Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

donderdag 19 november 2009

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 19 novembre 2009

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La séance est ouverte à 14.17 heures et présidée par M. Patrick Dewael.

 

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Stefaan De Clerck, Herman Van Rompuy.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Daniel Ducarme, Luc Sevenhans, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

André Perpète, Yolande Avontroodt, Ludo Van Campenhout, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;

Jean Cornil, Patrick Moriau, en mission / met zending;

Xavier Baeselen, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;

Katia della Faille de Leverghem, buitenslands / à l'étranger.

 

Vragen

Questions

 

01 Questions jointes de

- Mme Muriel Gerkens au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile sur "la procédure de décision pour la nomination du président du Conseil européen" (n° P1398)

- Mme Meyrem Almaci au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile sur "la procédure de décision pour la nomination du président du Conseil européen" (n° P1399)

- M. Jan Jambon au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile sur "la procédure de décision pour la nomination du président du Conseil européen" (n° P1400)

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Muriel Gerkens aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid over "de beslissingsprocedure voor de benoeming van de voorzitter van de Europese Raad" (nr. P1398)

- mevrouw Meyrem Almaci aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid over "de beslissingsprocedure voor de benoeming van de voorzitter van de Europese Raad" (nr. P1399)

- de heer Jan Jambon aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid over "de beslissingsprocedure voor de benoeming van de voorzitter van de Europese Raad" (nr. P1400)

 

01.01  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, ce soir se tient un sommet européen qui verra la désignation d'un ou d'une président(e) du Conseil européen et du Haut représentant pour les affaires étrangères et la politique de sécurité. Il s'agit donc d'un moment important.

 

Monsieur le premier ministre, je voudrais vous poser deux questions à ce sujet.

 

Il faut bien reconnaître que la procédure de désignation manque de transparence. Il n'y a pas eu de débat politique dont le contenu nous aurait permis de comparer les candidatures et leur projet politique. Je pense par exemple au débat sur le climat à Copenhague, à un éventuel modèle fédéraliste de l'Union européenne, à la régulation du marché financier. On se trouve plutôt dans le cas de figure de discussions informelles portant sur des questions de pouvoir, de représentation de pays ou de personnes.

 

Monsieur le premier ministre, en votre qualité de potentiel futur président, pouvez-vous nous donner l'ébauche de votre vision politique de l'Union européenne? Autrement dit, sur quels critères comptez-vous vous baser pour opérer vos choix politiques à ce niveau?

 

Par ailleurs, je voudrais relayer ici une demande formulée essentiellement par les parlementaires européennes. Quatre postes à haute responsabilité sont à pourvoir au sein de l'Union européenne et de la Commission. La parité entre homme et femme est revendiquée pour ces hautes fonctions. Ce soir, comptez-vous défendre l'équilibre des genres pour ces différents mandats?

 

01.02  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik wil uiteraard de gelegenheid om onze premier eventueel de laatste vraag in plenaire vergadering te stellen niet voorbij laten gaan. Vandaar dat ik hier sta. Mijnheer de premier, gisteren heeft uw broer in het Vlaams parlement de gevleugelde woorden gesproken: “You cannot choose your battlefield, the gods do that for you”. Dus wacht u af, en wij wachten samen met u, eigenlijk op de uitkomst van een procedure, die bijzonder ontransparant is en waarvan de gemiddelde burger niet weet hoe het komt dat dit ’s avonds tijdens een diner besproken moet worden. Daarover gaat mijn vraag echter niet, maar wel over de procedure die gevolgd moet worden, mocht u vanavond echt naar Europa gaan.

 

We hebben gehoord van vicepremier Didier Reynders: “we zullen wel zien”. Van mevrouw Milquet hoorden we dat ze tegen niemand een bezwaar uit. We hebben gehoord dat Vlaanderen zich zorgen maakt. Uw broer noemt Leterme als logische opvolger, terwijl Kris Peeters zegt “we zullen zien en we moeten nadenken”. De liberalen zeggen een discussie hierover te willen omdat zij de grootste fractie, de grootste politieke familie zijn en zelfs een nieuw regeerakkoord willen”. Dat stond in De Tijd.

 

Mijnheer de eerste minister, heeft de regering voorbereidingen getroffen voor het geval u zou vertrekken naar Europa? We hebben tweeënhalf jaar chaos gehad, uw vijf werven en de begrotingsput zijn er nog, er is het probleem van asiel en migratie en de tentenkampen en het akkoord met Suez is geen echt akkoord. U hebt dus nog heel wat problemen. Kunt u ons verzekeren, mijnheer de premier, dat we niet opnieuw verzanden in chaos, mocht u vandaag vertrekken? Is er een scenario?

 

01.03  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik heb begrepen dat u een onderbroken nacht achter de rug hebt. Ik heb ook begrepen dat u 12 dagen in opperste spanning geweest bent voor een geboorte in de familie, wat de belangrijkheid van alle andere dingen overstijgt. Ondertussen heeft uw woordvoerder u misschien wel op de hoogte gehouden van wat er zich op het Europese toneel al dan niet afspeelt en daar wil ik nader op ingaan.

 

U bent een premier en ook een politicus die gekenmerkt wordt als een beetje wars van alle chaos, geen enkel chaosscenario ligt u na aan het hart. Na vanavond zijn er twee mogelijkheden: ofwel bent u morgen nog premier, ofwel bent u dat niet meer en bent u tot een hogere taak geroepen.

 

Gouverner, c'est prévoir. Mijn vraag is heel concreet, mijnheer de eerste minister. Waarin hebt u voorzien indien u voor die belangrijke Europese functie wordt geroepen? Hoe worden de zaken afgehandeld? U hebt nog twee belangrijke werven te gaan. Het zijn dossiers die ons bijzonder na aan het hart liggen: de staatshervorming en Brussel-Halle-Vilvoorde. Welke beschikkingen hebt u dienaangaande getroffen?

 

01.04  Herman Van Rompuy, premier ministre: D'abord, pour la procédure, même si vous n'avez pas trop insisté, quoique votre question écrite semblait montrer que vous y attachiez une grande importance, je vais vous communiquer des éléments de réponse à certains aspects de votre question. Le Conseil européen élit ou désigne à la majorité qualifiée tant le président du Conseil que le Haut représentant pour les affaires étrangères et la politique de sécurité. S'agissant de la désignation du Haut représentant, le président de la Commission doit également donner son aval.

 

On dit cette disposition, cette procédure peu transparente. Pourtant, elle est prévue dans le Traité de Lisbonne qui a été approuvé par une très grande majorité à la Chambre.

 

Ik zal niet te diep ingaan op de wijze van gekwalificeerde meerderheid, omdat u dat in uw mondelinge vragen ook niet hebt gedaan.

 

Le Traité ne prévoit pas non plus d'équilibre de genre, entre hommes et femmes, mais je suis entièrement d'accord avec vous: il convient d'y être attentif. Souhaitez-vous que le président du Conseil soit une femme? Je l'ignore, mais cette information m'intéresse!

 

Aangezien de hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken eveneens vicepremier van de Europese Commissie zal zijn, zal er voor zijn aanduiding, net als voor de voltallige nieuwe Commissie, een goedkeuring van het Europese Parlement nodig zijn. Voor de voorzitter van de Raad is niet in een stemming van het Parlement voorzien door het Verdrag van Lissabon. Hij of zij is immers de voorzitter van een raad van regeringsleiders en staatshoofden, wat een intergouvernementeel orgaan is, in tegenstelling tot de Commissie, die een communautair orgaan is, en waarvan het natuurlijk verantwoord is dat men verantwoording aan het Parlement verschuldigd is. Wel moet de permanente voorzitter na elke top verslag uitbrengen bij het Parlement, zoals dat nu trouwens ook het geval is voor het roterend voorzitterschap.

 

Vous m'avez interrogé sur le programme. Ce n'est ni prévu dans le Traité, ni dans la procédure. Le rôle du président du Conseil n'est pas de suivre un programme en tant que tel mais bien de rechercher un consensus entre vingt-sept chefs de gouvernement. Ce n'est pas tellement son opinion qui prévaut ou qui est importante mais celle de l'Union. Il est dès lors extrêmement important que ce soit une personne qui recherche le consensus. L'unité d'une démarche ou d'une décision est tout aussi importante que l'opinion personnelle d'un président.

 

Wat de toekomst betreft, elke dag brengt zijn eigen leed mee, maar u kunt er natuurlijk van op aan dat daarover is nagedacht. Eens er een beslissing is gevallen, is het lot niet meer in handen van degene die vroeger de functie had, maar is zijn lot in handen van anderen.

 

01.05  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, il est clair que la procédure à suivre se trouve dans les traités. Mais il est quand même étonnant de constater qu'au niveau européen, on n'est pas arrivé à prévoir des candidatures liées à un projet, non pas un projet politique spécifique mais bien un projet ayant fait l'objet d'un consensus. De même, il est surprenant de ne pas avoir un débat d'idées, de positionnement sur lesquels les différents chefs d'État pourraient se baser pour prendre leur décision.

 

Monsieur le premier ministre, à propos de la parité, si j'ai mis une cravate aujourd'hui, c'est dans l'espoir de pouvoir l'enlever. Il me semble important de soutenir une parité dans l'ensemble des postes. Pour moi, le président peut être une présidente. Si le président est un homme, tenant compte de la nécessaire parité dans les hauts postes, la Commission devra compter beaucoup plus de femmes. Par exemple, si la Belgique avait un président homme, autrement dit si vous deveniez président, il faudrait que notre commissaire européen soit une femme afin que nous incarnions aussi cette parité.

 

Le président: Madame Gerkens, votre temps de parole est écoulé.

 

01.06  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, vu ce que vous venez de me dire, je vous fais confiance et je vais ôter ma cravate.

 

Le fait que les femmes n'arrivent pas à des postes à responsabilité pose un problème au niveau de la qualité du projet européen.

 

Si jamais vous devenez président, sachez que, malgré le fait que notre groupe siège dans l'opposition, vous nous manquerez, ici sur les terres belges. Nous vous souhaitons plein succès dans vos éventuelles nouvelles fonctions.

 

01.07  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik moet vaststellen dat de sfeer tussen CD&V en liberalen vandaag beter is dan ooit tevoren, die is nog nooit zo goed geweest. Iedereen trekt daar maar zijn eigen conclusies uit.

 

Geachte premier, voorlopig spreek ik u nog altijd zo aan, de oogst is bijna binnen, maar het duurt nog enkele uren vooraleer we effectief weten wat er voor ons staat. Het is heel duidelijk dat men noch in Europa, noch in ons land enige kans op succes heeft zonder eenheid. U hebt gelijk dat, wanneer u vertrokken bent, het niet meer in uw handen ligt. Wie op dit moment premier is en wie tot de meerderheid behoort, moet wel de bakens uitzetten voor wat er op ons afkomt. De bespreking van de begroting ligt luttele dagen voor ons. Ik wil niet over een aantal weken hier opnieuw voorlopige kredieten goedkeuren. Ik hoop echt dat de meerderheid een scenario heeft uitgewerkt waarmee ze de problemen die nu voor ons liggen, echt aanpakt. Hopelijk hoeven we niet opnieuw geconfronteerd te worden met duizend mensen op straat die nu in tentenkampen voor de ministeries zitten.

 

Ik vraag u om het idee op te geven dat het lot alles bepaalt; neem eindelijk het lot in eigen handen met de meerderheid, dan zal er misschien iets bewegen. Persoonlijk wens ik u van harte succes vanavond.

 

01.08  Jan Jambon (N-VA): Premier, dat is waarmee ik u voorlopig nog aanspreek. Of misschien is dat wel definitief, wie weet, een term die in de staatshervorming nooit is gebruikt. Overigens, ik heb dat nooit begrepen, maar vandaag daagt er iets. Ik zou fraaie en minder fraaie dingen kunnen repliceren in onze vergadering, die vaak woelig is. Maar op dit moment zou er een beetje menselijke warmte moeten spreken.

 

Ik herhaal graag publiek de woorden die een van mijn fractieleden deze week aan u heeft gestuurd: “Premier, van harte proficiat met het nieuwe grootouderschap, zowaar een terechte en veel mooiere beloning voor bewezen diensten dan een eventueel presidentschap”.

 

De voorzitter: In de staatshervorming was dat “voorlopig en onomkeerbaar”. Het definitieve is er nooit uitgekomen, toen toch niet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Filip De Man aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid over "de werf 'asiel en migratie' en de regularisatie" (nr. P1401)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid over "de werf 'asiel en migratie' en de regularisatie" (nr. P1402)

02 Questions jointes de

- M. Filip De Man au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile sur "le chantier 'asile et migration' et la régularisation" (n° P1401)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile sur "le chantier 'asile et migration' et la régularisation" (n° P1402)

 

02.01  Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dit is misschien onze laatste schermutseling. Ik wil echter toch even doorbomen over uw werf Asiel en Migratie. U hebt bij uw aantreden beloofd dat u vijf werven zou aanpakken. Ik zal het nu even niet hebben over de begroting en over de twee communautaire werven. Daarvan is niets terechtgekomen. Dat is een ramp.

 

Ook uw werf Asiel en Migratie is een grote puinhoop. Wij zien vandaag en dag na dag in de media grote groepen asielzoekers doelloos door de straten lopen. Wij horen dat er massaal fraude wordt gepleegd door illegale vreemdelingen die hier een regularisatie willen. Wij hebben deze week via de krant mogen vernemen dat er binnenkort ongeveer 50 000 regularisaties zouden plaatsvinden.

 

Mijnheer de eerste minister, wat zult u doen aan die wantoestand van massale fraude?

 

Staat er iets op het menu inzake gezinshereniging? U moet immers weten dat, wanneer het inderdaad zou gaan om 50 000 illegale vreemdelingen die hier verblijfsrecht krijgen, zij ook nog eens het recht krijgen om volgmigranten te laten overkomen.

 

Mijnheer de eerste minister, dat alles noopt mij ertoe om u een zeer concrete vraag te stellen. Als nog maar de helft van de 50 000 geschatte geregulariseerde personen in de steun terechtkomt, dan kost ons dat per jaar een kwart miljard euro. Dat is dus 10 miljard Belgische frank. Ik vraag mij werkelijk af, voor u misschien vertrekt, of u ten minste weet vanwaar dat geld zal komen en of u ten minste beseft in hoeverre dat een gigantische operatie zal worden.

 

02.02  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik sluit mij aan bij de woorden van de vorige spreker. U hebt op 21 juli en stoemelings, nadat het Parlement gesloten was, uw algemene regularisatie erdoor gedrukt.

 

U werd toen gewaarschuwd, ook door de buurlanden, zelfs door Nederland, voor het gevaar van het aanzuigeffect en van het socialezekerheidstoerisme dat op gang komt telkens u een algemene regularisatie doet. Jammer genoeg hebt u niets geleerd uit het verleden en uit de algemene regularisatie van Verhofstadt.

 

Ik stel deze vraag nu aan u en niet aan de specifieke ministers. Wij hebben die vragen gesteld aan de specifieke ministers. U hebt in feite een soort van departement van pappen en nathouden verdeeld over verschillende personen.

 

De heer Courard heeft 9,5 miljoen euro extra gekregen en wat zie ik verschijnen? Een tentenkamp. Hij is als het ware een veredelde campinguitbater, terwijl hij een oplossing moet zoeken in verband met de logistiek.

 

De heer Wathelet heeft, zoals de vorige spreker zei, een tsunami van misbruiken in de hand gewerkt. 50 000 mensen maal 6, dat zijn 300 000 mensen die zich in ons land vervoegen in de toekomst.

 

Ook mevrouw Milquet is verantwoordelijk. Zij is verantwoordelijk voor Werk. Als u had gekeken naar de vorige regularisatie, dan had u gezien dat niet 30 % van die mensen ooit werk gehad heeft, maar amper 10 %.

 

Daarom vraag ik wat u daaraan zult doen. Er moeten immers structurele oplossingen worden geboden en die zie ik niet. Het aanzuigeffect is er, men komt naar hier en men weet dat, als men hier genoeg jaren blijft, men ook kan blijven. Ik heb enigszins een hekel aan het medelijden dat constant gewekt wordt. Men moet inderdaad medelijden hebben met een gezin met dertien kinderen, in die situatie. Het zijn Slowaken die al vijf keer een asielaanvraag hebben gedaan. Wanneer zult u structurele maatregelen nemen zodat een asielaanvraag beperkt wordt tot één keer? Wanneer neemt u structurele maatregelen, zodat die massale fraude stopt?

 

02.03 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de huidige problemen bij de opvang van asielzoekers hebben inhoudelijk niets te maken met het regularisatiebeleid. De stijging van het aantal asielaanvragen dateert immers van het begin van 2008 met een versnelling begin 2009. Dat verschijnsel is trouwens niet typisch voor ons land, het doet zich in alle West-Europese landen voor. De regularisatieprocedure loopt af op 15 december en geldt onder meer voor degenen die hier een langdurig verblijf kunnen aantonen en die aan andere voorwaarden beantwoorden, die wijzen op hun integratie in de samenleving. Het zijn dus mensen die hier al zijn. Nogmaals, de stijgende asielaanvragen en de regularisatie staan inhoudelijk los van elkaar.

 

Volgens de eigen en de Europese wetgeving is België verplicht opvang te bieden aan asielzoekers, aan mensen die in ons land bescherming vragen. Op dit moment is er inderdaad een probleem omdat er, niettegenstaande de geleverde inspanningen van tal van publieke en private instanties, onvoldoende opvangplaatsen zijn. De regering werkt er elke dag aan om humanitaire problemen zoveel mogelijk te vermijden en op te lossen.

 

Naast het luik waarover in juli is beslist is een ander luik in uitvoering. Dat handelt onder meer over aspecten van gezinshereniging en meervoudige asielaanvragen. Wij zullen daarvoor binnen de kortste keren wetsontwerpen indienen bij het Parlement. Wat betreft de meervoudige asielaanvragen zullen wij dat wellicht zelfs doen in de wet houdende diverse bepalingen die we morgen in de Ministerraad zullen goedkeuren.

 

02.04  Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, dit is natuurlijk een zeer onbevredigend antwoord.

 

Wat is het geval, mijnheer de eerste minister? U hebt als Vlaming, als kopman van de grootste Vlaamse partij bij de jongste verkiezingen, aanvaard dat het hele vreemdelingenbeleid in handen van de Franstaligen kwam. Twee ministers, Laurette Onkelinx en Joëlle Milquet, aangevuld met drie excellenties van Franstalige zijde, de heren Wathelet, Delizée en Courard, hebben werkelijk alle aspecten van het vreemdelingenbeleid in dit land in handen.

 

U noemt zichzelf coördinator van het asiel- en migratiebeleid, maar u doet in feite niets behalve de wensen van de Franse partijen ter zake vervullen. Als u vertrekt naar Europa laat u ons achter met een loodzware erfenis.

