Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 17 février 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 17 februari 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.24 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.24 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Stefaan De Clerck.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Elio Di Rupo, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;

Minneke De Ridder, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;

Barbara Pas, congé de maternité / zwangerschapsverlof;

Sophie De Wit, Joëlle Milquet, raisons familiales / familieaangelegenheden.

 

01 Ordre du jour

01 Agenda

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 16 février 2011, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi la proposition de résolution de MM. André Flahaut et François-Xavier de Donnea relative à la création d'un organe interparlementaire d'accompagnement et d'avis pour la Politique étrangère et de sécurité commune et la Politique de sécurité et de défense commune (nos 1196/1 à 4).

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 16 februari 2011, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het voorstel van resolutie van de heren André Flahaut en François-Xavier de Donnea betreffende de oprichting van een interparlementair begeleidings- en adviesorgaan voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (nrs. 1196/1 tot 4) in te schrijven.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

02 Modification au sein du gouvernement

02 Wijziging binnen de regering

 

Par lettre du 14 février 2011, le premier ministre transmet copie de l'arrêté royal du 14 février 2011 intitulé "Gouvernement – Démission – Modification".

Bij brief van 14 februari 2011 zendt de eerste minister een afschrift over van het koninklijk besluit van 14 februari 2011 met als opschrift "Regering – Ontslag – Wijziging".

 

Il s'agit de la démission de M. Charles Michel. Il sera remplacé par M. Olivier Chastel. Toutes nos félicitations à l'heureux promu.

 

Questions

Vragen

 

Il serait souhaitable – je le rappellerai encore tout à l'heure – que le gouvernement arrive à l'heure pour commencer la séance!

 

Chers collègues, le nombre de questions est assez important. En observant strictement le temps de parole de deux minutes pour la question, de deux minutes pour la réponse et d'une minute pour la réplique, nos travaux nous conduiront, en supposant que nous ayons commencé à 14 h 15, à environ 16 h 10. Dans ces conditions, je vous demande une fois de plus, comme ce fut fait par courrier auprès des chefs de groupe et également auprès de chacun des intervenants, de respecter ces deux minutes pour la question, les deux minutes pour la réponse et la minute pour la réplique. J'y veillerai par respect aussi pour ceux qui doivent être honorés en fin de séance.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de beveiliging van gerechtsgebouwen" (nr. P0076)

- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de beveiliging van gerechtsgebouwen" (nr. P0077)

- de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "de beveiliging van gerechtsgebouwen" (nr. P0078)

- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "de beveiliging van gerechtsgebouwen" (nr. P0070)

03 Questions jointes de

- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "la sécurisation des palais de justice" (n° P0076)

- Mme Kristien Van Vaerenbergh au ministre de la Justice sur "la sécurisation des palais de justice" (n° P0077)

- M. Peter Logghe au ministre de la Justice sur "la sécurisation des palais de justice" (n° P0078)

- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "la sécurisation des palais de justice" (n° P0070)

 

03.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de minister, maandag wandelde een onbekende het gerechtsgebouw van Kortrijk binnen. Hij wandelde gewoon binnen met een brandbom in de hand. Die gooide hij tegen de deur van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. Op dat ogenblik was die aan het vergaderen met een aantal collega’s. Gelukkig was zijn deur gesloten, anders was de dader ongestoord binnen kunnen komen. Gelukkig vielen er deze keer geen gewonden.

 

Negen maanden geleden was het wel anders. Negen maanden geleden werden in het vredegerecht van Brussel een griffier en een rechter gedood bij een aanslag op het vredegerecht. Toen, negen maanden geleden, beloofde u ook maatregelen te nemen. U beloofde veiligheidsmaatregelen te nemen. U zou camera's laten plaatsen. U beloofde ook te zorgen voor een beter onthaal en meer veiligheid. Na wat er maandag is gebeurd, vraag ik mij af wat daar op dit ogenblik reeds van terechtgekomen is.

 

Ik lees in de pers ook dat er wordt gestreefd naar een open en toegankelijk beleid om de laagdrempeligheid te behouden. Ik vind het een beetje vreemd dat de laagdrempeligheid in de balans wordt gelegd met de veiligheid. Volgens mij zorgt de veiligheid er juist voor dat de rechtbanken laagdrempelig worden.

 

Mijnheer de minister, wat is er sinds de aanslag vorig jaar in Brussel gebeurd om de veiligheid van de gerechtsgebouwen te verbeteren? Welk budget was in 2010 bestemd voor de beveiliging van gerechtsgebouwen? Hoeveel van dat budget werd gebruikt? Hoeveel werd er geïnvesteerd in het gebouw van Kortrijk?

 

Ik verneem dat er in Kortrijk een nieuw gerechtsgebouw zal komen. Hoever staan de plannen op dit ogenblik? Welke veiligheidsmaatregelen worden er gepland in het nieuwe gerechtsgebouw? Welke impact heeft de schade op de rechtsgang gehad? Kunnen de geplande rechtszaken gewoon doorgaan? Welke maatregelen werden daaromtrent genomen of welke maatregelen zullen worden genomen?

 

03.02  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, ik zal het in mijn vraagstelling niet hebben over de dader of over de motieven. Het is daarvoor hier niet de plaats. Ik zal me beperken tot de onveilige omstandigheden in de rechtbank van Kortrijk en bij uitbreiding in heel wat rechtbanken. Immers, het gemak waarmee de dader binnengeraakt is, blijft toch verontrustend nieuws. In het recente verleden hebben zich in rechtbanken verschillende ernstige incidenten voorgedaan, incidenten waarbij personeel en rechters werden bedreigd, incidenten waarbij rechters en personeel het leven lieten. Ik vind het een heel ernstige aangelegenheid.

 

Ten eerste, de dader is ongezien en zonder controle binnengeraakt. Voor de controle van het gebouw was juist geteld één camera beschikbaar, een camera die enkel registreert en niet filmt. Dat moet dringend aangepast worden. Wanneer komen er andere camera’s? Hoeveel komen er in Kortrijk? Zullen die filmen?

 

Ten tweede, er is een ontvangstbalie, maar die was op het moment van de daad onbemand. Dat werd, lees ik, ondertussen aangepast. Maar, is die balie nu continu bemand? Hoeveel veiligheidsmensen zullen voortaan permanent aanwezig zijn in de rechtbank van Kortrijk? Zijn het politiemensen, eigen veiligheidspersoneel of personeel van externe veiligheidsdiensten?

 

Mijn derde vraag is de meest fundamentele. Acht à negen maanden geleden beloofde u naar aanleiding van zeer ernstige incidenten bepaalde veiligheidsmaatregelen te nemen. Voor Kortrijk komt u nu af met een nieuw justitiepaleis. Ik neem daar nota van, maar ondertussen moet men in Kortrijk wel voortwerken in heel onveilige omstandigheden. Werd er ondertussen contact genomen met de Regie der Gebouwen over dringende veiligheidsmaatregelen? Welke maatregelen zullen er op korte termijn genomen worden? Welke sommen worden vrijgemaakt? Ik ben heel benieuwd naar uw antwoord.

 

03.03  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega’s, vorige week hadden wij het over de helikopternetten die nog niet zijn geplaatst in de gevangenissen.

 

Vandaag wil ik het even hebben over de beveiliging van de gerechtsgebouwen, zoals daarover werd gediscussieerd, althans in de kranten in juni 2010 naar aanleiding van het pijnlijk voorval met een vrederechter in Brussel.

 

Toen werd door u terecht opgemerkt dat wij moeten werken aan de toegankelijkheid van Justitie, maar dat dit niet betekent dat wij er een gevangenis van moeten maken; wel moet in controle worden voorzien. Daarom is het des te pijnlijker dat er zich een gelijkaardige situatie voordeed in Kortrijk.

 

Vandaar mijn vragen over uw eerste reactie, met name dat wij er geen gevangenis van moeten maken. Wij stellen echter vast dat er weinig of geen controle was in het gebouw. Bovendien was er uw belofte om meteen een nieuw gerechtsgebouw te laten optrekken in Kortrijk, al meen ik dat u op dat vlak een beetje overdreef. Wellicht zei u dat in uw hoedanigheid van burgemeester van Kortrijk, maar niet in uw hoedanigheid van minister van Justitie.

 

Deze vraag dient dus minstens om u de kans te geven recht te zetten wat u als burgemeester van Kortrijk zou hebben beloofd, te weten Kortrijk van een nieuw gerechtsgebouw te voorzien.

 

Tot slot wil ik u via deze vraag vooral de kans geven om uit te leggen wat u dan wel zou hebben gedaan sedert juni 2010.

 

03.04  Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb vernomen dat mevrouw Lahaye komende is, pedibus cum jambis.

 

Le président: Je suis désolé, mais je dois avancer dans l’ordre du jour.

 

03.05  Herman De Croo (Open Vld): Monsieur le président, elle pourra peut-être intervenir lors des répliques?

 

Le président: Elle pourra éventuellement intervenir lors des répliques, mais peut-être que le ministre aura répondu à sa question.

 

03.06 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega's, wat in Kortrijk is gebeurd, valt te betreuren, maar is van een totaal andere aard dan wat vorig jaar in het vredegerecht van Brussel is gebeurd, toen een vrederechter en een hoofdgriffier werden vermoord.

 

Wij hebben toen beslist om het geheel van de vredegerechten te analyseren en na te gaan op welke manier wij met zoiets moeten omgaan. Een vredegerecht is de plek bij uitstek waar mensen de toegankelijkheid appreciëren en waar zij naartoe kunnen gaan voor de dagelijkse problemen.

 

Wij hebben met de vrederechters een analyse gemaakt, wij hebben een bevraging gedaan. Ik was heel blij met de conclusie die zij formuleerden, namelijk dat die vredegerechten toegankelijke en laagdrempelige plaatsen moeten blijven en geen versterkte burchten kunnen zijn.Ik onderschrijf dat volledig. Ik onderschrijf dat ook voor de normale rechtbanken in het hele land. In deze gebouwen moet men op een gewone manier toegang kunnen hebben tot de mensen van Justitie.

 

Dit belet echter niet dat wij een aantal technologische middelen moeten aanwenden om een soort passieve beveiliging door te voeren. Wij hebben beslist om in alle vredegerechten te voorzien in een alarmknop voor een vrederechter, in camerabeveiliging en in een aantal evidente maatregelen.

 

Er werd afgesproken dat Justitie een prioriteitenlijst opstelt van waar dit het meest dringend is, bijvoorbeeld waar psychiatrische instellingen zijn. Bepaalde vredegerechten moeten meer en dringender worden aangepakt, andere iets minder dringend. Tegelijk bereidt de Regie der Gebouwen een aanbestedingsdossier voor om het geheel van die werken in een keer te realiseren, met andere woorden een contract om de beveiligingsopdrachten voor het geheel van de vredegerechten van het land uit te voeren.

 

Dat is de afspraak voor de vredegerechten. Daaraan wordt gewerkt. De prioriteiten worden vastgelegd, gebouw per gebouw, met de filosofie zoals ik ze heb aangebracht. Tegelijk wordt er een eenmalig, globaal contract voorbereid, in samenwerking met de Regie der Gebouwen.

 

In Kortrijk gaat het om de rechtbank van eerste aanleg, het oude gebouw, de advocaten onder u welbekend. Het gedeelte waar de gedetineerden, de raadkamers en de onderzoeksrechters zich bevinden, is beveiligd en afgezonderd. Het incident heeft zich echter voorgedaan in het andere gedeelte. In tegenstelling tot de nieuwe gebouwen is er geen onderscheid tussen de ruimte waar de magistraten en het personeel zich bevinden en de publieke ruimte. In het oude gebouw vormt dit nog een geheel. De zittingszaal en de kantoren van de magistraten bevinden zich alle in hetzelfde geheel. Dat is niet af te zonderen.

 

Wat deze rechtbank betreft, zullen we ernaar streven – voor de vredegerechten is het een ander verhaal – dat een aantal minimale maatregelen wordt genomen op korte termijn. U hebt terecht vermeld dat reeds jaren geleden voor Kortrijk beslist werd dat er een nieuw gebouw moet komen, precies omdat het oude gebouw niet behoorlijk kan heringericht worden. Een maand geleden heeft nog een vergadering plaatsgevonden met de Regie der Gebouwen en de architecten. Volgende maand liggen de ontwerpen klaar om een nieuw gerechtsgebouw te realiseren. Het is evident dat daar alle beveiligingsmaatregelen zullen getroffen worden.

 

Mijn conclusie is de volgende. Gebouwen van Justitie blijven toegankelijke ruimtes; enkel het gedeelte waar de grote risico’s zich voordoen, moet afgezonderd worden. Ik denk dus dat we absoluut op die lijn moeten blijven, weliswaar met een aantal hulpmiddelen, technologische hulpmiddelen zoals camera’s en alarmknoppen. Dit zal nu overal in het land worden gerealiseerd aan de hand van de lastenboeken die gemaakt worden door de Regie der Gebouwen.

 

03.07  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn excuses dat ik er bij het begin niet was.

 

In verband met de vredegerechten hebt u meegedeeld dat Justitie een prioriteitenlijst opmaakt en de Regie der Gebouwen een aanbestedingsdossier probeert aan te leggen dat op verschillende gebouwen van toepassing zal zijn. Kunt u duidelijker zijn over de timing? Wanneer we daarover in december naar aanleiding van het dossier-Veurne in de commissie voor de Justitie gesproken hebben, hebt u hetzelfde geantwoord. We zijn intussen half februari. Ik zou toch graag eens een duidelijkere timing krijgen.

 

Ik kom tot het gebouw in Kortrijk. Begrijp ik het goed dat er in het “oude” gerechtsgebouw, waar nochtans iedere dag nog heel veel mensen over de vloer komen, geen investeringen qua beveiliging meer zullen gebeuren, maar dat gewacht wordt op het nieuwe gebouw? Dit gebouw zal pas over een aantal jaren in gebruik kunnen worden genomen? Ook daarover krijg ik graag nog wat verduidelijking.

 

03.08  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben het met u eens als u zegt dat vredegerechten makkelijk toegankelijk moeten zijn. Het is de eerste rechtbank die kort bij de burger staat. Ik blijf er echter bij dat veiligheid de eerste voorwaarde is om de vredegerechten laagdrempelig te houden.

 

03.09  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik heb twee korte opmerkingen.

 

Wat de vredegerechten betreft, heb ik dezelfde opmerking als mijn collega Lahaye. Op welke termijn ziet u dat? Men kan blijven beloven dat er op korte termijn iets zal gebeuren, maar als er niets gebeurt, blijft dat te betreuren.

 

Wat Kortrijk betreft, heb ik u horen verklaren dat er geen extra beveiligingsmaatregelen komen omdat het gebouw moeilijk te beveiligen valt. Ik wil er toch uw aandacht op vestigen, mijnheer de minister, dat het gaat over een gebouw met één ingang. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om daar een camera op te hangen die niet alleen registreert, maar ook filmt.

 

Na al de dramatische incidenten, vind ik het principe van laagdrempeligheid goed op voorwaarde dat de veiligheid primeert op de laagdrempeligheid. Dit is in elk geval onze stelling.

 

03.10  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik denk dat er toch een vergelijking te maken is tussen de dubbele moord in juni 2010 en de feiten van deze week. Twee keer is iemand dermate gefrustreerd dat hij zeer gevaarlijke handelingen stelt ten opzichte van rechters. Iemand komt binnen met een wapen of een bommetje. De bedoeling was duidelijk en was effectief gericht tegen het kantoor van de eerste voorzitter. Op die manier wou de betrokkene een signaal geven dat even pijnlijk had kunnen zijn als in juni 2010.

 

Ik denk dat het te gemakkelijk is om te zeggen dat het een andere situatie betreft. Ik denk dat het een signaal is dat aantoont dat er een probleem is met mensen die moeilijk hun frustratie kunnen verwerken. Dergelijke handelingen worden ten opzichte van rechters gesteld. Daarmee moeten we rekening houden.

 

Er is nog een tweede pijnlijke vergelijking met…

 

De voorzitter: Uw conclusie.

 

03.11  Renaat Landuyt (sp.a): Mijn vraag is de volgende. Wat is het verschil tussen uw antwoord van nu en dit van acht maanden geleden? U bent wellicht in een sfeer van protocollen aan het zeggen dat men zal “benaarstigen” en prioriteiten zal stellen, maar ondertussen zijn wij tien maanden verder en op het terrein is er niets gebeurd. U hebt alleen geluk gehad dat het gevolg deze keer minder erg was.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de rechtsplegingsvergoeding" (nr. P0079)

04 Question de Mme Sonja Becq au ministre de la Justice sur "l'indemnité de procédure" (n° P0079)

 

04.01  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de minister, partijen die verliezen in een rechtsgeding worden meestal veroordeeld tot de kosten. In het kader van die regeling bestaat er ook zoiets als de rechtsplegingsvergoeding die een forfaitaire tegemoetkoming is in de kosten en de erelonen voor de advocaat van de partij die wint of die gelijk krijgt.

 

Men weet dat in arbeidsgerechten voor sociale geschillen partijen niet altijd vertegenwoordigd worden door een advocaat, maar dat zij ook vertegenwoordigd kunnen worden door een vakbondsafgevaardigde. Voor die personen is geen forfaitaire rechtsplegingsvergoeding verschuldigd op dezelfde manier als wanneer mensen vertegenwoordigd worden door een advocaat. Dat betekent dus dat wanneer iemand verdedigd wordt door een vakbondsafgevaardigde hij geen rechtsplegingsvergoeding zal kunnen ontvangen, maar omgekeerd ook dat als de tegenpartij wint en vertegenwoordigd is door een advocaat, hij wel de rechtsplegingsvergoeding zal moeten betalen. U kunt begrijpen dat op die manier de vrees ontstaat dat een verdediging via vakbondsafvaardiging niet meer kan. Daar ontstaat toch wel een discriminatie. U heeft daarvoor een oplossing gezocht, nog in de vorige legislatuur, mede op vraag van collega Terwingen. U hebt die ook voorgesteld in het Parlement naar aanleiding van de wetswijziging in 2010. Er ligt een KB klaar om dit te regelen in het geheel van de sociale geschillen. Mijn vraag is of dit KB er is. Staat het op het punt om gepubliceerd te worden? Kunt u er in lopende zaken voor zorgen dat dit KB er ook effectief komt om hiervoor in een oplossing te voorzien?

 

04.02 Minister Stefaan De Clerck: Collega, er is inderdaad vroeger al beslist in de Ministerraad en het Parlement heeft daar opvolging aan gegeven. Er is een ontwerp goedgekeurd en een wet gepubliceerd die betrekking heeft op de hele regeling van de rechtsplegingsvergoeding. In aansluiting op die wet, die dateert van februari 2010 en die gepubliceerd werd in maart 2010, is er een essentieel koninklijk besluit nodig. Dat koninklijk besluit was klaar en is onderworpen aan het advies van de Raad van State. Het is evenwel in de lopende zaken terechtgekomen en op dat ogenblik geblokkeerd. In dat koninklijk besluit wordt niet alleen de inwerkingtreding van de wet, maar ook de regeling voor arbeidsgerechten specifiek geregeld. Dit is dus geblokkeerd wegens lopende zaken. Er zijn nu twee mogelijkheden. Ik kan teruggaan naar de regering met dat koninklijk besluit en bekijken of we dat kunnen deblokkeren. Als dat kan, waarom niet, met veel plezier. Alles ligt klaar. Als dat niet lukt, stel ik voor dat u een parlementair initiatief neemt om dit in het Parlement te brengen. Het Parlement kan alles zelf regelen en u kunt het initiatief nemen om dit probleem concreet zelf op te lossen, conform de akkoorden die vroeger binnen de regering waren bereikt.

 

04.03  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de minister, ik begrijp hieruit dat wij onze volledige parlementaire bevoegdheid kunnen nemen om koninklijke besluiten die blijven hangen effectief in werking te laten treden en te laten uitvoeren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La vice-première ministre Mme Milquet nous a signalé qu'elle venait d'avoir un imprévu. Elle a demandé au ministre de la Justice de répondre aux questions qui lui étaient adressées avec l'accord du premier ministre et des deux intervenants.

 

05 Question de M. André Frédéric à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le financement 2011 du Fonds d'impulsion à la politique des immigrés (FIPI)" (n° P0074)

05 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de financiering voor 2011 van het Impulsfonds voor het Migrantenbeleid (IFMB)" (nr. P0074)

 

05.01  André Frédéric (PS): Monsieur le président, je souhaitais interroger la ministre de l'Emploi pour lui faire savoir que le secteur qui œuvre dans nos quartiers pour plus de cohésion sociale et pour l'interculturalité est inquiet car il n'a aucune nouvelle des montants annoncés au titre de subventions annuelles. Et c'est le cas chaque année. Vous allez peut-être me dire que 2011 est un peu particulière mais c'était déjà le cas les années précédentes. Cela concerne des milliers de personnes sur le terrain et un nombre important de travailleurs. Pourtant, le gouvernement s'était mis d'accord pour que ce fonds soit financé, et en 2010, et en 2011. On connaissait d'ailleurs l'origine des fonds puisqu'il s'agissait très précisément de 5 millions d'euros provenant de la Loterie Nationale et de 3 millions d'euros provenant du budget de la ministre de l'Emploi.

 

Mes questions sont donc simples. Qu'en est-il du financement FIPI pour l'année 2011 et quand la ministre de l'Emploi compte-t-elle réunir le comité de gestion chargé de lancer les appels à projets?

 

05.02  Stefaan De Clerck, ministre: Monsieur le président, monsieur Frédéric, j'ai l'honneur de vous lire la réponse de notre collègue qui est malheureusement absente pour raisons familiales.

 

"Votre question n'ayant pas d'objet précis, vous me permettrez d'en profiter pour vous rappeler la procédure suivie pour l'obtention d'un subside dans le cadre du Fonds d'impulsion. Le comité de gestion composé des représentants du gouvernement fédéral, des gouvernements régionaux et communautaires lance un appel à projets qui est publié au Moniteur belge. Ensuite, les associations rentrent leurs demandes de subsides auprès du Centre pour l'égalité des chances qui assure le secrétariat et prend la décision d'orienter les demandes vers le niveau de pouvoir compétent.

 

Pour les projets relevant du fédéral, ce sont les membres du gouvernement fédéral qui siègent au comité de gestion qui se prononcent sur l'octroi ou non des subsides demandés.

 

Pour les projets relevant des compétences régionales ou communautaires, ce sont les gouvernements régionaux ou communautaires qui prennent les décisions d'octroi.

 

Le Centre collecte ensuite les décisions du fédéral et des entités fédérées et les soumet pour confirmation au comité de gestion qui avalise l'ensemble des décisions. Les décisions sont ensuite notifiées par le Centre et la procédure de libération des fonds est alors entamée.

 

Cela étant précisé, je n'ignore cependant pas que votre question d'actualité se fonde sur un article paru dans la presse locale qui relayait des craintes de disparition de subsides en 2011. À cet égard, je tiens à dire que les associations mentionnées dans cet article ne relèvent pas du niveau fédéral pour l'octroi des subsides, mais bien du niveau régional ou communautaire.

 

En outre, suite à la décision du Conseil des ministres du 19 octobre 2009, le financement est constitué, d'une part, par une dotation provenant de la Loterie Nationale à concurrence de 5 millions d'euros et, d'autre part, par une dotation du SPF Emploi à concurrence 3 millions d'euros. Ce financement est garanti conformément à cette décision pour 2010 et 2011.

 

En ce qui concerne la dotation de 3 millions d'euros en provenance du SPF Emploi, je confirme que ce montant est bien inscrit dans le programme budgétaire ad hoc pour 2011. En revanche, je suis en attente de la libération de la dotation de 5 millions d'euros en provenance de la Loterie Nationale pour laquelle, comme vous le savez, je ne suis pas compétente.

 

Mon intention est bien de demander que le comité de gestion se réunisse pour lancer l'appel à projets 2011. Mais vous comprendrez qu'il est nécessaire que le Fonds d'impulsion puisse au préalable disposer de la garantie financière de la libération de dotation de la Loterie, faute de quoi l'appel à projets ne pourra avoir lieu.

 

Cher collègue, je vous remercie, en tout cas, de m'avoir donné l'occasion de mettre fin à un malentendu."

 

05.03  André Frédéric (PS): Monsieur le président, je souhaite remercier le ministre de la Justice pour la réponse dont il vient de nous donner lecture.

 

Cela dit, j'ai eu quelques craintes au départ puisque l'on m'avait signifié que ma question n'avait pas d'objet précis. J'aurais pu comprendre cette remarque de la part du ministre de la Justice s'il n'avait pas écouté ma question. Mais, normalement, la ministre chargée de l'Emploi aurait dû savoir que ma question portait effectivement sur un objet précis.

 

Toujours est-il que la situation s'est clarifiée au fil de la réponse puisque, si j'ai bien compris – monsieur le président, je regrette le bruit important dans cet hémicycle – on garantit à l'ensemble du secteur, sur la base des projets qui seront introduits et évalués, un financement en 2011. Reste à attendre la confirmation de l'intervention de la Loterie Nationale.

 

Le malentendu étant levé, je transmettrai les informations sur le terrain. Nous verrons ce que cela donnera concrètement dans les mois à venir.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de minimale dienstverlening en het herenakkoord over stakingsacties" (nr. P0075)

06 Question de Mme Maggie De Block à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le service minimum et le gentlemen's agreement à propos des mouvements de grève" (n° 0075)

 

06.01  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de minister, ik hoop dat ik u meer zal kunnen boeien dan de voorgaande spreker. Met alle begrip voor de afwezigheid van mevrouw Milquet om familiale redenen, ik vind dat u als vervangende minister de spreker toch enige aandacht kunt schenken.

 

Mijnheer de minister, het gaat over de uitgelokte staking van 15 februari, die heel de hoofdstad lamgelegd heeft, naar aanleiding van een incident. Ik heb begrip voor het probleem van de veiligheid bij de MIVB, maar naar aanleiding van één incident, op een avond en vooraleer er enig onderzoek gebeurd was of enig uitsluitsel was over de juiste omstandigheden, lag de hoofdstad lam. Honderdduizenden pendelaars geraakten niet op hun werk, geraakten ’s avonds misschien niet thuis, niet naar de crèche enzovoort. Een hoofdstad, de Europese hoofdstad, lag lam ten gevolge van de staking van het openbaar vervoer. Dat had zware maatschappelijke en economische gevolgen, mijnheer de minister.

 

Ik heb het reeds gezegd, ik heb alle begrip voor de problematiek van de veiligheid. Ik heb die avond ook vier keer het nieuws gehoord waarin het allemaal toegelicht werd. Het gaat echter om een overheidsbedrijf, een bedrijf gefinancierd vanuit publieke middelen. Men kan toch enige dienstverlening daarvoor vewachten. De burgers betalen mee voor de overheidsbedrijven, NMBS, De Lijn, MIVB, De Post enzovoort, en mogen daarvoor toch iets terugkrijgen, zij mogen toch verwachten tijdig op hun werk te geraken en dergelijke meer.

 

Hoe kunnen dergelijke spontane acties voorkomen worden? Wij vragen reeds jaren dat er een herenakkoord zou gemaakt worden naar analogie van hetgeen in de ziekenhuizen bestaat, waar het een kwestie van leven en dood is dat er bij stakingen een minimale dienstverlening is.

