Plenumvergadering |
|
du Jeudi 27 janvier 2011 Après-midi ______ |
van Donderdag 27 januari 2011 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Yves
Leterme, Philippe Courard
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Minneke De Ridder,
Özlem Özen, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;
Ronny Balcaen,
Valérie De Bue, Elio Di Rupo, David Geerts, Linda Musin, Jef Van den Bergh,
pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Barbara
Pas, congé de maternité / zwangerschapsverlof;
Corinne De
Permentier, Denis Ducarme, pour raisons familiales / wegens
familieaangelegenheden;
Daphné
Dumery, Patrick Moriau, Dirk Van der Maelen, Conseil de l'Europe / Raad van
Europa.
Vous avez reçu un projet d'ordre du jour pour la séance de cette semaine.
U hebt een ontwerp-agenda ontvangen voor de vergadering van deze week.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 26 janvier 2011, je vous propose de compléter cet ordre du jour de la séance plénière par la proposition de loi de Mmes Catherine Fonck, Maggie De Block et Valérie De Bue et MM. Yvan Mayeur et Stefaan Vercamer portant la prolongation de mesures de crise et l'exécution de l'accord interprofessionnel (n°s 1112/1 à 4).
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 26 januari 2011, stel ik u voor de agenda van de plenaire vergadering aan te vullen met het wetsvoorstel van de dames Catherine Fonck, Maggie De Block en Valérie De Bue en de heren Yvan Mayeur en Stefaan Vercamer houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord (nrs 1112/1 tot 4).
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
En conséquence, l'ordre du jour ainsi modifié est adopté.
Bijgevolg is de agenda, zoals gewijzigd, aangenomen.
Comme vous le savez, nous avons décidé de reprendre l'heure des questions avec une légère modification dans l'organisation: étant donné que nous sommes dans une situation particulière, je resterai à mon siège, les personnes qui poseront leur question viendront à la tribune, s'assoiront au premier rang et le ministre viendra répondre à la tribune.
- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de opmaak van de begroting 2011" (nr. P0001)
- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de opmaak van de begroting 2011" (nr. P0002)
- de heer Servais Verherstraeten aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de opmaak van de begroting 2011" (nr. P0003)
- M. Gerolf Annemans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la confection du budget 2011" (n° P0001)
- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la confection du budget 2011" (n° P0002)
- M. Servais Verherstraeten au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la confection du budget 2011" (n° P0003)
02.01 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de eerste minister, ten laatste eind maart, zeg maar op 1 april moet België aan de Europese Unie zijn semesterrapportage doen. Ik neem aan dat u zelfs morgen in Davos al wat zult moeten uitleggen. U moet op een of andere manier toch duidelijk maken wat er de komende maanden te doen staat. Ook u moet dat doen op uw manier en vanuit uw positie. Wij hebben de ministers van Financiën en Begroting vorige week al ondervraagd. Zij zeggen dat zij bezig zijn met een begroting 2011. Wij moeten ons dat niet aantrekken want het komt allemaal in orde. Zij bereiden dat voor.
Als Vlaming en belastingbetaler wil ik toch graag duidelijkheid in welk theater wij nu terecht aan het komen zijn, zeker sinds gisteren. Naar het woord van Yves Leterme zijn de grenzen van het federale model nu meer dan definitief bereikt. Zij waren twee jaar geleden al bereikt, maar het schijnt dat het nog wat verder bereikt moest worden. Vlaanderen heeft twaalf jaar gezeuld met zijn vijf Vlaamse resoluties. Franstalig België heeft dat twaalf jaar met succes allemaal geblokkeerd. Of de Vlamingen nu Verhofstadt, Leterme of De Wever verkozen, het blijft allemaal geblokkeerd. Er verandert wat dat betreft eigenlijk niets. Alleen de heer Maingain heeft vandaag een beetje de agenda bepaald. Hij zegt dat dit moet worden opgelost door de Franstaligen die een corridor moeten maken tussen Brussel en Wallonië. Dat is min of meer hun agenda. Dat is ten minste duidelijk.
Hoe dan ook, mijnheer de eerste minister, zult u van mij willen aannemen dat ik niet alleen wil afgaan op zeer gretige liberalen. Ik wil van de premier van deze regering in lopende zaken zelf weten hoe de vork aan de steel zit. In welke formule gaat u naar Europa? In welke formule zult u over het renovatiebeleid, het tewerkstellingsbeleid en het begrotingsbeleid spreken? Zal de regering in lopende zaken dit allemaal voorbereiden en de nodige maatregelen nemen, of vindt u, als premier van die regering, dat dit niet kan en dat daar een parlementaire meerderheid achter moet staan? Als we dan toch met een virtuele meerderheid werken, een meerderheid die hier niet op de tribune komt om haar beleid te verantwoorden, maar die achter de schermen zal opereren, bent u dan van plan om uw regering in lopende zaken om te bouwen tot een soort virtuele regering? Hoe ziet u dat eigenlijk?
02.02 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, nu de situatie in ons land hopeloos maar blijkbaar nog altijd niet ernstig is, wil ik u een positieve noot meegeven.
Van mij mag u eerste minister blijven. Dat zeg ik u eerlijk. Ik zal u erbij vertellen waarom. Vroeger hebt u altijd eerste minister willen zijn, maar lukte het niet. Vandaag mag u niet meer en het gaat goed met ons land. Sinds de eerste minister en de regering tot een bloempotfunctie zijn herleid, gaat het ontzettend goed.
Mijnheer Annemans, ik weet in principe niet wat er aan het gebeuren is. Als ik vandaag de krant lees, zie ik een economische groei van 2 %, waar de politiek niks mee te maken heeft. Er zijn ook 38 000 nieuwe banen in het vooruitzicht. De export stijgt met 4 %. Het kan dus niet op met de goednieuwsshow. Wij zijn goed bezig, ook al zeggen wij van niet. Is het niet zo, mijnheer De Clerck?
Mijnheer de eerste minister, iedere keer komen echter de andere leden van uw regering op de proppen. Het is triest dat de politiek moet toegeven dat, wanneer zij er zich niet mee bemoeit, de zaken goed gaan.
Mijnheer De Clerck, er worden immers ook geen nieuwe belastingen geheven. Er wordt evenmin nutteloos geld gespendeerd, bijvoorbeeld voor de katholieke zuil of voor wat dan ook. Het gaat dus goed met ons land.
Echter, iedere dag komt er een of ander regeringslid, zoals gisteren de heer Vanhengel, met een of andere onheilstijding.
Ik vraag mij af met welke gespleten tong uw ministers, in feite spreken. Als het is om de politique politicienne, met name om vlugvlug een regering te vormen, kan het niet slecht genoeg gaan. Zij opperen dat de ratingbureaus onze munt onder druk zullen beginnen te zetten en dat straks de strenge begrotingsregels van Europa er zullen komen. Zij werpen op dat België niet aan voornoemde regels zal kunnen voldoen en wijzen op de rentespanning tussen de Duitse en de Belgische obligaties.
Mijnheer de eerste minister, ik wil van u en uw regering weten wat er gaande is. Wat is de realiteit?
Wij kampen met een enorm begrotingstekort. U hebt zelf aan de koning beloofd – er zijn hier immers nogal wat leden die tegenwoordig vaste gast bij de koning zijn – dat wij momenteel, in de situatie waarin wij ons bevinden, tot een begrotingsbesparing moeten komen. U hebt verklaard dat de huidige overgangsregering of regering op non-actief, zulks nu al automatisch kan doen. De huidige regering met de bloempotfunctie kan 2 miljard euro besparen.
Wat zal er de komende weken gebeuren? Zult u voornoemde besparing doorvoeren? Hoe zult u aan voornoemde regels van Europa voldoen? Bent u daarentegen tevreden dat het door de economische toestand, waarmee wij in principe niets te maken hebben, goed gaat?
Immers, mijnheer Daerden, als Duitsland draait en de ondernemers zijn aan het werk, en we krijgen wat minder belastingen en er wordt wat minder uitgegeven, dan zal het automatisch goed gaan in ons land.
Mijnheer de eerste minister, daarom heb ik aan u de volgende vraag. Wat zal er de komende weken gebeuren? Wat zal u Europa vertellen? Wat zal er met de begroting gebeuren?
02.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ons land heeft in het verleden in tijden van communautaire spanningen periodes gekend van budgettaire ontsporingen. Zo hebben wij heel wat lasten overgedragen naar de volgende generaties, en daarvan dragen wij budgettair nu nog steeds de last.
Gelukkig is de begroting nu onder controle en blijven de cijfers onder controle. Collega Dedecker zei dat de politiek daarmee niets te maken heeft. Wij profiteren inderdaad ook van de goede cijfers van ons buurland Duitsland.
Dat is echter niet de enige reden. De gezinnen en de ondernemingen winnen aan vertrouwen, nemen opnieuw mensen aan en besteden opnieuw. Heel veel van die goede cijfers hebben ook te maken met een relancebeleid en een anticrisisbeleid.
Collega’s, misschien moet het geheugen van sommigen in dit halfrond nog even worden opgefrist. Ik herinner mij dat sommigen in deze Kamer de anticrisismaatregelen hebben beschimpt, zoals de collega’s van de N-VA die het stupid spending noemden, terwijl wij nu van de oppositie en van het buitenland lof krijgen toegezwaaid voor de gunstige cijfers.
Wij moeten echter niet op onze lauweren rusten. Een status-quo is niet voldoende. Vandaar dat ook terecht deze regering in lopende zaken met de beperktheid van de bevoegdheden die zij heeft voorbereidend werk moet leveren in voorbereiding van die begroting.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, mijnheer de eerste minister, en voor uw collega’s in de regering. Welke concrete maatregelen neemt u en welke opvolging doet u opdat de goede cijfers van op dit ogenblik gehandhaafd blijven en opdat deze regering in lopende zaken maatregelen zou kunnen nemen wanneer de urgentie dat zou vereisen?
02.04 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, laat ik starten met de huidige situatie, vooraleer het te hebben over de begrotingsopmaak, de voorbereiding van de begrotingsopmaak voor 2011.
Dames en heren, de realiteit is vandaag gelukkig de volgende. Of er nu een regering is of niet, mijn parool luidt dat, wanneer de regering steeds verantwoordelijk is voor hetgeen slecht gaat, zij ook een klein deel van de verantwoordelijkheid mag opeisen voor hetgeen misschien goed gaat.
In elk geval, de huidige kerncijfers zijn voor ons land inzake budgettaire en financiële toestand goed. De regering legt voor 2010 een beter begrotingsresultaat neer dan de doelstelling die vastgelegd is in het stabiliteitsprogramma, dat met Europa is afgesproken. De economische groei oversteeg in 2010 de verwachtingen en ook voor 2011, op basis van de gegevens van het Planbureau, rekenen wij op een groei van 2 % van het bbp, wat hoger is dan het Europees gemiddelde.
Die groei is – lees ook het document van het Planbureau – in 2011 voor 85 % het gevolg van het aangroeien van de binnenlandse vraag. Terwijl de aanzet in 2010 effectief exportgeleid was, meer bepaald door de Duitse locomotief, bevestigt het Planbureau nu dat de sterkere groei dan het Europese gemiddelde in 2011 in belangrijke mate, voor 85 %, het gevolg zal zijn van de stijging van de binnenlandse vraag. Het is duidelijk dat het relancebeleid werkt.
Collega’s, onze schuldtoename in 2010 was de kleinste van alle landen van de eurozone en ligt heel sterk, met 1 % van het bbp, onder het Europees gemiddelde van 5 punten. Wij hebben ondertussen verder een positieve handelsbalans en de spaarquote is uitstekend. Kortom, in de broodnodige sanering van de openbare financiën heeft de regering voorsprong genomen op het traject, dat in 2015 moet en zal leiden naar een evenwicht in de begroting.
Dames en heren, de ambitie van de uittredende regering is om die voorsprong in het belang van het land en zijn toekomst veilig te stellen. Dat is absoluut noodzakelijk, het is absoluut nodig om ondanks de politieke instabiliteit die ons land op het federale niveau kenmerkt, de financiële markten gerust te stellen met betrekking tot de internationale kredietwaardigheid en geloofwaardigheid van België.
België torst immers nog wat ik zou noemen een historische schuld van ongeveer 340 miljard euro of juist geteld iets meer dan 97 % van het bruto binnenlands product.
Het is juist – en er is naar verwezen door collega’s – dat de regering in lopende zaken, meer bepaald op 10 januari, van het staatshoofd de vraag heeft gekregen om initiatieven te nemen om de begroting 2011 voor te bereiden en de saldi van die begroting te verbeteren, dermate dat wij de Europees afgesproken doelstellingen zouden verbeteren.
De regering is uiteraard begonnen met de voorbereiding van die begroting. De economische begroting van het Planbureau is in ons bezit.
U hebt kunnen zien – er is ook naar verwezen – dat de groei voor 2011 nu op 2 % wordt geraamd, weliswaar met een inflatie die hoger uitvalt dan voorzien, meer bepaald 2,7 %.
Inzake groei scoren wij beter dan het Europees gemiddelde, maar het is duidelijk dat ook de inflatie daarentegen hoger uitvalt dan wat in Europa gangbaar is.
Beide cijfers, beide sleutelelementen, enerzijds de groei en anderzijds de inflatie, zullen mee de grondslag vormen van de opmaak van de begroting van 2011.
De uittredende regering heeft aan de administratie Budget en Beheerscontrole en aan het monitoringcomité dat wij in april 2010, precies ter bewaking van het budgettair traject, in het leven hebben geroepen, gevraagd om op basis van de recente ramingen van het Planbureau de uitgavencijfers van de verschillende departementen en overheidsdiensten te ramen. Op basis hiervan kan en zal de uittredende regering de opmaak van de begroting 2011 verder voorbereiden, opstarten en een nieuw meerjarig traject opstellen, dat hoe dan ook tot het evenwicht in 2015 moet leiden.
Het meerjarig traject – dit is een antwoord op een aantal specifieke vragen – is een essentieel onderdeel van de rapportering die door de Europese Commissie van ons land wordt verwacht in het kader van wat ondertussen gemeenzaam het zogenaamde Europese semester wordt genoemd.
Ten gevolge van de financiële crisis verscherpt de Europese overheid immers het toezicht op de economische en begrotingsdoelstellingen van de verschillende lidstaten.
Bij de voorbereiding van de begroting 2011 en bij het uitschrijven van het meerjarig stabiliteitstraject, dat van ons wordt verwacht, komt het de uittredende regering uiteraard niet toe de fundamentele beleidskeuzes te maken, die het voorwerp moeten uitmaken van een regeerakkoord van een nieuwe meerderheid.
Wel zal de uittredende regering tijdens de lopende zaken alles in het werk stellen en alle bewarende maatregelen nemen om de economische en budgettaire doelstellingen veilig te stellen en, waar nodig, aan te scherpen.
Dat heeft de uittredende regering de voorbije zeven maanden trouwens gedaan. Ze kan op dat vlak zeer behoorlijke resultaten voorleggen.
Uiteraard spreek ik met betrekking tot de voortgang van de werkzaamheden onder voorbehoud van de initiatieven die behoren tot het prerogatief van het staatshoofd.
Collega’s, mocht de regeringsvorming nog meer tijd vergen, dan zal de uittredende regering al het nodige doen om ten aanzien van de Europese Commissie en andere bevoegde internationale instellingen de economische, de budgettaire en de financiële stabiliteit van het land te bewijzen.
Op basis van het werk van de afgelopen maanden is er echt geen enkele reden om eraan te twijfelen dat de uittredende regering dat in samenspraak met het Parlement met de nodige ernst zal doen.
Ik rond af met een oproep. Ik roep alle verantwoordelijken, alle politieke verantwoordelijken in ons land, op om naar daad en naar woord enkel de welvaart van ons land voor ogen te houden en die welvaart niet in het gevaar te brengen.
02.05 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de eerste minister, we hebben hier nu twee verkiezingsspeeches van de CD&V gehoord, maar u schijnt te vergeten dat u niet praat namens een meerderheid.
Ik heb u aandachtig beluisterd, en u staat hier uit te leggen hoe goed deze regering het doet en hoe goed deze regering het zal blijven doen, maar u vergeet dat het een meerderheid is, die geen meerderheid is, dat u een regering leidt, die geen meerderheid heeft. Eigenlijk laat u dus in het vage of u in staat zult zijn om iets magistraals als een begroting, dat bij uitstek altijd de uitdrukking moet zijn van de wil van een meerderheid uit dit Parlement, te behandelen, maar u laat in het midden of u dat zult doen met een meerderheid uit het Parlement. Dit is niet zoals het hoort. We blijven hier in het ongewisse, u moet in lopende zaken blijven, u mag enkel de zaken behandelen die dringend zijn, maar als u beleidsopties neemt, waarvoor Vlaanderen u al meer dan twaalf jaar, onder meer onder uw leiding, vraagt dat er fundamentele hervormingen komen, dan mag u niet buiten uw rol treden.
Ik ga dus niet akkoord met een soort virtuele regering, die hier in het Parlement zou gaan functioneren met een meerderheid, waar geen openlijke afspraken mee gemaakt zijn en waarmee achter de schermen hervormingen worden doorgedrukt die hier in het Parlement niet openlijk besproken zijn. U moet hier terugkomen als u met een begroting naar Europa gaat en een rapportage rond een begroting en begrotingsmaatregelen die u gaat nemen. Dan moet u naar het Parlement komen, als u tenminste nog wilt blijven opereren in een democratisch kader. Wij als VB gaan dat van nabij volgen want voor ons is het prioriteit, u weet dat, dat er hoogstens een nieuwe regering zal komen met fundamentele hervormingen die Vlaanderen heeft gevraagd. Als dat niet kan, dan kunnen we veel beter beginnen aan een ordelijke opdeling van België.
02.06 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de premier, ik kan mijn voorganger bijtreden. Het zijn nog geen verkiezingen maar dat zal waarschijnlijk niet te lang meer duren. Dat was al een heel mooie verkiezingstoespraak.
We zitten hier ondertussen vier jaar en ik moet u zeggen dat u waarschijnlijk uw termijn zult uitdoen. U bent waarschijnlijk de grootste brokkenpiloot als premier die er geweest is: we hebben tussenregeringen gehad, we hebben een depannageregering gehad, onder andere met Verhofstadt en we hebben de roestige vastheid gehad waarbij alles vastgeroest zat en er niets gebeurde.
Wat zien we vandaag, wat zien we gebeuren? Het gorillacomplex van onze leiders. Er zijn zaken die goed gaan en u begint zich op de borst te kloppen en zegt dat u het gedaan hebt.