 

U geeft geen antwoord op mijn vraag waar in ’s hemelsnaam het geld vandaan moet komen voor nog maar eens tienduizenden steuntrekkers. U geeft daar geen antwoord op. Het is blijkbaar uw zorg niet. Het is spijtig, mijnheer de eerste minister, dat u op die manier zou moeten vertrekken.

 

02.05  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de eerste minister, het verheugt mij dat u zegt dat er een oplossing komt voor de meervoudige asielaanvragen, want dat is een enorm probleem. U weet dat in dit land sommigen tot 23 keer toe dezelfde asielaanvraag indienen.

 

Waar u het wel verkeerd voor hebt, is dat u meent dat de algemene regularisatie niets te maken heeft met de asielproblematiek. Zolang u daar de waarheid niet durft te zien, zit u verkeerd. U moet weten dat als overal in de wereld om de zoveel jaar een algemene regularisatie gebeurt zoals in dit land, de mensen daarnaartoe stromen. U bent daarvoor in augustus gewaarschuwd op Europees niveau, onmiddellijk na het nemen van uw maatregel. Onmiddellijk hebben de Nederlanders gewaarschuwd voor het aanzuigeffect.

 

Dat is er concreet gebeurd, en daarom zult u maatregelen moeten nemen.

 

Mijnheer de eerste minister, u gebruikte een prachtig begrip uit de Nederlandse taal, “rustige vastheid,” of was het “rustige vastgeroestheid"? Bij uw inleiding haalde u Henriëtte Roland Holst aan. Wel, ik wil vandaag eindigen met een paar verzen van haar neef, Adriaan Roland Holst. Ik hoop dat het inderdaad uw laatste keer is, en dat u vanavond die functie krijgt, want anders staan wij hier volgende week opnieuw. Ik citeer: “Ik zal de halmen niet meer zien. Noch binden ooit de volle schoven. Maar doe mij in de oogst geloven. Waarvoor ik dien."

 

Misschien, mijnheer de eerste minister,— en het is u van harte gegund — haalt u vanavond die oogst binnen.

 

U mag verder citeren, hoor.

 

02.06 Eerste minister Herman Van Rompuy: “Ik vraag geen oogst. Ik heb geen schuren. Ik sta in uwen dienst zonder bezit. Maar ik ben rijk in dit: Dat ik den ploeg van uw woord mag besturen”. (Applaus)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Bruno Tuybens aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het quotum van een derde vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven en overheidsbedrijven" (nr. P1403)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het quotum van een derde vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven en overheidsbedrijven" (nr. P1404)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het quotum van een derde vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven en overheidsbedrijven" (nr. P1405)

- mevrouw Alexandra Colen aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het quotum van een derde vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven en overheidsbedrijven" (nr. P1406)

- mevrouw Valérie Déom aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de quota voor het aantal vrouwen in de raden van bestuur van overheidsbedrijven en beursgenoteerde bedrijven" (nr. P1407)

03 Questions jointes de

- M. Bruno Tuybens à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le quota d'un tiers de femmes dans les conseils d'administration des sociétés cotées en bourse et des entreprises publiques" (n° P1403)

- Mme Sarah Smeyers à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le quota d'un tiers de femmes dans les conseils d'administration des sociétés cotées en bourse et des entreprises publiques" (n° P1404)

- Mme Hilde Vautmans à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le quota d'un tiers de femmes dans les conseils d'administration des sociétés cotées en bourse et des entreprises publiques" (n° P1405)

- Mme Alexandra Colen à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le quota d'un tiers de femmes dans les conseils d'administration des sociétés cotées en bourse et des entreprises publiques" (n° P1406)

- Mme Valérie Déom à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le quota de femmes dans les entreprises publiques et les sociétés cotées" (n° P1407)

 

03.01  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, we zullen de poëzie missen in de toekomst, denk ik.

 

Mevrouw de minister, het gebeurt niet vaak dat een lid van de regering mij bekoort. Deze week was ik in ieder geval niet ontevreden over uw voorstel.

 

Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zorgt binnen de regering klaarblijkelijk voor diverse reacties. De liberale excellenties willen het voorstel eerst goed overwegen en bestuderen. De minister van Overheidsbedrijven is a priori klaarblijkelijk niet tegen quota. De minister voor Gelijke Kansen heeft gelijk wanneer zij zegt dat een land dat zich beschaafd noemt, zich die ongelijkheid niet kan permitteren.

 

Volgens mij is het van het grootste belang om in raden van bestuur diversiteit te creëren. Diversiteit zorgt voor meer kans dat er een goede beslissing wordt genomen en dat er een goed gedragen beslissing uit voortkomt.

 

Mevrouw de minister, u zegt dat u dat gecheckt hebt in de regering. Dat interesseert mij zeer erg en ik zal u zeggen waarom. Uw voorstel dateert van 18 november. Op 10 november, acht dagen ervoor, in de Kamercommissie Handelsrecht, bij mijn eigen voorstel om een derde ander geslacht te verankeren binnen de raden van bestuur van overheidsbedrijven, heb ik moeten vaststellen dat de regering daar njet tegen zei.

 

Mevrouw de minister, mijn vraag luidt dus wat er op acht dagen tijd veranderd is. Het doet mij plezier dat het verandert, maar wat is er juist veranderd? Wat is de aanleiding geweest?

 

Velen zullen zeggen dat de verhouding man-vrouw in overheidsbedrijven en raden van besturen op dit moment redelijk goed is, bijvoorbeeld bij de NMBS of Belgacom, overigens voornamelijk dankzij de paarse regering, die daarvoor heeft gezorgd.

 

Mevrouw de minister, mijn vraag is dan ook tweeledig.

 

Hoe komt het dat er plots een wijziging tot stand is gekomen in de regering? Het rapport van het instituut is, naar ik aanneem, op zich al een belangrijke reden, maar ik hoop dat er ook besprekingen zijn gevoerd.

 

Ten tweede, wat is de scoop van uw voorstel? Gaat het uitsluitend over de overheidsbedrijven die een voorbeeldfunctie hebben? Gaat het ook over beursgenoteerde bedrijven? Of gaat het over alle bedrijven? Ik denk dat het belangrijk is om een wettelijke verankering effectief door te voeren.

 

03.02  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag is zeer kort. We hebben in de pers vernomen dat u van plan bent om quota in te voeren in overheidsbedrijven en beursgenoteerde bedrijven. Over zeven jaar zou minstens een derde van de bestuurders vrouw moeten zijn.

 

Hebt u hierover overlegd met de sociale partners? Is er hierover een consensus in uw regering, zoals de heer Tuybens vraagt?

 

Hebt u daarnaast nog andere plannen om de gelijkheid van mannen en vrouwen op de werkvloer in de echte zin van het woord te bewerkstelligen?

 

03.03  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het zal u niet verbazen dat wij vanuit een liberale reflex eigenlijk geen voorstander zijn van het opleggen van quota, maar als overheid hebben wij een voorbeeldfunctie te vervullen. Daarom kunnen wij met een aantal van uw voorstellen om het debat aan te gaan, wel akkoord gaan.

 

U wil eigenlijk voorstellen ter tafel leggen om daarover dan overleg te plegen met allerhande partners: politieke partners, partners uit het bedrijfsleven, sociale partners enzovoort.

 

Wij steunen uw voorstel volmondig dat een derde van de vertegenwoordigers in de raden van bestuur van de autonome overheidsbedrijven vrouw moet zijn. Ik ga zelfs verder. Ik heb de cijfers eens opgevraagd. Uw voorstel legt de lat heel erg laag. In de NMBS Holding zit 40 % vrouwen in de raad van bestuur, bij de NMBS 50 %, bij Infrabel 33 % en Belgacom 45 %. Alleen De Post en Belgocontrol scoren veel lager, respectievelijk 10 % en 0 %. Wij gaan er dus absoluut mee akkoord dat de overheid een voorbeeldfunctie vervult in de overheidsbedrijven waarin wij de mensen mogen aanstellen.

 

Bij uw voorstel over de raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven en privébedrijven willen wij een kanttekening plaatsen. Wij vinden dat het niet op gaat om een verplichting te lanceren. We kunnen veeleer akkoord gaan met voorstellen tot sensibilisering en stimulering. Dat is de juiste weg. Ik denk niet dat wij bedrijven moeten opleggen wie zij in hun raden van bestuur afvaardigen.

 

Mevrouw de minister, wij steunen uw plannen, zeker met betrekking tot de voorbeeldfunctie van de overheid. Meer concreet, met wie zult u overleggen? Wanneer? Wat is de timing? Wanneer mogen wij het ontwerp in de Kamer verwachten?

 

03.04  Alexandra Colen (VB): Mevrouw de minister, de uitslagen van de studie van het Instituut voor gelijke kansen over de vertegenwoordiging van vrouwen in topfuncties is inderdaad onthutsend en beschamend voor ons land. Ik heb echter ook vragen over uw voorstel ter invoering van een quotumsysteem met sancties.

 

Waarom de keuze voor quota? Het is niet de eerste keer dat het thema aan bod komt. Tien of vijftien jaar geleden kwam de invoering van quota al eens aan bod met betrekking tot de adviesraden. Het gevolg was dat een aantal van die adviesraden niet geldig kon samenkomen, omdat volgens de wet een aantal vrouwen in die adviesraden zitting moesten hebben maar die zelfs met een wettelijk ingesteld quotum niet vonden.

 

Waarom kiest u voor een autoritair opgelegd systeem van quota, en niet bijvoorbeeld voor een systeem van aanmoediging?

 

Mijn dochter werkt als ingenieur in een hoogtechnologisch bedrijf dat al jarenlang een vrouwvriendelijk beleid voert. Met de beste wil van de wereld geraakt het bedrijf niet aan het eigen streefdoel van 25 % in alle functies. Er is een vertegenwoordiging van 7 % vrouwen in managementfuncties en 17 % bij de ingenieurs.

 

Het idee van quota leeft al jarenlang bij de vrouwenbewegingen. Het wordt telkens via ministeriële weg uitgevoerd, maar eigenlijk is het zeer autoritair en niet realistisch.

 

Hebt u rekening gehouden met het feit dat het voorbeeldland, waarnaar u of de pers verwijst, een land is met een gezinsvriendelijke cultuur op alle vlakken van de maatschappij, inclusief politiek en bedrijfsleven? Waarom kiest u er niet voor om vrouwen aan te moedigen via een gezinsvriendelijke bedrijfscultuur, incentives, enzovoort, in plaats van onmiddellijk het idee van autoritair opgelegde quota met sancties naar voren te schuiven?

 

03.05  Valérie Déom (PS): Monsieur le président, madame la ministre, nous avons été très satisfaits d'apprendre par la presse que vous souhaitiez imposer des quotas dans les entreprises publiques autonomes et dans les conseils d'administration des entreprises cotées en bourse. En effet, à l'heure où le débat vient d'avoir lieu pour la représentation des femmes dans les hautes fonctions européennes, pourquoi ne parlerait-on pas de la représentation des femmes en commençant par les conseils d'administration chez nous? Le débat est parfaitement d'actualité.

 

Sous la précédente législature, nous avions déposé une proposition de loi allant dans ce sens. Malheureusement, le clivage gauche-droite n'avait pas permis d'aboutir à une solution favorable. Nous avions donc laissé notre texte dormir. Néanmoins, nous l'avons redéposé sous cette législature. Nous sommes dès lors très heureux qu'il poursuive sa route avec votre projet.

 

Le système de quotas a fait ses preuves en Norvège et, n'en déplaise à certains, fait des adeptes en d'autres pays: dès le début décembre, l'UMP en France – qu'on ne peut taxer d'être de gauche – déposera sur la table du parlement un texte très clair imposant des quotas pour les entreprises cotées en bourse.

 

Madame la ministre, quelle est votre base de travail? Quels sont les délais dans lesquels vous escomptez imposer ces quotas? Quand ce texte parviendra-t-il au gouvernement et au parlement? Comptez-vous mener une réflexion quant à imposer des quotas dans les comités de direction des entreprises publiques?

 

03.06 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, collega’s, gisteren heb ik samen met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen onder de noemer "Vrouwen aan de top" een rapport gepresenteerd over de vertegenwoordiging van vrouwen in topfuncties.

 

De vaststellingen zijn alarmerend. De vrouwen blijven sterk ondervertegenwoordigd in alle functies waar de werkelijke beslissingen worden genomen.

 

Étant donné les chiffres, étant donné que nous sommes en 2009, que nous avons déjà sensibilisé les mentalités en la matière et que cette thématique a été portée par plusieurs gouvernements précédents, il résulte que l'encouragement, c'est bien, l'incitant, c'est bien, mais que ce n'est pas nécessaire.

 

Fondamentalement, si nous voulons parvenir à avoir une représentativité des femmes, qui composent quand même plus de la moitié de l'humanité, dans les fonctions importantes, qu'il s'agisse du monde économique, du monde syndical et de la gouvernance publique, nous devrons recourir à un mode que nous avons utilisé en politique pour avoir la représentation actuelle, c'est-à-dire les quotas.

 

Pour moi, les quotas sont un mal nécessaire. L'objectif est de pouvoir s'en passer, mais nous devrons inévitablement nous y référer, même si nous valons mieux que d'être traitées en regard à ce système. Nous ne sommes pas une espèce en voie de disparition qui devrait être protégée. Néanmoins, l'évolution aidant, je pense que c'est nécessaire.

 

La Norvège a démontré que, grâce à une loi du même ordre, qui imposait une représentation féminine à hauteur de 40 %, 84 % de l'ensemble des entreprises avaient atteint cet objectif en 2008. C'est sur cette base que j'ai soumis ces différentes propositions.

 

Op die basis zal ik volgende vrijdag in het kernkabinet een nota met verschillende voorstellen indienen. Natuurlijk vallen bepaalde aspecten niet onder mijn bevoegdheid, maar onder die van de heer Vanackere en de heer De Clerck. Het vereist natuurlijk een collectieve beslissing van de regering.

 

In de nota worden verschillende maatregelen voorgesteld. Op het niveau van de raden van bestuur van de autonome overheidsbedrijven en van de beursgenoteerde bedrijven zal de invoering van een quotum van een derde vrouwen worden voorgesteld. Dezelfde quota worden ook voorgesteld voor de directiecomités van de federale administratie en de autonome overheidsbedrijven. Dat is de grote lijn in de verschillende voorstellen.

 

Wij zullen daarover eerst een gesprek in het kernkabinet voeren. Ik hoop dat daarna een werkgroep kan worden opgericht, waarna wij de sociale partners zullen raadplegen.

 

Dès que le gouvernement aura décidé, je l'espère de manière positive, nous pourrons nous inscrire dans le mouvement actuel discuté au sein de l'Union européenne et dans le monde de la finance. Il existe un projet identique en Espagne. En France, l'UMP a déposé un projet similaire mais avec un quota de 40 % de femmes. Je suppose que la Belgique pourrait difficilement ne pas leur emboîter le pas.

 

Il faudra créer des groupes de travail car il conviendra de modifier des dispositions dans la loi relative aux différentes sociétés, certaines dispositions relevant de M. Vanackere et d'autres de M. Reynders. Ensuite, nous viendrons devant le Parlement et nous joindrons les résultats de ces travaux aux propositions parlementaires issues des différentes commissions. Telle est notre volonté. J'ai fait part de ma proposition à l'occasion de la sortie de ce rapport et en concertation avec le Centre pour l'égalité des chances.

 

03.07  Bruno Tuybens (sp.a): Mevrouw de minister, gisteren blijkt u gezegd te hebben dat u het voorstel ook al bij de regering had gecheckt. Ik hoor vandaag dat vrijdag een nota aan het kernkabinet zal worden voorgelegd. Dat is uiteraard een verschil.

 

Ik ben het inhoudelijk eens met u. Ik hoop alleen dat de door u voorgestelde overgangsperiode van 7 jaar veel korter zal worden, want er zullen nog bijzonder veel ministers van Gelijke Kansen na u komen vooraleer die 7 jaar verstreken zijn. Ik denk dat een periode van 3 of 4 jaar in ieder geval toch ook moet kunnen.

 

De diversiteit is voor mij het uitgangspunt. Ik hoop ook op uw steun te kunnen rekenen met het oog op de aanstelling van een aantal onafhankelijke bestuurders in overheidsbedrijven, zoals dat nu het geval is bij de FPM/SFPI, zodat wij het systeem kunnen uitrollen naar de andere overheidsbedrijven.

 

Mijnheer de voorzitter, ten slotte moet ik mevrouw Vautmans feliciteren, omdat zij erin slaagt een fractiegenoot op 8 dagen tijd een bocht van 180 graden te laten maken. Ik verheug mij daar ten zeerste over.

 

03.08  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de minister, dat u quota wil opleggen in overheidsbedrijven tot daaraan toe, maar dat u ook de beursgenoteerde bedrijven wil betuttelen met uw quota, gaat voor mij een stap te ver. Laat die bedrijven zelf tot het besef komen dat gemengde besturen het beste werken.

 

Mevrouw de minister, wij willen bereiken dat, als een man en een vrouw met dezelfde ambities en dezelfde kwaliteiten tegenover mekaar komen te staan voor eenzelfde job, zij gelijke kansen krijgen op die job. Die gelijke kansen zullen wij niet bereiken met uw quota. Wat wij te allen prijze willen vermijden, is dat een vrouw gedurende heel haar loopbaan het gevoel heeft en behandeld moet worden als de excuustruus, die op een bepaalde plaats is gekomen wegens die quota. Ik zou met dat gevoel niet kunnen leven, en veel getalenteerde vrouwen met mij.

 

03.09  Hilde Vautmans (Open Vld): Mevrouw de minister, ik ben uiteraard heel blij dat u die nota in de regering zult bespreken. U weet alvast wat onze ministers in de regering u zullen vertellen. Het wordt een volmondig ja voor de quota voor de raden van bestuur van de overheidsbedrijven, maar ten opzichte van de private en beursgenoteerde bedrijven moeten we veeleer stimuleren. Wij mogen daar absoluut niet betuttelend optreden. Wij mogen er geen verplichting van maken.

 

Ik wil u nog iets anders, zeer bijzonders meegeven. Ik ben eigenlijk heel blij dat u als minister van Gelijke Kansen opkomt voor de vrouwenrechten. Tegelijk met het debat over de vrouwen aan de top, lijkt het mij heel belangrijk dat er ook wordt gedacht aan de vrouwen die absoluut nood hebben aan de pensioensplit. Inderdaad, vrouwen die altijd thuis hebben gewerkt, moeten later kunnen delen in de pensioenrechten die de man heeft opgebouwd. Wij hebben een heel goede vrouw in onze fractie die dat probleem zeer goed kent, Maggie De Block. Wij zullen die voorstellen alvast verdedigen in de fractie en in de regering.

 

03.10  Alexandra Colen (VB): Mevrouw de minister, wij vinden dat u met een nogal drastische en autoritaire maatregel komt. Als u voor de overheidsbedrijven de evaluatie maakt dat de bestaande maatregelen niet hebben geholpen en een en ander verder wilt aanwakkeren, is dat uw goed recht. Om echter in deze tijden van economische crisis de bedrijfswereld te viseren met dergelijke maatregelen, vinden wij zeer onverstandig. Ik denk dat er op dit moment meer vrouwen wakker liggen van de vraag of ze morgen nog wel een job hebben, veeleer dan van de vraag of er aan de top van hun bedrijf al of niet een vrouw in de bestuursraad zit.

 

03.11  Valérie Déom (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Nous sommes particulièrement satisfaits de la voie que vous souhaitez emprunter et de votre détermination. Dire que, sous la précédente législature, nous aurions pu être les précurseurs en Europe! Nous ne serons que les suiveurs, mais c'est mieux que rien!

 

Un phasage de sept ans me paraît cependant très long par rapport aux projets de loi et aux autres lois européennes. Deux à trois ans, cela me semble être un maximum pour rendre le tout effectif.

 

Par ailleurs, un projet sur la bonne gouvernance est en préparation au gouvernement pour ce qui concerne les parachutes dorés, les rémunérations, etc. Je pense fondamentalement, avec ce qu'ont démontré la crise financière et la crise économique, qu'il faut lier cette réflexion au projet de bonne gouvernance, notamment en vue d'accélérer la démarche.

 

Le projet devrait être sur la table en fin d'année ou au début l'année prochaine. Il serait très intéressant de lier les discussions sur les quotas dans les conseils d'administration à celles relatives à la bonne gouvernance. Et je reprends une expression que l'on retrouve fréquemment ces derniers temps dans de nombreux milieux: si Lehman Brothers s'était appelé Lehman Sisters, nous n'en serions peut-être pas là aujourd'hui!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Mme Marie Arena à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les actions de sensibilisation à la lutte contre le racisme au sein des forces de police" (n° P1408)

04 Vraag van mevrouw Marie Arena aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "sensibiliseringscampagnes tegen racisme bij de politiediensten" (nr. P1408)

 

04.01  Marie Arena (PS): Monsieur le président, madame la ministre, suite aux événements qui se sont déroulés à la prison de Forest, le Centre pour l'égalité des chances aurait, paraît-il, examiné la possibilité de se constituer partie civile par rapport à ces faits graves.

 

Par ailleurs, la Commission européenne contre le racisme et l'intolérance souligne "que les allégations concernant des cas de discrimination raciale et notamment de profilage racial de la part des fonctionnaires de police persistent actuellement, et que ces comportements ne seraient pas suffisamment sanctionnés à ce jour en Belgique".

 

Ces faits sont importants et graves. Nous pouvons légitimement nous poser la question de savoir si de tels comportements sont également à relever au sein de commissariats de police ou dans le cadre de contrôles d'identité, par exemple.

 

Madame la ministre, quel est le nombre de plaintes pour discrimination liée à l'origine ethnique et à la religion reçues ces trois dernières années par le Centre pour l'égalité des chances et de lutte contre le racisme, à l'encontre des forces de l'ordre?

 

Qu'en est-il du suivi des sanctions prises à l'égard des fonctionnaires de police dont le comportement abusif à motivation raciste a été avéré?

 

Quelles sont les actions de sensibilisation à la diversité menées au sein de la police? Quel est le coût de ces actions? Y a-t-il eu une évaluation?

 

Quelles pistes suivez-vous dans le cadre de ces Assises de l'interculturalité?

 

04.02  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, il est vrai que ma compétence en la matière est mixte, avec Mme Turtelboom, en ce qui concerne la problématique policière. Je peux donc difficilement répondre de la même manière que les ministres de la Justice et de l'Intérieur l'ont fait hier sur des aspects, comme les enquêtes internes, qui relèvent davantage de leurs compétences.

 

Dans le cadre des Assises de l'interculturalité, j'avais déjà l'intention, mais nous accélérerons le processus, d'organiser une rencontre tant avec la ministre compétente en matière de police qu'avec le ministre de la Justice, compétent vis-à-vis des autorités judiciaires. Il s'agira d'étudier comment renforcer non seulement l'accès des personnes d'origine étrangère dans les diverses fonctions, pour améliorer leur représentativité interne, mais aussi et surtout la formation et la sensibilisation au traitement des personnes d'origine étrangère et à la relation avec elles. Ces activités participent parfaitement du processus lancé dans le cadre des Assises de l'interculturalité.

 

Suite aux faits inadmissibles relevés dans la presse, pour lesquels des enquêtes ont été demandées, le Centre pour l'égalité des chances a décidé de constituer un dossier et de prendre connaissance des divers éléments. En effet, s'agissant vraisemblablement de comportements à "mobile abject" en termes de racisme ou de comportements discriminatoires, le Centre est compétent pour se saisir du dossier, concomitamment aux réactions des organes d'inspection interne, et pour éventuellement porter plainte.

 

Par ailleurs, le Centre apporte un soutien important à plusieurs actions de formation et de sensibilisation de la police à la diversité, à l'explication des différents cultes et des cultures d'origine en vue d'une plus grande ouverture. La police fédérale transmet exclusivement pour le moment les données enregistrées au sein des classes "négationnisme", "révisionnisme" et "discrimination" pour la période 2005-2007. Les chiffres ont été donnés mais la ministre de l'Intérieur est la plus compétente pour livrer des explications sur les chiffres en la matière. Pour le reste, des rencontres seront organisées pour intensifier la sensibilisation comme le suivi des faits, pour voir le cas échéant comment les choses évoluent pour des fonctionnaires sanctionnés et pour vérifier l'efficacité de l'action du Centre. On doit le faire pour la Justice, pour la police et sans doute aussi pour l'armée.

 

04.03  Marie Arena (PS): Si je comprends bien, le Centre pour l'égalité des chances ne dispose donc pas de statistiques permettant d'identifier des comportements de type raciste au sein des forces de l'ordre. Je poserai la question au ministre de la Justice ou à la ministre de l'Intérieur afin de disposer de ces statistiques et sur cette base, espérer des actions concrètes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het inschakelen van buitenlandse verpleegsters" (nr. P1409)

05 Question de Mme Maggie De Block à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le recours à des infirmières étrangères" (n° P1409)

 

05.01  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, uitgerekend tijdens de actieweek voor de uitzendkrachten was er vandaag een reactie van het ACV op het inschakelen van buitenlandse, meer bepaald Filippijnse, verpleegsters in rust- en verzorgingstehuizen en ziekenhuizen via de uitzendsector. Er werd gesuggereerd dat die mensen aan een bradeerloon moeten werken, dus onderbetaald ten opzichte van mensen met een gelijkaardig diploma van hier.

 

Hebt u er kennis van dat mensen in ziekenhuizen tewerkgesteld zouden zijn via de uitzendsector aan een lager loon en met minder sociale rechten dan hier? Volgens onze informatie krijgen zij hetzelfde loon. Natuurlijk kunnen zij geen aanspraak maken op anciënniteit uit de Filippijnen, dat is evident. Bovendien moet de werkgever ook nog zorgen voor degelijke huisvesting, voor kennis van de taal en voor ondersteuning bij het aanleren van de zorgtrajecten zoals die hier bekend zijn.

 

Het gaat om een knelpuntberoep en dat weet u als minister van Werk. Verpleging is een knelpuntberoep. De VDAB heeft hier al acties rond gevoerd, maar toch is dat nog niet opgelost. Het lijkt mij dan ook dat de uitzendsector hier dan ook tegemoet komt aan een soort van economische tewerkstelling.

 

Hebt u weet van dergelijke misbruiken? Bent u van plan daar strenger tegen op te treden of het reglement aan te passen?

 

De voorzitter: Collega’s, kan het wat stiller?

 

05.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, de mogelijkheid voor buitenlandse werknemers om in België te werken hangt af van het land van herkomst en van het loon. Het vrij verkeer van werknemers is sinds mei van toepassing voor werknemers afkomstig uit de Europese Unie, behalve Roemenië en Bulgarije. Indien de werknemer niet afkomstig is uit de Europese Unie of van Zwitserland, komt het de bevoegde deelstaten toe om, na analyse van de arbeidsmarkt, te bepalen of voor de job waarvoor een arbeidskaart gevraagd wordt, de werknemer al dan niet een arbeidskaart voor de betrokken werkgever kan ontvangen. De voorwaarde van analyse van de arbeidsmarkt valt weg indien het loon voor de betrokken job hoger ligt dan 35 000 euro bruto per jaar.

 

De uitzendarbeiders, verpleegkundigen of niet, moeten in elk geval van hetzelfde loon en dezelfde arbeidsvoorwaarden genieten als de werknemers die hetzelfde beroep uitoefenen.

 

De buitenlandse verpleegkundigen die in dienst worden genomen door bijvoorbeeld een ziekenhuis via een uitzendkantoor moeten van hetzelfde loon kunnen genieten als de verpleegkundigen in ons land, volgens dezelfde barema’s. Ik zal aan mijn verschillende diensten vragen een specifieke inspectie te organiseren naar de voorwaarden voor betrokken verpleegkundigen.

 

05.03  Maggie De Block (Open Vld): Ik denk inderdaad dat, gezien de vergrijzing en het grote tekort aan arbeidsplaatsen, het niet onbelangrijk is dat u meer informatie inwint over de materie. Onze vacatures voor verzorgenden moeten worden ingevuld. De politieke keuze die we moeten maken is de volgende: ofwel onze arbeidsmarkt openstellen voor dergelijke beroepen, ofwel mensen naar huis sturen, omdat ze niet verzorgd kunnen worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Meryame Kitir aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de resultaten van het overleg met betrekking tot het paritair comité 100" (nr. P1410)

- de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de resultaten van het overleg met betrekking tot het paritair comité 100" (nr. P1411)

06 Questions jointes de

- Mme Meryame Kitir à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les résultats de la concertation en ce qui concerne la commission paritaire 100" (n° P1410)

- M. Roel Deseyn à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les résultats de la concertation en ce qui concerne la commission paritaire 100" (n° P1411)

 

06.01  Meryame Kitir (sp.a): Mevrouw de minister, werknemers die niet thuishoren in een welbepaalde sector, worden ondergebracht in een aparte sector, beter bekend als paritair comité 100. Al dertig jaar werd daarin geen cao gesloten. Voor het eerst wil men nu toch een cao afspreken voor de termijn 2009-2010. De onderhandelingen verlopen stroef. De vakbonden hadden 17 november 2009 als ultimatum gesteld.

 

Wat is er uit de bus gekomen?

 

Wat zijn uw initiatieven om het conflict op te lossen?

 

06.02  Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de vice-eerste minister, België heeft een fantastisch sociaal model. Het heeft heel wat verdiensten en valt absoluut te verdedigen. Een belangrijk kenmerk van ons sociaal model is het overleg tussen werkgevers en werknemers. Het is dan ook spijtig om vast te stellen dat bijna 50 000 werknemers in België geen uitgebouwd sociaal overleg kunnen genieten en dus niet kunnen rekenen op de structurele ontmoeting tussen werkgeversafvaardigingen en werknemersafvaardigingen.

 

Een sectoraal minimumloon is voor die 50 000 werknemers niet mogelijk, noch een loonsverhoging; in de Kerstperiode is er geen eindejaarspremie en zij kunnen nooit op bijkomende verlofdagen rekenen. Het blijft niet alleen bij die categorie van het paritair comité 100, zoals net door mijn collega geschetst, het zit dieper. Er zijn ook problemen met de activering van bedienden in het paritair comité 200 en verder ook met het paritair comité 335 en 336. Tienduizenden Belgen kunnen niet rekenen op het belangrijke sociale beschermingsmechanisme van de indexering van de lonen.

 

In september 2009 zijn de onderhandelingen opgestart. Ook deze week hebben werkgevers en werknemers overlegd. Als ik mij niet vergis, was dat op 17 november 2009.

 

Wat zult u doen om de acties van sociaal overleg te coördineren? Hoe staat u garant voor de output, in de eerste plaats een indexering van de lonen en een maximale sociale bescherming voor alle spelers in ons land?

 

06.03 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, ten eerste, voor het aanvullend paritair comité voor de werklieden, dus paritair comité nr. 100, werden de leden voor het eerst benoemd bij besluit van 13 februari 2008. In dat paritair comité werd op 2 december 2008 een akkoord bereikt en een cao gesloten betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen. Cao nr. 43 van de Nationale Arbeidsraad betreffende het gemiddeld minimummaandinkomen werd overgenomen en aangepast aan het paritair comité nr. 100.

 

In juni 2009 werd een gemeenschappelijke eisenbundel van de syndicale organisaties ingediend bij de voorzitter van het paritair comité nr. 100. Op 15 september 2009 werd een eerste vergadering gewijd aan die eisenbundel, evenwel zonder resultaat. Er werd wel overeengekomen om opnieuw rond de tafel te zitten. Een vergadering vond plaats op 17 november, dus afgelopen dinsdag. Op die vergadering is men nog niet tot besluiten gekomen. Er is ook geen breuk vastgesteld tussen de sociale partners. De vakbonden en de werkgevers consulteren verder. Er is een nieuwe vergadering vastgelegd op 21 december 2009.

 

De praktijk leert dus dat er enige tijd overheen gaat tussen de indiening van een eisenbundel en het sluiten van een sectoraal akkoord. In het paritair comité nr. 100 zal dat zeker het geval zijn, gelet op de heterogeniteit van de ondernemingen die onder dat paritair comité ressorteren en het ontbreken aan ervaring bij die ondernemingen.

 

We volgen uiteraard de werkzaamheden van het paritair comité. Toch ben ik ervan overtuigd dat het niet opportuun is om nu te interveniëren in de werkzaamheden van het paritair comité, dat functioneert onder de deskundige leiding van de voorzitter van het paritair comité, tevens bevoegd als sociaal bemiddelaar. De bemiddelaars beschikken over zeer veel ervaring in het sociaal sectoraal overleg en weten precies wanneer zij welke initiatieven moeten nemen.

 

Ten tweede kom ik tot de paritaire comités nr. 333 en 336.

 

Paritair comité nr. 333 is opgericht bij KB op 14 februari 2008 en is bevoegd voor de werknemers die behoren tot sociale organisaties zoals het kinderbijslagfonds.

 

De organisaties die in dat paritair comité zitting zullen hebben, zijn nog niet bekend. Aan werkgeverszijde zijn het VBO, de middenstandorganisaties en de sociale secretariaten afspraken aan het maken welke organisaties erin vertegenwoordigd zullen zijn. Het hangt van die organisaties af om tot een besluit te komen en over te gaan tot de samenstelling van het paritair comité.

 

Het andere paritair comité is opgericht op 14 januari 2008 en is bevoegd voor de werkgevers en werknemers van de vrije beroepen.

 

Le président: Veuillez conclure, madame la ministre. Vous lisez entièrement vos réponses, ce qui explique le temps de votre discours.

 

06.04 Minister Joëlle Milquet: Ik wacht nu op het initiatief van de sociale partners. Tot nu toe is de situatie niet zo erg dat ik tussenbeide moet komen. Ik geef eerst alle kansen aan het overleg tussen de sociale partners.

 

De voorzitter: Ik riskeer in herhaling te vallen, maar wil toch benadrukken dat zowel de leden van het Parlement als de leden van de regering er goed aan doen een aantal speaking points mee te nemen naar het spreekgestoelte, zodat men beschikt over een soort van geheugensteuntje. Maar het integraal aflezen van antwoorden draagt echt niet bij tot de credibiliteit van ons Parlement.

 

06.05  Meryame Kitir (sp.a): Mevrouw de minister, geen cao sluiten betekent voor die werknemers dat zij loonsvoorwaarden krijgen die door de wet zijn opgelegd via het interprofessioneel akkoord. Dat betekent strikt lage lonen, geen eindejaarspremie, geen betere arbeidsvoorwaarden en geen andere voordelen. Ik meen dat het nu wel opportuun is er na 30 jaar voor te zorgen dat er een cao komt.

 

06.06  Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de minister, in deze zijn wij zeker bondgenoten. U zegt geen neen tegen de opwaardering van het sociaal statuut van de betrokkenen. Ten onrechte maakt men een onderscheid tussen werkenden en niet-werkenden, maar wij moeten ook alert blijven, opdat de werkenden een voldoende sociaal statuut hebben. Wij moeten ervoor zorgen dat het geen rommeltje wordt.

 

Ik hoop dat u spoedig tot besluiten kunt komen. U laat de sociale partners hun werk doen. Dat is een verdienstelijk standpunt. Maar na zovele jaren meen ik echt dat de tijd nu op is. De regering mag niet alleen tussenbeide komen met een boel geld wanneer er plots een sociaal akkoord moet worden bespoedigd. De regering doet dat wel, en terecht, de afgelopen jaren. Maar ook als de representatieve organen niet samengesteld geraken en dat dergelijke consequenties heeft voor de betrokken werknemers, arbeiders en bedienden, dan moet u als toezichthoudend minister dringend contact nemen en ervoor zorgen dat er een akkoord uit de bus komt en er op korte termijn een output is, zodat de lonen van die categorieën arbeiders ook kunnen stijgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre de la Justice sur "les rapports entre policiers et gardiens de prison en cas de grève dans les prisons et le service minimum" (n° P1412)

07 Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Justitie over "de betrekkingen tussen politieagenten en cipiers in geval van staking in de gevangenissen en de minimale dienstverlening" (nr. P1412)

 

07.01  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je voudrais revenir sur un sujet qui a déjà été abordé à de multiples reprises et je ne le ferais pas si les choses bougeaient. En effet, hormis des déclarations de bonnes intentions, la situation n'a pas beaucoup évolué. Or, ce problème dure maintenant depuis cinq ou six ans. Déjà en 2005, un protocole visant à gérer les conflits avait été proposé mais il s'est soldé par un échec en termes de gestion des grèves dans les prisons.

 

Bien entendu, je sais que, dans le contexte actuel, la fonction de gardien de prison est difficile. Je pense ici à la surpopulation carcérale. Mais toujours est-il que le système ne peut continuer. On assiste à une série de grèves sans préavis avec mobilisation immédiate des forces de police qui désertent les postes locaux et ne sont donc plus en mesure d'assurer la sécurité dans nos communes. Ces policiers doivent exercer une mission pour laquelle ils ne sont pas préparés et pour laquelle ils ne peuvent bénéficier d'une formation adéquate. Dans ces conditions, en cas de grève, les policiers réquisitionnés ne peuvent effectuer qu'un travail insatisfaisant dans les prisons et la sécurité n'est pas assurée dans les communes.

 

J'ai lu que vous étiez opposé au service minimum. Mais vous allez sans doute le démentir.

 

Monsieur le ministre, quelles sont les mesures que vous comptez prendre? Je vous rappelle que le Comité européen pour la prévention de la torture a clairement pris position et a recommandé au gouvernement belge de sortir de l'impasse dans laquelle il se trouve actuellement en ce qui concerne la gestion des prisons et sa faculté d'y assurer un service garanti ou minimum. Peu importe la formulation! Ce qui compte, c'est que les prisons puissent bénéficier d'un service garanti permettant à la police de remplir sa fonction première, c'est-à-dire assurer la sécurité des citoyens dans les communes.

 

07.02  Stefaan De Clerck, ministre: Cher collègue, si vous aviez assisté au débat d'hier sur l'ensemble des problèmes, vous auriez entendu que je n'ai rien dit à ce sujet. Selon les médias, j'aurais fait des déclarations. Mais il n'en est rien! Vous semblez écouter davantage la presse que le débat parlementaire en commission!

 

Le débat se poursuit au sein du Comité A. De plus, au sein du Comité de secteur III relatif à la justice, se déroule un débat sur la gestion des conflits sociaux en prison. Des textes ont été présentés. C'est ce que j'ai expliqué hier. Il faut gérer différentes situations: les émeutes, les grèves, etc. Certains problèmes sont parfois difficiles à gérer pour la police. Il importe de trouver un équilibre en la matière. Nous étudions actuellement toute une série de frictions constatées entre la police et les prisons.

 

Dans ce contexte, il existe une proposition pour mieux gérer la violence, les conflits en prison. Je ne me fixerai pas sur une terminologie, contrairement à ce que vous faites, mais je veux parvenir au même résultat. Il importe de trouver une procédure, un mode de gestion adéquat, de sorte que les conflits qui sont rencontrés trop souvent en prison entre la police et le personnel ne le soient plus. Je crois que nous allons aboutir dans les semaines qui viennent.

 

07.03  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le ministre, je peux vous rassurer. Je suis tout à fait informé de ce qui s'est passé hier en commission mixte Justice/Intérieur sur la question. Ce qui me dérange, c'est que, de nouveau, il s'agit de déclarations d'intention et non d'actions précises. Or, depuis trop longtemps déjà, nous assistons à un scénario inacceptable dans les prisons. Je me féliciterais de la mise en place d'une technique de gestion des conflits. Cela peut toujours s'avérer utile et tant mieux si cela fonctionne! Les essais antérieurs se sont soldés par un échec, mais peut-être qu'avec vous, cela réussira, ce dont je me réjouirais!

 

Par ailleurs, je ne vois pas ce qui empêche de mettre en œuvre une technique de service garanti – vous ne souhaitez pas utiliser le terme service "minimum"; effectivement, quand le service est maximum, c'est toujours mieux! –, en vue d'éviter à la police de déserter sa fonction originelle, mettant ainsi en péril la sécurité dans les communes, lors des grèves sauvages, sans préavis, encore trop nombreuses dans le secteur.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "Fortisgate" (nr. P1413)

- de heer Gerolf Annemans aan de minister van Justitie over "Fortisgate" (nr. P1414)

- de heer Raf Terwingen aan de minister van Justitie over "Fortisgate" (nr. P1415)

- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "Fortisgate" (nr. P1416)

- mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Justitie over "Fortisgate" (nr. P1417)

08 Questions jointes de

- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "le Fortisgate" (n° P1413)

- M. Gerolf Annemans au ministre de la Justice sur "le Fortisgate" (n° P1414)

- M. Raf Terwingen au ministre de la Justice sur "le Fortisgate" (n° P1415)

- M. Stefaan Van Hecke au ministre de la Justice sur "le Fortisgate" (n° P1416)

- Mme Clotilde Nyssens au ministre de la Justice sur "le Fortisgate" (n° P1417)

 

De voorzitter: Collega's, u bent echt niet verplicht om het debat te volgen. Als u voortgaat met uw voortdurend geroezemoes, is het onmogelijk om een serieus debat te voeren. Als u onderling gesprekken wilt voeren, doe dat buiten, in de koffiekamer of de wandelgangen, maar laat de mensen hier rustig vragen stellen en de minister antwoorden geven. Dat is de essentie.

 

De heer Landuyt heeft het woord.

 

08.01  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het was mijn intentie u deze vraag in commissie stellen, maar leden van de meerderheid vinden de vraag dermate belangrijk dat wij ze in de plenaire vergadering behandelen.

 

Ik zal even kort de Fortiszaak resumeren, om voor iedereen tijd te winnen.

 

De voorzitter: U kunt verwijzen naar uw verslag van destijds.

 

08.02  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wilde net zeggen dat ik bereid ben om mijn verslag voor te lezen, maar ik zal dat niet doen. Ik wil er echter wel aan herinneren dat de Fortiszaak de aanleiding was om de discussie over de scheiding der machten te voeren. Ik denk dat iedereen het ermee eens is dat de regering zich niet mag moeien in individuele gerechtszaken – dat staat hier niet ter discussie – en zeker niet in de Fortiszaak.

 

Vandaar stel ik met verwondering vast dat, niet op een dag maar op meerdere dagen, in de pers wordt geschreven dat de minister van Justitie in de Fortiszaak tussenbeide zal komen om orde op zaken te stellen, omdat hij vindt dat men het niet goed doeten, dat er beter moet worden gecoördineerd.

 

Ik lees dat verschillende dagen en ik hoor geen enkele ontkenning. Vandaar mijn lichte paniek. Het is toch niet waar, mijnheer de minister van Justitie, dat u net in de Fortizaak aan het tussenkomen bent? Dat is mijn vraag.

 

De voorzitter: Dat was perfect binnen de spreektijd, mijnheer Landuyt. Mijnheer Annemans, u zult dat zeker evenaren.

 

08.03  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zou kunnen zeggen dat ik mij daarbij aansluit; wij hebben de zaak van binnenuit meegemaakt.

 

Het is een ernstige zaak, mijnheer de minister. Zonder deze zaak, geen Van Rompuy. Zonder Van Rompuy, geen Europese president. Het is dus toch ook actueel.

 

Mijnheer de minister, ik wil nog enige nuance aanbrengen in de uiteenzetting van de heer Landuyt. Op 18 november stond in de pers te lezen dat u zou tussenkomen. Vandaag stond er in de pers dat u dat zeker niet zou doen.

 

Mijnheer de minister, verlos ons uit die onzekerheid, want dit is een Parlement. Wij hopen dat u tenminste in het Parlement duidelijker zult zijn dan u tot nu in de pers was. U hebt geen enkele verklaring afgelegd, maar men spreekt namens u: mensen uit uw omgeving, kabinetsleden, mensen die het kunnen weten.

 

Er werd in elk geval geschreven dat u onlangs bent gewaarschuwd voor de mogelijke paradoxen in het dossier. Door wie bent u gewaarschuwd? Is dat gewoon door de brief van mevrouw Schurmans? Zegt u het mij eens.

 

Bent u er al dan niet voor gewaarschuwd dat er een mogelijke discrepantie in het dossier zou kunnen zijn of is dat alles enkel gazettenpraat?

 

Wij zijn hier nu in het Parlement. Het is nu gedaan met de gazettenpraat. Graag kreeg ik een precieze uitleg.

 

08.04  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik was ook enigszins ongerust, toen ik in De Tijd las dat De Clerck zich in het “Fortisgate”-dossier zou mengen. Ik had hetzelfde gevoel als beide oppositieleden. Het was immers een heel mediagenieke titel, waar men naar mijn mening zeker op zou springen. Dat lijkt ook zo te zijn. De oppositie springt op het verhaal, zij het evenwel in alle respect. De oppositie reageert tot nu toe heel fatsoenlijk. Ik ben dus benieuwd wat de replieken zo dadelijk zullen geven. Ook ben ik blij dat ik zo dadelijk als derde spreker in de rij nog mag repliceren.

 

Voor alle duidelijkheid, het probleem is bekend. Blijkbaar maakt u zich ook ongerust over het dossier. Uw voorganger, de heer Vandeurzen, was er ook bezorgd over.

 

Ik ben vooral geïnteresseerd in het antwoord op de volgende vraag; hoe zult u het probleem oplossen?

 

08.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ook ik schrok even, toen ik het bericht las. Ik hoor u nu al ontkennen. Echter, waar rook is, is vuur. Dat geldt zeker in een dossier zoals het Fortisdossier.

 

U zegt als minister te zullen optreden, omdat u hier en daar een paar zaken ziet gebeuren die niet stroken. U meent dan ook te moeten ingrijpen.

 

Ik kan begrijpen dat u zou willen ingrijpen. Wat hebben wij de voorbije weken immers gezien? Dat is dat er overal, vooral door uw partij, wordt gecommuniceerd dat de betrokken ministers zijn witgewassen. Het woord “witgewassen” wordt tien keer herhaald, terwijl er niemand is witgewassen.

 

Er volgt dan een beslissing van het Hof van Cassatie die eigenlijk tegen de theorie van het witwassen ingaat. Vervolgens oppert de minister dat er iets fout loopt, met name twee verschillende onderzoeken die een verschillende richting uitgaan, en dus zal hij moeten ingrijpen.

 

Ik begrijp dat u voornoemde gedachtegang had. Waarschijnlijk bent u er echter al voor gewaarschuwd dat u in uw hoedanigheid van minister van Justitie beter niet ingrijpt. Zulks is immers gevaarlijk voor de democratie, alsook voor uw eigen carrière, mijnheer de minister.

 

Wat is er nu aan van het hele verhaal? Wil u ingrijpen? Indien u in het dossier tussenbeide wil komen, op welke wettelijke basis baseert u zich?

 

Ten tweede, acht u het opportuun om tussenbeide te komen, gelet op het feit dat het om politici en ministers van uw eigen partij gaat?

 

08.06  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, les expressions utilisées par les journalistes dans les journaux, telles que "le ministre va mettre de l'ordre", "le ministre est appelé à trancher", nous interpellent.

 

Monsieur le ministre, c'est avec plaisir que je viens vous entendre rectifier, donner du sens ou du non-sens à ce qu'on peut lire dans les journaux.

 

08.07 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, ik heb geen enkele verklaring afgelegd, maar ik lees ook de kranten. Ik ben inderdaad blij dat ik even toelichting kan geven over de eenvoudige elementen die aan de basis liggen van een aantal zaken die in de media gekomen zijn. Ik kan mij er iets bij voorstellen hoe die in de media gekomen is. Het is in elk geval niet op mijn initiatief gebeurd.

 

Er is een dossier lopende bij het hof van beroep te Gent. Dat is het onderzoek-Heimans over het geheim van het onderzoek, het geheim van het beraad. Er is ook in de media bevestigd dat dit onderzoek werd afgesloten. Het werd overhandigd aan de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent. Hij moet het dossier nu beoordelen. De procureur-generaal van Gent heeft een dossier.

 

Er is een tweede deel over de problematiek inzake valsheid in geschrifte, waarover het Hof van Cassatie moet oordelen. Dat dossier werd reeds een paar keer behandeld. Er is een onderzoek lopende. Ik verneem dat dat binnenkort ook zal kunnen behandeld worden. De procureur-generaal bij het Hof van Cassatie heeft een dossier.

 

Ik kreeg een brief van de raadsheren van mevrouw Schurmans. Zij zeggen dat zij klacht neerleggen, een bijkomende, ambtshalve klacht, bij het hof van beroep te Brussel, bij de procureur-generaal van het hof van beroep te Brussel.

 

Ik ben verantwoordelijk voor het openbaar ministerie, niet in de zin dat ik de leiding heb van het openbaar ministerie. Ik heb die leiding niet en ik zal het onderzoek ook niet doen. Ik zal mij uiteraard niet bemoeien met die dossiers. Ik heb echter wel een verantwoordelijkheid. Ik heb wel een zeker gezag en de verantwoordelijkheid om de werkzaamheden geordend te krijgen.

 

Ik krijg al die informatie. Als ik een brief krijg, is dat met de bedoeling om daarmee iets te doen. Ik stuur de brief aan de drie procureurs-generaal met de vraag kennis te nemen van de feiten. Ik zal mij daarover niet uitspreken. Zij moeten zich daarover uitspreken. Maar ik wil dat het dossier integraal behandeld wordt, dat het goed behandeld wordt, dat het correct, volgens alle procedures, behandeld wordt en dat iedereen het gevoel heeft dat het goed afgewerkt wordt binnen de normale termijnen.

 

Dat is mijn verantwoordelijkheid. Dat is wat ik doe, rekeninghoudend met deze feiten. Daarmee is mijn verklaring en ook mijn interventie heel duidelijk maar ook heel beperkt. Ik kan alleen maar mijn vertrouwen bevestigen in al de magistraten die met dat dossier bezig zijn, om het op een correcte manier af te werken.

 

08.08  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de minister, als ik het mag zeggen, u moet toch een beetje oppassen.

 

Stel u de situatie voor mocht het niet over de zaak-Fortis gaan. Men tekent als advocaat beroep aan in een strafzaak met complicaties en men schrijft een brief aan de minister van Justitie. Dat is nu de boodschap: men schrijft een brief naar de minister van Justitie als men beroep aantekent in een strafzaak. Hij zal dan reageren, want hij schrijft dan de procureurs aan. Dat is niet de juiste manier van werken. U moet daar echt mee stoppen. Doe dat enkel in de zaak-Fortis.

 

Stel geen handelingen meer. U laat zich meeslepen. U bent hier aan het bevestigen wat we in de krant gelezen hebben. Het is de partij Schurmans die het doet. Effectief, ze lichten u in en u loopt erin. U begint te schrijven. U zou moeten antwoorden dat een minister van Justitie niet tussenbeide komt in lopende dossiers. Dat is de enige correcte houding.

 

Het is dezelfde vervelende sfeer die bestaat wanneer ministers net voor ze in de regering stappen, zeggen dat ze op grond van een strafdossier dat niemand gelezen heeft vrijgepleit zijn. Ik hoor de collega’s Reynders en Leterme verklaren dat het strafdossier hen vrijpleit. Ik hoor dat de minister van Justitie brieven krijgt.

 

Ik vraag mij dan af waarmee u bezig bent. Zijn jullie weer bezig de Fortiszaak onder elkaar te regelen?

 

08.09  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de minister, mijn bemerkingen gaan in dezelfde zin. Alleen een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. CD&V doet dat blijkbaar wel.

 

Schurmans schrijft een brief via haar raadslieden en de minister marcheert. Hij beveelt de drie procureurs-generaal aan – ik heb het genoteerd – dat het dossier integraal moet behandeld worden. Dat het goed moet behandeld worden qua procedures en termijnen, daar heb ik geen probleem mee. U zegt die drie procureurs-generaal echter dat zij een methode moeten zoeken om dat integraal - ik neem dus aan samen - als één dossier te beschouwen. In de rest van uw antwoord gebruikt u alleen dossier in het enkelvoud.

 

Mijnheer de minister, wat hebt u eigenlijk gedaan? Kunt u ons die brief alstublieft eens bezorgen? Ik zou die graag eens tegen het licht houden, want die wijkt nauwelijks af van de activiteiten die uw ongelukkige collega Vandeurzen van op de zetel waarop u vandaag zit, heeft tentoongespreid. Dat gebeurde allemaal met de beste bedoelingen, maar u gaat te ver. Dat is niet aanvaardbaar.

 

Wat de pers schrijft, is waar: u bent onlangs gewaarschuwd, u bent in de pen geklommen en u hebt in de zaak handelingen gesteld die helemaal niet overeenkomen met wat er zou moeten gebeuren. In de pers is ook verschenen dat Cassatie helemaal geen bewijzen ziet voor de vermeende vervalsingklacht van mevrouw Schurmans. Probeert u misschien tussenbeide te komen omdat u voelt dat Cassatie niet zal meespelen in het spelletje van Schurmans? Probeert u de zaak opnieuw in een andere richting te schuiven?

 

Ik ben zeer op mijn hoede en ik hoop dat u hier vandaag toezegt de brief waaruit u enkele citaten hebt gegeven, aan het Parlement over te maken.

 

08.10  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zoals ik zojuist al had aangekondigd, zat het suggestieve in de repliek. Dat was natuurlijk te verwachten.

 

Voor alle duidelijkheid, ik denk dat er hier niets is gebeurd wat niet kan. U hebt een bepaalde rol, die de wetgever u heeft gegeven in dit soort zaken. U hebt zich ertoe beperkt te doen wat u volgens u moest doen. Ik denk dat er niets aan de hand is. Het suggestieve lag voor de hand en is er ook uitgekomen.

 

Mijnheer de minister, ik noteer enkel dat we het blijkbaar allemaal goed met u voorhebben en dat we heel graag hebben dat u verder hier blijft. Ik spreek namens meerderheid en oppositie: wij willen niet dat u weggaat.

 

08.11  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik ben enigszins verrast door het antwoord van de minister. Ik denk dat het ofwel getuigt van een zeer grote eerlijkheid, ofwel van een zeer grote naïviteit om hier zo’n antwoord te komen geven.

 

Mijnheer de minister, u bevestigt net wat er wordt gezegd. U hebt inderdaad ingegrepen. U hebt een brief ontvangen van een van de partijen in het proces. Wat doet u? U reageert erop. U stuurt drie brieven aan de drie procureurs-generaal. U grijpt dus wel in een dergelijk belangrijk mediatiek dossier in. U doet net hetzelfde als wat uw voorgangers ongeveer een jaar geleden hebben gedaan. De geschiedenis herhaalt zich. Als u zo verder doet, mijnheer de minister, zult u, helaas voor u, niet lang meer minister zijn.

 

08.12  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le ministre, gardons de la mesure dans les propos! L'histoire nous l'a dit; chacun a son rôle, tant le ministre que les procureurs généraux. Le ministre est bien conscient de la limite de son pouvoir et du rôle des procureurs généraux. Il n'est pas question de voir, dans les faits relatés par la presse, l'intrusion du ministre de la Justice dans ces dossiers. Si, d'aventure, certains l'interprétaient de cette manière, il faut redire les fonctions de chacun. Il ne s'agit pas ici d'immixtion dans le pouvoir judiciaire.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Er zijn vragen voor de staatssecretaris voor Begroting, maar er is ook een resem vragen voor de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, over de asielopvang.

 

Staatssecretaris Courard deelde mij mede dat hij ook verwacht wordt in de Senaat voor een minidebat. Ik stel voor dat, als de staatssecretaris voor Begroting ermee akkoord gaat, eerst de vragen gericht aan staatssecretaris Courard aan bod komen, zodat hij zich nadien nog naar de Senaat kan begeven. (Instemming)

 

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers en Fedasil" (nr. P1421)

- mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers en Fedasil" (nr. P1422)

- mevrouw Dalila Douifi aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers en Fedasil" (nr. P1423)

- mevrouw Martine De Maght aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers en Fedasil" (nr. P1424)

- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers en Fedasil" (nr. P1425)

- de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers en Fedasil" (nr. P1426)

- de heer Roland Defreyne aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers en Fedasil" (nr. P1427)

- mevrouw Kattrin Jadin aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers en Fedasil" (nr. P1428)

- mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers en Fedasil" (nr. P1429)

09 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et Fedasil" (n° P1421)

- Mme Rita De Bont au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et Fedasil" (n° P1422)

- Mme Dalila Douifi au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et Fedasil" (n° P1423)

- Mme Martine De Maght au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et Fedasil" (n° P1424)

- Mme Zoé Genot au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et Fedasil" (n° P1425)

- M. Michel Doomst au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et Fedasil" (n° P1426)

- M. Roland Defreyne au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et Fedasil" (n° P1427)

- Mme Kattrin Jadin au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et Fedasil" (n° P1428)

- Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et Fedasil" (n° P1429)

 

09.01  Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, wat de volgorde betreft, ik merk dat er ook een vraag is voor minister Van Quickenborne. Mag ik vragen waar de heer Van Quickenborne is?