 

Mijnheer de minister, ik zou het aan mevrouw Milquet met alle vuur gevraagd hebben. Het is het moment om hier ook een minimale dienstverlening te verzekeren. Welnu, ik zou haar gevraagd hebben of ze voor de burgers de inspanning wil leveren om tot een akkoord daarover te komen.

 

06.02 Minister Stefaan De Clerck: Mevrouw Milquet laat zich verontschuldigen om familiale redenen.

 

Het betreft hier een bijzonder conflict. We zijn allemaal heel gevoelig voor wat zich heeft voorgedaan. De onmiddellijke aanleiding was een geval van agressie in de Brusselse metro maandagavond, wat leidde tot een spontane 24 urenstaking op het openbaar vervoer van de MIVB. Ten gevolge van het overleg tussen de vakbonden, de directie en de Brusselse regering over beloftes over meer veiligheidspersoneel is de actie beëindigd. Dat is u bekend.

 

Bij conflicten geldt nog steeds het herenakkoord van 2002 tussen de interprofessionele partners, de vakbonden en de werkgeversorganisaties. Hierin bevestigen de partijen dat het sociaal overleg in het merendeel van de gevallen doeltreffend wordt benut om collectieve geschillen en spanningen in de onderneming aan te pakken en te regelen. In het herenakkoord wordt bepaald dat de werknemersorganisaties hun leden zullen aanraden de procedure voor aanzegging van stakingen na te leven, zodat alle middelen van overleg kunnen worden aangewend om een collectief probleem op te lossen.

 

In het betreffende paritaire subcomité 328.03 voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd per cao een verzoeningsbureau opgericht. Het komt normaal samen, vooraleer een stakingsaanzegging wordt ingediend. Gelet op het voorwerp van het conflict dat hier in het geding is, en met name de veiligheid van het personeel, betreft het hier een werkonderbreking die zijn oorsprong vindt in een onmiddellijke emotionele reactie van de werknemers. Dat verklaart waarom werd overgegaan tot een collectieve actie zonder aanzegging en zonder naleving van de procedures.

 

Om te antwoorden op de concrete suggesties van mevrouw De Block, voeg ik hieraan toe dat het wettelijk kader bestaat om afspraken te maken over het verloop van collectieve conflicten zoals staking. Er is immers niet alleen de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd, die de sociale partners in de paritaire comités zelf de verantwoordelijkheid geeft om omtrent minimumprestaties afspraken te maken. Het betrokken paritair comité heeft evenwel zijn afspraken inzake minimumprestaties al lang niet meer geactualiseerd. Wat zijn precies minimumprestaties?

 

Anderzijds is er het al aangehaalde aanvullende herenakkoord van maart 2002, waarin de interprofessionele partners afspraken maakten omtrent stakingen en sociale vrede. Ik vroeg de NAR om dat herenakkoord te bestuderen met het oog op een actualisering.

 

Ten slotte zijn er ook nog allerhande sectorale cao’s die afspraken inhouden over verzoeningsprocedures en dergelijke.

 

Het wettelijk of reglementair kader voor de privésector bestaat dus. Het is aan de partners zelf om het toe te passen. Ik zal de voorzitter van het paritair comité aanschrijven om de partners van het betrokken comité uit te nodigen om hun afspraken inzake minimumprestaties te actualiseren. Hierbij zullen de sociale partners dus een evenwicht moeten zoeken tussen enerzijds het recht om te staken en anderzijds het respecteren van het herenakkoord waarin het volgen van de bestaande overlegprocedures centraal staat. Ik roep hierbij de partners op om het juiste evenwicht te vinden en hun verantwoordelijkheid zo snel en zo integraal mogelijk op te nemen.

 

06.03  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de minister, met alle respect voor het stakingsrecht, maar als een emotionele reactie een hele hoofdstad lam kan leggen, houd ik mijn hart vast voor wat andere werknemers moeten doen in ziekenhuizen of in andere functies en dan spreek ik nog niet over de leden van de lopende regering. Een land kan niet bestuurd worden alleen op emotionele reacties. Ik ben blij dat mevrouw de minister dit ook begrepen heeft en dat zij een aantal initiatieven zal nemen.

 

Mag ik wel opmerken dat het niet verwonderlijk is dat een akkoord van 2002 reeds wat gedateerd is en dat daar snel werk van gemaakt moet worden? Ik denk dat zij daar nog een hele opdracht voor de boeg heeft en zolang deze regering lopend is, kan zij haar tijd daaraan alvast nuttig besteden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: Je remercie le ministre de la Justice d’avoir assuré le service en attente des autres membres du gouvernement et, en plus, d’avoir assuré un remplacement.

 

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de stand van zaken van het IPA-dossier" (nr. P0063)

- mevrouw Catherine Fonck aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het beheer van het IPA-dossier" (nr. P0064)

- de heer Kristof Calvo aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de stand van zaken van het IPA-dossier" (nr. P0065)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de stand van zaken van het IPA-dossier" (nr. P0066)

- de heer Georges Gilkinet aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het beheer van het IPA-dossier" (nr. P0067)

07 Questions jointes de

- M. Gerolf Annemans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "l'état d'avancement du dossier AIP" (n° P0063)

- Mme Catherine Fonck au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la gestion du dossier AIP" (n° P0064)

- M. Kristof Calvo au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "l'état d'avancement du dossier AIP" (n° P0065)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "l'état d'avancement du dossier AIP" (n° P0066)

- M. Georges Gilkinet au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la gestion du dossier AIP" (n° P0067)

 

07.01  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de eerste minister, wij verglijden langzaam, dat is vandaag nog eens bevestigd, in een regime van Leterme die regeert zonder staatshervorming en zonder splitsing van BHV, een regime dat een beetje hetzelfde is van voor de verkiezingen, een regime dat hetzelfde systeem is. U bent dat deze week, gisteren in de Conferentie van voorzitters van de Kamer, nog wat komen onderstrepen door aan te kondigen dat uw interprofessioneel akkoord – welk akkoord dat is, is niet helemaal duidelijk – binnen een viertal weken klaar zal zijn om hier in de Kamer te worden ingediend. Enkele weken daarna, rond 1 april – dat lijkt mij een goedgekozen datum – zult u ook de begroting hier binnenbrengen.

 

Als we dit dan eind april allemaal behandeld hebben, staan we enerzijds nog steeds voor een regering van lopende zaken, maar anderzijds ook voor een situatie waarin het land klaar is om naar die fameuze verkiezingen te gaan.

 

Mijn vragen zijn dan ook erg kort. U moet natuurlijk, ondanks uw goednieuwsshow in verband met die lopende zaken, beseffen dat de regering-Leterme – de regering-Leterme in lopende zaken of de regering-Leterme III, zoals u zelf wil – maar door 30 van de 88 Vlamingen gesteund wordt. Dat is niet eens de helft, dat is zelfs geen kleine helft. U bent langs Vlaamse kant totaal niet gelegitimeerd.

 

Mijn vraag is dan ook of u achter de schermen aan het onderhandelen bent, want voor de schermen gebeurt dit niet, om die Vlaamse minderheid van uw regering in lopende zaken te versterken, om haar een democratischer uitzicht te geven? Indien u met het IPA naar hier zult komen, welk IPA zal dat dan zijn? Ik neem aan dat dit het IPA zal zijn dat u nu reeds in uw eigen regering hebt afgesproken en dat uw partners die dat komen steunen het IPA, met of zonder index, willens of niet zullen moeten aannemen. Graag wat toelichting daarover.

 

07.02  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, madame et messieurs les ministres, chers collègues, les partenaires sociaux n'ont pu aboutir à un accord concernant l'AIP. Alors que ce gouvernement est en affaires courantes, dans une situation délicate – reconnaissons-le – avec des thèmes pourtant importants, il a pu faire une proposition d'accord sous la forme d'une proposition de médiation. Cette médiation a été proposée aux partenaires sociaux le 14 février, avec de nouvelles avancées. Ces avancées ont été reconnues par les partenaires sociaux mais certains d'entre eux estiment que ce n'est pas encore suffisant.

 

Monsieur le premier ministre, où en sommes-nous aujourd'hui? Que va faire le gouvernement?

 

La ministre de l'Emploi s'est dite prête à mettre en œuvre cet accord le plus vite possible, dès que les décisions seront prises. Y aura-t-il de nouvelles négociations, de nouvelles rencontres avec les partenaires sociaux? Qu'en est-il?

 

07.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de eerste minister, donderdagnacht bereikte uw regering van lopende zaken een licht aangepast akkoord, een licht verbeterde versie van het interprofessioneel akkoord dat eerder was gestrand tussen de sociale partners.

 

Ik heb – en u wellicht ook – vastgesteld dat er sindsdien maar bijzonder weinig enthousiaste reacties op zijn gekomen. Van een aantal syndicale organisaties en vakbondsvertegenwoordigers heb ik meteen gehoord dat het aangepast akkoord niet tegemoetkomt aan hun terechte bekommernis. Daarnaast heb ik van de werkgeversorganisaties gehoord dat zij, enigszins begrijpelijk, niet bereid zijn om de onderhandelingen te heropenen.

 

Mijnheer de eerste minister, ik maak mij met heleboel collega’s zorgen over de sociale stabiliteit, dus de economische stabiliteit. De sociale vrede, die zo belangrijk is voor onze ondernemingen, voor onze samenleving, lijkt op losse schroeven te staan.

 

Ik heb voor u een drietal vrij concrete vragen.

 

Ten eerste, bent u bereid om het bereikte regeringsakkoord, de licht aangepaste versie van het IPA, alsnog te herbekijken, om alsnog een stap te zetten in de richting van de terechte bekommernissen van de werknemers?

 

Ten tweede, kunt u ons eindelijk duidelijkheid verschaffen over de positie van uw regering over het indexmechanisme? De studie daarover was verdwenen uit de aangepaste versie van het IPA-akkoord, maar gisteren spuiden uw regeringspartners daar mist over. Kunt u daar eindelijk duidelijkheid over verschaffen? Bent u echt bereid om dat debat te openen en om aan dat belangrijk mechanisme te gaan morrelen?

 

Ten derde, kunt u ook duidelijkheid verschaffen over de budgettaire impact van het akkoord? Ook daarover waren er heel wat misverstanden de afgelopen dagen, te belangrijk om daarover onduidelijkheid te laten bestaan. Graag kreeg ik daarover meer informatie.

 

07.04  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de eerste minister, eigenlijk moet ik u feliciteren. U bent vandaag wereldkampioen geworden van de zittenblijvers, en dan nog de zittenblijvers in een regering van aflopende zaken. In iedere normale democratie wordt de regering vervangen als men weggestemd wordt door het volk. Hier niet. Hier blijft u zitten. In de dictaturen gebeurt dat ook zo, dus we zijn daar misschien niet ver van af.

 

In plaats van curator te spelen van deze regering of van het Parlement, doet u precies het omgekeerde. U zou nochtans prachtig werk hebben als curator. We leven hier al 180 jaar gescheiden van tafel en bed.

 

U kunt de boedelbeschrijving maken om te kijken hoe wij op een verstandige manier uit mekaar kunnen gaan. Maar u doet nu net het omgekeerde. U zit in de regering van lopende zaken. Vorige week stond u hier en wij vroegen u hoe het zat met het IPA. U hebt niet geantwoord. U gaf ons mee deze week terug te komen en een vraag te stellen over wat we in de krant gelezen hebben. Het is een regering van aflopende zaken, maar het gaat over beleidsdaden, het gaat over begrotingsingrepen en uw IPA valt daar naar mijn mening onder. Maatregelen, zoals een sociale enveloppe van 300 miljoen voor mevrouw Onkelinx, gespreid over een of twee jaar, hebben invloed op het budget, hebben invloed op de begroting.

 

Wanneer zult u dit voorleggen aan het Parlement? Ik hoor van een collega dat dat binnen de eerste maand te verwachten valt, maar eerst neemt u beslissingen. U bent premier van lopende zaken, u neemt beslissingen die u niet mag nemen, want ze hebben invloed op het beleid en de begroting. Wat zal de invloed zijn op bijvoorbeeld de besparingsmaatregelen? Ik hoor collega Vanhengel zeggen dat we 1,5 à 2,5 miljard euro moeten besparen.

 

Graag had ik een concreet antwoord gehad op deze vragen.

 

07.05  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, c'est la suite du feuilleton AIP. En effet, la semaine passée, je vous interrogeais à ce sujet et vous demandais de corriger le projet AIP pour restaurer la paix sociale et pour entendre la voix des travailleurs qui l'avaient rejeté.

 

En réponse, vous avez fait preuve de discrétion et vous êtes engagé à chercher les meilleures pistes de solution à ce problème. Nous avons attendu et avons vu, mais nous sommes plutôt déçus, monsieur le premier ministre.

 

Oui, l'index est maintenu; c'est évidemment très bien! Mais c'est la loi et appliquer la loi ne constitue pas une victoire. Par ailleurs, les marges salariales sont toujours limitées à 0,3 % au maximum au-delà de l'index. Et 100 % des moyens seront affectés pour la liaison au bien-être; c'est très bien! Mais c'est la loi, c'est le pacte des générations.

 

L'étude sur l'index est supprimée. Très bien! Il faut défendre l'index plus que jamais aujourd'hui. Mais, quelques jours plus tard, la BNB remet une autre étude sur la table et des membres de votre gouvernement embraient pour menacer de remettre en cause ce mécanisme essentiel.

 

Le salaire minimal est augmenté: très bien! Mais seulement de 10 euros par mois et à charge de la collectivité.

 

Au total, la nouvelle version n'est pas bien meilleure que la précédente: c'est faible et à charge de la collectivité.

 

Monsieur le premier ministre, il faut un troisième tour.

 

1. Qu'allez-vous apporter comme nouvelles améliorations à ce texte afin de répondre aux légitimes questions posées?

 

2. Au contraire, comptez-vous persister? Quelle est votre intention?

Qu'attendez-vous des partenaires sociaux? En espérez-vous une réponse formelle?

Comptez-vous mettre en application l'article 7 de la loi sur la compétitivité et avancer sans accord social?

 

3. Monsieur le premier ministre, dès lors que ce projet engendre des dépenses nouvelles, quel financement alternatif avez-vous prévu, le cas échéant, pour y pourvoir? Les progrès sociaux ne doivent pas seulement être à charge de la collectivité, mais méritent d'être pris en charge notamment par les revenus des capitaux.

 

07.06 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega's, als wij de bestaande goede toekomstkansen op sociaaleconomisch vlak van ons land de komende maanden en jaren willen grijpen en vrijwaren, moeten wij de drie of vier dossiers aanpakken waarop mijn regering zich de komende weken wil concentreren, zoals trouwens gisteren in de Conferentie van voorzitters werd besproken.

 

Ten eerste, zorgen dat de structurele gezondmaking van de openbare financiën, waar heel goede resultaten zijn geboekt, wordt doorgetrokken.

 

Ten tweede, zorgen dat wij ten opzichte van Europa de nodige verplichtingen invullen met betrekking tot een structureel economisch beleid en de nodige rapporten indienen in het kader van het zogenaamde Europese semester.

 

Ten derde, en daarover gaat het geheel van de vragen, zorgen voor stabiele, goede verhoudingen op de arbeidsmarkt, waarbij een goed evenwicht wordt gevonden tussen de competitiviteit van de ondernemingen en de evolutie van de koopkracht van de actieve en niet-actieve bevolking.

 

Zoals u allemaal weet, hebben wij kunnen vaststellen dat de sociale gesprekspartners op 18 januari weliswaar een ontwerp van interprofessioneel akkoord hebben geparafeerd, maar dat niet elke leider van een organisatie er nadien in geslaagd is het geparafeerde akkoord effectief te laten goedkeuren.

 

Ik herhaal dat wij ons situeren in de toepassing van de wet van 1996. Zoals artikel 6, § 3 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen het voorschrijft, formuleerde de regering, zoals ik hier vorige week had aangekondigd, een bemiddelingsvoorstel.

 

De sociale gesprekspartners werden andermaal uitgenodigd voor overleg, wat vorige maandag is gebeurd. Wij hebben de gesprekspartners op 14 februari ontvangen teneinde hun de nodige toelichting te kunnen verschaffen bij het bemiddelingsvoorstel van de regering.

 

Ik wil de inhoud van dat bemiddelingsvoorstel graag met u delen. Ik weet dat, telkens wanneer ik iets ronddeel in de Kamer daarvoor bijzondere belangstelling bestaat, waarvoor dank. Ik heb ervoor gezorgd dat een exemplaar van het bemiddelingsvoorstel ter beschikking wordt gesteld van alle leden van de Kamer.

 

Het voorstel bevat een evenwichtig pakket aan maatregelen die een belangrijke sociale component hebben, in het bijzonder voor het actieve en niet-actieve deel van onze bevolking, en die daarnaast ook de competitiviteit van onze bedrijven veiligstellen.

 

Premièrement, il existe, selon la proposition de médiation, une marge pour des augmentations salariales réelles de 0,3 % au-dessus de l'indexation des salaires, au-dessus de l'indexation barémique. Cette marge ne peut être utilisée qu'en l'an 2012. De la sorte, nous reprenons, à mes yeux, l'accord salarial.

 

Deuxièmement, les moyens prévus dans le projet d'accord pour l'enveloppe 'bien-être' seront réalisés. En outre et afin de protéger le pouvoir d'achat des plus faibles d'entre nous, le gouvernement affectera les 40 % restant de l'enveloppe 'bien-être' lors des discussions budgétaires.

 

Troisièmement, afin d'inciter, surtout les jeunes, à travailler, un bonus à l'emploi de dix euros net sera instauré pour les plus bas salaires. Cette mesure augmentera l'attractivité du travail tout en gonflant le pouvoir d'achat des travailleurs salariés qui en ont le plus besoin. Il s'agit là d'une nouvelle initiative prise par le gouvernement.

 

Quatrièmement, le gouvernement reprend les accords qui ont été prolongés dans le projet d'accord des partenaires sociaux. Concrètement, cela signifie, par exemple, que certains régimes de prépension seront prolongés jusque fin 2012 et que le Pacte de solidarité entre les générations fera, en effet, comme prévu dans la loi, l'objet d'une évaluation d'ici la fin du mois d'octobre.

 

Cinquièmement, en ce qui concerne l'harmonisation entre les statuts d'ouvrier et d'employé, cette percée historique dans un dossier est très importante pour les personnes concernées. Cette percée prévue dans le projet d'accord est ancrée dans la loi jusqu'en 2014. Il est vrai que les ouvriers engagés au terme d'un nouveau contrat recevront, dès 2012, 15 % de préavis supplémentaire, à savoir 5 % de plus que prévu dans le projet d'accord.

 

Sixièmement, une exonération fiscale sera accordée à tous les travailleurs salariés pour les deux premières semaines de préavis.

 

Dames en heren, de maatregelen die hun effectiviteit hebben aangetoond en die door de OESO weerhouden zijn als de beste maatregelen die in het OESO-gebied toegepast zijn om de crisis op de arbeidsmarkt tijdens de afgelopen jaren aan te pakken – bijvoorbeeld voor de tijdelijke werkloosheid van bedienden – en die ons land geholpen hebben om de crisis ongeschonden door te komen, worden in het kader van het bemiddelingsvoorstel structureel gemaakt. Ten slotte wordt zo spoedig mogelijk een wet gemaakt die de sociale verkiezingen regelt zoals in 2008.

 

Collega’s hebben er vragen over gesteld, maar de vraag komt straks zeker terug bij monde van collega Tobback. Het debat over de indexering, vooral de wijze van indexering en de index op zich, zoals hij nu wordt toegepast, is hoe dan ook aan de orde, maar ik kom daar straks op terug.

 

Collega’s, dit bemiddelingsvoorstel, dat ik maandag namens de regering heb toegelicht aan de sociale partners, herneemt 95 procent van het ontwerpakkoord, maar voegt er mijns inziens enkele belangrijke nieuwe elementen aan toe. Ik zeg nogmaals dat dit een evenwichtig voorstel is dat enerzijds de competitiviteit van de ondernemingen versterkt en anderzijds de koopkracht van werknemers en zij die van een uitkering leven op peil houdt. De budgettaire impact van het bemiddelingsvoorstel, meer bepaald de werkbonus voor de laagste lonen en de belastingvrijstelling van twee weken opzegvergoeding, is op jaarbasis in te schatten op minder dan 50 miljoen euro, een bedrag waarvoor uiteraard in het kader van de begrotingsopmaak, onder meer die van 2011, compensaties en neutralisaties zullen worden gezocht,

 

Thans is het noodzakelijk duidelijk te maken of een bemiddelingsvoorstel al dan niet een uitzicht biedt op een eventueel akkoord in het licht van de bepalingen van artikel 6, § 4 en artikel 7, § 1 van de voornoemde wet. Ik zal met betrekking tot het uitklaren van die situatie de komende uren ten aanzien van de sociale partners een initiatief nemen.

 

En résumé, j'affirme que le gouvernement suit les dispositions de la loi du 26 juillet 1996. Il est évident que le gouvernement ne cessera d'évaluer les étapes ultérieures de ce processus en tenant compte du concept des affaires courantes et de ses limites et qu'il prendra, sans précipitation ni atermoiements, les arrêtés d'exécution nécessaires. Il soumettra les projets de loi nécessaires au Parlement dans les plus brefs délais.

 

Collega’s, het bemiddelingsvoorstel dat wij hebben voorgelegd aan de sociale partners moet ons toelaten de goede economische toekomstkansen van België te grijpen en om te zetten in realiteit in het voordeel van de mensen. Het is een goed en evenwichtig voorstel tussen enerzijds de concurrentiekracht van de bedrijven en anderzijds de koopkracht van de mensen, die wordt gevrijwaard. Dit gebeurt zonder lasten te leggen op de ondernemingen en geeft in elk geval geen aanleiding tot ontwrichting van de overheidsfinanciën.

 

07.07  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de eerste minister, ik vrees dat uw geval hopeloos is. U hebt hier staan doen alsof de goednieuwsshow kan doorgaan met cijfertjes en wetsartikelen. U hebt een stuk voorgelezen dat in uw kabinet ongetwijfeld zeer goed werd voorbereid en dat u net zo goed ook vorig jaar had kunnen voorlezen.

 

De regering-Leterme, die hier weg moest en waarvan de N-VA beloofde dat als zij weg zou zijn, zij zou worden vervangen door een regering met staatshervorming en splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, zit hier nog altijd. Juist dezelfde Leterme met dezelfde praatjes, dezelfde versies en dezelfde uitweidingen die nergens op slaan, want zij gaan voorbij aan de essentie van het verhaal.

 

Jullie allemaal, alle partijen behalve het Vlaams Belang, eerst met zeven en nadien met negen; jullie hebben al lang beslist wat er zal gebeuren. Het is ook geen toeval dat Leterme nu met zijn plannen over een begroting en een interprofessioneel akkoord op de proppen komt. Achter de schermen en gordijnen van uw kabinetten en kastelen hebben jullie al lang beslist dat er, vooraleer naar verkiezingen kan worden gegaan half juni en dus met een ontbinding van de Kamer eind april, eerst nog iets moet worden geregeld om te vermijden dat de sociaaleconomische toestand een ramp zou worden. Jullie hebben aan Leterme, die zijn rol perfect speelt, de opdracht gegeven om ervoor te zorgen dat die tijdelijke begroting, die verlenging van de begrotingsmaatregelen en het interprofessioneel akkoord hier zullen worden goedgekeurd door alle negen partijen. Enkelen zullen wat tegenpruttelen, maar globaal genomen zal het regime zich voorbereiden.

 

Iedereen beseft: het land zit vast. Het land zal blijven vastzitten. Zij hopen dat verkiezingen raad zullen brengen, alhoewel ze geen raad zullen brengen. Er is hier eigenlijk maar één partij die rechtlijnig en vasthoudend recht door zee blijft gaan, die de waarheid blijft zeggen, tot spijt van wie het benijdt en lang voor alle andere die waarheid durven zeggen: “Het land is naar de vaantjes. Hou ermee op. Doek het op en zorg ervoor dat u Vlaanderen voorbereidt op een ordelijke opdeling van België.”

 

07.08  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, on ne peut pas dire que le gouvernement en affaires courantes soit bloqué pour ce qui concerne l'AIP, bien au contraire! C'est particulièrement important! Les éléments que vous venez de nous communiquer démontrent à souhait qu'il y a des avancées pour les travailleurs, qu'ils soient ouvriers ou employés, tout en sauvegardant la compétitivité.

 

Les moyens supplémentaires par rapport au premier projet d'AIP ne sont pas négligeables. Je ne vais pas tous les reprendre ici. Les volets sur les petites pensions, les victimes d'un accident de travail, les invalides mais aussi sur l'augmentation des plus petits salaires, luttant ainsi contre un des éléments de piège à l'emploi, me semblent importants.

 

Certains, comme M. Gilkinet que j'ai entendu à l'instant, considèrent que l'indexation est dans la loi. Certes! Mais, par les temps qui courent, ce n'est pas banal! Il suffit d'entendre Mme Merkel, M. Sarkozy et peut être bien d'autres à l'échelon européen. C'est un élément important auquel il faut ajouter les 0,3 % en 2012.

 

Enfin, monsieur le premier ministre, la prochaine étape est sa mise en œuvre au plus tôt. C'est une étape indispensable pour que ces différentes avancées puissent se concrétiser.

 

07.09  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, elke keer toen u in de afgelopen weken en maanden het spreekgestoelte betrad, deed u heel erg veel moeite om uw verantwoordelijkheidsgevoel en staatsmanschap in de verf te zetten. Ik moet zeggen dat die rol u niet helemaal past. Die rol past u zeker niet als het gaat over het dossier van het interprofessioneel akkoord.

 

Vandaag zegt u dat u vasthoudt aan het bemiddelingsvoorstel dat u met de regering hebt uitgewerkt. U geeft niet toe aan de terechte bekommernis die leeft op de werkvloer, bij heel veel van uw kiezers en bij heel veel werknemers die dagelijks hun nek uitsteken voor onze economie en onze ondernemingen.

 

Mijnheer de eerste minister, hebt u even tijd tussen de sms’jes door? U zet vandaag zelfs de deur open voor de aanpassing van de index. De collega’s van de PS zijn niet zo talrijk aanwezig, maar ik hoop dat zij het goed begrepen hebben. U zegt dat de aanpassing van de index sowieso aan de orde is en dat wij die zullen moeten bestuderen. Dat is wat u vandaag gezegd hebt. Ik hoop dat al uw regeringspartijen dat goed hebben gehoord.

 

Mijnheer de eerste minister, door de campagne die u in 2007 hebt gevoerd, bent u nog altijd mee verantwoordelijk voor de communautaire crisis die ons land vandaag doormaakt. Als u denkt dit interprofessioneel akkoord zomaar door de strot te duwen van al die werknemers, dan zult u ook verantwoordelijk zijn voor de sociale onrust die ons land in de komende weken en maanden te wachten staat.

 

07.10  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de eerste minister, ik denk dat u voorbijgegaan bent aan de essentie van mijn vraag. De vraag was, ten eerste, of u als eerste minister van een kabinet van lopende zaken een zakenkabinet kunt maken en beslissingen kunt nemen die in de soort van pre-electorale koorts die er heerst al wat snoepgoed gaat uitdelen. Het zit toch essentieel verkeerd in dit land. Telkens de sociale partners niet uit de debatten raken, komt de regering aanzetten met een mand snoepgoed, wat ten koste gaat van de belastingbetaler.

 

Er zitten goede maatregelen bij. Ik heb zelfs geen angst om de index aan te passen, het is tijd dat we eens gaan indexeren op de nettolonen. Het is ook tijd voor maatregelen van tijdelijke werkloosheid en dergelijke meer.

 

Mijnheer de eerste minister, wat u echter niet zegt – u hebt dat heel kort aangehaald – is dat de essentie zit in de compensaties. Die compensaties vormen het feit dat dit geld kost en dat we dit moeten weerspiegeld zien in de begroting. Dan zegt u zomaar en passant dat we elders geld zullen moeten gaan zoeken om hier de sociale vrede te bewaren tussen sociale partners die zelf niet solidair zijn, aangezien de bediendenvakbond niet overeenkomt met de arbeidersvakbond. De belastingbetaler moet daarvoor dan opdraaien. Dat is de essentie waarover ik een antwoord op mijn vraag wil krijgen. Waar zult u de centen halen?

 

07.11  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, c'est donc votre dernière et meilleure offre… Comme je l'ai dit, elle ne nous semble pas suffisante, raison pour laquelle nous introduirons sur les textes qui seront soumis au parlement des amendements pour améliorer l'essai. Cela nous semble nécessaire, notamment en raison du fait que les préavis supplémentaires seraient pris en charge par la collectivité. Pour la garantie de revenus des travailleurs, c'est important mais pour leur protection contre le licenciement, c'est un recul.

 

Le gouvernement doit donner un signal plus clair en matière d'indexation. Hier, l'analyse de la Banque Nationale de Belgique et les discours de certains membres du gouvernement avaient de quoi inquiéter légitimement les travailleurs. J'attends de votre part un signe plus clair sur la défense et la perpétuation de ce mécanisme d'indexation automatique des salaires qui est une protection pour les travailleurs mais aussi pour les allocataires sociaux.

 

De même, comme la semaine dernière, je remets en évidence la question de l'énergie. Il faut absolument mieux contrôler les prix de l'énergie et les producteurs mais aussi mettre notre pays sur la voie d'une efficacité énergétique supérieure. Cela créera de l'emploi et cela soutiendra la compétitivité.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Bruno Tobback aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het indexmechanisme" (nr. P0068)

08 Question de M. Bruno Tobback au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le mécanisme de l'indexation" (n° P0068)

 

08.01  Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de eerste minister, de discussie over de index is geen nieuwe discussie, het is een oud debat dat komt en gaat, zoals de golven, maar ik heb de indruk dat de golven de laatste dagen wel alsmaar korter worden.

 

Een week geleden hoor ik u met veel aplomb meedelen dat u het indexmechanisme hebt gered van de bedreigende klauwen van mevrouw Merkel. Een aantal dagen later stellen we vast dat onder meer de Nationale Bank, maar ook een aantal leden van uw regering, die tot nader orde nog altijd uw regering is en het goed doet – dat zegt u ons tenminste altijd en legt u ons ook telkens opnieuw uit – stellen dat de discussie over het indexmechanisme opnieuw moet beginnen, en dit op een heel dubieuze manier. De index wordt behouden maar een aantal dingen worden eruit gehaald, met name die zaken die stijgen in prijs. Op die manier is het natuurlijk gemakkelijk. Als we blijven hangen aan een index waarin uiteindelijk enkel nog de prijs van fietskettingen zit, zal het loonlastenprobleem natuurlijk opgelost zijn, maar dan zal het probleem van de werknemers die al de rest van de dingen moeten betalen, niet opgelost zijn.

 

Wat mij verwondert, is dat ik uit uw regering wel suggesties hoor in die richting, maar dat ik gisteren voor het eerst een van uw ministers – ere wie ere toekomt, maar het is misschien rijkelijk laat – duidelijk heb horen zeggen dat hij iets wil doen aan de stijging van de prijzen, met name de minister van Energie.

 

Als de studies over de index klaar zijn, zou er – en daar rekent u ook op, mijnheer de eerste minister – eventueel hopelijk misschien een nieuwe regering kunnen zijn. Dit moet u evenwel niet tegenhouden om vandaag het probleem van de inflatie aan te pakken. Als er een probleem is van de index en daaruit voortvloeiend van loonkosten, komt dat niet door die index, maar wel door de hogere inflatie in België ten opzichte van de buurlanden. U die zo goed bent in het vergelijken met de buurlanden, hoor ik deze vergelijking nooit maken. Dat is nochtans een aspect waaraan u met deze regering wel iets kan doen.

 

De sp.a zal u die kans ook bieden. We zullen amendementen indienen op uw ontwerp van diverse bepalingen. We hebben die amendementen om maximumprijzen op energie in te stellen zolang er een monopolie is, reeds in het verleden ingediend. U hebt dit al eens weggestemd. We geven u nu de kans dit opnieuw goed te keuren. Een ander voorbeeld is een amendement om de prijzen van hospitalisatieverzekeringen die uit de pan swingen, binnen de perken te houden. We zullen dat allemaal opnieuw bij amendement ter goedkeuring voorleggen aan deze Kamer.

 

Mijn vraag is of uw regering wil meewerken aan dat soort initiatieven. Van de minister van Energie heb ik begrepen dat hij deze weg minstens wil verkennen. Ik zou nu ook graag van u weten, en bij uitbreiding van uw partijen, of u bereid bent daaraan mee te werken? Bent u bereid om het probleem niet aan te pakken aan het symptoom, namelijk de indexering van de lonen, maar aan de bron, namelijk het uit de pan swingen van de inflatie in vergelijking met die van de buurlanden?

 

08.02 Eerste minister Yves Leterme: Collega Tobback, u hebt verwezen naar het jaarverslag van de Nationale Bank. Het klopt dat het verslag erop wijst dat ons land op dit moment een hogere inflatie kent dan het gemiddelde van de landen in de eurozone en effectief hoger dan sommige van onze buurlanden. De oorzaken daarvan liggen vooral in de snellere stijging dan elders van energieprijzen en prijzen van voedingswaren. Wanneer de Nationale Bank deze twee componenten niet meerekent, is er nauwelijks een verschil. Op basis van de analyse van de Nationale Bank blijkt dat het probleem van onze hogere inflatie daar zit.

 

De snellere stijging van de energieprijs is volgens de Nationale Bank te wijten aan drie elementen. Ten eerste, de Belgen consumeren meer energie dan de buurlanden, ten tweede, de accijnzen in België zijn lager en, ten derde, de tariferingswijze van gas en elektriciteit. De eerste conclusie van de Nationale Bank is dat de prijszetting transparanter moet en dat sommige mechanismen van prijsvorming voor energieproducten moeten worden herzien. De regering heeft intussen het Prijzenobservatorium, dat ressorteert onder mevrouw Laruelle, aan het werk gezet. Er zijn al heel specifieke studies naar de prijsmechanismen inzake voedings- en energiewaren beschikbaar. Mede op basis van deze studies onderzoekt de regering op dit moment, in het licht van de omzetting van het derde pakket liberaliseringsmaatregelen voor de energiemarkt, welke maatregelen zij kan nemen om de volatiliteit van de prijsvorming af te remmen, bijvoorbeeld door de prijsvorming op de elektriciteits- en gasmarkt transparanter te maken. De Nationale Bank vervolgt door te stellen dat de sneller stijgende energieprijzen via het mechanisme van de indexering van lonen kunnen leiden tot bijkomende prijsstijgingen. Dat noemt de tweede ronde-effecten van gestegen energieprijzen. De Nationale Bank raadt dan ook aan om tijdens de loononderhandelingen in het raam van de wet van 1996, de divergenties met de partnerlanden op dat vlak te corrigeren. Het is om die reden dat de regering, gebruikmakend van het complement van het indexeringssysteem in de wet van 1996, de loonnorm van 0,3 %, aan te wenden in 2012 zoals voorzien in het ontwerpakkoord van de sociale partners, heeft overgenomen.

 

De regering vraagt effectief niet aan de CRB om een studie naar de index te doen of stelt ook het principe op zich van een koppeling van de loonindexering absoluut niet in vraag. Wel is de regering ervan overtuigd dat de hoge inflatie een probleem is dat niet alleen studie maar ook actie verdient in het belang van de consumenten, de bedrijven en de overheid. Zowel de regering als de sociale partners moeten hierin hun verantwoordelijkheid nemen. Het spreekt voor zich dat de collega’s Van Quickenborne en Magnette hierin namens de regering het voortouw moeten nemen.

 

Het debat over de wijze waarop onze lonen worden aangepast aan de gestegen prijzen, wordt de komende weken op Europees vlak gevoerd. De regering zal op het gepaste moment en op basis van gedegen studiewerk ter zake een standpunt innemen.

 

08.03  Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, uw antwoord is op zijn best slechts gedeeltelijk voldoeninggevend. Ik apprecieer dat u verwijst naar het Prijzenobservatorium dat inderdaad bestaat. Minister Van Quickenborne – zijn Twitter staat nooit stil – heeft dat comité tot nog toe alleen maar studies laten maken, maar heeft daaruit nog nooit enige conclusie getrokken.

 

Wij weten dat een aantal prijzen in dit land hoger is dan elders. Wij weten uit vorige verslagen van de Nationale Bank, van reeds meer dan een jaar geleden, dat er een probleem is met de energieprijzen. Alle voorstellen om daaraan iets te doen zijn echter tot nog toe door uw meerderheid weggestemd.

 

Nog eens, wij gaan u opnieuw de gelegenheid geven om ze deze keer goed te keuren, zodat u naar Europa kunt met ambitie. Als u mij toestaat, mijnheer de eerste minister, dat mis ik toch een klein beetje. U zegt dat wij het op een aantal vlakken beter doen dan Europa. Als het evenwel over inflatie gaat, reikt uw ambitie niet verder dan de twee posten waar de prijzen overduidelijk de pan uit swingen, terug te dringen om op hetzelfde niveau te komen.

 

Laten wij verder gaan. Er zijn meer dan genoeg domeinen waarop de prijzen in dit land de afgelopen jaren sterker gestegen zijn dan elders. In elk geval zijn ze ook sterker gestegen dan nodig, bijvoorbeeld ook hospitalisatieverzekeringen. Laten wij, als engagement in dit Parlement, daaraan iets doen.

 

U kunt dan naar Europa gaan en een discussie voeren, niet over het mechanisme van de index dat mensen in dit land moet beschermen tegen de stijging van de levensduurte, maar om aan te tonen dat men het nergens ter wereld en nergens in Europa beter doet inzake het inperken van de stijging van de levensduurte. Wanneer wij dat kunnen, is er geen enkel probleem met de indexkoppeling. Dan hebt u, zowel voor bedrijven voor wie die kosten ook gelden, als voor werknemers iets gedaan en hebt u ook nog eens de loonkostenhandicap ingeperkt.

 

Nog eens, ik weet dat dit een regering van lopende zaken is, dus ik bied bij deze ook het engagement aan van minstens één oppositiepartij, maar ik hoop dat er nog andere willen meewerken, collega’s, om dat in dit Parlement te realiseren, want wij kunnen dat. Wij gaan het u allemaal ter stemming voorleggen in de komende dagen en weken. Ik sta open voor alle suggesties om onze voorstellen daarin te verbeteren.

 

Laten wij echter proberen om in plaats van mevrouw Merkel de wapens in handen te geven, te maken dat wij de levensduurte in dit land binnen de perken houden. Daarvoor zijn er mogelijkheden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de M. Georges Gilkinet au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le budget" (n° P0069)

09 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de begroting" (nr. P0069)

 

09.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, le chef de l'État a confié deux missions à deux membres de votre gouvernement. M. Reynders essaie d'y voir clair en matière institutionnelle, et il est en seconde session. J'espère qu'il aura trouvé une solution d'ici le 2 mars. En tant que premier ministre, vous êtes chargé de trouver des solutions et des propositions en matière budgétaire.

 

Plusieurs hypothèses ont été exprimées par les membres de votre gouvernement. L'objectif est d'atteindre un équilibre au niveau de toutes les entités en 2015. Certains plaident pour une accélération de l'effort. Sera-t-il de 1,8 milliard ou de 3,6 milliards d'euros? Va-t-on vers 4,1 % ou 3,7 % de déficit par rapport au PIB? Quel objectif votre gouvernement s'est-il fixé dans le cadre de ces travaux préparatoires?

 

Quel que soit l'objectif, comment va-t-on y arriver? Quel sera l'équilibre entre les économies à réaliser et les nouvelles recettes que nous pourrons obtenir? Quelles marges pourrons-nous conserver pour les politiques d'investissement qui sont nécessaires, que ce soit en matière de redéploiement économique, d'efficacité énergétique ou en matière sociale?

 

Cela fait longtemps que le comité de concertation ne s'est plus réuni à cause des affaires courantes mais cette question concerne également les entités fédérées. On parle même aujourd'hui des pouvoirs locaux qui seraient intégrés au même périmètre. Qu'allez-vous entreprendre en matière de concertation avec ces acteurs qui sont importants et qui ne peuvent être laissés de côté dans cet effort budgétaire, certes nécessaire mais qui doit être réalisé de façon intelligente?

 

Le président: Je précise que le premier ministre a signalé hier à la Conférence des présidents qu'il viendrait dans quelques semaines devant notre assemblée avec, sans doute, la réponse à toutes les questions que vous venez de poser.

 

09.02  Yves Leterme, premier ministre: Monsieur le président, en effet, ma réponse revient à anticiper les débats budgétaires, le dépôt de mesures budgétaires, le cas échéant, un projet de budget. J'essaierai, monsieur Gilkinet, de répondre précisément à vos quatre questions.

 

Premièrement, en ce qui concerne celle relative au calendrier, juste avant le nouvel an, j'ai pris avec M. Vanhengel l'initiative de demander au Bureau du Plan une actualisation du budget macro-économique. Nous avons reçu cette actualisation. Nous avons mis au travail le comité Monitoring, que nous avons instauré en avril dernier, pour qu'il nous livre, à politique inchangée, les soldes budgétaires. Au cours de la deuxième partie du mois de mars au plus tard, nous serons probablement en mesure de déposer des mesures budgétaires, le cas échéant, un projet de budget.

 

Deuxièmement, l'objectif budgétaire se situe en dessous du solde consolidé 4,1 repris comme objectif par les autorités publiques. Nonobstant le fait que nous soyons limités dans le concept d'affaires courantes, nous devons essayer de garder la plus grande partie de l'avance que nous avons maintenant sur le Pacte de stabilité tel qu'il avait été déposé, il y a un certain temps déjà.

 

Troisièmement, quel équilibre entre les économies et les nouvelles recettes? Je serai très vague. C'est tout le travail qui nous attend. Je laisserai la primeur à la Chambre lors du dépôt des documents, mais comme je l'ai dit auparavant, il n'est pas question d'imposer de nouvelles charges aux familles, aux entreprises. La reprise économique constatée en Belgique est supérieure à celle des autres pays de la zone euro. Si elle est positive, c'est parce que nous n'avons pas mis en péril ces équilibres ni les circonstances dans lesquelles nos entreprises doivent entreprendre et nos familles doivent décider de leur consommation et de leurs investissements.

 

Quatrièmement, quelle est la participation de l'Entité II? Dans le programme de stabilité actuel, tel que nous le suivons, et nous améliorons nos scores vis-à-vis de ce programme, il est prévu d'atteindre un objectif de – 4,1 en 2011, ventilé entre 3,6 pour l'Entité I, l'État fédéral et la sécurité sociale et 0,5 au niveau des Régions, des Communautés et des pouvoirs locaux et provinciaux.

 

En ce qui concerne l'Entité II, sur la base des lettres que j'ai reçues la semaine dernière des divers gouvernements des entités fédérées, ceux-ci arrivent à respecter les objectifs fixés dans le programme de stabilité. Par ailleurs, un véritable problème se pose au niveau des pouvoirs locaux et provinciaux, un problème supérieur à ce que l'on appelle communément "le cycle électoral" où l'antépénultième année avant une élection, un problème se pose au niveau des investissements. Ce dossier est en cours d'étude.

 

Certes, il est toujours possible de respecter, au niveau de l'Entité II, l'objectif fixé à 0.5, mais je ne m'aventurerai pas trop loin. En la matière, nous devons avoir des concertations dans les semaines à venir. Ce matin encore, je me suis entretenu avec M. Vanhengel et nos techniciens pour examiner la façon d'organiser les travaux. Une fois les décisions prises et les accords intervenus avec les entités fédérées, je ne manquerai pas de vous les communiquer.

 

09.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je ne pense pas que le débat soit prématuré: je préfère m'y prendre en amont pour vous communiquer nos propres priorités en matière budgétaire.

 

Nous sommes aussi intéressés par un retour à l'équilibre, mais nous avons une certaine vision de cet équilibre. Comme le débat a lieu par le biais des journaux, je trouve important qu'il se fasse également dans ce parlement.

 

Pour arriver à un équilibre, sans doute faudra-t-il réaliser des économies. Cependant, nous refusons qu'elles soient pratiquées au détriment des allocataires sociaux et des capacités d'investissement de cet État.

 

Il conviendra aussi d'avoir de nouvelles recettes qui ne soient pas de nouveaux impôts, mais des corrections de mesures, comme les intérêts notionnels dont chaque semaine apporte de nouvelles révélations quant au mésusage qui en est fait. Je parle bien de corrections, d'ajustements afin d'éviter les effets d'aubaine.

 

C'est aussi parvenir à une meilleure taxation des revenus du capital qui, depuis de nombreuses années, augmentent. Si l'on veut limiter les charges sur le travail et permettre de créer davantage d'emplois, ces revenus devront contribuer au bien-être de cet État et des fonctions collectives qu'il doit assurer.

 

Je vous engage donc, vous et votre gouvernement, en concertation étroite avec les autres entités et les communes, vu que l'enjeu du 0,5 % pour l'Entité II n'est pas mince pour ces communes, à entamer le plus rapidement possible des dialogues. Si le gouvernement fédéral, malgré les affaires courantes, montre l'exemple via des mesures courageuses et novatrices, comme de nouvelles recettes et des corrections sur les intérêts notionnels, il aura montré la bonne voie.

 

Le président: Je vous ferai également distribuer le texte de la proposition de médiation tel qu'il a été remis par le gouvernement à l'issue des réunions. Il permettra d'alimenter la réflexion et les questions de la semaine prochaine.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Questions jointes de

- M. Damien Thiéry au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "l'examen périodique universel de la Belgique devant le Conseil des droits de l'homme des Nations Unies" (n° P0072)

- M. Bruno Tuybens au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "l'enquête périodique universelle du Conseil des droits de l'homme des Nations Unies" (n° P0073)

10 Samengevoegde vragen van

- de heer Damien Thiéry aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de universele periodieke doorlichting van België door de VN-Mensenrechtenraad" (nr. P0072)

- de heer Bruno Tuybens aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "het universele periodieke onderzoek van de VN-Mensenrechtenraad" (nr. P0073)

 

Chers collègues, je rappelle que le Règlement prévoit un temps de parole de deux minutes pour la question, de deux minutes pour la réponse et d'une minute pour la réplique.

 

10.01  Bruno Tuybens (sp.a): (…)

 

Le président: Je fais respecter le Règlement. C'est un équilibre aussi. Rassurez-vous, monsieur Tuybens! Ne m'obligez pas à faire des compensations!

 

10.02  Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, chers collègues, monsieur le ministre, j'ai pu prendre connaissance du rapport national pour l'examen périodique universel auquel devra se soumettre notre pays durant le Conseil des droits de l'homme qui aura lieu le 2 mai prochain. Ce rapport a été coordonné par le SPF Affaires étrangères et, selon les propos que vous avez tenus en commission en novembre dernier, il devait être le plus exhaustif possible.

 

Force est de constater – et je le regrette – que ce rapport comprend certains manquements. Et j'ai du mal à croire que ces derniers soient fortuits. Permettez-moi d'en reprendre trois en particulier.

 

Premièrement, au point 17 du rapport, on indique: "Au niveau régional, la Belgique est également partie à la plupart des instruments relatifs aux droits de l'homme élaborés dans le cadre du Conseil de l'Europe." Permettez-moi de rappeler que la Belgique a signé la Convention-cadre pour la protection des minorités nationales en 2001, que cette Convention est toujours en défaut de ratification dans notre pays, tout particulièrement à cause d'une entité fédérée, ce malgré les nombreux rappels à l'ordre des institutions du Conseil de l'Europe depuis le vote de la résolution 1301 le 26 septembre 2002.

 

Deuxièmement, au point 96 dudit rapport, je constate que la Belgique accorde également une grande importance à la défense de tous les droits de l'homme. Or, il existe un important protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, à savoir le protocole n° 12, qui vise à lutter contre toutes les discriminations et à propos duquel je vous ai interrogé récemment en commission. À cette occasion, vous m'avez annoncé que la procédure de ratification n'avait pas encore été initiée. La première question à ce sujet remonte à 2003 et je constate qu'en 2011, rien n'a avancé.

 

Troisièmement, au point 33 consacré aux droits économiques et sociaux et, plus particulièrement, au droit à un logement décent, je constate aussi que ce qui avait été dénoncé par les Nations unies en 2008 concernant ce que j'appellerai communément et qui est maintenant de connaissance commune le Wooncode et ses règlements communaux visant à restreindre l'accès et la propriété au logement a été parfaitement "aseptisé"; je pourrais peut-être même utiliser un autre terme. Je suis donc surpris.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous me donner quelques explications quant à ces manquements ou carences?

 

10.03  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag is van een heel andere orde.

 

België staat voor het examen mensenrechten bij de VN-Mensenrechtenraad en heeft als eerste stap – zo hoort het ook – een eigen rapport ingediend. Nochtans stelt de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad dat de deelname van alle relevante stakeholders daarbij gegarandeerd zou moeten zijn.

 

Ik heb begrepen dat u, in het proces om tot die tekst te komen, contact hebt opgenomen met ngo’s. Blijkbaar is het Parlement voor u geen relevante belanghebbende, want er is geen enkele discussie geweest in het Parlement. Nochtans is dat in Duitsland wel gebeurd. Zwitserland, Finland, Zweden, Canada en Brazilië hebben daarvoor zelfs een speciale commissie opgericht. In Nederland worden de parlementsleden met kamerbrieven door de regering op hoogte gebracht.

 

Ik betwijfel evenwel niet de juridische correctheid van de tekst. Daarover gaat het niet. Ik heb daarentegen wel twee vragen over het ethische karakter of de ethische verantwoording van de tekst. Zou het niet beter zijn als een onafhankelijke entiteit de tekst zou opstellen? Het lijkt immers op de situatie waarin een student bepaalt over welk onderwerp zijn examen moet gaan. Ook al heb ik de tekst helemaal gelezen en lijkt hij mij volledig, toch lijkt een mensenrechtencommissie mij een goede oplossing. Om een dergelijke commissie te kunnen oprichten, moeten wij het optioneel protocol van het VN-verdrag tegen foltering ratificeren.

 

Mijn tweede vraag is of dit eigenlijk wel wenselijk is. Het zou toch belangrijk zijn om, als precedent ten opzichte van andere landen, een parlementair debat te voeren alvorens de tekst naar de VN-Mensenrechtenraad gaat, zodat andere landen het voorbeeld van België kunnen volgen om werkelijk over de mensenrechtensituatie in hun eigen land te spreken.

 

Vandaar mijn vraag. Waarom werd er geen parlementair initiatief genomen? Zult u een bespreking na de UPR toelaten in het Parlement?

 

10.04 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, de heer Tuybens eindigt zijn tussenkomst met de vraag of ik een parlementaire bespreking zal toelaten. Wie ben ik om het Parlement tegen te houden om zijn mening te geven of een debat te voeren over wat dan ook? Wat dat betreft is het duidelijk dat het Parlement de grootste prerogatieven heeft.

 

J’en viens tout de suite aux questions de M. Thiéry, mais je vais commencer par expliquer la démarche.

 

De antwoorden op de vragen van de heer Tuybens maken mij dat mogelijk.

 

Ten eerste, en ik heb het zelf nog eens nagekeken, in de Europese Unie hebben vier van de zevenentwintig lidstaten ervoor gekozen hun mensenrechtenverslag voorafgaand aan hun Parlement voor te leggen. Dat heeft zijn redenen.

 

Ik moet eerst en vooral vertellen dat het mensenrechtenverslag uiteraard het werk van de verschillende, gefedereerde entiteiten is. Het wordt, met andere woorden, weliswaar een nationaal verslag genoemd, maar het is de vrucht van werkzaamheden van alle gefedereerde niveaus. Immers, wanneer het gaat over het respect voor de mensenrechten, zijn zij uiteraard ook betrokken partijen. Alle gefedereerde overheden, de openbare instellingen die op het gebied van de mensenrechten bevoegd zijn en alle federale overheidsdiensten hebben aan het rapport meegewerkt. Ook het maatschappelijke middenveld werd nauw betrokken bij de voorbereiding ervan.

 

Een overleg op voorhand in alle Parlementen wordt niet als haalbaar gezien, te meer – het is belangrijk dit goed te onderlijnen – daar het rapport een beschrijving van de feitelijkheid beoogt en niet de bedoeling heeft een politieke inslag te hebben.

 

Mijnheer Tuybens, bovendien is het cruciaal dat u weet dat het nationaal verslag één element uit een drieluik is. Het eigenlijke verslag bestaat uit, ten eerste, het nationaal verslag, ten tweede, de inventaris van wat in de VN-organen en in het VN-systeem inzake de feitelijke analyse beschikbaar is en, ten derde, informatie aangedragen door het maatschappelijk middenveld.

 

Precies voor de geloofwaardigheid van die analyse is het cruciaal dat goed het onderscheid kan worden gemaakt tussen de drie niveaus. Daardoor kan, zeker naderhand, aan het Parlement alle vrijheid worden gelaten om ter zake het oordeel te vellen dat het wil vellen.

 

Pour répondre aux questions de M. Thiéry quant au contenu du rapport, je vous confirme que trois réunions ont eu lieu, associant toutes les autorités fédérées de ce pays. Le document, tel qu'il a été présenté, est le fruit d'un consensus entre toutes les autorités de ce pays, y compris les Communautés et les Régions. Trois réunions ont été organisées pour arriver à ce document. Aussi bien le choix des thèmes traités que le contenu des textes ont été agréés par tous les acteurs. Un ministre fédéral n'aurait dès lors pas pu éclipser certains éléments.

 

S'agissant de la convention-cadre pour la protection des minorités nationales, comme vous le savez, les entités, fédérale et fédérées, n'ont pas abouti à un consensus pour ratifier cette convention. Vous dites dans votre question que la Belgique est également partie à la plupart des instruments relatifs aux droits de l'homme élaborés dans le cadre du Conseil de l'Europe. Vous n'avez pas dit à la totalité! Il n'y a donc pas de mensonge dans la donne, lorsque l'on insiste sur le fait que nous sommes partie à la plupart de ces instruments.

