Plenumvergadering |
|
du Jeudi 1 décembre 2011 Après-midi ______ |
van Donderdag 1 december 2011 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.22 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Yves Leterme
Maya Detiège,
Meryame Kitir, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;
Corinne De
Permentier, Peter Logghe, Özlem Özen, en mission à l'étranger / met zending
buitenslands;
Catherine
Fonck, à l'étranger / buitenslands.
Gouvernement
fédéral / Federale regering:
Olivier
Chastel
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 30 novembre 2011, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi:
- le projet de loi modifiant la loi du
15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour,
l'établissement et l'éloignement des étrangers (n°s 1824/1
à 7);
- le projet de loi modifiant le Code des sociétés à la suite de la Directive 2009/109/CE en ce qui concerne les obligations en matière de rapports et de documentation en cas de fusions ou de scissions (n°s 1849/1 à 4).
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 30 november 2011, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag in te schrijven:
- het wetsontwerp tot wijziging van de
wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied,
het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (nrs 1824/1
tot 7);
- het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2009/109/EG wat verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen betreft (nrs 1849/1 tot 4).
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
02 Question de M. Filip De Man au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la liste de pays sûrs" (n° P0614)
02 Vraag van de heer Filip De Man aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de lijst van veilige landen" (nr. P0614)
02.01 Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, met uw permissie ga ik hier wat cijfers debiteren. Het gaat over de asielstroom die maar niet ophoudt, integendeel, alsmaar toeneemt.
De voorzitter: Mijnheer De Man, niet te veel cijfers en niet te lang.
02.02 Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, twee minuten, zoals het Reglement bepaalt.
Vóór het regeerakkoord-Leterme van 2008 hadden wij in 2007, afgerond, 11 100 asielaanvragen. Het jaar daarna – Leterme begint eraan – is er een lichte stijging tot 12 200. Dan komt het! Dankzij dat regeerakkoord dat een enorm aanzuigeffect heeft gecreëerd, mijnheer Leterme, was er in 2009 een stijging tot 17 200 asielaanvragen. U kunt er nu mee lachen, maar uw partij CD&V, en ook Open Vld en N-VA, hebben gezorgd voor dat aanzuigeffect, want die hebben dat regeerakkoord van u goedgekeurd. Vorig jaar waren er 20 000 aanvragen. Dat betekent dat er 27 000 asielzoekers het land zijn binnengekomen.
Men moet handelen, onder meer door een lijst van veilige landen op te stellen, waar men geen kans maakt om erkend te worden als politiek vluchteling. Dat is een remedie die het Vlaams Belang reeds vele jaren aanbeveelt. Dat wordt nu eindelijk wet. Uw kernkabinet heeft daarvoor gezorgd. Wij zijn blij, het is een goede zaak. Alleen moet men dat middel ook juist gebruiken, moet men dat ook aanwenden.
Mijnheer de eerste minister, aangezien de heer Wathelet daarover geen informatie wilt verstrekken, richt ik me tot u in de hoop een antwoord te krijgen.
Is die lijst nu eigenlijk officieel opgesteld?
Kunt u die lijst ook publiek maken? Het is natuurlijk weinig zinvol om een lijst te maken, als men in de landen van herkomst van al die asielzoekers niet weet dat die lijst bestaat en derhalve ook niet weet dat men geen kans maakt om hier erkend te worden als politiek vluchteling.
Mijnheer de eerste minister, u moet zoeken naar vele miljarden euro. Ik kan u zeggen dat Fedasil ons vorig jaar 320 miljoen euro heeft gekost. Dus daarop kunt u ook besparen.
De voorzitter: Dat was mooi binnen de twee minuten.
02.03 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Man, sta mij toe mijn instemming en waardering uit te drukken voor de uiteindelijke consensus over een maatregel waarover reeds heel lang nagedacht is. Het was moeilijk om daarover een politieke consensus te bereiken, maar het is het toch gelukt, tijdens de periode van de regering van lopende zaken. Dit vraagstuk heeft dus toch nog een oplossing gekregen.
Het antwoord op uw vraag is eigenlijk vorige week al gegeven, tijdens de stemming, in de plenaire vergadering van de Kamer, over het wetsontwerp tot omzetting van de zogenaamde terugkeerrichtlijn. Het klopt dat staatssecretaris Melchior Wathelet in het kernkabinet van 9 november een bijkomend amendement heeft voorgesteld op het wetsontwerp dat toen ter bespreking in de bevoegde Kamercommissie lag. Het amendement voorziet in de invoeging van een nieuw artikel in de vreemdelingenwet. Ik zal het niet citeren, maar het komt erop neer dat, op gezamenlijk voorstel van de minister en de minister van Buitenlandse Zaken, en na het advies van de commissaris-generaal, de Koning bij een in de Ministerraad overlegd KB ten minste eenmaal per jaar een lijst van zogenaamde veilige landen aanlegt.
Zoals u weet – dat behoort tot de wetgevingstechniek en het grondwettelijk recht – kan een dergelijk koninklijk besluit slechts genomen worden nadat de wettelijke basis ervoor aanvaard is en de wet gepubliceerd en van kracht is. De evocatietermijn van de betrokken wet voor de Senaat is vannacht verlopen. Het wetsontwerp werd niet geëvoceerd. Dat betekent dat, na de publicatie en inwerkingtreding van de wet, de volgende regering – dat is conform het concept van lopende zaken – de kans zal krijgen om zich te buigen over de inhoud van het in de Ministerraad te overleggen koninklijk besluit.
In het kernkabinet hebben wij gesproken over het principe zelf – het werd ook aanvaard – van een lijst van zogenaamde veilige landen. Toen is er geen nominatieve, exhaustieve lijst van veilige landen vastgelegd die het voorwerp zou uitmaken van een koninklijk besluit op basis van de wetgeving waarvoor de evocatietermijn nu verlopen is. Collega Wathelet heeft wel op een bepaald moment sommige Balkanlanden geciteerd.
Er is effectief gestart met de voorbereidende werkzaamheden, maar wij moeten wetgevingstechnisch de correcte procedure volgen. Ik ben van oordeel dat het niet betamelijk zou zijn dat een uittredende regering nog praktisch uitvoert – op een ogenblik dat het aantreden van een nieuwe regering en een nieuwe meerderheid nakend is – wat in principe overeengekomen is, namelijk dat de lijst van veilige landen als methode zal worden gehanteerd om de instroom van de aanvragers van politiek asiel in ons land onder controle te houden.
02.04 Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal vriendelijk zijn, want het is allicht de laatste keer dat ik de heer Leterme een vraag kan stellen. Ik wens hem trouwens het allerbeste voor de toekomst.
Ik wil mijn blijdschap uiten, mijnheer Leterme, omdat uw regering daarmee heeft ingestemd, en ook blijdschap omdat de volgende regering het allicht zal invoeren. Het is nog even wachten, maar ik neem aan dat ik hierover na Nieuwjaar meer klaarheid zal krijgen.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het voorbereiden van het afscheid van de euro" (nr. P0615)
03 Question de M. Gerolf Annemans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "les préparatifs en vue de l'abandon de l'euro" (n° P0615)
03.01 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het ene afscheid is het andere niet. Het afscheid van de euro is volgens heel wat indicatoren echter nakende.
Wolfgang Münchau, iemand die door niemand als de eerste de beste wordt beschouwd, verklaarde gisteren het volgende: “Nog tien dagen en dan is het gedaan met de euro”, wat een oneliner is die kan tellen.
Ik persoonlijk leid de malaise af uit de lichaamstaal van alle betrokken Europese leiders bij het bekijken van de beelden en foto’s, waarop zij enigszins vertwijfeld elkaar aankijken. Zij beseffen dat het Europees Noodfonds, dat met zoveel bombarie is aangekondigd, geen bazooka maar een waterpistool blijkt te zijn.
Een en ander wordt ook aangevuld met de aankondigingen van de heer Draghi, die de oplossing van de ECB min of meer afsluit. Vanochtend heeft hij verklaard dat de ECB niet verder zal gaan dan wat de verdragen de ECB toelaten. De optie van de ECB als drukpers van geldbiljetten is dus ook al afgesloten.
Zelfs de oplossing van de euro-obligaties is enkel een halflangetermijnoplossing, waarin niemand op korte termijn een oplossing ziet.
Door de uitgifte van euro-obligaties zou trouwens het hele eurosysteem tot een België in het groot verworden, met name een grote artificiële ruimte waarbinnen transfers ontstaan. U weet dat het Vlaams Belang van oordeel is dat, niet alleen voor België maar dus ook voor de euro, een orderly split-up of ordelijke opdeling zich de komende dagen zal opdringen.
Mijnheer de eerste minister, mijn vraag aan u is dus de volgende. Ik heb immers niet alle hoop verloren dat u toch op mijn vraag zult kunnen antwoorden.
Wordt op enigerlei wijze een mogelijk opsplitsingsscenario van de eurozone voorbereid? Aldus kan de bevolking, die merkt dat een opsplitsing onderweg is – steeds meer grote bedrijven bereiden zich er openlijk op voor –, weten dat, indien een opsplitsing zich voltrekt, ze niet in chaos maar op een voorbereide en ordelijke manier zal gebeuren.
03.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega Annemans, ik vermoed dat u verwijst naar artikels en berichten die begin deze week zijn verschenen in de Duitse en Franse pers over het onderwerp dat u aanhaalt, als zouden Duitsland en Nederland en nog enkele andere lidstaten uit de eurozone met vooralsnog een triple A-rating de uitgifte van gezamenlijke eurobonds voor die groep willen overwegen. Misschien verwijst u naar nog andere geruchten over de opsplitsing van de eurozone, geruchten die bestaan en waarbij Duitsland met de triple A-lidstaten een vorm van kern van de eurozone zou maken. Net zoals ik vorige week of de week daarvoor al heb gezegd, denk ik, zijn al die geruchten formeel ontkend door de Duitse regering. Het is eigen aan dit tijdsgewricht dat dergelijke geruchten een eigen leven gaan leiden.
Ik kan eraan toevoegen dat Duitsland noch een andere lidstaat van de eurozone er kortweg belang bij heeft om de euro te laten verdwijnen. Ik vind eigenlijk dat dit ook in Duitsland eens met zoveel woorden door de collega’s zou mogen worden onderstreept. Als er met name één economie is in de eurozone die enorm profiteert van en belang heeft bij een sterke euro, dan is dit de Duitse economie. Vanuit Duitsland, ook om een aantal objectieve redenen van vereisten van solidariteit, wordt vaak gewezen op de zware last van de gemeenschappelijke munt die we delen met de oosterburen. Langs de andere kant denk ik dat dit voor een sterke, exportgerichte economie het middel bij uitstek is om een level playing field te vinden waar die economie en die export voldoende kunnen gedijen. Dus ook Duitsland heeft er belang bij dat op een correcte manier zowel de solidariteit als de economische convergentie wordt versterkt, waardoor de euro effectief onze gemeenschappelijke munt niet alleen is, maar ook in de toekomst vaststaand kan blijven.
03.03 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de eerste minister, het is hier al gezegd: wij nemen voorlopig afscheid van u. Ik heb de illusie gehad dat u toch iets meer zou kunnen zeggen dan dat de Duitsers zouden moeten leren dat dit allemaal goed is voor hen. Dat kan u in Duitsland aan de straatstenen niet meer verkocht krijgen.
U bent zelf een interessante en, naar mijn oordeel, historische figuur geweest in de Belgische politiek tot nu toe. U hebt de christendemocratie uit de vernederingen van de paarse jaren gesleept met een combinatie van de alliantie die u hebt gesloten met de, nochtans zeer gematigde, nationalisten en een strategie die zei: met vijf minuten politieke moed, zonder toegevingen, zullen we alles oplossen. Dat was opmerkelijk. Ik heb dat dikwijls opmerkelijk genoemd. Maar, dan hebt u met een hatelijke en onmenselijke campagne te maken gekregen. “Monsieur 800 000 voix”, herinner u die termen. Men heeft u duidelijk gemaakt, ook de christendemocratie zelf met de Belgische nationalisten in uw partij, dat in België een Vlaming alleen eerste minister kan zijn als hij totaal vergeet dat hij Vlaming is. U hebt moeten inbinden. U hebt de raad van de Herman Van Rompuy’s en consorten gevolgd.
U bent hier teruggekeerd als eerste minister met de belofte “dat u gelouterd was en dat u de wil tot bedaren zou tonen”. Die wil tot bedaren is het enige wat u hebt getoond. De ultieme vernedering is de zelfvernedering. Nadien bent u een cynische man geworden, op zoek naar een internationale loopbaan. Ik had niet verwacht dat u zou zeggen dat de euro eraan gaat, maar ik had misschien toch iets meer verwacht.
In ieder geval, vaarwel. Het ga u goed. Parijs is een mooie stad.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Éric Jadot au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "ArcelorMittal" (n° P0616)
04 Vraag van de heer Éric Jadot aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "ArcelorMittal" (nr. P0616)
04.01 Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, vous n'êtes pas sans savoir le choc ressenti à Liège par la décision de Mittal de fermer la sidérurgie à chaud. Vous n'êtes pas non plus sans savoir le climat social dans ce pays, qui est en train de se dégrader: en témoignent la grève de ce vendredi, la manifestation organisée mercredi prochain à Liège pour le maintien de la sidérurgie liégeoise intégrée.
C'est pourquoi je souhaitais interpeller la ministre de l'Emploi, Mme Milquet; vu son absence, c'est à vous que je m'adresse concernant plusieurs éléments.
Premièrement, où en est la procédure Renault? Quels contacts ont-ils été pris avec Mittal? Comment se déroulent les négociations? L'emploi pourrait-il être sauvé ou ne serait-ce qu'une utopie?
Deuxièmement, la phase à chaud sera fermée, mais elle entraînera de graves questions concernant la phase à froid. Quel approvisionnement Mittal annonce-t-il? Selon la procédure Renault, Mittal est censé annoncer son plan industriel, notamment le maintien ou non de la phase à froid à Liège. Dès lors, pour cet approvisionnement, il s'agirait d'en connaître la quantité, mais aussi sa cadence, probablement en provenance de Dunkerque.
Mon troisième point se rapporte aux engagements pris par les partenaires de la future majorité, notamment en matière d'intérêts notionnels. La réforme est-elle de nature à modifier le rapport de force entre les autorités publiques, d'une part, et, d'autre part, une multinationale comme Mittal? Cette question peut paraître quelque peu rhétorique, mais j'aimerais obtenir votre réponse.
04.02 Yves Leterme, premier ministre: Monsieur le président, monsieur Jadot, comme vous l'avez souligné, la procédure Renault est en cours depuis plusieurs semaines et compte tenu de l'ampleur du dossier, cette procédure risque de durer encore plusieurs mois. Les organisations syndicales demandent à la direction des informations tant économiques que financières sur la phase à chaud ainsi que sur l'avenir de la phase à froid.
Au niveau économique, dans le sens le plus strict du terme, c'est la Région wallonne qui est évidemment compétente. Pour cette raison, le gouvernement fédéral a établi des contacts avec le ministre compétent, M. Jean-Claude Marcourt, qui a commandé une étude sur les atouts de la sidérurgie liégeoise. Les résultats de cette étude seront examinés par les interlocuteurs sociaux dans le cadre de la procédure Renault.
Le conciliateur social, qui préside les commissions paritaires ouvriers-employés de la sidérurgie, suit l'évolution du dossier ArcelorMittal et se tient à la disposition des partenaires sociaux.
Sur le plan politique aussi, des contacts ont été immédiatement établis. La task force, composée de représentants du gouvernement fédéral et des Régions, s'est réunie, pour la première fois, le 20 octobre 2011. Dès que les premiers messages annonçant l'intention de la direction d'ArcelorMittal de fermer la phase à chaud du site liégeois du groupe ont filtré, moi-même et Mme Milquet, la ministre de l'Emploi, avons souligné la nécessité pour toutes les autorités compétentes, notamment pour l'autorité fédérale et la Région wallonne, de développer une stratégie collective et publique, laquelle implique d'entretenir des contacts et de convoquer des réunions conjointes et ce, en concertation avec les syndicats et avec, pour objectif, la protection commune des intérêts des travailleurs. Il s'agit d'ailleurs d'un point qui dépasse le cadre concret de ce dossier.
Pour préserver l'avenir de l'industrie en Belgique, il s'avère, en effet, crucial de garantir une collaboration efficace entre les différents niveaux de pouvoir et les partenaires sociaux, de façon à ce que chacun puisse actionner le temps venu les leviers politiques nécessaires pour consolider la compétitivité et l'emploi dans notre pays. Dans ce cadre, le gouvernement fédéral a toujours été d'avis que la déduction des intérêts notionnels était un atout important pour la compétitivité de la Belgique en tant que lieu d'implantation.
Bien entendu, les abus en matière d'intérêts notionnels, à l'instar de tout abus dans le domaine de la fiscalité, ne peuvent être tolérés. C'est pourquoi, nous, le gouvernement en affaires courantes, avons décidé, dans le cadre du budget 2011, de réprimer les abus en matière d'intérêts notionnels, caractérisés par des montages concernant des flux financiers internes et la conversion d'actions avec des plus-values latentes en créances.
S'agissant de futures mesures, monsieur Jadot, je ne peux naturellement que vous conseiller de vous adresser au nouveau gouvernement.
04.03 Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse circonstanciée.
Vous me dites que les intérêts notionnels constituent un atout majeur de l'État pour maintenir de l'emploi en Belgique. Je peux l'entendre si ces intérêts notionnels étaient conditionnés à l'emploi, mais cela n'a jamais été le cas, vous venez de le reconnaître! Je suis donc heureux d'entendre que vous reconnaissez que M. Reynders a commis des erreurs.
Quant à ce qui se trouve dans l'accord de gouvernement, rien ne change. Tout va pour le mieux dans le meilleur des mondes!
ArcelorMittal, qui n'a aucune responsabilité sociale malgré ce qu'il est en train de se passer à Liège, va continuer à bénéficier de subsides de l'État pour déstructurer notre économie. Je trouve cela grave. Il y a une responsabilité politique énorme, et je le déplore.
J'espère qu'on essaiera d'imposer un autre rapport de force dans le futur gouvernement vis-à-vis d'une multinationale qui délocalise.
Pour le reste, j'espère que les employés de l'OCDE n'auront jamais à subir ce que subissent les gens d'ArcelorMittal.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "een stand van zaken in verband met de uitgifte van staatsbons" (nr. P0617)
05 Question de M. Hendrik Bogaert au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le bilan relatif à l'émission de bons d'État" (n° P0617)
05.01 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de premier, ik wil een vraag stellen over de stand van zaken van de staatsbons op drie, vijf en acht jaar die respectievelijk een bruto-intrest genereren van 3,5 %, 4 % en 4,2 %.
Ten eerste, hoeveel van die staatsbons zijn er op het ogenblik al verkocht, en van welke looptijd het meeste?
Ten tweede, wordt voor de huidige uitgifte van de staatsbons de roerende voorheffing van 15 % effectief gegarandeerd voor de hele looptijd?
Ten derde, hoe verhouden zich de voorwaarden vandaag ten opzichte van de secundaire markt?
Ten vierde, wat is de toekomst van die staatsbons in het licht van de gespannen financiële markten? Hoe kan dat in de toekomst België helpen?
Ten vijfde, kan de inschrijvingsperiode worden verlengd of is het morgen effectief de laatste dag?
05.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, de uitgifte van staatsleningen is uiteraard een reguliere bezigheid, die op regelmatige tijdstippen plaatsvindt. De minister van Financiën kan getuigen dat op de vierde van elke derde maand een staatslening wordt uitgegeven.
Naar aanleiding van de economisch-financiële en politieke toestand van vorige week heb ik met uw goedvinden, mijnheer de voorzitter, van op het spreekgestoelte een oproep gedaan aan de bevolking om er mee voor te zorgen dat wij op een goede manier een deel van het spaarvolume, dat in ons land aanwezig is, zouden kunnen mobiliseren om aan betere voorwaarden dan op de internationale markten, waar speculanten grote winsten halen, een deel van onze schuld te kunnen herfinancieren.
Bij vorige uitgiften is telkens 70, 80 of 90 miljoen euro opgehaald. Wij hadden vanuit de regering de hoop dat wij deze keer toch 200 tot 300 miljoen euro aan staatsbons zouden kunnen verkopen. Wij zitten ondertussen natuurlijk in andere grootheden. Gisteren is er voor 866 miljoen euro aan staatsbons verkocht. Vanmorgen was de interesse 70 % hoger dan gemiddeld. Ik denk dat het een echt groot succes wordt. In totaal is er op dit moment, collega’s, voor 3,1 miljard euro aan staatsbons verkocht. De inschrijvingsperiode loopt nog tot morgen. Zoals ik hier en in het buitenland reeds herhaaldelijk heb gezegd, kan men intekenen vanaf een zeer haalbare inleg van 200 euro.
Ik denk dat de voornaamste oorzaak van het succes te maken heeft met de voorwaarden, die door de mensen worden vergeleken met het rendement van andere spaarproducten.
Mijnheer Bogaert, het fiscale regime van de betrokken bon is heel duidelijk. Voor de huidige uitgifte wordt de roerende voorheffing behouden op 15 % voor de gehele looptijd van de bon overeenkomstig de keuze van de inschrijver, namelijk 3, 5 of 8 jaar. Collega’s, ik denk dat wij in ons land hebben bewezen dat wij indien nodig – dit is een belangrijke les voor de toekomst – een beroep kunnen doen op het spaarvermogen van onze landgenoten. Bovendien is er een bereidheid bij onze burgers om aan redelijke voorwaarden in te gaan op een oproep ter zake.
Ik ben daarvoor bijzonder dankbaar. Ik meen dat het belangrijk is dat de bevolking zich mee inschrijft in een strijd om ervoor te zorgen dat ons land minder afhankelijk is van de volatiliteit, de op- en neergaande bewegingen op de internationale financiële markten. Ik ben blij dat ook de onderhandelaars het voorstel hebben gevolgd om het tarief van roerende voorheffing te behouden. Bovendien hebben zij nagedacht over toekomstige uitgiften om onze herfinanciering te verzekeren.
Door wat werd binnengehaald, kunnen wij ervoor zorgen dat er tussen nu en het einde van dit jaar geen enkel probleem is met de herfinanciering.
Collega’s, voorzitter, het akkoord over de begroting, het succes van de veiling en een algemene ontspanning in de eurozone maakt dat de rente op tien jaar vandaag rond de 4,8 % staat en dus ten opzichte van vorige week met meer dan 100 basispunten is gedaald. Wij zitten hier allemaal met een geruster gemoed dan vorige week, hoewel de huidige rente te hoog blijft en de uitdagingen van de eurozone bijzonder groot blijven.
05.03 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik wil u feliciteren met het resultaat van de staatsbon. Het toont de weerbaarheid van ons land aan.
Mijnheer Annemans, mijnheer Bracke, de spread is intussen gedaald tot 250 basispunten.
Mijnheer Leterme, ik wil u bedanken omdat u ons land de voorbije jaren in soms zeer ondankbare omstandigheden door de financiële stormen hebt geloodst.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Hulde aan de heer Yves Leterme, eerste minister
06 Hommage à M. Yves Leterme, premier ministre
06.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, namens de grootste fractie van het halfrond wil ik mijn erkentelijkheid uitdrukken voor uw werk. Vanaf 2007 tot een tijd geleden hebben wij samen een parcours afgelegd. Dat heeft gebracht wat het heeft gebracht. Dat neemt niet weg dat wij er vandaag, op dit speciale moment, van uitgaan dat er volgende week een nieuwe regering aantreedt.
Namens onze fractie wil ik onze
erkentelijkheid aan u uitdrukken, vooral voor de competentie en het
doorzettingsvermogen die u in uw job hebt tentoongespreid. Ik ben ervan
overtuigd dat wij ook in de toekomst nog een beroep kunnen doen op die twee
kwaliteiten van u. Namens een oppositiepartij maar daarom niet met minder
genegenheid wens ik u het allerbeste. (Applaus)
06.02 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je voudrais aussi, au nom de mon groupe, saluer le premier ministre actuel et lui rendre hommage. Je crois que le propre d'un homme d'État, c'est de pouvoir dépasser les vicissitudes de la vie politique dans les moments difficiles pour continuer malgré tout, même en affaires courantes, à gérer un pays dans l'intérêt général, avec l'intérêt de ses citoyens, l'intérêt de la population toujours devant soi. Je crois que vous y êtes arrivé.
Votre vie suivante se présente sous les meilleurs auspices. Je sais, pour vous y avoir vu, que vous avez passé une excellente soirée hier, …
C'est avec une victoire en poche que vous passerez à autre chose. Je crois donc que ces auspices sont les meilleurs. Je voulais, au nom de mon groupe, vous souhaiter bon vent! (Applaudissements)
06.03 Daniel Bacquelaine (MR): Je souhaite aussi m'associer à cet hommage, monsieur le premier ministre, puisque vous allez naviguer vers de nouveaux défis. J'espère que vous aurez l'occasion, à l'OCDE, de participer à des notes positives vis-à-vis de notre pays et que nous pourrons vous lire, avec beaucoup d'attention, dans des documents émanant de votre nouvelle institution. J'espère que nous pourrons bénéficier là aussi de vos compétences, participant ainsi à l'image positive de notre pays.
Je voudrais aussi vous remercier de la façon dont vous avez mené le "bateau" durant cette période difficile où nous avons tous attendu et travaillé à trouver de nouveaux équilibres. Comme l'a dit mon collègue Thierry Giet, pendant cette période difficile, le gouvernement que vous présidiez a pris une série de mesures indispensables pour la population, qui a pu compter sur ce gouvernement en affaires courantes.
Je tiens, au nom de mon groupe également, à vous remercier de votre action et à vous souhaiter beaucoup de succès dans votre mission future. (Applaudissements)
06.04 Joseph George (cdH): Monsieur le premier ministre, je voudrais vous souhaiter le meilleur ainsi qu'à vos proches.
Il y a l'histoire avec un petit "h" que l'on vit tous les jours et qui est faite de soubresauts, parfois d'incompréhensions, de difficultés, de grandeur, de servitude. Ceux qui la mènent ne comptent pas leurs heures, ni leurs efforts sans pour autant en être toujours récompensés. Et ce qu'ils font n'est pas toujours perçu.
Mais il y a aussi l'Histoire avec un grand "H", celle qui nous jugera. Il y a ceux qui viendront après nous, qui auront compris nos difficultés, qui verront ce que nous avons accompli. Je suis certain que l'Histoire avec un grand "H" vous reconnaîtra comme un grand premier ministre.
Au nom du cdH, je voudrais vous remercier pour tous les services que vous avez rendus à notre pays.
Vous avez été un premier ministre en exercice et en affaires courantes. Vous avez pris des virages essentiels. Vous avez sauvé nos épargnants. Vous avez sauvé une partie de notre avenir. Et je suis persuadé que l'Histoire avec un grand "H" vous le reconnaîtra.
Monsieur le premier ministre, je tiens à vous
souhaiter, une nouvelle fois, le meilleur! (Applaudissements)
06.05 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de eerste minister, in naam van onze groep sluit ik mij zeer graag aan bij de lofbetuigingen die hier de laatste minuten aan u zijn uitgebracht.
Als nieuw Parlementslid heb ik u natuurlijk
maar een jaar meegemaakt maar ik moet zeggen dat de manier waarop u in deze
heel moeilijke periode toch getracht hebt om altijd de sereniteit te bewaren en
het algemeen belang, het belang van onze burgers, voor ogen te houden, mij zeer
aangenaam verrast heeft. Ik dank u daarvoor en wens u vooral veel succes in uw
volgende loopbaan. (Applaus)
06.06 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, ook namens onze groep een woord van dank.
Hopelijk komt er heel binnenkort een einde aan de lange periode van moeilijke problemen die ontstaan zijn sinds 2007.
Wij hebben u leren kennen vanaf de communautaire onderhandelingen van 2007. Ik heb toen zelf ook mee aan de tafel kunnen zitten. Wij hebben u leren kennen als iemand die in een zeer constructieve sfeer en met veel respect, ook voor onze groep, die onderhandelingen heeft gevoerd.
Wij moeten allen erkennen dat u premier bent
geweest in een van de moeilijkste perioden van de Belgische geschiedenis. Als
wij terugblikken zijn er weinig premiers geweest die in een dergelijke periode
aan het roer van dit land hebben gestaan. In de periode van lopende zaken hebt
u de belangen van ons land terdege behartigd. Ook vanuit de oppositie moeten
wij dit erkennen. Vandaar ook onze dank. (Applaus)
Wij wensen u veel succes in uw verdere loopbaan.
06.07 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, de mooiste huldezittingen zijn degene die spontaan tot stand komen. Dat is wat er vandaag gebeurt, premier. Ik sluit mij er ook graag bij aan.
Wij hebben elkaar gekend in verschillende omstandigheden. Wij hebben samen ook deel uitgemaakt van dezelfde regering. De mayonaise pakte niet onmiddellijk bij de vorming van die regering. Ik heb vaak gehoord, van heel veel burgers in dit land, dat u eigenlijk nooit zo goed bent geweest als in uw hoedanigheid van premier van lopende zaken. Ik zeg dat als een compliment. Het land besturen en elke dag opnieuw ervoor zorgen dat wat moet gebeuren ook effectief gebeurt, evenals de volharding waarmee u dat gedaan hebt, verdienen ons aller lof en waardering.
Het schijnt dat wij nu de geboorte gaan meemaken van een nieuwe regering, maar als ik alle fractieleiders hier vandaag beluister stel ik mij toch de vraag waarom u niet gewoon premier blijft. Waarom blijft u niet gewoon, want u hebt nu de steun en de waardering van iedereen?
06.08 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): (…)
06.09 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Van Hecke, voor u moet er misschien niets meer gebeuren dan dat!
Mijnheer de eerste minister, alle gekheid op een stokje, wij hebben ooit tegenover elkaar gestaan, en wij hebben ook met elkaar samengewerkt. Ook namens de Open Vld-fractie bied ik u onze welgemeende complimenten voor de manier waarop u hebt gehandeld, want ik denk dat weinigen het u zullen kunnen nadoen.
Ik wens u het beste met de nieuwe uitdaging
in uw leven. Ik ben er evenwel van overtuigd dat wij mekaar ooit zullen
terugzien. (Applaus)
06.10 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil het feestje niet verbrodden, maar ik wil ook niet de indruk wekken dat mijn partij zich aansluit bij al die vorige wensen.
Yves Leterme weet zeer goed dat hij hier in de Kamer als onbekende West-Vlaming is aangekomen en samen met mij ergens achteraan op de banken zat. Samen hebben wij dat parcours gereden, van toen tot nu, al zijn wij uiteraard elk een andere richting uitgegaan.
Ik sluit mij natuurlijk niet aan bij al degenen die hem nu omhelzen, want de helft daarvan, of misschien zelfs drie kwart van hen, heeft hem een mes in de rug gestoken op een moment dat hij dat echt niet nodig had. Hij heeft heel wat steun moeten ontberen als normaal Vlaams volksvertegenwoordiger. In 2007 werd hij, met heel wat Vlaamse stemmen en met een Vlaams mandaat, naar hier gestuurd als premier. Hij heeft toen die steun niet gehad; hij heeft die moeten ontberen. Daarom sluit ik mij niet aan bij de felicitaties van al degenen die hem dat allemaal hebben aangedaan.
Ik denk dat hij diep in zijn binnenste wel
weet waar de echte vrienden zitten. In Parijs heeft hij tijd genoeg om dat
allemaal eens te overdenken. In de komende maanden zal hij dat zeker doen. (Applaus)
06.11 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, au nom de mon parti – une série commence toujours par un –, je tiens à remercier le premier ministre pour le travail qu'il a réalisé avec son gouvernement jusqu'à présent.
Non pour la qualité de ce travail, car je pense que le gouvernement sortant n'a pas eu la capacité d'entreprendre énormément de réalisations importantes pour notre pays, mais pour ce qu'il a pu faire grâce à M. Leterme: gérer la maison Belgique en bon père de famille pendant une longue période. Et ce, dans des conditions particulièrement difficiles.
Je suis persuadé que, dans d'autres circonstances, avec moins de tensions communautaires – et j'espère que ces tensions s'apaiseront dès à présent –, M. Leterme aurait pu incarner un grand premier ministre. Selon moi, M. Leterme aurait pu aussi travailler sur la durée.
Malheureusement, les choses sont ce qu'elles sont. Néanmoins, vous marquerez l'Histoire par le travail que vous avez effectué: la Belgique n'aura jamais connu un gouvernement en affaires courantes d'une telle longévité.
Je tiens donc à vous féliciter et à vous souhaiter le meilleur pour l'avenir.
06.12 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik zal ook spreken namens mijn voltallige fractie!
Als mens wens ik u een goede vaart naar Parijs.
Het zou hypocriet zijn, mocht ik mij aansluiten bij de lofrede die hier wordt afgestoken ten opzichte van u. Ik heb u de hele legislatuur bekampt. U was kapitein van België. Ik heb altijd gezegd: mocht u loods zijn geweest op de Schelde, dan lag de rivier vol wrakken. Ik ben daarover vandaag geen andere mening toegedaan, maar wens u wel een goede vaart naar Parijs en een hervatten van uw leven.
Wij hebben éloges gehoord, maar mochten al degenen die u gedurende die tijd een mes in de rug hebben gestoken, diep in uw hart kijken, dan zou u hier vandaag uw afscheid niet moeten vieren.
Als persoon wens ik u een goede vaart en een
goed leven. (Applaus)
06.13 Servais Verherstraeten (CD&V): Yves, veertien jaar geleden kwam ik aan het einde van de gang van de Leuvenseweg 21 een Ieperling tegen die zijn administratieve formaliteiten aan het vervullen was om zijn eed af te leggen als volksvertegenwoordiger. Veertien jaar later ontmoet ik een eerste minister, die Ieperling, die een man van het volk is gebleven.
Er werd daarnet wat allusie gemaakt op mensen die u hebben bekampt. Men mag het met u eens zijn of niet, maar over één zaak bestaat er wel eensgezindheid en dat is over uw gedrevenheid, uw kennis, uw kunde en de inzet die u hebt betoond voor ons land.
Voor wie hier langer op deze banken zit, leert de geschiedenis dat eerste minister zijn van een land als het onze, niet evident is. Dat is nog minder evident in periodes van communautaire spanning, van economische en politieke crisis en zeker in een periode van lopende zaken. Als deze elementen allemaal samenvallen, dan is het helemaal niet evident meer, maar toch hebt u het roer in ons land in handen kunnen houden.
Wij wensen u, oprecht en gemeend, heel veel
succes toe. Voor onze fractie is dit geen vaarwel, maar een tot ziens. Qué será, será! (Applaus)
06.14 Eerste minister Yves Leterme:
Mijnheer de voorzitter, het vragenuur gaat voort. Alles is relatief. Wat er ook
geweest is en wat de toekomst ook moge brengen, uit de grond van mijn hart zeg
ik: dank u wel, merci à tous! (Applaus)
Le président: Je veux aussi, dans cette période difficile, vous remercier pour la qualité des relations que nous avons eues, sur le plan non seulement professionnel, mais aussi humain. Je crois que c'est important et même prioritaire.
07 Vraag van mevrouw Meyrem Almaci aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het statuut en de samenstelling van de restbank Dexia nv" (nr. P0618)
07 Question de Mme Meyrem Almaci au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le statut et la composition de la banque résiduelle SA Dexia" (n° P0618)
07.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, naast het heuglijke nieuws over de opbrengst van de staatsbons tot nu toe – ze lopen nog één dag – is er een tweede hoopgevend nieuwtje, namelijk het Belgabericht over het nieuwe akkoord over de tijdelijke staatsgarantie voor de restbank.
In afwachting van een langetermijnoplossing zou er, en ik zeg zou, nu reeds een akkoord zijn voor de komende zes maanden voor de restbank voor 45 miljard. Voor ons is dat een bewijs dat het wel degelijk belangrijk is de slechte Dexiadeal van oktober te heronderhandelen en te corrigeren.
De vraag is natuurlijk wat de nieuwe verhouding is. Is het opnieuw diezelfde nefaste tweederde-eenderdeverdeling, grosso modo, voor ons land?
De vraag is ook nog steeds waarvoor wij borg staan. Mijnheer de minister, u hebt hier gezegd dat u daarop geen antwoord kunt geven omdat Dexia beursgenoteerd is. Gisteren heeft echter een van de aandeelhouders in de bijzondere commissie Dexia gezegd dat zij geen informatie heeft, niet over de inhoud, niet over de strategie. Vandaag zegt ook Europa dat het de deal niet kan evalueren, omdat het onvoldoende informatie heeft. Dat is een democratisch probleem.
Evenzeer is het een democratisch probleem dat er een verschil is tussen ons koninklijk besluit en de Franse wet over wanneer die waarborg wordt uitgewonnen. Frankrijk vraagt dat de drie landen akkoord gaan en wij gaan bij de eerste aanvraag reeds akkoord.
De vraag is dus wie wat weet. Hoe zit alles ineen? Het is belangrijk om transparant te zijn, want heel die deal weegt zwaar op onze belastingbetalers.
Is de informatie van Belga over het nieuwe akkoord juist? Wat is de verdeling van de lasten?
Waarom zegt Europa dat het geen informatie heeft? Waarom zeggen de aandeelhouders dat ze geen duidelijke richting zien?
Is er reeds een businessplan? Wie voert dat dan uit?
Hoe verklaart u het verschil tussen ons koninklijk besluit en de Franse en Luxemburgse wet, die heel wat strikter zijn?
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Almaci, collega’s, wij hebben dezelfde redenering als in oktober, dus dezelfde verdeling en dezelfde elementen op het vlak van een akkoord tussen de drie landen.
Het is een traditie om met een voorlopig en tijdelijk akkoord naar de Europese Commissie te stappen. Dat is niets nieuws, dat was ook het geval met het vorige akkoord. Wij hebben nu een akkoord met Frankrijk en Luxemburg om naar de Europese Commissie te gaan met een conventie.
Ik ben enigszins verrast. Normaal kent u de toestand inzake ons koninklijk besluit en de Franse wet. Het betreft enkel een machtiging voor de minister van Financiën in België om tot een waarborg te komen. Aan het einde zullen wij echter een conventie tussen de drie betrokken landen hebben met exact dezelfde voorwaarden voor de drie landen.
Ik mag u dus vandaag meegeven dat wij een akkoord hebben. Wij blijven bij dezelfde verdeling tussen de drie landen. Wij zullen het akkoord naar de Europese Commissie sturen. Na de goedkeuring van de Europese Commissie zullen wij het, net zoals in 2008, in het Belgisch Staatsblad publiceren.
Het is echter nutteloos om andere elementen in het koninklijk besluit op te nemen. Wij zullen dezelfde conventie hebben, met daarin dezelfde voorwaarden en dezelfde verdeling voor Frankrijk, voor Luxemburg en voor België.
Ik dank u niettemin voor de steun aan de competentie van mijn Franse collega’s. Zij hebben dezelfde mening als ik, niet meer en niet minder. U zal een en ander lezen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de verschillende condities voor de waarborg.
Wij hebben een akkoord met de drie landen, zonder een andere verdeling. Wij wachten op de goedkeuring van de Europese Commissie. Daarna zullen wij de publicatie in het Belgisch Staatsblad organiseren.
07.03 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, wat voor iedereen buiten kijf staat, is nog altijd niet tot u doorgedrongen: het huidige akkoord is slecht. De Belgische belastingbetaler draagt bovenmatig veel van de lasten, 15 % van ons bbp versus 3 % in Frankrijk. Daar kunt u niet naast kijken. U kunt proberen het te negeren, maar het is de realiteit. Het is een slecht akkoord.
Kijk naar de letter van de wet: de voorwaarden waarover u het hebt, staan er niet. Ook dat kunt u proberen te negeren. U kunt heel veel mist spuien, maar uiteindelijk is dat wat telt. U speelt met vuur, u speelt met het geld van de belastingbetaler.
Ik kan alleen maar hopen dat wij volgende maandag een andere minister van Financiën hebben, en liefst een veel betere.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Minneke De Ridder aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de toekenning van een extra subsidie van 375 000 euro van de Nationale Loterij aan basketbalclub Oostende" (nr. P0619)
08 Question de Mme Minneke De Ridder au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'attribution de 375 000 euros de subsides supplémentaires de la Loterie Nationale au club de basket d'Ostende" (n° P0619)
08.01 Minneke De Ridder (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als minister van Financiën heeft u de voorbije jaren miljoenen aan subsidies van de overheid mogen uitdelen aan bevriende organisaties. De laatste subsidies die u uitdeelde, bedroegen 375 000 euro voor de jeugdsporthal de Sleuyter Arena in Oostende voor de Essent Basketschool van uw oud-collega Johan Vande Lanotte.
Voor de overige 625 000 euro van uw potje van 1 miljoen euro, dat u van de Nationale Loterij aan subsidies mocht uitdelen in 2011, had u nog geen plannen. Dat bleek althans uit uw antwoorden van begin oktober. Misschien zijn die plannen er vandaag wel.
Dit zijn niet de enige subsidies voor de basketschool. Ik zet ze even op een rijtje. In 2011 ontving men 375 000 euro, net als in 2010. In 2010 en 2009 kreeg men ook nog eens 100 000 euro werkingssubsidies voor diezelfde basketschool. Op amper drie jaar tijd geeft dit 950 000 euro. Dit is maar liefst 40 miljoen Belgische frank, enkel en alleen voor de jeugdwerking van één club.
Naast deze subsidies zijn er ook nog honderdduizenden euro aan sponsoring voor het basket. Het juiste bedrag is volgens u evenwel een bedrijfsgeheim.
Hetzelfde verhaal geldt ook voor uw eerste ploeg, Standard Luik. Dit ruikt naar vriendjespolitiek en zorgt voor competitievervalsing.
Ik heb dan ook vier vragen voor u, mijnheer de minister.
Ten eerste, wat waren de subsidiecriteria voor het project van de basketschool?
Ten tweede, aan welke infrastructuur van jeugdclubs hebt u nog zo veel geld uitgegeven?
Ten derde, hebben andere basketclubs ook de mogelijkheid gehad om een dergelijk dossier in te dienen?
Ten slotte, wanneer komt er nu eindelijk objectiviteit in het toekennen van subsidies vanuit de Nationale Loterij?
Ik kijk uit naar uw antwoord.
08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Ridder, ik heb al veel vragen gekregen over de subsidies van de Nationale Loterij.
Zoals u weet, heb ik vorig jaar, tijdens het gewoon seizoen, veel vragen gekregen inzake Standard. Na het einde van het seizoen bleek uit een onafhankelijke evaluatie dat het een zeer goede sponsoring was met een zeer goed effect voor de Nationale Loterij. De Loterij betaalt een zeer lage prijs voor veel succes.
Ik moet u zeggen dat het verhaal nu enigszins anders is, niet alleen voor Standard Luik of voor het voetbal, maar ook voor Oostende en voor het basketbal. Waarom? Welnu, wij hebben veel vragen gekregen om meer jongeren te krijgen op topniveau, in alle sporten, maar vooral in het voetbal en het basketbal. Het is zeer moeilijk om dat te doen. Voor topclubs is het niet makkelijk om veel Belgische jongeren op het veld te krijgen.
Voor de organisatie van de competitie mag ik op fiscaal vlak niets doen, maar steun voor scholen is wel mogelijk. Ik moet u zeggen dat ik slechts twee goede projecten heb gekregen. Daarbij zeg ik ook dat het voor andere clubs perfect mogelijk is om ook een project in te dienen.
Voor Oostende, voor het basketbal, is er een zeer mooi project met een goede realisatie. Het is een project op twee jaar. De cijfers heb ik bij. De aanvraag dateert van 18 oktober 2010. Een eerste schijf van 375 000 euro hebben wij in 2010 gegeven, en in 2011 zal dat hetzelfde bedrag zijn. De subsidie werd aangevraagd in het kader van de bouw van een bijkomende verdieping op het bestaande gebouw. Het gaat over tien kamers, een sanitair blok, een begeleiderslokaal en een gemeenschappelijke leefruimte. De infrastructuur zal sober en functioneel zijn. Wij zullen trouwens alle uitgaven van de subsidies controleren.
Ik herhaal dat het voor alle clubs perfect mogelijk is om een aanvraag in te dienen van dezelfde kwaliteit. Na verificatie bleek het dossier van Oostende van zeer goede kwaliteit te zijn.
Ik hoop dat het mogelijk zal zijn om steeds meer Belgische jongeren in de topclubs te krijgen, dankzij die evolutie met scholen, niet alleen in het basketbal, maar ook in het voetbal en in andere sporten.
Voor de rest heeft de Loterij sponsoringactiviteiten voor alle clubs. Alle clubs in eerste klasse krijgen hetzelfde bedrag. De clubs die aan een Europese competitie deelnemen, krijgen een aanvullend bedrag. De Nationale Loterij biedt een zeer goede steun aan alle sporten en vele andere activiteiten, op basis van volgens mij zeer objectieve criteria. Ik ben echter ter beschikking in de commissie, in de volgende weken, maanden of jaren, om op meer vragen te antwoorden.
De voorzitter: Mevrouw De Ridder, voor een korte repliek en liever zonder papieren.
08.03 Minneke De Ridder (N-VA): De beheersovereenkomst van de Nationale Loterij vraagt om subsidiecriteria. Sinds 2008 doet u niets anders dan verwijzen naar uw repliek daarop dat u er niet aan wil deelnemen. Vandaar dat de drang naar eventueel via vriendjespolitiek gesubsidieerde projecten steeds blijft bovenkomen.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de speculatie door ARCO met de eigen aandelenportefeuille en de gevolgen daarvan voor de garanties van het Bijzonder Beschermingsfonds" (nr. P0620)
09 Question de M. Jean Marie Dedecker au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "ARCO et la spéculation avec son propre portefeuille d'actions, et les effets de cette spéculation sur les garanties du Fonds spécial de protection" (n° P0620)
09.01 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vooraf wil ik stellen dat ik deze vraag over de zelfbediening van de ACW-vleugel liever aan de premier gesteld had, maar ik kan begrijpen dat de valiezenkoers nogal wat tijd in beslag neemt.
Mijnheer de minister, op 9 oktober van dit jaar hebt u waarschijnlijk tussen de soep en de patatten een koninklijk besluit uitgeschreven dat de aandeelhouders van de ARCO-groep, dus van de ACW-vleugel, 1,4 miljard euro belastinggeld toebedeelde. Ondertussen is er nogal wat water naar de zee gevloeid, niet alleen naar de basketclub in Oostende.
Wat is er gebeurd? Mevrouw Swiggers, de grote baas van de ARCO-groep, heeft klaar en duidelijk toegegeven dat de ARCO-groep bezig is geweest met zuivere speculatie. Wat heeft de groep gedaan? Hij heeft putopties uitgeschreven op de eigen aandelen, dat wil zeggen verbintenissen om mettertijd aandelen te kopen tegen een vastgestelde prijs. Dat is natuurlijk zuivere speculatie. Het heeft de groep 128 miljoen euro gekost, mijnheer de minister.
Er is in feite nog meer gebeurd. Nog erger is dat de groep zijn Dexia-aandelen heeft uitgeleend, stock lending, aan speculanten, aan shorters. Als men de markt op gang brengt met putopties, zijn er ook callopties, maar als men callopties neemt, moet men aandelen als onderpand geven. Wat heeft de ARCO-groep gedaan, mijnheer Schouppe? U weet dat ontzettend goed, want u komt daaruit. De groep heeft zijn eigen aandelen weggegeven aan de speculanten om tegen zichzelf te speculeren. Dat is voor mij onbegrijpelijk, zeker wat de ACW-vleugel betreft. Morgen staat die in Brussel te betogen tegen het casinokapitalisme, maar in feite heeft men zelf niets anders gedaan, mijnheer Schouppe. Vandaar mijn vraag, mijnheer de minister.
Was u op de hoogte van de zaak? Vindt u het normaal dat u aan aandeelhouders die zuiver speculeren en zelfs speculeren tegen zichzelf, anderhalf miljard euro belastinggeld zult uitdelen?
09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Dedecker, in 2008 heb ik gevraagd om een oplossing voor Dexia. Na vele onderhandelingen met verschillende partners hebben wij die oplossing gevonden, samen met Frankrijk, Luxemburg en de andere aandeelhouders.
Daarna heb ik van verschillende partners in de regering de vraag gekregen om ook voor andere zaken een oplossing te vinden, namelijk voor Ethias en ARCO. Er was dus duidelijk een politiek akkoord dat wij naar een algemene oplossing zouden zoeken, niet alleen voor Dexia, maar ook voor verschillende producten van Ethias en voor de coöperanten van ARCO.
Ten tweede weet u dat in het Parlement een wet werd goedgekeurd, waardoor wij aan de coöperanten een gelijkaardige oplossing kunnen bieden als voor het spaargeld op bankrekeningen of voor tak-21-verzekeringen. Dat is nu het geval, met een algemeen KB dat geldt voor alle coöperatieven, maar ook met een specifiek KB voor de drie betrokken coöperatieven, met een betaling van een bijdrage door de drie coöperatieven.
Na de goedkeuring heb ik het koninklijk besluit aan de Europese Commissie genotificeerd. Wij wachten nu op de reactie van de Europese Commissie. Als zij een negatief advies geeft en vindt dat het staatssteun is, zijn er twee mogelijkheden. Ofwel zegt zij vóór de uitbetaling aan de coöperanten dat het staatssteun is en dan stoppen wij ermee, ofwel zegt zij het na de uitbetaling aan de coöperanten en dan moeten wij een terugbetaling vragen, met intrest. Ik weet niet of de Europese Commissie haar goedkeuring zal geven.
Ik heb geen specifieke informatie over speculatie, maar ik zal alle verslagen van de bijzondere commissie lezen. Dat heeft echter geen gevolgen voor de waarborg. Er zijn wel verschillende mogelijkheden voor personen met een belang om naar een rechtbank of de Raad van State te stappen. Dan zullen wij de beslissingen van de rechtbank of van de Raad van State afwachten.
Tot slot moet ik ook zeggen dat wij geen 1 470 000 000 op tafel hebben gelegd. Wij hebben alleen een waarborg verleend voor het saldo dat wordt verwezenlijkt na de vereffening van de drie coöperatieven, misschien na twee of drie jaar. Ik weet nu niet welk bedrag dat zal zijn. Daarvoor moeten we misschien twee of drie jaar wachten, tot na de vereffening.
Bovendien zullen wij van alle coöperatieven een bijdrage vragen. Zo’n betaling in uitvoering van een waarborg is een voorschot. We zullen alle coöperatieven van de sector een bijdrage vragen om het voorschot terug te betalen.
Het is juist dat het een politiek akkoord was om een oplossing te vinden, niet alleen wat Dexia betreft maar destijds ook voor twee specifieke gevallen. Enerzijds was dat voor Ethias met de tak 21. Dat werd gedaan met dezelfde waarborg van 100 000 euro als voor de bankrekeningen. Anderzijds werd het voor ARCO gedaan met een wettekst, een algemeen KB, en nu met een specifiek KB voor de drie coöperatieven met een gelijkaardige behandeling als voor het spaargeld op bankrekeningen. We zullen nu wachten op de reactie van de Europese Commissie om te zien of er al dan niet sprake is van staatssteun.
09.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, le programme prévoit que ce soit M. Schouppe qui réponde aux questions adressées à M. Vanackere.
Le président: Non, ce sera M. Vanackere!
09.04 François-Xavier de Donnea (MR): Je constate avec grand plaisir que M. Vanackere est assis à son banc. Je suppose dès lors que ce sera bien M. Vanackere qui répondra aux questions relatives aux Affaires étrangères.
Le président: C'était prévu.
09.05 François-Xavier de Donnea (MR): Mais ce n'est pas clair dans le programme!
Le président: C'est dû au fait que le ministre est arrivé en cours de route. Le programme a donc été adapté. C'est cela être flexible!
09.06 François-Xavier de Donnea (MR): Je vous en remercie.
09.07 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de minister, ten eerste, u hebt het over een wet van 2008. Dus vanaf april 2009 tot nu kon ARCO zich in het beschermingsfonds hebben ingeschreven. Dan moest men daarvoor betaald hebben. Men heeft dat niet gedaan. Men reed met de wagen, is gecrasht, heeft geen verzekeringspremie betaald en vraagt dan om een uitkering van een omniumverzekering. Dat is de realiteit. Intussen blijkt dat ARCO als een gewone bankier heeft gespeculeerd. Wij moeten daarvoor opdraaien alsof het spaargeld is.
Ten tweede, u hebt het over de vereffening. Waarom geen faillissement? Degene die de auto tegen de muur heeft gereden, blijft aan het stuur zitten. Men kan doen wat men wil; men kan de vereffening zelf begeleiden, maar men vraagt wel 1,4 miljard euro en die zullen wij moeten betalen!
Ik heb een oplossing. De ACW-vleugel bestaat niet alleen uit onder andere ARCOFIN en ARCOPAR, maar ook uit de Christelijke Mutualiteiten en de vakbond. In een artikel in De Standaard in het jaar 2000 las ik dat men op een rekening in Luxemburg alleen al, die al bestaat sinds 1965, beschikte over een bedrag van 1 miljard frank. Men had tien miljard frank in sicav’s. De solidariteit in de christelijke familie is ontzettend groot. Vraag het aan de heer Schouppe, hij zit naast u. Vraag hun om geen beroep te doen op de belastingbetaler, maar op hun eigen centen. De mensen die morgen betogen tegen het casinokapitalisme mogen opdraaien voor hun eigen coöperanten, de mensen met wie ze in de groep samenwerken.
L'incident est clos.
- mevrouw Maggie De Block aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de coördinatie van het hiv- en aidsbestrijdingsbeleid" (nr. P0621)
- mevrouw Marie-Claire Lambert aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de strijd tegen aids" (nr. P0622)
- Mme Maggie De Block à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la coordination de la politique de lutte contre le VIH/SIDA" (n° P0621)
- Mme Marie-Claire Lambert à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la lutte contre le sida" (n° P0622)
10.01 Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mevrouw de minister, heren ministers, vandaag, 1 december 2011, is het Wereldaidsdag.
Mevrouw de minister, de recente cijfers zijn onthutsend. Elke dag komen er drie nieuwe besmettingen bij, op een moment dat al heel veel aan preventie wordt gedaan en heel veel middelen naar aidsbestrijding gaan.
Er zijn tal van initiatieven, zoals de resolutie die in de Vlaamse Raad werd ingediend. Er ligt ook een resolutie in het Europees Parlement voor. De interparlementaire groep heeft een heel mooi initiatief genomen, dat gepaard gaat met confronterende en shockerende foto’s, die echter op een heel mooie manier zijn gepresenteerd. Er worden dus tal van initiatieven genomen, en ook in dit Parlement werken wij geregeld rond het thema. Er is echter een enorme versnippering. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft er ons al meermaals op gewezen dat er in België nood aan een gecoördineerd beleid is.
Mevrouw de minister, mijn vraag is dan ook heel simpel.
Hoe staat u tegen de versnippering? Bent u bereid om in dit land een echt gecoördineerd beleid te helpen opzetten, in welke hoedanigheid dan ook? Ik ga er immers van uit dat u hier nog veel te zeggen zal hebben.
Al één op twintig homoseksuelen zijn seropositief, terwijl dat voor heteroseksuelen één op twintigduizend is. Dergelijke cijfers zijn onaanvaardbaar.
10.02 Marie-Claire Lambert (PS): Madame la ministre, comme ma collègue vient de le rappeler, c'est la Journée mondiale de la lutte contre le sida. Je constate, au demeurant, que plusieurs d'entre vous portent le petit ruban rouge. Comme l'a également rappelé ma collègue, trois nouveaux cas sont découverts chaque jour en Belgique. En 2010, on a dénombré environ 1 200 contaminations. Un bien triste record, puisqu'il s'agit du taux de contamination le plus élevé depuis le début de l'épidémie dans notre pays.
Nous le voyons, la mobilisation de l'ensemble des acteurs concernés est plus qu'indispensable. Si l'on peut, certes, vivre plus longtemps aujourd'hui en dépit de la maladie, il n'empêche que les personnes contaminées par le virus doivent, pour le restant de leur vie, modifier leur comportement – pas seulement sexuel, mais aussi de façon générale. Il faut également rappeler que ces gens courent davantage de risques en termes de santé. Je pense, par exemple, au développement de cancers.
Bien sûr, on peut faire reculer cette épidémie. Mais l'arme la plus importante est la prévention, laquelle est une prérogative des Communautés dans notre pays.
Madame la ministre, j'aimerais vous poser deux questions. Quelles actions relatives à la lutte contre le sida ont-elles été menées par le gouvernement fédéral? Ensuite, dans quelle mesure les entités fédérées ont-elles collaboré au combat contre ce fléau?
Je vous remercie d'avance pour votre réponse.
10.03 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, en cette Journée mondiale de la lutte contre le sida, je voudrais remercier Mmes De Block et Lambert pour cette question et en même temps confirmer les chiffres cités, tout comme les inquiétudes. Je les confirme d'autant plus que la tendance n'a pas seulement été constatée en Belgique mais également dans d'autres pays. L'examen notamment des statistiques en Angleterre fait froid dans le dos.
Toute une série de causes peuvent expliquer cette recrudescence. Je voudrais cependant mettre positivement en évidence l'augmentation du nombre de dépistages. Cette particularité est propre à la Belgique.
De laatste jaren werden jaarlijks meer dan 600 000 hiv-screeningstests uitgevoerd. Ons land heeft een van de hoogste screeningspercentages van Europa.
U weet dat in ons land preventie een gemeenschapsbevoegdheid is, maar de verschillende beleidsniveaus werken samen in de strijd tegen hiv. In de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid worden alle aspecten van het beleid voorgesteld. Binnen deze conferentie werd een werkgroep opgericht om de transparantie van de initiatieven van de verschillende beleidsniveaus te optimaliseren.
Wat het federale niveau betreft, kan ik u het volgende zeggen. In 2010 werden 11 984 hiv-patiënten opgevolgd. Hun behandelingen worden terugbetaald.
Depuis 1996, dans le cadre de conventions INAMI, nous avons investi plusieurs millions d'euros à la rééducation fonctionnelle consacrée sous forme d'un accompagnement médico-social aux patients du sida, mais également aux enfants séronégatifs de parents séropositifs. Aujourd'hui, tous les tests VIH sont remboursés par l'INAMI sans aucune limite.
Par ailleurs, par le biais de conventions INAMI, sept laboratoires de référence pour la confirmation de diagnostics sont soutenus. Ces laboratoires sont vraiment la pierre angulaire de notre dispositif de suivi et de lutte contre la propagation du VIH car ils collectent, en Belgique, auprès des médecins, toutes les données relatives au diagnostic d'infection qui sont, ensuite, rassemblées et étudiées par la section Épidémiologie de l'ISP.
Enfin, depuis le 1er janvier 2009, le PEP, à savoir le fameux traitement prophylactique qui consiste en l'administration d'une cure massive d'antiviraux après l'exposition d'une personne à la maladie afin de réduire le risque de contamination, est intégralement remboursé pour tous.
Monsieur le président, vous estimerez, peut-être, que j'ai été un peu longue, mais cette problématique nous tient à cœur. Au niveau fédéral, elle fait l'objet d'une lutte de tous les instants des professionnels, mais vraiment main dans la main avec les Communautés.
Cela dit, au regard des nouveaux chiffres, nous devons continuer à "marteler" le travail de prévention. Rien n'est jamais acquis en la matière. Il faut poursuivre jour après jour, semaine après semaine, le travail d'information et de prévention contre le risque du sida.
10.04 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt dat vroegtijdige opsporing zeer belangrijk is, net als een vroegtijdige en efficiënte behandeling. Daarom is er juist nood aan een gecoördineerd beleid. Dat zal een van de taken van de volgende regering zijn.
10.05 Marie-Claire Lambert (PS): Je remercie vivement Mme la ministre pour sa réponse. On constate qu'en Belgique, tous les outils sont mis en place au niveau du gouvernement fédéral et en collaboration avec les entités fédérées. Néanmoins, il faut qu'ils soient actionnés. Si tout est en ordre, beaucoup de choses restent à faire.
Non seulement, l'ensemble des autorités publiques doit se mobiliser mais aussi l'ensemble des acteurs de la société civile. Nous sommes tous concernés! Si le dépistage et les soins sont accessibles et de qualité, encore faut-il poursuivre la sensibilisation.
La problématique du sida n'est pas seulement un problème de santé. Il faut travailler, encore et encore, tout le volet lié à la discrimination. Je pense, entre autres, aux discriminations sur le marché de l'emploi et en matière d'assurance.
Le président: Je vous remercie. Il me semblait tout à fait normal qu'il y ait aujourd'hui des questions sur le thème du sida. Cela aurait été un comble de ne pas en avoir!
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Manu Beuselinck aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het stimuleren en het responsabiliseren van de ziekenfondsen via een bonus-malusregeling" (nr. P0623)
11 Question de M. Manu Beuselinck à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'incentivation et la responsabilisation des mutualités par le biais d'un système de bonus-malus" (n° P0623)
11.01 Manu Beuselinck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, sedert 1995 bestaat er een systeem waarbij de ziekenfondsen geresponsabiliseerd worden via boni en mali om mee te helpen het budget van de ziekteverzekering in evenwicht te houden. Als er minder uitgegeven wordt dan in het budget voorzien, gaat 25 % van het overschot rechtstreeks naar de mutualiteiten. Omgekeerd, wanneer er een tekort is, wordt verwacht dat de ziekenfondsen 25 % bijdragen aan het budget. Op zich zouden we zeggen dat dit een zeer goed systeem is.
Echter, het is enkel een goed systeem wanneer het budget realistisch is. Daar is het fout gelopen.
Het systeem dateert van 1995 en loopt nu nog altijd. Vanaf 2004 heeft men de groeivoet van 1,5 % laten doorlopen tot het moment waarop de groeivoet 4,5 % bedraagt. Nu bedraagt de groeivoet al gedurende jaren 4,5 %. Tot 2004 moesten de ziekenfondsen zelf ongeveer 176 miljoen euro bijdragen. De ziekenfondsen waren dat systeem van responsabilisering wat beu en hebben toen aangedrongen bij uw voorganger, minister Demotte, om dat systeem te evalueren. In zijn beleidsnota heeft toenmalig minister Demotte opgenomen dat het systeem geëvalueerd zou worden.
Wat gebeurde er echter? In 2005 krijgt men het lumineuze idee om die groeivoet te betonneren op 4,5 %. Vanaf dan stijgt het budget dus enorm, ook de overschotten, en natuurlijk ook de boni voor de ziekenfondsen. De jongste zes jaar hebben de ziekenfondsen een totaal van 552 miljoen euro opgepot via dat zogenaamd responsabiliserend systeem. Pittig detail, de mali zijn voor de ziekenfondsen beperkt tot 2 % van hun budget, de surplussen of boni zijn niet beperkt.
Door het opbouwen van die buffer kunnen wij de ziekenfondsen de komende tien jaar niet meer responsabiliseren, en dat in tijden waarin het budget niet meer zal groeien zoals vroeger, maar waarin responsabilisering echt nodig is.
Mevrouw de minister, daarom heb ik de volgende twee vragen.
Ik weet dat de ziekenfondsen hun geld niet zelf kunnen beheren, want het geld staat niet op hun rekening, maar blijft in het systeem.
Waarom hebt u echter, toen al zolang duidelijk was dat er van responsabilisering geen sprake meer was, niet ingegrepen, niettegenstaande de beleidsnota van uw voorganger?
Hoe kunt u goedpraten dat door dat lakse beleid, wanneer de groeivoet niet meer zo hoog zal zijn en de budgetten beperkt zullen zijn, van de responsabilisering van de ziekenfondsen in de eerstkomende tien jaar geen sprake meer kan zijn?
De voorzitter: Mijnheer Beuselinck, u sprak wel een beetje lang.
11.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, dit is een vraag voor de volgende regering, denk ik. Wat zullen wij de volgende jaren doen? Ik weet het niet.
11.03 Jan Jambon (N-VA): Dat zegt veel.
De voorzitter: Het is kort, klaar en duidelijk. Het is de waarheid, mijnheer Jambon.
11.04 Manu Beuselinck (N-VA): Mevrouw de minister, misschien hebt u mijn vraag niet goed begrepen. Ik herhaal ze nog even. Waarom hebt u, toen al lang duidelijk was dat er van responsabilisering geen sprake was, niet ingegrepen? Dat is volgens mij niet iets voor de toekomst, maar van het verleden.
Hoe verklaart u voorts dat wij door uw lakse houding de ziekenfondsen de volgende tien jaar niet meer kunnen responsabiliseren?
Dat heeft niets te maken met de volgende regering. Dat heeft alles te maken met uw beleid van de vorige jaren.
De voorzitter: Dat is een vraag voor de volgende regering.
11.05 Minister Laurette Onkelinx: Voor de volgende minister van Volksgezondheid.
De voorzitter: Wij staan aan het begin van de volgende regering, mijnheer Jambon, met een eerste incident.
Het incident is gesloten.
- M. Rachid Madrane au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "la situation post-électorale en RDC" (n° P0624)
- M. François-Xavier de Donnea au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "la situation post-électorale en RDC" (n° P0625)
- M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "les irrégularités observées à la veille des élections en RDC" (n° P0630)
- de heer Rachid Madrane aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de situatie in de DRC na de verkiezingen" (nr. P0624)
- de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de situatie in de DRC na de verkiezingen" (nr. P0625)
- de heer Peter Luykx aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de onregelmatigheden in de aanloop naar de Congolese verkiezingen" (nr. P0630)
12.01 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, la République démocratique du Congo a connu ce 28 novembre une échéance électorale cruciale pour son avenir.
En tant qu'observateur pour cette Assemblée envoyé sur place, permettez-moi de…
12.02 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb daarstraks geen opmerkingen gemaakt, toen u iemand van mijn fractie verbood – dat zijn de afspraken, u hebt daar de afspraken toegepast – met papieren op het spreekgestoelte te komen. Ik zie nu dat u dat wel toestaat aan iemand van uw fractie, waarvoor u per definitie nog veel strenger zou moeten zijn. Ik neem aan dat u niet met twee maten zult meten?
De voorzitter: Neen, maar op zijn papier staan cijfers over de resultaten van de verkiezingen in Congo. Het is moeilijk voor een lid van de assemblee om die zonder papier te citeren.
12.03 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de papieren van de repliek had u nog niet gezien, want mevrouw De Ridder heeft die hier neergegooid. U kon dus niet weten welke cijfers daarop stonden. Ik kan u verzekeren dat voor de repliek aan de heer Reynders er ook cijfers op stonden.
12.04 Rachid Madrane (PS): Je disais que c'était une élection cruciale. En ma qualité d'observateur envoyé sur place, je voudrais rendre très sincèrement hommage à ces nombreux présidents, assesseurs, secrétaires des bureaux de vote, qui ont fait preuve d'une vigilance et d'une capacité exceptionnelles. Je voudrais également rendre hommage à la population congolaise qui s'est déplacée en nombre pour aller voter, malgré les conditions difficiles, malgré l'immensité du territoire. Je pense que cette assemblée doit leur rendre hommage.
Le défi relevé est bien sûr très important. Sur 64 000 bureaux de vote, 485 seulement ont connu des problèmes. Cela signifie que près de 90 % des bureaux de vote ont bien fonctionné. Sur place, la tension était évidemment palpable. Il y a eu des victimes tant dans la capitale que dans les arrières-provinces du pays. La presse n'a d'ailleurs pas manqué de relayer tout cela. Des questions se posent sur la validité, la fiabilité des résultats. De nombreux collègues étaient présents. Tous, nous avons le même constat.
Une date importante, monsieur le ministre, est celle du 6 décembre. En effet, c'est le 6 décembre prochain que la Commission électorale nationale indépendante (CENI) va proclamer les résultats. C'est un jour crucial; il sera déterminant.
Monsieur le ministre, quels échos avez-vous eus de la part des diplomates sur place concernant la tenue du scrutin, le dépouillement et la situation actuelle? Quel sera le suivi tant de l'Union européenne que de la communauté internationale en termes financiers et humains sur l'accompagnement de ces résultats? Selon vous, quels sont les risques potentiels de conflit, notamment en ce qui concerne la validité du scrutin? Comment la communauté internationale va-t-elle se préparer?
12.05 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, comme M. Madrane et une trentaine de collègues, j'ai eu le privilège d'être présent au Congo ce week-end et d'assister aux procédures électorales de lundi.
Je voudrais rendre hommage à la qualité du travail des présidents et assesseurs: j'ai été très impressionné dans les bureaux que j'ai visités par leur conscience professionnelle, dans des circonstances parfois très difficiles. N'oublions pas qu'ils étaient 300 000 répartis sur tout le territoire du Congo; on ne peut imaginer qu'ils étaient tous des tricheurs, des fraudeurs et des manipulateurs.
Trois questions.
D'abord, dans quelle mesure souscrivez-vous aux conclusions de la délégation de l'AWEPA? Dans un communiqué de presse publié hier, elle affirmait que, malgré certains incidents essentiellement d'ordre logistique, on pouvait penser que les procédures électorales de lundi étaient conformes aux standards internationaux. Si je veux savoir ce que vous en pensez, c'est que j'ai lu, dans un communiqué publié à 14 h 00, que vous vous contentiez de prendre note.
Je peux comprendre votre prudence dans la mesure où je sais que ce qui sera crucial dans le processus, ce sera la phase de compilation et de tabulation. Ce serait à ces moments qu'il serait possible de manipuler les résultats; comme le disait M. Madrane, une grande conscience professionnelle émanait des bureaux de vote, d'ailleurs remplis de témoins. Il serait étonnant que des fraudes significatives aient pu s'y produire.
Ne pensez-vous pas, monsieur le ministre, pour éviter d'alimenter suspicions et rumeurs de millions de Congolais, qu'il conviendrait que la communauté internationale affirme clairement que le processus de ce lundi 28 novembre était conforme aux standards internationaux, comme l'affirme l'AWEPA?
Deuxièmement, sans aucun doute, le jour de tous les dangers sera le 6 décembre. Il est donc essentiel d'assurer au processus une transparence maximale. Pour ce faire, il me paraît important que la Commission électorale nationale indépendante publie en détails les résultats de tous les bureaux. En effet, comme les présidents, assesseurs et témoins ont les procès-verbaux de chaque bureau, leur publication rendrait difficile toute erreur ultérieure d'additions, si j'ose dire.
Quelles mesures prendrez-vous avec vos collègues européens pour mettre la Commission électorale nationale indépendante sous pression afin qu'elle respecte cet engagement essentiel? Il convient d'éviter la moindre suspicion de malhonnêteté dans les procédures de compilation et de tabulation.
Il est essentiel que la communauté internationale exerce une pression maximale sur tous les candidats pour qu'ils s'abstiennent de toute incitation à la violence, quel que soit le résultat. Je sais bien qu'il est possible – et il faut le craindre — que dans certaines provinces, il y ait des soulèvements spontanés, indépendamment de toute intervention des candidats.
Je voudrais savoir dans quelle mesure vous allez intervenir auprès de vos collègues ministres de l'Union européenne et auprès de Mme Ashton pour que l'Union européenne prenne des dispositions très claires pour faire comprendre aux candidats que la communauté internationale ne tolèrera aucune incitation à la violence le 6 et les jours qui suivent.
12.06 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, de verkiezingen in Congo hebben plaatsgevonden. Dat is op zich een belangrijke gebeurtenis. Zij vonden plaats zonder uitstel, zonder ontkoppeling van de presidentsverkiezingen en de parlementsverkiezingen. Het waren belangrijke verkiezingen omdat zij de tweede keer plaatsvonden. Dat betekent dat de Congolese kiezer een waardeoordeel kon vellen over de verkiezingen van 2006. De mensen die toen een mandaat kregen, zijn nu beoordeeld. Het was de eerste keer dat de Congolezen dat konden doen.
Ik ben met enkele collega’s als waarnemer naar Mbandaka geweest. Wij hebben daar, enkele incidenten ten spijt, kunnen vaststellen dat alles redelijk goed verliep.
Belangrijk voor deze verkiezingen zal zijn wat er postelectoraal gebeurt. Even belangrijk als de stembusgang zelf is het respect voor de keuze van de kiezer. Daarom, mijnheer de minister, wil ik u de volgende vragen stellen. Op 6 december kennen wij het resultaat van de verkiezingen in Congo. Hoe schat u de veiligheidssituatie in? Zijn er voor Buitenlandse Zaken bepaalde aandachtspunten, bijvoorbeeld inzake de Congolese ambassade in Brussel? Hoe bereidt de regering zich voor op de bekendmaking van de uitslag?
12.07 Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, j'ai pris une feuille de papier car j'ai noté plusieurs questions.
Monsieur Madrane, vous avez eu tout à fait raison de commencer votre intervention en saluant cet effort démocratique. Comme le disait M. Luykx: aucun report ni aucun découplage n'ont eu lieu. Nombre d'annonces trop pessimistes n'ont pas été vérifiées dans les faits. C'est un premier constat.
D'un autre côté, plusieurs incidents violents se sont produits; il y a eu des morts à Lubumbashi. Des problèmes logistiques sont apparus. De même que des irrégularités ont émaillé ce scrutin. Si je prends acte, monsieur de Donnea, de certaines évaluations provisoires, c'est exactement parce qu'elles sont ce qu'elles sont: provisoires, et elles sont annoncées en tant que telles. Il est un peu tôt pour la communauté internationale de donner son avis sur la qualité de ces élections. Nous le ferons, mais il importera de se prononcer lorsque le Carter Center, l'AWEPA et les observateurs que nous avons aidés à se déployer se seront exprimés à titre définitif.
Il est vrai que des critiques ont été formulées par la CENI, mais une certaine indépendance a permis à celle-ci de créer un comité de médiation susceptible d'encourager les candidats non seulement à s'inscrire correctement dans une logique de participation à la campagne électorale, mais aussi à s'engager à respecter les résultats du scrutin. Vous avez raison de souligner que la pression internationale devra être maintenue pour s'assurer que les candidats acceptent l'issue du scrutin.
Cela étant, évitons tout amalgame et toute comparaison malheureuse avec les élections en Côte d'Ivoire où il y a eu une certification du résultat. Au Congo, plusieurs milliers d'observateurs sont présents et nous nous exprimons sur la qualité des élections. Je suis plutôt d'accord avec ceux qui disent que, pour un deuxième exercice depuis 2006, de manière générale – encore une fois sous réserve d'informations plus précises -, ce scrutin s'est déroulé de façon libre.
En ce qui concerne l'incitation à la violence, mon collègue Olivier Chastel et moi-même, nous nous sommes exprimés clairement, notamment par rapport à un certain nombre de déclarations inacceptables. Nous comptons d'ailleurs continuer à le faire, de concert avec l'Union européenne de laquelle nous sommes solidaires.
Mijnheer Luykx, ik heb op de meeste vragen eigenlijk al een antwoord gegeven toen ik daarnet uw collega’s antwoord gaf. Ik wil u in ieder geval verzekeren dat u gelijk hebt, wanneer u wijst op het feit dat er nog steeds een gespannen situatie is. Wij kunnen vandaag vaststellen dat de ontsierende incidenten die er zijn geweest, niet het ganse proces in vraag kunnen stellen, maar dat alles ook te maken zal hebben met hoe op 6 december en, waarom niet, later in januari, wanneer de uitslagen van de parlementsverkiezingen bekendgemaakt zullen worden, de rust zal worden bewaard. Zo is bijvoorbeeld de sfeer in Kinshasha vandaag nog altijd gespannen.
Ik kan u verzekeren dat de regering, wat de situatie van onze landgenoten in de RDC betreft, en uiteraard ook in goede samenwerking met de minister van Binnenlandse Zaken voor de situatie hier in Brussel en in België, blijvend aandachtig is en zich voorbereidt op alle scenario’s, mocht er zich een ontsporing in een of ander vorm aandienen.
12.08 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse. Comme il l'a d'ailleurs dit, la date du 6 décembre reste une date-clé. Restons donc vigilants et attentifs pour la suite des opérations!
12.09 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je peux partager l'analyse du ministre. Toutefois, même si l'on parvient à persuader tous les candidats de ne faire aucune incitation à la violence, le risque de mouvements violents spontanés existe dans certaines provinces. La situation devra donc être suivie très attentivement sur le plan de la sécurité ces jours-là.
12.10 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, waarin ik mij kan vinden.
Ik heb ter plaatse kunnen vaststellen dat er een enorme vastberadenheid was, zowel om te stemmen als om die verkiezingen te organiseren, ook vanwege het organiserend personeel, de voorzitters van de kiesbureaus enzovoort.
Die volharding zou bij een onduidelijke uitslag of bij twijfel over de juistheid van de verkiezingen wel eens kunnen zorgen voor frustraties die even groot zijn als de vastberadenheid waarmee de Congolees vorige week maandag heeft gestemd.
Het is volgens mij absoluut noodzakelijk om die situatie op te volgen en om, waar nodig, de juiste waarschuwingen en commentaren te leveren.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "het drugsgebruik in de gevangenissen, in het bijzonder in de drugsvrije afdeling van de gevangenis van Brugge" (nr. P0626)
13 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "la consommation de drogue dans les prisons, en particulier dans la section sans drogue de la prison de Bruges" (n° P0626)
13.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, na ons ‘afscheid’ in de commissie voor de Justitie gisteren – we weten natuurlijk niet wie hier volgende week vooraan zal zitten – heb ik toch nog een actuele vraag voor u over de drugsproblematiek in de gevangenissen, meer bepaald de noodkreet van onze bijna 11 000 gevangenen naar drugvrije cellen.
In de provincie West-Vlaanderen is er een drugvrije afdeling in de gevangenis van Brugge. Voor deze drugvrije afdeling met twintig plaatsen zouden er meer dan tweehonderd kandidaten zijn. Dat is de problematiek. In december 2008 bent u minister van Justitie geworden en u werd onmiddellijk al met de neus op de problematiek gedrukt. Op dat ogenblik, begin 2009, hebt u stilgestaan bij de cijfers, afkomstig uit de tweejaarlijkse monitoring. Uit de cijfers blijkt dat niet minder dan bijna een derde van onze gevangenen druggebruiker zou zijn, ongeveer 3 000. Binnen de groep van 3 000 druggebruikers zou een derde of een goede 1 000 tijdens de gevangenschap kennismaken met nieuwe drugs. Die nieuwe drugs zijn dan vooral zware drugs, zoals heroïne.
U hebt gereageerd door geen gedoogbeleid op dit punt te dulden, maar te keizen voor de strenge aanpak. Prompt werden twee rondzendbrieven gepubliceerd: een ministeriële rondzendbrief en een rondzendbrief van het College van procureurs-generaal die tot doel hadden een uniform opsporings- en vervolgingsbeleid in het leven te roepen.
Nu is het niet meer 2009 maar bijna 2012, bijna drie jaar verder, en ik heb twee vragen voor u.
Wat is de actuele omvang van het probleem? Er waren de cijfers van 2008 en er moeten ook cijfers zijn van 2010, vermits u in dit huis hebt gesproken over een tweejaarlijkse monitoring. Zijn de cijfers nog altijd actueel? Is het nog altijd zo dat meer dan 3 000 gevangenen druggebruiker zijn? Dat is de eerste vraag.
De tweede vraag. Welke resultaten hebt u als minister van Justitie op dit punt geboekt? Er zijn de rondzendbrieven geweest, er is uw aankondiging geweest van de harde aanpak. Waar staan we, drie jaar later?
13.02 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Lahaye-Battheu, de drugproblematiek is een maatschappelijke, steeds voortdurende problematiek. In de gevangenissen is zulks ook het geval. Het is dus een voortdurende strijd, om via controles, preventieve maatregelen en allerhande nieuwe initiatieven te bekijken op welke manier de drugproblematiek kan worden aangepakt.
U kent de problematiek goed. U maakt melding van initiatieven. Het is juist dat er begin 2009 een omzendbrief van het College van procureurs-generaal alsook een ministeriële omzendbrief is geweest om de manier waarop de directie functioneert en de manier waarop strafrechtelijk zal worden gereageerd op elkaar af te stemmen. De omzendbrieven zijn gemaakt.
Ik heb nog geen evaluatie die ons nu het verschil toont. Ik hoop van harte dat de cijfers uit het verleden zijn verbeterd en wij aldus kunnen aantonen dat met de omzendbrieven de politiek wel degelijk strakker en met meer resultaat wordt uitgevoerd. Ik heb de evaluatie echter nog niet.
Wat ik wel heb, is het experiment dat ook in 2009 in Brugge is gestart, waarbij wij speciaal in een drugvrije afdeling met twintig plaatsen voor gedetineerden voorzien. Iedereen oppert natuurlijk dat alle afdelingen drugvrij zouden moeten zijn, maar een dergelijke gedachte is irrealistisch en idealistisch. Het zou naïef zijn om op een dergelijke manier te denken.
De Brugse afdeling is echter erg bevraagd en heeft heel goede resultaten afgeleverd. De afdeling is geëvalueerd en zou eigenlijk moeten worden uitgebreid. Alles staat ook klaar om ze uit te breiden.
De afdeling is in 2009 opgestart. De wijze waarop gedetineerden er op het vlak van drugs worden behandeld, de wijze waarop bijna dagelijks controle wordt uitgevoerd, de wijze waarop het personeel wordt geselecteerd en de wijze waarop een context tegen druggebruik wordt gecreëerd, is een goede methode, die echter arbeidsintensief is. Een en ander moet ook in samenwerking met de Gemeenschappen gebeuren.
Ik zou het dus goede experimenten willen noemen. Er zijn ook vele andere experimenten en vele zaken in beweging. Echter, het experiment in kwestie is, me dunkt, een experiment dat in andere gevangenissen navolging verdient, namelijk een drugvrije afdeling in de gevangenis waarop een specifiek regime van toepassing zou zijn.
Ik dank u voor uw vraag, die misschien de laatste is.
13.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, een korte repliek met een drietal opmerkingen.
Ten eerste, het is natuurlijk jammer dat er geen evaluatie is na drie jaar. Die evaluatie is nochtans broodnodig. Open Vld zal erom vragen bij uw opvolger.
Ten tweede, u pleit voor meer drugsvrije afdelingen in de gevangenissen omwille van de goede resultaten die onder andere in Brugge worden geboekt. Ik kan dit enkel ondersteunen.
Ten derde, alles begint natuurlijk bij het binnenbrengen van die drugs. Meer dan 3 000 gevangenen worden blijkbaar bevoorraad van buiten uit. Volgens mij blijft het nog altijd veel te gemakkelijk om drugs binnen te krijgen in onze gevangenissen. Er moet meer controle komen en hiervoor moeten ook meer controlemiddelen worden gebruikt. Ik verwijs onder andere naar ons bezoek aan de gevangenis van Tilburg. Daar werd ons getoond hoe in de bezoekerszaal regelmatig met drugshonden wordt gepatrouilleerd om bezoekers te controleren op het bezit van drugs.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de verkoop van Citibank Belgium aan de groep Crédit Mutuel Nord Europe" (nr. P0628)
14 Question de M. Hans Bonte au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la vente de Citibank Belgique au groupe Crédit Mutuel Nord Europe" (n° P0628)
14.01 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de laatste maanden is er veel gesproken over het bankenlandschap. Via de pers verneem ik dat een nieuwe sterke Franse speler Citibank België zal overnemen, met 500 000 klanten de marktleider in de consumentenkredieten. Het zou worden overgenomen door Crédit Mutuel, dat lees ik althans in verschillende kranten. Het zou een kwestie van dagen zijn alvorens de overname is afgerond.
Mijnheer de minister, kunt u dat bevestigen? Is de banktoezichthouder door een dossier gevat? Die zal toch vroeg of laat het licht op groen moeten zetten.
Heeft een eventuele overname consequenties voor de vele betrokken partijen, de duizenden personeelsleden, de 500 000 klanten, maar ook de gedupeerden van Citibank die vandaag in een beroepsprocedure betrokken zijn? Citibank werd in 2010 veroordeeld tot het betalen van datgene wat mensen hadden ingelegd in hun beleggingen bij Lehman Brothers en nu loopt er een beroepsprocedure. Welke consequenties heeft een dergelijke overname voor die mensen, de personeelsleden en de klanten?
14.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, collega, u refereert aan geruchten over de nakende overname van Citibank België door Crédit Mutuel. Volgens mijn informatie is er tot nu toe nog geen overnameovereenkomst gesloten met een koper. Mocht het tot die overname komen, dan zal dat geen invloed hebben op de lopende beroepsprocedure tegen Citibank in het kader van de verkoop van beleggingsproducten van Lehman Brothers.
De overname van een onderneming gebeurt in de regel door de verkoop van de aandelen. Voor de overgenomen onderneming verandert er in dat geval in de regel niets, behalve dat zij andere aandeelhouders krijgt. De rechten en verplichtingen van overgenomen ondernemingen blijven ongewijzigd ten aanzien van de klanten en het personeel. Gebeurt de overname van een onderneming niet door middel van de aandelen, maar door de aankoop van de activiteiten van de onderneming, dan gaat het personeel, met al zijn rechten, in de regel mee naar de overnemer van de activiteiten. De gedupeerden van de onderneming die haar activiteiten verkoopt, zullen hun claims kunnen blijven uitoefenen.
De gedupeerden zullen dus in elk geval hun claims kunnen handhaven. Ook voor de lopende rechtszaak zal de overname geen wijzigingen meebrengen. Tot slot, mocht het tot een overname van Citibank België komen, dan zullen ook de vertegenwoordigers van het personeel, zoals wettelijk bepaald, daarbij nauw betrokken worden.
14.03 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is evident dat er nog geen overname is. De vraag was dan ook of de overheid of de toezichthouder op de banken te maken heeft met een verzoek daartoe, want uit de pers en het interne communicatienetwerk van Crédit Mutuel blijkt dat het zeer snel zou kunnen gaan. Het zou het een kwestie van dagen zijn.
Ik noteer dat het geen enkel effect heeft op de lopende rechtszaak en dus ook niet op de vigerende uitspraken ten aanzien van de gedupeerden. Ik maak mij daarentegen grote zorgen over wat hier dreigt te gebeuren — en in de banksector is dit algemeen —, namelijk dat een grote groep mensen, zogezegd zelfstandige kantoorhouders, maar eigenlijk voor een stuk schijnzelfstandigen, misschien wel de boot zal missen bij de eventuele overname van Citibank door Crédit Mutuel. Ik zal het in de gaten houden. Wij hebben wetgevend werk te verrichten op het vlak van de schijnzelfstandigheid, om die kwetsbare posities ook in die situaties eens en voor altijd uit de wereld te helpen.
Het incident is gesloten.
15 Vraag van mevrouw Ann Vanheste aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het ontbreken van begrijpelijke gebruiksaanwijzingen bij speelgoed" (nr. P0627)
15 Question de Mme Ann Vanheste au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'absence de notices d'utilisation compréhensibles pour les jouets" (n° P0627)
15.01 Ann Vanheste (sp.a): Mijnheer de minister, de sint is in het land en de Kerstman is op komst. Er gaan momenteel dus enorm veel cadeautjes over de toonbank.
Er is echter een probleem met de gebruiksaanwijzing van bepaalde populaire elektronische spelletjes. Onder andere de Xbox 360 wordt geleverd zonder een voor de Belgen leesbare gebruiksaanwijzing.
Artikel 10 van de wet op de marktpraktijken stelt dat gebruiksaanwijzingen en garantiebepalingen minstens gesteld moeten zijn in een voor de gemiddelde gebruiker begrijpelijke taal, gelet op het taalgebied waar de producten aan de consument worden aangeboden.
Er is ook een informatieplicht. Artikel 4 van dezelfde wet bepaalt dat de onderneming uiterlijk op het ogenblik van de verkoop aan de consument alle behoorlijke nuttige informatie moet geven over de belangrijke kenmerken van het product. Dat is blijkbaar niet overal het geval.
Wij kunnen onze kinderen toch niet ontgoochelen en hun een cadeau geven waarvan zij niet weten hoe ze het moeten gebruiken. Dat maakt het compleet waardeloos.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van die praktijken? Kan de economische inspectie nog meer worden gemobiliseerd om te controleren of alle producten een bruikbare gebruiksaanwijzing hebben?
15.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw Vanheste, de wet van april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming is inderdaad duidelijk: de gebruiksaanwijzingen moeten alle informatie aan de gemiddelde consument geven in een taal die door die consument kan begrepen worden. In ons land gaat het dan om een van de drie officiële talen. Ze moeten echter niet veel meer dan dat geven.
De rechtspraak is een beetje duidelijker over de inhoud van de informatie. De handleiding moet alle informatie geven die noodzakelijk is om het product te installeren en om alle functies ervan volledig te kunnen gebruiken, uiterlijk bij het sluiten van de koopovereenkomst. In geval van geschil moet de onderneming het bewijs leveren dat zij alle informatie aan de klant gegeven heeft.
Ik gebruik heel zelden elektronische spelletjes. Ik ken die spelen niet en ik weet dus niet met welke praktische problemen kinderen geconfronteerd worden. Ik kan en zal mijn administratie vragen om de inspectie wat te versterken en ik zal er ook met Sinterklaas over praten om ervoor te zorgen dat alle handleidingen correct gegeven worden.
15.03 Ann Vanheste (sp.a): Mijnheer de minister, ik ben blij dat u Sinterklaas zult vragen om alles in orde te brengen. Ik hoop dat dat iets oplevert. Ik meen dat alleen controles ervoor kunnen zorgen dat producten verkocht worden met een complete gebruiksaanwijzing. Als daarop geen controle is, zal er altijd iemand door de mazen van de wet glippen.
Het incident is gesloten.
16 Question de Mme Valérie De Bue au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le fonctionnement nocturne des radars et la lisibilité de leurs clichés" (n° P0629)
16 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "de werking van flitscamera's tijdens de nacht en de leesbaarheid van de beelden" (nr. P0629)
16.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, j'ai en effet l'honneur de pouvoir poser la dernière question à un membre du gouvernement en affaires courantes.
Monsieur le secrétaire d'État, un article de presse de La Dernière Heure fait écho d'un rapport, non publié et resté secret, sur des tests effectués sur des radars. Ce rapport révèle que deux types de radar ne fonctionnent pas la nuit s'ils ne sont pas disposés à côté d'un éclairage public. Ces tests ont été réalisés tant le long de voiries, sur les bas-côtés, qu'en plein centre-ville pour tester toutes les infractions aux feux rouges. Vraisemblablement, ces radars ne fonctionnent pas et donnent des photos illisibles s'ils ne sont pas en dessous d'un éclairage public.
Ce constat est assez interpellant dans la mesure où la volonté du gouvernement et celle de votre collègue de l'Intérieur est d'augmenter le nombre de contrôles. De plus, on arrive dans une période assez critique au niveau de la sécurité routière étant donné que c'est la période des fêtes.
Monsieur le secrétaire d'État, confirmez-vous l'existence de ce rapport? Quelles en sont les conséquences? Y a-t-il un impact sur le nombre d'infractions? Il paraîtrait aussi que ce problème est lié à la lisibilité des plaques. Il y a eu de nombreux débats au parlement pour se décider sur un modèle de plaque. Il semblerait, finalement, que le modèle choisi est le moins lisible pour ce type d'appareil. Monsieur le secrétaire d'État, j'espère que vous pourrez nous rassurer.
16.02 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame De Bue, si vous aviez l'honneur de poser la dernière question à un membre du gouvernement en affaires courantes, j'aurai alors le plaisir d'être le dernier qui y répondra!
Si votre question avait porté sur la qualité des appareils, vous auriez dû la poser à mon collègue M. Van Quickenborne, qui est responsable de leur homologation. Si votre question avait concerné la mise en service de l'appareil par le policier, il aurait fallu interroger Mme Turtelboom.
Mais votre question concerne autre chose. Au moment où nous devions faire un choix pour la nouvelle plaque d'immatriculation, nous avons demandé à la police de tester la taille de la plaque, le type des lettres et des chiffres ainsi que sa composition afin d'avoir la meilleure visibilité possible. Je ne parlerai pas des couleurs, qui ont fait couler suffisamment d'encre!
En ce qui concerne la taille et la composition de la plaque, nous avons effectué des tests avec l'ensemble des appareils dont dispose la police du Royaume. Le but était d'obtenir la meilleure visibilité. La police a ensuite rédigé un rapport qui, à ma connaissance, n'a jamais été publié. Ce rapport m'a permis d'opérer un choix judicieux afin d'obtenir la meilleure garantie sur l'exactitude des photos qui seraient prises par la police.
Le choix qui est intervenu nous a donné une assez bonne garantie sur la qualité. En effet, le pourcentage de conducteurs en excès de vitesse, qui sont correctement enregistrés, dépasse nettement les pourcentages que nous obtenions précédemment. C'est donc concluant!
16.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le secrétaire d'État, vous voilà rassurant! Vos propos ne correspondent pas aux conclusions publiées dans la presse, mais je prends le parti de vous croire.
J'espère donc que ces appareils seront fiables et qu'ils pourront atteindre les objectifs fixés en matière de sécurité routière.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Chers collègues, ainsi se terminent les questions orales de cette séance plénière. Cela a pris un peu plus de temps que prévu, mais le moment était quelque peu particulier.
17 Projet de loi relatif à l'application du principe de reconnaissance mutuelle aux peines ou mesures privatives de liberté prononcées dans un État membre de l'Union européenne (1796/1-5)
17 Wetsontwerp inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (1796/1-5)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
17.01 Carina Van Cauter, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, dit ontwerp betreft de omzetting van twee kaderbesluiten van de Europese Raad.
Het eerste kaderbesluit is het kaderbesluit 2008/909/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning van strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd met het oog op de tenuitvoering ervan in de Europese Unie.
Het tweede kaderbesluit is het kaderbesluit 2009/299/JBZ tot versterking van de procedurele rechten van personen en tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces.
Collega’s, de regering heeft ervoor gekozen om een specifieke wet aan te nemen die een aantal van de bepalingen vervangt van de wet van 23 mei 1990. Het systeem van de wet van 1990 blijft evenwel behouden voor toepassing inzake de relaties tussen België en derde landen waarmee een overeenkomst of een verdrag werd gesloten, ik denk dan bijvoorbeeld aan Marokko.
De toegevoegde waarde ten aanzien van de huidige instrumenten is dat de redenen voor weigering van de ontvangende staat en van de veroordeelden worden beperkt. Er zal in de praktijk zonder voorafgaand akkoord kunnen gewerkt worden in de volgende gevallen. Er zijn geen redenen tot weigering meer wanneer de gevonniste persoon de nationaliteit heeft van de ontvangende staat en er zijn woonplaats heeft, of wanneer de gevonniste persoon een onderdaan is van die staat en er na zijn straf toe zal worden uitgewezen. Het wetsontwerp zorgt voor een omvattend rechtskader, stelt de bevoegde autoriteiten vast en stelt de tenuitvoeringstermijnen tot versnelling van de procedure vast.
Er is een tamelijk ruime bespreking geweest in de commissie, onder meer met betrekking tot de afdwingbaarheid, de invloed op de gevangenispopulatie, de toepassing van het verdrag wanneer het gaat over minderjarigen en de rechten van de slachtoffers.
Er werd onder meer gedebatteerd over welk rechtssysteem van toepassing is voor de strafuitvoering, en wat wanneer er verschillen bestaan tussen de lidstaten inzake straffen en strafuitvoeringsmodaliteiten.
Het wetsontwerp werd geamendeerd met het oog op de toepassing van de zogenaamde Salduzwetgeving, die, zoals de minister benadrukte, niet van toepassing is, daar het hier gaat over de periode na de definitieve veroordeling. Bijgevolg gelden de klassieke rechten om een advocaat te raadplegen en om bijstand van een advocaat te krijgen, zoals die geregeld zijn in het algemene juridische stelsel dat van toepassing is op gedetineerden.
Het ontwerp werd wel geamendeerd zodat het recht op toegang tot een advocaat wordt verfijnd. Dit wordt voorgesteld in artikel 33, § 4.
Het wetsontwerp werd na amendering en na wetgevingstechnische verbeteringen aangenomen met 9 stemmen voor en 2 onthoudingen. Tot daar het verslag.
Voorzitter: André Frédéric, ondervoorzitter.
Président: André Frédéric, vice-président.
17.02 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, dit ontwerp heeft drie verdiensten. Ten eerste, de wederzijdse erkenning van vonnissen zodat de exequaturprocedure niet meer nodig zal zijn. Ten tweede, de uitbreiding van mogelijkheden om een gevangenisstraf of internering te laten uitzitten in het herkomstland van de EU. Ten derde, de uniformisering van de weigeringsgronden.
Het ontwerp is een belangrijke stap vooruit en geniet dan ook de steun van Open Vld, hoewel er op dit punt nog veel werk voor de boeg is. Criminaliteit kent spijtig genoeg steeds minder grenzen, zodat ook in de aanpak ervan een grotere Europese harmonisering nodig is.
Tijdens de debatten in de commissie voor de Justitie rees de vraag of dit een middel is om de overbevolking tegen te gaan. U hebt ons de cijfers gegeven, mijnheer de minister. Uit de cijfers blijkt dat wij dit niet echt een middel kunnen noemen om de overbevolking in onze gevangenissen tegen te gaan, spijtig genoeg.
Vierhonderdvijftien gedetineerden komen in aanmerking om naar hun herkomstland in Europa te worden overgebracht om daar hun straf uit te zitten. Voorts hebben 321 Belgen zich kenbaar gemaakt – de groep is waarschijnlijk wel groter – bij de ambassade, opdat men zou weten dat er een Belg in de gevangenis van een EU-land verblijft; 321 Belgen komen in aanmerking om een straf bij ons te komen uitzitten vanuit een andere Europese gevangenis. Dat is een verschil van een honderdtal. Alle beetjes helpen natuurlijk, maar wij kunnen dit niet het wondermiddel noemen.
Tijdens de bespreking is ook gebleken dat voor de uitvoering van deze belangrijke tekst het wederzijds vermogen, de erkenning en het respect tussen de lidstaten enorm belangrijk zal zijn. Wij hopen dan ook dat de Europese Commissie strikt op de uitvoering zal toezien.
Ik heb tot slot nog twee opmerkingen bij deze tekst.
Ten eerste wil ik verwijzen naar het onderzoek dat is gevoerd onder leiding van professor Vermeulen van de UGent in opdracht van de Europese Commissie, waarbij het besluit was dat heel wat begeleidende maatregelen voor die toepasbaarheid nodig zullen zijn, gezien de grote verschillen tussen de Europese gevangenisregimes.
Ik denk dat het ook voor ons in België een interessante studie is om te zien waar wij staan met de verschillende toepassingen binnen onze gevangenissen.
Het is de verantwoordelijkheid van Europa om ervoor te zorgen dat die begeleidende maatregelen er komen.
Een tweede en laatste kanttekening gaat over de slachtoffers. Ik heb u de vraag gesteld, mijnheer de minister, in de commissie. Wat met slachtoffers van veroordeelden die in de toekomst niet langer in onze gevangenissen zullen zitten, maar in hun land van herkomst, zijnde een Europese lidstaat? Zullen zij verder worden geïnformeerd via de strafuitvoeringsrechtbanken zoals dit nu bij ons het geval is? Slachtoffers worden immers geïnformeerd over de uitvoering van de straf van de dader. Dit is het eerste aandachtspunt.
Het tweede aandachtspunt is de schadevergoeding die verschuldigd kan zijn aan slachtoffers en die vaak moeilijk in te vorderen is. Gelukkig is er het fonds voor slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. Ook die schadevergoeding zal moeten worden bewaakt. Het kan niet dat slachtoffers minder gemakkelijk vergoed worden omdat de dader niet langer in een Belgische gevangenis zit, maar wel in een andere gevangenis in de EU verblijft.
Ik kom dan tot mijn conclusie. De Open Vld steunt deze tekst.
17.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, in de commissie hebben wij het voorliggend ontwerp grondig bestudeerd. Het is de omzetting van twee richtlijnen. België was alweer een beetje te laat met de omzetting. Wij stellen vast dat vooral de richtlijn zelf al enigszins gedateerd is.
In de loop van de discussie hebben wij kunnen vaststellen, naarmate wij bijkomende informatie kregen, onder andere uit de studie van professor Vermeulen, waarnaar al werd verwezen, dat de richtlijn heel wat zaken om een en ander operationeel te maken, niet regelt. De studie van professor Vermeulen, die gevangenissystemen en detentiesystemen in vierentwintig Europese landen vergelijkt, dateert van 2011 en is dus heel recent. De kaderrichtlijnen zijn echter al drie jaar oud. Zij werden niet aan de resultaten van het onderzoek aangepast.
Mevrouw Reding zelf, de bevoegde Europese commissaris voor Justitie, heeft zich op een bepaald moment zorgen gemaakt en heeft twee initiatieven genomen. Ten eerste, zij vroeg om een dergelijke, vergelijkende studie te maken. Ten tweede heeft zij een groenboek laten opstellen dat normaal gezien tegen het einde van dit jaar zal worden gepubliceerd.
Oorspronkelijk was de bedoeling blijkbaar om de resultaten van beide studies af te wachten om de kaderrichtlijn eventueel aan te passen. Uiteindelijk is echter beslist om toch vooruit te gaan, de kaderrichtlijn niet aan te passen en met een aantal analyseresultaten geen rekening te houden. Dat is heel jammer, want uiteindelijk stelden wij een viertal problemen vast in de wetgeving.
Ten eerste, het doel van de overbrenging moet uiteraard zijn de re-integratie te bevorderen, wat ook de doelstelling van de richtlijn is. Indien de overdracht niet tot gevolg heeft dat de kansen op re-integratie stijgen, heeft ze ook geen zin. Het is immers duidelijk dat het doel van de richtlijn niet is om snelsnel gevangenen te kunnen overdragen, teneinde een overbevolking in een gevangenis aan te pakken. Het doel is wel de kansen op re-integratie van Europeanen te bevorderen, door hen hun gevangenisstraf in het land van herkomst te laten uitzitten.
Opmerkelijk in de studie die door professor Vermeulen is gemaakt, is dat slechts de helft van de lidstaten regels heeft om een individueel detentieplan op te leggen. Wij hebben dergelijke regels in België. Als echter slechts de helft van de onderzochte landen ze heeft, kunnen wij ons de vraag stellen of een transfer van de gedetineerden naar andere landen wel aan de doelstelling voldoet, namelijk de kansen op re-integratie verhogen.
Het tweede probleem zijn de vaak ondermaatse detentiecondities in de gevangenissen in bijna alle Europese lidstaten. Vaak worden Europese en internationale standaarden niet nageleefd. Uit het onderzoek blijkt het volgende. Van de vierentwintig onderzochte lidstaten werd een soort rangschikking opgemaakt. Op de eerste plaats kwam Finland. Op de tweede plaats stond Slovakije, wat misschien verrassend is. Op de derde plaats stond Estland en op de vierde plaats Hongarije. Het zijn dus Oost-Europese landen die vrij hoog staan in de rangschikking. Op de vijfde plaats kwam Duitsland. Misschien tot onze grote verbazing stond België op de zesde plaats.
Zelfs de minister was een beetje geschrokken van de goede score die onze gevangenissen hebben behaald. Wij zouden volgens de internationale studie aan 80 % van de internationale normen voldoen, veel beter dan bijvoorbeeld Nederland, dat op de negentiende plaats komt.
Wij moeten echter niet te snel euforie kraaien, want het ging om een theoretische analyse. De zesde plaats van België in de rangschikking is verkregen op basis van de geldende wetgeving, niet op basis van de praktijk.
Wij beschikken in ons land over het wettelijk arsenaal om normale detentiecondities mogelijk te maken. Nu moeten wij gewoon ook proberen om dat in de praktijk mogelijk te maken. Als wij op de zesde plaats staan en gedetineerden worden getransfereerd vanuit een Belgische gevangenis naar andere Europese gevangenissen, dan is het best mogelijk dat die gedetineerden in slechtere omstandigheden zullen worden opgevangen of opgesloten.
Een derde probleempunt is een gebrek aan equivalentie van de strafmaat en de uitvoeringsnormen. Wij hebben daarover ook heel lang gediscussieerd in de commissie. Dat blijkt een pijnpunt te zijn dat wij zelf niet kunnen oplossen in de voorliggende wetgeving omdat het duidelijk Europees van aard is.
De vraag luidt hoe wij gevangenisstraffen of straffen tout court die in een bepaald land bestaan, maar die in andere landen niet gekend zijn, gelijkschakelen. Bijvoorbeeld, als iemand in een bepaald land thuisarrest krijgt gedurende een, twee of drie jaar, terwijl dat in België vooralsnog niet bestaat, hoe moet dat dan worden omgezet? Wordt het dan gevangenisstraf en zo ja, voor hoelang? Dergelijke equivalentietabellen of vergelijkingen bestaan niet, waardoor er grote verschillen kunnen ontstaan. Idem voor bijvoorbeeld het systeem van terbeschikkingstelling van de regering, dat in België van toepassing is, maar dat andere landen vaak niet kennen. Hoeveel andere landen zullen dat invoeren?
Volgens mij werd de richtlijn onvoldoende omkaderd en werd er onvoldoende onderzoek verricht om de praktische problemen die in ieder geval zullen opduiken, te verhelpen.
Een vierde probleempunt, tot slot, zijn de verschillende strafuitvoeringsmodaliteiten. In het ene land is de strafuitvoering strenger dan in het andere land. In België bestaat de mogelijke vrijlating na het uitzitten van een derde van de straf. Voor wie wordt getransfereerd naar een land waar mogelijke vrijlating pas kan na twee derde van de straf, betekent dat in de praktijk automatisch bijna een verdubbeling van de strafuitvoering. Omgekeerd kan ook, wanneer iemand van een land met een veel strenger regime naar België komt, waar hij na een derde van zijn straf kan vrijkomen, terwijl dat in het oorspronkelijke land niet mogelijk was. Ook daaraan heeft Europa weinig aandacht besteed.
In sommige landen zijn er onsamendrukbare straffen. In België bestaat dat nog altijd niet en ik heb begrepen, na het akkoord van gisteren, dat zulks er in de toekomst ook niet zal zijn.
Ook daar kan zich een probleem voordoen, omdat het ene land het wel kent en het andere niet. Bij de strafuitvoering ontstaan er uiteindelijk verschillen met strafverzwaring of strafverlichting tot gevolg.
Onze conclusie is dat er heel wat lacunes zitten in de ontworpen Europese kaderrichtlijn, wat aanleiding zal geven tot heel wat praktische uitvoeringsbesluiten. Om deze redenen hebben wij ons in de commissie bij de stemming onthouden, hoewel wij erkennen dat er in de hele wetgeving positieve elementen zitten. Deze pijnpunten moeten evenwel worden aangeklaagd. Wij werpen geen steen naar de minister, maar Europa had beter zijn huiswerk moeten doen vooraleer de Europese lidstaten een en ander in nationale wetgeving konden omzetten.
17.04 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega’s, met de loutere inhoud van dit wetsontwerp hebben wij absoluut geen problemen. De effectieve strafuitvoering en het opleggen van beveiligingsmaatregelen in Europees verband worden gemakkelijker en zullen minder gebonden zijn aan interstatelijke formaliteiten, zelfs bij verstekvonnissen en bij uit handen gegeven minderjarigen van 16 tot 18 jaar. Dat vinden wij positief. Ook wordt de nationale soevereiniteit gerespecteerd. Dat vinden wij ook positief.
Weliswaar gaan de uitzonderingen op het beginsel van de noodzakelijke instemming van de veroordeelde met zijn overbrenging voor ons niet ver genoeg, maar daar kunnen wij mee leven.
Ik benader wat de vorige spreker zei uit een geheel andere invalshoek. In theorie is het mooi, maar of de strafuitvoering in België er performanter en consequenter door wordt, is nog de vraag. Volgens mij is het antwoord: neen. Mijnheer de minister, u hebt zelf in de commissie gezegd dat de gevangenissen in aanbouw een aanslepend probleem vormen. Wij hebben u in de afgelopen legislatuur ook gewezen op de laksheid in het vrijlatingsbeleid. Dit is misschien de laatste keer, want u bent waarschijnlijk een afscheidnemend minister. Soms is men laks uit noodzaak, omdat er veel te weinig gevangeniscapaciteit is. Wij denken in elk geval dat België op dit moment onvoldoende garanties kan geven op de behoorlijke uitvoering van wat volgens Europa in onze wetgeving moet worden ingeschreven.
Er is trouwens niet in sancties voorzien indien de straffen niet naar behoren worden uitgevoerd en indien de lidstaten de verplichtingen niet nakomen. Dat kan alleen leiden tot een papieren tik op de vingers. Hopelijk gaan sommige lidstaten niet moeilijk doen en hun eigen sanctieregeling uitwerken – waardoor het allemaal weer moeilijker zou worden – indien zou blijken dat België te soepel omspringt met voorwaardelijke invrijheidsstellingen en dergelijke. Dat laatste kan gebeuren ten gevolge van het nijpend tekort aan celcapaciteit en ten gevolge van de wet inzake de interne rechtspositie van de gedetineerden.
De vorige spreker zei het al, de studie die professor Vermeulen in opdracht van de Europese Commissie heeft afgeleverd – die zegt dat België 80 % scoort inzake het voldoen aan internationale normen op het vlak van het gevangeniswezen, en dat België zesde staat op de lijst van lidstaten –, bewijst dat men hier echt heel veel aandacht besteedt, en wil besteden, aan de veroordeelde, aan de gedetineerde. Allemaal goed en wel, maar de burger op straat merkt daar weinig van als de zoveelste vrijgelaten crimineel alweer een feit pleegt.
Het enige dat de goede uitvoering van deze wet, gebaseerd op een Europees verdrag, in de weg staat, is de Belgische Justitie zelf.
Terloops, qua omzetting van Europese richtlijnen en aanverwante normen scoort België enorm slecht. Op dat vlak mogen we even gelukkig zijn. Uit cijfers die staatssecretaris Chastel gisteren in een dunbevolkte commissie heeft gepresenteerd, leerde mijn collega De Bont dat de omzetting van Europese rechtsnormen in Belgisch recht enorm achteroploopt. Op dat vlak kunt u zich een pluim op de hoed steken, mijnheer de minister. Vanuit onze visie is dat een magere troost. Komt daarbij dat de groenen dit wetsontwerp met een goedgekeurd amendement in extremis nog eens extra in de Salduzpekel hebben geduwd. Wij zijn dus niet echt enthousiast om het goed te keuren.
Ik kan niet nalaten te wijzen op een andere en veel meer prangende prioriteit die niet binnen het bestek van de huidige besprekingen valt, met name de overgrote meerderheid van nieuwe Belgen van buiten de EU die zich in onze gevangenissen bevinden. Op verdragsrechtelijk en interstatelijk vlak schort er van alles aan. Wij blijven met die last zitten als gevolg van die snel-Belgwet.
Wat we vandaag goedkeuren is op het vlak van strafuitvoering een extra dweil. Hopelijk is het geen spons met een aanzuigeffect omwille van de Belgische laksheid. De kraan blijft in elk geval openstaan en nog geen klein beetje ook. Daar wordt niets aan gedaan. Wij zullen ons met overtuiging onthouden.
17.05 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, ik dank de rapporteur en de parlementariërs die het woord hebben gevoerd, voor de afhandeling van onderhavig ontwerp, dat een Europese richtlijn omzet.
Het wederzijdse vertrouwen tussen Europese lidstaten om de gevangenisstraf uit te voeren in het land van herkomst is een principiële en belangrijke stap. Ik besef dat niet alles perfect is. De gevangenissystemen in andere landen in Europa zijn niet perfect, net zo min als die in ons land perfect zijn.
Maar argumenteren dat gedetineerden niet naar andere landen mogen worden overgebracht, omdat het hier beter is, is natuurlijk ook een beetje tegenstrijdig. Alle landen in Europa moeten hun systeem optillen.
Ik dank u dus voor de bespreking. Het is een stap vooruit. Straks komt er nog een andere richtlijn in verband met het vennootschapsrecht, die waarschijnlijk minder debat zal uitlokken.
Vorige week werd naar aanleiding van de omzetting van de terugkeerrichtlijn een belangrijk aspect vanuit justitieel oogpunt niet besproken: met de beslissing vandaag is voortaan ook de verbinding tussen illegaliteit, criminaliteit en uitwijzing in onze wetgeving opgenomen. Met andere woorden, niet alleen is de verbinding criminaliteit-illegaliteit in bilaterale akkoorden aanvaard, maar ook in onze wet, die Europese conventies en richtlijnen omzet. Dat maakt dat het strafuitvoeringsbeleid in een grotere Europese en internationale context kan worden geplaatst. Kortom, er zijn serieuze stappen vooruit gezet inzake de strafuitvoering, een zeer delicaat thema.
Ik hoop van harte dat er op dat vlak voort wordt gewerkt. Er moeten 7 nieuwe gevangenissen worden gebouwd, waarvan de bouwvergunningen allemaal voorhanden zijn. Er is het elektronisch toezicht enzovoort. Ik zal het geheel niet hernemen; we hebben veel kunnen debatteren over de hervorming van Justitie. Ik hoop van harte dat dat, met wie ook, op hetzelfde elan kan doorgaan.
Ik dank jullie allemaal van harte voor de intense en toch wel productieve samenwerking; er is in de commissie voor de Justitie heel veel werk verricht, ook in lopende zaken.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1796/5)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1796/5)
Le projet de loi compte 42 articles et 2 annexes.
Het wetsontwerp telt 42 artikelen en 2 bijlagen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 42 sont adoptés article par article, ainsi que les annexes.
De artikelen 1 tot 42 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de bijlagen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
18 Projet de loi insérant un article 110/1 dans de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, pour ce qui concerne la désignation du bénéficiaire d'un contrat d'assurance-vie (1685/1-6)
18 Wetsontwerp tot invoeging van artikel 110/1 in de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, wat de aanwijzing betreft van een begunstigde in een levensverzekeringsovereenkomst (1685/1-6)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
18.01 Karel Uyttersprot, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega’s, erfenissen zijn dikwijls een bron van betwistingen en ruzie tussen erfgenamen. Uit een enquête blijkt dat bij 4 op de 10 ondervraagden die ooit met erfenissen te maken hadden, dat uitdraaide op ruzie; in de meerderheid van de gevallen resulteerde het zelfs in een blijvende ruzie tussen familieleden.
Waarover gaat het? Jan heeft kinderen. Hij heeft geen reservataire erfgenamen en woont al dertig jaar samen met zijn levenspartner. Hij heeft zijn spaargelden in een levensverzekeringscontract gestoken. Dat voorgedrukt contract bepaalt dat in geval van overlijden de begunstiging van het contract voor de echtgenote, de afstammelingen of, bij gebreke daaraan, de wettelijke erfgenamen is. Hij heeft echter een testament en dat testament bepaalt dat het voordeel naar zijn levenspartner gaat. Dat belet niet dat de verzekeringsinstelling het voordeel van het contract aan de wettelijke erfgenamen toekent.
Om die situatie recht te zetten, heeft de testamentair begunstigde persoon geen andere keuze dan een rechtszaak te starten, met alle kosten van dien. Het wetsontwerp beoogt die situatie te vermijden. Het ontwerp werd ons overgezonden door de Senaat, waar het unaniem werd goedgekeurd.
Wat houdt het wetsontwerp in? Wanneer de door de verzekeringnemer aangewezen begunstigde overleden is, zal de wilsbeschikking die de overledene in zijn testament kenbaar heeft gemaakt, primeren op de erfopvolging. Dat houdt in dat de verzekeringsprestatie verschuldigd is aan de nalatenschap van de verzekeringnemer. Er is een overgangsperiode bepaald van twee jaar om de verzekeraars de mogelijkheid te bieden de lopende verzekeringsovereenkomsten gesloten vóór de inwerkingtreding van de wet, in overeenstemming te brengen met de wet.
Er was in de commissie grote eensgezindheid over het opzet en de inhoud van de wet. Er ontspon zich een boeiende discussie over de overgangsperiode van twee jaar. Volgens een aantal collega’s is die periode te lang. Collega George diende ter zake een amendement in, aangevuld met een subamendement van de N-VA, om te komen tot een snellere toepassing van de nieuwe wet. Ook de PS en CD&V dienden een aantal amendementen in. Die amendementen haalden het echter niet na advies van de orde van notarissen en Assuralia.
Uiteindelijk werd de wet met grote meerderheid goedgekeurd door de commissie. Tot zover het beknopte verslag van de werkzaamheden in de commissie voor het Bedrijfsleven.
18.02 Olivier Henry (PS): Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, éviter autant que faire se peut les querelles de succession et respecter la volonté du testateur, voilà l'objectif de cette proposition qui est soumise au vote aujourd'hui. Aujourd'hui, lorsque le contrat d'assurance-vie ne comporte pas de désignation du bénéficiaire ou lorsque la désignation du bénéficiaire ne peut produire effet, les prestations d'assurance sont dues au preneur d'assurance ou à la succession de celui-ci.
Voici un exemple concret pour expliquer ce cas. L'oncle Bruno vient de décéder, il n'avait pas d'enfant et vivait depuis 35 ans avec sa compagne Eva. Il avait placé ses économies dans un contrat d'assurance-vie, contrat type qui prévoyait qu'en cas de décès, le bénéficiaire du contrat était attribué au conjoint ou à défaut au descendant ou encore aux héritiers légaux. Mais Bruno avait également rédigé son testament exclusivement en faveur d'Eva, ce qui n'a pas empêché la compagnie d'assurance de prétendre que les bénéficiaires du contrat étaient bien les héritiers légaux.
Voilà donc l'exemple type qui a déjà poussé le Sénat à voter la proposition qui est soumise au vote ce jour. Dorénavant, lorsque le bénéficiaire du contrat d'assurance-vie n'est pas nommément repris dans le contrat, la loi favorisera, en cas de testament, la désignation des héritiers testamentaires comme bénéficiaires du contrat d'assurance-vie, leur donnant ainsi la priorité par rapport aux héritiers légaux. Ainsi, la volonté du testateur sera respectée.
Mais était-ce réellement la volonté du preneur d'assurance? Avait-il réellement pris cette décision en toute connaissance de cause? Si c'était clairement sa volonté, pourquoi n'a-t-il pas désigné sa compagne comme bénéficiaire de l'assurance-vie, soit dans son testament, soit sur son contrat? Au final, n'a-t-on pas simplement dépassé l'interprétation? Si, dans le cas de l'oncle Bruno, la conclusion paraît couler de source, qu'en serait-il s'il avait également couché son meilleur ami sur son testament en lui léguant le tableau qu'il aimait tant? Lui aussi devient alors un héritier testamentaire. Dois-je en conclure qu'il peut également bénéficier d'une partie de l'assurance-vie?
Pour mon groupe, le meilleur moyen d'éviter toute interprétation, c'est encore de travailler à la source, c'est-à-dire directement au niveau du contrat d'assurance-vie. En effet, le meilleur moyen d'éviter une interprétation, c'est de désigner clairement et nommément son bénéficiaire. Nous allons d'ailleurs déposer une proposition en ce sens. Néanmoins la modification législative qui nous est présentée aujourd'hui évitera, nous l'espérons, un certain nombre de litiges. Les successions sont assez douloureuses que pour se passer d'une avancée en la matière. C'est pourquoi mon groupe soutiendra le projet.
Le président: Merci, monsieur Henry, pour cette explication pédagogique.
18.03 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het ontwerp dat hier voorligt, is zeer interessant en ook zeer belangrijk. De Senaat heeft er lang over gedaan om een finale tekst te vinden.
De crux van het ontwerp is het primordiaal naar voren schuiven van de testamentaire wil van de erflater als belangrijkste element in de bepaling van zijn wilsbeschikking, waar er soms wat onduidelijkheid zou zijn door standaardcontracten of levensverzekeringscontracten. Het gebeurde vaak dat mensen een levensverzekeringscontract ondertekenden waarin standaard staat: “De wettelijke erfgenamen zijn de begunstigden.” Veel mensen dachten dan dat ze een testament hadden en dat alles geregeld was. Dat was echter niet het geval, met als gevolg zeer pijnlijke en bitse discussies over erfenissen, waarbij de testamentaire erfgenaam tegenover de verre neef of de verre nicht kwam te staan, die dan volgens het reservataire stelstel tot de erfgenamen behoren, zoals de heer Henry terecht aangaf . Die situatie heeft men willen verhelpen.
Er is dan blijkbaar nogal intensief consult geweest van de verzekeringssector en de notarissen om de praktische uitwerking van die wet in min of meer goede banen te leiden. Men is gekomen tot een overgangsperiode van twee jaar om de verzekeraars de tijd te geven hun verzekerden te informeren van de nakende wetswijziging, indien men toch liever een verre neef of nicht zou willen begunstigen in het contract.
Het is voor een liberale fractie uiteraard zeer heuglijk nieuws dat de duidelijke uitdrukking van de wil, of die nu in het testament staat dan wel in de begunstigdenclausule, extra aandacht krijgt en de nogal arbitraire wettelijke regeling minder. Collega’s, wij hebben zeer geanimeerde discussies gevoerd in de commissie voor het Bedrijfsleven, waar men op het eerste gezicht wat schrik had van het gebrek aan juridische vorming van een aantal commissarissen. Algauw kwam het echter tot een moeilijke en zeer pertinente discussie. Collega Joseph George bond de kat de bel aan door op te werpen dat voor de contracten die reeds vervallen zijn, dus van verzekeringnemers die overleden zijn, waarbij de levensverzekeraar niet goed weet aan wie hij moet uitbetalen, men onmiddellijk het voorliggende ontwerp van toepassing zou moeten verklaren. Met andere woorden, in de gevallen waarin er discussie zou zijn voor de rechtbank over wie nu de begunstigde is, zou de nieuwe wet onmiddellijk van toepassing moeten worden.
Collega’s, ik heb alles in het werk gesteld en mijn juridische creativiteit botgevierd voor een onmogelijke oplossing. Ik ben daar echter niet in geslaagd. Ik zou door goed te willen doen nog meer problemen hebben veroorzaakt. Om die reden leg ik mij ootmoedig neer bij de wijsheid van de Senaat.
Ik heb geprobeerd de tekst nog te verbeteren, maar ben daar niet in geslaagd. Wij zullen dus met veel anticipatie een periode van twee jaar tegemoet kijken, waarna de levensverzekeringscontracten zonder expliciete begunstiging eindelijk definitief onder het testamentair regime zullen vallen. Om die reden zal mijn fractie het ontwerp volmondig steunen.
18.04 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, chers collègues, le projet de loi à l'examen et qui sera soumis au vote nous a été transmis par le Sénat où il a fait l'objet de très longues discussions au sein du groupe de travail "Droit successoral".
À l'époque, la sénatrice Marie-Hélène Crombé avait émis certaines réserves sur la proposition estimant que cette dernière visait à interpréter, après son décès, des intentions pourtant claires du souscripteur d'un contrat d'assurance-vie.
Le preneur d'assurance peut prévoir qui sera le bénéficiaire de son contrat d'assurance-vie. À défaut de bénéficiaire désigné, il est d'usage que les bénéficiaires soient les héritiers légaux, conformément à ce que prévoit un document type utilisé couramment par les compagnies d'assurance.
Ce projet de loi tente d'apporter une réponse dans le cas où le défunt a rédigé un testament dans lequel il a, par exemple, désigné un légataire universel, mais aussi conclu un contrat d'assurance-vie selon lequel les bénéficiaires désignés sont les héritiers légaux, ce qui signifie que les bénéficiaires seront les héritiers au sens de la loi et non ceux repris dans la succession, à savoir, dans le cas qui nous occupe, le légataire mentionné dans le testament.
De manière générale, cela ne correspond pas à la volonté du défunt qui aurait simplement accepté une clause type sans l'avoir adaptée à l'évolution de sa situation personnelle et sans avoir été mis au courant des effets concrets.
Pour le cas où, effectivement, le preneur d'assurance n'aurait pas mesuré les conséquences pratiques de l'adoption de cette clause type, le projet de loi apporte une réponse et évite les recours pénibles et coûteux devant les cours et tribunaux. Il prévient aussi de nombreux conflits familiaux potentiels et malheureux.
Ce projet de loi a donc été adopté à l'unanimité en commission, sans les amendements qui ont été introduits par mes collègues qui, à les en croire, ont fait preuve de beaucoup de créativité juridique; ceci ne signifie bien entendu pas que les autres aient fait preuve de "lâcheté légistique". Les amendements qui avaient été déposés ont donc été rejetés car ils poussaient, selon notre conception des choses, ce raisonnement encore plus loin.
Les débats qui ont eu lieu furent très intéressants. Après les questionnements quant à la philosophie même des amendements déposés, certains doutes subsistaient encore quant à leur sécurité juridique.
Le groupe MR tient à renouveler les réserves exprimées quant à l'interprétation de la volonté du défunt. Notre sujet de préoccupation principal est de défendre avant tout cette volonté qui a été exprimée par les démarches posées par le souscripteur de l'assurance-vie. C'est sur ce point que nous désirons attirer l'attention de nos collègues parlementaires.
S'il est permis de penser que le preneur d'assurance souhaitait bel et bien léguer le bénéfice de son assurance-vie à ses héritiers testamentaires et non aux héritiers légaux, rien ne garantit à 100 % que le fait de maintenir la clause "héritiers légaux" n'était pas tout simplement – oui, c'est possible! - le souhait du preneur d'assurance.
C'est au regard de ce doute subsistant que je terminerai mon intervention avec un mot sur l'application de ce projet de loi. En effet, une période transitoire de deux ans a été prévue pour que les assureurs informent les preneurs d'assurance du changement législatif à intervenir et que ces derniers puissent, éventuellement, modifier le ou les bénéficiaires de l'assurance-vie.
Dans le cas où ce projet serait adopté, ce dont je ne doute pas, il semble essentiel au groupe MR que les contrats en cours, les assureurs aussi, disposent bel et bien de cette période de transition. En effet, le projet de loi entraîne la modification d'un élément essentiel du contrat.
Sehr geehrter Herr Präsident, chers collègues, je vous remercie pour votre attention.
18.05 Ann Vanheste (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, zoals de vorige sprekers reeds aanhaalden, werd dit wetsontwerp door de Senaat overgezonden. Het vermijdt dat de levensverzekering toekomt aan een persoon die door de erflater niet gewenst is. Het is de bedoeling om de wens van de erflater te respecteren, als er geen vrouw of kinderen zijn.
Al waren een paar commissieleden verontwaardigd omdat dit wetsontwerp niet aan de commissie voor de Justitie, maar aan de commissie voor het Bedrijfsleven werd overgezonden – het gaat toch over verzekeringen –, wij hebben de bespreking uiteindelijk toch tot een goed einde kunnen brengen.
De Senaat had een werkgroep opgericht, die er enige tijd over gedaan heeft om een sluitende tekst te vinden. Assuralia en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gaven een gunstig advies. Vervolgens werd de tekst met eenparigheid van stemmen goedgekeurd. Na een gezonde discussie – ik kijk in het bijzonder naar de heren George en Schiltz – werd de tekst bij ons ongewijzigd goedgekeurd. Ik had nooit gedacht dat wij er zo veel tijd aan zouden besteden. Het belangrijkste is dat wij met dit wetsontwerp een oplossing kunnen bieden voor vele betwistingen, die worden veroorzaakt door een combinatie van onaangepaste wettelijke bepalingen en onaangepaste gangbare praktijken in de verzekeringssector.
18.06 Joseph George (cdH): Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, les héritages sont source de conflits et de disputes sans fin. Les fractures causées par ces difficultés sont irréversibles.
La proposition de loi qui nous est soumise en provenance du Sénat vise à solutionner cette problématique pour l'avenir … dans deux ans. Ce que mon excellent collègue, M. Schiltz, a proposé à mes côtés est de trouver une solution plus rapide et de prendre nos responsabilités.
Avant tout, je remercie M. Uyttersprot pour son excellent rapport qui a parfaitement repris l'enjeu. Ensuite, je rappellerai un point essentiel: le bénéfice d'un contrat d'assurance-décès ne tombe pas dans la succession. C'est là que se situe l'essentiel de la problématique.
C'est du fait du décès que la prestation sera versée aux bénéficiaires, mais elle n'est pas dans la succession. Or, pour beaucoup de personnes, au moment où elles couchent leurs dernières volontés sur un testament, elles peuvent croire ou estimer qu'en désignant un légataire universel, celui-ci recevra toute la succession. Bien sûr, toute la succession, mais se pose alors le problème du bénéficiaire du contrat d'assurance.
C'est là que se crée la distorsion: l'assurance-décès ou le contrat mixte a parfois été décidé cinq ans, dix ans, trente ou quarante ans auparavant. Au moment de la signature, les signataires ont avalisé un formulaire pré-imprimé dans lequel, quasi unanimement, sont désignés comme bénéficiaires le conjoint, les enfants et, à défaut, les héritiers légaux.
Dès lors, lorsque survient une succession en absence d'enfant et de conjoint, il naîtra un conflit entre, d'une part, les arrière-petits-neveux, héritiers légaux et, d'autre part, la personne désignée dans le testament, choisie nominativement bien après la souscription du contrat pour devenir le bénéficiaire de la succession.
Devant une telle situation, les cours et tribunaux sont divisés: certains estiment que l'héritier légal couché sur ce document d'attribution bénéficiaire dérive de la loi, mais la loi est aussi ce qui donne force au testament.
Président: André Flahaut, président.
Voorzitter: André Flahaut, voorzitter.
Dès lors, il peut tout aussi bien être l'héritier testamentaire que l'héritier légal, à défaut de testament. C'est de là que surgissent les difficultés. La jurisprudence étant divisée, les notaires sont partagés et les conflits se multiplient. Il faut regretter que nous ne soyons que des observateurs de cette situation. Je regrette cette frilosité. Il faut prendre ce problème à bras-le-corps, pas uniquement pour le futur et dans deux ans en étant indulgent avec les pratiques des compagnies d'assurance. Car ce sont les banques et les compagnies d'assurance qui sont à l'origine des problèmes avec ce formulaire préimprimé. Le fait d'insérer un moratoire est un beau cadeau qu'on leur fait! Je ne vois pas pourquoi le législateur que nous sommes devrait se montrer plus généreux pour les morts que pour les vivants!
C'est la raison pour laquelle certains collègues et moi avons soutenu des amendements. Il nous a manqué une voix mais nous avions pour nous notre panache. Monsieur Schiltz, nous avons été battus!
Cette proposition de loi est bonne mais elle pèche par timidité. Nous la voterons, tout en regrettant la frilosité de certains de nos collègues.
18.07 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je remercie les différents intervenants pour leur soutien à ce texte qui, malgré tout, règle un problème qui vient d'être à nouveau décrit après des débats assez détaillés en commission. Je comprends qu'on puisse encore hésiter sur un certain nombre d'améliorations possibles. Comme cela a été dit, nous réglons, par une disposition transitoire, pas mal de situations. Le fait d'aller au-delà pose aussi des problèmes de sécurité juridique.
Pour l'instant, le mieux est l'ennemi du bien mais peut-être que, dans les mois à venir, nous trouverons encore d'autres mécanismes.
Je remercie l'ensemble des groupes qui ont choisi de soutenir le texte tel qu'il est présenté aujourd'hui, avec cette disposition transitoire et une solution pour un très grand nombre de cas.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1685/6)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1685/6)
L’intitulé en
néerlandais a été modifié par la commission en “wetsontwerp tot invoeging van
een artikel 110/1 in de wet van 25 juni 1992 op de
landverzekeringsovereenkomst, wat de aanwijzing betreft van een begunstigde in
een levensverzekeringsovereenkomst".
Het opschrift in het Nederlands werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot invoeging van een artikel 110/1 in de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, wat de aanwijzing betreft van een begunstigde in een levensverzekeringsovereenkomst“.
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
19 Projet de loi fixant le contingent de l'armée pour l'année 2012 (1868/1-2)
19 Wetsontwerp tot vaststelling van het legercontingent voor het jaar 2012 (1868/1-2)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
19.01 Bert Maertens, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs met heel veel plezier naar het schriftelijk verslag, maar niet zonder de minister en zijn trouwe medewerkers, de Statler en Waldorf van zijn kabinet, hierboven op de tribune, te danken voor de goede verstandhouding in het afgelopen anderhalf jaar en wie weet in de volgende maanden.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1868/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1868/1)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
20 Projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers (1824/1-7)
20 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (1824/1-7)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mmes Jacqueline Galant et Nahima Lanjri, rapporteurs, renvoient à leur rapport écrit.
20.01 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal zeer kort zijn.
Dit ontwerp betreft niet de volledige herziening van de procedure tot het bekomen van een verblijfsmachtiging om medische redenen, maar het is een eerste, en wat ons betreft, zeer belangrijke stap in het aanpakken van het oneigenlijk gebruik van deze procedure.
Collega’s, het moet duidelijk zijn. Voor ons moet iedereen die zich op het grondgebied bevindt en die ernstig ziek wordt de mogelijkheid hebben om ook te worden verzorgd en om hier te blijven, maar het is duidelijk dat het misbruik van deze procedure moet worden aangepakt.
Dit voorstel is daartoe een eerste stap en wel om twee belangrijke redenen. Ten eerste zal een ontvankelijkheidsfase worden ingevoerd. Er zal controle zijn door de artsen van DVZ om na te gaan of de ziekte al dan niet levensbedreigend is als de personen zouden worden teruggestuurd. Ten tweede, de duurtijd van de validiteit van het medisch attest zal tot drie maanden worden beperkt.
Collega’s, wij zullen dit ontwerp met heel veel overtuiging steunen. Ik wil hierbij ook iedereen danken die hieraan heeft meegewerkt, in het bijzonder staatssecretaris Wathelet. Wij zullen u waarschijnlijk nog zien in een andere hoedanigheid, maar dit laatste jaar was het een privilege om met u samen te werken.
20.02 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, il est clair qu'il existe des abus dans les procédures de régularisation pour raison médicale. Le projet dont nous débattons aujourd'hui propose justement de limiter ces abus. Le texte propose que le certificat médical type soit daté de moins de trois mois. Il propose également d'instaurer un filtre médical. Il pourra aussi déclarer sans objet une demande de 9ter lorsque l'étranger aura obtenu un titre de séjour à durée illimitée sur base d'une autre procédure. Toute une série d'éléments ont été évoqués en commission.
Simplement, je voudrais saluer le fait que désormais l'Office disposera de 23 médecins fonctionnaires supplémentaires. Nous pensons que cela permettra de répondre aux exigences en matière de raccourcissement des procédures.
Pour terminer, je voudrais rappeler qu'il a toujours été clair pour mon groupe qu'il fallait limiter les abus et les tentatives de fraude en matière de régularisation médicale. Cela permettra de traiter efficacement les vraies demandes de 9ter et de rendre les décisions plus rapidement, ce qui est évidemment dans l'intérêt des patients.
En conclusion, mon groupe votera le texte qui nous est soumis parce qu'il rencontre tous les objectifs que nous poursuivons.
20.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik zal iets langer het woord nemen. Het is misschien de laatste keer dat u hier optreedt in uw hoedanigheid van staatssecretaris voor Migratie.
Het is goed dat dit wetsontwerp er is gekomen en dat de ogen van de regering, nog altijd in lopende zaken, eindelijk zijn opengegaan.
U weet dat de N-VA al in december 2010 een aantal amendementen op de wet houdende diverse bepalingen had ingediend om een einde te stellen aan de vele misbruiken binnen artikel 9ter, het bewuste artikel dat de medische regularisaties regelt.
Toen zijn al die amendementen vrijwel onmiddellijk naar de vuilnisbak verwezen. Daarom doet het ons enigszins deugd om elf maanden later onze ingediende amendementen vrijwel letterlijk hernomen te zien in uw wetsontwerp dat op 19 oktober 2011 werd ingediend en dat vandaag ter bespreking ligt.
Het heeft u wat tijd gekost, maar u hebt ingezien dat er vandaag binnen die 9ter, binnen die procedure voor medische regularisatie, enorm veel misbruiken zijn. Het stond ook letterlijk in de toelichting van uw wetsontwerp dat u die misbruiken wil aanpakken.
Wij denken echter dat de maatregelen die u neemt, de paar maatregelen die wij goed vinden, niet toereikend zijn om die misbruiken uit de wereld te helpen. Ik zal mij straks nader verklaren.
De regularisatiecijfers toonden in 2011 een verhouding van 51 % aanvragen voor medische regularisaties en 49 % voor humanitaire regularisaties. De meerderheid van de aanvragen zijn dus blijkbaar al aanvragen om medische redenen. Slechts de helft daarvan wordt ontvankelijk verklaard en van die helft wordt slechts 5 % ten gronde goedgekeurd.
Als wij zien dat 95 % van de aanvragen wel ontvankelijk wordt verklaard maar uiteindelijk toch geen medisch gegronde reden bevat en dus wordt verworpen, kunnen wij niet anders dan vaststellen dat er een ernstige wanverhouding is in een procedure die aanvankelijk het levenslicht zag als gunstregime.
Mijnheer de staatssecretaris, N-VA vraagt al jaren om een strikter beleid inzake medische regularisatie. U hebt deze vraag altijd naast u neergelegd en u wil alles geval per geval bekijken. Zelfs frauduleuze elementen in een dossier – dat is bijna twee jaar lang een twistpunt geweest tussen u en mij – worden niet automatisch verworpen. Het is intussen bewezen dat dit niet bij de humanitaire regularisatie gebeurt, maar ook bij medische regularisatie is dat niet het geval.
U hebt desalniettemin toch ingezien dat er misbruiken bestaan en dat die moeten worden aangepakt.
Het is goed dat u de tussenkomst van de medische ambtenaar, van de ambtenaar-geneesheer van de Dienst Vreemdelingenzaken in die hele 9bis-procedure naar voren hebt geschoven. Dat is een goed punt, dat hebben wij in de commissie ook gezegd. In de ontvankelijkheidsfase komt de geneesheer, de arts van de Dienst Vreemdelingenzaken, nu bijna onmiddellijk te pas in de procedure en dus kan hij ook nagenoeg onmiddellijk oordelen over de ontvankelijkheid of de onontvankelijkheid van een aanvraag. Dat is een goed element, dat zat ook in ons voorstel van een jaar geleden.
Op basis van dat standaard medisch attest moet de geneesheer dan in de eerste fase advies geven. Dat is een filter die nu naar voren wordt geschoven en die dus onmiddellijk toelaat om manifest ongegronde aanvragen onmiddellijk uit te sluiten, wat volgens ons wel voor een ontradend effect zal zorgen bij de medische aanvragen.
Tot op heden was dit niet het geval. Er bestond geen duidelijk kader waarbinnen artsen moesten oordelen. Het medisch attest dat u vorig jaar hebt ingevoerd kwam daaraan ten dele tegemoet. Nu gaan wij ietsje verder, een klein stapje verder.
Uitgeprocedeerde asielzoekers, die volgens de artsen van Fedasil geen uitgebreide medische hulp nodig hebben, moeten nu niet heel die lange procedure van medische regularisatie doorlopen, maar zullen sneller worden uitgefilterd.
Mijnheer de staatssecretaris, tot daar het goede nieuws. Ik heb daarnet gezegd dat wij vrezen dat de fraude de wereld niet uit zal zijn, zeker voor de medische regularisatie. Niet al onze voorstellen werden hernomen door de regering. Daarom hebben wij er in de commissie voor gepleit dat onze amendementen van eind vorig jaar toch opnieuw ter overweging werden genomen, toch op zijn minst werden bediscussieerd, wat wij min of meer, meer min dan meer, gedaan hebben in de commissie. Maar kom, u hebt ze toch aanhoord. Of u erop geantwoord hebt, is een andere vraag. Of u ze in overweging genomen hebt, is een andere vraag.
Een van die zaken is de identificatieplicht. Dat is toch een belangrijke zaak. Momenteel bestaat nog steeds de koppeling van medische regularisatie en subsidiaire bescherming, waardoor iemand die een aanvraag doet tot medische regularisatie zijn identiteit niet moet bewijzen aan de hand van zijn officieel identiteitsformulier. Alle middelen van recht om zijn identiteit te bewijzen volstaan bij een aanvraag tot medische regularisatie. Dat is omdat in ons land die koppeling gemaakt wordt met de subsidiaire bescherming, wat eigenlijk een alternatieve vorm van asiel is.
Een minder strenge vorm van asiel. Ik heb gevraagd om die twee systemen van elkaar los te koppelen, waardoor het een vereiste wordt om bij een aanvraag voor medische regularisatie zijn identiteit aan te tonen op basis van het officieel identiteitsdocument. U wilde daar niet op ingaan; ik denk dat dit een gemiste kans is.
Daarnaast mag volgens ons een aanvraag enkel worden ingediend door wie effectief al in België woont. Vandaag kan om het even wie vanuit zijn land een aanvraag tot medische regularisatie indienen, zelfs als hij eigenlijk nog geen voet op Belgische bodem heeft gezet.
Wij hebben ook de noodzaak onderstreept om de aanvraag tot medische regularisatie schriftelijk in te dienen bij DVZ, waarbij duidelijk de vaste verblijfplaats wordt vermeld zodat die kan worden geverifieerd door de gemeente. Daarover hebben we gediscussieerd. Ik geloof dat mevrouw Genot dat amendement ook had ingediend, maar heeft ingetrokken. Dat amendement heeft een lange discussie gekend, waarbij u zei – ook de heer Somers is daarin even tussengekomen – dat de gemeente automatisch de woonstcontrole doet en ons amendement dus geen bestaansreden had. Wij wilden dat wettelijk verankerd zien, zodat de gemeente, op vraag van DVZ en na informatie van DVZ aan die gemeente, automatisch die woonstcontrole moest doen zodat we zeker zijn dat de aanvragers effectief voet op Belgische bodem hebben gezet. Daar had u echter geen oren naar.
Er wordt ook voorgesteld – en dat is nog een positief element in het ontwerp – dat als een vreemdeling geen gevolg heeft gegeven aan een oproeping, verzonden per aangetekend schrijven, zijn aanvraag zonder gevolg kan worden verklaard. Dat is een soort technische weigering, als men geen geldige reden geeft om niet op zijn verhoor aanwezig te zijn. Dat is een goed punt.
Wat wij hebben gevraagd, en u weet dat wij daarop gehamerd hebben, betreft nog een zeer slecht punt: momenteel kan er nog altijd een cumulatie van procedures bestaan, mijnheer de staatssecretaris. Dat behelst de cumulatie van de asielprocedure met de regularisatieprocedure. In de praktijk is het zo dat iemand die een asielaanvraag indient en waarbij op het einde van de rit blijkt dat de aanvraag negatief zal worden beoordeeld, snel nog een aanvraag 9ter indient. Een lopende procedure verhindert dan dat gevolg moet worden gegeven aan het bevel om het grondgebied te verlaten. Die cumul zorgt ervoor dat er heel wat oneigenlijke aanvragen – ik heb daarstraks de percentages genoemd – tot medische regularisatie gebeuren, alleen om het verblijf in de opvangcentra te verlengen. Het gaat om asielzoekers die in de opvangcentra verblijven en daar mogen blijven zolang de medische regularisatieprocedure loopt.
Daarom zagen wij, in navolging van Nederland, heil in de oplossing om de cumul van procedures te verbieden. Men moet kiezen, van bij de start: ofwel dient men een asielaanvraag in, ofwel is men ziek en dan dient men een aanvraag voor medische regularisatie in. Men mag de twee niet cumuleren en men mag zeker niet op het einde van de eerste procedure snel de andere starten. Er mag niet op twee paarden worden gewed. Dat is niet eerlijk. Dat is misbruik, ofwel van de asielprocedure, ofwel van de medische regularisatie en in het slechtste geval van beide. Daarbij komt dat het de ambtenarij, de Dienst Vreemdelingenzaken, enorm belast.
Wij hebben daarover gediscussieerd. U wilde dat niet. Wij zien daar heil in. Verbied de cumulatie en zorg ervoor, als er dan toch iemand een aanvraag voor medische regularisatie wil indienen, dat het sequentieel gebeurt, zodat men eerst wordt uitgewezen. Als dan toch blijkt dat men ziek is en dat in het land van herkomst de gepaste medische zorg niet kan worden verstrekt, dan kan men nog altijd perfect de aanvraag voor medische regularisatie in ons land indienen. U en ik weten echter dat de uitgeprocedeerde asielaanvrager die effectief terugkeert wellicht niet zal terugkomen. Het verbod op cumul heeft namelijk een ontradend effect.
Mijnheer de staatssecretaris, ik kom tot mijn conclusie. Uw ontwerp is een stap in de goede richting. Dat verblijdt ons, maar u had verder moeten gaan. Om de fraude aan te pakken, had u op zijn minst de identificatieverplichting en het cumulverbod, als amendement van de N-VA, in uw ontwerp moeten aanvaarden. U hebt nagelaten dat te doen. Wij vinden dat jammer. Wij zullen uiteraard niet tegenstemmen en ons ook niet onthouden, want wij vinden de punten die u hebt voorgesteld op zich al goed. Wij hopen dat u of uw opvolger toch ooit nog het licht zal zien en alsnog die twee andere punten zal inlassen, zodat het misbruik van de medische regularisatie effectief de wereld uit geholpen wordt. De procedure dient waarvoor ze dient, het is een gunstregime voor de zieke die niet in zijn land van herkomst kan worden verzorgd.
Mijnheer de staatssecretaris, achter u ziet u Theo Francken, mijn eerbiedwaardige collega, die mee aan het migratieverhaal heeft gesleurd. Wij hebben een klein presentje, om u toch te bedanken omdat u onze meningsverschillen altijd in goede banen hebt geleid. Wij hebben altijd respectvol met elkaar kunnen samenwerken en wij willen u daarvoor bedanken, mijnheer de staatssecretaris.
(De heer Theo Francken overhandigt een boek aan de staatssecretaris.)
20.04 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de staatssecretaris, wij hebben hier vorige week reeds over een aantal belangrijke maatregelen inzake asiel en migratie beslist. Toen ging het over een aantal maatregelen inzake de beperking van de instroom en ook inzake het sluitstuk van de asiel- en migratieprocedure, namelijk het terugsturen van asielzoekers die zijn afgewezen, dus de uitstroom.
Het betreft een ontwerp dat wij hier vorige week hebben goedgekeurd. Vandaag verheugt het ons te kunnen vaststellen dat wij hier opnieuw een ontwerp van de regering kunnen goedkeuren, met betrekking tot het aanpakken van misbruiken. Het gaat om misbruiken in de regularisatie, meer bepaald in de medische regularisatie.
De cijfers van de voorbije jaren hebben bewezen dat maatregelen ter zake zich dringend opdrongen. Wij hebben immers vastgesteld dat er tijdens het afgelopen halfjaar 7 959 aanvragen tot medische regularisatie waren. Uit de cijfers blijkt ook dat, algemeen genomen, slechts 5 % van de aanvragen uiteindelijk zal worden erkend.
Het cijfer van bijna 8 000 aanvragen tijdens de eerste helft van 2011 ligt zelfs hoger dan het normale aantal aanvragen tot humanitaire regularisatie, wat nog nooit is voorgekomen. Daarom is het ook belangrijk om het fenomeen onder de loep te nemen en te durven erkennen dat er ter zake misbruiken zijn, of dat tussen de aanvragers personen zitten die de procedure tot medische regularisatie, die voor een beperkte groep is bedoeld, ten onrechte gebruiken.
Een ander punt is dat de procedure een zekere tijd vergt, omdat de medische regularisatie op medische gronden is gebaseerd. Door de vele aanvragen en door de vele onterechte aanvragen hebben de betrokken instanties ondertussen een hele achterstand opgelopen. Op dit ogenblik wachten meer dan 11 000 dossiers — dus 11 000 gezinnen — op behandeling. Daaraan werd al tegemoetgekomen door een uitbreiding van het aantal ambtenaren-geneesheren of erkende geneesheren met wie wordt samengewerkt, teneinde de achterstand weg te werken. Thans zijn er dertien artsen en binnenkort zullen er tien artsen bijkomen, waardoor hun aantal dus bijna wordt verdubbeld. Een dergelijke uitbreiding is ook noodzakelijk om de achterstand te kunnen wegwerken.
Behalve het wegwerken van de achterstand is het echter ook belangrijk om de misbruiken aan te pakken. Deze wetswijziging voert voornamelijk een filter in, waardoor misbruiken worden gefilterd en tegengehouden, zodat de echte aanvragen grondig kunnen worden onderzocht en kan worden nagegaan of de betrokkenen inderdaad voor een medische regularisatie in aanmerking komen. Alle onterechte aanvragen moeten wij echter weren.
Voortaan wordt geëist dat het gestandaardiseerd medisch getuigschrift, dat eerder al door de regering was ingevoerd, zeer recent moet zijn, namelijk niet ouder dan drie maanden. Regularisatie kan ook niet meer voor om het even welke ziekte, griep bijvoorbeeld, maar het moet gaan om een ernstige ziekte die niet te behandelen is in het land van herkomst. Het kan dus niet voor een dipje of een griepje, het moet gaan om een ernstige ziekte. Dat wordt overgelaten aan de beoordeling van de ambtenaar-geneesheer, of aan de erkende geneesheer.
Ten slotte vervalt de aanvraag van degene die ondertussen een verblijfsvergunning heeft gekregen omdat hij via de vorige asielprocedure erkend werd, maar die op twee paarden wedde en ook medische regularisatie aanvroeg.
Ook aanvragen van mensen die niet opdagen voor een oproep, vervallen. Wie een medische regularisatie aanvraagt, zal worden uitgenodigd. Ook de advocaat kan daarvan op de hoogte worden gebracht. Als men niet thuis geeft, is het evident dat de aanvraag vervalt en dat men dan een negatief antwoord krijgt op het regularisatieverzoek.
Mijnheer de staatssecretaris, wij zijn ervan overtuigd dat met deze nieuwe maatregelen een belangrijke stap wordt gezet, niet alleen inzake het sneller afwerken van verblijfsaanvragen en van regularisaties, maar eveneens voor het weren van onterechte aanvragen en van misbruik van de regularisatie. Dergelijke misbruiken werpen een negatief licht op al wie terecht een aanvraag indient. Zij overbelasten bovendien onze OCMW’s.
Ik weet, mijnheer de staatssecretaris, dat dit laatste niet tot uw bevoegdheid behoort. Wij zullen dit samen met de volgende regeringsploeg bekijken, die één minister voor Asiel en Migratie zal hebben. Wij zullen hem of haar dan ook vragen, in het geval van medische regularisatie, om mensen die ontvankelijk verklaard zijn niet langer financiële steun te geven, zoals nu het geval is, maar materiële steun. Nu kan iemand die ontvankelijk verklaard is naar het OCMW stappen en financiële steun krijgen, niet alleen voor zichzelf maar voor het hele gezin, zolang de aanvraag niet behandeld is.
Volgens ons, en mevrouw Temmerman heeft dat in de commissie ook opgemerkt, moet worden nagegaan of er wel OCMW-steun moet worden gegeven aan degenen die ontvankelijk worden verklaard, maar die nog niet definitief tot een verblijf op ons grondgebied worden toegelaten op basis van die medische regularisatie. Het is misschien aangewezen, net zoals trouwens in het ontwerp van regeerakkoord werd beslist, om materiële steun aan te bieden om te vermijden dat de medische regularisatie een aanzuigeffect creëert. Sommigen gaan er immers van uit dat zij toch nog een aantal maanden financiële steun zullen krijgen, wat bovendien de OCMW’s overbelast. Nogmaals, ook mevrouw Temmerman en anderen hebben opgemerkt dat wij daarover moeten nadenken en een en ander moeten herzien.
Mijnheer de staatssecretaris, deze bemerking heeft geen betrekking op uw bevoegdheid. Wij staan aan de vooravond van de vorming van een nieuwe regering, en deze beslissing zal dus door de nieuwe ploeg worden genomen.
Tot slot wil ik nog zeggen dat wij u zeer dankbaar zijn en dat wij het waarderen dat u, ook in lopende zaken, maatregelen hebt genomen om de asielcrisis te beheersen, zoals het inzetten van extra personen bij de diensten, het CGVS, de DVZ, de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, en de maatregelen die wij vorige week hebben goedgekeurd met betrekking tot de instroom en de uitstroom, alsook de aanpak van de misbruiken.
Wij hopen dat wij in de toekomst op uw verdere steun kunnen blijven rekenen, in welke hoedanigheid ook, waarvoor wij u alvast bedanken. Ik wil u ook onze onze steun toezeggen voor uw ontwerp.
20.05 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, comme il est précisé dans le rapport de Mme Galant, le projet de loi que nous sommes appelés à voter aujourd'hui vient compléter des mesures déjà adoptées par ce parlement dans le cadre de la réforme essentielle de notre politique d'immigration.
En effet, après la réforme et le renforcement des règles relatives au regroupement familial, souvenez-vous, et après la réforme de la loi d'accueil des demandeurs d'asile, en vue de mieux garantir le droit d'asile à ceux qui y ont droit et de donner une réponse rapide aux autres, nous votons aujourd'hui des mesures qui présentent une importance tout aussi grande et qui doivent, additionnées aux autres préalablement citées, mettre fin sans doute à ce que nous dénoncions, au niveau du MR, comme une forme d'appel d'air migratoire, dont notre territoire a sans doute été victime.
Il s'agit de la mise en place de mesures urgentes visant à limiter l'afflux des demandes en vertu de l'article 9ter de la loi sur les étrangers. Il importait, en effet, que dans ce cadre également, les abus éventuels soient, autant que possible, éliminés, définitivement éliminés.
Il fallait également éviter tout effet de vase communicant et veiller à ce que la fermeté et la rationalité, dont nous avons fait preuve lors de l'adoption des récentes réformes, ne provoquent pas un engorgement pour ce qui concerne d'autres voies d'accès au territoire, faute de quoi le risque était grand de voir les textes que nous avions déjà votés, perdre finalement grandement de leur efficience.
Une politique d'immigration responsable doit présenter une cohérence certaine afin que l'immigration abusive ne soit pas canalisée vers d'autres possibilités, vers d'autres voies, comme celle offerte par l'article 9ter.
Aussi, le groupe MR se réjouit-il que des mesures de bon sens viennent réduire les possibilités et l'ampleur de demandes et qu'un filtre de recevabilité préalable soit instauré. Mme Lanjri y faisait allusion lors de son intervention en parlant de la régularisation médicale. Demander l'appréciation, voire une certaine gravité de la part des médecins de l'Office des Étrangers ainsi qu'un bilan de santé récent semblent, en effet, constituer des conditions élémentaires, évidentes de bon sens. Il en va de l'intérêt du demandeur lui-même, car il saura plus rapidement si la procédure entamée a des chances ou non d'aboutir.
Le signal donné par ce projet de loi est clair. Tant que la procédure n'a pas été déclarée recevable, l'intéressé ne reçoit pas de titre de séjour temporaire, contrairement à la situation qui prévalait jusqu'ici et selon laquelle un titre de séjour temporaire était délivré dès que la demande de régularisation était introduite sur la base de l'article 9ter. Cela découragera – c'est, en tout cas, ce qu'espère le Mouvement Réformateur – l'introduction de demandes qui, malheureusement, pour une part d'entre elles, ont peu de chance d'aboutir.
Pour conclure, je dirai que le groupe MR soutiendra naturellement ce texte. Nous espérons, cependant, que tant pour ce projet que pour les autres textes adoptés précédemment auxquels il faut ajouter la transposition de la directive Retour et l'adoption d'une liste des pays sûrs, l'exécution rapide, par la mise en oeuvre des moyens adéquats, pourra être assurée. Nous pensons ici en particulier à l'engagement de médecins supplémentaires au niveau de l'Office des Étrangers, qui a été admis être une nécessité.
Nous serons attentifs au travail et à la mise en oeuvre, par le nouveau ou la nouvelle ministre unique, de cette politique d'immigration. Qu'il sache que nous serons à ses côtés pour veiller à ce que le travail de réforme de la politique d'immigration puisse se faire de manière rapide, cohérente, humaniste et, peut-être, plus responsable que par le passé.
20.06 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, nous sommes amenés à discuter ce jour de la régularisation médicale, donc de la possibilité pour une personne d'obtenir un statut de séjour en cas de maladie grave pour laquelle il n'existe pas de traitement accessible dans son pays.
Nous partageons tous la volonté de traiter ces dossiers le plus rapidement possible. Actuellement, certains attendent plusieurs années avant d'obtenir une réponse, ce qui est inacceptable vis-à-vis de quelqu'un en situation précaire.
La question est: le texte qui nous est soumis permettra-t-il d'aboutir à cet objectif?
Le fait d'engager des médecins est certainement positif; c'est pourquoi nous avons toujours soutenu l'engagement de personnel supplémentaire pour permettre d'effectuer les examens dans de bonnes conditions et le plus rapidement possible. Voilà un pas dans la bonne direction.
J'avoue néanmoins mon inquiétude quant au système de filtre. Pour l'instant, il existe déjà une procédure en deux temps: une phase de recevabilité suivie d'une phase d'examen sur le fond; on y ajouterait un filtre. Le risque est grand que tous les efforts des effectifs médicaux supplémentaires se focalisent sur ce nouveau filtre et qu'une fois cette phase de filtre franchie, les demandeurs attendent encore longtemps que leur dossier soit traité sur le fond et clôturé.
Pour nous, l'inquiétude est réelle. Nous espérons la mise en place d'un monitoring afin que suffisamment de ressources soient affectées à l'examen des dossiers sur le fond.
L'autre problème engendré par le filtre naîtra du fait qu'en attendant l'examen de leur demande, ces personnes n'auront pas de possibilité d'accueil. À mes yeux, laisser des personnes malades dans la rue est problématique.
Vous nous aviez annoncé une procédure de filtre assez rapide en nous disant à plusieurs reprises en commission "qu'elle prendrait un mois". La difficulté pour nous est de savoir si le délai sera vraiment d'un mois. En effet, dans d'autres procédures, les prévisions étaient de six mois pour les demandes d'asile – rappelons-nous nos débats en 2006 lors de la réforme de l'asile – et, en réalité, elles ne sont pas respectées sur le terrain.
Voilà pourquoi nous avions déposé un amendement prévoyant qu'en cas de demande non examinée endéans le mois, les demandeurs puissent bénéficier de l'accueil. C'est un minimum.
D'autant plus que ce statut de régularisation médicale est un choix de la Belgique d'adaptation de la protection subsidiaire. Or tout détenteur d'un statut de protection subsidiaire a droit à l'accueil. Le choix légistique de la Belgique ne peut pas entraîner de conséquence négative pour les gens.
En résumé, nous craignons de devoir laisser des gens gravement malades un, voire plusieurs mois à la rue, en attendant l'examen de leur dossier. Ce serait inacceptable.
Dernièrement encore, l'hôpital de Charleroi a mis à la rue une dame mourante. Incroyable, mais ce n'est pas un cas isolé: auparavant déjà, l'hôpital de Charleroi avait déjà mis dehors d'autres personnes dans le même état. J'avoue mon inquiétude à apprendre de telles situations et c'est pourquoi je voudrais être assurée que ce texte ne poursuit pas un tel objectif.
20.07 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik zal u misschien een plezier doen door hier uitdrukkelijk te zeggen dat de Vlaams Belangfractie u niet zal bedanken. Dat zal u wel geruststellen. Wij hebben daar verschillende redenen voor. Toen Van Rompuy hier vertrokken is – hij heeft eigenlijk maar een ding gedaan, hij beriep zich er zelf op dat hij niets deed, rustige vadsigheid of zoiets – liet hij één ding na, namelijk een akkoord over de regularisaties. Zodra hij dat in een instructie had gegoten, is de Vlaams Belangfractie naar de Raad van State gegaan. De Raad van State heeft die instructie vernietigd. Vervolgens hebt u gezegd dat u zich van die vernietiging niets zou aantrekken en dat u met uw discretionaire bevoegdheid en die instructie in de hand, gewoon zou doorgaan. We hebben recent zelfs nog meegemaakt – we zullen daar bij uw opvolger op terugkomen – dat de Orde van advocaten bij de Dienst Vreemdelingenzaken een vergadering belegde met als hoofdtitel “Toepassing door de minister van de instructie inzake regularisatie van vreemdelingen”. Dat zijn volledig onwettelijke toestanden.
Daarvoor dus bedanken we u uitdrukkelijk niet, mijnheer de staatssecretaris! We zullen zien wie uw opvolger wordt. Ik hoop voor u dat er toch nog staatssecretarissen zullen zijn. Ik hoop het niet voor het land, maar voor u hoop ik dat het wel zo is, zodat u naar het federaal beleidsniveau terugkeert. Dan zullen wij u zelf daarover ondervragen, anders uw opvolger. Niet bedankt dus.
Onderhavig ontwerp voorziet in enkele minieme aanpassingen van artikel 9ter van de vreemdelingenwet. Het is de bedoeling dat het wetsontwerp het misbruik van de medische regularisatieprocedure tegengaat. Het Vlaams Belang zal als enige partij tegen het ontwerp stemmen, begrijp ik, omdat het systeem van de medische regularisatie als zodanig behouden blijft, terwijl er geen enkele internationale of Europese verplichting bestaat om in een dergelijke procedure te voorzien. In heel wat Europese lidstaten bestaat dan ook geen met artikel 9ter vergelijkbare wettelijke bepaling.
Wij vrezen dan ook dat de herinvoering van artikel 9ter, of althans het op een andere manier invoeren van dat artikel, de trend zal bevestigen die erin bestaat vreemdelingen te regulariseren, omdat hun sociale zekerheid niet zo performant is als de onze. Dat blijft dus een achterpoortje, waarbij men om onterechte redenen regulariseert.
Bovendien heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens slechts een keer een lidstaat, namelijk Groot-Brittannië, veroordeeld, omdat die een zieke persoon had teruggestuurd naar zijn land van herkomst. Volgens de rechtspraak van Straatsburg levert het terugsturen van een zieke vreemdeling slechts een schending van het EVRM op indien hij lijdt aan een ziekte die zich in een zeer vergevorderd en terminaal stadium bevindt en er in zijn land geen naasten zijn, die de nodige basiszorg kunnen verzekeren.
Het Vlaams Belang is van oordeel dat er geen aparte wettelijke procedure nodig is om rekening te houden met dergelijke heel uitzonderlijke omstandigheden. Daartoe bestaan immers andere instrumenten, zoals het uitstel van het vertrek of in het uiterste geval het verstrekken van een tijdelijke verblijfsvergunning op basis van de discretionaire bevoegdheid van de minister of de staatssecretaris. Het spreekt voor zich dat het niet gewenst is om terminaal zieke vreemdelingen terug te sturen.
Een aparte wettelijke bepaling met bijhorende procedure kan alleen maar leiden tot een aanzuigeffect en de opeenstapeling van procedures om het verblijf in België zolang mogelijk te rekken.
Het is dan ook om al die opgesomde redenen dat het Vlaams Belang het ontwerp niet zal goedkeuren. Het Vlaams Belang blijft pleiten voor de definitieve afschaffing van artikel 9ter.
20.08 Bart Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, de voorbije maanden hebben wij in het Parlement op het vlak van migratie een belangrijke reeks wetsvoorstellen en wetten kunnen goedkeuren die allemaal tot doel hebben onze migratiestromen te herijken, te herdenken, de toegangspoort tot ons land opnieuw te definiëren en de afhankelijkheidsmigratie naar ons land enigszins af te bouwen. Die is immers, in vergelijking met andere Europese landen, verhoudingsgewijs heel omvangrijk.
In onderhavig dossier botsen wij op een complexe materie waarbij wij een spanningsveld vaststellen dat wij heel vaak terugvinden wanneer wij over migratie spreken. Het gaat, enerzijds, om het garanderen van een humanitair recht, een grondrecht dat een normale beschaving waardig is. Mensen die ernstig ziek zijn, zet men niet zomaar het land uit. Anderzijds, moet men erover waken dat van die toegangspoort niet op grote schaal misbruik wordt gemaakt.
Op basis van de cijfers stellen wij vast dat vandaag, voorzichtig uitgedrukt, heel veel oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van artikel 9ter om toch toegang te krijgen tot ons grondgebied. De cijfers werden hier al aangehaald: 11 000 dossiers dit jaar – dat zijn er meer dan de dossiers op grond van artikel 9bis –, een heel laag erkenningspercentage, namelijk 5 %, de helft ontvankelijk verklaarde dossiers en een grote achterstand die daardoor ontstaat.
Volgens mij heeft iedereen begrepen dat wij daaraan moeten sleutelen en die wet moeten bijspijkeren. Dat is ook in de commissievergaderingen gebleken.
Mijnheer de staatssecretaris, u hebt dat gedaan door een voorstel mee te ondersteunen, dat die toegangspoort op drie manieren verstevigt. Een eerste manier is door de ontvankelijkheidsfilter van ambtenaren-geneesheren in te schakelen die de ernst van de ingeroepen ziekte zullen onderzoeken en controleren.
Ik denk dat dat de allerbelangrijkste maatregel is, zodat men niet zomaar met een schijnziekte of met een doktersbriefje dat men ergens heeft verkregen, toegang kan krijgen tot het grondgebied.
Die humanitaire regularisatie heeft immers een belangrijk voordeel voor degene van wie het dossier ontvankelijk wordt verklaard. Als slechts 5 % wordt erkend en 50 % ontvankelijk wordt verklaard, en men weet dat uit de ontvankelijkheidsprocedure volgt dat men met zijn hele gezin kan aankloppen bij een OCMW en men daarbij een recht op ondersteuning krijgt, wordt de verleiding voor sommigen heel groot om op zoek te gaan naar een doktersbriefje en op die manier een ontvankelijkheid te verkrijgen in ons land.
Als men dan nog weet dat die procedure telkens opnieuw kan worden gestart, wordt dat een oneigenlijke toegangspoort.
Kortom, ambtenaren-geneesheren zullen die toegangspoort beter bewaken.
Ten tweede zal het medisch attest recent moeten zijn, niet ouder dan drie maanden.
Ten derde, de betrokkene moet in de ontvankelijkheidsfase een aantal spelregels respecteren. Wanneer hij opgeroepen wordt, moet hij opdagen. Wanneer in een andere procedure een verblijfsrecht is toegekend, wordt zijn aanvraag in de ontvankelijkheidsfase zonder voorwerp beschouwd. Tot slot wordt de ontvankelijkheid niet gegeven wanneer blijkt dat hij niet alle nuttige en recente informatie heeft gegeven.
Mijnheer de staatssecretaris, ik denk dat wij daarmee misschien maar een eerste, maar wel belangrijke stap zetten om de toegangspoort op basis van medische regularisatie opnieuw te herijken, dat wij het recht op ondersteuning van personen die ernstig ziek zijn, blijven garanderen, maar dat wij misbruiken tegelijkertijd zo veel mogelijk uitsluiten.
Ik blijf ook stilstaan bij twee punten die door de N-VA zijn aangekaart. Ik ben blij dat wij hen daarin in het wetsontwerp niet zijn gevolgd.
Het eerste punt is de vraag om de procedures sequentieel, na elkaar te laten verlopen. Ik denk dat dat een vergissing zou zijn. Daarmee verlengt men de mogelijkheden van personen om in ons land te blijven en daarmee wordt het mogelijk om een definitieve uitspraak op de lange baan te schuiven.
Ik ben er dus sterk van overtuigd dat men de beide procedures in elkaar moet integreren en dat men de betrokkenen zo veel mogelijk al hun kaarten van in het begin op tafel moet laten leggen.
20.09 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer Somers, ik ben blij u te zien. In de commissie was u niet altijd aanwezig. U hebt alleen de laatste vergadering daarover bijgewoond. Ik begreep dat u in Mechelen drukke tijden achter de rug had.
20.10 Bart Somers (Open Vld): Mevrouw Smeyers, ik was hier vorige week ook niet, omdat ik op parlementaire missie naar Congo was, in opdracht van het Parlement. Ik ben toen ook al door de N-VA aangepakt geweest. Ik ben hier tijdens één commissievergadering niet geweest. Ik ben op alle commissievergaderingen aanwezig geweest. Dat kan niet van iedereen van de N-VA worden gezegd. Ik vind dat echt beneden de gordel en weinig intellectueel om zo een debat te voeren.
Le président: Je voudrais dire que, la semaine dernière déjà, j'ai
signalé que M. Somers était au Congo. Chaque semaine, je dois signaler que
M. Somers est au Congo. Désolé!
20.11 Bart Somers (Open Vld): Mevrouw Smeyers, ik ben gelukkig burgemeester van een grote stad, want dit is het niveau van de dorpspolitiek.
Een ander punt van de N-VA begrijp ik als burgemeester absoluut niet. Zij stellen voor om in de wet in te schrijven dat gemeenten worden verplicht om in het kader van deze wet aan een woonstcontrole te doen. Ongeacht het feit dat het tot de kern van de opdrachten van de uitvoerende macht behoort om die modaliteiten te bepalen, zonder het in de wet te moeten inschrijven, vind ik het een typisch voorbeeld van betutteling van de lokale overheden. In de partijprogramma’s van zowat alle partijen hier aanwezig staat dat men eerst de lokale besturen wil raadplegen en vragen om informatie alvorens nieuwe opdrachten te geven. Hier zou men boudweg via een wet een nieuwe verplichting op de schouders van de gemeentebesturen leggen. Dat begrijp ik absoluut niet.
Ik begrijp het nog minder omdat de betrokkene geen enkel belang heeft bij het opgeven van een verkeerd adres. De wet zegt dat wanneer hij niet opdaagt zijn aanvraag zonder voorwerp wordt. Wat wint een aanvrager van een medische regularisatie bij het opgeven van een foutief adres? Niets. Ik begrijp deze drang naar reglementitis en betutteling van lokale besturen niet. We pleiten er allemaal voor om het te verminderen, tot het er in de praktijk op aankomt.
Als burgemeester van een centrumstad die met deze problematiek wordt geconfronteerd, ben ik heel blij dat deze twee voorstellen van de N-VA niet in de wet zijn ingeschreven.
Tot slot wil ik u bedanken, mijnheer de staatssecretaris, voor alle inspanningen en de goede samenwerking in het voorbije jaar.
20.12 Sarah Smeyers (N-VA): Ik begrijp dat ik u op de tenen heb getrapt, mijnheer Somers, maar ik was echt blij om u te zien. Het was nog maar de intro van mijn opmerking. Ik neem niet zomaar het woord om iets te zeggen.
Ik kom nog even terug op die cumul. Ik wil wel meegaan in uw verhaal, vanuit de redenering dat uitgeprocedeerde asielzoekers toch blijven en dan die aanvraag tot medische regularisatie indienen. Het is de bedoeling dat uitgeprocedeerde asielzoekers effectief terugkeren. Dat is de eerste premisse van ons voorstel en, ten tweede, dat zij van bij de start de keuze maken tussen deze of gene procedure, omdat het anders de Dienst Vreemdelingenzaken zou overbelasten. Dat is de ware achtergrond van het voorstel.
20.13 Bart Somers (Open Vld): Het is een inhumaan standpunt. Ik geef u het voorbeeld van iemand die er in eer en geweten van overtuigd is een politiek vluchteling te zijn. Bovendien is hij ernstig ziek. U dwingt die persoon te kiezen tussen een van de twee. Als die persoon er in eer en geweten van uitgaat dat hij een politiek vluchteling is en hij wordt afgewezen, dan wordt die persoon in uw redenering ziek in een vliegtuig teruggestuurd om van daaruit te proberen een medische regularisatie te krijgen. Vanuit mijn humanitair denken vind ik dat onaanvaardbaar.
20.14 Sarah Smeyers (N-VA): Het resultaat van beide procedures is hetzelfde: een verblijfsmachtiging.
Het resultaat van beide procedures is gewoon een machtiging van de Dienst Vreemdelingenzaken om hier op het grondgebied te blijven. Als iemand in de overtuiging is een politiek vluchteling te zijn maar dat eigenlijk niet is, veronderstel ik dat hij een advocaat raadpleegt. Die kan hem dan zeggen, als hij ziek is en geen aangepaste behandeling in het land van herkomst heeft, om gewoon te gaan voor die medische regularisatie. Als er dan effectief een asielaanvraag lopende is, kan hij daarvan nog afstand doen, zodanig dat die twee niet noodzakelijk parallel lopen of de ene na de andere.
20.15 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, ten eerste, ik ga niets zeggen over de situatie van de gemeenten. De heer Somers heeft dat als burgemeester van Mechelen perfect verwoord.
Mevrouw Smeyers deed een goed voorstel in de commissie, namelijk om de systematische verzending van de beslissing die aan de vreemdelingen gestuurd wordt, ook naar de gemeenten te sturen, zodra de gemeente die vreemdeling op zijn grondgebied heeft. Op deze manier kent de gemeente het statuut en de gevolgen van de procedures die ingediend zouden zijn door de vreemdeling. Dat is een goed voorstel. Dat moet administratief geregeld worden. Het is een stap in de goede richting.
Ten tweede, de regering in lopende zaken heeft de keuze gemaakt om in het huidige wettelijk kader te blijven; 9ter wordt op dit moment beschouwd als een subsidiaire bescherming. Dat wordt bevestigd door het Grondwettelijk Hof. Wij zijn in dit wettelijk kader gebleven.
Dat is de richting die werd gekozen door minister Dewael toen hij de 9ter-procedure heeft veranderd. Wij zijn in dat wettelijk kader gebleven. Is dat goed of is dat slecht? Ik vind dat dit het beste kader is. Wij kunnen daarover lang discussiëren, maar het feit is dat wij in dat kader zijn gebleven.
Wij hebben in dit kader de misbruiken weggewerkt. Dat was de bedoeling van die tekst.
Over de cumul in de procedure, mevrouw Smeyers, ben ik het absoluut niet met u eens. Ik ben het wel totaal eens met de heer Somers. Ik geef een voorbeeld. Iemand komt hier aan en hij dient een asielaanvraag in. Hij meent dat hij echt nood aan bescherming heeft. Dat kan zijn. Zo zijn er enkelen. Tijdens de procedure wordt die persoon echt ernstig ziek. Door die ziekte mag die persoon niet meer genezen worden in zijn land van herkomst. Volgens uw voorstel zou die persoon tot het einde van de asielprocedure moeten wachten vóór hij een nieuwe procedure kan starten. Die persoon dient dus een asielaanvraag in. Tijdens die procedure krijgt hij opvang. Als hij een negatieve beslissing krijgt, kan hij een nieuwe procedure starten, met een nieuw opvangmoment. Dat wil dus zeggen dat men ook de opvangperiodes cumuleert. Daarom ben ik het absoluut niet eens met uw voorstel.
20.16 Sarah Smeyers (N-VA): In dat geval zou men toch evengoed afstand van de asielprocedure kunnen doen en de procedure voor medische regularisatie starten?
20.17 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Maar nee, en u weet waarom. Omdat de gevolgen van de twee procedures verschillend zijn. Door een asielprocedure wordt men erkend als vluchteling, met een statuut dat positiever is dan het statuut van de subsidiaire bescherming of artikel 9ter. Het is niet beperkt in de tijd. Als men als vluchteling wordt erkend via artikel 9ter, dan moet men het statuut elk jaar verlengen. Pas na vijf jaar krijgt men een onbeperkt statuut. Men moet ook de ziekte kunnen blijven bewijzen. Dat zijn niet dezelfde situaties.
Ik heb liever iemand die alles op hetzelfde moment indient. Zo kunnen al onze asiel- en vreemdelingeninstanties alles op hetzelfde moment bepalen. Ik vind dat correcter dan het forceren van de cumul en de cumul van de opvang. Onze bedoeling is de procedure zo kort mogelijk te houden en de duur van de opvang zo kort mogelijk te houden. Met uw voorstel doen wij precies het omgekeerde. De opvang wordt langer en kan worden gecumuleerd. Daarom ga ik absoluut niet akkoord met uw voorstel.
En ce qui concerne la question de Mme Genot, je dirais que même pendant la période qui précède la fin de la recevabilité, ces personnes peuvent bénéficier de l'aide médicale urgente, que leur demande soit recevable ou pas. Je concède que la volonté de cette procédure est de rendre l'accueil impossible avant la phase de recevabilité. C'est ce qui crée aussi le succès du 9ter, il faut être clair. Si la personne se trouve dans une situation médicale urgente, elle peut toujours bénéficier de l'aide médicale urgente.
Monsieur le président, je voudrais rappeler en deux mots la raison de cette modification de texte déposée par le gouvernement en affaires courantes. Nous nous sommes rendu compte qu'il y avait un abus du 9ter pour le moment. Nous avons resserré les conditions d'accès d'une série d'autres procédures, que ce soit le 9bis après la régularisation sur base de dossiers individuels, les procédures d'asile qui sont également plus rapides ou encore les éloignements, dont le nombre est beaucoup plus important depuis 2011. Le 9ter a été la porte d'entrée et a eu beaucoup de succès parce que dès que vous introduisiez une demande 9ter, vous bénéficiiez de l'accueil. Cela signifie qu'il y avait beaucoup de dossiers introduits mais aussi une charge supplémentaire importante pour l'accueil.
Nous avons voulu retirer les dossiers abusifs de toutes ces procédures en recréant une première phase de recevabilité. Avant que la personne ne bénéficie de l'accueil, elle doit introduire un formulaire standard, c'est-à-dire un certificat médical standard. Le caractère récent de ce certificat est une nouvelle condition à la recevabilité. Nous maintenons également la condition d'identité et la maladie invoquée doit être une maladie grave. Certaines personnes ont introduit des 9ter pour un ongle incarné ou pour une grippe.
Il est vrai qu'un état grippal peut représenter un problème de santé assez important, mais reconnaissons qu'il y avait manifestement des abus. Tous ces cas peuvent être déclarés irrecevables. C'est l'avancée de ce dossier.
Ensuite, quand le dossier est recevable, les demandes peuvent aussi être déclarées sans objet si la personne a reçu un statut à durée indéterminée sur une autre base ou si elle n'a pas collaboré à la procédure et ne s'est pas rendue aux convocations. Pour nuancer le propos de M. Somers, nous nous trouvons dans la phase au fond, où le dossier est déclaré sans objet, plutôt que dans celle de la recevabilité comme telle.
Nous avons voulu nous concentrer sur les individus qui ont réellement besoin d'un statut parce qu'ils sont malades.
Oui, je suis fier!
Ik ben trots dat er in ons land verblijf kan worden gegeven aan mensen die echt ziek zijn. Het is niet menselijk om mensen te verwijderen wanneer zij ziek zijn. Maar misbruiken van onze procedure kunnen ook niet aanvaard worden. Deze tekst gaat voor een meer efficiënt artikel 9ter, een artikel 9ter met minder misbruiken, dat gericht is op de persoon die echt nood heeft aan bescherming, die werkelijk ziek is en die wij niet mogen uitwijzen.
Tel est l'objectif de ce texte: supprimer les abus et faire en sorte que cet article 9ter apporte une vraie protection aux personnes qui prouvent qu'elles sont véritablement malades et qui sont donc inéloignables.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1824/7)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1824/7)
L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi modifiant l'article 9ter de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot wijziging van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen".
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Amendement redéposé:
Heringediend
amendement:
Art. 2
• 9 – Gerolf Annemans cs (1824/4)
La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Conclusion
de la discussion des articles:
Réservé: le vote sur l'amendement et l'article
2.
Aangehouden: de stemming over het amendement en artikel 2.
Artikel per artikel aangenomen: artikel 1.
Adopté
article par article: l'article 1.
21 Projet de loi modifiant le Code des sociétés à la suite de la Directive 2009/109/CE en ce qui concerne les obligations en matière de rapports et de documentation en cas de fusions ou de scissions (1849/1-4)
21 Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2009/109/EG wat verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen betreft (1849/1-4)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
21.01 Mathias De Clercq, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het wetsontwerp werd in de commissie eenparig goedgekeurd, inclusief het amendement van de N-VA-commissieleden dat ertoe strekt in een overgangsbepaling te voorzien.
Het is een goed wetsontwerp, dat voorziet in een sterke, administratieve vereenvoudiging, die door Europa is ingegeven.
Het ontwerp behoeft geen nadere duiding. Het is een goede zaak voor ons bedrijfsleven.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1849/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1849/4)
Le projet de loi compte 33 articles.
Het wetsontwerp telt 33 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 33 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 33 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
22 Prise en considération de
propositions
22 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 30 novembre 2011, je vous propose également de prendre en considération:
- la proposition de loi de Mme Nahima Lanjri modifiant la loi du 12 janvier 2007 sur l'accueil des demandeurs d'asile et de certaines autres catégories d'étrangers (n° 1919/1);
Renvoi à la commission de la Santé publique,
de l'Environnement et du Renouveau de la Société;
- la proposition de loi de Mme Karin Temmerman et M. Dirk Van der Maelen instituant l'emprunt populaire (n° 1920/1);
Renvoi à la commission des Finances et du
Budget;
- la proposition de loi de Mme Sonja Becq et M. Servais Verherstraeten relative à l'abrogation de la loi du 10 août 2005 instituant le système d'information Phenix (n° 1921/1);
- la proposition de loi de Mme Sonja Becq et M. Servais Verherstraeten supprimant la fonction de dépositaire central des protêts confiée à la Banque nationale de Belgique (n° 1922/1);
Renvoi à la commission de la Justice;
- la proposition de loi de M. Ben Weyts réglementant l'emploi des langues pour certains actes de l'autorité publique (n° 1923/1).
Renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 30 november 2011, stel ik u ook voor in overweging te nemen:
- het wetsvoorstel van mevrouw Nahima Lanjri tot wijziging van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (nr. 1919/1);
Verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing;
- het wetsvoorstel van mevrouw Karin Temmerman en de heer Dirk Van der Maelen tot invoering van de volkslening (nr. 1920/1);
Verzonden naar de commissie voor de
Financiën en de Begroting;
- het wetsvoorstel van mevrouw Sonja Becq en de heer Servais Verherstraeten betreffende de opheffing van de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem Phenix (nr. 1921/1);
- het wetsvoorstel van mevrouw Sonja Becq en de heer Servais Verherstraeten tot opheffing van de opdracht van de Nationale Bank van België als centrale depositaris van protesten (nr. 1922/1);
Verzonden naar de commissie voor de
Justitie;
- het wetsvoorstel van de heer Ben
Weyts houdende regeling van het taalgebruik voor sommige handelingen van het
openbaar gezag (nr. 1923/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Je vous propose également de prendre en
considération la proposition de loi de Mme Muriel Gerkens, M. Kristof
Calvo et Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers modifiant le
loi-programme (I) du 27 décembre 2006, en ce qui concerne le Fonds
amiante (nr. 1926/1).
Renvoi à la commission des Affaires
sociales.
Ik stel u ook voor het wetsvoorstel van
mevrouw Muriel Gerkens, de heer Kristof Calvo en mevrouw Thérèse
Snoy et d'Oppuers tot wijziging van de programmawet (I) van
27 december 2006, wat betreft het Asbestfonds (nr. 1926/1) in
overweging te nemen.
Verzonden naar de commissie voor de
Sociale Zaken.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
22.01 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de hoogdringende behandeling voor het wetsvoorstel nr. 1923, een wetsvoorstel dat volgens mij evident is, of dat de evidentie alleszins in de praktijk moet brengen.
Collega’s, dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat de federale regering voortaan ook in de praktijk wordt samengesteld uit regeringsleden die niet alleen behoorlijk Frans kunnen spreken, maar ook behoorlijk Nederlands. De N-VA vindt het evident dat de leden van de federale regering behoorlijk Frans en behoorlijk Nederlands kunnen spreken. Wij vinden het evident, heel Vlaanderen vindt het evident. Yves Leterme vindt het evident, CD&V en Open Vld vinden het evident, alle Vlaamse partijen vinden het evident.
Vandaag hebben wij een unieke kans om dit evidente principe om te zetten in concrete wetgeving. U moet weten dat legerofficieren en ambtenaren van enig niveau, burgemeesters en schepenen van gemeenten op de taalgrens en in de faciliteitengemeenten, wettelijk tweetalig moeten zijn. Vandaag moeten zelfs in elk bedrijf in Brussel dat zichzelf respecteert, in elk warenhuis, in elke winkel in de Nieuwstraat, de winkelbedienden tweetalig zijn.
Als gewone federale ambtenaren tweetalig moeten zijn, als winkelbedienden tweetalig moeten zijn, moeten leden van de federale regering, mensen met een gezagsfunctie, toch ook tweetalig zijn? Dan mogen wij dat toch wettelijk verwachten?
Dit wetsvoorstel komt tegemoet aan de verzuchtingen van alle Vlaamse partijen, aan de verzuchtingen van Yves Leterme en zo veel anderen in Vlaanderen. Voor alle duidelijkheid, wij eisen geen hoog niveau inzake taalkennis, wij vragen gewoon dat elk regeringslid een zelfde niveau van taalkennis heeft als een lage leidinggevende ambtenaar, niet meer dan dat. Ten tweede, wij vragen geen voorafgaand taalexamen. Wij willen gewoon de regeling zoals die vandaag bestaat voor burgemeesters in de taalgrens- en randgemeenten van toepassing maken op regeringsleden. In concreto wil dat zeggen dat er een vermoeden van taalkennis bestaat, maar dat dit vermoeden weerlegbaar is en dat het voor de Raad van State kan worden weerlegd. Dat is dezelfde regeling die vandaag geldt voor burgemeesters in de rand- en taalgrensgemeenten.
Collega’s, het is eigenlijk eenvoudig. Mogen wij na 180 jaar in dit land eindelijk eens vragen dat de federale regering leden kent die niet alleen Frans naar behoren spreken maar ook Nederlands? Mogen wij dat vragen alstublieft? Wel, dit wetsvoorstel geeft daar uitvoering aan.
De voorzitter: Mijnheer Weyts, wacht even. Er is een probleem met de vertaling voor de heer Calvo.
22.02 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer Calvo, voor u jammer genoeg geen regeringspost. Dat hadden wij echter al door.
Collega’s, het is heel simpel. Iedereen die vindt dat regeringsleden tweetalig moeten zijn, stemt voor de hoogdringende behandeling. Iedereen die vindt dat dit niet nodig is, dat het volstaat dat regeringsleden enkel Frans of enkel Nederlands spreken, stemt tegen die hoogdringende behandeling. Wij stemmen voor.
22.03 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, wij zullen de hoogdringendheid goedkeuren. Wij zullen het voorstel in de commissie vervolgens amenderen, om ervoor te zorgen dat ook de regeringsonderhandelingen in het vervolg in beide talen plaatsvinden.
22.04 Laurent Louis (indép.): Comme je le vois, mes interventions sont attendues! C'est bien!
J'interviens pour signaler que je soutiendrai l'urgence, parce que je pense que, dans ce pays, c'est le meilleur signal que l'on puisse donner. Depuis trop longtemps, l'arrogance francophone fait que dans ce pays ce sont toujours les néerlandophones qui font des efforts. Je crois qu'il faut changer cette situation, que c'est la meilleure solution pour qu'il y ait une paix communautaire dans notre pays. Donc je plaide en faveur de cette proposition, une proposition de bon sens!
(Applaudissements)
De voorzitter: Wij gaan over tot de stemming bij zitten en opstaan.
De urgentie wordt bij zitten en opstaan verworpen.
L’urgence est rejetée par assis et levé.
23 Éloge funèbre – M. Mathieu Rutten
23 Rouwhulde – de heer Mathieu Rutten
Le président (devant l'assemblée debout)
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Mathieu Rutten, ancien membre de la Chambre, est décédé le 11 novembre dernier à Tongres, à l’âge de 86 ans.
Na het voltooien van de Grieks-Latijnse humaniora, ging Mathieu Rutten aan de slag in de openbare sector. Kort na de Tweede Wereldoorlog stapte hij met volle overtuiging in het Algemeen Christelijk Vakverbond en in de pas opgerichte Christelijke Volkspartij.
Le 1er janvier 1965, il devint conseiller communal à Tongres et continua d’exercer ce mandat jusqu’au 31 décembre 2000.
Il fut échevin de sa ville de mars 1969 à juin 1972 et bourgmestre de janvier 1977 à décembre 1982.
Entre-temps, Mathieu Rutten avait également fait son entrée en politique à l’échelon national. Homme politique doté d’une vision claire et d’une connaissance approfondie des dossiers, il devint l’une des figures parlementaires de la province du Limbourg.
De mars 1969 à septembre 1971, il fut sénateur provincial pour le Limbourg. Il fut ensuite membre de la Chambre des représentants pour l’arrondissement de Tongres-Maaseik pendant dix ans, jusqu’en novembre 1981. Enfin, de novembre 1981 à septembre 1985, il siégea au Sénat en tant qu’élu direct pour l’arrondissement de Hasselt-Tongres-Maaseik.
Mathieu Rutten, vader van vier kinderen, was zeer geliefd in zijn streek. Hij was in de allereerste plaats een echte vakbondsman, een man die zich, als leidende figuur binnen de christelijke arbeidersbeweging in de provincie Limburg, onbeperkt inzette voor de gewone werkmensen. Zo was hij alom bekend om zijn sociaal dienstbetoon en om zijn niet aflatende engagement in de sociale woningbouw.
Après avoir quitté la vie politique, Mathieu Rutten se consacra corps et âme à la recherche historique, s’intéressant tout particulièrement à sa ville, Tongres, et à la région des Fourons.
Au nom de la Chambre, j’ai présenté mes sincères condoléances à la famille du défunt.
23.01 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, in zijn eigen Tongeren werd vorige vrijdag afscheid genomen van Mathieu Rutten.
Mathieu Rutten was een geëngageerd man en iemand die erg geliefd was. Hij was ook heel sterk gebonden aan zijn streek – zijn Haspengouw – alsook aan zijn politieke beweging, de Christelijke Arbeidersbeweging.
Hij werd niet enkel geroemd omwille van zijn visie en zijn dossierkennis, maar ook en vooral omwille van zijn nabijheid en benaderbaarheid. Talloze zitdagen, spreekuren en ontmoetingen in het hele arrondissement maakten van hem een man die in de ware zin van het woord ten dienste van de burger stond.
In naam van de regering maak ik aan de familie en de naasten van Mathieu Rutten onze oprechte deelneming over.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
24 Éloge funèbre – M. Antoine Humblet
24 Rouwhulde – de heer Antoine Humblet
Le président (devant l'assemblée debout)
De voorzitter (voor de staande vergadering)
M. Antoine Humblet, ancien ministre, ancien membre de la Chambre et sénateur honoraire, est décédé le 25 novembre dernier à Namur, à l’âge de 88 ans.
Après ses études gréco-latines et un début d’études d’ingénieur, interrompues par la guerre, Antoine Humblet créa, dès 1945, sa petite scierie à Haversin. La SA Bois Humblet deviendra l’une des plus importantes du secteur dans l’immédiat après-guerre.
En 1953, il entre en politique, comme conseiller communal à Serinchamps. L’année suivante, il s’inscrit au PSC de l’arrondissement de Dinant. Il y représente, comme il le fera pendant toute sa carrière, le milieu des indépendants et des classes moyennes.
Als provincieraadslid werd hij in 1961 lid
van de bestendige deputatie van de provincie Namen.
Van maart 1968 tot november 1971 oefende hij
het mandaat van volksvertegenwoordiger uit: het zou het begin zijn van zijn
politieke carrière op het nationale niveau.
Il est ensuite sénateur provincial pour la province de Namur de novembre 1971 à janvier 1974 et sénateur élu direct de mars 1974 à octobre 1979 pour l’arrondissement de Namur-Dinant-Philippeville.
Antoine Humblet est nommé ministre en janvier
1973, secrétaire d’État au Budget, puis, successivement, ministre de
l’Éducation nationale, ministre de l’Agriculture et des Classes moyennes et en
1979, secrétaire d’État à la Région wallonne dans le premier exécutif wallon
encore logé dans le gouvernement national.
À sa sortie de charge, il est nommé président de la jeune Société régionale d’investissement pour la Wallonie.
En 1984, il met un terme à sa carrière politique, sans s’en désintéresser pour autant. C’est ainsi qu’en 1998 il quittera le PSC pour soutenir Gérard Deprez dans la fondation du Mouvement des citoyens pour le changement qui s’intègre dans le MR.
Antoine Humblet was succesvol als ondernemer
én als politicus; hij was efficiënt en pragmatisch, én een door de wol geverfde
onderhandelaar.
Op het einde van zijn leven wijdde hij zich
aan de bescherming van het Waalse erfgoed en aan zijn familie, die zeer
belangrijk was voor hem.
Antoine Humblet laissera le souvenir d’un homme résolu, à la personnalité forte, pourfendant les hommes d’appareil et se définissant lui-même comme "un entrepreneur en politique".
Il réussit à transmettre son enthousiasme pour la chose publique à ses enfants et petits-enfants, puisque sa fille Anne est aujourd’hui conseillère provinciale et communale à Namur et son petit-fils Jean-Sébastien, échevin à Assesse.
Au nom de la Chambre, j’ai présenté mes
sincères condoléances à la famille du défunt.
24.01 Yves Leterme, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, Antoine Humblet était un homme entreprenant et dynamique. Il faisait partie de ceux dont les engagements politiques s'inspiraient de son expérience professionnelle et personnelle.
Antoine Humblet kende inderdaad de situatie van de middenstand en de kmo’s zeer goed en naar hen was het dat zijn grootste aandacht uitging, zij waren voor hem de basis van onze welvaart. Die overtuiging bracht hij onder meer in de praktijk als minister van Middenstand voor de PSC in de jaren ’70.
Chers collègues, son entreprise mais aussi sa famille liaient Antoine Humblet à sa région d'origine qui lui était chère, la province de Namur. Chez lui, à Namur, il était un mari et le père de neuf enfants. C'est aussi ce lien à sa région qui l'a encouragé à siéger, des années durant, au conseil provincial et à s'engager en faveur du développement économique de la Wallonie, d'abord, en tant que ministre pour l'Expansion économique du premier exécutif wallon, ensuite, comme président de la Société régionale d'investissement.
Monsieur le président, chers collègues, au nom du gouvernement, j'ai fait part de mes plus sincères condoléances à sa famille et à ses proches.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
25 Wetsontwerp inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (1796/5)
25 Projet de loi relatif à l'application du principe de reconnaissance mutuelle aux peines ou mesures privatives de liberté prononcées dans un État membre de l'Union européenne (1796/5)
Le président:
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
109 |
Oui |
Nee |
1 |
Non |
Onthoudingen |
20 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1796/6)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (1796/6)
26 Wetsontwerp tot invoeging van een artikel 110/1 in de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, wat de aanwijzing betreft van een begunstigde in een levensverzekeringsovereenkomst (nieuw opschrift) (1685/6)
26 Projet de loi insérant un article 110/1 dans de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, pour ce qui concerne la désignation du bénéficiaire d'un contrat d'assurance-vie (1685/6)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
130 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1685/7)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1685/7)
27 Wetsontwerp tot vaststelling van het legercontingent voor het jaar 2012 (1868/1)
27 Projet de loi fixant le contingent de l'armée pour l'année 2012 (1868/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
130 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1868/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1868/3)
28 Aangehouden amendement en artikel van het wetsontwerp tot wijziging van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (nieuw opschrift) (1824/1-7)
28 Amendement et article réservés du projet de loi modifiant l'article 9ter de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers (nouvel intitulé) (1824/1-7)
Stemming over amendement nr. 9 van Gerolf
Annemans cs op artikel 2.(1824/4)
Vote sur l'amendement n° 9 de Gerolf Annemans
cs à l'article 2.(1824/4)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
9 |
Oui |
Nee |
120 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 2 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 2 est adopté.
29 Geheel van het wetsontwerp tot wijziging van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (nieuw opschrift) (1824/7)
29 Ensemble du projet de loi modifiant l'article 9ter de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers (nouvel intitulé) (1824/7)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
109 |
Oui |
Nee |
9 |
Non |
Onthoudingen |
12 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1824/8)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (1824/8)
30 Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2009/109/EG wat verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen betreft (1849/4)
30 Projet de loi modifiant le Code des sociétés à la suite de la Directive 2009/109/CE en ce qui concerne les obligations en matière de rapports et de documentation en cas de fusions ou de scissions (1849/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
130 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1849/5)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (1849/5)
La séance est levée. La Chambre s'ajourne jusqu'à convocation ultérieure.
De vergadering is gesloten. De Kamer gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.
La séance est levée à 18.34 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.34 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 056 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 056 bijlage. |
|
|
|
|
Vote nominatif - Naamstemming: 001
Oui
|
109 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe,
Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon
Colette, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Collard Philippe, De
Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo
Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier,
Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa,
Déom Valérie, De Ridder Min, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De
Wit Sophie, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery
Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric
André, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin
Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan,
Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri
Nahima, Laruelle Sabine, Leterme Yves, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane
Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau
Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Reynders Didier,
Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco,
Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno,
Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van
Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk,
Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van
Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven
Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vienne
Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
001 |
Nee |
Pas Barbara
Abstentions |
020 |
Onthoudingen |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Calvo y
Castañer Kristof, Colen Alexandra, De Bont Rita, Deleuze Olivier, De Man Filip,
De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Schoofs Bert, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Van Hecke Stefaan, Veys Tanguy
Vote nominatif - Naamstemming: 002
Oui
|
130 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet
Juliette, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y
Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen
Alexandra, Collard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De
Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker
Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier,
Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa, Déom
Valérie, De Ridder Min, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Ducarme Denis,
Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André,
Francken Theo, Frédéric André, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George
Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric,
Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane
Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet
Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Pas
Barbara, Reynders Didier, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy
et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel,
Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick,
Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde
Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe
Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge,
Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert,
Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Oui
|
130 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet
Juliette, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y
Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen
Alexandra, Collard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De
Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker
Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier,
Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa, Déom
Valérie, De Ridder Min, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Ducarme
Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut
André, Francken Theo, Frédéric André, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé,
George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric,
Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane
Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet
Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Pas
Barbara, Reynders Didier, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia,
Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen
Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot
Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick,
Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde
Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe
Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge,
Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert,
Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Oui
|
009 |
Ja |
Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita,
De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen, Pas Barbara, Schoofs Bert, Veys
Tanguy
Non
|
120 |
Nee |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine
Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja,
Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet
Juliette, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y
Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Collard
Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, de Donnea François-Xavier, Degroote
Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demol
Elsa, Déom Valérie, De Ridder Min, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt
Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Ducarme
Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut
André, Francken Theo, Frédéric André, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé,
George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan,
Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri
Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens
Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle, Moriau
Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Reynders Didier,
Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco,
Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers
Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback
Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina,
Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera
Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen
Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan,
Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Wathelet Melchior,
Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Dedecker Jean Marie
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Oui
|
109 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe,
Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon
Colette, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Collard Philippe, De
Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo
Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier,
Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa,
Déom Valérie, De Ridder Min, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De
Wit Sophie, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery
Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric
André, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin
Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan,
Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri
Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens
Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle, Moriau
Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Reynders Didier,
Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco,
Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno,
Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van
Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk,
Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van
Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven
Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vienne
Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non
|
009 |
Nee |
Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita,
De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen, Pas Barbara, Schoofs Bert, Veys
Tanguy
Abstentions |
012 |
Onthoudingen |
Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Boulet Juliette,
Calvo y Castañer Kristof, Deleuze Olivier, De Vriendt Wouter, Genot Zoé,
Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot Eric, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van
Hecke Stefaan
Vote nominatif - Naamstemming: 006
Oui
|
130 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet
Juliette, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y
Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen
Alexandra, Collard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De
Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker
Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier,
Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa, Déom
Valérie, De Ridder Min, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Ducarme
Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut
André, Francken Theo, Frédéric André, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé,
George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric,
Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane
Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet
Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Pas
Barbara, Reynders Didier, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia,
Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen
Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot
Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann,
Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais,
Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben,
Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |