Séance plénière |
|
van donderdag
4 februari 2010 Namiddag ______ |
du jeudi 4 février 2010 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.15 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
La séance est ouverte à 14.15 heures et présidée par M. Patrick Dewael.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Yves Leterme,
Inge Vervotte.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Corinne De Permentier,
Daniel Ducarme, Peter Luykx, Dirk Vijnck, Hilâl Yalçin, wegens
gezondheidsredenen / pour raisons de santé;
Marie-Martine
Schyns, zwangerschapsverlof / congé de maternité;
Koen Bultinck,
wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;
Eric Libert, wegens
beroepsplicht / pour obligations professionnelles;
Herman
De Croo, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;
Hendrik Daems,
Raad van Europa / Conseil de l’Europe.
- M. Xavier Baeselen au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "les problèmes de sécurité à Bruxelles" (n° P1636)
- M. Gerolf Annemans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "les mesures structurelles relatives à la sécurité à Bruxelles" (n° P1637)
- M. Ben Weyts au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "les mesures structurelles relatives à la sécurité à Bruxelles" (n° P1638)
- de heer Xavier Baeselen aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de veiligheidsproblemen in Brussel" (nr. P1636)
- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de structurele maatregelen met betrekking tot de veiligheidssituatie in Brussel" (nr. P1637)
- de heer Ben Weyts aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de structurele maatregelen met betrekking tot de veiligheidssituatie in Brussel" (nr. P1638)
01.01 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le premier ministre, chers collègues, nous avons largement débattu hier en commissions réunies de la Justice et de l'Intérieur des problèmes de sécurité à Bruxelles. Comme le ministre de la Justice l'a dit, cette question regarde l'ensemble du gouvernement. J'imagine que ce dernier formera des choix dans les jours et les semaines à venir.
Monsieur le premier ministre, je partage votre avis. D'une part, il faut examiner quelles sont les mesures à prendre à court terme. De l'autre, il convient aussi d'observer la situation à tête reposée pour faciliter la mise en place des vraies réformes judiciaires que notre pays attend.
J'ai rappelé au ministre de la Justice que nous attendions depuis de longs mois sa note sur la politique d'exécution des peines. Je pense notamment à la question du bracelet électronique comme solution de rechange à la détention préventive ou encore à l'internement. Bref, toutes ces réponses permettront de libérer un certain nombre de places dans les établissements pénitentiaires à Bruxelles en vue d'y enfermer les personnes condamnées.
Nous devons essayer de nous diriger vers un système d'application des peines plus transparent et plus efficace.
Dès lors, monsieur le premier ministre, quels sont les grands chantiers en termes de justice que votre gouvernement compte ouvrir prochainement? Allez-vous vous saisir de ces dossiers? Allez-vous vous assurer que de véritables mesures relatives à l'exécution des peines seront prises par le gouvernement dans son ensemble?
01.02 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de eerste minister, ik was geïntrigeerd door uw verklaringen op de televisie gisterenavond, na het debat in de commissie.
U zult zich ongetwijfeld nog herinneren hoe Verhofstadt en Verwilghen na vele jaren van oppositie het heft overnamen en het veiligheidsplan van Verwilghen, met veel goede voornemens allerhande, presenteerden. Nadien moesten ze het echter terug opbergen omdat zij op de onwil van de Parti Socialiste stootten. Ik vraag mij af of u niet in hetzelfde bedje ziek bent geworden.
Als ik uw verklaringen analyseer dan zegt u dat er veel geruzie is wanneer het over structurele maatregelen gaat, maar niet wanneer het over die twee dingetjes gaat die u voorstelt. Het wetsvoorstelletje van de heer de Donnea over het strenger bestraffen van moorden op politiemensen is hier al jaren hangende.
Over de structurele maatregelen zegt u dat er veel geruzie is, en dat het iets te gemakkelijk is om het debat daartoe te beperken. In Terzake zei u: “Het politieke gekibbel dat ik heb gezien, daar wil ik, laat ons zeggen, overheen stappen”. U wil dus over de structurele zaken heenstappen?
U zei dat het een partijpolitiek geïnspireerd debat is met gekibbel en geruzie en dat u daar niet aan meedoet. Lieven Verstraeten probeerde het nog eens en vroeg u of al de rest dan communautair gekrakeel is, waarop u antwoordde: “Wel het kan belangrijk zijn om elkaar met verwijten rond de oren te slingeren; ik doe daar niet aan mee, ik wil daarboven staan”.
Mijnheer de eerste minister, bedoelt u daarmee dat u zich niet gaat bezighouden met de debatten over zerotolerantie, over de fusie van de politiezone, over een sneller gerecht, over het deblokkeren van voorlopige hechtenis, over het bijbouwen van gevangenissen, enzovoort? Zult u zich enkel bezighouden met de kleine dagjespolitieke zaken die u gisteren hebt gepresenteerd?
01.03 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, de conclusie van het debat gisteren was betrekkelijk eenvoudig. De mededeling was dat wij iets beter zullen doen wat wij al deden en wat wij van plan waren. Dat was zowat de conclusie.
Intussen probeert u de mensen iets wijs te maken met straffe woorden, zoals lik-op-stuk-beleid, zero tolerance en snelrecht. U doet alsof die maatregelen ervoor gaan zorgen dat criminelen hun straf effectief zullen moeten uitzitten en dat zij echt worden aangepakt. Niets is minder waar, natuurlijk. Brice De Ruyver zegt het steeds opnieuw dat straffen onder drie jaar niet worden uitgevoerd in dit land. Dat wil zeggen dat uw zero tolerance en uw snelrecht zullen leiden tot steeds meer processen-verbaal en steeds meer veroordelingen, terwijl steeds meer veroordeelden op straat lopen of alleszins niet in de gevangenis zitten. Straffen onder drie jaar moeten immers niet uitgevoerd worden.
Trouwens, in welke gevangenis zou men die veroordeelden moeten gaan steken? Volgens minister De Clerck zal er voor 2013 geen enkele bijkomende gevangenisplaats zijn. Dat is dan de fout van minister Reynders, natuurlijk. Wij horen uw staatssecretaris Clerfayt, over een gevangenis in Haren, zeggen: “C’est une grande bêtise”.
Kortom, mijnheer de eerste minister, u spreekt over samenwerkingsfederalisme, maar wat zou u vinden van het idee voor een samenwerkingsregering? Wanneer zal men binnen uw regering gaan samenwerken?
Concreet, welke doortastende maatregelen zult u, als regeringsleider, morgen op de Ministerraad voorstellen om werk te maken van een echte aanpak van de onveiligheid en van de straffeloosheid?
01.04 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, een ernstig veiligheidsbeleid schrijft zich in in een duurzame aanpak. Dat betekent dat de regering, dag na dag, week na week, op initiatief van de bevoegde collega’s maatregelen moet voorstellen en uitwerken, en ervoor moet zorgen dat deze op het terrein worden uitgevoerd. Dat moet week na week gebeuren, collega’s, ook in die weken dat deze mensen hier niet aan de microfoon staan omdat er in de kranten niet over dit soort toestanden wordt gesproken zoals in het afgelopen weekend. Een goede aanpak is een aanpak in de duur.
C'est une politique qui s'inscrit dans la durée, monsieur Baeselen.
Dat is de aanpak die de regering wil volgen.
M. Baeselen a demandé quels étaient les grands chantiers. Il y en a quatre: la réforme du paysage judiciaire, l'informatisation – dossier très complexe, héritage du passé –, l'exécution des peines et le droit disciplinaire.
Ik zal ook kort reageren op wat de heer Weyts heeft gezegd. Er zijn ondertussen beslissingen genomen, samen met de collega’s van Binnenlandse Zaken, van Justitie en de andere collega’s uit de regering, om de capaciteit uit te breiden. Gelukkig, in het verleden is er ook al een aantal goede beslissingen genomen door de voorgangers, waardoor bijvoorbeeld er binnenkort in Saint-Hubert extra capaciteit vrijkomt voor jeugddelinquenten. Het neemt enige tijd in beslag voordat die capaciteit gebouwd wordt. Wat de uitbreiding van de gevangeniscapaciteit en het elektronisch toezicht aangaat, heeft er overleg plaatsgevonden met de gewestregeringen. Collega De Clerck heeft maandag laatst nog een gesprek gevoerd met de voorzitter van de Brusselse gewestregering. Daar is, namens het Brussels Gewest, gezegd dat in Haren normaliter een plaats vrijgehouden zou worden voor extra gevangeniscapaciteit, net zoals voor Vlaanderen onder meer Beveren naar voren is geschoven – maar dat noem ik nu uit het geheugen – als plaats waar een nieuwe gevangenis zou worden gebouwd.
Het debat omtrent de veiligheid in Brussel brengt structurele problemen aan het licht. Dat betekent dat we niet aan steekvlampolitiek moeten doen. Wij moeten de beslissingen kunnen nemen die zich opdringen, zo snel mogelijk. Wanneer er zich kansen voordoen, zoals gisteren met het voorstel van mevrouw Lahaye-Battheu of met het voorstel van mevrouw Claes uit de Senaat, wanneer die goedgekeurd kunnen worden, moeten wij die kansen grijpen. Voor het overige wordt een veiligheidsbeleid dag na dag gevoerd. We zullen dus deze week en in de volgende weken, telkens wanneer de dossiers rijp zijn, de beslissingen nemen.
Ik wil trouwens in herinnering brengen dat reeds op 23 september een kernkabinet zich gebogen heeft over de veiligheidsproblematiek, naar aanleiding van andere rellen. Wanneer er op 13 januari van dit jaar een versterkte samenwerking is afgesproken tussen de zes korpsen van de zes verschillende zones, dan gaat dat eigenlijk voort op een soort vraag en instructie van het kernkabinet van 23 september 2009.
Mijnheer de voorzitter, om af te ronden, er hebben een aantal feiten plaatsgevonden in Brussel die iedereen, wij, en ook u in het verleden, als onaanvaardbaar kwalificeren. Daar moet tegen opgetreden worden. Een structurele, goede aanpak van het veiligheidsprobleem is echter iets van duurzame aard. Daar moet week na week aan gewerkt worden. Dat is in het verleden al zo geweest, en gelukkig kunnen wij om die reden extra capaciteit rond jeugddelinquentie binnenkort verwachten. Deze regering zal ook beslissingen moeten nemen die misschien maar effect zullen sorteren binnen een paar maand of een paar jaar. Ik denk dat dit de juiste aanpak is als wij iets willen doen aan het fundamenteel probleem, onder meer in Brussel-Hoofdstad. We moeten dat met zijn allen aanpakken. Belangrijk, veel meer dan het geruzie en gekrakeel, is dat voor de mensen in de straat in de wijken van onze hoofdstad de situatie er beter op wordt.
01.05 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, je remercie M. le premier ministre pour sa réponse.
Au-delà de l'approche globale, nous avons discuté hier en commission plus spécifiquement de la procédure accélérée. Monsieur le premier ministre, j'ai déjà eu l'occasion de le dire à plusieurs reprises au ministre de la Justice: en 2004, 2005, 2006, 2007, rien n'a été mis en place par rapport à la procédure accélérée à Bruxelles. Je me réjouis que, maintenant, nous mettions en place les dispositifs qui visent à appliquer la procédure accélérée sur le terrain.
Je souhaiterais cependant faire une mise en garde en ce qui concerne le résultat de la procédure accélérée. Si une peine est prononcée, par exemple une peine d'emprisonnement de quatre mois ou d'un an et qu'elle n'est pas appliquée en raison d'une circulaire qui stipule que les peines d'emprisonnement de moins de trois ans ne sont pas appliquées, nous aurons loupé l'effet que nous souhaitons obtenir. Soyons donc attentifs au dispositif que nous mettons en place et faisons en sorte qu'une réaction rapide soit appliquée à Bruxelles et dans l'ensemble du pays, si tant est, par rapport aux faits de délinquance.
01.06 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, u hebt hier helemaal in Verhofstadtiaanse stijl de oppositie verweten dat zij aan de microfoon staat. Dat is juist het probleem.
Ja, ik sta als Vlaams Belanger al 20 jaar aan die microfoon voor verschillende eerste ministers om te pleiten voor zero tolerance in bepaalde wijken en bepaalde periodes, om te pleiten voor een uitbreiding van de gevangeniscapaciteit. 20 jaar sta ik aan die microfoon om te pleiten voor een uitbreiding van het jeugdsanctierecht. 20 jaar sta ik aan die microfoon om keer op keer te moeten vaststellen dat degenen die vóór de verkiezingen de pretentie hebben om te zeggen dat zij het gerechtelijk arrondissement Brussel zullen splitsen. Zoals de heer Van Peel die zegt dat BHV niet zo belangrijk is, maar wel de splitsing van Justitie als wij veiligheid willen. Telkens weer, keer op keer moet ik vaststellen dat degenen die vóór de verkiezingen van alles beloven, in lijn met wat wij voorstellen, dit na de verkiezingen vergeten. U bent in hetzelfde Belgische bedje ziek als Verhofstadt en Verwilghen die op de muur van de PS zijn gelopen.
Wat u hier vandaag bent komen doen, is hetzelfde pleidooi als de heren Thielemans en Moureaux u dicteren, namelijk laat alles maar voor de dagjespolitiek en alle structurele debatten zijn Vlaamse uitvindingen, communautair gekrakeel. Waar is de Yves Leterme gebleven van vóór 2007?
01.07 Ben Weyts (N-VA): Premier, in tegenstelling tot wat u gisteren nog hebt meegedeeld, concludeer ik uit wat u zegt dat u zult doen wat u al van plan was, maar verder – in tegenstelling tot wat u gisteren hebt aangekondigd na de kern – volgen er morgen geen nieuwe maatregelen, met als gevolg dat wij ongetwijfeld naar een politiestaking zullen gaan en dat wij misschien afstevenen op nog meer chaos.
Premier, wij willen niet in eerste instantie nultolerantie, maar vooral de garantie dat criminelen hun straf uitzitten wanneer zij veroordeeld worden. Wij willen ook één politiezone. Trouwens, wij waren het als Vlaamse partijen eens over al hetgeen wij als Vlaamse partijen hebben voorgesteld. Uw reactie is: “Niet kibbelen!” Wij weten ondertussen wat dit wil zeggen in uw regering. Ook inzake die politiezone betekent dit terug toegeven aan de Franstaligen met aan de Vlamingen de boodschap “Sois Flamand et tais-toi!” Voor Vlamingen en Franstaligen is de onveiligheid binnen en buiten Brussel geen fait divers, maar als u zo blijft voortdoen is het vooral een fait accompli.
L'incident est clos.
- de heer Robert Van de Velde aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het stabiliteitsplan en de begroting" (nr. P1640)
- de heer Jan Jambon aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het stabiliteitsplan en de begroting" (nr. P1641)
- mevrouw Barbara Pas aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het stabiliteitsplan en de begroting" (nr. P1639)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het stabiliteitsplan en de begroting" (nr. P1642)
- mevrouw Meyrem Almaci aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het stabiliteitsplan en de begroting" (nr. P1643)
- de heer Bruno Tobback aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het stabiliteitsplan en de begroting" (nr. P1644)
- M. Robert Van de Velde au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan de stabilité et le budget" (n° P1640)
- M. Jan Jambon au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan de stabilité et le budget" (n° P1641)
- Mme Barbara Pas au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan de stabilité et le budget" (n° P1639)
- Mme Muriel Gerkens au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan de stabilité et le budget" (n° P1642)
- Mme Meyrem Almaci au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan de stabilité et le budget" (n° P1643)
- M. Bruno Tobback au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan de stabilité et le budget" (n° P1644)
02.01 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, u bent werkelijk te beklagen. Een aantal jaren geleden was er de té voortvarende Leterme. Achteraf bent u uiteindelijk de staatsman geworden. Ondertussen is dat weer naar de knoppen en bent u nu de heimelijke die zonder de Gewesten deftig te contacteren met het stabiliteitsplan naar Europa is gestapt. Foei, dat had u niet mogen doen.
Alle gekheid op een stokje, het stabiliteitsplan blijft kopzorgen veroorzaken. Een van de belangrijkste elementen hierin is de politieke verdeeldheid. Als we de financiële markten bekijken, zijn vandaag de staatsschuld, het overheidstekort en de politieke verdeeldheid de factoren waarom onze politieke en financiële geloofwaardigheid onder druk zullen staan. Ten slotte moet u negenentachtig miljard staatsschuld invullen het komende jaar. Als we zien wat er ondertussen gebeurd is in Griekenland en wat gisteren is aangekondigd over Portugal, dan zit u voor het aandeel dat u vandaag buitenlands zult moeten invullen voor uw staatsschuld, met een probleem.
Ter illustratie van de verdeeldheid nog even dit. Uw begrotingsminister Vanhengel van Open Vld zegt op 2 februari letterlijk dat er in Vlaanderen nog wel wat vet op zit. In Vlaanderen beginnen sp.a en N-VA nu met lijstjes te komen. Ik denk dat van uw begrotingsevenwicht in 2015 en de 3 %-norm in 2012 ondertussen weinig in huis zal komen. Intussen horen we de Waalse vrienden niet, het blijft windstil. Besparen? Dat kennen we niet. Mevrouw Milquet komt zelfs nog met nieuwe plannen. Ondertussen worden op de financiële markten de messen wel geslepen. U hebt gisteren het voorbeeld van Portugal nog gezien.
Ik heb maar één duidelijke vraag. Wat is uw strategie om te vermijden dat er speculatie komt op onze staatsschuld? Zult u zoals minister Vanhengel van Open Vld voorstelde, het vet in Vlaanderen halen of zult u er eindelijk voor zorgen dat er overal, in de verschillende Gewesten, duidelijk zal bespaard worden?
02.02 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, de inleiding werd door de vorige vraagsteller al gegeven. Ik zal u drie heel concrete vragen stellen.
Ten eerste, mijnheer de minister, gaat u voor de 3 %-norm in 2012, die Europa ons oplegt? De vraag die mij vooral bezig houdt, is de volgende. Hoe zal u voornoemde norm halen? Blijft u streven bij wat wij de heer Vanhengel deze week in de commissie hebben horen verklaren, namelijk management by crossing your fingers? Dat wil zeggen dat u hoopt dat de groei groot genoeg is zodat het gat wordt dichtgereden. Zijn er daarentegen concrete plannen?
Ten tweede, blijft u in uw Stabiliteitspact bij het traject waarvan u op voorhand al weet dat het tot mislukken is gedoemd? Dat is het traject waarbij de schulden of de tekorten van entiteit I, dus de federale overheid, op de Gewesten en de Gemeenschappen, de gemeenten en de provincies worden afgewend?
Ten slotte, mijnheer de eerste minister, hoe verklaart u dat een eenzijdig bijna-dictaat van de federale overheid zonder akkoord met de Gewesten en Gemeenschappen, zijnde het Stabiliteitspact, bij Europa is ingediend? Hoe verklaart u zulks in het licht van uw idee van samenwerkingsfederalisme?
02.03 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, de eerste concrete toepassing van uw samenwerkingsfederalisme is niet echt op een groot succes uitgedraaid. Het Overlegcomité raakte het gisteren immers niet eens over de verdeling van de budgettaire inspanningen in het raam van het Stabiliteitsprogramma. Uit de talrijke krantenberichten van vandaag blijkt dat niet alleen het Overlegcomité zonder akkoord is beëindigd, maar ook dat de sfeer niet echt goed was.
De sp.a was bij monde van minister Lieten erg scherp in haar kritiek. Ook andere Vlaamse regeringsleden maakten verwijten over de te denigrerende houding en toon van de aanwezige federale ministers.
Mijnheer de eerste minister, ik lees ook – ik geloof in De Standaard – dat u er totaal ongeïnteresseerd en met uw onafscheidelijke blackberry in de hand zou hebben bijgezeten.
Mijn vraag is eenvoudig.
Minister Lieten werd als gevolg van haar kritiek op een gezamenlijke persconferentie van de minister-president en van u openlijk teruggefloten. Volgens CD&V is alles in orde en is er geen enkel probleem.
Mijnheer de eerste minister, mijn vraag is dan ook heel eenvoudig.
Kan u mij, een eenvoudig parlementslid, uitleggen waarom er voor CD&V geen enkel probleem is, terwijl de andere Vlaamse regeringspartijen die op het Overlegcomité aanwezig waren, erg scherpe kritiek hebben geformuleerd?
De sp.a uit bijvoorbeeld kritiek op de houding van de federale regeringsleden en doet zulks met termen zoals “denigrerend”, “arrogant” en “gebiedend”. Ook de N-VA uit kritiek, hoewel het mij opvalt, mijnheer Jambon, dat de toon van de kritiek hier heel wat scherper is – u hebt het onder andere over een eenzijdig dictaat – dan in de Vlaamse regering zelf bij monde van Philippe Muyters. Nochtans moet de inspanning door de Vlaamse regering gebeuren.
Waarom zijn er geen voorafgaande afspraken gemaakt met de deelregeringen waarmee u zo graag samenwerkt?
02.04 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, mardi, ma collègue Almaci et moi-même avons interrogé le ministre du Budget sur les nouvelles intentions du gouvernement d'arriver à un solde négatif de -3 % en 2012, ce qui est moins que convenu au départ avec les entités fédérées.
Monsieur le premier ministre, je vous interroge aujourd'hui car le ministre du Budget ne nous a pas fourni de réponse complète et n'a pas répondu correctement aux questions que nous lui avons posées.
Premier élément. Vous avez donc décidé d'un solde négatif de -3 % en 2012. Cela implique qu'en 2011, vous modifierez le solde négatif que vous voulez atteindre. Hier soir, nous entendions les entités fédérées se plaindre: "Vous ne nous avez pas consultées lorsque vous avez introduit ce nouveau plan. Ce n'est pas normal. Ce l'est d'autant moins que vous changez la donne: vous anticipez le solde, donc vous augmentez l'effort à réaliser. Mais surtout, la clé de répartition que vous nous avez donnée n'est pas correcte: elle ne respecte pas le 0,65 % à charge du fédéral et le 0,35 % à charge des entités fédérées."
Les présidents des Communautés et des Régions nous disent que, pour suivre l'avis du Conseil supérieur des Finances, le niveau fédéral devait réaliser un effort budgétaire de -3,3 % en 2011 et les entités fédérées de -0,8 %. Cependant, votre plan n'indique pas ces chiffres, mais -3,6 % pour l'État fédéral (entité 1) et -0,5 % pour l'entité 2. Ce faisant, vous augmentez la contribution des entités fédérées par rapport à ce qui avait été convenu.
Je voudrais vous demander des explications concernant ces chiffres.
Le deuxième élément perturbant …
Le président: Je comprends que vous vouliez présenter deux éléments, mais vous avez dépassé votre temps de parole.
02.05 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, j'ai essayé de recadrer le début de la question. Je termine avec cet élément et le reste viendra dans la réplique.
Le dernier élément, c'est que vous avez décidé parallèlement de diminuer l'effort pour l'année 2011, année électorale, prévoyant d'augmenter l'effort en 2012.
Comment y arriverez-vous?
Le président: Le temps de parole est le même pour tout le monde, madame Gerkens.
02.06 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het is onvoorstelbaar maar u bent er in geslaagd om na de term goed bestuur ook de term samenwerkingsfederalisme een heel verrassende inhoud te geven, en dat in één legislatuur. Woorden als arrogant, geen vertrouwen, sfeer onder nul, denigrerend, dédain, zijn nu de nieuwe definitie van samenwerking geworden. De aanleiding daarvoor is natuurlijk het meerjarenprogramma dat zonder het akkoord van de deelregeringen is ingediend.
Ik heb een aantal vragen voor u, mijnheer de eerste minister. Wij hebben dinsdag een heel interessante commissie met de heer Vanhengel gehad. Hij beweerde dat er wel overleg was geweest, dat het om een pure formaliteit ging en dat de regio’s het eens waren. Twee dagen later blijkt die formaliteit toch een hele rel te worden.
Die rel heeft natuurlijk te maken met het feit dat de inspanning wordt verdaagd tot het moment dat de regionale regeringen nog wel aan de macht zijn maar de federale regering wellicht helemaal is herschikt. De inspanning van de federale regering wordt dus opnieuw verdaagd, in traditie van deze meerderheid.
Mijnheer de eerste minister, ten eerste, hoe verklaart u dit? Hoe verkoopt u dit in deze moeilijke budgettaire tijden aan de bevolking?
Ten tweede, de inspanning is niet realistisch, zegt iedereen. De heer Vanhengel heeft gezegd dat wij op de conjuncturele meevaller wachten, maar voor het overige weten wij nog niet wat wij gaan doen. Er is alleen de intentie. Als er alleen de intentie is, kan ik ook alleen vaststellen dat u one-shotmaatregelen gaat gebruiken. Structurele maatregelen moet u immers plannen en dat is blijkbaar nog niet gebeurd.
02.07 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de eerste minister, ik heb soms de indruk dat u uw eigen – mevrouw Almaci verwees er al naar – heel apart woordenboek van het Nederlands hanteert. In mijn Nederlands woordenboek staat samenwerking gedefinieerd als samen doelen stellen en samen afspraken maken over hoe we die doelen gaan bereiken. In uw heel eigen woordenboek van het Nederlands blijkt dat te zijn dat u bepaalt wat u uitkomt te doen zonder dat het veel pijn doet. U laat dat dan door uw ossenspan, de heren Reynders en Vanhengel, uitleggen aan de andere partners terwijl u zich op uw blackberry bezighoudt met belangrijker zaken.
Men vraagt zich dan af hoe het zou komen dat sommigen u arrogant vinden, mijnheer de eerste minister. Wat ik mij eigenlijk afvraag is welke belangrijke dingen u dan op die blackberry doet. De boodschap die u naar uw partners brengt is immers eigenlijk dat u een inspanning gaat leveren die kleiner is dan diegene die u zou moeten doen, bijvoorbeeld volgens de Hoge Raad van Financiën. Dan zegt u dat de anderen, willen of niet, een grotere inspanning gaan doen dan ze volgens de Hoge Raad van Financiën moeten doen. Bovendien komt uw eigen inspanning er dan eigenlijk nog op neer dat u rekent op een meevaller in de conjunctuur om uw cijfers op te krikken. Enigerlei maatregel hebt u daar niet bij, dat heeft de trouwens interessante discussie met uw collega Vanhengel vorige dinsdag in de commissie meer dan afdoende aangetoond.
Mijnheer de eerste minister, vindt u werkelijk dat de houding die de federale regering en u dus ook aanneemt in dat overlegcomité strookt met constructieve samenwerking waarbij u de partners akkoorden vraagt om gezamenlijke inspanningen te doen? In de kranten verklaarde u immers dat u dat niet hoeft te vragen want u hebt hun akkoord niet nodig. Dat zal wel zo zijn, maar als u dan voor de rest over samenwerking praat neem ik aan dat u dat doet om photo opportunities te organiseren.
Ik kom er keer op keer terug maar dit is de zoveelste façade die u optrekt waarachter alleen maar besluiteloosheid, doelloosheid en zinloosheid zit.
02.08 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, na zoveel vragen zult u mij, hoop ik, toestaan om in mijn antwoord iets buiten mijn tijd te gaan.
De voorzitter: Helemaal.
02.09 Eerste minister Yves Leterme: Ik zal mij wel concentreren op de inhoudelijke opmerkingen en de andere aan de kant laten liggen. Gelet op de verwarring die gisteren in de Vlaamse regering is ontstaan – ik meen dat de leider van de Vlaamse regering ondertussen orde op zaken heeft gesteld – is het belangrijk om nog eens goed uit te leggen waarover wij hier spreken.
Wij hebben een stabiliteitsprogramma, dat sinds 1998, al 12 jaar aan een stuk, wordt ingediend. Dat moet vóór 31 januari gebeuren, bij de Europese Commissie. Nadien wordt het, met het advies van de Europese Commissie, voor beslissing en adviesformulering ook door Ecofin behandeld. Dit jaar zal dat op 16 februari gebeuren.
De federale regering neemt beslissingen. Anderen hebben blijkbaar soms wat moeite om ons ritme te volgen. Zoals afgesproken, en dankzij de goede zorg van collega Vanhengel, heeft op 28 januari de federale regering een beslissing genomen en het stabiliteitsprogramma vastgelegd, zoals dat de vorige 12 jaar ook is gebeurd.
In de vorige 12 jaar is het stabiliteitsprogramma nooit voor beslissing aan het Overlegcomité voorgelegd, simpelweg omdat het niet hoeft. Een goed samenwerkingsfederalisme betekent dat elkeen – ik citeer daarmee andere collega’s van andere regeringen – binnen zijn bevoegdheden goed zijn job kan doen en kan rekenen op de samenwerking van anderen wanneer er, onder meer sociaaleconomisch, moeilijke momenten aankomen. Het stabiliteitsprogramma is iets anders dan hetgeen gisteren op tafel lag, namelijk het samenwerkingsakkoord. Het laatste samenwerkingsakkoord dateert van 15 december 2009. Toen is afgesproken, onder de gefedereerde entiteit 1 en de gefedereerde entiteit 2, hoe de verschillende begrotingsdoelstellingen onderverdeeld zouden worden en dus hoe het globale saldo dat bereikt moest worden over de verschillende onderdelen van de overheid geventileerd zou worden.
Ik meen dat deze regering een heel geloofwaardige aanpak naar voren schuift. Ten bewijze, ondanks alles wat hier gezegd werd door een aantal onder jullie, vorig jaar, eind 2009, is de begroting afgesloten met een resultaat dat 0,1 bbp-punt beter was dan hetgeen vooropgezet was in het stabiliteitsprogramma dat bij de Europese Commissie ingediend werd.
Vandaag, laat ons hopen dat wij dat kunnen volhouden, ik reken daarvoor op de inspanning van elkeen, staat België bij de lidstaten van de Eurogroep goed aangeschreven, veel beter dan sommige andere lidstaten, waarvan ik, uit respect voor de situatie in die landen, de namen niet zal noemen.
Er is dus een stabiliteitsprogramma waarover de federale regering beslist, zoals de afgelopen 12 jaar, ook toen sp.a-ministers de begrotingsautoriteit hadden, mijnheer Tobback. Dit jaar gebeurde dat binnen de gestelde termijn. Er hoeft uiteraard geen agendering voor beslissing te gebeuren in het Overlegcomité.
Dan is er de discussie over het samenwerkingsakkoord. Dat kan effectief nog wat tijd in beslag nemen. Wij zitten redelijk comfortabel, aangezien wij een samenwerkingsakkoord hebben dat pas dateert van 15 december 2009.
Gisteren heb ik in het overlegcomité vastgesteld dat er in de rangen van de Vlaamse regering verwarring heerste.
Ten eerste, de aankondiging van de neerlegging van het Stabiliteitsprogramma was zeer openlijk en transparant door persmededelingen van de betrokken Ministerraad. Ten tweede, het is met zoveel woorden op de laatste interministeriële conferentie voor Financiën en Begroting geagendeerd. Toen heb ik vastgesteld dat er in bepaalde rangen van bepaalde regeringen over het agendapunt en de gehanteerde begrippen verwarring bestond.
België doet het in een benchmark met de andere Europese lidstaten, begrotingsmatig in een zeer moeilijke situatie, goed. Niet zeer goed, maar goed. Wij houden de baan. Ons resultaat in 2009 was iets beter dan hetgeen wij hadden begroot. Dat mag ook worden gezegd. Dat geeft geloofwaardigheid aan het stabiliteitsprogramma dat wij bij de Europese Commissie, in tegenstelling tot vorig jaar, binnen de gestelde termijn hebben ingediend. De Europese Commissie zal daarover een advies geven. Het wordt geagendeerd op de Ecofinraad. Wellicht zullen wij, zoals andere Europese lidstaten, met het advies en de geformuleerde beslissing rekening moeten houden.
U weet toch wat wij doen om die doelstellingen net zoals vorig jaar te bereiken? Dat maakt deel uit van de begrotingsdocumenten die de tweede dinsdag van oktober zullen worden aangekondigd. Ik hoop dat ze deze keer binnen de gestelde termijn in de Kamer worden neergelegd.
02.10 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het stabiliteitspact is effectief uw verantwoordelijkheid. Daarom was ik daarstraks nogal cynisch over het foei dat u kreeg. Daarover zijn wij het eens.
Wanneer u spreekt over de manier waarop het moet ingevuld worden, dan is dat een gezamenlijk programma. Wij zien vandaag een aantal mensen zich aan de verantwoordelijkheid onttrekken om dat programma ingevuld te krijgen. De verdeeldheid is duidelijk.
Tegelijk zien wij de lijstjes met verlangens op tafel komen, wat niet veel goeds voorspelt voor de uitgavensituatie waarvoor wij staan. U zegt dat wij het beter doen dan een aantal andere landen. Ik begrijp dat u dat op dit moment, in uw positie moet zeggen. Het is verantwoordelijk gedrag dat u zegt dat u gaat proberen om de zaken op een rijtje te krijgen.
Intern mogen wij echter niet blind zijn voor wat er aan het gebeuren is op de financiële markten. Als wij op een of andere manier steken laten vallen, dan gaan wij inderdaad, zoals de financiële specialisten zeggen, het Griekenland aan de Noordzee worden. Daar moeten wij alles in het werk stellen om dat te vermijden. Spijtig genoeg zie ik daar weinig gebeuren.
Hetgeen mij de laatste week het meest tegen de borst heeft gestoten, is dat wij een begrotingsminister hebben die durft te zeggen dat het vet in Vlaanderen zit en dat men het daar zal halen. Ik vind dat echt not done.
02.11 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u hebt helemaal bevestigd wat wij vreesden en wat wij wisten, namelijk dat u met uw stabiliteitsplan de bevolking en ons hier een rad voor de ogen draait. U bevindt zich op een traject waar entiteit 1 uiteindelijk 1,2 % van het bbp tekort zal hebben en entiteit 2 1,2 % overschot moet bieden. Er is geen enkele geleding van entiteit 2 die u daarvoor enige garantie biedt.
Wat Vlaanderen betreft, kunnen wij heel duidelijk zijn. Vlaanderen gaat naar een evenwicht in 2011 en daarna zal er geen euro overschot zijn. Het geld gaat naar de burgers en naar de bedrijven. U draait de bevolking een rad voor de ogen, mijnheer de eerste minister.
02.12 Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, ik ben eerlijk gezegd niet veel wijzer geworden door uw antwoord. Er was verwarring, inderdaad, maar u hebt daar weinig klaarheid in gebracht. U bevestigt dat er volgens CD&V geen enkel probleem is. Dan blijf ik zitten met de vraag waarom door de vertegenwoordigers van de Vlaamse regeringspartijen nog steeds scherpe kritiek wordt geuit dat er wel degelijk een probleem is? Ik hoop dat zij consequent, in even scherpe bewoordingen, die kritiek in het Vlaams Parlement zullen herhalen.
Net als minister Vanhengel enkele dagen geleden in de commissie voor de Financiën, bent u er fier op dat dit jaar de vragen van Europa over de uitvoering van het stabiliteitsprogramma tijdig werden beantwoord. De vorige jaren gebeurde dat inderdaad niet op tijd. Het is echter bijzonder triestig dat u als argument waarom daarover op voorhand geen afspraken zijn gemaakt met de deelregeringen — waarmee u zo graag wil samenwerken — een enge interpretatie van het woord “samenwerking” gebruikt. Er zijn over het door u zo geprezen samenwerkingsfederalisme de jongste tijd al vele bladzijden volgeschreven. In de praktijk is nu duidelijk aangetoond dat het niet werkt.
Mijnheer de eerste minister, het samenwerkingsfederalisme is flagrant in tegenspraak met uw eigen vaststelling, twee jaar geleden — ik herinner u eraan —, dat dit federaal overlegmodel alle limieten heeft bereikt. Gisteren zei u zelf in Terzake dat de deelregeringen een eigen economie moeten voeren. Welnu, geef hun de bevoegdheden daarvoor en begraaf het samenwerkingsfederalisme, in plaats van de staatshervorming.
02.13 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, vous n'avez répondu à aucune de mes questions. Cela vous arrache-t-il la gorge de parler des autres entités fédérées que de la Région flamande? Vous dites qu'une confusion règne au Parlement flamand. Peut-être bien, mais des ministres francophones siégeant tant au Parlement wallon qu'à la Communauté française ou au Parlement bruxellois se sont également exprimés.
Selon eux, vous ne respectez plus la répartition de l'effort entre l'État fédéral et les entités fédérées, en dépit de l'existence d'un accord de coopération. Que votre plan de stabilité dépende de vous, certes! Mais la manière de le répartir doit être faite au préalable et ensemble et non a posteriori.
Vous ne m'avez pas non plus répondu quant à votre intention d'alléger l'effort de l'État fédéral en 2011, l'année des élections, sachant que vous devrez à ce moment consentir des efforts supplémentaires impossibles en 2012, car déjà, avant de disposer de cette information, le ministre du Budget nous annonçait, mardi, en commission, devoir recourir à des mesures one shot pour atteindre nos objectifs à concurrence de 1,2 milliard. À présent, il est question de 3 milliards!
J'aurais vraiment aimé un minimum de respect de votre part et vous entendre répondre à ces deux simples questions. Vous voyez que, même en dépassant mon temps de parole, pour être certaine d'être claire dans mes questions, je n'ai pas obtenu de réponse. J'espère, monsieur le président, que vous insisterez pour qu'on me les fournisse!
02.14 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik zal niet herhalen wat mevrouw Gerkens heeft gezegd, want ik denk dat het duidelijk genoeg was. Dat geldt ook voor u, mijnheer Annemans.
Er is wel een vaststelling die los daarvan
gemaakt kan worden, namelijk dat de oude Leterme terug is, de Leterme die zijn
kop in het zand steekt als er een conflict is. (Rumoer)
De voorzitter: Collega’s, mevrouw Almaci heeft het woord.
02.15 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Op momenten dat het zo duidelijk is dat er samengewerkt moet worden, voor iets dat zeer gevoelig ligt bij de regio’s, doet de oude Leterme dat juist niet. De oude Leterme wuift kritiek weg als zijnde onduidelijkheden en verwarring bij de regionale parlementen.
Mijnheer de eerste minister, dat kan natuurlijk allemaal niet verhelen dat u geen enkele verklaring hebt voor het verdagen van uw besparingen, tenzij een opportunistische verkiezingslogica. Het kan niet verhelen dat u geen verklaring hebt voor het feit dat u geen structurele maatregelen neemt, en dus geen visie hebt op langere termijn over waar u die besparingen zult realiseren.
De verwachtingen ten aanzien van deze regering zijn al laag. Als ik dan hoor dat u inzake het samenwerkingsfederalisme de verwachtingen ook nog eens zult temperen door te zeggen dat voor sommigen het glas halfvol zal zijn en voor anderen halfleeg, dan is het voor mij duidelijk dat met deze regering het glas nooit gevuld zijn.
02.16 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de eerste minister, ik noteer in de eerste plaats dat u hier met veel overtuigingskracht stelt dat uw regering daadkrachtiger, slagkrachtiger en efficiënter is dan die van de heer Peeters. Mocht ik de heer Peeters zijn, dan zou ik dat als een ultieme belediging beschouwen, maar dat laat ik aan hem over. Ik neem aan dat u dat onder mekaar bij de volgende bespreking eens kunt bekijken.
Ook heb ik onthouden dat u voor de zoveelste keer de rankings van de Europese landen bovenhaalt om aan te tonen hoe goed wij het wel doen. Het gaat goed. Om te beginnen moet ik u erop wijzen dat wij in al die rankings van Europese landen jaar na jaar aan het zakken zijn, sinds uw regering in 2007 aan de macht is gekomen. Wij kunnen daarover discussiëren, maar u kunt dat niet weerleggen.
Ik wil nog op een andere ranking wijzen, een die gisteren in de kranten heeft gestaan, maar misschien had u geen tijd om die te lezen. Minstens één grote internationale bank heeft ons, België, gerangschikt in de top- 3 van de landen die in gevaar zijn om dezelfde weg op te gaan als Griekenland. Daartoe werden als redenen bestuurlijke onwil, gebrek aan slagkracht, interne ruzies en een veel te trage afbouw van de staatsschuld aangehaald. Dat komt niet van mij, niet van de Europese Commissie, maar van een internationale bank die hoe dan ook de opinies beïnvloedt.
Mijnheer de eerste minister, er wordt gewezen op alle gebreken, fouten en tekortkomingen van uw regering. Alle terminologie over samenwerkingsfederalisme zal, door de manier waarop u het aanpakt en door uw totaal gebrek aan mogelijkheden om wat dan ook zelf te doen, dat niet verhelpen. U bent ons jammer genoeg op iedere internationale ranking, behalve deze die u uitkiest, naar beneden aan het werken, totdat het voor de burgers in dit land pijn zal doen. Ik vind dat bijzonder erg.
Het incident is gesloten.
- M. Denis Ducarme à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan d'activation des chômeurs" (n° P1647)
- Mme Sarah Smeyers à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan d'accompagnement des chômeurs" (n° P1648)
- Mme Sofie Staelraeve à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan d'accompagnement des chômeurs" (n° P1649)
- Mme Camille Dieu à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le plan d'activation des chômeurs" (n° P1650)
- de heer Denis Ducarme aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het activeringsplan voor werklozen" (nr. P1647)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het begeleidingsplan voor werklozen" (nr. P1648)
- mevrouw Sofie Staelraeve aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het begeleidingsplan voor werklozen" (nr. P1649)
- mevrouw Camille Dieu aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het activeringsplan voor werklozen" (nr. P1650)
03.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de Waalse socialisten willen dat de controles op langdurig werklozen worden versoepeld omdat de werklozen in deze tijden van crisis sowieso veel moeilijker werk vinden.
Via uw woordvoerder liet u weten dat u aanpassingen wilt doorvoeren aan het systeem van begeleiding en opvolging van werklozen door de RVA. Vlaams minister Muyters heeft al aangekondigd dat er zeker geen aanpassingen aan deze werkwijze zullen gebeuren. Hij heeft wel gevraagd om het samenwerkingsakkoord tussen de VDAB en de RVA te herbekijken zodat de werkwijze van de RVA meer op het activeringsbeleid van de VDAB kan worden afgestemd.
Mevrouw de minister, er zijn tegenstrijdige berichten over het al dan niet aanpassen van de werkwijze van de RVA tegenover langdurig werklozen. Kunt u daarover meer uitleg geven? Bevestigt u dat het samenwerkingsakkoord tussen de VDAB en de RVA zal worden herbekeken om het nog meer op het Vlaamse activeringsbeleid af te stemmen?
03.02 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, madame la ministre, même si le taux de chômage demeure en dessous de la moyenne européenne en Belgique, la crise économique fait que, dans un certain nombre de régions, sinon la majorité, le chômage continue à augmenter. Il est donc nécessaire de relever le défi qui nous attend en cette matière.
Je pense que les mesures prises par le gouvernement, notamment le chômage temporaire ou encore le plan win-win, sont de nature à améliorer la situation de l'emploi.
Ces derniers temps, on parle beaucoup d'une évaluation du plan d'accompagnement des chômeurs. Je parle bien d'accompagnement car, au Mouvement réformateur, nous le considérons comme tel et nous estimons que c'est un atout. Si ce plan doit être évalué, il faudra qu'un certain nombre de chômeurs soient accompagnés plus rapidement, sans qu'ils doivent attendre six, douze, dix-huit mois ou parfois plus.
Madame la ministre, quelles sont vos intentions à cet égard?
Depuis un mois, vous avez mis des éléments en avant dans la presse. Vous avez d'abord parlé des chômeurs de très longue durée; ensuite, vous avez parlé des chômeurs très éloignés de l'emploi. Je voudrais savoir ce que vous entendez par là et ce que vous souhaitez proposer comme accompagnement pour ces chômeurs en situation difficile, plus encore que les autres.
03.03 Sofie Staelraeve (Open Vld): Mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de voorgaande collega’s. Het is hier al uitvoerig geschetst. Sinds 2004 beschikken we over een begeleidingsplan voor werkloze mensen. Zij worden in drie stappen begeleid en goed opgevangen. Dat geeft ook resultaten, zagen wij de voorbije jaren.
Wat lezen wij nu? Tot mijn verbazing laat u in de Franstalige pers een aantal ballonnetjes op die misschien grotere ballonnen zouden kunnen worden. U schetst daarin dat u quota of op een bepaalde manier voordelen wil instellen voor mensen die een positieve procedure in dat begeleidingsplan hebben doorlopen. Dit kan niet de bedoeling zijn omdat het een onevenwicht zou veroorzaken tussen mensen die hun best doen en dergelijk begeleidingsplan niet nodig hebben en de mensen die het begeleidingsplan uiteindelijk hebben doorlopen.
Graag wat meer uitleg daarover. Wat is daar de stand van zaken?
Ten tweede. Welke concrete maatregelen ter uitvoering van het regeerakkoord dat voorziet dat het begeleidingsplan verder wordt uitgebreid, hebt u in uw handtas zitten voor de komende maanden?
03.04 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, madame la ministre, vous avez déjà été interrogée en commission des Affaires sociales avant les congés de fin d'année au sujet de ce fameux plan d'activation des chômeurs. Notre groupe a soutenu ce plan d'accompagnement des chômeurs parce que nous trouvions important que des travailleurs se réinsèrent professionnellement et socialement le plus vite possible, mais nous l'avons fait en apportant un bémol important, une exigence qui se retrouve par ailleurs dans ce plan d'accompagnement: il fallait tenir compte de la réalité du marché de l'emploi et de la situation des travailleurs en termes de mobilité ou d'aptitude au travail, par exemple.
Aujourd'hui, on constate exactement l'inverse: l'ONEM sanctionne de manière parfois absurde, jusqu'à l'exclusion, des travailleurs qui ont pourtant suivi la procédure jusqu'au bout – c'est le fameux effet carrousel – ou encore des travailleurs tellement peu qualifiés qu'il faudrait bien plus de temps pour les remettre en piste.
Face à cette situation indécente, qu'avez-vous entrepris ou que comptez-vous entreprendre pour mettre fin à ce déclassement social et pour mener enfin une véritable politique d'accompagnement des demandeurs d'emploi bien nécessaire à la reprise économique de nos trois Régions?
03.05 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je me suis déjà exprimée à de nombreuses reprises à ce sujet. Fondamentalement, je dis toujours la même chose, à savoir qu'il n'est évidemment pas question de remettre en cause toute la logique du système du plan d'accompagnement des demandeurs d'emploi. Madame Dieu, vous ne le demandez pas non plus. C'est une logique positive d'accompagnement qui veut que les Régions interviennent très rapidement. C'était d'ailleurs l'objectif du plan que j'ai déposé et qui est actuellement bloqué pour des raisons institutionnelles par le gouvernement flamand. Ce plan recèle toutes les améliorations demandées par l'ensemble des acteurs.
En effet, le but de ce plan n'est pas de sanctionner mais d'accompagner. Il permet une diminution du chômage de 17 à 24 % des personnes qui sont accompagnées. Fondamentalement, nous sommes le seul pays avec un système d'allocations de chômage illimitées dans le temps. Si nous n'avions pas ce système, nous aurions peu d'arguments à opposer à ceux qui veulent sa suppression, ce qui n'est pas mon cas.
Par ailleurs, j'ai toujours dit que des améliorations et des adaptations étaient nécessaires. Lesquelles? Depuis le début de la crise et eu égard à la nouvelle situation économique, j'ai demandé à l'ONEM d'adapter les entretiens au niveau des facilitateurs et des différentes directions. Des instructions officielles ont été données et sont suivies. J'ai en outre rencontré les facilitateurs et demandé à ce que l'on tente de trouver des solutions spécifiques pour les personnes "les plus éloignées" du marché du travail. C'est toujours le terme que j'emploie, monsieur Ducarme. Cela figurait dans ma première proposition et c'est ce que je dis dans cette interview.
Wij hebben een specifieke begeleiding nodig voor deze mensen, met specifieke termijnen. Dat was ook een vraag van de Vlaamse regering en van de andere Gewesten. Dat is heel noodzakelijk.
Ik heb aan mijn administratie en aan de RVA een studie gevraagd. Er liggen nu verschillende voorstellen op de tafel van het bestuurscomité van de RVA. Vanmorgen hebben zij reeds een eerste gesprek daarover gehad.
C'est une première manière d'agir.
Ensuite, le plan qui avait été déposé devait permettre aux personnes dont la troisième évaluation était positive d'accéder à un emploi ou de bénéficier de systèmes d'activation plus rapidement que d'autres.
Het was een van de voorstellen uit mijn oorspronkelijke plan dat momenteel door de Vlaamse regering wordt geblokkeerd.
Tijdens de crisis moeten wij een specifieke oplossing vinden voor zij die een derde positief gesprek met de RVA hebben. Het gaat ongeveer om 25 000 mensen.
C'est la deuxième façon de travailler.
La troisième, c'est de permettre aux personnes sanctionnées de bénéficier des nouvelles mesures prises en faveur de l'emploi. C'est ce que je viens de faire avec le plan d'embauche et c'est ce que nous allons tenter de systématiser pour les autres.
La toute dernière amélioration possible est d'examiner le cas échéant, pendant la crise, la manière dont nous pouvons, dans certains cas bien spécifiques, transformer une exclusion totale en une réduction de l'allocation, comme sanction, afin d'éviter certains transferts à l'égard des CPAS et un alourdissement de certaines situations. Donc, pas de remise en cause du plan, je n'en veux pas! Des adaptations nécessaires, sûrement! Et la semaine prochaine, je soumettrai différentes propositions lors du comité restreint.
03.06 Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, je vous remercie.
Je me vois désolé de vous avoir autant interrogée sur la question. Contrairement à ce que vous dites, je pense que nous avons du neuf sur le sujet, de par l'étude que vous avez demandée à l'ONEM, et de par les propositions que vous indiquez pouvoir faire prochainement au niveau du comité de concertation. Donc, nous attendons d'en savoir plus sur ces chômeurs éloignés du marché du travail depuis longtemps pour des raisons culturelles, psychologiques ou autres.
Nous veillerons également à ne pas rester inactifs sur un plan qui semble tout à fait fondamental au MR, celui de l'existence de métiers en pénurie, c'est-à-dire plus de 30 000 jobs. Nous vous demandons de vous "activer" sur cette question, et nous ferons de même en déposant prochainement une proposition au nom du Mouvement réformateur.
03.07 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de minister, ik hoop echt uit de grond van mijn hart dat er geen versoepelingen komen op het vlak van de begeleiding van werklozen door de RVA. U hebt het over aanpassingen, ik hoop echt dat er geen versoepelingen op dat vlak gebeuren. Zeker nu, in tijden van crisis, is het nodig dat mensen begeleid worden in hun zoektocht naar een geschikte nieuwe job. Zij moeten omgeschoold kunnen worden en via de VDAB nieuwe opleidingen kunnen volgen. Op mijn vraag betreffende de samenwerking van de RVA en de VDAB heb ik geen antwoord van u gekregen. Minister Muyters heeft dat op Vlaams niveau gevraagd. Die vraag lijkt mij meer dan terecht zodat het bestaande activeringsbeleid op Vlaams niveau goed kan worden afgestemd.
03.08 Minister Joëlle Milquet: Inderdaad, dat was ik vergeten. Er is morgen een vergadering van de RVA met de VDAB, Actiris en Forem over het activeringsbeleid en de gevolgen van ons nieuw aanwervingsplan. Dat was al gepland en zal morgen doorgaan.
03.09 Sarah Smeyers (N-VA): Goed, de resultaten lezen we dan wel.
We moeten duidelijk zijn en er moet een misverstand uit de weg worden geruimd. Het is niet zo dat werklozen onmiddellijk of snel geschorst worden, zelfs niet wanneer ze langdurig werkloos zijn. Het zijn alleen de echt werkonwilligen, diegenen die systematisch weigeren de begeleidingsgesprekken te volgen of die ieder jobaanbod afslaan, die geschorst worden voor de werkloosheidsuitkering. Er moet een vangnet zijn en dat is er. Dat vangnet mag echter geen hangmat worden.
03.10 Sofie Staelraeve (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw geloofsbelijdenis over het begeleidingsplan. Ook wij geloven sterk in dit plan. Wat meer is, in tijden van crisis moeten wij daarin nog veel sterker geloven. Zoniet laten wij immers de mensen zitten en laten wij hen met rust en dan zorgen wij ervoor dat zij steeds langer werkloos blijven.
Het begeleidingsplan is een zeer sterke maatregel en heeft effect. Wij vinden dan ook dat er een stapje mag gezet worden, zoals afgesproken in het regeerakkoord. Die termijnen moeten bekeken worden. Er moet wat korter op de bal gespeeld worden. Er moet ook gekeken worden naar een uitbreiding. Zoniet werkt men niet aan de toekomst en laat men die mensen zitten en dat is niet wat de volgende generatie nodig heeft.
03.11 Camille Dieu (PS): Madame la ministre, je ne puis que manifester mon accord sur certaines propositions. En effet, adapter les entretiens avec les agents de l'ONEM et trouver des solutions adéquates pour les personnes les plus éloignées du marché du travail et donc les plus fragilisées, tout cela est très bien.
Quand vous parlez des travailleurs victimes du système "carrousel", je vous rappelle qu'il peut y avoir trente demandeurs d'emploi pour un même emploi. Nous ne remettons évidemment pas en cause le plan d'accompagnement ou la formation, mais bien plutôt la formation pour la formation et surtout les sanctions absurdes qui confinent parfois à l'indécence. Pourquoi exclure des gens qui ont prouvé qu'ils avaient fait des efforts?
Vous affirmez être bloquée par le gouvernement flamand. Je vous réponds alors: qu'attendez-vous pour le contourner? C'est l'ONEM qui exclut, ce ne sont pas les organismes de formation régionaux. Il y va donc de la responsabilité fédérale.
Enfin, puisque nous avons demandé en commission des Affaires sociales que les acteurs soient auditionnés, j'espère que notre requête sera satisfaite. Et je crois qu'elle le sera au mois de mars. D'ici là, nous pourrons évaluer la situation. Notre groupe, notre parti souhaite que le système soit réformé en profondeur en fonction de cette évaluation.
L'incident est clos.
- mevrouw Magda Raemaekers aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het statuut van de onthaalouders en de dreigende staking" (nr. P1651)
- de heer Koen Bultinck aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het statuut van de onthaalouders en de dreigende staking" (nr. P1652)
- mevrouw Martine De Maght aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het statuut van de onthaalouders en de dreigende staking" (nr. P1653)
- Mme Magda Raemaekers à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le statut des accueillants d'enfants et la menace de grève" (n° P1651)
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le statut des accueillants d'enfants et la menace de grève" (n° P1652)
- Mme Martine De Maght à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le statut des accueillants d'enfants et la menace de grève" (n° P1653)
04.01 Magda Raemaekers (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dinsdagmorgen stelde ik u in de commissie een vraag over de stakingsaanzegging van de onthaalouders die zal plaatsvinden op 15 februari. Ik denk dat vandaag al heel wat ouders met de handen in het haar zitten want niet iedereen beschikt over lieve grootouders of lieve familieleden die hun kleine kinderen willen opvangen.
Al meer dan een jaar ziet u die problemen toch wel aankomen, mevrouw de minister, want al meer dan een jaar hebt u een volwaardig statuut voor de onthaalouders beloofd. Zij verdienen dit statuut omwille van de belangrijke taak die zij dagelijks verrichten, namelijk de opvang en de verzorging van onze kleine kinderen die toch het hoogste goed zijn in onze wereld.
Mevrouw de minister, heel kort mijn vraag want u had dinsdagnamiddag een onderhandeling met de Gemeenschappen om een doorbraak te forceren. Wat is het resultaat van uw onderhandelingen? Kunt u de aangekondigde staking nog tegenhouden?
04.02 Koen Bultinck (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in maart 2009 werd uitgerekend in dit Parlement met veel bravoure een akkoord aangekondigd met betrekking tot een nieuw statuut voor onthaalouders. We zijn bijna een jaar verder, mevrouw de minister, maar we moeten vaststellen dat we alleen een stakingsaanzegging hebben vanaf 15 februari van diezelfde onthaalouders.
Mevrouw de minister, ik denk dat u zeer goed weet wat de concrete vragen vandaag zullen zijn. U hebt ons dinsdag in de commissie gezegd dat er overleg was met de Gemeenschappen. Ik vraag u zeer concreet wat het resultaat is van het overleg met de Gemeenschappen.
Ten tweede, als er geen akkoord zou bereikt zijn, welke Gemeenschappen zijn er dan op de rem gaan staan?
Ten derde, welke initiatieven zult u nog nemen om de staking alsnog te kunnen afwenden?
04.03 Martine De Maght (LDD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij hebben inderdaad de gelegenheid gehad om u dinsdag een aantal vragen te stellen over het volwaardig werknemersstatuut voor onthaalouders. Vandaag zitten de onthaalouders tussen hamer en aambeeld. Het schijnt een pingpongspel te zijn tussen de federale regering, die wel wil, maar afwacht wat de Gemeenschappen gaan doen, en de Gemeenschappen die afwachten welke initiatieven het federale niveau zal nemen, om dan ook in een budget te voorzien om het volwaardig statuut te realiseren.
U hebt aangekondigd dat er een overleg zou plaatsvinden met de Gemeenschappen. Heeft dat plaatsgevonden? Wat is het resultaat ervan? Is er een engagement vanwege de Gemeenschappen en, daaruit voortvloeiend, van de federale overheid? Wat zal er concreet gebeuren met het oog op het volwaardig statuut? Wanneer?
04.04 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, collega’s, zoals u weet ben ik voorstander van een volledig statuut voor de onthaalouders. Ik heb in maart en april vorig jaar verschillende voorstellen met betrekking tot een volledig statuut aan de Gemeenschappen gedaan. Op dat moment konden wij niet tot een akkoord met de Gemeenschappen komen. Na de vorming van de nieuwe regeringen hebben wij onze onderhandelingen hernomen.
Er waren totnogtoe drie verschillende pistes. Ten eerste, een sui-generisstatuut, de toekenning van een twaalfde maand en het recht op werkloosheid. Ten tweede, het gelijkgestelde statuut van loontrekkende inzake de sociale zekerheid. Ten derde, het volwaardige statuut van loontrekkende, ook met betrekking tot het arbeidsrecht.
Wij hebben op 2 februari op mijn kabinet een vergadering met de drie verschillende Gemeenschappen gehad. De Vlaamse en Franstalige Gemeenschappen hebben echter te kennen gegeven dat zij voor 2010 geen enkele begrotingsmarge meer hadden.
De Vlaamse regering zegt dat afhankelijk van een mogelijk voorstel waarover een consensus bestaat, zal worden bekeken welke middelen daarvoor kunnen worden vrijgemaakt. De Franstalige Gemeenschap zegt dat men ter zake slechts een beslissing kan nemen in het raam van de begroting van 2011.
Tijdens deze vergadering hebben wij ook beslist dat wij op 10 februari een nieuwe vergadering zouden hebben. Ik bereid samen met mevrouw Onkelinx een voorstel van de federale regering voor. Wij hebben een budgettaire raming van de verschillende pistes. Ik heb dus een idee van consensus of compromis over de verdeling van de kosten. Ik hoop dat op 10 februari vooruitgang kan worden geboekt.
04.05 Magda Raemaekers (sp.a): Mevrouw de minister, er is dus weer uitstel. Het is dus uitstel na uitstel. De zaak heeft nochtans lang genoeg geduurd.
Blijkbaar beschikt u aan de onderhandelingstafel niet over veel overtuigingskracht. De onthaalouders wachten nu al meer dan een jaar op wat u hebt beloofd, met name een volwaardig statuut.
Ziehier de standpunten van de sp.a ter zake.
Ten eerste, voor de onthaalouders die vandaag instappen, moet een statuut van gelijkgestelde, loontrekkende werknemer, met recht op een basisloon, worden toegekend. Ten tweede, voor de onthaalouders die vandaag al actief zijn, moet er een omschakeling komen naar het bedoelde, nieuwe statuut, indien zij zulks zouden wensen. Op termijn willen wij zelfs komen tot een verhoging van het basisloon, dat aan het loon van de kinderbegeleiders moet worden gelijkgesteld, met inbegrip van de waardering van de overuren en de anciënniteit.
Zeker en vast moet volgens het standpunt van de sp.a naar meer uniformiteit in de kinderopvang worden gestreefd, zowel bij de onthaalouders die bij de Dienst van de Opvanggezinnen zijn aangesloten als bij de onthaalouders die op zelfstandige basis werken.
Mijnheer de voorzitter, ik rond af.
Mevrouw de minister, ik ben in u teleurgesteld. Ik had immers meer van u verwacht. U had toch wel meer kunnen bereiken. Noemt u dat, samen met uw collega’s, een degelijk bestuur? U laat de allerkleinsten en de onthaalouders opnieuw in de kou staan. Het is de zoveelste belofte van de regering die zij opnieuw niet zal nakomen. Het spijt mij, maar u stelt mij erg teleur.
04.06 Koen Bultinck (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij krijgen vandaag alweer geen duidelijke antwoorden. Men staat geen stap verder in het dossier. Zoals zoveel andere dossiers, bewijst ook dit dossier dat deze regering aan aankondigingspolitiek doet. Het is bijna een jaar geleden, mevrouw de minister, en eigenlijk staan wij vandaag nog geen stap verder. Ik betreur dit.
Nogmaals, u krijgt daar vanuit de oppositie steun voor. Het Vlaams Belang heeft al lang gezegd voorstander te zijn van een volwaardig statuut. Maak er eindelijk eens echt werk van!
04.07 Martine De Maght (LDD): Mevrouw de minister, dit is geen antwoord. Er werd niets concreets afgesproken. Er zijn geen vooruitzichten voor de onthaalouders, zij blijven tussen hamer en aambeeld zitten. De regio’s functioneren op een verschillend niveau. Waarom wordt dat niet herzien? Dan kan iedereen budgettair binnen zijn regio nagaan hoe men het kan inpassen. Waarom laat u niet toe dat dit een regionale bevoegdheid wordt? Dan zit alles bij mekaar en moet iedereen daar gewoon zijn verantwoordelijkheid in nemen.
Vandaag is er geen concrete maatregel die kan garanderen dat er geen staking zal volgen. Er zal hoogstwaarschijnlijk een staking volgen, gezien uw beloften. U creëert verwachtingen die niet worden ingelost. Er is vandaag wel degelijk discriminatie; betrokkenen hebben recht op een volwaardig werknemersstatuut en dat wordt hen vandaag niet geboden, na zoveel beloften.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Carine Lecomte à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les causes et le suivi de l'augmentation du chômage des femmes au troisième trimestre 2009" (n° P1654)
05 Vraag van mevrouw Carine Lecomte aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de oorzaken en de follow-up van de werkloosheidsstijging onder vrouwen in het derde kwartaal van 2009" (nr. P1654)
05.01 Carine Lecomte (MR): Monsieur le président, tout est résumé dans le libellé de la question.
Madame la ministre, 2009 fut une année noire en termes de pertes d'emploi et les hommes en ont été les premières victimes. En cause, le secteur de l'industrie, gravement touché. Je suis donc surprise de constater en découvrant les chiffres du SPF Économie qu'au troisième trimestre, ce sont les femmes qui ont subi la crise de plein fouet. En effet, sur les 39 000 nouveaux demandeurs d'emploi enregistrés entre juillet et septembre, 31 000 sont des femmes.
On sait que les femmes sont plus précarisées que les hommes. En cause, l'écart salarial qui reste important. Par conséquent, le risque de pauvreté est bien plus élevé chez elles. Ainsi, une étude récente du service d'insertion professionnelle de la fédération des CPAS en Wallonie a établi le portrait-robot de l'homme le plus pauvre de Wallonie: ce dernier est une femme belge, chômeuse de 34 ans et issue d'un ménage monoparental.
Madame la ministre, quelles sont les causes de cette augmentation du chômage des femmes? Pourquoi intervient-elle au troisième trimestre? Y a-t-il un lien entre cette augmentation du chômage chez les femmes et les secteurs qui licencient? En fait, cette hausse du chômage chez les femmes ne traduit-elle pas aussi des manquements dans le plan d'accompagnement des chômeurs? Un accompagnement plus personnalisé et plus axé sur les causes du chômage est-il possible? On pourrait imaginer un accompagnement spécifique en fonction notamment du genre? Enfin, à titre de comparaison, une augmentation du même ordre se produit-elle également dans d'autres pays?
05.02 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, madame Lecomte, au vu des chiffres que vous évoquez, les femmes semblent être davantage touchées. La réalité est tout autre! Si l'on considère l'augmentation du chômage depuis le 3e trimestre 2008 jusqu'au 3e trimestre 2009, on constate une augmentation de 17 % pour les hommes et de 3 % pour les femmes. La différence est énorme pour les raisons que vous avez évoquées. Pourquoi l'augmentation est-elle plus forte du côté des femmes pendant ce 3e trimestre? Tout simplement, parce qu'il inclut les mois de juillet, août et septembre pendant lesquels le personnel enseignant contractuel se retrouve un temps au chômage pour la période de passation de l'année. La tendance est identique chaque année. À la même période en 2007, la hausse était de 3 % (6 000 unités). Il en fut de même en 2008. Cela explique l'augmentation du nombre de chômeuses à ce moment-là, étant donné qu'elles sont plus nombreuses à travailler dans l'enseignement.
On peut également observer que le nombre mensuel moyen de femmes en chômage complet au 3e trimestre 2009 reste nettement inférieur (209 000 unités) à ce qu'il était en 2006 (238 000 unités) et en 2007 (220 000 unités).
Par conséquent, même au cœur de la crise, le 3e trimestre 2009 reste, pour les chômeurs complets indemnisés féminins, dans une proportion inférieure. C'est étonnant voire encourageant!
05.03 Carine Lecomte (MR): Madame la ministre, il est clair que certaines professions se féminisent, notamment dans l'enseignement. Nous restons cependant convaincus de la nécessité d'un coaching individualisé pour tous, que l'on soit du genre féminin ou masculin.
De plus, toutes les femmes ne sont pas dans l'enseignement; cela n'explique donc pas tout!
Het incident is gesloten.
- M. Georges Gilkinet au ministre de la Justice sur "la construction de nouvelles prisons" (n° P1655)
- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "le report de la construction de prisons" (n° P1656)
- Mme Els De Rammelaere au ministre de la Justice sur "le report de la construction de prisons" (n° P1657)
- Mme Carina Van Cauter au ministre de la Justice sur "le report de la construction de prisons" (n° P1658)
- M. François Bellot au ministre de la Justice sur "la construction de nouvelles prisons" (n° P1659)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Justitie over "de bouw van nieuwe gevangenissen" (nr. P1655)
- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "het uitstel van de bouw van gevangenissen" (nr. P1656)
- mevrouw Els De Rammelaere aan de minister van Justitie over "het uitstel van de bouw van gevangenissen" (nr. P1657)
- mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "het uitstel van de bouw van gevangenissen" (nr. P1658)
- de heer François Bellot aan de minister van Justitie over "de bouw van nieuwe gevangenissen" (nr. P1659)
06.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, à la lecture du journal De Morgen de ce matin et des comptes rendus du Parlement wallon, il est utile de faire le point sur l'état d'avancement du masterplan prisons. Nous pourrions parler de son opportunité, de l'importance de rénover les prisons existantes dans l'attente de la réalisation du plan, de l'opportunité des partenariats public-privé, des critères de choix des implantations wallonnes.
Personnellement, je voudrais m'attacher à l'état d'avancement du plan en Wallonie. Le gouvernement wallon vous a donné son feu vert, si je ne m'abuse, fin décembre. Qu'a-t-il été entrepris depuis lors en termes d'achat de terrain, en termes d'analyse pour certains d'entre eux? Que pensez-vous des risques mentionnés ce matin dans De Morgen de remise en cause du marché public réalisé?
(Brouhaha)
De voorzitter: Mag ik een beetje stilte vragen? Het is niet verboden om te babbelen, maar doe dat alstublieft buiten. Het is onvoorstelbaar!
06.02 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Que pensez-vous du déroulement de ce marché public? Il est pour le moins curieux d'apprendre ce matin que les classements concernant les établissements wallons sont très différents de ceux des établissements flamands, alors qu'a priori les critères sont les mêmes. Quel est le calendrier ajusté? Confirmez-vous ce retard de plus d'un an par rapport au plan initial fixant 2012 comme échéance?
06.03 Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij horen berichten van u, ook op de radio, dat er problemen zouden zijn met de verdere uitvoering van uw masterplan Gevangenissen. Het kan in ieder geval niet de schuld zijn van een rechter dat er daarbij iets verkeerd loopt. Ik wil enkele vragen stellen om te begrijpen waar er fouten zijn.
Als ik het goed begrepen heb, is er al op één plaats, voor de Franstalige jeugdinstelling in Wallonië, grond gekocht en voor de rest nog niets. Anderzijds werd de methode gevolgd om reeds een openbare aanbesteding te doen om aannemers te selecteren die voorafgaandelijk aan de aankoop al moeten zeggen wat zij zullen doen. Er blijkt een jury te bestaan, niet onder leiding van Dehaene of Martens, maar onder leiding van, of all people, Chabert. Die jury heeft een selectie gemaakt van 13 aannemers. Zij komen tot een preselectie van vijf, maar toevallig met een verschil voor de Franstalige en de Nederlandstalige kant. Dat leidt tot enige vragen. Het lijkt alsof ook reeds in de aanbestedingen verschillende criteria gebruikt werden voor het Franstalige en het Nederlandstalige gedeelte. Dat kan zijn. Daarom stel ik de vraag.
Wat is de timing voor de gevangenissen? Klopt het dat alles met een jaar is uitgesteld en dat het niet voor 2012, maar, voorlopig, voor 2013 zou zijn?
06.04 Els De Rammelaere (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u hebt een heel ambitieus masterplan voor de gevangenissen. De eerste realisaties zouden in 2012 voltooid zijn, maar wij lezen dat de Regie der Gebouwen zegt dat het wordt uitgesteld en dat het ten vroegste voor juni 2013 zou zijn, omdat er onderweg te veel hindernissen zijn. De gronden zouden nog niet verworven zijn. Er zouden nog bestemmingswijzigingen doorgevoerd moeten worden.
Wat wel al vaststaat, de heer Landuyt heeft het hier zonet aangehaald, is dat de kandidaat-aannemers al geselecteerd zijn. Ook daar blijkt er echter een addertje onder het gras te zitten. De Regie der Gebouwen is erin geslaagd om voor Vlaanderen en Wallonië andere kandidaten te weerhouden, hoewel zij zich voor beide projecten ingeschreven zouden hebben. Ik hoop dat daarbij dezelfde objectieve selectiecriteria werden toegepast en dat dit geen communautaire aangelegenheid is, want op die manier, ik hoef het u niet te zeggen, zet u de deur open voor vernietigingsprocedures bij de Raad van State. Dat zal dan opnieuw vertragingen tot gevolg hebben en opnieuw uitstel voor de bijkomende gevangenissen.
Mijnheer de minister, hoe langer de realisaties uitgesteld worden, hoe langer u er blijk van geeft de straffeloosheid te gedogen. Dat is onaanvaardbaar. De burgers pikken het niet meer. De politie wil een lik-op-stukbeleid. Wat zult u hieraan doen?
06.05 Carina Van Cauter (Open Vld): Wij hebben u altijd gesteund in uw planmatige aanpak. De problematiek moet inderdaad op een uniforme wijze worden aangepakt.
De termijn 2008-2012 is halverwege. Wat is de stand van zaken?
De uitvoering van uw plan baart ons toch wat zorgen, mijnheer de minister. Op 6 januari 2010 liet u in de commissie verstaan dat de bouwvergunning in Gent eerstdaags werd geleverd zodat er met de bouw kon worden gestart. Wat blijkt nu? Wat lezen wij in de krant? We moeten wachten op het advies van de Vlaamse bouwmeester. Wat blijkt in de praktijk? De vergunning was op 24 december 2009 al geweigerd.
In Antwerpen lag de datum op 2012. In de krant van vandaag lezen wij over een realisatiedatum in 2017.
Mijnheer Vrijdaghs van de Regie der Gebouwen zegt dat Dendermonde niet realistisch is. U zegt dat er overleg is geweest met de Vlaamse regering en dat planmatig een oplossing mogelijk is.
Ik kan zo nog verder gaan. Wat met Brussel-Halle-Vilvoorde?
Luk Van Biesen heeft het u al gevraagd. Is er in een huis van arrest voorzien in Halle-Vilvoorde? Of wachten wij op de splitsing van het gerechtelijk arrondissement om met een oplossing te komen?
Wat is de stand van de zaken omtrent de uitvoering? Is 2012 realistisch? Wat zult u intussen doen om de problematiek aan te pakken?
Vandaag is er een staking van de politie. Die mensen zijn ontmoedigd. Er waren al stakingen in de gevangenissen. Als beide samen staken, wat doet de burger dan?
06.06 François Bellot (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, le plan comprend quatre aspects: la rénovation, la sécurisation, l'extension des prisons existantes et la construction de sept nouvelles prisons.
Par rapport à ce dernier point, j'aurais voulu savoir pour quelles implantations la localisation était sûre et certaine.
En ce qui concerne la partie wallonne, la partie francophone, le site de Sambreville m'interpelle puisqu'il y a eu une contestation quant à la localisation sur des terres agricoles. Le gouvernement wallon aurait privilégié la construction d'une prison sur un ancien site industriel désaffecté, c'est-à-dire sur un lieu avec une pollution relativement lourde puisqu'il s'agit d'une ancienne glacerie-verrerie. Dans le temps, pour polir le verre, on utilisait du mercure, du plomb, de l'arsenic, et toute une série de choses pas très agréables. Le site a été tout simplement nivelé; on y a répandu un mètre de terre.
Aussi, les conditions dans lesquelles les gardiens de prison et les prisonniers devraient se trouver là ont de quoi inquiéter. J'aurais voulu connaître votre analyse sur la question de ce site qui ne semble pas offrir toutes les garanties, et savoir, si ce lieu ne devait pas convenir, quel serait le plan B que vous négociez actuellement avec la Régie des Bâtiments et la Région wallonne. En effet, apparemment, cette dernière souhaite vous imposer d'autres localisations que celles qui avaient été choisies. Pourriez-vous faire le point sur l'état d'avancement des discussions côté wallon?
06.07 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb inderdaad een zeer ambitieus masterplan geërfd van collega’s Didier Reynders en Jo Vandeurzen die eind 2008 alles hadden samengebracht en een volledig overzicht hebben gemaakt van de diverse investeringen inzake gevangenissen, uitbreiding van de capaciteit, vernieuwing en vervanging. Kortom, een heel programma. Ik zal u het geheel niet toelichten, maar in goede samenwerking met de Regie der Gebouwen gaan die dossiers vooruit. Ik wil u daarover een korte toelichting geven.
De instelling in Tongeren is opengegaan; dat is opgelost in november-december. In de loop van maart of april gaat ook de instelling voor jongeren in Saint-Hubert open; die is afgewerkt. Wat betreft de instelling in Achêne, ook voor jongeren, is de Regie der Gebouwen bezig. Dit loopt dus allemaal normaal. Ook voor Gent is er een normale evolutie. Collega Van Cauter heeft hiernaar verwezen. Er zijn twee forensische psychiatrische centra die moeten worden gebouwd en dat loopt volgens de klassieke procedure. Er zijn architectenbureaus aangesteld. Zij zijn bezig met de procedure. In Gent heeft men het dossier ingediend. Er is inderdaad een advies gekomen van de bouwmeester. Op basis van het advies van de Vlaamse bouwmeester werd door AROHM Gent een negatieve beslissing genomen omdat er wat bedenkingen zijn. De gesprekken zijn nu aan de gang om na te gaan hoe die bouwvergunning vooralsnog kan worden verleend, mits bepaalde aanpassingen. Het debat is aan de gang om ervoor te zorgen dat de zaken in Gent zo vlug mogelijk vooruitgaan.
Wat het forensisch psychiatrisch centrum in Antwerpen betreft, is de architectenequipe volop bezig. Dat zal dus ook normaal vooruitgaan. Het dossier moet wel terug naar de regering omdat wij de capaciteit willen verhogen van 120 naar 180 eenheden. Zodra de regering heeft beslist, binnen enkele weken, kan de bouwaanvraag voor Antwerpen worden ingediend. Dit zit dus op schema. Normaal gezien moet men tegen 2012 klaar zijn. Dat is de klassieke procedure.
Er is ook het dossier met betrekking tot Brussel — en dit is geen fait divers — te weten de vervanging van de gevangenissen, die in het masterplan normaal voorzien is voor 2016. Maandag hadden wij hieromtrent besprekingen met minister-president Picqué en met de heer Thielemans, burgemeester van Brussel. Zij hebben bevestigd dat Haren een goede locatie zou zijn en hebben gezegd dat dit ook hun keuze is. Wij gaan voor de vervanging van de Brusselse gevangenissen door de site Haren. Samen met de Regie der Gebouwen en het Comité van aankoop is alles nu in werking gezet om zo mogelijk vroeger dan 2016 de vervanging van de Brusselse gevangenissen te realiseren. Dit is ook een belangrijk dossier.
U stelt thans vragen over de vier andere nieuwe gevangenissen die moeten worden gerealiseerd en waarbij wij een zogenaamde DBFM-procedure, Design Build Finance Maintenance, toepassen. Vorig jaar werd de procedure opgestart met een selectie. Dertien groepen hebben zich aangediend. Dat zijn consortia van architecten, studiebureaus, aannemers, banken, onderhoudsbedrijven, bedrijven die een totaalpakket aanpakken. Dertien equipes werden geselecteerd. Een basisdeel van de jury was dezelfde, een ander deel was verschillend voor het Franstalige en Nederlandstalige deel. Vandaar dat er ook nuances zijn in de selectie. De jury was niet identiek en dat was ook zo bedoeld. De regionale verantwoordelijken zijn ook gevraagd om aanwezig te zijn. Voor Vlaanderen was er dus een verschil in samenstelling ten opzichte van Wallonië.
Er is inderdaad een verschil in de selectie geweest, maar de consortia zijn aangeduid. Voor de twee Nederlandstalige en de twee Franstalige gevangenissen werden er telkens vijf equipes behouden. Deze equipes zijn nu aangeduid en hebben intussen het lastenboek gekregen. Wij hebben dat lastenboek kunnen overmaken zodra wij — dankzij het goede samenwerkingsfederalisme, ons bekend — van de regionale regeringen de bevestiging kregen van de gekozen sites. Wij wilden niet alleen het akkoord van de lokale besturen en de federale overheid —– de Regie der Gebouwen en Justitie –, over de te kiezen sites, maar ook het akkoord van de regionale regeringen.
De sites voor Vlaanderen zijn Dendermonde en Beveren. Voor Wallonië had men drie sites aangeduid, waarvan er twee werden weerhouden, namelijk Leuze-en-Hainaut en Marche-en-Famenne. Daarvoor worden lastenboeken gemaakt. De lastenboeken zijn bezorgd aan de betrokken consortia, twee keer vijf, en die consortia moeten tegen mei 2010 hun project indienen. Dan komt de jury opnieuw bijeen en zal, in principe voor de vakantie, beslissen welk consortium de opdracht zal uitvoeren. Wij hebben dat zo gedaan omdat de procedure voor de aankoop, via de Regie der Gebouwen en het Comité van aankoop, alsdan reeds kan worden gestart. Zo verliezen wij zo weinig mogelijk tijd. Kortom, wij gaan vooruit.
Door een retroplanning die door de Regie der Gebouwen is gemaakt, werd vastgesteld dat met de procedure van de bevraging van de regionale regeringen en met de procedure van jury, enzovoort, de einddatum niet eind 2012 maar wellicht midden 2013 zal zijn. Als dat het probleem is, meen ik dat het een beperkt probleem is.
Het belangrijkste is dat de dossiers allemaal vooruitgaan en dat zij voortdurend opgevolgd worden. Er zijn voortdurend vergaderingen en er wordt voortdurend gezocht hoe die dossiers met bekwame spoed afgehandeld kunnen worden. Ik ben eigenlijk wel blij dat dit in grote mate lukt.
Ik ben vooral gelukkig dat wij vooruitziend geweest zijn. Wij wisten dat er een overgangsperiode zou zijn tot 2012 of 2013. Met Tilburg hebben wij een oplossing gevonden om de overgang te realiseren. In de loop van de maand februari vertrekken vele gevangenen naar Tilburg. In principe zullen daar tegen eind februari vijfhonderd gedetineerden ondergebracht worden. Ik meen dat het een heel goede zaak is dat wij die oplossing geregeld hebben.
Un mot encore sur le dernier site, le troisième pour la Wallonie: Sambreville.
Après consultation du gouvernement wallon à qui nous avons demandé de proposer des sites, trois emplacements, y compris Sambreville, nous ont été proposés par le ministre compétent et confirmés par le gouvernement. La décision a été prise le 22 décembre et il nous a fallu l'attendre pour mettre à jour nos dossiers et les cahiers des charges.
Sambreville est une donnée tout à fait nouvelle pour nous. Ni la Régie ni le SPF Justice n'avaient étudié ce dossier auparavant; ce site était encore inconnu. À nous à présent de voir comment travailler sur ce site.
Ce site n'est pas simple; il exige des études supplémentaires relatives au degré de pollution et aux normes Seveso. Nous avons commencé et nous en verrons les résultats en temps voulu.
En conclusion, tous les dossiers avancent, il règne une bonne collaboration entre la Régie des Bâtiments et la Justice. Tous les niveaux sont concernés - local, régional et fédéral – et travaillent ensemble. Si le problème se limite à six mois, nous aurons déjà bien avancé dans 12 ou 13 dossiers simultanément pour résoudre ce problème de l'incarcération.
Nous réalisons du bon travail et j'espère qu'il se poursuivra.
06.08 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je prends acte de vos explications. Nous aurons l'occasion, avec le ministre en charge de la Régie des Bâtiments, de faire le point sur ce dossier qui est complexe, je vous l'accorde, car il comporte des enjeux financiers et énergétiques.
J'ai également bien entendu vos explications relatives à Sambreville, qui se trouve dans ma province. Des études complémentaires doivent être réalisées, mais il faut savoir que le choix de cet endroit est bien meilleur que le précédent, qui était un terrain agricole éloigné de toute ligne de transport en commun. De tels critères sont importants. Les pouvoirs publics doivent pouvoir s'engager dans la réhabilitation d'anciens sites industriels.
En conclusion, je voudrais préciser que la construction de prisons n'est que l'un des maillons de la chaîne judiciaire. Il faudra avancer vers une justice plus efficace et plus humaine, comme cela a été dit en début de séance. Dans l'attente de la construction de ces établissements, nous devons aussi nous inquiéter de la situation dans les prisons existantes. Celle de Namur se trouve ainsi dans un état lamentable, et les conditions de vie y sont particulièrement difficiles. Je vous demande donc de vous montrer attentif à ce volet du dossier, car il influe sur la qualité du travail de réinsertion des intéressés.
06.09 Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik was bij het begin van uw antwoord een beetje ongerust, omdat u voor het eerst zei dat u dat dossier hebt geërfd, alsof u het niet meer wou. Ik heb echter begrepen dat alles volgens u normaal verloopt. Ik hoop dat het waar is, maar iets in mij maakt zich altijd een beetje ongerust. U zegt, bijvoorbeeld, dat u een akkoord hebt over Haren. Als u een akkoord hebt met het Brussels Gewest, denk ik dat waarschijnlijk niet alles zich in het Brussels Gewest situeert en dat u misschien nog een akkoord zult nodig hebben. Dat zal wel normaal zijn en normaal verlopen.
Ik heb ook begrepen dat het een beperkt probleem is, met een uitstel van 2012 naar 2013. Het is maar dat, alleen zult u mij even moeten uitleggen – en vele anderen moeten geruststellen – dat uw methode toch enige risico’s bevat. Niet dat u kleur moet bekennen voordat u weg bent, voor het einde van de legislatuur, want er is geen enkele uitgave gepland voor juni 2011, als ik het goed heb begrepen. Op dat vlak zult u wellicht uw positieve taal kunnen hanteren.
06.10 Minister Stefaan De Clerck: (…)
06.11 Renaat Landuyt (sp.a): Het is een ander! Ik wist dat er iets was. Het is niet alleen een erfenis, het is bij de andere minister gebleven. Ook dat stelt mij zeker niet gerust.
De voorzitter: Denk aan uw spreektijd.
06.12 Renaat Landuyt (sp.a): De minister onderbreekt mij met gestes en tekenen.
Mag ik even besluiten? Ik heb begrepen dat Stefaan De Clerck optimist blijft en dat hij verwijst naar de minister van Financiën, wat ons op dat vlak volledig geruststelt. Eén punt is toch uw volle verantwoordelijkheid. U moet mij eens uitleggen hoe u met dezelfde criteria in een aanbesteding met twee jury’s zult werken, vooral als men het effect ziet van wat die jury’s nu reeds aan het beslissen zijn. Ik denk dat u persoonlijk enorm veel risico’s neemt.
06.13 Els De Rammelaere (N-VA): Mijnheer de minister, ik denk dat u het zo stilaan gewend wordt om altijd voorbereid te zijn en een antwoord klaar te hebben. Persoonlijk vind ik dat u er nogal licht over gaat. De Regie der Gebouwen zegt dat het ten vroegste in juni 2013 klaar zal zijn. Gezien alle ontbrekende en onbekende factoren kan ik dat nogal moeilijk geloven. U gaat daar echter nogal licht over, u zegt dat dit niet zoveel uitstel betekent en dat het wel allemaal goed komt.
Mijnheer de minister, zolang er geen bijkomende cellen zijn zal de straffeloosheid in ons land blijven bestaan en zal er niets veranderen. U doet er goed aan om in de toekomst uw ambitieuze plannen goed te toetsen bij de regeringspartners en in het raam van het samenwerkingsfederalisme ook bij de regeringen van Vlaanderen en de Franse Gemeenschap. Zo kunt u heel veel vertraging vermijden.
06.14 Minister Stefaan De Clerck: (…)
06.15 Els De Rammelaere (N-VA): U moet dat vooraf bij hen toetsen. Daardoor zou u volgens mij veel vertragingen kunnen voorkomen.
06.16 Minister Stefaan De Clerck: (…)
06.17 Els De Rammelaere (N-VA): Toch niet door de N-VA? Door de bevoegde minister? Ik kan moeilijk geloven dat wat Justitie betreft, bevoegde minister op de rem staat. Misschien moeten we dan toch samenwerken.
06.18 Minister Stefaan De Clerck: Het is daardoor dat er vertragingen zijn. Ik toets het bij jullie en ik vertraag daardoor.
06.19 Els De Rammelaere (N-VA): Mijnheer de minister, ik rond even af als ik mag. Het is nu plots de schuld van de heer Muyters. Deze morgen zei u op de radio dat het de schuld was van de Franstaligen. Het is wel altijd de schuld van iemand maar u zit wel op de stoel van de minister van Justitie. Die verantwoordelijkheid ligt bij u. U moet dus iets doen.
06.20 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de minister, er is toch iets mis met de communicatie. Op 6 januari zei u dat de vergunning op komst was voor Gent. Op 24 december, dus tevoren, was ze eigenlijk al geweigerd. Vandaag zegt u dat het enkel een formeel probleem is en dat het dossier daarna opgelost is. Ik weet niet of u de weigering al eens gelezen en geanalyseerd hebt maar er worden structurele problemen opgeworpen die de bouw van de gevangenis eventueel in het gedrang kunnen brengen. Dit vandaag afdoen alsof het met een vingerknip kan opgelost worden is niet correct, mijnheer de minister. Wij steunen uw planmatige aanpak en wij zullen dat blijven doen maar wij eisen vooruitgang en wij eisen vooral de uitvoering van dit masterplan. Het is dringend nodig en het duldt effectief geen verder uitstel.
06.21 François Bellot (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous sens à la fois déterminé et confiant. Déterminé, restez-le, mais pour ce qui concerne le fait d'être confiant, je vous invite à prendre connaissance des débats du Parlement wallon d'hier! Vous verrez que ce ne sera pas si simple que cela!
Votre plan est remis en cause par certaines décisions. Je vous invite vraiment à lire l'étude d'environnement de 1996 concernant le site industriel d'Auvelais. C'est un Mellery 2 potentiel! Le fait d'envoyer des détenus et des gardiens vivre à cet endroit est extrêmement dangereux!
De plus, on est à moins de 3,5 kilomètres d'un site Seveso. Dans la norme Seveso de ce site, on indique que l'endroit doit être évacué dans la demi-heure. Je suppose que vous n'avez pas envie d'organiser des journées portes ouvertes à la prison de Sambreville!
06.22 Stefaan De Clerck, ministre: Le dossier de Sambreville était le treizième et j'ai mentionné clairement qu'il y avait des problèmes. Tout le monde est conscient du fait que ces treize dossiers représentent un défi énorme. J'ai pu lire dans tous les accords de gouvernement que les Régions s'engageaient à tout faire pour que ces grands projets puissent avancer plus vite qu'ils n'avancent aujourd'hui.
Nous sommes les premiers à vouloir investir dans des prisons, c'est une nécessité. J'invite donc tout le monde à coopérer afin de finaliser ces projets.
Het incident is gesloten.
07 Question de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la réaction des pouvoirs publics face à des situations regrettables comme celle d'AB InBev à Liège et à Louvain" (n° P1645)
07 Vraag van mevrouw Marie Arena aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de reactie van de overheid ten aanzien van betreurenswaardige situaties zoals bij AB InBev in Luik en in Leuven" (nr. P1645)
Le président: Je remercie Mme Marie Arena pour la patience et la compréhension dont elle a fait preuve et je m'excuse pour le retard.
07.01 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, j'ai encore vu hier Mme Arena en commission!
07.02 Marie Arena (PS): Monsieur le président, M. Reynders et moi-même ne nous quittons plus!
Monsieur le vice-premier ministre, la semaine dernière, vous vous êtes exprimé sur la situation de l'entreprise AB InBev. Vous l'avez qualifiée comme étant "un exemple regrettable et peu respectueux d'un vrai modèle de développement". Le groupe PS dirait plutôt qu'il s'agit d'un drame scandaleux et inacceptable tant pour les travailleurs que pour l'État, compte tenu de la situation économique et des bénéfices pharamineux réalisés par le groupe InBev. En effet, alors qu'AB InBev réalise des bénéfices importants qui lui permettent de rémunérer tant ses actionnaires que ses administrateurs, ce groupe se permet d'envisager des licenciements collectifs et de continuer à bénéficier de l'argent public.
Monsieur le vice-premier ministre, voyez comme j'ai de bonnes lectures! Vous avez également dit, je cite: "Le pouvoir public doit se doter de moyens efficaces pour réagir à de telles situations". À ce stade, je ne me permettrai pas de remettre en question vos bonnes intentions, ces intentions, je vous cite encore, "d'être à côté de ceux qui travaillent". C'est selon moi le moment de le prouver! Que comptez-vous faire concrètement pour lutter contre ce dysfonctionnement, contre cette équation qui me semble tout à fait indécente: bénéfices, licenciements collectifs et aides publiques?
07.03 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame Arena, je vous remercie d'avoir des lectures aussi instructives. Je confirme l'ensemble de ce que vous avez lu. J'ai même ajouté '"non seulement de ceux qui travaillent", mais aussi de ceux qui veulent continuer à travailler".
On peut faire beaucoup de déclarations, c'est vrai, j'en ai fait, mais ce qui compte le plus, ce sont les actes. Personnellement, dans la responsabilité qui est la mienne, j'ai demandé aux responsables d'AB InBev de venir me voir, ce qu'ils ont fait à plusieurs reprises ces dernières semaines; cela semble plus efficace que de simplement faire des déclarations. Je leur ai dit que je ne pourrais pas accepter que l'on imagine des licenciements, collectifs ou individuels, des départs forcés, dans une entreprise qui fait les bénéfices que réalise AB InBev. Cela veut donc dire que, quand on annonce un plan de restructuration, je suis convaincu qu'il appartient à une entreprise comme celle-là d'assumer pleinement les choix qui sont les siens, en d'autres termes, de reclasser l'ensemble du personnel et de ne pas aboutir à des licenciements et à des départs forcés.
Il faut aller plus loin. Il n'est pas normal de faire appel à l'argent public, à l'aide publique, que ce soit au travers des prépensions ou d'autres systèmes d'intervention, pour organiser une restructuration. Je peux comprendre qu'il y ait des diminutions de production ou de développement à tel ou tel endroit. Mais dans un groupe qui réalise des bénéfices tels que ceux d'AB InBev, l'ensemble des décisions doit être supporté en interne par l'entreprise, que ce soit pour éviter tout départ forcé, pas seulement des licenciements collectifs, même des licenciements individuels dans le cadre d'une restructuration, ou que ce soit en ce qui concerne les mesures pour lesquelles l'on opte. Si l'on veut prévoir des départs anticipés, l'entreprise doit supporter l'ensemble de la charge. J'espère qu'avec l'ensemble des partenaires au sein du gouvernement fédéral, comme dans les Régions, comme parfois dans les pouvoirs locaux, nous pourrons travailler de cette manière.
Ce n'est pas en période de crise que l'on doit diminuer les incitants que l'on tente de développer depuis des années pour attirer des investisseurs. Je le répète encore une fois, puisque j'ai entendu beaucoup de commentaires sur une mesure fiscale concernant l'impôt des sociétés, je suis très heureux que les patrons de l'Agence wallonne à l'exportation, que toutes les agences d'exportation en Flandre et à Bruxelles, se rendent encore aujourd'hui tous les jours à l'étranger avec des brochures dans lesquelles sont présentés, comme première mesure d'attractivité de notre pays, les intérêts notionnels.
Je peux comprendre qu'on en fasse un débat idéologique. Personnellement, je préfère être très pratique. Je souhaite que le pays continue à attirer des investisseurs – les intérêts notionnels y participent – mais impose aussi aux entreprises qui réalisent des bénéfices de supporter en interne les conséquences de leurs décisions: pas de départs forcés et couverture complète de tous les coûts par l'entreprise.
07.04 Marie Arena (PS): Monsieur le ministre, vous n'ignorez pas que la proposition que nous avons élaborée en la matière vise à resserrer la mesure des intérêts notionnels pour des entreprises qui, effectivement, investissent, créent de l'emploi et ne font pas montre d'arrogance envers les pouvoirs publics.
Ce qui a été proposé va dans le sens que vous exprimez. Nous ne sommes pas contre les intérêts notionnels puisque nous avons voté en leur faveur, mais nous sommes pour les intérêts notionnels lorsque ceux-ci rencontrent l'esprit de la loi, c'est-à-dire la création d'emplois.
En ce qui concerne InBev, si cette dernière procède à des licenciements collectifs non reconnus comme la résultante d'une entreprise en difficulté, elle ne doit pas bénéficier de l'aide publique, même au travers des intérêts notionnels.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Georges Dallemagne au ministre de la Défense sur "le briefing reçu par les militaires belges partant en Afghanistan" (n° P1660)
08 Vraag van de heer Georges Dallemagne aan de minister van Landsverdediging over "de briefing aan de Belgische militairen die naar Afghanistan vertrekken" (nr. P1660)
08.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, merci de répondre à la place du ministre de la Défense.
L'agence de presse Parlemento.com publie sur son site des informations assez surprenantes sur un briefing qui aurait eu lieu à l'École royale militaire, lundi dernier, à l'adresse des soldats en partance pour l'Afghanistan. Ils étaient environ 300, à la fois des Belges et des Luxembourgeois. Cette agence de presse bruxelloise, que je connais bien, est sérieuse et a la réputation d'avoir des informations de première main et de qualité, très souvent reprises par les grands médias.
Je suis estomaqué de voir que, d'après cette agence, un professeur de droit international aurait tenu des propos assez surprenants d'abord sur Mahomet, sur sa filiation, sur sa vie sexuelle – je vous passe les termes qui auraient été utilisés parce que je les estime assez scabreux –, mais je vous cite quand même divers extraits: "Ce sont les hommes virils qui donnent des garçons et des hommes à moitié virils qui donnent des filles. (…) C'est évidemment aussi parce que la fille, il faut la marier. Une fille, c'est une petite catastrophe parce qu'il faut la caser. Un garçon, c'est la force, c'est le guerrier. C'est très important, un garçon!"
Et il continue dans la même veine. Au passage, il égratigne nos alliés en Afghanistan. Sur les Américains, il dit par exemple: "Il existe aux États-Unis quelque chose de pire que la bombe atomique: les ligues féministes". Il parle des Hollandais, des Britanniques, des Allemands pour estimer que "eux ont un passé colonial et les Belges sont les seuls à être bien vus par la population afghane", parce que nous n'aurions pas de passé colonial!
Vous imaginez bien que je suis assez surpris de lire toutes ces informations, de première main, je pense. J'aurais aimé avoir votre sentiment à leur sujet, j'aurais aimé savoir si vous cautionnez ce type d'informations et si elles seront répétées.
08.02 Inge Vervotte, ministre: Monsieur le président, le ministre de la Défense se trouve en ce moment à Istanbul, où il participe à un sommet de l'OTAN.
Tous les contingents en partance pour l'Afghanistan reçoivent, au début de leur mission, des séances d'information à propos du pays, de ses habitants, de leur culture et de leur religion. Ces réunions forment un complément très utile et très apprécié par le personnel au cycle de formation militaire préalable au déploiement.
Tenant compte du caractère sensible de certains thèmes, la Défense fait appel à des spécialistes externes. Le Pr Rifflet fait partie des personnes régulièrement invitées depuis la préparation du tout premier contingent belge pour l'Afghanistan en 2004.
Après avoir suivi des études de droit et de sciences politiques, le Pr Rifflet a été avocat près la cour d'appel de Bruxelles avant de devenir journaliste et éditorialiste à la radio-télévision belge où il a couvert l'actualité et réalisé de grands reportages internationaux. Frappé par l'importance des facteurs religieux dans l'analyse des faits politiques, il a décidé d'élargir ses connaissances par l'étude approfondie des religions. Il est actuellement professeur honoraire et a édité en juin 2000 un livre de plus de 800 pages intitulé "Le Monde du sacré".
Selon les informations qui m'ont été communiquées par l'état-major de la Défense, les trois déclarations citées forment une transcription littérale des propos du Pr Rifflet, qu'il convient de recontextualiser dans l'argumentation au moyen de laquelle il a expliqué de façon neutre la situation géopolitique en Afghanistan.
Comme le professeur a donné son briefing en français et qu'une grande partie du détachement était composée de néerlandophones de toutes les catégories du personnel, il a illustré son argumentation d'exemples. Dans la salle se trouvaient également différentes personnes appartenant à la communauté musulmane qui n'ont pas été offensées par ses propos.
Le ministre de la Défense ne s'associe pas à ce discours d'un spécialiste externe et donnera des directives à l'état-major pour que de telles interprétations ne puissent plus avoir lieu.
08.03 Georges Dallemagne (cdH): Madame la ministre, je vous remercie d'avoir confirmé que, malheureusement, ces propos ont bien été tenus. Un tel briefing est très important pour la sécurité de nos soldats et pour la qualité de leurs relations avec la population. Dès lors, il me semble nécessaire d'éviter des propos aussi ahurissants et aussi incroyables, qui peuvent être extrêmement blessants, que ce soit pour l'islam ou nos alliés.
En tout cas, j'ai bien pris note que cela n'arrivera plus.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Joseph George au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le contrôle des installations intérieures de gaz" (n° P1661)
09 Vraag van de heer Joseph George aan de minister van Klimaat en Energie over "de controle van de gasinstallaties in gebouwen" (nr. P1661)
09.01 Joseph George (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, le gaz est un produit extrêmement dangereux; de récents événements nous l'ont hélas encore rappelé. Il est rare que des problèmes ne se posent pas à l'un ou l'autre endroit de notre territoire avec le gaz.
Comment procéder? Nous savons que, lors de l'ouverture des compteurs, un distributeur s'assure de l'étanchéité de l'installation à la pression. Il est fait appel à des firmes agréées qui délivrent des attestations de conformité. Un contrôle de la délivrance de toutes ces attestations a-t-il lieu ainsi qu'une évaluation de tous les contrôles effectués?
Par ailleurs, de nombreux immeubles sont, en cours de vie, réaménagés et modifiés. En cas de modification d'une partie de l'installation, des contrôles sont-ils à nouveau effectués? Comment le vérifier?
Des procédures sont parfois mises en œuvre lorsque l'attestation de conformité n'est pas délivrée. Une sanction s'ensuit-elle? Ferme-t-on les compteurs? Les personnes concernées sont-elles mises en demeure? Disposez-vous de chiffres à cet égard?
Des firmes spécialisées, agréées pour ce faire, effectuent bien souvent les travaux. Toutefois, il faudrait que chaque membre du personnel qui effectue des travaux fasse lui-même l'objet d'une agréation. En effet, agréer une société dont on ignore la main-d'œuvre qu'elle va employer – il est possible que de temps en temps, une personne peut ne pas présenter l'habileté nécessaire – peut avoir des conséquences énormes. Ne conviendrait-il pas de renforcer les dispositifs à cet égard?
09.02 Jean-Marc Delizée, secrétaire d'État: Monsieur le président, je donnerai effectivement connaissance de la réponse de M. Magnette aux quatre questions de M. George.
Tout d'abord, il rappelle que l'article 48 de l'arrêté royal du 28 juin 1971 qui détermine les mesures de sécurité à prendre lors de l'établissement et dans l'exploitation des installations de distribution, prévoit qu'à l'ouverture du compteur, le distributeur de gaz s'assure que les installations intérieures sont étanches à la pression de distribution.
Par ailleurs, s'il s'agit d'une installation ou d'une partie d'installation neuve, le distributeur exigera de l'installateur une attestation de conformité de l'installation aux prescriptions des normes NBN correspondantes.
Bien qu'il n'y ait pas d'évaluation à grande échelle du respect de cette imposition, il est très rare, voire exceptionnel que des plaintes des consommateurs soient transmises à l'administration de M. Magnette. Dans les quelques très rares cas de plaintes, celles-ci ne concernent pas la mise sous gaz de l'installation, mais bien le caractère contraignant de certaines dispositions normatives.
L'arrêté royal vise l'ouverture du compteur des installations neuves ou parties neuves d'installations. En dehors de ce contexte, il n'y a pas d'obligation de contrôle de la conformité de l'installation intérieure de gaz, à la suite d'une modification de celle-ci. À ce titre, l'administration prépare un cadre réglementaire qui vise à instaurer un niveau de contrôle des installations intérieures domestiques et résidentielles de gaz équivalant à ce qui existe au niveau de l'électricité.
En réponse à votre troisième question, l'article 48 prévoit qu'à l'ouverture du compteur, le distributeur (GRD) exigera de l'installateur une attestation de conformité de l'installation aux normes en vigueur. En l'absence d'une garantie suffisante en ce qui concerne la conformité de l'installation à mettre sous gaz, le GRD ne peut pas procéder à l'ouverture du compteur. L'article 48 précité vise bien à responsabiliser le GRD lorsqu'il procède à l'ouverture du compteur.
Pour ce qui concerne votre quatrième question, au niveau fédéral, il n'y a pas d'obligation pour les installateurs d'être habilités. C'est sur une base volontaire qu'un installateur peut introduire une demande pour devenir habilité pour le secteur gaz. Dans le cadre de la mise en œuvre de l'article 48, les GRD veulent s'assurer que la personne qui signe l'attestation dispose de connaissances suffisantes pour attester de la conformité des installations. À ce titre et à notre connaissance, ils n'accepteraient de prendre en considération que les attestations qui émanent des installateurs habilités, appelés aujourd'hui installateurs Cerga ou des organismes de contrôle reconnus.
À notre connaissance toujours, un installateur habilité ou Cerga est un installateur qui s'est engagé vis-à-vis du secteur gazier à suivre des formations continuées, à être évalué sur son niveau de connaissance des normes techniques applicables en vigueur et qui s'engage à respecter celles-ci dans ses réalisations.
Pour ce qui concerne l'accès à la profession, Mme Laruelle est compétente en la matière.
Monsieur le président, c'était la réponse du ministre Magnette.
Le président: Monsieur George, vous ne vous attendiez certainement pas à une réponse aussi complète!
09.03 Joseph George (cdH): Mais si! Même si elle présente encore des failles.
Le président: Dans ce cas, il faudra y revenir en commission!
09.04 Joseph George (cdH): Tout à fait, monsieur le président! Je reviendrai avec une proposition en commission. Il est vrai que le contrôle existe à l'ouverture mais, bien souvent, les problèmes se posent lors de modifications au bâtiment et à l'installation.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de energieproblematiek" (nr. P1664)
10 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la question énergétique" (n° P1664)
10.01 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, enkele vaststellingen.
Ten eerste, volgens recente gegevens hinkt België al enige tijd – minstens een jaar – serieus achterop wat betreft investeringen in windenergie. Een tweede vaststelling: energie, en zeker groene energie, vormt in België een versnipperde bevoegdheid. De netwerkinfrastructuur is federaal maar ook gedeeltelijk gewestelijk, de controle en de regulering van de tarieven is federaal maar ook gedeeltelijk gewestelijk, de vergunningen zijn gewestelijk, het windmolenpark in zee is dan weer federaal, de subsidies en groenestroomcertificaten zijn dan weer gewestelijk en de fiscale maatregelen, zoals u zeer goed weet, zijn hoofdzakelijk federaal, zij het deels nog gewestelijk. Een waar kluwen van versnipperde bevoegdheden.
Ten tweede, België zit in de top drie van de EU 27-landen wat de lasten op arbeid betreft en bij de drie laagste wat betreft de lasten op vervuiling, zeg maar de groene belasting. Van de groene tax shift waar u al meermaals over hebt gesproken, is nog niet helemaal sprake. U hebt wel al lovenswaardige initiatieven genomen, zeker in de automobielsector, maar toch is er nog geen shift. De problemen van de versnipperde bevoegdheid vormen een belemmering voor investeringen, zo werden de kranten en ik geïnformeerd door meerdere ondernemers.
Ten derde, de groene taks. Het ontbreken daarvan zorgt voor het ontbreken van de levensnoodzakelijke stimuli om van deze sector een rendabele sector te maken.
Mijnheer de staatssecretaris, hoe gaat de federale regering in het kader van het samenwerkingsfederalisme de ecofiscaliteit en de windenergie bijgevolg ook stimuleren?
10.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mijnheer Schiltz, dank u voor deze vraag die ik zeer laat heb gekregen, maar u hebt gelijk: milieufiscaliteit of groene fiscaliteit is de beste hefboom voor een duurzame groei van hernieuwbare energie in België.
Tot nu toe, zoals u hebt gezegd, ligt de groene fiscaliteit nog zeer laag in België ten opzichte van andere OESO-landen. Daarom heb ik voor de toekomst een groene fiscale shift voorgesteld, wat betekent minder lasten op arbeid en meer lasten op energie. Er zijn ook andere maatregelen dan degene die de Gewesten nemen: premies voor energiebesparende investeringen en de fiscale vermindering met hetzelfde doel. Als men dat vergelijkt zijn er tot nu toe volgens mijn berekeningen 70 miljoen euro aan gewestelijke premies, terwijl de fiscale federale vermindering 420 miljoen euro bedraagt of zes maal meer.
De voorgaande vaststelling is dus heel wat belangrijker op federaal dan op gewestelijk vlak.
Het is echter ook waar dat er door alle, voormelde maatregelen bij de burger veel verwarring heerst, omdat de maatregelen dikwijls heel erg verschillend zijn. De condities om van de maatregelen te kunnen genieten, zijn niet dezelfde.
Daarom zullen wij – de minister heeft het al aangehaald – contact opnemen met de Gewesten, om na te gaan of wij samen de verschillende systemen van premies en van fiscale vermindering meer op elkaar kunnen afstemmen, teneinde minder verwarring bij de burgers te scheppen en de maatregelen voor de burgers leesbaarder te maken.
10.03 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de broek van het leven wordt omhooggehouden met de bretellen van de hoop. Ik koester dan ook heel goede hoop dat uw verklaringen hier heel spoedig realiteit zullen worden.
U zult zich ook het fantastische symposium rond groene fiscaliteit, dat u zelf hebt georganiseerd, herinneren. Het symposium behandelde ook – dit is zeker belangrijk in het kader van mijn huidige vraag – de gevolgen van de groene fiscaliteit op de ontwikkeling van groenestroomproductiesites.
Voornoemd idee dateert al van enige tijd geleden, maar is nog altijd niet uitgevoerd. Nochtans kwam er op het genoemde symposium slechts één heel krachtig en erg duidelijk signaal, zowel van de diverse organisaties die er de cijfers voorlegden als van uzelf. De uitvoering is dringend, ze moet nu gebeuren en het zal voor de welvaart van ons land en van Europa alleen maar een goede zaak zijn.
Mijnheer de staatssecretaris, hopelijk komt u dus heel binnenkort met concrete resultaten, waaraan onze fractie uiteraard heel creatief en intensief zal meewerken.
De voorzitter: Laten wij ons dus aan onze bretellen vasthouden.
L'incident est clos.
- de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "de windenergie" (nr. P1662)
- mevrouw Cathy Plasman aan de minister van Klimaat en Energie over "de windenergie" (nr. P1663)
- M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'énergie éolienne" (n° P1662)
- Mme Cathy Plasman au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'énergie éolienne" (n° P1663)
11.01 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik had gehoopt minister Magnette hier te kunnen ontmoeten, maar goed, ik zal het met u moeten doen.
U hebt ongetwijfeld de studie gelezen van de Global Wind Energy Council. Die sprak niet in lovende termen over België. Uit cijfers van die Global Wind Energy Council blijkt dat België slechts op de 15de plaats komt en dat ons land het ondanks een inhaalbeweging van 35 % meer productie op het vlak van windenergie, niet beter doet in de ranking van Europese landen. Integendeel we zakken steeds dieper weg. De positie van België verbetert dus niet. Om uit het verslag van de Global Wind Energy Council voor te lezen: “België loopt steeds verder achterop in de opwekking van windenergie.”
Mijnheer de staatssecretaris, mijn vragen zullen heel kort en heel duidelijk zijn en ik hoop dat u mij een even duidelijk antwoord zult kunnen geven.
Bevestigt u de cijfers van de Global Wind Energy Council dat België het slecht doet op het vlak van windenergie en het slechter doet dan de Europese buurlanden en de leden van de Europese Unie?
Wat zijn de oorzaken van de Belgische achterstand op het vlak van opwekking van windenergie?
Dan kom ik aan de belangrijkste vraag. Het is de vraag waar ik uitkijk naar een antwoord van u. Welke maatregelen zal deze regering nemen? Ik heb reeds vernomen dat er in 2010 geen maatregelen te verwachten zijn van de kant van de regering. Welke maatregelen zult u dan ten minste in 2011 nemen om de toestand op het vlak van windenergie te verbeteren?
11.02 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik heb daarnet nog staatssecretaris Schouppe gezien en ik dacht hij zou antwoorden als medeverantwoordelijke voor het offshorebeleid, waarover het hier toch wel gaat.
Er zijn die cijfers van de Global Wind Energy Council. Wij staan op de 15de plaats, onderaan de lijst van West-Europese lidstaten. Het is merkwaardig, omdat wij toch jaren prioriteit gegeven hebben aan de ontwikkeling van offshore.
Het is voor ons een zeer belangrijke doelstelling in het raam van ons klimaatbeleid dat met het Europees voorzitterschap toch zeer belangrijk wordt. Ook eerste minister Leterme heeft zich daarmee reeds gemoeid. Dat staat bovenaan zijn agenda. Toch zien wij nu een complete stilstand die ook in die cijfers weerspiegeld wordt. Die cijfers hebben betrekking op de gewestelijke hernieuwbare energie, maar die 2 000 megawatt gaat over onze kust. In heel de materie is de federale verantwoordelijkheid evenwel de belangrijkste.
Zowel staatssecretaris Schouppe als minister Magnette hebben intenties over de vereenvoudiging van de procedures.
Wat zien wij? De concessie aan Rentel, afgeleverd in juni 2009, is nog steeds niet in het Staatsblad gepubliceerd. In plaats van een aangekondigde versnelling is er een vertraging van niet minder dan zeven maanden. Ik hoop dat zulks eerstdaags zal gebeuren.
Er zijn grote verhalen en persconferenties over het North Sea grid. Daar sta ik volledig achter, maar laten wij eerst beginnen met de aansluiting van de huidige projecten waarvoor reeds concessies zijn verleend. Deze regering heeft op dat vlak haar verantwoordelijkheid genomen. Maar zij kunnen niet eens op het hoogspanningsnet worden aangesloten. Dat heeft volgens mij toch een hoge prioriteit. Maar neen, we zijn bezig met de aankoop van Vattenfall door Elia. Het hypothekeert zogezegd onze aansluiting in zee niet, maar er gebeurt niets. Wij hebben nog steeds geen concrete timing. Minister Magnette heeft mij twee weken geleden een timing beloofd. Ik heb nog steeds niets gekregen.
Ten derde, Synatom heeft jammer genoeg maar voor 25 % de mogelijkheid om hernieuwbare energieprojecten te steunen. Wij hadden gehoopt op 100 %. In de lijst van de in 2009 gesteunde projecten staat geen enkel hernieuwbare en geen enkel offshore-project.
Wat doet u om dit alles te versnellen?
De voorzitter: Een korte vraag met een lange inleiding.
11.03 Staatssecretaris Jean-Marc Delizée: In afwezigheid van minister Magnette lees ik zijn antwoord op de twee samengevoegde vragen voor.
Ten eerste, mijn bevoegdheden beperken zich in dit opzicht tot de offshore-energie. Het ontwikkelingspotentieel volgt de vastgelegde planning.
Ten tweede, de offshore-projecten vorderen op een zeer behoorlijke manier, ondanks bepaalde moeilijkheden die het programma hebben verstoord: weersomstandigheden voor het project C-Power, en de financiële crisis en het failliet van de partner.
Ten derde, de verwachte ontwikkeling van offshorewindenergie zal een belangrijke rol spelen in de globale ontwikkeling van hernieuwbare energie in België. De zone zoals afgebakend door het koninklijke besluit van 17 mei 2004, biedt immers een unieke zekerheid voor projectontwikkelaars in Europa. De al toegekende concessies en de lopende onderzoeken van de andere concessies tonen aan dat de doelstelling van de geïnstalleerde 2 000 megawatt tegen 2020 zal worden bereikt.
Aan vijf projecten C-Power, Eldepasco, Belwind, Rentel en Norther werd reeds een concessie toegekend. Er worden twee concessieaanvragen onderzocht. Het toegekende potentieel bedraagt momenteel 1 350 megawatt, een toename met 400 % in vergelijking met 2008.
11.04 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor het antwoord. Ik houd er één positief puntje uit over. De minister erkent dat offshore windenergie inderdaad een belangrijke rol zal spelen in de verhoging van de windenergiecapaciteit in dit land.
Ik zal u in drie punten zeggen wat er scheelt met het beleid van deze overheid op het vlak van windenergie. Ten eerste, er is te veel administratieve overlast, te veel regels, te veel poespas. Ten tweede, men komt er niet toe om de samenwerking tussen de verschillende actoren op het veld te activeren en daar een lijn in te krijgen. Ten derde, de overheid komt op financieel vlak onvoldoende over de brug.
Met andere woorden, wat er ontbreekt, is politieke wil om in dat dossier vooruit te geraken.
11.05 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb nog een kaartje van 2004 van C-Power, met de zes molens. Het is nu 2010 en we staan nog niet verder.
Het is, mijns inziens, dringend tijd – we beschikken over de instrumenten – dat u samen met uw collega’s van de federale regering werk maakt van de financiering, zowel voor de offshore producenten als voor de voorfinanciering van Elia voor die hoogspanningsaansluiting. We hebben het Synatomfonds en nu komt ook de nucleaire rente in het fonds. Dat kan allebei in 2010 worden gerealiseerd.
Ik hoop dat er vooruitgang wordt geboekt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de niet-erkenning van diploma's van honderden verpleegkundigen die afstuderen" (nr. P1646)
12 Question de M. Luc Goutry à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la non-reconnaissance des diplômes de centaines d'infirmiers en fin d'études" (n° P1646)
12.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik had hier uiteraard de minister van Volksgezondheid verwacht, maar ik neem aan dat u mij ook zult kunnen geruststellen over een dringend probleem inzake de erkenning van gediplomeerde verpleegkundigen. Het is een beetje een ongelofelijk verhaal. Verpleegkundigen moeten, zoals vele gezondheidsberoepen, een erkenning krijgen binnen — het betreft een federale materie — het KB 78. Dat gebeurt door de provinciale geneeskundige commissies.
Door het modulaire systeem in de verpleegkundestudies zijn er in januari al honderden verpleegkundigen afgestudeerd. Wat blijkt nu? Zij studeren af met een nieuwe titel, die het gevolg is van een hervorming binnen het Nederlandstalige onderwijs. Gebrevetteerde of A2-verpleegkundigen noemt men nu gegradueerden, omdat het moet van Europa. Men vindt dat begrip in de federale wetgeving echter niet terug, want daarin komt alleen het begrip “gebrevetteerde verpleegkundige” voor. Het drama is nu dat honderden mensen staan te wachten om als verpleegkundige in een ziekenhuis of waar dan ook aan de slag te gaan, maar niet kunnen beginnen omdat zij geen visum krijgen voor de erkenning van hun diploma. Ik dacht dat het meer dan de moeite was om dat dringend te signaleren aan de regering, in de hoop dat er even dringend naar een oplossing voor het probleem gezocht kan worden.
12.02 Staatssecretaris Jean-Marc Delizée: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Goutry, ik dank u voor uw vraag. Ik lees u het antwoord van mevrouw Onkelinx voor.
Ik moet inderdaad vaststellen dat de diploma’s van gegradueerde die afgeleverd worden door de scholen die erkend zijn door de Vlaamse Gemeenschap zeer recent voorgelegd werden aan bepaalde geneeskundige commissies, voor het verkrijgen van een visum. Het gaat hier om diploma’s van 31 januari jongstleden.
Wat het al dan niet verkrijgen van een visum betreft, dit dossier is ter studie, binnen de termijnen die algemeen toegestaan worden, zodat de administratie een antwoord kan geven. Het is duidelijk dat het gebruiken van een benaming die vroeger gebruikt werd voor een ander opleidingsniveau onvermijdelijk tot verwarring leidt. U moet weten dat België recent tweemaal door de Europese Commissie in gebreke werd gesteld inzake de opleidingen voor verpleegkundigen in België. Wij wachten op haar standpunt met betrekking tot het antwoord dat eind januari werd gegeven. Er worden gesprekken gevoerd door de bevoegde autoriteiten, met bemiddeling op het federaal niveau, tot wie de commissie zich exclusief richt.
De eventuele aanpassing van de wetgeving moet daarom ook in dat kader bestudeerd worden, maar ik kan u geruststellen. Mijn administratie werkt nauw samen met die van de Gemeenschappen, om in dit complexe dossier een constructieve oplossing te vinden. Het dossier is complex, maar ook belangrijk, want het betreft de verpleegkundigen, voor wie ik, als minister van Volksgezondheid, een bijzondere aandacht heb. Ik ontwikkel trouwens ook een plan, dat ik in een correcte vorm breng, voor de aantrekkelijkheid van dit beroep.
Collega Goutry, dat was het antwoord van de minister.
12.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik begrijp dat alles in het werk zal worden gesteld om zo snel mogelijk een oplossing te vinden. Misschien moet er zelfs een provisoire oplossing worden gevonden. Op het moment dat de witte woede opnieuw losbreekt en de mensen zich beklagen over de werkdruk, zou het toch tergend zijn dat honderden jonge, afgestudeerde mensen, die klaar staan voor de arbeidsmarkt, niet zouden kunnen beginnen door iets waarvoor ze zelf totaal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld, namelijk de administratieve rompslomp die nu in deze zaak opduikt. Misschien zou men een tijdelijk oplossing kunnen zoeken om nadien een volledige regularisatie door te voeren.
U zult wellicht al die bekommernissen aan de minister willen overbrengen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding wat de controle door het Rekenhof betreft (1812/1-2)
13 Proposition de loi modifiant la loi du 31 janvier 2007 sur la formation judiciaire et portant création de l'Institut de formation judiciaire en ce qui concerne le contrôle exercé par la Cour des comptes (1812/1-2)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Patrick Dewael
De voorzitter: De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Mevrouw De
Schamphelaere, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
Vraagt iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1812/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1812/1)
Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.
La proposition de loi compte 2 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
14 Wetsvoorstel tot opheffing van artikel 41 van het Burgerlijk Wetboek (1755/1-5)
14 Proposition de loi abrogeant l'article 41 du Code civil (1755/1-5)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Raf Terwingen,
Sonja Becq
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Mevrouw Van Cauter, rapporteur, verwijst naar haar schriftelijk verslag.
14.01 Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, j'avais oublié de signaler que je voulais participer à la discussion. Je voulais dire que cette proposition de loi a été examinée en commission de la Famille. Au départ, il y avait une proposition de loi visant à augmenter le nombre de témoins lors d'un mariage civil. Par ailleurs, d'autres membres souhaitaient voir supprimés les témoins pour le mariage civil et avaient déposé des textes allant dans ce sens. Pour finir, après discussion, un compromis a été trouvé: les témoins seraient facultatifs pour un mariage civil étant donné que leur rôle juridique avait perdu sa pertinence, mais on a permis de passer de deux à quatre témoins lorsque les mariés voulaient renforcer de manière symbolique l'importance de leur engagement, tout comme le prévoient certains pays voisins comme la France.
De voorzitter: Ik noteer dat de heer Van Hecke het woord vraagt. Zijn er nog andere leden? Indien de heer Terwingen wil spreken, moet hij wel aanwezig zijn. Ik vraag dus hem te verwittigen. In afwachting van de komst van de heer Terwingen krijgt de heer Van Hecke het woord.
14.02 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik had bij artikel 41 niet begrepen dat het over de afschaffing van de getuigen ging. Ik meende dat de bespreking ervan voor de komende week zou zijn.
De voorzitter: Voor een goed begrip: wij spreken nu over artikel 41 van het Burgerlijk Wetboek.
14.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Het artikel handelt naar mijn mening over iets anders.
De voorzitter: Ik heb mevrouw Nyssens niet onderbroken. Zij heeft een uiteenzetting gegeven. Ik vraag haar echter of ze even verifieert of haar uiteenzetting bij het juiste wetsvoorstel hoort.
Mijnheer Terwingen, kunt u misschien even het licht in de duisternis laten schijnen?
14.04 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het gaat, voor alle duidelijkheid, over de afschaffing van artikel 41 van het Burgerlijk Wetboek. Het artikel bepaalt dat de registers van de burgerlijke stand normaal door de voorzitters van de rechtbank moeten worden getekend. Voormelde verplichting wordt opgeheven. Daarover handelt het voorliggende wetsvoorstel.
14.05 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, de discussie over de getuigen is een erg boeiend debat, dat echter denkelijk komende week op de agenda zal staan.
14.06 Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, comme personne ne prenait la parole mais comme je savais que M. Raf Terwingen désirait s'exprimer, j'ai pris la parole pour lui donner le temps de venir. Je sais qu'il voulait supprimer un article du Code civil. Étant donné qu'on supprime beaucoup de choses dans le Code civil pour le moment, je me suis dit que je devais vite m'exprimer! Mais le voilà!
Le président: On vous croit!
14.07 Raf Terwingen (CD&V): Ik twijfel er niet aan dat mevrouw Nyssens zich niet vergist. Zij is altijd heel ad rem. Ik dank haar voor haar interventie en voor het winnen van enige tijd.
14.08 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik was niet van plan te interveniëren over artikel 41, want dat is geen probleem. Ik was gewoon verrast dat mevrouw Nyssens over de getuigen begon. Dat is een debat dat ik heel graag wil aangaan, maar ik vermoed dat het voor volgende week zal zijn.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1755/5)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1755/5)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot opheffing van artikel 41 en tot wijziging van artikel 63 van het Burgerlijk Wetboek".
L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de loi abrogeant l’article 41 et modifiant l’article 63 du Code civil".
Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.
La proposition de loi compte 3 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
15 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de aanwijzing van in rust gestelde magistraten als plaatsvervangend magistraat betreft (270/1-3)
15 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la désignation de magistrats admis à la retraite en tant que magistrats suppléants (270/1-3)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Olivier Maingain, Marie-Christine Marghem
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
15.01 Olivier Hamal, rapporteur: Monsieur le président, je m’en réfère à mon rapport écrit.
15.02 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, wij waren in de commissie een beetje verrast dat zo’n wetsvoorstel plots opduikt. Het is goedgekeurd geraakt en ik vroeg me af of dit nu de grote prioriteit is binnen alle justitieproblemen die wij hebben.
Waar gaat het over? Eigenlijk wil men met dit wetsvoorstel de leeftijd van de magistraten optrekken. Waar magistraten nu uitzonderlijk tot hun 70ste jaar kunnen werken, vrijwillig, mogen zij dit nu doen tot hun 73. Met alle respect voor mensen met een zekere leeftijd, maar ik denk dat zij hun pensioen echt wel verdiend hebben, wanneer zij 67 zijn en normaal met pensioen kunnen gaan en zeker wanneer zij nog drie jaar bij doen tot hun 70ste. Ik zie dan ook niet goed het nut in om die leeftijd nu nog te gaan verhogen tot 73, te meer omdat aan de andere kant de instroom van magistraten wordt bemoeilijkt. Door de circulaire nr. 154 zal het veel moeilijker worden voor jonge magistraten om in te treden. Wanneer een magistraat met pensioen gaat en moet worden vervangen, zal men de procedure nu verlengen. Het is een besparingsmaatregel van minister De Clerck die hier niet is om de maatregel zelf te verdedigen.
Aan de ene kant gaat men de oudere magistraten langer laten werken en aan de andere kant gaat men het moeilijker maken voor jonge magistraten om in te treden, jonge magistraten die, volgens de recentere wetgeving, een zware opleiding van drie jaar hebben gevolgd. Na die drie jaar opleiding en stage wachten zij op een benoeming. Meestal gaat dat niet snel en moeten zij nog eens zes maanden wachten. Dat is dus al een uitstel van een half jaar. Die stage kan dan nog eens verlengd worden tot vier jaar. Die mensen kunnen wel niet terug. Zij moeten kiezen. Zij kunnen enkel magistraat worden of zij moeten andere carrièreopties nemen.
Ik vind het heel jammer dat wij aan de ene kant die mogelijkheid voor de jonge magistraten bemoeilijken en aan de andere kant oudere magistraten langer laten werken. Ik denk dat dit geen structurele oplossing is voor het probleem waarmee Justitie wordt geconfronteerd. Wij hebben vorige week de discussie over de aanvullende kamers gevoerd. Wij hadden daarbij als kritiek dat het niet goed is dat advocaten die aanvullende kamers bemannen want dat geeft een probleem van belangenvermenging.
Het zou veel beter zijn dat een beroepsmagistraat effectief met pensioen kan gaan op 67. Misschien kunnen zij wel ingeschakeld worden in die aanvullende kamers, niet fulltime maar bijvoorbeeld een zitting per week of twee zittingen per maand zoals dit nu met die aanvullende kamers gebeurt. Zij kunnen daar zeer nuttig zijn en zij kunnen veel beter functioneren dan advocaten want zij zijn onafhankelijk en die advocaten niet. Het zou veel beter zijn mochten wij deze maatregel niet goedkeuren. Wij moeten ervoor zorgen dat jonge, goed opgeleide magistraten onmiddellijk kunnen intreden wanneer er pensioneringen zijn en dat de gepensioneerde magistraten, wanneer zij dat nog willen, kunnen worden ingeschakeld in de aanvullende kamers in plaats van de advocaten. Ik denk dat dit een veel betere regeling zou zijn om het probleem van soms een tekort aan magistraten op te lossen.
Wij zullen om die reden dit wetsvoorstel niet steunen.
15.03 Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik ga ervan uit dat degenen die het wetsvoorstel hebben ingediend en goedgekeurd dat niet doen om iemand een persoonlijk plezier te doen. Ik ga ervan uit dat ze dat doen omwille van de overtuiging dat op rust gestelde magistraten de meest uitgeruste personen zijn.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (270/3)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (270/3)
Het opschrift in het Nederlands werd door de
commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
wat de aanwijzing van tot de inruststelling toegelaten magistraten als
plaatsvervangende magistraten betreft”.
L’intitulé en
néerlandais a été modifié par la commission en “wetsvoorstel tot wijziging van
het Gerechtelijk Wetboek wat de aanwijzing van tot de inruststelling toegelaten
magistraten als plaatsvervangende magistraten betreft”.
Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.
La proposition de loi compte 2 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
16 Ontwerp van dienstenwet (2338/1-3)
- Ontwerp van dienstenwet betreffende bepaalde juridische aspecten bedoeld in artikel 77 van de Grondwet (2339/1-3)
16 Projet de loi sur les services (2338/1-3)
- Projet de loi sur les services concernant certains aspects juridiques visés à l'article 77 de la Constitution (2339/1-3)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan
deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
16.01 Liesbeth Van der Auwera, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
De voorzitter: In de algemene bespreking zijn twee sprekers ingeschreven. Mevrouw Staelraeve zie ik evenwel niet.
16.02 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): (…)
De voorzitter: Mevrouw Van der Auwera deelt mij mee dat mevrouw Staelraeve niet zal interveniëren. Ik geloof u op uw woord, mevrouw Van der Auwera.
16.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Ik ben plaatsvervangend fractieleider van Open Vld, niet? Ik ben de vervanger van mevrouw Vautmans.
De voorzitter: Dat komt in het verslag.
16.04 Ben Weyts (N-VA): De sfeer binnen de meerderheid is zeer goed.
16.05 Ronny Balcaen (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je voulais commencer par dire que les débats en commission de l'Économie sur ce projet de loi sur les services ont été relativement de courte durée: nous y avons passé deux petites heures pour transposer dans notre droit la directive Services qui avait pourtant fait couler beaucoup d'encre à l'époque et suscité tant de débats et de mobilisations populaires lors de sa discussion et de son adoption. Les choses ont bien changé.
Bien sûr, la directive Services n'est pas la directive Bolkestein. Le texte finalement adopté au niveau européen a ainsi été vidé de la clause du pays d'origine qui devait permettre aux prestataires de rester soumis aux règles de leur pays d'origine lorsqu'ils effectuaient des prestations à l'étranger, ainsi que vous l'avez bien souligné dans votre présentation en commission, madame la ministre.
La directive européenne que nous transposons aujourd'hui en partie dans le projet de loi sur les services n'en reste pas moins discutable à nos yeux. Ainsi, elle manque parfois de logique. Par exemple, la directive permet le maintien de toute une série d'exigences et de régimes d'autorisations qui règlent la liberté d'établissement - on s'en réjouit -, si, outre le fait qu'ils sont non discriminatoires et proportionnels, ils répondent à une raison impérieuse d'intérêt général, concept large englobant l'ordre public, la protection des consommateurs, la protection de l'environnement des travailleurs, les objectifs de politique sociale, etc.
Voorzitter: Mia De Schamphelaere, ondervoorzitter.
Présidente: Mia De Schamphelaere, vice-présidente.
À côté de cette liberté d'établissement, de façon étrange, la liberté de prestation transfrontalière des services et le mécanisme d'alerte, c'est-à-dire celui qui peut être déclenché par un pays qui constate un problème dans le chef d'un prestataire, ces mécanismes ne sont subordonnés qu'à un nombre beaucoup plus restreint de conditions. Par ailleurs, ces conditions diffèrent selon les cas: l'ordre public, la sécurité publique, la santé publique ou la protection de l'environnement dans le cas de prestations transfrontalières de services, ou la santé et la sécurité des personnes ou de l'environnement dans le cas du mécanisme d'alerte.
Il y a là un manque de cohérence qui s'impose à nous par la directive, j'en conviens, mais qui dénote un manque de volonté de régulation.
Je voulais aussi revenir sur la manière dont le projet de loi transpose le texte de la directive. Nous avons eu des débats sur ce sujet, madame la ministre: tantôt il s'y tient de manière très orthodoxe, tantôt il prend des libertés avec le texte de la directive. C'est le cas, par exemple, pour ce qui concerne la liste non exhaustive des services d'intérêt économique général, services non soumis à la directive. Cette liste présente dans le texte européen n'est pas reprise dans le texte de loi qui nous est présenté; elle aurait pourtant été d'autant plus précieuse qu'il n'existe pas aujourd'hui une définition de ces services d'intérêt économique général. J'y reviendrai.
Nous avons également eu un débat sur la question des associations caritatives, reconnues comme telles par l'État.
Vous nous avez apporté une série d'assurances sur cette question, notamment qu'elles n'étaient pas soumises au champ d'application de la loi. Il faudra rester attentif à la question et réfléchir à la manière d'exclure clairement ces associations du champ d'application de la loi.
Une fois cette directive transposée en droit belge, tout ne sera pas pour autant terminé. Sous la présidence belge, les États membres devront présenter un rapport expliquant les diverses réglementations qui auront été maintenues, les autres pays et la Commission pouvant communiquer leurs remarques à ce sujet.
Tous ces éléments, ainsi que d'autres comme la jurisprudence de la Cour européenne de Justice, seront pris en compte par la Commission lorsqu'elle présentera une évaluation synthétique des effets de la directive. Si elle le juge pertinent, elle pourra faire de nouvelles propositions de services et de secteurs à faire entrer dans le champ d'application de la directive. On pourrait par exemple citer les soins de santé transfrontaliers, qui avaient d'abord été intégrés dans la directive Bolkestein avant d'en être extirpés suite à la contestation générale. Mais rien ne dit que ces services de soins ne pourraient être réinsérés dans une future mouture de la directive, à la faveur de l'évaluation programmée.
Il faut donc constater le caractère potentiellement évolutif de l'application de la directive sur la libéralisation des services de sorte que des activités aujourd'hui explicitement exclues de son champ d'application pourraient un jour y être intégrées. Il faut donc être attentif à ce caractère évolutif et prévenir autant que possible les effets non désirés par une action nationale dans nos parlements et nos gouvernements mais aussi par une action européenne. Le débat devra se poursuivre, notamment dans le cadre de la présidence belge.
À cet égard, je souhaiterais insister sur la nécessité d'avancer sur cette directive-cadre concernant les services d'intérêt général. En effet, on sait aujourd'hui que la sécurité juridique des services d'intérêt général est loin d'être garantie, notamment faute de définition claire de ces services, partagés entre les services d'intérêt économique général, les services d'intérêt général non économiques et les services sociaux d'intérêt général.
Je rappelle que, fin 2006, la Belgique a pris officiellement position en faveur d'une directive-cadre pour mieux protéger les services sociaux et de soins. Pour notre groupe, il faut pouvoir profiter de la présidence belge pour avancer sur ce point.
Mardi matin, j'ai interpellé votre collègue de l'Économie sur cette question mais je n'ai malheureusement pas obtenu de réponse. Madame la ministre, peut-être pourrez-vous être plus précise à ce sujet?
Président: Patrick Dewael, président.
Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.
En conclusion, c'est notamment en raison de ces incertitudes qui continuent à planer sur certains services d'intérêt général que nous nous abstiendrons sur ce projet de loi, mais c'est une abstention d'encouragement, qui vise à faire de cet objectif, un objectif de notre présidence belge, madame la ministre.
16.06 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, onze fractie heeft altijd groot voorbehoud gemaakt telkens het ging over de liberalisering van de interne markt. Intussen hebben verschillende voorbeelden ons al gelijk gegeven, zodat we ook hier onze voorzichtigheid uitdrukken. Het is weliswaar de omzetting van de Europese dienstrichtlijn, waarover de felste discussies hebben plaatsgevonden in het Europees Parlement. Het resultaat is de focus op de commerciële diensten en gelukkig zijn de activiteiten van openbare diensten uitgesloten. Dat punt werd in het ontwerp ook zo overgenomen en dat keuren wij volledig goed.
Niettemin hadden wij een reeks vragen bij dit ontwerp, zowel inhoudelijk als procedureel. Op een aantal punten hebt u ons kunnen informeren, waarvoor dank, maar toch blijft dit een uiterst complex dossier dat alle beslissingsniveaus aanbelangt, evenals hun respectievelijke reglementeringen. De timing voor de omzetting is reeds overschreden en naar verluidt zal de nieuwe Europese Commissie bij haar aantreden op 10 februari starten met inbreukprocedures, zo lees ik in de pers. Het is logisch dat als men over de interne markt spreekt, alle lidstaten de omzetting moeten gedaan hebben; anders werkt het totaal niet. Als er een lidstaat niet volgt, werk het niet. Wij gaan daar wat in de fout en zullen met het Europees voorzitterschap geen al te mooie beurt maken.
Wij begrijpen dat het dossier urgent is, maar wij moeten ervoor opletten niet in retoriek te vervallen. Dergelijke versnellingen — en wij hebben er zo al enkele gekend — resulteren dan in het vlug vragen om advies vragen aan de verschillende adviesraden, zonder dat wij in feite een formeel advies krijgen.wij krijgen dan wel de nodige feedback, maar wij hebben de adviesraden toch opgericht om een formeel advies te geven en met dergelijke procedure kortsluiten wij onze eigen regeling.
Dit ontwerp werd ook door het Parlement gejaagd.
Wat wel goed werkt, is het overleg met de Gewesten en daar ben ik zeer blij om. Het gaat misschien wat trager dan voorzien, maar het samenwerkingsakkoord dat er bijna is, toont toch wel aan dat het samenwerkingsfederalisme werkt. Dit doet mij denken aan de eerste keer dat ik u ontmoette, mevrouw de minister, lang geleden. Dat was bij de omzetting van de nitraatrichtlijn, de code van goede landbouwpraktijken. Het was een totaal andere ervaring, toen de federale coördinatie werd geconfronteerd met een eenzijdig optreden van u, mevrouw, toen op het kabinet-Lütgen.
Ik hoop dat het hier anders uitdraait.
Ondanks het vertrouwen dat de teksten voor het hele land identiek zullen zijn, blijven er heel wat schaduwzones, zoals bijvoorbeeld de concrete rechtvaardigingen, die door de FOD’s voor een aantal regelgevingen of procedures worden opgesteld, maar waartegen de Europese Commissie nog altijd kan ingaan. Er is dus nog altijd een bron van rechtsonzekerheid. Ook blijven er nog een aantal vragen over de controle op de dienstverrichtingen, bijvoorbeeld doordat er geen vestiging in België nodig is. Wij denken in dat verband aan de bouwsector of de transportsector. Er zijn eveneens nog vragen over de relatie met andere wetten. De relatie met het wetsontwerp inzake de handelspraktijken is bijvoorbeeld nog altijd niet duidelijk. Wij hebben daaromtrent een discussie gehad, maar er blijft nog steeds enige onduidelijkheid. Ten slotte stelt de Raad van State ook vragen bij de gebruikte methodiek, met name de horizontale en verticale wet. U erkent de opmerking, maar argumenteert dat u door tijdsgebrek geen andere keuze had.
Wij zijn erg blij dat er tijdens het Belgische voorzitterschap een evaluatie zal zijn. Dat is toch wat u hebt verklaard. Ik heb het althans zo begrepen. Wij zullen de evaluatie van nabij opvolgen. Indien er bijsturing nodig is, zal het immers op basis daarvan zijn.
Wij zullen het wetsontwerp goedkeuren.
16.07 Joseph George (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, ce projet de loi sur les services est important. Il s'agit de mettre en œuvre une directive, avec quelque retard. Une mise en œuvre, comme vous l'avez expliqué en commission, qui reste incomplète. Il s'agit de réaliser un marché intérieur des services, un marché interne à l'Union européenne, en limitant les obstacles juridiques et administratifs et en renforçant – deuxième objectif – le droit des utilisateurs. Il serait aberrant d'atteindre le seul premier objectif quand c'est le second qui apparaît primordial. Le tout se fait dans l'esprit de renforcer la confiance mutuelle des opérateurs, des prestataires de services et les personnes qui les sollicitent.
La directive est singulière en ceci qu'elle comporte en partie des dispositions d'application directe dans notre droit national et en partie des dispositions que nous devons nous-mêmes exécuter et mettre en œuvre dans notre droit national. Elle nous impose à cet égard des règles et des principes qu'il nous appartient d'habiller ou de compléter. Le projet que vous nous avez soumis reprend la première partie, même si ces dispositions sont d'application immédiate et aborde sommairement la seconde partie.
Je vous rappelle ici les questions que je vous avais posées en commission: les professions indépendantes sont représentées par les entrepreneurs, les professions libérales étant exclues du champ d'application de ces dispositions mais cette situation ne pourra pas durer éternellement. Les prestataires de services sont des entreprises au sens du droit communautaire. Il conviendra qu'un jour ou l'autre des décisions soient prises en ce qui les concerne.
Je l'ai dit en commission, il faudrait vérifier, en fonction de ce projet horizontal, tous les problèmes de verticalité, à savoir reprendre toutes nos dispositions dans l'ordre juridique national, pendant que les Régions font de même pour leurs compétences, et voir en quoi les dispositions dans tel ou tel secteur restent cohérentes par rapport à la directive. Il faudra sans doute en adapter certaines, en compléter d'autres. En quelque sorte, un premier pas a été fait vers l'application de cette directive mais l'essentiel du travail doit encore être accompli.
Je souhaite également vous rappeler la question de la capacité de vérification, de la capacité de sanctions prévues aux articles 30 et suivants: le Conseil d'État fait remarquer que, dans un but de vérification de l'application, ils donnaient des pouvoirs pouvant attenter à la vie privée et à des principes constitutionnels.
S'agissant de l'accès à des données personnelles, je mets en garde contre les délégations. En effet, cette matière est réservée par la Constitution à la loi en interdisant de la subdéléguer. À ce propos, j'attire votre attention – nous avons pris le pas de voter ce projet de loi – sur le fait que nous pourrions avoir un nid à problèmes à bref délai et qu'il conviendrait de remettre l'œuvre sur le métier.
Voilà, madame la ministre, chers collègues, les remarques que j'avais à formuler sur les aspects juridiques dudit projet sur les services.
16.08 Sofie Staelraeve (Open Vld): Mevrouw de minister, geachte collega’s, vandaag bespreken wij het ontwerp om de dienstenrichtlijn op Belgisch niveau om te zetten in de dienstenwet. Een aantal collega’s hebben het onderwerp al voor mij geschetst, maar ik wil toch nog even een apart beeld werpen op deze wet.
Samen met het wetsontwerp dat wij vlak voor Kerstmis hebben goedgekeurd, vormt de omzetting van de Europese dienstenrichtlijn in Belgische wetgeving een bijzonder belangrijk wetgevend geheel. Vandaag bespreken wij vooral een technisch luik, met een aantal reglementeringen als kader voor de toekomst. Het belang daarvan kan echt niet onderschat worden. Vandaar mijn kort betoog hierover.
Ondertussen is het een hele tijd geleden sinds de dienstenrichtlijn op Europees vlak voor het eerst ter sprake kwam. Wij hebben de deadline net gehaald door deze twee wetsontwerpen goed te keuren, zij het een klein beetje na Nieuwjaar.
Het belang ervan slaat vooral op de sectoren die zorgen voor meer dan 50 % van de toegevoegde waardebedragen en voor 77 % van de werkgelegenheidszorg in ons land. Het effect van de dienstenrichtlijn is bijzonder groot op al de betrokken sectoren en zorgt voor meer dan 10 000 arbeidsplaatsen.
In de oorspronkelijke dienstenrichtlijn zaten twee grote principes vervat. De voorgaande collega’s hebben ze al aangehaald. Ondertussen zijn die principes echter sterk afgezwakt. Het ging ten eerste, over het opheffen van belemmeringen voor de vrijheid van vestiging en ten tweede, over het-land-van-oorsprongprincipe, een principe waarbij de dienstverlener enkel volgens de regels in zijn eigen land moet werken wanneer hij zijn diensten aanbiedt. Dat zorgt voor heel wat flexibiliteit inzake het aanbieden van diensten, zowel voor de dienstverleners hier als in het buitenland, maar ook voor de consument. Dit houdt voor de consument wel degelijk meer flexibiliteit in bij zijn keuzes.
In de huidige Belgische wet ter omzetting van de richtlijn zijn die principes, en vooral het-land-van-oorsprongprincipe fel afgezwakt. Daar is heel wat voor te zeggen.
De voornaamste redenen daarvoor hebben te maken met sociale bescherming, waar wij uiteraard achter staan, maar wij willen als liberalen toch duidelijk maken dat het ons niet mag verlammen. De huidige omzetting van de richtlijn is voor ons een startpunt. Als we die nu gaan toepassen, hopen wij en zijn wij ervan overtuigd dat er in de toekomstige economie nog een omzetting van een dienstenrichtlijn-bis zal komen, die misschien een stuk verder gaat.
Laten we eerst hiermee starten. De dienstenrichtlijn zorgt ervoor dat onze ondernemers en handelaars gemakkelijker, via een bepaalde reglementering en in een bepaald kader van kwaliteit en afspraken, hun diensten internationaal kunnen aanbieden. Ze zorgt ook voor kwaliteit en kwantiteit voor de consument. Ze zorgt voor kwaliteit omdat in de dienstenwet een aantal criteria en labels zijn opgenomen waaraan de dienstverlener moet voldoen. De consument is dus verzekerd van de kwaliteit van de aanbieder, maar ook van de kwantiteit. We zien op andere terreinen dat onze economie steeds internationaler wordt. Ik denk, bijvoorbeeld, aan de internethandel die zal floreren en aan het feit dat de consument zelf meer mobiel wordt en in het buitenland kan kiezen wat hij of zij graag wil. De dienstenwet biedt daarvoor het kader.
Het is, zoals gezegd, ontzettend belangrijk voor ons. Het is een technische maatregel, maar met een grote impact. Het is een startpunt. Wij zijn er dus van overtuigd dat in een toekomstige economie er zeker verder zal worden gegaan. Dat is nu nog niet aan de orde, maar Open Vld blijft denken dat een dienstenrichtlijn-bis er in de toekomst zeker komt. Laten we hiermee starten en het goed doen. Dan is ons land klaar voor de toekomst.
De voorzitter: Mevrouw de minister, u krijgt het woord vooraleer ik de algemene bespreking sluit.
16.09 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, nous avons déjà eu un débat en commission qui a été plus ou moins court, selon M. Balcaen, et plus ou moins long, selon d'autres sources. Ce débat a pu être approfondi. Je ne répéterai donc pas ce qui a été dit. Un chapitre 8, totalement conforme à l'avis Commission de la protection de la vie privée, a été inséré. Il a été question d'associations caritatives. Aujourd'hui, le droit belge ne comporte aucune définition de ce qu'est une association caritative.
Wat de vraag van mevrouw Plasman betreft, er zijn nu op Europees vlak acht landen in orde met de omzetting van de dienstenrichtlijn. Acht andere, waaronder België, zijn daarmee bezig. Elf landen hebben nog geen maatregelen genomen voor de omzetting.
Dernièrement, nous avons reçu une mise en demeure de la Commission européenne. Il ne faut pas perdre de vue le fait que celle-ci voit la "maison" Belgique. Elle ignore s'il y a un problème et à quel étage! Le parlement fédéral dispose d'une loi verticale et d'une loi horizontale. L'accord de coopération interviendra prochainement. La Région wallonne a, quant à elle, son décret horizontal.
Nous sommes mis en demeure car la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale, notamment, n'ont encore rien fait en matière de transposition horizontale. Je pense néanmoins que tout le monde essaie de travailler de manière à ce que la transposition soit la plus rapide possible. Je ne rappelle pas les définitions de "services d'intérêt général économique" ou de "services d'intérêt général non économique". J'ai donné des exemples. Je ne reviendrai pas non plus sur les "raisons impérieuses d'intérêt général", comme indiqué dans la définition.
Monsieur Balcaen, j'ai bien retenu vos mises en garde. Pour ce qui nous concerne, il semblait évident que les services sociaux devaient être extraits de cette directive relative aux services. C'était essentiel et nous resterons sur cette même position!
De voorzitter: Vraagt nog iemand het
woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 2339. De door de commissie verbeterde
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2339/3)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2339. Le texte corrigé par la commission sert de base à
la discussion. (Rgt 85, 4)
(2339/3)
Het wetsontwerp telt 7 artikelen.
Le projet de loi compte 7 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 2338. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2338/1)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2338. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (2338/1)
Het wetsontwerp telt 54 artikelen.
Le projet de loi compte 54 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 54 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 54 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
17 Wetsontwerp tot wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, bekrachtigd door de programmawet van 30 december 2001 (2271/1-2)
17 Projet de loi modifiant la partie XII de l'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police, confirmée par la loi-programme du 30 décembre 2001 (2271/1-2)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
17.01 Josy Arens, rapporteur: Monsieur le président, chers collègues, ce projet de loi à l'examen vise une catégorie d'officiers de police. Il s'agit plus concrètement de membres du personnel qui portaient auparavant le grade de commissaire de la police communale et qui soit étaient chefs de corps de classe 17 soit étaient nommés dans un corps de classe 20 sans en assurer la direction.
Le compromis qui a été trouvé améliore, bien sûr, les perspectives de carrière de ces commissaires. Ils pourront ainsi concourir à des fonctions de commissaire divisionnaire et être nommés à ce grade supérieur moyennant une évaluation favorable.
J'en ai terminé, monsieur le président.
17.02 André Frédéric (PS): Monsieur le président, je serai bref, car il s'agit d'une discussion technique et le collègue Arens vient de présenter un rapport exceptionnel – comme à son habitude!
Cette loi va permettre aux anciens commissaires chefs de corps des communes de classe 17 ainsi qu'aux commissaires de police des communes de classe 20 qui n'étaient pas chefs de corps de prétendre au grade de commissaire divisionnaire.
La procédure a été définie et, à cet égard, je pense qu'aucun problème ne se posera. Mon groupe soutiendra ce projet qui nous vient du Sénat.
Je voulais simplement profiter de cet échange pour préciser que nous avions cosigné une proposition de loi déposée par le MR afin d'élargir le champ d'application de ce texte aux anciens commissaires chefs de corps des communes de classe 15 et 16. Cela nous semblait équitable. Or nous ne sommes pas arrivés à un consensus sur ce point. Mais je crois pouvoir affirmer que nous reviendrons sur cette proposition au sein de la commission de l'Intérieur. Et nous pourrons profiter des débats sur l'évaluation de la réforme qui se poursuivront par votre audition, madame la ministre, dès mercredi prochain.
Pour le reste, nous approuverons le projet de loi tel qu'il nous est soumis.
17.03 Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, ik wil mij aansluiten bij wat de heer Frédéric heeft gezegd. Wij stemmen vandaag over een ontwerp waar wij uiteraard niet tegen kunnen zijn, want het gaat over bijkomende voordelen voor een bepaalde categorie van politiemensen. Ik heb vanuit de oppositie ook het wetsvoorstel waarover de heer Frédéric het had mee ondertekend. Ik ga ervan uit dat dit snel in de commissie aan bod komt.
Ik heb een meer fundamentele vraag aan de minister. Wij keuren vandaag iets goed voor een bepaalde categorie van politiepersoneel. Wij gaan ook voor de categorie waarover de heer Frédéric en ik het hadden, iets goedkeuren. Ik hoop dat dit inderdaad gebeurt. Er zijn uiteraard nog categorieën die aan de deur staan te kloppen. Ik denk bijvoorbeeld aan bepaalde graden van de vroegere gerechtelijke politie.
Bij Paars hadden wij de heel duidelijke visie om de doos van Pandora niet te openen. Wij hebben die nu wel geopend. Dat is voor ons geen probleem. Dat staat echter in schril contrast met wat de minister zegt, dat het statuut na tien jaar politiehervorming eens grondig zou moeten worden herbekeken. Dat staat trouwens ook in het rapport van Willy Bruggeman.
Mevrouw de minister, wij gaan nu wetsontwerp en -voorstellen goedkeuren voor bepaalde categorieën van politiemensen. Dat is uiteraard geen enkel probleem. Dit staat echter haaks op wat mevrouw Turtelboom en ook de vorige ministers, waaronder u mijnheer de voorzitter, hebben aangekondigd, namelijk dat na 10 jaar een aantal zaken fundamenteel zo worden bekeken zoals het statuut, de KUL-norm, de tuchtaangelegenheden van de politie enzovoort.
Ik denk dat het goed is dat wij hierop een duidelijk antwoord van de minister krijgen. Het is al ettelijke keren in de commissie aan bod gekomen, maar de plenaire vergadering is een andere zaak.
Ik denk dat het goed is dat de politiemensen weten waar ze aan toe zijn. Men moet beseffen dat het goedkeuren van wetsvoorstellen en wetsontwerpen voor bepaalde categorieën van politiemensen verwachtingen opwekt bij andere categorieën van politiemensen die vinden dat ze in de politiehervorming, die nu 10 jaar achter de rug is, benadeeld zijn.
17.04 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, mon intervention n'étonnera pas non plus Mme la ministre. Nous allons nous rallier à la solution proposée par ce projet de loi, étant donné que ce texte est l'aboutissement de longues discussions qui se sont tenues au Sénat, que la ministre a souscrit aux résultats obtenus, qu'il est le résultat d'un bon compromis et qu'il améliore les perspectives de carrière des commissaires visés.
Cependant, nous demeurons attentifs à la situation des commissaires de classe 15 et 16. Pour nous, le projet de loi transmis par le Sénat ne dissipe pas le risque d'un effet domino et est susceptible d'établir une discrimination en accordant des avantages à certaines classes de fonctionnaires et non à d'autres.
Nous avions, avec d'autres groupes de la majorité, déposé une proposition de loi plus large que celle que nous allons adopter aujourd'hui et intégrant également d'autres classes de commissaires dans la procédure de promotion. En effet, dans la situation actuelle, les officiers des anciens corps de gendarmerie, de la police communale et de la police judiciaire sont répartis en officiers inférieurs ou supérieurs, c'est-à-dire les grades respectifs de commissaire ou de commissaire divisionnaire.
Le commissaire chef de corps d'une commune (classe 15 et 16) ainsi que le commissaire (classe 17 et 20) ont été répartis dans les officiers subalternes et ont reçu le nouveau grade de commissaire. Dans le même temps, les officiers de la gendarmerie ont été répartis dans les officiers supérieurs à partir du grade de major et ont reçu un nouveau grade de commissaire divisionnaire.
II est donc évident – je l'ai moi-même demandé en commission de l'Intérieur – de disjoindre notre proposition afin de pouvoir rouvrir le débat – je l'ai déjà fait pour d'autres catégories de l'ancienne police judiciaire notamment –dans les discussions que nous aurons sur l'évaluation de la réforme de police.
17.05 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, à entendre les interventions de mes collègues, il semble que le seul vote cohérent soit celui que nous allons exprimer, soit une abstention. En effet, on sait déjà que ce compromis va provoquer des recours.
Nous devons faire attention à cette boîte de Pandore que la majorité compte ouvrir.
Aujourd'hui, j'entends les collègues affirmer que c'est un projet impossible à rejeter, mais qu'il faut se hâter de rouvrir le débat car d'autres catégories vont se trouver dans la même situation et seront également demandeuses. J'ai l'impression que nous nous sommes limités à un petit groupe qui méritait, certes, de bénéficier de ces promotions, mais nous nous rendons compte aussi de l'effet domino possible et des problèmes qui s'ensuivront. D'autant plus que ce débat devra s'insérer dans un débat global par rapport au travail en cours.
J'ai parfois l'impression qu'on place la charrue avant les bœufs. Il est important de prendre le temps de réfléchir à cette situation qui provoquera davantage de problèmes que d'en solutionner. Le projet ne remédiera pas aux insatisfactions de certains corps; nous nous retrouverons bientôt avec d'autres propositions qui risquent d'annuler celle-là ou de nous amener à la revoir, voire de nous mener dans un processus d'effet domino impossible à maîtriser.
Je voudrais aussi savoir comment, d'un point de vue budgétaire, une fois ouverte cette boîte de Pandore, nous pourrons répondre à toutes les demandes.
J'espère qu'au-delà de la discipline de majorité, au moins un de mes collègues par groupe manifestera son espoir d'une réouverture du débat et d'un travail plus serein et plus sérieux.
17.06 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, aansluitend op een aantal opmerkingen wil ik toch onderstrepen dat dit ontwerp gebaseerd is op een wetsvoorstel dat in de Senaat goedgekeurd is geweest. Het is dus een wetsvoorstel dat een initiatief is van een aantal senatoren. Op een bepaald ogenblik is men in de Senaat tot een voorstel en tot een compromisoplossing gekomen, dat werd dan geamendeerd, waardoor er hier in de Kamer een wetsontwerp is.
Ik ben het eens met de collega’s dat dit tien jaar na de politiehervorming het sluitstuk moet zijn voor het overgangsrecht en dat wij meer het fundamentele debat moeten voeren over de uitdagingen van morgen en over het statuut, eerder dan verder te werken met kleine aanpassingen.
Ik beklemtoon nogmaals dat het een voorstel in de Senaat was dat daar zeer breed gedragen werd.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2271/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2271/1)
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Le projet de loi compte 3 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
18 Wetsontwerp houdende eindregeling van de begrotingen van de instellingen van openbaar nut van het jaar 2004 en het voorgaand jaar 2002 (2300/1-2)
- Wetsontwerp houdende eindregeling van de begrotingen van de instellingen van openbaar nut van het jaar 2005 (2301/1-2)
18 Projet de loi contenant le règlement définitif des budgets d'organismes d'intérêt public pour l'année 2004 et l'année antérieure 2002 (2300/1-2)
- Projet de loi contenant le règlement définitif des budgets d'organismes d'intérêt public pour l'année 2005 (2301/1-2)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan
deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)
Overeenkomstig artikel 116 van het Reglement wordt een beperkte algemene bespreking gehouden.
Conformément à l'article 116 du Règlement, le projet de loi fait l'objet d'une discussion générale limitée.
De beperkte algemene bespreking is geopend.
La discussion générale limitée est ouverte.
De heer Hendrik Daems, rapporteur, verwijst naar zijn schriftelijk verslag.
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De beperkte algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale limitée est close.
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 2300. De door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2300/1)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2300. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (2300/1)
Het wetsontwerp telt 5 artikelen.
Le projet de loi compte 5 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de tabellen.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article, ainsi que les tableaux.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 2301. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2301/1)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2301. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (2301/1)
Het wetsontwerp telt 4 artikelen.
Le projet de loi compte 4 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de tabellen.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article, ainsi que les tableaux.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
19 Inoverwegingneming van voorstellen
19
Prise en considération de propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen het wetsvoorstel van de heren Renaat Landuyt, Bruno Tobback en Ludwig Vandenhove tot oprichting van de politiezone Brussel-Hoofdstad (nr. 2402/1).
Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse
Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt.
Je vous propose également de prendre en considération la proposition de loi de MM. Renaat Landuyt, Bruno Tobback et Ludwig Vandenhove créant la zone de police de Bruxelles-Capitale (n° 2402/1).
Renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
19.01 Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik ben een beetje verrast door uw snelheid. Dat geeft mij ook de hoop dat op mijn verzoek zou kunnen worden ingegaan. Wat is mijn verzoek? Ik vraag de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 2402/1omtrent de oprichting van de politiezone Brussel-Hoofdstad, in naam van mijn fractie en de mede-indieners, waaronder Bruno Tobback en Ludwig Vandenhove – ook Hans Bonte wilde mee ondertekenen, als u daarvan akte zou willen nemen – en met steun van minister Turtelboom.
De indieners Bruno Tobback, Ludwig Vandenhove, Hans Bonte, Renaat Landuyt vragen de hoogdringendheid voor het wetsvoorstel tot oprichting van de politiezone Brussel Hoofdstad, gelet op de verklaringen van onder meer de minister van Binnenlandse Zaken. Waarom? We vragen dit niet om het voorstel meteen te laten goedkeuren, maar vooral om een wettelijk kader te geven aan een directe onderhandeling en discussie over de effectieve oprichting van een politiezone.
Wij weten van de minister dat de zes bestaande zones beter samenwerken. Er is wellicht nog nooit zo een grote opportuniteit geweest om van een politiezone in Brussel Hoofdstad te kunnen spreken.
Mijnheer de voorzitter, ik vraag de hoogdringendheid voor de behandeling van het wetsvoorstel tot oprichting van de politiezone Brussel Hoofdstad.
La
proposition de loi créera la zone de police de Bruxelles-Capitale.
De voorzitter: Ik herhaal, voor degenen die niet goed geluisterd zouden hebben: collega Landuyt vraagt de urgentie voor het wetsvoorstel dat hij heeft ingediend met twee andere collega’s die ik niet ga opsommen, voor het wetsvoorstel tot oprichting van een politiezone Brussel-Hoofdstad.
19.02 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik weet niet of het veel zal helpen, maar ik steun dit wetsvoorstel, evenals de hoogdringende behandeling ervan. Einde december hebben we hier een wet diverse bepalingen goedgekeurd. Men heeft toen verzwegen dat niet enkel de mogelijkheid werd ingevoerd tot fusie van politiezones, maar ook tot defusie van politiezones. Vandaar ook de hoogdringendheid van de bespreking van het wetsvoorstel dat nu voorligt. In dat raam verneem ik dat er al contacten zijn geweest tussen de administratie van Binnenlandse Zaken en Brusselse politiezones, onder andere Brussel-Elsene. Daarbij wordt blijkbaar niet alleen gesproken over een fusie, maar ook over defusie, een splitsing van die zone dus. De hoogdringende bespreking van een wetsvoorstel om te gaan naar één politiezone is zeer aangewezen, want straks zitten we in plaats van met 6 politiezones, misschien met 7 of 8 politiezones in Brussel.
De voorzitter: Voor wie niet geluisterd zou hebben: collega Weyts steunt de vraag tot urgentie.
19.03 Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, wij zijn zeer blij dat nu blijkbaar alle Vlaamse partijen, ik moet mij jammer genoeg beperken tot de Vlaamse partijen, het licht hebben gezien. Collega’s, dit zijn dingen die wij reeds 15 jaar geleden hebben voorgesteld en toen werden wij door de anderen weggehoond. Hetzelfde geldt voor het snelrecht, dat wij ook reeds minstens 10 jaar, als ook geen 15 jaar is, verdedigen. Ook daar volgen nu plotseling alle Vlaamse partijen.
Wij zijn dus bijzonder verheugd. Alleen zitten wij hier in een federaal parlement, een federaal parlement waar de meerderheid wordt geleverd door de Franstaligen. Mijnheer de voorzitter, u weet dat wij hier als Vlaming in een minderheidspositie zitten, tenminste wat betreft de steun aan de regering. Zeker vanuit de PS, maar ik vrees ook vanuit bepaalde MR-bastionnetjes, zal men dit niet aanvaarden, wat nogmaals het failliet van België bewijst.
19.04 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je suis totalement hostile à l'urgence car cette proposition ne résout en rien le problème et parce qu'il y a quelques années, j'ai déposé avec M. Maingain une proposition de loi qui, elle, le résoudrait. Nous proposions la suppression du gouverneur de l'arrondissement administratif de la Région de Bruxelles-Capitale et l'octroi des pouvoirs de coordination des services de police au gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et en l'occurrence à son ministre-président. Cette proposition de loi-ci n'est qu'un effet de manche pour donner l'illusion de l'action et ce n'est pas cela qui résoudra quoi que ce soit des graves problèmes de sécurité que connaît actuellement la Région de Bruxelles-Capitale.
19.05 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij mijn buren. Wij hebben ook het licht gezien. Wij gaan absoluut akkoord met het fait divers om van zes politiezones een politiezone te maken en om dat inderdaad met urgentie te doen.
De voorzitter: Mijnheer Landuyt, er is geen eensgezindheid over uw vraag tot urgentie. Ik moet dus vragen dat de Kamer zich zou uitspreken. Ik stel voor dat zulks gebeurt bij zitten en opstaan.
Het urgentieverzoek wordt bij zitten en opstaan verworpen.
La demande d’urgence est rejetée par assis et levé.
Wij zullen het voorstel naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken verzenden.
20 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding wat de controle door het Rekenhof betreft (1812/1)
20 Proposition de loi modifiant la loi du 31 janvier 2007 sur la formation judiciaire et portant création de l'Institut de formation judiciaire en ce qui concerne le contrôle exercé par la Cour des comptes (1812/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
118 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
15 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1812/3)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1812/3)
21 Wetsvoorstel tot opheffing van artikel 41 en tot wijziging van artikel 63 van het Burgerlijk Wetboek (nieuw opschrift) (1755/5)
21 Proposition de loi abrogeant l'article 41 et modifiant l'article 63 du Code civil (nouvel intitulé) (1755/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
134 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1755/6)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1755/6)
22 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de aanwijzing van tot de inruststelling toegelaten magistraten als plaatsvervangende magistraten betreft (nieuw opschrift) (270/3)
22 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la désignation de magistrats admis à la retraite en tant que magistrats suppléants (270/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
101 |
Oui |
Nee |
32 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (270/4)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (270/4)
Reden van onthouding?
Raison
d'abstention?
22.01 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb mij onthouden omdat qua timing een wetsvoorstel als dit wel kan tellen. Het is niet meer dan een “folieke” dat wetsparfumering inhoudt van die stinkende puinhoop van Justitie. Laat het mij nog wat aanschouwelijker voorstellen. De “zoo humain” in Brussel staat op zijn kop. Alle beesten zijn er losgebroken. Met een voorstel als dit, haalt de meerderheid in feite gewoon een vliegenmepper boven. Ook dat is dus een fait divers.
23 Ontwerp van dienstenwet (2338/1)
23 Projet de loi sur les services (2338/1)
Le président:
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
100 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
34 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2338/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2338/4)
24 Ontwerp van dienstenwet betreffende bepaalde juridische aspecten bedoeld in artikel 77 van de Grondwet (2339/3)
24 Projet de loi sur les services concernant certains aspects juridiques visés à l'article 77 de la Constitution (2339/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2339/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2339/4)
25 Wetsontwerp tot wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, bekrachtigd door de programmawet van 30 december 2001 (2271/1)
25 Projet de loi modifiant la partie XII de l'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police, confirmée par la loi-programme du 30 décembre 2001 (2271/1)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
122 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
12 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2271/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2271/3)
26 Wetsontwerp houdende eindregeling van de begrotingen van de instellingen van openbaar nut van het jaar 2004 en het voorgaand jaar 2002 (2300/1)
26 Projet de loi contenant le règlement définitif des budgets d'organismes d'intérêt public pour l'année 2004 et l'année antérieure 2002 (2300/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
95 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
37 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2300/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2300/3)
M. Maingain et M. Bacquelaine ont voté oui.
27 Wetsontwerp houdende eindregeling van de begrotingen van de instellingen van openbaar nut van het jaar 2005 (2301/1)
27 Projet de loi contenant le règlement définitif des budgets d'organismes d'intérêt public pour l'année 2005 (2301/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 6)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2301/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2301/3)
28 Adoption de l’ordre du jour
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 11 februari 2010 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 11 février 2010 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.34 uur.
La séance est levée à 17.34 heures.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 52 PLEN 140 bijlage. |
L'annexe
est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 140
annexe. |
|
|
|
|
Naamstemming - Vote nominatif: 001
Ja |
118 |
Oui |
Almaci Meyrem, Arena Marie, Arens Josy,
Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Balcaen Ronny, Becq
Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy,
Colinia Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Daems Hendrik, Dallemagne
Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, Dedecker Jean
Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, De Groote Patrick, della
Faille de Leverghem Katia, De Maght Martine, De Rammelaere Els, De
Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt
Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi
Dalila, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine,
Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph,
Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Gustin Luc, Hamal
Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame,
Lahaye-Battheu Sabien, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier,
Mathot Alain, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie,
Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Peetermans Luc, Peeters Jan,
Perpète André, Plasman Cathy, Raemaekers Magda, Schiltz Willem-Frederik,
Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers
Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven
Christine, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den
Bergh Jef, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
der Straeten Tinne, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanhie Paul,
Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark,
Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wiaux
Brigitte
Nee |
000 |
Non |
Onthoudingen |
015 |
Abstentions |
Annemans Gerolf, Cocriamont Patrick, Colen
Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen,
Laeremans Bart, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Schoofs Bert, Stevenheydens Bruno, Valkeniers Bruno
Naamstemming - Vote nominatif: 002
Ja
|
134 |
Oui |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arena Marie,
Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Balcaen
Ronny, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet
Juliette, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David,
Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Colinia Françoise, Collard
Philippe, Cornil Jean, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bont Rita, De
Bue Valérie, De Clercq Mathias, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier,
Defreyne Roland, De Groote Patrick, della Faille de Leverghem Katia, De Maght
Martine, De Man Filip, De Rammelaere Els, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy,
Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis,
Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet
Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Goyvaerts Hagen, Gustin Luc, Hamal
Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Laeremans
Bart, Lahaye-Battheu Sabien, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée,
Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur
Yvan, Moriau Patrick, Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens
Clotilde, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Pas Barbara, Peetermans Luc, Peeters
Jan, Perpète André, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers Magda, Schiltz
Willem-Frederik, Schoofs Bert, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno,
Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens
Bruno, Uyttersprot Ilse, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven
Christine, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den
Bergh Jef, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke
Stefaan, Vanhie Paul, Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan,
Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Waterschoot Kristof,
Weyts Ben, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming - Vote nominatif: 003
Ja
|
101 |
Oui |
Annemans Gerolf, Arena Marie, Arens Josy,
Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot
François, Blanchart Philippe, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes
Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra,
Colinia Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Dallemagne Georges, De Block
Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, Dedecker Jean Marie,
de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, della Faille de Leverghem Katia, De
Maght Martine, De Man Filip, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst
Michel, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine,
Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Goyvaerts
Hagen, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Laeremans
Bart, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux
David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Mortelmans Jan,
Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Partyka Katrien,
Pas Barbara, Peetermans Luc, Perpète André, Ponthier Annick, Schiltz
Willem-Frederik, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens
Bruno, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Uyttersprot
Ilse, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina,
Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van de Velde Robert,
Van Grootenbrulle Bruno, Vanhie Paul, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan,
Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Waterschoot Kristof,
Wiaux Brigitte
Nee
|
032 |
Non |
Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Bonte Hans,
Boulet Juliette, De Groote Patrick, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Vriendt
Wouter, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Jambon Jan, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Peeters
Jan, Plasman Cathy, Raemaekers Magda, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Broeckhoven Christine,
Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van Hecke
Stefaan, Van Noppen Flor, Weyts Ben
Onthoudingen |
001 |
Abstentions |
Schoofs Bert
Naamstemming - Vote nominatif: 004
Ja
|
100 |
Oui |
Arena Marie, Arens Josy, Avontroodt Yolande,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart
Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid,
Clarinval David, Coëme Guy, Colinia Françoise, Collard Philippe, Dallemagne
Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, Dedecker Jean
Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, della Faille de Leverghem
Katia, De Maght Martine, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier,
Detiège Maya, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi
Dalila, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine,
Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, George Joseph, Giet Thierry,
Goutry Luc, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir
Meryame, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Peetermans Luc,
Peeters Jan, Perpète André, Plasman Cathy, Raemaekers Magda, Schiltz Willem-Frederik,
Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen
Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Ilse, Van Biesen
Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van
Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van
der Maelen Dirk, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Vanhie Paul,
Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais,
Versnick Geert, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
034 |
Abstentions |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Boulet Juliette, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, Cornil Jean, De Bont
Rita, De Groote Patrick, De Man Filip, De Rammelaere Els, De Vriendt Wouter,
D'haeseleer Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen,
Jambon Jan, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas
Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens Bruno, Valkeniers Bruno, Van der Straeten
Tinne, Van Hecke Stefaan, Van Noppen Flor, Weyts Ben
Naamstemming - Vote nominatif: 005
Ja
|
122 |
Oui |
Annemans Gerolf, Arena Marie, Arens Josy,
Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot
François, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette,
Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra,
Colinia Françoise, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De
Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, Dedecker Jean Marie, de Donnea
François-Xavier, Defreyne Roland, De Groote Patrick, della Faille de Leverghem
Katia, De Maght Martine, De Man Filip, De Rammelaere Els, De Schamphelaere Mia,
Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy,
Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis,
Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Goyvaerts
Hagen, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Laeremans Bart, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée,
Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur
Yvan, Moriau Patrick, Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens
Clotilde, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Pas Barbara, Peetermans Luc, Peeters
Jan, Perpète André, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers Magda, Schiltz
Willem-Frederik, Schoofs Bert, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Somers Bart,
Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Tasiaux-De Neys Isabelle,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Ilse,
Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Campenhout
Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Vandenhove Ludwig,
Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van de Velde Robert, Van
Grootenbrulle Bruno, Vanhie Paul, Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer
Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Waterschoot
Kristof, Weyts Ben, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
012 |
Abstentions |
Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Boulet Juliette,
Cornil Jean, De Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Lahssaini Fouad, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van der Straeten Tinne, Van Hecke
Stefaan
Naamstemming - Vote nominatif: 006
Ja
|
095 |
Oui |
Arena Marie, Arens Josy, Avontroodt Yolande,
Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bonte Hans,
Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy,
Colinia Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Dallemagne Georges, De Block
Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, de Donnea François-Xavier, Defreyne
Roland, della Faille de Leverghem Katia, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel,
Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille,
Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux
Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David,
George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin
Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine,
Lejeune Josée, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Moriau
Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Partyka
Katrien, Peetermans Luc, Peeters Jan, Perpète André, Plasman Cathy, Raemaekers
Magda, Schiltz Willem-Frederik, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie,
Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens
Bruno, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van
Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef,
Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle
Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten
Servais, Versnick Geert, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
037 |
Abstentions |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Boulet Juliette, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker
Jean Marie, De Groote Patrick, De Maght Martine, De Man Filip, De Rammelaere
Els, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Goyvaerts Hagen, Jambon Jan, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad, Logghe
Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Sevenhans
Luc, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens Bruno, Valkeniers
Bruno, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Vanhie
Paul, Van Noppen Flor, Weyts Ben