Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van donderdag 20 november 2008 Namiddag ______ |
du jeudi 20 novembre 2008 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer Herman Van Rompuy.
La séance est ouverte à 14.20 heures et présidée par M. Herman Van Rompuy.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Yves Leterme.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance
est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Corinne De
Permentier, Jan Mortelmans, Sophie Pécriaux, Servais Verherstraeten, Linda
Vissers, Hilâl Yalçin, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;
Elio Di Rupo,
André Flahaut, Bart Laeremans, André Perpète, wegens ambtsplicht / pour devoirs
de mandat;
Hans Bonte, Patrick
Moriau, Bart Tommelein, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;
Carina Van
Cauter, verhinderd / empêché;
Philippe Henry,
buitenslands / à l'étranger;
Geert Versnick,
IPU / UIP.
01 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de eerste minister over "de indexering van de koninklijke dotaties" (nr. P0564)
01 Question de M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur "l'indexation de la dotation royale" (n° P0564)
01.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik wend me eerst tot u, om u toestemming te vragen een bladzijde uit de begroting te gebruiken bij het stellen van mijn vraag. Ik wil me namelijk niet vergissen in een cijfer.
Mijnheer de eerste minister, in de begroting die u in de Kamer ingediend hebt, wordt voor, wat letterlijk “de civiele lijst en de dotaties aan de koninklijke familie” genoemd wordt, een bedrag van 13.853 miljoen euro voorzien. Dat is een half miljard voormalige Belgische frank, en dan rond ik nog af naar beneden.
Nu weten we dat een en ander ondertussen nogal wat ophef veroorzaakt heeft, onder meer omdat er indexatie toegepast wordt van 6%, hoger dan de indexatie die Jan-met-de-pet in dit land mag verwachten.
Na al die ophef zou de indexatie van de civiele lijst en de dotaties aan de Koning naar beneden gehaald worden tot de indexatie volgens de gezondheidsindex. Dat zou een aantal tienduizenden euro's schelen. Van 13.853 miljoen euro echter, kan men wel 10.000 euro, 20.000 euro of 50.000 euro van afhouden.
Mijnheer de eerste minister, mijn vraag is de volgende.
Ik hoor dat er nu weer een aantal initiatieven wordt voorzien. U zou de bal doorgekaatst hebben naar het Parlement. In de Senaat zou een werkgroep, die al twee jaar moet bestaan, eindelijk voor de eerste keer samenkomen.
Sommige mensen van uw partij – het zijn helden! – durven zelfs gewag maken van wetgevende initiatieven. Dat is formidabel, dat is heroïsch! Ondertussen gebeurt er echter niets en blijft alles bij het oude.
Al die beloofde aanpassingen, al die beloofde discussies, zijn beloftes die we al voor de tweede keer horen. Twee jaar geleden was het met de zaak KINT het geval. Ook toen heb ik de pseudorepublikeinen uit uw partij horen zeggen dat dit absoluut moest worden herzien. Nu, twee jaar later, zeggen zij dat weer.
Ik kom vragen aan de regering of het nu niet eindelijk tijd wordt dat de regering zelf daaromtrent een initiatief neemt, de nodige wetgevende initiatieven. Dan kunnen we eindelijk eens democratisch over heel dat pak geld dat jaarlijks naar de koninklijke familie gaat, discussiëren, daar waar het hoort: in het Parlement.
01.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer Van den Eynde, misschien als eerste element van antwoord, wanneer u er de Grondwet bijneemt, zult in artikel 89 ervan lezen dat de civiele lijst wordt vastgelegd voor de duur van het mandaat of de uitoefening van het koningschap. Op dat moment wordt de civiele lijst vastgesteld.
Ik heb in april van dit jaar, naar aanleiding van vragen in het Parlement, in Kamer en Senaat, gesuggereerd dat het Parlement ter zake zijn verantwoordelijkheid zou nemen. Na contactneming tijdens de afgelopen dagen heb ik begrepen dat het effectief de bedoeling is om eerstdaags de werkzaamheden van een ad-hocwerkgroep die voor Kamer en Senaat voorstellen moet uitwerken van aanpassing van de regelgeving inzake civiele lijst en dotaties. Die werkgroep zal effectief van start gaan.
Ik voeg eraan toe dat die werkgroep op een bepaald moment met een resultaat moet komen. Bij gebreke daarvan zal ikzelf voorstellen uitwerken, waarvan ik hoop dat zij uiteindelijk zullen vermijden dat de financiële en materiële positie van de koninklijke familie het voorwerp zou uitmaken van wat we de afgelopen dagen hebben meegemaakt. Ik denk dat dat voor niemand goed is, noch voor het koningshuis, noch voor de bevolking, die vertrouwen moet kunnen hebben in haar instellingen, noch voor de politiek in het algemeen en ik denk zelfs niet voor de media.
In afwachting van voorstellen voor een aanpassing overeenkomstig artikel 89 van de Grondwet van de regelingen inzake de civiele lijst, heb ik gevraagd dat men een aanpassing zou doorvoeren aan het indexeringssysteem. Uiteindelijk werd, in overleg met zowel het Paleis als de fractieleiders van de regeringsmeerderheid een voorontwerp van wet uitgewerkt waarbij vanaf 1 januari 2009 de delen van de dotatie en civiele lijst die daaraan onderhevig zijn, zouden worden onderworpen aan de zogenaamde gezondheidsindex, veeleer dan aan de index van de consumptieprijzen. Tot vandaag geldt die laatste index op grond van de wet van 1993 zoals hij in 2001 werd herzien.
01.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, hartelijk dank voor uw antwoord.
Ten eerste, uiteraard ken ik dat artikel uit de Grondwet. Indien ik het niet had gekend dan zou ik het de jongste dagen wel ontdekt hebben in de Franstalige pers. De heer De Decker, voorzitter van de Senaat, heeft zich immers daarop beroepen om te zeggen dat zolang de huidige Koning leeft, er niets zal veranderen.
Met andere woorden, de werkgroep waarvan u spreekt, die eindelijk aan het werk zou gaan, mag doen wat hij wil, wij weten nu al dat het aan Franstalige kant zal botsen op een njet, of beter gezegd: op een non.
Ten tweede, mijnheer de eerste minister, u beroept zich op de Grondwet. Uiteraard moet u dat doen, u bent de behoeder van de Grondwet. Maar ook de Grondwet kan veranderd worden. Die werkgroep zou dat kunnen organiseren. Ik vrees dat dit niet gebeurt.
Ten derde, ik beloof u één ding. U zegt: als men niet tot resultaten komt, zullen wij een initiatief nemen. Wel, ik zal dat in het oog houden. Het enige wat ik vandaag van u verwacht, is dat u concreet zegt: binnen zoveel tijd zullen wij, als die werkgroep geen resultaten boekt, zelf het initiatief nemen.
Ik hoop dat u hier nog op antwoordt, maar ik vrees dat u dat niet zult doen.
L'incident est clos.
- de heer Jan Jambon aan de eerste minister over "Congo" (nr. P0565)
- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister over "Congo" (nr. P0566)
- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste minister over "Congo" (nr. P0567)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de eerste minister over "Congo" (nr. P0568)
- mevrouw Juliette Boulet aan de eerste minister over "Congo" (nr. P0569)
- de heer Georges Dallemagne aan de eerste minister over "Congo" (nr. P0570)
- M. Jan Jambon au premier ministre sur "le Congo" (n° P0565)
- M. Wouter De Vriendt au premier ministre sur "le Congo" (n° P0566)
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur "le Congo" (n° P0567)
- M. Dirk Van der Maelen au premier ministre sur "le Congo" (n° P0568)
- Mme Juliette Boulet au premier ministre sur "le Congo" (n° P0569)
- M. Georges Dallemagne au premier ministre sur "le Congo" (n° P0570)
02.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb als eerste mijn interpellatie ingediend. Het klopt dan ook niet dat ik nu pas derde sta in het lijstje van de vragenstellers.
De voorzitter: Het schijnt dat u uw interpellatie ingetrokken hebt.
02.02 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Men heeft ons vanuit de Kamer gevraagd. (…) Ik heb dan gezegd dat ik de interpellatie introk.
De voorzitter: Wij zullen het niet moeilijk maken. U komt als derde of vierde aan het woord. Wat maakt dat nu uit?
02.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Chronologisch klopt het niet.
De voorzitter: U hebt ze ingetrokken en het staat zo op mijn lijst. De heer Jambon heeft het woord.
02.04 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, de feiten zijn ongeveer gekend. We hebben allemaal kennis genomen van het uitgebreid interview van Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken, dinsdag laatstleden in de krant De Morgen.
In dat interview vielen mij twee zaken op die vragen oproepen. Ten eerste, de situatie tussen de heer De Gucht en de heer Kabila. De heer De Gucht heeft zich in uiterst scherpe bewoordingen uitgelaten over een buitenlands staatshoofd, in casu de heer Kabila, en meer bepaald over zijn beleid. Vertolkte hij hiermee het standpunt van de regering? Is mijnheer De Gucht gedekt door de regering, meer in het bijzonder wat die uitspraak over Kabila en Congo betreft?
Ten tweede, de situatie binnen Leterme I. Mijnheer de eerste minister, Karel De Gucht heeft u een heel duidelijke vraag gesteld over u en uw regering. Hij heeft u gevraagd om op te treden tegen een deloyale collega, met name de heer Michel. Het zijn niet mijn woorden, maar die van uw collega-minister. Zult u ingaan op die vraag? Zult u eindelijk orde op zaken stellen binnen uw regering of blijft u ook in deze materie Yves de zwijger?
Ik heb dus twee vragen. Ten eerste, wat vindt u van de uitspraken van Karel De Gucht over Kabila en Congo? Vertolkte hij hiermee het standpunt van de regering?
Ten tweede, Karel De Gucht heeft u gevraagd om op te treden tegen een deloyale minister, de heer Michel. Zult u dat doen of niet?
02.05 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik begin met de essentie. De essentie is dat er een humanitaire catastrofe aan de gang is in Congo, terwijl de internationale gemeenschap opnieuw de andere kant uitkijkt en de burgerbevolking niet beschermt. Er is sprake van 30.000 tot 70.000 doden per week in dat land. Tienduizenden, honderdduizenden mensen zijn op de vlucht. Mannen worden vermoord. Vrouwen worden verkracht. Kinderen worden als kindsoldaten ingelijfd.
Het getuigt uiteraard van een bijzonder cynisme om niet in te grijpen en de burgers niet te beschermen, zeker omdat wij weten dat de landen die niet in Congo ingrijpen, wel zeer enthousiast ingrijpen in Afghanistan, waarbij ze zich inschakelen in een eenzijdige oorlogslogica in dat land.
Mijnheer de eerste minister, Congo is aan het doodbloeden. Ondertussen rollen uw ministers al vechtend over straat. Dat is bijzonder pijnlijk. Dat betekent immers dat de stem van ons land niet wordt gehoord, niet serieus wordt genomen in Congo en Rwanda. Het is evenzeer bijzonder pijnlijk omdat dat betekent dat wij als land niet meer in staat zijn om onze diplomatieke invloed aan te wenden om bij te dragen tot een oplossing van het conflict. Voor Groen! Is zoiets totaal onaanvaardbaar.
U bent eerste minister. U bent verantwoordelijk voor het goed en correct functioneren van uw regering. Dat is het zoveelste meningsverschil dat wij hier zien en het zoveelste voorbeeld van geruzie. Hier gaat het echter om een zeer ernstig dossier. Wij hebben u hierover de afgelopen dagen niet gehoord, maar u bent de eerste minister. Welnu, mijn vraag is eenvoudig. Wat gaat u doen om de interne verdeeldheid te stoppen?
02.06 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik had het u daarstraks al kunnen zeggen, maar ik zal dat nu doen. Ik ben blij dat ik u hier zie. Ik zal nog blijer zijn, wanneer ik u hier zal horen. Het probleem bij deze kwestie is immers dat wij de eerste minister tot hier toe niet hebben gehoord.
Waarover gaat het?
De buitenlandse politiek van ons land wordt, voor zover mijn naïeve veronderstelling het mij toestaat, geleid door de minister van Buitenlandse Betrekkingen, de Vlaamse liberaal Karel De Gucht. In overeenstemming met de regering voert hij dus ook het beleid uit inzake een van de belangrijkste hoofdstukken van de Belgische buitenlandse politiek, met name Centraal-Afrika en Congo.
Het is in die hoedanigheid dat de heer Jozef Kabila hem op een bepaald ogenblik de deur heeft gewezen, omdat hij niet langer omkon met bepaalde kritieken, die terecht of ten onrechte – dat doet in het debat niets ter zake – door de minister van Buitenlandse zaken werden geuit.
Wij moesten echter vernemen dat, op het
ogenblik dat De Gucht in Kinshasa als het ware persona non grata is, de jonge
Michel volledig op eigen houtje maar wellicht gedekt door de grote Manitoe,
Michel senior, naar Congo gaat om er vriendelijk over koetjes en kalfjes te
praten met Kabila. Hij aanvaardt zelfs om voor Kabila bode te spelen. Hij
brengt een brief mee naar u. Hij laat in Congo heel bewust de indruk na dat er
met de Vlamingen niets kan worden aangevangen. “Amis congolais, faites confiance aux
francophones"
Daar komt de hele zaak op neer.
Wanneer Charles Michel terugkomt, wordt dit natuurlijk vastgesteld, maar de eerste minister zwijgt.
Ten tweede, de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Ontwikkelingssamenwerking rollen vechtend over straat en schelden mekaar uit. Ook uw vice-eerste minister scheldt uw minister van Buitenlandse Zaken uit. Hij verklaart: “Il est devenu fou”. En u zwijgt, mijnheer de eerste minister.
Mijnheer de eerste minister, wie voert in uw regering nu eigenlijk de buitenlandse politiek? Is dat De Gucht, Vlaams liberaal? Is het de jonge Michel, Franstalig liberaal, le fils de son papa die het in Europa voor het zeggen heeft? Wie doet het? Of zult u een buitenlands beleid voeren waarbij de minister van Buitenlandse Zaken voor bepaalde landen verantwoordelijk is en een andere minister voor andere landen? In dat geval moet u ons de desbetreffende lijst geven.
Mijnheer de eerste minister, u kunt in elk geval niet langer zwijgen. Geef ons een antwoord.
Mocht Michel op eigen houtje naar Congo gaan? Mocht Michel in Congo De Gucht te kijk stellen? Mocht Michel De Gucht beledigen, terwijl hij zelf verantwoordelijk is?
02.07 Dirk Van der Maelen (sp.a+Vl.Pro):Mijnheer de voorzitter, premier, u hebt dit land goed bestuur beloofd. In uw regeerakkoord staat dat goed bestuur met betrekking tot Congo eenheid van visie en eenheid van actie betekent. Ik hoor het u en anderen nog zeggen: gedaan met de parallelle diplomatie. Eenheid van visie zouden we krijgen want deze regering zou ons een Congo-nota bezorgen. Premier, acht maanden is uw regering bezig. Niemand in dit huis heeft reeds een Congo-nota gezien, simpelweg omdat er geen eenheidsvisie is in uw regering. Eenheid van actie. Premier, die eenheid van actie is er geweest tot de dag dat de minister van Buitenlandse Zaken samen met de minister van Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Defensie naar Congo gegaan is. Tot dan, midden april, was er eenheid van actie.
Sinds die reis zien we echter een alsmaar groter wordende split ontstaan tussen Charles Michel, de man die zoete broodjes wil bakken met Kabila, liefst zo snel mogelijk de samenwerking wil starten en doen alsof er niets fout loopt in Congo, - hier vanmiddag aanwezig zonder dat er vragen aan hem worden gesteld, waarbij het hem uiteraard siert dat hij naar het Parlement komt luisteren -, en Karel de Gucht, de man die kiest voor de confrontatie omdat het fout loopt in Congo. Die split is almaar groter geworden. Premier, toen ik de laatste twee weken de kranten opensloeg, bekroop mij plaatsvervangende schaamte. Op een moment waarop Congo de grootste humanitaire crisis van Afrika kent, waarop honderdduizenden mensen thuisloos zijn, waarop tienduizenden mensen hun leven verliezen rollen de twee belangrijkste ministers van uw regering in deze aangelegenheid, de ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, vechtend over de straat.
Ik heb één simpele vraag. Premier, welke lijn kiest de regering? Kiest ze de lijn van Charles Michel of de lijn van Karel De Gucht? Graag een duidelijk antwoord van u.
02.08 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, comme l'a dit mon collègue De Vriendt, la situation humanitaire au Congo est catastrophique: 25.000 personnes sur les routes, risques de propagation de maladies telles que le choléra, conditions de survie dans les camps complètement désastreuses et un Laurent Nkunda qui visiblement impose sa loi et son cessez-le-feu, un couloir humanitaire, des négociations potentiellement possibles mais surtout une population qui sera meurtrie pour des générations entières.
Comme M. De Gucht le disait, voici quelques semaines, à juste titre, la situation est pire qu'au Darfour. Tout le monde s'en préoccupe tant au niveau national qu'international, au niveau de l'ONU.
Monsieur le premier ministre, quelle sera la position de la Belgique la semaine prochaine lors de la réunion du Conseil de sécurité? Qu'allez-vous défendre au nom de la Belgique au Conseil de sécurité des Nations unies? Faut-il davantage de casques bleus? Le mandat de la MONUC doit-il être modifié? Faut-il adapter les règles d'engagement? On constate en effet qu'au niveau belge les prises de position ne sont pas toujours les mêmes. Nous avons entendu M. De Gucht dire que parler à M. Kabila n'a aucune importance, étant donné que cela ne change rien. Il a également dit que l'approche de son collègue, M. Michel, était déloyale et inefficace. En outre, nous allons prochainement recevoir l'abbé Malu Malu en Belgique, visiblement au nom du gouvernement mais dans deux salles de réunion différentes avec éventuellement deux ordres du jour différents. Pourriez-vous, monsieur le premier ministre, également m'éclairer à ce propos?
Enfin, je souhaiterais également savoir ce que vous pensez car, en tant que premier ministre, vous devez parler au nom du gouvernement. Dans votre déclaration gouvernementale, vous disiez l'importance de maintenir le caractère privilégié des relations entre la Belgique et la RDC. Je vous serais donc reconnaissante de bien vouloir répondre précisément à ces questions. Monsieur le premier ministre, je pense que c'est votre rôle!
02.09 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, nous serons sans doute tous d'accord pour dire que ce qui importe, aujourd'hui, au Congo, c'est de sauver des vies humaines. La situation y est dramatique. La communauté internationale et votre gouvernement cherchent des solutions en vue d'y remédier.
La difficulté réside dans le fait qu'il existe des tensions entre différentes personnalités du gouvernement quant à la position à adopter par rapport à ce pays. Ces tensions, qui ont vu le jour il y a maintenant une quinzaine de jours, ont tendance à s'amplifier. Hier, une discussion organisée en commission des Affaires étrangères a démontré que le débat était loin d'être clos. Cette situation fragilise, bien entendu, notre position au Congo. Chacun tente de prendre des initiatives, et on ne sait plus exactement quelle est la ligne politique de la Belgique et quelles sont les mesures à prendre pour tenter de sauver des vies humaines.
Cette situation est affligeante. Il est temps d'y mettre fin. Elle fragilise notre image sur la scène internationale et, surtout, elle survient à un moment où la situation nécessite une action cohérente et efficace de notre gouvernement.
Le Congo – il faut le rappeler – est un des rares endroits de la planète où la diplomatie belge est attendue. S'il est indispensable que ce soit le ministre des Affaires étrangères qui conduise cette diplomatie, il est tout aussi indispensable que cette dernière ne soit pas personnelle, mais qu'elle soit plutôt l'expression de la vision du gouvernement. Il s'agit là d'un élément qui me semble essentiel.
Monsieur le premier ministre, quelles mesures comptez-vous prendre pour mettre fin à cette polémique stérile, pour restaurer l'efficacité et la cohérence ainsi que la crédibilité de notre diplomatie en Afrique centrale? Quelles initiatives avez-vous l'intention de prendre pour restaurer les liens entre la Belgique et le Congo?
02.10 Yves Leterme, premier ministre: Monsieur le président, je voudrais me rallier aux préoccupations des collègues qui ont souligné que le problème essentiel dans ce dossier était posé par la situation dans l'est du Congo. Il est exact que c'est surtout là que nous devons œuvrer dans les heures et les jours qui viennent.
La communauté internationale en général et la Belgique en particulier n'ont vraiment pas pour objectif de détourner leur regard. Je tiens néanmoins à souligner devant la Chambre des représentants de la Belgique que cette responsabilité et la nécessité d'un leadership incombent en premier lieu au gouvernement congolais. La situation dans l'est du Congo est dramatique. La communauté internationale et la Belgique souhaitent apporter leur aide, mais il importe aussi que le gouvernement de la République démocratique du Congo restaure son autorité dans la région en question.
Sur l'importance qu'attache mon gouvernement au rétablissement de bonnes relations, et même de relations privilégiées, avec la République du Congo, il ne peut y avoir aucun doute. D'ailleurs, je l'ai répété devant vous, le 14 octobre, lors de la déclaration de politique générale.
Ik citeer in het Nederlands: “België neemt ook zijn verantwoordelijkheid op. In het bijzonder wil de regering dat blijven doen voor het gebied van de Grote Meren en wil zij het geprivilegieerde karakter van de relaties tussen België en de Democratische Republiek Congo in stand houden. Daarom wenst zij die relaties te normaliseren.”
Ikzelf en de regering willen die beleidskeuze uitvoeren. Wij willen komen tot normalisering van de relaties tussen twee soevereine staten, België en de Democratische Republiek Congo, waarvan de leiders zijn verkozen bij democratische verkiezingen.
Het normaliseren van die relaties – ik heb dat ook in gesprekken met president Kabila op die manier verwoord – heeft volgens mij betrekking op drie grote elementen.
Ten eerste, om samen aan beleid te doen en om samen aanwezig te zijn in Oost-Congo om de levens van de mensen daar te redden, moeten wij minstens de basisvoorwaarden vervullen voor het hebben van diplomatieke contacten.
Cela veut dire entre autres que la lettre d'agrément pour l'ambassadeur qui s'installera probablement dans les semaines qui viennent doit être délivrée par Kinshasa. Cela veut dire aussi que le consulat général de Lubumbashi devrait être réouvert et qu'on pourrait avoir l'occasion d'ouvrir un consulat général à Bukavu.
Ten tweede, en dat is de bevoegdheid en het beleidsdomein waar Charles Michel hard aan werkt, wij hebben ook het aanbod, en wij blijven trouw aan dit aanbod in de keuze voor de Congolese bevolking, met ons tweejaarlijks programma inzake Ontwikkelingssamenwerking.
Nous souhaitons, par une réunion du comité des partenaires, arriver à l'implémentation de notre aide au développement au Congo qui, je le rappelle, en est le premier pays destinataire.
Je veux donc réaffirmer la volonté claire et nette du gouvernement fédéral, au sein duquel M. Charles Michel met tout en œuvre pour atteindre l'objectif de restauration des mécanismes de fonctionnement de l'aide au développement. Cela nécessite des pourparlers au sein du comité des partenaires.
Ten derde, wij willen onze verantwoordelijkheid op multilateraal vlak opnemen voor Congo en vooral voor de mensen in Oost-Congo.
In antwoord op de vraag van mevrouw Boulet wil ik zeggen dat Karel De Gucht, de minister van Buitenlandse Zaken die daarvoor bevoegd is, volgende week in New York in de bijzondere vergadering die gewijd zal zijn aan de situatie in Oost-Congo namens ons land en namens de federale regering persoonlijk zal pleiten voor een aanpassing, versterking en desgevallend ook verruiming van het personeel van de MONUC-missie in Oost-Congo. Zij proberen in bijzondere omstandigheden en met weinig steun van de Congolese regering de vrede te herstellen, basisvoorwaarde voor een menswaardige ontwikkeling, in dat gebied.
Ikzelf ben al twee maanden in contact met zowel de vorige als de huidige eerste minister en met de president van de republiek Congo. Ik geef toe dat dit in alle discretie gebeurt. Ik geef daarover geen interviews of leg geen verklaringen af. Voor mij is de doelstelling om de diplomatieke relaties te normaliseren het belangrijkste. Dat is de basisvoorwaarde om ons werk daar in uw naam te doen.
De stand van zaken is de volgende. Na mondeling overleg hebben president Kabila en ikzelf de afgelopen tien dagen brieven uitgewisseld met standpunten en voorstellen om de diplomatieke relaties opnieuw op gang te brengen. In de loop van volgende week zullen ter plekke besprekingen worden gevoerd over dit dossier.
Er is discretie, maar we zitten absoluut niet stil. Ik breng dat dossier niet in de krant omdat de doelstelling voor mij essentieel is. Indien wij de doelstellingen van onze politiek ten aanzien van Congo willen realiseren, moet dat door normale relaties tussen de twee soevereine staten België en Congo te bewerkstelligen. Ik doe al wat ik kan om dat te realiseren.
Ik zal echter pas aankondigingen doen wanneer er resultaat is geboekt en de diplomatieke relaties hersteld zijn op onder meer de voornoemde drie domeinen. Er worden ondertussen meningen vertolkt, standpunten ingenomen en commentaren geleverd over de situatie in Congo, maar dat gebeurt omgekeerd ook.
Belangrijk is echter dat, vooral de komende dagen en weken, iedereen de koelbloedigheid heeft om onze einddoelstelling te dienen, namelijk het herstel van de diplomatieke relaties. We hebben dat vroeger al afgesproken in dit Parlement en dat is de doelstelling die ons moet leiden.
Natuurlijk is er in een regering een bevoegheidsverdeling en een beleid inzake ontwikkelingssamenwerking. Congo is de eerste ontvangende staat van onze ontwikkelingssamenwerking. Toen Charles Michel mij meedeelde dat hij naar Congo zou gaan, gelet op de humanitaire situatie, heb ik hem daarvoor onmiddellijk mijn akkoord gegeven.
Ik voeg eraan toe dat collega De Gucht daarvan op de hoogte was. Collega De Gucht gaat volgende week namens de federale regering en uit bezorgdheid over de situatie in Oost-Congo, persoonlijk naar New York om te pleiten voor een versterking en een verruiming van het mandaat van de MONUC en desgevallend voor een uitbreiding van het aantal manschappen dat daar actief is.
Om te besluiten – en dit is
niet alleen gericht aan de mensen die in België meeluisteren – de hervatting
van de diplomatieke relaties en de samenwerking tussen onze beide landen is een
samenwerking tussen landen en tussen regeringen in hun geheel. Wanneer de
Belgische regering opnieuw diplomatieke relaties aanknoopt met Congo zal dat
zijn met de heer De Gucht en met de heer Michel. (Applaus)
02.11 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik merk echter dat u op een aantal cruciale vragen niet antwoordt. Ik onthoud dat u niet ingrijpt.
De heer De Gucht, de minister van Buitenlandse Zaken, heeft uitdrukkelijk gevraagd de minister van Ontwikkelingssamenwerking op zijn plaats te zetten, terug te roepen. Hoe ondiplomatisch hij het soms ook verwoordt, ik meen dat Karel De Gucht met zijn opstelling ten opzichte van Congo een standpunt vertolkt dat in Vlaanderen een breed draagvlak heeft. In Vlaanderen aanvaardt men niet dat de corruptie welig tiert in Congo. In Vlaanderen aanvaardt men niet dat het Congolese leger een zootje blijft.
Opnieuw zien wij wie in de regering-Leterme de plak zwaait. Opnieuw wordt de Franstalige visie doorgedrukt in dit dossier, net als in vele andere dossiers. Opnieuw is er gemor op de Vlaamse banken. Opnieuw doen CD&V en Open Vld op dat vlak niks.
Ik wil u toch vragen op één puntje consequent te zijn. Wilt u de titel van Karel De Gucht aanpassen in “minister van Buitenlandse Zaken minus Congo?”
02.12 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de eerste minister.
Uw laatste zin was dat België opnieuw diplomatieke relaties wil aanknopen met Congo en dat België dat zou doen met minister De Gucht en minister Michel. Maar daar zit net het probleem: het feit dat die twee een andere visie hebben op de situatie in Congo, openlijk met elkaar ruziën en in debat gaan met elkaar betekent precies dat die twee geen eenduidig beleid ten aanzien van Congo kunnen voeren. Uw antwoord ontwijkt die heikele kwestie. Ik wil u vragen een einde te maken aan de parallelle diplomatie die door Charles Michel en door anderen wordt gevoerd.
Er is een kritische uitspraak geweest van minister De Gucht in de ambassade te Kinshasa, met akkoord van de hele regering, inclusief minister Michel. Het past dan niet dat minister Michel zoete broodjes gaat bakken in Congo zonder het akkoord van de minister van Buitenlandse Zaken. Ik herhaal: zonder akkoord van de minister van Buitenlandse Zaken. Daar zit het probleem. Zo creëert men interne verdeeldheid. Ik had gehoopt dat u hier een duidelijk signaal zou geven dat het gedaan moet zijn met die interne verdeeldheid. Enkel een einde van het geruzie kan betekenen dat België kan bijdragen tot een oplossing voor het conflict. Mijnheer de eerste minister, hoe verdeelder de stemmen, hoe zwakker die weerklinken.
02.13 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ten eerste, u hebt met veel woorden gesproken, maar u hebt helaas zeer weinig gezegd. Wel hebt u ons verteld dat De Gucht in feite wist dat Michel ginder op bezoek ging bij Kabila. Heb ik dat goed begrepen? Ik zou vragen dat u dat zou zeggen aan De Gucht want hij weet niet dat hij daarmee akkoord ging, hij beseft dat niet. Dat is een eerste zaak.
Ten tweede, u hebt ons gezegd dat de heer Michel, de minister van Ontwikkelingssamenwerking, aan ontwikkelingssamenwerking doet. Dat is nieuw. De minister van Buitenlandse Zaken De Gucht mag naar New York gaan. U hebt ons niet gezegd wie onze politieke lijn mag uitstippelen in Afrika, het belangrijkste domein van de Belgische politiek in het buitenland. Daar heb ik begrepen dat u in feite al capituleert voor de Franstaligen: het zal Michel zijn die de minister van Buitenlandse Zaken zal zijn voor Congo en de rest van Centraal-Afrika.
Ten derde, mijnheer de eerste minister, u zegt ons bijna met ontroering dat het erg is in Oost-Congo en dat om dat te kunnen oplossen, wij goede betrekkingen moeten hebben met de regering van Kabila, want zij moet dat doen. Mijnheer de eerste minister, wij weten toch beter. Wij hebben geholpen verkiezingen te organiseren: dat heeft tot niets geleid, behalve tot een corrupt regime. Wij hebben hun leger gereorganiseerd en wat doet hun leger? De eigen bevolking brandschatten, plunderen en verkrachten. Ze zijn zelfs niet in staat hun eigen bevolking in Oost-Congo te beschermen. Stop daarmee en zoek geen excuses bij Kabila, tenzij het er de Franstalige liberalen om gaat om zaken te doen en geld te verdienen voor bepaalde bedrijven.
02.14 Dirk Van der Maelen (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, het is mij niet alleen opgevallen dat Karel De Gucht hier niet is, maar ook dat de VLD-fractie niet geapplaudisseerd heeft na de repliek van de premier. Ik kan dat begrijpen, want wat de premier hier gezegd heeft, is een duidelijke desavouering van zijn minister van Buitenlandse Zaken.
De minister van Buitenlandse Zaken had gevraagd dat de premier zou optreden tegen de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Dat is niet gebeurd, stel ik vast. Ik stel ook vast dat de premier zich helemaal op de lijn stelt van degenen die zoete broodjes met Kabila willen bakken. Hebt u de voorwaarden gehoord die België stelt? De voorwaarden zijn, collega’s, ten eerste, de geloofsbrieven van de nieuwe ambassadeur aanvaarden. Ho, ho, ho! Tweede voorwaarde, de heropening van één consulaat en misschien later dat van Bukavu. Dat is al min 1 ten overstaan van de vorige situatie. Ten derde, de eis van de MR-minister van Ontwikkelingssamenwerking, met name de hervatting van de ontwikkelingssamenwerking alsof er niets gebeurd is, alsof er niks fout loopt.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ten tweede, ik stel vast dat u in uw gewone doen bent. Er is een probleem tussen twee ministers en u treedt niet op. U gaat vredestroepen van de Verenigde Naties nodig hebben om de vrede te bewaren tussen uw twee ministers, de minister van Ontwikkelingssamenwerking en de minister die niet langer de minister van Buitenlandse Zaken is.
02.15 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, vous avez l'air assez cohérent avec vous-même, mais votre réponse me laisse quand même l'impression que ce gouvernement manque totalement de cohérence. Dans votre réponse, vous avez visiblement tourné autour du pot afin de satisfaire l'un et l'autre.
Un premier ministre n'a-t-il pas pour rôle de montrer à l'ensemble du gouvernement le chemin à prendre? Ne devriez-vous pas condamner des propos diffus qui risquent finalement de détériorer la situation? Ne conviendrait-il pas de reconnaître qu'à un moment, la Belgique s'est trompée, de remettre les choses à plat pour reprendre des relations saines avec le Congo?
Oui, il est fondamental d'améliorer cette situation, mais nous avons besoin de résultats, monsieur le premier ministre. Or, jusqu'à présent, de la part de la Belgique, je ne perçois aucun résultat.
En ce qui concerne le Conseil de sécurité, il faudra probablement envoyer un renfort d'effectifs à la MONUC, mais il est aussi important de se pencher sur les règles d'engagement.
En outre, au Conseil de sécurité, n'oubliez pas que la Belgique est attendue au tournant: elle a toujours été respectée pour son expertise, mais soyez à la hauteur!
02.16 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, merci pour votre réponse, merci pour votre implication personnelle dans ce dossier et de l'implication du gouvernement en général.
Je sais toutes les initiatives prises par le ministre de la Coopération, par le ministre des Affaires étrangères, par votre gouvernement pour tenter de trouver des solutions. Il peut y avoir des divergences de vues sur les politiques à mener. Dans un tel cas – et il en existe certes d'autres au sein du gouvernement –, il est important de trouver rapidement une ligne de conduite afin de ne pas rajouter du désordre au chaos régnant au Congo.
L'attitude que la Belgique aura à défendre devant le Conseil de sécurité le 26 novembre sur le renforcement de la MONUC, sur le renforcement de son mandat et de son contingent doit constituer une prise de position solide et susceptible d'être suivie par les autres membres du Conseil de sécurité.
L'incident est clos.
- de heer Peter Luykx aan de eerste minister over "het Kaupthing-dossier" (nr. P0571)
- de heer Peter Logghe aan de eerste minister over "het Kaupthing-dossier" (nr. P0572)
- mevrouw Meyrem Almaci aan de eerste minister over "het Kaupthing-dossier" (nr. P0573)
- M. Peter Luykx au premier ministre sur "le dossier Kaupthing" (n° P0571)
- M. Peter Logghe au premier ministre sur "le dossier Kaupthing" (n° P0572)
- Mme Meyrem Almaci au premier ministre sur "le dossier Kaupthing" (n° P0573)
03.01 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de eerste minister, twee weken geleden heb ik u hier, in ons halfrond, ondervraagd over de stand van zaken in verband met de Kaupthing Bank. Iedereen kent de situatie. Meer dan 20.000 spaarders zijn al meer dan 40 dagen aan het vasten en dreigen hun spaargeld te verliezen. De onzekerheid blijft duren. Dat is heel logisch en begrijpelijk voor die mensen, maar u hebt zich opgeworpen als redder in nood. U hebt destijds gezegd: “Wij laten geen enkele spaarder vallen.” De Belgische regering heeft het gisteren nogmaals te kennen gegeven: “Wij laten geen enkele spaarder vallen.”
De aanpak in betreffende dossier hier steekt schril af met die van een aantal andere landen. Ik vraag mij af wat voor een soort van ambassadeur wij in dit dossier hebben. In Finland zijn er al concrete resultaten geboekt ten aanzien van de spaarders. Wij vernemen ook dat Nederland en Groot-Brittannië concrete resultaten hebben geboekt inzake de tekorten bij de internetbank Icesave, door rechtstreeks geld te lenen aan het land. Ik ben ervan overtuigd, mijnheer de eerste minister, dat zowel u als de spaarders die nu thuis meekijken, erg geïnteresseerd zijn in uw antwoord.
Ik heb de volgende concrete vragen. U hebt morgen een rendez-vous met de gedupeerden. Wat zult u hun zeggen? Is er een overnemer bekend? Zijn er andere oplossingen in de maak? Om het in termen van de Amerikaanse presidentsverkiezingen te zeggen, can you or can you not vandaag een antwoord op die problemen geven?
03.02 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, collega Luykx heeft het al zeer goed verwoord. U zult morgen met de Belgische klanten van de Kaupthing Bank samen zitten. U gaat met die mensen praten. Zoals u weet, mijnheer de eerste minister, helpt praten.
Er is nog steeds geen oplossing voor de ongeveer 20.000 Belgische burgers die in het volste vertrouwen hun geld hebben geplaatst bij Kaupthing Bank. Zij wachten nu al meer dan veertig dagen op hun spaargelden. Ze weten zelfs niet of ze die ooit zullen terugzien. Ze zijn ontgoocheld, mijnheer de eerste minister, omdat de woorden van uw regering en van uzelf dat u geen enkele spaarder in de kou zou laten staan, steeds vaker botsen met de realiteit.
Ik heb dan ook een aantal zeer concrete vragen, mijnheer de eerste minister. Ik hoop dat u de volle aandacht aan die zaak zult schenken.
Ten eerste, wat zult u de Belgische spaarders van Kaupthing Bank morgen zeggen? Welke garantie zult u uit uw hoed toveren om het vertrouwen van de betrokkenen niet te beschamen?
Ten tweede, een aantal maanden geleden heeft een lid van uw regering verklaard dat men er niet aan denkt ook maar één bank failliet te laten gaan, omdat men bevreesd en beducht is voor het domino-effect dat het failliet van een bank zou kunnen hebben. Men dacht dan heel concreet aan het geval van Lehman Brothers. Als het domino-effect speelt bij Lehman Brothers, vraag ik mij af of u niet bang bent dat het domino-effect ook zal spelen voor de Kaupthing Bank? Wat zult u dan doen? U zult toch iets moeten doen.
Ten derde, het Verenigd Koninkrijk is erin geslaagd rechtstreeks met de IJslandse bank Landsbanki – als ik goed ben ingelicht – te onderhandelen.
Ik rond af, mijnheer de voorzitter. Ik vind de materie belangrijk genoeg. Het duurt nu al veertig dagen.
Men zou een voorschot geven aan die bank, zodat die bank eindelijk de spaartegoeden zou kunnen uitbetalen. Mijnheer de eerste minister, waarom kan België niet dezelfde regeling voorstellen? Waarom kunnen wij geen voorschotten geven, zodat de spaarders eindelijk een begin van oplossing zien?
03.03 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, het is hier al door verschillende collega's gezegd: de Belgische Kaupthing-spaarders zitten in de tocht. U weet net zo goed als ik dat een tochtige omgeving niet de meest gezonde is. 41 dagen al staan zij in de gang te wachten op een oplossing, terwijl gebleken is dat Groot-Brittannië en Nederland een oplossing aan hun spaarders die in een gelijkaardige situatie zitten, hebben kunnen bieden.
Op de vergadering van 6 november hebt u hier gezegd dat u de spaarders uur na uur en dag na dag op de hoogte zou houden. Wellicht zult u dat straks ook opnieuw zeggen. Uur na uur op de hoogte houden, maar het antwoord komt niet, terwijl er in andere landen oplossingen zijn. Kaupthing Bank zegt op dit moment dat hetgeen waarop u hoopt, de overname, nog altijd niet zeker is.
Ik heb een eerste concrete vraag. Wat is de stand van zaken? Blijft de regering prioritair voorstander van een overname? Of is ze al aan het werken aan andere scenario's? Denkt u eindelijk de stappen te nemen die Nederland en Groot-Brittannië ook hebben genomen, door het IMF bijvoorbeeld te vragen een extra voorwaarde in te bouwen om vooraleer zij steunmaatregelen aan IJsland geeft, het geld van de Belgische spaarders te deblokkeren.
Ik heb nog een tweede, meer fundamentele vraag. Hoe is het zo ver kunnen komen? Hoe is het kunnen gebeuren dat, hoewel op 1 april al duidelijk was dat de Kaupthing Bank in België verschillende problemen had, de CBFA daarover nooit enig geluid liet horen? Hoe is het mogelijk dat een bank zonder een garantiefonds kon opereren op onze markt? Hebt u daarvan weet? Wat gaat u doen om dat in de toekomst te voorkomen?
03.04 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, sta mij toe een opmerking te maken alvorens de vragen te beantwoorden.
Het is normaal, dat hoort toch zo voor de oppositie, dat men iedere week vragen stelt. Ik wil vandaag toch vaststellen dat ik heb toegezegd, namens de voltallige regering en gesteund door de meerderheid in dit Parlement, dat wij, in het aanschijn van een in de afgelopen 100 jaar nog nooit geziene crisis, het belang van de spaarders zouden waarborgen en dat wij al het mogelijke zouden doen om ervoor te zorgen dat geen enkele landgenoot in deze banken een spaarcent zou kwijtspelen.
Men heeft mij hier vanop de tribune en vanuit alle hoeken week na week “gematraqueerd” met wat er allemaal zou gebeuren en welke verkeerde inschattingen ik had gemaakt. Ik stel vandaag vast dat geen enkele Belgische spaarder ook maar een eurocent kwijt is. Bovendien is ons beleid, dat Europees als voorbeeld geldt, eerder deze week onderschreven is door een rechter in kort geding. Daarstraks heb ik bij de Europese Commissie akte kunnen nemen van het feit dat de Commissie haar goedkeuring geeft aan de beleidsmaatregelen die wij hebben genomen. Wat wij hebben toegezegd aan de Belgische spaarder; wat ik hen heb beloofd, wordt realiteit.
Wat uw vraag inzake Kaupthing Bank betreft, zeg ik nogmaals heel nadrukkelijk dat wij uur na uur de toestand opvolgen. Ik zal daarvan straks het bewijs leveren. Bovendien zullen wij ook ten aanzien van die spaarders alles doen, rekening houdend met de verschillende situatie, opdat ook die mensen hun spaarcenten in veiligheid zouden kunnen worden gebracht.
Ik kom dan tot een element van pedagogie als ik de vragen horen. Wat is juridisch de situatie van Kaupthing zoals zij werkt in België? Wat is het verschil tussen het kantoor in België en bijvoorbeeld andere IJslandse banken waarvoor ondertussen oplossingen - volgens u oplossingen tussen aanhalingstekens - zijn gevonden? Eerst merk ik op dat men het de Belgische spaarders niet ten kwade kan duiden dat zij niet wisten dat zij te maken hadden met een Luxemburgse bank.
Mevrouw Almaci zegt hier dat zij al van in april wist dat er problemen waren. Dat kan zijn, mevrouw Almaci. Ik heb vastgesteld dat Test-Aankoop tot eind september deze bank heeft gepropageerd en heeft aangeboden als de meest zekere en beste belegging voor de Belgische spaarder. Niet de regering, of wie dan ook, maar Test-Aankoop heeft dit naar voren geschoven. Men kan het die spaarders dan ook niet ten kwade duiden dat er een verschil is in de juridische situatie van de banken die u aanhaalt.
Wat is het objectief verschil tussen Kaupthing Bank Luxembourg s.a. en de Belgische banken die getroffen werden door de financiële crisis? Dat verschil bestaat erin dat Kaupthing Bank Luxemburg geen Belgische banklicentie heeft. Dit betekent niet dat wij de mensen aan hun lot overlaten. Dit betekent alleen dat, terwijl ik samen met collega’s in de cockpit zit voor het redden van de Belgische banken, ik mij hier moet verlaten op de inspanningen van anderen. Het is de Luxemburgse regering die deze inspanningen moet leveren want de IJslandse regering heeft geen autoriteit over die bank. Wij moeten ons ter zake dan ook verlaten op de inspanningen en de juridische rechtsregels die in Luxemburg van toepassing zijn.
U mag daar kritiek op hebben, er allerlei kanttekeningen bij maken of het betreuren maar de realiteit is wat ze is. Zelfs Test-Aankoop heeft daarover geen commentaar of uitleg gegeven toen men in het blad het Belgische bijhuis van Kaupthing propageerde. We moeten dus rekening houden met de Luxemburgse procedure van opschorting van betaling, die de gelijke behandeling van alle schuldeisers van de betrokken bank garandeert overeenkomstig het Luxemburgse recht. Luxemburg is een rechtsstaat. Er zijn procedures en die worden scrupuleus gevolgd.
Ik bevestig vandaag dat bestuurders van de bank en daarnaast ook mensen die voorlopig zijn aangesteld als zaakwaarnemers met vertegenwoordigers van de Luxemburgse regering in onderhandeling zijn. Ik kan u zeggen dat het sinds een paar uur duidelijk is dat er effectief een ernstige kandidaat-overnemer is voor Kauphting Bank Luxemburg. De gegevens zijn nog maar een paar uur beschikbaar maar ik zal dat morgen met meer uitleg kunnen toelichten aan een delegatie van de klanten van Kaupthing.
Wat betreft de referentie aan Iceave, de internetbank van Landsbanki. De bijkantoren in het Verenigd Koninkrijk en Nederland hebben effectief een product Iceave op de markt gebracht. De Belgische en Nederlandse klanten die in deze zaak getroffen zijn, vallen onder de IJslandse depositogarantieregeling. IJsland is lid van de Europese Economische Ruimte en is ingevolge een Europese richtlijn verplicht om in een depositogarantie te voorzien van minimum 20.000 euro. IJsland is virtueel failliet en zonder bijstand van het IMF kon het deze regeling niet financieren. Wat hebben de klanten van Landsbanki, die voor u een voorbeeld zijn? Ze hebben de garantie dat IJsland beloofd heeft om per Iceave-klant 20.877 euro te vergoeden. Om 700 tot 800 dossiers "te kennen" van Belgische klanten van Kaupthing Luxemburg kan ik u zeggen dat dit bedrag niet voldoet om een heleboel mensen hun spaarcenten terug te betalen.
Ik kom dan bij de CBFA. Nazicht van de wetgeving ter zake, die is goedgekeurd in Kamer en Senaat, zal u duidelijk maken dat de mensen van de CBFA gebonden zijn door het beroepsgeheim dat – op basis van regelgeving goedgekeurd door Kamer en Senaat – strafrechtelijk gesanctioneerd kan worden. De strikte naleving van dat beroepsgeheim is trouwens een basisgegeven in de ordening van het prudentieel toezicht in ons land en is ook een basisgegeven in de internationale samenwerkingsakkoorden over de uitwisseling van informatie tussen prudentiële toezichthouders.
In dit stadium, mevrouw Almaci, kan ik als eerste minister niet van de CBFA eisen dat zij informatie zou leveren over het toezicht dat zij desgevallend zou hebben uitgeoefend op de activiteiten van Kaupthing Luxemburg. Ik voeg er nog aan toe dat de eerste verantwoordelijkheid, overeenkomstig de licentie die verleend is en overeenkomstig de samenwerkingsakkoorden ter zake, daarvoor ligt bij de Luxemburgse prudentiële toezichthouder.
Ik besluit, mijnheer de voorzitter. Er zal weer sceptisch worden gereageerd. Men zal weer zeggen dat ik niet geantwoord heb. Welnu, ik zeg u: de Belgische spaarder weet dat deze regering antwoorden geeft en dat zij bovendien haar beloften nakomt, namelijk dat Belgische spaarders bij Belgische banken geen eurocent spaargeld kwijtspelen dankzij het engagement van de regering, dat onderschreven wordt in het vonnis van het kort geding eerder deze week en ook door de Europese Commissie.
03.05 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de eerste minister, bedankt voor uw antwoord. U hebt geantwoord, dus ik zal zeker niet zeggen dat u niet geantwoord hebt.
Er is echter wel een contradictie vast te stellen in wat u brengt. Enerzijds zegt u: “Wij stellen alles in het werk”. Dat “alles” wordt niet in detail gespecificeerd, maar u zegt wel alles in het werk te stellen. Anderzijds zegt u: “Wij hangen af van anderen, het ligt niet in onze handen. Het ligt in de handen van Luxemburg. Wij kunnen niet alles doen.” Maar u stelt toch wel alles in het werk? Dat vind ik, op zijn zachtst gezegd, merkwaardig.
U kondigt een oplossing aan. Die oplossing hebt u eerder al aangekondigd. Volgens mij wordt het toch moeilijk als u zich enerzijds wil blijven profileren als de oplosser van dat probleem, als de redder in nood van de spaarders, maar als u anderzijds vandaag niet meer kunt doen dan aankondigen dat er een oplossing zal komen, alleen dat u die vandaag nog niet kunt geven.
Fortis was hier vandaag niet aan de orde; ik wil niet uitweiden.
Bovendien, ik heb nog nooit beweerd dat u de Kaupthing Bank gepromoot zou hebben. Ik denk zelfs niet dat iemand hier op het spreekgestoelte dat gezegd heeft.
Wij kijken uit naar de definitie van alles, en ik denk, samen met ons, dat de spaarders van de Kaupthing Bank van thuis uit meekijken.
03.06 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, we hebben bijna geen of geen enkel nieuw feit gehoord. U zegt alleen dat niemand zijn geld kwijt is. Goed, maar ze kunnen er ook niet aan. Dan mag men zoveel geld hebben uitstaan als men wil, als men er niet aan kan en men heeft het nodig, moet men gaan lenen en de leningkost dragen. Men is het niet kwijt, maar men kan er niet aan. Probeer daar maar mee te werken. Dat is een eerste bemerking.
Ten tweede, ik begrijp u heel goed. Het gaat over buitenlandse licenties. Wat houdt u tegen om met Luxemburg aan tafel te gaan zitten? U zit aan tafel, maar we zien er niet veel van.
Ten derde, een ernstige overnemer, dat wil ik aannemen, mijnheer de eerste minister, maar dat hebt u exact tien of twaalf dagen geleden ook al gezegd: van de potentiële overnemers blijft er nog één ernstige kandidaat over. Wij horen spijtig genoeg van u vandaag niet meer dan hetgeen u twee weken geleden ook al gezegd hebt. Wij zullen dat dossier tot spijt van wie ’t benijdt blijven opvolgen.
03.07 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de premier, er is mij in heel de bankencrisis iets opgevallen. Iedereen schreeuwt over openheid, transparantie, duidelijkheid en goede acties ondernemen maar nog nooit werd zo ontransparant, onduidelijk en slecht gecommuniceerd door zowel de banken als deze regering als dit thans het geval is.
Ik ga niet uitweiden over het Fortis-dossier want er zijn nog verschillende interpellaties hangende. Op 6 november hebt u hier in de plenaire meegedeeld dat u de mensen van uur tot uur, van dag tot dag zou laten weten wat er gebeurde. Zij moeten zelf met u contact opnemen om te weten wat de situatie is. Op 7 november is officieel de laatste communicatie van uzelf vertrokken.
Wat merken we tot de dag van vandaag? U doet smalend over de andere landen die een oplossing hebben gevonden, maar de spaarders die al 41 dagen wachten, hebben de facto nu nog niks in handen. Sta me even toe. Ik heb ook de vorige keer gehoord dat u blijkbaar nogal de pik hebt op Test-Aankoop. Ik ben geen lid van Test-Aankoop en het komt mij ook niet toe hen te verdedigen, maar sta mij toe daar toch iets over te zeggen.
De voorzitter: …
03.08 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mag ik mijn zin echt niet afmaken?
De voorzitter: 10 seconden, omdat u het bent.
03.09 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): 10 seconden. Het ontstellende aan heel uw aanval op Test-Aankoop is dat zij niet de informatie hadden die de CBFA wel heeft. In de plaats van de CBFA te bevragen en Test-Aankoop aan te vallen, zou u beter eens dringend nagaan wat er fout is gelopen in de communicatie van u en uw diensten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- mevrouw Sofie Staelraeve aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de betaalbaarheid van verzekeringen" (nr. P0574)
- mevrouw Katrien Partyka aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de betaalbaarheid van verzekeringen" (nr. P0575)
- Mme Sofie Staelraeve au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'accès aux assurances" (n° P0574)
- Mme Katrien Partyka au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'accès aux assurances" (n° P0575)
04.01 Sofie Staelraeve (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega’s, wij weten dat het probleem van de betaalbaarheid van verzekeringen in het algemeen en schuldsaldoverzekeringen of levensverzekeringen in het bijzonder u na aan het hart ligt, of dat mogen wij althans hopen.
Heel veel mensen hebben te maken met een schuldsaldoverzekering. Wanneer men een lening wil openen om een huis te kopen, moet men een schuldsaldoverzekering aangaan. Het probleem is u bekend. In België zijn er naar schatting maar liefst 200.000 Belgen voor wie dat niet zo eenvoudig is, omdat zij een gezondheidsgeschiedenis hebben die niet zo gemakkelijk is, omdat zij ziek zijn geweest, misschien hersteld zijn of nog in een fase van herstel zijn. Hun premieberekening is echter ontzettend hoog of zij slagen er niet in om een schuldsaldoverzekering gekoppeld aan zo’n lening te verkrijgen.
Wij spreken er reeds een aantal maanden over in het Parlement. U hebt een opdracht gegeven aan de commissie voor Verzekeringen om daarover een advies op te stellen, een oplossing uit te werken, ook op vraag van de ombudsman voor de verzekeringen.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken? Ik weet dat de commissie reeds één keer is bijeengekomen, in juli. Hoe zijn de volgende maanden verlopen? Wat is de stand van zaken vandaag? Hoe ver staat men met de uitwerking van een oplossing?
04.02 Katrien Partyka (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil u graag een vraag stellen over de onbetaalbaarheid van verzekeringen, die helaas de facto leidt tot onverzekerbaarheid. Het gaat vooral over twee groepen, namelijk de chronisch zieken en de gepensioneerden, de 65-plussers.
Over de schuldsaldoverzekering heeft mijn collega Staelraeve het reeds gehad. Er zijn verschillende voorstellen in de commissie. Ik weet wat u gaat zeggen. U gaat zeggen dat u een advies hebt gevraagd aan de commissie voor Verzekeringen. Ik vind dat echter niet voldoende. U weet immers ook dat de sector, vertegenwoordigd in die commissie, absoluut geen vragende partij is om de zaken te laten vooruitgaan. Ik vind dat u als verantwoordelijke minister daar uw rol moet opnemen.
Net als mevrouw Staelraeve is ook mijn vraag wat u gaat doen om ervoor te zorgen dat die voorstellen werkelijkheid worden.
Een volgend probleem is zo mogelijk nog omvangrijker. Het gaat over oudere mensen die massaal te maken krijgen met de opzeg van hun hospitalisatieverzekering. Zij krijgen dan natuurlijk een nieuw voorstel, met helaas onbetaalbare premies, met prijsverhogingen die absoluut niet te verantwoorden zijn.
Ik geef één voorbeeld. Een hospitalisatieverzekering van 1.500 euro voor een 80-jarige met een zelfstandigenpensioen van 1.000 euro kan men niet echt betaalbaar noemen.
In feite komt het erop neer dat verzekeraars een hospitalisatieverzekering weigeren aan oudere mensen. Ik ga er natuurlijk mee akkoord dat de sector solvabel moet blijven. Anderzijds lijkt het toch wel een regelrechte opkuisactie om oudere klanten uit de portefeuilles te weren.
Die prijsverhogingen zijn des te meer dramatisch voor mensen ouder dan 65 jaar, die in feite nergens anders meer terechtkunnen voor een verzekering, ook niet bij de hospitalisatieverzekering van de ziekenfondsen. Dat is iets waarvoor wij een oplossing moeten vinden. Deze mensen kunnen echt geen kant meer uit. Ik vind dat wij moeten zoeken naar een overgangsmaatregel om te vermijden dat die heel grote groep van 65-plussers de facto zonder verzekering valt.
Graag had ik uw mening hierover gekend.
04.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb drie elementen van antwoord.
Ten eerste, wij hebben een wetsontwerp over de evolutie van de prijzen. Dat is een wetsontwerp in verband met de medische index. Wij hebben nu ook een advies van de Raad van State. De teksten werden aan het advies aangepast. Een van de volgende dagen zullen wij een nieuwe tekst aan de Kamer voorleggen. Ik moet alleen nog een verificatie organiseren met het Kenniscentrum, een privévennootschap en de verzekeraars, om er zeker van te zijn dat de nieuwe tekst kan worden toegepast, maar dat zal zeker het geval zijn. Ter zake rijst er geen probleem.
Ten tweede, wat de onbetaalbaarheid of onverzekerbaarheid van verschillende groepen betreft, zal ik gedurende de behandeling van het wetsontwerp aan de sector vragen om klaar en duidelijk engagementen te nemen voor een faire behandeling van alle dossiers. Ik meen dat wij correcte praktijken moeten vooropstellen. Dat was al zo gezegd tijdens de vorige bespreking in het Parlement, maar er komt een klaar en duidelijk engagement van de sector om dat te doen. Er was een zeer duidelijk engagement voor de mensen van meer dan 65 jaar, maar wij moeten streven naar een engagement van de sector voor correcte en faire praktijken voor iedereen.
Ten derde, wat het probleem van de onbetaalbaarheid in het algemeen betreft, er zijn twee wetsvoorstellen. Wij hebben een advies gevraagd aan de Verzekeringscommissie. Ik heb gevraagd om een advies te krijgen voor het einde van dit jaar. Ik hoop dat het mogelijk zal zijn om daarover een correcte bespreking te voeren in het Parlement, niet alleen over het principiële advies over de twee wetsvoorstellen, maar ook over de uitvoerbaarheid van de twee wetsvoorstellen. Het moet concreet zijn op het terrein.
Ik vat nog eens samen. Wij zullen in de volgende dagen een wetsontwerp over de medische index indienen. Wij zullen aan de sector vragen om een klaar en duidelijk engagement aan te gaan wat de onbetaalbaarheid voor verschillende groepen betreft. Ik hoop dat het mogelijk zal zijn om vóór eind 2008 een advies te krijgen van de Verzekeringscommissie. Wij komen dan terug naar het Parlement met een bespreking over de twee wetsvoorstellen en misschien nog andere teksten.
04.04 Sofie Staelraeve (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik neem er akte van dat het advies een paar maanden werd uitgesteld.
Uiteraard heeft de CBFA het momenteel heel erg druk. Daarvoor heb ik alle begrip. Niettemin wil ik heel graag dat er eind 2008 een duidelijk advies komt, vooral omdat wij voorrang geven aan een zelfregulering door de sector veeleer dan aan een tariferingsbureau. Voornoemd bureau zal eraan moeten komen, indien de kwestie niet vóór eind 2008 wordt geregeld.
04.05 Katrien Partyka (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het dossier over de schuldsaldo is positief, indien er vóór eind 2008 een advies is. Is dat niet het geval, dan moet u het dossier sturen.
Inzake de hospitalisatieverzekeringen ben ik blij dat de sector zich bereid toont een engagement te nemen. Ik wil voornoemde belofte graag concrete vorm zien aannemen. Wordt de belofte niet concreet gemaakt, dan moet de overheid ingrijpen.
L'incident est clos.
- de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de verhuizing van de coffeeshops uit Maastricht" (nr. P0577)
- de heer Bruno Steegen aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de verhuizing van de coffeeshops uit Maastricht" (nr. P0578)
- de heer Pierre-Yves Jeholet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de verhuizing van de coffeeshops uit Maastricht" (nr. P0579)
- M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le déplacement des coffeeshops de Maastricht" (n° P0577)
- M. Bruno Steegen au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le déplacement des coffeeshops de Maastricht" (n° P0578)
- M. Pierre-Yves Jeholet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le déplacement des coffeeshops de Maastricht" (n° P0579)
05.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, de jongste dagen zijn er een aantal verwikkelingen in het dossier met betrekking tot de coffeeshops. In de eerste plaats is er het rapport van de criminologen Fijnaut en De Ruyver, die in feite het failliet vaststellen van het Nederlandse gedoogbeleid en concreet pleiten voor een narcoticabrigade in de grensstreek tussen België en Nederland.
Ten tweede, de burgemeester van Maastricht heeft sluw afgewacht tot Bergen op Zoom en Roosendaal hun coffeeshops sloten, om dan te beslissen dat een coffeeshop die veel Belgische gebruikers aantrekt, naar de Belgische grens kan worden verhuisd. Hij verwacht immers dat heel veel druggebruikers naar dat gedeelte van Nederland, naar Maastricht, zullen afzakken.
Dat heeft natuurlijk repercussies. De burgemeesters van de grensgemeenten aan onze zijde van de grens – kleine gemeenten, met weinig politiemensen – klagen steen en been. Zij doen nu zelfs een oorlogsverklaring aan de burgemeester van Maastricht, de heer Leers. Zij zeggen dat zij de toenemende druggerelateerde criminaliteit en het drugstoerisme, dat daaruit zal resulteren, niet meer de baas zullen kunnen. Ze zeggen dat ze daarop een stevige repliek moeten bieden.
Mijn enige vraag is dan ook wat u daaraan zult doen, mijnheer de minister. Ik kan mijn vraag opsplitsen in drie deelvragen.
Ten eerste, zult u een narcoticabrigade oprichten? Die vraag lijkt mij evident.
Ten tweede, zult u een hardere, strengere en nog meer performante aanpak installeren van het drugstoerisme en de druggerelateerde criminaliteit aan onze zijde van de grens?
Ten derde, zal de regering eindelijk een einde maken aan de dubbelzinnigheid met betrekking tot het gedoogbeleid, dat momenteel heerst en onder paars in gang is gezet?
05.02 Bruno Steegen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, mijn vraag sluit voor een deel aan bij de problematiek die collega Schoofs juist heeft toegelicht.
We hebben de afgelopen week inderdaad heel wat in de pers gelezen in verband met de beslissing die de gemeenteraad van Maastricht op 18 november heeft genomen om toch over te gaan tot het organiseren van drie coffeecorners in de buurt van Maastricht en eigenlijk een spreiding door te voeren van haar beleid, waarbij er tegen midden 2010 reeds een coffeecorner zou worden ingeplant nabij Eijsden, vlakbij de Belgisch-Limburgse gemeente Voeren. Volgens de cijfers die ik in de pers heb gelezen, zouden daar ongeveer 340.000 tot 370.000 bezoekers per jaar worden verwacht. Men tracht vanuit Maastricht in de volgende periode ook nog een noordelijke en westelijke cofffeecorner te organiseren.
Mijn vraag is drieledig. Ten eerste, wat is uw reactie op het unilateraal optreden van de gemeenteraad van Maastricht? Ik dacht dat er duidelijke afspraken waren met Maastricht.
Ten tweede, welke initiatieven wenst u in de toekomst te nemen, ook naar aanleiding van het rapport dat is verschenen van de professoren De Ruyver en Fijnaut?
Ten derde, is er nog een mogelijkheid of initiatief om opnieuw tot een samenwerking te komen met de gemeente Maastricht in het bijzonder en met ons buurland Nederland in het algemeen, aangezien dat ook een van de aanbevelingen was in het rapport van de professoren?
05.03 Pierre-Yves Jeholet (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, je vous ai déjà interrogé à plusieurs reprises à ce sujet. J'avais l'impression que la coopération entre les autorités néerlandaises et belges quant au tourisme de la drogue fonctionnait bien. Il me semble que, ce mardi, le conseil communal de Maastricht a rompu avec cette collaboration établie non seulement entre les communes concernées, mais aussi entre cinq régions. Un rapport assez accablant avait vu le jour à propos de l'insécurité et de la délinquance résultant du tourisme de la drogue. Il en ressortait que l'Euregio était la zone la plus sensible à cet égard.
Près de la frontière belge va s'établir un coffeeshop de 2.000 m2, comprenant 2 étages et 700 places disponibles pour des clients jeunes. Pour citer l'exemple de Visé, 6.000 étudiants – dont 4.000 sont inscrits en secondaire – pourront ainsi se rendre dans ce supermarché de la drogue. Je suis vraiment interloqué, voire scandalisé, par la décision unilatérale du conseil communal de Maastricht, car elle constitue une rupture dans la coopération destinée à combattre ce terrible fléau.
Comme je sais que vous aviez pris des initiatives à l'époque et que, hier encore, vous avez consulté le ministre de la Justice à ce propos, j'aimerais vous demander comment compte agir le gouvernement belge pour répliquer à cette décision. Par ailleurs, je rappelle que la tolérance envers ce type de commerce est remise en cause aux Pays-Bas, puisque certaines villes ont décidé purement et simplement de fermer des coffeeshops. Je souhaiterais, par conséquent, obtenir des renseignements en ce domaine.
05.04 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, eerst en vooral zou ik willen zeggen dat de hele drugsproblematiek natuurlijk complexer is dan alleen het fenomeen van de coffeeshops. Ik denk dat de professoren Fijnhout en De Ruyver een belangrijke bijdrage hebben geleverd. Ik stel vast dat de professoren ook evolueren in de richting van een meer repressieve aanpak. Dat was een aantal jaren geleden nog niet het geval. Zo ziet u maar dat ook academici af en toe van mening veranderen of hun mening bijsturen.
Ik denk alleszins dat het rapport belangrijk is en dat het ook een politiek, een beleidsmatig antwoord verdient. Ik heb met de heer Vandeurzen afgesproken dat wij dat een eerste keer zullen bespreken op het Benelux-overleg dat op het einde van deze maand zal plaatsvinden.
Een tweede element is de positie van de burgemeester van Maastricht. Ik denk dat iedereen met mij zal vaststellen dat de positie van de heer Leers in Nederlandse context steeds meer en meer geïsoleerd geraakt. Terwijl vroeger algemeen het fenomeen van de coffeeshops bestond, stel ik vast dat politiek Den Haag daarvan meer en meer afstand neemt, dat een verkeerde aanpak vond en dat meer en meer burgermeesters in Nederland daarmee stoppen. Ook het overleg met Terneuzen heeft tot dat resultaat geleid. Alleen is de burgemeester van Maastricht, ik zeg al eens "hardleers", en blijft hij doorgaan met steeds wijzigende plannen. Nu heeft hij uiteindelijk zijn ambitie ter zake bijgestuurd en heeft hij nog altijd zijn zinnen gezet op een enkele shop die in de nabijheid van de gemeente Voeren zou worden ingeplant.
Wij zullen ons daarbij niet neerleggen. Wij zullen daartegen een politiek en diplomatiek verzet blijven voeren. Wij hebben dat trouwens al met een zeker succes gedaan, want aanvankelijk was er sprake van zeven of acht shops. Uiteindelijk gaat het op korte termijn nog slechts om één inplanting. Eén inplanting is er voor ons echter een te veel. Ik neem mij voor om daarover met mijn Nederlandse collega overleg te plegen. Ik zal haar ontmoeten op 3 december, wanneer zij toch naar Brussel komt voor een bilateraal overleg. Wij zullen duidelijk maken dat wij het verzet politiek zullen blijven voeren en desnoods ook op basis van het Schengenverdrag.
Een derde element van antwoord, wat de politie doet en wat de heer Schoofs het gedoogbeleid noemt, is een vervolgingsbeleid. Dat is mijn bevoegdheid niet; dat is de bevoegdheid van de minister van Justitie. Ik kan alleszins zeggen dat, behalve wat de zonale politie doet, er in de voorbije jaren 35 leden van de federale politie naar de provincie Limburg in het zogenaamde interventiekorps werden overgeplaatst. Ik stel vast dat de leden van de federale politie van het interventiekorps te zeer worden ingebed in lokale politietaken en meer zouden moeten kunnen opereren vanuit de aanpak van bepaalde criminele fenomenen, zoals bijvoorbeeld de hele drugsproblematiek.
Ik stel vast dat ook in de voorbije jaren regelmatig acties plaatsvinden waarbij op initiatief van de dirco's, de federale politie overdag, maar vaak ook 's nachts controleacties met succes uitvoert. We hebben in Visé maar een klacht genoteerd en dat was de volgende.
Collègue Jeholet, les polices locales se plaignaient de la charge administrative générée par la rédaction des procès-verbaux dressés après des contrôles effectués lors de diverses actions, pour rendre une action en justice plus rapide et plus efficace.
Het komt erop neer dat de zonale politie soms moeilijkheden heeft om al die gegevens te verwerken wanneer men tientallen vaststellingen doet doordat men de federale politie inzet in een bepaalde regio.
Het is mijn ambitie en die van mijn collega van Justitie dat een politieactie heel snel kan resulteren in een actie in Justitie. Anders zou immers de indruk van straffeloosheid ontstaan.
Ik heb beslist om dit jaar en volgend jaar telkens een dertigtal mensen op te leiden tot zogenaamde bewijsteams. Het zijn leden van de algemene reserve. Begin volgend jaar zullen die zestig mensen samen met de lokale politiemensen kunnen worden ingezet. Het zal gespecialiseerd personeel zijn dat de processen-verbaal kan helpen opstellen. Concreet voor Limburg, maar ook voor andere provincies, wil dat zeggen dat twee tot drie keer per week tien tot vijftien van die federale politieagenten kunnen worden ingezet.
Er is dus de lokale politie, met steun van de federale politie bij concrete acties, en er is het interventiekorps dat op dit moment 35 mensen telt. Op termijn zal een team van ongeveer 60 politiemensen operationeel zijn om de zonale politie te steunen in de strijd tegen de drugscriminaliteit.
Vermits het de bedoeling van de minister van Justitie is om ervoor te zorgen dat het vervolgingsbeleid heel nauw kan aansluiten bij het politioneel beleid en dat de dealers lik op stuk krijgen, meen ik dat deze bewijsteams belangrijk zijn.
05.05 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik zal u zeker aan uw woord houden. U gebruikt de term “narcoticabrigade” niet, en dat verontrust mij enigszins. Wat ik echt wil zien gebeuren, is dat er een narcoticabrigade komt die zich uitsluitend op dat fenomeen toelegt. Op dat punt zal ik u aan uw woord houden. Dat ten eerste.
Ten tweede, burgemeester Leers, de burgemeester van Maastricht, heeft natuurlijk een punt wanneer hij zegt dat het hypocriete gedoogbeleid van België er debet aan is dat zijn gemeente gefrequenteerd wordt door mensen die drugs komen kopen. Wij importeren hun wiet, maar wij exporteren wel onze gebruikers naar ginder.
Dat komt door het gedoogbeleid van de twee landen, van Nederland en van België. Het is het beleid dat paars hier in de steigers heeft gezet en dat begonnen is bij CD&V – dat moet gezegd worden – door de laagste vervolgingsprioriteit in te voeren, destijds, onder de CD&V-minister van Justitie.
Op dat vlak blijf ik sceptisch. Ik denk dat die wietboulevard daar zal blijven liggen. Dat is alleen maar de schuld van die traditionele partijen die gedurende de laatste tien tot twaalf jaar niets anders gedaan hebben dan een gedoogbeleid in de steigers zetten. We zien het aan de cijfers, we zien het aan de minderjarigen die drugs gebruiken. De leeftijd daalt alleen maar. Het staat niet enkel stoer om te roken, men moet ook wiet roken. Dat is de schuld van de traditionele partijen CD&V, sp.a en Open Vld, uit de afgelopen jaren.
05.06 Bruno Steegen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik stel twee elementen vast.
Ten eerste, er zal politiek overleg komen met de collega in Nederland.
In Maastricht werd er een beslissing genomen binnen het gemeentelijk kader, in de gemeenteraad. Iedereen in Maastricht is daar uniform achter gaan staan. In de Nederlandse pers lees ik echter ook dat Maastricht apart begint te staan in die problematiek.
Onder politieke druk vanuit ons land en door een goed bilateraal contact met Nederland, denk ik dat er toch wel een beweging moet kunnen komen, zodat we ter zake resultaat kunnen boeken.
Ten tweede, als inwoner van een gemeente nabij bij Maastricht, vind ik dat onze lokale politie steun nodig heeft in die acties. Wij hebben heel wat drugsrunners. Wij verwerken 46% van de trafiek die vanuit België naar de coffeecorners in Maastricht gaat. Het verheugt mij te kunnen vaststellen dat u op het operationeel vlak daadwerkelijk meer manschappen voorziet. Ik blijf dat ook opvolgen.
05.07 Pierre-Yves Jeholet (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, j'ai pris note de votre fermeté et de votre volonté de trouver, sur le terrain politique mais aussi diplomatique, des solutions à ce problème. Il est inacceptable que, dans un dossier si important et si compliqué, cette décision unilatérale du conseil communal de Maastricht soit intervenue.
En ce qui concerne la politique de tolérance et de permissivité, j'émets quand même un doute quant à ce "grand supermarché de la drogue", comme vous l'appelez. Je rappelle quelques données: 2.000 m2, 2 étages, 700 places, alors que l'on veut interdire la vente d'alcopops dans les supermarchés. Le fait de pouvoir acheter de la drogue aussi facilement, comme on achète un soda, un paquet de chips ou un dvd, m'interpelle! Cela mérite une réflexion avec votre collègue des Pays-Bas.
Pour ce qui est du travail des services de police, je sais que certaines choses se passent sur le terrain et vous m'aviez d'ailleurs déjà répondu sur le sujet. Je ne veux pas faire croire aujourd'hui que les services de police ne travaillent pas ou ne collaborent pas. J'ai pris bonne note qu'entre la police fédérale et nos polices communales, il y a peut-être encore des synergies. J'espère qu'avec l'ensemble des gouverneurs et l'ensemble des villes concernées, on pourra encore travailler sur ce fond. En tout cas, vis-à-vis de ces dealers, de ces criminels en puissance, il faut absolument la tolérance zéro! C'est cela aussi qu'il faut combattre aujourd'hui!
L'incident est clos.
- de heer Michel Doomst aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de Brusselse politie" (nr. P0580)
- de heer Jean Marie Dedecker aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de Brusselse politie" (nr. P0581)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de Brusselse politie" (nr. P0582)
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de Brusselse politie" (nr. P0583)
- M. Michel Doomst au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la police de Bruxelles" (n° P0580)
- M. Jean Marie Dedecker au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la police de Bruxelles" (n° P0581)
- M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la police de Bruxelles" (n° P0582)
- M. Xavier Baeselen au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la police de Bruxelles" (n° P0583)
06.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in het pijnlijk incident van eind oktober met de twee stelende agenten is vandaag, 20 november 2008, blijkbaar schot gekomen. Dat is laat, maar het is goed dat in het desbetreffende dossier, dat een smet op het imago van de politie dreigt te zijn, vooruitgang wordt geboekt.
Zelfs wanneer een stroper boswachter wordt, moeten wij hem afleren om konijnen te pakken, ook al gaat het om konijntjes van Playboy. Wij moeten er alles aan doen om dat te vermijden.
Het was een slecht idee van de heer Van Wymersch om de betrokken agenten, zij het elders, toch te laten werken. Ook een stelende agent zit immers beter binnen dan buiten. Het kan niet dat een agent die in het kader van een antidiefstalsysteem moet optreden voor een gauwdief van sigaretten, maar die sneller is dan de betrokken gauwdief om boekjes te stelen, op het veld wordt gelaten.
Het was evenmin een goed idee van de burgemeester van Brussel om in het dossier te lang te talmen. Wanneer hij, stoer als hij is, in mei een boom kan planten, moet hij dat ook in november, in het bewuste dossier, kunnen. Hij heeft veel werk op de Brusselse "Van Wymerschplank".
Mijn vragen aan u zijn dan ook de volgende.
Is er al duidelijkheid in dit dossier?
Zult u erop aandringen dat een dergelijke persoon niet meer kan functioneren?
Zult u erop aandringen dat in dit dossier een voorbeeldfunctie zou worden gesteld, van hoog tot laag, zowel voor wie zijn boekje te buiten als – in dit geval – zijn boekje te binnen gaat?
06.02 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is meer direct van aard.
Mijnheer de minister, hoelang zult u die malaise die nu al twee jaar heerst bij de politie, gedogen? Hoe lang zult u zich wegsteken achter allerhande procedures, tuchtmaatregelen en rechtbankprocedures?
Ik wil even alles op een rijtje plaatsen. U weet dat de vis begint te rotten aan de kop. In Brussel zit het rot al aan de staart. Twee agenten die een diefstal plegen, worden door de korpschef van die stad overgeplaatst. De persoon van de dienst Intern Toezicht, die de zaak heeft uitgespit en aangeklaagd, wordt ook overgeplaatst. Hij krijgt dus dezelfde straf. Was de zaak niet uitgekomen via de pers, dan zat zij in de doofpot. En wie steekt ze in de doofpot, mijnheer de minister? De man die u zo prachtig benoemd hebt als korpschef van Brussel, die u gepromoveerd hebt tot adjunct-directeur van uw eigen pretoriaanse wacht, de Algemene Inspectie, met name de heer Van Wymersch. Die hebt u korpschef gemaakt en dit is zijn zoveelste misbruik van functie op rij.
Ik zal even uw geheugen opfrissen. De heer Van Wymersch werd in zijn functie als adjunct-directeur aangeklaagd door het Comité P en doorverwezen naar de rechtbank wegens schriftvervalsing. Van diezelfde man – ik heb u de mails onder uw neus gestoken – heb ik bewezen dat hij meegewerkt heeft, in opdracht van uw kabinet, aan het vervalsen van het examen van een van uw kabinetsmedewerkers. Diezelfde korpschef – u hoort goed wat ik zeg, het gaat niet om een kleine agent – heeft processen-verbaal vervalst in de zaak-Koekelberg inzake mevrouw Savonet en mevrouw Ricour. Van diezelfde korpschef is bewezen dat hij zelfs zijn eigen examen opgesmukt heeft om in Brussel commissaris te worden.
Wat gebeurt er vandaag? Die man tracht een diefstal door twee agenten in de doofpot te steken. De zaak loopt door.
Zult u zich blijven wegsteken, of zult u de koe bij de horen vatten inzake de malaise van de normvervaging bij de politie? U kunt nochtans optreden. U beschikt, als minister, over het evocatierecht om op te treden. Ik vind dat u zich vandaag niet langer kunt wegsteken achter allerhande juridische procedures en tuchtprocedures. U moet ordemaatregelen nemen, u moet uw recht als minister in handen nemen. U moet zich niet laten gijzelen door andere partijen die de commissaris beschermen. U moet iets ondernemen. U beschikt over het evocatierecht.
06.03 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er zijn er in dit land die het nog altijd niet begrepen hebben. Waar gaat het hier over? Het gaat over vertrouwen. Wat wij de afgelopen maanden hebben gezien, is dat de mensen het vertrouwen in de politiek kwijt zijn. Uit de laatste peiling bleek dat nog maar 27% vertrouwen heeft in deze regering. Het vertrouwen in de banken is compleet zoek; dat weten wij ondertussen. Vandaag bleek dat het consumentenvertrouwen op het laagste peil zit van de afgelopen 15 jaar.
Het enige waarvan men nog zou kunnen denken dat het een pijler van vertrouwen is in de samenleving, zijn onze veiligheidsdiensten. Toch gaat het precies daarover vandaag. Het gaat niet over de diefstal op zich, maar over de manier waarop daarmee is omgegaan. De diefstal dateert van bijna een maand geleden. Ik was gechoqueerd door de wijze waarop deze zaak werd aangepakt en ik mag veronderstellen dat u als minister eveneens gechoqueerd was.
Ik had vandaag net zo goed de minister van Justitie kunnen ondervragen. Het eerste dat ik vaststel, is dat de dienst Interne Zaken van de politie de zaak heeft onderzocht en deze heeft doorgestuurd naar het parket. De substituut heeft die mannen ondervraagd en verklaarde nadien dat het niet om zwaarwichtige feiten ging. Politieagenten die worden geacht om misdrijven op te sporen en vervolgens voor de rechter te brengen, zijn zelf op het dievenpad gegaan. Als een parket in zo'n geval zegt dat dit geen zwaarwichtige feiten zijn, dan is dat volgens mij een parket dat het niet verdient om namens de samenleving voor de strafvervolging in te staan.
Het vervolg is dat er een tuchtonderzoek moet komen. Ook dienaangaande was ik gechoqueerd door de verklaring van de woordvoerder, te weten dat men had geoordeeld dat het beter was om betrokkenen te laten werken, in plaats van ze thuis in hun zetel te laten zitten. Dit is geen signaal naar de samenleving want dit betekent dat iedereen, van de kleinste tot de grootste dief, die zich bezondigt aan diefstal, kan vragen om thuis te mogen blijven. De normvervaging die hieruit blijkt, dat is het probleem waar ik aan til in deze zaak.
Ik zou van de minister een heel krachtig signaal willen horen, namelijk dat dergelijke normvervaging bij Justitie, noch bij het parket, noch bij de politiediensten nog langer kan worden getolereerd. Dat is immers het signaal waarop onze bevolking zit te wachten.
06.04 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je ne reviendrai pas sur les différents éléments de fond qui ont déjà été évoqués et le fait que des policiers se soient transformés en cambrioleurs. Bien évidemment, ce genre de fait entache l'image des forces de police dans notre pays. Mais la responsabilité politique première dans ce dossier, monsieur Dedecker, est celle des autorités locales, du collège de police compétent en matière disciplinaire.
Force est de constater que ce dossier a fait l'objet de nombreuses tergiversations. Dans un premier temps, alors que les faits sont avérés, qu'ils ont été filmés et diffusés, il a été décidé de maintenir lesdits policiers à leur poste. Ensuite, dans un second temps, le chef de corps à réagi en disant qu'il fallait attendre la fin de l'instruction et des enquêtes au pénal pour pouvoir agir sur le plan disciplinaire, ce qui, en soi, est faux. Puis, ce midi, après une réunion du collège de police, le bourgmestre de Bruxelles, qui a enfin pris la mesure de la gravité des événements, a décidé de suspendre les policiers mis en cause.
Je répète que la première responsabilité politique se situe au niveau local et, en particulier, dans le chef du bourgmestre de la ville de Bruxelles.
Monsieur le ministre, je voudrais, tout d'abord, connaître votre position par rapport aux faits que je viens d'énumérer. Je voudrais également avoir votre point de vue au sujet d'un courrier qui vous a été envoyé par la zone de police – il est vrai que l'envoi de ce courrier est antérieur à la décision intervenue ce midi – évoquant la possibilité d'appliquer l'article 89 de la loi sur la police intégrée demandant l'application de la tutelle coercitive et donc l'intervention du ministre de l'Intérieur dans ce dossier. Comme je l'ai déjà signalé, il est vrai que, depuis lors, une décision est tombée au niveau du collège de police, mais peut-être pourriez-vous également nous apporter des éclaircissements en la matière?
06.05 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het belangrijk is om aan te vatten met hetgeen waarmee de heer Baeselen is geëindigd. Ik wil duidelijk maken wie in een land als het onze verantwoordelijk is voor wat.
Ofwel moeten we de hele wetgeving op de geïntegreerde politie overboord gooien en geeft u mij de volmacht om met bijzondere machten niet alleen op te treden voor de federale politie, maar ook in elke zone waar iets gebeurt, ofwel respecteren we de regels van het spel.
Er bestaat in ons land een federale politie met daarnaast een zonale politie onder de verantwoordelijkheid van colleges en van lokale politieraden die de volle bevoegdheid hebben om die korpsen te leiden, aan te sturen en disciplinair op te treden.
Collega Dedecker maakt daarvan graag een amalgaam en zegt dat de minister moet optreden. Als er morgen iets zou gebeuren in Oostende bij de zonale politie, zal hij zeggen dat de minister moet optreden en schuift hij de burgemeester opzij. Als er overmorgen iets gebeurt in Lommel, en ik richt mij niet alleen tot een parlementslid maar ook tot een burgemeester, zal ik zeggen dat ik in uw plaats kom optreden.
Dat kan niet de bedoeling zijn. De lokale zones moeten optreden. Het gaat hier om feiten die gepleegd zijn in Brussel. Het zijn dus de Brusselse burgemeesters en de lokale zoneraad en het zonecollege die moeten optreden.
Deuxièmement, l’article 89 de la loi prévoit la possibilité d’envoyer un commissaire spécial. Dans quel cas? Par exemple, si l'on ne respecte pas les normes minimales ou si l'on n’inscrit pas suffisamment de moyens dans le budget, mais pas dans des matières disciplinaires ou relatives à l’ordre. Pas pour cela!
Men moet daar heel duidelijk over zijn: er is in de wet geen mogelijkheid voorzien voor de minister van Binnenlandse Zaken om in de plaats te treden van een zonaal politiecollege om een ordemaatregel uit te spreken.
Wat heeft de zonale verantwoordelijke – ik weet niet onder druk van welke omstandigheden dat gebeurd is – uiteindelijk beslist? Er is wel degelijk een schorsing uitgesproken met betrekking tot de twee agenten. Ten tweede heb ik ook vastgesteld dat het gerecht heeft beslist dat alleszins een van de politiemensen effectief het voorwerp zal uitmaken van een gerechtelijke actie en dat op zeer korte termijn. Ik wil daar geen commentaar op geven want dit behoort tot de prerogatieven van het gerechtelijk onderzoek. Er zijn dus twee schorsingen en er komt tegen een van beiden alleszins ook een gerechtelijke actie op korte termijn.
Ik kom tot een laatste element. Mijnheer de voorzitter, collega’s, er zijn in België meer dan 45.000 politiemannen en -vrouwen. In 2007 werden ongeveer 200 disciplinaire acties ondernomen tegen mensen die steken hebben laten vallen. Collega Vanvelthoven, in alle korpsen, in alle administraties en waar dan ook, is dat mogelijk. Ik ken geen enkel systeem waarin men kan zeggen dat dit totaal uitgesloten is. Er zijn er dus 200 die het voorwerp hebben uitgemaakt van disciplinaire maatregelen. Dat betekent dus dat 44.800 andere politiemensen zich dagelijks van hun taken kwijten op een manier die alleszins mijn respect wegdraagt. Ik vind het erg dat men altijd met een paar voorbeelden naar hier komt, hoewel die terecht onze verontwaardiging kunnen wegdragen. Collega Vanvelthoven, u bent jurist. Ga dus niet te snel oordelen. Wacht tot de procedures zijn afgehandeld en tot het gerecht recht heeft gesproken. Stel u niet in hun plaats. Ik vind het erg voor de mensen die dit dagelijks doen en het beste geven van zichzelf dat men het hier komt voorstellen alsof alles rot is.
Mijnheer de voorzitter, ik heb ooit in een ander parlement iemand gezegd dat hij een onverbeterlijk fascist is. Ik heb dat ooit gezegd in een ander parlement. Ik stel echter vast dat er hier in het Parlement onverbeterlijke populisten zitten die eigenlijk alleen tekeergaan tegen een paar zaken die niet zouden functioneren, er een amalgaam van maken en de indruk wekken dat het hele systeem rot is. Collega Vanvelthoven, voel u niet aangesproken, wie het schoentje past trekke het aan. Ik zeg u dat fascisme onverdraaglijk is. Populisme ondergraaft op den duur de harmonie van een samenleving. Als er schuldigen zijn, moeten ze worden gestraft. Gooi echter alstublieft het kind niet met het badwater weg.
06.06 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat u uit respect voor de lokale autonomie duidelijk maakt dat wie in uniform opereert zich niet boven de wet kan stellen, maar naadloos de wet moet toepassen. Dit is toch de weg die wij moeten blijven volgen. Dit is toch ook een signaal aan de verantwoordelijken in Brussel, waarvan de heer Thielemans soms voor mij toch ook te gelukzalig blijft blozen en dikwijls eerder zegt “ne touche pas” terwijl hij eigenlijk meer zou moeten zeggen “couche-toi” in een aantal gevallen. Dit moet vandaag toch een waarschuwingssignaal zijn met aanbeveling van hieruit.
Ik denk ook dat we bij de evaluatie van de politiehervorming toch nog even heel het tuchtmaatregelenstelsel grondig moeten bekijken om sneller en efficiënter te kunnen optreden. De slotsom is toch dat we dit absoluut, zoals het nu gebeurd is, niet pikken. Men moet opletten, ook met dergelijk blootblad, dat men niet heel de politie in zijn blootje zet.
06.07 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de minister, het is weldra Sinterklaas, maar in de discipline zwartepiet doorschuiven zou u zeker kampioen worden.
Er zijn inderdaad 45.000 politieagenten. In hun plaats zou ik plaatsvervangende schaamte hebben om zo’n minister te hebben. In se gaat het niet over het feit van die twee mensen die een diefstal gepleegd hebben. Er zullen er nog zijn. Het gaat over het indekken door uw commissaris, uw hoofdcommissaris, die uit uw dienst komt en daar adjunct-directeur was, en die u doorbenoemd hebt voor bewezen diensten om korpschef te worden van Brussel. Het gaat over een commissaris – u kunt dat populistisch noemen – die vandaag een gerechtelijk onderzoek aan zijn been heeft wegens schriftvervalsing. Die man beslist vandaag over het lot van die twee agenten.
Wat heeft hij gedaan? Hij heeft getracht het in de doofpot te steken. Hij heeft die mensen gewoon overgeplaatst. Hadden die mensen die bestolen zijn – u hoort goed wat ik zeg – geen beeldband gehad, of na die beeldband afgegeven te hebben het nog niet ruchtbaar gemaakt, dan waren die agenten gewoon overgeplaatst. Dan was de man, de klokkenluider van de politie die de zaak onderzocht en aangebracht heeft, vandaag overgeplaatst. U blijft dergelijke toestanden verdedigen. In uw plaats zou ik in de grond zinken van plaatsvervangende schaamte ten opzichte van, inderdaad, die 44.800 agenten die eerlijk hun werk doen. Het is tijd: ofwel doet u uw werk en kuist u de stal op. Het is dit niet alleen. U zit daar als een sitting duck, gekneld en gekweld tussen de partijen. Of het nu Koekelberg of Van Wymersch is, u kunt en u durft niets doen. U hebt er de macht voor, u hebt er de evocatierechten voor, maar u durft ze niet gebruiken, want u bent politiek lam gemaakt.
06.08 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben ervan overtuigd dat niet alles rot is bij de politie. Dat wil ik toch benadrukken. Daarom moeten wij de scheveschaatsrijders – het onkruid – uit de politie wegrukken, en wel krachtig, krachtdadig en met een krachtige reactie.
Laat mij duidelijk zijn. U hebt naar de situatie van Lommel verwezen. Het verschil is dat het in Lommel geen maand zal duren. In Lommel zal het geen week of geen 48 uur duren. Indien een politieagent in Lommel zich aan diefstal bezondigt, zal het geen 24 uur duren. Hier heeft het veel langer geduurd.
Dat is inderdaad uw schuld niet. Dat was ook mijn punt niet. Mijn punt is dat er in het bewuste dossier iets is gebeurd waarbij justitie noch de tuchtrechtelijke hoge overheid heeft ingegrepen. Men liet het passeren en daarmee werd het signaal gegeven dat de rotte appel in de mand wordt getolereerd.
Dat is waartegen ik mij in mijn hoedanigheid van politicus verzet. Dat is ook waarvan ik had gevraagd dat u, misschien niet in uw hoedanigheid van hiërarchische meerdere, maar wel in uw hoedanigheid van minister bevoegd voor de politie hier vandaag klaar en duidelijk zou verklaren dat u dergelijke zaken niet tolereert. Ik had ook gevraagd dat u hier vandaag duidelijk zou maken dat zulks de geloofwaardigheid van de politie ongelooflijk ten kwade komt en dat dergelijke elementen met de wortel moeten worden uitgeroeid.
06.09 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse, en tout cas pour sa clarté en ce qui concerne l'article 89 et la tutelle coercitive qui ne s'applique donc pas en matière disciplinaire. Le ministre a raison de rappeler que les forces de police accomplissent au quotidien un métier difficile et que la plupart des policiers l'exercent avec beaucoup de professionnalisme.
Comme je le précisais au début de ma question, ce qui était en cause ici c'est, dans une zone de police assez vaste comme l'est celle de Bruxelles-Ixelles, un malaise profond qui dépasse le rang de quelques policiers. Les syndicats de la police sont aussi inquiets de la situation dans cette zone et de l'inaction ou, du moins, les hésitations du bourgmestre de la ville de Bruxelles et du collège de police.
Heureusement, depuis ce midi, les deux policiers sont suspendus.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Alexandra Colen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen over "de behandeling door het parket van dossiers inzake gevonden babylijkjes" (nr. P0584)
07 Question de Mme Alexandra Colen au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles sur "le traitement réservé par le parquet aux dossiers relatifs à la découverte de cadavres de bébés" (n° P0584)
07.01 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op 9 november werd in Kessel-Lo het lijkje van een boreling gevonden. Op 11 november werd een jonge vrouw aangehouden. Het ging – dat weten wij ondertussen – om een tragisch verhaal. De vader van het kind was overleden. Zij had haar zwangerschap verdrongen. Een niet-begeleide bevalling is het kindje fataal geworden.
Na de aanhouding van de vrouw is dat het sensatieverhaal van de week in de pers geworden. Zij kwam zelfs met naam, foto en allerlei details in de pers. Er werd ook uitvoerig geciteerd uit zaken die de woordvoerder van het parket vertelde. Mijn vraag gaat vooral daarover.
Het meisje dat eerst alles discreet en stil wilde houden, is uiteindelijk voor heel het land geïdentificeerd en aan de schandpaal genageld. Dat maakt het al tragische geval nog dramatischer en de eventuele verwerking van heel de zaak voor haar nog moeilijker.
Wat is de rol van het parket in heel de communicatie en de berichtgeving over de zaak geweest? Kon men de zaak niet met wat meer discretie en behoedzaamheid behandelen? Is er in regels voorzien om in dergelijke situaties om te gaan met de bescherming van de privacy, de delicaatheid van het geval en de bescherming van de vrouwen in kwestie?
Het meisje werd ook enkele dagen opgesloten. Heeft zij in die dagen medische, psychologische of emotionele ondersteuning of begeleiding gekregen? Is er in dergelijke situaties in psychologische opvang of begeleiding van vrouwen voorzien? Wordt er, in de mate dat Justitie met dergelijke situaties geconfronteerd wordt, soms doorverwezen naar aangepaste hulpverleningsinstellingen? Ik denk bijvoorbeeld aan de noodopvang die door Moeders voor Moeders georganiseerd wordt. Zij zijn bekend door het vondelingenluik, maar dat is slechts een onderdeel van die opvang.
07.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw Colen, het was niet eenvoudig om uit de manier waarop de vraag mij gesteld was, echt te begrijpen wat uw zorg is. Ik probeer een aantal dingen voor u samen te vatten.
Ik heb naar aanleiding van de behandeling van de discussie in de Senaat over de pijnlijke gebeurtenissen in Kessel-Lo een aantal cijfers gegeven. Misschien is het toch belangrijk te weten dat wij de voorbije acht jaar ongeveer tien soortgelijke drama’s per jaar die bekend zijn bij de politie, kunnen registreren. In 2000 en 2001 waren er 7 gevallen, er waren 11 gevallen in 2004, 14 in 2006 en 11 in 2007.
U begrijpt uiteraard dat er in dergelijke toch wel bijzonder dramatische situaties ook een aantal rechten, belangen van verschillende betrokkenen spelen. Er zijn de rechten en belangen van het kind. Er is het belang en de rechten van de samenleving: een kind is dood. Er zijn ook de zorgen en belangen van de moeder, ook het lijden van de moeder. Er is uiteraard ook de mogelijke positie van de vader.
Dat zijn allemaal heel bijzondere relaties. Het is steeds moeilijk, als Justitie in dat soort zaken moeten tussenkomen, om het juiste evenwicht te vinden tussen al die zorgen en na te streven belangen.
In dit geval heeft het parket getracht om zeer evenwichtig te werk te gaan. De procureur des Konings is na de ontdekking van de feiten ter plaatse geweest, heeft een onderzoeksrechter aangesteld en is ter plaatse geweest met een wetsdokter en met een ploeg van het laboratorium van de technische en wetenschappelijke politie. Het lijk heeft inderdaad het voorwerp uitgemaakt van een autopsie.
Dat onderzoek is gestart bij de zonale recherche van de lokale politie. Over het feit dat er daarvoor heel wat media-aandacht is, kan ik alleen maar zeggen dat Justitie dat soms ook samen met u moet vaststellen.
Uiteindelijk heeft men twee dagen later de moeder gevonden en geïdentificeerd. Ze is dan in voorlopige hechtenis geplaatst, na verhoord te zijn door de onderzoeksrechter. Op grond van de beschikbare gegevens is de moeder dan in verdenking gesteld wegens schuldig verzuim om hulp te verlenen aan een persoon die in groot gevaar verkeert.
U hebt ook gezien - dat is toch niet onbelangrijk - dat de moeder dan vorige vrijdag voor de raadkamer is verschenen en dat er daar beslist is om haar onder strikte voorwaarden in vrijheid te stellen. Een deel van uw vraag verwijst ook naar die omstandigheden. De voorwaarde is dat zij zich moet onderwerpen aan een aangepaste residentiële behandeling, waar ze psychologische begeleiding en behandeling krijgt. Het gaat dus niet over zomaar een bezoek aan een psycholoog. Het is toch wel een vrij intens kader waarin de betrokkene moet verblijven. Die voorwaarden kunnen nog verlengd worden indien dat nodig is.
Ik heb de verzekering dat het parket echt tracht om het onderzoek zo sereen en respectvol mogelijk te laten verlopen, om zo snel mogelijk inzicht te krijgen in de ware toedracht van de feiten en dan te kijken hoe daaraan een adequaat gerechtelijke gevolg kan worden gegeven.
Récemment, un cas tragique a été découvert à Sibret, dans la commune de Vaux-sur-Sûre, en province de Luxembourg. Le parquet de Neufchâteau, qui a désigné un juge d'instruction, poursuit activement les recherches afin d'identifier l'enfant et la mère de l'enfant.
Ce dossier présente la particularité que le corps semble avoir été abandonné longtemps avant la découverte dans un endroit isolé.
07.03 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, dank u voor het antwoord.
Iedere keer als zo’n geval zich voordoet, is dat een schrijnend verhaal. Toch is er iets dat mij telkens weer treft, namelijk dat Justitie blijkbaar met twee maten en twee gewichten werkt.
De kern van het probleem is eigenlijk dat dergelijke vrouwen, die ongepland of onverwacht zwanger zijn, verlangen anoniem te blijven. Zij willen niet dat hun omgeving van hun zwangerschap weet. Al de rest van de miserie volgt eigenlijk uit dat verlangen tot geheimhouding.
Sommige vrouwen gaan naar de bestaande hulpverlening tijdens hun zwangerschap en krijgen daar wel een gegarandeerde bescherming van de privacy. Echter, zij krijgen de hulp die zij nodig hebben door de hulpverlening maar aangeboden, op voorwaarde dat zij hun kind aborteren. De wet van 13 augustus 1990 die de evaluatie instelt van de toepassing van de fameuze abortuswet, zegt expliciet dat iedereen die betrokken is, verplicht is tot geheimhouding, zelfs tegenover gerechtelijke instanties. Het is een feit – dat weten wij allemaal – dat de bestaande georganiseerde en gesubsidieerde hulpverlening in zeer grote mate gericht is op het “oplossen” van die problemen door afbreken van de zwangerschap, door het aborteren van het kind.
Vrouwen die hun kind ter wereld brengen en een kans op leven geven, hebben geen recht op bescherming van de privacy. Dat kan gewoon niet, want het is de anonimiteit zelf die eigenlijk als een misdrijf wordt beschouwd. Het gevolg is dat zij geen hulp kunnen krijgen. Zij kunnen niet veilig bevallen, zelfs voor de bevalling op zich, zonder hun identiteit te moeten prijsgeven. Het gevolg is dat zij gedoemd zijn om alleen en in het geheim te bevallen, met alle risico’s van dien voor de vrouw en voor het kind. Het is eigenlijk een wonder dat er nog zo veel het overleven – in dit geval echter niet.
Ik vind dat een schrijnende onrechtvaardigheid. Vandaar mijn oproep tot u, mijnheer de minister.
Stiekem een kind aborteren, bescherming van de privacy, vergoeding door het RIZIV, de garantie dat men door het gerecht met rust gelaten wordt: dat is algemeen aanvaard in onze maatschappij. Stiekem een kind ter wereld brengen: wanneer dat ontdekt wordt, dan wordt de vrouw, die van niemand hulp kreeg, aan de schandpaal genageld en krijgt zij alle schuld over zich.
Ik zou graag hebben dat u aan die onrechtvaardige ongelijkheid in behandeling een einde maakt. Ik denk dat u zich wel al een beetje bewust bent van de situatie. Het moet mogelijk worden dat een ongepland zwangere vrouw haar kind ter wereld brengt, daar minstens dezelfde kansen toe krijgt als een vrouw die haar kind aborteert.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de minister van Landsverdediging over "piraterij voor de Somalische kust" (nr. P0586)
08 Question de M. Ludo Van Campenhout au ministre de la Défense sur "la piraterie au large des côtes somaliennes" (n° P0586)
08.01 Ludo Van Campenhout (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik hoor collega’s vragen waar het probleem van piraterij plots vandaan komt. Het lijkt inderdaad twee eeuwen oud, maar het is wel degelijk een actueel probleem. Er worden daadwerkelijk schepen gekaapt, onder meer voor de Somalische kust.
Wat is de band met België? Ik moet u zeggen dat, in het bijzonder dankzij de inspanningen van minister Reynders, de Belgische vloot een zeer grote vloot is. De schepen die onder Belgische vlag varen, collega Valkeniers, zijn in tonnage groter dan de Nederlandse en Franse vloot samen. Die schepen varen onder Belgische vlag en de routes die nu door piraten in gevaar worden gebracht, zijn routes waar Belgische schepen frequent varen. De grootste dubbelwandige tanker ter wereld is een Belgisch schip en vaart regelmatig op de route die nu net door piraten wordt getroffen. Het is dus een probleem dat de Belgische economie echt raakt.
Collega De Crem wordt in dit Parlement wel eens verweten dat hij graag troepen stuurt. Ik denk dat het nu echt het moment is. Ik weet dat de Louise-Marie volgend jaar in het raam van een NAVO-opdracht, die vaarroutes zal beveiligen, maar ik denk dat volgend jaar te laat is. Ik denk dat het een actueel probleem is.
Welke maatregelen zal de regering nemen om de Belgische vloot te beveiligen? Het gaat over schepen zoals de Louise-Marie of eventueel over commando’s aan boord om de schepen te beveiligen. U weet dat de bemanning zelf niet mag optreden waneer zij door piraten wordt getroffen. Die schepen worden in beslag genomen om losgeld te vragen. Het is een belangrijk probleem. Zo had het laatste schip dat in beslag is genomen, een vracht ter waarde van 100 miljoen euro aan boord.
Wat zal de Belgische regering doen? Wat zal collega De Crem doen om een belangrijk onderdeel van onze Belgische economie, zijnde de Belgische schepen, in de buitenlandse wateren te beveiligen?
08.02 Minister Jo Vandeurzen: Geachte collega, ik kan u namens de minister van Landsverdediging het volgende antwoorden.
De Europese Unie plant, in het wettelijk kader van resolutie 1816 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een antipiraterijoperatie voor de kusten van Somalië. De Europese Unie wil zich beperken tot opdrachten op zee in een operatiezone die zich uitstrekt van de Keniaanse kust tot Djibouti en dat tot ongeveer 500 nautische mijlen van de kust.
De operaties omvatten vooral de ontrading, het begeleiden van vrachtschepen, en indien nodig interventie bij daden van piraterij. Het is te vroeg om zich over de juiste aanvangsdatum van de operatie uit te spreken.
België zou een fregat kunnen inzetten in de loop van het tweede semester van 2009, vanaf 1 september 2009. Onze eventuele deelname moet nog door de Ministerraad worden goedgekeurd. De verbintenis zou van tijdelijke aard zijn: waarschijnlijk voor 4 maanden, naargelang van de beschikbaarheid van onze fregatten. Duitsland, Spanje, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland en Zweden zouden eveneens de intentie hebben aan deze operatie deel te nemen.
De eventuele inzet zou geen invloed moeten hebben op andere lopende operaties.
08.03 Ludo Van Campenhout (Open Vld): Mijnheer de minister, minister De Crem staat er niet om bekend dat hij niet assertief zou zijn en dat hij niet snel genoeg zou optreden. In dit geval wil ik toch pleiten voor een zekere sense of urgency. 1 september volgend jaar is nog ver weg. Het is echt een economisch probleem. Ik wil er dus voor pleiten dat u, of in dit geval minister De Crem, overlegt met de Belgische Redervereniging of er niet op veel kortere termijn meer assertieve en kordate interventies kunnen komen, wat tenslotte het handelsmerk is van minister De Crem.
Een overleg met de Belgische Redervereniging op zeer korte termijn lijkt mij echt aangewezen, want dit is echt een groot economisch probleem.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Josy Arens à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les agréments des marchés publics de bestiaux" (n° P0588)
09 Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de erkenning van openbare veemarkten" (nr. P0588)
09.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, vous savez que la transposition d'une directive européenne impose aux centres privés et publics de rassemblement de bestiaux des normes sanitaires précises ainsi que leur agrément.
À ce jour, les demandes individuelles d'agrément des centres privés n'ont reçu que des réponses négatives ou sont encore en attente. Cela aura inévitablement un impact sur les activités des différents marchés. Je pense ici aux marchés de Bastogne, de Ciney et de Neufchâteau.
Cette situation ne sera pas sans conséquence puisque, le 4 décembre, date d'échéance, tout bétail commercialisé provenant de ces marchés ne pourra plus être exporté, ce qui sera, pour nos éleveurs, véritablement catastrophique.
Madame la ministre, pouvez-vous nous expliquer la position de l'AFSCA qui gère ce dossier? Cette dernière rencontre-t-elle des problèmes administratifs ou de personnel? Des agréments provisoires seront-ils accordés? Quelle initiative comptez-vous prendre pour assurer la pérennité des exportations de bétail de notre pays?
09.02 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, monsieur Arens, comme vous l'avez dit, il est ici question de la directive européenne 64/432, qui concerne le commerce des bovins à l'intérieur de l'Union européenne.
Suite à une inspection européenne des services vétérinaires européens, un rapport a été remis en juillet, rapport qui était assez mauvais, pour ne pas dire catastrophique, pour la Belgique. Si rien n'était fait, nous risquions de faire l'objet d'un embargo en matière d'exportation de bovins. C'est ainsi que, dès le mois de juillet, l'AFSCA a eu des contacts tant avec les organisations de marchands de bétail qu'avec les organisations agricoles.
Notre pays doit bien évidemment se conformer au prescrit européen. Autrement dit, il n'y a aucune nouvelle contrainte, mais il sera interdit, à partir du mois de décembre, d'exporter à partir des étables des négociants.
Vous savez que, jusqu'à ce jour, pour exporter, trois possibilités existent. Suivant une première possibilité, le marchand passe de ferme en ferme pour collecter le bétail. Selon une deuxième possibilité, qui sera bientôt d'application, le marchand collecte le bétail de ferme en ferme avant de le conduire à un centre de rassemblement. À ce sujet, je voudrais vous rassurer sur un point qui me semble important. Ainsi, les huit marchés belges dont notamment ceux de Neufchâteau, Bastogne, Ciney et Battice situés en Région wallonne sont agréés en tant que tels. Des exportations pourront donc se faire à partir de ces centres. Autrement dit, les marchands pourront aller collecter le bétail dans les fermes, l'amener dans ces centres où ils pourront demeurer durant deux ou trois jours, avant de partir pour l'exportation.
Troisième possibilité pour ces marchands et qui fait l'objet d'une demande d'agrément aujourd'hui: qu'ils puissent disposer, s'ils veulent exporter à partir de chez eux, d'une étable spécifique. Il leur faudra une étable où ils rassembleront le bétail d'exportation qui doit être totalement étanche au reste du bétail, selon le prescrit européen.
Je voudrais me montrer moins catastrophiste que la question. Il y a eu à ce jour treize demandes, une agréation, neuf visites dont deux en province du Luxembourg, province qui vous tient particulièrement à cœur. Les marchands doivent se mettre en ordre. Il y a désormais une agréation accordée, huit marchés à partir desquels on peut exporter et bientôt, il sera possible de collecter le bétail dans la ferme. Les négociants qui ont reçu la visite de l'AFSCA doivent se mettre en ordre.
J'ai rassemblé l'AFSCA, les négociants et les entreprises agricoles en octobre pour postposer en décembre la mise en œuvre qui était prévue pour le 1er novembre. J'ai veillé à ce que l'AFSCA applique tout le prescrit européen mais au même rythme que les pays voisins.
09.03 Josy Arens (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse mais je connais les habitudes des marchands. Cela passe par leurs étables, par leurs centres, et j'espérais donc que l'AFSCA se montrerait indulgente et permettrait une période de transition. Je vous demande de faire pression pour que cela évolue dans ce sens.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Meryame Kitir aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "bedienden die gedwongen worden onbetaald verlof op te nemen of gratis te werken" (nr. P0587)
10 Question de Mme Meryame Kitir à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "des employés qui sont contraints de prendre un congé sans solde ou de travailler gratuitement" (n° P0587)
10.01 Meryame Kitir (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in Het Laatste Nieuws van 18 november stond een overzicht van de bedrijven die tijdelijke werkloosheid voor hun arbeiders inroepen. Voor bedienden wordt hiermee op een heel creatieve, maar volgens mij heel onwettige manier, omgesprongen. Dat het eventueel saldo van verlofdagen van een werknemer op het einde van het jaar, zeker in economische omstandigheden, moet worden opgenomen, is volgens mij volledig overeenkomstig de wet.
Ik lees echter dat in een elektronicabedrijf in Oostkamp bedienden verplicht zijn om in december, maar ook in januari; twee weken verlof op te nemen. Een metaalbedrijf in Ieper heeft aan de bedienden gevraagd om zes dagen gratis te werken. Een ander elektronicabedrijf in Brussel zou de bedienden hebben gevraagd om zoveel mogelijk onbetaalde dagen in 2008 op te nemen.
Mevrouw de minister, hebt u onderzocht of deze berichtgeving juist is? Zo ja, wat zijn uw plannen om daartegen in te gaan?
10.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Kitir, volgens de huidige wetgeving kan men de werknemer niet verplichten om onbetaald verlof te nemen of gratis te werken.
De hoofdverbintenis van de werkgever bestaat uit twee zaken: in arbeid voorzien en de geleverde arbeid uitbetalen. Indien de werkgever niet in staat is om in arbeid te voorzien, kan hij het volgende doen. Ofwel kan men de werknemer technisch werkloos verklaren. Deze mogelijkheid geldt alleen voor arbeiders. Ofwel kan men de goedkeuring aan de werknemer vragen voor gewettigde, onbetaalde afwezigheid. Ofwel kan men de werknemer ontslaan wegens gebrek aan werk.
Naast deze drie mogelijkheden heeft de werknemer het recht om de betaling van zijn loon te eisen en te verkrijgen. De werknemer zou een beroep kunnen doen op de zogenaamde handelingen die gelijkstaan met een contractbreuk en een ontslagvergoeding eisen, en dit alles om de eenvoudige reden dat de werkgever zijn hoofdverbintenis niet is nagekomen.
Op uw vraag kan ik dus antwoorden dat dit juridisch niet gerechtvaardigd is. Ik zal een brief aan mijn inspectie zenden om een beter toezicht daarop te vragen.
10.03 Meryame Kitir (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben blij dat u alles in het werk zult stellen om deze onrechtvaardigheid recht te zetten. De laatste 50 jaar zijn heel wat rechten voor de werknemers verworven. Wij zullen er alles aan doen om ervoor te zorgen dat die rechten gevrijwaard blijven.
Het incident is gesloten.
- M. Georges Gilkinet à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "le plan Géoroute 3" (n° P0589)
- Mme Camille Dieu à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "le plan Géoroute 3" (n° P0590)
- M. Peter Luykx à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "le plan Géoroute 3" (n° P0591)
- M. Jean-Luc Crucke à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "le plan Géoroute 3" (n° P0593)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "Georoute 3" (nr. P0589)
- mevrouw Camille Dieu aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "Georoute 3" (nr. P0590)
- de heer Peter Luykx aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "Georoute 3" (nr. P0591)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "Georoute 3" (nr. P0593)
11.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, vous souriez, mais la situation est grave! Si rien ne change, c'est à un véritable massacre social que nous allons assister. Je vous l'ai déjà dit, je vous le dis encore aujourd'hui et je vous le répéterai autant de fois que cela sera nécessaire: le contrat de gestion qui a été négocié par le précédent gouvernement avec La Poste représente une véritable catastrophe. Nous l'avons observé avec les fermetures de bureaux de poste, au sujet desquels vous avez été longuement interrogée. Ce service public sera absent dans de nombreux quartiers pauvres et ruraux.
Aujourd'hui, de nombreuses suppressions d'emplois sont annoncées dans un contexte de crise que vous connaissez comme moi. Plusieurs travailleurs ne verront pas leurs contrats renouvelés, d'autres ne seront pas remplacés après leur mise à la retraite, sinon par des travailleurs au statut précaire et au statut d'indépendant, dont les contrats seront incomplets. Ce faisant, madame la ministre, l'État montre exactement ce qu'il ne faut pas faire, mais participe plutôt d'un modèle économique qui presse les travailleurs comme des citrons.
Cette semaine, j'ai lu et entendu l'une de vos collègues – sans doute repentante, puisqu'elle avait participé aux décisions qui nous ont conduits à la présente situation. Selon elle, il faut mettre un terme à ces plans de rationalisation et réinvestir dans le secteur postal. De tels emplois ne peuvent pas être supprimés.
Mes deux questions seront simples, madame la ministre. En fonction de la crise économique actuelle, ne conviendrait-il pas de changer les plans, de revoir cette logique de rationalisation, pour réinvestir dans le secteur postal? Madame la ministre, êtes-vous favorable – à l'instar de votre collègue du gouvernement – à un moratoire sur les plans de rationalisation?
11.02 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, madame la ministre, les fêtes de fin d'année s'approchent à grands pas. Certains s'en réjouissent – tant mieux pour eux; d'autres, au contraire, les voient arriver avec appréhension, parce qu'ils sont inquiets pour leur avenir professionnel et leur emploi et en raison de la dégradation de leurs conditions de travail. Je ne vous surprendrai pas en vous disant que je veux parler, une fois de plus, des travailleurs de La Poste.
Vous connaissez comme moi les conséquences négatives de l'application de la directive postale, rappelées par M. Gilkinet: restructuration draconienne des bureaux de poste, disparition progressive du service à la population, diminution drastique de l'emploi. Vous avez vous-même parlé de 5.000 emplois temps plein (statutaires, contractuels, intérimaires). Enfin, je rappelle la précarisation de l'emploi par l'introduction des livreurs de courrier.
Je puis vous dire que la réponse que vous avez apportée à la question de ma collègue Karine Lalieux, la semaine dernière, nous a inquiétés – à tout le moins.
À ce tableau s'ajoute la volonté de La Poste de développer la troisième phase de rationalisation des tournées des facteurs: Géoroute 3.
Or, Géoroute diminue le rôle social du facteur et augmente le travail ainsi que le stress des travailleurs. On peut se demander pourquoi une entreprise comme La Poste, qui n'est pas en difficulté financière majeure, presse à ce point son personnel. Bien sûr, on augmente la productivité, mais on nous dit en même temps que 10% d'emplois seront perdus. À ce propos, je vous rappelle que le gouvernement avait déclaré vouloir garantir l'emploi par l'application de la directive postale.
Madame la ministre, je voudrais connaître votre propre message. Que pouvez-vous dire aux travailleurs de La Poste à qui on en demande de plus en plus et qui, dans le même temps, savent qu'ils vont être remplacés par des travailleurs à statut précaire? Et pour ce statut précaire, il n'y a pas de définition d'emploi décent au sens de l'OIT (emploi productif, rémunération convenable, sécurité au travail et protection sociale des familles).
Vous connaissez la position de notre parti: nous voulons la suspension de Géoroute 3.
Confirmez-vous les pertes d'emplois liées à Géoroute 3? Comptez-vous rencontrer les autorités de La Poste pour réaffirmer l'importance du dialogue social et le respect des travailleurs, dans la perspective de repousser l'application de Géoroute 3?
11.03 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de crisis wordt hoe langer hoe meer te pas en te onpas gebruikt als argument in veel dossiers.
We weten intussen al dat CD&V en Open Vld zijn blijven zitten omdat er anders een groot economisch rampscenario zou zijn. We hebben ook begrepen dat de begroting 2008 toch in het rood mag eindigen. Ook hier is de crisis een argument.
Nu komen we bij een dossier dat u aanbelangt. Uw collega mevrouw Onkelinx kondigt aan dat de voorbereidingen die nu bij De Post worden genomen naar aanleiding van de liberalisering van de postmarkt in januari 2011, best zouden worden afgeremd. Ook dit zou helpen om de economische crisis op te lossen.
Het gaat over de Georoute 3. Ik zal niet alles in detail herhalen. Het is een hervorming die De Post efficiënter moet maken tegen januari 2011.
De woordvoerder van De Post, de heer Van Speybroeck, ontkent dat dit zou leiden tot naakte ontslagen. Ook de baas van De Post, de heer Johnny Thijs, heeft in dit Parlement op 14 december 2007 gezegd dat het de bedoeling van De Post is om de hervormingen door te voeren zonder over te gaan tot naakte ontslagen, maar door gebruik te maken van natuurlijke afvloeiingen.
Het voorstel dat thans door minister Onkelinx wordt gelanceerd, toont aan dat de Franstalige socialisten niets hebben geleerd van de crisis van de jaren '70. Ook toen werden De Post en de NMBS gebruikt als een soort beschuttende werkplaats waardoor zowel de efficiëntie als de financiering van deze instellingen achteruitgingen. Op een moment van crisis moet men precies het omgekeerde doen zodat deze instellingen, snel kunnen inspelen op een heropleving van de economie.
Mevrouw de minister, bent u het eens met mevrouw Onkelinx dat de hervormingen moeten worden afgeremd? Wordt dit dossier nu geblokkeerd door die onenigheid? Ten slotte, u hebt mij ooit toevertrouwd dat u in overleg gelooft. Hoe zult u de aangekondigde stakingen voorkomen?
11.04 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, madame la ministre, mercredi matin, alors que je le croisais dans la rue, mon postier me dit: "Monsieur le bourgmestre, je vais disparaître!" C'est une triste nouvelle en soi et plus encore quand on le sait à l'avance. "Je vais disparaître; chez un client, j'ai entendu la ministre à la radio qui annonçait qu'on arrêterait Géoroute 3. Donc il n'y aura plus de poste belge."
Je ne comprends pas très bien. Je songe que, d'un côté, il a finalement encore le temps d'entrer chez un client pour écouter la radio: sa charge n'est donc pas si oppressante qu'on le dit; d'un autre côté, que la ministre a changé d'avis, changé de politique puisque j'avais cru comprendre que Géoroute était un accord unanime du conseil d'administration de l'entreprise publique. Cela veut dire ce que ça veut dire: que toutes les familles politiques qui le composent sont d'accord. Peut-être y aura-t-il eu un passage que j'ai raté.
J'écoute Bel RTL, mais je ne parviens pas à vous entendre, vous, mais plutôt une autre voix féminine: la vice-première ministre et ministre de la Santé publique nous annonce qu'on met fin à tout, qu'il faut arrêter, que c'est la casse sociale. Je ne comprends pas: le travailleur sur le terrain, le postier que je rencontre me dit que si l'on arrête tout, c'est fini pour eux, alors que la ministre dit le contraire; il y a un problème.
Ma question est très simple: une modification de l'accord gouvernemental au sujet de Géoroute 3 est-elle intervenue? Tout sera-t-il arrêté? Demain, faut-il réellement libéraliser parce que 2011, c'est 2011? On se retrouvera alors avec tout sauf une poste belge.
Voulez-vous me confirmer deux choses: un, maintient-on le cap? Deux, maintiendra-t-on simultanément la concertation et la justice sociale?
11.05 Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, eerst wil ik ter informatie meegeven – ik meen dat dit belangrijk is en dat iedereen dit ook ten volle beseft – dat Georoute deel uitmaakt van het strategisch plan van De Post, dat goedgekeurd werd bij de overeenkomst die afgesloten werd op het moment dat de privéaandeelhouders, CVC en de Deense Post, 50% min 1 aandeel verworven hebben in De Post, namelijk op 17 januari 2006.
Dat strategisch plan, waarin Georoute vervat is, maakt deel uit van de aandeelhoudersovereenkomst die afgesloten werd met de privépartners. Wij moeten de draagwijdte van de impact van het plan goed inschatten. Indien wijzigingen van dat plan bediscussieerd worden, moeten wij daarmee zeer omzichtig omgaan, want het maakt deel uit van de overeenkomst met de privéaandeelhouders. Ik zou hen, maar dit terzijde, niet graag verliezen.
Als overheidsaandeelhouder voel ik mij uiteraard verantwoordelijk voor het overleven van de onderneming, liefst als een sterk en gezond bedrijf. Ik voel mij uiteraard ook verantwoordelijk voor kwaliteitsvolle, betaalbare en beschikbare diensten voor iedereen. Als laatste, maar niet in de rangorde van de prioriteiten, voel ik mij uiteraard ook verantwoordelijk voor het huidige personeel, zonder dat ik in de plaats wil of kan komen van het sociaal overleg.
Ik heb uiteraard op regelmatige basis gesprekken met de vakbonden en de directies. Ik toets af wat zij belangrijk vinden, wat prioritair is, enzovoort. Ik probeer ook mee te zoeken naar oplossingen voor de problemen, wanneer er sociale conflicten zijn. Ik heb ook vooropgesteld dat het voor mij belangrijk is dat wij onze verantwoordelijkheid voor het huidige personeel opnemen. Wij moeten als uitgangspunt blijven vooropstellen dat er geen naakte ontslagen mogen vallen. Tot nu toe werd mij dat ook altijd bevestigd. Dat zijn elementen die wel aan bod kunnen komen in de contacten die wij hebben, maar ik kan en wens niet in de plaats te treden van het sociaal overleg.
Het strategisch plan werd goedgekeurd omdat De Post constant wordt geconfronteerd met een kostenverhoging, onder andere door de inflatie. De zwaarste kosten bij De Post zijn het personeel. Dat is logisch, want het is een heel arbeidsintensieve sector. Aangezien dat de zwaarste kostenfactor is, zijn er ook weinig regelmogelijkheden. Als men geconfronteerd wordt met een inflatie, dan moet men bepaalde maatregelen nemen, rekening houdend met de context. Het is voldoende belangrijk om te onderstrepen, want het wordt geregeld vergeten dat de postvolumes structureel dalen, met ongeveer 2 procent, elk jaar opnieuw.
Wij hebben dus een constante kostendrijver, die gekoppeld is aan de inflatie van de personeelskosten, die moeilijk aanpasbaar zijn, aangezien wij ervoor kiezen om niet te werken met naakte ontslagen. Dat blijft uiteraard het uitgangspunt. Anderzijds bevinden wij ons wel in een markt die structureel daalt, jaarlijks ten belope van 2%.
Om u een idee te geven van de kostprijsinflatie en wat dit voor ons bedrijf betekent. Het gaat om een kostprijs van 90 miljoen euro voor dit jaar. De Post moet constant maatregelen nemen om financieel gezond en leefbaar te blijven. Ik wil dit voldoende blijven benadrukken want wij zitten in een zeer gevaarlijke situatie. Het gevaar is bovendien nog niet geweken.
De kostenbesparing die Georoute 3 oplevert, is geraamd op 20 miljoen euro. Dit is onvoldoende om bijvoorbeeld de inflatie op te vangen. Als deze kostenbesparing niet zou doorgaan, betekent dit dat wij elders zullen moeten besparen om die 20 miljoen euro op een andere manier te vinden. Dit bedrag compenseren door het door te rekenen aan de klant zou onverantwoord zijn. Ik denk dat niemand in het Parlement dit vraagt of verdedigt. Ik heb dit even berekend en dit zou betekenen dat boven op de aangekondigde prijsstijging, waarover ik vorige week uitleg heb gegeven, nog eens een kostenstijging met 10% zou moeten worden doorgevoerd. Ik denk niet dat zoiets bespreekbaar is. Ik denk dat dit door het Parlement niet zou worden aanvaard.
Wij hebben een enorme verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat De Post niet structureel in moeilijkheden wordt gebracht. Ik heb het nu alleen nog maar over de huidige context gehad en niet over de enorme uitdagingen waar we voor staan als de concurrenten op de markt zullen komen. Deze laatste zullen uiteraard geïnteresseerd zijn in de meest winstgevende zaken. Wij moeten dat bedrijf structureel gezond en sterk maken zodat een financieel leefbare situatie in stand kan worden gehouden.
Zoals u weet, hebben wij binnenkort in de regering een discussie ten gronde over de toekomst van De Post. Wat mij betreft, hangt ter zake alles aan alles. De overheid kan ook niet zomaar geld geven. Het kan niet zo zijn dat de overheid in deze moeilijke tijden bijvoorbeeld die 20 miljoen euro moet compenseren. Dat kan zomaar niet. Het moet passen in het kader van de Europese regelgeving, alsook de controles van het BIPT over de correcte setting en verdeling.
Het is echter niet allemaal kommer en kwel. Ik zie wel een aantal mogelijkheden wanneer wij het debat ten gronde zullen voeren in de regering. Naast het regelgevende kader voor de nieuwe spelers, die op de markt zullen komen en waarvan u weet dat ik hun voorwaarden wil opleggen, zal ik er bij de regering ook op aandringen om werk te maken van het wegwerken van de niet-gelijke behandeling, die vandaag nog steeds bestaat, tussen privé- en overheidsbedrijven. Waarover gaat het dan? Om maar een aantal voorbeelden te geven: het gaat daarbij over de fiscale behandeling van overuren, ploegenpremies en innovatiepremies.
Ik vind dat belangrijk. Naast de voorwaarden die wij willen opleggen aan nieuwe spelers, zal ik er ook op aandringen dat er een gelijke behandeling zal zijn met betrekking tot een aantal fiscale instrumenten. Indien wij op die manier bijkomende ruimte zouden kunnen creëren voor De Post, zal ik natuurlijk vragen aan de raad van bestuur om met die nieuwe elementen rekening te houden en ze te bestuderen in het licht van perspectieven die voor het personeel zouden kunnen worden gecreëerd. Ik herhaal het: alles hangt met alles samen. Het zal dan ook in de regering moeten worden besproken.
Weet wel dat ik niets zal vragen aan het bedrijf dat het bedrijf structureel in moeilijkheden zou brengen. Dat zou totaal onverantwoord zijn en het zou de schade alleen maar groter maken, voor meer mensen. Dat zal ik niet laten gebeuren.
11.06 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, je ne vous étonnerai pas en vous disant que je suis une nouvelle fois déçu de l'ancienne syndicaliste que vous êtes, qui laissez les conditions de travail se dégrader dans l'entreprise publique.
J'attendais de votre part moins de fatalisme par rapport à la logique de marchandisation des services publics à laquelle nous contraignent tant l'Europe que certains de nos collègues qui ont pris la parole.
Il me semble que dans votre réponse, vous ne tenez pas compte d'un fait nouveau: cette crise économique qui s'annonce. Vous dites qu'il va falloir resserrer davantage les boulons au niveau de l'entreprise, avec toutes les pertes d'emploi nettes que cela représente. À mon sens, il faut plutôt envisager un réinvestissement. C'est votre responsabilité. C'est celle aussi du gouvernement tout entier.
À ce sujet, je me tourne vers le PS. J'ai entendu les propos de Mme Onkelinx comme mes collègues, à la radio et à la télévision. Je constate qu'elle laisse aujourd'hui Mme Dieu bien seule pour les défendre.
(…): (…)
11.07 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): On verra les résultats. Après une telle annonce, il y a une obligation de résultat. Créer des espoirs puis ne rien faire … rester dans la morale du cri sans jamais obtenir de décision dans le sens de davantage de services publics et de solidarité, cela ne sert pas à grand-chose.
11.08 Camille Dieu (PS): Je voudrais d'abord vous dire que je suis capable de me défendre toute seule. Je n'ai nul besoin d'aide, pas même ministérielle à l'occasion.
Par ailleurs, il y a ici à cette tribune des interventions très politiciennes comme celles des deux intervenants qui m'ont suivie et celle que je viens d'entendre. Je vais expliquer pourquoi. Quel est l'intérêt de vous interroger aujourd'hui à propos de Géoroute?
C'est l'intérêt de la population toute entière, de nos citoyens. Je pense que chacun a droit à la sécurité d'existence. Chacun a droit à des projets de vie, à un travail décent.
Aujourd'hui, on constate un paradoxe au sein du gouvernement. D'une part, tout le gouvernement s'est mobilisé pour sauver les banques – et nous étions tout à fait d'accord -, pour sauver les travailleurs de ces banques, pour sauver les petits épargnants. On prend des mesures pour soutenir l'économie, la relancer, lutter contre les effets négatifs de la récession mais, par ailleurs, on a une entreprise publique qui fait exactement le contraire! C'est cela qui ne va pas.
Je peux comprendre vos difficultés par rapport à La Poste et comprendre les difficultés que La Poste rencontre mais excusez-moi, il est plus que temps de faire attention!
Je voudrais dire aussi à M. Van Quickenborne qu'il est plus que temps d'édicter les règles de régulation du marché postal. Un problème juridique se pose mais il faut aussi éviter le dumping social; et vous le savez.
11.09 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is duidelijk: wil De Post overleven, moet ze alle zeilen bijzetten en alle structurele hervormingen die nodig zijn, realiseren. Dat stelt mij gerust.
Er is wel een duidelijke tegenstelling tussen uw visie en die van mevrouw Onkelinx. Het gevolg daarvan is en blijft dat er sociale onrust is. U wilt de sociale vrede bewaren en wilt daar alles voor in het werk stellen. Mevrouw Onkelinx onderschrijft de onrust. Dit is toch wel een probleem dat binnen de regering even aangekaart mag worden. Het overleg dat u in de sector wilt plegen, zou u toch ook best plegen binnen de regering.
Ten tweede, u stelt duidelijk dat Georoute 3 wordt gehandhaafd, dat er niet aan wordt geraakt. Mevrouw Onkelinx zegt: steek ze in de ijskast. Ik merk hier toch wel een breuklijn en ik hoop dat u met al uw capaciteiten als onderhandelaar binnen de regering de brokken kan lijmen.
11.10 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse très claire: le gouvernement n'a pas changé de politique. Sans vouloir comparer avec un autre dossier, c'est toujours mieux quand un ministre s'exprime dans la limite de ses compétences. Ce sont vos compétences et vous avez pu dire mieux ce que d'autres ont dit autrement à l'extérieur. C'est une question de crédibilité et de lisibilité. Il y a un ministre des Postes et on doit pouvoir l'entendre.
La vraie responsabilité, madame la ministre, c'est de faire en sorte que cette Poste soit adaptée à 2011, c'est de faire en sorte qu'à cette date, La Poste soit performante, moderne, efficace et qu'elle serve le citoyen dans un contexte de concertation sociale et de justice. C'est comme cela qu'on pourra aider ceux qui travaillent à La Poste. Un tout autre langage est de dire qu'on ferme les yeux aujourd'hui pour que demain il n'y ait plus de Poste!
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de dataretentierichtlijn" (nr. P0592)
12 Question de M. Roel Deseyn au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la directive sur la rétention de données" (n° P0592)
12.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, binnenkort moet België als lidstaat van de Europese Unie uitvoering geven aan de omzetting van de Europese richtlijn over dataretentie. Men staat er niet altijd bij stil, maar dat heeft nogal verstrekkende gevolgen, omdat het gaat over de bijeengesprokkelde informatie over ons concreet dagelijks functioneren. Men kan bijhouden naar wie en wanneer men belt, wat nu al het geval is. Voorts zal men kunnen bijhouden naar wie men e-mailt en wanneer en tevens wanneer onze gsm met het netwerk verbonden is en op welke plaats. Het is duidelijk dat dat nogal verstrekkende gevolgen kan hebben. Mijnheer de minister, het komt erop aan dat wij dat zo fatsoenlijk mogelijk moeten kunnen organiseren, ook met het grootste respect voor de privacy. Als dat niet op een fatsoenlijke wijze georganiseerd wordt, kan ik mij voorstellen dat hackers wel heel graag toegang zouden willen krijgen tot dergelijke informatie bij de vele telecomoperatoren en internetproviders, die ons land rijk is. Dat heeft natuurlijk een kostenplaatje, wat mij bijzonder interesseert.
Als minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, ook bevoegd voor telecom wil ik u vragen of de regering daarin zal investeren. Zal men die investeringen overlaten aan de sector, wat natuurlijk ook gevolgen zal hebben voor de prijszetting van hun producten? Dit is althans de these die u ons altijd voorhoudt: wanneer er extra kosten aan de sector worden opgelegd, zullen die door de consument moeten betaald worden. Volgens een Nederlandse studie rekent men op een prijs van 21 miljoen euro om dat op poten te zetten.
Mijnheer de minister, hoe zult u dat afspreken met de telecomsector? Komt er een uniform systeem voor de consultatie van dergelijke gegevens, wanneer men moet rapporteren aan politie of justitie? Wat met de privacy? Men mag immers niet vergeten dat men als abonnee inzagerecht heeft in dergelijke gegevens. Als iemand als gezinshoofd wil weten wat er gestockeerd wordt over zijn telecomabonnement, dan kan hij de correspondentie en het aantal contacten van al zijn gezinsleden zien. Dat roept eigenlijk grote vragen op bij ons vanuit het oogpunt van de privacy. Quid de privacy, de organisatie en de kosten die aan de telecomoperatoren worden opgelegd? Hoe staat het met de investering van de regering? Hoe wordt een en ander concreet georganiseerd?
12.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, collega, de omzetting van de Europese richtlijn 2006/24 maakt op dit ogenblik het voorwerp uit van een bespreking in de regering. We moeten immers komen tot een wetsontwerp en een KB ter uitvoering. In de richtlijn worden in essentie twee dingen bepaald. Ten eerste geeft men een indicatie van de gegevens die men moet bijhouden, teneinde identificatie mogelijk te maken, zowel op het vlak van telefonie als op het vlak van internet. Ten tweede wordt een vork voorgesteld van de periode waarbinnen de gegevens moeten worden bijgehouden, ten minste zes maanden en maximaal vierentwintig maanden.
Ik probeer in die besprekingen het evenwicht te vinden tussen drie belangrijke elementen.
Het eerste element is uiteraard de privacy, de bescherming van het privéleven. Daar hebt u naar verwezen. Ten tweede is er de vraag van mijn collega Vandeurzen om die gegevens zoveel mogelijk bij te houden met het oog op het bestrijden van criminaliteit. Een derde belang dat op het spel staat, is natuurlijk de kostprijs die gegenereerd wordt voor de sector van de operatoren. In dat kader moeten wij een evenwicht vinden.
Uw specifieke vraag was mensen de mogelijkheid te geven de gegevens zelf in te kijken om te zien wat ermee gebeurt. Ik sta daar in principe positief tegenover. Ik vind wel dat er een afweging mogelijk moet zijn met de kosten die dat opnieuw met zich brengt voor de sector. Ik hoop in elk geval met de regering voor het einde van dit jaar een akkoord te bereiken, dat het midden houdt inzake de belangen die ik heb vermeld, zodat wij in januari of februari een ontwerp aan het Parlement kunnen voorleggen.
Ik stel ook voor, mijnheer Deseyn, dat wij op dat ogenblik een hoorzitting organiseren om de vergelijking te maken met het buitenland en om de geïnteresseerde partijen toe te laten hun licht te werpen op wat wordt voorgesteld. Zo kunnen wij op dat moment het debat ten gronde voeren.
12.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb toch enkele elementen van repliek. Zal men dat minimaal of maximaal invullen? Ik heb gisteren het beeld van een hooiberg gebruikt. Als men die oneindig groot maakt, wordt het heel moeilijk om een speld te vinden en wordt het moeilijker om de schuur als zodanig te beveiligen.
Het is goed dat er een uniform systeem komt voor de sector. Wie het uitwerkt, zal correct vergoed moeten worden. Ik meen dat dat een belangrijk element is voor de bespreking de komende weken.
Ik hoop ook, mijnheer de minister, dat er een proportionele consultatie komt. Met een proportionele consultatie bedoel ik dat, als iemand aangeklaagd wordt – ik noem enkele pistes waarvoor het ontwerp is bedoeld – wegens misbruik van nooddiensten, of wegens stalking, niet het hele trackrecord van de betrokkene wordt geconsulteerd. Dat zou niet passen in het onderzoek.
Ook moet er proportionaliteit inzake de inkijk in de gegevens. Als het gaat om een meerderjarig gezinslid, kunnen bijvoorbeeld alleen zijn mailbox en de correspondentie die daarmee gepaard gaat, bekeken worden door de overheid. Eventueel kan men dan rectificaties voorstellen. Er moet ook bescherming zijn van de gezinsleden van een bepaalde abonnee.
Zeker ook wat werkgevers betreft, zou het onrechtmatig zijn dat de werkgever op basis van het toekomstige ontwerp – vandaar dat ik er vandaag over interpelleer – het e-mailverkeer en alle correspondentie kan inkijken van alle werknemers die voor zijn bedrijf werken.
Tot slot wil ik vragen dat, wanneer er bij politioneel en juridisch onderzoek dergelijke terechte vragen gesteld worden aan de sector, de regering in voldoende budget voorziet, opdat dat op een uniforme wijze kan gebeuren zonder dat de sector er met loden schoenen aan hoeft te beginnen.
Het incident is gesloten.
13 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la distribution gratuite de vaccins" (n° P0576)
13 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de gratis terbeschikkingstelling van vaccins" (nr. P0576)
13.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, je voudrais revenir sur la question du vaccin contre le papillomavirus, responsable du cancer du col de l'utérus. Il s'agit d'un enjeu de santé publique tout à fait majeur et vous avez récemment annoncé, dans le cadre du plan cancer, la généralisation du remboursement de la vaccination des jeunes filles. Les ministres Arena et Fonck ont envoyé une lettre à toutes les familles en Communauté française pour encourager cette vaccination.
La semaine dernière, Mme Van Daele vous a interrogée sur le sujet mais vous n'avez pas répondu à une question essentielle, celle de savoir s'il est exact que, selon plusieurs sources médiatiques, quatre des cinq experts du comité qui a donné un avis au Conseil supérieur de la Santé auraient des intérêts liés aux firmes pharmaceutiques qui commercialisent ce vaccin. Cette information est-elle avérée? Avez-vous vérifié?
Par ailleurs, on a également évoqué la distribution de 20.000 vaccins, à 412 euros pièce, aux généralistes. Cela me semble être un cadeau extrêmement important. N'estimez-vous pas que c'est un détournement de l'interdiction de faire de la publicité?
Plus généralement, estimez-vous que les mécanismes qui préservent les experts et les décideurs au niveau de la santé publique de toute information orientée sont suffisants? Ces mécanismes permettent-ils d'assurer notre information en toute indépendance?
13.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je voudrais d'abord préciser que le Conseil supérieur de la Santé ne décide pas, il donne des recommandations.
Il est dangereux de jeter une suspicion généralisée sur les experts scientifiques, qui peuvent parfois avoir des conflits d'intérêts, mais qui peuvent aussi se placer au-dessus pour proposer des recommandations objectives de santé à l'autorité publique.
Pour ce qui concerne le Conseil supérieur de la santé et le HPV, le Conseil supérieur a décidé de consulter un groupe ad hoc de cinq experts, sachant qu'il pouvait y avoir des conflits d'intérêts mais sachant également que ces experts étaient les plus à même de donner une information très précise sur les avantages du vaccin contre le cancer du col de l'utérus. Le rapport de ce groupe ad hoc est allé vers le groupe permanent d'experts, qui n'a aucun conflit d'intérêts, et qui en a fait une lecture critique.
Puis tout ce travail est passé devant le Collège, également sans aucun conflit d'intérêts, qui a confirmé.
De plus, ces recommandations de 2007 vont dans le sens prôné par l'Organisation mondiale de la Santé, prôné par le Centre européen pour la prévention des maladies, prôné dans plus de dix pays européens plus le Canada et l'Australie. Manifestement, plus d'un expert a incité à cette vaccination.
Comme je le disais dernièrement en commission, lorsque j'ai élaboré le plan cancer, j'ai consulté des experts émanant de toutes les universités: à chaque fois, le même discours demandait d'augmenter le nombre de vaccinations des jeunes filles. C'est ce que nous faisons: à partir du 1er décembre, les jeunes filles de 12 à 18 ans se verront rembourser le vaccin contre le papillomavirus. Ainsi, au lieu de payer aux alentours de 350 euros, elles ne débourseront que 32 euros.
Enfin, pour ce qui concerne les firmes pharmaceutiques, il est vrai qu'elles se montrent généralement assez agressives en faveur de leurs médicaments; vous avez raison. Mais il existe une législation et des contrôles par l'Agence fédérale des Médicaments. De mémoire, les firmes peuvent donner 8 médicaments par an par type; le médecin doit rédiger un écrit et les firmes sont obligées de notifier ces dons à l'Agence, qui peut exercer un contrôle sur l'application de la législation, accompagné d'éventuelles sanctions. Ces contrôles se poursuivront.
À l'heure actuelle, l'Agence ne m'a pas informée d'une contravention à l'application de la loi.
Pour le moment, retenons que nous avons intérêt à protéger nos jeunes filles contre ce cancer du col de l'utérus.
13.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, quelque part, vous avez implicitement confirmé que ces experts n'étaient pas totalement indépendants. Par ailleurs, vous avez cité d'autres sources qui nous rassurent.
Sur la question du papillomavirus, je peux entendre votre argumentation, mais je ne suis pas rassurée sur la présence quelque peu insidieuse de l'industrie pharmaceutique dans les procédures d'avis.
De même, nous nous trouvons à un moment difficile pour maîtriser toutes les informations que les industries pharmaceutiques placent sur internet. Actuellement, en tapant le nom d'une maladie, on tombe le plus souvent sur un site soi-disant pédagogique, mais qui se révèle en fait le défenseur d'un intérêt commercial. De plus, "Le Vif/L'Express" et le "Knack" font état de lobbies de patients, financés par les industries pharmaceutiques. Un dernier élément: au niveau européen, une pression apparaît en faveur d'une libéralisation, de la faculté pour ces firmes d'intensifier leur publicité et leur information directe aux patients.
Nous traversons une période où il convient de résister aux pressions. Personnellement, je ne suis pas rassurée sur les procédures actuellement en vigueur en Belgique.
13.04 Laurette Onkelinx, ministre: La Belgique s'y est opposée au niveau européen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 19 november 2008, stel ik u voor punt 2 van de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag als volgt te wijzigen :
- Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (I) (nrs 1491/1 tot 8);
- Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (II) (nrs 1492/1 tot 3).
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 19 novembre 2008, je vous propose de modifier le point 2 de l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi comme suit :
- Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé (I) (nos 1491/1 à 8);
- Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé (II) (nos 1492/1 à 3).
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Op vraag van de voorzitter van de commissie voor de Justitie, stel ik u voor volgende punten te verdagen naar de plenaire vergadering van 27 november 2008:
- het wetsvoorstel van mevrouw Katrien Schryvers en de heer Raf Terwingen tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek voor wat betreft de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat (nrs 930/1 tot 5);
- het wetsvoorstel van de heer Renaat Landuyt tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek voor wat betreft de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat (nrs 1049/1 en 2);
- het wetsontwerp tot invoeging van een artikel 1067bis in het Gerechtelijk Wetboek (overgezonden door de Senaat) (nrs 1286/1 en 2);
- het wetsvoorstel van mevrouw Clotilde Nyssens tot invoeging van een artikel 1067bis in het Gerechtelijk Wetboek (nrs 111/1 en 2).
À la demande de la présidente de la commission de la Justice, je vous propose de reporter les points suivants à l'ordre du jour de la séance plénière du 27 novembre 2008:
- la proposition de loi de Mme Katrien Schryvers et M. Raf Terwingen modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la répétibilité des honoraires et des frais d'avocat (nos 930/1 à 5);
- la proposition de loi de M. Renaat Landuyt modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la répétibilité des honoraires et des frais d'avocat (nos 1049/1 et 2);
- le projet de loi insérant un article 1067bis dans le Code judiciaire (transmis par le Sénat) (nos 1286/1 et 2);
- la proposition de loi de Mme Clotilde Nyssens insérant un article 1067bis dans le Code judiciaire (nos 111/1 et 2).
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
15 Wetsontwerp tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, teneinde criteria in te voeren waaraan een tegensprekelijk debat tussen de kamers van de erkenningscommissies van geneesheren-specialisten en de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en huisartsen moet voldoen (1187/1-4)
15 Projet de loi modifiant l'arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l'agrément des médecins spécialistes et des médecins généralistes, en vue d'instaurer les conditions d'un débat contradictoire entre les chambres des commissions d'agrément des médecins spécialistes et le Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes (1187/1-4)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
M. Otlet, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.
15.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, l'origine de ce projet de loi remonte à quelques années déjà, à l'époque où quatre chirurgiens, jugés incompétents par leurs pairs, avaient été reconnus in fine aptes à exercer leur spécialité par le ministre de la Santé publique, sur un avis favorable du Conseil supérieur qui agissait comme un organe de recours. Cette situation particulièrement préoccupante mettait à mal la confiance des patients dans la formation des médecins spécialistes auxquels ils se confient.
À l'époque, avec mon collègue le sénateur Jacques Brotchi, nous avons essayé de faire toute la lumière sur ce problème et nos constats ont été les suivants. De 1994 à 2004, sur quatorze candidats spécialistes que la chambre d'agréation de chirurgie avait refusé de reconnaître aptes à exercer leur spécialité de manière autonome, onze avaient reçu un avis positif du Conseil supérieur. L'avis négatif des commissions d'agréation n'était suivi en moyenne par le Conseil supérieur que dans 20% des cas.
Indéniablement, on ne tenait pas assez compte des avis des commissions d'agréation en dépit du fait qu'elles sont les plus à même d'évaluer sur le terrain les qualités des candidats médecins spécialistes. En effet, elles sont composées de médecins actifs et donc toujours au courant des derniers développements de leur spécialité. Le Conseil supérieur était composé de vingt-huit médecins généralistes et de vingt-quatre médecins spécialistes qui souvent n'étaient plus en activité. Il s'ensuit par exemple que les capacités d'un chirurgien étaient évaluées par une instance de cinquante-deux médecins parmi lesquels ne siégeaient que quatre chirurgiens dont certains n'exerçaient même plus d'activité.
Il faut également soulever que, lorsque le Conseil supérieur s'écartait des décisions prises par les commissions d'agréation, il ne motivait pas ses décisions en fonction des considérations soulevées par lesdites commissions.
Tout cela nous a conduit au projet de loi qui nous est soumis aujourd'hui et qui est important car il est de nature à assurer et à maintenir une médecine de qualité dans notre pays. Bien que certains changements soient déjà intervenus en 2004 pour améliorer la communication entre les commissions d'agréation et le Conseil supérieur, le texte en projet a l'avantage d'aller encore plus loin et d'offrir un appui juridique aux commissions et au Conseil supérieur pour que les décisions soient dûment motivées, tant sur le fond que sur la forme.
Les deux médecins spécialistes externes qui sont prévus par le projet de loi permettront d'éclairer le débat par leur expérience dans leur domaine spécialisé qui est soumis à leur analyse. Ces experts, actifs dans leur spécialité, pourront expliquer les points forts et les faiblesses de chaque candidat au vu des derniers développements de la médecine.
Une bonne manière aussi de s'assurer que le candidat est apte à exercer son métier est de prévoir que 75% des membres du Conseil supérieur devront rester actifs dans leur discipline respective. Les avancées médicales sont telles à l'heure actuelle et tellement rapides qu'il est évidemment nécessaire d'être sur le terrain pour comprendre les enjeux tant au niveau de la formation du candidat qu'au niveau de sa compétence technique.
Voilà, monsieur le président, madame la ministre, très chers collègues, les différentes remarques que je souhaitais formuler. Ce projet sur l'initiative du sénateur Jacques Brotchi me semble être une avancée intéressante dans la garantie de la compétence des praticiens auxquels les patients confient leur santé et parfois même leur vie.
Je vous remercie de votre attention.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene
bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1187/4)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte
adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1187/4)
Het wetsontwerp telt 6 artikelen.
Le projet de loi compte 6 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
16 Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (I) (1491/1-9)
- Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (II) (1492/1-3)
16 Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé (I) (1491/1-9)
- Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé (II) (1492/1-3)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan
deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
16.01 Stefaan Vercamer, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het voorliggend wetsontwerp is misschien technisch van aard, maar het regelt toch een aantal belangrijke zaken inzake gezondheidszorg. Daarom breng ik een korte rapportering.
Het eerste deel omvat het verbeteren van de toegankelijkheid van de geneeskundige verzorging. Dat is een belangrijke prioriteit voor deze regering. Zo worden er inzake het vervoer van zieken een viertal verbeteringen voorgesteld. Ook voor het dringend vervoer per ambulance wordt een wettelijk kader gecreëerd om tussen te komen in de kosten. Er worden een aantal technische verbeteringen voorgesteld in het kader van de integratie van de kleine risico’s en van het sociaal statuut van de zelfstandigen in verband met een verplichte verzekering geneeskundige verzorging. Er zijn ook een aantal verbeteringen aan de wet op de maximumfactuur.
Een belangrijk hoofdstuk is dat over de hervorming van de herwaardering van het statuut van de adviserend-geneesheer. Dit is ingegeven vanuit de vaststelling dat 40% van de ongeveer 280 adviserend-geneesheren momenteel ouder is dan 50 jaar. Men zal dus genoodzaakt zijn om de komende jaren een belangrijke inspanning te leveren voor de noodzakelijke vervanging. De regering wil die functie aantrekkelijker maken door de opdrachten te updaten, door voldoende ondersteuning te geven en het statuut financieel te herwaarderen.
Voorts wordt er een Hoge Raad van de Geneesheren-Directeurs ingesteld. Het wetsontwerp voert ook een aantal voorrangsregels in voor de inschrijving van personen ten laste van de titularis in het eengemaakte stelsel van de verplichte verzekering gezondheidszorg voor zelfstandigen en werknemers.
De samenstelling van de Nationale Raad voor Verpleegkundigen, na de goedkeuring van dit ontwerp wordt dat de Federale Raad, wordt aangepast, waardoor de vertegenwoordiging van de verpleegkundigen beter wordt geregeld.
Voorts is er nog een luik over het beroep van hulpverlener-ambulancier. Met dit ontwerp wil de regering het beroep beschermen en definiëren en een wettelijk kader creëren voor de aan die functie gekoppelde activiteiten.
Wij hebben daarover een bespreking gehad in de commissie.
De heer Gilkinet hield een pleidooi voor meer overleg met de artsen over de hervorming van het statuut van adviserend-geneesheer en het dreigend artsentekort. Hij diende hieromtrent amendementen in, maar die werden niet aangehouden.
De heer Bultinck stelde zich vragen bij de dubbele rol van de enerzijds adviserend en anderzijds controlerend geneesheer.
Mevrouw Becq onderstreepte het belang van de regeling voor de tussenkomst in de reiskosten voor ziekenvervoer, maar vroeg ook aandacht voor specifieke situaties zoals co-ouderschap, een problematiek die door de minister werd erkend en in welk verband zij openstaat voor oplossingen.
Mevrouw Musin beklemtoonde de versterking van de solidariteit in de verzekering geneeskundige verzorging door de afschaffing van de bijdragen voor bepaalde categorieën gepensioneerden en weduwen.
Het amendement van mevrouw Maya Detiège en mevrouw Christine Van Broeckhoven, toegelicht door de heer Hans Bonte, was onderwerp van discussie maar werd niet aangehouden. Het amendement betrof de afschaffing van de ereloonsupplementen voor tweepersoonskamers en de beperking ervan tot 100% van de verbintenistarieven voor de eenpersoonskamers.
De minister gaf aan deze problematiek genegen te zijn maar te kiezen voor overleg om zo geleidelijk te komen tot een duurzaam resultaat.
Mevrouw Lecomte vroeg in het kader van de nieuwe taken van de adviserend-geneesheren aandacht om bij de uitoefening van die taken het principe van de therapeutische vrijheid van de zorgverstrekkers te respecteren. Er werd dienaangaande door de meerderheidspartijen een amendement ingediend dat werd aangehouden.
Mevrouw De Block ging in op de rol van de adviserend-geneesheren en onderstreepte het belang van het overleg ter zake tussen de adviserend-geneesheren, de verzekeringen en de bedrijfsartsen.
Het wetsontwerp werd uiteindelijk aangenomen met 12 stemmen voor en 2 onthoudingen.
16.02 Marie-Claire Lambert (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, une loi portant des dispositions diverses est toujours un texte législatif quelque peu indigeste. Celui dont nous avons débattu en commission de la Santé publique, et qui nous est soumis aujourd'hui, est structuré de manière à ce que les dispositions proposées rencontrent trois objectifs clairs et précis.
Ces objectifs renforcent les fondations de notre système de soins de santé, à savoir l'amélioration de l'accessibilité, le renforcement de la bonne gouvernance et la consolidation de la qualité des prestataires et de leurs prestations.
J'illustrerai ces lignes directrices par quelques mesures phares.
La première a trait aux montants de référence. Les différences de tarif que peuvent appliquer les hôpitaux pour des prestations médicales et chirurgicales pourtant standards et fréquentes sont, pour le moins, injustifiées, mais surtout injustifiables. Le système mis en place en 2002 visant à sanctionner financièrement et a posteriori les hôpitaux ayant des pratiques anormalement coûteuses ne fonctionne pas. La volonté de la ministre de répondre à ce problème doit être soulignée, d'autant que cette pénalisation financière ne peut être taxée de bête et méchante. En effet, grâce aux modifications proposées, chaque hôpital aura la possibilité, en cours d'année, de corriger le tir grâce au système de "feedback" désormais prévu.
Une autre modification importante vise à l'intégration, dans le système de comparaison de ces montants de référence, des examens préopératoires effectués en ambulatoire.
Ces mesures permettront de lutter efficacement contre les disparités tarifaires non justifiées qui – rappelons-le – se font au détriment des patient et grèvent anormalement le budget des soins de santé.
J'en arrive ainsi à un autre élément emblématique de ce projet: la base légale qui va enfin permettre à l'INAMI de récupérer les primes versées à un prestataire conventionné qui, malgré ses obligations, ne respecte pas les tarifs fixés dans la convention.
Je tiens à insister sur ce point qui, d'une part, permettra de mettre fin aux pratiques inacceptables, illégales et amorales de certains prestataires et, de l'autre, offrira plus de garanties de sécurité tarifaire au patient qui, en choisissant un prestataire conventionné, devrait bénéficier des tarifs prévus par ladite convention.
Par ailleurs, dans le but d'améliorer la qualité des prestations et, ainsi, de renforcer la sécurité des patients, il me semble important d'instaurer un contrôle qualitatif des firmes chargées d'installer du matériel de dispensation de gaz, tel l'oxygène. Cette mesure se mettra en place au moyen de la certification de ces professionnels auxquels incombera également une obligation de maintenance des appareils. Les patients disposeront ainsi d'instructions fiables relatives à leur utilisation.
Toujours dans ce souci de garantir et d'accroître la sécurité du patient, et tout en ayant à cœur de protéger les prestataires, le projet va entraîner d'importantes modifications dans la profession des secouristes ambulanciers. En la réglementant et, surtout, en déterminant précisément les actes de ces personnes, la ministre entend offrir une sécurité juridique aux secouristes ambulanciers – sécurité dont ils ne bénéficient pas aujourd'hui, ce qui peut leur être évidemment préjudiciable. Cette disposition a fait l'objet de très longs débats en commission.
Pour mon groupe, il est cependant clair que, vu l'importance et la particularité de cette profession – faut-il rappeler que ces personnes agissent en situation d'urgence et souvent de manière non négligeable? –, il importe qu'elle soit reconnue et encadrée. Il ne faut pas oublier que cette mesure renforcera non seulement la sécurité juridique de ces professionnels, mais contribuera aussi à la sécurité du patient.
Enfin, s'agissant de la profession d'infirmière, quelques dispositions visent à adapter le Conseil national de l'art infirmier, qui est d'ailleurs renommé "Conseil fédéral". L'adaptation de ce Conseil à la situation actuelle de la profession en question mérite d'être soulignée.
Cette profession fondamentale mais pourtant si peu valorisée, si mal reconnue, va faire l'objet dans un futur proche d'un plan d'attractivité que nous annonce Mme la ministre et dont nous attendons avec impatience les premières réalisations.
En ce qui concerne plus spécifiquement la représentation au sein du Conseil des différentes pratiques que recouvre la profession d'infirmières, je tiens à rappeler la responsabilité du secteur lui-même qui doit tenir compte de l'intérêt de l'ensemble de la profession et doit donc équilibrer les différentes sensibilités dans sa représentation au sein du Conseil fédéral.
Enfin, sans m'appesantir sur la problématique, je me permets de mettre en garde contre la sectorisation, la spécialisation à outrance des soins de santé dont n'est pas exemptée la profession d'infirmière.
16.03 Christine Van Broeckhoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, dames en heren volksvertegenwoordigers en dames en heren uit het publiek, mijn amendement heeft betrekking op artikel 10 in het door de commissies aangenomen wetsontwerp, het vroegere artikel 13. Het artikel heeft betrekking op de financiering van de centra voor menselijke erfelijkheid. Het is een nieuw amendement dat niet werd ingediend in de commissie.
De minister stelt voor om de financiering van de centra voor menselijke erfelijkheid in België te wijzigen van de huidige financiering, die een vergoeding voorziet per verstrekking, naar een globale tussenkomst via een overeenkomst. Daartoe wenst de minister het artikel 22 van de gezondheidswet aan te vullen met een bepaling 18°, die luidt dat er overeenkomsten zullen worden gesloten met de centra voor menselijke erfelijkheid, die erkend zijn op basis van de criteria bepaald door Koning, voor verstrekkingen die uitgesloten worden van tegemoetkoming via de nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen bedoeld onder artikel 35, en die zeer specifiek betrekking hebben op erfelijke aandoeningen. Volgens de minister krijgt het Verzekeringscomité van het RIZIV de gepaste instrumenten om tussenbeide te komen in de kosten voor die complexe materie.
Mevrouw de minister, hoewel ik begrip heb voor uw zorg om het budget voor de volksgezondheid niet onbeperkt en oncontroleerbaar te belasten door een zeer sterke toename in genetische testen, maak ik mij toch zorgen over de vaagheid van de formulering van de toegevoegde bepaling. Laat mij dat even toelichten.
Momenteel worden de centra voor menselijke erfelijkheid enerzijds met een subsidie vergoed en anderzijds met een forfait, dat gelimiteerd is per staalafname en een ereloon per verstrekking voor de counseling – het genetisch advies – door een genetisch adviseur.
Het forfait voor de staalafname is een forfait dat wordt gegeven voor ofwel een DNA-test ofwel een cytogenetische test, een test op chromosomen. Nu wenst de regering af te stappen van deze vergoeding per verstrekking via de nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen en over te gaan naar een globale tussenkomst.
In de toelichting bij het wetsvoorstel zegt de minister dat door de zeer snelle evolutie in de medische genetica, een deelgebied van de geneeskunde, het voor de verplichte zorgverzekering steeds moeilijker wordt om tijdig en gepast tegemoet te komen aan de vele nieuwe prestaties, omdat de procedures voor het realiseren van nieuwe nomenclaturen lang zouden duren. Het gaat ook hier heel specifiek om vaak zeldzame, maar zeer specifieke verstrekkingen. Het gaat ook om tijdsintensieve en intellectueel veeleisende verstrekkingen, zoals het genetisch advies dat een individueel advies is en dat heel veel tijd vraagt omdat men gesprekken heeft met de patiënten en hun familieleden betreffende een genetische voorbestemdheid of een genetisch risico. Dit is heel moeilijk om te zetten in een enkele uniforme vergoeding per verstrekking.
Die toename in medisch genetische testen komt er dankzij het wetenschappelijk onderzoek. Op die manier kent ook de medische genetica een explosieve ontwikkeling en gaat vooral het aantal genetische testen stijgen in het raam van het genetisch advies voor erfelijke ziekten of erfelijke risico's. Die testen worden steeds ingewikkelder en ook de ziekten waarvoor men test worden ook steeds ingewikkelder. Men is in de genetica eigenlijk aan het evolueren van de zogenaamde simpele ziekte, waar een erfelijke fout is opgetreden, naar wat wij de complexe ziekte noemen, een erfelijk risicoprofiel waarbij men verschillende genetische merkers moet testen.
Het vertalen door de genetisch adviseur van deze toch heel complexe materie is niet eenvoudig. Het is niet gemakkelijk om dat uit te leggen aan een patiënt, die meestal een leek is, laat staan aan de familieleden die daardoor een risico hebben, laat staan aan de behandelende arts. Ook in de opleiding van de artsen wordt de dag van vandaag nog altijd zeer weinig aandacht besteedt aan kennis over de genetica. Het is zelfs zo dat er in België geen specialisatie voor medische genetica bestaat.
Het federaal Kenniscentrum voor Gezondheidszorg heeft een onderzoek uitgevoerd, specifiek over de organisatie en de financiering van de genetische diagnostiek in België. Dat onderzoek werd afgerond en gerapporteerd in 2007. Er werd een aantal vaststellingen gedaan. De eerste vaststelling is dat er op vandaag geen effectieve beperking is in het aantal uitgevoerde en aangerekende genetische testen. De enige beperking kan komen van de geneticus die mee gaat bepalen wanneer een test wordt uitgevoerd, of van de genetici in de medisch-genetische centra, ofwel via de medisch-genetische raad. Er is geen beperking op het aantal testen. Dat is enerzijds goed natuurlijk, omdat er meer en meer testen beschikbaar worden en dat deze genetische testen natuurlijk dienen als dienstverlening aan onze samenleving. Toch stelt men vast dat de geneticus daar niet altijd een correcte rol in speelt. Ik kom daar straks op terug.
Er is reeds coördinatie wat betreft het genetisch testen: er zijn afspraken tussen verschillende centra om te vermijden dat een aantal testen in elk centrum wordt aangeboden, zeker toch voor degene die zeldzamer worden toegepast. Waarom worden genetische testen nu betaald per test? Genetische testen vormen de dag van vandaag in medisch-genetische centra de grootste bron van inkomsten. Die bron van inkomsten wordt ook gebruikt om het voortraject te verzorgen, wat betekent onderzoek te doen naar nieuwe genetische testen en naar nieuwe aandoeningen. Dat maakt ook dat het volume van het aantal genetische testen in België op een of andere manier toch een beetje hoger wordt gehouden dan in principe strikt noodzakelijk is.
De tweede vaststelling is dat het counselen, het geven van het genetisch advies, te laag wordt vergoed door het RIZIV. Er is een te lage terugbetaling voor dit genetisch advies door de genetische adviseurs. Dat betekent dat het uitvoeren van de genetische testen meestal dan ook veel hoger ligt dan in principe het genetisch advies zelf. Het betreft een financiële verliespost. Genetisch advies betekent in principe dat men met een patiënt en familieleden soms toch een uur of twee uur in gesprek is. Er worden geen specifieke complexe ingrepen of behandelingen toegepast: het is een gesprek tussen patiënt en familieleden met de genetisch adviseur.
Het is dus een langdurig contact tussen de arts en de patiënt. Het wordt laag terugbetaald en er wordt maar een zeer beperkt aantal genetische adviezen per zitting uitgebracht. Het genetisch advies is nochtans een van de meest prioritaire taken van een medisch-genetisch centrum, vooral in de toekomst, omdat men de genetische aanleg voor levensbedreigende en zware chronische aandoeningen steeds meer zal kunnen opsporen. Het belang van het genetisch advies zal in de toekomst blijvend toenemen. Ik denk bijvoorbeeld aan het maken van een genetisch risicoprofiel voor alzheimerdementie, maar bijvoorbeeld ook een genetisch risicoprofiel voor diabetes en andere ziekten die met de vergrijzing gepaard gaan.
Er zijn vandaag in België al websites waar individuen en artsen genetische tests kunnen aanvragen. Die tests worden meestal in het buitenland uitgevoerd. Door gebruik te maken van dit aanbod omzeilt men het medisch-genetisch advies. Er bestaan ook zelftestkits voor DNA. Men omzeilt daarmee opnieuw het medisch-genetisch advies. Nochtans is juist het medisch-genetisch advies door een expert heel belangrijk voor de begeleiding van patiënten en familie.
Het huidige artikel 10, en de huidige formulering die werd toegevoegd door de minister onder 18, maakt geen enkele keuze in de besteding van de geldstromen naar die centra. Men zou dit beter wettelijk vastleggen en grote beleidslijnen aanhouden, omdat er dan meer aandacht en geld zou gaan naar het genetisch advies, met anderzijds een inperking van het uitvoeren van de genetische tests zelf, want het uitvoeren van die genetische tests kan men vandaag met robotica doen, op grote platformen, met grote aantallen. De prijzen zijn zeer laag, veel lager dan de prijzen die vandaag worden aangerekend. Vandaag wordt de prijs van die genetische tests kunstmatig hoog gehouden. Een DNA-test, bijvoorbeeld, kost per test, per sample, 300 euro.
Gezien de sterke toename in de uitgaven voor de genetische diagnostiek heeft de overheid meer informatie nodig of heeft de overheid meer recht op informatie dan de huidige bestaande jaarrapporten. Het is belangrijk om te weten hoe de financiële middelen gebruikt worden en hoe ze verdeeld zijn over de verschillende categorieën, enerzijds het genetisch advies en, anderzijds, de genetische tests en eventueel de globale subsidie van het centrum zelf.
Uitgebreide, retroactieve analyses, zoals ze door het KCE werden uitgevoerd, kunnen de activiteiten in een aantal centra slechts gedeeltelijk in kaart brengen. Niet alle informatie is beschikbaar. Ze wordt ook niet beschikbaar gesteld, ook niet voor het rapport waarnaar ik al verwees. Er zou ook veel meer ruimte voor transparantie moeten zijn.
Daartoe zijn gestandaardiseerde, jaarlijkse, publieke rapporten met een complete lijst van alle, uitgevoerde tests alsook van andere activiteiten per centrum vereist. Het is ook belangrijk om aan te geven hoeveel tests werden gedaan en hoeveel genetische adviezen werden uitgebracht.
Dat betekent in principe dat voor elk, medisch-genetisch centrum een aparte boekhouding zou moeten worden opgesteld. Op die manier kan voornoemde, aparte boekhouding, die rechtstreeks met genetische tests en genetisch advies te maken heeft, ook apart in het financiële verslag van het centrum worden opgenomen, zodat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de genetische dienstverlening, enerzijds, en het wetenschappelijk onderzoek dat in een dergelijk centrum wordt uitgevoerd, anderzijds.
Mijn amendement stelt voor om aan bepaling 18, die door minister Onkelinx werd toegevoegd en zoals ze ons uit het wetsvoorstel bekend is, een aantal alinea’s toe te voegen die mijn net geuite bezorgdheid reflecteren. Het gaat over de mogelijkheid dat het genetisch advies nog meer onder druk zou komen. De toevoegingen komen ook ten voordele van de genetische tests zelf.
Mijn voorstel tot toevoeging van voornoemde twee leden of alinea’s staat in de rondgedeelde tekst. Het betekent dat ik vraag dat in de overeenkomsten die met de medisch-genetische centra zullen worden gesloten, kan worden voorzien in de betaling van een tegemoetkoming die de kosten van de genetische tests dekt en die ook de kosten van een medisch-genetisch advies dekt. In de overeenkomsten worden ook de omstandige modaliteiten vastgelegd, volgens dewelke voornoemde tegemoetkoming wordt toegekend.
De minister stelt volgens het voorstel het jaarbedrag van de tegemoetkomingen op grond van door de Koning bepaalde criteria vast. Bedoelde criteria houden inzonderheid rekening met de kostefficiëntie en de kwaliteit van de testprocedure en met de kwaliteit van het complexe, medisch-genetische advies.
Elk centrum stelt vervolgens volgens door de Koning bepaalde criteria jaarlijks een rapport op met een financieel verslag en met de complete lijst van alle, uitgevoerde tests alsook van de andere activiteiten per centrum en hun volume.
Het voorgaande is de strekking van mijn amendement.
De voorzitter: Mevrouw Van Broeckhoven, ik dank u voor uw eerste uiteenzetting in de Kamer.
16.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, l'intervention de Mme Van Broeckhoven était intéressante, comme toujours. C'est une spécialiste de terrain qui peut éclairer utilement le Parlement.
Ses propositions vont bien au-delà de ce qui est proposé dans ce projet. Je pense que nous pourrions y travailler dans le cadre d'un projet ou d'une proposition de loi ou d'une proposition de résolution, nous pourrions alors faire le point sur tout ce qui concerne la génétique humaine.
Madame, votre intervention était intéressante, mais vos propositions dépassent de trop l'objet de ce projet de loi.
16.05 Christine Van Broeckhoven (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de minister, dank u voor de toelichting.
Wat ik hier heb willen uitdrukken, is dat niettegenstaande de technologische ontwikkelingen in het DNA – wij kunnen al heel veel in DNA en ik ben inderdaad ook een DNA-specialist – een medisch-genetisch centrum vooral oog moet hebben voor de dienstverlening naar de samenleving en dat deze dienstverlening precies genetisch advies inhoudt. Wij hebben daarvoor in België nog geen concrete opleiding, dat weet u. In de ons omringende landen bestaat dit wel.
Het is een heel complexe materie en als men het advies zou beperken in tijd en aantal dan komt men in een situatie waarbij mensen in onze samenleving geconfronteerd worden met zeer technologische informatie over een potentieel erfelijk risico en het feit dat zij niet weten wat zij met deze informatie moeten aanvangen. Men kan nu genetische tests laten doen via andere wegen, buiten het medisch-genetisch centrum om.
Het is dan ook belangrijk dat men, bij het uitwerken van dit voorstel, het niet aan de medisch-genetische centra gaat overlaten om als enige te bepalen of het geld naar medisch-genetisch advies dan wel naar genetische tests moet gaan. We weten immers dat medisch-genetische centra vandaag een groot gedeelte van dit geld gebruiken voor het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek. Dit is een belangrijke kritiek. Ik zeg niet dat zij geen wetenschappelijk onderzoek mogen doen, maar ik ben bezorgd over het verlies van het belang van het medisch-genetisch advies aan de mensen in onze samenleving, zeker nu wij het DNA volledig in kaart kunnen brengen.
16.06 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, het gaat zoals gebruikelijk bij een wetsontwerp van diverse bepalingen inderdaad over diverse bepalingen. Toch zijn er heel wat belangrijke hoofdstukken die met belangrijke aspecten van de gezondheidszorg te maken hebben. Vandaar dat ik kort wens te reflecteren over een en ander.
Eerst en vooral, vind ik het belangrijk en ook verstandig dat alles wat aanvankelijk in het voorontwerp stond over de zogenaamde nofaultregeling, de foutloze aansprakelijkheidsregeling bij medische schade, uit het ontwerp is gelicht en dat daarover een apart ontwerp zal komen, zodat wij dat belangrijke thema na de studie van onder andere de financiering op een goede manier kunnen bespreken. Ik meen dat dat absoluut de beste keuze is. Alleen, mevrouw de minister, zullen wij in de gaten moeten houden dat de foutloze aansprakelijkheidswet normaal, met vertraging, uitwerking krijgt op 1 januari 2009 en dat wij die wet opnieuw zullen moeten uitstellen, zodat wij de tijd krijgen - dat zal vermoedelijk in het voorjaar zijn – om het wetsontwerp te bespreken.
De punctuele reacties hebben wij in de commissie kunnen geven. Ik beperk mijn interventie dus tot een aantal grote punten.
Ik meen, mevrouw de minister, dat wij dringend een aantal belangrijke debatten moeten houden over capita selecta uit de gezondheidszorg, onder meer over de verpleegkunde. U hebt trouwens zelf een plan aangekondigd om de aantrekkelijkheid van het beroep te verhogen. Wij zullen dat plan binnenkort in de Kamer moeten bespreken. Dat zal een goede gelegenheid zijn om over een aantal dingen te spreken. Bijvoorbeeld, hoever moeten wij in de verpleegkunde gaan inzake de bijzondere beroepstitels? Inzake de bijzondere beroepsbekwaamheden moeten wij erover waken dat wij niet te ver gaan, zodat wij niet een te gespecialiseerde verpleegkunde krijgen. Daardoor zouden wij heel wat polyvalentie verliezen in de basisverpleegkunde. Wij zullen dat naar aanleiding van uw plan ongetwijfeld nog bespreken.
Wij willen ook zeker spreken over de opleiding. Die is verschillend. In Wallonië duurt de opleiding 4 jaar, in Vlaanderen duurt zij eigenlijk maar 3 jaar en bestaan er mogelijkheden om via wat men noemt de voortgezette opleiding, de vierdegraadsopleiding, verpleegkundige te worden. Wij wensen absoluut dat daaraan niets verandert en dat wij in de verpleegkunde nog steeds A2-verpleegkundigen en A1-verpleegkundigen behouden. Zij hebben soms andere verantwoordelijkheden. A1-verpleegkundigen stromen gewoonlijk door naar het middenkader en nemen verantwoordelijke taken, terwijl wij precies A2-verpleegkundigen nodig hebben voor de basiszorg.
Wij hebben in het kader van het ontwerp vrij belangrijke bepalingen in verband met de Nationale Raad voor Verpleegkunde besproken. Het was toch een beetje ambetant dat wij ter zake geen advies van de Nationale Raad zelf konden verkrijgen, omdat die op dat ogenblik, al meer dan een jaar, niet meer bestond. Wij konden hem daarin dus niet betrekken.
Daarom heb ik toch een aantal bedenkingen, die wij zullen moeten evalueren in de toekomst. Ten eerste, de basisverpleegkundigen moeten voldoende vertegenwoordigd blijven in de Nationale Raad voor Verpleegkunde. Als men te veel mensen met titels in verpleegkunde of met bijzondere bekwaamheden opneemt, dan zal ook de Nationale Raad daarvan een uiting zijn en dan verliest men misschien te veel de stem van de basisverpleegkundigen in de Nationale Raad. Wij denken dat het zeer belangrijk is dat wij die stemmen behouden, zeker gelet op het feit dat er door de vergrijzing meer zorg aan ouderen zal moeten verleend precies door die basisverpleegkundigen.
Het is ook belangrijk dat in de Nationale Raad voor Verpleegkunde voldoende vertegenwoordigers van zowel de A1-opleiding als van de A2- opleiding zitting hebben. Het is dan ook positief dat nu ook de zorgkundigen zullen vertegenwoordigd zijn in de Nationale Raad voor Verpleegkunde.
Van belang is tevens dat in de raad voldoende de sectoren gedifferentieerd en vertegenwoordigd zijn en aan bod kunnen komen, zoals de sector van de ziekenhuizen, die anders is dan de sector van de thuisverpleging. Thuisverpleegkundigen zullen totaal andere zorgen hebben, zullen een andere kijk hebben op het beleid, vanuit hun specifieke invalshoek, dan verpleegkundigen die werken in de ouderenzorg, in rust- en verzorgingstehuizen. Het is belangrijk dat er daar een goed evenwicht wordt bewaard, ook in de toekomst, in de Nationale Raad, zodat zij ook aan bod kunnen komen.
Mevrouw de minister, er moet ook een goede verdeling komen tussen enerzijds beroepsorganisaties voor verpleegkundigen en anderzijds vakorganisaties. Het is nu nog niet duidelijk hoe dat zal gebeuren. Kortom, de syndicale tak moet daar ook in kunnen aanwezig zijn.
Bij ons leeft een beetje de vrees dat de Nationale Raad te veel deelnemers zal tellen. Een raad met te veel deelnemers werkt dan niet meer soepel of niet goed. Dan bestaat het gevaar dat er te veel zaken worden gedelegeerd naar een kleinere groep, zeg maar het bureau van de Nationale Raad, met mogelijk een democratisch verlies tot gevolg. Het is beter dat men een werkbare raad installeert met een afgewogen aantal deelnemers, die goede adviezen kan geven en het beleid op het vlak van verpleegkunde terdege ondersteunt.
Wat wij wel positief vinden bij de Nationale Raad voor Verpleegkunde is dat er een onverenigbaarheid is tussen het mandaat van de Technische Commissie voor Verpleegkunde en de Nationale Raad. Ik denk dat dit normaal is, goed is en zelfs noodzakelijk is. Voorts vinden wij de onverenigbaarheid tussen de Nationale Raad enerzijds en de Erkenningscommissie Verpleegkunde wel een aandachtspunt. Daardoor zal die Erkenningscommissie helemaal opnieuw moeten worden samengesteld. Tot vandaag bestond de Erkenningscommissie immers ook uit leden van de Nationale Raad.
Mevrouw de minister, in de commissie hebben wij een positieve stem uitgebracht in verband met de samenstelling van de Nationale Raad voor de Verpleegkunde en dat zullen wij tijdens deze plenaire vergadering ook doen. Het zou misschien belangrijk zijn om later een evaluatie te doen, om na te gaan of die samenstelling goed en evenwichtig is en of iedere stem aan bod komt.
Wat de ambulanciers betreft, herinner ik u aan uw engagement, mevrouw de minister. Het is belangrijk dat met Binnenlandse Zaken wordt samengewerkt omdat er een overlapping is met betrekking tot de brandweer.
16.07 Minister Laurette Onkelinx: La commission sur le statut a été crée.
16.08 Luc Goutry (CD&V): Het is ook belangrijk dat verdere inspraak in de werkgroep mogelijk is met de betrokken mensen op het terrein, zodat wij daar tot een regeling kunnen komen die echt nuttig is en die beantwoordt zowel aan de behoeften als aan de realiteit. Wij zitten daar met een overlapping in de sector van de brandweer, een bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Daarvoor zal men zeker moeten samenwerken.
16.09 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, voor alle duidelijkheid, u weet dat er zeer veel heisa is geweest over de problematiek van de ambulanciersector. Ik zal niet cynisch zijn en het niet hebben over de verdeeldheid en de amendementen van de meerderheid, die op het allerlaatste moment worden teruggetrokken. Ik wil wel van u de duidelijke garantie dat met de sector en alle actoren uit de sector wel degelijk overleg zal worden gepleegd over de voorliggende artikelen 80 en 81. Dat antwoord is zeer cruciaal. Zoniet zal onze fractie de amendementen op die artikelen opnieuw indienen. Ik zou dienaangaande dus graag een zeer concreet antwoord van u krijgen. Ik denk dat dit cruciaal is om te verhinderen dat u ons moreel verplicht om opnieuw amendementen in te dienen.
16.10 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat de heer Goutry dit luik heeft aangehaald. Wij hebben daaraan in de commissie een ernstige en verhelderende discussie kunnen wijden.
Mevrouw de minister, zij die instaan voor dringend vervoer, de ambulanciers en de hele sector overigens, zullen dit verslag ongetwijfeld met veel aandacht lezen.
U zei dat er een commissie Statuut in het leven is geroepen en dat is heel goed. Wij hebben in de vorige legislatuur al aandacht gevraagd voor de vrijwilligers, die het leeuwendeel van het dringend en niet-dringend ziekenvervoer – dat uiteraard een probleem van de Gewesten en de Gemeenschapen is – voor hun rekening nemen. Voor de kwaliteit van de dringende hulpverlening op de baan is dat absoluut nodig. Ik hoop dat u erin zult slagen om dit statuut te verbeteren en te erkennen, zodat meer middelen kunnen worden vrijgemaakt voor deze sector. In dit ontwerp moeten we immers vaststellen dat het enkel gaat om de ambulanciers die bij de brandweerdiensten tewerkgesteld zijn en niet om de vrijwilligers.
16.11 Laurette Onkelinx, ministre: Plus précisément, cela concerne les secouristes ambulanciers. L'objectif du projet de loi est très précis et important: permettre à ces secouristes ambulanciers d'être couverts pour les actes médicaux qu'ils sont amenés à pratiquer dans le cadre de l'aide médicale urgente. C'était indispensable.
Cela dit, vous avez raison: le problème du statut reste entier. Il ne concerne pas que mes compétences, mais également le ministre de l'Intérieur et les Régions. Mais je me suis engagée à demander la constitution, avec les professionnels, d'un groupe de travail. Bien entendu, le suivi a été donné à cet engagement.
16.12 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit is, mijns inziens, een geruststellende en belangrijke verklaring is. Ik denk dat er niemand aan twijfelt dat ambulanciers een belangrijke taak hebben, zeker in dringende gevallen. Die mensen moeten uiteraard voldoende vorming krijgen en over voldoende deskundigheid beschikken. Dat is evident. Het debat moet ook worden opengetrokken tot niet-dringend vervoer, met het probleem van de bevoegdheidsverdeling.
Het is belangrijk dat we in deze wet een aanzet geven en we er ten minste mee beginnen een legale basis te verlenen, zodat vorming en betere ondersteuning mogelijk zijn. Op de vraag hoe dat statutair moet worden uitgewerkt, krijgen we van de minister duidelijk het antwoord dat het verder met de betrokkenen kan worden bekeken, samen met de minister van Binnenlandse Zaken.
Een tweede hoofdstuk handelt over de deontologie. Het ontwerp gaat over de zogenaamde provinciale geneeskundige commissies die een uitgebreide tuchtrechtelijke bevoegdheid krijgen ten aanzien van de zorgverstrekkers met een strafregister, die dus strafbare feiten zouden hebben gepleegd en wier visum afgepakt moet kunnen worden. Wij hebben daarbij de bemerking gemaakt dat wij er wel begrip voor kunnen opbrengen dat een regeling nodig is. Dat is een lacune. We hebben alleen gevraagd op te letten, omdat de geneeskundige commissies nu al overbelast zijn. Wanneer zullen ze dat nog kunnen doen? Bovendien is het voor de geneeskundige commissies die tot op heden niet echt repressief, tuchtrechtelijk optraden, nieuw dat zij nu ook die bevoegdheid krijgen. We hebben met de minister een akkoord gemaakt dat het debat in de toekomst toch zal moeten worden verbreed tot de hervorming van de Orde van geneesheren en tot het installeren van een hoge raad voor deontologie inzake gezondheidszorgberoepen. Ik denk dat we dan, te gepasten tijde, het debat in die context opnieuw zullen moeten voeren.
Een derde hoofdstuk ging over de screening en de opsporing van ziekten, wat nauw samenhangt met preventie. Vandaar de voortdurende bemerkingen over de bevoegdheden. Preventie behoort tot de bevoegdheden van de Gemeenschappen. Mevrouw de minister, wij komen hierop ongetwijfeld terug tijdens de bespreking van het Kankerplan waar preventie, opsporing en profylaxis een belangrijk onderdeel van vormt. Wij hebben in de commissie de opmerking gegeven dat men de screening in nauw overleg met het curatieve aspect moet organiseren. Men moet daarvoor de Gemeenschappen afstemmen op het federaal niveau en vice versa. Dat is een materie voor de interministeriële conferenties, opdat het preventie- en profylaxisbeleid dat door de Gemeenschappen moet worden gevoerd, zo goed en efficiënt mogelijk kan worden afgestemd.
Wij hebben eraan toegevoegd dat we in de verdere bespreking van de staatshervorming moeten durven logisch doordenken. Wat de belangrijke tak in het gezondheidsbeleid, de preventie die thans een bevoegdheid van de Gemeenschappen betreft, moeten we in de toekomst heel consequent proberen de bevoegdheden inzake preventie en depistage homogeen te maken zodat een heel efficiënt gezondheidsbeleid kan worden voeren. Wij blijven die stelling volgen.
Dat is een onderdeel van het debat dat we moeten voeren over de communautarisering van persoonsgebonden materies. Voor mij is het meest homogene en het meest efficiënte niveau het beste niveau.
16.13 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer Goutry, u weet ongetwijfeld wat ik zal zeggen. Betekent dit nu dat u namens CD&V toch nog blijft geloven in die grote staatshervorming? Ik ben blij een iets meer principiële houding op te merken. Zelfs CD&V zegt dat ze gewonnen is voor de defederalisering van de gezondheidszorg.
Wat u zegt, is belangrijk. U zit nu in een meerderheid met op de post Volksgezondheid en Sociale Zaken een minister waarvan iedereen weet dat zij daar zit om te verhinderen dat het gesprek over de defederalisering van de gezondheidszorg ook maar een aanvang kent.
16.14 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer Bultinck, ik moet mij houden aan de context die de wet mij toelaat. Ik laat mij nooit overhalen tot oeverloze debatten of uitweidingen.
Ik herhaal wat ik heb gezegd. Er moet een homogene bevoegdheid komen inzake preventie, profylaxis en depistage zodat we in de toekomst op de meest doelmatige manier kunnen werken.
Ik kom tot het hoofdstuk geneesmiddelen. Dit onderwerp komt in bijna elke programmawet en in elke wet diverse bepalingen voor. Dat is ook belangrijk. Het is een essentieel onderdeel van het gezondheidsbeleid.
Ook op dit punt heeft de minister gezegd dat we daarover in de toekomst ten gronde moeten blijven debatteren. We moeten ook nagaan hoe we tot de beste kostprijs kunnen komen inzake geneesmiddelen, in eerste instantie voor de patiënt, maar ook voor de ziekteverzekering, en dit door middel van prijs-volumecontracten, openbare aanbestedingen en het beheersen en vergelijken van prijzen.
Vandaar dat ook groepsgewijze herzieningen en individuele herzieningen belangrijk zijn. We hebben daaraan verder gewerkt. We staan erachter. We moeten tot een uitzuivering komen op vlak van het geneesmiddelenbeleid zodat we zoveel mogelijk overbodige geneesmiddelen kunnen bannen.
Wij moeten vooral prijsvergelijkingen kunnen maken tussen geneesmiddelen die uiteindelijk hetzelfde werkzame bestanddeel hebben en soms erg in prijs verschillen, wat in feite zeer onlogisch is.
Ten slotte is er nog een belangrijk deel over ziekenhuizen. We zullen straks beslissen om het referentiebedragensysteem toe te passen. Die wet bestaat al vijf of zes jaar, maar werd nog niet toegepast. Wij hebben beslist dat wij ons wat dat betreft niet zullen baseren op het referentiejaar 2003, maar op het jaar 2006, omdat zulks tot een beter systeem zal leiden. Dat is belangrijk.
Ik herhaal, namens onze fractie, dat wij niet alleen voor een malussysteem zijn waarbij outliers, degenen die uitgaven doen die niet te verantwoorden zijn binnen ziekenhuizen, dat niet alleen zouden moeten terugbetalen, maar dat degenen die goed presteren, hun best doen en een goed beleid voeren, de mogelijkheid zouden hebben om als instantie of ziekenhuis beloond te worden met een incentive. Een soort bonus/malussysteem dus. Dat debat moeten we in de toekomst verder openhouden.
Tot slot is er ook gesproken over supplementen in de ziekenhuizen. Vooral voor de collega’s van de sp.a wil ik wijzen op het belang van het feit dat thans opnieuw wettelijk zal worden bepaald dat supplementen niet meer kunnen worden gevraagd in twee- of meerpersoonskamers. Dit is belangrijk voor de nieuwe bewindsploeg. Zoals u weet is er ooit een tijd geweest, voor wij einde de jaren ’90 in de oppositie geraakten, waarin wij zelfs wettelijk hebben bepaald dat er slechts zeer beperkte ereloonsupplementen konden worden gevraagd in eenpersoonskamer. Wij hebben dat toen gedaan met de heer Vermassen en de heer Lenssens zaliger. Jammer genoeg hebben wij moeten ondervinden dat minister Vandenbroucke toen die regeling heeft afgeschaft omdat hij de handen vrij wilde hebben om tot een akkoord te komen tussen artsen en ziekenfondsen. We hebben dat altijd betreurd. We hebben in de oppositietijd altijd weer een amendement ingediend om dat terug te kunnen afschaffen. Nu is dit gebeurd. U wilt nu verder gaan. Er werden amendementen in die zin ingediend, maar laten wij alstublieft al blij zijn dat wij dit nu hebben bereikt. Wij zullen later wel zien hoe wij op dat vlak verdere stappen kunnen zetten.
Collega’s, dit is een belangrijk wetsontwerp met belangrijke implicaties voor mensen die te maken hebben met gezondheidszorgproblemen. Er worden belangrijke hoofdstukken aangesneden. Wij krijgen van de minister de toezegging dat wij daarover verder met elkaar zullen blijven debatteren en dat wij de zaken die hier beslist worden, kunnen evalueren. In die zin kunnen wij met deze regering, onder leiding van mevrouw Onkelinx, stap voor stap voortbouwen aan een goed gezondheidszorgbeleid waarvan onze mensen alleen maar beter kunnen worden.
16.15 Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, chers collègues, je me fais ici la voix de Mme Salvi qui a participé à l'ensemble des débats de ce projet de loi en commission et qui est malheureusement malade.
Cette loi que nous votons aujourd'hui présente plusieurs avancées selon nous, notamment sur l'accès aux soins de santé. Je citerai surtout celles qui nous tiennent à cœur.
Tout d'abord, pour ce qui concerne les MENA, nous sommes vraiment heureux de voir réparé un oubli de la loi précédente qui permettra que les enfants des mineurs non accompagnés puissent également avoir accès aux soins de santé.
L'extension ou la création de prestations remboursables est également à souligner, puisqu'elle allégera la facture des familles lors de maladies lourdes. Je prends ici comme exemple le remboursement des trajets domicile-hôpital pour les enfants qui souffrent d'un cancer.
Un autre chantier en cours est le renforcement de l'intégration des petits risques indépendants dans l'assurance soins de santé. Je soulignerai également le rétablissement des règles de priorité pour l'inscription d'une personne à charge. Cela a le mérite de clarifier la situation des personnes à charge et cela rejoint notamment un projet que nous avions cosigné à l'époque. Nous savons que les aménagements dans ce domaine doivent encore se poursuivre. Nous saluons les différentes modifications techniques de cette loi qui soutiennent ce statut des indépendants.
Le dépistage – nous en avons déjà parlé – est un levier important contre la maladie et, dans ce domaine, un nouveau mécanisme de financement permet aux autorités de l'assurance soins de santé de conclure des conventions avec les Communautés pour le paiement d'une intervention. Nous avions au départ souhaité un système de forfait. Finalement, après les différentes discussions, les modalités de paiement prévues par arrêté royal ont permis – nous le pensons – de satisfaire Communautés et État fédéral et de donner aussi de la transparence au mécanisme.
En ce qui concerne les mutuelles, une mesure nous paraissait particulièrement intéressante: l'interdiction de distribuer des cadeaux lors d'une affiliation. Cela laisse ainsi la grande liberté de choix aux citoyens sur le rôle véritable que doit tenir la mutuelle.
Un débat sur le statut du médecin-conseil et sur l'élargissement de ses compétences a eu lieu en commission. Nous en avons parlé à plusieurs reprises. D'une part, cette mesure est un plus parce qu'elle renforce l'attractivité de la profession mais, d'autre part, nous avons bien entendu les inquiétudes du secteur médical au sujet de l'accès aux données. Ces inquiétudes ont d'ailleurs entraîné une limitation de ces accès.
Enfin s'est posée la question d'un possible double rôle du médecin-conseil, à la fois conseilleur et contrôleur. À ce sujet, tout comme pour d'autres projets de loi santé, il nous semble essentiel que cette mesure se vive sur le terrain en confiance avec les prestataires de santé, notamment les généralistes. Nous souhaitons, madame la ministre, qu'une évaluation soit faite après l'application du projet.
Un autre débat – M. Goutry en a parlé – a concerné le Conseil fédéral de l'art infirmier et l'amélioration de son fonctionnement. En effet, la loi en modifie la composition car il y a de plus en plus de diversité de titres dans le monde infirmier. Cette adaptation devrait permettre une meilleure représentation.
Nous savons tous qu'un cadastre des professions médicales est en cours. Nous attendons qu'il nous donne une meilleure image de ce qui existe pour encore mieux réaménager la représentativité dans ce Conseil. Nous serons également attentifs au plan de valorisation que vous prévoyez, madame la ministre, pour le monde infirmier.
Pour terminer, je signalerai une autre mesure qui nous tient à cœur: l'extension du droit au MAF social pour certains enfants handicapés. C'est une simplification administrative pour les familles concernées. Nous saluons donc cette démarche.
16.16 Carine Lecomte (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le projet de loi qui nous est soumis aujourd'hui comporte un certain nombre de dispositions qui ont pour but d'améliorer l'accessibilité aux soins, et nous les saluons.
Ainsi, par exemple, nous accordons une attention particulière aux mesures qui concernent les interventions dans les transports médicalisés, dans les frais de déplacement des patients âgés qui se rendent dans un centre de jour, dans les frais de déplacement des parents d'un enfant souffrant d'un cancer et dans les frais de transport par ambulance.
Je souhaiterais m'arrêter un instant sur les articles 25 à 33 du projet de loi qui vise à réformer et revaloriser le statut de médecin-conseil. Force est de constater que les nouvelles missions en projet donnent un pouvoir supplémentaire aux médecins-conseils des organismes assureurs mais le débat que nous avons mené en commission est de nature à rassurer quant à la portée de celles-ci.
Premièrement, nous notons que pour les deux premières missions, il s'agit essentiellement d'un rôle d'information à l'égard des patients et des médecins.
Deuxièmement, la ministre nous a confirmé qu'en matière de contrôle médical, les règles actuelles ne seront pas modifiées et qu'il ne s'agit pas d'octroyer de facto aux médecins-conseils les prérogatives des inspecteurs de l'INAMI du service d'évaluation et de contrôles médicaux. Il était important de le souligner.
Pour nous, ce qui est primordial, c'est qu'on ne s'oriente pas vers des décisions thérapeutiques guidées par des considérations exclusivement budgétaires au détriment de la qualité des soins et de la liberté thérapeutique des médecins. À cet égard, nous nous réjouissons du fait que l'amendement que nous avions proposé ait été accepté. Celui-ci précise que dans l'accomplissement de leur mission, les médecins-conseils des organismes assureurs sont tenus de respecter la liberté thérapeutique des dispensateurs de soins.
Au sujet du chapitre 10 de ce projet de loi qui étend notamment la composition du Conseil fédéral de l'art infirmier, nous réitérons nos remarques quant aux articles en projet. S'il est clair que le Conseil de l'art infirmier doit représenter au mieux la profession de l'art infirmier en ce qu'il associe de manière équilibrée les praticiens généralistes et les praticiens spécialisés, il nous paraît également légitime que les praticiens de l'art infirmier à domicile y soient aussi bien représentés que les infirmières hospitalières, cette absence de parité entre l'hospitalier et l'ambulatoire étant régulièrement dénoncée par les associations.
De même, il nous apparaît que pour être tout à fait équilibré, ce Conseil doit prendre en compte de manière équitable la pratique de l'art infirmier salariée et indépendante. Comprenez-moi bien: il ne s'agit pas de cloisonner la pratique de l'art infirmier mais bien de s'assurer que les différentes pratiques, qu'elles soient ambulatoires, hospitalières, généralistes, spécialisées, salariées ou indépendantes soient correctement représentées dans un intérêt bien compris de faire prévaloir la réalité de terrain particulière à chacune.
Lors de l'élaboration de la composition de ce Conseil, madame la ministre, vous devrez veiller à trouver un juste équilibre, car c'est au sein de celui-ci que les infirmières pourront s'exprimer et faire valoir leurs revendications.
Enfin, vous devrez avancer dans l'application de la loi sur la représentativité des associations, que ces dernières attendent. Votre département n'a que trop traîné dans la mise en œuvre de ce dossier.
Pour continuer dans l'examen de ce projet, l'article 61 mérite d'être souligné. Il vise à permettre un usage à grande échelle d'attestations électroniques pour l'octroi aux enfants handicapés de droits supplémentaires dans l'assurance obligatoire. C'est une avancée majeure en direction de la simplification administrative que nous tenions à mettre en évidence.
Nous appuyons aussi sans réserve les articles 67 à 75 qui visent à accorder aux commissions médicales provinciales les moyens d'exécuter les missions qui leur sont légalement confiées. Pour le Mouvement réformateur, et contrairement à certaines déclarations entendues sur d'autres bancs, l'action des commissions médicales provinciales est importante. Elles bénéficient d'un ancrage local par le biais des praticiens. De par les contacts qu'elles entretiennent avec l'Ordre et les informations collectées au sein de la province, leur action est optimisée. Pour les missions de contrôle et de surveillance, par exemple, la gestion de l'information en direct est évidemment d'un intérêt supérieur à l'action forcément passive d'un organe central éloigné, tel un ministère comme certains le souhaitaient – nécessairement moins en prise avec les réalités de terrain. De surcroît, leur raison d'être trouve un écho favorable supplémentaire auprès des infirmiers et des kinésithérapeutes qui ne disposent pas encore d'un ordre, puisqu'elles assurent des missions en rapport avec ces deux professions, principalement sur le plan de la vérification des diplômes.
Il nous apparaît donc que les articles en projet sont de nature à pérenniser l'action des commissions médicales provinciales, ce dont nous nous réjouissons.
Voici, monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, les différentes remarques que le groupe MR souhaitait apporter au cours de ce débat. Je vous remercie de votre attention.
16.17 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, onzekerheid, het is het gevoel dat vandaag bij vele gezinnen overheerst. Onzekerheid over de spaarcenten, over de koopkracht, over het pensioen, over het werk en over de toekomst. Zekerheid, dat is wat de mensen vandaag, meer dan ooit, nodig hebben en zeker op het vlak van sociale zekerheid. Zekerheid dat mensen hun factuur voor medische zorg kunnen betalen, zekerheid over de erelonen van artsen en andere zorgverstrekkers, zekerheid dat zij toegang hebben tot een kwalitatieve gezondheidszorg. Deze zekerheid kost geld.
De sp.a is dan ook tevreden dat de regering voldoende middelen in de gezondheidszorg wil investeren. Onze partij beseft dat er elke dag gevochten moet worden om de groeinorm van 4,5% te vrijwaren. Het evenwicht is echter zeer fragiel en daar waar de budgetten dreigen te ontsporen, moet er worden ingegrepen. Vandaar ook dat mevrouw Van Broeckhoven en ikzelf vandaag opnieuw drie amendementen indienen.
De uitgaven voor geneesmiddelen swingen opnieuw de pan uit en ingrijpen dringt zich spijtig genoeg opnieuw op. De oorzaken zijn reeds lang gekend. Er is het fenomeen van de vergrijzing waarbij iedereen volgens mij blij is dat de mensen ouder worden. Anderzijds is er de komst van nieuwe technologieën, wat ook goed is, en de nieuwe, maar toch wel zeer dure geneesmiddelen.
Voor 2009 is deze regering daarom op zoek naar 120 miljoen euro binnen het geneesmiddelenbudget. Er zijn twee uitschieters. Ik zal ze niet allemaal in detail behandelen want dat is heel veel werk. Het gaat voornamelijk om de klasse 1 en de weesgeneesmiddelen. Dat de geneesmiddelen van klasse 1 betreft, wil ik wel opmerken dat daar veel grondiger werk moet worden gemaakt van het aanpakken van de enantiomeren, de combinatieproducten, producten die heel fel gelijken op producten van klasse 1 maar het eigenlijk niet waard zijn om bij die groep te worden gerekend.
Wat de weesgeneesmiddelen betreft, is het nodig – ik heb er daarnet nog met mevrouw Avontroodt over gesproken – dat wij eens bekijken hoe wij die groep geneesmiddelen, die een enorme impact hebben op het budget, zullen aanpakken. Er zijn uitspraken van onder meer professor Dupont die zei dat er te weinig wetenschappelijk onderzoek is. Anderzijds zijn er de opmerkingen van experts die zeggen dat er meer moet worden geïnvesteerd. Ik denk dat wij een goed kader zullen moeten creëren omdat dit een enorme impact heeft op het budget.
Een tweede vaststelling van enorme uitgaven inzake geneesmiddelen betreft de ziekenhuissector. Het aandeel ziekenhuizen gaat ruim de 30% voorbij binnen de globale uitgaven voor geneesmiddelen. Het kende in 2007 een groei van 8%. De groei in de open officina bedroeg daarentegen maar 5%.
Die uitgaven hebben uitsluitend te maken met de innovatieve farmasector. Vandaar dat het mij toch wel van het hart moet dat het bizar is dat vooral de generieke sector getroffen wordt door de maatregelen die nu voorliggen. Met mogelijke prijsdalingen tot meer dan 10% op generieke geneesmiddelen, kan men er niet naast kijken. Ik weet, structurele maatregelen zijn absoluut nodig, maar dan op de eerste plaats voor de echte oorzaken van de budgetproblemen.
Het voorstel om de percentages van het objectief goedkoop voorschrijven op te trekken, is daarom naar mijn mening wel een goede maatregel, een maatregel waar ik reeds vroeger herhaaldelijk voor gepleit heb.
Maar tegelijk ben ik ook bezorgd. Met het eerste amendement van sp.a voegen we een zin toe in oorspronkelijk artikel 19, het huidig artikel 16. De procedure voor het aanzetten van artsen tot goedkoop voorschrijven van geneesmiddelen, dreigt door dat artikel namelijk te worden vertraagd. De percentages van goedkope voorschriften die nu in de wet zijn vastgelegd, zullen als voorstel van beslissing aan de Ministerraad moeten worden voorgelegd. Dat is dan nog slechts mogelijk na advies van de nationale commissie Geneesheren-ziekenfondsen of de nationale commissie Tandheelkundigen-ziekenfondsen, wat een remmend effect zal hebben op het voorschrijven van goedkopere, evenwaardige geneesmiddelen. Om een vertraging, dus een afzwakking, van de procedure te voorkomen, is het aangewezen om aan de nieuwe adviesprocedure een strikte timing op te leggen.
Wat ik waardeer, is dat minister Onkelinx de geneesmiddelenuitgaven in de ziekenhuizen probeert aan te pakken. Het is wel een beetje een schoorvoetende start, want de voorgestelde maatregel zal wel iets afpingelen van het ziekenhuisforfait, maar ver zal de maatregel niet dragen, vrees ik. Nochtans zijn er volgens mij wel enkele mogelijkheden om de ziekenhuisuitgaven, zeker als het gaat over geneesmiddelen, nog meer bij te sturen.
16.18 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, il y aura d'autres propositions, comme je l'ai indiqué en commission. Elles sont incluses dans la note de politique générale. De plus, la loi-programme renferme une série de propositions destinées à réduire le coût des médicaments, tant à charge des patients que pour la sécurité sociale.
Je conviens aisément que votre philosophie est extrêmement importante – il faut rester très vigilant –, notamment pour permettre la prise en compte de médicaments innovants. Vous avez aussi mentionné les médicaments pour les maladies orphelines. Notre problème majeur à ce sujet concerne le prix extrêmement élevé tant des médicaments contre les maladies orphelines que des médicaments innovants.
Pour pouvoir poursuivre un remboursement correct de ces médicaments, il conviendra de renforcer les mesures. Nous aurons l'occasion d'en discuter dans les toutes prochaines semaines.
16.19 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Dat is de reden waarom ik vandaag een voorstel wil doen, met name over de generische geneesmiddelen in ziekenhuizen. Iedereen zit op een bepaald vlak immers op dezelfde golflengte. Iedereen vindt innovatie belangrijk. Ik vind dat ook. Het is ook heel belangrijk dat wij weesgeneesmiddelen kunnen blijven terugbetalen. Er moet echter wel worden nagegaan waar kan worden bijgestuurd.
In die zin is het soms schrijnend wat huisartsen in werkgroepen opmerken. Als zij bijvoorbeeld aan patiënten generische middelen voorschrijven en de patiënten gaan daarna naar een ziekenhuis, komen zij vaak terug met een merkgeneesmiddel. Die tendensen komen voor. In die zin zou ik extra aandacht willen voor, waar mogelijk, een bijsturing van het beleid op dat vlak.
Bekijken wij immers even het gemiddelde. Ik heb cijfers gekregen. In termen van eenheden en bedragen stellen wij vast dat de generische middelen op dit ogenblik 2,7% en 1,9% halen, wat echt minimaal is. In die zin zou ik willen dat wordt bekeken hoe het voorschrijven van generische middelen, ook in de ziekenhuizen, kan worden gestimuleerd.
Ik weet ook dat er specialisaties zijn waar men niet anders kan. Het budget dat vrijkomt, kan echter opnieuw in innovatie of in weesgeneesmiddelen worden geïnvesteerd. Er zijn verschillende mogelijkheden die kunnen worden bekeken.
Ik zou willen afronden met mijn derde amendement, ook over de ziekenhuisfinanciering. De heer Goutry haalde al aan dat de kwestie een oud zeer is. Het verhaal gaat spijtig genoeg al jaren mee. De ziekenhuizen willen opnieuw meer geld. Iedereen heeft dat in de kranten kunnen lezen. Het is een vraag die herhaaldelijk opduikt.
Wat ik belangrijk vind – ik denk dat de meeste collega’s dezelfde mening zijn toegedaan –, is dat het voornoemde een enorm en ernstig probleem met zich brengt. De extra middelen die voor het ziekenhuisbudget nodig zijn, worden immers nog steeds via de supplementen aan de patiënt aangerekend of doorgerekend. Op die manier worden alle instrumenten om de gezondheidszorg voor de betrokkenen betaalbaar te houden, zoals OMNIO en de maximumfactuur, ondergraven. Supplementen worden nergens meegeteld, zodat de patiënten er zelf en zonder hulp van de ziekteverzekering voor moeten opdraaien.
Verschillende studies tonen aan dat de patiënt al voor 28% van de ziektekosten in ziekenhuizen, zoals remgelden en supplementen, moet opdraaien. Op dat vlak hebben wij echt het plafond bereikt.
Het amendement, het nieuwe artikel 5, 1 – in plaats van het nieuwe artikel 8/1 -, strekt ertoe dat er voor twee- en meerpersoonskamers geen supplementen meer mogen worden aangerekend. Bovendien leggen wij voor eenpersoonskamers een duidelijke limiet op. In eenpersoonskamers moeten de ereloonsupplementen duidelijk worden geplafonneerd. Dat geldt voor alle artsen, ongeacht of zij al dan niet geconventioneerd zijn. De supplementen worden tot 100% van de verbintenistarieven beperkt.
Tijdens de bespreking van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen in mei heb ik reeds een amendement ingediend om de supplementen beter te regelen. Het amendement werd toen verworpen. Minister Onkelinx heeft toen echter ook gezegd dat het eigenlijk geen steek houdt dat patiënten nog steeds meer moeten betalen voor een identieke behandeling afhankelijk van de kamer waarin ze verblijven. De ziekenhuissector is al geruime tijd bezig met de analyse van alle ziekenhuisfacturen om een nieuwe supplementenregeling uit te werken. Minister Onkelinx beloofde mij toen om de resultaten versneld op te vragen, zodat er werk kan worden gemaakt van de nieuwe regeling, die dan in een wet kan worden vastgelegd. We zijn nu enkele maanden verder en in mijn ogen is er nog steeds weinig of geen resultaat. Vandaar dat ik vandaag opnieuw een amendement ter stemming voorleg, in de hoop dat de patiënt niet langer de dupe blijft van het ontbreken van een degelijk en transparant onderzoek van hoeveel geld elk ziekenhuis in werkelijkheid besteedt en nodig heeft.
16.20 Luc Goutry (CD&V): Op het punt van de supplementen moeten we toch opletten dat we niet in een schimmenspel terechtkomen. Wij zullen uw amendement inzake de supplementen niet steunen, omdat het net hetzelfde is als wat we de voorbije zes jaar al minstens twintig keer, bij elk wetsontwerp en elke mogelijke bespreking inzake gezondheidsthema’s, hebben ingediend. Het is net hetzelfde. Dat is toen telkens verworpen door jullie. Wij zullen nu hetzelfde doen. Ik meen immers dat wij op die manier nooit tot een zinnig debat zullen kunnen komen.
Belangrijk is echter dat wij na enkele maanden – hoewel u uw ongeduld laat blijken – ten minste een stap vooruit zetten op het vlak van de supplementen. U weet dat wij indertijd zeer ver waren met de wet-Lenssens-Vermassen, toen wij nog samen die verantwoordelijkheid hadden. Nadien is de tekst teruggedraaid. We hebben geprobeerd dat te corrigeren. We moeten zien dat we elkaar niet voortdurend vliegen afvangen, daar wordt niemand beter van. We zullen uw amendement dus niet goedkeuren. We zullen echter wel goedkeuren wat er nu in staat. Dat is al een verbetering en de rest zal er ook wel komen.
16.21 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer Goutry, u hebt het altijd over de geschiedenis van heel lang geleden, toen ik nog niet in het Parlement zat. Het siert u dat u al heel lang aanwezig bent in het Parlement.
Wat de supplementen betreft, zien we echter bepaalde fases. Er was een fase van echte onderfinanciering, met hevige discussies. Toen heeft de overheid beslist om de supplementen tijdelijk in te voeren met de bedoeling om een goede oplossing te vinden. We wachten nu al jaren op die oplossing. In die zin vind ik het van fundamenteel belang dat wij als overheid en Parlement – ik weet dat ik niet tot de overheid behoor, mijnheer Bultinck – duidelijk transparantie krijgen over die ziekenhuisfinanciering. Het gaat immers niet op dat de patiënt daar vandaag de dupe van is. Ik ben blij dat u daarmee instemt.
16.22 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het was een beetje voorspelbaar dat er tussen collega Goutry en collega Detiège een pingpongspelletje zou ontstaan, maar de essentie is natuurlijk dat de ziekenhuisfinanciering niet alleen transparanter is, maar dat ze ook correct is. Zolang de ziekenhuisfinanciering niet voldoende middelen geeft om een correcte werking te verzekeren, zal het verhaal van de supplementen altijd boven blijven drijven en dan zal men ze niet kunnen afschaffen. Niemand is vragende partij voor de supplementen, maar dat garandeert wel voor een heel substantieel deel de financiering van de ziekenhuizen. Dat weet u ook, mevrouw Detiège.
16.23 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Ik stel gewoon vast. Ik heb dat hier vandaag ook al gezegd. Als de patiënten het niet meer kunnen volhouden en als zij al 28% zelf moeten betalen, dan moet men ook beslissingen durven te nemen. Als er onvoldoende cijfers zijn, dan moet men er werk van maken.
16.24 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je me limiterai à quelques chapitres du projet de loi qui nous est soumis aujourd'hui.
Je voudrais, tout d'abord, évoquer la question des hôpitaux et dire que nous soutenons les modifications des dispositions relatives aux montants de référence. En effet, il est important de connaître, au préalable, la fourchette de prix dans laquelle se situe le coût d'une opération. Si tel n'est pas le cas – cette information m'a été donnée par des responsables d'hôpitaux que j'ai eu l'occasion de rencontrer – et si le médecin a été payé, lesdits responsables ne disposent pas d'outil pour corriger un écart de paiement par exemple. Par ailleurs, il est préférable d'avoir, au préalable, une idée des frais auxquels on s'expose et de pouvoir s'organiser en connaissance de cause. En outre, j'estime que le fait de ne prendre en considération que des écarts significatifs a plus de sens que de tenter de récupérer quelques centaines de milliers d'euros dans les hôpitaux. Ce genre de procédé ne constitue en rien un guide de bonnes pratiques.
Monsieur le président, suite aux échanges qui viennent d'avoir lieu, j'ai le sentiment que nous sommes arrivés à un moment où il va falloir revoir quasiment complètement la gestion et l'organisation des hôpitaux, ce en lien avec la présence de spécialistes dans ces derniers ou dans des structures privées, avec les praticiens hospitaliers et la première ligne, avec les suppléments d'honoraires demandés, mais aussi les pratiques privées exercées dans le cadre des hôpitaux. J'attire l'attention sur le fait qu'il ne s'agit pas d'une pratique propre à la Belgique. Pour le moment, les chirurgiens font grève en France. Ils ne donnent pas de renseignements quant aux opérations qu'ils pratiquent parce qu'ils refusent de participer au paiement du matériel ou de l'infrastructure mis à leur disposition par l'hôpital pour assurer leurs pratiques effectuées à titre privé.
Selon moi, il y a absence de transparence, de critères de fonctionnement, de comptes clairs. C'est ainsi que l'on arrive à des situations où des actes privés sont effectués grâce à des investissements consentis par les hôpitaux. C'est la raison pour laquelle j'estime que cette problématique va devoir être revue en profondeur. Le travail en la matière est important et cette loi ne règlera pas tous les problèmes.
J'en viens ainsi à la question des médicaments. Nous ne pouvons que soutenir le renforcement des dispositions visant à permettre une augmentation de la consommation des médicaments génériques et des médicaments les moins chers.
Il est évident qu'à chaque fois, on a tendance à se dire que les mesures prises ne sont pas suffisantes car on voudrait promouvoir plus largement les médicaments et surtout mieux maîtriser la façon dont est estimé le coût d'un médicament, et son remboursement. En outre, il existe un véritable problème en matière de maîtrise des informations ainsi que des messages envoyés aux prestataires de soins en matière de médicaments.
Je l'avais déjà dit lorsque nous avons discuté de ce projet mais je trouve que nous ne sommes pas allés suffisamment loin dans la transmission des informations sur les médicaments qui seraient données par des personnes indépendantes travaillant pour le ministère de la Santé publique et non pas pour des sociétés privées.
Il faut reconnaître que certains acteurs du secteur ne reçoivent l'information sur les médicaments que via les délégués et que ces derniers sont fort présents dans les cabinets et dans les hôpitaux. Il reste une spontanéité du geste liée à leur place historique.
En revanche, je voudrais insister encore sur un amendement que nous avons redéposé concernant la composition du Conseil national de l'art infirmier. Ma collègue Isabelle Durant le déposera également au Sénat la semaine prochaine.
J'ai entendu les différents intervenants. Ils ont repris, d'une certaine manière, les préoccupations que j'avais exprimées en commission en précisant qu'il était important que les personnes qui représentent les infirmiers et infirmières dans ce Conseil national soient le reflet des différentes manières de travailler – je ne parle pas de statut salarié ou indépendant. Travailler au domicile avec le réseau et des partenaires est une manière très différente que de travailler en hôpital où il y a une pratique bien réglée au sein d'une équipe ou même que de travailler en maisons résidentielles pour personnes âgées, ce qui est encore différent. J'avais insisté en commission pour que la loi intègre une représentation de ces différentes catégories.
Par ailleurs, durant les débats en commission, une crainte a surgi. Si chaque spécialisation était représentée par deux membres, on risquait de se retrouver avec un nombre trop important de délégués.
Nous avons modifié l'amendement que nous avions présenté en commission et nous vous proposons aujourd'hui que les différentes associations d'infirmiers travaillant à domicile, en résidentiel et en hôpital – tant les généralistes que les spécialistes – soient représentées de manière équitable. Nous proposons de limiter le nombre des représentants de cette commission à douze.
Sans cela, on se retrouvera avec une représentation quasiment hospitalière. Pour le moment, c'est ainsi. Je sais que vous prévoyez de bientôt pouvoir financer les associations représentant les infirmières, ce qui permettra alors de payer. En même temps, quand on travaille à domicile, il est nettement plus difficile d'arrêter son travail, de modifier son horaire. Une démarche est donc nécessaire; pour l'effectuer, j'ai le sentiment qu'un incitant légal est indispensable, car une simple recommandation adressée aux associations de veiller à cette représentation-là lorsqu'elles désigneront leurs représentants ne suffira pas.
Les autres amendements touchent aux nouvelles missions confiées aux médecins-conseils. Je ne m'étendrai pas sur le sujet: mon collègue Gilkinet s'exprimera sur ce point.
Je tiens simplement à mettre en évidence un élément qui me perturbe dans ces modifications de missions. Il s'agit de la confusion pour le patient. Dans sa mission de contrôle, un médecin-conseil incarne à lui seul la médecine du travail et j'estime que cet aspect n'a pas été suffisamment valorisé ni développé. Une visite chez le médecin-conseil sert surtout à constater si l'on est vraiment malade ou si l'on pourra préserver son statut d'incapacité, d'invalidité, et autres. Lui attribuer davantage des missions de conseil et de vérificateur du bien-fondé et/ou de l'efficacité des soins fournis engendre une confusion de rôles. On sait aussi que certains médecins-conseils utilisent la relation sympathique pour essayer de piéger certains malades; ce n'est pas sain. C'est pourquoi j'aurais préféré que l'on prenne le temps d'y réfléchir, avec l'ensemble des partenaires dont les médecins, les médecins-conseils et les autres.
Monsieur le président, je laisse le soin à mon collègue de poursuivre sur ce thème.
16.25 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, comme je vous l'ai dit en commission, si nous soutenons la plupart des mesures que prévoit cette loi portant des dispositions diverses et qui élargissent des droits à la sécurité sociale ou qui apportent d'utiles corrections techniques, il subsiste à nos yeux quelques problèmes fondamentaux dans ce texte. Principalement, comme l'a dit Mme Gerkens, ils se rapportent à la réforme annoncée du rôle des médecins-conseils et leur interaction avec les médecins généralistes. Madame la ministre, nous pensons que ces dispositions auraient dû faire l'objet d'un traitement particulier, mais j'y reviendrai.
Parmi les nouveautés du texte que nous avons examiné en commission des Affaires sociales, je souligne la dimension positive de mesures comme l'ouverture du droit au remboursement des soins de santé aux mineurs non accompagnés (les MENA), l'élargissement du remboursement des frais de trajet entre le domicile et l'hôpital, la suppression de cotisations pour certains pensionnés indépendants à la carrière incomplète ou encore l'amélioration de l'accès au maximum à facturer pour les enfants handicapés. Nous avons soutenu en commission les articles concernés de même que les multiples modifications techniques apportées dans différents textes.
En revanche, madame la ministre, nous regrettons la suppression par amendement déposé par le gouvernement des articles 5, 6 et 7 du projet de loi initial, qui prévoyaient des améliorations relatives à l'accès au maximum à facturer. Il paraît que vous reviendrez nous présenter des textes encore meilleurs. J'en prends bonne note, même si je sais qu'avec ce gouvernement – peut-être plus qu'avec tout autre – un tiens vaut mieux que deux tu l'auras. En tout cas, nous étudierons vos futurs projets en la matière.
Nos principales questions ont trait aux réformes proposées quant au statut et au rôle futurs des médecins-conseils. Vous avez présenté en commission la revalorisation financière des médecins-conseils comme une réponse à la difficulté de trouver des candidats à cette fonction importante. Comme je vous l'ai dit, il me semble que vous prenez le problème par le mauvais bout. La difficulté de trouver des médecins – principalement en milieu rural ou populaire – provient du numerus clausus et du nombre insuffisant de médecins disponibles sur le marché, si je puis m'exprimer ainsi.
Ici, au contraire, vous allez aggraver le problème en creusant l'écart salarial entre les médecins-conseils et les autres, ceux qui sont actifs dans les maisons médicales, dans l'aide à la jeunesse, dans les consultations pour nourrissons voir les médecins généralistes. C'est une fuite en avant qui ne résout en rien les problèmes de manque de forces de travail dans les secteurs de la santé.
Cependant, le plus fondamental en la matière, madame la ministre, c'est que vous apportez des modifications dans la relation entre les médecins-conseils et les médecins généralistes sans avoir informé ou consulté ces derniers.
Désormais, si votre texte est adopté tout à l'heure, les médecins-conseils auront pour rôle notamment d'exercer un rôle de conseil de première ligne pour les patients. De même, ils auront aussi à jouer un rôle en matière de réinsertion socioprofessionnelle. Nous pensions que c'était le rôle du médecin généraliste que d'exercer ces missions de conseil. Comment, dorénavant, les missions du médecin généraliste et du médecin-conseil vont-elles s'articuler? Nous ne le savons pas! Nous voterons le texte et nous verrons comment il sera reçu.
Les représentants des médecins généralistes, que ce soit le GBO ou l'ABSyM, ont d'ailleurs réagi à votre texte, par voie soit de communiqué, soit de courrier en regrettant à tout le moins une absence de concertation. C'est une réforme qui démarre donc sur de mauvaises bases, dès lors qu'elle suscite de l'incompréhension et peut-être demain de la résistance d'acteurs importants dans le monde médical.
La sagesse aurait peut-être voulu, madame la ministre, que vous preniez le temps d'informer, de consulter, d'ajuster si nécessaire ou à tout le moins de convaincre. Les aspects de la réforme proposée nous apparaissent positifs, comme le rôle d'accompagnement des dispensateurs de soins qui est désormais attribué au médecin-conseil.
Madame la ministre, je vous avais proposé en commission de prendre un peu de temps pour réaliser cette consultation, pour vous donner l'occasion d'améliorer ce texte et de convaincre. Malheureusement, la majorité ne nous a pas suivis dans l'amendement que nous avions déposé en ce sens. Le temps qui s'est écoulé depuis nos discussions en commission aura peut-être fait son effet. C'est la raison pour laquelle nous redéposons nos amendements visant à un retrait des articles n°s 27 à 31, en tout cas si je me réfère à l'ancienne version du texte, ce qui vous permettrait de reprendre le dossier avec le recul nécessaire. Si ces amendements n'étaient pas soutenus par une majorité soucieuse de l'avis des médecins généralistes comme acteurs de première ligne en matière de santé, nous serions malheureusement contraints de nous abstenir sur ce texte.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp nr. 1491. De door de commissie aangenomen tekst
geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1491/8)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 1491. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1491/8)
Het wetsontwerp telt 89 artikelen.
Le projet de loi compte 89 articles.
*
* * * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 5/1 (n)
• 27 Christine Van Broeckhoven
(1491/4)
Art. 10
• 27 Christine Van Broeckhoven
(1491/9)
Art. 16
• 12 Christine Van Broeckhoven
cs (1491/4)
Art. 24
• 21 Muriel Gerkens cs (1491/5)
Art. 25
• 22 Muriel Gerkens cs (1491/5)
Art. 26
• 23
Muriel Gerkens cs (1491/5)
Art. 27
• 24
Muriel Gerkens cs (1491/5)
Art. 28
• 25
Muriel Gerkens cs (1491/5)
Art. 73
• 3
Koen Bultinck cs (1491/3)
Art. 74
• 4 Koen
Bultinck cs (1491/3)
• 13
Muriel Gerkens cs (1491/4)
* *
* * *
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
* * * * *
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Conclusion de la discussion des articles:
Réservé: le
vote sur les amendements et les articles 10, 16, 24 à 28, 73 et 74.
Aangehouden: de stemming over de amendementen en de artikelen 10, 16, 24
tot 28, 73 en 74.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 9, 11 tot 15, 17 tot 23,
29 tot 72, 75 tot 89.
Adoptés article par article: les articles 1 à 9, 11 à 15, 17 à 23, 29 à 72, 75 à 89.
* *
* * *
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp nr. 1492. De door de commissie aangenomen tekst
geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1492/3)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 1492. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (1492/3)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot wijziging van artikel 157 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994”.
L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi portant modification de l’article 157 de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994“.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Le projet de loi compte 2 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
17 Wetsontwerp houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde het in overeenstemming te brengen met de richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende Lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de richtlijn 2005/19/EEG van de Raad van 17 februari 2005 (1398/1-5)
- Wetsvoorstel houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde het in overeenstemming te brengen met Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten (206/1-2)
17 Projet de loi modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992 en vue de le mettre en concordance avec la directive 90/434/CEE du Conseil du 23 juillet 1990 concernant le régime fiscal commun applicable aux fusions, scissions, scissions partielles, apports d'actifs et échanges d'actions intéressant des sociétés d'États membres différents ainsi qu'au transfert de siège statutaire d'une SE ou d'une SCE d'un État membre à un autre, modifiée par la directive 2005/19/CE du Conseil du 17 février 2005 (1398/1-5)
- Proposition de loi modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992 en vue de le mettre en concordance en matière de fusions internationales avec la directive 90/434/CEE du Conseil du 23 juillet 1990 concernant le régime fiscal commun applicable aux fusions, scissions, apports d'actifs et échanges d'actions intéressant des sociétés d'États membres différents (206/1-2)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
François-Xavier de Donnea, Pierre-Yves Jeholet
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
17.01 Luk Van Biesen, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik verwijs inzake dit aartsmoeilijke dossier en aartsmoeilijke wetsontwerp naar het schriftelijk verslag.
Ik dank de regering omdat zij aangaande een moeilijke passage over fiscaal overdraagbare verliezen, die via een amendement werd voorgesteld, ermee instemde om de werkzaamheden gedurende een week op te schorten om de zaak na te gaan en om vervolgens het wetsontwerp te wijzigen via een amendement van de regering. Ik dank de regering voor die inspanning die leidde tot het opstellen van een goede tekst die quasi unaniem werd goedgekeurd in de commissie voor de Financiën en de Begroting.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1398/5)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1398/5)
Het wetsontwerp telt 35 artikelen.
Le projet de loi compte 35 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 35 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 35 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
18 Wetsontwerp betreffende de ondersteuning bij doorgeleiding in het raam van de maatregelen tot verwijdering door de lucht (1422/1-4)
18 Projet de loi relatif à l'assistance au transit dans le cadre des mesures d'éloignement par voie aérienne (1422/1-4)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
18.01 Josy Arens, rapporteur: Monsieur le président, je m’en réfère à mon rapport écrit.
18.02 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je suis étonnée qu'il n'y ait pas eu de rapport car nous avions convenu en commission de spécifier certaines choses, vu la complexité juridique du dossier. Tout cela se trouve dans le rapport écrit mais je pense qu'il aurait été important de le redire ici.
Il y a plusieurs problèmes dans ce projet. En matière d'immigration, quand on parle d'expulsion, on avance, on travaille, on se rend compte, on voyage. Mais quand on parle d'asile, on travaille beaucoup moins. Quand il s'agit d'améliorer l'accueil de personnes qui ont besoin d'aide, la ministre Turtelboom est beaucoup moins active. Et quand il s'agit de régularisation, il n'y a plus personne.
Pour nous, il y a clairement un déséquilibre dans la politique d'immigration menée par ce gouvernement.
Quel était le petit problème juridique sur lequel nous avons achoppé en commission? La difficulté était que dans un article, on prévoyait que si la ministre ne donne pas de réponse à la demande de transit dans le délai imparti, le transit s'effectue tranquillement. Dans l'article suivant, on dit que si la ministre ne donne pas de suite, le transit ne peut pas s'effectuer parce qu'il y a un risque de traitement inhumain et dégradant. On utilise deux expressions très proches l'une de l'autre pour dire dans un cas qu'on accepte le transit et que dans un autre, on refuse le transit. Cela nous paraît problématique au niveau juridique. Pas mal de collègues m'ont dit, dans les travées, mais malheureusement pas publiquement, qu'ils trouvaient cela bizarre et discutable d'un point de vue juridique.
En commission, nous avons terminé la discussion en disant que nous acterions dans le rapport que "ne donne pas suite" ne veut pas dire la même chose que "ne donne pas de réponse". Je trouve cela un peu léger.
Une autre question qui n'a pas vraiment reçu de réponse en commission est celle de savoir qui constate le fait qu'il y a un risque de traitement inhumain et dégradant.
On dit que s'il y a un risque de traitement inhumain et dégradant, le transfert ne peut pas être effectué. À cet égard également, je trouve que les réponses n'étaient ni très claires ni très convaincantes. Elles ne disent pas comment cela fonctionne concrètement et qui se livre aux constatations. C'est très bien que le projet dise en toutes lettres qu'en cas de risque de traitement inhumain et dégradant, le transfert ne peut s'effectuer mais si on ignore qui est censé constater ce risque, c'est une belle formule qui ne trouvera malheureusement jamais à s'exécuter.
18.03 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, artikel 4 geeft eigenlijk tijdslimieten weer waarbinnen de federale overheid bevoegd is om te beslissen, meer bepaald 48 uur. Ik stel voor om er nog eens 48 uur bij te voegen. In artikel 5 wordt bepaald dat een weigering onverwijld moet worden meegedeeld.
Er is geen tegenspraak tussen beide artikelen. Het ene gaat over de tijdslimiet waarbinnen het moet gebeuren, het andere gaat over het onverwijld melden als men het niet doet. Ik wil dit nog eens expliciteren in antwoord op de opmerking van mevrouw Genot.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1422/4)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1422/4)
Het wetsontwerp telt 15 artikelen.
Le projet de loi compte 15 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 15 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 15 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
19 Inoverwegingneming van voorstellen
19
Prise en considération de propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als zijnde aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen:
- het wetsvoorstel van de heren Georges Gilkinet en Wouter De Vriendt, mevrouw Zoé Genot, de heer Jean-Marc Nollet en de dames Meyrem Almaci en Muriel Gerkens betreffende de toekenning van verhoogde kinderbijslag aan de kinderen van niet-uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (nr. 1591/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Sociale Zaken;
- het wetsvoorstel van de heer Bruno Tobback en mevrouw Tinne Van der Straeten tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen wat de participatie van marktspelers in netwerkbeheerders betreft (nr. 1600/1).
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw.
Je vous propose également de prendre en considération:
- la proposition de loi de MM. Georges Gilkinet et Wouter De Vriendt, Mme Zoé Genot, M. Jean-Marc Nollet et Mmes Meyrem Almaci et Muriel Gerkens relative à l'octroi d'allocations familiales majorées aux enfants de chômeurs complets non indemnisés (n° 1591/1).
Renvoi à la commission des Affaires
sociales.
- la proposition de loi de M. Bruno Tobback et Mme Tinne Van der Straeten modifiant la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations en ce qui concerne la participation d'acteurs de marché dans les gestionnaires de réseau (n° 1600/1).
Renvoi à la commission de l'Économie, de la
Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et
culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
20.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, chers collègues, c'est aujourd'hui la Journée nationale des droits de l'enfant, la Journée mondiale de l'enfance.
Je vous propose de marquer ce jour en accordant l'urgence à la proposition de loi n° 1591/1. Il s'agit par là d'accorder aux enfants de chômeurs complets non indemnisés le même supplément d'allocations familiales que pour les enfants de chômeurs complets indemnisés, ce qui n'est pas le cas actuellement.
La Cour constitutionnelle a récemment déclaré cette disposition anticonstitutionnelle mais surtout contraire à la Convention internationale des droits de l'enfant.
Il nous semble urgent de pouvoir corriger cette inégalité par rapport à ce droit irréfragable que sont pour les enfants les allocations familiales.
Dès lors, je vous remercie pour votre soutien pour cette proposition.
De voorzitter: Collega’s, als ik het goed begrepen heb, gaat het over het wetsvoorstel betreffende de toekenning van een verhoogde kinderbijslag aan de kinderen van niet-uitkeringsgerechtigde volledig werklozen.
De urgentie wordt bij zitten en opstaan verworpen.
L’urgence est rejetée par assis et levé.
20.02 Bart De Wever (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de urgentie voor het voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wat de brandweerdiensten betreft.
Wij weten dat de federale minister die bevoegd is op dit ogenblik met een reorganisatie van de brandweerzones bezig is. Op datzelfde moment dient de grootste fractie van de meerderheid een voorstel van bijzondere wet in dat de brandweer communautariseert. Het lijkt ons evident dat eerst uitgemaakt wordt op welk niveau de bevoegdheid zal liggen vooraleer de federale minister doorgaat. Vandaar de vraag tot urgentie voor dit voorstel van bijzondere wet.
20.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, onze fractie zal het voorstel tot urgentie niet steunen omdat wij overigens daar zelf al een voorstel over gemaakt hebben. We zullen u verzoeken om dit zo snel mogelijk in de commissie voor de Grondwet te kunnen behandelen.
De voorzitter: Het gaat over punt nummer 12, het voorstel van bijzondere wet van de dames Schryvers en Dierick en de heren Doomst, Verhaegen en Verherstraeten tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen wat de brandweerdiensten betreft.
Wie steunt de vraag tot urgentie van de heer De Wever?
De urgentie wordt bij zitten en opstaan verworpen.
L’urgence est rejetée par assis et levé.
21 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Dirk Van der Maelen tot de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de informatisering van de FOD Financiën" (nr. 187)
21 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'informatisation du SPF Finances" (n° 187)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Financiën en de Begroting van 12 november 2008.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission des Finances et du Budget du 12 novembre 2008.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 187/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Dirk Van der Maelen;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Josée Lejeune en de heren Christian Brotcorne, Raf Terwingen en Luk Van Biesen.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 187/1):
- une motion de recommandation a été déposée par M. Dirk Van der Maelen;
- une motion pure et simple a été déposée
par Mme Josée Lejeune et par MM. Christian Brotcorne, Raf Terwingen et Luk Van Biesen.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
21.01 Dirk Van der Maelen (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, tussen 2003 en 2008 heeft het ministerie van Financiën een bedrag gekregen van niet minder dan 600 miljoen euro, waarmee dit departement de informatisering moest doorvoeren. Van diverse zijden – ik verwijs naar wat in kranten en weekbladen is verschenen – worden twijfels geuit over de efficiënte aanwending van die middelen. Wij hebben daarover in de commissie voor de Financiën met de minister een discussie gehad om een einde te maken aan een welles-nietesdiscussie. De minister zegt dat alles op wieltjes loopt, terwijl anderen zeggen dat er weleens problemen zouden kunnen zijn. Om die discussie te stoppen zou ik aan de leden van de Kamer willen voorstellen om aan het Rekenhof een onderzoek te vragen naar de goede aanwending van die middelen. Als de Kamer daarmee instemt, komt van mij en mijn fractie het engagement dat wij dit thema niet meer ter sprake brengen tot het rapport van het Rekenhof is gepresenteerd.
De voorzitter:
Begin van de stemming / Début
du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
77 |
Oui |
Nee |
42 |
Non |
Onthoudingen |
3 |
Abstentions |
Totaal |
122 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
21.02 Dalila Douifi (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, ik heb mij onthouden, vanwege een stemafspraak met collega Karine Lalieux.
21.03 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met mevrouw Salvi.
21.04 Martine De Maght (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met collega Tommelein.
(De heer Van den Bergh doet teken dat hij
zoals zijn fractie heeft gestemd)
22 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Dirk Van der Maelen tot de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het aanwervingsbeleid van de FOD Financiën" (nr. 186)
22 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la politique de recrutement du SPF Finances" (n° 186)
De voorzitter: Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Financiën en de Begroting van 12 november 2008.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission des Finances et du Budget du 12 novembre 2008.
Drie moties werden ingediend (MOT nr. 186/1):
- een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Dirk Van der Maelen;
- een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas en de heren Hagen Goyvaerts en Francis Van den Eynde;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Josée Lejeune en de heren Christian Brotcorne, Jean Cornil, Raf Terwingen en Luk Van Biesen.
Trois motions ont été déposées (MOT n° 186/1):
- une première motion de recommandation a été déposée par M. Dirk Van der Maelen;
- une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas et MM. Hagen Goyvaerts et Francis Van den Eynde;
- une motion pure et simple a été déposée
par Mme Josée Lejeune et MM. Christian Brotcorne, Jean Cornil, Raf Terwingen et Luk Van Biesen.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
22.01 Dirk Van der Maelen (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, na zes maanden aandringen en deze interpellatie werd ik eindelijk in het bezit gesteld van een reeks cijfergegevens wat betreft de aanwerving van contractuele personeelsleden bij de FOD Financiën.
Ik heb die cijfers geanalyseerd. Daarbij zijn op zijn zachtst gezegd eigenaardige zaken aan het licht gekomen, niet alleen wat de geografische concentratie betreft, maar ook wat betreft de capaciteiten van de mensen die als contractueel in dienst kunnen treden bij het ministerie van Financiën.
Het aanbod van mij en van mijn fractie is opnieuw dat, als de Kamer instemt met het geven van de opdracht aan het Rekenhof om een onderzoek te doen naar de wijze waarop contractuelen tussen 1990 en vandaag werden aangeworven, wij dat thema niet opnieuw ter sprake zullen brengen in de Kamer.
Mocht, zoals daarstraks, de meerderheid ons niet volgen, garandeer ik u dat wij het thema zoveel mogelijk aan bod zullen laten komen in de Kamer.
De voorzitter:
Begin van de stemming / Début
du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
43 |
Non |
Onthoudingen |
3 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervallen de moties van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, les motions de recommandation sont caduques.
23 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Alexandra Colen tot de eerste minister over "de adviezen van professor De Ruyver" (nr. 162)
23 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Alexandra Colen au premier ministre sur "les avis du professeur De Ruyver" (n° 162)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 12 november 2008.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 12 novembre 2008.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 162/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Alexandra Colen;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leen Dierick en de heren Éric Thiébaut, Josy Arens en Jean-Jacques Flahaux.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 162/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Alexandra Colen;
- une motion pure et simple a été déposée par Mme Leen Dierick et MM. Éric Thiébaut, Josy Arens et Jean-Jacqques Flahaux.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
23.01 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb de motie ingediend na een interpellatie aan de eerste minister in verband met de transparantie van het gebruik van belastinggeld voor het betalen van externe experts die advies geven aan onze ministers. Aanleiding daarvoor waren de cijfers inzake de veiligheidsadviezen van Brice De Ruyver aan voormalig eerste minister Verhofstadt. Daarvoor is dit jaar nog meer dan 22.000 euro uitgegeven.
Het is duidelijk uit het antwoord van de eerste minister dat hij niet van plan is een onderzoek daarnaar te verrichten en dat hij ook niet van plan is het beleid op een andere manier te voeren dan Verhofstadt het indertijd gevoerd heeft, namelijk geld uitgeven voor wat hij noemt “telefonische adviezen,” zonder dat er enig duidelijk spoor is waarvoor dat geld eigenlijk betaald is. Vandaar mijn motie.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
43 |
Non |
Onthoudingen |
3 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
24 Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van :
- de heer Bart Laeremans tot de eerste minister over "de onenigheid binnen de regering inzake kernenergie" (nr. 165)
- de heer Flor Van Noppen tot de eerste minister over "de onenigheid binnen de regering inzake kernenergie" (nr. 167)
24 Motions déposées en conclusion des interpellations de :
- M. Bart Laeremans au premier ministre sur "les dissensions au sein du gouvernement en ce qui concerne l'énergie nucléaire" (n° 165)
- M. Flor Van Noppen au premier ministre sur "les dissensions au sein du gouvernement en ce qui concerne l'énergie nucléaire" (n° 167)
Deze interpellaties werden gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 12 november 2008.
Ces interpellations ont été développées en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 12 novembre 2008.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 165/1) :
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Alexandra Colen en de heren Bart Laeremans en Filip De Man;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leen Dierick en de heren Éric Thiébaut, Josy Arens en Jean-Jacques Flahaux.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 165/1) :
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Alexandra Colen et MM. Bart Laeremans et Filip De Man;
- une motion pure et simple a été déposée par Mme Leen Dierick et MM. Éric Thiébaut, Josy Arens et Jean-Jacques Flahaux.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring ? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote ? (Non)
Peut-on
considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci ? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming ? (Ja)
(Stemming/vote
3)
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
25 Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van :
- de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister over "de Waalse compensaties voor de federale steun aan KBC" (nr. 184)
- de heer Jan Jambon tot de eerste minister over "de nieuwe wafelijzerpolitiek rond KBC en Sonaca" (nr. 185)
25 Motions déposées en conclusion des interpellations de :
- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "les compensations wallonnes pour le soutien du gouvernement fédéral à KBC" (n° 184)
- M. Jan Jambon au premier ministre sur "la nouvelle politique du gaufrier à l'égard de KBC et de la Sonaca" (n° 185)
Deze interpellaties werden gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 12 november 2008.
Ces interpellations ont été développées en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 12 novembre 2008.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 184/1) :
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Gerolf Annemans;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leen Dierick en de heren Josy Arens en Jean-Luc Crucke.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 184/1) :
- une motion de recommandation a été déposée par M. Gerolf Annemans;
- une motion pure et simple a été déposée par Mme Leen Dierick et MM. Josy Arens et Jean-Luc Crucke.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring ? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote ? (Non)
Peut-on
considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci ? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming ? (Ja)
(Stemming/vote 3)
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
26 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Fouad Lahssaini à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Egalité des chances sur "le contrôle des conditions de travail dans les ambassades par les tribunaux compétents" (n° 168)
26 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Fouad Lahssaini tot de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het toezicht door de bevoegde rechtbanken op de arbeidsvoorwaarden in de ambassades" (nr. 168)
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission des Affaires sociales du 12 novembre 2008.
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Sociale Zaken van 12 november 2008
Deux motions ont été déposées (MOT n° 168/1) :
- une motion de recommandation a été déposée par M. Fouad Lahssaini;
- une motion pure et simple a été déposée par Mme Camille Dieu et MM. Maxime Prévot, Bart Tommelein et Stefaan Vercamer.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 168/1) :
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Fouad Lahssaini;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Camille Dieu en de heren Maxime Prévot, Bart Tommelein en Stefaan Vercamer.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
26.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, comme la motion le signale, il s'agit du contrôle du respect des conditions de travail sur le territoire des ambassades. Cette question revêt sans doute une dimension sensible d'un point de vue diplomatique, mais il me semble qu'il est temps d'arrêter de fermer les yeux sur des conditions d'exploitation et sur le développement de zones de non-droit dû au non-respect de la législation sur le travail que nous avons adoptée et qui nous tient à cœur par bien des aspects.
Depuis plusieurs semaines, les différents vice-premiers ministres, en particulier le ministre de la Justice et la ministre de l'Emploi, s'étaient montrés sensibles à la question et ouverts à mener un travail dans le sens de mettre un terme à cette exploitation.
La motion que j'ai déposée incite et encourage le gouvernement à aller dans cette direction et à passer des paroles aux actes: il s'agit de mettre en place les services compétents pour procéder à ces contrôles. À présent, il est important que notre pays donne l'exemple. En effet, cette question reste sensible au niveau international, mais c'est notre pays qui fait l'objet du plus de réclamations. Il me semble donc capital que le parlement et le gouvernement se montrent courageux pour faire face et s'efforcer de mettre fin à ces exploitations.
Le président: Début du vote / Begin van de stemming.
Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd?
Fin du vote / Einde van de stemming.
Résultat du
vote / Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
43 |
Non |
Onthoudingen |
3 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
27 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Sarah Smeyers tot de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "haar tewerkstellingsplan" (nr. 191)
27 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Sarah Smeyers à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Egalité des chances sur "son plan pour l'emploi" (n° 191)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Sociale Zaken van 12 november 2008
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission des Affaires sociales du 12 novembre 2008.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 191/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Sarah Smeyers;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Camille Dieu.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 191/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Sarah Smeyers;
- une motion pure et simple a été déposée par Mme Camille Dieu.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
42 |
Non |
Onthoudingen |
3 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
28 Wetsontwerp tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, teneinde criteria in te voeren waaraan een tegensprekelijk debat tussen de kamers van de erkenningscommissies van geneesheren-specialisten en de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en huisartsen moet voldoen (1187/4)
28 Projet de loi modifiant l'arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l'agrément des médecins spécialistes et des médecins généralistes, en vue d'instaurer les conditions d'un débat contradictoire entre les chambres des commissions d'agrément des médecins spécialistes et le Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes (1187/4)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
124 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
Bijgevolg amendeert de Kamer het
wetsontwerp. Het zal naar de Senaat worden teruggezonden. (1187/5)
En conséquence, la Chambre amende le projet de
loi. Il sera renvoyé au Sénat. (1187/5)
29 Aangehouden amendementen en artikelen van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (I) (1491/1-9)
29 Amendements et articles réservés du projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé (I) (1491/1-9)
Stemming over amendement nr. 11 van
Christine Van Broeckhoven tot invoeging van een artikel 5/1 (n).(1491/4)
Vote sur l'amendement n° 11 de Christine Van
Broeckhoven tendant à insérer un article 5/1 (n).(1491/4)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
33 |
Oui |
Nee |
88 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Stemming over amendement nr. 27 van
Christine Van Broeckhoven op artikel 10.(1491/9)
Vote sur l'amendement n° 27 de Christine Van
Broeckhoven à l'article 10.(1491/9)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
35 |
Oui |
Nee |
86 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 10 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l’article 10 est adopté.
Stemming over amendement nr. 12 van
Christine Van Broeckhoven cs op artikel 16.(1491/4)
Vote sur l'amendement n° 12 de Christine Van Broeckhoven
cs à l'article 16.(1491/4)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 8)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 16 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l’article 16 est adopté.
Stemming over amendement nr. 21 van Murielle
Gerkens cs tot weglating van artikel 24. Wij stemmen dus over het behoud van
het artikel.(1491/5)
Vote sur l'amendement n° 21 de Murielle Gerkens
cs tendant à supprimer l'article 24. Nous votons donc sur le maintien de
l'article.(1491/5)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 9) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
22 |
Non |
Onthoudingen |
24 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
Bijgevolg is artikel 24 aangenomen.
En conséquence, l'article 24 est adopté.
Stemming over amendement nr. 22 van Murielle
Gerkens cs tot weglating van artikel 25. Wij stemmen dus over het behoud van
het artikel.(1491/5)
Vote sur l'amendement n° 22 de Murielle Gerkens
cs tendant à supprimer l'article 25. Nous votons donc sur le maintien de
l'article.(1491/5)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 10) |
||
Ja |
77 |
Oui |
Nee |
20 |
Non |
Onthoudingen |
26 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
Bijgevolg is artikel 25 aangenomen.
En conséquence, l'article 25 est adopté.
Stemming over amendement nr. 23 van Murielle
Gerkens cs tot weglating van artikel 26. Wij stemmen dus over het behoud van
het artikel.(1491/5)
Vote sur l'amendement n° 23 de Murielle Gerkens
cs tendant à supprimer l'article 26. Nous votons donc sur le maintien de
l'article.(1491/5)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 11) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
20 |
Non |
Onthoudingen |
26 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
Bijgevolg is artikel 26 aangenomen.
En conséquence, l'article 26 est adopté.
Stemming over amendement nr. 24 van Murielle
Gerkens cs tot weglating van artikel 27. Wij stemmen dus over het behoud van
het artikel.(1491/5)
Vote sur l'amendement n° 24 de Murielle Gerkens
cs tendant à supprimer l'article 27. Nous votons donc sur le maintien de
l'article.(1491/5)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 11)
Bijgevolg is artikel 27 aangenomen.
En conséquence, l'article 27 est adopté.
Stemming over amendement nr. 25 van Murielle
Gerkens cs tot weglating van artikel 28. Wij stemmen dus over het behoud van
het artikel.(1491/5)
Vote sur l'amendement n° 25 de Murielle Gerkens
cs tendant à supprimer l'article 28. Nous votons donc sur le maintien de
l'article.(1491/5)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 11)
Bijgevolg is artikel 28 aangenomen.
En conséquence, l'article 28 est adopté.
Stemming over amendement nr. 3 van Koen
Bultinck cs op artikel 73.(1491/3)
Vote sur l'amendement n° 3 de Koen Bultinck cs à
l'article 73.(1491/3)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 12) |
||
Ja |
15 |
Oui |
Nee |
99 |
Non |
Onthoudingen |
9 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 73 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 73 est adopté.
Stemming over amendement nr. 4 van Koen Bultinck
cs op artikel 74.(1491/3)
Vote sur l'amendement n° 4 de Koen Bultinck cs
à l'article 74.(1491/3)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 12)
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Stemming over amendement nr. 28 van Muriel
Gerkens cs op artikel 74.(1491/9)
Vote sur l'amendement n° 28 de Muriel Gerkens
cs à l'article 74.(1491/9)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 13) |
||
Ja |
20 |
Oui |
Nee |
78 |
Non |
Onthoudingen |
25 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 74 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 74 est adopté.
30 Geheel van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (I) (1491/8)
30 Ensemble du projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé (I) (1491/8)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 14) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
4 |
Non |
Onthoudingen |
42 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1491/10)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (1491/10)
31 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 157 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (nieuw opschrift) (1492/3)
31 Projet de loi portant modification de l'article 157 de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994 (nouvel intitulé) (1492/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 15) |
||
Ja |
124 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1492/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (1492/4)
32 Wetsontwerp houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde het in overeenstemming te brengen met de richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende Lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de richtlijn 2005/19/EEG van de Raad van 17 februari 2005 (1398/5)
32 Projet de loi modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992 en vue de le mettre en concordance avec la directive 90/434/CEE du Conseil du 23 juillet 1990 concernant le régime fiscal commun applicable aux fusions, scissions, scissions partielles, apports d'actifs et échanges d'actions intéressant des sociétés d'Etats membres différents ainsi qu'au transfert de siège statutaire d'une SE ou d'une SCE d'un Etat membre à un autre, modifiée par la directive 2005/19/CE du Conseil du 17 février 2005 (1398/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
32.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, over welk ontwerp gaat het? De titel op het plasmascherm staat verkeerd aangegeven.
De voorzitter: Ik heb de lange titel voorgelezen. Is het voor iedereen duidelijk? (Instemming)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 16) |
||
Ja |
124 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1398/6)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (1398/6)
33 Wetsontwerp betreffende de ondersteuning bij doorgeleiding in het raam van de maatregelen tot verwijdering door de lucht (1422/4)
33 Projet de loi relatif à l'assistance au transit dans le cadre des mesures d'éloignement par voie aérienne (1422/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 17) |
||
Ja |
97 |
Oui |
Nee |
20 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
119 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1422/5)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (1422/5)
(De heren De Padt, Logghe en Sevenhans doen teken dat zij zoals hun
fractie hebben gestemd).
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 27 novembre 2008 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 27 november 2008 om 14.15 uur.
La séance est levée à 19.25 heures.
De vergadering wordt gesloten om 19.25 uur.
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 52 PLEN 061 bijlage. |
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 52 PLEN 061 annexe. |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naamstemming
- Vote nominatif: 001
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de
Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu,
Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant,
George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu,
Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle,
Nyssens, Otlet, Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve,
Steegen, Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van der
Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Wiaux
Almaci,
Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Man, De
Rammelaere, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Geerts, Genot, Gerkens,
Gilkinet, Goyvaerts, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Luykx, Pas, Peeters,
Schoofs, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens,
Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Maelen, Van
der Straeten, Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck
De Maght,
Detiège, Douifi Naamstemming
- Vote nominatif: 002
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de
Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu,
Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant,
George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu,
Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle,
Nyssens, Otlet, Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve,
Steegen, Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den Bergh,
Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen,
Wiaux
Almaci,
Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Man, De
Rammelaere, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Geerts, Genot, Gerkens,
Gilkinet, Goyvaerts, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Luykx, Pas, Peeters,
Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback,
Tuybens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Eynde, Vandenhove, Van der
Maelen, Van der Straeten, Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck,
Werbrouck
De Maght,
Detiège, Douifi Naamstemming
- Vote nominatif: 003
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de
Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu,
Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant,
George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu,
Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle,
Nyssens, Otlet, Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve,
Steegen, Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den
Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer,
Verhaegen, Wiaux
Almaci,
Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Man, De
Rammelaere, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Geerts, Genot, Gerkens,
Gilkinet, Goyvaerts, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Luykx, Pas, Peeters,
Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback,
Tuybens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Eynde, Vandenhove, Van der
Maelen, Van der Straeten, Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck,
Werbrouck
De Maght,
Detiège, Douifi Naamstemming
- Vote nominatif: 004
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de Leverghem,
Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu, Doomst, Ducarme
Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant, George, Giet,
Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lambert, Lavaux,
Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle, Nyssens, Otlet,
Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve, Steegen,
Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den Bergh, Van
der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen,
Wiaux
Almaci,
Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Man, De
Rammelaere, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Geerts, Genot, Gerkens,
Gilkinet, Goyvaerts, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Luykx, Pas, Peeters,
Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback,
Tuybens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Eynde, Vandenhove, Van der
Maelen, Van der Straeten, Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck,
Werbrouck
De Maght,
Detiège, Douifi Naamstemming
- Vote nominatif: 005
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de
Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu,
Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant,
George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu,
Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle,
Nyssens, Otlet, Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve,
Steegen, Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den
Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer,
Verhaegen, Wiaux
Almaci,
Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Man, De
Rammelaere, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Geerts, Genot, Gerkens,
Gilkinet, Goyvaerts, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Luykx, Pas, Peeters,
Schoofs, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens,
Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Maelen, Van
der Straeten, Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck
De Maght,
Detiège, Douifi Naamstemming
- Vote nominatif: 006
Almaci,
Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert,
Boulet, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme,
Colen, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Bue,
De Clerck, De Clercq, De Croo, Dedecker, de Donnea, della Faille de
Leverghem, De Maght, De Man, Déom, De Padt, De Potter, De Rammelaere, Deseyn,
Destrebecq, Detiège, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Dierick, Dieu,
Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric,
Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Goyvaerts,
Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lambert,
Landuyt, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Logghe, Luykx, Maingain, Mathot, Mayeur,
Musin, Muylle, Nyssens, Otlet, Partyka, Pas, Peeters, Prévot, Reuter,
Schiltz, Schoofs, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers,
Staelraeve, Steegen, Stevenheydens, Terwingen, Thiébaut, Tobback, Tuybens,
Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Daele, Van den
Bergh, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van der
Straeten, Van de Velde, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Rompuy,
Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Vijnck, Werbrouck, Wiaux
Naamstemming
- Vote nominatif: 007
Almaci,
Annemans, Boulet, Bultinck, Colen, De Bont, De Man, De Vriendt, D'haeseleer,
Geerts, Genot, Gerkens, Gilkinet, Goyvaerts, Kitir, Lahssaini, Landuyt,
Logghe, Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens,
Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Vandenhove, Van der Maelen,
Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems,
Dallemagne, De Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, Dedecker, de
Donnea, della Faille de Leverghem, De Maght, Déom, De Padt, De Potter, De
Rammelaere, Deseyn, Destrebecq, De Wever, Dierick, Dieu, Doomst, Ducarme
Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant, George, Giet,
Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lambert, Lavaux,
Lecomte, Lejeune, Luykx, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle, Nyssens,
Otlet, Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Smeyers, Somers, Staelraeve,
Steegen, Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den
Bergh, Van der Auwera, Van de Velde, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans,
Vercamer, Verhaegen, Vijnck, Werbrouck, Wiaux
Detiège, Douifi Naamstemming
- Vote nominatif: 008
Almaci,
Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, De Vriendt,
D'haeseleer, Geerts, Genot, Gerkens, Gilkinet, Goyvaerts, Kitir, Lahssaini,
Landuyt, Logghe, Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Snoy et d'Oppuers,
Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Eynde,
Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, Dedecker, de Donnea, della
Faille de Leverghem, De Maght, Déom, De Padt, De Potter, De Rammelaere,
Deseyn, Destrebecq, De Wever, Dierick, Dieu, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme
Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant, George, Giet, Goutry, Hamal,
Jadin, Jeholet, Lahaye-Battheu, Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Luykx,
Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle, Nyssens, Otlet, Partyka, Prévot,
Reuter, Schiltz, Schyns, Smeyers, Somers, Staelraeve, Steegen, Terwingen,
Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera,
Van de Velde, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen,
Vijnck, Werbrouck, Wiaux
Detiège, Douifi Naamstemming
- Vote nominatif: 009
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de
Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu,
Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant,
George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu,
Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle,
Nyssens, Otlet, Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve,
Steegen, Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den
Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer,
Verhaegen, Wiaux
Almaci,
Boulet, De Rammelaere, De Vriendt, Geerts, Genot, Gerkens, Gilkinet, Kitir,
Lahssaini, Landuyt, Luykx, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van
Broeckhoven, Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Van Hecke,
Vanvelthoven
Annemans,
Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De Man, Detiège, De
Wever, D'haeseleer, Douifi, Goyvaerts, Logghe, Pas, Schoofs, Sevenhans,
Smeyers, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Van de Velde, Vijnck,
Werbrouck Naamstemming
- Vote nominatif: 010
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de
Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu,
Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant,
George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Lahaye-Battheu, Lambert, Lavaux,
Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle, Nyssens, Otlet,
Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve, Steegen,
Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den Bergh, Van
der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen,
Wiaux
Almaci,
Boulet, De Vriendt, Geerts, Genot, Gerkens, Gilkinet, Kitir, Lahssaini,
Landuyt, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van Broeckhoven,
Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven
Annemans,
Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De Man, De
Rammelaere, Detiège, De Wever, D'haeseleer, Douifi, Goyvaerts, Logghe, Luykx,
Pas, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde,
Van de Velde, Vijnck, Werbrouck Naamstemming
- Vote nominatif: 011
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de
Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu,
Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant,
George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu,
Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle,
Nyssens, Otlet, Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve,
Steegen, Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den
Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer,
Verhaegen, Wiaux
Almaci,
Boulet, De Vriendt, Geerts, Genot, Gerkens, Gilkinet, Kitir, Lahssaini,
Landuyt, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van Broeckhoven,
Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven
Annemans,
Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De Man, De
Rammelaere, Detiège, De Wever, D'haeseleer, Douifi, Goyvaerts, Logghe, Luykx,
Pas, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde,
Van de Velde, Vijnck, Werbrouck Naamstemming
- Vote nominatif: 012
Annemans,
Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, D'haeseleer, Goyvaerts, Logghe,
Pas, Schoofs, Sevenhans, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde
Almaci,
Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Boulet,
Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems,
Dallemagne, De Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della
Faille de Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Detiège,
De Vriendt, Dierick, Dieu, Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis,
Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet,
Gilkinet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu,
Lahssaini, Lambert, Landuyt, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot,
Mayeur, Musin, Muylle, Nyssens, Otlet, Partyka, Peeters, Prévot, Reuter,
Schiltz, Schyns, Snoy et d'Oppuers, Somers, Staelraeve, Steegen, Thiébaut,
Tobback, Tuybens, Uyttersprot, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Daele, Van
den Bergh, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van der Straeten, Van
Grootenbrulle, Van Hecke, Van Rompuy, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer,
Verhaegen, Wiaux
Dedecker,
De Maght, De Rammelaere, De Wever, Luykx, Smeyers, Van de Velde, Vijnck,
Werbrouck Naamstemming
- Vote nominatif: 013
Almaci,
Boulet, De Vriendt, Geerts, Genot, Gerkens, Gilkinet, Kitir, Lahssaini,
Landuyt, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van Broeckhoven,
Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de
Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu,
Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant,
George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu,
Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle,
Nyssens, Otlet, Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve,
Steegen, Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den Bergh,
Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen,
Wiaux
Annemans,
Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De Man, De
Rammelaere, Detiège, De Wever, D'haeseleer, Douifi, Goyvaerts, Logghe, Luykx,
Pas, Sevenhans, Smeyers, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Van de
Velde, Vijnck, Werbrouck Naamstemming
- Vote nominatif: 014
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De
Block, De Bue, De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de
Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, Deseyn, Destrebecq, Dierick, Dieu,
Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant,
George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu,
Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Maingain, Mathot, Mayeur, Musin, Muylle,
Nyssens, Otlet, Partyka, Prévot, Reuter, Schiltz, Schyns, Somers, Staelraeve,
Steegen, Terwingen, Thiébaut, Uyttersprot, Van Biesen, Van Daele, Van den
Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer,
Verhaegen, Wiaux
De
Rammelaere, De Wever, Luykx, Smeyers
Almaci,
Annemans, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght,
De Man, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Douifi, Geerts, Genot, Gerkens,
Gilkinet, Goyvaerts, Kitir, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Pas, Peeters, Schoofs,
Sevenhans, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers,
Van Broeckhoven, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten,
Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck Naamstemming
- Vote nominatif: 015
Almaci,
Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert,
Boulet, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme,
Colen, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Bue,
De Clerck, De Clercq, De Croo, Dedecker, de Donnea, della Faille de
Leverghem, De Maght, De Man, Déom, De Padt, De Potter, De Rammelaere, Deseyn,
Destrebecq, Detiège, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Dierick, Dieu,
Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric,
Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Goyvaerts,
Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lambert,
Landuyt, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Logghe, Luykx, Maingain, Mathot, Mayeur,
Musin, Muylle, Nyssens, Otlet, Partyka, Pas, Peeters, Prévot, Reuter,
Schiltz, Schoofs, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers,
Staelraeve, Steegen, Stevenheydens, Terwingen, Thiébaut, Tobback, Tuybens,
Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Daele, Van den
Bergh, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van der
Straeten, Van de Velde, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Rompuy,
Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Vijnck, Werbrouck, Wiaux
Naamstemming
- Vote nominatif: 016
Almaci,
Annemans, Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert,
Boulet, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme,
Colen, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Bue,
De Clerck, De Clercq, De Croo, Dedecker, de Donnea, della Faille de
Leverghem, De Maght, De Man, Déom, De Padt, De Potter, De Rammelaere, Deseyn,
Destrebecq, Detiège, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Dierick, Dieu,
Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaux, Frédéric,
Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Goyvaerts,
Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lambert,
Landuyt, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Logghe, Luykx, Maingain, Mathot, Mayeur,
Musin, Muylle, Nyssens, Otlet, Partyka, Pas, Peeters, Prévot, Reuter,
Schiltz, Schoofs, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers,
Staelraeve, Steegen, Stevenheydens, Terwingen, Thiébaut, Tobback, Tuybens,
Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Daele, Van den
Bergh, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van der
Straeten, Van de Velde, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Rompuy,
Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Vijnck, Werbrouck, Wiaux
Naamstemming
- Vote nominatif: 017
Annemans,
Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne,
Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Colen, Collard,
Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Bue, De Clerck, De Clercq,
De Croo, Dedecker, de Donnea, della Faille de Leverghem, De Maght, De Man,
Déom, De Padt, De Potter, De Rammelaere, Deseyn, Destrebecq, De Wever,
D'haeseleer, Dierick, Dieu, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens,
Frédéric, Galant, George, Giet, Goutry, Goyvaerts, Hamal, Jadin, Jeholet, Kindermans,
Lahaye-Battheu, Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Luykx, Maingain, Mathot,
Mayeur, Musin, Muylle, Nyssens, Otlet, Partyka, Pas, Prévot, Reuter, Schiltz,
Schoofs, Schyns, Smeyers, Somers, Staelraeve, Stevenheydens, Terwingen,
Thiébaut, Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Daele, Van den Bergh, Van
den Eynde, Van der Auwera, Van de Velde, Van Grootenbrulle, Van Rompuy,
Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Vijnck, Werbrouck, Wiaux
Almaci,
Boulet, De Vriendt, Geerts, Genot, Gerkens, Gilkinet, Kitir, Lahssaini,
Landuyt, Peeters, Snoy et d'Oppuers, Tobback, Tuybens, Van Broeckhoven,
Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Van Hecke, Vanvelthoven
Detiège, Douifi |