 

De voorzitter: U hebt gelijk. Ik zie dat de heer Van Quickenborne niet aanwezig is. Kunnen we misschien toch eerst deze vragenronde afwerken?

 

09.02  Bruno Tobback (sp.a): Ja, maar mag ik erop aandringen dat men ondertussen minstens de minister zou waarschuwen. Hij is niet aanwezig, terwijl hij geacht wordt hier te zijn.

 

De voorzitter: De diensten zullen dat onverwijld doen en u kent de betekenis van dat woord.

 

Ik merk dat de minister net binnenkomt, maar ik ben het eens met de heer Tobback dat we de heer Van Quickenborne even laten wachten. Ik geef het woord aan mevrouw Smeyers.

 

09.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de media berichten bijna dagelijks over de wantoestanden in de open asielcentra, die overvol zitten. Vluchtelingenwerk Vlaanderen overweegt nu zelfs om een tentenkamp op te stellen en er hangen dwangsommen boven uw hoofd. In plaats van structurele maatregelen te nemen, stellen we vast dat u naar schijnoplossingen zoekt en dat u opnieuw rechtstreeks of onrechtstreeks financiële steun geeft aan degenen die reeds vier maanden in een opvangcentrum zitten. Iets wat voorheen als een slechte beleidsmaatregel beschouwd werd en afgeschaft werd, wordt nu dus weer ingevoerd. Volgens mij zal dat zeker opnieuw een ongelooflijk aanzuigeffect teweegbrengen, waardoor het probleem eigenlijk nog groter zal worden.

 

Daarom heb ik voor u, mijnheer de staatssecretaris, een resem vragen.

 

Hebt u er zicht op hoeveel mensen momenteel niet worden opgevangen in een asielcentrum? Hoeveel van hen worden in hotels opgevangen?

 

Hoeveel asielzoekers worden rechtstreeks naar de OCMW’s gestuurd en krijgen op die manier ook financiële steun? Bent u het met mij eens dat het verlenen van financiële steun in tegenspraak is met eerder genomen beslissingen, waaronder de beslissing uit de opvangwet 2000? Wordt er bij doorverwijzing naar OCMW’s rekening gehouden met een bepaald spreidingsplan of worden vooral de OCMW’s in de grote steden belast? Wat gebeurt er indien een OCMW niet over de nodige financiële middelen beschikt?

 

Hoe staat u tegenover het idee om een tentenkamp op te stellen?

 

Hoeveel werd er al betaald aan dwangsommen?

 

09.04  Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, net zoals de vorige vraag, dateert mijn vraag al van enkele weken geleden. Ik heb ze ingediend naar aanleiding van een kortgeding dat tegen u en Fedasil werd aangespannen. U zou alle asielzoekers moeten opvangen, eventueel tegen een dwangsom van 250 euro per persoon per dag. Ongeveer duizend asielzoekers kunnen geen reguliere opvang krijgen. Ze zitten in de voorlopige opvang, in hotels of eventueel in opvangcentra voor daklozen, waar, met de winter voor de deur, plaats zal moet worden gemaakt voor de daklozen.

 

Inmiddels hebben wij, via de Senaat, vernomen dat nieuwe asielzoekers weer rechtstreeks naar het OCMW zouden kunnen gaan voor een financiële ondersteuning. Als aanzuigeffect kan dat nogal tellen. Ik hoop dat die maatregel al is ingetrokken of zo snel mogelijk zal worden ingetrokken. U hebt waarschijnlijk ook vernomen dat de OCMW’s nu al zwaar in het rood gaan.

 

Zoals mevrouw Smeyers heeft gezegd, hebben wij momenteel in hartje Brussel al ware vluchtelingenkampen. Gisteren hebben we vernomen dat de weermag…Ik bedoel het leger.

 

De voorzitter: De Wehrmacht? Dat is een lapsus. Waar het hart van vol is.

 

09.05  Rita De Bont (VB): Dat is Afrikaans, mijnheer de voorzitter. De weermag is Afrikaans voor het leger.

 

De voorzitter: Gaat u verder en stel vooral uw vragen.

 

09.06  Rita De Bont (VB): Inderdaad, want de tijd loopt.

 

Wij hebben vernomen dat het leger in opvangplaatsen zou voorzien. Mijn vraag is dus heel concreet. Wat zijn uw plannen om tegemoet te komen aan de oververzadiging van de asielopvang?

 

09.07  Dalila Douifi (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, terwijl jullie in het kernkabinet met de ministers nog maar eens aan het overleggen waren over de opvangproblematiek, waren op loopafstand van jullie vergaderruimte de ngo’s bezig hun verantwoordelijkheid te nemen en een heus vluchtelingenkamp op te bouwen. Dat was natuurlijk vooral symbolisch bedoeld, om de druk op jullie wat kracht bij te zetten. Het was goed dat ze dat deden, maar het biedt ook maar een klein stukje van de oplossing.

 

Het probleem is niet nieuw. Ik zal niet herhalen wat al veel is gezegd en wat deze week door de media heel goed werd geschetst. We zitten daar met een immens probleem. Het asielbeleid van de regering moet absoluut eens goed georganiseerd en gecontroleerd worden.

 

Wat u betreft, u zit daar met een opvangprobleem en moet dat nu in orde brengen, mijnheer de staatssecretaris. Er is toch een aantal zaken dat ik niet meer begrijp. U ziet het ook aan het lijstje van collega’s die het woord vragen: u krijgt een beetje de zwartepiet toegespeeld, zelfs bij de meerderheid. Courard is te laks of Courard heeft niet genoeg politieke daadkracht, dat is de plaat van een aantal collega’s uit de meerderheid.

 

Ik weet dat u van goede wil bent, maar er is iets wat ik niet begrijp. U kondigt iets aan, alweer een aankondiging. Van alles wat sinds september dit jaar werd aangekondigd als acute oplossing, is er nog niets operationeel. Nu zegt de regering 450 plaatsen te zullen creëren, terwijl er 1 200 asielzoekers op hotel zitten, ongeveer 1 000 op straat leven en er 50 in het vluchtelingenkamp zitten. 450 plaatsen is onvoldoende.

 

U hebt de mogelijkheid om versneld procedures uit te voeren en versneld wooncontainers te implementeren. Waarom doet u dat niet? Ik begrijp dat niet. Waarom komen er geen afspraken? U hebt het geld! Waarom zouden wij vandaag geloven dat die 450 plaatsen – ruim onvoldoende, maar kom – er wel snel zullen komen?

 

09.08  Martine De Maght (LDD): Mijnheer de staatssecretaris, het probleem is zeker niet nieuw. Vandaag worden 1 200 asielzoekers in hotels opgevangen. Er zijn er dan nog 1 000 waarvoor niet in opvang is voorzien. Via de kranten vernemen wij dat 420 mensen werden opgevangen in vrijgemaakte gebouwen, die eigendom van de overheid zijn. Ik heb begrepen dat het een tijdelijke maatregel betreft, een die in de toekomst niet wordt bestendigd.

 

Elke dag vragen er meer mensen asiel aan. Blijkbaar is er toch wel degelijk een probleem. Het is niet alleen uw bevoegdheid. Voor u hebben andere ministers de problematiek behandeld. Ik herinner mij de vragen die in juni aan mevrouw Arena zijn gesteld. Tot op vandaag is er nog geen structurele oplossing voor het probleem gevonden. De doorstroming loopt niet zoals het hoort. Nochtans kan het een van de oplossingen zijn die ervoor zorgen dat er minder asielopvang nodig is.

 

Levert de DVZ te weinig inspanningen om de dossiers te verwerken?

 

Sinds u bent aangetreden, is er 9,5 miljoen euro vrijgemaakt om opvang voor 800 asielzoekers te verzorgen. Vandaag levert u een tijdelijke opvang voor 420 mensen, zonder waarschijnlijk veel aanspraak te maken op dat bedrag van 9,5 miljoen euro. Er blijft dus een probleem voor de mensen zonder opvang.

 

Heeft men overwogen om meer leegstaande kazernes te gebruiken?

 

Welke hotels gebruikt men? Om welke reden zijn alle hotels volzet, zodat u naar alternatieven moet zoeken?

 

Wat is uw globaal plan? Wat is de tijdslijn? Hoe overlegt u met andere ministers, opdat er op zeer korte termijn een oplossing in het dossier kan worden gevonden?

 

09.09  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, depuis 2008, nous sommes confrontés à un nombre sans cesse croissant de nouveaux arrivants, le premier ministre l'a confirmé tout à l'heure. Ce n'est donc pas une nouveauté.

 

Depuis un an, Fedasil travaille d'arrache-pied pour tenter de répondre aux situations d'urgence mais n'est manifestement pas en capacité d'agir. Des personnes se retrouvent dans la rue. Mardi, j'ai discuté avec elles et j'ai vu beaucoup de landaus avec des bébés, des jeunes enfants. Elles sont non seulement sans toit mais également sans argent pour les nourrir. Quand elles mendient, les passants ne leur donnent rien. C'est tout à fait insoutenable. Je suis revenue au Parlement totalement bouleversée. On ne peut laisser ces gens sans un euro en poche en leur disant de se débrouiller en attendant qu'on leur trouve une place.

 

Le cadre légal est pourtant clair: la directive, la loi, les tribunaux disent que nous devons les accueillir. Soit nous sommes en capacité de le faire – je voudrais donc en savoir plus sur les places d'urgence que vous allez ouvrir ‑, soit nous ne sommes pas en état de les accueillir et nous devons leur octroyer une aide financière journalière pour qu'ils puissent s'occuper d'eux-mêmes.

 

Combien de demandeurs d'asile sont-ils dans la rue? Combien d'enfants?

 

Quel accès ont-ils aux soins médicaux? Puisque d'un jour à l'autre, ils dorment dans une rue différente, comment assure-t-on l'encadrement médical?

 

Qu'allez-vous faire dans l'urgence?

 

De voorzitter: De heer Doomst heeft, met zijn bekende bondigheid, het woord.

 

09.10  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, waar een wil is, is een weg. Wij meenden dus dat waar een wil is, ook een woonst moet kunnen komen.

 

Het komt van een tweevrouwenzaak en gaat nu naar een eenmanszaak. Nu moeten wij echt wel vooruit geraken. Wij zien dat er mogelijkheden zijn. Het verzet en de moeilijkheden blijven echter. Er wordt met name lokaal vaak gereageerd; er is nog gepruttel over het comfort en ook de procedureregels vormen telkens een probleem.

 

De basis voor de oplossing van het probleem moeten correcte regels over in- en uitstroom zijn. Dergelijke regels blijken echter nog politieke pijnpunten. De reactie van het OCMW van Brussel bewijst dat ook.

 

Waar zetten wij al onze energie en daadkracht in om de 800 woningen in kwestie te realiseren?

 

Wat is de timing?

 

Moeten wij ons – dit is een suggestie – niet bij voorkeur op onze openbare gebouwen,  vroegere rijkswacht- en legerkazernes, als mogelijke alternatieven focussen en effectief werk van de inrichting van voornoemde gebouwen maken?

 

09.11  Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik ben de zevende in een rij van negen sprekers om het betreffend probleem aan te kaarten. Men heeft ooit gezegd dat het probleem eigenlijk te wijten is aan de slechte verstandhouding tussen de dames Turtelboom en Arena. Als we de toestand van vandaag bekijken, meen ik dat dat niet het geval is. Bovendien is de toestand acuter dan voorheen.

 

Er werden 950 opvangplaatsen beloofd door mevrouw Arena en uzelf. Sinds juni van dit jaar zijn er daarvan 160 gerealiseerd op het terrein. Dat is de meest bedroevende score die ik ooit heb gezien. Dat is een score van 20 %.

 

Moeten wij dit probleem niet linken aan het probleem van de uitwijzingen? Hebt u al een duidelijk zicht, mijnheer de staatssecretaris, op het profiel van de mensen die vandaag in de opvangcentra verblijven? Zouden wij die overbevolking niet beter oplossen door een strengere opvolging van het uitwijzingsbeleid te bepleiten?

 

Mijnheer de staatssecretaris, ben u hiervan overtuigd? Bent u bereid om in overleg met uw collega's Milquet en Wathelet de nodige maatregelen te nemen? Welke termijn hebt u in gedachten?

 

09.12  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je ne reviens pas sur ce qui nous a amenés à nous pencher d'urgence sur ce problème. Il est tout à fait inconcevable de laisser des enfants, des femmes et des hommes à la rue sans aucune protection. Il faut leur apporter une réponse urgente! Dans les centres d'accueil du pays, 1 500 places pourraient être libérées, dans la mesure où certaines personnes ont reçu un ordre de quitter le territoire ou un permis de séjour leur permettant de rester encore deux mois dans les centres.

 

Monsieur le secrétaire d'État, quel protocole d'échange comptez-vous mettre en place pour permettre cette meilleure coordination entre Fedasil et l'Office des étrangers? De nombreuses solutions alternatives ont été évoquées; on parle notamment des casernes. Quelles solutions durables envisagez-vous pour solutionner ce problème?

 

09.13  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mijn collega’s hebben de situatie al uitvoerig geschetst. Gisteren heeft een aantal sociale organisaties nogmaals de nadruk gelegd op de overvolle opvangplaatsen. Er werd eerst een maatregel genomen om mensen te kunnen opvangen in hotels, maar ook dat biedt geen soelaas. De mensen worden nu gewoon de straat op gestuurd, zonder enige vorm van begeleiding, zonder elementaire voorzieningen. Nochtans bestaat er in België een verplichting om te voorzien in degelijke opvangplaatsen.

 

Vandaar dat ik een aantal heel concrete vragen aan u heb. Welke maatregelen zult u nemen om de opvangcapaciteit te verhogen? Welke middelen worden daar specifiek voor vrijgemaakt? U weet ook dat een probleem van de opvangcapaciteit de uitstroom is. Zult u specifieke maatregelen nemen om de uitstroom te bevorderen?

 

Een heel belangrijk aspect daarbij is het probleem van de meervoudige aanvragen. Daar wordt veelvuldig misbruik van gemaakt. Welke maatregelen neemt u om dat aan banden te leggen?

 

De voorzitter: Mijnheer de staatssecretaris, gelet op het feit dat er negen vragen werden gesteld, krijgt u een redelijke spreektijd om te antwoorden.

 

09.14 Staatssecretaris Philippe Courard: Mijnheer de voorzitter, ik dank de parlementsleden voor hun vragen.

 

Aangezien de vragen technisch van aard zijn, stel ik voor om in het Frans te antwoorden.

 

Le problème peut évidemment apparaître simple. Chacun veut qu'une solution soit trouvée, mais ce n'est pas chose aisée!

 

Une réponse structurelle devait être apportée. C'est ce qu'a fait le gouvernement en dégageant des moyens: 60 millions, d'une part, et 16 millions pour la Régie des Bâtiments, d'autre part. Cela permet d'ouvrir de nouvelles places. Mais cela requiert du temps, du travail, des permis de bâtir. Il faut rénover des bâtiments. Il faut commander du matériel, dont notamment les préfabriqués qui ont été évoqués. Il faut lancer un marché public. Bref, toute une série de règles administratives doivent être suivies. Ne comptez pas sur moi pour ne pas les respecter, ni sur mes collègues qui souhaitent, bien évidemment, que les choses se passent de la manière la plus correcte possible!

 

Dans l'immédiat, d'ici la fin de l'année, environ 400 à 500 places seront ouvertes; elles resteront disponibles dans les mois et les années à venir, si nécessaire. De plus, en 2010, de nouvelles places structurelles seront ouvertes.

 

Toutefois, comme vous l'avez toutes et tous dit, c'est aujourd'hui qu'une solution doit être trouvée car il est inacceptable de voir des enfants, des femmes et des hommes à la rue.

 

Dans un premier temps, nous avons opté pour le recours au logement à l'hôtel. Cela n'était pas une bonne solution, mais c'était mieux que rien! Mille deux cents personnes séjournent aujourd'hui à l'hôtel.

 

En outre, selon certains, 1 000 personnes se retrouveraient à la rue. En fait, il y a eu exactement 1 100 refus. Cela ne signifie pas pour autant que 1 100 personnes n'ont pas de logement. En effet, plusieurs d'entre elles se sont vu opposer un refus à plusieurs reprises. Elles ont donc été comptabilisées plusieurs fois. Mais il peut arriver également que certaines personnes qui n'avaient pas obtenu de logement un tel jour en aient trouvé un le jour suivant. Je n'accepte donc pas que l'on dise que 1 000 personnes se retrouvent à la rue car ce chiffre ne traduit pas la réalité. Cela dit, une personne à la rue, c'est une personne de trop. Et cela ne doit pas nous empêcher de trouver une solution.

 

Demain, le gouvernement décidera de libérer immédiatement quelques centaines de places. Quand je dis "immédiatement", cela veut dire dans quelques jours. En tout cas, ces places devraient être libérées pour le 1er décembre.

 

J'espère que ce nombre sera suffisant. Cependant, je demande à mes collègues de mettre à disposition des bâtiments publics. En effet, si certains doivent faire l'objet d'une nouvelle affectation dans les mois ou les années futures, pour l'instant, ils sont vides et les réquisitionner constitue, selon moi, une meilleure solution que de laisser les gens à la rue.

 

Il ne faut pas oublier la difficulté suivante: tout le monde veut trouver une solution mais dès qu'on désigne un site ou qu'on envisage une solution concrète structurelle ou même provisoire – dans ce cas, je m'engage à ce que cela ne soit que pour l'hiver ‑, on assiste à une levée de boucliers et les gens n'en veulent pas!

 

Vous avez certainement vu les reportages: tout le monde veut une solution mais personne ne veut que cette solution soit chez lui, dans sa ville ou son quartier.

 

Je travaille sur les préfabriqués, sur les solutions structurelles. On a des réponses dont la mise en œuvre va prendre quelques mois mais on a des solutions immédiates qui vont également être mises en place.

 

On a été condamné par la justice; vous l'avez dit. Vingt-deux personnes ont reçu des astreintes pouvant se chiffrer entre 250 et 750 euros. Il s'agit de montants conséquents. Actuellement, environ 80 à 85 personnes ont introduit une action en justice, en référé et ont, depuis lors, trouvé une solution via Fedasil.

 

Pour vous faire prendre conscience de l'ampleur de la difficulté, je vous communique le chiffre suivant. Le 3 novembre, 309 personnes se sont présentées à Fedasil. Comment voulez-vous avoir une réponse immédiate en termes de logement pour toutes ces personnes? Ces jours-ci, les chiffres se stabilisent. Hier, on a pu trouver une solution de logement pour tout le monde mais, je le répète, les choses ne sont pas simples.

 

Je voudrais également réagir aux tentes improvisées. Je comprends cette volonté d'attirer l'attention mais sachez que je n'ai pas attendu que s'installent quelques tentes pour essayer de proposer des solutions - j'ai rencontré tous mes collègues -, pour prendre des décisions - le gouvernement s'est positionné à plusieurs reprises notamment dans le courant du mois de septembre -, mais il faut du temps et des solutions provisoires.

 

Je crois que je vais pouvoir apporter ces réponses et solutions prochainement.

 

Je souhaite également protéger les CPAS. Je ne veux pas transférer la responsabilité du gouvernement fédéral sur les CPAS et les submerger de travail. Il serait beaucoup plus simple de fixer un seuil au niveau de l'accueil des personnes et de renvoyer la balle aux CPAS pour le surplus. Ce ne serait pas responsable! Ce n'est pas une solution!

 

Les quelques personnes qui peuvent trouver une solution via les CPAS avec l'abandon du code 207 ne sont pas des primo-arrivants. Je ne tiens pas du tout à envoyer un signal négatif qui poserait de nouveaux problèmes plutôt que d'apporter une solution. Ces personnes doivent pouvoir démontrer aux CPAS qu'elles ont un contrat de location, qu'elles sont prises en charge et qu'elles ont une solution en termes de logement. Mais ne nous y trompons pas, cela ne constitue évidemment pas une solution miracle pour retrouver une certaine capacité d'accueil.

 

09.15  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw verstaanbaar antwoord, maar ik betreur dat u in het Frans antwoordde. Misschien ligt dat aan het feit dat er reeds zoveel Franstalige staatssecretarissen zijn dat er geen tweetalige meer gevonden worden. Maar dat terzijde.

 

U hebt gezegd dat u naar oplossingen zoekt in de regering. U spreekt ook telkens maar over enkele honderden plaatsen. U geeft eigenlijk impliciet toe dat het beleid één grote chaos is, dat er eigenlijk nog steeds geen structurele oplossingen zijn.

 

Mijnheer de staatsecretaris, de asielcentra zitten vol, met onder meer personen die daar niet zouden moeten zitten. Mocht er een degelijk uitwijs- en repatriëringbeleid gevoerd worden, dan was er misschien wel plaats voor echte asielzoekers, die nu hun toevlucht moeten nemen tot hotels, waar geen begeleiding en controle is, die in tentenkampen zullen moeten gehuisvest worden of die gewoon ronddolen op straat.

 

De voorzitter: Mevrouw Smeyers, u moet afronden, u hebt één minuut voor de repliek. U hebt uw punt gemaakt. Ik geef één minuut repliek per vraagstelling.

 

09.16  Sarah Smeyers (N-VA): Ik wil alleen maar zeggen dat het meer dan duidelijk is dat dit land één groot vluchtelingenkamp aan het worden is.

 

De voorzitter: Dat was een puntige afronding.

 

09.17  Rita De Bont (VB): Mijnheer de staatssecretaris, u bent naar het Frans overgeschakeld voor een technische uitleg: “Punt 1: we moeten plaatsen bij creëren.” Ik verwachtte een punt 2, maar dat is er nooit gekomen.

 

Ik vraag mij dan af wanneer de plaatsen die u bijkomend zult creëren, volzet zullen zijn. Zolang hier een beleid wordt gevoerd zoals nu gevoerd wordt, zullen er namelijk nooit plaatsen genoeg zijn. Men is veel te laks met de uitwijzing van degenen die hier niet thuishoren, en men is veel te laks met de toekenning van de mogelijkheid om in beroep te gaan, waardoor zij hier steeds maar langer in de asielprocedure blijven zitten, op hoop van een regularisatie, die hun nog meer hoop geeft om hier te kunnen blijven, waardoor er nog meer asielzoekers worden aangezogen.

 

Uw tactiek om plaatsen bij te creëren is een begin, maar is absoluut geen oplossing voor ons asielbeleid.

 

De voorzitter: Mevrouw De Bont, u bleef binnen uw spreektijd.

 

09.18  Dalila Douifi (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, u zegt: “Tout ça, ça prend du temps. On a besoin de temps.” Maar als u te veel tijd neemt, dan komt er natuurlijk niets meer van in huis.

 

We zijn in een uitzonderlijke situatie beland: de situatie van de heel-snel-oplossingen. Tijdelijke oplossingen moeten vanaf morgen eigenlijk operationeel kunnen worden voor 450 plaatsen. Ik heb echter geen element van antwoord gehoord dat erop zou wijzen dat we morgen van start zouden kunnen gaan. Het zal ruim onvoldoende zijn.

 

Nu begrijp ik waarom u de zwartepiet doorgespeeld krijgt. Krijg eens een beetje meer haar op uw tanden. Waar een politieke wil is, moet er volgens mij ook een politieke weg zijn. De politieke wil toont u alleszins, de politieke weg zult u ook door uw collega’s moeten doen begaan.

 

Ik weet dat er nog mogelijkheden zijn voor de legerkazernes. Ik weet eveneens dat uw collega Pieter De Crem daar niet zo happig op is. Als u hier straks buitengaat, zet u zich meteen aan het werk. De piste van de legerkazernes moet verder bewandeld worden.

 

Er zijn wel mogelijkheden: er zijn onder andere de administratieve procedures van hoogdringendheid om de wooncontainers sneller dan volgende zomer te implementeren.

 

Tot slot, aangezien we zullen moeten kiezen voor wie die plaatsen bestemd zijn, zou ik ervoor pleiten om voorrang te geven, in eerste instantie, aan zieke mensen, aan zwangere vrouwen en aan kinderen.

 

09.19  Martine De Maght (LDD): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw toelichting over wat u nu onmiddellijk als actie zult ondernemen om tegemoet te komen aan het zeer grote tekort aan opvangplaatsen vandaag. Jammer genoeg heb ik niet gehoord wat de actie in de toekomst zal zijn, noch dat overleg met uw collega's zal worden gepleegd.

 

In het verleden is er altijd het aanvoelen geweest dat communautaire overwegingen ten grondslag lagen van het feit dat er geen overleg mogelijk is. Nu zijn alle collega's die bij het asiel- en regularisatiedossier betrokken zijn, Waalse collega's. Ik dacht dat het overleg vlotter zou verlopen. Blijkbaar is dat niet zo.

 

Ik verwacht nog steeds op zeer korte termijn een visie op langere termijn, zodat wij geen plaatsen bij hoeven te creëren, wegens de effectieve door- en uitstroom.

 

09.20  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Votre réponse me pose problème. En effet, vous ne savez pas me donner le nombre d'enfants qui ont dormi, hier soir, dans la rue! Lorsqu'on ne peut diagnostiquer un problème, on ne peut y apporter de solutions! Vous répondez qu'il y a des règles, que la construction d'abris offrant des places prendra du temps, qu'une aide financière donnera un mauvais signal, qu'un plan de répartition signifierait une décharge vis-à-vis des CPAS.

 

Certes, une série de problèmes se posent. Mais à l'heure actuelle, en quoi consistent-ils? On maltraite des enfants en ne leur donnant pas un franc pour les nourrir et en ne leur offrant pas de toit! Pour moi, c'est le problème le plus important!

 

09.21  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, we moeten tot actie overgaan. Liever een concrete woning dan tien beloofde woningen. We moeten van beloften naar daden gaan. De mogelijkheden bestaan. We moeten vooral focussen op de overheidseigendommen. We beschikken over terreinen, en daarop moeten op korte termijn toch wooncontainers kunnen worden geplaatst.

 

Ik raad u aan om eens te praten met uw collega, minister De Crem, en te proberen hem in uw tank te krijgen. Hij is misschien iets feller maar met hem gaat het dikwijls sneller.

 

De voorzitter: Wij kunnen rijmen en dichten zonder…

 

09.22  Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik blijf eigenlijk op mijn honger. Zonder gestructureerde uitstroom lost men het probleem nooit op. Ik vraag u dus om, samen met uw bevoegde collega’s, te werken aan een uitwijzingsbeleid die naam waardig.

 

09.23  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous connaissions déjà les réponses structurelles. Je reviendrai certainement sur le sujet en commission, tout comme mon collègue Xavier Baeselen très au fait de ce dossier, et je vous réinterrogerai, car nous avons clairement besoin d'une solution durable avec une vision pluriannuelle dépassant 2009.

 

09.24  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, de opvang in de voormalige rijkswachtkazernes en dergelijke is een goeie stap, maar zal op korte termijn niet veel soelaas brengen, en er zal waarschijnlijk nog een tandje moeten worden bijgestoken.

 

Het geven van financiële steun is evenmin een oplossing, want dat zorgt voor een aanzuigeffect. Volgens ons moet de focus veel meer liggen op de uitstroom. Mensen die niet meer thuishoren in een opvangcentrum, die moeten het verlaten en plaats maken voor andere mensen, en dat geldt ook voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Er moet geïnvesteerd worden in de terugkeerprogramma’s.

 

Wat de meervoudige asielaanvragen betreft, zijn we blij met het nieuws dat de premier heeft aangekondigd dat dat probleem binnenkort zal worden opgelost via de wet houdende diverse bepalingen.

 

Geen centen of tenten dus, maar focus op de uitstroom.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van mevrouw Cathy Plasman aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de verwarring over de solden" (nr. P1418)

10 Question de Mme Cathy Plasman au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la confusion relative aux soldes" (n° P1418)

 

10.01  Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de minister, op zondag 15 november is de sperperiode gestart, weliswaar in alle vormen van verwarring. Na uw eerdere communicatie dat de koopjesperiode zou worden afgeschaft en de beslissing van de Ministerraad afgelopen zomer dat de sperperiode zou worden ingekort, weet vandaag niemand nog hoe het eigenlijk zit. Eén handelaar op drie wist zondag nog niet hoe de vork aan de steel zat. Ik vraag mij dan ook af hoe de consumenten dan weten wanneer de koopjesperiode effectief start en wanneer de sperperiode start.

 

Ik vond het frappant dat u zondagavond in het nieuws stelde dat het de schuld is van het Parlement. Het Parlement moet een wet goedkeuren die nog niet eens geagendeerd is!

 

Vandaar mijn vragen. Hoe is het zo ver kunnen komen dat de communicatie zo in de war gelopen is? En waarom geeft u de schuld aan het Parlement voor iets wat nog niet geagendeerd is?

 

10.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, ik heb gedaan wat normaal gebeurt wanneer men een wet wijzigt. Wat moet men doen wanneer men een wet wijzigt? Die gaat naar de Ministerraad en de regering voor een eerste lezing en dan naar de Raad van State. Daarna komt er een tweede lezing, en wij vragen de urgentie aan voor de behandeling in het Parlement. Wat één middenstandsorganisatie heeft geïnsinueerd is dat wij eigenlijk geen akkoord nodig hebben van het Parlement om zoiets fundamenteel te wijzigen. Ik heb mij daartegen verzet. Ik heb gezegd: “Eerst moet het Parlement zich uitspreken en pas dan wordt de wet aangepast. Daarom is er geen plaats voor een gedoogbeleid.”

 

Ik ben daarin gesteund door de grootste middenstandsorganisatie van Vlaanderen. Voor mij is het zeer duidelijk: zoals wij elk jaar controles doen, zullsen wij dat dit jaar opnieuw doen, tot de wet gewijzigd is. Dat betekent tot er een akkoord van het Parlement is en tot de publicatie in het Belgisch Staatsblad. Pas dan zal die wet gewijzigd zijn.

 

Weet u, collega, mocht ik gepleit hebben voor een gedoogbeleid en dus ingaan op de vraag van die ene middenstandsorganisatie, dan had ik hier vandaag niet één vraag gekregen maar waarschijnlijk tien vragen. Dan zou u gelijk hebben mij te ondervragen.

 

10.03  Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb niet eens gesproken over het punt van het gedoogbeleid. Het ging alleen over uw communicatie. Wanneer wij kijken naar uw communicatie in verband met de koppelverkoop, is dat net hetzelfde liedje. Eerst zegt u dat er een verbod is. Dan zegt u dat er een gedoogbeleid is. Op de duur weet men totaal niet meer waarover het gaat.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, u mag daarop repliceren, maar mevrouw Plasman heeft het laatste woord.

 

10.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Plasman, uw eerste vraag is beantwoord. Nu stelt u een andere vraag over de koppelverkoop. Ik heb daarover ook al gesproken in de commissie, maar u zetelde toen nog niet in het Parlement. Ik heb daar toen uitdrukkelijk geantwoord en verwezen naar het arrest van het Europees Hof van eind april dat de koppelverkoop in ons land toelaat. Om de ingebrekestelling in ons land te vermijden, zullen wij de wet aanpassen. Er komt een tweede lezing, wij vragen de urgentie en wij zien elkaar in het Parlement.

 

10.05  Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de minister, ik stel alleen vast dat niemand nog weet hoe het in elkaar zit.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "het Nationaal Fraudemeldpunt" (nr. P1419)

- de heer Christian Brotcorne aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "het rapport van Transparency International over de perceptie van corruptie" (nr. P1420)

11 Questions jointes de

- M. Stefaan Van Hecke au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "le Point de contact national Fraude" (n° P1419)

- M. Christian Brotcorne au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "le rapport relatif à la perception de la corruption" (n° P1420)

 

11.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, België slaat niet echt een goed figuur in de ranking van de corruptiebestrijding, die door Transparency International is opgesteld en die de voorbije tijd in de kranten is verschenen.

 

Transparency International wijst erop dat een van de zwakke punten voor een efficiënte corruptiebestrijding, de afwezigheid van bescherming voor klokkenluiders is. Dat is nochtans een zeer belangrijk instrument om aan de corruptiebestrijding te werken. Dat is een eerste probleem.

 

Het tweede probleem is het volgende. Er waren plannen voor de oprichting van een nationaal fraudemeldpunt. Wij lazen gisteren in de krant de verklaring van uw collega, staatssecretaris Devlies, dat de oprichting van een dergelijk meldpunt voorbarig is. Dat is een tweede probleem. Het is immers heel belangrijk om een fraudemeldpunt te hebben.

 

Intussen is er bij de administratie wel het Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie gecreëerd, dat zich met deontologische kwesties binnen de administratie bezighoudt. Met het voorgaande heb ik het kader geschetst.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik heb drie concrete vragen. Ten eerste, wat is de reden waarom er geen nationaal fraudemeldpunt wordt opgericht? Steunt u het standpunt van staatssecretaris Devlies dat de oprichting ervan nog niet aan de orde is? Bent u het met zijn woorden eens? Vertolkt hij ook het standpunt van de regering?

 

Ten tweede, waar kunnen ambtenaren op dit ogenblik terecht, wanneer zij op corruptie stuiten? Bij welke dienst, die het dossier op een efficiënte manier kan aanpakken, kunnen zij terecht?

 

Ten derde, wil de regering eindelijk een initiatief nemen om een wettelijke regeling ter bescherming van de klokkenluiders uit te werken? Een dergelijke regeling bestaat al bij de Vlaamse overheid en is een essentieel instrument om corruptie efficiënt aan te pakken.

 

11.02  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, ce n'est jamais agréable d'apprendre le matin dans la presse que "la Belgique figure parmi les pays les moins intègres de l'Europe de l'Ouest". On sait que les unes des journaux sont accrocheuses et il convient sans doute de relativiser. J'ai envie de parler dans ce cas de sentiment de corruption, comme on parlerait parfois de sentiment d'insécurité, mais nous savons tous que le sentiment d'insécurité prend parfois le pas sur l'insécurité elle-même. Par conséquent, il faut traiter ces sentiments.

 

L'étude vantée dans ces articles nous classe, certes, en moins bonne position que l'année précédente et il importe d'être attentif à ce phénomène. On dit notamment qu' "en Belgique, il y a une mauvaise gestion des conflits d'intérêts". Nous devons donc travailler sur le sujet.

 

Par ailleurs, cette étude signale que "la fonction publique belge manque d'instruments de prévention de la corruption". À partir de ces deux constats, du souhait que nous partageons tous de voir la Belgique occuper une meilleure position au classement l'an prochain, quelles mesures allons-nous prendre? Depuis 2006, nous discutons d'une protection des fonctionnaires, qui seraient amenés à déclarer certains éléments suspects. Qu'en est-il?

 

Pour sa part, la Flandre a mis au point le whistleblowing. On en a discuté en 2006. La mesure a été abordée au gouvernement fédéral, mais elle me semble être restée au stade de l'intention. Qu'en est-il?

 

Ces points seront-ils explorés plus avant? Sont-ce là des pistes sérieuses qui nous permettraient d'occuper une meilleure place, demain, au classement?

 

11.03  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, comme les deux personnes qui viennent de poser la question, je dirai aussi que ce n'est jamais agréable de lire de tels articles. En effet, la manière dont la Belgique serait considérée n'apparaît pas très positive et, de plus, n'est certainement pas complètement fondée. Et ce, pour plusieurs raisons.

 

D'abord, diverses initiatives ont déjà été prises. J'en veux pour preuve la nouvelle circulaire passée en Conseil des ministres en juin dernier: elle vise, dans le cadre des procédures de passation de marchés publics, à imposer que chaque membre de l'administration et, à ma demande expresse, chaque membre des cabinets ministériels soit informé, lors de sa prise de fonction, de l'ensemble des règles existant en matière de lutte contre le conflit d'intérêts lors de marchés publics et en matière de lutte contre la corruption.

 

Ainsi, toute personne affectée aujourd'hui à la fonction publique ou à un cabinet ministériel ne peut plus dorénavant invoquer sa méconnaissance des règles en matière de conflit d'intérêts et de prévention.

 

C'est la raison pour laquelle je ne puis être totalement en accord avec un texte qui affirme que la Belgique ne dispose pas de mécanisme de prévention.

 

Ik ken de precieze vertaling van dat woord niet. In het Frans bestaat die term niet. Dat is de reden waarom ik overstap naar het Nederlands. Men zou dit moeten proberen te vertalen. Soms gaat het ook in de andere richting en soms gebruikt men Franse uitdrukkingen in het Nederlands. Omgekeerd moet dus ook kunnen.

 

Klokkenluiders en de bescherming van klokkenluiders vormen zeker een punt, mijnheer Van Hecke. Dat is heel belangrijk. In juli heb ik al een nota gekregen van de administratie, meer bepaald van het Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie. Wij gaan verder met de voorbereiding van een tekst om klokkenluiders bescherming te kunnen geven. Volgens mij is dat heel belangrijk want anders zal er zeker niet genoeg informatie ter beschikking komen.

 

J'en viens au troisième élément. Nous conservons notre droit. L'article 29 de notre Code d'instruction criminelle nous oblige, que l'on soit membre de la fonction publique ou non, à dénoncer toute une série d'abus. C'était important de le rappeler!

 

Ten slotte, in de omzendbrief staat ook dat het Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie altijd ter beschikking staat van alle ambtenaren, ook van de leden van de verschillende strategische cellen, om informatie te geven als er twijfels zijn. Daar is de informatie beschikbaar.

 

Wat de klokkenluiders betreft, heb ik al enkele maanden geleden initiatieven genomen. Wij gaan daarmee door.

 

La circulaire existe. Je vous rappelle l'article 29 du Code d'instruction criminelle. J'ajoute que le Bureau d'éthique et de déontologie est toujours à votre disposition pour avancer en la matière.

 

11.04  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben er in ieder geval zeer over verheugd dat u wil ingaan op het voorstel om te werken in verband met de klokkenluiders. We kijken heel graag uit naar de voorstellen die u zult doen. We hebben zelf ook een wetsvoorstel uitgewerkt en deze week ingediend. Het wetsvoorstel is geïnspireerd op het Vlaamse systeem, maar we zullen dat misschien wat moeten aanpassen aan de federale realiteit. Ik denk dat we die regeling grotendeels kunnen gebruiken als inspiratiebron.

 

U hebt net gezegd wat er nu zal gebeuren met het nationaal fraudemeldpunt. Wordt dat nog opgericht of zullen die taken uitgeoefend worden door het bureau? Ik denk dat er een verschil is tussen het bureau dat werkt inzake deontologie enerzijds, en een nationaal meldpunt, waar al lang sprake van is anderzijds. Ik zou daarover dus graag verduidelijking hebben.

 

11.05  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse. Il ne faut, selon moi, jamais prendre à la légère ce type d'information, étant donné que cela participe à une certaine image négative que nous devons combattre. Les réponses que vous formulez vont dans le sens que nous espérions.

 

À cette occasion, il faudrait peut-être rappeler aux Régions qu'elles ont aussi des responsabilités en ces matières. Une concertation entre le fédéral et les Régions sur un projet aussi important pourrait être positive.

 

Le président: Monsieur le secrétaire d'État, je vous invite à donner une réponse ponctuelle, de manière à ne pas redémarrer le débat.

 

11.06  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, je veux simplement apporter des éléments de réponse à la question à laquelle je n'ai pas répondu.

 

Ik beperk mij natuurlijk tot het Bureau Ethische Deontologie. Het gaat om slechts enkele personen, want het is natuurlijk een heel klein bureau. Wij focussen op waar wij echt een meerwaarde kunnen brengen inzake ethische deontologie. Dat is slechts een aspect van fraude. Wij zijn echter meer bezig over deontologie en ethiek. Als de heer Devlies een initiatief neemt omtrent fraudebestrijding, zullen wij daar natuurlijk aan meewerken. Ik beperk mij echter tot mijn bevoegdheid.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Agenda

12 Ordre du jour

 

De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 november 2009, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag in te schrijven:

- het wetsontwerp tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" (overgezonden door de Senaat) (nrs 1112/1 tot 10);

- het wetsontwerp tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof"(overgezonden door de Senaat) (nrs 1113/1 tot 9);

- het ontwerp van bijzondere wet tot aanpassing van verschillende bepalingen aan de benaming "Grondwettelijk Hof"(overgezonden door de Senaat) (nrs 1114/1 tot 9);

- het voorstel van bijzondere wet van de heer Ben Weyts tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof om het woord "Arbitragehof" te vervangen door de woorden "Grondwettelijk Hof (nrs 1727/1 en 2).

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 novembre 2009, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi:

- le projet de loi adaptant diverses lois réglant une matière visée à l'article 77 de la Constitution à la dénomination "Cour constitutionnelle" (transmis par le Sénat) (nos 1112/1 à 10);

- le projet de loi adaptant diverses lois réglant une matière visée à l'article 78 de la Constitution à la dénomination "Cour constitutionnelle" (transmis par le Sénat) (nos 1113/1 à 9);

- le projet de loi spéciale visant à adapter diverses dispositions à la dénomination "Cour constitutionnelle" (transmis par le Sénat) (nos 1114/1 à 9);

- la proposition de loi spéciale de M. Ben Weyts remplaçant les mots "Cour d'arbitrage" par les mots "Cour constitutionnelle" dans la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage (nos 1727/1 et 2).

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

13 Verzending van een wetsvoorstel naar commissie

13 Renvoi d'une proposition de loi en commission

 

De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen heeft op 27 oktober 2009 het wetsvoorstel van de heren Patrick Moriau en Roel Deseyn, de dames Hilde Vautmans, Muriel Gerkens en Kattrin Jadin en de heren David Geerts, Georges Dallemagne en Robert Van de Velde tot opheffing van de wet van 9 februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van een Belgisch Fonds voor de voedselzekerheid (nr. 2054/1) aangenomen.

La commission des Relations extérieures a adopté le 27 octobre 2009 la proposition de loi de MM. Patrick Moriau et Roel Deseyn, Mmes Hilde Vautmans, Muriel Gerkens et Kattrin Jadin et MM. David Geerts, Georges Dallemagne et Robert Van de Velde abrogeant la loi du 9 février 1999 portant création du Fonds belge de survie et créant un Fonds belge pour la Sécurité alimentaire (n° 2054/1).

 

Het blijkt dat amendementen ingediend zijn en er nog technische correcties moeten aangebracht worden.

Il s'avère que des amendements ont été déposés et d'autres corrections techniques pourraient devoir être apportées.

 

Ik stel u voor deze amendementen en het wetsvoorstel te verzenden naar de commissie.

Je vous propose de renvoyer ces amendements et la proposition de loi en commission.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ontwerpen en voorstellen

Projets et propositions

 

14 Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en tot vaststelling van de modaliteiten van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Starter (2211/1-3)

14 Projet de loi modifiant le Code des sociétés et prévoyant les modalités de la société privée à responsabilité limitée Starter (2211/1-3)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

14.01  Ine Somers, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het betreft hier het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van Vennootschappen en tot vaststelling van de modaliteiten van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Starter. Het werd uitvoerig besproken in de commissie belast met de problemen inzake Handelsrecht en Economisch Recht.

 

Minister Laruelle heeft een inleidende uiteenzetting gegeven over het wetsontwerp, dat past in het kmo-beleid van de regering, waarin ook het verhogen van de zekerheid voor ondernemers als een belangrijk aspect werd vastgelegd.

 

De belangrijkste doelstelling van dit ontwerp bestaat erin het radicale onderscheid tussen de natuurlijke persoon-ondernemer en de bvba af te zwakken. De voorwaarden met betrekking tot het minimumkapitaal voor de gewone bvba worden voor de nieuwe vennootschapvorm versoepeld, waardoor de toegang tot de bvba wordt vergemakkelijkt. Het theoretisch minimumkapitaal voor deze vennootschapsvorm ligt tussen 1 euro en het minimumkapitaal voor de klassieke bvba. De minister wil zo alvast de creatie van ondernemingen stimuleren.

 

Daarenboven wees ze erop dat deze vennootschapsvorm ook in diverse andere landen bestaat. Door de afwezigheid van die vorm vonden steeds meer ondernemers hun weg naar andere Europese landen. Met dit wetsontwerp kan die evolutie alvast worden tegengegaan.

 

Tijdens de algemene bespreking van het wetsontwerp hebben diverse fracties vragen en opmerkingen geuit.

 

De heer Hamal beklemtoonde nogmaals dat deze vennootschapsvorm reeds in diverse andere landen bestaat en dat we dus het risico liepen dat de vennootschap in het buitenland werd opgericht, terwijl de oprichters via allerhande constructies hun activiteiten in België zouden trachten uit te oefenen.

 

De heer Van Biesen stelde terecht de vraag hoe de omvorming van de Starters-bvba naar de gewone bvba binnen een termijn van vijf jaar zou worden opgevolgd en welke procedure er ter zake zou moeten worden gevolgd. In de praktijk zijn voldoende voorbeelden aan te halen waaruit blijkt dat dat niet altijd een evidentie is.

 

De minister verwees in dat kader naar de Kruispuntbank van Ondernemingen, waar alle vennootschappen geregistreerd moeten zijn.

 

Wat de controle betreft, wees de heer George erop dat 25 % van de winst als reserve moet worden opzijgezet. De minister wees in dat kader op de verplichte bijstand door professionelen, die een deontologische code moeten respecteren, waardoor er dus een automatisch controlemechanisme ontstaat.

 

De heer Tuybens stelde de vraag naar de behoefte die er bestaat voor die vennootschapsvorm. De minister bevestigde dat er effectief vraag naar is, zeker omdat naast de echte starters ook ondernemers die nu als natuurlijk persoon reeds een zelfstandige activiteit uitoefenen, ook een beroep kunnen doen op de aspecten en de mogelijkheden die door het wetsontwerp worden geboden.

 

Mevrouw Smeyers stelde vragen over de kredietwaardigheid van een onderneming, wat toch wel verbonden is aan het ingebrachte kapitaal. De minister benadrukte hier opnieuw het belang van het financieel plan dat moet worden opgesteld met behulp van een deskundige. Dat moet de bescherming voor toekomstige schuldeisers verhogen, enerzijds door te bevestigen dat de onderneming geen lege doos is en anderzijds moet het een hulp zijn in de eerste jaren van de onderneming om die op een goede manier door te komen.

 

Collega Gerkens stelde dat de begeleiding zoals in het wetsontwerp bepaald werd, beperkt is tot het opstellen van een financieel plan bij de oprichting en drong erop aan dat verplicht te maken tijdens de eerste vijf jaar.

 

Bij de artikelsgewijze bespreking werd vooral artikel 7 benadrukt. Er is het feit dat het financieel plan verplicht is, omdat dat meer waarborgen zou bieden. Het dient dan ook te worden neergelegd bij de notaris. De vormelijke formaliteiten dienen echter nog bij KB te worden vastgesteld. Het plan dient zeker en vast niet gepubliceerd te worden in het Staatsblad.

 

Alle artikelen afzonderlijk werden eenparig aangenomen, evenals het algehele wetsontwerp.

 

14.02  Olivier Hamal (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le texte dont nous débattons aujourd'hui et qui vous est soumis entend apporter un outil efficace aux personnes qui souhaitent entreprendre, construire une activité à même de générer leurs propres revenus et de créer de l'emploi. Ce projet veut encourager l'esprit d'entreprise et d'initiative et ainsi doter les futurs entrepreneurs d'une figure juridique nouvelle mais déjà développée chez nos voisins, notamment en France et aux Pays-Bas.

 

Je tiens à redire d'emblée la satisfaction du groupe MR à la Chambre de voir un tel projet aboutir et à remercier et féliciter la ministre Laruelle d'avoir œuvré en ce sens avec ses collègues du gouvernement pour que ce dossier puisse venir devant le parlement et aboutir en principe dans quelques instants.

 

Le projet part du constat qu'il est de plus en plus difficile pour des entrepreneurs – jeunes ou moins jeunes – de fonder leur propre entreprise. Se lancer en tant que personne physique engage l'entièreté du patrimoine de la personne ou des personnes concernées et, si l'intéressé est marié, le patrimoine commun du couple en fonction des conventions matrimoniales. L'échec de l'activité, voire une faillite, peut avoir des conséquences désastreuses pour toute la famille.

 

La protection la plus efficace de l'entrepreneur débutant et de sa famille consiste dès lors en la constitution d'une société à responsabilité limitée – c'est la forme la plus courante – afin de poursuivre l'activité sans pour autant engager le bien privé. Toutefois, la mise en place de sociétés et notamment de SPRL nécessite des apports de capital importants qui sont de plus en plus souvent difficiles à réunir et constituent dès lors un cap difficile à franchir et, partant, un frein à l'activité nouvelle.

 

Cette exigence trop lourde et trop contraignante se rencontre dans toutes les formes de sociétés de droit belge. Par exemple, l'apport en capital de la SPRL se chiffre à 18 500 euros et doit être libéré à concurrence de 25 % – donc 6 200 euros. Cela ne répond pas forcément aux besoins des personnes qui démarrent leur première activité. En France, en Allemagne, aux Pays-Bas ou au Royaume-Uni, il est permis de créer des sociétés à responsabilité limitée avec un capital minimum négligeable, voire même dans certains cas sans capital réel.

 

Les entrepreneurs belges sont dès lors tentés de recourir à ces formules de droit étranger et créent donc des sociétés dans ces pays et exercent leur activité en Belgique via des succursales. Cependant, cette démarche n'est pas idéale dans la mesure où ces sociétés de droit étranger ne disposent pas de capital social digne de ce nom. Les créanciers belges n'ont dès lors pratiquement aucun recours en cas de faillite.

 

Fort de ces constats, le projet de loi instaure dans le Code des sociétés une nouvelle forme de société, la SPRL starter ou SPRLS, pour laquelle l'entrepreneur va pouvoir choisir, moyennant certaines conditions bien évidemment, le montant du capital minimum nécessaire pour fonder sa société et lancer son entreprise de manière économiquement viable.

 

Il est donc possible, dans des situations extrêmes, de fixer ce capital à 1 euro. Un montant maximal est également imposé, en l'occurrence le montant prévu pour une SPRL, à savoir 18 550 euros.

 

Le texte a également voulu – c'est important et la ministre y a été sensible ‑ préserver les intérêts des différentes parties en présence en limitant la possibilité de recourir à ce nouvel outil en instaurant des conditions destinées à éviter tout abus, ainsi qu'en préservant les garanties des créanciers, les employés et travailleurs au sens large de ce nouveau type de société.

 

Je voudrais épingler quelques garde-fous qui sont à mentionner pour la protection des tiers.

 

Tout d'abord, cette forme de société est réservée aux personnes physiques et ses titres ne sont cessibles entre vifs, aussi longtemps que la société garde la forme privilégiée de SPRLS, qu'à certaines personnes physiques.

 

Elle est également réservée aux entrepreneurs qui occupent moins de cinq personnes à temps plein. Si l'entrepreneur veut engager l'équivalent de cinq personnes à temps plein ou plus, il doit alors transformer sa SPRLS en SPRL.

 

Par ailleurs, l'optique du projet de loi n'est pas d'inciter les entrepreneurs à constituer plusieurs SPRL starters mais d'aider ceux qui veulent lancer une première activité ou explorer de nouvelles voies, à se donner un premier élan en créant une seule structure. Dès lors, il est prévu un système de responsabilité solidaire du fondateur de toutes les SPRL starters qu'il constituerait dans le futur ainsi que pour les autres SPRL dans lesquelles il détiendrait des droits à concurrence de 5 % ou plus.

 

Dans cette perspective, la possibilité de recourir à la forme de société starter n'est accordée que temporairement. C'est important à souligner. La SPRLS doit prendre le statut de SPRL dans un délai maximal de cinq ans. Tant que la transformation n'a pas eu lieu, la SPRLS doit clairement s'identifier comme telle chaque fois où elle mentionne sa forme juridique.

 

Enfin, il faut noter que le projet de loi contient des mesures spécifiques visant à garantir les intérêts des créanciers potentiels. Ils conserveront la possibilité de se retourner contre le fondateur en cas de faillite durant les trois premières années. Trois ans après la constitution de la SPRLS, les associés sont tenus solidairement envers les intéressés, de la différence entre les 18 550 euros prévus dans le capital minimum d'une SPRL ordinaire et le montant du capital choisi dans la SPRLS.

 

Enfin, le projet renforce l'obligation de disposer d'un fonds de réserve légal, à l'instar du modèle allemand. Il est opté pour une réserve obligatoire de 25 % du bénéfice net annuel. Cette obligation reste en vigueur jusqu'à ce que le montant du capital souscrit, additionné au montant des fonds de réserve, atteigne les fameux 18 550 euros ou jusqu'à ce que la société soit transformée en une véritable SPRL.

 

En conclusion, le groupe MR est ravi de cette nouvelle mesure encourageant l'esprit d'entreprise, madame la ministre, et soutenant les indépendants, un combat qui vous est cher.

 

On ne rappellera jamais assez que l'activité d'indépendant constitue le moteur économique de notre pays. Elle permet la création directe d'emplois, tout comme elle favorise le développement du tissu économique indirect s'organisant autour d'elle. En d'autres termes, lorsqu'un indépendant lance une activité, les effets sont semblables à ceux du galet jeté sur l'eau: les cercles formés sont toujours plus larges. On peut dire alors que c'est toute une région qui prend vie économiquement.

 

Notre groupe votera donc positivement ce texte.

 

14.03  Joseph George (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, il fallait créer cette forme de société. Pourquoi? Parce qu'une série d'opérateurs économiques ne disposent pas des fonds suffisants pour pouvoir créer une société dans les formes juridiques actuelles, à savoir une coopérative à responsabilité limitée, une SPRLU ou encore une société anonyme.

 

Cela dit, il ne faut pas faire de cette société une sorte de panacée universelle. Il ne faut pas non plus en faire un miroir aux alouettes.

 

Il est clair que, pour les opérateurs économiques, il était essentiel de pouvoir trouver un cadre juridique idéal. La SPRLS peut effectivement, pour une série d'entre eux, constituer ce cadre, un cadre de départ, un cadre provisoire qui doit les amener à grandir et à pouvoir muter après cinq ans et opter pour une autre forme juridique puisqu'il y a obligation de réserver une partie des fonds dégagés par l'activité financière pour pouvoir constituer un capital suffisant.

 

Nous savons également que ce qui constitue l'essentiel de la vie économique, c'est le crédit, à savoir la confiance que les opérateurs économiques ont les uns vis-à-vis des autres.

 

Nous savons aussi que ces petites sociétés à faible capital ont beaucoup de mal à démarrer car, avec un capital très minime de quelques euros, par exemple, celui-ci est absorbé le jour-même de la constitution de la société. En effet, il faut payer un expert comptable pour le plan financier. Il faudra assurer la publication. Il faudra payer toutes les formalités. C'est ainsi que ces sociétés auront perdu, en quelques jours, l'intégralité de leur capital.

 

Pour pouvoir acquérir le lendemain des matières premières, s'assurer un peu de publicité, des relations commerciales, ces sociétés devront immanquablement recourir à des crédits. C'est à ce moment-là que des problèmes risquent de se poser. En effet, nous devons avoir à l'esprit la situation des cautions contractuelles, mais aussi légales.

 

Pour ce qui concerne les cautions contractuelles, combien de sociétés semblables se constitueront, solliciteront un crédit auprès d'un organisme bancaire qu'ils se verront accorder à la condition que le gérant se porte caution des engagements de sa société.

 

Si tel est le cas, en cas de difficultés financières, ces cautions étant des cautions à titre onéreux seront tenues solidairement des engagements de la société envers les organismes de crédit.

 

La deuxième situation est celle des cautions légales. Si l'une de ces sociétés est en défaut de remplir une série d'obligations fiscales, au travers des diverses lois votées successivement, les cautions légales ont été multipliées. Ainsi, le gérant d'une société qui ne fait pas face à ses obligations en matière de TVA engage son propre patrimoine.

 

J'ai attiré l'attention de Mme la ministre en commission sur cette double réalité, car travailler en confiance, sans crédit de départ, sans fonds propres, nécessite le recours au crédit des tiers, des clients et des personnes qui vont travailler pour le compte de ces opérateurs. Il est clair que cette société est un marchepied, mais elle doit être utilisée avec une prudence certaine. Elle doit être encadrée le mieux possible.

 

Je tiens à rappeler à cette tribune que nous ne devons pas nous trouver face à la même situation que nous avons connue, il y a une vingtaine d'années, lorsque se sont multipliées des sociétés coopératives à responsabilité illimitée, où les personnes s'associaient et s'engageaient sur leur propre patrimoine. Ces sociétés, avec peu de capital social, qui connaissaient des difficultés, ont entraîné la perte et des drames financiers dans le chef des associés et des coopérateurs. D'où l'intervention du législateur dans les années qui suivirent pour instituer les sociétés coopératives à responsabilité limitée.

 

Voilà les remarques que je souhaitais faire! Certes, il fallait créer un cadre juridique, mais il devra être utilisé avec prudence. L'on peut effectivement espérer que les comptables agréés, les experts-comptables, les réviseurs qui vont constituer ces sociétés au départ, ne manqueront pas d'attirer l'attention de ceux qui opteront pour cette voie – les notaires en feront probablement de même – sur le fait qu'il s'agit là d'un cadre précaire ou d'un cadre provisoire avec ses aléas. On ne peut qu'espérer que ceux qui le choisiront ne connaîtront pas de difficultés.

 

Madame la ministre, vous me permettrez de répéter la question qui vous fut posée par plusieurs d'entre nous en commission, à savoir celle de la publication ou non du plan financier. Selon votre exposé en commission, vous donniez l'impression qu'il fallait en autoriser la publication. Il serait opportun de préciser clairement les choses. Pour moi, le plan financier ne doit pas être publié. Il doit rester entre les mains du notaire et c'est en cas de difficultés graves que le parquet, par exemple, ou le curateur peut s'emparer de celui-ci pour vérifier si les actes accomplis sont conformes à la responsabilité des fondateurs, à savoir mettre sur la scène juridique un opérateur économique sous cette forme et dans ce cadre juridique.

 

En conclusion, mon groupe votera positivement ce projet de loi.

 

14.04  Ine Somers (Open Vld): De invoering van de bvba starter is een uitstekende maatregel om het ondernemerschap en de creativiteit te stimuleren en dat is nodig, want België bengelt achteraan de Europese landen wanneer het gaat om de oprichting van nieuwe ondernemingen. Nochtans geven nieuwe ondernemingen een sterke impuls aan onze economie en dat is precies wat wij nodig hebben.

 

Jonge starters met goede ideeën worden vandaag al te vaak ontmoedigd om een eigen bedrijf op te richten door de te hoge minimumkapitaalvereiste. Onderhavig wetsontwerp komt hieraan tegemoet. Daarbij komt nog dat de vennootschapsvorm ook in andere Europese landen bestaat en dat wij het risico lopen dat de waarlijk innovatieve bedrijven zich noodgedwongen in een ander land vestigen. Wij mogen niet achterblijven en de kans lopen ons talent naar het buitenland te zien vertrekken.

 

Naast de voordelen voor de starters is het ook positief dat wordt gedacht aan de bescherming van de schuldeisers met in de eerste plaats de werknemers en de consumenten. De oprichtersaansprakelijkheid wordt gewoon behouden. Na de eerste drie jaar zijn de vennoten nog tot het vijfde jaar hoofdelijk aansprakelijk voor het verschil tussen het door hen ingebrachte kapitaal en 18 600 euro.

 

Daarnaast is ook de verplichte transfer van 25 % van de nettowinst naar het kapitaal van de onderneming een goede zaak, alsook de verplichting om binnen de vijf jaar naar een volwaardige bvba over te gaan. De echte garantie voor de schuldeisers ligt echter in de verplichting tot het opstellen van een financieel plan. Dat plan moet worden nagekeken door professionele mensen.

 

In de praktijk is al vaak gebleken dat de minimumkapitaalvereiste absoluut geen garantie is tegen faillissementen. Er spelen andere factoren een rol, meer belangrijke, zoals de aanwezige kennis en de ervaring, het type persoonlijkheid van de ondernemer en de deskundigheid van de adviezen die hij ontvangt. In die context is een sluitend en goed opgesteld beleidsplan en financieel plan een belangrijkere garantie dan een minimumkapitaalvereiste.

 

Voorwaarde is echter wel dat men voldoende controle en toezicht heeft op het financieel plan. Zij moeten worden nagelezen door deskundigen en moeten voldoen aan bepaalde minimumvereisten. Dat is erg belangrijk en de Open Vld wil daarop dan ook hameren. Er moet voldoende aandacht worden besteed aan het financieel plan. Momenteel is immers nog niet duidelijk aan welke criteria het plan zal moeten voldoen en hoe de naleving zal worden gecontroleerd.

 

Misschien kan de minister hierover meer uitleg verschaffen.

 

Algemeen samengevat kunnen we concluderen dat het wetsontwerp tegemoetkomt aan een werkelijke nood in onze economie en dat het de jonge ondernemers een kans biedt om hun droom te verwezenlijken, zonder dat de garanties van de schuldeisers worden afgebouwd. Integendeel, het financieel plan biedt hun extra zekerheden. Om al die redenen zal de Open Vld-fractie het voorstel steunen.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2211/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2211/3)

 

Het wetsontwerp telt 16 artikelen.

Le projet de loi compte 16 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 16 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 16 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

15 Wetsontwerp tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" (1112/1-10)

- Wetsontwerp tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" (1113/1-9)

- Ontwerp van bijzondere wet tot aanpassing van verschillende bepalingen aan de benaming "Grondwettelijk Hof" (1114/1-9)

- Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof om het woord "Arbitragehof" te vervangen door de woorden "Grondwettelijk Hof" (1727/1-2)

15 Projet de loi adaptant diverses lois réglant une matière visée à l'article 77 de la Constitution à la dénomination "Cour constitutionnelle" (1112/1-10)

- Projet de loi adaptant diverses lois réglant une matière visée à l'article 78 de la Constitution à la dénomination "Cour constitutionnelle" (1113/1-9)

- Projet de loi spéciale visant à adapter diverses dispositions à la dénomination "Cour constitutionnelle" (1114/1-9)

- Proposition de loi spéciale remplaçant les mots "Cour d'arbitrage" par les mots "Cour constitutionnelle" dans la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage (1727/1-2)

 

Wetsontwerpen overgezonden door de Senaat

Projets de loi transmis par le Sénat

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Ben Weyts

 

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze drie wetsontwerpen en het voorstel van bijzondere wet te wijden. (Instemming)

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces trois projets de loi et à la proposition de loi spéciale. (Assentiment)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

15.01  Christian Brotcorne, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère à mon rapport écrit. L'objet de ces textes est de transformer l'appellation "Cour d'arbitrage" en "Cour constitutionnelle" pour être en parfaite harmonie. Après de nombreuses discussions au sein de la commission de Révision de la Constitution, entre autres, celle-ci a adopté le principe d'une énumération complète des textes légaux dans lesquels l'appellation devrait être modifiée, revenant ainsi à ce que le Sénat, dans sa grande sagesse, avait, paraît-il, déjà suggéré.

 

15.02  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik ben zeer verheugd dat mijn amendementen het gehaald hebben. Ik dank u allen, leden van de meerderheid en anderen, om ze te steunen.

 

15.03  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik kon niet aanwezig zijn in de commissie voor de Grondwet en ik heb een vraag. Het gaat hier over een aspect van het Grondwettelijk Hof en ik vraag mij af of het wel wijs is om in het wetsontwerp op grond van artikel 77 wetteksten te wijzigen die niet opgenomen zijn in artikel 77 van de Grondwet, met name de wet op het parlementair onderzoek, de wet op de onverenigbaarheden van ministers en nog eentje. Die wetten worden niet opgesomd in artikel 77 en toch behandelen we ze volgens de procedure van artikel 77. Dat is zeer vervelend gezien er net wetgeving is omtrent het Grondwettelijk Hof dat blijkbaar ongrondwettelijk behandelen.

 

15.04  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer Landuyt, het is niet zo dat we de zin van die wetgeving ter zake veranderen. Het is een louter legistieke ingreep waarbij een woord wordt veranderd.

 

15.05  Renaat Landuyt (sp.a): Eigenlijk zou dit een historisch moment moeten zijn. Ons land erkent het feit dat we een Grondwettelijk Hof hebben. Het invoeren van het Grondwettelijk Hof doen we echter op ongrondwettelijke wijze. U moet artikel 77 van de Grondwet even lezen. Flagrant tegen de tekst van artikel 77 in, regelen we iets dat we eigenlijk in het ander ontwerp hadden kunnen regelen. Dat begrijp ik helemaal niet. Hoe kan men een dergelijke schoonheidsfout maken? Het is eigenlijk geen schoonheidsfout; het getuigt van de souplesse waarmee we blijkbaar met onze Grondwet willen omspringen. Ik denk dat het echt het verkeerde moment is om dit te doen. Het spijt mij dat ik niet aanwezig was in de commissie voor de Grondwet: ik had het veel liever daar aangekaart. Dat kan geen argument zijn om de Grondwet te schenden.

 

15.06  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer Landuyt, u mag van een mug geen olifant maken. Het historisch moment was daar op het ogenblik dat de naamswijziging doorgevoerd werd. Dit is louter de opvolging ervan, een louter technische materie. Bovendien heb ik van de Raad van State ook geen verpletterende bezwaren gehoord tegen de amendementen zoals ze thans in de tekst gegoten zijn. Zoals u al zei, les absents ont toujours tort.

 

15.07  Renaat Landuyt (sp.a): Zoals u al zei, uw laatste argument is uw zwakste argument. Dat zou eigenlijk betekenen dat u in afwezigheid van controleurs oneerlijk zou zijn. Ik neem echter aan dat dat niet de bedoeling is van uw uitspraak.

 

De voorzitter: (…)

 

15.08  Renaat Landuyt (sp.a): Waarde collega, aangezien u aanwezig was in de commissie veronderstel ik dat u het advies van de Raad van State over het document hebt gelezen. Het is de Raad van State zelf die opmerkt dat het eigenlijk niet kan. Nogmaals, ik begrijp niet hoe de meerderheid op een moment waarop het gaat over het Grondwettelijk Hof, de letterlijke tekst van de Grondwet kan negeren. Il faut le faire!

 

De voorzitter: Ik zou twee dingen willen opmerken. Ten eerste, het gaat hier niet over de meerderheid. Ik meen dat er eenparigheid was in de commissie voor de Grondwet.

 

Ten tweede hebben we in de commissie van de Kamer twee hypothesen overwogen. We hebben het eerst naar de plenaire vergadering gestuurd op basis van een amendement dat destijds was ingediend door collega Vandeurzen en dat eigenlijk uitging van een enkele legistieke ingreep waarbij een enkel artikel in feite automatisch in alle mogelijke wetgeving de benaming Arbitragehof zou wijzigen in Grondwettelijk Hof.

 

De Senaat heeft een andere benadering heeft voorgestaan, namelijk een soort van enumeratie. De Raad van State heeft daarover zijn licht laten schijnen en na wijs beraad hebben we in de commissie voor de Grondwet gezegd dat het misschien beter was om de werkwijze van de Senaat ter zake te volgen.

 

Het Parlement moet na zoveel weken of maanden een punt kunnen zetten achter de discussie. We spreken allemaal al geruime tijd over het Grondwettelijk Hof in plaats van over het Arbitragehof. Het wordt nu tijd dat we via onderhavige ontwerpen en voorstel de daad bij het woord voegen en ervoor zorgen dat we de operatie legistiek tot een goed einde kunnen brengen. Na inspraak moet er in een parlementaire democratie op een bepaald moment ook ooit een uitspraak komen.

 

15.09  Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de voorzitter, beide amendementen, beide mogelijkheden, werden onderzocht door de Raad van State en ik heb eigenlijk de bemerking van de heer Landuyt niet gelezen. De Raad van State had in zijn laatste advies geen bemerkingen bij beide mogelijke wijzigingsopties.

 

De voorzitter: Dat is juist.

 

15.10  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, de reden van mijn tussenkomst vandaag is uiteraard om mij te distantiëren van deze werkwijze. Het gaat niet om een algemene regel of de opsomming van de wetgeving. Men kon en kan nog altijd de twee documenten correct aanpassen. De Raad van State noemt letterlijk op wat er in artikel 77 staat en wat er niet staat. Bekijk eens de stand van het land. Men vindt dat men een Grondwettelijk Hof heeft, terwijl de benaming op ongrondwettelijke wijze wordt ingevoerd. In het verslag staat zelfs letterlijk dat ongrondwettelijk gebeurt uit gewoonte. Ik vind dat tamelijk verregaand voor een instelling en dit getuigt niet van respect voor Grondwet en evenmin voor het Grondwettelijk Hof en voor het Parlement. Men negeert de eigen Grondwet op het moment dat men spreekt van het Grondwettelijk Hof.

 

De voorzitter: U hebt uw standpunt naar voren gebracht. U hebt geen amendement.

 

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen van het wetsontwerp nr. 1112. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1112/10)

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 1112. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1112/10)

 

Het wetsontwerp telt 28 artikelen.

Le projet de loi compte 28 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 28 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 28 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen van het wetsontwerp nr. 1113. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1113/9)

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 1113. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1113/9)

 

Het wetsontwerp telt 14 artikelen.

Le projet de loi compte 14 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 14 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 14 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen van het ontwerp van bijzondere wet nr. 1114. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1114/9)

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi spéciale n° 1114. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1114/9)

 

Het ontwerp van bijzondere wet telt 52 artikelen.

Le projet de loi spéciale compte 52 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 52 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 52 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

16 Inoverwegingneming van voorstellen

16 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen het voorstel van resolutie van mevrouw Karine Lalieux, de heer Philippe Blanchart en de dames Marie Arena en Valérie Déom betreffende een met de organisatoren van concerten onderhandelde gedragscode teneinde de verkoopwijze van de kaartjes te diversifiëren (nr. 2259/1).

Verzonden naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw.

Je vous propose également de prendre en considération la proposition de résolution de Mme Karine Lalieux, M. Philippe Blanchart et Mmes Marie Arena et Valérie Déom invitant le gouvernement à négocier un code de bonne conduite avec les organisateurs de concerts afin de diversifier les modes de vente des tickets (n° 2259/1).

Renvoi à la commission de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

17 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Filip De Man over "de fundamentalistische moskeeën en vzw's in Antwerpen" (nr. 376)

17 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Filip De Man sur "les mosquées et les asbl fondamentalistes à Anvers" (n° 376)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 10 november 2009.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 10 novembre 2009.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 376/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Filip De Man;

- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Mia De Schamphelaere.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 376/1):

- une motion de recommandation a été déposée par M. Filip De Man;

- une motion pure et simple a été déposée par Mme Mia De Schamphelaere.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

79

Oui

Nee

50

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

130

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

(De heer Patrick Dewael heeft ja gestemd).

 

Reden van onthouding?

Raison d’abstention?

 

17.01  Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met mevrouw Katia della Faille van Open Vld.

 

De voorzitter: Waarvan akte, mevrouw Van Broeckhoven.

 

18 Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en tot vaststelling van de modaliteiten van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Starter (2211/3)

18 Projet de loi modifiant le Code des sociétés et prévoyant les modalités de la société privée à responsabilité limitée Starter (2211/3)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

131

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

131

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2211/4)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (2211/4)

 

(De heer Gerald Kindermans heeft ja gestemd).

 

19 Wetsontwerp tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" (1112/10)

19 Projet de loi adaptant diverses lois réglant une matière visée à l'article 77 de la Constitution à la dénomination "Cour constitutionnelle" (1112/10)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

 

19.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het klopt inderdaad. Ik heb vastgesteld dat er een materiële vergissing geslopen is in de redactie, of de verwerking ten minste, van de amendementen. Om die reden vraag ik u om die ontwerpen terug te verzenden naar de commissie, zodat die fout rechtgezet kan worden.

 

19.02  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wilde net toelichten dat mijn fractie zich zou onthouden vanwege het legistiek proces dat heeft plaatsgevonden omtrent die wetsontwerpen. Dat wordt net geïllustreerd. Ik zal mijn toelichting dus kunnen beperken, vermits de heer Schiltz net aangehaald heeft dat er toch heel wat foutgelopen is.

 

Wij steunen de vraag van de heer Schiltz.

 

De voorzitter: Er was eenparigheid in de commissie, maar als inderdaad blijkt dat in de verwerking van het amendement er een materiële vergissing is geslopen, dan denk ik dat het beter is dat wij het geheel terug verzenden naar de commissie, zodat die materiële fout kan worden rechtgezet, zodat wij kunnen stemmen over een tekst die geen enkele kritiek verdraagt.

 

19.03  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik dank de collega’s ervoor dat zij, mits diplomatisch taalgebruik, mijn opmerkingen van daarnet aanvaarden.

 

De voorzitter: U merkt, collega Landuyt, dat u soms gelijk kunt krijgen.

 

Collega’s, alle verwante ontwerpen nrs. 1112, 1113 en 1114 gaan terug naar de commissie. Rest enkel nog de goedkeuring van de agenda van onze vergadering van volgende week donderdag.

 

20 Goedkeuring van de agenda

20 Adoption de l’ordre du jour

 

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

 

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 26 november 2009 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 26 novembre 2009 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 17.10 uur.

La séance est levée à 17.10 heures.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 52 PLEN 121 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 121 annexe.

 

 

 


  


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 001

 

 

Ja         

079

Oui

 

Arena Marie, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Colinia Françoise, Collard Philippe, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Milcamps Guy, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

050

Non

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Bonte Hans, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, De Groote Patrick, De Maght Martine, De Man Filip, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Jambon Jan, Kitir Meryame, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Luykx Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers Magda, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van den Eynde Francis, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Vanhie Paul, Van Noppen Flor, Vijnck Dirk, Weyts Ben

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Van Broeckhoven Christine

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 002

 

 

Ja         

131

Oui

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arena Marie, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Colinia Françoise, Collard Philippe, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, De Groote Patrick, De Maght Martine, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Rammelaere Els, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Goyvaerts Hagen, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kitir Meryame, Laeremans Bart, Lahaye-Battheu Sabien, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter, Luykx Peter, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Milcamps Guy, Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Pas Barbara, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers Magda, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Ilse, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Eynde Francis, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanhie Paul, Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Vijnck Dirk, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions