|
Plenumvergadering |
|
|
du jeudi
14 octobre 2010 Après-midi ______ |
van donderdag
14 oktober 2010 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.16 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Christiane
Vienne, maladie / ziekte,
Meyrem Almaci,
congé de maternité / zwangerschapsverlof;
Elio Di
Rupo, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Maggie De
Block, Sarah Smeyers, en mission à l'étranger / met zending buitenslands;
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 12 octobre 2010, je vous propose de faire précéder l’ordre du jour prévu par un débat sur la situation politique où chaque groupe politique pourra s’exprimer pendant 10 minutes.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 oktober 2010, stel ik u voor de agenda te laten voorafgaan door een debat over de politieke toestand. Elke fractie kan hier 10 minuten het woord voeren.
Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Compte tenu de la situation politique particulière, je vous propose de prendre en compte la répartition proportionnelle des groupes politiques pour établir l'ordre de passage, ce qui signifie que la N-VA va commencer.
02.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, op 13 juni 2010 is er in ons land iets merkwaardigs gebeurd. De Vlaamse democratie heeft die dag een heel duidelijk signaal gegeven, een signaal van verandering, niet alleen inzake de staatshervorming, maar ook wat betreft de aanpak van de begroting, de sociale zekerheid, justitie, het asiel- en migratiebeleid enzovoort.
Als wij het voorbeeld nemen van de staatshervorming, van de 88 Vlaamse zetels in de Kamer zijn er 70 ingenomen door partijen die ofwel het confederalisme willen, ofwel zelfs verder willen gaan naar de volledige splitsing van het land.
De andere democratie in het land, de Franstalige democratie, gaf ook een heel duidelijk signaal, een signaal van behoud en bevestiging.
De opdracht waarvoor wij nu staan, is om die twee democratieën te verbinden met een regering die liefst een heel slagkrachtig programma zou uitwerken. Ik begrijp ten volle dat de vroegere preformateur dat “het onverzoenbare trachten te verzoenen” noemde. Nochtans is het de opdracht die wij, verantwoordelijke partijen, hebben gekregen van onze kiezers.
Wat de staatshervorming betreft, is de inzet voor mijn partij N-VA dubbel. Enerzijds moet ze resulteren in de mogelijkheid van maatwerk in de deelstaten en anderzijds tot meer verantwoordelijkheid voor die deelstaten.
Het gaat om maatwerk inzake arbeid en werkgelegenheid, maatwerk inzake justitie, maatwerk inzake gezondheidszorg, maatwerk inzake gezinspolitiek.
Maar ook moet er verantwoordelijkheid zijn. Verantwoordelijkheid betekent de tering naar de nering zetten, verantwoordelijkheid dragen voor het budget, verantwoordelijkheid dragen voor de bevoegdheden. Wanneer een bestuursniveau, een deelstaat of de federale overheid, een goed beleid voert, moet het daarvoor direct beloond kunnen worden. Wanneer er een slecht beleid wordt gevoerd, dan moeten daar ook de gevolgen van gedragen worden en zullen er consequenties aan verbonden zijn.
Voor ons is de inzet van de zesde staatshervorming dat wij eindelijk kunnen afstappen van het dotatiefederalisme, en van de jaarlijkse envelop. Of er nu goed of slecht beleid gevoerd wordt, jaarlijks gaat die enveloppe onveranderd naar de deelstaten. Het model dat wij voorstaan, is een model waarin de deelstaten verantwoordelijk zijn, in grote mate, voor de eigen inkomsten. De deelstaten moeten dan zelf verantwoording afleggen aan hun kiezers over hun inkomsten en ook over hun uitgaven. Dit is voor ons de inzet van de zesde staatshervorming: verantwoordelijkheid en maatwerk.
Inzake Brussel-Halle-Vilvoorde herhaal ik hier op het spreekgestoelte wat ik in onze eerste vergadering na de verkiezingen al gezegd heb. Een regering waarin de N-VA verantwoordelijkheid draagt, zal een regering zijn die Brussel-Halle-Vilvoorde splitst.
Op dit moment is de voorzitter van mijn partij actief als koninklijk verduidelijker. Hij moet tegen begin volgende week, tegen maandag aanstaande, onder meer de haalbaarheid van een onderhandelde splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde uitklaren. Het is duidelijk dat, wanneer op dat niveau over de verschillende partijen heen een oplossing uitgewerkt kan worden, het de snelste weg is naar de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Wij willen hem daarom deze week geen pad in zijn korf zetten, maar hem de volle vrijheid tot handelen geven.
Wanneer volgende week echter blijkt dat een goede onderhandelde oplossing niet mogelijk blijkt, dan moet volgens ons het Parlement zijn volle verantwoordelijkheid nemen.
Wij zullen dus vandaag, laat daarover geen onduidelijkheid bestaan, de vraag naar de urgentie van de voorliggende wetsvoorstellen niet steunen.
Ik wil straks naar uw argumenten luisteren, mijnheer Dedecker.
02.02 Gerolf Annemans (VB): (…)
02.03 Jan Jambon (N-VA): Omdat ik u dat zondag al heb gezegd, mijnheer Annemans.
Naast de staatshervorming en de splitsing van BHV liggen er nog heel wat uitdagingen op ons te wachten. Eerst en vooral zullen wij het budget moeten saneren. Afhankelijk van de bron is dat een uitdaging van 20, 22 tot 25 miljard euro. Voor mijn partij zal die sanering voornamelijk gebaseerd zijn op besparingen en het activeren van personen die vandaag geen job hebben.
De uitdaging voor de begroting geldt voor alle niveaus; voor de federale overheid, alsook voor de deelstaten. Het model dat wij daarin voorstaan, mijnheer Vanhengel, in tegenstelling tot de uittredende regering, is dat elk niveau tegen 2015 een evenwicht zou moeten bereiken.
Vandaag ligt er in Vlaanderen een begroting ter bespreking die in 2011 al in evenwicht is. Dat het mogelijk is, wordt dus in de praktijk bewezen.
De tweede grote uitdaging die voor ons ligt, is het asiel- en migratiebeleid. Voor de N-VA moet een regeerakkoord over het asiel- en migratiebeleid een strengere nationaliteitswetgeving en een strengere wetgeving over de gezinshereniging bevatten en moeten de misbruiken zoals de schijnhuwelijken weg.
Wij hebben de uitgestoken hand van een aantal partijen gezien en wij zijn bereid om nu al in het Parlement die uitdaging aan te gaan en aan concrete voorstellen werken.
Dat Justitie grondig moet worden hervormd, hoeft geen verder betoog. Dat is voor iedereen duidelijk. Ik denk dat hetzelfde geldt voor de sociale zekerheid, waarbij het de uitdaging voor de volgende regering zal zijn om de toekomst van de pensioenen en de uitkeringen veilig te stellen.
Ik wil daarom duidelijk zijn, collega’s. Het is niet zo dat wij, wanneer een allesomvattende overeenkomst over de staatshervorming is bereikt, de andere thema’s loslaten. Wanneer wij een goed akkoord over de staatshervorming bereikt hebben, beginnen wij aan de andere thema’s te werken. Wat dat betreft zal de N-VA het signaal van de Vlaamse kiezer met hand en tand verdedigen.
Mijn partij, samen met andere partijen, werkt nu al 120 dagen hard, bijna dag en nacht, zeven dagen op zeven, om tot een goed akkoord te komen. Zelfs wanneer we uit de huidige impasse geraken, zal de weg tot een gedragen regeerakkoord nog lang zijn.
Daarom herhaal ik hier ons aanbod om vanuit het Parlement in goed overleg met de regering in lopende zaken, dus geen noodregering of een tijdelijke regering, noodzakelijke wetten te steunen. Wij willen niet dat het land, omdat wij een goed onderhandeld akkoord willen, ondertussen in stilstand zou vervallen. Wij zijn bereid op dat vlak onze verantwoordelijkheid te nemen, maar dan wel in overleg met de regering in lopende zaken.
Collega’s, ik besluit. Een regering waarin de N-VA verantwoordelijkheid neemt, zal budgettair orde op zaken stellen. Een regering waarin de N-VA verantwoordelijkheid neemt, zal het asiel- en migratiebeleid verstrengen. Een regering waarin de N-VA verantwoordelijkheid neemt, zal Justitie en de sociale zekerheid hervormen. Een regering waarin de N-VA verantwoordelijkheid neemt, zal Brussel-Halle-Vilvoorde splitsen. Een regering waarin de N-VA verantwoordelijkheid neemt, zal de Copernicaanse omwenteling in de instellingen doorvoeren. Een dergelijke regering kan rekenen op de N-VA als loyale partner. Voor minder doen wij het niet!
02.04 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, chers collègues, il y a trois ans, la rentrée parlementaire avait eu lieu en pleine crise de l'Orange bleue. Plus de 121 jours s'étaient écoulés depuis les élections, et la formation du gouvernement était loin d'être à l'ordre du jour. À cette époque, nous étions, avec Ecolo, le seul parti démocratique francophone à prendre la parole dans le débat d'actualité pour déplorer la situation politique, qui signifiait pour nous l'absence de grandes impulsions et de grandes orientations qui devraient rythmer en principe une année parlementaire.
Comme il y a trois ans, je suis aujourd'hui de retour à la tribune pour déplorer la situation politique qui est imposée à la Belgique. Et, comme il y a trois ans, je regrette que cette assemblée ne puisse pas débattre des grands enjeux qui devraient animer la vie politique de ce pays. Je pense à la revalorisation et à la pérennisation des pensions, aux différentes mesures de soutien à l'emploi; je pense à une nouvelle éthique pour le monde de la finance et des multinationales, qui – vous l'avez remarqué – recommencent, d'une main, à redistribuer à une poignée d'élus de faramineux bonus et continuent, de l'autre, à imposer d'indécentes restructurations à leurs personnels; je pense à la réforme de l'OTAN, qui doit repenser notre sécurité et dont nous ne pouvons débattre.
Chers collègues, regardez notre ordre du jour! À part entériner un projet de loi qui doit permettre de bétonner la solidarité européenne, nous prendrons en considération quelques centaines de propositions de loi. Alors que nous aurions pu et dû débattre sur la manière de trouver 22 milliards tout en garantissant le pouvoir d'achat des gens ainsi que notre système de soins de santé et notre système social; alors que nous aurions dû mobiliser toute notre énergie à défendre notre modèle d'État Providence, la place et le rôle de l'Europe dans le monde, nous n'aurons peut-être que quelques passes d'armes stériles relatives à l'éventuelle demande d'urgence, soumise par certains, portant sur une proposition de loi réclamant la scission de BHV.
Au lieu d'une grande réforme de l'État dont nous aurions pu discuter aujourd'hui, nous voilà condamnés à redouter le coup de force d'une Communauté. Quelle énergie à dépenser, alors que c'est le sens de la responsabilité et de l'État que nous aurions pu saluer!
Nous sommes nombreux dans cette assemblée à être convaincus de la nécessité d'une grande réforme de l'État. Pour mon groupe et, je crois, pour une large majorité des membres de cette assemblée, cette réforme doit être le fruit d'un accord équilibré.
L'art de la politique, ce n'est pas imposer un rapport de force; l'art de la politique, c'est rechercher le compromis, c'est trouver l'équilibre dans le respect de chacun.
Le Parti Socialiste soutient une réforme importante de l'État, mais une réforme qui n'appauvrit aucune Région, une réforme qui apporte une plus-value pour chaque composante de l'État.
Depuis juin, quelle énergie et quelle créativité ont été déployées pour arriver à un accord équilibré!
Chers collègues, je ne dirai pas que ces efforts, cette énergie, cette créativité ont été déployés en vain parce que je suis persuadé qu'il est toujours possible d'en appeler à l'esprit constructif de celles et ceux qui ont choisi de faire de la politique, au sens de la responsabilité qui doit animer chacun d'entre nous. Prétendre gouverner, c'est décider et agir.
Aujourd'hui, c'est d'un gouvernement dont nous avons besoin car, enfin, chers collègues, que dire aux étudiants de kinésithérapie que vous rencontrez dans la rue? Que dire aux travailleurs qui viennent d'être licenciés ou qui craignent pour leur emploi? Que dire aux aînés? Que dire aux cheminots qui viennent de se lancer dans des mouvements de grève? Quelle barricade dresser devant les spéculateurs qui scrutent notre dette? Quel projet de société offrir aux jeunes?
Chers collègues, nous avons besoin d'un gouvernement au plus vite.
Les sept partis qui ont travaillé sans relâche depuis juin sur les contours de la réforme de l'État ont un accord équilibré à portée de main. Il faut un sursaut! Il faut retrouver le chemin de la négociation au plus vite, écarter la fausse solution de nouvelles élections, travailler à la conclusion de cet accord équilibré et former un gouvernement.
En attendant, pour mon groupe, il est hors de question que le Parlement soit en chômage technique car ce serait indigne de la confiance que les électeurs nous ont accordée. Nous procèderons, dès cet après-midi, au vote, puis, sans doute, à l'installation de la commission Buizingen que les élections anticipées avaient interrompue. C'est une priorité que de tout mettre en œuvre pour améliorer la sécurité du rail en Belgique. L'accident d'Arlon nous a tristement montré que beaucoup reste à faire.
Nous poursuivrons les travaux entamés par nos collègues de la législature précédente pour empêcher que de nouveaux drames se produisent. Le chemin de fer doit rester le mode de transport le plus sûr. Le rail doit être le mode de déplacement privilégié. Et les maîtres-mots doivent être sécurité et qualité.
Il y a quelques semaines, notre pays a été bouleversé par les révélations de l'ampleur des abus sexuels au sein de l'Église. Que de souffrance! Que de vies brisées! Et quel silence!
Quel silence assourdissant pendant toutes ces années!
La commission de la Justice a entamé une série d'auditions: celle du ministre de la Justice, celle du professeur Adriaenssens. La semaine prochaine, nous continuerons ces auditions.
Mais il faudra aller plus loin. Par respect pour ces centaines de victimes, nous devrons apporter des réponses précises à bien des questions. Pourquoi ces victimes se sont-elles tues? Pourquoi se sont-elles murées dans ce silence pendant des années? Pouvons-nous accepter les tentatives de privatisation de la justice? Pouvons-nous rester silencieux à notre tour devant les rebondissements judiciaires de l'Opération Calice, qui risque de plonger une nouvelle fois les victimes dans le désarroi?
Aujourd'hui, l'urgence est d'être aux côtés de ces victimes, de tout mettre en œuvre pour qu'elles soient entendues par la justice.
C'est pour cela que nous insistons auprès du ministre de la Justice afin qu'il use de son droit d'injonction pour mettre sur pied une cellule pour recueillir les plaintes; pas une commission de l'Église, qui cherche le pardon ou la rédemption, mais une cellule auprès du parquet fédéral, par exemple, qui peut ouvrir des dossiers et les renvoyer devant les juridictions compétentes, pour que les pédophiles soient jugés et punis. Lorsqu'on apprend que plus de 90 pédophiles présumés sont toujours en vie, c'est la société qu'il faut protéger.
Chers collègues, notre assemblée est aujourd'hui en ordre de marche. Nous avons tous déposé des propositions, de nombreuses propositions qui nous sont chères. Alors, travaillons!
02.05 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, chers collègues, après deux mois passés sous terre, 33 mineurs chiliens ont retrouvé le bonheur d'être avec leurs proches, à l'air libre. Le prix Nobel de la paix 2010 a été attribué au dissident chinois Liu Xiaobo. Plusieurs États européens ont été contraints de réduire drastiquement leur déficit budgétaire. La Belgique préside l'Union européenne depuis le 1er juillet, avec un gouvernement en affaires courantes…et la météo est relativement fraîche aujourd'hui.
Je me permets ce rapide inventaire car, comme vous l'aurez constaté avec moi, notre assemblée reprend pour sa première séance effective, depuis son renouvellement en juin dernier, pratiquement le même thème que celui qui animait nos travaux au moment de la dissolution du parlement voilà 160 jours. Je veux évidemment parler de BHV.
Je vous confirme donc bien que, pendant que nous tournons en rond sur ces trois lettres, le monde, lui, tourne sans nous. Nous ne pourrons pas le laisser tourner seul indéfiniment. Il convient donc de trouver dans cette Belgique à remodeler, une solution au devenir d'un mécanisme essentiel de protection des minorités, en l'occurrence d'une minorité francophone en périphérie bruxelloise.
Le sujet est important à plus d'un titre. La circonscription fédérale de Bruxelles-Hal-Vilvorde, que certains voudraient voir disparaître – les deux propositions en la matière seront prises en considération tout à l'heure – garantit simplement l'effectivité de leur vote à 120 000 personnes, bien davantage même que le nombre d'une autre minorité de la Région bruxelloise, à savoir la minorité flamande.
À entendre les contempteurs de la minorité francophone, il y aurait une incongruité démocratique fondamentale à faire subsister ce droit essentiel au profit de ces 120 000 francophones, alors même que les institutions bruxelloises se caractérisent par une certaine complexité – faut-il le dire? –, en raison, précisément, de règles nombreuses de protection de la minorité flamande, protection légitime d'une minorité qui y réside. Il faut le rappeler: cette circonscription n'est pas anticonstitutionnelle. L'arrêt de la Cour constitutionnelle n'exige nullement la scission de cette circonscription. Il ne traite d'ailleurs pas de l'élection des sénateurs et députés européens. Rien ni personne n'exige donc qu'il soit porté atteinte à des droits fondamentaux de citoyens. L'inverse eut d'ailleurs été étonnant en démocratie!
Que se dessine-t-il derrière la scission de Bruxelles-Hal-Vilvorde? Ce n'est ni plus ni moins la transformation d'une frontière linguistique en une potentielle frontière d'État. Bruxelles se retrouverait alors purement et simplement enclavée en Flandre, un véritable oiseau pour le chat. Cette scission n'est pas souhaitable. Elle ne l'est pas pour le francophone et, à mon avis, elle n'est pas souhaitable pour le pays. Le groupe MR est bien déterminé à utiliser toutes les procédures utiles pour que cette scission ne se réalise pas. Cette scission ouvre la porte à des perspectives aventureuses, à des plans B irréfléchis. Toute proposition unilatérale de scission de BHV est d'autant plus inacceptable qu'elle n'a aucune chance d'aboutir. Il serait, en effet, vain que le Parlement recommence le carrousel des conflits d'intérêts tout en sachant qu'en fin de compte, il n'y a aucune possibilité de concrétiser cette proposition.
Le groupe MR est déterminé à utiliser toutes les procédures utiles pour éviter un éventuel coup de force d’une Communauté sur l’autre et d’ailleurs, je présume que tous les chefs de groupe francophones savent ce qu’il conviendrait de faire alors.
Voici donc quatre mois que des négociations ont débuté aux fins de préformer un gouvernement. Pendant que les pourparlers piétinent – au mieux –, que les noms d’oiseaux et les injures publiques volent entre les négociateurs – au pire – et que les solutions mettent du temps à se décanter, voire à s’ébaucher, les citoyens commencent légitimement à s’inquiéter. Cela s’observe notamment aux premières modifications dans les habitudes de consommation dans notre pays: le niveau d’épargne augmente. La persistance de cette attente pourrait rapidement constituer un frein à la relance. Le commerce de détail serait l’un des premiers secteurs frappés par cette méfiance des consommateurs.
Nous sommes là pour répondre aux attentes et aux inquiétudes de la population. Or nous assistons depuis quatre mois à une situation pour le moins étonnante. Alors que nous tentons de sortir d’un épisode de crise et que le gouvernement en affaires courantes doit se limiter à faire face à l’immédiat, reconduisant des mesures anti-crise, les négociations pré-gouvernementales n’ont pas encore abordé à cette heure les questions de la relance, des pensions, de la lutte contre le chômage, du budget, soit l’ensemble des matières sociales et économiques qui intéressent réellement nos concitoyens. Ce qui fait le cœur de la vie d’un pays n’a pas encore été abordé quatre mois après les élections.
C’est inquiétant et j’ose le dire, c’est même irresponsable dans le contexte de crise internationale que nous traversons. Nous ne pouvons nous détourner de l’inquiétude sociale qui s’exprime à travers toute l’Europe, y rester sourds en Belgique en particulier. Nous ne pouvons pas non plus ignorer qu’en raison des incertitudes quant à l’avenir politique, les coûts de financement de l’État ont augmenté à un rythme très soutenu depuis le 3 septembre dernier, lorsque les discussions pour la formation du gouvernement ont avorté une première fois. Ainsi par exemple, le taux d’intérêt accordé à l’État belge est repassé au-dessus des 3%.
Voici l’indice, me semble-t-il, de la mesure de notre responsabilité politique collective. Ces thèmes socio-économiques appellent un traitement rapide de notre part.
Plusieurs mesures anti-crise ont été prolongées, comme celle prorogeant le taux de TVA réduit pour la rénovation des bâtiments de 5 à 15 ans. Nous avons déposé une proposition de loi afin de pérenniser cette mesure dans l’optique de soutenir un secteur créateur d’emplois non qualifiés. Sans attendre la mise sur pied du gouvernement, la commission compétente pourrait, me semble-t-il, se saisir de cette proposition rapidement et en discuter afin que le texte puisse être voté immédiatement, lors de l’entrée en fonction d’un nouveau gouvernement.
Une autre mesure dont l’effet a été prolongé est celle autorisant temporairement le chômage économique des employés. Les libéraux avaient demandé et obtenu cette mesure. Deux pays européens, la Belgique et l’Allemagne, ont adopté cette mesure. On voit que ce sont précisément les deux pays où l’emploi a le mieux résisté à la crise.
Dans le même ordre d’idée, la commission des Affaires sociales pourrait, sans délai, prendre à bras-le-corps la réflexion sur l’accompagnement personnalisé des chercheurs d’emploi. Il me semble normal d’exiger des bénéficiaires de la solidarité qu’ils justifient d’une démarche active dans la recherche d’un emploi mais il est aussi tout à fait normal d’exiger des autorités publiques fédérales, régionales et communautaires, de proposer un accompagnement efficace.
Chers collègues, la croissance doit demeurer notre ligne de conduite, non pas par dogme mais pour tendre vers une société plus équitable: une croissance pour soutenir l’emploi, une croissance pour assurer la solidarité, une croissance pour garantir et améliorer la qualité de vie, une croissance pour pérenniser un système de retraite digne de ce nom. Même par vent mauvais, nous pouvons avancer si nous sommes animés par le refus de la fatalité, par un esprit de résistance au repli, au conservatisme ou à la politique du court terme.
Sans attendre, la commission spéciale de suivi de la crise financière et bancaire doit reprendre ses travaux. Il faut poursuivre le travail entrepris en termes de régulation du secteur financier. Depuis le mois de juillet, le gouvernement en affaires courantes préside aux destinées de l’Union européenne. Je me réjouis que plusieurs avancées soient à mettre à son actif en la matière. Plusieurs propositions innovantes ont été portées et posées sur la table des Vingt-sept. Jamais, une société n’a, comme le monde occidental, autant valorisé le risque et la chance contribuant aux excès qu’ont connus les milieux financiers. C’est donc à l’échelle européenne dans un premier temps, et à plus vaste échelle ensuite, nous l’espérons, qu’il convient de mettre fin aux dérives et de repositionner les curseurs.
Nous souhaitons aussi poursuivre la réflexion entamée sur la neutralité des services publics. Il est en effet paradoxal de constater que, si de nombreuses initiatives ont été menées pour lutter contre les clichés générateurs d’exclusion, peu a été fait à ce jour pour empêcher la parcellisation communautariste de l’espace public, fût-elle symbolique.
Chers collègues, les négociations calent depuis trop longtemps.
Nous disons depuis le début qu'il y a un problème de méthode. Fondamentalement, nous ne savons pas exactement ce qu'il y a sur la table. On pressent un recul francophone mais on n'en connaît pas l'ampleur. On nous dit qu'il s'agira d'une réforme majeure, voire copernicienne, mais on ne sait pas ce qu'elle contiendra. C'est tellement important qu'on laisse les citoyens hors du coup! La transparence, on ne connaît plus!
C'est l'échec d'une méthode; c'est l'échec d'un débat confisqué; c'est la rupture unilatérale de la concertation francophone. Nous prenons acte d'une concertation francophone qui a eu lieu aujourd'hui. J'ose croire qu'on y a abordé l'état actuel des négociations.
Je veux croire qu'il est encore possible de sortir de l'impasse. Pour ce faire, il faut savoir ce que nous, francophones et Flamands, souhaitons encore faire ensemble dans une Belgique fédérale remodelée. Il faudra évidemment dégager les moyens financiers à cette fin et il faudra mettre en place des mécanismes de responsabilisation.
La démarche que nous proposons permet d'inscrire les négociations dans un cadre fédérateur, c'est-à-dire exactement l'inverse de ce qu'a produit la méthode utilisée jusqu'à présent. Ils négocient, mais savent-ils où ils vont? Savent-ils précisément ce qu'ils ont concédé? Savent-ils à quelle forme d'État conduisent ces concessions ou ces abandons? N'ont-ils pas dépassé le point de non-retour?
Il me semble qu'en effet une clarification s'impose!
Certains brandissent, comme une sorte de chantage, la menace d'un retour aux urnes. Depuis quelques jours, les propos sont souvent teintés d'électoralisme. En quelque sorte, on n'aurait le choix qu'entre leur méthode et leur formule ou des élections suivies d'un plan B.
Objectivement, a-t-on tout fait pour éviter un tel scénario? Face à l'échec, ne faudrait-il pas revoir sa copie ou sa méthode?
Faut-il s'entêter et s'enfoncer dans l'échec? Albert Camus disait: "Le besoin d'avoir raison est une marque d'esprit vulgaire." À l'inverse, l'esprit rationnel et l'autocritique peuvent générer les mutations nécessaires à l'éclosion d'hommes d'État. Et le pays en a un urgent besoin.
02.06 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, vandaag, 123 dagen na de verkiezingen hebben we inderdaad nog steeds geen uitzicht op een snelle vorming van een nieuwe regering. Wat moeilijk was, blijft moeilijk. De problemen zijn niet veranderd.
Collega’s, wij kunnen niet ontkennen dat de sfeer erg geladen aandoet. Elk woord kan er één te veel zijn. Ik meen dan ook dat we vorige week terecht afstand namen van de kwetsende woorden en de verdachtmakingen van de vorige dagen. Wie vertrouwen wil krijgen, zal het op de eerste plaats moeten geven. Dat doen we door te praten met elkaar, en niet over elkaar. Dreigementen en ultimatums zijn daarbij contraproductief.
Collega’s, de kiezer heeft zich uitgesproken voor hervormingen in dit land. Maar de kiezer verwacht ook oplossingen. Onze partij heeft het reeds gezegd – en wij herhalen het vandaag van op deze banken – dat het op de eerste plaats aan de twee overwinnaars van de verkiezingen is om ter zake verantwoordelijkheid op te nemen. Zij moeten de as vormen van de volgende regering. Zij kunnen aantonen dat er compromisbereidheid is door concrete teksten en concrete voorstellen op tafel te leggen op basis waarvan kan worden onderhandeld.
Onze fractie wil hen daarin steunen. Maar onze ambities blijven dezelfde. Wij willen zo snel mogelijk een nieuwe regering met volheid van bevoegdheid en een staatshervorming waarbij het zwaartepunt naar de deelstaten gaat, zoals wij en vele Vlaamse partijen al jaren vragen en zoals ook de preformateur ettelijke weken geleden heeft bevestigd.
Wij willen – hoe moeilijk het ook is, en dat blijkt vandaag uit dit debat – een onderhandelde oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde. Wij willen een diepgaande hervorming van de financiering, met uiterst belangrijke autonomie voor de deelstaten, en dat gekoppeld aan een oplossing voor de problemen van Brussel.
Hoe belangrijk dat communautaire ook is in dit land, daarnaast hebben wij nood aan oplossingen op maatschappelijk vlak.
Denk aan de hervormingen van Justitie, aan de verstrenging van de naturalisatiewet en van de migratie- en asielregelgeving. Denk ook aan het sociaaleconomische en aan de modernisering van onze arbeidsmarkt. En denk uiteraard ook aan het budgettaire, wij kunnen en mogen niet de lasten en de schulden van vandaag doorschuiven naar de komende generaties. De wereld staat niet stil.
Dat alles is ons plan A, collega’s, en dat is het enige plan waarover wij willen onderhandelen, binnen en buiten dit Parlement. We willen onderhandelen, open en constructief. Om die reden, collega’s, herhaal ik dan ook de oproep – er is nood aan – die enkele maanden geleden door een minister van Staat is gedaan. Een compromis is maar mogelijk als elke partij bereid is voor een deel haar eigen logica te verlaten om elementen van de logica van de gesprekspartner te integreren en omgekeerd.
02.07 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik had verwacht dat iedereen hier met een wit blad zou komen maar ik stel vast dat dit niet zo is.
Ik heb zelf geen verlanglijstje meegebracht, zoals sommige anderen wel gedaan hebben. Ik ben het in ieder geval niet eens met een aantal collega’s hier die zich de afgelopen dagen hebben gebombardeerd tot goed betaalde werklozen. Dit Parlement, geachte collega’s en een in het bijzonder, is niet in lopende zaken. Het kan dus effectief, zoals sommigen al onderstreept hebben, werk verzetten. In plaats van zichzelf een goed betaalde werkloze te noemen, is dit misschien het moment om uw bereidheid tot werken te demonstreren. De kansen liggen ruimschoots voor het grijpen.
Ik geef toe dat het met enige flexibiliteit zal moeten gebeuren, maar flexibiliteit is iets dat we van de normale, gemiddelde werknemer in dit land meermaals, en soms zelfs te veel, vragen, dus dat kan van ons niet te veel gevraagd zijn. Ik zou misschien wel opletten om de flexibiliteit niet al te ver door te drijven, naar het beeld van degenen die eerst ervoor hebben gezorgd dat de regering niet kan regeren. Nu oproepen dat het Parlement maar zou regeren, me dunkt dat u die gelegenheid heeft gehad en dat het nu een heel klein beetje eigenaardig is om op te roepen dat het Parlement dit zou doen. U kunt het perfect, ook de heer Vanhengel, in de regering, want bij mijn weten maakt hij daar nog altijd deel van uit.
Er hoeft hier dus in de komende weken – ik hoop dat het weken zijn, voor mij mag er voor Kerstmis een regering zijn – niemand op zijn handen te zitten. Integendeel zelfs, het zou best wel eens kunnen dat heel wat van ons merken dat ze in de komende dagen en weken zichtbaarder en nuttiger werk kunnen doen in dit Parlement dan wanneer er wel een regering is die alle gewicht en aandacht opeist. Ik denk aan het akkoord dat we hebben om de commissie-Buizingen opnieuw op te starten in een domein dat toch niet onbelangrijk is, namelijk dat van de spoorveiligheid, en dat iedereen aanbelangt. Ik meen mij te herinneren dat de uittredende minister van Justitie in de legislatuur, voorafgaand aan deze, initiatieven heeft genomen om met het Parlement over de partijgrenzen heen aan hervormingen te werken. Niets hoeft ons tegen te houden om dat de komende dagen en weken in consensus te doen. Zoals u gemerkt hebt, heeft collega Landuyt ter zake reeds een aantal initiatieven genomen. Sp.a is vanuit de oppositie – minstens voorlopig – beschikbaar om daaraan mee te werken.
Verder denk ik aan de commissie rond misbruik in de kerk, initiatieven rond armoede en besparingsmogelijkheden in de gezondheidszorg waarrond wij zelf initiatieven zullen nemen en voorstellen zullen indienen in de Kamer. Ik hoop op een breed debat daarover. Met mijn partij en fractie ben ik ook beschikbaar om aan elk onderwerp dat men hier ter bespreking wil leggen op een open en constructieve manier te werken. Collega’s, dat is immers de verantwoordelijkheid die wij hebben.
Mijnheer Jambon, u gaat uit van twee democratieën. Ik weet niet hoeveel het er moeten zijn maar, hoeveel democratieën we ook zien in dit land, ik zie hier op dit ogenblik alleen mensen die in een enkel Parlement verkozen zijn. Wat ook de verhoudingen zijn in die verschillende democratieën en waar men ook naartoe wil met dit land, ieder van ons is verkozen door mensen die hem of haar hebben gevraagd om de zaken vooruit te helpen gaan, om initiatieven te nemen om de dingen beter te maken. Verkiezingen vormen het moment waarop partijen stenen aandragen om iets mee te bouwen, de dag na de verkiezingen begint de fase waarin men iets begint te bouwen met die stenen in plaats van ze elkaar naar het hoofd te gooien.
Dit land is inderdaad – daarover ben ik het hier met iedereen eens – een werf, een werf waar nog veel werk aan is. Als u het daar niet mee eens bent, kunt u het ook laten zoals het is, mijnheer Jambon, als dat uw inspiratie is om dit eigenaardig te vinden. Dit land is een werf. Zelfs het maken van een regering is een werf. Laat dit dus een oproep zijn aan iedereen om in het belang en op vraag van al die kiezers aan die werf te bouwen. Al die kiezers, in de eerste plaats zij die iedere dag gaan werken, die iedere maand hun loon ontvangen en die er iedere maand bijdragen en belasting op betalen, hebben er immers recht op dat aan die werf gewerkt wordt en dat er vooruitgang is. Zij moeten de garantie krijgen dat wanneer zij binnen twintig jaar nood zullen hebben aan ondersteuning er een sociale zekerheid zal zijn die gezond, gesaneerd en gemoderniseerd is.
Daarover wil ik met u allen in dit parlement discussiëren.
Dat zij een land, in welke vorm dan ook, aantreffen dat werkt en waar de dingen vooruitgaan; dat zij een regering hebben die hen garandeert dat zij maandagochtend met de trein naar het werk kunnen gaan; dat die regering als eigenaar van het spoorwegbedrijf en die vakbonden, die ik bij deze oproep daaraan mee te werken, gezamenlijk de verantwoordelijkheid nemen om ervoor te zorgen dat die mensen effectief ook op dat werk geraken.
Die zaken zijn alleen maar mogelijk wanneer er in vertrouwen en constructief kan worden samengewerkt. Mijn partij zal in de komende dagen en weken, hetzij in het Parlement, in de regeringsonderhandelingen, in de oppositie of in een regering, beschikbaar zijn om daaraan te werken. Wij willen bouwen aan iets dat een pak beter moet zijn dan wat het vandaag is. Het is een bouwwerf die moet worden afgewerkt. Ik roep u daar allemaal samen toe op.
02.08 Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, chers collègues, les 1 300 derniers travailleurs d'Opel-Anvers ont perdu leur emploi. C'est, finalement, une tendance lourde dans l'industrie automobile. En effet, il y a quelques mois, General Motors, Chrysler ou Ford étaient passés tout près de la faillite aux États-Unis. Par contre, en Allemagne, le nombre d'emplois créés dans le secteur de l'environnement est absolument stupéfiant. Dans dix ans, il y aura plus d'emplois en Allemagne dans le secteur de l'environnement que dans celui de l'automobile! Tels sont les défis de demain! Tel est le tournant que le pays doit prendre. Il n'est pas de laisser la bride lâchée sur le cou des capitalistes en vue de gains immédiats. Nous avons besoin d'une politique industrielle, de vision, de recherche au développement, d'éducation, de formation dans les technologies de l'avenir. Le contraire équivaudrait à manquer de respect non seulement envers les 1 300 derniers travailleurs d'Opel, mais également envers les plus de 400 000 chômeurs que compte notre pays.
Notre pays est cependant mal placé. Selon le Bureau du Plan, les emplois verts n'occupent que 2 % des travailleurs, soit trois fois moins qu'en Europe! Notre pays est très mal placé en matière de pression écologique, comme vous avez pu le lire ce matin tout comme en matière d'énergie renouvelable. Nous n'avons même pas encore remis de plan en Europe. Nous sommes un des derniers pays à ne pas disposer de plan d'énergie renouvelable. Et notre pays, qui préside l'Union européenne, va courir à l'échec à Cancun. Nous perdons ainsi des occasions. Il ne s'agit pas uniquement d'opportunités environnementales, mais d'opportunités économiques et sociales. Et nous les manquons!
Dès lors, pour s'en occuper, il faut un accord institutionnel. Il faut un plan A. Pour nous, il y a un plan A, point final! Ecolo et Groen!, dans l'opposition depuis trois ans, participent à ces discussions. Rien ne nous y oblige. Nous ne demandons rien en échange, aucun poste, parce que nous voulons aider à construire et à trouver des solutions.
Dès lors, je pose la question suivante: l'ensemble des membres assis autour de la table des négociations désirent-ils un accord? Bien entendu, à la tribune, on répondra par l'affirmative. Mais lorsque les portes se ferment, lorsque les bureaux de partis se réunissent, que les caucus discrets se tiennent, toutes ces personnes désirent-elles un accord? Désirent-elles faire passer l'intérêt du pays, de ses habitants, l'intérêt des travailleurs d'Opel, l'intérêt des chômeurs complets indemnisés avant l'intérêt des partis?
Si ce n’est pas le cas, cela veut dire des élections, une radicalisation, cela veut dire perdre au moins un an, c’est rendre un très mauvais service à ceux qui n’ont pas de boulot comme à ceux qui en auront besoin dans dix ans. Dans dix ans, on ne trouvera pas ce travail dans le secteur automobile mais dans les technologies vertes.
02.09 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik herinner mij zeer levendig hoe wij eergisteren voor de zoveelste maal grondwettelijk werden opgeroepen. Het was voor mij de 43ste tweede dinsdag van oktober. Ik heb zelden zo’n klimaat meegemaakt als eergisteren. Het was irrealistisch, soms beangstigend. Men wist soms niet tot welk kamp men behoorde of zou behoren. Men stelde vragen, met een ongelooflijke schuchterheid en geheimzinnigheid.
Ik heb dat ook drie jaar geleden beleefd. Er was toen ook geen regering, er was ook geen State of the Union. Toen voelde men echter in de onderhandelingen een begin van een programma, een samenwerking. Enkele weken nadat de verkiezingen voorbij waren, was er een gesprek over de inhoud, over hetgeen een regering tot stand moest brengen. Toen lagen sociaaleconomische problemen op de tafel, ook al slaagden de uitgedokterde oplossingen niet.
Als ik vandaag rondkijk, dan stel ik mij de vraag of degenen die rond de tafel zitten wel een akkoord willen en of degenen die een akkoord willen wel rond de tafel zitten. Als men de uitslagen van de democratische waardering bekijkt, en de rechtvaardiging van onze aanwezigheid hier, dan ben ik getroffen, mijnheer de voorzitter, door wat ik met een voorzichtig woord de “democratische versatiliteit” zou noemen.
Een jaar en vier maanden geleden was een belangrijke partij in Vlaanderen in haar biotoop, het Vlaams Parlement, de vijfde. Zij zal dat blijven tot 2014. Een jaar later was die partij democratisch de eerste in het federaal Parlement. Wie weet hoelang zij dat zal blijven? Wat mij getroffen heeft, was dat meer dan 36 % van de burgers in Vlaanderen op een jaar tijd van partij, van gedacht of van overtuiging veranderde. Als de methodologie deze onvoorspelbaarheid naar voren brengt voor het verleden, dan kan zij dat ook inhouden voor de toekomst.
Ook het volgende heeft mij getroffen. Ik heb met veel waardering geluisterd naar de werventechnologie van de heer Tobback. Welnu, om te worden afgewerkt, collega Tobback, heeft een werf iets meer nodig dan alleen maar materiaal, met name een werfleider. Dit moet iemand zijn die inspireert, die weet waarheen men gaat, die ook weet vanwaar hij of zij komt en die een lijn uitzet. Thans zijn wij nieuwsgierig om te weten of zo’n werfleider zal opstaan. Misschien staat hij reeds op, maar dan met een ongelooflijke discretie over de plannen en de inhoud ervan.
Ik ga ermee akkoord dat zij die in de “versatiliteit” van de democratie – ik zou hier geen 43 jaar staan indien ik die niet zou respecteren – een mandaat hebben gekregen, ook de verantwoordelijkheid nemen om daar iets mee te doen. Ik heb soms het gevoel dat men een kampioenschap wint, dat men naar de eredivisie stijgt en dan niet meer wil spelen omdat men een match zou kunnen verliezen. Ik denk dat een van de eerste uitdagingen erin bestaat dat zij die gelegitimeerd zijn hun verantwoordelijkheid nemen en dat zij hun democratische nek uitsteken. Ik aanvaard dat ook. Zonder dat zullen wij niet vooruitgaan.
Men kan natuurlijk speculeren op een aantal omstandigheden. Het zal economisch en financieel misschien slechter gaan dan nu het geval is. Men zal dan misschien proberen om de angst, een van de grootste drijfveren in de maatschappij – de angstvallige afwachting op dingen die moeten komen maar uitblijven – te benutten om een of ander natuurlijk of onnatuurlijk politiek resultaat te boeken. Mijnheer de voorzitter, het is eigenaardig dat wij meer dan vier maanden na de verkiezingen hier staan alsof er niets is gebeurd. Het is alsof al wat werd uitgewerkt – wellicht werd dat degelijk gedaan, collega Di Rupo – kan worden weggeveegd omdat het blijkbaar geen zin meer heeft. We zullen zien.
Wat mij ook heeft getroffen, voorzitter, is
de oproep tot een parlementaire samenwerking. Het heeft mij ontroerd.
Gewoonlijk komt het Parlement maar los als de regering niets meer te zeggen
heeft. Op het einde van een legislatuur, mijnheer Van der Maelen, is er ruimte
voor de vele, sedert maanden of zelfs jaren opgeborgen wetsvoorstellen. Plots borrelt dat omhoog omdat “la
nature a horreur du vide”.
Welnu, “la
nature a de nouveau horreur du vide”.
En misschien is er nu ruimte om samen te werken vanuit de oppositie, of de toekomstige meerderheid. Dat is dan een mooi compliment voor onze minister van Begroting. Hij werd een uitstekend minister genoemd. Ik apprecieer dat.
We zouden in dit Parlement een nieuwe richting kunnen nemen. Dat betekent dat wij, bijna regeringloos, nolens volens, iets meer zouden kunnen doen. Parlementsleden zouden in een mooi democratisch bijeenkomen, hun ideeën kunnen confronteren en akkoorden kunnen sluiten.
Mijnheer Jambon, ik heb daarnet gehoord dat uitgestoken handen misschien op andere uitgestoken handen kunnen rekenen wat betreft een aantal zaken die samen kunnen worden gedaan. Waarom moeten wij hier wachten als verschrikte konijnen die kijken in de lichtbaken van een onmogelijke regering? We zijn gepenaliseerd, gehypnotiseerd, onmachtig. Laat ons werken, laat ons samenkomen en discussiëren over precieze elementen. Laat ons deze opbouwen, laten we democratisch aftasten en, waarom niet, zaken stemmen, conclusies treffen, reoriënteren?
Mijnheer Jambon, een laatste bemerking wat betreft die twee democratieën. Het is evident dat wanneer men verantwoordelijkheid wenst, men ook rekenschap moet geven. Collega’s, zoals u heel goed weet, is democratie van Engelse oorsprong. No taxation without representation. Vandaag de dag is het representation without taxation.
De herziening van de financiewet is volgens mij een onontbeerlijk element voor het overleven van deze federale Staat. Als de badkuip haar afsluitdop verliest, loopt ze onomkeerbaar leeg. Men moet die zaken durven aanpassen, met respect voor het dynamisme en de verantwoordelijkheid van de ene en de andere.
Als er tegen Kerstmis van dit jaar, zo vermoed ik, een regering komt en zij een correcte hervorming van de instellingen poneert, zullen wij dat steunen. Wij zullen dat positief bekijken. Meer dan eens, collega Dewael, hebben wij, in de traditie van de liberalen, vanuit de oppositie interessante ideeën ondersteund en meegewerkt aan de hervorming of aanpassing van deze Staat.
Is het zo dat zij die dreigen met komende verkiezingen, eventueel verblind door hun eigen overtuiging die echoot in de kamer van hun raadgevers, dan toch naar die verkiezingen zouden gaan? Ik zeg u, collega’s, daarvoor heb ik niet de minste schrik.
02.10 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb de uiteenzetting van erevoorzitter De Croo gehoord. Hij was de vierde of de vijfde spreker die ervoor pleit om de heer Leterme te laten aanblijven. Wij gaan ons niet te veel van de stem van het volk aantrekken. Wij zullen Leterme gewoon laten zitten, zoals wij vorige keer Verhofstadt hebben laten zitten. Ondertussen gaan wij… ja, wat doen? Ik weet het niet.
Collega’s, enige verduidelijking is noodzakelijk, zeker omtrent N-VA. De Franstaligen vragen zich af hoe dat nu zit met die N-VA: ze stappen erin, ze stappen eruit… Ik heb er altijd op gewezen dat er twee N-VA’s bestaan. U hebt evenwel nooit willen luisteren, dus ik zal het nog even uitleggen.
Er zijn twee N-VA’s. Dat inzicht drong tot mij door in 2009 toen de partij uit de Vlaamse regering werd gezet nadat ze uit het kartel met CD&V was gevlogen. Dat zult u zich nog herinneren, collega Jambon. Meteen diende N-VA in het Vlaams Parlement een belangenconflict in tegen de federale begroting omwille van de toen nog – en ik neem aan nog altijd – usurperende bevoegdheden zoals preventieve gezondheidszorg en dies meer. Zij keurden dat goed. Wij keurden dat ook goed.
Een jaar nadien kwam N-VA opnieuw in de Vlaamse regering. In al onze naïviteit dienden wij als Vlaams Belang hetzelfde belangenconflict in tegen de federale begroting. Dan stemde N-VA tegen. Sinds dat voorval vraag ik mij af met welke N-VA wij te maken hebben.
Vandaag is er een N-VA die zegt dat zij haar verantwoordelijkheid neemt en al aankondigt dat er voor BHV geen hoogdringendheid zal zijn. Zij zullen er niet over stemmen, zeggen ze. Het is niet hoogdringend want er wordt over onderhandeld. Dat is ongeveer hetzelfde argument dat jarenlang, eerst door Leterme, nadien door Van Rompuy en dan opnieuw door Leterme is gebruikt om iedere behandeling van BHV verder uit te stellen. Soms gingen ze zelfs vragen aan de Duitstaligen en anderen om belangenconflicten te blijven indienen. In die constellatie zitten wij nu. U moet goed begrijpen dat het niet zo eenvoudig is om dat te vatten. Want er is natuurlijk die andere N-VA.
Collega Verherstraeten, u hebt het over 120 dagen. De vorige keer stonden we al veel verder, want de 150e dag hebben wij over de splitsing van BHV in de commissie voor de Binnenlandse Zaken gestemd. Collega Jambon zegt dat zulks binnen dertig dagen zal gebeuren omdat ze volgende maandag toch nog zullen beginnen. Het zal snel moeten vooruitgaan als we het record van de heren Leterme en Verherstraeten willen breken.
Die andere N-VA – u zult het mij niet kwalijk nemen dat ik er even op wijs – is de N-VA die van mening is dat BHV onmiddellijk moet worden gesplitst. Ik heb hier een hele pak uitspraken van N-VA’ers meegebracht. Ik wil mijn uiteenzetting echter niet te lang maken.
Eerst wil ik over het verkiezingsprogramma van de N-VA uitweiden. “Inzake Brussel-Halle-Vilvoorde vragen wij niets meer dan de toepassing van de Grondwet en de uitvoering van een arrest van het Grondwettelijk Hof. De aanpassing van de kiesdistricten”, en zo verder, “is geen onderhandelingsmaterie, want het territorialiteitsbeginsel is in deze onaantastbaar.” Voorgaand citaat komt uit het verkiezingsprogramma van de N-VA.
De heer Weyts verklaarde het volgende: “Over de splitsing moet gewoon in het Parlement met een democratische, Vlaamse meerderheid gestemd worden. Punt uit.”. Aldus besluit Ben Weyts in een interview met De Morgen in 2009. Hij heeft zich zijn woorden herinnerd en neemt zijn woorden dan ook heel trots over op zijn website. “De Franstaligen zitten in een zetel. Wij houden dan ook ons hart vast voor de toegevingen die de CD&V en Open Vld willen doen. Daarom onze oproep: houd voet bij stuk en zeg nog eens een keer “non”. Over de splitsing van BHV moet gewoon in het Parlement met een democratische meerderheid gestemd worden. Punt uit. Voor het naleven van de Grondwet moeten geen toegevingen worden gedaan.” Aldus sprak Ben Weyts in 2009.
Ben Weyts verklaarde enkele maanden later het volgende: “Ik roep alle burgemeesters en alle andere CD&V’ers en Open Vld’ers uit Halle-Vilvoorde op om voortaan ook in het Parlement consequent te zijn en dus voortaan ook in het federale Parlement elke gelegenheid te baat te nemen om over de splitsing te stemmen of minstens dichterbij te brengen. Niets mag de CD&V’ers en de Open Vld’ers uit Halle-Vilvoorde er dus nog van weerhouden om in het volgende Parlement voortaan consequent te stemmen vóór de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde.”
"Vous avez aimé la Belgique!". Dans une interview parue dans La Libre Belgique, M. De Wever poursuit: "Je sais, c'est amer pour les francophones. J'étais prêt, il y a quelques mois encore, à leur offrir une cuillère de sucre pour faire passer la pilule, mais la réaction du sénateur cdH Francis Delpérée 'Une cuillère? Je veux un camion de sucre!' m'en a dissuadé à jamais."
Voor altijd wil hij dat Brussel-Halle-Vilvoorde meteen besproken wordt.
Opdrachthouder De Wever, over Van Rompuy, in het blad van de N-VA: “De onderhandelde oplossing voor BHV, die met zoveel zin voor staatsmanschap zogenaamd wordt aangeprezen, kan evenmin vertrouwen wekken. De N-VA zal daar niet in meespelen.” In een onderhandelde oplossing, bedoelt hij.
Mijnheer Jambon, van u heb ik ook nog een drietal uitspraken. Ik vrees dat ik mijn tien minuten spreektijd ver zal overschrijden.
De voorzitter: U hebt nog vijf minuten.
02.11 Gerolf Annemans (VB): Ik heb nog vijf minuten? Dank u, mijnheer de voorzitter, ik ga door.
“Mijnheer de minister, ik ben het immers volledig met u eens,” zo zegt u, mijnheer Jambon, tegen Leterme…
02.12 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Annemans, ik zal u mijn archief bezorgen. Ik heb nog veel meer uitspraken.
02.13 Gerolf Annemans (VB): U zult mij uw archief bezorgen? Maar ik zal daar altijd gebruik van maken! Vindt u dat niet erg? Zo heb ik het met Leterme ook gedaan, en daarvoor met Verhofstadt: ze met hun eigen woorden geconfronteerd. Maar u zou dat niet erg vinden?
“Een onderhandelde oplossing. We zijn het volledig met u eens: over BHV hoeft niet te worden onderhandeld.” Jan Jambon, 27 januari 2009.
“Over het wetsvoorstel kan er in de Kamer onmiddellijk worden gestemd, zoals u zelf schreef in uw verkiezingsprogramma. Onderhandelen over de uitvoering van het arrest is uitgesloten.” Jan Jambon, januari 2009.
02.14 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Annemans, ik had er daarnet tijdens mijn uiteenzetting misschien op moeten wijzen. Ik heb daarnet al uw verwezenlijkingen vernoemd, en daardoor zijn mijn tien minuten spreektijd niet overschreden geraakt. Integendeel, ik heb daar nul seconden voor moeten gebruiken.
02.15 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, we zullen nog genoeg gelegenheden hebben om al de uitspraken van de heren Jan Jambon, Ben Weyts en Bart De Wever… Dit is toch nog een mooie: “Wat zullen we nog allemaal meemaken?”…
Mijnheer Jambon, zijn dít uw verwezenlijkingen: het document van de heer Di Rupo?
02.17 Gerolf Annemans (VB): Dat bestaat niet? “Dat is een manipulatie,” heeft de heer Bracke daarover gezegd op een debat, vorige week. “Une manipulation.”
Mijnheer Jambon, wat moeten we denken over de manier waarop u BHV zult splitsen? Zult u aan de tweetaligheid in Brussel morrelen, zoals de heer Di Rupo heeft laten uitlekken? Zal de metropolitane gemeenschap in een bijzondere wet gegoten worden, zoals de heer Di Rupo heeft laten uitschijnen in het uitlekken van dat document? Waarover gaat het? Wat zult u doen? Hoe zult u het doen? Dat waren de vragen die u stelde aan Dehaene. Het waren de vragen die de heer Verherstraeten moest beantwoorden, maar waarop geen antwoord kwam voordat u het kartel hebt opgeblazen.
Collega’s, er zijn dus twee N-VA’s.
Mijnheer Di Rupo, er zijn twee N-VA’s. U zult straks de voorzitter van de N-VA bezoeken. Vraag u telkens af welke N-VA u voor zich heeft.
Het is een N-VA die het bord probeert af te vegen omdat ze weet dat zij drie maanden lang niets heeft bereikt. De heer De Wever noemt het bric-à-brac. Ik neem aan dat het geen verwijzing is naar de heer Bracke. Bric-à-brac is een Frans woord voor rommel. Bric-à-brac, daar kan je niets mee doen. Daarom wil de N-VA het bord afvegen: ze willen doen vergeten… Ze willen zelfs nieuwe verkiezingen, want ze willen doen vergeten wat voor een bric-à-brac zij tot hiertoe hebben gerealiseerd. Ook niets, helaas, mijnheer Jambon.
Wanneer u wel iets realiseert en wanneer u, zoals u het laat uitschijnen, een regeringsverklaring komt afleggen, zullen wij kunnen zien dat u iets gerealiseerd hebt. Maar dan gaan wij ook oppositie voeren zoals het hoort, veel meer dan nu. Gaat u een regeringsverklaring afleggen met een electoraal discours over alles wat u gaat realiseren en onder welke voorwaarden u dat gaat realiseren? Veel geluk! Gaat u een asielbeleid voeren, samen met de heer Di Rupo? Veel geluk! Gaat u een begrotingsbeleid voeren met de heer Di Rupo? Ik wens u veel geluk. Wij zien elkaar wel terug wanneer u iets gerealiseerd hebt. Maar ik meen dat het veiliger is dat N-VA zich bezint over haar rol, want de rol van N-VA is die van iemand waar het hele land naar kijkt.
U poogt ons te doen vergeten dat u op de verkeerde weg was. U volgde de weg van Verhofstadt en van Leterme, die zichzelf kapot geregeerd hebben. U probeert er nu iets van te maken zonder uzelf kapot te regeren. U weet dat onze analyses vroeger dezelfde waren, maar die zijn nu langzaam aan het scheiden. U gaat België regeren en u wil uw verwezenlijkingen binnen België realiseren. Hou dan één ding in het oog. Tot nu toe hebt u dat perfect gedaan. U hebt het bord afgeveegd en er zijn geen onderhandelingen. Hou echter één ding goed in het oog: wanneer u verder onderhandelt, gaat u zichzelf kapot regeren. Het is beter aan uw principes vast te houden, al die principes die u zelf jarenlang hebt geformuleerd. Er is geen weg buiten een onafhankelijk Vlaanderen, er is geen weg in het Koninkrijk België. U gaat uw mislukking tegemoet. U moet wel. Het is alleen wachten op het moment dat u beslist het te doen. Tot nu toe hebt u het niet beslist, maar wanneer u het beslist, staan wij tegenover elkaar. In het andere geval zullen wij samen de Vlaamse Republiek stichten.
02.18 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, chers collègues, avec tout le respect que je dois à cette assemblée, je vous avoue que le débat auquel nous nous livrons aujourd’hui me paraît un peu curieux. De fait, l’exercice de la démocratie aurait voulu que nous débattions, aujourd’hui, de la déclaration de politique générale du gouvernement. À l’inverse, la Chambre commente la situation politique comme le font, depuis des mois, des analystes et des éditorialistes. Là où nous aurions dû débattre du fond quant à la politique décidée d’un gouvernement et des plans d’envergure pour redresser le pays, les députés en sont réduits à faire état de leur sentiment sur les rebondissements de la crise en cours dont, faut-il bien le noter, le seul résultat tangible est pour l’instant l’éloignement de plus en plus net d'avec les préoccupations des citoyens qui nous ont élus et qui, au-delà de nos différences, attendent d’abord de nous, les politiques, que ce pays fonctionne et qu’il soit réformé en conséquence.
Dans des moments aussi cruciaux que celui que nous traversons, le moins que l’on puisse attendre d’un élu, c’est qu’il n’essaie pas de capitaliser à court terme pour son parti mais qu’il fasse avancer les choses. Plutôt que de mettre de l’huile sur le feu, il faudrait aujourd’hui mettre de l’huile dans les rouages.
Au parlement, le groupe cdH a profité de ces trois mois pour s’investir avec conviction et détermination dans un grand nombre de propositions qu’il a déposées, que ce soit en matière d’emploi, pour relever les nombreux défis liés à l’allongement de la vie en termes de pensions ou de soins de santé adaptés tout au long de la vie, pour rencontrer toutes les préoccupations des familles ou en matière de sécurité et de justice. Je ne les citerai évidemment pas toutes ici. Toutefois, le Parlement ne peut rester les bras ballants. Au contraire, il nous faut avancer en travaillant en bonne intelligence avec le gouvernement en affaires courantes, pour débattre et faire voter des textes d’un intérêt général pour l’ensemble des citoyens belges. Ceci dit, croire que cela suffira est un leurre! Osons le discours vérité! Poursuivre le gouvernement en affaires courantes reviendrait à inventer le miroir aux alouettes.
Il ne s'agit pas de dire que le gouvernement en affaires courantes n'assume pas; il assume bien! Mais, en même temps, il ne se passe pas un seul jour, où, pour toute une série de matières, les enjeux se retrouvent confrontés aux limites du gouvernement en affaires courantes. Des dossiers importants sont gelés. C'est notamment le cas de la négociation interprofessionnelle. Hier encore, les kinés, dont une centaine d'entre eux se retrouvent sur le carreau, ont manifesté et sont, une nouvelle fois, confrontés à la problématique du régime en affaires courantes. Les exemples sont légions. Je ne les reprendrai pas tous, mais cela nous démontre qu'il est urgentissime d'avoir un gouvernement de pleins pouvoirs, en pleine capacité de ses moyens, un gouvernement issu du résultat des élections de juin dernier, un gouvernement qui abordera les grandes questions en vue de redresser le pays, pour le sortir des crises dont la principale est la crise économique, un gouvernement aussi qui entreprendra les réformes nécessaires, indispensables pour un État et des entités fédérées qui fonctionnent mieux et de manière responsable.
Un travail important a été fourni cet été. C'est le moins que l'on puisse dire! Et si ce travail n'a pas encore débouché sur un accord, il a cependant permis de mettre sur la table toute une série de propositions.
Aujourd'hui, tout se trouve donc sur la table pour avancer et conclure un accord menant à une réforme de l'État équilibrée, la plus importante jamais négociée.
Fondamentalement, ce qui reste à clarifier, c'est la volonté de toutes les parties de conclure cet accord.
Le cdH a pris ses responsabilités. Si chaque parti fait preuve de bonne volonté et le veut vraiment, un accord constitutionnel est possible.
Mon groupe souhaite que les négociations reprennent au plus vite avec toutes celles et tous ceux qui veulent aboutir et faire fonctionner cet État dans le respect de tous ses citoyens et en tenant compte de leurs différences.
Conclure un accord exige de faire des compromis. Pour un parti, ne rien concéder pour rester fidèle à son programme peut rapporter à court terme. Mais in fine, qu'en sera-t-il? À force de tout vouloir, le risque n'est-il pas de ne rien obtenir?
Va-t-on, aujourd'hui, à cause des blocages actuels, renoncer à une importante réforme de l'État impliquant d'importants transferts de compétences, renoncer à une solution pour Bruxelles, renoncer à une solution équilibrée pour BHV dans le respect des droits de chacun et en assurant le maintien de la sécurité sociale fédérale?
Quelles sont les alternatives?
Je ne parle pas d'un futur lointain ni d'un avenir romantique pour lequel certains se mettent à rêver d'une république flamande ou d'un plan B. Nous serons bientôt demain et le cdH refuse la théorie du chaos; le cdH refuse la théorie du pourrissement; le cdH refuse les "il n'y a qu'à"!
Le fait de vouloir repartir de zéro, d'une feuille blanche, est un pur effet de style. C'est comme s'il suffisait d'un trait de plume pour annihiler tout ce qui existe au niveau fédéral, en particulier la sécurité sociale, socle de la solidarité interpersonnelle. C'est comme s'il suffisait d'un coup de crayon pour annuler la dette. Pour rappel, elle atteint 369 milliards d'euros. C'est un fardeau dont certains aimeraient peut-être se débarrasser d'un coup de baguette magique mais qui, malheureusement, pèsera sur plusieurs générations.
Cessons les simplismes et remettons-nous à table pour finaliser un accord équilibré entre tous les Belges. Remettons-nous au travail pour organiser les transferts de compétences, pour trouver une solution équilibrée pour BHV, pour adapter la loi de financement impliquant une augmentation importante de la responsabilité et de l'autonomie financière des entités fédérées. Surtout, remettons-nous autour de la table pour former et mettre en selle un gouvernement fédéral qui assume pleinement ses responsabilités tant à l'égard du Parlement que de tous les Belges.
Cet appel, d'autres l'ont lancé. J'espère qu'il sera entendu!
Vous l'aurez compris, le groupe cdH s'avance et s'engage dans un triple oui. Un oui pour un plan A comme Accord, surtout un accord équilibré; un oui à une responsabilisation accrue des Régions; un oui au maintien de la solidarité interpersonnelle. Enfin, encore un oui pour que l'ensemble des Belges se sentent respectés là où ils vivent.
Monsieur le président, chers collègues, la conclusion s'impose d'elle-même. Nous sommes ici pour représenter les citoyens belges, qu'ils soient du Nord, du Sud ou de Bruxelles. Ces citoyens attendent un accord, ils attendent un gouvernement. Notre responsabilité est de tout mettre en œuvre pour y arriver.
Assumons-nous nos différences? Nos différences sont-elles un obstacle? Je ne le crois pas. Ces différences sont un atout. Nos différences sont-elles un prétexte? Je pense que, oui. Dépassons ces prétextes et osons un accord équilibré dans l'intérêt de tous.
C'est avec une volonté politique forte, la volonté d'aboutir, que nous arriverons à un nouveau consensus solide – fondé sur le respect et la solidarité entre les Belges –, à un nouveau vivre ensemble dans une Belgique réinventée.
Certes, le pays a besoin de stabilité, mais il a surtout besoin d'avancer.
02.19 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de statistieken die ons land beschrijven gaan de verkeerde kant uit: de staatsschuld stijgt, de werkloosheid piekt, de armoede neemt hand over hand toe en onze ecologische voetafdruk is immens. Wij, Kamerleden, voeren hier in het halfrond een debat over een regering die er niet is, een beleid dat niet gevoerd wordt en een staatshervorming die niet getekend geraakt. De stilstand is bijna compleet.
De stilstand, collega’s, is nergens goed voor. Wat onze politieke verschillen ook mogen zijn, niemand heeft baat bij het uitblijven van een regering. Wie zijn politieke wensdroom denkt te realiseren door het land zodanig te blokkeren dat de machine uiteindelijk niet meer op gang geraakt, vergeet dat er echte mensen met echte problemen achter de statistieken zitten. Als de armoede in ons land stijgt, is dat meer dan een cijfertje in de krant: 15 % armen weten niet hoe ze hun kinderen een toekomst kunnen geven. Het Parlement moet werken, moet aan de slag en mag niet lijdzaam toezien tot de hoofdkwartieren beslist hebben om de strijdbijl te begraven.
Collega’s, met Groen! blijven we bereid om mee te werken aan een nieuwe staatshervorming. Eeuwig rondjes draaien interesseert ons echt wel niet; er moeten resultaten komen. Wij blijven constructief en creatief de dialoog tussen de gemeenschappen voeren om te komen tot win-winsituaties, zodat de dringende sociale en economische problemen aangepakt kunnen worden. Wij zullen blijven meewerken en concrete voorstellen doen zoals we de voorbije weken en maanden hebben gedaan, over klimaatresponsabilisering, over ethiek in de politiek, en mee discussiëren over alle voorstellen die op tafel komen bij de onderhandelingen.
Het zou dramatisch zijn, mocht men door een gebrek aan creativiteit en moed op een B-plan moeten terugvallen, zoals dikwijls wordt geopperd door de N-VA of de PS. Een B-plan, dat is als een B-film: snel en ondoordacht in elkaar geflanst met een verhaal dat niet degelijk is uitgewerkt en een structuur die te zwak is om het geheel te dragen. Er is maar één oplossing, collega’s: dat is een onderhandeld akkoord.
Voorzitter, collega’s, het Parlement mag zich ook niet onmachtig maken. Wij zijn niet de stemcomputers van deze of een andere regering. De bijzondere commissie voor de spoorwegveiligheid zal straks opnieuw geïnstalleerd worden en kan volop aan het werk, eindelijk, want het Parlement kan heel nuttig werk doen. Wij hebben ook met onze fractie Groen!/Ecolo een voorstel ingediend om een onderzoekscommissie op te richten in verband met de pedofilieschandalen in de Kerk. Wij hopen dat we daar heel snel globaal en over partijgrenzen heen een akkoord over kunnen bereiken, zodat we ook dat werk onmiddellijk kunnen aanvatten.
Laten we niet meegaan in het populistisch geroep dat we hier de bestbetaalde werklozen zouden zijn. Collega’s, wij zijn maar werkloos als we dat zelf willen, mijnheer Dedecker. Als u zich wenst te wentelen in werkloosheid, dan is dat uw keuze, maar niet onze keuze.
Onze keuze is aan het werk te gaan, te werken met het Parlement, met de bevoegdheden die de onze zijn.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik rond af. Het is de mode om Latijnse spreuken te gebruiken. Ik zal mij daar niet aan wagen. Ik besluit in het Nederlands, met de woorden van Horatius: “Hij die angst had dat hij niet zou slagen, zat stil.” Collega’s, laten wij dat vooral niet doen.
De voorzitter: De heer Dedecker heeft het woord.
02.20 Jan Jambon (N-VA): (…)
02.21 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Jambon, u komt straks nog aan de beurt in mijn toespraak.
Mijnheer de voorzitter, er zijn nogal wat leden op hun tenen getrapt, omdat ik gezegd heb dat het Parlement uit 150 werklozen bestaat. Ik heb één detail over het hoofd gezien. Er is hier wel iets veranderd sedert 6 mei. Dat is ondertussen overigens meer dan 124 dagen geleden. Wij zijn bijna een half jaar verder, sinds het Parlement ontbonden werd. Sindsdien zijn wij zoals gezegd technisch werkloos. Toch is er wel iets veranderd. Onze voorzitter heeft een enorme ingreep gedaan. Het peristilium is veranderd in een tippelzone voor werkloze politici die op zoek zijn naar vijf minuten aandacht. Voor de rest, collega’s, denk ik niet dat er hier iets te doen is.
Ik heb even iets uitgerekend, mijnheer Van Hecke. Er zijn twee partijen die opkomen voor de werklozen, niet voor de werkenden. Sp.a doet dat al lang niet meer. Zij komen op voor de werklozen, u ook. Ik heb uitgerekend wat dat kost. U weet dat de kostprijs van een Parlementslid in de Kamer 1 064 000 euro per jaar bedraagt. Ik heb dat niet berekend, slimme professoren hebben dat gedaan, onder andere professor Matthijs. Dat is de kostprijs. Voor een senator is het nog 350 000 euro meer.
Ondertussen zitten wij hier zes maanden. Hebt u al eens bedacht wat u kost aan de maatschappij, om niets te doen? Het Parlement is niet samengekomen. Wij hebben over een en ander gepalaverd. Dat is het enige wat wij gedaan hebben.
Ik hoor heel graag Parlementsleden verkondigen dat wij geen regering hebben, maar dat wij toch eens zullen beginnen te werken. Wel, mijnheer Mayeur, ik zit hier 11 jaar. Ik herinner mij twee zaken waarbij de regering gezegd heeft dat zij het Parlement zou laten doen. De eerste zaak, mijnheer Van Quickenborne, u zult het zich schitterend herinneren, was het migrantenstemrecht. Toen zei de premier dat men het Parlement zou laten doen. Het is inderdaad fantastisch geëindigd – u kunt het vragen aan de 13 overblijvenden, de laatste der Mohikanen, van Open Vld – met de goedkeuring van het migrantenstemrecht.
Mijnheer Jambon, wat was het tweede ook alweer? Mijnheer Weyts, waarover zei men nu ook alweer dat men het zelf zou doen? Men zou de Parlementsleden laten vergaderen over BHV. Heel het dossier BHV kwam in de commissie in het Parlement. Velen stonden te jubelen. Het was de dag van de grote onafhankelijkheid, want het was gesplitst. En wat zei de regering achteraf? Ze zei: “Terug in jullie kot, beste vrienden, allemaal terug.” De eerste die in het kotje kroop, was natuurlijk CD&V, dat is steeds zo. Ook de Vld kroop in het kot. Alle regeringspartijen kropen terug in het kot.
Dat waren de enige twee keren dat ik geweten heb dat het Parlement afzonderlijk heeft mogen werken en iets heeft mogen doen. Vandaag komt u hier verkondigen dat wij moeten vergaderen, dat wij moeten overgaan van de tijdelijke werkloosheid naar de bezigheidstherapie. Wij zullen nu overstappen naar de bezigheidstherapie. Wij hebben geen regering meer, wij hebben een regering van aflopende zaken. Er zijn mensen die tevreden zijn met die regering van aflopende zaken, want – herinner u nog – wij mochten geen verkiezingen organiseren, dat zou een ontzettend slecht imago creëren ten opzichte van Europa voor ons land.
Wat gebeurt er nu juist? Door het feit dat de politici zich niet bemoeien met de afhandeling van die zes maanden voorzitterschap van Europa – ze zijn ceremoniemeester en mogen de zaken voorzitten, verder zijn het de diplomaten en de ambtenaren die het afhandelen – verloopt het goed.
Waarover praten wij hier? Ik heb hier opnieuw iedereen bezig gehoord. Het gaat opnieuw over BHV. Het gaat opnieuw over onze communautaire problematiek. Waarmee zijn wij nu eigenlijk bezig in ons land? Tout va bien madame la marquise, terwijl het werk moet beginnen.
De heer Van Hecke had wel gelijk. Wij zitten momenteel met een staatsschuld die boven 100 % van ons bnp zit. Wij zitten met een gat in de begroting van 18 à 20 miljard en soms eens 23 miljard. Wat het wordt zullen we wel zien. Het is zoals bij de mathotberekeningen: het gat is er vanzelf gekomen, het zal waarschijnlijk vanzelf verdwijnen. Die redenering wordt gevolgd en dan zijn we met BHV bezig. Onze zorg is top, maar onze industrie is een flop. Ik heb het vandaag nog gelezen. Wij zijn en blijven Europees kampioen inzake belastingen, zowel wat personenbelasting betreft als wat de belasting op arbeid en de vennootschapsbelasting betreft. Soms ben ik blij dat er slechts een regering van lopende zaken is, want die kan niet meer uitgeven dan er binnenkomt en er kunnen ook geen nieuwe belastingen gecreëerd worden.
In een debat met de heer Bracke – ik had het geluk om een keer voor een vol auditorium te staan met hem – was er reeds sprake van een vermogensbelasting. Ik hield mijn adem in. De N-VA zit nog niet in de regering en ze spreekt reeds over een vermogensbelasting, mijnheer Annemans.
Ons concurrentievermogen daalt.
Beste vrienden, ons migratiebeleid is desastreus, mijnheer Courard. U moet tentenkampen bouwen. In 11 jaar tijd zijn er twee generale pardons geweest. U hebt van ons land een magneet gemaakt voor asielzoekers. En ga maar voort.
Ondertussen is er al van alles gebeurd. Wij praten al meer dan 120 dagen over de nieuwe regeringsvorming. Wat hebben wij al gehad? Explorateurs, preformateurs, informateurs, clarificateurs, profiteurs, en straks en zeker volgende week hebben wij waarschijnlijk ook nog een terminateur.
Straks komt mijn wetsvoorstel voor de splitsing van BHV aan bod. Er werd in de vorige legislatuur al over gestemd. Nu moeten wij het oplossen.
Ik heb ook de heer Di Rupo gehoord. Hij zegt: “Wij zullen Brussel en de zes faciliteitengemeenten bij Wallonië annexeren.” Volgens het volkerenrecht is dat in principe een oorlogsverklaring. Ondertussen is men opnieuw bezig pre-electorale praat te verkopen.
Ik wens jullie in principe ontzettend veel succes. Straks wordt het voorstel voor de splitsing van BHV voorgelegd. Mijnheer Jambon, mijnheer Weyts, ik zal zien hoe consequent u dan zult zijn.
Ik heb hier een briefje bij over wat u zegt. Er staan fantastische zinnen in. U zegt: “Ze willen nu eerst nog onderhandelen over BHV.” Dat zijn uw woorden, mijnheer Weyts. En nog: “Wie de geschiedenis echter kent, weet dat onderhandelen een synoniem is voor het doen van onaanvaardbare Vlaamse toegevingen. Onderhandelen is helemaal niet meer nodig, want alle Vlaamse partijen willen de splitsing van BHV.”
Er staat nog een mooier zinnetje, mijnheer Weyts: “Wij hebben politici nodig die na de verkiezingen hetzelfde durven te zeggen als voor de verkiezingen.” Over een uurtje zullen wij zien of jullie dat inderdaad durven.
Ik wens jullie veel succes met de regeringsvorming. Ik wacht angstvallig op wat de terminateur volgende week zal beslissen. Veel succes.
Voor de nieuwkomers die zo content zijn dat ze hier eindelijk hun cheque ontvangen – er zijn hier ondertussen ook al veel mensen weg die een, twee tot drie jaar een opzegvergoeding uitbetaald krijgen – ik wens jullie ontzettend veel moed om het uit te houden in onze instelling, om bezig te blijven, want het ziet er niet naar uit dat wij op korte termijn een nieuwe regering krijgen. Niet met Sinterklaas, niet met Kerstmis, maar hopelijk toch met Driekoningen.
02.22 Laurent Louis (PP): Monsieur le président, chers collègues, cela fait maintenant 123 jours que notre pays se cherche en vain un nouveau gouvernement; il n’y a vraiment pas de quoi être fier aujourd’hui. Ainsi, cet après-midi, en ma qualité de représentant du peuple, je voudrais vous faire part de mon indignation totale, indignation partagée par de nombreux citoyens belges. Cela fait 123 jours que quelques élus, portés par des intérêts particratiques, se réunissent en toute discrétion dans un véritable huis clos dans lequel l’enfer, c’est toujours les autres, pour décider seuls de l’avenir de plus de dix millions de Belges.
Ne voyez-vous pas qu’il s’agit là d’un véritable déni de démocratie et d’un manque total de respect envers la population que vous représentez? Nous devons mettre immédiatement un terme à cette mascarade. Quand va-t-on enfin consulter la population sur le sort de la Belgique?
Il ne vous appartient pas, mesdames et messieurs les négociateurs, de décider seuls d’un sujet aussi grave que celui-ci car vous n’avez pas la légitimité nécessaire. En effet, jamais dans l’histoire de notre pays et dans les différentes négociations gouvernementales, nos responsables politiques n’auront fait preuve d’un tel manque de respect les uns envers les autres et d’une telle irresponsabilité coupable. Il est grand temps de prendre exemple sur notre population qui aime son pays et respecte son voisin.
Au moins, on pourra dire que le manque de respect et l’irresponsabilité sont les dénominateurs communs des responsables politiques du Nord comme du Sud. Est-ce trop demander à la Flandre que de respecter les minorités francophones ou autres qui sont établies sur son territoire et de faire preuve d’un sens de l’hospitalité un peu plus développé? Est-ce trop demander aux francophones que de faire l’effort d’apprendre le néerlandais lorsqu’ils habitent en Région flamande afin de pouvoir s’intégrer de manière plus adéquate et s’intéresser à la richesse culturelle flamande? Est-ce trop demander finalement aux néerlandophones et aux francophones que de cesser immédiatement ce repli nombriliste et complètement dépassé, ce repli communautaire qui était peut-être d’actualité dans les années 60 mais qui ne correspond plus à notre société ouverte sur le monde?
Honnêtement, vos querelles sont dignes d'un temps révolu.
Bien entendu, je comprends que la Flandre en ait plus qu'assez non pas des Wallons ou des Bruxellois, mais bien de la manière dont les responsables politiques gèrent nos Régions.
Comment pourrions-nous être fiers de la Wallonie et de Bruxelles quand on voit l'état dans lequel ces deux Régions se trouvent engluées dans un socialisme prônant l'assistanat et le manque d'ambition?
En ce sens, comment ne pas comprendre la volonté flamande de mettre un terme à cette politique et à ses dérives? Comment ne pas comprendre le souhait de la Flandre d'opter pour des politiques plus libérales, plus modernes et plus ambitieuses?
Dans la même idée, je comprends les francophones qui souhaitent dépasser les frontières invisibles que certains voudraient créer dans notre pays. Je comprends les habitants de la périphérie bruxelloise qui souhaitent aussi pouvoir continuer à s'exprimer dans les commerces, dans les administrations communales ou en justice dans leur langue, même s'ils habitent en terre flamande. N'est-ce pas là finalement le droit qui devrait être reconnu à chaque habitant de notre royaume, où qu'il se trouve sur notre territoire?
Ce débat n'est certes pas nouveau, mais il est complètement dépassé. Aujourd'hui, nous devons nous adapter à la réalité de notre époque. Regardons la réalité de notre pays! On parle actuellement des centaines de langues en Belgique.
Je me demande donc si le débat d'aujourd'hui entre néerlandophones et francophones a encore un sens. Pour ma part, je ne le crois pas. Il est grand temps pour le Parti Populaire de se tourner vers l'avenir.
Pour cette raison, le Parti Populaire peut accepter la scission de BHV, évidemment couplée à la mise en place immédiate de ce que nous appelons la "Brussels Metropolitan Region", à savoir un espace fonctionnel, élargi aux Brabants wallon et flamand, pratiquant le trilinguisme actif néerlandais, français et anglais – l'allemand ne convenant pas à la Région de Bruxelles-Capitale –, et correspondant à la réalité actuelle de Bruxelles, capitale de l'Europe et de la région qui l'entoure. Et qui en vit.
Malheureusement, depuis 123 jours, le fossé entre les citoyens et le monde politique s'est creusé, au point de se transformer aujourd'hui en un véritable gouffre.
Mon parti se demande si vous êtes tous devenus sourds aux attentes de nos concitoyens. Avez-vous oublié que nous avons été élus pour apporter des solutions aux problèmes quotidiens qui touchent nos concitoyens et non pour créer des problèmes supplémentaires?
Ne voyez-vous pas que les Belges aiment leur pays et qu'ils vivent en harmonie les uns avec les autres? Croyez-vous que la population souffre quotidiennement des problèmes communautaires? Croyez-vous qu'il s'agisse là d'une priorité? Non, certainement pas. La population, elle, ne voit pas nos différences linguistiques comme un problème. Au contraire, les Belges se rendent compte, quand on les écoute dans la rue, qu'il s'agit là d'une richesse extraordinaire dont nous devrions profiter au lieu de les utiliser pour nous diviser.
Ce qui intéresse la population, c'est d'avoir un emploi durable, un salaire décent, une qualité de vie, un logement salubre, des services publics efficaces. Ils aspirent aussi à pouvoir vivre en toute sécurité et à pouvoir compter sur nos mécanismes de solidarité.
Cependant, alors que vous vous plaisez à passer votre temps en réunions stériles, pendant que vous faites un énième tour de carrousel, que se passe-t-il? Le pays se paupérise; Bruxelles se tiers-mondise; les gens ont peur dans la rue, ils se font voler, insulter, agresser; les policiers sont victimes de violences inadmissibles; les commerçants ne peuvent plus exercer leur métier en toute sécurité. Si vous voulez ouvrir les yeux, vous verrez des zones de non-droit un peu partout dans le pays, où les malfrats règnent en maîtres absolus. Regardez l'actualité: les détenus s'évadent des prisons… quand elles tiennent encore debout. Les criminels ne sont plus punis, faute de places dans les établissements pénitentiaires et faute de moyens financiers pour acheter des bracelets électroniques! Et la Justice n'est plus en mesure d'accomplir sa tâche efficacement!
Que dire alors de notre économie? Si l'on écoute le gouvernement sortant, tout va très bien. Oui, tout va très bien: 1 400 000 Belges dépendent de l'ONEM à ce jour. Et chaque heure qui passe, chaque heure que nous perdons, ce sont 2 000 000 euros qui viennent s'ajouter à la dette publique.
Messieurs les représentants des partis établis, des partis traditionnels, qui vous plaisez à ne pas nous écouter, vous êtes tous les responsables de cette situation! Jour après jour, votre mauvaise gestion du pays pousse un peu plus notre population dans la pauvreté. Quand allez-vous enfin vous réveiller et suivre la voie du bon sens? Quand allez-vous enfin écouter la population et son désir majoritaire de préserver l'unité du pays? J'aimerais que la voix du peuple puisse se faire enfin entendre, car il est grand temps que vous trouviez un accord pour que cessent nos querelles communautaires et que nous puissions tous ensemble nous atteler dès demain au travail colossal de rénovation qui nous attend. Pour ce faire, ne restez plus sourds à la volonté du peuple belge!
03 Projet de loi relatif à la participation de l'État belge dans la société anonyme European Financial Stability Facility et à l'octroi de la garantie de l'État aux instruments financiers émis par cette société (24/1-2)
03 Wetsontwerp betreffende de deelneming van de Belgische Staat in de European Financial Stability Facility en het verlenen van de Staatswaarborg aan de door deze vennootschap uitgegeven financiële instrumenten (24/1-2)
Le président: La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
03.01 Guy Coëme, rapporteur: Monsieur le président, mes chers collègues, je tenterai de vous rafraîchir quelque peu la mémoire. En effet, la commission des Finances s'est réunie, le 20 juillet dernier, afin d'examiner ce projet de loi. Nous avons d'abord entendu le ministre des Finances rappeler que des mesures exceptionnelles ont été prises pour faire face aux conséquences de la crise bancaire majeure et mondiale.
Des prêts ont ainsi été consentis à la Grèce par différents pays européens. Il importe de noter qu'il était indispensable de mettre en place, au niveau européen, un dispositif plus général capable de faire face à toutes les crises possibles Cela se fera par la constitution d'une nouvelle société, à laquelle la Belgique contribuera, et par l'octroi de garanties sur les financements octroyés par cette société.
Le ministre a rappelé qu'un montant de 60 milliards d'euros avait déjà été prévu dans le cadre de l'IFSM, mécanisme visant à accorder une assistance financière à un État membre qui connaît de graves difficultés financières.
Le projet de loi dont nous allons discuter vise à l'adoption d'un certain nombre de définitions liées à la mise en place de la société et à permettre à l'État belge de prendre une participation dans cette société, au prorata de la part qu'il détient dans le capital de la BCE.
La discussion a vu plusieurs membres de la commission intervenir: MM. Alain Mathot, Hagen Goyvaerts, Georges Gilkinet. Tous se sont interrogés sur la portée de ce projet de loi, sur ses conséquences, notamment au niveau des finances publiques de notre pays.
Le ministre des Finances démissionnaire souligne qu'il lui avait été demandé par le Conseil des ministres de veiller à l'absence de répercussions dans le cadre de la procédure de déficit excessif.
Si la garantie devait un jour être activée à la suite de la défaillance d’un État à rembourser un emprunt garanti, le capital en question entrerait dans le calcul de la dette et les intérêts sur ce capital seraient pris en compte dans le déficit. Néanmoins, dans une telle hypothèse et comme convenu avec la Commission européenne, une ligne séparée serait prévue dans le calcul de procédure de déficit excessif, comme ce fut le cas dans le cadre de l’aide octroyée au secteur financier dans notre pays. Ces montants seraient, par conséquent, comptabilisés séparément et sortis de la procédure de déficit excessif.
En ce qui concerne l’évolution des discussions au niveau européen, les accords sur la supervision sont en train d’être finalisés. Une approbation au niveau du Conseil ECOFIN a été obtenue et, dans l’intervalle, les collègues savent que des progrès significatifs ont été enregistrés au niveau européen en cette matière.
Dès lors, monsieur le président, chers collègues, je conclus en précisant que les articles et l’ensemble du projet de loi ont été adoptés par 13 voix contre 1 et 1 abstention. Je vous remercie pour votre attention.
03.02 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, nous allons voter aujourd’hui un texte fort important pour la stabilité économique et, par conséquent, pour la croissance économique et l’emploi en Europe. Il est réconfortant de voir que, malgré l’immobilisme ambiant en matière politique, le gouvernement qui gère les affaires courantes est quand même parvenu à faire avancer et à faire approuver un texte tout à fait crucial pour la stabilité financière dans la zone euro, en particulier, et dans l’Union européenne, en général.
Comme l’a rappelé notre rapporteur, M. Coëme, la création du Fonds européen de stabilité financière a pour objet de fournir une assistance financière sous la forme de prêts ou de lignes de crédit assortie de conditions à un État membre de la zone euro qui connaîtrait de graves difficultés en raison d’évènements exceptionnels échappant à son contrôle.
Ce fonds porte sur une enveloppe globale de 440 milliards d'euros pour une durée limitée à trois ans. Mais si on tient également compte des 60 milliards contenus dans le mécanisme européen de stabilisation financière et des 250 milliards que le FMI est prêt à mettre sur la table en cas de crise financière requérant cette intervention, c'est en fait 750 milliards de moyens qui sont disponibles pour assurer la stabilité financière de la zone euro et empêcher des mouvements spéculatifs contre les obligations des États membres.
La valeur ajoutée de ce nouvel instrument est multiple. Tout d'abord, le Fonds européen de stabilité financière complète heureusement l'arsenal des instruments financiers dont dispose la zone euro. En effet, lors de la préparation et de la conclusion du Traité de Maastricht, la possibilité d'une crise majeure des dettes souveraines dans la zone euro n'avait pas été envisagée.
Le Fonds européen de stabilité financière doit contribuer à garantir la stabilité de la zone euro et à protéger un État membre de la zone face à des événements exceptionnels qui sortiraient de son contrôle.
En outre, le fonds en question instaure un système de solidarité entre les pays de la zone euro, combiné avec un système de conditionnalité macroéconomique de type FMI. Autrement dit, l'État qui recevra éventuellement l'assistance de ce fonds devra s'engager à remettre de l'ordre dans ses affaires économiques et dans ses équilibres ou déséquilibres macroéconomiques.
Le recours à un mécanisme de conditionnalité crédible est donc indispensable pour que l'intervention du fonds soit perçue par les marchés financiers comme un élément contribuant à apporter une solution à la crise de la dette souveraine rencontrée par un État membre en difficulté et ainsi éviter des vagues de spéculation destructrices.
Par ailleurs, le fonds a pour objectif d'éviter les risques liés à une restructuration de la dette souveraine de la zone euro: risque de contagion en cas d'attaque spéculative sur un pays de la zone à d'autres pays, défiance vis-à-vis de l'ensemble des actifs financiers en euros. Il a également pour objectif d'éviter le risque de pertes pour les banques européennes qui détiennent des portefeuilles importants de dette souveraine.
Enfin, le Fonds européen de stabilité financière est un mécanisme temporaire. Il doit s'accompagner de progrès notables en matière de politique fiscale et structurelle des États membres de la zone euro et de l'Union européenne.
La création de ce fonds doit être considérée comme un élément d'un nouveau cadre de gouvernance économique visant à empêcher la répétition de crises comparables à celles connues suite aux mésaventures de la Grèce et d'autres pays européens.
Il convient toutefois de noter que la mise sur pied de ce Fonds devrait s'accompagner d'une analyse des options concernant un système à long terme visant à prévenir et à résoudre de façon efficace et durable les problèmes éventuels liés à la dette souveraine tout en s'appuyant sur les bénéfices liés à la monnaie unique.
La création d'une solution permanente doit éviter de générer tout problème d'aléa moral, notamment en impliquant les prêteurs privés ayant à supporter une partie du coût du rééchelonnement de la dette.
La crise de la dette souveraine ne peut pas être déconnectée de la question d'une meilleure régulation des marchés financiers, d'une plus grande transparence dans le fonctionnement des agences de notation et d'une amélioration de la qualité et de la transparence des statistiques publiques. Il n'est pas acceptable qu'un pays ait pu fournir à Eurostat des statistiques ne reflétant pas la réalité.
Un meilleur suivi au niveau européen de la situation des finances publiques et de la mise en place de réformes structurelles est donc important pour anticiper la survenance d'une crise du type grec.
L'accord du 9 mai dernier créant le Fonds européen de stabilité financière a sauvé in extremis – à quelques heures ou quelques minutes près – l'euro de la débâcle et a permis d'endiguer les effets potentiels de la crise grecque sur les marchés des obligations d'État. Il faut toutefois insister sur le fait qu'à moyen et long termes, seule une discipline budgétaire stricte de tous les États membres de la zone euro permettra d'éviter la répétition du drame grec. Un contrôle strict des endettements et des dépenses publics est donc nécessaire pour assurer la cohésion monétaire d'un groupe de pays qui, tout en partageant la même monnaie, ne sont toutefois pas liés par une union économique et politique de type fédéral, comme les États américains le sont au sein des États-Unis.
La crise qui a secoué la Grèce, mais aussi d'autres pays de la zone euro – heureusement dans une moindre mesure –, et qui a ébranlé la confiance dans l'euro, ne peut évidemment pas se reproduire. Divers leaders européens ont été malheureusement sourds aux avertissements de la Banque centrale européenne et d'autres économistes qui soutenaient depuis longtemps que les déficits budgétaires mal contrôlés risquaient de conduire à des catastrophes non seulement sur les marchés financiers mais également en termes réels.
Par ailleurs, il faut souligner que la création du Fonds européen de stabilité financière était une solution préférable à une intervention de la Banque centrale européenne sur le marché des obligations qui, en rachetant massivement des fonds d'État pour défendre l'euro, aurait vraisemblablement relancé l'inflation.
Espérons que les négociateurs de notre prochain gouvernement sauront prendre les mesures qui s’imposent en matière budgétaire, de façon à ce que la Belgique reste un bon élève et contribue à la stabilité des marchés financiers et à la stabilité économique de la zone euro.
03.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, nous sommes habitués par la force des choses aux périodes d’affaires courantes depuis 2007. Il semble qu’il nous faille également nous habituer à adopter des projets de loi pendant ces mêmes périodes d’affaires courantes. Je ne crois pas que nous puissions nous en réjouir, ce ne sont pas des conditions de travail idéales mais nous nous en contenterons en attendant mieux.
En l’occurrence, le projet de loi qui nous est soumis aujourd’hui n’est pas anodin: il engage notre pays, en cas de nouvelle attaque spéculative sur l’un des pays membres de l’Union européenne, à hauteur de 15 milliards d’euros de garanties sur un montant total de 500 milliards d’euros qui serait dégagé par les États membres, proportionnellement à leur contribution à la Banque centrale européenne. C’est d’autant moins anodin que le texte prévoit également que ce montant de 15 milliards pourra être ajusté à la hausse par simple décision d’un gouvernement.
L’importance de cet engagement en termes budgétaires et l’urgence avec laquelle il nous est demandé de le ratifier dans un contexte financier et bancaire toujours fragile, peu de temps après cette crise financière qui a eu des conséquences si négatives sur notre économie, nous rappellent que c’est un luxe d’être en crise aujourd’hui, un luxe encore plus grand de prolonger cet état de crise institutionnelle sans trouver de solution durable convenant à chacun et respectant chacun. C’est bien la raison pour laquelle nous contribuons à la recherche de solutions.
Ce texte vise donc à créer une solidarité inter-États en cas d’attaques spéculatives, comme celle que la Grèce a connue au printemps et dont d’autres pays, le nôtre y compris, hélas, ne sont pas à l’abri. C’est une bonne chose, une initiative importante qui tire une partie des leçons de la crise financière. C’est la raison pour laquelle nous le soutiendrons tout à l’heure. Cela va aussi dans le sens de la construction et de la solidarité européennes de pouvoir se serrer les coudes quand un État traverse de telles difficultés.
Cela étant dit, ce texte n’est qu’une des pièces du puzzle à construire pour renvoyer le plus loin possible les affres d’une nouvelle crise financière. Combattre les effets de la spéculation est une chose, combattre la spéculation elle-même en est une autre. Nous en attendons beaucoup plus en la matière de l’Europe et de la Belgique.
Au-delà d'un renforcement de la cohésion sociale et économique, d'une convergence vers le haut en Europe, ce qu'il faut, c'est se doter de règles qui empêchent le monde de la finance de prendre le pas sur les démocraties, de spéculer sur les finances d'un État – ce qui est inacceptable –, de continuer à détruire nos économies. Ce qu'il faut, ce sont des règles qui empêchent les spéculateurs de voler les travailleurs et de polluer notre planète.
Ces règles, nous les attendons désespérément. Où est le texte qui créerait une agence de notation réellement indépendante des intérêts privés? Où reste cette taxe européenne sur les transactions financières (taxe Tobin) qui aurait le double mérite de freiner la spéculation et de dégager des moyens nouveaux pour de nouvelles politiques publiques ou pour équilibrer les budgets?
Quand s'attaquera-t-on réellement à ces paradis fiscaux où se réfugient les spéculateurs qui attaquent nos économies, y compris lorsque les banques que nous avons aidées y ont des intérêts? Réformera-t-on rapidement le secteur bancaire et financier en séparant les métiers bancaires, en accentuant les règles de prudence, en renforçant les exigence de solvabilité à leur égard?
De quels outils nous doterons-nous pour orienter les placements vers le développement durable?
Toutes ces propositions, nous les avons formulées dès le lendemain de la crise financière. Nous avons d'ailleurs déposé nombre de propositions de loi qui veulent les concrétiser. Nous attendons impatiemment leur réalisation.
Il ne suffit pas, même si c'est utile, de renforcer les gendarmes du monde de la finance, de prévoir des outils de réaction en cas d'attaque spéculative. Il faut s'attaquer vraiment aux causes et aux acteurs de la spéculation tant au niveau européen qu'au niveau belge. Nous estimons que les solutions proposées sont trop faibles, trop timides, trop partielles.
Ce texte, comme d'autres déjà adoptés au niveau belge, n'est qu'un de ces outils nécessaires qui nous permettra d'agir solidairement en cas d'urgence (c'est bien à ce titre que nous le soutiendrons), même si j'ai regretté en commission des Finances les conditions inconfortables dans lesquelles il a dû être analysé. Mais nous attendons plus et mieux.
Nous espérons dès lors que nous pourrons débattre le plus rapidement possible, monsieur le ministre, de ces nouvelles mesures en matière de gouvernance budgétaire, esquissées au niveau européen, car elles ne seront pas sans conséquences sur les politiques développées au niveau belge, au niveau de l'État fédéral comme des entités fédérées, car elles risquent d'entraîner des conséquences sociales très dures, en généralisant les mesures d'austérité et en menaçant d'infliger aux États en difficulté de nouvelles sanctions qui ne feront qu'accentuer leurs problèmes.
Nous espérons également et surtout que d'autres textes pourront être mis prochainement à l'ordre du jour de notre commission des Finances ou de la séance plénière, d'initiative parlementaire ou gouvernementale, en période d'affaires courantes ou avec un gouvernement de plein exercice, et dont l'objectif serait d'apporter à cette crise systémique qui nous a frappés de réelles réponses systémiques – et pas seulement à la marge ou au coup par coup.
03.04 Guy Coëme (PS): Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, après mon rapport, je voudrais vous faire part de quelques brèves considérations de nature plus politique.
Ces dernières années, nous avons connu une crise financière et économique mondiale qui a mis à mal l'ensemble des États. Nous connaissons la situation dramatique dans laquelle se trouvent la Grèce, sa population et tout particulièrement ses travailleurs. En un sens, le rôle de l'Union européenne est de soutenir ses partenaires dans des moments difficiles. Voilà pourquoi nous estimions primordial de réagir et d'aider ce pays qui traversait une période dramatique.
En ayant aidé la Grèce, c'est la solidarité qui a gagné – pour ce pays, mais également pour l'ensemble de l'Europe. Il est essentiel de contribuer au redressement économique, sans quoi la contagion pourrait se faire sentir; ce qui serait plus grave encore.
L'aide à la Grèce: il en allait de l'avenir de l'Union européenne et de notre pays dans l'Europe. Mais la gravité de la situation était telle qu'il a fallu plus qu'une aide financière, nous le savons: la Grèce a été contrainte de se soumettre à un plan d'austérité particulièrement drastique pour se remettre de la crise dramatique qui la touche. Et les travailleurs trinquent en raison d'une spéculation irréfléchie.
Je le répète, par ce projet de loi, nous avons décidé d'aider ce pays en difficulté. Pourtant, nous ne pouvons pas en rester là. Au moyen de ce texte qui nous occupe aujourd'hui, nous désirons créer un dispositif plus général qui nous permettrait d'affronter un ensemble de crises qui peuvent encore se produire.
L'objectif recherché est évidemment de promouvoir une stabilité financière européenne, de fournir une assistance financière aux États membres de la zone euro sous forme de prêts ou de lignes de crédit. Cette aide sera, bien entendu, assortie de conditions strictes négociées par la Commission européenne. Afin de bien maîtriser les aides accordées, celles-ci seront également assorties de mesures de discipline budgétaire et de politique économique.
Ce nouveau projet de loi permet aux États qui en auraient besoin, de sortir d'une crise au moyen d'un financement. Mais celui-ci sera assorti de conditions strictes afin que les pays concernés se redressent à long terme. À nouveau, je veux le réaffirmer, ce projet est une consécration de la solidarité en Europe que la présidence belge s'efforce d'ailleurs de consolider. Mon groupe soutiendra très naturellement ce projet de loi.
Monsieur le président, chers collègues, comment ne pas conclure sur une forme d'incompréhension? À l'heure où la solidarité européenne triomphe, posons-nous la question face à une situation aussi dramatique pour les femmes et les hommes de l'Union européenne: la crise que connaît notre pays a-t-elle un sens? Chacun aura sa réponse comme le débat précédent l'a d'ailleurs montré. Nous avons la nôtre qui découle du bon sens et de la volonté populaire qui s'est exprimée le 13 juin dernier. Il faut pour notre pays un vrai gouvernement ce, le plus rapidement possible pour répondre à des défis financiers, économiques et sociaux.
(Des tracts sont jetés de la tribune)
(Vanuit de tribune worden pamfletten gegooid)
03.05 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je souhaiterais remercier celles et ceux qui sont intervenus dans ce débat tant en séance plénière qu’en commission avant l’été. Je remercie aussi votre assemblée de permettre que nous rejoignions l’ensemble des États européens qui ont décidé de mettre en place ce nouveau mécanisme.
Comme vous le savez, nous étions déjà intervenus sous une autre forme dans le dossier grec. Je précise d’ailleurs que, dans ce dossier, nous devons supporter une charge légèrement plus élevée que prévu, du fait qu’un État européen, la Slovaquie, a décidé de ne pas suivre le mouvement.
En l’occurrence, il est établi un mécanisme plus fondamental que je ne vais pas à nouveau décrire, étant donné que j’ai eu l’occasion de le faire en commission et que le rapporteur en a présenté les éléments principaux. Ce mécanisme s’inscrit dans la logique, d’une part, de consolidation budgétaire et, d’autre part, de nouvelle gouvernance que l’on tente de mettre en place en Europe, notamment à travers les travaux de la task force présidée par le président permanent du Conseil, Herman Van Rompuy. La Commission européenne a également fait des propositions dans le sens d’un renforcement de la gouvernance. Nous allons tenter d’aboutir à des conclusions en la matière, d’ici la fin de l’année.
Ons Europees voorzitterschap brengt nog een tweede ontwerp voort in verband met een nieuw Europees toezicht voor de financiële markt, de banken en de verzekeringsmaatschappijen. Dankzij de vele besprekingen met de Europese Commissie, alle landen van de Europese Unie en het Europese Parlement, was het mogelijk om in september een akkoord te bereiken over een nieuwe organisatie, een nieuwe architectuur van het financieel toezicht in Europa. In de komende weken en maanden moeten wij voor hetzelfde toezicht een nieuwe organisatie ontwikkelen in België. Enkele maanden geleden was daaromtrent een beslissing. Wij moeten voortgaan met de uitvoering daarvan.
Le président: Chers collègues, par respect pour l'orateur, puis-je vous demander de faire le moins de bruit possible?
(…): (…)
Le président: Vous dites que l’orateur est habitué. Laissez le ministre poursuivre, s’il vous plaît!
03.06 Didier Reynders, ministre: Merci, monsieur le président. Je disais donc que la Belgique va poursuivre dans cette voie, avec la traduction dans notre législation, du nouveau modèle de supervision. J'espère que nous pourrons aboutir dans les prochaines semaines ou les prochains mois avec une traduction des textes qui avaient été adoptés dans cette assemblée, il y a quelques mois déjà.
Je voudrais encore préciser que, dans la deuxième moitié du semestre de la présidence belge qui a débuté au début de ce mois d'octobre, nous allons aussi tenter de faire aboutir les travaux concernant la directive qui tend à étendre des règles au Fonds d'investissement, des règles applicables déjà aujourd'hui au secteur bancaire, par exemple. Je pense ici à la directive AIFM.
Fort heureusement, le Parlement européen a décidé de reporter une nouvelle fois son vote au début novembre pour nous laisser l'opportunité d'atteindre un accord avec la Commission, les 27 États membres et le Parlement.
J'ai entendu plusieurs commentaires dans cette assemblée concernant le fait qu'il fallait progresser dans la mise en place d'un certain nombre d'outils.
Je voudrais dire que la progression, depuis que la Belgique assure la présidence de l'Europe, est quand même assez spectaculaire. Je pense ici à la mise en place, je le répète, d'une part, de cette nouvelle architecture de contrôle, mais je pense aussi d'autre part aux progrès que nous sommes en train de réaliser en matière d'extension des mécanismes de régulation, les hedge funds. Mais il y a aussi toute une série d'autres investissements ou de private equity funds.
Je voudrais terminer mon intervention en précisant que nous tentons aussi de faire progresser, dans ce cadre, un certain nombre de débats ayant trait aux nouvelles ressources, au niveau de l'Union européenne, voire peut-être des organisations internationales. Cela concerne en particulier toute la discussion sur la taxe carbone, mais aussi celle sur la taxation des transactions financières. Je fais pour l'instant le tour des groupes au Parlement européen pour tenter de les convaincre de se rallier à la position belge qui souhaite la mise en place de ce type de taxation au moins à l'échelon de la zone euro, voire de l'Union, si nous n'arrivons pas à le faire à l'échelon international.
Het is niet zo moeilijk om een akkoord te bereiken met de verschillende fracties in het Europees Parlement, met soms dezelfde politieke groepen, maar in de regeringen in Europa ligt het moeilijker. We zullen proberen om met de verschillende regeringen een akkoord te bereiken.
Volgende week zullen wij in de G20 proberen om zo’n bespreking te starten. Ik meen dat het mogelijk is om ten minste iets te doen op internationale vlak, ofwel in de Europese Unie. De eurozone zal een eerste stap zijn. Wij zullen ter zake nog veel inspanningen doen.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (24/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (24/1)
Le projet de loi compte 7 articles.
Het wetsontwerp telt 7 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
04 Conseil d'État – Place vacante d'un assesseur francophone
04 Raad van State – Vacant ambt van een Franstalige assessor
L'ordre du jour appelle la présentation d'une liste de trois candidats pour une place vacante d'assesseur francophone.
Aan de orde is de voordracht van een lijst van drie kandidaten voor een vacant ambt van Franstalige assessor.
Par lettre du 10 mai 2010, le premier président du Conseil d'État porte à la connaissance de la Chambre qu'en son audience publique du 30 mars 2010, l'assemblée générale de ce Conseil a procédé, conformément à l'article 80 des lois coordonnées sur le Conseil d'État, à l'établissement de la liste de trois candidats pour une place d'assesseur dans le groupe linguistique français, vacante à la suite de la démission de M. Henri Bosly, le 30 septembre 2009.
Bij brief van 10 mei 2010 deelt de eerste voorzitter van de Raad van State mede dat de algemene vergadering van die Raad ter openbare zitting van 30 maart 2010, overeenkomstig artikel 80 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, overgegaan is tot het opmaken van een lijst van drie kandidaten voor een vacant ambt van assessor in het Franstalig kader, ten gevolge van het ontslag van de heer Henri Bosly op 30 september 2009.
Ont été présentés par le Conseil d'État, sans unanimité toutefois:
- premier candidat: M. Yves Lejeune, professeur ordinaire à l'Université catholique de Louvain, chargé de cours à la faculté de Droit de Namur;
- deuxième candidat: M. Sébastien Van Drooghenbroeck, chargé de cours aux Facultés universitaires Saint-Louis;
- troisième candidat: M. Yves De Cordt, professeur à l'Université catholique de Louvain.
Werden door de Raad van State voorgedragen, evenwel zonder eenparigheid van stemmen:
- eerste kandidaat: de heer Yves Lejeune, gewoon hoogleraar aan de Université catholique de Louvain, docent aan de Rechtsfaculteit van Namen;
- tweede kandidaat: de heer Sébastien Van Drooghenbroeck, docent aan de Facultés universitaires Saint-Louis;
- derde kandidaat: de heer Yves De Cordt, hoogleraar aan de Université catholique de Louvain.
Étant donné que la présentation n’est pas unanime, la Chambre des représentants peut, conformément à l’article 70, § 1er, alinéa 7, des lois sur le Conseil d’État coordonnées le 12 janvier 1973, dans un délai ne pouvant dépasser trente jours à compter de la réception de cette présentation, soit confirmer la liste présentée par le Conseil d’État, soit présenter une deuxième liste de trois noms qui fait l’objet d’une motivation formelle.
Aangezien de voordracht niet unaniem is, kan de Kamer van volksvertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 70, § 1, lid 7, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf de ontvangst van de mededeling van deze voordracht, hetzij de door de Raad van State voorgedragen lijst bevestigen, hetzij een tweede lijst met drie namen die uitdrukkelijk wordt gemotiveerd, voordragen.
Ayant pris connaissance des titres et qualités des candidats présentés par le Conseil d'État, la Conférence des présidents a proposé le 28 septembre 2010 que la Chambre des représentants inscrive à son ordre du jour le scrutin pour la présentation d'une deuxième liste de trois candidats.
Na kennis
te hebben genomen van de titels en de verdiensten van de door de Raad van State
voorgedragen kandidaten heeft de Conferentie van voorzitters op 28 september
2010 voorgesteld de geheime stemming over de indiening van een tweede lijst met
drie kandidaten op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.
Le document avec les noms des candidats (293/1) vous a été distribué.
Het stuk met de namen van de kandidaten (293/1) werd u rondgedeeld.
Les bulletins de vote pour le premier candidat ont été distribués.
De stembiljetten voor de eerste kandidaat werden reeds rondgedeeld.
Le scrutin étant secret, les bulletins ne peuvent être signés.
Daar de stemming geheim is, mogen de stembiljetten niet worden ondertekend.
Nous devons d'abord procéder au tirage au sort d'un ou de deux bureaux de scrutateurs composés chacun de quatre membres qui seront chargés du dépouillement. Je vous propose cependant de désigner les deux secrétaires siégeant au bureau ce jour pour dépouiller les scrutins.
We moeten eerst een of twee bureaus van stemopnemers bij loting samenstellen. Elk bureau bestaat uit vier leden. Ik stel u evenwel voor om voor de stemopneming de twee secretarissen aan te wijzen die heden aan het bureau hebben plaatsgenomen.
Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
MM. Dirk Van der
Maelen en Stefaan Van Hecke
sont désignés pour dépouiller les scrutins.
De heren Dirk Van der Maelen en Stefaan van Hecke worden aangewezen om de stemmen op te nemen.
Je vous propose de procéder au dépouillement des scrutins à la salle des Conférences, en présence des scrutateurs.
Ik stel u voor dat de stembiljetten geteld worden in de Conferentiezaal, in aanwezigheid van de stemopnemers.
Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
À l'appel de son nom, chaque membre est prié de venir déposer son bulletin non signé dans l'urne, en montant à la tribune, de ma gauche à ma droite.
Ik verzoek elk lid om bij het afroepen van zijn naam zijn ongetekende stembiljet in de stembus te komen deponeren. Gelieve langs mijn linkerzijde op het spreekgestoelte te komen en dit aan mijn rechterzijde te verlaten.
Je rappelle que seuls sont valables les bulletins qui mentionnent le nom d'un candidat présenté avant le scrutin et que sont nuls les suffrages exprimés en faveur de plus d'un candidat.
Ik wijs erop dat alleen geldig zijn de stembiljetten waarop de naam voorkomt van een voor de stemming voorgedragen kandidaat. Zijn ongeldig de stemmen uitgebracht op meer dan één kandidaat.
Nous allons donc passer au vote pour le premier candidat.
We zullen dus overgaan tot de stemming voor de eerste kandidaat.
J'invite les secrétaires à procéder à l'appel nominal.
Ik nodig de secretarissen uit de namen af te roepen.
Il est procédé à l'appel nominal.
Er wordt overgegaan tot de naamafroeping
Tout le monde a-t-il déposé son bulletin dans
l'urne? (Oui)
Heeft iedereen gestemd? (Ja)
Je déclare le scrutin clos et invite les scrutateurs à procéder au dépouillement.
De stemming is gesloten. Ik nodig de secretarissen uit over te gaan tot de stemopneming.
05 Comité P - Membres suppléants - Appel aux candidats
05 Comité P - Plaatsvervangende leden - Oproep tot kandidaatstelling
Lors de la Conférence des présidents du 16 décembre 2009, il a été décidé de reporter la nomination des membres suppléants du Comité permanent de contrôle des services de police jusqu'à ce que la proposition de loi modifiant la loi organique du 18 juillet 1991 du contrôle des services de police et de renseignements et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace (n° 52 2171/1) se concrétise.
Op de Conferentie van voorzitters van 16 december 2009 werd beslist de benoeming van de plaatsvervangende leden van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten uit te stellen totdat het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (nr. 52 2171/1) zijn beslag had gekregen.
Cette proposition de loi a été adoptée par la Chambre et le Sénat. La loi a été publiée au Moniteur belge du 17 juin 2010 et est entrée en vigueur ce même jour.
Dit wetsvoorstel werd aangenomen door Kamer en Senaat en werd als wet bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 juni 2010. De wet trad op dezelfde datum in werking.
La procédure de nomination des membres suppléants peut dès lors être engagée.
De procedure tot benoeming van de plaatsvervangende leden kan dus worden opgestart.
La nouvelle loi prévoit deux membres suppléants pour chaque membre effectif (au lieu d'un seul). Ce qui signifie que dix membres suppléants devront être nommés.
De nieuwe wet voorziet per werkend lid in twee plaatsvervangers (in plaats van één). Dit betekent dat er dus tien plaatsvervangende leden moeten worden benoemd.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 5 octobre 2010, un appel aux candidats pour les mandats de membre suppléant sera publié au Moniteur belge. Les candidatures devront être adressées au président de la Chambre des représentants au plus tard le 14ème jour qui suit cette publication.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 5 oktober 2010 zal in het Belgisch Staatsblad een oproep tot kandidaatstelling voor het mandaat van plaatsvervangend lid worden gepubliceerd. De kandidaturen moeten uiterlijk de 14de dag na deze bekendmaking aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers worden gericht.
Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
06 Demande d'urgence du gouvernement
06 Urgentieverzoek van de regering
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi portant modification des articles 2, 2/1 et 4 de la loi du 17 janvier 2003 concernant les recours et le traitement des litiges à l'occasion de la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et télécommunications belges (n° 203/1).
De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 2, 2/1 en 4 van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector (nr. 203/1).
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
07 Commission spéciale chargée d’examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique
07 Bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 12 octobre 2010, je vous propose d’instituer, en application de l’article 21, alinéa 2, de notre Règlement, une commission spéciale chargée d’examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique accident survenu à Buizingen.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 oktober 2010 stel ik u voor om, overeenkomstig artikel 21, tweede lid, van ons Reglement, een bijzondere commissie op te richten, belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België naar aanleiding van het dramatisch treinongeval in Buizingen.
J’ai reçu le texte suivant de M. Jan Jambon, Mme Karine Lalieux, MM. Daniel Bacquelaine, Servais Verherstraeten, Bruno Tobback, Wouter De Vriendt, Olivier Deleuze et Herman De Croo et Mme Catherine Fonck:
Ik heb volgende tekst van de heer Jan Jambon, mevrouw Karine Lalieux, de heren Daniel Bacquelaine, Servais Verherstraeten, Bruno Tobback, Wouter De Vriendt, Olivier Deleuze en Herman De Croo en mevrouw Catherine Fonck ontvangen:
"Institution d’une commission spéciale
chargée d’examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du
dramatique accident survenu à Buizingen
Instelling van een bijzondere commissie
belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België
naar aanleiding van het dramatisch treinongeval in Buizingen
Procédure
Procedure
Conformément au prescript de l’article 21, alinéa 2, du Règlement de la Chambre des représentants, il est institué une commission spéciale chargée d’examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique accident survenu à Buizingen le 15 février 2010.
Conform de bepalingen van artikel 21, tweede lid, van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers wordt een bijzondere commissie ingesteld die ermee wordt belast een onderzoek te doen naar de veiligheid van het spoorwegnet in België naar aanleiding van het dramatische treinongeval in Buizingen op 15 februari 2010.
Mission
Opdracht
Dans le prolongement des travaux de la commission spéciale chargée, le 25 février 2010, de la même mission, cette commission spéciale est installée sans délai et est chargée:
- d’évaluer les mesures prises depuis 1982 (accident de train à Aalter) en matière de sécurité du rail, en particulier en ce qui concerne l’infrastructure, le matériel roulant et les ressources humaines;
- d'examiner les décisions concernant les investissements et les budgets y afférents (matériel roulant, infrastructure et ressources humaines) dans le domaine de la sécurité du rail en Belgique depuis 1982;
- d'évaluer la planification, l'exécution et la mise en œuvre de ces décisions et de les comparer avec celles prises dans d’autres pays européens;
- d’examiner les répercussions de la réglementation européenne, des versions successives de l’ETCS et des procédures d’homologation sur les décisions prises en matière de sécurité du rail en Belgique;
- de formuler des recommandations;
- de déposer un rapport, dont les conclusions et les recommandations seront, après un débat en séance plénière, soumises au vote dans les quatre mois qui suivent sa création;
- après l’adoption de ces conclusions et recommandations, poursuivre les travaux afin d’assurer le suivi de la mise en oeuvre de ces dernières.
In het verlengde van de werkzaamheden van de bijzondere commissie, die op 25 februari 2010 dezelfde taak kreeg, wordt deze bijzondere commissie onverwijld ingesteld en ermee belast:
- de sedert 1982 (treinongeval in Aalter) genomen maatregelen te evalueren op het vlak van de veiligheid van het spoorwegverkeer, meer in het bijzonder inzake infrastructuur, rollend materieel en human resources;
- de beslissingen na te gaan inzake investeringen en hun budgetten (rollend materieel, infrastructuur en human resources) op het vlak van de veiligheid van het spoorwegverkeer in België sedert 1982;
- de planning, uitvoering en implementatie van deze beslissingen te evalueren en deze te vergelijken met de beslissingen in een aantal Europese landen;
- de impact na te gaan van de Europese regelgeving, de opeenvolgende versies van ETCS, en de homologatieprocedures op de beslissingen inzake de veiligheid van het spoorwegverkeer in België;
- tot het formuleren van aanbevelingen;
- een verslag in te dienen, waarvan de besluiten en aanbevelingen na een debat in plenaire vergadering ter stemming worden voorgelegd binnen vier maanden na haar oprichting;
- na de goedkeuring van deze besluiten en aanbevelingen haar werkzaamheden voort te zetten om toe te zien op de uitvoering ervan.
Composition
Samenstelling
La commission est composée de 17 membres effectifs et d’autant de suppléants, désignés par la Chambre des représentants parmi ses membres, suivant la règle de la représentation proportionnelle des groupes politiques.
Les autres groupes politiques peuvent chacun désigner un membre qui participera, sans droit de vote, aux travaux de la commission spéciale.
De commissie bestaat uit 17 vaste leden en evenveel plaatsvervangers die de Kamer van volksvertegenwoordigers onder haar leden aanwijst volgens de regel van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties.
De overige politieke fracties kunnen elk één lid aanwijzen dat, zonder stemrecht, aan de werkzaamheden van de bijzondere commissie deelneemt.
Fonctionnement
Werking
La commission intègre notamment dans son travail les auditions déjà effectuées par la commission spéciale précédente et les travaux déjà effectués par les experts désignés par cette commission.
La commission veille, dans l’exercice de ses missions, à la protection de ses sources, ainsi qu’à la prise en compte des intérêts stratégiques des sociétés de chemin de fer de notre pays.
La commission entend les personnes et demande les documents qu’elle juge nécessaires.
Elle pourra faire appel à des experts.
Les réunions de cette commission sont en principe publiques.
Cette commission fixe toutes les règles de fonctionnement qui ne sont pas prévues dans le présent texte, sans porter atteinte au Règlement de la Chambre des représentants.
De commissie integreert in haar werkzaamheden onder meer de hoorzittingen die de vorige bijzondere commissie reeds had gehouden evenals het werk dat de door die commissie aangewezen experten al hadden verricht.
Bij de uitoefening van haar werkzaamheden waakt de commissie over de geheimhouding van haar bronnen en houdt rekening met de strategische belangen van de spoorwegmaatschappijen in ons land.
De commissie hoort de personen en vraagt de documenten op die zij nodig acht.
Zij kan een beroep doen op experten.
De vergaderingen van deze commissie zijn in beginsel openbaar.
Deze commissie stelt voorts alle werkingsregels vast die niet in deze tekst zijn bepaald, zonder afbreuk te doen aan het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Évaluation du fonctionnement et du statut de la commission spéciale
Evaluatie van de werking en van het
statuut van de bijzondere commissie
Lors de l’examen du rapport de la commission, son fonctionnement et son statut sont évalués. Il est examiné à cet égard dans quelle mesure les travaux peuvent éventuellement être poursuivis par une commission d’enquête parlementaire.
Naar aanleiding van de bespreking van het eindverslag van de commissie worden ook haar werking en haar statuut geëvalueerd. Daarbij wordt nagegaan in hoeverre de werkzaamheden zo nodig kunnen worden voortgezet door een parlementaire onderzoekscommissie."
Quelqu'un demande-t-il la parole?
Vraagt iemand het woord?
07.01 Linda Musin (PS): Monsieur le président, madame et monsieur les ministres, chers collègues, en février dernier, le drame de Buizingen a plongé notre pays dans la tristesse et l'incompréhension.
La mise sur pied rapide d'une commission spéciale sur la sécurité du rail témoignait de notre volonté à répondre aux inquiétudes et aux interrogations légitimes nées de ce drame. Toutes et tous nous avions à cœur d'analyser, sans complaisance aucune, les décisions d'hier et d'aujourd'hui en matière de sécurité ferroviaire. Toutes et tous nous voulions une vue globale de la situation pour déposer des recommandations permettant d'améliorer ce qui devait être amélioré et de renforcer ce qui devait être renforcé.
Tels étaient les enjeux de notre commission: analyser et proposer pour améliorer rapidement et durablement la sécurité du rail.
Chers collègues, je parle au passé: cette commission spéciale n'a pu aller au bout de son travail. Si ce travail s'est arrêté, notre détermination à analyser et à améliorer la sécurité de notre système ferroviaire n'a quant à elle jamais faibli.
En relançant cette commission spéciale, nous réaffirmons aujourd'hui notre volonté en la matière. Le travail déjà effectué n'est évidemment pas un travail perdu; au contraire, il constituera un socle commun nous permettant de poursuivre une tâche essentielle: améliorer la sécurité de ceux qui, de plus en plus nombreux, privilégient le train, ce moteur essentiel d'une mobilité douce à laquelle nous aspirons tous.
Au deuil des familles et amis des victimes du drame de Buizingen, à la colère et aux appréhensions des navetteurs, nous devons répondre avec dignité, retenue et détermination.
Pour le groupe PS, il est crucial d'éviter la tentation de procès sans preuve, d'éviter les accusations sans fondement. Le travail qui sera réalisé par cette commission spéciale doit être d'une impartialité et d'une qualité irréprochables. C'est ce que méritent les familles et amis des victimes de la catastrophe. C'est ce que méritent aussi les navetteurs qui, quotidiennement, empruntent ce qui était et reste le moyen de transport le plus sûr.
07.02 Ronny Balcaen (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, chers collègues, en tant que groupe Ecolo-Groen!, nous souhaitons aussi saluer la reprise de cette commission spéciale et dire combien nous sommes satisfaits du vote qui interviendra et qui permettra de relancer nos travaux.
Pourquoi relancer nos travaux? D'abord, parce qu'il nous semble de bon principe de terminer ce qui a été commencé; et les choses ont bien été entamées par la commission spéciale qui a travaillé pendant plusieurs mois.
Si cette commission a déjà bien déblayé le terrain, il reste aujourd'hui beaucoup de questions sur la manière dont la sécurité a été gérée ces 20 dernières années par la SNCB et par l'État fédéral, la manière dont les investissements ont été décidés et aussi la façon dont la gestion des ressources humaines intervient dans le niveau de sécurité.
Nous sommes satisfaits de la reprise de la commission parce que l'actualité a montré qu'il restait beaucoup d'améliorations à apporter. L'accident en gare d'Arlon en septembre dernier le prouve. Les constats de l'Agence ferroviaire européenne qui ont été déposés dans un rapport remis en juillet dernier sont aussi préoccupants pour la SNCB, mais aussi au vu de la gestion de la sécurité ferroviaire par l'État belge. La question de l'indépendance et des moyens de l'Agence nationale de sécurité, mais aussi de l'Organisme national d'enquête, reste posée.
Enfin, s'il est vrai qu'une actualité chasse l'autre, il n'en reste pas moins que les familles des victimes, les usagers du rail et les travailleurs attendent nos recommandations. C'est en direction de cet objectif – la rédaction de recommandations – que le groupe Ecolo-Groen! souhaite à nouveau travailler dès ce soir.
Geheime stemming (voortzetting)
08 Conseil d'État – Résultat du scrutin pour la présentation d'une liste de trois candidats à la place vacante d'assesseur (F) – Premier candidat (293/1)
08 Raad van State – Uitslag van de geheime stemming voor de voordracht van een lijst van drie kandidaten voor het vacante ambt van assessor (F) – Eerste kandidaat (293/1)
Le président:
|
Votants |
123 |
Stemmen |
|
Blancs ou nuls |
27 |
Blanco of ongeldig |
|
Valables |
96 |
Geldig |
|
Majorité absolue |
49 |
Volstrekte meerderheid |
M. Sébastien
Van Drooghenbroeck a obtenu 95 suffrages.
De heer Sébastien Van Drooghenbroeck heeft 95 stemmen bekomen.
M. Yves Lejeune a obtenu 1 suffrage.
De heer Yves Lejeune heeft 1 stem bekomen.
M. Sébastien Van Drooghenbroeck ayant obtenu 95 suffrages, soit la majorité absolue, est proclamé premier candidat à la place vacante d'assesseur (F).
Aangezien de heer Sébastien Van Drooghenbroeck 95 stemmen heeft bekomen, dit is de volstrekte meerderheid, is hij uitgeroepen tot eerste kandidaat voor het vacante ambt van assessor (F).
Nous allons procéder maintenant au scrutin en vue de la désignation du deuxième candidat.
We gaan nu over tot de stemming voor de aanwijzing van de tweede kandidaat.
J'invite les secrétaires à procéder à l'appel nominal.
Ik nodig de secretarissen uit de namen af te roepen.
Il est procédé à l'appel nominal.
Er wordt overgegaan tot de naamafroeping
Tout le monde a-t-il déposé son bulletin dans
l'urne? (Oui)
Heeft iedereen gestemd? (Ja)
Je déclare le scrutin clos et invite les scrutateurs à procéder au dépouillement.
De stemming is gesloten. Ik nodig de secretarissen uit over te gaan tot de stemopneming.
09 Prise en considération de propositions
09 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als zijnde aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Je vous propose également de prendre en
considération la proposition de loi de Mmes Muriel Gerkens, Meyrem Almaci et
Zoé Genot visant à réglementer le temps de travail des professionnels de la
santé durant leur formation et modifiant la loi du 16 mars 1971 sur
le travail (n° 396/1).
Renvoi à la commission des Affaires
sociales.
Ik stel u ook voor in
overweging te nemen het wetsvoorstel van de dames Muriel Gerkens, Meyrem Almaci
en Zoé Genot tot regeling van de arbeidstijd van de gezondheidswerkers tijdens
hun opleiding en tot wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971
(nr. 396/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Sociale Zaken.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
09.01 Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, chers collègues, j’ai une observation à formuler concernant notre proposition de loi n° 95/1 portant le numéro magique 68 dans notre ordre du jour et qui concerne la levée du secret bancaire. C’est une des recommandations de la commission d’enquête sur la grande fraude fiscale.
Comme nous le savons, nous devrons trouver une impressionnante somme d’argent pour confectionner le budget et prendre la trajectoire recommandée par le Conseil supérieur des Finances. Voilà une mesure qui a été adoptée à l’unanimité des partis démocratiques au cours de la précédente législature, qui ne coûte rien et peut rapporter beaucoup. La fraude fiscale en Belgique représente approximativement 15 % du PIB. Ce n’est donc pas à négliger. Aussi, je vous demande l’urgence sur cette proposition.
09.02 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, de strekking van de vraag steunen wij vanzelfsprekend. Terecht wijst de collega erop dat het hier initiatieven betreft die een uitvloeisel zijn van de onderzoekscommissie over de grote fiscale fraude waarvan ik een van de overlevers ben.
In een van de 107 aanbevelingen wordt er gevraagd om een initiatief te nemen tot opheffing van het bankgeheim. Ik ben samen met een aantal andere collega’s auteur van een wetsvoorstel dat in een opvolgingscommissie van die onderzoekscommissie – de voorzitter, François-Xavier de Donnea, komt net binnen – een eerste keer werd besproken. Er werd toen unaniem beslist om het wetsvoorstel van de collega’s van Ecolo/Groen! en het wetsvoorstel van sp.a en PS eerst over te zenden aan de Raad van State. Beide wetsvoorstellen zijn teruggekomen van de Raad van State en de uitkomst was dat het voorstel van sp.a en PS de instemming kreeg van de Raad van State. De Raad van State had echter bemerkingen op het wetsvoorstel van de collega’s van Ecolo/Groen! Bovendien deed de Raad van State de aanbeveling om beide wetsvoorstellen nog eens door te sturen naar de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Uit het advies van die privacycommissie is gebleken dat er een paar opmerkingen waren. De commissie sloot zich echter aan bij de stelling van de Raad van State dat het wetsvoorstel van Ecolo/Groen! problemen gaf op het vlak van de privacy. Het wetsvoorstel van sp.a en PS was aanvaardbaar mits amendering. Sp.a en PS hebben hun wetsvoorstel aangepast zoals door de privacycommissie werd gevraagd. Er ligt dus een tweede wetsvoorstel van sp.a en PS voor dat ook in overweging moet worden genomen.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat wij er best aan doen om volgende week in de commissie voor de Financiën, onder voorzitterschap van collega Gerkens, te vragen met welk wetsvoorstel moet worden gestart.
Ik neem aan dat Groen! en Ecolo zullen vragen om over het bankgeheim te debatteren. Sp.a en PS zullen dat eveneens vragen. Aangezien de wetsvoorstellen – zeker die van sp.a en PS – een uitvloeisel zijn van een unaniem goedgekeurde aanbeveling van de Fraudecommissie, lijkt het mij evident dat ook de andere partijen het eens zijn het debat over de opheffing van het bankgeheim als prioritair te beschouwen in de commissie voor de Financiën. Ik neem aan dat alle collega’s het met mij en met sp.a, PS, Ecolo en Groen! eens zullen zijn om die wetsvoorstellen eerst te bespreken.
Ik weet dat nog andere collega’s wetsvoorstellen ter zake voorbereiden. In een sfeer van correctheid ten opzichte van hen wil ik voorstellen dat we nog veertien dagen wachten tot zij ook hun voorstellen op tafel leggen en dat wij voor het eind van de maand oktober het debat over het bankgeheim kunnen aanvatten.
09.03 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je voudrais simplement indiquer que je m'inscris pleinement dans les propos du collègue Van der Maelen sachant qu'il ne me paraît pas opportun aujourd'hui de rentrer dans des raisonnements d'urgence ou non. Par contre, la méthode de travail proposée par le collègue Van der Maelen convient parfaitement à mon groupe.
Le président: Monsieur Deleuze, maintenez-vous votre demande d'urgence sur la proposition inscrite au point 68 de la liste (n° 95/1)?
09.04 Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Bien entendu, monsieur le président. Notre proposition de loi a d'ailleurs été adaptée selon les remarques apportées par le Conseil d'État. Par conséquent, je demande l'urgence suivant le Règlement de la Chambre.
Le président: Je demande donc à la Chambre de se prononcer, par assis et levé, sur cette demande d'urgence.
La demande d'urgence est rejetée par assis et levé.
Het urgentieverzoek wordt verworpen bij zitten en opstaan.
09.05 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil de urgentie vragen voor de wetsvoorstellen (nrs 28/1 en 29/1) nrs 4 en 5. Zij zijn een poging om de wet aan te passen aan de Grondwet. Volgens mij is dit dringend. Het voorstel is ooit in deze Kamer door alle democratische partijen aan Vlaamse kant goedgekeurd. Door vele partijen werd de onverwijldheid van de goedkeuring van dit voorstel ingezien, niet alleen omdat het de wettiging van onze kieskringen inhoudt, maar ook omdat het de wettiging van dit Parlement inhoudt. U weet dat dit Parlement niet grondwettig samengesteld is. Ik heb daar reeds vóór de zomer een stemming over gevraagd. Toen werd mij gezegd, door mensen die aan het onderhandelen waren, dat het Parlement weliswaar niet grondwettig samengesteld was, maar dat het toch wettig was. Het verschil was heel subtiel en heel ingewikkeld. Uit die ingewikkeldheid moeten wij nu treden. Daarom vraag ik voor deze twee wetsvoorstellen vandaag de urgentie.
09.06 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, aansluitend bij het betoog van de heer Annemans vraag ik de urgentie voor de wetsvoorstellen nrs. 307 en 308 van mijn hand (nrs 346/1 en 347/1), over de aanpassing van de kieswetgeving. De inhoud daarvan is dezelfde als die van de voorstellen nrs°4 en 5. Het gaat om het fameuze Brussel-Halle-Vilvoordevoorstel, mijnheer de voorzitter.
Ik vraag hiervoor de urgentie en ik twijfel er niet aan dat die urgentie door de geachte Vergadering zal worden toegestaan, zeker door het Vlaamse deel van de Vergadering. Dit wetsvoorstel is immers reeds goedgekeurd op commissieniveau door alle Vlaamse partijen, op de groenen na, maar zij kunnen met de belofte van een ecotaks op lege flessen zeker nog op andere gedachten worden gebracht.
Ik ben er voor honderd procent zeker van dat CD&V – die commissie werd toen immers voorgezeten door de man die de Taliban aan het bestrijden is – standvastig zal zijn in zijn idee. Daarnaast is er nog de sp.a die absoluut parlementair werk wil verrichten en die zeker tevreden zal zijn om deel te mogen uitmaken van de regering. Open Vld heeft de stekker uit dit wetsvoorstel getrokken. Het ging toen niet om de heer De Croo maar om de heer Van Quickenborne die nu weg is. Ik ben er voor honderd procent zeker van de steun van het Vlaams Belang te krijgen, maar vooral ook van de N-VA. Mijnheer Weyts, de heer Annemans zei zo mooi dat de verkiezingen ongeldig waren voor de verkiezingen. Onmiddellijk na de verkiezingen is hij ervoor komen pleiten dat ze toch geldig zijn. De heer Weyts – ik heb zonet al het briefje getoond – heeft gezegd dat er niet meer onderhandeld moest worden omdat dit onder het stof lag en we het maar boven moesten halen.
Er is de mening voor de verkiezingen en na de verkiezingen. Ik ben er voor honderd procent zeker van dat de urgentie door het Parlement zal worden goedgekeurd, zeker door de Vlaamse partijen. Vandaar mijn voorstel, mijnheer de voorzitter. Dan zijn we er onmiddellijk vanaf en kunnen we ons bezighouden met het normaal parlementair werk.
De voorzitter: Ik stel een enkele stemming voor, bij zitten en opstaan, over de urgentieverzoeken.
Les demandes d’urgence sont
rejetées par assis et levé.
De urgentieverzoeken worden bij zitten en
opstaan verworpen.
09.07 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag uit nieuwsgierigheid. Hoe moet ik de zittende houding van de N-VA interpreteren?
Le président: Y a-t-il d'autres demandes d'urgence? (Non)
Par conséquent, les propositions sont renvoyées aux commissions compétentes.
Geheime stemming (voortzetting)
10 Conseil d'État – Résultat du scrutin pour la présentation d'une liste de trois candidats à la place vacante d'assesseur (F) – Deuxième et troisième candidats (293/1)
10 Raad van State – Uitslag van de geheime stemming voor de voordracht van een lijst van drie kandidaten voor het vacante ambt van assessor (F) – Tweede en derde kandidaten (293/1)
|
Votants |
121 |
Stemmen |
|
Blancs ou nuls |
32 |
Blanco of ongeldig |
|
Valables |
89 |
Geldig |
|
Majorité absolue |
45 |
Volstrekte meerderheid |
M. Yves Lejeune a obtenu 88 suffrages.
De heer Yves Lejeune heeft 88 stemmen bekomen.
M. Yves De Cordt a obtenu 1 suffrage.
De heer Yves De Cordt heeft 1 stem bekomen.
M. Yves Lejeune ayant obtenu 88 suffrages, soit la majorité absolue, est proclamé deuxième candidat à la place vacante d'assesseur (F).
Aangezien de heer Yves Lejeune 88 stemmen heeft bekomen, dit is de volstrekte meerderheid, is hij uitgeroepen tot tweede kandidaat voor het vacante ambt van assessor (F).
En conséquence, M. Yves De Cordt est proclamé troisième candidat à la place vacante d'assesseur (F) en application de l'article 157.6 du Règlement de la Chambre.
Bijgevolg is de heer Yves De Cordt uitgeroepen tot derde kandidaat voor het vacante ambt van assessor (F) met toepassing van artikel 157.6 van het Reglement van de Kamer.
En fonction des résultats de nos scrutins, la liste présentée par la Chambre des représentants est composée comme suit:
- premier
candidat: M. Sébastien Van Drooghenbroeck;
- deuxième candidat: M. Yves Lejeune;
- troisième candidat: M. Yves De Cordt.
In overeenstemming met de uitslag van de geheime stemmingen is de door de Kamer van volksvertegenwoordigers voorgestelde lijst als volgt samengesteld:
- eerste kandidaat: de heer Sébastien Van Drooghenbroeck;
- tweede kandidaat: de heer Yves Lejeune;
- derde kandidaat: de heer Yves De Cordt.
11 Wetsontwerp betreffende de deelneming van de Belgische Staat in de European Financial Stability Facility en het verlenen van de Staatswaarborg aan de door deze vennootschap uitgegeven financiële instrumenten (24/1)
11 Projet de loi relatif à la participation de l'État belge dans la société anonyme European Financial Stability Facility et à l'octroi de la garantie de l'État aux instruments financiers émis par cette société (24/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
|
(Stemming/vote 1) |
||
|
Ja |
121 |
Oui |
|
Nee |
12 |
Non |
|
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
|
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (24/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (24/3)
(Mevrouw Daphné Dumery en de heer Theo Francken
hebben voor willen stemmen)
12 Proposition instituant une commission spéciale chargée d’examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique accident survenu à Buizingen
12 Voorstel tot instelling van een bijzondere commissie belast met het
onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België naar aanleiding
van het dramatisch treinongeval in Buizingen
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Début du vote /
Begin van de stemming.
Tout le monde
a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd?
Fin du vote /
Einde van de stemming.
Résultat du vote
/ Uitslag van de stemming.
|
(Vote/stemming 2) |
||
|
Oui |
136 |
Ja |
|
Non |
0 |
Nee |
|
Abstentions |
0 |
Onthoudingen |
|
Total |
136 |
Totaal |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel aan.
13 Commission spéciale chargée d’examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique – nomination des membres
13 Bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België – benoeming van de leden
Je vous propose de nommer les membres qui feront partie de la commission spéciale chargée d'examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique accident survenu à Buizingen le 15 février 2010.
Ik stel u voor de leden die deel zullen maken van de bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België naar aanleiding van het dramatisch treinongeval in Buizingen op 15 februari 2010 te benoemen.
Je signale à la Chambre que j’installerai immédiatement la commission après la séance. Cela se fera dans la salle 3.
Il s'agit de 17 membres effectifs et 17 membres suppléants.
Het gaat over 17 vaste leden en 17 plaatsvervangers.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Je rappelle que conformément à l'article 158 du Règlement la répartition est la suivante:
Ik herinner er u aan dat overeenkomstig artikel 158 van het Reglement de verdeling de volgende is:
- N-VA: 4
- PS: 4
- MR: 2
- CD&V: 2
- sp.a: 1
- Ecolo-Groen!: 1
- Open Vld: 1
- VB: 1
- cdH: 1
Les présidents des groupes politiques m'ont fait parvenir les candidatures des membres de leur groupe qui seront membres de cette commission.
De voorzitters van de politieke fracties hebben mij de kandidaturen doen toekomen van de leden van hun fractie die deel zullen uitmaken van deze commissie.
- N-VA:
effectifs / vaste leden: Bert Maertens, Steven
Vandeput, Minneke De Ridder, Bert Wollants;
suppléants / plaatsvervangers: Peter Dedecker, Ben
Weyts, Sophie De Wit, Karel Uyttersprot;
- PS:
effectifs / vaste leden: Karine Lalieux, Linda
Musin, Eric Thiébaut, André Frédéric;
suppléants / plaatsvervangers: Rachid Madrane,
Colette Burgeon, Anthony Dufrane, Philippe Blanchart;
- MR:
effectifs / vaste leden: Valérie De Bue,
Kattrin Jadin;
suppléants / plaatsvervangers: Jacqueline Galant,
Daniel Bacquelaine;
- CD&V:
effectifs / vaste leden: Jef Van den Bergh, Raf
Terwingen;
suppléants / plaatsvervangers: Stefaan Vercamer,
Nahima Lanjri;
- sp.a:
effectif / vast lid: David Geerts;
suppléant / plaatsvervanger: Karin Temmerman;
- Ecolo-Groen!:
effectif / vast lid: Ronny Balcaen;
suppléant / plaatsvervanger: Stefaan Van Hecke;
- Open Vld:
effectif / vast lid: Ine Somers;
suppléant / plaatsvervanger: Maggie De Block;
- VB:
effectif / vast lid: Tanguy Veys;
suppléant / plaatsvervanger: Gerolf Annemans;
- cdH:
effectif / vast lid: Christophe Bastin;
suppléant /
plaatsvervanger: Christian Brotcorne.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Étant donné que le nombre de candidatures recevables correspond au nombre de places à conférer aux groupes politiques ayant présenté des candidats, il n'y a pas lieu à scrutin conformément à l'article 157.6 du Règlement.
Daar het aantal ontvankelijke kandidaturen overeenstemt met het aantal te begeven plaatsen aan de politieke fracties die kandidaten hebben voorgedragen moet, overeenkomstig artikel 157.6 van het Reglement, niet gestemd worden.
En conséquence, je proclame élus les candidats présentés.
Dienvolgens verklaar ik verkozen de kandidaten die voorgedragen werden.
La
commission sera installée dans quelques instants.
La séance est levée. La Chambre s'ajourne jusqu'à convocation ultérieure.
De vergadering is gesloten. De Kamer gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.
De vergadering wordt gesloten om 17.15 uur.
La séance est levée à 17.15 heures.
|
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 004 annexe. |
|
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 53 PLEN 004 bijlage. |
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Arens
Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans,
Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon
Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme
Guy, Collard Philippe, Collignon Christophe, Courard Philippe, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter, de Donnea François-Xavier,
Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De
Ridder Min, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter,
Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony,
Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph,
Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans
Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans
Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat,
Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Leterme Yves, Louis Laurent, Luykx Peter,
Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Mayeur Yvan,
Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx
Laurette, Özen Özlem, Reynders Didier, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn,
Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut
Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno,
Uyttersprot Karel, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick,
Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde
Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann,
Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van
Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten
Servais, Wollants Bert, Wouters Veerle
Annemans
Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy,
Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert,
Valkeniers Bruno, Veys Tanguy
Dedecker
Jean Marie Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Annemans
Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert
Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne
Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David,
Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Collignon
Christophe, Courard Philippe, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck
Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea
François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De
Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie,
De Permentier Corinne, De Ridder Min, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies
Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen,
Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia,
Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens
Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen,
Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan,
Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Leterme Yves, Logghe Peter,
Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda,
Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Reynders Didier, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik,
Schoofs Bert, Seminara Franco, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot
Karel, Valkeniers Bruno, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy,
Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan,
Verherstraeten Servais, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
|
|||||||||||||||||||