We zitten nu al bijna vier jaar in inertie. De economie herstelt zich – en ik ben als politicus beschaamd om het te zeggen – ondanks de politiek. Er gebeurt niets, gelukkig. Gelukkig worden er geen nieuwe belastingen geheven, geen nieuwe sociale bijdragen en dergelijke meer. De bevolking redt zichzelf. In uw plaats zou ik een gevoel van valse schaamte hebben. We hebben het voorzitterschap van Europa gehad en dat is goed gegaan. Waarom? De politiek heeft zich er niet mee bemoeid, de diplomaten en de ambtenaren hebben het kunnen doen. Vandaag recht de economie zich een beetje. Ik krijg geen uitspraak van u. U hebt zelf gezegd dat u bij de Koning bent geweest en dat u twee miljard euro besparingen hebt voorgesteld. Wat u hier zegt is gewoon prietpraat, zoals gebruikelijk rond de pot draaien. U zegt dat u iets zult doen aan de begroting. Ik hoor niet wat u zult doen. Vorige dinsdag moeten we nog naar de Kamer komen, speciaal met 150 mensen naar Brussel, om vlug te stemmen zodat de wet over de crisismaatregelen vandaag nog zou kunnen worden behandeld om ze te verlengen. Meer is er niet gebeurd. Dat is de rustige vastheid die u constant voortgezet hebt.
Ik vind het misplaatst dat u die pluimen op uw hoed steekt. Ik zeg u echter nogmaals doe zo voort. Het gaat veel beter met dit land als u een bloempotfunctie hebt, als u wat op reis kunt gaan en als u wat lintjes kunt knippen in plaats van met het beleid bezig te zijn.
02.07 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, een regering in lopende zaken blijft een regering in lopende zaken.
Het is goed dat deze regering bewarende maatregelen neemt om de budgetten onder controle te houden en een begroting voorbereidt, zodanig dat een toekomstige regering met volheid van bevoegdheid in een goed budgettair kader kan starten en niet voor onaangename verrassingen komt te staan.
Dat belet niet dat ons land nood heeft aan structurele hervormingen. Wij kunnen dan ook niet het signaal negeren van die duizenden mensen die zondag jongstleden op straat zijn gekomen. Ons land heeft nood aan een evenwichtig akkoord en aan een regering met volheid van bevoegdheid, die niet alleen een antwoord biedt op de communautaire noden, maar ook op de sociaaleconomische en de maatschappelijke noden, want die zijn ook belangrijk.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Stefaan Vercamer aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het ontwerp van centraal akkoord 2011-2012" (nr. P0004)
03 Question de M. Stefaan Vercamer au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le projet d'accord interprofessionnel 2011-2012" (n° P0004)
03.01 Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, vorige week hebben de sociale partners een voorontwerp van interprofessioneel akkoord voor 2011-2012 afgesloten. Men vroeg zich af of er überhaupt wel een akkoord zou komen, en of er een doorbraak zou komen in het dossier van arbeiders van bedienden en de harmonisering van de statuten. Het werd dus twee keer ‘ja’ na bijzonder moeilijke onderhandelingen waarbij men uiteindelijk het midden heeft weten te houden tussen enerzijds het versterken van de concurrentiepositie en anderzijds een beperkte koopkrachtverhoging boven op de index voor de werknemers. Daarnaast zijn er ook afspraken over een regeling voor halftijds brugpensioen en de welvaartsvastheid van de laagste pensioenen en de laagste uitkeringen. In het dossier arbeiders en bedienden werd een eerste stap gezet. Het einddoel ligt nog niet vast en het is gespreid over vele jaren.
Er is natuurlijk ook een maar. Vooraleer dit voorontwerp kan worden uitgevoerd moet het uiteraard eerst definitief worden. De regering heeft hierin een verantwoordelijkheid. De sociale partners hebben voorstellen geformuleerd over de koopkrachtverhoging voor de laagste pensioenen en de laagste uitkeringen en over de financiering van de bijzondere fondsen voor de risicogroepen wat betreft de vorming en de tewerkstelling van die groepen. Het gaat weer om geld. U hebt zonet verklaard dat u bezig bent met de voorbereiding van de begroting 2011. U zegt ook altijd dat er weinig geld was voor dit interprofessioneel akkoord. Er circuleren verschillende cijfers over de kostprijs van dit voorontwerp.
Hoeveel kost dit IPA nu? Is het zoveel meer dan vorige IPA’s of niet? Bezwaart de kostprijs het budgettaire traject dat we met Europa hebben afgesproken?
De afspraak rond de harmonisering van het statuut van arbeiders en bedienden is gespreid over meer dan zes jaar. In de commissie voor de Sociale Zaken is er bij de bespreking van de verschillende verlengingen van de crisismaatregelen telkens een link gelegd met de vooruitgang in het dossier van arbeiders en bedienden. Nu wordt een aantal crisismaatregelen na een eerste tijdelijke verlenging meer definitief.
Welke garanties heeft de regering dat men het huiswerk van het interprofessioneel akkoord zal afmaken? Is er een kader afgesproken waarbinnen dat huiswerk afdwingbaar wordt?
Ten derde, de koopkrachtverhoging van de laagste pensioenen en de vervangingsinkomens is een bevoegdheid van de regering. De vraag rijst dan ook of de regering de voorstellen, geformuleerd door de sociale partners, onverkort zal uitvoeren voor 2011. Het gaat over 298 miljoen euro die toch wel belangrijk is voor deze meest kwetsbare groep.
03.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vercamer, collega’s, op het ogenblik dat wij bijeen zijn, is de bevestiging van het interprofessioneel akkoord, dat in ontwerp is afgesloten door de sociale partners, nog altijd voorwerp van bespreking. Ik druk de wens uit dat het verdienstelijk werk dat geleverd is door de onderhandelaars en de mensen die zich geëngageerd hebben, verantwoordelijkheid hebben opgenomen, effectief omgezet zou kunnen worden in een duidelijke afspraak, in een door de achterban bevestigd interprofessioneel akkoord.
Wat de loonontwikkeling aangaat, denk ik dat een goed evenwicht gevonden is tussen enerzijds het behoud en de versterking van de koopkracht en, anderzijds het behoud van de concurrentiekracht van de ondernemingen. Trouwens, in de studie van het Planbureau dat rekening houdt met het sociaal akkoord, wordt geraamd dat de koopkracht van de mensen in ons land in 2011, mede door het IPA, zou stijgen met 1 %.
Inzake de geleidelijke harmonisatie van het statuut van arbeiders en bedienden, wat een moeilijk dossier is, is er vooruitgang geboekt. Dat dossier is moeilijk, ook al omdat dit in elk van de twee groepen leidt tot tegenstellingen. Er bestaan tegengestelde belangen binnen de eigen kring. Daar ook een pluim voor de onderhandelaars omdat zij een eerste belangrijke en onomkeerbare stap zetten.
Het is duidelijk dat er nu al heel wat op tafel ligt. De contouren van een definitieve regeling zijn al zichtbaar in dezen.
De instellingen van de sociale zekerheid en de Nationale Bank moeten nog de nodige objectieve cijfers aanleveren. Daarna zal het de sociale partners toekomen om de definitieve regeling verder uit te werken en te onderhandelen.
Tegelijkertijd zal de volgende regering een dialoog moeten opstarten met de sociale partners om de budgettaire gevolgen van die uiteindelijke regeling in kaart te brengen.
Tot slot, er is naar verwezen dat in het raam van dat akkoord ook geadviseerd en beslist is om een aantal uitkeringen te verhogen voor de periode 2011-2012, met bijzondere aandacht voor de verhoging van een aantal minimumuitkeringen, meer bepaald in de sector van de pensioenen. Dat ligt uiteraard volledig in het verlengde van het beleid dat de regering, in samenspraak met de sociale partners, de afgelopen jaren heeft gevoerd. Op dit moment hebben de sociale partners slechts 60 % besteed van de voorziene enveloppe bestemd voor 2011 en 2012. Uiteraard is er voor 2011 in voldoende middelen voorzien om die uitkeringen, om dat advies; te honoreren.
Wat de globale budgettaire impact betreft, kan ik u meedelen dat de ramingen op kruissnelheid van de globale budgettaire impact van dit interprofessioneel akkoord net onder 50 miljoen euro uitkomen, wat natuurlijk maar een kleine fractie is van de 1 miljard euro die van regeringszijde eind 2008 op tafel werd gelegd om het IPA 2009-2010 te faciliteren.
Ik rond af door te herhalen wat ik in het begin heb gezegd. Ik hoop vooral dat dit ontwerp van interprofessioneel akkoord uiteindelijk kan worden bevestigd door zoveel mogelijk mensen, door de achterban van zoveel mogelijk organisaties, teneinde te fungeren als een stabiliserend element voor de verhoudingen werkgevers-werknemers in ons land en als een positief signaal inzake de verdere ontwikkeling van onze economie.
03.03 Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.
Onze fractie doet iedereen die de komende dagen beslissingen moet nemen over dat interprofessioneel akkoord een oproep om zijn verantwoordelijkheid te nemen. Ik dank u dat ook de regering haar verantwoordelijkheid zal nemen wat betreft de koopkrachtverhoging van de laagste uitkeringen, voornamelijk in de sector pensioenen.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Damien Thiéry au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les prévisions du Bureau du Plan et du FMI positives pour l'État belge en 2011" (n° P0005)
04 Vraag van de heer Damien Thiéry aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de gunstige vooruitzichten van het Planbureau en het IMF voor de Belgische Staat in 2011" (nr. P0005)
04.01 Damien Thiéry (MR): Monsieur le ministre, je constate que les prévisions du Bureau du Plan pour cette année 2011 sont assez rassurantes. Selon les derniers chiffres, la croissance devrait s'élever à 2 % du PIB, alors qu'en septembre encore, la prévision était de 1,7 %. Cette croissance semble être soutenue par un retour à la consommation, une balance commerciale favorable et manifestement, un regain des investissements, surtout dans le secteur du logement.
Le chômage diminuera pour la première fois depuis 2008. Il importe de le signaler, même s'il ne s'agit que de 4 000 unités. Mais cela permet néanmoins d'inverser la courbe ascendante, ce dont nous devons évidemment nous féliciter, même si le taux de chômage demeure de 8,4 %.
Je mentionne également que nous avons créé 37 600 emplois supplémentaires, ce qui, en temps de crise, est plutôt un petit exploit. Ceci signifie que les fondamentaux de Belgique sont bons, mais qu'ils devraient le rester! La situation politique du pays ne devrait pas influer sur la situation économique favorable. Je pense sincèrement, monsieur le ministre, que vous avez tout mis en œuvre pour limiter la casse au niveau des spéculateurs et rassurer les instances de contrôle européennes.
Vu l'enlisement des négociations pour la formation d'un gouvernement, il conviendrait, dès à présent, de prendre des mesures pour maintenir ces fondamentaux et de ne pas les laisser péricliter. Aussi, monsieur le ministre, devons-nous faire l'impossible pour conserver ces acquis afin, notamment, de rencontrer les obligations du programme de stabilité.
Dès lors, que préconisez-vous? Quelles mesures envisagez-vous dans l'état actuel des choses? Comme nous ne sommes pas encore vraiment sortis de la problématique actuelle relative aux négociations, qu'est-il réellement possible de faire en période d'affaires courantes?
04.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, monsieur Thiéry, effectivement, les dernières évaluations qui nous parviennent, tant sur le plan international du Fonds monétaire ou de la Commission européenne – puisque la semaine prochaine se tiendra un Conseil européen – mais aussi des instances nationales sont favorables. Le premier ministre a d'ailleurs rappelé que nous avons demandé une nouvelle évaluation des hypothèses macroéconomiques au Bureau du Plan pour 2011. Toutes ces hypothèses sont favorables.
Pour être très concret, notre croissance est avant tout probablement tirée à la hausse par la croissance allemande. La situation du marché de l'emploi n'est évidemment pas particulièrement favorable mais elle est meilleure que dans beaucoup d'autres pays. Vous l'avez rappelé: pour la première fois, depuis 2008, nous allons probablement nous retrouver avec une création nette d'emplois faisant baisser le taux de chômage.
En particulier dans la situation actuelle d'instabilité politique et de difficulté de formation d'un nouveau gouvernement, la préoccupation est de savoir comment répondre à une attente, celle d'une situation si possible au moins aussi bonne en 2011 qu'en 2010.
Je voudrais évoquer quelques points très concrets. Comme le premier ministre l'a déjà évoqué, pour 2011, nous souhaitons atteindre un résultat budgétaire meilleur que le programme de stabilité. Ce programme de stabilité prévoit un déficit de 4,1 % du PIB. Je pense qu'il est réellement possible de descendre en dessous des 4 % mais largement en dessous, soit 3,7 ou 3,8 %. Au niveau fédéral, je vais y venir, on peut le faire à travers quelques mesures ou constatations simples mais on peut surtout le faire si les Régions et Communautés pour 2011, contrairement à 2010, réalisent aussi l'objectif attendu. Il y a eu un léger dérapage au niveau des Régions en 2010. On aimerait que, pour 2011, la situation se traduise par au moins un respect du programme de stabilité.
Au niveau fédéral, en 2010, la situation du secteur financier permettait de recevoir 1,15 milliard d'euros de recettes provenant de la taxe bancaire, des dividendes, des intérêts et des primes sur garantie payées par le secteur financier. En 2011, l'estimation est de plus de 2 milliards, ce qui signifie 0,2 % du PIB. En 2010, nous avons accéléré les enrôlements en matière d'impôt des personnes physiques et, donc, les remboursements aux particuliers, à hauteur de près de 700 millions d'euros. Cela revient, de nouveau, à pas loin de 0,2 % du PIB. Nous ne pourrons évidemment pas continuer à accélérer au même rythme. En outre, plus de 3 millions de déclarations ont été remplies électroniquement en 2010, ce qui représente aussi un gain important.
Depuis le début de cette année, nous avons réalisé deux opérations sur les accises en matière d'essence et de diesel, deux cliquets pour près de 17 euros. Nous allons continuer sur les produits pétroliers mais aussi sur le tabac, peut-être pour une centaine de millions d'euros au total.
En recettes proprement dites, nous devrions dégager environ 0,5 % du PIB de mieux que prévu, ce qui nous amène, indépendamment des non-utilisations ou des sous-utilisations en matière de soins de santé ou des recettes qui pourraient provenir d'autres secteurs, un déficit au niveau fédéral aux alentours, peut-être même en dessous, de 3 % du PIB.
Si les Régions font aussi l'effort annoncé dans les discussions avec les gouvernements régionaux, nous devrions nous situer entre 3,7 % et 3,9 % du PIB comme déficit en 2011.
Je crois que c'est la meilleure garantie donnée aux marchés financiers, mais à travers eux évidemment, aux citoyens, qu'il n'y aura pas lieu de prendre des mesures particulièrement douloureuses pour répondre à nos engagements européens.
Je termine, monsieur le président, en disant qu'en faisant cela, nous allons stabiliser la dette en 2011. Nous avions prévu un taux d'endettement de 100,6 % du PIB en 2010. Nous terminons l'année avec 97,2 %. Si on peut stabiliser ce pourcentage en 2011, dès 2012, nous connaîtrons une diminution, un effet boule de neige à l'envers, du taux d'endettement. C'est la meilleure réponse à donner aux marchés.
En guise de conclusion politique, je pense que, quelle que soit l'évolution dans les prochains jours ou les prochaines semaines des négociations pour un nouveau gouvernement, le gouvernement en affaires courantes, avec l'aide du parlement, doit réellement pouvoir prendre les mesures nécessaires pour faire en sorte que ce que je viens de vous dire se traduise dans la réalité en 2011 et rassure, je le répète, pas tellement les marchés financiers – je ne sais pas exactement qui sont les représentants de ces marchés – mais les citoyens.
Plus nous attendrons pour prendre les mesures nécessaires, plus elles seront douloureuses et plus elles porteront sur les épaules des plus fragiles. Je crois qu'il est temps dans les prochains jours, dans les prochaines semaines, de prendre les décisions que je viens d'évoquer et effectivement de tirer parti des évaluations, des pronostics et des nouvelles estimations positives que vous avez décrits vous-même venant du Fonds monétaire, de la Commission européenne ou du Bureau du Plan en Belgique.
04.03 Damien Thiéry (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse claire et complète. La stabilisation de la dette en 2011 est déjà un vrai challenge; j'espère donc que vous pourrez continuer votre travail pour rassurer les instances de contrôle européennes.
Dans votre réponse, j'ai été interpellé par le fait que les Régions doivent aussi faire un effort pour atteindre l'objectif du programme de stabilité. J'espère que les différents protagonistes en tiendront compte et que nous arriverons à l'objectif escompté.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Pensioenen en Grote Steden over "het Zilverfonds" (nr. P0006)
05 Question de M. Wouter De Vriendt au ministre des Pensions et des Grandes villes sur "le Fonds de vieillissement" (n° P0006)
05.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in tijden van communautaire impasse wil ik de aandacht vestigen op een probleem waarmee meer dan twee miljoen gepensioneerden dagelijks geconfronteerd worden, zijnde de pensioenen.
De pensioenen in ons land, mijnheer de minister, behoren tot de laagste van Europa. Een op de vier senioren zit in een financieel zeer lastige situatie. Eind vorig jaar heeft de heer Marc Boeykens, de voorzitter van het Zilverfonds, het vangnet als het ware om de financierbaarheid van de pensioenen te kunnen garanderen, gezegd dat wij afstevenen op een ramp. Hij vergeleek het Belgisch pensioensysteem met de Titanic.
Ik zou u bij het begin van dit nieuwe jaar, mijnheer de minister, willen vragen wat de precieze rekeningstand is van het Zilverfonds op dit moment en ik kreeg ook graag een vergelijking met 1 januari 2010.
Voorts wil ik u vragen welke maatregelen de regering genomen heeft om aanpassingen door te voeren in het Zilverfonds of om de financierbaarheid van de pensioenen te garanderen.
05.02 Minister Michel Daerden: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het voorwoord van het verslag 2009 over het Zilverfonds werd ondertekend door de minister van Financiën en de minister van Begroting.
Ik beantwoord u verschillende vragen evenwel met groot plezier.
Ten eerste, ik deel persoonlijk de mening van de voorzitter van de raad van bestuur, de heer Boeykens, wanneer hij zegt dat het passend is om, en ik citeer “de regels met betrekking tot onze parastatale sector bij te werken, zodat het Zilverfonds zowel zijn budgettaire als politieke relevantie zou kunnen terugkrijgen”. Volgens mij heeft hij gelijk.
Ten tweede, 1 december 2008 bevatte de portefeuille van het Zilverfonds 16,2 miljard euro.
Op 31 december 2009 bevatte deze 16,9 miljard euro, wat neerkomt op een verhoging met 0,7 miljard gedurende het jaar 2009. Op basis van de bij de instelling ingewonnen informatie was het bedrag op 31 december 2010 17,6 miljard euro, wat neerkomt op een verhoging met 0,7 miljard gedurende het jaar 2010.
Ten derde, in het Groenboek heb ik herhaaldelijk de problematiek van het Zilverfonds aangehaald, onder andere op de bladzijden 15, 17, 42, 58. Bovendien betreft het hier een van de essentiële vragen – thema 1, vraag 3 – die werden gesteld ter voorbereiding van het Witboek.
05.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u alleszins voor de cijfers.
Zoals wij dat allemaal hebben gedaan, heeft ook mijn fractie uw Groenboek met de nodige interesse gelezen. Ik had gehoopt hier een antwoord te krijgen op mijn vraag wat u gedaan hebt om de financierbaarheid van de pensioenen te garanderen. In welke mate hebt u het Zilverfonds kunnen aanpassen?
Mijnheer de minister, u spreekt van 17,6 miljard euro. Welnu, dat bedrag volstaat om een half jaar lang de pensioenen uit te betalen! De realiteit is, mijnheer de minister, dat de voorzitter van het Zilverfonds gelijk had toen hij een tijd geleden zei dat het Belgische pensioensysteem zoals een Titanic afstevent op een ijsrots.
De realiteit is, mijnheer de minister, dat de regering, waarvan Yves Leterme premier is, de pensioenproblematiek jarenlang totaal links heeft laten liggen.
Wij zijn nu 228 dagen zonder regering. Ik denk dat het hoog tijd is dat de overwinnaars van de verkiezingen, namelijk de N-VA en de PS, hun verantwoordelijkheid nemen, hun eigen grote gelijk laten varen en tot een akkoord komen om onder andere belangrijke sociale problemen zoals het pensioen op te lossen, want de pensioenen zijn een groot probleem. Veel gepensioneerden leven in armoede. Ik denk dat het tijd is om uit onze schulp te kruipen en om aandacht te hebben en politieke energie op te brengen voor een aantal belangrijke sociale problemen in ons land.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de audit van de Hoge Raad voor de Justitie over de werking van de rechtbanken van koophandel" (nr. P0007)
06 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "l'audit du fonctionnement des tribunaux de commerce par le Conseil supérieur de la Justice" (n° P0007)
06.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als uitloper van de zaak-De Tandt is er door de Hoge Raad voor de Justitie een audit uitgevoerd van onze rechtbanken van koophandel of, zoals wij ze noemen, de handelsrechtbanken.
Op het vlak van de lekenrechters – dat zijn er heel wat; zij vormen de grote meerderheid, namelijk 1 035 lekenrechters ten opzichte van 111 beroepsrechters – levert de audit een dubbel resultaat op. Er is enerzijds, de algemene erkenning dat de lekenrechters in de rechtbanken van koophandel een meerwaarde betekenen. Er is echter anderzijds, de vaststelling dat het gebruik van lekenrechters ook bepaalde risico’s inhoudt.
Het gaat enerzijds, om risico’s vooraf, bij de benoeming dus, omdat er een gebrek is aan een kwaliteitsvolle selectie. Er gebeurt ook geen screening naar de mandaten. Zetelt de kandidaat-lekenrechter al in bepaalde raden van bestuur? Wat zijn diens activiteiten? Zij zijn niet altijd gekend. Bij sommige rechtbanken zijn zij wel gekend, bij andere dan weer niet. Er zijn dus risico’s vooraf, naar aanleiding van de benoeming.
Er zijn echter, anderzijds, ook risico’s tijdens de uitvoering van het mandaat van lekenrechter. Er bestaat immers geen deontologisch kader. Belangenvermenging is dan ook mogelijk.
De audit toont ook aan dat elke rechtbank haar eigen systeem heeft. De rechtbanken zouden door het uitwisselen van hun good practices veel van elkaar kunnen leren.
Mijnheer de minister, voorts geeft de audit nog een aantal pijnpunten op het vlak van de afwikkeling van faillissementen aan. Ook de lijst van gerechtsdeskundigen wordt onder de loep genomen.
Mijnheer de minister, de Hoge Raad voor de Justitie heeft in zijn conclusie een aantal heel concrete beleidsvoorstellen geformuleerd.
Ik zou u vandaag gewoon het volgende willen vragen.
Wat bent u van plan met de audit? Bent u bijvoorbeeld van plan uw administratie de opdracht te geven de concrete beleidsvoorstellen uit de audit onder de loep te nemen en eventueel voorbereidend werk te verrichten inzake een wijziging van de wetgeving of regelgeving? Dat is een eerste mogelijkheid.
Wil u daarentegen de audit voorlopig aan de kant laten liggen en aan uw opvolger doorgeven, zodra hij of zij in functie is?
06.02 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb in september 2009 die vraag gesteld aan de Hoge Raad voor Justitie, om te bekijken wat er op de rechtbank van koophandel gebeurt, specifiek met betrekking tot de consulaire rechters. Ik heb vandaag per post de stukken binnengekregen. U bent dus heel stipt om hier bij deze eerste zitting al naar mijn intenties te vragen met betrekking tot het verslag dat ik vandaag heb ontvangen.
Het is evident dat dit onderzocht wordt door het kabinet en de administratie. Ik zal het ook meedelen aan de commissie voor de Justitie. Een volgende regering zal wellicht de initiatieven nemen die zich opdringen om verbeteringen aan te brengen conform de aanbevelingen die geformuleerd zijn. De essentie is nochtans dat dit een noodzakelijk, goed werkend systeem is en dat het dus positief gewaardeerd wordt.
Ikzelf kies ook voor deze consulaire rechters en voor sociale rechters. Ik meen dat het een goede methodiek is. Dat wordt in de praktijk ook bewezen door de rechtbanken van koophandel en de arbeidsrechtbanken. Het principe is dus goed maar er moet een verbetering komen op het vlak van selectie, toezicht en dergelijke meer.
Die consulaire rechters vervullen een belangrijke rol in het kader van de faillissementen en de continuïteit van de onderneming. Ik meen dus dat zij die rol moeten blijven vervullen, maar er zijn een aantal punten van kritiek die genoteerd zijn en die we zeker moeten kunnen aanpakken. Ik bezorg het dus met heel veel plezier aan de commissie voor de Justitie om er te gepasten tijde van gedachten over te wisselen. Ik bezorg het aan diegenen die de volgende regering vormen om te bekijken op welke structurele manier daarrond een aantal initiatieven kunnen worden genomen. Een punt is belangrijk, ze blijven als zodanig noodzakelijkerwijze bestaan. Het is een goede instelling, we moeten de instelling alleen optimaliseren.
06.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
U hebt het rapport vandaag misschien officieel ontvangen per post maar het staat al enkele dagen op de site van de Hoge Raad voor Justitie. Ik ben het met u eens dat er in de audit duidelijk staat dat lekenrechters een meerwaarde betekenen. De risico’s die bestaan – ze zijn onder andere gebleken in de zaak-De Tandt – kunnen deels worden opgelost door het uitwisselen van good practices.
De voorzitters van de rechtbanken van koophandel zijn samengekomen op basis van die audit en hebben zich constructief en opbouwend getoond om zelf al te doen wat zij zelf kunnen doen. Er is echter ook een belangrijke verantwoordelijkheid voor ons. U zegt dat u het zult laten bestuderen en dat de commissie voor de Justitie er eventueel over zal kunnen debatteren.
Ik hoop echter dat we de heel concrete beleidsvoorstellen zo vlug mogelijk kunnen aanpakken.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "antihelikopternetten boven de binnenplaatsen van gevangenissen" (nr. P0008)
07 Question de M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "la pose de filets anti-hélicoptère au-dessus des cours intérieures des prisons" (n° P0008)
07.01 Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega’s, ik ben blij dat wij nog eens op een podium kunnen staan, zij het om een vraag te stellen aan een regeringslid in lopende zaken. Toen ik vernam dat wij die mogelijkheid kregen, heb ik eens nagedacht welke vraag ik zou kunnen stellen die echt lopende zaken betreft, een vraag waarbij de minister niet kan verwijzen naar het feit dat de regering nog moet beslissen, terwijl dat eigenlijk niet meer kan.
Mijnheer de minister, ik dacht iets te vragen over de toestand in de gevangenis in Vorst of over de bouw van de gevangenissen. Of er al een vierkante meter grond gekocht is, bijvoorbeeld. U hebt echter een bezoek gebracht in de gevangenis van Brugge om de opleiding van de cipiers te tonen, met het effect dat een lokale journalist even meekwam, keek en sprak met de syndicaten. Wat blijkt? Anderhalf jaar nadat Sekakki met een helikopter op een binnenkoer van de gevangenis geland en weer opgestegen was, is er aan de situatie nog niets veranderd. Zo komen we bijna tot de weglopende zaken.
Ik dacht dat wij in de zomer van 2009 van u gehoord hadden dat u enorm veel zou bouwen, maar dat u ook de gewone zaken zou doen, waaronder ervoor zorgen dat de helikopters niet meer kunnen landen op de binnenkoer van de gevangenis.
Wat blijkt? Waar de helikopters niet kunnen landen, zijn er al netten, maar waar ze geland zijn, is er niets veranderd. Vandaar mijn vraag wat er gebeurd is. Waarom is uw beslissing nog niet uitgevoerd?
07.02 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega, ik had afgelopen week inderdaad eens te meer het genoegen om in Brugge te zijn, naar aanleiding van een belangrijk moment. De akkoorden die wij met de syndicale organisaties hebben gesloten, hebben niet alleen tot een beter statuut geleid, maar ook tot het opstarten van een opleiding van een jaar voor alle binnenkomende penitentiaire beambten. Dat moest worden gevierd. Ik ben daar naartoe geweest.
Het was goed dat dat in Brugge werd georganiseerd, want de opleiding van een jaar wordt daar perfect georganiseerd. Ik was blij er te zijn. Ik was ook vol verwachting om dat uitgebreid in de media te zien, maar neen, dat verhaal is niet in de media gekomen. Het nettenverhaal is opnieuw opgedoken en ik was er zeker van dat ik mijn goede vriend Renaat Landuyt hier vandaag op het podium zou zien om een vraag te stellen over de netten in Brugge.
In november 2009 heb ik het volledige plan voor alle gevangenissen met alle gemaakte keuzes doorgestuurd naar het departement en de Regie van de Gebouwen. Ondertussen is een aantal zaken uitgevoerd, zijn alle kleine wandelingen in Brugge ook volledig beveiligd en wordt in maart de grote wandeling ook aangepakt. Maar het is juist dat niet alle wandelingen, niet alle ruimtes, zijn bewerkt.
Ik heb het nagekeken. Wij hebben ons werk gedaan. Het is nu de Regie die het dossier verder opvolgt. Ik heb pas nog eens aangedrongen bij mijn goede collega Didier Reynders en eraan herinnerd dat er een budget is. Er stond 1 200 000 op de begroting 2010 om dat allemaal uit te voeren. Spijtig genoeg is maar een kleine 90 000 euro besteed. Maar het zal – en dit wordt mij verzekerd door mijn achtbare collega in de regering – met bekwame spoed verder worden uitgevoerd door de Regie der Gebouwen.
De volgende keer dat u de vraag stelt, richt u zich best tot de bevoegde minister van de Regie der Gebouwen.
07.03 Renaat Landuyt (sp.a): Ik had nog zo mijn best gedaan, waarde collega’s, om iets te vinden wat echt onder de bevoegdheid valt van de minister van Justitie en waarvoor hij een keer echt verantwoordelijk is en het blijkt zo niet te zijn. Het is Reynders geweest. Mijn excuses, mijnheer de minister.
L'incident est clos.
- de heer Bert Schoofs aan de minister van Justitie over "de vrijlating van negen koperdieven door de Brusselse onderzoeksrechter" (nr. P0009)
- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de vrijlating van negen koperdieven door de Brusselse onderzoeksrechter" (nr. P0010)
- M. Bert Schoofs au ministre de la Justice sur "la libération de neuf voleurs de cuivre par le juge d'instruction de Bruxelles" (n° P0009)
- Mme Kristien Van Vaerenbergh au ministre de la Justice sur "la libération de neuf voleurs de cuivre par le juge d'instruction de Bruxelles" (n° P0010)
08.01 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, twee dagen geleden stelde ik u een vraag over een moordverdachte die was vrijgelaten door de kamer van inbeschuldigingstelling omdat men geen datum voor zijn proces vond, omdat hij al 2,5 jaar vastzat. Die persoon zou een moord hebben gepleegd op een lid van een andere bende.
Vandaag sta ik hier weer om opnieuw een vraag te stellen over een vrijlating, ditmaal over het kostbaar economisch goed van tegenwoordig, koperdraad.
Negen Roemenen werden vorige week opgepakt dankzij een goed gecoördineerde actie van een aantal politiekorpsen in de zone Halle. Zij werden op heterdaad betrapt. Tot ieders verbijstering werden zij echter vrijwel onmiddellijk vrijgelaten.
Negen verdachten, waarvan ik vermoed dat ze illegaal zijn. U zult mij kunnen vertellen of zij al dan niet illegaal waren. De onderzoeksrechter liet hen vrij.
Ik heb hierover eerst een aantal concrete vragen.
Mijnheer de minister, waren zij illegalen? Op basis van welke grond werden zij alle negen vrijgelaten? Welke gronden waren afwezig om hen alle negen vast te houden?
Is het waar dat zij in beslag genomen goederen dezelfde dag nog bij de politie zijn gaan terugvragen? Dat zou wel zeer cynisch zijn. Hebben zij die ook teruggekregen? Ik denk aan de wagens waarmee de Roemeense bende de actie hadden gepland.
Ik heb nog een aantal algemene vragen, mijnheer de minister.
Kunt u een verklaring geven, ik weet dat wij moeten oppassen met de scheiding der machten, voor het feit dat er zo laks wordt opgetreden? Is er een verklaring voor het feit dat men op heterdaad betrapte bendes zo maar vrijlaat? Heeft men het bij het gerecht nog niet begrepen? Zit men daar nog in een ivoren toren? Wat is uw standpunt ter zake?
Kunt u op mijn vragen een antwoord formuleren, mijnheer de minister, waarbij de burger en de bedrijfsleider die nu voor hun televisie zitten te kijken niet in lachen uitbarsten, in tranen uitbarsten of uit woede hun televisie uit het raam gooien?
08.02 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, mijn streek, het Pajottenland, wordt momenteel geteisterd door koperdiefstallen.
Ik herhaal de feiten. Dankzij een goed gecoördineerde actie van maar liefst drie politiekorpsen, Halle, Beersel en Sint-Pieters-Leeuw, konden niet minder dan negen koperdieven worden opgepakt.
Die negen koperdieven bleken illegaal in ons land te verblijven en hadden een bevel gekregen om het land te verlaten. Binnen de vierentwintig uur werden zij vrijgelaten. Het zou bovendien niet de eerste keer geweest zijn dat ze dergelijke feiten hadden gepleegd en waarschijnlijk ook niet de laatste.
Samen met de mensen van het Pajottenland begrijp ik niet dat die personen kunnen worden vrijgelaten. Bovendien voelen ook de politiemensen zich niet gewaardeerd.
Mijnheer de minister, ik wil u de volgende vragen stellen. In de wet voorlopige hechtenis staat onder meer dat er kan worden overgegaan tot aanhouding wanneer het gevaar bestaat dat de verdachten zich zouden onttrekken aan het gerecht. Kan men volgens u stellen dat, wanneer het gaat om illegale verdachten, er sowieso een reëel gevaar bestaat dat zij zich zouden onttrekken aan het gerecht?
Volgens mij rijzen er ook een aantal praktische problemen, nu die illegale verdachten weer op straat lopen. Hoe zult u ze terugvinden? Hoe kunnen ze worden gedagvaard? Moeten wij misschien een brief schrijven naar Boekarest om ze te vinden? Ik weet het niet.
Tot slot, welke initiatieven kan of mag u nemen om ervoor te zorgen dat illegalen sowieso in voorlopige hechtenis zouden blijven tot wanneer ze over de grond van hun zaak worden berecht?
08.03 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, de feiten zijn geschetst. Het gaat inderdaad over negen Roemenen die geen domicilie hebben bij ons. We kunnen dan ook niet zeggen dat ze per definitie illegaal zijn. Dankzij een uitstekende actie van de politiediensten zijn we ze op het spoor gekomen en zijn ze aangehouden. Het parket heeft samen met de politie uitstekend werk verricht. Ze zijn voor de onderzoeksrechter voorgeleid maar die heeft beslist ze niet verder aan te houden.
Dit is de beslissing van de onderzoeksrechter, gebaseerd op een kwalificatie na discussie. Dit is een autonome beslissing van de onderzoeksrechter waar iedereen akte van moet nemen. Dit heeft tot gevolg dat de dagvaarding zal moeten gebeuren, maar wij zijn niet zeker of zij nog voor een rechtbank zullen verschijnen. De procedure wordt voortgezet. Ik kan alleen maar acteren wat binnen de rechtbank en conform de regels is toegepast.
Ik betreur dat het risico van een minder efficiënte voortzetting van deze procedure bestaat. We wachten af hoe de zaak verder verloopt. De samenwerking tussen politie en parket enerzijds, en de dienst Vreemdelingenzaken anderzijds, verloopt correct. Dat is in deze niet het probleem. Het gaat om de autonome beslissing van een onderzoeksrechter die op basis van zijn dossier heeft geoordeeld om deze personen niet langer aan te houden. Ik neem daar akte van. Ik heb daar verder geen commentaar op te geven.
08.04 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, het zal niet volstaan met te verwijzen naar een algemene mentaliteit van laksheid die dit land doordesemt. Het is misschien wel symbolisch, mijnheer de minister, dat het hier om koperdraad handelt.
De rechtsstaat hangt aan een zijden draadje, volgens mij. De gerechtigheid waar burgers, bedrijfsleiders, ondernemingen en verenigingen zo naar snakken, die zit verstrikt en verstikt in een gigantisch web van onbestuurbaarheid à la belge. Men zou er sprakeloos van worden in feite. Uiteindelijk zijn het de criminelen die het wurgkoord rond de hals van Vrouwe Justitia al maar meer aantrekken en zij krijgen er ook meer en meer de gelegenheid toe.
Als ik een suggestie voor een titel van een boek – hier kan toch stilaan een boek van minimum 500 bladzijden over worden geschreven – mag aanbrengen voor een journalist of een commentator die hier een boek wil over schrijven, dan zou het luiden: “Belgische justitie, ergens tussen patattenmonarchie en bananenrepubliek”.
De voorzitter: Mevrouw, eerst en vooral proficiat met uw maidenspeech. (Applaus)
08.05 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de minister, ik kan er niet aan doen, maar ik vraag mij af of de regels dan niet moeten worden aangepast. Voor mij blijft het toch een spelletje van zoek de boef, vind de boef, pak de boef, laat de boef gaan, zoek de boef terug. Zo blijven we maar ronddraaien.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de minister van Klimaat en Energie over "de procedure die de CREG heeft opgestart tegen Electrabel" (nr. P0011)
09 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la procédure lancée par la CREG contre Electrabel" (n° P0011)
09.01 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de minister, collega’s, zoals u hebt kunnen lezen in de kranten heeft de energieregulator CREG aangekondigd een procedure te zullen opstarten tegen de energiegigant Electrabel wegens het niet verstrekken van de gevraagde informatie over haar prijszetting.
Zoals u ongetwijfeld weet is dergelijke informatie van kapitaal belang om te kunnen weten of er sprake is van dominantie en zo verder. Het is natuurlijk de taak van de regulator om op een correcte marktwerking toe te zien. De inspecteurs van de CREG moeten beschikken over bewijsstukken die hun ambt moeten rechtvaardigen, zeg maar een legitimatiekaart. Die kaart is er nog altijd niet. Recent zijn de inspecteurs eindelijk beëdigd. Daarvoor zijn ze naar de minister van Klimaat gegaan, naar de minister van Justitie, naar de procureur-generaal, dan weer terug, maar dat is eindelijk rond.
Mijn eerste vraag, mijnheer de minister: wanneer komt die legitimatiekaart er zodat de inspecteurs vlotter hun werk kunnen verrichten?
Er is een richtlijn, derde pakket energiemaatregelen, die omgezet moet worden. Die datum loopt eind maart af, als ik het goed gelezen heb. Hoe ver staat het met die omzetting? Eind maart komt redelijk dichtbij. Hebt u in uw ontwerp van die omzetting voorzien in bijkomende maatregelen die de regulator gemakkelijker informatie moeten verschaffen over de prijszetting bij energiebedrijven, leveranciers, netgebruikers, aanbieders van verhandelingplatformen en eindafnemers.
Ik kijk uit naar uw antwoord.
09.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Schiltz, de regering is inderdaad bezig met de omzetting van de richtlijn betreffende de herziening van de elektriciteit- en de gasmarkt, het zogenaamde derde pakket. Dat pakket voorziet in een versterking van de energieregulatoren.
In België hebben wij dat al in brede mate geanticipeerd. U weet dat in 2008 de wet houdende diverse bepalingen meer machten aan de CREG heeft gegeven, onder andere de macht om alle informatie aan de producenten te vragen en zelfs om documenten ter plaatse in beslag te nemen. We hebben geanticipeerd op dat Europees pakket.
Dat pakket voorziet er eveneens in dat de energieregulatoren meer autonomie en nog meer macht moeten krijgen, bijvoorbeeld om andere onderzoeksdaden te kunnen stellen, om sancties te kunnen opleggen, enzovoort.
Ik heb een voorontwerp van wet voorbereid. De regering zal, waarschijnlijk midden februari, dat voorontwerp van wet bespreken. We zullen met dat voorontwerp van wet dus snel naar het Parlement kunnen komen.
09.03 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de minister, het is goed dat dit lopende is.
De arrogantie die de voornaamste speler in ons land etaleert, gaat gepaard met dominantie. Die speler kan het zich permitteren. Dat is laakbaar.
Ik hoop dan ook dat de Belgische wetgever snel zijn tanden zal laten zien om aan de verstoring van de goede marktwerking paal en perk te stellen, waardoor eindelijk, hopelijk, België in een vrijgemaakte Europese markt haar recht …
09.04 Minister Paul Magnette: (…) (microfoon niet aan)
09.05 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Natuurlijk, mijnheer de minister, dat is van kapitaal belang voor de eindafnemers, voor de consumenten, die daardoor een betere prijszetting kunnen krijgen en niet afhankelijk zijn van een bedrijf dat een arrogantie etaleert die aan het onvoorstelbare grenst.
Het incident is gesloten.
- Mme Catherine Fonck à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "les incidents survenus ce mardi à la SNCB, à savoir le franchissement d'un feu rouge à Hal et la collision à un passage à niveau ouvert à Leval" (n° P0012)
- M. Ronny Balcaen à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "les incidents survenus ce mardi à la SNCB, à savoir le franchissement d'un feu rouge à Hal et la collision à un passage à niveau ouvert à Leval" (n° P0013)
- Mme Valérie De Bue à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "les incidents survenus ce mardi à la SNCB, à savoir le franchissement d'un feu rouge à Hal et la collision à un passage à niveau ouvert à Leval" (n° P0014)
- mevrouw Catherine Fonck aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de incidenten van afgelopen dinsdag bij de NMBS, met name het negeren van een rood sein in Halle en de botsing op een open overweg in Leval" (nr. P0012)
- de heer Ronny Balcaen aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de incidenten van afgelopen dinsdag bij de NMBS, met name het negeren van een rood sein in Halle en de botsing op een open overweg in Leval" (nr. P0013)
- mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de incidenten van afgelopen dinsdag bij de NMBS, met name het negeren van een rood sein in Halle en de botsing op een open overweg in Leval" (nr. P0014)
10.01 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, il était moins une ce mardi! Et moins une à double titre!
Moins une, d'abord, parce que le hasard fait très mal les choses. À quasiment un an de la catastrophe de Buizingen, exactement au même endroit, un feu rouge a été brûlé, dans des circonstances non encore précisées à ce jour. Un système a fonctionné et le train s'est arrêté.
Mais cet incident engendre une fois encore autant de questions importantes, la première étant de savoir si ce feu rouge de Buizingen est un point noir en Belgique.
Madame la ministre, combien de fois ce feu rouge a-t-il déjà été brûlé à cet endroit durant l'année 2010?
Il était moins une pour cet incident, mais également moins une, et de façon encore plus inquiétante, dans la région du Centre; à Leval, près de Morlanwelz: très tôt ce matin-là, à un passage à niveau, une voiture s'est engagée et un train l'a percutée.
Les circonstances y étaient également étonnantes: les barrières étaient restées levées, les indications au niveau du passage étaient éteintes. Ce train provenait de Louvain-la-Neuve et se dirigeait vers Binche. Une borne est placée à 1,2 km du passage et détecte tout passage de train lorsque les barrières n'ont pas été actionnées, actionnant un feu qui permet d'agir manuellement. Les choses n'ont pas fonctionné comme prévu.
Madame la ministre, sur ce point encore les interrogations sont nombreuses. On sait que les passages à niveau sont des endroits particulièrement délicats, des points noirs en termes de sécurité. Mais que s'est-il passé à Leval?
La conductrice de la voiture est une miraculée: elle est sortie indemne de la collision de sa voiture avec un premier train; mais son véhicule a ensuite été percuté de plein fouet par un train roulant de Binche vers Louvain-la-Neuve, en sens inverse donc. Sortie moins une de sa voiture, son véhicule a alors été percuté de plein fouet, le réduisant à un amas de tôles froissées.
Madame la ministre que s'est-il passé? Un problème matériel s'est-il posé? Un problème s'est-t-il posé au niveau du feu de signalisation? Un problème s'est-il posé au niveau des barrières?
Cela dit, il semble que l'on ait évité une catastrophe beaucoup plus importante puisqu'il semble que, si le premier train n'avait pas percuté la voiture, il y aurait eu alors un face à face, une collision catastrophique entre deux trains: le train venant de Binche et allant vers Louvain-la-Neuve et le train venant en sens inverse.
Madame la ministre, compte tenu des circonstances et de l'importance de l'enjeu, nous avons besoin d'explications d'ordre technique, mais aussi des explications en matière de sécurité.
10.02 Ronny Balcaen (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, deux incidents ces derniers jours attirent l'attention sur la sécurité de notre réseau ferroviaire. Tout d'abord, le franchissement, le dépassement d'un feu à Buizingen et, ensuite, cette collision à un passage à niveau à Leval, provoqué également semble-t-il par un dépassement de signal – mais j'attends vos réponses pour en être sûr. On voit que cette question du dépassement des signaux reste très importante. Nous avons eu régulièrement l'occasion d'échanger nos points de vue sur cette question en commission Sécurité du rail. Cela reste une question très importante en termes de sécurité puisque les franchissements de signaux sont très souvent des précurseurs d'accidents plus graves.
Ce qui interpelle aussi, au-delà des aspects techniques et des franchissements de signal, c'est le suivi de l'incident à Buizingen, où il y a eu application normale et automatique du règlement actuel, mise à pied du conducteur fautif, ce qui a entraîné de fameuses perturbations du rail dans l'attente d'un nouveau conducteur. Des passagers ont été abandonnés à leur sort pendant de très longues minutes et on a connu des perturbations sur plusieurs lignes. Au-delà de l'efficacité d'une telle sanction immédiate, automatique, sans réflexion, cela pose également la question des liens entre sécurité et ponctualité sur le réseau.
Mes questions portent d'abord sur les circonstances des incidents. Pouvez-vous confirmer ce qui a été dévoilé ici ou dans la presse? Ma deuxième question a trait plus précisément à l'équipement en TBL1+ dans les deux situations. À Buizingen, la voie était-elle équipée en TBL1+ et le train également? Cela semble être le cas. La situation était-elle identique à Leval? Avait-on là également un système TBL1+ sur les voies comme dans le train? Ma dernière question porte sur l'application de la réglementation en matière de ressources humaines. La commission spéciale émettra certainement des propositions en la matière mais n'est-il pas temps de chercher une autre application du règlement en cas de franchissement de signaux?
10.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, madame la ministre, l'année 2010 a été une année noire pour le rail belge, particulièrement avec la tragédie de Buizingen, mais aussi avec d'autres incidents. L'année 2011 ne commence pas sous de meilleurs augures. Les chiffres de la ponctualité nous laissent pantois. En effet, ce sont les plus mauvais chiffres depuis dix ans. On observe également une insatisfaction croissante des navetteurs.
Les deux incidents qui se sont produits, l'un à Buizingen, l'autre à Leval au passage à niveau, sont particulièrement interpellants. Lorsqu'il s'agit de sécurité, les questions liées à la qualité du service ou à la ponctualité peuvent paraître secondaires. Si la sécurité n'est pas garantie, on ne pourra pas progressivement rendre confiance aux usagers.
Comme mes deux prédécesseurs, je souhaiterais vous interroger sur les circonstances de ces deux incidents, plus spécialement celui de Buizingen, qui est un point difficile. Quant au cas de Leval, j'ai appris par voie de presse qu'Infrabel contestait la version des barrières qui étaient restées levées. Comment imaginer qu'un dispositif ne puisse fonctionner, qu'un automatisme ne puisse s'enclencher? On a également parlé de l'endormissement du conducteur.
Pour les dépassements de signaux, le train était-il équipé du système TBL1+? A-t-il fonctionné correctement?
La commission termine ses travaux relatifs aux conclusions et recommandations pour le rail. Les dépassements de signaux constituent un chapitre important du rapport. Statistiquement, les chiffres sont toujours en augmentation.
Dans votre texte "Visions" présenté au mois de mars dernier en commission, vous avez déjà fait état d'un certain nombre de propositions en matière de suivi, car l'analyse peut être améliorée tant au niveau du suivi que de son exécution sur le terrain. Différentes mesures étaient proposées, comme une communication plus rapide avec les conducteurs, un suivi systématique de leurs observations. Des avancées en la matière sont-elles déjà intervenues?
10.04 Inge Vervotte, ministre: Monsieur le président, chers collègues, personne n'a oublié l'accident dramatique de Buizingen. La sécurité est naturellement notre priorité absolue, comme je l'ai souligné à de nombreuses reprises lors de mes interventions en commission spéciale. Nous avons d'ailleurs entrepris et annoncé de nombreuses actions.
En ce qui concerne le dépassement de signal à Hal, le mardi 25 janvier, aucun dommage n'a été déploré au niveau des passagers. Autant le matériel roulant que l'infrastructure au sol étaient équipés du système TBL1+. Je me réjouis de ce que ce système ait fonctionné correctement. Les causes du dépassement sont en cours d'enquête.
Pour ce qui est de l'accident au passage à niveau de Leval, le conducteur du premier train constate que le signal est fermé. Il effectue un freinage d'urgence mais ne peut plus stopper le train à temps et heurte une automobile au passage à niveau. Le conducteur du deuxième train sur l'autre voie aperçoit la situation et freine en urgence. Le train, n'ayant pas pu s'arrêter, percute également la voiture. À l'exception de la conductrice de la voiture qui a été emmenée à l'hôpital, aucune autre victime n'est à déplorer.
Je comprends que cet incident pose des questions auxquelles, je l'espère, l'enquête judiciaire en cours pourra répondre rapidement. Toutefois, l'enquête menée par Infrabel a pu déterminer qu'aucun dysfonctionnement de l'infrastructure ferroviaire n'est à l'origine de l'accident.
Je reste attentive aux mesures de sécurité à suivre sur notre réseau et j'attends avec beaucoup d'intérêt les conclusions de la commission spéciale de la sécurité ferroviaire. Comme je l'ai déjà annoncé en commission, nous ne manquerons pas de suivre ces conclusions.
10.05 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Je ne doute pas de l'importance de votre volonté et de votre détermination en matière de sécurité du rail. Vous y avez d'ailleurs fait référence à plusieurs reprises.
Mais qu'en est-il exactement de la SNCB? J'ai pris acte des réponses fournies par cette dernière et du fait qu'il n'y aurait pas eu de problème d'infrastructure dans le cas de l'accident de Leval. Mais les barrières du passage à niveau étaient levées. Force est donc de constater qu'il y a eu un "stuut", sinon nous n'en discuterions pas aujourd'hui dans cet hémicycle! L'enquête nous donnera – en tout cas, je l'espère – des éléments probants, que ce soit dans un sens ou dans l'autre.
Toujours est-il que les éléments s'accumulent. Il y a des problèmes de ponctualité. La priorité absolue doit rester la sécurité. Bien entendu, le risque zéro n'existe pas. Mais aujourd'hui, la SNCB doit se fixer pour objectif de réduire au maximum ce risque. Des accidents ne doivent pas pouvoir avoir lieu. Il faut absolument éviter tout incident lié à un problème de barrières restées levées alors que deux trains arrivent dans les deux sens.
Il est ici question de matériel, mais aussi de capital humain puisque tous les cheminots travaillent aujourd'hui à flux tendus.
Nous reviendrons, sans aucun doute, sur la question, madame la ministre. En tout cas, j'espère que nous recevrons rapidement des informations sur l'accident de mardi.
10.06 Ronny Balcaen (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je remercie la ministre pour ses explications. Je me réjouis avec elle sur le fait que, cette fois, le système TBL1+ a bien fonctionné à Buizingen. C'est un élément positif à retenir. Le TBL1+ n'est pas parfait, mais on voit ici qu'il a joué son rôle; il faut le souligner.
Ce qui est plus inquiétant, ce sont les circonstances qui ont mené à l'accident de Leval. Il s'agira de voir plus clair: Infrabel et la SNCB devraient pouvoir nous fournir des informations précises sur les circonstances. Les enquêtes en cours devront aussi apporter des réponses.
Un mot sur la problématique des dépassements de feu. Selon les derniers chiffres connus, ces dépassements de signaux restent un problème, madame la ministre, comme vous le savez. L'autorité nationale de sécurité doit se saisir de cette question.
À propos de cette autorité nationale, je tenais à vous faire part, ainsi qu'à votre collègue de la Mobilité, de nouvelles mises en demeure de la part de la commission quant à son indépendance. Nous devrons aussi apporter des réponses à ce sujet si nous désirons rendre notre système ferroviaire belge le plus sûr possible.
10.07 Valérie De Bue (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos explications au sujet du dépassement à Buizingen.
En revanche, je n'ai pas très bien saisi la réponse d'Infrabel au sujet de l'incident à Leval S'il n'y a pas eu de problème d'infrastructure, comment expliquer que ces barrières n'étaient pas abaissées et que cette quasi-catastrophe ait pu se produire. Il faut tirer les enseignements de cet incident et poursuivre l'analyse.
Dans votre discours du nouvel an, vous avez vous-même déclaré que chaque Belge contribue à concurrence de 25 euros pas mois au financement de la SNCB. Je pense que nous avons droit à un service de qualité mais surtout à une sécurité irréprochable.
Comme vous le savez, la commission a presque terminé son travail et remettra ses recommandations. Je crois qu'un suivi particulier devra être donné à ces recommandations, particulièrement en matière de sécurité. Un chapitre sur les dépassements de signaux y sera abordé.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. André Frédéric à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "le nouveau plan de bpost" (n° P0015)
11 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "het nieuwe plan van bpost" (nr. P0015)
11.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, madame la ministre, les organisations syndicales et les travailleurs de bpost se sont fortement émus de l'annonce, ce lundi, du plan de réorganisation par la direction. Depuis hier, un certain nombre de centres de tri sont à l'arrêt.
On connaît l'objectif de l'opération. Depuis la libéralisation du 1er janvier dernier, l'entreprise a la volonté de réduire ses coûts. Le mode opératoire est interpellant; en effet, on va limiter l'activité du tri réalisé par les facteurs dans 416 bureaux de distribution locaux et centraliser celle-ci dans les cinq grands centres de tri actuels. Ces 416 bureaux de distribution seront regroupés dans une nouvelle structure, les Mail Centres, qui seront au nombre de 60.
Si bpost annonce aujourd'hui qu'il faut réaliser des économies pour s'inscrire dans le processus de libéralisation, je constate néanmoins au quotidien, et étant attentif aux médias, que de fortes dépenses ont été engagées pour la promotion de sa nouvelle image. Je me demande s'il est vraiment utile de dépenser de l'argent pour la promotion alors qu'on fait des restrictions sur le personnel!
On essaie de nous rassurer en nous disant qu'il n'y aura que des départs volontaires, qu'il n'y aura pas de licenciement sec. Je suis assez difficile à persuader, d'autant plus que les travailleurs de bpost ont déjà subi un certain nombre de réorganisations (Géoroute 1, Géoroute 2, Géoroute 3, les facteurs bénévoles, les facteurs de quartier low cost). Tout ceci est assez interpellant.
J'ai peur et je comprends la crainte exprimée par ces gens qui accomplissent un travail difficile. Les cadences ont été augmentées de façon terrible et les déplacements quotidiens de manière impressionnante. Je pense qu'avec ce nouveau plan de réorganisation, leur travail deviendra encore plus difficile.
De plus, en écoutant les consommateurs, je n'ai pas le sentiment qu'ils soient pleinement satisfaits du service. On entend de plus en plus que le courrier se perd ou qu'il n'arrive pas à temps. Mais on ne peut en vouloir aux travailleurs car leurs conditions de travail sont rendues sans cesse plus pénibles.
Madame la ministre, quel est votre sentiment concernant cette nouvelle réorganisation du travail? Cette réorganisation a-t-elle été soumise à la concertation sociale? Confirmez-vous que bpost entend réellement privilégier l'embauche sous statut d'ouvrier?
11.02 Inge Vervotte, ministre: En 2005, un accord d'actionnariat a été conclu avec des partenaires privés. Depuis, bpost doit tenir compte de ce partenariat et des accords conclus. On veut respecter les accords signés à ce moment-là. Depuis le 1er janvier, bpost doit évoluer dans le cadre d'un marché complètement libéralisé. Des prévisions prudentes évoquent une baisse du volume de courrier de l'ordre de 20 % d'ici 2020. Les coûts de l'entreprise augmenteraient de 200 millions d'euros. Si bpost ne prend aucune mesure, les résultats de l'entreprise pourraient subir un impact négatif de 600 millions d'euros.
Je veux rappeler que la réponse à ce défi ne peut pas venir du gouvernement. Dans un contexte libéralisé, l'État ne peut accorder un régime de faveur à bpost. Il y a un dossier en cours à ce sujet à la Commission européenne. Il n'y a qu'une solution: bpost doit rationaliser ses coûts. bpost a annoncé un plan visant à adapter l'organisation de bpost le plus efficacement possible aux variations de volume. Ce plan génère des économies d'échelle au niveau de l'infrastructure. La réduction du nombre d'emplois se fera sans licenciement sec et sur une base de départs naturels. bpost prévoit par ailleurs des mesures d'accompagnement de ses collaborateurs qui verront leurs tâches modifiées.
Je comprends les inquiétudes du personnel. Il a fourni d'importants efforts ces dernières années. Le personnel de bpost mérite notre reconnaissance pour ces efforts qui ont permis la transformation en profondeur de l'entreprise, le maintien voire l'amélioration de la qualité. Par ailleurs, j'apprécie également le management de l'entreprise qui a pu transformer avec l'aide du personnel une entreprise publique déficitaire en une entreprise moderne et rentable avec le respect des engagements en matière de service universel et de contrat de gestion.
Je resterai attentive à la mise en place de ce plan en concertation avec les partenaires sociaux. J'ai confiance dans le dialogue social, même quand la situation est très difficile, pour trouver des solutions aux défis de bpost.
11.03 André Frédéric (PS): Monsieur le président, je voudrais remercier la ministre pour sa réponse complète. J'entends bien que nous sommes dans un marché libéralisé, que la gestion connaît des difficultés et qu'il convient d'apporter des solutions. Tout cela concerne évidemment des montants importants.
Je ne remets pas en cause la modernisation de l'outil bpost, mais je suis heureux que vous partagiez mon sentiment quant à la nécessité d'un minimum de concertation sociale à cet égard. Il n'est pas question d'annoncer des mesures dont l'impact sera terrible sur le quotidien des travailleurs sans au moins une négociation conjointe sur les meilleures solutions à engager, quelle que soit la fonction occupée dans l'entreprise, pour l'aider à progresser et continuer à assurer une mission de service au public.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de nultolerantie in de Brusselse wijk Kuregem" (nr. P0016)
12 Question de M. Peter Vanvelthoven à la ministre de l'Intérieur sur "la tolérance zéro dans le quartier bruxellois de Cureghem" (n° P0016)
12.01 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, zondag waren we allemaal getuige van een heel grote betoging in Brussel, 40 000 Belgen die de oproep lanceerden aan de politieke wereld om snel een regering te vormen. Wij weten sinds gisterenavond dat die oproep, tot op vandaag althans, niet tot resultaten heeft geleid.
De dag erna vond hier in Brussel nog een andere betoging plaats. Er waren geen 40 000 betogers, er waren er 50. 50 mensen die in Kuregem wonen, 50 mensen die de straat opkomen met een andere oproep, met name een oproep tegen de onveiligheid in hun eigen buurt.
Ongeveer een jaar geleden zijn er in Kuregem zware rellen geweest. De politieke wereld heeft daar toen, terecht denk ik, heel fel op gereageerd. U, als minister, en de regering die dan nog volop bevoegdheid had, heeft toen de grote woorden gebruikt, te weten nultolerantie, harde aanpak, bijkomende patrouilles op straat; het kleinste misdrijf zou aanleiding geven tot pv’s. Wij zijn een jaar later en toch voelen de bewoners die dagelijks geconfronteerd worden met de realiteit nog steeds de noodzaak om op straat te komen. Mensen die, en het moet ons allemaal aangaan, geconfronteerd worden met het in brand steken van hun eigen thuis, van hun woning, van hun appartement. Mensen die geconfronteerd worden met vernieling aan hun auto, drugsverhandeling op straat en met een overheid die blijkbaar ernstig in gebreke blijft.
Mevrouw de minister, mijn vraag is heel simpel waar deze regering heeft gezeten? Hoe komt het dat deze mensen zich, een jaar na de grote woorden, verlaten voelen door de overheid?
12.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s. Ik kan collega Vanvelthoven geruststellen, de nultolerantie werkt. Als wij de cijfers bekijken, merken wij dat er in 2010 gemiddeld minder overvallen van en in voertuigen zijn, gemiddeld minder sackjackings, gemiddeld minder vandalisme en gemiddeld minder feiten met geweld. Wij merken dat de nultolerantie die wij ingevoerd hebben op 6 februari van vorig jaar haar vruchten afwerpt.
Wat zien wij ook? Ironisch genoeg is de betoging waar u naar verwijst eigenlijk een goede zaak. Het is een teken dat door meer op het terrein te zijn, door als politie meer het terrein te bezetten, er ook een grotere aangiftebereidheid is. Wij zien bijvoorbeeld dat er in de tweede helft van vorig jaar terug meer registraties waren van feiten omdat mensen terug veel meer bereid zijn om aangifte te doen.
Doordat het normale leven zich herstelt merken wij terug meer normale reacties. Men weet dat zo’n betoging haar nut heeft. Men weet dat men nog altijd het signaal moet blijven geven dat de nultolerantie goed is, maar dat men moet opletten want de problemen zijn niet opgelost.
U weet dat de nultolerantie een aanpak was van politie en Justitie samen. De opvolging bij Justitie verloopt zeer goed.
Uiteraard kan nultolerantie altijd maar beperkt zijn in de tijd en dus voor een bepaalde periode gericht zijn naar bepaalde wijken. Daarom is het natuurlijk ook van belang om fundamenteler te werken. De maatregel, genomen door het Brussels Gewest, om 15 miljoen euro uit te trekken voor een betere beveiliging van woonflats waar zich al criminaliteitsfenomenen voorgedaan hebben, is ook heel belangrijk.
Het is echter ook erg belangrijk om zich bij de nultolerantie vooral te concentreren op de harde kern. Bovendien zijn alle brede sociale maatregelen, zoals ervoor zorgen dat iedereen die niet op de straat hoort in het onderwijs of op de arbeidsmarkt belandt, een werk van iets langere adem.
Wij merken in elk geval dat de invoering van de nultolerantie niet ter discussie wordt gesteld. Wij merken ook dat de resultaten die de nultolerantie oplevert, goed zijn en ertoe aanmoedigen het project voort te zetten.
12.03 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mevrouw de minister, de nultolerantie wordt inderdaad niet in vraag gesteld. Dat is ook het punt niet. Het punt is dat u in uw antwoord een aantal eigenaardige zaken vertelt.
U zegt dat er meer aangiftes zijn, maar dat zulks niet te maken met het feit dat er meer misdrijven zijn, maar met het feit dat de mensen zich dermate goed voelen dat zij meer zaken aangeven.
U zegt ook dat het een goede zaak is dat de mensen betogen, omdat het aangeeft dat zij durven te betogen. U vergeet er echter bij te vermelden dat de mensen net betogen tegen het feit dat de overheid in gebreke blijft.
Waarop ik dus zou willen aandringen, is dat de nultolerantie in de bewuste wijk hard wordt voortgezet. Het kan niet zijn dat de overheid de straat aan de criminelen laat. Als het vandaag zo is, zoals uit de betoging blijkt, dat de mensen die daar wonen misschien wel de behoefte voelen om aangifte te doen, maar nog meer de behoefte voelen om uit de wijk te verhuizen, dan is dat, ondanks de inspanningen die misschien worden geleverd, een signaal dat de overheid daar nog altijd in gebreke blijft.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Christian Brotcorne à la ministre de l'Intérieur sur "la sécurité de nos aéroports" (n° P0017)
13 Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de veiligheid in onze luchthavens" (nr. P0017)
13.01 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, le récent et pénible attentat de Moscou vient de nous rappeler que les aéroports sont des cibles particulièrement sensibles pour les terroristes qui veulent, de manière aveugle, frapper les imaginations. La question se pose donc de savoir si la Belgique est "en ordre de marche" au niveau de ses aéroports et si elle peut garantir la sécurité maximale, même si le risque zéro n'existe pas.
Le moment est peut-être venu de faire le point avec vous sur la sécurité à ce niveau. Ainsi, des menaces particulières pèsent-elles au niveau de l'aéroport de Bruxelles-National, vu sa position centrale en Europe et tenant compte du fait qu'il dessert la capitale de l'Union européenne? Quid des mesures de sécurité? Une réflexion a-t-elle été menée sur la base, par exemple, d'une étude ou d'un audit? Dans l'affirmative, des recommandations particulières ont-elles été formulées et surtout mises en œuvre? Qu'en est-il de nos aéroports régionaux en termes de menaces terroristes? Les personnes qui fréquentent nos aéroports sont-elles réellement en sécurité?
Madame la ministre, je voudrais vous raconter une petite anecdote en lien avec ce qui précède. Récemment, il a été fait état – surtout dans la presse néerlandophone – d'une réflexion du chef de la police de Brussels Airport concernant des moyens qui ne lui seraient pas accordés. Il s'agit ici notamment de la possibilité qui ne lui est pas offerte de faire appel à des chiens renifleurs dressés à repérer les explosifs ou les drogues. Il aurait sollicité cette aide canine à plusieurs reprises mais on lui aurait à chaque fois répondu négativement. Pourriez-vous me donner des indications quant à cette information? Selon moi, il s'agissait d'une demande tout à fait légitime.
13.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chers collègues, en ce qui concerne la sécurité à l'aéroport, on distingue l'airside, qui relève de mon collègue Étienne Schouppe, et le landsite qui relève de ma compétence.
Plusieurs types de contrôles de qualité sont effectués: un contrôle interne est exécuté tous les jours par l'inspection aéroportuaire de l'exploitant de l'aéroport; des contrôles externes sont exécutés par les inspecteurs du SPF Mobilité et Transports et des inspections sont aussi effectuées par la Commission européenne.
À la suite de la tentative d'attentat à partir du Yémen en novembre dernier, j'ai fait approuver un plan d'action au niveau européen qui renforce la sécurité pour les vols cargo. Parmi les mesures adoptées, je cite par exemple le renforcement des méthodes et technologies pour le screening du cargo, l'intensification de la formation du personnel aérien, des inspecteurs de la douane et de la sécurité, l'amélioration de la collaboration avec l'industrie aérienne.
Mais les contrôles de sécurité ne suffisent pas. Il faut aussi un meilleur échange d'informations au niveau international entre les services de sécurité comme on fait, par exemple, avec le PNR. C'est d'ailleurs grâce à un échange d'informations entre services de renseignements que la tentative d'attentat au Yémen a échoué.
Il ressort de l'évaluation de l'OCAM qu'il n'existe pas à ce jour de menace spécifique contre l'aéroport de Zaventem. Le niveau de menace est donc resté fixé au niveau 2, le niveau moyen, comme pour le reste de notre pays. Mais il faut toujours rester très prudent car, en cette matière, le risque zéro n'existe pas.
En ce qui concerne la présence de chiens, cela peut représenter une plus-value dans la recherche d'explosifs. Il m'a cependant bien confirmé que la présence d'un tel chien n'est pas indispensable en permanence. Si le besoin se présente, il s'adresse aux unités spéciales de la police fédérale. Il estime donc que la situation actuelle est tout à fait satisfaisante.
13.03 Christian Brotcorne (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour la réponse et le sérieux manifesté au sujet de la sécurité de nos aéroports. J'ai pris bonne note de vos informations, notamment l'absence de menace particulière à ce jour pesant sur notre aéroport international.
Pour ce qui est de ces chiens renifleurs, quand vous dites "il me dit", je ne sais pas à qui vous faites référence. C'est peut-être le chef de police qui se plaignait justement de ne pas en disposer.
Le simple fait de recourir de manière occasionnelle, si le besoin s'en fait sentir, n'est peut-être pas la meilleure manière de pouvoir être réellement réceptif et proactif sur le terrain. Il ne me paraît pas que la dépense d'une unité canine de cet ordre, qui serait logée en permanence à Bruxelles-Airport, soit à ce point impossible à réaliser et qu'on ne puisse pas donner satisfaction.
C'est au moment où le besoin existe que la détection du risque doit être opérationnelle sans délai, sans attendre des heures avant la mise à disposition de cette plus-value, ainsi que vous la qualifiez.
J'espère que vous aurez à cœur, dans les semaines qui viennent, d'accéder à cette demande, ô combien légitime! pour compléter la sécurité de nos aéroports.
L'incident est clos.
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers in hotels" (nr. P0018)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de veroordelingen van Fedasil tot het betalen van een dwangsom voor het niet-verlenen van opvang aan asielzoekers" (nr. P0019)
- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil de demandeurs d'asile dans des hôtels" (n° P0018)
- Mme Jacqueline Galant au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les condamnations de Fedasil à loger des demandeurs d'asile sous peine d'astreinte" (n° P0019)
14.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, om het tekort aan opvangplaatsen voor asielzoekers op te vangen, heeft het kernkabinet op 28 oktober van vorig jaar beslist om nog tegen eind 2010 2 000 extra opvangplaatsen te creëren. Het was de bedoeling dat te doen in vier leegstaande legerkazernes. Dat is ook gebeurd, maar het was wel de bedoeling en de belofte van u en premier Leterme om daarmee een einde te maken aan die zo gecontesteerde hotelopvang. De gecontesteerde hotelopvang is helemaal niet zo’n comfortabele opvang. De mensen die in hotels verblijven, krijgen heel weinig steun en worden zeer weinig psychologisch bijgestaan.
Anderzijds heeft de hotelopvang, die ons al 14 miljoen euro heeft gekost, ook een enorm aanzuigeffect voor asielzoekers, omdat hierdoor een totaal verkeerd beeld van België wordt geschetst.
Met de steun van Defensie en dankzij de inzet van het Rode Kruis, die een deel van uw vervoersproblemen hebben opgelost, is het gelukt om 2 000 extra opvangplaatsen in de kazernes in te richten. Maar daar stopt het verhaal. De belofte om een einde te maken aan de hotelopvang, hebt u niet ingelost. Bovendien weet ik dat er momenteel nog altijd 1 130 asielzoekers in hotels verblijven. Amper 74 asielzoekers zijn van hotels overgebracht naar de kazernes.
Bovendien is gisteren uit het antwoord op een vraag van mijn collega Francken aan uw collega De Crem gebleken dat er in die kazernes 1 100 vrije plaatsen zijn. Als N-VA’er waag ik mij niet aan rekensommen, maar als men weet dat er nog steeds 1 130 asielzoekers in hotels zijn ondergebracht en dat er 1 100 plaatsen vrij zijn in de kazernes, dan vraag ik mij af hoe dat komt.
Waarom zijn er nog altijd vrije plaatsen in die kazernes en is de hotelopvang nog altijd niet gestopt? Waarom zijn er maar 74 asielzoekers overgebracht? Wanneer stopt die zo gecontesteerde hotelopvang?
14.02 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, à nouveau, la presse a relaté les condamnations de Fedasil à loger les demandeurs d'asile sous peine d'astreinte. Plusieurs chiffres ont été cités. Pour ce qui concerne le paiement des astreintes, 84 personnes auraient reçu plus de 340 000 euros en un peu plus d'une année. Les journalistes évoquent également les saisies procédées par les huissiers de justice mandatés par les demandeurs d'asile ayant obtenu gain de cause. Plus de 1 500 dossiers auraient été traités par le tribunal du travail de Bruxelles.
Monsieur le secrétaire d'État, une fois de plus, on donne l'impression qu'en Belgique, on peut gagner de l'argent en introduisant une demande d'asile. Mes questions sont assez concrètes. Les chiffres cités par les journalistes sont-ils corrects? Quel est le montant total des astreintes auxquelles Fedasil a été condamné et quel est le montant des astreintes payées à l'heure actuelle par Fedasil? Quels sont le nombre et le montant des saisies effectuées par les huissiers de justice? Combien de demandeurs d'asile sont-ils encore logés aujourd'hui à l'hôtel et quel a été le coût pour l'année 2010? Enfin, le site de Fedasil annonce depuis peu que les demandeurs d'asile qui ne bénéficient pas de désignation sont renvoyés vers les CPAS auxquels ils peuvent demander une aide financière. Monsieur le secrétaire d'État, de quelle aide financière s'agit-il? Correspond-t-elle au RIS? Combien de personnes sont-elles concernées?
14.03 Staatssecretaris Philippe Courard: Sinds maart 2009 heb ik enkele duizenden plaatsen gecreëerd, onder andere via vier kazernes en een gebouw van de Regie der Gebouwen. Ze zijn ook operationeel. Bovendien heb ik de OCMW’s uitgenodigd om nog 2 000 plaatsen in LOI's te openen. Ik benadruk dat er dankzij die maatregelen geen asielzoekers meer op straat staan wegens niet-toewijzing. Er zijn ook geen asielzoekers meer in kraakpanden.
Momenteel is er een oproep. Nog 850 extra plaatsen worden aangeboden door OCMW’s.
Pour l'instant, telles sont les trois phases. Nous avons vidé la rue, les squats et à présent, nous commençons à vider les hôtels. Environ 900 personnes seront logées à l'hôtel début février. Certes, il reste 1 000 places dans les casernes, mais celles-ci ne sont pas encore toutes opérationnelles. Nous venons d'ouvrir un centre à Weelde, il y a moins d'un mois. De Rode Kruis, la Croix-Rouge a toute ma confiance. Je vous assure qu'ils font le maximum pour rendre opérationnelles ces 2 000 places potentielles et qu'elles seront rapidement occupées, peut-être même trop rapidement, hélas! En effet, je rappelle que je ne contrôle toujours pas les entrées dans le pays et qu'en fonction des arrivées régulières (entre 100 et 150 personnes), nous risquons d'être confrontés à des difficultés assez rapidement si nous allons trop vite en besogne.
Je tiens à répéter que ce qui est essentiel pour le futur, c'est de traiter plus rapidement les dossiers et veiller à ce que les personnes sortent le plus rapidement possible du réseau d'accueil pour libérer des places pour accueillir d'autres personnes.
En ce qui concerne les astreintes, madame Galant, je les regrette tout comme vous. Mais sans places supplémentaires, il n'était pas possible de trouver une solution. Depuis le 6 décembre dernier, nous n'avons plus subi de condamnations. Quelques condamnations restent encore à venir pour des affaires à traiter eu égard à des personnes qui se sont plaintes à la justice avant le 6 décembre. Actuellement, les paiements s'élèvent à environ 350 000 euros, comme vous l'avez indiqué. D'autres condamnations interviendront encore probablement. Quels seront ces montants? Je ne peux le dire aussi longtemps que ces condamnations ne seront pas intervenues.
La bonne nouvelle, c'est que nous ne sommes plus condamnés, car nous avons ouvert des places grâce aux bonnes décisions du gouvernement. J'espère que l'afflux d'immigrés ralentira, car c'est une condition nécessaire pour traiter plus rapidement les dossiers et assurer une sortie plus rapide des personnes des centres d'accueil. Dans le cas contraire et si aucun effort n'est consenti, nous connaîtrons à nouveau des problèmes dans un certain temps – je n'ai pas de boule de cristal –, difficile à évaluer. Dans ce cas, cela dépasse mes compétences.
14.04 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor uw antwoord.
Ik weet dat u moeite hebt gedaan om extra opvangplaatsen te creëren. Ik weet ook dat u met OCMW’s bent gaan praten. Het is zeer goed, nu het nog altijd winter is, dat er geen asielzoekers meer op straat leven of in kraakpanden moeten verblijven.
Ik heb het Rode Kruis zeker niet willen viseren, dat weet u ook. Ik begrijp dat u asielzoekers in leegstaande kazernes wil onderbrengen om dwangsommen te vermijden. Net die dwangsommen en de hotelopvang hebben gezorgd voor het extra aanzuigeffect, waardoor er relatief gezien nog altijd veel meer asielzoekers naar België komen dan naar de rest van Europa.
Mijnheer de staatssecretaris, het is de kip of het ei. Wanneer u zegt dat u dwangsommen wil vermijden, zeg dan ook dat u hotelopvang wil vermijden om het aanzuigeffect een halt toe te roepen. Daar begint de oplossing van het hele asielprobleem.
14.05 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, je remercie le secrétaire d'État pour ses réponses, bien qu'il ait omis de répondre à certaines de mes questions.
En ce qui concerne les astreintes, vous me rassurez lorsque vous dites qu'il n'existe plus d'astreinte pour le gouvernement belge depuis le 6 décembre. Cependant, tant qu'il n'y aura pas de politique intégrée en matière d'asile, nous n'en sortirons pas: à présent, ce sont les CPAS qui sont condamnés à des astreintes.
Je vis un cas concret dans ma commune où des Européens demandent l'asile, refusent de quitter l'initiative locale d'accueil et le CPAS est condamné à payer des astreintes.
Il est indispensable de décider d'une politique intégrée pour la Belgique pour s'en sortir.
Het incident is gesloten.
Le président: Chers collègues, nous avons traité les 20 questions en deux heures exactement. Je vous remercie toutes et tous, y compris les membres du gouvernement, pour les efforts de concision concédés. Ce n'est plus l'heure des questions mais plutôt les deux heures mais enfin, l'essentiel s'est déroulé à un bon rythme!
15 Proposition de loi portant la prolongation de mesures de crise et l'exécution de l'accord interprofessionnel (1112/1-4)
15 Wetsvoorstel houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord (1112/1-4)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Catherine
Fonck, Maggie De Block, Valérie De Bue, Yvan Mayeur, Stefaan Vercamer
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De rapporteur is mevrouw Sminate. De volgende sprekers zijn ingeschreven: mevrouw De Block, de heer Clarinval, de heer Gilkinet, mevrouw Fonck en de heer Vercamer.
15.01 Nadia Sminate, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs graag naar het uitstekende schriftelijke verslag.
15.02 David Clarinval (MR): Monsieur le président, je dois avouer que j'arrive à l'instant et que je n'ai pas pu entendre le débat qui s'est déroulé avant. Pardon? Ah, je suis le premier! J'avais demandé à être le dernier…
Le président: Vous êtes arrivé le dernier, vous passez le premier: c'est toujours comme ça! Monsieur Clarinval, vous avez la parole.
15.03 David Clarinval (MR): Comme je l'ai dit en commission, nous tenons à saluer la conclusion d'un accord interprofessionnel. Cela démontre qu'au sein de notre pays, il existe encore pour certains la possibilité de forger des accords. Nous saluons la responsabilité du patronat et des syndicats. Cependant, nous souhaitons attirer l'attention sur un point particulier. Compte tenu du fait que l'accord interprofessionnel ne concerne malheureusement que les salariés, nous souhaitons qu'à l'occasion du débat budgétaire à venir au sein du gouvernement, des mesures soient prises en faveur des indépendants calquées sur celles qui ont été prises en faveur des salariés.
C'est un souhait exprimé en commission que je souhaitais réitérer devant vous. Par ailleurs, sur la forme, nous avons également souhaité apporter, avec notre collègue Stefaan Vercamer, un amendement visant à préciser que, dans le cas où l'un des partenaires ne signerait pas l'accord interprofessionnel, celui-ci pourrait toujours entrer en vigueur dans sa globalité. Ces deux éléments méritaient d'être mis en exergue et je voulais le rappeler devant vous, monsieur le président.
15.04 Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het is vandaag een beetje een rare dag. Wij zitten in een moeilijke politieke context en het is misschien gepast om daar eventjes bij stil te staan.
De verlenging van de crisismaatregelen werd in de commissie unaniem goedgekeurd. Het is nog deze week gebleken dat België zich volgens de recentste cijfers en ondanks de politieke crisis goed door de economische crisis heeft geloodst.
Een van de redenen daarvoor is dat wij een aantal crisismaatregelen hebben genomen en de mensen aldus tegen werkloosheid hebben beschermd. Ik geef er een als voorbeeld, met name de economische werkloosheid voor bedienden.
Het is dan ook normaal en evident dat wij de constructieve route niet verlaten en in een doodlopend straatje laten eindigen omdat de periode waarin de maatregelen van toepassing zijn afloopt.
Een verlenging tot 31 maart lijkt ons dus een logische gang van zaken en gezien de politieke onzekerheid waarin wij ons bevinden, is een optie tot een extra verlenging van nog twee maanden ook geen overbodige luxe.
Deze verlengingen zijn nodig om het sociaal overleg de tijd te geven om een aantal belangrijke knopen door te hakken. Wij vertrouwen op het sociaal overleg en hopen dat wij deze maatregelen niet ad vitam aeternam zullen moeten verlengen. Wij hopen ook dat wij elke maand beter zullen scoren en uit de economische crisis geraken. Daarom deze verlenging.
Ons land heeft een goed interprofessioneel akkoord nodig. Vorige week werden daarvoor de eerste krijtlijnen uitgetekend en een akkoord gemaakt. Het is een hele krachttoer geweest gezien de weinig rooskleurige situatie waarin de sociale partners zich bevonden.
Ondertussen hebben wij toch al een paar kritische noten gehoord van de werkgevers, maar ook van de werknemers en er werd ook wat militante taal gesproken bij de werknemersorganisaties.
Wij hopen dat het maar enkele valse noten waren en dat we bij de komende uitwerking van de maatregelen alsnog tot een goed akkoord zullen komen. Het zou goed zijn voor ons verder economisch herstel.
Ons land heeft een daadkrachtige regering nodig om een aantal sociaaleconomische hervormingen te doen. Dat kan men niet los van elkaar zien. Een modernisering van onze arbeidsmarkt dringt zich op. Er moet meer flexicurity worden gegeven aan onze werknemers. De hervorming van onze pensioenstelsels is aan de late kant in vergelijking met de ons omringende landen.
Wij hebben dit voorstel mee ingediend en zullen het vanuit onze fractie ten volle steunen.
15.05 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, c'est un texte important qui mérite notre attention, tout comme c'est le cas pour l'autre dossier sur lequel nous devrons voter sous peu, celui qui augmente les moyens du FMI dans le contexte de la crise financière.
Cette proposition de loi, qui vise à prolonger le dispositif du chômage économique des employés et aussi à anticiper certains éléments d'un futur potentiel accord interprofessionnel, indique – c'est la première chose que je voulais souligner – l'importance de disposer d'un vrai gouvernement avec un vrai projet. À défaut, on ne gouverne que par à-coups, à coups de mesures "sparadrap", de mesures temporaires qui, petit à petit, deviennent définitives, sans pour autant que l'on s'en rende compte et que l'on en mesure toutes les conséquences. C'est clairement le cas avec le chômage économique des employés.
C'est en effet la cinquième fois que nous prolongeons cette mesure de deux mois, eux-mêmes prolongeables de deux mois par arrêté royal. Jusqu'à preuve du contraire, notre travail législatif est une fois de plus la réponse à une demande des partenaires sociaux qui sont des éléments stabilisateurs importants pour notre pays, qui restent capables de conclure des accords par lesquels les uns n'emportent pas tout au détriment des autres, fussent-ils imparfaits. Je crains que ce soit le cas, en l'occurrence. À ce titre, comme nous l'avons fait précédemment, nous soutiendrons cette mesure. En effet, en tant que groupe Ecolo-Groen! nous ne souhaitons pas rajouter du chaos au chaos! Cette fois encore plus que précédemment, madame la ministre de l'Emploi, nous soutiendrons cette prolongation, sans enthousiasme aucun, et ce pour au mois trois raisons.
La première raison a justement trait au fait que, petit à petit, le provisoire devient définitif pour ce qui est du chômage économique des employés. Nous ne nions pas le fait que cela ait pu être une mesure utile de sauvegarde de l'emploi dans le contexte de crise économique qui a suivi la crise financière. Il semble à présent que ce qui est un facteur de flexibilité supplémentaire pour les travailleurs s'inscrive petit à petit, subrepticement, de façon structurelle, dans notre législation sociale.
Vous savez comme moi – je vous ai interpellé plus d'une fois sur le sujet – que les travailleurs considèrent cette demande des employeurs comme une monnaie d'échange intéressante pour des avancées sur le statut d'ouvrier. C'est un débat difficile, qui n'est pas neuf et qui semblait pouvoir connaître de belles avancées. Je regrette qu'on prive ainsi les travailleurs, en rendant de facto le chômage économique des employés structurel, d'une arme importante de négociation. C'est sans doute un des éléments qui explique que le contenu du projet d'accord interprofessionnel soit si décevant aux yeux des travailleurs.
J'en viens à la deuxième raison de notre manque d'enthousiasme face à cette proposition de loi. Je sais qu'il n'est pas d'usage de trop intervenir dans la concertation sociale mais je me risquerai quand même à un commentaire sur ce projet d'accord interprofessionnel.
Il y a eu un préaccord – il faut le souligner en ces temps difficiles car c'est tellement rare de nos jours – mais il est tout sauf la septième merveille du monde. Je ne jette pas la pierre aux négociateurs; ils ont fait ce qu'ils ont pu dans les circonstances que nous connaissons au plan politique. Je suis persuadé que cet accord aurait pu être tout autre s'ils avaient senti une volonté politique de soutenir des mesures novatrices, un véritable projet social, économique et environnemental. C'est loin d'être le cas et je crains que le marasme politique soit en train de déteindre sur les relations sociales dans notre pays. Nous devons y prendre garde car nous ne pouvons nous permettre de perdre cet élément stabilisateur important que représentent ce Groupe des Dix, ces négociations entre travailleurs et employeurs, ce dialogue social à la belge.
Dans l'accord interprofessionnel, les marges salariales sont à la fois minimalistes et plafonnées, même dans des secteurs qui génèrent aujourd'hui beaucoup de profit. On ne voit pas de véritables avancées sur l'amélioration du statut d'ouvrier; elles sont pourtant nécessaires car ces différences appartiennent à un autre temps. Un meilleur statut aurait un effet stabilisateur et attractif pour l'emploi.
On constate aussi que les quelques rares avancées, notamment la légère prolongation de la durée de préavis, conduisent, par un effet de vases communicants, à remettre en cause des avantages acquis pour les employés. Ce n'est pas pour rien que les deux principales centrales syndicales des employés sont très critiques au sujet de cet AIP.
Ces évolutions qui ne sont pas toutes positives sont à nouveau à la charge de la sécurité sociale – c'est le cas par exemple pour la levée systématique du jour de carence –, c'est-à-dire de tout le monde. Tout le monde contribue en effet au financement de la sécurité sociale.
C'est assez paradoxal car dans un premier temps, ce sont les employeurs qui assumaient financièrement les avancées sociales. Ensuite, l'État – on l'a vu pour les derniers accords – est venu en complément payer la note après la négociation pour permettre des avancées. Et là, troisième phase inquiétante s'il en est, c'est de nouveau l'État qui paie mais pour des choses qui ne nous semblent pas être toutes positives.
Je pourrais également relever toute la question de l'indexation automatique des salaires, spécificité belge dont tout le monde convient qu'elle a contribué à stabiliser la situation dans le contexte économique difficile que nous avons connu. Il y a aujourd'hui un groupe de travail qui se met en place et qui menace de remettre en cause ce mécanisme utile. C'est quelque chose que nous ne laisserons évidemment pas faire.
Bref, ce projet d'AIP, au-delà du fait qu'il existe, pose beaucoup de questions et ce n'est pas pour rien – troisième raison de notre absence d'enthousiasme pour cette proposition de loi – que la base syndicale est plus que sceptique au sujet de la signature finale de l'accord. On l'entend; on est en contact avec des représentants des travailleurs. Cela m'amène à revenir sur l'un des éléments de discussion de notre réunion de commission de mardi, madame la ministre, sur le dernier article de cette proposition de loi concernant le Titre II sur le prolongement d'un ensemble de conventions, notamment sur la prépension.
Ce dernier article conditionne l'entrée en vigueur du Titre II de la proposition de loi au fait que l'accord interprofessionnel soit effectivement signé. Or, il semble évident qu'il ne sera pas signé par l'ensemble des membres du Groupe des Dix. Je ne crois pas me tromper en le disant même si les décisions issues de la démocratie syndicale doivent encore intervenir. J'espère que l'on ne regrettera pas, dans quelques jours, de ne pas avoir été plus précis sur cet article 38 qui prête à des interprétations diverses ou d'avoir attendu la signature de l'accord interprofessionnel avant d'adapter les mesures comprises au Titre II.
Voilà mes remarques principales qui expliquent notre manque d'enthousiasme quant à cette proposition de loi que nous voterons au nom de la stabilité nécessaire à notre pays et en raison des quelques mesures positives qu'elle contient notamment en matière de prépensions.
En conclusion, nous considérons que la faiblesse de l'accord interprofessionnel indique combien la concertation sociale, au même titre que la politique climatique, que l'avenir de nos pensions, que l'accueil des demandeurs d'asile et bien d'autres politiques essentielles au niveau fédéral, ont besoin d'un vrai gouvernement, avec de vrais pouvoirs, un vrai budget et, surtout, une réelle vision, une réelle action pour agir positivement sur l'avenir de notre pays et de notre planète en matière sociale, économique et environnementale.
15.06 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, d'abord et avant tout, il faut saluer le signal important qui a été envoyé par le Groupe des Dix avec ce projet d'accord interprofessionnel, signal qui devra être validé par les différentes instances. M. Gilkinet avançait à l'instant que ce premier pas vers l'harmonisation des statuts d'ouvrier et d'employé se faisait à charge de la sécurité sociale. C'est vrai, monsieur Gilkinet, et c'est la formule choisie par le Groupe des Dix, il est important de le rappeler. Il aurait pu opter pour une autre formule pour arriver, au lieu d'une allocation passive, à une formule de prolongation de préavis. Cette formule n'est pas celle retenue par le Groupe des Dix mais il faut maintenant poursuivre sur la voie du signal envoyé.
À travers ces propositions de loi, on poursuit certaines des mesures anti-crise; on établit une base pour une partie de l'accord interprofessionnel mais il n'y a pas que cela. D'autres éléments seront introduits par arrêté royal: l'augmentation du taux d'indemnisation pour le chômage temporaire, la liaison des allocations sociales au bien-être, en particulier pour les plus petites pensions – des avancées non négligeables sont encore à venir en la matière – et les prépensions dans le domaine de la construction, mais aussi pour les 20 ans de nuit. Je ne citerai pas tous ces éléments que nous avons eu le temps d'exposer devant la commission, même s'ils sont importants. Ils seront d'ailleurs traduits non pas dans une loi mais dans des arrêtés royaux.
La poursuite des mesures anti-crise sert de pont vers d'autres mesures structurelles. Au-delà du texte d'aujourd'hui, qui n'est pas banal, il s'agit d'apporter un nouveau ballon d'oxygène aux entreprises mais aussi aux ouvriers qui se retrouvent dans une situation particulièrement difficile et qui sont victimes de discrimination à travers leur statut.
Mais c'est aussi soutenir le rôle stabilisateur et, plus encore, le rôle moteur de la concertation sociale.
Aujourd'hui, c'est une étape, certes, mais une étape indispensable qui, demain, dans quelque contexte que ce soit, devra évidemment être complétée.
15.07 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame Fonck, suite à votre intervention, je voudrais faire quelques remarques.
Effectivement, le Groupe des Dix négocie et présente la note au gouvernement et à la sécurité sociale. Ce n'est pas nouveau! On peut s'en inquiéter. Mais j'estime que cela peut être positif si le gouvernement se trouve effectivement "dans l'arrière-cuisine" et indique clairement, dans un climat de dialogue, d'aller-retour avec les partenaires sociaux, une intention positive. Je voulais attirer l'attention sur l'absence de projet politique, que nous subissons à peu près tous ici, qui peut expliquer le fait que cet accord soit particulièrement peu ambitieux.
Par ailleurs, vous avez souligné – j'aurais pu le faire – les avancées annoncées en matière de pensions les plus basses. Mais il ne faut pas nous faire acheter une deuxième fois – c'est pourtant parfois le sentiment des représentants des travailleurs – des choses prévues par la loi. Je pense ici au Pacte des générations selon lequel, dans le cadre de l'accord interprofessionnel, des priorités sont données en matière d'affectation des marges disponibles, au-delà de l'index, pour augmenter les allocations sociales. C'est ce que prévoit la loi! On peut se réjouir que cela ait été décidé dans le cadre de l'accord interprofessionnel, mais ce n'est que logique! Un problème se pose réellement dans ce pays dans la mesure où les avancées sociales doivent être, même quand elles sont prévues par la loi, systématiquement négociées. Outre ceux qui participent aux négociations dans le cadre du Groupe des Dix, les responsables et représentants politiques que nous sommes doivent également y être attentifs.
15.08 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, je demande à M. Vercamer de bien vouloir patienter un bref instant.
Je voudrais, tout d'abord, apporter une précision – ne fut-ce que pour le rapport de ce qui est dit aujourd'hui au parlement – au sujet d'une série de prolongations d'accords existants qui sont prévues. Je rappelle qu'une batterie de mesures ne pouvait plus être poursuivie au-delà de l'accord auparavant en vigueur. Un accord interprofessionnel devait être trouvé – ce n'est pas nous qui l'avons décidé – et de nouveaux arrêtés royaux doivent être pris, en tout cas, pour certaines matières.
Ensuite, M. Gilkinet parle d'absence de projet politique. Il est évident que ce serait mille fois mieux d'avoir un gouvernement plein et entier aujourd'hui, mais je me permettrai de souligner que ce gouvernement en affaires courantes a soutenu avec détermination cette concertation sociale et le signal envoyé par le Groupe des Dix.
Une telle attitude n'est pas négligeable; il faut au moins le reconnaître.
15.09 Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het afsluiten van een IPA is steeds een belangrijk moment. Er wordt steeds naar uitgekeken omdat het handelt over arbeidsvoorwaarden die afgesproken worden voor honderdduizenden werknemers. De federale overheid, de regering probeert daarbij steeds faciliterend op te treden. Dat is het belang van dit wetsvoorstel. We proberen een aantal zaken die passen in dat globale interprofessioneel akkoord te faciliteren en mogelijk te maken. Dat is het belang van dit wetsvoorstel.
Wij maken met dit wetsvoorstel de verlenging mogelijk van halftijds brugpensioen, de financiering van de fondsen voor de vorming van de risicogroepen – de mensen die het uiteindelijk het moeilijkst hebben op de arbeidsmarkt – en de eenmalige innovatiepremies. Het is dus belangrijk dat wij dit goedkeuren.
Het wetsvoorstel maakt het ook mogelijk dat de sociale partners, want het past in het globale akkoord, de eerste stap zetten naar de langverwachte harmonisering van de statuten van arbeiders en bedienden.
De verlenging van een aantal anticrisismaatregelen past in dat globale akkoord van de sociale partners, om dit mogelijk te maken en eraan te werken vanaf 2012. Zij willen hiervoor inderdaad hun tijd nemen, meer dan zes jaar. Wij zullen er in elk geval over moeten waken dat in die periode de sociale partners hun huiswerk ook effectief afmaken. Hetgeen vandaag voorligt is slechts de eerste stap. Het doel is nog steeds niet zo duidelijk, het is niet duidelijk waar men wil eindigen. Ook de weg ernaartoe is nog niet heel duidelijk afgesproken. Er zal dus meer nodig zijn om tot een effectieve harmonisatie te komen die past in een modernisering van de arbeidsmarkt en in een beleid dat de werkzaamheidgraad van de oudere werknemers opkrikt.
Wij willen er ook op wijzen dat het verhogen van het loonplafond voor het stelsel van de beroepsziekten niet in dit wetsvoorstel zit. Nochtans was het ook belangrijk in het raam van een evenwichtig akkoord tussen werknemers en werkgevers. Wij dringen er dan ook op aan dat ook voor dit onderdeel, dat in tegenstelling tot de optrekking van de loonplafonds van andere uitkeringen wel een wettelijke basis nodig heeft, zeer snel een voorstel zou komen om dit te regelen.
Het wetsvoorstel, dat wij mee ingediend hebben, is dus belangrijk voor werkgevers en werknemers. Het trekt ook krijtlijnen voor de toekomst, mijnheer Gilkinet. De lat kon hoger gelegd worden en er konden nu reeds grotere stappen vooruit gezet worden, maar de eerste stap is in elk geval gezet.
De uitvoering van dit alles hangt natuurlijk af van het definitief worden van het IPA en dat gebeurt best door alle partners. Wij rekenen er dan ook op dat alle sociale partners zich de komende dagen bij de beoordeling van het IPA goed bewust zijn van de verantwoordelijkheid ter zake. Het gaat immers over het inkomen van vele honderdduizenden mensen en vooral ook over het inkomen van de financieel zwaksten in onze samenleving. Wij hebben vertrouwen in het sociaal overleg en we zullen de komende dagen zien hoe daarover zal geoordeeld worden. In alle geval, onze fractie zal dit wetsvoorstel steunen en goedkeuren.
15.10 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, onze fractie zal dit wetsvoorstel goedkeuren, zoals we dat ook in de commissie gedaan hebben. U herinnert zich wellicht dat wij een paar maanden geleden zelf een amendement hebben ingediend met identiek dezelfde inhoud waarvan wij hier allemaal heel mooi nee hebben gestemd, 150 parlementsleden uitgezonderd mijn fractie dan, goed wetende dat we de dag daarna allemaal voor hetzelfde amendement met dezelfde inhoud zouden stemmen.
Goed. We komen in januari. De commissie komt opnieuw bijeen. Datzelfde amendement wordt voorgelegd. De crisismaatregelen worden verlengd met maar een maand. Wij stellen voor om dat te verlengen met 3 maanden. Wij stuiten weer op een njet. Ra ra ra, vandaag staan we hier weer om het nog maar eens te verlengen tot het einde van maart. Ik betreur deze werkwijze en ik hoop dat dit verschillenden onder ons toch eens aan het denken zal brengen over de situatie waarin we nu zijn terechtgekomen.
Twee van de crisismaatregelen, de crisispremie voor de arbeiders en de tijdelijke werkloosheid voor bedienden, worden hiermee verlengd. In het raam van de anticrisismaatregelen werd ook een discriminatie tussen de slachtoffers van een herstructurering en de slachtoffers van een faillissement weggewerkt. De RSZ-kortingen die zowel aan de werkgevers als aan de werknemers werden gegeven wanneer een slachtoffer met een herstructureringskaart werd aangeworven, werd ook toegekend aan slachtoffers van een faillissement. Deze verlenging is gestopt eind december 2010 en is van 1 januari niet meer geldig. Wij vinden sowieso dat deze discriminatie niets te maken heeft met de crisis. Dit is een discriminatie die constant is. Wij betreuren dat hier verder geen gehoor aan is gegeven. De sp.a-fractie heeft een wetsvoorstel klaar om deze discriminatie weg te werken en wij dringen aan opdat dit zo snel mogelijk in het Parlement ter bespreking komt, zodat wij deze discriminatie die eigenlijk niets met de crisis te maken heeft, zo snel mogelijk kunnen wegwerken.
15.11 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, chers collègues, la commission que je préside s'est déjà réunie six fois avec comme ordre du jour la prolongation des mesures anti-crise. Comme le disait ma collègue sp.a et, avant elle, comme l'a dit M. Bonte en commission à de nombreuses reprises, j'avoue qu'il devient compliqué pour les membres de la commission de travailler sur ce même sujet répétitif.
Cela dit, le parlement comme le gouvernement doivent accompagner le mouvement syndical et le mouvement patronal dans leurs négociations. Voilà qui doit faire partie du jeu entre l'État, l'autorité publique que nous représentons aussi, et les négociations.
Nous sommes très satisfaits de l'avancée de l'harmonisation entre les statuts d'ouvrier et d'employé, même si nous regrettons qu'elle soit partiellement produite par un financement de la sécurité sociale; c'est une nouveauté. J'ajoute cependant un bémol à cette remarque: la sécurité sociale est aussi gérée par les partenaires sociaux. C'est donc aussi un de leurs moyens et ils peuvent en décider l'affectation.
Il est clair que l'avancée nous paraît inquiétante: les moyens de la sécurité sociale ne peuvent être utilisés à l'envi pour résoudre des problèmes de discrimination entre deux statuts. Depuis de nombreuses années, en effet, nous avons déposé, PS et sp.a, des propositions de loi qui visent à harmoniser ces deux statuts. Nous sommes néanmoins heureux de l'avancée dans cette voie, qui sera longue, qui sera lente, mais qui nous paraît nécessaire.
Le gouvernement aura la possibilité de prolonger les mesures jusqu'au 31 mai puisque nous habilitons le gouvernement à agir par arrêtés, sur base d'un avis conforme du CNT et, évidemment, d'un cadre budgétaire 2011 qui doit intervenir d'ici là, comme nous le souhaitons.
Finalement, le débat en commission portait exclusivement sur la prolongation des mesures de crise. Il ne s'agissait pas de débattre de l'accord interprofessionnel.
En outre, pour notre part, puisque ce débat a lieu, aujourd'hui, dans les organisations syndicales, il ne me semble pas opportun que le politique intervienne en donnant l'une ou l'autre orientation quant aux matières qui doivent faire l'objet d'un débat dans les centrales syndicales.
Pour ma part, je ne souhaite pas adopter une telle position, même si certains collègues semblent faire d'autres choix. En effet, selon moi, cela ne serait pas opportun. Cela est d'autant plus vrai à un moment où les politiques eux-mêmes ne parviennent pas à se mettre d'accord. Dans ces circonstances, en effet, il serait un peu délicat de dire aux partenaires sociaux comment procéder et encore moins à la base syndicale.
Selon moi, il faut laisser le débat syndical se dérouler comme il se doit, et nous verrons, ensuite, quelles sont les conclusions qui devront être tirées de l'accord interprofessionnel. Le débat devra être organisé quand ce dernier aura été ou non ratifié par l'ensemble des partenaires.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1112/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1112/4)
La proposition de loi compte 38 articles.
Het wetsvoorstel telt 38 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 38 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 38 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
16 Projet de loi portant approbation de la décision 14577 - (10/35) du Conseil d'administration du Fonds Monétaire International du 12 avril 2010 relative à l'amendement des Nouveaux Accords d'Emprunt (990/1-2)
16 Wetsontwerp houdende goedkeuring van de Beslissing 14577 - (10/35) van de Raad van Beheer van het Internationaal Monetair Fonds van 12 april 2010 betreffende de amendering van de Nieuwe Leningsovereenkomsten (990/1-2)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
16.01 Veerle Wouters, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, het ter bespreking voorliggende wetsontwerp sterkt ertoe de machtiging te verkrijgen om de beslissing van de raad van beheer van het IMF van 12 april 2010 betreffende de amendering van de nieuwe leningsovereenkomsten te aanvaarden.
Met de beslissing van de raad van beheer van het IMF van 12 april 2010 worden de nieuwe leningsovereenkomsten opgetrokken en versoepeld, zodat een bedrag van ongeveer 588 miljard US dollar kan worden bereikt. Voorts zullen er 13 nieuwe leden bijkomen, waaronder nog enkele groeilanden. België zal in dat verband ongeveer 9,6 miljard bijdragen.
De wijzigingen van de nieuwe leningsovereenkomsten hebben vooral betrekking op het doel en het gebruik van de nieuwe middelen, de activeringsvoorwaarden, de vervroegde terugbetaling aan deelnemers bij een problematische betalingsbalans, de toetreding van nieuwe deelnemers en de verhouding tussen de nieuwe en de algemene leningsovereenkomsten.
De geamendeerde beslissing inzake de nieuwe leningsovereenkomsten zal uitwerking hebben tot 16 november 2012. De door België aangegane verplichtingen zullen door de Nationale Bank van België worden uitgevoerd, met haar eigen middelen, onder staatsgarantie. De budgettaire impact is, met andere woorden, nihil. Er dreigt alleen een zeker risico ingeval de overeenkomsten worden geactiveerd, maar dan nog is het risico klein, aangezien het om een lening van het IMF zelf gaat. De beslissing zal moeten helpen de stabiliteit van het internationaal monetair stelsel te vrijwaren.
Bij de bespreking van het wetsontwerp wees zowel de N-VA-fractie als CD&V-fractie erop dat België steeds meer verweven geraakt in een web van garanties, die over zeer aanzienlijke bedragen gaan en waarbij zeker niet volledig kan worden uitgesloten dat die verbintenissen vroeg of laat geheel of gedeeltelijk moeten worden gehonoreerd.
Het wetsontwerp alleen al verbindt ons land voor ongeveer 9,6 miljard euro aan nieuwe leningsovereenkomsten van het IMF. Dat komt boven op de bestaande verbintenissen. Bij de bespreking stelde de N-VA daarom ook voor om deskundigen van het Rekenhof te verzoeken hierover een risicoanalyse te maken. Mevrouw Rutten van Open Vld en de heer Bogaert van CD&V deelden die mening.
De minister antwoordde dat hij zelf gedetailleerde cijfers zou voorleggen aan de commissie en dus een risicoanalyse zou bezorgen met betrekking tot alle garanties die België heeft gesteld aan het IMF, Griekenland en Ierland in het kader van het Europees Reddingsfonds. De minister merkte hierbij ook op dat het IMF sinds de Tweede Wereldoorlog steeds zijn verbintenissen is nagekomen en dat België hierbij nog nooit een eurocent heeft verloren. Daarnaast benadrukte de minister dat de steun die toegekend is aan de noodlijdende staten, onderworpen is aan een aantal budgettaire voorwaarden om de terugbetaling te garanderen.
Daarnaast drukte de heer Bogaert van CD&V zijn bekommernis uit over de hoogte van de SDR-rentevoet. Volgens hem moeten wij waakzaam blijven, omdat het gevaar bestaat dat, als wij op een bepaald moment zouden moeten tussenkomen, de rente die wij moeten betalen voor onze leningen, hoger zou kunnen liggen dan de rente die wij zouden krijgen van het IMF.
Vervolgens toonde de heer Gilkinet van Ecolo-Groen! zich ontevreden over het gebrek aan initiatieven om de oorzaken van de financiële crisis alsook het tekort aan liquiditeiten in bepaalde staten aan te pakken. Volgens collega Gilkinet mag men zich er niet toe beperken enkel een restrictief budgettair beleid op te leggen en tot het uiterste opgevoerde soberheidsmaatregelen te nemen die de moeilijkheden in de betrokken staten vaak nog doen toenemen.
Hij riep dan ook op dat alle overheidsinstanties, het IMF incluis, zouden moeten optreden ten voordele van een echte wereldwijde regulering, dus ook Belgen.
Bij de stemming over het ontwerp was er natuurlijk niemand tegen. Er was unanimiteit.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, ik kom nu tot de bemerkingen die de N-VA hierbij maakt.
Mijnheer de minister, tot op heden hebben wij nog altijd geen enkele risicoanalyse noch enig cijfer van u mogen ontvangen aangaande alle garanties die België heeft gesteld aan het IMF, Griekenland en Ierland in het kader van het Europees Reddingsfonds. U had ons dat nochtans beloofd.
Collega’s, de N-VA heeft daar niet meer op gewacht. Wij hebben een verzoek ingediend bij de heer Flahaut, voorzitter van de Kamer, om een risicoanalyse en advies te vragen bij het Rekenhof. Ik wil de voorzitter dan ook bedanken om op ons verzoek in te gaan.
Volgens ons is het van zeer groot belang dat wij ons bij elke politieke besluitvorming zouden kunnen baseren op zo volledig mogelijke en zo recent mogelijke data, inclusief een inschatting van de risico’s en hun samenhang, in het kader van onze bijdrage tot alle Europese en internationale steunmechanismen.
Mijnheer de minister, het is niet omdat er tot nu toe nog geen enkele wanbetaling heeft plaatsgevonden en dat alle leningen altijd terugbetaald zijn door het IMF, dat elk risico voor de toekomst uitgesloten is.
16.02 Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, chers collègues, je ne reviendrai pas sur les détails de ce projet de loi qui ont été bien explicités. Je ne ferai pas non plus l'éloge du FMI. Néanmoins, je souhaite souligner l'idée centrale du projet, à savoir l'assouplissement et l'accroissement des nouveaux accords d'emprunt. En clair, cela permettrait de compter treize nouveaux participants, dont un certain nombre de pays à marchés émergents. Surtout, cela renforcerait le FMI dans sa capacité d'intervention. Cela permettrait d'augmenter la capacité d'emprunt du Fonds et dès lors de pouvoir faire face à des situations dramatiques, comme celles que nous avons connues durant la crise financière et économique.
Puisque le monde de la finance n'est pas capable de s'autoréguler et puisque de ce fait, il faut sauver des pays du marasme économique, il est indispensable de favoriser une certaine solidarité internationale. Certes, le FMI ne représente pas forcément l'idéal que mon groupe défend. Bien entendu, certaines critiques peuvent être formulées mais il continue à évoluer et mon groupe ne peut que saluer ses différentes interventions dans les crises de liquidités qu'ont traversées plusieurs pays de la zone euro.
Tout en continuant à s'attaquer aux véritables causes de la crise financière, mon groupe ne peut que soutenir ce projet qui renforce la solidarité internationale. Je tiens à affirmer, au nom du Parti socialiste, que nous serons fermes. Il est urgent d'agir, il est urgent de changer les choses pour que le monde, les États et surtout les citoyens ne soient plus à la merci de quelques personnes sans scrupules qui spéculent dangereusement, qui attaquent les États et les entreprises, bref qui attaquent notre économie réelle.
Les deux combats doivent être menés de front. À quoi bon favoriser et soutenir la solidarité internationale si la spéculation financière continue à déréguler l'économie?
16.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je serai un peu moins long que sur l'autre texte important qui nous est soumis aujourd'hui. Je voudrais d'abord mettre en évidence le fait que le texte que nous allons voter n'est pas anodin, puisqu'il nous engage pour 9,6 milliards d'euros d'apport au FMI. Il est d'autant moins anodin qu'il s'ajoute aux aides apportées aux banques, à nos diverses contributions, notamment au mécanisme européen de stabilité financière et monétaire. Si on additionne tout ce qui a été engagé depuis 2008, on en arrive à des montants assez faramineux qui contrastent avec ceux qui ne sont pas engagés pour des politiques sociales ou environnementales.
Cela étant dit, nous trouvons plutôt positif que les États se dotent d'outils permettant de réagir à des difficultés budgétaires ou à des attaques spéculatives, de jouer un rôle stabilisateur en octroyant des moyens de crédit à des taux accessibles, en tout cas plus accessibles que ceux proposés par le marché, surtout quand un État est en difficulté. Il est évidemment nécessaire que les États se coalisent pour mettre en place ce type d'outils publics, raison pour laquelle nous voterons ce texte, comme nous avons voté d'autres textes semblables sur des mécanismes européens de stabilisation des États.
Vous me permettrez néanmoins de formuler trois remarques. La première a trait à la nécessité de travailler en amont sur les mécanismes spéculatifs face à la montée des mers, liée au dérèglement climatique. On peut construire des digues – on le fait d'ailleurs – mais, si on ne fait rien pour enrayer le phénomène, l'investissement sera vain et les conséquences collatérales sur d'autres pays de ce phénomène de dérèglement climatique seront particulièrement lourdes. C'est la même chose en matière de lutte contre la spéculation. Il faut évidemment avoir des outils qui nous permettent de réagir en cas de difficulté. Toutefois, des initiatives restent à prendre aux niveaux belge, européen et mondial pour lutter contre ces mécanismes à leur origine. Je vous renvoie, à cet effet, à un rapport tout frais de la commission du Développement du Parlement européen présidée par l'eurodéputée Eva Joly. C'est un rapport passionnant sur la lutte contre les paradis fiscaux au niveau international qui montre combien les paradis fiscaux, la fraude fiscale organisée au niveau international, peuvent avoir un effet déstabilisateur sur des économies émergentes ou en difficulté.
Beaucoup de choses restent à faire au niveau belge aussi en ce qui concerne le fonctionnement des banques, la gestion des fonds de pension et, au-delà, les mécanismes d'aide urgents qui ont pu se développer depuis 2008. Nous restons clairement sur notre faim en la matière. Nous avons déposé plusieurs propositions de loi.
À ce sujet, je vous ai bien entendue, madame Vienne. Dommage que vous n'ayez pas profité de votre participation à ce gouvernement pour impulser des mesures que vous appelez de vos vœux! Nous vous soutiendrons en ce sens. J'espère que vous ferez de même par rapport aux propositions que nous déposons en la matière et que d'autres pourront nous rejoindre, car lutter contre la spéculation, c'est aussi lutter pour davantage de stabilité économique et davantage d'emplois.
Ma deuxième remarque concerne, monsieur le ministre, le fonctionnement du FMI. Nous en avons débattu en commission des Finances. La participation des pays aidés, au lieu de décisions du FMI, nous semble importante tant d'un point de vue démocratique que de l'efficacité, car eux seuls connaissent la réalité dans leur pays. C'est trop peu le cas au niveau du FMI.
De même, il faut veiller à ce que la conditionnalité des aides ne conduise pas à des politiques pro-cycliques d'austérité qui renforcent les difficultés des pays plutôt que de les aider à s'en sortir. Vous me permettrez de citer Joseph Stiglitz, ancien économiste en chef de la Banque mondiale: "La libéralisation du commerce associée à des taux d'intérêt élevés constitue une méthode presque infaillible pour détruire des emplois et répandre le chômage aux dépens des pauvres. L'austérité budgétaire appliquée aveuglément dans une situation inadaptée peut faire monter le chômage et rompre le contrat social". C'est ce qui s'est déroulé dans plusieurs pays aidés par le passé par le FMI.
Il semble – je me suis documenté, monsieur le ministre, depuis notre discussion en commission des Finances – que les choses évoluent au niveau du FMI en matière de conditionnalité des aides, en tout cas dans les discours en termes de représentation des pays aidés. Diverses études indépendantes, notamment celle du Third World Network, regrettent le fait que le FMI, malgré ses discours, continue à mener des politiques anti-keynésiennes et donc, inefficaces, qui conduisent à l'augmentation dans les pays aidés du prix des matières premières, à la diminution des dépenses sociales et des salaires, qui finalement renforcent les situations de pauvreté, et les empêchent de se redresser durablement, même si effectivement, une aide apportée ne doit pas être sans condition aucune.
J'en viens à ma troisième remarque. Au-delà de mécanismes d'aide en cas de crise de liquidités d'un pays, ce qu'il faut pouvoir faire, c'est travailler sur la solvabilité de ces économies, sur leurs capacités de générer leurs propres activités, leurs propres ressources et cela manque. Vous me direz peut-être que ce n'est pas le rôle du FMI mais nous continuerons à plaider à tous les niveaux, en commençant par l'aide apportée par nos pays à la coopération au développement, pour que cela puisse se faire pour un développement plus harmonieux et plus équitable dans l'ensemble du monde.
En conclusion, je dirais qu'au-delà du vote qui sera posé ici, qui est un vote de solidarité internationale, nous attendons des représentants belges au FMI et dans d'autres lieux qu'ils soient attentifs à cette dimension de lutte contre la spéculation, de démocratisation du FMI et d'aide réelle et durable aux pays en difficulté.
16.04 Didier Reynders, ministre: Je voudrais simplement remercier l'ensemble des intervenants en commission et en séance plénière.
À travers cette décision concernant les nouveaux accords d'emprunt, nous renforçons les moyens d'action du FMI par une mise à disposition de nouveaux moyens via la Banque Nationale de Belgique, mais nous le faisons surtout parce que la volonté est de stabiliser le système monétaire et économique international.
Je prends bonne note des demandes ou remarques concernant les problèmes de gouvernance. Il est évident qu'au-delà de ce que nous faisons déjà au sein de l'Union européenne, si l'on peut améliorer la gouvernance à l'échelon international, c'est la meilleure façon de lutter contre un certain nombre de dérives qui peuvent parfois avoir des conséquences dommageables sur notre situation économique.
Je remercie vraiment les groupes de soutenir ce type d'action. Elle n'est pas parfaite mais elle nous permet vraiment de consolider un certain nombre d'initiatives internationales.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (990/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (990/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article, ainsi que l'annexe.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen, evenals de bijlage.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
17 Projet de loi modifiant la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignement et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace (802/1)
17 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (802/1)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Sans rapport
Zonder verslag
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (802/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (802/1)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
18 Conseil d'État – Fonction vacante de conseiller d'État (cadre français)
18 Raad van State – Vacant ambt van een staatsraad (Franstalig kader)
Par lettre du 22 décembre 2010, le premier président du Conseil d'État porte à la connaissance de la Chambre qu'en son audience publique du 16 novembre 2010, l'assemblée générale de ce Conseil a procédé, conformément à l'article 70 des lois coordonnées sur le Conseil d'État, à l'établissement de la liste de trois candidats pour une place vacante de conseiller d'État dans le cadre français, à la suite de la démission de M. Pierre Nihoul le 18 avril 2010
Bij brief van 22 december 2010 deelt de eerste voorzitter van de Raad van State mede dat de algemene vergadering van die Raad, in haar openbare zitting van 16 november 2010, overeenkomstig artikel 70 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, overgegaan is tot het opmaken van een lijst van drie kandidaten voor een vacant ambt van staatsraad in het Franstalig kader, ingevolge het ontslag van de heer Pierre Nihoul op 18 april 2010.
Ont été présentés par le Conseil d'État, sans unanimité toutefois:
Werden door de Raad van State voorgedragen, evenwel zonder eenparigheid van stemmen:
- Premier candidat: M. David De Roy, référendaire auprès de la Cour de cassation.
- Deuxième candidat: M. Marc Joassart, auditeur au Conseil d'État;
- Troisième candidat: M. Benoît Rongvaux, administrateur principal auprès de la Commission européenne.
- Eerste kandidaat: de heer David De Roy, referendaris bij het Hof van Cassatie;
- Tweede kandidaat: de heer Marc Joassart, auditeur
in de Raad van State;
- Derde kandidaat: de heer
Benoît Rongvaux, hoofdadministrateur bij de Europese Commissie
Étant donné que la présentation n’est pas unanime, la Chambre des représentants peut, conformément à l’article 70, § 1er, alinéa 8, des lois sur le Conseil d’État, et dans un délai ne pouvant dépasser trente jours à compter de la réception de la présentation, soit confirmer la liste présentée par le Conseil d'État, soit présenter une autre liste de trois noms qui fait l'objet d'une motivation formelle.
Aangezien de voordracht niet unaniem is, kan de Kamer van volksvertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 70, § 1, achtste lid, van de wetten op de Raad van State, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf de ontvangst van de voordracht, hetzij de door de Raad van State voorgedragen lijst bevestigen, hetzij een andere lijst met drie namen die uitdrukkelijk wordt gemotiveerd, voordragen.
La présentation éventuelle d'une liste par la Chambre doit se faire sur base des candidatures reçues par le Conseil d'État.
De eventuele voordracht van een lijst door de Kamer dient op grond van de door de Raad van State ontvangen kandidaturen te geschieden.
Seuls les trois candidats présentés par le Conseil d'État avaient introduit leur candidature.
Alleen de drie door de Raad van State voorgedragen kandidaten hadden hun kandidatuur ingediend.
Le délai dont dispose la Chambre pour présenter une liste ou pour confirmer la liste expire le 11 février 2011.
De termijn waarover de Kamer beschikt om een lijst voor te dragen of om de lijst te bevestigen, verstrijkt op 11 februari 2011.
Le curriculum vitae des candidats a été transmis aux groupes politiques.
Het curriculum vitae van de kandidaten werd aan de politieke fracties bezorgd.
19 Conseil d'État – Place vacante d'un assesseur néerlandophone
19 Raad van State – Vacant ambt van een Nederlandstalig assessor
Par lettre du 22 décembre 2010, le premier président du Conseil d'État porte à la connaissance de la Chambre qu'en son audience publique du 16 novembre 2010, l'assemblée générale de ce Conseil a procédé, conformément à l'article 80 des lois coordonnées sur le Conseil d'État, à l'établissement de la liste avec seulement deux noms (au lieu des trois noms prescrits par la loi) pour une place vacante d'assesseur dans le cadre linguistique néerlandais.
Bij brief van 22 december 2010 deelt de eerste voorzitter van de Raad van State mede dat de algemene vergadering van die Raad ter openbare zitting van 16 november 2010, overeenkomstig artikel 80 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, overgegaan is tot het opmaken van een lijst met slechts twee namen (in plaats van de wettelijk vereiste drie namen) voor een vacant ambt van assessor in het Nederlandstalig kader.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 19 janvier 2011, le président de la Chambre des représentants invitera le Conseil d'État à procéder à une nouvelle présentation.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 19 januari 2011 zal de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers de Raad van State uitnodigen over te gaan tot een nieuwe voordracht.
20 Journée internationale dédiée à la mémoire des victimes de l’Holocauste
20 Internationale herdenkingsdag voor de slachtoffers van de Holocaust
Le président (devant l'assemblée debout):
De voorzitter (voor de staande vergadering):
Beste
collega’s, chers collègues, ce 27 janvier 2011, cela fait très
exactement 66 ans que le camp de concentration et d’extermination d’Auschwitz
a été libéré.
À partir du 5 mai 1940, date de l’ouverture du camp, quelque
1 300 000 prisonniers du régime nazi y seront envoyés, dont
seulement 200 000 survivront.
Overeenkomstig een resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, wordt sinds 2006 elk jaar op 27 januari de Internationale herdenkingsdag voor de slachtoffers van de Holocaust gehouden.
Garder vive la mémoire de ces millions de victimes constitue le seul moyen dont nous disposons pour les honorer. Faisons en sorte de ne jamais oublier ces hommes, ces femmes et ces enfants innocents, des Juifs mais aussi des membres d’autres minorités ethniques et des prisonniers politiques.
Conserver le souvenir des victimes de l’Holocauste nous amène aussi à faire preuve de la vigilance nécessaire pour nous garder de toute forme d’intolérance et de haine fondée sur des critères ethniques, religieux ou politiques. Et cette vigilance est indispensable, même dans la société démocratique dans laquelle nous avons le bonheur de vivre.
20.01 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, le gouvernement souhaite se joindre à l'hommage que vous venez de rendre aux victimes de la Shoah en espérant que ce drame ne puisse jamais se reproduire.
De voorzitter: Ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Holocaust, stel ik u voor een minuut stilte in acht te nemen.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
21 Hommage rendu à Etienne Manise et Olivier Rouxhet
21 Huldebetoon aan Etienne Manise en Olivier Rouxhet
Le président (devant l'assemblée debout):
De voorzitter (voor de staande vergadering):
Chers collègues, certes nous sommes, à raison, préoccupés par les négociations, certes les citoyens, à raison, s’en inquiètent, les médias relaient, les sociétés de cotation menacent.
Er wordt gesproken over institutionele zaken en over geld, maar ik geloof dat er ook over mensen gesproken moet worden, alsook over moed die omslaat in leed en verdriet, over opoffering die respect afdwingt, over voorbeeldige daden, edelmoedigheid, plichtsbesef en persoonlijke inzet.
À Mons un pompier, à Crisnée un plongeur de la Protection civile ont perdu la vie dans l’exercice si difficile de leur fonction.
Ceux qui s’engagent dans ces professions ne sont jamais des gens ordinaires. Il faut autant de force mentale que de cœur pour choisir de se mettre au service de la population, dans le cadre par définition à risques, qu’ils avaient choisi.
Gevoelens van bewondering en medeleven lopen dooreen, en wij vinden geen woorden om de getroffen families, vrienden en collega's te troosten.
Nous pouvons à tout le moins remercier Etienne Manise et Olivier Rouxhet pour la leçon de courage qu’ils nous laissent mais aussi pour tout ce qu’ils ont donné à leur entourage et à la société, tout au long de leur vie.
Nos pensées vont également envers les autres victimes des corps de métier qui garantissent la sécurité aux citoyens, décédées durant l'exercice de leurs fonctions.
Nous devrons nous souvenir de leur sacrifice, de leur altruisme, de leur professionnalisme et peut-être profiter de cette pénible occasion pour nous interroger sur nos propres courages.
Chers collègues, c’est en présentant aux familles endeuillées les très sincères condoléances de notre assemblée que je propose une minute de silence à la mémoire d’Etienne Manise et d’Olivier Rouxhet après l'intervention du ministre.
21.01 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega’s, gisteren vond in Bergen de uitvaartplechtigheid plaats voor Etienne Manise, de brandweerman die het leven verloor in een brand in een discotheek.
De dag voordien, dinsdag, verdronk in de Maas bij Luik een duiker van de Civiele Bescherming, Olivier Rouxhet. Hij liet het leven in de zoektocht naar twee meisjes, Alison en Amélia Decloux die op 16 januari verdwenen in het water van de stroom.
Ces deux décès tragiques d'un plongeur de la Protection civile et d'un sapeur-pompier nous rappellent combien notre société doit au courage, au sens du devoir, au dévouement de ceux et de celles qui font plus qu'un métier, animés qu'ils sont par la vocation de porter secours aux autres. Cette vocation, il arrive qu'ils la paient de leur vie comme l'ont fait Etienne Manise et Olivier Rouxhet.
Au nom du gouvernement, je souhaite présenter les condoléances les plus sincères aux familles, aux proches et aux collègues de ces deux hommes de devoir, de ces deux hommes courageux, et à ces condoléances, je tiens à associer un hommage à tous leurs collègues qui continuent jour après jour à nous protéger, avec un même sens du devoir, en un même dévouement.
Nos condoléances émues vont bien sûr aussi aux parents, si durement éprouvés, des deux fillettes disparues, Allison et Amélia, ainsi qu'à toute leur famille. Monsieur le président, chers collègues, je souhaiterais également associer aujourd'hui à ces condoléances et ces messages ceux envers les victimes de l'explosion intervenue il y a tout juste un an à Liège et à leurs familles. La ministre de l'Intérieur et moi-même leur avons rendu hommage ce matin, au nom du gouvernement et aussi au nom de l'Assemblée.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
22 Wetsvoorstel houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord (1112/4)
22 Proposition de loi portant la prolongation de mesures de crise et l'exécution de l'accord interprofessionnel (1112/4)
Le président:
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
124 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1112/5)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1112/5)
23 Projet de loi portant approbation de la décision 14577 - (10/35) du Conseil d'administration du Fonds Monétaire International du 12 avril 2010 relative à l'amendement des Nouveaux Accords d'Emprunt (990/1)
23 Wetsontwerp houdende goedkeuring van de Beslissing 14577 - (10/35) van de Raad van Beheer van het Internationaal Monetair Fonds van 12 april 2010 betreffende de amendering van de Nieuwe Leningsovereenkomsten (990/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
126 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
126 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (990/3)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (990/3)
24 Projet de loi modifiant la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignement et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace (802/1)
24 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (802/1)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
126 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
126 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (802/2)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (802/2)
25 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerpagenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 3 februari 2011 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 3 février 2011 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.23 uur.
La séance est levée à 17.23 heures.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 015 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 015 bijlage. |
|
|
|
|
Vote nominatif - Naamstemming: 001
Oui
|
124 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck
Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems
Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote
Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, Detiège Maya, Devin Laurent,
De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick
Leen, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline,
Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric,
Jambon Jan, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx
Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Mayeur
Yvan, Michel Charles, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Ponthier Annick,
Reynders Didier, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik,
Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut
Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick,
Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck
Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van
Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven
Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy,
Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 002
Oui
|
126 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck
Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems
Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote
Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, Detiège Maya, Devin Laurent,
De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick
Leen, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline,
Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric,
Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter,
Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle, Muylle Nathalie,
Onkelinx Laurette, Ponthier Annick, Reynders Didier, Rolin Myriam, Rutten
Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers
Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine,
Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno,
Turtelboom Annemie, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van
Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth,
Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy,
Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten
Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior,
Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Oui
|
126 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck
Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems
Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote
Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, Detiège Maya, Devin Laurent,
De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick
Leen, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline,
Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric,
Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter,
Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle, Muylle Nathalie,
Onkelinx Laurette, Ponthier Annick, Reynders Didier, Rolin Myriam, Rutten
Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers
Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine,
Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno,
Turtelboom Annemie, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van
Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth,
Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy,
Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten
Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts
Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |