Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 12 janvier
2012 Après-midi ______ |
van Donderdag 12 januari
2012 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.22 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Elio
Di Rupo, Sabine Laruelle.
Julie Fernandez Fernandez,
Veerle Wouters, Benoît Lutgen, pour raisons de santé / wegens
gezondheidsredenen;
Alain Mathot,
pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht.
01 Modifications au sein du gouvernement
01 Wijzigingen binnen de regering
Par lettre du 20 décembre 2011, le premier ministre transmet copie de l'arrêté royal du 20 décembre 2011 intitulé "Gouvernement – Modifications".
Bij brief van 20 december 2011 zendt de eerste minister een afschrift over, van het koninklijk besluit van 20 december 2011 met als opschrift "Regering – Wijzigingen".
02 Attentat à Liège – Témoignage de sympathie en provenance de l'étranger
02 Aanslag in Luik – Internationaal medeleven
À l'occasion de l'attaque meurtrière survenue à Liège le mardi 13 décembre 2011, un message de condoléances m'est parvenu du Parlement de la République hellénique.
Naar aanleiding van de aanslag in Luik op dinsdag 13 december 2011 heeft het Parlement van de Helleense Republiek mij zijn medeleven betuigd.
Le président: Nous passons aux questions adressées au premier ministre. M. Laurent Louis est excusé.
02.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zou mijn ongenoegen willen uiten over de manier waarop het vragenuurtje vandaag wordt georganiseerd.
Wij hadden een vraag over de tweetaligheid van de topambtenaren ingediend, die duidelijk aan de eerste minister was gericht. Wij kennen het standpunt van de heer Bogaert. Wij kennen ondertussen ook het standpunt van de PS en de MR.
Wij hadden de eerste minister willen confronteren met de discrepantie in zijn regering.
Ik weet niet welke instantie beslist welke vragen aan wie worden toegewezen. Is dat de regering of zijn dat de diensten of de voorzitter van het Parlement?
Ik moest constateren dat de vraag niet aan de eerste minister mocht worden gesteld, maar dat ze naar de heer Bogaert werd verwezen, die in het debat zijn standpunt al duidelijk had verwoord.
Mijnheer de voorzitter, ik vraag u nu opnieuw of wij die vraag aan de eerste minister mogen stellen, de enige persoon die die vraag, als er onenigheid in de regering is, op een fatsoenlijke manier kan beantwoorden?
Mijnheer de voorzitter, mogen wij de eerste minister met de onenigheid in zijn regering confronteren?
02.02 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij de heer Jambon. Mijn fractie verkeert in hetzelfde geval.
Wij hebben tot nu toe nog geen enkele reden gehad om u te moeten afschilderen als een voorzitter van de PS en of een voorzitter van de eerste minister. U bent een kamervoorzitter die dat effect probeert te vermijden.
Ik zou ook niet graag willen dat wij terugkeren naar de, wat mij betreft, donkerste periode van Verhofstadt die daarvan geregeld gebruik en vooral misbruik maakte om vragen door te schuiven en zo te vermijden dat de onenigheid in de regering open en bloot in de Kamer naar voren zou komen.
Ik sluit mij aan bij het verzoek van de heer Jambon, ik zou bijna zeggen de smeekbede van het Parlement aan de eerste minister om die vraag toch zelf te beantwoorden, zodat wij klaarheid van zaken hebben.
De heer Bogaert hult zich in een of ander potjeslatijn. Hij zal zijn plan wel trekken, maar hij kan natuurlijk zijn plan niet trekken, aangezien gisteren in de commissie door de PS is gezegd dat hij helemaal niet in de zaak van de tweetaligheid zal worden gevolgd.
Ik denk dat het in het voordeel van de eerste minister en dus ook in uw voordeel is, mijnheer de Kamervoorzitter, dat de eerste minister hierop vandaag zelf antwoordt, zodat wij niet hoeven te interpelleren om ervoor te zorgen dat de Kamer daarover volgende week kan stemmen.
Le président: J'ai déjà eu l'occasion, à plusieurs reprises, de vous signaler que je préférais le contact direct au contact via des intermédiaires, même si ceux-ci se trouvent au niveau de l'administration. En cas de problème, je suis là et en permanence. N'hésitez pas! Poussez ma porte et je vous répondrai directement!
Que s'est-il passé à propos de cette question? En la matière, j'ai aussi insisté. Je sais qu'une technique consiste à attendre jusqu'à 10 h 58 ou 10 h 59 pour déposer la question. Sans doute est-ce de la stratégie, mais j'ignore ce que cela peut apporter.
Une première question a été posée par Mme Ponthier, qui s'adressait au premier ministre. Il a été demandé à Mme Ponthier si on pouvait passer la question à M. Bogaert. La réponse a été positive, selon les informations en ma possession.
La question de M. Weyts est arrivée beaucoup plus tard.
02.03 Ben Weyts (N-VA): Om 10 u 40!
De voorzitter: Inderdaad, om 10 u 40, dus vóór 11 u 00. Wij gaan akkoord op dat punt, maar ze is binnengekomen na de vraag van mevrouw Ponthier. Dat is de realiteit.
Donc, à partir du moment où la question de Mme Ponthier préalablement adressée au premier ministre a été renvoyée à M. Bogaert, il devenait difficile, pour moi, de changer la décision parce qu'une demande était formulée par la N-VA. En effet, monsieur Annemans, si tel avait été le cas, vous n'auriez pas manqué de me faire savoir que je donnais satisfaction aux demandes de la N-VA et non à celles de votre groupe. Ce n'est pourtant nullement ma façon de faire, mon style! Vous savez très bien que, depuis que j'occupe ce fauteuil, je traite tous les groupes de la même manière.
Je ne vois aucun inconvénient à ce que les mêmes questions soient reposées, la semaine prochaine. J'ai simplement voulu éviter de créer un précédent.
On pourrait envisager de revoir la procédure des questions orales urgentes en demandant, peut-être, que ces dernières soient posées avant 11 h 00. Il faut penser aux ministres qui doivent préparer leurs réponses.
Si vous estimez qu'un problème se pose, signalez-le-moi suffisamment tôt. Dans le cas qui nous occupe, j'ai reçu un appel téléphonique du secrétaire du groupe de la N-VA après 11 heures.
Suite à cet appel, j'ai essayé de trouver un compromis et j'ai proposé que chacun des deux groupes pose une autre question durant cette séance.
02.04 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, wanneer ik als fractievoorzitter verneem dat de eerste minister weigert te antwoorden en dat de heer Bogaert zal antwoorden, bereid ik mij voor op een incident zoals het huidige incident en neem ik er gewoon akte van.
U mag een en ander niet voorstellen als zijnde mijn bereidheid om het antwoord bij monde van de heer Bogaert te krijgen. Zijn antwoord hebben wij immers gisteren al gekregen. Het is ook geen antwoord. Wij moeten het antwoord op een veel precieuzere vraag krijgen.
Ik noteer echter dat u van oordeel bent dat de eerste minister niet de tijd heeft gehad om zich op de vraag voor te bereiden. Ik neem aan dat de eerste minister zich zal voorbereiden. Ik hoop nog altijd dat hij vandaag zal antwoorden. Indien zulks echter niet het geval is, zal de huidige regering op mijn vraag moeten antwoorden, met name de vraag of Bogaert al dan niet uit zijn nek kletst.
Een en ander zal uiterlijk volgende week blijken, indien u probeert het antwoord deze week uit te stellen.
Ik neem akte van alles wat u hebt verklaard.
02.05 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik leg mij niet zo gemakkelijk bij de gang van zaken neer. Het is aan ons, het Parlement, om de regering in al haar daden te controleren. Het controleren van de regering is een van de twee taken die wij hier hebben.
Ik vraag nu opnieuw aan u, de voorzitter van het Parlement en van de wetgevende en controlerende macht ten opzichte van de regering, of wij seffens hier op het spreekgestoelte onze vraag aan de eerste minister mogen stellen, met name de vraag over de feiten die recent zijn gebeurd.
Indien u op onze vraag “ja” antwoordt, zijn wij natuurlijk gerust bereid onze tweede vraag in te trekken.
Ik stel u dus opnieuw de vraag: mag de heer Weyts hier seffens de regering bij monde van de heer Di Rupo over de bedoelde kwestie ondervragen?
Le président: Je crois que les questions seront posées la semaine prochaine.
(…): Dan is het geen actualiteitsdebat meer!
Le président: Je vous fais confiance pour que ces questions restent d'actualité.
02.06 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijn fractie zal binnen de vijf minuten een interpellatieverzoek indienen op uw bureau met de vraag om die in de plenaire vergadering te behandelen, zodat we er nadien over kunnen stemmen en meteen kunnen zien of de heer Bogaert een regeringsmeerderheid achter zich heeft voor zijn standpunten. Mijn interpellatie komt eraan, u hebt ze binnen vijf minuten.
Le président: Je ne sais pas pourquoi vous voulez poser cette question aujourd'hui. Je propose simplement de venir la semaine prochaine avec ces deux questions et de les ajouter aux questions que vous souhaiteriez poser qui seront sans doute aussi des questions d'actualité. D'autant plus que les questions ont déjà été posées en commission hier. C'est la répétition.
Je comprends qu’il faut l’avis du premier ministre la semaine prochaine, ce qui sera fait. Ce sera encore d'actualité car il y aura toujours des topambtenaren, il y aura toujours les mêmes problèmes. Vos deux questions seront les premières de la semaine prochaine et on parlera à la Conférence des présidents de la réorganisation des questions.
03 Vraag van mevrouw Eva Brems aan de eerste minister over "de felicitaties aan het adres van Joseph Kabila in verband met de verkiezingen in de DRC" (nr. P0674)
03 Question de Mme Eva Brems au premier ministre sur "les félicitations adressées à Joseph Kabila concernant les élections en RDC" (n° P0674)
03.01 Eva Brems (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, misschien mag ik dit niet zeggen, maar ik had aanvankelijk nogal sympathie voor u als premier, en nu misschien nog wel een beetje.
De regering is nu een goede maand bezig, maar wij horen en zien u zo weinig. We zagen u wel op de Gouden Schoen en ook op Music For Life, maar uw ministers moeten de politieke kastanjes alleen uit het vuur halen.
Daarnet hebben we er in feite nog een staaltje van gezien. U bent een sfinx, zeggen sommigen. Die opmerking zullen ze in Congo niet maken. Daar had u dan weer beter niet van u laten horen.
Wat is de situatie? Er zijn verkiezingen geweest en het is nu wel duidelijk dat er daar ernstige onregelmatigheden zijn geweest en er ernstige fraude is gepleegd, vooral bij het verwerken van de resultaten van die verkiezingen. Dat proces is nog niet afgelopen: de resultaten van de parlementsverkiezingen zijn nog niet bekendgemaakt. Op dit moment worden zowel in Congo als daarbuiten de legitimiteit en de credibiliteit van die verkiezingen heftig betwist.
In die context schrijft u een brief. Nu mag u die brief nog zo kort houden, nu mag u uw woorden nog zo wikken en wegen: als u in die context de woorden “verkiezingen” en “felicitaties” in dezelfde zin gebruikt, dan weet u, dan moet u weten, dat dit kan en dus zal worden gebruikt ter legitimering van Kabila.
De collega’s hier, en er zijn er wel een aantal die net als ik op de verkiezingsdag in Congo waren, zullen kunnen getuigen dat de mensen in Congo veel belang hechten aan hoe men in België kijkt naar wat er in hun land gebeurt. In Rusland, mijnheer de premier, ligt niemand wakker van wat de Belgische regering vindt van hun frauduleuze verkiezingen, in Congo wel. Daarom is dit zo erg, daarom hebt u door uw diplomatieke blunder de mensen in Congo in de steek gelaten. Daarom vraag ik u: werd over deze demarche overlegd met de rest van de regering en wat zult u doen om dit recht te zetten?
03.02 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, collega’s, op 3 januari, twee weken na de eedaflegging van president Kabila, werd er inderdaad een officiële brief gestuurd en daarnaast heb ik geen andere commentaar gegeven.
Ik moet u niet herinneren aan de geschiedenis die ons met het hele Congolese volk bindt en ik moet u ook niet herinneren aan het grote aantal Belgen in Congo. Beide rechtvaardigen een officiële mededeling waarmee geen enkele onregelmatigheid wordt uitgewist of goedgepraat. Dat wil ik u met klem verzekeren.
Er staat niets uitzonderlijks in deze officiële mededeling. Er is een klassieke mededeling, zoals de minister van Buitenlandse Zaken reeds heeft verklaard. U zal ook wel hebben opgemerkt dat alle Europese en vele andere landen vertegenwoordigd waren tijdens de eedaflegging, en dat geen enkel Europees land sindsdien zijn diplomatieke betrekkingen met Congo verbroken heeft.
De inhoud van de mededeling was zeker niet dubbelzinnig en richtte zich tot alle Congolese democratische bewegingen die zich hebben ingezet voor het verloop van de verkiezingen. De boodschap herinnert eraan dat België, samen met de internationale gemeenschap, het Congolese volk niet laat vallen. Het hele Congolese volk streeft terecht naar sociale vooruitgang.
Het is u zeker niet ontgaan dat de Belgische regering, bij monde van haar minister van Buitenlandse Zaken, haar twijfels heeft geuit over het regelmatige verloop van de verkiezingen. Ik herhaal het nogmaals: België betreurt inderdaad de onregelmatigheden die werden vastgesteld tijdens het verzamelen en het tellen van de resultaten. Ons land steunt het democratische proces. Daarom heeft België steun verleend aan internationale instellingen bij de observatie van het verloop van de stembusgang. Wij wensen uiteraard dat de nodige lessen getrokken worden uit deze stembusgang, zowel voor de afgelopen als de toekomstige verkiezingen.
Zo moet er wettelijk beroep kunnen worden aangetekend en dient elk beroep in alle transparantie afgehandeld te worden.
Beste collega, ons land is niet de scheidsrechter van de Congolese situatie, het is niet de rol van België om olie op het vuur te gieten. België sluit zich aan bij de internationale gemeenschap, zowel op het vlak van kritiek als op het vlak van opbouwende actie. België steunt vooral het democratische proces in Congo en streeft naar vrede en welvaart voor het Congolese volk.
03.03 Eva Brems (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, olie op het vuur gieten is net wat u gedaan hebt. Op de Congolese televisie stond niemand te zwaaien met felicitaties van Sarkozy of Cameron of wie dan ook, het waren felicitaties van Di Rupo en van Di Rupo alleen.
Net omdat wij zo’n bijzondere band hebben met het Congolese volk, net omdat wij zoveel investeren in het democratiseringsproces daar, vraag ik opnieuw een sterker signaal van onze regering. Het proces is nog niet gedaan, de resultaten van de parlementsverkiezingen moeten nog bekendgemaakt worden. Wij kunnen nog een verschil maken. De lokale verkiezingen komen er ook nog aan. Ik dring aan op een krachtig signaal van deze regering. U kunt het. U moet dat kunnen.
L'incident est clos.
- de heer Patrick Dewael aan de eerste minister over "de uitspraken van minister Magnette over de legitimiteit van de Europese Commissie" (nr. P0675)
- de heer Jan Jambon aan de eerste minister over "de uitspraken van minister Magnette over de legitimiteit van de Europese Commissie" (nr. P0676)
- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "de uitspraken van minister Magnette over de legitimiteit van de Europese Commissie" (nr. P0677)
- de heer Daniel Bacquelaine aan de eerste minister over "de uitspraken van minister Magnette over de Europese Commissie" (nr. P0678)
- M. Patrick Dewael au premier ministre sur "les déclarations de M. Magnette sur la légitimité de la Commission européenne" (n° P0675)
- M. Jan Jambon au premier ministre sur "les déclarations de M. Magnette sur la légitimité de la Commission européenne" (n° P0676)
- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "les déclarations de M. Magnette sur la légitimité de la Commission européenne" (n° P0677)
- M. Daniel Bacquelaine au premier ministre sur "les déclarations de M. Magnette sur la Commission européenne" (n° P0678)
04.01 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, collega's, ik verwijs naar wat ik gezegd heb naar aanleiding van het investituurdebat. Ik heb toen de regering opgeroepen om elk negatief discours ten opzichte van de Europese Unie te laten varen. Ik heb gezegd dat Europa voor ons een opportuniteit, en geen bedreiging, is. Als wij met z’n allen willen dat Europa zwaarder gaat wegen, ook in het geglobaliseerde economische wereldverhaal, dan zullen wij niet alleen onze begrotingen onder controle moeten krijgen, maar ook met de verschillende economieën van de verschillende lidstaten meer convergentie moeten bewerkstelligen.
Een maand later zien wij — gisteren was u aanwezig op de uitreiking van de Gouden Schoen — dat een van uw ministers, niet de minste, een tackle uitvoert. Ik zal niet zeggen dat het een tackle was met de beide voeten vooruit, maar hij viseerde wel een verkeerde speler. Mijnheer de premier, België moet orde op zaken stellen, ook als Europa niet zou bestaan. De Europese Commissie moet de Europese wetgeving uitvoeren. Het gaat hier dus niet alleen over de rol van de Europese Commissie. Het gaat hier om Europese wetten, een sixpack, die tot stand gekomen zijn, onder meer op basis van codecisie tussen de raad van staats- en regeringsleiders en het Europees Parlement.
Ik las en hoorde dat minister Magnette de Europese Commissie de nodige legitimiteit ontzegt. Als de raad van staats- en regeringsleiders en het Europees Parlement, met daarin leden van de meeste fracties, ook van de socialistische fractie, wetgeving tot stand hebben gebracht, dan moet men consequent aanvaarden dat de Europese Commissie daarin haar rol zou spelen.
België is een van de founding fathers van de Europese Unie. Wij spelen daarin een belangrijke rol. Brussel is, als hoofdstad, ook het symbool daarvan. Ons land heeft in het verleden altijd een zeer pro-Europese attitude aangenomen. Dat heeft België, met zijn open economie, geen windeieren gelegd. Ik vraag van u klaar en ondubbelzinnig het engagement van de regering dat die pro-Europese attitude gehandhaafd zal worden, ook in de loop van de komende weken en maanden, temeer omdat er nieuwe maatregelen ter tafel liggen die nog een versterking inhouden van de controle op de begrotingen. Ik vraag van u een klaar en duidelijk Europees engagement.
04.02 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Di Rupo, wij hebben daarnet, tijdens uw debat met mevrouw Brems, kunnen constateren hoe u zich inzake Congo desolidariseert van de internationale lijn. Uit de kranten en de radio-interviews van vanmorgen blijkt dat ook de heer Magnette — een belangrijke speler in uw regering — dezelfde desolidariteit ten opzichte van Europa tentoonspreidt. Europa was volgens hem een adviesorgaan. En wat betreft Olli Rehn, wie kent die man, wie is hij, wat doet hij en waar haalt hij zijn legitimiteit vandaan?
De man naast u, de heer Vanackere, merkte vanmorgen in een radio-interview heel terecht op dat dit woordgebruik en deze tonaliteit deden denken aan hoe de heer Van Rompuy destijds door een of andere zonderling is aangepakt in het Europees Parlement. Die man gebruikte dezelfde bewoordingen over Europa; hij had het ook over "geen legitimiteit" en vroeg zich af wie Van Rompuy kende. Het was identiek hetzelfde discours.
Mijn vraag aan u, mijnheer Di Rupo, is eenvoudig. Welke lijn volgt de regering? Is het de lijn van de heer Magnette, met name dat de EU een adviesorgaan is waar wij beter niet te veel rekening mee houden? Of is het de lijn van de heer Vanackere, en ook van de Open Vld, zoals wij net hoorden bij monde van de heer Dewael, met name dat de Europese aanbevelingen uitgevoerd moeten worden en dat de EU een plaats heeft in het begrotingsdebat?
Ik wil van u een duidelijk antwoord. Is de EU een adviesorgaan of heeft Europa de rol te spelen die het zichzelf toemeet?
04.03 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, ik lees dat er een Comical Ali in uw regering is, iemand die nog denkt dat het manna uit de hemel neerdaalt, terwijl de recessie al aan de deur van ons land klopt. Iemand die nog gelooft in de verzorgingsstaat, in de PS-staat, terwijl iedereen er al van overtuigd is dat die in principe al op palliatieve zorgen ligt. Erger nog, verder zegt hij dat hij gelooft in nog meer belastingen. Die socialist denkt dat het proletariaat nog meer uitgezogen moet worden ten voordele van het profitariaat.
Bovendien beoordeelt die man de scheidsrechter op internationaal niveau. Dat hij Olli Rehn niet kent, dat begrijp ik. Omgekeerd denk ik niet dat de heer Magnette in Finland bekend is. U kunt hem zeggen dat de heer Rehn ooit voorzitter geweest is van de voetbalbond in Finland, dus hij zou het wel moeten weten.
Mijnheer de eerste minister, bij uw regeringsverklaring heb ik u gezegd dat uw begroting op drijfzand gebouwd is, op een groei van 0,8 %. We zijn nu één maand later en u moet al corrigeren. Het is Europa die ons dat oplegt. U moet 1,3 miljard besparingsmaatregelen toegeven. Dat is een besluitvorming geweest van uw regering in overleg met Europa.
Ik zou nu eens klaar en duidelijk willen weten wat het standpunt is van deze regering. Is dat het standpunt van die ene minister die nog altijd in hemelse sferen leeft, om het zo te zeggen, en die het conflict aangaat met Europa zonder enige vorm van realiteitszin? Of zult u de zes maatregelen volgen die Europa opgelegd heeft? Ik wacht op een klaar en duidelijk ja of nee.
04.04 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, lors de la déclaration d'investiture de ce gouvernement et du débat parlementaire qui a permis de lui apporter la confiance, je me suis permis de mettre en garde contre ce qui pouvait être notre principal ennemi, à savoir le populisme et l'euroscepticisme. Nous y voilà aujourd'hui. Je le dis sans ambages: les déclarations du ministre Magnette contiennent des choses inacceptables!
Je vous ai dit à diverses reprises que le groupe MR serait constructif et vigilant. Nous exerçons donc notre vigilance. Les décisions européennes sont les nôtres. Elles ont été prises par la Belgique comme par les autres États membres de l'Union. Elles procèdent d'initiatives du parlement européen et du Conseil européen. La Commission exécute ce qu'ont décidé ces instances. L'Europe ne doit pas être un bouc émissaire. Ce serait un peu facile! Nous avons tous des responsabilités.
Et il est urgent de considérer que, si l'on estime que l'Europe monétaire n'est pas suffisante et que l'on ne peut pas se contenter d'une Europe financière - car il faut aussi qu'elle soit budgétaire, économique et sociale -, il importe alors de se montrer cohérent. Il faut donc accepter que le contrôle des institutions européennes s'exerce non seulement sur le budget de la Belgique, mais également sur celui de chaque État membre. Si nous refusons de jouer ce rôle, il y a lieu de se poser de sérieuses questions.
Par conséquent, je vous demande, monsieur le premier ministre, de rappeler à l'ordre un membre de votre gouvernement pour cette dérive. Car, soit dit en passant, il ne se contente pas de tels propos, il se permet en effet d'émettre des considérations sur les gouvernements des pays voisins en proposant de les changer. Certaines limites ne peuvent être dépassées!
Quelle sera la position de votre gouvernement lors du prochain Conseil européen? Quelle sera l'attitude de la Belgique quant à la nécessité de contrôler le déficit budgétaire?
04.05 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, collega’s, als regeringsleider hecht ik er veel belang aan om constructieve relaties te onderhouden met de Europese Commissie en met alle Europese instellingen in het algemeen. Dat is het standpunt van de regering. Is dat duidelijk genoeg?
België heeft een lange pro-Europese traditie en het is in ons belang om dat zo te houden. Elkeen kan zijn eigen standpunt hebben, maar Europa blijft onze gemeenschappelijke basis. Bovendien beschermt ons lidmaatschap van de eurozone ons tegen wilde speculaties.
Certains membres l'ont rappelé, la Commission agit dans le cadre des pouvoirs octroyés par les États membres et par le Parlement européen. Je le répète, même si chacun peut évidemment exprimer une idée, la position du gouvernement est claire. Le dialogue que nous entretenons avec la Commission est optimal et, dans le cadre du contrôle de notre budget, nous devons nous réjouir de la manière avec laquelle les experts du gouvernement et de la Commission ont pu travailler. Je souligne, car je ne l'ai pas beaucoup entendu notamment dans cette honorable assemblée, que la Commission a jugé les mesures budgétaires efficaces et a salué l'effort de consolidation considérable entrepris par le gouvernement.
(…): (…)
04.06 Elio Di Rupo, premier ministre: Je vous ai écouté avec beaucoup d'attention.
Permettez-moi de compléter l'information de nos concitoyens en relevant un fait
majeur dans une situation extrêmement difficile. Le président Van Rompuy
le disait hier à la tribune du "Manager de l'Année", on a rarement vu
un pays de la taille de la Belgique faire un effort aussi considérable en un
seul exercice budgétaire, avec le sérieux qui est le nôtre.
Est-ce à dire que tout est parfait? Non! J'ai
bien vu que le diable se cachait dans les détails et depuis quelques jours, je
constate que l'on met en exergue une série de détails comme si c'était un ensemble
pour cacher la vérité. Le gouvernement et la majorité ont pris des décisions
courageuses et ont fait mettre en œuvre, grâce à la majorité parlementaire, des
mesures et des réformes substantielles qui, jusqu'à présent, n'avaient pas été
prises. Cela mérite d'être salué.
Est-ce à dire que nous sommes au bout de nos difficultés? Non.
Depuis le début, nous nous sommes montrés clairs. Je compte vraiment que nous travaillions ensemble ces jours prochains à la présentation d'un budget sur une base de croissance de 0,8. Néanmoins, nous avons bien indiqué nous attendre à ce que, mi-février, lorsque nous disposerons de l'estimation des nouveaux chiffres de croissance de la part du Bureau du Plan et de la Banque nationale, le taux de croissance économique soit nettement inférieur à 0,8. C'est pourquoi nous devrons prendre des mesures additionnelles.
Nous aurons à les expliquer à nos concitoyens, dans la transparence et l'honnêteté. Aujourd'hui, nous travaillons sur base de ce que nous connaissions à partir de l'important travail effectué sur les milliers d'articles budgétaires préparés. Nous avançons.
Le gouvernement s'est engagé à réaliser un contrôle budgétaire dès février et à prendre toutes les mesures complémentaires qui s'avéreront nécessaires.
De voorzitter: Mijnheer Dewael, een repliek? (Nee)
M. Dewael
est convaincu.
04.07 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het is veelbetekenend dat de heer Dewael niet meer durft te repliceren. Ik vind dat uniek.
Mijnheer Di Rupo, normaal gezien vertoont een regering als ze van start gaat, in haar eerste weken, meestal nog enige samenhang. Dan presenteert ze zich nog als een ploeg.
Wat we nu zien is een reeks blunders die opgestapeld worden. De begroting is verkeerd becijferd en dotaties aan het koningshuis staan verkeerd in de begroting. Gaan de wedden van de ministers nu omhoog of omlaag? We hebben dat allemaal meegemaakt, de ene blunder na de andere.
Nu zien we echter ook dat die ploeg van u een krabbenmand is. We hebben de discussie gehad met de heer Bogaert over de tweetaligheid van de ministers, tegengesproken door de PS en de MR. Nu is er deze discussie over Europa.
Mijnheer Di Rupo, ik dacht dat u de leider was van een Franstalige belastingregering. Vandaag moet ik echter vaststellen dat u de leider bent van een Franstalige blunderregering.
04.08 Jean Marie Dedecker (LDD): De sfeer is goed in deze regering.
Premier, we zijn nog in de wittebroodsweken en er is al een beetje ruzie in de familie. U hebt echter een stout kindje en ik hoor dat u hem toch durft terechtwijzen. Als er ooit nog een keer – vooral aan de kant van de PS – een of andere Chemical Ali of Comical Ali opstaat die de Waalse drachme wil invoeren, raad ik u aan hem te laten spelen in vierde provinciale maar laat hem alstublieft niet opnieuw de Commissaris van Europa “tacklen”.
Le président: M. Bacquelaine ne souhaite pas répliquer.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Christiane Vienne au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la solution de M. Rocard visant à sauver l'euro par des prêts à des États de l'Union européenne" (n° P0680)
05 Vraag van mevrouw Christiane Vienne aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de oplossing van de heer Rocard om de euro te redden door leningen aan lidstaten van de Europese Unie" (nr. P0680)
05.01 Christiane Vienne (PS): Monsieur le ministre, chers collègues, vous savez comme moi à quel point la dette publique pèse sur les finances des États, à quel point elle coûte et à quel point elle a été augmentée suite aux deux crises financières que nous avons traversées. Ces deux crises ont été en grande partie provoquées par le système bancaire, que ce soit en Belgique et bien plus encore ailleurs.
Monsieur le ministre, je me fais ici l'écho d'une proposition de Michel Rocard. Les banques qui ont provoqué une grande partie de la crise, les marchés financiers qui imposent aux États des taux d'intérêt élevés pour financer leur crise, pour financer leur dette publique, ces mêmes banques bénéficient de taux préférentiels de la Banque centrale européenne. C'est absurde! Cela signifie que ceux qui ont permis au système de se maintenir, c'est-à-dire les États, continuent de payer des taux d'intérêts élevés. Les pompiers payent et les pyromanes bénéficient du soutien européen!
Je vais me permettre de vous détailler la proposition de M. Rocard, qui dit ceci: la Banque centrale européenne peut prêter sans limite aux organismes publics de crédit, c'est l'article 21.3 du statut du système européen des banques centrales, et aux organisations internationales, c'est l'article 23. Elle peut donc prêter à 0,01 % à la Banque européenne d'investissement, qui, elle, peut prêter aux États.
Monsieur le ministre, ne serait-il pas logique, ne serait-il pas éthique que les États puissent bénéficier de ce mécanisme? J'entends bien ceux qui disent que ce serait une prime à la mauvaise gestion. Mais ce n'est pas exact; il suffirait d'utiliser des mécanismes de contrôle.
Êtes-vous prêt, en tant que représentant de la Belgique, à soutenir cette proposition, même si nous savons que, comme la taxe Tobin, il faudra du temps pour la faire entrer dans les mentalités? La Belgique pourrait jouer un rôle pionnier en la matière, comme elle l'a déjà fait dans d'autres domaines.
Le président: Madame Vienne, je vous rappelle que le temps de parole est normalement de deux minutes.
05.02 Steven Vanackere, ministre: Madame Vienne, je comprends votre préoccupation. Le phénomène que vous décrivez peut provoquer un certain nombre d'interrogations. Il faut néanmoins faire attention et savoir que "comparaison" n'est pas forcément "raison", notamment quand on compare avec la Federal Reserve et les États-Unis. On ne peut en effet comparer le champ d'action de la Federal Reserve dans un seul pays avec le rôle de la Banque centrale dans l'Union européenne qui regroupe plusieurs pays.
Dans la comparaison, faite d'ailleurs aussi par M. Rocard avec les nuances nécessaires, vous avez omis de prendre l'élément suivant en compte. De par ses statuts actuels, sa nature juridique et son fonctionnement, la Banque centrale ne peut intervenir en qualité de prêteur in fine en termes de dette publique des États membres. C'est clair! Comme vous le savez, nous sommes contraints par la philosophie allemande qui, elle, préfère une Banque centrale européenne qui se bat contre l'inflation et qui, contrairement à la Federal Reserve, n'a pas d'obligation de soutien de la croissance économique.
Ce type de débat ne s'arrêtera pas avec ce qui s'est passé ces dernières années. Et il est clair que la Belgique participe à ce débat, aussi pour ce qui concerne l'accès à la liquidité de la Banque centrale européenne pour soutenir les instruments que nous avons mis en œuvre en vue de la résolution de la crise de la dette souveraine. Nous en parlons mais nous le faisons de façon à ne pas s'éloigner de cette tradition de respect de l'indépendance de la Banque centrale européenne.
En tant que ministre des Finances, je ne vais pas faire de déclarations qui pourraient être interprétées comme une infraction à cette autonomie de la Banque centrale européenne. Sachez toutefois que, lors des discussions que nous avons avec nos collègues en ce qui concerne l'accès aux liquidités de la Banque centrale européenne pour les instruments de crise mis en œuvre, nous sommes de ceux qui estiment qu'il faut faire preuve de plus de proactivité. Vous l'aurez d'ailleurs remarqué dans le cadre des textes prévus dans l'accord gouvernemental.
Le président: Je rappelle que vous disposez de deux minutes pour poser votre question et d'une minute pour répliquer. Je demande également aux ministres de faire preuve de concision dans leurs réponses.
05.03 Christiane Vienne (PS): Monsieur le ministre, je n'ai pas cité la Fed. Je l'ai fait à dessein. Vous avez tout à fait raison, ce n'est pas la même chose. Il n'empêche qu'aujourd'hui, en pleine crise de l'euro, en période de politiques d'austérité imposées aux États au sein de l'Union européenne, il est temps de réfléchir au rôle de la Banque centrale européenne, de lui donner un rôle clef dans le système et de le faire évoluer. À cet égard, la Belgique est sans doute un des États qui est le plus à même d'agir.
L'incident est clos.
- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de toekenning van bonussen door de Dexia Holding" (nr. P0681)
- de heer Karel Uyttersprot aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de toekenning van bonussen door de Dexia Holding" (nr. P0679)
- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "l'octroi de bonus par le holding Dexia" (n° P0681)
- M. Karel Uyttersprot au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "l'octroi de bonus par le holding Dexia" (n° P0679)
06.01 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, u en ik hebben vrijdag vastgesteld dat de graaicultuur in de financiële sector nog niet weg is. Het kader van Dexia Holding heeft zichzelf, zoals vrijdag is gebleken, een bonus van 25 000 euro tot 45 000 euro toegekend. Dat zijn bedragen waarvoor gewone mensen een volledig jaar moeten werken.
Hoe durven ze bij Dexia Holding dergelijke bedragen aan zichzelf toe te kennen, op een moment dat de politieke wereld van iedereen in België een inspanning vraagt en op een moment dat hun bedrijf dankzij overheidssteun nog rechtop staat? Een dergelijke handelwijze is echt ongehoord.
Mijnheer de minister, ik heb voor u drie vragen.
Ten eerste, kunt u mij helpen een antwoord te vinden op de vraag hoe het komt dat de leiding van Dexia Holding toch bonussen toekent, nadat in maart 2011 in de Kamer een resolutie is goedgekeurd waarin wordt verzocht geen bonussen uitgekeerd te zien bij bedrijven die overheidssteun krijgen en nadat begin december 2011 in het regeerakkoord werd opgenomen dat er geen bonussen mogen zijn voor banken die overheidssteun krijgen?
Ten tweede, is de beslissing om bonussen toe te kennen, in de raad van bestuur besproken? Is ze in het remuneratiecomité besproken? Zo ja, waarom hebben de vertegenwoordigers van de overheid de beslissing niet geblokkeerd?
Ten slotte, heeft de toezichthouder, zijnde de Nationale Bank van België, de bewuste beslissing van Dexia Holding goedgekeurd?
06.02 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de minister, in onze visie is de toekenning van bonussen of van een andere, variabele verloning een taak van de aandeelhouders. Zij spelen ter zake een bepalende rol. Wij zullen ons dan ook niet met de gang van zaken in privébedrijven moeien.
Echter, in financiële instellingen zoals Dexia Bank, die een staatsgarantie van 54 miljard euro geniet, is de gemeenschap de aandeelhouder. Dat zijn wij dus.
In maart 2011 nog hebben wij met acht partijen in de Kamer unaniem een resolutie goedgekeurd, die het hiernavolgende bepaalt: “De Kamer vraagt aan de door de regering aangeduide vertegenwoordigers erop toe te zien dat in de financiële instellingen die overheidssteun genieten, een correcte remuneratie zou gebeuren en er geen buitensporige bonussen zouden toegekend worden.”
En wat zagen wij? Daags na de goedkeuring van die resolutie keurde Dexia exuberante bonussen goed voor haar eigen topmanagement. De Dexia Holding, die zelf een restbank is van Dexia, beloont op dit ogenblik met functiepremies tot 45 000 euro. Men noemt het geen bonussen meer. Men is wat subtieler te werk gegaan en noemt het nu functiepremies.
Het zou in totaal om miljoenen euro gaan, voor een bank die voor miljarden staatssteun geniet, die afstevent op een verlies van 10 miljard euro, die in ontmanteling is en geconfronteerd wordt met een enorme koersval.
Wij zijn een beetje ontgoocheld dat een aanbeveling, die unaniem door dit Parlement werd goedgekeurd, wordt genegeerd. Dat is een miskenning van het Parlement.
Mijn vragen gaan in de lijn van de vragen van de heer Van der Maelen. Ten eerste, heeft de minister van Financiën de nodige opdracht gegeven aan degenen die in opdracht van de regering deel uitmaken van de raad van bestuur om de resolutie toe te passen?
Ten tweede, wat is de informatieplicht van de regeringsvertegenwoordiger in de raden van bestuur ten opzichte van de regering? Welk toezicht wordt hierop uitgeoefend? Is er enige sanctie verbonden aan de niet-naleving en de niet-toepassing van wat hier werd overeengekomen?
06.03 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij moeten erop toezien dat wij in onze verontwaardiging accuraat zijn over hetgeen wij allemaal als niet normaal aanvoelen.
Wij moeten ook goed benoemen wat wij in de resolutie in dit Parlement hebben gezegd, wat er nu precies is gebeurd en wat daartegenover de houding moet zijn.
Het heeft ook geen zin om onze verontwaardiging van doel te laten afwijken door op een verkeerde manier te interpreteren wat er gebeurt. Wij mogen meer bepaald niet vergeten dat de resolutie die in het Parlement werd goedgekeurd, betrekking had op buitensporige bonussen aan uitvoerende bestuurders en topmanagers.
Iedereen die, onder andere op de radio, de uitleg heeft gehoord van degenen die verdedigden wat er was, heeft gehoord dat het hier gaat over zogenaamde functiepremies, dus geen bonussen of variabele verloning, en dat het doelpubliek helemaal niet overeenstemt met wat in de resolutie staat.
Ik ben de eerste om te zeggen dat wat in de resolutie staat ten aanzien van de bestuurders en de topmanagers, en dat trouwens ook is overgenomen door het regeerakkoord, uitvoering moet krijgen.
De heer Magnette heeft er recentelijk geen misverstand over laten bestaan: wij zullen samen met de andere collega’s die voogdij uitoefenen over de overheidsbedrijven, zorgen voor een sluitend wettelijk systeem.
Vandaag rees terecht verontwaardiging – ik heb mij ook uitgesproken – over de fameuze functiepremies. Ik wil desgevallend met u in de commissie in detail bespreken waarom men ze in dit geval functiepremies noemt en geen bonussen. Wat hier gebeurd is, is wel degelijk de uitvoering van een beslissing die begin 2011 genomen is en die sloeg op 2010.
Ik kan u geruststellen dat in de raad van bestuur op 16 december 2011 is meegedeeld dat de bonussen voor het jaar 2011 niet zullen worden uitbetaald. Volgens mijn informatie is de tekst van de resolutie wel degelijk bezorgd door de vorige minister van Financiën.
Wat de instructies aan onze regeringsvertegenwoordigers betreft, is de deontologie duidelijk. Zij hebben een bepaalde verantwoordelijkheid en hoeven niet enkel op basis van instructies te werken. Ik ga ervan uit dat elke vertegenwoordiger in de overheidsbedrijven goed weet wat er in het regeerakkoord staat en zich daaraan houdt.
06.04 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, de tekst van het regeerakkoord is duidelijk. Het regeerakkoord is trouwens goedgekeurd vóór de beslissing door Dexia Holding genomen werd. Het regeerakkoord zegt: geen enkele bonus, geen enkele vorm van variabel loon.
Laten wij constructief zijn en de handen in elkaar slaan. Ik stel vast dat u, ik en anderen in de Kamer vinden dat het niet kan dat banken die overheidssteun krijgen variabele lonen uitkeren, in welke vorm dan ook, functiepremies of bonussen, noem ze zoals u wil. Ik stel voor dat wij het debat daarover zo snel mogelijk in de Kamercommissie beginnen. Onze fractie is klaar. Wij hebben vandaag ter zake een wetsvoorstel ingediend en wij hopen dat de commissie zo snel mogelijk tot een sluitende wetgeving kan komen.
06.05 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de vele duizenden bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen wel degelijk in hun vaandel dragen. Dat kunnen we zeker niet vinden bij de betreffende bank, die vroeger de “bank voor duurzame ontwikkeling” heette. Ik ontwaar hier een enerzijds-anderzijdsverhaal en krijg geen duidelijk antwoord op de gestelde vragen.
Ik vind het ook bijzonder merkwaardig en dubieus dat heel de problematiek mee wordt gesteund door de christelijke zuil, met de vroegere voorzitter Jean-Luc Dehaene, ARCO als hoofdaandeelhouder, de christelijke vakbond die de cao’s mee heeft goedgekeurd tegen de andere vakbonden in en nu blijkbaar ook een minister die dat beleid goed probeert te praten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jenne De Potter aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "belastingkredieten en -aftrekken voor de eigen woning" (nr. P0682)
07 Question de M. Jenne De Potter au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les crédits et déductions d'impôt pour habitation propre" (n° P0682)
07.01 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, voor veel gezinnen, vooral voor veel jonge gezinnen, is de aftrek van een hypothecaire lening een belangrijke manier, een belangrijk middel om de factuur voor de bouw van een eigen woning te milderen, dit via een compensatie op de belastingfactuur.
In het raam van de zesde staatshervorming en de vraag naar meer homogene bevoegdheidspakketten die de Gewesten moeten toelaten om een maatbeleid te voeren, en ook in het licht van de vraag naar meer fiscale autonomie, wordt deze fiscale aftrek op het niveau van de federale regering in 2014 stopgezet en overgedragen aan de Gewesten. Niet alleen de bevoegdheid wordt overgedragen aan de Gewesten, maar ook de daarbij horende financiële middelen worden overgedragen aan de deelstaten. Het zou gaan om een bedrag van 1,4 miljard euro, voor Vlaanderen gaat het om meer dan 900 miljoen euro.
Ik had graag van u geweten of u meer duiding kunt geven bij de verdeling van dit bedrag, bij de precieze omvang van deze transfer van bevoegdheden en transfer van fiscale middelen. Graag had ik ook van u vernomen op welke manier de huidige contracten van de mensen die nu genieten van de fiscale aftrek, zullen worden voortgezet.
Ten tweede, ik heb ook begrepen dat in het raam van de begroting 2012 het huidige systeem wordt hervormd. Het systeem wordt eenvoudiger gemaakt, transparanter door het hanteren van één enkel tarief. Begrijp ik het goed dat dit vooral voor gezinnen met een laag inkomen, met een gemiddeld inkomen voordeliger zal zijn? Kunt u mij meer uitleg geven bij de timing? Wanneer zal over deze wettelijke aanpassing in dit Parlement worden goedgekeurd?
07.02 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Potter, de vraag helpt om inderdaad wat onduidelijkheid weg te werken die ook gedeeltelijk zou kunnen zijn veroorzaakt door het artikel waaruit u citeert. De uitspraak dat het gaat opdrogen of stoppen is niet juist. Het is wel degelijk de bedoeling zoals het regeerakkoord voorziet in zijn institutioneel deel, om de bevoegdheid over de belastingvoordelen voor de eigen woningen te laten overgaan naar de Gewesten. Dat zal gebeuren bij de grondige herwerking van de bijzondere financieringswet.
De Gewesten zullen die bevoegdheid dan krijgen vanaf het ogenblik dat de andere elementen uit de bijzondere financieringswet worden gerealiseerd, dus zowel de financiering zelf als de fiscale autonomie.
U hebt gelijk, de kostprijs van de over te hevelen fiscale uitgaven inzake eigen woning is bij het afsluiten van het institutioneel akkoord berekend op ongeveer 1,4 miljard, namelijk 1 436 000 000 euro. Dat is de fiscale kostprijs van de bestaande lopende contracten.
De Gewesten zullen in principe volledig worden gefinancierd met wat op het ogenblik van de overdracht in de federale uitgaven zit, met dien verstande dat het regeerakkoord ook voorziet in de federale aanpassingen in het licht van dat andere element dat u noemt, met name het naar 45 % brengen van de percentages die in het verleden voor hogere inkomens hoger lagen wegens een hoger marginaal fiscaal tarief en voor anderen lager. Die hervorming die in het voordeel van de gemiddelde gezinnen en de gezinnen met lagere inkomens is, zal deel uitmaken van het bedrag dat wordt overgeheveld.
Ik stel iedereen gerust. Anders dan datgene wat gebeurt bij sommige andere bevoegdheidsoverdrachten – u herinnert zich dat er soms 10 % minder aan de Gewesten wordt overgeheveld dan wat in de federale budgettaire ruimte aanwezig is – is het hier wel degelijk de bedoeling om na de operatie richting 45 % de volledige som over te hevelen.
U vraagt mij hoe de verdeling zal zijn. Ik bevestig dat dit voor Vlaanderen 926 miljoen euro is, voor Wallonië 433 miljoen euro en voor Brussel 77,3 miljoen euro, mocht alles in het jaar 2014 identiek zijn als vandaag.
We zullen in dit federaal Parlement uiteraard ook stapsgewijs verantwoorden en uitleggen wat er met de bevoegdheid gebeurt. Zo gauw de overheveling een feit is, zullen wij dat uiteraard merken.
Ik durf u ook te zeggen dat de vereenvoudiging naar 45 % het voor de Gewesten ook gemakkelijker zal maken om een eigen beleid te voeren. U weet immers dat zij in termen van het instrument dat ze kunnen kiezen uiteraard niet om het even wat kunnen doen in het kader van de huidige bevoegdheidsverdeling. Die 45 % maakt de zaak voor hen veel gemakkelijker.
07.03 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Het is een goede zaak dat het volledige bedrag na de hervorming naar de Gewesten wordt overgeheveld. Dat is een zeer belangrijke stap in het creëren en het verder ontplooien van de fiscale autonomie voor de deelstaten en eigenlijk wel een volwassen vorm van federalisme.
Ik wil er alleen nog op aandringen om zo goed mogelijk met de Gewesten af te stemmen zodat de overgang op een ordentelijke en deftige manier kan gebeuren, ook voor die mensen die vandaag al van die fiscale aftrek genieten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Peter Dedecker aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de belasting op bedrijfswagens" (nr. P0692)
08 Question de M. Peter Dedecker au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la taxe sur les véhicules de société" (n° P0692)
08.01 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-premier, uw nieuwe heffing op bedrijfswagens, eigenlijk een verhoging van de lasten op arbeid, zou 200 miljoen euro moeten opbrengen. Die raming hebben wij tijdens de besprekingen steeds in twijfel getrokken. Vooral collega Wouters wees daarop. Wij argumenteren bijvoorbeeld met de verschuiving naar tweedehandswagens en goedkopere nearly new cars. U loopt niet alleen de heffing daarop mis, maar natuurlijk ook een deel van de btw.
Dat is niet het enig punt. Ga vandaag naar het autosalon, en u zult merken dat heel wat verkopers commerciële maatregelen genomen hebben, onder andere voor leasingfirma’s, maar ook voor andere bedrijven. Zo worden kortingen nu bijvoorbeeld geïntegreerd in de catalogusprijs, terwijl opties later worden geïnstalleerd. U loopt ook daar weer een heel pak inkomsten mis.
Daarnaast zijn er nog enkele andere zaken. Zo wordt het bijvoorbeeld voor mensen die veel onderweg zijn voor hun werk, voordeliger om met een kilometervergoeding te werken en zelf een eigen wagen aan te kopen, wellicht liefst een goedkopere tweedehandswagen. Het zijn nochtans net die mensen die het meest nood hebben aan een bedrijfswagen. U zult ook hier alweer wat inkomsten mislopen.
Het is niet alleen een verhaal van inkomsten, maar ook een ecologisch verhaal. Precies door de verhoging van de lasten op nieuwe wagens en een verschuiving naar goedkopere tweedehandswagens, zal de gemiddelde leeftijd van ons wagenpark toenemen. Vandaag is een Belgische wagen gemiddeld 4,5 jaar oud, terwijl dat in Nederland bijna het dubbele is. Nieuwere wagens zijn normaal gesproken zuiniger en ecologisch vriendelijker.
Mijnheer de minister, vandaar mijn twee volgende vragen.
Ten eerste, voorziet u in de loop van de legislatuur in een aanpassing van de grondslag van die berekening? Zult u afstappen van de berekening op basis van de catalogusprijs, zonder korting met opties?
Ten tweede, wat is volgens u het effect op de vergroening van ons wagenpark? Hebt u bij de berekening al dan niet rekening gehouden met de ecologische aspecten? Verwacht u een impact op de gemiddelde leeftijd van onze Belgische wagens?
08.02 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, ik stel u gerust: ik kan een bondig antwoord geven.
De heer Dedecker stelt eigenlijk een vraag die een andere heer Dedecker reeds stelde tijdens de nachtelijke vergadering waarin wij een aantal maatregelen goedgekeurd hebben.
De heer Jean Marie Dedecker legde mij het volgende voor. De maatregelen moeten 200 miljoen euro opbrengen. Zij hebben ook tot doel om de bescheidenere auto’s wat minder te taxeren en de grotere wagens wat harder te raken. Tegelijk willen wij ervoor zorgen dat de meest ecologische voertuigen voordeel hebben en er in vergelijking met vroeger op vooruitgaan, betaald uiteraard doordat de zwaardere en meer vervuilende auto’s meer zullen betalen. De heer Dedecker vroeg toen eveneens of er in het systeem ook rekening gehouden wordt met de waarde van tweedehandswagens. Hij vroeg of ik niet bang was, door het gebruik van de factuurprijs, dat er misbruik zal zijn.
Ik wil u bijzonder kort en bondig antwoorden. Wij gaan inderdaad kijken naar de juiste intentie van de regering. De bedoeling is aandacht te hebben voor gezinnen die een bedrijfswagen hebben van eenvoudige allure en weinig vervuilend. Als zij wat wij nu doen niet beloond zien omdat er aan de andere kant van het register ontsnappingsroutes worden verzonnen, dan zullen wij in aanpassingen voorzien. U vroeg mij of dat zou gebeuren in de loop van de legislatuur, maar daar zou ik niet op wachten. Wij zullen hier nog verder over spreken en, als wij fraude of ontwijking zouden vaststellen zodat de doelstelling van de belasting niet wordt gerespecteerd, dan zullen wij in aanpassingen voorzien.
Ik heb rond Kerstmis hetzelfde moeten zeggen aan de heer Jean Marie Dedecker. Gelet op de berichtgeving die u ongetwijfeld ook hebt gelezen, geloof ik meer en meer dat dit op korte termijn een van de onderwerpen zal zijn die wij in de commissie voor de Financiën te bespreken zullen hebben.
08.03 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, u geeft in uw antwoord zelf aan dat de maatregel op de helling staat, vermits u al spreekt over misbruiken.
Meer nog, het gaat niet over misbruiken of fraude, maar over zaken die u zelf in het systeem hebt gestoken. De mensen zijn niet dom en zij volgen de weg van de minste weerstand, van de minste belasting. Een belasting is per definitie ook sturend.
De Europese Commissie wees ook al op het feit dat de regering te weinig rekening heeft gehouden met de negatieve effecten van de massale belastingverhogingen. Als die maatregel 80 miljoen zal opbrengen in plaats van 200 miljoen, dan zal het al veel zijn. Het is veel eenvoudiger en simpeler om in de plaats van te jagen op de achterpoortjes, de maatregel gewoon te schrappen en 80 miljoen te besparen. Dat zou veel beter zijn.
Het incident is gesloten.
- M. Olivier Maingain au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la révision de la Constitution hongroise" (n° P0683)
- M. Philippe Blanchart au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la révision de la Constitution hongroise" (n° P0684)
- de heer Olivier Maingain aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de Hongaarse grondwetsherziening" (nr. P0683)
- de heer Philippe Blanchart aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de Hongaarse grondwetsherziening" (nr. P0684)
09.01 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, chers collègues, la construction européenne a permis une avancée majeure pour l'ambition démocratique de l'Europe: donner à chaque État membre de l'Union et aux institutions européennes un droit de regard sur le respect des engagements fondamentaux pris par chaque État par son adhésion à l'Union européenne et sur le respect des traités fondateurs de cette Union, ainsi que des conventions internationales et, plus particulièrement, de la convention européenne de sauvegarde des libertés fondamentales.
Incontestablement, sous l'influence du Fidesz, le parti dominant, la Hongrie a décidé de ne plus faire référence dans sa Constitution au titre de République de Hongrie. L'évolution constitutionnelle de la Hongrie interpelle ceux qui se préoccupent des risques d'une évolution, voire d'une violation des libertés fondamentales, singulièrement de la liberté de la presse.
Or porter atteinte à l'indépendance de la presse est généralement le premier indice, et même la preuve, d'une atteinte à d'autres libertés, d'une atteinte à l'indépendance de la justice, à l'indépendance de l'autorité chargée de la protection de la vie privée, à l'indépendance de la Banque nationale hongroise, à la suppression de la seule radio libre d'opposition par le retrait de sa licence.
Dès lors, comme entendu avec force au Parlement européen, les protestations montent en Europe face à ce que Paul Krugman, le prix Nobel de l'économie a qualifié lui-même de "mesures prises par le gouvernement et sa majorité en Hongrie qui aboutissent à rétablir un régime autoritaire sous un mince vernis démocratique". Tel est son propos.
Il n'en demeure pas moins que nous sommes quelque peu étonnés, si ce n'est de la prudence, en tout cas du peu d'empressement des institutions européennes à vérifier la compatibilité des réformes constitutionnelles de la Hongrie avec les traités. Certes, voilà qui requiert un temps d'analyse juridique. Actuellement, nous observons que le Conseil de l'Europe a pris l'initiative: on attend pour aujourd'hui même le rapport de son Secrétaire général sur les violations éventuelles des conventions dont le Conseil européen est garant.
Néanmoins, nous souhaiterions savoir si le gouvernement belge a pris l'initiative de vérifier l'évolution constitutionnelle de la Hongrie et, éventuellement, de requérir auprès des instances et institutions européennes la mise en œuvre de certaines procédures, dont l'article 7 du traité de Lisbonne.
09.02 Philippe Blanchart (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, vous n'êtes pas sans savoir que Viktor Orban, premier ministre issu du groupe conservateur hongrois au parlement, est en train de se servir de la majorité des deux tiers dont il dispose pour verrouiller complètement le système démocratique hongrois.
L'entrée en vigueur, dès le 1er janvier, des nouvelles lois constitutionnelles constitue véritablement une pierre jetant le discrédit sur les valeurs fondatrices de l'Union européenne.
À Budapest, plusieurs dizaines de milliers de personnes sont déjà descendues dans la rue pour manifester contre ce nouveau texte complètement antidémocratique et qui, il est vrai, est taillé sur mesure comme un costume par et pour le gouvernement en place.
Le premier ministre français a déjà réagi. Il a insisté sur le fait – et j'adhère tout à fait à ses propos – que cette Constitution s'attaque directement et de front à la liberté de la presse, aux libertés individuelles, notamment en discriminant les homosexuels et les sans-abri.
La nouvelle Constitution établit une véritable mainmise du gouvernement sur la justice, bloque la progressivité de l'impôt et phagocyte la Banque centrale hongroise.
Monsieur le ministre, selon moi, nous devons à tout le moins mener une réflexion globale et stopper ce genre de dérive au sein de la Communauté européenne tout en respectant, bien entendu, le principe de l'État souverain, mais en n'oubliant pas que le lien fondateur de l'Europe qui unit tous ses pays membres sont ces valeurs démocratiques fondamentales.
Monsieur le ministre, disposez-vous de plus amples informations quant aux modifications constitutionnelles et leur impact éventuel sur la liberté d'expression, l'indépendance de la Banque centrale et la séparation des pouvoirs? Comment l'Union européenne, la Commission et le Conseil vont-ils réagir? Quelle réflexion menez-vous à ce sujet? Quelles sont vos pistes pour l'Europe de demain?
09.03 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je ne répéterai pas ce qui vient d'être dit concernant le contenu des mesures qui retiennent l'attention dans les changements constitutionnels et législatifs annoncés en Hongrie. L'inquiétude est présente au Parlement européen. Elle l'est dans un certain nombre d'États européens. Elle est également présente au sein de la Commission européenne. Mme Reding, mais aussi le président Barroso ont commencé à réagir.
Tout d'abord, je voudrais dire que le contrôle du respect des traités ne doit pas exclusivement porter sur des critères économiques et budgétaires. Les critères politiques sont, à tout le moins, aussi importants. Par conséquent, il est tout à fait indispensable que la Commission européenne, en tant que gardienne des traités, intervienne, fasse rapport et, si nécessaire, déclenche des procédures. Elle le fait volontiers en matière budgétaire et économique. Elle doit pouvoir le faire de la même manière dans le domaine du respect des engagements politiques pris par les États lors de leur entrée dans l'Union européenne.
Le gouvernement belge – le sujet a d'ailleurs été abordé au sein du cabinet restreint, mais j'ai déjà pris quelques initiatives auprès de mes collègues européens, ce lundi encore à Londres – a demandé que, lors de la prochaine réunion du Conseil Affaires générales, le dossier soit évoqué, que la Commission européenne soumette un premier rapport et que nous évaluions l'ensemble des conséquences possibles, qu'il s'agisse de la mesure qui touche effectivement la presse, monsieur Maingain, ou des mesures qui peuvent toucher à des libertés fondamentales dans d'autres domaines, en ce compris dans le domaine économique des engagements pris d'indépendance de la Banque centrale, et je pourrais multiplier les exemples.
De toute évidence, la Commission devra – elle a annoncé qu'elle le ferait le 17 de ce mois – se prononcer plus avant sur le dossier. Le gouvernement belge souhaite que le Conseil Affaires générales puisse s'en saisir – la prochaine réunion est prévue le 31 janvier –, si nécessaire en déclenchant des procédures de sanction, comme on le fait ou comme on envisage de le faire volontiers sur le terrain économique. Il n'y a aucune raison que l'Union européenne (Parlement, Commission et Conseil) laisse passer plus facilement des violations à des règles fondamentales, à des engagements politiques touchant aux droits fondamentaux qu'elle ne le fait pour des engagements économiques pris dans le cadre des mêmes traités européens.
Monsieur le président, la démarche est très claire. Lors de mes rencontres bilatérales, je continuerai à plaider pour que tous mes collègues aillent dans le même sens à l'occasion de notre prochaine réunion du Conseil Affaires générales, et je souhaite vivement que la Commission puisse nous présenter un rapport objectif, complet et envisageant, le cas échéant, des sanctions.
Je conclus en vous indiquant que mon collègue hongrois des Affaires étrangères semble déjà avoir perçu la pression. En effet, il a écrit à l'ensemble des membres du Conseil Affaires générales pour annoncer un dialogue et quelques perspectives d'adaptation des textes. Cette pression doit se poursuivre venant tant du Parlement que du Conseil européen ou de la Commission. La Belgique y veillera en tout cas.
09.04 Olivier Maingain (FDF): Je remercie M. le ministre pour sa réponse. On ne peut que se réjouir d'une convergence du parlement et du gouvernement sur un tel enjeu. Je souhaiterais cependant qu'après la réunion du Conseil général, nous puissions avoir, en commission des Relations extérieures-Affaires étrangères, le compte rendu des décisions qui seraient prises et, éventuellement, des mesures qui seraient décidées.
09.05 Philippe Blanchart (PS): Monsieur le ministre, je salue votre démarche proactive et je me joins à ce que vient de dire mon collègue. Pour l'Europe, qui se veut un ensemble d'États et qui pose véritablement les valeurs de la démocratie dans le monde, il serait effectivement difficile de devoir démontrer qu'à l'interne, elle a des phénomènes de schizophrénie aussi profonds. Quelle sera encore notre crédibilité à la périphérie de l'Europe, vis-à-vis des pays méditerranéens ou des pays tout proches à l'Est, si, demain, nous tolérons en notre sein un tel état de fait?
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Georges Dallemagne au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la situation en Syrie" (n° P0685)
10 Vraag van de heer Georges Dallemagne aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de toestand in Syrië" (nr. P0685)
10.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, chers collègues, monsieur le ministre des Affaires étrangères, le grand reporter Gilles Jacquier a été tué hier par un tir de mortier à Homs, dans des circonstances qui sont encore non élucidées. Un journalise belge a été blessé, de même qu'un journaliste néerlandais, et six Syriens ont également été tués dans cet attentat.
Le régime syrien accuse l'opposition d'être l'auteur de cet attentat. L'opposition pour la démocratie accuse elle-même le régime de Bachar al-Assad.
Monsieur le ministre, avez-vous des informations complémentaires par rapport à ce qui a pu paraître dans la presse? Mais je peux comprendre que vous n'en ayez pas beaucoup plus à ce stade.
Le gouvernement de Bachar al-Assad était censé assurer la protection de cette équipe, qui avait reçu toutes les autorisations pour opérer. Allez-vous exiger de ce gouvernement qu'il fasse toute la lumière sur ces événements, à l'instar de votre collègue français?
D'une manière plus générale, j'aurais voulu avoir quelques mots d'analyse sur l'évolution de la situation en Syrie, de l'évolution de la répression. Vous avez soutenu l'effort de la Ligue arabe lorsqu'elle a envoyé des observateurs sur le terrain. Ne peut-on pas penser aujourd'hui que cet effort est largement décrédibilisé? L'Europe ne devrait-elle pas être beaucoup plus proactive dans ce dossier, en envoyant par exemple ses propres observateurs sur le terrain? N'est-il pas temps de durcir encore les sanctions à l'égard du régime de Bachar al-Assad, comme votre collègue français en a fait la suggestion?
10.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur Dallemagne, je ne peux évidemment que déplorer le décès intervenu hier. Nous avons immédiatement pris tous les contacts nécessaires pour vérifier la réalité de la situation sur place et pour connaître l'identité des victimes. En effet, à un moment donné, une information a circulé selon laquelle un journaliste belge aurait aussi fait partie des victimes. Cela n'enlève évidemment rien au drame du décès d'un journaliste français. Les contacts pris avec la VRT ont permis très vite dans la journée de vérifier que les Belges présents sur place n'avaient pas subi de dommages. Cela étant, comme Mme Ashton vient de le faire au niveau européen, nous demandons une enquête rapide pour déterminer l'origine, la cause et les auteurs de ce drame. Je ne peux actuellement vous donner d'informations plus précises. Nous continuerons à mettre la pression pour que cette enquête se fasse.
Comme j'ai déjà eu l'occasion de l'évoquer au parlement, l'orientation que l'Union européenne et la Belgique dès lors, ont tenté de mettre en avant consiste à s'appuyer sur la Ligue arabe. Dans la région, toute action qui ne passe pas aussi par une démarche de la Ligue arabe n'a pas beaucoup de chance de succès. Des efforts doivent encore être réalisés. Le nombre d'observateurs est encore trop faible et les résultats ne sont pas encore probants. C'est le moins que l'on puisse dire! Il faut renforcer la démarche de la Ligue arabe. Pour ce qui concerne l'Union européenne, il n'y a à ce jour pas de demande, ni au niveau de la Ligue arabe, ni au niveau du Conseil de sécurité, d'une démarche spécifique européenne en matière d'observation même si cela peut évoluer. On va plutôt vers un renforcement de la démarche de la Ligue arabe, elle-même.
En ce qui concerne les sanctions, vous avez évidemment raison. Le prochain Conseil Affaires étrangères, qui a été avancé au 23 janvier, se penchera sur ce sujet. Nous devons avancer dans un renforcement des sanctions. Le dernier discours du président syrien ne peut d'ailleurs que nous conduire dans ce sens. C'est un discours qui tient peu compte de la réalité et qui semble ne pas intégrer les demandes et recommandations qui sont systématiquement mises en avant par la communauté internationale.
Nous essayons aussi de faire en sorte, avec nos collègues européens, que le Conseil de sécurité puisse progresser. Mais je dois bien vous dire que, selon les derniers échos que j'en ai, il n'y a eu que très peu de réelles ouvertures depuis la proposition russe du mois de décembre et les amendements que les États européens ont heureusement tenté d'y apporter. Le rôle de la Ligue arabe fera peut-être progresser les choses.
Enfin, comme je vous l'ai déjà précisé, j'ai pris l'initiative de recevoir les groupes d'opposants syriens à l'occasion de rencontres à Bruxelles. Nous continuerons à les accompagner car je pense que leur présence dans le débat peut nous permettre de progresser.
Je vous rassure, la Belgique continuera à soutenir cette même démarche d'implication de la Ligue arabe, de demande d'une enquête sur l'événement tragique d'hier mais aussi de renforcement des sanctions. Dès le prochain Conseil Affaires étrangères, cette démarche sera sur la table en collaboration avec la Commission.
10.03 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre des Affaires étrangères, je vous remercie pour votre réponse claire.
En ce qui concerne le premier point, je compte sincèrement sur vous pour suivre de près la situation. Il importe que, notamment à travers notre réseau diplomatique, nous fassions tout notre possible pour garantir la sécurité, la protection et la liberté d'agir de la presse, européenne et belge en particulier.
Pour la deuxième question, vous soulignez le rôle de la Ligue arabe, qui est évident. Je vous demanderais de réfléchir à la possibilité d'un sommet réunissant celle-ci et l'Union européenne afin de faire le point sur la situation en Syrie et – pourquoi pas – de fournir des efforts conjoints en vue de favoriser l'avènement de la démocratie dans ce pays et de soutenir les personnes qui luttent pour ce faire.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Hans Bonte aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "het bij herhaling overtreden van de consumentenwet door Cofidis" (nr. P0686)
11 Question de M. Hans Bonte au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "les violations répétées de la loi relative à la protection des consommateurs par Cofidis" (n° P0686)
11.01 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, de voorbije jaren hebben wij in dit Parlement op wetgevend vlak geprobeerd om een van de motoren van armoede stil te leggen. Een van die motoren, zoals ook vastgesteld in regeringsrapporten, is het feit dat meer en meer mensen kampen met overmatige schulden door aangegane consumentenkredieten.
Een paar maanden terug wees ik minister in lopende zaken Van Quickenborne erop dat Cofidis misschien opnieuw in de fout ging door de manier waarop men consumentenkredieten slijt. In verband met een reclamecampagne die mijns inziens compleet strijdig was met de recente wetgeving waarvan we allen hopen dat ze mensen beschermt, kreeg ik de suggestie om klacht neer te leggen bij de Economische Inspectie. Het resultaat daarvan kreeg ik gisteren in mijn brievenbus.
De Economische Inspectie geeft aan, en ik citeer “dat de reclamepraktijk van Cofidis wel degelijk een inbreuk vormt op de vigerende wetgeving. Mijn diensten hebben dan ook maatregelen getroffen om die praktijken te doen stoppen.” Wat mij echt verontrust is het volgende zinnetje: “Wij kunnen onmogelijk voorspellen welke gevolg Cofidis zal geven aan het optreden van de Inspectie.”
Is het de eerste inbreuk van deze kredietverstrekker of werden er al meerdere inbreuken vastgesteld? Als het niet de eerste keer is, in welke sancties is er voorzien en zult u nog voorzien? Wat zijn uw politieke conclusies als het effectief zo is dat men keer op keer dezelfde fouten blijft maken en keer op keer de consumentenwet naast zich neerlegt?
11.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, het is inderdaad zo dat de Economische Inspectie vastgesteld heeft dat Cofidis in zijn publiciteit de wet niet toepast.
Dat wordt door Cofidis overigens betwist. Zij zijn het niet eens met de visie van de administratie ter zake. In 2006 is een proces-verbaal opgesteld waarin dat werd vastgesteld. De administratie kan een administratieve boete evenwel niet opleggen, ze moet aanvaard worden. Het is een minnelijke schikking, naar ik merk de laatste dagen een zeer populair begrip. Die minnelijke schikking werd door Cofidis in 2006 niet aanvaard. Dat is dan naar het parket in Doornik doorgestuurd. In 2007 is dat voor een ander misdrijf opnieuw gebeurd. Opnieuw werd dit geweigerd en naar Doornik doorgestuurd. Voor zover mij bekend is er in geen van beide gevallen een vervolging gebeurd. Men heeft niet vervolgd. Ik heb daarover met mevrouw Turtelboom een gesprek gehad. We gaan vragen wat de redenen zijn. Het is mogelijk dat dit gegrond is en dat men niet van oordeel is dat de Inspectie gelijk heeft. We gaan die informatie echter opvragen.
In 2010 – dat vind ik het allerbelangrijkste want daarvoor kon men nog betwistingen hebben en menen dat het om de interpretatie ging – is er een afspraak gemaakt tussen de Economische Inspectie en Cofidis over deze praktijken. Die praktijken bestaan erin dat men een consumentenkrediet aanbiedt en tegelijk een of ander cadeau geeft. In dit geval gaf men er gratis een camerasysteem bij. In het gesprek tussen de Economische Inspectie en Cofidis is duidelijk gebleken dat dit niet kon. Cofidis heeft beloofd om dat niet meer te doen. Voor mij is dat in deze een heel belangrijk element. Nadien heeft men het opnieuw vastgesteld. Dat proces-verbaal is hen reeds toegestuurd en zij zullen een maximaal voorstel van minnelijke schikking krijgen. Ze krijgen dus opnieuw een minnelijke schikking, een soort boete. Ze hebben wel drie tot zes maanden de tijd om dit definitief te aanvaarden of niet. Pas daarna kan het opnieuw naar het parket gestuurd worden.
Wat gaat er nu gebeuren? We zullen contact opnemen met het parket, uiteraard via de minister van Justitie, om dat eens te bekijken. Ik heb wel de stellige indruk dat dit bedrijf zich eigenlijk niet veel aantrekt van de regelgeving en ervan uitgaat dat ze dat allemaal ongestraft kan doen. Ik meen niet dat men dit heel vlug kan oplossen, dat is niet mijn inschatting. Ik denk evenwel ook niet dat ze binnen twee jaar nog zullen denken dat ze dit ongestraft kunnen doen. Ik kan u op een blaadje geven dat we Cofidis de wet zullen doen respecteren, zoniet zullen ze daar de gevolgen van moeten dragen.
11.03 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw gedetailleerd antwoord. In uw overzicht hebt u een stapje vergeten. Wij hebben een klacht ingediend, na consultatie van de bevoegde minister, in verband met het gratis verkrijgen van een homecinema bij het afsluiten van een verbruikerskrediet. Een paar weken daarvoor is de minister van Economie zelf opgetreden omdat Cofidis campagne gevoerd had met een gratis iPhone. Ik vrees dus dat zij er zich geen fluit van aantrekken, mijnheer de minister.
Als er een zekerheid was in de voorbije jaren, dan is het dat het aantal mensen dat in de problemen komt en in de armoede verzeilt ten gevolge van overmatige schulden door verbruikerskredieten alsmaar toeneemt. 319 000 mensen kunnen vandaag hun krediet niet terugbetalen. 94 000 gezinnen zitten vandaag in een collectieve schuldenregeling. Ook bij hen zijn er in grote mate problemen van overmatige schulden door dergelijke vormen van krediet.
Mijnheer de minister, wij hebben als wetgever de taak om goede wetten te maken. Ik heb de indruk dat u effectief zeer nauwkeurig zult nakijken op welke manier dat afgedwongen kan worden. Mijn vrees is evenwel dat wij ook als wetgever opnieuw de conclusie zullen moeten trekken dat wij duidelijkere en beter afdwingbare sancties en wetgeving moeten schrijven, zodat men, bij wijze van spreken, de kosten van een boete niet kan verrekenen in de winstcijfers die men dan in de jaarbalansen kan neerschrijven.
L'incident est clos.
Le président: Chers collègues, Mme la ministre Onkelinx est toujours au Sénat. Dès lors, je propose de passer aux questions de M. Annemans, Mme Van Cauter et M. Van Hecke à la ministre de la Justice.
- de heer Gerolf Annemans aan de minister van Justitie over "de diamantoorlog bij het Antwerpse parket" (nr. P0688)
- mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "de diamantoorlog bij het Antwerpse parket" (nr. P0689)
- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de diamantoorlog bij het Antwerpse parket" (nr. P0690)
- M. Gerolf Annemans à la ministre de la Justice sur "la guerre du diamant au parquet d'Anvers" (n° P0688)
- Mme Carina Van Cauter à la ministre de la Justice sur "la guerre du diamant au parquet d'Anvers" (n° P0689)
- M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "la guerre du diamant au parquet d'Anvers" (n° P0690)
12.01 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het conflict in het parket van Antwerpen is langzaam naar een climax gestegen. Ik heb het over een “conflict” want wie de zaken van het parket in Antwerpen een beetje opvolgt, weet dat dit conflict al lang bestaat, al van vóór de diamantzaak. Het gaat om een conflict tussen, enerzijds, een substituut verantwoordelijk voor fraudebestrijding en, anderzijds, zijn overste die vindt dat hij er daarbij af en toe de kantjes wat afloopt en hem probeert te civiliseren.
Het conflict is nu helemaal uit de hand gelopen. Er is een huiszoeking geweest en er dook ook plots een cameraploeg op aan een Indische tempel. Dit zijn allemaal zaken waarmee die mensen mekaar blijkbaar proberen te bestrijden. Het spijtige is dat dit gebeurt naar aanleiding van de diamantzaak.
In Antwerpen is de diamanthandel verantwoordelijk voor een turnover van 42 miljard dollar per jaar. Wij hebben de Hoveniersstraat ooit eens bezocht en daarbij met veel bewondering gekeken naar de wijze waarop fiscale ambtenaren daar proberen een dergelijk indrukwekkende handel in fiscale banen te leiden.
Naar aanleiding van die Monstrey Worldwide Services en die zaak met die Zwitserse bank moet er nu een beslissing worden genomen. Het is spijtig dat het conflict hier helemaal mee verweven is geraakt. Ik denk dat wij voorzichtig moeten zijn.
Uit alle persberichten blijkt dat u zou instaan voor of dat u zou worden betrokken bij een minnelijke schikking. Dit is niet conform de wet want normaal komt dit alleen het parket toe. Als het parket echter in de lappenmand ligt dan vragen wij ons af hoe die minnelijke schikking rond die monsterdossiers – nomen est omen – tot stand zal komen.
Mijn vraag is dan ook hoe u dit ziet verlopen in de komende weken en maanden, gelet op die huiszoeking en het opsporingsonderzoek. Zult u op een of andere manier zelf optreden en denkt u dat u daartoe gewettigd bent? Vreest u niet dat u terughoudendheid aan de dag moet leggen? Hoe zal het worden opgelost? Zult u op een andere manier tussenbeide komen in de conflicten die momenteel in het parket van Antwerpen de zaak volledig uit de hand dreigen te doen lopen?
12.02 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, het lijkt wel alsof diamant verblindt. Ik ben toch wel even geschrokken toen ik de fractieleider van N-VA enkele dagen geleden op de radio hoorde verklaren dat hij pleit voor een minnelijke schikking met de diamantsector. Als ik het mij goed herinner heeft dezelfde fractie van N-VA in dit Parlement tegen een algemene regeling inzake minnelijke schikkingen gepleit.
Mevrouw de minister, ten tweede denk ik dat heel de bevolking en alle correcte belastingbetalers, evenals de 34 000 werknemers in de sector, hopen op een snelle afhandeling van dit dossier zodat ze zich met hun werk kunnen bezighouden. Wij stellen, enerzijds, vast dat een procureur-generaal als het ware wegwijzers zet naar mogelijke procedurefouten. Anderzijds, stellen wij vast dat er een parketmagistraat is die zich niet lijkt te kunnen inschrijven in het strafrechtelijk beleid. Tot overmaat van ramp: ik vind het eigenlijk niet kunnen dat vertrouwelijke documenten uit een strafdossier breeduit worden uitgesmeerd in de pers.
Mevrouw de minister, mijn vragen zijn zeer concreet.
Ten eerste, zijn er bindende richtlijnen met betrekking tot het sluiten van minnelijke schikkingen in toepassing van deze wet?
Ten tweede, werd het optreden van de procureur-generaal ingegeven door een wettigheidstoets van het onderzoek of heeft dit te maken met het zich niet kunnen inschrijven in het strafrechtelijk beleid van een van de substituten? Wat dan? Volstaat een tuchtmaatregel of moet er een onderzoek komen naar het functioneren, het samenwerken tussen parket en parket-generaal?
Ten derde, is hier schending of sprake van schending van het beroepsgeheim?
12.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, de diamantsector heeft vele vrienden. De laatste dagen hebben wij die vrienden leren kennen. Enerzijds, in de politiek via de Diamantclub waar blijkbaar bijna alle Antwerpse parlementsleden lid van zouden zijn. We wisten dat al. De eminente voorzitter van de Diamantclub is de heer Jambon, een ondervoorzitter de heer Schiltz, een andere ondervoorzitter de heer Verherstraeten.
(…): U vergeet Maya Detiège.
12.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Maya misschien ook, ja. Ik ken de lijst niet. Sorry, collega’s, jullie kennen de lijst van de leden, maar ik ken die niet. De wetgevende macht, de uitvoerende macht.
Anderzijds, heb je de nieuwe vrienden. Die hebben we deze week gezien: magistraten die met cadeautjes naar binnen gaan, die met cadeautjes naar buiten gaan.
Zo heeft men de drie machten: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. Het lobbywerk heeft goed gewerkt.
Dat is bijzonder problematisch vooral wat betreft de rechterlijke macht, waar wij van magistraten niet alleen onpartijdigheid, maar ook geen enkele schijn van partijdigheid verwachten. De beelden die wij hebben gezien, zijn dan ook hallucinant.
Tegelijkertijd woedt er een oorlog tussen het parket-generaal en de fiscaal substituut over de aanpak van die dossiers inzake diamantfraude, met een briefwisseling die wij hebben kunnen zien en die een woordenschat bevat die wij niet verwachten binnen de juridische kring. Althans, dat heb ik toch zelf nog nooit gezien.
Wat doet u, mevrouw de minister? U zegt dat u ook meer klaarheid wil en vraagt net aan die procureur-generaal, die een huiszoeking heeft laten doen bij een fiscaal substituut, om een verslag op te stellen om te zien wat daar precies aan de hand is.
Mevrouw de minister, ik meen dat dit beter niet door die procureur-generaal wordt gedaan. Hij is immers betrokken partij in de discussie die op dat parket aan de gang is. Het lijkt mij veel beter om dat onderzoek niet te laten voeren door mensen die in Antwerpen zitten, maar om een extern onderzoek te laten doen door bijvoorbeeld de Hoge Raad voor de Justitie. Zowel de ruzie tussen de parket-generaal en de fiscaal substituut als het bezoek aan de diamantsector moeten immers worden onderzocht.
Blijft u erbij dat de procureur-generaal dit onderzoek moet voeren of bent u bereid het onderzoek extern te organiseren?
12.05 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil heel duidelijk zeggen dat het hier om twee onderscheiden dossiers gaat.
De gemeenschappelijke delers zijn Antwerpen, Justitie en diamant, maar het gaat om twee totaal andere zaken, dus ik zal ook twee verschillende antwoorden geven.
Ten eerste, ik heb deze week een onderhoud gehad met de procureur-generaal en met de procureur des Konings naar aanleiding van wat in de pers is verschenen. Zij hebben mij op het hart gedrukt dat zij gemeenschappelijke belangen hebben, met name dat het belang van de overheid vooropstaat, dat procedurefouten hoe dan ook moeten worden uitgesloten en dat hun gemeenschappelijk doel de strijd is tegen fraudemechanismen waardoor ons land veel geld zou kunnen mislopen. Dit gaat om een dossier dat mogelijkerwijs een fraudedossier zou kunnen zijn.
De procureur-generaal heeft mij gezegd dat het gerechtelijk onderzoek dat hij heeft bevolen over het opsporingsonderzoek er is omdat het zou kunnen dat er bij bepaalde stappen in het opsporingsonderzoek misschien fouten zouden zijn gemaakt in de procedure.
Na veel telefoongesprekken en na briefwisseling die vaak te scherp was gesteld, werd duidelijk dat die natuurlijk geen juridische waarde hebben. Als men op een bepaald moment wil dat bepaalde stappen in het opsporingsonderzoek echt juridische waarde hebben, bestaat er geen andere mogelijkheid dan het voeren van een gerechtelijk onderzoek.
Zoals het hoort als minister van Justitie, wacht ik dan ook de richtlijn en het resultaat van dit gerechtelijk onderzoek af om daaruit besluiten te trekken.
Weet echter één zaak zeker: De gemeenschappelijke belangen zijn ervoor te zorgen dat er een vooronderzoek en opsporingsonderzoek zijn waarin alle regels worden gerespecteerd en waardoor er op bedoeld vlak geen enkele discussie kan zijn bij een eventuele latere bespreking.
Ten tweede, ik heb wel aan de Hoge Raad van Financiën gevraagd de relaties of verhoudingen tussen de financiële sectie van het parket en van het parket-generaal te onderzoeken. De manier waarop is gecommuniceerd en de lekken in de pers die zijn gebeurd en de informatie die circuleert, behoeven immers nader onderzoek.
Ten derde, het bezoek van de rechters aan de tempel. Er mag natuurlijk geen zweem van partijdigheid zijn. Natuurlijk mag ze er niet zijn. Mijn toegang tot het gerecht is echter effectief via de procureur-generaal, waardoor ik via hem kan vragen een exact verslag te krijgen. Ik kan immers geen analyse op basis van tv-beelden maken. Ik kan aldus ook geen oordeel vormen. Ik weet niet exact wie aanwezig was, wat is gebeurd en wat is besproken.
Mijn toegang tot het gerecht is dus de procureur-generaal. Ik heb hem dan ook gevraagd een verslag te krijgen. Nadat ik het verslag van het bewuste bezoek heb, kan ik bekijken of ik bijkomende of andere stappen moet ondernemen.
Inzake de insinuaties die soms worden gemaakt over Antwerpse magistraten en de diamanthandel, wil ik evenwel verwijzen naar alle, grote diamantdossiers die er de voorbije jaren zijn geweest, teneinde het kind niet met het badwater weg te gooien. Ik wil ook vragen vooral naar feiten te kijken en van het dossier niet louter een personenkwestie te maken.
Tot slot, collega’s, wil ik afronden met een meer algemene bemerking.
Na zeven weken ministerschap op Justitie haal ik een citaat van de Britse eerste minister Macmillan aan, die het volgende antwoordde, toen een journalist hem vroeg wat zijn belangrijkste beleidsdaden in zeven jaar premierschap waren geweest: “Events, my dear, just events.”
Laat ons voorgaande fataliteit vooral niet aanvaarden op Justitie. Laat ons vooral uit alle incidenten of uit alles wat verschijnt, lessen trekken, met name dat wij de noodzakelijke hervormingen moeten doorvoeren, maar ook dat wij vooral het kind niet met het badwater mogen weggooien. Het doel is op termijn minder incidenten te hebben.
12.06 Gerolf Annemans (VB): Mevrouw, ik kan u troosten, het departement Justitie is al meer dan 20 jaar een “zottekot” en het is al meer dan 50 jaar een departement waar men als minister van Justitie rekening moet houden met persoonlijke aversies. U zult niet alleen met uw hervormingen bezig zijn, als u er al aan toekomt. Vraag dat maar aan al uw voorgangers.
Ik zeg niet: “Vergeet uw hervormingen.” Maar besef dat het om mensen gaat. Van Calster en Liégeois kunnen niet meer samen door één deur. Dan mag u nog alle verslagen van Liégeois of van Van Calster lezen. Het dateert al sinds de dossiers-Van Praag. Het is al meer dan 5 of 6 jaar bezig. Het komt niet meer goed.
Hoe kunt u als minister van Justitie in vredesnaam een balans opmaken op basis van de rapporten van deze mensen? Het zullen eindeloze bergen papier zijn waarin u helemaal zult verdwijnen. U zult daarentegen als minister van Justitie een eigen antwoord moeten vinden op de vraag die ik gesteld heb, maar waar u niet op geantwoord hebt. Zal u een rol spelen in die minnelijke schikking? Ik lees overal van wel, maar dat bevreemdt mij.
De diamantsector verwacht dat nu blijkbaar, en de heer Jambon verwoordt het alsof ook ik een minnelijke schikking wil, maar ik zeg daar geen woord over. Als de zaak naar de rechter moet omdat de minnelijke schikking een belachelijke som betreft, zal Vlaams Belang u aanraden geen minnelijke schikking te aanvaarden en de zaak voor de rechter te brengen.
De vraag is of u die parketmagistraten die niet meer samen door één deur kunnen nu een bedrag gaat suggereren voor hetwelk de diamantsector de zaak kan regelen? Daar mag ik toch een antwoord op verwachten? Zal u daar een rol in spelen, of niet? Als u weigert te antwoorden, zal ik u moeten interpelleren, en dat zal ik dan ook doen. Uw antwoord is mij veel te onduidelijk, en helemaal niet bevredigend.
Ik vrees het ergste voor die sector die zegt belastingen te willen betalen en die zegt bereid te zijn de fraudeurs aan te pakken, maar die ook recht heeft op stabiliteit en op rechtvaardigheid voor de sector. Dat zijn dingen die dit Parlement al meer dan 20 jaar aan de sector onthoudt.
12.07 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik stel vast dat de diamant vooral de mannen blindgemaakt heeft. Als ik de minister van Justitie beluister, concludeer ik dat Vrouwe Justitia haar zicht op de zaak wel behoudt.
Mevrouw de minister, ik begrijp dat u niet onmiddellijk reageert op incidenten. Wanneer incidenten structurele samenwerkingsproblemen tussen parket en parket-generaal blootleggen, met als gevolg dat het in rechte afhandelen van dossiers in gevaar dreigt te komen, moet u zoeken naar structurele oplossingen en het niet laten bij het inwinnen van informatie.
Ik kan ermee leven dat u dat als eerste stap onderneemt, maar ik hoop dat u verder niet blind blijft en dat u zult doen wat van u mag worden verwacht.
12.08 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het parket van Antwerpen heeft een bijzonder goede reputatie als het gaat over de strijd tegen de fiscale fraude. Dat is een van de bestwerkende parketten op dat vlak. U moet maar eens het verslag nalezen van de parlementaire onderzoekscommissie Fiscale Fraude. Vele technieken en zaken die wij aanbevolen hebben, hebben wij gehaald bij hen. Ik wil dat heel duidelijk zeggen. Hun werk is goed. Daarom is het zo jammer dat net zij in de storm terechtkomen.
Er kan en mag geen enkele schijn zijn van partijdigheid, en dat moet heel grondig onderzocht worden. Mevrouw de minister, ik blijf erbij dat het geen goede keuze is, gelet op het bestaande conflict, om het onderzoek toe te vertrouwen aan de procureur-generaal.
U zegt dat dit uw enige directe toegangspoort is. Ook de Hoge Raad voor de Justitie kan hier echter ingeschakeld worden. De Hoge Raad voor de Justitie is bevoegd om een audit te doen. Hij heeft dat onder meer gedaan voor de rechtbank van koophandel in Brussel omdat die niet goed werkte en er daar conflicten waren.
Er zijn ook de hoven van beroep. U kunt ook aan hen vragen dat zij een grondige analyse maken, een grondige audit van de werking van het parket en het parket-generaal en de verhoudingen tussen die twee, om het probleem structureel aan te pakken.
Mevrouw de minister, ik zou u willen vragen om die overweging toch mee te nemen, want anders gaan wij er echt niet uit geraken.
Het incident is gesloten.
13 Question de Mme Kattrin Jadin à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la consommation abusive d'alcool chez les jeunes" (n° P0687)
13 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het alcoholmisbruik bij jongeren" (nr. P0687)
13.01 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, on le sait, la consommation d'alcool chez les jeunes est un véritable fléau. L'actualité de cette semaine en a encore donné la preuve. En effet, un enfant de 13 ans a été hospitalisé pour un coma éthylique. Ce genre de fait est assez grave. À mon estime, la législation actuelle est encore trop méconnue ou, du moins, aisément contournable.
Madame la ministre, dans votre note de politique générale, vous plaidez pour le renforcement des contrôles. Six mille contrôles sont prévus dans les cafés, les maisons de jeunes, les night shops et les festivals. C'est certainement une bonne chose. Néanmoins, nous aurions souhaité avoir une politique nettement plus ambitieuse en la matière qui aille au-delà, bien évidemment, du renforcement des contrôles.
Nous avons déposé, par le passé et encore au cours de cette législature, une proposition de résolution visant la mise en place d'un plan en vue de limiter la consommation abusive d'alcool chez les jeunes.
Madame la ministre, comptez-vous reprendre à bras-le-corps ce dossier sous cette législature afin que nous puissions, en collaboration avec les provinces, les acteurs locaux mais aussi avec le secteur, prendre des mesures beaucoup plus efficaces et cohérentes qu'elles ne le sont aujourd'hui?
13.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, ma réponse est "oui", madame Jadin. En effet, nous partageons les mêmes priorités.
Vous vous rappellerez que la législation a été modifiée le 1er janvier 2010. À cette occasion, nous avons interdit la vente de bière et de vin aux mineurs de moins de 16 ans et la vente de spiritueux aux mineurs de moins de 18 ans.
La loi a-telle porté ses fruits? Oui. Pourquoi? Des contrôles ont été réalisés. Ainsi en 2011, 4 250 contrôles ont été effectués, c'est-à-dire deux fois plus qu'en 2010. Que constate-t-on? Une diminution des infractions. En 2010, 34 % des distributeurs de boissons alcoolisées étaient non conformes; ils sont 25 % aujourd'hui.
Pour vous donner un autre exemple, 32 % des contrôles dans les festivals et événements débouchaient sur un constat de non-conformité; aujourd'hui, la proportion est de 18 %. Nous n'allons pas relâcher nos efforts, puisque 6 000 contrôles sont prévus pour 2012.
S'agissant des campagnes de sensibilisation, vous devez savoir que plus de 300 actions ont été menées par le SPF Santé publique en 2011. Nous avons aussi lancé une grande campagne d'information au moyen de l'autocollant 16 ans-18 ans.
En tout cas, je poursuivrai ce combat très important, notamment avec l'aide des ministres communautaires compétents pour la prévention, lesquels s'attèlent à des campagnes de sensibilisation auprès des maisons de jeunes. À la prochaine conférence interministérielle, je ferai inscrire à l'ordre du jour la question de l'abus d'alcool chez les jeunes pour unir nos efforts contre ce fléau. (Applaudissements)
13.03 Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, j'ai également applaudi, car je me réjouis que vous intensifiiez vos efforts en ce domaine et que vous en fassiez une priorité. Nous examinerons donc les effets des mesures que vous prendrez à cet égard. Je vous remercie.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Michel Doomst aan de eerste minister over "de voorwaarden voor de bijkomende middelen voor Brussel" (nr. P0693)
14 Question de M. Michel Doomst au premier ministre sur "les conditions auxquelles est subordonné l'octroi de moyens supplémentaires à Bruxelles" (n° P0693)
14.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de minister, ik heb het niet op mistmachines, die op concerten en acts gebruikt worden en het optreden soms ten goede komen, maar vaak heel vervelend zijn omdat het artificieel is. In de begrotingsbespreking in de commissie voor de Binnenlandse Zaken over het budget voor Brussel, nog altijd onze hoofdstad, en de koppeling met de oplossing voor het dossier-BHV, heeft men geprobeerd om heel wat mist te blazen.
