Séance plénière |
|
van donderdag
21 januari 2010 Namiddag ______ |
du jeudi 21 janvier 2010 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. Patrick Dewael.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Yves Leterme.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Herman De Croo,
Corinne De Permentier, Daniel Ducarme, Peter Luykx, Patrick Moriau, Luc
Sevenhans, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;
Marie-Martine Schyns, zwangerschapsverlof / congé de maternité;
Christine Van Broeckhoven, beroepsplicht / obligations professionnelles.
Mijnheer de eerste minister, degenen die vorige week hebben aangedrongen op uw aanwezigheid in tal van materies, worden vandaag op hun wenken bediend. Een groot aantal vragen is tot u gericht. Ten eerste is er het dossier Opel, ten tweede AB InBev, ten derde het dossier Haïti, en ten vierde enkele vragen over de ministeriële deontologie. Al die vragen zullen door u worden beantwoord.
- mevrouw Mia De Schamphelaere aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het dossier-Opel" (nr. P1564)
- de heer Bruno Valkeniers aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het Opel-dossier" (nr. P1565)
- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het Opel-dossier" (nr. P1567)
- de heer Ludo Van Campenhout aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het Opel-dossier" (nr. P1568)
- de heer Robert Van de Velde aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het Opel-dossier" (nr. P1569)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het Opel-dossier" (nr. P1570)
- Mme Mia De Schamphelaere au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier Opel" (n° P1564)
- M. Bruno Valkeniers au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier Opel" (n° P1565)
- M. Wouter De Vriendt au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier Opel" (n° P1567)
- M. Ludo Van Campenhout au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier Opel" (n° P1568)
- M. Robert Van de Velde au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier Opel" (n° P1569)
- Mme Sarah Smeyers au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier Opel" (n° P1570)
01.01 Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, men kan moeilijk zeggen dat het nieuws over de aangekondigde sluiting van de site in Antwerpen inslaat als een bom. Al maanden leven de 2 600 werknemers tussen hoop en vrees, en ook al maanden leveren onze politieke leiders slag om de internationale top te overtuigen van de uitzonderlijke ligging, de productiviteit en de bijzonder gunstige investeringsvoorwaarden van de site te Antwerpen.
Ik meen dat in dit dossier de Vlaamse noch de federale regering zich iets te verwijten hebben. Volgens de topman zullen in heel Europa 8 300 banen sneuvelen. Ook de Duitse regering kan de geplande delokalisatie niet tegenhouden. Men zegt wel dat overcapaciteit een van de oorzaken is, maar ondertussen zijn er plannen voor delokalisatie naar Korea. Daarom is het volgens mij bijzonder positief dat de vakbondsleiders inzien dat zij op dit moment moeten inzetten op Europese solidariteit en niet aan geïsoleerde stakingsacties beginnen. Het is ook bijzonder positief dat zij willen blijven gaan voor duurzame tewerkstelling.
Mijnheer de eerste minister, ik denk dat op dit moment in dit dossier het samenwerkingsfederalisme zeer concreet zal moeten worden. Er zijn mogelijkheden voor een transformatie. Er is de bijzonder gunstige ligging van de site op logistiek vlak. Er zijn de bijzonder gemotiveerde werknemers in deze regio. Hoe zult u samenwerken met de Vlaamse regering voor een transformatie van de industriële site? Duurzame en ecologische productie zal immers nog altijd een van de bestanddelen moeten zijn van onze welvaart.
Op de eerste plaats komt dus de transformatie of reconversie. Op de tweede plaats komen de sociale begeleiding en activering bij collectief ontslag.
01.02 Bruno Valkeniers (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het doek over Opel Antwerpen is gevallen. Na meer dan een jaar van ondraaglijke onzekerheid, meer dan een jaar nadat de Amerikaanse eigenaars met de voeten van de Vlaamse Gemeenschap en van de werknemers hebben gespeeld — ik kan het niet anders noemen —, dreigt nu collectief ontslag voor ongeveer 8 000 werknemers.
Opel Antwerpen gaat dicht. Het gaat natuurlijk om meer dan enkel om Opel Antwerpen. Het gaat om ongeveer 3 000 Opelwerknemers en om 5 000 werknemers uit de toeleveringssector. Er dreigen dus 8 000 sociale drama’s te ontstaan.
De vraag vandaag is: wat nu?
Ten eerste, wat heeft de federale regering gedaan om de sluiting te verhinderen?
Ten tweede, wat is naar uw mening de uiteindelijke reden waarom juist Opel Antwerpen sluit en waarom andere, Europese sites niet worden gesloten? Waarom worden de ontslagen niet over alle Europese sites gespreid?
Ten derde, is er een plan-B?
Ik lees vandaag in een Belgabericht dat de vakbonden verklaren dat nu moet worden nagegaan of er geen andere overnemers mogelijk zijn. Dat plan komt rijkelijk laat, tenzij men, zonder dat wij het weten, al met andere overnemers in gesprek is. Indien zulks het geval is, wil ik dat graag horen. Indien zulks niet het geval is, waarom is het bedoelde plan-B dan niet eerder aangeboord?
Ten vierde, is het plan-B daarentegen gewoon weg? Is het enkel een kwestie van uitbetalen, de deur sluiten en het licht uitdoen?
Ten slotte, welke maatregelen zal de federale regering treffen om in de toekomst dergelijke, sociale drama’s te vermijden?
01.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, vandaag is een zwarte dag voor de werkgelegenheid in ons land. Niet alleen blijven ons de berichten bereiken dat InBev 260 mensen op straat wil zetten. Ook General Motors heeft beslist dat Opel Antwerpen zal sluiten, waardoor 2 600 mensen hun job verliezen. Dan heb ik het nog niet over alle onrechtstreekse werklozen die er zullen bijkomen. Mijn partij Groen! is solidair met de mensen die hun job verliezen en met de vakbonden die heel lang hebben gestreden maar nu met een sluiting worden geconfronteerd.
Hebt u dit scenario voorbereid?
Wij hopen van wel. Wij hopen dat u een aantal mechanismen in gang zet om de ontslagregeling en de sociale begeleiding zo goed mogelijk te voeren. Daarom graag nu al de aankondiging van een reeks maatregelen.
Wij zouden kunnen zeggen dat die ontslagen normaal zijn, want het is economische crisis. Dat klopt volgens mij echter niet. Er is sprake van winstbejag. General Motors verhuist de autoproductie naar goedkopere landen. Er is ook sprake van verkeerde keuzes. General Motors heeft veel te lang ingezet op de productie van grote, energie-onzuinige wagens, terwijl men veel sneller de switch naar kleinere, energiezuinigere modellen had moeten maken.
Terwijl het autosalon nog loopt wordt onze auto-industrie in het hart getroffen. Als wij willen vermijden dat er nog autofabrieken sluiten, dan moeten wij van een energie-onvriendelijke en ouderwetse auto-industrie, naar een milieuvriendelijke productie van wagens gaan.
Ik vraag de federale regering haar verantwoordelijkheid op te nemen en de switch te maken naar een groene, sterke economie, een economie die de jobs in ons land houdt.
01.04 Ludo Van Campenhout (Open Vld): Mijnheer de premier, het is een zwarte dag voor Antwerpen, voor Vlaanderen en voor België, maar in het bijzonder voor de 8 000 gezinnen die nu, na jarenlange onzekerheid, met een zekerheid geconfronteerd zijn, namelijk de zekerheid dat Opel Antwerpen zal sluiten.
Ik heb hier verschillende keren geïntervenieerd voor Opel. Een en ander ligt niet aan de federale of de Vlaamse regering, want er zijn verschillende inspanningen geleverd door de federale en de Vlaamse regering om Opel Antwerpen draaiende te houden.
Vandaag is het doek, inderdaad collega, gevallen. Dat is zeer pijnlijk. Het is pijnlijk voor 8 000 gezinnen. Het is ook economisch pijnlijk en onbegrijpelijk, omdat de vestiging in Antwerpen, zoals collega De Schamphelaere zei, een van de meest productieve Opelvestigingen ter wereld is, dankzij de inspanningen van die 8 000 mensen. Hier gaat het dus niet over efficiëntie of productiviteit, hier gaat het om een vrij arbitraire beslissing van het hoofdkwartier. Het doek lijkt gevallen te zijn.
Mijn vraag is vooral wat de federale regering zal ondernemen. Er is sprake van samenwerkingsfederalisme, samen met de Vlaamse regering, om 8 000 betrokken gezinnen te begeleiden, hen op te vangen en voor nieuw werk te zorgen. Is er een plan B? Opel Antwerpen is goed gelegen en kan bogen op een enorme efficiëntie. Er zou voor onder andere de assemblage nog een nieuwe toekomst kunnen worden gecreëerd.
Hoe zult u die 8 000 gezinnen aan nieuw werk helpen? Denkt u na over een plan B, over een nieuwe toekomst voor Opel Antwerpen?
01.05 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de eerste minister, het is vandaag zo'n dag waarop men liever een keer wil vloeken dan een sereen debat te voeren. Het is inderdaad een zwarte dag voor alle gezinnen die rechtstreeks of onrechtstreeks bij de sluiting van de onderneming zijn betrokken.
Het is ontstellend te zien hoe een aantal beleidsmakers reageert. Ik heb een aantal quotes. De Wever zegt: "De inspanningen van de regeringen hebben helaas niet geholpen". Daar zijn wij vet mee. De Croo, de nieuwe voorzitter van Open Vld, is zelfs nog straffer. Hij zegt: "De beleidsmakers van dit land moeten zich nu maar eens ernstig de vraag stellen welke maatregelen nodig zijn om de internationale competitiviteit van dit land te versterken". Die vraag stellen na een deelname van 10 jaar aan de regering vind ik sterk.
Ook uw partij, mijnheer de eerste minister, heeft de voorbije anderhalf jaar geloofd dat het zwaaien met cheques de oplossing was.
Ik besef dat u met een nieuwe regering werd geconfronteerd met die situatie na een aantal jaren van wanbeleid. Op dat moment had u echter moeten inzien - dit hebben wij u regelmatig onder de neus gewreven - dat de structurele maatregelen die nu de vernietiging van onze industrie in de weg staan, zoals de zware fiscaliteit, de lasten op de arbeid, het gebrek aan innovatie, moeten worden aangepakt.
De mensen die vandaag in de kou staan, hebben maar een vraag en dat is een kans op zinvol en interessant werk.
Ik heb drie vragen voor u, mijnheer de eerste minister.
Ten eerste, wat zal uw regering ondernemen op sociaal vlak om niet opnieuw in de oude recepten te vervallen, maar een proactief beleid naar nieuw werk te voeren?
Ten tweede, wat zal uw regering ondernemen om de investeringsplannen, die vandaag vaak bij bedrijven in de koelkast staan, gerealiseerd te krijgen? We lijden aan een gebrek aan investeringen.
Ten derde, wat zal uw regering structureel ondernemen om de industrie die in dit land tanend is, op gang te krijgen of zeker op gang te houden?
01.06 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de minister, de sluiting van Open Antwerpen is het trieste sluitstuk van een lang verhaal, de kroniek van een aangekondigde dood, precies in de nasleep van een van de zwaarste economische crisissen. De wet-Renault bepaalt nu de formele procedures die gevolgd moeten worden. Daar kunt u met uw regering een belangrijke rol in spelen, meer bepaald bij het opmaken van het sociaal plan en bij de onderhandelingen over de ontslagpremies. Ik hoop dat u daar al concreet over hebt nagedacht.
Dit is mijn eerste vraag: wat zijn uw concrete maatregelen inzake Opel Antwerpen?
Ten tweede, wat zijn algemeen uw structurele maatregelen, opdat dat het laatste sociale drama van dergelijk kaliber zou zijn? Wat zijn uw maatregelen inzake loonlastenverlaging en vennootschapsbelasting? Waaruit bestaan uw maatregelen om een veel gunstiger ondernemingsklimaat te creëren?
01.07 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de intentie van General Motors om de Opelvestiging in Antwerpen te sluiten, komt uiteraard bijzonder hard aan, in de eerste plaats voor de werknemers van Opel Antwerpen en hun familie, waarnaar al werd verwezen. Die mensen zijn de laatste maanden, in weerwil van heel wat geruchten en halve beslissingen, gemotiveerd blijven werken voor het voortbestaan van hun bedrijf en hebben alle rampspoed die over hen komt op een zeer serene manier doorleefd. De ontgoocheling moet voor die mensen vandaag des te groter zijn. Ik wil dit trouwens uitbreiden naar de werknemers van de toeleveringsbedrijven. Het spreekt voor zich dat een moderne autoassemblagefabriek ook functioneert in een netwerk van toeleveringsbedrijven waar de jobs ook onder druk staan.
Met de steun van de Vlaamse en de federale regering zijn de lokale directie en de vakbonden tot op het laatste moment – ik kan daarvan getuigen – blijven samenwerken om de business case van Opel Antwerpen te verdedigen en te bepleiten bij de Europese en de Amerikaanse directie van Opel en GM. Tot gisteren was er overleg aan de gang tussen werknemers en werkgevers bij Opel. Wij hoopten allemaal – u ook, denk ik – dat dit overleg alle kansen zou krijgen en dat er een zo goed mogelijke oplossing uit zou voortvloeien voor alle Europese Opelvestigingen, uiteraard in het bijzonder voor deze in België, in Antwerpen. Het belang van het bedrijf voor het economisch weefsel in ons land, voor Antwerpen, voor de toeleveringsbedrijven, is niet te onderschatten.
Collega’s, het was en is nog altijd de mening van zowel de federale regering als de Vlaamse regering als van heel wat experten dat de productieplant in Antwerpen, de fabriek van Opel Antwerpen, perfect competitief kan zijn en zeer verdedigbaar is, ook in een geherstructureerde GM-Opelgroep. Dit onder meer door de maatregelen die beide regeringen hebben genomen om de auto-industrie in België te ondersteunen. Ik denk onder meer aan het zeer belangrijke, grote en eigenlijk nooit geziene pakket van lastenverlagingen die zijn doorgevoerd in het kader van het inter-professioneel akkoord eind 2008 voor werknemers in ploegenarbeid van 10,7 % naar 15,6 % en tal van crisismaatregelen zoals de verbetering van de tijdelijke werkloosheid en de tijdelijke vorm van uitbreiding ervan naar bedienden.
Trouwens, wat de competitiviteit betreft inzake de loonkosten van de assemblagebedrijven heeft ook de zogenaamde loonkostenmonitor van Agoria, de werkgeversfederatie, gewezen op het feit dat onze automobielindustrie dankzij die maatregelen competitief was en is.
De Vlaamse regering was daarenboven bij het behoud van een aanzienlijke activiteit in Antwerpen bereid om GM een waarborg van 300 miljoen euro te geven en was ook bereid om mee te stappen in een zogenaamde sale-and-lease-backoperatie, die GM nog eens 200 miljoen euro kon opleveren.
Ten slotte, op initiatief van beide regeringen, zowel de federale als de Vlaamse regering, werd tussen de lidstaten van de Europese Unie afgesproken, op de raad voor Concurrentievermogen van 3 en 4 december, dat het herstructureringsplan van General Motors eerst door de Europese Commissie moest worden onderzocht alvorens individuele lidstaten zouden beslissen om eventuele staatssteun aan Opel toe te kennen. Beide regeringen in ons land hebben zich aan dit engagement gehouden. Nog voor het herstructureringsplan bekend is bij de Europese Commissie of bij de betrokken overheden werd deze voormiddag echter het voornemen tot het sluiten van Opel Antwerpen aangekondigd.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, er werd naar verwezen, onze wetgeving die in deze van toepassing is, is sinds de sluiting van Renault Vilvoorde zeer precies en zeer adequaat als kader voor de verdere onderhandelingen. Vandaag is er een aankondiging van het voornemen tot sluiting. In de loop van de komende maanden volgt nu een informatie- en consultatiefase waarop de werknemersvertegenwoordigers vragen kunnen stellen over de bedrijfseconomische redenen die het bedrijf opgeeft.
Belangrijk is ook dat zij alternatieven kunnen voorstellen waarop het bedrijf moet antwoorden. Ik herinner eraan dat bij Renault Vilvoorde ook na de sluiting een vrij belangrijke restactiviteit voor een tijdlang is behouden kunnen blijven. Wij moeten dus, ik sluit aan bij een aantal collega’s die erop hebben gewezen, vandaag alles in het werk stellen opdat die kans wordt gegrepen van desgevallend alternatieve activiteiten, transformaties van de huidige plant naar andere activiteiten op de plaats zelf.
Collega’s, pas na de informatie- en consultatiefase kan een eventuele definitieve beslissing tot sluiting of tot collectief ontslag worden genomen. Wanneer die beslissing valt, is er een zogenaamde afkoelingsperiode van één tot twee maanden waarin niemand kan ontslagen worden. Tijdens die periode zal dan ook desgevallend een sociaal plan moeten worden onderhandeld.
Collega’s, sinds het relanceplan van vorig jaar is bij een collectief ontslag - daarmee antwoord ik op vragen die een beetje vooruitlopen op die fase, maar die gesteld werden - zeker van deze omvang, de oprichting van een zogenaamde tewerkstellingscel sowieso verplicht. Dat betekent dat alle ingeschreven werknemers vanaf dan gedurende drie maanden indien zij jonger zijn dan 45 jaar en gedurende zes maanden indien zij ouder zijn dan 45 jaar recht hebben op een inschakelingsvergoeding ter hoogte van hun vroeger loon.
Zij hebben ook recht op een outplacementaanbod, van minimaal 30 uur voor jongeren of 60 uur voor oudere werknemers. De uitbreiding tot de min-45-jarigen is een nieuwe maatregel die wij genomen hebben.
In alle scenario’s moet echter de inzet van onze gemeenschappelijke strijd, in goede samenwerking met de collega’s van de Vlaamse regering, de maximale hertewerkstelling van zoveel mogelijk mensen zijn. Daartoe bestaat ondertussen een goed instrument. Alle werknemers die aangeworven worden en die voldoen aan bepaalde criteria openen voor hun nieuwe werkgever een recht op tijdelijke lastenverlaging. Concreet betekent dit 1 000 euro lastenverlaging per kwartaal gedurende 4 kwartalen indien de betrokkenen ouder zijn dan 45 jaar, en nog eens 16 kwartalen lang 400 euro per kwartaal.
Sinds het relanceplan van vorig jaar en tot juni 2010 is deze regeling ook van toepassing op sluitingen en faillissementen, en niet enkel op herstructureringen.
Werkgevers die werknemers aanwerven van ouder dan 45 jaar die het slachtoffer worden van herstructurering, kunnen in 2010 en 2011 bovendien aanspraak maken op een zogenaamde loonsubsidie van 1 100 euro per maand indien zij worden ingezet als opleider van jongeren.
Collega’s, ik wil – echt waar – niet te ver vooruitlopen op eventuele resultaten van het overleg tussen alle betrokkenen in de loop van de komende weken en maanden. Wel wil ik nogmaals duidelijk onderstrepen dat voor ons een maximale garantie op een blijvende hertewerkstelling voor de werknemers van Opel en alle andere betrokken bedrijven vooropstaat in de strijd die wij aanvatten. De regering zal haar verantwoordelijkheid opnemen en samen met de collega’s van de Vlaamse regering zullen wij alles in het werk stellen om de werknemers van Opel, hun families, en alle andere betrokkenen te steunen in deze moeilijke periode.
Wij gaan trouwens vanaf 17 uur vanmiddag rond de tafel zitten in de zogenaamde task force die opgericht is op initiatief van collega Peeters om ter zake de eerste afspraken te maken.
01.08 Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de eerste minister, u hebt heel veel gesproken over overleg en samenwerking. Ik denk inderdaad dat het samenwerkingsfederalisme in dit dossier zijn meerwaarde zal kunnen bewijzen.
Er moet ingezet worden op de twee sporen.
Ten eerste, de transformatie van de site, op industrieel vlak. Er werden heel wat engagementen genomen en aanzienlijke bedragen vrijgemaakt voor de redding van de site. Misschien kunnen die nu ingezet worden voor de innovatie.
Ten tweede, de sociale begeleiding met een goed inzicht in de tewerkstellingsratio en de elementen in de Antwerpse regio, dus met het juist federaal inzicht ten aanzien van de Antwerpse regio.
01.09 Bruno Valkeniers (VB): Mijnheer de eerste minister, zoals gewoonlijk heb ik op een aantal vragen geen antwoord gekregen. Ik vermoed, naar goede gewoonte, dat wij, zowel als de werknemers, die antwoorden binnenkort wel in de pers zullen kunnen lezen.
Ik noteer dat het enige plan B dat er bestaat, neerkomt op een zo goed mogelijke sociale begeleiding van de mensen die hun job verliezen. Het zou er nog moeten bijkomen! Van een plan B met een alternatief van mogelijke kopers, hoor ik niets.
Ik kreeg evenmin een antwoord op de vragen omtrent structurele maatregelen en over hoe wij dergelijke drama’s in de toekomst zullen vermijden.
Nochtans, de tijd dringt, zeker voor Opel Antwerpen, want op 30 juni is het gedaan.
Het probleem ligt natuurlijk fundamenteler. Het probleem is al dikwijls aangekaart door buitenlandse bedrijven en zelfs door interne onderzoeksgroepen. De investeringspolitiek in dit land is slecht, in die zin dat zowel de personenbelastingen als de vennootschapsbelastingen, en de loonkosten veel te hoog zijn. Daaraan wordt fundamenteel niets gedaan. Daaraan zal niets gedaan worden met het samenwerkingsfederalisme. Daaraan is ook niets gedaan met het unionistisch federalisme, en evenmin met de Belgische modelstaat.
Er kan maar op één manier iets aan gedaan worden, mijnheer Leterme, namelijk met uw voorstel van een en van twee jaar geleden, waarbij de hefbomen eindelijk in handen van Vlaanderen en van Wallonië terechtkomen.
01.10 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, u hebt de auto-industrie willen steunen door loonlastenverlaging, waarborgen, blanco cheques, enzovoort. Wanneer zullen wij eindelijk eens beseffen dat wij de concurrentiestrijd met landen als Zuid-Korea nooit zullen kunnen winnen? Er is meer nodig dan dat. Als wij een stuk van de Vlaamse auto-industrie bij ons willen houden zullen wij die automobielindustrie dringend moeten vergroenen. Wij zullen de zaken op een structurele manier moeten aanpakken. Dat hebt u in de afgelopen jaren niet gedaan.
2010 zal een jaar worden van veel ontslagen. In een aantal gevallen draagt de federale regering daarin een grote verantwoordelijkheid omdat aan bedrijven die mensen ontslaan, fiscale cadeaus zoals de notionele intrestaftrek worden uitgedeeld. De notionele intrestaftrek wordt vandaag aan bedrijven uitgekeerd en morgen kunnen diezelfde bedrijven mensen ontslaan. Dat is niet rechtvaardig. Wij vragen dat de federale regering de wetsvoorstellen die onze fractie heeft ingediend om die notionele intrestaftrek aan te passen, goedkeurt. De huidige situatie is onrechtvaardig en hieraan moet dringend een einde worden gemaakt.
01.11 Ludo Van Campenhout (Open Vld): Collega De Vriendt, ik begrijp het verband niet tussen de notionele intrestaftrek en Opel. Ik denk dat er door die intrestaftrek veel bedrijven in België blijven. Ik zie dus echt het verband niet.
Mijnheer de eerste
minister, in Antwerpen kent iedereen wel iemand die bij Opel of de
toeleveringsbedrijven werkt. Het doet mij dan ook genoegen dat de regering er
zo’n grote prioriteit aan zal geven om die mensen aan het werk te houden of
nieuw werk te bezorgen.
Daarnaast moet er
inderdaad nagedacht worden over een plan B, over een transformatie. Ik
deel absoluut niet de scepsis van de oppositie dat er in het verleden te weinig
zou gebeurd zijn. De federale regering en de Vlaamse regering — collega De Schamphelaere
heeft het opgesomd — hebben alles gedaan om Opel in Antwerpen te houden. Wij
moeten nadenken over de concurrentiepositie van België en over het structureel
verankeren van de automobielindustrie. Het gaat hier echter jammer genoeg niet
alleen over concurrentiepositie, collega Van de Velde. Dat maakt het des te
pijnlijker. Opel Antwerpen was immers de meest productieve vestiging van
Europa. Het is dus een vrij arbitraire beslissing. Dat maakt het voor die
8 000 gezinnen des te pijnlijker. Ik vraag u dus – maar u hebt het zelf
toegezegd — om een prioriteit te maken van het aan het werk houden van die
8 000 gezinnen en van het nadenken over een transformatie voor Opel
Antwerpen.
01.12 Robert Van de Velde (LDD): U mag blijven nadenken, mijnheer Van Campenhout, ik zal een voorstel lanceren.
Mijnheer de eerste minister, terecht hebt u het over het hernieuwen van de tewerkstelling voor de gezinnen van de werknemers die vandaag in de kou staan. We mogen een ding niet vergeten: het absorptievermogen van onze arbeidsmarkt is op dit moment niet hetzelfde als ten tijde van Renault en Sabena. Toen was er een groter absorbtievermogen om de mensen, die hun job verloren, terug aan de slag te krijgen. Vandaar is er op korte termijn een belangrijk investeringsplan nodig. De investeringen die vandaag in de koelkast blijven zitten, moeten eruit geraken. Die machines moeten worden hernieuwd, de spade moet in de grond worden gestopt, we moeten het land in beweging krijgen.
Een aantal maanden geleden heb ik het voorstel gelanceerd van de directe fiscale aftrekbaarheid van de investeringen in 2010. Het is een budgettair neutrale maatregel en valt binnen de termijn van het Stabiliteitspact. Tegelijk geeft het een boost in de investeringen. Die kan ons lanceren. Het zou verstandig zijn mocht de regering daarover nadenken.
Tot slot, op lange termijn moeten de loonlasten achteruit. Onze grootste handicap is tijdens de crisisperiode ten opzichte van een belangrijke concurrent zoals Duitsland nog gegroeid.
Mijnheer Van Campenhout, als u een eerlijke evaluatie maakt van de laatste acht jaar, dan zal u vaststellen dat u op dat punt niets hebt gerealiseerd.
01.13 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u hebt weliswaar vaag maar niettemin geantwoord op mijn vraag over Opel Antwerpen. Ik vroeg u ook naar uw globale structurele maatregelen.
De sociale drama's stapelen zich op: er is AB InBev, de stakingsdreigingen van de cipiers, en nu is er Opel Antwerpen. Ik hoop dat u genoeg redenen hebt om eindelijk werk te maken van structurele maatregelen: daling van de vennootschapsbelasting, de loonkostenverlaging, het creëren van een gunstig investeringsklimaat.
Mijnheer de eerste minister, begin aan uw beloftes! Hervorm! Schiet in actie voor Opel Antwerpen, opdat dit het laatste sociale drama in een lange rij zou zijn.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Collega’s, het volgende thema is AB InBev. Ik wil opmerken dat de vragen aan vice-premier Milquet gericht waren. Zij is evenwel verhinderd. De premier is bereid gevonden om op de vragen te antwoorden.
- Mme Kattrin Jadin à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier AB InBev" (n° P1587)
- Mme Sarah Smeyers à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier AB InBev" (n° P1588)
- Mme Camille Dieu à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier AB InBev" (n° P1589)
- M. Hagen Goyvaerts à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier AB InBev" (n° P1590)
- M. Hans Bonte à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier AB InBev" (n° P1591)
- M. Éric Jadot à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le dossier AB InBev" (n° P1592)
- mevrouw Kattrin Jadin aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het AB InBev-dossier" (nr. P1587)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het AB InBev-dossier" (nr. P1588)
- mevrouw Camille Dieu aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het AB InBev-dossier" (nr. P1589)
- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het AB InBev-dossier" (nr. P1590)
- de heer Hans Bonte aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het AB InBev-dossier" (nr. P1591)
- de heer Éric Jadot aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het AB InBev-dossier" (nr. P1592)
02.01 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le premier ministre, je suis très contente de pouvoir vous interroger sur cette question très importante dans ma région. AB InBev a annoncé, depuis quelques semaines, un plan de restructuration qui comporterait une perte de 303 emplois rien qu'en Belgique. Depuis des semaines, le conflit social s'enlise entre la direction et les organisations syndicales. Mme la ministre de l'Emploi a également pu se rendre compte de la situation sur place.
Les travailleurs semblent déterminés à durcir le ton et celui de la direction, malgré les quelques propositions formulées, ne semble ni adoucir ni calmer l'esprit des travailleurs, ce que je peux comprendre.
En effet, nos entreprises connaissent une situation difficile. Selon moi, ce n'est pas le cas d'AB InBev. Il suffit de jeter un coup d'œil à la presse cette semaine. Nous savons que l'action AB InBev est en hausse. Lundi dernier elle gagnait encore 1,4 %. Elle n'a cessé de grimper depuis le mois dernier. On ne peut donc que s'interroger à ce sujet, d'autant plus que l'accord obtenu en 2006 devait normalement garantir les emplois jusqu'en 2017. À cet égard, les travailleurs se posent beaucoup de questions.
Monsieur le premier ministre, où en est l'évolution de ce dossier? Quelles sont les actions entreprises par le gouvernement fédéral pour entrer en négociation avec AB InBev au niveau international, afin de précisément poursuivre sur la base d'accords analogues à ceux du passé, qui permettent aussi de garantir la viabilité d'AB InBev pour nos travailleurs?
02.02 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de directie van AB InBev wil naar aanleiding van de staking van haar personeel de tijdelijke werkloosheid inroepen. De wet op de arbeidsovereenkomsten bepaalt dat tijdelijke werkloosheid om verschillende redenen kan worden ingeroepen, zoals overmacht, slecht weer, een technische stoornis of economische redenen. Volgens mij zijn geen van de rechtsgronden terecht ingeroepen om nu beroep te doen op de tijdelijke werkloosheid.
Ik heb de volgende concrete vragen.
Klopt het dat AB InBev een beroep doet op de tijdelijke werkloosheid? Op basis van welke factor dan? Heeft het plaatselijk RVA-agentschap die maatregel goedgekeurd? Op welke gronden?
02.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je me concentrerai sur cette décision de lock out prise par la direction d'InBev. Je suis choquée par le fait qu'une entreprise qui réalise de tels bénéfices puisse opérer une restructuration.
Notre groupe a déposé une proposition de loi, signée par M. Cornil et par moi-même, afin d'essayer d'empêcher ce genre de choses.
Cela dit, je me demande sur quelle base légale la décision de lock out a été prise. L'arrêté du 25 novembre 1991 précise, dans la réglementation du chômage, qu'une autorisation préalable doit être demandée au comité de gestion de l'ONEM. En l'occurrence, ce dernier se fonde souvent sur le fait que les travailleurs qui souhaitent travailler ne soient pas dans la même unité de production que les grévistes et qu'ils n'aient aucun intérêt à ce que les revendications des grévistes aboutissent.
Y a-t-il eu consultation du comité de gestion de l'ONEM? Si oui, comment l'ONEM a-t-il pu donner cette autorisation?
Quel est votre sentiment sur le fait qu'une entreprise qui réalise de tels bénéfices fasse reporter sur la collectivité une telle décision de lock out? Finalement, c'est nous tous qui payons le chômage temporaire!
02.04 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de eerste minister, het aanhoudende conflict bij de biergigant AB Inbev heeft al enkele dagen en weken onze aandacht. Wij stellen vast dat het conflict tussen de werknemers en de directie escaleert en in een volledige patstelling is terechtgekomen.
Laat ik over een zaak duidelijk zijn. Het Vlaams Belang staat, als sociale volkspartij, aan de zijde van de werknemers. Wij roepen ook de werknemers op om niet te plooien voor de kapitalistische spelletjes die vanuit de directie gespeeld worden. Wij willen hun hierbij ook een hart onder de riem steken. De directie is alleen uit op meer winstbejag en meer macht. Zij is zelfs niet te beroerd om economische werkloosheid in te roepen om de werknemers die aan de stakingspoorten staan, niet langer te hoeven te betalen.
U kent ook het verhaal van een bestuurder, een zekere Jean-Luc Dehaene, die tot nu toe alleen maar de zijde van de directie heeft gekozen en niet de zijde van de werknemers. Wij hekelen die houding, mijnheer de eerste minister, omdat dezelfde Jean-Luc Dehaene voor u het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde moet deblokkeren. Wij zouden graag zien dat u daar eens over nadenkt, want het kan niet zijn dat de arbeiders van het ACW buiten aan de poort staan te betogen, op een ogenblik dat het ACW mee aan de directietafel zit.
Op basis van de voorgaande vragen van collega’s heb ik aan u in feite maar één vraag, mijnheer de eerste minister. Welke initiatieven zal de regering nemen om het aanhoudende, geëscaleerde conflict te deblokkeren?
02.05 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de eerste minister, collega’s, er zijn zo van die dagen waarop de politiek zich machteloos dreigt te voelen.
Daarstraks ging het over Opel. Ik wil aan voornoemd debat kort toevoegen dat er inderdaad uit het drama-Renault bij ons veel te leren valt, hoewel de sluiting van Renault voor heel wat sociale miserie heeft gezorgd. We moeten het lef hebben om dat te erkennen, want ik heb de indruk dat het dossier van de sluiting van Renault enigszins wordt opgehemeld.
Maar laat ik terugkeren tot mijn vraag betreffende InBev.
Op zestig kilometer van de vroegere site-Renault verwijderd, wordt nogal zwarte, sociale geschiedenis geschreven. De directie van InBev vliegt er immers behoorlijk fors in, met name via een eenzijdig verzoekschrift en nu ook via een lock-out, die in onze sociale geschiedenis gelukkig zeldzaam is.
Mijnheer de eerste minister, daarenboven is de directie van InBev er niet voor beschroomd om te vragen dat de sociale zekerheid zou opdraaien voor het nakomen van een aantal verplichtingen van werkgevers, die toch hun handtekening hebben gezet onder een contract. Zij wil namelijk de sociale zekerheid ten nadele van lonen van de betrokken werknemers laten betalen.
Mijnheer de eerste minister, ik weet dat de overheid zich in ons politiek systeem terughoudend moet opstellen bij sociale conflicten. Maar vandaag is de dag dat de federale regering een duidelijk signaal geeft dat een dergelijke handelwijze geen methode van werken is en dat de directie van InBev dus niet op de economische werkloosheid moet rekenen om het sociaal conflict bij InBev te beïnvloeden.
02.06 Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, "gros bénéfices, petits impôts", c'est un titre lu dans la presse ce matin à propos d'InBev: 445 millions d'impôts, 2,5 milliards de bénéfices. Je pense que vous bénéficiez encore des services d'un réviseur d'entreprises. La logique des chiffres ne vous est donc pas étrangère. Elle ne l'est pas non plus aux travailleurs qui pensent non seulement à leur salaire, mais aussi et surtout à leur famille.
Je n'ai pas uniquement envie de vous parler de chiffres, mais d'hommes et de femmes que nous avons rencontrés à Louvain et à Liège. Ils avaient un peu le même regard que les sidérurgistes inquiets au moment de l'affaire Mittal. Ces travailleurs aiment leur travail, leur région et leur entreprise… Il s'agit de travailleurs, mais surtout de citoyens qui sont en train d'attendre que le gouvernement les défende.
Ces travailleurs espèrent être défendus, en particulier, face à l'arrogance de multinationales qui ne voient la réalité socio-économique que par le prisme de leurs intérêts propres.
Mes questions seront simples, monsieur le premier ministre. Mme Milquet devait rencontrer ce matin patronat et syndicats. Qu’a-t-elle proposé et qu'en est-il advenu?
Quelle position inspire au gouvernement l'offre de moratoire sur les aides perçues par l'entreprise brassicole?
De manière plus générale, le gouvernement est-il prêt à conditionner les intérêts notionnels et toutes les aides publiques au maintien durable de l'emploi par les entreprises bénéficiaires?
Des mécanismes de remboursement des avantages perçus sont-ils envisageables?
02.07 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal proberen schematisch te antwoorden op de vragen met betrekking tot het sociaal conflict en de inspanningen die op dit moment worden geleverd om het conflict te deblokkeren en opnieuw een onderhandelingsdynamiek op gang te brengen. Het tweede deel handelt over de tijdelijke werkloosheid. Het derde deel gaat over de maatregelen die worden genomen inzake het verloningsbeleid in ondernemingen.
Ik verontschuldig mij bij voorbaat, mijnheer de voorzitter, voor het feit dat het antwoord misschien wat lang zal zijn. De vragen die werden gesteld, zijn dat echter ook en zij zijn ook vaak heel technisch, wat maakt dat zij een genuanceerd antwoord verdienen.
Ik moet eerst misschien de afwezigheid van mevrouw Milquet situeren. Er is op dit moment een Europese raad in Madrid en mevrouw Milquet is daar aanwezig namens ons land.
Ten eerste, wat betreft de algemene situatie van het sociaal conflict bij AB InBev, kan ik u meedelen dat mevrouw Milquet en de FOD WASO er alles aan doen om de dialoog opnieuw op gang te brengen. Ik heb daarstraks, vóór ik naar hier kwam, nog contact gehad met de kabinetschef van mevrouw Milquet, Peter Vansintjan, die op dit moment een vergadering voorzit. Luidens zijn getuigenis gaat men de goede richting uit. Hij hoopt over afzienbare tijd een nieuw onderhandelingskader, dat door alle partijen wordt aanvaard, te kunnen vastleggen. Die verzoeningsvergadering vindt op dit moment plaats onder zijn leiding en twee sociale bemiddelaars.
Ces personnes font de leur mieux pour trouver une solution à ce conflit social et, grâce à la médiation, toutes les solutions possibles seront examinées endéans un certain laps de temps par le conciliateur social, les syndicats et l'employeur.
Chers collègues, vous comprendrez que je n'en dirai pas plus quant au contenu des propositions déposées sur la table afin de ne pas mettre en péril cet essai de conciliation.
Deuxièmement, en ce qui concerne la possibilité ou non d'introduire du chômage économique, je puis vous apporter la réponse suivante.
Jusqu'à ce jour, aucune demande de chômage temporaire n'a été adressée au bureau de chômage de Louvain ou de Liège. Le chômage temporaire suppose une suspension du contrat de travail, les prestations n'étant pas fournies et l'employeur ne versant donc pas le salaire. La situation chez AB InBev est celle d'un conflit social: certains travailleurs sont en grève et il n'est pas possible de travailler normalement. Il n'est donc pas question de chômage économique. Ce ne sont pas des circonstances économiques qui sont la cause de l'arrêt du travail.
Quelle que soit la qualification qui sera donnée à cette interruption de l'activité, la demande d'allocations devra en tout cas être soumise au comité de gestion de l'ONEM, comme cela a été dit par d'autres collègues. Il est seul compétent pour accorder ou refuser l'octroi des allocations et pour effectuer une distinction entre diverses catégories de travailleurs.
Collega’s, enerzijds zijn er de werknemers die aan de poort staan, actie voeren en dus niet werken. Als InBev daarenboven beslist dat niemand het bedrijf binnenkomt, is er ook in zekere zin – de heer Bonte heeft daarnaar verwezen – sprake van lock-out.
In de regel beslist het beheercomité in dergelijke gevallen dat voor de werknemers die direct betrokken zijn bij het conflict, enerzijds de stakers, anderzijds de werknemers die zelf niet deelnemen aan de staking maar ten gevolge van het conflict geen prestaties kunnen leveren, geen uitkeringen worden toegekend, om de neutraliteit van de Sociale Zekerheid bij een conflict te vrijwaren. Aan werknemers die zelf niet betrokken zijn bij het conflict maar die ten gevolge van het conflict niet kunnen werken, zoals onderaannemers die op de site van AB InBev aan het werk zijn, worden doorgaans wel uitkeringen toegekend.
C'est la procédure normale dans un cas pareil mais je répète que, pour l'instant, aucune demande n'a été adressée à l'ONEM.
Ten slotte ga ik in op de geschetste problematiek van de onafhankelijke bestuurders. De regering heeft ter zake een zeer verregaand wetsontwerp ingediend in de Kamer. Het is trouwens de voorbije twee weken behandeld in de commissie voor het Handelsrecht en wordt volgende week voort besproken. De minister van Justitie heeft daar al heel wat uitleg over gegeven. Ik wil een en ander toch even herhalen.
Ten eerste, voortaan moet in de raad van bestuur een remuneratiecomité worden opgericht, dat samengesteld moet zijn met een meerderheid van onafhankelijke bestuurders.
Ten tweede, het jaarverslag zal nu ook in volle transparantie een remuneratieverslag moeten bevatten dat verregaande en gedetailleerde inzage geeft in de verloning van het bedrijf.
Ten derde, in dat verband is er expliciet in voorzien dat het remuneratieverslag ook wordt meegedeeld aan de ondernemingsraad, waardoor de werknemersvertegenwoordigers van bij het begin volledig op de hoogte zijn van het verloningsbeleid en eventueel hun standpunt bekend kunnen maken.
Ten vierde, daarnaast kunnen de aandeelhouders het remuneratiebeleid goedkeuren of afkeuren. De raad van bestuur moet dus met de eigenaars van het bedrijf rekening houden.
Ten vijfde, de vertrekvergoedingen voor uitvoerende bestuurders en directieleden worden beperkt. Ook wat dat betreft krijgen de aandeelhouders en de ondernemingsraad een stem in het debat.
Ten zesde, de variabele vergoeding van uitvoerende bestuurders en directieleden moet voortaan gespreid worden in de tijd.
Ten zevende, het jaarverslag moet een volledige beschrijving bevatten van de praktijken van corporate governance die de onderneming toepast.
Het wetsontwerp in kwestie is dus zeer omvangrijk en bevat significante stappen vooruit inzake verschillende sleutelelementen van deugdelijk bestuur, zowel voor beursgenoteerde bedrijven als voor overheidsbedrijven. Ik meen dat dat tegenover de situatie van enkele jaren geleden een bijzonder grote stap vooruit zal zijn.
Daarenboven is op initiatief van de meerderheidspartijen met medeweten van de regering vorige dinsdag in de commissie voor het Handelsrecht een amendement ingediend. Voor de goede orde lees ik u – want blijkbaar is dit nodig – de samenvatting van het amendement.
"Indien een overeenkomst van een onafhankelijk bestuurder voorziet in een variabele vergoeding, moet die bepaling over de variabele vergoeding vooraf worden goedgekeurd door de eerstvolgende algemene vergadering".
Het amendement heeft tot doel de onafhankelijkheid van de onafhankelijke bestuurders in beursgenoteerde vennootschappen te versterken. Zij zullen in de toekomst niet langer bonussen kunnen ontvangen, noch een vergoeding krijgen die gebaseerd is op aandelen of aandelenopties als de aandeelhouders daarmee niet expliciet instemmen.
02.08 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, j'entends bien que Mme la ministre mettra tout en œuvre pour tenter de concilier les parties. Évidemment, il est certain qu'il n'était pas question ici de mesures de chômage temporaire dans la mesure où il s'agit d'un problème de suppression d'emplois.
J'entends bien aussi, et j'en référerai à mes collègues de la commission chargée des problèmes de Droit commercial et économique, que vous mettez en œuvre un projet. Je reste un peu sur ma faim, mais nous aurons certainement encore l'occasion d'en reparler, quant aux actions et, peut-être, aux négociations que vous comptez mener avec InBev au niveau international. Nous essaierons de vous interroger ultérieurement.
02.09 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, u stelt mij al enigszins gerust door te zeggen dat er van tijdelijke werkloosheid nog geen sprake is. Ik hoop dat het ook in de toekomst niet zal gebeuren. Het zou ongehoord zijn dat een bedrijf, dat zelf een staking heeft uitgelokt door exuberante bonussen en premies uit te reiken aan haar top, nu ook de belastingbetaler zou laten opdraaien voor de staking.
U hebt aangekondigd dat de regering werk maakt van een wetsontwerp. Ik stel echter vast dat het probleem van AB InBev daarmee niet van de baan is. Het wetsontwerp zal nog een lange weg moeten afleggen vooraleer er hier over gestemd wordt.
Ik hoop dat iedereen zich nu met zijn eigen werk zal bezighouden, dat u Dehaene de mogelijkheid geeft om eens te gaan praten met zijn bestuur en met het personeel van AB InBev, hem niet belast met BHV, en dat u eraan werkt om dergelijke sociale problemen op te lossen.
02.10 Camille Dieu (PS): Monsieur le premier ministre, vous nous aviez annoncé que vous seriez à la fois schématique et long. Cela peut sembler contradictoire mais, en réalité, vous avez été effectivement schématique et long: long dans le sens où je n'ai pas obtenu de réponse à ce que je demandais vraiment et schématique parce que vous n'avez pas donné cette réponse.
Monsieur le ministre, vous me dites que j'ai raison, qu'il n'y a pas eu de demande au comité de gestion et qu'il n'y a dès lors aucune raison de payer des allocations de chômage. Qu'arrivera-t-il dès lors à ces travailleurs que la direction empêche d'entrer dans l'entreprise? Toucheront-ils leur salaire? Vous me répondez que cela fait l'objet de la conciliation et trek je plan! Par contre, les administrateurs seront payés, malgré tout ce que vous nous annoncez.
Monsieur le premier ministre, je trouve cette situation inacceptable quand on sait que 300 familles se retrouveront dans la désespérance.
02.11 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord, maar ik zou toch nog een aantal bedenkingen willen formuleren.
Ten eerste, multinationaal bedrijf of niet, maar die brouwerij heeft wel degelijk lokaal nog een grote verantwoordelijkheid inzake de instandhouding van de werkgelegenheid.
Ten tweede, u zou in het overleg samen met de sociale bemiddelaar toch eens aan het verstand van het bedrijf moeten brengen dat zij niet zomaar het morele recht hebben om een lokale entiteit, een brouwerij, van de landkaart te doen verdwijnen en bij wijze van spreken 300 werknemers samen met de vuilniszakken aan de deur te zetten.
Het Vlaams Belang houdt vast aan het principe van werk in eigen streek. Ik denk dat in de huidige economische crisis elke werkplaats belangrijk is en u al het mogelijke moet doen om dat te behouden. Daarom vraag ik u om, naast het aantal engagementen dat u neemt, u actiever op te stellen ten aanzien van de directie.
Tot slot, met betrekking tot uw opmerking over het wetsontwerp van de bonussen, ik weet wie er op het moment dat de directie van InBev de bonussen zal uitkeren op de eerste rij zal staan. Daar zal uw wetsontwerp niets aan veranderen. Jean-Luc Dehaene gaat daar incasseren terwijl alle werknemers daarvan met groot ongenoegen kennis zullen nemen.
02.12 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik dank u voor het antwoord.
U verwijst naar het wetsontwerp met betrekking tot de onafhankelijke bestuurders. Dat zal niets wijzigen aan de praktijk die vandaag bij de onafhankelijke bestuurders bij AB InBev wordt gecontesteerd. De goedkeuring van het ontwerp zal geen millimeter verschil uitmaken op de praktijk die wij vandaag kennen.
Los daarvan heb ik de indruk, na uw antwoord te hebben gehoord, mijnheer de eerste minister, dat men echt sociale geschiedenis wil schrijven bij AB InBev in Leuven.
Als ik het goed heb begrepen, is er geen enkele aanvraag binnen in verband met economische werkloosheid. Men kondigt het wel luid en breed aan via mededelingen en men dreigt ermee.
Ik begrijp dat de heer Vansintjan nu onderhandelaar is geworden. Als het allemaal goed komt, heb ik er zelfs geen probleem mee dat de kabinetschef van de minister dit doet. Laat die kabinetschef en de minister toch duidelijk maken dat de vlieger niet opgaat om in deze omstandigheden van een sociaal conflict economische werkloosheid aan te vragen. Laat dat ook duidelijk gezegd zijn door u, mijnheer de premier, dat dit niet gaat omdat men op die manier sociale conflicten misbruikt om perverse discussies inzake sociale zekerheid en arbeidsverhoudingen te exporteren naar de sociale zekerheid.
Ik concludeer dat wij blijven wachten op een duidelijk signaal van de federale regering dat die vlieger nooit kan opgaan.
02.13 Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, les conflits sociaux se multiplient.
C'était peut-être l'occasion de remettre en cause la politique du plan de relance du gouvernement. Je n'ai entendu aucune réponse à ce sujet. Des propositions concrètes ont pourtant été déposées par mon groupe et par les syndicats. Je n'ai pas non plus entendu de remise en question des intérêts notionnels et des aides publiques accordées aux entreprises.
Par ailleurs, vous nous dites qu'aucune demande n'a été introduite en matière de chômage temporaire mais tout le monde a vu que la menace pesait sur les travailleurs. Ces travailleurs, je le répète, ont toujours voulu continuer à travailler. Ils ont encore fait des efforts pendant les dernières heures pour que les entreprises puissent continuer à travailler. J'aurai voulu entendre un premier ministre hausser le ton vis-à-vis d'une entreprise qui a bénéficié d'aides publiques et qui a une responsabilité sociale dans ce pays. Cela n'a pas été le cas!
En ce qui concerne le projet de loi que vous avez évoqué, il subsiste un droit trop important à une part variable des rémunérations des dirigeants et administrateurs. Or celle-ci augmente lorsque l'emploi diminue. Je ne vois pas comment vous allez empêcher les groupes internationaux, les multinationales d'appliquer leur logique avec ce qui ressemble à des mesures factices.
Het incident is gesloten.
De voorzitter:
Collega’s, er zijn veel vragen gesteld over de dramatische situatie in Haïti.
Sommige waren gericht aan de premier, andere, met name omtrent het militaire
aspect, aan de minister van Landsverdediging. Ik ben de premier erkentelijk dat
hij voor de regering een globaal antwoord wil verschaffen op alle vragen.
Daardoor zijn er nu 7 vragen, 3 die aan hem waren gericht en 4 die
eraan worden toegevoegd. Mag ik erop aandringen dat men zich beperkt tot de
essentie?
- M. Xavier Baeselen au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la situation en Haïti" (n° P1571)
- M. Georges Dallemagne au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la situation en Haïti" (n° P1572)
- Mme Hilde Vautmans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la situation en Haïti" (n° P1573)
- M. André Flahaut au ministre de la Défense, sur "la situation en Haïti" (n° P1597)
- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense, sur "la situation en Haïti" (n° P1598)
- Mme Juliette Boulet au ministre de la Défense, sur "la situation en Haïti" (n° P1599)
- M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense, sur "la situation en Haïti" (n° P1600)
- de heer Xavier Baeselen aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de situatie in Haïti" (nr. P1571)
- de heer Georges Dallemagne aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de situatie in Haïti" (nr. P1572)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de situatie in Haïti" (nr. P1573)
- de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging, over "de situatie in Haïti" (nr. P1597)
- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging, over "de situatie in Haïti" (nr. P1598)
- mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Landsverdediging, over "de situatie in Haïti" (nr. P1599)
- de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging, over "de situatie in Haïti" (nr. P1600)
03.01 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je voudrais refaire le point en séance plénière sur les efforts déployés par le gouvernement belge dans le cadre de B-Fast et sur ce que nous pourrions faire à moyen et long termes au niveau européen.
Quels sont les moyens financiers qui ont été débloqués suite aux dernières décisions du Conseil des ministres concernant B-Fast et l'envoi de militaires à Haïti?
Si j'ai bien compris, il y a une prolongation de la mission d'une nouvelle période de dix jours. J'imagine qu'une nouvelle évaluation aura lieu au terme de cette période et qu'il n'est pas exclu d'encore la prolonger.
Quels sont les efforts que la Belgique entend consentir dans le cadre de la phase de reconstruction? Après la période de l'aide d'urgence viendra immanquablement la période de la reconstruction.
L'idée d'une conférence internationale ou, en tout cas, d'une participation européenne à une conférence internationale des donateurs est-elle déjà en discussion entre les différents États?
Ne serait-il pas opportun de profiter de la présidence belge de l'Union européenne pour mettre en oeuvre une idée qui a déjà été lancée par de nombreux hommes et femmes politiques – notamment Michel Barnier qui a rédigé un excellent rapport sur cette matière –, à savoir la mise en place d'une force de protection et d'aide humanitaires au niveau européen?
03.02 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je vous remercie de bien vouloir répondre à nos questions. La situation en Haïti continue à être extrêmement préoccupante. Les derniers chiffres rapportent 500 000 sans-abri et plus de 250 000 blessés. Les Américains parlent de 150 000 à 200 000 morts. En outre, la survie à moyen et à long terme de 9 millions de personnes dépendra certainement largement de notre capacité contributive et de l'efficacité de nos opérations en Haïti.
Mes questions portent à la fois sur le bilan qu'on peut déjà tirer de l'action de B-Fast. On peut se féliciter d'avoir été un des pays les plus rapides. Néanmoins, il faut aussi voir très modestement que cette aide a été en partie interrompue assez rapidement et qu'elle a été peu coordonnée avec d'autres efforts européens notamment. Je ne reprendrai pas les termes du président de la commission des Affaires étrangères de l'Assemblée nationale française qui parlait d'une "aide européenne pathétique". Nous devons cependant vraiment nous interroger à la fois sur l'aide belge à court, à moyen et à long terme et sur ce nécessaire effort de coordination européenne.
Jeudi dernier, je vous faisais part de mon idée de "casques blancs". Cette idée n'est effectivement pas récente. Ayant moi-même participé à des efforts lors du tremblement de terre à Mexico en 1985 et en Arménie en 1988, je dois vous avouer que cette question se posait déjà. Il y a eu des embryons d'aide européenne. Je me souviens que, dans le Darfour, il s'agissait de la European Commission Emergency Team. Cette idée n'a jamais véritablement été finalisée. La Belgique devrait avoir une feuille de route pour concrétiser cette idée extrêmement importante. Nous en avons les capacités.
Sur la base d'une initiative parlementaire qui a évidemment l'appui du gouvernement, nous venons de voter la mise en place d'un Fonds belge de sécurité alimentaire qui ne concerne pour l'instant que les pays d'Afrique subsaharienne. Assez curieusement, Haïti en est exclu. Ce Fonds est un excellent instrument qui permet à la fois à la coopération bilatérale, aux ONG et à la coopération multilatérale d'agir de manière coordonnée sur le terrain. Je souhaiterais dès lors connaître votre avis sur la possibilité de ne pas exclure Haïti du Fonds belge de survie.
Enfin, monsieur le premier ministre, je souhaiterais avoir des nouvelles de la réunion d'hier à Paris sur la remise de la dette d'Haïti.
03.03 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, het verheugt mij dat er vandaag zo veel perlementsleden opnieuw vragen over Haïti stellen. Wij hebben vorige week een uitgebreid debat gehad. Nu, een week later, zijn wij ons allemaal bewust van de omvang van de ramp. Heel veel mensen zijn bedolven onder het puin. Sommigen zijn teruggevonden. Heel veel anderen zijn nog altijd vermist. Ook gisteren heeft de aarde er weer gebeefd. Ik denk dat die mensen afschuwelijke angsten uitgestaan moeten hebben. Tussen al het leed zijn er ook mirakels. Af en toe krijgen wij beelden te zien van mensen die na vele dagen nog vanonder het puin gered worden. Dat geeft ons een beetje moed.
Wat mij vooral getroffen heeft, mijnheer de eerste minister, is de reactie van ons land. In de eerste plaats denk aan de overheid. Wij waren als een van de eerste ter plaatse met een hulpteam. Ik denk dat dat heel goed was en dat wij daar zinvol werk hebben kunnen doen. Ook de reactie van de bevolking heeft mij getroffen. Er werden 200 hulpacties opgezet en vanavond zullen wij waarschijnlijk allemaal kijken naar de speciale uitzending van VRT en de VTM om hulp in te zamelen. Morgen zullen wij luisteren naar de radiozenders die ook samen acties ondernemen.
Mijnheer de eerste minister, momenteel zijn er nog altijd mensen van B-Fast ter plaatse actief. Zij zullen normalerwijs zondag door een nieuw team afgelost worden. Ik zou graag een stand van zaken krijgen van de werkzaamheden die zij momenteel uitvoeren.
Hoe gebeurt de aflossing?
Wij waren verplicht om militairen te sturen om het B-Fast-team te beschermen. Kunt u enige duiding geven bij de opdracht van de militairen? Hoe zijn zij bewapend? Volstaan die militairen of worden er bijkomend gestuurd? Kunnen wij een beroep doen op internationale troepenmachten ter plaatse, wanneer het te erg zou worden?
Ik hoor in het debat
pleiten voor een gezamenlijk Europees initiatief. Dat is goed, maar dat is dan
wel voor de toekomst en het is belangrijk dat wij onze mensen ter plaatse, die
daar uitstekend werk leveren, nu de nodige bescherming bieden. Hoe ziet u dat?
Tot slot, ook de
andere collega’s hebben ernaar verwezen, de noodhulp komt nu op gang, maar wij
moeten ook naar de structurele hulp kijken. Kunt u enige duiding geven bij
zowel de noodhulp vanuit ons land als de structurele hulp voor de wederopbouw
van Haïti?
03.04 André Flahaut (PS): Monsieur le premier ministre, la Belgique a bien réagi dans le cadre du B-Fast. Nous ne pouvons que nous en réjouir, même si nous sommes toujours dans un contexte d'urgence et d'émotion. Le moment venu, nous devrons sans doute tirer les leçons de ce drame.
Je voudrais simplement vous poser une question. Á l’instar de ce qui fut fait au moment du tsunami, envisagez-vous d'envoyer une équipe du génie militaire pour reconstruire autre chose que des villages de tentes? En Albanie, par exemple aussi, des villages en bois furent installés.
Ensuite, à partir du moment où vous avez décidé d'envoyer des Special Forces, il s'agit d'une opération militaire à l'étranger. Et il conviendrait que la commission chargée du suivi des missions à l'étranger se réunisse pour prendre connaissance du mandat qui prévaut pour nos militaires.
Ce matin, certaines autorités demandaient que l'on protège des enfants qui devaient revenir en Belgique pour être adoptés. Qui en donne l'ordre au chef des Special Forces? Le consul? Cela pose un problème de responsabilité.
03.05 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de eerste minister, de ellende in Haïti blijft voortduren. Het cijfer van 100 000 doden zal nu wel worden overschreden. Het land werd ook met een tweede, serieuze aardbeving geconfronteerd.
De regering heeft vlak na de eerste aardbeving heel goed en erg snel gereageerd, door onmiddellijk een B-Fast-team uit te sturen. De coördinatie op Europees niveau zal nu heel belangrijk zijn. Misschien kunt u ter zake enige toelichting geven.
Ik wil u een vraag stellen die ik hier nog niet heb gehoord. Wat zal België in een tweede fase, niet alleen op middellange maar ook op lange termijn, doen?
Immers, mijnheer de eerste minister, nu is de kwestie heel mediageniek. Vanavond is er een tv-show. Er zijn ook heel wat internationale solidariteitsacties. Haïti is echter een structureel arm ontwikkelingsland. Een aantal factoren moet worden verbeterd, zodat het land toekomstkansen kan krijgen.
Weet u dat Haïti, onder andere bij het Internationaal Muntfonds, 620 miljoen euro schulden heeft? Zulks betekent dat Haïti, met zijn zwak budget, elk jaar 6,9 miljoen euro moet afbetalen. Dat is geld, dat niet aan gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur kan worden besteed, wat nochtans zaken zijn waarvoor tal van donoren en internationale organisaties momenteel giften verzamelen.
Wij moeten dus ook nadenken over de manier waarop de situatie van het ontwikkelingsland Haïti structureel kan worden verbeterd.
Een laatste element zijn de handelsrelaties en handelsverhoudingen.
Haïti moet in staat worden gesteld een eigen landbouw te ontwikkelen, die op een productieve manier kan concurreren en, in eerste instantie, in de voedselbehoefte van de eigen bevolking kan voorzien. Het IMF heeft als voorwaarde voor een lening aan Haïti gesteld dat Haïti de importtarieven moest laten zakken, waardoor het land door erg goedkope rijst werd overspoeld.
Haïti moet dus afrekenen met grote, structurele problemen. Het is goed dat er nu giften worden verzameld. Het is ook goed dat op mediagenieke wijze een aantal zaken op gang komt. Over enkele weken, wanneer de media-aandacht volledig zal zijn weggeëbd, zal het land nog altijd kampen met structurele problemen. Wij moeten op dat moment in staat zijn antwoorden op de bedoelde problemen te geven.
Wij zijn in het IMF vertegenwoordigd. Wij hebben nu een Europese commissaris van Handel. Laten we dus alstublieft ook een strategie op lange termijn uittekenen, teneinde het land toekomstkansen te geven.
03.06 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, il faut souligner la réactivité du gouvernement belge lors de l'envoi des équipes de B-Fast. En effet, la Belgique était le quatrième pays à être présent sur le territoire. C'est extrêmement satisfaisant.
Néanmoins, on peut regretter, comme certains l'ont déjà dit, la difficulté à coordonner les efforts européens. On a vu la réelle cacophonie. La gestion de l'envoi de l'aide européenne en Haïti a été chaotique. Il n'y a pas de force d'intervention rapide européenne pour les catastrophes de cette ampleur. Ne serait-il dès lors pas opportun de mettre cette question à l'agenda de la présidence belge de l'Union européenne dans les mois à venir?
Si l'urgence est de sauver des vies, d’éviter des épidémies, de donner à boire et à manger, des couvertures, de panser les plaies, selon moi, il faut d'ores déjà penser avenir et reconstruction. Envisagez-vous un soutien à long terme, que ce soit sur le plan financier ou matériel? Je crois qu'en ce qui concerne la reconstruction, il pourrait être intéressant d'envoyer le génie militaire mais peut-être aussi de l'envisager main dans la main avec les ONG qui connaissent très bien le terrain.
Enfin, qu'en est-il de l'annulation de la dette? On sait que Haïti est complètement noyé sous sa dette, qu'elle soit à l'égard d'institutions internationales ou bilatérales. Quelles ont été les démarches de la Belgique à cet égard?
03.07 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik heb een dubbel gevoel bij de situatie in Haïti. Enerzijds de afschuw die wij allemaal ervaren wanneer wij de televisiebeelden zien, anderzijds een goed gevoel wanneer ik vaststel dat mensen van over de hele wereld uit solidariteit en samenhorigheid bijdragen leveren om Haïti te helpen.
Gisteren was toevallig de Amerikaanse ambassadeur aanwezig in de commissie voor de Buitenlandse Zaken en in de commissie van Landsverdediging. Zonder dat het over Haïti ging, feliciteerde hij België spontaan met de zeer snelle interventie die vorige week is gebeurd. Wij waren een van de eerste landen ter plaatse en dat heeft toch internationaal wat weerklank gevonden. Ook dit weekend, toen bleek dat onze mensen ginder niet in veilige omstandigheden konden werken, heeft onze regering zeer snel beslist om 36 militairen naar Haïti te sturen om daar voor de nodige veiligheid te zorgen.
Mijnheer de eerste minister, kunt u iets zeggen over de timing van de operaties van onze hulpverleners en onze militairen ter plaatse? Hebt u een idee van de duur van die actie? Hoeveel troepen zijn daar nu aanwezig, naast die mensen die wij vanuit België sturen? Hoe gaat een en ander ginder in het werk?
Vandaag hebben wij in de media gezien dat Frankrijk heeft beslist om een EU-politie-interventiemacht naar ginder te sturen om te helpen bij een operatie op langere termijn. Denkt men daar hier ook aan? Gaan wij daar een rol in spelen in de internationale gemeenschap en in Europees verband?
03.08 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik dank de collega’s voor de vragen.
Alvorens ter zake te komen, het volgende.
Men spreekt over structuren, over teams? enzovoort, maar het verschil wordt
door mensen gemaakt. Dat gebeurt door landgenoten die via B-Fast of op andere
manieren op ons grondgebied zorgen voor efficiënte hulp ter plaatse aan degenen
die het absoluut nodig hebben. Ik wil aldus hulde brengen aan de mensen die er
niet alleen over spreken of beslissingen nemen, maar die zich hier en ter
plekke engageren om inspanningen te leveren die het verschil kunnen maken
tussen leven en dood, tussen toekomst en geen toekomst, voor Haitianen ginder. (Applaus)
En tant que responsables politiques, saluer ces efforts et remercier nos concitoyens est d'autant plus nécessaire que, comme le disaient certains collègues, ce n'est pas parce qu'un jour, Haïti ne sera plus le premier sujet mais le quatrième ou cinquième sujet du JT, que les besoins d'aide de la part de nos concitoyens sur place ou en Belgique seront moins grands. Merci donc pour leur engagement.
Ten tweede wil ik schetsen hoe de regering dit globaal aanpakt. Op basis van beslissingen die vroeger zijn genomen is er een crisiscentrum en is er beheer van dit soort rampen of eventualiteiten die zich kunnen voordoen in ons land of in het buitenland. Er is een crisiscomité dat functioneert in een bepaalde samenstelling. Alle betrokken diensten zijn aanwezig en vertegenwoordigd. In de regering is er een perfecte samenwerking tussen de verschillende bevoegde collega’s, Steven Vanackere, Charles Michel, Pieter De Crem, Annemie Turtelboom, Laurette Onkelinx en anderen. Zij nemen telkens de nodige politieke verantwoordelijkheid wanneer iets van het crisiscomité een hoger liggende politieke instantie moet bereiken. Mijnheer de voorzitter, als politiek mandataris in dit land hebt u daar ervaring mee. Zo functioneert dat.
Dans une première phase, nous avons suivi la situation d'heure en heure au niveau politique. Nous ne perdons naturellement pas le long terme de vue. Mais pour l'instant, nous essayons de pallier les besoins les plus urgents. Nous discuterons et prendrons des décisions concernant le long terme, mais l'urgence réclamait, à partir du 12 janvier, de recourir à la structure B-Fast pour amener des aides nécessaires et de prendre des décisions le plus rapidement possible. C'est une des raisons pour laquelle la présence belge a été très rapide sur place et très efficace.
Le kern a déjà délibéré à plusieurs reprises sur la situation en Haïti et l'aide à apporter par notre pays. Hier encore, la réunion a porté sur l'organisation de cette aide. Il importe d'adapter, au fur et à mesure, cette aide aux besoins sur place. Ainsi avons-nous décidé de prolonger jusqu'au 3 février la mission B-Fast dans sa Composante médicale. Une partie de l'équipe B-Fast s’est retirée et a atterri dimanche soir à Melsbroek, mais la Composante médicale est toujours sur place. Une "rotation" s'effectuera dimanche entre les personnes sur place et celles qui viendront les relayer. Je répète que ce dispositif est maintenu jusqu'au 3 février au moins.
La mission B-Fast, dans sa Composante médicale, se trouve au cœur de Port-au-Prince; elle y a installé un hôpital de campagne. Une nouvelle équipe de médecins et de personnel infirmier partira ce vendredi, afin d'y remplacer la trentaine de personnes qui y travaillent depuis le 14 janvier.
Die 34 personen, dat is verplegend personeel en dokters. Daarnaast zijn er ook — dit wil ik toch even onderstrepen — op initiatief van de Vlaamse regering, dertien personen ter plaatse onder leiding van dokter Beaucourt, voor wie wij transport hebben verzekerd vanuit de federale overheid.
Zaterdag gaven wij een mandaat aan de minister van defensie om zesendertig militairen ter plaatse te sturen. In een eerste beweging vertrokken er dertig militairen, onder wie zes uit de special forces, als ik mij niet vergis. Ik spreek nu uit het geheugen; neemt u het mij dus niet kwalijk als ik niet de precieze militaire terminologie gebruik. Gisteren hebben wij beslist om de zes overblijvende militairen ook nog uit te sturen, op voorstel van de minister van Landsverdediging.
De Kern heeft gisteren eveneens besloten, op voorstel van minister Onkelinx, om ons in te schrijven in een initiatief van het Internationaal Rode Kruis en van het Duits Rode Kruis, om ter plekke een hospitaal te organiseren dat, eens op kruissnelheid — het zal enkele weken in beslag nemen voor het operationeel is — heel precies zal instaan voor de medische en chirurgische zorgen in verschillende disciplines, gaande van interne geneeskunde, gynaecologie, tot pediatrie, enzovoort, voor 250 000 inwoners aldaar. Ontwikkelingssamenwerking maakt daarvoor een bedrag vrij van 500 000 euro. Er zullen een vijftal dokters aanwezig zijn in het hospitaal.
En ce qui concerne la question de M. Flahaut quant aux mandats des militaires et des gens déjà sur place, et au comité de suivi des missions internationales des militaires, je transmettrai la question au collègue de la Défense.
Je demande un peu de compréhension: les décisions doivent être prises de façon très rapide. Je me rappelle que la mission essentielle de nos militaires sur place est, d'une part, la protection du travail consulaire effectué par MM. Declercq et Cooremans et, d'autre part, la protection des installations belges sur place. C'est ce que je me rappelle des discussions au sein du gouvernement, mais je demanderai au ministre de la Défense de venir expliquer cela face au comité de suivi.
Het medisch personeel voor het ziekenhuis waarvan sprake, zal in een eerste fase uitgestuurd worden voor vier maanden, maar wij zullen uiteraard op het gepaste moment eventuele opvolgingsbeslissingen nemen.
Die twee acties — de verlenging van B-Fast en de ontplooiing van een groter hospitaal — beantwoorden aan de precaire situatie ter plekke en geven vooral prioriteit aan de volksgezondheid. Zoals u kunt zien op de televisiebeelden is vooral het feit dat de lokale infrastructuur compleet vernield is een probleem. Niets functioneert nog, het personeel ontbreekt en de noden zijn er enorm. Vandaar dat wij focussen op medische hulp.
Wat de balans van B-Fast betreft kan ik de snelheid en efficiëntie ervan benadrukken. Daarnaast heeft B-Fast vooral gezorgd voor concrete noodhulp op het terrein. Het B-Fast-team is zeer snel kunnen vertrekken.
L'équipe B-Fast a été parmi les premières équipes de secours et d'aide sur le terrain et a apporté une aide substantielle. Plus de 60 opérations chirurgicales ont été effectuées quotidiennement par l'équipe et plus de 90 patients sont traités tous les jours. Entre autres, deux accouchements ont pu être menés à bien dans notre hôpital de campagne. Plusieurs personnes ont pu être retrouvées dont trois vivantes. Parmi celles-ci, un petit garçon de deux ans.
De behoeftes zijn immens. Dan rijst natuurlijk de vraag naar de effectiviteit van de hulp en de coördinatie ervan, ook op internationaal vlak. Ik denk dat u daar de vinger op de wonde legt. Wij moeten vertrouwen op de mensen van de VN, die zich aan het herorganiseren zijn, nadat in een eerste fase is vastgesteld dat een aantal belangrijke VN-verantwoordelijken ook het slachtoffer zijn geworden van de aardbeving. Ik denk dat op dit moment de VN-organisatie opnieuw operationeel en gestructureerd wordt, zoals dat kan worden verwacht. Er is daarnaast de massale aanwezigheid van de Amerikaanse verantwoordelijken, die zich bezighouden met het vrijhouden van de luchthaven en de dispatching, en die de hulp naar best vermogen proberen te organiseren.
Er waren diverse vragen met betrekking tot de financiële hulp.
Ik sluit niet uit dat het op zeer korte termijn het voorwerp zal uitmaken van nieuwe beslissingen van de regering, maar tot op vandaag is de financiële hulp, zoals gevraagd, onderverdeeld in een drietal categorieën.
Ten eerste heeft het geheel van Belgische overheden tot nu toe 5,5 miljoen euro vrijgemaakt voor noodhulp. In die 5,5 miljoen euro zit 3,6 miljoen euro ten laste van de federale begroting, 3 miljoen euro ten laste van de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking en 650 000 euro voor het uitsturen van B-Fast. De bijdrage van Ontwikkelingssamenwerking is toegewezen aan die organisaties die op het terrein al operationeel konden worden: het Rode Kruis, de Verenigde Naties via Unicef, het FAO en het World Food Programme, en Oxfam.
Ten tweede, wat de multilaterale hulp betreft, financiert Ontwikkelingssamenwerking op structurele basis een VN-fonds, het zogenaamde Central Emergency Response Fund, dat instaat voor noodhulp in het kader van natuurrampen. In 2009 bedroeg de Belgische dotatie voor dat fonds 5 miljoen en voor 2010 is er 6 miljoen vrijgemaakt. Informatie heeft ons bereikt dat het essentieel deel van die 11 miljoen wordt gebruikt voor noodhulp in Haïti. Ik denk dat het goed besteed geld is, op initiatief van de Verenigde Naties.
Dan is er nog de indirecte hulp. De jaarlijkse steun aan ontwikkelingssamenwerking bedraagt de afgelopen jaren gemiddeld 3 miljoen euro. Het gaat over indirecte steun die voornamelijk via de ngo’s wordt verleend. U weet dat Haïti geen concentratieland meer is.
S'agissant de la remise de la dette, le ministre des Finances vient de m'informer qu'elle avait été décidée en juillet 2009 au Club de Paris. La Belgique est en train de mettre à exécution cette décision. L’annulation de la dette publique de Haïti avait trait à 214 000 000 de dollars. Hier, les membres du Club de Paris ont été encouragés à la mettre en œuvre le plus vite possible.
Zo kom ik bij de vraag omtrent de voedselhulp.
Pour ce qui concerne la question de M. Dallemagne sur le Fonds belge pour la sécurité alimentaire, vous avez fait référence, à juste titre, à la nouvelle loi de décembre 2009, qui précise que le Fonds est destiné à l'Afrique subsaharienne uniquement, comme l'était l'ancien Fonds belge de survie. C'est une décision prise par le parlement.
Monsieur Dallemagne, vous connaissez les arguments qui ont plaidé le maintien de cette concentration régionale: le Fonds a une mission spécifique, dans une zone spécifique, permettant ainsi de développer une stratégie qui implique une série d'acteurs comme les agences multilatérales, la CTB et les ONG. La réussite de cette stratégie est très claire, selon ce qu'il est ressorti des débats à l'occasion du vote de cette loi: sa réussite est liée à une nécessaire concentration géographique. La stratégie du Fonds ne s'inscrit pas dans des situations de crise humanitaire ou d'urgence, situations qui présentent des défis spécifiques.
Monsieur Dallemagne, vous savez que le Fonds belge pour la sécurité alimentaire n'est pas le seul moyen d'action dont dispose la Belgique pour agir en Haïti. La contribution de la Coopération belge de 3 millions d'euros sera notamment affectée à des projets du Programme Alimentaire Mondial. La Belgique contribue aussi au Fonds de réponse des Nations unies en cas de catastrophe naturelle (Central Emergency Response Fund); je viens d'y faire référence.
M. Baeselen, entre autres, a posé une question concernant les dons, le financement à plus long terme des efforts à produire pour reconstruire Haïti. À ce sujet, le ministre Charles Michel a déjà annoncé sa volonté de participer, au nom de notre pays, à la Conférence des bailleurs prévue au mois de mars. Il est clair que la Belgique s'inscrira alors dans les efforts de coordination de l'aide internationale, tant à court que moyen terme.
Mijnheer De Vriendt, wat de handelsrelaties betreft meen ik dat u er heel terecht op wijst. Het moet uiteindelijk de bedoeling zijn dat Haïti zich op eigen kracht een nieuwe toekomst kan verwerven, ook wanneer de hulp structureel aanwezig moet blijven. Dat gaat onder meer via een eigen economische activiteit. Wij moeten de komende weken eens bekijken wat ten voordele van de handelsmogelijkheden van Haïti kan gebeuren.
En ce qui concerne la coordination européenne et internationale, il est encore trop tôt pour tirer toutes les leçons de cette catastrophe. Il est vrai que la coordination est le maillon faible de la chaîne de solidarité.
L'idée d'une unité d'intervention européenne, ce qu'on commence à appeler les casques blancs, fait son chemin, nous en avons parlé la semaine passée ici. M. De Croo avait évoqué cette idée et le ministre Michel l'a défendue au Conseil européen lundi dernier. Même si quelques pays sont opposés à cette idée, nous n'attendrons pas la présidence belge de l'Union européenne pour continuer à travailler sur ce thème. Il y a la présidence tournante mais il y a aussi la présidence permanente du Conseil européen et M. Van Rompuy a annoncé que la situation en Haïti ainsi que la mise en place d'une unité de réaction rapide au niveau européen seront à l'ordre du jour du Conseil européen informel convoqué le 11 février.
Cette idée doit être soigneusement étudiée car une situation exceptionnelle telle que nous la connaissons aujourd'hui en Haïti implique également un volet militaire. Cela m'amène à la question de M. Kindermans.
Wat zich nu afspeelt in Haïti en het feit dat daar zowel vanuit ons land alsook vanuit andere landen militairen naartoe gestuurd moeten worden om te zorgen dat de hulp ter plekke komt, dat er enige orde heerst en dat de veiligheid gegarandeerd is, is een belangrijk vraagstuk. Dat zal meteen ook deel uitmaken van de debatten op Europees en internationaal vlak om het Belgisch idee van een snelle humanitaire interventie ook Europees verder uit te bouwen.
Een laatste element in verband met de feitelijke gegevens die gevraagd werden. Wat onze landgenoten betreft moeten wij natuurlijk jammer genoeg het overlijden betreuren van één landgenoot tot nu toe. Momenteel zijn er nog vijfentwintig Belgen die – ik citeer de administratieve terminologie – niet gelokaliseerd zijn. De essentiële opdracht van de consulaire aanwezigheid in Haïti en Port-au-Prince is juist het lokaliseren van die Belgen. We zijn gestart met een Belgische aanwezigheid van rond de tweehonderdvijftig mensen. Een aantal is reeds gerepatrieerd. Van die tweehonderdvijftig zijn er nog een vijftentwintigtal niet gelokaliseerd. Er zijn geen gedetailleerde aanwijzingen dat een van die vijfentwintig landgenoten zich nog in de problemen of onder het puin zou bevinden. Elke niet-gelokaliseerde aanwezigheid van een landgenoot in Haïti blijft natuurlijk zorgwekkend. Onze mensen leveren terecht alle inspanningen om die lokalisatie te kunnen doen.
Ik rond af. De situatie wordt door de regering van zeer nabij opgevolgd. Wij nemen op het juiste moment de beslissingen die zich opdringen. De collega’s hebben in hun uiteenzetting terecht gewezen op een aantal zwakke plekken van de inspanningen vanuit internationale solidariteit, onder meer wat de coördinatie betreft.
Ik wil afronden met een bedenking. Het is bijzonder goed dat wij vandaag vaststellen dat niet alleen overheden en politici hun verantwoordelijkheid nemen maar dat ook burgers dat doen via schenkingen en initiatieven die door de media worden georganiseerd. De Belgische burgers nemen hun verantwoordelijkheid bij het helpen lenigen van dit leed.
De voorzitter: Mijnheer de eerste minister, bedankt voor uw zeer omstandige antwoord. Er waren drie vragen voor u en vier vragen voor de minister van Landsverdediging. Vorige week hebben sommige parlementsleden erop aangedrongen dat u veel meer zou antwoorden. Ik stel vast dat u vandaag op een antwoord geeft op vijfentwintig van de zevenendertig vragen. Toch zie ik sommige leden morren. Zij vinden dat het niet snel genoeg vooruitgaat.
Wat is het nu? Ik richt mij tot de heer Weyts. Thans zegt u dat het te lang duurt. Vorige week drong u erop aan dat de premier meer zou antwoorden. Vandaag antwoordt hij, maar het is nog niet goed.
Ik vind de problematiek alleszins belangrijk genoeg om daar uitvoerig bij stil te staan. Wij moeten geen vragen stellen voor de schone schijn, maar om er een antwoord op te krijgen.
Rekening houdend met het feit dat wij nu zeven vragen en een omstandig antwoord hebben gehad, dring ik er bij de verschillende vraagstellers op aan om zeer beknopt te repliceren.
03.09 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, u hebt gelijk. Ik sluit mij daarbij aan. Nu moeten wij het systeem Dewael nog wijzigen, waarbij de eerste minister ondertussen eens kan gaan zitten. Dan zou hij niet verplicht zijn om anderhalf uur recht te staan.
De voorzitter: Dat was bijzonder grappig, mijnheer Annemans. Ik denk dat u zelf heel tevreden bent met uw opmerking.
03.10 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, je remercie le premier ministre pour sa réponse très détaillée. Comme vous l'avez dit, la situation évoluera de semaine en semaine. La semaine dernière, on ne parlait pas de l'envoi de militaires. Les réponses sont suffisamment précises. Nous aurons l'occasion de revenir à ce débat. Je suggère donc à mes collègues de ne pas être trop longs dans les répliques, les réponses ayant été complètes.
03.11 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le premier ministre, merci pour vos hommages à la population belge qui se mobilise et à B-Fast. Notre groupe s'associe bien évidemment à vos hommages. Merci aussi de l'effort substantiel du gouvernement belge. Ce sera un effort prolongé, ce qui est extrêmement important.
En matière de coordination européenne, il est vital d'avancer vite. Je me réjouis de voir que le président du Conseil se saisit de cette question. Nous devrions mander sur les lieux un coordinateur européen. Aujourd'hui, sur l'aéroport de Port-au-Prince, chaque pays, chaque ONG doit mendier de manière dispersée la permission d'atterrir. L'avion de MSF, notamment, s'est vu interdit d'atterrissage à Haïti alors qu'il transportait dans ses soutes des médicaments d'urgence.
Vous avez raison d'insister sur le fait que l'urgence reste d'ordre médical: il y a 250 000 blessés. Pas une seule catastrophe naturelle de ces deux dernières décennies ne présente un tel bilan.
Enfin, pour le Fonds belge de survie, je vous avoue ne pas très bien comprendre votre argument. Ajouter dix millions de personnes à 600 millions d'Africains subsahariens, cela ne fait pas une grande différence. Il n'y a pas beaucoup d'arguments pour exclure a priori la possibilité pendant dix ans de faire jouer le Fonds de survie à Haïti. Puisqu'il s'agit d'une initiative du parlement, je me permettrai de consulter mes collègues pour examiner la manière d'avancer dans ce domaine.
03.12 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil mij, zoals ik ook in het begin van mijn uiteenzetting zei, aansluiten bij de hulde aan de mensen ter plaatse, voor wie wij absoluut veel appreciatie moeten hebben. Ik wil ook iedereen bedanken die vanavond naar de uitzending zal kijken en de actie zal steunen. Dat is hartverwarmend. Ik denk dat ik vanavond fier zal zijn om Belg te zijn, als ik zal zien hoeveel mensen terzake iets ondernemen.
Ik denk wel dat er een fout zat in de cijfers. Als ik alles goed optel, kom ik niet aan het juiste bedrag. Ik neem aan dat u de cijfers aan het verslag zult toevoegen. Dan zullen zij zeker kloppen.
Dit debat moet worden vervolgd. Wij moeten in de commissie nagaan of de militaire ondersteuning voldoende is. Als dat niet het geval is, moeten wij onmiddellijk reageren door internationale afspraken te maken of bijkomende militairen te sturen. De mensen ter plaatse die in heel moeilijke omstandigheden werken, verdienen absoluut bescherming. Het Parlement zal u daarbij steunen.
03.13 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ons land heeft veel gedaan in een eerste fase, maar het verontrust mij dat u zo weinig concreet hebt geantwoord op de vragen over wat ons land in een tweede fase, op de middellange en lange termijn, zal doen. U bent daarover zeer vaag gebleven.
Ik wil u herinneren aan de tsunami van eind 2004. België heeft zich toen onder meer geëngageerd tot een operatie Tsunami Solidariteit die vijf maanden heeft geduurd. Ik wil u toch vragen om ook ter zake op middellange termijn initiatieven uit te werken.
Nu zegt u dat alle aandacht naar maatregelen op korte termijn zijn gegaan. Ik heb daarvoor begrip, maar ik had gehoopt op iets meer. Ik had ook gehoopt op een duidelijk statement. Dit moet absoluut worden gecoördineerd, maar dat neemt niet weg dat nu al initiatieven kunnen worden aangekondigd, bijvoorbeeld met betrekking tot de schuldkwijtschelding.
Ik had gehoopt dat u hier vandaag een duidelijk pleidooi zou voeren en zou zeggen dat minister Reynders in het kader van het IMF voor een totale schuldkwijtschelding van Haïti zou pleiten. Het cynische is dat het IMF in deze noodsituatie een nieuwe lening aan Haïti heeft aangeboden, die uiteraard opnieuw moet worden afbetaald.
Laten wij goed nadenken. Wij moeten kijken voorbij de media-aandacht en voorbij de giften — die uiteraard goed zijn. Het is aan de politici om structurele antwoorden op tafel te leggen. Op dat vlak twijfel ik aan uw antwoorden van vandaag. Ik hoop dat die antwoorden er binnenkort wel zullen komen.
03.14 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour vos réponses détaillées.
Je m'associe à l'hommage que vous avez rendu à toutes les femmes et tous les hommes qui sont partis immédiatement sur le terrain sans même penser à ce qui pouvait en être de leur vie. C'est formidable. Par ailleurs, je souhaite faire part de mon soutien à toutes les familles, belges ou haïtiennes, qui ont perdu un des leurs.
En ce qui concerne vos propos sur la présidence européenne, je me réjouis qu'on n'attende pas la présidence belge pour travailler à l'idée d'une force d'intervention rapide européenne. Gageons qu'on pourra la concrétiser rapidement!
Enfin, en ce qui concerne l'annulation de la dette, votre réponse est imparfaite. Je poserai la question détaillée au ministre des Finances pour savoir si on annule totalement la dette, à savoir la dette multilatérale et la dette bilatérale.
J'ai lu avec effarement que le FMI avait octroyé un nouveau prêt de 69 millions de dollars à Haïti. Je crois qu'étant donné l'élan de solidarité et de générosité, il ne s'agit pas de reprendre d'une main ce que les citoyens et les États ont donné de l'autre.
Le président: Le ministre des Finances signale qu'il s'agit d'une annulation totale de la dette.
03.15 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de eerste minister, ik heb twee opmerkingen.
Een van de lessen die wij moeten trekken uit dit verhaal is dat wij moeten oppassen voor het maken van een te groot onderscheid tussen militaire en humanitaire operaties. De grens is soms heel moeilijk te trekken. Zowel voor humanitaire als voor militaire operaties is het noodzakelijk te beschikken over zeer goed opgeleide personen die bovendien zeer goed zijn uitgerust. Misschien moeten wij de naïviteit achterwege laten te denken dat wij geen leger nodig hebben om tussen te komen op humanitair vlak. Het is duidelijk dat dit niet altijd het geval is.
Ik kom dan bij mijn tweede punt, met name de lange termijn. U hebt terecht gezegd dat wij in Europees verband zullen moeten samenwerken. Ik doe een oproep om in te gaan op de vragen die ons door de Verenigde Naties en de ngo’s zouden worden gesteld omtrent onze aanwezigheid in het kader van de veiligheid zowel op civiel als op militair vlak.
L'incident est clos.
- mevrouw Meyrem Almaci aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de ministeriële deontologie" (nr. P1574)
- de heer Ben Weyts aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de ministeriële deontologie" (nr. P1575)
- de heer Geert Versnick aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de ministeriële deontologie" (nr. P1576)
- de heer Bruno Tobback aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de ministeriële deontologie" (nr. P1577)
- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de ministeriële deontologie" (nr. P1578)
- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de ministeriële deontologie" (nr. P1579)
- Mme Meyrem Almaci au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la déontologie ministérielle" (n° P1574)
- M. Ben Weyts au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la déontologie ministérielle" (n° P1575)
- M. Geert Versnick au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la déontologie ministérielle" (n° P1576)
- M. Bruno Tobback au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la déontologie ministérielle" (n° P1577)
- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la déontologie ministérielle" (n° P1578)
- M. Gerolf Annemans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la déontologie ministérielle" (n° P1579)
04.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, geachte collega’s, al enkele dagen komen er uit Wallonië verontrustende berichten over de handel en wandel van een federaal minister in functie, de heer Daerden. Niet alleen heeft het Luikse parket een onderzoek geopend naar belangenvermenging bij het revisorenkantoor van de heer Daerden, ook de deontologische commissie van de PS heeft zelf een onderzoek ingesteld. De Waalse regering heeft, na een uitspraak van het Hof van Cassatie, reeds besloten 15 contracten te vernietigen, en wie weet later nog een hele hoop meer.
Het opzet van een dergelijke drieledige procedure, gerecht, partij en regionaal parlement, is redelijk ongezien. Het doet vragen rijzen over de houdbaarheid van de situatie van de betreffende federale minister in functie. Maar tot nu toe hebben wij vanuit de federale regering, dus van uwentwege, alleen nog maar een absoluut stilzwijgen gekregen.
Ik heb dus, mijnheer de eerste minister, voor u een aantal heel eenvoudige vragen.
Ten eerste, en vooral, zult u passief blijven toekijken hoe een minister in functie op een belangrijk departement steeds verder in opspraak komt? Of zult u iets doen?
Ten tweede, als u iets zult doen, wat is dat dan? Bent u bijvoorbeeld van plan een deontologische code in te stellen voor leden van uw regering?
Ten derde, bent u van plan een onderzoek in te stellen naar de gunning van contracten bij het departement dat gerund wordt door de heer Daerden? Ik meen dat dat een zeer belangrijke vraag is voor het federale Parlement.
Ten vierde en ten slotte heb ik een vraag over de bevoegdheden van de heer Daerden. Een aantal weken geleden is hier een tweede keer een deadline gesteld voor de pensioenconferentie, die normaal in het najaar van 2009 zou plaatsvinden en die tegen het einde van deze maand resultaten zou opleveren. Er rest ons nog één week. Kunt u ons garanderen, mijnheer de eerste minister, dat wij over een week resultaten inzake de bevoegdheden van de heer Daerden, met name het dossier van de pensioenen, zullen kunnen vaststellen?
04.02 Ben Weyts (N-VA): Collega’s, eigenlijk is het hallucinant dat ik nog moet vragen naar het functioneren van minister Daerden. Het is hallucinant dat de heer Daerden nog minister is. De feiten zijn bekend. Er zijn in Wallonië trouwens al 15 contracten geannuleerd, precies wegens mogelijke belangenvermenging. Het huidige onderzoek naar minister Daerden inzake belangenvermenging loopt nog, maar men is er duidelijk over dat de heer Daerden overheidscontracten heeft toegekend aan zijn eigen zoon.
Zou er sprake zijn van belangenvermenging?
Die vraag hoeven we toch niet meer te stellen? Het antwoord is. Mijnheer de eerste minister, ik heb een witte en een zwarte lijst mee om het eenvoudig te maken: “witboek, zwartboek”. (De heer Weyts spreekt de woorden uit met een Frans accent)
Het “witboek” is de lijst met, vooral Vlaamse, ministers die ontslag hebben genomen: Vervotte, Vandeurzen, Tobback, De Clerck, zelfs Chevalier.
Het “zwartboek” is de lijst met ministers die tot eigen scha en schande aan hun zetel hebben vastgehouden. Waarom namen die ministers in het “witboek” ontslag: niet omdat ze persoonlijke fouten hadden gemaakt, maar omdat ze niet meer konden functioneren. Ze hadden niet meer het politieke gezag om nog langer als minister te functioneren. Is er nog iemand die eraan twijfelt dat minister Daerden vandaag niet meer het politieke gezag heeft om als minister van Pensioenen te functioneren?
Mijnheer de eerste minister, wat zal het zijn? Op welke lijst mogen wij de heer Daerden bijschrijven: “witboek” of “zwartboek”?
04.03 Geert Versnick (Open Vld): De media hebben er kond van gedaan dat er een gerechtelijk onderzoek loopt naar de minister van Pensioenen, de heer Daerden. Ik ben er mij van bewust dat het gaat over feiten die zich in een andere regering hebben afgespeeld. Als verdediger van de rechtsorde hanteer ik nog altijd het absolute vermoeden van onschuld tot iemand voor de rechtbank is veroordeeld. Dat is het rechtsbeginsel. Anderzijds is er het deontologische aspect. In het verleden is men daar op een zeer wisselende manier mee omgegaan. In eerste instantie is het aspect van deontologie een beslissing van die persoon zelf. Maar, onvermijdelijk is hij lid van een bredere regering.
Hoe zal de regering hiermee omgaan?
04.04 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de eerste minister, ik sluit mij eerst en vooral aan bij de woorden van de voorzitter. Ik feliciteer u met de inspanningen van de regering, niet alleen om hier vragen te beantwoorden, maar ook in aangelegenheden zoals Haïti. Als u het departement Pensioenen verder laat beheren zoals nu, dan hoop ik voor u dat B-Fast snel terug is. U zult het daar nodig hebben.
Premier, wij wisten al, uit eerdere antwoorden van uzelf op vragen daarover, dat ernst niet per se een vereiste is om in uw huidige regering te functioneren. Anders was er niet alleen voor de heer Daerden, maar ook voor een aantal anderen de afgelopen maanden meer dan een keer een probleem geweest.
Wat wij nu meemaken, gaat echter toch een stap verder. Ik zal me niet uitspreken over de gegrondheid, over de waarachtigheid of over de correctheid van de aantijgingen. Wel is het duidelijk dat er tegen minstens een van uw ministers op dit ogenblik een verhaal, een discussie, een sfeer heerst die, los van zijn eigen intenties om te willen regeren, het eigenlijk de facto niet mogelijk maakt om nog te functioneren op zo’n departement. Ik in ieder geval ben van mening dat al die miljoenen Belgische werknemers en gepensioneerden vandaag recht hebben op een minister van Pensioenen, op een volledige regering trouwens, die functioneert en die de problemen kan aanpakken. Het is duidelijk dat dit vandaag op dat departement niet het geval is.
Wat bent u van plan om daaraan te doen?
04.05 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, sedert vandaag weet ik wat het woord samenwerkingsfederalisme betekent. Het betekent dat de politieke afdankertjes, de vriendjes van Di Rupo, die met hun handen in de kas gezeten hebben, die slachtoffer zijn van de socialistische graaicultuur, en die in de eigen regering in Wallonië niet meer mogen zitten – Ecolo heeft daar een veel grotere mond dan hier vandaag –, verkast worden naar de federale regering.
Ongeveer een week geleden hebben wij hier vragen gesteld over de pensioenen, over de tikkende tijdbom van de vergrijzing. Welnu, wij hebben toen gezegd dat als u de tikkende tijdbom toevertrouwt aan een zat kanon, dat het kan ontploffen.
We zijn nu precies een week verder. De belangenvermenging en de normvervaging zijn bewezen. Bewezen! In 2007 heeft een instituut van bedrijfsrevisoren al gezegd dat er met vijftien contracten iets aan de hand is.
Daartegen is in beroep gegaan bij het Hof van Cassatie. Er is een uitspraak over van 11 september 2009 die luidt dat dit niet kan. Wij noemen dat een bewijs van belangenvermenging. Daar kunnen zoveel advocaten op gezet worden als u wil, tot zelfs de echtgenoot van mevrouw Onkelinx. Het is een bewijs van belangenvermenging; geen vermoeden.
Als socialist zou ik zeker het schaamrood op de wangen krijgen. Er werd hier zonet gesproken over mensen die afgedankt worden, duizenden in een keer. Elders staan mensen voor de poort te betogen voor hun job. Doch, wat zien wij? Wij zien de graaicultuur van mensen die niet het schaamrood op de wangen krijgen omdat ze socialist zijn.
Mijnheer Van der Maelen, ik heb een idee voor u. U kunt uw miljonairstaks toepassen op die mensen van de PS. Dat zou reeds een heel goed begin zijn.
Mijnheer de eerste minister, ik kan het echt niet begrijpen. In elke bananenrepubliek zou dergelijke schertsfiguur, ik herhaal het woord schertsfiguur, reeds lang doorgestuurd zijn. U zult mij moeten uitleggen welke manieren u nu zult moeten uitvinden om dit sujet te bewaren als minister.
04.06 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, wat kan ik daaraan eigenlijk nog toevoegen? Er is één persoon die meer beklagenswaard is in deze zaak dan Reynders of de MR, die gisteren in het Waals Parlement vol gas gaf en die hier nu natuurlijk, bien étonnés de se retrouver ensemble met mevrouw Onkelinx, moet zwijgen. Er is één iemand die ik nog minder benijd in deze zaak en dat bent u natuurlijk, mijnheer de eerste minister.
U hebt van die heer Van Rompuy, die hier vroeger stond als wij interpelleerden over Opel, meer dan één vergiftigd geschenk gekregen. U hebt bij uw aantreden meteen moeten zeggen dat de staatshervorming afgevoerd is. U moet nu een soort van vice-eerste minister voor BHV dulden, die u in de zaak InBev gaat introduceren. Een van de komende dagen gaan wij mekaar daarover politiek moeten terugvinden. U voelt dat zo aankomen. U loopt van de ene vuile commissie naar de andere.
De vuilste van al die commissies die de heer Van Rompuy u heeft doorgeschoven, was natuurlijk het aanvaarden, na de regionale verkiezingen in Wallonië, van de heer Daerden in uw federale regering. Er is het feit dat u hem dus hebt moeten aanvaarden van Van Rompuy. De PS heeft nu immers, om de affaires weg te krijgen van het regionale niveau en om af te zijn van de affaire der affaires op regionaal niveau, daar waar het pijn had gedaan met de winst van Ecolo en dies meer, die Daerden bij u in uw mandje gelegd. De heer Van Rompuy heeft u dat aangedaan.
Ik zie slechts één mogelijkheid. Als u enig gezag wilt overhouden, dan moet u ja antwoorden op de vraag die ik u ga stellen. Hebt u reeds gesproken met mevrouw Onkelinx en de heer Di Rupo over een elegante oplossing voor het geval-Daerden?
04.07 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, in het verlengde van de discussie van daarstraks over AB InBev, verneem ik dat de inspanningen van de regering een gunstig gevolg hebben gekend. Er is een deblokkering van de onderhandelingen.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, in antwoord op de gestelde vragen met betrekking tot, zoals dat heet, de ministeriële deontologie wil ik een viertal zaken zeggen.
Ten eerste, ik heb kennis genomen, net als u waarschijnlijk, van de berichtgeving over het opsporingsonderzoek bij het parket-generaal te Luik. Mijnheer Versnick, ik benadruk dat het gaat over een opsporingsonderzoek, omdat ik ook bij een vorige gelegenheid, toen het ging over Karel De Gucht, de huidige Europees Commissaris, zeer zorgvuldig ben geweest in mijn bewoordingen ter zake.
De informatie die mij door de minister van Justitie bezorgd werd — hij zou daarover gisteren ondervraagd worden in de commissie voor de Justitie, maar de vraag kon niet worden behandeld — wijst uit dat het parket-generaal van Luik ertoe werd gebracht een dossier te openen ten laste van meerdere revisoren die lid zijn van het kabinet BCG & Associés, ingevolge het bericht tot instelling van een tuchtprocedure ingezet door het IBR, het Instituut van de Bedrijfsrevisoren.
Ingevolge de artikelen die recent in de pers zijn verschenen, over de vermeende daden van belangenneming in hoofde van de heer Michel Daerden, in zijn hoedanigheid van lid van de Waalse Gewestregering, op het ogenblik van de feiten, heeft het parket van Luik zijn onderzoek uitgebreid, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van leden van een gemeenschaps- of gewestregering.
Uit de ingewonnen informatie blijkt dat het dossier zich nog steeds in het stadium van het opsporingsonderzoek bevindt en dat het tot nu toe geen voorwerp uitgemaakt heeft van enige maatregel van gerechtelijk onderzoek. Het is uiteraard voorbarig om de duur van het onderzoek te voorzien.
Ten tweede, met betrekking tot een aantal andere vragen nopens dit onderzoek kan ik u zeggen dat de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van een federale minister voor feiten die gepleegd zouden zijn in de uitoefening van het ambt van gewestminister wordt geregeld in de Grondwet en in de uitvoeringswetten hiervan. Het komt niet aan de regering toe, en ik meen ook niet aan andere instellingen of mensen in dit land, om in de plaats te treden van de organen die, althans in een rechtsstaat, de bevoegdheid hebben om opsporingsonderzoeken of gerechtelijke onderzoeken te plegen. Anderzijds worden de wetten, en in het bijzonder de strafwet, geacht gekend te zijn door alle burgers, in het bijzonder door politici. Dat geldt uiteraard ook voor de heer Michel Daerden.
Ten derde, ik kom tot de vragen inzake de deontologie. Mevrouw Almaci vroeg of er eindelijk een circulaire zou komen. Ik verwijs naar de bestaande federale omzendbrief van 21 december 2007 inzake privémandaten van regeringsleden. Enkel mandaten in private of publiekrechtelijke vennootschappen die een algemeen belang vertegenwoordigen, kunnen worden voortgezet tijdens de uitoefening van het ministeriële ambt. Ik heb gisteren en eergisteren daarover met Michel Daerden gesprekken gevoerd en de stukken nagezien met betrekking tot het vermogen, die, overeenkomstig de wetgeving, ingediend moeten worden. De heer Daerden heeft gesteld hiermee in orde te zijn. In de gesprekken die ik met de heer Daerden heb gevoerd, heb ik er uiteraard ook over gewaakt om na te kijken wat er in de afgelopen maanden desgevallend gebeurd zou zijn. Ik heb daarover verzekering.
Ten slotte wens ik te benadrukken dat ik spreek op donderdag 21 juni. Mochten er zich nieuwe elementen aandienen, zullen op het juiste ogenblik de juiste initiatieven worden genomen.
De voorzitter: U maakte een kleine lapsus, mijnheer de eerste minister. Het is vandaag donderdag 21 januari.
04.08 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, elk resultaat van de Nationale Pensioenconferentie blijft uit en u kunt ons op dat vlak ook op geen enkele manier geruststellen. Ik moet vaststellen dat opnieuw een van de beloftes van CD&V om hiervan werk te maken zonder meer een deadline heeft gemist. Elk inhoudelijk werk in dit Parlement verliest deadline, na deadline, na deadline.
Na de vaststelling dat dit resultaat uitblijft en na continu compromitterende informatie over het professioneel gedrag van een minister in functie, zegt u: “Ik neem daar kennis van.” U hebt geen enkel inhoudelijk antwoord gegeven over de bevoegdheid van de betrokken minister. U hebt ook geen enkel antwoord gegeven op onze vraag naar toezicht, op de deontologie noch op de feiten zelf.
U verwijst naar een federale omzendbrief. Ik stel u voor dat u onze wetsvoorstellen raadpleegt waarin wij voorstellen dat een revisor, die in dit geval toevallig ook iemand is met een uitvoerende functie, niet langer mag optreden voor het niveau waarvoor hij verkozen is. Ik stel u voor dat u dit eens opzoekt en dat dit Parlement dit bij hoogdringendheid behandelt.
Ik zal afronden. Op 9 juli 2009 heeft uw voorganger, premier Van Rompuy, in het kader van een ander dossier hier gezegd dat hij de opmaak van een deontologische code zou bekijken. Het lijkt mij vandaag meer dan noodzakelijk om dat te doen. Ik kan alleen maar vaststellen dat met het vertrek van uw voorganger, de heer Van Rompuy, ook elke zin voor deontologie deze regering heeft verlaten.
04.09 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u zegt duidelijk dat een minister enkel uit uw regering kan vliegen als er een misdrijf is gepleegd. U hebt het enkel over een strafrechtelijke verantwoordelijkheid, maar niet over politieke verantwoordelijkheid. U schijnt dat begrip zelfs niet te kennen.
Het is zelfs zover gekomen dat wij onze hoop moeten stellen op de deontologische commissie van de PS. Nomen est omen. Wij moeten dus onze hoop stellen op de deontologische commissie van een politieke partij die de afgelopen jaren meermaals in opspraak is gekomen voor politieke affaires en schandalen. De PS en de deontologische commissie van de PS zullen de deontologische lat leggen voor deze regering. Collega’s, ik denk dat die lat op een niveau zal liggen waardoor zelfs president Mugabe er met zijn ene been over kan wippen. Dat zal zowat de deontologische lat zijn die zal worden gelegd.
Collega’s van CD&V en Vld, zolang u van het voorgaande geen regeringszaak maakt, zolang u aanvaardt dat minister Daerden lid van de huidige regering blijft, zolang zijn de politieke zeden en normen die de heer Daerden en de PS uitzetten, ook uw politieke zeden en normen.
04.10 Geert Versnick (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw verduidelijkingen. Het is heel belangrijk te preciseren dat het hier over een opsporingsonderzoek en niet over een gerechtelijk onderzoek gaat.
Wij zullen niet aan heksenjachten meedoen. Dat is onze stijl niet. Wij leven in een rechtsstaat.
Mijnheer de eerste minister, wij zullen echter samen met u het dossier heel nauwgezet volgen.
04.11 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de eerste minister, mag ik mij, om te beginnen, samen met u verheugen over het nieuws dat de onderhandelingen bij AB InBev gedeblokkeerd zijn? U dicht de deblokkering blijkbaar in de eerste plaats aan inspanningen van de regering toe. U mag mij bijgevolg bij gelegenheid eens preciseren wat de regeringsinspanningen precies waren.
Ik wens in de eerste plaats bij deze zowel het bedrijf als de werknemers te feliciteren, omdat zij blijkbaar de moed hebben betoond om de stap naar elkaar toe te zetten. Ik hoop dat zij nog meer stappen zetten en tot een oplossing komen.
Ik vrees dat ik, zolang uw regering blijft regeren, aan alle, huidige en toekomstige gepensioneerden in ons land hetzelfde zal moeten wensen. Indien er, los van alle, strafrechtelijke discussies en deontologische preciseringen, één zaak duidelijk is, dan is het wel dat de regering op minstens één essentieel departement, namelijk het departement Pensioenen, wegens de situatie van de minister niet in staat is zich te concentreren op haar beleid, op het oplossen van de problemen van de mensen of op het bieden van antwoorden op de zorgen van de mensen.
Het voorgaande is eigenlijk de inhoud van uw antwoord vandaag. U tolereert voornoemde situatie en verstopt ze, zoals heel veel zaken, achter een muur van woorden.
Mijnheer de eerste minister, ik kom er nogmaals op terug. Die muur begint hoe langer hoe meer en hoe langer hoe hoger de gevel van Plopsaland te worden, die u verpersoonlijkt en waarachter een hoop chaos regeert. Dat zal blijken de dag dat u een stap opzijzet. Ik hoop – velen hopen het met mij – dat u dat zo snel mogelijk doet.
04.12 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de eerste minister, amper veertien dagen geleden zijn de beelden van de bewuste, Waalse Guust Flater de wereld rondgegaan. Guust op de pupiter hebben wij ongeveer anderhalf jaar geleden ook al op de Olympische Spelen gezien, toen hij, waarschijnlijk door het nuttigen van drank van InBev, bijna van de tribune viel. Ik zal daarover nu niet uitweiden.
Ik vraag mij enkel af wat u eigenlijk nog als bewijs moet hebben. De graaicultuur van de figuur in kwestie – ik praat niet over de andere socialisten; anders zou ik hier nog een uur kunnen staan – duurt al ongeveer vijftien jaar.
Moet u nog wat namen hebben: Van Cauwenberghe, Lizin? Zal ik er nog opnoemen? Zal ik nog voortdoen? U zou rood moeten worden van schaamte, maar wat doet u? U houdt het in stand. Waarschijnlijk weten jullie allemaal hoe het systeem ineen zit. We zullen nu moeten afwachten wat uw deontologische commissie beslist. Amai, als we daarop moeten wachten! Maar ik zal voortdoen. De heer Onkelinx zal hem wel verdedigen, comme d’habitude, Madame. We kennen het systeem.
Wat is er gebeurd, vijftien jaar lang? We praten over 350 contracten in de openbare sector. Er worden er 15 van vernietigd. Hoort u goed, mijnheer de eerste minister? Die zijn vernietigd! De heer Daerden is in beroep gegaan. Hij heeft dat beroep verloren bij het Hof van Cassatie. Het bewijs van normvervaging is er, het bewijs van belangenvermenging is juridisch geleverd. Wat doet u? U gniffelt erbij. U hebt gelijk, mijnheer Tobback: hij is de baas van Plopsaland.
04.13 Gerolf Annemans (VB): Premier, u hebt hier dus de juridische positie van de heer Daerden toegelicht. Ik weet niet of u beseft wat u door dat te doen, eigenlijk gedaan hebt. Wij hebben hier niet gevraagd wat zijn juridische positie is. Het vermelden van zijn juridische positie is de verdedigingslijn die de PS momenteel hanteert om hem politiek te handhaven. Onze vragen gingen daar niet over, die gingen over de deontologie: de lat en waar die ligt volgens de regeringsleider, volgens de heer Leterme. Dat was wat wij vandaag wilden weten.
Door nu te doen wat de PS u binnenkamers heeft meegedeeld – u hebt dat er trouwens zelf aan toegevoegd – door nu alleen maar de juridische positie van de heer Daerden toe te lichten, doet u uw partij en uzelf geen deugd. CD&V doet daardoor het volgende vaststellen. Ten eerste, de politieke normen van CD&V, die aan het hoofd staat van deze regering, lopen gelijk met de politieke normen, de politieke zeden en de politieke deontologie van de Parti Socialiste. Ten tweede, u zult, als u die man blijft handhaven, nooit meer geloofwaardig kunnen maken dat CD&V er alles voor doet om de pensioensector te redden en de pensioenen te redden van de mensen die aan het vergrijzen zijn. Uw geloofwaardigheid is vandaag weer een klein beetje geslonken. We zien elkaar volgende keer weer.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Jacqueline Galant au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les places mises à la disposition de Fedasil par la Régie des Bâtiments" (n° P1596)
05 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de plaatsen die de Regie der Gebouwen ter beschikking stelt aan Fedasil" (nr. P1596)
05.01 Jacqueline Galant (MR): Madame la ministre, les demandeurs d'asile souffraient d'un manque de places criant. À la fin de l'année 2009, nous avons sollicité le secteur privé, les pouvoirs locaux et différents départements parmi lesquels la Défense et la Régie des Bâtiments. Des travaux ont été exécutés en urgence pour libérer des places.
Ma question est donc assez simple. Quelle est le pourcentage des places mises à disposition par les différents niveaux de pouvoir et le privé?
05.02 Laurette Onkelinx, ministre: Chère collègue, vous savez qu'à l'exception de quelques bâtiments loués à des acteurs privés, la gestion de tous les bâtiments publics utilisés par Fedasil pour sa mission d'accueil ressortit à la Régie des Bâtiments.
Fedasil et ses partenaires sont en train d'ouvrir des appartements de l'ancienne gendarmerie dispersés sur tout le territoire. La Régie mettra à disposition plus d'une centaine de places dans des logements individuels. Cela nécessitera des travaux lourds. Voilà pourquoi il ne suffit pas de mettre ces endroits à disposition; du temps est aussi nécessaire pour que des familles puissent y être accueillies et encadrées. C'est aussi la raison pour laquelle il faut du temps entre trouver un logement et y recevoir les familles.
Comme vous le savez, outre l'ouverture de plus de 1 500 places, le Conseil des ministres a donné son accord pour que des modules préfabriqués soient installés sur les sites existants en vue d'accueillir les demandeurs d'asile. Il en résultera l'ouverture d'environ 500 places.
La finalisation de l'installation des modules préfabriqués sur les sites de Arendonk, Broechem, Kapellen, Sint-Truiden, Bovigny, Jodoigne, Pondrôme et Sugny est prévue pour le début juillet. Ce marché public est conclu au niveau européen. Le coût d'achat des modules sera pris en charge dans le budget de la Régie des Bâtiments. Le ministre Courard tenait à remercier toutes celles et tous ceux, y compris Sa Majesté le Roi, qui ont voulu faire un effort en la matière. Il tenait aussi à vous dire que la bonne collaboration avec la Régie avait permis d'ouvrir, grâce à la Défense, sur le site de Dinant des places destinées à accueillir temporairement 240 personnes depuis décembre dernier.
05.03 Jacqueline Galant (MR): Madame la ministre, vous n'avez pas vraiment répondu à ma question, puisque je vous demandais le pourcentage des endroits réellement occupés mis à disposition dans l'urgence à la fin de l'année. Il me revient que la Régie a déployé du personnel pour mettre en ordre ces bâtiments de manière précipitée et que tous les logements mis à disposition ne sont pas occupés.
05.04 Laurette Onkelinx, ministre: Madame Galant, nous faisons le point régulièrement, lors du Conseil des ministres, pour voir quels sont les logements supplémentaires qui peuvent être mis à disposition et déterminer le délai entre la mise à disposition et l'entrée effective des familles. Comme je vous l'ai dit, cela dépend au cas par cas des travaux à réaliser.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Hans Bonte aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de inspanningen van de federale regering tegen de armoede" (nr. P1580)
06 Question de M. Hans Bonte au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "les efforts du gouvernement fédéral contre la pauvreté" (n° P1580)
De voorzitter: Uw vraag was gericht aan de premier, maar mevrouw Onkelinx zal antwoorden.
06.01 Minister Laurette Onkelinx: Eigenlijk is de vraag voor de heer Courard, maar de heer Courard is in Madrid.
06.02 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik had de vraag aan de premier gericht omdat het Europees jaar tegen armoede, dat vandaag start, daartoe de directe aanleiding vormde. Ik wou vooral vragen wat de regering doet aan voorbereidingen, mevrouw de minister. Vooraleer echt de fakkel over te nemen als voorzitter van de Europese Unie, zou de regering misschien best proberen om als lidstaat de puntjes op de i te zetten. Ook deze week zijn wij weer geconfronteerd met de klassieke rangschikking van armoedepercentages, waarbij België naar beneden aan het zakken is. Wij doen het in verhouding tot de andere lidstaten dus slechter dan enkele jaren geleden.
Ik heb een ganse reeks suggesties voor de regering op diverse bevoegdheidsdomeinen. Ik denk dat het nuttig en noodzakelijk is om die in de komende 6 maanden onder de loep te nemen. Ik wil er één uitpikken, omdat ik weet dat ook u bekommerd bent om een groep die per definitie arm is, mevrouw de minister, namelijk de leefloontrekkers. Sinds jaar en dag kennen wij het probleem dat het leefloon onder de armoedegrens ligt. Wij hebben hier te maken met een groep mensen die volgens de Europese definitie arm zijn.
Daarom wou ik er de aandacht op vestigen dat wij vandaag op maandbasis historische records aan het breken zijn met 90 000 leefloontrekkers in dit land. De werkloosheid stijgt, maar ook het aantal leefloontrekkers stijgt. Dan is het merkwaardig dat de federale regering die leefloontrekkers vergeet, bijvoorbeeld als het gaat over de regeling voor artikel 60’ers die moest worden uitgebreid, wat niet kon in de begroting, of als het gaat over de vrijwillige gemeenschapsdienst van minister De Crem, waarvoor zij niet in aanmerking komen.
Mevrouw de minister, ik wil er niet over polemiseren, omdat ik denk dat het een vergetelheid is van de federale regering, maar zelfs in het nieuwe activeringsbesluit van 1 000 en 1 100 euro, in het kader van de crisismaatregelen, zijn vandaag de leefloontrekkers uitgesloten. Ik begrijp het niet. Men is de leefloontrekkers in het verleden nooit vergeten bij zulke maatregelen. Ik zou er zwaar op willen aandringen om dat te herbekijken. Ik hoop dat u in dat verband iets kunt zeggen over engagementen, want het is een aberratie dat men leefloontrekkers niet dezelfde kansen geeft als langdurig werklozen om aan de slag te geraken.
06.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ons sociaal model is zeer duidelijk het beste model om de armoede te bestrijden. Ik verwijs naar onze sociale zekerheid, naar het werk van OCMW’s en ngo’s, naar vormen van samenwerking enzovoort.
C'est une chance de disposer de ce système, qui permet de faire reculer la pauvreté. Mais ce n'est jamais suffisant!
Année après année, nous avons pris des dispositions supplémentaires pour faire reculer la pauvreté. L'Année européenne de lutte contre la pauvreté doit nous permettre de travailler en Belgique avec des initiatives nouvelles. Il y en aura! L'enveloppe bien-être des partenaires sociaux de 560 millions d'euros doit notamment servir à cette lutte. Mais il ne s'agit pas simplement d'une question de moyens financiers. C'est aussi par exemple la volonté de faire reculer le caractère héréditaire de la pauvreté. Ainsi, des enfants qui vivent au sein de familles pauvres sont, la plupart du temps, condamnés à vivre cette pauvreté. Cela nécessite un travail d'accompagnement, d'information, de formation et de moyens financiers pour ces buts.
Pour y parvenir, il importe que le travail soit transversal, qu'il dépasse la compétence d'un ministre pour s'adresser à l'ensemble des ministres. Nous avons établi des plans très ambitieux. Cela existe pour la pauvreté comme cela a existé pour la lutte contre la violence dont les femmes sont victimes.
Le ministre Courard vous fera rapport en commission sur le sujet. Chacun, dans sa sphère de compétences, doit faire des propositions pour faire reculer la pauvreté. Pour l'instant, le ministre est à Madrid, en concertation avec sa collègue espagnole pour préparer et travailler sur cette Année européenne de lutte contre la pauvreté. Ce qu'il veut, c'est non seulement inscrire les thèmes du logement et des sans-abri à l'agenda européen, non seulement donner priorité aux problèmes de la pauvreté des enfants, non seulement permettre à toutes les associations de travailler avec le gouvernement en vue d'une mise en commun des énergies, mais également progresser pour avoir des revenus minimums suffisants.
C'est un des challenges les plus difficiles à réaliser au niveau européen. En effet, nous sommes un des rares pays à inscrire ce combat à l'agenda de la présidence belge de l'Union européenne.
06.04 Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil het belang van de sociale zekerheid bij de bescherming tegen armoede onderstrepen. Dat is iets wat ons historisch bindt en het is de sterkte van ons sociaal model. Laat ons echter niet blind zijn voor de zwakheden ervan. Ik heb de Europese armoedecijfers niet zelf in kaart gebracht, ik wil er enkel op wijzen dat Eurostat deze week, aan de vooravond van het Europese jaar, erop wijst dat de armoedeverhoudingen in ons land slechter worden in vergelijking met de voorgaande periode. Wij verliezen terrein ten aanzien van andere Europese lidstaten. Ze brengen bijvoorbeeld onder onze aandacht – dat werd zonet aangehaald in het pensioendebat – dat het armoederisico voor senioren, gepensioneerden, inmiddels twee keer zo hoog ligt als bijvoorbeeld in Nederland en andere buurlanden.
Wij mogen fier zijn maar er is ook werk aan. De armoedecijfers gaan omhoog. Er is een armoederapport en een armoedeplan. De heer Courard en zeker zijn voorganger zijn daar goede verdedigers van. Ik denk echter dat die mensen gefrustreerd raken want heel wat dringende maatregelen die zij naar voren schuiven worden niet ingelost. Ik ben absoluut voorstander van het armoedeplan maar er moet ook werk van worden gemaakt.
Ik wil toch nog eens uw aandacht vragen voor een zeer goede crisismaatregel van de regering inzake de activering van langdurig werkzoekenden. Ik zou u bijna smeken om dit ook op te stellen voor de bijna 90 000 leefloontrekkers. Nu zijn ze ervan uitgesloten. Ik heb in het verleden nooit gezien dat zij expliciet werden uitgesloten van tewerkstellingsmaatregelen, wat nu wel het geval is. Ik wil u vragen om er bij de minister van Werk op aan te dringen om dit te herzien zodat ook leefloontrekkers kansen krijgen om tewerkgesteld te worden.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Lieve Van Daele aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de verhoging van het vergoedingsplafond voor vrijwilligers van thuisoppasdiensten" (nr. P1581)
07 Question de Mme Lieve Van Daele à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le relèvement du plafond d'indemnisation des volontaires des services de garde à domicile" (n° P1581)
07.01 Lieve Van Daele (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, er zijn bijzonder veel mensen die nood hebben aan zorg. Het gaat om oudere mensen, zieke mensen, die gelukkig in rustoorden en/of in ziekenhuizen terechtkunnen. Zij worden er met veel deskundigheid door professionelen omringd. Niettemin meen ik dat veel ouderen en zieken er de voorkeur aan geven om zolang mogelijk thuis in hun eigen omgeving te worden verzorgd.
Daarvoor zijn gelukkig professionelen in de thuiszorg actief. Er zijn ook veel mantelzorgers die de zorg op zich nemen. Daarnaast zijn er ook vrijwilligers in de diensten van thuisoppas actief. Zij zijn absoluut nodig om de continuïteit in de thuiszorg mogelijk te maken.
In de wet van juli 2005 is een plafond bepaald hoeveel de vrijwilligers mogen verdienen. Dat is 30 euro per dag en 1 208 euro per jaar. Drie jaar nadat de wet in werking is getreden, blijkt dit plafond een rem te vormen op de mogelijkheden van vrijwilligers in de thuiszorg. Enerzijds vindt men moeilijk nieuwe vrijwilligers. Anderzijds zijn er mensen die meer zorg willen dragen, maar die het plafond hebben bereikt.
Mevrouw de minister, overweegt u om via artikel 12 van de wet het plafond voor die groep van vrijwilligers te verhogen? Zo ja, wat acht u een haalbaar plafond?
07.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, dit is niet meteen een actualiteitsvraag. Deze aangelegenheid werd immers al verschillende keren besproken in de commissie voor de Sociale Zaken.
Er is in dit dossier geen consensus. Enerzijds is de Hoge Raad van Vrijwilligers voor een verhoging van het plafond. Anderzijds zijn de sociale partners en de FOD Sociale Zekerheid tegen een verhoging, wegens verschillende aspecten, onder andere het gevaar van concurrentie tussen vrijwilligers en de gewone werknemers. Het is dus niet gemakkelijk.
Wij moeten naar een algemene oplossing zoeken. Ondertussen zal ik een initiatief nemen, namelijk een verhoging van het forfait voor de vrijwillige ambulanciers in het kader van de dringende medische hulp, omdat daar een tekort aan ambulanciers is.
Dit is een eerste oplossing. Wij zullen een uitgebreide discussie voeren over andere mogelijkheden in de commissie voor de Sociale Zaken en misschien ook met de sociale partners.
07.03 Lieve Van Daele (CD&V): Mevrouw de minister, deze vraag leeft inderdaad al lang in de commissie voor de Sociale Zaken. Collega Sonja Becq volgt dit thema met veel gedrevenheid op. Toch vonden wij het belangrijk om deze vraag te stellen en alzo misschien een doorbraak te forceren. Ik meen dat deze vraag bijzonder actueel is voor vele mensen die met die concrete zorgvraag zitten, en ook voor vele diensten die aan de alarmbel trekken. In die zin vinden wij deze stap belangrijk. Elke eerste stap is een stap in de goede richting. In een tijd waarin, onder andere door de vergrijzing, de zorgvraag stijgt, valt het moeilijk te verdedigen dat er steeds minder aan de noden tegemoetgekomen kan worden. Ik dring er dus op aan dat er met spoed, samen met de sociale partners, werk wordt gemaakt van deze aangelegenheid.
L'incident est clos.
- mevrouw Katia della Faille de Leverghem aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de verkoop van alcohol aan minderjarigen" (nr. P1582)
- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de verkoop van alcohol aan minderjarigen" (nr. P1583)
- mevrouw Catherine Fonck aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de verkoop van alcohol aan minderjarigen" (nr. P1584)
- Mme Katia della Faille de Leverghem à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la vente d'alcool aux mineurs" (n° P1582)
- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la vente d'alcool aux mineurs" (n° P1583)
- Mme Catherine Fonck à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la vente d'alcool aux mineurs" (n° P1584)
08.01 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mevrouw de minister, een recent onderzoek van TestAankoop heeft er eens te meer de nadruk op gelegd dat er in ons land een probleem is in verband met alcoholverbruik bij jongeren. In 85 % van de gevallen konden de jongeren tussen 14 en 16 jaar oud die aan het onderzoek deelnamen, heel gemakkelijk aan alcohol geraken. Dat staat in schril contrast met de wet die wij recent hebben goedgekeurd. Daarin staat heel duidelijk dat alcohol niet aan jongeren onder 16 jaar mag worden verkocht.
Voorzitter: Mia De Schamphelaere, ondervoorzitter.
Présidente: Mia De Schamphelaere, vice-présidente.
Ik zoek samen met u naar oplossingen. Ik wil het voorbeeld van Oudenaarde aankaarten. Daar hebben ze volgens mij een zeer moedige beslissing genomen. Daar mag sinds 1 januari 2010 in drankautomaten geen alcohol meer worden verkocht, om het alcoholverbruik door jongeren aan banden te leggen.
Ik denk ook aan een systeem van de drankautomaten met elektronische kaartlezers. Dat zijn drankautomaten waarin men een identiteitskaart inbrengt. Wie te jong is, kan op die manier geen alcohol kopen.
Ik weet dat u op de cijfers van TestAankoop op de hoogte bent. Hebt u al controles uitgevoerd sinds we de wet in het Parlement hebben aangenomen? Indien ja, wat zijn de resultaten?
Wat vindt u van de beslissing in Oudenaarde? Indien u die beslissing genegen bent, wilt u dan de lijn doortrekken naar een algemeen verbod van alcohol in drankautomaten?
Wat is uw mening omtrent de elektronische kaartlezers in drankautomaten?
08.02 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, madame la ministre, comme ma collègue, je suis interpellée par cette étude qui paraîtra début février dans Test-Achats.
Test-Achats a mené une enquête et envoyé à cet effet des jeunes de 14 ans acheter des alcopops. Ceux-ci les ont reçus sans problème. Ils ont également envoyé des jeunes de 16 ans acheter de la vodka, ce qui, pour 90 % des cas, n'a posé aucun problème. Une étude du CRIOC avait déjà stigmatisé la situation, avant que nous ne votions la loi, voici à peu près deux mois. En fin d'année, nous avons effectivement voté une interdiction plus radicale de la vente d'alcool aux jeunes. À ce moment-là, nous vous avions dit qu'une interdiction ne suffirait pas et qu'il faudrait mettre en place un certain nombre de mesures annexes.
Madame la ministre, quelle stratégie d'information avez-vous vis-à-vis des distributeurs mais aussi des principaux intéressés que sont les jeunes? Envisagez-vous quelque chose en matière de publicité? Enfin, qu'en est-il des sanctions et des contrôles?
Président: Patrick Dewael, président.
Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.
Le président: Madame Fonck, je vous remercie.
08.03 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, vous me remerciez alors que je n'ai encore rien dit!
Le président: Madame Fonck, vous avez la parole mais rien ne vous y oblige!
08.04 Didier Reynders, ministre: (…)
08.05 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le vice-premier ministre, si je peux me permettre, je ne vous ai demandé aucun commentaire!
Monsieur le président, madame la ministre, je ne reprendrai pas tous les éléments qui viennent d'être évoqués. On sait que l'alcool fait des ravages, plus précisément son abus auprès des jeunes. Je n'énumèrerai pas ici les chiffres. Les études qui ont été réalisées précédemment mais aussi celle de Test-Achats montrent des résultats particulièrement renversants.
Une nouvelle législation toute récente est effectivement en place. Une législation, c'est bien mais encore faut-il se donner les moyens de pouvoir l'appliquer. Il faut informer les secteurs de la vente et de l'horeca et prévoir des contrôles.
Madame la ministre, quelles mesures sont-elles mises en place ou envisagez-vous de mettre en place, seul mécanisme incitatif pour que cette loi puisse être respectée?
08.06 Laurette Onkelinx, ministre: J'ai six petites choses à dire. Effectivement, comme vous l'avez rappelé, une loi a été votée récemment, le 10 décembre 2009. C'est un renforcement de la réglementation pour protéger les mineurs contre l'effet néfaste de l'alcool. N'oubliez cependant pas que son entrée en vigueur date du 10 janvier 2010!
Il est vraiment trop tôt pour procéder à une évaluation.
Les informations que vous rapportez sont choquantes et cela nous incite à faire le maximum en la matière.
Je vous rappelle que nous avons transféré le service de contrôle vers la DG 4, qui a une expertise en la matière et qui sera donc plus efficace. Je me réjouis déjà, même si la DG 4 s'occupe déjà du contrôle de la nouvelle loi anti-tabac, de venir en commission pour procéder à une évaluation de la nouvelle réglementation et des contrôles.
Madame Snoy, l'information est très importante en la matière. La prévention est une compétence des Communautés mais nous avons le devoir d'informer, par exemple lorsqu'on vote une législation. Dès lors, nous avons réalisé un site web dans lequel on trouve une page reprenant les questions les plus fréquemment posées. Nous avons formé les opérateurs du call center afin qu'ils puissent donner les bonnes informations. Des courriers ont été adressés au secteur de la distribution et au secteur horeca afin de les informer des nouvelles dispositions.
Un travail est donc effectué et nous allons le poursuivre, pour faire connaître cette nouvelle loi.
Il est vrai qu'on ne peut placer un inspecteur devant la porte de chaque magasin. On pourrait donc envisager des sanctions administratives. Ces sanctions n'existent pas dans l'état actuel de la législation mais j'y suis favorable. Mes services ont été contactés et ont rédigé un projet de loi à cet égard. J'espère pouvoir vous le soumettre prochainement.
On m'également posé, à raison, la question de la publicité et du marketing. Mon prédécesseur avait conclu une convention avec le secteur. Je ne vais pas entrer dans les détails mais je suis prête à aller plus loin et, après certains aménagements, à proposer un arrêté royal qui intègre cette convention, qui aura été réaménagée en fonction de l'actualité.
Enfin, pour répondre à Mme della Faille de Leverghem concernant les automates, je dirais que la législation ne laisse aucune interprétation possible. Elle est très claire. Elle prévoit qu'il est interdit de vendre, d'offrir ou de servir des boissons alcoolisées aux mineurs. Les propriétaires des automates doivent également s'y soumettre, ce qui signifie qu'ils ont la possibilité de contrôler l'âge, via une carte ou un jeton par exemple ou qu'ils doivent retirer toute boisson alcoolisée de l'appareil. Nos inspecteurs ont également été spécifiquement formés afin de contrôler les propriétaires de ces automates.
08.07 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mevrouw de minister, onze jeugd is onze toekomst. Ik ben heel blij dat u mijn mening deelt. Wij hebben inderdaad een goede wetgeving, die weliswaar nog recent is. De nadruk moet vanaf vandaag echt liggen op de naleving ervan en op de controles.
Ik ben ook blij dat u de beslissing van Oudenaarde een goede beslissing vindt. Het is een zeer goede stap in de juiste richting.
08.08 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Il est en effet intéressant que la DG 4 reprenne ce type de contrôles. Encore faut-il que ses moyens soient renforcés. De fait, ses agents doivent à la fois contrôler l'horeca pour le tabac et contrôler la distribution dans toute sa diversité.
L'idée de sanctions administratives me paraît également intéressante à poursuivre.
Cependant, je voudrais essentiellement vous répondre à propos de l'élément de la publicité. En effet, aujourd'hui, nous sommes face à une publicité très insidieuse, partout présente sur internet, dans les sms, dans l'espace public avec ce message de l'alcool associé à la fête, de l'alcool associé au sport, malheureusement. Vous savez aussi que, d'une certaine façon, l'interdit excite le désir de braver l'interdit.
Il s'agit donc pour nous de nous montrer aussi subtils que la publicité et, surtout, de réglementer la publicité et de la limiter dans les espaces où vivent les jeunes. Je crains un peu que les mesures que vous avez prises concernant un site internet et les informations trouvées sur un site internet n'atteignent pas spécifiquement les jeunes.
À nous de trouver des moyens créatifs pour toucher la population jeune et qu'il faudra travailler en ce sens avec vos collègues du gouvernement.
08.09 Catherine Fonck (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
En sus de la prévention, il est impératif d'accentuer la "dénormalisation" de l'abus de tabac auprès des jeunes. Comment? D'abord, en faisant respecter cette nouvelle législation qui constitue un pas important à condition qu'elle soit réellement appliquée. Certaines informations ont-elles été suffisamment dispatchées et relayées au sein des divers secteurs? Il faudra se poser cette question. Ensuite, il s'agira d'effectuer des contrôles.
Les enjeux sont importants. Aujourd'hui, les mineurs ont accès trop facilement à l'alcool, c'est une évidence. Il faudra continuer à travailler pour diminuer la disponibilité de l'alcool auprès des jeunes. Je m'étonne que des cannettes de bière soient encore actuellement disponibles dans certains distributeurs.
Nous pourrions aussi traiter de la question des alcopops qui sont vendus au milieu des sodas, ce qui constitue un appel déguisé à la consommation auprès des jeunes.
Enfin, il reste l'enjeu de la publicité. Personnellement, j'estime qu'une convention ne suffit pas mais qu'il est fondamental de lutter contre une publicité qui banalise l'abus d'alcool.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Linda Musin à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la priorité de la SNCB pour 2010" (n° P1585)
09 Vraag van mevrouw Linda Musin aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de prioriteit van de NMBS voor 2010" (nr. P1585)
09.01 Linda Musin (PS): Monsieur le président, madame la ministre, sans reprendre les termes exacts de l'administrateur délégué de la SNCB, on peut dire que l'année 2009 a été pour le groupe une année noire, comme pour beaucoup d'entreprises, étant donné la crise financière et ses conséquences.
Après avoir tiré le bilan de cette année 2009, le groupe SNCB doit regarder vers l'avant, vers 2010 et se remettre en ordre de marche. En tant que ministre de tutelle, vous avez communiqué vos priorités pour 2010. Elles ont été très brièvement reprises dans la presse: une bonne collaboration entre les trois sociétés du groupe, l'assainissement financier du groupe, la survie du trafic marchandises et une plus grande sécurité pour le réseau ferroviaire.
Madame la ministre, au-delà de ce bilan 2009, je voulais vous poser deux questions. Tout d'abord, que pensez-vous du bilan du groupe SNCB pour 2009? Ensuite, pouvez-vous détailler davantage vos priorités pour 2010, sachant qu'il s'agit d'une année charnière pour le groupe?
09.02 Inge Vervotte, ministre: Madame Musin, votre question fait référence à un article paru dans la presse à la suite de la réception de Nouvel An du Groupe SNCB. Afin d'éviter tout malentendu, je rappelle que ma note de politique générale de 2010 et les contrats de gestion restent, bien évidemment, le cadre de référence. J'ai simplement profité de la présence des dirigeants du groupe pour donner un cadre clair de la politique à une assemblée particulièrement concernée.
C'est la raison pour laquelle j'ai stipulé cinq priorités que je rappellerai brièvement:
- de bonnes solutions pour le dossier B-Cargo avec filialisation;
- l’amélioration de la santé financière du Groupe SNCB (solution dans le Groupe);
- une bonne collaboration au sein du groupe ferroviaire. Il importe que les structures servent les différents objectifs. Si tel n'est pas le cas, des modifications dans la répartition des tâches entre les trois entreprises ne peuvent être un tabou;
- la ponctualité et la communication (nous en avons largement discuté hier en commission);
- le maintien du rythme des investissements et la garantie de leur réalisation.
Monsieur le président, vous comprendrez qu'il m'est impossible de développer tous ces points dans le détail, vu le temps imparti pour ma réponse. De plus, ces points ont déjà fait l'objet de discussions approfondies au moment de la présentation de ma note de politique générale. Je suis certaine que nous aurons encore l'occasion d'y revenir régulièrement en commission pour en assurer le suivi.
09.03 Linda Musin (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Comme l'année 2010 s'annonce particulièrement importante, nous serons attentifs à l'évolution de la situation.
L'incident est clos.
De voorzitter: De minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Turtelboom, wordt vervangen door de heer Van Quickenborne, maar die is nog even in de Senaat. Mag ik de staatssecretaris voor Begroting, de heer Wathelet vragen naar voren te komen?
- Mme Muriel Gerkens au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les médecins en formation" (n° P1593)
- M. Daniel Bacquelaine au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les médecins en formation" (n° P1594)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de artsen in opleiding" (nr. P1593)
- de heer Daniel Bacquelaine aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de artsen in opleiding" (nr. P1594)
10.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, les temps ont changé entre le moment où j'ai déposé ma question adressée à Mme Milquet en commission et aujourd'hui. À l'époque, je l'interrogeais sur la concrétisation de ses engagements pris en vue d'adopter enfin une loi intégrant le temps de travail des stagiaires en médecine spécialisée dans la loi sur le temps de travail.
Je sais qu'un avant-projet de loi devait être présenté au gouvernement demain. D'après mes informations, ce serait reporté d'un mois, parce que les négociations ont repris entre les stagiaires, les hôpitaux et les acteurs politiques. J'aimerais que vous me confirmiez cette information.
Ensuite, je souhaiterais obtenir des réponses à propos de quelques éléments précis. Si nous demandons une loi pour protéger le temps de travail de ces stagiaires en médecine spécialisée, c'est pour éviter que, dans leur relation avec leur maître de stage, ils ne puissent défendre leurs droits parce que ce dernier aurait décidé de la durée de leur formation et de la nature de leur agrément.
Dans l'avant-projet, il était convenu que les stagiaires pouvaient effectuer des heures supplémentaires à condition de signer un engagement présenté par le maître de stage. En ce cas, la loi entretiendrait une relation de subordination empêchant le stagiaire de faire respecter ses droits.
Par ailleurs, le nombre d'heures de travail autorisées dépassait celui que permet la directive européenne et ne permettait pas aux stagiaires de garantir la qualité de leurs interventions pour les patients. De plus, ce texte menaçait leur propre sécurité puisqu'ils pouvaient travailler jusqu'à plus de 70 h sans possibilité de récupération décente!
J'aimerais donc obtenir des informations sur ces points.
10.02 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie de bien vouloir répondre aux questions que j'ai posées à Mme la vice-première en charge de l'Emploi.
Comme cela a été dit, la Commission européenne a adressé une mise en demeure visant l'application de la directive relative aux conditions de travail et à la durée du travail de médecins, dentistes et vétérinaires. Je ne parlerai pas de ces derniers aujourd'hui, car ils ne travaillent pas dans les mêmes hôpitaux.
Cette problématique comporte des sujets de division.
Il y a des divisions entre les hôpitaux qui recherchent parfois de la main d'œuvre très bon marché et les médecins en formation qui souhaitent quant à eux bénéficier d'heures de prestations décentes. Il peut y avoir aussi divergence d'intérêts entre le maître de stage et les médecins en formation à certains moments. C'est un dossier difficile qui concerne l'organisation de la continuité des soins, la sécurité des patients et cela peut entraîner des problèmes budgétaires en matière d'engagement de personnel dans les hôpitaux. Il y avait un accord qui a été remis en cause par les associations des médecins en formation. Nous nous trouvons avec un délai, prolongé d'un mois, certes puisque nous avons jusqu'au 23 février, pour trouver un accord.
D'abord, pourquoi un tel retard dans la prise en charge de ce dossier? Ce dossier est là depuis longtemps et on aurait pu aborder cette question depuis plusieurs mois. Alors que la directive prévoit 48 h par semaine de prestations, pourquoi la ministre propose-t-elle de porter le maximum entre 60 et 65 h? J'ai du mal à saisir la logique à l'œuvre. Même chose pour la période de référence: la période de référence prévue par la directive européenne pour établir la moyenne de prestations est de quatre mois; l'arrêté Colla prévoit huit semaines depuis quelques années déjà et on propose maintenant 13 semaines. On ne sait pas très bien pourquoi non plus, ni quelle est la logique de cette proposition.
La ministre propose également d'accorder 12 heures additionnelles pour les médecins en formation sur la base d'un accord individuel, certes, qui doit être conclu en dehors de l'acte d'engagement lui-même. Comment va-t-on gérer la pression des hôpitaux sur les médecins en formation sur cette question des heures additionnelles? On doit s'attendre à des conflits.
Enfin, pourquoi a-t-on des règles très différentes pour les médecins et pour les infirmières, par exemple? Pour les infirmières, les durées de prestation sont strictement établies alors que pour les médecins, on est dans un tout autre système. Enfin, en matière de concertation, pourquoi le principal syndicat médical a-t-il été exclu des discussions?
10.03 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, je réponds en lieu et place de Mme Milquet, ministre de l'Emploi. Nous sommes en plein dans le travail de transposition. Les concertations en collaboration avec la ministre de la Santé sont toujours en cours et c'est la raison pour laquelle ce délai a été reculé au 23 février. Nous devons être prêts: le texte devra être déposé au Conseil des ministres avant cette date.
Tous les partenaires sont présents: les organisations représentatives des médecins en formation, les syndicats médicaux concernés, les fédérations hospitalières ainsi que plusieurs responsables hospitaliers. L'ensemble de ces acteurs doit faire en sorte de trouver un accord. Vous avez d'ailleurs souligné à quel point cette matière n'était pas évidente, étant donné que l'on doit mettre en balance et mettre ensemble un certain nombre d'intérêts parfois divergents.
Le texte actuellement proposé vise véritablement à améliorer la situation des médecins en formation. Il s'agit de préciser le temps de travail ainsi que cette durée maximale, tout en respectant l'ensemble des contraintes du droit européen et du secteur hospitalier.
Pour répondre à vos questions plus concrètes, les deux lignes de force principales sont, d'une part, 48 h par semaine à prester en moyenne sur une période de référence. La période de référence ainsi que la limite maximale hebdomadaire sont encore en discussion dans le cadre de la concertation que j'ai évoquée précédemment. D'autre part, un temps de travail additionnel optionnel de 12 h est prévu et pourra, par ailleurs, être ajouté aux heures que je viens de citer, avec l'accord individuel de la personne. Celui-ci s'accompagnera évidemment d'une rémunération complémentaire. Cette possibilité de temps de travail additionnel est également prévue dans le cadre de la directive et se justifie par les impératifs que M. Baquelaine a également cités, notamment en termes de santé et de spécificités liées à l'activité.
Tout cela aura effectivement un caractère temporaire, dans l'attente d'une solution qui doit être apportée, également au niveau européen, sur cette problématique liée aux gardes sur les lieux de travail. Il y a à cet égard tout un travail que Mme Gerkens a également cité. Il doit absolument y avoir une évaluation deux ans après l'entrée en vigueur de la loi. C'est selon moi véritablement le type d'amélioration et de consensus qui doit être évalué avec un monitoring permanent.
Je me suis déjà exprimé sur le timing et sur le fait que la deadline ait été postposée du 23 janvier 2010 au 23 février 2010. Il faut évidemment que le projet de loi soit proposé au Conseil des ministres avant cette date butoir du 23 février prochain.
10.04 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour cette réponse. Toutefois, je souhaiterais attirer votre attention sur quelques éléments. La directive européenne stipule que le travailleur qui refuse de prester les heures supplémentaires par rapport au temps de travail maximal ne peut subir aucun préjudice de la part de son employeur. En l'occurrence, il s'agit d'une relation difficile avec un maître de stage qui peut décider de la durée de la formation. Or, il arrive que, pour certains, la formation soit allongée de deux à trois ans! Ce n'est aucunement du cinéma!
Les candidats médecins disent qu'ils sont d'accord de travailler jusqu'à 60 heures mais pour les 12 heures supplémentaires aux 48 heures de travail, il serait intéressant qu'elles soient payées ou qu’elles puissent être récupérées. Ils ajoutent que s'ils font des gardes de week-end, ils veulent pouvoir aussi récupérer par une période de 12 heures, en ce compris une nuit.
J'estime que ces revendications sont celles de travailleurs courageux qui ne demandent pas à travailler trop peu. Ils sont conscients de la nécessité d'être présents sans toujours pouvoir le prévoir mais ils demandent que sur une période de référence, on régule le nombre d'heures. Cela nécessiterait un pointage car la directive implique qu'un registre soit tenu afin de vérifier les heures prestées et donc le nombre d'heures supplémentaires à récupérer. On devrait pouvoir alors le soumettre à l'Inspection du travail qui pourrait contrôler les conditions de travail du travailleur.
J'espère donc que ces négociations avec les partenaires pourront se poursuivre et aboutir.
10.05 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Vous citez une phrase qui est proposée dans le projet. La signature ou le refus de signature de cet accord individuel de prester davantage seront soumis à des conditions de protection du travailleur. Celui-ci ne peut évidemment être sanctionné en cas de refus de signature. Ces modalités de protection sont prévues par le projet à l'étude.
10.06 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Il suffira alors d'avoir les outils de contrôle qui permettront de vérifier les heures. Il faut les prévoir aussi.
10.07 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le secrétaire d'État, si vous le permettez, j'ai deux remarques à formuler.
La première, c'est que les conditions qui prévalent dans un milieu hospitalier nécessitent de la souplesse dans les horaires de travail. C'est indiscutable. On ne saurait pas gérer le secteur des soins de santé autrement.
Quelles que soient les périodes de référence, quels que soient les plafonds maximums, quelles que soient les heures additionnelles, ce qui importe, selon moi, c'est de prévoir des garde-fous pour que le personnel médical, les médecins en formation ne fassent plus l'objet de pressions et de chantage de la part des hospitaliers et des hôpitaux eux-mêmes. C'est essentiel. Il faut le garantir.
Deuxième chose, il faut une concertation efficace entre tous les partenaires, notamment les syndicats médicaux les plus représentatifs.
Het incident is gesloten.
11 Question de Mme Camille Dieu au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le succès du plan d'embauche 'winwin'" (n° P1595)
11 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het succes van het win-winaanwervingsplan" (nr. P1595)
11.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, ma question s'adressait aussi à Mme Milquet, dont nous venons d'apprendre le départ, et je vous remercie de répondre à sa place.
En ces temps de crise pour l'emploi, mon groupe a soutenu toutes les initiatives prises par le gouvernement pour améliorer le sort des travailleurs, durement touchés par cette situation et dont ce que nous avons vécu à la Chambre aujourd'hui, Opel Anvers et InBev, sont des exemples douloureux dont nous nous serions bien passés.
Mme Milquet vient de lancer une campagne de communication à propos de son plan "winwin", un soutien à l'emploi par une facilitation du recrutement des jeunes, des travailleurs plus âgés et des chômeurs de longue durée. Ces mesures sont bonnes et nous les avons soutenues.
Pourtant, ce qui m'interpelle, c'est de constater qu'une entreprise qui réalise de plantureux bénéfices peut également bénéficier de ces mesures. Qui plus est, une entreprise qui réalise de plantureux bénéfices, comme InBev, et qui licencie collectivement peut par la suite bénéficier également de ces mesures: à mon sens, rien n'est prévu pour l'empêcher.
Je signale que mon groupe a déposé ce matin une proposition de loi: elle tend à interdire à une entreprise qui n'est pas en difficulté économique au sens de la législation, de la réglementation, qui licencie collectivement, de pouvoir ensuite reprendre des travailleurs avec des aides à l'embauche.
Ma question est simple: Mme Milquet est-elle du même avis que moi et mon groupe? Soutiendrait-elle cette proposition de loi sur la table du gouvernement?
11.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Dieu, pendant cette période de crise, il est essentiel de renforcer l'attractivité d'engagement des publics actuellement les plus fragilisés sur le marché de l'emploi, c'est-à-dire les jeunes demandeurs d'emploi peu qualifiés, les demandeurs âgés, ceux qui sont éloignés du marché du travail depuis plus d'un an.
L'ensemble de mesures fortes dont la ministre de l'Emploi a fait la campagne, dont l'allocation de travail de 1 000 à 1 100 euros par mois, répond vraiment à cette nécessité: leur succès démontre à quel point elles étaient indispensables.
Il est vrai que les premiers chiffres sans campagne de communication sont déjà importants. Ainsi, entre le 4 janvier et le 15 janvier 2010, l'ONEM a déjà délivré 4 164 cartes de demandeurs d'emploi, dont 1 100 pour les moins de 26 ans, 500 pour les demandeurs d'emploi de moins de 26 ans qui n'ont pas de diplôme de l'enseignement supérieur, presque 1 000 pour les moins de 50 ans et, enfin, 1 700 pour les demandeurs d'emploi qui ont entre 1 et 2 ans de chômage. Cela signifie que ces mesures sont indispensables, qu'elles étaient nécessaires et que la campagne de communication fera en sorte qu'elles soient encore mieux connues.
La ministre s'est engagée à faire une évaluation six mois après la mise en application de ces mesures. C'est à ce moment que nous en saurons plus sur leur évolution pour éventuellement pouvoir les adapter. Comme vous l’avez souligné, ces mesures sont positives et sont indispensables dans ces temps particulièrement difficiles en matière d'emploi.
11.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je constate que vous êtes un bon communicateur en cette matière. Vous venez de me lire le communiqué de presse de la ministre, dont j'avais déjà connaissance. Vous n'avez pas répondu à ma question!
Sauf si, dans les jours qui viennent, Mme Milquet se prononce différemment, j'en conclus qu'il n'est donc pas grave de licencier 300 travailleurs, de plonger 300 familles dans le désespoir, pour embaucher par la suite des plus jeunes, des plus âgés ou des chômeurs de longue durée, qui coûteront moins cher. Vous n’avez pas répondu à ma question et cela me désole!
11.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: On ne peut pas dire "peu importe" quand il s'agit d'une mesure qui, en peu de temps, a montré toute son efficacité. Quand on voit à quel point cette mesure était indispensable parce qu'elle fonctionne…
11.05 Camille Dieu (PS): Nous avons soutenu cette mesure!
11.06 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Nous sommes dans une situation difficile. La première chose à faire en ces temps de crise, c'est d'être tous derrière les mesures indispensables qui fonctionnent.
Il est vrai qu'il faudra procéder à une évaluation et qu'il ne faut pas agir dans la précipitation.
Les gens qui sont au chômage ou qui perdent leur emploi demandent que ces mesures perdurent et soient amplifiées.
11.07 Camille Dieu (PS): Monsieur le secrétaire d'État, la parole est toujours au peuple, et donc je la reprends!
Les travailleurs qui sont licenciés par des entreprises qui ne sont pas en restructuration au sens du Pacte de solidarité entre les générations ou du système des prépensions, se retrouvent au chômage et ne bénéficient pas de cellules de reconversion. Vous le savez!
Par conséquent, je voudrais qu'on interdise à ces entreprises d'agir de la sorte alors qu'elles réalisent des bénéfices scandaleusement plantureux! Finalement, ce sera sur le dos de la collectivité – qui via la sécurité sociale soutient ces mesures – qu'elles pourront réembaucher des gens en faisant des bénéfices! C'est inadmissible! Je maintiens donc ma réplique!
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de professionalisering van het brandweerkorps" (nr. P1586)
12 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "la professionnalisation du corps des pompiers" (n° P1586)
De voorzitter: Mijnheer Doomst, u krijgt het woord. De laatsten zullen de eersten zijn. Niet minister Turtelboom maar minister Van Quickenborne zal op uw vraag over de professionalisering van het brandweerkorps antwoorden.
12.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor de moeite die u zich getroost. Ik weet echter dat in uw partij uw gewicht alsmaar toeneemt. Ik neem dus aan dat u in dit geval vervangend brandweerman bent.
In brandweerland is het beheerst onrustig. Het brandweerpersoneel vraagt zich af hoe het met de hervorming zit, maar beseft ook dat de geldelijke middelen om de hervorming financieel gestalte te geven, beperkt zijn.
Doordat het perspectief op de hervorming onduidelijk is, kan men moeilijk het deksel op een aantal uitlatingen krijgen.
De onafhankelijke brandweervakbond oppert bijvoorbeeld dat de volledige beroepsbezetting de enige oplossing voor een goede brandweer zal zijn, hoewel de werking van de brandweer op dit moment al heel hoog scoort.
De Brandweervereniging Vlaanderen verwijst naar de wet die hier in december 2009 is goedgekeurd, om aan te geven dat vrijwilligers onbeperkt kunnen bijblussen. Voornoemde vereniging is ook verheugd dat de poort naar de vrijwilligers open is. Zij is evenwel van oordeel dat de beroepsmensen dezelfde mogelijkheden moeten hebben.
Ik wou bijgevolg het volgende vragen.
Hoe kijken wij tegen de 100 % beroepsblussers aan?
Hoe zal het statuut worden aangepast aan het uit te stippelen parcours waar wij nu eventueel voor staan?
Zullen wij aan de opmerkingen van de beroepssector tegemoetkomen?
Moeten wij niet snel tot een stappenplan komen, beseffend dat wij niet zullen kunnen lopen, maar toch absoluut met het dossier vooruitgang moeten boeken?
Ik dank u nogmaals voor de moeite.
12.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Doomst, ik heb gehoord dat mevrouw Turtelboom bij u op bezoek is geweest. Daarom stelt u waarschijnlijk ook uw vraag.
Ten eerste, de volledige professionalisering is niet aan de orde. Het systeem met vrijwilligers werkt goed, wat wij ten andere ook in andere, Europese landen vaststellen. Nederland telt 82 % vrijwilligerskorpsen, Frankrijk 79 %, Duitsland zelfs 95 % en Luxemburg 98 %. De weg waarop wij verder moeten, omvat dus ook de vrijwilligers.
Ten tweede, hoe ver staat het debat over het nieuwe brandweerstatuut?
De minister heeft ter zake een aantal pistes aangereikt. Zij overlegt echter ook met haar collega’s. Zij overlegt bijvoorbeeld over de arbeidstijd met haar collega-minister van Ambtenarenzaken, mevrouw Vervotte. Over de socialezekerheidsregeling van de vrijwillige brandweer praat zij met de minister van Sociale Zaken en over de eindeloopbaan met de u bekende minister van Pensioenen.
De discussie zal de komende weken worden aangevat.
Inzake het statuut van de vrijwilliger heeft de wet diverse bepalingen van 30 december 2009 een aantal verbeteringen en bescherming op maat gecreëerd ten aanzien van de vrijwilligers en arbeidstijd. De minister denkt dat er dus geen sprake kan zijn van een onevenwicht.
Ten slotte heeft de wijziging aan het statuut inderdaad veel financiële impact. Toch kunnen een aantal meer administratieve aspecten en het statuut al gewijzigd worden. Zij heeft er voor gekozen om toch al op die punten vooruit te gaan waar dat mogelijk is. Tot daar het antwoord.
12.03 Michel Doomst (CD&V): Dank u voor het antwoord, mijnheer de minister. Wij zullen er nog op terugkomen in de commissie.
Het werk dat nu in de task forces gebeurt moet toch in een vorm van pre-zone nu stilaan gestalte kunnen krijgen, zodat wij over concrete opdrachten van de pre-zones kunnen praten en ook over het statuut, en vooral dat wij het statuut in een breed kader zouden kunnen situeren. Zo zouden wij het niet stuk voor stuk moeten opnemen, maar kunnen proberen daar een grondig en op termijn zinvol perspectief aan te geven.
L'incident est clos.
13 Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde de polders en wateringen toe te voegen aan de rechtspersonenbelasting voor publieke rechtspersonen (521/1-4)
13 Proposition de loi modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992 afin d'ajouter les polders et wateringues aux personnes morales de droit public assujetties à l'impôt des personnes morales (521/1-4)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Luk Van Biesen
De voorzitter: De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
13.01 Jenne De Potter, rapporteur: Het enige nuttige wat ik voor het debat kan aanbrengen, is dat de minister van Financiën heeft gezegd dat het wetsvoorstel een uiterst beperkte financiële draagwijdte heeft, namelijk 16 000 tot 19 000 euro per jaar.
13.02 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik zal mijn betoog niet langer maken dan noodzakelijk. Het lijkt mij echter belangrijk dat wij even bij het punt stilstaan. Wij spreken in onze Assemblee niet meer over polders en wateringen, omdat sinds de staatshervorming het waterbeheer aan de regio’s toebedeeld is. Wij hebben wel nog een aantal fiscale maatregelen te nemen.
Wat stellen wij daarbij vast? Polders en Wateringen zijn openbare besturen die instaan voor het waterbeheer in een bepaald gebied. Vlaanderen telt zo 104 besturen voor polders en wateringen, die in totaal een oppervlakte van 311 000 hectare beheren. Wallonië telt zo’n 45 Wateringen. Via het wetsvoorstel hebben wij getracht het belastingstatuut als rechtspersonen van die Polders en Wateringen van categorie 3 volgens WIB 222 over te brengen naar categorie 1. Dat is belangrijk, omdat dergelijke openbare besturen eigenlijk onderworpen zijn aan een aantal belastingen. Zo zijn er de belasting op de meerwaarde van onbebouwde onroerende goederen, de belasting op de opbrengst van opstal of erfpacht, de belasting op bepaalde huurinkomsten, de belasting op werkgeversbijdragen voor aanvullende verzekeringen.
Het statuut op basis van WIB 222, paragraaf 3 werkte in feite verlammend op die openbare besturen. Vanuit verschillende Polders en Wateringen rees daarom de vraag een gelijkaardig statuut te krijgen als de gemeenten.
De heer De Potter heeft er terecht al op gewezen dat de maatregel een beperkte financiële weerslag heeft, namelijk een kleine 20 000 euro op jaarbasis. Het belangrijkste is echter dat de betrokken openbare besturen nu binnen de Gewesten, zowel in Vlaanderen als in Wallonië en Brussel, op gelijkaardige en gelijkwaardige wijze worden behandeld als een gewoon openbaar bestuur. Dat is het enige wat wij via het wetsvoorstel probeerden te verwezenlijken en wij hebben daarvoor een Kamerbrede meerderheid gevonden, waarvoor dank. Het werd namelijk unaniem goedgekeurd in onze commissie.
Op voorstel van minister Reynders is de ingangsdatum van het wetsvoorstel door artikel 3 aangepast, waardoor het aanslagjaar 2011 is, inkomsten 1 januari 2010. Collega’s, ik vraag u dan ook in naam van de verschillende openbare besturen van Polders en Wateringen het wetsvoorstel goed te keuren.
13.03 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, wij zullen ons onthouden bij deze stemming omdat dit een van die pestbelastingen is, om het zo te zeggen. De inning kost meer dan de opbrengst. Ik ben voor een vereenvoudiging van het systeem en ik vind dat men dit had kunnen vereenvoudigen tot geen opbrengst meer.
De voorzitter: Bedankt voor deze toelichting.
13.04 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik ben uiteraard tegen elke vorm van pestbelasting, maar hier wordt geregeld dat een aantal belastingen dat geheven werd aan de polders en wateringen, wordt afgeschaft. Dit wetsvoorstel zorgt met andere woorden voor een beter statuut, waardoor de huidige pestbelastingen verdwijnen.
Mijnheer Dedecker, met uw opmerking zegt u precies het omgekeerde van wat dit wetsvoorstel beoogt. Polders en Wateringen vragen aan de Kamer om dit te laten gebeuren. Voorts herinner ik eraan dat dit voorstel in de commissie unaniem werd goedgekeurd.
13.05 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, er heeft zich waarschijnlijk een bepaalde vorm van you-speak meester gemaakt van Open Vld. Ik betaal zelf die pestbelasting op de polders. Ik geef daaraan ongeveer 8,59 euro per jaar uit. Mocht men de tijd nagaan die nodig is om deze belasting te berekenen en mocht men de inning en de controle in beschouwing nemen, dan zou men zien dat het sop de kolen niet waard is. Deze belasting is meer welvaartsvernietigend dan dat de opbrengst ervan welvaar creëert.
13.06 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de Dedecker, ik kan begrijpen dat u, als grootgrondbezitter, als grootpolderbezitter, een aantal belastingen dient te betalen, maar spijtig genoeg is dit niet het forum waar u dit moet bespreken. Het forum waar dergelijke belastingen geheven worden, is het Vlaams Parlement en niet hier.
Het enige dat wij doen, is het statuut wijzigen van Polders en Wateringen als openbaar bestuur van categorie 3 WIB 220 naar categorie 1, waardoor zij minder onderhevig zijn aan belastingen dan voordien. Ik hoop dat u beseft waarover u stemt.
13.07 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Van Biesen, bij deze nodig ik u uit om ter polder, ergens in de vlakte van Middelkerke, langs de vaart, bij mij een glas te komen drinken, op die ontzettend grote hoeve. U bent van harte welkom.
13.08 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer Dedecker, u weet dat als u mij uitnodigt, zelfs voor de voorstelling van een boek, of op een inhuldiging, ik aanwezig ben.
De voorzitter: Voor het overige kunt u uw privéagenda regelen op andere plaatsen.
Vraagt nog iemand het
woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (521/4)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (521/4)
Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.
La proposition de loi compte 3 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
14 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 207bis van het Gerechtelijk Wetboek, houdende de regeling van de toegang tot de functie van plaatsvervangend raadsheer in het hof van beroep (2078/1-3)
14 Projet de loi modifiant l'article 207bis du Code judiciaire, organisant l'accès des notaires à la fonction de conseiller suppléant au sein d'une cour d'appel (2078/1-3)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
14.01 Raf Terwingen, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
14.02 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Ik ben blij dat de nieuwe minister van Justitie hier vandaag aanwezig is. Ik ben benieuwd of wij vandaag een interessant debat kunnen voeren over de aanvullende magistraten.
Net als in de commissie zullen wij onderhavig ontwerp hier niet goedkeuren en wel om een fundamentele reden. Wij zijn van oordeel dat het niet de taak is van niet-magistraten om tijdelijk magistraat te spelen. Nu worden advocaten tot die functie geroepen. Met het voorstel breidt men dat uit naar notarissen. Dat is heel problematisch. Daarover kunnen we heel lang discussiëren.
In plaats van de maatregel uit te breiden, stellen wij voor dat de minister van Justitie stappen onderneemt om het systeem van de aanvullende magistraten af te schaffen en het te vervangen door structurele maatregelen. Die magistraten komen in de plaats voor het geval er problemen zijn en er een tekort is aan magistraten. Dat is geen goed systeem. Het zou beter zijn om te werken met een pool op het niveau van het ressort, op het niveau van het land, met magistraten die worden ingezet op de plaatsen waar er nood aan is en waar de achterstand moet worden weggewerkt.
Er is ook het niet onbelangrijke probleem van belangenvermenging. Daar hebben we het al over gehad, maar hier gaat het toch over iets anders. Ik verwijs naar het rapport van de onderzoekscommissie betreffende de fiscale fraude. Daar hebben we grondig onderzocht waarom dossiers van fiscale fraude niet tot een goede einde worden gebracht. Specifiek in Brussel stelden we vast dat een van de oorzaken lag bij het feit dat personen verschillende functies uitoefenden. Ze zijn plaatsvervangend magistraat, professor en advocaat. Als professor schrijven ze hele theorieën over de manier waarop het recht moet worden toegepast. Dan zetelen ze als magistraat en proberen ze hun theorieën in de rechtsspraak binnen te brengen. De volgende dag gaan ze pleiten als advocaat in een ander gerecht en gebruiken ze hun rechtspraak ter illustratie van hun eigen grote gelijk.
Dat is heel treffend aangetoond, vooral tijdens de zitting achter gesloten deuren waar paard en man zijn genoemd. Het is een van de grote problemen wanneer we toestaan dat advocaten, af en toe, al dan niet permanent, magistraat worden. Dat is fundamenteel onjuist, niet correct en zelfs gevaarlijk.
Ik begrijp dat het soms nodig is om een beroep te doen op advocaten, maar dan moet het tot hoogst uitzonderlijke zaken worden beperkt. We hebben nood aan een nieuw systeem, een structurele aanpak van de gerechtelijke achterstand. We mogen het niet uitbreiden zoals vandaag.
Daarom stemmen wij tegen het ontwerp. De minister heeft gezegd dat hij deze piste wil inslaan: wij hopen dat we de komende jaren een einde kunnen maken aan het systeem en effectief een structurele oplossing kunnen vinden voor de gerechtelijke achterstand, met beroepsmagistraten die totaal onafhankelijk zijn, waarrond geen enkele zweem van afhankelijkheid waart.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2078/3)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2078/3)
Het opschrift in het Nederlands werd door de
commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot wijziging van artikel 207bis van
het Gerechtelijk Wetboek, houdende de regeling van de toegang van notarissen
tot de functie van plaatsvervangend raadsheer in het hof van beroep”.
L’intitulé en
néerlandais a été modifié par la commission en “wetsontwerp tot wijziging van
artikel 207bis van het Gerechtelijk Wetboek, houdende de regeling van de
toegang van notarissen tot de functie van plaatsvervangend raadsheer in het hof
van beroep”.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Le projet de loi compte 2 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
Op 13 januari jongstleden pleegden afvaardigingen van de Kamer en van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap overleg over het belangenconflict over de wetsvoorstellen tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (nr. 37 en 39/1).
Le 13 janvier dernier une concertation a eu lieu entre une délégation de la Chambre et le Parlement de la Communauté germanophone sur le conflit d'intérêts sur les propositions de loi modifiant les lois électorales en vue de scinder la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde (n° 37 et n° 39/1).
De heer Daniel Bacquelaine heeft verslag
uitgebracht over dit overleg, overeenkomstig artikel 102, 4, eerste lid
van het Reglement. (nr.
37/22)
M. Daniel Bacquelaine a fait rapport de cette
concertation, conformément à l'article 102, 4, alinéa 1 du Règlement.
(n° 37/22)
Vastgesteld wordt dat het overleg tussen de delegatie van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en de delegatie van de Kamer van volksvertegenwoordigers niet tot een oplossing heeft geleid.
Il est constaté que la concertation entre la délégation du Parlement de la Communauté germanophone et la délégation de la Chambre des représentants n'a pas abouti à une solution.
Ik herinner u eraan dat artikel 32, § 1 quater, eerste lid, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen het volgende bepaalt: indien het overleg binnen de termijn van 60 dagen tot geen oplossing leidt, wordt het geschil aanhangig gemaakt bij de Senaat die binnen 30 dagen een gemotiveerd advies uitbrengt aan het Overlegcomité dat binnen 30 dagen volgens de procedure van de consensus beslist.
Je vous rappelle que l'article 32, § 1er quater, alinéa 1, de la loi ordinaire du 9 août 1980 de réformes institutionnelles dispose que si la concertation n'a pas abouti dans le délai de soixante jours, le Sénat est saisi du litige et rend, dans les trente jours, un avis motivé au Comité de concertation qui rend une décision selon la procédure du consensus dans les trente jours.
16 Verzending van een wetsvoorstel naar commissie
16 Renvoi d'une proposition de loi en commission
Op vraag van de indieners en overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van woensdag 20 januari 2010 stel ik u voor het wetsvoorstel van mevrouw Carina Van Cauter, de heren Herman De Croo, Thierry Giet en Olivier Hamal en de dames Sabien Lahaye-Battheu en Marie-Christine Marghem tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de toewijzing van vorderingen betreffende de staat van personen betreft (nr. 1645/1) terug te zenden naar de commissie voor de Justitie.
À la demande des auteurs et conformément à l'avis de la Conférence des présidents du mercredi 20 janvier 2010, je vous propose de renvoyer la proposition de loi de Mme Carina Van Cauter, MM. Herman De Croo, Thierry Giet et Olivier Hamal et Mmes Sabien Lahaye-Battheu et Marie-Christine Marghem modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne l'attribution de demandes relatives à l'état des personnes (n° 1645/1) en commission de la Justice.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
17 Inoverwegingneming van voorstellen
17
Prise en considération de propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen:
- het voorstel van de heer Jean Marie Dedecker tot wijziging van het Reglement van de Kamer wat de erkenning van politieke fracties betreft (nr. 2369/1).
Verzonden naar de bijzondere commissie
voor het Reglement en voor de Hervorming van de parlementaire werkzaamheden;
- het voorstel van resolutie van de dames Muriel Gerkens, Thérèse Snoy et d'Oppuers en Tinne Van der Straeten over het beheer van de voorraden van vaccins tegen de A/H1N1-griep en over het risico van belangenconflicten ter zake (nr. 2374/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing.
Je vous propose également de prendre en considération:
- la proposition de M. Jean Marie Dedecker de modification du Règlement de la Chambre en ce qui concerne la reconnaissance des groupes politiques (n° 2369/1).
Renvoi à la commission spéciale du Règlement
et de la Réforme du travail parlementaire;
- la proposition de résolution de Mmes Muriel Gerkens, Thérèse Snoy et d'Oppuers et Tinne Van der Straeten relative à la gestion des stocks de vaccins contre la grippe A/H1N1 et aux risques de conflits d'intérêt en la matière (nr. 2374/1).
Renvoi à la commission de la Santé publique,
de l'Environnement et du Renouveau de la Société.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
18 Rouwhulde – Mme Georgette Brenez
18
Éloge funèbre – Mevrouw Georgette Brenez
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Le président (devant l'assemblée
debout)
Chers Collègues, Mme Georgette Brenez, membre honoraire de la Chambre, est décédée le samedi 9 janvier 2010 à Ath à l’âge de 80 ans.
Secrétaire régionale des Femmes Prévoyantes Socialistes, elle devint députée en 1974 pour l’arrondissement électoral de Tournai-Ath-Mouscron. Elle fut réélue à la Chambre à trois reprises et y siégea jusqu’en 1985.
Elle fut échevine à Ath pendant plus de 23 ans.
Durant la carrière qu’elle accomplit sur les bancs de la Chambre, Mme Georgette Brenez témoigna d’un intérêt particulier pour la santé publique, la famille, la culture, l’emploi et la prévoyance sociale.
À l’issue de son mandat parlementaire, elle continua à s’investir dans la gestion de sa bonne ville d'Ath dont elle devint bourgmestre de 1995 à 1997.
Mevrouw Brenez was een vastberaden vrouw, die zich bijzonder inzette voor de verdediging van de rechten van het gezin en de sociale verworvenheden.
Namens de Kamer van volksvertegenwoordigers wens ik haar familie mijn oprechte deelneming te betuigen.
18.01 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, chers collègues, au nom du gouvernement, je me joins à l'hommage rendu par la Chambre à Mme Georgette Brenez, premier échevin honoraire d'Ath, ancienne députée, ancienne sénatrice. Nous avons appris son décès avec grands regrets. Très jeune déjà, Mme Brenez avait été très active dans la vie associative, la vie politique, et particulièrement dans la lutte pour l'émancipation des femmes. Dans toute sa carrière, aussi bien locale que nationale, elle est restée une femme de terrain, à l'écoute de ses concitoyens.
Georgette Brenez laat dan ook een leemte na in Ath, onder de mensen voor wie ze zich een heel leven zo actief heeft ingezet. Aan haar echtgenoot, haar familie en haar vele vrienden bieden wij ons oprechte medeleven aan.
Au nom du gouvernement, je tiens à adresser mes plus sincères condoléances aux membres de la famille.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
19 Commandant militaire du Palais de la Nation
19 Militaire commandant van het Paleis der Natie
Le président: Chers collègues, j'ai le plaisir de vous présenter le nouveau commandant militaire du Palais de la Nation, le lieutenant-général Jean-Marie Jockin.
(Applaudissements)
(Applaus)
Notre nouveau commandant a à son actif un grand nombre de missions à la Force terrestre dont certaines furent effectuées à l'étranger.
In 1992, bijvoorbeeld, voert hij het bevel over het eerste Belgisch-Luxemburgs Bataljon in ex-Joegoslavië, in het kader van UNPROFOR, de protection force van de Verenigde Naties. Wat later voert hij een opdracht uit in Kroatië en wordt in 2007 aangeduid als Belgische vertegenwoordiger bij het Militair Comité van de NAVO.
Il est également Aide de Camp du Roi. Vous l'aurez remarqué: avec un homme d'une telle expérience, notre Palais sera en de bonnes mains.
Général, au nom de mes collègues, je vous
souhaite la bienvenue ainsi qu'une action fructueuse au sein de notre
institution. (Applaudissements)
20 Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van:
- de heer Bruno Stevenheydens over "de kritiek van de stafchef op de besparingsplannen, de herstructurering, de vrijwillige legerdienst en het politiek dienstbetoon" (nr. 405)
- de heer Luc Sevenhans over "de brief van de CHOD dd. 18 december 2009 aan de Korpscommandanten" (nr. 407)
20 Motions déposées en conclusion des interpellations de:
- M. Bruno Stevenheydens sur "les critiques formulées par le chef d'état-major à propos des plans d'économies, de la restructuration, du service militaire volontaire et du clientélisme politique" (n° 405)
- M. Luc Sevenhans sur "la lettre envoyée le 18 décembre 2009 par le CHOD aux commandants de corps" (n° 407)
De interpellaties werden gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Landsverdediging van 13 januari 2010.
Ces interpellations ont été développées en réunion publique de la commission de la Défense nationale du 13 janvier 2010.
Twee moties werden ingediend (MOT n° 405/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Koen Bultinck en Bruno Stevenheydens;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Ingrid Claes en Liesbeth Van der Auwera en de heer François Bellot.
Deux motions ont été déposées (MOT nr. 405/1):
- une motion de recommandation a été
déposée par MM. Koen
Bultinck et Bruno Stevenheydens;
- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Ingrid Claes et Liesbeth Van der Auwera et M. François Bellot.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik de motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
20.01 Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de voorzitter, met onze motie willen wij onze bekommernis uiten over de slechte communicatie tussen de stafchef en de minister van Landsverdediging. Wij stellen voor dat de regering de nodige initiatieven neemt om de communicatie in het belang van Defensie te bevorderen.
Wij stellen ook voor dat de nodige initiatieven worden genomen om besparingen te vermijden die onze deelname aan internationale operaties hypothekeren en de geloofwaardigheid van ons leger in het gedrang brengen. Daarmee haal ik eigenlijk de woorden van de stafchef aan. Ik verwijs daarbij naar de verschillende vragen die gisteren nog gesteld werden in de commissie voor de Landsverdediging om de kazerne van het Eerste Para in Diest te behouden.
Ten slotte wil ik nog even verwijzen naar de kritiek van de stafchef op het politiek lobbywerk op verschillende niveaus, waarbij plaatselijke mandatarissen interveniëren om allerlei gunsten te verkrijgen. De minister heeft twee weken geleden geantwoord dat men daarvoor bij hem aan het verkeerde adres is. Sinds vorige week, sinds hij heeft toegegeven aan lobbywerk op het hoogste niveau bij ons in het Parlement, weten we wel beter. Onderhaivge motie is ook ter afwijzing van zijn toegeven aan het politiek lobbywerk.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
85 |
Oui |
Nee |
52 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
137 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
21 Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde de polders en wateringen toe te voegen aan de rechtspersonenbelasting voor publieke rechtspersonen (521/4)
21 Proposition de loi modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992 afin d'ajouter les polders et wateringues aux personnes morales de droit public assujetties à l'impôt des personnes morales (521/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
132 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
5 |
Abstentions |
Totaal |
137 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (521/5)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (521/5)
Collega Van Biesen trakteert na de zitting.
22 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 207bis van het Gerechtelijk Wetboek, houdende de regeling van de toegang van notarissen tot de functie van plaatsvervangend raadsheer in het hof van beroep (nieuw opschrift) (2078/3)
22 Projet de loi modifiant l'article 207bis du Code judiciaire, organisant l'accès des notaires à la fonction de conseiller suppléant au sein d'une cour d'appel (2078/3)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
90 |
Oui |
Nee |
46 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
137 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2078/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2078/4)
22.01 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb mij onthouden. Ik heb bij hoge uitzondering met de heer De Croo gepaireerd. Gelet op de staat van verdienste van de heer De Croo heeft mijn fractieleider mij de toestemming gegeven om met de heer De Croo te paireren.
De voorzitter: Mijnheer Van der Maelen, dat siert u.
23 Adoption de l’ordre du jour
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 28 januari 2010 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 28 janvier 2010 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.35 uur.
La séance est levée à 17.35 heures.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 52 PLEN 137 bijlage. |
L'annexe
est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 137
annexe. |
|
|
|
|
Naamstemming - Vote nominatif: 001
Ja
|
085 |
Oui |
Arena Marie, Arens Josy, Avontroodt Yolande,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart
Philippe, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval
David, Coëme Guy, Colinia Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Daems
Hendrik, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq
Mathias, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, della Faille de Leverghem
Katia, Déom Valérie, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel,
Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel,
Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Gustin Luc,
Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Libert Eric,
Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Milcamps
Guy, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Partyka Katrien,
Peetermans Luc, Perpète André, Schiltz Willem-Frederik, Somers Bart, Somers
Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van
Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Grootenbrulle
Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten
Servais, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl
Nee
|
052 |
Non |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Bonte Hans, Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, De Groote Patrick, De Maght
Martine, De Man Filip, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Vriendt Wouter,
D'haeseleer Guy, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel,
Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Kitir Meryame, Laeremans Bart,
Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara,
Peeters Jan, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers Magda, Schoofs Bert,
Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno,
Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van
der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Hecke
Stefaan, Vanhie Paul, Van Noppen Flor, Vijnck Dirk, Weyts Ben
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming - Vote nominatif: 002
Ja
|
132 |
Oui |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arena Marie,
Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Balcaen
Ronny, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte
Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette,
Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Colinia
Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De
Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, de Donnea
François-Xavier, Defreyne Roland, De Groote Patrick, della Faille de Leverghem
Katia, De Man Filip, Déom Valérie, De Potter Jenne, De Rammelaere Els, De
Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt
Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst
Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques,
Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé,
George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc,
Goyvaerts Hagen, Gustin Luc, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Laeremans Bart, Lahaye-Battheu Sabien, Lahssaini Fouad, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine,
Lejeune Josée, Libert Eric, Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Milcamps Guy, Mortelmans Jan, Musin
Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Partyka Katrien, Pas Barbara,
Peetermans Luc, Peeters Jan, Perpète André, Plasman Cathy, Ponthier Annick,
Raemaekers Magda, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens
Bruno, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno,
Tuybens Bruno, Uyttersprot Ilse, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van
Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den
Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk,
Van der Straeten Tinne, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Van Noppen
Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais,
Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
005 |
Abstentions |
Dedecker Jean Marie, De Maght Martine, Van de
Velde Robert, Vanhie Paul, Vijnck Dirk
Naamstemming - Vote nominatif: 003
Ja
|
090 |
Oui |
Arena Marie, Arens Josy, Avontroodt Yolande,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart
Philippe, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval
David, Coëme Guy, Colinia Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Daems
Hendrik, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq
Mathias, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, della
Faille de Leverghem Katia, De Maght Martine, Déom Valérie, De Potter Jenne, De
Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick
Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux
Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, George
Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Gustin Luc, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald,
Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David,
Lecomte Carine, Lejeune Josée, Libert Eric, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Milcamps Guy, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Nyssens Clotilde, Partyka Katrien, Peetermans Luc, Perpète André,
Schiltz Willem-Frederik, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De
Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk,
Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van
der Auwera Liesbeth, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Vanhie Paul,
Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais,
Vijnck Dirk, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl
Nee
|
046 |
Non |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Bonte Hans, Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen
Alexandra, De Bont Rita, De Groote Patrick, De Man Filip, De Rammelaere Els,
Detiège Maya, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Douifi Dalila, Geerts David,
Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Kitir
Meryame, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter,
Mortelmans Jan, Pas Barbara, Peeters Jan, Plasman Cathy, Ponthier Annick,
Raemaekers Magda, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van den
Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Straeten Tinne, Van Hecke Stefaan,
Van Noppen Flor, Weyts Ben
Onthoudingen |
001 |
Abstentions |
Van der Maelen Dirk