Plenumvergadering |
|
du Lundi 21 mars 2011 Après-midi ______ |
van Maandag 21 maart 2011 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.20 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Yves Leterme,
Didier Reynders, Laurette Onkelinx, Steven Vanackere, Pieter De Crem.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Linda
Musin, Conseil de l'Europe / Raad van Europa;
Ine Somers,
Carina Van Cauter, Myriam Vanlerberghe, empêchées / verhinderd.
01 Proposition de résolution concernant la situation en Libye (1308/1-2)
01 Voorstel van resolutie betreffende de toestand in Libië (1308/1-2)
Le texte adopté par les commissions réunies
sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1308/2)
De door de verenigde commissies aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1308/2)
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
01.01 Bert Maertens, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, geachte leden van de regering, geachte collega’s, vrijdag 18 maart vond er een gedachtewisseling plaats over de toestand in Libië in de verenigde commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en Landsverdediging, in aanwezigheid van de eerste minister, de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie.
Tot besluit van die gedachtewisseling werd door bijna alle aanwezige fracties een gezamenlijk voorstel van resolutie ingediend. Dat voorstel werd opgesteld vanuit een door iedereen gedeelde en grote bezorgdheid over het toenemende geweld en de ernstige en systematische schendingen van de mensenrechten door de Libische overheid tegenover de eigen bevolking.
Het voorstel van resolutie houdt in dat het Parlement zijn steun uitdrukt voor een deelname van de Belgische regering aan een militaire actie in Libië in overeenstemming met het mandaat van de VN-Veiligheidsraad.
Het Parlement onderschrijft in het voorstel van resolutie de drie voorwaarden die de regering stelt aan de internationale militaire actie. Ten eerste, er moet een legitieme vraag zijn vanuit Libië. Ten tweede, de Arabische Liga moet ook participeren. Ten derde, de operatie past binnen een mandaat van de Verenigde Naties.
Naast het eerste voorstel van resolutie dat ik daarnet kort heb geschetst, was er ook een tweede, identiek voorstel van resolutie, dat werd ingediend door Parlementsleden van het Vlaams Belang. Het eerst ingediende voorstel werd gekozen als basis voor de besprekingen. Dat voorstel werd toegelicht in de verenigde commissie door de hoofdindiener, de heer Stefaan Vercamer.
Dirk Van der Maelen en Karin Temmerman dienden twee amendementen in. Een amendement neemt expliciet de verwijzing op naar resolutie 1973 in de tekst en een amendement stipuleert dat het Parlement betrokken moet worden bij elke toekomstige wijziging van de Belgische bijdrage. De heer Van der Maelen trok beide amendementen vrijwel meteen in, omdat er een derde amendement werd ingediend dat de lading van zijn eerste twee amendementen voldoende kon dekken.
Bedoeld amendement, dat opnieuw door bijna alle aanwezige partijen gezamenlijk werd ingediend, stelt dat de Kamer de regering vraagt de betrokkenheid van het Parlement blijvend te waarborgen en opnieuw te overleggen, wanneer nieuwe omstandigheden de aard van het Belgische engagement zouden wijzigen.
Collega’s, die bezorgdheid leefde en leeft heel sterk bij alle fracties. De betrokkenheid van het Parlement en het overleg met de regering over de operatie in Libië moeten concreet worden ingevuld en uitgewerkt. Ik kijk daartoe ook naar de Kamervoorzitter, die daarin volgens mij een belangrijke rol heeft te spelen en een initiatief ter zake kan nemen.
Collega’s, tot slot van het korte verslag wijs ik erop dat het voorstel van resolutie waarover wij ons vandaag tijdens de plenaire vergadering nogmaals buigen, met inbegrip van het derde amendement waarvan sprake, eenparig werd aangenomen.
01.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s van de regering, dames en heren volksvertegenwoordigers, vorige week hebben de Verenigde Naties een historische beslissing genomen. Met de goedkeuring van resolutie 1973 door de VN-Veiligheidsraad heeft de Veiligheidsraad de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap bevestigd, om de Libische burgerbevolking te beschermen tegen de aanvallen die zij ondergaat.
Zaterdag, na de top van Parijs, waarop ons land ook aanwezig was, werd een militaire actie opgestart, om zich te verzekeren van het stopzetten van dit geweld.
Chers collègues, la démocratie est une valeur universelle. C'est en son nom que le peuple libyen souhaite prendre son destin en mains. C'est aussi en son nom et dans le strict respect des objectifs fixés par les Nations Unies que nous devons aider ce peuple à gagner sa liberté. Samedi, la mise en œuvre de la résolution du Conseil de sécurité a été décidée collectivement par des représentants au plus haut niveau d'États européens, des États-Unis, du Canada et d'États arabes, en présence du secrétaire général des Nations Unies, du secrétaire général de la Ligue arabe et du président du Conseil européen.
Collega’s, op basis van de unanieme steun van alle politieke fracties in dit Parlement en in uitvoering van de beslissingen van de regering heb ik vorige zaterdag op de top van Parijs de wil bevestigd van België, van ons land, om bij te dragen tot de inzet van alle nodige middelen, ook militaire middelen, om de resolutie van de Veiligheidsraad te laten naleven.
Ik heb daarbij herinnerd aan de doelstellingen die wij nastreven, namelijk het verkrijgen van een onmiddellijk staakt-het-vuren, de volledige stopzetting van alle geweld en van de aanvallen op burgers, de naleving door Libië van het internationaal recht.
Collega’s, om deze doelstellingen te bereiken is het instellen en handhaven van een zogenaamde no-flyzone essentieel. Dat houdt de vernietiging in van alle luchtafweer waarover Libië beschikt. Deze fase is momenteel aan de gang. Het is ook binnen dit kader en in het kader van het recht toepasselijk in conflicten dat onze militairen, onze landgenoten, zullen worden ingezet.
Chers collègues, notre détermination doit rester sans faille. Nous avons pris une décision grave mais juste, dictée par la conscience universelle. Aujourd'hui, nous sommes placés devant nos responsabilités et notre pays les assumera avec dignité. Elles ne sont pas sans risque, mais c'est maintenant que le peuple libyen a besoin de notre soutien. C'est par le vote de votre résolution que notre pays sera à la hauteur de cet enjeu qui n'est pas sans risque.
Collega’s, onze vastberadenheid moet onverzettelijk blijven. Wij hebben een ernstige, maar juiste beslissing genomen, ingegeven door het universele bewustzijn. Wij staan vandaag voor onze verantwoordelijkheden.
Ons land zal die verantwoordelijkheden waardig opnemen. Ze zijn niet zonder risico, maar het Libische volk heeft onze steun nu nodig. Het is door de goedkeuring van uw resolutie dat ons land deze risicovolle verantwoordelijkheid opneemt.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, het spreekt voor zich dat de regering volledig ter beschikking blijft van het Parlement. De institutionele toestand rechtvaardigt des te meer een permanent contact tussen de regering en het Parlement.
Ten slotte, mijnheer de voorzitter, collega’s uit de regering, dames en heren volksvertegenwoordigers, verwelkom ik de inzet en de moed van onze militairen die nu op basis van de resolutie die u straks zult goedkeuren, worden opgeroepen om aan deze risicovolle operatie deel te nemen. De natie is hen zeer erkentelijk.
Monsieur le président, chers collègues du gouvernement, mesdames, messieurs les députés, je salue, enfin, l'implication et le courage de nos militaires qui sont appelés à participer à cette action non sans risque. La Nation entière leur est pleinement reconnaissante.
01.03 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, mijnheer de minister, collega’s, zaterdag ging de operatie Odyssey Dawn van start. Op het moment dat de diplomatieke beau monde verzamelde in Parijs voor een laatste topoverleg, bestookten Franse Miragetoestellen al de stellingen van Kadhafigetrouwen rond de stad Benghazi. Ook u, premier, samen met uw collega-minister van Buitenlandse Zaken, was op dat moment aanwezig bij het overleg in het Élysée. Niet veel later schoten ook de Britten, de Amerikanen en de Canadezen in actie met vliegtuigen en kruisraketten op de troepenconcentraties in en rond Benghazi en Tripoli.
Wellicht werden nu al de rules of engagement voor onze militairen vastgelegd en zal ook ons land deelnemen aan de operaties met F-16-toestellen en een mijnenjager.
Collega’s, onze fractie, de N-VA-fractie, is tevreden dat de internationale gemeenschap ingrijpt en Kadhafi een halt toeroept. Daartoe heeft de regering afgelopen vrijdag namens alle fracties een parlementair mandaat verkregen, ook van onze partij.
Namen wij de juiste beslissing? Ja. Deze militaire interventie was en is de enige logische stap om een eind te maken aan het bloedvergieten van onschuldige burgers en opstandelingen. Alle voorafgaande stappen die gezet werden en ook de eerdere resolutie 1970 konden Kadhafi niet stoppen. Sommigen stellen nu vragen bij de rol die het buitenland speelde in het verleden, toen wij Kadhafi in het zadel hielden. Anderen maken zich zorgen over hoe het nu verder moet, en over wat er moet gebeuren na die militaire interventie. Die vragen zijn terecht. Echter, noch het proces van het verleden van Libië, noch het proces van de toekomst van Libië doen afbreuk aan de noodzaak en de juistheid om nu te interveniëren.
Wij maken geen voorbehoud op de beslissing en de acties die eruit voortvloeien, maar – ik wil dit hier opnieuw zeggen, net zoals in de commissie afgelopen vrijdag – wij keuren dit goed onder de voorwaarde van een amendement dat de commissie mede op ons initiatief goedkeurde, dat bepaalt dat dit tot nader order een regering in lopende zaken is, die zonder het Parlement geen ingrijpende beslissingen kan nemen.
De rapporteur heeft het amendement al geciteerd maar ik wil het toch nog even aanhalen: “Zij kan dit niet zonder dat de regering niet enkel informeert, maar ook de betrokkenheid van het Parlement waarborgt.” Dat was voor ons een hele belangrijke nuance bij het goedkeuren van de resolutie in de commissie.
Ik hoop dat de eensgezindheid binnen de internationale coalitie blijft, maar ook hier, in dit halfrond. Vorige vrijdag heeft elke fractie haar steun verleend aan de coalitie. Collega’s, ik hoop niet dat na één dag oorlog dit parlementair front al aan diggelen ligt. Onze militairen zullen met veel inzet en overtuiging hun taken uitvoeren. Ook ik heb een handtekening gezet onder die resolutie. Ik voel mij persoonlijk en politiek betrokken bij het lot van onze militairen. Op het moment waarop zij in hun cockpit boven Libië vliegen, moeten wij hier unaniem blijven, ook al kan het lang duren.
Collega’s, onze fractie is zich ook ten volle bewust van de impact die deze beslissing met zich meebrengt. Het zal zeker geen walk in the park worden. De uitspraak van collega Theo Francken in de commissie, “We go to war”, is geen enthousiaste kreet om oorlog te voeren, het is echter wel de onverbloemde en correcte inschatting van wat we beslist hebben. Iedereen moet zich ervan bewust zijn. We zullen onvermijdelijk geconfronteerd worden met beelden van geweld, met beelden van vernieling. Kadhafi zal elke kans gebruiken om onschuldige burgers in de strijd te storten. Het zal geen korte strijd zijn, het zal een lange strijd worden. Mijnheer de minister, u hebt terecht gezegd dat de no-flyzone geen bord in de lucht is waarop staat “Verboden te vliegen”. Nogmaals, dit alles doet echter geen afbreuk aan de juistheid van de initiële beslissing die nu genomen werd.
We moeten ons misschien wel afvragen of deze operatie en de deelname van België eraan ook een impact heeft op de interne veiligheid van ons land. We mogen de bedreigingen en de vergeldingsacties die Kadhafi aankondigt niet zomaar in de wind slaan. Ik ben dus ook benieuwd om te horen wat de minister daarover te zeggen heeft.
Collega’s, ik maak mij wel wat zorgen om het – om het oneerbiedig te zeggen – knip- en plakwerk van de coalition of the willing. Tot vandaag weten wij niet precies wie de politieke en operationele leiding in handen heeft. Het is en blijft een ingewikkelde diplomatieke evenwichtsoefening. Eerst was er gedacht dat de NAVO zich zou ontfermen over de no-flyzone en het wapenembargo. Doch, om politieke redenen – de Duitse en Turkse onthoudingen – en wegens de perceptie – een westerse georchestreerde aanval is natuurlijk niet de beste manier – is er gekozen voor een ad-hoccoalitie, waarbij Frankrijk duidelijk een voortrekkersrol speelt. Ik acht het cruciaal dat Turkije betrokken blijft en overtuigd kan worden als belangrijke partner in deze operatie.
Niettegenstaande de steun van de Arabische Liga, die vanmiddag nog bevestigd werd, merken wij dat geen enkel land uit de regio, tenzij Qatar, bereid is de actie militair te ondersteunen.
Mijnheer de minister, er zijn twee landen die de coalitie wel politiek steunen: Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Wij hebben vorige week nog een gesprek gehad over de toestand in Bahrein. Vreest u niet dat de steun van die twee landen een beetje als bliksemafleider fungeert om hun aanwezigheid in Bahrein toe te dekken? Ik hoop dat wij kritisch blijven, ook al zijn alle camera’s nu op Tripoli gericht en niet meer op Manamah.
Dan is er de vraag: quid Kadhafi? Wat doen wij ermee? Hij moet weg, dat is duidelijk gezegd. Resolutie 1970 verwees Kadhafi al naar het Internationaal Strafhof in Den Haag. Dat is een duidelijk signaal dat de internationale gemeenschap deze tiran veroordeelt. Wij weten ook wel dat hij zich niet zo gemakkelijk zal overgeven. Ik meen zelfs dat hij zich niet zal overgeven. Collega’s, deze militaire interventie moet mogelijk maken dat men Kadhafi laat zoeken, laat arresteren, naar Den Haag laat brengen en berecht.
Tot slot, mijnheer de minister, kunnen wij niet anders dan concluderen dat deze militaire ad-hocactie, hoe gerechtvaardigd en noodzakelijk ook, een stap terug is voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie.
De droom van een van uw voorgangers om vandaag één Europees leger te hebben, is verder weg dan ooit.
01.04 Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames, messieurs les ministres, chers collègues, vendredi dernier, les parlementaires des commissions Relations extérieures et Défense se sont rangés unanimement derrière votre gouvernement pour appuyer les opérations que notre armée pouvait mener en Libye. Il fallait, il faut encore, protéger le peuple libyen de la folie meurtrière et vengeresse de Kadhafi qui veut assassiner toute aspiration démocratique en Libye.
Ce week-end, la France, la Grande-Bretagne et les États-Unis ont lancé l'opération "l'Aube de l'Odyssée" qui a consisté, selon les informations rendues publiques, en des frappes aériennes. Il s'agit, conformément à la résolution 1973 du Conseil de sécurité de l'ONU, de mettre fin aux crimes inacceptables du régime Kadhafi.
Il n'est pas exagéré de croire que les premières frappes ont véritablement permis d'éviter un bain de sang à Benghazi notamment. Je souhaiterais préciser avec force, que mon groupe a soutenu, soutient et soutiendra sans faille toute opération qui reste strictement dans le cadre des conditions posées par le gouvernement la semaine dernière.
Pour mon groupe, cette mission de pacification pour protéger les populations doit remplir trois conditions que je rappelle: un mandat des Nations Unies, un soutien des organisations de la région et enfin, une demande du peuple libyen.
Par ailleurs, il est fondamental pour nous de rester strictement dans le cadre de la résolution 1973. Il est important de rester dans ce cadre car, à défaut, les opposants à cette intervention auront beau jeu de crier une nouvelle fois à de nouvelles croisades occidentales. Ils auront beau jeu de voir s'effacer l'objectif humanitaire derrière un cynique intérêt énergétique. Nous n'en sommes pas là. Néanmoins, je dois vous avouer que j'ai été extrêmement mal à l'aise ce week-end, même si je reste convaincu de l'efficacité des frappes aériennes de ce samedi. Les déclarations va-t-en-guerre avec le sang des autres, l'absence de l'OTAN en tant que telle au premier plan du commandement des opérations militaires, les doutes émis par la Ligue arabe m'ont fait craindre que cette opération n'échappe à ses premiers objectifs, ne dépasse la portée du mandat des Nations Unies. Pour le dire autrement, que d'une mission de protection de populations gravement menacées, on en arrive à une opération d'occupation, que d'une zone de protection pour les insurgés, on passe à une opération offensive.
Ce ne sont pas les termes de la résolution 1973 reprécisés et rappelés aujourd'hui même par le ministère de la Défense français. Mon groupe considère que ce ne sont pas les termes de l'accord et je suis soulagé d'entendre le premier ministre cet après-midi être très clair à cet égard. Pour mon groupe, il doit être clair que nous agissons dans le cadre de l'ONU et de l'OTAN et non pas dans le cadre d'une coalition qui s'écarterait de ces balises.
Lors des commissions réunies des Relations extérieures et de la Défense de vendredi dernier, notre groupe a clairement insisté pour que les moyens utilisés dans le cadre de l'application de la résolution 1973 soient concertés au sein de la communauté internationale et proportionnés afin de conduire à la stabilisation du pays, de la région, voire du monde. Ces moyens proportionnés devront diminuer au maximum les risques pour les populations locales, car ce sont toujours les plus faibles qui paient, ainsi que pour nos militaires qui sont au nombre de 230 actuellement.
Affaires courantes obligent, le gouvernement de notre pays doit continuer à compter sur le soutien unanime de la Chambre. Il est donc essentiel que l'implication du parlement se poursuive. Nous devons être informés de l'évolution de la situation et surtout des règles précises d'engagement de nos militaires s'ils interviennent. Je rappelle en outre que toute modification au volet opérationnel du mandat onusien, comme par exemple l'envoi de troupes au sol, devra impérativement passer par une concertation avec le parlement.
La déclaration que vous venez de présenter devant notre assemblée m'apporte quelques apaisements, monsieur le premier ministre. Nous sommes satisfaits d'apprendre que la Belgique plaidera pour ramener le plus vite possible les opérations dans le giron de l'OTAN et qu'en attendant, ce sont bien les règles d'engagement de l'OTAN que nous appliquerons.
Nous assistons, mes chers collègues, à un Printemps des peuples dans le monde arabe à l'instar de l'Europe en 1848. Cet espoir de démocratie, d'un nouveau paradigme entre la tyrannie et le djihadisme. Cet espoir de toute une jeunesse, largement majoritaire dans la région, nous devons l'épauler sans nous substituer à la volonté des peuples. Notre pays s'honore en s'impliquant dans la défense des valeurs démocratiques auxquelles aspire une grande partie du monde mais tâchons de ne pas oublier qu'au-delà de l'intervention militaire, il restera énormément à faire sur les plans économiques, humanitaires, sociaux et culturels! J'ose espérer que, pour ces chantiers, nous retrouverons également cette unanimité que nous avons aujourd'hui.
01.05 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, comme l'a rappelé M. le premier ministre, la décision est grave et juste. C'est aussi une décision digne car nous ne pouvons rester indifférents, impassibles à une répression sanglante, à une oppression du peuple libyen. Nous ne pouvons y assister depuis nos pays sans réagir.
Il y avait
donc une recherche de dignité, elle est atteinte. À cet égard, je voudrais
saluer l'initiative que la France et la Grande-Bretagne ont prise en mobilisant
les pays; cela me semblait nécessaire et sensé. Vendredi, nous avons tous
soutenu le gouvernement dans sa décision de suivre la résolution des Nations
Unies et le positionnement des pays de la Ligue arabe. Il ne s'agit pas d'une
décision d'intervention des pays occidentaux en Libye; il s'agit de défendre
l'intervention de la conscience universelle.
Bien
entendu, notre soutien doit être sans faille. Il faut de la détermination.
Chacun doit mesurer la gravité de la décision qu'il prend en soutenant le
gouvernement et les Nations Unies. Cette détermination doit être inscrite dans
la durée car nous savons que nous ne pourrons renoncer au soutien d'un peuple
en proie à une oppression terrible. Il doit y avoir de la constance dans notre
positionnement ainsi qu'une recherche d'efficacité dans la proportionnalité.
Les moyens que nous mettons en œuvre dans le cadre de la coalition doivent être
proportionnés aux objectifs que nous poursuivons.
Il s'agit de faire en sorte que Kadhafi ne puisse réprimer son peuple en toute impunité. Il s'agit de faire en sorte qu'il soit mis hors d'état de nuire. Pour ce faire, des opérations militaires devront être réalisées. Évidemment, cela ne se fera pas sur une console de jeu vidéo. Des bombardements auront lieu; il y en a déjà eu. Des opérations risquent de faire des victimes. Nous avons à assumer l'entièreté de cette responsabilité.
Je me suis réjoui de l'unanimité qui s'est dégagée. J'ai soulevé le risque d'une certaine ambiguïté dans la façon dont était parfois commentée la décision du gouvernement.
Maintenant
que les opérations ont réellement commencé sur le terrain et que nos forces
seront bientôt engagées, il convient de garder cette unanimité, cette
détermination par rapport à une opération qui, bien entendu, comme M. le
premier ministre l'a rappelé lors de son intervention, comporte des risques. En
soutenant le gouvernement et les Nations Unies, nous devrons assumer ensemble
l'existence de ces risques et leurs conséquences.
Monsieur le
premier ministre, mesdames, messieurs les ministres, soyez assurés du soutien
du Mouvement réformateur quant à la décision courageuse que vous avez prise de
concert avec les Nations Unies.
Bien
entendu, nous serons particulièrement attentifs à ce que cette opération soit
menée dans un objectif d'efficacité, de proportionnalité, mais aussi de bien
public et de conscience universelle.
01.06 Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, de voorbije dagen en weken hebben wij al verschillende keren gedebatteerd over de situatie in Libië. Er zijn veel vragen gesteld, er is vaak van gedachten gewisseld. Er waren soms harde woorden te horen aan het adres van de regering, met name dat wij te veel langs de kant bleven en te aarzelend waren.
Uiteindelijk is een beslissing om militair tussen te komen niet eenvoudig. Die neemt men niet zomaar. Het is altijd de allerlaatste optie wanneer er geen andere uitweg mogelijk is. Het Parlement en de regering raakten het eens over drie voorwaarden om mee te werken aan een internationale actie tegen de gewelddaden van Kadhafi tegen zijn eigen burgers, burgers die opkomen voor meer vrijheid, meer democratie en meer respect voor de mensenrechten. Die drie voorwaarden, zijnde een legitieme vraag vanuit Libië, de participatie van de Arabische Liga en het mandaat van de Verenigde Naties, zijn voor onze fractie van cruciaal belang. Vrijdag hebben wij in de commissie die drie voorwaarden bevestigd in een resolutie en onze steun uitgesproken voor deelname aan een internationale actie in overeenstemming met het mandaat van de Verenigde Naties. Er werd gevraagd dat verdere opvolging zou gebeuren in overleg met het Parlement.
Zoals de eerste minister al aangaf, is deze actie risicovol. Het is een zware beslissing maar ingegeven vanuit een grote bezorgdheid om het toenemend geweld tegen de Libische burgers. Zo’n beslissing is niet alleen moeilijk, het maakt het nog veel moeilijker wanneer het gepaard gaat met acties op het terrein waar eigen mensen, eigen soldaten, bij betrokken zijn. Het vergt veel moed. Tegelijk zijn wij heel bezorgd en voelen wij ons zeer betrokken. Wij hopen op een goede afloop en wensen onze soldaten en hun families veel moed toe.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Libië is er veel verwezen naar de zogenaamde responsibility to protect. Deze term heeft in de commissie en in het Parlement blijkbaar zijn ingang gevonden. Wij staan er zeker niet negatief tegenover, maar het is toch interessant om te benadrukken dat het om een concept gaat en zeker niet om een internationaal aanvaard rechtsprincipe. In die zin moeten wij ervoor opletten de responsibility to protect niet te gebruiken als een modewoord. Wij mogen niet voorbijgaan aan de concrete betekenis ervan. Het bevat immers drie belangrijke dimensies. Ten eerste, het efficiënt reageren in situaties waarin genocide, etnische zuiveringen, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid momenteel bezig zijn of op het punt staan te gebeuren; ten tweede, voorkomen dat zulke situaties erger worden; ten derde, het opnieuw opbouwen van samenlevingen die door zulke catastrofes zijn vernield opdat het niet opnieuw zou gebeuren.
Wij mogen ons dus niet vergissen. Het gaat veel verder dan een eenzijdig diplomatiek initiatief, een tijdelijk wapenembargo of een beperkte militaire interventie.
Het gaat over een langdurig engagement van de internationale gemeenschap met robuuste middelen, op welk vlak die ook ingezet worden, hetzij militair, diplomatiek of economisch. Wij moeten ons vandaag dus niet alleen de vraag stellen of wij een bijdrage willen leveren aan het stoppen van het geweld, maar tegelijk ook welke inspanningen wij willen leveren op lange termijn, en dit zowel in Libië als in de brede regio.
De drie voorwaarden blijven voor ons cruciaal en zowel in Libië als in de regio moet er een voldoende groot draagvlak zijn voor de operaties om de Libische burgerbevolking te beschermen. Wij moeten er in elk geval alles aan doen opdat het regime van Kadhafi niet de kans krijgt om deze acties af te schilderen als een nieuwe kruisvaart tegen de Arabische wereld. Wij verwelkomen dan ook ten zeerste dat de Arabische Liga zich opnieuw voluit achter deze interventie heeft geschaard.
Ook de vraag naar de finaliteit van deze operatie blijft cruciaal. Wij vragen de Belgische regering dat zij alle discussies over het einddoel nauwkeurig opvolgt en het Parlement zo nauwgezet mogelijk op de hoogte houdt.
Bovendien moeten onze militairen die weldra worden ingezet een duidelijke opdracht krijgen die niets aan het toeval overlaat, een stevig mandaat met duidelijke rules of engagement, en zij moeten beschikken over al het nodige materiaal en ondersteuning.
Mijnheer de voorzitter, in dit kader dringen wij er trouwens op aan dat de gemengde commissie van Kamer en Senaat voor de opvolging van buitenlandse missies zo snel mogelijk samenkomt, zodat de ministers de Parlementsleden kunnen informeren.
De CD&V-fractie bestaat niet uit haviken. Voor onze fractie blijft het uitgangspunt dat een militaire interventie alleen het allerlaatste instrument is in situaties van grove mensenrechtenschendingen. Onze fractie beseft echter dat militaire acties soms de enige resterende mogelijkheid zijn en tegelijk beseffen wij dat het trekken van deze kaart enorme risico’s met zich meebrengt en dat het draaiboek vaak onverwachte wendingen bevat. Voorzichtigheid en nuance zijn dan ook onze kernwoorden in deze discussie.
Ten slotte willen wij ook nog wijzen op de rol van Europa, de rol die de EU te spelen heeft in deze situatie. De Europese Unie moet verantwoordelijkheid opnemen en moet nu reeds nadenken over de dag na de militaire acties. Noord-Afrika en het Midden-Oosten zijn immers regio’s die grenzen aan Europa. De inwoners ervan zijn onze directe buren. Het Middellandse Zeegebied is van oudsher een regio die gekenmerkt wordt door een intensieve wisselwerking tussen de verschillende aangrenzende landen. Het is dan ook in de eerste plaats aan Europa om zijn verantwoordelijkheid op te nemen en om te luisteren naar de roep van de Arabische bevolking. Het is in de eerste plaats aan ons om deze landen te begeleiden naar meer democratie en socio-economische veranderingen. Europa moet daarom de komende weken, maanden en jaren de jonge mensen, de burgers die nu betogen in de straten en die opkomen voor democratie en vrijheid, tonen dat wij hen steunen maar niet hun oude en corrupte leiders.
Dit doen wij niet alleen door fondsen vrij te maken, maar ook door zichtbare humanitaire acties op het terrein. Dit kan gaan van het repatriëren van mensen tot het helpen bij de wederopbouw, voedselvoorziening en dergelijke meer.
Wij moeten er in elk geval over waken dat wij, parallel met de militaire acties die nu aan de gang zijn, onmiddellijk een zeer intensief diplomatiek en politiek proces opstarten. Dit moet ons toelaten om in dialoog te treden met alle mogelijke betrouwbare gesprekspartners in Libië, die willen samenwerken met Europa om te komen tot een meer democratische transitie en tot een Libië dat respect heeft voor de eigen bevolking en voor de mensenrechten.
De huidige situatie in Libië moet misschien ook dit Parlement aansporen tot enige zelfreflectie en tot een zekere mate van bescheidenheid, beste collega’s. Ons land heeft immers wapens aan het regime geleverd. Ons land heeft, samen met andere Europese landen, economische banden met Libië. Er zijn verschillende politieke en diplomatieke contacten geweest. Sommigen zijn op officieel bezoek in Libië geweest. Al te vaak bleven daarbij onze opmerkingen en onze kritiek omtrent de mensenrechten achterwege.
Onze fractie steunt de regering in haar deelname aan de internationale actie in overeenstemming met het mandaat van de Veiligheidsraad en dit binnen een duidelijk kader en met maximale garanties voor de veiligheid van de mensen die wij inzetten.
Tot slot vragen wij aan de regering om over dit internationaal engagement verder goed te blijven overleggen met het Parlement, zeker bij wijzigingen in de aard van het engagement of bij onverwachte wendingen.
Mijnheer de voorzitter, in die zin zou het goed zijn dat de gemengde commissie van Kamer en Senaat voor de opvolging van buitenlandse missies zo snel mogelijk samenkomt om die betrokkenheid te garanderen.
Wij wensen onze soldaten en hun families veel moed voor de komende dagen en weken.
01.07 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren ministers, als eerste punt in mijn uiteenzetting wil ik benadrukken dat ik heel tevreden ben over de nieuwe procedure die wordt gevolgd bij deelname van België aan een buitenlandse operatie.
De dag zelf van de beslissing in de regering hebben wij daarover in de commissie kunnen debatteren en drie dagen na die beslissing debatteren wij hierover al in de plenaire vergadering.
Wij sluiten met die praktijk aan bij wat bestaat in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Mijn eerste wens is dat wij daarvan een vaststaande praktijk zouden kunnen maken en, waarom niet, zo snel mogelijk onze Belgische Grondwet in die richting zouden wijzigen.
Er ligt een voorstel tot herziening van de Grondwet van mijn hand op tafel en ik nodig alle collega’s uit om even daarnaar te kijken om ons zodoende op het niveau van Nederland, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië te brengen op dat vlak.
Ten tweede, ik kom nu bij de interventie zelf. Vrijdag verkeerden sommige collega’s in een ietwat euforische stemming. Ik heb toen gezegd dat zij moesten oppassen, want dat het een riskante operatie is waaraan veel gevaren verbonden zijn. Ik moet u bekennen dat ik niet wist dat wij zo snel zouden worden geconfronteerd met de risico’s.
Ik zie er voor het ogenblik drie. Het eerste risico is dat wij de internationale steun zouden verliezen. Ik roep de eerste minister, de minister van Buitenlandse Zaken en zijn collega’s op om alles te doen wat zij kunnen om dat te vermijden. De sp.a staat achter de beslissing en wil dat er tussenbeide wordt gekomen in Libië en dat de burgers die daar voor hun rechten opkomen, bescherming krijgen, maar wij moeten oppassen dat wij door ons eigen optreden – niet het Belgisch optreden, maar het optreden van een deel van de internationale gemeenschap – de brede internationale steun niet verliezen.
Ik heb gehoord dat de Afrikaanse Unie twijfelt en dat er op 25 of 26 maart een vergadering is waarop ook de Arabische Liga en de OIC, de Organisatie van de Islamitische Conferentie, bijeen zullen komen en zich daarover zullen beraden.
Het zou slecht zijn, mochten wij hun steun kwijt zijn.
Ten tweede, het allerbelangrijkste is de Arabische steun, die de voorbije dagen even heeft gewankeld. Wij zijn echter bezig een heel gevoelige operatie uit te voeren in een van de meest instabiele regio’s, met name Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Er is ginds niet veel vertrouwen in het Westen, zeker niet bij de groepen die van hun dictator proberen af te geraken.
Collega’s, het mag gezegd zijn en daarstraks nodigde een van mijn collega’s uit om enige zelfreflectie op te brengen. Het Westen heeft de dictators in kwestie dertig tot veertig jaar lang aan de macht gehouden. De burgers willen nu van hun dictator af. Wij willen een militaire interventie doen, om een van de betrokken leiders, die wij nog niet langer dan vijf jaar geleden opnieuw aan onze borst hebben gedrukt, weg te nemen. Er heerst ginds dus enige twijfel over onze goede intenties.
Voor het overige is er een mijnenveld aan spanningen in de bewuste regio. Er zijn spanningen tussen soennieten en sjiieten, tussen regionale machten als Iran en Saoedi-Arabië en tussen Israël en Palestina. Wij zijn ginds dus op supergevoelig terrein bezig met het uitvoeren van een heel gevoelige operatie. Indien wij de internationale legitimiteit van de interventie schade toebrengen en de steun van de Afrikaanse Unie of van de Arabische Liga verliezen, zitten wij in nesten.
Dat is het eerste risico wat ik zie en waarvoor ik de regering oproep om er alles aan te doen om de internationale legitimiteit van de operatie in stand te houden.
Een tweede risico schuilt in de resolutie. De resolutie is een heel elastische resolutie. In het jargon wordt gezegd dat het een goede resolutie is, omdat ze constructieve ambiguïteit bevat. De voorbije dagen hebben wij verschillende interpretaties van dezelfde resolutie gehoord.
Mijn tweede waarschuwing aan de regering is dus dat zij er alles aan moet doen, om te beletten dat die constructieve ambiguïteit tot een destructieve ambiguïteit verwordt. Ik vraag de regering om zeker te vermijden dat er eenzijdige, westerse interpretaties van de resolutie komen.
Het is een gegeven dat, wanneer er een resolutie is, zeker wanneer ze ambiguïteit bevat, er altijd kan worden vastgesteld dat sommigen proberen de grenzen te verleggen. In het jargon wordt zulks mission creep genoemd. Er zijn er die de doelstelling van de interventie proberen te verbreden en te verleggen.
Doe dit alstublieft niet. Ik heb niet het voorrecht om met de Arabische Liba te praten, maar ik sluit niet uit dat de grond van het probleem met de Arabische Liga erin bestond dat men daar een no-flyzone eng interpreteerde terwijl wij die breed interpreteren, in die zin dat men die ook mag gebruiken – en daarmee ga ik akkoord – om tanks van Khadafi die Benghazi bedreigen, neer te schieten. Ik zou de leden van de regering die de onderhandelingen voeren dus willen zeggen dat ze ervoor moeten zorgen dat het duidelijk is wat die resolutie juist toelaat en wat ze niet toelaat. Waag u niet aan eenzijdige interpretaties, want dan zouden we immers met het eerste probleem kunnen worden geconfronteerd.
Collega’s, er zijn problemen met die resolutie. De eerste vraag is of er al dan niet grondtroepen mogen komen. Ik heb daar de voorbije drie dagen alles en niets over gehoord. Ik heb respectabele juristen zoals Eric David van de ULB horen zeggen dat die resolutie geen grondtroepen toelaat. Ik heb anderen horen zeggen dat dit wel mag. Er hangt altijd enige schaduw over een operatie. Er zijn daar nu al special forces aanwezig die instructies geven of informatie geven aan de vliegtuigen als ze bombarderen. Die doen ook goed werk, want die kunnen bijvoorbeeld ook doorgeven dat op een bepaald doelwit niet mag worden geschoten omdat er te veel burgers in de omgeving zijn. Er zijn er die zeggen dat dit ermee bedoeld wordt, dat dit zou mogen. Nog anderen zeggen dat we die ambiguïteit nodig hebben om als er een vliegtuig neergehaald wordt een militaire hit-and-runoperatie op te zetten en onze piloten te gaan ontzetten. Dat wordt gezegd. Nog andere collega’s zeggen dat er echte grondtroepen moeten zijn die, indien nodig, meevechten aan de zijde van de opstandelingen tegen het regime van Kadhafi.
Er is een waaier van interpretaties.
Ten eerste, naar de mening van sp.a laat de resolutie dit laatste niet toe.
Ten tweede, wij stellen vandaag, 21 maart, vast dat het Libisch verzet daar niet om vraagt. Sterker nog, zij wijzen het absoluut af. Zij zeggen dat niet te willen.
Ten derde, wij stellen vast – ik kijk naar de minister van Buitenlandse Zaken, want dit is mijn interpretatie van de signalen die uit de VS komen – dat ook de VS daar geen vragende partij voor is.
Degenen die dat wel willen, wordt dan ook de vraag gesteld of wij het wel kunnen zonder de VS. Ik stel vast dat de minister van Defensie op een bepaald moment heeft gezegd – ik weet niet of het een slip of the tongue was – dat dit niet geldt voor België, dat wij nooit grondtroepen zullen sturen omdat het niet tot onze engagementen voor de NATO Response Force behoort. Hij heeft wel niet uitgesloten dat anderen dit zullen doen.
Pas absoluut op met dat eerste feit. Als u vandaag mijn inschatting vraagt, dan moet ik u zeggen dat de Arabische wereld volgens mij heel slecht zou reageren op een invasie. Trouwens, William Hague, minister van Buitenlandse Zaken van Groot-Brittannië, ontkent dit en aan Amerikaanse zijde wordt het ook ontkend.
Een tweede punt waarmee wij moeten opletten, is de regime change. Kadhafi weg. Ook daar stel ik vast dat onze eigen minister van Defensie zegt dat de resoluties 1970 en 1973 samen moeten worden gelezen. Volgens de minister moet Kadhafi weg, en als het nodig is gaan wij achter hem aan en zullen wij hem zelf naar Den Haag brengen. Anderen, bijvoorbeeld minister Vanackere, zeggen dat dit niet het geval is. Hij heeft dat vrijdag gezegd in de commissie. Liam Fox, de Britse minister van Defensie, en admiraal Mullen van de Verenigde Staten zeggen dat dit niet het doel is. Opnieuw is er echter die ambiguïteit en dat zorgt voor problemen en ongerustheid. Alstublieft, vermijd dit!
Ik kom tot het derde terrein waarover ik ongerust ben, namelijk het militaire optreden. Ik zal daarover kort zijn. De vraag is wie het commando heeft over de operaties. Collega’s, ik ben geen militair specialist, maar iedereen met een beetje gezond verstand zal wel begrijpen dat één operatie in één luchtruim best ook onder één commando wordt gevoerd. De operatie is al moeilijk genoeg. Politiek ligt ze zeer gevoelig en ik hoop dat een fout nooit een gevolg zal zijn van een gebrek aan goede planning en goede informatie-uitwisseling. Wij moeten absoluut trachten te voorkomen dat er een fout bij de militaire operatie wordt gemaakt. Wij moeten één commando hebben.
Er staan onze militairen zeer moeilijke tijden te wachten. Het is duidelijk dat Kadhafi al het mogelijke zal doen om te gaan schuilen in steden met zijn materieel, naast publieke gebouwen zoals, bijvoorbeeld, ziekenhuizen. Militaire middelen op die plaatsen uitschakelen, zal verdomd niet gemakkelijk zijn. Dit is het debat over de rules of engagement. Wij kennen ze niet.
Ik roep de regering op om op dit vlak de grootste voorzichtigheid aan de dag te leggen en onze militairen de opdracht te geven om alleen maar te vuren als ze 200 % zeker zijn. Hij zit immers te wachten op een fout van ons.
Collega’s, ik rond af met de conclusie dat de sp.a deze resolutie en deze operatie zal goedkeuren, maar voor ons geeft deze resolutie ons de toestemming om militair te interveniëren om de bevolking en die burgers die af willen van het dictatoriaal juk van Kadhafi, te beschermen tegen bloederige acties die hij tegen hen wil ondernemen, niet minder, maar ook niet meer.
Voor ons geldt het woord dat gesproken is in het Parlement. Ik heb vrijdag de minister van Buitenlandse Zaken horen zeggen dat een regime change niet in de resolutie staat. Het gaat om het stoppen van het bloedvergieten. Mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken, dat zijn de woorden die voor mijn fractie tellen. Op basis van die woorden en dat engagement gaan wij u volgen, maar ik wil de eerste minister en u oproepen om zo snel mogelijk internationaal, maar ook in uw eigen regering, die boodschap door te geven, om ervoor te zorgen dat er geen dissonante geluiden meer komen.
01.08 Theo Francken (N-VA): Mijnheer Van der Maelen, ik heb uw uiteenzetting ten zeerste gesmaakt. Ik denk dat de bekommernissen die u uit ook de bekommernissen zijn van heel veel politieke fracties in dit gremium, maar ik wil toch één verduidelijking vragen. U zegt dat het veranderen van het regime niet in onze agenda staat, maar dat staat natuurlijk wel in de resolutie 1970, die goedgekeurd werd vóór resolutie 1973.
Ik heb het niet helemaal goed begrepen en daarom is mijn vraag aan uw fractie of uw fractie bereid is om Moammar Kadhafi op te pakken, te arresteren of te laten arresteren en aan het Internationaal Strafhof van Den Haag uit te leveren. Dat is mij niet helemaal duidelijk. We praten natuurlijk over een regimeverandering. Gaan wij dat doen door de rebellen daartoe aan te zetten of door zelf grondtroepen, zijnde special forces of grotere bewegingen van grondtroepen, in te zetten? Dat zou ik graag willen vernemen, want volgens mij staat dat wel in de opdracht.
01.09 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp de redenering van de collega niet.
Collega, mocht u de positie van sp.a op dat vlak kennen – ik verwijs, bijvoorbeeld, naar wat collega Bruno Tuybens de voorbije jaren heeft verteld – zou u anders praten. Wij zouden liever hebben dat al degenen die de mensenrechten met voeten treden, zoals Kadhafi dat gedaan heeft, gisteren al in Den Haag zaten dan dat zij morgen in Den Haag zitten.
01.10 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, collega’s, moet het Parlement de actualiteit van de dag niet proberen te overstijgen?
Op 20 maart werd er in Syrië geschoten op betogers, met doden en gewonden tot gevolg. De ambassadeur van Jemen bij de Verenigde Naties heeft ontslag genomen wegens het geweld tegen betogers in zijn land. Saoedi-Arabië stuurt tanks naar Bahrein om de democratische volksopstand daar te onderdrukken. In de kranten staat dat er op 19 maart in Ivoorkust oproepen zijn geweest om de betogers te neutraliseren. Er was sprake van mortieraanvallen. Frankrijk wil dat de Veiligheidsraad de sancties tegen Ivoorkust opvoert.
Collega’s, de verontwaardiging over de repressie van Kadhafi is terecht. Maar laten wij niet selectief verontwaardigd zijn. Laten wij ook verontwaardigd zijn over wantoestanden in andere landen. Ook als het gaat om dictaturen die toevallig geostrategische bondgenoten van het Westen zijn, moeten wij durven na te denken over diplomatieke sancties en economische sancties en over de zin of onzin van wapenuitvoer naar dictaturen.
Saoedi-Arabië mag dan een bondgenoot zijn, het is ook een van de ergste dictaturen wereldwijd. Ik vind dat wij als Parlementsleden de selectieve blindheid moeten afleggen. Wij moeten een grondig debat houden over onze buitenlandse betrekkingen.
Het gebruik van geweld is nooit vanzelfsprekend en mag ook nooit vanzelfsprekend zijn. Wij moeten met de grootste voorzichtigheid handelen. Als mensenrechten op zeer grote schaal geschonden worden, mogen wij als internationale gemeenschap echter niet aan de zijlijn blijven staan. Wij moeten ingrijpen wanneer het nodig is om erger leed bij de burgerbevolking te voorkomen.
De democratische volksopstand die bezig was in Libië, werd gecounterd door Kadhafi. Human Rights Watch sprak op 14 maart over vreedzaam protest met dodelijk geweld, verdwijningen en executies tot gevolg. BBC-journalisten zagen folteringen op Libische gevangenen en Het Rode Kruis heeft een aantal weken geleden gezegd dat wij ons moeten voorbereiden op het ergste, op een catastrofe.
Het Rode Kruis observeerde doden en gewonden in de ziekenhuizen in Libië, die de toevloed niet meer aankonden. Kadhafi heeft tanks, artillerie en vliegtuigen ingezet tegen vreedzame betogers. Human Rights Watch spreekt van honderden doden. Italië sprak een tijd geleden al van duizend doden. De Libische Raad voor Mensenrechten sprak al van zesduizend doden. Volgens de VN-Vluchtelingenorganisatie zijn er in de beginfase van het conflict 180 000 vluchtelingen geweest.
De responsibility to protect, de plicht om te beschermen tegen lijden wanneer zich dat voordoet, is een mooi principe van de Verenigde Naties. In dit geval ben ik erover verheugd dat het principe op papier toegepast werd. Waarom? De operatie in Libië heeft een mandaat gekregen van de Verenigde Naties. De Arabische Liga ging akkoord en ook de Libische oppositie stond achter een ingrijpen door de internationale gemeenschap. Dat betekent dat er draagvlak was voor een militair ingrijpen, omdat het de laatste optie was, die overbleef.
Volgens heel wat mensen heeft de internationale gemeenschap te traag gehandeld. Wij waren te passief, te voorzichtig. Maar eigenlijk, minister Vanackere, de diplomatieke molen draait langzaam, zoals u wel weet als minister van Buitenlandse Zaken, maar het is een waardevol proces, omdat het betekent dat de interventie van de internationale gemeenschap juridisch volledig gelegitimeerd is en ook kan rekenen op een draagvlak in de regio bij de democratische volksbeweging die aan de gang is in Libië.
Premier, Ecolo-Groen! bevindt zich in de oppositie, maar wij verlenen onze steun aan de militaire interventie in Libië, omdat wij de volksopstand daar alle kansen willen geven en omdat wij het lijden van de burgerbevolking willen stopzetten. De plicht om te beschermen, hebben we en die moeten we nakomen.
Wij geven u echter geen blanco cheque. Wij willen dat die operatie verstandig wordt aangepakt, dat burgerslachtoffers zoveel mogelijk worden vermeden en dat de operatie blijvend op de steun kan rekenen van de Arabische landen en van de oppositie in Libië. De signalen van de jongste dagen lijken toch een aantal problemen op dat vlak te doen vermoeden. Daarover zou ik graag straks, in uw antwoorden, toch een debat willen voeren. Voor ons moet een aantal voorwaarden vervuld zijn om tot succes te kunnen komen.
Een van die voorwaarden is het einddoel. In de commissie afgelopen vrijdag heb ik minister Vanackere horen zeggen dat een regimewissel niet aan de orde is. In het weekend heb ik Hillary Clinton echter horen zeggen dat een regimewissel wel degelijk aan de orde is in de resolutie die goedgekeurd werd in de Verenigde Naties. Minister Pieter De Crem heb ik hetzelfde horen zeggen, namelijk dat een regimeverandering nu wel aan de orde is. Ik heb mij een beetje gestoord aan de offensieve taal van sommigen in de commissie afgelopen vrijdag, maar ook in de regering.
Wij moeten voorzichtig zijn. Wij moeten redelijk debatteren en redelijk handelen.
Leden van de regering, de doelstellingen zijn niet duidelijk. Wat als Kadhafi de wapens neerlegt en een politiek akkoord wil met de opstandelingen, maar die opstandelingen toch tot in Tripoli willen trekken? Wat zou de militaire houding van de internationale gemeenschap zijn? Wat zal de politieke houding van de VN in een dergelijk scenario zijn?
Natuurlijk moet Kadhafi voor het Internationaal Strafhof worden gebracht, maar de internationale operatie is voor ons vooral een ondersteunende operatie. In Libië zijn er immers democratische opstandelingen bezig. Het was een volksbeweging die van onderuit kwam, maar die werd bedreigd door een golf van repressie, ingezet door Kadhafi.
Het is daarom dat wij met de internationale gemeenschap ingrijpen, om de democratische volksopstand kansen te geven en de burgerbevolking te beschermen.
Laten we niet de fout maken om in de plaats te treden van de interne dynamiek die in Libië aan de gang is. Laten we niet de fout maken om een westers model van democratie en interventie over te dragen, zonder rekening te houden met de opinie van de Arabische landen. Laten we niet in een dergelijke logica terechtkomen.
Ik noteer dat de Libische oppositie de interventie toejuicht, maar zich uitdrukkelijk verzet tegen de ontplooiing van grondtroepen. Laten we dat respecteren, collega’s.
Mijnheer Van der Maelen, er is inderdaad onduidelijkheid over de reikwijdte van de resolutie die in de Veiligheidsraad werd goedgekeurd. Zelfs al staat het in de resolutie, dan verplicht ons dat niet om alle bepalingen, alle eventualiteiten ervan, uit te voeren. Laten we verstandig zijn en de situatie redelijk analyseren en bekijken welke stappen nodig zijn.
Laten wij ook niet naïef zijn, collega’s. De oliebelangen in Libië zijn enorm. De economische belangen zijn enorm. Wij moeten opletten dat wij in Libië niet in een proces van economische kolonisering terechtkomen. Laten wij respect opbrengen voor de soevereiniteit van het Libische volk en laten wij ons niet in hun plaats stellen. Laten wij met het Westen geen zaken opleggen, maar laten wij verstandig en voorzichtig zijn, want het gebruik van geweld blijft een zeer delicate materie.
Wat mij stoort, zijn de misschien wel eerste barsten in de coalitie. De eerste tekenen van bekommernis, verzet, in de Arabische landen zijn een aantal dagen geleden opgedoken. Dat is ondertussen hersteld, maar het kan allemaal snel gaan.
Het feit dat een aantal Arabische landen bezorgd was over de ontwikkelingen in Libië, toont aan dat wij onze communicatie met hen niet hebben verzorgd zoals het hoort. Het draagvlak is belangrijk en het draagvlak moet blijven bestaan. Wij moeten daarom waken over dat draagvlak bij de Arabische landen.
Een politieke oplossing in Libië zal immers hoe dan ook samen met de Arabische landen tot stand moeten komen, zal hoe dan ook samen met de oppositie, met de democratische volksbeweging in Libië tot stand moeten komen.
Laten wij dus goed luisteren naar wat die actoren zeggen en laten wij ons niet in hun plaats stellen.
Mijnheer de eerste minister, wie leidt deze operatie?
Het is opnieuw een teken dat wij niet optimaal gestart zijn. President Sarkozy riep een aantal landen samen. Er is verdeeldheid binnen de NAVO. Turkije is ongerust. Dat is geen goed teken, mijnheer de eerste minister. Ik reken op u en op ons land om ervoor te zorgen dat het diplomatieke draagvlak in deze wordt bewaakt en dat wij erop letten dat alle landen van de coalitie zich akkoord blijven verklaren met de manier waarop deze interventie verloopt.
Ik ben begonnen met een aanklacht tegen de selectiviteit en de hypocrisie van de internationale gemeenschap en ik wil er ook mee eindigen. Wij moeten oog hebben voor de wantoestanden in de bredere regio. Wij moeten nadenken over de opportuniteit van wapenexport naar dictators die hun volk onderdrukken, want de eindbestemming van deze wapens is vaak onduidelijk. Ons buitenlands beleid kan een sterkere morele dimensie gebruiken. Laten wij, politici, niet alleen vandaag ons vergalopperen, fulmineren en onze verontwaardiging uitdrukken over de wantoestanden in Libië, maar laten wij een structureel debat voeren over de wantoestanden die zich ook in andere landen voordoen. Wij hebben jarenlang zoete broodjes gebakken met dictators als Kadhafi. De leiders van onze landen hebben jarenlang in zijn tent gezeten en nu zijn wij allemaal verontwaardigd. Die verontwaardiging is terecht, maar het moet ons leiden naar een debat over een sterkere morele dimensie voor ons buitenlands beleid. Dat leert ons het Libiëdossier.
Dit parlementair debat is een goede zaak. Uw regering is een regering van lopende zaken. De betrokkenheid van het Parlement in deze moet er absoluut zijn. Ik wil vragen dat de bijzondere commissie voor de opvolging van de buitenlandse operaties nog deze week samenkomt. De situatie in Libië evolueert zeer snel. Ik vraag inzage in de rules of engagement en in de eventuele uitzonderingen die België als natiestaat daarop heeft gemaakt. Ik zou willen dat het Parlement beslist over de verdere gang van zaken, over de verdere ontwikkeling en over de stappen die wij in Libië samen met de internationale gemeenschap moeten nemen. Ik verzoek u uw communicatie goed te verzorgen, mijnheer de eerste minister, niet alleen met het Parlement maar ook met de publieke opinie. Er zijn Belgische militairen bij deze operatie betrokken. Zij hebben recht op duidelijkheid. Ook de publieke opinie heeft recht op duidelijkheid over de inzet van onze Belgische militairen.
01.11 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, in de politiek, en zeker in de internationale politiek, bestaat er niet zoiets als eeuwige bondgenoten of nooit aflatende vijanden. Wat er wel bestaat, zijn belangen, overtuigingen en principes, bijvoorbeeld over mensenrechten, universele mensenrechten waarvan het verdomd onze plicht is ze te handhaven.
Collega’s, daarover gaat het vandaag in Libië. Over mensen en hun rechten, over de bescherming van onschuldige Libische burgers, over de strijd tegen een staatshoofd dat er niet voor terugschrikt om tanks, vliegtuigen en helikopters af te sturen op zijn eigen mensen. Over mannen, vrouwen en kinderen, van wie Kadhafi vorige week donderdag liet weten dat hij ze uit hun wijken, straten en huizen zou halen om ze terecht te stellen. Over mensen, ook vandaag nog in Misurata, waar volgens onafhankelijke bronnen de troepen van Kadhafi een absolute verwoesting en afslachting aan het aanrichten zijn; over een stad die hij volledig ten gronde richt.
Waarom? Omdat zij het dictaat van Kadhafi en zijn familie beu zijn, omdat zij een beter leven willen, omdat zij willen wat wij hier elke dag als vanzelfsprekend beschouwen. Zij willen democratie.
Collega’s, de internationale gemeenschap kan dit niet laten gebeuren. Wij moeten lessen trekken, ook uit het verleden. Wij kunnen niet toestaan dat de zogenaamde Arabische lente zich voor onze ogen omvormt tot een Arabisch Srebrenica.
Om die reden ben ik namens mijn fractie verheugd met de VN-resolutie van vorige week donderdagnacht. Die kwam geen moment te vroeg, integendeel. Het werd hoog tijd om in te grijpen, want de internationale gemeenschap dreigde het momentum te verliezen. Dat zou niet alleen nefast zijn geweest voor de burgers van Libië, maar ook de geloofwaardigheid van de internationale gemeenschap zou eraan ten onder gaan.
De Verenigde Naties hebben gedaan wat zij moesten doen. Na de eerdere resolutie 1970, de doorverwijzing van Kadhafi naar het Internationaal Strafhof, is er nu ook resolutie 1973. Centraal in deze resolutie staan de woorden responsibility to protect, de verantwoordelijkheid om burgers te beschermen, desnoods tegen hun eigen leiders.
Deze resolutie is een heel belangrijk rechtsmiddel. Er zijn ook geen veto’s uitgesproken, wat op zijn minst, zoals de eerste minister al zei, heel bijzonder te noemen is. Landen zoals China en Rusland, die om tal van redenen moeilijkheden hebben met responsibility to protect, hebben zich onthouden.
Belangrijk daarbij was – ook dat werd reeds gezegd – ook voor ons land en bij uitbreiding voor heel het Westen, de steun van de Arabische Liga. Als de Verenigde Naties en de Arabische landen op één lijn zitten in de veroordeling van de wantoestanden in Libië, verkleint immers de kans op westerse recuperatie, verkleint de kans op een kruistochtenretoriek, verkleint de kans op een westerse invasie. Dan staan integendeel die gedachten centraal die centraal moeten staan, namelijk de mensenrechten en de bescherming van onschuldige burgers.
Collega’s, resoluties op papier zijn één ding, ze omzetten en afdwingen is nog iets anders. De daad bij het woord voegen is in deze zaak essentieel. Ook op dat vlak is en was er geen tijd te verliezen. Na de goedkeuring van de resolutie is het snel gegaan en dat is een goede zaak. Donderdagnacht werd de resolutie goedgekeurd, vrijdag zijn zowel de regering als onze commissie in het Parlement samengekomen en hebben wij unaniem de medewerking aan de uitvoering van deze resolutie toegezegd. Dit weekend waren dan de eerste effecten op het terrein zichtbaar. De komende uren en dagen zullen onze strijdkrachten meewerken.
Ik hoorde de voorbije dagen en in het weekend kritiek op de snelheid waarmee een en ander zich ontrolt. Uiteraard is voorzichtigheid geboden. Ik ben er echter wel van overtuigd dat deze acties net op tijd zijn gekomen en dat de beslissing die wij unaniem genomen hebben in het Parlement de juiste is. Het leger van Kadhafi stond met tanks op het punt om Benghazi binnen te trekken en die actie werd onmiddellijk een halt toegeroepen. Maak u geen illusie, de val van Benghazi zou een ramp geweest zijn voor de mensen ter plaatse en voor de internationale gemeenschap.
Namens mijn fractie vind ik het een hele goede zaak dat de regering, in overleg met dit Parlement, kort op de bal speelt, dat zij dat heeft gedaan tijdens het overleg in Parijs en dat zij dat blijft doen de komende uren en dagen. Acties om de VN-resolutie te handhaven zijn nodig en kwamen net op tijd.
Er is natuurlijk een maar. Een opdracht als deze is geen lachertje, de situatie is bijzonder ernstig en de weg naar Libië was misschien wel duidelijk, de weg eruit is dat vandaag nog niet. Mijnheer de minister, daarom moeten wij heel voorzichtig zijn met wat komt. Ik vraag de regering om, zoals zij dat tot nog toe gedaan heeft, elke stap te zetten in overleg met dit Parlement en met respect voor de principes die wij hier reeds een aantal keren herhaald hebben. Ten eerste, het optreden in internationaal verband en, ten tweede, met de steun van de Arabische Liga en de mensen ter plaatse. Ik ga daarop even in.
Het is belangrijk dat het VN-mandaat gerespecteerd wordt in een internationale samenwerking, maar eerlijk gezegd, en daarover is wat discussie ontstaan, of de kat nu wit of grijs is, voor ons is het belangrijk dat zij muizen vangt. Als wij nu van start gaan in een internationale coalition of the willing, dan is dat een goede zaak. Het zou echter nog beter zijn als dit de komende dagen uitmondt in een operatie onder NAVO-vlag, onder meer omdat men op die manier ook de steun van Turkije heeft. Wat belangrijk is voor onze fractie is dat men zich houdt aan de principes van de VN-resolutie.
Dat brengt mij bij het tweede punt, met name de steun van de Arabische Liga en de mensen ter plaatse. Hier ligt een enorme kans. Hier ligt een kans om twee werelden samen te brengen in plaats van twee werelden verder te verdelen. Mijnheer de eerste minister, ik wil u in naam van onze fractie die opdacht geven, namelijk erover waken dat dit zo blijft. Dit is een opdracht voor u en uw diplomaten. Hou deze coalitie samen en zorg ervoor dat wij niet uit elkaar worden gespeeld.
Er ligt hier een opdracht voor Europa en het is ook een historische kans. Het gevaar is reëel. Wij hebben daarvan de voorbije dagen een staaltje gezien. Daarom zal er veel overleg nodig zijn. Er zal veel moeten worden gepraat. Er zal kort op de bal moeten worden gespeeld. Er zal veel minder plaats zijn voor ego’s dan tot op dit moment het geval is geweest.
Dit is ook een propagandaoorlog. Wij moeten ons daar allen van bewust zijn. De beelden die de wereld rondgaan via Twitter, via de media en via allerlei kanalen zijn elementen in het spel dat hier wordt gespeeld. Als volksvertegenwoordigers moeten wij de komende dagen, weken en maanden de moed hebben om ons te laten leiden door onze overtuiging en door feiten, in betrokkenheid met het Parlement.
Ik sluit af. Vandaag en de voorbije dagen is er moed nodig geweest. Ik reken ook op de moed van dit Parlement om de komende weken, maanden en jaren diezelfde moed te tonen op het moment dat de actie voorbij is, op het moment dat daar een land, burgers, een volk achterblijft dat wil bouwen aan democratie en welvaart. Ook dan zullen wij er moeten staan. Ik hoop dat dit met evenveel aandacht en engagement zal gebeuren als dit vandaag het geval is.
01.12 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, ik heb niet op een rebellie in Benghazi gewacht en stelde al meer dan vijfentwintig jaar geleden vast dat Khadafi een lunatieke gek is. Zijn aanwezigheid als een vorm van staatshoofd is een schande voor het internationaal recht, wat ze ook dertig jaar lang is geweest.
Terwijl de Socialistische Internationale aan haar schorsingsprocedure bezig is, ben ik blij dat hij weg is, als hij weg zou zijn. Ik ben blij dat iedereen dat nu ook met mij vindt.
Ik wil u niettemin een paar kleine zaken in herinnering brengen.
Ten eerste, wij hebben hier de voorbije weken een discussie gehad die nog zal worden voortgezet, met name over wat een regering in lopende zaken kan doen. Kan zij een begroting opstellen? Kan zij een begrotingsmeerjarenrapport aan de Europese Unie voorleggen?
Nu staan wij al voor de vaststelling dat een regering in lopende zaken ook ten oorlog kan trekken.
Ik wil voor u dan ook nog even onderstrepen dat de lopende zaken niet de normale regeringsbevoegdheid zijn, zoals Buitenlandse Zaken dat aan het Parlement rapporteert. Het is nog veel minder dan dat. De bevoegdheden in lopende zaken om militaire operaties uit te voeren, impliceren alleen maar dat de regering daartoe geen mandaat heeft. Zij moet dus met de grootste terughoudendheid te werk gaan. Af en toe eens een parlementair debatje lost het probleem niet op.
Wij zijn dus zeer terughoudend. Er zijn de nieuwe feiten die zich het voorbije weekend en sinds de vorige vergadering van vrijdag hebben afgespeeld, met termen als “troepen op de grond”, “nieuwe samenleving opbouwen” en “de strijd zal lang duren”. Alle voorgaande uitspraken zijn woorden van de heer De Crem.
Mijnheer de eerste minister, u verklaarde vanmorgen zelf dat wij installaties en gouvernementsgebouwen aan het bombarderen zijn.
Wij verschuiven dus langzaam maar zeker het beeld dat wij vrijdag van de interventie hadden. Dat zeg ik u met zoveel woorden. Iedereen voelt ook aan dat zulks het geval is. Wij zijn langzaam aan het opschuiven, zelfs met enig misbruik en een mengeling van resolutie 1970, die volgens sommigen, maar niet volgens mij, zou betekenen dat het een regime change betreft. Wij moeten Kadhafi immers naar Den Haag brengen, wat dus een regime change inhoudt. Resolutie 1970 wordt gecombineerd met resolutie 1973 en de woorden all necessary measures.
Op die manier bent u in een grondoorlog of een oorlog aan het verzinken waarvan ik vrijdag niet dacht dat wij hem zouden ondernemen. Wij zouden alleen maar gaan om vreedzame betogers of de civiele bevolking te beschermen. Wij verglijden langzaam maar zeker, wat illustreert dat een formulering als “all necessary measures to protect civilians” te algemeen is, om misbruik door politici die andere doelstellingen hebben, te kunnen voorkomen.
Neen, wij willen niet dat wij opschuiven naar een uitzichtloze militaire situatie, een oorlog waarin wij niet meer bezig zijn met het beschermen van vreedzame betogers, maar waarbij wij in een burgeroorlog terechtkomen waarin wij afwisselend het voordeel dat Kadhafi schijnt te zullen krijgen in heel die oorlog telkens vanuit de lucht, en “alleen vanuit de lucht”, zullen moeten proberen terug te dringen, maar ten voordele van wie? Dat is ons tweede punt.
Wij hebben vrijdag vragen gesteld over de informatie, die totaal ontbreekt, met wie wij daar eigenlijk in gesprek zijn en ten bate van wie wij daar eigenlijk met onze militaire actie tot een ander regime proberen te komen. Het regime van Kadhafi is gevestigd op de Jamahiriya, een soort volksvergadering van bedoeïenenstamhoofden. De Arabieren hebben de Romeinen kunnen buitengooien omdat zij toen, aan het begin van onze tijdrekening, zo slim waren om alle lokale entiteiten in hun eigen godsdienstjes te laten en die autonomie ook uit te buiten.
Kadhafi is iemand die daarboven zat en jaarlijks of om de twee jaar werd aangeduid om namens iedereen het woord te voeren en ook in het buitenland het woord te voeren, maar voor de rest is dat een onwaarschijnlijk kluwen. De voorstelling van zaken alsof dat een democratie is, met een publieke opinie, waar men naar de televisie kijkt en met Facebook en Google bezig is, is natuurlijk niet juist. U weet dat. Wij zijn daar waarschijnlijk bezig, met alle twijfels die daarover bestaan, met iets zeer onduidelijks. Dat is een andere reden waarom wij tot grote terughoudendheid aanzetten.
Netanyahu, de Israëlische premier, heeft dat in het weekend nog onderstreept, door te zeggen dat het beeld van de “Google heaven” en het “Facebook paradise” een schijnbeeld is. Daaronder schuilt de mogelijkheid dat die regimes allemaal doorschakelen naar een vorm van islamisme, zodat die real democratic change eindigt in een situatie zoals wij die in Iran hebben gekend, namelijk met backward theocracies that roll us back a millennium, zoals Netanyahu het zei.
Als men Benghazi een beetje bestudeert, dan blijkt dat dit een stronghold van het islamisme in Libië is, en zelfs een zeer belangrijke stronghold van het islamisme. Dat zijn de rapporten die wij krijgen, als wij de internationale pers bekijken. De kreten die daar circuleren, zijn religieuze kreten. De politieke agenda’s die daar circuleren zijn religieuze politieke agenda’s. Kadhafi weg, ja, maar wat krijgen wij in de plaats? Daarvoor wil het Vlaams Belang hier vandaag aandacht vragen. Wij gaan ons toch niet in een langdurige oorlog engageren om een Libisch of een Benghazi’s kalifaat in het zadel te helpen of te houden?
Ik kom tot mijn conclusie. Wat is onze langetermijnstrategie geweest het afgelopen weekend en wat zal ze in de toekomst zijn? Ik haal het gekwikkel en het gekwakkel van de Arabische Liga in het weekend aan. Ik haal Rusland aan, niet onbelangrijk. China heeft zich daar vanmorgen bijgevoegd. Turkije ligt dwars in de NAVO. De NAVO kan naar alle waarschijnlijkheid niet optreden omdat Turkije dwarsligt. De Verenigde Staten trekken zich al weg van het commando en proberen het terug naar Parijs of Londen te rollen. Daarnet is er ook nog een verklaring van Zuid-Afrika binnengekomen. Zij distantiëren zich van de regime changestrategie, zoals zij dat noemen. Wij zitten met de troost dat wij het gezelschap hebben van Saoedi-Arabië, Qatar en de Arabische Emiraten om de democratie in de Arabische staat Libië te gaan waarborgen.
Wij zijn niet in goed gezelschap wat dat betreft. Wij staan niet aan de goede kant. Bovendien is er Europese verdeeldheid. Dat België, zoals steeds, zijn karretje aan Parijs heeft vastgemaakt – een traditie die al sinds Verhofstadt bestaat – en dat België zich opnieuw op sleeptouw heeft laten nemen, stelt mij niet gerust. Sarkozy treedt in deze om electorale redenen op. Omdat het Franse volk hem ondertussen kotsbeu is, probeert hij zijn populariteit voor de regionale verkiezingen dit weekend wat op te krikken. Dat had ons niet moeten inspireren. Daar hebben wij eigenlijk niets mee te maken.
Er is niet nagedacht over een antiwesterse terugslag in dit dossier. Wij lopen nu met onze vuile voeten door het Midden-Oosten, maar wij weten nog niet eens waar wij heen gaan.
Kortom, Vlaams Belang is gekant tegen dat gedoe met een blanco cheque dat op dit moment ontplooid wordt. Wij hebben als overtuigde Europeanen veel meer sympathie voor het Duitse standpunt. Ik haal aan hoe de Duitsers in de Verenigde Naties hun “neen” hebben beargumenteerd.
“Decisions on the use
of military force are always extremely difficult to take.” Dat is natuurlijk een open deur. “We have carefully considered the options of using military force, its
implications as well as its limitations. We see great risks. The likelihood of
large-scale loss of life should not be underestimated. If steps proposed turn
out to be ineffective, we see the danger of being drawn into a protracted
military conflict that would affect the wider region. We should not enter a
military confrontation on the optimistic assumption that quick results with few
casualties will be achieved. Germany, therefore, has decided not to support a
military option. Furthermore, Germany will not contribute to such a military
effort.”
Wij zijn het helemaal met die stelling eens, wij kunnen die volledig onderschrijven.
Tot slot, collega’s, één van de grootste problemen van de 21e eeuw zal de illegale immigratie vanuit Noord-Afrika naar Europa zijn. Wij menen dat wij zo snel mogelijk weg moeten uit Libië. Als wij daar iets nuttigs willen doen, moeten wij van de gelegenheid gebruikmaken om onze eigen belangen daar in de regio te dienen. Die zijn in de eerste plaats: illegale immigratie tegenhouden door een zeeblokkade, zoals die waarmee Kadhafi bezig was, maar dan veel sterker. Het ging om schijnakkoorden met het Westen. Hij was een bedrieger, een idioot. Laten wij het, nu wij daar zijn, zelf doen, en veel beter doen.
Als er één ding is waarmee wij onze eigen bevolking een dienst kunnen bewijzen, is het wel dat wij van het verdwijnen van Kadhafi en van deze militaire operatie gebruik moeten maken om aan het zuiden van onze eigen Middellandse Zee onze grenzen te gaan beveiligen en een klaar en duidelijk signaal uit te sturen dat de bevrijding van de bewoners van de Noord-Afrikaanse landen een reden is om in hun landen te blijven en dat die landen om die reden ontvluchten, door Europa onder geen enkel beding aanvaard zal worden.
01.13 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, le cdH soutient pleinement la résolution 1973 adoptée par le Conseil des Nations Unies, tout comme il approuve la décision du gouvernement de la soutenir, mais aussi de participer à sa mise en œuvre effective.
Pourquoi? Parce que cela fait suffisamment longtemps que, dans cette Chambre, nous ne cessons d'interpeller le ministre des Affaires étrangères pour que la communauté internationale prenne ses responsabilités. Et qu'au-delà des seules réponses verbales à des situations critiques, nous puissions aussi agir concrètement.
Notre soutien est total parce que nous agissons conformément au droit international. C'est fondamental! La Charte des Nations Unies, dans son chapitre VII, a intégré l'obligation de protéger. Aujourd'hui, si nous sommes face à la résolution 1973 du Conseil de sécurité des Nations Unies, c'est parce qu'un tyran mène des exactions à l'égard de son peuple, exactions inadmissibles et insupportables.
Au-delà de cette obligation de protéger, comme certains à cette tribune l'ont déjà rappelé, il est indispensable d'obtenir ce soutien de la part d'organisations régionales, en l'occurrence de la Ligue arabe en particulier, et de veiller à le maintenir tout au long de l'opération mandatée par les Nations Unies. Il faut à tout prix éviter de tomber dans le travers, en Lybie, d'une énième reproduction d'une guerre de civilisation de l'Occident contre l'Orient ou du monde musulman. Voilà pourquoi le maintien de ce soutien est primordial.
Il était aussi nécessaire – et un appel a été lancé dans ce sens – que le peuple libyen en train de se soulever contre son dictateur soit aussi demandeur de l'intervention internationale.
Ces éléments sont réunis et nous garantissent la justesse de nos décisions.
Pour conserver le soutien de l'organisation régionale ou du peuple libyen, il importe à présent de s'en tenir aux injonctions de la résolution des Nations Unies. Nous devons mettre celle-ci en œuvre en nous limitant à ce qu'elle prescrit! L'opération militaire en cours a pour objectif de protéger la population libyenne. Tel est essentiellement l'objet de l'intervention internationale, avec les modalités à mettre en œuvre: "tous moyens nécessaires" précise la résolution, pour atteindre l'objectif de cette obligation de protéger.
À cette fin, il est impératif que nous connaissions, très précisément, les modalités de l'engagement de nos troupes dans le cadre de cette opération internationale. Des règles précises et prudentes doivent être établies. Quelles sont les règles applicables? S'agit-il de règles OTAN ou autres? Quel sera le commandement? S'agira-t-il d'un commandement unifié ou non? Si oui, quel type de commandement sous l'égide de l'OTAN? La précision de ces modalités d'engagement est essentielle pour la crédibilité des opérations.
C'est également nécessaire pour que la Chambre puisse continuer le contrôle parlementaire de l'engagement de nos troupes à l'étranger. Il faut vous remercier, monsieur le ministre des Affaires étrangères, pour avoir prévu et maintenu la tenue d'un débat dans cette enceinte. En effet, il faut aussi nous donner les moyens de pouvoir correctement apprécier la situation et de contrôler réellement l'exécutif et la manière dont il engage nos troupes dans cette opération. Nous voulons absolument que les choses soient claires en la matière.
L'intervention internationale a également le mérite de donner des gages aux évolutions que nous connaissons en Tunisie et en Égypte. Elles sont de nature à couper l'herbe sous le pied à certains qui pourraient rêver de restauration à partir d'opérations armées. Ils réfléchiront à deux fois, eu égard à l'engagement de la communauté internationale.
Cela étant, mesdames, messieurs les membres du gouvernement, le fait d'avoir aujourd'hui le nez sur l'opération militaire en elle-même et la manière de l'engager ne doit pas nous épargner la réflexion sur ce qui doit aller de pair ou qui suivra nécessairement cette opération militaire. Je veux parler des opérations liées à la phase humanitaire. Nous savons tous que la situation actuelle entraînera des difficultés au sein la population libyenne, qu'il y aura des déplacements de population à l'intérieur du territoire, mais également vers des États étrangers, notamment les États limitrophes que sont la Tunisie et l'Égypte. Il faut que, parallèlement aux opérations militaires, cette phase humanitaire soit pensée et surtout concrétisée.
J'en arrive à une autre réflexion nécessaire. Il faut que l'Union européenne se mette à réfléchir à ses futures relations avec l'ensemble des pays du pourtour méditerranéen. Vu les évolutions dans cette zone qui se trouve à ses portes géographiques, l'Union européenne doit revoir la manière dont elle envisage de venir en aide à ces populations. Cette évolution légitime vers des régimes meilleurs et démocratiques doit, en effet, être soutenue de toutes les manières.
Enfin, avant de rappeler le soutien de mon groupe au gouvernement et à la résolution que nous avons votée en commission vendredi, je voudrais avoir une pensée pour nos militaires. En effet, notre responsabilité est ici lourde de sens. Elle n'est pas simple à prendre. En votant oui, tout à l'heure, nous autoriserons l'engagement de nos troupes à l'étranger. Ce genre de décision n'est jamais sans risque. Nos militaires savent qu'au cours de leur carrière professionnelle, ils peuvent être amenés à prendre des risques. Mais aujourd'hui, nous allons volontairement, délibérément, dans le souci de respecter nos engagements internationaux, les charger d'une mission. Nous devons leur faire savoir que nous comptons sur eux en sachant pertinemment qu'ils vont prendre des risques. Nous devons leur dire que nous sommes à leurs côtés et aux côtés de leurs familles.
01.14 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers, collega’s, de Venezolaanse olieminister Juan Pablo Pérez heeft ooit gezegd dat olie de ontlasting van de duivel is. De Wereldbank heeft een onderzoek bevolen over de verhouding tussen democratie en het bezit van olie in de wereld. Men heeft dat bestudeerd tussen 1996 en 2004 en men is tot de constatering gekomen dat democratie niet goed past in die landen. Ze stelden vast dat de olieproducerende landen wereldwijd behoren tot de 25 % slechtste landen in termen van democratie. Rijkdom slaapt slecht in een bed van armoede en beschermt zich daarom met dictatoriale machtsmiddelen. Collega’s, als men dat hoort, dan is er naast Libië nog werk aan de winkel in de wereld.
Door de ontlasting van de duivel leven de Libiërs vandaag in de hel. Collega’s, ik steun de resolutie 1973 voor honderd procent. De reden daartoe is dat wij een stuk medeplichtig zijn aan het lot van de slachtoffers vandaag. Vandaag staan wij met grote woorden te praten over het lot van Libië en Kadhafi. Kadhafi is hier enkele jaren geleden geweest en werd aan het hart gedrukt door voormalig premier Verhofstadt. We kunnen de beelden nog ophalen. Hij werd ontvangen met militaire eer en is zelfs op de koffie of de thee geweest – waarschijnlijk de thee – bij de toenmalige voorzitter van de Kamer, de heer Herman De Croo. Die medeplichtigheid is al jaren aan de gang.
Herinner u wat Kadhafi nog allemaal uitgevlooid heeft. Kadhafi heeft ooit een discotheek in Berlijn laten opblazen. Kadhafi heeft in 1988 een vliegtuig uit de lucht laten halen, de Lockerbieaffaire. Dat is allemaal gebeurd indertijd. De PS gebruikt altijd grote woorden. Ik hoor ook van de collega’s van cdH dat we moeten oppassen. Wie heeft er wapens geleverd aan Libië? Ik dacht dat het de Fabrique Nationale de Herstal was. Zij hebben wapens geleverd en kogels verkocht. Dat was waarschijnlijk niet om gewoon naast zich neer te leggen, wapens en kogels dienen om op mensen te schieten. We hebben die geleverd aan Kadhafi. We hebben zelfs meer gedaan. Het gaat trouwens niet alleen om ons. Berlusconi is daar vijf jaar geleden geweest en heeft een cadeau van 5 miljard dollar gegeven, niet om wapens te kopen, maar om te vragen om alstublieft het volk tegen te houden, zodat er niet te veel migratie naar Europa zou zijn. We hebben zelfs meer gedaan.
We hebben Libië ook in de Mensenrechtenraad aanvaard. Collega Vanackere, ik duid het u niet ten kwade, want het werd voorbereid door de vorige minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht, om Libië in de Mensenrechtenraad te stemmen.
Vandaar dat ik vandaag zeg dat wij de resolutie en de interventie voor honderd procent moeten steunen. Wij moeten zelfs een stuk verder durven te gaan. Ik hoor hier namelijk dat we moeten oppassen, onder andere met grondtroepen. Uit ervaring zouden we toch moeten weten dat een beetje zwanger zijn, niet bestaat. Een beetje oorlog voeren bestaat niet. Kadhafi heeft al verschillende keren onder vuur gelegen door de westerse wereld. We hebben al verschillende keren geprobeerd om hem te liquideren, twee keer zelfs. De eerste keer was in Tripoli in 1986; niet naar aanleiding van de Lockerbieaffaire, maar wel naar aanleiding van de aanslag in de discotheek in Berlijn, heeft Reagan hem trachten neer te schieten. Er vielen honderd doden, onder wie zijn eigen dochter.
De coalition of the willing bewonder ik. Voor de eerste keer in de wereld kunnen we zeggen dat de Chinezen en de Russen akkoord gaan, dus de grootmachten gaan akkoord. Ik denk dat het tijd is om tot op het bot te gaan. We weten wat er in de geschiedenis gebeurd is. Twaalf jaar na Desert Storm, waarmee Bush geprobeerd heeft om Saddam Hoessein uit te schakelen, op de manier zoals in de resolutie wordt voorgesteld, moest men terugkeren om hem volledig uit te schakelen. Ik denk dat we in deze zaak moeten doorgaan tot op het bot. Niet alleen de vruchten van het kwaad moeten worden vernietigd, maar ook de wortels van het kwaad.
Dat dat gebeurt, kan ik heel goed begrijpen. Ik begrijp, als de minister van Defensie of als de regering dat beslist, dat het gebeurt zoals nu. Het is een regering van aflopende zaken, dus een en ander moet gebeuren met toestemming van het Parlement.
Ik sta voor honderd procent achter hetgeen de regering vandaag doet. Niets doen zou getuigen van schuldig verzuim.
01.15 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, chers collègues, il est en effet important au nom des droits de l'homme d'empêcher que le colonel Kadhafi n'étouffe par la force et la violence toute forme d'opposition à son régime et à sa dictature.
Ces dernières semaines, le sang n'a que trop coulé en Libye et la communauté internationale se devait de réagir comme elle devrait le faire vis-à-vis de tous les États qui ne respectent pas les droits de l'homme.
Aussi, vu l'importante contribution de la Belgique, je tiens à encourager et à remercier tous nos militaires qui participeront à cette guerre et qui risqueront leur vie au nom de notre pays. Cependant, de nombreuses questions me tourmentent en ce moment.
Le recours à la guerre est-il le meilleur choix dans le cas présent? Il est bien entendu très difficile de répondre à une telle question mais, ce qui est certain, c'est que nos États ont privilégié cette voie à toute autre voie diplomatique. Aucun émissaire n'a véritablement été envoyé sur place pour négocier avec Kadhafi un cessez-le-feu ou une autre solution moins coûteuse en termes de vies humaines que la guerre. Cette situation me met évidemment particulièrement mal à l'aise et je viens d'entendre que je ne suis pas le seul.
En effet, se soucie-t-on des inévitables victimes collatérales des frappes actuellement menées par la coalition internationale? Se soucie-t-on des familles des militaires occidentaux qui seront envoyés sur l'autel de la liberté? Pas assez malheureusement. Nous ne pouvons plus qu'espérer qu'une seule chose aujourd'hui, c'est que cette guerre ne s'éternise pas et que le colonel Kadhafi ne soit pas en mesure de riposter ni de fomenter des actions terroristes dans nos pays, comme il a déjà pu le faire par le passé.
Admettons cependant que cette situation est assez particulière, voire même incompréhensible pour une partie de notre opinion publique. Notre pays est incapable de former un gouvernement depuis neuf mois mais quand il s'agit de partir en guerre, tout le monde est d'accord en deux temps, trois mouvements! C'est surréaliste!
Comment ne pas se soucier également des coûts qui seront engendrés par la participation de notre pays à cette guerre, coûts qui devront être supportés par le contribuable belge alors que la crise politique a déjà coûté plus de 600 millions d'euros?
Je comprends aisément que le monde politique belge soit mal à l'aise, surtout du côté francophone, et qu'il pense qu'il est de son devoir d'agir afin de se donner une bonne conscience après que le gouvernement wallon, en faisant primer les intérêts financiers sur l'éthique et les droits de l'homme, a vendu des armes à Kadhafi.
J'espère que ce ne sont pas encore ces intérêts financiers qui, aujourd'hui, guident nos pas. Comment ne pas craindre que le but non avoué de cette manœuvre soit au final un enjeu purement géostratégique enfoui sous la prétendue bonne conscience de l'Occident qui serait, en fait, de mettre la main sur la richesse de la Libye ou, plus précisément, sur son pétrole? Je ne vous rappellerai pas que la Libye est le plus gros producteur de pétrole en Afrique, disposant de 3,5 % des ressources mondiales.
Il est quand même plus que troublant que des pays comme les États-Unis, la Grande-Bretagne ou la France décident d'attaquer la Libye et que ces mêmes pays ne bougent pas, lorsque des situations presque identiques se déroulent dans d'autres pays. Si c'est la défense des droits de l'homme qui guide réellement nos pas, pourquoi dès lors ne pas intervenir en Côte d'Ivoire, en Corée du Nord, au Bahreïn, à Oman, en Arabie saoudite ou plus encore en Iran où les dernières manifestations d'opposition au régime en place ont été dispersées dans le sang et la violence? Il n'y a aucune logique dans les réactions de la communauté internationale. Pourquoi agir en Libye? Pourquoi ne pas agir ailleurs? Faudra-t-il attendre la fin du conflit et le moment de compter les morts pour connaître le véritable enjeu de cette guerre?
Aussi quelle garantie avons-nous que le pouvoir de Kadhafi ne fera pas place à un pouvoir plus islamiste, plus intégriste après notre action militaire? Qui se chargera de l'après-guerre? Quel sort sera-t-il réservé au dictateur? Toutes ces questions restent malheureusement sans réponse.
En ce qui me concerne, je ne peux que dénoncer l'attitude de ceux qui ont reçu le colonel Kadhafi comme un chef d'État digne de ce nom, alors que l'on sait, depuis des années, que cet homme est un véritable fou furieux et un terroriste! Comment avons-nous pu dérouler, à un moment donné, le tapis rouge à un tel individu lors de sa visite dans notre pays? Nous avions tout simplement des intérêts financiers et économiques qui nous poussaient à pactiser avec le diable! Énormément de questions se posent et aucune réponse ne se fait entendre actuellement.
Enfin, en ce qui me concerne, je me demande si notre pays, sans gouvernement depuis neuf mois, a les moyens politiques et financiers de se lancer dans une guerre. Que se passera-t-il si l'opération est un échec? Que fera notre gouvernement en affaires courantes pour contrer une éventuelle menace terroriste? La priorité première devrait être de constituer un gouvernement dans les plus brefs délais au lieu de partir en guerre! Pour ces raisons et surtout pour l'énorme doute qui plane quant à l'objectif réel de cette opération militaire mais aussi afin de montrer que mon parti refuse l'hypocrisie ambiante, j'ai décidé de ne pas soutenir cette résolution en m'abstenant. Je souhaite ainsi dénoncer l'opacité de la situation, craignant que les réels enjeux ne soient pas ceux mentionnés pour justifier cette intervention en Libye.
La protection des droits de l'homme est un objectif noble, qu'on ne peut que soutenir et encourager. Néanmoins, face aux nombreuses questions sans réponse, je préfère m'abstenir. J'espère sincèrement que je me trompe et que cette action pourra régler la question des droits de l'homme en Libye et faire en sorte que le sang cesse de couler.
S'il vous plaît, je lance un appel aux responsables politiques afin qu'ils soient à l'avenir plus prudents quant à la nature des régimes qu'ils soutiennent et vis-à-vis desquels ils engagent notre pays en suivant de simples intérêts financiers ou économiques!
Défendre les droits de l'homme est un objectif admirable, mais ce qui l'est plus encore est d'agir dès le départ, sans utiliser la guerre pour réparer les erreurs du passé.
01.16 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, de betrokkenheid van het Parlement is op dit moment inderdaad cruciaal. Sommigen hebben verwezen naar het feit dat wij een regering van lopende zaken hebben om die betrokkenheid des te meer noodzakelijk te vinden. Welnu, ik vind die betrokkenheid van het Parlement ook belangrijk omwille van de zwaarte van de verantwoordelijkheid die vandaag dient te worden genomen.
Il s'agit d'une décision digne, comme M. Bacquelaine l'a qualifiée, et qui fait appel à la conscience universelle. Elle mérite unité et sérénité.
Het is goed dat hier op deze tribune werd onderlijnd dat zowel de regering als het Parlement het gebruik van geweld wel degelijk beschouwt als een ultima ratio, als datgene waarnaar men grijpt wanneer de andere mogelijkheden uitgeput lijken.
Het is goed dat hier is gesproken over een duurzaam engagement; dat de responsibility tot protect niet alleen te maken heeft met de manier waarop wij straks resolutie 1973 uitvoeren, maar dat het ook een duurzaam engagement zal veronderstellen in de toekomst, wanneer het erop aankomt aan de zijde te staan van de Libische bevolking.
Il doit y avoir de la constance.
Ongetwijfeld zal dit een zin zijn die voorspellende waarde heeft op ogenblikken dat wij op onze beslissing van vandaag terug dienen te kijken.
Het voorwerp van de bespreking vandaag is resolutie 1973. Ik heb goed geluisterd naar degenen die – terecht – zeggen dat wij binnen de grenzen van resolutie 1973 moeten blijven wanneer het gaat over de inzet van onze Belgische militaire middelen. Dat betekent niet dat onze horizon versmalt tot alleen maar resolutie 1973. Onze solidariteit, ons engagement ten aanzien van de Libische bevolking, gaat uiteraard verder, maar met betrekking tot de bespreking van vandaag moet het voor de regering en het Parlement duidelijk zijn dat wij binnen de marges van resolutie 1973 blijven.
De heer Van der Maelen heeft gelijk als hij vragen stelt over de mogelijke elasticiteit van de woorden in resolutie 1973 en wanneer hij waarschuwt voor mission creep. Wij mogen echter zelf ook niet al te veel ambiguïteit creëren. Op de vraag of Kadhafi de macht moet afgeven, hebben de internationale gemeenschap, de EU en België al antwoorden gegeven. In verklaringen die wij samen met de rest van onze Europese collega’s hebben goedgekeurd, hebben wij al duidelijk gezegd: “Kadhafi has to relinquish power.” Daar bestaat geen twijfel over. Het is echter niet zo dat resolutie 1973 de doelstelling heeft om naar een regime change te gaan. Zo bijzonder ingewikkeld is dat verhaal niet. Wij wensen inderdaad het installeren van een democratie in Libië. Wij tonen dat aan op verschillende manieren, via ons engagement, via onze verklaringen, via onze sancties, via de beslissing om Kadhafi voor het Internationaal Strafhof te brengen enzovoort.
Wanneer het echter gaat over het engagement van onze militaire capaciteiten, dan blijven wij heel duidelijk binnen de limieten van resolutie 1973 waarin het gaat over het stoppen van het bloedvergieten en het beëindigen van het militaire conflict dat Kadhafi zijn eigen mensen vandaag aandoet.
Een ander vraagstuk ging over de ambiguïteit van de grondtroepen. Beste collega’s, nee, er is geen echte ambiguïteit. In de resolutie staat uitdrukkelijk “geen bezettingsleger”.
Daarmee geeft de internationale gemeenschap aan dat zij geen herhaling wil van wat in Irak is gebeurd. Geen bezettingsleger. Wie de lezing van de resolutie wil verstaan, die leest daar inderdaad niet in dat grondtroepen als zodanig worden uitgesloten. Omdat iets door een resolutie mag, wil dat nog niet zeggen dat België dat wil doen. Zowel de eerste minister als de minister van Defensie heeft duidelijk aangegeven dat het niet de bedoeling is dat de Belgen zouden participeren aan een actie met grondtroepen. Dat is duidelijk. Wij hebben daarvoor niet een of andere interpretatie van de resolutie nodig om dat in alle duidelijkheid te stellen. Uit de besprekingen in het Parlement heb ik ook begrepen dat wij ook dienaangaande weer mogen rekenen op een ruime solidariteit en eensgezindheid binnen ons Parlement.
Un élément essentiel a été mentionné par plusieurs intervenants: garantir un large soutien de la communauté internationale. Mme Rutten l'a qualifié de mission.
Het is een opdracht, mevrouw Rutten, die ik ter harte neem. Vanochtend, tijdens de vergadering met mijn collega’s van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie, heb ik dat uitdrukkelijk, namens de Belgen, naar voren geschoven.
Pas seulement en ce qui concerne le monde arabe, qui est certainement très important mais aussi par rapport à des organisations comme l'Union africaine. D'aucuns ont mentionné cette organisation. N'oublions pas que l'Afrique du Sud, le Nigeria, le Gabon ont voté en faveur de la résolution. Nous devons donc être confiants: nous devons être capables, comme l'a dit Mme Rutten, de rapprocher des mondes au lieu de les diviser.
Sachez en tout cas que la diplomatie belge poursuit ses efforts pour maintenir cette logique d'une grande solidarité à travers le monde pour les missions qui nous attendent. Pour votre information, même si certains d'entre vous sont déjà certainement au courant, Amr Moussa, le leader de la Ligue arabe, vient de nuancer certains de ses propos, parlant d'interprétations erronées de ceux qui les ont répétés, et il a affirmé de nouveau avec la plus grande clarté sa solidarité avec la résolution 1973.
Pour ce qui est de la garantie de maintenir la solidarité mondiale, il est clair que privilégier ce qui nous apporte un certain confort, comme l'instrument qu'est l'OTAN, n'est pas sans conséquences et qu'il faut tenir celles-ci à l'œil. La Belgique et son gouvernement prônent le recours à un commandement offert par l'OTAN car les règles et les instruments sont bien connus mais en tout état de cause, il faut garantir que les pays arabes continuent à se joindre à l'effort. Cela explique notre approche nuancée et subtile.
Ik ben heel blij met de verklaring dat de diplomatieke molen misschien traag mag hebben gewerkt, maar dat het de moeite waard was. Wij kunnen nog lang discussiëren over de snelheid waarmee beslissingen werden genomen. Ik steek niet weg dat, als er geen initiatief was geweest van onder andere de Fransen, Benghazi zeker in een situatie zou zijn gekomen waarin de wereld beschaamd zou zijn geweest wegens het niet-ingrijpen. Tegelijkertijd is het resultaat van de diplomatieke molen positief als wij erin slagen om op die manier de legitimiteit van de Verenigde Naties te verwerven en eensgezindheid van bijvoorbeeld de Arabische wereld en de Europese wereld tot stand brengen.
De heer Luykx heeft niet helemaal ongelijk wanneer hij wijst op problemen om steeds weer tot eensgezindheid te komen. Ook in het post-Lissabonverdragtijdperk blijf ik ervan overtuigd dat wij in staat zijn om met de Europese Unie een eensgezinde positie in te nemen. Vanochtend is er, in aanwezigheid van al onze collega’s, waaronder onze Duitse collega Westerwelle, gezegd dat wij het initiatief van de Conferentie van Parijs met de coalition of the willing verwelkomen en zien als een bijdrage tot de oplossing. Ik denk dat wij in staat zijn om die eensgezindheid te bewaren.
Tot slot, sommigen hebben hier gewaarschuwd dat ze ons geen blanco cheque geven. De regering vraagt ook geen blanco cheque. Wij weten anderzijds dat geen van dergelijke operaties zonder risico is. Het zou goed zijn dat het Parlement, elk individueel Parlementslid, dat straks bereid zal zijn om de resolutie goed te keuren, zich bewust is van de risico’s die wij vandaag vragen van onze mensen. Het kan niet zonder risico zijn. Wie het omgekeerde beweert, vraagt het onmogelijke.
Laten onze eensgezindheid en de duurzaamheid van ons engagement onze tekenen van respect zijn voor de militairen die wij naar Libië zullen sturen.
01.17 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, je ferai référence, comme mon collègue, au discours que j'ai tenu en répondant aux remarques formulées lors de la réunion de vendredi dernier en ce qui concerne l'approche générale militaire de l'opération que nous avons entamée en Libye.
Les règles d'engagement ont été discutées au sein du gouvernement. Pour des raisons évidentes de sécurité, en premier lieu pour nos propres militaires, il m'est impossible de vous en fournir de plus amples informations.
U zult begrijpen dat het onmogelijk is dat ik in deze openbare vergadering van dit Parlement meer informatie geef over de inzetregels. Ik hoop dat de commissie voor de opvolging van de buitenlandse operaties daarin achter gesloten deuren haar rol wil en kan spelen. Zij kan zeker op mijn totale medewerking rekenen.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, tijdens de coalitieopdrachten die ons detachement F-16’s uitvoert, en het is op dit moment bezig met een eerste opdracht die even voor 15 u 00 Belgische tijd is gestart, zal het als nationale inzetregels de NAVO-inzetregels toepassen. Deze regels van de NAVO worden wel aangevuld met een specifieke inzetregel om de bescherming van de burgerbevolking mogelijk te maken.
Ten tweede, voor de NAVO-opdracht ter afdwinging van het respect voor het wapenembargo op zee en op het land, waarvoor wij de mijnenjager Narcis inzetten, worden de NAVO-inzetregels zonder meer toegepast. Voor het wapenembargo geldt al een NAVO-commando met een specifiek operationeel hoofdkwartier in Napels. De bedoeling is om zo snel mogelijk over te gaan naar een NAVO-commando voor de afdwinging van de no-flyzone. Die valt nu nog onder de coalitiecoördinatie met een commando waarvan de verschillende nationale cellen – ook de Belgische met drie officieren onder leiding van brigadegeneraal Cosijn – deel uitmaken en dat zich in Ramstein, Duitsland bevindt. Ik benadruk nogmaals voor deze Kamer dat er op geen enkel moment een interpretatieprobleem is geweest met het tot stand gekomen commando.
Le gouvernement a donc décidé à 14 heures de valider sa participation à l'opération en envoyant ses F-16 sur la base grecque d'Araxos et en envoyant aussi le chasseur de mines BNS Narcis. En globalité, 150 militaires appartenant pour la majeure partie à la composante aérienne seront basés en Grèce et 45 personnes seront mises à bord ou sont déjà à bord du chasseur de mines Narcis.
Je tiens également à souligner les efforts considérables réalisés par nos militaires. Nos pensées vont aussi pour leurs familles, leurs enfants et tous ceux qui leur sont chers.
01.18 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s van de regering, dames en heren volksvertegenwoordigers, ik zal bijzonder kort zijn, aangezien de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie al zijn ingegaan op de voornaamste zorgen die werden geuit en vragen tot verduidelijking.
Je voudrais tout d'abord souligner l'entière disponibilité du gouvernement à poursuivre le dialogue et à avoir un contact très suivi entre le parlement et le gouvernement. La situation institutionnelle ajoute des arguments à cette attitude de principe.
Ik wil nog twee elementen naar voren brengen en verduidelijken, voor zover dat nodig is.
Ten eerste, inzake de doelstellingen van de actie is door minister Vanackere onderstreept dat er op grond van resolutie 1973 legitimiteit is. Het essentiële objectief is de bescherming van de Libische bevolking tegen de wandaden van het regime, zoals die zich daar nu ontplooien.
Quelle sera la tâche de la Belgique? Elle coopérera avec les autres alliés pour assurer le respect de ce que l'on appelle "l'interdiction de vol".
De Belgische inzet in het kader van een internationale coalitie helpt om de no-flyzone boven Libië af te dwingen.
Met het oog op een volledig geïnformeerde besluitvorming van uw kant voeg ik eraan toe dat het niets meer betekent dan dat de regering die ik voorzit en die ik hier vertegenwoordig, aan u nooit zal vragen om Belgische grondtroepen naar Libië te sturen. Het betekent ook niets minder. Het afdwingen van de no-flyzone, zoals door collega’s in de regering en in het Parlement aangeduid, betekent natuurlijk dat afweergeschut en commandolijnen die het vliegverbod overtreden, ook doelwit van acties kunnen zijn.
Je voudrais, par ailleurs, rappeler que le régime Kadhafi est naturellement appelé à disparaître. Je ne fais pas ici référence à la résolution 1970 qui a été adoptée par le Conseil de sécurité, mais à la prise de position politique du monde entier. Vu son comportement, ce régime a naturellement perdu toute légitimité à représenter ce pays.
Staat dat letterlijk in de resolutie 1970? Neen, in die resolutie staat dat door de verantwoordelijken ter zake inspanningen moeten worden geleverd om te onderzoeken welke de gronden kunnen zijn om schuldigen voor het Internationaal Strafhof te brengen.
Oui, le régime Kadhafi doit disparaître, mais est-ce l'objectif de l'action à laquelle la Belgique sera associée sur base de la résolution de ce parlement? Non. Clairement non. L'objectif de cette action n'est pas la disparition du régime de Kadhafi; son objectif est la protection de la population de la Libye par la voie d'une interdiction du survol du territoire libyen.
Een tweede element is al ten overvloede genoemd door de collega’s. Ik zou willen onderstrepen dat wij hier niet in een situatie zitten waarin een regering in lopende zaken aan u vraagt om een bepaalde beleidsdaad die ressorteert onder de klassieke omschrijving van lopende zaken, te bevestigen, om die door een beslissing mee geldingskracht te geven. Neen, het is u, door het in eer en geweten goedkeuren van een resolutie, die zult beslissen over een Belgische deelname aan een militaire actie binnen de contouren van resolutie 1973.
Ik heb u gezegd dat die deelname volgens mij gerechtvaardigd is, maar ze is ook risicovol. Het weze duidelijk dat de regering, met de minister van Defensie, in de instructies aan de legerleiding, en die op haar beurt in haar dialoog en haar samenwerking met de commandostructuren, er alles aan zal doen om schade voor onschuldigen te voorkomen. Wij hebben goed nota genomen van de zorg van alle fracties hier in de Kamer.
Deze actie brengt natuurlijk risico’s met zich mee. Vooraleer u straks stemt, ga ik ervan uit dat u al die risico’s bijzonder goed hebt afgewogen.
Tot slot wil ik, net als mijn collega’s Vanackere en De Crem, en net als sommige sprekers, niet afsluiten zonder de woorden die ik daarstraks al in mijn inleiding heb gezegd.
Au-delà de l'intervention et des propos politiques, je voudrais saluer, d'ores et déjà, le courage des 195 compatriotes qui exécuteront ce qui sera, d'ici quelques minutes, la volonté de ce parlement.
Ik zou hulde willen brengen
aan de circa 195 landgenoten die binnen enkele uren zullen uitvoeren wat
op dat moment de uiting van de wil van de Kamer van volksvertegenwoordigers zal
zijn geworden. Dank u. (Applaus)
01.19 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega’s, ik uit mijn dank voor de uitvoerige antwoorden en voor de betrokkenheid die, alleszins vandaag, aan de mensen wordt gegarandeerd en gegeven.
Ik heb een aantal opmerkingen.
Ten eerste, wij hebben gemerkt dat vandaag resolutie 1973 op tafel ligt. Een aantal leden heeft in zijn argumenten op het verleden teruggeblikt, heeft kritiek op het verleden geuit, heeft het probleem breder willen schetsen en het een ander, breder kader willen geven.
Natuurlijk wil N-VA het debat ter zake aangaan. Wij wilden vandaag alleen maar aangeven dat, los van het verleden en de toekomst, vandaag een beslissing moet worden genomen. De beslissing die nu wordt genomen, is de enige en juiste beslissing.
Ten tweede, mijnheer de eerste minister en minister Vanackere, u verklaart dat het voor de huidige regering in lopende zaken a priori belangrijk is om die betrokkenheid te garanderen. Dat is juist, maar ik zou evenwel ook willen vragen dat niet alleen het parlementaire halfrond straks unaniem blijft, maar dat ook de regering in lopende zaken blijk geeft van cohesie en eensgezindheid. Ik heb immers begrepen dat er zich ook binnen de regering al enige kleine barstjes vertoonden bij het interpreteren van onze interventie in Libië.
Tot slot en nogmaals over Khadafi, is het voor iedereen, voor de hele internationale gemeenschap, duidelijk dat hij moet verdwijnen.
Collega’s van de sp.a, wij mogen natuurlijk niet naïef zijn. Hij zal zelf niet te voet naar Den Haag stappen. Zoals ik heb uiteengezet, is het de militaire interventie nu die de deportatie van Khadafi uit Libië mogelijk maakt.
01.20 Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, je voudrais remercier le premier ministre, le ministre des Affaires étrangères et le ministre de la Défense pour la clarté de leurs propos et d'avoir précisé, tel que nous le souhaitions, le mandat dévolu à notre armée.
Chers collègues, l'heure est grave. On ne décide pas ce que nous allons décider dans quelques instants avec plaisir et joie. Loin de là! Ce sont des femmes, des hommes, des enfants qui vont souffrir, car il y aura toujours, comme on le dit aujourd'hui, des dommages collatéraux. Le terme "victimes" n'est plus utilisé. Nous savons que nous nous engageons dans une périlleuse aventure. On a déjà vu cela par le passé. On a vu l'extension un peu osée de l'article 5 de l'OTAN pour les bombardements sur Belgrade. On a connu la poudre de perlimpinpin de Colin Powell et les pseudo-armes de destruction massive en Irak? On voit ce que cela donne!
Mes chers collègues, soyons attentifs au fait que dans cette partie du monde, il y a une aspiration gigantesque à des valeurs qui sont les nôtres. Nous devons apporter notre aide, mais ne nous substituons pas à la volonté des peuples! Nous sommes là pour épauler et non pour faire le ménage, comme d'aucuns voudraient le faire, avec le sang des autres. L'heure est grave, je le répète.
Au nom de mon groupe, je voudrais également adresser un salut à ceux qui vont partir et prendre des risques, tout simplement pour montrer notre dignité, sur la base de nos valeurs démocratiques.
01.21 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, bien entendu, nous avons été attentifs aux éléments que vous nous avez fournis.
Il est essentiel que le parlement soutienne le gouvernement et qu'un acte d'une telle importance fasse l'objet de la plus grande unanimité possible. En effet, on ne s'engage pas dans une intervention armée sans un certain pincement au cœur et sans mesurer l'importance de l'acte posé.
Nous savons qu'il est nécessaire de soutenir la communauté internationale et les Nations Unies dans cette opération. Nous nous réjouissons que la Ligue arabe reste associée à cette initiative; c'est extrêmement important pour la suite des événements.
Nous voulons marquer, par notre soutien à cette résolution et par notre vote, l'importance que nous accordons au respect des valeurs universelles et notamment la démocratie. Nous devons soutenir le peuple libyen face à la gravité de la répression et de l'oppression dont il fait l'objet.
Nous souhaitons que cette opération soit menée avec un maximum d'efficacité avec un commandement le plus intégré possible.
Pour terminer, je dirai que MM. les ministres de la Défense et des Affaires étrangères doivent, avec le premier ministre, tenir le parlement informé de la suite des événements afin que nous puissions pleinement assumer les risques que nous prenons aujourd'hui.
01.22 Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het was een nuttige en goede gedachtewisseling, die een groot aantal zaken verduidelijkt heeft. Terecht is aangehaald – ik wil dat nog eens onderstrepen – dat het een risicovolle onderneming wordt. We blijven er echt op aandringen dat er alles aan gedaan wordt, opdat de risico’s tot een minimum kunnen worden beperkt. Het blijft zeer belangrijk dat er geen Belgische grondtroepen gestuurd worden.
Tegelijkertijd – deze oproep voeg ik eraan toe – moeten we diplomatieke en politieke initiatieven nemen, opdat er naast de militaire actie ook op die manier wordt meegewerkt aan de opbouw van een nieuwe democratische samenleving in Libië.
Voorts wil ik nog eens onze oproep herhalen om zo snel mogelijk de gemengde commissie van Kamer en Senaat te installeren en operationeel te laten worden voor de verdere opvolging van het dossier.
01.23 Dirk Van der Maelen (sp.a): Ten eerste, ik heb aandachtig geluisterd naar de woorden van de minister van Buitenlandse Zaken en de eerste minister. Zij hebben woordelijk gezegd: ons Belgisch engagement zal zich ontplooien en blijven ontplooien binnen de grenzen van resolutie 1973. Dat heb ik goed genoteerd. Maar wij zijn lid van een coalitie. Er rijst een probleem als die coalitie optreedt buiten die resolutie. Dan zullen we dat probleem in de Kamer behandelen.
Ten tweede, ik heb de onzekerheid genoteerd die bestaat over de verwoording en de draagwijdte van de resolutie. Ik vraag de regering om ons op de hoogte te houden van de discussies en beslissingen van het expertencomité, dat in de resolutie is aangesteld. We moeten de interpretatie van die resolutie blijven volgen. Ik vraag u om ons daarvan op de hoogte te houden.
Ten derde, aan de nieuwe en jonge collega’s van de N-VA zeg ik dat het niet de gewoonte is dat fracties in dit soort zaken met elkaar beginnen te debatteren. De regering heeft een beslissing genomen. Elk doet zijn verhaal voor die regering. Het is tweerichtingsverkeer van fractie naar regering naar fractie.
Wij hebben er het volste vertrouwen in dat degenen die zich nu in Libië op risico van hun leven tegen het regime van Kadhafi verzetten, net zoals de Tunesiërs en de Egyptenaren, in hun land de rekening met Kadhafi zelf zullen kunnen vereffenen.
01.24 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, in naam van Ecolo-Groen! wil ik de regering danken voor haar antwoorden. Ik heb vier puntjes in mijn repliek.
Ten eerste, ik begrijp dat de regering zich zeer goed bewust is van het feit dat het niet vanzelfsprekend is om als regering van lopende zaken te participeren aan een internationale militaire operatie. Dat is goed, maar ik wil wel vragen om de rules of engagement zo snel mogelijk vrij te geven aan het Parlement, met name in de bevoegde bijzondere commissie voor de opvolging van buitenlandse operaties. Ik denk dat de manier waarop wij vandaag het debat hebben gevoerd, met een beslissing van het Parlement over een resolutie, de goede manier is. Ik zou willen voorstellen om, als wij in de nabije toekomst naar een nieuwe invulling van de operatie gaan, misschien dezelfde werkwijze te hanteren, waardoor de facto het Parlement daarover stemt en mee beslist.
Ten tweede, de VN-resolutie is het strikte kader en moet het strikte kader blijven. Grondtroepen zijn voor ons op dit moment totaal uit den boze, ook al omdat de Libische oppositie zich ertegen verzet. Voor mij is dat het belangrijkste argument.
Ten derde, ik wil ervoor waarschuwen dat de operatie zal mislukken, als wij in dezen de steun van de Arabische Liga en de oppositie in Libië verliezen. Wij kunnen de voorvechters van de democratische transitie de mogelijkheden bieden om tot succes te komen, maar wij kunnen ons, als het Westen, niet in de plaats van het Libische volk stellen.
Ten vierde, ik blijf bij mijn pleidooi om een sterkere morele dimensie aan ons buitenlands beleid te koppelen. Wij zijn vandaag verontwaardigd over de situatie in Libië, maar ik vind dat wij naar een structureel debat moeten gaan over de manier waarop wij omgaan met dictators, zowel op economisch, financieel als diplomatisch vlak.
01.25 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, de Open Vld-fractie sluit zich aan bij het respect voor de mannen en vrouwen die op onze vraag op dit moment hun plicht aan het vervullen zijn op het terrein.
01.26 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb niets toe te voegen aan wat ik daarnet heb gezegd, tenzij misschien dat Pieter De Crem – ik krijg net een persbericht dat de eerste Belgische F-16’s boven Libië vliegen – er toch in geslaagd is het Parlement met enkele minuten te kloppen.
01.27 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, je me félicite des précisions et de la clarté des réponses du gouvernement. Ce sera donc la résolution, toute la résolution et rien que la résolution!
En outre, je note avec satisfaction que les deux ministres sont d'accord pour affirmer que la commission mixte du suivi des opérations à l'étranger devra se réunir le plus rapidement possible. C'est là que nous connaîtrons plus précisément les modalités particulières, voire confidentielles, d'engagement de nos troupes.
01.28 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de regering voor het omstandig antwoord.
Ik hoop alleen dat men in dit Parlement even eensgezind zal zijn, mochten er in de toekomst, wellicht, vergeldingsmaatregelen komen en terroristische aanslagen gebeuren.
Ik herhaal wat ik daarnet heb gezegd. Ik ben niet a priori tegen het sturen van grondgroepen. Een beetje oorlog voeren bestaat immers niet. Ik vind dat wij daarin moeten doorgaan tot op het einde. Ten aanzien van iemand als Kadhafi, die 2 000 dollar per dag betaalt aan vreemde huurlingen om op zijn eigen volk te schieten, moet men doorgaan tot op het bot, tot een dergelijke satraap verdwenen is.
01.29 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, personnellement, je reste persuadé que les intérêts humanitaires ne sont pas les seuls intérêts poursuivis par ceux qui soutiennent cette opération.
Je suis également perplexe! Je crois que nous n'avons pas donné sa chance à la diplomatie dans ce dossier. Le fait de recourir à la guerre est une chose très grave, une décision qui ne peut pas se prendre à la légère.
Face aux énormes doutes quant aux enjeux réels de cette intervention, je préfère m'abstenir en pensant que notre préoccupation première devrait être de répondre aux attentes de notre population en formant un gouvernement et non en engageant notre pays dans une guerre dont, par nature, l'issue est toujours incertaine.
Le président: Je voudrais remercier tous les intervenants pour la qualité de leurs interventions ainsi que le premier ministre et les ministres de la Défense et des Affaires étrangères pour la qualité de leurs réponses. Vous allez bénéficier d'un soutien qui sera maintenu compte tenu des engagements de transparence et de circulation de l'information. Nous ferons en sorte d'avoir le plus rapidement possible les informations techniques supplémentaires soit devant la commission de Suivi des opérations militaires soit devant une commission ad hoc.
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
02 Proposition de résolution concernant la situation en Libye (1308/2)
02 Voorstel van resolutie betreffende de toestand in Libië (1308/2)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
125 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
126 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1308/3)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1308/3)
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 24 mars 2011 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 24 maart 2011 om 14.15 uur.
La séance est levée à 16.45 heures.
De vergadering wordt gesloten om 16.45 uur.
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |
Dit verslag heeft geen bijlage. |
|
|
|||||||||
|
|
|||||||||
Vote nominatif - Naamstemming: 001
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Becq Sonja, Beuselinck
Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Boulet Juliette, Bracke Siegfried,
Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias,
De Crem Pieter, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, Deleuze Olivier, Delizée
Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa, Déom Valérie,
Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Dierick
Leen, Di Rupo Elio, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George
Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen,
Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan,
Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Leterme Yves, Logghe Peter,
Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Milquet Joëlle, Moriau Patrick,
Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Rolin Myriam, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers
Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Temmerman
Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom
Annemie, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van den Bergh
Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der
Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan,
Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van
Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer
Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne
Christiane, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Louis Laurent |