 

Quant au protocole additionnel n° 12 à la Convention européenne des droits de l'homme, le dossier d'assentiment avait été bouclé et soumis pour approbation au Conseil des ministres en avril dernier. Comme vous le savez, la chute du gouvernement a empêché de poursuivre la ratification dans le cadre des affaires courantes.

 

Enfin, en ce qui concerne les observations faites par les organes des Nations unies, notamment celles sur le Code du logement, il appartiendra aux autorités, fédérées et fédérale, d'y répondre, étant entendu que dans le cadre de l'examen périodique universel, les Nations unies soumettront leur propre rapport sur la situation des droits de l'homme en Belgique, en attendant la session qui se déroulera début mai.

 

Mijnheer Tuybens, ik wil afsluiten met opnieuw op een positieve manier te formuleren dat, eens die dossiers volledig zullen zijn – het nationaal rapport, wat de VN te vertellen heeft en wat wij nu nog niet weten, alsook wat het middenveld produceert – het geheel van de documenten beschikbaar zal zijn op de website van de VN-Mensenrechtenraad. Uiteraard staat het het Parlement vrij om via de geijkte mechanismen de implementatie van die aanbevelingen op te volgen.

 

Ik dacht dat, aangezien er vier Europese landen dit debat voeren in het Parlement, wij onszelf die vraag niet moesten stellen. Ik koester veel bewondering voor de manier waarop bijvoorbeeld in Noorwegen het parlement heel sterk wordt betrokken bij een deel van het buitenlands beleid en voor de manier waarop Noorwegen zich presenteert. Ook in Noorwegen blijkt men die scheiding goed te hanteren.

 

Ik denk zelfs dat dit voordelig is voor het Parlement. Het is voordelig dat het niet mede verantwoordelijk is voor het opstellen van de staat die vervolgens tot het debat leidt en dat het, met andere woorden, zijn vrijheid behoudt om naderhand de gewenste commentaar te geven.

 

10.05  Damien Thiéry (MR): Monsieur le ministre, j'ai bien compris que le rapport fait l'objet d'un consensus entre tous les acteurs. Cela étant précisé, je tiens à rappeler qu'en octobre 2010, le Comité du Haut-Commissariat des Nations unies aux droits de l'homme avait dit qu'il était fort préoccupé par certaines décisions prises soit par les autorités communales, soit par les autorités régionales, notamment en Flandre. On parle ici de l'achat de terrains dans les communes, de l'accès à des services ou à des logements sociaux et de la non-nomination des bourgmestres.

 

En définitive, tout ceci n'est pas résolu et je constate qu'on ne retrouve pas ces éléments dans le rapport, ce que je trouve extrêmement regrettable. J'en ferai rapport aux autorités de droit afin d'aller plus loin dans cette histoire.

 

10.06  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de minister, ik weet uiteraard dat er drie rapporten zijn. Ik beschik echter niet over de spreektijd om daarover uit te weiden, maar u wel.

 

Ik weet ook dat het Parlement de grootste prerogatieven heeft. De regering had echter zelf kunnen beslissen om met die tekst eerst naar het Parlement te komen, niet noodzakelijk om die tekst aan te passen, maar om hem ten minste een draagvlak te geven. Dat draagvlak hebt u nu eigenlijk niet. Blijkbaar mag het maatschappelijk middenveld er wel mee over delibereren, maar het Parlement niet. Dat vind ik hoe dan ook een beetje vreemd.

 

Inzake mensenrechten heeft deze regering ervoor gekozen om niet een koploper te zijn, maar een volger. Daar moeten wij dan maar akte van nemen.

 

Ik denk in ieder geval dat wij er echt eens serieus over moeten nadenken om het Parlement daaromtrent een bijkomende bevoegdheid te geven. Ik hoop dat dit effectief gebeurt in het tweede UPR dat er ooit wel eens zal komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Ann Vanheste aan de minister van Klimaat en Energie over "het advies van de CREG over de nucleaire rente en de energieprijzen" (nr. P0080)

- de heer Kristof Calvo aan de minister van Klimaat en Energie over "het advies van de CREG over de nucleaire rente en de energieprijzen" (nr. P0081)

- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Klimaat en Energie over "het advies van de CREG over de nucleaire rente en de energieprijzen" (nr. P0082)

- de heer Bert Wollants aan de minister van Klimaat en Energie over "het advies van de CREG over de nucleaire rente en de energieprijzen" (nr. P0083)

- de heer Olivier Deleuze aan de minister van Klimaat en Energie over "het advies van de CREG over de nucleaire rente en de energieprijzen" (nr. P0089)

- de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "het advies van de CREG over de nucleaire rente en de energieprijzen" (nr. P0090)

11 Questions jointes de

- Mme Ann Vanheste au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'avis de la CREG relatif à la rente nucléaire et aux prix de l'énergie" (n° P0080)

- M. Kristof Calvo au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'avis de la CREG relatif à la rente nucléaire et aux prix de l'énergie" (n° P0081)

- Mme Karine Lalieux au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'avis de la CREG relatif à la rente nucléaire et aux prix de l'énergie" (n° P0082)

- M. Bert Wollants au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'avis de la CREG relatif à la rente nucléaire et aux prix de l'énergie" (n° P0083)

- M. Olivier Deleuze au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'avis de la CREG relatif à la rente nucléaire et aux prix de l'énergie" (n° P0089)

- M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'avis de la CREG relatif à la rente nucléaire et aux prix de l'énergie" (n° P0090)

 

11.01  Ann Vanheste (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, er is de voorbije dagen veel te doen geweest over de onrechtvaardige energieprijzen in ons land en de monsterwinsten van de energiesector. Hoewel de kernenergieproducenten zeer goedkoop elektriciteit produceren dankzij de afgeschreven kerncentrales, zijn de energieprijzen onrechtvaardig hoog voor de consumenten en blijven de prijzen door onduidelijke contracten en de manier waarop de energieleveranciers indexeren, sneller stijgen dan in onze buurlanden.

 

De sp.a voert al jaren strijd om de monsterwinsten op het historisch productiepark af te romen om zo de factuur van de verbruiker te doen dalen en te investeren in hernieuwbare energie. De CREG sprak onlangs over een megawinstmarge tot 2,28 miljard euro. Electrabel ontkent dat cijfer. Het is echter duidelijk dat de huidige nucleaire rente tussen 215 en 245 miljoen euro te betalen door de nucleaire producenten, een peulschil is in vergelijking met de superwinsten.

 

Er is nu een breed maatschappelijk front van werkgevers, werknemers en consumenten met de vraag om de woekerwinsten van de kernenergieproducenten grondig aan te pakken. Ze vragen u om politieke moed te tonen en eindelijk de winsten op te halen bij de energieproducenten en terug te geven aan alle gezinnen en bedrijven.

 

Mijnheer de minister, wat is uw reactie op het advies van de algemene raad van de CREG? Welke plannen heeft de regering nu om de superwinsten af te romen en terug te laten vloeien naar de verbruikers, gezinnen en bedrijven?

 

Hebt u tevens concrete plannen om ook de energiecontracten beter te reglementeren en de huidige manier van maandelijkse indexering aan te pakken, zodat de consumenten steeds weten wat hun energieprijs is en de verhoging van de energieprijs wordt onderdrukt?

 

De voorzitter: Mevrouw Vanheste, ik feliciteer u met uw maidenspeech. (Applaus)

 

11.02  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, we hebben allemaal gemerkt dat het energiebeleid van ons land de afgelopen dagen in het centrum van het politieke en maatschappelijke debat stond. Ik denk, mijnheer de minister, dat u ook gemerkt heeft dat er bij dat debat steeds meer kritiek klinkt uit diverse hoeken, niet enkel van de Ecolo-Groen!-fractie of de milieubeweging, maar ook van werkgevers, werknemers en de algemene raad van de CREG. Er klinkt overal kritiek op uw energiebeleid van de afgelopen jaren.

 

Ik begrijp dat en ik begrijp in het bijzonder de kritiek op het uitblijven van een echte nucleaire taks of een substantiële heffing op de woekerwinsten van de nucleaire exploitanten. Ik vermoed dat u ondertussen het advies van de algemene raad van de CREG gelezen hebt. U hebt wellicht ook de vraag van de sociale partners van de afgelopen dagen gehoord. Daarenboven drukt het rapport van de Nationale Bank, dat vandaag reeds ter sprake is gekomen in de plenaire vergadering, ons opnieuw met de neus op de feiten en wijst het op de zeer sterke energiegevoeligheid van de inflatie in ons land.

 

Mijnheer de minister, ik heb twee zeer concrete vragen. Ten eerste, zult u, in het kader van de begrotingsopmaak 2011 waarover premier Leterme daarnet sprak, eindelijk overwegen om een echte substantiële heffing aan de nucleaire exploitanten op te leggen? Zal de regering daaromtrent initiatief nemen? Zult u gevolg geven aan de diverse oproepen van afgelopen weken?

 

Ten tweede, welke bijkomende maatregelen zult u nemen om een antwoord te geven op de terechte bekommernis van de Nationale Bank omtrent de energiegevoeligheid van de inflatie? Alvast bedankt voor uw antwoord.

 

11.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je me félicite que le débat sur le contrôle des prix rebondisse, particulièrement à propos du prix de l'énergie. Mais pas seulement: tout à l'heure, M. Tobback a posé au premier ministre une question sur le contrôle des prix et sur l'Observatoire des prix, bien nécessaire mais totalement sous-utilisé aujourd'hui par le ministre de l'Économie.

 

En ce qui concerne le contrôle des prix de l'énergie, la Banque nationale a mis en exergue la problématique de la volatilité des prix de l'énergie, particulièrement criante en Belgique et a plaidé pour un nouveau système, notamment la mise en œuvre d'un système tel celui utilisé actuellement en Hollande, consistant en un filet de sécurité: quand des fournisseurs d'énergie désirent augmenter leurs prix, ils présentent leur projet à une commission ex ante pour obtenir un feu vert.

 

Une telle méthode permet de diminuer la volatilité des prix et d'augmenter leur transparence, tellement nécessaire en cette matière.

 

Il a aussi été rappelé que le conseil général de la CREG a remis un avis sur la nécessité d'évaluer annuellement la rente nucléaire.

 

Voilà deux éléments qui favoriseraient une diminution de la facture du consommateur: contrôle des prix de l'énergie et évaluation annuelle de la rente nucléaire. C'est aussi ce qu'appelle de ses vœux le sp.a.

 

Monsieur le ministre, malgré les affaires courantes, vous travaillez sur divers projets de loi. Après vous avoir entendu répondre aux questions de mes collègues, j'ai l'impression que ces projets collent à la proposition de la Banque Nationale et à la demande de la CREG.

 

Dès lors, quelles sont vos intentions? Même si je sais qu'on ne peut interroger le gouvernement sur ses intentions.

 

Et surtout, comme vous tenez à avancer dans ce système, quels sont les freins que vous rencontrez aujourd'hui?

 

11.04  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, de stijgende energieprijzen zijn een probleem voor gezinnen en bedrijven. Zij luiden daarover de alarmbel want hun budgetten worden opgevreten en hun concurrentiekracht is naar de vaantjes.

 

U en heel wat andere fracties hebben daar een oplossing voor gevonden, namelijk de prijsregulering. De heer Tobback, die even gaat wandelen, had zelfs maximumprijzen in gedachten. Ik heb daar evenwel een drietal bedenkingen bij.

 

Ten eerste, er wordt vaak vergeleken met het Nederlandse systeem. Het Nederlandse vangnet zou de oplossing zijn. Welnu, u weet dat de Vlaamse regulator een studie heeft gedaan over de elektriciteitsprijs in Nederland, Vlaanderen en Wallonië. Hun vaststelling is dat de Nederlandse prijs, met het vangnet, hoger is dan de Vlaamse prijs en dat de Waalse prijs nog hoger is. Ik kan dus enkel vaststellen dat wij er in Vlaanderen, zonder het vangnet, toch in slagen om een lagere prijs te hebben dan in Nederland, waar het vangnet er wel is. Het lijkt mij dat het vangnet zijn werk dus niet doet.

 

Ten tweede, wij viseren hier voornamelijk de leveranciers, die uiteraard de factuur sturen. De vraag is wie de factuur stuurt aan de leveranciers. Is het niet de overheid die verplichtingen op sociaal en ecologisch vlak oplegt, en die moeten worden doorgerekend in de tarieven? Ik verwijs onder andere naar offshorewindenergie, u kent dat verhaal. Ik denk dat dit in de toekomst helemaal gaat exploderen. Daarover bestaan er ook cijfers.

 

Ten derde komen wij bij de redenen voor die snelle prijsstijgingen, buiten de rol van de overheid om. Het studiebureau NUS Consulting heeft als eerste deze snelle prijsstijgingen aangekaart. Ook de Nationale Bank verwijst naar diezelfde cijfers en heel wat collega’s zullen deze hier herhalen. Wat onze collega’s echter niet herhalen, zijn de conclusies die daaraan worden verbonden, namelijk dat die prijsstijgingen zo hoog zijn door een gebrek aan concurrentie. Dit hoor ik in dit debat niet meer terug. Integendeel, ik hoor mensen specifiek pleiten voor een regeling die aanleiding geeft tot minder concurrentie. Met andere woorden, de aanleiding van het probleem wordt hier blijkbaar opgelost door net minder concurrentie te geven.

 

U moet mij dit uitleggen. Ik begrijp het niet helemaal, maar dat zal dadelijk misschien wel komen.

 

Ik kom tot mijn vragen, mijnheer de minister.

 

Ten eerste, u of uw diensten hebben ondertussen met de Europese Commissie over dit voorstel overleg gehad. Hoe zien zij dat? Ik kan mij voorstellen dat er zaken mogelijk zijn, bijvoorbeeld als de maatregelen tijdelijk zijn of als het overgangsmaatregelen zijn, enkel in het belang van extra concurrentie en misschien beperkt tot een aantal doelgroepen. Misschien moet het zelfs worden afgezwakt tot een systeem dat enkel de prijsstijgingen signaleert. Kunt u daarop iets dieper ingaan?

 

Ten tweede, de concurrentie op de markt moet nog altijd vergroot worden. Op welke manier ziet u dat? Wij zitten op dit moment met een overheid die concurrentie op deze markt eigenlijk nooit een rol heeft laten spelen en die zelfs de dominante speler op de markt een hand boven het hoofd heeft gehouden, onder andere door het afschaffen van de nucleaire rente. Ik zou graag uw voorstellen op dat vlak willen horen.

 

Ten derde, de overheid heeft een rol in de prijsverhogingen, via de openbaredienstverplichtingen. Kunt u toelichten hoe die op de prijs wegen? Wat gaat u eraan doen – dat is nog veel belangrijker – om ervoor te zorgen dat de druk gaat verminderen, zodat wij zelf de prijzen in de hand kunnen houden?

 

11.05  Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, il est difficile de prévoir le futur dans ce pays, certainement en ce jour où nous battons un record du monde.

 

En matière de rente nucléaire, on constate néanmoins que les lignes sont en train de bouger. Une prévision pas tout à fait irréaliste pourrait être de dire que cette rente va peut-être augmenter et aller au-delà des 240 millions pour lesquels vous plaidez.

 

Ceci se ferait entre autres grâce à un acteur, votre régulateur, le seul régulateur, celui de la loi de 1999. Le régulateur officiel dit de façon continue que la rente nucléaire est bien plus élevée que ce que vous prétendez.

 

Espérons que cette rente augmentera effectivement, ce qui nous permettra de faire baisser le prix de l'électricité et d'ouvrir davantage le marché à la concurrence.

 

Ce même régulateur est, en vertu de la loi de 1999, compétent pour surveiller les prix et pour les prix maximaux jusqu'au client final. Il y a donc là un acteur officiel, le seul officiellement compétent pour évaluer la rente, qui nous aiderait à faire diminuer les prix et à ouvrir la concurrence. Pourtant, vous nous avez envoyé un avant-projet de loi qui "bypasse" ce régulateur. La conséquence en est une guerre ouverte avec l'acteur qui pourrait être votre meilleur allié.

 

Qui va payer cette guerre ouverte? Éventuellement ceux qui veulent faire diminuer les prix et ouvrir le marché.

 

Monsieur le ministre, quels avis avez-vous demandés au régulateur, concernant l'avant-projet de loi que vous nous avez envoyé? Avez-vous consulté le régulateur?

 

Dans cet avant-projet de loi, pourquoi prévoyez-vous par exemple une société telle que la SoMaCO pour surveiller les prix, alors que le régulateur est compétent pour le faire? Dans le conseil d'administration de cette société, on ne retrouve pas le régulateur Quelle est votre stratégie? Pourquoi "bypasser" votre meilleur allié?

 

11.06  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, de inkt van de hoorzittingen van vorige week met de CREG, Electrabel en de mensen van de Nationale Bank was amper droog of verschillende media brachten al een aantal nieuwe uitlatingen naar buiten, onder andere die van de voorzitter van de CREG. Die man zei, ik citeer: “De minister speelt te veel onder een hoedje met de energieleveranciers en houdt eigenlijk te weinig rekening met de adviezen van de CREG.” Van de voorzitter van de CREG kan men moeilijk iets anders verwachten. Steeds meer blijkt dat het gelobby van onder andere Electrabel toch wel loont. In het voorontwerp, dat u ons hebt overgemaakt en dat wij met veel aandacht hebben gelezen, wordt de monopoliepositie van Electrabel niet wezenlijk aangepakt. Momenteel is dat voorontwerp wel weg, maar waarschijnlijk zal het onder een of andere vorm terugkomen.

 

Ik heb een aantal concrete vragen.

 

Ten eerste, in het voorontwerp van wet, dat voorlopig van de baan is, is er nog maar weinig sprake van de CREG. Welke rol ziet u heel concreet weggelegd voor de CREG in uw energiebeleid?

 

Ten tweede, u was van plan om in dat voorontwerp een controlecomité op te richten met daarin onder anderen vertegenwoordigers van de Nationale Bank van België en van de sociale partners. Dit comité zou zich kunnen uitspreken over de redelijkheid van de winst en de energieprijzen. Ik heb altijd gedacht dat zich uitspreken over de prijzen en de verhogingen, behoort tot de bevoegdheid van de CREG. Ik zie niet goed in wat u hier eigenlijk wil bereiken.

 

Ten derde, en dit is de belangrijkste vraag, quid met de discussie tussen de CREG en Electrabel? Hoe moet dit nu verder evolueren? Hoe zit het met de mogelijke boete van maximaal 360 miljoen? Wanneer wordt de knoop eindelijk doorgehakt? De CREG zegt A, Electrabel zegt B. Wat is het nu eigenlijk? Wanneer komt er een initiatief? Staat het betalen van die boete van 360 miljoen door Electrabel eigenlijk niet gelijk met schuld bekennen inzake de nucleaire winst?

 

Ik ben benieuwd naar uw antwoord.

 

11.07 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik dank u voor uw vragen. Ik zal proberen ze allemaal te beantwoorden, maar ik heb maar een paar minuten.

 

Wat denk ik van de verklaringen van de voorzitter van de CREG? Niet veel. De heer Possemiers zal zijn eigen redenen hebben, maar inhoudelijk zijn zijn verklaringen niet correct.

 

Heb ik de CREG geraadpleegd over al die onderwerpen? Uiteraard. Mijnheer Calvo, ik heb ongeveer honderd opinies, studies en andere adviezen van de CREG ontvangen. Ik heb ze aandachtig gelezen en nodig u uit dat ook te doen. Deze zijn voor mij een heel belangrijke bron van inspiratie.

 

Moet ik de CREG systematisch volgen? Nee. Ik zal de CREG nooit systematisch volgen. In tegenstelling tot de paus, is de CREG niet onfeilbaar. De juridische analyses van de CREG zijn niet altijd correct.

 

Ik nodig u uit om de juridische analyses van de CREG te lezen. Ze staan op hun website. Ik nodig u ook uit om de arresten van het hof van beroep te lezen en u zult met eigen ogen een opinie kunnen vormen. Ik kan dat gemakkelijk zeggen. De directeur van de CREG die bevoegd is voor de juridische analyses wordt beschouwd als een PS'er. Dat maakt hem ook niet onfeilbaar, jammer genoeg.

 

Wat het derde pakket betreft, ik kan hier niet in detail gaan. Het is immers een lang en ingewikkeld project. Wij zullen daarover binnen een aantal weken een lang en uitgebreid debat voeren in de commissie. Ik zal u dan ook de analyses van de CREG, van de Europese Commissie en mijn eigen analyses laten lezen en u zult zich dan ook een eigen mening kunnen vormen.

 

Ik kan u al zeggen dat ik de onafhankelijkheid en de bevoegdheden van de CREG uiteraard nog zal versterken. Wij hebben een sterke regulator nodig.

 

En ce qui concerne l'avis du conseil général de la CREG adopté hier, je m'en réjouis et ce, pour deux raisons. Monsieur Deleuze, sur le fond, je m'en réjouis car il dit exactement la même chose que ce que je vous dis depuis trois ans et que ce qui se trouve dans l'avant-projet de loi que je vous ai transmis pour information, même s'il n'a aucune valeur juridique. Premièrement, il dit qu'il faut évaluer la marge nucléaire tous les ans. C'est exactement ce que prévoit cet avant-projet de loi. Deuxièmement, il y a des stranded benefits et des windfall profits et il faut des mesures contraignantes pour les récupérer. Je vous invite au passage, monsieur Deleuze, à lire attentivement l'étude de la CREG sur le sujet. Vous verrez que ces gains indus ont commencé à se constituer en 2001, 2002 et 2003.

 

Toen had België, mocht men dat zijn vergeten, een minister van Energie van Ecolo-Groen!-signatuur, die daartegen niets gedaan heeft.

 

Que dit à nouveau l'avis du conseil général de la CREG? Il dit que cette contribution nucléaire diminue. C'est une question de terminologie, monsieur Deleuze, mais, pour ma part, je ne veux pas que la rente nucléaire augmente. Si tel était le cas, plus de profits seraient faits sur le dos du consommateur. Je veux que la rente nucléaire diminue et qu'elle soit restituée aux consommateurs et aux entreprises. Comme l'a dit l'avis du conseil général de la CREG, s'il y a prélèvement par l'État, c'est le consommateur qui doit en bénéficier.

 

Le montant de cette rente fait l'objet d'un débat éternel. C'est regrettable. Mais, en même temps, on progresse. C'est une autre raison pour laquelle je me réjouis vraiment de l'avis du conseil général.

 

Dans son analyse, M. Lacrosse, membre du comité direction de la CREG en charge des analyses juridiques, voulait pratiquement priver le conseil général de la CREG de toute fonction. Or ce conseil général a fait hier la démonstration de son utilité. Il a construit un consensus autour de l'idée qu'il y a une rente, qu'elle doit être prélevée et qu'elle doit bénéficier au consommateur. C'est donc une preuve qu'il s'agit d'un organe extrêmement utile et qui ne remet pas en cause l'autonomie de la CREG et de son comité de direction.

 

Mais il y a toujours un débat sur les chiffres, ce qui est regrettable. Nous devons, à un moment donné, avoir un chiffre unique. En effet, à ce niveau aussi la cour d'appel de Bruxelles a fait savoir clairement qu'une évaluation de la CREG n'est pas une preuve. On ne peut gagner un procès contre un producteur en saisissant pour preuve une évaluation de la CREG. Nous avons donc besoin de calculs et d'évaluations plus robustes et qui fassent l'objet d'un consensus.

 

Je me suis réjoui hier d'entendre M. Guido Camps, le directeur responsable de ces calculs au sein du comité de direction dire que la marge de 1,7 à 1,9 milliard est une marge brute qui doit être affinée et qu'il attendait des réponses pour ce faire.

 

Pour ma part, je propose de laisser le conseil des affaires générales de la CREG continuer son travail et de lui permettre de bâtir ce consensus et d'arriver à un chiffre clair qui ne puisse plus faire l'objet de contestations quant au niveau de la rentre nucléaire.

 

Que faut-il faire au niveau des prix?

 

Men moet niet vergeten dat in de energieprijzen de energie zelf slechts 54 % van de finale prijs uitmaakt. Andere kosten, zoals de distributienetwerktarieven, kunnen ten gevolge van beslissingen die de Gewesten nemen, ook een belangrijke component van de energiekosten zijn. Dat kan ook verklaren waarom de prijzen in Vlaanderen, Wallonië en Brussel verschillend zijn.

 

Wij moeten ageren, eerst op de prijzen van de producenten. Ik heb voorgesteld om een opvolgingscomité op poten te zetten om elk jaar de prijs in België met de prijzen in onze buurlanden te vergelijken en ervoor te zorgen dat de prijs van de energie zelf in België niet hoger klimt dan de prijzen in de buurlanden. Dat gebeurt met sancties, uiteraard, om dat vangnet in België op te richten, dat geïnspireerd is naar Nederlands model. In Nederland werkt dat namelijk. Daar zijn er minder vragen van de leveranciers om de prijzen te doen stijgen. Dat heeft een belangrijk en interessant afschrikkend effect op de leveranciers, en dus op de eindprijzen voor de bedrijven en voor de gezinnen.

 

Encore un mot sur le projet de loi. Pourquoi, monsieur Deleuze, ne pas mettre la CREG dans un comité de suivi des prix? Lisez attentivement l'avant-projet que je vous ai transmis, même si, je le répète, c'est seulement pour information.

 

Dans cet avant-projet, je dis clairement: "Sur base des coûts de production de la filière tels qu'établis par la CREG." Il y a donc bien un rôle pour la CREG. Mais ensuite, il y a un arbitrage politique à faire; il consiste à dire quelle part de la rente doit être restituée au consommateur et quelle part doit aller dans le budget de l'État. Je ne pense pas qu'il revienne à un régulateur de faire des arbitrages politiques. Et je ne pense pas que la CREG soit demandeuse de faire des arbitrages politiques. Posez-leur la question! Je pense que si l'on veut préserver son indépendance, il faut la laisser en dehors d'un organe qui est conçu pour faire des arbitrages politiques.

 

11.08  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): (…)

 

Le président: Monsieur Schiltz, je donne d'abord la parole aux personnes qui ont posé des questions pour leurs répliques.

 

11.09  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil niet ingaan op de inhoud van de vragen maar op een ordepunt.

 

Le président: Vous n'avez pas posé de question; je suis désolé!

 

11.10  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Monsieur le président, je ne veux pas intervenir sur les questions mais sur un point d'ordre.

 

11.11  Ann Vanheste (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. De discussie is nog lang niet ten einde. Ik zal heel kort zijn. Er is één zaak die voor ons telt, met name dat u ervoor moet zorgen dat de gezinnen en de bedrijven het vlug in hun portemonnee voelen.

 

11.12  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, waarin u bijzonder strijdvaardig en enthousiast was. Ik had echter veeleer een mea culpa verwacht, wat ik voorlopig niet heb gehoord.

 

U hebt mij geantwoord dat ik niet mag verwachten dat u telkens opnieuw naar de CREG zult luisteren en dat ik ook niet mag verwachten dat de CREG in ons land op het vlak van energie de politieke keuzes maakt. Wel, dat is mijn verwachting niet. Ik stel alleen vast dat u de voorbije jaren zelf geen keuzes hebt gemaakt. Met mij maken de sociale partners en de werkgevers zich ter zake bijzonder grote zorgen. Het resultaat merken wij in het rapport van de Nationale Bank van België inzake inflatie.

 

U hebt het over prijsregulering, die ik graag zal verwelkomen. Het lijkt mij een prima voorstel. Wij willen het debat dan ook met heel veel plezier voeren. Het zal echter onvoldoende zijn. Wij zullen veel meer in energie-efficiëntie moeten investeren. Bovendien zullen wij de energiemarkt moeten openbreken. Dat is niet de leukste boodschap die u of uw opvolger in Parijs zult moeten overbrengen. Het is echter wel een beslissing die wij moeten nemen. Daarom is de nucleaire taks, waarover Ecolo-Groen! al in 2008 voorstellen heeft gedaan, zo belangrijk.

 

Mijnheer de minister, het is eigenlijk bijzonder ver gekomen, wanneer wij zien waar wij vandaag staan. Het is zo ver gekomen dat een socialistische minister en sociaaldemocraat mee verantwoordelijk is voor de aanval op de index. Mijnheer de minister, door drie jaar een non-beleid inzake energie te voeren, hebt u vandaag de criticasters van de index – een heel belangrijk mechanisme – kracht en energie gegeven. U hebt zulks gedaan als sociaaldemocraat. Ik zou mij in uw plaats bijzonder veel zorgen maken.

 

11.13  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, c'est tellement facile! En 2007, les socialistes avaient déposé, d'ailleurs bien avant les écolos, une taxe sur la rente nucléaire qui a été renversée par la coalition orange-bleue de l'époque et aucune majorité ne s'est dégagée dans cette enceinte pour voter une taxe de 23 % sur la rente nucléaire. Je le rappelle simplement, car c'est tellement facile aussi! Nous sommes les premiers à avoir demandé de l'argent aux producteurs nucléaires, à concurrence de 250 millions, et jamais aucun autre ministre de l'Énergie ne l'avait fait, alors que la rente est présente depuis 2001. Dès lors, il ne faut pas exagérer la situation. Il convient de travailler correctement.

 

Monsieur le ministre, je regrette une chose. Aujourd'hui, le troisième paquet est assorti de la volonté d'installer un filet et d'exercer un contrôle comme en Hollande. Je vous demanderai qui freine, car il est compliqué de tenir un discours ici et un discours autre au sein du gouvernement. En effet, il y a urgence pour diminuer le prix au niveau des consommateurs. Cette urgence pourrait se réaliser via évidemment le troisième paquet. J'espère que ce troisième mécanisme sera dans le troisième paquet et qu'aucun parti ici représenté ne combattra ce mécanisme.

 

11.14  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, collega’s, heel graag was ik mijn repliek begonnen zoals mijn collega’s, maar ik stel vast dat u eigenlijk op geen enkele vraag hebt geantwoord. U hebt ons niets kunnen vertellen over maatregelen voor concurrentie, noch over het overleg met de Europese Commissie van deze week en evenmin over de prijsverhogingen ten gevolge van overheidsingrijpen.

 

Mijnheer de minister, ik denk dat het tijd is dat u klare wijn schenkt. Wij voeren hier een debat over het vangnet dat u wil overnemen van Nederland, waarvan wij nu al weten dat het, in het kader van het arrest inzake (…) utility, begrensd is en aan voorwaarden wordt gekoppeld, waaronder de tijdelijkheid.

 

Gelieve alstublieft te antwoorden op de vragen die ik heb gesteld, anders heeft het weinig zin dat wij u hier vragen stellen.

 

De enige vraag waarop u wel hebt geantwoord betrof het verschil tussen de Vlaamse en Waalse prijzen en u gaf daarbij zelf toe dat het eigenlijk de Gewesten zijn die de prijzen deels verhogen. Dat verklaart het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië. Aangezien Vlaanderen op dit moment heel wat – nogal veel naar mijn mening – openbaredienstverplichtingen heeft, wil dat zeggen dat die prijzen eigenlijk nog veel lager zouden kunnen zijn en dat Vlaanderen in vergelijking met Nederland nog vrij goed scoort, gelet op die openbaredienstverplichtingen.

 

Ik denk dat wij dat debat ten gronde verder zullen moeten voeren, want op die manier kan het niet verder. Ik maak mij sterk dat Europa uw idee niet op die manier toelaat. Het is natuurlijk aan u om te zeggen wat de Europese Commissie u heeft verteld over de prijzen en ik zou dat heel graag horen.

 

11.15  Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, premièrement, ceux qui étaient présents lors des auditions en commission, mercredi après-midi, ont pu entendre la confirmation de la bouche même du représentant d'Electrabel qu'en 2001, le comité de contrôle avait été obligé de baisser les prix à la suite d'une injonction gouvernementale de 650 millions d'euros. Par conséquent, répéter quatre à cinq fois un mensonge n'est pas construire une vérité!

 

Deuxièmement, vous avez pu lire dans l'avant-projet qui nous a été distribué que cette fameuse SoMaCO, qui est censée faire des arbitrages politiques, est constituée dans son conseil d'administration de six fonctionnaires. Vous êtes donc en train de nous dire que vous avez chargé des fonctionnaires de faire des arbitrages politiques. C'est évidemment un non-sens!

 

Enfin, je me réjouis que les lignes soient en train de bouger en matière de rente nucléaire et que cela se rapproche plutôt de notre chiffre que du pauvre 240 millions d'euros dont vous vous contentez!

 

11.16  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik blijf op mijn honger, wat de juiste bedragen van de nucleaire winst betreft, u trouwens ook. U zegt dat ook de CREG toegeeft dat er niet correct en concreet kan worden geantwoord. Er is geen juist cijfer. Het zit ergens in een vork tussen 1,7 en 1,9 miljard. Ik stel toch vast dat wij in de debatten in de commissie voor het Bedrijfsleven met alle partijen steeds verder opschuiven in de richting van het cijfer van de CREG. Daarover komt er steeds meer overeenstemming. U zult daarmee toch op een of andere manier rekening moeten houden.

 

Mijn politiek antwoord op uw antwoord is het volgende. Ik heb het u al dikwijls voor de voeten geworpen, mijnheer de minister: er is een eigenaardig verbond in dit land van bepaalde Belgische politieke partijen en de Franse energiereus, GDF, dat er eigenlijk voor gezorgd heeft dat de liberalisering van de energiemarkt, en dus goedkopere prijzen voor de burgers en de bedrijven, mislukt is. Zolang dat monopolie niet helemaal is doorbroken, zullen alle maatregelen – neemt u het mij niet kwalijk – slechts gerommel in de marge zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11.17  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb geen vraag en ik heb evenmin opmerkingen omtrent de besproken onderwerpen.

 

Het enige wat ik u wil zeggen, is dat ik zelf geen vraag heb ingediend over deze materie omdat ik merk dat een aantal collega’s het vragenuurtje begint te misbruiken om er een politiek debat van te maken.

 

Le président: Ce n’est pas à moi que vous devez vous adresser, mais à vos collègues.

 

11.18  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het is niet omdat wij een regering van lopende zaken hebben dat het Parlement totaal moet ontsporen en zijn werkzaamheden niet op een efficiënte manier moet organiseren.

 

12 Samengevoegde vragen van

- de heer Bert Maertens aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "het overleg met de vakbonden van bpost" (nr. P0084)

- de heer David Geerts aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "het overleg met de vakbonden van bpost" (nr. P0091)

- de heer Tanguy Veys aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "het overleg met de vakbonden van bpost" (nr. P0085)

- de heer Ronny Balcaen aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de algemene staking bij bpost" (nr. P0086)

12 Questions jointes de

- M. Bert Maertens à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la concertation avec les syndicats de bpost" (n° P0084)

- M. David Geerts à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la concertation avec les syndicats de bpost" (n° P0091)

- M. Tanguy Veys à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la concertation avec les syndicats de bpost" (n° P0085)

- M. Ronny Balcaen à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la grève générale chez bpost" (n° P0086)

 

12.01  Bert Maertens (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, u hebt het net als ik gemerkt: vorige vrijdagochtend was er geen post in de brievenbus te vinden. Vrijdag 11 februari was er een algemene staking van de vakbonden bij bpost, die zeer goed opgevolgd werd – het moet gezegd worden –, waardoor er nagenoeg nergens post werd verdeeld in het land.

 

Die aangekondigde staking van vrijdag 11 februari werd gevolgd door een aantal onaangekondigde, wilde stakingsacties op maandag. Op maandag 14 februari werd aan de sorteercentra Luik X, Charleroi X en Brussel X een aantal vrachtwagens tegengehouden, waardoor er in Brussel, Wallonië en Vlaams-Brabant geen postbedeling mogelijk was. In Vlaanderen daarentegen werd geen actie meer gevoerd. Ook de dagen na die stakingsacties van vrijdag en maandag verliep de postbedeling nogal moeilijk en met vertraging.

 

De vakbonden hadden twee grote redenen om die stakingsacties te voeren.

 

Ten eerste was er de reeds een tijdje geleden aangekondigde herstructurering van de postsorteercentra. De sorteeractiviteiten van De Post zullen gecentraliseerd worden in een aantal grote sorteercentra, met een aantal personeelsverschuivingen tot gevolg. Dat is een reden voor de staking.

 

De tweede reden, heel belangrijk, gaat over de lage verloning van de hulppostbodes. De kritiek die de vakbonden hebben op de zeer lage verloning van die hulppostbodes, is onzes inziens meer dan terecht. Mevrouw de minister, die hulppostbodes verdienen nog geen 10 euro bruto per uur. Dat is nauwelijks meer dan het minimumloon in ons land. Daarom hebben wij alle begrip voor de kritiek op de lage verloning.

 

Maar, ik heb wel de indruk dat het grotere debat over de hervorming van de sorteercentra volledig overschaduwd wordt door het debat over de lage lonen van de hulppostbodes en dat is geen goede zaak.

 

Mevrouw de minister, wat is uw standpunt over de aangekondigde hervorming van de postsorteercentra en van het geldelijk statuut van de hulppostbodes? Ik had graag uw eigen standpunt en dat van de regering daarover vernomen.

 

Ik heb vernomen dat u naar aanleiding van de stakingen de vakbonden van De Post hebt uitgenodigd op uw kabinet en dat u die mensen hebt gesproken. Wat was het resultaat van dat gesprek tussen u en de vakbonden?

 

In de pers las ik dat u de vrees van de vakbonden over die hervorming en die verloning zou overbrengen aan de directie van bpost. Mevrouw de minister, ik hoop echter dat u meer zult doen dan alleen een postbus zijn, dat u meer zult doen dan het overbrengen van de boodschap van de vakbonden.

 

Welke rol speelt u in het overleg tussen de directie van bpost en de vakbonden?

 

Op welke manier zult u het sociaal overleg faciliteren en mee aan de kar trekken?

 

12.02  David Geerts (sp.a): Mevrouw de minister, wanneer er overgegaan wordt tot syndicale actie, zal daar natuurlijk wel een reden voor zijn. Volgens ons zijn er op het moment vier prangende problemen waarop een antwoord moet gegeven worden, in eerste instantie door de directie van het overheidsbedrijf zelf en misschien wel aangemoedigd door de regering.

 

Het gaat ten eerste met name om de hulppostbodes. Onze collega heeft al gezegd dat de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de hulppostbodes niet schitterend zijn. Wanneer er vandaag de dag op het terrein een probleem is met de postbedeling, bijvoorbeeld in Brussel en in onze regio, door een gebrek aan postmannen en postvrouwen, dan heeft dat te maken met die loon- en arbeidsvoorwaarden. Ik denk dat ze gestart zijn voor 8,43 euro bruto. Intussen is dat 9,50 euro. Het blijkt dat men geen personeel kan houden of vinden om brieven rond te brengen.

 

De post is gestart met een postduif, maar door de slechte loon- en arbeidsvoorwaarden lijkt de post nu te verworden tot een duivenkot. Men kan gewoon geen volk meer houden tegen die loon- en arbeidsvoorwaarden. Wat wilt u daaraan doen?

 

Ten tweede, er heerst zeer veel ongerustheid in Luik en Antwerpen omtrent de reorganisatie van de sorteercentra. Het is belangrijk om ter zake klare wijn te schenken en duidelijk te communiceren.

 

Ten derde, de voorzitter van de commissie voor de Infrastructuur van het Parlement heeft het initiatief genomen om de heer Thijs uit te nodigen, omdat we in de kranten een zekere salamicommunicatie over het strategisch plan moeten vinden. Daarom vragen wij dat het Parlement en zeker de werknemers zouden ingelicht worden over het strategisch plan.

 

Ten vierde moet het sociaal overleg, dat nu op nationaal vlak opnieuw op gang is getrokken, ook op regionaal vlak worden georganiseerd. Ik verwacht daaromtrent niet alleen een initiatief van u, maar zeker en vast ook van de directie.

 

12.03  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, collega’s, sinds het nieuwe beleid van De Post is niet alleen de klant de dupe geworden. Denken we maar aan het verdwijnen van brievenbussen, het verdwijnen van postkantoren, PostPunten die geopend worden maar vervolgens weer sluiten, brievenbussen die heel vroeg worden gelicht of post die heel laat wordt afgeleverd, postbodes die vervangen worden door hulppostbodes die op hun beurt hun weg kwijtraken via allerlei nieuwe routes. Daarnaast is nu ook, blijkbaar naar aanleiding van het strategisch plan 2011-2015, het postpersoneel zelf de dupe geworden.

 

Ik verwijs onder meer naar de problematiek van het personeelstekort in een aantal postkantoren, de eventuele invoering van een zesdaagse werkweek, de dreigende sluiting van postcentra in Antwerpen en in Luik, de geforceerde verhoging van de flexibiliteit en productiviteit en de daling van het personeel tot 30 % van de maildivisie. Ook het statuut van hulppostbodes – de collega’s hebben het ook aangehaald – vormt een groot probleem en doet mij een beetje denken aan toestanden onder Daens.

 

Sinds begin december ben ik het aantal stakingen waardoor De Post werd getroffen, beginnen te turven. Voor de postsorteercentra, de postkantoren en de postbodes samen kom ik aan een getal van 27 op 2,5 maand tijd. Het hoogtepunt was de 24 urenstaking op 11 februari, waardoor de vijf grote postcentra plat lagen. De gevolgen daarvan hebben we allemaal kunnen merken; vooral in Wallonië en Brussel waren die gevolgen de voorbije dagen nog voelbaar.

 

Wat heeft bpost gedaan? Ze zijn enkele dagen voor de staking van 11 februari met een tegenvoorstel gekomen, de zogenaamde cadeaucheque voor die hulppostbodes. Dit was natuurlijk veel te laat. Wat hebt u gedaan, mevrouw de minister? De dag zelf hebt u nog eens samen gezeten met de vakbonden, maar dat is natuurlijk een beetje achter de feiten aanlopen.

 

Vandaar ook mijn vraag. Wanneer gaat u effectief optreden in plaats van achter de feiten aan te lopen, zodat noch de klant noch de postbodes zelf daarvan de dupe zijn?

 

12.04  Ronny Balcaen (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, mes collègues ont rappelé le contexte de la négociation et les grèves qui se sont déroulées la semaine passée, qui mettent en lumière une série d'enjeux pour La Poste. D'une part, ce plan stratégique centré notamment sur l'automatisation et la perte non pas de quelques emplois mais de cinq mille emplois en cinq ans. D'autre part, la question souvent soulevée du statut des facteurs auxiliaires, un statut qui au niveau salarial ou des conditions de travail est catastrophique, surtout dans le chef d'une entreprise publique; c'est aussi la question de la productivité des facteurs, de leur charge de travail, à mettre en lien – et pas à dissocier – avec la qualité des services offerts aujourd'hui par La Poste.

 

Les négociations sont en cours et vous avez rencontré les organisations syndicales. Je voulais savoir ce que vous leur avez dit sur la position du représentant de l'actionnaire majoritaire de bpost. Quelles sont les pistes que vous encouragez dans la négociation salariale pour permettre de sortir par le haut du conflit de la semaine dernière? Il faut trouver une solution aux conditions de travail et à la qualité du service rendu. La question est d'autant plus importante quand on évoque le bénéfice record de La Poste: plus de 250 millions, en hausse de plus de 10 % cette année. Cette augmentation ne peut pas bénéficier uniquement aux actionnaires mais doit aussi pouvoir bénéficier aux usagers, aux clients de La Poste et à ses travailleurs.

 

12.05 Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik kan hier eigenlijk heel kort op antwoorden, wat ik dan ook zal doen.

 

Er is momenteel inderdaad sociale onrust bij bpost. Zoals gezegd, heeft op 11 februari een algemene staking plaatsgevonden. Ook op 14 februari zijn er nog acties geweest. Uiteraard betreur ik dat, net zoals jullie. Ook het management heeft reeds zijn spijt daarover betuigd ten aanzien van de klanten.

 

Een staking wijst altijd op het falen van het sociaal overleg. Zoals u weet, ben ik een fervent aanhanger van het sociaal overleg. Bij bpost zijn er echter wel duidelijke afspraken gemaakt dat bij acties de nodige voorzieningen worden genomen om de hinder te beperken, zoals bijvoorbeeld prioriteit voor de levering van zendingen. Ik denk daarbij aan pensioenen of aan aangetekende zendingen, om een paar voorbeelden te geven, maar ook aan ad hoc-regelingen voor grote afgevers, alsook specifieke regels voor de krantenleveringen.

 

Aan de basis van de acties liggen de reorganisatieplannen en uiteraard de positie en het statuut van de hulppostbode. Ik heb daarover reeds een toelichting gegeven in de plenaire vergadering van 27 januari, in antwoord op de vraag van de heer André Frédéric, waarnaar ik opnieuw verwijs. Voorts heb ik vernomen dat Johnny Thijs, de CEO van bpost, persoonlijk toegezegd heeft om uitleg te komen verschaffen tijdens een hoorzitting in de Kamercommissie voor de Infrastructuur. Aangezien dat al op de agenda staat en gelet op het feit dat ik al een antwoord heb gegeven, kan ik mij hier nu beperken.

 

Het personeel heeft de afgelopen jaren aanzienlijke inspanningen geleverd en verdient onze erkenning voor die inspanningen. De mensen op het terrein hebben diepgaande hervormingen van het bedrijf en het behoud en zelfs de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening mogelijk gemaakt. Het management is erin geslaagd, met behulp van alle werknemers, om een verlieslatende onderneming om te vormen tot een modern en rendabel overheidsbedrijf.

 

Wanneer nu opnieuw bijkomende inspanningen worden gevraagd, begrijp ik dat dit onrust oproept bij het personeel, vooral omdat er nog heel wat zaken uitgeklaard dienen te worden rond de onderhandelingstafel.

 

Het is mijn overtuiging dat iedereen begaan is met de toekomst van het bedrijf en ook rekening wil houden met de veranderende marktomstandigheden.

 

Dat geldt dus ook in de omgekeerde richting. Wanneer die omstandigheden positiever evolueren dan oorspronkelijk verwacht en geschat, kan het personeel ook hiervan de vruchten plukken. Wanneer u hieromtrent inhoudelijk iets wil vragen, weet u dat dit mijn standpunt ter zake is.

 

Het staat buiten kijf dat naar oplossingen moet worden gezocht via de onderhandelingen in het raam van het sociaal overleg. De organisatie van een goede sociale dialoog is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het bedrijf zelf. Ik wil die verantwoordelijkheid daar ook laten. Eergisteren is het sociaal overleg opnieuw hervat, waarbij er een onderhandelingsagenda werd vastgelegd voor de volgende weken. De onderhandelingen lopen niet via het Parlement en – zoals sommigen suggereerden – zeker en vast niet via de minister.

 

Ik wil dat bpost ook in de toekomst een gezond overheidsbedrijf en een aantrekkelijke werkgever kan zijn. Ik zal het dossier, samen met alle betrokken partijen, van zeer dichtbij blijven opvolgen. Ik hoop dat men aan de onderhandelingstafel tot positieve oplossingen kan komen die zowel rekening houden met de verwachtingen en de verlangens van de werknemers als met de belangen van het bedrijf.

 

12.06  Bert Maertens (N-VA): Mijn vraag was reeds kort, daarom zal ik de repliek ook kort proberen te houden.

 

Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar eigenlijk heb ik au fond geen antwoord gekregen op de vraag welke rol u zal spelen in het overleg. Is dat, zoals de kranten laten uitschijnen, een “postbusrol” en zal u de grieven van de vakbonden doorgeven aan de directie of is dat een trekkersrol en zal u proberen om het overleg te faciliteren? Ik hoop op het laatste.

 

Nog één ding: ik heb daarnet gezegd dat het debat over de herstructurering en hervorming van de sorteeractiviteiten op dit moment volledig overschaduwd wordt door de gebrekkige loonvoorwaarden voor de hulppostbodes. Ik denk dat het twee verschillende dossiers zijn met een verschillende context. Daarom acht ik het zeer belangrijk om eerst de angel van de hulppostbodes te verwijderen en daarna pas het debat over de reorganisatie van de postsorteercentra aan te gaan in een sereen sociaal klimaat.

 

12.07  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Dat bpost het vandaag nog relatief goed doet, is volgens mij dankzij de inspanningen van de postbodes. Het is enorm belangrijk dat het sociaal overleg opnieuw op de sporen wordt gezet, maar ook dat de directie rekening houdt met de opmerkingen van de werkvloer.

 

12.08  Tanguy Veys (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U maakt er zich wat gemakkelijk van af, wanneer u zegt "elk zijn rol". In deze had u volgens mij wat sneller in actie kunnen schieten en niet de staking van 11 februari moeten afwachten om uw verantwoordelijkheid te nemen.

 

Ten tweede, ik verwijs naar de in totaal al 27 stakingen die sinds begin december hebben plaatsvonden. Het signaal is duidelijk dat het water de meeste mensen van bpost aan de lippen staat.

 

Wat bpost zelf betreft, kan zij blijkbaar in andere dossiers wel de verantwoordelijkheid opnemen. Ik verwijs naar het dossier-Brink's België, waar zij er als de kippen bij was om de vette brokken, een stuk van het wagenpark, te kopen. Als zij dan toch kort op de bal kan spelen, mag zij dat dan in eerste instantie bij haar eigen personeel doen.

 

12.09  Ronny Balcaen (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Je suis d'accord avec les interventions de mes collègues sur la nécessité de voir encore bpost évoluer comme elle l'a fait. Cette évolution ne peut évidemment pas se faire uniquement au bénéfice des actionnaires. J'ai retenu votre phrase selon laquelle le personnel doit aussi pouvoir en tirer les fruits.

 

J'espère qu'en tant que représentante de l'actionnaire principal, vous continuerez à insister dans cette voie dans les jours et les semaines à venir.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de M. Josy Arens à la ministre de l'Intérieur sur "le paiement de la prime Copernic aux agents de police" (n° P0087)

13 Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de uitbetaling van de Copernicuspremie aan politieagenten" (nr. P0087)

 

13.01  Josy Arens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, je reviens malheureusement sur la problématique du financement des zones de police et, en particulier, sur les paiements de la fameuse prime Copernic. Vous savez que l'État belge a été condamné. Excusez-moi l'expression, mais j'ai senti que c'est avec peu d'enthousiasme que vous avez interjeté appel. C'est en tout cas l'impression que j'ai eue lorsque vous m'avez répondu en commission de l'Intérieur. Depuis lors, certains membres du corps de police, membres d'un syndicat, ont assigné les différentes zones de police en justice pour le paiement de cette prime Copernic.

 

Personnellement, j'estime qu'il faut en arriver d'urgence à une solution politique. Vous connaissez le problème et ce qu'en pensent les trois Unions des villes et communes. Nous avions réunion à l'Union des villes et communes de Wallonie et de Bruxelles lundi dernier. Il est clair que nous souhaitons et que nous exigeons une solution politique le plus rapidement possible!

 

Madame la ministre, pour ne pas être trop long, mes questions sont les suivantes. Envisagez-vous une solution politique ou comptez-vous laisser pourrir ce dossier? Dans ce cas, c'est sur les zones de police que tombera inévitablement le paiement de cette prime, ce que je trouve totalement inacceptable! Ou bien, envisagez-vous d'autres solutions? Une solution politique négociée est urgente! J'attends cela de vous, même en période d'affaires courantes car je finirai par croire qu'être en affaires courantes revient à dire que l'on gère "en bon père ou en bonne mère de famille" l'État fédéral qui reporte sur les autres entités le paiement de certaines primes, comme la prime Copernic. J'attends des réponses claires, madame la ministre!

 

13.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chers collègues, il est vrai que la prime a été instaurée via un arrêté royal. Mais il est également vrai que toutes les consultations prévues ont été respectées. Je pense notamment à la consultation du Conseil consultatif des bourgmestres: je songe à la procédure de 2001.

 

J'ai aussi déjà dit que le pécule de vacances est à charge de l'employeur tant local que fédéral. Je rappelle donc que les montants en jeu sont tout aussi importants pour le niveau fédéral.

 

Ainsi, au niveau fédéral, le montant total correspond à 1/5e du budget total de la police, soit 400 millions d'euros, y inclus les dotations pour les zones de police, dont les montants à débourser seront également assez importants.

 

Vous le savez, le pécule des CaLog est payé par les zones respectives. Je suis convaincue qu'il reviendra au prochain gouvernement de décider s'il sera dérogé à cette règle pour le pécule majoré des membres opérationnels.

 

Par contre, après discussion au Conseil des ministres, il a été décidé d'interjeter appel. Dans ce cadre, plusieurs réunions ont eu lieu avec les associations des villes et des communes afin de chercher la meilleure manière d'interjeter cet appel.

 

Mes services leur ont communiqué les simulations micro. Le coût a été calculé par zone et par année pour l'ensemble des 195 zones de police. Le coût maximal est de 263 millions d'euros dont, d'après nos calculs, 88 millions pour les zones de police wallonnes.

 

Au final, si nous devions perdre en appel, quelle que soit la répartition entre les niveaux fédéral et locaux, il s'agit de beaucoup d'argent. Personnellement, je suis convaincue qu'en tenant compte des conditions budgétaires actuelles, cela ne sera pas sans conséquence pour le fonctionnement et le budget de la police au cours des prochaines années.

 

13.03  Josy Arens (cdH): Madame la ministre, je comprends vos préoccupations mais vous devez également comprendre les préoccupations des zones de police et des communes.

 

Plusieurs décisions importantes ont déjà été prises au fédéral. Je pense notamment à la prime de fin d'année. Personnellement, j'étais convaincu qu'elle serait répartie entre la dotation fédérale et la dotation des communes. Or, je me rends compte qu'elle dépend uniquement de la dotation des communes, alors qu'elle a été décidée par le fédéral. Je le répète, chaque niveau de pouvoir doit assumer ses responsabilités.

 

Des problèmes se sont posés ces dernières années. Au fédéral d'assumer! Nos zones n'ont pas la capacité d'assumer les montants qui nous sont réclamés aujourd'hui! Nous risquons – certes, vous avez interjeté appel – la catastrophe en termes de sécurité dans nos zones de police et dans nos communes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het gebrek aan mankracht en middelen voor ViCLAS" (nr. P0088)

14 Question de M. Bert Schoofs à la ministre de l'Intérieur sur "le manque d'effectifs et de moyens pour ViCLAS" (n° P0088)

 

14.01  Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, Violent Crime Linkage Analysis System of ViCLAS is een databank die sinds 2003 werkzaam is in dit land en die ertoe strekt het daderprofiel van zware criminelen op te maken, feiten die zij plegen en pogingen die zij daartoe ondernemen, in kaart te brengen, op basis daarvan daderprofielen uit te tekenen en ervoor te zorgen dat verkrachters, folteraars, moordenaars en zware recidivisten opgepakt kunnen worden.

 

In een bijeenkomst van de commissie “Seksueel misbruik” vorige week waren de mensen van de Vaste Commissie van de Lokale Politie aanwezig. Zij uitten hun ongerustheid, omdat het systeem wel ten dienste staat, maar nog altijd niet, zoals in 2006 was beloofd, gevoed wordt door alle politiemensen op het Belgische grondgebied. Zo wordt zeer waardevolle informatie niet naar de databank geleid. Wij betalen 15 000 Canadese dollar per jaar voor de licentie, want het is een systeem van de Royal Canadian Mounted Police, de Mounties, die dat ontwikkeld heeft en dat elk jaar opnieuw verfijnt.

 

Het systeem werkt niet naar behoren, omdat er onvoldoende manschappen zijn. Het wordt trouwens ook gebruikt in de buurlanden, waar men er tevreden over is. Er is nu ongerustheid bij de lokale politie, omdat het College van procureurs-generaal gezegd zou hebben dat het niet zo enthousiast is over die databank en dat die niet echt uitgebouwd hoeft te worden. Er zouden intussen maar zeven mensen werkzaam zijn, terwijl er dat minimaal tien zouden moeten zijn. Het systeem kan dus niet naar behoren functioneren, waardoor zware criminelen eventueel door de mazen van het net zouden kunnen glippen.

 

Mevrouw de minister, kunt u bevestigen dat het College van procureurs-generaal niet meer zo tevreden is met het systeem?

 

Wat zijn op het terrein de repercussies van het feit dat de databank niet helemaal wordt gevoed door de politie? Ik kan er al naar raden, maar ik zou toch graag uw antwoord horen.

 

Is het mogelijk om in de toekomst alle politiediensten op ViCLAS aan te sluiten en dus niet alleen de ANG, de Algemene Nationale Gegevensbank, te gebruiken, maar alle politiemensen te verplichten, zoals in 2006 al was vooropgesteld, dat zeer specifiek middel ViCLAS, dat zeer bijzonder en waardevol is, effectief te voeden en de informatie erin te stoppen die nodig is om zeer zware criminelen op het spoor te komen?

 

14.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, in de cel die de databank ViCLAS moet voeden, werken op dit moment zeven analisten. Zij zorgen voor de selectie van de processen-verbaal die voor de databank in aanmerking komen, vragen bijkomende gegevens op, brengen gegevens in de databank in, scannen kleinere feiten zoals exhibitionisme of voyeurisme, en ze analyseren en beantwoorden vragen. De capaciteit volstaat niet om de 6 000 zedenfeiten, die jaarlijks vastgesteld worden, in te voeren. Er is echter verbetering op komst. Bij de budgetcontrole hebben wij drie extra plaatsen gecreëerd voor de cel Agressie en een operationeel lid van de DJP wordt opengesteld. Er is dus versterking op komst.

 

Voorts bereid ik samen met Stefaan De Clerck, de minister van Justitie, een omzendbrief voor. Het College van procureurs-generaal maakt werk van een omzendbrief die de kwaliteit van de vaststellingen door de eerstelijnspolitie moet verbeteren aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst. Als de kwaliteit van de eerste lijn verbetert, zullen wij er ook voor zorgen dat het werk van de cel die instaat voor de input, voor een stuk vermindert. Op die manier kunnen wij meer rendement bereiken.

 

Enerzijds is er dus een versterking op personeelsvlak en anderzijds zullen wij via die omzendbrief betere gegevens kunnen invoeren.

 

Tot slot moet ik zeggen dat wij in 2010 de normale afvloeiingen bij de politie geen doorgang laten vinden. Het is natuurlijk afwachten wat de budgetcontroles en de budgetten zullen opleveren in de komende jaren. Dat is uiteraard ook van belang voor de cel die instaat voor ViCLAS.

 

14.03  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, ten eerste, ik ben verheugd dat de manschappen binnenkort worden versterkt.

 

Voorts hoop ik dat er wel werk kan worden gemaakt van de verplichting voor alle politiediensten, lokale en federale politiediensten, om aan te sluiten bij ViCLAS en zo de informatie te verspreiden die overal in alle onderzoeken wordt opgenomen en aangetroffen. Zulks is heel belangrijk.

 

Ik zal het even bekijken, maar desnoods zal ik zelf een wetgevend initiatief ter zake nemen.

 

Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Projets et propositions

Ontwerpen en voorstellen

 

15 Proposition de loi relative à la publicité concernant les motocyclettes (602/1-9)

15 Wetsvoorstel betreffende de reclame voor motorfietsen (602/1-9)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Catherine Fonck, Bart Somers, Philippe Blanchart, Willem-Frederik Schiltz, Maya Detiège, Thérèse Snoy et d'Oppuers, Nathalie Muylle

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

Le président: La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

Mme Colette Burgeon, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.

 

15.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het is zeer fijn om ook nog wat wetgevend werk te kunnen bespreken in dit halfrond en ons in lopende zaken niet te laten afglijden naar lethargische zaken. Het wetsvoorstel dat vandaag voorligt is een zeer klein werkstukje waarmee de collega’s, die het mee ingediend en verdedigd hebben, een verplichting willen opleggen aan de verkopers van motorfietsen om in hun reclame de CO2-normen en het verbruik op te nemen. Dit is, zoals u bekend is, nu al verplicht voor personenwagens.

 

Tijdens de besprekingen van het wetsvoorstel werden wij evenwel geattendeerd op een klein maar niet onbelangrijk euvel. Er bestaat voor motorfietsen nog geen gehomologeerde testcyclus. Er is met andere woorden nog discussie over welke testmethode moet worden gebruikt om de juiste CO2-uitstoot te bepalen.

 

De commissie was ook bezorgd dat dit ons ervan zou weerhouden om tot een wetgevend initiatief te komen. De commissie voor de Volksgezondheid en de collega’s die daar ijverig aan het voorstel hebben gewerkt, wilden toch het signaal uitsturen naar de sector dat wij het belangrijk vinden om in ons land zo vroeg mogelijk de beschikbare informatie verplicht te laten communiceren, om de consument zo snel mogelijk te kunnen inlichten over wat hij koopt.

 

Wij hebben een amendement, dat grote weerklank heeft gevonden, ingediend om tegemoet te komen aan de bezorgdheid dat er nog onenigheid bestaat over de testcyclus. Hiermee willen we de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel uitstellen en niet 30 dagen na ondertekening laten ingaan, zoals het volgens de gebruikelijke bepalingen gaat. We willen het pas laten ingaan op het ogenblik dat de Koning vaststelt dat er een objectieve meetmethode voorhanden is. Dit ten laatste op 1 januari 2013, omdat dan de omzetting van een Europese verordening verwacht wordt waarin men duidelijkheid zal scheppen over de Europese testcyclus. Mocht er voordien al een objectieve wetenschappelijke methode bestaan om de CO2-uitstoot bij twee- en driewielers te bepalen, dan zal de Koning of de daarvoor bevoegde minister deze kunnen vaststellen. U zult dan de dan zetelende minister kunnen ondervragen en druk op hem kunnen uitoefenen om dit KB uit te voeren en dus ook de wet in werking te laten treden. 

 

Ik ben zeer verheugd over het feit dat we op korte termijn zeer constructief hebben samengewerkt om dit kleine wetsvoorstel dat toch een belangrijk signaal is, te lanceren. Mijn dank voor uw samenwerking en ik hoop dat wij dit straks met groot enthousiasme kunnen goedkeuren.

 

15.02  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, chers collègues, je rejoins les propos tenus par M. Schiltz. Il est vrai que nous avons fourni un travail constructif. Je profite d'ailleurs de l'occasion pour remercier les différents collègues qui ont soutenu cette proposition loi.

 

En termes d'enjeux environnementaux, l'information joue évidemment un rôle décisif en matière de comportement des consommateurs.

 

Aujourd'hui, force est de constater que la situation est singulière puisque si ces informations sur les émissions de CO2 et la consommation de carburant sont systématiquement livrées pour les voitures, ce n'est pas le cas pour les motocyclettes. Mais grâce à la proposition de loi en examen, cela sera chose faite demain.

 

Il est paradoxal que cela ne soit pas le cas aujourd'hui. En effet, non seulement tout le monde se mobilise pour l'environnement, mais il se trouve aussi que le parc des motocyclettes (les cylindrées supérieures à 50 cm3) devient de plus en plus important: il est passé de 137 000 en 1990 à plus de 418 000 unités en 2010. Il s'agit donc d'un moyen de locomotion qui devient de plus en plus courant.

 

N'allons pas croire que ces engins sont de faibles émetteurs de CO2 ou présentent une faible consommation; bien au contraire, par rapport à leur volume, les motocyclettes consomment beaucoup.

 

Grâce à cette proposition de loi, ces informations vont être disponibles. Pour être efficaces, ces informations devront pouvoir être données suffisamment tôt aux consommateurs, bien avant qu'ils aient fait leur choix d'achat. Il faut en effet qu'ils puissent acheter en toute connaissance de cause.

 

M. Schiltz a parlé du test standardisé. Il s'agit-là d'un point important; il est réaliste et souhaitable. N'oublions pas que l'Espagne a pu adapter, dès 2009, sa taxe d'immatriculation pour les deux roues selon le taux d'émission de CO2, preuve que les données relatives à la consommation de carburant et aux émissions de CO2 sont pleinement disponibles.

 

Enfin, monsieur le président, chers collègues, je pense que ce n'est qu'une étape car d'autres étapes devront suivre, raison pour laquelle nous avons d'ailleurs déposé une proposition de résolution pour entraîner une diminution d'impôts lors de l'achat d'une motocyclette émettant un faible taux de CO2. C'est également une étape que nous devrons franchir pour ne pas seulement avoir une information du consommateur avant son choix et son achat mais également pouvoir soutenir des choix des pouvoirs publics, des choix positifs pour l'environnement.

 

Je remercie encore mes différents collègues et l'ensemble de la commission pour le travail réalisé.

 

15.03  Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, wanneer er al twee sprekers geweest zijn, is het voor de derde spreker meestal moeilijk om er nog iets aan toe te voegen. Ik was eigenlijk enorm blij en ook een beetje verrast toen de heer Dallemagne in de vorige legislatuur vroeg of ik samen met de heren Schiltz en Blanchart wilde meewerken aan een wetsvoorstel. We hadden een speciale band ontwikkeld tijdens de missie in Taiwan.

 

Hij vroeg mij of ik wist dat er eigenlijk heel weinig wetgeving bestaat inzake milieunormen voor motorfietsen. Ik stond versteld omdat er al sinds 2001 een KB van kracht is dat de autoproducenten verplicht om de CO2-uitstoot en het verbruik vast te leggen en aan de consument mee te delen bij de verkoop van een wagen. Ik stond eigenlijk versteld van het feit dat dit niet bestaat voor motorfietsen. Ik was dan ook enorm blij dat in een tweede fase mevrouw Fonck – de heer Dallemagne was niet meer verkozen – het voorstel met hetzelfde enthousiasme en dezelfde energie heeft willen overnemen van haar collega. We hebben in de commissie samen aan dezelfde kar kunnen trekken.

 

Waarom zeg ik dit? Ik heb gezien dat de impact in de automobielsector enorm is. In een heel korte periode is de consument veel bewuster geworden bij de aankoop van een wagen. Ik zie dat bij mijzelf, maar ook bij heel veel vrienden en collega’s. Op het laatste autosalon was dit een van de verkoopprioriteiten bij de aankoop van een wagen.

 

Mevrouw Fonck heeft de cijfers al gegeven, de voorbije jaren is het aantal motorfietsen enorm toegenomen. Men kan dat wijten aan de economische crisis, maar het is ook een snel vervoermiddel. Ik geef u even mee dat de heer Dallemagne mij achter op zijn motorfiets heeft meegenomen toen we van een werkvergadering kwamen omdat het sneller ging dan met de auto. Ik vond dat ongelooflijk fijn. Men denkt dan toch wel eens na en komt tot het besef dat veel mensen zich beginnen in te zetten om een motorfiets te kopen.

 

In die zin is het voor de wetgever immens belangrijk dat wij een signaal aan de desbetreffende tak van de industrie geven, omdat het aantal motorfietsen in ons land zal blijven toenemen. Het signaal moet zijn dat ook zij, de producenten, verantwoordelijkheid op het vlak van het milieu dragen.

 

Daarom ben ik vandaag enorm blij dat wij een wetsvoorstel kunnen goedkeuren vóór de Europese richtlijn die een en ander voorschrijft tegen januari 2013.

 

Wij hebben lang moeten zoeken naar een oplossing. De heer Schiltz had echter het lumineuze idee om een goed amendement in te dienen. Ik ben enorm blij dat wij het voorstel vandaag kunnen goedkeuren en dat wij een akkoord hebben. Binnenkort zullen de leden van de betrokken sector aldus verplicht zijn bij de verkoop van een motorfiets de CO2-uitstoot en het verbruik bekend te maken. Er zal ook een gids komen, om de motorfietsen met elkaar te kunnen vergelijken.

 

Ik dank ter zake iedereen voor de goede samenwerking in de commissie.

 

15.04  Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, ik kan natuurlijk een ander geluid toevoegen aan dit debat, want de Vlaams Belangfractie kan het wetsvoorstel in zijn huidige vorm niet steunen. Het is tot stand gekomen, onder andere dankzij de heer Schiltz, als een typisch Belgisch compromis, dat uiteindelijk nergens toe leidt, om de eenvoudige reden dat het niet uitvoerbaar is.

 

In de loop van de vorige legislatuur kregen een paar Parlementsleden, de heer Dallemagne en mevrouw Detiège, bij hun uitstapje naar Taiwan een beetje gewetenswroeging. Zij vonden dat er iets ondernomen moest worden tegen de opwarming van de aarde en de overmatige CO2-uitstoot. Zij wilden dat doen naar Taiwanees voorbeeld, geïnspireerd op de daar heersende wetgeving, van toepassing op de talrijke motorfietsen die er rondrijden. CdH en sp.a staken mekaar een beetje aan met hun goede voornemens, met als resultaat het voorliggend wetsvoorstel inzake reclame voor motorfietsen.

 

Er is al naar verwezen dat autoreclame sinds het koninklijk besluit van 5 september 2001 aan strenge regels is onderworpen in verband met de noodzakelijke vermelding van verbruik en CO2-uitstoot. Reclame voor motorfietsen hoeft daar niet aan te voldoen. Dat is eigenlijk een hiaat in de wetgeving.

 

Bovendien kan niemand ertegen gekant zijn dat potentiële kopers duidelijk en voldoende worden geïnformeerd.

 

De vraag blijft natuurlijk wat het effect is om al die informatie absoluut te moeten opnemen in een beeldreclame, maar dat is een ander debat, dat waarschijnlijk later nog aan de orde zal komen.

 

De informatie moet in ieder geval correct kúnnen zijn en daar knelt eigenlijk het schoentje. Vandaag zijn de verbruiksgegevens en de CO2-uitstoot voor motorfietsen gewoon niet eenduidig bekend. Ze kunnen niet eenduidig meegedeeld worden, omdat er doodgewoon geen maateenheid voor bestaat, bij manier van spreken.

 

Er bestaat geen officiële testcyclus voor motorfietsen en bijgevolg zijn gestandaardiseerde gegevens niet beschikbaar. De Europese Commissie heeft dan het initiatief genomen om dat via de verordening 2010/552 te verplichten. Het onderwerp van de verordening is momenteel ter bespreking bij het Parlement en bij de Raad. De inwerkingtreding zou gepland zijn op 1 januari 2013.

 

Men heeft bij de bespreking van onderhavig wetsvoorstel in de commissie wel toegegeven dat er een objectieve meetmethode voorhanden moet zijn, vooraleer men kan verplichten dat het verbruik en de CO2-uitstoot op reclame vermeld worden. Maar men veronderstelt dat men er in België al vroeger werk van zou kunnen maken, om dan waarschijnlijk in 2013 nog eens van methode te veranderen.

 

Beste collega’s, dat is absurd gezien ons beperkt afzetgebied. Waarom zouden wij het werk dat Europa voor zijn rekening wil nemen, hier nog eens dupliceren?

 

Men wou mekaar eigenlijk te allen prijze een beetje wetgevend werk gunnen, zoals de heer Schiltz het zegt, voor de komende verkiezingen en men wou het wetsvoorstel absoluut door de Kamer jagen. Men heeft er dan het artikel 6 bijgevoegd, dat zegt dat de wet pas in werking treedt op het ogenblik dat de Koning vaststelt dat er objectieve meetmethoden voorhanden zijn en uiterlijk op 1 januari 2013. Men gaat ervan uit dat dan een meetmethode zal ontwikkeld zijn door het Europees Parlement en dat dan ook de vermelding van de CO2-uitstoot en het verbruik verplicht zal worden. Maar dat is nog niet zeker. Het heeft dus eigenlijk geen zin dat wij hier nu al iets goedkeuren dat toch niet uitgevoerd kan worden. We hebben in dit land al genoeg wetten die niet nageleefd worden en die men gewoon moet afschaffen.

 

Bovendien – dat is belangrijk – zullen vanaf 2013 gestandaardiseerde verbruiksgegevens en gegevens inzake de CO2-uitstoot slechts met mondjesmaat beschikbaar worden, en dat alleen voor motorfietsen die dan pas op de markt komen. In 2013 zullen de gestandaardiseerde gegevens nog niet ter beschikking zijn voor motorfietsen die al voordien op de markt zijn gekomen. Voor die motorfietsen blijft het nog altijd nattevingerwerk. Wat in de reclame verplicht moet worden vermeld, zou misschien aanzienlijk kunnen afwijken van de realiteit. Dat is nu ook al vaak het geval voor de vermeldingen voor auto’s. Het heeft eigenlijk geen enkele zin. Men kan dus de wet enkel in werking laten treden op het ogenblik dat de Koning vaststelt dat er officiële Europese meetmethodes voorhanden zijn en die enkel van toepassing maken voor de motorfietsen die aan die Europese testmethodes werden onderworpen.

 

Onze fractie heeft dan ook een amendement op artikel 6 van het wetsvoorstel ingediend. Wij rekenen op uw gezond verstand om het te steunen.

 

15.05  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, je suis heureuse que vous soyez présent. Nous allons voter aujourd'hui une mesure importante, d'autant plus importante qu'elle arrive ici, au parlement. Je suis en effet étonnée que l'on doive aller à ce point dans le détail dans l'acte législatif. Le fait est que les exigences de l'exécutif au niveau de l'information du consommateur ne sont pas suffisantes. En matière de véhicules automobiles, vous n'avez pas correctement appliqué la directive européenne et la Belgique est mise en demeure. Pour ce qui concerne les motos, vous n'avez rien fait du tout! On voit de ce fait arriver au parlement des propositions de loi qui parlent de choses qui, normalement, devraient être mises en œuvre par le gouvernement.

 

Par ailleurs, Ecolo-Groen! s'est joint au dépôt de la proposition de loi que nous allons voter aujourd'hui et l'approuve tout à fait. Il s'agit évidemment de donner une information correcte au consommateur, une information sur l'impact écologique de ses achats et comportements. C'est le premier pas élémentaire vers une amélioration de l'environnement, une diminution de la pollution et une contribution contre l'effet de serre. Cette information, pour qu'elle ait un sens, doit être très accessible et très visible. En outre, elle doit se faire avant l'achat et pas uniquement au moment de l'achat. Il faut dès lors imposer l'affichage des émissions de CO2 sur les motocyclettes de même qu'il faudrait imposer l'affichage de l'émission de certains polluants. J'ai d'ailleurs proposé, par le dépôt d'un amendement en commission, d'indiquer la norme EURO respectée par le véhicule.

 

Il a malheureusement été rejeté, mais je fais confiance à l'exécutif pour que cette information soit également présente prochainement.

 

La question des motos est-elle une question marginale? Je vous avoue avoir été personnellement étonnée à la lecture des chiffres. Selon l'ADEME, le ministère français de l'Environnement, la circulation des motos représente seulement 1 % de la consommation des carburants, mais par contre, de 10 à 13 % des émissions totales du transport - c'est assez sidérant -, du fait précisément d'un retard dans l'application de normes exigeantes en matière d'émissions vis-à-vis des deux-roues. On a évidemment essayé de légiférer et d'imposer d'abord des normes exigeantes sur les voitures et les plus gros véhicules et on a, pendant trop longtemps, oublié les cyclomoteurs.

 

Au niveau des polluants, par exemple, les véhicules anciens non dépollués peuvent provoquer des rejets de 2 à 16 fois plus élevés en monoxyde de carbone, de 1 à 14 fois plus élevés en hydrocarbures. Dans le cas de véhicules dépollués, les résultats sont comparables aux automobiles. Nous sommes vraiment dans des situations défavorables par passager transporté entre la moto et la voiture. J'ignore si je suivrai la proposition du cdH d'imposer des incitants fiscaux. Tout d'abord, que l'on arrive à démontrer que l'achat d'une motocyclette est un acte écologique! Rappelons que le vélo reste le mode de transport le moins polluant et le meilleur pour la santé!

 

Au niveau du CO2, les motos dont les moteurs sont supérieurs à 125 cm³ représentent en Belgique deux tiers des immatriculations. Elles émettent en moyenne 160 g/kilomètre. Cela dépasse tout à fait la moyenne des émissions des véhicules automobiles pour le moment.

 

Comment progresser? La meilleure mesure serait de réglementer les émissions de CO2 des véhicules mis sur le marché. Évidemment, cette démarche au niveau européen, a été, hélas, très ralentie. Elle va se faire progressivement. C'est le cas pour les normes européennes relatives aux polluants. En ce qui concerne le CO2, un nouveau règlement européen devrait entrer en vigueur en 2013.

 

Après viennent la sensibilisation de l'acheteur et le rôle de l'information et de la publicité.

 

J'aborde à présent cette fameuse méthode des tests. En effet, si l'on doit afficher les émissions de CO2, il convient de disposer de tests valables.

 

La question soulevée en commission est donc de savoir s'il existe de telles méthodes de tests; dans le cas contraire, comment faire. C'est pourquoi M. Schiltz a proposé un amendement qui, malheureusement, provoquera un certain retard dans la mise en application de notre loi.

 

En fait, ces méthodes de tests existent. L'ADEME (Agence de l'Environnement et de la Maîtrise de l'Énergie) y fait référence sur son site. L'Espagne a mis en place une taxe liée aux émissions de CO2; c'est pourquoi elle a dû établir la quantité émise par chaque modèle de véhicule mis en circulation.

 

La FEBIAC a voulu faire pression sur nous: ces derniers jours, beaucoup de parlementaires ici présents ont sans doute reçu une lettre de leur part évoquant le fait qu'un règlement européen était encore en discussion, qu'il ne serait mis en vigueur qu'en 2013 et qu'il serait impossible avant cela de connaître les émissions des véhicules. Nous considérons qu'il s'agit d'une manœuvre de retardement, malheureusement fréquente de la part des lobbies automobiles, que l'on retrouve également en matière d'information sur les émissions des véhicules.

 

Il s'agit de ne pas céder à ce type de chantage. En effet, avec de la volonté politique, nous avons aujourd'hui toute possibilité d'utiliser les tests disponibles, en France ou ailleurs, d'exiger ces informations de la part des producteurs, puis de mettre au point un guide des émissions de CO2; c'est d'ailleurs ce qui figure dans un amendement, signé de façon commune, indiquant la nécessité d'un tel guide sur les émissions de CO2.

 

Je plaide aussi pour que l'écoscore, déjà reconnu comme indicateur officiel concernant les polluants, puisse être établi également pour les motos.

 

Il nous semble légitime que le législateur confie cette proposition à l'exécutif. Espérons qu'il pourra rapidement assurer la mise en œuvre de la loi. J'espère que cette loi sera d'application avant le 1er janvier 2013 et qu'il en sera de même pour les voitures, et ce, de façon stricte.

 

15.06  Paul Magnette, ministre: Très brièvement, monsieur le président, mesdames et messieurs, étant moi-même propriétaire d'une motocyclette mais n'ayant pas eu le bonheur de me promener avec Maya Detiège, je me réjouis de cette proposition de loi qui vient compléter notre arsenal législatif. Je tiens à assurer aux parlementaires qui se sont exprimés que le gouvernement veillera à être aussi précis, rigoureux et clair que possible dans l'arrêté royal qui fixe les conditions.

 

15.07  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik ben zeer verheugd te vernemen dat de regering zeer coöperatief op de aanzet van het Parlement zal ingaan.

 

Persoonlijk feit

Fait personnel

 

15.08 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk feit. Ik wil nog even kort repliceren op de tussenkomst van mevrouw De Bont door een persoonlijk feit in te roepen. Omdat u mij daarnet niet zag zitten, zal ik het nu maar doen.

 

Mevrouw De Bont, ik betreur ten zeerste dat u de aanzet van dit wetsvoorstel afdoet als zou het een emotionele oprisping zijn, het sussen van het geweten omdat een aantal Parlementsleden tijdens een verblijf in Taiwan hordes motorfietsen zou hebben gezien. Dat is het zeker niet! Trouwens, ik meen toch te mogen vaststellen dat u het voor een deel eens bent met de objectieven, zoals in de verantwoording opgetekende motivering van dit wetsvoorstel. Ik citeer u even, mevrouw De Bont: “Spreekster geeft aan dat het aantal motorfietsen inderdaad alsmaar toeneemt en dat de sector geenszins blijk geeft zich bewust te zijn van de noodzaak milieu-informatie te verstrekken. Als er een reglementering bestaat, geeft zij de aanzet tot een bewustmakingsproces dat tal van positieve effecten heeft.”

 

Mevrouw De Bont, natuurlijk ben ik mij bewust van de moeilijkheden die er rond het amendement zijn, maar u kunt toch onmogelijk ontkennen dat wij op een zeer constructieve manier een signaalwetsvoorstel hebben gelanceerd dat aan niemand positieve rechten toebedeelt, maar aan de sector een zeer duidelijk signaal geeft waaraan de regering ten gepaste tijde invulling zal geven.

 

Als het dan aankomt op een compromis, mevrouw De Bont, zegt u dat ik een typisch compromis “à la belge” heb neergezet. Ik val hier bijna uit mijn bank, mevrouw De Bont. Het is niet omdat een partij haar wil niet voor honderd procent kon doordrukken, dat er gezocht wordt naar een overeenkomst tussen de verschillende partijen waarin zij elk hun motivering kunnen terugvinden en tevreden zijn met het eindresultaat en dat dit ook gelukt is, dat een compromis “à la belge” iets verderfelijks zou zijn. Ik ben trots dat dit wetsvoorstel een compromis “à la belge” is.

