Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

donderdag 19 februari 2009

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 19 février 2009

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.19 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La séance est ouverte à 14.19 heures et présidée par M. Patrick Dewael.

 

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Didier Reynders, Herman Van Rompuy.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Hans Bonte, Patrick Moriau, Véronique Salvi, Marie-Martine Schyns, Francis Van den Eynde, Liesbeth Van der Auwera, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

Hilâl Yalçin, zwangerschapsverlof / congé de maternité;

Kattrin Jadin, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;

Karine Lalieux, buitenslands / à l’étranger;

Alexandra Colen, verhinderd / empêché;

François-Xavier de Donnea, Roel Deseyn, Sabien Lahaye-Battheu, OVSE / OSCE;

François Bellot, Herman De Croo, OESO / OCDE.

 

Vragen

Questions

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het inroepen van een belangenconflict tegen het herstelplan" (nr. P0833)

- de heer Peter Vanvelthoven aan de eerste minister over "het inroepen van een belangenconflict tegen het herstelplan" (nr. P0834)

- de heer Pierre-Yves Jeholet aan de eerste minister over "het inroepen van een belangenconflict tegen het herstelplan" (nr. P0835)

- de heer Yvan Mayeur aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het inroepen van een belangenconflict tegen het herstelplan" (nr. P0836)

- de heer Maxime Prévot aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het inroepen van een belangenconflict tegen het herstelplan" (nr. P0837)

- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister over "het inroepen van een belangenconflict tegen het herstelplan" (nr. P0838)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "het inroepen van een belangenconflict tegen het herstelplan" (nr. P0839)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de eerste minister over "het inroepen van een belangenconflict tegen het herstelplan" (nr. P0840)

01 Questions jointes de

- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "l'invocation d'un conflit d'intérêts contre le plan de relance" (n° P0833)

- M. Peter Vanvelthoven au premier ministre sur "l'invocation d'un conflit d'intérêts contre le plan de relance" (n° P0834)

- M. Pierre-Yves Jeholet au premier ministre sur "l'invocation d'un conflit d'intérêts contre le plan de relance" (n° P0835)

- M. Yvan Mayeur à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "l'invocation d'un conflit d'intérêts contre le plan de relance" (n° P0836)

- M. Maxime Prévot à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "l'invocation d'un conflit d'intérêts contre le plan de relance" (n° P0837)

- M. Wouter De Vriendt au premier ministre sur "l'invocation d'un conflit d'intérêts contre le plan de relance" (n° P0838)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "l'invocation d'un conflit d'intérêts contre le plan de relance" (n° P0839)

- Mme Sarah Smeyers au premier ministre sur "l'invocation d'un conflit d'intérêts contre le plan de relance" (n° P0840)

 

01.01  Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, wij hebben deze week nog eens een staaltje gezien hoe dit land functioneert, al is de term “functioneren” niet echt op zijn plaats in deze kwestie.

 

Wij hebben deze week in de commissie de discussie gehad over het relanceplan, waarbij ik samen met een aantal collega’s meermaals heb gewezen op het feit dat er een aantal absurde maatregelen in stonden, die niet voor meer werk zouden zorgen, maar er juist voor zouden zorgen dat bijvoorbeeld oudere werknemers, die meestal de pineut zijn bij herstructureringen, doordat ze als eerste aan de kant worden gezet, in de wind worden gezet. Door afschaffing van de doelgroepenvermindering zullen binnenkort, als jammer genoeg de massale ontslagen realiteit zullen worden, de oudere werknemers het eerst de ondernemingen verlaten. Door de afschaffing van die doelgroepenvermindering, premier, zal er inderdaad voor gezorgd worden dat zij voor lange tijd in het hokje van de werkloosheidsverzekering zullen opgesloten worden.

 

Eigenlijk vond men wel dat ik gelijk had, maar toch hebben de parlementsleden van CD&V en Open VLD, tegen beter weten in, kritiekloos die slechte maatregelen goedgekeurd. Dat de ene CD&V'er de dag nadien in het Vlaams Parlement door het steunen van het belangenconflict de goedgekeurde maatregelen van de andere CD&V'er afkraakt, men moet het maar doen. Ik denk dat dat Kafka ten top is. Inderdaad, mijnheer de voorzitter, ik vraag mij af hoe diep een partij nog kan vallen. Ik denk dat we voortaan de trappen van vergelijking van het woord “hypocriet” mogen herschrijven: hypocriet, hypocrieter, tsjeef. Ik denk dat dat vanaf vandaag gepast is.

 

De voorzitter: Uw vraag aan de regering?

 

01.02  Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat ik twee minuten had. Ik denk dat ook een Vlaams Belanger twee minuten heeft, tenzij het tegendeel geldt.

 

De voorzitter: Maar u bent voorbij uw twee minuten zonder het te beseffen.

 

01.03  Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Neen, ik zit nog niet voorbij mijn twee minuten, mijnheer de voorzitter.

 

Mijn vraag aan de premier is wat hij zal doen als reactie op het inroepen van een belangenconflict.

 

Ten tweede, wat is het standpunt van de verschillende partijen uit de meerderheid? Het is toch wel merkwaardig te zien welke bochten hier de jongste dagen worden genomen.

 

01.04  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, premier, ik denk dat het vandaag alle hens aan dek is. Wij zitten met een zware economische crisis en ik denk dat de werknemers, degenen die hun job verliezen en de bedrijven die het moeilijk hebben, er geen boodschap aan hebben dat er hier in het Parlement een polemiek ontstaat, dat grote politieke discussies worden gevoerd en wederzijdse verwijten worden gegooid.

 

Ik ben heel erg bekommerd, premier, over de gevolgen voor alle mensen die vandaag hun job verliezen. Ik neem aan dat u daar ook erg bezorgd over bent. In zulke economisch moeilijke tijden, waarin veel mensen hun job verloren hebben of dreigen te verliezen, een maatregel nemen die ervoor zorgt dat we het mensen die het sowieso al moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, laaggeschoolde jongeren en vijftigplussers, nog eens extra moeilijk gaan maken, ik denk dat we dat echt niet mogen doen.

 

Om die reden hebben wij gisteren met de sp.a-fractie in de commissie in het Parlement een voorstel ingediend om het hoofdstuk in verband met het doelgroepenbeleid te schrappen. Ik had de indruk dat de meeste partijen eigenlijk hetzelfde aanvoelen hadden en vonden dat wij daar niet mee door moeten gaan. De maatregel is toch goedgekeurd maar met de boodschap dat het stemgedrag misschien zou wijzigen in de plenaire vergadering.

 

Gisteren werd het belangenconflict goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij hier vandaag vanuit het Parlement, vanuit de oppositie en vanuit de meerderheid, het signaal geven dat dat geen goede maatregel is in deze economisch moeilijke tijden. Ik heb er alle begrip voor dat het akkoord is ontstaan op een moment dat de economische crisis nog niet deze omvang had. Het is belangrijk dat wij het signaal geven aan de mensen dat wij om hen bekommerd zijn. Het gaat niet op dat wij het mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, de laaggeschoolden en de vijftigplussers, nog eens moeilijker maken dan het al voor hen is en wij moeten het signaal geven dat wij met die maatregel niet voortgaan.

 

Ik verwacht van u dat u vandaag namens de regering zegt dat de maatregel wordt geschrapt.

 

01.05  Pierre-Yves Jeholet (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, nous avons été quelque peu surpris hier, lorsque nous avons appris que le gouvernement flamand déclenchait un conflit d'intérêts à propos du plan de relance, plan important pour les travailleurs et pour les citoyens de notre pays.

 

Nous sommes d'autant plus surpris que ce plan a été soutenu ici par des formations politiques tant du Nord que du Sud du pays. Hier, nous avions l'impression que le chef de file du gouvernement flamand avait accepté cette position pour masquer des prises de position dans d'autres dossiers communautaires.

 

Le problème est simple: bien que les avis juridiques sur certaines mesures ou sur l'entièreté du plan divergent aujourd'hui, le plan serait bloqué.

 

Les citoyens et les travailleurs méritent un autre débat. Il appartient à votre gouvernement et à vous-même de trouver des solutions pour que ces mesures, soutenues par les partenaires sociaux, se concrétisent. Tous réagissent aujourd'hui; certains critiquent certaines mesures et positions de M. Vandenbroucke notamment. Il convient d'arrêter ce débat communautaire et de rendre les mesures du plan de relance effectives le plus rapidement possible. Quelles sont vos intentions à ce sujet? Quelles actions comptez-vous mener dans les heures qui viennent pour tenter de régler ce problème?

 

01.06  Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, il arrive ce que nous avions pressenti en notre commission des Affaires sociales. Mardi, nous avions voté tout le dispositif prévu dans le plan de relance, tout l'accord interprofessionnel qui y est traduit, mais tous les partis ont laissé entendre la présence d'un problème potentiel.

 

D'abord, sur le fond: supprimer le bénéfice d'une aide particulière à l'accès à l'emploi pour certaines catégories socioprofessionnelles ou catégories d'âge, les plus de 50 ans, alors que la Belgique est un des pays où les plus de 50 ans ont le plus de difficulté à accéder à l'emploi, très honnêtement, voilà qui me semble particulier. Comme il s'agit d'un accord interprofessionnel, nous le traduisons en loi.

 

Ensuite, nous savions donc la menace pesant sur ces articles et, dès mardi, malgré le vote de la commission, nous avions songé à la possibilité de corriger le tir.

 

Ma question est simple: êtes-vous prêt à déposer un amendement du gouvernement supprimant ces articles?

 

Monsieur le président, si la Chambre le décide, je suis disposé à réunir la commission des Affaires sociales séance tenante pour voter cet amendement, donc pour supprimer ces articles, et faire en sorte que le projet de relance économique soit voté dans les meilleurs délais par cette Chambre.

 

Il me paraît que c'est la solution technique la plus sage à adopter aujourd'hui. Si le parlement le décide, la commission peut se réunir, mais il vous appartient de déposer un amendement en ce sens.

 

01.07  Maxime Prévot (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je ne vais pas revenir sur les considérations déjà échangées par mes collègues. Toutefois, il y avait de quoi être surpris hier à l'annonce de cette procédure en conflit d'intérêts, étant donné que les formations politiques qui l'ont introduite étaient pour partie celles qui avaient également validé le texte deux jours auparavant en commission des Affaires sociales. Je rappelle par ailleurs qu'au sein de cette commission, il avait été clairement précisé que la position unanime des partenaires sociaux était bel et bien de pouvoir mettre en œuvre la disposition du plan de relance, telle qu'elle nous était soumise.

 

Au demeurant, si tout le monde s'accorde à reconnaître qu'une procédure déterminée sur des groupes cibles peut produire incontestablement des effets positifs en matière d'emploi, dans une période de crise, telle qu'on la connaît, il n'est pas sot de consacrer une part importante de moyens à recréer de l'emploi en ayant une action beaucoup ciblée sur les bas salaires. C'est une demande récurrente de l'ensemble des partenaires sociaux. En outre, de nombreuses études s'accordent à reconnaître que c'est en ayant une politique active à l'égard des bas salaires qui soit forte et cohérente que l'on pourra avoir un effet multiplicateur beaucoup plus important en matière d'emploi. La position des partenaires sociaux n'est pas non plus à négliger et a tout son sens!

 

Monsieur le premier ministre, à la suite de cette procédure, quel suivi réserverez-vous à cette disposition pour ne pas préjudicier l'ensemble du plan de relance? Quel dialogue pensez-vous utile de devoir nouer avec les partenaires sociaux?

 

01.08  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, bij uw aantreden waren de verwachtingen zeer hoog gespannen. Er was een economische crisis, maar er was ook een herstelplan, dat volgens ons evenwel niet ver genoeg ging. We vonden het ook wat conservatief, omdat het accent niet voldoende lag op een groene economie en groene jobs. Niettemin was er een herstelplan.

 

Wat zien we nu? Het herstelplan, dat onze economie, onze werknemers en onze bedrijven zo broodnodig hebben, is nu geblokkeerd. Het Vlaams Parlement heeft een belangenconflict ingediend omdat het niet akkoord gaat met de federale lastenverlaging voor bepaalde doelgroepen.

 

Mijnheer de premier, er was een akkoord tussen het Vlaams en het federaal niveau om het afschaffen van die lastenverlaging uit te stellen, maar het is misgelopen met de uitvoering daarvan in uw federale regering. Men is daar niet tot een akkoord kunnen komen over hoe die maatregel effectief uit te voeren. Het belangenconflict is dus eigenlijk niet de oorzaak van de blokkering van het relanceplan. De oorzaak van de blokkering van het relanceplan is opnieuw de onenigheid en het gebrek aan consensus binnen uw regering.

 

Mijnheer de premier, ik wil u vragen hoe u de impasse zult oplossen. Hoe gaat u ervoor zorgen dat het relanceplan toch snel kan worden uitgevoerd? Uw regering heeft misschien wel een nieuwe premier, maar het virus van het immobilisme en van het gebrek aan daadkracht om de economische crisis daadwerkelijk aan te pakken, blijft voortwoekeren. Dat is een groot probleem. Men neemt akte in uw regering van het begrotingstekort. Men neemt akte in uw regering van een onvoorziene daling van de belastinginkomsten en men neemt nu ook akte van de blokkering van het relanceplan. Ik denk dat de bedrijven, de werknemers en de mensen die in onzekerheid zitten tengevolge van de huidige economische crisis, nood hebben aan een daadkrachtige regering. Uw regering bewijst nogmaals dat ze niet in staat is een beleid te ontwikkelen om die economische crisis tegen te gaan.

 

01.09  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, u zegt zelf dat wij met de grootste economische crisis sedert 100 jaar zitten. Het land staat economisch in brand. Wat doen de regeringen en wat doet uw regering? Discussiëren over het bluswater! Men discussieert niet alleen over de kleur van het bluswater, maar ook over de prijs ervan en zelfs over de kranen waaraan men de brandslangen zal koppelen.

 

Ik geef een voorbeeld. In dit Parlement keurt uw partij CD&V samen met Open Vld, het IPA, een nieuw systeem voor de banenplannen, goed. Dat is heel goed te begrijpen, want 104 banenplannen, dat is van het goede te veel. Wat doen diezelfde partijen in een ander parlement? Zij keuren het af!

 

Ik vraag mij af wanneer u leiderschap zult tonen? Wanneer zult u leiderschap tonen en zeggen hoe het moet? Het land staat in brand en men kan niet blijven discussiëren over hoe zal worden geblust.

 

Zult u ingaan op het belangenconflict dat honderdtwintig dagen kan duren? Zult u alles in het communautaire vaarwater laten belanden?

 

Wat gebeurt er immers? De begroting is aan het ontsporen. Wij doen niets. Kijk naar onze buurlanden. Nederland gaat 20 miljard besparen. Wij praten over subsidies. Ik zou eens willen weten wat u met subsidies gaat doen. Zult u doen zoals Duitsland of Zweden die geen subsidies aan Saab geven en die bijvoorbeeld bankwaarborgen geven? Zult u dat doen in de toekomst?

 

Het gaat ook om het leiderschap inzake het volgende. Er zijn heel wat maatregelen die in deze crisissituatie kunnen worden genomen. Prachtige maatregelen, waar niet alleen de werkgevers maar ook de werknemers om vragen, zoals bijvoorbeeld de tijdelijke werkloosheid voor bedienden. Bent u de baas, of zult u zich opnieuw laten gijzelen door de vakbonden in dit land?

 

Tot daar mijn drie vragen, waarop ik toch een concreet antwoord zou willen krijgen, mijnheer de eerste minister.

 

01.10  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, even terzijde, in de commissie heeft de PS het amendement van de N-VA om deze nefaste maatregelen uit het relanceplan te schrappen, weggestemd. Ik hoor hier nu iets anders. Er is de vraag van de PS om de commissie opnieuw samen te roepen en alsnog over amendementen in die zin te stemmen. Dank u en graag. Ik ben benieuwd.

 

Mijnheer de eerste minister, aan u de volgende vragen. Kan het relanceplan doorgaan, uiteraard zonder die nefaste maatregel, voor de Vlaamse 50-plussers? Zo ja, zult u dan ook het doelgroepenbeleid overhevelen naar de deelstaten, uiteraard met het nodige budget daaraan gekoppeld?

 

01.11 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, het Vlaams Parlement heeft inderdaad een motie aangenomen waarmee een belangenconflict wordt ingeroepen in verband met het ontwerp van economische herstelwet.

 

Ik heb begrepen dat dit belangenconflict is ingegeven door de artikelen van het ontwerp van herstelwet die de vereenvoudiging van de bijdrageverminderingen uitvoeren, zoals overeengekomen door de sociale partners.

 

Le gouvernement se concerte au sujet des conséquences du vote de la motion en conflit d'intérêts portant sur le projet de loi du plan de relance. Il est en effet établi que le conflit d'intérêts aura des conséquences juridiques pour la suite du traitement parlementaire de tout le projet de loi.

 

Er zijn twee aspecten aan de zaak.

 

De regering zal, enerzijds, een oplossing uitwerken, waardoor de artikelen die niet door het Vlaams Parlement worden betwist – dat is het overgrote deel van de artikelen – toch kunnen worden doorgevoerd. Onze economie en onze werkgelegenheid, die reeds zo zwaar onder de wereldwijde crisis – niet alleen de crisis in eigen land – te lijden hebben, mogen immers niet nog meer worden geschaad.

 

De versterking van de lastenverlagingen en de intensievere begeleiding bij herstructureringen zijn cruciale elementen uit de herstelwet. Zij mogen geen vertraging oplopen.

 

D'autre part, le gouvernement mettra à profit la période de conflit d'intérêts pour trouver une solution en rapport avec les dispositions contestées, en concertation avec les partenaires sociaux.

 

01.12  Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, uw antwoord ontgoochelt mij ten zeerste.

 

In plaats van samen met heel veel Vlamingen vast te stellen dat dit land failliet is en nood heeft aan een radicale ommezwaai en een structurele hervorming, zegt u dat we dit zullen oplossen door het relanceplan, of de niet-betwiste delen ervan, uit te voeren en door een oplossing te zoeken voor de banenplannen.

 

Ik denk dat men op die manier verdergaat met het rampzalige arbeidsmarktbeleid dat ons al jaren jobs kost en niet efficiënt is. Ik hoop dat de vele werknemers in Vlaanderen en in België die de komende maanden en jaren in de werkloosheid verzeild zullen raken, spoedig werk zullen vinden.

 

Ik hoop ook, mijnheer de premier, dat u en uw ministers spoedig ander werk vinden zodat we kunnen stoppen met deze komedie en zodat Vlaanderen eindelijk de teugels in eigen handen kan nemen om zelf een krachtdadig beleid te voeren. Dat zal niet alleen een opluchting zijn, maar het is ook hoog tijd en absoluut noodzakelijk voor de Vlaamse bedrijven en werknemers.

 

01.13  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het is inderdaad belangrijk dat een aantal maatregelen van de herstelwet doorgang kunnen vinden. Ik wil dat even beklemtonen.

 

Het is ook belangrijk dat de politieke wereld, het Parlement, een duidelijk signaal geeft aan die meest kwetsbaren die vandaag worden bedreigd in hun job. Als deze regering die jobs effectief duurder wil maken, zullen die het nog moeilijker hebben.

 

U zegt dat u daarover verder zult spreken. Het zou goed geweest zijn mocht ook uw regering daarin duidelijk positie hebben ingenomen en hebben gezegd dat het in deze economisch moeilijke tijden niet opgaat om de mensen die hun job verliezen, hun hoop op een betere toekomst en een nieuwe job helemaal weg te nemen. Ik had gehoopt dat u dat vandaag had kunnen zeggen, had moeten zeggen.

 

Wat mij ook opvalt, is dat Lijst Dedecker heel duidelijk is. Lijst Dedecker wenst dat die maatregelen niet worden afgeschaft, en dat met andere woorden de meest kwetsbaren aan hun lot worden overgelaten.

 

01.14  Pierre-Yves Jeholet (MR): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je voudrais être clair. On a dit que ce plan de relance était indispensable pour les travailleurs et les citoyens de notre pays. Quand j'entends ici s'exprimer des collègues, je suis surpris. Ne se rendent-ils pas compte de la situation de crise économique dans laquelle nous nous trouvons, que ce soit en Belgique, en Europe ou ailleurs. Je pense qu'il est dangereux de privilégier aujourd'hui des discours communautaires, des discours irresponsables alors que nous avons besoin de ce plan de relance.

 

Je note que vous allez prendre toutes les mesures nécessaires dans les heures et jours à venir pour trouver des solutions et faire en sorte que ce plan de relance soit le plus rapidement possible mis en œuvre.

 

01.15  Yvan Mayeur (PS): Monsieur le premier ministre, vous avez été président de cette Assemblée dans une période particulière, compliquée, troublée.

 

Si nous voulons que le plan de relance soit voté dans les meilleurs délais, il faut déposer aujourd'hui un amendement qui retire les articles incriminés, permettre à la commission des Affaires sociales de se réunir et de voter cet amendement. Cela n'enlèvera pas le contenu; on pourra revenir avec un projet de loi. Nous aurons alors une discussion sur le fond mais si vous voulez que le projet de plan de relance soit voté le 12 mars dans cette Assemblée, c'est aujourd'hui que vous devez déposer un amendement qui devra être voté aujourd'hui en commission des Affaires sociales.

 

Je le dis car le Parlement flamand a quinze jours après le dépôt du rapport pour rendre un avis, pour dire qu'il maintient ou non son conflit d'intérêts. C'est la procédure. C'est de la pure technique parlementaire.

 

Si vous voulez voter le plan de relance, ce qui me paraît indispensable comme d'autres collègues l'ont dit – je partage ce point de vue au nom de mon groupe –, il faut le faire dans les meilleurs délais.

 

Les articles incriminés peuvent revenir autrement, sous forme d'un projet qui sera réexaminé en son temps et qui pourrait faire l'objet d'un conflit d'intérêts mais, entre nous, il ne s'agit pas d'un conflit d'intérêts. Si les Régions se mettent à contester un problème de fond au travers de ce type de procédure, je pense que le système est vicié. Il faudrait peut-être vérifier ce que recouvre exactement la notion de conflit d'intérêts.

 

Je vous invite, monsieur le premier ministre, à déposer un amendement aujourd'hui, à demander à la Chambre que la commission se réunisse, de voter cet amendement, que le rapport soit approuvé et qu'on puisse ainsi voter le plan de relance dans les meilleurs délais.

 

01.16  Maxime Prévot (cdH): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je voudrais faire une remarque sur le fond et une sur la forme.

 

Sur la forme, nous partageons tous le même objectif qui est de faire en sorte que le conflit d'intérêts qui a été enclenché ne puisse nullement préjudicier l'adoption du plan de relance. C'est indispensable, la situation économique appelle une réaction forte et rapide, celle que le gouvernement s'emploie à développer. Je vous laisse le soin d'analyser au point de vue juridique la meilleure manière de procéder. La réponse devra être rapide. Doit-elle se faire aujourd'hui? C'est une autre histoire.

 

Sur le fond, à titre personnel, je reste persuadé, comme le sont les partenaires sociaux et comme l'était, il y a peu, le gouvernement fédéral au regard des dispositions qu'il préconisait, que c'est par une action massive à l'égard de la réduction des charges sur les bas salaires que nous pourrons avoir l'effet multiplicateur le plus important en matière de création d'emplois. Il ne faut pas perdre cet objectif de vue, indépendamment des considérations relatives à la politique des groupes ciblés.

 

01.17  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik wil er nogmaals bij u op aandringen dat wij hier als Parlement zo snel mogelijk kunnen stemmen over het relanceplan in zijn globaliteit. Niet alleen de economie heeft daaraan nood, maar ook de 70.000 mensen die volgens het Planbureau dit jaar hun job zullen verliezen, want dat zijn de schattingen. Op menselijk vlak en op economisch vlak brengt het toch enorme risico’s met zich mee.

 

Het gaat hier toch wel om een dringende zaak. Het relanceplan is nodig voor onze werknemers, voor onze bedrijven, zeker ook voor de meest kwetsbaren onder de werknemers, ik denk aan jongeren en aan 50-plussers. Dat zijn de mensen die het eerst zullen getroffen worden door de economische crisis. Ik wil vragen dat u daar maatregelen neemt.

 

U raakt niet aan de essentie van heel deze problematiek. Als u uw regering goed in de hand had gehad, dan was dit belangenconflict niet nodig geweest, mijnheer de eerste minister. Dat is de essentie. Het is opnieuw het meningsverschil binnen de federale regering dat heeft gezorgd voor de problemen die wij hier vandaag zien.

 

Een aantal collega’s van mij heeft het reeds aangehaald. Het gaat opnieuw om communautaire perikelen. Ik wil toch vragen dat de jobs van mensen niet gegijzeld worden door communautaire zaken. Het land wordt reeds twee jaar lang gegijzeld door communautair gehakketak. Laten wij nu niet ook de economische crisis het slachtoffer maken van datzelfde communautaire gehakketak.

 

01.18  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, hetgeen ik triest vind is dat het blussen van deze economische brand afhankelijk geworden is van het communautaire spel errond. Als u en uw partij woord hadden gehouden twee jaar geleden toen de regering gevormd werd, namelijk dat, wat u reeds zo lang belooft, alles wat arbeid aangaat gesplitst zou worden over de verschillende Gemeenschappen, dan hadden wij dat probleem vandaag niet. Dat is de essentie. Zelfs uw eigen partij hebt u niet in de hand, zelfs uw eigen partijgenoot, minister-president Peeters, niet.

 

Over de essentie van de zaak wil ik het volgende zeggen. Ik wil iets toevoegen. Het is in tegenstelling tot hetgeen collega Vanvelthoven zei. Ik vind het een goede maatregel om die 104 banenplannen die er vandaag zijn, waarin een kat haar jongen niet terugvindt, die voor 70% - dat zijn mijn woorden niet, vraag het aan uw oud-partijgenote mevrouw Cantillon – nutteloos zijn en bijna 5 miljard kosten aan de gemeenschap per jaar, te vereenvoudigen. Ik sta daar achter. Ik geloof niet in arbeidskannibalisme, dat men de ene generatie moet bevoordelen ten opzichte van de andere generatie.

 

Het ergste is dat dit een goede economische maatregel is die terug moet vervallen in communautair gehakketak omdat u als leider geen oplossingen biedt voor de staatshervorming die nu reeds twee jaar beloofd is.

 

01.19  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de minister, wat hebben wij vandaag geleerd? Dat het goed is dat het Vlaams Parlement er is om over de belangen van de Vlamingen te waken, want van de federale fracties van Open Vld en CD&V moeten wij blijkbaar niet veel verwachten. Ik heb nog altijd geen antwoord op mijn vraag of uw regering bereid is het doelgroepenbeleid over te hevelen naar de deelstaten. Het antwoord tussen de regels is wellicht: neen.

 

Mijnheer de minister, voor het eerst in de geschiedenis van uw regering zou u iets kunnen doen voor de Vlamingen. Er zou eindelijk iets gedaan worden om de Vlamingen geen rechten af te nemen. Wij mogen tegenwoordig blijkbaar al blij zijn dat de Vlamingen niets afgepakt wordt. Wij mogen met 6 miljoen Vlamingen hemel en aarde bewegen om een status-quo te bereiken.

 

Mijnheer de minister, na KBC en Opel is het toch wel duidelijk: België kan het niet, Vlaanderen mag het niet. De oplossing is nochtans overduidelijk: “Afrit Vlaanderen, uitrit crisis!”

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions jointes de

- M. Alain Mathot au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'évasion fiscale organisée par les grandes banques" (n° P0841)

- M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'évasion fiscale organisée par les grandes banques" (n° P0842)

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Alain Mathot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de belastingontwijking door de grootbanken" (nr. P0841)

- de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de belastingontwijking door de grootbanken" (nr. P0842)

 

02.01  Alain Mathot (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, je vous interpelle suite à une émission diffusée hier soir et qui m'a fortement choqué. Elle montrait une pseudo-cliente entrant dans une banque belge située à Luxembourg et demandant à "planquer" son argent. Et le banquier de lui répondre et de lui expliquer l'ensemble des mécanismes susceptibles de permettre la fraude au détriment du fisc belge.

 

Nous savons qu'une étude récente de McKinsey a prouvé que la fraude privait annuellement la Belgique de 30 milliards d'euros et qu'une étude du professeur Maus estime que, si nous retrouvions le même taux d'imposition que la France ou la Hollande, pas tellement différents du nôtre, nous pourrions récupérer jusqu'à 10 milliards d'euros. Depuis dix ans, peu a été fait pour contrer la grande fraude fiscale et c'est dommage.

 

Que comptez-vous faire en ce domaine? Une proposition de résolution avait été déposée par mon collègue et chef de groupe Thierry Giet et par M. Van der Maelen en juillet 2008 déjà. Elle demandait la mise en place d'une "task force" anti-fraude fiscale, la mise à jour de la liste des pays reconnus par l'OCDE, qui n'a plus été modifiée depuis 2003; l'obligation pour les auteurs de transactions ayant lieu entre notre pays et les paradis fiscaux, de les déclarer au fisc, etc. Quand comptez-vous mettre ces mesures en place?

 

02.02  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre et ministre des Finances, comme beaucoup de téléspectateurs hier soir, j'ai été choqué par ce reportage dans le journal télévisé et l'émission qui a suivi. Aujourd'hui encore, malgré le tremblement de terre de la crise financière, malgré les 20 milliards injectés, une de ces banques qui a été aidée, qui doit sa survie à l'aide de l'État continue comme si de rien n'était à mettre en place, à vendre, à promouvoir des mécanismes d'évasion fiscale.

 

Je ne sais pas si vous avez eu l'occasion de voir cette émission, cet extrait dans le journal télévisé mais probablement en avez-vous entendu parler. Allez-vous diligenter une enquête à ce propos? Quand allez-vous renforcer les règles interdisant ce genre de pratiques et de montages? Allez-vous enfin consacrer les moyens humains nécessaires – pas seulement les ordinateurs, c'est trop facile – à la lutte contre ces mécanismes écœurants?

 

02.03  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je comprends les réactions face à un reportage parmi d'autres, en Belgique comme dans d'autres pays, consacré à ce genre de situations.

 

Grâce aux services de l'administration fiscale et en particulier l'Inspection spéciale des impôts, nous avons découvert, depuis des années, des participations d'institutions financières dans des montages frauduleux et nous avons corrigé des mécanismes par des directives à l'échelon européen, notamment pour lutter contre le blanchiment. Nous avons également apporté des modifications à la législation nationale: regardez l'évolution des carrousels TVA par exemple qui ont pu être exclus du champ de la fraude grâce aux découvertes réalisées par des cellules d'enquête de l'administration. Nous avons aussi adapté les pratiques de lutte contre la fraude dont nous avons récemment communiqué le bilan: un milliard d'euros a été récupéré.

 

Je prendrai des exemples très simples: les prêts 'back-to-back', les sociétés de liquidités, des mécanismes comme la QFIE - mécanisme mis en place par un gouvernement à la fin des années 80 et annulé à la fin des années 90 et qui a connu énormément de problèmes d'utilisation à la limite frauduleuse.

 

Nous allons continuer le travail remarquablement réalisé par les services de l'administration fiscale et de l'Inspection spéciale des impôts en particulier. Ce débat, ce combat, sera poursuivi à l'échelon européen pour lutter contre un certain nombre de pratiques dans des pays qui nous entourent.

 

Monsieur Mathot, je vous avouerai que, dans les premiers dossiers de fraude fiscale ou de corruption liés à des marchés publics dont j'ai eu à m'occuper, un des problèmes était de pouvoir obtenir l'accès à des dossiers au Grand-Duché de Luxembourg ou dans d'autres pays de l'Union européenne ou hors Union européenne. Dans les grands dossiers qui ont défrayé la chronique en Belgique en matière de marchés publics dans les années 90, nous avons malheureusement, à chaque fois, été confrontés à cette situation.

 

Monsieur Nollet, bien entendu, des enquêtes sont ouvertes dès que des informations comme celles-là sont communiquées. Le parlement a prévu de recevoir les dirigeants des quatre principales banques opérant sur notre territoire. Vous aurez l'occasion de leur poser des questions en direct si vous le souhaitez.

 

Monsieur le président, je rappelle en outre qu'une commission d'enquête chargée de la lutte contre la fraude fiscale travaille depuis des mois. Je suppose qu'elle utilise ses moyens d'enquête notamment pour répondre aux questions de ses membres. Monsieur Nollet, il me semble que vous en faites partie, de même que M. Mathot. Je présume que, depuis quelques mois, vous posez des questions sur cette situation d'évasion fiscale vers le Luxembourg et que vous avez utilisé les moyens d'enquête, notamment d'instruction, qui sont à votre disposition. Je prendrai en tout cas connaissance du rapport de la commission avec beaucoup d'intérêt.

 

02.04  Alain Mathot (PS): Je remarque que l'ensemble des dossiers qui sont traités à la commission d'enquête Fraude fiscale ont été révélés en 1998-1999, avant que vous ne soyez là! Vous ne pouvez donc pas dire que c'est grâce à vous, étant donné que cela a été fait auparavant. La commission se penche sur les raisons pour lesquelles ils n'ont pas abouti. Nous espérons remettre des conclusions qui permettront de modifier certaines choses.

 

Monsieur le ministre, vous dites que l'on va poursuivre. Poursuivre quoi? Je donne un simple exemple. Qu'attendons-nous pour changer la liste des pays considérés comme paradis fiscaux? Nous l'avons à nouveau demandé en juillet 2008. Il vous suffit de faire une ordonnance en vue d'ajouter à la liste de l'OCDE une dizaine de pays qui sont considérés comme des paradis fiscaux. Cette situation n'a pas été modifiée depuis 2003.

 

Voilà une mesure très simple à mettre en place. Pourquoi ne le faites-vous pas?

 

Je remarque cependant que votre réponse reste très évasive: effectivement, nous avons fait; pas moi, mais ceux d'avant et moi je continuerai. Mais continuer quoi? On ne sait pas!

 

02.05  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, j'aurais aimé que ces pratiques appartiennent au passé. Manifestement, ce n'est pas le cas: elles se poursuivent.

 

Vous dites vous engager à lancer une enquête, ce dont je prends acte, mais vous renvoyez la balle pour partie vers la commission d'enquête. Je saisis cette perche et j'en parlerai donc dès la prochaine réunion avec le président de la commission.

 

Cela permettra probablement d'élargir le champ et d'en venir aux pratiques d'aujourd'hui. En effet, vous le savez et vous vous en félicitez aujourd'hui à propos de la QFIE et des sociétés de liquidités, ces dossiers ont été mis à l'ordre du jour de cette commission. Ce n'est pas pour rien que nous pouvons avancer en ces domaines. Cependant, il serait vain de fermer les yeux: si de nouvelles normes, de nouvelles lois ne sont pas mises en place, ces banques, bénéficiaires des 20, 21 ou 22 milliards d'euros de l'État, continueront à agir de la sorte.

 

Et là, monsieur le vice-premier ministre, les propositions existent. Les écologistes en ont déjà déposé une série, d'autres aussi, qui permettent de lutter contre ces paradis fiscaux et contre leur utilisation chez nous.

 

Dois-je vous rappeler que Fortis, propriété à 99,9% de l'État belge, est actuellement présente par l'intermédiaire de 410 filiales dans les paradis fiscaux. Là, monsieur le vice-premier ministre, vous vous devez d'agir en tant qu'actionnaire à quasi 100%!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de M. Christian Brotcorne au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le taux de TVA réduit" (n° P0843)

03 Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het verlaagd btw-tarief" (nr. P0843)

 

03.01  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le taux réduit de TVA fait recette, en ces temps de crise économique. On en parle dans le plan de relance du gouvernement et la Fedis en reparle également pour le secteur horeca. On apprend que des discussions informelles entre la France et l'Allemagne laisseraient présager une évolution à ce sujet au niveau européen, notamment pour la TVA applicable aux secteurs à forte intensité de main-d'œuvre.

 

C'est peut-être le moment de rappeler que l'ensemble des forces politiques de ce pays s'était mis d'accord en 2001 pour que la TVA sur les bâtiments scolaires, lorsqu'il s'agit de leur entretien ou de leur restauration, bénéficie, elle aussi, d'un taux réduit à 6%. Je sais que la difficulté se situe à l'échelle européenne puisqu'un accord des vingt-sept États membres est nécessaire. Or, à ce niveau, il semble qu'aujourd'hui les temps soient plus propices à l'ouverture d'une discussion.

 

Monsieur le ministre, quel est l'état d'avancement du dossier? Quelles sont les perspectives pour remettre ce dossier sur la table dans le cadre des discussions Ecofin, par exemple, afin que les bâtiments scolaires soient intégrés dans une éventuelle discussion concernant l'horeca?

 

À défaut, n'est-il pas possible au niveau belge de mettre en œuvre une mesure de réduction sur facture pour les dépenses d'investissements pour économies d'énergie en faveur des bâtiments scolaires, à l'image de ce que nous avons fait pour les particuliers?

 

03.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur Brotcorne, comme j'ai eu l'occasion de le dire à l'issue du dernier Conseil Ecofin, le dossier a quelque peu évolué. Vous savez qu'il faut obtenir l'unanimité à l'échelon européen pour pouvoir toucher aux taux de TVA. Les pays les plus réticents, à commencer par l'Allemagne, ont ouvert la voie à un compromis, mis sur la table par la présidence tchèque et qui porte sur un nombre très restreint non pas de biens mais de services qui pourraient faire l'objet d'une réduction de taux de TVA.

 

Il y aurait d'abord les services qui sont déjà visés par les mesures en cours jusqu'à la fin 2010. Il s'agit notamment, en Belgique, de la rénovation d'immeubles de plus de cinq ans d'âge mais il est possible aussi de choisir des services de coiffure ou de réparation de vélos, qui sont très demandés par plusieurs pays européens.

 

Les restaurants – pas l'ensemble de l'horeca – et la construction figuraient dans la liste. Cela signifie qu'il ne s'agit pas nécessairement d'une construction liée au logement mais de la construction en général. Dès lors, si ce texte pouvait être adopté, la Belgique défendrait l'idée que les bâtiments scolaires font évidemment partie, comme bien d'autres bâtiments publics ou privés d'ailleurs, de la construction en général.

 

Normalement, le dossier revient sur la table du Conseil Ecofin le 10 mars. À défaut d'accord, il viendra au Conseil européen des 19 et 20 mars à Bruxelles.

 

Bien entendu, la Belgique défend toujours cette démarche. Nous étions favorables aux propositions de la Commission qui étaient plus larges et qui furent reprises par la présidence française. Si un accord peut au moins intervenir sur un nombre plus limité de services, ce sera très volontiers que nous pourrons l'approuver, avec la possibilité pour la Belgique de décider d'un taux réduit dans le secteur des restaurants et dans un domaine plus large de la construction que ce qui existe actuellement, à savoir la tranche de 50.000 euros pour l'année 2009.

 

Enfin, je voudrais rassurer les membres. Vous avez mené une sorte de mini-débat tout à l'heure sur la suspension de la loi de relance. Je vous rassure au moins sur un point: la réduction en matière de TVA à 6% dans la construction pour une tranche de 50.000 euros n'est pas concernée directement puisque cette mesure a été publiée par voie d'arrêté au Moniteur. La mesure est donc d'application avec effet au 1er janvier de cette année. La loi doit simplement confirmer cet arrêté.

 

03.03  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour les informations encourageantes que vous venez de confirmer.

 

Il faut mettre tout en œuvre pour, qu'au mois de mars, nous puissions avancer de manière positive dans ce dossier important pour l'ensemble des Communautés de la Belgique, qui font partie aussi du plan de relance.

 

Nous comptons sur l'action du gouvernement belge et la vôtre en particulier à l'occasion de ces rencontres relatives à la TVA.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de notionele intrestaftrek" (nr. P0844)

- de heer Luk Van Biesen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de notionele intrestaftrek" (nr. P0845)

- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de notionele intrestaftrek" (nr. P0846)

04 Questions jointes de

- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la déduction des intérêts notionnels" (n° P0844)

- M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la déduction des intérêts notionnels" (n° P0845)

- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la déduction des intérêts notionnels" (n° P0846)

 

04.01  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister van Financiën, als u het mij toestaat wil ik u nog eens ondervragen over het dossier van de notionele intrestaftrek. Dat blijft u toch achtervolgen. Ik neem aan dat u zich deze morgen in uw koffie verslikt hebt toen u de titel las op de voorpagina van De Tijd: “Europa zet aanval in op notionele intrestaftrek”. Alsof u in het binnenland nog niet genoeg problemen hebt, zit nu ook de Europese Commissie aan uw vel. De Europese Commissie is van oordeel dat de wetgeving rond de notionele intrestaftrek in strijd is met het vrij verkeer van kapitaal en met de vrijheid van vestiging. Bijgevolg is men van plan een formele inbreukprocedure tegen de Belgische Staat op te starten.

 

Mijnheer de minister van Financiën, wat ligt er aan de basis van die formele inbreukprocedure die de Europese Commissie nu opstart? Twee, bent u van oordeel dat het vrij verkeer van kapitaal en de vrijheid van vestiging geschonden worden door de notionele intrestaftrekwetgeving? Drie, hoe werden deze elementen destijds tegenover de Europese Commissie gerechtvaardigd of gemotiveerd? Vier, de belangrijkste vraag, welke initiatieven en maatregelen gaat de regering nemen om de Europese bezwaren te weerleggen? Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

04.02  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de vice-eerste minister, menigeen zal deze morgen geschrokken zijn bij het drinken van de koffie en het lezen van De Tijd. Men moet zich echter niet beperken tot het lezen van artikels, men moet analyseren wat Europa nu juist zegt in dit dossier. Wat zegt Europa? Ten eerste, het toepassingsveld van de notionele intrestaftrek in België is te beperkt toegepast. Dat zegt Europa. Met andere woorden, men zegt helemaal niet dat er een aanval komt tegen de notionele intrestaftrek. Integendeel, men zegt dat bij de toepassing van de notionele intrestaftrek, namelijk bij het bepalen van het bedrag waarop deze intrestaftrek mag gebeuren, België de buitenlandse vaste inrichtingen en het buitenlands onroerend goed uitsluit. Europa zegt dat dit niet kan en dat dit moet worden aangepast.

 

Mijn vragen zijn zeer eenvoudig. Ten eerste, hoe gaat u zich hier tegen wapenen? Volgens mij heeft het principe van de uitsluiting van buitenlands onroerend goed en buitenlandse vaste inrichtingen wel degelijk een reden door de dubbele belastingverdragen die afgesloten zijn met de verschillende landen. Welke motivering gaat u geven om onze notionele intrestaftrek te blijven verdedigen binnen Europa? Ten tweede, indien wij verplicht zijn om de notionele intrestaftrek uit te breiden zoals Europa via de inbreukprocedure verzoekt, kunt u dan uw administratie de opdracht geven om hiervan een berekening te maken?

 

04.03  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, het feuilleton over de flaters van minister Didier Reynders wordt alsmaar langer.

 

Er waren de opeenvolgende foute inschattingen van de belastinginkomsten. Er was de crisissfeer die voornoemde minister rond KBC creëerde. Er was ook de Fortissaga, met als laatste aflevering “Magiër Didier Reynders en de truc met de 125 miljoen aandelen”.

 

Collega’s, wat wij vandaag meemaken, lijkt wel een flashback: het gaat weer om een flater van de bewuste minister.

 

Toen in de commissie voor de Financiën de wet op de notionele intrestaftrek ter bespreking voorlag, hebben we de minister gevraagd of het dossier aan de Europese regelgeving was afgetoetst. Wat was het antwoord van de minister? Hij antwoordde dat er geen probleem was. Wat zien wij vandaag? Een brief van de Europese Commissie Financiën.

 

Mijnheer de minister, wat zal u doen? Kom niet aandraven met het antwoord dat er geen probleem is. Ik heb hier de conclusie van de brief van de Commissie. De conclusie van de Commissie is duidelijk. Zij is van oordeel dat het Koninkrijk België de op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen. De commissie stelt dus een probleem vast.

 

Ik wil van de minister vernemen hoe hij voornoemd probleem zal aanpakken.

 

04.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ten eerste, de notionele intrestaftrek is een heel positieve maatregel. De maatregel zorgt immers voor meer investeringen in België en voor meer eigen vermogen voor vele bedrijven, niet alleen voor de kmo’s maar ook voor de grote bedrijven.

 

Ik heb de voorbije weken vele contacten met Unizo, met het VBO en met VOKA gehad. Hun vraag was altijd dezelfde, met name dat wij met de notionele intrestaftrek zouden doorgaan.

 

Mijnheer Van der Maelen, u kan vele zaken beweren. De maatregel werd echter ook door uw partij goedgekeurd. Het is dus te gemakkelijk om eerst acht jaar lang te poneren dat het een goede maatregel is en nu, na in de oppositie te zijn beland, te opperen dat alles aan de maatregel slecht is.

 

Ik bevestig daarentegen dat de maatregel voor de investeringen in België heel gunstig is.

 

Ten tweede, er is inderdaad een brief van de Europese Commissie. Wat staat er echter in de brief? De Europese Commissie bevestigt dat de notionele intrestaftrek een heel goede maatregel is. Er is evenwel een beperking ter zake voor de investeringen in het buitenland.

 

Misschien – ik weet het niet – gebeurt het wel op vraag van mensen zoals u, mijnheer Van der Maelen, die een zeer restrictieve aanpak willen van nieuwe fiscale incentives voor investeringen in België en in Belgische bedrijven.

 

Wat moeten wij doen? Wij zullen onderzoeken met onze administratie welke consequenties die uitspraak heeft. Misschien kunnen wij overgaan tot de uitbreiding van die goede maatregel tot investeringen in België, mijnheer Van der Maelen. Wij gaan dat onderzoeken. Wij hebben twee maanden om een antwoord te geven.

 

Mijnheer Tuybens, u moet zich rustig houden. U zat toen zelf in de regering toen die maatregel er gekomen is. Die is er gekomen met uw goedkeuring, niet alleen in het Parlement maar ook in de regering. Houd uw kritiek dus voor u.

 

Er is nu blijkbaar een restrictieve aanpak. Misschien moeten wij verder gaan en overgaan tot een bredere aanpak van die goede maatregel. Dat zeg ik niet alleen, maar ook UNIZO, Voka, VBO en alle Vlaamse bedrijven, en ook, moet ik zeggen, alle Belgische bedrijven.

 

04.05  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister van Financiën, dank u voor uw antwoord, maar ik ben het er niet mee eens.

 

Ik wil de collega’s er toch aan herinneren dat de hele wetgeving inzake de notionele intrestaftrek een ideologisch compromis was tussen liberalen en socialisten en bijgevolg een half-en-halfoplossing die als effect heeft dat er bruto een budgettaire impact is van 2 miljard euro, en netto een budgettaire impact van 800 miljoen euro, zonder dat er ook maar enige voorwaarde inzake tewerkstelling aan gekoppeld is. Collega’s van sp.a, u weet dat maar al te goed.

 

Nu krijgt u na twee jaar de rekening gepresenteerd van de Europese Commissie. Het ware fiscaaltechnisch misschien eenvoudiger geweest dat u het tarief van de vennootschapsbelasting verlaagd had tot het Europese gemiddelde van 22%. Dan had u die hocus pocuswetgeving niet moeten maken. Dan had u de ondernemingen in dit land in het algemeen en ondernemend Vlaanderen in het bijzonder fiscale stabiliteit kunnen bieden. Dan had u rechtszekerheid kunnen bieden. Nu, door de procedure van de Europese Commissie, sluipt de onzekerheid opnieuw de wetgeving binnen. U bent nu vertrokken voor een reeks juridische procedures, die u zich op de nek hebt gehaald. Ik zou zeggen: opnieuw een element dat op uw palmares als slechtste minister van Financiën ooit wordt gezet.

 

04.06  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik onthoud van de vice-eerste minister het duidelijk akkoord dat de notionele intrestaftrek behouden blijft, zoals de Belgische Staat heeft beslist en zoals de meerderheid van liberalen en socialisten in het verleden heeft beslist. De enige richting die u vandaag aangeeft, is de mogelijke uitbreiding van het bedrag waarop de notionele intrestaftrek wordt berekend. Dat is zeer belangrijk. Ik denk dat we inderdaad nog meer die richting moeten uitgaan, naar meer notionele intrestaftrek, want anders is geen enkel economisch relanceplan leefbaar in dit land. Wij moeten de investeringen aantrekken. Daarvoor is de notionele intrestaftrek een bijzonder gunstig wapen.

 

04.07  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, u hebt Didier Reynders en collega Van Biesen goed gehoord. Wij weten dat voor 2006 de maatregel van de notionele intrestaftrek bruto 2 miljard euro kostte en netto 750 miljoen euro volgens de studiedienst van Financiën. Ondanks vele vragen hebben we van Didier Reynders nog niet gehoord wat de kostprijs is van de notionele intrestaftrek voor 2007 en 2008. Voorzichtige ramingen hebben het over een kostprijs van minstens drie miljard euro. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de opbrengsten van de vennootschapsbelasting die we kennen, fors zijn teruggevallen. Vandaag komt die man hier zeggen dat het nog niet genoeg is. Hij gaat het nog uitbreiden. Hij gaat de eigendommen en vaste inrichtingen in het buitenland mee in rekening nemen om de kostprijs van de notionele intrestaftrek nog te verhogen.

 

Ik richt mij tot de collega’s van CD&V. U zit voor 2009 nu al met een tekort van 11,5 miljard euro. Die man gaat er nog een paar honderd miljoen euro aan toevoegen!

 

Iedereen weet wie daarvoor de prijs zal betalen, nietwaar mijnheer Van Biesen? Het zal een sociaal slagveld worden, want niet alleen is de begroting uit de hand gelopen, maar die man gaat er nog een paar honderd miljoen euro aan toevoegen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Mia De Schamphelaere aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het niet-verlenen van steun aan Opel" (nr. P0849)

- de heer Jan Jambon aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het niet-verlenen van steun aan Opel" (nr. P0850)

- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het niet-verlenen van steun aan Opel" (nr. P0851)

- de heer Ludo Van Campenhout aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het niet-verlenen van steun aan Opel" (nr. P0852)

05 Questions jointes de

- Mme Mia De Schamphelaere à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le refus d'accorder un soutien à Opel" (n° P0849)

- M. Jan Jambon à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le refus d'accorder un soutien à Opel" (n° P0850)

- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le refus d'accorder un soutien à Opel" (n° P0851)

- M. Ludo Van Campenhout à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le refus d'accorder un soutien à Opel" (n° P0852)

 

05.01  Mia De Schamphelaere (CD&V): Mevrouw de minister, vandaag de dag leven heel veel mensen in onrust over hun financiële toekomst en over het behoud van hun jobs. In dit klimaat is gisteren de Vlaamse publieke opinie opgeschrikt door uw verklaring als federaal minister van Werk dat heel het dossier van Opel, waarbij 2.700 jobs rechtstreeks betrokken zijn, alsook 10.000 tewerkstellingsplaatsen onrechtstreeks, eigenlijk geen bezorgdheid is van de federale minister van Werk. Ik weet wel dat u vanmorgen die verklaringen hebt geprobeerd recht te zetten. Daarom heb ik vandaag toch een positieve vraag aan u.

 

In welke mate zal dat dossier een element zijn in uw werkgelegenheidsbeleid? Hoe gaat u op dit moment proactief te werk ten opzichte van het dreigende jobverlies?

 

Het desbetreffende dossier heeft inderdaad federale gevolgen, zowel budgettair door minder belastinginkomsten en minder socialezekerheidsbijdragen, als voor de sociale zekerheid door hogere uitgaven, meer werkloosheidsvergoedingen, meer brugpensioenen. Mijn vraag is hoe u hiermee proactief omgaat.

 

Een meer algemene vraag is in welke mate de Belgische regering actief is in de lopende Europese onderhandelingen voor een verzelfstandiging van het bedrijf op Europees vlak.

 

05.02  Jan Jambon (N-VA): Mevrouw de vice-eerste minister, de crisis slaat hard om zich heen. In dat klimaat mochten wij vernemen dat u niet bereid bent uw steun te verlenen aan Opel Antwerpen. U maakte de vergelijking met de sanering van de steenkoolsector in Wallonië. Bij mijn weten heeft tegelijk met de sanering van de steenkoolsector in Wallonië ook de sanering van de steenkoolsector in Limburg plaatsgevonden. Bij mijn weten heeft Vlaanderen jarenlang bijgedragen aan de bodemloze putten van het Waalse staal. Bij mijn weten draagt Vlaanderen nog ieder jaar vele miljarden af om Wallonië en Brussel te onderhouden. In die sfeer zegt u: ik ben niet bereid om Opel Antwerpen te steunen.

 

Mevrouw de minister, ik heb eigenlijk een heel eenvoudige vraag. Klopt wat wij in de pers hebben gelezen? Wat is daar de achtergrond van? Hoe kunt u dat verdedigen in het kader van de al te grote solidariteitsmechanismen?

 

05.03  Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mevrouw de vicepremier, wij hebben u inderdaad afgelopen week in de pers nog eens mogen aanschouwen van uw beste kant. Terwijl men in Vlaanderen volop bezig was en inspanningen leverde om Opel Antwerpen een toekomst te geven, verklaarde u doodleuk dat de federale regering al genoeg belastinggeld had geïnvesteerd in de banken. U hebt het dan waarschijnlijk over de regimebanken. Ook de autosector was volgens u al voldoende bediend, zodat van een kapitaalinjectie in Opel Antwerpen geen sprake kon zijn. Vlaanderen zou maar moeten doorstaan, had u eraan toegevoegd, wat Wallonië vroeger had moeten doorstaan bij de sluiting van de steenkoolmijnen.

 

Los van het feit dat dat een absurde vergelijking is, mevrouw de minister, zijn dergelijke uitspraken een pure provocatie en onaanvaardbaar, zeker van een minister die woont in een landsgedeelte dat al jaren leeft op de kap van de Vlamingen. Men verwacht van u, mevrouw de minister, dat u oplossingen zoekt voor de duizenden jobs, die dagelijks op de tocht komen te staan. Men verwacht van u dat u die probeert te redden. Wat men van u helemaal niet verwacht, mevrouw de minister, is dat u obstructie pleegt bij het uitwerken van mogelijke reddingsoperaties bij Opel.

 

De uitlatingen, die u waarschijnlijk in een onbewaakt moment hebt uitgekraamd, tonen natuurlijk wel uw ware gelaat, want het echte probleem is natuurlijk dat Opel Antwerpen een Vlaamse kwestie is. Net zoals bij KBC kijkt u liever de andere kant uit als er een noodsituatie is, zodat Vlaanderen zelf zijn oplossingen moet zoeken. Mevrouw de minister, uw uitlatingen zijn eigenlijk een slag in het gezicht van de Vlamingen, die dit land al jaren financieel recht houden. Ik vraag van u niet minder dan dat u die uitlatingen, die provocatie intrekt.

 

Bent u bereid om in voorkomend geval, indien de vraag naar een kapitaalsinjectie rijst, daarop in te gaan om Opel Antwerpen deel te laten uitmaken van een economische, zelfstandige autoconstructeur?

 

05.04  Ludo Van Campenhout (Open Vld): Mevrouw de minister, er is inderdaad een polemiek ontstaan in de media over het feit dat u zou verklaard hebben geen federale steun te willen verlenen bij een mogelijke redding van Opel Antwerpen. U hebt dat weerlegd. De beste plaats om dat te weerleggen, is natuurlijk de Kamer van volksvertegenwoordigers. Ik stel u de hopelijk retorische vraag of u bereid bent federale middelen te leveren om een initiatief te steunen dat Opel Antwerpen zou kunnen redden.

 

Nog belangrijker dan die retorische vraag, is de vraag naar de stand van zaken in de lopende onderhandelingen en welke initiatieven de federale overheid samen met de Vlaamse overheid wil nemen om een reddingsinitiatief te ondersteunen.

 

U weet dat er eventuele plannen bestaan voor een Europese poot van Opel. Een en ander wordt geleid vanuit Duitsland. Nu wordt GM geleid vanuit Detroit. De vraag is of de vestiging in Antwerpen gegarandeerd is wanneer Opel vanuit Duitsland wordt geleid.

 

Vandaag is de vestiging Opel Antwerpen, wat loonvoorwaarden en productiviteit betreft, heel competitief dankzij de federale regering. De vraag is of in een Europese context, zelfs in een Europese poot, de vestiging in Antwerpen voldoende gegarandeerd is.

 

Mijn eerste retorische vraag is of u bereid bent federale steun te verlenen.

 

Mijn tweede vraag betreft de stand van zaken en mijn derde vraag is wat de federale regering inhoudelijk zal doen om een Europese poot en een vestiging in Antwerpen te garanderen.

 

05.05 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, collega's, u verwijst naar het voorpagina-artikel van Het Laatste Nieuws van woensdag 18 februari.

 

U hebt ongetwijfeld al kennis genomen van mijn persbericht van gistermiddag waarin ik de woorden die de krant mij in de mond legt, ontken. U vindt vandaag trouwens een rechtzetting op pagina 2 van dezelfde krant.

 

Gisterenochtend was ik uiterst verbaasd, aangezien de betrokken krant mij geen enkel interview had afgenomen. Sinds enkele weken heb ik persoonlijk geen woorden gewisseld met een journalist van die krant. Ik heb dus nooit beweerd dat er geen geld voor Opel zou zijn.

 

Het volstaat om mijn interview in L'Echo van gisteren te lezen om van het tegendeel overtuigd te zijn. Ik heb gezegd dat we ook op federaal niveau niet mogen stilzitten wat de situatie bij Opel Antwerpen betreft. Het laatste wat we mogen doen, is de crisis communautariseren.

 

Het is inderdaad juist dat vooral Vlaanderen vandaag rake klappen krijgt, maar het zou tegen mijn principes indruisen indien we daartegenover geen federale beleidsdaden stellen. Dat staat in het interview van L'Echo van gisteren en dat is mijn eigen standpunt.

 

Het klopt dat ik eergisteren, als antwoord op enkele snelle vragen van een journalist van Sudpresse, in detail alle eergisteren goedgekeurde nieuwe maatregelen heb opgesomd die in het geval van herstructureringen worden genomen. Ik heb ook enkele nieuwe voorstellen inzake werkgelegenheid gedaan, met name om te anticiperen op eventuele herstructureringsbeslissingen, bij Opel of elders. Gevraagd naar de mogelijkheid van de federale regering om in het kapitaal van de huidige onderneming te stappen, heb ik alleen geantwoord dat dit een regionale bevoegdheid is en dat de federale politiek in het algemeen – het gaat over een algemeen principe – er niet in bestaat zonder meer in het kapitaal van privébedrijven te stappen.

 

Het gaat dus om een slechte vertaling in de pers. Ik heb nooit pistes uitgesloten. Ik neem met volle inzet belangrijke maatregelen om te anticiperen op werkgelegenheidsproblemen. Ik heb al een groot aantal maatregelen in het relanceplan laten goedkeuren, met name wat herstructureringen betreft. Ik ben van mening dat er bijkomende maatregelen nodig zullen zijn en dat wij daarover met de Gewesten moeten spreken. Ik ben bereid om over alle mogelijkheden te praten. Ik maak mij immers zeer grote zorgen over de situatie bij Opel. Ik heb mij al bereid getoond om aan een taskforce deel te nemen. Daarin kan worden besproken hoe de verschillende beslissingsniveaus samen en gecoördineerd dit dossier kunnen aanpakken.

 

Een vertegenwoordiger van mijn kabinet heeft gisteren trouwens actief deelgenomen aan de werkgroep die voor Opel Antwerpen werd opgericht en waaraan, onder leiding van het kabinet van de Vlaamse minister-president, ook vertegenwoordigers van de eerste minister en van de bevoegde Vlaamse en federale ministers van Economie deelnemen. Ik heb gisteren ook de sociale bemiddelaar ontmoet die bezig is met het dossier Opel en andere dossiers. Ik herinner er ook aan dat er al een groot aantal maatregelen werd genomen om de loonkosten te verlichten, met name in de sector van de industriële assemblage, bijvoorbeeld ploegarbeid en een vermindering van de sociale lasten in het IPA.

 

Indien de voorwaarden vervuld blijken, zou een beroep gedaan kunnen worden op een financiële tussenkomst van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, dat een tijdelijke steun wil bieden en ontslagen werknemers wil financieren. Dit fonds zorgt voor de financiering van initiatieven van beroepsomscholing en van validatie van vaardigheden of het voorziet bijvoorbeeld in hulp voor het opstarten van een eigen onderneming.

 

Er zijn dus nu onderhandelingen. Werkgroepen zijn bezig met de verschillende dossiers. Er is een heel goede coördinatie van het Vlaams Gewest. Het federaal niveau en de federale regering, zowel de andere ministers als ikzelf, zijn natuurlijk bereid om steun aan te bieden, overeenkomstig de mogelijkheden. Tot nu toe hebben wij geen beslissing genomen. Wij kennen en volgen de situatie, in coördinatie met het Vlaams Gewest.

 

05.06  Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u kreeg hier terecht de gelegenheid om het persbericht recht te zetten. Dat is uw volste recht, want ik denk inderdaad dat de journalistiek hier te snel te werk is gegaan.

 

U stelt echter diep teleur in uw eigen traagheid als het gaat over de proactieve aanpak en de mogelijke opbouw van een reddingsoperatie op Belgisch-Vlaams vlak in een goede, gecoördineerde samenwerking. Wij weten dat de Duitse regeringen, federaal en de deelstaten, een heel actieve aanpak hebben getoond, ook tegenover de directie van GM in Amerika. Door de traagheid van overleg, werkgroepen, onderhandelingen, het openlaten van pistes, vrezen wij dat wij niets actief aan te bieden hebben voor het welslagen van de reddingsoperatie zodat bijvoorbeeld een innovatief zelfstandig Europees bedrijf op gang kan komen.

 

België is te traag. Ik ben teleurgesteld over uw antwoord. Er is geen enkel concreet element aangebracht.

 

05.07  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zou mij perfect kunnen aansluiten bij de voorgaande spreker en het mij heel eenvoudig maken, maar ik ga dat niet doen.

 

U begrijpt, mevrouw Milquet, dat wij een bijzonder scepticisme hebben na de gebeurtenissen van de laatste week. Eerst was er het KBC-dossier. Het federale niveau gaf niet thuis. Dan was er het Opel-dossier en krijgen wij dit in de pers. Nu vernemen wij uit uw antwoord hoe traag het er aan toegaat – inderdaad, mevrouw De Schamphelaere -, wanneer de bevoegdheden gespreid zitten over twee niveaus, het federale niveau en het deelstatelijke niveau.

 

Als wij nog een argument nodig hadden om te pleiten voor de overdracht van de bevoegdheden inzake arbeid en tewerkstelling naar de deelgebieden, dan werd dat argument vandaag door mevrouw Milquet gegeven. Ik dank u daarvoor, mevrouw de minister.

 

05.08  Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u probeert zich er natuurlijk gemakkelijk vanaf te maken door de schuld op de pers af te schuiven. De pers is echter, zeker over de strekking van uw woorden, formeel met betrekking tot de kapitaalinjectie in Opel.

 

Het volgende is toch wel belangrijk en is misschien ook het voordeel van uw uitspraken. Wat bij de Vlamingen is blijven hangen, mevrouw de minister, is de vaststelling dat wij Vlamingen, telkens een Vlaams bedrijf in nood is, op onze blote knieën moeten komen smeken bij de federale regering, terwijl wij reeds decennialang jaarlijks vele miljarden euro spenderen om een staat Wallonië genaamd in leven te houden, waarvan het businessplan zich de voorbije tientallen jaren heeft beperkt tot "zolang de Vlamingen betalen zijn wij op ons gemak".

 

Ik doe een oproep aan alle Vlaamse collega’s om hiermee eindelijk eens komaf te maken. De eenrichtingssolidariteit moet vandaag stoppen. Dat is een oproep aan alle Vlamingen die het hart op de juiste plaats dragen.

 

05.09  Ludo Van Campenhout (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik moet mijn best doen om minder kritisch te zijn dan de christendemocratische partner. Het was een retorische vraag. U hebt bevestigd federale steun te willen geven. Dat is eigenlijk het belangrijkste. Opel Antwerpen verdient dat.

 

Collega’s, ik wil nogmaals benadrukken dat een Europese poot op zich niet voldoende is, want bij een Europese poot, geleid vanuit Duitsland, moet Opel Antwerpen natuurlijk ook nog een toekomst hebben.

 

U hebt gezegd federale steun te willen geven. Dat is terecht. De overheid moet geen geld blijven pompen in niet-productieve, niet-competitieve ondernemingen. Opel Antwerpen is binnen zijn sector echter zeer productief, zeer competitief. Opel Antwerpen verdient dus federale steun.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "DAF Westerlo" (nr. P0853)

06 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "DAF Westerlo" (n° P0853)

 

06.01  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de vice-eerste minister, nadat enkele maanden geleden reeds meer dan 800 tijdelijke arbeidskrachten bij DAF Westerlo hun job verloren hebben, dreigt er nu weer een ontslag van bijna 850 mensen. Dat is eens te meer een zware opdoffer, zoals de Kempen er de laatste maanden al verschillende heeft moeten incasseren.

 

De manier waarop dat ontslag werd aangekondigd bij de werknemers aldaar, getuigt eigenlijk van weinig respect. Ik vraag me zelfs af of er ter zake geen sociale wetgeving is overtreden en of dat niet door de diensten nagekeken dient te worden.

 

Mijn vraag is ook of de werkgever DAF niet te snel concludeert. Waren er geen andere oplossingen, bijvoorbeeld arbeidsduurverkorting of tijdelijke werkloosheid, zoals het moederbedrijf in Nederland – eigenlijk op een boogscheut ervandaan, in Eindhoven – in overweging neemt?

 

Mevrouw de vice-eerste minister, ik stel u de volgende vragen in uw hoedanigheid van minister van Arbeid en Tewerkstelling.

 

U bent bezig met de regelgeving omtrent de tewerkstellingcel, waarvan het toepassingsgebied reeds uitgebreid zou worden onder de 45 jaar en waarbij outplacement verplicht zou worden. Kan dat versneld, zodat het op dat bedrijf, evenals op andere bedrijven waar er ontslagen dreigen, toegepast kan worden?

 

Mevrouw de minister, kan de inschakelingsvergoeding verhoogd worden, ook voor bijvoorbeeld werknemers met beperkte anciënniteit of werknemers via uitzendarbeid?

 

Wat kan de federale regering nog doen inzake brugpensioen of andere regelgeving?

 

06.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer Verherstraeten, eerst en vooral is het nuttig aan te duiden dat het hier gaat over de aankondiging van het voornemen over te gaan tot het collectief ontslag van min of meer 800 werknemers.

 

De procedure, voorzien in de wet-Renault, moet met andere woorden nog volledig worden doorlopen.

 

Eerst moet er een informatieronde plaatsvinden, waarbij alle informatie wordt gegeven aan de ondernemingsraad. Vervolgens moet er een consultatieronde plaatsvinden. Pas nadien volgt een aankondiging van een collectief ontslag bij de VDAB.

 

Het doorlopen van die procedure neemt meerdere weken in beslag, namelijk tien tot twaalf weken.

 

Indien de wet tot economische relance goedgekeurd zal zijn en de uitvoeringsbesluiten kunnen worden genomen – ze zijn klaar –, zal de herstructurering van DAF vallen onder de nieuwe herstructureringsmaatregelen die ik heb voorgesteld. Dat betekent dat er een tewerkstellingscel moet worden opgericht en een outplacementaanbod moet worden gedaan aan alle werknemers die worden ontslagen, zes maanden voor werknemers ouder dan 45 jaar en drie maanden voor werknemers jonger dan 45 jaar. Dat zijn nieuwe maatregelen die volgens mij heel belangrijk zijn voor de mensen.

 

Dit aanbod moet ook worden gedaan aan de tijdelijken en aan personen met een contract van bepaalde duur die ten minste een anciënniteit van een jaar hebben. Afwijken van deze anciënniteitsvereiste is niet voorzien in het relanceplan, temeer daar hierdoor bijkomende budgettaire kosten zouden ontstaan. Als we een overeenkomst kunnen bereiken binnen de regering kunnen we natuurlijk iets meer doen.

 

De kosten van dit outplacementaanbod worden ten laste genomen door de RVA. De werknemers hebben tijdens hun verblijf in de tewerkstellingscel recht op een opzegvergoeding voor drie of zes maand. Dat is een inschakelingsvergoeding voor volledig loon. Tot nu toe is dat voor uitzendarbeid niet voorzien om budgettaire redenen. Volgens dezelfde redenering ben ik echter bereid daarvoor iets meer te doen als we tot overeenstemming kunnen komen. Tot nu toe hebben we al veel nieuwe maatregelen genomen.

 

Als minister van Werk kan ik wat de brugpensioenen betreft als afwijking een verlaging van de leeftijd tot 50 jaar toestaan. Dat is een van mijn bevoegdheden. Natuurlijk zijn we ook bereid om bij een sociaal akkoord te helpen.

 

06.03  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de vice-eerste minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik noteer dat u eventueel zelfs bereid bent om over te gaan tot een afwijking inzake de leeftijd voor het brugpensioen. U zult alle mogelijkheden onderzoeken om uw regelgeving met betrekking tot de tewerkstellingscel toepasselijk te maken op de eventuele ontslagen die er zouden kunnen vallen bij dit bedrijf. U wil desnoods zelfs nog iets meer doen en dat voorstellen aan de regering. Mevrouw de minister, ik neem daar akte van en ik dank u daarvoor.

 

Ik wil u en de federale regering nog een suggestie doen. Mevrouw de vice-eerste minister, zeker in een casus als deze – maar dit geldt voor elk bedrijf, waar het ook gelegen is en niet alleen in mijn achtertuin, wat zoals ik eerlijk moet bekennen hier het geval is – als twee bedrijven bij wijze van spreken op enkele kilometers van elkaar liggen en werknemers van het ene bedrijf tijdelijke werkloosheid zouden krijgen in Nederland en die van het andere bedrijf in België of Vlaanderen die niet zouden krijgen, geldt dat de arbeiders dit niet begrijpen. Ik hoop dat de federale regering samen met de Vlaamse regering bij het bedrijf aanstuurt op een gelijke behandeling voor de Nederlandse en de Belgische werknemers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Filip De Man aan de eerste minister over "het VN-rapport van de International Narcotics Control Board" (nr. P0847)

- mevrouw Lieve Van Daele aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de vraag naar een duidelijke drugswetgeving" (nr. P0848)

07 Questions jointes de

- M. Filip De Man au premier ministre sur "le rapport de l'Organe international de contrôle des stupéfiants des Nations Unies" (n° P0847)

- Mme Lieve Van Daele à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la demande d'une législation claire en matière de drogues" (n° P0848)

 

07.01  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik had mijn vraag gericht aan de eerste minister. Men heeft mij naderhand laten weten dat de minister van Justitie zou antwoorden en nu merk ik dat het de minister van Volksgezondheid wordt. Ik heb bij de toelichting vanochtend laten weten dat het ging over het vervolgingsbeleid. Daar mevrouw Onkelinx bij mijn weten het departement Justitie niet meer beheert, had ik graag de minister van Justitie ondervraagd.

 

De voorzitter: Het kan zo worden geïnterpreteerd dat, daar er twee vragen zijn die hoe dan ook handelen over de drugsproblematiek, mevrouw Onkelinx als vice-eerste minister antwoordt op beide vragen.

 

07.02  Filip De Man (Vlaams Belang): Maar het vervolgingsbeleid zit toch nog altijd bij de minister van Justitie? Ik vraag mij werkelijk af waarom de minister van Justitie – ik heb hem hier een kwartier geleden gezien – niet wil antwoorden. Is dat misschien omdat hij tien jaar geleden ten grondslag lag van het gedoogbeleid inzake drugs? Zou dat de reden kunnen zijn?

 

De voorzitter: Mijnheer De Man, mevrouw Onkelinx zal hoe dan ook antwoorden namens de regering. Haar antwoord zal ook de minister van Justitie binden.

 

07.03  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag gaat over het indrukwekkende rapport van de International Narcotics Control Board, een organisatie van de Verenigde Naties. De INCB heeft het over de drugsproblematiek in de hele wereld, dus ook onder meer over wat er in Europa gebeurt wat dat betreft.

 

Ik geef een kort citaat: “La prévalence de la consommation de cannabis au cours de la vie chez les lycéens âgés de 15 ou 16 ans est la plus élevée…” en dan volgt een rijtje van Europese landen, waaronder zoals te verwachten Spanje en Frankrijk maar ook België. In België, blijkt volgens dat onderzoek, wordt door minstens 30% van de scholieren van 15 of 16 jaar cannabis gebruikt. Dat is het gevolg – ook dat staat in het rapport – van het versoepelde vervolgingsbeleid, dat indertijd door minister Onkelinx is bekrachtigd nadat eerst de toenmalige CVP-minister van Justitie, Stefaan De Clerck het gedoogbeleid had ingevoerd.

 

Dat is een eerste probleem. De groep cannabisgebruikers onder onze scholieren groeit gigantisch.

 

Een tweede probleem, dat daar natuurlijk mee samenhangt, is dat het aantal verslaafden aan cannabis ook toeneemt. Niet iedereen die een joint rookt, wordt verslaafd, maar toch een vrij groot deel. Die verslaving neemt, volgens een recent rapport van de behandelingscentra in Vlaanderen, dat wij maandag hebben kunnen inkijken, snel toe. Het aantal verslaafden dat zich aanmeldt voor hulp, is op twee jaar verdubbeld.

 

Dat is toch een zeer ernstig probleem. Ik wou dan ook van de eerste minister, de minister van Justitie en als het moet ook van de minister van Volksgezondheid weten wat de regering daaraan zal doen. Het probleem blijft maar toenemen. Wij hebben daar altijd voor gewaarschuwd. Ik hoop dat mevrouw Onkelinx daar enigszins oog voor heeft, maar ik twijfel er geweldig aan, want de PS en sp.a waren vroeger immers de grote propagandisten van het gedoogbeleid.

 

07.04  Lieve Van Daele (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag sluit daar inderdaad nauw op aan. Verwijzend naar het rapport denk ik dat die getallen – 30% van de 14- tot 16-jarigen heeft de voorbije maand geëxperimenteerd met softdrugs – onrustwekkend hoog liggen. In het rapport van de VN wordt inderdaad het gedoogbeleid als een van de oorzaken aangehaald.

 

Niet alleen het VN-rapport, maar ook het jongste rapport van onze Federale Overheidsdienst cel Gezondheidszorg Drugs verwijst naar de wetgeving. Die Federale Overheidsdienst doet de aanbeveling om de wetgeving ter zake te verduidelijken. Er staat letterlijk in het rapport dat de communicatie over het bezit van cannabis bijzonder moeilijk ligt.

 

Deelt u de bekommernis dat die cijfers onrustwekkend hoog zijn en dat er iets moet gebeuren? Neemt u de aanbeveling van de cel Drugs ter harte dat er dringend werk moet worden gemaakt van een duidelijker wetgeving ter zake?

 

07.05 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik heb ook al kennis genomen van het verslag 2008 van de INCB.

 

Ten eerste wens ik de cijfers te preciseren. Het zijn geen cijfers betreffende de consumptie van de afgelopen maanden, maar betreffende de mensen die ooit cannabis hebben gebruikt. Dat is uiteraard een belangrijk verschil.

 

Ten tweede hebben de cijfers betrekking op 2003. De nationale gezondheidsenquête, die momenteel loopt, zal ons meer nuttige cijfers kunnen geven. Ik verwacht nieuwe cijfers betreffende de consumptie van cannabis tegen eind 2009, begin 2010.

 

Dat neemt niet weg dat de cijfers van het verslag 2008 van de INCB onrustwekkend zijn. Het gebruik van cannabis schaadt de gezondheid. De cel Gezondheidsbeleid Drugs met alle betrokken ministers vindt dat de wetgeving geëvalueerd moet worden. De wet valt in eerste instantie onder de bevoegdheid van de minister van Justitie, maar we zullen samenwerken.

 

Welke initiatieven heb ik als minister van Volksgezondheid al genomen? Ten eerste, in februari vorig jaar werd een nationale sensibiliseringscampagne in verband met alcohol en andere drugs opgestart. Dit jaar zullen we voortgaan met een nieuwe sensibiliseringscampagne specifiek over cannabis. Het budget voor beide campagnes is meer dan 1.500.000 euro.

 

Ten tweede, wat betreft zorgverlening, wij testen een Europees pilootproject, Incant, voor een multidimensionele familietherapie voor jongere problematische cannabisgebruikers tussen 14 en 18 jaar. De eerste resultaten van dat pilootproject zijn heel positief. Het loopt ten einde in 2011 in een ziekenhuis in Brussel.

 

Ten derde steun ik sinds kort ook een project via het fonds Verslavingen van De Sleutel, gericht op jonge cannabisgebruikers.

 

De voorzitter: Wat u aan de diensten vermeld hebt, weet ik niet, maar uw vraag was: zal de eerste minister een initiatief nemen na het rapport van de International Narcotics Control Board. Als u het specifiek wilt hebben over het vervolgingsbeleid van de minister van Justitie, vermeld dat dan duidelijk in de vraag. Dan zal ik ervoor zorgen dat hij aanwezig is.

 

07.06  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, een half uur later is gemeld via de diensten, dat het wel degelijk daarover zou moeten gaan, maar goed.

 

De voorzitter: Uw vraag was gericht aan de eerste minister en luidde of hij een initiatief zal nemen naar aanleiding van een rapport. Dan zegt u een half uur nadien dat het eigenlijk gaat over het vervolgingsbeleid. Nogmaals, richt uw vraag aan de minister van Justitie en ik zal ervoor zorgen dat hij aanwezig is. Uit de tekst van de vraag kan ik dat niet afleiden.

 

07.07  Filip De Man (Vlaams Belang): Zeker en vast, mijnheer de voorzitter.

 

Mevrouw de minister, u lijkt een beetje op een pyromaan, die, wanneer de brand losbarst, probeert mee te blussen. U bent een van de hoofdverantwoordelijken in dit land voor de invoering van een gedoogbeleid. Ook de CVP heeft daaraan indertijd meegewerkt, samen met de socialisten, onder Dehaene.

 

U hebt in 2005 een richtlijn uitgevaardigd waarin uitdrukkelijk staat dat het beleid van de laagste prioriteit of de depenalisering van cannabisgebruik de facto de regel zou blijven. Dat is de richtlijn die u hebt uitgevaardigd. Mijn eenvoudige vraag is of deze regering de richtlijn zou willen intrekken. Daarop heb ik geen antwoord gekregen, mijnheer de voorzitter, maar het zal wellicht weer aan mij liggen.

 

07.08  Lieve Van Daele (CD&V): Mevrouw de minister, u zegt de aanbeveling om de wetgeving eventueel bij te sturen of grondig te evalueren, ter harte te nemen. Wij zullen vanuit de fractie daaraan meewerken.

 

Naast uiteraard de hulpverlening, die nodig is voor mensen die in de problemen zijn geraakt ten gevolge van drugs, zijn wij altijd voorstander geweest van een sterk ontradingsbeleid. Ik denk dat die twee hand in hand moeten kunnen gaan. Wij zullen dus zeker meewerken aan die evaluatie en bijsturing. De ontrading is hoe dan ook fundamenteel, om dan niet alleen hulp te verlenen en branden te blussen, maar om ook proactief te werken.

 

We zullen in de commissie de initiatieven die ter zake worden genomen, grondig opvolgen. Als politica, alsook als moeder van drie opgroeiende kinderen, wil ik uitdrukkelijk zeggen wat de slogan van onze fractie is en blijft: "Drugs? Nee, bedankt".

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Patrick De Groote aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "de afschaffing van het inhaalverbod voor vrachtwagens op autowegen" (nr. P0854)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "de afschaffing van het inhaalverbod voor vrachtwagens op autowegen" (nr. P0855)

- mevrouw Valérie De Bue aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "de afschaffing van het inhaalverbod voor vrachtwagens op autowegen" (nr. P0856)

08 Questions jointes de

- M. Patrick De Groote au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la suppression de l'interdiction de dépassement par les camions sur les autoroutes" (n° P0854)

- M. Bruno Stevenheydens au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la suppression de l'interdiction de dépassement par les camions sur les autoroutes" (n° P0855)

- Mme Valérie De Bue au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la suppression de l'interdiction de dépassement par les camions sur les autoroutes" (n° P0856)

 

08.01  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, sinds januari 2008 geldt op onze wegen met een dubbel baanvak een algemeen inhaalverbod op vrachtwagens. België is daarmee het enige land waar het inhaalverbod een algemene regel vormt.

 

Het inhaalverbod op zich is natuurlijk wel een goede zaak, maar het is destijds eigenlijk op een verkeerde manier ingevoerd. Het is zeer verwarrend voor buitenlandse chauffeurs. Het is eigenlijk de wereld op zijn kop.

 

Mijnheer de staatssecretaris, er zijn voor mij twee elementen in dit dossier.

 

Ten eerste, wordt het inhaalverbod afgeschaft of wordt het georganiseerd zoals in de rest van Europa?

 

Ten tweede, met betrekking tot het overleg met de Gewesten, wat was het standpunt van de Vlaamse regering in 2007 bij de opmaak van dit KB? Wat is het standpunt van de Vlaamse regering in verband met de afschaffing?

 

In november hebt u nog op een vraag van de heer Van den Berghe geantwoord dat er zeker overleg met de Gewesten zal worden gepleegd. Is dat overleg er geweest? Is er een duidelijk standpunt gekomen? Minister Van Brempt beweert immers van niet. Of heeft zij, net zoals bij haar opmerkingen over de buitenlandse rijbewijzen en het eenticketsysteem voor openbare vervoermaatschappijen, last van verkiezingsprikkels?

 

08.02  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, het gaat over het inhaalverbod dat pas sinds 1 januari 2008 van kracht is en dat de wereld inderdaad op zijn kop zet. Het inhaalverbod is verwarrend en omstreden.

 

Ons land kent door zijn ligging bijzonder veel internationaal vrachtverkeer. Het is dan bijzonder dom dat men hier het omgekeerde inhaalverbod heeft. In de omliggende landen mogen vrachtwagens op 2x2-snelwegen inhalen, behalve in bepaalde omstandigheden van weer, tijd en wegenwerken.

 

In België is dat omgekeerd. Men mag niet inhalen, behalve als het weer, de tijd of het wegdek het wel toelaat. Al die uitzonderingen geeft men aan met verkeersborden. Er is al een wildgroei van verkeersborden, en zo komen er nog meer bij.

 

Mijnheer de staatssecretaris, wij weten al dat u het inhaalverbod wil afschaffen. Dat is een goede zaak. De Vlaamse minister van Mobiliteit sputtert echter tegen. Haar argument is dat de borden die vorig jaar werden geplaatst opnieuw moeten worden weggehaald.

 

Ik weet niet of u nog kunt volgen, maar ik had begrepen dat de Vlaamse minister van Mobiliteit een probleem had met het teveel aan verkeersborden. Dat argument begrijp ik dus helemaal niet.

 

Mijnheer de staatssecretaris, concreet, wij weten dat u het inhaalverbod wilt afschaffen. Wanneer gaat u het afschaffen?

 

Wat zal de invloed zijn van het tegensputteren van de bevoegde ministers voor Mobiliteit in de Gewesten? Ik denk dat het probleem alleen rijst bij Kathleen Van Brempt. Gaat er hierdoor een ellenlange polemiek ontstaan?

 

Mijnheer de staatssecretaris, gaat u ervoor zorgen dat er een verkeerswetgeving komt die vooral bijdraagt aan meer verkeersveiligheid omdat de wetgeving afgestemd wordt op die in de ons omringende landen?

 

08.03  Valérie De Bue (MR): Monsieur le secrétaire d'État, cette mesure va effectivement à l'encontre des principes mêmes du Code de la route ainsi que de la logique européenne. En effet, dans les autres pays européens, l'autorisation est la règle générale et l'interdiction, l'exception. La commission fédérale chargée de la sécurité routière s'apprête à rendre un avis qui sera, semble-t-il, défavorable. On peut déplorer que ce groupe d'experts n'ait pas été réuni et que son rapport n'ait pas été publié avant que cette mesure soit prise. J'ai conscience, monsieur le secrétaire d'État, que cette mesure date de votre prédécesseur et que vous ne l'avez pas instaurée.

 

Cette question est d'autant plus importante que 40% des camions sont immatriculés à l'étranger et que leurs conducteurs ne connaissent pas nécessairement les spécificités de notre législation. Quelle réponse apporter à ce rapport dont la sortie est imminente? La réponse devra être adaptée et nuancée. L'autorisation de dépassement ne doit pas non plus devenir une règle générale. L'interdiction peut être une bonne chose, mais elle doit être appliquée soit durant des plages horaires spécifiques, soit en fonction des lieux ou des conditions climatiques.

 

Comme l'ont dit les orateurs précédents, la concertation avec les Régions est essentielle. En quoi consiste-t-elle et comment sera-t-elle mise en œuvre? J'ai constaté que la Région wallonne avait mis près d'un an à apposer les panneaux. Maintenant, il va falloir les modifier et cela me semble bien compliqué.

 

08.04 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil in de eerste plaats benadrukken dat het helemaal niet mijn bedoeling is het inhaalverbod af te schaffen, integendeel.

 

Ik stel echter wel vast dat wanneer men in heel Europa zegt dat het regent als er buiten natte druppels vallen, men dan in België op 1 januari 2009 heeft ingevoerd dat het ophoudt met niet te regenen. Ik verklaar mij nader.

 

De heer De Groote stelt dat men de correctie op een verkeerde manier heeft ingevoerd. De heer Stevenheydens zegt dat het bijzonder dom is dat wij het tegenovergestelde hebben gedaan van wat Europa doet.

 

Mme De Bue dit que nous avons travaillé contre la logique européenne. Effectivement, nous avons travaillé contre la logique européenne. Comme vous l'avez dit, madame, 40% des camionneurs sont étrangers et sur les grands axes, au moins un camion sur deux est conduit par un non-Belge. Ce camionneur passera par la France, par l'Allemagne ou les Pays-Bas, sur des routes ou des autoroutes sur lesquelles le dépassement est autorisé s'il n'y a pas d'indication contraire. Comme il n'y a pas non plus de panneau en Belgique, il croit qu'il peut dépasser.

 

Dat is precies de grote onlogica die op 1 januari van dit jaar werd ingevoerd. In plaats van te zeggen dat het hier verboden is, bepaalt men ergens in een artikel van het verkeersreglement dat het verboden is behalve op de plaatsen waar het is toegestaan. In de logica zoals heel Europa het toepast is het toegestaan behalve wanneer het verboden is. Wij evenwel werken op een totaal andere manier.

 

Ik herhaal. Ik vraag doodeenvoudig dat daar waar heel Europa een welbepaalde logica, die trouwens ook de basislogica is van onze verkeerswetgeving, hanteert, dezelfde logica ook hier bij ons zou toegepast worden.

 

Trouwens, ik heb dat niet uit mijn duim gezogen. Toen dat op 1 januari 2008 werd ingevoerd, hebben de beroepsverenigingen en de politie gevraagd om die maatregel terug te schroeven omdat dit niet logisch is en niet conform met hetgeen in alle andere landen gebeurt.

 

Wij hebben toen, wanneer ze ons daarop gewezen hebben, gezegd dat wij na een periode van zes maanden zouden vragen dat er een evaluatie wordt gemaakt. Welnu, binnen de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid is er een werkgroep samengesteld waar de beroepsfederaties bij zijn, waar de automobielclubs bij zijn, waar de politie bij is en waar de Gewesten bij zijn. Zij moeten deze toestand evalueren. Zij hebben drie keer vergaderd. Zij zullen in de loop van de maand maart hun conclusie voorleggen aan de Federale Commissie. Dan moet de Federale Commissie mij een advies geven.

 

Ik wil benadrukken dat het helemaal niet mijn bedoeling is om doodeenvoudig het voorbijsteken algemeen toe te laten. Ik wil aan de wegbeheerder gewoon de verantwoordelijkheid laten die de verantwoordelijkheid van de wegbeheerder is en blijft. Ik wil echter, in een transitland als België, dat dezelfde logische reglementering van de rest van Europa ook in ons land zou toegepast worden.

 

Wij zullen er dus op aandringen, als tenminste dat het advies is, dat de verbodstekens gewoon behouden blijven. Ik weet zeer goed dat dit idealiter best gebeurt met intelligente verkeerstekens die in functie van de weersomstandigheden aangeven wat er moet gebeuren.

 

Ik geef nog een tweede voorbeeld. Het is bij regenweer verboden voor vrachtauto’s om voorbij te steken. Dat staat ook in onze wetgeving. Blijkbaar wordt dit niet gerespecteerd omdat geen enkele van die chauffeurs met onze verkeerswet in zijn handen zit. Er wordt voorbijgereden. Dat is de basisklacht van vele bestuurders. Welnu, het volstaat niet om iets in het verkeersreglement te schrijven. Dat moet via verbodstekens klaar en duidelijk worden aangegeven. Dat wil ik respecteren en niet de algemene afschaffing gaan invoeren, integendeel.

 

08.05  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u had waarschijnlijk verwacht dat wij oppositie tegen u zouden voeren, maar dat klopt niet. Ik geef u gelijk. Het huidige inhaalverbod had er eigenlijk nooit mogen komen. Het is logisch dat België zijn verkeersbeleid op de rest van Europa afstemt. Ik wil er echter aan toevoegen, mijnheer de staatssecretaris, dat dit blijkbaar niet zo logisch was voor de sp.a-ministers Landuyt en Van Brempt, die in alle bescheidenheid vonden dat de rest van de wereld zich aan onze wetgeving moest aanpassen. Het gevolg is nu wel dat Vlaanderen en Wallonië misschien verkeersborden zullen moeten vervangen. Ik vind dat pure verspilling, op kosten van de belastingbetaler. Dat is nogmaals het gevolg van de monopolisering van het hele mobiliteitsbeleid door de sp.a in de vorige legislatuur.

 

08.06  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de staatssecretaris, in onze vraag was er weinig kritiek aan u gericht. De slechte reglementering is er natuurlijk gekomen door de vorige regering. Het is uiteraard goed dat u zelf al op korte termijn toegeeft dat het een slechte regeling is geweest en dat ze snel vervangen zal worden. Wij hebben niet gezegd dat het verbod moet worden afgeschaft, maar de huidige regeling moet worden afgeschaft en door een betere regeling worden vervangen. Het zal niet de beste zijn, want men kan bepaalde verkeersproblemen moeilijk oplossen, of alleen met utopische maatregelen, maar het zou veel beter zijn om hetzelfde inhaalverbod te hebben als in de ons omringende landen.

 

Het is ook goed dat u verwijst naar de beroepsverenigingen, die het huidige reglement al op voorhand hadden afgeschoten. Het is spijtig dat de vorige federale regering daaraan geen of onvoldoende aandacht heeft geschonken.

 

08.07  Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, merci pour votre réponse rassurante par sa logique: elle tend à ramener un peu de cohérence à la situation.

 

Selon moi aussi, il convient de poursuivre la réflexion selon des critères clairs afin d'harmoniser notre vision sur le réseau belge, tant pour les Régions que pour les gestionnaires de voiries locales. J'imagine que c'est dans ce sens que vous projetez d'aller.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Agenda

09 Agenda

 

De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 februari 2009, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag in te schrijven:

1. De interpellaties van:

- de heer Jan Jambon tot de eerste minister over "het opzeggen van de communautaire dialoog" (nr. 286).

- de heer Jean Marie Dedecker tot de eerste minister over "het stopzetten van de communautaire dialoog door Vlaams minister-president Kris Peeters " (nr. 287).

- de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister over "het stopzetten van de communautaire dialoog door Vlaams minister-president Peeters" (nr. 288).

2. Volgende wetsvoorstellen:

- het wetsvoorstel van de heren Servais Verherstraeten, Daniel Bacquelaine, Thierry Giet, Bart Tommelein en Peter Vanvelthoven, mevrouw Zoé Genot, de heren Stefaan Van Hecke, Christian Brotcorne, Jan Jambon en Jean Marie Dedecker tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement (nr. 1807/1);

- het wetsvoorstel van de heren Servais Verherstraeten, Daniel Bacquelaine, Thierry Giet, Bart Tommelein en Peter Vanvelthoven, mevrouw Zoé Genot, de heren Stefaan Van Hecke, Christian Brotcorne, Jan Jambon en Jean Marie Dedecker tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (nr. 1808/1).

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 février 2009, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi:

1. Les interpellations de:

- M. Jan Jambon au premier ministre sur "le coup d'arrêt au dialogue communautaire" (n° 286).

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "le coup d'arrêt donné au dialogue communautaire par le ministre-président flamand, M. Kris Peeters" (n° 287).

- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "le coup d'arrêt donné au dialogue communautaire par le ministre-président flamand, M. Peeters" (n° 288).

2. Les propositions de loi suivantes:

- la proposition de loi de MM. Servais Verherstraeten, Daniel Bacquelaine, Thierry Giet, Bart Tommelein et Peter Vanvelthoven, Mme Zoé Genot, MM. Stefaan Van Hecke, Christian Brotcorne, Jan Jambon et Jean Marie Dedecker modifiant la loi du 19 mai 1994 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour l'élection du Parlement européen (n° 1807/1);

- la proposition de loi de MM. Servais Verherstraeten, Daniel Bacquelaine, Thierry Giet, Bart Tommelein et Peter Vanvelthoven, Mme Zoé Genot, MM. Stefaan Van Hecke, Christian Brotcorne, Jan Jambon et Jean Marie Dedecker modifiant la loi du 19 mai 1994 réglementant la campagne électorale, concernant la limitation et la déclaration des dépenses électorales engagées pour les élections du Parlement wallon, du Parlement flamand, du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale et du Parlement de la Communauté germanophone, et fixant le critère de contrôle des communications officielles des autorités publiques (n° 1808/1).

 

Overeenkomstig het advies van de eveneens Conferentie van voorzitters van 18 februari 2009 en op verzoek van de minister van Landsverdediging, stel ik u eveneens voor de bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen (nr. 1742/1) te verdagen naar de plenumvergadering van 5 maart 2009.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 février 2009 et à la demande du ministre de la Défense, je vous propose également de reporter la discussion du projet de loi modifiant diverses lois relatives au statut des militaires (n° 1742/1) à la séance plénière du 5 mars 2009.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Interpellaties

Interpellations

 

10 Samengevoegde interpellaties van

- de heer Jan Jambon tot de eerste minister over "het opzeggen van de communautaire dialoog" (nr. 286)

- de heer Jean Marie Dedecker tot de eerste minister over "het stopzetten van de communautaire dialoog door Vlaams minister-president Kris Peeters " (nr. 287)

- de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister over "het stopzetten van de communautaire dialoog door Vlaams minister-president Peeters" (nr. 288)

10 Interpellations jointes de

- M. Jan Jambon au premier ministre sur "le coup d'arrêt au dialogue communautaire" (n° 286)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "le coup d'arrêt donné au dialogue communautaire par le ministre-président flamand, M. Kris Peeters" (n° 287)

- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "le coup d'arrêt donné au dialogue communautaire par le ministre-président flamand, M. Peeters" (n° 288)

 

10.01  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega's, de communautaire dialoog is niet meer. Het gesprek van Gemeenschap tot Gemeenschap is niet meer.

 

Kris Peeters heeft deze week de stekker uitgetrokken. De vraag die we ons kunnen stellen, is of de stekker er ooit wel werd ingestoken.

 

Het is misschien goed om even terug te gaan in de tijd. Ik zal geen geschiedenisles geven. Ik ben een van de weinigen in mijn partij die geen historicus is. Ik draai de klok terug naar 15 juli 2008.

 

Ieder van ons herinnert zich dat als een magische datum. Op 15 juli 2008 zou het allemaal gebeuren. Op die dag zouden wij wakker worden in een nieuw land. Tegen die datum zou de grote staatshervorming rond zijn en zou Vlaanderen eindelijk beschikken over de sociaaleconomische hefbomen die het broodnodig heeft. Minister-president Peeters had ons zelfs een copernicaanse revolutie beloofd.

 

Ik hoef het hier niet te herhalen, iedereen weet het immers. Op 15 juli was er niets. Zelfs in de maanden ervoor werd er nog geen schijn van onderhandelingen gevoerd. We konden het werk in de werkgroep staatshervorming van heel dichtbij meemaken. Er waren zelfs nooit handelingen die het woord onderhandelingen waardig zijn.

 

De eerste minister van het land, de heer Leterme, zei toen dat het federaal model zijn limieten had bereikt. Om verder te kunnen gaan, werd een konijn uit de hoed getoverd, een nieuwe formule, de communautaire dialoog. Men zou proberen wat niet was gelukt via door de regering aangestuurde onderhandelingen, op te lossen via een communautaire dialoog.

 

Het Vlaams kartel CD&V/N-VA heeft toen zijn positie herzien. Tussen 15 juli en 31 zijn wij nagegaan onder welke omstandigheden en voorwaarden wij - N-VA, maar ook CD&V - naar die communautaire dialoog konden gaan.

 

Er werd een duidelijk akkoord bereikt en een duidelijke tekst opgesteld, ondertekend door de twee voorzitters, mevrouw Thyssen voor CD&V en de heer De Wever voor N-VA.

 

Ik zal die tekst niet helemaal voorlezen, maar er een aantal elementen uithalen. Het kartel CD&V-N-VA heeft zeven uitgangspunten naar voren geschoven om te komen tot een zinvolle communautaire dialoog, zeven voorwaarden voor een zinvolle communautaire dialoog. De eerste voorwaarde of het eerste uitgangspunt was dat de gesprekken moesten leiden tot – luister goed – een confederale staatsstructuur waarbij het zwaartepunt bij de deelstaten ligt. De zevende voorwaarde was dat de parlementaire procedure inzake de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde gewoon verder zou lopen. De parlementaire procedure loopt gewoon verder, de federale regering neemt ter zake geen initiatieven. Het akkoord besluit met: “De drie bemiddelaars zijn er vooralsnog niet in geslaagd om de Vlaamse partijen de noodzakelijke garanties te bieden. Het kartel betreurt dit. Voor CD&V-N-VA blijven bovenstaande garanties noodzakelijk”. Die zeven punten bleven noodzakelijk. Dit werd ondertekend door Marianne Thyssen, voorzitter van CD&V, en Bart De Wever, voorzitter van N-VA.

 

Dit akkoord, bestaande uit zeven punten, werd daarna quasi integraal overgenomen door de Vlaamse regering. U kunt dat nagaan in het verslag van de Vlaamse regering, van 5 september 2008. Door het akkoord zat CD&V al mee in de boot van die zeven voorwaarden, nu was er ook een engagement van Open Vld – die banken zijn wel leeg – maar ook van sp.a. De voorwaarden voor de Vlamingen om deel te nemen aan die dialoog waren overduidelijk.

 

Enkele weken later, omstreeks 17 september, verscheen het rapport van de drie bemiddelaars waarin niets maar dan ook niets van dit alles terug te vinden was. N-VA zegde op dat moment het geloof in deze dialoog op omdat de Franstaligen geen enkel resultaatengagement durfden aan te gaan. Met het akkoord tussen CD&V en N-VA in de hand, met het verslag van de Vlaamse regering in de hand, zou men dan verwachten dat de andere partijen, zeker onze kartelpartner CD&V, dezelfde consequente houding zouden aannemen. Dat gebeurde echter niet. Minister-president Peeters had garanties. Hij had garanties over het niet-onderhandelen over BHV en hij had garanties over akkoorden die zouden gesloten worden voor juni 2009. Er was één probleem, met name dat geen van die garanties op papier stond.

 

Collega’s van CD&V, ik wil geloven dat die garanties mondeling beloofd werden aan Kris Peeters. Dat wil ik geloven. Dat zou men nog onder de noemer welwillende naïviteit kunnen brengen.

 

Een mondelinge belofte van de Franstaligen als een garantie beschouwen, dat getuigt niet meer van een welwillende, maar van een grenzeloze naïviteit! Uitgeschreven akkoorden uit het verleden of wetten die hier werden goedgekeurd, die worden in dit land niet eens nageleefd. Om nog maar erover te zwijgen dat men zich laat wegsturen met enkele mondelinge garanties. Hoe was het mogelijk dat Kris Peeters een hele partij kon overtuigen met enkel wat geprevelde beloften op zak?

 

Vervolgens startte die dialoog. Wij herinneren ons nog die eerste vergadering, die in het Egmontpaleis plaatsvond, als ik me niet vergis, met heel veel bombarie, maar zonder de N-VA. Aanvankelijk discreet, zeer discreet, maar naarmate de dialoog vorderde, gaf de Franstalige pers ons inzage in het verloop van de dialoog. Ik geef maar één citaat, van 3 december laatstleden, uit La Libre Belgique.

 

"Le ministre-président flamand Peeters n'a pu sceller aucune avancée décisive."

 

Gisteren, collega’s, kregen we het volledige relaas, in diezelfde krant. Ik citeer: "Aucune des quatre formations politiques francophones n’a accepté de délivrer un feu vert à des propositions qui, pour certaines, n’ont même pas été évoquées lors des réunions du dialogue communautaire dirigé par Kris Peeters. Seul le point portant sur le premier paquet communautaire a été négocié entre Flamands et francophones."

 

Wij leren nu dat de dialoog er blijkbaar in bestond dat de heer Peeters op het laatste moment enkele nota’s op tafel legde, waarover geen seconde was onderhandeld. Voor het eerste pakket werden de opmerkingen van de Raad van State wel behandeld. Over de echte doorbraken inzake onder meer arbeid en tewerkstelling, is er zelfs nog geen begin van onderhandeling geweest.

 

Collega’s, het voorgaande gaat gepaard met een heel merkwaardige evolutie in het discours van CD&V.

 

Vóór de verkiezingen van 2007 verklaarden CD&V en N-VA samen en herhaaldelijk bij monde van de heer Leterme dat zij zonder de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en zonder staatshervorming niet in een regering zouden stappen. De N-VA is ook nooit in de regering gestapt.

 

Toen CD&V in de regering zat, veranderde het leidmotief. Toen klonk het dat de partij zonder de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en zonder staatshervorming niet uit de regering zou stappen.

 

Nu stappen wij in een nieuwe fase. Nu luidt het sinds gisteren ineens dat CD&V, omdat zij niets binnenhaalt, met de dialoog stopt, maar wel gewoon doorgaat in de regering.

 

Collega’s, dat is waar wij nu staan: wij staan nergens. De crisis slaat ongenadig toe. België is absoluut niet bij machte om nog maar een begin van een beleid te voeren. Collega’s, de begroting gaat faliekant bergaf. Zit KBC in de problemen, dan geeft België niet thuis. Moet Opel worden gesteund, dan weigert België zijn verantwoordelijkheid op te nemen.

 

Collega’s van CD&V, dat was toch exact onze analyse? Daarom hebben wij toch samen de verkiezingen gewonnen? Wij weten immers samen dat de sociaaleconomische hefbomen van België aan Vlaanderen moeten worden overgedragen. Wij weten samen dat België geen enkel fundamenteel probleem kan oplossen. Wij weten samen dat de huidige crisis veel beter in Vlaanderen dan in België kan worden aangepakt. Karel De Gucht heeft ons recent nog op de feitelijke onbestuurbaarheid van dit land gewezen.

 

Mijnheer de eerste minister, daarom is mijn vraag heel eenvoudig.

 

Hoe gaat u verder? Hoe zal uw regering dit belangrijke onderdeel van het regeerakkoord verder uitvoeren? Hoe komt de huidige regering tegemoet aan de breed gedragen eis van Vlaanderen om nu snel werk te maken van een grote staatshervorming?

 

De voorzitter: Mijnheer Jambon, u bleef perfect binnen de tijd. De heer Dedecker heeft, net zoals de heer Annemans, in principe een spreektijd van vijf minuten.

 

10.02  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik zal voldoende hebben aan 5 minuten. Ik kom niet uit een vechtscheiding met CD&V. Ik heb gezien dat de frustratie bij mijn collega erg groot is.

 

Mijnheer de eerste minister, ik weet dat u een kunstminnend man bent. Er bestaat een prachtige sketch van Toon Hermans: “Konijn is dood.” U had…

 

O, het was “Duif is dood.” Excuseer.

 

Het had kunnen zijn “Le coq est mort.” Ik zal het bij het konijn houden. Ik durf niet te lachen, want ik heb ooit de slappe lach gekregen op het spreekgestoelte, en die beelden gaan nog altijd de wereld rond. Het was wel op een ander spreekgestoelte, dat van de Senaat.

 

De voorzitter: Collega Dedecker, u hebt het woord…

 

10.03  Jean Marie Dedecker (LDD): De toestand, collega’s, is blijkbaar hopeloos maar niet ernstig, als ik naar uw reacties kijk.

 

Wij zullen toch even de geschiedenis bekijken.

 

Mijnheer de eerste minister, ik kan het u persoonlijk niet ten kwade duiden, want u was indertijd de eerste toen CD&V met grote beloften de verkiezingen won die met de twee voeten op de grond bleef en die durfde te zeggen dat van al die beloften over een grote staatshervorming niets in huis zou komen.

 

Uw partij heeft inderdaad samen met N-VA de verkiezingen gewonnen met een hele resem beloften. Zo waren er onder andere uitspraken – ik zal u bijtreden, collega Jambon – over “5 minuutjes politieke moed,” over “onverwijld” en “wij stappen nooit in een regering zonder grote staatshervorming.” Maar waar staan wij vandaag?

 

Welke vaudeville hebben wij eigenlijk heel die tijd meegemaakt? Wij hebben 6 maanden regeringsvorming gekend voor een grote staatshervorming. Het lukte niet. Wij kregen een interim-eerste minister, die paars opnieuw van stal haalde. Dat lukte ook niet. Hij mocht een maandje blijven zitten. Enzovoort, tot eindelijk de regering-Leterme viel. Ondertussen had men wel een tovenaar aangeduid, namelijk Vlaams minister-president Peeters.

 

U hebt gelijk, mijnheer Jambon als u wijst op zijn uitspraken dat hij naar die onderhandelingen zou gaan en garanties had gekregen.

 

Als men in dit vak garanties krijgt, moet men oppassen, want als de haan drie keer kraait, wordt men verraden. Net zoals u, mijnheer Jambon, ben ik een ervaringsdeskundige in het krijgen van een mes in de rug. Daarover kan ik een beetje meespreken.

 

De heer Peeters had garanties gekregen dat hij deelakkoorden zou kunnen sluiten en dat de onderhandelingen over BHV en over de benoeming van de drie burgemeesters buiten de onderhandelingen zouden worden gehouden.

 

Wat ziet men dan onmiddellijk? In diezelfde regering treedt minister Keulen op en keldert vakkundig de benoeming van de drie burgemeesters, kwestie van in de regering elkaar een beetje te jennen.

 

Wat hebben we dan gezien, mijnheer Annemans? We hebben gezien dat bij de comapatiënt van de staatshervorming, die al lang in de palliatieve zorg zit, vandaag de stekker is uitgetrokken.

 

Op zich is dat niet zo erg voor u, mijnheer de premier, maar ik heb eens uw regeringsverklaring van 2 januari opgezocht. Ik ga een stukje voorlezen, omdat u daarop gretig bent ingegaan. U was zo gelukkig, want de heer Leterme was naar hier gekomen. Dat was een van de eerste vormen van verkiezingsbedrog. Hij was verkozen in het Vlaams Parlement en hij zou daar tot op het einde blijven, maar de heer Leterme moest uiteindelijk toch naar hier komen om de staatshervorming te verwezenlijken, want het federaal niveau was de enige plaats waar dat zou kunnen worden verwezenlijkt. Alle partijen hebben daarover een akkoord ondertekend, onder andere over BHV. Ik zal het niet herhalen. Het was de enige plaats. Leterme kwam naar hier. Op het moment dat hij niet slaagde in zijn opdracht, heeft hij ze teruggegeven aan zijn collega in het Vlaams Parlement.

 

Uzelf schrijft dan in uw regeringsverklaring of nieuwjaarsbrief van 2 januari: “De goede werking van onze instellingen hangt ook af van een efficiënte staatsstructuur. Ons federaal stelsel is de voorbije decennia dermate ontwikkeld dat de Gewesten en Gemeenschappen een uitgavenstroom beheren die zo groot is als meer dan 11 procent van het bbp. Hun reeds belangrijke bevoegdheden laten hun trouwens toe om op een zeer actieve wijze mee te werken aan het economisch herstelprogramma.”

 

We hebben het daarjuist in het vragenuurtje gehad over het herstelprogramma, dat vandaag wordt gedwarsboomd door het gebrek aan oplossingen in dit communautair land. Als het gaat over de financiering van KBC of van de autosector, stoten we constant op de communautaire problematiek, zoals ook de heer Jambon heeft gezegd.

 

Wat staat er nog in uw regeringsverklaring, mijnheer de premier? Ik citeer: “In dat kader is het enerzijds van belang dat de gemeenschapsdialoog snel wordt opgestart en voor de regionale verkiezingen tot resultaten leidt. Deelakkoorden moeten worden gesloten op die domeinen als bijvoorbeeld de arbeidsmarkt“ – waar niets is gebeurd, waardoor u vandaag met een belangenconflict zit – “het grootstedenbeleid en justitie, waar reeds grote vooruitgang werd geboekt, naast wat reeds eerder op het jaar was overeengekomen en waar nu ook problemen ter zake zijn opgelost. De besluiten hiervan moeten vanaf de zomer 2009 besproken en uitgevoerd worden. Deze regering zal het regeerakkoord van de vorige regering in zijn geheel uitvoeren.”

 

In het regeerakkoord van de vorige regering was die staatshervorming opgenomen. Vandaag staan wij nergens, mijnheer de premier. Mijn vraag is wat u nu zult doen. Alles wat er gedaan is rond die staatshervorming is mislukt. U stoot op een njet van uw regeringspartners en u doet voort alsof er niets is gebeurd. Vandaar mijn vraag of er nog iets komt. Bent u aan het onderhandelen? Zult u zich wegsteken achter deelakkoorden? Zult u lekker blijven zitten tot na 2009 alsof er niets is gebeurd? In deze regering blijft men immers gewoon zitten; dat is niet moeilijk. Men mag van alles uitvreten, of het gaat over Fortis of over iets anders. Men doet wat men wilt en men blijft zitten. Men slikt zijn beloften in en blijft als een lame duck op deze stoel zitten.

 

Vandaar mijn grote vraag, mijnheer de eerste minister, met name wat u in de toekomst zult doen met de staatshervorming.

 

10.04  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, collega’s, dit debat in plenaire vergadering is een beetje bevreemdend want het is volgens mij tien jaar geleden, sinds het aantreden van Paars, dat zich ooit nog eens zoiets heeft voorgedaan - een plenair debat naar aanleiding van een interpellatie. Als ik daarop heb aangedrongen dan is dat omdat ik vind dat een begrafenis, in dit geval van de communautaire luiken van de verschillende regeringen die wij hebben gekend, een eerste klasse begrafenis moet zijn met een motie en alles erop en eraan. Vandaar mijn excuses, mijnheer de premier, dat ik u hier zo lang in het Halfrond heb doen houden.

 

Collega Dedecker heeft reeds het regeerakkoord voorgelezen dat u hier zelf heeft tentoongesteld. Dat regeerakkoord was in feite een herschrijven van het regeerakkoord dat ook Leterme, wat het communautaire betreft, reeds was komen presenteren. Daarin stond dat eerst de borrelnootjes, reeds ingediend in de Senaat, zouden worden goedgekeurd en vervolgens, vóór 15 juli van vorig jaar, een groot communautair luik. Dit laatste moest echter worden vervangen. Dat was het respect voor het formalisme.

 

U bent dan ook naar hier gekomen met een nieuw communautair luik, ook al stond er in uw regeringsverklaring dat u voor het overige alles zou uitvoeren wat Leterme had beloofd. Voor het communautaire echter niet, want daarvoor had u een nieuw luik. In dat nieuw luik stond dat er een dialoog zou komen en dat die dialoog tot resultaten moest en zou leiden, en zelfs vóór de regionale verkiezingen tot akkoorden zou moeten leiden. Dat regeerakkoord is nu buiten werking gesteld. Er is nog wat discussie over maar in principe…

 

Kijk, mijnheer Reynders zegt van niet, maar Kris Peeters zegt van wel. Reynders zegt dat hij niet bedoelde wat hij bedoelde en dat degene die heeft gehoord dat hij zou bedoeld hebben dat hij vóór de regionale verkiezingen geen akkoorden wil goedkeuren, zich vergist.

 

Hebt u dat niet gezegd, mijnheer Reynders? Hebt u eigenlijk wel iets gezegd en mag ik dan misschien vernemen wat u gezegd zou hebben? Neemt u het mij niet kwalijk, maar daarover bestaat grote verwarring, mijnheer Reynders en ik hoop die verwarring te zien ophelderen.

 

Er zijn namelijk twee CD&V’s.

 

De eerste CD&V heeft gisteren in het Vlaams Parlement een eersteklas begrafenis gehouden. Kris Peeters heeft dat daar zelf gedaan. Hij zei dat dat nu de nieuwe CD&V-strategie is. Er worden afspraken gemaakt met de kiezer. De afspraak is dat CD&V voorlopig niets afspreekt, maar dat het allemaal de schuld is van de Franstaligen. Dat is natuurlijk een beetje te goedkoop. Ik wil niet dat CD&V er zo gemakkelijk afkomt.

 

De vraag is natuurlijk niet of het de schuld is van de Franstaligen, de vraag is wat CD&V doet. In wat CD&V doet in de Vlaamse regering, zou nog enige logica kunnen zitten. De CD&V in de federale regering echter, samen in één beleidshok met de Franstaligen, naar wie zij een beschuldigende vinger uitsteekt, zeggende dat zij de verantwoordelijken zijn voor de schrapping van al de verkiezingsbeloften, die CD&V zit uiteraard helemaal vast. Immers, hoe kan die CD&V anders uitleggen dat zij met diezelfde Franstaligen – tegen wie zij de boer op gaat, aangevoerd door Kris Peeters, om te zeggen dat de Franstaligen hen de verkiezingsbeloften van 2007 door de neus hebben geboord – in de federale regering blijft voortdoen alsof er niets aan de hand is? Het systeem om nu de Franstaligen aan te vallen, is dus een beetje goedkoop.

 

Er wordt hier voortdurend over en weer gelopen. Is het nu eigenlijk al in orde met dat amendement? Dat blijft maar duren. Al de hele middag wordt hier geprobeerd om dat amendement klaar te krijgen. Een moeilijke bevalling!

 

Mijnheer de eerste minister, u zult dat allemaal oplossen. U bent namelijk een leider, een man die de crisissen beheerst en die “on top of everything” het land naar een nieuwe horizon leidt. Jazeker, geen probleem. Dat amendement zal er voor vanavond komen. Dat voel ik, dat zie ik.

 

Hoe dan ook, ik kom op mijn redenering terug. Er zijn er die zeggen dat de strategie om de Franstaligen nu aan te vallen, een beetje goedkoop is. Sommigen zeggen zelfs dat het allemaal komedie geweest is. Ik behoor tot die sommigen. Ik heb namelijk gezegd dat de dialoog niet tot resultaten moest leiden, maar uitgevonden werd om te vermijden dat zichtbaar zou worden dat er geen resultaten waren, dat er geen resultaten zouden komen en dat er uiteindelijk ook geen resultaten gekomen zijn. Dat is de betekenis van de dialoog.

 

Le Soir, gisteren, onbeschaamd, schreef dat Kris Peeters over de dialoog meer woorden gesproken heeft in de pers dan tijdens de dialoog zelf. Een gemene beschuldiging, zou ik denken. Le Soir voegt er de reden aan toe waarom nu die dialoog wordt opgezegd. Le Soir zegt dat het de bedoeling is, volgens de timing die Van Rompuy en Peeters daarover hebben afgesproken, dat de verkiezingscampagne van CD&V zodanig goed moet verlopen dat ze niet gestoord mocht worden door de stillegging van die dialoog. Daarom is de dialoog beëindigd vooraleer de verkiezingscampagne begint.

 

Annemans en consorten probeert men ervan te overtuigen om dat in het vragenuurtje te bespreken, omdat ze dan in Villa Politica komen. Eventueel wordt toegestaan om daar nog een kleine interpellatieronde over te houden.

 

Na de krokusvakantie zullen we er dan over stemmen en het is gedaan. Dat is de strategie van CD&V.

 

De strategie is niet: de dialoog is mislukt of Reynders is de schuld of de Franstaligen hebben de schuld. Neen, de strategie is: het ging niet, het zal niet gaan, wij doen er niets meer voor. Het enige wat we nog doen, is doen alsof er iets gedaan is, alsof wij ons best hebben gedaan, alsof wij alles uit de kast hebben gehaald om er toch nog iets van te maken. Zie ons strijden, wij harde noeste werkers van het volk.

 

Die strategie is een strategie die gedoemd is om te mislukken. Wij gaan daarvoor zorgen. Iedereen die in de oppositie zit, zal daarvoor zorgen. Het mag niet dat u hiermee wegkomt. Dat zou onrechtvaardig zijn.

 

Deze mislukking van de communautaire dialoog, die een formele begrafenis is, vandaar mijn formeel moment met een interpellatie, is eigenlijk de mislukking van een strategie. Excuseert u mij, collega's van de N-VA, ook van uw strategie. De strategie van mensen die in politiek Vlaanderen hebben geloofd dat een dialoog met de Franstaligen nog tot iets kan leiden in dit land, die strategie is aan haar einde gekomen.

 

U hebt, ik zal niet zeggen uw N-VA opgericht, maar u hebt in elk geval het Vlaams Belang altijd verweten dat wij aan de kant staande, minderwaardige Vlaams-nationalisten waren omdat u, zo hoog opgeleid, zo hoog in uw vaandel kon schrijven dat u de zaken echt ging veranderen door in een kartel met de verdoemde CVP van de vroegere Vlaams-nationalisten toch iets tot stand te brengen. U bent eruit gegooid. U bent vandaag dus ook mislukt.

 

Mijnheer de voorzitter, ik heb één vraag. In dat België waar iedereen eigenlijk moet samenwerken, want niemand mag alleen maar zijn wil opdringen aan de anderen, dat is de teneur die bestaat rond de communautaire dialogen in dit Belgisch koninkrijk, is er een die wel al het hele laken naar zijn kant heeft gehaald. Dat zijn de Franstaligen die het status quo wilden. Zij hebben dat aan hun kiezers beloofd en zij hebben vandaag gelijk gekregen.

 

Mijn vraag is dus wat u formeel gaat doen met het regeerakkoord nu een deel van het regeerakkoord zo openlijk door uw coalitiepartners buiten werking is gesteld?

 

10.05 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de federale regering heeft in het regeerakkoord van 18 maart gesteld, dat een nieuwe stap in de hervorming van onze instellingen wenselijk is.

 

Na de politieke crisis van juli vorig jaar werd het initiatief genomen om die hervorming te behandelen in de Gemeenschapsdialoog, met aan de ene zijde ministers van de Vlaamse regering en aan de andere zijde vertegenwoordigers van Franstalige politieke partijen. In haar regeringsverklaring van 31 december laatstleden heeft de regering de hoop uitgesproken dat er deelakkoorden tot stand zouden komen vóór de regionale verkiezingen. Ik neem er akte van dat dit blijkbaar niet mogelijk is. De regering betreurt dat ten zeerste. Zij hoopt dat de Gemeenschapsdialoog na de verkiezingen van 7 juni zal worden hervat. De regering blijft ervan overtuigd dat de Gemeenschapsdialoog een goede formule is en in een sereen klimaat wel kansen op succes kan hebben.

 

10.06  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u hebt mij verbaasd. Ik had eigenlijk willen zeggen dat ik uw antwoord verwacht had, maar dat het zo kort zou zijn en dat u er zich zo sibillijns vanaf zou maken, dat had ik niet durven denken.

 

Mijnheer de eerste minister, u bent – u hebt het niet gezegd, maar u straalde het uit – niet bij machte om het belangrijke luik van de communautaire hervormingen uit uw regeerakkoord uit te voeren. U bent niet bij machte om dat te doen. U bent de leider van een regering die tegen Vlaanderen regeert. Het Vlaams Parlement heeft gisteren unaniem, inclusief CD&V en Open Vld, gezegd dat uw regering de Vlaamse belangen schaadt.

 

Mijnheer de eerste minister, zes miljoen Vlamingen vragen een grote staatshervorming. Uw antwoord daarop is njet! Zes miljoen Vlamingen vragen de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Uw antwoord daarop is njet! Zes miljoen Vlamingen vragen een krachtdadig beleid. Uw antwoord daarop is njet!

 

Mijnheer de voorzitter, ik zal straks een motie van wantrouwen indienen. Ik richt mij tot de Vlaamse aandeelhouders van deze regering, CD&V en Open Vld. Collega’s, wanneer deze regering systematisch neen zegt op de verzuchtingen van zes miljoen Vlamingen, dan staat u, CD&V en Open Vld, maar een zaak te doen: u moet nu één keer moed tonen en één keer het belang van de Vlamingen laten primeren. U moet onze motie steunen en deze regering naar huis sturen.

 

10.07  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, ik had reeds wat staaltjes van cynisme gezien in de Kamer. Ik weet één ding, omdat wij mekaar reeds zovele jaren kennen, en dat is dat u zich hierbij wellicht zelf ook niet goed voelt. U weet echter dat u het moet doen en u denkt in uzelf: “Ach ja, ik ben hier om de crisis op te lossen en ik zal minstens doen alsof ik de crisis oplos.” U denkt ook - en dit is uw goed recht - “Hier ben ik ook weeral vanaf.”

 

Dat cynisme zal waarschijnlijk groot applaus ontlokken in bepaalde kringen en cenakels van het land. U zult op handen gedragen worden door zeker Franstalig België voor hetgeen u vandaag hebt gedaan. In die zin zou ik zeggen dat u daaraan zoveel mogelijk moet laven, want aan Vlaamse zijde is dat natuurlijk niet het geval.

 

Dat kan onmogelijk het geval zijn nadat uw eigen partij, weliswaar met u aan de handrem, zovele jaren lang, de afgelopen jaren aan de Vlamingen heeft gezegd dat een beter bestuur van de crisis, een beter bestuur van de werkloosheid en van de problemen die zich voordoen, inclusief de bankencrisis, alleen maar kan komen van meer handgrepen, meer mogelijkheden om de economie dankzij meer autonomie voor Vlaanderen beter te kunnen besturen.

 

U neemt daarvan akte, zegt u. U neemt akte van die onmogelijkheid, zoals een notaris het zou doen. Wij dienen hier een motie in, zodat die akte ook een zeker formeel karakter zou krijgen. Uit het debat blijkt dat de regering-Van Rompuy, die dus niet beschikt over een meerderheid aan Vlaamse zijde, overgaat tot de orde van de dag.

 

Mark Grammens schreef over uw regering – ik zal u en de Kamer dat niet onthouden - op 29 januari een beklijvend stuk in De Standaard. Het sloot af met de volgende zinnen: “Dat de Franstalige politici en de pers de nieuwe Belgische premier bijna als een heilige verwelkomen, zou, gezien wat er zich het laatste anderhalf jaar heeft afgespeeld, reden moeten zijn voor de betrokkene en zijn partij om in de grond te zinken van schaamte. Maar dat fatsoen bezitten ze niet, noch de betrokken partij in haar huidige gedaante, ontdaan van de stemmentrekkers, waarop ze geen greep had, noch haar Belgische boegbeeld.” Dat boegbeeld bent u, mijnheer de premier.

 

Ik lees verder: “Wanneer zal de Vlaamse politieke klasse beseffen dat electorale calamiteiten geen van God en Zijn duivels gegeven fataliteit zijn, die men moet nemen zoals ze komt, maar hun oorsprong vinden in de lamlendigheid en de bereidheid tot compliciteit, medeplichtigheid van bestuurders die geen respect hebben voor de kiezer?

 

Als politieke partijen verworden tot gesloten machtsblokken, bevreesd voor hun eigen schaduw, chanteerbaar door Belgische Franstaligen, door Frankrijk, en zich vastklampend aan een macht die weinig meer voorstelt dan het recht om wat cliënteel te benoemen, dan bezit deze macht geen grootsheid, maar is zij een symptoom van verval. Zij is schone schijn.”

 

Moties

Motions

 

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een eerste motie van wantrouwen werd ingediend door de heren Gerolf Annemans, Bruno Valkeniers en Filip De Man en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Jan Jambon, Jean Marie Dedecker en Gerolf Annemans

en het antwoord van de eerste minister,

overwegende dat de door premier Van Rompuy op 31 december 2008 uitgesproken regeringsverklaring uitdrukkelijk vermeldt: “Het is enerzijds van belang dat de gemeenschapsdialoog snel wordt heropgestart en vóór de regionale verkiezingen tot resultaten leidt. Deelakkoorden moeten worden gesloten op die domeinen als bijvoorbeeld arbeidsmarkt, grootstedenbeleid, justitie waar reeds grote vooruitgang werd geboekt, naast wat reeds eerder op het jaar was overeengekomen en waar nu ook problemen ter zake zijn opgelost. Anderzijds moet snel in de schoot van het Overlegcomité, dat gevat is over een belangenconflict over wetsvoorstellen over de kieskring BHV, een groep worden belast met het uitwerken van voorstellen voor oplossingen zoals trouwens door de Senaat in mei jongstleden werd gevraagd. De besluiten hiervan moeten vanaf de zomer van 2009 besproken en uitgevoerd worden”;

overwegende dat premier Van Rompuy tevens verklaarde dat "zij ( = de regering Van Rompuy) het regeerakkoord van de vorige regering in zijn geheel zal uitvoeren" en het regeerakkoord van 18 maart 2008 zich meer dan duidelijk engageerde voor een grondige staatshervorming;

overwegende dat de regering Van Rompuy door het de facto buiten werking stellen van die paragraaf haar eigen regeringsverklaring en het regeerakkoord ernstig schendt,

ontneemt het vertrouwen aan de regering."

 

Une première motion de méfiance a été déposée par MM. Gerolf Annemans, Bruno Valkeniers et Filip De Man et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Jan Jambon, Jean Marie Dedecker et Gerolf Annemans

et la réponse du premier ministre,

considérant que la déclaration de gouvernement prononcée le 31 décembre 2008 par le premier ministre, M. Van Rompuy, mentionne explicitement ce qui suit: "il est important, d’une part, que le dialogue communautaire soit rapidement relancé et donne des résultats avant les élections régionales. Il convient de conclure des accords partiels dans des domaines comme, par exemple, le marché du travail, la politique des grandes villes, la justice – dans lesquels des progrès importants ont déjà été enregistrés -, parallèlement à ce qui avait été convenu durant l’année écoulée et à la résolution des derniers problèmes qui se posaient en la matière. D’autre part, ainsi que l’avait demandé le Sénat en mai dernier, il s’impose de créer rapidement, au sein du Comité de concertation saisi d’un conflit d’intérêts sur les propositions de loi relatives à la circonscription électorale de BHV, un groupe chargé d’élaborer des propositions de solutions. Les conclusions de ce groupe devront être examinées et mises en œuvre dès l’été 2009";

considérant que le premier ministre, M. Van Rompuy, a également indiqué que "le gouvernement mettra en œuvre, dans son intégralité, l’accord de gouvernement du gouvernement précédent" et que l’accord de gouvernement du 18 mars 2008 comportait l’engagement ferme de mener une réforme en profondeur de l’État;

considérant que le gouvernement Van Rompuy, en ignorant de fait ce paragraphe, remet gravement en question sa propre déclaration de gouvernement et l’accord de gouvernement,

retire sa confiance au gouvernement.“

 

Een tweede motie van wantrouwen werd ingediend door de heer Jan Jambon en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Jan Jambon, Jean Marie Dedecker en Gerolf Annemans

en het antwoord van de eerste minister,

- gelet op het afspringen van de communautaire dialoog;

- overwegende dat de regering door het afspringen van deze dialoog niet bij machte is haar eigen regeerakkoord uit te voeren,

ontneemt het vertrouwen aan de regering."

 

Une deuxième motion de méfiance a été déposée par M. Jan Jambon et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Jan Jambon, Jean Marie Dedecker et Gerolf Annemans

et la réponse du premier ministre,

- vu la rupture du dialogue communautaire;

- considérant qu’en raison de la rupture de ce dialogue, le gouvernement n’est pas en mesure de mettre en œuvre son propre accord de gouvernement,

retire sa confiance au gouvernement.“

 

Een derde motie van wantrouwen werd ingediend door de heer Jean Marie Dedecker en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Jan Jambon, Jean Marie Dedecker en Gerolf Annemans

en het antwoord van de eerste minister,

stelt vast dat het luik van de regeringsverklaring betreffende de communautaire dialoog niet is vervuld,

en stelt daarom voor de regering het vertrouwen te ontnemen."

 

Une troisième motion de méfiance a été déposée par M. Jean Marie Dedecker et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Jan Jambon, Jean Marie Dedecker et Gerolf Annemans

et la réponse du premier ministre,

constate que le volet de l’accord de gouvernement relatif au dialogue communautaire n’a pas été réalisé

et propose dès lors de retirer sa confiance au gouvernement.“

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Christian Brotcorne, Guy Coëme, Pierre-Yves Jeholet, Luk Van Biesen en Servais Verherstraeten.

 

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Christian Brotcorne, Guy Coëme, Pierre-Yves Jeholet, Luk Van Biesen et Servais Verherstraeten.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

Ontwerpen en voorstellen

Projets et propositions

 

11 Voorstel van resolutie betreffende een actieplan inzake zeldzame aandoeningen en weesgeneesmiddelen (505/1-4)

11 Proposition de résolution relative à la mise en oeuvre d'un plan d'action en ce qui concerne les affections rares et les médicaments orphelins (505/1-4)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Yolande Avontroodt, Katia della Faille de Leverghem, Herman De Croo

 

Bespreking

Discussion

 

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (505/4)

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (505/4)

 

De bespreking is geopend.

La discussion est ouverte.

 

De heer Goutry, rapporteur, is niet aanwezig. Ik neem aan dat hij verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

 

11.01  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, het is de gewoonte dat de rapporteur aanwezig is of dat er wordt gewacht tot hij aanwezig is.

 

De voorzitter: Als u dat vraagt, wordt u op uw wenken bediend, want hier komt de rapporteur. Mijnheer de verslaggever, gaat u uw verslag toelichten? Uiteraard mag u dat: ik ging ervan uit dat u verwees naar uw schriftelijk rapport, maar ik was iets te snel.

 

11.02  Luc Goutry, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, excellentie, collega’s, gezien het belang van de resolutie en de inhoud ervan, vinden wij het meer dan noodzakelijk om hier een goed verslag te kunnen brengen, met daarop volgend een goed debat. Ik zal eerst verslag uitbrengen, met uw goedvinden, mijnheer de voorzitter, over de werkzaamheden van de commissie, waarna ik aansluitend kort het standpunt van de fractie weergeef.

 

Tijdens haar vergadering van 3 februari jongstleden heeft de commissie Volksgezondheid een resolutie betreffende zeldzame aandoeningen en zeldzame geneesmiddelen besproken en eenparig aangenomen. De basistekst was afkomstig van collega Avontroodt en collega della Faille en werd uiteindelijk grondig besproken, maar ook gezamenlijk geamendeerd door zowel de meerderheid als de oppositie. De amendementen waren onder meer geïnspireerd door de informatie afkomstig van de experten die gehoord werden tijdens de hoorzitting op 13 januari. Ik overloop die even kort.

 

Eerst was er de heer Lhoir van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen die toelichting gaf bij de Europese verordening van 2000 die bepaalt wanneer een geneesmiddel het statuut krijgt van “weesgeneesmiddel”, dat wil zeggen een geneesmiddel dat zeldzame ziekten verhelpt. Het gaat om geneesmiddelen waarbij de ernst en het chronische karakter van de ziekte worden bekeken. Er moet een verband zijn van medische aannemelijkheid tussen de moleculen, het geneesmiddel en de ziekte. De prevalentie mag in de Europese Unie niet hoger liggen dan 5 op 10.000. Tot slot is er het economisch criterium: de firma’s moeten kunnen aantonen dat de ontwikkelingskosten zo groot zijn dat gezien de kleine markt men dat eigenlijk niet kan opbrengen zonder het statuut van erkenning als weesgeneesmiddel.

 

Omdat de Europese verordening juist tot doel heeft te garanderen dat patiënten met een zeldzame ziekte even kwaliteitsvolle, veilige en efficiënte medicatie kunnen krijgen, moeten er soms steunmaatregelen worden getroffen. Vandaar dus het statuut van weesgeneesmiddel.

 

De heer Lhoir benadrukt ook dat in België het Federaal agentschap een prominente rol speelt bij de eerste ontwikkelingsstadia van vooral oncologische geneesmiddelen.

 

Professor Cassiman, in zijn hoedanigheid van voorzitter van het Fonds Zeldzame Ziektes en Weesgeneesmiddelen van de Koning Boudewijnstichting, pleitte voor een formele erkenning van het Fonds en voor de opmaak van een nationaal plan voor weesgeneesmiddelen dat zou moeten worden gerealiseerd vóór 2011, een plan zoals dat bijvoorbeeld al bestaat in Frankrijk, Spanje, Duitsland en nog andere Europese buurlanden.

 

Momenteel doen de mensen van de Koning Boudewijnstichting onder leiding van professor Cassiman dat op vrijwillige basis. In de hoorzitting werd aangegeven dat er voor de totstandkoming van een erkend fonds moet worden gezorgd.

 

Ook de farmaceutische industrie kwam aan bod. Zij drong aan op ondersteuning van een nationaal actieplan voor weesgeneesmiddelen.

 

Vervolgens werd het woord verleend aan de patiëntenverenigingen LUSS en Radior. Zij getuigden van de grote problemen van mensen die lijden aan een zeldzame aandoening. Die aandoeningen zijn meestal genetisch van oorsprong, meestal heel ernstig en ongeneeslijk en hebben bovendien het nadeel dat ze zo zelden voorkomen dat ze soms veel te laat worden vastgesteld. De behandeling is heel precair precies omdat er omwille van de zeldzaamheid van de ziekte minder wetenschappelijk onderzoek naar is verricht of omdat er minder behandelingswijzen bestaan.

 

Daarna werd het woord verleend aan een medewerker van het RIZIV die toelichting heeft gegeven bij de procedure tot terugbetaling. Het is de minister van Volksgezondheid die beslist op basis van een advies van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen. Er is ook een college van geneesheren dat op verzoek van de CTG advies verstrekt aan de medische adviseurs van de ziekenfondsen, omdat de meeste van deze geneesmiddelen onder hoofdstuk 4 vallen, geneesmiddelen waarvoor een voorafgaandelijke goedkeuring van de adviseur nodig is.

 

Présidente: Corinne De Permentier, première vice-présidente.

Voorzitter: Corinne De Permentier, eerste ondervoorzitter.

 

Na de hoorzitting deelde de kabinetsmedewerker van de minister namens de minister mee dat de patiëntenverenigingen verder zullen worden betrokken in de verdere behandeling en bespreking van het project. Dat zou onder meer ook gebeuren in het kader van het Plan chronisch zieken.

 

Tijdens het daaropvolgend debat werd door iedereen het belang van en de nood aan een actieplan voor zeldzame ziekten en weesgeneesmiddelen onderstreept.

 

Ik overloop even heel kort de verschillende interventies.

 

Mevrouw Avontroodt, initiatiefneemster van het voorstel, benadrukte dat het niet volstaat om weesziekte op te nemen in het bestaande plan chronisch zieken. In overeenstemming met wat Europa vraagt, zou er daarentegen een specifiek nationaal plan met als deadline 2011 tot stand moeten komen.

 

Mevrouw Burgeon heeft de nadruk gelegd op het belang van het Bijzonder Solidariteitsfonds, dat in eerste instantie, wanneer het geneesmiddel nog niet voor terugbetaling is erkend, al een tenlasteneming kan doen.

 

Ikzelf heb tijdens de bespreking ook een uiteenzetting gegeven. Ik heb erop gewezen dat in ons land – gelukkig – reeds enige steunmaatregelen zijn genomen voor de weesgeneesmiddelen. Ik heb onder meer gewezen op de vrijstelling van heffing. Terwijl andere geneesmiddelen aan een heffing op hun omzet zijn onderworpen, zijn de weesgeneesmiddelen van voornoemde heffing vrijgesteld. Ik heb ook geopperd dat er binnen het budget van de geneesmiddelen, dat vandaag 3,8 miljard euro bedraagt, misschien in een apart budget voor weesgeneesmiddelen moet worden voorzien.

 

De CD&V-fractie ging tijdens de bespreking ook akkoord om aan een nationaal plan mee te werken. Wij zouden een dergelijk plan goed vinden. Wij zagen ook raakvlakken met de bespreking straks in de commissie van het plan van de minister rond de chronische patiënten. Wij zijn van mening dat bij voornoemde gelegenheid opnieuw over de weesgeneesmiddelen moet worden gesproken.

 

Mevrouw Salvi heeft het over de opleiding van artsen gehad en over het belang van de kennis van artsen op het vlak van zeldzame ziekten en behandelingen. Zij stelde namelijk vast dat artsen vaak te laat ingrijpen en dat de diagnose te laat wordt gesteld. Omdat de ziekten zo zeldzaam zijn, hebben de artsen moeilijkheden met het snel maken van een goede diagnose. Wanneer de diagnose pas laat wordt gesteld, kan uiteraard ook de behandeling pas laat worden opgestart.

 

De commissievoorzitter, mevrouw Gerkens, stelde de vraag over de responsabilisering van de farmaceutische industrie ter zake. Zij vroeg ook om minstens werk te maken van een solidariteitsregeling tussen de verschillende Europese lidstaten.

 

Dezelfde vraag werd ook door mevrouw Burgeon gesteld. Zij vroeg ook naar redelijkheid bij de prijszetting. Mevrouw Burgeon haalde aan dat het voorgaande wellicht een teer punt is. Wij moeten erover waken dat firma’s die een exclusief recht hebben om alleen bepaalde, heel zeldzame geneesmiddelen te ontwikkelen, enige rationaliteit inzake prijszetting aan de dag leggen en dat zij ter zake niet in een soort monopolygedrag vervallen.

 

Het beschikkende gedeelte van de resolutie komt er eigenlijk op neer dat er gevraagd wordt om samen met de patiëntenorganisaties een beleid uit te werken waarbij de Belgische Stuurgroep Weesgeneesmiddelen erkend wordt, de zogenaamde groep-Cassiman die zich nu situeert binnen de Koning Boudewijnstichting. In de resolutie staat ook dat er naar buitenlands voorbeeld een nationaal actieplan moet worden opgesteld. Verder stelt de resolutie dat er prioriteiten moeten worden vastgelegd voor zeldzame aandoeningen die een nieuwe behandeling behoeven. Er moet informatieontwikkeling zijn, ook op Europees vlak. Tot slot moet er een specifiek uitwisselingsnetwerk zijn tussen gespecialiseerde nationale en internationale referentiecentra.

 

Mevrouw de voorzitter, tot daar mijn verslag. Ik had echter van de heer voorzitter toelating gekregen om daarop aansluitend mijn eigen toespraak te houden.

 

Ik richt mij tot de indiener, mevrouw Avontroodt, evenals tot de collega’s die het debat hebben meegemaakt en de voorzitter van de commissie om te zeggen dat dit een voorbeeld was van een goed debat. Vanuit de bezorgdheid die in de commissie aanwezig is inzake volksgezondheid zijn wij gekomen tot een goede resolutie die unaniem werd goedgekeurd. Wij sluiten ons daar uiteraard verder bij aan. Onze fractie is ook bereid om er via onze mensen in de regering voor te zorgen dat er effectief werk wordt gemaakt van de verschillende punten die in de resolutie voorkomen.

 

We moeten hier niet vervallen in technische aspecten, het spreekgestoelte dient om de algemene politieke lijnen vast te leggen. Het technisch werk is al deels in de commissie gedaan. Toch willen wij voor een aantal dingen pleiten. We willen in elk geval pleiten voor een nationaal plan. Het is noodzakelijk dat men een prevalentieplan, een behoeftenplan en een aanbodplan opstelt waardoor we die dingen met elkaar in verband brengen. We kunnen dan nagaan over welke ernstige en zeldzame ziekten wij spreken. Daar bestaat statistisch en wetenschappelijk materiaal over. Wij moeten dat met elkaar in verbinding kunnen brengen. Vanuit dat nationaal plan kunnen wij dan het Europees niveau aanspreken om tot een gestroomlijnd beleid te komen. Zo zijn bijvoorbeeld inzake prijszetting weesgeneesmiddelen de enige geneesmiddelen die Europees min of meer dezelfde prijs hebben. Het zou te mooi zijn om waar te zijn mocht dat zo zijn voor alle geneesmiddelen. Wij pleiten eigenlijk al jaren voor een veel meer Europese aanpak van het geneesmiddelenbeleid en de prijszetting. Welnu, voor zeldzame geneesmiddelen is dat zo omdat ze natuurlijk meestal eenheid van productie hebben. Ze worden door één bepaald bedrijf geproduceerd, ze hebben een algemene verkorte registratieprocedure doorlopen en ze hebben een algemene erkenning.

 

Vandaar dat onze maatregelen inzake prijszetting van weesgeneesmiddelen in ons land, ook een weerslag hebben op de prijszetting op Europees vlak.

 

Mevrouw de minister, dit brengt mij tot het eerste punt. Wij stellen met name vast dat er iets eigenaardigs is gebeurd met de jongste maatregel die pleitte voor een lineaire prijsdaling. Ik zal daar later op terugkomen. Wij pleiten voor het Nationaal Plan en wij zullen het ook proberen te ondersteunen.

 

Ten tweede, pleiten wij er uiteraard ook voor dat het werk van onder anderen professor Cassiman en zijn opvolgers, een inbedding krijgt. Dat is een referentiegroep die niet overleeft op basis van vrijwilligheid of alleen omdat zij ten laste genomen wordt door de Koning Boudewijnstichting. Die groep moet erkenning vinden binnen het Nationaal Plan. Die twee moeten aan elkaar gekoppeld worden zodat wij een referentiegroep hebben, die trouwens per definitie van eminent niveau is. De onderzoekers die wij in ons land hebben – dat mag ik toch even stellen – spelen op Europees en internationaal vlak een zeer belangrijke rol. Wij hebben wetenschappers van topformaat. Het zijn precies de talenten en de wetenschappelijke kennis van die mensen die wij structureel bij ons moeten kunnen houden; dat moeten wij vastleggen door erkenning van zulk een comité. Dat moeten wij dan kunnen koppelen aan het Nationaal Plan.

 

Ten derde, collega’s, pleiten wij voor een gezamenlijke verantwoordelijkheid, ook inzake het verlenen en het goed gebruik van een budget. Wij moeten nagaan of een apart budget nodig is, met de nodige verantwoordelijkheid. Diezelfde responsabele houding verwachten wij uiteraard ook van de industrie. Wij verwachten dat de industrie in de brede zin van het woord, voldoende aandacht heeft voor die kleine groep van weesgeneesmiddelen, maar wij verwachten ook dat er transparantie zal zijn inzake prijszetting, zodat wij ook voor die geneesmiddelen tot een goed en transparant prijsbeleid kunnen komen. Zo kunnen wij dat innoverend materiaal mee opnemen in onze verplichte verzekering. Heel vaak zitten die geneesmiddelen nu in de sfeer van het zogenaamde compassionate use, alsof ze uit medelijden ter beschikking worden gesteld omdat er geen terugbetalingsregeling is, of zij zitten in het systeem van het BSF, het Bijzonder Solidariteitsfonds. Of anders – zoals met Herceptin is gebeurd – schuiven wij ze onder artikel 56 van de RIZIV-wet, wat eigenlijk niet juist is want daar gaat het om administratiekosten. Daar kan men ze tijdelijk parkeren, in de experimentele fase, maar men zou ertoe moeten komen ook voor die weesgeneesmiddelen de juiste plaats te vinden in het budget zodat men wat dat betreft tot een goede regeling kan komen.

 

Mevrouw de minister, ik heb misschien nog een laatste puntje, namelijk over het feit dat weesgeneesmiddelen vrijgesteld zijn van heffing. Vroeger hebben wij een wettelijke bepaling opgesteld waarbij weesgeneesmiddelen, net zoals de categorie van de Cx-geneesmiddelen en de categorie van de stabiele bloedderivaten – ik verwijs naar artikel 191 –, vrijgesteld werden van heffingen op de omzet.

 

Welnu, de minister heeft een lineaire, gemoduleerde prijsdaling uitgevaardigd van 1,95%. Wij hebben dat goedgekeurd in de programmawet van eind vorig jaar. Eigenlijk had die maatregel een dubbele betekenis. Dat is berekend op de omzet van 2007. Dat is bepaald in artikel 191. Men moet dit opgeven omdat dit de referentiebasis is voor de heffing. Toen hebben wij uitdrukkelijk in een vrijstelling voorzien voor weesgeneesmiddelen. Bij de prijsdaling is de omzet van 2007 als zelfde basis genomen. Weesgeneesmiddelen vallen hier echter niet onder.

 

Weesgeneesmiddelen zijn dus niet vrijgesteld van de lineaire prijsdaling ten belope van 1,95% wat wij eigenlijk wel betreuren. In eenzelfde logica kan men zich afvragen waarom men de weesgeneesmiddelen van de heffing zou vrijstellen. Precies omdat zij het moeilijker hebben, omdat zij een minder interessant product en een veel zeldzamer product zijn. Eigenlijk hadden wij gehoopt dat zij ook zouden zijn vrijgesteld van de prijsdaling. Dat blijkt echter niet zo. Ik heb het nog even nagetrokken. De wet voorziet er niet in want de wet verwijst in artikel 191 naar de omzet van 2007, maar schrijft de prijsdaling niet in. Er is dus geen uitzondering voor de weesgeneesmiddelen.

 

Met andere woorden, ook voor de weesgeneesmiddelen moet de prijs met 1,95% zakken. Dit heeft natuurlijk een repercussie op de Europese prijzen. Als wij iets willen doen voor de weesgeneesmiddelen denk ik dat wij die prijsdaling zouden moeten schrappen voor de weesgeneesmiddelen en zouden wij voor hen een uitzonderingscategorie moeten maken. Om die reden zou ik dit voorstel aan het slot van mijn uiteenzetting aan de minister willen voorleggen. Ik zal graag haar repliek daarop willen aanhoren.

 

11.03  Yolande Avontroodt (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, ik sta hier met enige schroom en grote dankbaarheid voor alle leden van de commissie, aan de minister en aan de voorzitter van de commissie, die dit debat uiteindelijk heeft mogelijk gemaakt.

 

Collega Goutry, u hebt een heel uitgebreid en sereen verslag gemaakt. Uiteraard ben ik u daarvoor heel erkentelijk, ook voor de laatste uitdieping en de techniciteit. U ging niet technisch zijn en au fond is het ook geen technisch debat, want weeszieken laten zich niet in vakjes onderbrengen en laten zich niet tot het technische aspect reduceren, integendeel. Het is de grote verdienste van alle leden van onze commissie om uiteindelijk vooral de weeszieken op de agenda van de plenaire vergadering van de Kamer te zetten. Ik weet, mevrouw de minister, dat de patiënten en patiëntenverenigingen u en ons daarvoor heel dankbaar en erkentelijk zijn.

 

Ik zal niet herhalen wat de heer Goutry in het volledige verslag reeds heeft aangehaald, zoals de definitie, de techniciteit en de Europese verordening, die nu uiteindelijk wordt omgezet in een hopelijk echt Belgisch plan voor weeszieken, waarmee we andere Europese landen volgen, zoals Frankrijk, Nederland, Spanje, Bulgarije en de Tsjechische Republiek. Zo heeft Frankrijk daarvoor 100 miljoen euro veil. Het is natuurlijk een ander land. Elk begin is moeilijk, maar ik heb er alle vertrouwen in dat een substantieel deel van het beleid van de minister daar naartoe zal gaan.

 

Mevrouw de minister, ik ben net terug van een van de vergaderingen in het kader van het Europese voorzitterschap van Tsjechië, waar men zowel de chronische ziekten als de Health Technology Assessment heel belangrijk vindt. Een van de uitspraken daar – een doordenkertje voor ons, als leden van de commissie – is dat men eigenlijk eens de Health Technology Assessment zou moeten doen van alles wat niet op de agenda staat en van alles wat niet gebeurt. Ik denk dat dit item en dit beleidsdomein precies een beleidsdomein is waarvoor er nog geen Health Technology Assessment is gebeurd. Men zou daaruit kunnen besluiten dat het toch echt de hoogste tijd wordt dat het gebeurt.

 

Uiteraard zijn de verschillende elementen in het verslag aan bod gekomen, maar ik wil toch nog even een voorbeeld geven. Toen ik daarnet in de gangen enkele mensen van de pers ontmoette en zei dat het voorstel over weesziekten op de agenda stond, wist jammer genoeg niemand wat daarmee werd bedoeld. Dat toont duidelijk aan dat het een vergeten groep is. De term orphan diseases, les médicaments et les maladies orphelines, weesziekten en weesgeneesmiddelen, is de juiste term die is gekozen. Wij mogen daar niet fier over zijn, integendeel.

 

Een van de grote elementen van de resolutie, is een betere bekendmaking, niet alleen bij het grote publiek, maar ook bij de zorgverstrekkers en de hele sector van het gezondheidsbeleid, omdat daar nog onvoldoende mogelijkheden zijn.

 

De heer Goutry verwees er ook al naar. Ik wil een woord van dank uitdrukken voor de stuurgroep en het fonds, dat inderdaad werd opgericht met de steun van de Koning Boudewijnstichting, dat het voorbereidende werk in alle sereniteit en met inspraak van alle partners, zowel de wetenschappers als de patiënten, heeft verricht. Het is een mooi voorbeeld van daadwerkelijke patiëntenparticipatie, een beetje gestoeld op wat gebeurt in Frankrijk en Nederland en waar er een volwaardige evenwaardigheid bij de uittekening van het beleid is.

 

Zoals altijd is het een beetje jammer dat ons land achterblijft inzake gegevens, mevrouw de minister. Ik moet dat in heel veel internationale literatuur vaststellen. Men heeft gegevens uit heel veel landen in Europa, maar de cijfers en gegevens uit ons land ontbreken heel vaak of worden niet opgenomen in de bredere, epidemiologische studies. Dat is uiteraard een van de steunpilaren van de resolutie. Wij moeten minstens in kaart kunnen brengen welke en hoeveel weeszieken er in ons land reeds bekend zijn.

 

Er is nog een punt, dat bovendien heel belangrijk is op andere terreinen: het netwerk van referentiecentra.

 

Het is een schoolvoorbeeld van de manier waarop elk land in Europa zou kunnen bijdragen tot de juiste diagnose en de juiste behandeling van patiënten die aan zeldzame aandoeningen lijden. Ons land is gelukkig heel rijk aan netwerken en referentiecentra, maar jammer genoeg werken die nog te veel naast elkaar. Misschien kan professor Van Broeckhoven daarvan getuigen.

 

Met een amendement van mevrouw Salvi werd geprobeerd om de centra voor medische erfelijkheid mee op te nemen in de resolutie, maar er is uiteraard meer nodig dan dat. Er is nood aan een daadwerkelijke steun voor de onderzoekers en nood aan een betere afstemming, wat de expertise betreft. Ik spreek liever over referentiecentra dan over expertisecentra. De referentiecentra kunnen dan garant staan voor de kwaliteit.

 

Mevrouw de minister, wij vragen om keuzes te maken. Het zal uiteraard afhangen van de gegevens en van de mogelijkheden van de netwerken en de aanwezige expertise om effectief keuzes te maken en om een plan op langere termijn te maken.

 

Mevrouw de minister, ik wil nog enkele bekommeringen verwoorden. De eerste zorg is dat sommige patiëntenverenigingen van weeszieken vragen hebben bij het onderbrengen onder de koepel van de chronische aandoeningen, omdat sommige zeldzame aandoeningen uiteraard niet chronisch zijn. Ik meen dat die gevoeligheid meegenomen moet worden en dat er effectief een plaats moet zijn voor de weeszieken an sich.

 

Collega Goutry heeft over een aantal modaliteiten inzake de terugbetaling van weesgeneesmiddelen gesproken. Mevrouw de minister, ik meen dat u in de commissie daarop reeds geanticipeerd hebt en dat de discussie ter zake samen kan sporen met de thema's in de stuurgroep, om te zien wat hiervoor de meest opportune piste is. Hierbij wil ik ook nog eens mijn vraag naar de erkenning van de patiëntenverenigingen herhalen en even stilstaan bij de rol van Europa.

 

In de commissie heb ik u daarover al een vraag gesteld om het thema op te nemen tijdens het Belgisch Europees Voorzitterschap, waarop u inderdaad geantwoord hebt dat dat collegiaal met de andere landen gebeurt. U hebt eraan toegevoegd dat u het zou meenemen. Ik vraag het u hier, van op het spreekgestoelte, nogmaals.

 

De opening die wordt gemaakt om het belang van het thema van de weeszieken en de weesgeneesmiddelen te erkennen, is mijns inziens een opstap naar de gepersonaliseerde geneeskunde met geïndividualiseerde diagnoses en geïndividualiseerde therapieën, wat uiteraard andere consequenties wegdraagt, waaraan ook ethische aspecten gekoppeld zijn.

 

Mevrouw de minister, collega’s, ik eindig om u allen te bedanken aan de hand van een citaat van Edith Stein, die het als volgt verwoordde. “Alleen wie in de diepte leeft, heeft oog voor de kleine dingen in het grote geheel.”

 

Ik denk dat u, mevrouw de minister, de commissie en het Parlement in dezen effectief hebben getoond ook oog te hebben voor de kleine dingen in het grote geheel.

 

In naam van de patiënten dank ik u allen daarvoor.

 

11.04  Marie-Claire Lambert (PS): Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, notre collègue Mme Avontroodt nous a proposé un texte à la fois ambitieux et concret. S'il a été adopté à l'unanimité en commission de la Santé publique, c'est qu'il permet de répondre aux défis importants que posent les maladies rares. Le défi principal concerne certainement les traitements médicamenteux. Malgré l'action volontariste menée en grande partie au niveau européen, peu de médicaments "orphelins" sont aujourd'hui sur le marché. Ainsi, 80% des maladies rares ne sont pas traitées faute de médicaments adéquats et le prix de ces médicaments reste dans l'ensemble extrêmement élevé.

 

Si ce défi de l'accessibilité des traitements ne concerne pas notre seul pays, il se pose avec acuité chez nous en raison de notre taille modeste. Par comparaison avec l'Allemagne ou la France, notre population ne représente pas pour l'industrie pharmaceutique un marché très attractif. Partant de ce constat, il est primordial de prendre les bonnes dispositions permettant d'assurer à tous nos malades un diagnostic pointu, un traitement efficace, rapidement disponible et à un prix raisonnable. En cela, je me permets d'appeler les firmes à collaborer avec le gouvernement pour instituer, comme le prévoit le point 3 de la proposition de résolution votée à l'unanimité, un système de responsabilisation de ces firmes.

 

Au sujet de la thématique centrale, à savoir les patients qui du fait de la rareté de leur maladie sont peu écoutés, mal entourés et parfois même non traités, heureusement, il existe de formidables associations de patients qui seront à l'avenir encore plus associées aux processus de réflexion et aux décisions. La ministre les a déjà intégrées au groupe de pilotage du programme "Priorité aux malades chroniques"; elles le seront encore plus demain.

 

En outre, un grand nombre d'acteurs qui travaillent ensemble sur ce sujet depuis 2006 feront l'objet d'une reconnaissance officielle et bénéficieront d'une subvention.

 

Gageons que ceci permettra une évolution positive des connaissances et favorisera, in fine, l'entente entre les différentes parties intéressées, au bénéfice des patients.

 

Une action efficace passe évidemment par la sensibilisation et la formation des prestataires de soins. Aujourd'hui, nombre de ces maladies ne sont pas connues ou le sont très mal. Cette méconnaissance met en danger la vie des patients et est source de frustrations et de souffrances inutiles. Il convient dès lors de travailler particulièrement à résoudre cet aspect du problème.

 

La connaissance passe par la recherche et l'échange d'informations au niveau belge, certes, mais aussi au niveau européen. Il faudra encourager ces démarches et s'assurer qu'enfin notre pays dispose de données épidémiologiques complètes. Le texte tel qu'amendé et voté en commission permettra de relever les principaux défis que je viens d'exposer. Connaissant l'engagement de Mme la ministre en la matière, je ne peux que lui demander de veiller à ce qu'un jour, dans notre pays, la majorité des maladies rares pour lesquelles il existe un traitement soient correctement prises en charge.

 

11.05  Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik kan namens de sp.a-fractie meedelen dat wij akkoord gaan met deze resolutie. Wij staan volledig achter een nationaal plan voor zeldzame ziekten en weesgeneesmiddelen.

 

Voor de sp.a, en dat zou het voor iedereen moeten zijn, is het belangrijk dat elk individu, elke mens in onze samenleving dezelfde kwaliteit van gezondheidszorg krijgt, onafhankelijk van de ziekte waaraan deze patiënt lijdt.

 

Het is bekend dat er voor ziekten die frequent voorkomen in onze samenleving meer belangstelling is vanuit de industrie en, eerlijkheidshalve moet ik zeggen, ook van de wetenschappers, omdat het voor de wetenschappers vaak eenvoudiger en interessanter is om wetenschappelijk onderzoek te doen voor zeer grote groepen van patiënten, omdat dan de kans op succes veel groter is. Voor de industrie is uiteraard een grotere markt interessanter als men een medicijn of een andere behandeling gaat ontwikkelen, omdat in die situatie de opbrengsten van de verkoop van medicijnen de investeringskosten uiteraard kunnen overtreffen. Met andere woorden, de industrie maakt dan winst.

 

Dat is helemaal niet zo voor zeldzame ziekten. Voor zeldzame ziekten – en dat is geen kritiek, hoewel, toch een beetje - is er minder belangstelling bij de onderzoekers en ook veel minder belangstelling bij de industrie.

 

Ik heb gemerkt bij heel veel mensen, ook in mijn fractie, dat men eigenlijk niet weet wat een zeldzame ziekte is, laat staan dat men weet wat een weesgeneesmiddel is. Wij gebruiken definities. Die definities komen van de Europese Commissie. Vanaf het moment dat een ziekte voorkomt bij vijf personen per 10.000, spreekt men van een zeldzame ziekte. Als wij kijken naar de bevolking in de 27 lidstaten, dan zijn dat ongeveer 246.000 patiënten.

 

Als geheel in Europa lijkt dat nog veel, maar dan moet u weten dat de meeste zeldzame ziekten maar voorkomen met 1 op 100.000. Dat betekent dat er voor die ziekten nagenoeg geen patiënten zijn in België. Het is dus voor Belgische onderzoekers moeilijk om die onderzoeken te doen, om te proberen de oorzaken van die ziekten te vinden. Bovendien zijn er tussen 5.000 en 8.000 verschillende zeldzame ziekten, van verschillende organen en die op een verschillende manier de levenskwaliteit van de patiënt aantasten, zowel bij jonge mensen als bij volwassenen. In totaal schat men ongeveer 6% tot 8% van de Europese bevolking of 27 tot 36 miljoen.

 

In principe spreken wij dus over een zeer grote groep van patiënten. Het grote probleem is de heterogeniteit van die groep, waardoor deze groep zich weliswaar kan verenigen onder de benaming van zeldzame zieken, maar niet de slagkracht heeft om onderzoekers of de farmaceutische industrie ervan te overtuigen om te investeren in deze ziekten. Er worden nog steeds nieuwe ziekten beschreven. Daarom kent men nog niet de oorzaak van deze ziekten, maar men kan ze wel beschrijven. Vaak kan men ze wel diagnosticeren maar kent men het verloop van de ziekte niet. Men weet niet hoe levensbedreigend de ziekte is. We weten niet hoe lang deze patiënt gaat leven. We weten niet hoe de patiënt moet behandeld worden.

 

Ik merk wel dat in de teksten en ook in het verslag vaak de nadruk wordt gelegd op zeldzame ziekten bij kinderen. U verwijst naar de medische -genetische centra. Die werken meestal voor erfelijke ziekten of genetische ziekten bij kinderen. Welnu, meer dan 50% van de zeldzame ziekten treffen volwassenen, maar geen kinderen. Deze patiënten worden niet gezien in centra voor medische genetica; zij worden gezien door neurologen, door psychiaters en andere specialisten. Men moet ervoor opletten de patiënt niet te vernauwen tot een kleine groep van erfelijk zieke kinderen.

 

80% van de patiënten heeft een erfelijke oorsprong en toch kennen wij die patiënten niet. Het is heel eigenaardig dat wij in onze samenleving deze patiënten niet kennen. Waarom? Alvorens de patiënt bekend wordt, zijn beide ouders meestal niet ziek. Zij vertonen wel een fout en geven die door aan hun kinderen, maar pas als beide ouders deze fout doorgeven, wordt het kind gediagnosticeerd.

 

Een voorbeeld is mucoviscidose of taaislijmziekte.

 

Er bestaat natuurlijk wel een methode om een aantal zeldzame ziektes op te sporen. De weinige hier aanwezige vrouwen die kinderen hebben gekregen, maar ook de hier aanwezige vaders van die kinderen, weten wel wat een hielprik is.

 

Wanneer men hun vraagt wat dat precies is, antwoorden zij dat men een klein beetje bloed neemt en dat op een kaartje doet. Wanneer ik dan vraag waarom men dat doet, weet niemand het. Niemand weet waarom men het bloed van een pasgeboren kind prikt. Men weet niet eens dat de kinderen worden getest op een aantal zeldzame stofwisselingsziektes. Ik dacht dat u allemaal zo mondig was, mondig wanneer u hier vooraan staat…

 

(…): (…)

 

11.06  Christine Van Broeckhoven (sp.a): U weet het, maar u bent een van de weinigen hier nog aanwezig. De anderen daar buiten zouden het moeten weten.

 

Het is niet alleen een gebrek aan beschikbare informatie. Er zijn ook weinig mensen die om informatie vragen, want ze vinden het vaak allemaal te moeilijk.

 

Bij volwassen patiënten gaat het om andere ook vaak erfelijke ziektes, zoals bijvoorbeeld de perifere neuropathieën, ziektes van het bewegingsstelsel, die voorkomen bij een op honderdduizend patiënten. Ook deze patiënten hebben recht op een heel goede gezondheidszorg.

 

De zeldzame ziektes zijn niet allemaal erfelijk. Er zijn er ook die verbonden zijn met infecties of allergieën. Hoe dan ook, een patiënt met een zeldzame ziekte is vaak enkele jaren chronisch ziek vanaf de diagnose. Vaak bestaat er zelfs geen medicatie, en als die bestaat, moet hij ze levenslang nemen.

 

Op dit moment bestaat er van de meeste zeldzame ziektes te weinig medische en wetenschappelijke kennis. De eenvoudige reden daarvoor is dat ze te zeldzaam zijn. Men moet grote aantallen kunnen bestuderen vooraleer men inzicht krijgt in de ziekte en het ziekteproces.

 

Op dit moment kent men ongeveer duizend zeldzame ziektes. Dat zijn dan de zogenaamde frequente zeldzame ziektes. Men heeft daarin geïnvesteerd omdat men over voldoende materiaal beschikte om ze te bestuderen.

 

De tekst van de hier voorliggende resolutie heeft ook voorgelegen in het Europees Parlement, dat ons steeds voorgaat.

 

Europa heeft al een onderzoeksprogramma binnen het Zevende Kaderprogramma, dat loopt van 2007 tot 2013. In voornoemd programma wil Europa het wetenschappelijk onderzoek stimuleren en wil het de industrie stimuleren om in de ontwikkeling van medicatie voor de zeldzame ziekten in kwestie te investeren. Zulks gebeurt op Europees niveau, omdat het programma een land of lidstaat overstijgt. Er moet met de verschillende lidstaten samen worden gewerkt. De onderzoekers en ook de industrie worden aldus gedwongen om samen te werken. Europa doet het op dat vlak dus heel goed.

 

Verschillende onderzoekers hebben zich in het programma ingeschreven. Ook zijn verschillende samenwerkingsverbanden ontstaan. Wij mogen dan ook verwachten dat wij in de toekomst meer wetenschappelijke en medische kennis zullen vergaren. Wij mogen ook verwachten dat de industrie, die heel positief tegenover het programma staat, zich zal verenigen en investeren.

 

Punt is dat wanneer een dossier op Europees niveau wordt gerealiseerd, er ook op nationaal niveau iets moet worden gerealiseerd. Wanneer er een Europees plan is, moet er ook een nationaal plan komen. Alles wat van Europa komt, moet naar het nationale niveau en naar de eigenheid van het eigen land, naar de eigenheid van de gezondheidszorg en naar de eigenheid van de wetgeving worden vertaald.

 

Daarom wensen wij een nationaal plan. Voornoemd plan moet immers naadloos aansluiten op het Europese plan dat vandaag al werkt. Europa heeft vooropgesteld dat elke lidstaat tegen het jaar 2011 een nationaal plan moet hebben. Ik hoop dat het nu niet opnieuw zal zijn zoals het in België steeds is, met name dat wij ongeveer in de tweede helft van 2011 over een dergelijk nationaal plan zullen beginnen nadenken. Ik hoop dat mijn vrees niet bewaarheid wordt.

 

Ik doe dus een concreet voorstel. Ik vraag aan mevrouw de minister om het initiatief te nemen en in haar hoedanigheid van minister, als bewijs dat zij achter het nationaal plan staat, de ontwikkeling ervan te stimuleren. Het nationaal plan is trouwens een globaal plan, waarin alle verschillende facetten van de implementatie – zowel de juridische, de economische, de sociale als de medische aspecten – aan bod moeten komen.

 

Ik vraag ook aan mevrouw de minister om – nu, vandaag, misschien morgen maar zeker niet over een jaar – achter de oprichting van een werkgroep te staan waarin alle actoren worden samengebracht. Zij moeten door het ministerie worden gesteund om het genoemde globale nationale plan voor te bereiden.

 

Die werkgroep moet nu van start gaan, om er zeker van te zijn dat we in de tweede helft van 2011 iets kunnen verwezenlijken.

 

11.07  Yolande Avontroodt (Open Vld): Mevrouw Van Broeckhoven, die stuurgroep, die werkgroep, binnen dat fonds of met de steun van dat fonds, werkt reeds vandaag. De minister heeft daar ook mensen vanuit de administratie aan toegevoegd, zodanig dat nu reeds die aandachtspunten, die verwoord werden in de resolutie, voort uitgewerkt worden door die werkgroep, die stuurgroep binnen dat fonds. De minister heeft gezegd dat die werkgroep substantieel ondersteund zal worden vanuit het kabinet en vanuit de regering. Ik wil u dus maar zeggen dat die werkgroep al bestaat.

 

11.08  Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mevrouw Avontroodt, daar ben ik dan zeer blij mee. U weet dat ik bij die hoorzitting niet aanwezig kon zijn wegens een uitvaartplechtigheid waarbij ik aanwezig moest en wilde zijn. Ik heb wel het verslag gelezen.

 

Ik kan alleen maar toejuichen dat die werkgroep al gerealiseerd is. Ik hoop dat de werkgroep dan ook de noodzakelijke vertegenwoordiging heeft om een globaal nationaal plan uit te werken.

 

Ik wil dan natuurlijk ook zeer graag op de hoogte zijn. Van de start van die werkgroep was ik alvast niet op de hoogte, want anders zou ik dat hier niet geëvoceerd hebben. Graag zou ik op de hoogte blijven van die werkgroep en haar activiteiten, eerder dan geconfronteerd te worden met de resultaten in een later stadium.

 

Ik denk dat ik het daarbij zal houden, hoewel er nog veel valt te vertellen, vooral in verband met de uitwerking van het nationaal plan. Die discussie komt nu echter te vroeg. Dat zullen we bediscussiëren als het nationaal plan er is. Dan hoop ik daar meer van te horen in de toekomst.

 

Van de collega’s in de Kamer hoop ik, als dat nationaal plan er komt, dat zij het dan ook kamerbreed steunen.

 

11.09  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, je voudrais commencer cette intervention en remerciant les collègues, et plus particulièrement Mme Avontroodt, d'avoir préparé le travail et d'avoir insisté pour que la commission puisse s'y atteler.

 

Cette thématique a rencontré la préoccupation et l'intérêt de l'ensemble des membres de la commission et, dès lors, nous avons pu mener des auditions et un travail intéressant, en collaboration à la fois avec des représentants du cabinet, du secteur du médicament, des instances de l'INAMI, de la Commission de remboursement et certains scientifiques. Nous avons surtout pu associer à tous ces travaux des représentants des patients qui sont à la base de toute notre mobilisation.

 

Je ne reviens pas sur tous les éléments cités par Mmes Van Broeckhoven, Avontroodt, Lambert ou M. Goutry. Je partage leurs préoccupations quant aux difficultés que nous avons à nous mobiliser autour de ceux qui représentent une minorité si complexe que l'on se sent démuni. Peut-être avons-nous du mal à mobiliser toutes nos énergies. Je les rejoins en tout cas quant à la nécessité d'un plan.

 

Je souhaiterais vous faire part de quelques réflexions complémentaires qui me sont venues à l'esprit pendant ces travaux. C'est un fait que ce genre de médicaments orphelins n'est pas une opération financièrement rentable pour les firmes pharmaceutiques, puisqu'on ne peut pas en mettre un nombre suffisant sur le marché. Néanmoins, des aides leur sont accordées tant au niveau belge qu'européen pour qu'elles puissent développer, faire enregistrer et mettre sur le marché les médicaments qu'elles produisent.

 

Nous avons besoin que ces firmes pharmaceutiques effectuent des recherches sur ces maladies rares. C'est vrai que nous avons beaucoup de mal à déterminer les difficultés rencontrées pour pouvoir les maîtriser avec elles. Cependant, les recherches sur ces médicaments orphelins ne participent-elles pas aussi à tout un travail leur permettant de développer de nouvelles molécules ou de nouveaux processus qui seront utilisables dans d'autres traitements? Il me semble qu'elles bénéficient là d'un retour!

 

En commission, je m'étais demandé comment responsabiliser les firmes pharmaceutiques. En effet, madame la ministre, un membre de votre cabinet avait répondu étudier, avec les firmes pharmaceutiques, la possibilité de les aider et de les encourager dans la production de ce type de médicaments, tout en négociant des mécanismes de responsabilisation.

 

Actuellement, elles ristournent à la collectivité le budget prévu pour les dépenses en médicaments, lorsqu'il est dépassé. En plus de cela, je rejoins la proposition de M. Goutry: on pourrait leur demander un geste en faveur des médicaments orphelins, étant entendu qu'on les aide pour les droits d'enregistrement et les exonérations.

 

11.10  Laurette Onkelinx, ministre: J'en profite pour dire que c'est au niveau du médicament que le problème est le plus aigu. Pourtant, on fournit des efforts très importants d'intervention pour ces médicaments. J'ai les chiffres: de 2004 à 2008, on passe d'un budget de 25 millions d'euros pour 5 spécialités à un budget de 77 millions d'euros pour 30 spécialités. En 2009, on aboutira à des dépenses de l'ordre de 110 millions d'euros.

 

Pour ceux qui n'ont pas pu suivre le débat en commission, les prix des médicaments sont démesurés. Certains exemples reprenant le nombre de patients traités cernent bien le problème: pour la maladie de Hunter, l'Elaprase pour 8 patients coûte 300.000 euros par an par patient. Parmi les nouveaux médicaments, on m'indique entre autres que, pour traiter les déficits enzymatiques, le Naglasyme coûte 375.700 euros par patient et par an pour un poids moyen de 25 kg, donc plus de 1 million par an pour un patient de 75 kg. Vous imaginez l'ampleur du problème: ces chiffres sont hallucinants.

 

Nous intervenons déjà de différentes manières. Les médicaments orphelins sont intégralement remboursés aux patients; les firmes productrices sont exemptées de la taxe sur le chiffre d'affaires réalisé sur ces médicaments; les firmes ont la possibilité d'introduire des demandes de prix et de remboursement dès obtention de l'avis positif du Comité pour les médicaments à usage humain, sans attendre l'accord officiel de la Commission européenne. C'est un gain de trois mois qui constitue un fameux avantage.

 

Tout est fait pour améliorer la protection du patient, l'aide qui lui est apportée et la recherche sur les médicaments orphelins.

 

M. Goutry et d'autres ont donné quelques indications. On examinera toutes les pistes possibles pour soutenir la recherche et diminuer le coût des médicaments mais je suis persuadée que, sans grande initiative européenne, on ne pourra obtenir que des résultats marginaux.

 

11.11  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Vous introduisez le deuxième point qui, pour moi, ressortait des travaux, à savoir le fait qu'une organisation et une collaboration sont absolument nécessaires au niveau européen.

 

Ici on parle de huit patients. Pour d'autres maladies, on a parlé d'aucun patient en Belgique mais de quelques-uns dans les autres États. Si on n'examine pas le nombre de patients susceptibles de bénéficier d'un traitement et la manière de les soigner – en d'autres termes, si on n'évalue pas le coût de fabrication et le prix du médicament à l'échelle européenne –, cela deviendra ingérable et impayable par chaque État, et plus particulièrement peut-être par la Belgique qui est un petit pays.

 

On sait qu'il est difficile pour les firmes pharmaceutiques de diminuer le prix des médicaments ordinaires sur notre petit marché, sachant l'influence qu'une diminution aura sur les plus grands marchés, qui sont évidemment beaucoup plus importants pour elles. Certes, des discussions sont en cours au niveau européen mais, selon moi, c'est sur ce point qu'on doit pouvoir gérer la collaboration avec les firmes pharmaceutiques.

 

Le troisième élément sur lequel j'interviens est en lien avec d'autres problématiques, notamment celle de la prise en compte de la douleur dont nous avons parlé ce matin au congrès organisé par M. Dallemagne sur les centres de la douleur.

 

Il est difficile pour les médecins d'établir un diagnostic dans un délai raisonnable. Il faut parfois plusieurs années pour y arriver. On met en évidence le fait que les médecins de première ligne, mais aussi toute une série de spécialistes, ne seraient pas assez formés ou n'auraient pas la capacité pour appréhender différemment un patient qui les consulte et dont ils ne comprennent pas les symptômes. On souligne ainsi le fait qu'alors que ces patients se trouvent dans un état de santé critique – car présentant des pathologies non seulement rares mais souvent graves et incurables –, la légitimité de leurs plaintes n'est pas reconnue.

 

Il est donc important de sensibiliser tous les acteurs de la santé à cette problématique lorsqu'un patient "bizarre" se présente à eux.

 

Je rappelle ce que les représentants des patients nous ont dit en commission et qui apparaît également dans d'autres questions: essayons de tenir compte des capacités des patients et de la mobilisation de leur entourage, essentiellement la famille. En effet, une fois le diagnostic posé, on ne peut se contenter d'administrer un médicament au malade; il faut installer autour de lui un réseau de soins, qui doit intégrer les proches et un soutien psychosocial.

 

Nous rejoignons donc ces fameux modèles bio-psychosociaux demandés par d'autres patients, comme ceux accablés par une douleur diffuse et permanente, que l'on a aussi du mal à reconnaître et pour lesquels il n'existe pas de traitement médicamenteux efficace.

 

Nous rejoignons également la nécessité d'organiser les acteurs des soins de santé autour de ces différents problèmes. On parle de plan national, on parle aussi de centres de référence qui permettraient de mieux cibler les choses. Nous serons également amenés à réfléchir à une réorganisation des soins de santé les uns par rapport aux autres et à développer le rôle de soutien des centres de référence, à réfléchir aussi à la disponibilité des autres acteurs de la santé, à domicile ou spécialisés dans les hôpitaux.

 

Même si on se consacre aux maladies rares et aux médicaments orphelins, donc à un nombre très restreint de personnes, on se rend compte que la nécessaire prise en compte de leur particularité peut advenir grâce à une réflexion générale dont nous avons déjà eu l'occasion de parler au sujet d'autres pathologies difficiles.

 

Président: Patrick Dewael, président.

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

 

11.12  Jacques Otlet (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, après ces brillantes interventions au contenu desquelles j'adhère, je vais m'efforcer d'être le plus succinct possible. Avant tout, je voudrais remercier tout particulièrement, Mme Avontroodt d'avoir initié ce débat intéressant ainsi que M. Goutry pour l'excellent rapport qu'il nous a présenté.

 

Sans revenir sur les statistiques, je voudrais rappeler qu'en Belgique, on estime à 65.000 le nombre de personnes atteintes d'affections orphelines. La majorité de ces maladies reste encore insuffisamment connue des professionnels de la santé. Cette situation peut entraîner des diagnostics erronés qui peuvent non seulement être source de souffrance pour les malades et leurs familles mais aussi repousser dangereusement leur prise en charge.

 

En outre, le traitement adéquat n'est pas souvent disponible et lorsqu'un traitement efficace fait son apparition sur le marché, son accessibilité est souvent incertaine voire très coûteuse. Dans ce débat, l'industrie pharmaceutique a un rôle essentiel à jouer car elle constitue la source majeure d'innovation. Hélas, le développement de médicaments orphelins se voit confronté à la complexité et à l'hétérogénéité des maladies ainsi qu'au nombre restreint de patients.

 

Par ailleurs, les médicaments orphelins représentent un marché peu attractif car ils ne permettent pas d'amortir les frais de recherche par une production suffisante. L'Union européenne a bien compris cette situation et a édicté en 2000 le règlement concernant la reconnaissance des médicaments orphelins. Celui-ci prévoit que l'industrie peut bénéficier d'incitants européens et nationaux pour la mise au point de ce type de médicaments. En outre, les médicaments orphelins sont reconnus par un statut exceptionnel.

 

Un certain nombre de pays, dont les Pays-Bas, l'Italie, l'Espagne et la France, ont déjà mis en place une politique spécifique en matière de maladies rares et ont pris des mesures pour stimuler le développement des médicaments orphelins.

 

En France, les maladies rares ont été retenues comme l'une des cinq grandes priorités de la loi relative à la politique de santé publique du 9 août 2004. Traduisant cet engagement politique fort, le Plan national maladies rares 2005-2008 propose une série de mesures concrètes cohérentes et structurantes pour l'organisation du système de soins français.

 

Le président de la République française a par ailleurs annoncé un nouveau plan national pour les années qui viennent. Dans notre pays, il reste encore beaucoup de chemin à parcourir pour la mise en place d'une politique de santé en matière de maladies rares. Seuls 31 médicaments sont remboursés, alors que nous hébergeons bon nombre d'études cliniques de phase précoce ou de première administration à l'homme. Le plan maladies chroniques de la ministre de la Santé, pour lequel nous réclamons une concrétisation rapide, devra prendre en compte la particularité des maladies orphelines.

 

À l'instar d'autres pays européens, nous devons développer une approche spécifique pour la prise en charge des patients qui souffrent d'une maladie rare. Il faut mieux informer les prestataires de soins ainsi que le grand public et former les professionnels de la santé à mieux identifier ces maladies. Il faut clairement poursuivre, par des mesures adaptées, la dynamique du développement de nouveaux médicaments orphelins ainsi que leur accès le plus rapide possible au remboursement. Il faut enfin mettre en place et soutenir des mécanismes aux niveaux national et européen pour améliorer et rationaliser les échanges d'informations sur ces maladies.

 

En formulant ces demandes, nous ne faisons que réclamer l'application de l'accord du gouvernement qui stipule expressément qu'il convient d'apporter une réponse à des questions spécifiques dans le domaine de la santé comme, par exemple, les maladies orphelines mais je fais confiance au gouvernement et à Mme la ministre en particulier pour examiner toutes les pistes possibles pour favoriser la recherche et la prise en charge financière de ces maladies pour les patients.

 

11.13  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, après l'excellente intervention de mon collègue, Jacques Otlet, je tiens également à remercier notre collègue, Mme Avontroodt, pour son initiative très positive.

 

À la lecture de la résolution, je me permettrai d'insister sur un point qui n'est pas abordé et qui, malgré tout, me semble fondamental. Il est vrai qu'il faut mettre au point des médicaments capables de soigner des gens qui ont la maladie mais il faut aussi essayer d'empêcher la transmission de cette maladie. Comme on sait que 80% des maladies orphelines sont d'ordre génétique, il me semble qu'il faut aussi soutenir la recherche génétique dans ce secteur, notamment tout ce qui est diagnostic préimplantatoire qui permet d'évoluer, de manière très positive, dans la prise en charge de ces maladies. Hormis la recherche pharmaceutique et la recherche sur les médicaments, il faut anticiper davantage, actionner et développer la recherche génétique et tout ce qui est diagnostic préimplantatoire pour faire en sorte que ces maladies ne se transmettent pas de génération en génération.

 

11.14  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, c'est Mme Salvi qui avait suivi cette question en commission pour notre groupe, mais elle est aujourd'hui malade, non d'une maladie rare mais d'une simple grippe.

 

Je voudrais dire toute l'importance que nous accordons à ces maladies dites rares, mais qui touchent plusieurs dizaines de milliers de personnes en Belgique. Dans certains cas, des maladies rares sont des maladies qui ne sont pas encore suffisamment connues. Certaines maladies aujourd'hui très connues ou qui commencent à l'être, comme la fibromyalgie, étaient considérées comme maladies rares naguère.

 

Il convient donc d'insister sur la recherche, sur l'amélioration de nos connaissances dans ces maladies. Pour la prise en compte des médicaments, il est important de créer un fonds. Il a aussi été dit toute l'importance d'améliorer la coopération internationale vis-à-vis de ces maladies: certaines maladies rares ici sont fréquentes en Asie ou en Afrique.

 

Il peut donc être intéressant de non seulement bénéficier de la recherche existant dans ces pays, quant à la connaissance de ces maladies rares, leur traitement et leur diagnostic, mais aussi de créer un fonds international y relatif. Il est important de ne pas travailler sur ces questions dans le cadre restreint de nos frontières.

 

J'insisterai encore, comme la résolution, sur le fait que, vu qu'il s'agit essentiellement de maladies au long cours, le suivi du chemin de santé, le fait que le patient soit au cœur de la prise en charge du traitement et de son amélioration sont essentiels.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De bespreking is gesloten.

La discussion est close.

 

Er werden geen amendenten ingediend of heringediend.

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

 

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

 

12 Wetsontwerp houdende instemming met volgende Internationale Akten: - Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, - Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, aangenomen te New York op 13 december 2006 (1752/1)

12 Projet de loi portant assentiment aux Actes internationaux suivants: - Convention relative aux droits des personnes handicapées, - Protocole facultatif se rapportant à la Convention relative aux droits des personnes handicapées, adoptés à New York le 13 décembre 2006 (1752/1)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Zonder verslag

Sans rapport

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Vraagt iemand het woord?

Quelqu'un demande-t-il la parole?

 

12.01  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil zeer kort het belang van onderhavig internationaal verdrag onder de aandacht brengen. Het is een verdrag dat op 13 december 2006 werd aangenomen.

 

Het stelt zich tot doel de rechten van de personen met een handicap te bevorderen en te beschermen. Het verbiedt uitdrukkelijk elke discriminatie op het vlak van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid, toegang tot informatie en tot openbare gebouwen.

 

De aanstelling van een comité van experts, waarin ook mensen met een handicap zetelen, is van bijzonder groot belang. Het comité waakt over de uitvoering van het verdrag door de staten die partij zijn bij het verdrag. Het verdrag is het resultaat van een bijna unieke samenwerking tussen staten, organisaties van mensen met een handicap, andere organisaties uit het middenveld en de Verenigde Naties. Wat dat betreft is het een schoolvoorbeeld van hoe een verdrag idealiter tot stand komt, in goede samenwerking tussen de staten en de Verenigde Naties enerzijds, en het middenveld anderzijds.

 

Ik wil ook van de gelegenheid gebruikmaken om er bij de regering op aan te dringen om andere mensenrechtenverdragen niet uit het oog te verliezen. Zo wacht het optioneel protocol bij het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijk en onterende behandelingen en bestraffingen nog steeds op definitieve goedkeuring. De Conventie voor de bescherming van de rechten van alle arbeidsmigranten en hun gezinsleden is nog in geen enkel Europees land goedgekeurd. Dat mag zeker eens aangekaart worden op Europees niveau. Het Verdrag voor de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijningen zit ook al een behoorlijk tijdje in de pijplijn. Zo zijn er nog tal van andere internationale en Europese verdragen. Er is hier vandaag een groot aantal leden aanwezig van de commissie voor Buitenlandse Zaken. Ik denk dat het van het grootste belang is om in het Parlement voort werk te maken van de ratificatie van internationale mensenrechtenstandaarden. Ik denk dat wij daar allemaal achter zouden moeten staan. Amnesty International roept ons daar overigens toe op.

 

12.02  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je voudrais intervenir brièvement car l'adoption de cette convention est attendue depuis très longtemps en Belgique par les personnes souffrant d'un handicap et les associations qui les rassemblent et les représentent.

 

Comme on l'a dit, ce geste est important car il va permettre de renforcer l'interdiction de créer des discriminations entre les personnes handicapées et les autres, dans l'accès aux services et à tout ce qui fait notre vie quotidienne, qu'elle soit sociale, culturelle ou professionnelle.

 

Cette convention contient également des dispositions qui stipulent que la personne qui présente un handicap doit être impliquée dans tous les actes de décision qui la concernent et que cette personne doit être considérée dans ses capacités d'abord, et ensuite dans ses incapacités pour évaluer l'aide dont elle a besoin. Si j'insiste sur ce point, c'est parce que, monsieur le président, nous allons bientôt travailler sur des dispositifs qui auront pour objectif de protéger les personnes souffrant d'un handicap ou d'une maladie mentale qu'on appelle "personnes vulnérables" – j'aime cette expression – mais que certains appellent "personnes incapables".

 

J'attire l'attention de M. Goutry et de mes collègues de la majorité. Il y a sur la table une proposition de loi visant à créer un statut unique d'incapacité des personnes. Avec cette convention, un tel intitulé sera désormais interdit. Les dispositions telles qu'elles sont reprises dans le texte original – même si je sais qu'il va être amendé – ne sont pas non plus conformes à la convention que nous allons adopter.

 

C'est donc un geste qui nous engage dans une meilleure prise en considération des personnes qui ont un handicap, des citoyens au même titre que les autres citoyens.

 

12.03  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, pour enchaîner sur les propos de ma collègue, il est évident qu'au sein de la commission du droit de la famille, on sera amené d'ici quelques semaines à élaborer la réforme des incapacités.

 

Madame Gerkens, je le dis tout de suite: incapacité est un terme juridique qui est dans notre Code civil depuis longtemps mais il est évident qu'il y a une volonté de l'ensemble des partis de réformer les différents statuts des incapables. Il est évident que nous tiendrons compte des traités et des actes internationaux, mais surtout de l'évolution de l'image de la personne vulnérable ou handicapée pour élaborer cette réforme qui n'est pas facile.

 

Nous travaillons à amender la proposition de loi de M. Goutry signée par la quasi-totalité des partis. Nous faisons le tour des associations et nous tiendrons compte de leurs remarques pour avancer dans cette réforme difficile à faire, qui demande beaucoup de temps et que nous allons lancer dans la commission que je préside.

 

12.04  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Madame Nyssens, ceci va nous obliger à revoir nos appellations juridiques. Ce n'est pas pareil de dire qu'une personne a des incapacités nécessitant des mesures de protection - c'est pour cela que je défends l'emploi du terme "vulnérable" -, et de dire qu'elle est incapable. Sur le plan juridique, on pouvait laisser passer, il existait la minorité prolongée et autres appellations qui ne tenaient pas compte du fait que la personne présentant des déficiences doit être considérée au même titre que les autres.

 

Pour s'inspirer et améliorer la proposition de mes collègues, aujourd'hui est prise en considération ma proposition de loi qui porte sur l'administration provisoire des biens et des personnes vulnérables et qui, selon moi, devrait remplacer la leur.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1752/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1752/1)

 

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.

Le projet de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

13 Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan en het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 31 mei 2006 (1773/1-2)

13 Projet de loi portant assentiment à la Convention entre le Royaume de Belgique et le Royaume du Maroc tendant à éviter la double imposition et à prévenir l’évasion et la fraude fiscales en matière d’impôts sur le revenu, signée à Bruxelles le 31 mai 2006 (1773/1-2)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

13.01  Georges Dallemagne, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère à mon rapport écrit.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1773/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1773/1)

 

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

Le projet de loi compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

14 Wetsontwerp houdende instemming met de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en met de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 16 juni 2008 (1774/1)

14 Projet de loi portant assentiment à l’Accord de stabilisation et d’association entre les Communautés européennes et leurs États membres, d’une part, et la Bosnie-et-Herzégovine, d’autre part, et à l’Acte final, faits à Luxembourg le 16 juin 2008 (1774/1)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Zonder verslag

Sans rapport

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Vraagt iemand het woord? (Neen)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1774/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1774/1)

 

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

Le projet de loi compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

15 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement (1807/1)

- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (1808/1)

15 Proposition de loi modifiant la loi du 19 mai 1994 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour l'élection du Parlement européen (1807/1)

- Proposition de loi modifiant la loi du 19 mai 1994 réglementant la campagne électorale, concernant la limitation et la déclaration des dépenses électorales engagées pour les élections du Parlement wallon, du Parlement flamand, du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale et du Parlement de la Communauté germanophone, et fixant le critère de contrôle des communications officielles des autorités publiques (1808/1)

 

Voorstellen ingediend door:

Propositions déposées par:

Servais Verherstraeten, Daniel Bacquelaine, Thierry Giet, Bart Tommelein, Peter Vanvelthoven, Zoé Genot, Stefaan Van Hecke, Christian Brotcorne, Jan Jambon, Jean Marie Dedecker

 

Zonder verslag

Sans rapport

 

Ik stel u voor een enkele bespreking aan de twee wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux propositions de loi. (Assentiment)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsvoorstel nr. 1807. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1807/1)

Nous passons à la discussion des articles de la proposition de loi n° 1807. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1807/1)

 

Het wetsvoorstel telt 9 artikelen.

La proposition de loi compte 9 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 9 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 9 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsvoorstel nr. 1808. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1808/1)

Nous passons à la discussion des articles de la proposition de loi n° 1808. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1808/1)

 

Het wetsvoorstel telt 6 artikelen.

La proposition de loi compte 6 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

16 Belangenconflict – Ontwerp van economische herstelwet

16 Conflit d'intérêts – Projet de loi de relance économique

 

Bij brief van 18 februari 2009, zendt de voorzitter van het Vlaams Parlement de tekst over van een op 18 februari 2009 door het Vlaams Parlement aangenomen motie betreffende een belangenconflict, zoals bepaald in artikel 32, § 1bis van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Par lettre du 18 février 2009, le Président du Parlement flamand transmet le texte d'une motion adoptée par le Parlement flamand le 18 février 2009, concernant un conflit d'intérêts tel que défini par l'article 32, § 1er bis, de la loi ordinaire du 9 août 1980 de réformes institutionnelles.

 

Het belangenconflict betreft het ontwerp van economische herstelwet (nr. 1788/1).

Le conflit d'intérêts porte sur le projet de loi de relance économique (n° 1788/1).

 

Overeenkomstig artikel 102 van het Reglement zal ik het overleg met het Vlaams Parlement regelen.

Conformément à l'articlre 102 du Règlement, je règlerai la concertation avec le Parlement flamand

 

17 Verzending van wetsvoorstellen naar een andere commissie

17 Renvoi de propositions de loi à une autre commission

 

Op aanvraag van de indiener en overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 februari 2009, stel ik u voor het wetsvoorstel van de heer Bruno Tuybens tot wijziging van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen wat de aandelenopties betreft (nr. 1501/1) te verwijzen naar de commissie belast met de problemen inzake Handels- en Economisch Recht.

A la demande de l'auteur et conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 février 2009, je vous propose de renvoyer à la commission chargée des problèmes de Droit commercial et économique la proposition de loi de M. Bruno Tuybens modifiant, en ce qui concerne les options sur actions, la loi du 26 mars 1999 relative au plan d'action belge pour l'emploi 1998 et portant des dispositions diverses (n° 1501/1).

 

Dit voorstel werd vroeger verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting.

Cette proposition avait été précédemment renvoyée à la commission des Finances et du Budget.

 

Op aanvraag van de indieners stel ik u eveneens voor het wetsvoorstel van de heren Jean-Marc Nollet en Stefaan Van Hecke tot afschaffing van de gouden parachute en tot beheersing van de bezoldiging van de topmanagers (nr. 1474/1) te verwijzen naar de commissie belast met de problemen inzake Handels- en Economisch Recht.

A la demande des auteurs je vous propose également de renvoyer à la commission chargée des problèmes de Droit commercial et économique la proposition de loi de MM. Jean-Marc Nollet et Stefaan Van Hecke visant à supprimer les parachutes dorés et à encadrer la rémunération des dirigeants (n° 1474/1).

 

Dit voorstel werd vroeger verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting.

Cette proposition avait été précédemment renvoyée à la commission des Finances et du Budget.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

18 Inoverwegingneming van voorstellen

18 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen:

- het wetsvoorstel van mevrouw Martine De Maght tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wat betreft de fiscale vrijstelling van kostenvergoedingen voor zelfstandige kinderopvanginitiatieven (nr. 1826/1).

Verzonden naar de fin commissie voor de Financiën en de Begroting;

- het voorstel van resolutie van de heer Patrick Moriau, mevrouw Karine Lalieux, de heer Jean Cornil, mevrouw Camille Dieu en de heer André Flahaut over de onmiddellijke en volledige kwijtschelding van de schulden van de minst ontwikkelde landen en de landen met een zeer grote schuldenlast (nr. 1827/1).

Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen;

- het voorstel van resolutie van mevrouw Yolande Avontroodt, de heren Mark Verhaegen en David Clarinval, mevrouw Christine Van Broeckhoven, de heer Jean Cornil en mevrouw Brigitte Wiaux betreffende nanowetenschap en nanotechnologie (nr. 1811/1).

Verzonden naar de verenigde commissies voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw en voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing.

 

Je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de loi de Mme Martine De Maght modifiant le Code des Impôts sur les revenus 1992 en ce qui concerne l'exonération fiscale des indemnités pour les structures privées d'accueil d'enfants (n° 1826/1).

Renvoi à la commission des Finances et du Budget;

- la proposition de résolution de M. Patrick Moriau, Mme Karine Lalieux, M. Jean Cornil, Mme Camille Dieu et M. André Flahaut visant à l'annulation immédiate et totale de la dette des pays les moins avancés et des pays pauvres très endettés (n° 1827/1).

Renvoi à la commission des Relations extérieures;

- la proposition de résolution de Mme Yolande Avontroodt, MM. Mark Verhaegen et David Clarinval, Mme Christine Van Broeckhoven, M. Jean Cornil et Mme Brigitte Wiaux relative aux nanosciences et aux nanotechnologies (n° 1811/1).

Renvoi aux commissions réunies de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture et de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

18.01  Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, il faut prendre en considération une proposition de loi et un amendement qui ont été déposés en urgence; je ne sais s'ils ont déjà été distribués.

 

On peut donc voter puis les prendre en considération, si vous le voulez bien, de manière à permettre à la commission des Affaires sociales de se réunir.

 

Le président: Il me faut un document imprimé.

 

La voilà: nous la ferons circuler.

 

Demandez-vous une suspension des travaux en attendant?

 

18.02  Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, on pourrait voter, puis revenir sur ce point avant de quitter.

 

Le président: Pas d'observation? (Non) Il en sera ainsi.

 

19 Benoeming van een quaestor van de Kamer

19 Nomination d'un questeur de la Chambre

 

Ik stel u voor over te gaan tot de benoeming van een quaestor, ter vervanging van de heer Stefaan De Clerck.

Je vous propose de procéder à la nomination d'un questeur en remplacement de M. Stefaan De Clerck.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

De CD&V-fractie stelt de heer Gerald Kindermans als kandidaat voor.

Le groupe CD&V propose la candidature de M. Gerald Kindermans.

 

Ik verklaar daarom, overeenkomstig artikel 157.6 van ons Reglement, de heer Gerald Kindermans benoemd tot quaestor van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Hij zal de ambtstermijn van de heer Stefaan De Clerck beëindigen.

Dès lors, conformément à l'article 157.6 de notre Règlement, je proclame M. Gerald Kindermans questeur de la Chambre des représentants. Il achèvera le mandat de M. Stefaan De Clerck.

 

20 Urgentieverzoek van de regering

20 Demande d'urgence du gouvernement

 

De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen (nr. 1799/1).

Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi portant diverses modifications en matière électorale (n° 1799/1).

 

Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.

Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.

 

Het urgentieverzoek wordt aangenomen bij zitten en opstaan.

La demande d'urgence est adoptée par assis et levé.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

21 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Bart Laeremans over "de hervormingsplannen voor Justitie" (nr. 278)

21 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Bart Laeremans sur "les projets de réforme du département de la Justice" (n° 278)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 11 februari 2009.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 11 février 2009.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 278/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bart Laeremans;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Raf Terwingen.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 278/1):

- une motion de recommandation a été déposée par M. Bart Laeremans;

- une motion pure et simple a été déposée par M. Raf Terwingen.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik die motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

72

Oui

Nee

45

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

118

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

Redenen van onthouding?

Motifs d'abstention?

 

21.01  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met mevrouw Yalçin.

 

21.02  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb tegengestemd, maar ik had mij moeten onthouden. Ik heb een stemafspraak met de heer De Croo.

 

21.03  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb jagestemd.

 

22 Voorstel van resolutie betreffende een actieplan inzake zeldzame aandoeningen en weesgeneesmiddelen (505/4)

22 Proposition de résolution relative à la mise en oeuvre d'un plan d'action en ce qui concerne les affections rares et les médicaments orphelins (505/4)

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

122

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

122

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (505/5)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (505/5)

 

23 Wetsontwerp houdende instemming met volgende Internationale Akten: - Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, - Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, aangenomen te New York op 13 december 2006 (1752/1)

23 Projet de loi portant assentiment aux Actes internationaux suivants: - Convention relative aux droits des personnes handicapées, - Protocole facultatif se rapportant à la Convention relative aux droits des personnes handicapées, adoptés à New York le 13 décembre 2006 (1752/1)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

126

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

126

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1752/2)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1752/2)

 

24 Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan en het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 31 mei 2006 (1773/1)

24 Projet de loi portant assentiment à la Convention entre le Royaume de Belgique et le Royaume du Maroc tendant à éviter la double imposition et à prévenir l'évasion et la fraude fiscales en matière d'impôts sur le revenu, signée à Bruxelles le 31 mai 2006 (1773/1)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

102

Oui

Nee

20

Non

Onthoudingen

2

Abstentions

Totaal

124

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1773/3)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1773/3)

 

Reden van onthouding?

Raison d’abstention?

 

24.01  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb mij onthouden om namens mijn groep onze nee-stem te kunnen duiden. Wij zullen blijven nee stemmen tegen alle dubbelbelastingverdragen, zolang de minister van Financiën en de regering weigeren om de uitwisseling van informatie, zoals afgesproken binnen de OESO, ook op te nemen in de Belgische dubbelbelastingverdragen.

 

24.02  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb mij ook onthouden.

 

De voorzitter: Onthouding, zonder motivatie, maar ingevolge een stemafspraak.

 

25 Wetsontwerp houdende instemming met de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en met de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 16 juni 2008 (1774/1)

25 Projet de loi portant assentiment à l'Accord de stabilisation et d'association entre les Communautés européennes et leurs Etats membres, d'une part, et la Bosnie-et-Herzégovine, d'autre part, et à l'Acte final, faits à Luxembourg le 16 juin 2008 (1774/1)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

125

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

125

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1774/2)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1774/2)

 

25.01  Olivier Hamal (MR): Monsieur le président, j'ai voulu voter oui.

 

26 Proposition de loi modifiant la loi du 19 mai 1994 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour l'élection du Parlement européen (1807/1)

26 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement (1807/1)

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

127

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

127

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1807/2)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1807/2)

 

27 Proposition de loi modifiant la loi du 19 mai 1994 réglementant la campagne électorale, concernant la limitation et la déclaration des dépenses électorales engagées pour les élections du Parlement wallon, du Parlement flamand, du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale et du Parlement de la Communauté germanophone, et fixant le critère de contrôle des communications officielles des autorités publiques (1808/1)

27 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (1808/1)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

 

(Stemming/vote 6)

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1808/2)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1808/2)

 

28 Inoverwegingneming van een wetsvoorstel

28 Prise en considération d'une proposition de loi

 

Ik stel u voor in overweging te nemen het wetsvoorstel VAN de heren Maxime Prévot, Yvan Mayeur, Pierre-Yves Jeholet en Stefaan Vercamer en de dames Maggie De Block, Sonja Becq en Carine Lecomte betreffende de werkbepalingen van de economische herstelplan (nr. 1833/1).

Verzonden naar de commissie voor de Sociale Zaken.

Je vous propose de prendre en considération la proposition de loi de MM. Maxime Prévot, Yvan Mayeur, Pierre-Yves Jeholet et Stefaan Vercamer et Mmes Maggie De Block, Sonja Becq et Carine Lecomte relative aux dispositions emploi du plan de relance économique (n° 1833/1).

Renvoi à la commission des Affaires sociales.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Demande d'urgence

Urgentieverzoek

 

28.01  Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, peut-on accorder l'urgence à cette proposition?

 

La Chambre accepte-t-elle que la commission des Affaires sociales se réunisse à l'issue de la séance plénière?

 

Le président: Chers collègues, vous avez entendu la demande de M. Mayeur.

 

Y a-t-il des objections? (Non)

Zijn er bezwaren? (Nee)

 

La demande d'urgence est accordée par assentiment.

Het urgentieverzoek wordt bij instemming aangenomen.

 

28.02  Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, de commissie inzake de scheiding der machten komt ook bijeen in de Europazaal.

 

De voorzitter: De commissie inzake de scheiding der machten komt bijeen in de Europazaal.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

29 Goedkeuring van de agenda

29 Adoption de l’agenda

 

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

 

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 5 maart 2009 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 5 mars 2009 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 18.18 uur.

La séance est levée à 18.18 heures.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 52 PLEN 083 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 083 annexe.

 

 

 


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 001

 

 

Ja         

072

Oui

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bogaert, Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Dallemagne, De Bue, De Clercq, della Faille de Leverghem, Déom, De Permentier, De Potter, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Frédéric, Galant, George, Giet, Goutry, Hamal, Kindermans, Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Marghem, Mathot, Mayeur, Muylle, Nyssens, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Schiltz, Somers, Staelraeve, Terwingen, Tommelein, Uyttersprot, Van Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van den Bergh, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte, Wiaux

 

 

Nee        

045

Non

 

Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, De Bont, Dedecker, De Maght, De Rammelaere, Detiège, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Douifi, Genot, Gerkens, Gilkinet, Goyvaerts, Henry, Jambon, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Mortelmans, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Geerts

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 002

 

 

Ja         

122

Oui

 

Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Boulet, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Bue, De Clercq, Dedecker, della Faille de Leverghem, De Maght, Déom, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Detiège, De Vriendt, Dewael, De Wever, D'haeseleer, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Frédéric, Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Goyvaerts, Hamal, Henry, Jambon, Laeremans, Lahssaini, Lambert, Landuyt, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Logghe, Marghem, Mathot, Mayeur, Mortelmans, Muylle, Nollet, Nyssens, Otlet, Partyka, Pas, Pécriaux, Peeters, Perpète, Prévot, Reuter, Schiltz, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers, Somers, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens, Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts, Wiaux

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 003

 

 

Ja         

126

Oui

 

Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bogaert, Boulet, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Bue, De Clercq, Dedecker, della Faille de Leverghem, De Maght, De Man, Déom, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Detiège, De Vriendt, Dewael, De Wever, D'haeseleer, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Frédéric, Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Goyvaerts, Hamal, Henry, Jambon, Jeholet, Kindermans, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Lambert, Landuyt, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Logghe, Marghem, Mathot, Mayeur, Mortelmans, Muylle, Nollet, Nyssens, Otlet, Partyka, Pas, Pécriaux, Peeters, Perpète, Prévot, Reuter, Schiltz, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers, Somers, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens, Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts, Wiaux

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 004

 

 

Ja         

102

Oui

 

Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bogaert, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Bue, De Clercq, Dedecker, della Faille de Leverghem, De Maght, De Man, Déom, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Dewael, De Wever, D'haeseleer, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Frédéric, Galant, George, Giet, Goyvaerts, Hamal, Jambon, Jeholet, Kindermans, Laeremans, Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Logghe, Marghem, Mathot, Mayeur, Mortelmans, Nyssens, Otlet, Partyka, Pas, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Schiltz, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Somers, Somers, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen, Tommelein, Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts, Wiaux

 

 

Nee        

020

Non

 

Boulet, Detiège, De Vriendt, Douifi, Genot, Gerkens, Gilkinet, Henry, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Nollet, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van Broeckhoven, Vandenhove, Van der Straeten, Van Hecke

 

 

Onthoudingen

002

Abstentions

 

Van der Maelen, Vanvelthoven

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 005

 

 

Ja         

125

Oui

 

Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bogaert, Boulet, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Bue, De Clercq, Dedecker, della Faille de Leverghem, De Maght, De Man, Déom, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Detiège, De Vriendt, Dewael, De Wever, D'haeseleer, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Frédéric, Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Goyvaerts, Henry, Jambon, Jeholet, Kindermans, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Logghe, Marghem, Mathot, Mayeur, Mortelmans, Muylle, Nollet, Nyssens, Otlet, Partyka, Pas, Pécriaux, Peeters, Perpète, Prévot, Reuter, Schiltz, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers, Somers, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens, Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts, Wiaux

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 006

 

 

Ja         

127

Oui

 

Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bogaert, Boulet, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Bue, De Clercq, Dedecker, della Faille de Leverghem, De Maght, De Man, Déom, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Destrebecq, Detiège, De Vriendt, Dewael, De Wever, D'haeseleer, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Frédéric, Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Goyvaerts, Hamal, Henry, Jambon, Jeholet, Kindermans, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Lambert, Landuyt, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Logghe, Marghem, Mathot, Mayeur, Mortelmans, Muylle, Nollet, Nyssens, Otlet, Partyka, Pas, Pécriaux, Peeters, Perpète, Prévot, Reuter, Schiltz, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers, Somers, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens, Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Noppen, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Vijnck, Vissers, Werbrouck, Weyts, Wiaux

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions