Séance plénière |
|
van donderdag 23 april 2009 Namiddag ______ |
du jeudi 23 avril 2009 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
La séance est ouverte à 14.17 heures et présidée par M. Patrick Dewael.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Herman
Van Rompuy.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Geert Versnick,
wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;
André Flahaut, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;
Herman De Croo,
OESO / OCDE.
Ik heb acht vragen over de aanwezigheid van onze Belgische militairen in Afghanistan. We zullen daarover dus een minidebat houden.
- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister over "het mandaat van de Belgische militairen in Afghanistan" (nr. P0989)
- de heer André Flahaut aan de eerste minister over "het mandaat van de Belgische militairen in Afghanistan" (nr. P0996)
- de heer Bruno Stevenheydens aan de eerste minister over "het mandaat van de Belgische militairen in Afghanistan" (nr. P0990)
- de heer Patrick De Groote aan de eerste minister over "het mandaat van de Belgische militairen in Afghanistan" (nr. P0991)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de eerste minister over "het mandaat van de Belgische militairen in Afghanistan" (nr. P0992)
- mevrouw Juliette Boulet aan de eerste minister over "het mandaat van de Belgische militairen in Afghanistan" (nr. P0993)
- de heer Gerald Kindermans aan de eerste minister over "het mandaat van de Belgische militairen in Afghanistan" (nr. P0994)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de eerste minister over "het mandaat van de Belgische militairen in Afghanistan" (nr. P0995)
- M. Wouter De Vriendt au premier ministre sur "le mandat des militaires belges en Afghanistan" (n° P0989)
- M. André Flahaut au premier ministre sur "le mandat des militaires belges en Afghanistan" (n° P0996)
- M. Bruno Stevenheydens au premier ministre sur "le mandat des militaires belges en Afghanistan" (n° P0990)
- M. Patrick De Groote au premier ministre sur "le mandat des militaires belges en Afghanistan" (n° P0991)
- Mme Hilde Vautmans au premier ministre sur "le mandat des militaires belges en Afghanistan" (n° P0992)
- Mme Juliette Boulet au premier ministre sur "le mandat des militaires belges en Afghanistan" (n° P0993)
- M. Gerald Kindermans au premier ministre sur "le mandat des militaires belges en Afghanistan" (n° P0994)
- M. Dirk Van der Maelen au premier ministre sur "le mandat des militaires belges en Afghanistan" (n° P0995)
01.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, Defensie heeft bevestigd dat de Belgen in het noorden van Afghanistan hebben deelgenomen aan een grondoperatie die heeft geleid tot de arrestatie en ontwapening van talibanstrijders.
Nochtans heeft minister Pieter De Crem steeds gezegd dat de Belgen in het noorden zich enkel zouden bezighouden met de opleiding en vorming van het Afghaans leger. Meevechten ten aanzien van terroristen - Al Qaida en taliban - is iets helemaal anders dan opleiding.
Ik heb mij blauw geërgerd aan de reacties van Pieter De Crem gisteren en vandaag in de media. Hij zei dat er niets aan de hand is, dat alles normaal is. Ik wil u erop wijzen dat de uitspraken van De Crem flagrant in tegenspraak zijn met hetgeen in Afghanistan is gebeurd.
Pieter De Crem heeft herhaaldelijk gezegd, zowel in de commissie voor de Defensie als in de bijzondere commissie ter opvolging van buitenlandse operaties, dat de Belgen op geen enkele manier zouden worden betrokken bij aanvallen of acties van het Afghaanse leger.
Dan stel ik toch een aantal vragen en kan ik niet anders dan concluderen dat er een fundamenteel gebrek is aan transparantie en aan democratische controle. Dat is des te erger omdat het gaat om een operatie met heel grote risico's die mij doen denken aan het debacle in Rwanda begin jaren '90. Daar heeft een gebrek aan transparantie en informatie onder meer geleid tot de dood van 10 Belgische para's. Ik wil in mijn parlementaire loopbaan geen Rwanda-bis meemaken.
Ik wil u er tenslotte op wijzen dat de militairen zelf heel grote vraagtekens hebben geplaatst bij die operatie. Zij zeggen dat zij al na twee weken samenwerking met het Afghaanse leger het terrein werden opgestuurd en dat het Afghaanse leger niet over het juiste materieel beschikte om die operatie aan te vatten. Dat roept bij mij bijzonder veel vragen op.
Ik wil u vragen om minister De Crem tot de orde te roepen en hem te vragen om transparant te zijn en correcte informatie te verstrekken aan het Parlement, zodat de parlementsleden van zowel oppositie als meerderheid hun parlementaire controle kunnen uitoefenen over een operatie die bijzonder veel risico's met zich meebrengt.
01.02 André Flahaut (PS): Monsieur le premier ministre, j’ai considéré qu’il était important de vous poser la question aujourd’hui afin d’éviter un emballement du système. Je sais que le ministre de la Défense n'est pas présent sur le territoire belge et je ne réclame pas sa présence ici. C’est impossible et malvenu car je crois que le débat doit rester serein.
J’ai lu comme chacun dans la presse les déclarations faites au sujet de l'Afghanistan. Le gouvernement a décidé, fin de l’année dernière, d’envoyer une OMLT en Afghanistan. OMLT signifie: formation théorique à l’intérieur des casernes suivie d’une formation pratique à l’intérieur d’une caserne. Et, également, la possibilité d’accompagner les militaires formés, sur le terrain, afin d’évaluer leur travail et non pas pour participer aux opérations. Cela était clair!
Il est évident qu’à l’époque, le ministre de la Défense aurait souhaité envoyer beaucoup de OMLT. Mais le gouvernement a décidé de limiter cette intervention à une seule OMLT dans le nord de l’Afghanistan avec des règles d’engagement précises; il n’était pas question d’aller vers le sud, zone moins sécurisée. Aujourd’hui, toutes les zones de l’Afghanistan sont dangereuses.
Aujourd'hui, nous constatons qu'une partie du discours n'a peut-être pas été entendue, que les informations données n'étaient pas assez précises. Et j'ai le sentiment que l'on va au-delà de ce qui a été convenu.
Dès lors, monsieur le premier ministre, je souhaiterais que le ministre de la Défense ou vous-même veniez rappeler, de toute urgence, devant le Parlement ou les commissions ad hoc l'ensemble des engagements militaires en Afghanistan et les règles d'engagement. En effet, je ne voudrais pas qu'une dérive insidieuse nous amène, faute d'informations et de transparence, à un processus comparable à celui que nous avons connu au Rwanda.
01.03 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik wil even samenvatten wat onze houding is in verband met de operaties in Afghanistan. De Vlaams Belangfractie heeft daaraan haar goedkeuring gegeven omdat wij menen dat het belangrijk is terug te grijpen naar de uitgangspunten van het bestrijden van het internationaal terrorisme. Wij mogen de gruwelijke aanslagen van 11 september en de aanslagen in Madrid en Londen niet vergeten. Die werden mogelijk gemaakt door netwerken die opereerden vanuit Afghanistan. Verder moet er in Afghanistan een betere samenleving worden gecreëerd. Tot vandaag is dat niet mogelijk zonder militaire aanwezigheid.
Uiteraard dient het conflict te allen tijde geëvalueerd te worden. Wij moeten beseffen dat wij met ons land een kleine speler zijn. Onze fractie kan zich vinden in het bewaken van de luchthaven en andere opdrachten, zoals ondersteuning van de vliegtuigen, en het inzetten van instructeurs, tenminste als er correcte informatie wordt gegeven.
Mijnheer de eerste minister, daar knelt het schoentje. Eind december, begin januari hebben verschillende fracties terechte en bezorgde vragen gesteld zowel publiek als in de commissie. De minister van Defensie heeft daarop ontwijkend geantwoord. Hij heeft geantwoord dat de troepen niet ingezet zouden worden in het gevaarlijke zuiden. Met hetgeen wij vandaag weten, kan een opdracht in het noorden even gevaarlijk zijn.
Hij heeft ook geen enkele keer gezegd dat de instructeurs kunnen ingezet worden bij bepaalde acties. Nu blijkt ook dat de militairen niet verwacht hadden dat zij zo snel bij deze acties zouden ingezet worden.
Mijnheer de eerste minister, er is een gebrek aan duidelijke informatie. De minister van Defensie heeft nagelaten om de commissieleden goed te informeren. Er waren nochtans vele vragen. Dat is onverantwoord.
Ik rond af. Kan u ons meedelen waarom bij de eerste zending in januari niet meer informatie werd gegeven en wat op dat ogenblik het standpunt en de betrokkenheid was van de Ministerraad? Voorzag de Ministerraad in een mogelijke betrokkenheid van instructeurs bij gevechten?
Mijnheer de eerste minister, zal u de minister van Defensie opdragen om de commissieleden en het Parlement zo vlug mogelijk op de juiste manier te informeren?
01.04 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, ik ga de zaak van de andere kant bekijken. Ik heb een verslag mee van de commissie van 28 januari 2009. Ik citeer: “Op dit ogenblik volgen de militairen een opleiding in Kaboel. Het is een theoretische opleiding die duurt tot 15 maart. Zij zullen na 15 maart in het Regional Command North worden ingezet om de Afghaanse militairen in de beste omstandigheden en op de beste wijze op te leiden in het raam van de ISAF-operatie”. Dat was het antwoord van de minister op een vraag van mijn collega, waarin duidelijk staat dat het gaat om een theoretische opleiding, tot 15 maart, maar waarin even duidelijk staat dat de militairen na 15 maart zullen worden ingezet in het Regional Command North om de Afghaanse militairen op de beste wijze te kunnen opleiden.
Welnu, vrienden, wat voor zin heeft het theorie te verkondigen als men de praktijk op het terrein niet onder optimale veiligheidsmaatregelen kan uitvoeren? Wat onze mensen daar deden noem ik opleiding en ondersteuning op het terrein, de combinatie van theorie en praktijk.
Neemt u het mij niet kwalijk, maar de termen die ik heb gelezen zijn misleidend. Dit is puur stemmingmakerij. Ik vind het sterk overdreven.
N-VA pleit natuurlijk voor transparantie. De minister zal ons daarover ongetwijfeld in de volgende commissie te woord staan. In de uitspraken van minister De Crem is evenwel geen enkele tegenspraak te bespeuren met wat op het terrein is gebeurd. Wat mij wel interesseert, mijnheer de eerste minister, is te weten of de Belgische regering achter de beslissing staat inzake de opleiding in reële gevechtssituaties. Komt de regering op haar beslissing terug of geeft zij haar volle steun om de begeleiding van de Afghaanse strijdkrachten in de toekomst verder mogelijk te maken?
Le président: J'ai le plaisir de saluer en tribune une délégation de la commission de l'Économie générale, des Finances, du Plan et de la Coopération économique de l'Assemblée nationale de la République du Sénégal, sous la conduite de M. Sada Ndiaye, président de cette commission.
Chers collègues, je vous souhaite la bienvenue.
(Applaudissements)
01.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, er zijn al heel wat vragen gesteld. Het mag toch duidelijk zijn dat we kunnen besluiten dat de communicatie vanuit de regering naar het Parlement onvoldoende of minstens niet correct is geweest. Wij hebben geen duidelijke informatie gekregen, anders zouden we hier vandaag niet met zoveel parlementsleden met vragen staan. Adequate informatie, dat weet u, is essentieel om onze taak als parlementslid naar behoren te kunnen vervullen.
Er zijn mij veel verwijten naar het hoofd geslingerd. Ik wil graag een constructief voorstel doen. Ik heb voor de middag contact genomen met mijn collega’s in Nederland en met mijn collega’s in Duitsland. Die zijn bij ons, op het terrein, vervullen dezelfde opdracht en hebben dezelfde taken. Hun parlementsleden hebben inzage in de rules of engagement.
Mijn eerste vraag is heel duidelijk. Mijnheer de eerste minister, bent u bereid om achter gesloten deuren en met een af te spreken procedure de Belgische parlementsleden te behandelen zoals dat bij de buitenlandse collega’s het geval is? Krijgen wij inzage in de rules of engagement, wat essentieel is om te kunnen nagaan welke opdrachten en welke taken met welke vuurkracht onze manschappen vervullen?
Ten tweede, in Nederland werd een heel groot debat gevoerd over de vraag hoe het Parlement nu eigenlijk geïnformeerd moet worden. Meer en meer zien we meer en complexere operaties. Hoe kunnen we een goede wisselwerking krijgen tussen regering en Parlement? Zullen we een debat voeren of het Parlement op voorhand mee moet kunnen beslissen? Daar hebben ze besloten het niet te doen, maar het Parlement maakt er met de regering een toetsingskader. Men bepaalt dus samen welke informatie de minister aan het Parlement moet geven, vooraf, tijdens en nadien. Dat toetsingskader ligt vast in Nederland. Ik heb het bij mij. Bent u bereid om het debat met het Parlement aan te gaan? Dat is een positief voorstel, zodat we debatten zoals vandaag in de toekomst kunnen vermijden en het Parlement goed wordt geïnformeerd. Dat zijn mijn twee vragen.
Er is een Zweeds rapport, mijnheer de eerste minister, waarin de procedures zijn nagegaan in alle Europese landen. Het stelt zeer duidelijk hoe de parlementen de controle op operaties uitvoeren. Het trekt twee conclusies: de parlementaire controle op militaire operaties in heel Europa is eigenlijk totaal onvoldoende, net zoals de internationale controle.
Bent u bereid om samen met ons aan de kar te trekken om de controle mogelijk te maken en te verscherpen?
01.06 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, depuis avant-hier, cette OMLT belge dans le nord de l'Afghanistan suscite bien des émois, à juste titre selon moi. Je pense à la crainte des parlementaires et à celle des familles des paracommandos face aux risques encourus dans le contexte de cette OMLT et de cette guerre en Afghanistan pour laquelle les résultats se font vraiment attendre. Voici deux semaines, un rapport émanant d'ONG disait combien le rôle des militaires était parfois délicat par rapport au travail qu'elles menaient.
Comme vous le savez, monsieur le premier ministre, il existe une commission qui analyse le suivi des opérations à l'étranger. Visiblement, elle est aussi en manque d'informations. Je rappelle par ailleurs que les députés se sont engagés à tenir à huis clos toutes les informations diffusées dans cette commission.
Hier, en commission, vous avez dit vous-même ne pas être au courant de certaines informations relatives à cette OMLT. Le ministre de la Défense, quant à lui, a déclaré que les règles d'engagement étaient respectées. Quelles sont-elles? Selon mes informations, aucune intervention ne peut être menée par les militaires belges au sein de cette OMLT, si ce n'est en cas de légitime défense. Ce n'est autorisé que dans le cadre des opérations ISAF et non pas pour l'opération "Enduring Freedom" ni pour d'autres qui seraient menées par le gouvernement national afghan. Il faut également respecter les règles de la guerre et dénoncer, le cas échéant, les crimes de guerre constatés.
Comme nous l'avons entendu ou lu dans la presse ce matin, un lieutenant-colonel s'est également exprimé en disant que le matériel manquait cruellement et qu'on ne connaissait que peu les Afghans avec lesquels on travaille. Cela met en évidence le fait que, dans cette opération, les militaires belges sont réellement en première ligne. Or, nous ne nous étions pas engagés à cela.
Monsieur le premier ministre, j'aurais souhaité vous entendre à ce sujet.
01.07 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik heb, zoals velen onder ons, de media-aandacht gemerkt die rond de activiteiten van onze para’s in Kunduz heeft plaatsgevonden.
Wij zijn in Kunduz aanwezig in het kader van een ISAF- of OMLT-operatie. Ik heb eens opgezocht waar OMLT voor staat. Sommigen schijnen zulks niet te hebben gedaan.
“OMLT provides training
and mentoring to support units’ operational deployments.” Ik wil de nadruk leggen op de woorden “operational deployments”. “OMLT is a 3-phased process, consisting of
national training, NATO pre-deployment training, and – nu komt het – in-theatre
training.”
De bekommernis van zij die nu zo verbaasd zijn dat er in Kunduz Belgische instructeurs actief zijn bij het ondersteunen en opleiden van het Afghaanse leger, is ingegeven door andere redenen dan de bezorgdheid voor de veiligheid van onze troepen.
Mijnheer de eerste minister, kunt u bevestigen dat wij niet actief deelnemen aan operaties, zoals door de minister van Defensie ook in de krant, meen ik, al is meegedeeld? Past de activiteit van ons leger op dit ogenblik in het mandaat van de Belgische bijdrage aan de OMLT?
01.08 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, u bent de premier van binnenlandse stilstand en buitenlandse daadkracht. Ik betreur die binnenlandse stilstand, maar vooral ook die buitenlandse daadkracht, omdat het foute daadkracht is.
Alle experts zijn het erover eens dat oorlog voeren in Afghanistan een zinloos avontuur is. Uw eigen minister van Buitenlandse Zaken twijfelt aan de kans op succes van een oorlog in Afghanistan. Uw regering, premier, doet net het omgekeerde. In twee jaar tijd verhoogde het aantal militairen in Afghanistan van 250 naar 550. Vandaag laat uw minister van Defensie via Belga fier een bericht rondgaan: “Zes Belgische F-16’s in Afghanistan zijn goed voor een kwart van de ISAF-gevechtsvliegtuigen”.
Het is een zinloze oorlog, maar nooit voorheen zijn Belgen militair zo sterk aanwezig geweest. U, premier, bent de man die ons hier week na week komt zeggen dat het budget niet toelaat om maatregelen te nemen om onze economie te herlanceren. In twee jaar tijd, premier, gaan wij van 30 miljoen euro naar 50 miljoen euro. In 2009 zal uw regering van binnenlandse stilstand in het buitenland, in Afghanistan, twee miljard Belgische frank gebruiken voor zinloze militaire avonturen.
Ten derde, mijnheer de eerste minister, een voorbeeld van foute buitenlandse daadkracht. De operaties die wij daar ondernemen krijgen alsmaar een meer militair karakter, hoewel militaire interventies in Afghanistan zinloos zijn. Over de zes F-16’s heb ik het reeds gehad. Wij stellen echter nog meer vast. Uw minister van Defensie zei, en ik citeer: “De Belgen zullen niet betrokken worden bij of zullen niet deelnemen aan Afghaanse acties en aanvallen. Zij zullen ook nooit patrouilles uitvoeren”. Uw minister van Defensie zegt in het Parlement het ene, maar doet op het terrein het andere. Immers, luitenant-kolonel Stefaan Schoenmaekers beklaagt zich erover dat na amper veertien dagen – volgens de luitenant-kolonel veel te vroeg – de Belgische militairen samen met de Afghanen patrouilles gaan uitvoeren. Mijnheer de eerste minister, wanneer gaat u Pieter De Crem stoppen? Pieter De Crem is een gevaarlijk man!
01.09 Herman Van Rompuy, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, le gouvernement belge avait décidé en décembre 2008 d'engager une OMLT, (Operational Mentor and Liaison Team) - OMLT, in de taal van degenen die daarmee vertrouwd zijn - pour assurer la constitution, la formation et le soutien lors d'opérations d'un bataillon d'infanterie afghan depuis Kunduz. Cette opération a débuté en janvier 2009 et occupe 20 mentors et 49 militaires pour l'appui logistique.
In het algemeen werd de inzet van Belgische troepen in Afghanistan beslist onder een vorige regering waaraan sommige interpellanten trouwens van harte deelnamen.
Deze beslissing van de Belgische regering was een eerste aanvulling op een al bestaand engagement van ons land in Afghanistan. Dit engagement werd ondertussen verder uitgebreid met een nieuwe beslissing onder de huidige regering en werd budgettair mogelijk gemaakt door een bijzonder versnelde vermindering van het personeel van Landsverdediging.
Dès lors se pose la question de savoir pourquoi la Belgique s'est engagée durant des années en Afghanistan et pourquoi cet engagement est prolongé aujourd'hui.
La réponse est claire: il s'agit de lutter contre le terrorisme, de défendre des valeurs et des droits de l'homme, ainsi que d'éviter un retour des talibans extrémistes.
Aujourd'hui, la Belgique entend également soutenir la nouvelle stratégie du président américain Obama. C'est pourquoi le gouvernement a décidé un renforcement de son engagement militaire et surtout civil. Cette décision a été accueillie positivement sur la scène internationale.
Wat het militair engagement van ons land betreft, met de inzet van circa 500 militairen, wil ik in de eerste plaats hulde brengen aan hun werk. Zij voeren belangrijke taken uit. Ik hoop dat ze ook op uw steun kunnen rekenen en dat we allen maximale zorg proberen te verlenen aan de veiligheid van onze militairen op het terrein.
Meer specifiek valt de Belgische OMLT onder de operationele controle van ISAF, de International Security Assistance Force en zijn statuut is beperkt tot het gebied van het Regional Command North van Afghanistan.
Sa formation consiste à conseiller, former et soutenir des bataillons afghans pendant la formation et lors des déploiements opérationnels. L'OMLT n'a pas pour objectif de remplacer les militaires afghans lors la mise en œuvre des missions mais d'apporter l'expertise requise dans le cadre de la planification et de l'exécution de ces activités. Ainsi, l'OMLT ne réalise en aucun cas des actions offensives. Selon les informations dont je dispose, et contrairement à ce qu'on peut lire, nos militaires ne participent pas aux combats.
De minister van Defensie keert vanavond terug van een bezoek aan de Belgische troepen in Afghanistan. Ik heb met hem afgesproken dat hij vanaf morgen ter beschikking is van het Belgische Parlement om nadere toelichting te geven over de opdracht van onze militairen in Afghanistan. Ik denk in het bijzonder aan een verdere toelichting bij het concept en de werking van een OMLT.
Toutefois, pour des raisons évidentes, les règles concrètes dites d'engagement ainsi que ce que l'on désigne communément par "caveats", à savoir des restrictions au niveau du déploiement des troupes, ne sont jamais divulguées lors de séances publiques. Les règles d'engagement portent sur la description des circonstances dans lesquelles les militaires belges ont le droit de se défendre. Leur publication ou éventuelle prise de connaissance par le biais de communications modernes (internet), menacerait directement et immédiatement la sécurité individuelle des militaires.
01.10 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, ook mijn partij Groen! wil Afghanistan niet loslaten, maar wij kunnen niet akkoord gaan met een minister en een regering die de Belgen aan een hoger risico blootstellen dan zij ons eerst hebben voorgespiegeld. Wij verwachten van onze ministers dat zij pleiten voor een bredere strategie in Afghanistan, die niet, zoals de huidige, tot mislukken is gedoemd. Dat verwachten wij van een regering met visie, in plaats van militairen samen met het Afghaanse leger toch militaire acties te laten uitvoeren die tot de arrestatie en de ontwapening van talibanstrijders hebben geleid.
Ik wil de vraag van collega Vautmans steunen. Wij moeten streven naar een betere parlementaire controle. Mijnheer de voorzitter, mijn fractie heeft u een brief gestuurd met de vraag om de bijzondere commissie zo snel mogelijk samen te roepen, omdat wij meer transparantie en duidelijkheid nodig hebben over wat de Belgen daar precies doen.
Ik denk dat minister De Crem moet leren dat hij geen keizer-koster is, maar dat hij als minister functioneert in een parlementaire democratie, waarin hij verantwoording verschuldigd is aan het Parlement en de publieke opinie. Hij moet correcte informatie geven over wat de Belgen in Afghanistan precies doen.
01.11 André Flahaut (PS): Monsieur le premier ministre, nous savons toutes et tous qu'il n'existe pas d'opération militaire à risque zéro. C'est précisément pour cela qu'il convient de tout mettre en œuvre pour limiter ces risques; c'est aussi la raison pour laquelle, dans les prises de décision et dans leur exécution, un maximum de transparence est nécessaire, notamment à l'égard du Parlement.
Mais nous comprenons la nécessité de la confidentialité. C'est d'ailleurs pourquoi une commission de suivi des opérations militaires a été instituée. Nous réclamons depuis des mois que cette commission soit mixte, Chambre et Sénat. J'en appelle donc aussi au président de l'assemblée et à son collègue du Sénat pour enfin constituer cette commission mixte où il sera possible, pour des parlementaires tenus par la confidentialité ou des certificats de sécurité, si c'est nécessaire – cette option ne me pose pas de problème –, de prendre connaissance à la fois des règles d'engagement et des "caveats". Surtout qu'il n'est pas rare de pouvoir les lire dans la presse.
Monsieur le premier ministre, monsieur le président, l'urgence est de mise pour aplanir cet incident. En effet, nous savions que des troupes pouvaient accompagner les troupes afghanes sur le terrain, comme prévu. Vu ce risque, les gouvernements précédents ne se sont pas engagés dans les OMLT (Operational Mentor and Liaison Teams), mais ont préféré les PRT (Équipe provinciale de Reconstruction). Puis, ils ont décidé de faire un pas de plus.
Mais votre gouvernement, monsieur le premier ministre, a décidé de limiter le nombre de OMLT à une unité, de circonscrire la zone et de prévoir des règles d'engagement strictes dans un mandat strict – qui n'a peut-être pas été suffisamment expliqué, mais qui mérite de l'être – pour la sécurité de nos hommes et de nos femmes en opération: c'est bien là notre première priorité!
01.12 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het debat van vandaag ging niet alleen over het gebrek aan informatie, maar ook over de oorlog op zich. Ik heb daarjuist duidelijk gesteld dat wij met onze fractie de militaire operatie steunen. Voldoende informatie is echter een voorwaarde. Ik heb gisteren alle antwoorden en verklaringen van de minister nog eens nagelezen. De heer De Groote heeft daarjuist verwezen naar een antwoord op een vraag van mij. Ik heb toen duidelijk gevraagd wat er met die instructeurs zou gebeuren na 15 maart, maar tot op vandaag is de minister het antwoord schuldig gebleven.
Ik vind het spijtig dat er pas een antwoord zal komen na het incident van vandaag.
01.13 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik hoop dat we minister De Crem volgende week inderdaad zullen kunnen ondervragen en dat hij ons op een transparante wijze informatie en details over de operatie zal geven, want ik denk dat hij de jongste tijd een beetje aan “Flahautisme” lijdt.
Wat stellen wij eigenlijk vast in Afghanistan, mijnheer de premier?
Ik verwijs naar de krantenkoppen: vijf vrouwen levend begraven omdat ze hun man zelf wilden kiezen, bijtend zuur in gezicht van schoolgaande jeugd, een BBC-reporter neergeschoten. Ik denk dat we Afghanistan zeker niet kunnen loslaten. Daarom steunen wij deze operatie ten volle.
De vraag is echter hoe wij stabiliteit in Afghanistan kunnen krijgen, collega’s. Dat zullen we niet doen door veel resoluties met hoogdringendheid te behandelen, zoals we dat hier de jongste tijd gewoon zijn. We zullen dat ook niet doen door te roepen langs de kant, zoals we hebben gelezen in de krant. We kunnen dat doen door onze militairen militair te laten zijn, met optimale veiligheidsmaatregelen, en niet door het laten vullen van zandzakjes of door zandkasteeltjes te laten bouwen, met schelpjes en zand.
Mijnheer de voorzitter, een vakbondsafgevaardigde heeft mij erop attent gemaakt dat sommigen met hun betogen alleen de families van militairen ongerust hebben gemaakt. Zij hebben onrust gezaaid en angst ingeboezemd met hun politieke spelletjes. Ik betreur dan ten zeerste.
01.14 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, ik wil mijn vragen toch nog eens opnieuw voorleggen, want u hebt daarop niet gereageerd. Ik heb nochtans twee constructieve voorstellen gedaan.
De regeringsbeslissing bepaalde zeer duidelijk dat de veiligheidssituatie op regelmatige basis zou worden geëvalueerd en dat de gemengde commissie over die militaire operaties zou worden geïnformeerd. Dat gebeurde op 26 december, vier maanden geleden.
U zegt dat een en ander beschikbaar is. Mijnheer de minister, ik kom morgen of maandag niet naar de commissie, die specifiek is opgericht met uitvoering van een aanbeveling van de Rwandacommissie, wanneer ik daar alleen een algemene uitleg krijg, maar geen inzage krijg in de rules of engagement. Mijn Nederlandse en Duitse parlementaire collega's hebben inzage gekregen in de rules of engagement achter gesloten deuren.
Wanneer u ons samenbrengt, kunt u er zich dan namens de regering toe engageren dat wij inzage krijgen in de rules of engagement? Dat is mijn eerste vraag.
Ten tweede, bent u bereid om samen met het Parlement het debat te voeren om een toetsingskader te maken, waarover wij overeenstemming kunnen bereiken en wat het Parlement over operaties mag zien en wat niet? Op die manier hoeven wij dit debat hier niet elke week opnieuw te voeren.
De voorzitter: Ik moet eerst de replieken laten doorgaan, mevrouw Vautmans. Dan behoort het tot de wijsheid van de eerste minister of hij daarop nog aanvullend wenst in te gaan.
01.15 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, comme je l'ai dit dans ma première intervention, je rends hommage aux militaires belges qui travaillent sur le terrain, qui font très bien leur travail et qui respectent les règles auxquelles ils sont soumis.
Celui qui pose problème, c'est votre ministre de la Défense, monsieur le premier ministre, votre ministre de la Défense, monsieur Flahaut, puisque votre parti est aussi au gouvernement!
Monsieur le premier ministre, je vous demande donc de convoquer M. De Crem, comme vous vous êtes engagé à le faire, et à requérir sa présence dans ce Parlement. En effet, cela fait maintenant plusieurs semaines que l'on ne l'a plus vu en commission ni même dans les couloirs du bâtiment. Visiblement, il se trouve plus souvent à l'étranger qu'en Belgique. Je vous demande surtout de l'inviter à respecter tant le travail des parlementaires, en participant à la commission chargée du suivi des opérations à l'étranger, que les familles des militaires belges envoyés en mission en Afghanistan en les informant quant aux tâches réellement attribuées à ces derniers et aux engagements pris par le département de la Défense.
01.16 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik heb begrepen dat er veel commotie is ontstaan door een krantenartikel. Het begint enigszins symptomatisch te worden voor de problemen bij Defensie dat iedere keer er op Defensie iets gebeurt, een aantal mensen het belangrijk acht om in de media veel spektakel te creëren en vooral veel beschuldigingen te uiten die op weinig of geen correcte informatie zijn gebaseerd.
Er is enkele maanden geleden door het Parlement een gemengde commissie Kamer en Senaat opgericht, net om de internationale interventies van ons leger overal ter wereld op te volgen. Voornoemde commissie is nooit goed uit de startblokken geschoten omwille van de houding van een aantal collega’s die klaarblijkelijk blijven weigeren de geheimhouding te waarborgen die noodzakelijk is, vooral met het oog op de veiligheid van de manschappen, waar zij naar eigen zeggen zo veel belang aan hechten.
De zogenaamde rules of engagement en de caveats, waar zo veel naar wordt gevraagd, kunnen door de minister niet in zoveel bewoordingen worden gegeven, omdat collega’s op voorhand verklaren dat zij de geheimhouding van wat in voornoemde commissie wordt gezegd, absoluut niet zullen respecteren. Dat is gezegd door leden die hier vandaag aanwezig zijn.
Mijnheer Van der Maelen, zij hebben zelfs verklaard dat zij geen deel van de gemengde commissie willen uitmaken, omdat zij in dat geval niets in de media mogen vertellen.
Een aantal collega’s weigert een document over de geheimhouding te ondertekenen. Indien de betrokkenen voornoemd document tekenen, is de minister vanzelfsprekend bereid toelichting aan het Parlement te geven.
Ik wil graag op de suggestie van mevrouw Vautmans ingaan, namelijk dat Nederland in staat is een dergelijk debat in het Parlement te voeren. In dat geval moet echter ook het niveau worden gehaald dat in Nederland wordt gehaald.
Indien de betrokken leden bereid zijn in de gemengde commissie op een volwassen manier te discussiëren, wil ik graag aan het debat deelnemen.
01.17 Dirk Van der Maelen (sp.a): Premier, ik zou u willen vragen om ten minste op dat punt de binnenlandse stilstand te doorbreken. Ik vraag u om een initiatief te nemen, waardoor u duidelijkheid schept. Niet alleen leden van de oppositie hebben hier verklaringen van uw minister van Defensie geciteerd waaruit blijkt dat er geen optreden samen met de Afghanen zou zijn en geen patrouilles; er gebeurt iets anders. Dus ten eerste, schep duidelijkheid, premier.
Een tweede vraag is om een maatschappelijk draagvlak te creëren voor uw buitenlandse operaties. Collega Kindermans, dat laatste, een maatschappelijk draagvlak creëren voor buitenlandse operaties, dat doet u niet door politiek debat te organiseren in commissies achter gesloten deuren, waar dan nog zwijgplicht geldt voor de parlementariërs die daarin zitting hebben. Dat is een parlementaire democratie onwaardig.
Collega Kindermans, nu zult u naar mij luisteren, ik heb u ook niet onderbroken. Collega Kindermans, België is het enige land dat aanwezig is in Afghanistan zonder een plenair parlementair debat. Dat hebt u onmogelijk gemaakt. Namens sp.a heb ik twee vragen. Ten eerste, laten we zo snel mogelijk de commissie voor de Defensie bijeenroepen en daar met de minister van Defensie in openheid discussiëren. Ten tweede, premier, vraag ik u om te doen zoals in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië en in de Grondwet in te schrijven dat een buitenlandse operatie van het leger pas kan na een parlementair debat, met instemming van het Parlement. Doe dat en dan hebt u recht van spreken.
De voorzitter: Collega’s, ik noteer naar aanleiding van het antwoord van de premier dat de minister van Defensie morgen ter beschikking is. Ik neem mij voor om in overleg met mijn collega uit de Senaat met hem contact te nemen en na te gaan in welk kader wij het debat zo spoedig mogelijk kunnen aanvatten. Het gaat om een gemengde commissie en ik meen dat ook iedereen ervan overtuigd is dat het een gemengde commissie moet blijven.
Ik noteer waarover een consensus bestaat en ik noteer dat de premier gezegd heeft dat de minister van Landsverdediging morgen beschikbaar is. U zult met hem overlopen binnen welke limieten het debat kan worden gevoerd.
Mevrouw Vautmans, u hebt de antwoorden gehoord van de premier. Het is niet mijn taak om hier te zeggen wat de premier niet heeft gezegd. Ik denk wel dat het in het belang is van het Parlement, Kamer èn Senaat, om zo snel mogelijk het debat te laten plaatsvinden. Het hangt ook van het Parlement af om daarvoor de nodige initiatieven te nemen.
Ik neem daar in elk geval nota van.
01.18 Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de premier heel duidelijk heeft gezegd dat de minister van Defensie vanaf morgen terug in het land is om te antwoorden. Ik denk dat er een aantal dingen zijn die in de commissie thuishoren. Ondertussen is het debat zo publiek geworden dat het ook noodzakelijk is dat de commissie voor de Landsverdediging zo snel mogelijk samenkomt.
Ik heb daarnet trouwens al contact gehad met de commissiesecretaris en ik stel voor dat de commissie voor de Landsverdediging morgen, of ten laatste maandag, daarover samenkomt. Er zijn volgens mij immers voldoende publieke elementen om een parlementair debat te houden dat niet achter gesloten deuren moet plaatsvinden.
De voorzitter: Mijnheer Vandenhove, u neemt als commissievoorzitter de initiatieven die u denkt te moeten nemen.
L'incident est clos.
- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister over "de verklaringen van vice-premier Reynders over het functioneren van de regering" (nr. P0997)
- de heer Robert Van de Velde aan de eerste minister over "de verklaringen van vice-premier Reynders over het functioneren van de regering" (nr. P0998)
- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "les déclarations de M. Reynders à propos du fonctionnement du gouvernement" (n° P0997)
- M. Robert Van de Velde au premier ministre sur "les déclarations de M. Reynders à propos du fonctionnement du gouvernement" (n° P0998)
02.01 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, ik wil u vragen: wanneer is uw geduld op? Gisteren hebben wij de jongste cijfers van het IMF gekregen…
U hebt het antwoord al gekregen, voorzitter? Of toch niet?
De voorzitter: Hij fluisterde mij iets toe, maar dat ging daar niet over.
02.02 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Dat ging daar niet over? Goed.
Gisteren hebben wij de cijfers gekregen die het IMF publiceerde. U zult ze ook gezien hebben. De krimp van onze economie zal niet uw 1,9% zijn maar 3,8%, precies het dubbele. De werkloosheidscijfers gaan nog eens 2% omhoog, naar 9,5% en volgend jaar waarschijnlijk naar 10,5%. Die cijfers staan tegen de achtergrond van uw onmogelijkheid tal van dossiers op gang te brengen. Ik spreek hier nog niet eens over de staatshervorming, ik spreek hier nog niet eens over het vreemdelingendossier.
U staat voor die onmogelijkheid, maar CD&V probeert er het beste van te maken. Zij stuurt Kris Peeters op pad met de campagneslogan “Vlaanderen staat niet stil”, terwijl Vlaanderen nog nooit zo stilgestaan heeft op talrijke overheidsdomeinen. De wachtlijsten illustreren dat meer dan voldoende.
CD&V nationaal trekt naar de kiezer met de slogan “Sterk in moeilijke tijden”. Zij probeert er het beste van te maken en Van Rompuy komt dagelijks doen alsof hij een regering heeft, die er niet is, en dan komt daar niet de oppositie maar ene Didier Reynders de liberale kiescampagne op gang trekken met zijn bijdrage aan de mythe rond de persoon Verhofstadt op dit moment. Dat althans volgens de VRT, die ter zake in zijn uitzending citeert uit het interview met Reynders in zijn charmante Nederlands maar toch ook in zijn bekende ietwat gemengd cynisch-ironische stijl.
Op de vraag hoe het kwam dat Guy Verhofstadt zo’n mythe om zich heeft, antwoordt hij: “Eerst en vooral een aantal goede jaren met Guy Verhofstadt. Het was misschien nuttig een afstand te nemen, om een betere visie te hebben op 8 of 9 jaar met Guy Verhofstadt als eerste minister van België. Ten tweede, na zoveel mislukkingen sinds Guy Verhofstadt, en verschillende pogingen met Yves Leterme en nu geen echt bestuur met Herman Van Rompuy, is er misschien een reactie in Vlaanderen. En het is een normale reactie, denk ik, na zoveel maanden zonder echte beslissingen.” Was getekend: niet iemand van de oppositie, maar de vice-eerste minister van uw regering.
Mijnheer de voorzitter, u mag het mij niet kwalijk nemen dat ik de eerste minister vandaag vraag wat hij daarover denkt. Heeft hij daarover overlegd met de heer Reynders, vooraf of achteraf, en wat is het resultaat van dat overleg?
02.03 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dit kan tellen. Het begon net voor de paasvakantie bij het op gang trekken van de kiescampagne van de Europese liberalen te Brussel. Effectief, de vice-eerste minister nam het zich ter harte om een keertje uit de doeken te doen hoe deze regering functioneert.
Hij bewierookte tegelijk ook zichzelf, maar dat mag, daarmee is niets verkeerd. Hij zei dat de bevolking hem nu meer weet te appreciëren na de mislukkingen van Leterme en het onechte bestuur van Van Rompuy. Hij zei ook dat er al gedurende maanden geen beslissingen worden genomen.
Daarmee houdt het echter niet op. Enkele dagen geleden kwam vice-eerste minister Reynders op de proppen met een goednieuwsshow rond Tax-on-web. Hij vergat daarbij te vertellen dat zijn papierloze douane volledig in de soep draait met enkele honderdduizenden dossiers die daar nog liggen en niet kunnen ingebracht worden. Er is de Regie der Gebouwen, waar er reeds jaren een achterstand is op het gebied van de jaarrekeningen, met de nodige gevolgen. Ik zal het niet over Veurne hebben, maar u weet goed genoeg waarover ik het heb. Er is de fiscale bemiddeling die niet van de grond geraakt. Wie zonder zonde is werpe het eerst een steen!
In elk geval, op die persconferentie kon hij het dan toch niet laten om nog eens een eigen regeringslid onderuit te halen. Hij zei dat hij droomt van de dag dat hij bij Justitie dezelfde dienstverlening krijgt en dat hij, mocht hij minister van Justitie zijn, ook zou zeggen dat er de laatste tien jaar niets is gebeurd.
Zeggen dat de regering niets doet en tegelijk uithalen naar een andere minister. Dat kan tellen!
Mijnheer de eerste minister, steunt u uw vice-eerste minister in deze uitspraken? Als u hem steunt, geeft u hem bijgevolg ook gelijk, dan denk ik dat wij hier met een serieus probleem te maken hebben.
02.04 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, waarde collega's, de verklaringen van de heer Reynders werden afgelegd in de marge van een verkiezingsbijeenkomst. Dat stemt mij tot grote mildheid.
De federale regering die ik leid, is drie maanden oud. Soms heb ik de indruk dat men haar beoordeelt alsof ze al drie jaar oud is.
In die drie maanden hebben wij het economisch relanceplan uitgevoerd, samen met de gewestregeringen, goed voor 0,9% van het bbp. Volgens een allerlaatste studie van de Nationale Bank voorzichtig, maar voldoende. Anderen in de oppositie hebben gepleit voor een relance van 3% van het bbp op twee jaar tijd. 3% is goed voor ongeveer 10 miljard euro bijkomende uitgaven. Voorzichtig ben ik, maar voldoende.
Wij hebben wettelijke maatregelen genomen om uitvoering gegeven aan het IPA, nota bene het eerste IPA dat in een crisisperiode werd gesloten. Zowel in de jaren '70 – ik ken al die periodes vrij goed – als in de jaren '80 als in de jaren '90 is men er nooit in geslaagd om een IPA te sluiten, dat belangrijk is voor het vrijwaren van de concurrentiekracht van de bedrijven. Dat akkoord is in de loop van de eerste maanden van het jaar wettelijk afgerond.
Wij hebben bij de begrotingscontrole de uitgaven van de federale overheid en van de sociale zekerheid, exclusief de werkloosheidsuitkeringen, binnen de voorziene beperkingen gehouden.
Ik heb al van in het begin gezegd dat wij in 2009 zoals alle andere landen handelen. Wij aanvaarden op de begroting de weerslag van de effecten van de economische recessie. Alle landen doen dat. Noem mij er een die het niet doet in 2009. Dat noemt men het spel van de automatische stabilisatoren.
Wij hebben een stabiliteitsprogramma voor het begrotingsbeleid van de komende jaren opgesteld. Dat is bij de Europese Commissie ingediend. Wij zullen op zes jaar tijd terug gaan naar een evenwicht. Dat is exact het pad dat ik in de jaren '90 heb bewandeld. Ik had toen een begrotingstekort van meer dan 7% van het nationaal inkomen geërfd. Dat is in 1999 ei zo na met een evenwicht geëindigd. Wij moeten de volgende jaren dezelfde inspanningen doen. Het voorstel van de regering is om dat in dezelfde periode te doen als in de jaren '90.
Verder heb ik samen met de minister van Financiën een nieuw akkoord gesloten over de toekomst van de Fortisbank, waarvan ik hoop dat het volgende week wordt bezegeld. In een ander domein van het beleid werd de betrekking met Congo genormaliseerd en werd een bijkomend engagement genomen in Afghanistan. Zo zijn er nog talloze andere beslissingen genomen.
Sommigen verwarren – misschien de fouten uit het verleden - meer daadkracht met meer uitgeven. Meer daadkracht is niet meer uitgeven.
Anderen pleiten tegelijk voor besparingen en voor relance. Ik ben niet onder de indruk van dat pleidooi. De regering is voorzichtig en wil zich niet in budgettaire avonturen storten door massaal aan relance te doen. Weet u dat het tekort in de Verenigde Staten 13% van het nationaal inkomen is? Weet u dat het in Groot-Brittannië 12% van het nationaal inkomen is? Dat voorzichtigheid verward wordt met een gebrek aan daadkracht neem ik erbij en later zal blijken wie gelijk heeft.
Grote beslissingen zullen over enige tijd worden genomen. Wellicht zullen dan andere verwijten opduiken. Degenen die nu strenge maatregelen vragen, zullen de eerste criticasters zijn. Ik maak mij daarover noch illusies, noch zorgen.
02.05 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, u hebt het samen met mij gehoord. De verkiezingsspeech van de heer Van Rompuy is nog altijd dezelfde als enkele weken en maanden geleden: “Zie eens hoe goed ik bezig ben. Ik heb dit en dat en si en la gedaan.” Er is echter een probleem, mijnheer de premier, niemand gelooft u nog. U bent niet geloofwaardig als u dat zegt. Sinds vorige week hebben wij een bondgenoot, als wij dat zeggen. Het is niet zomaar iemand. U verwijst naar uw jaren ’90 en ’80. Vandaag haalt u al de jaren ’70 erbij, maar u had toen bondgenoten binnen uw regering.
Nu hebt u binnen uw regering iemand die u in de rug schiet. De heer Didier Reynders, uw vicepremier, zegt dat u niets doet. U vergoelijkt dat, maar dat is juist het probleem. Als u zegt dat uw vicepremier mag zeggen dat u niets doet, dat u niets betekent en dat dit een regering van vastlopende zaken is, verliest u natuurlijk meteen uw eigen geloofwaardigheid. Dat is de inzet. Ik stel vast dat uw geduld niet op is, dat u blijkbaar nog karrenvrachten geduld hebt met deze man en met de coalitie die u leidt, maar het geduld van de Vlaming is volledig op. Uw geloofwaardigheid is weg. Het geduld van de Vlaming is weg. Wij zijn allemaal klaar voor de verkiezingen waarnaar u verwijst.
02.06 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de premier, ik denk dat u heel hard hebt moeten schrapen om tot die enkele voorbeelden van realisaties te komen. Wat betreft de cijfers heb ik u al eens gezegd dat men met het continu naar het buitenland kijken hier geen boterham koopt.
Het bewijs is geleverd, het is bewaarheid: de regering functioneert niet. Ik heb in die twee minuten kort wat op een rijtje gezet: het asielbeleid, de mist rond justitie, wat er nu gebeurt inzake de gevangenissen in Nederland en of dat nu wel of niet gaat, de strubbelingen binnen de politie, om er maar enkele te noemen. Wat dat betreft denk ik dat vicepremier Reynders – ik ben het niet dikwijls met hem eens – gelijk heeft: het functioneert niet.
Ik heb daarnet ook heel duidelijke verdeeldheid gezien in de regering in het debat over Afghanistan. In de periode van diepe crisis waarin we ons vandaag bevinden met inderdaad belangrijke financiële dossiers, wil ik nog wel eens zien in hoeverre ze goed afgerond zullen worden en, in het verlengde, op de juiste manier zullen beheerd worden. De aanbevelingen van de commissie in verband met de banken en de financieel-economische crisis zullen nog moeten worden omgezet naar daden. Wat dat betreft, heb ik ook nog grote vragen.
De werkloosheid stijgt, de tekorten en de schuld stijgen, terwijl u duidelijk onwil toont om maatregelen te nemen en ze te laten dalen. Wat dat betreft, vind ik het meer onverantwoord om vandaag door te gaan dan om te stoppen. Nood breekt wet: organiseer verkiezingen en laat het over aan mensen die wel vooruit willen.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Filip De Man aan de eerste minister over "de vergoedingen van de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder van Dexia" (nr. P0999)
03 Question de M. Filip De Man au premier ministre sur "les indemnités du président et de l'administrateur délégué de Dexia" (n° P0999)
03.01 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, we hebben vernomen dat de heer Dehaene voor vier jaar voorzitter wordt van de raad van bestuur van Dexia.
U zult begrijpen dat ik in het licht van het grote ongenoegen bij de bevolking over de gigantische, om niet te zeggen schandalige, vergoedingen van dat soort topbestuurders, enkele vragen wil stellen over de remuneratie van de heer Dehaene. U moet daarop zicht hebben. U kent de zaak. U bent daar immers ook bestuurder geweest, net als zoveel collega's-politici van de meerderheid.
Ik heb een hele lijst van zogenaamde bezoldigingen die men kan krijgen als bestuurder en zeker als voorzitter van de raad van bestuur. Ik wil van u vernemen wat de heer Dehaene bedongen heeft toen hij zich akkoord verklaarde om vier jaar voorzitter te worden.
Ik vraag niet alleen naar de remuneratie, maar ook naar de bonussen die mogelijk zijn. Het is een lange lijst. Men kan aandelen of aandelenopties krijgen, men weet dat Dehaene daarop verlekkerd is, hij heeft dat gekregen bij InBev en bij Lernout & Hauspie. Er is ook de mogelijkheid om een pensioenplan te genieten, men kan extra verzekeringen krijgen, voordelen in natura, een onkostennota, winstdeelname, en ten slotte de zogenaamde gouden parachute als eventuele ontslagvergoeding.
Mijnheer de eerste minister, ik wens van u te vernemen wat de heer Dehaene heeft bedongen.
03.02 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, collega, zoals u weet, is Dexia een beursgenoteerd bedrijf.
Sinds begin oktober 2008 is de federale overheid via de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een van de aandeelhouders. De FPIM heeft 1 miljard euro geïnvesteerd, wat goed is voor een participatie van 5,7% van het kapitaal. De federale overheid heeft ook een vertegenwoordiger in de raad van bestuur. De naam doet er hier niet aan toe.
Zoals bij elk ander beursgenoteerd bedrijf zijn het de organen van de vennootschap die het bezoldigingsbeleid bepalen. In concreto verloopt dat bij Dexia via het comité der bezoldigingen en der benoemingen.
Dat comité verstrekt een advies aan de raad van bestuur die de uiteindelijke beslissing neemt.
U zou uw vragen eigenlijk moeten stellen aan de vennootschap. Aangezien het jaarverslag voor 2008 van Dexia voor iedereen beschikbaar is via de website van de bank, kan ik u helpen. In het jaarverslag vindt u, vanaf pagina 33 en volgende trouwens elke gedetailleerde informatie die u vraagt.
Wat de vergoedingen van de voorzitter van de raad van bestuur betreft, onthoud ik vooral het volgende. Zoals dat de regel is bij heel wat bedrijven, bedraagt de vergoeding van de voorzitter het dubbele van die van de andere bestuurders. In het raam van de kostenbeheersing van het hervormingsplan van Dexia, hebben de bestuurders beslist om hun bezoldiging voor 2009 te verminderen.
Zoals de andere bestuurders, ontvangt de voorzitter daarnaast ook een presentiegeld per vergadering.
Grosso modo komt het erop neer dat de vergoeding voor de voorzitter vandaag een kwart bedraagt van die van zijn voorganger. Die details kunt u lezen op pagina 34.
Wat betreft de gedelegeerd bestuurder, heeft de raad van bestuur van Dexia – lees ik samen met u – unaniem de voorstellen aanvaard van het bezoldigingscomité. Zijn bezoldiging bestaat uit een vast gedeelte en uit een variabel gedeelte.
U weet ongetwijfeld ook dat de raad van bestuur van Dexia zich bij de vastlegging van de beëindigingvergoeding al heeft geschikt naar de aanbevelingen van de zogenaamde code deugdelijk bestuur, met name twaalf maanden afscheidsvergoeding.
Voor de goede orde herinner ik eraan dat de leden van het directiecomité van Dexia, die in dienst waren op 30 september 2008, geen bonus krijgen. Een zelfde regeling is trouwens van toepassing op de directieleden van KBC.
03.03 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, ik begrijp goed dat de basisbezoldiging van de heer Dehaene niet de spuigaten uitloopt. Dat was ook te verwachten. Het is iets dat officieel wordt meegedeeld.
Ik verneem ook dat hij geen bonussen krijgt.
U kunt mij blijkbaar echter niet informeren over andere elementen, zoals aandelen, pensioenplannen, aandelenopties, onkostennota’s, winstdeelname. Daarover kan in het jaarverslag van Dexia natuurlijk niets worden gevonden. Het jaarverslag van Dexia van 2008 – dat van 2009 is uiteraard niet beschikbaar – bevat daarover geen informatie.
Daarom had ik graag van u vernomen wat die verdoken remuneratie zou kunnen zijn. Blijkbaar geeft u daarover geen openheid, terwijl gisterenavond een reeks aanbevelingen werd goedgekeurd in de commissie van deze Kamer. Die aanbevelingen strekken ertoe om volslagen transparantie te bekomen, precies inzake de bezoldiging van de bestuurders.
Het is heel spijtig dat u dat vandaag niet wilt doen, maar het is begrijpelijk dat u uw partijgenoot op dat vlak geen mes in de rug wil steken.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de eerste minister over "bonussen en ontslagvergoedingen" (nr. P1000)
04 Question de M. Bruno Tuybens au premier ministre sur "les bonus et les indemnités de licenciement" (n° P1000)
04.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, in de aanbevelingen van de bijzondere Kamercommissie wordt vastgesteld dat de remuneratiemodellen in de financiële sector mede het ontstaan van de crisis in de financiële sector in de hand hebben gewerkt. De commissie beveelt dan ook aan om aan bedrijfsleiders toegekende bonussen voor kortetermijnprestaties te verbieden. Voorts stelt de commissie voor dat het systeem van de uittredingsvergoedingen, de gouden parachutes, strikt beperkt zou worden.
Nu is er een ruime consensus om de ontslagvergoedingen te beperken tot twaalf maanden loon. Onder meer uw voorganger verklaarde dat er paal en perk moest worden gesteld aan de riante ontslagvergoedingen voor topmanagers. Zelfs in de regeerverklaring wordt er beloofd om het systeem van de gouden handdruk te reglementeren om ontsporingen te vermijden.
Vanmorgen nog berichtte de Franse krant Libération dat 8 miljoen euro aan bonussen zijn uitgekeerd, voornamelijk aan de top van de Franse Dexiadivisie. U weet dat er in de VS vijf minuten politieke moed nodig was om alle bonussen van bedrijven die werken met staatssteun volledig te belasten. Ook in landen als Frankrijk en Nederland worden strikte afspraken gemaakt, terwijl de Belgische regering niets doet.
Zo kom ik tot mijn vraag, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de eerste minister, in hoeverre zullen de breed gedragen aanbevelingen van de bijzondere Kamercommissie de regering in gang zetten om de gouden parachutes alsnog te plafonneren, in tegenstelling tot wat de minister van Justitie doet en ondanks het feit dat hij en andere leden van de regering reeds andere zaken hebben gezegd?
04.02 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, collega, de minister van Justitie, de heer De Clerck, heeft gisteren in de commissie voor de Justitie, onder andere in antwoord op uw vraag, uitvoerig het standpunt van de regering over afscheidsvergoedingen en variabele vergoedingen toegelicht. Hij heeft dat reeds gisteren ten overvloede gedaan. Ik heb de tekst hier bij mij.
Ik signaleer u ook, in tegenstelling tot wat ik vandaag in de pers her en der lees, dat de Raad van State een zeer negatief advies heeft uitgebracht over een wetsontwerp dat enkele maanden geleden is ingediend ter beteugeling van excessieve vergoedingen, met name afscheidsvergoedingen. De huidige minister moet nieuwe middelen zoeken om onverantwoorde afscheids- en andere vergoedingen aan banden te leggen.
Ik meen te weten dat deze Kamer volgende week woensdag stemt over de aanbevelingen van de bijzondere bankencommissie. Uit respect voor het Parlement zou het ongepast zijn van de regering om op die stemming vooruit te lopen. Indien Kamer en Senaat de aanbevelingen van de commissie overnemen, zal de regering daarvan niet alleen kennis nemen en zich daarover beraden, maar ook nieuwe voorstellen indienen. Mijnheer Tuybens, zij zullen in elk geval strenger zijn dan in een vorige periode gangbaar was, die u goed kent en toen uw partij verantwoordelijkheid droeg in de regering.
04.03 Bruno Tuybens (sp.a): Goed geprobeerd, mijnheer de premier, maar u weet zelf ook dat de problematiek nieuw is.
U zegt dat het standpunt van de regering gisteren werd vertolkt door de minister van Justitie. Dat is onwaar. De minister van Justitie heeft gisteren immers gezegd dat er een IKW bezig was om het standpunt van de regering te bepalen. Met andere woorden, ter zake hebt u het volledig verkeerd voor.
De indruk is in ieder geval glashelder, klaar en duidelijk. De minister van Justitie zet terug in op de vrijwilligheid van de corporategovernancecode. Dit betekent dat er altijd een achterpoortje mogelijk is voor de bedrijven om de regels van goed bestuur naast zich neer te leggen.
Mijnheer de voorzitter, ik kan er ook niets aan doen maar in de regeerverklaring staat letterlijk, ik citeer: "Met aandrang doet de premier een oproep bij de bepaalde bestuurders en managers voor meer ethisch besef." Welnu, met aandrang doe ik nu ook een oproep aan de regering voor meer ethisch besef.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jenne De Potter aan de eerste minister over "de aandeelhoudersvergadering van Fortis" (nr. P1001)
05 Question de M. Jenne De Potter au premier ministre sur "l'assemblée des actionnaires de Fortis" (n° P1001)
05.01 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, al sinds het uitbreken van de financiële crisis loopt de toekomst van Fortis Bank als een rode draad doorheen ons economische bestel. Ook nu staan wij opnieuw voor een belangrijk moment. Volgende dinsdag in Gent en woensdag in Utrecht vindt een vergadering van de aandeelhouders van Fortis Holding plaats.
Op voornoemde aandeelhoudersvergadering moeten de aandeelhouders zich over het project met BNP Paribas uitspreken. Iedereen weet dat na de verwerping van het eerste plan de regering eind februari 2009 een aantal belangrijke aanpassingen heeft doorgevoerd, in de eerste plaats om meer aandeelhouderswaarde te creëren. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het feit dat er in de Holding minder rommelkredieten en meer cash blijven.
In de media wordt de voorbije dagen echter nogal veel ruchtbaarheid aan het zogenaamde Plan B, de standalone, gegeven. Dat gebeurt vooral op initiatief van een reeks aandeelhouders rond de groep-Modrikamen en de groep-Deminor. Hun pleidooi tegenover de regering is om het contract met BNP Paribas niet te honoreren, ondanks het feit dat de regering een aantal belangrijke aanpassingen heeft doorgevoerd.
Mijn vragen aan de eerste minister zijn de volgende. Hoe staat de regering tegenover het standalonescenario, met name het scenario van een zelfstandige Fortis Bank? Wat is het standpunt van de regering ter zake?
Past de door de minderheidsaandeelhouders vertolkte visie in de visie van de regering over de financiële sector?
Ten derde, wat is het plan van de regering ingeval op de vergadering van volgende week het partnerschap met BNP Paribas toch wordt verworpen? Houdt de regering in dat geval rekening met het standalonescenario?
05.02 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, collega, ik stel vast dat er sprake is van heel wat desinformatie, wanneer het over Fortis Holding en over het lot van Fortis Bank gaat.
Zonder mij in de plaats van de aandeelhouders van Fortis Holding te stellen, meen ik wel dat zij recht op duidelijkheid hebben. Daarom wil ik hier geen enkele dubbelzinnigheid laten bestaan over de keuze waar het volgende week om gaat.
Ofwel keurt een meerderheid van de aandeelhouders de voorgestelde transactie met BNP Paribas goed, ofwel geeft een meerderheid van de aandeelhouders de voorkeur aan de formule van de zogenaamde standalone. In het laatstgenoemde geval blijft Fortis Bank de komende jaren voor 100% in handen van de overheid.
Er komen dus in geen geval nieuwe onderhandelingen, noch met BNP Paribas noch met Fortis Holding.
Soit une majorité des actionnaires approuvent la transaction proposée avec BNP Paribas, soit une majorité des actionnaires privilégient la formule d'une banque d'État. Dans ce dernier cas de figure, Fortis Banque restera, pour les années à venir, à 100% entre les mains de l'État. Il n'y aura en aucun cas d'autres négociations ni avec BNP Paribas ni avec Fortis Holding.
Het plan B, waarvan in de pers sprake, is geen optie voor de regering. De bank heeft behoefte aan een gestabiliseerde aandeelhoudersstructuur en die zal er midden volgende week zijn, ongeacht de beslissing die de aandeelhouders van Fortisholding zullen nemen en ongeacht een aantal juridische betwistingen, waarover advocaten en rechters zich nog enkele jaren zullen kunnen buigen.
Ik wil trouwens opmerken dat ik het helemaal niet eens ben met degenen die het doen voorkomen alsof de formule van een zelfstandige Fortisbank geen eerlijke kans heeft gekregen. Wat voor mij en voor mijn collega’s in de regering de doorslag heeft gegeven, is de afweging van de twee alternatieven, zoals die zich in de week van 7 maart aandienden. Het is wat de economen noemen de opportunity cost, de alternatieve kostprijs, waarbij een economische keuze wordt vergeleken met het best mogelijke alternatief. Een vergelijking en afweging van de twee alternatieven, de keuze tussen een alliantie met BNP Paribas of Fortis Bank als staatsbank, is moeilijk. De inschatting van de risico’s wordt immers in belangrijke mate bepaald door toekomstige ontwikkelingen, zowel op de financiële markten als in de reële economie. Het is een afweging tussen kortetermijnrisico’s en langetermijnperspectieven, tegen de achtergrond van een bijzonder woelige en onzekere internationale omgeving.
De regeringsleden hebben in eer en geweten gekozen voor de oplossing die hun de beste leek: de beste voor de bank, de beste voor Fortis Insurance en dus ook de beste voor de Fortisaandeelhouders, de beste voor de klanten en de personeelsleden van bank en verzekeraar, maar ook niet het minst de beste voor de belastingbetaler. U kent een aantal van de elementen die hebben meegespeeld: de hoge overheidsschuld van ons land en de onzekerheid over de inspanningen die we in het kader van de crisis nog moeten leveren, het gegeven dat het niet evident is dat de federale overheid het best in staat is om het management van een bank aan te sturen en de sterkte van BNP Paribas.
Ik besluit. De regering blijft onverkort achter de overeenkomst met BNP Paribas staan. Zij overweegt geen alternatief. De aangepaste voorwaarden van de overeenkomst van 7 maart jongstleden met BNP Paribas zijn positief voor de spaarders, de aandeelhouders, de personeelsleden, de belastingbetaler en voor het land zelf.
Ik vertrouw erop dat de aandeelhouders van Fortis Holding volgende week de kans krijgen om zich uit te spreken en de goede keuze zullen maken.
Le gouvernement continue à apporter tout son soutien à la convention avec BNP Paribas. Il n'envisage aucune alternative. Les conditions modifiées de la convention sont positives pour les épargnants, les actionnaires, les membres du personnel, les contribuables, et pour le pays.
Je suis
confiant quant au fait que les actionnaires opéreront le bon choix.
05.03 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor het zeer duidelijke antwoord. Ik noteer dat er in geen geval nieuwe onderhandelingen zullen plaatsvinden, maar dat het aan de aandeelhouders is om nu hun verantwoordelijkheid te nemen.
In het dossier was het van het allergrootste belang om de belangen van alle stakeholders met elkaar te verzoenen. Het gaat om het belang van de spaarders, van de klanten, van de werknemers, van de aandeelhouders, alsook van de belastingbetalers. Ik denk dat we op dat punt een goed compromis hebben gemaakt en ik kijk met vertrouwen uit naar de stemming volgende week.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Valérie Déom au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la table ronde Loterie-libraires" (n° P1002)
06 Vraag van mevrouw Valérie Déom aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het rondetafelgesprek met de Nationale Loterij en de uitbaters van krantenwinkels" (nr. P1002)
06.01 Valérie Déom (PS): Monsieur le ministre, je reviens sur le sujet de la Loterie Nationale. Ma collègue Karine Lalieux et moi-même avons eu l’occasion souvent de vous interroger à ce propos. Nos points d’interrogation et nos inquiétudes étaient nombreuses par rapport aux conséquences des futurs jeux en ligne de la Loterie Nationale pour le secteur des libraires. La discussion ou la négociation avec ce secteur, et plus particulièrement la tenue d’une table ronde demandée par ce secteur, sont promises depuis plus d’un an. De plus, les dépenses effectuées ou à effectuer à l’occasion du 75ème anniversaire de la Loterie ainsi que du cafouillage suite aux billets de bingo défectueux nous interpellent.
Dans un article de presse et dans une interview donnée hier, des éléments positifs sont à pointer, notamment en ce qui concerne la sécurisation des jeux afin que le cafouillage connu dans le cas des billets de bingo défectueux ne puisse se reproduire.
Par contre, depuis un an, vous répétez aussi bien à la presse qu’à la commission que le lancement des jeux en ligne n’aura aucun impact pour le réseau des libraires. Chose positive, je lis dans votre interview et je vous cite: "Il est important d’indemniser les libraires, vu qu’à la rentrée, apparaîtront les jeux en ligne qui les priveront d’une partie des recettes des jeux de tirage".
À côté de ces points positifs, il reste des zones d’ombre. En effet, dans cette interview, on ne voit ni trace ni mot sur l’organisation de la table ronde annoncée le mois prochain. Ensuite, vous confirmez que les deux jeux qui seront lancés dans le cadre du 75ème anniversaire de la Loterie apporteront un bonus pour les libraires. Lorsque je vous ai posé la question en commission, vous aviez dit que ce bonus serait conditionné à un objectif de ventes. Or dans votre interview à la presse, vous ne conditionnez plus ce bonus.
Monsieur le ministre, le bonus de 2% accordé aux libraires dans le cadre de ces deux jeux spéciaux sera-t-il conditionné à un objectif de ventes assigné par la Loterie?
La table ronde devant regrouper les libraires et les autres réseaux de distribution des produits de la Loterie se tiendra-t-elle enfin et dans quel délai? Quelles propositions y seront-elles formulées? Enfin, le jeu spécialement conçu pour les libraires, dont il a déjà été souvent question, verra-t-il le jour?
06.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame Déom, tout comme pour les tirages de la Loterie, les mêmes questions reviennent chaque semaine. Je ne peux donc que vous donner les mêmes réponses. Cependant, vous avez d'excellentes lectures et je vous en félicite.
Pour ce qui concerne les libraires et l'ensemble du réseau direct de vente, les contacts ont déjà eu lieu à de multiples reprises. Mais lorsqu'on prépare une table ronde, on la prépare sérieusement. Ils ont tous été invités pour le 20 mai prochain. Le débat aura lieu, mais des décisions sont déjà tombées. Les deux produits qui donneront lieu à une démarche spéciale de la Loterie à l'occasion de son 75ème anniversaire seront accompagnés d'un bonus spécifique pour les libraires, bien entendu, lié au volume de ventes. La moyenne oscillera autour de 500 euros de majoration de revenus pour l'ensemble des points de vente directs. Cette donnée ne me paraît pas du tout négligeable.
En ce qui concerne les exclusivités, seuls des jeux de tirage seront organisés sur internet. Tous les jeux de grattage seront exclusivement vendus dans le réseau direct. Les cagnottes seront également réservées pour les tirages aux ventes en direct. De plus, un bonus complémentaire est prévu pour les ventes directes relatives aux deux produits affectés au 75ème anniversaire.
Cela étant, je le répète, la table ronde aura lieu le 20 mai, en collaboration avec ma collègue des Classes moyennes, Sabine Laruelle. Elle aura pour but de préparer la mise en ligne qui aura lieu à l'automne prochain. Il nous reste environ six mois avant l'entrée en vigueur de jeux sur internet pour la Loterie. Si j'enlève les vacances parlementaires, nous devrions donc encore en parler une quinzaine de fois d'ici là, si vous continuez à ce rythme hebdomadaire!
06.03 Valérie Déom (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je suis heureuse de constater que les choses évoluent bien.
En ce qui concerne le bonus, un geste aurait pu être fait en faveur du secteur des libraires qui est actuellement véritablement en difficulté, même si l'ajout de la condition et des objectifs de vente peut être considéré comme un petit cadeau.
Évidemment, je me réjouis que la date de la tenue de la table ronde ait été fixée. J'espère que cette dernière sera constructive et positive pour les libraires. Je me réjouis également que, contrairement à certaines de vos déclarations, vous ayez pris conscience du fait que le lancement des jeux en ligne aura un impact sur le secteur des libraires.
Si j'ai bien compris, dans le cadre des discussions de la table ronde, la possibilité d'un jeu spécialement conçu pour les libraires pourrait être évoquée. En tout cas, c'est ce que j'espère!
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het afsluiten van verzekeringen voor onbetaalde facturen" (nr. P1003)
07 Question de M. Jo Vandeurzen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la souscription d'assurances contre les factures impayées" (n° P1003)
De voorzitter: Op mijn blad staat Jo Vandeurzen en tussen haakjes, sp.a. Behoudens vergissing mijnentwege, we leven natuurlijk in een onzekere tijd, neem ik aan dat dit niet het geval is. Ik verontschuldig mij voor de vergissing.
07.01 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil ons nieuw fractielid toch wat meegeven. Als er actuele vragen voor de plenaire worden ingediend, moet dit in het vervolg via de fractieleider gebeuren.
De voorzitter: We zullen daar rekening mee houden.
07.02 Jo Vandeurzen (CD&V): Ik wil mijn goede collega Vanvelthoven wel geruststellen. Ik heb hier aandachtig zitten luisteren de voorbije uren naar de verontwaardiging van sommige sp.a-collega's. Ik kan de fractieleider geruststellen: ik heb nog een geheugen. Blijkbaar is er in de socialistische fractie een soort van collectief geheugenverlies want hier worden zaken met veel verontwaardiging aangeklaagd die enkele jaren geleden met veel enthousiasme werden verdedigd in de regering. Een merkwaardige situatie.
Ik kom tot de zaak, mijnheer de voorzitter.
(…): (…).
07.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, heel kort.
Tijdens een bezoek aan een bedrijf werd mijn aandacht gevraagd voor het probleem van de kredietverzekeringen. Bedrijven trachten het risico, dat hun klanten niet zullen kunnen betalen, in te dekken en sluiten daarvoor verzekeringsovereenkomsten af met een zeer beperkt aantal verzekeraars op de markt. Die mensen merken nu dat die verzekeraars plotseling, op basis van de kleine lettertjes van de overeenkomsten, eenzijdig de premies beginnen te verhogen, dekkingsgraden beginnen terug te schroeven en nieuwe contracten weigeren af te sluiten. Ik heb de indruk dat naast de vraag over de toegang tot het krediet ook deze problematiek, namelijk hoe kunnen bedrijven zich behoorlijk indekken tegen het risico dat de klant niet kan betalen, erg belangrijk begint te worden voor onze ondernemingen.
Mijn vragen aan u zijn de volgende. Onderkent u de problematiek? Heeft u ook signalen opgevangen dat er op dit vlak iets moet gebeuren? Ik heb gehoord dat regeringen van andere landen ter zake initiatieven nemen. Ik denk bijvoorbeeld aan Frankrijk. Is de regering bereid en in staat, rekeninghoudend met de moeilijke budgettaire context, om op dit vlak initiatieven te nemen? Ik heb de indruk dat het dringend is en dat de bedrijven echt wel noodsignalen uitzenden. Mogen wij verwachten dat dit probleem ernstig wordt genomen?
07.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, geacht lid van de meerderheid Vandeurzen, wij hebben reeds een aantal maatregelen genomen. Wij hebben dat gedaan voor de toegang tot krediet. Dat is een eerste probleem. Ten tweede hebben wij dat ook gedaan voor de export. Er is nu een vermindering of een afschaffing van belasting op verzekeringen in verband met export.
Er is echter een derde probleem. Dat is klaar en duidelijk. Er is een probleem met de verzekeringskredieten. Wij hebben nu meer en meer bedrijven die problemen hebben met facturen, met onbetaalde facturen van enkele klanten. Wij hebben twee mogelijkheden.
Ten eerste, dit is reeds beslist en is in werking, is er een hulp voor de bedrijven zelf. Er is nu een nieuw product van het Participatiefonds, CashEO, dat krediet geeft met zeer goede condities aan de bedrijven die een probleem hebben met hun klanten. Dit gaat echter alleen over het financieringsprobleem.
In verband met de kredietverzekering hebben wij ook contact gehad met het VBO, met Unizo en met Assuralia om een oplossing te zoeken en te vinden. Ik hoop dat het de volgende weken mogelijk zal zijn om een oplossing te vinden. Ik heb vergaderingen begin mei met het VBO en Assuralia. Ik heb het volgende gelezen. Het kwam van Unizo. Nu hebben 15% van de bedrijven en KMO’s een kredietverzekering. 30% van die bedrijven, van die 15% heeft problemen met de kredietverzekering.
Er moet dus een oplossing komen. Wij zijn daarmee nu bezig, niet alleen met een aantal mogelijke pistes in verband met de toegang naar krediet of met een hulp zoals CashEO, het product van het Participatiefonds, maar ook met een structurele oplossing, met misschien een waarborg van de Staat. Dat is een van de mogelijkheden op het vlak van de kredietverzekering.
07.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan alleen hopen dat u inderdaad snel kunt optreden. Dit is iets wat leeft op het terrein. Ik heb er alle respect voor vanuit de loyauteit aan de meerderheid, dat dit binnen de behoorlijke budgettaire context moet gebeuren maar laat ons daarmee niet te lang wachten, als dit echt een reëel probleem is. Die bedrijven hebben dat nodig. Achteraf repareren, is moeilijker dan op dat moment bedrijven helpen die in se gezond zijn en goed geholpen zouden zijn met een waarborgregeling.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Mathias De Clercq aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de gratis tandverzorging tot 18 jaar" (nr. P1004)
08 Question de M. Mathias De Clercq à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les soins dentaires gratuits jusqu'à l'âge de 18 ans" (n° P1004)
08.01 Mathias De Clercq (Open Vld): Mevrouw de minister, mijn vraag handelt over de gratis tandverzorging of om het in het vakjargon te zeggen de vrijstelling van betaling van het remgeld voor behoudende tandheelkundige prestaties. De regering heeft onlangs beslist om die vrijstelling uit te breiden voor jongeren tot 18 jaar. Dat zou in werking treden vanaf 1 mei, dus heel binnenkort. Nu geldt dat tot 15 jaar, vroeger was het tot 12 jaar. Ik denk dat dit een heel goede maatregel is en ik juich die ook toe. Toch moeten we vaststellen dat te weinig ouders kennis hebben van het feit dat hun kinderen een dergelijke gratis tandverzorging kunnen bekomen. We moeten dus beter communiceren en de ouders beter informeren daaromtrent. Het zou dan ook goed zijn dat er een grootschalige informatiecampagne wordt opgezet via televisie, folders en andere media. Die zou ook een preventief luik moeten kunnen bevatten onder het motto “beter voorkomen dan genezen”. Dat is goed voor de mondgezondheid maar ook voor het budget van de gezondheidszorg.
Mevrouw de minister, ik heb twee vragen voor u. Zult u via de diverse media een dergelijke informatiecampagne opzetten? Zo ja, zult u daar ook een preventief element aan koppelen?
08.02 Minister Laurette Onkelinx: U hebt gelijk dat in het domein van tandzorg op 1 mei veel nieuwe maatregelen van kracht zullen worden. Een van deze nieuwe maatregelen is de uitbreiding van de kosteloze tandzorg voor jongeren tot 18 jaar. Vandaag is dat 15 jaar. De kosteloze tandzorg voor jongeren tot 18 jaar past in een globaal plan. Dit gebeurt dank zij een verslag van twee deskundigen met de bedoeling een betere tandhygiëne voor jongeren te bekomen.
Het eerste luik van dit plan is een sensibiliseringscampagne, bijvoorbeeld in de basisscholen voor kansarme kinderen. Een ander luik is de kosteloze tandzorg voor kinderen jonger dan 12 jaar. Geleidelijk werd dat systeem uitgebreid.
Deze nieuwe maatregel kost 780.000 euro.
Voor deze nieuwe maatregel moet een sensibilisatiecampagne worden gevoerd. Misschien kan dat, zoals de voorzitter voorstelt, een officiële regeringscampagne zijn, misschien kan het via de scholen in samenwerking met mijn collega's van de Gemeenschappen of misschien kan het ook via een andere weg.
Ik wil ook een nieuw initiatief nemen voor de toekomst, met name om de kosten van de orthodontieverstrekkingen te verminderen.
Ik neem uw idee mee.
08.03 Mathias De Clercq (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is volgens mij heel goed dat er een sensibiliseringscampagne zal komen. Dit is heel belangrijk voor de gezondheid en het budget van de vele ouders, kinderen en jongeren die nu nog onwetend zijn.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. François Bellot au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "la surévaluation du nombre de boîtes aux lettres dans le cadre de Géoroute" (n° P1005)
09 Vraag van de heer François Bellot aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de te hoge schatting van het aantal brievenbussen in het kader van Georoute" (nr. P1005)
09.01 François Bellot (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, des éditeurs de publications toutes boîtes s'étonnent: pour couvrir un même territoire, que ce soit une commune, un canton ou un arrondissement, il leur est aujourd'hui demandé de fournir un nombre de publications dont l'augmentation peut varier de 0 à 20%. Il me revient qu'en fin de distribution, le retour de ces folders vers ces organismes de publicité concerne un nombre d'exemplaires relativement important.
Nous essayons de trouver la raison du problème, étant entendu que ces différences sont très variables d'un endroit à l'autre. Monsieur le vice-premier ministre, que se passe-t-il exactement dans le recomptage éventuel des domiciles?
J'ai réalisé le test pour ma propre commune: on y dénombre 5.200 habitations, une centaine de secondes résidences et 250 entreprises, ce qui donne au total 5.500 boîtes aux lettres. On m'indique pourtant que le nombre nécessaire de pièces à distribuer dépasse les 6.200. C'est surprenant. J'ignore d'où provient ce comptage: y a-t-il eu une réévaluation, une vérification?
Par ailleurs, je sais que le personnel affecté à la distribution a entrepris diverses démarches auprès des usagers, notamment l'application des normes réglementaires pour positionner leurs boîtes aux lettres. Manifestement, les services de distribution de La Poste ont réalisé une analyse de la situation réelle, analyse omise durant plusieurs années.
Monsieur le vice-premier ministre, qu'en est-il réellement et qu'en pensez-vous?
09.02 Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, monsieur Bellot, votre intervention me fait penser à une merveilleuse citation d'un auteur du XVIIIème siècle qui revient à dire en d'autres mots: "pour vous prouver que je dis la vérité, je vous dis que cela m'est arrivé à moi-même".
Monsieur Bellot, vous faites ici référence à la commune de Rochefort pour laquelle vous avez constaté une différence entre les comptages annoncés au bureau de poste et ceux qui figurent sur le site internet. Les quantités d'envois demandées aux clients pour une distribution de dépliants toutes boîtes résultent du nombre total de boîtes aux lettres auquel on soustrait les boîtes non actives (c'est-à-dire celles des maisons en construction ou non occupées en permanence, comme les secondes résidences) ainsi que, pour les envois commerciaux, les boîtes munies d'un autocollant "no pub". En effet, toutes les boîtes sont comptées pour les publications officielles, alors que, pour les publications commerciales, seules les boîtes aux lettres sans sticker "no pub" le sont.
Un comptage actualisé et exhaustif des boîtes aux lettres a été effectué par La Poste l'année dernière. Il n'est toutefois pas aisé de déterminer quelles sont les habitations qui ne sont pas occupées en permanence. La Poste adapte ce comptage en continu, en tenant compte des remarques de ses clients et des observations des facteurs. Les informations issues de ce comptage sont les seules officielles. Les bureaux de poste ont donc apparemment communiqué des informations obsolètes.
Le problème que vous avez soulevé récemment auprès de La Poste est examiné sérieusement par celle-ci. Si mes informations sont exactes, La Poste s'est engagée notamment auprès de vous à vérifier à nouveau complètement les comptages et, surtout, la qualification des boîtes en fonction de leur activité, dans les prochains jours et, en tout cas, avant la période des élections.
09.03 François Bellot (MR): Monsieur le vice-premier ministre, je vous remercie pour cette réponse. Ce problème est apparu aux éditeurs de petits journaux qui les distribuent chaque semaine. Lorsqu'ils ont été consultés, ils ont déclaré que, manifestement, il y avait un surcroît d'impressions probablement lié à un problème d'adaptation d'un nombre. De ce fait, après la distribution, il y a actuellement un retour de l'ordre de 10%. Peut-être est-ce lié au fait que certaines personnes ne souhaitent pas recevoir l'édition ou que certains immeubles sont abandonnés, comme vous l'avez indiqué. Il est important que ce soit vérifié et précisé!
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "de financieel-economische strafdossiers bij het parket-generaal van Antwerpen" (nr. P1010)
10 Question de Mme Carina Van Cauter au ministre de la Justice sur "les dossiers pénaux économico-financiers du parquet général d'Anvers" (n° P1010)
10.01 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de minister, mijnheer de minister, …
10.02 Hans Bonte (sp.a): Voorzitter, volgens het schema dat wij gekregen hebben, was er nu een reeks vragen aan mevrouw Milquet geagendeerd.
De voorzitter: Minister Milquet is binnengekomen en weer naar buiten gegaan. Ik ga over tot deze vraag omdat zij gericht is aan minister De Clerck die aanwezig is in het halfrond.
10.03 Hans Bonte (sp.a): En dan verandert de agenda?
De voorzitter: Ik meen niet dat de volgorde dwingend is. Minister De Clerck is evenwel aanwezig.
10.04 Hans Bonte (sp.a): Uit respect voor het Parlement wordt de volgorde dan plots veranderd?
De voorzitter: Mijnheer Bonte, als u daar een punt van maakt, wil ik de vragenronde stilleggen en minister Milquet laten komen, maar mogen wij deze vraag eerst beëindigen?
10.05 Hans Bonte (sp.a): Als minister Milquet ergens in de gangen rondwaart, durf ik inderdaad te vragen om na te gaan of wij de volgorde kunnen respecteren.
De voorzitter: De regering moet vertegenwoordigd zijn, en de regering is vertegenwoordigd. Ik stel voor dat mevrouw Van Cauter haar vraag stelt.
10.06 Carina Van Cauter (Open Vld): Dank u wel, mijnheer de voorzitter, ik hoop dat dit tijdsverloop niet als spreektijd wordt beschouwd.
Mijnheer de minister, wij lazen in de krant dat het parket-generaal van Antwerpen onderhandelingen voert met verdachten van fiscale fraude. Het parket heeft in een nota toelichtingen gegeven bij deze gevolgde strategie en zegt daarvoor zeer gegronde redenen te hebben. Een eerste reden is van sociaaleconomische aard, met name het belang van de werknemers in deze dossiers.
Ook juridisch of proces-economisch is het volgens het parket-generaal een goede zaak, omdat de dossiers op die manier veel sneller worden afgehandeld.
Het parket gaat echter nog veel verder. In de nota wordt gestipuleerd dat men via het parket-generaal aan uw diensten zou hebben gevraagd of er geen mogelijkheid bestond om artikel 216 van het Wetboek van Strafvordering aan te passen. Dat betekent dat niet alleen een mildere strafvordering kan worden gevorderd tijdens de zitting, nog altijd met een lopende en af te wikkelen procedure, maar dat ook in die gevallen een soort minnelijke schikking kan worden aangeboden in elk stadium van het dossier. Dat zou betekenen dat een procedure heel snel kan worden afgehandeld. Dat zou ook met zich brengen dat aan de benadeelde partijen – in deze de schatkist, of wij allemaal – op die manier recht kan worden gedaan.
Mijnheer de minister, bent u effectief bereid artikel 216 van het Wetboek van Strafvordering aan te passen? Wij lazen dit ook reeds in de nota van de staatssecretaris die fraudebestrijding onder zijn bevoegdheid heeft.
Ik stel vast dat een dergelijke suggestie ook geformuleerd werd door professor Maus. Ikzelf heb ook al een wetsvoorstel in die zin ingediend.
Bent u bereid om artikel 216 aan te passen en zo ja, daaraan de nodige prioriteit te geven? U weet immers dat wij tegenwoordig worden geconfronteerd met 24 miljard aan achterstallige belastingen. Dat betekent meer dan vijf maal het verwachte begrotingstekort. Mocht u mee werk kunnen maken van het bestrijden van de fiscale fraude, kan misschien heel wat worden opgelost.
10.07 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Cauter, ik meen dat het een goed initiatief was van mijn voorganger Jo Vandeurzen om in de mogelijkheid te voorzien om in de toekomst artikel 216 van het Wetboek van Strafvordering, zoals vermeld, uit te breiden en meer mogelijkheden te geven aan het openbaar ministerie om tot minnelijke schikkingen te komen en om op een bepaald ogenblik dadingen te kunnen afsluiten, niet alleen bij het begin, maar ook in de loop van de procedure.
Dat principe werd door de regering bevestigd. Het werd ook al door het College van procureurs-generaal bevestigd, net als door diverse academici. Het zou inderdaad een zeer goed middel kunnen zijn om in lang aanslepende financieel-economische delicten en complexe dossiers allerhande tot een snelle en daadwerkelijke inning van geldsommen te komen.
Wat nu evenwel in Antwerpen gebeurt en wat zij naar buiten hebben gebracht, moet in de juiste context worden geplaatst. Het Parlement zal moeten beslissen over de uitbreiding en de toepassing van artikel 216. Het kan niet aanvaard worden dat het parket of het parket-generaal dat op eigen houtje zou uitbreiden, zonder dat wij daarvoor parlementair en wetgevend werk verrichten.
De richting is goed. Het principe is zeker goed. Het initiatief van Jo Vandeurzen was nog beter, maar de wetgevende tussenkomst zal noodzakelijk zijn om de juiste context vast te leggen.
10.08 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zou er toch willen op wijzen dat ik zelf een aantal maanden geleden reeds een wetsvoorstel heb ingediend dat dezelfde richting uitgaat, namelijk de aanpassing van artikel 216. Als ik u zo hoor, dan ga ik ervan uit dat u mij zult ondersteunen in het tot wet brengen van dit voorstel. Ik dank u bij voorbaat voor deze steun. Als wij 24 miljard euro aan achterstallige belastingen op die manier zouden kunnen recupereren, dan denk ik dat wij goed gewerkt zullen hebben.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Milquet, de heer Bonte dringt erop aan om de hiërarchie van de ministers te respecteren. U komt in de hiërarchie voor minister De Clerck. Hij stond erop zijn vraag eerst te stellen. Ik zag minister De Clerck zitten en ik heb eerst door hem een vraag laten beantwoorden.
11 Vraag van de heer Hans Bonte aan de eerste minister over "de opheffing van de discriminatie van de slachtoffers van een faillissement" (nr. P1006)
11 Question de M. Hans Bonte au premier ministre sur "la suppression de la discrimination des victimes d'une faillite" (n° P1006)
11.01 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, ik wil hiermee geen hiërarchie aanbrengen – wie ben ik ook – in de regering. Ik dacht de opmerking te kunnen maken, omdat ik de minister al aanwezig had gezien.
Mevrouw de minister, ik wil met mijn vraag over faillissementen een groot gevoel van ongerustheid ventileren. Nog maar een paar dagen geleden wisselden wij in de Kamer van gedachten over de regeringsintenties om een zeer flagrante discriminatie die vandaag op de arbeidsmarkt bestaat, weg te werken. Ik heb u met veel genoegen horen aankondigen dat de regering deze week een ontwerp van u om de discriminatie aan te pakken, voorgelegd zou krijgen.
Waar gaat het over? De regering heeft een aantal maanden geleden de mijn inziens goede beslissing genomen om in het kader van de herstructurering mensen een duw in de rug te geven in hun zoektocht naar nieuw werk door hen goedkoper te maken door in RSZ-kortingen te voorzien bij hun werkgever.
Dat is allemaal goed en wel. Dat hebben wij ook vanuit de oppositie ondersteund. Wij hebben er echter ook toen al op gewezen dat mensen die misschien nog een groter slachtoffer van de economische crisis op onze arbeidsmarkt zijn, namelijk degenen die werkloos worden ten gevolge van een faillissement, daardoor op slag veel duurder worden en dus worden achtergesteld. Wij merken dat ook in onze economie.
Begin deze maand werden cijfers gepubliceerd door Graydon. Wij moeten met spijt vaststellen dat er nog nooit in de geschiedenis van ons land op zo een korte periode zo veel faillissementen zijn geweest en dus ook zo veel slachtoffers. Ik vraag mij af waarom de federale regering talmt om een dergelijke manifeste discriminatie recht te zetten.
Ik heb begrepen uit de media en daarstraks ook uit het antwoord van de eerste minister dat wij jammer genoeg niet veel beweging zien in het dossier. Daarom vraag ik u, mevrouw de minister, of de discriminatie zal blijven bestaan? Zal men daadwerkelijk niets doen om die recht te zetten? Het minste wat de federale regering zou kunnen doen, is een per toeval gecreëerde discriminatie op de arbeidsmarkt wegwerken, maar ik ben eigenlijk een beetje pessimistisch wanneer ik de eerste minister daarstraks daarover heb gehoord.
11.02 Minister Joëlle Milquet: Zoals ik dinsdag in de commissie voor de Sociale Zaken reeds heb geantwoord, heb ik begin deze week ter kennisgeving aan de Ministerraad, die morgen doorgaat, een nota en een wetsontwerp ingediend. Voornoemde nota bevat ook een aantal voorstellen met betrekking tot werknemers die door een faillissement worden getroffen.
Zoals u weet, werden maatregelen genomen om de oprichting van een tewerkstellingscel verplicht te maken voor alle bedrijven die tot collectief ontslag overgaan. De voorstellen die ik in mijn nota heb geformuleerd, hebben tot doel de bedoelde maatregelen maximaal uit te breiden tot werknemers van ondernemingen die in faling zijn gegaan. De betrokken werknemers verdienen ook een bijkomende begeleiding, teneinde zo vlug mogelijk een nieuwe job te vinden.
Ik heb, ten eerste, voorgesteld om de herstructureringskaart ook toe te kennen aan werknemers die na een faillissement worden ontslagen. Voornoemde kaart geeft recht op een patronale en persoonlijke RSZ-korting. De kaart verhoogt daardoor de kansen op wedertewerkstelling.
Ten tweede, ik heb ook voorgesteld de curatoren te belasten met de oprichting van een werkgelegenheidscel. Zulks veronderstelt evenwel overleg met de minister van Justitie. Het voorstel vereist immers een wijziging van de faillissementswetgeving. De bedoeling is dat de werknemers door de oprichting van de werkgelegenheidscel ook het recht op een inschakelingsvergoeding zouden verkrijgen, zodat zij 100% van hun inkomen zouden kunnen behouden tijdens de periode dat zij begeleid worden door de werkgelegenheidscel.
Er dient op te worden gewezen dat de regio’s reeds in bijzondere begeleidingsmaatregelen voorzien voor werknemers die na het faillissement van hun onderneming worden ontslagen.
De maatregelen die ik voorstel, moeten voormelde aanpak nog versterken en efficiënter maken. Over de voornoemde maatregelen zal de komende week – ik hoop morgen al – in de regering overleg worden gepleegd op basis van de nota en het wetsontwerp die ik maandag heb ingediend.
11.03 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister opnieuw voor haar intentie om er iets aan te doen.
Ofwel heb ik iets gemist, ofwel u, mevrouw de minister. Ik denk dat we het ten gronde eens zijn. Wanneer ik uw uitleg hoor, valt ons en uw pleidooi samen om die discriminatie aan te pakken. Na de discussie die wij deze week in de commissie hebben gevoerd, heeft er wel een vergadering van het kernkabinet plaatsgevonden en heb ik ook reacties gehoord van de sociale partners, met daarstraks als klap op de vuurpijl de verklaring van de federale premier hier dat er eigenlijk niet veel hoeft te worden verwacht van nieuwe economische relancemaatregelen. Ik dacht dat uw ontwerp en de nota waaraan u refereert, eigenlijk zo goed als van tafel is geveegd. Ik hoop dat het niet het geval is, maar dat is de stellige indruk die ik eraan overhoud.
Voor alle zekerheid, mevrouw de minister, zal ik hetgeen u en wij op dat vlak bepleiten in de vorm van een wetsvoorstel indienen. Ik hoop dat we daarover in de commissie voor de Sociale Zaken zeer snel beslissingen zullen kunnen nemen. Ik begrijp dat u mij steunt en ik dank u daarvoor.
L'incident est clos.
- de heer Hans Bonte aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de economische werkloosheid voor de bedienden" (nr. P1007)
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de economische werkloosheid voor de bedienden" (nr. P1008)
- de heer Wouter De Vriendt aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de economische werkloosheid voor de bedienden" (nr. P1009)
- M. Hans Bonte à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le chômage économique pour les employés" (n° P1007)
- M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le chômage économique pour les employés" (n° P1008)
- M. Wouter De Vriendt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le chômage économique pour les employés" (n° P1009)
12.01 Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, wij hebben het daarstraks gehad over de discriminatie van werknemers in verband met falingen. Ik wil deze meer algemene vraag beginnen met een citaat van uw website, citaat dat dateert van 8 april. Ik heb het hier genoteerd. “De crisis staat niet stil en de weerslag op de werkgelegenheid neemt dag na dag toe”. Dat schreef u twee tot drie weken geleden op uw website. Eigenlijk hebt u dat geschreven naar aanleiding van het recente rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid dat nog eens aangaf dat er 60.000 jobs zouden verdwijnen en dat er 100.000 werklozen bij zouden komen.
In de periode tussen dat citaat en vandaag hebben we natuurlijk de rampspoedberichten moeten aanhoren van het IMF met een krimpende economie, veel zwaarder dan verondersteld, met nog extra jobverlies, met nog meer falingen op komst, met nog hogere werkloosheid, met nog een grotere ontsporing van het budget. Wat horen we daarstraks in het debat met de premier? Eigenlijk doen we het nog niet zo slecht, qua politieke reactie hebben we ons werk gedaan en we moeten eigenlijk qua economische relance niet veel meer doen, ook door het feit dat we geen budgettaire ruimte meer hebben.
Dit, mevrouw de minister, brengt mij tot twee vaststellingen. Een eerste vaststelling is dat u blijkbaar van belofte naar belofte sukkelt met uw goede voorstellen om toch maar een antwoord of een stukje van een antwoord te kunnen en willen bieden op die economische rampspoed. Dan heb ik het over uw voorstellen rond collectieve arbeidstijdverkorting, crisistijdverkorting, individuele tijdverkorting, uw voorstel omtrent overmacht en tijdelijke werkloosheid voor bedienden enzovoort. Aan ideeën en voorstellen geen gebrek. U herhaalt ze met de regelmaat van een klok. Ondertussen merken we dat de minister van Economie de elektronische identiteitskaart promoot.
De enige vraag die volgens mij echt relevant is op dit moment, mijnheer de voorzitter, is: wat gebeurt er in de federale regering met al deze voorstellen die moeten leiden naar een beter antwoord op de economische terugval dan we vandaag kennen? Wat is het lot van die voorstellen? Komt er een tweede economische relancewet, of niet?
12.02 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, cette question du chômage économique des employés sur laquelle je vous interroge régulièrement présente plusieurs enjeux: il s'agit de sauvegarder un maximum d'emplois en cette période de crise sans détricoter les acquis sociaux en termes financiers, de statut et de dialogue entre les partenaires sociaux. La question était hier à l'ordre du jour d'un kern avec trois propositions que vous avez présentées, à en croire la presse: l'élargissement du crédit-temps, la réduction du temps de travail et le chômage économique des employés proprement dit. Il semble qu'il n'y ait à nouveau pas d'accord mais nous aurons peut-être une réponse précise à ce sujet. C'est l'un des nombreux dossiers pour lesquels on attend des réponses.
Je voudrais d'abord vous interroger sur ce qui bloque: quelles sont les positions en présence et votre méthode pour débloquer la situation? Quelles balises allez-vous placer dans ce dossier? Ces mesures ont-elles été budgétisées? Un financement alternatif de la sécurité sociale est-il prévu? Quelles seront les conditions et les limites dans le temps de ce chômage économique, les garanties en termes de droit à la pension pour les travailleurs? Quels seront les secteurs concernés? Quels indicateurs seront-ils utilisés pour autoriser ce chômage économique des employés?
Enfin, le dialogue social doit perdurer, surtout en cette période de crise. Comment allez-vous le maintenir et répondre à cette attente légitime de progrès sur la question du statut ouvrier? Il faut envoyer des signaux pour rétablir la confiance.
12.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de economische crisis is in alle hevigheid losgebarsten. Er vallen nog elke dag ontslagen. Als we de krant openslaan, kunnen we er niet meer naast kijken.
Volgens de meest recente prognoses stevenen we af op een werkloosheidsgraad die de 10% benadert. Ik geef een aantal voorbeelden: Bosch Tienen 420 ontslagen, Philips Turnhout bijna 650 ontslagen, Picanol Ieper meer dan 100 ontslagen, Bekaert Waregem bijna 400 ontslagen. Zo gaat het maar door.
Een regering zou op een dergelijk moment alle zeilen moeten bijzetten om de impact van die economische crisis op het dagelijks leven van alleman te beperken. Zoals zo vaak met deze regering het geval is, merken wij in de feiten echter vooral stilstand, onvoldoende daadkracht en te veel interne onenigheid om structurele antwoorden te geven.
De premier van uw regering zegt zelfs dat er tot 7 juni niet al te veel meer kan gebeuren, en dat in tijden van economische crisis. Ik vond dat toch een hallucinante uitspraak.
Mevrouw de minister, u kunt daarop een uitzondering vormen. Gisteren was het kernkabinet en lagen uw voorstellen voor. Mijn vraag is heel eenvoudig. Wat is de stand van zaken?
Mijn partij Groen! is heel bezorgd, maar als de voorstellen goed zijn en worden uitgevoerd, willen we ze zeker mee ondersteunen. Ik denk dat het noodzakelijk is een aantal tijdelijke crisismaatregelen uit te werken die definitieve ontslagen kunnen voorkomen. Dat kan gaan om systemen van crisistijdskrediet, arbeidsduurvermindering of economische werkloosheid voor bedienden.
Bij dit laatste willen we toch heel voorzichtig zijn. Het moet beperkt zijn in de tijd en tot een aantal sectoren. Ik denk niet dat het een goed idee is om in de voedingsindustrie economische werkloosheid toe te laten. Als we economische werkloosheid voor bedienden in het algemeen zouden invoeren, dreigt dat als excuus te worden gebruikt, wat zeker niet de bedoeling kan zijn.
Ik rond af. Wat is de stand van zaken? Welke dringende crisismaatregelen worden genomen om bedrijven in leven te houden en ervoor te zorgen dat permanente afdankingen zoveel mogelijk worden beperkt?
12.04 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, wat het dossier van de economische werkloosheid voor bedienden aangaat, stel ik vast dat de sociale partners de voorbije weken meermaals hebben vergaderd met de groep van 10. Op die vergaderingen werd geen consensus bereikt over de invoering van de economische werkloosheid voor bedienden.
Daarom heb ik mijn verantwoordelijkheid opgenomen. Na die onderhandelingen heb ik dan ook, op maandag, een nota en een belangrijk wetsontwerp, alsook uitvoeringsbesluiten, ingediend bij de regering. Die documenten vormen een discussiebasis om enerzijds het werk in interkabinettenwerkgroepen binnen de regering op gang te trekken – gisteren kwam een eerste werkgroep bijeen – en om anderzijds gelijklopend een tripartiet overleg met de sociale partners op te starten met het oog op de goedkeuring, binnen de kortst mogelijke termijn, van de vernoemde teksten.
De grote lijnen van de voorstellen komen hierop neer. Alles moet in het werk gesteld worden om ontslagen en daarbij horende structurele werkloosheid zo veel mogelijk te vermijden door aan bedrijven toe te laten een beroep te doen om bepaalde nieuwe, soepele maatregelen te nemen die gericht zijn op het maximaal behoud van de job, met het oog op het einde van de crisis, door hen toe te laten arbeidsduur en bijhorende loonkosten te verminderen, welke maatregelen tegelijkertijd de financiële compensatie voor de werknemer versterken.
We voorzien in het algemeen, naast een aantal andere maatregelen, en met dat doel voor ogen, uitzonderlijk in specifieke crisismaatregelen die toelaten om de prestaties te verminderen en zodoende in 2009 ontslagen te vermijden, en bepaalde maatregelen te verlengen als de economische situatie dat vraagt.
Het gaat om verschillende maatregelen. Een van de maatregelen is crisisarbeidsduurvermindering, met andere woorden de crisisvermindering van de arbeidsprestatie, inbegrepen de mogelijkheid tot een volledige of gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van het arbeidscontract omwille van overmacht.
Les textes du projet de loi ont déjà été déposés au Conseil des ministres et au kern. Ils ont été examinés par un premier groupe de travail hier et des contacts informels ont été établis avec les partenaires sociaux.
Au-delà de la mesure relative aux faillites que je viens d'évoquer, des mesures visant à inciter à la création d'emplois, notamment dans le secteur non marchand, et à renforcer les possibilités de formation durant la période de crise, le projet de loi comprend un chapitre traitant des moyens en vue de diminuer les possibilités de licenciement structurel.
Dans ce chapitre, trois possibilités sont offertes aux entreprises: une possibilité de réduction du temps de travail qui va plus loin que la situation actuelle et qui renforce les incitatifs, une possibilité conventionnelle individuelle entre employeurs et travailleurs en vue de diminuer largement le temps des prestations – cette diminution pouvant aller jusqu'à un mi-temps avec évidemment une indemnité ONEm – et la même possibilité collective. Une période exceptionnelle de six mois a été prévue pour l'application de ces trois mesures avec une éventuelle prorogation par arrêté royal.
Ces mesures soumises à des conditions strictes et à un important contrôle peuvent s'appliquer aux employés, ce tout à fait en dehors du cadre de la discussion sur le rapprochement des statuts. Il s'agit – je le répète – de mesures totalement exceptionnelles, totalement sui generis, qui n'ont jamais été imaginées par le passé. Il ne s'agit d'ailleurs pas de mesures relatives au chômage économique. Il s'agit plutôt de terminologies portant sur la diminution des prestations en période de crise ou la suspension globale ou partielle, en cas de force majeure, sur la base notamment de l'article 26 de la loi de 1978.
L'important, ce n'est pas le nom mais la manière avec laquelle on pourra protéger les employés de licenciements structurels et donner des outils souples aux entreprises.
Le groupe de travail continue à travailler. Les échanges se poursuivent. Et je voudrais conclure le plus vite possible.
12.05 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik vraag mij af wanneer het moment zal komen dat u moedeloos wordt. Ik wil erop wijzen dat in de maand maart 1.007 Belgische ondernemingen failliet zijn gegaan. Dat zijn er meer dan 33 per dag, zaterdag en zondag inbegrepen. U heeft zelf weken geleden gezegd dat elke dag belangrijk is. Elke dag gaan er bedrijven over kop en gaan er jobs verloren. Wij moeten elke dag aangrijpen om bijkomende maatregelen te treffen - goede maatregelen wat mij betreft - om het tij toch een beetje te doen keren.
Mevrouw de minister, in plaats van te kunnen verwijzen naar beslissingen in de Kern hoor ik u nu spreken over "de discussie op gang trekken". Men gaat nu de discussie op gang trekken in werkgroepen met de sociale partners enzovoort.
Mevrouw de minister, een half uurtje geleden heeft de premier in deze Kamer het bijna als onzindelijk bestempeld om nu nog bijkomende economische relancemaatregelen te nemen omdat dit weer een beslag zou leggen op het budget. Mevrouw de minister, ik voel mij inderdaad weer verplicht om voor een stukje mijn verantwoordelijkheid te nemen en voorstellen neer te leggen. Ik weet dat u de verdediging zult opnemen van deze voorstellen. Laat ons hopen dat de regering nog eens een compromis kan sluiten.
12.06 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, si la question n'est pas neuve, l'urgence est de mise. Nous en sommes tout à fait conscients. Vous dites espérer aboutir le plus rapidement possible, les travaux étant en cours au sein du gouvernement. Selon les informations qui nous reviennent, il y a absence d'accord politique. Nous espérons qu'il interviendra néanmoins car les mesures, tout aussi intelligentes qu'elles soient, doivent être prises.
Dans les trois pistes que vous décrivez, les deux premières sont intéressantes. La mesure relative à la réduction du temps de travail, déjà maintes fois déposée sur la table sera peut-être enfin mise en œuvre face à cette crise.
La troisième doit être particulièrement encadrée. En effet, il n'y a rien de plus définitif que le provisoire et quand on ouvre une porte, il est parfois difficile de la refermer! Cette mesure peut avoir une influence sur le financement de la sécurité sociale, question à laquelle vous n'avez pas répondu, mais aussi sur le statut des travailleurs. Il convient à la fois d'être attentif, créatif, prudent et de dialoguer avec les partenaires sociaux, car la confiance ne peut être brisée.
12.07 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik denk dat uw voorstellen op zich waardevol zijn. Het grote probleem is dat ze blijven hangen op het niveau van voorstellen. Blijkbaar is er nog altijd geen consensus in de regering om snel vooruitgang te boeken en snel tijdelijke crisismaatregelen te ontwikkelen om permanente ontslagen te voorkomen. Dat is de essentie.
Het is hallucinant dat deze regering daar niet in slaagt. Wij zijn uiteraard bereid om u te steunen vanuit de oppositie, maar ik wil toch aandringen dat u het draagvlak bij de sociale partners zou bewaren. Er is een vraag van de sociale partners om bij de ontwikkeling van de tijdelijke crisismaatregelen, de opbouw van pensioenrechten niet te beschadigen. Die piste kunt u misschien meenemen. Als iemand beslist om zes maanden lang arbeidsduurvermindering op te nemen, welke impact zal dat dan hebben op de opbouw van de pensioenrechten?
We moeten daarin zeer voorzichtig moeten zijn. Het is misschien ijdele hoop, maar daarin kan de regering een aantal stappen zetten.
L'incident est clos.
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "de bescherming van bedrijven door veiligheidsdiensten" (nr. P1011)
- mevrouw Els De Rammelaere aan de minister van Justitie over "de bescherming van bedrijven door veiligheidsdiensten" (nr. P1012)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "la protection des entreprises par des services de sécurité" (n° P1011)
- Mme Els De Rammelaere au ministre de la Justice sur "la protection des entreprises par des services de sécurité" (n° P1012)
13.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik wil mij eerst even tot u richten. Als het gaat over de staatsveiligheid, dan zijn er in dit Parlement twee soorten parlementsleden, namelijk eersterangs- en tweederangsparlementsleden; zij die toegang hebben tot de informatie en zij – dat zijn dan alle oppositieleden in dit parlement – die op geen enkele manier toegang hebben tot de besloten commissies die de inlichtingendiensten volgen. Nergens anders in Europa wordt de oppositie buitengesloten van die belangrijke informatie. Wij vinden dit absoluut ondemocratisch en wij hopen in u iemand te vinden die ons mee zal ondersteunen, om de oppositie zo snel mogelijk toegang tot die informatie te geven.
Ik moet mij dus jammer genoeg baseren op krantenartikels, omdat wij gisteren niet aanwezig mochten zijn in de begeleidingscommissie van het Comité I. De informatie die daar naar buiten is gebracht, is toch belangwekkend. De Veiligheid van de Staat is ook al een tijdje geleden op een minder fraaie manier in het nieuws gekomen. Ik zal u trouwens volgende week daarover interpelleren, mijnheer de minister.
Men heeft blijkbaar wel genoeg mensen om politici te volgen en te schaduwen. Men steekt daar veel middelen en mensen in, maar als het gaat over belangrijke economische belangen in dit land, dan geeft men niet thuis. Het rapport van het Comité I dat zonet is uitgekomen, is wel heel straf daarin. Men zegt dat men geen prioriteit wenst te maken van de strijd tegen de economische spionage en dat de strategische economische belangen en de strategische bedrijven niet beschermd worden. Men gaat daarbij heel ver. Men zegt dat die eenheid absoluut onvoldoende mensen heeft en dat de rapporten die zij maken zeer oppervlakkig en kortzichtig zijn en dat er niets mee aan te vangen is. Nochtans is de bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel van het land tegen spionage al meer dan tien jaar een van de basisopdrachten van de Veiligheid van de Staat.
Mijnheer de minister, wat zult u doen om bij de Veiligheid van de Staat eindelijk orde op zaken te stellen? Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat men eindelijk de juiste prioriteiten kiest en dat men aandacht geeft aan datgene waarbij de bevolking baat heeft en aan wat samenhangt met de werkgelegenheid en onze economische belangen?
13.02 Els De Rammelaere (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ook N-VA heeft via de pers moeten vernemen wat er in het rapport zou staan van het Comité I, namelijk dat de staatsveiligheid schromelijk tekortschiet in haar taak tot bescherming van Belgische bedrijven en kenniscentra. Het was een ronduit vernietigend rapport, zo blijkt. Er zijn onvoldoende middelen, er is onvoldoende personeel en taken zouden niet ter harte worden genomen. De overnames van Belgische strategische bedrijven door buitenlandse groepen zouden bijna niet onderzocht worden. Als het op papier oké is, zou er verder geen dossier aangelegd worden. Dat zijn alarmerende berichten.
Klopt deze berichtgeving? Zo ja, wat gaat u er dan uiteindelijk aan doen? Er wordt immers al bijna tien jaar aan de alarmbel getrokken zonder dat er iets gebeurt.
13.03 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, in verband met de staatsveiligheid en de problematiek die naar voren gekomen is, moeten de zaken verduidelijkt worden.
In de wet die dateert van 30 november 1998 inzake de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is inderdaad voorzien dat het wetenschappelijk en economisch potentieel een onderdeel is van de opdrachten. Daar bestaat dus een opdracht rond. Een punt dat moet onderscheiden worden is echter dat tegelijk in die wet staat dat het economisch en wetenschappelijk potentieel slechts voorwerp is in die mate dat er ook criminele, extremistische, sektarische of andere bedreigingen zijn.
Wat gezegd is door het Comité I is juist. Als men meer wil dan een economische analyse in het licht van die bedreigingen, als men met andere woorden strategische economische analyse an sich wil, dan moet men de wet wijzigen. Dat is gezegd en dat is ook juist. De wet werd anders geschreven. Dat is natuurlijk een keuze. Willen wij in België, zoals in Frankrijk en in de Verenigde Staten, de pure economische strategische analyse van de strijd op het economische veld an sich? Nu is dit als conclusie naar buiten gebracht, aansluitend op een onderzoek van een bedrijf dat overgenomen is, de zaak-Verhaert. Aan de hand van een analyse heeft men bedreigingen menen te moeten onderkennen. Men heeft een onderzoek gevoerd en men is tot de conclusie gekomen dat er waarschijnlijk geen probleem is. Meteen heeft men gezegd in algemene termen over het economisch onderzoek, dat het twee verschillende zaken zijn. Dit is dus een politieke keuze. Willen we met onze inlichtingendienst al dan niet verder gaan? Daarover moet wellicht een debat worden gevoerd. Dat punt is aan de agenda geplaatst en ik zal vanuit politieke hoek, zeker in economische kringen, de vraag stellen wat de ambitie is en of men alles in aanmerking genomen wel wil.
13.04 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, uw antwoord verbaast mij. Het is immers de evidentie zelf dat er een probleem is, wanneer strategische bedrijven die heel kostbare, wetenschappelijke informatie bezitten, zomaar door grote Amerikaanse bedrijven worden overgenomen. Het Comité I stelt het probleem ook.
Het lijkt dus logisch dat alles wordt gedaan om dergelijke zaken te beschermen en ervoor te zorgen dat de overnames en de vijandige spionage, die hoe dan ook gebeurt, worden verhinderd. Het probleem van de vijandige spionage is al veel langer dan het bewuste rapport gekend. In dat verband denk ik aan de Chinese studenten die naar hier komen met slechts één bedoeling, met name infiltreren in bedrijven. Het is toch al lang geweten dat er ter zake een probleem rijst.
Ik snap derhalve niet dat de wet in kwestie niet al veel langer is gewijzigd. Zelfs als is de wet nog niet gewijzigd, u kunt toch al mensen bij de Veiligheid van de Staat opleiden om dergelijke zaken in het oog te houden. Blijkbaar heeft de Veiligheid van de Staat, zoals zij zelf erkent, tot nu toe aan het probleem gewoonweg geen prioriteit gegeven.
Mijnheer de minister, ik maak mij ongerust. Er wordt heel veel energie en personeel in het volgen en schaduwen van politici gestopt. De voornoemde zaken, waar onze hele economie, onze werkgelegenheid en een aantal belangrijke sectoren uit ons economische bestel mee gemoeid zijn, worden echter verwaarloosd.
De voorbije tijd werd nogal vaak gesproken over privédetectives die worden ingeschakeld om politici te volgen, wat natuurlijk verwerpelijk is. Echter, het volgen van politici door officiële detectives van de Staat is zeker even verwerpelijk.
Ik zou u dus willen vragen om aan de Veiligheid van de Staat eindelijk de prioriteiten op te leggen die nodig zijn, namelijk werken in het algemeen belang en niet aan politiek doen. Dat is mijn vraag.
13.05 Els De Rammelaere (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben het niet helemaal eens met uw antwoord. Het gevaar voor bedrijfsspionage is in ons land immers heel reëel.
Zowel de bedrijfswereld als de Veiligheid van de Staat zelf hebben het probleem al diverse malen aangekaart en hebben al diverse malen aan de alarmbel getrokken. Zij hebben al diverse malen gesmeekt om iets te doen en om daarvoor de nodige middelen te krijgen.
Dat is trouwens ook de reden waarom de taak in 1998 aan de Veiligheid van de Staat werd toebedeeld. Omdat een en ander dode letter bleef, is zij in 2001 zelf overgegaan tot een soort definiëring van haar doelstelling en van wat zij zou doen. Een van uw voorgangers heeft vervolgens, in 2007, een concreet actieplan opgesteld.
Het is dan ook onaanvaardbaar dat er nu, meer dan tien jaar na de goedkeuring van de wet in kwestie, niets concreet is gebeurd. Ik vraag mij af hoe de regering, die er prat op gaat dat zij de economische crisis concreet aanpakt, nog geloofwaardigheid kan afdwingen, wanneer zij er meer dan tien jaar over doet om het groeiende probleem van de industriële spionage aan te pakken. Dat is niet meer ernstig.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. David Lavaux au ministre de la Défense sur "les prêts de tentes militaires pour les mouvements de jeunesse" (n° P1013)
14 Vraag van de heer David Lavaux aan de minister van Landsverdediging over "het uitlenen van militaire tenten aan jeugdorganisaties" (nr. P1013)
Le président: M. De Clerck répondra au nom de M. De Crem, absent du territoire.
14.01 David Lavaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous sommes interpellés par les deux fédérations de patros, par les scouts, les guides catholiques et par les scouts pluralistes au sujet du prêt de tentes. On sait que la Communauté française n'a pas assez de tentes pour faire face aux demandes pour les camps de vacances. Depuis 2006, une convention existe entre la Défense et la Communauté française pour que des tentes militaires soient mises à disposition des mouvements de jeunesse.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous confirmer que cette convention a bien été reconduite pour 2009?
Quelles sont les modifications qui y ont été apportées, notamment en matière d'assurance? En effet, on entend un discours différent à la Communauté française et à la Défense.
Quels dispositifs seront-ils mis en oeuvre pour améliorer la communication entre les différents secteurs concernés?
14.02 Stefaan De Clerck, ministre: Monsieur le président, cher collègue, je vais vous lire la brève réponse qui m'a été communiquée par M. De Crem.
La convention avec la Communauté française continue à être appliquée intégralement. La principale modification réside dans le fait que la proposition de répartition des tentes est désormais faite par un responsable de la Communauté française qui agit au nom des mouvements de jeunesse francophones, dans un souci d'efficacité.
La Défense demande à chaque mouvement de jeunesse d'assurer les tentes louées, peu importe que cette assurance soit prise par la Communauté française ou par les mouvements de jeunesse eux-mêmes. Une preuve doit être présentée au moment de l'enlèvement par le mouvement de jeunesse.
Une personne de contact a été désignée au sein de la Défense et au sein des mouvements de jeunesse francophones. Ces personnes sont en contact direct l'une avec l'autre. La personne de contact pour les mouvements de jeunesse assure la communication et la diffusion de l'information vers les différentes fédérations.
14.03 David Lavaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie. Cela clarifie les choses au niveau de la Défense. Il nous reste à clarifier les choses au niveau de la Communauté française, dans l'intérêt des jeunes de notre pays.
Het incident is gesloten.
15 Question de M. Olivier Maingain au ministre de l'Intérieur sur "les convocations électorales avec manifeste concernant la scission de BHV" (n° P1015)
15 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de oproepingsbrieven voor de verkiezingen met een protestbrief betreffende de splitsing van BHV" (nr. P1015)
15.01 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, la presse s'est fait l'écho d'une initiative des autorités communales de Ternat qui semblent vouloir joindre à la convocation électorale un document exprimant leur point de vue sur la scission de Bruxelles-Hal-Vilvorde, ce qui constitue une prise de position politique et est sans rapport avec l'organisation même des élections. L'organisation des élections européennes étant du ressort du ministre fédéral de l'Intérieur, je demande au ministre quelles dispositions il compte prendre pour inviter les autorités communales à s'abstenir d'une telle initiative qui n'est autre qu'une tentative d'influencer les électeurs et qui porterait atteinte au principe de la neutralité des actes administratifs par rapport à un enjeu électoral.
15.02 Guido De Padt, ministre: Monsieur Maingain, comme vous, j'ai appris par la presse l'intention des autorités communales de Ternat de transmettre aux électeurs, en même temps que leur convocation électorale, un document relatif à la circonscription de Bruxelles-Hal-Vilvorde. Il ne m'appartient pas de me prononcer sur de telles initiatives communales. J'ai l'impression que c'est la Région flamande qui est compétente en la matière. Cela dit, comme je l'ai déjà fait savoir précédemment, j'ai invité le gouverneur du Brabant flamand à prendre les mesures nécessaires pour que les élections du 7 juin 2009 soient organisées dans le respect de la législation électorale et je crois que tout se passera bien.
15.03 Olivier Maingain (MR): Je prends acte de votre réponse. Des suites pénales seront réservées à l'initiative de la commune de Ternat: des habitants de cette commune se préparent à déposer des plaintes au pénal si les autorités portaient atteinte à la liberté des électeurs par une telle initiative. Nous allons y veiller et donner les suites qui conviennent. De surcroît, cela ne manquera pas d'intéresser les autorités européennes qui, elles, ont sans doute davantage le souci de faire respecter les principes démocratiques.
Het incident is gesloten.
Le président: J'ai une dernière question de Mme Schyns pour le ministre Magnette concernant "les conclusions de l'étude menée sur l'efficacité énergétique".
Le ministre n'est pas encore présent. Madame Schyns, nous permettez-vous de poursuivre les travaux de l'agenda de notre séance plénière afin de laisser la possibilité au ministre de nous rejoindre ou demandez-vous une suspension?
15.04 Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, j'insiste évidemment pour qu'il vienne, mais nous pouvons parfaitement poursuivre les travaux entre-temps, à condition que le message lui ait été transmis qu'il reste une question.
De voorzitter: Geen bezwaar? Mijnheer Annemans?
15.05 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat dit geen precedent is, zodat wij in de toekomst geen salamivragenuurtje krijgen.
De voorzitter: Dit zal geen precedent worden.
Bij brief van 20 april 2009 deelt de heer Dirk Vijnck mij mede dat hij ontslag neemt uit de LDD-fractie.
Par lettre du 20 avril 2009, M. Dirk Vijnck me communique qu'il démissionne du groupe LDD.
Bij brief van 21 april 2009 deelt de heer Bart Tommelein mij mede dat de heer Dirk Vijnck deel zal uitmaken van de Open Vld-fractie.
Par lettre du 21 avril 2009, M. Bart Tommelein me communique que M. Dirk Vijnck fera partie du groupe Open Vld.
Op vraag van de indieners en overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 22 april 2009, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het voorstel van de heren Bart Tommelein, Daniel Bacquelaine, Christian Brotcorne en Servais Verherstraeten, mevrouw Meyrem Almaci en de heren Jean Marie Dedecker, Thierry Giet, Jean-Marc Nollet en Peter Vanvelthoven tot wijziging van artikel 3 van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers, teneinde de gewezen voorzitters van de Kamer in het Bureau op te nemen (nr. 1927/1) in te schrijven.
A la demande des auteurs et conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 22 avril 2009, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi la proposition de MM. Bart Tommelein, Daniel Bacquelaine, Christian Brotcorne et Servais Verherstraeten, Mme Meyrem Almaci et MM. Jean Marie Dedecker, Thierry Giet, Jean-Marc Nollet et Peter Vanvelthoven de modification de l'article 3 du Règlement de la Chambre des représentants en vue d'intégrer les anciens présidents de la Chambre dans le Bureau (n° 1927/1).
De drukproef van het verslag zal op de banken rondgedeeld worden.
L'épreuve du rapport sera distribuée sur les bancs.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Aan de orde is de bespreking van het wetsontwerp houdende de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2008, sectie 14 "FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Er werd mij echter medegedeeld dat de minister van Ontwikkelingssamenwerking ook een zekere vertraging heeft. Hij is op komst naar hier.
Daarom stel ik voor dat wij nu de bespreking aanvatten van het voorstel tot wijziging van artikel 3 van het Reglement van de Kamer. De rapporteur is mevrouw Burgeon.
17.01 Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik stel toch voor om even te schorsen. In de commissievergadering waren wij immers duidelijk overeengekomen dat mevrouw Burgeon een uitgebreid mondeling verslag zou brengen. We zullen toch moeten wachten tot mevrouw Burgeon hier is.
De voorzitter: Wij wachten op haar. In afwachting deel ik een aantal andere zaken mee.
18 Vraag van mevrouw Marie-Martine Schyns aan de minister van Klimaat en Energie over "de conclusies van de studie betreffende de energie-efficiëntie" (nr. P1014)
18 Question de Mme Marie-Martine Schyns au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les conclusions de l'étude menée sur l'efficacité énergétique" (n° P1014)
18.01 Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le ministre, je me permets de vous interroger sur le colloque organisé hier par la FEB et au cours duquel des conclusions d'une étude qu'elle avait commanditée au niveau de l'efficacité énergétique ont été présentées.
Trois chiffres me paraissent vraiment intéressants. On nous annonce que, d'ici 2030, la Belgique pourrait réduire sa consommation énergétique de 29% avec des mesures ambitieuses, réaliser ainsi une économie annuelle de 5,2 milliards d'euros et créer 40.000 emplois.
D'après cette étude, notre pays pourrait être plus proactif dans certains domaines, notamment le transport routier, le parc immobilier et l'industrie. Elle propose une série de pistes, à propos desquelles j'aurais aimé connaître votre avis.
En ce qui concerne les bâtiments, le rapport estime que nous pourrions être plus proactifs grâce aux constructions passives. Une réduction d'impôt existe à cet égard. Ne pourrions-nous aller plus loin au niveau des incitants? Dans l'affirmative, quelles seraient vos propositions?
Pour ce qui est des produits en rapport avec les bâtiments (système de chauffage, ventilation, climatisation), la directive Ecodesign est en révision. Il nous semble qu'elle devrait être étendue aux batteries, aux machines à laver, aux ampoules. Quelle est votre position en la matière? Quid de l'ensemble du cycle de vie du produit: de sa fabrication à son recyclage? Où en sont les discussions au niveau européen?
Autre question au sujet d'une proposition intéressante de la FEB: la création d'une 'Green Bank' qui serait financée par les futures recettes des ventes aux enchères des droits d'émission de CO2. Comptez-vous répondre positivement à ce type d'approche? Comment envisagez-vous de coopérer avec la FEB, qui attend un signal fort de la part des décideurs?
Enfin, en termes de mobilité, la FEB souligne que l'on devrait encourager le recours à des véhicules plus efficaces, notamment en taxant les véhicules les plus polluants. Quel est votre avis au sujet de cette taxe?
18.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, madame Schyns, je suis désolé pour le retard; la mobilité à Bruxelles est parfois complexe!
J’ai lu avec attention le rapport de l’étude McKinsey. Hier, j’ai participé au débat lors du colloque organisé à la FEB où j’étais invité pour les conclusions. Je partage le constat de cette étude qui est tout sauf une découverte. Lorsque l’on dit que la Belgique a un immense potentiel en matière d’efficacité énergétique, c’est une évidence! C’est aussi une manière élégante de dire que nous avons de très piètres performances énergétiques et que nous pouvons faire beaucoup mieux! Il faut vouloir faire beaucoup mieux! Et le faire en déclinant des actions dans l’ensemble des domaines dans lesquels nous pouvons améliorer notre efficacité énergétique. Ceci passe par les bâtiments, l’industrie, les produits et la mobilité, différents volets évoqués.
En ce qui concerne les bâtiments, les règles sont essentiellement régionales. Nous avons fait un certain nombre d’efforts au plan fédéral au travers d’incitants fiscaux et en renforçant le fonds de réduction du coût global de l’énergie. Il y a des normes européennes sur la performance énergétique des bâtiments. Rien n’empêche les autorités régionales d’aller plus loin que ces normes et de fixer des standards plus exigeants.
Nous avons plus de marge en matière de produits au plan fédéral puisque c’est bien une politique fédérale d’énoncer des normes en matière de produits. Nous allons dans ce sens, d’une part, en défendant des positions ambitieuses dès qu’il y a une négociation européenne sur la directive Ecodesign et ses déclinaisons à différentes gammes de produits et, d’autre part, en fixant au plan national un certain nombre de normes. Dans le cadre du plan produits, j’ai proposé des normes pour les chaudières au bois, les pellets, les matériaux de construction et autres produits allant dans cette direction et en les analysant sur l’ensemble du cycle de vie.
En matière de mobilité, il faut avoir une vision large et transversale passant en partie par la taxation et peut-être par la promotion des véhicules électriques telle que proposée par l’étude de la FEB, mais passant surtout par une réduction, un découplage du transport par rapport à l’activité économique. Il faut moins et mieux transporter. Il faut transporter avec une plus grande variété de modes de transport en favorisant le rail et le transport fluvial, ce qui va dans les sens des orientations du gouvernement fédéral.
Enfin la "Green Bank" que vous évoquiez est un mécanisme moins original qu’il paraît de prime abord, car c’est ce que dit dans ses conclusions le dernier Conseil européen. Nous savons que la mise aux enchères des droits d’émission produira des recettes pour les différents États membres. Il faudra décider de l’affectation de ces recettes pour permettre aux industries de réduire leur consommation d’énergie. C’est bien dans cette direction que nous comptons nous orienter. La discussion aura lieu dans les semaines et les mois à venir.
De la part de la FEB, il s’agit d’une initiative intéressante tant dans le constat posé que dans les pistes proposées. Mais plus encore parce que pour la première fois, je crois, la grande fédération patronale émet un signal et invite les autorités politiques, tous niveaux de pouvoirs confondus à prendre une grande initiative améliorant l’efficacité énergétique.
Cela s'inscrit dans le prolongement du Printemps de l'environnement que j'ai lancé l'an dernier et j'ai bien l'intention, dès la mise en place des nouveaux exécutifs régionaux, de reprendre le dialogue avec mes homologues régionaux pour aller dans cette direction.
18.03 Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre pour ses réponses qui sont très rassurantes.
Comme vous l'avez souligné, monsieur le ministre, il s'agit d'une initiative importante de la FEB. Je suivrai donc de très près les mesures mises en œuvre suite aux propositions qui ont été faites.
Je reste un peu sur ma faim en ce qui concerne la taxe des véhicules les plus polluants, mais je ne manquerai pas d'interroger votre collègue, M. Clerfayt, en commission à ce sujet.
L'incident est clos.
19 Voorstel tot wijziging van artikel 3 van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers, teneinde de gewezen voorzitters van de Kamer in het Bureau op te nemen (1927/1-3)
19 Proposition de modification de l'article 3 du Règlement de la Chambre des représentants en vue d'intégrer les anciens présidents de la Chambre dans le Bureau (1927/1-3)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Bart Tommelein, Daniel Bacquelaine, Christian Brotcorne, Servais Verherstraeten, Meyrem Almaci, Jean Marie Dedecker, Thierry Giet, Jean-Marc Nollet, Peter Vanvelthoven
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1927/1)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4)
(1927/1)
De bespreking is geopend.
La discussion est ouverte.
19.01 Colette Burgeon, rapporteur: Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, votre commission s'est réunie le 21 avril dernier pour examiner la proposition de modification de l'article 3 du Règlement de la Chambre des représentants en vue d'intégrer les anciens présidents de la Chambre dans le Bureau.
M. Tommelein, coauteur de la proposition, estime qu'il convient d'intégrer les anciens présidents de la Chambre dans le Bureau en modifiant l'article 3 du Règlement. Il va de soi que, cette modification dans la composition du Bureau ne pouvant porter atteinte à la proportionnalité dans le mode de décision de cet organe, les anciens présidents ne jouiront pas du droit de vote. De la sorte, la proposition ne nécessite pas de modification de l'article 9 du Règlement. Cette nouvelle disposition s'appliquerait pour autant que les anciens présidents soient encore membres de la Chambre, comme c'est déjà le cas à l'article 14 du Règlement à propos de la Conférence des présidents.
Voorzitter:
mevrouw Corinne De Permentier, eerste ondervoorzitter.
Présidente: Mme Corinne De Permentier, première vice-présidente.
Mme Genot partage les objectifs généraux poursuivis par la proposition. Faire appel à l'expertise des anciens présidents de la Chambre lui paraît en effet constituer une utilisation intelligente des ressources humaines. Cependant, l'intervenante souhaite apporter certains éclaircissements dans le débat qui a déjà commencé à agiter une partie de la presse.
À cet effet, elle dépose deux amendements visant respectivement à préciser, d'une part, que seuls les anciens présidents élus de la Chambre peuvent faire partie du Bureau pour autant qu'ils soient encore membres de la Chambre. D'autre part, l'amendement n° 2 établit que les anciens présidents ne pourront bénéficier d'indemnités, moyens logistiques et défraiements en raison de leur qualité de membre du Bureau.
En ce qui concerne l'amendement n° 1, M. Verherstraeten, coauteur de la proposition, estime que cet amendement est inutile en ce qu'il se déduit à suffisance de la proposition que, pour intégrer le Bureau en tant qu'ancien président de la Chambre, il faut encore être membre de la Chambre. Par ailleurs, le titre d'ancien président de la Chambre comprend exclusivement ceux qui ont été élus dans cette fonction et ne vise donc pas ceux qui, en début de législature, occupent provisoirement la présidence en tant que membres comptant la plus grande ancienneté.
Pour le président, il est en effet assez clair que la qualité d'ancien président de la Chambre ne peut être reconnue qu'à celui qui a été élu en cette qualité lors de la mise en place du Bureau définitif (cf. article 3 du Règlement) et non à celui qui préside le Bureau provisoire en sa qualité de doyen de l'assemblée. Ce point ne lui semble pas devoir être explicité dans le dispositif de la proposition.
Moyennant ces précisions, Mme Genot se dit disposée à retirer l'amendement n° 1.
Quant à l'amendement n° 2, pour M. Tommelein, la portée de cet amendement n'est pas claire. À son sens, il n'existe pas de défraiement spécifique en faveur des membres du Bureau. Par contre, et c'est sans doute ce qui est visé dans l'amendement, certains membres du Bureau bénéficient d'un supplément d'indemnités parlementaires mais il n'entre pas dans l'intention des auteurs de la proposition d'en faire bénéficier les anciens présidents de la Chambre.
En ce qui concerne les moyens logistiques également visés par l'amendement, l'intervenant ne voit pas pourquoi il faudrait a priori en priver les anciens présidents de la Chambre. Ce dont on parle ici concrètement, c'est de la faculté de faire appel au parc automobile de la Chambre, selon les possibilités, et à d'autres facilités accessoires, comme l'utilisation d'une salle de réception pour accueillir une délégation. À cet égard, cela n'aurait pas de sens de priver les anciens présidents de la Chambre, toujours membres de celle-ci, des facilités ouvertes à tous leurs collègues.
M. Schoofs annonce que son groupe votera contre la proposition. Il déplore en effet la célérité avec laquelle la commission du Règlement s'est saisie de la question de l'élargissement du Bureau aux anciens présidents de la Chambre et regrette qu'on se préoccupe tant de questions logistiques et de voitures de fonction des anciens présidents alors que de nombreuses propositions sont pendantes devant la commission et n'ont plus été portées à son ordre du jour depuis sa dernière réunion le 3 juin 2008.
Le président rappelle qu'une proposition n'est portée à l'ordre du jour, aussi bien en commission qu'en séance plénière, qu'à la demande de son auteur.
M. Goutry précise, en sa qualité de questeur, que le parc automobile de la Chambre est en principe mis à la disposition de l'ensemble des membres de la Chambre, avec priorité pour la vingtaine de membres du Bureau, et sous réserves des disponibilités, sachant qu'il n'y a que six voitures et que les chauffeurs ne sont pas spécifiquement attachés au service de tel ou tel membre. C'est le service du garage lui-même qui détermine l'affectation des moyens disponibles en fonction des autres missions dévolues au parc automobile des priorités et des demandes des membres. Il est donc plus correct de parler de carpooling que de voitures de fonction avec chauffeur.
M. Verherstraeten estime également qu'il ne faut pas exclure les facilités logistiques, comme le recours au parc automobile. En ce qui concerne la question des avantages pécuniaires (suppléments d'indemnités parlementaires), il suffit de préciser dans le rapport que les anciens présidents n'en bénéficieront pas.
Mme Genot ne voit pas d'objection à une utilisation raisonnable et occasionnelle des facilités logistiques en faveur des anciens présidents de la Chambre. Elle souhaite seulement s'assurer qu'il n'y aura pas d'accroissement de la charge de travail sur le parc automobile ni d'abus.
Pour M. Jeholet, il ne faut pas se mettre en tête de vouloir tout réglementer et définir dans le Règlement l'utilisation des moyens logistiques qui satisferait à la condition du raisonnable et de l'occasionnel. D'autant que la solution dépend en réalité de l'activité effective en vue de laquelle un ancien président de la Chambre sollicite les moyens de la Chambre. Pourquoi devrait-on exclure les véritables contacts parlementaires entretenus par les anciens présidents, même si cela exige ponctuellement un recours accru aux moyens logistiques de la Chambre? Aussi pourra-t-on indiquer dans le rapport quelques éléments d'appréciation, à titre d'exemples, mais on se gardera surtout d'inclure trop d'obstacles dans les dispositifs de la proposition.
Pour M. Dallemagne, les préoccupations de Mme Genot sont pertinentes et les questions qu'elle a posées sont utiles au débat. Les commentaires apportés par les divers intervenants sont cependant de nature à le rassurer. Le parc automobile de la Chambre ne va pas exploser et il convient, en effet, de ne rien écarter en ce qui concerne l'utilisation de bonne foi des moyens logistiques de la Chambre. L'intervenant marque également sa préférence pour un dispositif opérationnel.
Le président rappelle que les anciens présidents de la Chambre exercent souvent des fonctions de représentation importantes. Dès lors, il ne faudrait pas leur mettre des bâtons dans les roues en alourdissant de nombreuses conditions le dispositif de la proposition. Selon lui, il suffit d'ajouter au rapport que l'utilisation du parc automobile se fera de manière raisonnable.
Mme Genot marque son accord, étant entendu que l'utilisation raisonnable suppose une utilisation faite dans le cadre des missions de la Chambre. Moyennant cela, l'intervenante est également disposée à retirer l'amendement n° 2.
Dans le même sens, M. Verherstraeten suggère que l'on précise dans le rapport que le parc automobile de la Chambre est accessible à tous les membres du Bureau en fonction des disponibilités et en vue de l'accomplissement des missions parlementaires.
Le président estimant que la commission peut souscrire à cette interprétation, il est procédé au vote.
Les amendements 1 et 2 étant retirés, la proposition est adoptée par 8 voix contre 1.
À titre personnel, j'insiste pour que chacune et chacun n'abusent pas du pouvoir dont ils disposent et que le parc automobile soit partagé de façon équilibrée entre celles et ceux qui peuvent en disposer. Nous sommes des adultes. Agissons comme tels!
19.02 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, chers collègues, le débat a été intéressant et a permis d'éclaircir un certain nombre de points.
En outre, je remercie Mme Burgeon pour son excellent rapport.
Il est évidemment entendu que tous les anciens présidents ne peuvent rejoindre le bureau. Seuls sont concernés les présidents élus, ce qui exclut les présidents occasionnels. Ces présidents doivent forcément être membres de la Chambre pour pouvoir siéger au Bureau. Enfin, aucun avantage financier n'est lié à cette intégration.
Je voudrais maintenant revenir un instant sur la question de l'utilisation des voitures car j'estime que la manière dont a évolué la discussion en commission du Règlement est intéressante. En effet, il a été établi que l'ensemble des membres du Bureau ont accès au parc automobile de la Chambre en fonction des disponibilités et en vue de l'accomplissement des missions parlementaires.
Je pense que, contrairement à ce qui a été dit lors du débat, il ne revient pas aux chauffeurs de devoir faire des arbitrages entre les personnes à véhiculer et les missions de la Chambre. Une note claire devrait être adressée aux chauffeurs afin que les missions directes de la Chambre soient prioritaires. À mes yeux, les déplacements du domicile au Parlement ne font pas partie des missions de la Chambre. Lorsqu'un ouvrier se rend à son travail, on ne considère pas qu'il s'agit de temps de travail.
Il serait donc intéressant qu'une note claire soit adressée aux chauffeurs afin qu'ils puissent, comme l'a dit Mme Burgeon, gérer en toute équité les moyens mis à leur disposition.
19.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, ook ik dank mevrouw Burgeon voor haar verslag, dat ongeveer net zoveel tijd in beslag heeft genomen als de vergadering zelf waarin onderhavig voorstel van wijziging van Reglement werd besproken.
Het voorstel werd ingediend door een Kamerbrede meerderheid, tenminste van de zichzelf democratisch noemende partijen, maar, gelukkig, niet door het Vlaams Belang dus. Wij hoefden op die manier niet de ondertekening te weigeren bij de indiening en konden ons beperken tot het voelen van alleen maar plaatsvervangende schaamte. U bespaarde zich als Kamerbrede meerderheid de extra blamage van die weigering.
Dat bewijst hoe splendid onze isolation wel is, ten eerste wat procedure en agendering betreft en, ten tweede, wat de inhoud betreft? Het is niet echt iets om fier over te zijn. Zonder gêne werd de commissie voor het Reglement op zeer korte termijn samengeroepen terwijl er nog 20 voorstellen hangende waren. Men heeft wel een zeer extreme toepassing gemaakt van het lifoprincipe, last in first out. In elk geval kunnen wij twee jaar na de federale verkiezingen concluderen dat deze meerderheid inderdaad tot veel in staat is.
Wat is inhoudelijk het voorwerp? Een gewezen kamervoorzitter kan lid worden van het Bureau, weliswaar zonder stemrecht en zonder extra vergoeding, doch met prioritaire toegang tot het wagenpark van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Lees: hij kan beschikken over een auto met chauffeur. Wie is het onderwerp? Gewezen Kamervoorzitter Herman De Croo. Ik denk dat wij het de gewezen Kamervoorzitter persoonlijk allemaal wel gunnen, al was het maar omdat hij in het Parlement de nestor is en gelet op zijn anciënniteit. Wie zei ooit dat hij ons aller voorganger of zelfs parlementaire voorouder is? De Croo Magnon van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Velen zien hem hier ook graag. Hij is volgens mij ook geliefd. Misschien moeten we hem wel De Croo Mignon van het halfrond noemen? De verklaring voor het feit dat hij over een auto met chauffeur zal kunnen beschikken, is dat hij nog zeer gedreven is als parlementslid. Met een typisch "decroologisme" zouden we ook kunnen zeggen dat hij als parlementslid zeer gedreven blijft, ook na zijn voorzitterschap.
Maar, collega's, ik denk dat wij ons wel op een hellend vlak bevinden. Stel u dat maar eens voor bij al die toekomstige ex-Kamervoorzitters! En dat kunnen er nogal wat zijn, ik denk bijvoorbeeld aan de man die hier normaal gezien achter mij zit, ex-minister en huidig voorzitter Dewael; hij kan misschien opnieuw minister worden of gewoon zetelen in het Parlement zonder ministerpost.
Als gewezen Kamervoorzitter zou hij dan gebruik kunnen maken, niet alleen van zijn zetel, maar ook van een auto met chauffeur; een aangedreven zetel dus. Misschien zal collega Van Rompuy hier ooit nog zijn opwachting maken. Hij zegt overigens zelf dat hij niet liever zou willen dan naar hier terug te keren.
Wanneer we dan naar dat hellend vlak kijken, collega’s, schuiven daar geregeld in de toekomst allicht enkele Kamervoorzitters vanaf en komen zij terecht in de plonsvijver van het Bureau, waar zij dan een vreemde eendensoort vormen die al kwetterend en kwebbelend de agenda beheersen en bespreken. Niet toevallig behoren zij volgens de goede, maar zeer bedenkelijke parlementaire traditie vaak tot de meerderheid of hebben zij daartoe behoord; zij zullen ook als leden van de meerderheid blijven denken in dat Bureau en op die manier zullen zij inderdaad op de agenda wegen. Het is dus wel iets meer dan de auto met chauffeur.
Daarom, alleen al wat de overbevolking betreft waaraan het Bureau ten prooi zou kunnen vallen, zijn wij koele minnaars van deze regeling.
Als u meent een lichtje te kunnen doen schijnen in deze Kamer door deze reglementswijziging thans goed te keuren, dan zeg ik dat dit zeker fout is in deze tijden van politieke chaos en economische ontreddering, van mismanagement en misschien ook, als nieuwe term, misgovernment.
Kortom, collega’s, als indieners bewijst u het imago van dit Parlement, van deze Kamer, geen dienst. Dat zal ons een zorg wezen. Het is een typisch Belgisch fenomeen. Ik zou dit Reglement de l'autoservice parlementaire willen noemen. Op zijn Frans dan; omdat het typisch Belgisch is zeggen we het graag eens in het Frans. En ik richt mij, verder in het Frans, tot allen die nu Kamervoorzitter zijn en het nog zullen worden, met de woorden: on n’est jamais mieux servi que par soi-même.
19.04 Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik wil gewoon even toelichten waarom de N-VA-fractie tegen dit voorstel zal stemmen. Dat is, voor alle duidelijkheid, niet omdat de begunstigde van dit voorstel onze kiezers en onze leden mentaal gehandicapt heeft genoemd. Iedereen, ook de heer De Croo en de paus, heeft recht op een mening, ook al is het een domme.
De officiële en zelfs mogelijk correcte verklaring voor de indiening van dit voorstel is onder andere dat de expertise van oud-voorzitters moet kunnen benut worden, ook in het Bureau. Dat is een van de verklaringen. Dat is misschien ook wel correct, dat is misschien ook juist, dat is misschien ook waar, maar zeker geen waarachtige reden.
Dat is niet de aanleiding of de motivatie voor dit voorstel. De echte aanleiding hebben we kunnen lezen in de kranten, namelijk een politieke deal.
Iedereen die hier aanwezig is, is steevast bezorgd over het imago van het Parlement, over de perceptie bij de bevolking ten aanzien van dit Parlement. En dan moet men vaststellen dat voorstellen als deze die vandaag voorliggen al het goede werk dat hier wordt verricht, tenietdoen.
Daarom zullen wij tegen stemmen.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
De stemming over het voorstel tot wijziging van het Reglement zal later plaatsvinden.
Le vote sur la proposition de modification du Règlement aura lieu ultérieurement.
20 Wetsontwerp houdende de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2008 – Sectie 14 "FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking" (1881/1-2)
20 Projet de loi contenant le deuxième ajustement du budget général des dépenses de l'année budgétaire 2008 – Section 14 "SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement" (1881/1-2)
Overeenkomstig artikel 116 van het Reglement wordt een beperkte algemene bespreking gehouden.
Conformément à l’article 116 du Règlement, le projet de loi fait l’objet d’une discussion générale limitée.
De beperkte algemene bespreking is geopend.
La discussion générale limitée est ouverte.
Nous nous référerons au rapport écrit de M. Baeselen.
Voorzitter:
Patrick Dewael, voorzitter.
Président:
Patrick Dewael, président.
20.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Ontwikkelingssamenwerking, ik groet u met veel beleefdheid, omdat u de gewoonte hebt om mijn collega’s en mijzelf in het buitenland de hand te weigeren, maar zelfs in het Parlement wil ik u nog steeds groeten omdat Vlamingen nu eenmaal beleefd zijn.
Mijnheer de voorzitter, dit gezegd zijnde, ik ben blij dat u terug uw plaats ingenomen hebt. U hebt minder charme dan de eerste ondervoorzitter, daarover gaat het mij niet. Mijn uiteenzetting heeft echter ook te maken met de wijze waarop men in deze Kamer werkt. Daarom heb ik liever dat de voorzitter in functie hier is in plaats van een plaatsvervanger, meer is het niet.
Mijnheer de voorzitter, het gaat hier over een deel begroting van Buitenlandse Zaken. Het gaat over Ontwikkelingsamenwerking, maar de agenda spreekt ook over Buitenlandse Zaken. Het moet mij van het hart dat het op dat vlak moeilijk werken is in dit Parlement.
Ik heb op 12 maart, ongeveer zes weken geleden, een interpellatieverzoek ingediend met betrekking tot de deelneming van dit land aan de conferentie die in Genève plaatsvindt onder de naam Durban II. Die interpellatie werd twee keer geagendeerd in de commissie voor Buitenlandse Zaken, maar kon toen niet plaatsvinden. Ondertussen zijn er in die commissie allerlei vergaderingen geweest, discussies, informaties enzovoort.
In elk geval, het probleem is dat op 20 april die conferentie van start gegaan is, terwijl parlementairen die op voorhand reeds vragen wilden stellen over de deelname aan die conferentie zelfs geen kans kregen om daarover het woord te nemen.
Ik wil dus gebruikmaken van de kans die mij nu geboden is, namelijk dat er een deel van de begroting van Buitenlandse Zaken op de agenda staat, om daarop toch eventjes, het zal niet lang zijn, een paar woorden te zeggen.
Ten eerste, Durban II in Genève is in feite een voortzetting van Durban I. Dat was een conferentie die in het echte Durban in Zuid-Afrika plaatsvond in 2001.
Die conferentie is een zogenaamde conferentie tegen het racisme. Ik herhaal: een zogenaamde “conferentie tegen het racisme”. De besluiten van die conferentie luidde echter dat in het Midden-Oosten alleen Israël verantwoordelijk is voor alles en dat voor de rest de Westerse wereld aansprakelijk is voor ongeveer alle miserie die men in de wereld kan terugvinden.
Erger nog, die conferentie die op het getouw werd gezet door de Verenigde Naties, werd geflankeerd door een parallelle conferentie van ngo’s, ook op kosten van de Verenigde Naties. Mijnheer de voorzitter, mocht die conferentie in ons land hebben plaatsgevonden, dan zouden heel wat mensen die hier zitten, waaronder u, onmiddellijk het verbod van zo’n conferentie hebben geëist. Op die conferentie van ngo’s werden mensen van Joodse nationaliteit niet alleen geweigerd in heel wat commissies, het antisemitisme was er ook virulent aanwezig. Men verkocht er in het openbaar de "Protocollen van de Wijzen van Sion", dat fantasiewerkje uit het begin van de vorige eeuw, waarin de joden van ongeveer alle kwaad in de wereld werden beschuldigd. Men verkocht er ook "Mein Kampf" in het openbaar. Collega’s, u moet zich dat voorstellen: "Mein Kampf" op een antiracistische conferentie!
Mijnheer de voorzitter, ik herhaal het. Indien die conferentie in ons land had plaatsgevonden, zouden heel wat mensen, waaronder u – daarvan ben ik overtuigd – het verbod van die conferentie hebben geëist. Dat is daar niet gebeurd. De conferentie van de ngo’s is zelfs geëindigd in een soort optocht door Durban, naar het joods gemeenschapscentrum, terwijl die betogers allerlei antisemitische slogans scandeerden. Mijnheer de voorzitter, zo’n betoging heeft een naam, een geur en een kleur. Er is één woord om dat te definiëren. Dat is een pogrom, of ten minste het begin van een pogrom.
Dat was blijkbaar nog niet erg genoeg, want in 2009 wordt een en ander opnieuw opgevoerd, deze keer in Genève. Heel wat landen die in Durban nog aanwezig waren, hadden hun les geleerd en hadden al op voorhand medegedeeld dat ze niet zouden gaan. Ik noem er een aantal op: Frankrijk, Nederland, Denemarken, Duitsland, Italië, Australië, Canada, de Verenigde Staten.
Wie koppig bleef aandringen om toch te gaan, was het kleine België. Wie zich op dat vlak door niets liet afschrikken, was weer dat kleine België.
De teksten die op een dergelijke conferentie worden goedgekeurd, worden op voorhand klaargestoomd zodat de conferentie tot een soort van show wordt gereduceerd waar men teksten voorleest waarmee iedereen het dan eens is.
De oorspronkelijke tekst werd in dit geval voorbereid door een commissie - u moet goed luisteren, collega's, het gaat over antiracisme, over vrije mening en democratie – die werd voorgezeten door Libië. De ondervoorzitters waren Iran, Cuba en Pakistan. Men kan even goed een internationale organisatie op het getouw zetten voor het beschermen van kleine kinderen onder het voorzitterschap van de heer Dutroux. Dat is net hetzelfde. Als men over vrije meningsuiting, godsdienstvrijheid enzovoort gaat spreken en de teksten laat voorbereiden door Iran, Cuba en al die andere landen, dan gaat dat te ver. Ik zou trouwens suggereren dat men er in het vervolg ook nog Soedan, Noord-Korea en Zimbabwe bijhaalt. We kunnen daar ook nog een aantal andere landen aan toevoegen. Waarom niet?
Ook dat schrikte niemand af. Ik moet toegeven, uiteindelijk werd de tekst die door Iran en Cuba werd opgesteld, zoals altijd, aangepast. Er werd veel geschaafd, maar een aantal zaken is toch gebleven. De teneur is dat religieuze en/of fascistische dictaturen het Westen de les willen spellen inzake democratie, slavernij en onverdraagzaamheid.
Ik geef een voorbeeld. In paragraaf 10 van de slottekst staat dat de conferentie zeer bezorgd is over het negatieve stereotype van godsdiensten en, ik citeer: "de islamofobie, het anti-Arabisme, de christianofobie en ook het antisemitisme".
Ik wil eraan toevoegen dat diezelfde tekst wel tegelijkertijd de tekst van Durban I volledig goedkeurde, met andere woorden, dat de schuld van al de problemen in het Midden-Oosten nog altijd in de schoenen van Israël wordt geschoven.
Ik herhaal dat paragraaf 10 zegt “bezorgd over antisemitisme”, maar vooral “christianofobie”, en nog veel meer “islamofobie”.
Als wij die tekst willen toepassen, dan moet ik zeggen dat een aantal van de Parlementsleden die op dit ogenblik hier aanwezig zijn, aangeklaagd moet worden bij het Centrum voor Racismebestrijding omwille van hun uiteenzetting, enkele weken geleden, in het debat over de uitspraken van de paus, want dat was duidelijk christianofobie. Als u dat wilt, zal ik nog enkele citaten naar boven halen. Zo was het!
Collega’s, ik heb toen tegen die resolutie gestemd, maar ik durf hier namens mijn partij te zeggen dat geen haar op ons hoofd eraan zou denken om die mensen daarvoor aan te klagen. De vrije mening is heilig, ten minste bij ons in het Westen, bij ons in Europa, voor iedereen.
Aan mijn Franstalige collega’s van MR en de PS wil ik vertellen, als de tekst die hier voorgelegd wordt en die goedgekeurd wordt, ook door Belgen, in Genève, van toepassing wordt, dat het dan gedaan zou moeten zijn met het zingen van “A bas la Calotte”, want anders gaan ze problemen krijgen.
Goed, ik herhaal dat ik vind dat men recht heeft op kritiek op het christendom. Maar ik vind ook dat men recht heeft op kritiek op de islam.
Islamofobie, wat wil dat zeggen? Angst voor de islam. Welnu, ik eis dat ook als een recht op. Ik zal u zeggen: ja, ik eis voor mij het recht op om islamofoob te zijn, en het gebeurt dat ik schrik heb voor de islam. Ik ben consequent met wat ik hier zeg. Ik daag u uit om, in naam van de democratie, mij dat te verbieden.
Maar, het zijn de teksten die goedgekeurd worden door uw regering. Dan moet ik zeggen: vandaag zijn wij niet alleen aanwezig ginder. We hebben er een beetje ons gezicht proberen te redden.
Het toppunt was dat de president van Iran de openingstoespraak gehouden heeft.
Hij is daar nogal zwaar uit de bocht gegaan. Er zijn enkele afvaardigingen naar buiten gegaan, waaronder de onze. Het zou er nog aan mankeren. Wij zijn ginder niet alleen aanwezig, vandaag is onze minister van Buitenlandse Zaken daar. Over wat hij daar verteld heeft, zal ik hem hopelijk – zo staat het toch geagendeerd – dinsdag kunnen interpelleren. Ik blijf erbij, het is ongepast dat wij dit spelletje hebben meegespeeld. Het is ook ongepast dat wij tot nu toe daartegen niet hebben kunnen protesteren in dit Parlement. Ik excuseer mij bij mijn collega’s omdat ik in feite dit stukje begroting voor Ontwikkelingssamenwerking gekaapt heb om eindelijk eens te kunnen praten over problemen van buitenlandse politiek die anders nooit aan bod hadden kunnen komen.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De beperkte algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale limitée est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1881/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1881/1)
Het wetsontwerp telt 4 artikelen.
Le projet de loi compte 4 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de tabellen in bijlage.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article, ainsi que les tableaux en annexe.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
21 Comité P – Ontslag van een vast lid
21 Comité P – Démission d'un membre effectif
Bij brief van 10 april 2009 deelt de heer Frank Schuermans, lid van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten, zijn ontslag met ingang van 1 mei 2009 mee.
Par lettre du 10 avril 2009, M. Frank Schuermans, membre du Comité permanent de contrôle des services de police, communique sa démission à la date du 1er mai 2009.
Overeenkomstig artikel 6, derde lid, van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten wordt het mandaat waarvan de uitoefening door een lid wordt beëindigd, voltooid door zijn plaatsvervanger. Bij het openvallen van een plaats van plaatsvervangend lid gaat de Kamer van volksvertegenwoordigers onverwijld over tot de benoeming van een nieuw plaatsvervangend lid.
Conformément à l'article 6, alinéa 3, de la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignements, le mandat qu'un membre cesse de remplir est achevé par son suppléant. Lors de la déclaration de vacance d'un poste de membre suppléant, la Chambre des représentants procède sans délai à la nomination d'un nouveau membre suppléant.
Bijgevolg zou het mandaat van de heer Frank Schuermans moeten voltooid worden door de heer Dirk Van Der Kelen, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde.
Par conséquent, le mandat de M. Frank Schuermans devrait être achevé par M. Dirk Van Der Kelen, président du tribunal de première instance de Termonde.
22 Verzending van een voorstel van resolutie naar een andere commissie
22 Renvoi d'une proposition de résolution à une autre commission
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 22 april 2009, stel ik u voor het voorstel van resolutie van mevrouw Yolande Avontroodt, de heren Mark Verhaegen en David Clarinval, mevrouw Christine Van Broeckhoven, de heer Jean Cornil en mevrouw Brigitte Wiaux betreffende nanowetenschap en nanotechnologie (nr. 1811/1) te verwijzen naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 22 avril 2009, je vous propose de renvoyer à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société la proposition de résolution de Mme Yolande Avontroodt, MM. Mark Verhaegen et David Clarinval, Mme Christine Van Broeckhoven, M. Jean Cornil et Mme Brigitte Wiaux relative aux nanosciences et aux nanotechnologies (n° 1811/1).
Dit voorstel werd vroeger verzonden naar de verenigde commissies voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing en voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw.
Cette proposition avait été précédemment
renvoyée aux commissions réunies de la Santé publique, de l'Environnement et du
Renouveau de la Société et de l'Economie, de la Politique scientifique, de
l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des
Classes moyennes et de l'Agriculture.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
23 Inoverwegingneming van voorstellen
23
Prise en considération de propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen het voorstel van resolutie van de heren Wouter De Vriendt, Stefaan Vercamer, Roel Deseyn en Fouad Lahssaini en mevrouw Hilâl Yalçin betreffende de toepassing van sociale- en milieunormen in het kader van de globalisering (nr. 1948/1).
Verzonden
naar de commissie voor de Buitenlandse
Betrekkingen.
Je vous
propose également de prendre en considération la
proposition de résolution de MM. Wouter De Vriendt, Stefaan Vercamer, Roel
Deseyn et Fouad Lahssaini et Mme Hilâl Yalçin concernant l'application de
normes sociales et environnementales dans le cadre de la mondialisation
(n° 1948/1).
Renvoi à
la commission des Relations extérieures.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
24 Motions déposées en conclusion des interpellations de:
- M. André Flahaut sur "la position qui sera défendue par la Belgique lors du Sommet de l'OTAN les 3 et 4 avril à Strasbourg" (n° 294)
- M. Dirk Van der Maelen sur "le renforcement de la participation belge aux opérations en Afghanistan" (n° 302)
- M. Wouter De Vriendt sur "le renforcement de la participation belge à la présence militaire internationale en Afghanistan" (n° 303)
- Mme Juliette Boulet sur "le sommet de l'OTAN d'avril 2009 et de la position qu'y prendra la Belgique" (n° 308)
24 Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van:
- de heer André Flahaut over "het standpunt dat België zal innemen op de NAVO-top van 3 en 4 april in Straatsburg" (nr. 294)
- de heer Dirk Van der Maelen over "de verhoogde bijdrage inzake Afghanistan" (nr. 302)
- de heer Wouter De Vriendt over "de bijkomende Belgische bijdrage aan de internationale troepenmacht in Afghanistan" (nr. 303)
- mevrouw Juliette Boulet over "de NAVO-Top van april 2009 en over het standpunt dat België daar zal innemen" (nr. 308)
Ces interpellations ont été développées en réunion publique de la commission des Relations extérieures du 1er avril 2009.
Deze interpellaties werden gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 1 april 2009.
Quatre motions ont été déposées (MOT n° 294/1):
- une première motion de recommandation a été déposée par M. Dirk Van der Maelen;
- une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Juliette Boulet et M. Wouter De Vriendt;
- une troisième motion de recommandation a été déposée par Mme Juliette Boulet et M. Wouter De Vriendt;
- une motion pure et simple a été déposée
par Mme Nathalie Muylle et MM. Roel Deseyn, Herman De Croo et Georges Dallemagne.
Vier moties werden ingediend (MOT nr. 294/1):
- een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Dirk Van der Maelen;
- een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Juliette Boulet en de heer Wouter De Vriendt;
- een derde motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Juliette Boulet en de heer Wouter De Vriendt;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Nathalie Muylle en de heren Roel Deseyn, Herman De Croo en Georges Dallemagne.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Début du vote /
Begin van de stemming.
Tout le monde
a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd?
Fin du vote /
Einde van de stemming.
Résultat du vote
/ Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
74 |
Oui |
Nee |
53 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
127 |
Total |
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, les motions de recommandation sont caduques.
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervallen de moties van aanbeveling.
(Mmes Déom, Musin, Reuter
et Salvi et M. Mayeur font signe qu'ils ont voté comme leur groupe)
25 Voorstel tot wijziging van artikel 3 van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers, teneinde de gewezen voorzitters van de Kamer in het Bureau op te nemen (1927/1)
25 Proposition de modification de l'article 3 du Règlement de la Chambre des représentants en vue d'intégrer les anciens présidents de la Chambre dans le Bureau (1927/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
101 |
Oui |
Nee |
31 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot wijziging van het Reglement aan.
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de modification du Règlement.
26 Benoeming van een ondervoorzitter van de Kamer
26 Nomination d'un vice-président de la Chambre
Ik stel u voor over te gaan tot de benoeming van een ondervoorzitter, ter vervanging van de heer Herman De Croo, die ontslag heeft genomen als ondervoorzitter dd 23 april 2009.
Je vous propose de procéder à la nomination d'un vice-président en remplacement de M. Herman De Croo qui a démissionné en cette qualité en date du 23 avril 2009.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
De CD&V-fractie stelt de heer Jo Vandeurzen als kandidaat voor.
Le groupe CD&V propose la candidature de M. Jo Vandeurzen.
Geen bezwaar? (Nee)
Pas d'observation? (Non)
Ik verklaar daarom, overeenkomstig
artikel 157, 6 van ons Reglement, de heer Jo Vandeurzen benoemd tot
ondervoorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Hij zal de
ambtstermijn van de heer Herman De Croo beëindigen. (Applaus)
Dès lors, conformément à l'article 157, 6
de notre Règlement, je proclame M. Jo Vandeurzen vice-président de la Chambre
des représentants. Il achèvera le mandat de M. Herman De Croo. (Applaudissements)
27 Wetsontwerp houdende de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2008 – Sectie 14 "FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking" (1881/1)
27 Projet de loi contenant le deuxième ajustement du budget général des dépenses de l'année budgétaire 2008 – Section 14 "SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement" (1881/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
118 |
Oui |
Nee |
16 |
Non |
Onthoudingen |
4 |
Abstentions |
Totaal |
138 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 29 avril 2009 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 29 april 2009 om 14.15 uur.
La séance est levée à 17.28 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.28 uur.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 52 PLEN 093 bijlage. |
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 52 PLEN 093 annexe. |
|
|
|
|
Naamstemming - Vote nominatif: 001
Ja
|
074 |
Oui |
Arens Josy, Avontroodt Yolande, Becq Sonja,
Bellot François, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes
Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems
Hendrik, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq
Mathias, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, De
Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel,
Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Di Rupo Elio,
Doomst Michel, Eerdekens Claude, Flahaux Jean-Jacques, Frédéric André, Galant
Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Hamal Olivier, Jeholet Pierre-Yves,
Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David,
Lecomte Carine, Lejeune Josée, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Muylle
Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie, Prévot Maxime,
Schyns Marie-Martine, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Campenhout
Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera
Liesbeth, Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer
Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vijnck Dirk,
Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl
Nee
|
053 |
Non |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Bonte Hans,
Boulet Juliette, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker
Jean Marie, De Groote Patrick, De Maght Martine, De Man Filip, De Rammelaere
Els, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, De Wever Bart, D'haeseleer Guy, Geerts
David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Henry
Philippe, Jambon Jan, Kitir Meryame, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad, Landuyt
Renaat, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Nollet Jean-Marc, Pas Barbara, Peeters
Jan, Schoofs Bert, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van
Broeckhoven Christine, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove
Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van
Hecke Stefaan, Van Noppen Flor, Vanvelthoven Peter, Vissers Linda, Werbrouck
Ulla, Weyts Ben
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming - Vote nominatif: 002
Ja
|
101 |
Oui |
Almaci Meyrem, Arens Josy, Avontroodt Yolande,
Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Boulet Juliette,
Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy,
Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De Block
Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, Dedecker Jean Marie, de Donnea
François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, De Maght Martine, Déom
Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn
Roel, Destrebecq Olivier, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu
Camille, Di Rupo Elio, Doomst Michel, Douifi Dalila, Eerdekens Claude, Flahaux
Jean-Jacques, Frédéric André, Galant Jacqueline, Genot Zoé, George Joseph,
Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Hamal Olivier, Henry Philippe, Jeholet
Pierre-Yves, Kitir Meryame, Lahaye-Battheu Sabien, Lahssaini Fouad, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée,
Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Musin
Linda, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques,
Pécriaux Sophie, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schyns
Marie-Martine, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve
Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Uyttersprot
Ilse, Van Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve,
Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der
Straeten Tinne, Vandeurzen Jo, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Van
Hecke Stefaan, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten
Servais, Vervotte Inge, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Wiaux Brigitte, Yalçin
Hilâl
Nee
|
031 |
Non |
Annemans Gerolf, Cocriamont Patrick, Colen
Alexandra, De Bont Rita, De Groote Patrick, De Man Filip, De Rammelaere Els,
Detiège Maya, De Wever Bart, D'haeseleer Guy, Geerts David, Goyvaerts Hagen,
Jambon Jan, Laeremans Bart, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Peeters
Jan, Schoofs Bert, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Stevenheydens Bruno, Tuybens
Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Bossche Freya, Van
den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van Noppen Flor, Vissers Linda, Weyts Ben
Onthoudingen |
002 |
Abstentions |
Landuyt Renaat, Vanvelthoven Peter
Naamstemming - Vote nominatif: 003
Ja
|
118 |
Oui |
Almaci Meyrem, Arens Josy, Avontroodt Yolande,
Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Bonte Hans,
Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval
David, Coëme Guy, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, Dallemagne
Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, de Donnea
François-Xavier, De Groote Patrick, della Faille de Leverghem Katia, Déom
Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Rammelaere Els, De
Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt
Wouter, Dewael Patrick, De Wever Bart, Dierick Leen, Dieu Camille, Di Rupo
Elio, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Eerdekens Claude, Flahaux
Jean-Jacques, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé,
George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc,
Hamal Olivier, Henry Philippe, Jambon Jan, Jeholet Pierre-Yves, Kitir Meryame,
Lahaye-Battheu Sabien, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier,
Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Nollet Jean-Marc, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie,
Peeters Jan, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz
Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Tuybens Bruno, Uyttersprot Ilse,
Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Campenhout Ludo, Van Cauter
Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Vandenhove
Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne,
Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Van Noppen Flor,
Vanvelthoven Peter, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark,
Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vijnck Dirk, Weyts Ben, Wiaux Brigitte,
Yalçin Hilâl
Nee
|
016 |
Non |
Annemans Gerolf, Cocriamont Patrick, Colen
Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen,
Laeremans Bart, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Schoofs Bert,
Stevenheydens Bruno, Valkeniers Bruno, Van den Eynde Francis, Vissers Linda
Onthoudingen |
004 |
Abstentions |
Dedecker Jean Marie, De Maght Martine, Van de
Velde Robert, Werbrouck Ulla