 

15.09  Rita De Bont (VB): Mijnheer Schiltz, u mag er trots op zijn, het is inderdaad een compromis à la belge, want u hebt met alle fracties onderhandeld om het mee te ondertekenen, behalve met onze fractie; dat is typisch à la belge.

 

Mijnheer de voorzitter, inhoudelijk ga ik niet ontkennen dat ik het belangrijk vind dat de consument, de koper, maximaal wordt ingelicht. Ik betwijfel het effect ervan in de reclame, maar die inlichting moet er wel zijn, dat ga ik absoluut niet ontkennen, maar ze moet correct zijn. Momenteel, vandaag, is het niet nodig dat die correct kan gegeven worden, omdat er geen maateenheid is, zoals ik gezegd heb. Ik ga er dan van uit dat wij ervoor moeten zorgen dat er zo snel mogelijk een correcte inlichting kan verschaft worden.

 

15.10  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw De Bont, als u het wetsvoorstel en de amendementen leest – dat hebt u ongetwijfeld gedaan – staat er uitdrukkelijk in: “op het ogenblik er objectieve informatie voorhanden is”. Er wordt nu nog niet vastgesteld welke informatie voorhanden is, maar dat zal vastgesteld worden. Dat is de geest van de wet.

 

(…): (…)

 

15.11  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Maar er was geen discussie in de commissie, dat is het hem net.

 

15.12  Maya Detiège (sp.a): Mijnheer Schiltz, ik heb daarnet mevrouw De Bont gehoord. Zij zegt zelf dat als zij het amendement mee hadden kunnen ondertekenen, ze misschien akkoord hadden gegaan. Ik vind dat een enorm hypocriete houding van mevrouw De Bont.

 

15.13  Rita De Bont (VB): Bent u zeker dat er tegen die datum correcte informatie kan verschaft worden? Ik ben daarvan niet zeker. Ik zou, zoals wij nu gedaan hebben, dat zesde amendement of dat punt dat u erbij gevoegd hebt in onze zin hebben veranderd. Wat baat het evenwel als wij het zouden voorstellen? Maar dan zou het correct zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (602/8)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (602/8)

 

La proposition de loi compte 6 articles.

Het wetsvoorstel telt 6 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

 

Art. 6

  • 6 - Rita De Bont (602/9)

*  *  *  *  *

La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

*  *  *  *  *

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

Réservé: le vote sur l'amendement et l'article 6.

Aangehouden: de stemming over het amendement en artikel 6.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 - 5.

Adoptés article par article: les articles 1 - 5.

*  *  *  *  *

 

16 Projet de loi modifiant la loi du 15 avril 1994 relative à la protection de la population et de l'environnement contre les dangers résultant des rayonnements ionisants et relative à l'Agence fédérale de Contrôle nucléaire et modifiant la loi du 11 décembre 1998 relative à la classification et aux habilitations, attestations et avis de sécurité (1005/1-4)

16 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot wijziging van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen (1005/1-4)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

16.01  Jan Van Esbroeck, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, rekening houdend met uw tijdsbestek, verwijs ik graag naar het schriftelijk verslag.

 

16.02  Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le groupe PS se félicite du vote de ce projet de loi qui permettra de renforcer largement la sécurité dans le secteur nucléaire.

 

Nous sommes tout à fait favorables au relèvement du niveau de sécurité pour l'accès à un périmètre limité pour effectuer certaines tâches particulièrement sensibles. Toutefois, il faut limiter au maximum les éventuelles conséquences sociales négatives pour les travailleurs et l'on ne peut accepter que le changement d'exigences en termes de niveau d'habilitation de sécurité nécessaire puisse servir de motif à l'employeur pour licencier à bon compte des travailleurs qui sont dans l'entreprise depuis des mois ou des années sans que des problèmes ou des menaces graves aient été identifiés.

 

Madame la ministre, mon groupe vous demande de veiller au sort des travailleurs qui se verraient refuser une habilitation "secret" ou "très secret" alors qu'ils possèdent déjà une habilitation "confidentiel".

 

C'est pourquoi nous souhaitons que vous confirmiez en plénière ce que vous avez dit en commission, à savoir que ceux qui travaillent dans le secteur public doivent être prioritairement maintenus dans l'entreprise moyennant une réorganisation de leur activité.

 

Pour le secteur privé, il faudra absolument que vous consultiez les partenaires sociaux afin de limiter les effets pervers de cette nouvelle législation sur les travailleurs actuels du secteur.

 

Moyennant ces deux petites remarques, ce projet ne pose pas de problème à mon groupe.

 

16.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de minister, mijn fractie zal het voorliggend wetsontwerp goedkeuren. Maatregelen die kunnen worden getroffen om de nucleaire veiligheid te versterken en te verbeteren en die komaf maken met de onduidelijkheid die er de voorbije jaren ter zake was, zullen wij steunen.

 

Niettemin heb ik twee kanttekeningen, twee bemerkingen.

 

Mevrouw de minister, ik heb mij in de commissie enigszins opgewonden over procedurele zaken. Mijn verontwaardiging is vandaag nog enigszins aanwezig.

 

Het voorontwerp dat destijds aan de Raad van State is voorgelegd, telde slechts drieënhalve pagina. Het uiteindelijke ontwerp dat wij hier bespreken, telt tien pagina’s. Zulks verdient voor mij een opmerking, te meer daar het gaat over een wetsontwerp dat op een aantal burgerlijke vrijheden en op een aantal democratische principes zal ingrijpen. Voor ons was ter zake een tweede advies van de Raad van State op zijn plaats geweest. De vraag daartoe is helaas afgewezen.

 

Ook een gelijkaardige vraag om een aantal hoorzittingen rond het wetsontwerp te organiseren, werd niet door de regering van lopende zaken gesteund. De heer Thiébaut drong eerst wel op een hoorzitting met de sociale partners aan. Nadien moest het wetsontwerp zo snel mogelijk worden goedgekeurd.

 

Voorgaande opmerkingen over de procedure zou ik dus graag maken.

 

Collega’s, ik heb nog een tweede opmerking.

 

Vóór het jaareinde is in de commissie voor de Binnenlandse Zaken en in de commissie voor het Bedrijfsleven beslist om snel met een subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid van start te gaan. Het voorliggende wetsontwerp had een reflectie in een dergelijke subcommissie verdiend. Het is dan ook bijzonder jammer dat de genoemde subcommissie vandaag nog niet actief is.

 

Ik heb begrepen dat er onder de fracties vandaag een rondvraag is georganiseerd over de vraag wie in de desbetreffende subcommissie zal zetelen. Ik wou niettemin aangeven dat ter zake kostbare tijd is verloren. Het vandaag voorliggende wetsontwerp, dat inhoudelijk goed is, had een reflectie in de bedoelde subcommissie verdiend.

 

16.04 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, in verband met het procedurele heb ik in de commissie ook uitgelegd dat het logisch is dat, als een wetsontwerp naar de Raad van State wordt gestuurd en er opmerkingen zijn, het nadien aangepast wordt.

 

Wat de hoorzittingen betreft, niets belet dat de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid, zoals het hoort, de opvolging doet van een wetsontwerp dat hier vandaag ter stemming wordt voorgelegd en in het kader daarvan hoorzittingen organiseert.

 

16.05  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, er is een verschil tussen opvolging geven aan een aantal opmerkingen en het wetsontwerp gevoelig uitbreiden. Ik heb het over drieënhalve pagina’s, die tien pagina’s geworden zijn. Het gaat over een veel substantiëlere invulling. Daarom is het jammer dat het advies van de Raad van State daarvoor niet gevraagd is.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1005/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1005/4)

 

Le projet de loi compte 18 articles.

Het wetsontwerp telt 18 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 18 sont adoptés article par article, avec une correction de texte à l’article 14.

De artikelen 1 tot 18 worden artikel per artikel aangenomen, met een tekstverbetering op artikel 14.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

17 Projet de loi créant les centres 112 et l'agence 112 (1015/1-5)

17 Wetsontwerp houdende oprichting van de 112-centra en het agentschap 112 (1015/1-5)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

17.01  Jan Van Esbroeck, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

 

17.02  Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le projet de loi qui se trouve sur nos bancs est une étape majeure vers l'intégration des appels aux numéros 100, 101 et 112 pour l'aide médicale d'urgence, les services d'incendie et la police.

 

Pour rappel, c'est en 1991 que le Conseil européen a instauré un numéro d'appel d'urgence unique, le 112, afin que toute personne qui se rend dans un autre pays de l'Union européenne ne doive pas chaque fois mémoriser les numéros d'appel d'urgence propres à chaque pays. En Belgique, le 112 est entré en vigueur dès 1993 et fonctionne en parallèle des numéros 100 et 101. Nous avions opté pour l'intégration de ces numéros d'appel et pour leur traitement dans un seul lieu. Nous avions également décidé que l'intégration de ces appels d'urgence se ferait par la technologie fournie par la SA ASTRID, technologie déjà utilisée par les services de police.

 

Le projet de loi qui nous est soumis a pour objectif de définir un cadre juridique adéquat pour l'intégration des appels 100, 101 et 112. En principe, il devrait y avoir un centre 112 par province. Le traitement des appels urgents sera scindé en deux étapes.

 

La première phase est la prise et l'analyse de l'appel urgent, le call taking. Cette phase doit se dérouler dans un contexte neutre par rapport aux disciplines concernées. Le call taker devra écouter l'appel et l'analyser. Ce premier traitement devra permettre au call taker de disposer de suffisamment d'informations pour transmettre à la discipline concernée des informations précises sur la nature de l'incident et sur sa localisation afin de permettre d'envoyer les moyens les plus adéquats à la situation. C'est à ce moment que le call taker passera le relais au dispatcher.

 

La deuxième phase est l'envoi des moyens d'intervention adaptés aux nécessités de la situation, le dispatching; il sera organisé par type de service de secours. En outre, le projet de loi veille notamment à assurer la continuité entre les services 100 et 112, à assurer la cohérence dans la gestion journalière des centres 112 et de leur personnel par les ministres de l'Intérieur et de la Santé publique et à régler les relations fonctionnelles.

 

Le projet de loi abandonne l'idée d'une agence 112 en tant que parastatal de type B car cette option s'avérait trop coûteuse. Il est proposé par conséquent que l'agence 112 devienne un organe de supervision des centres 112. Les missions de l'agence 112 et le cofinancement de cette agence sont également précisés.

 

La loi entrera en vigueur en deux phases. La première phase sera l'entrée en vigueur de la réglementation organisant les centres 112, des protocoles et instructions déterminant l'autorité fonctionnelle des ministres sur les processus qui ressortissent à leurs compétences respectives, de l'agence 112 et des instruments budgétaires nécessaires. Pendant cette première phase, les appels urgents continueront à être traités de manière distincte dans les centres CIC 101 de la police et dans les centres de secours 100. Toutefois, ces centres seront progressivement intégrés dans la même structure informatique du CAD d'ASTRID.

 

La deuxième phase comprend l'exécution de l'article 206 de la loi relative à la sécurité civile, disposition qui emporte la fédéralisation des centres de secours 100 et de leur personnel. C'est à ce moment que seront intégralement transférés à l'autorité fédérale les centres de secours 100.

 

D'emblée, le groupe MR s'est félicité de la portée du projet de loi et des options choisies. Il s'agissait effectivement de définir un mode de fonctionnement et des objectifs clairs afin de sauver des vies. Car il s'agit bien de cela, chers collègues. Toutefois, nous avons souhaité compléter le texte qui nous était proposé par plusieurs points qui pouvaient être réglés par les pistes dégagées à l'occasion de l'adoption d'une proposition de loi déposée par le groupe MR au Sénat. Il nous semble essentiel que tout appel urgent aux numéros 100, 101 et 112 traité par les centres 112 puisse être traité au moins dans les trois langues nationales et en anglais, et ce conformément aux conditions, critères de qualité et modalités à fixer par le Roi. Dans ce cadre, il reviendrait également au Roi de fixer les exigences en matière de connaissances linguistiques.

 

Une réponse à chaque appel doit pouvoir être apportée au minimum dans les trois langues nationales et en anglais. En effet, sous le choc, il est parfois difficile de s'exprimer dans sa propre langue. Que dire alors si la réponse que l'on reçoit l'est dans une autre langue que la sienne? Il est donc primordial que toute personne qui appelle un centre 112 puisse s'exprimer dans sa propre langue et être comprise parfaitement par son interlocuteur.

 

Par ailleurs, les centres d'appel doivent régulièrement faire face à des canulars ou à de faux appels d'urgence qui ne nécessitent pas une intervention prioritaire. Ces appels sont autant d'entraves à une réaction urgente, efficace et appropriée des services de secours, d'où l'importance encore une fois de bien comprendre son interlocuteur pour évaluer au mieux la situation et prendre les bonnes décisions.

 

Enfin, notre pays se situe au carrefour de l'Europe. L'anglais est donc une langue dont nous devons tenir compte. L'exemple de la France, pourtant pays unilingue, doit nous inspirer puisque dans 30 départements, il est répondu dans 28 langues grâce à un service de traducteurs d'urgence à distance. Dans les quelques secondes qui suivent un incident, la personne qui appelle est en contact avec une tierce personne à qui elle peut faire part de son problème dans sa propre langue.

 

Il ne s'agit évidemment pas d'imposer à chaque personne qui reçoit un appel d'urgence dans un centre d'appel d'être systématiquement quadrilingue. Le roi fixera les conditions, les critères de qualité et les modalités. Le recours à des interprètes à distance constitue une des pistes envisagées. Il est également utile de signaler que la commission permanente de contrôle linguistique (CPCL), sollicitée par le ministre de l'Intérieur, a rendu, le 19 mars 2010, un avis dans le cadre de la discussion de la proposition de loi relative aux appels d'urgence déposée par le groupe MR du Sénat. La CPCL a estimé qu'une disposition prévoyant, pour les appels d'urgence, un règlement spécifique quant à l'emploi des langues n'enfreint en rien les lois sur l'emploi des langues en matière administrative.

 

Pour rappel, dans l'état actuel de la législation, la langue doit être celle de la Région dans laquelle le centre d'urgence est situé. Toutefois, la loi permet de prévoir une réglementation spécifique en matière de langues pour certains services. C'est précisément l'objectif que nous poursuivions en déposant cet amendement. Il s'agit d'éviter des drames et de sauver des vies!

 

Il était également essentiel pour nous que les personnes sourdes et malentendantes, ainsi que celles souffrant de tout autre handicap de nature à empêcher le recours à un numéro d'urgence par un appel vocal, puissent envoyer un message électronique d'urgence au centre 112. Il reviendra au Roi de fixer les modalités d'exécution de cette possibilité, sur proposition du ministre de l'Intérieur et du ministre de la Santé publique.

 

Actuellement, il n'existe aucun système d'accès rapide à un centre d'appel unifié pour les 400 000 personnes sourdes ou malentendantes du pays. Elles peuvent seulement utiliser le système "Urgence Fax". Ce système présentait une avancée considérable mais paraît aujourd'hui dépassé à l'heure des gsm, téléphones satellites ou autres 3G.

 

Certaines zones de police ont déjà pris l'initiative de mettre à disposition des personnes sourdes ou malentendantes un numéro d'appel de gsm auquel ces dernières peuvent envoyer un sms d'urgence. Cependant, elles doivent en faire la demande préalablement et doivent être enregistrées dans le système local.

 

Or il faut que l'accès vers l'aide médicale urgente via le téléphone ne soit pas limité aux territoires des zones mettant à disposition le numéro d'urgence mais soit au contraire étendu à tout le territoire.

 

Par conséquent, nous souhaitions faciliter l'accès aux services de secours pour les personnes malentendantes, sourdes ou présentant tout autre handicap de nature à empêcher par un appel vocal le recours à un numéro d'urgence. L'amendement que nous avons déposé leur offre la possibilité d'envoyer un message électronique d'urgence prévu à cet effet au centre 112. Cet amendement ne donne pas de liste exhaustive des moyens techniques à utiliser mais énonce un terme qui peut englober différents systèmes. En utilisant la notion de message électronique, nous permettons de répondre aux évolutions des technologies qui pourraient être utilisées dans ce cadre et d'éviter de devoir modifier la loi à chaque fois qu'un nouvel outil voit le jour. Les personnes concernées par cette mesure pourront ainsi recourir aux services de secours à tout moment et à partir de n'importe quel endroit.

 

Ces mesures ayant un impact budgétaire certain, nous avons laissé au Roi la liberté de fixer lui-même la date d'entrée en vigueur. Ce faisant, nous permettons au gouvernement de se donner suffisamment de temps et de moyens pour mettre en œuvre de manière optimale ces nouveaux dispositifs.

 

Je souhaiterais remercier les collègues de la commission de l'Intérieur ainsi que la ministre de l'Intérieur qui ont soutenu ces amendements. Ils contribueront à assurer un service adapté plus efficace aux personnes confrontées à une situation d'urgence et ayant besoin d'être secourues.

 

Le projet de loi ainsi que ses amendements contribueront à éviter des drames, des incompréhensions et, je le répète, à sauver des vies.

 

En guise de conclusion, je voudrais rappeler, madame la ministre, comme je l'ai fait en commission, la situation financière difficile de la SA Astrid. Pour que le projet 112 soit une réussite, il s'agira de veiller à ce qu'elle dispose de moyens suffisants pour pouvoir procéder à la migration technologique des appels d'urgence.

 

Il s'agira également de veiller à ce que les arrêtés royaux d'exécution du texte que nous nous apprêtons à voter soient pris dans les meilleurs délais.

 

17.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, beste collega’s, de problematiek van het 112-agentschap en de 112-centrales sleept al jaren aan. Er was een regeling voorzien in de programmawet van 2004, maar de concrete toepassing van het eenvormig oproepstelsel blijft achter op het terrein.

 

We hopen met het ontwerp de oprichting en de samenvoeging van de verschillende disciplines inzake hulpverlening te bespoedigen. Het ontwerp wijst duidelijk op de bestaande wil van de bevoegde departementen Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid om een constructie op touw te zetten waarvan de slachtoffers van ongevallen of zij die beroep moeten doen op de hulpdiensten, beter worden.

 

Het ontwerp moet ook een oproep zijn aan alle betrokken departementen om vaart te zetten achter de uitbouw van dat eenvormig oproepstelsel. Dat is precies het probleem waardoor het dossier achterstand heeft opgelopen. We hopen dat de bevoegde ministers eens gezamenlijk het dossier zouden behartigen.

 

Het gaat hierbij inderdaad over de Regie der Gebouwen, die voor de nodige infrastructuur moet zorgen, over de FOD Economie die belangrijke akkoorden met de telefoonoperatoren moet sluiten, over Ambtenarenzaken omtrent de personeelskwestie van de nieuwe 112-centrale en uiteraard ook over de minister van Volksgezondheid, die de nieuwe protocollen en samenwerkingsverbanden voor een efficiënte afwerking van de noodoproepen met Binnenlandse Zaken moet sluiten. Het is natuurlijk aan u, mevrouw de minister van Binnenlandse Zaken, om het dossier te trekken. We verwachten dan ook dat u hiervan een prioritair aandachtspunt maakt voor de komende maanden.

 

Wat de aanpassing van de meertaligheid van de dienstverlening betreft, moet u bedenken dat dit tegemoetkomt aan de realiteit van onze samenleving. Niet alleen spreken mensen verschillende talen, maar ons land kent ook vele buitenlanders. Bekijken we alleen maar het aantal toeristen of zakenlui die dagdagelijks in ons land zijn, in het bijzonder door de internationale rol die ons land speelt op diverse vlakken. De mogelijkheid om een noodoproep in het Engels te kunnen doen, maakt dikwijls het verschil tussen leven en dood. Het is uiteraard nog even wachten op de technische vertaling van die opdracht. We mogen dus zeker niet de indruk wekken dat dit vandaag of morgen zou kunnen gebeuren. Gezien de specifieke taalproblematiek in ons land, is het uiteraard geen eenvoudige oplossing, ook omdat we zo weinig mogelijk willen afwijken van de taalwet.

 

Een mogelijke oplossing die voorgesteld werd door de minister zelf, zou erin kunnen bestaan dat er federaal een soort van meertalig platform wordt gecreëerd, dat de oproepen verder afhandelt indien er een andere taal wordt gesproken dan die van de operator.

 

In dat geval kunnen de provinciale centra eentalig blijven, maar worden zij ondersteund door meertalige operatoren, in onze optiek liefst in een landelijk centrum. Op technisch vlak moet duidelijk nog een en ander bekeken worden en ook daarbij rekenen we op de minister van Binnenlandse Zaken om spoed te zetten achter dit dossier.

 

CD&V zal dit ontwerp dan ook goedkeuren en de verdere uitvoering ervan nauwgezet opvolgen.

 

De voorzitter: Bedankt mevrouw Dierick. Mijnheer Weyts, u ben net op tijd.

 

17.04  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, gelet op enerzijds het grenzeloze respect voor u en uw agenda en anderzijds de lijn, uitgezet door collega Van Esbroeck, zal ik het ook zeer kort houden.

 

Ik voel mij toch verplicht om hier nog tussenbeide te komen omdat dit ontwerp mij tweemaal verheugd heeft en eenmaal ontgoocheld. Ik ben verheugd, enerzijds vanwege de inhoud. Het is goed om naar een centralisering, naar één 112-nummer toe te werken. Anderzijds ben ik verheugd omdat mijn amendementen ervoor hebben gezorgd dat de meerderheid is wakker geschud. Toch ben ik ook ontgoocheld omdat mijn amendementen op een muur van onbegrip vanwege de meerderheid gestoten zijn.

 

Ik heb alleszins kunnen vaststellen dat er toch nog een meerderheid is in de commissie voor de Binnenlandse Zaken, die eendrachtig en zonder al te veel te debatteren en na te denken een amendement van de oppositie verworpen heeft. Ik heb amendementen ingediend in verband met het taalaspect, die ervoor moeten zorgen dat alle 112-centra zo georganiseerd worden dat ze oproepen kunnen beantwoorden uit het eigen taalgebied én uit het aangrenzende taalgebied. Concreet zou dat ertoe leiden dat alle 112-centra in Vlaanderen, behalve in Antwerpen, tweetalig georganiseerd zouden worden. In Limburg zelfs drietalig. Alle Waalse 112-centra, behalve die in Namen en Luxemburg – als mijn geografische kennis mij niet in de steek laat – zullen ook tweetalig georganiseerd worden.

 

Waarom? Wij hebben de concrete problematiek herhaaldelijk besproken in de commissie voor de Binnenlandse Zaken, mevrouw de minister, en dus ook met u. Het is zo dat gsm-oproepen vanuit het ene taalgebied worden gerouteerd naar een 112-centrale in het andere taalgebied. Wij hebben schrijnende toestanden beleefd. Ik verwijs naar het voorbeeld in Riemst vijf jaar geleden met dramatische gevolgen. Men kon een Nederlandstalige noodoproep vanuit Riemst niet beantwoorden omdat die terechtkwam in de Luikse 112, toen nog de 100-centrale, waar men geen Nederlands verstond. Ik kan u talloze voorbeelden geven uit mijn eigen streek. In het Pajottenland rijden nu nog soms MUG-diensten verloren omdat ze straatnaamborden niet begrijpen. Ze zijn opgeroepen vanuit het Vlaamse taalgebied, terwijl ze vertrekken in het Franse taalgebied.

 

Ik verwijs naar recente precedenten in Wallonië, meer bepaald in Saint-Sauveur, een cynische naam. Van daaruit kwam een oproep terecht bij een Nederlandstalige oproepcentrale, bij Nederlandstalige calltakers die geen Frans verstonden. Zij konden de oproep niet naar behoren beantwoorden.

 

De amendementen die ik aan alle collega’s op voorhand heb rondgestuurd, hebben blijkbaar geleid tot amendementen van de meerderheid die in dezelfde richting gaan, spijtig genoeg met een grondig verschil in die zin dat een amendement van de meerderheid voorziet in de organisatie van een viertalige 112-centrale over het gehele grondgebied. Ik betreur dat de meerderheid niet heeft willen luisteren naar mijn argumenten en amendementen. Ik ben bekommerd om een sluitende regelgeving. Het probleem in concreto betreft natuurlijk die vierde taal. Men zegt namelijk dat men de dienstverlening niet alleen wil organiseren in de drie officiële talen van dit land, maar ook in het Engels. Dat is geen officiële taal en wordt door de Grondwet niet erkend. Dat zorgt voor juridische onzekerheid. Men kan van ambtenaren niet eisen dat ze Engels kennen. In een viertalige dienst zal men minstens een of twee ambtenaren die verplichting moeten opleggen. Ik heb de regelgeving nog eens nagekeken.

 

Mevrouw de minister, u zwaait met een advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht aangaande een vorig voorstel. In dat advies zegt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht enkel dat zij niet bevoegd is, omdat zij enkel bevoegd is voor de taalwetgeving in bestuurszaken en dat het voorstel daarbuiten valt.

 

Er zijn afdoende voorbeelden in de rechtsleer en de rechtspraak voorhanden. Ik verwijs naar Orban in Le Droit Constitutionnel, een toch niet onbelangrijk werk dat zegt dat een wet in de voorziene gevallen alleen een in België gesproken taal kan opleggen, nooit een vreemde taal. Er zijn uitzonderingen op die regel, voortvloeiend uit internationale verplichtingen, zoals voor de diplomatie en de luchtverkeersleiding. Voor andere zaken vrees ik dat dit wettelijk niet allemaal in orde is.

 

Ik vind het jammer dat men niet echt ten gronde naar die argumenten heeft willen luisteren. De meerderheid heeft daar een beetje gespeeld.

 

Mevrouw de minister, alleszins overheerst niet de ontgoocheling maar de vreugde omdat er eindelijk ook op dat vlak een regeling is, weze het net dat men grote juridische vragen kan stellen bij de viertaligheid. Er zal echter minstens gezorgd worden voor een drietalige organisatie. Dat is een grote stap voorwaarts. Eindelijk kunnen we op dat vlak ook succes boeken. Het stemt mij tevreden dat ik daaraan heb kunnen meewerken en dat ik daartoe het initiatief heb kunnen geven.

 

17.05  Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, mon groupe est tout à fait favorable au vote de ce projet de loi qui permettra de renforcer la sécurité et la prise en charge sanitaire de nos concitoyens.

 

Avec ce projet, le traitement des appels de secours se fera plus aisément, plus rapidement dans les trois langues nationales et en anglais.

 

De plus, les appels seront redirigés vers du personnel de qualité et compétent pour chaque type d'appel.

 

Ce projet s'inscrit donc dans le principe cher à mon groupe de l'aide la plus rapide et la plus adéquate possible.

 

Par ailleurs, pour les 40 000 personnes sourdes et malentendantes ou ayant des difficultés à s'exprimer avec des mots, des dispositions sont prévues afin qu'elles ne soient pas pénalisées par leur handicap, ce qui serait inacceptable pour mon groupe. En effet, un dispositif permettant de recevoir tout type de message électronique est prévu dans ce projet.

 

À ce propos, nous nous réjouissons que la proposition de résolution déposée, en 2006, par ma collègue Valérie Déom ait enfin trouvé écho auprès des différents groupes.

 

Toutefois, madame la ministre, j'aimerais attirer votre attention sur la situation du personnel des centres et des dispatchings. En effet, des mouvements de grogne du personnel 100 sont apparus çà et là, notamment à Namur, il y a quelques semaines.

