Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

donderdag 12 maart 2009

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 12 mars 2009

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.19 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La séance est ouverte à 14.19 heures et présidée par M. Patrick Dewael.

 

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Herman Van Rompuy.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Claude Eerdekens, Jacqueline Galant, Carine Lecomte, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

Elio Di Rupo, Dirk Van der Maelen, Yvan Mayeur, Jean Marie Dedecker, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;

François Bellot, Valérie De Bue, Roel Deseyn, Camille Dieu, David Geerts, Georges Gilkinet, David Lavaux, Ludo Van Campenhout, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;

Hilâl Yalçin, zwangerschapsverlof / congé de maternité;

Clotilde Nyssens, familierouw / deuil familial

Christine Van Broeckhoven, buitenslands / à l'étranger.

 

Vragen

Questions

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Stefaan Van Hecke aan de eerste minister over "het betalingsbevel" (nr. P0885)

- de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "het betalingsbevel" (nr. P0886)

01 Questions jointes de

- M. Stefaan Van Hecke au premier ministre sur "l'injonction de payer" (n° P0885)

- M. Peter Logghe au ministre de la Justice sur "l'injonction de payer" (n° P0886)

 

01.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, Groen-Ecolo heeft al maanden gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen van de invoering van zo'n betalingsbevel, een procedure die er eigenlijk op neerkomt dat men op een heel snelle manier iemand kan dwingen tot betaling zonder dat die persoon zal worden gehoord, dus een volledig eenzijdige procedure.

 

Wij hebben gisteren een oproep gedaan om toch nog een overleg te organiseren met de talrijke organisaties die aan de alarmbel hebben getrokken, onder andere het ACW, het MOC en veel armoedeorganisaties.

 

Wij lezen vandaag in de krant het antwoord van mevrouw Milquet. Wat zegt zij deze keer? Zij zegt: ja. Zij zegt: ja, ik wil graag opnieuw overleg over het voorstel.

 

Mijnheer de eerste minister, wat zegt u dan? Zult u ook ja zeggen of zult u neen zeggen, of zal het misschien ja, maar zijn?

 

Ik ben er in ieder geval heel erg over verheugd dat er overleg wordt gevraagd. Hopelijk komt het er ook. Op die manier kunnen wij die wet toch nog proberen te wijzigen, voor ze misschien volgende week in de plenaire vergadering terugkomt. Dit is immers een zeer asociale wet.

 

Mijnheer de eerste minister, het ontwerp raakt aan verschillende thema's. Het gaat over armoede. Het gaat over justitie. Verschillende ministers zijn bevoegd.

 

De voorzitter: Sta me toe u te onderbreken. Het gaat hier over een parlementair initiatief, waarover gisteren in de Conferentie van voorzitters de beslissing is genomen om het met een week uit te stellen. Het is goedgekeurd in de Senaat. Het is goedgekeurd in de commissie van de Kamer. Het komt in de plenaire vergadering. Elke fractie kan zich volgende week over dat parlementair initiatief uitspreken.

 

Wat zijn wij nu aan het doen? U bent de regering aan het ondervragen over iets wat eigenlijk aan het Parlement toekomt.

 

01.02  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Neen, mijnheer de voorzitter, ik ben de eerste minister aan het ondervragen over de verschillende standpunten in zijn regering. Wat stellen wij vast? De vicepremier vraagt om overleg. Er is een staatssecretaris die een probleem heeft. Mijn vraag is nu aan de eerste minister wat hij zal doen met de vraag van vicepremier Milquet om het overleg te organiseren. Zal hij daarop ingaan of niet? Zal het punt in de regering worden besproken? Dat lijkt mij de vraag van vicepremier Milquet, die dat vandaag verklaart in de krant. Zij vraagt een overleg binnen de meerderheid. Mijn vraag is wat de regering zal doen. Zal er overleg in de regering worden gepleegd?

 

De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Logghe. Excuseert u mij mijn onderbreking, maar ik vind het ongezond dat de regering zich zou mengen in de regeling van onze werkzaamheden. Dat komt het Parlement toe.

 

01.03  Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, collega Van Hecke heeft de kern van de zaak al even aangeraakt.

 

Ik vind het een vertoning van eerste klasse. Een wetsvoorstel van de liberalen, een meerderheidspartij, wordt in de commissie door bijna alle meerderheidspartijen goedgekeurd. Men kan ervan uitgaan dat er dus een regeringsbrede consensus bestaat. Plots keren PS en cdH hun kar en besluiten om het wetsvoorstel te verdagen met een week.

 

Ook onze fractie heeft heel wat fundamentele bezwaren tegen het wetsvoorstel. Zoals collega Van Hecke al heeft gesteld, is de eenzijdige procedure, het omkeren van het geschil in een zaak die niet alleen de sociaal zwakkeren, maar ook en vooral de KMO's en kleinhandelaars benadeelt.

 

Het is ongehoord dat twee regeringspartijen hun ja-stem in de commissie plots wijzigen en het werk lamleggen. Het is symptomatisch voor het gebrek aan samenhang in deze regering. Opnieuw wordt een dossier, het zoveelste dossier, …

 

01.04  Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je ne peux pas laisser dire n'importe quoi. Le PS n'a pas voté oui en commission. Si le collègue avait été en commission, il le saurait.

 

De voorzitter: Mijnheer Logghe, nogmaals opnieuw. Over de pro’s en de contra’s tegen het betreffende ontwerp van wet dat volgende week aan de orde staat op donderdag, zal ik de Kamer alle rechten geven die de Kamer verdient om het debat uit te putten. Wat nu de betekenis is om vooruit te lopen op dat debat, ontgaat mij. Het is niet omdat een aantal mensen daarover in de pers het woord voert…

 

Wij hebben op de conferentie – ik kijk naar de heer De Croo – gezegd: wij zullen dat een week uitstellen, omdat iemand opmerkte dat het verslag wat laattijdig zou zijn rondgedeeld. Ik geef u nu nog dertig seconden, mijnheer Logghe, om uw vraag te stellen aan de eerste minister, niet om uw beschouwingen te geven over een ontwerp, waarvoor u volgende week alle kansen krijgt.

 

01.05  Peter Logghe (Vlaams Belang): Ik zou juist beginnen aan het stellen van mijn vraag, mijnheer de voorzitter, dus alle dank daarvoor.

 

Mijnheer de eerste minister, is over het wetsvoorstel door de regering overlegd? Zo neen, waarom niet?

 

Waarom moet het voorstel verdaagd worden naar 19 maart? Of komt de regering zelf af met een ontwerp?

 

Een derde vraag, als u mij toestaat, mijnheer de voorzitter, wordt door de gewijzigde houding van PS en cdH het zoveelste dossier niet communautair geblokkeerd?

 

De voorzitter: Ik geef het woord aan de premier, maar ik denk dat ik beide vragen, achteraf bekeken, beter onontvankelijk had verklaard.

 

01.06 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, het komt mij niet toe uitspraken te doen over de agenda van de Kamer. De minister van Justitie heeft mij gezegd dat hij op de vergadering van de Ministerraad van morgen toelichting wenst te geven over het wetsontwerp tot invoering van een betalingsbevel in het Gerechtelijk Wetboek.

 

01.07  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik had eigenlijk zo’n kort antwoord verwacht. Ik denk dat de eerste minister zich er toch gemakkelijk vanaf maakt. Ik ervaar het als een zeer delicaat punt, wanneer we zien hoe u als voorzitter probeert het debat in een bepaalde richting te sturen.

 

Wij stellen vast dat er een zoveelste conflict is in de regering en we willen polsen naar de houding van de regering in dit conflict. Het is toch duidelijk…

 

De voorzitter: Mijnheer Van Hecke, ik probeer te staan op de strepen van het Parlement. Als het Parlement systematisch probeert te verwijzen naar de regering om daar incidenten te ontwaren, neem dan hier uw verantwoordelijkheid. Hier hebt u alle kansen om volgende week over dat ontwerp te zeggen wat u daarover te zeggen hebt. Dat is de parlementaire prerogatief. Ik begrijp niet waarom u daar de eerste minister voor nodig hebt.

 

01.08  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer Dewael, het is niet de oppositie die de verdaging van het punt heeft gevraagd, maar wel de meerderheid, omdat er een probleem is. Dat is duidelijk.

 

De voorzitter: Als uw vertegenwoordiger in de Conferentie van voorzitters u zou hebben ingelicht, dan zou zij hebben genoteerd gisteren dat men het heeft uitgesteld met een week, op vraag van de voorzitter van de commissie voor de Justitie, omdat het verslag laattijdig zou zijn rondgedeeld en dat men iets meer tijd wil. (Protest)

 

U schiet in uw eigen voet.

 

01.09  Peter Logghe (Vlaams Belang): We zullen er niet te veel woorden meer aan vuilmaken. Ik zie dat u toch niet wil ingaan op de vragen die wij stellen. Wij zullen die zaak in elk geval verder opvolgen. U mag ervan zeggen wat u wil, maar in elk geval blijkt dat de regering opnieuw blundert en zich opnieuw te kakken zet voor heel het land.

 

De voorzitter: Dat is dan uw bewoording. Die laat ik voor uw rekening.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Jan Jambon aan de eerste minister over "het begrotingstekort" (nr. P0887)

02 Question de M. Jan Jambon au premier ministre sur "le déficit budgétaire" (n° P0887)

 

02.01  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…)

 

De voorzitter: Mijnheer Annemans, geef de heer Jambon de kans zijn argumentatie te ontwikkelen.

 

02.02  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik neem aan dat het begrotingstekort ook nog tot de parlementaire werkzaamheden behoort. Het begrotingswerk wordt echter eerst binnen de regering voorbereid. Daarom behoud ik mij de vrijheid voor om de eerste minister ter zake te ondervragen.

 

(…) (…)

 

02.03  Jan Jambon (N-VA): Wij hebben in de Conferentie van voorzitters slechts één vertegenwoordiger. Jullie hebben er twee. Dat is toch anders. Zelfs dat helpt niet.

 

Mijnheer de eerste minister, laat ons tot de orde van de dag overgaan.

 

Wij hebben allen kennis genomen van het rapport van het IMF over de begrotingstoestand en van de voorspellingen van het IMF over de evolutie van de begrotingstoestand in ons land.

 

De voorspelling is hallucinant. Wij zullen van nu tot 2014 een permanent begrotingstekort kennen, dat gedurende jaren zelfs om en bij 4,5 procent of 15 miljard euro zal bedragen. Dat zal jaren na elkaar het geval zijn. Bijzonder opvallend daarbij is dat het IMF ook heeft aangetoond dat, hoewel er vanaf 2011 een herstel van de economische groei zou komen, ons begrotingstekort toch nog jaar na jaar zal worden aangedikt.

 

Het voorgaande wijst op een structureel tekort. Voornoemd structureel tekort zou toenemen, met name met 1,3 procent in 2009. Tegen 2014 zou het al verdubbelen.

 

Mijnheer de eerste minister, u hebt ons altijd voorgehouden dat de regering in 2009 niets zou doen en de zaken hun gang zou laten gaan. Het is tenslotte crisis. U hebt evenwel altijd het onderscheid tussen het structurele en het conjuncturele tekort gemaakt.

 

U hebt ook aangekondigd dat u morgen met een aantal specialisten en het kernkabinet samen zou gaan zitten, om opnieuw een relanceplan te lanceren, wat in de huidige omstandigheden verantwoord is.

 

Mijnheer de eerste minister, waarom blijft u, ondanks de nieuwe cijfers en de prognose van het IMF, bij uw leidraad, met name dat de regering, zolang de crisis duurt, niets aan de tekorten, zelfs niet aan de structurele tekorten, zal doen?

 

Wat zijn, in het licht van de voornoemde voorspellingen van het IMF, uw budgettaire doelstellingen voor de komende jaren?

 

Aan welke hervormingen mogen wij ons eventueel verwachten?

 

02.04 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, waarde collega, het IMF raamt het structurele begrotingstekort voor 2009 op ongeveer 1,3 procent van het bruto binnenlands product, zoals ik u zelf al herhaaldelijk heb gezegd. Dit structureel begrotingstekort zou bij een ongewijzigd beleid nog verder oplopen. Over de precieze omvang van dit structurele tekort zijn de internationale instellingen en de wetenschappelijke instituten het onderling niet altijd eens.

 

In elk geval, de structurele verlaging van wat wij de potentiële groei van de economie noemen, geeft aanleiding tot een verhoging van het structureel budgettair tekort. In de regeringsverklaring is duidelijk de intentie opgenomen om een plan op te stellen dat het deficit vanaf 2010 op termijn moet wegwerken.

 

Morgen zal de heer Coene, voorzitter van de Hoge Raad voor Financiën, een toelichting geven bij het stabiliteitsprogramma, omvattende de meerjarenprognose en het tijdsperspectief waarin we naar een evenwicht zullen kunnen terugkeren. De regering zal zich hierover de volgende weken moeten uitspreken. Dit zal in alle geval van alle entiteiten van de overheden in dit land een inspanning vergen.

 

02.05  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, wij moeten dus geduld uitoefenen. Wij moeten wachten. Wij hebben eens een berekening gemaakt van de impact van de meerkosten van de vergrijzing. We hebben die meerkosten afgetoetst aan uw federale begroting en wij zijn tot de bevinding gekomen dat de meerkosten van de vergrijzing in de periode tussen 2030 en 2035 zo veel zullen zijn als de totale federale begroting van vandaag, gesteld dat u de afdrachten naar de sociale zekerheid, de Gewesten en Gemeenschappen doet.

 

Dit is geen problematiek meer waar de opdeling tussen oppositie en meerderheid een rol speelt, dit wordt een collectieve verantwoordelijkheid van deze Kamer. Ik kan de meerderheid enkel maar aanmanen om zo snel mogelijk met maatregelen naar het parlement te komen. Onze generatie moet haar verantwoordelijkheid nemen. Wij moeten ’s avonds het licht in de ogen van onze kinderen en kleinkinderen nog kunnen verdragen en in deze omstandigheden wordt dat moeilijk, want wij zijn veel lasten naar die volgende generatie aan het afschuiven.

 

In naam van onze fractie zeg ik: wij willen dit absoluut niet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mijnheer de eerste minister, als u het goed vindt zal de heer Van Biesen zijn vraag over de btw op arbeidsintensieve diensten voegen bij de vragen die aan de minister van Financiën zijn gericht.

 

02.06  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik ben daar uiteraard toe bereid omwille van het feit dat de eerste minister vorige keer heeft verklaard dat er tussen de verklaringen van hem en de heer Reynders geen sigarettenblaadje tussen te krijgen is.

 

De voorzitter: Dat omschrijven wij als een en ondeelbaar.

 

03 Questions jointes de

- M. Yvan Mayeur au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les paradis fiscaux" (n° P0889)

- M. Georges Dallemagne au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les paradis fiscaux" (n° P0890)

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Yvan Mayeur aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de belastingparadijzen" (nr. P0889)

- de heer Georges Dallemagne aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de belastingparadijzen" (nr. P0890)

 

03.01  Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, qui l'eût cru? Voilà que nous sommes un paradis fiscal! C'est, en tout cas, ce qu'affirmerait l'OCDE. Il n'existe pas de liste en tant que telle, mais s'il y en avait une, nous serions en bonne place auprès de ceux qui ne contribuent pas expressément à la lutte contre la fraude fiscale: la Suisse, le Luxembourg, l'Autriche, etc. Il semblerait que notre pays ne soit pas enclin à livrer certaines informations, notamment couvertes par le secret bancaire, la discrétion bancaire. Cette situation nous rendrait proche des paradis fiscaux, c'est-à-dire des pays qui refusent de combattre la grande fraude fiscale à l'échelon international, alors qu'aujourd'hui c'est un élément essentiel.

 

Si M. le ministre veut bien lire le bulletin de documentation du SPF Finances du troisième trimestre 2008, il verra que l'auditeur général de l'administration des affaires fiscales rapporte que "ce type d'échange d'informations entre pays en matières fiscale et bancaire ne constitue pas un élément de la politique fiscale belge en ce qui concerne les conventions préventives de la double imposition". Or c'est une priorité de ce gouvernement depuis qu'il a été mis en place, et c'était une priorité du gouvernement précédent, auquel vous participiez ainsi que mon parti et d'autres encore!

 

Monsieur le ministre, la Belgique est, aux yeux de l'OCDE, qui n'est pourtant pas un grand organisme gauchiste, un paradis fiscal. C'est anormal par rapport aux engagements du gouvernement et à ce qui est de saine politique financière sur un plan mondial. Il est temps d'y mettre bon ordre.

 

J'attends de savoir quelles initiatives vous comptez prendre à l'avenir. Dans la perspective du G20, un débat parlementaire pourrait intervenir sur cette question afin que nous développions une politique sérieuse de lutte contre la grande fraude fiscale.

 

03.02  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, il est assez désagréable de voir la Belgique ainsi mise au banc des accusés sur une liste – qui existe bien, monsieur Mayeur – de trente pays, dont seulement trois sont membres de l'Union européenne: le Luxembourg, l'Autriche et la Belgique. Ces pays semblent effectivement faire des cachotteries.

 

En m'informant sur cette question, j'ai appris que, par contre, nous entretenions une transparence fiscale totale avec les États-Unis. Nous leur communiquons l'ensemble des dossiers et échangeons les informations fiscales avec eux. Par contre, nous ne le faisons pas avec nos voisins de l'Union européenne.

 

Cette liste est, semble-t-il, une liste provisoire établie à la demande de l'Allemagne et de la France en prévision de cette réunion du G20. Il est possible d'en sortir en prenant certaines décisions et initiatives en matière d'accords. Que comptez-vous faire pour que nous sortions de cette liste?

 

Ce sommet du G20 portera sur la gouvernance mondiale. Il serait désagréable de se trouver sur le banc des accusés à l'occasion de ce sommet, alors que nous ne serons même pas présents à cette réunion.

 

03.03  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur Mayeur, vous avez parlé d'organisations qui ne seraient pas gauchistes. Je vous fais remarquer que je rencontre régulièrement les patrons du Fonds monétaire international (FMI), de l'Organisation mondiale du commerce (OMC) et le commissaire européen aux Affaires monétaires. Tous trois sont socialistes. J'en tire la conclusion que vous considérez que les socialistes ne sont pas gauchistes!

 

En ce qui concerne la liste, je vous remercie d'avoir précisé tous les deux, avant de longs développements, qu'il ne s'agit pas d'une liste de paradis fiscaux. Il existe pour cela une liste de trois pays, qui est toujours celle de l'OCDE. Cette liste est en fait une évaluation des échanges d'informations réalisés dans le cadre des conventions de double imposition. On cite les pays qui ont un certain nombre de conventions allant dans ce sens.

 

Quelle est la situation de la Belgique? Tout d'abord, pour les conventions de double imposition, j'ai déjà précisé plusieurs fois en réponse à des questions au parlement que nous allions introduire de manière assez systématique ces dispositions d'échanges d'informations. Nous avons commencé avec un petit pays extérieur à l'Union européenne: les États-Unis d'Amérique.

 

Nous avons déjà, dans la convention, un texte qui prévoit cet échange d'informations sur les données bancaires. J'ai communiqué à l'OCDE – je serai samedi à Londres pour la réunion du comité du FMI et je le confirmerai aux instances internationales – que nous allons continuer dans cette voie d'inscrire systématiquement dans nos conventions cette pratique d'échanges d'informations.

 

Deuxièmement, il existe une directive sur l'épargne qui prévoit deux systèmes: la retenue à la source et l'échange d'informations. La Belgique a choisi la retenue à la source dès le départ, parce que nous la pratiquons déjà. Nous prélevons le précompte mobilier, le précompte professionnel et le précompte immobilier. Nous avons décidé d'utiliser la retenue à la source, mais pas indéfiniment puisque les pourcentages de prélèvements vont passer de 20% à 35%.

 

J'ai dit dès le début, il y a plusieurs années, que nous n'irions pas jusque 35%. Je peux donc vous confirmer que nous allons, le plus tôt possible, probablement dès le début de l'année prochaine, passer à l'échange d'informations également dans le cadre de la directive sur l'épargne.

 

En outre, malgré ce que l'on en dit régulièrement, l'informatisation du département des Finances se poursuit.

 

Dès ce mois-ci, l'exploitation informatique des données échangées – à la fois celles que nous recevons des autres pays européens et celles que nous pourrons leur transférer – sera possible. Vous imaginez bien que le fait de transférer des informations sur des comptes détenus en Belgique n'est possible que si l'on se trouve dans un cadre d'informatisation. C'est un des points du plan Coperfin qui se réalise enfin.

 

Pour le reste, j'ai bon espoir de pouvoir faire en sorte que nous ne nous trouvions pas sur une quelconque liste de paradis fiscaux dans les jours, les semaines ou les mois à venir.

 

En conclusion, nous n'avons pas participé aux réactions intervenues en la matière. Certains pays se sont senti directement visés et se sont regroupés. Je n'ai vraiment pas l'intention de participer à une coalition de pays qui considérerait qu'il faut protéger les informations par rapport aux autorités fiscales étrangères.

 

Depuis quelques mois, au sein de votre assemblée, une commission d'enquête chargée de la lutte contre la fraude fiscale est au travail. Nous avons déjà mis en œuvre un certain nombre de recommandations dont on sent qu'elles seront émises par cette commission. Je présume que nous aurons un certain nombre de recommandations précises vers le mois de mai, si j'ai bien compris le président de cette commission d'enquête. Pour ce qui concerne le gouvernement, le plus tôt sera le mieux. Nous continuerons de développer cette politique d'échange avec l'ensemble des partenaires en matière fiscale

 

03.04  Yvan Mayeur (PS): Monsieur le ministre, je prends acte du fait que vous avez informé l'OCDE de vos intentions de changer les choses. Mais quand avez-vous informé l'OCDE?

 

03.05  Didier Reynders, ministre: Nous avons déjà changé les choses dans les dernières conventions signées, notamment avec les États-Unis.

 

03.06  Yvan Mayeur (PS): Je connaissais la situation à propos des États-Unis. Mais quand allez-vous faire quelque chose pour les autres pays européens?

 

03.07  Didier Reynders, ministre: Il faut pouvoir renégocier les conventions. Nous ne négocions pas seuls.

 

03.08  Yvan Mayeur (PS): La question est de savoir si vous acceptez de lever l'obstacle à la transmission d'informations sur les comptes bancaires. Avez-vous levé cet obstacle auprès de l'OCDE? Si oui, quand?

 

03.09  Didier Reynders, ministre: Je viens de vous le dire, et nous avons déjà signé des conventions.

 

03.10  Yvan Mayeur (PS): Hier! Cela signifie que la Belgique a été à la traîne et que nous sommes en réaction à ce que dit l'OCDE.

 

03.11  Didier Reynders, ministre: Monsieur Mayeur, au niveau du calendrier du débat politique, c'est sous le deuxième gouvernement Verhofstadt que nous avons rencontré, le premier ministre et moi-même, le président Bush pour demander une renégociation. En un an, la renégociation a eu lieu avec les États-Unis. Nous avons signé et mis en œuvre la nouvelle convention. Ce n'était donc pas hier!

 

03.12  Yvan Mayeur (PS): Et avec le reste du monde?

 

03.13  Didier Reynders, ministre: Nous ne négocions pas tous les jours de nouvelles conventions avec le reste du monde! À chaque renégociation ou révision de convention, nous mettrons cette demande d'échange d'informations sur la table.

 

03.14  Yvan Mayeur (PS): La question précise était de savoir si vous aviez levé l'obstacle à l'application de l'article 26 de l'OCDE. Oui! Vous l'avez fait quand? Hier! Les actions sont posées en fonction d'une réaction de l'OCDE et non pas en fonction d'une attitude proactive de la Belgique. C'est ce qui est déplorable, alors que ce point fait partie des priorités du gouvernement belge. Je regrette que cela se passe de cette façon! J'aurais évidemment préféré que notre pays soit à la pointe dans la lutte contre la fraude fiscale internationale. C'est quand même un enjeu moral dans la situation de crise que nous vivons actuellement!.

 

03.15  Didier Reynders, ministre: Monsieur Mayeur, malheureusement, mes fonctions au sein du département ne datent que de dix ans seulement, votre formation politique siégeant au gouvernement depuis 20 ans.

 

03.16  Yvan Mayeur (PS): La prochaine fois, nous demanderons à gérer votre département! Ainsi, nous pourrons y mettre bon ordre!

 

03.17  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces informations. Il est temps, en effet, de passer de la parole aux actes. J'entends que c'est le cas pour l'instant, du moins je l'espère! J'ai siégé ce matin en commission des Relations extérieures en matière de pacte sur la double imposition et je puis vous assurer que nous n'en sommes pas encore au stade de l'échange d'informations. Au niveau du parlement, nous analysons encore d'anciens traités, qui ne prévoient pas cette transparence et cet échange d'informations.

 

Selon mes informations, les deux autres pays avec lesquels nous nous apprêtons à signer des traités relatifs à des échanges d'informations de transparence sur le plan fiscal, sont la Chine et la Russie. Pour nos voisins de l'Union européenne, nous en resterions aux anciennes dispositions. Ce n'est pas sérieux! Aussi, monsieur le ministre des Finances, pourquoi ne pas travailler via un système d'avenants aux traités? En effet, dans le cas contraire, ces traités de double imposition risquent de perdurer un certain nombre d'années avec d'anciennes dispositions.

 

03.18  Didier Reynders, ministre: Monsieur Dallemagne, si vous souhaitez un débat serein sur le sujet, il faut savoir deux choses. Je vous ai dit que pour les pays européens, nous allons passer, dès l'année prochaine, à l'échange d'informations concernant la fiscalité de l'épargne. Reconnaissez que c'est l'élément fondamental dans le débat! Donc, l'échange aura lieu avec l'ensemble des pays avec lesquels nous travaillons.

 

03.19  Georges Dallemagne (cdH): Pour les nouveaux traités?

 

03.20  Didier Reynders, ministre: Non, pour l'échange d'informations.

 

03.21  Georges Dallemagne (cdH): Oui, mais dans le cadre de nouveaux accords qui devraient être signés?

 

03.22  Didier Reynders, ministre: Non, dans le cadre de la directive sur l'imposition de l'épargne, nous avons jusqu'à présent appliqué la retenue à la source. Dès l'année prochaine, nous appliquerons l'échange d'informations, c'est-à-dire chaque année, avec tous les autres pays européens, exactement de la même façon que les autres pays avec nous, sauf l'Autriche et le Luxembourg! C'est très clair! Nous échangerons l'information en Europe.

 

En ce qui concerne les avenants, je suis évidemment ravi de débattre en la matière. Je viens de présenter au parlement l'avenant concernant la convention de double imposition avec la France. Mon prédécesseur a tenté, pendant dix ans, d'obtenir l'accord de la France sur un avenant. J'ai fait la même chose pendant huit ans, et c'est après dix-huit ans de négociation que l'avenant a été conclu. La négociation a complètement échoué sous les majorités précédentes. Elle a vu son aboutissement maintenant! Un avenant ne se négocie pas seul, mais avec un partenaire. En ce qui concerne la directive Épargne, nous allons procéder à l'échange d'informations avec l'ensemble des pays européens sur tous les titulaires de comptes en Belgique.

 

03.23  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, je me rends compte qu’à la veille du sommet du G20, nous sommes sur une liste noire; je le regrette. Je pense que vous avez en main ce département en matière de lutte contre la fraude fiscale, avec M. Clerfayt et M. Jamar, depuis dix ans et je regrette que nous en soyons là aujourd’hui.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Jan Jambon aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de btw in de horeca" (nr. P0891)

- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de btw in de horeca" (nr. P0892)

- de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de btw in de horeca" (nr. P0893)

- de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de btw in de horeca" (nr. P0894)

- de heer Luk Van Biesen aan de eerste minister over "de btw op arbeidsintensieve diensten" (nr. P0888)

- de heer Robert Van de Velde aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de btw in de horeca" (nr. P0895)

04 Questions jointes de

- M. Jan Jambon au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la TVA applicable au secteur horeca" (n° P0891)

- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la TVA applicable au secteur horeca" (n° P0892)

- M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la TVA applicable au secteur horeca" (n° P0893)

- M. Jean-Luc Crucke au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la TVA applicable au secteur horeca" (n° P0894)

- M. Luk Van Biesen au premier ministre sur "la TVA applicable aux services à forte intensité de main-d'oeuvre" (n° P0888)

- M. Robert Van de Velde au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la TVA applicable au secteur horeca" (n° P0895)

 

04.01  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de minister, de EU-ministers van Financiën bereikten een akkoord over het opnemen van de restaurantdiensten in de Europese lijst waarop een lager btw-percentage van toepassing is. Ik zou daarover een aantal informatieve vragen willen stellen.

 

Heeft deze regering de intentie om die btw-verlaging effectief door te voeren in de horeca?

 

Ten tweede, zou dat een verlaging tot 6 procent of tot 12 procent zijn?

 

Ten derde, welke inrichtingen komen precies in aanmerking voor die btw-verlaging? Zal ze bijvoorbeeld ook gelden voor eetcafés en bedrijfsrestaurants?

 

Ten slotte, welke timing staat er tegenover de invoering van uw maatregel?

 

04.02  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister van Financiën, ik denk dat we allemaal de problematiek wel kennen. Begin deze week heeft de Europese Commissie het licht op groen gezet voor de verlaging van de btw in de arbeidsintensieve diensten, meer specifiek voor de horeca. Ik stel echter vast dat de afgelopen dagen de verwarring wel iets groter is geworden. Bij het begin van de week zei u dat alle meerderheidspartijen hier voorstander van waren. U moest alleen nog één obstakel nemen, u moest namelijk de eerste minister nog overtuigen want ik hoor de eerste minister en CD&V vragen naar het budgettaire plaatje.

 

In juni is er een Europese top. Zult u daar aandringen op een snelle beslissing met betrekking tot de verlaging van de btw in de horeca of zult u blijven akkoord gaan dat dit pas vanaf 2011 zal gebeuren?

 

Verder is er het toepassingsgebied. Naarmate de dagen vorderen stel ik vast dat u een nieuwe sector hebt gecreëerd, namelijk de hore, de hotels en restaurants want de cafés vallen erbuiten. Daar blijkt nogal wat ongenoegen over te bestaan. Wat gaat u doen met de cafés die eten serveren?

 

Bent u nog iets van plan met de aftrekbaarheid van restaurantkosten voor particulieren, een element in het dossier dat altijd werd meegenomen maar waarover tot op heden veel onduidelijkheid bestaat?

 

04.03  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, deze week kwam er dus een principeakkoord tussen de ministers van Financiën van de Europese Unie dat de mogelijkheid creëert om een aantal arbeidsintensieve diensten aan een lager btw-tarief te gaan uitvoeren.

 

Er waren heel wat vragende partijen. Ik denk aan de sociale sector, de tuinaanleggers, de mestverwerking, de paardensector en noem maar op. Uiteindelijk gaat de meeste aandacht – die u ook naar buiten hebt gecommuniceerd – uit naar de mogelijkheid die nu wordt gecreëerd voor de horeca.

 

België is ter zake reeds jarenlang vragende partij om dit mogelijk te maken. Op het eerste gezicht lijkt dit dus een hoopgevend bericht. Wanneer wij echter wat dieper gaan kijken, blijkt dat de horeca in deze toch een beetje ruim is gedefinieerd en dat het alleen een mogelijkheid is voor de restaurants.

 

De ervaring met de rookwetgeving leert ons dat het onderscheid tussen restaurants en cafés niet zo eenvoudig te maken is. Daarom heb ik alvast volgende vraag. Wij hebben begrepen dat er daarover nog verder moet worden gediscussieerd met de Europese Commissie. Met welk standpunt gaat u naar de Europese Commissie, naar die discussies omtrent het onderscheid tussen cafés en restaurants?

 

Verder is er ook onduidelijkheid over de startdatum of de mogelijkheid tot invoering van deze maatregel, namelijk onmiddellijk, nog dit jaar of in 2010, 2011 enzovoort.

 

Daarnaast is er natuurlijk ook het kostenplaatje. Wij zitten in een moeilijke budgettaire situatie. De economische crisis maakt dat nog erger. Uiteraard is er ook reeds een structureel tekort, waarover hier daarstraks reeds is gesproken. Wat is de raming van de kostprijs van deze mogelijke maatregel? Wanneer zal hieromtrent eventueel een beslissing vallen binnen een budgettair kader?

 

04.04  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le vice-premier ministre, voilà dix ans que les gouvernements successifs, quelle que soit leur composition, inscrivent cette mesure dans l'accord de gouvernement, tout comme la plupart des partis qui siègent dans cette Assemblée l'ont inscrite dans leur programme: la diminution de la TVA sur la restauration.

 

Dix ans après, l'accord est intervenu. La France n'y est pas pour grand-chose alors qu'elle en aura été un des moteurs, tout comme la Belgique. Une fois l'accord intervenu subsistent les questions pratiques: quel est le coût budgétaire de la mesure, en fonction d'une diminution à 12% ou à 6%? Quand la mesure sera-t-elle appliquée? Peut-on confirmer, en ces temps de crise, qu'il s'agit là d'une relance pour le secteur et pour les consommateurs? Le secteur a-t-il été consulté? Au bout du cycle, y aura-t-il plus d'emploi et plus de recettes?

 

04.05  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, vorige week hebben wij bij de bespreking van het relanceplan – dat wij uiteraard voor honderd procent hebben goedgekeurd – u en de regering een aantal aanbevelingen meegegeven voor een tweede relanceplan. Ik heb vernomen dat de regering werkt aan een tweede relanceplan.

 

Wij hebben toen onder andere ervoor gepleit de btw op de waarborgen van invoer, de vennootschapsbijdrage en de crisisbijdrage af te schaffen. Wij hebben een vijftal maatregelen voorgesteld.

 

Wij konden toen niet weten dat na een lange periode van tien haar, het licht op groen zou worden gezet door de Europese Commissie voor een aantal aanpassingen omtrent een permanent verlaagd btw-tarief voor restaurants, op boeken, voor renovatie van woningen en voor een aantal lokale diensten zoals kappers, schoenlappers, schoonmaak en thuiszorg. Ook de horeca hoort erbij.

 

U weet, mijnheer de vice-eerste minister, dat uw partij en onze partij in 2007 nog samen een petitie hebben georganiseerd en binnengebracht bij de Europese Commissie. Voor uw partij gebeurde dat door de heer Ducarme. Wij deden dat ook samen met de partij van de heer Sarkozy, omdat Frankrijk met hetzelfde probleem zat. Wij hebben toen een petitie binnengebracht om het verlaagde btw-tarief te krijgen.

 

Dat verlaagde btw-tarief is nu technisch mogelijk in Europa. Een oude Vlaamse spreuk zegt: schuld maakt belofte, of liever, belofte maakt schuld.

 

(…): (…)

 

04.06  Luk Van Biesen (Open Vld): Met andere woorden, de belofte zal ook schulden maken. Daarom zullen wij de budgettaire impact daarvan nagaan. Die belofte zal immers nieuwe schulden maken en die moeten in een budgettair raam worden geplaatst.

 

Kortom, mijnheer de vice-eerste minister, wat is het concrete standpunt van de regering op dat vlak? Op welke sectoren wil de regering deze verlaagde btw toepassen: de bouw, de horeca? Op welk tijdstip wenst u de maatregel in te voeren? Hebt u enig zicht op de budgettaire impact ervan?

 

De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van Biesen, u kent uw Vlaamse klassiekers.

 

04.07  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, de heer Van Biesen heeft op een enorme manier toegegeven hoe het beleid van deze regering eigenlijk in elkaar zit. Eerst maakt men schulden, dan belooft men dat men het zal oplossen maar men lost het niet op en men stelt een relanceplan-bis op. Dat is wat men doet, maar zo is men wel gebuisd!

 

Ik zal de hele voorgeschiedenis niet herhalen. Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat u de impact eerst wil berekenen. Wel, ik heb goed nieuws voor u, met name dat die berekening positief zal uitvallen, niet alleen door de extra economische activiteiten en de meeromzet, maar ook door het verminderde zwartwerk, dat in de horeca zeker en vast nog een ernstig element is.

 

Het zal de distributie ook helpen om op een goede manier een argument te hebben om eventuele leveringen in het zwart stop te zetten. Ik ben ervan overtuigd dat u meer inkomsten zult genereren doordat de incentive voor zwartwerk en zwart leveren wordt weggenomen.

 

Daar zult u meer omzet uit halen, ook fiscaal. Ik verwijs naar wat er is gebeurd in sierteelt in de jaren 1995-1996; de sector is naar boven geschoten, precies omdat er een juist fiscaal beleid werd gevoerd.

 

Het enige dat ik spijtig vind, is dat u weer anomalieën gaat creëren, hoewel u een open forum krijgt. Weer gaat u een onderscheid maken. Ik verwijs terug naar de sierteelt; wie een bloemetje koopt op gebied van sierteelt, betaalt 6 procent, terwijl wie in de tuinaanleg gaat, 21 procent betaalt. U gaat nu net hetzelfde doen met de cafés. Het lijkt mij onzinnig dat men in een meeneem-Chinees 6 procent btw betaalt op een pintje en dat men in een café daarop 21 procent btw moet betalen. Dus, eigenlijk intervenieert u indirect in de concurrentie tussen verschillende bedrijven. Dat lijkt mij toch niet echt opportuun.

 

Mijnheer de minister, wanneer gaat de maatregel in voege? Er zijn op dit moment 300 faillissementen in de horeca, in de eerste twee maanden van dit jaar. Een ongeziene top.

 

Ten tweede, de cafés, waar er 20.000 werknemers zijn – geen onbelangrijke sector dus – moeten dezelfde regeling kunnen genieten.

 

Vervolgens heb ik een kleine bijvraag. Wat zult u doen met de 6 procent verlenging voor de renovatie? Immers, ook de bouwsector heeft een heel duidelijke vraag gesteld om de 6 procent op renovatie te verlengen.

 

04.08 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega’s, eerst en vooral hebben wij al enkele beslissingen genomen in verband met het btw-tarief, het verlaagd btw-tarief. Sinds bijna tien jaar nu, hebben wij een verlaagd tarief, bijvoorbeeld voor de renovatie van woningen. Wij gaan daarmee verder tot en met eind 2010, maar het is al voorzien om verder te gaan met nieuwe de beslissingen. We zullen die maatregel dus verlengen. Er is in ieder geval geen probleem tot en met 2010, en zelfs later, voor de renovatie van woningen van meer dan vijf jaar oud.

 

Er is een ander element, in verband met de herstelling van fietsen bijvoorbeeld, of schoenen. Het is mogelijk om met dezelfde aanpak verder te gaan.

 

Ten tweede, ik heb een vraag gekregen van verschillende regeringen sinds 1999 om de besprekingen te starten, om ook een verlaging van het btw-tarief te bekomen voor de restaurants en, als het mogelijk is in België, voor heel de horeca. Die vraag kreeg ik ook voor andere sectoren, zoals schoolgebouwen, tuinaanleg en veel andere diensten of leveringen van goederen. De laatste vraag heb ik gekregen, met unanimiteit in de Europese Raad, in december 2008. De vraag werd gesteld door de Europese Raad aan alle ministers van Financiën om een oplossing te vinden, eerst en vooral voor restaurantkosten, tegen de volgende Europese Raad, van 19 en 20 maart.

 

Om concreet te zijn, welke is de doelstelling van zo’n maatregel? We hebben een akkoord op politiek vlak. Het is dus mogelijk om tot een toepassing te komen op Europees vlak. Nu volgen we een procedure. Hoe lang het zal duren? Zo vlug mogelijk, we zullen zien. Welke zijn de redenen?

 

We hebben nu de mogelijkheid om naar een verlaagd btw-tarief te gaan voor arbeidsintensieve diensten. Voor de bouwsector is dat het geval, voor restaurants ook. Er is een goede reden om dat te doen.

 

Ten tweede, er is een goede reden om misschien naar een verlaging van de consumptieprijzen te gaan, misschien via een herstelplan. Dat zou ook een goede zaak zijn.

 

Ten derde, de strijd tegen zwartwerk is ook een belangrijke reden om het btw-tarief te verlagen.

 

Pour ce qui concerne le timing, un processus européen doit se poursuivre, puis nous pourrons nous prononcer.

 

Cependant, je ne vais pas attendre qu’il soit terminé. Dans les semaines à venir, je vais inviter l’ensemble du secteur à débattre, au département des Finances, des différentes conditions dans lesquelles on pourrait imaginer appliquer ces mesures. En effet, il faut des garanties en termes d’emploi, en termes de baisse de prix pour les consommateurs, ainsi que des garanties pour une application correcte de l’ensemble des législations, qu'elles soient fiscales, sociales voire sanitaires puisque l’AFSCA a aussi un certain nombre de compétences en la matière.

 

Cela étant, j’imagine mal qu’après dix ans de demandes systématiques pour obtenir la possibilité d’appliquer la mesure, nous ne l’appliquions pas. Il me paraît donc évident que le dossier sera soumis au gouvernement et au Parlement.

 

J’ai entendu une question très simple, celle du coût. D'après toutes les réflexions que j'ai entendues, on vise surtout les restaurants.

 

Ik hoor het commentaar over de cafés wel, maar er is een zeer strikte lijst op Europees vlak. Om unanimiteit te bereiken met 27 landen en de Europese Commissie, was alleen een zeer beperkte lijst mogelijk, dus alleen voor de restaurants.

 

Sans imaginer un effet retour de quelque nature que ce soit comme je l'ai entendu, pour les restaurants, le coût brut va de 292 millions d'euros à 12% – puisque nous avons un "tarif parking" comme dans les autres pays – jusqu'à 486 millions pour le tarif à 6%.

 

Au-delà de la concertation que nous allons organiser se déroule un débat en commission des Finances sur une disposition de déductibilité pour les particuliers d'une part très limitée de leurs notes de restaurant, avec comme objectif de tenter de lutter contre la fraude. Il s'agit, par cet incitant, de recueillir l'ensemble des notes de restaurant. Nous allons poursuivre ce débat. Toutefois, après dix ans de débats à l'échelon européen, il va falloir que le gouvernement et le parlement se prononcent.

 

La demande a toujours été de descendre à 6% mais il faut y fixer des garanties en termes d'emploi, de lutte contre les fraudes de toute nature et de baisse des prix pour les consommateurs. La concertation commencera dans les prochaines semaines. Si possible, j'inviterai déjà les responsables du secteur à travailler avec nous sur le sujet la semaine prochaine.

 

04.09  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik verneem juist van collega Van Biesen dat uw partij, samen met de heer Van Biesen, al tien jaar voor dit dossier ijvert. Nu de deur openstaat, gaat u eerst de sector consulteren, onderzoek doen, enzovoort.

 

Ik had verwacht dat goed bestuur betekende dat u de maatregel, op het moment dat de deur opengaat, zo snel mogelijk zou implementeren. Ik heb geen antwoord gekregen over 12 of 6 procent, ik heb geen antwoord gekregen over de timing en ik heb geen antwoord gekregen of de maatregel beperkt zal worden tot restaurants en hoe u met eetcafés en dergelijke zult omgaan.

 

04.10 Minister Didier Reynders: Dat is niet correct.

 

04.11  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u bent natuurlijk een beetje vaag gebleven in uw antwoord. In deze tijden van economische crisis, waarbij het aantal faillissementen in de horecasector, ook in de cafés, piekt, moet men duidelijk zijn in zijn communicatie. Ik had gedacht dat deze regering zou zorgen voor enige zuurstof in de horecasector, maar dat is blijkbaar toch nog niet voor morgen.

 

Ik kan allerlei beschouwingen maken over de Europese besluitvorming. De termijnen die daarop worden geplakt, zijn volgens mij veel te lang. Er moet veel sneller worden gehandeld. Bovendien is de horecasector niet gebaat bij een opsplitsing voor de restaurants. Ik gun die mensen alle btw-maatregelen die voor hen kunnen worden genomen, maar de cafés moeten daarvan ook kunnen genieten.

 

U komt nu af met een overleg. Toen collega Rik Daems minister van Middenstand was, heeft hij staten-generaal en rondetafels georganiseerd. Wij hebben die documenten nog. Ik stel voor dat u die bij Rik Daems gaat opvragen. Dan weet u morgen wat de verzuchtingen zijn van de horecasector en dan weet u meteen wat u te doen staat.

 

De tweespalt tussen cafés en restaurants zal er ook voor zorgen, mijnheer de minister, dat de fiscale controle volledig zal ontsporen en u niet meer de controle zult hebben die er zou moeten zijn. U spreekt over de bestrijding van het zwartwerk. Met twee btw-tarieven moet dat faliekant aflopen. Daarom steun ik de vraag van de vele cafébazen waarom zij uit een ander vaatje moeten tappen. Zij hebben daar ook recht op.

 

De voorzitter: Het is genoteerd dat de heer Daems de verzuchtingen van de horecasector kent.

 

04.12  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het is duidelijk dat er nog overleg nodig is. Dat is ook maar normaal. Als er zo’n principebeslissing wordt genomen op Europees niveau, dan is het toch logisch dat binnen de Belgische regering, samen met de sector, wordt bekeken op welke manier dat best kan worden ingevuld.

 

Ik denk trouwens dat de btw-maatregel slechts een van de mogelijke maatregelen is. Het is nog maar de vraag of het wel de meest efficiënte of effectieve maatregel is. Wij hebben met CD&V een aantal jaren geleden al een horecaplan opgesteld, waarin tien concrete maatregelen staan. Ik denk, bijvoorbeeld, aan vakantiewerk, waarvoor een beslissing nog altijd op zich laat wachten, of aan de piekextra’s, waaromtrent ook belangrijke maatregelen mogelijk zijn, die misschien veel efficiënter kunnen worden ingevuld, ook voor de cafés, met een budget dat in de hand kan worden gehouden.

 

04.13  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le vice-premier ministre, certains ont l'art dans ce Parlement de trouver à redire aux bonnes nouvelles. Ne boudons pas notre plaisir! Une fois qu'une porte est ouverte, monsieur Jambon, il ne reste plus qu'à se mettre à table! Se mettre rapidement à table, c'est ce qui a été promis et obtenu par le gouvernement. Je ne vais pas seulement dire qu'il faut applaudir cette mesure. Dans cette période de crise, permettre la relance pour le consommateur et pour un secteur en difficulté, coup de chapeau et vive la table!

 

04.14  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, uit uw antwoord kunnen wij heel duidelijk opmaken dat de regering werk zal maken van de maatregel en dat ze volgende week start met een overleg met de sector om de meest slimme maatregel in dit dossier te kunnen nemen.

 

U weet dat onze partij zich schaart achter slimme maatregelen. Wij steunen u dus voor honderd procent om de verlaging van de btw te realiseren, onder andere voor restaurants, maar ook voor andere bedrijven in de dienstensector, zoals kappers, schoenlappers, schoonmaak en thuiszorg. Het gaat immers niet alleen om de horeca.

 

04.15  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Reynders, op het vlak van de timing, wanneer u het in werking zult laten treden, vind ik u veel te bescheiden.

 

Dat een man erin slaagt om zijn eigen kabinetschef retroactief te laten benoemen en daarvoor de Koning in zijn buitenverblijf stoort, vind ik knap. U moet dat dus ook kunnen doen met de Europese ministers van Financiën voor een belangrijke economische sector. Ik heb daarin alle vertrouwen.

 

Op het vlak van concurrentie onderschat u het feit dat de cafésector reeds genoeg is gestraft met het hen boven het hoofd hangende rookverbod. U zou vandaag ook eens bij uw collega's op de tafel moeten slaan en zeggen dat er ook daar een probleem van concurrentie is en dat dit niet mag.

 

Ik heb nog een algemene opmerking, het wordt tijd voor een grondige btw-herziening waarbij u alle tarieven op een grondige manier herziet.

 

04.16 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb een precies antwoord gegeven. Dat was echter in het Frans, en ik moet het dus misschien in het Nederlands herhalen voor sommige leden.

 

We zullen overleg plegen met de verschillende actoren in de sector vóór het einde van het proces op Europees vlak, zonder vertraging. Wij zullen overleggen en een beslissing nemen in België.

 

Zoals ik duidelijk heb gezegd, zal het overleg over een btw-tarief van 6 procent gaan. Er zal een beslissing worden genomen in de regering, waarna wij de bespreking in het Parlement zullen voeren.

 

Mijnheer Van de Velde, wat uw opmerking inzake cafés en bistros betreft, de Europese beslissing betreft alleen restaurantdiensten. Dezelfde definitie moet mogelijk zijn voor andere actoren, dus niet alleen in de echte restaurants, maar ook voor restaurantdiensten. U hebt het voorbeeld gegeven van een pintje. Het zal heel moeilijk zijn om dat in een restaurantdienst alleen voor een pintje toe te passen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een inhaalbeweging voor invalide werknemers" (nr. P0898)

05 Question de M. Luc Goutry à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "une manoeuvre de rattrapage pour les travailleurs en invalidité" (n° P0898)

 

05.01  Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, het probleem dat ik wil aansnijden gaat over een vergeten groep. Ik hoor dat de restaurateurs een grote groep zijn, men zegt dat 20.000 mensen in cafés worden tewerkgesteld.

 

Ik heb het over een groep van 60.000 mensen in ons land, die meer dan één jaar volledig werkongeschikt zijn. Meestal gaat het over mensen met chronische aandoeningen die niet meer kunnen werken vanwege ziekte of vanwege een handicap. Van die 60.000 gezinshoofden, want die hebben dus een gezinslast, is de helft, 30.000, jonger dan 40 jaar. MS-patiënten bijvoorbeeld worden soms op jonge leeftijd uitgeschakeld van het arbeidsleven, en worden volledig, gedwongen, invalide.

 

Bovendien hebben die mensen niet alleen een klein verdienvermogen via een uitkering, maar zij hebben ook nog eens hoge kosten. Men kan immers moeilijk chronisch ziek zijn zonder dat dit gekoppeld is aan zowel medische als niet-medische hoge ziektekosten.

 

Wat krijgen die mensen als uitkering in ons land? Zij krijgen – wat alle onderzoekers erkennen als zeer laag, onder de Europese armoedegrens – gemiddeld als minimum 1.200 euro per maand. Daarmee moeten zij als gezinshoofd hun gezin onderhouden, kinderen laten studeren enzovoort. Na aftrek van de kosten – Ziekenzorg van de CM voert daarover actie en heeft het berekend – hebben zij nog een gemiddeld netto-inkomen van 900 euro per maand dat zij kunnen besteden.

 

Ziekenzorg vraagt dat er eindelijk snel werk van wordt gemaakt. Ziekenzorg voert er reeds jaren actie voor en het is ook opgenomen in het regeerakkoord van de meerderheid. Wij vragen om 150 euro per maand toe te voegen aan het inkomen van gezinshoofden zodat zij op zijn minst de armoedegrens bereiken, om in een vakantiepremie te voorzien voor langdurig zieken en vooral vragen wij om een bijkomende uitkering voor de kinderen ten laste van dergelijke invalide personen.

 

Mevrouw de minister, ik zou u graag willen vragen hoe ver het staat met dit dossier.

 

05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Goutry, u hebt zeer goede ideeën. Ik ben voor deze voorstellen. Ik ben er zeker van dat andere parlementsleden en andere mutualiteiten ook zeer goede ideeën hebben.

 

Er is echter één klein probleem, deze ideeën kosten geld.

 

Ik geef een voorbeeld, voor de regelmatige werknemer met gezinslast bedraagt voor 2010 een verhoging van de minimumuitkering met 150 euro per maand 59,7 miljoen euro. Een ander voorbeeld, de toekenning van 250 euro vakantiegeld werd door het RIZIV begroot op 65 miljoen euro.

 

Ik heb hier een lijst van initiatieven die we hebben genomen in 2007 en 2008. Ik heb ook voorstellen voor 2009 en 2010. Zoals u weet heeft het IPA geld gereserveerd voor initiatieven in dit domein. Ik zal de regering ter zake een aantal voorstellen voorleggen.

 

05.03  Luc Goutry (CD&V): Mevrouw de minister, ik ben blij dat u deze vergeten groep hoop geeft. Wat is het probleem? Men kan zeggen dat ze zoals voor de andere uitkeringen mee moeten worden opgenomen in de welvaarvastheid. Natuurlijk moeten we dat doen, maar ze liggen evenwel al een stuk achter. Er moet dus een eenmalige extra inhaalbeweging gebeuren, want anders kunnen we deze uitkeringen nooit op het normale peil krijgen. Van dan af moeten ze natuurlijk zoals het gros van de andere uitkeringen welvaartvast worden gemaakt.

 

Mevrouw de minister, u spreekt over de kostprijs. Het is natuurlijk ook een kwestie van keuzes maken, dat moet men altijd doen. We hebben hier zonet een discussie gehoord over een btw-verlaging die de schatkist 500 miljoen zou kosten. Dit plan kost ongeveer een vierde daarvan. Men zou 60.000 invaliden een substantiële en welvaartvaste uitkering kunnen bezorgen. Men kan echter niet alles doen en men moet dus keuzes maken. Mijn keuze gaat nog altijd naar de sociale sector. Die mensen hebben geen stem en zij hebben weinig verdedigers. Als wij hen hier niet verdedigen, dan komt er gewoonlijk niet veel van.

 

De voorzitter: U krijgt er nog een lijst bovenop.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sonja Becq aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het statuut van de onthaalouders" (nr. P0905)

- de heer Koen Bultinck aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het statuut van de onthaalouders" (nr. P0904)

- mevrouw Florence Reuter aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het statuut van de erkende en gesubsidieerde onthaalouders" (nr. P0906)

06 Questions jointes de

- Mme Sonja Becq à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut des accueillants d'enfants" (n° P0905)

- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le statut des accueillants d'enfants" (n° P0904)

- Mme Florence Reuter à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le statut des accueillantes d'enfants conventionnées" (n° P0906)

 

06.01  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik moet eerst even toegeven dat ik de vraag die ik u stel, ook graag had gesteld aan minister Onkelinx als bevoegd minister voor Sociale Zaken, die zich samen met u heeft geëngageerd en duidelijk heeft gezegd dat zij mee voorstander is van een statuut voor onthaalouders.

 

Mevrouw Milquet, ik heb u vorige week samen met de heer Vercamer en andere collega's gevraagd naar de stappen die konden worden gezet inzake het statuut voor onthaalouders. Waarom? Wij vinden het belangrijk dat er veel kinderopvang is. Dan is het ook belangrijk dat er veel onthaalouders zijn. Dat betekent dat zij ook over een gedegen statuut moeten kunnen beschikken. In een tijd als vandaag is het immers niet altijd vanzelfsprekend om te werken aan een forfaitaire niet-belaste vergoeding, maar tegelijk geen sociale zekerheidsrechten op te bouwen. Dat is het pijnpunt waarover het gaat.

 

U hebt ons toen in de commissie gezegd, wetende dat er morgen niet alleen bij u, maar ook in de Gemeenschappen onthaalouders aanwezig zullen zijn, dat u verschillende scenario's zou uitwerken. Wij vinden het vooral belangrijk te weten wat die scenario's zijn. CD&V heeft aangedrongen voor stappen in de richting van een degelijk statuut.

 

Mevrouw de minister, welke stappen zult u ondernemen? Wat is het antwoord dat u, ook vanuit de regering, morgen aan de onthaalouders zult geven?

 

06.02  Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het dossier van het statuut van de onthaalouders sleept al zeer lang aan. Ik betreur dat mevrouw Onkelinx nu de zaal gaat verlaten, want ik wou absoluut zeker zijn dat twee ministers in deze regering wel degelijk over een onderwerp hetzelfde denken. Dat is niet vaak het geval. Het zou een goede test zijn om een confrontatie te hebben met de ministers die in dit dossier bevoegd zijn.

 

Mevrouw de minister, morgen betogen de onthaalouders. Er is inderdaad nog een aantal problemen waarover wij u vandaag willen ondervragen.

 

Ik zou in eerste instantie van u willen horen hoe het overleg met mevrouw Onkelinx is verlopen. Is er eindelijk overeenstemming tussen u en minister Onkelinx? U bent immers beiden voor dit dossier bevoegd.

 

Ten tweede, er zijn wel degelijk nieuwe gegevens nodig wat betreft de RVA en de RSZ. Kunt u ons zeggen wat het exacte budgettaire plaatje is? Kunt u ons ook de gegevens verstrekken die u had aangekondigd in de commissie voor de Sociale Zaken en die sinds 5 maart ter beschikking moesten zijn?

 

Ten derde, het is een dossier dat zowel op het federaal niveau als op het niveau van de Gemeenschappen is verspreid. Mevrouw de minister, hoe ver staat het overleg met de Gemeenschappen? De Vlaamse regering heeft ondertussen middelen in haar begroting voorzien. Wat is het resultaat van het overleg met de Gemeenschappen?

 

06.03  Florence Reuter (MR): Madame la ministre, il est vrai que de nombreuses déclarations ont été faites au sujet des accueillantes conventionnées. Depuis 2003, date à laquelle on leur a accordé un statut social partiel, elles attendent que ce dernier soit revu. Beaucoup de promesses ont été faites. Il est écrit noir sur blanc dans l’accord de gouvernement qu’un pas supplémentaire doit être accompli en vue d'accorder un statut complet.

 

Au mois de mai 2008, vous annonciez, avec votre collègue Mme Onkelinx, un plan pour l’automne avec des propositions concrètes. Depuis, nous vous avons interrogée en commission régulièrement et les réponses sont souvent les mêmes. Certes, accorder un statut complet aux accueillantes conventionnées coûte très cher et le contexte économique actuel ne s’y prête pas. Mais demain, les accueillantes seront dans la rue et il faudra bien que les différentes concertations et réunions que vous menez depuis de nombreux mois voire années aboutissent sur des propositions concrètes.

 

On sait que le métier d’accueillante conventionnée est aujourd’hui en voie de disparition, que le manque de places d’accueil est criant, surtout en Communauté française, et qu’il est temps d’apporter une réponse à ces professionnelles.

 

06.04  Joëlle Milquet, ministre: Je veux dire à Mme Reuter que je ne suis pas là depuis plusieurs années mais seulement un an. Depuis 2003, le statut n’a pas bougé sous l’ancienne législature.

 

Zoals u weet, genieten erkende onthaalouders sinds 2003 een sociaal sui-generisstatuut, dat hun toegang geeft tot bepaalde sociale rechten, zoals de terugbetaling van gezondheidszorgen, ongeschiktheidsvergoedingen, een pensioen en een opvanguitkering voor de ontbrekende plaatsingsdagen. Dit stelsel geeft echter geen recht op jaarlijks verlof, noch op werkloosheidsuitkeringen. Dat zijn de twee laatste rechten die tot op heden afwezig zijn.

 

Op vrijdag 13 maart aanstaande organiseren de erkende onthaalouders een betoging in de straten van Brussel om meer werkzekerheid en sociale rechten met betrekking tot de uitoefening van hun beroep op te eisen. Deze vragen zijn volgens mij gewettigd. De onthaalouders oefenen immers een beroep uit dat belangrijke competenties van hen vereist, alsook aanzienlijke materiële en menselijke investeringen. Het is trouwens ook een beroep waarvan de maatschappelijke meerwaarde wordt onderschat.

 

In haar regeerverklaring heeft de regering zich ertoe verbonden het sociale statuut van deze professionals te verbeteren. Als minister van Werk onderschrijf ik dat engagement ten volle. Ik ben de voorbije maanden geen enkele inspanning uit de weg gegaan om samen met de sector, maar ook met de Gemeenschappen en, dat spreekt vanzelf, eveneens met de partners van de regeringsmeerderheid, verbeteringspisten uit te werken.

 

In de loop van de eerste maanden van dit jaar werden verschillende informele en formele vergaderingen opgezet. Bovendien heb ik aan de bevoegde instellingen, met name de RSZ, de RSZPPO en de RVA, bijkomende gegevens gevraagd over het aantal betrokken onthaalouders en over de kostprijs van de verschillende pisten tot uitbreiding. De voorbije weken werd intensief overleg gevoerd met de omkaderingsdiensten, de vakbonden en de Gemeenschappen, met het oog op het bereiken van een akkoord. Ook het kabinet van minister Onkelinx werd nauw bij deze werkzaamheden betrokken, aangezien elke verbetering van het sociale statuut, naast de kwesties die te maken hebben met de werkrelatie stricto sensu, rechtsreeks onder de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken valt.

 

Sur cette base, nous sommes en capacité de déposer deux scénarios d'amélioration. Je précise que ma préférence va au second. Un groupe de travail au sein du gouvernement se réunira aujourd'hui à 16.00 heures et en discutera. Notre objectif est de les présenter demain lors de notre rencontre avec le secteur des accueillantes.

 

Le premier se veut une amélioration importante, mais pas encore complète, qui consisterait à ajouter dans le statut sui generis les vacances annuelles. Cela permettrait aux accueillantes de recevoir un équivalent de leur indemnité pendant la période où elles prennent leurs vacances – auxquelles elles ont droit comme tout le monde. L'un des problèmes est, en effet, qu'elles ne sont pas payées durant les périodes d'inactivité. J'y ajouterais une amélioration du système de l'allocation pour inoccupation partielle, de sorte que, lorsque les parents ne leur confient pas leurs enfants parce qu'ils partent en vacances, elles puissent bénéficier d'une compensation.

 

La deuxième piste me semble la plus susceptible de réunir un consensus. Celui-ci paraît atteignable avec l'ensemble des acteurs concernés, syndicats comme Communautés. Il s'agit ici de permettre, dès le 1er janvier 2010, que toutes les personnes entrant dans le système bénéficient d'un statut assimilé à celui d'un salarié, avec une identité de l'ensemble des droits - moyennant des adaptations quant aux cotisations sociales et personnelles. Ce devrait être également autorisé pour les personnes qui le souhaitent déjà. Car, comme vous le savez, nombre d'accueillantes ne le veulent pas, puisque ce statut pourrait leur être désavantageux, dans la mesure où, actuellement, elles ne payent pas de cotisations personnelles ni d'impôts, puisque ce qu'elles reçoivent n'est pas considéré comme un salaire.

 

À ce stade, ce sont des pistes. Il convient évidemment de trouver un consensus dans le gouvernement, mais une réunion aura lieu cet après-midi. De cette manière, je pense aussi que nous pourrons atteindre cet objectif sur un plan budgétaire.

 

06.05  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord waarin ik een groot engagement hoor. Voor ons is het inderdaad wel belangrijk dat voor het statuut in wat u het tweede scenario noemt, een aanvang kan gemaakt worden met een werknemersstatuut en alle sociale garanties die daaraan zijn verbonden en dat dit geleidelijk aan moet gebeuren. Dat is belangrijk voor de toekomst, maar het is ook belangrijk om de huidige onthaalouders te kunnen behouden en voldoende incentives te geven. Dat is een.

 

Ten tweede, ik heb u geen antwoord horen geven op de vraag naar de kostprijs. De Vlaamse Gemeenschap heeft 10 miljoen opzij gezet om voor de onthaalouders een initiatief te nemen. Ik denk dat het ook belangrijk is te weten of u op federaal niveau effectief die stap kunt zetten.

 

06.06  Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, beleefdheidshalve wil ik u uiteraard danken voor uw antwoord.

 

Ik stel vast dat er kleine stapjes vooruit worden gezet, maar het mag uiteindelijk niet bij kleine stapjes blijven. Het gaat de goede richting uit als er ondertussen overleg is met de sector, dat men daarmee in gesprek is. Vlaams Belang is alvast vragende partij om tot een volwaardig statuut voor alle betrokkenen te evolueren. In die zin kunnen wij ons als partij dan uiteraard aansluiten bij de eisen die morgen in de straten van Brussel wel degelijk zullen worden vertolkt. U hebt de steun van de oppositie om iets sneller te gaan, mevrouw de minister, dan op dit moment het geval is. De mensen wachten nu al zeer lang op een degelijk sociaal statuut. Er moet nu eindelijk eens echt werk van worden gemaakt.

 

06.07  Florence Reuter (MR): Monsieur le président, madame la ministre, lorsque je dis que cela fait des années que les accueillantes entendent des déclarations à leur sujet mais qu'elles n'ont toujours pas vu d'amélioration de leur statut, vous ne devez pas vous sentir visée personnellement. Je ne sais que trop bien que le gouvernement est en place depuis un an seulement!

 

Par rapport aux pistes évoquées, je suis contente que l'on tienne compte des avantages d'un éventuel statut, mais aussi et surtout des inconvénients, car il est vrai que toutes les accueillantes ne souhaitent pas ce statut complet, d'autant que leur salaire net en bout de course serait, pour certaines, bien inférieur aux indemnités qu'elles touchent aujourd'hui. Il est important d'en tenir compte, de même que de la flexibilité du système et de son historique.

 

Si, aujourd'hui, le métier s'est professionnalisé et qu'il est normal que les heures de formation ou autres frais soient remboursés, il faut cependant veiller à ce que les accueillantes qui exercent aujourd'hui encore leur métier mais qui ne veulent pas de ce statut complet puissent poursuivre dans cette voie. Bien entendu, si les nouvelles accueillantes souhaitent bénéficier de ce statut complet et que ce système se met en place, c'est positif! Il est temps d'apporter des solutions concrètes en passant aux actes! C'est une priorité quand on sait que le secteur de la petite enfance manque de places. C'est extrêmement important pour les familles.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de cash-out bij De Post" (nr. P0899)

- de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de cash-out bij De Post" (nr. P0900)

- de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de cash-out bij De Post" (nr. P0901)

- mevrouw Ine Somers aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de cash-out bij De Post" (nr. P0902)

- de heer Philippe Henry aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de cash-out bij De Post" (nr. P0903)

07 Questions jointes de

- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "l'opération de cash-out à La Poste" (n° P0899)

- M. Jean-Luc Crucke au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "l'opération de cash-out à La Poste" (n° P0900)

- M. Stefaan Van Hecke au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "l'opération de cash-out à La Poste" (n° P0901)

- Mme Ine Somers au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "l'opération de cash-out à La Poste" (n° P0902)

- M. Philippe Henry au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "l'opération de cash-out à La Poste" (n° P0903)

 

07.01  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, de Britse groep CVC Capital Partners en de Staat onderhandelen over een cash out. Dat stond zaterdag 7 maart toch in De Tijd. Het was mij aanvankelijk niet duidelijk, mijnheer de minister, waar dat op sloeg. Wou CVC zijn aandelen uitbetaald krijgen? Wou het die doorverkopen? Of wou het De Post gewoon uitmelken en gebruiken als wat men een “cash cow” noemt?

 

U hebt gesteld dat De Post over liquiditeiten beschikt die zij niet echt nodig heeft. Wanneer ik even op de geconsolideerde balans van 2007 kijk, zie ik afgerond 1,5 miljard aan vlottende activa, met daartegenover een klein miljard aan kortlopende verplichtingen. Dat is een goede zaak. Maar dat wil daarom niet zeggen dat men die kas 1 miljard euro lichter kan maken. Herstructureren kost immers veel geld, en De Post, mijnheer de minister, zit toch nog altijd in een hervormingsproces dat het bedrijf een kans moet geven te overleven en te concurreren op de geliberaliseerde postmarkt van 2011.

 

In de commissie hebben wij het even gehad over het uittreden van de Deense post. Wij zijn onze economische partner kwijt en ook de knowhow ervan. U hebt gesteld dat die knowhow verworven was. Ik stel daartegenover dat De Post constant evolueert en de knowhow ook.

 

Wat wij nu hebben, is een louter financiële partner. Die financiële partner hanteert een normale financiële logica. Ik weet niet precies voor hoeveel CVC Capital Partners de Deense aandelen heeft overgekocht, maar ik heb een raming gehoord van 373 miljoen euro. Ik krijg stilaan de indruk dat CVC die investering binnen de kortste keren wil terughalen uit De Post, en dat ten koste van De Post zelf.

 

Ik rond af, mijnheer de voorzitter. U voelt perfect aan wanneer ik mijn vragen zal stellen.

 

Mijn vragen zijn de volgende, mijnheer de minister. Ten eerste, hoeveel liquide middelen wil CVC ontrekken aan De Post en op welke manier wil men dat doen?

 

Ten tweede, hoe staat de Belgische Staat als aandeelhouder daartegenover? Was de Belgische Staat niet beter af met een economische partner dan nu met een financiële partner?

 

Ten derde, zijn er intussen verschuivingen in de raad van bestuur van De Post?

 

Ten vierde – niet onbelangrijk –, komt door de vermindering van de liquide middelen de herstructurering met het oog op de volledige liberalisering van de postmarkt niet in gevaar?

 

07.02  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, vous connaissez peut-être l'expression wallonne, selon laquelle "Il ne faut pas lancer les pois avant les coulons". Je ne porterai pas de jugement avant d'avoir obtenu la réponse à mes questions. Si j'ai des questions, c'est parce que "De Tijd" a donné l'information qui, de prime abord, peut paraît surprenante: les autorités belges et CVC se seraient mis d'accord, non pour vider la caisse mais pour se partager les liquidités de La Poste.

 

Quel est le montant du magot, si magot il y a à partager?

Le fait de faire disparaître ce magot n'aura-t-il aucune conséquence sur la rentabilité de La Poste ainsi que sur l'opération en cours, à savoir le phénomène de libéralisation auquel vous travaillez? L'un n'influencera-t-il pas l'autre?

 

Le besoin de liquidités de CVC n'est-il pas tel qu'on aurait forcé la main au gouvernement pour reprendre les parts danoises? Je vous ai toujours entendu dire que l'accord du gouvernement était nécessaire pour que l'opération puisse se concrétiser. Rassurez-moi pour me dire qu'il n'y a pas de lien non plus entre les deux!

 

07.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal het niet hebben over wetsvoorstellen of wetsontwerpen, maar over een aantal heel recente evoluties.

 

Blijkbaar is de Post geen arm bedrijf. Immers, met een berg van 1 miljard in de reserves kunnen we spreken van een financieel gezond bedrijf, althans op het eerste gezicht. Wat blijkt echter? Men zou toch wat cash willen uitbetalen aan de aandeelhouders. Dat bericht horen we een week na de geslaagde staking van de postmannen en –vrouwen tegen de liberalisering en de invloed ervan op hun statuut.

 

Ik was verrast, mijnheer de minister, toen u zei dat De Post die liquiditeiten op dit ogenblik niet echt nodig heeft. Wat merken wij? Postkantoren worden gesloten omdat wegens besparingen, de Georoute wordt ingevoerd om de efficiëntie op te drijven, de postbodes moeten harder werken en men gaat postbezorgers invoeren aan acht euro per uur omdat het goedkoper is. Met andere woorden, men doet niets anders dan besparen, terwijl er een berg cash van 1 miljard overblijft die men nu wil uitkeren aan de aandeelhouders. Dat roept de volgende vragen op.

 

Wat is de positie van de regering over die mogelijke cash out?

 

Om welk bedrag gaat het? Er wordt wel gesproken over 1 miljard maar misschien is dat niet het volledige bedrag.

 

Waarom worden de liquiditeiten niet aangewend om een strategische reserve op te bouwen, want door de liberaliseringen staan we voor grote uitdagingen, dat weet iedereen. De Post zal het niet gemakkelijk krijgen. Waarom wordt dat bedrag niet gebruikt als strategische reserve voor de toekomst?

 

Welke gevolgen kan deze uitbetaling hebben op de positie van De Post in de naderende liberalisering?

 

07.04  Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in een interview stond te lezen dat de aandeelhouders van De Post aan het onderhandelen waren over een mogelijke cash out. In een ander interview staat te lezen dat het om een bedrag van 1 miljard euro gaat.

 

Kunt u dit bedrag bevestigen?

 

Wat is de motivatie achter de mogelijke cash out?

 

Kan dit een verschuiving in de verhoudingen tussen aandeelhouders teweegbrengen?

 

Aangezien u in uw interview praat over twee aandeelhouders, gaan we ervan uit dat de regering met de overdracht van de aandelen van de Deense Post naar CVC heeft ingestemd. In de commissie werd al de vraag gesteld of de regering hieraan voorwaarden had verbonden. Ik voeg mijn additionele vraag in dit kader toe.

 

07.05  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, comme mes collègues, j'ai été particulièrement étonné par cette annonce que vous avez faite comme quoi vous étudiiez la possibilité de réaliser le "cash-out" de La Poste. Cela s'élève quand même à un milliard d'euros, excusez du peu! Cette somme serait redistribuée aux actionnaires, à savoir l'État belge et l'actionnaire privé.

 

Je pense que le moment est mal choisi. On vient d'avoir une grève de trois jours. Le personnel de La Poste n'est pas heureux de sa situation. Il considère qu'il est mis sous pression quant à ce qui lui est demandé pour les tournées et quant aux réorganisations. Et on apprend qu'une somme d'argent considérable va être redistribuée en partie au secteur privé.

 

Cela pose aussi une question de fond très importante. Une privatisation à bon prix est intervenue il y a quelques années. On voit que le secteur privé pourrait s'en tirer avec des bénéfices considérables, ayant déjà réalisé des dividendes ces dernières années.

 

Où en êtes-vous dans l'étude de cette possibilité? Quelles en seraient les modalités? D'où vient cet argent? Si cette opération se réalisait, de quelle manière cela se ferait-il au bénéfice des deux actionnaires? Que ferait l'État belge de l'argent qui lui reviendrait?

 

Qu'en est-il de la convention initiale avec CVC? Vous avez laissé entendre que cette convention permettait cette opération, voire la rendrait obligatoire. Cela me paraît être une question importante, à laquelle vous devez répondre également.

 

07.06  Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, chers collègues, il ne me sera pas possible de répondre à une vingtaine de questions en deux minutes. Nous reviendrons certainement plus tard sur ce sujet.

 

L'origine de cette décision ne date pas de 2009, mais de 2006. Ceux qui ont décidé en 2005 d'inviter la poste danoise et CVC à entrer dans le capital de La Poste belge se sont mis d'accord en 2006 pour que, fin 2009, il y ait la possibilité de faire un retour de "cash excédentaire", c'est-à-dire les moyens de trésorerie qui sont au-delà des nécessités de l'entreprise pour gérer son plan de restructuration ou de modernisation.

 

Pour mener à bien ce plan de modernisation, on avait considéré qu'il faudrait des moyens ponctuels, donc non récurrents en termes de dépenses. Cela explique déjà une partie de la logique. Que s'avère-t-il?

 

Het is eigenlijk goed nieuws. Wij stellen vast dat wij er met dit overheidsbedrijf in geslaagd zijn om in het jaar 2009 te komen, en dat een heel stuk van de modernisering gebeurd is zonder een beroep te doen op extra middelen.

 

Er werd een belangrijke vraag gesteld naar de herkomst van die middelen. Welnu, er is ongeveer 970 miljoen euro vandaag in netto thesaurie. 640 miljoen daarvan komt voort uit het feit dat de aandeelhouders – ook de Denen, ook CVC en uiteraard ook de Staat – middelen in het bedrijf hebben gepompt. Die 640 miljoen heeft op zich weer rente opgebracht. Voeg daarbij nog de initiële thesauriepositie van voor 2005 en het feit dat voor activa die niet meer moesten worden gebruikt, in orde van grootte 100 miljoen middelen extra in thesaurie zijn gekomen.

 

Dus, wat is eigenlijk de situatie vandaag? Die middelen zijn niet nodig om de bedrijfsvoering op een correcte manier te doen. Men mag ze niet verwarren met iets wat de resultatenrekening beïnvloedt. Dat is een echte bilan- of balansrealiteit. Men stelt vast dat men aan de activazijde beschikt over middelen die niet nodig zijn voor het bedrijf.

 

Dan heb ik inderdaad gewoon verklaard in de media, duidelijk er bij preciserend dat er nog geen enkele beslissing is genomen, dat er een vraag bestaat in hoofde van de aandeelhouders om datgene wat overeengekomen is in 2006 ook uit te voeren, en voor het einde van het jaar over te gaan tot uitkering van een deel van die middelen. Laat mij ook nog specificeren dat elke aandeelhouder uiteraard op gelijke voet wordt behandeld en, wanneer een bepaald bedrag zou worden uitgekeerd als excedentaire cash, dat uiteraard 50 procent ten goede zal komen aan de Belgische Staat.

 

Ik kan in ieder geval als volgt concluderen. Inmiddels heb ik begrepen dat wanneer een overheidsbedrijf extra middelen nodig heeft, dat een probleem is. Ik begrijp nu ook dat wanneer een overheidsbedrijf geen extra middelen nodig heeft, dat ook een probleem is.

 

De voorzitter: Daarvoor zijn we hier, mijnheer de minister.

 

07.07  Patrick De Groote (N-VA): Toch niet om problemen te maken, maar om ze op te lossen, mijnheer de voorzitter.

 

Mijnheer de minister, het is natuurlijk een goede zaak dat een heel stuk van de modernisering is doorgevoerd zonder een beroep te doen op extra middelen, zoals u zei..

 

Ik vind echter dat u er goed moet voor opletten niet te dansen op een slappe koord. U zegt dat de middelen niet echt nodig zijn voor een bedrijf, maar liquiditeiten kunnen wel worden gebruikt om reserves op te bouwen, om te investeren in personeel, voor de logistiek. En er zijn de jongste tijd veel ontevredenen geweest bij De Post, vandaar dat uw verklaring na die driedaagse staking ook een beetje ongelegen kwam.

 

Ik blijf bij wat ik daarnet al aanhaalde. Een financiële investeringmaatschappij zoals CVC heeft eigenlijk meer oog voor een snel rendement dan voor de postactiviteiten. Ik vrees dan ook dat de investering die CVC heeft gedaan, zal worden teruggehaald ten koste van De Post zelf.

 

Ik heb het daarnet reeds aangehaald in mijn eerste vraag. Het lijkt er steeds meer op dat CVC De Post zal uitmelken. Ik waarschuw daarvoor. Laat De Post niet gebruiken als een cash cow!

 

07.08  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le ministre, je suis content d’avoir été prudent dans ma formulation. Effectivement, il faut d’abord connaître les chiffres mais aussi les raisons évoquées. Si une entreprise fonctionne bien, c’est ce que vous venez de dire, on ne peut que s’en réjouir. Si une entreprise qui fonctionne bien est pour partie publique, c’est tant mieux; cela veut dire que la bonne gouvernance a fait son effet. En plus, vous l’avez confirmé parce que c’est là-dessus que vous serez jugé. Ce n’est pas sur la possibilité; vous avez bien parlé d'une décision en 2006 avec une possibilité pour 2009. Si la possibilité existe, on le fait. Si elle met en péril l’entreprise ou le système de libéralisation de l’entreprise, on ne le fait pas. Or, vous avez confirmé qu’il n’y avait pas de danger par rapport au programme engagé par La Poste. C’est pour moi l’essentiel et c’est là-dessus qu’il faudra juger la teneur et le contenu de votre propos. Mais je n’ai aucune raison de mettre ce propos en doute.

 

07.09  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is heel belangrijk dat we goed nadenken over de toekomst van De Post en dat we, welke beslissing we ook nemen, de doelstelling voor ogen houden dat we een goede dienstverlening moeten blijven garanderen voor De Post en voor de burgers.

 

U hebt gezegd dat het bedrag dat zal worden uitgekeerd, boven het bedrag ligt dat noodzakelijk is voor het bedrijf. Hoe zal worden berekend of bepaald welke noodzakelijke reserves men in De Post zal houden? Daarop hebt u geen antwoord gegeven. Misschien moet dat nog worden onderzocht of bestudeerd. Het is natuurlijk interessant om weten hoe men dat bedrag zal bepalen.

 

Wij hebben de indruk – dat is een indruk – dat de private partner nu langs de kassa kan passeren en eruit kan stappen, waarna De Post misschien met weinig middelen achterblijft om de grote uitdagingen voor de toekomst aan te gaan.

 

07.10  Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord over de meldingen die in de pers zijn gemaakt. Ik ben uiteraard blij dat de modernisering van De Post positieve resultaten oplevert. We zullen kijken welk bedrag uiteindelijk zal worden uitgekeerd. Ik wil er alleen de nadruk op leggen dat de communicatie aan iedereen, ook aan de mensen van De Post, op een perfecte manier zal moeten gebeuren om geen misverstanden te veroorzaken.

 

07.11  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces précisions. Je vous rejoins sur un point; la responsabilité provient certainement en grande partie des décisions qui ont été prises en 2006.

 

En outre, vous dites que, si une entreprise n'a pas besoin d'argent, c'est un problème aussi. Personnellement, je ne présenterais pas les choses de cette manière. Il faut aussi considérer ce qui a été décidé en 2005-2006. Quel est le return global pour l'État et pour l'investisseur privé? Des chiffres extrêmement interpellants circulent actuellement en ce qui concerne l'argent finalement au bénéfice du secteur privé par rapport à un service public qui doit être maintenu, par rapport aux travailleurs qui ont l'impression de faire tous les efforts et par rapport à l'État qui devra sans doute payer cher le maintien du service universel ces prochaines années. Nous devons veiller à l'intérêt général.

 

Des investissements ont été consentis par les actionnaires. Toutefois, la privatisation qui a été réalisée pose question. C'est cela qui est interpellant plutôt que la situation positive de la trésorerie. Il faudra expliquer ce que vous venez de dire autrement que cela a été fait jusqu'à présent dans les médias. Dans le contexte actuel, c'est vraiment très difficile à comprendre.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de M. Maxime Prévot à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "la procédure de désignation du président de la Politique scientifique fédérale" (n° P0908)

08 Vraag van de heer Maxime Prévot aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de procedure voor de aanstelling van de voorzitter van het Federaal Wetenschapsbeleid" (nr. P0908)

 

08.01  Maxime Prévot (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, voici quelques mois, alors que se terminait le mandat du président du SPP Politique scientifique au terme de six années, sa ministre de tutelle lui avait accordé une mention satisfaisante. Cela signifiait que le mandat de l'intéressé ne serait pas automatiquement reconduit, même s'il lui était possible de postuler à cette ouverture d'emploi. Il avait alors introduit un recours auprès du Conseil des ministres, car il était mécontent de cette mention. Il fut alors décidé de mettre sur pied un kern ad hoc pour traiter du problème.

 

Nous avons appris, le 10 mars dernier, que cette mention s'est transformée en mention "très bon", si bien qu'il pourra être reconduit automatiquement dans ses fonctions, au plus grand bonheur de l'intéressé. Des questions n'en subsistent pas moins.

 

Comment pouvez-vous expliquer ce revirement soudain quant à la qualification des mentions en quelques mois d'écart?

 

Qu'en est-il de la procédure ouverte en comité restreint? Est-elle à l'origine de ce changement?

 

Enfin, ne craignez-vous pas, par cette décision, d'ouvrir la voie à de nouveaux recours qui pourraient être préjudiciables à la procédure?

 

08.02  Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, il est vrai que mon premier rapport d'évaluation de M. Mettens – et on voit là toute la difficulté pour une ministre d'évaluer pour une période de six ans un président de SPP avec lequel elle n'a pu travailler que quelques mois – se terminait par la mention "satisfaisant" accompagnée d'un certain nombre de recommandations. Les éléments qu m'avaient amenée à accorder cette mention "satisfaisant" étaient certes importants mais pas substantiels.

 

Depuis le dépôt de ce rapport et l'introduction du recours de M. Mettens, de nouveaux éléments sont venus jeter une lumière différente sur cette procédure. Tout d'abord, des études de jurisprudence vu que le premier rapport d'évaluation s'appuyait notamment sur le recours à des témoignages anonymes, ce qui semblait être problématique en termes de correction légale de la procédure d'évaluation. Par ailleurs, je suis restée en contact avec M. Mettens qui s'est engagé à remédier à certains points ayant conduit à cette mention "satisfaisant", notamment dans les délais de traitement des dossiers, dans l'implication des différents directeurs généraux, dans la qualité de la relation entre le SPP et les stakeholders, notamment dans la rapidité de transposition des règlements et directives européens.

 

À la suite de ces nouveaux éléments, j'ai retiré mon rapport d'évaluation et je l'ai remplacé par un nouveau rapport qui se conclut par la mention "très bien".

 

Le président: Voici une réponse, monsieur Prévot!

 

08.03  Maxime Prévot (cdH): Je n'en attendais pas moins, monsieur le président!

 

Le président: Êtes-vous convaincu?

 

08.04  Maxime Prévot (cdH): Je n'irai pas jusque là, monsieur le président. Je prends acte que tout cela a été analysé sous une autre lumière. Un élément me surprend dans la procédure, outre le fait que vous ne faites absolument pas mention du comité restreint et d'une quelconque implication de sa part, alors même que c'était là la procédure convenue, c'est qu'on modifie le contenu d'une évaluation sur la base de promesses sur l'avenir. Or, généralement, une évaluation se fonde sur des comportements antérieurs. Je suis surpris de constater que c'est uniquement sur les engagements de mieux travailler demain que le rapport évaluant son action a été revu en passant de satisfaisant à très favorable.

 

Je souhaite que cette décision soit pourvue de toute la sécurité juridique souhaitée et qu'elle évitera une nouvelle saga en cette matière.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden over "de betaalbaarheid van de pensioenen van de ambtenaren van de ondergeschikte besturen" (nr. P0909)

09 Question de Mme Maggie De Block à la ministre de l'Intégration sociale, des Pensions et des Grandes villes sur "le financement des pensions des agents des pouvoirs subordonnés" (n° P0909)

 

09.01  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het gaat inderdaad om de benoemde ambtenaren van gemeenten, OCMW’s, ziekenhuizen enzovoort.

 

Mevrouw de minister, deze week lazen we dat de reserves van de RSZPPO van pool 1 en pool 2 op zijn. Daaruit kunnen we concluderen dat de pensioenbijdragen die worden betaald op de weddes van de vastbenoemde ambtenaren, de enige overblijvende financieringsbron zullen zijn voor de financiering van de huidige en de toekomstige pensioenen.

 

Dat probleem is niet nieuw. Het feit dat die reserves geslonken zijn, komt doordat historisch het aantal vastbenoemde ambtenaren is geslonken en het aantal contractuele ambtenaren vergroot. Dat komt door het feit dat grote steden en gemeenten ook zijn aangesloten, een deel dan ook nog met terugwerkende kracht voor hun mensen, en door het feit dat ziekenhuizen en rusthuizen werden overgenomen. Al bij al, mevrouw de minister, is dat toch een structureel probleem.

 

Bij de regeringsonderhandelingen in 2007 reeds heeft de RSZPPO een uitvoerige nota gemaakt dat dat probleem moet worden aangekaart. Daarbij reikte die zeven mogelijke pistes aan de toekomstige regering aan om dat probleem te verhelpen. Nu is het weer op de agenda gekomen, mevrouw de minister. Ik heb er met u tijdens de begrotingsbesprekingen een discussie over gehad. Ik zou dat in plenaire vergadering ook doen, maar dat is verdronken in de regeringscrisis, zoals nog andere zaken in de bespreking van de begroting. Vandaar dat ik daar nu op terugkom.

 

De Vereniging van Steden en Gemeenten heeft het grote probleem aangekaart, waarbij zij ook weer een aantal structurele pistes voor oplossingen aan u aanreikt. Mevrouw de minister, ik denk dat u de pistes die zij u aanreiken, ook kent. Die gaan van een grondige herstructurering, van een verandering van het repartitiestelsel naar een gemengd systeem tussen repartitie en kapitalisatie, tot een volledig eenheidsstatuut voor alle mensen die daar werken en een pensioenfonds, ongeacht het statuut.

 

Komt er een hervorming, mevrouw de minister, om de betaalbaarheid te garanderen, liefst voor uw pensioenconferentie? Zal er ook een oplossing worden geboden voor het feit dat de contractuelen tot nu toe geen tweede pijler kunnen aanmaken?

 

09.02 Minister Marie Arena: Mijnheer de voorzitter, collega’s, wat de financiering van de pensioenen van de benoemde ambtenaren van de plaatselijke besturen betreft, wil ik benadrukken dat de financiering van het gesolidariseerde pensioenstelsel RSZPPO niet exclusief tot mijn bevoegdheden behoort. Dit valt ook onder de bevoegdheden van de ministers van Sociale Zaken en Binnenlandse Zaken. Er is een werkgroep met de verschillende deelnemers aangesteld binnen het technische comité van de pensioenen van de RSZPPO die zich buigt over deze financieringsproblematiek. Ook de VVSG, de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten, maakt hier deel van uit. De intentie is om te proberen snel een nieuw voorstel op te stellen voor deze financieringsproblematiek.

 

Wat het aanvullende pensioen voor contractuelen in de overheidssector betreft, dit is een probleem voor de hele overheidssector en niet alleen voor de plaatselijke en provinciale overheidsstructuren. Ik ben van plan om in de loop van 2009 een voorontwerp van wet in te dienen. Zo kan het algemeen wetgevend kader worden opgesteld om de eerste pensioenpijler te versterken. Dit voorontwerp wordt zo snel mogelijk aan de vakbonden en aan het overlegcomité voorgelegd.

 

09.03  Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, ik neem genoegen met het eerste deel van uw antwoord. U zegt dat een technische commissie zich daar zal over buigen om dit structureel probleem zo snel mogelijk op te lossen. Dat is goed want het is geen vijf voor twaalf maar vijf na twaalf. De reserves zijn op en we hebben geen zicht op nieuwe reserves.

 

Het tweede deel van uw antwoord vind ik echter niet bevredigend. In plaats van dat we ervoor gaan zorgen dat er ook een tweede pijler kan komen voor al die mensen gaan we nu bekijken hoe we de eerste pijler kunnen versterken. Mevrouw de minister, dat is een discussie die wij al veel hebben gehad …

 

09.04 Minister Marie Arena: Neen, ik zeg dat de tweede pijler dient om de eerste te versterken.

 

09.05  Maggie De Block (Open Vld): Ja, absoluut. U gaat dus toch werken aan de mogelijkheid om in een tweede pijler te voorzien om de eerste te versterken?

 

09.06 Minister Marie Arena: om de eerste te versterken.

 

09.07  Maggie De Block (Open Vld): Dat is altijd al het doel van de tweede pijler geweest. We zijn hier het warm water niet aan het uitvinden. Dank u voor uw antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de M. Eric Thiébaut au ministre de la Justice sur "le site internet 'Stop Kinderporno'" (n° P0907)

10 Vraag van de heer Eric Thiébaut aan de minister van Justitie over "de website 'Stop Kinderporno'" (nr. P0907)

 

10.01  Eric Thiébaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, en 2004, un site internet intitulé "Stop Kinderporno" a été créé en Hollande. Ce site internet répertorie des présumés pédophiles, province par province, en Hollande et définit le quartier dans lequel ils se situeraient. Ces informations sont transmises sur le site uniquement sur la base de renseignements recueillis par le webmaster. N'importe quel citoyen pourrait donc inventer des informations de ce type et les envoyer sur ce site. Par exemple, le nom de votre rue ou de la mienne pourrait être communiqué par des mauvais plaisantins. Vous imaginez très bien le type de climat que cela pourrait générer dans votre quartier ou dans le mien. Ce type de site est vraiment néfaste et on doit s'y opposer. Malheureusement, depuis le début du mois de mars 2009, il existe une extension de ce site à la Belgique. Le webmaster de ce site sévit dès lors actuellement en Belgique.

 

Monsieur le ministre, dès que vous en avez été informé, vous avez réagi. Vous l'avez dénoncé et condamné, à l'instar de Child Focus et de la Commission de la protection de la vie privée. On constate néanmoins que ce site est toujours en ligne et qu'aujourd'hui, quinze présumés pédophiles sont localisés en Belgique. En outre, le site a étendu ses activités au Grand-Duché de Luxembourg.

 

Je sais qu'il n'est pas évident d'agir face à cette problématique de cybercriminalité. Peut-être ne s'agit-il pas tout à fait de criminalité mais nous la frôlons. Il n'est pas évident d'appliquer la législation belge. Le site étant hébergé en Hollande, cela complique les possibilités d'action car il doit nécessairement y avoir un contact avec les autorités hollandaises.

 

Monsieur le ministre, une action a-t-elle déjà été menée, en partenariat avec vos voisins hollandais, par rapport à la problématique posée par ce site et son extension en Belgique? Envisagez-vous une action concrète? Depuis ce midi, je sais qu'une information judiciaire a été ouverte par le parquet de Tournai à l'encontre du site www.stopkinderporno.be.

 

10.02  Stefaan De Clerck, ministre: Monsieur le président, je répète que je n’aime pas du tout ce genre d’initiatives. Ce n’est pas aux individus d’organiser une forme de justice. Cela ne crée que des problèmes et n’apporte aucune solution et je suis contre.

 

Depuis hier, le parquet fédéral est engagé dans le dossier. Il a entamé une enquête pénale à la demande de la Commission pour la protection de la vie privée qui a déjà fait une enquête et qui a écrit des lettres à la personne en question pour lui demander d'arrêter. Comme il n’y a pas de réaction, on continue la procédure.

 

La "Federal Computer Crime Unit", service spécialisé, a également fait des recherches à ce sujet.

 

D’une part, la loi vie privée nous permet d'agir, même s’il s’agit d’un site se trouvant à l’étranger. Aussi longtemps que cela a des conséquences en Belgique, il est selon nous possible d’agir. D'autre part, si l’enquête mène à d’autres qualifications: droit pénal classique, harcèlement, calomnies, diffamations, nous verrons.

 

Je pense que le meilleur outil au départ est la loi vie privée. Cette législation prévoit aussi des éléments pénaux et donc une possibilité de poursuivre sur cette base. L’enquête a démarré et j’espère qu’elle va aboutir.

 

10.03  Eric Thiébaut (PS): Monsieur le ministre, je vois que cela bouge côté belge mais vous ne m’avez pas répondu par rapport aux contacts avec les autorités hollandaises. N’y en a-t-il pas pour l’instant? Qu'en est-il du fait que le site est hébergé en Hollande?

 

10.04  Stefaan De Clerck, ministre: Je peux vous répondre plus en détail si vous le voulez.

 

La loi prévoit la possibilité de réagir au traitement de données à caractère personnel relatif à des litiges soumis aux cours et tribunaux ainsi qu’aux juridictions administratives, à des suspicions, des poursuites ou des condamnations ayant trait à des infractions ou à des sanctions administratives ou des mesures de sûreté.

 

Á partir du moment où il y a une diffusion ou toute autre forme de mise à disposition en Belgique, nous pouvons agir. Nous ne dépendons pas d'un pays étranger en la matière. Sur la base de notre loi, nous pouvons agir directement sur les faits que nous observons en Belgique.

 

10.05  Eric Thiébaut (PS): Monsieur le ministre, on peut ainsi espérer voir ce site disparaître de la toile dans un délai raisonnable!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de toegang tot kredieten" (nr. P0910)

11 Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'accès au crédit" (n° P0910)

 

11.01  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de minister, sinds enige tijd worden wij geconfronteerd met het feit dat de economie het in ons land, en ook wereldwijd, helemaal niet goed doet.

 

Kredietverlening om de economie op gang te trekken is dus uitermate belangrijk. De Vlaamse en de federale overheid hebben geprobeerd om de banken te ondersteunen tijdens de financiële crisis die ze hebben meegemaakt.

 

We hebben erop aangedrongen dat, op het moment dat er financiële steun zou worden verleend aan de banken, aan hen garanties zouden worden gevraagd, opdat de kredietverlening aan bedrijven en aan gezinnen niet zou stilvallen.

 

We hebben de afgelopen week in het Parlement hoorzittingen gehad met mensen van de verschillende banken en van Febelfin. Ik maak me echt zorgen omdat, enerzijds, het bedrijfsleven en gewone mensen mij laten verstaan dat er een probleem van kredietverlening is, en, anderzijds, dat de banken zeggen dat er geen probleem is, want dat de kredietverlening zelfs is gestegen ten opzichte van vorig jaar. Op hun meldpunt waren slechts 85 klachten binnengekomen.

 

Ik stel ook vast dat deze regering zegt dat er een probleem is en dat hetgeen de banken zeggen, niet klopt.

 

Wat mij daarbij verbaast, is dat de banken gisteren hebben aangegeven dat daarover geen overleg is geweest tussen hen en de overheid.

 

Ik wil de volgende vragen stellen. Is er een overleg geweest met de banken? Het is immers fundamenteel dat de kredietverlening op gang wordt getrokken. Is er een overleg met u geweest? Zijn er mensen op uw kabinet geweest?

 

Is er een probleem van kredietverlening of is er nog een ander probleem, zoals zij aangeven, met name dat er geen kredieten meer worden aangevraagd?

 

Als de banken, de regering en iedereen die betrokken is bij de crisis, er niet in slagen om het probleem te identificeren, hoe kunnen we het dan oplossen?

 

Samengevat, is er een overleg of komt het er, wat is het echte probleem en hoe zullen we het met z'n allen aanpakken?

 

11.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Vanvelthoven, ik deel uw bezorgdheid over de kredietverlening: bedrijven moeten over voldoende liquiditeit beschikken om te kunnen werken. De overheid heeft in haar relanceplan een aantal maatregelen genomen die losstaan van de banken en die soelaas moeten bieden zoals uitstel van de betaling van de bedrijfsvoorheffing, wat een injectie van 11 miljard euro in de economie betekent. Voorts hebben wij, naar Frans model, een kredietbemiddelaar aangesteld. Dat zou ook soelaas moeten kunnen bieden.

 

Daarnaast moeten de banken inderdaad hun werk doen. De overheid heeft bij het geven van de steun telkenmale bij de banken een inspanningsverbintenis bedongen om het kredietpeil op niveau te houden. Om die inspanningsverbintenis na te gaan, is er een taskforce opgericht tussen de overheid, de banksector en de verschillende ondernemingsorganisaties. Die taskforce is al op 17 februari bijeengekomen, mijnheer Vanvelthoven, om na te gaan of het kredietpeil op niveau blijft. Daarnaast is er de inspanning van het Parlement, die ik bijzonder apprecieer, om in vraag en antwoord met de banken na te gaan of zij dat respecteren.

 

Ik merk, zoals u, dat er een discrepantie bestaat tussen, enerzijds, hetgeen de banken doen, de volumes die zij ter beschikking stellen en, anderzijds, de verwachtingen of de teleurstellingen bij het bedrijfsleven.

 

Wat stel ik voor? Ten eerste, ik stel voor dat wij de banken regelmatiger, maandelijks, ter verantwoording zouden roepen om te zien of het kredietpeil inderdaad op niveau blijft, want ik heb indicaties, wat de eerste drie maanden van dit jaar betreft, dat het wel degelijk naar beneden gaat.

 

Ten tweede, aan de hand van een conjunctuurenquête die wij bij verschillende bedrijven doen, moeten wij bovendien nagaan of de kredietverlening op peil blijft.

 

Indien dat alles niet zou lukken, dan heeft de overheid natuurlijk instrumenten in handen om desgevallend bij de steunverlening aan de banken, in termen van kapitaal of andere, op te treden. Dat betekent: strenger zijn voor de banken die eventueel niet bereid zouden zijn om het kredietpeil op niveau te houden. Zover zijn wij nu nog niet, maar ik eis wel dat de banken in de toekomst, zoals gisteren, meer ter verantwoording worden geroepen en meer tekst en uitleg komen verschaffen. Laten we eerlijk zijn: een paar weken geleden waren zij daartoe niet bereid; nu blijkt die bereidheid wel te bestaan. Ik meen dat wij daarmee een stap verder zijn.

 

11.03  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de minister, u geeft niet veel aan.

 

U antwoordt dat er overleg is geweest en dat er bij de toekenning van de staatssteun engagementen werden afgedwongen. Ik zou ze graag eens zien. Ik heb ooit eens aan minister Reynders gevraagd of hij mij de engagementen, die op papier zouden staan, in het Parlement wou bezorgen. Ik wijs er u opnieuw op dat het tijd wordt dat de regering de engagementen ook aan het Parlement bezorgt.

 

U spreekt van een inspanningsverbintenis. Er is een eerste overleg geweest. Ik stel echter vast dat u, de banken, Agoria en VOKA een dispuut in de pers uitvechten. Dat is een totaal verkeerde manier van aanpakken. De regering moet, indien er discussie bestaat, de betrokkenen bij zich roepen en over het probleem discussiëren. Het heeft geen zin dat iedereen nu, op de rug van de economische en financiële crisis, zijn graantje van de media-aandacht probeert mee te pikken, zonder iets aan het probleem te doen.

 

Ten tweede, ik hoor u er niets over zeggen, maar ik signaleer u dat er blijkbaar niet alleen een probleem van kredietverlening, maar ook een Europees probleem van kredietaanvragen is. Er zijn cijfers getoond waaruit blijkt dat op Europees vlak het aantal kredietaanvragen gemiddeld met 25 procent is gedaald, terwijl de kredietaanvragen in België met 50 procent zijn gedaald.

 

Dat betekent dat, indien er in België minder kredietaanvragen zijn dan in de rest van Europa, onze Belgische economie het zwaarder te verduren heeft. U als minister van Economie zou aan voornoemd probleem dus aandacht moeten besteden en ter zake initiatieven moeten nemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de geweldsincidenten te Antwerpen" (nr. P0911)

12 Question de Mme Rita De Bont au ministre de l'Intérieur sur "les incidents violents survenus à Anvers" (n° P0911)

 

12.01  Rita De Bont (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er gaat geen dag voorbij of we worden in de media geconfronteerd met een of ander geval van zinloos geweld, het een al spectaculairder dan het andere en het een mag ook op meer media-aandacht rekenen dan het andere.

 

De stad Antwerpen krijgt ook meer dan zijn deel. Hieraan wordt momenteel niet zoveel aandacht besteed. Daarom wil ik dit hier even belichten. Ik wil concreet verwijzen naar een incident dat zich het voorbije weekend voordeed, meer bepaald in de nacht van vrijdag op zaterdag op de Grote Markt van Antwerpen. Een jonge Antwerpenaar raakte betrokken in een discussie. Na afloop daarvan kreeg hij een paar messteken in de rug, waardoor hij vermoedelijk voor de rest van zijn leven verlamd zal zijn. Het slachtoffer werd snel naar het ziekenhuis overgebracht, maar van de daders was geen spoor. De daders waren niet meer te vinden.

 

Mijnheer de minister, zijn de daders inmiddels al ingerekend? Is het waar dat het om een groep jonge allochtonen gaat?

 

Heeft de politie gebruikgemaakt van de beelden van de bewakingscamera's van de zaak Park Avenue, die alles hebben geregistreerd?

 

Werd een signalement verspreid om de daders snel en accuraat te kunnen opsporen? Waren de daders reeds bekend bij de politie?

 

Tot daar mijn vragen over dit concreet geval.

 

Ik wil het ook even hebben over de veiligheid in de stad Antwerpen in het algemeen.

 

De voorzitter: (…)

 

12.02  Rita De Bont (Vlaams Belang): U zult het graag horen, mijnheer de voorzitter. Ik wil vragen of er voldoende blauw op straat is? Zijn de voorziene kaders van de Antwerpse politie reeds ingevuld? In welke mate kan de stad Antwerpen rekenen op de ondersteuning van de federale politie, in verband met de detachering van de federale politie naar de stad Antwerpen en de begeleiding door de helikopters?

 

12.03 Minister Guido De Padt: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Bont, ik twijfel er niet aan dat in Antwerpen voldoende blauw op straat is. Ik ga overigens binnenkort naar Antwerpen om er de politie te bezoeken. Ik neem aan dat het wel in orde zal zijn.

 

Op uw eerste drie vragen kan ik hoegenaamd niet antwoorden, omdat dat behoort tot het geheim van het onderzoek. De onderzoeksrechter die de zaak behandelt, heeft overigens uitgevaardigd dat over deze zaak geen enkele vorm van communicatie mag worden verspreid, ook niet aan de pers, uiteraard om het geheim van het onderzoek te bewaren.

 

Ik kan u wel een aantal cijfers geven over de steun die het Antwerpse politiekorps van de federale politie krijgt. Wat de luchtsteun betreft, wordt er drie tot vier keer per maand steun gegeven vanuit de lucht in het raam van de openbare ordehandhaving, en dat bij specifieke politieacties, zoals acties die gericht zijn tegen handtasdiefstallen en diefstallen met geweld en/of gewapenderhand op de openbare weg, binnen het grondgebied van de stad Antwerpen.

 

Wat de personeelsleden betreft, zijn er 32 mensen gedetacheerd vanuit de federale politie. Zij maken onderdeel uit van de navolgende personeelscijfers. Daarvoor ga ik even op mijn spiekbriefje kijken, mijnheer de voorzitter.

 

In het meerjarig personeelsbehoeftenplan 2008-2011 binnen de Antwerpse politie zijn 2.644 personeelsleden opgenomen, waarvan 2.200 voor het operationele kader en 444 voor het administratief en logistiek kader. De effectieve personeelsbezetting bedroeg op 1 februari jongstleden 2.395 ten opzichte van de geplande 2.644 personeelsleden, waarvan 2.081 uit het operationele kader – in het behoefteplan is er in 2.200 voorzien – en 314 uit het administratief en logistiek kader.

 

De politiezone levert, als deficitaire zone, omdat het volledig kader niet is ingevuld, bijkomende en bijzondere inspanningen om dat kader versneld op te vullen, onder meer met een eigen wervingscampagne. Op die manier is het grote kader toch bijna volledig opgevuld. De inspanningen die worden gedaan, appreciëren wij uiteraard heel sterk.

 

12.04  Rita De Bont (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Wat het stilzwijgen betreft, heb ik er alle begrip voor dat informatie het onderzoek niet mag schaden, maar die informatie mag natuurlijk ook niet afhankelijk zijn van de daders. Eens het dossier is afgehandeld, hoop ik daarover wel de nodige informatie te krijgen.

 

Ten tweede, ik ben gelukkig om te vernemen dat de kaders bijna zijn opgevuld. Het is nog niet helemaal gebeurd. Ik denk dat het in deze tijd van werkloosheid geen probleem kan zijn en dat men daarvan toch werk moet maken. Uiteindelijk is de veiligheid van de burgers volgens mij nog altijd de eerste taak van de overheid. Ik denk dat de burgers daar recht op hebben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "de inrichting van een zone 30 in de schoolomgeving" (nr. P0912)

13 Question de Mme Dalila Douifi au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "l'aménagement d'une zone 30 aux abords des écoles" (n° P0912)

 

13.01  Dalila Douifi (sp.a): Mijnheer de minister, ik stel een vraag over de zone 30, specifiek in schoolomgevingen, die sinds 1 september 2005 van toepassing is bij federale wetgeving. Ik bevraag u daarover omdat ik mij er sinds een paar dagen ongerust over maak dat er misschien plannen zijn om daarop terug te komen.

 

De voorbije dagen gingen er stemmen op om de zone 30 in schoolomgevingen te wijzigen of zelfs af te schaffen. De woordvoerder van Touring Wegenhulp hield gisterenavond in het TV1-programma Volt het pleidooi dat de maatregel zeer weinig zou worden nageleefd en nogal moeilijk op te volgen zou zijn. Ik weet niet of u gisteren de tijd had om dat programma te bekijken.

 

In elk geval, het onderwerp was in het debat prominent aanwezig. Ik maak mij dus een beetje ongerust. Misschien kunt u die ongerustheid meteen wegnemen? De wetgeving tot invoering van de zone 30 in schoolomgevingen is een federale materie, de uitvoering ervan en de inrichting in de schoolomgevingen zelf is gewestmaterie, of, wanneer de scholen zich bevinden langs gemeentewegen, zelfs gemeentematerie.

 

Ik wil er vandaag niet ten gronde op doorgaan. Ik wil u wel meegeven dat de gevolgen van de snelheid waarmee een voertuig rijdt voor het slachtoffer zeer belangrijk zijn. Dat is de reden waarom dit Parlement met grote eensgezindheid de zone 30 in de schoolomgevingen invoerde, precies om de kwetsbaarheid van schoolgaande kinderen maximaal te beschermen.

 

Ik heb eigenlijk maar één vraag aan u en aan de regering, mijnheer de minister. Is er iets gaande in de regering dat wijst op een wijziging of een terugschroeven van deze wetgeving?

 

13.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mevrouw Douifi, u zegt dat er stemmen zouden opgaan en u verwijst naar de uitzending van het programma Volt, gisterenavond op VRT, waarin men naar verluidt over de zone 30 heeft gesproken.

 

Ten eerste, onze bevoegdheid op het federale vlak bestaat er alleen in de zone 30 mogelijk te maken. De uitvoering ervan is voorbehouden aan de wegbeheerder, in de meeste gevallen het gemeentebestuur. U praat over schoolomgevingen. Het zijn dus de verantwoordelijken van de gemeente die dienaangaande bevoegd zijn.

 

Omtrent het principe kan ik u verzekeren dat er van onzentwege geen wijzigingen in het vooruitzicht worden gesteld. Dat is nu eenmaal in de wegcode ingebouwd. De toepassing en de uitvoering ervan wordt aan de wegbeheerder overgelaten. Daar houden wij het bij.

 

Het probleem van de zone 30 is complex. Uit een enquête van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid uit 2007 die op 150 plaatsen is afgenomen, blijkt dat zowat 96 procent van de bestuurders de zone 30 niet respecteert. Dat percentage leek mij bijzonder hoog. We hebben die resultaten verder geanalyseerd en wat bleek: de controles gebeurden ook in de fameuze zone 30 op gewestwegen waar de normale snelheid van 70 of 90 kilometer per uur geldt. Op die plaatsen staat een vast verkeersbord met een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, maar natuurlijk respecteerden de chauffeurs die beperking ’s nachts, in de weekends of in de vakanties niet.

 

Wat is de oplossing? Wij pleiten er bij de gemeentebesturen en de wegbeheerders voor om een maatschappelijk draagvlak te creëren door voor die zones 30 dynamische verkeersborden te plaatsen zodat de bewijzering van 30 kilometer per uur uitsluitend functioneert wanneer er effectief schoolgaande kinderen zijn. Het is niet verwonderlijk dat de meeste bestuurders die beperking aan hun laars lappen als men ziet dat die borden daar permanent staan, dus ook buiten de schooluren, ’s nachts, tijdens weekends en vakantieperiodes.

 

De oplossing ligt bij de gemeentebesturen om er met dynamische, elektronische verkeersborden voor te zorgen dat er een toepassing volgt van die beperking tot 30 kilometer per uur en dat ze daar geen uitbreiding aan geven die niet overeenstemt met de normale verwachting van de bestuurders. Dat is de enige goede oplossing.

 

Omtrent het principe kan ik u verzekeren dat zulks door ons helemaal niet in vraag wordt gesteld. Wij vragen enkel een toepassing die een maatschappelijk draagvlak heeft.

 

13.03  Dalila Douifi (sp.a): Mijnheer de minister, ik denk inderdaad dat de enquêteresultaten van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid aangeven dat er iets schort, of dat het beter zou zijn om steeds en overal te werken met dynamische borden, of dat de dynamische zone 30 wordt aangegeven door variabele borden die tijdens het weekend en tijdens de vakantiedagen niet van toepassing zijn, dus waarbij de zone 30 alleen van toepassing is wanneer de kinderen van en naar school gaan. Op die manier zou het veel aanvaardbaarder worden. Als het aanvaardbaarder wordt, zal het ook gemakkelijker en beter worden opgevolgd. Wat het principe betreft, ben ik dus gerustgesteld.

 

Wat de toepassing of de uniformisering van de dynamische zone 30 betreft, denk ik dat het nog eens onderstreept mag worden, wanneer u overlegt met bijvoorbeeld de gewestregeringen, dat dit ook in hun beleid verder moet worden aangemoedigd ten aanzien van de gemeenten en de gewestwegen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Présidente: Corinne De Permentier, première vice-présidente.

Voorzitter: Corinne De Permentier, eerste ondervoorzitter.

 

14 Agenda

14 Agenda

 

De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 11 maart 2009, stel ik u voor volgend punt uit te stellen tot donderdag 19 maart 2009:

- het wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 587, 589 en 628 van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de invoering van een betalingsbevel in het Gerechtelijk Wetboek (overgezonden door de Senaat) (nrs 1285/1 tot 5);

- het wetsontwerp tot invoering van een betalingsbevel in het Gerechtelijk Wetboek (overgezonden door de Senaat) (nrs 1287/1 tot 7);

- het wetsvoorstel van de heren Pierre-Yves Jeholet en Jean-Luc Crucke, mevrouw Carine Lecomte, de heren Olivier Hamal en David Clarinval en mevrouw Corinne De Permentier tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek teneinde het begrip "omkering van het geschil" op te nemen in een nieuwe summiere rechtspleging om betaling te bevelen (nrs 790/1 en 2);

- het wetsvoorstel van de heer Raf Terwingen en de dames Els De Rammelaere, Mia De Schamphelaere en Sarah Smeyers tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de inning van kleine geldsommen betreft (nrs 1243/1 en 2).

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 11 mars 2009, je vous propose de reporter le point suivant au jeudi 19 mars 2009:

- le projet de loi modifiant les articles 587, 589 et 628 du Code judiciaire en vue de l'introduction de l'injonction de payer dans le Code judiciaire (transmis par le Sénat) (s 1285/1 à 5);

- le projet de loi introduisant l'injonction de payer dans le Code judiciaire (transmis par le Sénat) (s 1287/1 à 7);

- la proposition de loi de MM. Pierre-Yves Jeholet et Jean-Luc Crucke, Mme Carine Lecomte, MM. Olivier Hamal et David Clarinval et Mme Corinne De Permentier modifiant le Code judiciaire afin d'intégrer la notion d'inversion du contentieux dans une nouvelle procédure sommaire d'injonction de payer (n°s 790/1 et 2);

- la proposition de loi de M. Raf Terwingen et Mmes Els De Rammelaere, Mia De Schamphelaere et Sarah Smeyers modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne le recouvrement de petites sommes d'argent (n°s 1243/1 et 2).

 

Op verzoek van de regering, stel ik u eveneens voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het wetsontwerp houdende opheffing van het verval van sommige wetsontwerpen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet (opnieuw geamendeerd door de Senaat) (nr. 757/8) in te schrijven.

à la demande du gouvernement, je vous propose également d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi le projet de loi relevant de caducité certains projets de loi réglant une matière visée à l'article 77 de la Constitution (réamendé par le Sénat) (n° 757/8).

 

De commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt heeft dit wetsontwerp met 9 stemmen voor en 1 onthouding, zonder verslag, aangenomen.

La commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique a adopté ce projet de loi sans rapport, par 9 voix et 1 abstention.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ontwerpen en voorstellen

Projets et propositions

 

15 Wetsontwerp tot wijziging van de financiële bepalingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (1793/1-4)

15 Projet de loi modifiant les dispositions financières de la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque nationale de Belgique (1793/1-4)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

15.01  Luk Van Biesen, rapporteur: Mevrouw de voorzitter, ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

 

15.02  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, ik heb er geen bezwaar tegen dat u de bespreking aanvat, maar ik zou toch graag hebben dat er iemand van de regering aanwezig is, en bij voorkeur de minister van Financiën.

 

De voorzitter: Ik wacht er op.

 

15.03  Robert Van de Velde (LDD): Mevrouw de voorzitter, wij hebben gisteren in de commissie een kort overleg gehad. Wij hebben heel lang oppositie moeten voeren vooraleer het gezond verstand kwam bovendrijven.

 

Gisteren heeft de heer Van Biesen uiteindelijk gezegd dat dit wetsontwerp inderdaad niet conform en niet correct is. Misschien zullen wij het eventueel zelfs mee evoceren.

 

Mijnheer Van Biesen, wat is de bedoeling? Als wij, net zoals daarstraks bij het betalingsbevel, moeten vaststellen dat ook dit wetsvoorstel niet voldoende ondersteund is, dan zullen wij heel deze show hier voor niets opvoeren. Voor alle duidelijkheid, wij ondersteunen dit voorstel niet.

 

La présidente: J'attendrai que le ministre des Finances soit présent avant d'avoir le plaisir d'entendre notre collègue, M. Van Biesen.

 

15.04  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, weet u hoe lang de heer Reynders op zich zal laten wachten? Hebt u zich geïnformeerd? Is hij alleen maar naar de Senaat of is hij buitenshuis?

 

La présidente: Il est en route pour nous rejoindre!

 

Chers collègues, j’ai une communication à vous faire. Si vous n’y voyez pas d’inconvénient, je propose de commencer nos travaux par les points relatifs à la Justice. En effet, M. Reynders est en kern pour l’instant et M. Clerfayt est en chemin. Je peux vous proposer de commencer avec M. De Clerck puisqu’il est présent. Cela vous convient-il? (Assentiment)

 

Je vous remercie.

 

16 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 27 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 (1321/1-2)

16 Projet de loi modifiant l'article 27 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites (1321/1-2)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Mme Leen Dierick, rapporteur, est en mission. Elle renvoie à son rapport écrit.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1321/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1321/1)

 

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

Le projet de loi compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

17 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 20 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken (1693/1)

17 Projet de loi modifiant l'article 20 de la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire (1693/1)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Zonder verslag

Sans rapport

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1693/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1693/1)

 

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

Le projet de loi compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Ceci clôt les points du ministre de la Justice. Monsieur le ministre, je vous remercie d'être venu.

 

Il reste les volets de MM. Chastel et Clerfayt. Je propose de suspendre la séance cinq minutes, de manière à ce que vous ne soyez pas bloqués en attendant que M. Clerfayt nous rejoigne.

 

Si j'ai l'unanimité, je veux bien entamer les points Finances avec le ministre De Clerck, en attendant l'arrivée de M. Clerfayt. Je doute cependant que nous ayons l'unanimité.

 

Personne n'émet d'observation? Monsieur Goyvaerts, vous seriez le seul! Je vous en prie.

 

17.01  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, ik wil wel bezwaar aantekenen. Ik wil de bespreking niet aanvatten.

 

Ik heb niets tegen de minister van Justitie, maar het betreft iets heel belangrijk, met name het organiek statuut van de Nationale Bank. Het minste wat kan worden verwacht, is dat de heer Clerfayt aanwezig is.

 

La présidente: La séance est suspendue.

De vergadering is geschorst.

 

La séance est suspendue à 16.40 heures.

De vergadering wordt geschorst om 16.40 uur.

 

La séance est reprise à 16.59 heures.

De vergadering wordt hervat om 16.59 uur.

 

La présidente: La séance est reprise.

De vergadering is hervat.

 

M. Clerfayt est toujours en chemin mais j'ai réussi à joindre le ministre Michel que je remercie pour sa présence. Avec l'accord de mes collègues et de M. Dallemagne, le rapporteur, je propos d'inverser encore et d'entamer l'examen de la proposition de résolution relative à la lutte contre la faim.

 

18 Voorstel van resolutie met betrekking tot een nieuw algemeen beleid inzake de strijd tegen de honger in het licht van de wereldvoedselcrisis (1197/1-7)

- Voorstel van resolutie betreffende het belang van voedselzekerheid in Europa (1256/1-2)

- Voorstel van resolutie betreffende de wereldvoedselcrisis en de rol van België (1266/1-2)

- Voorstel van resolutie betreffende de oplossingen om de wereldvoedselcrisis te overwinnen (1275/1-2)

18 Proposition de résolution relative à une nouvelle politique générale de lutte contre la faim dans la perspective de la crise alimentaire mondiale (1197/1-7)

- Proposition de résolution relative à l'importance de la sécurité alimentaire en Europe (1256/1-2)

- Proposition de résolution sur la crise alimentaire mondiale et sur le rôle de la Belgique (1266/1-2)

- Proposition de résolution relative aux solutions à mettre en oeuvre en vue de vaincre la crise alimentaire mondiale (1275/1-2)

 

Voorstellen ingediend door:

Propositions déposées par:

- 1197: Patrick Moriau, Jean Cornil, Dirk Van der Maelen

- 1256: Nathalie Muylle, Jef van den Bergh, Ingrid Claes, Leen Dierick, Gerald Kindermans, Mark Verhaegen, Michel Doomst

- 1266: Thérèse Snoy et d’Oppuers, Fouad Lahssaini, Philippe Henry, Wouter De Vriendt, Juliette Boulet, Muriel Gerkens, Georges Gilkinet, Zoé Genot, Meyrem Almaci

- 1275: Georges Dallemagne, Marie-Martine Schyns, Brigitte wiaux

 

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze voorstellen van resolutie te wijden. (Instemming)

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces propositions de résolution. (Assentiment)

 

Bespreking

Discussion

 

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1197/7)

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1197/7)

 

De bespreking is geopend.

La discussion est ouverte.

 

18.01  Georges Dallemagne, rapporteur: Madame la présidente, si vous le voulez bien, je vous présenterai un court rapport suivi de quelques observations personnelles.

 

Je rappelle donc que cette résolution est l'objet d'un consensus: elle a été votée à l'unanimité par la commission. En réalité, elle amende la proposition émanant des groupes PS et sp.a. Plusieurs groupes politiques avaient montré leur intérêt par rapport à cette crise alimentaire puisque, à l'époque, le groupe CD&V-NV-A avait également déposé une proposition de résolution, de même que Ecolo-Groen!, ainsi que mon groupe, le cdH. C'est vous dire l'intérêt que porte notre parlement à cette question.

 

Cela se passait en juin. Selon notre technique habituelle de travail en commission des Relations extérieures, nous avons confié ces résolutions au groupe de travail présidé par M. de Donnea. Grâce à la qualité de son travail, à sa bienveillance et à la qualité du travail de l'ensemble des membres de notre commission, nous avons pu introduire un amendement général à la résolution déposée par le groupe PS. Cet élément a fait l'objet de la réunion de la commission du 18 février 2009. Mme Muylle a encore introduit des amendements techniques aux points 9 et 10, qui n'appelaient donc pas d'observation. Cet amendement général à la proposition de M. Moriau et consorts a été adopté à l'unanimité.

 

Si vous le permettez, je vous présenterai quelques commentaires plus personnels.

 

D'abord, malgré le temps mis à arriver en plénière pour vous présenter un texte de consensus, la crise alimentaire n'est pas contenue; elle n'a pas régressé, que du contraire.

 

L'ensemble des rapports qui nous parviennent de la part des agences spécialisées de l'ONU nous indiquent à quel point elle s'est aggravée. Elle touche à présent plus particulièrement le monde rural. C'est sans doute la raison pour laquelle il y a moins d'émeutes de la faim. Mais peut-être aussi parce que la couverture médiatique de la situation régnant dans les campagnes des pays les plus pauvres est vraiment faible.

 

La crise affecte singulièrement les enfants et l'UNICEF l'a rappelé récemment, qui estime que, ces derniers mois, 40 millions de personnes supplémentaires souffrent de la faim, dont la moitié sont des enfants.

 

Il faut également rappeler que cette résolution s'inscrit dans le cadre du droit à l'alimentation. Ce sont les deux premiers considérants de notre résolution et c'est le point 1 du dispositif de la résolution. Ce droit à l'alimentation a été rappelé par le rapporteur spécial pour le droit à l'alimentation, M. Olivier De Schutter.

 

(Brouhaha)

 

La présidente: Chers collègues, puis-je vous demander un peu de silence?

 

18.02  Georges Dallemagne (cdH): Je sais que, malheureusement, la crise alimentaire mondiale n'intéresse que peu de monde. C'est pourtant un problème préoccupant! Si vous pouviez dès lors faire vos colloques à l'extérieur, ce serait plus sympathique.

 

Ce problème de l'alimentation est traité dans le cadre du droit à l'alimentation, notamment, dans l'article 25 de la Déclaration universelle des droits de l'homme et dans l'article 11 du pacte relatif aux droits économiques, sociaux et culturels. Il est important de le rappeler systématiquement. En effet, en réalité, l'ensemble des initiatives prises par la communauté internationale ne font finalement que mettre en œuvre ces droits et font en sorte que ces droits soient appliqués à l'esprit et à la lettre. Il est donc important de rappeler, en préliminaire à nos propositions, qu'il faut avant tout mettre en œuvre ce droit à l'alimentation. Il n'est pas normal qu'aujourd'hui, 15% de l'humanité - 1 milliard de personnes -, vivent dans la précarité, dans la disette et dans la pénurie alimentaire. Ce problème est crucial! C'est probablement le problème moral le plus important auquel nous sommes confrontés aujourd'hui.

 

Depuis la Conférence de Rome en juin 2008, la crise économique qui n'avait pas été prévue à ce moment-là, en tout cas pas dans son ampleur, s'est installée durablement, semble-t-il, avec des effets qui sont d'autant plus graves que les populations vivent dans des situations précaires. Ce tsunami économique et financier va toucher encore plus les rivages des pays les plus pauvres et les populations les plus pauvres. Cela a notamment fait l'objet des discussions qui viennent d'avoir lieu à Dar es Salaam en Tanzanie lors du sommet entre le Fonds monétaire international et l'Union africaine qui a rappelé que 105 millions de personnes supplémentaires sont en train de basculer dans l'extrême pauvreté.

 

Je rappelle qu'au Katanga, 300.000 emplois miniers ont été perdus en quelques mois. Dans cette province qui connaissait un essor économique important jusqu'à l'an dernier, une grande pauvreté s'est installée.

 

On a beaucoup épilogué sur les causes de la crise alimentaire. Ces causes sont multiples, profondes et structurelles. On peut en citer quelques-unes: les dérèglements climatiques que connaissent une série de pays, le manque d'investissement dans les politiques agricoles durables, l'explosion de la production de certains types de biocarburants – j'y reviendrai –, l'accroissement de la demande dans des pays comme l'Inde ou la Chine, les politiques de subvention à l'exportation que continuent à pratiquer certains pays, et la spéculation pour laquelle il faut pouvoir faire la part des choses entre un stockage, au moment où les prix sont les plus bas, et la spéculation pure et simple sur certains marchés qui met en danger les consommateurs et les producteurs. On a également beaucoup parlé de la volatilité du prix de l'énergie, qui est à la source de nombreux problèmes en matière de prix de production en matière agricole.

 

L'ensemble de ces éléments doit être pris en compte dans la réflexion et dans les propositions que nous pouvons faire. Puisque nous avons la chance d'avoir avec nous le ministre de la Coopération, j'aurais souhaité insister sur quelques éléments-clés au vu du contexte international et de la crise économique.

 

Aujourd'hui, tout le monde prédit un effondrement des budgets de coopération sur le plan international. C'est un élément auquel il faut être particulièrement attentif et dont on parle partout. On l'a vu, historiquement, à chaque fois que les pays développés connaissent des difficultés économiques et financières, ils coupent le robinet des budgets de coopération. Monsieur le ministre, c'est un des éléments de nos préoccupations. Dans quelle mesure la Belgique pourra-t-elle tenir ses engagements et intervenir dans les forums internationaux afin que la communauté internationale tienne ses engagements?

 

Aujourd’hui, il y a notamment l’appel de Dar es Salaam. Il s’agit de faire en sorte que les pays africains puissent continuer à honorer leurs engagements et, notamment, leurs problèmes de crédits pour un montant de 25 milliards de dollars. J'ignore quelle a été la réponse de notre pays à cet appel. Il me semble important de faire en sorte que l’Afrique ne paye pas encore plus brutalement que nous la crise économique et financière, crise dans laquelle elle n’a aucune responsabilité puisque son système bancaire n’est pas intervenu dans la question des produits structurés.

 

Comment allons-nous faire pour que les intérêts des pays les plus pauvres soient entendus dans l’organisation de la gouvernance financière internationale? Au G20, comme son nom l’indique, les pays les moins avancés ne seront pas représentés comme tels. Il est très important que, dans les solutions, les dispositifs proposés pour l’avenir, on tienne compte aussi des intérêts des populations les plus fragiles.

 

J'en viens à la question des biocarburants. À ce sujet, nous sommes passés d’une phase d’euphorie à une phase de prudence, je l’espère. Comment mettre en œuvre les principes en matière de traçabilité de ces biocarburants afin de mettre de côté définitivement ceux de première génération voire de deuxième génération lorsqu’ils sont en compétition avec des surfaces agricoles? Comment faire en sorte de pouvoir préserver la sécurité alimentaire, la biodiversité et les forêts décimées, à la place desquelles on a mis de grandes monocultures pour la production de biocarburants? Nous devons faire preuve de vigilance à ce sujet, tant au niveau de notre politique intérieure que de notre politique internationale.

 

J'aborde à présent l’hyper-concentration verticale du secteur agroalimentaire. On le sait, quelques dizaines de multinationales monopolisent l’essentiel des achats des produits alimentaires aux producteurs et leur revente aux consommateurs.

 

Ils sont donc en capacité de réguler les prix, notamment les prix des producteurs, les prix auxquels ils achètent les produits alimentaires et ceux auxquels ils proposent ces produits à la consommation. C'est un problème parce que nous n'avons pas, que je sache, de mécanisme international efficace qui permette de contrer le dumping, l'entente sur le prix, de fixer des prix justes pour les producteurs par rapport à leur production alimentaire, et de se voir respectés dans leur production et dans leurs droits. C'est un élément essentiel de la question de la régulation du marché des produits alimentaires et de la protection des productions les plus fragiles, les productions vivrières, paysannes, familiales. On en vient aujourd'hui à éviter un système qui ne profiterait qu'aux exploitations extensives et à faire respecter dans une certaine mesure la souveraineté alimentaire.

 

Dernier point de mon intervention qui dépasse la coopération, c'est la question du retour au protectionnisme. C'est un élément inquiétant, y compris pour les marchés alimentaires. Là aussi, il faut qu'il y ait une possibilité d'échanges avec les garde-fous dont j'ai parlé et faire en sorte que les denrées de base, les matières agricoles ne fassent pas l'objet de protectionnisme, comme je l'ai vu dans certains pays. Cela me paraîtrait aller à l'encontre de la sécurité alimentaire.

 

Voilà mes quelques considérations sur la crise alimentaire. Cette question est malheureusement passée à l'arrière-plan mais elle se pose de manière brutale dans les pays les plus pauvres. Elle nécessite de notre part une action durable, une action de notre coopération et de notre politique extérieure en général ainsi qu'une vigilance pour que les chiffres de la malnutrition et de la pauvreté puissent enfin s'infléchir dans les semaines et les mois qui viennent.

 

18.03  Rita De Bont (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, het verwondert mij eigenlijk een beetje dat er niet meer sprekers zijn, want honger in de wereld is een enorm probleem. 1 miljard mensen lijden honger, moeders kunnen hun eigen kroost niet voeden, dat is dramatisch. Hetgeen het geheel nog erger maakt, is dat de cijfers nog steeds in stijgende lijn gaan. Het siert het Parlement dat hierover ten minste wordt of werd nagedacht.

 

In verband hiermee wil ik echter toch nog even melden wat uiteraard niet in het verslag dat zopas is voorgelezen, is opgenomen. Aanvankelijk was de wereldvoedselcrisis een van de belangrijkste dossiers waarover de bijzondere commissie Klimaat en Duurzame Ontwikkeling onder voorzitterschap van voormalig parlementsvoorzitter Herman Van Rompuy zich heeft gebogen. Er werden toen heel interessante hoorzittingen georganiseerd, waaraan ook heel wat mensen uit het middenveld hebben deelgenomen en waar zeker ook de nodige aandacht van onze fractie naar is uitgegaan.

 

Hierbij wil ik aanstippen dat – ere wie ere toekomt – Herman Van Rompuy als voorzitter de problematiek zo belangrijk vond dat hij van mening was dat er een sterk kamerbreed signaal moest komen over de problematiek, om die daadwerkelijk aan te pakken. Hij sprak niet alleen over kamerbreed, hij meende het ook, denk ik ten minste, want men weet nooit met CD&V.

 

In elk geval, alle fracties, echt alle fracties, ook de onze, werden uitgenodigd op een werkvergadering, waarop een gemeenschappelijke tekst zou worden opgesteld. Ik zeg wel zou worden opgesteld, want dat was natuurlijk zonder de politiekcorrecte kerk gerekend. De werkgroep kwam één keer samen. Herman Van Rompuy werd eerste minister en de diverse bestaande voorstellen in verband met de wereldcrisis verhuisden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen, u hebt daarover het verslag gekregen. Daar werden nog meer politieke spelletjes gespeeld tot er een zogezegde kamerbrede resolutie tot stand kwam.

 

Zelfs over een zo belangrijk thema, dat grensoverschrijdend is, acht men het in dit land noodzakelijk om er een politiek spel van te maken. Ik wil het hier nu niet meer hebben over wat ik denk of over wat ik voel, over zij die dat induceren, stimuleren of in eigen belang mee in stand houden.

 

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

Président: Patrick Dewael, président.

 

Ik wil iedereen danken die een zekere bijdrage heeft geleverd tot de ontleding van het probleem van de wereldvoedselcrisis. Collega’s, voorts zal ik u geruststellen: goed wetend dat we hiermee niemand een boterham minder of meer zullen bezorgen zal onze fractie zich onthouden bij de stemming over de resolutie.

 

18.04  François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je ne vais pas répéter ici ce que notre rapporteur, M. Dallemagne, a dit avec sa force de persuasion habituelle sur la gravité de la crise alimentaire.

 

Depuis 2007, 2008, cette crise a crû en importance. Il y a toujours eu dans le monde des populations et des zones frappées plus ou moins cruellement par une crise alimentaire conjoncturelle ou structurelle mais il est clair qu'au cours des deux dernières années, les statistiques et les faits indiquent une aggravation de la situation.

 

Cela doit nous préoccuper. Ce n'est pas uniquement une question de souffrance pour les personnes qui connaissent la faim. Il faut dire que plus il y a de gens dans le monde qui souffrent de la faim, plus cela a des conséquences perverses directes et indirectes sur les pays du nord de la planète, et donc également sur la Belgique.

 

On a cité tout à l'heure les augmentations des prix agricoles (quelque 80% depuis 2005). Il est évident que face à de telles hausses, la situation des ménages des pays en voie de développement, qui consacrent 60 à 90% de leurs revenus aux produits alimentaires, se détériore extrêmement rapidement.

 

C'est surtout le continent africain qui est frappé par la crise mondiale. Toutefois, des pays et des régions d'autres continents ont aussi été très durement touchés. Rappelez-vous les émeutes de la faim à Haïti, les problèmes qu'on a pu connaître aux Philippines et en Egypte. Si mes souvenirs sont bons, il y a eu des émeutes au Caire il y a quelques mois. L'Afrique subsaharienne qui est la plus touchée n'a pas le monopole de cette crise alimentaire. D'autres régions du monde en Amérique latine, en Asie, sont également frappées.

 

On a rappelé les causes de cette crise. Il y a le fait que certains pays, parfois sous la pression ou sur le conseil d'organisations internationales bien intentionnées, ont trop investi et trop développé la production de produits agricoles exportables; je pense par exemple à l'huile de palme, notamment en Colombie. Apparemment, l'extension des zones consacrées à la culture de palmiers à huile crée de réels problèmes dans certaines régions du Sud-Est asiatique et d'Afrique. On pourrait mentionner d'autres produits. Je ne vais pas le faire ici. On constate donc un déséquilibre dans certains pays entre cultures industrielles et cultures vivrières.

 

Par ailleurs, il y a la hausse des prix des produits agricoles qui a de multiples causes. L'augmentation de la demande de produits alimentaires dans les pays émergents résulte notamment de la croissance de la classe moyenne (comme en Inde, en Chine, au Brésil et ailleurs) et de l'augmentation de la population urbaine, ce qui diminue la capacité de production agricole.

 

Il y a l'augmentation du prix des intrants (engrais), des produits pétroliers. Il y a les catastrophes climatiques: inondations, cyclones qui dévastent les cultures, et raréfient également l'offre ainsi que, dans certains cas, les spéculations totalement étrangères aux spéculations légitimes de l'industrie agroalimentaire afin de se prémunir de risques industriels et commerciaux. Des fonds financiers sont créés pour placer de l'argent dans tel ou tel produit agricole, par des personnes qui ne produisent rien dans le secteur agroalimentaire et n'ont donc pas besoin de se couvrir à terme, comme les industries agroalimentaires le font légitimement sur le marché de leurs matières premières.

 

Toutes ces causes ont provoqué un renchérissement, une volatilité de plus en plus grande du prix des produits agricoles. Face à tout cela, l'aide alimentaire urgente, qui doit avoir lieu, n'est qu'un emplâtre sur une jambe de bois et ne peut avoir un impact qu'à très, très court terme. L'essentiel, c'est d'investir, comme on le mentionne dans la résolution, d'encourager l'investissement dans le développement rural, en particulier dans l'agriculture vivrière.

 

Mon parti soutient bien évidemment toutes les demandes de la résolution adressée au gouvernement fédéral. Je ne les paraphraserai pas toutes. Je rappellerai ce qui, pour nous, est important.

 

Nous devons essayer de maintenir nos engagements par rapport à la taille du budget de la Coopération au développement, au niveau de 0,7% du PIB. Je souscris à l'objectif cité par M. Dallemagne: maintenir le cap, malgré nos difficultés financières en la matière. Car, de nouveau, tout accroissement de la pauvreté, du sous-développement dans certaines régions du monde aura un effet direct chez nous par le biais d'une augmentation des flux migratoires mal contrôlés ou illégaux, par le biais de l'insécurité que les tensions qui en résulteront, généreront, ce qui augmentera les coûts de la police internationale auxquels nous participons par le truchement de l'ONU ou d'autres organisations internationales. Je crois donc qu'il faut maintenir le cap des 0,7%.

 

Il faut consacrer une part suffisante à l'agriculture et au développement rural. La résolution fait également état de 10%. Je peux également souscrire à cet objectif via nos propres canaux de coopération traditionnels. Priorité au soutien de l'agriculture vivrière aussi, mais tout cela est vain si, simultanément, l'on ne promeut pas d'autres objectifs, qui sont des conditions générales du développement, d'une part, mais aussi des conditions importantes du développement du secteur agricole, d'autre part.

 

Je pense tout d'abord à l'importance primordiale de la bonne gouvernance. De toute évidence, le sous-développement dans le monde s'explique en bonne partie par le fait qu'un certain nombre d'États faillis n'ont pu appliquer les règles de bonne gouvernance les plus élémentaires.

 

Il ne sert à rien de pomper de l'argent dans des économies de pays qui foulent aux pieds les principes élémentaires de la bonne gouvernance. Il est important de renforcer simultanément les institutions démocratiques des pays que nous aidons, leur appareil judiciaire, les organismes qui contrôlent les flux financiers. Il est clair que la faillite de certains pays résulte directement, indépendamment des autres facteurs que nous avons mentionnés, de la faim. Regardons ce qui se passe au Zimbabwe; la situation est catastrophique et est directement provoquée par la déroute totale des institutions de ce pays.

 

Deuxièmement, si on veut développer l'agriculture, il est évident qu'il faut investir dans toutes les infrastructures qui permettent de faire circuler les produits agricoles. Il faut investir dans les routes rurales, dans les capacités de stockage, les capacités en matière de chambres froides. Dans un pays comme le Congo, des ressources halieutiques extraordinaires sont inexploitées, tout simplement parce qu'on n'est pas capable de faire fonctionner des frigos vingt-quatre heures sur vingt-quatre dans les villes qui longent le fleuve Congo, le fleuve Kasaï ou d'autres fleuves poissonneux.

 

Il ne sert à rien d'aider les agriculteurs à produire s'ils ne peuvent écouler leurs produits. J'étais au Kivu récemment et, en parcourant les routes secondaires, j'ai pu me rendre compte des efforts extraordinaires que doivent accomplir les commerçants et les agriculteurs pour transporter leurs produits sur des trottinettes en bois. Les chemins sont chaotiques, les ornières atteignent parfois un mètre de profondeur. Il est inutile d'apprendre aux paysans du Kivu comment on plante du sorgho ou des pommes de terre sans leur permettre d'écouler leurs produits sur le marché dans de bonnes conditions.

 

Troisièmement, pour lutter contre la faim, il faut assurer la sécurité des gens. Les populations des régions comme le Darfour, l'Ouellé ou le Kivu souffrent de la faim non pas en raison du manque de produits ou de conditions climatiques ou géographiques qui empêchent la production mais bien parce que les paysans ne peuvent travailler dans leurs champs à cause de l'importante insécurité qui règne. Ces régions deviennent des régions de non-droit totalement enclavées.

 

Il y a une quinzaine de jours, j'ai appris qu'une délégation de toutes les associations féminines du Kivu avait rencontré des ambassadeurs de la communauté internationale à Kigali. Leur message était de dire qu'à partir du moment où la sécurité était assurée, les populations pouvaient se nourrir. Elles n'ont que faire de toute cette aide humanitaire et des coopérants qui viennent leur donner à manger sur base des programmes d'aide urgente. Ce qu'elles demandent, c'est la sécurité.

 

Je sais que certains n'aimeront pas entendre cela mais, dans certaines régions du monde, la première chose à faire pour nourrir les gens, c'est investir dans leur sécurité, à savoir dans la restructuration et la consolidation des appareils de sécurité locaux, permettant de mettre fin à des guerres civiles, à des rébellions, à du brigandage qui sont de véritables catastrophes dans de nombreuses régions d'Afrique subsaharienne essentiellement.

 

Nous devons également – et il est important que nous tapions sur ce clou – veiller à ce que la production et le commerce des biocarburants n'aient pas des effets pervers importants, sensibles sur la sécurité alimentaire. Dans certains pays, on constate clairement une compétition entre plantes qui servent à produire des biocarburants et plantes destinées à la consommation. Je ne parle même pas ici de la concurrence qui peut exister entre forêts et plantes pour la fabrication des biocarburants. On pourrait se dire que la forêt n'a rien à voir avec l'alimentation. Ce n'est pas vrai! La déforestation augmente l'émission de CO2 dans l'atmosphère, ce qui influence davantage le climat dont les dérèglements sont encore plus néfastes pour la production d'aliments. La continuation de la lutte contre les émissions de CO2 est très importante pour contrer les dérèglements climatiques qui raréfient la production agricole.

 

Une des résolutions vise aussi à assister les organisations paysannes en ce qui concerne le renforcement de leur capacité technique là où cela s'avère nécessaire et à soutenir les PME agricoles, notamment par le biais de micro-crédits. C'est important pour les toutes petites entreprises.

 

En outre, il faut étudier les mécanismes susceptibles de supprimer, au niveau des matières premières alimentaires, la spéculation qui n'a aucune justification industrielle, aucune justification en termes de survie ou de fonctionnement efficace des entreprises agroalimentaires.

 

Monsieur le ministre, dans le cadre de la présidence belge de l'Union européenne, il serait peut-être opportun que vous mettiez sur pied une conférence internationale sur la sécurité alimentaire. Il me semble que, d'ici au deuxième semestre de 2010, vous avez encore le temps de l'organiser.

 

Pour conclure, monsieur le ministre, chers collègues, la lutte contre les crises alimentaires qu'elles soient généralisées, régionales ou locales, conjoncturelles ou structurelles est évidemment tout d'abord un devoir moral, un devoir éthique, un devoir humanitaire!

 

Nous devons aussi nous rendre compte que, si nous laissons perdurer des situations de crise alimentaire, nous allons encourager la création de tensions sociales de plus en plus insupportables dans certains pays, qui dégénèreront dans des tensions politiques, qui elles-mêmes dégénèreront dans des tensions de type sécuritaire -guerres civiles, conflits armés locaux, etc.-, avec toutes les conséquences néfastes que cela entraîne non seulement pour les populations concernées, mais aussi pour la communauté internationale qui finit toujours par devoir payer les pots cassés, réparer les dégâts dus aux malheurs et aux erreurs des autres.

 

Nous avons tous ici le devoir de prendre les mesures qui s'imposent pour éviter les crises alimentaires et toutes les conséquences dérivées de celles-ci, dont nous faisons également les frais et qui se retournent souvent au deuxième degré contre nos populations et nos intérêts légitimes.

 

Je vous remercie pour votre attention. Le groupe MR votera bien sûr cette proposition de résolution.

 

18.05  Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, il était temps et plus que temps même! Après des mois et des mois de négociation, de discussions voire de palabres, je suis heureux de venir défendre aujourd'hui une résolution qui prône sur le plan national, européen et international une nouvelle politique de lutte contre la faim. Cette résolution, vous l'aurez compris, me tient particulièrement à cœur car elle concerne un principe fondamental inscrit dans le droit international, le droit à une alimentation convenable et décente pour tous.

 

À ce propos, je voudrais reprendre quelques lignes d'Olivier De Schutter qui est venu à plusieurs reprises dans cette enceinte et qui souligne que "le droit à une alimentation adéquate est un droit de l'homme, inhérent à tous; le droit d'avoir un accès régulier, permanent et libre, soit directement soit au moyen d'achats monétaires à une nourriture quantitativement et qualitativement adéquate et suffisante correspondant aux traditions culturelles du peuple dont est issu le consommateur et qui assure une vie psychique et physique individuelle et collective libre d'angoisse, satisfaisante et digne".

 

Ce droit, monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, n'a jamais été et n'est toujours pas respecté à l'heure où je vous parle dans une grande partie du monde et en l'occurrence dans les pays du Sud. Or cette crise alimentaire aura des effets plus durables que la crise financière. C'est ce que nous annoncent de nombreux observateurs, de nombreux spécialistes, des ONG et pas plus tard qu'hier une Carte blanche dans "Le Soir" consacrée au livre de Claire Brisset, "Les enfants et la loi de la jungle" que je vous invite à lire.

 

C'est en mai 2008, avec les premières émeutes de la faim, que la communauté internationale dans son ensemble a pris conscience de la situation indécente dans laquelle sont plongées près d'un milliard de personnes qui souffrent de malnutrition à travers le monde. Voir des gens manger des galettes de terre, ça frappe, mais pas longtemps. Pas un journaliste aujourd'hui pour parler d'un tel sujet. Oui, un milliard de personnes, un sixième de la population mondiale vit sous le seuil de survie alors que la Terre fournit de quoi nourrir toute la population mondiale. La souveraineté alimentaire est véritablement bafouée dans les pays du Sud et toutes les trois secondes, quelqu'un sur notre planète meurt de faim. Je vous laisse le soin de faire le calcul des décès depuis le début de mon intervention.

 

Ainsi, en Somalie, le prix du riz importé a augmenté de 350%. De même pour le soja, le blé, mais aussi les produits nécessaires à toute cuisine: le bois, l'huile, le kérosène. Au Kenya, des familles n'arrivent plus à cuisiner. Certes, les prix sont retombés après la flambée de 2008 mais les prix d'aujourd'hui sont encore supérieurs de 30% à ceux de 2007.

 

Cette crise alimentaire plonge ses racines dans les politiques mises en place dans les années 80 par la Banque mondiale, le Fonds monétaire international avec leur fameux plan d'ajustement structurel et la libéralisation des échanges. En effet, l'OMC et le FMI ont encouragé les pays en développement à se détourner de l'agriculture vivrière pour se concentrer sur l'exportation de cultures de rente (le cacao, le coton, les produits miniers ou le café).

 

Pendant des décennies, on a prôné des monocultures d'exportation au détriment d'une agriculture familiale et vivrière tournée vers les marchés locaux. Ce système avait pour finalité d'augmenter les recettes d'exportation des pays pauvres, avec l'objectif de leur permettre de rembourser leur dette extérieure, et ce, au détriment de la sécurité alimentaire.

 

De plus, ces mêmes politiques d'ajustement ont conduit dans les pays du sud à un désengagement des États du secteur agricole, le laissant aux mains des seules forces du marché.

 

Bien évidemment, là n'est pas la seule et unique cause de cette crise.

 

Notons, par exemple, l'urbanisation insensée. Savez-vous que, dans les années 50, la population urbaine des pays du sud atteignait 20% et qu'elle approche aujourd'hui les 45% pour sans doute dépasser les 70% en 2050?

 

Une autre cause de la crise est le réchauffement climatique. Ou encore la demande croissante en quantité, vu l'accroissement de la population mondiale, et en qualité parce qu'on veut plus de protéines, ce qui est bien normal. Pour produire une calorie de protéine, 9 calories de céréale sont nécessaires.

 

Il convient aussi de mettre en exergue la mise en place de cultures destinées aux agrocarburants de première génération. Elles sont entre les mains d'industries agroalimentaires et présentées par les pays industrialisés comme la solution miracle aux problèmes économiques auxquels ils sont confrontés, comme l'ont été à l'époque les cultures de rente.

 

Chers collègues, "utiliser du maïs pour faire du biocarburant, c'est un crime contre l'humanité", pour reprendre la formule de Jean Ziegler ou celle d'Olivier De Schutter.

 

En effet, ne répétons pas les erreurs du passé: le Cameroun, pays qui a subi les émeutes de la faim, exporte du biocarburant en Malaisie et en Birmanie.

 

Voyez aussi les conséquences à Madagascar: la société Daewoo a fait main basse sur 1,4 million d'hectares, soit la moitié des terres arables du pays.

 

Mentionnons encore, comme le rappelait M. de Donnea, les graves conséquences qu'induisent les fonds et produits financiers spéculatifs qui sont de nature à aggraver l'insécurité alimentaire puisqu'ils accroissent la volatilité des prix des produits agricoles de base, ce qui n'est ni favorable aux pays du sud ni aux agriculteurs des pays industrialisés. Ils relèvent simplement de l'économie "casino" et on sait où cela nous a menés.

 

Avant de conclure, je voudrais attirer votre attention sur les échanges commerciaux internationaux des produits agricoles qui sont réglés au sein de l'OMC. En effet, cette vision actuelle idyllique prônée par cet organisme qui, d'une main invisible régule les marchés agricoles pour le bien du plus grand nombre, relève de l'irresponsabilité.

 

Il faut cesser de considérer l'agriculture comme un marché classique répondant aux mêmes enjeux que les autres secteurs économiques. Nous faisons face à un marché spécifique qui exige des réponses spécifiques hautement stratégiques pour la survie de milliards de personnes. Il ne peut être livré à la seule loi du marché, a fortiori quand le marché est faussé par les subventions occidentales à leurs producteurs. J'évoque ici un seul exemple: le meilleur coton du monde est au Mali mais est concurrencé par les subventions des cotonniers américains. En conséquence, le Mali est l'un des pays les plus pauvres de la planète.

 

La crise financière l'a d'ailleurs démontré. C'est non seulement ce type d'échange qui doit être régulé mais également l'ensemble des échanges internationaux de tout type, notamment, les transactions financières et bancaires pour ne citer que celles-là. Voilà comment un système a dérapé dans son ensemble au nom d'une vision idéologique pour mettre en péril une grande partie de la population mondiale, ce à différents stades et à différents niveaux.

 

C'est tout le système qui doit être repensé en plaçant au centre l'homme, en fait l'humanité tout entière!

 

Je pourrais encore vous entretenir longuement sur la crise alimentaire mondiale et nous aurons – j'en suis sûr – l'occasion d'en débattre encore ici et ailleurs, notamment dans les instances internationales. Monsieur le ministre, je souscris à l'idée de mon collègue de Donnea. Pourquoi ne pas saisir l'occasion de la présidence européenne pour organiser une grande conférence sur le sujet?

 

Monsieur le président, chers collègues, je conclurai en disant que ce n'est bien évidemment pas ici, en Belgique, avec une résolution votée au sein de ce parlement et le fruit d'un consensus que nous résoudrons le problème mondial de la malnutrition, comme ce n'est pas ici non plus que nous résoudrons la crise profonde et structurelle que rencontre le système financier aujourd'hui. Toutefois, je crois que nous pouvons agir, initier ou peut-être espérer conscientiser les décideurs à quelque niveau qu'ils soient. Par cette résolution, notre gouvernement aura un message concret à défendre au sein des différentes instances internationales, sur la base des principes qui sont les nôtres et qui nous sont chers. La Belgique, comme elle l'a d'ailleurs toujours fait, peut et veut prendre des initiatives pour rendre le monde un peu plus humain.

 

Je vous remercie, monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues de votre attention mais surtout aussi de l'attention que vous porterez à ce sujet dramatique.

 

18.06  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je suis heureuse d'aboutir dans ce processus de résolution sur la crise alimentaire, que nous avions entamé au mois de juin 2008 et qui a été malheureusement négligé pendant quelques mois.

 

La situation est tout à fait dramatique et si elle a été à la une de l'actualité au printemps dernier, elle est toujours d'actualité. Le rapport de la FAO de janvier 2009 dit que la faim dans le monde progresse encore. L'objectif du sommet mondial de l'alimentation de réduire de moitié le nombre de personnes sous-alimentées dans le monde d'ici 2015 devient plus difficile à atteindre dans de nombreux pays. Les estimations les plus récentes de la FAO avancent le nombre de 923 millions de personnes souffrant de la faim en 2007 et ce chiffre s'est amplifié en 2008.

 

Le prix élevé des denrées alimentaires est le principal responsable. Même si plusieurs facteurs peuvent être invoqués, les prix élevés font basculer des millions de personnes dans l'insécurité alimentaire, aggravent les conditions d'insécurité et menacent la sécurité mondiale à long terme.

 

Le troisième constat du rapport de la FAO concerne les ménages les plus pauvres, sans terre, dirigés par les femmes, qui sont les plus durement touchés. La grande majorité des ménages urbains et ruraux des pays en développement comptent sur des achats alimentaires pour se nourrir et sont donc les perdants de la crise alimentaire, au moins dans le court terme. Le fait de priver les ménages de la capacité de produire eux-mêmes leur alimentation va les plonger dans l'insécurité.

 

Les émeutes de la faim, au printemps 2008, ont provoqué une réaction importante et un sommet de la FAO en juin 2008. Les constats avaient été posés: faiblesse des stocks, dérèglement climatique, spéculation sur les prix, concurrence entre cultures alimentaires et agrocarburants. La réponse donnée à ce moment-là n'a pas du tout été à la hauteur. Les conclusions du sommet n'ont pas assez mis l'accent sur l'importance à accorder aux modes de production agricole.

 

L'augmentation de la productivité et l'amplification des échanges sont présentés de façon simpliste comme la solution miracle.

 

Depuis, on a tendance à oublier. La crise financière a détourné notre attention de cette autre crise pourtant encore bien plus importante dans ses dimensions sociale et écologique. Certains épisodes nous la rappellent pourtant. Par exemple, la grande flambée de violence à Madagascar a été causée par le fait que 1,3 million d'hectares ont été rachetés par Daewoo pour cultiver des palmiers à huile pour l'exportation vers la Corée du Sud. Dans le même temps, 70% de la population malgache vit sous le seuil de pauvreté.

 

Nous n'arrêtons pas de recevoir des témoignages sur la spoliation des terres en Amérique latine, sur les atteintes aux droits de l'homme. Les terres argentines sont rachetées par les Chinois pour y cultiver du soja OGM et les éleveurs argentins – le steak argentin que M. de Donnea apprécie tant – eux-mêmes sont repoussés dans les hauteurs des Andes, dans les terres arides. Les paysans colombiens sont chassés de leurs terres pour céder la place aux sociétés qui cultivent les palmiers à huile. On a des témoignages très graves d'assassinats avec la complicité de milices.

 

Par ailleurs, les États-Unis annoncent qu'ils vont tripler leur production d'agrocarburants pour passer de 11 millions d'hectares de maïs à 36 millions dans les années à venir. Cela signifie que la demande de maïs alimentaire se déplacera et pèsera sur les prix. Au Mexique, cela posera à la population des problèmes d'approvisionnement en maïs.

 

En Europe non plus, le monde agricole n'est pas épargné. Les prix aux producteurs ne permettent pas un minimum de rentabilité. Les éleveurs parlent d'abandonner l'élevage et beaucoup d'entre eux le font au profit d'une concentration de la production dans les mains de quelques grandes sociétés d'exploitation. Ce phénomène de concentration du secteur agroalimentaire aux mains des producteurs de semences, engrais, pesticides et brevets OGM affaiblit la capacité de régulation politique et surtout l'autonomie des paysans.

 

Comme le suggérait une émission diffusée sur Arte récemment, je crains que nous allions vers un crash alimentaire

 

Je voudrais attirer votre attention sur un rapport dont on n'a pas assez parlé ou en tout cas pas assez tenu compte. C'est le rapport de l'IAASTD.

 

Cet organe comparable au GIEC est composé de scientifiques, qui ont établi leur diagnostic sur l'évaluation des sciences et techniques agricoles. Ce rapport, que l'on peut considérer comme issu d'un grand consensus scientifique, reflète une prise de conscience générale, à savoir qu'en dépit d'importants progrès scientifiques et technologiques qui nous ont permis d'accroître la productivité agricole, nous avons été beaucoup moins attentifs aux retombées de nos succès sur les plans social et environnemental.

 

D'après ce rapport, le défi majeur est d'accroître la productivité agricole mais de manière durable. Pour ce faire, il importe de reconnaître les systèmes agricoles multifonctionnels, d'améliorer le bien-être social et les moyens de subsistance dans le secteur rural, de doter les acteurs marginalisés de moyens de préserver la diversité des systèmes agricoles et alimentaires, y compris dans leur dimension culturelle.

 

Ce rapport précise aussi qu'il faut veiller à l'approvisionnement en eau potable - les conflits autour de l'eau risquent d'être très, très graves -, préserver la diversité biologique et les ressources naturelles disponibles et atténuer les effets négatifs des activités agricoles intensives.

 

Ce rapport est très important, car nous nous situons à la croisée des chemins, et une des réactions consisterait à produire de façon intensive, avec des OGM, beaucoup d'engrais et de pesticides pour augmenter la productivité, mais en ayant des effets négatifs sur l'environnement, sur l'emploi rural et sur la capacité des paysans à continuer à produire eux-mêmes leur alimentation et à alimenter leur famille et leur pays.

 

Plus que jamais, une intervention politique est nécessaire. Tous les pays devraient être conscients que l'agriculture n'est pas un domaine où l'on peut s'échanger des biens d'un bout à l'autre du monde sans régulation.

 

Effectivement, cette résolution résulte d'un consensus. Nous avions déposé une résolution qui approfondissait davantage les dimensions d'ordre écologique, de protection des droits de l'homme, de protection sociale du monde paysan.

 

Mais je reconnais, et j’en remercie M. de Donnea, qu’il y a eu une écoute, un dialogue très ouverts entre les différents partis. Effectivement, nous sommes arrivés à un texte plus simple. Je sais que notre proposition vous paraissait complexe: nous faisions référence à toute une série d’accords internationaux, nous allions assez loin dans le détail. J’espère que les phrases "simples" de cette résolution ne seront pas pour autant affaiblies; cela dépendra de la façon dont le gouvernement s’y référera.

 

L’aspect primordial de cette résolution est la reconnaissance du droit à l’alimentation. Le gouvernement belge doit défendre, dans les instances internationales, la mise en œuvre effective du droit à l’alimentation. C’est très important, c’est ce qu’est venu nous dire Olivier De Schutter. D’après lui, ce droit à l’alimentation n’a pas été suffisamment utilisé dans les négociations internationales. Souvent les pays du Sud ont été mis tellement sous pression par les donateurs et les négociateurs des accords commerciaux qu’ils ont négligé de l’utiliser pour protéger leur capacité de production agricole.

 

En creux du droit à l’alimentation, un autre concept nous est cher. Il ne figure malheureusement pas dans la résolution: c’est le concept de souveraineté alimentaire. La souveraineté alimentaire est différente de la sécurité alimentaire. Vous connaissez mon insatisfaction par rapport au fait que nous avons souvent utilisé le mot "sécurité" à la place du mot "souveraineté". Ce n’est pas la même chose!

 

La souveraineté alimentaire se définit comme le droit des peuples et des États souverains à élaborer démocratiquement leurs politiques agricole et alimentaire. Quant à la sécurité alimentaire, elle a une définition internationale supposant que la population a, en tout temps, un accès matériel, social et économique à des aliments sans danger.

 

L’expression "sécurité alimentaire" est insatisfaisante pour nous car, à la limite, la sécurité alimentaire pourrait être obtenue avec de l’aide alimentaire, sans avoir tout un système agricole permettant de rendre cette sécurité durable.

 

La souveraineté alimentaire est un aspect du droit à l'autodétermination. Il ne s'agit pas d'autosuffisance ni de protectionnisme. Elle suppose que les États puissent effectivement protéger leur capacité à consommer et à produire les biens alimentaires essentiels correspondant aux besoins locaux.

 

Comme le dit M. De Schutter, "le commerce devient injustifié quand les pays importent ce qu'ils pourraient produire", surtout si cela permet de maintenir le tissu social rural et de gérer les écosystèmes.

 

Je voudrais encore insister sur le point concernant les biocarburants. La formulation de ce point est générale, mais d'autant plus exigeante. Ils ne peuvent avoir d'incidence négative sur la sécurité alimentaire ni sur le développement durable. La proportion de 10% de biocarburants, objectif de l'Union européenne, mobiliserait, si nous les produisions ici, un tiers de la surface agricole utile de l'Union. C'est intenable. Mais il est tout aussi inacceptable que nous importions ces agrocarburants de façon massive alors que leur développement est tout sauf durable. C'est pourquoi nous voulons revoir ce taux et imposer un moratoire en attendant que des critères de durabilité soient sérieusement mis au point.

 

Ce vœu, qui se trouve dans notre résolution, est un vœu pieux pour le moment, sauf si M. Magnette, M. Michel ou M. De Gucht arrivaient à obtenir, dans les négociations européennes, ces critères de durabilité qui doivent être tant sociaux qu'environnementaux.

 

Enfin, je voudrais encore insister sur le point 17 qui parle de dégager les moyens pour la recherche agricole pluridisciplinaire. Le premier type de recherche que nous souhaitons est la recherche en agroécologie. Cela correspond aux constats de l'étude de l'IAASTD, que je cite: "Une solution aux problèmes de la recherche et développement en biotechnologies serait d'investir dans des priorités locales définies suivant une démarche participative et transparente, de privilégier les solutions multifonctionnelles aux problèmes locaux. Une telle démarche requiert de nouveaux types de soutien pour encourager les pouvoirs publics à participer activement à l'évaluation des effets de la biotechnologie moderne. Les biotechnologies devraient servir à préserver les compétences et le matériel génétique locaux, de sorte que les collectivités locales puissent poursuivre leurs recherches. Ces travaux de recherche et développement mettraient l'accent sur des projets participatifs de sélection végétale et sur l'agroécologie".

 

C'est important, mais ce n'est pas ce qui se passe aujourd'hui. Aujourd'hui, la biotechnologie est tournée vers la production d'OGM qui ne se fait pas du tout dans le respect des caractéristiques locales et dans le respect de la biodiversité. Ce sont des choses importantes qu'il faut défendre dans les enceintes internationales et même ici en Belgique.

 

Mesdames et messieurs les ministres, cette proposition de résolution contient une liste d'exigences qui doivent guider vos interventions. Le ministre de la Coopération au développement est présent. Mais elle s'adresse également au ministre des Affaires étrangères, au ministre de l'Agriculture et à tous ceux qui négocient au niveau européen. Nous veillerons à ce qu'elle serve de guide à vos interventions. Nous souhaitons aussi en évaluer la mise en œuvre le plus vite possible.

 

18.07  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, alvorens tot mijn betoog over te gaan wens ik twee personen hartelijk te danken.

 

In de eerste plaats is dat collega de Donnea. Hij heeft met zijn wijsheid en zijn kalmte gedurende vele uren alle partijen samengebracht, tot ’s avonds laat in dit huis, om toch te proberen een compromis te bereiken. Mijnheer de Donnea, heel hartelijk bedankt. Zonder uw inspanningen was dit amendement er niet gekomen, dat durf ik heel sterk zeggen.

 

Ik wil ook collega Dallemagne bedanken; hij is, als eerste ondervoorzitter van de commissie, steeds bereid om nauwkeurig verslag uit te brengen. Monsieur Dallemagne, merci beaucoup.

 

Collega's, ik wil u eens allen met de neus op de feiten drukken. Ik denk dat ieder van u soms wel eens met onzekerheden leeft. Ik tel hier een dertigtal personen. Ik kijk een beetje rond. Ik kijk naar mevrouw Vervotte. Ik kijk naar mevrouw Detiège. Ik kijk naar mevrouw Avontroodt. Allemaal hebben we af en toe wel een onzekerheid in ons leven. Een onzekerheid die over verschillende dingen kan gaan. Sommige mensen in België zijn momenteel onzeker over hun job, wegens de huidige financiële en economische crisis.

 

Ook wij, politici, zijn onzeker; wij moeten ons om de zoveel jaren presenteren aan de kiezer en wij weten nooit of het resultaat positief zal zijn. Al die persoonlijke onzekerheden, dat kan al moeilijk om dragen zijn. Stelt u zich dan eens voor dat u onzeker bent of u vanavond wel eten zult hebben. Wij weten dat wij vanavond, dankzij het voorzitterschap, een koude schotel konden bestellen. Wij weten dat wij vanavond, als wij naar huis gaan, eten op tafel zullen hebben.

 

Welnu, beste vrienden, 1 miljard mensen lijden honger. Zij weten niet of zij vanavond en morgen eten zullen hebben. Zij weten niet wat zij hun kinderen te eten moeten geven. Stel u zich zoiets ondraaglijk voor! Elk jaar sterven – ik weet niet of u zich dat kunt voorstellen – 5,4 miljoen kinderen rechtstreeks of onrechtstreeks ten gevolge van ondervoeding. Wij weten allemaal dat de recente voedselcrisis het probleem nog heeft verscherpt.

 

Over de oorzaken is al heel veel gezegd, dat weten wij allemaal. Ik kijk rond. Veel collega’s hebben samen met mij die arme landen bezocht. De oorzaken kunnen zijn de toegenomen wereldbevolking, de totale oppervlakte die onze landbouwgrond inneemt op deze planeet, het feit dat de groeiende middenklasse in China nu natuurlijk ook wel eens vlees of vis op tafel wil.

 

Ik denk ook aan biobrandstoffen die in de plaats zijn gekomen van de voedingsgewassen, en aan de hoge olieprijzen. We kunnen heel veel zeggen over die oorzaken, maar het voornaamste is dat we zoeken naar een oplossing.

 

Mijnheer de voorzitter, ik had gehoopt dat de Kamer deze resolutie unaniem zou goedkeuren. Die hoop is alweer de kop ingedrukt omdat daarstraks de spreker van het Vlaams Belang al heeft aangekondigd dat zij zich zullen onthouden. Blijkbaar is het niet belangrijk genoeg voor deze fractie om er voor te stemmen. Toch zal ik proberen hen te overtuigen, als ze luisteren, en een aantal punten aanhalen die voor mij belangrijk zijn.

 

Ten eerste, wij vragen een verhoging van het aandeel voor de landbouw in de begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Het is belangrijk dat we dat niet alleen doen voor ons land, maar ook ten opzichte van de bilaterale en de multilaterale donoren. We hebben de landbouw veel te lang veel te weinig middelen gegeven. Kijk maar naar de cijfers die VN-rapporteur De Schutter ons heeft gegeven. Hij zegt dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking in de landbouw van alle OESO-landen samen, gedaald is van 18 of 19 procent in 1980 tot 4 of 5 procent in 2007. Hallucinante cijfers, als u het mij vraagt. Als we de voedselcrisis willen aanpakken en een herhaling willen voorkomen dan moeten we massaal investeren in de landbouw. Mijnheer de minister, ik hoop dat uw budget voor Ontwikkelingssamenwerking daarvoor gedeeltelijk kan zorgen.

 

Ten tweede, misschien nog belangrijker zijn de ontwikkelingslanden zelf. Het is heel belangrijk dat er in de ontwikkelingslanden goed bestuur heerst. Het is natuurlijk essentieel dat de leiders van die landen ervoor zorgen dat hun bevolking geen honger lijdt. Zij hebben de sleutel in handen om de inwoners het recht op voedsel te garanderen. We kunnen heel duidelijk stellen dat zowel onze minister van Buitenlandse Zaken als onze minister van Ontwikkelingssamenwerking altijd hameren, in al onze contacten, op een goed bestuur in de ontwikkelingslanden.

 

Ten derde, de infrastructuur moet worden uitgebouwd. Men kan dan wel de voedingsgewassen hebben maar men moet ze ook vermarkten en ze tot bij de bevolking krijgen. Op heel veel plaatsen ontbreken de wegen. De heer de Donnea reist veel en heeft dat ongetwijfeld ook al gezien. Het voedsel raakt gewoon niet bij de mensen die het nodig hebben.

 

Collega’s, wij hebben lang en hard gediscussieerd over dit amendement, omdat wij soms op een discussieveld zaten, namelijk wat doen wij met de vrije markt? Er zijn landen die de vrije markt op alle mogelijke manieren willen buitenhouden. De honger is daar nu zeker niet minder groot. Kijk maar naar Noord-Korea. Daar had men al heel lang voor de voedselcrisis hongersnoden zonder voorgaande.

 

Ik denk dat de markt een onderdeel is van de oplossing, maar het moet dan wel een markt zijn die echt vrij, echt open en echt eerlijk is. Daarom pleiten wij ervoor om de exportsubsidies door OESO-landen af te schaffen. Bovendien moeten die landen hun grenzen openen voor landbouwproducten uit de ontwikkelingslanden. Het is ook belangrijk dat de obstakels die heersen in de handel tussen de ontwikkelingslanden, tussen de verschillende landen in het zuiden, voor de export van goederen naar elkaar, worden verlaagd of afgeschaft.

 

Ik meen dat wij enkel met sterke regionale landbouwmarkten iedereen voedselzekerheid kunnen geven. Grote exportlanden mogen dus ook niet zomaar de export beperken, zoals een aantal onder hen deed, toen het voedsel schaars werd, en zo de problemen elders verergerde.

 

Collega’s, wij hebben allen verschillende twijfels en verschillende onzekerheden, maar een miljard mensen hebben geen toegang tot een basisrecht dat wij allemaal zouden moeten hebben, namelijk het recht op voedsel. Ik vind dat onaanvaardbaar. Om daaraan iets te doen, zullen wij dus moeten investeren – zoals ik heb gevraagd– in de landbouw.

 

Mijnheer de minister, ik heb nog een laatste vraag. Wij vertrekken zondag aanstaande met een hele delegatie naar Benin. Het is een zending, onder leiding van collega Moriau, van het Belgisch Overlevingsfonds. Het Belgisch Overlevingsfonds is door het Parlement gecreëerd, met geld van onder andere de Nationale Loterij, om net in de armste landen ervoor te zorgen dat de mensen voedsel zouden hebben. Ik heb de kans gehad om een aantal jaren geleden een zending te mogen leiden van het BOF naar Niger. De collega’s Detiège, Pécriaux en Van den Eynde waren mee. Wij waren met een goede delegatie. Wij hebben daar heel hard gewerkt. Wij hebben gezien wat België daar ten goede deed. Ik hoop dat in Benin opnieuw te kunnen zien.

 

Mijnheer de minister, wij wachten al een tijdje op een nieuwe wet voor het Belgisch Overlevingsfonds. Het tweede fonds loopt weldra af. Dit fonds is specifiek gecreëerd om de armsten in de armste landen te helpen. Ik hoop dat u straks in uw antwoord zult kunnen zeggen dat wij weldra een nieuwe wet op het Belgisch Overlevingsfonds zullen krijgen en dat wij een derde fonds zullen krijgen om de honger uit de wereld te bannen.

 

Collega’s, ik hoop dat de Kamer straks unaniem, op een fractie na, het amendement zal goedkeuren en dat wij allen onze schouders eronder zullen zetten, zodat wij weldra toch kunnen zeggen dat wij meer mensen voedsel kunnen verschaffen.

 

De voorzitter: De minister van Ontwikkelingssamenwerking heeft het woord. Ik neem aan dat hij kort wil repliceren.

 

18.08  Charles Michel, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je souhaite tout d'abord commencer par remercier celles et ceux qui sont intervenus dans le cadre de ce débat et plus particulièrement saluer le travail réalisé, au-delà des différents groupes politiques, pour pouvoir présenter une résolution qui, de mon point de vue, est forte dès lors qu'elle aborde avec clarté un certain nombre de points essentiels.

 

D'autres l'ont dit à cette tribune avant moi mais je veux partager les mots qui ont été utilisés. Lutter contre la faim dans le monde est certainement un devoir moral mais c'est aussi faire en sorte qu'un droit fondamental, le droit à l'alimentation, ne soit pas simplement un droit exprimé ou un droit proclamé. C'est faire en sorte de donner la capacité de mobiliser pleinement les moyens pour mettre en oeuvre ce droit fondamental à l'alimentation.

 

Je veux aussi me retrouver dans les considérations qui ont été émises quant au caractère global de la politique à mener.

 

C'est Kofi Annan qui n'a eu de cesse de le répéter: les liens entre paix, sécurité et développement sont étroits. Il n'y a pas de développement possible sans paix, sans sécurité et sans stabilité, ces dernières engendrant la capacité de bâtir des modèles de société empreints davantage d'une amélioration des conditions de vie. C'est essentiel dans les pays les plus pauvres.

 

Je vais brièvement réagir à l'une ou l'autre interpellation qui ont été évoquées mais je ne vais évidemment pas commenter de manière exhaustive les termes de la résolution qui est proposée au vote ce jour.

 

Georges Dallemagne a évoqué une question fondamentale. En tant que ministre de la Coopération, je suis confronté depuis plusieurs mois à ce débat. Est-ce que la crise financière et économique à laquelle nous sommes confrontés risque de remettre en cause les engagements internationaux extrêmement importants, qui traduisent un volontarisme fort en matière de développement?

 

Vous pensez plus particulièrement à l'objectif des 0,7% du RNB.

 

Je partage l'analyse exprimée par quelques-uns à cette tribune selon laquelle nous sommes confrontés à un enjeu extrêmement important. Avons-nous la capacité mais surtout la volonté politique, au sein du gouvernement belge et du Parlement belge, de poursuivre les efforts pour honorer les engagements pris? Ce débat doit également avoir lieu au niveau européen et des Nations unies.

 

Je pense que nous commettrions une faute historique, dont on payerait le prix très lourdement dans les mois et années à venir si, compte tenu de cette crise économique et financière, on choisissait d'être en dessous des objectifs fixés.

 

Au contraire, en particulier pour le continent africain, dans lequel nous sommes très impliqués en matière de coopération au développement, l'investissement dans le développement, la mobilisation politique autour du développement de ce continent n'est pas une partie du problème mais peut devenir une partie de la solution. C'est ma conviction et je voudrais vous la faire partager.

 

De manière très concrète, opérationnelle, le gouvernement belge, soutenu par les textes de cette résolution débattue ces dernières semaines, a pris des engagements très clairs. Il est exact que nous pouvons et devons plaider dans toutes les enceintes internationales pour que cette question demeure dans l'agenda international. Dans cet agenda, certains problèmes courent le danger d'être d'actualité pendant un certain temps, quelques mois, avant d'être considérés moins importants. N'attendons pas de nouvelles émeutes spectaculaires pour nous mobiliser. En cela, j'appuie la demande formulée dans la proposition de résolution d'utiliser le levier de la présidence européenne. J'ai eu maintes fois l'occasion de faire ajouter cette question à l'agenda des ministres européens, et plus particulièrement deux propositions que je voudrais mettre en exergue.

 

La première est le constat d'un sous-investissement dans le secteur de l'agriculture dans le cadre de l'aide au développement ces vingt ou vingt-cinq dernières années. C'est un constat indiscutable: les chiffres sont hallucinants. Il faut donc faire croître la part de l'aide au développement consacrée au renforcement de la capacité agricole, particulièrement dans les pays partenaires. En effet, en termes de sécurité alimentaire et mieux en termes de souveraineté alimentaire, il faut investir davantage dans les capacités agricoles et dans les infrastructures de base permettant à des filières de se déployer. Je pense aux efforts que nous consentons en faveur de l'irrigation ou de pistes rurales.

 

Nous prenons à cet égard un engagement ferme: nous disons que l'objectif est de consacrer 10% de l'aide au développement au renforcement de la capacité agricole.

 

Nous devons viser, pour l'année 2015, une croissance oscillant autour de 15% du PIB car l'on observe - c'est repris dans le texte de la résolution - que les besoins en termes alimentaires ne vont cesser de croître dans les prochaines décennies. Cela suppose, par conséquent, un accroissement des efforts de manière parallèle.

 

Un autre élément important est le soutien aux achats locaux. Par rapport aux initiatives que l'on soutient, il est fondamental de donner la capacité aux pays partenaires d'avoir des débouchés en termes d'achats locaux. Au sein de la FAO, les Belges, depuis quelques années maintenant, sont en première ligne pour plaider en faveur de projets concrets qui s'inscrivent dans cette direction et qui permettent d'augmenter la part des achats locaux dans le cadre de l'aide alimentaire.

 

La sécurité alimentaire est d'autant plus importante dans un contexte de changements climatiques qui, d'ores et déjà, perturbent dans un certain nombre de pays la capacité de mettre en œuvre une production agricole suffisante pour assurer la consommation des populations locales. À cet égard, je retiens les suggestions qui ont été faites, notamment en termes de vigilance en ce qui concerne la gestion durable des ressources forestières.

 

J'émettrai quelques considérations sur les biocarburants. De nombreuses choses ont été dites en la matière, ce sujet donnant effectivement lieu à de nombreuses discussions et échanges d'argumentations. Je me retrouve pleinement dans le contenu de cette résolution. Il importe, lors du regard que l'on porte sur les biocarburants, d'éviter toute pénalisation et tout effet négatif dans la capacité de mettre en œuvre une politique forte en termes de souveraineté alimentaire. Surtout, je voudrais partager avec vous la conviction que la recherche agricole doit mobiliser pleinement notre attention.

 

Nous le pratiquons en Belgique: depuis l'année passée, nous avons augmenté les moyens financiers destinés aux institutions internationales de recherche sur la biodiversité et la recherche agricole sur des éléments fondamentaux afin d'être cohérents et constants dans nos efforts supplémentaires en faveur de cette sécurité alimentaire.

 

La présidente de la commission des Affaires étrangères a évoqué la question du Fonds belge de survie. Avec le groupe de travail présidé par Patrick Moriau, nous avons eu l'occasion de tenir des réunions sur ce sujet, dont l'une encore cette semaine. Des textes sont en préparation et pourront être discutés prochainement en commission puis dans cette assemblée. Il est important de poursuivre nos efforts afin de permettre au parlement de jouer un rôle utile et effectif dans le cadre de la coopération au développement et, plus particulièrement, envers l'aide l'alimentaire.

 

Mesdames et messieurs, pour conclure, je partagerai avec vous cette phrase de Montesquieu: "Une injustice faite à un homme est une menace faite à tous". Nul doute que cette souffrance de la faim qui touche des millions de personnes dans le monde constitue une menace pour l'ensemble du monde.

 

18.09  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je ne suis pas intervenue sur la résolution: mes collègues ont réalisé là un superbe travail et je les remercie d'avoir abouti à ce texte.

 

Je voulais simplement exprimer ma satisfaction à la réponse du ministre concernant le Fonds belge de survie (FBS), surtout à travers la formulation qu'il a utilisée, en lien avec la réunion que nous avons tenue avec lui mardi matin. En effet, le fait de renouveler ce FBS pour la troisième fois, en collaboration avec le parlement, est capital: le parlement se doit de s'impliquer dans ce FBS.

 

La formulation de Mme Vautmans disant "Nous attendons qu'on nous apporte un troisième Fonds" m'a quelque peu surprise. Le travail que nous réalisons est une œuvre collective, en collaboration avec le gouvernement, les associations, et l'administration, et ils font partie intégrante du groupe de travail de suivi du FBS. De cette manière, cela me convient.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De bespreking is gesloten.

La discussion est close.

 

Er werden geen amendenten ingediend of heringediend.

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

 

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

 

19 Wetsontwerp tot wijziging van de financiële bepalingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (1793/1-4) (voortzetting)

19 Projet de loi modifiant les dispositions financières de la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque nationale de Belgique (1793/1-4) (continuation)

 

De voorzitter: De heer Van Biesen verwijst naar zijn schriftelijk verslag. Dan is de algemene bespreking heropend. De heer Goyvaerts heeft het woord.

 

19.01  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mjinheer de staatssecretaris, gezien de minister van Financiën op het kernkabinet is weerhouden wil ik u danken om toch de moeite te doen om naar het Parlement te komen.

 

Waarde collega’s, als we kunnen voortgaan op de lange titel van het wetsontwerp dat we vandaag bespreken dan hebben we de neiging om te denken dat het organiek statuut van de Nationale Bank wel niets bijzonder zal zijn.

 

Voor de volledigheid lees ik de cryptische titel nog eens voor: “Wetsontwerp tot wijziging van de financiële bepalingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.”

 

Wie het wetsontwerp heeft gelezen en weet waarover het gaat, kan die titel meteen ook vertalen in normale mensentaal. Met dit wetsontwerp, collega’s, wil de regering de minderheidsaandeelhouders van de Nationale Bank onteigenen zonder compensatie, niets meer maar ook niets minder. Dat is de essentie van het voorliggende wetsontwerp.

 

Vandaar hebben de Vlaams Belangleden in de commissie voor de Financiën bij aanvang van de besprekingen van dit wetsontwerp geprobeerd om de meerderheidspartijen ervan te overtuigen die wetswijziging niet op een drafje af te handelen.

 

Ons voorstel, samen met andere collega’s, bestond erin om de minderheidsaandeelhouders de kans te geven hun visie op deze wetswijziging met betrekking tot de wijziging van het organiek statuut van de Nationale Bank hier uit de doeken te komen doen. Omdat deze wetswijzigingen ons inziens verstrekkende gevolgen hebben, leek het ons opportuun om ook die aandeelhouders eens te horen.

 

Het mocht niet baten. Ons voorstel werd door de meerderheidspartijen van tafel geveegd en tot op vandaag moeten we dat betreuren. De meerderheidspartijen hebben met deze wet de bedoeling om vanaf het boekjaar 2009 de winstverdeling van de Nationale Bank te wijzigen. Met deze wet komt de ware aard van de Belgische Staat opnieuw naar boven: zij wil steeds meer geld en zij wil dat niet of nauwelijks met de andere aandeelhouders delen.

 

Lezers van het bijgevoegde advies van de Raad van State vonden daar een eufemistische formulering. De Raad van State is namelijk van oordeel, en ik citeer: “dat de Staat met dit wetsontwerp een buitenmatig voordeel creëert.”

 

In de afgelopen jaren volgde het dividend ongeveer de gezondheidsindex en bovendien steeg het dividend veel trager dan de winst van de Nationale Bank. Het afgelopen decennium reserveerde de Nationale Bank ongeveer 60 procent van haar winst en legde ze bovendien nog een provisie aan van 800 miljoen euro voor het dekken van allerlei risico’s. Normaliter zou men verwachten dat die provisie mede-eigendom is van alle aandeelhouders, maar blijkbaar is dat toch niet het geval voor de aandeelhouders van de Nationale Bank.

 

Als men de nieuwe wetswijzigingen zou toepassen op de resultaten van de Nationale Bank voor de periode 2003-2007, dan zou de Belgische Staat volgens de berekeningen van Deminor 389 miljoen euro extra hebben gekregen, in de vorm van overdrachten, belastingen en dividenden, terwijl de privéaandeelhouders, zeggen en schrijven, slechts 48 miljoen euro zouden krijgen. Met deze wetswijziging wordt bijna 90 procent van de extra uitkeringen naar de Staat overgeheveld. Bijgevolg zijn de minderheidsaandeelhouders, mijns inziens, terecht van oordeel dat ze opnieuw worden benadeeld. Ik zeg wel degelijk “opnieuw”, omdat het niet de eerste keer is dat de privéaandeelhouders buitenspel worden gezet. In de afgelopen decennia zijn de minderheidsaandeelhouders nagenoeg op een permanente manier stiefmoederlijk behandeld. Zo ontving de Belgische Staat in de afgelopen tien jaar meer dan 12 miljard euro van de Nationale Bank, terwijl de andere aandeelhouders, die samen een even grote participatie hebben en dus ook even veel risico lopen, het moesten stellen met 140 miljoen euro. Dat is een verhouding van ongeveer één op honderd. Dat is natuurlijk helemaal scheefgetrokken.

 

Bovendien is en blijft er een discussie over de werkelijke waarde van het aandeel en het juridisch statuut van de goud- en deviezenreserves. De minderheidsaandeelhouders zijn van oordeel dat die reserves ook gedeeltelijk aan hen toebehoren en dus niet alleen eigendom zijn van de Staat. Weet, collega’s, dat de Nationale Bank tot 1988 een echte goudkever was. In 1988 bedroeg de goudvoorraad 1.303 ton. Toen de Belgische Staat is begonnen met het ontgrendelen van de goudkoffers van de Nationale Bank, smolt de goudvoorraad als sneeuw voor de zon. In 2005 bedroeg de goudvoorraad nog 218 ton. Waar is het grootste gedeelte van de verkoop van de goudvoorraad naartoe gegaan, collega’s? Inderdaad, hij is onder de neus van de minderheidsaandeelhouders verkocht en naar de staatskas versast.

 

Bijgevolg mag het niemand verbazen dat onze mailbox de afgelopen dagen werd overspoeld met berichten van verontwaardigde aandeelhouders, die protesteren tegen de voorliggende wetswijzigingen.

 

Uit de contacten met een aantal Open Vld-parlementsleden blijkt bovendien dat een aantal van hen niet echt voorstander van de voorliggende wetswijziging zijn. Ik heb hun meteen het advies gegeven om hun fractieleider over hun terughoudendheid te informeren. Ik heb mij immers niet te bemoeien met het politieke standpunt van de Open Vld. Ik wist nochtans goed genoeg dat hun fractieleider, Bart Tommelein, de voorbije dagen wel andere kopzorgen had – en ze tot op vandaag nog heeft – met zijn voorzitterschap van de onderzoekscommissie met betrekking tot de scheiding der machten. Ik kan dus begrijpen dat hij wat minder tijd heeft gehad om zijn oor te luisteren te leggen bij zijn partijgenoten.

 

Indien wij echter naar het lijstje kijken van de aandeelhouders die ons de voorbije dagen hebben gecontacteerd, valt het mij bijvoorbeeld op dat er een zeker G. della Faille op mijn lijstje staat. Naar ik verneem, is hij de broer van een zekere K. della Faille, die in ons halfrond geen onbekende is.

 

Collega, ik weet niet of u bij de volgende verkiezingen nog op de stem van uw broer moet rekenen. Het behoort echter mij niet toe daarover te oordelen.

 

Collega’s, ik hoef er geen tekening bij te maken. Indien het voorgaande het geval is, zitten verschillende parlementsleden van de meerderheidspartijen enigszins met het voorliggende wetsontwerp gewrongen. Ik maak mij evenwel geen illusies. Hun bedenkingen zullen niets aan de eindstemming veranderen. De kadaverdiscipline van de meerderheid zal tijdens de eindstemming ongetwijfeld opnieuw de bovenhand krijgen. Het groene knopje zal dus desnoods met de ogen toe worden ingedrukt.

 

De Vlaams Belangfractie is van oordeel dat de voorliggende wetswijzigingen geen fundamentele veranderingen aanbrengen aan de manier waarop de minderheidsaandeelhouders van de Nationale Bank van België worden behandeld. Integendeel, de Staat legt opnieuw beslag op een steeds groter deel van de toekomstige opbrengsten van de Nationale Bank van België.

 

Dat is ook de reden waarom wij ons amendement om de winstverdeling ten aanzien van de minderheidsaandeelhouders te verhogen, in de plenaire vergadering opnieuw hebben ingediend.

 

Het voorliggende wetsontwerp kan dus het Vlaams Belang helemaal niet bekoren – dat zal u ondertussen wel al hebben begrepen –, al was het maar omdat een centrale bank met privéaandeelhouders, die bovendien beursgenoteerd is, mijns inziens een achterhaalde constructie is. Het ontwerp kan ons echter vooral niet bekoren, omdat door de voorliggende wetswijzigingen de minderheidsaandeelhouders in de feiten worden onteigend, zonder dat daar enige compensatie tegenover staat.

 

Daarom zijn wij niet alleen verontwaardigd over het gebrek aan gelijke behandeling van de aandeelhouders. Bovendien verzetten wij ons tegen een dergelijke gang van zaken, waarbij gewone burgers met heel beperkte middelen moeten vechten tegen het establishment, zijnde de Belgische Staat, die de regels zelf maakt, maar ze niet zelf naleeft.

 

Bijgevolg zal het Vlaams Belang het voorliggende wetsontwerp niet goedkeuren.

 

19.02  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, door onderhavig wetsontwerp vandaag goed te keuren, schrijven we de volgende bladzijde in het nooit eindigende pestverhaal van de Belgische Staat tegen de minderheidsaandeelhouders van de Nationale Bank.

 

De Nationale Bank werd aanvankelijk opgericht met 100 procent privékapitaal, precies uit wantrouwen voor een geldzuchtige staat. In 1948 werd de Staat dan toch toegelaten tot het aandeelhouderschap, maar er werd in een aantal maatregelen voorzien om de privéaandeelhouders te beschermen. De belangrijkste maatregel was het systeem van de dubbele meerderheid in de algemene vergadering. Zo wilde de wetgever bewust vermijden dat de Staat beslissingen kon opleggen zonder de steun van de meerderheid van de aandeelhouders.

 

Maar de Belgische Staat zou de Belgische Staat niet zijn als ze zich aan de regels zou houden. De regeling van de dubbele meerderheid werd in 1993 abrupt afgeschaft, zonder dat de aandeelhouders de gelegenheid kregen hiervoor te stemmen. Hoofstuk 1 van het pestverhaal was geschreven.

 

Hoofdstuk 2 in hetzelfde pestverhaal wordt de dividendenpolitiek van de Nationale Bank. Er werd beslist dat de privéaandeelhouders slechts recht hebben op een jaarlijks vast en geïndexeerd dividend. Bovendien werd die indexering zelfs niet gevolgd. Het nettodividend steeg tussen 1974 en 2004 slechts met een factor van 1,54 in een periode van dertig jaar. Iedereen van ons zal wel toegeven dat de inflatie in die periode vele malen die factor overtreft.

 

Het volgende hoofdstuk van het pestboek handelt over de afbouw van de reserves. Wanneer de Nationale Bank haar reserves niet meer nodig heeft om aan haar ESCB-verplichtingen te voldoen, beslist men de reserves uit te keren aan de Belgische Staat. Nochtans had de wetgever in 1926 bepaald dat die reserves zouden worden uitgekeerd aan alle aandeelhouders op gelijke wijze, weliswaar met een voorafname van 20 procent door de Belgische Staat. Ook die verplichting schuift de meerderheidsaandeelhouder aan de kant.

 

In hoofdstuk 4 van het pestboek lezen we hoe de privéaandeelhouders worden behandeld in de algemene vergadering van de Nationale Bank. De vragen van de privéaandeelhouders worden niet beantwoord. Aan sommige privéaandeelhouders weigert men zelfs het woord te verlenen. Het is een monoloog van de directie in plaats van een dialoog met de privéaandeelhouders. Als er dan toch eens een antwoord wordt gegeven, dan weigert men die antwoorden te notuleren in het verslag.

 

Vandaag, collega’s van de meerderheid, schrijven jullie met onderhavig wetsontwerp een volgend hoofdstuk in dat grote pestboek van de Nationale Bank.

 

De meerderheid zal nu verzekeren dat de geldzuchtige Belgische Staat een nog groter deel van de koek krijgt. Het deel van de Belgische Staat verzekeren is immers Wetstratees voor het onteigenen van een deel van de privéaandeelhouders.

 

De nieuwe verdeling zal worden bepaald door de Regentenraad. Het zal intussen niet verbazen dat de privéaandeelhouders niet vertegenwoordigd zijn in de Regentenraad. Ze zijn goed genoeg om kapitaal te verschaffen, maar enige inspraak is voor hen niet weggelegd.

 

De Staat bepaalt voortaan zelf de dotatie aan zichzelf. Opnieuw zijn de Nationale Bank en haar privéaandeelhouders de cashkoe van de Belgische Staat.

 

Collega's, ik heb alle begrip voor het ongenoegen van de privéaandeelhouders, die zelfs de kans niet krijgen om hun verhaal te doen. Toen de N-VA in commissie voorstelde om de moegetergde privéaandeelhouders van de Nationale Bank te horen in een hoorzitting, werd dat door de meerderheid koudweg weggestemd.

 

Mijnheer de voorzitter, dat cynisch spel heeft lang genoeg geduurd. Voor mij en mijn fractie moet het grote pestboek nu worden gesloten. Wij zullen dan ook met veel overtuiging tegen het wetsontwerp stemmen.

 

19.03  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de staatssecretaris, ik wil u op voorhand zeggen dat het geen bank in problemen betreft, zodat we morgen niet hoeven te lezen dat de Nationale Bank op instorten staat. Dat zou spijtig zijn.

 

Collega's, dit is de vierde aanslag op rij die wordt gepleegd op het kapitaal en op de winstverdeling van de Nationale Bank. Na de statutenwijziging in 1993, waardoor de minderheidsaandeelhouders opzij werden gezet, was er de inhaligheid van een regering die op begrotingsbeleid wel pretendeerde dat ze de zaken onder controle had, maar die toch links en rechts op zoek moest gaan naar extra middelen.

 

Na die inhaligheid bij de overschotten van de goudverkoop, was er vervolgens het geknoei met de dividenden, met een rechtzaak als gevolg, en nu dit. Dit is een nieuwe vorm van bankroof, een waarbij geen zware wapens worden gebruikt, maar een die wordt gesteund door de wet.

 

Bovendien is het de tweede bankroof die we op een week tijd meemaken, en ook deze is er geen onder tijdsdruk.

 

Deze is er gewoon een om een rammelend begrotingsbeleid op te lossen, op te lossen op de kap van aandeelhouders, op de kap van een onderneming, een deels private onderneming. Ik besef dat de Belgische Nationale Bank een Europees buitenbeentje is. Door haar 50%-aandeelhoudersstructuur is zij een van de enige waar privékapitaal deelneemt aan de nationale bank.

 

Beste heren, als uw strategie is om te komen tot een nationalisatie, doe dat dan niet door op een slinkse manier te proberen om de kapitaalstructuur van deze onderneming onderuit te halen en ervoor te zorgen dat het aandeel, op de beurs genoteerd, naar beneden gaat. Op termijn zal dat het resultaat zijn van dit wetsontwerp. Wil u dat doen, doe het dan eerlijk. Lanceer een bod en wees een betrouwbare partner. Voor een regering die pleit voor PPS-structuren is dit een heel zielige aanblik, PPS-structuren waarin de overheid gezamenlijk met privéaandeelhouders wil participeren in allerlei projecten: met dit soort onbetrouwbare partner, nooit. En cours de route de spelregels eigenhandig veranderen, dat is valsspelen. Dat is althans wat ik mijn kinderen vertel. Zoals gisteren gemeld zullen wij dit wetsontwerp onder alle beding in de Senaat evoceren zodat deze lakse en onbetrouwbare meerderheid de tijd krijgt om het gezond verstand terug te vinden en dit ontwerp fundamenteel aan te passen of te verwerpen.

 

Heren en dames van Open Vld, speel ondertussen geen spelletje, speel geen verstoppertje. Durf nu eens voor één keer uw schatplicht aan de macht opzij te zetten en een goede zaak te doen. Doe zoals wij en stem tegen.

 

19.04  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, wij behandelen hier een wetgeving rond de herziening van het organiek statuut van de Nationale Bank van België. Tijdens de bespreking in de commissie hebben we dit ontwerp met urgentie behandeld. We hebben het in één zitting besproken en goedgekeurd. De reden voor deze snelle goedkeuring lag in het feit dat wij deze wet gerealiseerd wensten te zien voor de algemene vergadering van 30 maart 2009.

 

De hoofdreden van de hoogdringendheid lag in het feit dat men de algemene vergadering van de Nationale Bank wenst uit te stellen van maart tot eind mei omdat bij de bespreking in de maand maart gegevens van de Europese Centrale Bank ter beschikking worden gesteld, maar die is nog niet samengekomen. Met andere woorden, wij zorgden daarmee voor een probleem door gegevens ter beschikking te stellen van derden zonder dat de aandeelhouders en de Europese Centrale Bank daarover hadden vergaderd.

 

Door de traagheid van het parlementaire systeem zal de gewone aandeelhoudersvergadering van de Nationale Bank wel op 30 maart worden gehouden. Met andere woorden, zij zal geen rekening kunnen houden met die wetgeving, waardoor ook – laten wij eerlijk zijn, men heeft hier al veel gepraat over de rechten van de kleine aandeelhouders, en wij weten zeer goed wat de rechten van de kleine aandeelhouders zijn –, mocht de wet gepubliceerd zijn, het dividend dat op het einde van deze maand wordt uitgekeerd niet 75 euro maar wel 79 euro zou zijn.

 

Met andere woorden, het zou een voordeel voor de aandeelhouders betekenen. Dat mag toch ook worden.gezegd De waarheid heeft toch ook zijn rechten in dit Parlement.

 

Mijnheer de voorzitter, er zijn mensen die het woord vragen.

 

De voorzitter: Vraagt iemand het woord voor een onderbreking? Mijnheer Jambon? Temper uw enthousiasme dan enigszins.

 

19.05  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, in het begin vraagt men beleefd het woord in het debat, maar als er belangrijke besprekingen bezig zijn, neemt de hevigheid toe. Ik ben nu weer terug volledig rustig, mijnheer de voorzitter. U moet zich geen zorgen maken.

 

Mijnheer Van Biesen, u zegt het dat het aandeel van 75 naar 79 euro gaat. U moet het durven zeggen. Dat zal wel juist zeggen, maar de diefstal, die al bijzonder groot is op de 75 euro, wordt daarmee vier euro kleiner. Proficiat voor deze ingrijpende maatregel.

 

19.06  Luk Van Biesen (Open Vld): Het organiek statuut van de Nationale Bank is niet geregeld. U weet dat zich nog een aantal andere wijzigingen opdringt en dat wij in het najaar sowieso nog een fundamenteel debat zullen hebben over de aandeelhouderstructuur van de Nationale Bank.

 

Wees eens eerlijk met uzelf. Vindt u het logisch dat de Nationale Bank voor 50 procent privéaandeelhouders heeft? Vindt u het logisch dat de Nationale Bank beursgenoteerd is?

 

Die vraag moeten wij opnieuw durven stellen in de Kamer en opnieuw durven stellen onder elkaar. Is het logisch dat 50 procent van de Nationale Bank in handen is van de privé? Is het logisch dat wij hier daarover geen debat voeren? Ik nodig alle fracties uit om dat debat in het najaar opnieuw met ons te voeren.

 

19.07  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer Van Biesen, ik hoor u twee zaken zeggen.

 

Ten eerste, u hebt het wetsontwerp mee goedgekeurd. In de commissie hebt u dat zelfs verdedigd. Nu komt u bij wijze van spreken onder de druk van een aantal aandeelhouders tot de vaststelling dat u dom bent geweest en dat u dat nu wil terugdraaien. Dat is het eerste wat ik u wil zeggen.

 

Ten tweede, ik hoor u ook zeggen dat u daar achteraf mee wil doorgaan, maar ondertussen wil u wel de druk van de ketel halen.

 

Waar gaat u in de toekomst naartoe? U gaat dat nu in de Senaat proberen mee te evoceren, tijdelijk stopzetten, en achteraf gaat u gewoon verder.

 

Voorts heb ik daarnet al gezegd dat ik geen enkel probleem heb met de nationalisering. Ik vind het niet onlogisch dat men vooruitblikt. Wij zijn een Europees buitenbeetje. Ik begrijp dat men dit op een deftige manier wil doen. De manier waarop u dat nu aankondigt, is echter pure schande. Als u dat doet, doe het dan met een deftig bod en doe het dan op een manier waarop dat in de privé gebeurt. Voor een liberaal vind ik dit een pure aanfluiting.

 

19.08  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik aanhoor de argumentatie van collega Van Biesen met stijgende verbazing.

 

Het argument bestaande structuur met aandeelhouders en beursgenoteerd ligt natuurlijk niet aan de grondslag van de wijziging van het organiek statuut. Dat had u dan maar twintig, dertig, veertig jaar geleden moeten regelen. En bovendien, u bent al lang genoeg aan de macht, collega om het ten tijde van Verhofstadt te privatiseren, maar natuurlijk op een voorwaarde, met name dat u de aandeelhouders op een correcte manier zou uitbetalen.

 

Ik heb de indruk dat u die denkoefening niet wil maken, laat staat dat u ze in de praktijk wil uitvoeren.

 

19.09  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Van Biesen, volgens mij gaat het debat niet over het al dan niet weren van de privéaandeelhouders uit de Nationale Bank. Dat is niet de kern van het debat, maar wel welke waarde u aan het aandeel van die mensen geeft.

 

Wat wij tot nu over de waardebepalingen voor dat aandeel vanuit de overheid hebben gezien, wijst op een voortzetting van de diefstal in plaats van op een correcte compensatie. Als u nu aankondigt dat het toekomstige debat gaat over het weren van de privéaandeelhouder uit de Nationale Bank, dan hou ik in de plaats van die mensen mijn hart vast om uw aanbod per aandeel te vernemen.

 

19.10  Luk Van Biesen (Open Vld): Ik dank de collega’s voor hun onderbreking. Ik heb hen uitgenodigd voor een breed debat rond de aandeelhoudersstructuur van de Nationale Bank en ik zie dat iedereen daar al een mening over heeft en daarover met ons in het najaar in debat wil gaan.

 

Dit wetsontwerp is dus niet meer, zoals in de commissie gesteld, hoogdringend. In de Senaat zullen wij kijken of de evocatie een oplossing is zodat wij in het najaar samen een breed debat kunnen voeren, toevoegend aan de andere wijzigingen die aan het organiek statuut van de Nationale Bank dienen te gebeuren.

 

19.11  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een concrete vraag.

 

Mijnheer Van Biesen, wil dat zeggen dat u straks voor dit wetsontwerp zal stemmen en dat u ondertussen in de Senaat zult manoeuvreren om het te laten evoceren?

 

De voorzitter: Mijnheer Jambon, de stemming is voor straks, dan kunnen wij vaststellen wie over wat stemt. Loopt u daar niet op vooruit.

 

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1793/4)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1793/4)

 

Het wetsontwerp telt 5 artikelen.

Le projet de loi compte 5 articles.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

Art. 3

  • 1 - Hagen Goyvaerts cs (1793/2)

 

*  *  *  *  *

 

19.12  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb mijn amendement al toegelicht tijdens de algemene bespreking inzake het verhogen van het aandeel van de kleine aandeelhouders.

 

De voorzitter: De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

 

Réservé: le vote sur l'amendement et l'article 3.

Aangehouden: de stemming over het amendement en artikel 3.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 - 2, 4 - 5.

Adoptés article par article: les articles 1 - 2, 4 - 5.

 

20 Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van de belasting op de toegevoegde waarde (1469/1-2)

20 Projet de loi visant à modifier le Code de la taxe sur la valeur ajoutée (1469/1-2)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

20.01  Jan Jambon, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, u vindt alles terug in de schriftelijke weerslag van deze belangrijke bespreking.

 

De voorzitter: Uw beknoptheid siert u.

 

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1469/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1469/1)

 

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.

Le projet de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

21 Wetsontwerp tot wijziging, wat de ziekteverzekeringsovereenkomsten betreft, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 20 juli 2007 tot wijziging, wat de private ziekteverzekeringsovereenkomsten betreft, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (1662/1-5)

21 Projet de loi modifiant, en ce qui concerne les contrats d'assurance maladie, la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre et la loi du 20 juillet 2007 modifiant, en ce qui concerne les contrats privés d'assurance maladie, la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre (1662/1-5)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Présidente: Colette Burgeon, deuxième vice-présidente.

Voorzitter: Colette Burgeon, tweede ondervoorzitter.

 

21.01  Kattrin Jadin, rapporteur: Monsieur le président, le renvoi au rapport écrit semble très populaire. J'ai tout de même pris la peine de faire un résumé de mon rapport écrit pour exposer aux collègues les travaux que nous avons menés en commission de l'Économie.

 

Votre commission a examiné ce projet de loi au cours de ses réunions des 20 et 27 janvier 2009 et des 3 et 17 février 2009. Dans son exposé introductif, le ministre a rappelé que le projet qui est présenté a été rédigé en vue de mettre en œuvre certains principes fondamentaux, comme:

- le droit de poursuivre individuellement une assurance collective dont on perd le bénéfice à l'arrivée de la pension par exemple;

- la garantie de pouvoir bénéficier à vie d'un contrat d'assurance;

- d'éventuelles affections préexistantes mieux prises en compte au bénéfice de l'assuré;

- le fait que les éventuelles augmentations de prime ne pourront excéder un index reflétant le coût réel des prestations à effectuer, ceci afin d'éviter les hausses brusques aux conséquences souvent ravageuses.

 

Dans la mesure où les dispositions précédentes ont, à juste titre, suscité des interrogations multiples, il semblait important de présenter ce projet comme tel et non pas – même s'il s'agit essentiellement de dispositions réparatrices – dans un train de lois de dispositions diverses.

 

Après présentation par le vice-premier ministre des grandes lignes du projet que vous trouverez en détail dans mon rapport écrit, votre commission a décidé de procéder à des auditions, ce qu'elle a fait en date du 27 janvier 2009. Elle a notamment auditionné les représentants du SPF Économie, du Kenniscentrum (KCE) et de Reacfin (spin-off de l'UCL). Elle a en outre décidé de solliciter l'avis écrit de deux organisations de patients et de Test-Achats.

 

À l'issue de ces auditions, beaucoup de questions étaient posées quant à la détermination des différents facteurs qui seront pris en compte pour la fixation de l'index médical, du rôle exact du KCE pour le contrôle de la fiabilité des données qui seront fournies par les compagnies d'assurances ainsi que pour les risques qui demeurent à charge des assureurs.

 

Lors de la discussion générale, différents points ont été à nouveau évoqués portant pour l'essentiel sur la bonne exécution des missions du KCE (préconisées dans le projet de loi et dont il nous a dit au cours des auditions qu'il ne souhaitait pas les exécuter), sur les garanties par rapport à l'arrêté royal qui sera pris en compte par le gouvernement en ce qui concerne la détermination des paramètres liés à un indice médical, sur le contrôle de la fiabilité des données fournies par les assurances, sur la méthodologie mise en avant qui repose sur les calculs actuariels en fonction des coûts et non du prix, sur l'applicabilité des règles relatives aux adaptations des primes, sur l'impact de ce projet pour les assurés de plus de 65 ans et sur la prise en compte de l'indice médical, des évolutions techniques et démographiques.

 

S'agissant de la hausse des primes passées, le ministre, sur la base du questionnement des membres de la commission, expliquait qu'il n'était pas possible d'y apporter une solution par la loi. Cependant, la justice ou l'ombudsman peuvent constituer un recours pour ces situations.

 

Pour l'avenir, la période intermédiaire court jusqu'en juillet 2009. Un mécanisme d'indexation des primes pourra être arrêté. Quant au KCE, le ministre constate que celui-ci n'a pas proposé de solutions alternatives.

 

S'agissant de la hausse des primes pour les assurances individuelles, le ministre estime souhaitable de travailler à l'appui d'un indice général. Par rapport aux compagnies d'assurances, le ministre prévoit un recours quant à l'indice lissé si elles ne fournissent pas les données demandées. Cela devrait inciter le secteur à se montrer coopératif. Les chiffres sont fournis par les compagnies elles-mêmes et non par Assuralia, comme cela avait été précédemment présumé.

 

Les chiffres seront analysés, d'un point de vue comptable, par la CBFA, avant d'être vérifiés en collaboration avec le SPF Économie. Le contrôle de la CBFA se fera également sur la base des rapports réalisés par les réviseurs des sociétés d'assurances.

 

Le calcul d'indice selon les classes d'âge et le type de contrat peut être envisagé si les différences d'indices entre les catégories sont significatives. Dans le cas contraire, un indice unique est préférable. La CBFA, le SPF Économie et le département en charge de la Santé collaboreront sur cette matière. Les contrats peuvent faire l'objet d'adaptations jusqu'au mois de juillet 2009. Le ministre souhaite que la possibilité d'adaptations individuelles au-delà de l'indice ne soit plus retenue et que l'on s'en tienne à l'indice lui-même.

 

Pour tout ce qui a trait au débat relatif à la constitution de réserves, le ministre estime normal que l'assuré puisse quitter son assureur avec sa part de réserves, mais ce débat n'est sans doute pas à mener dans le cadre du projet de loi en discussion. Il ajoute que cette matière ne figure pas dans le texte d'origine, mais que la question se doit d'être clarifiée.

 

En ce qui concerne les considérations relatives à la couverture des hospitalisations pour des maladies qui surviennent dans les deux premières années de la conclusion du contrat d'assurance et dont on peut supposer gu'elles existaient déjà au moment de la conclusion du contrat, le ministre propose que les cas d'hospitalisation dans ce contexte ayant fait l'objet de contestations fassent l'objet d'une vérification par le SPF Économie. Le cas échéant, des adaptations de la loi seront envisagées.

 

Pour toutes les questions relatives à la détermination de l'indice, le ministre propose de revenir devant la commission avant l'adoption de l'indice, pour l'informer du mécanisme d'indice retenu. Pour recueillir les données nécessaires à l'établissement de l'indice, le ministre doit s'appuyer sur une loi. Il n’entamera pas la procédure de recueil des données avant l’adoption de cette loi.

 

Il rappelle que si l’indice médical n’est pas adopté pour le 1er juillet 2009, l’indice des prix à la consommation sera d’application comme le prévoit la loi.

 

Par rapport à la méthodologie, il précise que l’indice vise à fixer le prix, cela n’a donc pas de sens d’utiliser des prix pour le déterminer.

 

Lors de la discussion des articles, plusieurs amendements ont été déposés.

 

Un amendement tendant à insérer un article 5/1 a été déposé par Mme Van den Bossche et M. Henry. Il vise à prévoir que le montant de la réserve de vieillissement accumulé soit restitué au preneur d’assurance lorsqu’il met fin à son contrat et ce, afin d’éviter que ce dernier ne doive repartir à zéro dans la constitution des réserves dans une autre compagnie.

 

Un autre amendement a été déposé par les mêmes auteurs à l’article 6 afin d’établir un indice médical uniforme basé sur une évolution réelle des prix, des biens et des services représentatifs de ceux couverts par l’assurance maladie, et non suivant la méthode actuarielle.

 

Un autre amendement à l’article 6 a été déposé par Mme Jadin et consorts afin que le Roi détermine, sur proposition conjointe des ministres ayant les affaires sociales et les assurances dans leurs attributions et après consultation du centre fédéral d’expertises des soins de santé, la méthode de construction des indices. Il pourra aussi en augmenter la fréquence.

 

Un autre amendement tendant à insérer un article 6/1 a été déposé par Mme Van den Bossche et M. Henry. Les auteurs proposent de préciser que les données pertinentes communiquées par un preneur d’assurance à un assureur lors de la conclusion d’un contrat concernant son état de santé ne puissent porter que sur une maladie ou une infection diagnostiquée.

 

À cet égard, le souhait est formulé qu'une étude soit réalisée par le SPF Économie permettant de mieux cerner le nombre de contrats résiliés lors des deux premières années de leur conclusion. Le ministre estime qu'une telle étude peut être demandée aux services de l'Ombudsman dans un délai rapide. Une telle étude pourra également être demandée à l'initiative des membres de la commission, comme l'a précisé M. Crucke.

 

Un amendement à l'article 7 de Mme Van den Bossche et de M. Henry vise à insérer un point 1/1, afin de prévoir que seuls les coûts directement liés à une maladie ou à un handicap diagnostiqués au moment de la conclusion du contrat puissent être exclus.

 

Le ministre souligne que la notion de "directement liés" est sujette à interprétation et préconise de conserver le texte actuel.

 

Un autre amendement au même article de Mme Partyka et consorts vise à reporter d'une année les dates limite de la période pendant laquelle les compagnies d'assurance sont obligées de proposer aux malades chroniques ou aux personnes handicapées une assurance hospitalisation, ainsi que de l'évaluation y relative. En outre, compte tenu du fait que l'évaluation devra porter sur l'existence d'une demande continue et importante d'une telle assurance soins de santé, une période d'évaluation effective de deux ans est plus indiquée.

 

Mmes Jadin et Partyka introduisent un amendement pour un nouvel article 10/1 qui vise à insérer un alinéa 2 au paragraphe 2 de l'article 21octies de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d'assurance. Cet amendement vise à permettre aux entreprises d'assurance subissant des pertes exceptionnelles et graves de demander à la CBFA de pouvoir augmenter leurs tarifs et de revenir à l'équilibre financier. Mme Jadin ajoute que cela est également d'application depuis plusieurs années pour les mutualités.

 

Plusieurs membres estiment que cet amendement pose problème dans la mesure où il permet aux compagnies de rétablir leur équilibre financier sur le dos des assurés.

 

Le ministre confirme que le même mécanisme est d'application pour les mutualités en cas de circonstances significatives et exceptionnelles et qu'il ne pose pas de problème. Les hausses de tarifs seront soumises à l'accord de la CBFA. Aujourd'hui, la CBFA peut exiger des hausses de tarifs; l'amendement prévoit que cela puisse être demandé par les compagnies, donc l'inverse.

 

Un amendement créant l'article 10/2 de Mme Van den Bossche et M. Henry vise à prévoir clairement que la prime complémentaire appartient à l'assuré principal et l'accompagne lorsqu'il change de compagnie. Les mêmes auteurs proposent par un autre amendement de porter de 30 à 60 jours le délai pour passer d'un contrat collectif d'assurance hospitalisation à un contrat individuel. Cet allongement se justifie par les circonstances difficiles dans lesquelles se trouvent les personnes.

 

M. Schiltz et consorts déposent un amendement visant à prévoir que l'assuré dispose du droit de prolonger de trente jours le délai initial dans lequel il doit communiquer sa décision de poursuivre le contrat à titre individuel à condition d'en informer par écrit ou par voie électronique l'assureur. Le ministre précise que ce droit de prolonger le délai sera mentionné dans l'information à donner aux assureurs.

 

L'amendement de Mme Van den Bossche et M. Henry à l'article 11 vise à ne pas permettre des augmentations de prime jusqu'en juin 2009. Les cinq amendements suivants de Mme Van den Bossche et M. Henry voulaient insérer de nouveaux articles visant à confier à l'Inspection économique plutôt qu'à la CBFA une mission de contrôle et, le cas échéant, d'avertissement et de sanction sur le respect de la loi. Les amendements prévoient aussi une procédure d'avertissement au contrevenant aux dispositions de cette loi et une action en cessation.

 

Le ministre précise qu'une proposition en vue d'adapter la loi sur la CBFA sera prochainement élaborée et qu'il n'a pas d'a priori quant à l'instance qui sera chargée de la protection du consommateur. Cependant, il s'agit d'une problématique large qui concerne aussi le secteur bancaire. Il n'est dès lors pas indiqué de traiter cette question dans une loi réparatrice. La multiplicité des acteurs n'en est pas toujours le meilleur garant. Un groupe de travail s'est vu confier la mission de réfléchir à toute l'architecture financière et la protection du consommateur y tiendra un rôle majeur.

 

Quant aux votes, les articles 1 à 6 ont été adoptés à l'unanimité. À l'article 5/1, l'amendement n° 12 a été rejeté par 10 voix contre 4. L'article 6, amendé, a été adopté par 10 voix contre 4. L'article 6/1 a été rejeté par 9 voix contre 4 et 1 abstention.

 

L'article 7 a été amendé et adopté par 10 voix contre 4 abstentions. Les articles 8 à 10 ont été adoptés à l'unanimité. L'article 10/1 a été adopté par 9 voix contre 4 et 1 abstention. L'article 10/2 a été rejeté par 10 voix contre 4.

 

L'article 10/3 a été adopté à l'unanimité en insérant l'amendement n°17.

L'article 11 a été adopté par 10 voix contre 2 et 2 abstentions.

L'article 12 a été adopté par 10 voix contre 4.

Les articles 12/1 à 12/5 ont successivement été rejetés par 10 voix contre 4.

L'article 13 a été adopté par 13 voix contre 1.

 

L'ensemble du projet tel qu'amendé, moyennant quelques corrections d'ordre légistique, est adopté par 10 voix contre 4.

 

Madame la présidente, je propose d'arrêter ici mon rapport et de revenir ultérieurement pour présenter les considérations de mon groupe politique vis-à-vis de ce projet.

 

21.02  Sofie Staelraeve (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, collega Jadin, ik geef u een beetje tijd om op adem te komen. U komt daarop straks nog terug. Ik zal het kort houden en behoorlijk zakelijk.

 

Collega Jadin heeft het reeds toegelicht. De wet van 20 juli 2007 had de ambitie om de aanvullende ziektekostenverzekering toegankelijk te maken en betaalbaar te houden. Ze heeft dat proberen te doen op vier vlakken. Ze heeft de gewaarborgde levenslange dekking van de ziektekostenverzekering ingevoerd, net zoals het recht op individuele voortzetting van collectieve verzekering en voorzien in de bescherming van verzekerden tegen ongebreidelde premiestijgingen en een regeling met betrekking tot de toegankelijkheid van de verzekering voor chronisch zieken en gehandicapten. Dat zijn vier aspecten die stuk voor stuk een belangrijke wijziging vormen aan onze ziektekostenverzekering.

 

Die regeling was heel ambitieus, maar het is niet zo gemakkelijk gebleken om die tot uitvoering te brengen. Daarom hebben wij in commissie een reparatiewet besproken. Er bleven toch nog heel wat punten van discussie openstaan.

 

Wij zijn niet blind voor die punten van discussie. De voornaamste stap die op dat terrein nog moet worden gezet, is de invoering van een vorm van index. Dankzij de index, dankzij de norm die wordt ingesteld, worden de premieverhogingen of premieveranderingen beperkt binnen bepaalde normen. Dergelijke norm, dergelijke index invoeren blijkt echter niet zo gemakkelijk. Daarvoor werd dan ook een studie besteld. Die studie werd omstandig toegelicht aan de commissie.

 

Er bleek dat er twee vormen van index mogelijk waren voor de ziekteverzekering, enerzijds een index die de evolutie van de prijzen in de gezondheidszorg volgt en anderzijds, een index met een actuariële benadering die de stijging in kaart brengt van de kosten voor de verzekeringsmaatschappijen en die dus die kosten effectief terugbetaalt. Beide systemen hebben hun voor- en nadelen. Het is duidelijk dat de actuariële benadering de voorkeur genoot van de FOD Economie. De commissie was op dat vlak nogal verdeeld, om een understatement te gebruiken.

 

In elk geval, zoals ik reeds zei, er zijn nog een pak vragen over die index. Uiteindelijk werd in de commissie beslist om dat over te laten aan een KB. Dat KB moet er komen tegen juli 2009.

 

Hoewel Open Vld zeker nog een aantal vragen openhoudt en waakzaam blijft, zullen wij het wetsontwerp toch goedkeuren, het vertrouwen geven aan de beide ministers die het KB moeten ondertekenen, namelijk minister Reynders en minister Onkelinx, die een en ander gezamenlijk moeten beslissen. Wij zullen hier volgen hoe een en ander uiteindelijk tot stand komt en hoe de index werkt. Wij moeten de index en de controle erop een kans geven.

 

Naast de index zijn er een aantal andere aspecten die een gevoelig punt blijven. De premiestijgingen, vooral voor oudere mensen, blijken een groot probleem te zijn. Wij werden de voorbije maanden allemaal aangeschreven over een aantal schrijnende gevallen. Daaraan moeten wij de komende maanden verder werken. De aanvullende ouderdomspremie maakt het mogelijk om een premie op latere leeftijd niet exponentieel te doen stijgen. Vandaag bevat de wet echter geen bepaling over de manier waarop het aandeel van de verzekerde geïndividualiseerd kan worden. Dat is nochtans nodig, opdat de verzekeringen overdraagbaar zouden kunnen zijn, zodat mensen ook op oudere leeftijd van hospitalisatieverzekering zouden kunnen veranderen.

 

Het doel van de oorspronkelijke wet is uiteindelijk dat mensen zich vrij in de markt kunnen bewegen en de beste verzekering zouden kunnen kiezen. Ook daarvoor is er dus nog heel wat werk aan de winkel en ook dit zullen wij in de gaten houden. In de commissie werd, onder andere door collega Partyka, een voorstel gelanceerd om dit via een code te bekijken. Wij zullen zien hoe wij daarvoor een oplossing kunnen vinden.

 

Om deze aspecten zijn wij kritisch, maar toch hoopvol. Wij zullen 1 juli 2009 als deadline voor de eerste stappen inzake de index in de gaten houden, maar wij zullen dit voorstel steunen en hier in het Parlement verder blijven werken aan een goede hospitalisatieverzekering voor iedereen.

 

21.03  Kattrin Jadin (MR): Je voudrais intervenir au sujet de ce projet présenté en commission de l'Économie en ajoutant les considérations de mon groupe politique. Il va de soi que le groupe MR et moi-même allons soutenir ce projet de loi de réparation relative à l'assurance hospitalisation. Nous nous réjouissons du fait que grâce à ce texte, la loi Verwilghen de 2007 puisse enfin devenir effective car nous savons tous que cette législation aujourd'hui en vigueur, même si elle est très intéressante quant aux principes qu'elle défend, est perfectible sur le plan juridique. On ne peut tolérer cela, faute de quoi certains assureurs, quoique loin d'être majoritaires sur le marché, vont continuer à s'appuyer sur ces faiblesses.

 

Aujourd'hui, les personnes bénéficiant d'une assurance collective liée à leur profession pourront poursuivre grâce à cette loi leur droit à l'assurance individuelle en cas de perte du travail ou de départ à la retraite. La mise en place d'un nouvel index permettra de limiter et de contrôler les augmentations futures de tarifs dans le chef des entreprises d'assurance. Ainsi, nous ne devrions plus connaître les fortes augmentations du montant des primes comme c'était le cas notamment en 2007.

 

Par ailleurs, le jeu de la concurrence sera préservé et chaque compagnie restera libre de garder des prix attrayants, mais elle ne pourra plus en aucun cas pratiquer de rattrapage. Désormais, chaque assuré, quel que soit son âge, se verra garantir une sécurité tarifaire réelle. Pour toutes ces raisons, je suis convaincue que le texte soumis au vote apportera des effets positifs dans le secteur des assurances comme dans le chef des assurés. C'est pourquoi j'ai décidé de lui apporter mon soutien.

 

21.04  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, messieurs les secrétaires d'État, chers collègues, l'assurance hospitalisation est un dossier important comme nous avons eu l'occasion de l'évoquer en commission.

 

Nous avons tous été alertés par des situations humaines particulièrement difficiles d'assurés confrontés à des hausses de tarifs brutales et très importantes. Dans certains cas, les primes ont été multipliées par 3, 4, voire 5 pour des personnes du troisième ou du quatrième âge qui ne s'attendaient pas du tout à devoir payer des compléments de cet ordre.

 

Ce constat révèle les problèmes considérables engendrés par la loi de 2007. Le projet du gouvernement nous est d'ailleurs présenté comme une loi de réparation. Toutefois, dans le projet qui nous est proposé, la part belle est faite aux assureurs. C'est sur la base de leurs coûts qu'ils pourront adapter les tarifs. Ce point nous paraît particulièrement problématique.

 

Il nous semble raisonnable de considérer qu'un risque doit être pris en charge par l'assureur. C'est le principe même de ce type d'activité. Baser les tarifs sur les coûts plutôt que sur un indice basé sur les prix revient à reporter en grande partie le risque sur la communauté des assurés. En tout cas, nous n'avons pas de garantie à ce stade que le système proposé améliorera la situation notamment à cause du fait que cela dépendra fortement de l'arrêté royal qui sera pris par le gouvernement.

 

Nous avons déposé et cosigné un certain nombre d'amendements en commission. Ils ont été évoqués par Mme la rapporteuse. La plupart a été rejetée.

 

21.05  Kattrin Jadin (MR): (…)

 

21.06  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): On dit Mme la rapporteur? Mais cela ne me choque pas.

 

21.07  Herman De Croo (Open Vld): (…)

 

21.08  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): On dira donc Mme la rapporteur.

 

21.09  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): (…)

 

21.10  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Il me semblait bien que les noms de fonction étaient féminisés.

 

21.11  Herman De Croo (Open Vld): C'était un décret wallon et non à la Chambre.

 

21.12  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): C'est la Communauté, monsieur De Croo, pas la Région.

 

21.13  Herman De Croo (Open Vld): On dit Mme le ministre, Mme le président.

 

21.14  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Non!

 

La présidente: Chacun fait comme il le sent.

 

21.15  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): En tout cas, madame la présidente, la plupart de ces amendements ont été rejetés par la majorité. Ils visaient pourtant à protéger les citoyens à différents niveaux. J'y reviendrai.

 

Nous pouvons cependant remercier la majorité pour le seul amendement accepté. Il s'agit de celui permettant d'étendre le délai de décision de 30 à 60 jours pour les personnes souhaitant reprendre sous forme individuelle la couverture dont elles disposaient à titre collectif via leur employeur. Cette avancée nous paraît très ciblée, mais néanmoins utile: elle correspond à des personnes parfois en situation délicate, par exemple, en cas de perte d'emploi.

 

L'amendement adopté après divers sous-amendements prévoit le doublement du délai à partir du moment de l'information.

 

Malgré cet amendement, le texte reste fortement déséquilibré. C'est la raison pour laquelle mon groupe s'y est opposé en commission.

 

C'est aussi la raison pour laquelle nous déposons une seconde fois, en séance plénière, plusieurs amendements avec nos collègues du sp.a, notamment pour permettre au preneur d'assurance, lorsque son contrat arrive à échéance ou est résilié, de pouvoir emmener la réserve de vieillissement constituée par ses cotisations.

 

Il est clair que, pour l'assurance maladie, l'âge est une donnée essentielle puisque, statistiquement, les prestations augmentent de manière importante. Il nous paraît donc normal que l'assuré puisse disposer de ses réserves, notamment pour lui permettre de retrouver aisément une assurance à bon prix, qui réponde à ses besoins.

 

Les autres amendements seront exposés par Mme Van den Bossche.

 

Madame la présidente, un élément neuf: si nous sommes bien informés, ce n'est pas vous mais le président qui a reçu hier un courrier de Test-Achats avec, en annexe, une pétition de 40.000 signatures pour rejeter ce projet.

 

On peut dire qu’il n’est pas banal de recevoir une pétition de cet ordre par rapport à un projet en cours de discussion. Les auteurs y énumèrent certains arguments tout à fait pertinents, me semble-t-il, par rapport au contenu du projet. Ils demandent que le texte soit reporté et examiné à nouveau en commission.

 

Madame la présidente, au nom de mon groupe, j’y suis favorable. Au vu de la réception de cette pétition, je pense que nous devrions rouvrir la discussion car il n'y a pas de mal à remettre le travail sur le métier. Ce parlement se grandirait en prenant acte du dépôt de la pétition ainsi que le temps de l’examen au fond. C’est ce que je propose à la majorité de faire.

 

Présidente: Corinne De Permentier, première vice-présidente.

Voorzitter: Corinne De Permentier, eerste ondervoorzitter.

 

21.16  Katrien Partyka (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik wil graag beginnen met erop te wijzen dat voor onze fractie het uitgangspunt nog altijd is dat de noodzakelijke, medische kosten door de sociale zekerheid zijn gedekt.

 

Ondertussen hebben vijf miljoen Belgen een aanvullende hospitalisatieverzekering, wat natuurlijk betekent dat het voorliggende wetsontwerp een belangrijk wetsontwerp is.

 

Het wetsontwerp heeft zeker positieve aspecten, maar helaas zijn er nog heel wat knelpunten waarvoor geen oplossing wordt gevonden.

 

Mevrouw Staelraeve heeft de historiek geschetst van de wet-Verwilghen, die een belangrijke stap was om de sector in kwestie te reguleren.

 

Niettemin bleek al dadelijk na de goedkeuring van voornoemde wet dat er een probleem was. Vooral de aanpassing van de contracten naar een levenslang karakter zorgde voor veel rechtsonzekerheid en onduidelijkheid. Ook het recht op toegang voor chronisch zieken was en is nog altijd niet gerealiseerd.

 

Bovendien is er nog een ander, heel groot probleem, met name de forse prijsverhogingen, vooral ook voor oudere consumenten, die te maken hadden met het feit dat de verzekeraars anticipeerden op het levenslang worden van de contracten.

 

Als ik even mag, wil ik graag even de vier belangrijkste pijnpunten in het wetsontwerp opsommen.

 

Een eerste pijnpunt is de medische index. De vorige sprekers hebben er ook al iets over gezegd. De medische index is essentieel in de wet-Verwilghen en ook in de voorliggende reparatiewet. Hij zal nader in een koninklijk besluit worden uitgewerkt. Ik wil graag even benadrukken dat het belangrijk is dat er een objectieve, eenvoudige en werkbare, medische index komt, die eerst en vooral de consumenten tegen overdreven of bruuske premiestijgingen beschermt. De medische index moet ook doorzichtig zijn, zodat de consument daadwerkelijk kan verifiëren of prijsaanpassingen correct gebeuren.

 

Wij zullen graag van nabij volgen op welke manier een en ander door minister Reynders en minister Onkelinx in een koninklijk besluit zal worden geconcretiseerd.

 

Het tweede probleem betreft de meeneembaarheid van premies door werknemers bij het verlaten van een bedrijf. Positief is dat het wetsontwerp de termijn aanpast binnen dewelke de werknemer zijn verzekering individueel kan verderzetten. Negatief is echter dat dit ontwerp geen oplossing biedt voor de meeneembaarheid van de opgebouwde reserves, de zogenaamde bijpremies. Dat is wel geregeld voor de aanvullende pensioenen. We zijn ervan overtuigd dat dit moet worden geregeld in een apart wetsontwerp en liefst zo snel mogelijk. Het is belangrijk om via een raadpleging van de sociale partners en de verzekeraars tot een werkbaar systeem te komen, naar analogie bijvoorbeeld van de aanvullende pensioenen. Belangrijk is bijvoorbeeld een systeem dat de opbouw van reserves voor werknemers veiligstelt, zodat bijvoorbeeld een werknemer die wordt gepensioneerd, over een betaalbare verzekering kan beschikken, of ook het praktisch organiseren van die meeneembaarheid. Bijvoorbeeld iemand die van job verandert: hoe kan die de opgebouwde reserves meenemen naar een nieuwe werkgever.

 

Een derde pijnpunt is het recht voor chronisch zieken op een hospitalisatieverzekering. Negatief is dat dit recht eigenlijk enkel op papier bestond: het was niet bekend. De bemiddelingscommissie is opgericht, maar is tot op vandaag nog altijd niet actief. Bovendien blijf ik het toch wel jammer vinden dat de CBFA, toch de hoofdtoezichthouder voor verzekeringen, niet betrokken zal worden bij de evaluatie. Positief is dat door een amendement de proefperiode zal worden verlengd tot 1 juli 2011. Dat geeft de kans om daadwerkelijk het recht op toegang voor chronisch zieken te realiseren. Ieder moet zijn verantwoordelijkheid nemen: verzekeraars moeten een aanbod scheppen, de overheid moet zorgen voor de werking van de bemiddelingscommissie en het eventueel bekendmaken van de regeling, en de patiëntenorganisaties moeten dan mee bekijken of er effectief een reële vraag is. Daarbij moeten we ook het belang benadrukken van een ernstige evaluatie tegen 1 januari 2011.

 

Een vierde en laatste pijnpunt – het probleem is al aangekaart – is dat er de facto een feitelijke onverzekerbaarheid is voor veel oudere consumenten die geconfronteerd zijn met plotse premieverhogingen. Positief, dat was ook het doel van het ontwerp, is dat het rechtszekerheid creëert. Negatief is dat de lange overgangsperiode, bijna twee jaar, ertoe heeft geleid dat in de feiten de verzekeraars het zekere voor het onzekere hebben genomen en door middel van premieverhogingen, vooral voor hun oudere klanten, hun klantenbestand eigenlijk hebben opgekuist.

 

Veel mensen, daar hebben we allemaal voorbeelden van gekregen, konden de verzekering niet meer betalen, zelfs al hadden ze jarenlang premies betaald. Mensen van 70, 75, 80 jaar. De markt moet spelen, daar zijn we het allemaal over eens, maar voor de mensen die ouder zijn dan 65 is dat toch wel bijzonder schrijnend: zij kunnen niet meer veranderen van firma. Iemand die vijftig jaar premies betaalt bij een bepaalde firma en op 70 jaar een onbetaalbare premie krijgt voorgeschoteld, kan niet meer naar een andere verzekeraar gaan en kan ook zelfs niet meer terecht bij zijn ziekenfonds. Het ontwerp biedt hiervoor geen oplossing. Als CD&V hebben we dit probleem aangekaart en ook heel erg gepleit voor oplossingen. Het minimum wat de minister kan doen, is de sector ter zake vragen om een oplossing uit te werken.

 

De minister had dat al in november 2008 beloofd in de plenaire vergadering. Nu, bij de bespreking in de commissie, heeft hij nogmaals aangegeven dat hij er bij de sector schriftelijk op zal aandringen om een oplossing uit te werken.

 

Dat zou bijvoorbeeld kunnen gaan in de richting van het aanbieden van een alternatieve, minder dekkende, maar goedkopere basisverzekering die er toch voor zorgt dat ook die vijfenzestigplussers een verzekering kunnen aangaan. De bereidheid in die zin bestaat zeker in de sector.

 

Wij zullen dit wetsontwerp goedkeuren omdat de reparatie een kleine stap vooruit is in een specifieke verzekeringssector die tot 2007 nauwelijks gereglementeerd was. Iedere stap is dus een stap vooruit.

 

Tegelijkertijd willen wij erop wijzen dat er nog veel aanpassingen noodzakelijk zijn. Ten eerste, het recht op meeneembaarheid van de opgebouwde reserves van de werknemers moet worden geregeld in een apart wetsontwerp.

 

Ten tweede, wij moeten de problematiek van de reeds bestaande ziektes, die werd aangekaart door Test-Aankoop en de patiëntenorganisaties, evalueren wanneer de wet in werking zal zijn getreden.

 

Ten derde, ik houd de minister aan zijn belofte om de sector te responsabiliseren om een oplossing te zoeken voor die oudere consumenten, die naar aanleiding van deze wetswijziging worden geconfronteerd met onbetaalbare premies.

 

Een gedragscode is daarvoor een geschikt middel. De sector is daartoe bereid. Het is aan de minister om de verdere stappen te zetten. Ik veronderstel dat hij nu misschien nog andere zaken aan zijn hoofd heeft, maar ik hoop dat u hem deze boodschap zult bezorgen.

 

21.17  Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, messieurs les ministres, chers collègues, il aura fallu plus d'un an au ministre pour nous présenter un projet de loi déterminant, enfin, un index santé devant permettre d'encadrer l'augmentation scandaleuse des primes d'assurance hospitalisation. Une très longue année s'est écoulée depuis que nous avons relayé ici même en séance plénière le désarroi de patients qui ont vu leurs primes littéralement s'envoler vers des sommets à peine imaginables.

 

Chez Éthias, certaines primes ont été augmentées de 73%. Chez Argenta, les primes sont passées du simple au triple. Chez AXA, certaines personnes âgées se sont vu réclamer des primes allant jusqu'à 2.300 euros, alors qu'elles ne payaient que 430 euros quelques mois auparavant.

 

Il est vrai que l'an passé, nous avons connu un dérapage des factures en chambre particulière, dérapage somme toute relativement modeste avec une augmentation de 9% par rapport à l'année précédente. Les factures en chambre commune sont, quant à elles, restés relativement stables.

 

Tout cela est loin de pouvoir justifier la scandaleuse hausse des primes que nous connaissons. Pour notre part, nous y voyons plutôt une volonté délibérée dans le chef des assureurs qui ont sciemment demandé des primes de départ très basses afin de les augmenter régulièrement lorsque le patient n'est plus en âge de changer d'assureur.

 

La loi Verwilghen prévoyait une concertation sur les variations de prix durables entre la CBFA et le Centre fédéral d'expertise des soins de santé. Cette concertation n'a jamais eu lieu, ce qui a eu pour conséquence l'impunité totale des assureurs en ce qui concerne les augmentations que nous connaissons!

 

Il aura donc fallu un an pour que le ministre nous propose son projet de loi qu'il a présenté comme étant une loi de réparation qui allait enfin permettre de fixer objectivement ces augmentations tarifaires. A priori, nous ne pouvions que nous montrer satisfaits. C'était sans compter sur l'étude chargée d'éclairer la constitution de ce fameux index, étude qui a été confiée à une société d'actuaires travaillant régulièrement, je dirais même presque exclusivement, pour les entreprises d'assurances.

 

En lieu et place d'un index médical clair et objectif qui aurait pu prendre la forme d'un indice du type "indice des prix à la consommation", nous nous trouvions devant une méthode actuarielle que nous pouvons qualifier de tout sauf compréhensible par le commun des mortels. À ce moment-là, le ministre nous a donné l'impression de ne pas être le ministre des assurances mais bien celui des assureurs. Une fois n'est pas coutume ...

 

Soyons clairs! Il était pour nous totalement hors de question d'accepter un index médical pour les assureurs et par les assureurs, assureurs qui auraient pu s'abriter derrière la loi et justifier leurs augmentations par un index qu'ils auraient eux-mêmes mis sur pied.

 

Comment pouvions-nous accorder notre confiance à un projet dont le maître mot était opacité? Opacité de la méthode actuaire évidemment, mais également opacité des chiffres relevant des seuls assureurs et donc largement invérifiables.

 

Fort heureusement, et à notre grand soulagement, le projet a évolué positivement. Bien sûr, celui-ci est encore loin d'être parfait et laisse en suspens des questions importantes qu'il faudra impérativement prendre à bras-le-corps le plus rapidement possible.

 

Exit la société d'actuaires, la méthodologie d'élaboration de l'index sera donc fixée par un arrêté royal qui sera pris conjointement sur proposition des ministres en charge des assurances, des Affaires sociales et de la Santé publique. Cela permettra – nous l'espérons vivement – de remettre le patient au cœur des problèmes et de lui garantir des primes équilibrées, justifiables et objectives.

 

Monsieur le ministre, si nous avons accepté de voter le projet de loi, c'est sous couvert du respect de la parole donnée, en l'occurrence la vôtre! Premièrement, vous avez promis de venir nous présenter en commission l'arrêté royal dès que celui-ci sera fixé. Deuxièmement, vous vous êtes engagé à présenter un index différencié pour les chambres doubles et communes. En effet, il n'y a aucune raison que le patient qui fait déjà l'effort d'aller en chambre double subisse les mêmes augmentations que le patient préférant le confort d'une chambre individuelle. Enfin, vous avez dit que vous prendriez en considération les contrats avec constitution de réserve en ce qui concerne l'introduction de classes d'âge dans la fixation des primes.

 

D'autres l'ont dit avant moi, Test-Achats vient de remettre une pétition de plus de 40.000 signatures, exigeant une assurance hospitalisation plus abordable. Même si le projet est loin d'être parfait, il contient certaines avancées qui, à l'heure actuelle, sont essentielles vu les augmentations hallucinantes auxquelles nous assistons.

 

Monsieur le ministre, nous avons pris le risque de vous faire confiance sur ce sujet éminemment sensible. Nous avons fait ce pari car, sans le vote, vous refusiez d'aller de l'avant dans la constitution de l'arrêté royal. C'est donc aux patients que nous avons pensé en posant ce geste fort, sans oublier que, pour nous, la sécurité sociale et la solidarité passeront toujours en premier lieu. Néanmoins, étant donné que nous discutons de ce projet de loi qui vous tient tant à cœur, monsieur le ministre, ne nous décevez pas! La balle est à présent dans votre camp. Une parole est une parole!

 

21.18  Joseph George (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, le cadre de cette loi est rapidement tracé. L'exposé des motifs y fait référence: nous sommes devant une loi de réparation. Malheureusement, cela devient une habitude et suscite la critique car cela signifie que la première loi était imparfaite et qu'il a fallu remettre l'ouvrage sur le métier. Cela veut dire, par rapport à la loi qui fut votée, en voir les imperfections, en redéfinir les objectifs et clarifier les choses.

 

Dans le projet que le gouvernement nous soumet, il y a effectivement des avancées, des choses positives et des choses indispensables. Le fait de remplacer la distinction entre contrat collectif et contrat privé par contrat lié ou non à une activité professionnelle était indispensable. Le fait de mettre en place les modalités pour fixer cet indice tant attendu était aussi essentiel, tout comme l'était le fait de modifier les dates d'entrée en vigueur.

 

Comme je l'ai dit en commission, nous sommes face à une loi extrêmement sensible car elle touche une très grande partie de nos citoyens et concerne une des choses qui leur tient le plus à cœur, la santé. On a vu, ces dernières années, l'éclatement des primes d'assurance et sa conséquence qu'une série de personnes qui étaient souscripteurs ou bénéficiaires de ces contrats se trouvaient dans l'impossibilité d'encore pouvoir payer leurs primes. On a également vu des personnes qui, arrivées à un certain âge ou suite à un sinistre, étaient en quelque sorte écartées du bénéfice des contrats ou des garanties ou étaient amenées à modifier leurs conditions de souscription, ce qui était inacceptable.

 

Certes, il faut avancer. Certes, il faut mettre fin à l'inflation ou à l'arbitraire des prix. Mais il faut aussi garder à l'esprit que, derrière les conditions d'application de cette loi, une série de problèmes difficiles à appréhender (les symptômes, la maladie préexistante, les prédispositions pathologiques) existent. Ce sont autant d'éléments qui suscitent et qui méritent une large réflexion. Je l'ai dit lors des travaux, la matière est extrêmement complexe et il est difficile de légiférer dans le cadre de celle-ci.

 

Soutenir le contraire serait mentir. Mais, par contre, j'aurais souhaité que dans nos débats, au moins avant de confier à un tiers l'élaboration de l'indice futur, nous puissions déterminer ce que nous aurions souhaité voir inscrire dans cet indice et ce que nous aurions souhaité ne pas y voir figurer.

 

Il m'apparaissait - comme le Conseil d'État le disait - que le législateur avait ce pouvoir, tout en laissant effectivement au Roi et, au travers de l'arrêté royal à intervenir, à celui qui le construirait, des latitudes, des choix à opérer et des alternatives entre lesquelles il conviendrait d'arbitrer.

 

Voilà ce que je souhaitais vous dire. J'ai pris note de ce que le ministre a proposé de revenir devant la commission avant l'adoption de l'indice pour l'informer du mécanisme d'indice retenu. Aurons-nous à ce moment le choix entre plusieurs mécanismes, des alternatives? Sera-ce un "clef-sur-porte" pour nous, arbitré entre les mécanismes qui auraient pu être reconnus?

 

Je note que le débat n'est pas terminé. Mais nous devons être guidés par plusieurs préoccupations:

- maintenir l'accès pour tous à ce type d'assurances;

- faire en sorte que ceux qui les ont souscrites et ceux qui en sont les bénéficiaires puissent, quel que soit leur état de santé à devenir ou devenu, continuer à en bénéficier;

- maintenir cette assurabilité, cette solidarité. C'est derrière celle-ci que se joue le problème des réserves qui ont été constituées. Nous aurons le choix entre le mécanisme de solidarité ou de capitalisation individuelle. Cela mériterait également un autre débat.

 

Nous voterons ce projet parce qu'il contient une série d'avancées. Mais je crois qu'il convient que nous puissions nous revoir, nous donner d'autres rendez-vous pour procéder à ces arbitrages.

 

21.19  Peter Logghe (Vlaams Belang): Geachte collega’s, het meeste is ondertussen gezegd over onderhavig wetsontwerp. Laat ik duidelijk zijn, ten gronde kan geen redelijk mens iets hebben tegen de goedkeuring van de reparatiewet, een wet die de burger het recht wil geven om een collectieve verzekering als privéverzekering in eigen naam voort te zetten, een wet die de hospitalisatieverzekering levenslang wil garanderen, een wet die verzekerden met bepaalde aandoeningen soepeler een dekking wil bieden. De betreffende reparatiewet wil ook de premiestijgingen van de hospitalisatieverzekering in elk geval voor de komende jaren voor de klanten betaalbaar maken.

 

Op het eerst gezicht is er dus niets dan goed nieuws. Ik zou zeggen: hoera, hoera. Geen redelijk mens zou dus iets anders kunnen dan op het groene knopje drukken. Onze fractie, geachte collega’s, zal zich nochtans onthouden. Dat heeft alles te maken met het feit dat wij de reparatiewet te laat vinden komen. De regering heeft pas zeer laat, vinden wij, op de drastische premieverhogingen van de hospitalisatieverzekering gereageerd.

 

Door een gebrek aan eensgezindheid en door een gebrek aan daadkracht gingen vele maanden verloren. De reparatiewet komt minstens een jaar te laat.

 

Wij zullen ons ook onthouden, dames en heren, omdat de reparatiewet typisch Belgische oplossingen aandraagt, gedeeltelijke oplossingen dus. Zonder op alle pijnpunten van de hospitalisatieverzekering en vooral van de stijging van de hospitalisatieverzekering in te gaan, wil ik opmerken dat de forse prijsverhogingen van de hospitalisatieverzekeringen door alle verzekeringsmaatschappijen verantwoord worden door te wijzen op de stijging van onevenwichten tussen inkomsten enerzijds, en uitgaven anderzijds.

 

Die onevenwichten berusten eigenlijk op drie gegevens die in elke studie terugkomen: de vergrijzing, de stijgende ziekenhuiskosten en de krimpende wettelijke tussenkomst van de ziekenfondsen.

 

Wat het eerste punt betreft, de vergrijzing, weet u allemaal net als ik dat 80 procent van de medische kosten op dit moment – de meest recente cijfers geven dat toch aan – wordt gemaakt voor interventies boven de pensioengerechtigde leeftijd. Gelet op de nog stijgende levensverwachting in onze gewesten – onze bevolking wordt dus alsmaar grijzer – mag men zich in de toekomst aan een stijging van de medische kosten verwachten. Hoe zal men de vergrijzinggolf in de medische index inbouwen? Het blijft gissen.

 

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

Président: Patrick Dewael, président.

 

Tweede element, de stijgende ziekenhuiskosten. Waar zit in ’s hemelsnaam de logica van de prijzen voor eenpersoonskamers, afgezien van het feit dat de ziekenhuizen en de dokters maar al te goed beseffen dat ze deze integraal kunnen verhalen op de verzekeringsmaatschappijen? Men kan zich de vraag stellen of de overheid wel voldoende controle uitoefent op de ziekenhuizen. Ook dit tweede aspect werd in deze reparatiewet natuurlijk niet aangehaald, behandeld of opgelost. Ook hier wacht dus een fundamenteel debat.

 

Een derde nog fundamenteler element is de krimpende wettelijke tussenkomsten van de mutualiteiten. Ik stel samen met u vast, dames en heren, dat heel wat erkende behandelingstechnieken, heel wat medische materialen, heel wat geneesmiddelen, onvoldoende worden terugbetaald als men een eenpersoonskamer kiest. De overheid beslist steeds vaker om voor deze behandeling of dit geneesmiddel geen tussenkomst meer te voorzien. Dat leidt tot toestanden waarbij de consument, de burger, zelf opdraait voor een steeds groter deel van de medische factuur en waarbij uiteindelijk alles wordt doorgeschoven naar de particuliere hospitalisatieverzekering. Ondertussen weten wij allemaal dat de gemiddelde klant op een gemiddelde medische factuur 27 procent zelf betaalt. Het is toch duidelijk dat hoe minder de wettelijke tussenkomst bedraagt, hoe meer de klant zelf zal moeten betalen en hoe meer hij dus zal proberen te recupereren via de verzekeringsmaatschappij.

 

Met andere woorden, deze drie samenhangende problemen die fundamenteel zijn in heel de kwestie van de ziekteverzekeringsovereenkomsten worden hier totaal niet behandeld of besproken en zelf maar ten dele opgelost. Wij zijn kritisch. Het mag duidelijk zijn dat wij achter de uitgangspunten staan maar wij vinden dat een en ander niet ver genoeg gaat en niet wordt opgelost.

 

Wij zijn er dus niet van overtuigd dat de financiële problemen van de hospitalisatieverzekeringen zoals zij onlangs in alle scherpte aan de oppervlakte zijn gekomen, worden opgelost door deze reparatiewet. Wij stellen ons vooral vragen omtrent de oudere verzekerden. Wij zullen ons dus met overtuiging onthouden bij de stemming over deze reparatiewet.

 

21.20  Freya Van den Bossche (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega's, het gaat hier om een reparatiewet, want er is natuurlijk heel wat te repareren. Er is al een tijd van alles te repareren, sedert het begin van 2008. Dan zijn de hospitalisatiepremies beginnen stijgen. Dat is niet zomaar een stijging. Dat is maal twee, maal drie, maal vier, soms zelf meer dan dat.

 

Hoe repareert deze regering, rijkelijk laat, dat ongebreidelde stijgen? Door te zeggen dat dit achteraf bekeken, bij nader inzien, wettelijk is en niet eens zo erg en men mag nog tot in juli blijven voortdoen.

 

Dat is dus de reparatiewet. Het repareert niet wat ik dacht dat zou worden gerepareerd, namelijk de forse, bruuske, immense stijgingen. Neen, het repareert iets anders: de onzekerheid van de verzekeraars over de wettelijkheid van de stijgingen. Dat repareert deze wet, terwijl ze mensen simpelweg had moeten geruststellen dat niemand zijn verzekeringen zou moeten opzeggen. Die wet zou eigenlijk iedereen de zekerheid moeten geven dat men recht heeft op een betaalbare verzekering en, eens aangegaan, levenslang. Dat was de geest van de wet die destijds door minister Verwilghen is opgesteld.

 

Deze reparatiewet had gewoon een beetje lef nodig. Ik heb het lef echter niet teruggevonden. Ik heb gehoord dat de collega's in het Parlement dat evenmin hebben gedaan. Ik heb ook collega's van de meerderheidspartijen gehoord die zeggen: "We gaan er verder aan moeten werken. We zijn kritisch maar hoopvol. Er is een oplossing nodig, maar misschien nu niet. Het is niet helemaal wat wij wilden, maar het is toch al iets. Het is een klein stapje vooruit, maar we willen veel verder".

 

Er is anderhalf jaar tijd over gegaan. Op dat anderhalf jaar had de regering elke stap kunnen zetten. Ze heeft dat niet gedaan. Op dat anderhalf jaar hadden ook parlementsleden van de meerderheid voorstellen kunnen indienen, amendementen kunnen opstellen. Dat is niet gebeurd. Als ik dus iedereen hoor zeggen dat het niet helemaal is wat men had gewild, dan vraag ik mij af waarom u er niets aan hebt gedaan.

 

Wij hebben natuurlijk voorstellen ingediend, niet alleen omdat het onze overtuiging is en altijd is geweest, maar ook omdat wij dachten op die manier een debat op gang te brengen en misschien ook u te laten inzien dat er iets moet gebeuren. Wij zijn niet alleen in deze. Wij gaan hier het debat aan dat politieke grenzen van links en rechts overstijgt. Het gaat gewoon om de betaalbaarheid van de gezondheidszorg en mensen die daarvoor een verzekering aangaan.

 

Test-Aankoop komt met een petitie. De Gezinsbond vraagt dat u dit ontwerp terug naar af stuurt. Het Ouderenplatform, alle ouderenverenigingen samen, vragen dat u het herbekijkt. Zijn dat politiek gelieerde bewegingen? Helemaal niet. Patiëntenfora zijn dat ook niet. Zij vragen u allemaal, elk van die consumenten afzonderlijk, van wie ook u mails hebt gekregen, om er iets aan te doen.

 

Ik hoor iedereen uit eerlijke schaamte toegeven dat het waar is dat er nog allerlei zaken moeten gebeuren, maar dat we nu toch al iets in handen hebben. Wel, we hebben beter niets dan dit. Wat het voorliggende ontwerp immers doet, is bepalen dat alle stijgingen, die er eigenlijk niet hadden mogen zijn, omdat minister Verwilghen ze indertijd aan banden had gelegd, bij nader inzien allemaal toegelaten waren.

 

Ik herinner mij nog april 2008. Ik heb de exacte bewoordingen van de minister die ter zake bevoegd is, minister Reynders, opnieuw opgezocht, toen ik hem hier op de tribune vroeg wat hij aan de stijgingen zou doen en ook of de stijgingen al dan niet wettelijk waren. Minister Reynders heeft mij geantwoord dat de stijgingen op basis van de wet-Verwilgjhen eigenlijk niet zomaar konden. Hij zou een reparatiewet maken. Ik hoefde mij dus geen zorgen te maken. Een aantal weken nadien zou het probleem zijn opgelost. Hij zou duidelijkheid verschaffen.

 

Wij hebben nu duidelijkheid. Ze komt meer dan een jaar te laat. De duidelijkheid die wij krijgen, is helemaal niet de duidelijkheid die hij ons toen had voorgehouden, is niet de duidelijkheid die er zou komen, maar is wel de duidelijkheid die mogelijks een verklaring is voor het feit dat ook parlementsleden uit de meerderheid geen voorstellen hebben ingediend.

 

De gegeven duidelijkheid betekent dat aan de verzekeraars wordt gezegd dat de stijgingen niet mochten, maar dat ze nu retroactief lekker wel mogen.

 

Ik vraag mij af waarom u zich daar zomaar bij neerlegt. Ik vraag mij af waarom de voorliggende, verschrikkelijke wetten hier moeten worden goedgekeurd. Ze gaan immers in tegen wat de meesten onder u denken. Ik vraag het mij af. Ik begrijp er niet veel van.

 

Ik doe nog een laatste poging om het Parlement te overtuigen. De minister krijg ik immers niet overtuigd. Zijn staatssecretaris krijg ik al helemaal niet overtuigd. Immers, als de minister niet wil, wil hij ook niet.

 

Ik heb hier een eerste brief. Sommige brieven of mails zal u ook hebben ontvangen. De brief is geschreven door een gepensioneerde vrouw van 69 jaar oud, die er alleen voorstaat. Haar premie stijgt van 249 euro naar 605 euro.

 

Een tweede brief is geschreven door een echtpaar met een pensioen van 1.050 euro. Zij zien hun premie tot 1.500 euro stijgen. Dat is voor de betrokkenen dus meer dan een maandinkomen.

 

Een derde brief is geschreven door een koppel van allebei 75 jaar oud. Zij betaalden vroeger 430 euro. Nu betalen zij – hou u vast – 2.300 euro.

 

Weet u wat zij mij schrijven? U weet het natuurlijk, want u hebt de brieven ook gekregen. Zij zeggen mij: “Mevrouw, wij kunnen de premie niet langer betalen, maar weet u wat wij zullen doen? Wij zullen elke maand dezelfde som die wij vroeger voor de verzekering betaalden, opzijleggen en sparen. Wij hopen dat, wanneer een van ons beiden ooit in het ziekenhuis belandt, wij aan de gespaarde som genoeg zullen hebben. Wij kunnen de premie immers niet langer betalen.”

 

Het is een groot probleem. Het is geen probleem van armen die moeten worden beschermd tegen een systeem waarvan zij de ingang niet vinden. Het is ook een probleem van een brede groep middenklassers, van gepensioneerden, van tijdelijk werklozen, van alleenstaanden met kinderen, van mensen die geen stukken van mensen verdienen. Voor de betrokkenen zijn de stijgingen een groot probleem.

 

De stijgingen zitten overal. Het gaat niet om een kleine niche in de maatschappij.

 

Het is ook niet eerlijk. Die mensen hebben soms hun leven lang een premie gestort voor zo’n hospitalisatieverzekering. Een leven lang! Zij zijn begonnen toen ze jong en krachtig waren. Toen hadden zij weinig kans op ziekte, op ziekenhuisopnames. Toch zijn ze toen beginnen betalen, met de reden dat ze dat later, op hun oude dag, misschien nodig zouden hebben. Dat zij daarop rekenen, vind ik terecht. Dit Parlement vond dat ook enkele jaren geleden, toen de wet-Verwilghen werd goedgekeurd. De mensen dachten namelijk dat die verzekeraar hen niet plots zou buitensmijten; zij dachten dat de stijging van de prijzen niet al te bruusk kon gebeuren. Daarom zijn er nu mensen die jaar na jaar hebben betaald wanneer zij het eigenlijk niet nodig hadden, en die nu plots alleen komen te staan zonder verzekering. Daarom is het nog minder eerlijk dan gelijk welk ander ontwerp in die zin was geweest.

 

Hoe ironisch is het dat de uitleg voor die stijgingen een wet is die tot doel had dergelijke stijgingen te vermijden! De stijgingen moesten beperkt blijven tot de index, de medische index. Die medische index is er nog niet; we geven straks het vertrouwen aan minister Reynders om die op zijn eentje te maken, want ze zit niet in de wet. Tot aan die medische index, gold de index van de consumptieprijzen. Een faire deal. Er zijn trouwens grote verzekeraars die het zo doen.

 

Bijvoorbeeld, Fortis AG laat op basis van een zelfgevormde medische index de prijsstijgingen doorvoeren. Het gaat om een korf die samengesteld is uit een aantal zorgkosten die mensen redelijkerwijs zullen hebben wanneer zij in een ziekenhuis worden opgenomen. U ziet ook dat de prijzen van die verzekeringen weliswaar stijgen, gestaag, en telkens met maar enkele procentpunten, dus niet bruusk, en ze gooien de mensen niet zomaar buiten. Het kan dus. Ik zit hier niets te vertellen dat niet kan. Ik vertel hier niet een of ander ideologisch vergezocht voorstel, neen. Het kan. Enkele grote verzekeraars hebben het gedaan. Zij hebben gehandeld zoals zij hadden moeten handelen op basis van de wet die nog bestaat zolang de voorliggende reparatiewet niet is goedgekeurd.

 

Iedereen ziet en erkent het probleem, maar de minister couldn’t care less. Dat is meteen de reden waarom er niets gebeurt.

 

Wat had die reparatiewet moeten doen? De prijsverhogingen terugschroeven, de medische index vastleggen en een aantal leemten oplossen in de wet.

 

Maar wat doet de reparatiewet? De prijsstijgingen regulariseren. De prijsstijgingen mogen nog enkele maanden doorgaan, zelfs. Het is bijna een oproep: “Verzekeraars, als u nog niet uw premies hebt verhoogd, nog tot 1 juli hebt u de tijd. Haast u, want op 1 juli is het voorbij. Verhoog nog een beetje.” Het is bijna een oproep.

 

En leemten worden al helemaal niet gedicht in deze wet. Als die wet al iets repareert, dan zal het zeker niet voor de patiënten en de verzekerden zijn.

 

Er is voldoende tijd geweest om het te doen. Er zijn voldoende signalen gegeven om er iets aan te doen, zoals politieke signalen. Ik heb het dan niet enkel over de politieke signalen van de sp.a-fractie. Er zijn ook andere fracties geweest, ook leden uit de meerderheid, die de minister daarop hebben gewezen, tot in den treuren, en helaas.

 

Er zijn amendementen ingediend. In april 2008 diende ik het eerste amendement in om daar al iets aan te doen. April 2008! Enkele weken later zou het opgelost zijn. We hebben het gezien.

 

Er is een reparatiewet gekomen die niets heeft gerepareerd. We hebben elf amendementen ingediend en alle elf zijn ze weggestemd. Ik overloop graag nog even met u wat er in die amendementen staat omdat ze opnieuw ter stemming liggen.

 

Ik kan mij niet inbeelden dat geen enkele van deze amendementen uw stem kan krijgen, na alle standpunten die ik allemaal heb gehoord in de commissie, in interviews, in debatten, ten opzichte van middenstandsorganisaties en aan belangengroepen.

 

De eerste amendementen, over de prijsstijgingen, zijn tegen de regularisatie van die stijgingen – het mocht niet op basis van de wet-Verwilghen dus waarom zou het nu mogen? – en vanzelfsprekend ook tegen de invoering van de mogelijkheid dat stijgingen nog tot 1 juli mogen duren.

 

Vervolgens, de medische index. De invoering van de medische index is simpelweg gebaseerd op een korf met relevante zorgkosten, berekend op het indexcijfer van de maand voorafgaand aan de premievervaldag. Het staat er duidelijk in hoe we dat kunnen berekenen. Het kan. Het voorstel is eigenlijk gebaseerd op wat een van de grootste verzekeraars van het land doet. Zolang die medische index ontbreekt, bevestigen wij nogmaals via dit amendement wat al in de wet-Verwilghen stond, te weten dat de aanpassing alleen mag op basis van de index der consumptieprijzen.

 

Wat de leemten betreft, hoop ik op iets meer aandacht, want ik vermoed en vrees dat u inzake de prijsstijgingen geen marge hebt om te bewegen, of geen marge neemt om dat te doen. Er zijn toch een paar problemen die ook door mijn collega’s zonet werden aangehaald.

 

Er is het probleem van de ziekte die niet is gekend op het moment dat men de verzekering aangaat. Mensen gaan een verzekering aan, maar zijn al ziek. Die mensen weten dat niet altijd, niet elke ziekte is al gediagnosticeerd op het moment dat men de verzekering aangaat. Weet u dat een verzekeraar u in dat geval voor twee jaar kan uitsluiten, simpelweg omdat ze kunnen vermoeden dat u al iets wist van die ziekte. De redenering luidt dat betrokkene koppijn had en toch had kunnen weten dat hij of zij een tumor had. Hij of zij kon dat niet weten want dokters gaan twaalf jaar naar de universiteit om dat te kunnen weten. Hoe zou iemand uit dit halfrond of daarbuiten dat zelf moeten weten als die geen arts is? Het amendement stelt simpelweg dat je enkel rekening mag houden met de reeds gediagnosticeerde ziekte voor het aangaan van de verzekering.

 

Ik kom tot het probleem voor mensen met een chronische ziekte of handicap. Wij weten dat zij voor problemen gerelateerd aan die ziekte of handicap worden uitgesloten van dekking. Dat geldt niet alleen voor de direct daaraan gelieerde problemen, maar ook voor de indirect gelieerde problemen, met andere woorden, zogoed als elke kwaal kan worden geweerd door de verzekeraar. Een eenvoudig voorstel bestaat erin dat alleen de ziekten en problemen die rechtstreeks verband houden met de handicap of met de gediagnosticeerde ziekten mogen worden uitgesloten.

 

Er is een derde voorstel, de bijpremies, er wordt bijgestort, door de verzekerde, door zijn werkgever. Wat als men verandert van verzekeraar? Mag men dat dan meenemen? Dat zou geen slecht idee zijn, zegt minister Reynders, maar hij regelt het niet. Met andere woorden, zij die hard pleiten voor de vrije markt en hopen dat die voor de verzekeraars ook zal gelden ten gunste van de consument, belemmeren de vrije markt, want wie wisselt van verzekeraar is niet zeker dat die de bijgestorte premies kan meenemen. Begrijpen wie kan.

 

Ten slotte is er het probleem van naleving van de wet. De daadwerkelijke controle ontbreekt. De CBFA heeft een prudentiële controle en moet ervoor zorgen dat die maatschappijen kredietwaardig zijn. Ze heeft niet de tijd noch de manschappen noch de knowhow om te doen wat de economische Inspectie doet. Dat is simpelweg contracten controleren op hun wettelijkheid, kijken of de consumenten correct worden behandeld.

 

Bij elk van de vier amendementen repliceerden regering en parlementsleden, zowel van meerderheid als van oppositie dat het allemaal waar was, dat het inderdaad een probleem is, maar dat de manier waarop ik het wil oplossen, misschien niet exact de manier is waarop zij het zou doen. Waarop hebt u allemaal gewacht om een eigen oplossing voor te stellen?

 

Ik heb de steun van sp.a aangeboden voor eender welk amendement uit de meerderheid dat een oplossing zou bieden voor die problematiek. Het hoefde geen amendement te zijn met onze naam eronder. Het gaat boven en verder dan de partijgrenzen. Niemand heeft iets gedaan. Iedereen zegt dat het een probleem is en dat men er goede hoop op heeft – een aantal van jullie heeft het hier daarnet herhaald – dat hij er nog iets aan gaat doen. U zegt voor te zijn, welnu, toon dat dan.

 

Mijn conclusie, velen van u zijn bezorgd, oprecht bezorgd, luidop bezorgd en er is niemand die er iets aan doet. Er is een regering die geen klein stapje vooruit, maar een grote stap achteruit zet. In de commissie laat men zelfs de MR toe om datgene wat ze in de regering niet geregeld krijgt, namelijk een achterpoortje bieden aan verzekeraars om premiestijgingen aan te bieden, zodat die mogelijk zijn buiten de index om, te laten goedkeuren. Ik begrijp er erg weinig van.

 

Ik blijf er koppig aan vasthouden, reeds meer dan een jaar lang, omdat ik denk dat het van groot belang is voor onze maatschappij, niet alleen voor mensen die het moeilijk hebben om rekeningen te betalen, maar voor een hele grote groep mensen die niet kunnen worden geconfronteerd met stijgingen x2, x3, x4.

 

Het enige wat u kunt doen als u dergelijke reparatiewet goedkeurt, is de dag erna ervoor zorgen dat alle vormen van dekking die nu in een hospitalisatieverzekering zitten en niet louter bedoeld zijn voor het comfort, maar echt gaan over gezondheidszorg, in de eerste pijler worden ondergebracht.

 

Het is niet rechtvaardig dat men in een hospitalisatieverzekering, die alleen nog betaalbaar is voor mensen die geld op overschot hebben, elementaire gezondheidskosten zoals implantaten laat zitten.

 

Als u dit vandaag goedkeurt, weet dan een ding. Het is dan aan u allen om morgen in de commissie Gezondheidszorgen al te vragen om alle niet-specifieke luxeproducten uit de hospitalisatiedekking te halen en in de eerste pijler te brengen. Want voor wat u anders hebt gedaan, bestaat maar een woord, met name schandalig.

 

21.21 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mijnheer de voorzitter, ik heb het moeilijk met diegenen die nu moeilijk doen over dit wetsontwerp, terwijl ze de oorspronkelijke wet hebben goedgekeurd. Dat is het probleem.

 

De wet werd bijna twee jaar geleden goedgekeurd. Degenen die nu zeggen dat er veel problemen zijn, hebben dat destijds niet gezegd.

 

Deze wet is een reparatiewet die een aantal stappen vooruit zet en die dus moet worden goedgekeurd.

 

Het debat in de commissie werd uitvoerig gevoerd. Iedereen heeft het woord genomen. Het verslag geeft een volledige weerslag van de debatten in de commissie.

 

Een belangrijk probleem is de meeneembaarheid van de opgebouwde reserves. De minister heeft echter gezegd dat hij daarvoor een oplossing zal proberen vinden.

 

Le deuxième problème est celui des primes pour les personnes de plus de 65 ans. Là aussi, pour la question de la période intermédiaire avant l'application de l'index, le ministre a indiqué qu'il s’engage à travailler avec Assuralia sur un code de conduite afin d’éviter des augmentations, tout en rappelant que si certaines augmentations excessives ont eu lieu, elles restent très minoritaires et concernent un très petit nombre de cas.

 

Je pense que tout a été dit. Il s'agit maintenant de voter cette loi de réparation et de concrétiser toutes les améliorations qu’elle contient.

 

21.22  Freya Van den Bossche (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil eenvoudig stellen dat het wel vaker voorkomt dat er een wet wordt gemaakt die achteraf een reparatie behoeft. Wij klagen de lacunes in deze wetgeving al meer dan een jaar aan. De wet-Verwilghen is een goede wet die echter een aantal interpretatiemogelijkheden bood. Wij hebben er reeds een jaar geleden toe opgeroepen om die interpretatiemogelijkheden kort te sluiten. Dat was ruim op tijd meen ik. Het is ook niet onze verantwoordelijkheid dat daar een jaar lang niets mee is gebeurd. Mijnheer Clerfayt, misschien weet u het niet maar er is een verschil tussen de geest van de wet-Verwilgen en de letterlijke tekst. De geest van de wet was duidelijk, namelijk de premiestijgingen beperken. Men wou ze geleidelijk aan laten stijgen en mee laten evolueren met de stijgende duurte van gezondheidszorg. Dat was de geest, de essentie, van die wetgeving. Als er al een reparatiewet nodig is, dan is het om die essentie ook in juridische termen te vertalen naar de letter, niet om de geest van die wet om te keren.

 

21.23  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, la réponse du secrétaire d'État est extrêmement peu convaincante. De nombreux amendements ont été déposés. Au niveau de la majorité, vous auriez pu intégrer des choses supplémentaires ou écrites autrement dès le projet de loi. Vous auriez également pu intégrer une série de choses qui ont été discutées en commission, notamment en votant nos amendements ou en discutant sur cette base. Rien de tout cela n'a pu être fait!

 

Les problèmes soulevés sont extrêmement sérieux. Il est dès lors un peu facile d'entamer quelques aspects maintenant et de dire "on verra bien pour la suite". C'est extrêmement problématique pour les gens qui vivent cette situation, d'autant plus qu'on n'a aucune idée du calendrier de ce qui pourrait éventuellement être fait par la suite.

 

Je regrette également que vous n'ayez pas fait allusion à la pétition que nous avons reçue hier: 40.000 signatures, ce n'est pourtant pas anodin! C'est comme si celle-ci n'existait pas. Je le regrette vraiment. Nous aurions souhaité que ce projet revienne en commission. Nous ne sommes certainement pas disposés à l'adopter tel quel. En tout cas, aujourd'hui, nous maintenons nos amendements. Il est dès lors encore possible aux collègues de la majorité de nous soutenir pour tout ou partie sur ces amendements.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1662/5)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1662/5)

 

Het wetsontwerp telt 15 artikelen.

Le projet de loi compte 15 articles.

 

Ingediende amendementen:

Amendements déposés:

Art. 5/1 (n)

  • 12 - Freya Van de Bossche cs (1662/3)

Art. 6

    2 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 6/1 (n)

    3 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 7

    4 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 10/1 (n)

    5 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 13

    1 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 14

    6 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 14/1 (n)

    7 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 14/2 (n)

    8 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 14/3 (n)

    9 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 14/4 (n)

    10 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

Art. 14/5 (n)

    11 - Freya Van de Bossche cs (1662/2)

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

 

Réservé: le vote sur les amendements et les articles 6, 7, 13, 14.

Aangehouden: de stemming over de amendementen en artikelen 6, 7, 13, 14.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 - 5, 8 – 12, 15.

Adoptés article par article: les articles 1 - 5, 8 – 12, 15.

 

22 Wetsontwerp houdende opheffing van het verval van sommige wetsontwerpen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet (757/8)

22 Projet de loi relevant de caducité certains projets de loi réglant une matière visée à l'article 77 de la Constitution (757/8)

 

Opnieuw geamendeerd door de Senaat

Réamendé par le Sénat

 

Zonder verslag

Sans rapport

 

Overeenkomstig artikel 87 van het Reglement wordt geen algemene bespreking in plenaire vergadering gewijd aan een wetsontwerp dat door de Senaat naar de Kamer is teruggestuurd, tenzij de Conferentie van voorzitters anders beslist.

Conformément à l'article 87 du Règlement, les projets de loi renvoyés à la Chambre par le Sénat ne font plus l'objet d'une discussion générale en séance plénière, sauf si la Conférence des présidents en décide autrement.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (757/8)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (757/8)

 

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.

Le projet de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

23 Parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek van de grote fiscale fraudedossiers

23 Commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les grands dossiers de fraude fiscale

 

Tijdens haar vergadering van 10 maart 2009 heeft de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek van de grote fiscale fraudedossiers eenparig de wens uitgedrukt dat haar mandaat, dat op 10 april 2009 afloopt, met drie maanden zou worden verlengd.

 

Au cours de sa réunion du 10 mars 2009, la commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les grands dossiers de fraude fiscale a unanimement exprimé le souhait de prolonger ses travaux de trois mois à partir du 10 avril 2009.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

24 Raad van State – Benoeming van een Nederlandstalige assessor

24 Conseil d'État – Nomination d'un assesseur d'expression néerlandophone

 

De algemene vergadering van de Raad van State van 25 november 2008 heeft eenparig de heer Lieven Denys, advocaat te Brussel en docent aan de rechtsfaculteit van de VUB, als eerste kandidaat voor het ambt van assessor (N) van de afdeling wetgeving van de Raad van State, voorgedragen.

L'assemblée générale du Conseil d'État du 25 novembre 2008 a présenté à l'unanimité M. Lieven Denys, avocat à Bruxelles et chargé de cours à la faculté de droit de la VUB, comme premier candidat à la fonction d'assesseur (N) de la section législation du Conseil d'État.

 

Ingeval van eenparige voordracht, is artikel 70, § 1, vierde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van toepassing. De Kamer moet de houding van de minister van Binnenlandse Zaken over de voordracht afwachten.

En cas de présentation unanime, l'article 70, § 1er, alinéa 4, des lois coordonnées sur le Conseil d'État est d'application. La Chambre doit attendre que le ministre de l'Intérieur prenne position sur cette présentation.

 

Bij brief van 5 maart 2009 deelt de minister van Binnenlandse Zaken mede dat hij de voordracht aanneemt.

Par lettre du 5 mars 2009, le ministre de l'Intérieur fait savoir qu'il accepte cette présentation.

 

25 Inoverwegingneming van voorstellen

25 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen:

- het voorstel van resolutie van de dames Florence Reuter, Katia della Faille, Maya Detiège, Camille Dieu, Muriel Gerkens, Véronique Salvi en Tinne Van der Straeten over de kinderthuiszorg (nr. 1845/1).

Verzonden naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing;

- het voorstel van resolutie van mevrouw Ingrid Claes, de heer Georges Dallemagne, mevrouw Marie-Martine Schyns, de heer Roel Deseyn en mevrouw Inge Vervotte betreffende een grotere betrokkenheid van België in de strijd tegen hiv en aids in zwart Afrika (nr. 1861/1);

- het voorstel van resolutie van mevrouw Juliette Boulet en de heer Wouter De Vriendt over de herdenking van de 50verjaardag van de Tibetaanse opstand van 10 maart 1959 en de ballingschap van de dalai lama (nr. 1866/1).

Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen;

- het voorstel van resolutie van de heer Xavier Baeselen en de dames Corinne De Permentier, Véronique Salvi, Colette Burgeon, Katia della Faille, Lieve Van Daele en Kattrin Jadin over het dichten van de loonkloof tussen mannen en vrouwen (nr. 1873/1).

Verzonden naar de commissie voor de Sociale Zaken.

 

Je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de résolution de Mmes Florence Reuter, Katia della Faille, Maya Detiège, Camille Dieu, Muriel Gerkens, Véronique Salvi et Tinne Van der Straeten relative aux soins pédiatriques à domicile (n° 1845/1).

Renvoi à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société;

- la proposition de résolution de Mme Ingrid Claes, M. Georges Dallemagne, Mme Marie-Martine Schyns, M. Roel Deseyn et Mme Inge Vervotte visant à renforcer l'implication de la Belgique en matière de VIH/sida en Afrique subsaharienne (n° 1861/1);

- la proposition de résolution de Mme Juliette Boulet et M. Wouter De Vriendt relative à la commémoration du 50anniversaire du soulèvement tibétain du 10 mars 1959 et de l'exil du Dalaï-Lama (n° 1866/1).

Renvoi à la commission des Relations extérieures;

- la proposition de résolution de M. Xavier Baeselen et Mmes Corinne De Permentier, Véronique Salvi, Colette Burgeon, Katia della Faille, Lieve Van Daele et Kattrin Jadin visant à lutter contre l'écart salarial entre les hommes et les femmes (n° 1873/1).

Renvoi à la commission des Affaires sociales.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

26 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Liesbeth Van der Auwera over "het pensioen van weduwen van sommige piloten" (nr. 268)

26 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Liesbeth Van der Auwera sur "la pension perçue par les veuves de certains pilotes" (n° 268)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Sociale Zaken van 3 maart 2009.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission des Affaires sociales du 3 mars 2009.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 268/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Liesbeth Van der Auwera en de heer Roel Deseyn;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Florence Reuter en Maggie De Block.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 268/1):

- une motion de recommandation a été déposée par Mme Liesbeth Van der Auwera et M. Roel Deseyn;

- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Florence Reuter et Maggie De Block.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

57

Oui

Nee

32

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

90

Total

 

26.01  Dalila Douifi (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met mevrouw Camille Dieu.

 

26.02  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb neen gestemd.

 

De voorzitter: De heren Stevenheydens, Tobback, Peeters hebben tevens neen gestemd. Ik herbegin dus de stemming.

 

(stemming nr. 1 word geannuleerd)

(Le vote n° 1 est annulé)

 

Collega’s, wij gaan de stemming opnieuw houden. U wordt verzocht wat sneller binnen te komen wanneer de bel gaat. De stemming gaat over de moties die zijn ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Van der Auwera. Wat ik aan de vergadering voorleg is de eenvoudige motie, die voorrang heeft.

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

65

Oui

Nee

45

Non

Onthoudingen

2

Abstentions

Totaal

112

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

27 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Bart Laeremans over "de nieuwe vertragingsmaneuvers inzake de Plantentuin van Meise" (nr. 282)

27 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Bart Laeremans sur "les nouvelles manoeuvres de retardement concernant le Jardin botanique de Meise" (n° 282)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 4 maart 2009.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 4 mars 2009.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 282/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bart Laeremans;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Corinne De Permentier, Leen Dierick en Sofie Staelraeve en de heren Josy Arens, Xavier Baeselen en Eric Thiébaut.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 282/1):

- une motion de recommandation a été déposée par M. Bart Laeremans;

- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Corinne De Permentier, Leen Dierick en Sofie Staelraeve et MM. Josy Arens, Xavier Baeselen en Eric Thiébaut.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

66

Oui

Nee

45

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

112

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

27.01  Pierre-Yves Jeholet (MR): Monsieur le président, j’ai voté oui.

 

28 Aangehouden amendement en artikel van het wetsontwerp tot wijziging van de financiële bepalingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (1793/4)

28 Amendement et article réservés du projet de loi modifiant les dispositions financières de la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque nationale de Belgique (1793/4)

 

De voorzitter: Stemming over amendement nr. 1 van Hagen Goyvaerts op artikel 3.(1793/2)

Vote sur l'amendement n° 1 de Hagen Goyvaerts à l'article 3.(1793/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

38

Oui

Nee

75

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

114

Total

 

(Agitation sur les bancs / Rumoer op de banken)

 

Collectieve verdwazing. Kan er ook iemand spreken in plaats van door elkaar te roepen?

 

28.01  Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijn fractie heeft tegen gestemd.

 

De voorzitter: De MR-fractie heeft ook tegen gestemd. Ik herbegin de stemming, de vorige stemming wordt geannuleerd.

 

(Stemming nr. 4 wordt geannuleerd)

(Le vote n° 4 est annulé)

 

Stemming over amendement nr. 1 van de heer Hagen Goyvaerts op artikel 3.(1793/3)

Vote sur l'amendement n° 1 de M. Hagen Goyvaerts à l'article 3.(1793/3)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

26

Oui

Nee

89

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

115

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 3 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l’article 3 est adopté.

 

29 Geheel van het wetsontwerp tot wijziging van de financiële bepalingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (1793/4)

29 Ensemble du projet de loi modifiant les dispositions financières de la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque nationale de Belgique (1793/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

84

Oui

Nee

27

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

112

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1793/5)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (1793/5)

 

Mevrouw Partyka, u hebt voor gestemd? U ook? Mag ik enige aandacht vragen en enige zorgvuldigheid bij het uitbrengen van uw stem?

 

Mme Gerkens a voté pour.

 

30 Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van de belasting op de toegevoegde waarde (1469/1)

30 Projet de loi visant à modifier le Code de la taxe sur la valeur ajoutée (1469/1)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 7)

Ja

114

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

114

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1469/3)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (1469/3)

 

31 Aangehouden amendementen en artikelen van het wetsontwerp tot wijziging, wat de ziekteverzekeringsovereenkomsten betreft, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 20 juli 2007 tot wijziging, wat de private ziekteverzekeringsovereenkomsten betreft, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (1662/1-5)

31 Amendements et articles réservés du projet de loi modifiant, en ce qui concerne les contrats d'assurance maladie, la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre et la loi du 20 juillet 2007 modifiant, en ce qui concerne les contrats privés d'assurance maladie, la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre (1662/1-5)

 

Stemming over amendement nr. 12 van Freya Van den Bossche cs tot invoeging van een artikel 5/1 (n).(1662/3)

Vote sur l'amendement n° 12 de Freya Van den Bossche cs tendant à insérer un article 5/1 (n).(1662/3)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 8)

Ja

22

Oui

Nee

77

Non

Onthoudingen

16

Abstentions

Totaal

115

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

Stemming over amendement nr. 2 van Freya Van den Bossche cs op artikel 6.(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 2 de Freya Van den Bossche cs à l'article 6.(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 9)

Ja

19

Oui

Nee

76

Non

Onthoudingen

18

Abstentions

Totaal

113

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 6 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 6 adopté.

 

Stemming over amendement nr. 3 van Freya Van den Bossche cs tot invoeging van een artikel 6/1 (n).(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 3 de Freya Van den Bossche cs tendant à insérer un article 6/1 (n).(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 10)

Ja

37

Oui

Nee

76

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

114

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

31.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, j'ai voulu voter "non".

 

De voorzitter: Stemming over amendement nr. 4 van Freya Van den Bossche cs op artikel 7.(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 4 de Freya Van den Bossche cs à l'article 7.(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 11)

Ja

37

Oui

Nee

76

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

114

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 7 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 7 adopté.

 

Stemming over amendement nr. 5 van Freya Van den Bossche cs tot invoeging van een artikel 10/1 (n).(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 5 de Freya Van den Bossche cs tendant à insérer un article 10/1 (n).(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 12)

Ja

21

Oui

Nee

75

Non

Onthoudingen

18

Abstentions

Totaal

114

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

Stemming over amendement nr. 1 van Freya Van den Bossche cs op artikel 13.(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 1 de Freya Van den Bossche cs à l'article 13.(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 13)

Ja

38

Oui

Nee

76

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

115

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 13 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 13 adopté.

 

Stemming over amendement nr. 6 van Freya Van den Bossche cs op artikel 14.(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 6 de Freya Van den Bossche cs à l'article 14.(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 14)

Ja

20

Oui

Nee

76

Non

Onthoudingen

18

Abstentions

Totaal

114

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 14 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 14 adopté.

 

Stemming over amendement nr. 7 van Freya Van den Bossche cs tot invoeging van een artikel 14/1 (n).(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 7 de Freya Van den Bossche cs tendant à insérer un article 14/1 (n).(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 15)

Ja

22

Oui

Nee

89

Non

Onthoudingen

2

Abstentions

Totaal

113

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

Stemming over amendement nr. 8 van Freya Van den Bossche cs tot invoeging van een artikel 14/2 (n).(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 8 de Freya Van den Bossche cs tendant à insérer un article 14/2 (n).(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 16)

Ja

21

Oui

Nee

74

Non

Onthoudingen

16

Abstentions

Totaal

111

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

Stemming over amendement nr. 9 van Freya Van den Bossche cs tot invoeging van een artikel 14/3 (n).(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 9 de Freya Van den Bossche cs tendant à insérer un article 14/3 (n).(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 17)

Ja

21

Oui

Nee

76

Non

Onthoudingen

18

Abstentions

Totaal

115

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

Stemming over amendement nr. 10 van Freya Van den Bossche cs tot invoeging van een artikel 14/4 (n).(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 10 de Freya Van den Bossche cs tendant à insérer un article 14/4 (n).(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 18)

Ja

21

Oui

Nee

76

Non

Onthoudingen

18

Abstentions

Totaal

115

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

Stemming over amendement nr. 11 van Freya Van den Bossche cs tot invoeging van een artikel 14/5 (n).(1662/2)

Vote sur l'amendement n° 11 de Freya Van den Bossche cs tendant à insérer un article 14/5 (n).(1662/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 19)

Ja

21

Oui

Nee

93

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

115

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

31.02  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, gezien de meerderheid niet in aantal is, zal mijn fractie in ieder geval de vergadering verlaten. Wij wensen niet deel te nemen aan de volgende stemmingen.

 

(De oppositiepartijen verlaten de zaal)

(L'opposition quitte la salle)

 

De voorzitter: Ik tel de collega’s die aan de deur staan mee voor het quorum. Wij kennen de truken van de foor.

 

32 Geheel van het wetsontwerp tot wijziging, wat de ziekteverzekeringsovereenkomsten betreft, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 20 juli 2007 tot wijziging, wat de private ziekteverzekeringsovereenkomsten betreft, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (1662/5)

32 Ensemble du projet de loi modifiant, en ce qui concerne les contrats d'assurance maladie, la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre et la loi du 20 juillet 2007 modifiant, en ce qui concerne les contrats privés d'assurance maladie, la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre (1662/5)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

(Stemming/vote 20)

 

70 leden hebben deelgenomen aan de stemming. Het quorum is niet bereikt.

70 membres ont pris part au vote. Le quorum n'est donc pas atteint.

 

Ik raadpleeg de Kamer. Schorsen we de vergadering voor een uur? Dat is een mogelijkheid.

 

32.01  Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, u hebt het recht om te doen wat u wenst te doen. Echter, indien er geen hoogdringendheid is voor de wetgeving die goedgekeurd moet worden, zou ik voorstellen om die wetgeving volgende week ter stemming te leggen.

 

De voorzitter: Collega’s, u hebt het voorstel gehoord van de heer De Croo. Zijn er nog andere meningen? (Neen)

 

Als er geen andere meningen zijn, dan stel ik voor dat wij de stemmingen toevoegen aan de agenda van de volgende plenaire vergadering.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 18 maart 2009 om 14.30 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 18 mars 2009 à 14.30 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 20.22 uur.

La séance est levée à 20.22 heures.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 52 PLEN 086 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 086 annexe.

 

 

 


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 001

 

 

Ja         

057

Oui

 

Arens, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Hamal, Jadin, Jeholet, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Schiltz, Schyns, Somers Ine, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van Grootenbrulle, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte

 

 

Nee        

032

Non

 

Almaci, Annemans, Boulet, Bultinck, Colen, De Bont, De Rammelaere, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Goyvaerts, Henry, Jambon, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet, Pas, Schoofs, Snoy et d'Oppuers, Tuybens, Valkeniers, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vissers, Werbrouck, Weyts

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Douifi

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 002

 

 

Ja         

065

Oui

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van Grootenbrulle, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte, Wiaux

 

 

Nee        

045

Non

 

Almaci, Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Groote, De Man, De Rammelaere, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Genot, Gerkens, Goyvaerts, Henry, Jambon, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van den Bossche, Van den Eynde, Van der Straeten, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts

 

 

Onthoudingen

002

Abstentions

 

Douifi, Van der Auwera

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 003

 

 

Ja         

066

Oui

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte, Wiaux

 

 

Nee        

045

Non

 

Almaci, Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Groote, De Man, De Rammelaere, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Genot, Gerkens, Goyvaerts, Henry, Jambon, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van den Bossche, Van den Eynde, Van der Straeten, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Douifi

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 004

 

 

Ja         

038

Oui

 

Annemans, Avontroodt, Bultinck, Clarinval, Colen, Daems, De Block, De Bont, De Groote, della Faille de Leverghem, De Man, De Permentier, De Rammelaere, Destrebecq, D'haeseleer, Goyvaerts, Jambon, Laeremans, Logghe, Marghem, Mortelmans, Pas, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Stevenheydens, Valkeniers, Van Biesen, Van Cauter, Van den Eynde, Van Noppen, Versnick, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts

 

 

Nee        

075

Non

 

Almaci, Arens, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Boulet, Brotcorne, Burgeon, Claes, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Dallemagne, De Croo, de Donnea, De Potter, De Schamphelaere, Deseyn, Detiège, De Vriendt, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, Genot, George, Gerkens, Giet, Goutry, Hamal, Henry, Jadin, Jeholet, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lalieux, Landuyt, Maingain, Mathot, Moriau, Musin, Nollet, Otlet, Partyka, Pécriaux, Peeters, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Snoy et d'Oppuers, Staelraeve, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens, Van Daele, Van den Bergh, Van den Bossche, Van der Auwera, Van der Straeten, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte, Wiaux

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Douifi

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 005

 

 

Ja         

026

Oui

 

Annemans, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Groote, De Man, De Rammelaere, D'haeseleer, Goyvaerts, Jambon, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Van Noppen, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts

 

 

Nee        

089

Non

 

Almaci, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Boulet, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Schamphelaere, Deseyn, Destrebecq, Detiège, De Vriendt, Dewael, Doomst, Douifi, Flahaut, Flahaux, Frédéric, Genot, George, Gerkens, Giet, Goutry, Hamal, Henry, Jadin, Jeholet, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lalieux, Landuyt, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Nollet, Otlet, Partyka, Pécriaux, Peeters, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Snoy et d'Oppuers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van den Bossche, Van der Auwera, Van der Straeten, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Wiaux

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 006

 

 

Ja         

084

Oui

 

Almaci, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Boulet, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Permentier, De Potter, De Schamphelaere, Deseyn, Destrebecq, Detiège, De Vriendt, Dewael, Doomst, Douifi, Flahaut, Flahaux, Frédéric, Genot, George, Giet, Goutry, Hamal, Henry, Jadin, Jeholet, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lalieux, Landuyt, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Nollet, Otlet, Pécriaux, Peeters, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Snoy et d'Oppuers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tobback, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van den Bergh, Van den Bossche, Van der Auwera, Van der Straeten, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Wiaux

 

 

Nee        

027

Non

 

Annemans, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Groote, De Man, De Rammelaere, D'haeseleer, Goyvaerts, Jambon, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Stevenheydens, Tuybens, Valkeniers, Van den Eynde, Van Noppen, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

della Faille de Leverghem

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 007

 

 

Ja         

114

Oui

 

Almaci, Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Boulet, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Colen, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Man, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Detiège, De Vriendt, Dewael, D'haeseleer, Doomst, Douifi, Flahaut, Flahaux, Frédéric, Genot, George, Gerkens, Giet, Goutry, Goyvaerts, Hamal, Henry, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Kitir, Laeremans, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lalieux, Landuyt, Logghe, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Mortelmans, Musin, Nollet, Otlet, Partyka, Pas, Pécriaux, Peeters, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schoofs, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens, Valkeniers, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bossche, Van den Eynde, Van der Auwera, Van der Straeten, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts, Wiaux

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 008

 

 

Ja          

022

Oui

 

Almaci, Boulet, Detiège, De Vriendt, Douifi, Genot, Gerkens, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee         

077

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, D'haeseleer, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

016

Abstentions

 

Annemans, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Vissers

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 009

 

 

Ja         

019

Oui

 

Almaci, Boulet, Detiège, De Vriendt, Gerkens, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tuybens, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee         

076

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

018

Abstentions

 

Annemans, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, D'haeseleer, Douifi, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Vissers

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 010

 

 

Ja         

037

Oui

 

Almaci, Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Genot, Gerkens, Goyvaerts, Henry, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van den Bossche, Van den Eynde, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vissers, Werbrouck

 

 

Nee        

076

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Vijnck, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Douifi

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 011

 

 

Ja         

037

Oui

 

Almaci, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Genot, Gerkens, Goyvaerts, Henry, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van den Bossche, Van den Eynde, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers, Werbrouck

 

 

Nee        

076

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Douifi

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 012

 

 

Ja         

021

Oui

 

Almaci, Boulet, Detiège, De Vriendt, Genot, Gerkens, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee        

075

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

018

Abstentions

 

Annemans, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, D'haeseleer, Douifi, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Vissers

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 013

 

 

Ja         

038

Oui

 

Almaci, Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Genot, Gerkens, Goyvaerts, Henry, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van den Bossche, Van den Eynde, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers, Werbrouck

 

 

Nee        

076

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Douifi

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 014

 

 

Ja         

020

Oui

 

Almaci, Boulet, Detiège, De Vriendt, Gerkens, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee        

076

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

018

Abstentions

 

Annemans, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, D'haeseleer, Douifi, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Vissers

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 015

 

 

Ja         

022

Oui

 

Almaci, Boulet, Detiège, De Vriendt, Genot, Gerkens, Goyvaerts, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee        

089

Non

 

Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Colen, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Man, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, D'haeseleer, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Laeremans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Logghe, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Mortelmans, Musin, Otlet, Partyka, Pas, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schoofs, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen, Tommelein, Valkeniers, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van den Eynde, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Vissers, Wiaux

 

 

Onthoudingen

002

Abstentions

 

Cocriamont, Douifi

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 016

 

 

Ja         

021

Oui

 

Almaci, Boulet, Detiège, De Vriendt, Genot, Gerkens, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee        

074

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

016

Abstentions

 

Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, D'haeseleer, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Vissers

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 017

 

 

Ja         

021

Oui

 

Almaci, Boulet, Detiège, De Vriendt, Genot, Gerkens, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee        

076

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

018

Abstentions

 

Annemans, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, D'haeseleer, Douifi, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Vissers

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 018

 

 

Ja         

021

Oui

 

Almaci, Boulet, Detiège, De Vriendt, Genot, Gerkens, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee        

076

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

018

Abstentions

 

Annemans, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, D'haeseleer, Douifi, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Vissers

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 019

 

 

Ja         

021

Oui

 

Almaci, Boulet, Detiège, De Vriendt, Genot, Gerkens, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van den Bossche, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee        

093

Non

 

Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Colen, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Croo, de Donnea, De Groote, della Faille de Leverghem, De Man, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, D'haeseleer, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Goyvaerts, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Laeremans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Logghe, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Mortelmans, Musin, Otlet, Partyka, Pas, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schoofs, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen, Tommelein, Valkeniers, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van den Eynde, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Vissers, Weyts, Wiaux

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Douifi

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 020

 

Toepassing van artikel 42.5 van het Reglement : “Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, wordt de lijst der aanwezige leden en der afwezige leden gedrukt in het Integraal Verslag van de Kamer; daarna worden de leden vermeld die verklaard hebben afwezig te zijn wegens ziekte.”

 

Application de l’article 42.5 du Règlement : "Si la Chambre n’est pas en nombre, la liste des membres présents et des membres absents est insérée au Compte rendu intégral, elle est suivie de l’indication des membres qui ont déclaré être absents pour cause de maladie."

 

Hebben aan de stemming deelgenomen / Ont pris part au vote :

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Croo, de Donnea, della Faille de Leverghem, De Permentier, De Potter, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Doomst, Flahaut, Flahaux, Frédéric, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Maingain, Marghem, Mathot, Moriau, Musin, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Schyns, Sevenhans, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Wiaux

 

Waren afwezig op het ogenblik van de stemming / Etaient absents au moment du vote :

 

Almaci, Annemans, Bogaert, Bonte, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Clercq, De Groote, De Maght, De Man, Déom, De Rammelaere, Detiège, De Vriendt, De Wever, D’Haeseleer, Dierick, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Genot, Gerkens, Goyvaerts, Henry, Jambon, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Lambert, Landuyt, Lejeune, Logghe, Mortelmans, Muylle, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Smeyers, Snoy, Stevenheydens, Thiébaut, Tobback, Tuybens, Uyttersprot, Valkeniers, Van den Bossche, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Straeten, Vandeurzen, Van de Velde, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts

 

Waren afwezig wegens gezondheidsredenen / Etaient absents pour raisons de santé :

 

Claude Eerdekens, Jacqueline Galant, Carine Lecomte, Hilâl Yalcin (zwangerschapsverlof / congé de maternité)

 

Waren verontschuldigd / Etaient excusés :

 

François Bellot, Valérie De Bue, Jean Marie Dedecker, Roel Deseyn, Camille Dieu, Elio Di Rupo, David Geerts, Georges Gilkinet, David Lavaux, Yvan Mayeur, Clotilde Nyssens, Christine Van Broeckhoven, Ludo Van Campenhout, Dirk Van der Maelen