Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van donderdag 2 april 2009 Namiddag ______ |
du jeudi 2 avril 2009 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. Patrick Dewael.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Herman
Van Rompuy.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Linda Vissers,
wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;
Elio Di Rupo, André Flahaut, Ilse Uyttersprot, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;
Katia della Faille de Leverghem, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;
Sabien Lahaye-Battheu, buitenslands / à l'étranger;
Geert Versnick, IPU / UIP;
Luc Goutry,
WEU / UEO;
Yolande
Avontroodt, UNO / ONU.
01 Vraag van de heer Bruno Tobback aan de eerste minister over "de prioriteiten van de regering" (nr. P0969)
01 Question de M. Bruno Tobback au premier ministre sur "les priorités du gouvernement" (n° P0969)
01.01 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik weet niet of het veel zin heeft om vandaag vragen te stellen aan de heer Van Rompuy. Ik heb namelijk gisteren in een interview in de krant gelezen dat de heer Van Rompuy weliswaar de titel van premier draagt, maar eigenlijk niet meer inziet hoe hij nog beslissingen moet nemen tussen nu en 8 juni. Hij ziet wel een hoop prioriteiten, maar hij ziet geen mogelijkheid meer om beslissingen te nemen. We hebben vandaag – dit is uniek in onze geschiedenis - een premier die zichzelf van werkend eerste minister heeft omgevormd tot protocollair staatshoofd of zoiets, die nog wel de lusten en lasten van het ambt draagt – ik heb trouwens gelezen dat voornamelijk de buitenlandse verplichtingen hem zwaar vallen –, maar niet meer inziet hoe hij nog beslissingen moet nemen tussen nu en 8 juni. Een aantal mensen vergeleek dat met de Vlamingen en Belgen die vandaag tijdelijk of technisch werkloos zijn of die arbeidsduurvermindering nemen om hun job te redden.
Mijnheer de premier, ik weet toch niet of al die mensen dat soort van offers of dat soort van solidariteit van uw regering hadden verwacht. Wat u in dat interview hebt gezegd, vind ik in de huidige economische omstandigheden eerlijk gezegd een schandaal. Op dit moment gaat het bijzonder slecht in het land; we stellen een stijgende werkloosheid en een record aan faillissementen vast en we zien uw begroting elke dag een stuk dieper in het rood zakken. Ondanks dat economisch hartinfarct, laat u, de dienstdoend spoedarts, weten dat de mensen eens mogen terugbellen na de congé, over een maand of een twee.
Wat mij nog het meest frappeerde en de aanleiding is geweest voor mijn vraag, is uw opmerking dat u een dringende beslissing nodig acht over het al dan niet voortbestaan van de nucleaire centrales. De enige wie belang heeft bij een dringende beslissing, is de eigenaar van die centrales. Nog gisteren kwam zowel de CREG als de Nationale Bank ons in het Parlement uitleggen dat de prijzen bij ons door het bestaan van een monopoliepositie tot vijftig procent hoger liggen.
Mijnheer de eerste minister, als u vandaag beslist om die centrales langer open te houden, dan draagt u de economische macht over heel onze energiemarkt over aan een enkel buitenlands bedrijf. Dan maakt u, nadat u al de banken aan het buitenland hebt verkocht, van de Belgische economie een echte kolonie. Dan bent u meteen af van alle beslissingen en alle last. Dat kan een motivatie zijn, maar daarvan wil ik u niet verdenken.
Mijnheer de eerste minister, waarom is dat plotseling een prioriteit geworden? Hoe denkt u in godsnaam, als u dat wil beslissen, de Belgische economie, de Belgische economische belangen en de belangen van Belgische consumenten veilig te stellen?
01.02 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer Tobback, voor een tijdelijk werkloze heb ik het wel bijzonder druk. U mag mij in de loop van de dag eens volgen; ik denk dat u zich meer bezet zult voelen dan in uw huidige rol in de oppositie, die u niet zo goed afgaat trouwens.
In verband met kernenergie houd ik mij heel strikt aan wat is afgesproken. Er is een koninklijk besluit van 28 november 2008. Als u wilt, kan ik u dat bezorgen. Dat geeft een opdracht aan een gemengde groep van experts, Gemix. Die moet dus naar een energiemix voor het land streven, voor onze energiebevoorrading. Een voorlopig verslag, zo staat in artikel 7 van het koninklijk besluit, zal uiterlijk op 30 juni 2009 aan de minister van Klimaat en Energie worden voorgelegd. De minister zal dat document bezorgen aan de federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en de subcommissie Energie van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. De Ministerraad zal daarover geïnformeerd worden en het Parlement evenzeer. Het eindverslag zal uiterlijk op 15 oktober 2009 worden overhandigd aan de minister van Energie.
Het enige wat ik gedaan heb, is dat in herinnering brengen. Wij moeten ons houden aan een tijdsschema, eerst opgelegd door het regeerakkoord, daarna door een koninklijk besluit. U hoeft er niet meer achter te zoeken dan dat, ook niet de verborgen klassenstrijd met de elektriciteitsproducenten en zo meer. Ik voer gewoon uit wat mij is opgedragen. Ik voer het regeerakkoord uit en een koninklijk besluit, dat in het Staatsblad is verschenen.
01.03 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik apprecieer dat de eerste minister het zo druk heeft dat hij hier week na week antwoorden moet komen voorlezen op actuele vragen. Ik stel alleen vast dat het werk niet heel nuttig is op dit ogenblik, want hij heeft niet geantwoord op de vraag.
Mijnheer de premier, u hebt niet het minste antwoord gegeven op de realiteit van de Belgische elektriciteitsmarkt, op de realiteit van het feit dat we vandaag eigenlijk gekoloniseerd worden op het vlak van onze belangen en onze beslissingsmacht. U hebt al helemaal niks gezegd, mijnheer de eerste minister, over het feit dat u tussen nu en 8 juni afstand hebt gedaan van uw beleidsbevoegdheid.
Mijnheer de eerste minister, uw taak is niet de notaris te zijn, de brave uitvoerder van wat men u heeft opgedragen. U bent, mijnheer de eerste minister, de eerste minister van ons land. Er is een Engels gezegde…
(protest van de heer Van Rompuy)
Wel, ik zal u minstens een Engels gezegde citeren, mijnheer de eerste minister. Dat zegt: "lead, follow or get out of the way". Ik zal het voor het verslag vertalen naar het Nederlands, mijnheer de eerste minister: geef leiding, of ga opzij.
01.04 Eerste minister Herman Van Rompuy: Ik ben ervan overtuigd dat u, op de dag dat er maatregelen zijn, die als eerste en zonder ze gelezen te hebben, als asociaal zult bestempelen. Daar ben ik van overtuigd. Schrijf het maar op. Ik ken uw repliek nu al.
01.05 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de eerste minister, ik wil u in alle oprechtheid zeggen: ik zou niet liever hebben dan dat u vandaag beslissingen neemt.
Ik ben het met u eens dat ik, als lid van de oppositie, een van de eersten zal zijn om er kritiek op te hebben. Maar, in deze moeilijke tijden, word ik liever geregeerd door een regering die beslissingen neemt waarmee ik het niet eens ben, dan door een regering die vandaag geen beslissingen neemt en iedereen aan zijn lot overlaat. Dat is vandaag uw verantwoordelijkheid.
01.06 Eerste minister Herman Van Rompuy: Ik zal u niet herinneren aan de begrotingsprestaties uit het verleden.
01.07 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de eerste minister, het is nu de vierde keer dat u het hebt over de begrotingsprestaties uit het verleden. Ik wil daarover gerust met u een zeer uitgebreid en ingewikkeld debat voeren. Maar, als u zich dag na dag, week na week en maand na maand, te uwer verdediging op prestaties uit het verleden moet komen beroepen, dan komt over zeer korte tijd de vraag wanneer we een verdediging zullen horen, gebaseerd op uw prestaties uit het heden. Die zijn er niet.
L'incident est clos.
Le président: Je salue la présence à la tribune d'une délégation de la Douma d'État, du Sénat et du gouvernement de la Fédération de Russie, conduite par M. Belov, vice-ministre de la Santé et du Développement social. Soyez les bienvenus! Welkom!
(Applaudissements)
(Applaus)
- de heer Hagen Goyvaerts aan de eerste minister over "het Stabiliteitspact 2009-2012" (nr. P0970)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de eerste minister over "het Stabiliteitspact 2009-2012" (nr. P0971)
- M. Hagen Goyvaerts au premier ministre sur "le Pacte de stabilité 2009-2012" (n° P0970)
- M. Peter Vanvelthoven au premier ministre sur "le Pacte de stabilité 2009-2012" (n° P0971)
02.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, wij hebben de voorbije weken zowel met u als met uw staatssecretaris voor Begroting over de begrotingstoestand van ons land kunnen debatteren.
U weet dat de begrotingstoestand dramatisch is. Het tekort voor 2009 loopt momenteel al op tot 3,4% van het bruto binnenlands product. De begrotingskosten voor de komende jaren stapelen zich op. De staatsschuld neemt grote proporties aan, namelijk a rato van 800 euro per seconde alleen al voor 2009.
Er moet dus iets gebeuren.
U weet dat u vóór eind 2008 bij de Europese Commissie een stabiliteitspact moest indienen. Vorige week heeft de Hoge Raad van Financiën u een rapport bezorgd waarin twee krijtlijnen naar voren werden geschoven. De eerste krijtlijn is de korte pijn, met name het realiseren van een begrotingsevenwicht tegen 2013. De tweede optie of het tweede scenario houdt de lange pijn in, namelijk het realiseren van een begrotingsevenwicht tegen 2019.
De politiek moet dus een beslissing nemen en een keuze maken.
Zoals het binnen de huidige regering past, stel ik vast dat er over het onderwerp in kwestie onenigheid is. Aanvankelijk waren de liberalen voorstander van het volgen van de piste van 2013. De Parti Socialiste ging echter niet zomaar akkoord. Ze wou eerst, vooraleer een begrotingstraject vast te leggen, weten hoeveel en op welke uitgaven er de komende jaren fors zou moeten worden bespaard.
Mijnheer de eerste minister, indien ik goed geïnformeerd ben, is er vanmorgen een samenkomst van het kernkabinet geweest. Op de agenda van het genoemde kernkabinet stond de beslissing over het stabiliteitspact.
Ik zou van u graag het volgende willen weten.
Ten eerste, welke beslissing heeft het kernkabinet vanmorgen genomen?
Ten tweede, welke krachtlijnen hebt u beslist in uw stabiliteitspact voor de komende jaren op te nemen?
02.02 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik zou bijna heimwee krijgen naar de regering-Leterme. Ik herinner mij medio december – u was toen nog Kamervoorzitter - dat premier Leterme het had over het niet kunnen halen van het begrotingsevenwicht. Hij kwam hier in volle economische crisis, op een moment dat de vorige regering een aantal maatregelen inzake het relanceplan had goedgekeurd die u vervolgens heeft uitgevoerd. Zijn conclusie was dat een begrotingsevenwicht pas in 2011 mogelijk zou zijn. Wij waren daarover verbaasd want dat betekende toen dat de regering-Leterme het begrotingsevenwicht opgaf en dit doorschoof naar de volgende regering want 2011 is na de volgende verkiezingen.
Mijnheer de eerste minister, ondertussen is er eigenlijk niet veel gebeurd. U hebt herhaaldelijk gezegd dat u gevangen zit in het regeerakkoord van de vorige regering. U voert dat uit. Er is een begrotingscontrole geweest die u en uw ministers de gemakkelijkste begrotingscontrole ooit hebben genoemd omdat er niets werd beslist. Er is zelfs niets bijgekomen. Het is niet erger geworden want het was al erg. Leterme zei dat een begrotingsevenwicht pas kon vanaf 2011 en nu hoor ik vandaag – ik wil dit graag van u bevestigd zien - dat uw minister van Financiën zegt dat men pas vanaf 2015 een evenwicht zal trachten te bereiken. Niet deze regering, niet de volgende regering maar pas de regering daarna zal streven naar dit evenwicht.
Mijnheer de eerste minister, ik wil van u vernemen of dit inderdaad klopt. Heeft deze regering inderdaad beslist de nodige begrotingsinspanningen om de vergrijzing en de toekomst van ons land voor te bereiden uit te stellen tot 2015?
02.03 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de regering werkt inderdaad aan de opstelling van een stabiliteitsprogramma - niet van een stabiliteitspact, hoewel dat niet veel verschil uitmaakt – voor de jaren 2009-2013. We zullen ons daarvoor baseren op het verslag van de Hoge Raad van Financiën die trouwens twee scenario’s heeft uitgetekend. Het allervroegste is in 2013 met uitlopers tot 2015 en het andere scenario tot 2019. Dat zijn de twee scenario’s die er instaan. Wij zullen ons baseren op dat verslag om morgen op de Ministerraad een definitieve keuze te maken. Daarbij zullen wij ook rekening houden, zoals dat ook in andere landen zoals Nederland het geval is, met de verschillende scenario’s voor de economische ontwikkeling van de komende jaren. Wij hopen dat morgen af te ronden op de Ministerraad zodat dit plan kan ingediend worden bij de Europese Commissie.
02.04 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, ik moet u bewonderen voor uw inzet maar ik stel ook vast dat deze regering blijft verder sukkelen in het straatje van de nutteloosheid. Het is weer een mossel-noch-vis-oplossing. 2015 is daarstraks door uw minister van Financiën naar voren geschoven. U legt de verantwoordelijkheid dus weer bij de volgende regering. Die doelstelling ligt zes jaar verder. Dat is natuurlijk geen geloofwaardige oplossing voor dit gegeven. De crisis wordt blijkbaar als excuus gebruikt om niets te moeten doen want het is bij wijze van spreken voor de volgende generatie. Ik ben ook zeer benieuwd hoe hoog de staatsschuld binnen een aantal jaren zal zijn. Ze is nu al dramatisch. Als ze in 2015 in de grootteorde zal liggen waarin destijds Jean-Luc Dehaene is geëindigd vrees ik het ergste.
Ik stel ook vast dat u zich toch een beetje laat gijzelen door de PS. Op een gegeven moment moet u daar conclusies uit trekken, mijnheer de eerste minister, en niet blijven aanmodderen. Ik stel dan ook voor dat u zich niet langer laat chanteren maar dat u het oordeel vraagt van de kiezer op 7 juni. Trek de stekker eruit en ga naar de Koning want ik stel vast dat u er de afgelopen maanden niet bent uitgeraakt. Ik stel ook vast dat u er in de komende dagen en weken niet uit zult raken. Wat dat betreft is er dus maar één mogelijkheid. Het is zoals collega Hendrik Bogaert de afgelopen week gezegd heeft: “Deze regering is volledig geblokkeerd”. Er komt dus geen enkele zinnige beslissing meer uit.
02.05 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerst minister, uw antwoord is – zoals wij dat ondertussen gewend zijn – nietszeggend. Het enige wat eruit blijkt, is dat de regering het eens is om niets te doen. Daarover is men het tenminste eens. Wat mij bijzonder ergert, is dat de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid voorspeld heeft dat wij dit jaar 100.000 extra werklozen zullen krijgen – dat zijn 100.000 mensen die onvrijwillig werkloos zullen worden – en dat op dit ogenblik deze regering beslist om vrijwillig werkloos toe te zien. Dat is een schande, mijnheer de eerste minister.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Meyrem Almaci aan de eerste minister over "Opel Antwerpen" (nr. P0972)
03 Question de Mme Meyrem Almaci au premier ministre sur "Opel Anvers" (n° P0972)
03.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, de Amerikaanse president Obama heeft General Motors deze week naar huis gestuurd en gevraagd een nieuw, drastischer herstructureringsplan uit te tekenen, en dit binnen 60 dagen. De president, zo wordt in de pers gezegd, zou ook geloven dat een gecontroleerd faillissement de beste oplossing voor de noodlijdende autobouwer zou zijn.
In Duitsland heeft bondskanselier Merkel ondertussen voorgesteld om een onderhandelingsteam samen te stellen met als doel Opel los te weken van het moederbedrijf General Motors en ook om een nieuw fundament te leggen voor de creatie van een Europees Opel. In het onderhandelingsteam zit vooralsnog geen Vlaamse vertegenwoordiger, hoewel de Vlaamse minister-president wel bij de onderhandelingen betrokken wil worden.
Mijnheer de eerste minister, mijn vraag gaat over de gevolgen voor het Antwerpse Opel. Het respijt van 60 dagen komt akelig dicht bij de verkiezingsdatum van de regionale verkiezingen.
Vanmorgen werden op Radio Contact, een Franstalige zender, enkele interviews uitgezonden waarin professor Robert Witterwulghe aangaf dat de Vlaamse minister-president Kris Peeters op 23 februari 2009 in Detroit een geheim akkoord zou hebben gesloten met de toplui van General Motors waarin gesproken werd over zeer zware herstructureringen en mogelijk een sluiting van Opel Antwerpen, wat pas na de regionale verkiezingen zou worden bekendgemaakt.
De heer Mark Eyskens, ex-premier, heeft bevestigd dat er zware herstructureringen moeten komen. Mijnheer de eerste minister, is er een geheim akkoord? Zo ja, wat is de inhoud ervan? Komen er zware herstructureringen? Mark Eyskens heeft vanmorgen op de radio gezegd dat dit verzwijgen een vorm van zwaar kiezersbedrog is.
03.02 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, waarde collega, de herstructureringplannen van GM en de gevolgen voor de Europese vestigingen en met name voor Opel Antwerpen, blijven natuurlijk een bestendige zorg. Dat kunt u rustig van mij aannemen. De Vlaamse regering, onder leiding van de minister-president, neemt op dit ogenblik het voortouw in de verdere contacten en gesprekken met de top van GM. Zo werd een delegatie van de Vlaamse regering onlangs in Detroit ontvangen en werden de nodige contacten gelegd en onderhouden – ik heb er zelf het mijne toe bijgedragen – met de Duitse regering. Er werd ook een delegatie van GM ontvangen in Brussel.
Wij blijven bestendig met de Vlaamse regering in contact, zowel de heer Van Quickenborne als ikzelf. Het zal u niet verbazen als ik u meegeef dat het tempo van de voortgang van de gesprekken gestoeld is op de timing die, wat GM Europe betreft, tussen de directie en de Duitse regering wordt afgesproken.
Wat GM World betreft, gelden de afspraken die in de Verenigde Staten zijn gemaakt. Wat dat laatste betreft, kan ik net als u enkel verwijzen naar de recente verklaringen van president Obama dat hij een bijkomend uitstel van 60 dagen verleent. Het is op dit moment dan ook totaal voorbarig welke conclusie ook te trekken inzake Opel Antwerpen. Over de vermeende contacten, of het geheim akkoord dat u daarnet vermeldde, heb ik contact opgenomen met minister-president Peeters. Hij heeft mij gezegd dat het bericht volledig uit de lucht gegrepen is.
03.03 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, dit is een zeer bizarre situatie. Een oud-collega van u, gewezen eerste minister, en minister van Staat, verkondigde vanochtend in een radio-interview dat er zeer zware herstructureringen aankomen die de politici verzwijgen uit angst voor de regionale verkiezingen en dat dit een vorm van kiezersbedrog is.
U zegt dat er geen geheim akkoord is. Een eminente professor van de UCL zegt dat er wel over een geheim akkoord onderhandeld is en dat men kost wat kost het deksel op het vuile potje wil houden. De 2.700 werknemers van Opel en de 10.000 toeleveranciers, leven in grote onzekerheid. Tot nu toe zie ik in Duitsland beweging en zie ik in de Verenigde Staten beweging. U zegt dat er een aantal contacten is, maar het enige concrete wat wij horen zijn deze zeer verontrustende radioberichten. U moet toegeven, geachte eerste minister, dat wat uw partijgenoot en ex-collega aangeeft, zeer ernstig te nemen is. Ik vind het zeer onrustwekkend en jammer genoeg zeer slecht voor onze economie en voor de werknemers van Opel.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Ben Weyts aan de eerste minister over "de afslanking van de ministeriële kabinetten" (nr. P0973)
04 Question de M. Ben Weyts au premier ministre sur "la réduction des effectifs des cabinets ministériels" (n° P0973)
04.01 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, u hebt zichzelf in de pers, en daarstraks nogmaals, tijdelijk werkloos verklaard, maar u hebt het wel zeer druk met akte nemen en nota nemen van alles en nog wat. Er zijn al dikke boeken geschreven. Desondanks bent u toch tijdelijk werkloos en wordt u als dusdanig gekwalificeerd. Het is echter een speciale vorm van tijdelijke werkloosheid, namelijk met behoud van volledig loon.
Een van de grote dossiers die u wel wilt aanpakken, na de verkiezingen, gaat onder andere over de meerjarenbegrotingen en de besparingen die u ter zake zult moeten opleggen aan de bevolking.
Zou u niet beter het goede voorbeeld geven? Kan de overheid niet beter zelf beginnen af te slanken en te besparen? U kunt misschien beginnen bij de kabinetten. Er zijn verschillende studies. De OESO-studie is misschien de belangrijkste. Volgens die studie staat België aan de wereldtop - spijtig genoeg - inzake de grootte van de kabinetten. Wij hebben hier in dit halfrond in vroegere jaren altijd beloftes gekregen van verschillende politici en regeringsleiders inzake de afslanking van de kabinetten. Ook in het raam van de Fortiscommissie is dat voorstel naar voren gekomen. Daarnaast zegt bijvoorbeeld ook Kris Peeters dat de Vlaamse regering haar kabinetten zal laten afslanken. Peeters heeft het niet over zijn regering, maar over de volgende regering. Gisteren kwam men op een studiedag aan de KU Leuven tot de bevinding dat de afslanking van de kabinetten, zelfs de halvering ervan, perfect haalbaar is.
Ik kom tot mijn vragen. Hoeveel kabinetsleden telt de huidige regering momenteel? Als u binnenkort, na de verkiezingen, met concrete besparingsplannen naar de bevolking trekt, zult u dan ook eerst zelf afslanken? Ik bedoel natuurlijk niet uzelf, want dat zit wel snor, maar de kabinetten.
De voorzitter: Mag ik toch om enige stilte vragen? Er is voldoende ruimte in het gebouw om gesprekken te voeren, die ongetwijfeld interessant zijn, maar niet in een plenaire vergadering thuishoren. Het is het een of het ander.
04.02 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Weyts, ik heb natuurlijk ook het verslag van de studiedag in kwestie gelezen.
Ter informatie kan ik u mededelen – u hebt er mij immers om gevraagd – dat elk lid van de federale regering over een secretariaat, een beleidscel en een beleidsraad beschikt. De eerste minister beschikt over een cel Algemene Beleidscoördinatie. De vice-eerste ministers beschikken over een cel Algemeen Beleid.
Het aantal medewerkers op de secretariaten, in de beleidscellen en in de cellen Beleidscoördinatie wordt bij de samenstelling van de regering bepaald. Voor de huidige regering was er overeenstemming om het aantal inhoudelijke medewerkers tot 349 personen te beperken. Bovendien zijn er nog 583 uitvoerende personeelsleden. Deze medewerkers zijn ofwel gedetacheerd uit de administratie ofwel aangeworven op de kredieten die het Parlement jaarlijks goedkeurt. Gelet op de juridische verbintenissen die met de medewerkers in kwestie worden gesloten, meer bepaald hun arbeidsovereenkomst, is het uiterst moeilijk hun aantal in de loop van de legislatuur te laten variëren.
Ik ben wel bereid het debat over de rol van beleidscellen en de administratie te openen, meer bepaald inzake de voorbereiding van de dossiers die voor de ministers en de regering bestemd zijn. Ik was ter zake trouwens heel actief, toen ik de voorbije eeuw minister van Begroting was.
Op het punt van de afschaffing van de ministeriële kabinetten ben ik verwonderd over uw vraag. Toen wij immers samen de federale meerderheid vormden – uw partij had weliswaar geen ministers –, ben ik nooit geconfronteerd geweest door enige opmerking of vraag ter zake. Ik zou, hoewel ik niet boosaardig wil zijn, zelfs het tegendeel durven beweren. Toen uw partij lid van de Vlaamse regering was, heb ik ook nooit iets van uw bereidheid tot afschaffing gemerkt.
Alle verwijten die u maakt, zijn dus enigszins gratuit. U hebt geen groot verleden. Helaas hebt u een verleden. U sleept het zelfs mee.
04.03 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, uw antwoord ontgoochelt mij tweemaal.
Ten eerste, ik constateer dat u nog altijd evenveel kabinetsleden hebt als alle vorige regeringen, die er allen veel te veel hadden. U hebt er nog altijd evenveel.
Ten tweede, u verwijst naar mijn verleden als kabinetschef en naar het verleden van mijn partij in de Vlaamse regering. In de Vlaamse regering heeft Geert Bourgeois in zijn hoedanigheid van Vlaams minister wel degelijk het voorbeeld gegeven.
Ik heb gesproken over een afslanking van de kabinetten. Mijnheer Van Rompuy, neem ook akte en nota van het volgende. Geert Bourgeois is erin geslaagd 15 tot 20% van zijn eigen contingent in te perken en af te slanken.
Wij geven dus wel degelijk het goede voorbeeld. U kan er heel wat van leren.
De Itinera-studie wijst hetzelfde probleem aan. En als u dat geen probleem vindt, moet u toch eens goed nadenken.
Voor alle beleidsniveaus in België samen zijn er 2500 kabinetsleden. In Frankrijk is dat de helft. Alleen al uw regering telt bijna duizend kabinetsleden. Er is geen daling. Integendeel, er is zelfs een lichte stijging te merken.
Als u de bevolking binnenkort met besparingen confronteert, wees dan toch bereid om eerst in eigen vel te snijden en consequent te zijn.
04.04 Eerste minister Herman Van Rompuy: Dank u, mijnheer de gewezen kabinetschef.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Fouad Lahssaini à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "les enfants palestiniens soignés en Belgique" (n° P0976)
05 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de in België verzorgde Palestijnse kinderen" (nr. P0976)
05.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, il y a quelques mois, le gouvernement annonçait à grand fracas l'accueil d'enfants palestiniens victimes de la guerre à Gaza. Nous avons soutenu cette initiative visant à dispenser des soins à des victimes de cette guerre et leur permettant de séjourner dans notre pays dans les meilleures conditions. Un appel avait d'ailleurs été lancé à la population pour héberger les membres des familles de ces victimes.
Aujourd'hui, j'apprends que certains membres du groupe concerné sont invités à retourner dans leur pays, les autorités estimant que les soins nécessaires ayant été dispensés, il n'est plus nécessaire de les prendre en charge. Pour ce qui concerne les accompagnateurs de ces victimes, certains estiment que leur présence sur le territoire belge n'est plus nécessaire car ils montreraient une attitude trop revendicative.
Madame la ministre, je suis surpris par cette nouvelle disposition du gouvernement. Pourriez-vous me dire pourquoi le retour au pays de ces gens est envisagé quelques semaines seulement après leur arrivée en Belgique alors que pour certains blessés, les médecins estiment qu'une période de deux à trois mois est encore nécessaire à leur rétablissement,
Enfin, madame la ministre, je voudrais vous faire part de la situation d'une petite fille de quatre ans, complètement paralysée; elle est accompagnée de son oncle. Tous deux ont assisté au massacre de leur famille par l'armée israélienne à Gaza. Cet accompagnateur aurait été invité à quitter la Belgique. J'estime pour ma part que cette enfant a pourtant besoin de la présence permanente auprès d'elle d'un membre de sa famille.
05.02 Laurette Onkelinx, ministre: Ce que vous dites est inexact!
05.03 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Si tel n'est pas le cas, mon questionnement est d'autant plus grand.
05.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, cher collègue, je suis étonnée, voire choquée par certains de vos propos.
Il est vrai que la Belgique a été le premier et d'ailleurs le seul pays européen à vouloir clairement accueillir des enfants de Gaza pour les soigner. Nous aurions voulu que d'autres pays de l'Union européenne participent à l'accueil d'enfants blessés.
Toujours est-il que l'accueil de ces enfants ne s'est pas fait sans difficultés. Nous avons dû, tout d'abord, les exfiltrer de Gaza. Nous avons également dû obtenir des autorisations de certains pays limitrophes et j'en passe.
C'est le 14 janvier que six enfants ont été accueillis en Belgique. Je vous assure que le monde médical et le monde hospitalier ont fait preuve d'un esprit de solidarité extraordinaire. On ne compte plus le nombre d'hôpitaux qui se sont portés candidats pour les accueillir!
Ces enfants ont été accueillis pour des lésions diverses: deux enfants étaient complètement paralysés des membres inférieurs; un enfant avait des membres amputés; il y avait des lacérations de peau, etc. Ils ont été pris en charge dans les hôpitaux avec un professionnalisme extraordinaire. Dès leur arrivée, on a pensé que deux d'entre eux ne survivraient pas. Or, nos professionnels les ont sauvés. C'est avant tout cela qu'il importe de retenir!
Sur ces six enfants, un enfant est retourné à Gaza; cinq autres enfants sont toujours ici: deux dans les hôpitaux dont la petite fille, qui n'a pas quatre ans mais six ans, dont vous avez parlé. Cette petite fille séjourne toujours à l'hôpital. On cherche le moyen de la transférer - cela sera fait dans les jours qui viennent - dans un centre de revalidation en Belgique. Elle est avec son oncle. Et ce que nous allons essayer de faire, c'est d'amener sa maman afin qu'elle puisse bénéficier d'une présence plus familière et permanente. Par solidarité, c'est une dame d'origine marocaine absolument merveilleuse, qui passe la plupart de son temps, et chaque jour, auprès d'elle. Il n'a jamais été question que cette petite fille puisse être renvoyée à Gaza. Je ne comprends pas vos propos en la matière.
J'ajouterai qu'un autre enfant, qui est guéri, est sur le point d'être rapatrié. L'état de santé de deux autres enfants nécessitera des soins pendant un certain temps encore.
05.05 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je remercie Mme la ministre. Je voudrais simplement la corriger: je n'ai jamais dit que la petite fille allait être renvoyée à Gaza; c'est son oncle qui a été invité à y retourner. C'est cela que je trouve choquant. Nous ne sommes pas sûrs que sa mère va arriver dans les meilleures conditions, mais son oncle a déjà un pied dans l'avion! Sur le plan de l'accueil, cela pose un problème.
J'aurais pu citer beaucoup d'autres cas. Mais je ne veux en aucune façon que mon intervention soit interprétée comme une disqualification du personnel médical et de la générosité belge qui s'est manifestée. Nous nous sommes tous joints à cet élan de solidarité, et je suis fier que la Belgique agisse ainsi. Il n'en reste pas moins que l'imposition du retour à ces personnes et leur encadrement posent réellement un problème.
Het incident is gesloten.
- M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "les entreprises de titres-services et les sans-papiers" (n° P0974)
- Mme Linda Musin à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "les entreprises de titres-services et les sans-papiers" (n° P0975)
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de dienstenchequebedrijven en de mensen zonder papieren" (nr. P0974)
- mevrouw Linda Musin aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de dienstenchequebedrijven en de mensen zonder papieren" (nr. P0975)
06.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, une vaste fraude aux titres-services a été mise au jour ce 1er avril. Elle concerne plus de 440 travailleurs, selon les informations parues dans la presse. Ce fait malheureux met en évidence un double problème: d'une part, le statut des travailleurs sans papiers qui sont victimes d'exploitation, comme c'est le cas ici, et d'autre part, le contrôle des entreprises actives en matière de titres-services, où le meilleur côtoie le pire, que ce soit pour les conditions de travail, l'évolution barémique ou les formations proposées.
Madame la ministre, peut-on faire le point sur ce dossier? Depuis quand cette entreprise est-elle agréée? Vos services étaient-ils au courant de ce montage un peu étonnant?
Au vu de leur statut particulier, que va-t-il advenir de ces travailleurs? Vont-ils être victimes de cet employeur indélicat?
Avez-vous pu avancer sur des mesures complémentaires en matière de contrôle des entreprises titres-services par rapport auxquelles vous avez déjà fait plusieurs annonces?
06.02 Linda Musin (PS): Monsieur le président, madame la ministre, mon intervention va dans le même sens que celle de mon collègue Gilkinet. Nous avons appris ce matin par la presse que le directeur d'une société de titres-services, un pasteur d'origine italienne, avait été interpellé par la police fédérale parce qu'il est suspecté d'avoir mis au travail des personnes en séjour illégal sur notre territoire. La perquisition de ce mercredi à Bruxelles aurait permis la découverte de documents qui pourraient sérieusement mettre en cause cette personne.
Cet homme était surveillé depuis de longs mois et ce n'est pas moins de 442 sans-papiers, surtout originaires d'Amérique latine, qui auraient été exploités. Non seulement, il leur aurait promis la régularisation mais il ne les payait plus depuis des semaines. Pire, il leur demandait une contribution financière. On croît rêver!
Nous avons appris qu'aucun sans-papiers n'a été arrêté mais la procédure est connue. Lorsque la police découvre des illégaux sur le territoire, même si ce n'est pas l'objectif de la mission en question, elle a l'obligation de les renseigner à l'Office des étrangers, qui décide de la marche à suivre.
Voilà qui démontre, une fois de plus, la nécessité de contrôler de façon accrue le secteur des titres-services. Je rappelle que le dernier rapport de la Cour des comptes, en janvier 2009, signalait diverses lacunes assez graves de ce contrôle.
Le système d'inspection de l'ONEM est particulièrement dénoncé: en principe, il constitue le maillon fort du contrôle de ce secteur, mais il ne semble pas en mesure d'assurer une surveillance efficace des entreprises concernées. De graves carences apparaissent dans le croisement des données entre les entités fournisseurs d'informations, c'est-à-dire l'ONSS, l'ONSSAPL et le Service d'inspection sociale du SPF Emploi, et l'ONEM qui, dans ce cas, ne peut intervenir correctement en matière d'inspection.
Mes questions concernent les sans-papiers. Disposons-nous de davantage d'informations sur les sans-papiers? Depuis combien de temps séjournent-ils en Belgique? Depuis combien de temps ce cirque inhumain tourne-t-il? Qu'adviendra-t-il de ces personnes?
Il s'agit là d'un bel exemple de dérive suite à l'absence de circulaire; on en revient donc une fois de plus à Mme Turtelboom.
Le président: Madame Musin, votre intervention est beaucoup trop longue: il ne s'agit plus d'une question posée en plénière, mais d'une véritable interpellation.
06.03 Linda Musin (PS): J'aimerais savoir ce qu'il adviendra de ces personnes qui pourraient répondre aux critères de régularisation prévus par l'accord gouvernemental. Que deviendront-elles? Seront-elles expulsées?
Madame la ministre, vous avez fait une priorité du renforcement des contrôles de la lutte contre la fraude dans les dispositions des titres-services, et ce, depuis votre entrée en fonction en mars 2008.
Le président: Madame, votre attitude n'est pas correcte vis-à-vis des autres collègues. Ce n'est pas une question: vous lisez un texte!
06.04 Linda Musin (PS): Monsieur le président, je demanderai simplement à la ministre si ce groupe de travail mis en place il y a un an a produit des résultats probants et si elle compte mettre en place des mesures additionnelles envers ce problème des titres-services.
Le président: Je rappelle la différence entre une interpellation en commission, une question en commission et le Règlement qui est d'application en séance plénière.
Je répète que cette attitude n'est pas correcte vis-à-vis des autres parlementaires qui s'en tiennent au temps de parole.
06.05 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, je voudrais dire à Mme Musin que, si elle venait en commission, elle aurait déjà la réponse à toutes ses questions car je l'ai déjà donnée à plusieurs reprises et elle connaîtrait tous les arrêtés que nous avons pris pour renforcer le contrôle et les différentes mesures. Je répondrai néanmoins de manière globale.
Par ailleurs, madame Musin, le fait que la personne concernée soit italienne ou pas ne change rien à la question. Cette donnée ne me semble donc pas indispensable.
Si l'ONEM ne fonctionnait pas bien et n'avait pas fait des contrôles, il n'aurait pas détecté la fraude. Nous devons nous réjouir du fait que les services de l'État assument leurs fonctions et parviennent à déjouer les éventuelles fraudes.
Pour répondre à la demande de M. Gilkinet, à la suite d'une enquête administrative – qui n'est pas ciblée, comme on peut le lire dans le rapport de la Cour des comptes, que du contraire! – menée justement par l'ONEM en collaboration avec d'autres corps d'inspection, huit infractions à la réglementation relative aux titres-services ont été reprochées à cette entreprise.
En date du 30 janvier 2009, le système a fonctionné puisque l'employeur s'est vu retirer son agrément qui lui avait été accordé le 12 mars 2007. Les choses n'ont donc pas été laissées longtemps en l'état. L'inspection est arrivée très rapidement, notamment du fait de l'existence d'arriérés d'impôts. La logique du contrôle de l'ONEM et des autres services veut que, dès qu'un clignotant se met en marche, en l'occurrence l'arriéré d'impôts, on se rend sur place et on constate éventuellement la fraude ou les infractions. Ces contrôles visaient l'employeur et non pas les travailleurs. Le 27 janvier 2009, le directeur de l'entreprise s'est vu notifier par l'ONEM une décision de récupération de l'intervention fédérale pour un montant provisoire de 735.000 euros.
Une instruction judiciaire est en cours. Séparation des pouvoirs oblige et ce n'est pas dans cette Chambre que je dois expliquer de quoi il s'agit, je ne donnerai donc pas davantage de détails. Il semblerait cependant qu'environ 450 travailleurs soient concernés.
Quant aux contrôles, vous savez probablement que, depuis mon arrivée, nous avons renforcé fortement les contrôles des titres-services. Dans différents arrêtés, les conditions d'agrément ont été renforcées. Plusieurs réglementations ont été modifiées pour que le nombre d'heures de travail prestées par les travailleurs des titres-services et déclaré à l'ONSS, par trimestre, soit au moins égal au nombre de titres-services. Ce n'était pas le cas auparavant. En outre, une procédure de retrait immédiat d'agrément a également été entamée.
Quant au nombre de contrôles effectués par l'ONEM, rien que pour 2008, on compte 434 enquêtes, ce qui est beaucoup. Ces enquêtes sont menées quand il y a des présomptions de fraude. Il ne faut pas croire que 434 enquêtes arrivent comme cela; il y a d'abord des faisceaux de présomptions. Sur ces 434 enquêtes, 181 entreprises ne respectaient pas la réglementation. Il y a eu quatre retraits d'agréments et des récupérations d'interventions.
Comme je l'ai annoncé à plusieurs reprises en commission, juste après Pâques, nous aurons un projet de loi du gouvernement concernant le Code de droit pénal social qui prévoira une gamme d'amendes administratives proportionnelles à la gravité des infractions commises notamment dans le secteur des titres-services. De plus, j'ai annoncé d'autres mesures qui sont en préparation.
Au sujet des sans-papiers, je ne suis pas Mme Turtelboom, comme vous le savez. Puisque le sujet est de sa compétence, je ne répondrai pas aux questions sur l'expulsion. Cela dit, je déplore à titre personnel que nous n'ayons pas pu exécuter l'accord de gouvernement, ce qui aurait permis de régulariser une grande partie des personnes avec un contrat de travail.
06.06 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Cette précision est importante mais malheureusement, cela ne constitue pas une réponse. J'ai mis en exergue deux problèmes dans ma question. Tout d'abord, il y a la question de l'application de l'accord de gouvernement en matière de régularisation des sans-papiers et la précarité dans laquelle on laisse ces travailleurs et qui permet ce genre de bricolages plus ou moins heureux. Je m'inquiète du sort des personnes concernées qui jusqu'à présent ont été les victimes d'un système frauduleux.
Deuxièmement, il s'agit des contrôles en matière de titres-services. Je vous ai interrogée en commission à ce sujet. Le rapport de la Cour des comptes valide finalement les propos des travailleurs de terrain. Il est étonnant de constater l'accord existant entre la base et la Cour des comptes pour dire qu'il reste beaucoup à faire pour que les emplois titres-services soient de vrais emplois, avec un vrai statut, des salaires, des formations pour les travailleurs et du respect.
Souvent, vous nous parlez de votre intérêt pour l'élargissement du système. Mais, comme je vous l'ai déjà dit, avant de l'élargir, il faut s'assurer que toutes les conditions soient réunies pour parler de véritables emplois de qualité. J'attends donc avec impatience la mise en application des recommandations de la Cour des comptes.
06.07 Linda Musin (PS): Madame la ministre, j'entends bien vos informations relatives au contrôle. Je ne doute pas que vous ayez pris certaines mesures. Néanmoins, il est choquant de se dire qu'autant de personnes en situation illégale aient travaillé pendant des mois dans de telles conditions.
Je crois savoir que les sociétés de titres-services engrangent des bénéfices plantureux, qu'il faudrait sans doute examiner. Nous ne demandons qu'une chose: que le contrôle soit renforcé.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Ik wil even het volgende in herinnering brengen.
Men blijft volharden in de boosheid. Ik kan perfect begrijpen dat men hier naar voren komt met hier of daar een geheugensteuntje. Als men echter denkt indruk te maken door hier vragen te komen debiteren - ik zie de nota's soms liggen - van drie of vier pagina's die men zelf heeft voorbereid of door een medewerker heeft laten voorbereiden, dan vergist men zich.
Ik meen dat wij ons vragenuurtje best beperken tot een goede probleemstelling, met een paar pertinente vragen, een antwoord van de regering met eventueel een repliek en nog eens repliek. Dat laatste bevordert de levendigheid, maar het debiteren van teksten komt het imago van de Kamer niet ten goede.
06.08 Jean-Luc Crucke (MR): Mijnheer de voorzitter, ik ben vrij van pagina's.
De voorzitter: Het ene gaat meestal samen met het andere. Hoe langer de vragen zijn, hoe gemakkelijker het soms is voor een regeringslid om aan een pertinent antwoord te ontsnappen. Dat geldt zowel voor de vraagsteller als voor het regeringslid. Dat geldt voor beiden.
07 Question de M. Jean-Luc Crucke à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le chômage économique des employés" (n° P0977)
07 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de economische werkloosheid voor bedienden" (nr. P0977)
07.01 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, l'avantage supplémentaire est que cela permet aux collègues de regarder la ministre droit dans les yeux et donc d'avoir un échange "musclé"!
Le président: Je peux rester?
07.02 Jean-Luc Crucke (MR): Vous faites comme vous voulez, comme si vous étiez chez vous!
Madame la ministre, blague à part, le sujet que je vais aborder est crucial. Ce matin, les syndicats et le patronat ont annoncé que les négociations du groupe des dix qui avait été mis en place pour trouver une solution au problème du chômage économique des employés ont échoué. La balle est donc dans le camp du gouvernement, voire du parlement. Le premier ministre a immédiatement reçu les syndicats et le patronat, si mes informations sont exactes. Il faut aller plus loin.
Ma question est double, mais simple. Ceci dit, j'imagine bien que la réponse puisse être complexe.
Quelles sont réellement les raisons et les causes de cet échec? En d'autres termes, quels sont les points sur lesquels les partenaires sociaux n'ont pas pu trouver d'accord? J'élimine de ce problème le débat relatif à la comparaison entre employés et ouvriers, qui relève d'une autre discussion.
Ensuite, comment allez-vous prendre vos responsabilités? Je me souviens que vous aviez répondu à mon collègue Jeholet qu'il fallait laisser aux partenaires sociaux la possibilité de négocier et que, s'ils échouaient, vous prendriez alors vos responsabilités en venant au gouvernement avec une solution. Je vous demande de le faire et de trouver une solution le plus rapidement possible.
07.03 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le député, ma réponse sera pertinente, courte et brève. En ce qui concerne votre première question, je n'ai pas participé aux négociations entre partenaires sociaux. Il convient donc de leur poser la question. Ils ne se sont vraisemblablement pas mis d'accord, eu égard aux conditions requises de part et d'autres, dont certaines touchaient à la protection de l'emploi demandée sur certains aspects et au parallélisme suggéré quant aux discussions qui se déroulent au sein de commissions paritaires. En tout cas, l'important est de constater que, hélas, aucun accord n'a été conclu. Or, à mon sens, il était indispensable d'y aboutir.
Ensuite, l'objectif prioritaire que le gouvernement et moi-même poursuivons est que, durant cette période de crise, tout soit mis en œuvre pour éviter que des personnes ne tombent dans le chômage structurel. Nous devons essayer de les protéger au maximum et de préserver leur contrat.
Par ailleurs, nous devons permettre aux entreprises de disposer de personnel qualifié pour la sortie de crise et l'après-crise. C'est la raison pour laquelle l'idée du chômage économique est intéressante.
Il appartient au gouvernement, qui se réunira demain, d'entendre le rapport que le premier ministre nous a annoncé à la suite de ses rencontres et d'analyser la procédure à mettre en place ou les décisions à prendre. C'est notre objectif.
Comme je l'ai toujours dit, il y a différentes manières de répondre à cette problématique, que ce soit par le chômage économique étendu aux employés dans des conditions strictes que j'ai déjà établies, par une sorte de crédit-temps de crise temporaire – idée que j'ai défendue avec le Conseil supérieur pour l'Emploi – ou encore par le biais d'autres pistes mises sur la table.
En tout cas, il faut résoudre ce problème et nous verrons avec le gouvernement comment le faire. Nous prendrons nos responsabilités!
07.04 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, madame la ministre, en termes d'urgence je pense qu'on ne peut pas faire mieux. Vous venez de préciser que le dossier sera demain sur la table du gouvernement. C'est ce que j'appelle une réaction rapide à une urgence.
Madame la ministre, vous savez que je fais confiance au gouvernement; je vous fais confiance dans ce dossier également. On a pour l'instant réussi à reporter un certain nombre d'effets de la crise. On ne peut pas imaginer que dans une entreprise, il y ait du chômage pour les ouvriers et pas pour les employés. Les deux vont de pair; c'est une logique économique. J'ai cependant l'impression que certaines entreprises sont arrivées à une limite et que si on ne trouve pas une solution complète, radicale pour sauver les employés et le know-how de ces entreprises, on devra prendre d'autres mesures plus radicales que le chômage. Tout le monde ici veut l'éviter.
Madame la ministre, je vous demande de prendre une décision demain et de faire en sorte que nous puissions passer la crise pour que, une fois celle-ci derrière nous, le pays puisse continuer à travailler avec les ouvriers, les employés et le patronat.
Le président:
Je vous remercie. C'étaient une question et une réponse sans utilisation de
support papier et dans le respect des limites de temps! Het kan helpen!
Het incident is gesloten.
- M. Georges Gilkinet au ministre de la Justice sur "la situation à la prison de Namur" (n° P0978)
- M. Maxime Prévot au ministre de la Justice sur "la situation à la prison de Namur" (n° P0979)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Justitie over "de toestand in de gevangenis van Namen" (nr. P0978)
- de heer Maxime Prévot aan de minister van Justitie over "de toestand in de gevangenis van Namen" (nr. P0979)
08.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, ma collègue a posé une question.
08.02 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb een praktische vraag. Ik heb daarover in de commissie ook een vraag ingediend. Misschien zijn de diensten die vergeten toe te voegen. Zou dat eens kunnen worden nagekeken?
De voorzitter: U hebt daarover een vraag al in de commissie gesteld? Of hebt u ze ingediend?
08.03 Sarah Smeyers (N-VA): Ik heb ze ingediend, nog niet gesteld.
08.04 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, ik antwoord twee keer per week op vragen. Een keer in de commissie en een keer in de plenaire vergadering.
De voorzitter: Ze staat niet op mijn lijst.
08.05 Sarah Smeyers (N-VA): Ik zal het eens nakijken.
08.06 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, vous serez témoin que cette question m'inquiète. C'est la troisième fois que je vous interroge sur la situation de grève à la prison de Namur. Lors de ma dernière question, vous vous étiez engagé à peser de tout votre poids pour trouver une solution, qui doit prendre en compte le caractère spécifique de cette vieille prison, dont la petitesse lui confère un aspect plus humain, et les circonstances exceptionnelles qu'elle connaît: une évasion récente avec prise en otage d'un gardien et ce transfèrement d'un détenu dangereux, qui bénéficie de conditions de détention exceptionnelles par rapport à la norme dans cette prison.
Or, selon la concertation qui a eu lieu, jeudi dernier, avec vos services centraux et les représentants des travailleurs, je n'ai pas l'impression que ces circonstances exceptionnelles aient été prises en compte. D'ailleurs, la grève se poursuit.
Dès lors, monsieur le ministre, pouvons-nous faire le point sur ces dossiers? Quelles sont les propositions qui ont été faites par vos services aux représentants des travailleurs pour essayer de prendre en compte la partie légitime de leurs revendications?
Par rapport au transfèrement d'un détenu dangereux, ne serait-il pas opportun de prévoir un palier supplémentaire de façon à éviter de bousculer des habitudes de vie dans un établissement?
Acceptez-vous de rencontrer régulièrement les représentants des travailleurs pour leur expliquer votre politique en matière pénitentiaire?
Si ce n'est pas le seul problème, je me limite essentiellement à la question que j'avais déposée. J'y reviendrai peut-être au moment de ma réplique.
08.07 Maxime Prévot (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question abonde évidemment dans le même sens. J'avais également pu vous interpeller la semaine dernière par rapport à cette situation. Si nous revenons à la charge de façon aussi régulière, c'est que la crise qui couve au sein de l'établissement pénitentiaire de Namur reste toujours, hélas, d'actualité.
Voilà trois semaines que les agents sont en grève et que la police locale et la police fédérale assument successivement la relève, sans parler de tous les préjudices pour les détenus et les familles qui souhaitent leur rendre visite. Soyons clairs! Je suis d'avis qu'il n'appartient pas aux agents pénitentiaires de choisir la qualité des détenus dont ils doivent assumer la garde.
Lorsqu'on prend la peine de discuter avec les délégations syndicales, on apprend que les gardiens sont, tous, disposés à exercer le métier pour lequel ils sont engagés. Ils demandent simplement à pouvoir le faire avec les outils nécessaires, qu'il s'agisse de formation de personnel ou de dispositions d'infrastructure.
Or, il faut bien reconnaître que, jusqu'à ce jour, on ne leur a accordé aucune écoute. La semaine dernière, vous aviez dit que vous vous pencheriez sur le dossier et que vous lui accorderiez une attention toute particulière. Ces gens attendent un signal de leur ministre de tutelle, signal qui se fait attendre.
Monsieur le ministre, quelles sont les dispositions que vous avez prises depuis la semaine dernière?
08.08 Stefaan De Clerck, ministre: Monsieur le président, cher collègue, je suis de près le dossier de Namur. Et chaque semaine, des questions me sont posées en séance plénière et en commission à ce sujet.
La semaine passée, une réunion de concertation était annoncée. Malheureusement, elle n'a donné aucun résultat. Cela dit, la concertation constitue l'élément clé de la problématique des prisons. En effet, il n'est pas seulement question de la prison de Namur, mais bien des prisons de tout le Royaume. Un débat portant sur les prisons aura encore lieu tout à l'heure. Une concertation permanente doit avoir lieu entre le personnel et les syndicats.
Par ailleurs, comme vous l'avez dit, il n'appartient pas au personnel de choisir qui peut être incarcéré ou non. Ce genre de décision appartient à la direction. Il me semble pouvoir dire qu'il existe un accord sur ce principe. Mais il faut que les gardiens prennent conscience qu'ils ne peuvent entamer une grève à chaque fois qu'ils sont opposés à l'incarcération d'un prévenu.
Cela dit, il me semble opportun de signaler que la grève n'est plus généralisée. En effet, la majorité du personnel pénitentiaire a repris le travail; la police n'est plus présente sur les lieux durant la journée, mais uniquement la nuit.
En outre, une nouvelle concertation est prévue pour demain. En effet, le personnel doit se réunir pour décider de la poursuite ou non des actions. Nous attendons le résultat de cette réunion et nous tentons de trouver des solutions.
Enfin, je dois vous dire que Farid Bamouhammad sera transféré ce vendredi 3 avril à la prison de Saint-Gilles car il doit subir une intervention médicale. Cela permettra peut-être de résoudre le problème.
08.09 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, si je vous ai bien compris, votre manière de gérer le problème consiste à laisser le fruit mûrir jusqu'à ce qu'il tombe de l'arbre! C'est la troisième fois que je vous interpelle à ce sujet. La première fois, vous avez admis que la décision était temporellement…
08.10 Stefaan De Clerck, ministre: Monsieur Gilkinet, je n'ai rien dit dans ce sens. Vous êtes de mauvaise foi!
08.11 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, quoi qu'il en soit, vous attendez l'hospitalisation du détenu concerné!
La première fois que je vous ai interpellé, vous avez admis que le moment avait été mal choisi pour ce transfèrement. Vous ne pouvez qu'admettre que les conditions spécifiques liées à ce détenu, qui vous ont d'ailleurs été lues, sont anormales dans ce type de prison. Malheureusement, ni l'administration centrale, ni vous-même n'êtes à l'écoute des travailleurs. Le conflit laissera des traces! En effet, nombreuses sont les personnes qui ont renoncé à la grève, forcées et contraintes pour des raisons financières. Le fond du problème n'a toujours pas été résolu.
Vu la tension présente dans d'autres prisons, comme celles d'Ittre ou d'Andenne, il faut absolument agir face au principal problème qu'est à la surpopulation. Qu'en est-il du bracelet électronique, des peines alternatives et de l'efficacité de notre justice? C'est le débat suivant sur lequel je n'interfèrerai pas. J'en assure simplement la transition.
Monsieur le ministre, jusqu'à présent, je n'ai entendu de votre part aucune réponse satisfaisante en la matière!
08.12 Maxime Prévot (cdH): Monsieur le ministre, la situation est suffisamment interpellante que pour éviter les caricatures. Il n'en demeure pas moins que les délégations et le personnel pénitentiaire de Namur ont, jusqu'à présent, le sentiment d'un ministre qui reste un peu trop au balcon par rapport à ce qu'ils souhaiteraient.
Depuis la semaine dernière, une nouvelle tentative de lever la grève a été faite, sans succès. Demain, une rencontre aura encore lieu. Quant à ce dialogue que vous appelez de vos vœux, il y a certainement un appétit de le voir se concrétiser. Plus largement, on entend déjà qu'un préavis de grève a été déposé à Andenne et il semblerait que la température monte à Ittre. Nous aurions dès lors tout intérêt à apaiser au moins ce nœud de crispations du côté de Namur pour éviter l'emballement.
Je pends note que le détenu que vous avez cité quittera demain les lieux pour un examen médical. Toutefois, si c'est pour revenir aussi vite, sans que cela ait été mieux préparé que préalablement et sans offrir aux agents pénitentiaires les outils pour pouvoir l'encadrer efficacement, je crains que les choses ne s'améliorent pas! Monsieur le ministre, je compte donc sur vous, sur l'engagement que vous formulez à nouveau aujourd'hui, sur les jalons que vous posez et sur votre détermination pour réellement œuvrer à une solution concrète dans les tout prochains jours!
L'incident est clos.
- de heer Filip De Man aan de minister van Justitie over "de uitvoering van de straffen" (nr. P0980)
- mevrouw Marie-Christine Marghem aan de minister van Justitie over "de uitvoering van de straffen" (nr. P0981)
- mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "de uitvoering van de straffen" (nr. P0982)
- de heer Robert Van de Velde aan de minister van Justitie over "de uitvoering van de straffen" (nr. P0983)
- mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Justitie over "de uitvoering van de straffen" (nr. P0984)
- M. Filip De Man au ministre de la Justice sur "l'exécution des peines" (n° P0980)
- Mme Marie-Christine Marghem au ministre de la Justice sur "l'exécution des peines" (n° P0981)
- Mme Carina Van Cauter au ministre de la Justice sur "l'exécution des peines" (n° P0982)
- M. Robert Van de Velde au ministre de la Justice sur "l'exécution des peines" (n° P0983)
- Mme Clotilde Nyssens au ministre de la Justice sur "l'exécution des peines" (n° P0984)
09.01 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u weet dat onze partij al heel lang vraagt om een harde aanpak van de criminaliteit. De traditionele partijen hebben daar echter nooit oren naar. Er zijn deze week wat stemmen opgegaan, waarnaar u misschien wel wilt luisteren. Mijnheer de voorzitter, met uw permissie zal ik er een paar citeren. Het gaat eerst en vooral om de Gentse procureur-generaal Schins, die vandaag in De Tijd zegt – u blijft lachen maar u zult dat misschien niet blijven doen – “Geen enkele rechtsstaat kan zich dit veroorloven”. Dat zegt de Gentse procureur-generaal.
Wat zeiden de leden van het parket-generaal en van de zittende magistratuur van het hof van beroep van Brussel? Zij spreken over een alarmerend beeld van de toestand. Gevangenisstraffen tot 3 jaar worden niet meer uitgezeten, de misdadigers worden onder elektronisch toezicht geplaatst. U zult zeggen dat dat toch iets is, maar er zijn geen enkelbanden voor die misdadigers. Ook daar is dus straffeloosheid troef voor dieven, overvallers en aanranders. Het is een duidelijke klacht vanuit het Brussels gerecht.
Ik geef nog een citaat, nu van de baas van de gerechtelijke politie, Van Thielen. Hij zegt: “De geloofwaardigheid van het hele strafsysteem is in het gedrang. Zelfs criminele bendes die honderden inbraken hebben gepleegd, komen na hun veroordeling bijna meteen weer op vrije voeten”.
Ten slotte, voorzitter, is dit een laatste
citaat, met name van een ULB-professor strafprocedure, de heer Mandoux. Hij zegt in La Libre: “L’exécutif donne un
très mauvais signal aux policiers, qui se demandent pour quelles raisons ils
continuent à traquer les délinquants".
Mijnheer de minister van Justitie, tot daar een soort status quaestionis. Ik wil u daar twee pertinente vragen over stellen. Ten eerste, gaat de regering akkoord om heel dringend te starten met de bouw van bijkomende cellen en niet 10.200, zoals u van plan bent, maar 13.000? Zo niet bent u niet goed bezig.
Ten tweede, zal deze regering nu eindelijk eens zware druk uitoefenen op landen als Marokko, Algerije en Turkije om hun misdadigers ginds, in die landen, op te pakken en op te sluiten.
09.02 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vois que nous avons les mêmes lectures, mais nous n'en tirons pas pour autant les mêmes conclusions. D'ailleurs, ce magistrat, professeur à l'université, dit que, malheureusement, cette faille du système sera exploitée par les extrémistes de tout poil et qu'il conviendrait d'éviter cette exploitation et cette dérive dans un État de droit.
Qu'est-ce qu'un État de droit? C'est l'État dans lequel les crimes et autres infractions découverts sont poursuivis et que les peines prononcées par les magistrats sont appliquées après la poursuite.
Or, pour diverses raisons, on constate aujourd'hui, d'abord, un surnombre de la population carcérale; ensuite, une impéritie de la mise en œuvre des bracelets électroniques et du contrôle de ceux mis en circulation; enfin, une difficulté concernant l'absence de mise en œuvre par le tribunal d'application des peines concernant les peines inférieures ou égales à trois ans. En effet, leur exécution reste dans l'orbe de l'exécutif, c'est-à-dire dans le cadre de votre domaine de compétence et de celui des institutions carcérales.
Ainsi, quand un futur détenu, condamné par un tribunal, se présente avec son billet d'écrou à la prison, on lui répond, malheureusement, qu'il a la possibilité de bénéficier de l'exécution de la surveillance électronique, qui ne constitue qu'une peine accessoire ou qui se substitue à la peine de prison à subir; on le renvoie chez lui en attendant d'obtenir un bracelet électronique afin qu'il puisse purger sa peine.
Tout cela porte préjudice à l'État de droit, donne l'impression aux policiers qui poursuivent les auteurs d'infractions qu'il n'est pas nécessaire de continuer à les poursuivre, aux magistrats qui les condamnent conformément à la loi qu'il faut sans doute utiliser la détention préventive pour avoir une peine avant la lettre ou augmenter le seuil des peines, enfin à la société qu'il y a impunité.
Monsieur le ministre, je souhaiterais savoir ce que vous souhaitez faire et ce que vous êtes en mesure de faire pour résoudre les trois problèmes: la surpopulation carcérale, l'absence de capacité de l'exécutif de la mise en œuvre de la surveillance électronique et la mise en œuvre – prévue au mieux en 2012 – par le juge d'application des peines des peines inférieures ou égales à trois ans.
09.03 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik meen dat het probleem welbekend is. U kent het ook. De politiediensten werken efficiënt en de opsporingsmethoden blijken steeds doeltreffender, maar de schoen knelt effectief bij de strafuitvoering. Ook de magistratuur, die niet altijd op de eerste lijn staat wanneer zij het woord moet nemen, begint nu te klagen.
Men verwacht van de magistratuur dat zij snel en doeltreffend werkt. Men verwacht dat ook van de politiediensten. Zij doen dat ook, maar als het op strafuitvoering aankomt, dan moeten wij vaststellen dat de straffen onder de drie jaar helemaal niet uitgevoerd worden en dat er voor het elektronisch toezicht, dat dan een oplossing moet bieden, wachttermijnen van een jaar zijn. Gedurende deze wachttermijn – dat baart mij zorgen – is er geen enkele vorm van opvolging en controle. Dat betekent dat deze mensen zich opnieuw in de maatschappij bevinden, terwijl zij zich eigenlijk in de gevangenis zouden moeten bevinden, om de maatschappij te beschermen. Er bestaat effectief een groot risico. Vervangende straffen worden helemaal niet uitgevoerd. Wij hebben dat allemaal kunnen lezen in de pers.
U – of uw voorganger – hebt een plan opgesteld om werk te maken van bijkomende cellen, om de wachtduur van het elektronisch toezicht te beperken. Wat blijkt nu? Het aantal cellen die, gedurende een jaar, erbij gekomen is, kunnen wij bijna op twee handen tellen. Wij spreken over zeven bijkomende cellen. Dat is geen aanmerkelijke vooruitgang. Als wij kijken naar de wachtduur voor het elektronisch toezicht, dan zien wij dat die wachtduur toch nog altijd een jaar bedraagt. Ik stel mij daarbij ernstige vragen.
Er zou een bijkomende gevangenis in Gent komen. Er zou een forensisch centrum worden gebouwd. Het voorontwerp moet echter nogmaals worden herbekeken. Dat zijn toch enorm ernstige problemen. Mijnheer de minister, wat zult u inmiddels doen om de maatschappij te beschermen en om ervoor te zorgen dat het gevoel van straffeloosheid uiteindelijk wordt beëindigd?
09.04 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat u ook elke week in het stuk wilt voorkomen.
De voorzitter: Ik heb het Reglement niet goedgekeurd dat men een vraag moet kunnen stellen in twee minuten en een antwoord moet kunnen geven in de drie minuten. U hebt dat Reglement goedgekeurd. Als u dat hebt goedgekeurd, pas het dan ook toe. Kom niet naar voren met te veel papier en kranten, want dat maakt niet veel indruk.
09.05 Robert Van de Velde (LDD): Ik wil hiermee geen indruk maken, maar het lijkt mij een misplaatste grap. Na 10 jaar meer blauw op straat komen twee topfunctionarissen met de boodschap dat de straffeloosheid in België een rechtstaat onwaardig is.
Ik wil er twee cijfers aan toevoegen, mijnheer de minister. Ten eerste, België zit op gebied van het aantal veroordeelden per 100.000 bij de Europese achterlopers. Wij hebben 77 veroordeelden per 100.000 inwoners. Ten tweede, een ander pertinent cijfer, 40% van onze gevangenissen wordt bevolkt door personen in voorhechtenis.
Beide cijfers samen leiden tot een paradox. Enerzijds heeft men te weinig plaatsen en, anderzijds het minst aantal veroordeelden. De problemen inzake pakkans en te weinig plaatsen lijken niet opgelost te geraken.
Op een bepaald moment werd de oplossing van het elektronisch toezicht naar voren geschoven. Naast het feit van het niet voorradig zijn van de enkelbanden, is ook de wijziging die in 2007 is doorgevoerd door het toewijzen van het toezicht en de controle aan de justitiehuizen een grote fout geweest. De justitiehuizen zelf klagen over het gebrek aan middelen, mensen en opvolging.
Het is een probleem dat ook niet van vandaag is. Het is een probleem dat vorig jaar met een groot artikel in Knack is aangekaart. Achteraf werden daaraan zelfs smeuïge details toegevoegd, bijvoorbeeld dat in het weekend niet voldoende personeel aanwezig is om de controle uit te voeren.
Er zijn dus organisatorische zowel als budgettaire problemen, alsook op het vlak van de middelen.
Mijnheer de minister, ik heb hierover een aantal vragen.
Mijn eerste vraag gaat over het elektronisch toezicht. U bent, zoals indertijd de heer Vandeurzen, de nieuwe manager. Als er een belangrijk nieuw systeem wordt geïntroduceerd, kan ik mij voorstellen dat u dat evalueert, dat u dat opvolgt. Dat is blijkbaar niet gebeurd.
Ten tweede, wat gaat u doen met de problemen op het vlak voor voorhechtenis en snelle rechtspleging? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de binnenkomende dossiers op een snellere manier door ons rechtsysteem gaan?
Ten derde, pikt u dat? Blijft u bij dit beleid als u weet dat uw eigen mensen ons een straffeloze maatschappij noemen?
09.06 Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, je vais parler sans papier pour être brève.
Monsieur le ministre, il s'agit d'un sujet récurrent. Il n'est pas neuf.
Je me souviens quand vous avez été ministre de la Justice, vous aviez écrit une magnifique note d'orientation sur l'exécution des peines. Vous aviez posé la question des courtes peines. Je me souviens que vous aviez une admirable réflexion sur les peines alternatives au sens le plus large du terme.
J'ai une seule question.
Il faut être pragmatique. On sait que l'enfermement n'est pas la meilleure solution pour réinsérer quelqu'un dans la société. Quelles sont les initiatives que vous avez déjà dû prendre ou quelles sont celles que vous allez prendre pour augmenter l'application de toutes les peines alternatives? J'entends par là le bracelet électronique – mais ce n'est pas la panacée; il y a des limites –, les travaux d'intérêt général, les peines communautaires.
J'aimerais vous entendre sur ce sujet.
09.07 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de problematiek van de gevangenissen is een zeer moeilijke problematiek die iedere dag haar actualiteit opeist - elke dag doet er zich een incident voor -, en waarmee wij proberen om te gaan, ook in het verlengde van de initiatieven die voormalig minister Vandeurzen heeft genomen. Hopelijk kunnen wij, via overleg, gedreven investeringen en een nieuwe visieontwikkeling, tot een oplossing komen.
Er wordt van straffeloosheid wordt gesproken, maar - en dat is de paradox - het aantal gevangenen is nog nooit zo hoog geweest als nu. Er zijn thans 10.331 gevangenen. Dat is het hoogste cijfer ooit. Daarmee zijn uiteraard niet alle uitgesproken straffen ook effectief uitgevoerd. Daar precies situeert zich het probleem. Vanuit Justitie moeten wij alles managen, maar wij hebben geen zicht op wat er uitgesproken wordt. Wij hebben evenmin zicht op wie er naar binnen komt en op wie er naar buiten gaat. In grote mate zijn het de strafuitvoeringsrechtbanken die daarover beslissen.
10.331 gevangenen zijn er vandaag. Er is dus een gigantische overbevolking. Dat werd al erkend. In dat verband besliste de regering reeds, onder Jo Vandeurzen, om bijkomend te investeren en die plannen zijn thans in volle ontwikkeling.
Tegelijk zijn er slechts 722 gevangenen onder elektronisch toezicht en dat is te weinig. Er was gepland dat het er minstens 1.000 zouden zijn. Er is een probleem geweest van technologische aard; waarvoor wij ook een oplossing moeten vinden.
Om de zaken even cijfermatig te benaderen, het is juist dat er een relatie is tussen 40% voorlopige hechtenis en 60% strafuitvoering. Met die 40% hebben wij een probleem – op dat vlak zijn wij Europees kampioen – want het gaat om het aantal personen dat in de gevangenis zit zonder al veroordeeld te zijn.
Tegelijk voeren wij tegenwoordig op jaarbasis 10.000 werkstraffen uit. Die capaciteit is enorm gegroeid. In 1997 heb ik zelf nog de oriëntatienota strafuitvoeringsbeleid geschreven. In grote mate is die in gang gezet, ook door de alternatieve maatregelen. Met die 10.000 werkstraffen per jaar zitten we nu zo’n beetje op de natuurlijke grens voor dat gegeven.
Bovendien zijn er nog 1.000 geïnterneerden die, spijtig genoeg, in grote mate in de klassieke gevangenissen zitten, terwijl zij in bijzondere instellingen ondergebracht zouden moeten worden.
Dat is de situatie. Er is dus spanning op het terrein, spanning in de gevangenissen. Dat vertaalt zich door stakingen, eens in Brugge, dan in Namen, enzovoort. Wij gaan na hoe wij deze problemen het beste kunnen oplossen, bijvoorbeeld door te zorgen voor maximale personeelsbezetting en volledige kaders. De kaders zijn echter volledig; dat is dus niet het probleem.
Ik heb mij geëngageerd om vóór de vakantie, in juni, een tweede oriëntatienota voor te stellen.
Cette deuxième note d'orientation fera l'évaluation, esquissera de nouveaux projets et tentera de déterminer les actions que nous devons mener. Je ne crois pas que nous trouverons d'autres moyens manifestes, à part les peines alternatives, la surveillance électronique et les prisons à construire avec une spécialisation de ces prisons. Avant juin, j'essaierai de trouver des solutions pour tout cela.
De plannen voor Gent en Antwerpen zijn al getekend. Wat de architectuur betreft is men bijna rond en hopelijk kan men straks overgaan tot de toewijzing. Daarnaast moeten er nog vijf andere gevangenissen gebouwd worden. Wij hebben vijf sites en proberen nu heel concreet voort te werken. Naast die zeven moeten er nog acht vervangingsgevangenissen gerealiseerd worden – ter vervanging van Sint-Gillis, Vorst, Antwerpen, Merksplas, enzovoort. Dat zijn acht bijkomende gevangenissen. In totaal gaat het dus om zeven plus acht, zijnde vijftien nieuwe gevangenissen met bijkomende capaciteit, maar vooral ook met vervangingscapaciteit. Tegelijkertijd moeten wij dus proberen de alternatieven te realiseren.
Het grote probleem zit in het volgende feit. Mijnheer de voorzitter, ik wil toch even de problematiek juist situeren, naast het grote plan dat zich inderdaad nu aankondigt. Alle straffen boven de drie jaar worden correct en onmiddellijk uitgevoerd. De wet-Lejeune, waarmee u niet akkoord gaat, collega, is echter een goede methode en de strafuitvoeringsrechtbank neemt de beslissingen.
Het is juist dat de straffen onder de zes maanden in principe niet worden uitgevoerd. Voor de straffen tussen zes maanden en drie jaar is er een probleem, met name de vraag wat men ermee doet. De straffen voor seksuele delinquentie worden altijd uitgevoerd. De straffen voor mensen zonder verblijfplaats worden ook altijd uitgevoerd. Ingeval van cumul van diverse straffen boven de drie jaar voert men de straf eveneens altijd uit. Voor het overige probeert men om voor die categorie over te gaan tot het elektronisch toezicht. Daar stelt zich echter een probleem. Er is te weinig elektronisch toezicht. Morgen op de Ministerraad komt het nieuwe dossier voor een aanbesteding voor elektronisch toezicht. Ondertussen hebben wij in het lopende contract een bijakte ondertekend. Er komen bijkomend 280 nieuwe pakketten, geleverd op basis van het oude contract, zodanig dat minstens opnieuw die stappen kunnen gezet worden. De problematiek was heel eenvoudig. De systemen die geleverd waren, werkten exclusief op vaste telefoonlijnen. Voor zeer veel gevangenen functioneert het niet meer vermits zij geen vaste telefoonlijn hebben. Het werkt niet op gsm. Dat zijn praktische problemen.
Mijnheer de voorzitter, ik kom aan mijn conclusie. Het plan wordt voorgelegd voor juni. Er zal zwaar geïnvesteerd worden. Wij zullen trachten een brede waaier aan initiatieven te nemen. De justitiehuizen zijn ondertussen verder bevolkt.
Beaucoup plus de personnel travaille dans les maisons de justice. Nous avons désigné de nouveaux directeurs régionaux: Stéphane Davreux pour la Wallonie en de heer Ronny Blomme voor Vlaanderen. Nous avons repris un arriéré de 2.500 dossiers, qui ont été résolus. Il reste encore quatre maisons de justice qui ne fonctionnent pas merveilleusement bien, mais nous allons y remédier.
Het zal een probleem blijven. Tot 2012 of 2016 hebben wij die bijkomende capaciteit niet en dat zal dus voortdurend dagelijks managen betekenen. Ik hoop dat wij vanuit de politiek gemeenschappelijk onze verantwoordelijkheid kunnen nemen om – ondanks de overbevolking en gezien het gegeven dat het vaste elementen zijn die door de magistratuur worden aangeleverd – toch in staat te zijn op een creatieve manier om te gaan met een zeer gespannen situatie.
Ik engageer mij ertoe dat binnen de kortst mogelijke termijnen die gevangenissen worden gerealiseerd, het elektronisch toezicht wordt uitgebreid en de alternatieve sancties via de justitiehuizen verder worden uitgebouwd. Ik kan mij alleen daartoe engageren. Voor de rest meen ik dat wij allemaal samen moeten zoeken naar de politieke verantwoordelijkheid voor al wat in de loop der jaren aldus is geëvolueerd.
Vanaf heden zullen wij proberen, rekening houdend met de nota van juni, daarvoor een oplossing te vinden.
09.08 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb hier een document van de Kamer, van 1994. Het was de eerste keer, mijnheer de minister, dat ik interpelleerde over cellencapaciteit. Dat is dus 15 jaar geleden. Wie waren ondertussen de ministers van Justitie? Toen ik interpelleerde, was het de heer Wathelet, dan was u gedurende drie jaar ter zake bevoegd, gevolgd door uw partijgenoot de heer Van Parys, door de heer Verwilghen, door - horresco referens - mevrouw Onkelinx en door de heer Vandeurzen. Nu bent u opnieuw de bevoegde minister. Dat is de lijst van degenen die al meer dan 15 jaar verantwoordelijk zijn voor de gruwelijke toestand van de strafuitvoering in dit land.
U hebt gezegd dat u 10.200 cellen nastreeft, maar u gaf daarnet zelf toe dat er 10.300 gedetineerden zijn. Het probleem blijft dus levensgroot. Door het laks beleid van u en uw voorgangers, lopen er duizenden misdadigers vrij rond in de natuur.
09.09 Marie-Christine Marghem (MR): Cela a été dit: il est rare que les magistrats et les parlementaires exercent, ensemble, une pression intéressante pour résoudre un problème grave qui normalement devrait se résoudre de lui-même. Par ailleurs, il a également été dit que cela fait longtemps qu'on cherche des solutions.
À l'époque, vous aviez émis des idées en matière de peines alternatives. Aujourd'hui vous voulez faire une évaluation de l'application de ces peines et éventuellement émettre de nouvelles propositions.
Le MR va dans le même sens. Nous avons été les promoteurs de la peine de travail durant l'antépénultième législature. Nous souhaiterions accentuer l'attention et le travail sur les peines alternatives.
Si vous réussissez à régler tous ces problèmes, comme vous vous y êtes engagé, pour le mois de juin, je vous offrirai un kilo de cerises en plein hiver. Si vous y parvenez, ce serait abattre un travail d'Hercule. Je ne dis pas que vous n'y parviendrez pas. Je sens un enthousiasme et une volonté derrière vos propos.
Toutefois, les problèmes sont importants. Vous devez savoir qu'en matière de peine de travail, il y a également beaucoup de difficultés en termes d'assurance, de disponibilité des entreprises. Si nous voulons aller dans le sens de peines alternatives, quelles qu'elles soient (bracelet électronique ou autre), nous devrons également y mettre les moyens.
Résoudre tous ces problèmes en même temps me semble une gageure, bien que je vous soutienne dans votre volonté et votre enthousiasme.
09.10 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de minister, wij steunen u met de voltallige fractie in uw planmatige aanpak. Het is inderdaad nuttig om op lange termijn te denken. Ik begrijp ook dat alles niet in een keer kan worden opgelost.
Het laatste plan bestaat intussen meer dan een jaar en het valt ons op dat de vooruitgang zeer gestaag gaat. Zeven bijkomende cellen in een jaar tijd is veel te weinig. Er moet een tandje worden bijgestoken.
U streefde voor het elektronische toezicht naar een capaciteit van 1.000 eenheden en u zit nu nog maar aan 700. Er is dus nood aan dringende maatregelen.
Misschien moet u eens nadenken of de private sector geen dringende oplossing kan bieden. Zo zien wij in Groot-Brittannië de onmiddellijke uitvoering van het onder elektronisch toezicht plaatsen van gevangenen.
De voorzitter: Dit is geen repliek. Dit is een nieuwe opbouw van vraagstelling. In godsnaam, een repliek is kort. Probeer het debat levendig te houden. Dit geldt voor iedereen, zowel voor de regering als voor de vraagsteller.
09.11 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik rond af.
In Groot-Brittannië slaagt men erin om een elektronische enkelband op één dag tijd te plaatsen. Waarom moet het in België dan zestig dagen duren?
09.12 Robert Van de Velde (LDD): Op basis van uw antwoord en met de vooruitzichten naar 2012 en 2016, vrees ik voor een criminaliteitsopendeurdag. Op korte termijn moeten er meer plaatsen komen en dat is dringend. Wij hebben het voorstel van detentieboten al eens op tafel gelegd. Blijkbaar wordt daar niet naar geluisterd.
Ten tweede, de criminaliteit verjongt. Criminaliteit moet aan de wortel worden aangepakt en daarom moet ons voorstel van de boot camps terug bespreekbaar worden.
Ten derde, durf de voorhechtenis als drukkingsmiddel toch eens in vraag te stellen. Houden we vast aan dit systeem, dan zitten er op de duur te veel mensen in voorhechtenis. Zoals nu al het geval is. Er zijn andere oplossingen.
Ten vierde, vertrouw de controle op de enkelbanden aan de politie toe en niet aan de sociale assistenten. Zorg voor een deftige controle en opvolging. Kom binnen tien jaar niet zeggen dat er weer niets is veranderd. Uw organisatie is de fichebak beu.
09.13 Clotilde Nyssens (cdH): Brièvement, monsieur le ministre, puisque vous annoncez une nouvelle note d'orientation, une évaluation, je vais vous faire une offre de services: si vous voulez connaître exactement la panoplie des mesures alternatives d'application dans le régime anglo-saxon, par exemple sur le concept de 'herstelrecht', vous pouvez valoriser les travaux de la commission qui s'est déplacée assez loin pour s'informer et c'est bien volontiers que je pourrai vous communiquer des idées sur les peines communautaires.
L'incident est clos.
- mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie over "biobrandstoffen" (nr. P0985)
- mevrouw Camille Dieu aan de minister van Klimaat en Energie over "biobrandstoffen" (nr. P0986)
- Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les biocarburants" (n° P0985)
- Mme Camille Dieu au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les biocarburants" (n° P0986)
10.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, biobrandstoffen in België zijn eigenlijk een moeilijk onderwerp.
U hebt een moeilijke erfenis gekregen van de vorige regering. De paarse regering heeft volop de kaart getrokken van de biobrandstoffen en kon niet ophouden met te verklaren hoe goed dit wel was, met ministers zowel in de federale als de Vlaamse regering die zegden bussen te willen laten rijden op biobrandstof, biobrandstoffen te willen aanmoedigen, met als gevolg dat overal biobrandstoffen zouden kunnen worden getankt.
Diezelfde regering heeft altijd nagelaten om überhaupt een aangepast regelgevend kader te vinden. Ondertussen zijn er heel wat investeringen gebeurd door heel wat bedrijven, met name in de Gentse kanaalzone. Er zijn investeringen gebeurd voor meer dan 500 miljoen euro. Die bedrijven dreigen nu over de kop te gaan.
Ik ben natuurlijk de eerste om toe te geven dat het beleid inzake biobrandstoffen van de eerste generatie ecologisch een totale ramp is. Aan de andere kant zitten we ook met het feit dat de bedrijven die voor 500 miljoen euro geïnvesteerd hebben, het slachtoffer zijn van intenties die ooit werden aangenomen.
Mijn vraag is eenvoudig: hoe gaan we daaruit geraken? Ik weet dat u op vragen van collega’s al hebt geantwoord dat dit niet zo evident is. Gaan we verder op dezelfde weg? Zal er een oplossing of uitweg worden gevonden? Zal er een regelgevend kader komen zoals ooit werd beloofd? Heeft de regering voor de bedrijven die dreigen overstag te gaan eventueel een oplossing of compensatie?
10.02 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, permettez-moi d'exprimer également ma préoccupation par rapport à l'usage des biocarburants en Belgique. La directive européenne remonte à 2003. Si la loi belge de transposition n'impose pas l'usage des biocarburants, la loi de 2006 accordait néanmoins des incitants fiscaux pour y recourir. Le résultat n'est pas celui escompté, car l'utilisation des biocarburants s'élève à moins de 1%.
Nous avons appris que les entreprises productrices étaient en grande difficulté. Si mes informations sont exactes, une d'entre elles a déjà déposé son bilan et celle qui se trouve à proximité de mon domicile, Neochim à Feluy, se trouve dans une situation très difficile. Des centaines de travailleurs sont, de manière directe ou indirecte, concernés par cette problématique.
Je voudrais connaître l'état de la situation actuelle, car on dit que le gouvernement s'active, qu'il va trouver une solution. Voilà la raison de ma question.
10.03 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van der Straeten, Mme Dieu, ik dank u voor uw vragen. De regering heeft inderdaad de huidige situatie geëvalueerd. Het is duidelijk dat fiscale maatregelen alleen niet werken. In 2008 werd amper 1 procent biobrandstoffen bijgemengd. Het werkt dus niet. We moeten een andere oplossing vinden.
Ik heb al gezegd in antwoord op een andere vraag dat wij een werkgroep hebben opgericht met de diensten van de premier en de diensten van mijn kabinet en van de kabinetten van de andere bevoegde ministers, de minister van Financiën en de minister van Economie. Samen hebben wij een evenwichtige oplossing gezocht en gevonden.
En effet, votre question me permet d'en donner la primeur aux parlementaires: nous déposerons demain une proposition de solution qui vise à équilibrer des mesures contraignantes – des obligations de mélange – et des incitations fiscales, puisque ces dernières ne semblent pas fonctionner toutes seules. Concrètement, nous proposerons une obligation de mélange de 4% de FAME pour le diesel et de 4% d'éthanol pour l'essence. Toutefois, cette contrainte ne supprime pas le système actuel d'avantage fiscal. Autrement dit, les pétroliers qui se conformeraient à cette obligation en se fournissant auprès des producteurs agréés pourraient bénéficier des exemptions d'accises au prorata du pourcentage de mélange. S'ils optent pour les 4%, ils obtiendront quatre cinquièmes pour le FAME; si c'est 5%, ils seront intégralement exemptés.
L'association de l'obligation et de l'avantage fiscal devrait répondre à la question. J'avais déjà indiqué à cette tribune que cela me paraissait être la meilleure piste, et je me réjouis que les ministres concernés aient pu se mettre d'accord pour soumettre cette proposition à l'ensemble du gouvernement. Nous la peaufinerons avant la fin du mois de juin. Cette mesure doit nous permettre d'atteindre les objectifs européens d'un mélange de 5,75% pour 2010. De la sorte, la pérennité des emplois et des investissements serait assurée dans le secteur – autre priorité majeure, évidemment –, mais sans rien concéder sur les exigences de durabilité que nous avions imposées. En effet, cette disposition respectera pleinement la législation européenne et la loi de 2006, qui avait défini des critères extrêmement stricts.
10.04 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben blij dat er een uitweg is uit de impasse. Ik zou ook aan u willen vragen, en ik denk dat u dit zeker genegen bent, om verder te kijken dan het beleid van vandaag. Hoe zullen wij onze Europese doelstelling halen? Hoe zullen wij in de toekomst omgaan met biobrandstoffen? Ik ben er zelf van overtuigd dat het inzetten van biobrandstoffen in transport waanzin is. Men zou biobrandstoffen beter kunnen gebruiken voor het opwekken van stroom aan de strengste duurzaamheids- en sociale criteria. Ik weet dat men een oplossing moet zoeken voor de situatie. Voor de gegeven intenties moet er een aangepast regelgevend kader komen. Ik reken toch ook op u om dit te evalueren en te kijken hoe in de toekomst ons biomassabeleid op een ecologisch efficiëntere manier kan worden georganiseerd.
10.05 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il me semble que les choses avancent pour les citoyens soucieux du développement durable, pour les entreprises en difficulté et pour les travailleurs très inquiets pour leur avenir. Je tiens donc à vous remercier pour les efforts que vous avez fournis afin d'arriver au résultat obtenu. Cela dit, nous resterons attentifs au développement des opérations.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de onderrichtingen aan de gemeenten inzake de bestrijding van processierupsen" (nr. P0987)
11 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre de l'Intérieur sur "les instructions fournies aux communes en matière de lutte contre les chenilles processionnaires" (n° P0987)
11.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb een aantal concrete vragen.
De lente is in het land. Ik ben schepen van Volksgezondheid in een stad die in het verleden zwaar is getroffen door de kwaal van de processierups, niet de onderschatten voor mens en dier. Wij hebben nu in onze gemeente een schrijven van u ontvangen, wat ons toch enigszins verrast. Uw voorganger, nu Kamervoorzitter, heeft een paar jaar geleden extra middelen vastgelegd in de begroting om de brandweer en de civiele bescherming extra middelen toe te kennen voor de strijd tegen de processierups.
Nu hebben wij een schrijven van u gekregen, waarin u zegt dat de brandweer niet meer mag worden ingeschakeld bij de bestrijding van de processierups op privédomeinen. Mensen moeten daarvoor een beroep doen op een gespecialiseerde firma. Indien de brandweer toch wordt ingeschakeld, dan suggereert u dat we daarvoor een retributiereglement zouden invoeren.
Ik heb daarover de volgende concrete vragen. Mijnheer de minister, vindt u inderdaad dat de brandweer niet meer mag worden ingeschakeld?
Ten tweede, als de civiele bescherming wordt ingeschakeld, moet dat dan ook door de burger worden betaald?
Hoe vindt u het te rechtvaardigen dat een stadsbestuur de kosten voor de inzet van de brandweer bij de bestrijding van de processierups van haar inwoners terugvordert?
11.02 Minister Guido De Padt: Mevrouw Van der Auwera, toen ik de begeleidende brief bij de omzendbrief las, had ik dezelfde gedachte als u, namelijk dat de brandweer niet meer zou mogen worden ingezet bij de bestrijding van die rupsen. Wanneer u die omzendbrief zelf goed bekijkt, is er op verschillende bladzijden nog sprake van de brandweer.
Ik denk dat we zijn vertrokken vanuit de gedachte dat het volgens ons niet tot de kerntaken van een brandweerdienst behoort om zich met die bestrijding bezig te houden, vooral als men nog over andere middelen beschikt, zoals eigen technische diensten. Wij denken dat eerst de technische diensten moeten worden ingezet, maar het behoort volgens mij, als goede communalist, tot de bevoegdheid en de autonomie van de gemeente zelf om te oordelen of zij haar brandweer zal inzetten en op welke voorwaarden dat zal gebeuren. Wanneer men de brandweer op privéterrein inzet, is het misschien mogelijk om in een reglement te voorzien dat bepaalt dat de kosten die daar worden gemaakt, terugvorderbaar zijn.
Wanneer de inzet van de civiele bescherming gebeurt op vraag van een particulier of op vraag van een gemeente, bepaalt de reglementering blijkbaar dat die kosten recupereerbaar zijn.
Wanneer het om een algemene plaag gaat, waarvan de bestrijding meerdere gemeenten omvat, neem ik aan dat er een modus vivendi moet kunnen worden toegepast, opdat er geen recupereerbaarheid van de kosten zou zijn als de amplitude van de plaag dermate groot is dat zeer grote middelen moeten worden ingezet.
Ik herhaal dat het tot de bevoegdheid van de gemeenten zelf behoort om na te gaan of zij hun brandweerdiensten moeten of willen inzetten en op welke voorwaarden.
11.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik vraag mij alleen maar af waarom het rondschrijven nodig was. Zoals u zegt, behoort de problematiek tot de gemeentelijke autonomie. De gemeente beslist zelf over de voorwaarden. Wij zijn waakzaam, want wij hopen dat de brandweerhervorming ten dienste komt van onze burgers en dat er niet zoveel mogelijk taken worden afgeschoven op andere diensten. Ik vraag nog steeds waarom die brief aan de gemeenten nodig was, want uiteindelijk blijft alles bij het oude.
De voorzitter: U kunt natuurlijk nog een en ander verduidelijken, maar het Parlement heeft het laatste woord.
11.04 Minister Guido De Padt: Juist.
Mevrouw Van der Auwera, ik denk dat u de omzendbrief eens goed moet lezen. In het Waalse landsgedeelte heeft men er wat badinerend over gedaan. Wij hebben echte aanbevelingen gedaan over de wijze waarop men die rupsen het beste kan bestrijden. Ik heb zelf gelezen hoe dat moet gebeuren. Ik denk dat wij op dat vlak adviserend en informatief in contact moeten treden met de gemeenten. U hebt de omzendbrief waarschijnlijk gelezen. Wij hebben daarin bepaalde richtlijnen gegeven.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister over "alcoholslots" (nr. P0988)
12 Question de M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre sur "les alcolocks" (n° P0988)
12.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, ik neem aan dat ondertussen iedereen wel vertrouwd is met de term “alcoholslot” of “alcohol lock”, een soort van startonderbreker in voertuigen, waarbij als de bestuurder in kwestie heeft gedronken en eerst in het toestel moet blazen, zijn voertuig niet kan starten.
Dit instrument zou zeker een bijdrage kunnen leveren als men weet dat ruim 28% van alle verkeersslachtoffers bij ongevallen met alcoholmisbruik vallen. Een alcohol lock kan dan zeker zijn diensten kunnen bewijzen inzake verkeersveiligheid. We denken hierbij aan twee vormen. Enerzijds is er het repressieve vlak. Daar is er een wetsvoorstel hangende in de commissie voor de infrastructuur om een alcohol lock te laten verplichten door rechters voor recidiverende alcoholmisbruikers in het verkeer. Anderzijds is er het preventieve vlak waarop het alcoholslot vooral zijn diensten zou kunnen bewijzen. In Zweden bijvoorbeeld hebben al bijna alle transportfirma’s en busmaatschappijen hun voertuigenpark uitgerust met een alcoholslot.
Het leek ons de logica zelve dat dit ook in ons land zou kunnen, maar dat bleek tijdens de vorige legislatuur toch niet zo eenvoudig te zijn. We hebben daarover onder andere een paar vragen gesteld aan de toenmalige minister van Arbeid, de heer Vanvelthoven. Die repliceerde destijds in antwoord op vragen van collega Devlies en mezelf dat dit niet kon. Een werkgever kon dit niet installeren in zijn voertuigenpark, omwille van medische redenen. De test zou worden voorbehouden aan de medische wereld en een werkgever kon dat niet laten installeren.
Ondertussen hebben wij daar veel adviezen over ingewonnen, een wetsvoorstel ingediend en zo meer. Specialisten zijn het er nu over eens dat dit een foute redenering was en dat ze niet correct was. Belangrijk is dat gisteren ook een cao is goedgekeurd door de Nationale Arbeidsraad voor een alcohol- en drugbeleid in de bedrijven. Op basis daarvan kan het in de toekomst perfect mogelijk zijn om die alcolocks algemeen te verspreiden en als preventief instrument in het voertuigenpark van heel wat bedrijven te kunnen installeren.
Ten eerste. Mijnheer de staatssecretaris, het zijn de juridische twijfel en de juridische flou die ervoor hebben gezorgd dat alcohol locks bij ons nog niet zijn verspreid. Kunt u bevestigen dat die juridische flou nu duidelijk uit de wereld is geholpen en duidelijk is dat dit toegelaten is?
Tweede vraag. Worden er door de regering of door het staatssecretariaat initiatieven genomen voor de bedrijven om de installatie van alcolocks te stimuleren?
Ten derde. Zult u de verschillende openbare vervoermaatschappijen onder toezicht van de verschillende overheden in ons land voorstellen of bij hen propageren om dergelijke toestellen te installeren in hun voertuigen?
12.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer Van den Bergh, het is voldoende geweten dat ik een groot voorstander ben van veel strengere controles op het gebruiken van alcohol en drugs door autobestuurders. Ik ben reeds geruime tijd geleden geconfronteerd met de formele vraag van de beroepsorganisaties van het goederen- en personenvervoer om de nultolerantie in te voeren. Het akkoord dat tussen de sociale partners tot stand is gekomen, waarbij werknemers en werkgevers akkoord gaan dat inzake het gebruiken van alcohol en drugs in beroepsverband kunnen worden georganiseerd, helpt ons natuurlijk in grote mate.
Ik zal daarom zodra de omstandigheden het mogelijk maken – vooral wat de controleactiviteiten betreft – een wetsontwerp indienen, zeker in de tweede helft van dit jaar, weliswaar niet om over te gaan tot de nultolerantie, omdat daar een reeks praktische bezwaren aan vastzit, maar zeker om tot een maximum van 0,2 promille over te gaan.
Het is u ongetwijfeld niet onbekend dat ik positief sta tegenover het wetsvoorstel, dat u mee hebt ingediend, om het alcoholslot als sanctie in te voeren. Niet alleen de werkgevers zijn daar voorstander van. Ik zie dat er nu ook aan vakbondszijde een principiële aanvaarding van controle is. Ik zal dus mijn passende steun geven aan het wetsvoorstel dat werd ingediend, opdat het wordt goedgekeurd.
Het geheel moet in elk geval aansluiten bij ons doel het aantal ongelukken, gekwetsten en vooral verkeersdoden substantieel naar beneden te brengen. Wat ons optreden ten opzichte van de openbare maatschappijen betreft, kan ik u zeggen dat ik naar aanleiding van de feiten die zich in het Leuvense hebben voorgedaan bij De Lijn, begin februari zowel mevrouw Van Brempt als de heer Smet en de heer Antoine heb aangeschreven om hen te vragen dat zij zodra het technisch mogelijk is, alcoholsloten zouden laten plaatsen in de bussen van het openbaar vervoer in Vlaanderen, Wallonië en Brussel.
12.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Dank u wel, mijnheer de staatssecretaris. Ik meen dat dit een duidelijke boodschap is. De techniek is reeds een viertal jaar beschikbaar in ons land. Er zijn verschillende verdelers. Als de juridische vaagheid nu weggenomen kan worden, meen ik dat het alcoholslot een ruime toepassing kan krijgen.
Ik vind het ook belangrijk voor de openbare vervoersmaatschappijen. Begin februari was er het tragische ongeval in Mechelen waar een dronken buschauffeur een ongeval met schoolkinderen veroorzaakte.
Dergelijke ongevallen zouden in de toekomst vermeden kunnen worden indien er meer initiatieven en een ruimere toepassing van het alcoholslot komen. Ik dank u voor uw antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Op vraag van mevrouw Hilde Vautmans en overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 1 april 2009, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het voorstel van resolutie van de heren Xavier Baeselen en Denis Ducarme, mevrouw Hilde Vautmans, de heer Patrick Moriau, mevrouw Karine Lalieux, de heren Dirk Van der Maelen, Wouter De Vriendt en Jean Marie Dedecker, mevrouw Zoé Genot en de heer Jean-Jacques Flahaux waarbij de regering wordt gevraagd de gevaarlijke en onverantwoordelijke uitspraken van de paus tijdens zijn Afrikareis te veroordelen, alsook officieel protest aan te tekenen bij de Heilige Stoel (nrs 1907/1 tot 5) in te schrijven
À la demande de Mme Hilde Vautmans et conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 1er avril 2009, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi la proposition de résolution de MM. Xavier Baeselen et Denis Ducarme, Mme Hilde Vautmans, M. Patrick Moriau, Mme Karine Lalieux, MM. Dirk Van der Maelen, Wouter De Vriendt et Jean Marie Dedecker, Mme Zoé Genot et M. Jean-Jacques Flahaux demandant au gouvernement belge de condamner les propos dangereux et irresponsables du pape lors de son voyage en Afrique, et de protester officiellement auprès du Saint-Siège (n°s 1907/1 à 5).
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
14 Wetsontwerp tot opheffing van de wet van 11 april 1936 waarbij de regering gemachtigd wordt het binnenbrengen in België van sommige vreemde publicaties te verbieden (1284/6-9)
14 Projet de loi abrogeant la loi du 11 avril 1936 permettant au gouvernement d'interdire l'entrée en Belgique de certaines publications étrangères (1284/6-9)
Opnieuw geamendeerd door de Senaat
Réamendé par le Sénat
Overeenkomstig artikel 87 van het Reglement wordt geen algemene bespreking in plenaire vergadering gewijd aan een wetsontwerp dat door de Senaat naar de Kamer is teruggestuurd, tenzij de Conferentie van voorzitters anders beslist.
Conformément à l'article 87 du Règlement, les projets de loi renvoyés à la Chambre par le Sénat ne font plus l'objet d'une discussion générale en séance plénière, sauf si la Conférence des présidents en décide autrement.
Mme Valérie Déom, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.
De voorzitter: U vraagt het woord, mevrouw Schamphelaere. Het gaat over vreemde publicaties, die soms met ontucht te maken hebben. Ontucht is een rekbaar begrip, zoals u weet.
14.01 Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat is absoluut zo. Geachte collega’s, wij schaffen vandaag een wet af. Ik heb begrepen dat wetten afschaffen toch wel een belangrijke taak zal worden voor het Parlement in de toekomst.
Mijnheer de voorzitter, ik moet u kort een verhaal vertellen over een debat tussen de commissies voor de Justitie van Kamer en Senaat. Men zou kunnen zeggen dat men algemeen van oordeel is dat onderhavige wet uit 1936, die de laatste keer toepassing heeft gevonden in 1972, duidelijk overbodig is. Dat is echter niet zo. Op het moment dat men voor die parlementaire verantwoordelijkheid staat om wetten af te schaffen, duiken de parlementsleden in de rechtsgeschiedenis en zoeken zij naar de mogelijke risico’s van het ontbreken van een instrument door het afschaffen van de wettelijke bepalingen. Zo kwamen wij in een debat terecht met de commissie van de Senaat. Wij hebben hierover een paar keer moeten stemmen.
De commissie van de Senaat en de Senaat vreesden dat men met het afschaffen van de wet over de vuile boekjes, waardoor de regering gemachtigd is, weliswaar na overleg in de Ministerraad, om bepaalde publicaties te stoppen aan de grens en te verbieden, een instrument zou verliezen in de strijd tegen de kinderpornografie.
Wij weten allemaal dat vooral het internet het instrument bij uitstek is van de wereldwijde en te veroordelen handel in kinderpornografie. De regering en onze democratie beschikken over de nodige nuttige preventieve instrumenten, net als het strafrechtelijk beleid, om kinderpornografie onmiddellijk te detecteren, op te zoeken en te verbieden en de daders te vervolgen en te veroordelen.
Wij waren dus overtuigd van de overbodigheid van de wet. Mijnheer de voorzitter, het is een kleine stap naar een meer coherente en efficiënte wetgeving. Wij weten allemaal dat de overvloed aan wetgeving vaak als oorzaak wordt aangeduid om te zeggen dat er juridische onzekerheid is, dat er procedureslagen in stand kunnen gehouden worden en dat de rechtsgang te traag verloopt. Het is een kleine stap naar een meer duidelijke wetgeving.
Nog eens, het vraagt ook parlementaire verantwoordelijkheid om het debat te durven aan te gaan over de afschaffing van wetten, want het is niet altijd zo vanzelfsprekend.
De voorzitter:
Wij vatten de bespreking van de artikelen. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1284/9)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1284/9)
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Le projet de loi compte 2 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
15 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3bis, § 4, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen (1694/1)
15 Projet de loi modifiant l'article 3bis, § 4, de l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 relatif à l'interdiction judiciaire faite à certains condamnés et aux faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités (1694/1)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Zonder verslag
Sans rapport
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Vraagt iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1694/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1694/1)
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Le projet de loi compte 2 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
16 Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek om de Hoge Raad voor de Justitie de mogelijkheid te geven om de voorbereiding en de verbetering van het schriftelijk gedeelte van het examen inzake beroepsbekwaamheid en van het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage op te dragen aan externe deskundigen (1879/1-2)
16 Projet de loi modifiant le Code judiciaire afin d'offrir au Conseil supérieur de la Justice la possibilité de confier à des experts externes la préparation et la correction de la partie écrite de l'examen d'aptitude professionnelle et du concours d'admission au stage judiciaire (1879/1-2)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
M. Olivier Hamal, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.
Vraagt iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1879/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1879/1)
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Le projet de loi compte 3 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
17 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de openbare verkoop van onroerende goederen betreft (1273/1-6)
17 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la vente publique d'immeubles (1273/1-6)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Sarah Smeyers,
Raf Terwingen, Els De Rammelaere
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
17.01 Stefaan Van Hecke, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag dat werd meegedeeld aan de Kamer.
17.02 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ik wens te beginnen met een bericht uit Het Belang van Limburg van 24 oktober 2007 met de titel "Notarissen willen een huis in één zitdag verkopen". De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat dit artikel de bron van inspiratie was voor mijn wetsvoorstel dat nu ter goedkeuring voorligt.
In het artikel staat: "We moeten terug naar één zitdag voor de openbare verkoop van een huis of appartement. Nu komt niemand opdagen voor de eerste koopdag. Gevolg: notarissen zitten hun tijd te verknoeien en de koper moet betalen voor alle extra kosten van een tweede verkoopdag", aldus notaris Koen Vermeulen, voorzitter van de Limburgse Commissie voor Openbare Verkopen. Het is dus duidelijk dat dit voorstel er niet zomaar is gekomen. Het beantwoordt aan de vraag van notarissen op het terrein die met deze moeilijkheden werden geconfronteerd.
De moeilijkheden houden in dat de meeste mensen die vandaag een onroerend goed willen kopen, denken dat men bij openbare verkopen wettelijk twee koopdagen of zitdagen moet hebben. Dat klopt echter niet. Het principe van enige zitdag was en is in sommige provincies, ik denk aan Limburg, altijd het principe. Het principe van de enige koopdag verwaterde echteris in de loop der tijd. Tegenwoordig gaat iedereen ervan uit dat er een tweede koopdag komt. Daar is op zich niets mis mee, maar het misverstand resulteert in de praktijk tot vervelende gevolgen.
Een eerste vervelend gevolg is dat mensen die een onroerend goed willen kopen op de eerste zitdag amper komen opdagen. Ze nemen de moeite niet om te komen omdat ze ervan uitgaan dat er automatisch een tweede zitdag wordt georganiseerd. De eerste koopdag is vandaag in de praktijk dus een verloren dag. Er wordt amper geboden. Om tot een goede verkoopprijs te komen, is er in de praktijk altijd een tweede zitdag nodig. Wie doet dan nog de moeite om op de eerste zitdag aanwezig te zijn, als men daarvoor vaak een dag verlof moet nemen? Dat is dus nutteloos, zowel voor de verkoper als voor de koper.
Een tweede vervelende gevolg is de reële stijging van de kosten. Niet alleen de kosten op de toewijzingsprijs stijgen door een tweede zitdag, meestal met 1%, ook de aankondiging, de publicatie van een tweede zitdag in de kranten en het verplicht publiceren van nieuwe affiches en advertenties op immowebsites jagen de kosten de hoogte in. Die extra kosten kunnen 2.000 tot 2.500 euro bedragen. Dat zijn dus vervelende gevolgen die niet nodig zijn.
Het voorliggend voorstel heeft dan ook de ambitie om die geschetste moeilijkheden de wereld uit te helpen en de cirkelredenering, die nu bestaat in hoofde van de kopers, te doorbreken. Het wetsvoorstel biedt een antwoord op de hoge kostprijs en de tijdverspilling die de huidige procedure met zich meebrengt. Met een lusteloze vertoning, die de eerste zitdag vandaag de dag is, is volgens mij niemand gediend. De nieuwe regeling maakt een openbare verkoop voor de notaris, de verkoper en de koper efficiënter, sneller en goedkoper. Het wetsvoorstel vormt volgens mij dan ook een perfect voorbeeld van administratieve vereenvoudiging in de praktijk.
Ik wil de collega's graag nog even schetsen hoe het voorstel erin slaagt de moeilijkheden op het terrein weg te werken. Door de goedkeuring van het wetsvoorstel zal in de toekomst in principe nog slechts één zitdag worden gehouden. Om alle kansen op de beste prijs gaaf te houden, wordt het recht op hoger bod uiteraard nog gehandhaafd. Wordt er binnen de vijftien dagen na de eerste zitdag een hoger bod uitgebracht – schriftelijk bij de notaris – dan volgt automatisch nog een tweede koopdag waarop de koop finaal wordt gesloten. Een tweede zitdag met daaraan verbonden een hogere prijs is in de toekomst nog altijd mogelijk, maar vandaag de dag komt het in de praktijk vaak neer op een derde zitdag. Dit laatste zal niet meer het geval zijn.
Het voorstel richt ook een systeem met premies in, dat anders is dan het huidige premiestelsel. Het wetsvoorstel richt een systeem van premies in om bieders als het ware te stimuleren tot het doen van een bod. Het voorstel voorziet daarbij in een instelprijs die door de notaris kan worden ingesteld en die een geschatte, reële verkoopwaarde zal zijn. Degene die als eerste dat bedrag biedt, krijgt een premie van 1% op het geboden bedrag, op voorwaarde dat hij de definitieve verkrijger van het onroerend goed is. Ook bij een verkoop zonder instelprijs kan een notaris een premie toekennen aan de bieder met het hoogste bod op de eerste zitdag, op voorwaarde dat hij de definitieve verkrijger van het goed is. Het huidige fenomeen van stelselmatig opdrijven van de koopprijs door premiejagers of in de volksmond verdierepikkers genoemd, wordt hiermee ontmoedigd. Die premiejagers of verdierepikkers treden vaak op als zogezegde kopers; zij treden vaak op voor eigen gewin. Door het tegengaan van deze speculatie zal de goedkeuring van het voorstel een eerlijkere en correctere prijsvorming tot gevolg hebben.
Ziedaar, kort samengevat, de inhoud van mijn voorstel. De voorgestelde wijzigingen bieden volgens mij voor alle betrokken partijen enkel voordelen. De tweede zitdag schrappen is zoals gezegd kosten- en tijdbesparend. De kandidaat-kopers moeten niet alleen slechts één vakantiedag opofferen in plaats van twee, ook voor de verkoper zal alles sneller gaan. In de huidige stand van zaken moeten er veertien dagen tussen de eerste en de tweede zitdag worden gelaten waarna er meestal nog een recht van hoger bod van veertien dagen en een derde zitdag volgen. Met het huidige systeem van opeenvolgende koopdagen duurt het toch al gauw een maand tot twee maanden voor een eigendom verkocht is.
Collega’s, tot slot nog dit. Wellicht is het lastige aan dit voorstel de mentaliteitswijziging die het afschaffen van de tweede zitdag met zich meebrengt. Die mentaliteitswijziging zal ook bij notarissen nodig zijn. Een jarenlange gewoonte wordt aangepast maar ik wijs erop dat dit ook op vraag is van de federatie van notarissen. Zij waren van bij de aanvang voorstanders van deze wijziging en ik heb goed met hen kunnen samenwerken voor het redigeren van dit voorstel. De doelstellingen van mijn voorstel zijn dus tijd- en kostenbesparing. In een tijd van economische crisis en dalende vastgoedprijzen lijkt dit mij uw steun waard.
17.03 David Clarinval (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, en ce qui concerne la proposition de loi relative à la vente publique d'immeubles, le groupe MR tient à faire savoir qu'à l'instar des auteurs de la proposition, il est favorable à l'instauration d'une séance unique parce qu'un tel système est plus simple, meilleur marché, plus rapide et plus transparent et qu'il protège le consommateur. Grâce au nouveau système, l'acheteur n'aura plus aucun intérêt à attendre la deuxième séance pour faire une offre. Afin d'encourager les enchérisseurs éventuels à faire une offre, avec la perspective d'acquérir l'immeuble pour un bon prix, le texte autorise le notaire à déterminer facultativement un prix de départ. La proposition n'impose pas la fixation d'un tel prix car la valeur de certains immeubles est parfois difficile à estimer en pratique et il est donc malaisé de fixer un prix de départ pour ces biens.
Lorsque le premier enchérisseur fait une offre égale ou supérieure au prix de départ et que le bien lui est définitivement adjugé, il obtient une remise sur le prix équivalent à 1% du montant de son offre. La diminution de prix n'est acquise à l'enchérisseur que pour autant que le bien lui soit adjugé définitivement et que l'enchérisseur qui a fait cette offre de prix soit effectivement l'adjudicataire définitif, soit au terme de la séance unique de vente, soit au terme de l'éventuelle seconde séance de surenchère.
L'objectif du système de prix de départ avec indemnité est d'inciter les candidats acheteurs à enchérir rapidement de manière à obtenir d'emblée un prix raisonnable. En l'absence de première offre, le notaire tente de susciter une offre par enchère dégressive. Il se peut en effet que les enchérisseurs espèrent ou spéculent que le prix de départ ne sera pas offert mais que le prix baissera par enchère dégressive. Cette spéculation dépend du prix de départ: si celui-ci est trop élevé, il peut dissuader tout enchérisseur de faire une première offre et le prix de départ ne sera pas atteint. Il ne doit pas être trop bas non plus pour qu'on puisse atteindre d'emblée un bon prix.
Comme l'a rappelé Mme Smeyers, au cours des discussions en commission, les auteurs de la proposition de loi ont déposé un amendement à leur texte initial pour étendre ce système de prime en faveur des enchérisseurs qui ne sont pas adjudicataires finaux de l'immeuble. Dans ce cas, il s'agissait de 1% de la mise à prix établie par le notaire ou de 1% du prix le plus élevé offert à l'issue de la séance si le notaire n'a pas établi de mise à prix. Ce système a fait naître de nombreuses craintes et critiques, entre autres dans notre groupe.
- Une crainte de chasseurs de primes, c'est-à-dire des professionnels de la première offre présents uniquement pour toucher la prime sans aucune intention d'acquérir le bien mis en vente.
- Une crainte de collusion entre les vendeurs et des tiers pour faire monter les enchères.
- L'apparition, dans les frais, d'une prime qui est payée à charge de la masse: c'est un peu lourd pour les créanciers du vendeur de se voir supplanter par un nouveau venu dans la récupération des montants qui leur sont dus. En effet, s'agissant d'une dette de la masse, elle sera payée par priorité sur le prix de vente obtenu in fine, avant les créanciers ou, du moins, ceux qui ne disposent pas d'un privilège spécial dont les dettes sont dans la masse, donc soumis au concours.
Afin de pouvoir débloquer cette situation, trois nouveaux amendements ont alors été rédigés par nos soins, en collaboration avec les auteurs de la proposition, permettant ainsi d'atteindre les objectifs souhaités, d'une part, et d'éviter les écueils soulevés, d'autre part.
Je citerai ici trois exemples des compromis obtenus.
Le premier, la suppression de la deuxième séance obligatoire de vente publique; il ne demeure donc plus qu'une seule séance obligatoire. Cependant, nous n'avons donné notre accord à cette suppression que moyennant le maintien de la faculté de surenchère et de la publicité y afférent. Si cette faculté a lieu, cela entraînera la tenue d'une seconde séance d'adjudication.
Le deuxième: la faculté pour le notaire de fixer un prix de départ raisonnable. En effet, si l'on veut vraiment rendre efficace une séance unique d'enchères, il faut se donner toutes les chances d'y obtenir un prix raisonnable pour l'acheteur et pour le vendeur. Cela évite que les personnes spéculent sur un prix de vente très bas.
Cependant, il était important pour nous de maintenir néanmoins une certaine liberté pour l'acquéreur de réussir une bonne affaire. C'est pourquoi nous avons marqué notre accord sur la faculté d'opérer des enchères dégressives. Si personne n'offre le prix de départ, ce qui est parfaitement le droit de chacun, l'acquéreur peut espérer acheter le bien pour un prix moindre que le prix estimé raisonnable et donc faire une bonne affaire par le biais des enchères dégressives.
Le troisième: l'octroi d'une prime à celui qui fait une première offre raisonnable, tant dans l'hypothèse où le notaire a fixé un prix de départ que dans celle où un tel prix n'est pas fixé. Une mesure de cette sorte est effectivement de nature à permettre au bien de se vendre à un prix raisonnable dès la séance unique en motivant les offres raisonnables.
Dans l'hypothèse d'une mise à prix, cette prime équivaut à 1% de la première offre émise par celui qui a fait le premier une offre équivalente ou supérieure au montant de mise à prix. Dans l'hypothèse où le notaire n'a pas fixé de prix de départ, la prime est équivalente à 1% de l'offre la plus élevée à l'issue de la séance unique d'enchères. Cette prime n'est accordée à l'acquéreur que s'il est l'adjudicataire final ou acquéreur définitif du bien à l'issue de la séance unique d'enchères et de la seconde séance suivant une surenchère éventuelle.
Ce point était primordial pour nous, car nous voulions absolument éviter d'accorder une telle prime à quelqu'un qui ne souhaite pas acquérir définitivement le bien, soit à de potentiels chasseurs de primes.
En conclusion, notre groupe pense que le texte adopté en commission est un bel équilibre entre les intérêts des différentes parties en présence: les vendeurs qui obtiennent la garantie que leur bien partira à un prix raisonnable, les acquéreurs qui peuvent toujours spéculer sur la mise aux enchères dégressives et qui disposent toujours d'une faculté de surenchère en plus de la prime et, enfin, les créanciers éventuels du vendeur qui bénéficient des mêmes garanties que le bien sera vendu à un prix raisonnable couvrant l'étendue de leur assiette et qui ne se voient plus grevés d'une dette à l'égard d'un tiers non acquéreur final.
Avant de terminer, permettez-moi de souligner ici l'excellent travail de nos collègues Terwingen et Smeyers, des collaborateurs des différents groupes et, bien évidemment, de la Fédération des notaires.
Je vous remercie pour votre attention.
17.04 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, het is hier al gezegd: de tweede zitdag bij een openbare verkoop had effectief de bedoeling om bij de verkoop van een onroerend goed een betere prijs te garanderen. In de praktijk bleek dat evenwel niet het geval te zijn. Ik denk dat het dan ook een goede zaak is dat de systematische organisatie van een tweede zitdag, van een tweede verkoopdag, met het voorliggend voorstel wordt afgeschaft. Immers, in de praktijk is gebleken dat die tweede zitdag heel wat kosten met zich meebrengt zonder dat er effectief een betere prijs wordt gegarandeerd.
Ikzelf ben samen met de collega’s van Open Vld voorstander van een duidelijke, uniforme wetgeving. Dat is ook de reden waarom wij in de commissie voor dit voorstel hebben gestemd en de indieners hebben gesteund.
Ik dank de collega’s trouwens omdat zij tijdens de bespreking in de commissie een amendement hebben aangenomen dat ikzelf heb ingediend om de verschillende systemen van openbare verkoop nog meer eenvormig te maken, beter nog dan in de eerste versie van het voorstel werd bereikt.
Ook vandaag bestaat bij een vrijwillige openbare verkoop nog altijd de mogelijkheid om het goed niet toe te wijzen en de verkoop aldus niet te laten doorgaan. Bij een gedwongen openbare verkoop bestaat die mogelijkheid niet, zelfs wanneer blijkt dat de prijs zodanig laag is dat zelfs de kosten van de verkoop niet gedekt kunnen worden. Door het amendement dat werd aangenomen in de commissie, wordt de gedwongen openbare verkoop op dat punt volledig gelijkgesteld met de vrijwillige openbare verkoop, zodat in alle openbare verkopen van onroerende goederen beslist kan worden om geen gebruik te maken van het hoger bod.
Een samenhangende, duidelijke wetgeving is iets wat ons herhaaldelijk wordt gevraagd. Er werd ons herhaaldelijk gewezen op de nodige aandacht en zorgvuldigheid bij de totstandkoming van wetgeving. Ik denk dat het voorliggend voorstel daaraan voldoet. Het heeft enige voeten in de aarde gehad, maar ik dank de collega’s in ieder geval allemaal, over de fracties heen, voor de goede samenwerking tijdens de commissievergadering.
De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Van Cauter, ook voor de bondigheid.
17.05 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Ik merk enthousiasme en eensgezindheid bij de voorgaande sprekers, maar het heeft toch enige voeten in de aarde gehad voor de commissie was geland. Onze fractie heeft zich onthouden en dat zullen wij ook vandaag doen.
Er zijn twee belangrijke wijzigingen aangebracht.
Ten eerste, de afschaffing van de tweede zitdag. Bij een openbare verkoop, zeker bij een gedwongen openbare verkoop, is het belangrijk een zo hoog mogelijke prijs te bereiken die vaak aan schuldeisers ten goede komt. Of het is een verkoop van een goed van een beschermd persoon zodat ook hier een redelijke prijs wordt beoogd.
Hoe kunnen we die hoge prijs het best bereiken? Door een regeling van twee zitdagen te behouden, of bereiken we dat doel met een premie en een instelprijs?
Na alle besprekingen ben ik er niet van overtuigd dat deze keuze inderdaad tot hogere prijzen zal leiden. Ik ben ook niet de enige die er zo over denkt. Het argument luidt dat deze praktijk al in enkele provincies wordt toegepast. Ik citeer een krantenartikel van Frida Deceuninck in De Standaard: “Dat sommige mensen ook wel vrezen dat het wegvallen van de tweede koopdag een negatieve invloed zal hebben op de prijsvorming.” Zij verwijst naar een aantal regio’s, zoals Leuven en Turnhout, waar het systeem van twee zitdagen wel prima werkt en daadwerkelijk bijdraagt tot een correcte prijsvorming. Het voorstellen alsof dit hét systeem is om tot de best mogelijke prijs te komen, is twijfelachtig.
Vanwaar mijn twijfel? Ik richt mij tot u, mevrouw Smeyers, omdat u in de commissie herhaaldelijk hebt gezegd dat het zo zal zijn, dat een tweede zitdag niet zal leiden tot een hogere prijs en dat het toekennen van een premie effectief tot hogere verkoopprijzen zal leiden.
Ik vroeg u toen waarop u zich baseerde. U zou ons cijfers geven maar een week later hadden we die nog altijd niet. U kan dat niet hard maken. Ik blijf dus met een aantal vragen zitten.
Ten tweede, de premies. Ik merk een vreemde evolutie in het debat. Oorspronkelijk was het de bedoeling om een premie van 0,5 procent toe te kennen. U en collega Terwingen dienden een amendement in om die premie op te trekken tot 1 procent, maar ook om die toe te kennen aan de eerste bieder, ook als dit niet de koper zou zijn. Daarover bestond heel wat discussie en dus diende u een week later een ander amendement in om dit voorstel terug te schroeven.
Dan zegt u: wij zorgen ervoor dat het probleem van de premiejagers wordt opgelost, maar u had dat probleem van de premiejagers eerst zelf gecreëerd!
Dat is de realiteit. Ik denk dat iedereen in de commissie dat ook zag.
De voorzitter: Collega Van Hecke, collega Terwingen heeft het woord gevraagd om u te onderbreken.
17.06 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil reageren op dit punt, ook namens mevrouw Smeyers.
Ons aanvankelijk voorstel bepaalde wel degelijk dat er alleen een inzetpremie zou worden toegekend aan degene die uiteindelijk de koop zou doen. U mag gerust weten hoe het in elkaar zat, mijnheer Van Hecke. Op een gegeven ogenblik is op verzoek van de notarissen zelf de bijkomende voorwaarde verwijderd dat het aan de uiteindelijke koper zou moeten worden toegekend. Alleen die hypothese is er uitgehaald, omdat de notarissen dachten dat het toekennen van een inzetpremie aan iedereen, ook al is men uiteindelijk niet de koper van het huis, zou leiden tot een hogere inzet en een dynamischere verkoop. Uiteindelijk is de voorwaarde opnieuw ingevoerd, omdat we, wijs als we zijn, hebben geluisterd naar opmerkingen zoals de uwe. In het aanvankelijk wetsvoorstel dat mevrouw Smeyers en ikzelf hebben ingediend, stond dus reeds genoteerd dat de inzetpremie enkel kon worden verkregen op voorwaarde dat de inzetprijs ook werd bepaald door de koper die uiteindelijk het goed zou kopen.
17.07 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer Terwingen, u bevestigt wat ik daarnet heb gezegd. Er was wel een poging om het op een andere manier te doen. Blijkbaar heeft het standpunt van de notarissen u toch overtuigd om af te zien van het eerste amendement en terug te keren naar de oorspronkelijke tekst.
17.08 Sarah Smeyers (N-VA): Het amendement is er gekomen na het advies van de Federatie. Wij hebben eerst het advies van de Federatie gevolgd, door een amendement in te dienen, maar bij nader inzien hebben we vastgesteld dat we dat deel van het advies van de Federatie best niet volgden. U was er toch ook bij. Wij zijn toen met een tweede amendement teruggekeerd naar ons oorspronkelijk voorstel.
U zegt juist dat het advies van de Federatie een grote impact op ons had, terwijl het deel over de premie net geen impact had. Wij hebben een amendement ingediend om terug te keren naar het eerste voorstel, dat ook door de meerderheid van de commissie werd gesteund. Die steun is pas gebleken na het debat in de commissie. Vandaar onze terugkeer naar het oorspronkelijke voorstel.
17.09 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Dat is duidelijk, maar zeg dan toch niet dat uw voorstel ervoor zorgt dat het probleem van de premiejagers wordt opgelost, want het was oorspronkelijk, bij het eerste amendement, de bedoeling om het probleem zelfs erger te maken.
Mevrouw Smeyers, ik heb uw betoog hier goed gehoord. Ik heb de indruk, en u zegt het ook letterlijk, dat u eigenlijk de notarissen hebt gevolgd. U was bijna de rechterhand van de notarissen. Zij waren daar ook aanwezig. Ik vind dat toch een beetje jammer. De heer Terwingen heeft op een bepaald moment voorgesteld om het zo te doen, omdat men er dan op één dag vanaf is. Het zal misschien een slip of the tongue geweest zijn. Dan vroeg ik mij af wat nu eigenlijk de doelstelling van dit wetsvoorstel is. Is het werkelijk de bedoeling ervoor te zorgen dat de verkoopprijs zo hoog mogelijk is of is het de bedoeling om het werk van de notarissen wat gemakkelijker te maken door de procedure af te ronden in één zitdag, zodat ze niet moeten overgaan tot een tweede zitdag?
De voorzitter: Uw betoog lokt reacties uit. De heer Clarinval vraagt het woord.
17.10 David Clarinval (MR): Monsieur le président, contrairement à ce que M. Van Hecke affirme, le texte final met bien un terme à toutes velléités des chasseurs de primes! Il y a eu différentes versions mais ce qui importe, c'est le texte définitif!
Il ne faut pas laisser d'équivoque: les chasseurs de primes n'auront pas de possibilité d'action dans le cadre du texte définitif adopté et ce, grâce aux amendements qui ont été votés à la suite des discussions en commission.
17.11 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, na alle amendementen zijn wij terechtgekomen bij een tekst die het probleem in kwestie moet aanpakken en vermijden.
Mijn conclusie blijft nog altijd dat ik er niet van overtuigd ben dat de voorgestelde manier van werken tot de beste prijsvorming zal leiden. Dat werd niet aangetoond, noch met cijfers noch met argumenten. Er zijn integendeel andere stemmen, die opwerpen dat voornoemde manier van werken een probleem kan scheppen.
Om voorgaande redenen zullen wij ons bij de stemming over het voorstel onthouden.
17.12 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn toelichting van op mijn bank geven. Het meeste is immers al gezegd.
Voor alle duidelijkheid, ik wil nog even de aandacht en de steun vragen voor het voorliggende wetsvoorstel, dat nog uit de goede, oude tijd van het kartel dateert. Ik dank mevrouw Smeyers dan ook voor het samen indienen ervan.
17.13 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…).
17.14 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer Annemans, dat is precies wat ik zeg.
Voor alle duidelijkheid, mijnheer de voorzitter, het is belangrijk dat wij nog even de voornaamste punten van de voorliggende wetgeving aanstippen. Wij allen, de volksvertegenwoordigers, die zo dadelijk over het wetsvoorstel zullen stemmen, moeten immers beseffen dat het eigenlijk een wet is die erg kort bij de mensen staat.
Het bijna folkloristische systeem van twee zitdagen is zodanig ingeburgerd – het vormt ook de kern van het wetsvoorstel – dat die gewoonte nu moet worden “afgekweekt”. Zodra het voor de mensen duidelijk wordt dat er voortaan slechts één zitdag zal zijn, zal het houden van slechts één zitdag op dat ogenblik ook geen invloed op de prijzen meer hebben. Er zal op dat moment integendeel meer efficiëntie komen.
Voor de Kamerleden die vanavond op café worden aangesproken om uit te leggen wat het wetsvoorstel precies inhoudt – mijnheer de voorzitter, dat geldt ook voor u –, haal ik nog even snel drie punten aan.
Ten eerste, er blijft slechts één zitdag over. Ik wil daar nog even op terugkomen. Ook voor de heer Van Hecke moet het in alle eerlijkheid duidelijk zijn dat het voorstel van slechts één zitdag, dat vooral door notarissen is ingegeven, ingaat tegen de financiële voordelen van een notaris. Een notaris die twee zitdagen kan houden, verdient er meer aan dan wanneer hij één zitdag moet organiseren. Op dat vlak zijn de notarissen dus eerlijk in hun adviezen, met name dat er tot een efficiëntere manier van werken moet worden gekomen.
Het feit dat de notarissen zelf vragen om slechts één zitdag te houden, betekent ook dat zij ervan uitgaan dat op die ene zitdag de prijs wel degelijk kan worden behaald. Een notaris heeft er ook alle belang bij dat de prijs zo hoog mogelijk gaat.
Zodra de bevolking dus goed beseft dat er voortaan niet langer twee zitdagen zullen zijn, zal zij wel degelijk die ene zitdag aangrijpen om tot een hoge prijsbepaling te komen.
Ten tweede, belangrijk is dat nu de mogelijkheid van de instelprijs bestaat. De notaris kan dan een initiatief nemen om de prijs te bepalen, al dan niet nadat hij een verslag heeft gekregen. Het is een efficiëntere manier van werken. Men moet niet meer beginnen bij het eerste bod, men begint op een bepaalde instelprijs. Zo krijgt men de efficiëntie dat enkel de werkelijk geïnteresseerde kopers zullen meebieden, waardoor de zaak sneller en beter kan afgehandeld worden.
Ten derde is er de bewuste inzetpremie. Ik wil nogmaals herhalen dat in het aanvankelijke voorstel van mij en mevrouw Smeyers was bepaald dat die inzetpremie wordt toegekend aan wie de eerste prijs biedt, op voorwaarde dat die bieder uiteindelijk ook koopt. Ik wil nogmaals voor alle duidelijkheid zeggen dat de notarissen aanvankelijk hadden gevraagd om te amenderen dat de inzetpremie wordt gegeven aan degene die de eerste prijs biedt, of dat nu de uiteindelijke koper is of niet. Door goed samen te werken met alle betrokken partijen hebben we in de commissie kunnen beslissen dat de inzetpremie enkel kan verkregen worden door degene die de koop ook realiseert. Ik kijk goed naar mijn collega van de MR. Ik denk dat zo paal en perk wordt gesteld aan alle mogelijke malafide praktijken door onder andere premiejagers.
Mijnheer de voorzitter, dat zijn de grote lijnen. Voor de details kunt u mij, als u dat wenst, na de plenaire vergadering komen opzoeken in de koffiekamer hiernaast. Voor alle duidelijkheid, ik denk dat hier een heel goed voorstel op tafel ligt. Het is een sociaal voorstel en ik hoop dan ook op de steun van de socialistische kameraden. Het gaat immers gewoon om een goedkopere manier van procederen voor iedere betrokken partij, zowel de verkoper als de koper. Bovendien voorziet het voorstel ook in een vereenvoudiging van de procedures, het dada van de liberale vrienden. Ik twijfel er dus niet aan dat CD&V en N-VA, de indieners van het voorstel, zo dadelijk bij de stemming op een ruime meerderheid zullen kunnen rekenen.
De voorzitter: Mijnheer Terwingen, we noteren dat u uw wekelijkse zitdag houdt in de koffiekamer hiernaast, ten behoeve van de parlementsleden en ook andere geïnteresseerde burgers.
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen.
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1273/6)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1273/6)
Het wetsvoorstel telt 8 artikelen.
La proposition de loi compte 8 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 8 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 8 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
18 Voorstel van resolutie waarbij de regering wordt gevraagd de gevaarlijke en onverantwoordelijke uitspraken van de paus tijdens zijn Afrikareis te veroordelen, alsook officieel protest aan te tekenen bij de Heilige Stoel (1907/1-5)
18 Proposition de résolution demandant au gouvernement belge de condamner les propos dangereux et irresponsables du pape lors de son voyage en Afrique, et de protester officiellement auprès du Saint-Siège (1907/1-5)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Xavier Baeselen, Denis Ducarme, Hilde Vautmans, Patrick Moriau, Karine Lalieux, Dirk Van der Maelen, Wouter De Vriendt, Jean Marie Dedecker, Zoé Genot, Jean-Jacques Flahaux
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1907/5)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4) (1907/5)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie waarbij de regering wordt gevraagd de onaanvaardbare uitspraken van de paus tijdens zijn Afrikareis te veroordelen, alsook officieel protest aan te tekenen bij de Heilige Stoel".
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de résolution demandant au gouvernement belge de condamner les propos inacceptables du pape lors de son voyage en Afrique, et de protester officiellement auprès du Saint-Siège".
De bespreking is geopend.
La discussion est ouverte.
18.01 Wouter De Vriendt, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, voorafgaand wil ik de diensten bedanken voor het werk dat zij hier hebben geleverd. Zij hebben dat zeer snel moeten doen, maar ze hebben dat goed gedaan. Ik wil u ook zeggen dat de interventies van de sprekers uitgebreider waren dan dit verslag doet uitschijnen. Straks heeft iedereen uiteraard de kans om zijn eigen standpunt hier omstandig toe te lichten en te verdedigen.
Voorzitter: Dirk Van der Maelen, ondervoorzitter.
Président: Dirk Van
der Maelen, vice-président.
Dames en heren, dit voorstel van resolutie waarvoor de Kamer tijdens de plenaire vergadering van 26 maart 2009 de spoedbehandeling heeft goedgekeurd, werd door de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen besproken tijdens de vergadering van 1 april.
In de inleidende uiteenzetting heeft de hoofdindiener, de heer Xavier Baeselen van MR, beklemtoond dat de onaanvaardbare uitspraken van paus Benedictus XVI tijdens zijn eerste Afrikareis een golf van reacties hebben teweeggebracht. Tegen hen die de woorden van de paus zouden trachten te vergoelijken brengt de spreker het volgende in.
Ten eerste, dergelijke uitspraken hebben een grote impact in Afrika en brengen er de strijd tegen de aidsepidemie in het gedrang.
Ten tweede, de paus is niet alleen een kerkleider, maar ook een staatshoofd, als dusdanig nopen zijn uitspraken tot een officiële reactie langs diplomatieke weg.
Ten derde, de opschudding die de uitspraken van de paus heeft veroorzaakt beroeren voorts ook de katholieke gemeenschap aangezien die uitlatingen werden bijgestuurd in de officiële versie die de Heilige Stoel er achteraf van heeft vrijgegeven.
Ik kom aan de algemene bespreking.
De heer Francis Van den Eynde van Vlaams Belang vindt de reacties naar aanleiding van de uitspraken van het hoofd van een kerk overtrokken. Dat die persoon tegelijk ook staatshoofd is, wordt alleen maar als excuus aangegeven. Hij vermeldt dat men een lange strijd tegen de inmenging van de rooms-katholieke kerk in staatszaken heeft gevoerd, maar dat de staat nu het omgekeerde dreigt te doen en zich met religieuze aangelegenheden dreigt te bemoeien. Hij wil echter de strikte scheiding tussen kerk en staat behouden. Daarom kan hij geen voorstander zijn van het voorstel van resolutie. De heer Van den Eynde stelt ook dat hij zich hiermee niet over de inhoud van de uitspraken van paus Benedictus XVI uitspreekt.
De spreker is ook van oordeel dat, als men de redenering die aan de resolutie ten grondslag ligt consequent doortrekt, men eveneens tal van andere situaties, de ene al ingrijpender dan de andere, via officiële kanalen aan de kaak zou moeten stellen. Er wordt onder meer verwezen naar de polygamie die door de islam wordt toegestaan en die tot gevolg heeft dat een man met verschillende echtgenotes meer vrouwen met het hiv-virus kan besmetten. Daartegen moeten men dan ook krachtdadig reageren.
De heer Van den Eynde benadrukt dat hij zich in deze niet als een verdediger van de godsdienstvrijheid maar als een verdediger van het recht op vrije meningsuiting en het recht te dwalen beschouwt. Het is dankzij dit recht dat wetenschappelijke doorbraken mogelijk zijn geweest.
Afsluitend kwalificeert hij het voorstel van resolutie als totaal ongepast.
Mevrouw Juliette Boulet van Ecolo-Groen! vindt de uitspraken van de paus onverantwoord. Zij betuigt haar uitdrukkelijke steun aan alle hulpprogramma’s ter bestrijding van het hiv-virus en aids. Zij illustreert de ernst van de situatie aan de hand van een aantal cijfers en statistieken. Gelet op de specifieke positie die de rooms-katholieke kerk in vele Afrikaanse landen bekleedt, en de grote invloed die zij kan uitoefenen, acht mevrouw Boulet een resolutie die onder meer tot diplomatieke reactie aanzet, noodzakelijk. Zij onderstreept dat het voorstel van resolutie geenszins tegen de rooms-katholieke godsdienst zelf is gericht, maar wel tegen het dogmatisme.
De heer Herman De Croo van Open Vld verwijst naar de dramatische gevolgen van aids. De volgende elementen brengen hem ertoe het voorstel van resolutie volmondig te steunen. Hij vindt het, in de eerste plaats, onrustwekkend dat er hooggeplaatste personen zijn die de efficiëntie van het condoom als middel ter preventie van aids ontkennen. Ter zijde stipt hij aan dat het voorstel van resolutie misschien met meer wetenschappelijke argumenten onderbouwd zou kunnen worden. In de tweede plaats is hij van oordeel dat wie mensen in dergelijke aangelegenheden op het verkeerde been zet een zware fout begaat. Het gezag waarmee de persoon die dat in de voorliggende kwestie doet, is bekleed, verergert de situatie alleen maar.
Mevrouw Nathalie Muylle van CD&V stelt dat haar fractie klaar en duidelijk afstand neemt van de controversiële uitspraken over condoomgebruik die paus Benedictus XVI maakte tijdens zijn recente Afrikareis. Deze uitspraken stuiten tegen de borst, zijn wereldvreemd en kunnen kwalijke gevolgen hebben in de strijd tegen de verschrikkelijke ziekte aids. Zij onderschrijft dan ook de consideranten van deze resolutie en de vraag aan de regering om via officiële, diplomatieke weg het Vaticaan duidelijk te maken dat de Belgische regering de stelling van de paus omtrent hiv en aids niet steunt en resoluut afwijst. De spreekster wijst er wel op dat men de uitspraak van de paus niet geïsoleerd mag beoordelen. Hij heeft veel meer gezegd dan deze enkele zin en men moet zijn uitspraken dan ook in die context plaatsen.
De CD&V-kamerfractie zal de toelichting van deze resolutie echter niet onderschrijven, niet omdat ze, om te beginnen, te tendentieus en te selectief is, maar vooral omdat ze wetenschappelijk en technisch te weinig onderbouwd is en onvoldoende weergeeft hoe complex de strijd tegen hiv en aids in werkelijkheid is. De toelichting laat volgens mevrouw Muylle te weinig ruimte voor nuance en getuigt vooral van een te beperkte kennis van het terrein. Mevrouw Muylle verwijst hiervoor naar aidsspecialisten zoals Peter Piot, die duidelijk stellen dat de huidige hiv-aidsepidemie het resultaat is van een enorm krachtige combinatie van intiem persoonlijk gedrag, waaronder onbeschermd seksueel contact en het delen van injectienaalden, en sociaaleconomische factoren, inclusief armoede, genderongelijkheid, sociale uitsluiting, migratie en mobiliteit.
Bovendien blijven de stigma’s, de taboes en de discriminatie zowel tegen mensen met hiv-aids als tegen de meest kwetsbare groepen wat deze ziekte betreft, enorme obstakels voor het succesvol terugdienen ervan. Vooral in sub-Sahara Afrika, waar de epidemie nog steeds een zeer grote impact heeft.
De seksuele onthouding die door Paus Benedictus XVI wordt aangeprezen vormt slechts één facet van de strijd tegen hiv-aids. Zo staat het vast dat het condoom het enige middel is dat daadwerkelijk bescherming biedt tegen seksueel overdraagbare ziekten als hiv-aids alsook tegen andere aandoeningen die de besmetting met deze ziekte kunnen bevorderen.
Noch abstinentie noch condoomgebruik zijn effectief wanneer zij op zichzelf worden gebruikt, “in een“vacuüm,” los van andere strategieën. De strijd tegen aids is met andere woorden een package deal. De ervaring op het terrein toont immers aan dat hiv-aids alleen succesvol kan worden teruggedrongen wanneer men gebruikmaakt van een mix van middelen.
Tot slot, wijst mevrouw Muylle op de betwistbare uitspraken over de strijd tegen hiv-aids door andere gezagsdragers in het recente verleden en het feit dat de reacties van de collega’s toen heel wat lauwer waren. Zij onderstreept ook het waardevol werk dat dagelijks geleverd wordt, in moeilijke omstandigheden, door katholieke ngo’s en hulporganisaties die actief zijn in Afrika.
De heer Patrick Moriau van de PS zegt dat de hele kwestie erop neerkomt dat een staatshoofd, dat bovendien een status van onfeilbaarheid heeft, onaanvaardbare uitspraken heeft gedaan. Hij vermoedt trouwens dat het niet om een loutere onhandigheid gaat maar om een welbewuste strategie. Ter ondersteuning van zijn these verwijst hij naar andere recente pauselijke beleidsdaden, onder meer de heropname in de kerk van Richard Williamson.
De heer Bart De Wever van N-VA heeft een aantal fundamentele opmerkingen bij het voorstel van resolutie. Hij vindt dat het voorstel van resolutie tegen de vrijheid van meningsuiting indruist. De spreker zegt wel dat hij de gegrondheid van de pauselijke uitspraken betwist. Hij zegt dat de wetenschap overtuigd is van het nut van condooms in de strijd tegen aids.
De heer De Wever zegt dat de indieners, gelet op de zwaarwichtigheid van de voorgestelde resolutie, wel de moeite hadden mogen nemen om de volledige tekst van het interview met Benedictus XVI te bestuderen. Dan had men kunnen zien dat zijn uitspraken in een welbepaalde context zijn gedaan en op sommige vlakken toch genuanceerder zijn dan men nu laat uitschijnen. Dat blijkt ook uit sommige reacties in de buitenlandse pers, en de aanwezigheid van sterke officiële reacties van andere buitenlandse regeringen. Het resolutievoorstel is volgens de heer De Wever geen voorbeeld van waarachtigheid.
Daarnaast vindt hij ook dat het voorstel van resolutie van selectieve verontwaardiging getuigt. Er zijn tal van andere gezagsdragers die onjuiste en bekritiseerbare uitspraken over de bestrijding van aids hebben gedaan. Moeten wij nu ook alle ambassadeurs van de betrokken landen op het matje roepen, vraagt hij zich af.
De heer De Wever gaat ook in op het principe van de scheiding tussen kerk en staat. Hij is van oordeel dat de kerk de staat niet mag besturen en dat het omgekeerde principe ook geldt: de staat mag zich niet mengen in kerkelijke aangelegenheden.
Hij merkt ook op dat de paus als religieuze leider uitsluitend op de gelovigen – zij die vrijwillig de keuze maken om van die groep deel uit te maken – invloed uitoefent. Hij relativeert de pauselijke invloed en de voorliggende kwestie en is van oordeel dat het gebrek aan succes van condooms in Afrika niet zozeer aan de uitspraken van de paus te wijten is, maar eerder het gevolg is van het beeld dat men in Afrika van seksualiteitsbeleving heeft.
In zijn rol van staatshoofd heeft de paus het gezag over de ingezetenen van Vaticaanstad. De spreker meent te weten dat de aidsproblematiek in Vaticaanstad niet heel ernstig is.
Tevens hoopt de spreker dat, als het voorliggende voorstel wordt aangenomen, men ook dezelfde houding tegenover andere godsdiensten, zoals de islam, zal aannemen.
Ten slotte vindt de heer De Wever dat de voorgestelde tekst de vele lovenswaardige inspanningen van christenen en katholieken op het vlak van aidspreventie en aidsbestrijding onrecht aandoet. Vanuit dat oogpunt is het voorstel onrechtvaardig.
De heer Georges Dallemagne van cdH kan niet akkoord gaan met de uitspraken van paus Benedictus XVI, hoewel hij wel vindt dat ze in zijn juiste context moeten worden geplaatst. Hij vermeldt dat zijn partij trouwens onmiddellijk gereageerd heeft. Niettegenstaande hij de strekking van het voorstel volgt, meent hij dat de toelichting een aantal wetenschappelijke en feitelijke onjuistheden bevat.
Volgens de heer Wouter De Vriendt van Ecolo-Groen geldt de selectieve verontwaardiging die de voorlaatste spreker aan de kaak heeft gesteld, ook voor hem, aangezien hij destijds op geen enkel ogenblik heeft geprotesteerd tegen de gevaarlijke uitlatingen van de Zuid-Afrikaanse president.
De invloed van de uitlatingen van de paus is in ieder geval veel aanzienlijker, aangezien de kans zeer groot is dat ze het gedrag van tal van gelovigen beïnvloeden. Bovendien zijn zij een echte kaakslag voor al wie – onderwijsmensen, ngo’s, et cetera – zich in het veld inzet in de strijd tegen de verspreiding van aids. Voorts moet rekening worden gehouden met het mogelijke multiplicatoreffect van die woorden van een kerkleider, die nochtans door tal van wetenschappelijke studies worden tegengesproken. Dat gezegd zijnde, zouden dergelijke uitlatingen door de kerk zelf aan de kaak moeten worden gesteld, veeleer dan door een parlementaire instelling. Wij kunnen het stilzwijgen van een deel van de christelijke gemeenschap dan ook alleen maar betreuren.
De heer Denis Ducarme van MR verwijst naar de opmerkelijke cijfers over de aidsslachtoffers, in totaal 28 miljoen doden wereldwijd sinds het begin van de epidemie, en hij bestempelt de uitlatingen van de paus als zeer erg, onverantwoordelijk en gevaarlijk. Die uitlatingen hebben des te meer impact omdat de katholieke kerk over de hele wereld miljoenen aanhangers heeft. Die impact wordt nog vergroot doordat die woorden werden uitgesproken tijdens een reis in Afrika, aangezien ongeveer 70% van de aidsdragers Afrikanen zijn.
Tevens moet er nog op worden gewezen dat dergelijke uitspraken in België zelf gevolgen kunnen hebben. Het risico bestaat immers dat zij door andere geestelijken worden overgenomen. Het voorstel van resolutie is evenwel geenszins gericht tegen de katholieke gemeenschap. Een aantal katholieken heeft overigens aangegeven de uitspraken van de paus te betreuren. De indieners hebben bij het opstellen van het voorstel van resolutie een humanistische dimensie voor ogen gehouden. Het beginsel van de scheiding van kerk en staat moet uiteraard in acht worden genomen, ook door de paus, die een standpunt inzake het volksgezondheidsbeleid heeft ingenomen.
Mevrouw Alexandra Colen van Vlaams Belang betuigt haar kritiek tegen het voorstel van resolutie. Zij meent dat het een voorbeeld is van hysterie, die de vrije meningsuiting onderdrukt. Het is bovendien zeer selectief en druist in tegen de scheiding van kerk en staat. Haar tegenstand is overigens niet ingegeven door het feit dat de resolutie tegen de paus is gericht. Zij zou zich even ongemakkelijk voelen, mocht de tekst tegen andere religieuze stromingen of hun leiders gericht zijn. De spreekster vraagt zich overigens af waar men het recht vandaan haalt om de paus terecht te wijzen.
Mevrouw Colen omschrijft Benedictus XVI als een intellectueel, die de kwestieuze uitspraken waarschijnlijk vooraf grondig heeft overwogen en maant aan om zijn uitspraken te beoordelen in de context waarin zij zijn gedaan. Zo stipt zij onder meer aan dat de pauselijke uitspraken een antwoord waren op de vraag wat de rooms-katholieke kerk – dus niet de wereldlijke autoriteiten – in het kader van de strijd tegen aids kunnen doen. Aan de hand van een wetenschappelijk artikel van doctor Edward Green van de Harvard School of Public Health wijst zij erop dat de uitspraken van de paus niet zomaar dom zijn en dat het gebruik van condooms alleen aids de wereld niet zal uithelpen. Er spelen ook tal van andere factoren. In die bijdrage wordt erop gewezen de sociale en economische situatie van de betrokkenen eveneens een rol speelt. De auteur meent ook dat de promotie van het condoomgebruik risicocompenserend gedrag tot gevolg kan hebben, waarbij de betrokkenen zich beschermd voelen door dat voorbehoedsmiddel en mede daardoor risicogedrag zouden vertonen. Mevrouw Colen meent ook dat de uitspraken de verdienste hebben gehad dat zij het debat hebben aangezwengeld.
De heer François-Xavier de Donnea van de MR geeft aan dat de boodschap die wordt uitgedragen door het grootste deel van de christelijke gemeenschap en hiërarchie, niet mag worden ontluisterd door ons debat. In dit geval heeft de paus de gelovigen op een te bereiken ideaal gewezen, waarmee hij uiteraard geen grenzen overtreedt. Dat neemt niet weg dat het condoom nuttig is voor allen die er niet in slagen het vooropgestelde ideaal te verwezenlijken. Het lid is verheugd dat een aantal amendementen werd ingediend. Ik ga daar straks op in. Zij beogen de oorspronkelijk ingediende tekst te nuanceren. Bepaalde bewoordingen van het voorstel konden immers in ongunstige zin worden opgevat.
De spreker vindt het bijzonder positief dat een amendement nummer 11 van de heer Moriau en anderen tevens verwijst naar de bestrijding van andere ziekten zoals malaria. Malaria maakt in Afrika meer slachtoffers dan aids, maar aangezien alleen de armen erdoor worden getroffen, krijgt die ziekte minder aandacht in de media.
De spreker merkt op dat de scheiding van Kerk en Staat een heikel vraagstuk is. Dreigt men niet in hachelijke situaties terecht te komen als men reageert op elk standpunt dat een religieus gezagsdrager inneemt? Er zijn nog andere religies dan de katholieke. De gevaarlijke standpunten van hun leiders hebben vaak meer weerklank dan de woorden van de paus, ook in België.
Tot slot vindt de spreker dat het spijtig zou zijn mocht deze tekst in België worden ervaren als vijandig ten opzichte van de Kerk en de katholieke godsdienst.
Mevrouw Vautmans van Open Vld vindt dat het Parlement het aan zichzelf verplicht was te reageren op de standpunten van de paus. Al wat met aids te maken heeft, blijft nog te vaak een taboe, niet alleen in Afrika, maar ook in België. De woorden van de paus zijn derhalve nog meer ontgoochelend.
Collega’s, ik kom tot de bespreking van de tekst en de stemmingen zelf. Ik zal een kort overzicht geven van de aangenomen amendementen en de eventuele bespreking hierbij. Voor meer informatie, voor het precieze resultaat bijvoorbeeld, verwijs ik naar het schriftelijk verslag.
De heer Dallemagne, mevrouw Muylle en de heer De Croo hebben een amendement ingediend dat ertoe strekt het woord “onverantwoordelijke” in considerans A weg te laten. De heer Wouter De Vriendt van Ecolo-Groen! betreurt dat die wijziging de tekst te sterk afzwakt. Het amendement werd aangenomen.
Een volgend amendement richt zich op considerans E. De heer Dallemagne, de dames Muylle en Vautmans en de heer De Croo hebben het amendement ingediend. Het amendement strekt ertoe de woorden “het condoomgebruik” te vervangen door de woorden “het verspreiden van condooms”. Het amendement wordt aangenomen.
Mevrouw Muylle en de heren Dallemagne en De Croo hebben een amendement ingediend, opnieuw op considerans E, dat een aanvulling betekent op de oorspronkelijke considerans. De aanvulling is de volgende: “en niet in het minst aan het werk dat vele katholieke ngo’s en hulporganisaties reeds geleverd hebben in de strijd tegen hiv/aids, en dit vaak in de moeilijkste omstandigheden”. Dit amendement werd eveneens aangenomen.
Een volgend amendement van mevrouw Muylle en de heren Dallemagne en De Croo richt zich op een toevoeging aan considerans F. Ik lees het voor: “overwegende dat aidsspecialisten er in het verleden reeds op hebben gewezen dat publieke figuren, zowel politieke als religieuze leiders, een zeer grote voorzichtigheid in acht moeten nemen wanneer zij uitspraken doen over hiv/aids en de strijd tegen deze ziekte”. Dit amendement werd eveneens aangenomen.
De heer Moriau, mevrouw Muylle en de heren Dallemagne en Denis Ducarme stellen voor considerans H aan te vullen – dus opnieuw een amendement – teneinde eraan te herinneren dat, in het kader van de zesde millenniumdoelstelling, niet alleen aids maar ook andere ziekten moeten worden bestreden. Ook dit amendement werd aangenomen.
De heer Dallemagne, de dames Muylle en Vautmans en de heren Baeselen en De Croo hebben een volgend amendement ingediend dat ertoe strekte considerans L in te voeren teneinde te herinneren aan de niet aflatende aandacht van het Belgisch Parlement voor de bestrijding van aids. Ook dit amendement werd aangenomen.
De heer Dallemagne, de dames Muylle en Vautmans en de heer De Croo hebben een volgend amendement ingediend waarbij zij voorstellen het eerste punt van het verzoekend gedeelte te amenderen om het aan de regering gevraagde protest bij de Heilige Stoel langs de gebruikelijke weg te uiten. De heer Van den Eynde van het Vlaams Belang zag in al die demarches een opbod dat hysterische vormen aanneemt. De heer De Vriendt van Ecolo-Groen! verklaarde er de voorkeur aan te geven tevens bij de nuntius te protesteren zoals in de oorspronkelijke tekst was aangegeven. Het amendement werd goedgekeurd.
Een volgend amendement van mevrouw Muylle, de heer Dallemagne, mevrouw Vautmans en de heer De Croo strekte ertoe een punt 3 toe te voegen. Dit amendement werd echter vervangen door een volgend amendement van de heren Dallemagne en Baeselen, de dames Muylle en Vautmans en de heer Denis Ducarme. De heer Baeselen van de MR lichtte het amendement toe en wees erop dat de nieuwe paragraaf tot doel heeft de minister van Ontwikkelingssamenwerking ermee te belasten, in het kader van de partnerschappen, het beleid ter bestrijding van de verspreiding van aids voort te zetten. De heer Denis Ducarme van de MR gaf aan dat het in geen geval de bedoeling is om aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking een anticlericale opdracht toe te vertrouwen. De heren Moriau van de PS en Deseyn van CD&V, vinden dat dit amendement eigenlijk niet veel toevoegt aangezien gewoon wordt gevraagd het reeds gevoerde beleid voort te zetten. Het amendement werd aangenomen.
Als gevolg van de aan de tekst aangebrachte wijzigingen wijzigde de commissie vervolgens het opschrift van het voorstel van resolutie. Het was een amendement van de heer Dallemagne, mevrouw Muylle en de heer De Croo dat ertoe strekte de woorden "gevaarlijke" en "onverantwoordelijke" te vervangen door het woord "onaanvaardbare". Dit amendement werd aangenomen.
Collega’s, het volledige aldus gewijzigde voorstel van resolutie werd aangenomen met 8 stemmen voor, 3 stemmen tegen en 1 onthouding.
Tot daar mijn verslag. Dan rest mij alleen nog de collega’s te danken voor een bijwijlen levendig maar toch correct debat.
De voorzitter: Ik nodig de heer Baeselen uit als eerste het woord te nemen. Op dit ogenblik zijn er dertien leden als spreker ingeschreven. Geïnteresseerden moeten zich zo snel mogelijk inschrijven.
18.02 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, chers collègues, qu'il me soit d'abord permis de remercier M. De Vriendt pour son rapport et son intervention à cette tribune. Il a relayé assez fidèlement les débats qui ont eu lieu au sein de notre commission des Relations extérieures. Je dois vous dire que chacun a défendu sa position et qu'un vrai débat démocratique s'est tenu. Par la même occasion, je voudrais aussi remercier les collègues qui ont cosigné le texte initial de la proposition de résolution et ceux qui ont voté l'urgence la semaine dernière. En effet, un traitement ordinaire de la proposition de résolution n'aurait jamais permis, j'en suis persuadé, qu'elle soit adoptée par le Parlement. En tout cas, cela n'aurait plus eu de sens de le faire quelques semaines ou quelques mois après le dépôt du texte. Que ces collègues soient donc remerciés pour leur contribution!
En guise d'introduction, je tiens à vous signaler un préalable sur lequel je voudrais fonder mon intervention à la tribune. La discussion que nous menons ne consiste pas à réveiller, comme je l'ai parfois lu, de vieux démons ou de raviver dans notre pays de vieux clivages. La preuve en est qu'après une discussion sérieuse sur le fondement de la proposition de résolution, elle sera – j'en suis convaincu – adoptée à la très large majorité de notre assemblée en ce jeudi après-midi. Les groupe cdH et CD&V nous ont en effet rejoint et je m'en réjouis. Nous avons également travaillé de concert à la modification d'un certain nombre d'éléments de la proposition de résolution. Je tiens également à les remercier pour ce travail constructif et me félicite que nous puissions voter ensemble cette proposition de résolution aujourd'hui.
Le seul message, le seul signal que le Parlement, à travers cette proposition de résolution enverra aujourd'hui, est un message de prévention et de santé publique. Car finalement c'est bien de cela qu'il s'agit: la santé, la vie d'hommes et de femmes à travers le monde.
Ceux qui estiment – j'en ai entendu le dire lors de nos travaux en commission et j'ai lu de nombreux articles de presse et d'éditoriaux – qu'il est ridicule de rappeler avec force l'importance que notre pays attache à la lutte contre le fléau du sida dans le monde, ceux qui estiment que les parlementaires – et donc un pays – n'ont pas à s'indigner quand des messages dangereux sont prononcés par un chef d'État qui est, par ailleurs un chef spirituel, ceux-là n'ont rien compris au sens de l'action et de l'engagement politique qui est celui de bon nombre de collègues au sein de cette assemblée. Ce sont souvent ceux-là qui fustigent le fait que les hommes et les femmes politiques en sont souvent réduits à exercer un rôle de presse-bouton pour suivre des lignes imposées par une majorité ou un gouvernement.
Aujourd'hui, la démonstration est faite, à travers la proposition de résolution que nous avons discutée, que l'homme et la femme politiques prennent des engagements en déposant des textes et en demandant au gouvernement d'agir dans un véritable esprit de séparation des pouvoirs. Le pouvoir législatif, la Chambre des représentants va effectivement demander au gouvernement de prendre attitude. C'est dans ce Parlement que la proposition de résolution a été discutée et c'est au sein de cette assemblée parlementaire qu'elle sera votée.
Monsieur De Wever, venons-en à la proposition de résolution à proprement parler. En effet, tout comme le Vlaams Belang, vous vous êtes largement exprimé en commission des Relations extérieures sur cette question. Et comme eux, vous avez voté contre cette proposition de résolution.
La proposition de résolution que notre Parlement va adopter concerne un message de prévention et de santé publique. Nous adopterons des considérants et des demandes.
La demande principale est connue. Le Parlement demandera vraisemblablement au gouvernement de protester par voie officielle et diplomatique, via notre ambassadeur auprès du Saint-Siège, suite aux propos tenus par Benoît XVI lors de son récent voyage en Afrique.
De quels propos s'agit-il et pourquoi protester? Je vais tenter avec vous de répondre à ces questions.
J'ai reçu de nombreuses réactions de soutien, mais aussi de stupéfaction et de consternation parce que les propos du pape auraient été déformés, retirés de leur contexte ou mal interprétés. Mais, finalement, qu'a dit le pape? Il est intéressant de se pencher sur ses véritables propos.
Je suis désolé de devoir vous dire qu'il y a deux versions. Il y a la version prononcée, qui a été filmée, traduite, entendue dans le monde entier. Puis, il y a la version publiée quelques heures après sur le site internet du Vatican, la version officielle.
Je vais vous citer ce qu'a dit le pape en italien, de sorte que cela ne pose aucun problème d'interprétation: "(…) se non c’è l’anima che sa applicarli, non aiutano. Non si può superare con la distribuzione di preservativi, che al contrario, aumentano il problema".
Je vous traduis: "S'il n'y a pas l'âme pour les mettre en application (les = les moyens financiers), ils ne sont pas une aide. On ne peut surmonter cela par la distribution de préservatifs qui, au contraire, augmentent le problème".
Tels sont les propos prononcés. La version officielle, bien évidemment, est devenue différente. Quelques petites nuances sont venues s'y ajouter. En effet, dans la version officielle du texte, on a inséré un double point après "préservatifs" et on a indiqué que "cela" risque d'augmenter le problème. Il y avait effectivement un problème de communication dans ce message.
Chers collègues, les propos tenus par le pape remettent en question l'usage du préservatif comme moyen efficace de lutte contre la propagation du fléau du sida.
Eu égard à ces hésitations, le monde entier aurait-il mal entendu? Le monde entier aurait-il un problème d'ouïe? J'ai constaté un certain nombre de réactions à travers le monde émanant de personnalités éminentes tant sur le plan politique que sur le plan scientifique.
Michel Kazatchkin, président du Front mondial de lutte contre le sida a demandé (je cite) "au pape de retirer ses propos, qui sont une négation de l'épidémie"…"Les limites sont dépassées".
Alain Juppé: "Ce pape commence à poser un vrai problème!". Paris a exprimé sa très vive inquiétude, Amsterdam, sa stupéfaction, l'Espagne a réagi en envoyant en Afrique un million de préservatifs.
Je vais vous livrer le fin fond de ma pensée. Si le pape s'en était tenu à diffuser un message tel que "le préservatif n'est pas le seul moyen de lutter contre le sida. Il y a, et nous prônons, Église catholique, la fidélité et l'abstinence", il n'y aurait eu aucun problème et aucune discussion par rapport à cela! Il est légitime qu'un chef spirituel rappelle un certain nombre de valeurs, dans lesquelles il croit et je respecte ces valeurs, celle de la fidélité ou, pour ceux qui en ont vraiment envie, celle de l'abstinence. Mais en l'espèce, il est allé beaucoup trop loin et en spécifiant que l'usage du préservatif augmente le problème du sida, "il a nié" l'évidence, "il a nié" l'efficacité du préservatif dans la lutte contre la propagation de la maladie. C'est inacceptable!
Nous avons reprécisé les propos dans la proposition de résolution. Ces propos sont inacceptables parce qu'ils sont dangereux! En outre, ils ont été prononcés dans des circonstances particulières, lors de son voyage en Afrique.
Chers collègues, le problème du sida ne concerne pas uniquement l'Afrique où il est très important mais aussi l'Asie, l'Europe. Il nous concerne! Beaucoup de jeunes dans notre pays, qu'ils soient hétérosexuels, homosexuels ou bisexuels, au risque de vous choquer, ne sont malheureusement plus conscients des risques potentiels d'une relation sexuelle sans protection.
Comme le disait récemment Guy Gilbert dans une interview, le pape est déphasé de ce que vivent les gens. La capote est nécessaire actuellement pour éviter la mort! On peut bien sûr se mettre des œillères, se sortir de tout contexte mais c'est la réalité d'aujourd'hui! Il faut lutter contre ce fléau.
Pourquoi condamner officiellement les propos prononcés au nom de la Belgique? Mon collègue, Denis Ducarme, que je salue pour le travail que nous avons pu accomplir ensemble, reviendra sur ce point, la Belgique contribuant grandement aux efforts de lutte contre le sida dans le monde. Voilà pour ce qui est de la demande principale.
En ce qui concerne les autres demandes, j'insisterai simplement sur une suggestion tout à fait utile émise en commission par notre collègue Nathalie Muylle. Il a aussi été estimé nécessaire de demander au ministre de la Coopération au développement de poursuivre les efforts avec les pays partenaires dans la lutte contre le sida.
Par la même occasion, je tiens à signaler à M. Dallemagne et à Mme Salvi que nous participerons, de manière constructive et volontaire, à l'examen en commission de leur proposition de résolution. Nous nous y engageons! Il faut que notre action en matière de Coopération au développement et en matière de lutte contre le sida en Afrique subsaharienne continue!
Les considérants que nous adopterons ont été quelque peu modifiés, sous l'impulsion constructive de nos collègues du CD&V et du cdH. À cette occasion, nous avons souligné le caractère inacceptable des propos et rappelé leur portée universelle.
Je souhaiterais quand même revenir sur un élément de discussion qui a été énoncé durant nos travaux. Certains ont ainsi dit: "D'autres chefs d'État ont tenu des propos inacceptables, dangereux et malheureux." Chers collègues, nous pouvons réagir chaque fois que c'est nécessaire! Il appartient à tout parlementaire de prendre une initiative. Nous l'avons prise en cette occasion. Comme vous le savez, monsieur De Wever, les propos du pape ont une portée universelle. C'est ce que rappellent aussi les considérants de la proposition.
Les engagements internationaux de notre pays en la matière sont aussi rappelés, de même que le respect indispensable envers la communauté scientifique qui se bat quotidiennement et les organisations, y compris les organisations catholiques. Les propos du pape sont contre-productifs vis-à-vis de leur travail sur le terrain, que nous soulignons.
Je conclus, chers collègues, en vous disant que les propos de Benoît XVI, chef d'État, chef spirituel - mais c'est au titre de sa première fonction que nous sommes fondés à intervenir - ont choqué le monde, au-delà des frontières, mais aussi – n'en déplaise à certains – des confessions religieuses et des croyances. Ce n'était pas seulement une erreur de communication. Le sida fait des ravages dans le monde entier, et chez nous les choses ne s'arrangent pas – que du contraire! Ce problème concerne l'humanité tout entière. Le préservatif, masculin et féminin, reste un moyen efficace pour lutter contre la propagation de la maladie. J'ai estimé qu'il était de mon devoir moral et politique d'intervenir, de réagir et de demander à mes collègues – c'est-à-dire à vous – d'adopter à la plus large majorité possible la proposition de résolution.
Voorzitter:
Patrick Dewael, voorzitter.
Président: Patrick Dewael, président.
18.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het moet mij van het hart. Ik zit al een aantal jaren in het Parlement, maar zelden heb ik het Parlement een resolutie zo snel zien behandelen, als de resolutie die we nu bespreken.
Ik heb er een dubbel gevoel bij. Gisterenochtend was ik in de Congreszaal inleidster op een colloquium van verschillende ngo’s. De campagne voor 2015 in het kader van de Millenniumdoelstellingen heeft als doel de honger te halveren. In de discussie rond de voedselcrisis heeft men een heel belangrijk rapport voorgesteld, het IASTD-rapport. Daarin staat dat de investering in Noord en Zuid in goede landbouwtechnieken een eerste noodzakelijke stap is om de honger in de wereld terug te dringen.
Niemand van de collega’s was daar wegens de werkzaamheden in de commissie voor de Buitenlandse Zaken. We hadden er nochtans zoveel kunnen opsteken. Een zin heeft me heel erg gefrappeerd. Ik citeer uit het World Food Program van de Verenigde Naties: “Honger en ondervoeding doden jaarlijks meer mensen dan aids, malaria en tuberculose samen.” Gisteren hadden we daar veel kunnen van opsteken, maar we hebben het niet gedaan.
Mijnheer de voorzitter, ik wil duidelijk zijn. Gisteren in de commissie heb ik het ook heel duidelijk gezegd: de CD&V-fractie neemt heel duidelijk afstand van de controversiële uitspraken die paus Benedictus XVI deed over condoomgebruik, geuit tijdens zijn recente Afrikareis. Deze uitspraken stoten ons tegen de borst. Ze zijn wereldvreemd en kunnen kwalijke gevolgen hebben in de strijd tegen HIV, de vreselijke ziekte die aids vandaag is.
Ik wil mij ook duidelijk distantiëren van bepaalde persoonlijke initiatieven van collega’s in de pers van vorige week.
Als partij hoefden we niet te wachten om afstand te nemen van die uitspraken. De premier heeft vorige week in de plenaire vergadering ten persoonlijke titel gezegd dat hij in deze zaak een ander standpunt had dan de paus.
Dit initiatief gaat niet uit van onze fractie. Toch zal onze fractie de drie vragen aan de regering steunen.
De eerste vraag is om via de correcte, geijkte weg, met name via een diplomatieke vertegenwoordiging, de boodschap over te brengen. Dat is eigenlijk precies dezelfde manier als toen een paar weken geleden de heer Dallemagne een vraag aan de eerste minister had gesteld. Hij vroeg toen om op een gelijkaardige manier tussenbeide te komen bij de benoeming van de heer Williamson. De eerste minister heeft toen op dezelfde manier geantwoord dat de interventie zou gebeuren via onze diplomatieke vertegenwoordiging bij de Heilige Stoel.
Ook de tweede vraag zullen wij steunen, met name de vraag dat de minister van Ontwikkelingssamenwerking veel meer aandacht zou schenken aan de problematiek van aids in de contacten die hij ter zake met onze partnerlanden heeft.
Daarom is het spijtig dat – het tijdsbestek maakte het onmogelijk – de resolutie van mevrouw Salvi het gisteren niet met dezelfde gretigheid of snelheid heeft gehaald. Wij hopen echter – wij hebben ter zake een engagement van de collega’s gekregen – dat na de vakantie de resolutie die door mevrouw Salvi maar ook door onze fractieleden mevrouw Vervotte en de heer Deseyn is ingediend, zal worden behandeld. Hun resolutie gaat wel degelijk over het punt waarover het zou moeten gaan: wij hebben vandaag in onze ontwikkelingssamenwerking al heel wat inspanningen rond aids geleverd, maar wij kunnen nog veel meer doen.
Ik hoop dan ook dat met dezelfde gretigheid het debat zal worden gevoerd. Ik hoop ook dat wij bij de behandeling de week na de paasvakantie evenveel steun zullen krijgen.
18.04 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mevrouw Muylle, neem mij niet kwalijk, maar ik wil het even hebben over uw laatste uitspraak over de opdracht die aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking zou worden gegeven.
Als ik u goed begrijp, moet voornoemde minister zich voor de bestrijding van aids inzetten. Als ik mij vergis, moet u er mij op wijzen.
Neem mij niet kwalijk, maar ik heb hier de tekst van de resolutie voor mij. In het beschikkend gedeelte staat het voorgaande niet. In voornoemd gedeelte staat: “…de minister van Ontwikkelingssamenwerking er in het kader van zijn politieke contacten met de autoriteiten van derde landen alsook met de in ons land actieve, internationale organisaties en ngo’s aan te doen herinneren dat de Belgische regering de uitspraken van de paus over HIV en aids niet onderschrijft en dat zij onder geen beding ook maar enige invloed mogen hebben.”
Met andere woorden, de opdracht die hier aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking wordt gegeven, is niet wat u zegt. Dat is de paus overal gaan tegenspreken.
Ik wou het voorgaande voor alle duidelijkheid even signaleren. Het is immers een ander verhaal.
18.05 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer Van den Eynde, het is geen ander verhaal. Ik heb in het begin van mijn uiteenzetting erop gewezen dat mijn partij afstand neemt van de gedane uitspraken. Ik heb ook opgemerkt dat de Belgische regering en de Belgische ontwikkelingssamenwerking al heel veel hebben gedaan.
Het gaat er ons ook om dat wij vandaag niet alleen de veroordeling doen, maar dat de minister van Ontwikkelingssamenwerking ook verklaart dat België zich niet achter de woorden van de paus schaart, maar tegelijkertijd ook verduidelijkt wat ons beleid is en welke, bijkomende inspanningen België wil leveren.
Het voorgaande staat niet in de tekst, maar is wel heel duidelijk de interpretatie die wij aan de tekst geven. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat het op dezelfde, voornoemde manier zal gebeuren.
U kunt dat interpreteren zoals u wenst, mijnheer Van den Eynde.
In een deel van de resolutie, namelijk in de toelichting, staan toch heel wat elementen die wij als fractie niet kunnen onderschrijven. Ik heb dat ook gisteren in het debat gezegd.
In de eerste plaats vinden wij een aantal elementen tendentieus en selectief. Mijnheer Baeselen, we hebben u daarjuist in vlot Italiaans horen citeren. Ik zal u niet nadoen, want mijn kennis van het Italiaans reikt niet zo ver. In een vorige vergadering heb ik juist dezelfde woorden als u geciteerd, mijnheer De Wever. Ik heb namelijk de Nederlandse tekst van de woorden van de paus geciteerd, die is afgeleid van een oorspronkelijk Franse tekst. Ik heb de tekst hier bij. Ik zal hem niet meer voorlezen, maar ik wil er toch op wijzen dat men die woorden duidelijk anders kan interpreteren als men het hele interview leest. Dat plaatst een en ander toch in een ruimer kader, waarin hij ook vraagt om persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen. Hij zegt ook dat er al heel wat financiële inspanningen zijn gedaan, maar dat die onvoldoende zijn en dat er meer moet gebeuren. Hij zegt ook dat we veel meer respect moeten hebben voor mensen die aids hebben en ook een veel humanere houding moeten aannemen, omdat we daarin echt te kort schieten. Die zaken zijn ook gezegd.
Ik heb gisterennamiddag een gelijkaardige vaststelling gedaan, in het debat over de NAVO. We hebben in het Parlement de gewoonte om zomaar woorden uit de krant over te nemen, wat vaak al een interpretatie van de journalist is van de oorspronkelijke woorden die zijn uitgesproken. Dan gaan we nog eens een tweede krant lezen, die het waarschijnlijk zelf uit The Washington Post heeft gehaald, wat op zich al een interpretatie was van de oorspronkelijke tekst. Het gaat nu over de exitstrategie van Obama. Dat heeft hier niets mee te maken, maar het ligt wel in dezelfde lijn. Men leest eerst de The Washington Post en daarna de interpretatie ervan in De Morgen en De Standaard. Dat zijn dan de woorden die Obama zou hebben gezegd. Hier is het juist hetzelfde. Ik wil daarmee geen afstand doen van wat ik daarjuist heb gezegd. Ik wil alleen zeggen dat de uitspraken in het geheel moeten worden geplaatst, in het ruimer kader waarin het interview is geschetst.
18.06 Xavier Baeselen (MR): Madame Muylle, effectivement, il y a certainement eu des extrapolations mais vous conviendrez avec moi que, comme le dit le titre de la proposition de résolution que nous avons votée en commission, "les propos sont inacceptables".
18.07 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer Baeselen, ik denk niet dat u mij daarnet goed begrepen hebt. Hetgeen ik u nu heb gezegd, weerlegt een en ander niet. Wij nemen afstand van de bewuste uitspraken. Wij vinden gewoon dat, wanneer u de woorden citeert, u ook het geheel van het interview moet citeren. Meer zeggen wij daarover niet.
Ik voel het niet als pijnlijk aan, mijnheer Jambon, helemaal niet.
Een tweede reden waarom wij problemen hebben met de toelichting, is het feit dat de toelichting veel te weinig wetenschappelijk onderbouwd is. Heel wat aidsspecialisten, niet van de minste, onder andere Peter Piot, die hier, terecht, door heel wat fracties graag geciteerd worden, zeggen dat het hiv-probleem het resultaat is van een krachtige combinatie, een cocktail van intiem persoonlijk gedrag, waaronder veelvuldig onbeschermd seksueel contact en het delen van injectienaalden, en heel wat sociaaleconomische factoren, inclusief armoede, genderongelijkheid, sociale uitsluiting, migratie en mobiliteit.
Bovendien blijven de stigma’s, de taboes en de discriminatie, zowel ten aanzien van personen met aids als ten aanzien van de meest kwetsbare groepen voor die ziekte, enorme obstakels voor het succesvol terugdringen ervan, niet het minst in sub-Sahara, in Afrika, waar de epidemie nog steeds een zeer grote impact heeft.
Collega’s, ik heb onlangs een BBC-documentaire gezien. Het ging over verschillende landen in sub-Sahara, waar in heel specifieke stammen een weduwe op de dag waarop haar echtgenoot overlijdt binnen de stam, binnen de gemeenschap, toegeëigend moet worden – dat moet ook geconsumeerd worden – door een andere man van de stam, anders valt zij volledig buiten die stam. Die contacten gebeuren onbeschermd, omdat zij ervan uitgaan dat zij een grote familie zijn. Dat leeft vandaag verder.
In heel wat stammen leeft vandaag de overtuiging dat men aids kan bestrijden door contact te hebben met een maagd. Er bestaan daarover schrijnende rapporten. Men gebruikt daarvoor zelfs zeer jonge kinderen, juist omdat men denkt dat men de ziekte zo zal genezen. Ik doe niets af van hetgeen hier vandaag gezegd werd. Ik wil daarmee enkel bewijzen dat de bestrijding veel complexer is dan de indrukken over de bestrijding die ik hier vandaag krijg. Het is een packagedeal. Wij moeten veel meer doen.
Ik ga ermee akkoord dat noch abstinentie, noch het condoomgebruik niet effectief is, wanneer die los van andere strategieën worden ingezet. Het probleem kan alleen maar worden teruggedrongen wanneer een mix van middelen gebruikt wordt. Preventie via voorbehoedsmiddelen is er een van, maar ook sensibilisering, toegankelijk maken van medicijnen en medisch onderzoek spelen daarin een heel cruciale rol.
Collega’s, ik raad u aan om het artikel van Peter Piot, het voormalige hoofd van UNAIDS, daarover te lezen in The Lancet. Hij zegt heel duidelijk wat de mix juist is, wat de package deal is die wij nodig hebben om tot een zeer goede bestrijding te komen.
Collega’s, er zijn echter nog problemen. Van verschillende ngo’s op het terrein en van organisaties die daar werkzaam zijn, horen we dat corruptie en het gebrek aan een technische capaciteit vaak zeer grote hinderpalen zijn bij de aanpak van hiv en aids.
Zo werd de The Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria recentelijk verplicht om projecten en fondsen in Oeganda, Kameroen en Zimbabwe stop te zetten vanwege corruptie. Ook bereiken ons, in dezelfde studie, signalen dat er een gebrek is aan training en scholing van medisch personeel, juist om een efficiënt sensibiliseringsprogramma, preventieprogramma op te bouwen.
Collega’s, er is hier reeds heel wat gezegd geweest over uitspraken die anderen daarover zouden gedaan hebben. Gisteren hebben collega's De Vriendt en Moriau opgeworpen dat dat het toch iets anders is, want de uitspraken van de paus doet hij als kerkelijk leider, een leider van een wereldgodsdienst en hij heeft daarmee een ongelooflijke verantwoordelijkheid heeft, waardoor we zijn uitspraken niet op dezelfde lijn kunnen plaatsen als die van bijvoorbeeld Mbeki en verschillende presidenten of toekomstige presidenten van Zuid-Afrika, Gambia en andere.
Collega’s, die verantwoordelijkheid is des te belangrijker. Als regeringsleiders en ministers van landen die verantwoordelijk zijn voor het gezondheidsbeleid van dat land, verklaren dat aids te behandelen is met rode biet of dat men een douche moet nemen, wat de waarschijnlijk toekomstige president van Zuid-Afrika heeft gezegd, dan vind ik dat die uitspraken des te belangrijker zijn en ze een even grote verantwoordelijkheid hebben in die zaak.
Collega’s, daarom ben ik ook blij dat het amendement dat ikzelf heb ingediend, waarin staat dat het geen losstaande uitspraken zijn en dat uitspraken door anderen even sterk zijn, misschien zelfs sterker, het gehaald heeft en in opgenomen in de definitieve tekst.
Ik heb gisteren ook collega’s opnieuw zien verwijzen naar heel wat literatuur, wat zeer goed is. Collega De Wever, ik heb gisteren ook aangevoerd dat er een verschil is tussen historici en politieke wetenschappers. Politieke wetenschappers - ik ben er zelf een - durven nogal snel conclusies te trekken. Ik heb gisteren ook aangevoerd dat heel wat historici uitgaan van feiten en dan een conclusie trekken. Ik vind dat op zichzelf niet slecht. Dat zou een verrijking kunnen zijn van het debat.
The Lancet werd gisteren ook verschillende malen aangehaald. Die zegt heel duidelijk het volgende. Ik wil het toch eens voorlezen. Men zegt in The Lancet dat “elk invloedrijk persoon, of hij nu een religieus leider is of een vooraanstaand politiek figuur, bereid moet zijn zijn woorden terug te trekken of te herformuleren wanneer hij of zij een foute wetenschappelijke uitspraak heeft gedaan, zeker wanneer deze een negatieve impact kan hebben op de gezondheid van vele duizenden mensen.”
Ik raad u aan, het is een lang artikel, om het te lezen.
Mijn laatste punt gaat over het amendement en wij zijn tevreden dat het ook in de definitieve tekst is opgenomen. Dat is ook om te verwijzen naar de inspanningen die heel wat ngo's, heel specifiek katholieke ngo's, op het terrein hebben gedaan.
Ik weet heel goed wat de Damiaanaktie op het terrein voor de aidsbestrijding doet. Ik weet ook wat Caritas International doet in het kader van aidsbestrijding. Ik ken hun programma's. Deze bestaan uit preventie - ook met voorbehoedsmiddelen -, uit sensibilisatie, uit het toedienen van heel wat medische zorgen. Wij vinden het dan ook belangrijk dat die inspanningen in die tekst zijn opgenomen.
Ik verwijs naar een studie inThe British Medical Journal, waarin duidelijk het verband werd aangetoond tussen het aantal aidspatiënten in een land en het percentage katholieken in dat land. Ik zal niet zeggen dat dit te maken heeft met de uitspraken of met het moreel gezag van de paus. Het heeft er wel mee te maken dat in heel veel van die landen een sterk uitgebouwde structuur van ngo's en ook heel veel katholieke ngo's aanwezig zijn die er precies voor zorgen dat er een zeer effectief beleid in die landen wordt gevoerd, waardoor onmiddellijk resultaat op het terrein wordt geboekt.
Collega's, hiermee is volgens mij tegemoetgekomen aan de meeste verzuchtingen van mijn fractie. In het kader van de consideransen is duidelijk meer evenwicht gebracht. Ik heb ook gezegd waarom wij ons scharen achter de drie vragen die aan de regering zijn gesteld. Daarom zal mijn fractie instemmen met het voorgelegde resultaat.
De voorzitter: Ik dank u, mevrouw Muylle. Het woord is aan de heer De Wever.
18.08 Bart De Wever (N-VA): Mirari Vos, collega's. Het zal u verwonderen, of het heeft alleszins mij verwonderd, dat deze resolutie zo'n hoogdringendheid heeft gekregen. Het moet dus over een zeer belangwekkende en dringende zaak gaan. Dat is een eerste vaststelling. Ik ben blij dat in dit huis er nog steeds een zeer gezonde zin voor prioriteiten bestaat. Hoeveel zorgen, quanta cura, ons sociaaleconomisch ook overvallen; wij maken ruim de tijd om over deze zeer belangende kwestie – de pauselijke uitspraken over het condoomgebruik in Afrika – een parlementair debat te houden. Wij doen dit nadat gisteren inderdaad met hoogdringendheid deze zaak werd besproken en goedgekeurd in de commissie. Dit gebeurde op 1 april, na een debat dat ik persoonlijk waardig vond aan de dag waarop het is gehouden.
De resolutie zoals ze nu voorligt, is sterk gewijzigd. Het ergste is eruit, zou ik zeggen. De resolutie zal worden goedgekeurd door de indieners, zijnde de paarsgroene partijen en – tot mijn verbazing - Lijst Dedecker die dit debat ook met heel grote belangstelling opvolgt, zie ik. Ook CD&V zal deze resolutie goedkeuren en dat verbaast mij. Ik heb mevrouw Muylle met aandacht beluisterd en nu verbaast het mij nog meer. Ik kan alleen maar vermoeden – dat is mijn slecht karakter – dat hier een ruil is afgesproken, te weten de afzwakking van het beschikkende gedeelte in ruil voor de cohesie binnen de meerderheid en de goedkeuring van CD&V. Ik kan dat als realpoliticus begrijpen maar ik vraag toch uw aandacht collega's, en zeker de collega's die het niet hebben ingediend, voor wat er nog altijd staat. Men kan zich optrekken aan wat er uit is gehaald, maar er staat nog altijd het een en ander in.
Ik lees bijvoorbeeld in de toelichting, zwart op wit en zonder nuance: "Abstentie werkt niet. Het condoom is het enige middel dat echt werkt". Dat verbaast mij want ik dacht dat onthouding toch de zekerste weg was om geen seksueel overdraagbare ziekte te krijgen. Ik vergis mij echter want de wereldlijke macht van België vertelt mij dat abstentie niet werkt. Met andere woorden, als ik mij onthoud van seks kan ik nog altijd ziek worden. Dat is een grote teleurstelling. Dit had bepaalde periodes in mijn leven er heel anders kunnen doen uitzien. Nee, ik moet een condoom gebruiken want dat is het enige middel waarmee ik mij kan beschermen. Daar staat nogal wat hé! Dat haalt de katholieke moraal zowat onderuit. Abstentie helpt niet. U moet seks hebben en met condoom!
We kunnen alleen maar vrezen, als dat waar is, dat die woorden van de paus inderdaad impact hebben. Dat staat ook in de toelichting: “De woorden van de paus zullen het gedrag beïnvloeden van honderdduizenden mensen, allemaal fervente christenen.” Ik kan er opnieuw naast zitten, want ik lees dat gewoon met boerenverstand. Maar als het fervente christenen zijn, zouden die zich dan ook niet houden aan de abstinentie? In hoeverre zal de aidsproblematiek bij die fervente christenen dan toeslaan? Ik denk: alleen als zij deze resolutie zullen toepassen en afstappen van de abstinentie, wat België hen aanraadt. Zeer vreemd. Ik vind dat allemaal heel raar.
Desalniettemin besluiten de indieners dat de paus daarmee duizenden mensen de dood in heeft gejaagd en de ziekte verder helpt verspreiden. Dat is nogal wat. Ik vind het verbazend dat u dat goedkeurt.
In het beschikkend gedeelte wordt het helemaal hilarisch, zou ik zeggen. U moet maar eens overweging C lezen, waarin staat dat de uitspraken van de paus ook hier, in ons land, grote gevolgen zullen hebben, want hier zijn bepaalde geestelijken die zijn verklaringen overnemen en het gebruik van een voorbehoedsmiddel afraden. In die overweging gaat het al niet meer over condooms, collega’s, hier gaat het niet meer over aidsbestrijding. Hier gaat het over de essentie van de katholieke moraal over seksualiteit. Dat mag niet; dat is gevaarlijk. Gevaarlijke bepaalde geestelijken van de sekte die de katholieke kerk blijkbaar is. Een voorbehoedsmiddel afraden, dat mag niet, collega’s. Dat staat helemaal los van aidsbestrijding! Dat gaat over de essentie van de katholieke moraal. Zeer eigenaardig.
Als je dat dan allemaal leest – ik neem aan dat degenen die het geschreven hebben en zullen goedkeuren, nog geloven dat het allemaal waar is –, dan zou je zeggen: wij moeten de oorlog aan Vaticaanstad verklaren. Minstens dat.
Maar neen. Nadat wij vaststellen dat bij een bepaald soort moraal – de condoom, geen abstinentie – en dat de paus duizenden mensen de dood in zal jagen, wat zullen wij dan doen? We gaan een brief schrijven. Dat zullen we doen. Een brief! Onze ambassadeur bij de Heilige Stoel zal laten weten dat wij, de wereldlijke macht van België, het niet eens zijn met de paus. Ik denk dat de archieven van Vaticaanstad groot genoeg zullen zijn om ook die brief te kunnen klasseren.
Maar natuurlijk blijft het daar niet bij. In het tweede beschikkend gedeelte zullen wij ook nog eens krachtdadig optreden tegen elke staat en elke organisatie die het in de toekomst nog durft om de paus na te praten. Urbi et orbi zullen wij daartegen optreden. Ik hoop dat wij nog briefpapier genoeg in reserve hebben, want dat zullen we nodig hebben. Het krachtdadig optreden van onze wereldlijke macht, overal ter wereld, iedere staat, iedere organisatie!
Collega’s, de voorliggende tekst is erbarmelijk.
Toen ik assistent was aan de universiteit en een student zou dit hebben ingediend, dan kan ik u mededelen: het is ondermaats, zelfs voor het niveau van dit Parlement!
18.09 Xavier Baeselen (MR): J'écoute avec beaucoup d'attention les propos moqueurs de M. De Wever. On peut s'amuser de ces problèmes, monsieur De Wever; je sais bien que beaucoup de choses vous amusent. Finalement, que regrettez-vous? Que la proposition n'aille pas assez loin ou qu'elle aille trop loin? Au début de votre intervention, vous nous dites que cette proposition de résolution n'a plus de force parce qu'on lui a beaucoup enlevé. Pour la clarté de nos débats, pourriez-vous nous expliquer ce qui a été enlevé du texte et ce qui a déforcé la proposition de résolution?
18.10 Bart De Wever (N-VA): Mijnheer Baeselen, dat is het debat ten gronde. Daar wilde ik net aan beginnen. Het is waar, le ridicule ne tue pas. Dat moet u echter mij niet verwijten, ik lees alleen uw eigen tekst voor. Ik heb er een paar bedenkingen bij. Dat dat onnozel is, mag u mij zeker niet verwijten. Ik zal ten gronde antwoorden op wat u mij vraagt. U weet wat er uit het beschikkend gedeelte is verdwenen, dat hoef ik u niet te zeggen. We zouden de nuntius convoceren of ontbieden. Dat zullen we ondertussen niet doen, we zullen een stoere brief schrijven. Het debat ten gronde wil ik niet uit de weg gaan. Ik wil dat zelfs aangaan mit brennender Sorge.
Er zijn belangrijker overwegingen ten gronde om de resolutie niet goed te keuren. Ik heb er vier en ik zal ze omstandig, zonder te filibusteren, toelichten.
Een eerste overweging is het principe van de waarachtigheid. Er is al veel over gezegd door de heer Baeselen en door mevrouw Muylle. Wat is er nu eigenlijk juist gezegd en wat moeten wij veroordelen? Ik wil heel duidelijk zijn en dat zal u plezier doen. De stelling innemen dat condooms contraproductief zouden zijn in de strijd tegen aids, is een hele domme stelling, een hele domme mening. Als u het jongste nummer van The Lancet hebt gelezen – mevrouw Muylle heeft ernaar verwezen – zult u in dat topblad op medisch gebied gelezen hebben dat het latexcondoom het beste middel is om aidsoverdracht te bestrijden als men risicovolle seksuele contacten aangaat. Men kan er ook voor kiezen om dat niet te doen, maar als men dat doet, is het condoom het beste middel dat tot op heden bestaat. Als men dat ontkent, als men zegt dat dat niet waar is, als men zegt dat het tegendeel waar is, dan is men domme praat aan het verkopen. Dat is een domme mening en ik denk dat niemand in ons huis dat zal betwisten, zeker niet na uw uiteenzetting, mijnheer Baeselen, want ze was van een retorisch breedvoerigheid en morele hoogstaandheid die ons allemaal diep heeft getroffen. U hebt die open deur zeer vakkundig ingetrapt. Zoals de resolutie stelt, iemand die dat nog altijd verdedigt, heeft een onverantwoordelijke en onaanvaardbare mening.
18.11 Xavier Baeselen (MR): Mijnheer de voorzitter, de heer De Wever heeft mijn vraag niet gehoord, dus ik zal ze in het Nederlands stellen.
Mijnheer De Wever, u hebt in het begin van uw interventie gezegd dat de resolutie zwakker was, omdat er enkele woorden uit werden gehaald. Wat zijn de consideransen of de woorden die uit de resolutie werden teruggetrokken, waardoor u vindt dat de resolutie zwakker is? Ik heb tot nu toe nog geen antwoord gekregen op mijn vraag.
18.12 Bart De
Wever (N-VA): Ik heb geantwoord, maar misschien
hebt u het in het Nederlands niet begrepen. Ik zal het in het Frans zeggen. Dans la première version on allait
convoquer le nuntius, maintenant on va simplement envoyer une lettre.
Als dat geen afzwakking is, mijnheer Baeselen, dan weet ik het niet meer. Ik weet niet of u de grootteorde van diplomatieke incidenten correct inschat, maar het omzetten van een convocatie in een kwade brief, lijkt mij een afzwakking. Ik kan mij vergissen. Ik ben geen diplomaat.
De voorzitter: Mag de heer Baeselen u onderbreken?
18.13 Bart De Wever (N-VA): Zoveel als hij wilt.
18.14 Xavier Baeselen (MR): Monsieur De Wever, vous ne vous trompez pas en disant que le texte a été modifié, mais ce qui compte in fine, c'est que le Parlement fera une demande au gouvernement d'une protestation par voie officielle et diplomatique.
Qu'elle se fasse par le biais d'une convocation du nonce apostolique, qu'elle se fasse par le biais d'une lettre envoyée au nonce apostolique, qu'elle se fasse via l'ambassadeur de Belgique au Vatican, peu me chaut. Ce qui importe, c'est que le Parlement prenne la décision de demander ou non au gouvernement une protestation officielle.
Je constate que vous trouvez, vous, qu'on aurait dû convoquer le nonce apostolique et que la proposition ne va pas assez loin.
18.15 Bart De Wever (N-VA): Mijnheer Baeselen, ik neem mijn woorden terug: het is geen afzwakking, absoluut niet, het is eigenlijk allemaal hetzelfde. Ik stel voor dat u het in een advertentie in de Streekkrant zet, dat is ongeveer van dezelfde orde. Dan is het ook geweten, want dat wordt zeer druk gelezen in Vaticaanstad.
Ik was net op het punt waarop ik u gelijk aan het geven was. Als men zegt dat condoomgebruik contraproductief is, dan is dat een onverantwoordelijke en onaanvaardbare mening. Zo staat dat letterlijk in uw resolutie. Al zou men, als democraat, wel een kanttekening kunnen maken bij het woord “onaanvaardbaar”. Men zou kunnen zeggen “vanuit ons perspectief onaanvaardbaar”, want ik meen dat er niet veel onaanvaardbare meningen bestaan.
(Zucht van de heer De Wever)
Mensenlief zeg!
18.16 Xavier Baeselen (MR): Vous avez l'ancienne version.
18.17 Bart De Wever (N-VA): Dat zeg ik nu net. Ik ben het intellectueel niet machtig om Italiaans te spreken. Ik kan het proberen uit te leggen in de moedertaal van de paus, zelfs met het accent van zijn regio. Ik weet niet of dat zou helpen voor een beter begrip.
Ik zeg nu net dat het er in staat. Er staat “onverantwoordelijk en onaanvaardbaar” en ik zeg u dat ik als democraat een kanttekening maak bij het woord “onaanvaardbaar”. Ik geloof nogal in de vrijheid van meningsuiting en ik geloof dat die vrijheid van meningsuiting moet worden beschermd, niet voor meningen waarover wij het allemaal eens zijn, zoals u die hier hebt verkondigd: politiek-correcte meningen, die zo algemeen worden aanvaard dat ze nauwelijks uiting behoeven. De bescherming is er net voor de meningen waarmee wij het niet eens zijn, de meningen die wij allemaal dom vinden. Dat zijn de meningen die door de vrijheid van meningsuiting moeten worden beschermd.
Vanuit ons perspectief is iemand die zegt dat condooms niet helpen, iemand die een domme mening vertelt, maar het recht op domme meningen bestaat. Wie lang genoeg in het Parlement zit, zal dat toch niet meer betwisten. Ik meen dat de vrijheid van meningsuiting ook geldt voor de paus, en bij uitstek in geloofszaken. Het is mogelijk dat ik het helemaal verkeerd heb begrepen. Dat is heel duidelijk.
Vooraleer men chargeert ten aanzien van een mening die door de paus is geuit, dicteert de zoektocht naar waarachtigheid dat men zeer goed nakijkt wat hij precies heeft gezegd. U hebt in het Italiaans de gewraakte passage aangehaald. Ik zou die passage heel graag in de context plaatsen. Hij heeft het in het Italiaans gezegd, maar ik zal dat in het Nederlands doen.
Ik citeer: “Wat ik zou willen zeggen, is dat het aidsprobleem niet kan worden opgelost met alleen maar reclameslogans. Als de ziel ontbreekt, als Afrikanen elkaar niet helpen, dan kan men deze plaag niet oplossen door voorbehoedsmiddelen rond te delen. Wel integendeel, we lopen het risico het probleem alleen maar groter te maken.” Dat is de gewraakte passage.
18.18 Xavier
Baeselen (MR): (…)
18.19 Bart De Wever (N-VA): U onderbreekt nu de pauselijke woorden. U loopt een zeker risico. Ik zou dat niet doen, als ik u was. U bent misschien niet gelovig, maar men weet maar nooit.
18.20 Xavier
Baeselen (MR): (…)
18.21 Bart De Wever (N-VA): Mijnheer de voorzitter, is dat normaal?
De voorzitter: Spreekt u maar verder.
18.22 Bart De Wever (N-VA): Ik ben historicus. Er zijn historici en hysterici.
Ik ga verder met het citaat. De paus zegt verder: “De oplossing kan alleen maar komen vanuit een dubbel engagement. Ten eerste een vermenselijking van de seksualiteit, dat wil zeggen een spirituele en menselijke vernieuwing die een nieuwe manier van omgaan met elkaar met zich meebrengt en ten tweede, een waarachtige vriendschap boven alles en vooral met de mensen die lijden, een beschikbaarheid, zelfs door een zelfopoffering, om de lijdende medemens nabij te zijn. Dat zijn factoren die echt helpen en zichtbare vooruitgang brengen.”
Wie nu “geen seks” roept…
De Kerk is niet tegen seks, mevrouw Detiège. Zij is voor een bepaalde beleving van seksualiteit die u waarschijnlijk heel belachelijk vindt. Mijns inziens heeft men het recht om daarin te geloven en dat ook te uiten. Ik geloof in de vrijheid van meningsuiting. Ik geloof zelfs in de godsdienstvrijheid. Bliksem mij alstublieft van dit podium.
Dat zijn volgens de paus de factoren die echt helpen en zichtbare vooruitgang brengen.
Daarom wil ik zeggen dat onze dubbele inspanning erin moet bestaan om de menselijke persoon van binnenuit te vernieuwen, spirituele menselijke kracht te geven voor een juiste omgang met het eigen lichaam en dat van een ander - het gaat over seks, mevrouw – en dit vermogen om mee te lijden met wie lijdt, om aanwezig te blijven in situaties van beproeving.
Dat zegt de paus. Hoe moeten we deze tekst lezen? Er is in deze heel wat tekstexegese gebeurd. Dat is heel boeiend, maar hoe dienen we dat te begrijpen?
Men kan het begrijpen zoals de indieners van de resolutie het hebben begrepen. Dat kan. Indien u het met de slechtst mogelijke intenties leest, en u maakt het slechtst denkbare intentieproces, dan kan u dat lezen. Dat zegt meer over u dan over die tekst. Men kan het ook op een andere manier lezen, op een evenwichtige manier. Ik haal, mijnheer Van Biesen, The Guardian aan. En dat is geen rechtse krant. Het is de krant van de links-progressieven. Het is De Morgen van het Verenigd Koninkrijk. Zij schrijft over deze passage, onder de titel: On condom use, the pope may be right.
Zij schrijft: de argumenten zijn behartigenswaardig, want je kan aids in Afrika niet oplossen met condoomcampagnes omdat de beschikbaarheid van condooms ontoereikend is, het gebruik ervan ingaat tegen diepgewortelde culturele patronen – zoals mevrouw Muylle ook aanhaalde – mannelijk machogedrag en de zwakke positie van vele vrouwen en de promotie van condooms tegen een achtergrond van oorlog en armoede, risicogedrag in de hand werkt.
The Guardian geeft ook nog de facts and figures mee. In tal van Oost-Europese en Afrikaanse landen die radicaal en alleen voor het condoomgebruik hebben gekozen, ging het aantal besmettingen omhoog. In Oeganda, het enige Afrikaanse land dat op gedragswijziging heeft aangestuurd, zijn de cijfers gedaald. Dat zegt The Guardian. Het is een andere manier om naar de pauselijke woorden te kijken.
Het is mij ook opgevallen dat de Wereldgezondheidsorganisatie niet heeft gereageerd. Misschien is dat omdat de WHO al lang is afgestapt van een unieke focus op condoombedeling ten bate van de zogenaamde ABC-benadering: Abstain, Be Faithful, sommige mensen kunnen dat, en Condom Use, voor de anderen die dat niet kunnen. Tegen die achtergrond klinkt het pauselijke standpunt aannemelijk. Er zijn internationaal heel veel reacties geweest.
Ik lees dan dat die buitenlandse regeringen – Frankrijk, Duitsland, Spanje – een zeer zorgvuldig woordgebruik hanteren tegenover de paus, geen schuttingtaal. Zeer zorgvuldig woordgebruik: ik moet zeggen dat ik dat hier zeer sterk heb gemist.
18.23 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, j'entends un certain nombre d'intervenants, dont M. De Wever, qui font référence à des articles de journaux qui sont parus en Angleterre, en Allemagne, aux Pays-Bas. On parle aussi d'un article d'un scientifique. On remettrait en cause le fait que le préservatif soit la solution ou une solution au problème du sida.
Vous pouvez citer tous les journaux que vous voulez, j'ai beaucoup de respect pour les journalistes, même pour ceux du "The Guardian". Néanmoins, la Bible en la matière, est sans doute plutôt le rapport 2008 produit par les Nations unies et ONUSIDA qui nous rappelle très clairement que le préservatif, masculin et féminin, est un moyen essentiel pour lutter contre le sida.
Vous pouvez continuer à lire vos articles mais,
si vous voulez, je vous donnerai une copie du rapport!
De voorzitter: Mijnheer De Wever, mevrouw Detiège wil u onderbreken. Daarna zal u ook door een lid van uw eigen fractie, de heer Jambon, worden onderbroken.
18.24 Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil heel even reageren, omdat de heer De Wever, zoals ik net heb vernomen, enorm voor monogamie pleit.
Mijnheer De Wever, het is uw volste recht om daarvoor te pleiten.
18.25 Bart De Wever (N-VA): Hebt u mij in godsnaam voor monogamie horen pleiten? Ik pleit voor de vrijheid om voor monogamie te mogen pleiten. Dat is iets totaal anders.
18.26 Maya Detiège (sp.a): Wat ik gewoon even wou opmerken, is dat u moet opletten. Ook bij monogamie bestaat nog altijd de kans dat iemand aids krijgt. Heel wat jongeren bijvoorbeeld doen immers aan seriële monogamie. Indien u het debat voert, moet u voor voorgaand punt opletten. De genoemde groep is immers nog steeds kwetsbaar. Wij hebben in dit Parlement, bij de bespreking van de millenniumdoelstellingen, actie gevoerd om het voorgaande onder de aandacht te brengen.
18.27 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik richt mij tot u.
Wij debatteren over een resolutie die al dan niet een opdracht zal geven aan de minister van Buitenlandse Zaken of aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Ik stel vast dat de regering de problematiek in kwestie niet belangrijk genoeg acht om bij het debat aanwezig te zijn.
Behoort de aanwezigheid van de regering niet tot haar taken? Kunnen wij de minister van Buitenlandse Zaken niet convoceren?
De voorzitter:
Een lid van de regering moet alleszins het debat bijwonen. Ik had een
staatssecretaris gezien, maar ik weet niet waar hij naartoe is. Er moet volgens
mij alleszins een deskundig lid van de regering aanwezig zijn. (Rumoer)
Collega’s, het debat mag niet uit de hand lopen.
Mijnheer De Wever, ik neem aan dat u van uw fractievoorzitter uw uiteenzetting niet mag voortzetten, of laat hij dat wel toe?
Mag de heer De Wever zijn uiteenzetting voortzetten?
18.28 Bart De Wever (N-VA): Mijnheer de voorzitter, als mijn fractieleider het mij toestaat, het volgende.
Ik wil er niet over oordelen, maar ik vind het onderwerp een dusdanig belang hebben dat ik het zelfs in absentie van de federale regering verder wil afhandelen. Voor mij is dat zeker geen bezwaar.
De voorzitter: U bent het dus intern met elkaar eens. Gaat u verder.
18.29 Bart De Wever (N-VA): Ik dank alleszins de heer Ducarme en mevrouw Detiège voor het aanvechten van stellingen die ik nooit heb ingenomen en het weerleggen van feiten die ik nooit heb aangehaald, maar goed, ik ben het al gewoon dat men alleen verstaat wat men denkt te willen verstaan. Dat is heel vermoeiend, maar men geraakt dat op de duur wel gewend.
Het enige wat ik wil zeggen, is dat men de tekst van de paus kan lezen met een bepaalde intentionaliteit, terwijl er meer dan een andere intentionaliteit mogelijk is, zoals deze van The Guardian, van de WHO en van een aantal buitenlandse regeringsleiders die ook negatief hebben gereageerd, maar op een zeer "gepondereerde" manier. Als ik dat vergelijk met wat een aantal politici en gezagsdragers in ons land meenden te berde te moeten brengen, is het contrast in stijl en waardigheid bijzonder groot. Het contrast in intentionaliteit wellicht ook.
Ik merk dat onze minister van Buitenlandse Zaken, die inderdaad niet aanwezig is, zo goed als opgeroepen heeft om deze resolutie ter stemming te brengen. Hij heeft gezegd: ik zou wel iets willen doen als het Parlement mij dat vraagt. Ergo, doe dat maar. Ik denk dat hij een donkerbruin vermoeden had dat hij dat binnen de regering niet zou hebben klaargekregen.
Ik vind dat bijzonder deloyaal. Dat is een rare manier van politiek bedrijven binnen een meerderheid, maar daarvan hebben wij de voorbije jaar twee al meer gezien. U hebt die resolutie dus inderdaad op vraag van de minister opgesteld.
Charles Michel zegt dat het schandalig is. Laurette Onkelinx zegt dat het gevaarlijk is, maar zij vindt mij ook gevaarlijk. Dat zal al bij al dus nog meevallen. Vroeger vond ze Yves Leterme ook "un homme dangereux". Ik weet niet of dat allemaal zo au serieux moet worden genomen.
De heer Landuyt zei, toen hij er daarstraks nog was, dat hij de paus een condoom over zijn tong moet trekken. Zeer subtiel!
De heer De Vriendt had het over achterlijk, misdadig. De heer Flahaux vindt dat men de ambassadeur uit Vaticaanstad moet terugroepen. Marleen Temmerman noemt het een misdaad tegen de menselijkheid. Dat is nogal wat.
Mevrouw Vautmans zegt dat wij tien jaar teruggaan in de tijd want de vorige paus zweeg over condooms, wat natuurlijk helemaal niet waar is. De encycliek Humanae Vitae roept de paus op tegen elk gebruik van voorbehoedsmiddelen. Dit is dus veeleer een continuïteit in de verklaring van het katholiek geloof door de hoogste gezagsdrager van de Kerk, dan wel dat deze paus plots een heel vreemde mening heeft ingenomen.
Ik lees een aantal van dergelijke opinies en die doen mij vermoeden dat hier bij een aantal fracties een dusdanige gretigheid aan de basis ligt om tegen de paus te reageren, die strijdig is met de zoektocht naar waarachtigheid, naar evenwicht en naar een normale manier van teksten te lezen en te benaderen. Dat is al een eerste reden om deze resolutie niet goed te keuren.
Een tweede reden die ik nog veel pertinenter vind, is de problematiek van de selectieve verontwaardiging. Men gaat nu een brief sturen naar de Heilige Stoel en men verklaart zich ook al bereid om heel wat brieven te sturen naar of krachtdadig op te treden – ik weet niet wat dat is – tegen alle anderen die de paus gaan volgen. Er zijn er ook al heel wat die de paus zijn voorgegaan.
Mevrouw Muylle, u hebt Jacob Zuma aangehaald, leider van het ANC en binnenkort wellicht president van Zuid-Afrika, een land dat met de aidsproblematiek wordt geconfronteerd tot en met. Zij zegt dat een douche voldoende is om hiv van de genitaliën te wassen na seks met een hiv-positieve vrouw. Enigszins dichter bij huis hebben we onze eigen prinses Astrid die in haar hoedanigheid van voorzitter van het Rode Kruis, dus deskundige op het terrein – op alle terreinen – heeft gesuggereerd in Mozambique of aids niet met homeopathie zou kunnen aangepakt worden. Ook niet echt een mening die van grote verantwoordelijkheid getuigt of van een grote kennis van zaken - het is een van beide -, maar waartegen wij toch moeten optreden. Ik stel voor dat u ook een brief stuurt naar Laken, per expres; het is niet zo ver.
Thabo Mbeki was president van Zuid-Afrika en heeft jarenlang volgehouden dat er geen verband was tussen aids en hiv, dat het nog moest worden bewezen. De drugs die hadden kunnen helpen heeft hij buitengehouden omdat die zogezegd giftig zouden zijn, alleen de Westerse farmaceutische industrie zouden steunen en de herkolonisatie van Afrika zouden beogen. Slechts na zware druk van aidsactivisten werden deze geneesmiddelen toegestaan, al heeft Mbeki op dat moment er nog wel aan toegevoegd dat hij echt niemand kende die aan aids leed. In Zuid-Afrika, collega’s.
De huidige Zuid-Afrikaanse minister van Volksgezondheid, van wie ik de naam niet zal proberen uit te spreken – het is een dame, voor alle duidelijkheid – is tegen aidsgeneesmiddelen. Zij raadt de mensen aan in plaats daarvan knoflookbrood, uien, veel groenten, vooral bieten, citroensap en olijfolie in te nemen. Dan is men immuun.
De president van Gambia heeft een ander middeltje gevonden. Die zegt dat een groen zalfje, een bitter geel drankje en twee bananen volstaan om van aids te genezen of niet langer drager te zijn van het virus. Men heeft hem de precieze ingrediënten gevraagd, maar hij heeft geweigerd ze vrij te geven.
Kolonel Khadafi heeft gezegd: aids, aids, aids, wij horen niets anders meer, dat is terreur, dat is psychologische oorlogvoering: aids is een vreedzaam virus, want als men clean blijft, bestaat er geen probleem. Aids en malaria zijn de krachten van God die Afrika verdedigen tegen herkolonisatie. Afrikanen die heteroseksueel zijn, hoeven niet bang te zijn voor aids.
Annette Lu, tot voor kort vicepresidente van Taiwan zegt: aids is een straf van God. God vindt dat het moment gekomen is om te straffen, omdat er anders geen verschil meer is tussen mensen en dieren.
Ik kan zo nog een tijdje doorgaan. Ik zal u besparen wat er in de islamwereld allemaal wordt verteld door regeringsleiders. Dat durf ik hier eerlijk gezegd niet uit te spreken. Ik heb een paar bladzijden citaten bij me, maar ik durf ze u eerlijk gezegd niet voor te leggen.
Kortom, ik meen dat er toch iets mis is met uw zin voor prioriteit. Dat u nu echt gewacht hebt op de woorden van de paus om in het geweer te schieten tegen een staatshoofd dat onaanvaardbare uitspraken doet…
Mij mag u het niet verwijten. Ik ben geen politiek correcte huichelaar. U, die dat allemaal zo belangrijk vindt, hebt heel wat kansen laten liggen. Waarom nu net de paus, die in een vrij evenwichtige tekst zijn mening geeft, en die de mening van de Kerk geeft, kapittelen?
Ik lees in de resolutie dat wij er rekening mee moeten houden dat hij een staatshoofd is. Ik heb zelden zoiets belachelijk gelezen. De paus is inderdaad een staatshoofd, hij is ook een wereldlijk leider, van Vaticaanstad. De onderdanen van zijn profaan gezag zijn de inwoners van Vaticaanstad. Ik weet niet hoe het met de aidsproblematiek gesteld is in Vaticaanstad. Ik weet ook niet of de pauselijke woorden een zware impact hebben op het condoomgebruik in Vaticaanstad. Maar ik meen dat mensen als de minister van Volksgezondheid van Zuid-Afrika een toch iets grotere impact hebben op mensen voor wie de problematiek pertinent is, dan de paus op de inwoners van Vaticaanstad. Dat men zulke dingen op papier durft te zetten!
Dat hij een staatshoofd is, is een drogreden. Dat wordt er maar bij gesleurd, denk ik. De heer De Vriendt heeft dit ook in de commissie gezegd: u kapittelt de paus enkel als zijnde een religieuze leider, als iemand die een moreel gezag uitoefent over heel veel mensen. Men kan er ook een kanttekening bij plaatsen. Zouden het werkelijk de mensen zijn die de paus in alles volgen, die in Afrika onder de aidsproblematiek lijden, die aids verspreiden? Ik heb niet die indruk.
Mevrouw Muylle heeft daarover iets gezegd. U kunt ook in De Standaard nalezen wat Luc Bonneux daarover heeft gezegd. Dat is een wereldautoriteit op het vlak van epidemieën. Hij zegt dat de seksuele mores in Afrika niet uit diepgelovigheid worden bepaald. Het zijn niet diepgelovige katholieke praktijken die voor een zeer grote verspreiding van aids zorgen. Veeleer bepaalde seksuele mores die eigen zijn aan Afrikaanse mannen, zijn zeer schadelijk in het licht van de aidsproblematiek.
Ik kan mij vergissen, maar ik denk dat de paus zich vooral tot die mensen heeft gericht, als hij dat in Afrika heeft gezegd. Men kan alleen maar hopen dat zijn woorden enige impact zouden hebben. U pakt de paus gewoon aan als een religieuze leider. Ik denk eerlijk gezegd niet dat zijn invloed daar nefast is, wel integendeel. Ik hoorde de paus ook voortdurend oproepen, in Afrika, om geen geweld meer te plegen. Ik heb niet de indruk dat gelovig of ongelovig in Afrika zich daar zeer veel aan gelegen laat.
Men kan dus wel een kanttekening plaatsen bij de impact van die pauselijke woorden, en nog geen kleintje, maar –– dit is mijn derde punt – als u werkelijk de paus als godsdienstig leider kapittelt vanuit onze wereldlijke macht, het Koninkrijk België, dan is er iets te vertellen over de scheiding van kerk en staat. Dat is veel belangrijker. Het is een van de principes waarop de liberalen de liberale burgerdemocratie aan het einde van de verlichting, op het einde van de 18de eeuw en in de 19de eeuw, hebben gegrondvest. Meer is het niet. Het is maar die hoeksteen die u even wegtrekt. Het is een klein fundamenteel principe, namelijk dat de kerk de kerk bestuurt, en dus vrij is in geloofszaken, en de staat de staat bestuurt. De kerk bestuurt niet de staat. Het heeft de lange 19de eeuw gekost om de kerk dat diets te maken.
Ik ben begonnen met Mirari Vos. Zij die hun geschiedenis kennen, weten wat er in die encycliek staat. Toen was er nog wel een problematische mentaliteit in de kerk, ten opzichte van de bemoeienis met het wereldlijke gezag. Sindsdien is dat voorbij. Nu is dat voorbij en nu steken wij de grens over vanuit het wereldlijke gezag. Is dat werkelijk onze bedoeling?
Zolang de paus, of eender welke andere godsdienst wat mij betreft, niet oproept om onze burgerlijke wetgeving naast ons neer te leggen of met voeten te treden en dus misdaden te plegen, gaan wij ons toch niet bemoeien zeker met wat er in de kerk of de moskee wordt gezegd? Dat gaan wij toch niet doen, hoop ik? Als wij dat immers wel doen, dan is het hek echt van de dam. Ik nodig u, indieners van de resolutie, uit om uw logica consequent door te trekken, want dan mag u nog fel voor eigen deur vegen. U mag dat zeer letterlijk nemen en beginnen met hier in Brussel in elke moskee op te lijsten wat er over aids, homoseksualiteit en seksuele normen en waarden wordt verteld. U kunt dan nog heel veel resoluties indienen.
Het verbaast mij niets, mijnheer Flahaux, dat u het daarmee eens bent. Sta mij toe te zeggen dat ik morgen echt niet graag wakker zou worden in een land waar mensen als u de absolute meerderheid hebben, want zij zullen in naam van de vrijheid en de grote democratie de dictatuur en het totalitarisme weer instellen vanuit het profane gezag. Ik weet dat het vruchteloos is, maar ik zou u toch echt willen uitnodigen om eens zeer goed na te denken over wat u nu eigenlijk doet. Wij gaan nu vanuit het wereldlijke gezag in België de Heilige Stoel vatten om te zeggen hoe het katholieke geloof moet worden verklaard, wat voor ons aanvaardbaar is om te geloven en wat niet. Waar zijn wij in godsnaam mee bezig?
Ik kom dan bij mijn vierde en laatste punt. Ik zal het heel kort maken. Het gaat over het principe van de rechtvaardigheid. Mijn rechtvaardigheidsgevoel is sterk geprikkeld door onderhavige resolutie wanneer ik zie en weet wat er vanuit de katholieke geloofsovertuiging in Afrika gebeurt. U moet de website van Caritas International eens bekijken. U moet eens bekijken in hoeveel landen – ik zal ze niet opsommen, want dan ben ik een hele tijd bezig – in de wereld, onder andere in Afrika, men vanuit de geloofsovertuiging het lijden van mensen verzacht. Men moet eens bekijken wie er naast de aidspatiënten staat in landen met criminele staatshoofden of ministers van Volksgezondheid die criminele uitspraken doen. Daar is de katholieke kerk op het terrein aanwezig met de Caritas groep. 40% van alle aidspatiënten in Zuid-Afrika wordt verzorgd door christelijk geïnspireerde instellingen, 40% in een land waar niet eens een meerderheid van de bevolking die godsdienst als obediëntie heeft.
Vindt u het niet een klein beetje onrechtvaardig, na alles wat ik u verteld heb - wanneer u ziet wat voor staatshoofden er in de wereld uitspraken doen; wanneer u ziet wat de scheiding van Kerk en Staat zou moeten impliceren; en wanneer u werkelijk wilt lezen wat de paus heeft gezegd -, dat u uitgerekend nu en alleen tegen de paus in actie treedt? Vindt u het niet een klein beetje onrechtvaardig wanneer u weet welke goede werken er ook vanuit dat geloof en vanuit die katholieke instelling in die landen gebeurt? Wat kunt u daartegenover stellen, beste indieners van de resolutie? Als u daar iets tegenover zou kunnen stellen, was u misschien moreel iets beter gewapend om dit soort van resoluties in te dienen. Ik vind het bijzonder jammer dat u dat desondanks hebt gedaan.
Ik wil mijn laatste woord dan ook tot de CD&V-fractie richten. Mia, onder andere tot u persoonlijk. Jullie gaan dat nu toch niet goedkeuren? Lees nu toch eens wat er staat! Ik heb uw lichaamstaal af en toe in de gaten gehouden tijden mijn praatje. Ze sprak boekdelen. Ik hoop dat uw stemgedrag straks niet het tegenovergestelde zegt.
18.30 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, geachte regering, wij bespreken hier een resolutie die met een nooit geziene dadendrang, zwaarwichtigheid en betrokkenheid in dit Parlement werd ingediend en in ijltempo behandeld, met de bedoeling ten strijde te trekken tegen iets dat onaanvaardbaar en ontoelaatbaar genoemd wordt door leden van de Open Vld, iets dat misdadig genoemd werd door een jongeman van Groen!, iets dat tegen de borst stuit van CD&V, namelijk een uitspraak van het hoofd van de katholieke kerk, paus Benedictus XVI, over aids in Afrika en de rol van de kerk aldaar. Blijkbaar mag de paus over aidsbestrijding geen uitspraken doen. Hij mag er geen mening over hebben. Het Belgisch Parlement voert een heuse inquisitie tegen hem en zal bepalen welke mening de paus wel zou moeten hebben.
Want, volgens welke richtsnoer zijn die uitspraken geklasseerd als onaanvaardbaar? Volgens die, gehanteerd door de Belgische vrijzinnige politicus Karel De Gucht, en heel de paarsgroene ideeëncoalitie die hier al ruim een decennium het maatschappelijk debat verstikt. Dat ideeëngoed laat geen vrije meningsuiting toe, smoort in dit land elk rationeel debat en zal nu in zijn arrogantie het hoofd van de katholieke kerk, het moreel gezag van miljoenen katholieken wereldwijd, even tot de orde roepen.
Even bestond het risico dat België zich op het internationale toneel eindeloos belachelijk zou maken. Het Parlement zou aan de minister van Buitenlandse Zaken vragen om de pauselijke nuntius te convoceren, een officieel protest aan te tekenen tegen de uitspraken van de paus in Afrika over aids en hoe die te bestrijden. Is er misschien even paniek ontstaan bij CD&V? Stel je voor, de regering-Van Rompuy die de paus de les leest. Juist Herman Van Rompuy! Dat zou voor onze huidige premier wel zeer gênant geweest zijn.
Om hem die gêne te besparen, werd misschien de eis om de nuntius te convoceren, ingetrokken. In ruil voor die zogenaamde afzwakking – uiteindelijk komt er nog altijd een officieel diplomatiek protest – keurt CD&V nu de resolutie mee goed. CD&V distantieert zich als fractie nog eens formeel van de paus en zijn uitspraken, en snoert de enkele katholieken die zij nog in haar rangen heeft, de mond.
De resolutie blijft nochtans een totalitair en inquisitorisch document dat elke opinie over aidsbestrijding die geen propaganda is voor de rubberindustrie wil onderdrukken. Daarom is onze fractie principieel tegen deze resolutie gekant, omdat zij een schending is van het recht op vrije meningsuiting en bovendien een schending van de scheiding tussen kerk en staat. Met wat de paus voorhoudt aan katholieken, over wie hij trouwens geen macht uitoefent maar een moreel gezag dat zij vrijwillig aanvaarden – een misverstand dat bij de linksen blijkbaar blijft leven, dat dit een machtspositie zou zijn - heeft de politiek zich niet te bemoeien. Dat is ons principieel standpunt. Omwille van de vrije meningsuiting, omwille van de scheiding tussen kerk en staat kunnen wij als politici een resolutie van dergelijke strekking, om het even trouwens tegen welke godsdienstige of ideologische leider ze gericht zou zijn, niet goedkeuren.
Concreet, wat de zogenoemde uitspraken van de paus betreft, hoorden wij naast de epitheta onaanvaardbaar en ontoelaatbaar ook de term onwetenschappelijk. Open Vld vond dat de paus onwetenschappelijk was. De jonge man van Groen! noemde hem achterlijk. CD&V beweerde dat hij wereldvreemd was. Om die beoordelingen te evalueren, is het nuttig zijn om te weten wat de paus heeft gezegd. Dat kon men immers temidden van al de hysterie vorige week in geen enkele krant lezen. Dan maar een transcriptie uit het Italiaans, een letterlijke transcriptie in het Nederlands van het in het Italiaans gestelde antwoord op een vraag die in het Frans aan de paus gesteld werd in een vliegtuig op weg naar Afrika. De vraag ging niet over de bestrijding van aids maar over de rol van de kerk in de bestrijding van aids in Afrika. De journalist vroeg letterlijk: “Heilige vader, onder de vele plagen die Afrika teisteren, is er het bijzondere probleem van de aidsepidemie. Het standpunt van de katholieke kerk in de strijd tegen dit kwaad wordt vaak beschouwd als onrealistisch en inefficiënt. Zult u dit probleem tijdens uw reis aankaarten?”. De paus antwoordde in het Italiaans:”Ik zou het tegenovergestelde zeggen”, dus over de onrealistische en inefficiënte perceptie van het standpunt van de kerk. Hij zegt: “Ik denk dat de meest efficiënte aanwezigheid in de frontlijn van de strijd tegen hiv en aids juist de aanwezigheid is van de katholieke kerk en haar instellingen. Daar gaat het hem om”. Hij vernoemt de Sint-Egidiusgemeenschap, de zusters Camillianen en alle andere religieuze en religieus geïnspireerde organisaties die zich in Afrika ten dienste stellen van de zieken. Dan zegt hij daarbij: “Wat ik zou willen zeggen is dat het aidsprobleem niet kan worden opgelost met alleen maar reclameslogans. Als de ziel ontbreekt, als Afrikanen elkaar niet helpen, dan kan men deze plaat niet oplossen door voorbehoedsmiddelen rond te delen. Wel integendeel, we lopen het risico het probleem alleen maar groter te maken”.
De zinsnede die hier altijd werd aangehaald, kwam wel uit een als-danzin: als de ziel ontbreekt, als Afrikanen elkaar niet helpen, dan kan men deze plaag niet oplossen, integendeel, dan loopt men het risico het probleem groter te maken.
Hij suggereert wel een oplossing, uiteraard vanuit het standpunt van de kerk, want hij zegt niet wat de wereldlijke organisaties moeten doen, hij zegt niet wat de politici moeten doen, hij antwoordt op de vraag: wat kan de Kerk doen? De oplossing, zegt hij, kan alleen maar komen vanuit een dubbel engagement. Ten eerste, een vermenselijking van de seksualiteit, met een hele uitleg daarover. En, ten tweede, een waarachtige vriendschap boven alles en vooral met de mensen die lijden. Hij herhaalt dat verder, dus een dubbele oplossing: de mensen vanuit zijn standpunt spirituele en menselijke kracht geven voor een juiste omgang met het eigen lichaam en dat van een ander, en dit vermogen om mee te lijden met wie lijdt, om aanwezig te blijven in situaties van beproeving.
Als men de situatie in Afrika kent, is dat antwoord een heel duidelijk antwoord. Ik ga daar verder op in. Hij is ook niet de enige die dat standpunt verkondigt. Dat is dus wel zijn antwoord geweest op de vraag: kan de Kerk in Afrika nog iets doen? Dat is wat hij zegt dat de Kerk kan doen. Dus dat wat ontbreekt, die ziel van Afrika, het feit dat de Afrikanen elkaar niet helpen, met name in politieke terminologie de situatie in Afrika wat de mensenrechten en de vrouwenrechten betreft, en de schandalige gewoonte in Afrika om mensen die aan aids lijden in de steek te laten en uit de stam en de familie te stoten, die twee zaken zijn zaken waar volgens de paus noodzakelijk aan gewerkt moet worden en waar de Kerk een taak heeft. De uitspraak gaat dus over wat de Kerk kan doen, niet over wat de rest van de wereld doet.
De uitspraak gaat niet over condooms als technisch middel, maar over een ander probleem dat niet technisch is, maar moreel, namelijk de ziel die in Afrika ontbreekt: Afrikanen helpen elkaar niet. Het gaat over Afrika, het gaat niet over België of Californië of de rest van de wereld.
Hij stelt twee remedies voor. Wat blijkt? Paus Benedictus XVI is blijkbaar niet zo onwetenschappelijk, wereldvreemd of achterlijk, maar neemt deel aan een actueel debat dat op dit moment volop wordt gevoerd bij wetenschappers en organisaties die al decennialang de aidsepidemie in Afrika onder controle proberen te krijgen. Zijn uitspraak heeft een hele reactie teweeggebracht, niet alleen negatief, niet alleen een storm van protest zoals wij hier meemaken, maar ook artikels geschreven door epidemiologen en wetenschappers die zeggen dat het probleem inderdaad meer is dan wat wij kunnen verhelpen met het verspreiden van condooms. Dat weten we trouwens zelf al lang. Zij leggen uit dat er een verdere aanpak nodig is, namelijk een mentaliteitsverandering in de Afrikaanse maatschappij en seksualiteitsbeleving.
Zijn pleidooi voor een vermenselijking van de seksualiteit en voor solidariteit met de zieken wordt ondersteund door gezaghebbende stemmen die men niet van enige sympathie met de katholieke kerk kan verdenken. In de Verenigde Staten is het de liberale krant The Washington Post en in Groot-Brittannië is het The Guardian, waaruit ook collega De Wever heeft geciteerd. Deze kranten lieten wetenschappers aan het woord die de aidsproblematiek in Afrika door en door kennen.
In The Washington Post schrijft Edward Green, medisch antropoloog van de Harvard Public School of Health, dat het, ik citeer in vertaling, “tijd is om in Afrika meer aan aidspreventie te gaan doen die gestaafd wordt door bewijzen”. Hij concludeert in zijn artikel dat paus Benedictus XVI “het bewijs aan zijn kant heeft”. In het artikel verwijst hij naar studies, onder andere naar een studie uit 2003 gemaakt voor UNAIDS door Norman Hearst en Sanny Chen van de Universiteit van Californië, een studie over de doelmatigheid van condooms voor het aidsprogramma van de Verenigde Naties. Zij vonden geen bewijs dat zij helpen als primaire maatregel voor hiv-preventie.
Sindsdien hebben artikels in vaktijdschriften zoals Science, The Lancet en The British Medical Journal, nog steeds volgens dokter Green, bevestigd dat condooms op zich niet geholpen hebben ter bestrijding van epidemieën, die zoals in Afrika hele bevolkingen treffen. Zij hebben het hier niet over risicogroepen of doelgroepen, maar over het specifieke Afrikaanse fenomeen.
In een artikel in Science in 2008 kwamen tien aidsexperts tot de conclusie dat in de epidemieën in Afrika ten zuiden van de Sahara niet genoeg resultaten zijn om uit te concluderen dat er een meetbare vertraging is van nieuwe infecties. Het heeft wel geholpen waar men zich richtte tot specifieke doelgroepen, zoals de bordelen van Thailand en Cambodja.
In theorie, dit zijn weer de woorden van dokter Green, zou de bevordering van condoomgebruik overal moeten werken. Intuïtief zou het beter moeten zijn dan niets. Dat blijkt echter weer niet uit het onderzoek in Afrika. Hij geeft daarvoor een aantal oorzaken, mogelijke oorzaken. Ik citeer ze maar, want ik ben zelf geen wetenschapper.
Een ervan noemt hij risicocompensatie. Als men zijn uitleg leest, denkt men automatisch terug aan wat de paus zei, het risico om het probleem te verergeren. Risicocompensatie, zegt dokter Green, betekent dat wanneer mensen denken dat ze in elk geval een deel van de tijd veilig zijn, ze juist aan riskanter seksueel gedrag gaan doen.
Een andere oorzaak is de aard van de doelgroep. Het gaat niet om concreet afgeleide doelgroepen. Het gaat om de gewone bevolking in Afrika. Ik citeer weer: “Onder een aanzienlijk deel van de Afrikaanse bevolking hebben mensen twee of meer geregelde sekspartners die mekaar in de tijd overlappen. Deze meervoudige gelijktijdige vaste seksuele relaties vormen een reusachtig onzichtbaar web waardoor hiv en aids zich verspreiden.”
Wat heeft dan wel geholpen? Strategieën die niet alleen gericht zijn op de technische middelen om infecties te voorkomen, maar op wederzijdse trouw en monogamie, of in elk geval op een vermindering van het aantal partners. Ook hij verwijst naar het voorbeeld van Oeganda, dat de dubbele aanpak vanaf het begin heeft gehanteerd en dus wel positieve resultaten kan voorleggen inzake de vermindering van de verspreiding van hiv en aids. Bovendien is er in 2004 een gezamenlijke verklaring geweest, gepubliceerd en onderschreven door 150 aidsexperts en vertegenwoordigers van de Verenigde Naties, de Wereldgezondheidsorganisatie en de Wereldbank, die naast de promotie van technische middelen ook bevestigt dat – ik citeer uit de tekst – “de eerste prioriteit van seksueel actieve volwassenen de bevordering van wederzijdse trouw zou moeten zijn". Bovendien zijn progressieven en conservatieven het erover eens dat condooms geen antwoord zijn voor kwesties die in Afrika nog altijd kritiek zijn, zoals seks tussen de generaties, de gelijkheid tussen de geslachten, de beëindiging van huiselijk geweld, verkrachting en seksuele dwang. Op basis van deze observaties concludeert Edward Green dat de paus in dit geval misschien wel het bewijs aan zijn kant heeft en dat er meer nodig is dan datgene waarvoor in de voorliggende resolutie wordt gepleit.
The Guardian, een linkse Britse krant die niet van sympathie voor de paus kan worden verdacht, gaat eigenlijk nog verder.
18.31 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zou aan de spreekster twee vragen willen stellen, ter verduidelijking van wat zij hier vertelt.
Ten eerste, gelooft u dat condooms het aidsvirus kunnen tegenhouden? Dat is mijn eerste vraag.
18.32 Alexandra Colen (Vlaams Belang): U vraagt naar mijn geloof? Heb ik dat goed begrepen?
18.33 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Ik stel voor dat ik mijn tweede vraag stel, voordat u antwoordt.
Ik begrijp dat u ervoor pleit dat men eigenlijk op het sociaal en seksueel gedrag van mensen zou moeten inwerken om aids te verminderen in Afrika.
18.34 Alexandra Colen (Vlaams Belang): (…)
18.35 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Ik ben nog niet klaar. Ik heb nog geen vraag gesteld.
Het zijn mannen die condooms gebruiken.
18.36 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Er zijn ook vrouwencondooms.
18.37 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Ik stel voor dat ik mijn vraag stel.
Stel dat slechts tien procent van de mannen een condoom gebruikt – dat is wat er gebeurt – zou u er dan voor pleiten om ook dat stop te zetten en alleen op het sociaal gedrag in te werken, wetende dat door het gebruik van een condoom door slechts tien procent van de mannen in Afrika, het aantal patiënten significant kan dalen? Ik zou graag van u een antwoord krijgen.
18.38 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Wat was de tweede vraag?
18.39 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mevrouw, mocht u hebben geluisterd naar wat ik zei… ik zal de vraag herhalen.
Als slechts 10% van de mannen in Afrika een condoom draagt, zou u dan ervoor pleiten om veeleer en misschien alleen op het sociaalseksueel gedrag van die mannen te werken, wetende dat zelfs indien slechts 10% van de mannen een condoom draagt, het aantal aidspatiënten in Afrika significant daalt? Hebt u de vraag nu wel gehoord?
18.40 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mevrouw, ik heb uw beide vragen gehoord, maar ik weet niet of u mijn standpunt heeft verstaan. Ik schuif geen eigen oplossing naar voren. Ik heb geciteerd uit een artikel geschreven door een dokter, waarin hij zich op zijn wetenschappelijke studies baseert om zich te scharen achter de bewering van de paus, met name dat alleen het gebruik van condooms niet voldoende is, maar dat er een mentaliteitswijziging moet komen in Afrika.
Ik ben op dat vlak een leek en u niet. Ik zei dus alleen maar dat die dokter zei dat het best zou kunnen dat er bewijzen bestaan dat de dubbele aanpak beter zou werken. Als u wil kan ik u het artikel geven.
Ik heb nooit gezegd wat volgens mij de remedie zou zijn. Dat is ook niet mijn taak. Ik ben een germanist. Ik ben geen dokter, ik ben geen epidemioloog. Ik ben geen gezondheidswerker. Ik heb niet de pretentie om aanspraak te maken op de oplossing. Ik constateer alleen dat de paus, het hoofd van de katholieke Kerk, in ons Parlement wordt verguisd voor uitspraken waarvan men delen uit de context heeft gerukt.
18.41 Christine Van Broeckhoven (sp.a): U antwoordt niet op de vragen.
18.42 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Nee, en ik zal daar ook niet op antwoorden. Ik ga niet oordelen over wat er zal gebeuren. Mijn mening over condooms en mijn seksueel gedrag gaan u niet aan. En uw gedrag interesseert mij ook niet.
De voorzitter: Mevrouw Van Broeckhoven vraagt nog het woord voor een korte repliek.
(…): (…)
18.43 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mevrouw Van Broeckhoven, ik heb alle respect voor u als wetenschapper. Dat is het probleem niet. U moet echter niet proberen mij te dwingen tot een sofistische discussie zoals u ze met uw studenten zou voeren.
18.44 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mevrouw Colen, de voorzitter had het woord aan mij gegeven.
De voorzitter: Mevrouw Van Broeckhoven, geef nog een korte repliek en laat daarna mevrouw Colen haar uiteenzetting voortzetten.
18.45 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik kan geen korte repliek geven.
De voorzitter: Mevrouw Van Broeckhoven, daarnet hebben leden een lans gebroken voor de vrijheid van meningsuiting. Dat impliceert dat iedereen hier zijn mening moet kunnen uiten en dat naar hun mening moet worden geluisterd.
18.46 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb op geen van mijn beide vragen een antwoord gekregen. Dat is heel duidelijk.
Mevrouw Colen, ik heb niet naar uw seksueel gedrag gepolst. Ik heb ook niet gevraagd wat een bepaalde dokter zegt. In dat geval had net zo goed de bewuste dokter, die een deskundige is – wat u niet bent –, hier de uitleg kunnen komen geven.
U bent degene die in uw hoedanigheid van volksvertegenwoordiger en als iemand van standing en achting, hier een uiteenzetting geeft. U moet dus ook antwoorden op de vragen die u zijn gesteld. Dat doet u niet.
Het is niet nodig u te verstoppen achter het feit dat u …
18.47 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mevrouw Van Broeckhoven, indien u wil dat één persoon in het Parlement hier toegeeft dat zij wel achter de paus staat, dan ben ik bereid die persoon te zijn. Ik wil dat doen, indien dat uw bedoeling is.
Indien u mij vraagt wat ik vind van condoomgebruik of van om het even welke andere manier van seks bedrijven, moet u echter aan een ander adres zijn. Ik sta niet in Flair of in Dag Allemaal.
De voorzitter: Mevrouw Van Broeckhoven, u hebt het recht te onderbreken. Mevrouw Colen heeft al dan niet naar uw voldoening geantwoord. U hebt ook mogen repliceren. Nu moet zij echter haar betoog kunnen voortzetten. In het andere geval wordt het een praatbarak, wat niet de bedoeling kan zijn.
18.48 Christine Van Broeckhoven (sp.a): (…)
18.49 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mevrouw Van Broeckhoven, u moet met mij niet akkoord gaan.
(…): (…)
18.50 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Ik was bezig een aantal mensen aan te halen die vanuit een totaal ander standpunt ongeveer hetzelfde zeggen als wat uit de context blijkt dat de paus in andere bewoordingen heeft gezegd, maar wetenschappelijk ondersteund. Ik laat in het midden of ik, of u daarmee akkoord wil gaan. Ik geef het u maar mee.
The Guardian, een linkse krant van Britse
signatuur, gaat nog verder dan het artikel in The Washington Post. Daarin
staat, vertaald: "Wanneer het gaat om condooms als wapen tegen aids in
Afrika, heeft de paus gelijk". Dat staat in The Guardian.
Ik heb er geen mening over, want ik weet er niet voldoende over. Ik constateer dat dit wordt gezegd in gerespecteerde kranten die niet van katholieke signatuur zijn of die men niet van dogmatisme of vooroordelen kan verdenken.
Zij halen een dr. Catherine Hankins aan, de belangrijkste wetenschappelijke adviseur van UNAIDS die erop wijst dat het in Afrika onmogelijk is gebleken, want ze zijn er al 26 jaar bezig, om condooms te gebruiken zoals het nodig is om de epidemie te stoppen. "In Afrika", schrijft The Guardian, "is de verspreiding van aids blijven stijgen terwijl de promotie van het condoomgebruik steeg".
Dr. John Richens, ook aangehaald in het artikel in The Guardian, een docent seksuele gezondheid en hiv-onderzoek aan de Royal Free And University College, publiceerde in The Lancet de resultaten van een onderzoek waaruit blijkt dat het gebruik van voorbehoedsmiddelen in de strijd tegen het virus ook diezelfde strijd ondermijnt omdat ze risicogedrag tegelijkertijd aanmoedigt. Het gaat dus om het fenomeen dat in het ander artikel risicocompensatie werd genoemd.
De stelling van de katholieke kerk dat een zuiver technische benadering van het aidsprobleem in Afrika tot falen is gedoemd en dat de enige effectieve methode gericht moet zijn op gedragsverandering blijkt uit te komen. Dat is opnieuw iets dat in The Guardian staat. Ik kan het u voorlezen in het Engels als u wil:
“The only really effective method is one that aims to change behaviour,
as the case of Uganda, where Aids transmission rates, almost uniquely in
Africa, have gone down. Fidelity and abstinence were promoted by major
religious organisations with backing from president Museveni, who called for a
return to time-tested cultural practices that emphasise fidelity and condemn
extramarital and premarital sex.”
Hij zegt
verder: “The Ugandan model suggests there should be les fatalism among the
international agencies about changing the behaviour of young people and there
should be less fatalism in the world about acting to save Africa from poverty
and war, which is the main burden of Pope Benedict’s message from that
continent.”
Dat was in elk geval maar een poging om aan te tonen dat de uitspraken van de paus ook een beetje ondersteund werden door anderen, die niet van een vooringenomenheid verdacht kunnen worden. Misschien zat er dus wat meer in. In zijn pleidooi voor een gedragsverandering staat de paus dus eigenlijk op dezelfde lijn als vele mensenrechtenorganisaties, los van de wetenschappers. Vooral de Afrikaanse vrouwenorganisaties pleiten met steeds meer aandrang voor een dergelijke gedragsverandering. Zij pleiten met steeds meer aandrang voor een aanpak in Afrika die ook de maatschappelijke positie van de vrouw en de klassieke gedragspatronen op het vlak van de seksuele moraal aanpakken.
Amnesty International stelt het volgende, ik citeer wat op hun website staat: “De aidspandemie is meer dan een gezondheidsprobleem en onlosmakelijk verbonden met de fundamentele mensenrechten, namelijk het gebrek daaraan voor de Afrikaanse vrouw.” Dat is het zinnetje dat de organisatie gebruikt. Amnesty International rapporteert onder andere dat van de 14.000 nieuwe infecties per dag wereldwijd, meer dan 1.600 infecties gebeuren tijdens de zwangerschap, de bevalling of in de postnatale periode. Aids wordt op die manier dus overgedragen van moeder op kind. Voor zover ik weet, is een condoom daartegen niet effectief.
Amnesty International zegt ook dat vrouwen viermaal meer het risico lopen om besmet te worden door mannen dan omgekeerd. In sub-Saharaans Afrika hebben meisjes tussen 15 en 19 jaar zesmaal meer kans om hiv-positief te zijn dan jongens. Het simpele feit is – dit is nog altijd de uitleg van Amnesty International, u kunt dat nagaan op hun website over mensenrechten – dat de vrouwen in Afrika geen meester zijn over hun eigen seksualiteitsbeleving en hun eigen gezondheid. Amnesty International noemt dit, ik citeer opnieuw: “De culturele normen die de mannelijke seksualiteit promoten. Mannen worden aangemoedigd om meerdere seksuele partners te hebben en zo brengen zij de infecties binnen hun eigen gezin, waar de vrouw geen vrije keuze heeft.”
Ik herhaal – dat blijkt uit die website, alsook uit andere websites, van onder andere AVERT, SWAA International en vele andere websites van vrouwenverenigingen, die dikwijls ontstaan zijn op het terrein zelf in Afrika – dat het algemene gedragspatroon op seksueel vlak in Afrika door veel vrouwen aangeduid wordt als een grote bron van verspreiding van aids, omdat het de vrouwen in totale rechteloosheid en onderdrukking houdt, zodat zij niet eens mee kunnen beslissen over hun seksualiteitsbeleving.
Erger nog, als een vrouw besmet wordt, is zij het die gestigmatiseerd wordt en door familieleden wordt aangevallen of uitgestoten. Dat gebeurt niet bij de man, maar wel bij de vrouw. De vrees voor dergelijke discriminatie weerhoudt hen er vaak van hun ziekte te bekennen of te laten behandelen, wat dan het effect van de ziekte natuurlijk nog versterkt.
Amnesty International klaagt trouwens ook het in Afrika welig tierend seksueel geweld tegen vrouwen aan, waardoor vrouwen meer risico lopen op een hiv-infectie: vrouwen worden verhandeld voor de prostitutie, worden als kinderen uitgehuwelijkt of worden verkracht binnen het huwelijk, binnen de familie- en de kennissenkring of door vreemden.
Amnesty International wijst ook op de invloed van praktijken zoals de genitale verminking van vrouwen. Die verminking gebeurt vaak in groepsritussen waar hetzelfde snijmes opeenvolgend gebruikt wordt bij vele meisjes, zonder te steriliseren, zodat de hele groep besmet kan worden. Ik weet niet of men over zo’n snijmes een condoom kan trekken om daarmee de infectie tegen te houden.
Amnesty wijst er ook op dat de mythe dat aids genezen kan worden – daar is hier nog naar verwezen – door betrekkingen te hebben met een maagd, wereldwijd geleid heeft tot een toename van seksueel geweld tegen vrouwen. De slachtoffers worden steeds jonger, omdat men er zeker van wil zijn dat zij maagd zijn en de dader dus zal genezen. Als gevolg daarvan worden jonge meisjes steeds meer in de prostitutie gedwongen of gelokt en met jonge meisjes bedoelen wij in Afrika dus meisjes die nog niet aan de puberteit toe zijn, en nog jonger, omdat de klanten steeds jongere prostituees willen. Voor de meisjes zelf zijn de gevolgen rampzalig, zowel door hun biologische immaturiteit, waardoor zij veel vatbaarder zijn voor infecties allerhande – niet alleen aids, maar alle seksueel overdraagbare ziekten –, en door hun nog lagere status op de discriminatieschaal dan die van de volwassen vrouwen.
In een rapport van Human Aids in juni 2000 werd nog expliciet gewezen op heel de problematiek van het steeds jonger worden van de slachtoffers van seksueel geweld en gedwongen prostitutie, precies door die blijkbaar wijdverspreide mythe dat een geïnfecteerde man zou kunnen genezen door gemeenschap te hebben met een maagd.
Ik vernoem dat, om maar te tonen op welk niveau men in Afrika werkt. Het gaat dus echt niet over een soort van Westerse maatschappij, waar mensen zelf hun levensstijl kiezen en dan technische hulpmiddelen naar boven halen. Ik denk dat een van de grote fouten, niet alleen van de indieners van de resolutie, maar in heel de discussie, is dat veel Westerse mensen gewoon de kennis van onze eigen maatschappij projecteren op een continent dat een totaal andere aanpak en een totaal andere invalshoek nodig heeft.
Amnesty International concludeert in heel dat stuk specifiek over aids en de positie van de vrouw in Afrika, dat hiv en aids een kwestie is, niet van condoomgebruik, maar van vrouwenrechten. Ongelijkheid en de rechteloosheid van vrouwen en meisjes hebben sterk bijgedragen tot de snel woekerende verspreiding van hiv. Alleen door die infectie te zien als onlosmakelijk verbonden met vrouwenrechten, kan men hiv en aids werkelijk bestrijden. Ziedaar de feministische vertaling van de boodschap die de paus in morele termen heeft gegoten.
Uiteindelijk is dit immers nu net waar paus Benedictus XVI voor pleit. Hij spreekt over de vermenselijking van de seksualiteit, de juiste omgang met het eigen lichaam en dat van een ander, in de plaats van seksuele uitbuiting, onderdrukking en egoïsme.
Er ontstaan ook steeds meer vrouwenorganisaties in Afrika die opgericht worden door vrouwen die in hun familie, hun dorp, hun omgeving zelf de vernielende werking van aids hebben meegemaakt. Zij pleiten allen voor een aanpak van aids die zich niet beperkt tot het verspreiden van condooms. Zij klagen de eenzijdigheid van deze aanpak aan. In de Afrikaanse context, zeggen zij, zal men aids nooit kunnen uitroeien als men niet komt tot een grondige mentaliteitswijziging binnen de hele maatschappij met betrekking tot seksualiteitsbeleving en de positie van de vrouw. Ik raad u aan de websites te lezen van AVERT, SWEA International en enkele andere. Zij staan doorspekt met anekdotes en ervaringen van vrouwen. Dat is geen aangename, maar wel realistische lectuur.
Zij klagen bovendien ook de eenzijdigheid aan van de hulpverlening want vaak zitten zij met een tekort, niet zozeer aan condooms maar aan geneesmiddelen voor mensen die wel geïnfecteerd zijn. Deze geneesmiddelen zouden zelfs kunnen helpen bij pas geïnfecteerden, baby's en moeders. Er is ook een gebrek aan elementair medisch materieel en medisch personeel. Dat zijn de problemen waar zij dagelijks mee te maken hebben.
De strikte scheiding tussen de seculiere voorstanders van condoompropaganda en de religieus geïnspireerde veldwerkers die het belang van onthouding en trouw benadrukken, is zeer snel aan het vervagen. Dit is zeker het geval voor mensen die bezig zijn met de concrete strijd tegen aids op het terrein. Iedereen op het terrein en iedereen die het probleem volgt, weet dat men in Afrika al lang is afgestapt van het blinde geloof in condooms als dé oplossing voor het aidsprobleem. Steeds meer begint men ook te werken aan de nodige, fundamentele ommekeer van de Afrikaanse mentaliteit en maatschappij. De paus schrijft zich in deze aanpak in. Hij zegt bovendien dat de Kerk daar een taak heeft. Is dat nu onwetenschappelijk, wereldvreemd en achterlijk? Ik denk van niet. Het stuit CD&V wel tegen de borst. De paarsgroene gedachtepolitie marcheert blindelings verder voor een aanpak die al 26 jaar gefaald heeft in Afrika. Zij die hysterisch tegen de paus tekeer gaan, hebben een resolutie opgesteld die zo onwetenschappelijk, wereldvreemd en achterlijk is dat verstandige mensen niet anders kunnen doen dan ze verwerpen. Dat is dan ook wat onze fractie zal doen.
18.51 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal niet verbergen dat ik mij in deze positie iets meer op mijn gemak voel dan in die van verslaggever. Nu kan ik mijn eigen mening zeggen.
Ik wil beginnen met het geven van drie cijfers die de context schetsen van het hele debat. Er zijn 33 miljoen geïnfecteerden met hiv, dagelijks geraken 7.500 personen besmet, en 67% van alle hiv-geïnfecteerden leeft in Zwart Afrika. Het zijn slechts drie cijfers, maar het zijn belangrijke cijfers vermits de paus zijn uitspraken heeft gedaan tijdens zijn eerste reis naar Afrika. Daar rijst het grootste probleem inzake hiv-aids, dat elke dag nog verergert, collega’s, daar er dagelijks 7.500 besmettingen bijkomen. Ik mag hopen dat wij het er allemaal over eens zijn dat hiv-aids vandaag de dag nog een probleem is.
Het is in die context dat de Paus die bewuste uitspraken heeft gedaan. De uitspraken van de paus hebben één ding bereikt: zij hebben de geloofwaardigheid van condooms als middel tegen de verspreiding van hiv en aids onderuitgehaald. De geloofwaardigheid van een middel dat net bedoeld is om dat groter wordende probleem in te dijken werd door de uitspraken van de paus onderuit gehaald.
De paus is een staatshoofd. Als staatshoofd zoiets zeggen, is onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Als gezagsdrager – mijnheer De Wever en mevrouw Colen – zoiets zeggen, is inderdaad gevaarlijk, achterlijk en misdadig, omdat de impact van zijn woorden enorm is. De impact van zijn woorden is ontelbare keren groter dan de impact van de woorden van een staatshoofd. Wij kunnen het betreuren, maar de woorden van de paus hebben nog altijd een impact voor miljoenen mensen.
Mijnheer De Wever, ik kapittel de paus niet als geestelijk leider. U hebt mij dat daarnet verweten. Ik doe dat niet. Wat ik wel kapittel, zijn zijn uitspraken, omdat die invloedrijk zijn en ingaan tegen elk mogelijk gezond verstand en tegen elke wetenschappelijke studie. Dat is wat ik kapittel, en samen met mij mijn hele fractie en alle ondertekenaars van dit voorstel van resolutie.
Ik meen, mijnheer De Wever en mevrouw Colen, dat wij deze onzin van de paus beter zouden negeren. Maar het probleem is dat zovele mensen luisteren naar zijn uitspraken. Zij luisteren naar wat hij zegt, en dan is negeren geen optie meer. Ik meen dat wij als Parlement… Wij zijn inderdaad al lang bezig met deze discussie, dat klopt. Het wetsontwerp over de diverse bepalingen, dat inderdaad een meer concrete invloed heeft op ons land, heeft zoveel tijd niet gevergd. Niettemin zijn wij het aan onszelf verplicht te vragen aan onze regering protest aan te tekenen tegen dergelijke uitspraken.
Het verheugt mij dat in het licht van de eerste versie van deze resolutie de bevoegde minister, minister van Buitenlandse Zaken De Gucht, effectief al heeft gezegd dat hij gevolg zal geven aan deze resolutie. Collega’s, het gebeurt niet vaak dat wij een resolutie goedkeuren in dit Parlement die effectief gewicht heeft.
18.52 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb de indruk dat men bij Groen! zeer rap verheugd en blij is. Goed, een kinderhand is gauw gevuld. De minister komt zelf het Parlement verzoeken om een resolutie in te dienen. Hij zegt dat hij ze dan natuurlijk in werkelijkheid zal omzetten. Het tegendeel zou erg zijn, ik zie dus niet in waarom u daar blij om bent. Bovendien, mijnheer de volksvertegenwoordiger van Groen!, wil ik zeggen dat het de plicht is van een minister om telkens wanneer dit Parlement een resolutie goedkeurt die ook toe te passen. Denkt u misschien dat de regering ontsnapt aan de invloed van het Parlement? Dat is mogelijk maar theoretisch zou het niet mogen.
18.53 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer Van den Eynde, u bent toch niet naïef hoop ik? Hoelang zit u al in het Parlement? Ik zit twee jaar in het parlement en ik weet – en nu spreek ik even als oppositielid – dat leden van de regering zelden gevolg geven aan de resoluties die wij hier goedkeuren, jammer genoeg.
Mijnheer Van den Eynde, hier betreft het echter een resolutie waarover de minister van Buitenlandse Zaken al publiek over heeft verklaard dat hij er gevolg aan zal geven. Wij zijn hier dus niet in het luchtledige bezig. Als de minister van Buitenlandse Zaken dat toch niet zou doen, dan zullen er zeker mensen zijn, mijn fractie bijvoorbeeld, om hem een zeer dringende vraag te stellen.
18.54 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): …
18.55 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer Van den Eynde, ik wil u ook zeggen dat de woorden van de paus niet beperkt zullen blijven tot zijn woorden of tot de mensen die zijn boodschap zullen horen. Er is een multiplicatoreffect. De uitspraken van de paus zullen overgenomen worden door talloze priesters wereldwijd. Ze zullen zijn woorden verder verspreiden, de blijde boodschap dat de verspreiding van condooms eigenlijk niet helpt in de strijd tegen hiv en aids. Is het dat wat u wil, mijnheer Van den Eynde, dat mensen de woorden van de paus zullen overnemen en verder verspreiden? Gelooft u soms niet in de wetenschap die zegt dat condooms wel degelijk helpen tegen hiv en aids? U moet het mij zeggen, u hebt het woord.
De voorzitter: Mijnheer De Vriendt, ik geef iemand nog altijd het woord maar de heer Van den Eynde vraagt het nu.
18.56 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, u wordt belaagd in uw prerogatieven als voorzitter.
Geachte collega, wat ik wil is het recht op vrije mening. Dat geldt voor mij voor iedereen, ook voor de paus. Dat wil ik. Wanneer een paus of om het even welke religieuze leider een verklaring aflegt vanuit zijn religieuze overtuiging, dan is dat voor mij zijn fundamenteel recht. Het is ook ons recht om de waarheid te eisen over die uitspraken. Wel, die waarheid hebben we hier niet gehoord. Dat is hier door de heer De Wever en zelfs door mevrouw Muylle aangetoond.
Dat wil ik: de waarheid en het recht om een vrije mening te hebben, meer niet.
De voorzitter: Mijnheer Van den Eynde, u bent ingeschreven in het debat, dus u krijgt straks nog het woord.
Ik stel voor dat wij luisteren naar de heer De Vriendt en hem zijn betoog laten afmaken, want anders gaat het hier nog heel lang duren. Er zijn nog acht sprekers ingeschreven.
18.57 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik zou zeer kort willen repliceren. Mijnheer Van den Eynde, als u de resolutie gelezen hebt, dan weet u dat er nergens instaat dat wij het recht ontzeggen aan de paus om die uitspraken te doen. Wij behouden ons echter het recht voor om daartegen te protesteren als wij vaststellen dat die uitspraken contraproductief zijn en misdadig. Dat is iets helemaal anders. Deze resolutie perkt het recht op vrije meninguiting niet in.
De uitspraken van de paus zijn ook een kaakslag voor iedereen die zich bezighoudt met sensibilisering van aids en met de HIV-problematiek, iedereen die zich bezighoudt met de strijd tegen de aidsproblematiek.
Het gaat niet alleen om ngo’s, het gaat niet alleen om leraars, het gaat om iedereen die een inspanning ter zake wil doen en die nu geconfronteerd wordt met de uitspraken van iemand die zeer veel gezag heeft, jammer genoeg, en naar wie zeer veel mensen luisteren. De mensen die zich inspannen voor die sensibilisering, voor die strijd tegen aids voelen zich enorm tekortgedaan en voelen zich in de hoek gedrukt.
Ik had gehoopt, ik zal dat niet verhelen en ik wil mij hier richten tot de initiatiefnemers, dat wij zouden vragen om te protesteren bij de nuntius. Nu is de tekst afgezwakt. Wij gaan protest aantekenen via onze ambassadeur bij de Heilige Stoel. Ik vind dat jammer. Niettemin, als dat het draagvlak voor onze resolutie kan vergroten, dan hoeft dat geen geweldig probleem te zijn.
Mijnheer de voorzitter, ik rond af, want ik ging het kort houden. Ik wil afronden met de heel simpele vraag of deze resolutie iets zal uithalen. Ik denk het wel.
Er is een politiek signaal gegeven. Er is ook wel een signaal nodig van de geloofsgemeenschap zelf. Het wordt tijd dat de geloofsgemeenschap zelf in opstand komt tegen dergelijke uitspraken van iemand die toch zijn hoogste gezagsdrager is.
De uitspraak van minister De Gucht dat hij gevolg wil geven aan deze resolutie verheugt mij. Het kan ook bijdragen tot een effectief protest, een diplomatiek protest ten aanzien van de paus.
Ik wil afronden met te zeggen dat deze resolutie misschien wel een signaal kan zijn, een reikende hand ten aanzien van de vele christenen, de vele gelovigen, mevrouw Colen, die zich effectief ook verzetten tegen de uitspraken van deze paus.
Als wij samen initiatieven kunnen nemen in dit Parlement, als de geloofsgemeenschap zich kan organiseren en een signaal kan geven richting de paus, kan het met deze wereld toch reeds een stuk beter gaan en zullen wij zulke achterlijke, misdadige uitspraken van een zeer hoog gezagsdrager in de toekomst niet meer moeten horen.
Voorzitter: Corinne De Permentier, eerste ondervoozitter.
Présidente: Corinne De Permentier, première vice-présidente.
18.58 Georges Dallemagne (cdH): Madame la présidente, monsieur le représentant du gouvernement, chers collègues, je voudrais tout d'abord remercier M. De Vriendt pour son rapport succinct, qui l'a été en raison du temps qui lui était imparti.
Comme le rapporteur l'a souligné, ce rapport ne reflète pas l'ensemble des arguments développés en commission. C'est la raison pour laquelle je me permettrai de revenir sur certains d'entre eux.
Pour commencer, je voudrais rappeler que nous n'avons aucune difficulté à protester contre les propos du pape au sujet de la distribution des préservatifs. Notre parti s'est d'ailleurs exprimé à ce sujet par la voix de Mme Catherine Fonck, ministre en charge de la prévention en matière de santé en Communauté française dans les heures qui ont suivi la déclaration du pape.
Je suis moi-même médecin de santé publique. J'ai travaillé longtemps à des programmes de lutte contre le sida en Afrique. Je connais l'importance et la gravité de l'épidémie de cette maladie. Je connais aussi l'importance de la prévention, de l'utilisation adéquate du préservatif et, plus généralement, du rôle d'un comportement sexuel responsable dans la prévention du sida et dans l'endiguement de l'épidémie.
Je voudrais aussi rappeler que c'est suite à mon intervention auprès du premier ministre ici en séance plénière, il y a quelques semaines, que la Belgique a transmis une première protestation au Saint-Siège concernant les propos négationnistes d'un évêque. Par ailleurs, je me sens particulièrement à l'aise dans le débat qui nous occupe aujourd'hui; je connais la matière et je n'ai pas de mal à protester sur les sujets qui fâchent.
Le dispositif de la résolution tel qu'amendé par nos soins ainsi que par des membres de plusieurs autres groupes parlementaires nous convient donc tout à fait.
Même si les propos du pape ne sont pas exactement ceux qui ont été rapportés dans le texte de la résolution initiale, même s'ils doivent être remis dans le contexte et dans le cadre de l'ensemble de l'interview accordée par le pape, il est exact que ces propos jettent le trouble et sont de nature à déforcer les campagnes de prévention et de lutte contre l'extension de l'épidémie de sida.
Les amendements que nous avons introduits permettent d'éviter des propos qui nous paraissaient parfois agressifs, d'éviter de prêter au pape des termes qu'il n'a jamais prononcés, de souligner le travail des ONG – Mme Muylle l'a évoqué tout à l'heure –, y compris des ONG catholiques, nombreuses sur le terrain de la prévention du sida en Afrique, et de proposer une procédure de protestation classique auprès d'un État tiers. C'est celle qui avait été utilisée, il y a quelques semaines. Cela me semblait logique de réutiliser le même type de procédure.
Je remercie les membres de la commission qui ont voté ces amendements. Ils ont permis d'aboutir à une résolution qui me paraît aujourd'hui plus conforme à la réalité, aux pratiques diplomatiques habituelles et plus sobre.
Cela étant dit, comme je l'ai dit en commission, je voudrais revenir sur les développements qui me paraissent – c'est le terme que j'avais utilisé en commission – particulièrement bâclés. Je souriais tout à l'heure en entendant M. Ducarme disant qu'on citait de nombreux articles de presse mais qu'il préférait la littéraire scientifique. En tapant sur Google les mots clés des développements de sa résolution, je suis tombé sur un article de presse qui reprenait exactement les développements de sa résolution. Il s'agissait d'un article dans un quotidien belge daté du 16 mars 2009. Il est curieux, d'une part, de l'entendre dire qu'il aurait préféré avoir des références d'articles scientifiques et, d'autre part, de baser la quasi-totalité des développements de la résolution sur un seul article de presse d'un quotidien belge. C'est dommage.
18.59 Xavier Baeselen (MR): Monsieur Dallemagne, vous savez comme moi que dans une proposition de résolution, le Parlement adopte des considérants et un dispositif. Lors des discussions, vous avez voulu à juste titre modifier certaines choses dans les développements.
Je vous avais envoyé ce texte. Vous étiez à l'étranger et je n'ai, au départ, reçu aucune réponse du cdH et du CD&V.
18.60 Georges Dallemagne (cdH): (…)
18.61 Xavier Baeselen (MR): Je dis simplement qu'il a fallu réagir rapidement. Vous savez comme moi que dans les matières sensibles comme celle des Relations extérieures, si on ne réagit pas par un dépôt rapide d'un texte afin qu'il soit pris en considération en urgence, rien ne se passe.
Il y a peut-être eu dans les développements – j'en conviens – quelques approximations. J'avoue ma propre faute.
Mais vous conviendrez que les considérants ainsi que le dispositif étaient conformes à ce qui se trouve traditionnellement dans les propositions de résolution. D'ailleurs, vous l'avez vous-même reconnu puisque vous avez souhaité assez rapidement vous rallier au texte de nos considérants et de notre dispositif.
18.62 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur Baeselen, j'entends bien votre acte de contrition, qui vous honore!
Malgré tout, je trouve que c'est dommage: ces développements sous-tendent la résolution, ils la justifient et la fragilisent. Je reviendrai sur les arguments; même s'ils ne font pas l'objet du vote de ce jour, ils ont fait l'objet du dépôt de votre résolution. Au regard de ces développements, la résolution est fragilisée.
18.63 Xavier Baeselen (MR): Je voulais simplement signaler à M. Dallemagne que j'avais malheureusement manqué l'occasion de bénéficier de son expertise. Je le regrette, car je sais que c'est un homme de terrain qui connaît bien cette matière. J'espère que, la prochaine fois, vous pourrez réagir rapidement sur nos propositions de résolution.
18.64 Georges Dallemagne (cdH): J'y reviendrai. Certains éléments restent inquiétants dans ces développements, et même plus qu'inquiétants: ce sont carrément des contre-vérités, des stigmatisations, qu'il est donc préférable de ne pas retrouver dans ces développements.
D'emblée, je rappelle que nous sommes d'accord avec le dispositif de la résolution et que nous la voterons sans problème. En ce qui concerne ses développements, je citerai d'abord deux ou trois points qui valent le coup d'y revenir, ne fût-ce que pour éviter définitivement que certains les relisent en pensant qu'ils ont sous-tendu la résolution, ce qui n'est pas notre cas.
D'abord, "Dans la majorité des cultures africaines, on associe la sexualité à la fertilité et le port du préservatif est donc difficilement accepté, puisqu'il supprime la possibilité d'une grossesse." Il s'agit là d'un regard incroyable sur la sexualité des Africains: on les prend pour des idiots! Ils ont un acte sexuel uniquement quand ils veulent avoir un enfant: c'est exactement ce qui est dit.
18.65 Denis Ducarme (MR): Á ce sujet, il vaut mieux rester dans la nuance. C'est pourquoi nous avons utilisé le terme "majorité" et non "tous les Africains". S'il vous plaît, ne simplifiez pas à outrance les considérants pour appuyer votre thèse. Il est clair que c'est bien le cas "pour une majorité" et non "pour tous".
18.66 Georges Dallemagne (cdH): Je trouve cela très stigmatisant pour le regard que nous portons sur la sexualité africaine et sur le fait que cette sexualité africaine serait automatiquement considérée par les Africains comme un acte de reproduction. Je trouve cela déplorable!
Autre perle dans ces développements que je cite à nouveau: "Dans de nombreux pays africains existe une superstition, selon laquelle pour guérir du sida, le porteur de la maladie doit coucher avec une vierge".
18.67 Xavier Baeselen (MR): (…)
18.68 Georges Dallemagne (cdH): Mais non, monsieur Baeselen! Cette superstition existe. J'ai fait de nombreuses recherches sur internet. Pour tout vous dire, je ne l'ai retrouvée qu'en Afrique du Sud et je veux bien admettre qu'elle existe dans une, deux ou trois autres régions d'Afrique, mais à nouveau, il est exagéré de prétendre qu'elle existe dans de "nombreux" pays africains. J'ai effectué des recherches, mais je ne dispose d'aucune évidence scientifique à ce sujet, je dois vous l'avouer!
Il est dommage d'ajouter plus loin que le préservatif est le seul moyen de prévenir le sida. Car on sous-entend qu'on peut accepter ces superstitions et donc ces pratiques pour autant que le préservatif soit utilisé. Cet élément me paraît bâclé et ne semble pas correspondre à la réalité de la sexualité et des croyances africaines. Pour moi, c'est une généralité vraiment abusive!
18.69 Xavier Baeselen (MR): Monsieur Dallemagne, vous en faites un peu trop! Honnêtement! Nous avons débattu vous et moi en commission des Relations extérieures de la problématique des violences sexuelles commises notamment au Congo. Qu'avons-nous notamment souligné? Vous-même avez souligné l'existence de certaines pratiques. C'est une réalité. Nous avons souligné, dans la problématique du Congo, que des militaires porteurs du virus du sida commettaient des violences sexuelles sur des femmes, en particulier sur des vierges, pour se guérir du sida. C'est un fait! Vous l'avez relevé! On a simplement voulu rappeler que certaines croyances véhiculées dans ces pays posaient effectivement problème quant à l'utilisation du préservatif.
Il y a plusieurs moyens de se prémunir contre la propagation de la maladie.
La présidente: Vous avez débattu hier pendant quatre heures et demie sur le sujet en commission et vous faites ici des redites parfaites! On ne va pas recommencer le débat qui a eu lieu en commission!
Je demande donc à M. Dallemagne de poursuivre.
18.70 Georges Dallemagne (cdH): C'est un débat important et M. Baeselen a raison de nuancer les propos qui se trouvent dans le dispositif.
18.71 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, ik zal kort zijn. Ik zal ervoor zorgen dat de heer Dallemagne onmiddellijk kan verder gaan. Ik zou het volgende willen zeggen. Als de heer Dallemagne van mening is dat deze tekst zo stigmatiserend is ten overstaan van de Afrikanen, dan kan ik best begrijpen dat hij zal tegenstemmen of zich onthouden. Als hij deze tekst zal goedkeuren, dan moet hij nu niet zagen over het stigmatiserende van deze tekst.
18.72 Georges Dallemagne (cdH): Nous adopterons le dispositif que nous avons amendé et nous regrettons les développements car ils fragilisent la résolution.
Je ne voudrais pas donner l'impression de faire du prosélytisme mais je voudrais encore citer un passage de cette résolution: "Dans les régions chrétiennes, l’influence grandissante des sectes protestantes et celle, traditionnelle, de l’Église catholique, proscrivant le préservatif, ajoutent au problème." On n'est donc plus du tout dans les propos du pape, on est dans le problème des religions.
J'ai ici une étude approfondie très intéressante du "British Medical Journal" qui date de 2005. Je n'en tire aucune conclusion ni aucun lien de causalité car je suis un scientifique. Cette étude montre qu'au plus la prévalence du catholicisme est importante dans les pays africains, au moins la séropositivité est importante. Vous en tirerez les conclusions que vous voulez mais c'est totalement contraire à ce que vous avez affirmé dans les développements de la résolution.
Il y a encore toute une série d'affirmations péremptoires. Vous dites que l'abstinence ne fonctionne pas. Je ne suis pas un grand spécialiste de l'abstinence mais je trouve cela un peu court.
Quand on dit que seul le préservatif fonctionne, je connais beaucoup de médecins de santé publique – et pas d'obscurs anonymes –, notamment Peter Piot, qui verraient leurs cheveux se dresser sur leur tête et grimperaient au plafond. Je suis d'accord pour dire que le préservatif est très important. Mais, encore une fois, fallait-il aller jusqu'à cette caricature pour soutenir la résolution? Quand on oublie tragiquement tout le travail qui reste à faire dans l'égalité des droits entre les hommes et les femmes – et c'est un thème central, un élément-clé dans tous les programmes de lutte contre le sida (OMS, Agence des Nations unies contre le sida, FNUAD) –, je trouve cela regrettable. On oublie tout le travail qu'il reste à faire sur la sexualité des adolescents, la problématique de la transmission de la maladie de la mère à l'enfant, qui nécessite des rétroviraux et pas des préservatifs. Cette transmission est à l'origine de 1.300 contaminations par jour en Afrique.
On omet également de mentionner le problème de l'utilisation de seringues non stériles pas uniquement entre toxicomanes mais aussi dans de nombreux dispensaires et hôpitaux africains. À nouveau, c'est un peu court!
Le texte reprend encore une série d'affirmations assez hasardeuses, approximatives et caricaturales. Je souhaite me distancier de ces développements car ils stigmatisent véritablement une population et ne sont pas conformes à la réalité.
Je conclurai en disant que mon groupe appuie, bien évidemment, la protestation mais il souhaite plus. Ma collègue, Véronique Salvi, et moi-même avons d'ailleurs déposé un texte voici quelques semaines. Nous souhaitons une intensification du combat de la Belgique dans la lutte contre le sida en Afrique subsaharienne, tant dans le volet préventif que curatif, et nous espérons que chacun d'entre nous aura à cœur d'intensifier cette lutte. En 2007, il y a eu 1,5 million de morts du sida en Afrique. C'est une des premières causes de mortalité – si pas la première – en Afrique. Cet enjeu doit véritablement nous mobiliser à la fois lorsqu'il s'agit de protester et de nous battre activement sur le terrain pour éviter des malades supplémentaires et pour être auprès des malades du sida.
La présidente: La parole est à Mme Vautmans.
Monsieur Van den Eynde, il me semble que votre groupe s'est déjà exprimé. J'ai de ce fait permis au membre de l'Open Vld qui doit nous quitter d'intervenir maintenant.
18.73 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Voor mij is alles goed. Ik ben net bij de voorzitter geweest. Hij zei me: uw beurt is naar de heer Dallemagne gegaan. Ik heb daarmee rekening gehouden en ik heb gewacht. Nu wordt er wederom gewisseld. Mevrouw Vautmans mag voor mij spreken, dat vind ik niet erg. Zegt u mij wanneer ik aan de beurt kom, dan kan ik mijn avondeten organiseren. Als u zegt: het is goed, u bent de laatste spreker; dan ga ik nu vlug eten. Zijn we het daar over eens?
La présidente: Cher collègue, je vous remercie pour votre galanterie. Je vous propose d'aller vous sustenter. Je donnerai ensuite la parole à M. Moriau et puis à vous. Cela vous convient-il?
18.74 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Ik zal mevrouw Vautmans heel graag laten voorgaan.
18.75 Hilde Vautmans (Open Vld): Dank u, collega, voor uw galantheid.
Beste collega’s, ik heb hier heel veel gehoord vandaag. Ik heb vooral een herhaling gehoord van het drie uur durende debat van gisteren in de commissie, hetgeen ik betreur. Ik denk dat we toch eens moeten nadenken hoe we in ons Huis efficiënt kunnen werken, zonder dat we om de haverklap moeten luisteren naar exact dezelfde betogen. Ik heb toch vragen bij de creativiteit van de collega’s.
Mijn uiteenzetting zal heel kort zijn, wees gerust. Ofwel gaat men ermee akkoord dat een politicus moet reageren op de uitspraken van de paus, ofwel gaat men daar niet mee akkoord. Dat is de grond van de zaak waar we het hier vandaag over hebben.
Ik heb hier veel theoretische uitleg gehoord over wetenschappelijke punten. Welnu, ik ben geen wetenschapper, ik ben een politica. Wij met Open VLD – ik zie hier mijn fractieleider zitten – zijn van oordeel dat we moeten reageren, niet omdat, zoals sommigen – ze zijn hier niet, ik denk dat ze allemaal gaan eten zijn; blijkbaar is dat toch belangrijker – ons hebben toegedicht, we politieke spelletjes willen spelen, of uit selectieve verontwaardiging, waarvan anderen ons vandaag hebben beticht.
Neen, het gaat niet over selectieve verontwaardiging. Beste vrienden, als u het probleem echt kent, dan weet u dat u moet reageren tegen die uitspraken van de paus. Het is onze plicht.
Ik heb hier heel vaak smalende dingen gehoord, voorzitter, over de snelheid van de resolutie. Wel, ik kan alleen maar oproepen, collega’s, om die in de toekomst als voorbeeld te nemen. Ik ben heel fier dat we een resolutie er op een week tijd hebben doorgekregen. Zo zou een parlement moeten functioneren. Dat moet als voorbeeld gelden voor de komende zaken die we hier bespreken.
Ik heb hier nog veel andere dingen gehoord. Mevrouw Muylle vond de bespreking op woensdag vervelend, want zij had een colloquium woensdagvoormiddag. Mevrouw Muylle is hier nu niet, maar ik zou haar eraan willen herinneren dat op woensdag de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen vergadert. Dan weet men dat men geen colloquium kan organiseren, omdat men anders de werkzaamheden van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen doorkruist.
De heer De Wever heeft het over selectieve verontwaardiging, omdat we nu alleen reageren. Ik zal dit de heer De Wever nog zeggen, want hij zal waarschijnlijk ook ergens aan het eten of aan het drinken zijn. Mijnheer De Wever, wij reageren in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen regelmatig wanneer mensenrechten geschonden worden. We zien hem dan niet. We hebben stelling genomen ten opzichte van China; we hebben stelling genomen ten opzichte van Bulgarije en vele andere landen. Wij hebben ons uitgesproken over de vrouwenmoorden in Mexico, over de aidsbestrijding. Wij volgen het ethisch buitenlands beleid van onze minister Karel De Gucht op de voet. Wij zullen met de commissie dat beleid ondersteunen en blijven ondersteunen.
Mensenrechten zijn cruciaal en daarop willen wij geen toegevingen doen.
Waarom moeten we nu reageren tegen de paus? De paus is voor mij een wereldleider. Dat wil zeggen dat zijn woorden niet onschuldig zijn.
Toen ik kabinetsmedewerker van de voormalige eerste minister was, zei toenmalig kabinetschef Luc Coene tegen mij: u moet weten dat uw handen als medewerkster van een eerste minister niet meer onschuldig zijn. De handen en de woorden van een eerste minister hebben veel gewicht. Ze zijn niet meer de woorden van een gewoon parlementslid of een gewone burger. Als men een dergelijke functie hebt, wegen je woorden en daden zwaarder door dan wanneer men geen functie hebt. Daarom vind ik dat wij tegenover de paus absoluut moeten reageren. Zijn woorden hebben gevolgen.
Ik weet het wel. Wij gaan niet naar de priester om te vragen of wij een condoom mogen gebruiken. Wij gaan gelukkig niet naar de priester om te vragen of wij een abortus mogen doen. Wij gaan gelukkig niet naar de priester om te vragen of wij euthanasie krijgen. In België is de scheiding van kerk en staat gelukkig een feit. Zo hoort het ook.
Maar, ik ben in Brazilië geweest, ik ben in Peru geweest, ik heb de helft van Afrika bezocht. Daar is de realiteit anders, beste vrienden. Daar hecht men nog geloof aan de woorden van de priester en de stamhoofden en de religieuze leiders. Daar gaat men wel om raad vragen.
Mevrouw Jadin, wij waren in Afrika toen de paus zijn uitspraken deed. Wij waren bij de traditionele leiders op bezoek om de armoede daar aan te klagen, om de aidsbestrijding daar te helpen bevorderen. Wij hebben het daar ter plaatse gezien. Men luistert naar de religieuzen, naar de traditionele chefs.
Daarom is het wraakroepend dat de paus op zijn eerste Afrikareis dergelijke uitspraken deed. Wij waren daar. Wat hebben de leiders ons gezegd, mevrouw Jadin? Ze betreuren de uitspraken. Ze zeiden dat dat hun beleid niet zou helpen. Ik ben dus heel fier dat het Parlement de moed heeft gehad om zo snel te reageren.
Het volgende moet mij toch van het hart. Hier in België heerst ook nog altijd een taboe over aids, seksualiteit, seropositiviteit. Ook hier blijft het immers moeilijk om de mannen ervan te overtuigen om een condoom te gebruiken.
Ik ben aidspreventie gaan geven in de scholen tijdens mijn opleiding criminologie. Ik deed daar altijd een test. Ik vroeg in een klas – ik zal hier geen enquête doen, want ik zou misschien verbaasd zijn over de resultaten – wie de pil gebruikte en wie het condoom. De meeste meisjes staken hun hand op en zeiden dat ze de pil gebruikten. Ik vroeg of ze het condoom gebruikten bij het vrijen: "Neen, dat is toch niet meer nodig". Ik zei: je beschermt je wel tegen nieuw leven, maar niet tegen de dood.
Dat is de realiteit. Het blijft in België moeilijk om mannen ervan te overtuigen dat condoom aan te trekken. In Afrika is dat nog veel moeilijker.
Nu zal ik u eens echt wakker schudden. Toen ik in Antwerpen bij Free Clinic stage liep, werkte ik met seropositieve prostituees. Die zijn er namelijk in België. Zij worden meer betaald wanneer ze durven te vrijen zonder condoom. Er bestaan mannen die van een uitdaging houden. Zo noemen ze het. Dat is Russische roulette.
Toen ik met die seropositieve prostituees werkte, zat ik op kot in Antwerpen. Wij hadden een gemeenschappelijke keuken en een gemeenschappelijke douche. Dat is 15 jaar geleden en niet 45 jaar geleden. Ik vertelde mijn kotgenoten wat ik deed in Antwerpen. De volgende ochtend kwam ik in de keuken: het servies was weg, en ook alle borden, alle tassen en alle glazen. Telkens als ik me douchte, waren ze bang dat ik hen zou besmetten. Ook hier in België heerst onwetendheid. Men weet niet hoe men kan besmet worden. Het taboe bestaat, de angst en de discriminatie bestaan. Wij moeten harder reageren. We moeten reageren tegen iedereen die het nut van condooms ontkent. Ik vind dat onze plicht.
Sommige mensen stonden hier op het spreekgestoelte en ik dacht dat ze nog in een televisieprogramma zaten. Ik wil hun erop wijzen dat er in ons land vijftienduizend geregistreerde seropositieven zijn. Ik vraag me af of ze niet liever naar De Slimste Mens kijken; ze zouden beter eens kijken naar de optredens op het spreekgestoelte in het Parlement.
Twee leden van N-VA komen weer binnen. Ik hoop dat u later het verslag zal lezen, dan zult u merken wat ik heb gezegd.
Collega’s, u hoeft het straks niet met de resolutie eens te zijn. Die zal met grote meerderheid worden goedgekeurd. Ik weet dat de minister ze zal uitvoeren. Daar ben ik blij om. Het is onze verdomde plicht.
18.76 Patrick Moriau (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, d'abord, quel sujet! L'Église catholique, le pape, le sexe! Il y a là de quoi faire de l'humour! Et cela a d'ailleurs été le cas.
Malheureusement, derrière tout cela se cachent 2,5 millions de personnes qui meurent chaque année du sida: l'équivalent du nombre de morts après le tsunami de 2004. Vous vous souvenez sans doute qu'après le tsunami, on a assisté à un important mouvement de solidarité. Actuellement, le sida cause, tous les mois, autant de morts qu'un tsunami. Je vous avoue donc que j'ai parfois été choqué par certains propos tenus aujourd'hui.
Ma deuxième remarque concerne le manichéisme que l'on peut constater. Ainsi, quand on accuse le pape d'avoir tenu des propos irresponsables, c'est comme si on avait attaqué toute la communauté des croyants, comme si on n'avait rien dit quand M. Mbeki et son ministre de la Santé ont tenu des propos scandaleux en Afrique du Sud. Permettez-moi de vous dire que j'ai dénoncé leurs propos dans ce pays, ce qui était bien plus difficile que de le faire d'ici. Ce n'est pas parce que l'on dit que ce qui s'est passé à Gaza est scandaleux que l'on est pour autant favorable au Hamas qui veut rayer Israël de la carte du monde. Il faudrait arrêter ce manichéisme qui place les uns d'un côté et les autres de l'autre. En outre, j'ajoute que M. Mbeki a été destitué. Je ne crois pas que le pape le soit un jour, mais sait-on jamais!
Par ailleurs, et je regrette que Mme Muylle ne soit plus présente, il ne faut pas hiérarchiser les fléaux qui frappent l'Afrique (la famine, le sida) en fonction du nombre de morts. Tout est lié. La pauvreté est liée à la santé et à la famine. Nous avons d'ailleurs voté une résolution importante à ce sujet, il y a quelques semaines.
En outre, j'ai vraiment le sentiment qu'on est en train de discuter d'une résolution traitant de la manière de combattre le sida ou de l'influence de la religion dans la lutte contre le sida. Il ne s'agit pas de cela! Il s'agit d'une résolution sur les propos du pape.
Enfin, j'ai entendu plusieurs fois citer "The Lancet". Ce dernier est devenu la bible, le livre de référence. Permettez-moi de signaler que, le 11 novembre 1995, "The Lancet" appelait à la dépénalisation du cannabis. Je suppose donc que tous ceux qui se sont référés aujourd'hui au Lancet signeront la proposition de loi sur ce sujet que je vais me faire un plaisir de réintroduire vu l'unanimité qui se dégage.
Mais revenons aux propos qui nous occupent ce soir. Le premier voyage en Afrique du pape Benoît XVI aurait dû être l'occasion pour lui de tourner la page sur plusieurs événements qui ont – reconnaissons-le – secoué l'Église catholique: réhabilitation des évêques intégristes, dont le scandaleux Monseigneur Williamson qui a tenu des propos négationnistes, l'excommunication d'une mère brésilienne et de sa fille qui avait avorté après avoir été violée par un membre de sa famille. Mais non, dès son arrivée sur le sol africain, le pape a trouvé opportun de déclarer, parlant du sida, que si on n'y mettait pas l'âme, si les Africains ne s'entraidaient pas, on ne pourrait résoudre le fléau du sida par la distribution de préservatifs. Au contraire, on risquait d'augmenter le problème.
Cette position n'est pas nouvelle dans le chef de l'Église catholique. L'idée selon laquelle l'utilisation du préservatif peut aggraver le sida, c'est le franchissement d'une étape supplémentaire, qu'on le veuille ou non. Une position qui certes cherche à mettre en avant un idéal catholique que je comprends (chasteté, fidélité) mais qui est complètement déconnectée de la réalité du terrain. En outre, je suis sûr que ces propos ne sont pas forcément partagés par la grande majorité des croyants, surtout quand on connaît le drame que vit l'Afrique avec ce fléau: 29,4 millions de personnes vivant avec le sida, un sida qui a tué l'an dernier 2,5 millions de personnes. Je prendrai le seul exemple du Swaziland où une personne sur deux est infectée – c'est proprement ahurissant!
Chacun bien sûr ira de sa propre réflexion, tantôt partageant ces propos, en les nuançant, en se révoltant, en rectifiant. À nos yeux, ils restent irresponsables et dangereux et ils sapent les efforts de prévention, de sensibilisation mis en œuvre par les États, par les ONG, par les organismes internationaux. Ils peuvent aussi avoir un impact négatif sur nos objectifs de développement et sur la mise en œuvre de nos politiques de coopération et de santé publique en Afrique parce qu'ils impliquent, quelles que soient les raisons invoquées, la crédibilité du préservatif dans la lutte contre le sida – qui n'est pas le seul moyen de lutter, nous le savons tous.
Mes chers collègues, je pense aussi que cette succession de faits (la réintégration du collège d'Ancône, le soutien à Mgr Williamson, les propos sur le préservatif) est révélatrice d'une stratégie dangereuse de l'Église. Nous verrons ce que l'avenir nous réserve.
Certains diront qu'il ne faut surtout pas mélanger l'Église et l'État, d'autres qu'un Parlement qui condamne les propos du pape, c'est confondre le message spirituel et temporel, c'est confondre émotion collective et réflexion politique. Mais lorsque le pape se rend en Afrique à la fois en tant que chef spirituel, chef de l'Église catholique avec une aura mondiale et en tant que chef d'État du Vatican et fait de telles déclarations, n'est-ce pas déjà une immixtion dans les affaires de chaque État? Un chef politico-spirituel comme le pape ou d'autres ne peut ignorer la portée politique de ses paroles et se doit de rester prudent dans ses propos.
Certes, d'autres avant lui se sont permis des déclarations ahurissantes sur le sujet; j'ai cité le président Mbeki en Afrique du Sud, par exemple. Mais ce ne sont pas des guides spirituels à l'instar de Benoît XVI. Et puis, tout simplement, ce n'est pas parce que d'aucuns disent des âneries qu'on est pardonné de celles qu'on profère soi-même. Le PS a eu une réaction forte que certains ont qualifié d'inappropriée, voire d'irresponsable dans un texte de résolution en demandant de rappeler l'ambassadeur de Belgique auprès du Saint-Siège pour lui faire part de la position du Parlement belge et du gouvernement.
En tant que représentants politiques, il est important pour nous de faire prendre conscience de la gravité de ces déclarations et d'exprimer toute notre désapprobation afin qu'à l'avenir, des limites soient respectées, surtout quand elles ont été franchies sur notre propre domaine d'action politique. Cette résolution ne doit pas être légitimée uniquement sous le coup de l'émotion.
En commission des Relations extérieures, hier, après moult discussions plus ou moins pertinentes, nous avons adopté une résolution de consensus. Je suis toujours en faveur des résolutions de consensus.
Cependant, je voudrais revenir sur un point que je trouve hallucinant. Il concerne le sous-amendement qui demande au ministre de la Coopération de ne pas souscrire aux propos du pape et d'expliquer aux pays partenaires que ces propos n'auront aucune influence sur la politique menée, amendement sur lequel mon groupe s'est abstenu. En effet, cet amendement sous-tend, par son existence même, qu'un membre de notre gouvernement pourrait donc être influencé par les propos du pape.
Chers collègues, comment pourrait-on imaginer une seconde que la politique de notre gouvernement puisse être influencée par les propos du pape ou de tout autre chef religieux, d'ailleurs? C'est totalement aberrant ou je me trompe de cénacle.
Pour en revenir à la résolution, l'objectif principal n'est évidemment pas de déclarer la guerre au Vatican. Il s'agit de condamner les propos du pape, d'amener notre gouvernement à réagir concrètement. Cet objectif était partagé par presque tous les partis. Les moyens pour y arriver ont fait ressurgir nos vieux clivages idéologiques, voire parfois au sein d'un même parti.
Nous voterons cette résolution, je l'avoue, un peu à contrecœur, comme d'autres le feront aussi et je le comprends, mais plus pour des raisons de bon sens politique que de réelle volonté.
Enfin, rappelons-nous: c'est une résolution, ni plus, ni moins!
Monsieur le président, mes chers collègues, le seul vrai problème, le problème essentiel est la lutte contre le sida qui doit se poursuivre et s'intensifier. Nous devons rester vigilants et actifs dans la lutte contre ce fléau. Condamner les propos du pape, encore une fois, ne signifie pas que le préservatif soit la seule solution, mais la communauté scientifique est unanime à ce sujet: il est une des solutions pour freiner la propagation de la maladie.
C'est pourquoi nous devons réagir lorsque la légitimité de notre action est remise en cause.
J'ai envie de conclure, madame la présidente, chers collègues, en remerciant Benoît XVI: grâce à lui, nous avons abordé le problème et nous pouvons à présent espérer que ces discussions feront prendre conscience de l'acuité du problème du sida aujourd'hui. Malheureusement, le reste est insignifiant.
18.77 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, wat een poeha, wat een herrie, wat een gedoe!
Dit land is volop in crisis. De werkloosheidscijfers stijgen met de dag. Financieel zijn wij volledig uit balans. Autofabrieken dreigen te worden gesloten. En dit Parlement, dat zich met zoveel problemen tegelijk zou moeten bezighouden, vindt plots de tijd om alles overboord te gooien, de agenda van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen incluis, om een reuzegroot en lang debat te houden. Waarover? Over een uitspraak die de paus gedaan heeft in een vliegtuig dat hem naar Kameroen bracht; een uitspraak waarvan de inhoud zelfs niet zo zeker is als op het eerste zicht lijkt. Immers, de voorstanders van de resolutie brengen de tekst in het Italiaans en de tegenstanders brengen de tekst in het Nederlands en blijkbaar stemmen de woorden niet helemaal met mekaar overeen.
Wat wel essentieel is, collega's, is dat dit Parlement zich gaat uitspreken over een standpunt - een al dan niet terecht standpunt, daar gaat het mij niet om – dat werd ingenomen door een religieuze leider in het raam van zijn opdracht als leider van een kerkgemeenschap. Men zegt mij dat het hier niet de bedoeling is katholieken te plagen.
18.78 Hilde Vautmans (Open Vld): Ik kan het toch niet laten, mijnheer Van den Eynde. U zegt dat er een economische crisis is. De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen gaat over het buitenlands beleid. U zou dit moeten weten want u zetelt in onze commissie.
U vraagt zich af waarom dit over de paus moet gaan. Ik zou de resoluties eens willen uithalen die uw partij heeft ingediend over de dalai lama en Tibet. Dit is toch ook een religieuze leider als ik mij niet vergis?
Als ik alle resoluties van uw partij die
momenteel in de commissie nog hangende zijn, zou bovenhalen, dan zouden wij eens
kunnen bekijken welke zaken jullie hebben ingediend die zeker minder belangrijk
zijn dan dit. Ik wil u daar toch even op wijzen. (Licht applaus)
18.79 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Een beetje meer applaus voor de voorzitter van de commissie voor de Buitenlandse Zaken, alstublieft.
Mevrouw Vautmans, vermits u mij onderbreekt,
zal ik daarop antwoorden. Wanneer wij interveniëren ten voordele van de Dalai
Lama, dan gaat dat niet over zijn boeddhistische standpunten, noch over
reïncarnatie of over principiële standpunten, maar dan gaat dat alleen maar
over een principieel standpunt van ons. Dat is de vrijheid van godsdienst, de
vrijheid van mening en de vrijheid om zich te verenigen. Daar gaat het om.
Wanneer wij dat verdedigen, dan is dat het standpunt dat wij zullen blijven
verdedigen, ook in dit Parlement, tegen het totalitaire klimaat dat hier op dit
ogenblik heerst! (Licht applaus)
Als mijn partijvoorzitter voor mij applaudisseert, dan betekent dit dat de hele partij applaudisseert. Uw partijvoorzitter heeft nog niet geapplaudisseerd.
18.80 Hilde Vautmans (Open Vld): (…) In onze partij is er vrijheid van meningsuiting, maar bij u werkt dat zo niet, mijnheer Van den Eynde. Het is goed om ons daaraan te herinneren.
18.81 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Wij zijn een partij waarin men het eens is met elkaar. Dat is juist.
Soms wordt ons gezegd dat het niet om de paus gaat, maar dat het om een staatshoofd gaat, van een van de kleinste staten ter wereld. Ik denk dat de Heilige Stoel de kleinste Staat van Europa is. Het gaat nooit over de paus als dusdanig, maar ik hoorde in de loop van het debat toch zeer merkwaardige zaken. De heer Patrick Moriau vond het nodig om gisteren in heel deze discussie zelfs het beleid van de paus met betrekking tot de mensen van het Pius X-gezelschap en zijn beleid van het opheffen van excommunicaties erbij te betrekken.
Onze zeer geachte voorzitter van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen, die gisterenmorgen tot even na 13.00 uur de commissiewerkzaamheden in verband met deze resolutie leidde, moest een goed halfuur later een delegatie uit Qatar verwelkomen. Er was heel weinig volk. Ik was er ook niet.
18.82 Hilde Vautmans (Open Vld): (…)
18.83 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Jawel, er was iemand van onze fractie.
18.84 Hilde Vautmans (Open Vld): Dat is juist.
18.85 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Die heeft mij gerapporteerd dat u zich verontschuldigd hebt voor het feit dat er zo weinig volk was, omdat wij lang gewerkt hadden aan “a resolution against the pope”. Dat is letterlijk wat u gezegd hebt.
18.86 Hilde Vautmans (Open Vld): (…)
18.87 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Voor zover ik Engels ken, betekent dat “tegen de paus”.
18.88 Hilde
Vautmans (Open Vld): (…)
concerning the pope!
18.89 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): (…)
18.90 Hilde Vautmans (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, de heer Van den Eynde citeert mij via een derde bron. Dat is natuurlijk een vergissing.
Maar gaat u gerust verder, mijnheer Van den Eynde. U was hier niet. U hebt zelf uw afwezigheid hier opgemerkt. Dus, doet u gerust verder.
18.91 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mevrouw Vautmans, ik citeer u niet via een derde bron, maar wel via een collega van mijn fractie in wie ik 100% vertrouwen heb. Maar goed.
Ik kom terug op het spelletje van het bashen van katholieken. Wat mij in dat verhaal het meest verbaast, is dat men er niet alleen in geslaagd is om al de werkzaamheden van het Parlement opzij te gooien, en zeker die van de commissie Buitenlandse Zaken, voor een resolutie waarover evengoed na Pasen gestemd zou kunnen worden, ook al zou dat dan voor sommigen misschien vijgen na Pasen geweest zijn. Ondertussen zijn bepaalde vragen in verband met zaken die veel korter nabij zijn, bijvoorbeeld de conferentie van Genève inzake racisme, niet aan bod kunnen komen omdat wij daar plots, out of the blue, moesten overgaan tot het veroordelen van uitspraken van de paus.
Nog merkwaardiger is het volgende. Wanneer wij vandaag in de commissievergadering bij de goedkeuring van het verslag vaststelden dat er geen quorum was, dan is men erin geslaagd om binnen een klein kwartier een totale mobilisatie van alle partijen te organiseren. Ik werk nu bijna twintig jaar in het Parlement. Ik heb nog nooit zo snel een mobilisatie meegemaakt.
Daarbij waren de christendemocraten van CD&V en cdH duidelijk aanwezig. Het ging tegen de paus, maar onder het zingen, waarschijnlijk, van de gekende hymne “Onward, christian soldiers”, stonden de regimenten van CD&V klaar om de meerderheid daarin te ondersteunen, al was het deze keer niet bepaald voor de verdediging van “Voor outer en heerd”, integendeel.
Dat allemaal, om daarna in deze plenaire vergadering van diezelfde christendemocraten te horen hoe malheureus de tekst is die zij zullen goedkeuren. Ik verwijs naar de woorden, daarstraks uitgesproken door de heer Dallemagne. Die woorden bevestigden trouwens wat hij gisteren al gezegd heeft. Ik citeer hem letterlijk uit de commissie van gisteren: “Ce texte est baclé.”
Maar ik verwijs ook naar de zeer eigenaardige uiteenzetting van mevrouw Muylle, die hier duidelijk aangetoond heeft wat er allemaal mank liep in dit verhaal, en hoe men inderdaad dit verhaal misbruikte om de godsdienst, waarvan zij volgens mij toch een vertegenwoordiger is, te koeioneren, welk woord niet te sterk is. Uiteindelijk moeten wij dan toch vernemen dat de christendemocraten, ook de Vlaamse, die tekst zullen goedkeuren.
Ik weet het, collega’s: Paris vaut bien une messe. Hier zal het wel omgekeerd zijn. De regeringsdeelname, de leiding van de regering, verantwoordt wel dat men eventjes de eigen principes volledig opzij zet.
Mijn kritiek, mevrouw de voorzitter, op heel deze tekst, is niet de kritiek van een christendemocraat maar de kritiek van een mens die zich een vrije denker noemt en die zich met trots op dat vrije denken beroept.
Dan kan ik niet anders dan vaststellen dat wij vandaag een van de meest fundamentele regels van een klassieke democratie aan het overtreden zijn, namelijk de scheiding tussen Kerk en Staat.
Ik wil eraan herinneren dat wij heel de 19e eeuw lang en zelfs een stuk van de 20e eeuw hebben moeten vechten tegen de plaag die men klerikalisme noemt, namelijk de pogingen van de Kerk om vanuit haar spiritueel sterke positie de politiek te beïnvloeden.
Ik herinner aan het feit dat priester Daens, het eerste parlementslid dat het aandurfde hier in deze Assemblee Nederlands te spreken, gebroken werd door het Vaticaan op verzoek van Charles Woeste, na een heel intrigerend spelletje waarin de Belgische diplomatie ook toen al een vuile rol speelde.
Ik wil eraan herinneren dat diezelfde Kerk ten overstaan van de Vlamingen wel een en ander goed te maken heeft. In 1906 was er de brief van de gezamenlijke Belgische bisschoppenconferentie waarin te lezen stond dat het Nederlands een taal was die niet geschikt was voor hoger onderwijs. Kardinaal Mercier – wiens standbeeld daar zo mooi aan Sint-Goedele staat – of pardon: aan de Cathédrale Saint-Michel – had het in 1909 over twee volkeren in dit land: het ene moest het bevel voeren, het andere moest werken. Wie moesten werken, waren toevallig zij die Nederlands spraken.
Ik zou verder kunnen gaan tot 1966: het mandement van de bisschoppen in verband met Leuven, waartegen toen heel Vlaanderen, ook het katholieke Vlaanderen van toen, in opstand kwam.
Met andere woorden, wij hebben een traditie in het bestrijden van klerikalisme. Maar indien wij deze traditie opgebouwd hebben en daar trots op zijn, dan moeten wij – mevrouw Detiège – die traditie volledig durven toepassen en het klerikalisme dat zich camoufleert als antiklerikalisme, of dat gepromoveerd door het officiële humanisme ook aan de kaak stellen.
Dat is iets wat ik nu aan het doen ben. Deze tekst is immers niets anders dan een inmenging van de politiek in kerkelijke zaken. Of de paus nu gelijk heeft met zijn uitspraken of ongelijk doet niets ter zake. Een kerkelijke leider heeft het recht een standpunt in te nemen en dat te verdedigen. Als hij fout is, is dat zijn verantwoordelijkheid, niet de mijne.
U moet daar consequent in zijn want ik zal u vertellen dat u op dat vlak zeer selectief bent. De islam promoot officieel polygamie, beperkt tot vier maar toch polygamie. U kunt mij proberen wijs te maken wat u wil maar het risico van aidsverspreiding zal wel groter zijn in een gezelschap waar men vier vrouwen moet bedienen dan in een waar men zich beperkt tot één dame. Mevrouw Detiège vindt dat niet erg, polygamie vindt ze niet erg, zolang het maar niet door de paus gepromoot wordt is het niet erg. Mevrouw Detiège, als we nu toch verder gaan met een ronde van alle ideologieën en godsdiensten die het voor het zeggen hebben in dit land, dan zal ik mij niet beperken tot de islam maar er nog een ander soort kerk bij citeren. Het is een kerk waarbij men zich verzamelt in gebouwen die meestal zeer discreet zijn, weinig opvallen en alleen door ingewijden kunnen herkend worden omdat er wel ergens een driehoek in de voordeur ingebouwd is. Mensen verzamelen zich daar op een zeer rare manier, in smoking met een metselaarsschort van zeemleer. Ze spreken elkaar aan met leerjongen, meester of grootmeester als het niet is met ridder Kadosh of met drieëndertigste. Wat mij betreft mag dat allemaal hoor. Mevrouw Detiège, in die clubs mogen zelfs geen dames binnen. In die clubs die sinds 10 jaar in de politiek in dit land zoveel voor het zeggen hebben mogen zelfs geen dames binnen. Ook dat zou wel eens mogen aangeklaagd worden. Denk niet dat ik hier een toespraak aan het houden ben tegen de loge, voor mij mag dat ook. Wat de ene toegestaan wordt moet echter voor de andere ook mogelijk zijn. Daarin is deze tekst – ik geloof dat de heer De Wever het daarstraks gezegd heeft – fundamenteel onrechtvaardig.
18.92 Maya Detiège (sp.a): U hebt drie keer mijn naam genoemd dus ik wil heel kort reageren. Als het om polygamie gaat, wil ik zeggen dat ik daar tegen ben. Ik sta echter ook een beetje versteld van de hypocrisie in ons land als men ziet hoeveel mannen of vrouwen die braaf gehuwd zijn er nog andere, meerdere vrouwen of mannen op nahouden. Dan moet men toch zeggen dat polygamie tussen haakjes in ons land nog steeds bestaat.
18.93 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Maar natuurlijk, op een of andere manier wel. Daar gaat het echter niet om. Wat is zeg is dat het ene systeem geen kritiek oogst ondanks het feit dat het polygamie predikt en het andere systematisch onder vuur genomen wordt. U hebt echter gelijk. Als men zich in Afrika zou beperken tot de klassieke polygamie zou het nog niet zo erg zijn. We komen echter net terug uit Benin – mevrouw Vautmans was erbij – en de polygamie in Afrika heeft nog wel andere dimensies dan die.
Waarop ik echter wel wil terugkomen, is op de tekst zelf, niet op het beschouwende gedeelte maar op de eisen die wij in de tekst stellen.
Ik blijf, ten eerste, stilstaan bij punt 2, dat luidt: “Krachtdadig te reageren tegen elke staat of organisatie die in de toekomst het nut van het gebruik van het condoom als preventiemiddel tegen de overdracht van het aidsvirus in twijfel zou trekken.”
Ik had het daarstraks over totalitair denken. Welnu, wij zijn zover. Wanneer de twijfel verboden is, is het dogma aanwezig. Vanaf nu moeten wij hier absoluut en voor altijd geloven in het dogma: “Het condoom en het condoom alleen redt alles.” Ik zou bijna zeggen dat het een monotheïsme van het condoom is.
Bovendien, collega’s, wanneer de twijfel verboden wordt, is de wetenschap niet meer mogelijk. Wetenschap kan zich slechts ontwikkelen, wanneer mensen het recht hebben om alles in twijfel te trekken.
Twijfel is in mijn ogen en als vrije denker zaligmakend voor de mensheid. Het niet zomaar aanvaarden van zekerheden en van dogma’s lijkt mij voor de hand liggend voor iedereen die zich op het recht van vrij denken beroept.
De twijfel wordt hier totaal verboden. Ze wordt niet alleen verboden, de regering zal bovendien krachtdadig reageren. Wat met “krachtdadig reageren” wordt bedoeld, weet ik niet. Ik vermoed echter dat voornoemde twee woorden de fameuze oorlogsverklaring, waarvan sommigen de voorbije dagen al hebben gesproken, bevatten. Wat is immers krachtdadig reageren? Ik weet het niet. Is dat het regiment van de paracommando’s tegen de Zwitserse garde inzetten? Ik weet het niet. Het is in elk geval duidelijk dat het over krachtdadigheid gaat.
Het wordt nog sterker. De minister van Ontwikkelingssamenwerking, op dit ogenblik de heer Michel – de heer mini-Michel –, krijgt de opdracht – ik lees – “tijdens zijn politieke contacten met autoriteiten van derde landen eraan te herinneren dat de Belgische regering de uitspraken van de paus over aids niet onderschrijft en dat zij onder geen beding ook maar enige invloed mogen hebben op het Belgische beleid inzake ontwikkelingssamenwerking”.
Met andere woorden, wij maken hier van Michelleke een soort minipaus. Hij moet overal de paus gaan tegenspreken. Hij moet ook overal aan de brave mensen uit de Derde Wereld gaan vertellen dat wij het niet met de paus eens zijn en dat hij ze voor de paus moet waarschuwen.
Wat is dat nu voor een verhaal? Hoe steekt de voorliggende tekst in elkaar?
U zal begrijpen dat ik in de huidige omstandigheden namens een fractie die de vrijheid hoog in het vaandel voert, die weet wat het is voor de vrije mening te moeten strijden en er ervaring mee heeft – onze vrije mening is immers vaak in het gedrang gebracht –,emotioneel – ik geeft het toe – zal eindigen.
Wij leven in deze Nederlanden waar in de zestiende eeuw een algemene opstand uitbrak tegen een Spaans bewind dat niet alleen vreemd was, totaal vreemd aan de natie, maar ook inquisitorisch. Jammer genoeg is alleen het Noorden bevrijd geworden en bleef het Zuiden bezet. Maar in deze strijd, die ook een strijd was voor de vrije mening, zijn veel mensen gestorven. Dat was toen niet zo soft: de brandstapel laaide fel en vaak op.
Wanneer ik daaraan denk en ik nu moet ervaren hoe hier in een tekst die in twee of drie dagen in elkaar werd geflanst, men probeert een kerkelijke leider te beperken in zijn vrijheid van mening, dan kan ik niet anders dan terugdenken aan de strijd voor de vrije mening van toen.
Dan zeg ik, zoals onze voorouders het deden: voor die vrije mening willen wij trouw blijven tot de bedelzak en de strijd voeren onder de leuze die de hunne was, vive les gueux.
La présidente: Pour la bonne information de nos collègues, je précise qu'après M. Flahaux, il reste encore trois orateurs.
18.94 Herman De Croo (Open Vld): Madame la présidente, j'ai suivi avec intérêt les propos en commission hier. Bis repetita non placet.
La présidente: C'est ce que j'ai dit tout à l'heure, monsieur De Croo. Nous avons exactement le même débat qu'en commission hier!
18.95 Herman De Croo (Open Vld): Bis repetita non placet. C'est comme si nous n'avions pas écouté hier!
La présidente: Nous allons terminer nos travaux dans la sagesse. Monsieur Flahaux, je vous donne la parole brièvement.
18.96 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente, je voudrais m'exprimer ici en tant que parlementaire MR mais aussi, d'abord et avant tout – c'est exceptionnel – en tant que chrétien.
Voorzitter:
Patrick Dewael, voorzitter.
Président:
Patrick Dewael, président.
Les propos que j'ai entendus m'ont particulièrement surpris! J'ai l'impression d'effectuer un retour en arrière d'un siècle ou d'un siècle et demi au moins. J'ai entendu des choses qui faisaient penser à certaines doctrines de "Kinder, Küche, Kirche". Cela ne m'étonne pas de gens qui sont photographiés en compagnie de Jean-Marie Le Pen. J'ai eu l'impression que deux partis changeaient d'appellation: l'un devenant la "Nieuwe Vaticaanse Alliantie" et l'autre le "Vaticaans Belang".
Bien sûr, il faut condamner toutes les incohérences vis-à-vis du sida, y compris celles prononcées par le pape, y compris celles prononcées par des autorités musulmanes! N'oublions pas que la Belgique est un pays particulier.
Le Vatican est aussi un État mais il ne compte que 1. 274 habitants et ce doit être le seul État du monde à être peuplé de 85% d'hommes. Le pape est d'abord et avant tout le leader spirituel incontestable de centaines de millions de chrétiens.
Le système belge est différent du système français de la séparation de l'Église et de l'État. En Belgique, il s'agit d'un système de collaboration des églises et de l'État. C'est donc en ce sens qu'il y a toujours aujourd'hui des te deum dans les églises, à des dates qui ne doivent pas plaire à la droite extrême et à l'extrême droite, le 8 mai, le 11 et le 15 novembre. Il y a toujours des fabriques d'église. Il y a toujours le décret impérial de 1809 qui prévoit que le desservant doit être logé par la commune. Il y a toujours des professeurs de religion dans l'enseignement de l'État et dans l'enseignement libre payé par l'État. Les prêtres sont toujours payés par l'État. Je l'assume; cela ne me pose aucun problème.
Dès lors, nous avons, me semble-t-il, le droit, en tant que chrétiens et parlementaires de dire ce qu'on pense non seulement au pape en tant que chef de l'État du Vatican mais aussi en tant qu'autorité religieuse.
J'ai vraiment le sentiment de me retrouver à l'époque du débat sur la pilule ou sur l'avortement. Encore récemment, j'ai entendu un enregistrement des propos tenus par Mme Simone Veil qui défendait son projet de loi à l'Assemblée nationale française. On sait ce qui a été dit à son sujet, notamment par certains catholiques ultramontains. Aujourd'hui, j'ai le sentiment d'être revenu à cette époque.
Ce qui me dérange dans la déclaration du pape, ce n'est pas qu'il ait déclaré que le préservatif n'était pas la solution. En effet, chacun conviendra qu'il ne s'agit pas de la seule solution. Mais dire que l'usage du préservatif aggrave la situation est totalement inacceptable. C'est d'ailleurs la raison pour laquelle j'ai interpellé le ministre Charles Michel. De telles déclarations vont à l'encontre du travail effectué par les ONG belges et européennes depuis très longtemps en Afrique.
Bien entendu, la fidélité peut constituer une solution. Mais des efforts en ce sens ont été faits en Ouganda; il s'avère que cela ne suffit pas, pour ne pas dire que cela ne sert à rien.
N'oublions pas que l'Afrique est le continent de ce que l'on appelle le "deuxième bureau". Je veux parler ici des relations extraconjugales. On a beau faire des lois pour interdire ces dernières, cela existera toujours. Et c'est bien normal! Nous sommes des êtres humains. L'État, le Vatican ou l'Islam n'a pas à se mêler de ce qui se passe dans le lit ni des relations sexuelles des gens.
Récemment, un débat a eu lieu sur la RTBF dans le cadre de l'émission du dimanche midi. À cette occasion le représentant de l'Opus Dei, qui est une institution à l'intérieur de l'Église particulièrement proche du pape, a déclaré ce qui suit: "Il est temps que la vérité ait à nouveau le droit à la parole". Cette personne a sa vérité comme c'est d'ailleurs son droit, mais considérer qu'il n'existe qu'une vérité, c'est revenir un siècle et demi en arrière.
En tant que chrétien, j'ai été meurtri en entendant les propos du pape. Ce dernier s'est ainsi fait complice, sans doute involontairement car il est complètement décalé de la réalité – n'oublions pas que son parcours a été quelque peu difficile et que dans sa jeunesse il a appartenu à la "Hitlerjugend" – du développement du phénomène du sida dont l'Afrique détient le record, Dès lors, j'en appelle à tous les chrétiens, les catholiques de cette Assemblée pour soutenir cette résolution avec force. En effet, je ne voudrais pas qu'après le drame historique de l'Inquisition, on connaisse celui du génocide de l'Afrique.
18.97 Patrick Cocriamont (FN): Monsieur le président, monsieur le ministre, je ne suis pas chrétien, je ne suis pas catholique. Je préfère les belles légendes du paganisme, ces histoires qui peuvent servir d'exemples à une vie héroïque. Je ne suis donc certainement pas ici pour défendre Benoît XVI, mais puisque je suis proche du paganisme, sans croire bien entendu aux anciens dieux, je suis partisan de la liberté d'expression, païen et adversaire résolu du terrorisme intellectuel, de l'immonde bêtise que véhicule la pensée unique et le politiquement correct.
Ainsi donc, le pape mériterait un blâme pour ne pas croire en la capote, présentée comme moyen de préservation quasi-miraculeux! Le pape tient les mêmes propos que le professeur Edgar C. Green de l'Université d'Harvard aux États-Unis. Les conclusions du projet de recherche de ce savant sur la prévention du sida affirment: "Il existe une relation systématique mise en évidence par nos meilleures enquêtes, y compris celle menée par l'organisme démographique 'Aids Survey', financé par les États-Unis entre l'accès facilité au préservatif et leur usage plus fréquent et des taux d'infection par le virus du sida, plus élevés et non plus faibles. Cela pourrait être dû en partie au phénomène connu sous le nom de compensation du risque. Cela signifie que lorsqu'on a recours à une technologie de réduction du risque, comme le préservatif, l'on perd souvent le bénéficie lié à la réduction du risque par une compensation, qui consiste à prendre davantage de risques qu'on ne le ferait en l'absence de technologies de réduction du risque."
Qu'est-ce que cela signifie dans la réalité? Je vais vous le dire. Des ONG arrivent dans un village. Elles sensibilisent la population au sida, distribuent les préservatifs, etc. Les gens, se sachant protégés - chacun sait qu'en Afrique, la liberté sexuelle naturelle est plus grande que chez nous -, ils prennent l'habitude de cette liberté. Ensuite, les ONG disparaissent! Très peu de personnes en Afrique peuvent se payer le préservatif. Lorsqu'on sait qu'au Zimbabwe, le revenu journalier d'une personne est inférieur à un euro, qui peut penser qu'ils vont d'abord payer le préservatif avant de s'offrir de la nourriture? C'est ridicule de penser cela!
Ce qui me dérange surtout, c'est que le pape soit attaqué pour avoir osé dire que le meilleur moyen d'éviter le sida était la fidélité conjugale. Que le mot "fidélité" puisse écorcher les oreilles de certains de mes chers collègues, je le comprends fort bien. Mais le pape est la garant de dogmes, de préceptes intangibles. Le pape, chers collègues, est catholique. Peut-être s'agit-il d'un scoop pour certains d'entre vous, mais il est catholique.
D'autres personnes sont communistes. Qui leur reprocherait de respecter les préceptes de Marx et de Lénine et qui s'en étonnerait? Certainement pas les signataires de cette proposition de résolution. L'islam et le judaïsme défendent également des règles sociétales strictes et figées. L'islam et le judaïsme sont, eux aussi, contre l'avortement, contre la contraception. Qui oserait le leur reprocher? Certainement pas les signataires de cette proposition de résolution.
Que le pape défende l'idée de fidélité conjugale et non les intérêts de la société Durex, voilà qui ne choquera que les naïfs et les malhonnêtes. Que le pape se soucie du sort des populations africaines délaissées par la plupart de leurs gouvernements, du Zimbabwe au Soudan et du Swaziland à la Somalie, ne fait pas le moindre doute. Le pape aime l'Afrique et les Africains. Je préférerais qu'il ait plus d'amour pour les Européens.
Si les individus qui sont à la base de cette proposition de résolution d'une stupidité inégalable en doutent, je leur propose de joindre à leur demande une condamnation pour racisme. Le ridicule qui éclaboussera notre Parlement sera alors total.
18.98 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Notre groupe a été choqué par les propos de Benoît XVI. On a pu entendre de multiples supputations sur ses raisons. Étaient-ce les propos d'un homme âgé en dehors des réalités? S'agissait-il d'un homme très conscient et usant d'un marketing pour atteindre au mieux les pays du Sud? Je ne me lancerai pas dans ces hypothèses. Je profite de notre débat d'aujourd'hui pour rappeler brièvement la situation: 33 millions de malades, 7.500 infectés supplémentaires chaque jour. On a un vrai problème et c'est pour cela que la question du préservatif est centrale.
Mais ce n'est pas la seule question: celle du traitement est également primordiale. En effet, 77% des Africains gravement malades du sida n'ont pas accès aux traitements, 74% des médicaments anti-sida sont toujours sous monopole, même dans les pays en voie de développement. Nous avons passé beaucoup de temps à discuter des propos du pape. J'ai une autre proposition de loi à vous proposer, qui est pendante en commission de l'Économie. Cette proposition de loi vise à appliquer un texte en matière de propriété intellectuelle qui est passé à l'OMC il y a quelques années.
En 2006, le Parlement européen a demandé qu'on travaille sur cette proposition selon laquelle il faudrait modifier l'article 28 de la loi belge du 28 mars 1984 sur les brevets de manière à utiliser les dispositions prévues dans l'article 30 ADPIC conformément aux instructions données par la Déclaration de Doha afin d'y intégrer, parmi les exceptions aux droits conférés par les brevets prévus dans l'article 28, la possibilité d'exporter pour des raisons de santé publique des versions génériques des médicaments brevetés.
C'est fondamental car le prix des médicaments et des nouveaux traitements VIH demeure un obstacle de taille et il est tout à fait possible de cloisonner le marché, que les entreprises pharmaceutiques qui ont mené leurs recherches puissent jouir de leur rente de monopole dans nos pays mais que les génériques puissent être envoyés dans les pays du Sud. Les pays qui arrivent à endiguer la pandémie du sida, ce sont le Brésil, la Thaïlande et d'autres pays qui ont accès aux traitements VIH. Je voudrais donc qu'on puisse également consacrer du temps à traiter des changements de la loi belge qui permettraient de freiner cette pandémie.
18.99 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, chers collègues, que prend-il au Saint-Père? Quel vent souffle-t-il sur Rome? En janvier de cette année, le pape revient sur l'excommunication de l'évêque négationniste Williamson qui disait manquer de preuves pour attester de l'existence de chambres à gaz durant la Seconde Guerre mondiale. En mars 2009, Benoît XVI soutient l'excommunication de médecins ayant pratiqué un avortement thérapeutique sur une jeune fille de neuf ans. La pauvre avait subi des viols de la part de son beau-père. N'était-ce pas assez ainsi? Le doute n'avait-il pas été assez semé? Peut-être que non! Voici quelques semaines, Benoît XVI se rend en Afrique. Des journalistes l'accompagnent pour une interview dans l'avion qui le conduit sur le continent africain. Naturellement, une des questions qui sera posée touche à l'usage du préservatif.
Benoît XVI avait pris connaissance des questions bien à l'avance. Il avait largement eu le temps de réfléchir à la réponse qu'il donnerait. Diverses versions de ce qu'il a dit ont été évoquées. J'ai ici la vraie version, celle reprise par l'ensemble des sites sérieux d'information. Benoît XVI a dit: "on ne peut pas résoudre ce fléau par la distribution de préservatifs. Au contraire, il augmente le problème!" Pourtant les Nations unies, l'Union européenne, nos gouvernements sont tous d'accord pour affirmer le contraire.
J'ai entendu beaucoup d'intervenants faire référence à des journaux, à un article d'un professeur, etc. C'est un peu surprenant! Le Rapport sur l'épidémie mondiale de sida publié en 2008 par l'ONU est selon moi la Bible! Il est écrit dans cette bible scientifique qu'il est essentiel de promouvoir une utilisation correcte et régulière des préservatifs masculins et féminins pour lutter contre l'épidémie.
Benoît XVI n'a-t-il pas lu ce rapport? Certains collègues ici présents ne l'ont-ils pas lu? Vraisemblablement, non! Pourtant, vous avez eu le temps. En effet, le sida n'est pas neuf. D'autres chiffres ont été cités mais, depuis 1981, il y a eu près de 30 millions de morts. Aujourd'hui, 33 millions de personnes sont porteuses du sida sur la planète, ce qui équivaut à 3 fois la population de notre petit pays. Deux millions d'enfants de moins de 15 ans sont touchés par le virus. Près de 70% de ces malades vivent en Afrique. Nous l'avons bien compris, pour ce qui concerne nos politiques de santé sur le plan de la Coopération. Charles Michel a confirmé combien il était important pour la Belgique de lutter contre le sida en Afrique. C'est pour cette raison que 5 millions d'euros sont investis par la Belgique au Fonds des Nations unies contre le sida et que 35 millions d'euros sont investis dans divers programmes auxquels nous collaborons avec un certain nombre d'ONG, afin de lutter contre les MST et le sida.
Dans ce cadre, la Belgique fournit un effort important. C'est peut-être ce qui a produit une réaction aussi vive de Karel De Gucht, notre ministre des Affaires étrangères, et de Charles Michel. Ayant entendu les propos tenus par le pape, ils considéraient tous deux que c'était encore plus grave de les tenir dans le cadre d'un voyage en Afrique.
Mais les thèses de Benoît XVI mettant le préservatif à l'index à l'heure du sida n'ont-ils pas également un impact dans le monde et même en Europe? Comment réagissent le 1,4 milliard de catholiques dans le monde et les plus de 200 millions de catholiques européens quand ils entendent les obligations morales qu'on dicte ainsi à leurs convictions religieuses? Comment réagissent-ils aussi quand ils voient les positions d'autres religions? Il en a été beaucoup question ici.
Dalil Boubakeur,
le recteur de la grande mosquée de Paris nous dit: "Pour éviter la
maladie, tous les moyens sont bons. Des grands rabbins: "Lorsqu'il y a un
risque mortel, tous les moyens sont bons pour nous protéger". Ainsi, une part
de ces catholiques, quand ils entendent les autres religions s'exprimer de
cette façon, doit être traversée par un doute.
Tout cela est à
l'échelle du monde ou à l'échelle de l'Europe. Mais à l'échelle nationale, je
pense que ces propos du pape entraînent aussi divers problèmes. Depuis deux
ans, nous entendons les thèses de Mgr Léonard parlant de
"l'inefficacité du préservatif" ou d'un petit curé de ma région qui,
dans le cadre des cours de catéchisme, indique aux jeunes: "Si tu veux
vivre ta foi de manière harmonieuse, tu ne mettras pas de préservatif dans ta
vie sexuelle".
Pourtant, le
sida existe aussi en Belgique, pas seulement en Afrique: 1.000 nouveaux cas
sont diagnostiqués tous les jours depuis plusieurs années. En 1997, on n'en
était qu'à 698 cas diagnostiqués. Pour comparaison, il est utile de le savoir.
C'est dans ce
cadre que la ministre de la Santé, Laurette Onkelinx, a bien fait de réagir
aussi rapidement. C'est aussi pour cela que Mgr Danneels déclara récemment
que "Benoît XVI n'aurait pas dû tenir de tels propos". C'est
sans doute pour cela aussi que le secrétaire général du syndicat chrétien
réagit plus fermement encore.
Merci à ces
catholiques de Belgique pour leur sens de la responsabilité. Merci à tous ces
catholiques qui ont soutenu notre proposition de résolution. Il y en a
beaucoup.
Mais nous ne
devons pas nous limiter à réagir. Se scandaliser dans notre coin n'est pas
suffisant: il nous fallait agir. C'est dans ce sens que la proposition de
résolution que nous avons déposée demande au gouvernement de réagir
officiellement et par voie diplomatique auprès du Saint-Siège, via notre
ambassadeur, et de faire connaître avec fermeté le désaccord belge sur les
propos tenus par Benoît XVI sur le préservatif.
C'est une
démarche neuve, non usitée, démarche qui verrait la Belgique être le premier
pays à agir de la sorte parmi l'ensemble des 170 États représentés auprès du
Saint-Siège. Au MR, avec Xavier Baeselen, nous étions tout de même un peu
circonspects: quel accueil serait-il réservé à notre proposition dans notre
pays, très lié encore sous Baudouin au Vatican?
D'abord, les déclarations du ministre des Affaires étrangères nous ont confortés, ensuite celles du premier ministre. Le gouvernement entendait respecter l'initiative parlementaire en cours et respecter les demandes produites par le Parlement dans le cadre de cette proposition de résolution. Nous avons aussi été confortés aussi par les nombreux cosignataires de notre proposition de résolution: le PS, l'Open Vld, le sp.a, Ecolo-Groen!, la Lijst Dedecker.
Je remercie d'ailleurs le PS d'avoir réagi aussi vite. Entre le PS et le MR, il y a beaucoup de différences mais sans doute que sur un certain nombre de dossiers tel que celui-là, notre approche de l'humanisme est finalement assez proche.
Il fallait réagir vite. Il fallait qu'on demande l'urgence pour examiner cette proposition au sein du Parlement. Il n'était pas utile de réagir après Pâques, à la Toussaint ou à Noël. Il fallait réagir tout de suite dans la foulée des propos tenus. Je remercie donc l'ensemble des partis qui ont soutenu l'urgence, l'ensemble des partis cosignataires naturellement mais aussi le CD&V et le cdH qui, malgré la distance qu'ils ont gardée par rapport au texte, se sont rapprochés. S'ils ne l'avaient pas fait, sans doute auraient-ils été bien seuls!
Dans un problème de santé publique tel que celui-là, l'action politique est fondamentale.
Certains ont parlé de la séparation entre l'Église et l'État. C'est évidemment un principe fondamental qu'il faut respecter mais si l'Église respectait ce principe de séparation et ne s'érigeait pas en grand conseiller des politiques de santé publique, il n'y aurait aucun problème! Nous respectons Benoît XVI au titre de chef de l'Église catholique. Nous le respectons au titre de chef d'État mais nous voulons rappeler qu'il n'est pas scientifique ni docteur et que dès lors, il devrait rester dans la sphère spirituelle.
Nous tenons à rappeler également que la promotion du préservatif est un élément fondamental, rappelé par les Nations unies, pour lutter contre le sida!
Avec Xavier Baeselen, nous avons voulu cette proposition pour hier, pour réagir aux déclarations inacceptables parce qu'irresponsables de Benoît XVI, pour aujourd'hui, pour déterminer la réaction diplomatique de notre pays qui, j'en suis certain, fera bon nombre de disciples en Europe et dans le monde, mais nous avons voulu aussi cette proposition pour demain. Le gouvernement devra – c'est prévu dans le point 2 des demandes – réagir fermement auprès de tout État ou organisation qui, à l'avenir, remettrait en cause l'utilité de l'usage du préservatif comme moyen pour lutter contre le sida.
Chers collègues, pour conclure, ce type de propos n'est plus admissible, n'est plus intouchable. L'heure est à l'introspection pour Benoît XVI! C'est la Belgique qui le dit!
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
Er werden geen amendenten ingediend of heringediend.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
19 Inoverwegingneming van voorstellen
19 Prise en considération de propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen:
- het voorstel van de heren Bart Tommelein, Daniel Bacquelaine, Christian Brotcorne en Servais Verherstraeten, mevrouw Meyrem Almaci, de heren Jean Marie Dedecker, Thierry Giet, Jean-Marc Nollet en Peter Vanvelthoven tot wijziging van artikel 3 van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers, teneinde de gewezen voorzitters van de Kamer in het Bureau op te nemen (nr. 1927/1).
Verzonden naar de bijzondere commissie
voor het Reglement en voor de Hervorming van de parlementaire werkzaamheden;
- het voorstel van resolutie van de dames Josée Lejeune en Carine Lecomte en de heer François Bellot betreffende het reflecterend veiligheidsvest, het overlevingsdeken en het noodhamertje (nr. 1928/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven.
Je vous propose également de prendre en considération:
- la proposition de MM. Bart Tommelein, Daniel Bacquelaine, Christian Brotcorne et Servais Verherstraeten, Mme Meyrem Almaci, MM. Jean Marie Dedecker, Thierry Giet, Jean-Marc Nollet et Peter Vanvelthoven de modification de l'article 3 du Règlement de la Chambre des représentants en vue d'intégrer les anciens présidents de la Chambre dans le Bureau (n° 1927/1).
Renvoi à la commission spéciale du Règlement
et de la Réforme du travail parlementaire;
- la proposition de résolution de Mmes Josée Lejeune et Carine Lecomte et M. François Bellot relative au gilet de sécurité rétroréfléchissant, à la couverture et au marteau de survie (n° 1928/1).
Renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
20 Conflit d'intérêts - Rapport
De verslagen nrs. 37/18 en 39/15 werden ingediend door de heer Christian Brotcorne, over het overleg tussen de delegatie van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de delegatie van het Waals Parlement naar aanleiding van een belangenconflict dat door het Waals Parlement werd opgeworpen ten gevolge van de stemming in de commissie voor de Binnenlandse Zaken van:
- het wetsvoorstel van de heer Servais Verherstraeten, mevrouw Sonja Becq, de heren Bart De Wever, Michel Doomst en Herman Van Rompuy en mevrouw Katrien Partyka tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (nr. 37/7);
- het wetsvoorstel van de heren Bart Somers en Hendrik Daems, mevrouw Maggie De Block en de heer Luk Van Biesen tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (2) (nr. 39/5).
Les rapports n°s 37/18 et 39/15 ont été déposés par M. Christian Brotcorne, sur la concertation entre la délégation de la Chambre des représentants et la délégation du Parlement wallon intervenue à la suite d'un conflit d'intérêts initié par le Parlement wallon concernant le vote en commission de l'Intérieur sur:
- la proposition de loi de M. Servais Verherstraeten, Mme Sonja Becq, MM. Bart De Wever, Michel Doomst et Herman Van Rompuy et Mme Katrien Partyka modifiant les lois électorales, en vue de scinder la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde (n° 37/7);
- la proposition de loi de MM. Bart Somers et Hendrik Daems, Mme Maggie De Block et M. Luk Van Biesen modifiant les lois électorales, en vue de scinder la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde (2) (n° 39/5).
Er werd vastgesteld dat het overleg tussen de respectieve delegaties van het Waals Parlement en de Kamer van volksvertegenwoordigers niet tot een oplossing heeft geleid.
Il a été constaté que la concertation entre la délégation du Parlement wallon et la délégation de la Chambre des représentants n'a pas abouti à une solution.
21 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Filip De Man over "de rubriek "opsporingen" op de webstek van Fedpol" (nr. 296)
21 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Filip De Man sur "la rubrique "avis de recherche" du site de la police fédérale" (n° 296)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 25 maart 2009.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 25 mars 2009.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 296/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Filip De Man;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Michel Doomst en Raf Terwingen.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 296/1):
- une motion de recommandation a été déposée par M. Filip De Man;
- une motion pure et simple a été déposée
par MM. Michel Doomst et Raf
Terwingen.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
21.01 Martine De Maght (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met collega della Faille.
21.02 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb voor deze en volgende stemmingen een stemafspraak met mevrouw Uyttersprot.
21.03 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb voor deze en volgende stemmingen een stemafspraak met de heer Goutry.
21.04 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, blijkbaar is de hele Open Vld-fractie op reis, want ik heb een stemafspraak met de heer Versnick.
21.05 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met mevrouw Avontroodt.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
75 |
Oui |
Nee |
42 |
Non |
Onthoudingen |
4 |
Abstentions |
Totaal |
121 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
22 Wetsontwerp tot opheffing van de wet van 11 april 1936 waarbij de regering gemachtigd wordt het binnenbrengen in België van sommige vreemde publicaties te verbieden (1284/9)
22 Projet de loi abrogeant la loi du 11 avril 1936 permettant au gouvernement d'interdire l'entrée en Belgique de certaines publications étrangères (1284/9)
Opnieuw geamendeerd door de Senaat
Réamendé par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
121 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1284/10)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1284/10)
22.01 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wou ja stemmen.
23 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3bis, § 4, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen (1694/1)
23 Projet de loi modifiant l'article 3bis, § 4, de l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 relatif à l'interdiction judiciaire faite à certains condamnés et aux faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités (1694/1)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Le président:
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
120 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
121 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1694/2)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1694/2)
23.01 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb ja gestemd.
24 Projet de loi modifiant le Code judiciaire afin d'offrir au Conseil supérieur de la Justice la possibilité de confier à des experts externes la préparation et la correction de la partie écrite de l'examen d'aptitude professionnelle et du concours d'admission au stage judiciaire (1879/1)
24 Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek om de Hoge Raad voor de Justitie de mogelijkheid te geven om de voorbereiding en de verbetering van het schriftelijk gedeelte van het examen inzake beroepsbekwaamheid en van het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage op te dragen aan externe deskundigen (1879/1)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Le président:
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
123 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1879/3)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1879/3)
25 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la vente publique d'immeubles (1273/6)
25 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de openbare verkoop van onroerende goederen betreft (1273/6)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
113 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
10 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1273/7)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1273/7)
26 Voorstel van resolutie waarbij de regering wordt gevraagd de onaanvaardbare uitspraken van de paus tijdens zijn Afrikareis te veroordelen, alsook officieel protest aan te tekenen bij de Heilige Stoel (nieuw opschrift) (1907/5)
26 Proposition de résolution demandant au gouvernement belge de condamner les propos inacceptables du pape lors de son voyage en Afrique, et de protester officiellement auprès du Saint-Siège (nouvel intitulé) (1907/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
26.01 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik ben daarstraks niet op het spreekgestoelte getreden voor een zoveelste sermoen, maar ik wil u wel mededelen dat ik mij zal onthouden bij de stemming, niettegenstaande ik het voorstel mee heb ondertekend. Verontschuldig mij voor die coïtus interruptus. Ik zal de kerk verlaten vóór het zingen, om diverse redenen, ten eerste wegens de volledige amendering van de oorspronkelijke tekst, en, ten tweede – ik moet dit eerlijk toegeven – wegens enkele eminente sprekers die mij hebben overtuigd dat er nog altijd een scheiding moet bestaan tussen kerk en staat. Er bestaat zoiets als vrije meningsuiting, zelfs als het de grootste idiotie betreft, wat de paus in mijn ogen wel heeft gedaan.
Als politicus kan men ook het standpunt hebben dat elkeen recht heeft op een mening, ook de idioot. Ik heb dat zelf niet uitgevonden. Een zekere filosoof, J.R. Curtis, heeft dat ooit gezegd.
De voorzitter: Collega De Croo zou zeggen: "Houd goed uw Pasen!"
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
95 |
Oui |
Nee |
18 |
Non |
Onthoudingen |
7 |
Abstentions |
Totaal |
120 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1907/6)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1907/6)
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 23 april 2009 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 23 avril 2009 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 20.42 uur.
La séance est levée à 20.42 heures.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 52 PLEN 092 bijlage. |
L'annexe
est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 092
annexe. |
|
|
|
|
Naamstemming - Vote nominatif: 001
Ja
|
075 |
Oui |
Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Baeselen
Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Collard Philippe, Cornil Jean,
Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bue
Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Déom Valérie, De Permentier
Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu
Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Eerdekens Claude, Flahaux Jean-Jacques,
Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Hamal Olivier, Jadin
Kattrin, Jeholet Pierre-Yves, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier,
Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Pécriaux Sophie, Prévot Maxime, Salvi
Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Somers Bart, Somers
Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tommelein Bart, Van Biesen
Luk, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh
Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer
Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Wiaux Brigitte
Nee
|
042 |
Non |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Bonte Hans,
Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont
Rita, Dedecker Jean Marie, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Douifi Dalila,
Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen,
Henry Philippe, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter,
Mortelmans Jan, Nollet Jean-Marc, Pas Barbara, Peeters Jan, Schoofs Bert,
Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno,
Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Bossche
Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van
Noppen Flor, Vanvelthoven Peter, Vijnck Dirk, Weyts Ben
Onthoudingen |
004 |
Abstentions |
De Groote Patrick, De Maght Martine, Jambon
Jan, Van de Velde Robert
Naamstemming - Vote nominatif: 002
Ja
|
121 |
Oui |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Josy,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert
Hendrik, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette,
Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, Collard
Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De
Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
Dedecker Jean Marie, De Groote Patrick, De Maght Martine, De Man Filip, Déom
Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Detiège Maya, De
Vriendt Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu Camille,
Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Eerdekens Claude, Flahaux
Jean-Jacques, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé,
George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen,
Hamal Olivier, Henry Philippe, Jadin Kattrin, Jeholet Pierre-Yves, Kindermans
Gerald, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter,
Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Moriau Patrick,
Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Otlet Jacques,
Partyka Katrien, Pas Barbara, Pécriaux Sophie, Peeters Jan, Prévot Maxime,
Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine,
Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve
Sofie, Stevenheydens Bruno, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno,
Tommelein Bart, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van
Broeckhoven Christine, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve,
Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove
Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van de Velde Robert, Van
Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Flor, Vanvelthoven Peter, Vautmans Hilde,
Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vijnck
Dirk, Weyts Ben, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
002 |
Abstentions |
Bonte Hans, Jambon Jan
Naamstemming - Vote nominatif: 003
Ja
|
120 |
Oui |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Josy,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert
Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Bultinck Koen,
Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Colen
Alexandra, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik,
Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, De Groote Patrick, De Maght
Martine, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne,
Deseyn Roel, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy,
Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis,
Eerdekens Claude, Flahaux Jean-Jacques, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts
David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet
Georges, Goyvaerts Hagen, Hamal Olivier, Henry Philippe, Jadin Kattrin, Jeholet
Pierre-Yves, Kindermans Gerald, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine,
Lejeune Josée, Logghe Peter, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Moriau
Patrick, Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Otlet
Jacques, Partyka Katrien, Pas Barbara, Pécriaux Sophie, Peeters Jan, Prévot
Maxime, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns
Marie-Martine, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers
Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Tobback Bruno, Tommelein Bart, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk,
Van Broeckhoven Christine, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele
Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis,
Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van de Velde Robert, Van
Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Flor, Vanvelthoven Peter, Vautmans Hilde,
Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vijnck
Dirk, Weyts Ben, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
001 |
Abstentions |
Jambon Jan
Naamstemming - Vote nominatif: 004
Ja
|
123 |
Oui |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Josy,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert
Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Bultinck Koen,
Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Colen
Alexandra, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik,
Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, De Groote Patrick, De Maght
Martine, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne,
Deseyn Roel, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy,
Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis,
Eerdekens Claude, Flahaux Jean-Jacques, Frédéric André, Galant Jacqueline,
Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet
Georges, Goyvaerts Hagen, Hamal Olivier, Henry Philippe, Jadin Kattrin, Jambon
Jan, Jeholet Pierre-Yves, Kindermans Gerald, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad,
Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte
Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine,
Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie,
Nollet Jean-Marc, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Pas Barbara, Pécriaux Sophie,
Peeters Jan, Prévot Maxime, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs
Bert, Schyns Marie-Martine, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers
Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno,
Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Campenhout Ludo, Van Cauter
Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Van den
Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk,
Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Flor, Vanvelthoven Peter,
Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais,
Vervotte Inge, Vijnck Dirk, Weyts Ben, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming - Vote nominatif: 005
Ja
|
113 |
Oui |
Annemans Gerolf, Arens Josy, Bacquelaine
Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Bonte
Hans, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid,
Clarinval David, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, Collard Philippe, Cornil
Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De
Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Jean
Marie, De Groote Patrick, De Maght Martine, De Man Filip, Déom Valérie, De
Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Detiège Maya, Dewael Patrick,
D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila,
Ducarme Denis, Eerdekens Claude, Flahaux Jean-Jacques, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, George Joseph, Giet Thierry, Goyvaerts Hagen, Hamal
Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Jeholet Pierre-Yves, Kindermans Gerald,
Laeremans Bart, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux
David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Mortelmans Jan, Musin Linda,
Muylle Nathalie, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Pas Barbara, Pécriaux Sophie,
Peeters Jan, Prévot Maxime, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs
Bert, Schyns Marie-Martine, Smeyers Sarah, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve
Sofie, Stevenheydens Bruno, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno,
Tommelein Bart, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van
Broeckhoven Christine, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve,
Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove
Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van de Velde Robert, Van
Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Flor, Vanvelthoven Peter, Vautmans Hilde,
Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vijnck
Dirk, Weyts Ben, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
010 |
Abstentions |
Almaci Meyrem, Boulet Juliette, De Vriendt
Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Henry Philippe, Lahssaini
Fouad, Nollet Jean-Marc, Snoy et d'Oppuers Thérèse
Naamstemming - Vote nominatif: 006
Ja
|
095 |
Oui |
Almaci Meyrem, Bacquelaine Daniel, Baeselen
Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet
Juliette, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David,
Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De Block
Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Déom Valérie, De
Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Detiège Maya, De Vriendt
Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi
Dalila, Ducarme Denis, Eerdekens Claude, Flahaux Jean-Jacques, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet
Thierry, Gilkinet Georges, Hamal Olivier, Henry Philippe, Jadin Kattrin,
Jeholet Pierre-Yves, Kindermans Gerald, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune
Josée, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Nollet Jean-Marc, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Pécriaux Sophie,
Peeters Jan, Prévot Maxime, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns
Marie-Martine, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve
Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Tuybens
Bruno, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Campenhout Ludo, Van
Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya,
Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Grootenbrulle Bruno, Vanvelthoven Peter, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan,
Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Wiaux Brigitte
Nee
|
018 |
Non |
Annemans Gerolf, Bultinck Koen, Cocriamont
Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy,
Goyvaerts Hagen, Laeremans Bart, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara,
Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Stevenheydens Bruno, Valkeniers Bruno, Van den
Eynde Francis, Van Noppen Flor
Onthoudingen |
007 |
Abstentions |
Dedecker Jean Marie, De Groote Patrick, De
Maght Martine, Jambon Jan, Van de Velde Robert, Vijnck Dirk, Weyts Ben