Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 12 mai 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 12 mei 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.16 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Yves Leterme, Stefaan De Clerck

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Meyrem Almaci, Els Demol, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;

Guy Coëme, Caroline Gennez, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;

Steven Vanackere, en mission à l'étranger / met zending buitenslands;

Hendrik Bogaert, à l'étranger / buitenslands.

 

01 Vraag van mevrouw Gwendolyn Rutten aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het standpunt van België en de Belgische banken met betrekking tot de mogelijke schuldherschikking van Griekenland en de gevolgen ervan voor ons land en onze banken" (nr. P0288)

01 Question de Mme Gwendolyn Rutten au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la position de la Belgique et des banques belges en ce qui concerne l'éventuel réaménagement de la dette de la Grèce et les conséquences pour notre pays et nos banques" (n° P0288)

 

01.01  Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, mijn vraag gaat over Standard & Poor’s. Ik heb het niet over inzichten van het bureau voor België. Daarop moeten wij nog even wachten, ook al liet u al eerder verstaan dat, mede dankzij het begrotingswerk, dat wij gisteren in de commissie hebben afgewerkt, naar alle waarschijnlijk geen ratingverlaging voor België te verwachten is.

 

Ik heb het over Standard & Poor’s en Griekenland. In de loop van de week heeft Standard & Poor’s de Griekse rating verlaagd van BB- naar B. De Griekse overheidsschuld bedraagt ongeveer 160 % van het bbp. De rentevoeten voor financiering lopen ondertussen op tot 16 %. Het gonsde afgelopen week dan ook van de geruchten over geheim overleg en over een schuldherschikking. Die geruchten werden dan onmiddellijk ontkend door de Europese Centrale Bank en ook door de Europese president.

 

Volgens hen komt er zeker geen schuldherschikking, maar zou het eventueel wel kunnen dat de schulden over een langere termijn zouden moeten worden terugbetaald, ook al is dat de facto een schuldherschikking. What’s in a name?

 

Mijnheer de premier, ondanks die verklaringen twijfelt er toch niemand meer aan dat het initiële Europese reddingsplan voor Griekenland onvoldoende zal zijn en dat er bijkomende ingrepen nodig zullen zijn. De situatie van Griekenland is verre van rooskleurig. De economische situatie is slecht en er zijn grote tekorten. Er is een grote weerstand tegen hervormingen en elke maand valt er als het ware een nieuw lijk uit de kast.

 

Mijnheer de eerste minister, welk overleg is er afgelopen week geweest? Zijn er andere besprekingen geweest? Wat zijn de conclusies? Wat is de positie van België hierin?

 

Ik maak meteen duidelijk waarom ik dat vraag. Indien er beslist wordt tot een schuldherschikking of een uitbreiding van het reddingsplan, wat is dan de impact hiervan op ons land, als euroland, en op de Belgische banken of een Belgische bank? Ik verwijs meer bepaald naar de vragen die gesteld werden op de algemene vergadering van Dexia, gelet op het feit dat de belastingbetalers Dexia nog steeds waarborgen.

 

Mijnheer de eerste minister, het is mijns inziens een heel bijzonder en belangrijk, politiek probleem, dat onder de oppervlakte borrelt en ook zijn weerslag op ons zal hebben. Daarom heb ik mijn vraag ingediend.

 

Le président: Madame Rutten, vous avez exactement tenu deux minutes.

 

01.02 Eerste minister Yves Leterme: Mevrouw Rutten, op 2 mei 2010 is door de eurogroep beslist een steunpakket voor Griekenland vrij te maken. Nadien, reeds tijdens de periode van lopende zaken, is hier in het Parlement een week of tien dagen na voormelde beslissing de wet van 12 mei 2010 tot machtiging van de minister van Financiën om leningen aan de Helleense Republiek toe te staan, goedgekeurd.

 

In het kader van die wet neemt België voor maximaal 2,9 miljard euro deel aan het steunpakket voor Griekenland.

 

Het steunpakket is verbonden aan een aantal voorwaarden, dat samen te vatten is in wat het memorandum wordt genoemd. Dat memorandum moet worden uitgevoerd. Op het moment is de trojka, bestaande uit vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank, van de Europese Commissie en van het Internationaal Monetair Fonds, op visitatie. Zij is ter plekke in Griekenland om na te gaan hoever het staat met de uitvoering van de voorwaarden die verbonden waren aan het steunpakket, dat voor Griekenland globaal 110 miljard euro bedraagt.

 

Wij hebben ondertussen, voor de volledigheid naar aanleiding van de meest recente Europese Raad reeds beslist om inzake de lengte van de lening, de terugbetalingstermijnen en de rentevoet die wordt toegepast, een versoepeling aan Griekenland toe te bedelen. Voor de volledigheid, de impact van bedoelde versoepeling is voor België ESR-matig. De schuld die door ons land wordt aangegaan om de genoemde 2,9 miljard euro te financieren, wordt conform de ESR-regels bij de globale schuld gevoegd. Ze wordt echter niet bij de deficits of tekorten gerekend. Het deficit op jaarbasis wordt daardoor niet beïnvloed.

 

Het rapport van de trojka wordt op 18 mei 2011 bekendgemaakt. Vervolgens kan met uitvoering van het memorandum een volgende tranche van het bedrag van 110 miljard euro aan Griekenland worden uitgekeerd, meer bepaald een tranche van 12 miljard euro.

 

Wat België betreft, ik heb u al gezegd wat ons engagement in het totale pakket is en de ESR-verrekening van die aangegane engagementen. Een aantal van onze banken heeft effectief nogal wat Grieks schuldpapier in bezit. De blootstelling van de Belgische banken aan de Griekse schuld is al bij al relatief beperkt. Ik denk dat op dit moment elke speculatie over een mogelijke schuldherschikking en de impact ervan op ons land en onze banken voorbarig is.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik maak een beetje misbruik van de vraag van mevrouw Rutten om te onderstrepen dat de internationale markten op dit moment nog bijzonder onrustig zijn wat de eurozone betreft. Er is niet alleen het probleem van Griekenland, maar er is ook een algemene onrust. In die omstandigheden is het dan ook van kapitaal belang dat België mooie resultaten kan voorleggen: een groei boven het Europese gemiddelde, een deficitreductie die beter is dan beloofd, en een schuldgraad die stilaan naar het Europees gemiddelde evolueert.

 

Op basis van prestaties kunnen wij aantonen dat er een grote terugbetalingscapaciteit is van de Belgische economie in het algemeen en van de federale overheid in het bijzonder.

 

01.03  Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de premier, u hebt gelijk. Wij hebben gisteren in de commissie de begroting goedgekeurd. Zelfs met de begroting in lopende zaken kunnen wij goede Europese cijfers voorleggen.

 

Ik begrijp dat de impact van wat er tot nu toe is gebeurd, vooral op lange termijn speelt en geen onmiddellijk effect heeft op onze begroting. Bovendien is het nog even wachten om te weten wat er gebeurt in de komende dagen en weken met betrekking tot Griekenland. Het lijk mij in elk geval aangewezen om dat op de voet te volgen, omdat het effecten heeft in de hele eurozone en ons land in het bijzonder.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Raf Terwingen aan de minister van Justitie over "de vrijlating van Michelle Martin" (nr. P0289)

- de heer Bert Schoofs aan de minister van Justitie over "de vrijlating van Michelle Martin" (nr. P0290)

- de heer Christian Brotcorne aan de minister van Justitie over "de vrijlating van Michelle Martin" (nr. P0291)

- de heer Laurent Louis aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de vrijlating van Michelle Martin" (nr. P0292)

- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "de vrijlating van Michelle Martin" (nr. P0293)

- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de vrijlating van Michelle Martin" (nr. P0294)

- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de vrijlating van Michelle Martin" (nr. P0295)

- mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "de vrijlating van Michelle Martin" (nr. P0296)

- de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Justitie over "de vrijlating van Michelle Martin" (nr. P0297)

02 Questions jointes de

- M. Raf Terwingen au ministre de la Justice sur "la libération de Michelle Martin" (n° P0289)

- M. Bert Schoofs au ministre de la Justice sur "la libération de Michelle Martin" (n° P0290)

- M. Christian Brotcorne au ministre de la Justice sur "la libération de Michelle Martin" (n° P0291)

- M. Laurent Louis au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la libération de Michelle Martin" (n° P0292)

- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "la libération de Michelle Martin" (n° P0293)

- M. Stefaan Van Hecke au ministre de la Justice sur "la libération de Michelle Martin" (n° P0294)

- M. Éric Jadot au ministre de la Justice sur "la libération de Michelle Martin" (n° P0295)

- Mme Carina Van Cauter au ministre de la Justice sur "la libération de Michelle Martin" (n° P0296)

- M. Daniel Bacquelaine au ministre de la Justice sur "la libération de Michelle Martin" (n° P0297)

 

02.01  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de minister, begin deze week had ik mij voorgenomen u te vragen hoe het in godsnaam mogelijk is dat iemand die medeplichtig is aan de moord op vier meisjes, zonder meer kan vrijkomen na een gedeelte van de straf te hebben uitgezeten. Ik meen dat het onbegrip en de woede volledig terecht zijn, niet enkel van de ouders die betrokken waren bij dit dossier, maar ook van alle ouders die in gelijkaardige dossiers zitten te wachten op een uitspraak en een veroordeling.

 

Eigenlijk is het antwoord duidelijk, mijnheer de minister: “Dat is het systeem.” Tot 2006 gaf het systeem aan de minister de mogelijkheid om een voorwaardelijke invrijheidsstelling te beoordelen. Sinds 2006 werden echter de strafuitvoeringsrechtbanken opgericht, waar drie onafhankelijke rechters in eer en geweten beslissen op basis van de dossiers.

 

Toch heb ik drie concrete vragen over dit dossier.

 

Ten eerste, hoe kan het dat de ouders, de familie, van de slachtoffers slechts door de media op de hoogte zijn gebracht van dit probleem? Ik meen dat dit een terechte vraag is. Daarover zegt de wet dat men zich moet melden als slachtoffer. Als men zich meldt als slachtoffer – en dat is blijkbaar gebeurd door onder anderen de ouders van Eefje Lambrechts – wordt men op de hoogte gehouden. Zij werden inderdaad op de hoogte gebracht.

 

Mijn concrete vraag is of wij niets moeten veranderen aan het systeem, in die zin dat slachtoffers, zodra zij zich hebben gemanifesteerd bij de aanvang van het proces door zich burgerlijke partij te stellen, verder op de hoogte worden gehouden?

 

Ten tweede, de ouders van een slachtoffer, die zich burgerlijke partij hebben gesteld, hebben blijkbaar geen wapens meer om in de procedure tussenbeide te komen. Men kan dan geen cassatie aantekenen. Dat kan bij een strafuitvoeringsrechtbank blijkbaar alleen gebeuren door het openbaar ministerie of door degene die de straf uitzit. Misschien moeten daar mogelijkheden gecreëerd worden voor de burgerlijke partij en de slachtoffers?

 

Ten derde, blijkbaar is mevrouw Martin een recidiviste. Zij werd al eerder veroordeeld voor de ontvoering van kinderen. Dat is toch niet het minste misdrijf? Het probleem is dat zij eerst door een correctionele rechtbank werd veroordeeld en pas later door het assisenhof, zodat zij niet als recidiviste wordt beschouwd en dus niet na twee derde van haar straf – wat de regel is voor recidivisten – maar al na één derde kan vrijkomen. Is het niet aangewezen dit wettelijk aan te passen?

 

02.02  Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vragen zullen iets minder technisch zijn.

 

Deze week heeft het Belgische gerecht beslist om Michelle Martin vrij te laten, de handlangster van Dutroux en toevallig ook zijn echtgenote maar dat is minder van belang. Zij heeft 15 van de 30 jaar van haar straf uitgezeten, zijnde de helft. Dat komt omdat de vervroegde vrijlating sinds Dutroux meer tot een recht dan een gunst is verworden.

 

De publieke verontwaardiging en de gevoelens van rechteloosheid zijn immens. Des te pijnlijker is dat de nog levende slachtoffers, zoals Laetitia en Sabine, en de meeste nabestaanden van de slachtoffers niet vooraf en behoorlijk werden ingelicht over het feit dat Michelle Martin zou worden vrijgelaten. Dat is een pijnlijke zaak.

 

Enige gerechtigheid kunnen wij misschien verwachten van de Franse minister van Justitie die zegt dat Michelle Martin niet welkom is en dat België zijn kinderverkrachters, kindermoordenaars en medeplichtigen beter niet naar daar laat afzakken.

 

Mijnheer de minister, u bent de uitgelezen persoon om deze vragen te beantwoorden. U was er vijftien jaar geleden bij. U hebt intussen in het Parlement de hele weg meegemaakt van de wetten die werden goedgekeurd en waarvan het Vlaams Belang in elk geval geen enthousiaste voorstander was. U zit hier vandaag opnieuw.

 

Mijnheer de minister, heeft de Witte Mars tot iets geleid?

 

Vindt u dat de vervroegde vrijlating een gunst had moeten blijven of bent u het ermee eens dat het een recht is geworden?

 

Vindt u niet dat zware misdadigers moeten kunnen worden gestraft op een manier dat zij nooit meer vrijkomen, ook niet wanneer bepaalde humanitaire maatregelen zouden moeten spelen en dat het systeem van vervroegde vrijlatingen moet worden afgeschaft?

 

Vindt u niet dat er tijdens de voorbije vijftien jaar, die u vanop de eerste rij hebt meegemaakt, veel meer had moeten gebeuren?

 

02.03  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, nous comprenons et, pour beaucoup, nous partageons l'émotion que ressentent les parents depuis l'annonce d'une libération conditionnelle possible de Michelle Martin. Nous comprenons aussi l'émoi ou l'incompréhension de l'opinion publique et nous devons être en mesure de réagir sereinement.

 

Des questions se posent directement à nous en tant que législateurs. Certains veulent ouvrir le débat sur le taux des peines ou l'incompressibilité de celles-ci. Le cdH est ouvert à un débat juridique, serein et rationnel.

 

En entendant ce qu'il s'est passé, je me suis demandé pourquoi un degré d'appel n'avait pas été prévu au moment de la création du tribunal d'application des peines. Ce fut ma première réaction. C'était pourtant une question de bon sens dans une situation aussi difficile et des dossiers aussi lourds que celui qui concerne la libération conditionnelle de Mme Martin. Une vision par deux magistrats successivement aurait probablement été de nature à apaiser les esprits.

 

J'ai revu les travaux préparatoires. À l'époque, sur la base d'un avis du Conseil supérieur de la Justice, on avait estimé que, n'étant plus dans le débat de la détermination d'une peine mais des mesures d'exécution de celle-ci, un degré d'appel n'était pas nécessaire. Si jusqu'à présent les tribunaux d'application des peines ont bien fonctionné et que l'on n'a jamais entendu parler d'eux, au vu de ce qui se passe aujourd'hui, un problème est soulevé. Je l'ai soulevé pas plus tard que mardi midi. Le procureur général près de la cour d'appel de Mons a, lui aussi, indiqué cette absence bizarre et étonnante de double degré de juridiction. Vous-même avez quelque peu abondé dans ce sens.

 

Monsieur le ministre, êtes-vous prêt à considérer que, dans une hypothèse comme celle-ci, le double degré de juridiction est nécessaire au niveau du tribunal d'application des peines?

 

Il apparaît aussi que la création du tribunal d'application des peines n'est pas totalement en œuvre aujourd'hui car il manque des arrêtés royaux d'application, notamment pour que nous puissions aussi disposer de ce tribunal d'application des peines pour les peines inférieures à trois ans de prison. Pourquoi traîne-t-on dans la mise œuvre de ces arrêtés royaux?

 

02.04  Laurent Louis (indép.): Monsieur le ministre, aujourd'hui, c'est avec irritation, mais également avec une colère maîtrisée que je tiens à m'adresser à vous pour vous poser une question très simple: pendant combien de temps allons-nous encore faire souffrir inutilement les victimes et les proches des victimes de Dutroux-Lelièvre-Martin et consorts? Ces personnes ont déjà connu suffisamment de souffrances dans leur vie jusqu'à présent pour leur éviter des souffrances supplémentaires. Et il n'était sincèrement pas de bon ton que la justice leur fasse encore subir les épreuves de ces derniers jours. Il y a, en la matière, un manque de respect flagrant pour les victimes et je trouve cela particulièrement choquant.

 

Monsieur le ministre, le Parlement, le gouvernement, le monde politique dans son ensemble est responsable de la situation actuelle. Il est responsable d'avoir rendu possible l'intolérable, à savoir la libération, après 14 malheureuses années en prison de Michelle Martin, alors qu'elle a commis des crimes horribles, abominables. Je vous invite à revoir les photos et les rapports d'autopsie de Julie et Mélissa et à relire les lettres envoyées par Sabine Dardenne pendant sa captivité.

 

Comme le monde politique est responsable, monsieur le ministre, que compte faire le gouvernement aujourd'hui, dans les plus brefs délais, pour répondre à la contestation populaire? En effet, je vous assure que la population en a ras-le-bol de la situation. On n'a pas de gouvernement, on met n'importe qui dehors sans condition, on ne respecte rien du tout. Il est temps de prendre les choses en mains. La révolte gronde, tant dans les médias, sur internet que dans la presse. Il est donc primordial d'opter pour une réforme de la Justice. Êtes-vous prêt à vous engager dans cette réforme profonde de la Justice? Êtes-vous prêt à suivre une demande que je pourrais introduire de mettre sur pied une commission parlementaire spéciale chargée de cette mise en œuvre de la réforme profonde et d'instituer rapidement un véritable statut pour les victimes?

 

02.05  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, mijnheer de minister, ik begrijp de strafuitvoeringsrechtbank niet, maar ik begrijp ook uw eerste reactie niet. Ik verklaar mij nader.

 

Als er één zaak gekend is in België en zelfs wereldwijd, dan is het de zaak-Dutroux. Dan slaagt een strafuitvoeringsrechtbank erin om niet na twee derde, maar na de helft iemand vrij te laten waarvan men weet dat ze al voordien strafbare feiten in dezelfde richting had gesteld: ze was al eens veroordeeld geweest. Alleen was het juridisch-technisch geen herhaling, maar in werkelijkheid was het wel een herhaling. Ik begrijp de rechtbank niet die op die manier blind kan zijn voor wat maatschappelijk iedereen weet.

 

Ik begrijp ook uw houding niet. Op het moment waarop de strafuitvoeringsrechtbank bij manier van spreken het mandaat teruggeeft aan de uitvoerende macht, de minister van Justitie van België en de minister van Justitie van Frankrijk, ben ik eigenlijk heel tevreden met het gezonde verstand van de minister van Justitie van Frankrijk, die zegt: wij doen dat niet. Ik hoop dat hij volhoudt en dat hij u kan overtuigen om daaraan mee te werken, in de plaats van dat u nu de indruk geeft dat u hem gaat overtuigen om aan dergelijke manier van recht spreken mee te werken. Ik denk dat eenmaal men als politicus de bevoegdheid krijgt, men die ook moet nemen en volgens een juist rechtsaanvoelen moet zeggen: dit kan niet, zeker niet in de meest gruwelijke zaak die we gekend hebben.

 

Vandaar mijn vraag: waarom is er eigenlijk geen cassatie aangetekend tegen een rechtbank die zelfs de slachtoffers heeft genegeerd en waarom gaat u nu bepleiten bij uw collega in Frankrijk om nog mee te werken aan dergelijke uitspraak?

 

02.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik kan heel goed de reactie van de Franse minister van Justitie begrijpen.

 

Welk land zou nu enthousiast zijn wanneer in een ander land wordt beslist dat iemand met een dergelijk palmares daar terecht zou komen en in een klooster moet verblijven, maar wel bewegingsvrijheid heeft? Welke minister van Justitie zou enthousiast zijn?

 

Mijnheer de minister, mocht het omgekeerde gebeuren en er in Frankrijk een beslissing zou worden genomen waarbij een zwaar veroordeelde voor gelijkaardige feiten naar België zou komen, in een klooster of ergens anders zou mogen verblijven, maar wel bewegingsvrijheid zou hebben in ons land, zou u enthousiast zijn? Ik denk het niet.

 

Deze procedure heeft volgens mij aangetoond dat er een aantal pijnpunten is. Die werden hier al aangehaald. Ten eerste, er is blijkbaar iets fout gelopen bij de informatieverstrekking aan de familie. Het is belangrijk dat u vandaag kunt verklaren wat er precies is gebeurd en wat er eventueel is fout gelopen, want dit mag absoluut niet gebeuren.

 

Ten tweede, wat de recidive betreft waarnaar ook anderen hebben verwezen, wanneer er een veroordeling is door het hof van assisen na een veroordeling door een correctionele rechtbank, is er geen herhaling en moet men geen twee derde van de straf uitzitten. In geval van wanbedrijf na wanbedrijf met twee keer een veroordeling door een correctionele rechtbank moet dat wel. Dit is een anomalie die moet worden weggewerkt. Mijn vraag is of u bereid bent daaraan mee te werken.

 

Mijnheer de minister, u gaat straks blijkbaar naar uw collega in Frankrijk. Met welke ingesteldheid gaat u naar daar? Gaat u met de ingesteldheid om uw collega te overtuigen om uitvoering te geven aan die beslissing waardoor zij gemakkelijker vrij kan komen, of gaat u naar daar, maar zonder de bedoeling om uw collega te overtuigen?

 

02.07  Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, il n'appartient pas aux politiques de commenter une décision de justice. Il ne leur appartient pas non plus d'utiliser une décision de justice à des fins politiciennes ou populistes. En revanche, il leur revient peut-être de prendre en considération l'émoi d'une population, de s'interroger sur le fonctionnement de son système judiciaire et de voir dans quelle mesure des améliorations peuvent y être apportées.

 

Monsieur le ministre mes questions visent essentiellement à clarifier certains éléments. Ainsi, au niveau de l'information des victimes, est-il satisfaisant d'avoir tenté de contacter les avocats des familles des victimes sans avoir pu les joindre tous directement? Est-il dès lors normal que certaines familles aient pris connaissance, par les médias, de la décision de justice?

 

Selon quel processus l'avis des victimes a-t-il été recueilli? Pensez-vous que le système doive être adapté en la matière? Je pense savoir que des questions vous ont été posées sur la possibilité d'appel et la récidive. Pourriez-vous me faire part de votre analyse à ce sujet? Il faudra qu'un débat ouvert, sans a priori idéologique, soit organisé.

 

Estimez-vous judicieux que la France ait été identifiée médiatiquement comme étant une destination possible pour Mme Martin? Une polémique a été créée dans deux pays. Estimez-vous que le procédé utilisé soit pertinent? Ce genre de situation très sensible ne mériterait-il pas un peu plus de discrétion?

 

02.08  Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de gruwel die is aangericht door Dutroux en Martin is onbeschrijfelijk. De beslissing van de strafuitvoeringsrechtbank heeft ongetwijfeld opnieuw zout in de wonden van de slachtoffers gestrooid. De slachtoffers hebben dit nieuws bovendien via de media moeten vernemen. Nochtans moesten zij door de politie of de justitiehuizen worden verwittigd. Hoe is het mogelijk dat dit in een dergelijk dossier met dergelijke dramatische gevolgen niet is gebeurd? Kunt u ons hierover meer toelichting geven?

 

Mijnheer de minister, u hebt aangekondigd dat u uw collega in Frankrijk gaat verzoeken om toezicht uit te oefenen op de voorwaarden die door de strafuitvoeringsrechtbank zijn opgelegd. Zult u uw collega verzoeken dit toezicht uit te oefenen, mijnheer de minister, of zult u, zoals andere collega’s hebben gevraagd, aandringen om dit toezicht uit te voeren? Zult u als het ware pleitbezorger worden van de invrijheidstelling van Michelle Martin? Ik hoop dat dit niet het geval is.

 

Mijnheer de minister, ik vernam dat er informeel overleg is tussen uw kabinet of uzelf en de minister van Justitie van Frankrijk, over de invulling van de reclasseringsvoorwaarden. Meent u niet dat een dergelijk informeel overleg en de concrete invulling van die reclasseringsvoorwaarden reeds een feit hadden moeten zijn op het ogenblik dat de strafuitvoeringsrechtbank de beslissing had genomen?

 

Tot slot, wat is de meerwaarde van de vervroegde, voorwaardelijke invrijheidsstelling van Michelle Martin? Voorwaardelijke invrijheidsstelling kan absoluut geen gunstmaatregel zijn voor een delinquent, maar moet een maatschappelijke meerwaarde hebben. Kunt u ons zeggen wat de concrete maatschappelijke meerwaarde in dit dossier is?

 

02.09  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, monsieur le vice-premier ministre, monsieur le ministre de la Justice, chers collègues, le Garde des Sceaux français vient donc de refuser d'accueillir Mme Martin. En ce sens, il me semble qu'il donne une certaine leçon à notre système judiciaire et à notre pays.

 

Je pense que, d'une part, il faut se réjouir de cette décision car elle permet de retarder une éventuelle libération d'une personne coupable des crimes les plus odieux. D'autre part, je m'étonne et je m'inquiète.

 

Je m'inquiète que nous puissions nous trouver dans cette situation et que personne dans ce pays, dans notre système judiciaire, depuis les acteurs de terrain jusqu'au ministre de la Justice, n'ait pensé utile et nécessaire de vérifier l'applicabilité d'une telle décision. Nous nous trouvons aujourd'hui, je l'avoue, un peu sidérés de devoir lire dans la presse que notre ministre de la Justice entend essayer de convaincre le Garde des Sceaux français de revenir sur sa décision. Je peux déjà vous dire que j'espère que lui va vous convaincre!

 

Je vous avoue être étonné de tant de désinvolture et de tant d'amateurisme dans notre système face à une décision d'un tribunal d'application des peines qui a agi en l'absence de toute considération pour une légitime émotion populaire et pour une intarissable – et on le comprend – douleur des victimes et des parents.

 

Monsieur le ministre de la Justice, quelles contributions entendez-vous mettre en place pour l'amélioration de notre législation? Comment pourrions-nous débattre utilement des peines incompressibles? Une période de sûreté excluant toute possibilité de libération conditionnelle nous paraît grandement nécessaire à l'encontre de condamnés pour crime monstrueux.

 

02.10 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, dit dossier doet mij natuurlijk ook de zomer van 1996, toen alles is begonnen, herbeleven.

 

De betrokkene werd opgesloten op 13 augustus 1996. Sindsdien is er zeer veel gebeurd bij de families van de slachtoffers, in de media en in de politiek. Er zijn tal van initiatieven genomen. Als ik nu vandaag opnieuw geconfronteerd word met dat dossier, dan is het natuurlijk met een dubbel gevoel. Aan de ene kant leef ik zeer sterk mee met alles wat er gebeurd is en met de families die ik intussen zeer goed ken. Uiteraard voel ik dat dit bijzonder pijnlijk is en dat het de wonden opnieuw openrijt.

 

Tegelijk word ik echter ook geconfronteerd met een strafuitvoeringsrechtbank die wij in de nasleep van het verhaal-Dutroux allen gewild hebben. Wij vonden dat het moest gedaan zijn dat de minister van Justitie de vrijlatingen ondertekent, dat het moest gedaan zijn dat de politiek in dergelijke zaken het laatste woord kreeg. Het moest een rechtbank worden met onafhankelijke magistraten.

 

Ik heb de commissies geïnstalleerd en in 2006 is er de wet op de strafuitvoeringsrechtbanken gekomen. De wet-Lejeune is toen opnieuw besproken, nadat ik ze ter sprake had gebracht in 1998. In 2006 is dat hier besproken. Alle principes waarover nu gedebatteerd wordt zijn hier toen besproken. De strafuitvoerinsrechtbank met onafhankelijke magistraten werd toen geïnstalleerd. Het is de strafuitvoeringsrechtbank die dit dossier heeft behandeld en een beslissing heeft genomen.

 

Net zoals ik emotioneel kan meegaan in alles wat er gebeurd is, zo wil ik ook de hoeder zijn van de uitspraken die door onze rechtbanken worden gedaan. Als onze rechtbanken een uitspraak doen, dan ben ik de eerste om te zeggen dat wij ervoor moeten zorgen dat die ook wordt uitgevoerd. Het is dan ook evident dat ik zeg dat ik het dossier aan de Franse overheid wil overmaken. Ik wil haar dat dossier bezorgen zodat zij geïnformeerd zijn over wat onze rechtbank heeft gezegd.

 

Is dat uitzonderlijk? Nee, dat is niet uitzonderlijk omdat er een verdrag is uit 1964 en een wet die dat allemaal mogelijk maakt. Het is niet uitzonderlijk omdat er intussen een kaderbesluit van Europa is dat wij nog moeten omzetten. Het moet in december van dit jaar volledig ten uitvoer kunnen worden gebracht. Hierin worden dezelfde principes naar voren gebracht waarbij Europese landen met elkaar samenwerken en elkaars systemen vertrouwen. Als er een uitspraak wordt gedaan in een land, dan moet een ander land desgevallend bereid zijn die uitspraak te laten uitvoeren. Dit is Europa. Dit is de realiteit.

 

De voorbije jaren hebben wij vijftien dossiers uitgevoerd. Er zijn door Frankrijk veroordeelde personen in België geweest. Dat is nu eenmaal Europa en wij proberen dat na te leven. Als ik nu aan de Franse overheid zeg dat ik haar dat dossier bezorg met het verzoek het even te bestuderen, dan meen ik dat ik alleen mijn plicht doe.

 

Probeer ik Frankrijk te verplichten? Nee, ik ken ook de relativiteit van de dingen.

 

Gisterenavond heb ik contact gehad met mijn Franse collega. Ik heb hem gezegd dat ik hem minstens het dossier zou bezorgen, want hij had al een uitspraak gedaan zonder het dossier te hebben ingekeken. Vandaag en morgen zijn onze ambtenaren in overleg om uit te leggen wat de precieze betekenis is en om te kijken hoe de zaak zal evolueren. Begin volgende week vindt er opnieuw contact plaats.

 

Ik weet dat er een positie is ingenomen. Ik maak mij geen illusies: ik vermoed dat die positie dezelfde zal blijven. Ik ben echter de hoeder van die uitspraak en ik wil die op een correcte manier naleven. Als het een definitieve weigering blijft, dan zal de strafuitvoeringsrechtbank opnieuw moeten samenkomen, want het vooropgesteld schema is dan niet uitvoerbaar en de voorwaarden kunnen niet nageleefd worden. De zaak wordt dan terug voor de strafuitvoeringsrechtbank gebracht.

 

Wij kunnen natuurlijk debatteren. De wet-Lejeune van 1888 – zo oud is die wet – is al verschillende keren opnieuw besproken, onder andere in 1998 en in 2006. Toch stel ik vast dat er nog problemen zijn die wij opnieuw kunnen bespreken. Ik sta althans helemaal open voor het debat.

 

Persoonlijk ben ik niet gewonnen voor het opnieuw in vraag stellen van het basisbeginsel dat na een derde, de helft of twee derde, overwogen kan worden om iemand voorwaardelijk in vrijheid te stellen. Die principes en die flexibiliteit lijken mij een belangrijk uitgangspunt.

 

Over de volgende twee punten ben ik echter wel bereid te discussiëren.

 

Ten eerste, hoe passen wij een en ander aan in verband met de recidive? In de Senaat was er dienaangaande een tekstwijziging, in die zin dat wanneer iemand vroeger tot een correctionele straf werd veroordeeld en later voor het hof van assisen, de bepalingen inzake recidive wel degelijk toegepast moeten worden. In de huidige wetgeving is dat niet het geval. Er is dus een probleem met de toepasbaarheid van de bepalingen inzake recidive, bij voorwaardelijke invrijheidsstelling. Ik ben absoluut bereid hierover te discussiëren.

 

Het tweede punt is het volgende. In 2006 hebt u beslist om aan de strafuitvoeringsrechtbanken alle steun te geven. Toen werd echter ook beslist dat er dan nog maar alleen cassatieberoep kon worden ingesteld. Welnu, de maturiteit van de strafuitvoeringsrechtbanken is nu bekend. Het moet perfect mogelijk zijn om te debatteren over de mogelijkheid om tot beroep over te gaan, dus breder te gaan dan datgene wat nu van toepassing is.

 

Ik zeg dus dat ik gerust bereid ben om daarover te debatteren, maar probeer niet het kind met het badwater weg te gooien. De wet-Lejeune is als basis zeer goed.

 

Je veux ajouter à l'attention de M. Brotcorne qu'on se demande pourquoi certaines personnes n'ont pas été averties. D'après les informations que j'ai obtenues du procureur général de Mons, tout le monde a été averti mais "selon la fiche". Cela veut dire que chacun avait indiqué de quelle manière il voulait être averti. Certains sont avertis par la maison de justice, d'autres par fax, d'autres par lettre. Évidemment, ces derniers reçoivent la lettre un peu plus tard et entre-temps, les médias sont au courant, ce qui fait qu'ils sont informés par les médias plutôt que par la lettre.

 

Le principe a été respecté, tout le monde a été averti d'une manière correcte, comme tout le monde a été invité à assister à l'audience. C'est l'un des grands avantages de la réforme que nous avons menée à bien: toutes les victimes et les familles sont invitées à l'audience où le débat a été mené. Une seule famille était présente lors de ces débats mais tous sont invités et ont la possibilité de participer à ces audiences.

 

Le débat est ouvert et je ne vois pas d'inconvénient à le poursuivre dans ce dossier très délicat. Je vais attendre la décision de la France. Je suis prêt à poursuivre le débat en commission de la Justice.

 

De conclusie is dat het dossier altijd emotioneel beladen blijft. Het wordt ook altijd onmiddellijk opengetrokken en er wordt onmiddellijk geklaagd dat Dutroux zal vrijkomen, enzovoort. Ik zeg u: Dutroux komt niet vrij. De strafuitvoeringsrechtbank verricht goed werk.

 

Ik ben bereid om met u onmiddellijk over te gaan tot de evaluatie van de wetgeving op het vlak van recidive en van beroep, maar laten we rustig blijven. Als een rechtbank een uitspraak doet, laten we die uitspraak ernstig nemen en op een serene manier omgaan met onze magistraten en rechtbanken, die hun job op een correcte manier proberen te doen.

 

02.11  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de minister, het is goed dat u hebt gewezen op de objectieve situatie. Verwijten aan uw adres over de manier waarop de straf wordt uitgevoerd, zijn populistisch en niet terecht, omdat de strafuitvoeringsrechtbank door het Parlement is gewild.

 

Ten tweede, het openbaar ministerie zal op een bepaald ogenblik in eer en geweten hebben geoordeeld geen cassatie in te stellen. Overigens, mocht er toch cassatie zijn aangetekend zonder dat dat inderdaad had geresulteerd in cassatie – ik heb begrepen dat men het dossier goed heeft onderzocht – zou voor de families van de slachtoffers nog eens zo erg zijn geweest, want dan zou dat over enkele weken als nog maar eens het mes in de wonde zijn aangevoeld. Ik denk dat dat geen oplossing zou zijn geweest.

 

Ik noteer dat wij het systeem kunnen verbeteren. Slachtoffers of families van slachtoffers kunnen automatisch op de hoogte worden gebracht. Ik denk dat er daarvoor geen formaliteiten meer nodig zijn. Voorts moet er beroep kunnen worden aangetekend tegen de uitspraak van de strafuitvoeringsrechtbank of minstens cassatiemogelijkheid voor de slachtoffers of de families van slachtoffers. Bovendien spreekt het voor zich dat er in het geval van een correctionele straf uitgesproken voor een misdaad, sprake is van recidive en dat zulks automatisch ertoe leidt dat twee derden van de straf moet worden uitgezeten. Tijdens de volledige legislatuur is een wetsvoorstel ter zake in de Senaat goedgekeurd, maar het heeft de Kamer niet gehaald. Ik stel voor om daaromtrent initiatieven te nemen. We kunnen die, meen ik, heel snel in de commissie voor de Justitie in de Kamer bespreken.

 

02.12  Bert Schoofs (VB): Mijnheer de minister, u vraagt ons om rustig te blijven. Het is moeilijk om hierbij rustig te blijven. U spreekt van een herbeleving. Ik vraag mij af hoe de slachtoffers en de nabestaanden het herbeleven.

 

Ik kan heel moeilijk leven met wat ik hier heb gehoord. Ik hoop dat de Franse minister van Justitie het been stijf houdt. Dan is er toch nog een beetje gerechtigheid.

 

Ik hoop dat de wet-Lejeune kan worden afgeschaft. Dat werd beloofd in de verkiezingsprogramma's van de partijen die aan de macht hebben deelnemen en waarvan de leden voor mij op het spreekgestoelte hebben gestaan, maar nooit uitgevoerd. Vandaag zien wij daarvan het resultaat.

 

Het gaat om de meest ophefmakende feiten van de vorige eeuw en misschien het meest ophefmakend proces van twee eeuwen. Nu wordt een van de belangrijkste daders daarvan – want zij is volgens mij een mededader – vrijgelaten. Dat kan niet. Dat is geen gerechtigheid.

 

Kom hier vandaag niet zeggen dat de wet is gerespecteerd en dat zulks gebeurt door een of ander wereldvreemd rechtsprekend of kromsprekend orgaan. Daar valt moeilijk mee te leven. U zegt dat u het debat wil voeren. U hebt vijftien jaar de tijd gehad om het debat te voeren! U zat in de regering, in de Kamer en in de Senaat en het is niet gebeurd. Het zijn de lakse wetten, die tot straffeloosheid oproepen. Daar gaat het om!

 

Het Belgische bestel is rot tot op het bot. Het is de zwartste dag ooit voor al wie aan de Witte Mars heeft deelgenomen.

 

02.13  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, je ne souhaite pas m'associer à des propos outranciers. Au contraire, je me félicite de la réponse du ministre de la Justice, qui est resté dans son rôle et qui a apporté les nuances nécessaires. De grâce, ne surfons pas sur la vague de l'émotion et acceptons de considérer qu'il s'agit du premier cas depuis la mise en œuvre des tribunaux d'application des peines, même si le problème est de taille, je le concède!

 

On sait qu'il y a des difficultés et qu'il faut apprécier et évaluer les choses. C'est un travail à mener au plan légistique et le ministre a dit qu'il allait s'y atteler avec la Chambre.

 

En ce qui me concerne, j'ai soulevé le problème du degré d'appel. Cela me paraît nécessaire et nous ne l'avions pas prévu en 2006. J'ai un document prêt à être déposé concernant l'instauration de ce double degré de juridiction. Tous les groupes politiques qui souhaitent le cosigner sont les bienvenus!

 

De grâce, entamons un débat serein et sérieux!

 

02.14  Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, je trouve que la réponse du ministre est insuffisante.

 

Monsieur le ministre, je peux vous assurer que la population attend une autre réponse que celle que vous lui apportez aujourd'hui. Elle en a également assez d'entendre les discours de certains partis qui sont au pouvoir depuis de longues années et qui, aujourd'hui, remettent cette loi en question alors qu'ils l'ont votée. On fait preuve d'une hypocrisie intolérable et j'ai honte de participer à cela!

 

Ne cherchez pas non plus à remettre la faute sur le dos de la France, car la France, aujourd'hui, est notre dernier rempart contre l'intolérable!

 

La population réclame des peines de sûreté, des peines incompressibles. Elle réclame une limitation des libérations conditionnelles. Elle attend qu'on mette un terme à la philosophie humaniste et laxiste de notre système judiciaire.

 

Si vous ne répondez pas à ces demandes, le fossé ne fera que se creuser entre les citoyens et le monde politique et vous ferez alors le jeu de l'extrême droite.

 

02.15  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik begrijp niet dat u vandaag durft zeggen dat Dutroux nooit vrij zal komen. Als u zich baseert op wat de strafuitvoeringsrechtbank vandaag reeds heeft gedaan, dan zou ik daaraan toch twijfelen. Hoe wereldvreemd kan men zijn dat men net in de zaak-Dutroux iemand voortijdig wil vrijlaten en dan nog in een Frans klooster?

 

U zegt, terecht, dat u de behoeder bent van de uitspraak. Ik ben heel blij dat u uw eerste publieke woorden intrekt toen u zei dat de Franse minister niet zou weten waarover hij het had. Ik denk dat iedereen in Europa de zaak-Dutroux kent en dat ze zelfs geen dossier nodig hebben om te begrijpen dat er iets niet klopt.

 

Ik ben dan ook heel blij en verwonderd, mijnheer Servais of mijnheer Verherstraeten. Of moet ik Servus zeggen? Ik ben verwonderd dat Servus en de rest van de CD&V-fractie vinden dat wij nu moeten pleiten voor die uitspraak. Ik herhaal, mijnheer de minister, dat u uw collega in Frankrijk het dossier moet geven, maar zeg er alstublieft niets bij zodat hij kan weigeren.

 

Persoonlijk feit

Fait personnel

 

02.16  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk feit.

De namen en de voornamen die collega Landuyt mij toedicht, laat ik voor zijn rekening. In een ding wil ik hem wel formeel tegenspreken. Onze fractie heeft nooit en zal nooit aan een minister van Justitie welkdanige opdracht dan ook geven om een vonnis ter zake al dan niet in Frankrijk uit te voeren. Er is een verschil tussen een minister van Justitie die vonnissen hoort te respecteren, qualitate qua, en anderzijds de autonomie en de bevoegdheid die de Franse justitie heeft om vrij te oordelen. Dit oordeel zal ook moeten worden gerespecteerd.

 

Voor het overige weet u al lang wat onze standpunten zijn met betrekking tot deze wet. Wij vinden ook dat deze wet op sommige vlakken moet worden aangepast, zoals onze collega daarnet reeds heeft toegelicht.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02.17  Renaat Landuyt (sp.a): Ik ga akkoord met de theorie van de heer Verherstraeten dat de minister eigenlijk moet zwijgen en stoppen met zeggen dat zijn Franse collega zich vergist. Dat is alles wat ik heb gezegd.

 

02.18  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u bent vandaag veel voorzichtiger dan de laatste dagen. Vandaag zegt u: “Ik zal het nodige doen en het dossier doorsturen”. De laatste dagen was het eerder: “Ik zal het eens gaan uitleggen aan mijn collega in Frankrijk, die het blijkbaar niet goed begrepen heeft”. Vandaag is dat inderdaad uw rol: u moet het dossier bezorgen, maar u bent niet verplicht om uw collega te overtuigen, integendeel. Ik denk dat iedereen u duidelijk heeft gemaakt dat u geen poging moet doen om uw collega in Frankrijk te overtuigen, laat dit duidelijk zijn.

 

Wat de discussie over het systeem van de voorwaardelijke invrijheidsstelling en de strafuitvoering betreft kan ik u alleen meegeven dat wij achter die systemen blijven staan, de basis moet blijven. Dit zijn goede keuzes die werden gemaakt, maar dat wil niet zeggen dat er geen correcties kunnen worden aangebracht. In die zin zijn wij tevreden dat u inderdaad bereid bent om mee te werken aan het wegwerken van het probleem met recidive. Wij zullen wat dat betreft onze volledige medewerking verlenen.

 

02.19  Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, d'abord, vous nous appelez à ne pas tomber dans le piège de l'émotionnel et à demeurer dans le rationnel où se situe le rôle du politique. Vous me voyez heureux de constater que plusieurs des collègues de divers groupes ont évité cet obstacle, ce dont je les félicite. Et c'est l'ancien assistant parlementaire de Carine Russo qui vous le dit!

 

Sur le fond, c'est-à-dire le tribunal d'application des peines, je rappellerai à ceux qui attaquent le système actuel que celui qui le précédait était bien pire. En effet, un individu incarcéré pouvait être libéré sur la simple signature d'un ministre, comme ce fut le cas aussi en cette affaire. Je continue donc à soutenir le principe du tribunal d'application des peines.

 

Ensuite, évoquant les peines incompressibles, gardons à l'esprit que la justice peut mettre à la disposition du gouvernement certains condamnés. Si l'on se méfie parfois de la politique des juges, je ne me satisferai pas non plus du jugement des politiques. Laissons à la justice ses prérogatives et faisons confiance aux juges!

 

Pourquoi Michelle Martin n'a-t-elle pas fait l'objet d'une mise à disposition de la part du gouvernement? On peut se poser cette question. Mais là aussi il n'appartient pas au politique de commenter des décisions de justice.

 

Le président: Vous avez épuisé votre temps de parole.

 

02.20  Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, medeleven alleen zal in het bedoelde dossier niet volstaan.

 

Ik betreur, zoals ik reeds heb vermeld, dat het informele overleg dat u vandaag hebt opgestart, niet vroeger is gepleegd. Wij hadden desgevallend immers allen geweten dat geen uitvoering kon worden gegeven aan het concrete reclasseringsplan, zoals het vandaag door de strafuitvoeringsrechtbank is beslist. Bovendien hadden de slachtoffers in ieder geval de huidige, pijnlijke episode niet moeten meemaken.

 

Mijnheer de minister, wij zullen een initiatief nemen en desgevallend medewerking verlenen, om de wet-Lejeune te herzien. Iedereen in het Halfrond is er zich immers ondertussen van bewust dat voornoemde wetgeving dringend moet worden aangepast.

 

02.21 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, ik wil ter aanvulling nog meegeven dat de wijze waarop het dossier in kwestie nu, in toepassing van het oude verdrag van 1964, is behandeld, voornoemd verdrag heeft gerespecteerd. Het vonnis wordt eerst uitgesproken, waarna contact wordt opgenomen. Zulks geeft natuurlijk soms aanleiding tot problemen.

 

Een en ander is nu in de Europese regelgeving gewijzigd. In de Europese regelgeving, die vanaf december 2011 van toepassing moet zijn, is genoemd principe gelukkig omgedraaid. Er is afgesproken dat, vooraleer een uitspraak wordt gedaan, het betreffende land eerst moet worden gecontacteerd, teneinde na te gaan of de modaliteiten voor het land in kwestie aanvaardbaar zijn.

 

Een dergelijke regeling is een veel betere methode. Ze zal ook het voorwerp uitmaken van wijzigingen in onze wetgeving op basis van het kaderbesluit van 2008, dat nu tegen eind 2011 zou moeten zijn omgezet.

 

Op bedoeld punt maken wij dus een verschil mee tussen het vroegere systeem en het toekomstige systeem, waarbij voortaan vooraf overleg met het betreffende land moet worden gepleegd.

 

02.22  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous sommes favorables au travail du tribunal d'application des peines; nous avons voté en faveur de cette loi. En revanche, je dénonce le fait que personne n'ait pensé à vérifier la faisabilité des conditions de cette libération et le fait qu'on se retrouve dans une situation peu glorieuse. Il est totalement différent de plaider pour un tribunal d'application des peines, ce que nous faisons, et de dénoncer en l'espèce le manque de prévoyance quant à l'applicabilité des conditions de cette libération.

 

Si vous voulez garder cette indépendance par rapport à une décision de justice, ce qui vous honore, alors il s'agit aussi de ne pas tenter de convaincre. Je trouve déplacé que vous vouliez convaincre à tout prix le Garde des Sceaux français, ce que j'ai pu lire aujourd'hui dans la presse. Bien entendu, vous pouvez le démentir.

 

Par ailleurs, il me paraît utile de s'atteler au travail législatif et pour notre part, nous plaidons en ce sens depuis 1996. Il ne s'agit pas de surfer sur une vague d'émotion. Nous avons réceptionné dans ce Parlement une pétition lancéée par notre regretté collègue Jean-Pierre Malmendier et depuis lors, nous plaidons pour l'introduction dans notre arsenal législatif de peines incompressibles pour les crimes les plus odieux, les plus monstrueux. Nous pensons qu'il est utile de prévoir dans le système de libération conditionnelle une période de sûreté avant laquelle cette libération conditionnelle ne peut pas être discutée. Nous souhaitons pouvoir en discuter le plus rapidement possible.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de M. Éric Thiébaut à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "le futur des activités de la SNCB Logistics" (n° P0298)

03 Vraag van de heer Éric Thiébaut aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de toekomst van de activiteiten van NMBS Logistics" (nr. P0298)

 

03.01  Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, vous connaissez les problèmes du groupe SNCB Logistics. Le dossier est préoccupant. À plusieurs reprises, vous avez été interrogée par des collègues à ce sujet, en particulier par ma collègue Valérie Déom qui, en mars dernier, se préoccupait de la situation du groupe, de l'absence de concertation syndicale et précisément de l'avenir du site de Ronet. À l'époque, vous lui avez garanti qu'il y aurait une concertation sociale dans ce dossier. Vous lui avez également dit qu'il était trop tôt pour se prononcer sur le dossier car des décisions devaient encore être prises par différents conseils d'administration, notamment pas celui de la SNCB Logistics. Or, aujourd'hui se tient un conseil d'administration de la SNCB Logistics qui va se prononcer sur l'avenir du groupe, sur la réorganisation et une restructuration de ce groupe.

 

Madame la ministre, quel sera l'avenir de ce groupe? Une restructuration profonde est-elle prévue? Si oui, touchera-t-elle à certains sites? Combien? La restructuration concernera-t-elle un certain nombre de travailleurs? Si oui, combien? Si tel est le cas, une aide pour ces travailleurs est-elle envisagée par la SNCB Logistics ou d'autres groupes de la SNCB?

 

03.02  Inge Vervotte, ministre: Monsieur le président, monsieur Thiébaut, tout le monde est conscient que le dossier Logistics est extrêmement difficile et délicat. De plus, nous devons travailler dans un environnement concurrentiel et compétitif. Le fret ferroviaire est libéralisé depuis 2007 et, à cause de la crise survenue en 2008, les activités de fret ont été bouleversées. En 2009, la SNCB et l'État ont soumis un dossier à l'Europe pour avoir la possibilité de soutenir une dernière et unique fois cette activité.

 

L'Europe a donné son accord en mai 2010 en le soumettant à certaines conditions: l'activité des marchandises devra entre autres être filialisée et il devra y avoir un plan pour assainir les activités. En février 2011, la filiale SNCB Logistics a été créée afin de stabiliser la dette du Groupe SNCB et de garantir le futur des activités. Le fret Logistics devrait être rentable d'ici à 2012. Pour vous donner une idée, l'objectif est de passer d'un EBITA négatif de 115 millions d'euros en 2009 à un EBITA positif de 30 millions d'euros en 2012.

 

La SNCB-Holding, en charge du financement de la SNCB, demande également le retour à la santé financière.

 

Tout le monde sait que le fait de transformer une entreprise déficitaire en une société en bonne santé demande des mesures drastiques. Une telle restructuration ne se fait pas si facilement.

 

La restructuration du transport de containers se fonde sur deux objectifs importants: fournir un transport rapide et efficace qui répond aux besoins des clients et essayer de développer une activité économique adaptée à la réalité du marché. Il n'y a pas mille solutions pour un retour à la santé financière. Je vais continuer à me battre pour y arriver, même s'il n'y a aucune garantie de succès. Je suis convaincue qu'un opérateur de fret intérieur est un atout majeur pour notre économie. C'est la raison pour laquelle nous devons tout faire pour sauvegarder cette activité, même si je me rends compte que ce n'est pas sans risque.

 

Il est important pour moi que cette réorganisation se fasse de la manière la plus correcte possible, en favorisant le dialogue pour trouver des solutions raisonnées et socialement acceptables. La réorganisation de Ronet, qui se déroule par phases, aura un impact sur le dépôt des conducteurs et les collaborateurs qui seront concernés sont des employés statutaires de la SNCB.

 

En concertation avec les organisations reconnues, la SNCB-Holding devra trouver des solutions alternatives au sein du Groupe SNCB.

 

Comme vous le savez, j'accorde beaucoup d'importance au fait que ce dossier difficile se résolve d'une manière socialement acceptable, raison pour laquelle j'ai demandé l'ouverture du dialogue social.

 

03.03  Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse assez rassurante.

 

Une fois encore, au sein du Groupe SNCB, on constate que certains estiment que la concertation sociale est plutôt une source de problèmes qu'une source de solutions. Je trouve cela particulièrement dommage.

 

Je retiens que vous êtes sensible au sort des travailleurs et que vous cherchez des solutions pour ceux qui risquent d'être touchés par la réorganisation.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Mme Kattrin Jadin au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "les chèques-repas électroniques" (n° P0299)

04 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de elektronische maaltijdcheques" (nr. P0299)

 

04.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, il y a un an, vous avez annoncé une idée fort intéressante, à savoir la mise en place de chèques-repas électroniques, normalement opérationnelle fin 2010. Nous avons cru comprendre, par l'intermédiaire de la FEB, que le cadre juridique pour ce faire avait été posé, mais que, malgré tout, l'opérabilité n'avait pu se faire l'année dernière. Cette échéance avait été reportée à avril 2011.

 

On apprend aujourd'hui que l'instauration de ces chèques-repas ne sera probablement pas finalisée avant cet été. On met en cause la lenteur de l'administration, la mauvaise estimation des coûts qui pourraient avoir trait à l'opérabilité d'un tel instrument. D'ailleurs, je vous félicite pour cet instrument, dont je suis certaine qu'il est opportun. Cette mesure est très, très bien accueillie au niveau des commerçants qui, eux, sont prêts, qui sont tout à fait disposés à mettre cet instrument en place.

 

Monsieur le ministre, pourquoi les retards ont-ils été accumulés? Quand pourra-t-on définitivement compter sur l'opérabilité d'un tel instrument?

 

04.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame Jadin, l'arrêté royal réglant la mise en œuvre des chèque-repas électroniques est entré en vigueur le 1er janvier 2011. La procédure d'agrément suit son cours dans le respect des délais prévus dans cet arrêté royal. Il n'est donc pas question de reporter la mise en œuvre.

 

Aujourd'hui, quatre sociétés ont introduit une demande d'agrément: Monizze, Edenred, Sodexo et E-ve. Toutes ces demandes ont été introduites durant le mois de janvier auprès de notre administration. Celle-ci disposait d'une période d'un mois pour formuler des remarques. Les sociétés disposaient à leur tour d'une période d'un mois pour répondre aux remarques formulées ou compléter leur dossier. Une fois le dossier considéré comme complet, le comité d'avis et de contrôle, tel que stipulé dans l'arrêté royal, doit se prononcer dans un délai de trois mois.

 

Concrètement, cela signifie que les avis seront émis le 14 juin au plus tard, pour la première société, et le 5 août au plus tard, pour la dernière d'entre elles.

 

Il appartiendra ensuite aux entreprises de mettre en oeuvre ces décisions. Comme vous avez pu le constater avec moi, quelques entreprises ont développé des "pilotes". En tout cas, il n'est pas question de retarder l'exécution.

 

En conclusion, le but primaire est d'accroître le nombre de fournisseurs afin d'intensifier la concurrence et, par conséquent, de diminuer le coût pour les commerçants, ce qui est l'aspect le plus important.

 

Remarquons que deux sociétés ont déjà annoncé dans la presse que le commerçant ne paiera pas plus que pour une transaction électronique. Ceci constitue une intéressante évolution pour les commerçants et, en particulier, les petits commerçants.

 

04.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Il est réellement utile de mettre cet instrument en place. Je regrette simplement qu'il ne soit toujours pas opérationnel alors que cela devrait être le cas depuis longtemps.

 

Je ferai part de vos réponses aux intéressés, notamment à l'Union des Classes Moyennes qui souhaite une application rapide de cette mesure.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de stadsguerilla rond de luchthaven van Zaventem" (nr. P0300)

05 Question de M. Gerolf Annemans à la ministre de l'Intérieur sur "les actions de guérilla urbaine autour de l'aéroport de Zaventem" (n° P0300)

 

05.01  Gerolf Annemans (VB): Mevrouw de minister, wij hebben enkele dagen geleden mogen meemaken dat er een stukje Arabische lente ontstond in Zaventem van zogenaamde taxichauffeurs. Ik weet niet of het de vaders zijn van degenen die twee weken geleden in Hofstade de boel op stelten hebben gezet, maar goed.

 

Het Brussels Gewest heeft zich getoond van de kant waar het toch min of meer voor bekend begint te worden, namelijk de ietwat corruptogene stad die in socialistische handen terechtgekomen is. In dat gewest Brussel schort er een en ander.

 

De vraag is natuurlijk of wij mogen toelaten dat dat zich verder uitstraalt over de rest van Vlaanderen, waar wij toch proberen, zo heb ik begrepen, om ervoor te zorgen dat de achteloze reiziger die hier landt, in de Europese hoofdstad, mag aannemen, wanneer hij in een taxi stapt, dat de chauffeur daarvan een rijbewijs heeft en verzekerd is.

 

De wijze waarop het Gewest en de gemeente Zaventem dat iet of wat proberen te organiseren met een zekere reglementering, wordt nu door een aantal sujetten onmogelijk gemaakt.

 

Helaas zijn er ook enkele politici – gisteren sp.a in het Vlaams Parlement, en zelfs Brussels minister Grouwels – die vinden dat het milieutechnisch niet geoorloofd is dat die taxi’s leeg naar Brussel rijden. Dat zijn allemaal nevendiscussies die niets te maken hebben met de kern van de zaak.

 

Mevrouw de minister, steunt u de politiemensen voor honderd procent in de wijze waarop zij actie hebben gevoerd en de incidenten hebben afgehandeld in de afgelopen dagen? Ik denk dat het nuttig is dat u dat hier in het Parlement met zoveel woorden ondersteunt, zodat er bij de politie geen twijfel over kan bestaan dat wij allemaal solidair achter haar staan.

 

Kunt u ook aankondigen dat u de controleacties van de politie om de zaken in Zaventem wat te zuiveren, zult voortzetten? Zult u ondersteunen dat er meer controles komen in Zaventem op de wijze waarop er daar met de taxi gereden wordt?

 

05.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer Annemans, ik kan een bijzonder kort antwoord geven. Het antwoord is tweemaal ja. Hebt u nog meer uitleg nodig?

 

05.03  Gerolf Annemans (VB): Mevrouw de minister, meer moest ik eigenlijk niet weten. Er mag geen geweld gebruikt worden om de wetten, de decreten en de reglementering die het taxibedrijf in Zaventem regelen, om te draaien in een tegenovergestelde richting. Iemand die landt in Brussel, weet nu dat zijn taxi verzekerd zal zijn en dat zijn taxi wordt bestuurd door iemand die een rijbewijs heeft. Zo zal het blijven. U zult de politieacties op dat vlak opvoeren. Ik heb dat genoteerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de uitspraken en stellingnames van regeringsleden met betrekking tot de Raad van State" (nr. P0301)

06 Question de M. Koenraad Degroote à la ministre de l'Intérieur sur "les déclarations et les prises de position de membres du gouvernement concernant le Conseil d'État" (n° P0301)

 

06.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, mevrouw de minister, ik heb een vraag die misschien een iets langer antwoord noodzaakt, hoewel, zo lang hoeft het niet te zijn.

 

Mevrouw de minister, ik wil het hebben over de recente uitspraken in verband met de Raad van State. U hebt ongetwijfeld in de pers de uitspraken gelezen van uw collega, de minister van Justitie. Laat ik vooraf duidelijk zijn: wij wensen allemaal snelle en vlotte procedures, wij zijn er geen liefhebbers van dat het niet-naleven van kleine procedurevoorschriften leidt tot zeer zware gevolgen en tot de blokkering van bepaalde dossiers. Toch betreur ik een aantal zaken.

 

Ten eerste, ik betreur de nogal onoordeelkundige manier waarop alles zomaar in de media te grabbel werd gegooid en dat bepaalde onnauwkeurigheden werden verspreid.

 

Ten tweede, het intrigeert mij dat die uitspraken werden gedaan door een niet-bevoegde minister. U bent immers de voogdijminister over het dossier bij de Raad van State. Trouwens, de gecoördineerde wetten op de Raad van State laten toe dat de regering aan de Raad van State vraagt voorontwerpen van wet op te stellen met het oog op de versoepeling of de verbetering van procedures.

 

Ik kom tot mijn drie concrete vragen, mevrouw de minister.

 

Ten eerste, was u vooraf op de hoogte van het feit dat uw collega van Justitie dergelijke uitspraken zou doen? Hoe gaat u daarmee om? Kun u zich erin vinden, ja of neen?

 

Ten tweede, waarom werd er tot nu toe geen gebruikgemaakt van artikel 6 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, dat de mogelijkheid biedt een voorontwerp van wet op te stellen met het oog op de verbetering van procedures?

 

Ten derde, in breder perspectief, waar moeten wij naartoe met de Raad van State? Moeten wij niet evolueren naar het Nederlandse model, waar het mogelijk is in geval van beperkte procedurefouten het dossier bij te sturen, in plaats van het volledig te vernietigen? Moeten wij daarnaar evolueren, of hebt u er andere inzichten over? Die verneem ik dan graag, mevrouw de minister.

 

06.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, de kritiek op de Raad van State dat deze te traag werkt is in dit arrest natuurlijk juist. Dat vier jaar na datum, met werken die bijna afgerond zijn, die werken worgen stilgelegd, is natuurlijk veel te lang. Ik moet wel zeggen dat de Nederlandstalige kamer van de Raad van State tegen 2011-2012 alle achterstand zal weggewerkt hebben, bij de Franstalige afdeling zal de achterstand volledig weggewerkt zijn tegen 2013-2014.

 

De kritiek is dat de Raad van State te wereldvreemd is. Wij hebben er in ons land voor gekozen dat de Raad van State een administratief rechtscollege is, dat kijkt of wetten en regels rigoureus worden nageleefd. Men heeft dan natuurlijk de keuze tussen twee systemen, ofwel houdt men vast aan het systeem dat wij hebben ofwel geeft men ook een stuk subjectief recht, een appreciatierecht aan de Raad van State. Dat is een interessant debat, dat wij misschien hier in het Parlement eens moeten voeren; In ieder geval, ik geef er de voorkeur aan om het in het Parlement te voeren en niet in de kranten.

 

Wat kan men doen? Men kan natuurlijk de Raad van State verbeteren, onder andere door het invoeren van de kaderwetten, het geven van de mogelijkheid om ook met een schadevergoeding te werken of door de Raad van State toe te laten om arbitrage te organiseren.

 

Ten slotte, met het idee dat collega De Clerck naar voren gebracht heeft over immuniteit ben ik het niet eens. Ik vind dat er altijd een rechtscollege moet zijn dat een individu beschermt tegen beslissingen van de overheid.

 

06.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor deze woorden, aan uw collega zouden wij dan misschien moeten zeggen: “Schoenmaker blijf bij uw leest”.

 

Over de toekomst van de Raad van State zal een constructief debat meer dan nodig zijn. De eerste stap, volgens artikel 6, namelijk hen raadplegen, zij het informeel, is geen overbodige luxe alvorens het debat succesvol te kunnen aanvatten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "de verhoging van de maximumsnelheid en snelheidsbeperkingen" (nr. P0302)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "de verhoging van de maximumsnelheid en snelheidsbeperkingen" (nr. P0303)

- de heer André Frédéric aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "het toekomstige elektronische rijbewijs" (nr. P0304)

07 Questions jointes de

- Mme Karin Temmerman au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "l'augmentation de la vitesse maximum et les limitations de vitesse" (n° P0302)

- M. Jean Marie Dedecker au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "l'augmentation de la vitesse maximum et les limitations de vitesse" (n° P0303)

- M. André Frédéric au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le futur permis de conduire électronique" (n° P0304)

 

07.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, u wilt het aantal verkeersdoden in 2020 halveren. Niets te vroeg, want op het gebied van verkeersveiligheid bengelen wij nog altijd achteraan op de Europese lijst. Wij staan, dacht ik, nu op plaats 22 op een totaal van 30.

 

U weet, mijnheer de staatssecretaris, dat overdreven snelheid na rijden onder invloed een van de belangrijkste oorzaken is van de verkeersdoden. U hebt dat trouwens zelf verklaard op een persconferentie in 2008. Vele steden en gemeenten, waaronder Gent, Brussel, Leuven en naar ik verneem binnenkort ook Antwerpen, hebben een uitgebreide zone 30 en dit vooral om de verkeersveiligheid te handhaven, maar ook de verkeersleefbaarheid.

 

Mijnheer de staatssecretaris, u hebt geen bevoegdheid over de weginrichting en ook niet over de snelheidsregimes. Ik ben dan ook zeer verwonderd over enkele uitspraken van u, namelijk dat de maximale snelheid kan verhoogd worden en dat u zones 30 voornamelijk in stedelijke gebieden onrealistisch vindt.

 

Mijnheer de staatssecretaris, u hebt blijkbaar totaal geen vertrouwen in de lokale overheden aangezien u zegt dat die toch zeer onrealistische maatregelen nemen, namelijk de zones 30. Ik zou willen weten waarop u zich baseert om dit te verklaren en of u soms van plan bent de autonomie terug te schroeven die de Gewesten en de steden gekregen hebben de laatste tijd.

 

Ten tweede, ik heb al gezegd dat u geen bevoegdheid hebt over snelheidsregimes noch over inrichting van de weg. Ik wil dan ook vragen of u iets zult doen aan de handhaving, wat wel een bevoegdheid is van de federale overheid. Ik zou dan ook graag weten of u al zaken hebt besproken met uw collega’s van Binnenlandse Zaken en van Justitie. Misschien was u daarover daarnet aan het praten?

 

Ten slotte, ik neem aan dat u een plan hebt. U wilt het aantal verkeersdoden halveren in 2020, wat ik zeer toejuich. Ik neem dus aan dat u daar een stappenplan voor hebt en ik had dan graag geweten wanneer wij met dat stappenplan kennis kunnen maken.

 

07.02  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, u weet zeker dat wetten en regels enkel aanvaard worden als ze logisch zijn en als rechtvaardig ervaren worden. Ik ben een beetje tevreden over uw uitlating naar aanleiding van de staten-generaal. Ik was niet tevreden over al uw uitlatingen maar daar kom ik straks op terug.

 

Het is inderdaad zo dat in dit land waar er een zone 90 is de snelheid gerespecteerd wordt. De gemiddelde snelheid is daar 86 km/h. Waar er zones 50 en 70 zijn worden die bijna gerespecteerd, men rijdt er gemiddeld 5 km/h te snel. Waar er een zone 30 is respecteert 96 % van de automobilisten die niet. Natuurlijk niet, men kan die ook niet respecteren gezien de moderne mechaniek en gezien de absurditeit van de grens van 30 km/h. Als slechts vier mensen op honderd uw menu lusten wordt het tijd om het menu te veranderen.

 

Ik heb mijn collega daarnet gehoord, maar ik heb ter zake een andere visie. Wat zult u doen om de belofte die u gisteren gedaan hebt – de zones veranderen en de snelheden aanpassen – te houden? Welke bevoegdheid zult u daarvoor aanspreken?

 

Wat is er constant gebeurd? Er is een jacht geopend op de portemonnee van de automobilist. In plaats van rationele maatregelen te nemen heeft men flitspalen geplaatst en 352 miljoen uit de portemonnee van de automobilist gehaald. Mevrouw Temmerman, om de twintig seconden wordt er in dit land iemand geflitst, meestal een arbeider die naar zijn werk gaat. Die heeft zijn auto immers nodig. Om de twintig seconden!

 

Ik hoorde zonet de minister van Binnenlandse Zaken – die intussen verdwenen is – zeggen dat men voor meer repressie gaat zorgen. In plaats van 650 000 alcoholcontroles zullen er 1,2 miljoen gebeuren. Ik ben al om 9 u ’s morgen gecontroleerd. Waarschijnlijk was ik dan dronken van een yoghurtje of een fruitsapje. Gelukkig heeft die agent mij echter gezegd dat het was om de statistieken in orde te brengen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, u hebt ook gezegd dat de pv’s op het elektronisch rijbewijs zullen komen in de toekomst.

 

Zal dit zo gebeuren? Komt er een nieuw rijbewijs waarin de processen-verbaal worden opgenomen? Zal men ook op de identiteitskaarten van de werkelijke criminelen de processen-verbaal invullen?

 

07.03  André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, ma question est très pratique.

 

On sait que la directive de 2006 a introduit dans l'ensemble des pays de l'Union européenne un nouveau permis de conduire, un modèle unique style carte bancaire, ce qui pourrait renforcer la sécurité. Je ne conteste évidemment pas la mise en œuvre de cette directive européenne. Ce qui me fait réagir et vous interroger aujourd'hui, ce sont les informations que j'ai pu découvrir dans la presse de ces derniers jours. On y précise qu'il serait possible de mettre sur pied une banque-carrefour reprenant l'ensemble des données liées à la conduite, dont notamment les procès-verbaux précédemment reçus pour excès de vitesse et alcootests positifs.

 

Si cette possibilité était mise en œuvre, ces données pourraient se retrouver sur une puce électronique. On aurait ainsi sur ce permis de conduire une espèce de casier judiciaire portatif!

 

On sait que la France a mis en œuvre un permis de conduire biométrique. Quand on voit les dérives auxquelles on assiste, les incidents qui ont eu lieu récemment chez Sony et Apple en termes de confidentialité et de respect de la vie privée, j'ai quelques inquiétudes.

 

Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous nous confirmer que la Belgique reste dans la voie choisie précédemment, c'est-à-dire une carte sans puce ni bande magnétique, ce qui à mon sens est la meilleure solution?

 

En ce qui concerne le cœur même du projet, la banque de données centralisée, pouvez-vous nous indiquer quelles données elle contiendra et quelles en seront les modalités d'accès?

 

07.04 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, wij mogen er geen misverstand over laten bestaan: overdreven snelheid blijft een van de belangrijkste factoren die ten grondslag liggen aan het grote aantal verkeersongevallen.

 

Zeker het overschrijden van de toegelaten snelheid is een reëel probleem. De heer Dedecker heeft gesproken over een maximumsnelheid van 90 kilometer per uur. Het is juist dat daar het aantal overschrijdingen het minste is, maar voor maximumsnelheden van 70 en 50 kilometer per uur is niet alleen het aantal overschrijdingen groot, ook het aantal ongevallen met fatale afloop is daar het grootste.

 

Waar knelt het schoentje precies in de voorstellen die wij gisteren gedaan hebben? Ik heb gezegd dat de invoering van een zone 30 met een zeer grote perimeter, zonder dat men op het vlak van de infrastructuur iets doet om werkelijk de bestuurders uit te nodigen om trager te rijden, nonsens is. Ik stel vast dat vele gemeentebesturen doodeenvoudig een snelheidsbeperking tot 50 kilometer per uur vervangen door een snelheidsbeperking tot 30 kilometer per uur en doen alsof op dat ogenblik het probleem opgelost is.

 

Het reële gevolg daarvan, mevrouw Temmerman, is dat meer dan 90 % van de chauffeurs de snelheidsbeperking tot 30 kilometer per uur niet respecteert. Meer nog, de gemiddelde snelheid die wij bij metingen opgetekend hebben, bedraagt 46 à 47 kilometer per uur. Het heeft nog minder zin een snelheidsbeperking tot 30 kilometer per uur vast te leggen en tegelijkertijd aan de politie te zeggen dat men maar moet beginnen te verbaliseren vanaf 57 kilometer per uur.

 

Ofwel heeft het bord een betekenis en zegt men dat de maximumsnelheid 30 kilometer per uur is en doet men die effectief naleven, ofwel plaatst men een bord dat een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur aangeeft en doet men die 50 kilometer per uur naleven. Het is het een of het ander. Een bord plaatsen met een snelheidsbeperking tot 30 kilometer per uur en pas beginnen te verbaliseren vanaf 57 kilometer per uur is totaal zinloos, want dat geeft duidelijk aan dat men eigenlijk geen betekenis meer geeft aan de mededeling van de maximumsnelheid op onze wegen. Op dat ogenblik worden de maximumsnelheden die men aangeeft, een lachertje of, zoals de heer Dedecker het zou omschrijven, een middel om processen-verbaal uit te schrijven, met financiële gevolgen voor de betrokkenen.

 

Wij willen komen tot een halvering van het aantal verkeersdoden tegen 2020. Dat betekent dat wij in elk geval een snelheidsbeheersing tot stand moeten brengen. Wij moeten de bestaande maatregelen op het vlak van het toezicht inzake alcohol, het dragen van de gordel en het nemen van drugs verder uitdiepen en uitwerken en hebben het voornemen om dat samen met de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid te doen.

 

Conform de Europese richtlijn zullen wij vanaf 2013 voor de rijbewijzen het bankkaartmodel afleveren.

 

Monsieur Frédéric, cela signifie qu'à partir de ce jour, les communes belges distribueront le modèle de permis de conduire conforme à cette directive européenne. L'objectif européen est de terminer le tout pour 2033, mais nous désirons y arriver nettement avant cette date, c'est-à-dire trois ou quatre ans après l'entrée en vigueur de cette action.

 

Ce permis ne mentionnera pas les antécédents d'infractions. Lors d'un contrôle routier, la police ne peut en effet se baser que sur les faits constatés sans tenir compte des antécédents de l'intéressé.

 

Dat moet duidelijk zijn. Voor de vaststellingen van de politie gaat het om de feiten die vastgesteld worden. Met het verleden heeft de politie op zichzelf geen zaken.

 

Je dois ajouter que la Justice travaille actuellement à une banque de données centrale à laquelle auront accès les parquets et les tribunaux de police pour prendre connaissance des antécédents du contrevenant afin de donner une suite adéquate à la poursuite et à la punition de cette personne. À mon avis, les perceptions immédiates et les transactions doivent également être connues par les autorités judiciaires – pas par la police. Comme c'est le cas actuellement, la Banque-Carrefour des Permis de conduire contiendra les déchéances du droit de conduire parce que la police doit être en mesure de contrôler sur place si le conducteur dispose d'un permis valable, s'il n'est pas déchu du droit de conduire, de même qu'elle doit être au courant des personnes et des véhicules signalés et, à mon avis, également des amendes non payées.

 

Mijnheer Dedecker, mevrouw Temmerman, wat het bankkaartmodel betreft, de politie zal enkel kunnen achterhalen of de bankkaart geldig is. Zij zal niet kunnen zien wat de antecedenten van de eventuele overtredingen zijn. Het ministerie van Justitie en de politierechters zullen wel volledige informatie over de antecedenten van de bestuurders hebben.

 

07.05  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, aangezien de heer Dedecker mijn naam heeft vernoemd, wil ik de heer Dedecker nog eens duidelijk maken dat de techniek juist toelaat om heel traag te rijden.

 

Mijnheer Dedecker, Volvo’s in Zweden kunnen zelfs 5 km per uur rijden. Als het er sneeuwt, hagelt of erg slecht weer is, rijden alle auto’s minder dan 30 km per uur. Uw bewering dat auto’s niet minder dan 30 km per uur kunnen rijden, is dus absoluut niet juist.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik ben erg blij dat u erkent dat snelheid een van de belangrijkste oorzaken van verkeersdoden is.

 

Ik ben ook heel blij dat u handhaving erg belangrijk vindt. U verklaart immers terecht dat het onrealistisch is om zones 30 in te richten en ze dan tegen een snelheidsgrens van 57 km per uur te handhaven.

 

Ik neem aan dat u ter zake in samenspraak met uw collega’s een plan hebt. Ik verheug mij dan ook op de discussies. Het is derhalve erg pijnlijk dat alle kranten nu koppen: “De maximumsnelheid kan naar omhoog”. Eigenlijk zou de conclusie immers moeten zijn: “Meer handhaving voor snelheidsovertredingen “.

 

07.06  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Temmerman, ik wil u antwoorden dat burgemeesters van uw eigen partij, die dus met beide voeten in de klei staan, zoals bijvoorbeeld Charly Moyaerts van Gingelom, hebben gevraagd dat de tolerantiegrens voor de zone 30 van 6 km per uur naar 11 km per uur zou worden gebracht.

 

Het zou niet slecht zijn dat u eens bij bedoelde partijgenoten ten rade zou gaan. Tegenwoordig is het motto bij de sp.a vandaag heel vaak “Luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden”.

 

Mijnheer de staatssecretaris, wat het eerste deel van uw antwoord betreft zitten wij op dezelfde lijn, zeker over de zones 30 en 35. Als men de soep niet lust dan moet men van menu veranderen.

 

Ik ben wel bevreesd aangaande de bankkaart en het rijbewijs: hoever staan we van een rijbewijs met punten als dat allemaal kan? In de regering-Dehaene was er al sprake van. Kunt u daar eventueel nog op antwoorden?

 

Le président: Madame Temmerman, ce n'est pas un débat entre parlementaires! J'entends votre chef de groupe qui n'arrête pas de me faire des remarques sur la longueur des interventions. Je vous donne la parole pour un mot!

 

Ik geef u de toestemming, juist voor één woord.

 

07.07  Karin Temmerman (sp.a): Eén woord.

 

Mijnheer Dedecker, ik ben tien jaar schepen van mobiliteit geweest. Ik sta dus met beide voeten in de klei waarover u het hebt.

 

07.08  André Frédéric (PS): Monsieur le président, je remercie le secrétaire d'État pour sa réponse qui me satisfait et me rassure puisque les données concernant les antécédents de procès-verbaux ne figureront pas sur ces permis. Monsieur le secrétaire d'État, vous avez donné le délai de 2033; je ne sais pas où nous serons ni si nous conduirons encore à ce moment-là. Il ne serait dès lors pas plus mal de pouvoir accélérer les procédures en la matière.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Mme Myriam Delacroix-Rolin au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "l'application du principe de reconnaissance mutuelle aux taxis" (n° P0305)

08 Vraag van mevrouw Myriam Delacroix-Rolin aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de taxi's" (nr. P0305)

 

08.01  Myriam Delacroix-Rolin (cdH): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, mardi dernier, un contrôle de police à l'égard d'un taxi bruxellois, qui aurait embarqué un client à Zaventem, s'est mal terminé. Cet incident a remis en lumière les règles de l'absurde auxquelles sont soumis les chauffeurs de taxi.

 

Les Régions délivrent les licences d'exploitation; les chauffeurs qui ont obtenu cette licence peuvent circuler et embarquer sur tout le territoire belge, mais doivent revenir à vide s'ils ont quitté le territoire de la Région dont ils sont issus. Cette situation est indéfendable pour des raisons de rentabilité et de respect de l'environnement, particulièrement pour les chauffeurs de taxi qui conduisent quotidiennement des passagers vers les différents aéroports du pays. Cet avis est partagé par votre collègue Brigitte Grouwels.

 

L'arrêt de la cour d'appel de Bruxelles du 8 mars 2011 autorise les chauffeurs des autres Régions à effectuer des courses dont le point de départ et le point d'arrivée sont situés en Région bruxelloise. Je ne vous lirai pas l'entièreté de l'arrêt.

 

Monsieur le secrétaire d'État, l'immatriculation des taxis est de compétence fédérale, l'octroi des licences d'exploitation de compétence régionale.

 

Ne pourrait-on envisager un accord de coopération entre l'État fédéral et les trois Régions afin de permettre au chauffeur qui amène des passagers vers un aéroport situé sur le territoire d'une autre Région de repartir dans sa Région en chargeant de nouveaux clients à cet endroit?

 

Et, pourquoi pas, si l'on arrive à trouver un accord pour les aéroports, élargir cette latitude aux grandes gares de transit des trains internationaux? Le voyage serait plus utile, le taxi ne polluerait pas inutilement, les routes seraient moins chargées et le chauffeur pourrait alors percevoir un pourboire supplémentaire. La course pourrait même devenir moins onéreuse pour le client.

 

08.02  Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Rolin, le problème de non-reconnaissance mutuelle et de manque de libre circulation ou plutôt de libre exploitation que vous abordez n'est pas tant un problème européen qu'un problème belge.

 

Il n'existe aucune entrave au fait qu'un taxi d'un autre État membre de l'Union européenne dépose un client embarqué dans cet État pour une destination en Belgique. Comme vous le remarquez à juste titre, l'agréation d'un taxi est une compétence entièrement régionale.

 

Par contre, l'immatriculation d'un taxi est une compétence fédérale, mais une compétence très limitée. En effet, le SPF Mobilité et Transports délivre une marque d'immatriculation commençant par les lettres TX lors de l'immatriculation ou de la ré-immatriculation des véhicules automobiles de personnes affectées soit à un service de taxis autorisé soit à la location avec chauffeur.

 

L'agrément relevant de la compétence régionale, il n'est pas toujours aisé de savoir si le véhicule en question est effectivement affecté à un service de taxis autorisé et, ce faisant, doit porter une plaque d'immatriculation TX. Il est donc important que les autorités régionales prévoient l'obligation d'une plaque TX dans leur réglementation respective, si elles souhaitent que leurs taxis soient plus facilement reconnaissables.

 

08.03  Myriam Delacroix-Rolin (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, vous dites que le fédéral n'est pas compétent en la matière. Toutefois, l'immatriculation des véhicules relève de son autorité. Même si sa compétence est limitée, ce genre d'accord relève partiellement de sa compétence.

 

Au regard de l'arrêt de la cour d'appel de Bruxelles, il y a violation des règles européennes.

 

J'estime, pour ma part, que le fédéral a un rôle moteur à jouer pour définir un accord de coopération en la matière.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de financiële steun aan de aanvragers van een medische regularisatie" (nr. P0306)

09 Question de Mme Sarah Smeyers au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "l'appui financier aux demandeurs d'une régularisation pour raisons médicales" (n° P0306)

 

09.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, mijn vraag was gericht aan eerste minister Leterme, maar zij werd volgens mij verkeerd doorgestuurd naar staatssecretaris Wathelet.

 

De voorzitter: C’est M. De Croo qui a fait le règlement. Il le connaît bien.

 

09.02  Herman De Croo (Open Vld): Collega’s, ik merk dat mevrouw Smeyers haar overtuiging trouw is. Elle n’est pas sans papiers. Zij is niet zonder papieren naar het spreekgestoelte gekomen.

 

Le président: Ce qui est un comble pour la portée de la question. Mme Smeyers, vous avez deux minutes pour poser votre question au secrétaire d’État.

 

09.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil dit even duiden. Mijn vraag was aan eerste minister Leterme gericht, die ze naar staatssecretaris Wathelet heeft doorverwezen, maar u zult merken dat zij eigenlijk naar staatssecretaris Courard moest worden doorverwezen. Ik vrees dat de staatssecretaris niet veel zal antwoorden.

 

Het enige voordeel van de versnippering van het beleid inzake asiel en migratie is dat er wel een minister of een staatssecretaris is die naar een vraag wil luisteren, maar of er dan ook een antwoord wordt gegeven, laat ik in het midden.

 

Mijnheer Wathelet, vorige week lazen wij dat staatssecretaris Courard in zijn begroting in 60 miljoen euro had voorzien voor maatschappelijke dienstverlening aan ongeveer 8 300 asielzoekers. Bij nadere bevraging blijkt dat het gaat om asielzoekers die hun aanvraag hebben ingediend voor 1 juni 2007, asielzoekers die vrijwillig het opvangcentrum verlaten en in ruil maatschappelijke dienstverlening krijgen, en asielzoekers voor wie geen plaats is in de opvangcentra na de zogenaamde “beslissing van niet-toewijzing”.

 

Alsof dat niet genoeg is, vernemen wij nu dat staatssecretaris Courard heeft beslist asielzoekers in de opvangcentra die tegelijk een aanvraag tot medische regularisatie hebben ingediend, uit de opvangcentra te zetten. Hij wil ze doorverwijzen naar de OCMW’s, en hun dus recht geven op maatschappelijke dienstverlening en financiële steun.

 

U weet misschien niet van die beslissing. Het zijn misschien niet uw ideeën. Sta mij evenwel toe te zeggen dat dit wel een gevolg is van uw ideeën. U maakt geen werk van het doen dalen van de instroom van asielzoekers. U maakt geen werk van een degelijk terugkeerbeleid. Daardoor ziet staatssecretaris Courard zijn opvangcrisis alsmaar groter worden en van de weeromstuit moet hij beslissen om bepaalde categorieën asielzoekers door te verwijzen naar de OCMW’s, waar zij financiële steun krijgen. Heren, u pest elkaar!

 

De voorzitter: Het is tijd voor uw vraag.

 

09.04  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik had een vraag gericht aan eerste minister Leterme. Ik had ook een vraag gericht aan staatssecretaris Courard. Omdat ik vrees dat ik op die vragen van de heer Wathelet geen antwoord zal krijgen, heb ik maar één vraag aan staatssecretaris Wathelet.

 

Mijnheer de staatssecretaris, welke concrete en efficiënte maatregelen, geen ontradingscampagnes dus, zult u nemen om de instroom van asielzoekers naar beneden te helpen?

 

09.05 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, een duidelijke vraag vraagt een duidelijk antwoord.

 

Ontradingscampagnes zijn volgens mij ook meer dan noodzakelijk. Vanmorgen heb ik mijn collega van Kosovo gezien. Wij hebben dan ook het readmissieakkoord met Kosovo ondertekend. Zoals u weet heeft België voor het eerst sinds zeven jaar een vlucht georganiseerd en gecoördineerd. In mei wordt een vlucht naar de Balkanlanden georganiseerd. Ik denk dat dit de meeste efficiënte manier van werken is als het gaat over verwijdering.

 

Voorts weet u dat er verschillende initiatieven werden genomen, samen met Justitie en Binnenlandse Zaken, onder meer door middel van begeleiding en repatriëring, zelfs van gevangenen, om de verwijdering op een meer efficiënte manier uit te voeren.

 

Mevrouw Smeyers, wat u zegt over 9ter is terecht. Natuurlijk zijn er mensen die recht op opvang hebben. Zij dienen een procedure in op basis van de 9ter-procedure. Daardoor hebben zij nog recht op opvang, zelfs als de asielprocedure op een bepaald moment eindigt. In 2009, toen ik deze bevoegdheid kreeg, was er geen dokter meer om die 9ter-dossiers te behandelen. Wij hebben een nieuwe dokter kunnen in dienst nemen. Zoals u weet is er tijdens de laatste budgettaire besprekingen nog beslist om vierentwintig dokters bijkomend aan te werven om die dossiers te behandelen.

 

Waarom is deze regularisatieprocedure nu prioritair voor ons? Deze regularisatieprocedure heeft immers gevolgen voor de opvang. Door de 9ter-procedure korter te maken, vermindert men de last van de opvang.

 

Wij hebben ook de ontvankelijkheidfase moeilijker gemaakt. Men moet nu een standaard medisch attest indienen. Als dit attest niet wordt ingediend, is de procedure niet ontvankelijk en moet de procedure niet worden voortgezet.

 

Wij blijven werken. Ik weet dat u twijfels hebt over de ontradingscampagnes. Ik denk dat ze noodzakelijk zijn en zij zullen worden voortgezet.

 

De eerste effecten van de snellere procedure zijn momenteel zichtbaar. Dit is te danken aan nieuw personeel bij de asielinstantie, maar ook bij de DVZ, voor de medische regularisatie.

 

Wij werken aan een efficiënter verwijderingsbeleid en in dat verband heb ik verschillende initiatieven opgesomd.

 

Dit zijn allemaal maatregelen die een betere aanpak kunnen bewerkstelligen inzake asielbeleid.

 

09.06  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik zie wel dat u probeert om hier en daar een klein stukje in de puzzel te laten passen, maar al die kleine maatregelen hebben natuurlijk altijd een effect op het beleid van een andere staatssecretaris of een andere minister. U zegt dat u extra dokters hebt aangenomen en de ontvankelijkheidsprocedure 9ter hebt verscherpt. Door de beslissing van de heer Courard om geld te geven aan mensen die in de 9ter-procedure zitten en tegelijk een asielaanvraag hebben ingediend, zullen er natuurlijk nog meer mensen instromen en een asielaanvraag indienen. Op die manier zal de instroom weer verhogen.

 

Het is een vicieuze cirkel. U straft elkaar met uw beleid. Mijn vraag was trouwens gericht aan de coördinator, premier Leterme, die erbij staat en ernaar kijkt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: Ceci termine les questions orales.

 

Projets et propositions

Ontwerpen en voorstellen

 

10 Projet de loi modifiant les articles 216bis et 216ter du Code d'instruction criminelle et l'article 7 de la loi du 6 juin 2010 introduisant le Code pénal social (1344/1-3)

10 Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het Wetboek van strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek (1344/1-3)

 

Projet de loi transmis par le Sénat

Wetsontwerp overgezonden door de Senaat

 

10.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik dring er bij de Kamer op aan om het advies te vragen aan de Raad van State. De vraag werd ook gesteld in de commissie voor de Justitie en werd daar nipt afgewezen, meerderheid tegen oppositie. Vandaag willen wij die vraag voorleggen aan de plenaire vergadering, waar er andere regels gelden. Het verzoek wordt mee ondersteund door de collega’s van de N-VA en sp.a.

 

Het is een belangrijk ontwerp, waarover lang werd gediscussieerd, maar er werd geen advies gevraagd aan de Raad van State of aan de magistraten. Het grijpt nochtans fundamenteel in in ons strafrecht met als gevolg de mogelijkheid om processen af te kopen, waardoor het risico op klassenjustitie en ongelijkheid dreigt. Om die redenen verzoeken wij de Kamer om alsnog het advies te vragen aan de Raad van State.

 

Le président: Même s'il y a dépôt d'un texte appuyé par trois groupes, je dois vérifier, avant de mettre en discussion, si physiquement, il y a bien 30 membres qui appuient cette proposition de demande d'avis au Conseil d'État, conformément à l'article 98, 3 du Règlement. Ensuite, j'ouvrirai la discussion pour ceux qui le demandent.

 

Wie steunt het voorstel om een advies aan Raad van Staat te vragen? Que ceux qui soutiennent la demande se lèvent.

 

Je crois qu'il n'est pas nécessaire de faire l'épreuve contraire.

 

La demande de M. Van Hecke est soutenue par au moins 30 membres

De vraag van de heer Van Hecke wordt door ten minste 30 leden gesteund.

 

Je donne la parole théoriquement à un membre par groupe qui le demande pour une durée maximale de 5 minutes par intervenant.

 

10.02  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de saga in verband met de minnelijke schikking gaat maar door. We hebben recent een slecht opgestelde wet houdende diverse bepalingen besproken. Nu is er een slecht opgestelde reparatiewet. Opnieuw maakt de meerderheid van lopende zaken dezelfde fout. Opnieuw wordt er geen debat geduld, opnieuw wordt er geen inhoudelijk debat toegestaan.

 

Geachte collega’s, ik zal u heel de geschiedenis besparen. Ik wil wel nog eens samen met u het hoogtepunt overlopen. Tijdens de besprekingen van de wet houdende diverse bepalingen is het opgevallen dat de minnelijke schikking zoals in de wet werd voorgesteld, niet goed was opgesteld. Tijdens die besprekingen heeft men besloten om, in plaats van de bespreking volledig te hernemen, daarmee toch verder te gaan en tegelijkertijd, terwijl de besprekingen nog bezig waren, opnieuw een reparatiewet in te dienen, wat volgens ons geen goed wetgevend werk is. Voor mij lijkt het alsof een architect een huis bouwt op basis van een plan, terwijl hij al weet dat de funderingen sowieso weg zullen zakken. Een architect zou zo nooit een huis bouwen. Blijkbaar doet de wetgever dat wel. Volgens ons kan dat niet.

 

De minnelijke schikking vereist het nodige debat en de nodige aandacht, omdat het een grondige hervorming betekent van ons strafrecht. Het verdient dat er op zijn minst hoorzittingen worden georganiseerd waarbij de rechters, wie er in de praktijk bij betrokken is, worden gehoord. Ik herhaal dat de N-VA niet tegen de minnelijke schikking is. Wij steunen het verzoek om de tekst voor advies aan de Raad van State voor te leggen, wij zijn niet tegen het advies. Wij willen dat er degelijk wetgevend werk wordt gerealiseerd, dat van in den beginne correct kan worden toegepast. Dat kan enkel als wij nu het wetsvoorstel naar de Raad van State kunnen sturen. Als de tekst dan terugkeert, kunnen wij het inhoudelijk debat op een ordentelijke wijze voeren.

 

10.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, cette disposition est arrivée un peu par hasard dans nos débats sur la levée du secret bancaire, comme une monnaie d'échange contre cette mesure importante qui faisait suite aux travaux de la commission d'enquête sur la grande fraude fiscale. Autant nous nous sommes réjouis de voir ce Parlement décider de la levée du secret bancaire il y a quelques semaines, autant nous nous inquiétons du principe de l'accord amiable, à la fois pour des raisons juridiques, parce que cela a été fait avec une certaine légèreté, sans avis du Conseil d'État et parce que cela posait un problème d'ordre symbolique de justice des classes, que cela empêchait certains procès d'aller jusqu'au bout, simplement parce que les prévenus avaient les moyens d'interrompre la procédure par un accord amiable, ce qui nous semble poser un problème éthique.

 

Aujourd'hui, nous demandons cet avis du Conseil d'État parce qu'il nous semble important de ne pas légiférer à la légère. Si dans l'intervalle, on peut demander les avis utiles à la justice, nous pourrons accomplir un travail législatif plus correct que celui accompli jusqu'ici dans l'urgence, qui fut en l'occurrence mauvaise conseillère.

 

10.04  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, onze groep sluit zich aan bij die collega’s die het advies van de Raad van State vragen met betrekking tot dit wetsvoorstel. Ik zit hier bijna 22 jaar. (Hilariteit)

 

Wat de meerderheid in deze heeft opgevoerd is onbehoorlijk bestuur van parlementsleden. Om kwart na zes hebben wij een tekst gekregen over het bankgeheim. Wij wisten dat zulks in de maak was, dus het was niet zo erg mocht het alleen daarover gaan, maar vanuit het niets werd daaraan een wetsontwerp met betrekking tot minnelijke schikking gekoppeld. Dergelijke koehandel heb ik in 22 jaar nog niet meegemaakt. Ik neem aan dat het nodig was om binnen de meerderheid tot een consensus te komen. Het was te zien aan de kwaliteit van de tekst. Een gynaecoloog uit de vorige eeuw zou zeggen: het was er met de ijzers uitgehaald. Het babylijkje zag helemaal roze. Het was totaal fout op verschillende punten. Daarom vind ik het niet meer dan normaal dat de oppositie met het oog op goed wetgevend werk vraagt dan men goed werk levert. Dat is eigenlijk de normaalste zaak van de wereld als men zo een belangrijk deel van ons judicieel systeem wil ‘legifereren’. Daarom vragen wij het advies van de Raad van State.

 

10.05  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik meen dat sommige collega’s zich vergissen: het voorwerp van bespreking vandaag gaat niet over de diverse bepalingen die ondertussen al lang in Kamer en Senaat werden goedgekeurd. Het gaat hier over een reparatiewet ter zake. Ik merk dat het geheugen van sommigen selectief is. Ik betreur in elk geval dat sommige fracties in de Senaat de belofte hebben gedaan om geen advies van de Raad van State te vragen zodat die afspraak en die belofte in de Kamer niet kan worden gerespecteerd.

 

10.06  Bert Schoofs (VB): Dat laatste komt dan van een partij die altijd al haar beloften heeft gehouden, natuurlijk.

 

Mijnheer de voorzitter, wanneer politiek gekonkelfoes en kunst- en vliegwerk strafbaar zouden zijn, dan zouden de feiten die hier begaan zijn door wat zich een meerderheid noemt, niet vatbaat zijn voor een minnelijke schikking: laat dat duidelijk zijn.

 

Le président: Il n'y a plus de demande d'intervention.

 

Il est procédé au comptage électronique.

Er wordt elektronisch geteld.

 

58 membres soutiennent la demande d'avis au Conseil d'État.

58 leden steunen het verzoek om advies van de Raad van State.

 

Le projet de loi sera envoyé au Conseil d'État pour avis.

Het wetsontwerp zal voor advies naar de Raad van State worden verzonden.

 

11 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 6 april 2010 betreffende Marktpraktijken en Consumentenbescherming met het oog op het bestrijden van reclameronselaars (735/1-4)

- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming wat reclamecontracten voor internetbedrijvengidsen betreft (1157/1-2)

11 Proposition de loi modifiant la loi du 6 avril 2010 relative aux pratiques du marché et à la protection du consommateur en vue de lutter contre les démarcheurs publicitaires (735/1-4)

- Proposition de loi modifiant, en ce qui concerne les contrats de publicité pour les guides d'entreprises sur internet, la loi du 6 avril 2010 relative aux pratiques du marché et à la protection du consommateur (1157/1-2)

 

Propositions déposées par:

Voorstellen ingediend door:

- 735: Liesbeth Van der Auwera

- 1157: Karel Uyttersprot, Zuhal Demir, Peter Dedecker, Veerle Wouters, Peter Luykx, Flor Van Noppen

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces propositions de loi. (Assentiment)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan de wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

11.01  Ann Vanheste, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik zal kort en in grote trekken de totstandkoming van het wetsvoorstel schetsen. Oorspronkelijk waren er twee wetsvoorstellen. Het eerste wetsvoorstel betrof een wijziging van de wet betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming, met het oog op het bestrijden van reclameronselaars. Het tweede wetsvoorstel betrof een wijziging van de wet betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming, wat reclamecontracten voor internetbedrijvengidsen betreft.

 

In haar uiteenzetting merkte de CD&V-fractie op dat reclameronselaars al geruime tijd de zelfstandigen en ondernemingen in ons land teisteren. In de afgelopen 25 jaar heeft de sector van de reclameronselaars zich in grote mate geprofessionaliseerd, wat de bestrijding ervan nog complexer maakt. Verschillende organisaties klagen die praktijken geregeld aan, maar toch blijkt de strijd niet voldoende om reclameronselaars te stoppen. Sommige rechters blijken onvoldoende het frauduleuze aspect van de praktijken, die neerkomen op oplichting, in te schatten.

 

Ook al bestaan er momenteel reeds verschillende juridische instrumenten die tegen die misleidende en bedrieglijke reclamewerving worden ingezet, toch blijken die te algemeen en te weinig toegespitst om reclameronselaars werkelijk een halt toe te roepen. Het wetsvoorstel wil dan ook een gelijkaardige bepaling opnemen in de Belgische wet betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming. Hierdoor kan er dan ook geen enkele twijfel meer over bestaan, bij de slachtoffers, de procureurs en de rechters, dat de geviseerde praktijk onwettelijk is en er dus geen betaling verschuldigd is.

 

Ik kom tot de uiteenzetting van de N-VA-fractie. In het voorstel wordt gepreciseerd wat moet worden verstaan onder een reclamecontract voor een internetbedrijvengids. Voorts wordt bepaald dat er moet worden gewerkt met een schriftelijk en met de hand geschreven, ondertekend contract, dat ook nog aan een aantal andere voorwaarden moet voldoen. Het contract zal, op straffe van nietigheid, in geen geval mogen worden aangegaan voor langer dan één jaar. Bovendien zullen de reclameronselaars een lay-out moeten verschaffen aan wie een boodschap in de gids wenst te laten opnemen. Die lay-out zal moeten worden goedgekeurd en eigenhandig moeten worden ondertekend, naar het voorbeeld van de gebruikelijke aanpak voor papieren bedrijvengidsen.

 

Na overleg tussen de N-VA en CD&V diende de N-VA amendement nr. 1 in, dat ertoe strekt artikel 2 van het wetsvoorstel aan te vullen met de tekst van haar eigen wetsvoorstel. De indiener was van mening dat door de samenvoeging van beide wetsvoorstellen een sluitende regeling wordt gerealiseerd.

 

De N-VA dient een tweede amendement in. Het beoogt in een nieuw artikel 4 te bepalen dat de onderhavige wet in werking treedt zes maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

 

sp.a dient een derde amendement in. Het verplicht de uitgever om uiterlijk een maand voor de vervaldag van de overeenkomst de klant op de hoogte te brengen van het verstrijken van de jaarlijkse periode. Zodoende kunnen vergetelheden worden vermeden en wordt de klant eraan herinnerd dat de opzeg aangetekend en uiterlijk acht dagen voor de vervaldag dient te gebeuren.

 

Op vraag van de PS, de cdH en Open Vld worden het wetsvoorstel en de amendementen doorgestuurd naar de juridische dienst van de Kamer. Alle amendementen worden ingetrokken en met de wetgevingtechnische correcties wordt het wetsvoorstel van CD&V unaniem aangenomen.

 

Mijnheer de voorzitter, collega's, met uw goedkeuring zal ik aansluitend onze mening vertolken over het wetsvoorstel.

 

Ikzelf, als zelfstandige, en de sp.a-fractie steunen het wetsvoorstel om de eenvoudige reden dat sommige praktijken die reclameronselaars toepassen, niet veroorloofd zijn. Wij steunen het voorstel des te meer, omdat het inderdaad een oplossing biedt waarmee eindeloze discussies en rechtszaken uit de weg kunnen worden geruimd.

 

Het Parlement moet de verantwoordelijkheid op zich nemen en bijdragen tot de bescherming van onder andere de kleine zelfstandigen en de ondernemingen.

 

11.02  Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, vooreerst mijn dank aan de rapporteur voor haar degelijk verslag.

 

Reeds verschillende jaren ben ik betrokken bij initiatieven tegen de malafide praktijken van ronselaars, zij het in diverse hoedanigheden. Het doet mij dan ook heel veel plezier om hier vandaag aan een wet te kunnen meewerken om dat soort praktijken tegen te houden.

 

Reeds jaren is een aantal malafide publiciteitsronselaars bezig met het oplichten van zelfstandigen en argeloze ondernemers. Unizo, Voka en andere beroepsorganisaties kregen de voorbije jaren heel wat klachten van ondernemers, die zonder het te weten meerjarige contracten sloten voor al dan niet bestaande internetbedrijvengidsen.

 

In totaal zijn er 35 malafide ronselaars bekend. Op onze vraag aan de bevoegde minister voor Bedrijfsleven, de heer Van Quickenborne, op 23 november 2010 werd positief gereageerd om de malafide bedrijven kenbaar te maken en te publiceren op de site van de FOD Economie. Ook Unizo heeft de malafide ronselaars op haar website geplaatst.

 

Collega’s, in Nederland bedraagt de jaarlijkse schade die aldus aan zelfstandigen en ondernemers wordt toegebracht, ruim 400 miljoen euro op jaarbasis. Ook hier bij ons laten duizenden bedrijven zich vangen en zijn zij gedupeerden van de voorliggende problematiek.

 

De voorbije jaren voeren dergelijke ronselaars hun activiteiten op. Zij zijn daarbij heel creatief. Zo krijgen heel wat ondernemers een dergelijke brief toegestuurd, met de kleuren van de Gouden Gids en foute bedrijfsfiches van hun eigen bedrijf, waar bijvoorbeeld een lingeriebedrijf als ijzerwinkel wordt gecatalogeerd. De onderneming moet dan de fout verbeteren. Het telefoonnummer ontbreekt, waarna het bedrijf het telefoonnummer moet invullen. Zodra het bedrijf dat heeft gedaan, is het gebonden aan een contract voor drie jaar tegen een bedrag van 1 068 euro.

 

In de buurt van Gent, rond Flanders Expo, worden de bedrijven die aan beurzen op Flanders Expo deelnemen, door een Mexicaans bedrijf gecontacteerd. Bedoeld bedrijf geeft zich uit als de zogezegd officiële expogidsuitgever, waaraan een bedrag van 1 081 euro vasthangt. Het incassobureau dat op het geschil wordt gezet, is eigenlijk een Cypriotisch bedrijf.

 

Een ander voorbeeld is een bedrijf uit Wenen in Oostenrijk, dat het bedrijfslogo van het internet plukt. Vervolgens stuurt het een factuur en beweert het de uitgever van het officiële trademarkregister voor gedeponeerde merken te zijn. Het gedupeerde bedrijf hangt vast aan een bedrag van 795 euro per jaar.

 

Ook de ronselpraktijken voor al dan niet bestaande politie- en brandweergidsen zijn ons allen bekend.

 

Vele ronselaars opereren vanuit het buitenland, zowel binnen als buiten de Europese Unie. Zij leggen bij overeenkomst vast dat enkel het buitenlands recht van toepassing is.

 

Heel wat klachten zijn bekend bij de diensten van de Economische Inspectie, die ter zake al heel wat inspanningen heeft geleverd en de zaken naar het parket heeft doorverwezen. Dikwijls evenwel zijn de klachten geseponeerd.

 

Aangezien de bestaande wetgeving te veel ruimte voor interpretaties laat, is een striktere regeling nodig. Bijvoorbeeld, de rechtbank van Brussel veroordeelde de ronselaars, terwijl de rechter in Gent zich in het voordeel van een Duitse, malafide reclameronselaar – DAD – uitsprak, op grond van de redenering dat van een ondernemer mag worden verwacht dat hij de stukken, en dus ook de kleine lettertjes, grondig leest. Op basis van voormeld vonnis heeft de genoemde, Duitse firma DAD alle zelfstandigen en ondernemers die haar malafide gids nog niet hadden betaald, aangemaand.

 

De ondernemersorganisatie Unizo voert ook een aantal procedures voor haar leden, in totaal reeds voor een bedrag van ruim 20 000 euro.

 

De voorliggende wetsvoorstellen, enerzijds die van CD&V onder leiding van mevrouw Van der Auwera en anderzijds die van N-VA, kwamen tot één geheel.

 

Met het wetsvoorstel wordt gepreciseerd wat moet worden verstaan onder een reclamecontract voor een gids, een adressenbestand, telefoonboek, lijsten voor bestanden enzovoort. Wij wilden dan ook met deze wet duidelijkheid scheppen. Er mogen geen betalingsformulieren, bestelformulieren, formulieren ter verbetering of welke formulieren dan ook worden aangeboden zonder dat er uitdrukkelijk en ondubbelzinnig wordt aangegeven dat het gaat om een aanbod van overeenkomst tegen een bepaalde prijs en dat in het grootste lettertype, zowel voor prijs als voor duurtijd.

 

Deze wet is een belangrijke stap en wij zijn blij met de unanieme goedkeuring in de commissie.

 

Voor buitenlandse malafide bedrijven die waardeloze internetbedrijvengidsen samenstellen wensen wij aanvullende initiatieven te nemen, eventueel in samenwerking met de collega’s op Europees niveau, waar rekening zal worden gehouden met de daaraan gelinkte Europese bepalingen.

 

Ten slotte wil ik ook nog een kleine oproep doen aan zelfstandigen en ondernemers om goed na te denken vooraleer iets te tekenen, om alleszins hun raadgever te raadplegen voor ze iets betalen en om zich niet langer in de luren te laten leggen.

 

11.03  Olivier Henry (PS): Monsieur le président, chers collègues, quel indépendant, quel gestionnaire d'entreprise ou même d'ASBL n'a jamais reçu de courrier, de fax, d'e-mail l'invitant à corriger les coordonnées de son entreprise en vue d'une mise à jour? Qui n'a jamais reçu la visite d'un démarcheur l'invitant à payer pour insérer une publicité de son entreprise dans un catalogue diffusé dans la région ou vendu au profit de diverses œuvres qui, dans la plupart des cas, ont un but philanthropique largement discutable? Qui n'a jamais reçu de facture avec une mention "rappel", qui pousse généralement à l'acquitter sans généralement vérifier son bien-fondé?

 

Ces pratiques sont malheureusement encore et toujours trop nombreuses. Elles polluent bien souvent la vie des entreprises et des associations. Le point commun entre toutes ces arnaques: profiter d'un moment d'inattention ainsi que de la méconnaissance des règles de base pour faire des profits.

 

Bien que ces pratiques déloyales soient déjà largement contraires aux règles du commerce, il est toujours bon de renforcer encore et toujours les mesures visant à les éradiquer. À côté de cela, le meilleur moyen d'éviter les désagréments est encore d'éviter de tomber dans le piège. Pour ce faire, rien ne vaut le fait d'être correctement informé et préparé.

 

Il faut donc également renforcer l'information auprès des entreprises et des associations. Le SPF Économie a d'ailleurs publié une très bonne brochure à cet égard. Dans le même ordre d'idées, il est nécessaire de poursuivre la publication d'une liste noire des sociétés actives dans l'arnaque aux annuaires et, surtout, d'en faire la publicité. Cette liste existe et contient une trentaine de noms. Enfin, la meilleure chose à faire, c'est également d'inciter les victimes à porter plainte, ce qui permettra d'étoffer la liste noire et de décourager les personnes tentées d'agir de la sorte.

 

La coordination de ces diverses mesures devrait, je l'espère, éradiquer ce fléau. C'est donc tout naturellement que nous soutenons cette proposition.

 

11.04  Joseph George (cdH): Monsieur le président, c'est sans surprise que nous soutiendrons également cette proposition qui nous paraît adéquate.

 

Il en est ainsi dans le monde des affaires: l'imagination y est souvent sans limite pour faire de l'argent. On y retrouve toujours les mêmes acteurs: d'un côté, ceux qui fonctionnent par cupidité et de l'autre, ceux qui se laissent prendre par naïveté. C'est à cela que servent les lois: à protéger les bonnes pratiques, à interdire ce qui est déloyal. Il faut également dénoncer des escroqueries dans ces zones de non-droit et qui méritent des sanctions pénales.

 

Toutefois, bien souvent, l'enjeu est tel qu'on laisse aller les choses et que les réactions ne sont pas adaptées.

 

Il était important que notre commission et notre parlement se saisissent de cette question, d'autant plus que ces comportements déloyaux ont deux caractéristiques. D'abord, des moyens de communication comme internet qui s'inscrivent dans des espaces transnationaux, de non-droit, chaque État disposant de sa propre législation et de ses propres règles, sont maintenant largement utilisés. Ces moyens véhiculent les informations et les demandes.

 

Par ailleurs, ce sont toujours les personnes les plus fragiles ou les entreprises qui n'ont pas le temps qui sont abusées. En effet, dans notre société moderne, il faut aller vite, ce qui empêche parfois de procéder à des vérifications.

 

Je soutiens donc cette proposition de loi, même si elle aurait pu être peaufinée. Mais pour cela, nous aurions dû pouvoir disposer d'un peu plus de temps. Toujours est-il que nous avons bien avancé, même si nous sommes revenus quelque peu en arrière par rapport aux amendements qui avaient été déposés, en soulignant notamment leur caractère délicat.

 

Je terminerai en disant qu'au regard de la cupidité des uns et de la naïveté des autres, le travail n'est pas terminé et qu'il faudra reprendre l'ouvrage pour continuer à lutter contre ces pratiques déloyales.

 

11.05  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wanneer wij in de Kamer worden geconfronteerd met een dergelijke problematiek, dan worden wij voor een enorme uitdaging geplaatst. Wij beschikken over een systeem van wetten en regels dat eigenlijk voor een groot deel voldoende zou moeten zijn om de laakbare praktijken te bestraffen, waarop de indieners van beide wetsvoorstellen – die ook door mijn fractie werden ondersteund – terecht op geattendeerd hebben. Wij stellen helaas in de praktijk vast, en u van zeer nabij, mijnheer Uyttersprot, dat het justitiële apparaat niet bij machte schijnt te zijn om de algemeenheid van regels die wij rond marktpraktijken hebben en die tijdens die vorige legislatuur door minister van Quickenborne tot een meer coherent en Europees gericht geheel werden gebracht, te doen toepassen. Het falen van het justitiële apparaat brengt ons bij deze wetsvoorstellen.

 

Hoewel mijn fractie het initiatief steunt en ook het uiteindelijke wetsvoorstel zal steunen, wil ik toch van de gelegenheid gebruikmaken om u er allen op te wijzen dat wij zeer behoedzaam moeten zijn met voor elk afwijkend gedrag een correct model te willen voorschrijven. Wij willen een soort van gedrag bestraffen, namelijk misbruik van vertrouwen en bedrog en dergelijke, maar wij kunnen niet voor elke specifieke vorm van bedrog of misbruik of dergelijke een wet schrijven.

 

Kortom, wij zullen dit voorstel steunen, maar laten wij er ons alsjeblieft voor hoeden om in de toekomst voor elk detail of elke specifieke veruitwendiging van illegaal gedrag een specifieke wet te maken, maar zoveel mogelijk proberen om het algemeen kader doorgang te doen vinden in de rechtsspraak.

 

11.06  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de collega’s ervoor dat zij deze problematiek onder ogen zien en dit voorstel ondersteunen.

 

Ik ben er zeker geen voorstander van om wetgeving te maken voor elke vorm van afwijkend gedrag, zoals de heer Schiltz zei. Terloops gezegd, dit lijkt mij veeleer een term voor de commissie voor de Sociale Zaken of voor de Volksgezondheid. De toestand heeft ons echter genoopt in deze aangelegenheid onmiddellijk op te treden. De wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming was de ideale wet om te worden gewijzigd.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (735/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (735/4)

 

La proposition de loi compte 3 articles.

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article, avec deux corrections de texte à l'intitulé néerlandais.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen, met twee tekstverbeteringen op het Nederlandse opschrift.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

12 Proposition de résolution relative à la libération du sergent Gilad Shalit (1160/1-4)

12 Voorstel van resolutie over de vrijlating van de Israëlische sergeant Gilad Shalit (1160/1-4)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Corinne De Permentier

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1160/4)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1160/4)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

Mme Christiane Vienne, rapporteur, renvoie à son rapport écrit. Elle prendra néanmoins la parole pour son groupe.

 

12.01  Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, chers collègues, le 25 juin 2006, le militaire israélien Gilad Shalit a été fait prisonnier par des combattants palestiniens sur le sol israélien. Depuis, ce jeune militaire est retenu à Gaza. Plusieurs tentatives d'échange ou de libération ont été envisagées et négociées mais elles ont toutes échoué, le Hamas ayant rejeté en décembre 2009les dernières propositions d'Israël devant devaient conduire à la libération de jeunes détenus palestiniens contre celle du sergent Gilad Shalit.

 

Cet enlèvement reste inquiétant puisque la dernière image du sergent Shalit en vie date de la fin 2009 et que ni sa famille ni les autorités françaises ou israéliennes n'ont réussi à obtenir des informations sur son état de santé.

 

Mon groupe ne peut que condamner les prises d'otage de manière générale. Ces détentions constituent un déni des droits de l'homme. Cependant, au-delà de la détention de ce soldat israélien, nous ne pouvons ignorer le contexte difficile dans lequel elle a lieu ou les différents conflits qui émaillent les relations entre les parties en présence. Ce contexte, hélas, ne va pas en se pacifiant depuis 2006. C'est pourquoi nous partageons les préoccupations à l'origine de la résolution et il nous semblait indispensable d'aboutir à un texte plus équilibré qui tienne compte du contexte.

 

Ce texte demande à notre gouvernement de soutenir tous les efforts de médiation visant à faciliter la libération du sergent Gilad Shalit mais il va plus loin. En effet, il tient compte du contexte régional mais aussi de l'importance d'agir en vue d'une solution durable et pacifique pour les Israéliens et les Palestiniens. C'est dans ce cadre que le texte adopté en commission des Relations extérieures fait référence à la résolution équilibrée du Parlement européen du 11 mars 2010. Plutôt que de nous contenter de souligner certains manquements du texte de base, nous l'avons amendé afin de mettre en avant l'importance de l'instauration de la confiance entre Israéliens et Palestiniens en tant que composante essentielle d'un processus de paix indispensable.

 

Ce processus de paix inclut, sans remettre en question ni les crimes de sang ni la détention de Gilad Shalit, des gestes d'apaisement provenant des deux parties en présence. Ce processus devra donc conduire à la coexistence pacifique et à la sécurité de deux États égaux, comme le demandait la résolution votée par le Parlement européen. Nos amendements sont précisément destinés à intégrer dans le processus tous les éléments de la résolution.

 

Il s'agira donc pour notre gouvernement de soutenir des mesures émanant de l'ensemble des partis afin de créer des conditions favorables permettant de conduire enfin à la libération du sergent Shalit.

 

Cet exemple nous montre, une fois encore, que seule la négociation dans un climat de confiance et de respect permettra de vaincre les hostilités pour conduire à une solution pacifique durable.

 

12.02  Nathalie Muylle (CD&V): Ik dank mevrouw De Permentier voor haar moedige initiatief. Mijn partij was niet aanwezig in de commissie maar we zullen deze resolutie wel steunen. Mocht hier vandaag een voorstel hebben voorgelegen over de gevangenname van een Palestijnse jongeman met wiens leven wordt gedeald om andere gevangenen vrij te laten, dan zouden we dat op dezelfde manier steunen.

 

Ik ben in Sidirot geweest, het dorp van waar de jongen komt. We hebben er met de familie gesproken. We hebben gezien hoe schrijnend en totaal onverantwoord het is om een burgerbevolking in een conflict in te zetten. Ik hoop dat de man snel vrijkomt en dat er geen compensatie of ruil moet gebeuren met andere levens. Het is een heel moedig voorstel en ik ben blij dat we er hier in de plenaire vergadering over kunnen stemmen.

 

12.03  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, chers collègues, le parlement votera cet après-midi une résolution demandant la libération du sergent Gilad Shalit, un peu comme si nous avions cette possibilité de mettre un visage et un nom sur une souffrance humaine qui est celle d'un prisonnier mais aussi celle des membres d'une famille qui vit dans l'attente, la peur et l'incertitude. Nous apportons évidemment tout notre soutien et notre solidarité à la famille de Gilad Shalit mais cette souffrance permanente doit aussi nous permettre d'élargir notre empathie à la situation de tous les prisonniers.

 

Des milliers de prisonniers palestiniens souffrent d'un non-respect grave de leurs conditions de détention dans des geôles israéliennes. Si nous dénonçons cette scandaleuse prise d'otage d'un soldat israélien par le Hamas ou par des groupuscules proches de celui-ci, on ne peut pas non plus rester muet au sujet des milliers de civils palestiniens qui croupissent dans des prisons israéliennes. Ces civils sont emprisonnés à l'issue d'un procès bien souvent inéquitable et administré par un tribunal militaire.

 

En tant que démocratie attentive au respect des normes du droit international, nous nous devons de nous associer aux nombreuses ONG, associations d'avocats, de juges mais aussi de citoyens de par le monde entier et de continuer à œuvrer pour qu'Israël respecte le droit des détenus en Israël ou dans les territoires occupés.

 

En septembre 2010, les chiffres sont les suivants: 6 257 prisonniers palestiniens détenus par Israël, 190 détentions administratives, autrement dit de l'emprisonnement sans jugement, et près de 300 prisonniers qui sont des enfants et des adolescents. Ces mineurs d'âge sont souvent considérés comme majeurs par l'autorité israélienne et sont donc jugés comme tels.

 

Chers collègues, selon nous, ce texte n'est pas suffisamment orienté sur la situation générale des prisonniers dans cette région, ce qui nous pousse à formuler les remarques déjà énoncées ici, ainsi qu'en commission par ma collègue Eva Brems.

 

L'auteure de la résolution a insisté sur sa volonté de consacrer le texte uniquement à la situation du sergent Gilad Shalit, pris en otage le 25 juin 2006, afin de marquer d'un signal fort le 25 juin 2011, pour nous souvenir que cette situation est intolérable et inadmissible. Elle l'est effectivement mais il est tout aussi inacceptable que des milliers de Palestiniens soient arrêtés de manière arbitraire et en violation totale des règles internationales par Israël.

 

Derrière chacune de ces personnes, il y a aussi une famille, une famille qui vit la peur, l'incertitude, l'attente. Cette résolution ne le reflète pas suffisamment.

 

Pour cette raison, comme l'a dit ma collègue Brems en commission, il eût été préférable de prendre le temps d'un débat et d'un traitement classique de cette résolution, c'est-à-dire une discussion en groupe de travail, afin de faire une refonte du texte qui proposerait un meilleur équilibre.

 

De plus, comme certains le savent probablement, de nouvelles discussions, orchestrées par l'Égypte, sont en cours en vue de la libération du soldat Shalit. Il est fondamental que nous puissions laisser faire la diplomatie et il faut éviter de créer de nouvelles tensions au sein de l'un ou l'autre camp. On sait combien ces tensions sont fortes dans le conflit israélo-palestinien depuis des décennies.

 

Nous devons donner toutes ses chances à une solution pacifique. Si nous ne revenons pas à une solution à deux États, on sait que le siège de Gaza, la question du retour des réfugiés palestiniens, l'occupation des territoires palestiniens et la colonisation ne trouveront jamais d'issue favorable.

 

Les amendements apportés en commission sont un premier pas vers un texte plus équilibré mais ne permettent néanmoins pas de refléter une situation difficile, vécue par des milliers de familles en Israël et surtout en Cisjordanie.

 

Notre groupe appelle à la libération de Gilad Shalit et plaide fermement pour le respect des droits des prisonniers palestiniens. Nous demandons donc au gouvernement de plaider pour la libération de Gilad Shalit mais d'être tout aussi ferme dans son plaidoyer pour le respect du droit international par Israël dans le traitement des prisonniers palestiniens. C'est la raison pour laquelle nous nous abstiendrons sur ce texte car il aurait dû aller plus loin et parler de toutes les familles qui vivent cette situation inacceptable. Avec cette résolution, nous risquons de donner le signal politique que la souffrance d'un seul soldat israélien vaut plus que la souffrance de centaines de civils palestiniens.

 

12.04  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, Israël is een heilig land, Palestina is een heilig land. Toen ik de resolutie las, moest ik denken aan een heel heilige spreuk: kijk eerst naar de balk in het eigen oog vooraleer men de splinter zoekt in andermans oog.

 

Ik neem hier vandaag het woord en spreek uit eigen ervaring, ik ben een aantal keren in Israël geweest en kon in mijn vorige carrière in de sport les geven aan beide volkeren. Als men dat zes keer gedaan heeft en als men daar een aantal weken geweest is, dan krijgt men toch een andere visie.

 

Ik vind het een beetje eenzijdig, om het woord hypocriet niet te gebruiken, om hier een resolutie voor te leggen die slaat op een heel land, terwijl een deel van de bevolking er niet over dezelfde rechten beschikt. Als er één land is dat ik ervaren heb als een apartheidsland – ik heb zelfs in Gaza verbleven, mijnheer De Vriendt, ik had mijn paspoort bij indertijd, ik mocht daar binnen –, dan is het Israël.

 

Wij praten over het vrijlaten van één soldaat, ik kan dat honderd procent steunen, het is tegen de rechten van de mens. En toch zal ik mij onthouden bij de stemming over de resolutie. Israël houdt zelf ongeveer 11 000 Palestijnse gevangenen vast, waarvan minimaal 6 000 politieke gevangenen. 10 % van die gevangenen is nooit aangeklaagd. Ik heb hier geen resolutie gezien, geen enkele, om te zeggen dat die 6 000 politieke gevangen moeten vrijkomen.

 

Naast die officiële gevangenissen – u kunt er eens een bezoek aan brengen, u zou het in feite allemaal moeten doen –, is er nog de Gazastrook. De Gazastrook is volgens mij de grootste openluchtgevangenis van de wereld. De strook is 42 kilometer lang en 12 kilometer breed en grenst aan de zee. Er leven daar 1 à 1,5 miljoen mensen. De werkloosheid bedraagt er 90 %. Voor werk moet men ’s ochtends om 03.00 uur of 04.00 uur opstaan als men tenminste via een van de twee tunnels naar buiten mag om toch wat werk te krijgen op de Israëlische akkers. Het zijn mensonterende omstandigheden.

 

Ik wil met plezier de resolutie ondersteunen als u met evenveel ijver een resolutie voor die anderen opmaakt.

 

Ik zal er geen debat over voeren, want het hele debat over de Palestijnse en de joodse kwestie is een zwart-witdebat.

 

Ik wil een stukje van Johan Anthierens voorlezen, dat in 1997 is geschreven. Als ik dat heb voorgelezen, zult u misschien begrijpen waarom ik mij onthoud.

 

Anthierens schreef: “De joden aanbeden en bespuugd, gastvrij onthaald en vergast en ga zo maar door, hebben nu hun land Israël en hebben dat sterk uitgebouwd, tot spijt van de Arabieren, tot uitzinnige woede van de Arabieren, die de bultenaren van de historie zijn, die het Duitse gelag moeten betalen, die opdraaien voor het Europese gesjacher en gesol met jodenmensen.

 

Wij, Europeanen hebben de joodse inboedel aan gruzelementen geslagen en sturen Izaäk naar de Palestijnse kassa voor de schadeloosstelling. Op het moment dat de staat Israël ontstond, werd een nieuw soort jood geboren, de Palestijnse jood. Wat de minder begenadigde mohammedanen overbleef, was de niet nobele kunst van het terrorisme, de Israëlische godsdienststaat die de Palestijnse onderbuur als kwalijk ongedierte behandelt.

 

De Palestijn is een zwerfkat in het nauw, een kat met kale plekken in de vacht, een luizige woestijnkat, lelijk, vals, onbetrouwbaar, uitgestoten door de mondaine opinie. Voor zo'n schlemielig beest heb ik in mijn hart een kommetje melk klaar. Niemand zal mij ooit zo laf krijgen dat ik de gehandicapte jood van nu, de Palestijn, met de vinger wijs. Joden zijn geen goden, Palestijnen geen zwijnen. Ik geloof niet in goeden en slechten, ik geloof niet in zwart en wit, ik bewandel bij voorkeur het niemandsland tussen die polen. Ik struikel graag over de waarheid, die in het midden ligt”.

 

12.05  Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, mes chers collègues, comme je l'ai signalé dès l'abord du débat en commission sur la résolution relative à la libération de Gilad Shalit, il n'était pas dans mes intentions d'ouvrir un débat global sur le Moyen-Orient, dossier hautement sensible. Je désirais uniquement sensibiliser et mobiliser les membres de ce parlement, comme d'autres l'ont fait pour la franco-colombienne Ingrid Betancourt ou pour obtenir la libération de Clotilde Reiss.

 

J'espère qu'en avançant les arguments développés devant vous, je pourrai remettre les pendules à l'heure chez certains, comme Mme Boulet ou M. Dedecker.

 

Mes chers collègues, aujourd'hui, jeudi 12 mai 2011, voilà 1 782 jours que Gilad Shalit est retenu entre les mains du Hamas dans la bande de Gaza. Enlevé en juin 2006, il a été fait prisonnier lors d'une attaque palestinienne à un poste frontière au sud d'Israël à la lisière de la bande de Gaza, menée par trois groupes armés palestiniens.

 

Cela fait donc près de cinq ans que ce jeune homme de 25 ans attend que ses geôliers aboutissent à un accord de libération avec Israël. Je tiens simplement à rappeler que ce jeune homme a été fait prisonnier sur le territoire israélien alors qu'il accomplissait son service militaire dans son pays.

 

Fin décembre 2009, des négociations entre les deux parties ont été activement menées à travers la médiation de l'Égypte et de l'Allemagne. Depuis cette date, le dossier Shalit a laissé la place à l'éternelle tentative d'une reprise du processus de paix entre Israéliens et Palestiniens. Un autre dossier, une autre échéance et des résultats toujours aussi incertains.

 

Gilad Shalit n'a pas été oublié, mais la situation diplomatique a irrémédiablement conduit au report de sa libération à une date encore inconnue.

 

Certes, des tentatives de négociation ont eu lieu, selon un schéma récurrent. Le Hamas demande la libération d'un millier de prisonniers palestiniens détenus en Israël contre la libération de Gilad Shalit.

 

Israël, madame Boulet, a accepté le principe de la libération de ces détenus à condition d'obtenir l'exil des plus dangereux d'entre eux, des gens responsables de crimes de sang. Le mouvement islamiste a rejeté la proposition israélienne. Il est bon de le savoir. Les deux parties se renvoient tour à tour la responsabilité de l'échec.

 

Monsieur le président, depuis les dernières tentatives de négociation, Israël et le Hamas ne cessent de se renvoyer la balle. Mais, en réalité, des résistances à la libération immédiate de Gilad Shalit existent entre les deux camps, qu'elles soient d'ordre sécuritaire, politique ou idéologique.

 

Rogner la sécurité d'Israël en échange de la libération de Gilad Shalit reste un dilemme. L'exil de centaines de détenus palestiniens qui ont du sang sur les mains est une précaution non négligeable. En outre, l'obtention par le Hamas de la libération d'un millier de prisonniers palestiniens serait, peut-être, une victoire importante. Pourquoi lui accorder cette satisfaction?

 

Gilad Shalit est donc à la fois otage du Hamas, mais aussi d'une négociation israélo-palestinienne qui dépasse de loin son sort personnel. Si, à certains moments, on pouvait espérer sa libération acquise, on s'aperçoit, en réalité, que sa vie ne dépend pas seulement du bon vouloir du gouvernement israélien et du Hamas, mais d'un équilibre des forces qui penchent, pour le moment, du côté de la paralysie.

 

Je voudrais insister sur le fait que le Comité international de la Croix-Rouge ne peut même pas vérifier que le traitement de Gilad Shalit par le Hamas est en conformité avec les conventions de Genève, que sa santé et sa dignité sont respectées. Ceux qui le détiennent ont l'obligation, au regard du droit humanitaire, de protéger sa vie et de le traiter avec humanité et de l'autoriser à entretenir des contacts réguliers et inconditionnels avec sa famille. En refusant tout contact entre M. Shalit et sa famille, le Hamas viole le droit international humanitaire.

 

Peu de nouvelles ont été adressées à sa famille: à peine deux lettres et un enregistrement dans lequel il affirme avoir besoin d'un traitement médical. À de nombreuses reprises, la Croix-Rouge a demandé à pouvoir lui rendre visite ou échanger des messages familiaux entre lui et les siens, en vain. Le CICR continue à faire tout ce qui est en son pouvoir pour être autorisé à le visiter ou au moins pour qu'il soit autorisé à correspondre avec sa famille. À ce jour, le Hamas a opposé un refus catégorique à toutes leurs demandes.

 

Il est inacceptable de détenir un homme arrêté dans l'exercice de son service militaire, kidnappé dans son propre pays. Il est impossible d'accepter que ce jeune homme à l'enfance volée soit privé de contacts avec sa famille, tels qu'exigés par le droit international. Le CICR est malheureusement dans l'impossibilité de fournir aux parents de Gilad Shalit des informations de première main sur sa santé.

 

Madame Boulet, je tiens aussi à faire remarquer que pendant des décennies, un programme a été mis en place par le CICR qui a permis à des familles palestiniennes de faire régulièrement le voyage pour rendre visite à leurs proches détenus dans des prisons israéliennes et que l'institution a toujours accepté les programmes de contrôle de sécurité qui lui ont été imposés.

 

Pour l'instant, ce programme est suspendu pour les familles de la bande de Gaza depuis la prise de contrôle unilatérale par le Hamas.

 

Chers collègues, pour une victime du terrorisme, le plus grand danger est d'être oubliée. Piégée dans un monde qui existe en dehors de la loi, un monde sans droit, sans protection, son seul recours est la résistance morale. Gilad Shalit peut trouver la force de résister s'il est soutenu par les voix de ceux qui sont en dehors. Mobilisons-nous, mobilisons-nous, comme nous l'avons fait si bien pour la franco-colombienne Ingrid Betancourt, comme nous l'avons fait également pour Clotilde Reiss! C'est le sens de ma proposition de résolution qui est appelée à être votée cet après-midi.

 

Pour clôturer, je voudrais vous dire que, lorsque j'entends qu'il s'agit d'une proposition unilatérale, sachez, chers collègues, que cette demande de résolution et de soutien a également été votée par le Parlement luxembourgeois, par le Parlement allemand et aussi par le Parlement européen. Il s'agit ici d'empêcher que l'on vole la jeunesse à un jeune homme, qui avait juste pour défaut d'exercer son service militaire dans son pays!

 

(Applaudissements)

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

L'intitulé français est corrigé comme suit:

Het Franse opschrift wordt verbeterd als volgt:

"Proposition de résolution relative à la libération du sergent israélien Gilad Shalit"

Une correction de texte est apportée au point I.

Een tekstverbetering wordt op punt I aangebracht.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

13 Conseil d'État – Place vacante d'un assesseur néerlandophone

13 Raad van State – Vacant ambt van een Nederlandstalige assessor

 

Par lettre du 2 mai 2011, le premier président du Conseil d'État porte à la connaissance de la Chambre qu'en son audience publique du 26 avril 2011, l'assemblée générale de ce Conseil a procédé, conformément à l'article 80 des lois coordonnées sur le Conseil d'État, à l'établissement de la liste de trois candidats pour une place d'assesseur dans le groupe linguistique néerlandais.

Bij brief van 2 mei 2011 deelt de eerste voorzitter van de Raad van State mede dat de algemene vergadering van die Raad ter openbare zitting van 26 april 2011, overeenkomstig artikel 80 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, overgegaan is tot het opmaken van een lijst van drie kandidaten voor een vacant ambt van assessor in het Nederlandstalig kader.

 

Ont été présentés par le Conseil d'État, sans unanimité toutefois:

Werden door de Raad van State voorgedragen, evenwel zonder eenparigheid van stemmen:

 

Premier candidat: M. Michel Tison, professeur à la faculté de Droit de l'Université de Gand, assesseur auprès de la section de législation du Conseil d'État;

Deuxième candidat: M. Hans De Wulf, chargé de cours à la faculté de Droit de l'Université de Gand;

Troisième candidat: M. Marc Kruithof, chargé de cours en Droit à la Haute École de Gand, chargé de cours invité à l'Université de Gand (unité Droit économique).

 

Eerste kandidaat: de heer Michel Tison, hoogleraar aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Gent, assessor bij de afdeling Wetgeving van de Raad van State;

Tweede kandidaat: de heer Hans De Wulf, docent aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Gent;

Derde kandidaat: de heer Marc Kruithof, docent Recht aan de Hogeschool Gent, gastprofessor Economisch Recht aan de Universiteit Gent.

 

Étant donné que la présentation n’est pas unanime, la Chambre des représentants peut, conformément à l’article 70, § 1er, alinéa 7, des lois sur le Conseil d’État coordonnées le 12 janvier 1973, dans un délai ne pouvant dépasser trente jours à compter de la réception de cette présentation, soit confirmer la liste présentée par le Conseil d’État, soit présenter une deuxième liste de trois noms qui fait l’objet d’une motivation formelle.

Aangezien de voordracht niet unaniem is, kan de Kamer van volksvertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 70, § 1, lid 7, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf de ontvangst van de mededeling van deze voordracht, hetzij de door de Raad van State voorgedragen lijst bevestigen, hetzij een tweede lijst met drie namen die uitdrukkelijk wordt gemotiveerd, voordragen.

 

La présentation éventuelle d'une liste par la Chambre doit se faire sur la base des candidatures reçues par le Conseil d'État.

De eventuele voordracht van een lijst door de Kamer dient op grond van de door de Raad van State ontvangen kandidaturen te geschieden.

 

Seuls les trois candidats présentés par le Conseil d'État avaient introduit leur candidature.

Alleen de drie door de Raad van State voorgedragen kandidaten hadden hun kandidatuur ingediend.

 

Le délai dont dispose la Chambre pour présenter une liste ou pour confirmer la liste expire le 2 juin 2011.

De termijn waarover de Kamer beschikt om een lijst voor te dragen of om de lijst te bevestigen, verstrijkt op 2 juni 2011.

 

14 Prise en considération de propositions

14 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet et à l'exception de la proposition n° 1417/1 de Mme Linda Musin qui retire sa proposition et de la proposition n° 1424/1 de Mme Catherine Fonck et consorts qui demande le report de la prise en considération de sa proposition, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

Indien er geen bezwaar is, en met uitzondering van het voorstel nr. 1417/1 van mevrouw Linda Musin, die haar voorstel intrekt en het voorstel nr. 1424/1 van mevrouw Catherine Fonck c.s. die het uitstel van de inoverwegingneming van haar voorstel vraagt, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 11 mai 2011, je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de loi de Mme Barbara Pas et MM. Peter Logghe et Bert Schoofs modifiant le Code civil en ce qui concerne la résiliation d'un bail commercial pour non-respect d'une obligation d'achat (n° 1446/1);

- la proposition de loi de MM. Josy Arens et Joseph George complétant l'article 198 du Code des impôts sur les revenus 1992 afin de décourager l'utilisation abusive des rémunérations variables (n° 1447/1).

Renvoi à la commission chargée des problèmes de Droit commercial et économique.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 11 mei 2011, stel ik u ook voor in overweging te nemen:

- het wetsvoorstel van mevrouw Barbara Pas en de heren Peter Logghe en Bert Schoofs tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat betreft de opzeg van een handelshuurovereenkomst ingevolge het niet naleven van een afnameverplichting (nr. 1446/1);

- het wetsvoorstel van de heren Josy Arens en Joseph George tot wijziging van artikel 198 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde het overmatig gebruik van variabele bezoldigingen te ontmoedigen (nr. 1447/1).

Verzonden naar de commissie belast met de problemen inzake Handels- en Economisch Recht.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

15 Urgentieverzoeken

15 Demandes d'urgence

 

15.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, wij vragen de urgentie voor het voorstel nr. 1416, onder punt 2 in de lijst, dat mede ingediend is door collega’s Raf Terwingen, Carina Van Cauter en Siegfried Bracke.

 

Het betreft een wetsvoorstel tot interpretatie van een bepaling uit het Gerechtelijk Wetboek die regelt dat een magistraat niet kan zetelen in zaken waarin er familie optreedt als advocaat.

 

Recent werd daar ernstig misbruik van gemaakt om een zaak te laten verjaren. Gelukkig is de Orde van advocaten opgetreden.

 

Nu is er echter een heel proces ontstaan over de interpretatie van dat artikel. Het lijkt dan ook aangewezen dat het Parlement heel duidelijk aangeeft wat de ware bedoeling is van dat artikel. De minister van Justitie heeft dat in antwoord op parlementaire vragen ook bevestigd.

 

Om die reden vragen wij dat dit voorstel bij urgentie zou kunnen worden behandeld.

 

15.02  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil de urgentie vragen voor wetsvoorstel nr. 1446, over de opzeg van de handelshuurovereenkomst ingevolge het niet-naleven van een afnameverplichting. Het is een gelijkaardig voorstel als voorstel nr. 1398, dat vorige week in dit Halfrond de hoogdringendheid verkreeg, en waarover toen door de plenaire vergadering beslist is dat het in de commissie voor het Handelsrecht zou worden behandeld.

 

Niemand van de indieners van dat voorstel – het waren er nochtans 7, van 6 verschillende partijen – vond het de moeite deze week in de betrokken commissie aanwezig te zijn. Ook vond niemand van de indieners het na de plenaire vergadering van vorige week dringend genoeg om het op de agenda van de commissie voor het Handelsrecht te laten plaatsen.

 

Deze materie is er nochtans niet minder dringend op geworden. Vandaar dat wij vandaag de hoogdringendheid vragen voor een gelijkaardig voorstel. Zo hebben de collega’s die even verontwaardigd waren als wij ten minste de garantie dat het niet alleen op de agenda van de commissie komt, maar ook dat de indieners aanwezig zullen zijn en dat er tot de dringende behandeling kan worden overgegaan.

 

15.03  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik ga uit van het principe dat men elke dag iemand gelukkig moet maken. Ik denk dat mevrouw Pas gelukkig zal zijn als we zeggen dat het wetsvoorstel waarvoor de urgentie vorige week is goedgekeurd deze week aan de agenda zal staan in de commissie voor het Handelsrecht.

 

Le président: Y a-t-il d'autres demandes d'urgence? (Non).

 

Il y a donc deux demandes qui ont été formulées: une par M. Van Hecke sur la proposition de loi n° 1416 et une par Mme Pas sur la proposition de loi n° 1446.

 

15.04  Herman De Croo (Open Vld): Over punt twee, voorstel nr. 1416 is er een consensus. Daarover dient men dus geen stemming te vragen. Het andere punt gaat automatisch mee met het voorgaande voorstel, dus ik zie niet de noodzaak van een stemming.

 

Le président: Monsieur De Croo, vous connaissez le métier mieux que moi. Je préfèrerais que l'assemblée se prononce par assis et levé sur l'urgence. Je suis pour le respect du Règlement.

 

Qui est pour l'urgence sur la proposition de loi interprétative n° 1416?

 

La demande d’urgence est adoptée par assis et levé.

Het urgentieverzoek wordt bij zitten en opstaan aangenomen.

 

Qui est pour l'urgence demandée par Mme Pas pour la proposition de loi n° 1446?

 

La demande d’urgence est rejetée par assis et levé.

Het urgentieverzoek wordt bij zitten en opstaan verworpen.

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

16 Proposition de loi modifiant la loi du 6 avril 2010 relative aux pratiques du marché et à la protection du consommateur en vue de lutter contre les démarcheurs publicitaires (735/4)

16 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming met het oog op het bestrijden van reclameronselaars (735/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

129

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

129

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (735/5)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (735/5)

 

17 Proposition de résolution relative à la libération du sergent israélien Gilad Shalit (1160/4)

17 Voorstel van resolutie over de vrijlating van de Israëlische sergeant Gilad Shalit (1160/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

117

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

13

Abstentions

Totaal

130

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1160/5)

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1160/5)

 

18 Goedkeuring van de agenda

18 Adoption de l’agenda

 

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerpagenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

 

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering, woensdag 18 mei 2011 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance, le mercredi 18 mai 2011 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 17.05 uur.

La séance est levée à 17.05 heures.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 032 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 032 bijlage.

 

 

 


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

001 (comptage électronique / elektronische telling)

 

 

Oui        

058

Ja

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

129

Ja

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Colen Alexandra, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, De Permentier Corinne, De Ridder Min, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Pas Barbara, Ponthier Annick, Reynders Didier, Rolin Myriam, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 003

 

 

Oui        

117

Ja

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Colen Alexandra, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, De Permentier Corinne, De Ridder Min, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Pas Barbara, Ponthier Annick, Reynders Didier, Rolin Myriam, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

013

Onthoudingen

 

Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Dedecker Jean Marie, Deleuze Olivier, De Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot Eric, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van Hecke Stefaan