

Het kasteel en park van Laken behoren nochtans tot de Koninklijke Schenking. Dit is een instelling die financieel volledig autonoom, zonder lasten voor de Schatkist, die goederen moet beheren en bewaren. Dat de Koninklijke Schenking al jaren met financiële moeilijkheden kampt, is ondertussen alom gekend. De Koninklijk Schenking past dan ook niet bij voor deze werken.

 

Naar mijn bescheiden mening vormt dit nog altijd geen probleem, want het is toch de logica zelf dat de koning zelf bijlegt voor deze onderhoudswerken. Hij heeft dit trouwens zelf beloofd. Herinner u de commotie rond de indexatie van de dotaties. Toen heeft de koning beloofd dat hij voortaan geld van die dotaties zou aanwenden voor herstel- en onderhoudswerken van koninklijke residenties. Tot op heden blijkt echter nog geen enkele concrete afspraak te zijn gemaakt met betrekking tot die engagementen. Het enige dat vaststaat, is dat de koning niet bijdraagt tot de onderhoudswerken van de omheining. Hij zal zijn beloftes waarschijnlijk vergeten zijn nu hij al een maand met vakantie is in het buitenland.

 

Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag is zeer eenvoudig. Waarom staat u toe, in deze tijden van crisis waarin zeer veel burgers het financieel moeilijk hebben, dat tegen alle gemaakte beloftes in de belastingbetaler via de Regie der Gebouwen moet opdraaien voor deze onderhoudswerken?

 

13.02 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Pas, er zijn drie soorten gebouwen waarover de koning desgevallend kan beschikken, namelijk de ambtsgebouwen, de onroerende goederen via de Koninklijke Schenking en privédomeinen.

 

Er zijn drie rechtsgronden op basis waarvan de Regie der Gebouwen investeringen kan en moet doen. Ten eerste, de wet op de Regie der Gebouwen die de Regie gelast onderhouds- en investeringswerken te doen aan de eerste categorie onroerende goederen, namelijk de ambtsgebouwen, zoals het Paleis in Brussel en het Paleis in Laken. Ten tweede, een budgettaire ruiter, artikel 219, 3° van de begrotingswet, jaren geleden goedgekeurd door het Parlement, waardoor de verwarmingskosten voor de paleizen in Brussel en Laken worden vergoed. Ten derde, een budgettaire ruiter, artikel 219, 10° van de begrotingswet, eveneens al jaren geleden goedgekeurd, met betrekking tot beveiligingswerken, waarin onder meer in camera’s en hekwerken is voorzien. Al jaren worden ingevolge dat artikel investeringen in camerabewaking en in het hekwerk waarop u alludeert, betaald.

 

Wat de begroting 2012 betreft, werd in 2,9 miljoen euro voorzien voor de totaliteit van de werken, op basis van de drie rechtsgronden, zoals ik heb voorzien. U spreekt van crisis en ik volg u daarin. Dit bedrag is merkelijk lager dan de bedragen die de jaren voorheen werden uitgekeerd.

 

13.03  Barbara Pas (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord, maar helaas heb ik in de rechtsgronden die u aanhaalde nergens een of andere wettelijke honorering gezien van de afspraken en beloftes die met de koning zijn gemaakt om zelf op te draaien voor herstel- en onderhoudswerkzaamheden. Ik maak mij trouwens niet veel illusies dat van de gemaakte afspraak iets in huis zal komen. Voorlopig is zulks alleszins niet het geval.

 

U haalde in uw derde punt aan dat het om beveiligingswerken gaat. U beseft echter zelf dat het een drogreden is. Er werd pas enkele jaren geleden al een hypermodern veiligheidssysteem aan de omheining in kwestie geplaatst. Het kostte maar liefst 5 miljoen euro. Er hangen 250 veiligheidscamera’s met bewegingssensoren aan de omheining. De Regie der Gebouwen, en bijgevolg de belastingbetaler, heeft dus inzake veiligheid van het koninklijk domein al meer dan voldoende bijgedragen.

 

Ik kan alleen maar vaststellen dat de huidige regering niets anders moet doen dan miljarden zoeken door besparingen door te voeren, waarvoor telkens opnieuw de belastingbetaler moet opdraaien. Men zegt altijd dat iedereen zijn steentje moet bijdragen, maar jammer genoeg stel ik vast iedereen moet bijdragen behalve het koningshuis. Het droevige is dat u daaraan meewerkt want u bezorgt de koning een alibi, ten koste van de belastingbetaler nog wel!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de M. Fouad Lahssaini au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la concertation entre la Justice et la Régie des Bâtiments" (n° P0894)

14 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het overleg tussen Justitie en de Regie der Gebouwen" (nr. P0894)

 

14.01  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, Mme Turtelboom s'est plainte hier, poliment, en commission de la Justice, de ne pas avoir de réponse suffisamment rapide à ses demandes pour faire face à la situation de crise dans les prisons de notre pays.

 

La situation est suffisamment problématique pour qu'on en parle régulièrement ces derniers temps. Un préavis de grève générale a d'ailleurs été déposé ce jour, pour tout le territoire.

 

Il est à craindre que, si cette situation persiste, les juges devront bientôt conduire des détenus au domicile de Mme Turtelboom, qui les enverra peut-être chez vous. Cela refléterait la partie de ping-pong qui se joue actuellement entre vos deux ministères.

 

Hier déjà, la cour d'appel a orienté des prévenus vers des prisons de peine. C'est un engrenage. La cour d'appel tente péniblement de faire respecter l'article 3 de la déclaration européenne des droits de l'homme qui interdit de soumettre quiconque à des traitements inhumains et dégradants, ce qui est le cas vu l'état de nos prisons.

 

Hier, Mme Turtelboom nous a également indiqué qu'elle vous avait demandé de faire exécuter des travaux indispensables.

 

Monsieur Verherstraeten, j'ai deux questions très précises.

 

Premièrement, en quoi consistent ces travaux indispensables?

 

Deuxièmement, quel est le prochain rendez-vous que vous avez fixé pour débattre du dossier relatif à la prison de Forest mais aussi d'autres dossiers, car la liste est longue en ce qui concerne les rapports entre la Justice et la Régie des Bâtiments, etc.?

 

14.02  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Lahssaini, je me réfère à la réponse très détaillée que j'ai communiquée hier à Mme De Wit.

 

Ces six dernières années, la Régie des Bâtiments a investi 12,4 millions d'euros dans ces deux prisons, soit 1,7 million à Forest et plus de 10 millions d'euros à Saint-Gilles. Il s'agit de travaux de maintenance et de rénovation ayant pour but de garantir le fonctionnement et la sécurité et d'améliorer l'hygiène.

 

Entre le SPF Justice et la Régie des Bâtiments, une procédure a été entamée et les SPOC du SPF Justice et de la Régie des Bâtiments sont actuellement en contact. Les demandes que nous recevons sont cataloguées, analysées et les chiffres que je vous ai donnés attestent du bon traitement des demandes.

 

En 2009, un plan d'action a été élaboré pour pouvoir maintenir l'établissement opérationnel jusqu'à l'ouverture de Haren. Entre-temps, presque tous les points de ce plan d'action ont été exécutés. Naturellement, les SPOC du SPF Justice et de la Régie des Bâtiments restent en proche contact.

 

Enfin, je puis aussi vous dire que j'ai l'honneur de rencontrer demain Mme la ministre de la Justice, ici présente, afin de discuter de la situation.

 

14.03  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. Avant vous, M. Reynders a fini par laisser pourrir les relations entre la Régie des Bâtiments et un ensemble d'autres ministères, en particulier celui de la Justice. On peut l'excuser car il avait peut-être d'autres priorités, la Régie des Bâtiments était probablement un de ses derniers soucis!

 

Monsieur Verherstraeten, on peut considérer que la réforme de l'État est lancée. Vous n'avez donc plus que la Régie des Bâtiments à gérer. Retrouvez votre énergie, monsieur Verherstraeten, accélérez les choses! J'ai l'impression que la réforme de l'État vous a un peu usé. J'espère que vous n'allez pas vous limiter à attendre qu'on vous sollicite pour rencontrer les ministères qui ont besoin de réponses claires venant de la Régie des Bâtiments.

 

Le président: C'était le nouveau maiden speech de M. Lahssaini.

 

Je n'ai pas l'impression que M. Verherstraeten a fini son travail en ce qui concerne la réforme de l'État! En outre, j'attire l'attention sur le fait qu'on n'est pas obligé de poser les mêmes questions que celles qui l'ont été en commission et les ministres ne sont certainement pas obligés de répéter les réponses qu'ils ont déjà données.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de M. David Clarinval au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les accises sur le diesel" (n° P0885)

15 Vraag van de heer David Clarinval aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de accijnzen op diesel" (nr. P0885)

 

15.01  David Clarinval (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, vous n'ignorez pas que, cet après-midi, le Parlement européen discute une proposition de directive visant à intégrer des critères environnementaux et énergétiques dans la taxation des carburants; selon mes informations, il viendrait de rejeter cette proposition. Cependant, vous n'ignorez pas non plus que cette proposition de directive poursuivra son chemin, car le Parlement européen ne donne qu'un avis indicatif: in fine, les États décideront de son avenir.

 

Or il s'avère que, si cette proposition de directive était votée, l'Union européenne subirait une forte augmentation des coûts du diesel, avec des impacts importants pour les ménages et les entreprises.

 

Monsieur le secrétaire d'État, j'ai trois questions à vous poser.

 

Quelle sera la position adoptée par la Belgique quant à cette proposition de directive?

 

Assistera-t-on à une modification de philosophie de la politique belge qui a toujours promu les moteurs diesel au détriment des moteurs à essence? Si oui, il conviendrait de diminuer les accises sur l'essence plutôt que d'augmenter les accises sur le diesel.

 

Si cette directive devait être mise en œuvre en Belgique, quelles mesures prendriez-vous pour empêcher de trop fortes répercussions sur les ménages, mais aussi sur les entreprises, grandes consommatrices de diesel, notamment les transporteurs qui subiraient alors une explosion de leurs coûts d'exploitation, donc une perte de compétitivité?

 

15.02  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, cher collègue, le vice-premier ministre et ministre des Finances, M. Vanackere, me demande de vous communiquer la réponse suivante.

 

Le système du cliquet positif tel que prévu à l'article 420, § 3, de la loi-programme du 27 décembre 2004 a été mis en place en 2010 et 2011 uniquement pour le diesel. Pour 2012, aucune disposition légale ne prévoit la réactivation du dispositif.

 

Pour rappel, le principe qui le régit est que, pour chaque diminution du prix maximum des carburants à la suite de l'application du contrat de programme, une moitié de cette baisse est couverte par une augmentation du droit d'accise spécial.

 

15.03  David Clarinval (MR): Monsieur le président, à mon avis, il a dû y avoir un problème de communication, car ma question n'a rien à voir avec le cliquet; elle portait sur le débat au Parlement européen. Ce n'est pas grave: M. le ministre est absent, je ne lui en veux pas. Mais je reposerai la question en commission.

 

Le président: C'est le problème des questions mal formulées et des filtres.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Projets et propositions

Ontwerpen en voorstellen

 

16 Proposition de loi modifiant l’article 92 du Code judiciaire en ce qui concerne l'appel des jugements rendus par le juge de paix et le tribunal de police (1043/1-8)

- Proposition de loi modifiant l'article 109bis du Code judiciaire (1831/1-10)

16 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 92 van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het hoger beroep tegen vonnissen gewezen door de vrederechter en de politierechtbank (1043/1-8)

- Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 109bis van het Gerechtelijk Wetboek (1831/1-10)

 

Propositions déposées par:

Voorstellen ingediend door:

- 1043: Carina Van Cauter, Sabien Lahaye-Battheu, Patrick Dewael

- 1831: Sabien Lahaye-Battheu, Carina Van Cauter

 

Ces propositions de loi ont été renvoyées en commission le 15 mars 2012.

Deze wetsvoorstellen werden naar de commissie teruggestuurd op 15 maart 2012.

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux propositions de loi. (Assentiment)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

16.01  Stefaan Van Hecke, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik denk dat wij beide wetsvoorstellen samen kunnen behandelen want dit heeft betrekking op eenzelfde voorstel of idee.

 

De verslaggeving bestaat uit twee teksten. Er is een verslag van een eerste bespreking in de commissie en nadien werden beide wetsvoorstellen geagendeerd in de plenaire vergadering. Zij werden echter teruggestuurd naar de commissie voor verdere bespreking. Hiervan werd een tweede verslag opgesteld.

 

Ik zal niet uitvoerig citeren uit het verslag, maar ik wil wel even ingaan op de procedure. Wij zijn de besprekingen in de commissie gestart op 29 november 2011. Er werd onmiddellijk gevraagd om een aantal adviezen in te winnen, onder andere bij het College van procureurs-generaal, het College van eerste voorzitters van de hoven van hoger beroep en het voorlopig College van hoven en rechtbanken. Deze adviezen werden ter beschikking gesteld van de commissie. Op basis van deze adviezen werden de besprekingen aangevat.

 

Zoals altijd hebben de indieners hun voorstellen uitvoerig en omstandig uiteengezet. Tijdens de besprekingen zijn heel wat argumenten pro en contra aan bod gekomen. De belangrijkste argumenten van de indieners waren dat een dergelijk voorstel ertoe kan leiden dat de gerechtelijke achterstand kan worden bestreden. In plaats van drie rechters die zich samen buigen over een zaak zouden deze rechters individueel meerdere dossiers kunnen behandelen. Dit is de hoofdbetrachting van de indieners.

 

Het wetsvoorstel werd uiteindelijk goedgekeurd met 13 stemmen voor en 1 stem tegen.

 

Collega’s, ik zal mij hiertoe beperken qua verslaggeving. Ik meen dat alle leden van de commissie dit grondig hebben kunnen bekijken. Met uw permissie zou ik dan ook willen overgaan tot mijn uiteenzetting.

 

Collega’s, u weet dat ik in de commissie vrij kritisch stond tegenover deze voorstellen. Vandaag moet ik dan ook zeggen dat de wetgever soms fouten maakt. Soms weet de wetgever dit niet op het moment dat de wet wordt goedgekeurd en blijkt dit pas na enkele maanden of jaren. Op dat moment moeten er dan correcties worden doorgevoerd. Soms weet men het wel wanneer de wet wordt gestemd. Dat is vandaag het geval.

 

Collega’s, ik onderneem vandaag nog een allerlaatste poging om u ervan te overtuigen dat de twee wetsvoorstellen geen goede voorstellen zijn. Ofwel sturen we ze terug naar de commissie om ze grondig te herbekijken, ofwel stemmen we ze meteen weg.

 

In de commissie hebben wij ons steeds verzet tegen die wetsvoorstellen om diverse redenen. Die redenen worden hernomen in een aantal adviezen en brieven die we de laatste uren en dagen hebben ontvangen. Gisterenavond en deze ochtend hebben we kennis kunnen nemen van een gezamenlijk initiatief van drie magistratenverenigingen, Magistratuur en Maatschappij, ASM en het Koninklijk Verbond van Vrede- en Politierechters. Zij staan vrij kritisch tegenover deze voorstellen. Eerder hadden ook de OVB en de OBFG kritische geluiden laten horen.

 

Waarom is het geen goed wetgevend initiatief?

 

Ten eerste, deze wetswijziging zal haar doel niet bereiken. Men houdt voor dat vele zaken die nu door drie rechters worden behandeld door alleensprekende rechters zullen worden behandeld met heel wat tijdswinst tot gevolg. Het zou een goede maatregel zijn om de gerechtelijke achterstand te bestrijden. Maar elke partij in het geding heeft nog steeds de mogelijkheid om de rechtbank te vragen de zaak door drie rechters te laten behandelen. Dat zal in vele gevallen zo zijn, zeker en vast in strafzaken. Het is een illusie te denken dat het tijdswinst zal creëren. Waarom vooral in strafzaken? Artikel 211bis uit het Wetboek van strafvordering zegt heel duidelijk dat er in beroep pas strafverzwaring is wanneer er unanimiteit is onder de drie rechters. Een goede advocaat zal zijn cliënt altijd adviseren om de verwijzing naar de drie rechters te vragen. Zo is het veel moeilijker om strafverzwaring te krijgen. Alleenzetelende rechters zullen niet vaker optreden, tenzij mensen zonder advocaat niet op de hoogte zijn van het bestaan van de mogelijkheid om drie rechters te vragen of tenzij de advocaat het zelf niet weet, zijn stukken niet leest of het wetboek niet kent.

 

Ten tweede, het is geen slimme maatregel. Het is een garantie dat een vonnis in eerste aanleg in hoger beroep door drie rechters kan worden uitgesproken. Een wijziging van een beslissing zou zo meer legitimiteit krijgen. Dan heb je het geval waarin bijvoorbeeld een vrederechter met twintig tot dertig jaar ervaring een vonnis velt en waarbij in hoger beroep een jonge rechter met een tot twee jaar ervaring zich daar alleen over zou moeten buigen. Er zal minder legitimiteit zijn wanneer jonge rechters op die manier beslissingen of vonnissen door ervaren rechters uit eerste aanleg teniet zouden doen.

 

Wat ook wordt aangehaald in een van de brieven die we kregen, is dat een kamer met drie rechters ideaal is om jonge rechters op te leiden, doordat ze kunnen zetelen naast ervaren rechters die al tien tot vijftien jaar zetelen. Wanneer we jonge rechters vaker zouden laten zetelen als alleen rechtsprekend rechter indien deze regeling wordt doorgevoerd, zullen zij de praktische opleiding die ze zouden kunnen genieten, voor een stuk missen. M&M en de andere verenigingen die de brief hebben gestuurd merken ook op dat het risico van tegenstrijdige rechtspraak wordt verhoogd. Dat risico is reëel.

 

Een nieuw element. Ik ben verbaasd dat dit niet aan bod is gekomen tijdens de bespreking in de commissie. Als we even naar de geschiedenis kijken – we werden daaraan herinnerd in de brief – dan blijkt dat deze maatregel ooit al eens werd ingevoerd, namelijk bij wet van 25 juli 1985 of bijna dertig jaar geleden. Er is toen heel veel verzet tegen geweest en na evaluatie en na protest vanwege de magistratuur werd de wet afgeschaft bij wet van 3 augustus 1992, wat een vrij grondige hervorming van het Gerechtelijk wetboek met zich meebracht. Die wet heeft dus maar zeven jaar bestaan en men heeft in 1992 beslist om daar van af te stappen.

 

Toen ik dit las, wist ik niet dat deze maatregel al een bepaalde voorgeschiedenis had. Dit is wel een nieuw element: het kwam niet aan bod tijdens de bespreking in de commissie. Dit is een reden om dit nog eens grondig te herbekijken en te onderzoeken waarom men in 1992 is teruggekomen op een gelijkaardig wettelijk initiatief uit 1985.

 

Ik pleit er dus nogmaals voor om deze voorstellen vandaag niet te behandelen, maar ze zeker nog eens terug naar de commissie te sturen voor grondig onderzoek.

 

Een derde element van de kritiek kennen jullie zeker. Ik verwijs naar artikel 211bis van Strafvordering. De hervorming vertoont gebreken. Artikel 211bis bepaalt dat er eenparigheid nodig is bij strafverzwaring. Wanneer wij nu een maatregel invoeren waarbij het bij beroep in strafzaken mogelijk is dat één rechter oordeelt, stelt zich de vraag hoe we artikel 211bis van Strafvordering zullen moeten toepassen, vermits unanimiteit is vereist. Wat zal een alleenzetelend rechter doen? Zal een alleenzetelend rechter in strafzaken nu al dan niet een zwaardere straf kunnen uitspreken?

 

Ik herinner mij uit de debatten dat collega Landuyt lachend, zoals we hem kennen, het volgende zei: “Natuurlijk, mijnheer Van Hecke, als u alleen bent, is er uiteraard unanimiteit”. Dat is een zeer eenvoudige redenering.

 

Artikel 211bis is natuurlijk niet gemaakt voor alleenzetelende rechters. Het is een regel die van toepassing is in collegiale kamers, in kamers waar 3 magistraten samen zetelen.

 

De minister heeft in de commissie op uitdrukkelijke vraag ook verklaard dat de alleenzetelende rechter volgens haar perfect een strafverzwaring zal kunnen toekennen, ondanks artikel 211bis. Ik twijfel daar ten zeerste aan. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer we dit niet uitklaren – het is niet uitgeklaard –, het aanleiding zal geven tot heel wat onzekerheid in de praktijk en waarschijnlijk tot heel wat verschillende rechtspraak. Bepaalde magistraten zullen waarschijnlijk van oordeel zijn dat zij alleen wel een strafverzwaring kunnen uitspreken, anderen zullen wellicht oordelen dat zij dat niet kunnen. Men zal dan een discussie krijgen die zal aanslepen tot voor het hof van beroep en het Hof van Cassatie. We weten vandaag dat dit probleem bestaat. In de commissie is daarop gewezen. De meerderheidspartijen hebben de denkoefening niet willen maken over hoe we nu moeten omgaan met artikel 211bis.

 

Met andere woorden, als we deze wet vandaag goedkeuren weten we eigenlijk al op voorhand dat we een wet goedkeuren die gebrekkig is en waaraan problemen zijn verbonden. In de praktijk zullen er dan problemen ontstaan. Wellicht zullen we dan over enkele maanden of jaren moeten terugkomen naar het Parlement om deze wetgeving te herzien.

 

16.02  Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, vandaag is het zo dat vorderingen voor de rechtbank van eerste aanleg worden behandeld. Of het nu gaat om burgerlijke zaken of strafzaken, ze worden toegewezen aan een kamer met één rechter.

 

Hierop bestaan uiteraard uitzonderingen. Een van de uitzonderingen betreft het beroep tegen vonnissen, gewezen door de vrederechter of de politierechter. Deze dienen tot op vandaag altijd door een kamer met drie rechters te worden behandeld.

 

Het voorliggende wetsontwerp beoogt heel eenvoudig om deze uitzondering op te heffen. Dat is de draagwijdte van dit wetsvoorstel.

 

De mogelijkheid evenwel om de verwijzing naar een kamer met drie rechters te vragen, naar een collegiale kamer, blijft voor alle partijen behouden. Deze mogelijkheid wordt ook uitgebreid naar de burgerlijke partij en de burgerrechtelijk aansprakelijke partij.

 

Collega’s, ik zou mijn uiteenzetting hier kunnen beëindigen. Het wetsvoorstel is inderdaad zeer eenvoudig. Het is onmogelijk om daarover grote, ronkende verklaringen af te leggen.

 

Mijnheer Van Hecke, hoewel het niet spectaculair is, is het weloverwogen en zal het in de praktijk ook efficiënt zijn. Misschien is het altijd beter om kleine dingen te doen dan met grote, ronkende verklaringen grote hervormingen aan te kondigen.

 

Waarde collega’s, ik zeg “weloverwogen” en wel omdat onze zorg eerst uitgaat naar de rechtzoekende.

 

Mijnheer Van Hecke, u weet maar al te goed dat de rechtzoekende vandaag vaak een eindeloos geduld moet hebben om een uitspraak te krijgen in de vordering en de betwistingen die desgevallend hangend zijn.

 

Het is een van de kerntaken van justitie om te zorgen voor een correcte, efficiënte, kwalitatieve rechtsbedeling.

 

De termijn waarbinnen een geschil wordt afgehandeld, is dan ook een van de belangrijkste kwaliteitsindicatoren. Dit is niet alleen zo volgens de wet. Denk maar aan de redelijke termijn die de bestraffing in het strafrecht vaak onmogelijk maakt of aan de burger die onrechtvaardig wordt behandeld omdat hij al te lang op een uitspraak moet wachten.

 

Als wij de beschikbare statistieken analyseren, zien wij dat veel meer dossiers door drie alleenzetelende rechters worden afgehandeld dan wanneer wij de optelsom maken van de dossiers die voor de collegiale kamers worden behandeld.

 

Als wij weten dat de doorlooptijd een belangrijke kwaliteitsindicator is, is de rekening snel gemaakt: dit voorstel verhoogt de kwaliteit van de justitie.

 

Collega Van Hecke, u merkt terecht op dat men kwaliteit niet alleen met de chronometer kan meten. Dat is juist, de kwaliteit van de uitspraak is evenzeer belangrijk, ik ben het daar volkomen met u eens. Maar dit voorstel biedt op dit punt net meer kansen. Enerzijds, responsabiliseert het de korpsoversten, die zullen moeten zorgen voor een correcte bemanning of bevrouwing van de kamers en die daarvoor keuzes zullen moeten maken, waarbij de meest ervaren magistraten als alleenzetelend rechter in graad van beroep zullen optreden. Anderzijds, responsabiliseert het ook de magistraat in kwestie.

 

Het biedt de kans om sectoren in te richten, om te zorgen voor de specialisatie van magistraten. Er zullen magistraten komen die zich steeds met hetzelfde thema zullen bezighouden, die zich zullen verdiepen in de materie en die met meer kennis van zaken recht zullen kunnen spreken. Dit alleen al zal de kwaliteit van de justitie verhogen.

 

Collega, daarenboven is het zo dat er een sectoroverleg kan georganiseerd worden en dat er binnen een en dezelfde sector kan afgetoetst worden, weliswaar in algemene beleidslijnen, hoe een bepaalde wetgeving zal worden geïnterpreteerd.

 

Ik vind dit niet uit, wij weten allemaal dat dit reeds bestaat, de politierechters hebben bijvoorbeeld reeds een indicatieve tabel opgesteld. Die indicatieve tabel heeft er in de praktijk toe geleid dat er een uniformisering is gekomen van de rechtsspraak, die andermaal ook weer de kwaliteit van de uitspraak garandeert en beter maakt.

 

Collega’s, ook vanuit managementoogpunt zal dit voorstel aanleiding geven tot resultaten. Ik hoor telkens weer pleidooien om snelrecht een kans te geven, ik denk hierbij aan de recente incidenten in Brussel, ik hoor de pleidooien van de magistratuur en van de onderzoeksrechters om effectief werk te maken van snelrecht, maar in de praktijk merken wij dat er maar al te vaak gebotst wordt op dit budgettaire carcan. Wanneer wij weten dat er effectief capaciteitsruimte komt, door de implementering van dit wetsvoorstel, dan weten wij ook dat snelrecht in de praktijk een kans zal krijgen.

 

Maken wij de rekening voor Brussel, collega’s? Alleen in Brussel zijn er vandaag zeven collegiale kamers die procedures in graad van beroep met betrekking tot uitspraken van de politierechters en vrederechters, afhandelen. Wanneer wij daar twee collegiale kamers zouden laten bestaan, dan betekent dit in de praktijk concreet voor Brussel dat er 10 magistraten zouden vrijkomen, die zich zouden kunnen bezighouden met onder meer snelrecht.

 

Collega’s, ik weet dat dit wetsvoorstel alleen de gerechtelijke achterstand niet zal wegwerken. Ik ben mij daar terdege van bewust.

 

Dit wetsvoorstel is wel een stap, een schakel, in een grote hervorming die vandaag is ingezet, als ik goed ben ingelicht. Ik zou de minister willen feliciteren met de eerste doorbraak die is gerealiseerd. Naar wij vernomen hebben, zou de Ministerraad beslist hebben om inzake de hertekening van het gerechtelijk landschap duidelijke standpunten in te nemen. Wij mogen verwachten dat er een eerste belangrijke stap is gezet die de justitie naar de 21ste eeuw zal brengen.

 

Mijnheer de voorzitter, ik zal de woorden van kritiek van collega Van Hecke niet uit de weg gaan inzake de unanimiteit die vereist is bij strafverzwaring. Unanimiteit betekent in dit geval: met één stem. Welnu, een alleenzetelend rechter zal altijd en onvermijdelijk met één stem spreken. Ofwel speelt de unanimiteit niet in dezen, ofwel is eraan voldaan. Het hangt er maar vanaf uit welk oogpunt men een en ander bekijkt.

 

Mijnheer de voorzitter, ik rond mijn betoog af. Ik behoud het vertrouwen in Justitie. Ik heb vertrouwen in de alleenzetelende rechter, net zoals ik vertrouwen heb in Vrouwe Justitia, en zij deed het uiteindelijk toch ook alleen.

 

Collega’s, ik vraag het vertrouwen van u allen om het voorliggend wetsvoorstel goed te keuren.

 

16.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de N-VA kan dit voorstel steunen. Voorstellen die bijdragen tot de goede werking van de rechtbanken, verdienen onze steun.

 

Wij willen voorzichtig zijn en leggen dus enig voorbehoud aan de dag. Wij denken immers dat veel betichten er zich toe zullen laten verleiden om toch een kamer met drie rechters te vragen, omdat er unanimiteit moet zijn voor een strafverzwaring. De vraag rijst dus in hoeverre die maatregel effect zal hebben. Niettemin willen wij die maatregel een kans geven.

 

Na enige tijd is het misschien aangeraden om heel die materie even te evalueren, om na te gaan of het een succes geweest is.

 

U kunt dus uitgaan van onze steun.

 

16.04  Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, wij zullen de voorliggende wetsvoorstellen niet steunen. Wij vinden dat in hoger beroep best een college van drie rechters oordeelt. In dat geval is de beslissing meer afgewogen. Elke rechtszoekende die in eerste aanleg gelijk heeft gekregen, weet in dat geval, wanneer hij in hoger beroep afgewezen wordt, dat hij teruggewezen wordt door drie rechters in plaats van door één. Wanneer nu in hoger beroep één rechter een vonnis hervormt van een rechter in eerste aanleg, die ook alleen zetelt, dan is het in feite een kansspel, een soort van loterij. De rechtszoekende heeft geluk in eerste aanleg en pech in zijn hoger beroep, of hij heeft ongeluk in eerste aanleg maar het keert om in tweede aanleg. Wij vinden dat geen goede beslissing.

 

Daarbij komt het feit dat er weer een achterpoortje ingebouwd wordt in de wet – typisch Belgisch – om toch de gelegenheid te geven om voor drie rechters te kiezen. In veel gevallen zullen advocaten hun cliënt uiteraard adviseren om voor drie rechters te verschijnen, en dan staat men terug waar men begonnen is, met name bij de huidige regeling.

 

Op het terrein zal er dus niet veel veranderen en de principiële keuze die gemaakt wordt, is fout, zoals ik al aanhaalde bij het begin van mijn betoog.

 

16.05  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, vous savez que, pendant les travaux de la commission, j'ai émis quelques doutes et quelques réserves quant aux deux propositions à l'examen.

 

Si la proposition modifiant l'article 92 du Code judiciaire en ce qui concerne l'appel des jugements rendus par le juge de paix et le tribunal de police ne me semble ne pas devoir engendrer de grandes difficultés d'application, je suis un peu plus perplexe pour ce qui concerne la proposition de loi modifiant l'article 109bis du Code judiciaire et ayant trait à l'appel des jugements rendus par les tribunaux de première instance.

 

Les débats que nous avons eus en commission n'ont pas permis de lever tous mes doutes, même si je reste convaincu qu'il faut moderniser notre justice, accélérer son tempo et résorber l'arriéré judiciaire.

 

Je ne suis pas certain qu'en votant les deux textes qui nous sont soumis aujourd'hui nous gagnerons vraiment du temps ou, en tout cas, nous gagnerons sur le temps.

 

Je ne suis pas convaincu qu'un magistrat qui siège seul est plus performant en termes de rendement, si je puis m'exprimer ainsi, qu'une chambre composée de trois juges ou de trois conseillers. Comme la pratique des tribunaux nous l'apprend, un magistrat qui siège seul siège moins souvent qu'une chambre à trois juges et, ce faisant, le nombre de dossiers qu'il aborde est probablement différent.

 

Si l'on veut généraliser – ce qui peut se justifier – le recours à des juges uniques, encore faut-il vérifier que l'on dispose des moyens matériels et humains pour mettre en œuvre cette nouvelle législation. Ainsi, sur le plan pénal, les membres du parquet seront-ils en nombre suffisant pour participer aux audiences? Les greffiers seront-ils en nombre suffisant pour pouvoir assister ces chambres qui seront nécessairement démultipliées? Selon moi, au regard des moyens financiers de la justice, il n'est pas possible de répondre positivement à ces questions.

 

Par ailleurs, un élément est souvent oublié: je veux parler de la formation des nouveaux magistrats qui apprennent à pratiquer leur métier en étant présents dans des chambres collégiales. Ces interrogations ont été relayées par d'autres, notamment par M. Van Hecke. Quant à l'Association syndicale des magistrats (ASM), elle nous a récemment interpellés sur le sujet.

 

D'autres encore applaudissent à la réforme croyant qu'elle va pouvoir nous aider à avancer et à absorber l'arriéré judiciaire. Je me demande quand même si la mise en œuvre de cette nouvelle législation ne risque pas de rater l'objectif poursuivi. En effet, la possibilité de recourir à des chambres à trois juges reste maintenue, en tout cas au niveau de l'appel des décisions du tribunal de première instance. Ainsi risque-t-on de voir se généraliser le recours à cette formule, qui ne nous aura finalement pas permis d'avancer mais de rester dans la case actuelle.

 

Voilà pourquoi, madame la ministre, je plaide pour que cette législation fasse l'objet d'une évaluation, à mes yeux indispensable, dans des délais relativement courts après son entrée en vigueur, pour autant qu'elle entre en vigueur. N'oublions pas que le Sénat devra s'en saisir et probablement parfaire notre travail législatif!

 

Mais quel que soit le sort de ces législations, à dater de leur mise en application, il faudra nécessairement nous réunir en vue de leur évaluation.

 

16.06  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, aansluitend op het betoog van mevrouw Van Cauter, wens ik het volgende toe te voegen over het tweede wetsvoorstel in verband met de wijziging van artikel 109bis van het Gerechtelijk Wetboek.

 

Tot nu hoorde ik van de andere collega’s vooral grote juridische principes, maar ik wil wijzen op een aantal feiten waarmee onze hoven van beroep worden geconfronteerd in strafzaken.

 

Ten eerste, uit de cijfers met betrekking tot Justitie blijkt dat in onze hoven van beroep ongeveer 8 000 zaken hangende zijn, dus wachten op behandeling. Het gaat om zaken die ingeleid zijn, vonnissen van correctionele rechtbanken waartegen hoger beroep werd ingediend. Dat betekent dat de burger vier tot vijf jaar moet wachten op de behandeling van een strafzaak voor het hof van beroep. Het gaat onder meer ook over zaken waarin sprake is van kleine vechtpartijen en valse eden bij vereffening en verdeling.

 

Recent kreeg ik een telefonische oproep van een dame die mij vertelde dat zij als burgerlijke partij — er wordt altijd over de daders gesproken, maar weinig over de burgerlijke partijen — in 2008 een vonnis had bekomen wegens het afleggen van een valse eed. Tot nu toe had zij nog steeds niets vernomen van het hof van beroep. De zaak werd nog steeds niet vastgesteld. Zij wachtte als gerechtigde op een grote erfenis die haar toekwam. Welnu, het antwoord dat wij vandaag in een dergelijk geval moeten geven is dat de zaak hangende is en dat het nog een tijdje zo zal blijven. Dit heeft heel wat menselijke drama’s tot gevolg.

 

Dergelijke feiten zijn belangrijk en leiden op het terrein tot frustraties. Uit die frustraties zijn evenwel een aantal constructieve voorstellen gegroeid.

 

Ik richt mij in het bijzonder tot de collega’s Van Hecke en Brotcorne om te zeggen dat er vandaag wordt gereageerd vanuit bepaalde hoeken, maar dat wij uit die richting niets hebben gehoord tijdens de behandeling in de commissie. Vandaag schiet iedereen blijkbaar wakker. Op het terrein werd ons het volgende gesignaleerd.

 

16.07  Christian Brotcorne (cdH): (…)

 

16.08  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Ik had het over de reacties van OVB en een aantal andere verenigingen. Deze reacties hebben wij niet gehoord tijdens de behandeling in de commissie.

 

Op het terrein werd ons bijvoorbeeld gewezen op de afhandeling van burgerlijke belangen in strafzaken.

 

Voorzitter: André Frédéric, ondervoorzitter.

Président: André Frédéric, vice-président.

 

De afhandeling van burgerlijke belangen in strafzaken moet vandaag verplicht door drie raadsheren worden behandeld.

 

Een dergelijke regeling is niet langer realistisch. De zaken zouden door één raadsheer moeten kunnen worden behandeld, wat de werking binnen de pool van raadsheren heel wat zou vergemakkelijken en meer mogelijkheden zou bieden. Het zou vooral snellere beslissingen tot stand brengen voor onze burgers en voor degenen die soms bij zware discussies over burgerlijke belangen op een beslissing wachten.

 

De vraag rijst of de wetgever dit kan verhelpen? Ziedaar een eerste verzuchting.

 

Ten tweede, eenvoudige strafzaken, waartegen beroep wordt aangetekend moeten verplicht door drie raadsheren worden behandeld, weliswaar na een aantal jaren wachttijd. Is het niet mogelijk om een systeem te ontwikkelen waarbij dergelijke zaken voortaan door één magistraat of raadsheer kunnen worden behandeld?

 

Collega’s, op basis van die verzuchtingen en constructieve voorstellen heeft de Open Vld aan wetsvoorstellen gewerkt. Zoals mijn collega al zei, het zijn misschien slechts kleine stappen naar een efficiëntere, vlottere, modernere Justitie, maar het zijn niettemin stappen. Wij blijven niet ter plaatse trappelen. Wij zetten door de voorliggende wetsvoorstellen stappen in de richting van een modernere en efficiëntere Justitie.

 

Mijn voorstel is tijdens de bespreking geëvolueerd, zij het niet op het vlak van het eerste aspect, met name de afhandeling van de burgerlijke belangen. Dergelijke zaken blijven voortaan door één raadsheer te behandelen. Het is wel geëvolueerd op het vlak van de eenvoudige zaken. Het uiteindelijke wetsvoorstel bepaalt nu dat hoger beroep tegen vonnissen in strafzaken die door één rechter zijn gewezen, voortaan ook door één raadsheer zullen worden behandeld. Wel is de vrijheid en mogelijkheid ingebouwd dat een belanghebbende partij alsnog kan vragen dat drie raadsheren de zaak zouden behartigen.

 

Ik hoor hier een aantal leden opmerken dat de toekomst het zal uitwijzen. Wij voorspellen echter dat advocaten hun cliënten zullen aanraden om, wegens de mogelijke strafverzwaring, telkens drie magistraten te vragen. De praktijk leert mij dat vandaag in een aantal burgerlijke zaken voor de hoven van beroep al de mogelijkheid bestaat om voor drie rechters te kiezen. Ik stel vast dat een aantal advocaten de afweging maakt van het verschil in timing, indien zij kiezen voor een kamer met één rechter dan wel voor een kamer met drie rechters. Indien een advocaat de zaak begin 2013 door één rechter of raadsheer kan laten behandelen, zal hij een dergelijke kamer verkiezen, veeleer dan dat hij naar een kamer met weliswaar drie magistraten moet, waar hij met zijn zaak echter pas begin 2014 terechtkan.

 

Het gaat niet op nu te voorspellen dat de spelers bij Justitie de mogelijkheid die wij aanbieden zullen uithollen en telkens naar die drie magistraten zullen teruggrijpen. Ik ga ermee akkoord dat wij moeten evalueren wat wij vandaag wijzigen, maar wij hebben er alle vertrouwen in dat de spelers van Justitie deze wetswijziging constructief zullen gebruiken.

 

Tot slot wil ik nog reageren op wat advocatenverenigingen, zoals de OVB, vandaag hebben gesteld in hun reactie. Ik vraag mij af wat men eigenlijk wil. Begin dit jaar pleitte de advocatuur op de nieuwjaarsreceptie nog voor een moderne en klantvriendelijke Justitie en voor minder plaatsvervangende rechters en stelde zij dat dit systeem enkel in noodgevallen kan. Ik stel vast dat de plaatsvervangende rechters veelal worden ingezet op het niveau van eerste aanleg, beroep, vredegerecht en politierechtbank en ook op het niveau van de hoven van beroep zetelen heel veel plaatsvervangende advocaten. Men moet weten wat men wil. Men kan niet aan de ene kant kritiek geven en zeggen dat er iets moet veranderen en, aan de andere kant, als wij dan kleine stapjes zetten naar een modernere en efficiëntere Justitie negatief zijn en vooraf al een en ander proberen af te schieten.

 

Collega’s, het zal u duidelijk zijn dat mijn partij deze wetsvoorstellen steunt.

 

16.09  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, namens onze fractie wil ik kort zeggen dat wij deze twee voorstellen zeker steunen, vertrekkend vanuit de ratio, met name het principe dat men het hoger beroep behandeld wil zien in een kamer met één raadsheer in die specifieke gevallen om uiteindelijk tot een snellere en efficiëntere afhandeling te komen.

 

Ik herhaal evenwel wat ik ook in de commissie namens mijn fractie gezegd heb. Dit mag niet betekenen dat daarmee aan kwaliteit wordt ingeboet. Ik ben echter zeker dat door de collegialiteit de kwaliteit sowieso gewaarborgd is. Ik ga er ook van uit dat raadsheren op het moment waarop zij benoemd zijn van enige kwaliteit getuigen. Zij kunnen dus ook kwaliteit bieden als alleenzetelend raadsheer. Ik denk dat de toekomst dit zal moeten uitwijzen.

 

Wij hebben ook de klemtoon gelegd op de mogelijkheid om, indien partijen dit willen, te vragen dat drie raadsheren uitspraak doen. Dat is ook voorzien via de amendementen, zowel voor het openbaar ministerie als voor alle belanghebbende partijen.

 

Tot slot, vinden wij het belangrijk dat op termijn wordt geëvalueerd of dit effectief zal hebben bijgedragen tot een efficiëntere en snellere dienstverlening van de rechtbank, als ik het zo mag formuleren. Deze evaluatie is belangrijk om na te gaan of deze maatregel zinvol is.

 

Principieel steunen wij deze voorstellen.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il la encore parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles de la proposition de loi n° 1043. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1043/8)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsvoorstel nr. 1043. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1043/8)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de loi modifiant les articles 91 et 92 du Code judiciaire en ce qui concerne l'appel des jugements rendus par le juge de paix et le tribunal de police".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 91 en 92 van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het hoger beroep tegen vonnissen gewezen door de vrederechter en de politierechtbank".

 

La proposition de loi compte 3 articles.

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

Nous passons à la discussion des articles de la proposition de loi n° 1831. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1831/10)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsvoorstel nr. 1831. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1831/10)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de loi modifiant l'article 109bis, § 2, du Code judiciaire".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van artikel 109bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek".

 

La proposition de loi compte 2 articles.

Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

17 Proposition de résolution concernant l'amélioration de la protection et du suivi des enfants prématurés (380/1-8)

17 Voorstel van resolutie betreffende het verbeteren van de bescherming en opvolging van premature kinderen (380/1-8)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Maya Detiège, Muriel Gerkens, Meyrem Almaci, Ine Somers

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (380/8)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (380/8)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

17.01  Reinilde Van Moer, rapporteur: Deze resolutie werd uitgebreid besproken in de commissie en werd unaniem goedgekeurd, dus ik kan verwijzen naar het schriftelijke verslag.

 

Le président: Merci bien.

 

17.02  Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ongeveer 8 % van alle pasgeborenen wordt vroegtijdig geboren, en ongeveer 1 tot 2 % wordt geboren voor de 32e zwangerschapsweek. Dat is 2 maanden te vroeg. Het aantal stijgt trouwens. De vorderingen in de behandeling van de meest kwetsbaren onder ons hebben het sterftecijfer bij deze baby’s aanzienlijk verminderd, maar prematuriteit kan gevolgen hebben op de gezondheid van deze baby’s, ook op langere termijn.

 

In maart 2010 organiseerden drie collega’s – Yolande Avontroodt, Maya Detiège en Muriel Gerkens – hierover een rondetafel. Zij kwamen tot de conclusie dat er nood is aan een uniform registratiesysteem voor vroegtijdige geboortes, aan een uniform multidisciplinair en systematisch opvolgingssysteem en aan een optimale preventie van ernstige infecties bij prematuren. Zij onderschreven ook de nood aan betere informatie aan de ouders over externe favoriserende factoren. Het is precies op basis van deze conclusies dat wij aan de resolutie hebben gewerkt.

 

De resolutie beantwoordt de vraag naar een uniforme registratie en naar voldoende gegevens zodat die kunnen worden opgenomen in de statistieken van de Wereldgezondheidsorganisatie. Op die manier kunnen wij het beleid inzake prematuren in ons land vergelijken met het buitenland.

 

Wij komen met deze resolutie ook tegemoet aan de oude vraag van artsen om premature kinderen systematisch op te volgen. Wij moeten ook streven naar een goede preventie tegen infecties en wij moeten ouders goed informeren.

 

Ten slotte, en niet het minst belangrijke, grijpen wij deze resolutie ook aan om een evaluatie te vragen van de neonatale diensten in ons land, zowel op het vlak van de kwaliteit van de zorg die zij verstrekken en de pathologie die zij behandelen, als op het vlak van de bezettingsgraad. Wij zien namelijk vaak een onderbezetting bij sommige diensten, tegenover een overbezetting bij andere diensten.

 

Daarom vragen wij in deze resolutie voor de toekomst een financiering op basis van verantwoorde wetten, waardoor er rekening gehouden kan worden met de zwaarte van de pathologie die behandeld wordt in de verschillende centra en waardoor men tot een correcte financiering ervan kan komen.

 

17.03  Maya Detiège (sp.a): Collega’s, de aanleiding voor de vandaag voorliggende resolutie is een rondetafel die in 2010 in het Parlement gehouden werd. Mevrouw Gerkens, mevrouw Avontroodt en ikzelf organiseerden toen, samen met specialisten in de neonatologie of vroeggeboorte en ouderverenigingen, een rondetafel.

 

Het startpunt was een Europese audit die door de European Foundation for the Care of Newborn Infants in 13 landen werd uitgevoerd. De audit toonde aan dat, ondanks de wetenschappelijke vooruitgang, vroeggeboorte in Europa frequent blijft en dat in ons land, en in Oostenrijk, Duitsland en Spanje, het percentage vroeggeboortes het hoogst is. In België worden gemiddeld 7,4 % van alle pasgeborenen voor de 37e zwangerschapsweek geboren, wat overeenkomt met een gemiddelde van 6 000 prematuurtjes per jaar.

 

Uit de audit bleek ook dat het nationale beleid voor preventie en opvolging van premature kinderen in de Europese landen, en dus ook in België, zo goed als onbestaande is. Het gaat telkens enkel om geïsoleerde maatregelen, waardoor er volgens de audit weinig coherentie is betreffende de aanpak en de opvolging van deze baby’s.

 

Als laatste punt meldt het rapport een tekort aan informatie en educatie. Op basis van de informatie die wij kregen werd een aantal krachtlijnen in een resolutie gegoten. Het verheugt ons dat de minister die op de rondetafel haar engagement had bevestigd, ook woord heeft gehouden en een aantal knelpunten spontaan in haar beleid opnam. Het verheugt ons ook dat we snel de steun vonden bij een aantal andere collega’s. Met hun inbreng is de aanbeveling sterker geworden dan de oorspronkelijke. Ik geef hen dan ook de kans om de krachtlijnen zelf toe te lichten.

 

Ik verduidelijk twee punten. Ten eerste, het verzoek tot uitbreiding van de vaccinatie. Ten tweede, het gebrek aan automatische opvolging van prematuurtjes.

 

Professor Van Overmeire legde op de rondetafel uit dat prematuren tijdens het verblijf in de kraamkliniek zeer gevoelig zijn voor infecties op de luchtwegen. Dat komt omdat hun ademhalingssysteem nog niet volledig werkt waardoor infecties sneller en makkelijker ontwikkelen. Infecties die een gewone baby een verkoudheid bezorgen kunnen dodelijk zijn voor een prematuur. Bronchiolitis is de infectie die de oorzaak is van ernstige complicaties bij prematuren en wordt veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus. De prematuren die de infectie krijgen, hebben niet alleen kans op directe complicaties maar hebben op latere leeftijd ook meer kans op ontwikkeling van bijvoorbeeld astma. Een deel van de prematuren wordt daarom tegen deze zware infectie gevaccineerd maar niet alle kindjes krijgen het vaccin, ook niet zij die hetzelfde risico lopen op besmetting. Deze discriminatie willen we wegwerken.

 

Ten tweede, de opvolging van de prematuren. Dokter Kalenga, hoofd van de dienst Intensieve Neonatale Zorgen in Namen en de Oudervereniging bevestigen de resultaten van de Europese audit. Volgens hen worden prematuren na ontslag uit de neonatologie zeer weinig opgevolgd. Nochtans is dat nodig omdat veel problemen zoals leerproblemen, problemen in de motorische ontwikkeling en die van het zenuwstelsel pas later tot uiting komen. Spijtig genoeg hangt de opvolging nog te veel af van de plek waar het kind geboren werd. Bepaalde ziekenhuizen sturen door naar multidisciplinaire centra en andere niet. Dan wordt het een zware klus om als ouder zelf de juiste hulp te zoeken. Ouders zijn zich niet altijd bewust van het belang van een goede opvolging. Bovendien kunnen zij niet alle signalen herkennen en kennen ze het netwerk van zorgdiensten onvoldoende. Om deze problemen te vermijden en om een goede opvolging te garanderen is een goede communicatie tussen huisartsen, pediaters en neonatale centra nodig. Er is ook een systematische multidisciplinaire observatie nodig van premature kinderen, dit om hun neurologische, motorische en respiratoire ontwikkeling in het oog te houden, alsook hun gezondheid in het algemeen.

 

Momenteel bestaan er echter geen gemeenschappelijke richtlijnen noch een goede praktijkgids voor het organiseren van de opvolging van de kinderen en hun ouders op medisch, sociaal en relationeel vlak.

 

Daarom vragen wij de regering om werk te maken van een degelijke begeleiding.

 

17.04  Franco Seminara (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, comme indiqué lors de la discussion générale en commission de la Santé publique, la question de la prise en charge à court, moyen et long termes de la prématurité constitue un véritable enjeu. Les chiffres en ce domaine ne cessent d'augmenter. Une réflexion sur les moyens employés pour la prévenir est nécessaire, mais il importe surtout de nous pencher sur la manière d'accompagner ces naissances, puis ces enfants.

 

Un fait positif est toutefois ressorti de nos travaux. Depuis la rédaction et le dépôt de ce texte qui date de quelques années déjà, de nombreuses mesures ont été prises. Elles permettent, par exemple, d'évaluer correctement et de manière fiable la qualité des soins en périnatalogie, notamment grâce à l'harmonisation des systèmes d'enregistrement des naissances.

 

Ainsi que nous avons pu le constater, cette volonté politique partagée tant par le fédéral que par les Régions et les Communautés permet aujourd'hui d'offrir aux enfants, à leurs parents et au personnel soignant un système national de suivi multidisciplinaire et généralisé des prématurés.

 

De même que l'ont indiqué les professionnels du secteur appelés à se prononcer sur la proposition de résolution, la dynamique des autorités publiques est toujours d'actualité. L'objectif est de prévenir, de manière optimale et harmonisée, les complications liées à la prématurité.

 

Une réflexion quant à la révision des normes et du financement des services NIC et des lits N agréés semble encore nécessaire. La lourdeur des pathologies prises en charge par ces services doit certainement être mieux prise en considération. Cette demande de réforme du système est, pour mon groupe, primordiale.

 

Il est essentiel que ces enfants et leurs parents continuent à pouvoir bénéficier des meilleurs soins et suivi sur le long terme. N'oublions pas que les conséquences de la prématurité ne peuvent être décelées que très tardivement, au cours du développement de l'enfant.

 

17.05  Manu Beuselinck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vind het jammer dat mevrouw de minister hier niet aanwezig was. Ook tijdens de bespreking in de commissie was de minister niet aanwezig. Als ik naar aanleiding van een krantenartikel enkele mama’s uit uw meerderheid mag geloven, dan is de minister niet goed bezig. Ik citeer uit dat artikel: “België is een van de Europese landen waar de opvolging van premature baby’s het slechtst is. Rond prematuren hebben wij totaal geen globale aanpak”. Er wordt vervolgd: “Nu is er zelfs geen geld om ouders een foldertje mee te geven over de mogelijke verwikkelingen. Bovendien is er achteraf vaak geen opvolging”. Dat zijn enkele citaten uit het interview.

 

Mocht mevrouw Onkelinx hier zou zijn en mocht ik als oppositielid net hetzelfde verkondigen, dan meen ik, haar temperamant kennende, dat ze kwaad zou worden. Men moet zeggen dat dit eigenlijk terecht zou zijn. Wat mevrouw Detiège niet zegt in dat krantenartikel is dat er van de oorspronkelijke resolutie weinig of niets overblijft. Deze resolutie was immers totaal achterhaald omdat er wel degelijk een en ander gebeurt. Ik vind het eerlijk gezegd ook zeer onfair tegenover alle mensen, tegenover de centra, tegenover de artsen en tegenover het verplegend personeel om in een interview te verkondigen dat…

 

17.06  Maya Detiège (sp.a): U zegt dat de minister kwaad zou zijn. Ik heb net in mijn speech gezegd dat minister Onkelinx aanwezig was bij de rondetafel. Ik vond dat zij enorm snel was in het opnemen van een aantal krachtlijnen die toen geponeerd zijn. Wij wisten dat niet, want wij hebben de resolutie toen opgesteld op basis van de expertise van de aanwezige specialisten. Meer kan men als politicus niet doen, luisteren naar de gegevens en de feedback die men krijgt. Als de minister dan goed werk levert, hoed af.

 

17.07  Manu Beuselinck (N-VA): Ik heb het over een artikel dat deze week in de krant verschenen is. Daarin zegt u dat België een van de Europese landen is – is, niet was – waar de opvolging van prematuren het slechtst is. Wat u aanhaalt in dat krantenartikel is kritiek op de huidige situatie. Als ik als oppositielid net hetzelfde zou zeggen, dan vermoed ik, de minister kennende, dat ze redelijk kwaad zou zijn.

 

Ik vind uw opmerking dat er eigenlijk geen opvolging is zeer onfair tegenover het verplegend personeel, de artsen en iedereen die daarmee bezig is. Iedereen die daarmee bezig is weet immers dat er wel degelijk opvolging is.

 

In het verleden was er een probleem met de registratie. Het is echter niet omdat de registratie niet correct verloopt, dat er daarom geen opvolging is.

 

In het interview wordt niet gesproken over wat volgens mij het meest relevant is, met name het feit dat de middelen voor de neonatale centra, voor intensive care, de gespecialiseerde diensten voor prematuren, niet worden verdeeld volgens de reële behoeften van die verschillende centra, noch volgens de reële werklast van die centra noch volgens de reële bezettingsgraad, maar volgens het aantal bedden dat in een ver verleden werd erkend.

 

De vraag in deze resolutie om de middelen te verdelen op basis van de bezettingsgraad en ook op basis van kwaliteit van de geleverde diensten en de zorgwaarde, dus de pathologie, met andere woorden op basis van verantwoorde bedden of activiteiten, is volgens ons de essentie ervan. Dat is ook de reden waarom wij deze resolutie volmondig zullen goedkeuren.

 

Mevrouw de minister is niet aanwezig. De vraag die in deze resolutie wordt gesteld, is helemaal geen nieuwe vraag. Ze werd al in 2006 gesteld in een consensustekst van neatologen en pediaters van de NIC-diensten. In Vlaanderen zijn er zeven centra, in Wallonië en Brussel telkens zes.

 

Wij stellen vast dat er tussen de verschillende centra heel grote verschillen zijn in bezettingsgraad, ook regionaal. Voor alle instellingen in Vlaanderen is de bezettingsgraad gemiddeld 97 %, in Brussel is dat 91 % en in Wallonië slechts 78 %.

 

Het wordt nog erger. De Vlaamse instelling met de laagste bezettingsgraad haalt nog steeds een gemiddelde van 88 %. In Brussel haalt de instelling met de laagste bezettingsgraad 64 %.

 

In Wallonië heeft de instelling van Charleroi de laagste bezettingsgraad met amper 42 %. Waarom zo laag? Omdat er in Charleroi zonodig twee centra moeten zijn, terwijl er bijvoorbeeld in West-Vlaanderen, in het AZ Brugge een bezettingsgraad van 135 % is, met een dus vrijwel continue overbezetting. Dit centrum moet veel meer prematuren behandelen dan waarvoor het erkend is en moet daardoor soms prematuren weigeren en naar andere centra doorsturen.

 

Er zijn dus centra met een gemiddelde bezetting van 42 % en centra met een gemiddelde bezetting van 134 %. Dat klopt duidelijk niet. Die discrepantie was er al in 2006. De NIC-centra met een zeer lage bezettingsgraad zijn niet alleen een verspilling van middelen die op andere plaatsen veel beter kunnen worden ingezet. Bijkomend kan, wanneer er te weinig activiteiten zijn, de kwaliteit er in het gedrang komen. Wetenschappers zijn het erover eens dat een minimum van 50 opnames per jaar van kinderen met een geboortegewicht van minder dan 1,5 kilogram een stabiel criterium is om adequate zorg te kunnen garanderen.

 

Evenwel, zoals gezegd is dit geen nieuwe vraag. In april 2009 heeft de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, onder voorzitterschap van Peter Degadt, de vraag herhaald. In een advies formuleerde de Raad de volgende vaststellingen en aanbevelingen. Ik citeer: “De huidige capaciteit…” – in 2008 – “…is op een onevenredige manier verdeeld over de 19 centra. De opnamen van de pasgeborenenen zijn eerder erg onregelmatig verspreid over de centra. De werkbelasting van de verschillende NIC-diensten is ook erg onregelmatig verspreid. Er is een oneerlijke financiering van de NIC-bedden op basis van erkende bedden.”

 

Met andere woorden, er is vraag naar een andere soort financiering op basis van de werkelijk behaalde neonatale pathologi via verantwoorde NIC-bedden. Dat is in 2006 en 2009 al vastgesteld. Met deze resolutie komt het nu hopelijk in orde.

 

Niemand is vragende partij voor meer centra. Integendeel, striktere erkenningvoorwaarden zouden het aantal NIC-diensten – maar niet het aantal bedden – doen dalen, wat misschien kan toelaten het gebrek aan neonatologen, niet de meest aantrekkelijke specialisatie, te compenseren. Zo zou ook een adequate verpleegkundige omkadering kunnen worden verzekerd.

 

Het is duidelijk dat er dringend werk moet worden gemaakt van een herverdeling van de bestaande middelen, op basis van een financiering volgens de zwaarte van de pathologie, volgens de behoefte, en dus een financiering op basis van verantwoorde bedden en verantwoorde activiteiten.

 

Ik hoop dat deze resolutie snel zal worden uitgevoerd. Ik vind het zeer spijtig dat deze resolutie er nog moet komen. Zij had er al lang moeten zijn.

 

17.08  Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, j'ai trois remarques à formuler en ce qui concerne cette résolution.

 

Premièrement, il était important que cette résolution soit amendée et, grâce à cette concertation, ce travail collectif, elle recevra vraisemblablement aujourd'hui une large approbation. Elle devait être amendée tout simplement du fait qu'il y a eu un certain délai entre le moment où elle a été rédigée et celui où on a pu y travailler hors période d'affaires courantes.

 

Deuxièmement, notre groupe estime important d'étendre l'enregistrement des données au suivi des enfants. Même si de nombreuses choses sont faites, l'enregistrement des données n'avait pas lieu. On sait que les services de néonatologie prévoient des mesures de suivi. Le souhait était de les optimaliser. Cette résolution répond donc réellement à une demande du secteur.

 

Enfin, le cdH souhaite que le système de financement soit modifié en fonction de l'activité plutôt que sur la base des lits agréés. En effet, ce système, datant des années nonante, ne correspondait plus du tout à la réalité. Il faut tenir compte du nombre de prématurés pris en charge par les services et de la lourdeur des pathologies.

 

Voici donc les quelques remarques que je souhaitais émettre sur le contenu de cette résolution.

 

Les Communautés avaient déjà pris des mesures dans ce domaine. La Communauté française avait entamé, en 2007, un cofinancement public avec Cap 48 pour le suivi des grands prématurés. Ce suivi se faisait avec les acteurs de terrain. Je ne peux que souligner le rôle important qui doit demeurer au niveau fédéral, à savoir la coordination entre les Communautés et les mesures qui y sont prises, et les acteurs de terrain. Pour cette raison, nous soutiendrons cette résolution.

 

17.09  Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, in eerste instantie bedank ik de collega’s voor de constructieve sfeer in de commissie bij het tot stand komen van deze resolutie.

 

Ik ben blij met de nuancering van collega Schyns in het debat waarnaar collega Beuselinck verwees. Het klopt dat wij niet goed scoren in een Europese audit, maar iedereen weet dat dit veel meer te maken heeft met de manier waarop wij registreren en met het feit dat de registraties hoofdzakelijk gebeuren vanuit de diensten voor neonatologie en te weinig vanuit de eerste en tweede lijn.

 

Dit betekent niet dat er vandaag op het terrein geen schitterend werk wordt geleverd. Ik was niet gelukkig met de manier waarop bepaalde media dit brachten deze week. Op het terrein gebeurt er echt wel schitterend werk. Het zijn precies deze diensten die vragen voor betere instrumenten en ondersteuning op het vlak van prematuren.

 

Deze resolutie is een stap vooruit. Er worden extra RIZIV-middelen vrijgemaakt. Het is jammer dat de minister hier niet is. Zij was evenmin aanwezig in de commissie toen dit onderwerp werd behandeld. Het is jammer dat zij wel naar bepaalde gremia of hoorzittingen gaat, maar daarover niet met ons in debat gaat in de commissie waar het werk gebeurt.

 

Het is belangrijk om extra middelen te krijgen voor de aanpak van bronchiolitis. Dat is een belangrijke aandoening bij kinderen die na 32 weken worden geboren. Eveneens belangrijk en een vraag vanuit de diensten voor neonatologie is een veel betere opvolging. Nu al zijn er middelen om tot terugroeping over te gaan voor kinderen die daar prematuur werden opgenomen, en dit tot de leeftijd van acht jaar. Ook na acht jaar is men echter vaak gevoelig voor deze aandoening. Belangrijk is om de opvolging te verzekeren via de eerste en de tweede lijn. Wij merken dat kinderen uit sociaal zwakkere groepen of minder kansrijke groepen die opvolging vaak niet krijgen. Dat is het tweede element van de resolutie, met name inzetten op informatie en sensibilisering van ouders, snel na de geboorte. De verdere medische opvolging in eerste en tweede lijn is een terechte vraag uit de resolutie.

 

Wat betreft de negentien centra voor neonatologie denk ik dat vandaag de enorm grote inzet van middelen niet op de meest correcte manier gebeurt. Collega's Beuseling en Schyns verwezen ernaar.

 

Ik kijk bijvoorbeeld naar mijn eigen provincie. In Brugge hebben wij de jongste jaren een dienst waar er 15 bedden worden vergoed. Toch zijn er constant 25 premature kinderen aanwezig. Mensen leveren daar in heel moeilijke omstandigheden schitterend werk. Welnu, ik denk dat wij toch eens moeten kijken naar de verdeling van de middelen.

 

Wij vragen geen extra middelen. Wel vragen wij dat het huidige aanbod aan middelen herverdeeld zou worden, zodat de middelen op de juiste plaatsen, volgens pathologie en volgens aantallen, worden ingezet.

 

Collega’s, hier ligt vandaag een goede en belangrijke tekst voor, maar het blijft een resolutie.

 

Mijnheer de voorzitter, ik zie dat de minister momenteel aan het bellen is en niet zoveel interesse heeft voor deze resolutie.

 

Mevrouw de minister, ik wil u toch vragen om deze resolutie au sérieux te nemen en echt stappen vooruit te zetten op het terrein voor de mensen in die diensten. (De minister voert een telefoongesprek)

 

Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de minister mij niet begrijpt. De personeelsleden in die diensten willen echt wel vooruit. Ik vind de houding van de minister van weinig respect getuigen. (Applaus)

 

Voorzitter: André Flahaut, voorzitter.

Président: André Flahaut, président.

 

17.10  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je ne répéterai pas les propos de mes collègues. Je voudrais dire que j'ai aimé notre méthode de travail sur ce texte.

 

En effet, au départ, en mars 2010, avec Maya Detiège et Yolande Avondroodt, nous avons organisé une table ronde autour de la problématique des prématurés. Mme la ministre, déjà Mme Onkelinx, y a participé et a soumis des propositions. En novembre 2010, nous avons déposé notre résolution et, entre novembre 2010 et novembre 2011, des avancées se sont concrétisées en lien avec les problèmes mis en évidence par les parents ou par les médecins.

 

Madame la ministre, je suis heureuse de votre présence car nous n'avons guère eu l'occasion de débattre avec vous depuis la reprise de nos travaux. Nous avons intégré dans notre texte des avancées et des modifications. Nous avons tenu compte du budget de 2 millions accordé en janvier 2011 pour le suivi des équipes multidisciplinaires des enfants jusqu'à l'âge de huit ans.

 

Nous avons acté que, depuis la rédaction de cette résolution, des efforts d'harmonisation avaient été réalisés entre les Communautés au niveau de l'enregistrement des données. Nous demandons à présent que l'enregistrement de ces données soit rendu entièrement compatible avec l'enregistrement effectué par l'OMS; il est important de pouvoir les comparer au niveau mondial. De ce fait, nos données apparaîtront également dans les statistiques et nous profiterons des expériences des autres pays.

 

En outre, nous avons tenu compte du fait que des rapports et des avis ont été élaborés à la demande des pédiatres; ils ont été soumis au collège des médecins directeurs de manière à améliorer l'organisation et le fonctionnement des services spécialisés de nos hôpitaux, ainsi que la collaboration entre hôpitaux et centres spécialisés.

 

À partir de là, nous demandons que le suivi de ce rapport puisse aboutir à la mise en place de bonnes pratiques et de collaborations efficaces entre les structures.

 

Restait également la question du remboursement du traitement préventif contre le VRS (virus respiratoire syncytial) qui frappe ces enfants prématurés particulièrement fragiles et victimes de bronchiolite. Après la table ronde, la Chambre a adopté le principe du remboursement de ce traitement pour les enfants nés avant 32 semaines. Dans la résolution, nous demandons qu'il s'applique aussi à ceux qui sont nés avant la 35e semaine - à condition qu'ils soient passés par un centre néonatal, étant donné l'impact budgétaire onéreux. De plus, une évaluation de l'efficacité est souhaitable avant de généraliser ce principe.

 

Enfin, un autre point est apparu au cours de nos discussions. Il s'agit de la prise en compte du financement, mais aussi du fonctionnement et de l'organisation des centres spécialisés, puisqu'il semble que certains d'entre eux accueillent trop d'enfants au vu de leur capacité, tandis que d'autres en ont trop peu. C'est pourquoi il nous a paru important d'attirer l'attention de la ministre et du gouvernement sur la nécessité de revoir le financement et les critères et peut-être aussi la répartition des places, des médecins et des équipes sur la base d'une évaluation et d'un suivi des pratiques et des collaborations qui existent entre ces centres et les professionnels de première et deuxième lignes.

 

Madame la ministre, je serais intéressée de vous entendre sur la suite que vous estimez pouvoir donner à cette résolution. Certains éléments ont évidemment des incidences budgétaires. Pouvez-vous les prendre en compte dès à présent? Le remboursement du traitement sera exécuté par l'INAMI. Les autres mesures ne seront peut-être pas onéreuses, s'agissant de réorganiser et d'évaluer les pratiques.

 

En tout cas, je remercie les collègues d'avoir accepté de participer à ce travail collectif.

 

Un dernier point. Dans la résolution, nous parlons de l'importance de la prévention. Je ne parle pas seulement de la promotion de la santé, mais également de l'encadrement des parents.

 

Je pense en particulier à la femme enceinte pour qu'elle évite d'adopter des comportements à risque favorisant les naissances prématurées; je pense à la manière de traiter l'environnement de l'enfant (qualité de l'air, dans sa chambre notamment).

 

Par ailleurs, il serait intéressant de travailler avec les parents et les professionnels de la santé sur la question de l'amélioration du système immunitaire de l'enfant pendant la grossesse et après sa naissance. En effet, si le traitement contre le VRS est important et nécessaire pour protéger les enfants prématurés, éviter d'y recourir en favorisant une alimentation et un environnement adéquats et en renforçant leur auto-immunité serait une bonne chose pour ces enfants; ce serait aussi une bonne chose pour le budget de l'INAMI.

 

17.11  Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, dit is een waardevol voorstel van resolutie, want er is inderdaad nog heel wat ruimte voor verbetering als het gaat over de bescherming en de opvolging van premature kinderen, zoals de vorige sprekers zeiden, onder andere op het gebied van de verdeling van de middelen. Er moet een evenwichtige verdeling van de middelen komen. En dat wordt voor een gedeelte aangepakt in deze resolutie.

 

Jammer genoeg heeft deze resolutie heel wat vertraging opgelopen, onder andere als gevolg van het ontbreken van homogene bevoegdheidspakketten, onder meer op het vlak van Volksgezondheid. Verschillende overheden zijn bij deze materie betrokken en men is het er niet altijd over eens wie waarvoor bevoegd is. Dat is zeker het geval als het over preventieve gezondheidszorg gaat. Het zou allemaal veel eenvoudiger, sneller en efficiënter verlopen als wij eindelijk de vijf resoluties van het Vlaams Parlement zouden uitvoeren, maar spijtig genoeg ontbreekt daarvoor de politieke moed en de politieke wil. De patiënten, en in dit geval de meest zwakke patiënten, zijn hiervan het slachtoffer.

 

Daar respect voor het leven, zelfs voor het ongeboren leven en dus ook voor de prematuurtjes, voor het Vlaams Belang van primordiaal belang is, zijn wij blij dat men uiteindelijk tot een aanvaardbaar compromis is gekomen. Onze fractie zal deze resolutie in elk geval goedkeuren.

 

17.12  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik zal niet herhalen wat de collega’s reeds hebben gezegd, maar ik zal een beetje als ervaringsdeskundige spreken.

 

Ik heb in juni 2007 in dit halfrond voor het eerste mijn eed afgelegd en op 11 juli 2007 ben ik twee maanden te vroeg van mijn oudste zoon bevallen. Op 13 juli 2010 ben ik vijf weken te vroeg van mijn tweede zoon bevallen. Ik kan u verzekeren dat veel ouders van premature kinderen even moeten slikken als de geboorte aanbreekt en men vertelt welke complicaties er mogelijk zijn voor de rest van het leven van het kind. Bovendien is het niet altijd heel concreet.

 

Op neurologisch vlak bestaat het risico op hersenbloedingen. Bovendien is het afwachten wat er zal gebeuren eens kinderen op school zitten en in hun latere leven. Ook wat betreft de longen zijn er complicaties mogelijk. Dit is ongelooflijk belangrijk. Het bewijs daarvan is dat zelfs tijdens mijn bevalling nog corticosteroïden werden toegediend om de longen alsnog enige extra kans te geven tijdens de minuten vóór de geboorte.

 

Ik geef deze getuigenis als ervaringsdeskundige alleen maar om aan te tonen dat heel wat mensen vandaag met vragen zitten over de opvolging. Meten is weten en het is daarom van extreem belang. Dit geldt niet alleen voor hen, maar ook voor zij die schitterende zorg verlenen in de universitaire centra. Ik heb het dan over de kinderartsen die zich met te vroeg geboren kindjes bezighouden. Ik heb het dan over alle mensen die betrokken zijn bij al die intensieve dossiers. Neurologische en respiratoire complicaties blijven aandachtspunten. Ik ben tijdens het eerste levensjaar acht keer met mijn kind naar het ziekenhuis geweest. Ik heb vijf ziekenhuisopnames meegemaakt wegens dat virus. Het is een verhaal dat elk van die ouders u kan vertellen.

 

Vandaag zetten wij een belangrijke stap vooruit voor veel van die kinderen en hun ouders die dagelijks worstelen met wat de toekomst zal brengen. Helpen via extra inkomsten voor zij die professioneel bezig zijn met de opvolging en de registratie, en zij die er om familiale redenen mee worden geconfronteerd, is van zeer groot belang.

 

Voor mij, voor heel wat ouders van premature kinderen en voor zij die bij de problematiek betrokken zijn, zetten wij vandaag een zeer belangrijke stap. Laten wij deze stap straks samen zetten. Ik ga ervan uit dat de minister het belang van die stap erkent en dat wij samen heel snel vooruit kunnen gaan de komende maanden en jaren.

 

17.13  Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, le témoignage de Mme Almaci est très important. En effet, il relate combien les parents, en apprenant l'état de prématuré de l'enfant, sont confrontés, non seulement à court mais à long terme, à des inquiétudes concernant le développement de leur enfant. En Belgique, plus de 7,4 % des enfants sont prématurés. Un enfant prématuré sur deux connaît des problèmes, des handicaps au cours de son développement. Mme Almaci a très bien fait d'énoncer les problèmes physiques qui peuvent les attendre, les problèmes scolaires auxquels la famille est confrontée, etc.

 

Je remercie les uns et les autres d'avoir souligné les avancées réalisées en la matière. C'est un dossier auquel j'accorde toute mon attention. Nous avons encore octroyé des moyens à Cap 48 dans le cadre d'une recherche-action pour les grands prématurés. J'aurai à cœur, à partir de la résolution de la Chambre, tout en tenant compte, bien entendu, des moyens budgétaires disponibles, de rassembler les experts au sein de l'INAMI et des différentes instances pour examiner la marche à suivre en ce qui concerne les éléments les plus importants de la résolution et de faire régulièrement rapport au parlement de l'avancement de la politique en matière de soutien aux enfants prématurés et à leur famille.

 

Le president: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

 

18 Prise en considération de propositions

18 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 avril 2012, je vous propose également de prendre en considération la proposition de loi de Mmes Sophie De Wit et Juliette Boulet et M. Stefaan Van Hecke améliorant l'approche des abus sexuels et des faits de pédophilie dans une relation d'autorité (II) (n° 2146/1).

Renvoi à la commission de la Justice

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 april 2012, stel ik u ook voor het wetsvoorstel van de dames Sophie De Wit en Juliette Boulet en de heer Stefaan Van Hecke tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie (II) (nr. 2146/1) in overweging te nemen.

Verzonden naar de commissie voor de Justitie

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

19 Hommage

19 Eerbetoon

 

Le président (devant l'Assemblée debout):

De voorzitter (voor de staande Assemblee):

 

Chers collègues, notre pays connaît une terrible série noire et le deuil s'incruste douloureusement dans notre quotidien.

 

Il y eut le dramatique destin des enfants en vacances de neige, des familles à jamais meurtries et tout un peuple sous le choc. On cherche le pourquoi, une raison, un coupable mais, à ce jour, nos questions restent en suspens. On se dit que la malchance, oui, cela semble exister… et l'on se résigne un peu.

 

Et puis il y eut le décès de Damien Henryon, policier de 25 ans, fauché en intervention, par des malfrats en fuite.

 

Et puis, il y eut le décès d'Illiaz Tahiraj, 56 ans, agent superviseur de la STIB, mortellement agressé lorsqu'il vint rédiger le constat d'un banal accident de roulage.

 

Alors, la colère dépasse le chagrin. On sait que la malchance n'a plus rien à y voir. On sait que c'est l'incivilité, la bêtise, le mépris, la violence, tout autant que l'irrespect de l'autre et des règles qui régissent un État, qui ont tué deux pères dans l'exercice de leurs fonctions.

 

Wij kunnen dan wel nadenken over praktische maatregelen, budgetten uittrekken en investeren in veiligere werkomstandigheden, maar het zal veel meer tijd kosten en veel moeilijker zijn om de mentaliteit te veranderen, het geweld te beteugelen en de agressie te kanaliseren. Van berusting zal er echter geen sprake zijn.

 

Sommigen zullen pleiten voor meer repressie, anderen zullen meer de nadruk willen leggen op preventie, en er zal een evenwicht moeten worden gevonden, maar vraag is of dat vandaag wel mogelijk is, nu we nog zoveel pijn en woede voelen.

 

Il nous reste le chemin du temps et de la raison. Il nous reste aussi et surtout l'exemplarité de Damien Henryon, d'Illiaz Tahiraj, décédés tragiquement au travail et à la mémoire desquels, après l'hommage du gouvernement, je vous demanderai d'observer une minute de silence.

 

19.01  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, il est vrai que le sort a, une nouvelle fois, cruellement frappé deux serviteurs des services publics belges, tous deux père de famille, tous deux dans l'exercice de leur fonction.

 

De ene was politieagent, toegewezen aan de politiezone Zuid-Luxemburg, de andere was toezichthouder bij de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, de MIVB. Hun tragische overlijden heeft heel wat beroering veroorzaakt bij de hele bevolking van ons land, maar ook een grote droefheid.

 

Damien Henrion était né à Arlon le 25 juin 1986. Il était inspecteur de police. Il était entré à la police intégrée en octobre 2005. Il était un membre apprécié de la zone: à la fois un homme de devoir et de valeurs, sportif, joyeux, serviable, reconnu par tous, toujours volontaire et disponible pour les missions les plus difficiles.

 

Il laisse une maman et une compagne éplorées et un très jeune orphelin vers lesquels vont toutes nos pensées.

 

Ilias Tahiraj était né au Kosovo; il était âgé de 56 ans. Il était agent de la STIB, apprécié également de tous depuis 1983, année de son engagement comme chauffeur avant d'être nommé contrôleur, puis de rejoindre l'équipe des superviseurs.

 

Marié et père de cinq enfants, il était décrit comme un homme courageux, affable, dévoué et respecté tant de ses collègues que de la hiérarchie, faisant preuve d'une très grande motivation dans l'exécution de ses tâches.

 

Wij voelen ons verbonden met de pijn die leeft bij zijn familieleden en nabestaanden.

 

Ik houd eraan om vandaag nogmaals hulde te brengen voor hun toewijding en hun moed, en om aan hun naasten, die hun leven in één ogenblik hebben zien kantelen, ons medeleven te betuigen.

 

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

La Chambre observe une minute de silence.

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

20 Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van:

- de heer Jan Jambon over "winstbewijzen ACW" (nr. 28)

- de heer Hagen Goyvaerts over "de winstdeling van de ex-Dexia Bank België met 300.000 winstbewijzen" (nr. 29)

- de heer Jean Marie Dedecker over "de winstbewijzen van de bank Belfius" (nr. 30)

20 Motions déposées en conclusion des interpellations de:

- M. Jan Jambon sur "les parts bénéficiaires du MOC" (n° 28)

- M. Hagen Goyvaerts sur "l'attribution de 300.000 parts bénéficiaires de l'ex-Dexia Banque Belgique" (n° 29)

- M. Jean Marie Dedecker sur "les parts bénéficiaires de la banque Belfius" (n° 30)

 

De voorzitter: Deze interpellaties werden gehouden in de plenumvergadering van 29 maart 2012.

Ces interpellations ont été développées en séance plénière du 29 mars 2012.

 

Vijf moties werden ingediend (MOT nr. 28/1):

- een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Jan Jambon;

- een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Peter Dedecker;

- een derde motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Hagen Goyvaerts;

- een vierde motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Jean Marie Dedecker;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Catherine Fonck en Karin Temmerman en door de heren Daniel Bacquelaine, Patrick Dewael, Thierry Giet en Raf Terwingen.

Cinq motions ont été déposées (MOT n° 28/1):

- une première motion de recommandation a été déposée par M. Jan Jambon;

- une deuxième motion de recommandation a été déposée par M. Peter Dedecker;

- une troisième motion de recommandation a été déposée par M. Hagen Goyvaerts;

- une quatrième motion de recommandation a été déposée par M. Jean Marie Dedecker;

- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Catherine Fonck et Karin Temmerman et par MM. Daniel Bacquelaine, Patrick Dewael, Thierry Giet et Raf Terwingen.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

 

20.01  Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, zoals u gezegd hebt, hebben wij inderdaad op 29 maart de minister van Financiën geïnterpelleerd over het verhaal van de tikkende tijdbom onder het Dexia-debacle. Het Vlaams Belang is van oordeel dat het ongehoord en onaanvaardbaar is dat een private partner winst kan halen uit een instelling die door de belastingbetaler werd rechtgehouden. Wij hebben een motie van aanbeveling ingediend, die twee elementen bevat.

 

Ten eerste, er kan geen uitbetaling van winst gebeuren vanuit de Belfius Bank. Dat moet onmogelijk gemaakt worden ten aanzien van de houders van de winstdeelbewijzen van het ACW.

 

Ten tweede, het ACW moet de 300 000 winstbewijzen overdragen aan de Staat en er dus afstand van doen. Ik verwijs naar het voorstel dat Luk Van Biesen, van de Open Vld, gedaan heeft, namens zijn partij, in diezelfde plenaire vergadering. Ik neem dus aan dat wij de steun van de Open Vld kunnen krijgen voor onze motie van aanbeveling.

 

20.02  Jean Marie Dedecker (LDD): Ik ben er 100 % van overtuigd dat de voltallige Kamer mijn motie zal goedkeuren. Het gaat over de teruggave van de 300 000 winstbewijzen die in handen van ARCO zijn gebleven. Ik hoorde collega Van Biesen in de pers zeggen dat zijn partij de motie 100 % steunt. Ik hoorde hetzelfde geluid bij andere partijen. Ik vertrouw er dus op dat ze wordt gestemd.

 

20.03  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, sinds de indiening van onze motie, met het debat dat daaraan voorafgegaan is, en de stemming van vandaag, zijn er enkele weken voorbijgegaan waarin weer een aantal zaken gebeurd zijn.

 

Wij hebben onder andere gehoord dat enkele fracties gisteren in de commissie voor de Financiën zeiden dat zij eerst het antwoord van de minister op een aantal vragen willen horen. Als dat antwoord niet voldoende is, dan denken die fracties dat er hoorzittingen gehouden kunnen worden.

 

Welnu, de vragen zijn gisteren gesteld aan de minister, maar de antwoorden waren absoluut onvoldoende, zelfs ontwijkend en nietszeggend.

 

Ik denk dus dat niets ons in de weg staat om hier vandaag de motie goed te keuren die oproept om hoorzittingen te houden. Ik ga ervan uit dat de Kamer haar woorden gestand doet.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

85

Oui

Nee

54

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

140

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervallen de moties van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, les motions de recommandation sont caduques.

 

21 Proposition de loi modifiant les articles 91 et 92 du Code judiciaire en ce qui concerne l'appel des jugements rendus par le juge de paix et le tribunal de police (nouvel intitulé) (1043/8)

21 Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 91 en 92 van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het hoger beroep tegen vonnissen gewezen door de vrederechter en de politierechtbank (nieuw opschrift) (1043/8)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

 

21.01  Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, afin de protester tout en exerçant mes droits de parlementaire, j'ai décidé de m'abstenir désormais lors des votes, car je ne reconnais pas le caractère démocratique de cette assemblée, qui ne respecte pas mes droits élémentaires et qui tente, par tous les moyens, de me réduire au silence.

 

En tant que démocrate, monsieur le président, j'ai pu constater au cours des questions au gouvernement quels étaient les partis qui défendaient ces valeurs et ils sont, à mon grand regret, peu nombreux. Je me contenterai donc, à l'avenir, d'assister aux réunions de ce parlement afin de remplir mon rôle de contrôle. Je continuerai d'exprimer les points de vue de mon parti, mais je ne cautionnerai plus aucune des lois votées par ce parlement, que je considère antidémocratique.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

113

Oui

Nee

27

Non

Onthoudingen

2

Abstentions

Totaal

142

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1043/9)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1043/9)

 

22 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 109bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek (nieuw opschrift) (1831/10)

22 Proposition de loi modifiant l'article 109bis, § 2, du Code judiciaire (nouvel intitulé) (1831/10)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

112

Oui

Nee

27

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

140

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1831/11)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1831/11)

 

23 Voorstel van resolutie betreffende het verbeteren van de bescherming en opvolging van premature kinderen (380/8)

23 Proposition de résolution concernant l'amélioration de la protection et du suivi des enfants prématurés (380/8)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

138

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

139

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (380/9)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (380/9)

 

24 Adoption de l’ordre du jour

24 Goedkeuring van de agenda

 

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

 

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 26 april 2012 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 26 avril 2012 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 17.58 uur.

La séance est levée à 17.58 heures.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 082 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 082 bijlage.

 

 

 


  


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

085

Ja

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Madrane Rachid, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Bart, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank

 

 

Non        

054

Nee

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Beuselinck Manu, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Ine, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Abstentions

001

Onthoudingen

 

Louis Laurent

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

113

Ja

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

027

Nee

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Logghe Peter, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Valkeniers Bruno, Van Hecke Stefaan, Veys Tanguy

 

 

Abstentions

002

Onthoudingen

 

Dedecker Jean Marie, Louis Laurent

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 003

 

 

Oui        

112

Ja

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

027

Nee

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Logghe Peter, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Valkeniers Bruno, Van Hecke Stefaan, Veys Tanguy

 

 

Abstentions

001

Onthoudingen

 

Louis Laurent

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 004

 

 

Oui        

138

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

001

Onthoudingen

 

Louis Laurent