Mijn indruk is nochtans dat de cijfers in de begroting de correcte weergave zijn van wat in het regeerakkoord overeengekomen is. Het zijn begrotingscijfers, maar ze zijn wel de exacte inschatting. Ieder correct denkend mens weet natuurlijk dat de invulling van die cijfers gekoppeld is aan het erewoord in het regeerakkoord. Men probeert echter daarrond een mist van wantrouwen te spuiten en te ontkennen dat het geld voor Brussel samengaat met een definitieve oplossing voor het BHV-dossier.
Mijnheer de minister, kunt u nogmaals bevestigen dat het regeerakkoord hierin evident zal worden gerespecteerd en dat er een oplossing moet zijn voor BHV om ook de bijzondere wet over Brussel te laten goedkeuren, of moet er nog eens een extra amendering komen om de mist in dat weerbericht weg te nemen?
14.02 Minister Olivier Chastel: Beste collega, het institutioneel akkoord dat door de acht partijen werd afgesloten, is erg duidelijk over het onderwerp dat u aanhaalt. De regering wil zich dan ook in dat kader inschrijven. De middelen die in de begroting zijn ingeschreven voor Brussel, zullen slechts worden geactiveerd na de goedkeuring van een bijzondere wet, tegelijkertijd met het onderdeel over de kieskring BHV, en van kracht worden in 2012. Ik zal aan mijn diensten vragen ervoor te zorgen dat de begrotingsdocumenten die intentie ondubbelzinnig en eenduidig bevestigen. De amendementen zullen zo snel mogelijk worden ingediend.
14.03 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw fair antwoord en voor de duidelijkheid nopens het feit dat het akkoord per definitie wordt gerespecteerd. Ik hoop dat de mistmachine daarmee definitief op stal kan. Ik denk dat dit voor Brussel en voor Halle-Vilvoorde zeer zinvolle perspectieven zijn en dat het nu voor iedereen duidelijk is dat het parfum de doute volledig is weggenomen.
Het incident is gesloten.
15 Question de M. Georges Dallemagne au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le paiement des amendes pour les infractions de roulage commises à l'étranger" (n° P0691)
15 Vraag van de heer Georges Dallemagne aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de betaling van geldboeten voor verkeersovertredingen begaan in het buitenland" (nr. P0691)
15.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, le Salon de l'auto est toujours l'occasion de faire le point sur les avancées technologiques des véhicules qui vont arriver sur le marché, mais aussi sur la sécurité routière en général et la politique infractionnelle en particulier.
Je vous interroge aujourd'hui sur l'effectivité des poursuites en cas d'infractions commises par des Belges à l'étranger ou des étrangers en Belgique. Des informations contradictoires ont paru dans la presse ces derniers jours à ce sujet, certaines disant qu'en réalité, on pouvait encore attendre quelques mois avant que notamment les dispositions européennes soient effectives, d'autres disant au contraire qu'un accord d'échange de données avait été passé avec la France. Cet échange de données, qui est une première, nous permettrait de poursuivre les infractions de Belges en France et de conducteurs français en Belgique.
Qu'en est-il exactement? Ce système est-il déjà d'application? Si oui, pour quel type d'infractions? Sont-ce seulement les infractions graves? Est-ce aléatoire ou systématique? Les Belges peuvent-ils s'attendre à recevoir dans leur boîte aux lettres des procès-verbaux en cas d'excès de vitesse ou d'autres infractions commises en France?
Plus généralement, qu'en est-il de nos autres voisins? Tout le monde a déjà fait l'expérience de conducteurs immatriculés au Luxembourg roulant à tombeau ouvert sur la E411.
Pourriez-vous nous éclairer sur ces différents points? En Belgique, 11 % des excès de vitesse sont commis par des personnes qui ont une plaque d'immatriculation étrangère.
15.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Cher collègue, tout d'abord, je voudrais confirmer le chiffre que vous avez mentionné: 11 % des excès de vitesse sur nos autoroutes sont dus à des personnes ayant une plaque non belge.
Vous prenez l'exemple de la France. Nous avons un accord bilatéral avec la France, qui date du 13 octobre 2008 et qui est entré en vigueur le 1er octobre 2011.
Il reste à achever quelques modalités techniques afin de s'assurer de la fiabilité absolue de l'ensemble du système. Avec le SPF Mobilité, nous serons prêts dès le 1er mai 2012. La police également doit intégrer l'ensemble de ses systèmes informatiques; elle devrait être prête à peu près au même moment.
L'accord bilatéral avec la France est en vigueur depuis le 1er octobre 2011. L'ensemble de nos systèmes informatiques sera totalement opérationnel à partir du 1er mai 2012. Il se peut que, d'ici là, se produisent encore quelques couacs, mais ils disparaîtront à partir du 1er mai 2012.
Forts du succès de cet accord bilatéral avec la France, nous avons lancé des initiatives identiques avec le Luxembourg et les Pays-Bas. En outre, nous avons initié le processus de transposition de la directive 2011/82 qui prévoit le même type de mécanisme avec l'ensemble des pays de l'Union européenne. Nous devrons avoir transposé ce texte pour le 7 novembre 2013.
Nous avons l'espoir de terminer en avance vu que tous les groupes de travail sont déjà mis en place pour une transposition la plus rapide possible.
Ainsi, sur l'ensemble des fronts, que ce soit dans la négociation bilatérale, dans les systèmes informatiques police et SPF Mobilité ou dans le cadre de la transposition de la directive 2011/82, nous mettons tout en œuvre pour qu'un usager de nos routes, belge ou de toute autre nationalité de l'Union européenne, soit sanctionné de la même manière et que toutes les possibilités de poursuite soient utilisables afin d'éviter l'impunité sur les infrastructures routières de Belgique, quelle que soit la nationalité du véhicule en infraction.
15.03 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, votre réponse est très claire: avec la France, l'effectivité démarrera au 1er mai 2012, sauf imprévu; pour le reste, ce sera un peu plus tard vu la question de la directive européenne.
J'imagine que nous aurons encore l'occasion d'en reparler.
L'incident est clos.
16 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de eerste minister over "de tweetaligheid van ambtenaren" (nr. P0695)
16 Question de Mme Annick Ponthier au premier ministre sur "le bilinguisme des fonctionnaires" (n° P0695)
16.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, ik herhaal in eerste instantie dat wij ten zeerste betreuren dat de eerste minister van dit land zijn verantwoordelijkheid ontloopt door niet te willen antwoorden op de vraag die ik hem zo graag zou willen stellen.
Mijnheer de staatssecretaris, ik stel mijn vraag dan maar aan u. U bracht het idee naar voren om de wet op de tweetaligheid van de topambtenaren – die trouwens al tien jaar van kracht is, maar niet wordt toegepast – nu toch toe te passen. U had de woorden nauwelijks uitgesproken of u vond de PS en de MR al op uw pad. Zij kunnen zich totaal niet vinden in uw idee, wat gisteren in de commissie duidelijk werd. Zoals zij zelf zeggen, voeren zij enkel uit wat in het regeerakkoord staat. Uw voorstel stond daar niet in en dus wordt het vanaf dag één afgeblokt.
Bovendien creëert u met uw voorstel de perceptie dat u een grondige verbetering op het terrein teweeg zult brengen. U hebt het dan in hoofdzaak over het verhogen van de efficiëntie. Daarin kan ik u nog enigszins volgen. De werkelijkheid is iets anders dan dat. U spreekt over de functionele tweetaligheid van de topambtenaren, terwijl onze fractie liever had dat u het had over de grondige tweetaligheid van de ambtenaren.
Ik wil u volgend citaat zeker niet onthouden. Het komt van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, toch niet de minste: “Een functionele aan het niveau van de betrekking aangepaste tweetaligheid is een stap terug. Dat kennispeil is totaal ontoereikend om bijvoorbeeld personeelsdossiers te behandelen in de andere taal.”
Hoe grondig of hoe oppervlakkig is die afdoende functionele tweetaligheid, waarover u het hebt? Hoe denkt u een wet die al tien jaar dode letter is gebleven, nu uit te voeren in een regering die u van in het begin openlijk afvalt?
16.02 Staatssecretaris Hendrik Bogaert: Mijnheer de voorzitter, ik dank mevrouw Ponthier voor de vraag vandaag en voor haar inbreng en die van collega’s van meerderheid en oppositie gisteren in onze commissie. Ik denk dat het een goede commissievergadering was.
Om te antwoorden op de vraag, de regering heeft zich in haar regeerakkoord voorgenomen om, ik citeer: “de kwaliteit, het innoverende karakter, de effectiviteit en de efficiëntie van de dienstverlening van de openbare diensten te verbeteren. Zij wil daarvoor onder andere blijven investeren in een modern beheer van de human resources. Ze moet ook meer investeren in publiek leiderschap bij overheidsmanagers. Ze moet er ook voor zorgen dat de mandaten effectief worden geëvalueerd. De regering moet een motiverend loopbaanbeleid voeren met inbegrip van de evaluatie”.
Dat staat allemaal in het regeerakkoord.
Bovendien was de overgangsmaatregel die tweetalige adjuncten aanstelt om mandaathouders bij te staan bij de evaluatie van hun medewerkers, sinds 31 december 2011 afgelopen.
Daarom moest ik een initiatief nemen. Ik heb dat ook gedaan. Als staatssecretaris van Ambtenarenzaken zal ik een oplossing voorstellen om het regeerakkoord te vervolledigen en een eind aan de huidige overgangssituatie te maken, om het vervolgens aan de Ministerraad voor te leggen.
Wat is de situatie? Ik heb zelf gezegd dat de maatregel niet in het regeerakkoord staat. Ik ben daarover ook heel duidelijk geweest in het begin. Ik heb dat ook zo naar buiten gebracht. Daarnaast is in het regeerakkoord evenmin opgenomen dat ik de overgangsmaatregel per definitie moet verlengen.
Wij zitten daar dus in een vacuüm. Ik denk dat het dan politiek gepast is om wat buiten het regeerakkoord ligt, te bespreken.
Wij hadden gisteren een commissievergadering. Het zou vreemd zijn als ik als bevoegd staatssecretaris niet de kwestie aanmeldt als iets dat op te lossen is. Ik heb inderdaad aan mijn kabinet de opdracht gegeven om een voorstel uit te werken. Dat was klaar en dat hebben wij naar buiten gebracht.
Ik denk dat het in een goede democratie past, dat daarover een debat wordt gevoerd. Ik ben ervan overtuigd dat een debat in het algemeen tot betere beslissingen leidt. Ik kijk ernaar uit dat debat te voeren. Het zal alleszins resulteren in een voorstel dat bij de Ministerraad wordt ingediend.
16.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor uw antwoord. Alle goede bedoelingen ten spijt moet u zich er samen met ons toch rekenschap van geven dat u hier vanaf dag een gegijzeld wordt door de regering waarin u zich bevindt. U wordt gegijzeld door de PS die de hele Copernicushervorming, waarvan de betrokken wet deel uitmaakt, al geblokkeerd heeft vanaf het begin. Zelfs de toepassing van de wet op de functionele tweetaligheid – we hebben het dan nog niet over de grondige tweetaligheid – sabelen de PS en de MR hier dadelijk neer met de arrogantie die hun eigen is.
U zult ze verder op uw weg nog wel tegenkomen, daar twijfel ik niet aan. U weet ondertussen hoe het werkt in dit land. U blijft ook vaag en onduidelijk wat de afwijzing van die partijen met betrekking tot uw voorstel betreft.
Vlaams Belang zal u daar volgende week over interpelleren, zoals reeds aangekondigd. U wordt het zwijgen opgelegd, u loopt aan het leibandje. Ik vrees dat men binnenkort niet meer zal spreken van “straffe” Hendrik maar van “slappe” Hendrik.
16.04 Staatssecretaris Hendrik Bogaert: Mijnheer de voorzitter, mag ik antwoorden?
De voorzitter: Mijnheer Bogaert, we zitten nog niet in het systeem van de interpellaties, we behandelen de mondelinge vragen. Er is dus alleen een vraag van een lid, het antwoord van de staatssecretaris of de minister en dan een repliek van het lid. Het Parlement krijgt het laatste woord.
Het incident is gesloten.
17 Question de M. Olivier Henry au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale, adjoint au premier ministre, sur "le renforcement de la lutte contre la grande fraude fiscale" (n° P0694)
17 Vraag van de heer Olivier Henry aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister, over "de strengere aanpak van de grote fiscale fraude" (nr. P0694)
17.01 Olivier Henry (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, il y a quelques mois, j'interrogeais votre prédécesseur, notamment sur la suspicion qui courait sur la grande fraude fiscale organisée dans le secteur diamantaire à Anvers. Selon la rumeur, plusieurs centaines de Belges disposaient de comptes en Suisse pour environ un milliard de dollars et, parmi ceux-ci, 170 diamantaires étaient concernés. À l'époque, on m'avait rassuré en m'indiquant que les dossiers suivaient leur cours et qu'à l'issue de leur traitement, des mesures seraient prises.
Monsieur le secrétaire d'État, vous êtes fraîchement désigné dans vos fonctions. Un nouveau vent souffle donc sur la lutte contre la grande fraude fiscale, et je m'en réjouis. Par ailleurs, des mesures nouvelles seront prises. Vous avez annoncé cette semaine que vous étiez favorable à un renforcement des amendes dans le cadre d'un règlement à l'amiable au niveau de la grande fraude fiscale.
Parler de cette grande fraude me permet également d'évoquer la convention qui existe entre la Belgique et la Suisse, convention qui n'aurait plus évolué depuis 1978, même si l'Europe a donné les moyens aux États membres de prendre langue avec la Suisse et de faire évoluer la situation. Par ailleurs, l'Allemagne est occupée à revoir sa législation en ce sens.
Monsieur le secrétaire d'État, quel est l'état des lieux par rapport à cette convention, d'autant plus que nous venons de voter la levée du secret bancaire? Inévitablement, nous pouvons travailler de concert avec la Suisse. Pouvez-vous me donner davantage d'informations par rapport à ce renforcement des amendes et me rassurer quant au maintien du paiement de la dette fiscale une fois qu'elle sera due dans le cadre de la transaction?
17.02 John Crombez, secrétaire d'État: Cher collègue, votre question rejoint quelque peu la discussion que nous venons d'avoir concernant un cas particulier et au sujet duquel la ministre de la Justice a été très claire. Je pense qu'il s'agit ici d'une grande fraude potentielle.
J'ai parlé cette semaine de la manière dont il fallait traiter ce genre de dossiers. Un texte a déjà été introduit au Parlement, le Una Via, relatif à la manière d'améliorer le traitement des dossiers. En effet, il faut éviter d'entamer des procédures qui n'aboutissent à rien.
Nous avons déjà discuté de la double voie, administrative et judiciaire. Comment améliorer la distinction entre la procédure en justice et la transaction? En néerlandais, on parle de "dading" ou de "minnelijke schikking".
Je souhaite une standardisation des amendes car il peut parfois s'avérer préférable de choisir une procédure en justice plutôt qu'une transaction.
Si une transaction s'opère, cela signifie que la fraude commise doit être payée. Si je parle d'amende, il s'agit bien d'un montant supplémentaire. Celui-ci peut aller de 30 à 50 %. Je pense, par exemple, au dossier Massive. J'ai réagi parce que le secteur diamantaire souhaitait une transaction assortie d'une amende de 1 %! Or, pour un dossier de grande fraude, c'est un très mauvais signal.
De toute façon, il revient aux procureurs en charge des dossiers d'évaluer la hauteur de l'amende. La question importante est de savoir comment standardiser les procédures, et nous en discuterons la semaine prochaine sur la base des textes parlementaires. Il s'agit de trouver une solution pour toutes les affaires de grande fraude en vue d'éviter que les auteurs puissent se soustraire à la justice dans la plupart des cas. Se pose donc une question de procédure en choisissant entre la voie judiciaire ou celle de la transaction. Cela vaut autant pour la fraude fiscale que pour la fraude sociale.
Pour les grandes fraudes, nous devons éviter des amendes trop faibles. Pour conclure, nous ne devons pas donner l'impression que les sanctions judiciaires seraient moindres que les pénalités jointes à une transaction.
17.03 Olivier Henry (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse.
Vous l'aurez compris, une des grandes priorités de notre parti est la lutte contre la grande fraude fiscale.
Vous nous avez rassurés en déclarant qu'on ne se limiterait pas à l'amende et que le montant dû et incontestablement dû serait payé.
Nous avons suivi l'évolution du dossier Una Via et nous nous réjouissons de vous suivre dès la semaine prochaine dans le cadre de la discussion liée à la standardisation des procédures.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
18 Projet de loi portant assentiment à la Convention du Conseil de l'Europe sur la protection des enfants contre l'exploitation et les abus sexuels, faite à Lanzarote le 25 octobre 2007 (1927/1-2)
18 Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, gedaan te Lanzarote op 25 oktober 2007 (1927/1-2)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Le président: La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le rapporteur, M. De Croo, renvoie à son rapport écrit.
18.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je souhaiterais simplement souligner que le vote du projet de loi portant assentiment à la Convention du Conseil de l'Europe sur la protection des enfants contre l'exploitation et les abus sexuels, faite à Lanzarote, est important puisqu'il fait l'objet d'une des recommandations de la commission Abus sexuels qui a clôturé ses débats l'année passée. Le travail de cette commission est poursuivi, ce dont je me félicite. Je tiens à remercier tous les membres de la commission de la Justice qui ont voté ce projet de loi.
18.02 Eva Brems (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal het niet langer dan vijf minuten trekken, maar dit is toch belangrijk genoeg om even iets over te zeggen.
Ons land is tenslotte al meer dan eens op een brutale manier geconfronteerd met de gruwel van seksueel misbruik van kinderen. Denken wij maar aan de emblematische momenten van de Dutrouxaffaire en het misbruikschandaal in de Kerk. Onze collectieve afschuw daarvan, en de prioriteit die wij wensen te geven aan het voorkomen en bestrijden van seksueel misbruik van kinderen leidde onder meer tot het opnemen in onze Grondwet, in het jaar 2000, van een artikel dat de morele, lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit van kinderen bevestigt.
Dit verdrag van de Raad van Europa lijst in feite op wat een overheid allemaal moet doen om dat recht op seksuele integriteit ook effectief te waarborgen. Dit gaat bijvoorbeeld over het strafbaar stellen van daden van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik. Daarin is het verdrag vrij gedetailleerd, bijvoorbeeld door een specifieke strafbaarstelling te vragen voor het contacteren van kinderen door volwassenen met het oog op seksuele uitbuiting via onder meer informatie- en communicatietechnologie. Bij dit laatste denken we dan aan chatsites, Facebook, enzovoort.
Het gaat ook over een efficiënte vervolging waarvoor het verdrag onder meer bepaalt dat regels in verband met beroepsgeheim niet in de weg mogen staan van een meldingsplicht van vermoedens van seksueel misbruik. Het gaat ook om preventieve maatregelen, waaronder het screenen van personen die een beroep willen uitoefenen dat regelmatig contact met kinderen vereist en het aanmoedigen van een preventiebeleid in de private sector zoals de ICT- of de toerismesector. Uiteraard heeft het verdrag bijzondere aandacht voor de slachtoffers – de kinderen zelf – onder meer door het voorschrijven van hulplijnen voor kinderen.
Het leidt geen twijfel dat België al voldoet aan het merendeel van de verplichtingen onder dit verdrag. Niettemin zal het nodig zijn om een grondige doorlichting uit te voeren van wetgeving en praktijk om ervoor te zorgen dat dit voor alle verplichtingen uit het verdrag geldt.
Het verdrag dateert van 2007. Een ratificatie in 2012 is dus nog niet zo ongelooflijk laat voor een gemengd verdrag dat door alle parlementen moet worden goedgekeurd. Er zijn toch al 17 landen die het verdrag vóór ons hebben geratificeerd. Het verdrag is ook al van kracht sinds 2010.
Wij hebben dus in feite de kans gemist om door een snelle ratificatie België te profileren als een van de landen die hieraan de grootste prioriteit geven.
Waar het op aan komt is wat wij doen om de doelstellingen van het verdrag te realiseren en ik ga ervan uit dat wij het er allemaal over eens zijn dat wij op dat vlak zo hoog mogelijk moeten mikken.
18.03 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, je me réjouis effectivement de ce que nous puissions ratifier aujourd'hui cette Convention. C'était une des recommandations que j'avais souhaité voir introduites au sein de nos débats de la commission relative aux abus sexuels. En effet, cette Convention, en 2007 déjà, présentait tous les ingrédients pour nous permettre de suivre ces situations douloureuses, puisqu'on y parle de prévention, de sanctions, mais on y décrit aussi les moyens d'accompagner tant les victimes que les auteurs de ces abus. Il y a véritablement beaucoup de réflexions et de suggestions intéressantes à y trouver. C'est donc un vrai plaisir de savoir que la Belgique va ratifier, après d'autres pays européens, cette Convention.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1927/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1927/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
19 Projet de loi portant assentiment au Protocole n° 12 à la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, fait à Rome le 4 novembre 2000 (1928/1-2)
19 Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol nr. 12 bij het Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, gedaan te Rome op 4 november 2000 (1928/1-2)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De rapporteur is de heer De Croo. Hij is niet aanwezig. Er wordt verwezen naar het schriftelijk verslag.
19.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de ratificatie van het protocol nr. 12 bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens behoeft enige bijkomende commentaar, om het belang ervan aan te duiden.
De Raad van Europa, die kort na de Tweede Wereldoorlog is opgericht, heeft, zoals u weet, als doel niet alleen het bewerkstelligen van een nauwere samenwerking tussen de Europese Staten, maar ook, zeker gezien de gruwelijkheden die tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben plaatsgevonden, het beschermen van de mensenrechten.
Om de bescherming van de mensenrechten in Europa te bevorderen, werd door de Raad van Europa op 4 november 1950 het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden gesloten. Het verdrag heeft betrekking op burgerlijke en politieke grondrechten. De rechten in dit verdrag worden toegekend aan eenieder die zich binnen de jurisdictie van een verdragsluitende partij bevindt. Aldus luidt artikel 1 van hert Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Sinds de jaren zestig zijn in de Raad van Europa studies gemaakt en voorstellen gedaan, om tot een verregaande bescherming tegen discriminatie te komen. Doordat er bijzonder veel signalen van een toename van antisemitisme, racisme en intolerantie in Europa waren, is ook de bescherming tegen rassendiscriminatie meer onder de aandacht gekomen.
Er is in oktober 1993 een topconferentie geweest, die heeft geleid tot de goedkeuring van een verklaring en van een actieplan ter bestrijding van xenofobie en ter bestrijding van intolerantie, antisemitisme en racisme. In het kader van het actieplan werd de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie opgericht. Het is in deze commissie dat de tekst van protocol nr. 12 is voorbereid en uiteindelijk is ontwikkeld.
Op 1 april 2005 treden nieuwe non-discriminatiebepalingen onder het Europese Mensenrechtenverdrag in werking. Op die datum verkrijgt het protocol nr. 12 bij het EVRM rechtskracht in een aantal lidstaten van de Raad van Europa.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens kende in artikel 14 reeds het fundamentele recht om gevrijwaard te blijven van discriminatie. Het verbod op discriminatie was echter niet van algemene aard maar gold alleen voor de rechten en vrijheden, voornamelijk burgerlijke en politieke rechten, die in het EVRM genoemd worden. Om deze beperking op te heffen ging de Raad van Europa in 2000 akkoord met een algemeen discriminatieverbod en dat is dus hetgeen in het protocol nr.12 is bepaald.
Het protocol legt aan de lidstaten een negatieve verplichting op, namelijk het algemeen verbod om individuen te discrimineren. Het artikel bevat geen positieve verplichting voor de lidstaten om maatregelen te treffen om alle gevallen van discriminatie van individuen te voorkomen of te bestrijden.
Het protocol is beperkt tot gevallen van discriminatie in de publieke sfeer, dus loutere privéaangelegenheden vallen er niet onder. Dit is uiteraard bedoeld om de verstrengeling te voorkomen met het recht van het individu op respect voor het privéleven, familie- en gezinsleven en bijvoorbeeld ook zijn woning, zijn correspondentie en andere.
Sinds de inwerkingtreding is het gemakkelijker om zaken over discriminatie voor te leggen aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dat betekent dat dit protocol geen echte directe gevolgen heeft voor de interne Belgische rechtsorde maar potentieel wel voor de behandeling van eventuele zaken tegen België voor het Europees Hof.
Onze fractie meent dus dat het een zeer belangrijk signaal is, namelijk dat elke, en werkelijk elke, ongerechtvaardigde discriminatie een schending van de rechten van de mens inhoudt. Daarom heeft onze fractie opgeroepen in deze Kamer om dit protocol te ratificeren via de resolutie die op 20 juli 2011 is goedgekeurd en waaraan heel wat politieke fracties hebben deelgenomen. Het is ook door de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, de heer Vanackere, aanzien als een signaal om in lopende zaken verder te werken aan het ratificatieproces. Wij zijn hem dan ook dankbaar en zijn verheugd dat wij vandaag deze ratificatie kunnen voleindigen, binnen de grenzen in de resolutie die in deze Kamer is goedgekeurd, namelijk voor eind februari van dit jaar.
Ten slotte hoop ik dat de regering en dit Parlement ook zo spoedig mogelijk twee andere protocollen zullen ratificeren. Dat is ook het voorwerp geweest van resoluties in deze Kamer, goedgekeurd op 20 juli 2011. Het gaat met name om de ratificatie van het optioneel protocol bij het VN-verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandelingen of bestraffingen. Daarvoor zal de minister van Buitenlandse Zaken een instemmingdossier moeten ontvangen van de Federale Overheidsdienst Justitie. We gaan de minister van Justitie dus vragen om werk te maken van het instemmingsdossier.
De andere resolutie betrof de ratificatie van het optioneel protocol bij het VN-verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. Daarvoor dient de minister van Buitenlandse Zaken een instemmingsdossier te krijgen van de Federale Overheidsdienst Tewerkstelling. We zullen dus ook aan de minister van Werk vragen om werk te maken van dit instemmingsdossier zodat we deze twee andere belangrijke mensenrechtenstandaarden ook in ons land kunnen ratificeren, vaak vele jaren na de inwerkingtreding van deze protocollen.
19.02 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, dit is een andere klok in naam van de vrije meningsuiting, zolang het nog kan. Vlaams Belang zal tegen dit wetsontwerp stemmen en wel om drie pertinente redenen.
Ten eerste, dergelijke protocollen die we hier moeten ratificeren dienen enkel het linkse politiek correcte eenheidsdenken en de consensusdemocratie. Hier in België is reeds een ruime antidiscriminatiewetgeving van kracht en die is, geloof me, meer dan voldoende. In het verleden is ze gebruikt en zelfs in het leven geroepen om op ordinaire wijze een politieke strekking monddood proberen te maken. Nu steekt men weer een tandje bij voor de toekomst via het Europees recht.
De tweede reden is de bevoegdheidsuitbreiding die weer eens toegekend wordt aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Meer en meer ontpopt het Hof zich als een “gouvernement des juges”. Zo ondergraaft het de nochtans legitieme wetten en beleidsdaden van nationale parlementen en regeringen. Het Hof stelt zich in hun plaats. Dat is ongeoorloofd.
Ik herinner u aan de gezamenlijke verklaring van 47 lidstaten die hierover in april 2011 hun beklag hebben gemaakt bij het Europees Hof. Ik wijs u ook op de heldere versie van een eminent jurist, Marc Bossuyt, die wij nog kennen van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen en van het Grondwettelijk Hof. Niet de minste dus.
Onlangs heeft Vlaams Belang in de Kamer een resolutie ingediend – en die in overweging werd genomen – die de nefaste rol en het eigengereide optreden van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aanklaagt, en die het Europees Hof wil terugwijzen op dit vlak. Wij staan op dit punt zeker niet alleen.
Last but not least, dit Verdrag opent slinks een achterpoortje voor de Franstaligen om nog een rondje te draaien inzake het minderhedenverdrag, ten voordele van de Franstaligen in de Vlaamse Rand rond Brussel, en misschien in heel Vlaams-Brabant, of wie weet ver daarbuiten, in heel Vlaanderen.
Laat het duidelijk zijn, daartoe kan en mag het minderhedenverdrag niet dienen. Ik roep de Vlaamse partijen op: geef de Maingains, de Clerfayts en de Thiérys, en alle Franstaligen in hun politieke zog, niet de gelegenheid zich op basis van het minderhedenverdrag te vergelijken met Bretoenen of met Basken. Daarvoor dient het minderhedenverdrag niet.
Ik roep alle Vlaamse partijen, ook N-VA, op om de mensenrechten te respecteren voor wat zij zijn, om de mensenrechten hun scherpte te laten bewaren en er niet de strategie van de botte bijl van te maken, zoals vandaag weer eens gebeurt. Dan slaat men wonden in wat men wil beschermen en koesteren, namelijk de democratie en de vrije meningsuiting.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, zonder schroom staan wij hier voor het linkse politiek correcte heir. Wij kijken iedereen recht in de ogen en zeggen krachtig en uit volle overtuiging neen tegen deze tekst.
19.03 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, de laatste fractie van wie wij lessen moeten krijgen wanneer het gaat over mensenrechten, is de fractie van de heer Schoofs.
19.04 Bert Schoofs (VB): Ik zou dat willen terugkaatsen: de laatste van wie wij lessen in democratie moeten ontvangen is de fractie van de heer Tuybens. Zijn partij is destijds begonnen met de uitsluiting van ons uit de hele politieke klasse die de democratie en de vrije meningsuiting blijft schenden.
Wij zijn democratisch verkozen, mijnheer Tuybens. U ook, en ik respecteer u in dat recht, maar u respecteert mij niet in dat recht. Geef mij dus geen lessen alstublieft!
19.05 Eva Brems (Ecolo-Groen!): Collega’s, de tekst die wij vandaag willen ratificeren is het twaalfde protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ondertussen zijn er ook al een dertiende en veertiende protocol die ons land al eerder heeft geratificeerd. Het twaalfde protocol dateert al van het jaar 2000. Of we het dit jaar effectief ratificeren is nog niet zeker, want het ligt ook in het Vlaams Parlement al een tijdje stof te vergaren.
Het is eigenlijk niet duidelijk waarom het zo lang heeft geduurd voor wij hierover kunnen stemmen. Het zal zeker niet zijn omdat we hier allemaal de mening van de vorige spreker delen. Dit protocol kent geen nieuwe rechten toe aan de mensen op Belgisch grondgebied: het vergroot enkel de rechtsbescherming. Het gaat om de bevestiging van de gelijkheid voor de wet en van het verbod op discriminatie. Onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bestond al een discriminatieverbod, maar dat was beperkt tot de uitoefening van de andere rechten in dat verdrag. Nu wordt dat losgekoppeld.
Dit betekent een grote uitbreiding van de werkingssfeer die vooral effect heeft op het sociaal-economische terrein: discriminatie in de werksfeer, discriminatie op de woningmarkt enzovoort, uiteraard de terreinen waarop discriminatie het meest voorkomt. Maar in België hebben wij dat protocol niet nodig om beschermd te zijn tegen discriminatie op die en andere gebieden: wij hebben diezelfde regel in de Grondwet, wij hebben een antidiscriminatiewetgeving, wij hebben de rechtstreekse werking van andere verdragsbepalingen zoals de mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties die dezelfde regel al bevatten en waarop burgers zich al konden beroepen voor Belgische rechtscolleges.
Wat dit protocol toevoegt is te situeren in het scenario waarin iemand die van oordeel is dat hij of zij het slachtoffer wordt van een discriminatie, geen gelijk krijgt bij de Belgische rechtscolleges.
Eenmaal het protocol voor België in werking treedt, zullen die personen kunnen beschikken over een extra noodlijn, namelijk de mogelijkheid om naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg te gaan, wat dan zal kunnen voor alle gevallen van discriminatie.
Voor het hof is het twaalfde protocol een kans om een dimensie toe te voegen aan zijn rechtsspraak. Omdat het hof enkel bevoegd is voor burgerlijke en politieke rechten, heeft het zijn leidende rol in het zetten van standaarden in de gevallen waar onrecht te maken heeft met het miskennen van economische en sociale rechten, nog nauwelijks kunnen spelen. Met het twaalfde protocol zal het ook op dat vlak een aantal standaarden kunnen ontwikkelen.
Samengevat, collega’s, wij bouwen vandaag verder aan een Europese orde van rechtsstatelijkheid en dat is een heel goede zaak.
19.06 Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, monsieur le ministre, imaginer que le FDF n'interviendrait pas sur un projet de loi aussi important serait faire preuve de naïveté! Il faut reconnaître que, tout autant, je pourrais très bien m'inscrire dans les propos de mes collègues du sp.a et de Groen!
Par contre, j'ai vraiment des difficultés à accepter les propos qui ont été tenus ici par mon collègue du Vlaams Belang. Cela ne fait jamais que me conforter dans l'idée que le Vlaams Belang n'est probablement pas un parti avec lequel on peut compter faire profiter la Belgique de cet élan de démocratie dont elle a besoin pour permettre à tout le monde de s'exprimer. Heureusement qu'il y a certaines interventions de l'Europe.
Ik ga graag voort in het Nederlands. Collega van het Vlaams Belang, ik beweer niet dat ik perfect tweetalig ben. Dat iemand minder of meer tweetalig is, betekent nog niet dat men in Vlaams-Brabant of Vlaanderen gerespecteerd wordt. Ik moet dat spijtig genoeg vaststellen. Ik vind dat spijtig en antidemocratisch. Ik kan uw visie op de zaken niet bijtreden.
Personnellement, je me réjouis de l'aboutissement de ce projet car il concrétise, en définitive, un dossier pour lequel un de mes collègues, Éric Libert, était déjà intervenu en son temps. Il y a un sacré bout de temps! L'entrée en vigueur de ce Protocole n° 12, qui suivra la ratification de ce texte puisque, manifestement, plus rien ne s'y oppose dans notre ordre juridique interne, constituera à mon sens une importante conquête dans le domaine de la protection des droits de l'homme et des minorités en particulier dans notre pays. La Belgique pourra s'en enorgueillir!
Ce Protocole est un traité mixte qui devait recueillir l'assentiment de toutes nos assemblées parlementaires afin de pouvoir être ratifié. C'est désormais chose faite puisque notre assemblée était la dernière à devoir poser cet acte.
Le Protocole n° 12 à la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales vise à promouvoir l'égalité de tous par la garantie collective d'une interdiction générale de discrimination. Les dispositions actuelles de cette Convention sont de portée limitée du fait qu'elles interdisent la discrimination seulement lorsqu'elle s'applique à l'un des droits reconnus par la Convention. Le Protocole n° 12 lève cette limitation et garantit que personne ne peut faire l'objet d'une quelconque forme de discrimination par aucune autorité publique et sous aucun motif.
Pour rappel, le Protocole n° 12 est entré en vigueur le 1er avril 2005 dans les dix-huit pays qui l'ont déjà ratifié. Je pense entre autres à nos voisins, les Pays-Bas et le Grand-Duché de Luxembourg.
Bien que notre pays dispose déjà d'une loi mettant en œuvre le principe de non-discrimination de manière très avancée, la ratification de ce Protocole nous paraît fondamentale dès lors que le principe de non-discrimination tombe désormais sous la surveillance de la Cour européenne des droits de l'homme. C'est probablement là que les choses pourront changer. La règle générale de l'interdiction de discriminer contenue dans ce Protocole pourrait ainsi être invoquée, par exemple, et n'en déplaise à mon collègue de la N-VA, pour défendre les droits des minorités en Belgique en permettant notamment de combattre les discriminations linguistiques en matière d'enseignement ou dans bien d'autres domaines.
Cette ratification donnerait les leviers nécessaires afin de sanctionner des pratiques telles que celles qui ont été exercées par les autorités communales de Grimbergen, qui incitaient des citoyens à dénoncer toute personne qui s'exprimait dans l'espace public en une autre langue que le néerlandais. Je répète que ceci pourra être sanctionné à terme, ce qui nous semble fondamental compte tenu de la vision démocratique que la Belgique veut donner aux autres pays européens.
Les autorités flamandes d'autres communes de la périphérie adoptent des comportements plus ou moins similaires à ceux préconisés par les autorités de Grimbergen. Je pense plus spécifiquement à Overijse et à Hoeilaart, où on sait que des panneaux bilingues ont été suspendus par les autorités communales simplement parce qu'une inscription, même anglophone, y figurait. On peut comprendre que, sachant que des initiatives comme celles-là n'ont jamais été sanctionnées par le gouvernement flamand, ce projet de loi permettra de remettre les choses en place.
En parallèle avec cette ratification, il importe que le gouvernement mette rapidement en œuvre l'article 29 de la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre certaines formes de discrimination en désignant ou en mettant rapidement en place un organe indépendant et impartial compétent pour les discriminations au motif de la langue.
Enfin, le gouvernement fédéral ainsi que ceux des entités fédérées devraient également poursuivre leurs efforts respectifs en ce qui concerne la lutte contre les discriminations en matière d'enseignement, dans les domaines de l'emploi et du logement, ainsi que celle contre le racisme, spécialement dans le discours politique, comme cela a encore été le cas dernièrement.
J'ose croire que le Protocole n° 12 sera un instrument juridique positif pour faire valoir auprès des citoyens de notre pays le droit à l'égalité et à la non-discrimination et le droit au respect de toutes les minorités, quelles qu'elles soient.
19.07 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even reageren op wat de collega heeft gezegd.
Zonder enige ironie kan ik zeggen dat ik verheugd ben over zijn uiteenzetting. Hij heeft immers meteen het bewijs geleverd van wat ik daarnet op het spreekgestoelte heb gezegd over het gevaar dat Vlaanderen bedreigt.
Het protocol zal inderdaad worden gebruikt en misbruikt door het FDF en zijn ruime aanhang om in Vlaanderen het territorialiteitsbeginsel met voeten te treden, om de taalgrens met voeten te treden en om de rechten van de Vlamingen, die stilaan worden geminoriseerd in hun eigen gemeenten, met voeten te treden.
Elke rechtgeaarde Vlaming heeft de boodschap vandaag begrepen. Er zijn voldoende redenen om hiertegen te stemmen, met dank aan het FDF.
19.08 Damien Thiéry (FDF): Mijnheer de voorzitter, ik zal opnieuw moeten reageren op hetgeen mijn collega van Vlaams Belang heeft gezegd.
Hij vertegenwoordigt blijkbaar definitief een ondemocratische partij. Iedereen weet dat.
Ik zal duidelijk zijn: door wat u net gezegd hebt, kunnen wij duidelijk zien dat u geen enkel respect hebt voor de Franstaligen van ons land. Dat is een echte ramp!
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1928/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1928/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
20 Projet de loi portant assentiment à l'Accord-cadre entre l'Union européenne et ses Etats membres, d'une part, et la République de Corée, d'autre part, fait à Bruxelles le 10 mai 2010 (1929/1-2)
20 Wetsontwerp houdende instemming met de Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, gedaan te Brussel op 10 mei 2010 (1929/1-2)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
20.01 Roel Deseyn, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1929/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1929/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
21 Projet de loi portant assentiment à l'Accord-cadre global de partenariat et de coopération entre la Communauté européenne et ses Etats membres, d'une part, et la République d'Indonésie, d'autre part, et à l'Acte final, faits à Djakarta le 9 novembre 2009 (1930/1-2)
21 Wetsontwerp houdende instemming met de Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Indonesië, anderzijds, en met de Slotakte, gedaan te Jakarta op 9 november 2009 (1930/1-2)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
21.01 Corinne De Permentier, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère à mon rapport écrit.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1930/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1930/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
22 Proposition de résolution relative aux mesures de sécurité, d'information et de coordination à mettre en oeuvre à la suite des incidents survenus à l'Institut des radio-éléments (IRE) (1539/1-5)
22 Voorstel van resolutie over de ten uitvoer te leggen veiligheids-, informatie- en coördinatiemaatregelen ingevolge de incidenten die zich hebben voorgedaan bij het Nationaal Instituut voor Radio-elementen (IRE) (1539/1-5)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Catherine
Fonck, Leen Dierick
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4) (1539/5)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1539/5)
L’intitulé en français a été modifié par la commission en “proposition de résolution relative aux mesures de sécurité, d'information et de coordination à mettre en œuvre à la suite des incidents survenus à l'Institut national des Radioéléments (IRE)".
Het
opschrift in het Frans werd door de commissie gewijzigd in “proposition de
résolution relative aux mesures de sécurité, d'information et de coordination à
mettre en œuvre à la suite des incidents survenus à l'Institut national des
Radioéléments (IRE)".
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
22.01 Éric Thiébaut, rapporteur: Monsieur le président, je m'en réfère à mon rapport écrit.
J'interviendrai à présent au nom de mon groupe.
Monsieur le président, chers collègues, l'incident survenu en août 2008 sur le site de l'Institut national des Radioéléments (IRE) à Fleurus avait été immédiatement suivi d'une motion de la Chambre, une recommandation qui préconisait la mise sur pied d'une sous-commission Sécurité nucléaire.
La création de cette sous-commission témoignait de l'attention et de la volonté de notre parlement d'analyser, de proposer et d'assurer à l'IRE un niveau maximal de sûreté et de sécurité nucléaire et de radioprotection, ainsi qu'une meilleure communication à l'égard des riverains et de l'ensemble de nos concitoyens. Une des missions confiées à la sous-commission Sécurité nucléaire visait l'examen des aspects éventuellement non traités lors de la législature précédente, relatif à cet incident survenu à l'IRE en août 2008.
L'IRE est, rappelons-le, une institution de pointe en matière de médecine nucléaire par la production de radio-isotopes, notamment l'iode 131. Cette activité concerne tant la phase de diagnostic que celle du traitement de cancers. Il s'agit bien là non seulement d'un enjeu majeur de santé publique, mais aussi d'un enjeu de recherche et de développement pour l'avenir de notre pays.
Évidemment, l'importance du rôle et des missions de l'IRE ne modifie en rien l'exigence de sécurité des travailleurs et/ou des riverains du site. Même si des avancées ont été observées au niveau de l'IRE, des améliorations doivent encore être apportées.
La proposition de résolution dont nous traitons aujourd'hui vise donc non seulement la sécurité nucléaire, qu'il convient de maximiser, mais aussi l'amélioration et la transparence de la communication de l'IRE lors d'incidents.
Mais si la proposition initiale avait le grand mérite de poser des questions adéquates et de souligner les manquements constatés suite aux différents incidents survenus ces dernières années à l'IRE, les considérants et les demandes qui étaient formulés ne pouvaient satisfaire complètement les attentes et les propositions des différents groupes.
C'est pourquoi les débats en sous-commission Sécurité nucléaire ont été intenses et passionnés, chacun souhaitant sincèrement avancer pour améliorer le texte initial déposé par Catherine Fonck et renforcer ainsi réellement et concrètement la sécurité et l'information en cas de crise.
À titre personnel et à l'instar de mes collègues, je me réjouis sincèrement du travail constructif qui a été réalisé, travail qui a permis d'améliorer la qualité, l'efficacité du texte en l'impliquant dans une réalité technique et technologique. Car si l'on souhaite souvent atteindre la perfection, il ne faut pas oublier que derrière toute proposition législative, il y a une réalité de terrain, une réalité scientifique et une réalité technologique.
Á titre d'exemple, deux points du dispositif initial entraient en contradiction. L'un de ces points évoquait l'obligation pour l'IRE de réduire ses émissions d'iode pour atteindre le niveau zéro. Un autre point évoquait l'obligation de réduire les limites autorisées d'émissions selon les avancées.
La nouvelle formulation contenue dans le texte définitif, à savoir "tendre vers le niveau d'émission zéro" permet donc de maintenir l'exigence de moins d'émissions, mais dans un cadre et une réalité technologique réaliste et évolutive.
Chers collègues, sous l'impulsion du président de la sous-commission Sécurité nucléaire dont je veux saluer ici l'action, nous avons opté pour le modèle du consensus qui nous permet de vous soumettre ce texte totalement amendé, qui rencontre les attentes de l'ensemble des groupes. Il a d'ailleurs été voté à l'unanimité en commission de l'Intérieur.
Cela permettra, j'en suis sûr, d'améliorer concrètement la sécurité, de clarifier et de coordonner la communication de l'IRE.
La vice-première ministre et ministre de l'Intérieur s'est d'ailleurs engagée à exécuter les recommandations formulées, ce dont je ne peux que me réjouir.
Pour des sujets aussi importants et qui me tiennent particulièrement à cœur, je me réjouis que la bonne volonté et l'implication de chacun et de chacune permette au parlement de jouer un rôle majeur dans cet enjeu qu'est l'amélioration de la sécurité nucléaire.
Cette bonne volonté commune est la preuve, à mon sens, que le consensus, s'il donne lieu à des débats nourris, se clôture toujours par un résultat positif.
22.02 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je souhaiterais intervenir concernant la procédure.
Ce texte a effectivement fait le consensus. Mais le consensus n'est pas l'objectif. L'objectif, c'est que les choses changent à l'IRE. Il serait intéressant que la ministre responsable en matière de sécurité nucléaire soit présente en séance pour ce débat. Elle pourrait entendre ce que les membres de la commission ont à lui dire. Ils ont travaillé sur ce thème. Á l'issue de nombreuses auditions, ils sont parvenus au résultat que nous présentons aujourd'hui et que nous allons voter tout à l'heure.
Un bon travail parlementaire se fait, en l'occurrence dans sa conclusion, en présence du ministre compétent. Je ne veux pas, par là, jouer la procédure, mais il me semble, et M. Ducarme acquiesce, qu'il serait particulièrement utile que Mme Milquet soit parmi nous.
Le président: Premièrement, nous avons changé de ministre de l'Intérieur. Deuxièmement, je ne suis pas sûr de pouvoir trouver Mme Milquet maintenant. Donc je vous interroge. Je peux attendre le temps nécessaire et suspendre la séance ou reporter le point à la semaine prochaine ou inviter n'importe quel ministre. Nous faisons du formalisme!
22.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je ne vais pas nier l'urgence du sujet, urgence qui date d'une dizaine d'années! Pour moi, la priorité est que la ministre compétente assiste au débat, qu'elle puisse répliquer ou nous faire part de ses engagements. S'il faut reporter le débat d'une semaine pour y parvenir, j'y serais plutôt favorable, même si j'étais disponible pour intervenir sur le fond.
Le président: J'interroge l'assemblée. Reportons-nous ce point à la semaine prochaine? (Assentiment)
Le point est reporté à la semaine prochaine.
22.04 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, il faut indiquer dans le rapport: "Applaudissements nourris sur les bancs du PS".
23 Assemblée parlementaire de l'organisation pour la sécurité et la coopération en Europe
23 Parlementaire vergadering van de organisatie voor de veiligheid en de samenwerking in Europa
Le président:
Le groupe CD&V m'a fait parvenir la candidature de M. Kristof
Waterschoot comme membre suppléant de l'Assemblée parlementaire de
l'organisation pour la sécurité et la coopération en Europe.
De CD&V-fractie heeft mij de kandidatuur van de heer Kristof Waterschoot overgezonden als plaatsvervangend lid van de Parlementaire vergadering van de organisatie voor de veiligheid en de samenwerking in Europa.
Étant donné qu'il n'y a pas d'autres candidatures, il n'y a pas lieu à scrutin et je proclame M. Kristof Waterschoot élu en qualité de membre suppléant de l'Assemblée parlementaire de l'organisation pour la sécurité et la coopération en Europe.
Aangezien er geen andere kandidaturen zijn, moet er niet gestemd worden en verklaar ik de heer Kristof Waterschoot verkozen als plaatsvervangend lid in de Parlementaire vergadering van de organisatie voor de veiligheid en de samenwerking in Europa.
24 Médiateurs fédéraux – Appel aux candidats - Procédure
24 Federale ombudsmannen – Oproep tot de kandidaten - Procedure
Le mandat des médiateurs fédéraux, Mme Catherine De Bruecker et M. Guido Schuermans, a expiré le 7 novembre 2011.
Het mandaat van de federale ombudsmannen, mevrouw Catherine De Bruecker en de heer Guido Schuermans, verstreek op 7 november 2011.
Conformément à l'article 3 de la loi du 22 mars 1995 instituant des médiateurs fédéraux, les médiateurs sont nommés par la Chambre des représentants pour un terme de six ans, après un appel public aux candidats.
Overeenkomstig artikel 3 van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen worden de ombudsmannen, na een openbare oproep tot kandidaatstelling, door de Kamer van volksvertegenwoordigers benoemd voor een mandaat van zes jaar.
À l'échéance de chaque mandat, un nouvel appel aux candidats est publié de manière à renouveler le Collège des médiateurs fédéraux. Le mandat de médiateur fédéral ne peut toutefois être renouvelé qu'une seule fois. Une même personne ne peut exercer plus de deux mandats, successifs ou non, de médiateur fédéral.
Bij het verstrijken van elk mandaat wordt een openbare oproep tot kandidaatstelling gedaan teneinde het College van federale ombudsmannen te hernieuwen. Het mandaat van federale ombudsman mag voor eenzelfde kandidaat evenwel slechts eenmaal worden hernieuwd. Eenzelfde persoon mag niet meer dan twee, al dan niet opeenvolgende, mandaten van federale ombudsman uitoefenen.
Le médiateur fédéral continue d'exercer sa fonction jusqu'au moment où est nommé son successeur.
De federale ombudsman blijft zijn functie uitoefenen tot er een opvolger is benoemd.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 11 janvier 2012, je vous propose d'entamer la procédure de renouvellement des mandats.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 11 januari 2012 stel ik u voor de procedure aan te vatten om de mandaten te hernieuwen.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
25 Projet de loi portant assentiment à la Convention du Conseil de l'Europe sur la protection des enfants contre l'exploitation et les abus sexuels, faite à Lanzarote le 25 octobre 2007 (1927/1)
25 Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, gedaan te Lanzarote op 25 oktober 2007 (1927/1)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
133 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1927/3)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1927/3)
(De heren Willem-Frederik Schiltz, Renaat Landuyt, Hans Bonte en David Geerts en mevrouw Caroline Gennez hebben zoals hun fracties gestemd)
(M. Anthony Dufrane a voté comme son groupe)
26 Projet de loi portant assentiment au Protocole n° 12 à la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, fait à Rome le 4 novembre 2000 (1928/1)
26 Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol nr. 12 bij het Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, gedaan te Rome op 4 november 2000 (1928/1)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
129 |
Oui |
Nee |
12 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
141 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1928/3)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1928/3)
27 Projet de loi portant assentiment à l'Accord-cadre entre l'Union européenne et ses Etats membres, d'une part, et la République de Corée, d'autre part, fait à Bruxelles le 10 mai 2010 (1929/1)
27 Wetsontwerp houdende instemming met de Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, gedaan te Brussel op 10 mei 2010 (1929/1)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
128 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
13 |
Abstentions |
Totaal |
141 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1929/3)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1929/3)
28 Projet de loi portant assentiment à l'Accord-cadre global de partenariat et de coopération entre la Communauté européenne et ses Etats membres, d'une part, et la République d'Indonésie, d'autre part, et à l'Acte final, faits à Djakarta le 9 novembre 2009 (1930/1)
28 Wetsontwerp houdende instemming met de Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Indonesië, anderzijds, en met de Slotakte, gedaan te Jakarta op 9 november 2009 (1930/1)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
117 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
25 |
Abstentions |
Totaal |
142 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1930/3)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1930/3)
29 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Chers collègues, en ce qui concerne l'ordre du jour de la semaine prochaine, conformément à ce qui a été convenu, je vous propose que nous y inscrivions les deux interpellations qui ont été demandées à la fois par M. Annemans (n° 2) et M. Weyts (n° 3) au premier ministre sur ‘’la position du gouvernement en ce qui concerne le bilinguisme des fonctionnaires’’. Nous déciderons du moment où cela sera inscrit. Il s'agira donc d'interpellations qui seront inscrites à la séance de la semaine prochaine. Et nous inscrirons à la séance de la semaine prochaine, avec une ministre, la proposition de résolution dont la discussion a été suspendue aujourd'hui.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 19 janvier 2012 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 19 januari 2012 om 14.15 uur.
La séance est levée à 17.30 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.30 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 53 PLEN 063 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 063 bijlage. |
|
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
133 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny,
Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart
Philippe, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David,
Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita,
De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker
Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland,
Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier
Corinne, De Potter Jenne, De Ridder Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier,
Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick,
De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis,
Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo,
Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet
Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc,
Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir
Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima, Logghe Peter,
Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Mayeur Yvan, Moriau
Patrick, Musin Linda, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick,
Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van
Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der
Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan,
Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam,
Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne
Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank,
Wollants Bert
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Schiltz
Willem-Frederik
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
129 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bonte Hans,
Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon
Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme
Guy, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan,
De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de
Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier,
Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie,
De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Ridder Min, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane
Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine,
Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez
Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet
Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Luykx Peter,
Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin
Linda, Özen Özlem, Perpète André, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers
Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine,
Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno,
Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den
Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan,
Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge,
Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx
Frank, Wollants Bert
Non |
012 |
Nee |
Annemans
Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts
Hagen, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers
Bruno, Veys Tanguy
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
128 |
Ja |
Annemans
Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Bracke Siegfried,
Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme
Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De
Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker
Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland,
Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne,
De Ridder Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent,
Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen,
Doomst Michel, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Flahaut André,
Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts
David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts
Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon
Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter,
Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Moriau Patrick,
Musin Linda, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rolin
Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns
Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van
Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der
Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan,
Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde,
Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer
Stefaan, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof,
Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
013 |
Onthoudingen |
Almaci Meyrem, Balcaen
Ronny, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Deleuze Olivier,
De Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot Eric,
Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van Hecke Stefaan
Vote
nominatif - Naamstemming: 004
Oui |
117 |
Ja |
Arens
Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja,
Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne
Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme Guy,
Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De
Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea
François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier
Corinne, De Potter Jenne, De Ridder Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier,
Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie,
Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné,
Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry,
Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin,
Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Luykx Peter,
Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Moriau Patrick,
Musin Linda, Özen Özlem, Perpète André, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers
Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel,
Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der
Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan,
Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde,
Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer
Stefaan, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
025 |
Onthoudingen |
Almaci Meyrem,
Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer
Kristof, Colen Alexandra, De Bont Rita, Deleuze Olivier, De Man Filip, De
Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Schoofs Bert, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Valkeniers Bruno, Van Hecke Stefaan,
Veys Tanguy