 

Mon groupe restera particulièrement attentif au transfert du personnel communal, qu'il soit statutaire ou contractuel, vers le fédéral. Il est, selon nous, impensable d'imposer un examen Selor à du personnel communal qui travaille dans ces secteurs depuis parfois des dizaines d'années.

 

Nous resterons également attentifs aux relations entre les différents types de personnel (policier, médical et de la sécurité civile).

 

17.06 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, dit is natuurlijk een heel belangrijk wetsontwerp, maar in verband met de opmerking – dat is het enige wat ik eraan zal toevoegen – over de taal en de ideologie, meen ik dat men het helpen van mensen niet moet ideologiseren. Men moet niet zeggen: sorry, maar als u een hartaanval krijgt in het Engels, dan gaan wij u niet helpen.

 

Het amendement dat hier door de meerderheid wordt ingediend, is volgens mij een heel terecht amendement, dat de drie landstalen covert, maar dat er ook het Engels, als internationale taal, aan toevoegt.

 

17.07  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb dit initiatief genomen precies opdat er eindelijk werk zou worden gemaakt van een afdoende tweetalige of drietalige dienstverlening. Ik wil een juridisch sluitende organisatie en een juridisch sluitende regelgeving.

 

Ik heb dit in de commissie goedgekeurd en zal dat nu ook doen. Ik wijs op mijn bekommernis om een juridisch sluitende organisatie en regelgeving. Op dat vlak is er een groot manco in dit wetsontwerp. Het spijt mij heel erg dat u dat vanwege een ideologische redenering niet wilt inzien, omdat u deel uitmaakt van een meerderheid.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1015/5)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1015/5)

 

Le projet de loi compte 16 articles.

Het wetsontwerp telt 16 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

 

Art. 3

  • 9 - Annick Ponthier (1015/3)

*  *  *  *  *

La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

*  *  *  *  *

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

Réservé: le vote sur l'amendement et l'article 3.

Aangehouden: de stemming over het amendement en artikel 3.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 - 2, 4 - 16.

Adoptés article par article: les articles 1 - 2, 4 - 16.

*  *  *  *  *

18 Projet de loi portant assentiment à l'Accord de coopération du 2 avril 2010 entre l'État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale pour la coordination d'une infrastructure d'information géographique (801/1-2)

18 Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 2 april 2010 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voor de coördinatie van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie (801/1-2)

 

Transmis par le Sénat

Overgezonden door de Senaat

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

18.01  Bert Maertens, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik wil graag verwijzen naar het schriftelijk verslag. Er was daarover in de commissie weinig discussie.

 

Le président: Waarvoor applaus op alle banken.

 

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (801/1)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (801/1)

 

Le projet de loi compte 3 articles.

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

19 Proposition de résolution relative à la création d'un organe interparlementaire d'accompagnement et d'avis pour la Politique étrangère et de sécurité commune et la Politique de sécurité et de défense commune (1196/1-5)

19 Voorstel van resolutie betreffende de oprichting van een interparlementair begeleidings- en adviesorgaan voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (1196/1-5)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

André Flahaut, François-Xavier de Donnea

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1196/4)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1196/4)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

19.01  Herman De Croo, rapporteur: Collega’s, er zijn drie hoofdredenen waarom we onderhavige resolutie voor ons krijgen. De belangrijkste is natuurlijk dat het heel belangrijke Verdrag van Brussel werd opgeheven op 31 maart 2010.

 

De tweede oorzaak is dat wij in de Lissabonverdragen technieken vinden, om parlementaire acties en repercussies van het parlement, nationaal en Europees, te laten functioneren.

 

Ten derde moeten de Kamer- en Senaatvoorzitters in april aanstaande met een voorstel komen, als het kan gedeeld door Kamer en Senaat, samen met de collega’s met wie zij een soort substituut voor die instelling zouden kunnen vinden.

 

Ik moet in het bijzonder collega de Donnea bedanken, die als voorzitter van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen erin geslaagd is met een werkgroep nogal vlug een brede consensus te vinden over het door hemzelf en de Kamervoorzitter ingediende voorstel.

 

Tijdens de besprekingen waren er twee grote oriënteringen. Er was het voorstel met amendementen – daarover zal ik straks wat zeggen – dat gesteund werd door de Kamervoorzitter en de heer de Donnea, waarmee ikzelf als verslaggever en de heer Moriau akkoord gingen. Anderzijds meenden onder andere mevrouw Colen, mevrouw Dumery, de heer Brotcorne en mevrouw Brems dat de vertegenwoordiging ongenuanceerd zou zijn en niet iedere schakering van de parlementen te zien zou zijn in de delegatie. Dus zij stonden een verhoging van het aantal afgevaardigden van 7 naar 14 voor om iedereen zijn kans te geven. Daarmee zou ook tegemoet zijn gekomen aan de bezorgdheid van zowel mevrouw Colen als de heer Brotcorne dat iedereen deel uit zou kunnen maken van de vertegenwoordiging op dat niveau.

 

Het resultaat was dat er enkele amendementen werden ingediend en heringediend. De amendementen van mevrouw Brems om enerzijds het aantal deelnemers aan de delegatie, namelijk vier, te verhogen, en anderzijds om de vergaderingen uitsluitend in Brussel te organiseren, werden door de commissie verworpen met respectievelijk 10 en 11 tegen 4.

 

Voorts was er de afspraak tussen de heer de Donnea en zijn collega van de Senaat om gelijkaardige formules in beide federale Kamers te vinden. De amendementen hebben tot gevolg een ruime vertegenwoordiging van het Europees Parlement.

 

Tot slot werd het aldus geamendeerd voorstel eenparig goedgekeurd.

 

Een laatste bemerking die ik mij veroorloof als verslaggever van de besprekingen over onderhavige resolutie, is een reactie op het amendement van mevrouw Brems, die hetzelfde amendement indiende als de eerste tekst die zich in het voorstel bevond en die door de commissie met een ruime meerderheid werd verworpen. Ik geef een gelijkaardig advies aan de Kamer ter zake.

 

19.02  Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij zullen de resolutie voor de oprichting van het nieuw en werkbaar interparlementair begeleidingsorgaan steunen.

 

Het is wel jammer dat, na nogal wat informeel overleg om tot een consensustekst te komen, de resolutie uiteindelijk werd ingediend door twee collega’s van de twee grootste Franstalige partijen. Misschien had de resolutie meer gewicht gekregen als ze was ingediend door alle democratische partijen, zoals het eigenlijk initieel afgesproken was.

 

Wij steunen onderhavige resolutie, omdat wij ons kunnen terugvinden in een aantal belangrijke klemtonen en omdat er belangrijke bijsturingen zijn gekomen op het initieel voorstel van senator De Decker, zoals hij het op de jongste vergadering van de West-Europese Unie in Parijs heeft verdedigd, zonder veel overleg met de Belgische delegatie daar. Het weze een hint voor toekomstige delegatieleiders dat zij misschien overleggen met de delegatie, vooraleer verklaringen af te leggen.

 

Het voorliggende voorstel van resolutie biedt een forum voor een gestructureerde parlementaire dialoog. Wij denken dat dat een goede zaak is.

 

Wij hopen dat het nieuw advies- en begeleidingsorgaan een bijdrage mag leveren tot een stevigere en meer geloofwaardige Europese defensie. Wij vrezen echter dat de weg naar die Europese defensie nog lang zal zijn, omdat nog te veel landen weigerachtig blijven om die bevoegdheid te delen met het Europees niveau.

 

Voor ons is het belangrijk dat we geen nieuwe instelling creëren met veel personeel, zoals senator De Decker oorspronkelijk voor ogen had, maar wel dat we tot een werkbaar orgaan komen dat adviezen kan geven. Het zou trouwens ook niet zinvol geweest zijn om een controleorgaan op te richten, omdat zo’n overlegorgaan geen sancties kan uitspreken en omdat de bevoegdheden eigenlijk op nationaal niveau liggen.

 

De belangrijkste opdracht blijft om parlementsleden en specialisten samen te brengen en adviezen te geven. Wij vinden dat een goede zaak.

 

Ik wil nog twee punten beklemtonen die ik ook in de commissie gezegd heb.

 

Ten eerste, wat de samenstelling van de delegatie betreft, stemmen wij in met het voorstel van vier leden per land, voor zover onze delegatie van vier personen als één delegatie wordt beschouwd en voor zover die afvaardiging zoveel mogelijk over de verschillende politieke fracties wordt gespreid. Wij verdedigen daarbij ook dat we daar intern afspraken over maken, opdat zo veel mogelijk politieke fracties het Belgisch Parlement zouden vertegenwoordigen, via een rotatiesysteem en plaatsvervangers. In de commissie heb ik begrepen dat er daarover eensgezindheid bestaat. Dat zal dus meegenomen worden in de vertaling van het huishoudelijk reglement.

 

Ten tweede, wij hechten veel belang aan de openbaarheid van vergadering en de doorstroming van informatie. Het nieuwe advies- en begeleidingsorgaan kan immers een belangrijk forum worden, waar ideeën en standpunten uitgewisseld en bediscussieerd worden. Parlementsleden die niet tot de delegatie behoren, maar die in de commissie voor de Landsverdediging of in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen actief zijn, moeten bijgevolg toegang hebben tot dezelfde informatie als hun collega’s. Ook dat standpunt werd gedeeld in de commissie. Wij gaan er dus van uit dat ook dat geregeld zal worden.

 

Mijnheer de voorzitter, met de resolutie krijgt u het mandaat om het voorstel aan de collega’s in de West-Europese Unie voor te leggen. Ik wil nog benadrukken dat het efficiënt zou zijn dat het orgaan zoveel mogelijk in Brussel vergadert.

 

19.03  Eva Brems (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik wil graag ons amendement toelichten. De Ecolo-Groen!-fractie vindt dat het om een belangrijk orgaan gaat. Wij hebben een klein amendement, dat met de vergaderplaats te maken heeft.

 

Het gaat om een orgaan dat wordt opgericht en samengesteld is uit delegaties van de parlementen van alle EU-lidstaten en van het Europees Parlement. In de oorspronkelijke tekst stond dat het orgaan twee keer per jaar vergadert en dat het steeds in Brussel zou vergaderen. Dat werd in de commissie als volgt geamendeerd: “in Brussel of in het land dat het zesmaandelijkse voorzitterschap van de Raad uitoefent”. Wij betreuren die amendering in de commissie.

 

Wij willen die terugdraaien door ons amendement, hier in de plenaire vergadering. Waarom? De oorspronkelijke tekst reflecteerde eigenlijk de keuze die in het Lissabonverdrag gemaakt wordt, om de vergaderlocatie los te koppelen van het roterend voorzitterschap. Dat wordt daar systematisch gedaan voor de officiële vergaderingen van de Europese Raad. Een rondreizend circus vermijden, vinden wij wenselijk. In budgettair moeilijke tijden vinden wij bovendien dat wij ons moeten hoeden voor de overbodige kosten die zo'n rotatie met zich meebrengt.

 

Het Europees Parlement in Brussel beschikt over de nodige infrastructuur om die vergaderingen te houden en heeft zich ook bereid verklaard om ondersteuning, zoals vertaling, te bieden voor die bijkomende vergaderingen. In andere lidstaten moet daarvoor wellicht dure conferentie-infrastructuur gehuurd worden. Dat zijn extra kosten. Dat is geen goed bestuur. Laten wij vermijden met het betreffende orgaan alle uithoeken van Europa af te reizen. Daarom stellen wij met ons amendement, dat wij ook in de Senaat indienen, voor om de oorspronkelijke vorm van het voorstel van resolutie te herstellen, zodat de vergaderingen steeds in Brussel zouden worden gehouden.

 

19.04  François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je souhaiterais intervenir sur trois points. Je ne vais évidemment pas paraphraser l'excellent rapport de mon collègue, Herman De Croo.

 

En ce qui concerne la composition de la délégation, il y a en effet eu un débat assez long sur la question de savoir s'il fallait fixer 3 ou 4 membres ou s'il fallait dire de 3 à 9 ou de 2 à 8 membres. Cela a fait l'objet d'un débat au sein du groupe de travail de même qu'entre votre serviteur, son collègue du Sénat et d'autres membres éminents du Sénat. Nous sommes arrivés à la conclusion qu'il valait mieux limiter le nombre à 4 et donner le même nombre à chaque pays membre.

 

Il est évident qu'il s'agit là d'une base de négociation. Nous défendons ce que nous pensons être bon et juste comme base de négociation. Il faudra ensuite qu'une négociation ait lieu. Ceci dit, le fait de faire des délégations restreintes de 4 membres a en effet suscité – M. Vercamer l'a rappelé – chez certains de nos collègues la crainte de ne pas avoir des délégations suffisamment pluralistes en ce qui concerne la Belgique. Il est évident que chaque pays compose ses délégations comme il l'entend. Nous n'avons pas à intervenir sur la façon dont les autres pays membres vont composer leurs délégations. Cependant, monsieur Van der Maelen, il est une tradition dans notre parlement qui veut que l'on compose les délégations en s'inspirant ou en s'appuyant sur le système D'Hondt. Nous pouvons donc très bien faire en sorte qu'aux 4 membres effectifs (2 pour la Chambre et 2 pour le Sénat), on ajoute des suppléants, sachant qu'il peut arriver que des collègues ne soient pas disponibles pour être à chaque fois présents. Avec notre pragmatisme et notre souci du pluralisme bien connus, je suis persuadé que nous parviendrons à faire en sorte qu'il y ait une représentation équilibrée des différentes familles politiques de la Chambre et du Sénat au sein de ces délégations.

 

Deuxièmement, il faut également souligner que la résolution prévoit que Mme Ashton, la Haute représentante, ou le futur Haut représentant, pour la Politique extérieure, devra être présente et venir s'expliquer devant cette conférence. Ceci dit, il est clair qu'une telle conférence pourra inviter qui elle veut. Si elle veut inviter le président du Conseil, le président de la Commission ou le ministre des Affaires étrangères du pays qui a la présidence tournante, elle pourra bien sûr le faire mais c'est à fixer dans le règlement d'ordre intérieur. Il était donc sage de ne pas énumérer toute une série de personnalités susceptibles d'être invitées. On s'est limité à mentionner le Haut représentant mais rien n'empêche la conférence d'inviter qui elle veut. Je tenais à le répéter car il y a également eu des débats à ce propos, notamment avec le Sénat.

 

Ma dernière remarque concerne l'amendement de Mme Brems. Je suis d'accord avec elle quant à l'objectif. C'était d'ailleurs le texte initial de la proposition de résolution que M. Flahaut et moi-même avions rédigée et qui avait été approuvée par le groupe de travail que j'ai eu l'honneur de présider.

 

Cela dit, plusieurs de nos collègues, tant de la Chambre que du Sénat, ont eu des contacts avec le Parlement européen, mais aussi avec d'autres délégations lors de réunions internationales récentes. Il nous est apparu qu'il était sage de laisser une certaine soupape de sécurité ou de liberté eu égard au lieu de la réunion.

 

Personnellement, je considère évidemment que Bruxelles est le lieu par excellence. Et même si Bruxelles est choisie, ce ne doit pas être au Parlement européen. D'aucuns estiment qu'il faut encore laisser une possibilité au pays qui exerce la présidence tournante de le faire chez lui. Pour laisser une certaine flexibilité dans la négociation à laquelle participeront MM. Flahaut et Pieters dans quelques semaines, une certaine souplesse me semblait souhaitable en la matière.

 

Je le répète, j'approuve l'objectif de Mme Brems, tout en espérant qu'il sera atteint. Mais si on émet déjà quelques réserves dans cette proposition de résolution, on est sûr de ne pas y arriver. Il faut donc parfois savoir reculer pour mieux sauter et franchir le fossé.

 

Monsieur le président, je n'en dirai pas davantage. Je ne peux que souscrire aux commentaires exprimés par MM. Vercamer et De Croo et même Mme Brems, bien que je ne sois pas d'accord de couler ces sages réflexions dans un amendement.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

 

Point/Punt 5

  • 5 - Eva Brems (1196/5)

*  *  *  *  *

Le vote sur l'amendement est réservé.

De stemming over het amendement wordt aangehouden.

 

Le vote sur l'amendement réservé et sur l'ensemble de la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het aangehouden amendement en over het geheel van het voorstel zal later plaatsvinden.

 

20 Prise en considération de propositions

20 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de loi de MM. Patrick Moriau et Herman De Croo et Mme Muriel Gerkens concernant la mise en application de la loi du 18 janvier 2010, abrogeant la loi du 9 février 1999 portant création du Fonds belge de survie et créant un Fonds belge pour la Sécurité alimentaire (n° 1215/1).

Renvoi à la commission des Relations extérieures;

- la proposition de loi de M. Christian Brotcorne et Mme Catherine Fonck modifiant le Code pénal et le Code d'instruction criminelle en ce qui concerne la protection des personnes vulnérables (n° 1206/1);

- la proposition de loi de Mmes Sabien Lahaye-Battheu et Carina Van Cauter et M. Patrick Dewael modifiant le Code pénal, en vue de sanctionner la déstabilisation mentale des personnes et l'abus de la situation de faiblesse des personnes (n° 1217/1);

- la proposition de loi de Mmes Sabien Lahaye-Battheu et Carina Van Cauter et M. Patrick Dewael modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne un mode alternatif de règlement des litiges (n° 1224/1).

Renvoi à la commission de la Justice.

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen:

- het wetsvoorstel van de heren Patrick Moriau en Herman De Croo en mevrouw Muriel Gerkens houdende uitvoering van de wet van 19 januari 2010 tot opheffing van de wet van 9 februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van een Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid (nr. 1215/1).

Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen;

- het wetsvoorstel van de heer Christian Brotcorne en mevrouw Catherine Fonck tot wijziging van het Strafwetboek en het Wetboek van strafvordering in verband met de bescherming van kwetsbare personen (nr. 1206/1);

- het wetsvoorstel van de dames Sabien Lahaye-Battheu en Carina Van Cauter en de heer Patrick Dewael tot wijziging van het Strafwetboek met het oog op de strafbaarstelling van de mentale destabilisatie van personen en van het misbruik van personen in een verzwakte positie (nr. 1217/1);

- het wetsvoorstel van de dames Sabien Lahaye-Battheu en Carina Van Cauter en de heer Patrick Dewael tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft een alternatieve wijze van regeling van geschillen (nr. 1224/1).

Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

21 Amendement et article réservés de la proposition de loi relative à la publicité concernant les motocyclettes (602/1-9)

21 Aangehouden amendement en artikel van het wetsvoorstel betreffende de reclame voor motorfietsen (602/1-9)

 

Vote sur l'amendement n° 6 de Rita De Bont à l'article 6.(602/9)

Stemming over amendement nr. 6 van Rita De Bont op artikel 6.(602/9)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

9

Oui

Nee

110

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

119

Total

 

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 6 est adopté.

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 6 aangenomen.

 

22 Ensemble de la proposition de loi relative à la publicité concernant les motocyclettes (602/8)

22 Geheel van het wetsvoorstel betreffende de reclame voor motorfietsen (602/8)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

113

Oui

Nee

10

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

124

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (602/10)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (602/10)

 

(De heren De Clerck, Schiltz, Ducarme en mevrouw Rutten hebben ja gestemd.)

 

Raison d'abstention?

Reden van onthouding?

 

22.01  Marie-Claire Lambert (PS): Monsieur le président, je souhaiterais justifier mon abstention.

 

Comme vous avez pu le constater, mon groupe soutient pleinement la proposition de loi dans son but final, mais je regrette que l'on ait manqué d'ambition. En effet, le législateur ne doit pas se contenter d'imposer l'affichage du taux de CO2 ou de la consommation en carburant, il doit aussi préciser des critères d'affichage afin d'assurer une complète lisibilité des informations afin que ces dernières soient compréhensibles pour les consommateurs.

 

Mon groupe avait d'ailleurs déposé un amendement en ce sens en commission. Je regrette qu'il n'ait pas été suivi.

 

Certes, il y a toujours le choix de l'arrêté royal, mais l'expérience a démontré que les annonceurs ont souvent tendance à utiliser les imperfections législatives qui peuvent parfois exister pour semer le trouble dans les esprits.

 

Mon groupe a également déposé une proposition de loi portant sur ces mêmes critères de lisibilité, mais cette fois pour les voitures. Je donne donc rendez-vous, mardi prochain, à mes collègues de la commission de la Santé publique pour travailler sur le sujet. J'ose espérer que nous nous montrerons plus ambitieux pour les voitures que pour les motos.

 

23 Projet de loi modifiant la loi du 15 avril 1994 relative à la protection de la population et de l'environnement contre les dangers résultant des rayonnements ionisants et relative à l'Agence fédérale de Contrôle nucléaire et modifiant la loi du 11 décembre 1998 relative à la classification et aux habilitations, attestations et avis de sécurité (1005/4)

23 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot wijziging van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen (1005/4)

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

128

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

128

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (1005/5)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1005/5)

 

24 Aangehouden amendement en artikel van het wetsontwerp houdende oprichting van de 112-centra en het agentschap 112 (1015/1-5)

24 Amendement et article réservés du projet de loi créant les centres 112 et l'agence 112 (1015/1-5)

 

Stemming over amendement nr. 9 van Annick Ponthier op artikel 3.(1015/3)

Vote sur l'amendement n° 9 de Annick Ponthier à l'article 3.(1015/3)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

10

Oui

Nee

92

Non

Onthoudingen

26

Abstentions

Totaal

128

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 3 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 3 est adopté.

 

25 Geheel van het wetsontwerp houdende oprichting van de 112-centra en het agentschap 112 (1015/5)

25 Ensemble du projet de loi créant les centres 112 et l'agence 112 (1015/5)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

 

25.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wens een korte stemverklaring over voorliggend ontwerp af te leggen.

 

Het ontwerp is zonder meer een goede zaak. Het kan niet voldoende worden onderstreept dat de voorliggende technische en eenvormige stroomlijning tot het vereenvoudigen van het noodoproepsysteem zal bijdragen, wat de veiligheid van de burgers alleen maar ten bate kan komen. Daarom keurt mijn fractie ten gronde de strekking van het ontwerp goed.

 

Met ons stemgedrag zo dadelijk willen wij evenwel onderstrepen dat op het vlak van de taalwetgeving een en ander niet voldoende werd uitgeklaard, zoals door de heer Weyts daarstraks al uitgebreid werd uitgelegd. Het betreft het opleggen van het Engels als taal naast de drie landstalen. De collega van de MR-fractie heeft tijdens de commissie verwezen naar een advies van de VCT, de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, waarin zou worden gesteld dat aan de taalwetgeving geen afbreuk wordt gedaan, indien voor bepaalde diensten in een specifieke taalregeling wordt voorzien. Over het invoeren van het gebruik van het Engels heeft de VCT zich echter niet uitgesproken, in tegenstelling tot wat onze collega ons wil doen geloven.

 

De Raad van State erkende in diverse arresten reeds dat er in België slechts drie landstalen zijn en dat in de rechtspraak nog geen andere talen zijn erkend. Wij menen dat de betekenis van artikel 30 van de Grondwet ten aanzien van de niet in België gesproken talen in die zin moet worden verstaan dat zij niet bij wet kunnen worden opgelegd door handelingen van het openbaar gezag of voor gerechtszaken. De huidige regeling is volgens ons dus ongrondwettelijk.

 

Onze fractie zal zich dadelijk bij de stemming dan ook onthouden.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

 

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

118

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

10

Abstentions

Totaal

128

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1015/6)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (1015/6)

 

26 Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 2 april 2010 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voor de coördinatie van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie (801/1)

26 Projet de loi portant assentiment à l'Accord de coopération du 2 avril 2010 entre l'Etat fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale pour la coordination d'une infrastructure d'information géographique (801/1)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

115

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

10

Abstentions

Totaal

125

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (801/3)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (801/3)

 

(De heer De Croo heeft ja gestemd)

 

27 Aangehouden amendement op het voorstel van resolutie betreffende de oprichting van een interparlementair begeleidings- en adviesorgaan voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (1196/1-5)

27 Amendement réservé à la proposition de résolution relative à la création d'un organe interparlementaire d'accompagnement et d'avis pour la Politique étrangère et de sécurité commune et la Politique de sécurité et de défense commune (1196/1-5)

 

Stemming over amendement nr. 5 van Eva Brems op punt 5.(1196/5)

Vote sur l'amendement n° 5 de Eva Brems au point 5.(1196/5)

 

27.01 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, ik neem even het woord om toe te lichten dat, zoals de heer de Donnea ook heeft aangegeven in zijn uiteenzetting tijdens de bespreking, het wegstemmen van dit amendement in geen enkel opzicht betekent dat dit Parlement er afstand van zou willen doen om Brussel te blijven presenteren als de perfecte onthaalplek voor dit soort initiatieven.

 

Het is de bedoeling om zoveel mogelijk coherentie te hebben met de tekst van de Senaatsresolutie en dat voor het overige de bespreking met de parlementen van de andere lidstaten ertoe moet leiden dat men Brussel zoveel mogelijk blijft verdedigen als vestigingsplaats voor dit soort initiatieven.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 7)

Ja

22

Oui

Nee

106

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

129

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

28 Geheel van het voorstel van resolutie betreffende de oprichting van een interparlementair begeleidings- en adviesorgaan voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (1196/4)

28 Ensemble de la proposition de résolution relative à la création d'un organe interparlementaire d'accompagnement et d'avis pour la Politique étrangère et de sécurité commune et la Politique de sécurité et de défense commune (1196/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 8)

Ja

129

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

129

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1196/6)

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1196/6)

 

29 Adoption de l’ordre du jour

29 Goedkeuring van de agenda

 

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

 

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

 

La séance est levée à 18.39 heures.

De vergadering wordt gesloten om 18.39 uur.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 24 février 2011 à 14.15 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 24 februari 2011 om 14.15 uur.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 019 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 019 bijlage.

 

 

 


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

009

Ja

 

Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy

 

 

Non        

110

Nee

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Crem Pieter, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

113

Ja

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Crem Pieter, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

010

Nee

 

Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy

 

 

Abstentions

001

Onthoudingen

 

Lambert Marie-Claire

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 003

 

 

Oui        

128

Ja

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Crem Pieter, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 004

 

 

Oui        

010

Ja

 

Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy

 

 

Non        

092

Nee

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Crem Pieter, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Madrane Rachid, Maingain Olivier, Mathot Alain, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior

 

 

Abstentions

026

Onthoudingen

 

Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Dumery Daphné, Francken Theo, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Luykx Peter, Maertens Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 005

 

 

Oui        

118

Ja

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Crem Pieter, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

010

Onthoudingen

 

Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 006

 

 

Oui        

115

Ja

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Crem Pieter, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

010

Onthoudingen

 

Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 007

 

 

Oui        

022

Ja

 

Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Colen Alexandra, De Bont Rita, Deleuze Olivier, De Man Filip, De Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Logghe Peter, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Valkeniers Bruno, Van Hecke Stefaan, Veys Tanguy

 

 

Non        

106

Nee

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Crem Pieter, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Michel Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Abstentions

001

Onthoudingen

 

Vanackere Steven

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 008

 

 

Oui        

129

Ja

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Crem Pieter, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Michel Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen