Séance plénière |
|
van donderdag 26 juni 2008 Namiddag ______ |
du jeudi 26 juin 2008 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.23 uur en voorgezeten door de heer Herman Van Rompuy.
La séance est ouverte à 14.23 heures et présidée par M. Herman Van Rompuy.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Yves
Leterme, Didier Reynders.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Alain Mathot,
Patrick Moriau, Meyrem Almaci, wegens ziekte / pour raisons de santé;
Bruno Van
Grootenbrulle, André Frédéric, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;
Florence
Reuter, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;
Véronique
Salvi, zwangerschapsverlof / congé de maternité;
Corinne De
Permentier, wegens familieaangelegenheden / pour raisons familiales;
Christine
Van Broeckhoven, wegens beroepsplicht / pour obligations professionnelles.
01 Vraag van de heer Filip De Man aan de eerste minister over "de Franstalige hetze tegen Vilvoorde" (nr. P0408)
01 Question de M. Filip De Man au premier ministre sur "la campagne de dénigrement francophone contre Vilvorde" (n° P0408)
01.01 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, u bent momenteel bezig met de communautaire onderhandelingen. U bent zelfs voorzitter van twee werkgroepen tegelijk. Via de media vernemen wij, om het eufemistisch uit te drukken, dat een en ander stroef verloopt. De Franstaligen doen weeral moeilijk, onder meer over Brussel-Halle-Vilvoorde, en zeker over de recente reglementering in Vilvoorde zelf.
Mijnheer de eerste minister, ik wil u eigenlijk met twee zaken helpen.
Ik wil u, ten eerste, helpen door u opmerkzaam te maken op het feit dat de Franstaligen hoog oplopen met de reglementering die in Québec bestaat. U moet hun daarop eens wijzen. Ik heb van de webstek van L’Office québécois de la langue française de teksten inzake taalwetgeving gehaald. Mijnheer de voorzitter, het zal u ook interesseren. In artikel 35 wordt een regelrecht beroepsverbod georganiseerd. Wie in Québec het Frans niet machtig is, mag bepaalde beroepen niet uitoefenen. Dat is waarmee de Franstaligen, ook in ons land, hoog oplopen.
Ik lees artikel 35 even voor. "Les ordres professionnels ne
peuvent délivrer de permis qu'à des personnes qui ont de la langue
officielle" – dus het Frans – "une connaissance appropriée à
l'exercice de leur profession".
Mijnheer de eerste minister, ik geef dus een mooie voorzet. U kunt opwerpen dat de reglementering waarover de Franstaligen in België zo enthousiast zijn, heel wat verder gaat dan wat wij, Vlamingen, ocharme in Vlaanderen durven voor te stellen.
Ten tweede, u kunt hun natuurlijk ook wijzen op hun bijzonder hypocriete houding, wanneer zij fulmineren tegen de reglementering in Vilvoorde en andere, Vlaamse steden en gemeenten. Ik kan mij immers niet voorstellen – u moet het hun maar eens vragen – dat een Vlaming pakweg in Waver terechtkan om er in het Nederlands een sociale woning te verkrijgen. Ik kan mij evenmin voorstellen dat een Vlaming pakweg in Dinant of Namen terechtkan om er bijvoorbeeld een leefloon te krijgen, indien hij de vraag in het Nederlands zou stellen.
Mijn vraag gaat dus over de inconsequentie van de Franstaligen.
Mijnheer de eerste minister, zult u de Franstaligen wijzen op de absolute inconsequentie in hun kritiek op wat in Zaventem, Merchtem, Liedekerke, Londerzeel, Overijse, Geraardsbergen en nu ook in Vilvoorde werd beslist?
01.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Man, ik wil eerst en vooral zeggen dat conform onze bevoegdheidsverdeling de gemeentebesturen beschikken over een vrij ruime autonomie en dat het toezicht op het aanwenden van die autonomie is toebedeeld aan de gewestelijke autoriteiten, in deze kwestie het Vlaamse Gewest, bij monde van de Vlaamse regering.
Mijnheer de voorzitter, ik zou van de gelegenheid willen gebruikmaken om mij, via de vertegenwoordigers hier in de Kamer, te richten tot de twee grote taalgemeenschappen van ons land. Enerzijds zou de Vlaamse Gemeenschap er eigenlijk over moeten waken dat maatregelen die op haar grondgebied worden genomen en die de bedoeling hebben om de integratie en het goed samenleven in Vlaanderen te bevorderen, minder dan vandaag door de andere grote taalgemeenschap worden gepercipieerd als pesterijen of maatregelen van uitsluiting.
Je voudrais lancer un appel aux représentants de la Communauté française. Je voudrais leur demander de ne pas toujours considérer les mesures prises pour aboutir à une plus grande intégration, pour donner plus de chances à tout le monde de participer à la vie en société, comme des mesures visant à l'exclusion d'une grande communauté linguistique.
L'avenir de notre pays passe par une coexistence pacifique des grandes communautés dans un système fédéral adapté. Avec de la bonne volonté de part et d'autre, nous pourrons arriver très loin.
Met goede wil van beide zijden kunnen we ver komen in het kader van een evolutie van onze federale instellingen.
01.03 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, de nood moet wel hoog zijn als de eerste minister van dit land in de plenaire vergadering komt smeken om begrip tussen de twee Gemeenschappen en in de twee talen op een bijna plechtige wijze moet bedelen.
Er is blijkbaar een heel groot probleem, aangezien de premier hier bijna bedelend vraagt om nu eindelijk dit land te redden. Mijnheer Tommelein, zoals u zegt, is het voor ons een heel grote genoegdoening om dit te vernemen.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister over "de communautaire onderhandelingen" (nr. P0409)
02 Question de M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "les négociations communautaires" (n° P0409)
02.01 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, een deel van het antwoord op mijn vraag is reeds gegeven want vorige week moest ik hier ondervinden dat de eerste minister weigerde op al mijn vragen over communautaire aangelegenheden te antwoorden. Zoals collega De Man zegt, staan we wel degelijk een stap verder want de sfeer is blijkbaar zodanig dat de eerste minister zich genoopt voelt om er nu wel op te antwoorden, ook al wordt hij dan voorlopig alleen toegejuicht op Vlaamse banken.
Mijn vraag is de volgende. Wij kunnen alleen in de pers iets lezen over die communautaire onderhandelingen. Ik ben een parlementarist en blijf geloven in de werking van het Parlement en de democratie. Ik wil dan ook een tweede poging ondernemen om, buiten wat wij daarover in de kranten moeten lezen, hier van de eerste minister te vernemen hoe die onderhandelingen verlopen.
Het is niet langer zo dat over Brussel-Halle-Vilvoorde apart wordt onderhandeld door Franstaligen en Vlamingen want sinds gisterenavond schijnt hierover voor de eerste keer samen te zijn onderhandeld. Wat nog altijd niet is samengevoegd, zijn de onderhandelingen over de staatshervorming en Brussel-Halle-Vilvoorde. Ik wens dat ook niet want zoals Franstalige onderhandelaars naar verluidt zeggen: “Als wij die samen zouden kunnen samenvoegen, zouden wij de ruil kunnen maken tussen het overhevelen van bevoegdheden en toegevingen aan Vlaamse kant inzake Brussel-Halle-Vilvoorde.” Het aloude mechanisme van de staatshervormingen.
Mijnheer de voorzitter, u zal dat mechanisme nog zeer goed kennen uit uw lange en waardevolle politieke loopbaan. U kreeg bevoegdheden voor Vlaanderen, maar Vlaanderen betaalde daar in zaken als het Brussels Gewest en dergelijke telkens een zware prijs voor. Gaat het die richting uit? Of gaat het nog een andere richting uit? Zou u eens een stand van zaken kunnen geven over die communautaire onderhandelingen en daarover met dit Parlement willen debatteren, mijnheer de eerste minister?
02.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega Annemans, de regering heeft zich bij haar investituur geëngageerd om halfweg de maand juli voor de Kamer te verschijnen met een verklaring die in grote trekken zal gaan over drie thema’s: ten eerste, de begrotingscontrole, ten tweede, een pakket sociaaleconomische maatregelen om de economie te versterken en de koopkracht van de mensen te beschermen, ten derde, de staatshervorming. Dat behelst de evolutie in de staatshervorming, bevoegdheden, financiering van bevoegdheden, bevoegdheidsuitoefening en oplossingen voor het dossier van het arrest van het Grondwettelijk Hof op het niveau van het Kieswetboek ter hoogte van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.
We hebben een engagement genomen en daar wordt aan gewerkt. Het is juist dat er in twee werkgroepen, waarvan een rond bevoegdheden en financiering, op dit moment wordt onderhandeld op basis van een voorstel dat ik vorige week heb ingediend. Het is ook juist wat u zegt, dat sinds enkele dagen eerst in taalgroepen apart zoals gebruikelijk bij dergelijke onderhandelingen, en nadien gezamenlijk wordt nagedacht en onderhandeld om oplossingen te bieden aan het arrest dat ik kom te citeren.
Deze regering zit niet stil: ze pakt de problemen aan. Ik beschouw het als mijn verantwoordelijkheid een poging te doen om dit lang aanslepend probleem op te lossen.
02.03 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Dat u dit gaat oplossen, zegt u nu al zolang. Dat is ook het doel geweest van de demarche die u hebt gedaan toen u hebt besloten om met CD&V toch maar in de regering te treden, ondanks het feit dat noch een staatshervorming noch Brussel-Halle-Vilvoorde op de agenda, laat staan voor een oplossing stonden vanwege die regering. U bent nu langzaam gewoon aan ’t worden aan de functie van premier. Maar wat ik vaststel uit uw antwoord, dat is toch belangrijk.
"Dès lors, pourquoi ne pas fusionner les groupes "BHV" et "compétences" afin de laisser place au grand marchandage?"
Op donderdag 26 juni om 14.34 uur zegt de eerste minister dat die samenvoeging nog niet is gebeurd. Ik hoop ook dat dat niet gebeurt. Iedere toegeving in Brussel-Halle-Vilvoorde is dodelijk. Gelijk welke overdracht van bevoegdheden die wij gaan krijgen, weegt niet op tegen zelfs nog maar één millimeter toegeving. Ik ben blij dat de heer De Wever hier ook eens is tijdens het vragenuurtje. Eén toegeving in Brussel-Halle-Vilvoorde is dodelijk, niet alleen voor het heden, maar vooral ook voor de toekomst. Daarom hebben wij liever geen bevoegdheden dan een toegeving op dat vlak.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de eerste minister over "de verbetering van de koopkracht" (nr. P0410)
03 Question de M. Peter Vanvelthoven au premier ministre sur "l'amélioration du pouvoir d'achat" (n° P0410)
03.01 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de eerste minister, vorige week donderdag op hetzelfde uur hadden we het over de koopkracht. Sinds donderdag heb ik de kroniek van de week inzake koopkracht even voor u bijgehouden. U zegt herhaaldelijk dat u de kranten niet meer leest. Dus is het goed dat u even op de hoogte wordt gebracht wat dat betreft. Vorige week donderdag trok u hier de conclusie dat de regering in haar begroting voldoende maatregelen heeft om de koopkracht van de mensen terug aan te zwengelen en dat de mensen dus eigenlijk niets bijkomend moeten verwachten.
Vrijdag bent u gaan finaliseren bij de Europese ministerraad. De Europese ministerraad heeft expliciet beslist dat de lidstaten de mogelijkheid hebben om extra maatregelen te nemen, weliswaar beperkt in de tijd. Dat is iets anders dan wat u de dag daarvoor had gezegd want u wou niets extra doen. De Europese ministerraad gaf aan dat er extra maatregelen mochten worden genomen door de lidstaten. Vrijdag werd dat beslist en zaterdag las ik in de krant dat steeds meer mensen permanent in een buitenverblijf wonen door geldgebrek, door de dalende koopkracht. Maandag las ik in de krant dat steeds meer mensen de medicijnen bij de apotheker niet meer kunnen betalen. De apothekers moeten de mensen leningen toestaan. Dinsdag eiste het patiëntenplatform een verlaging van het remgeld. Vandaag stond in de krant dat de Belgische gezinnen voor een miljard euro aan krediet hebben uitstaan bij de warenhuizen. Men kan dus de dagdagelijkse producten niet meer kopen, men moet krediet vragen aan de warenhuizen. Vandaag las ik ook de nieuwe inflatiecijfers voor juni. Vorige maand hadden we met 5,2% al het record van Europa. Op een maand tijd zijn we naar 5,8% gegaan, het hoogste peil in 24 jaar.
Dan las ik tussen door uw verklaring, premier, dat de stijgende olieprijzen de federale schatkist geen frank extra opbrengen. Dat is natuurlijk niet ernstig. De extra btw die u ontvangt kan u in staat stellen om extra maatregelen te nemen zoals Europa ook toelaat. Als we dat allemaal zagen in de afgelopen week is mijn heel simpele vraag wat er in u omgaat als u dat hoort. Welke maatregelen gaat u nu eigenlijk treffen?
03.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vanvelthoven, wij hebben gisteren in het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden, een gemengd comité met leden van de Kamer, de Senaat en het Europees Parlement, een goed debat gehad. Onder meer ook uw fractie was kwalitatief bijzonder goed vertegenwoordigd en heeft actief deelgenomen aan het debat.
Ter aanvulling van uw informatie – er is u blijkbaar een en ander ontgaan – wil ik verwijzen naar de paragrafen 25, 29 en 37 van de conclusies van de Raad.
Ik wil eerst iets rechtzetten, mijnheer Vanvelthoven, wat de btw-ontvangsten betreft. Sinds begin dit jaar – gelet op het feit dat het gaat over een proportionele taks op een belastbare massa die uitbreidt – zijn er effectief meer ontvangsten, althans geïsoleerde btw-ontvangsten, als het alleen over dat product gaat. In het algemeen is er probleem van teruglopende btw-ontvangsten. Wat de olieproducten betreft, is er effectief een meerontvangst, maar die wordt bijna volledig gecompenseerd – alleen al binnen de btw-regelgeving – omdat bedrijven en grote afnemers dit in hun kosten kunnen inbrengen. Er is dus een aftrekbaarheid van de btw die aldus wordt betaald.
Bovendien doen wij verlies bij stijgende olieprijzen en bij inflatie, omdat lonen, wedden en uitkeringen geïndexeerd worden. Dit betekent voor de begroting 2008 nu al een extra uitgave van 700 à 800 miljoen euro of meer dan 30 miljard oude Belgische frank. Het fabeltje dat de Belgische staat zou verdienen aan gestegen olieprijzen, is compleet fout.
Wat de gestegen inflatie betreft, met 5,8% op jaarbasis, en in mei met 5,21%, dit is slecht nieuws. Er is ook positief nieuws, omdat men bevestigt dat er een prijsdaling zal komen. Een tweede positief element is dat de prijsstijging deze keer uitsluitend te wijten is aan de gestegen energieprijzen. Op het vlak van de voedselprijzen is er een stagnatie en zelfs een lichte terugloop.
Wij hebben echter niet gewacht op de Europese Raad. Wij hebben niet gewacht op uw toespraken.
Op 1 juli, volgende week, mijnheer Vanvelthoven, en ik richt mij ook rechtstreeks tot de betreffende mensen, treden een aantal maatregelen in werking. De minimumpensioenen en de minimuminvaliditeitsuitkeringen stijgen met 2%. De inkomensgarantie voor ouderen stijgt met 2%. Dit jaar starten wij met de afschaffing van de solidariteitsbijdrage op pensioenen. Wij verhogen de belastingvrije som van 6.150 euro naar 6.400 euro.
In totaal nemen wij voor de helft van het jaar nog voor meer dan 270 miljoen euro koopkrachtmaatregelen, dat is 10 miljard Belgische frank. Op jaarbasis wordt dit meer dan 20 miljard Belgische frank aan koopkracht die wordt geïnjecteerd in de economie, ten voordele van degenen die het het moeilijk hebben.
Wij houden daarbij consequent vast aan ons beleid: het verdedigen van het indexeringmechanisme als algemene maatregel om ervoor te zorgen dat de koopkracht van de mensen gelijke tred houdt met de inflatie. Daarbovenop, ten voordele van de zwakste inkomens, komt er een extra injectie van meer dan 500 miljoen euro op jaarbasis. Dat is iets anders dan elke week hier met slogans komen staan. Dit zijn een regering en een meerderheid die hun verantwoordelijkheid nemen.
03.03 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de eerste minister, ik stel vast dat u niet luistert naar wat de afgelopen weken al in de pers is geweest. Dat is heel duidelijk. Er komen – laat dat ook duidelijk zijn voor de kijkers naar wie u verwijst – van deze regering geen extra maatregelen. Dat is een punt dat duidelijk is.
Naar het tweede punt heb ik daarstraks verwezen. De zieken hebben een probleem: zij kunnen hun medicamenten niet meer betalen. En wat beslist u als regering? U trekt het belastingvrij minimum op maar u sluit de zieken daarvan uit. Dat is een schande. Dat wilt u niet rechtzetten.
U hebt het ook over het fabeltje van de extra btw-opbrengsten. Wel, u bent kampioen van de Fabeltjeskrant, weet u dat?
Laat ik even citeren uit wat destijds volksvertegenwoordiger Leterme heeft gezegd toen in 2000 de inflatiecijfers verdubbelden. Toen ging het om een inflatie van 1,98%. Nu zitten wij aan 5,8%, mijnheer de eerste minister. Wat zei volksvertegenwoordiger Leterme toen? Hij vroeg toen maatregelen aan de regering. Ik citeer: “dat kan best, die maatregelen, want er wordt op brandstoffen ook btw geheven. De opbrengsten daarvan stijgen in dezelfde mate als de olieprijs. Van wat de Staat dus extra binnen krijgt door de btw op duurdere olie zou een deel kunnen worden gecompenseerd”.
Dat zei u acht jaar geleden en vandaag ontkent u dat. Vandaag zegt u zelfs dat u verlies lijdt door de hoge olieprijzen. Ofwel hebt u toen fabeltjes verteld, ofwel vertelt u vandaag een fabeltje, mijnheer de eerste minister.
L'incident est clos.
- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste minister over "de aanwezigheid van de eerste minister en Z.K.H. Prins Filip op de Olympische Spelen in Peking" (nr. P0411)
- mevrouw Juliette Boulet aan de eerste minister over "de aanwezigheid van de eerste minister en Z.K.H. Prins Filip op de Olympische Spelen in Peking" (nr. P0412)
- de heer Bruno Tuybens aan de eerste minister over "de aanwezigheid van de eerste minister en Z.K.H. Prins Filip op de Olympische Spelen in Peking" (nr. P0413)
- de heer Georges Dallemagne aan de eerste minister over "de aanwezigheid van de eerste minister en Z.K.H. Prins Filip op de Olympische Spelen in Peking" (nr. P0414)
- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister over "de aanwezigheid van de eerste minister en Z.K.H. Prins Filip op de Olympische Spelen in Peking" (nr. P0415)
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur "la présence du premier ministre et de S.A.R. le Prince Philippe aux Jeux Olympiques de Pékin" (n° P0411)
- Mme Juliette Boulet au premier ministre sur "la présence du premier ministre et de S.A.R. le Prince Philippe aux Jeux Olympiques de Pékin" (n° P0412)
- M. Bruno Tuybens au premier ministre sur "la présence du premier ministre et de S.A.R. le Prince Philippe aux Jeux Olympiques de Pékin" (n° P0413)
- M. Georges Dallemagne au premier ministre sur "la présence du premier ministre et de S.A.R. le Prince Philippe aux Jeux Olympiques de Pékin" (n° P0414)
- M. Wouter De Vriendt au premier ministre sur "la présence du premier ministre et de S.A.R. le Prince Philippe aux Jeux Olympiques de Pékin" (n° P0415)
De voorzitter: Het woord is aan de eerste vraagsteller, de heer Van den Eynde.
04.01
Jean Marie Dedecker (LDD): (…)
04.02 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer Dedecker, u doet mee met de meerderheid? Proficiat! Mijnheer de eerste minister, u hebt nieuwe steun gekregen!
De voorzitter: Mijnheer Van den Eynde, u hebt het woord voor uw vraag.
04.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik ben er niet zeker van dat plat op de buik gaan een Olympische discipline is. Indien dat echter wel het geval zou zijn, dan kan ik u nu al geruststellen; u hebt bij de Olympische Spelen van dit jaar in Peking samen met uw regering goud behaald in de discipline plat op de buik gaan.
Wat is er gebeurd? Eerst en vooral heeft men zonder meer de Olympische Spelen in Peking laten plaatsvinden. Dan heeft men ontdekt dat er toch wel wat problemen met mensenrechten waren. De Tibetanen hebben hun lijf en hun vrijheid op het spel gezet om ons toch wakker te schudden en ons duidelijk te maken dat het Chinese regime een totalitair en dictatoriaal regime is. Wij hebben een klein beetje meegedaan. Wij hebben hier wat geprotesteerd, zeggende: dat kan niet, dat mag niet, enzovoort, maar dan hebben wij schrik gekregen van onze eigen schaduw. Wij hadden iets durven zeggen tegen China, waar veel geld te verdienen is – want daar komt het op aan.
Dus zijn wij begonnen met, eerst en vooral, uw minister van Buitenlandse Zaken naar China te sturen, die naar verluidt daar iets zou zeggen over mensenrechten. Ik denk dat hij dat erotisch heeft gefluisterd in de oren van een of andere Chinese minister, maar ik heb het tot hiertoe niet gehoord, hoor.
Ten tweede, om zeker te zijn dat de opdracht was geslaagd, hebben wij – of liever u, niet ik – de minister van Buitenlandse Zaken een geschenk meegegeven van een waarde van 200 miljoen voormalige Belgische franken, waarvan ongeveer een vierde betaald met regeringsgeld, om de Chinezen toch een klein beetje rustig te maken.
Dat was niet voldoende. Nu mochten wij vernemen dat u als eerste minister, echter louter te persoonlijken titel, aanwezig zou zijn tijdens de tweede week van de Olympische Spelen, alsof dat kan. De kroon op het werk was dat u de protocollair gezien tweede belangrijkste man in ons land – ik zeg wel degelijk protocollair en spreek niet uit eigen naam –, Prins Filip, naar Peking stuurt voor de opening.
Mijnheer de eerste minister, ik kom u daarom het volgende vragen.
Zou u voortaan niet beter zwijgen over mensenrechten, misschien meer praten over zaakjes, en u voor de rest bezighouden met postzegelverzamelingen of zo, in plaats van met mensenrechten? Kunnen wij nu niet eens eindelijk stoppen met die hypocrisie en die schijnheiligheid? Het begint namelijk – excuseer mij voor dat woord – stilaan degoutant te worden.
04.04 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, le kern s'est réuni hier pour discuter de la présence ou non du prince Philippe à la cérémonie d'ouverture des Jeux Olympiques de Pékin.
Par ailleurs, hier après-midi, vous avez déclaré que vous vous rendriez, à titre personnel, aux Jeux Olympiques.
Il est effectivement agréable de pouvoir partir en vacances. Et pour ce, il faut bien entendu choisir, à un certain moment, un pays de destination.
Pour ma part, je voudrais que vous nous disiez quels sont les déplacements que vous avez l'intention de faire à titre personnel et ceux que vous comptez effectuer en tant que premier ministre.
Avez-vous été invité par le COIB à titre personnel ou en tant que premier ministre?
En tout cas, permettez-moi de vous dire qu'à titre personnel, j'ai voté, il y a quinze jours, une résolution. Ce fut d'ailleurs également le cas de l'ensemble des membres de la Chambre, mais aussi du Sénat. Cette résolution a trait aux droits de l'homme en Chine et aux conditions de vie au Tibet à l'occasion des Jeux Olympiques de 2008.
Pourriez-vous vous exprimer à titre personnel sur les propos que vous comptez tenir et l'engagement que vous comptez prendre lors de votre visite dans ce pays? Autrement dit, quel est le message que vous comptez transmettre en tant que citoyen responsable et à titre personnel?
04.05 Bruno Tuybens (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik zou het eerst nog even willen hebben over de mensenrechten in China. De laatste berichten die ik daarover ontvang, is dat de afgelopen maanden en op dit ogenblik grote inspanningen door de autoriteiten worden geleverd om heropvoeding door arbeid te organiseren, een opkuis van Beijing. Het gaat over mensen die zich schuldig maken aan onwettige advertenties, aan het rijden met een taxi zonder licentie. Bedelaars worden tot vier jaar in werkkampen gestoken. Momenteel zitten honderdduizenden mensen in Chinese werkkampen.
Bovendien is er een opkuis bezig van mensenrechtenactivisten. Mensen die zich hebben uitgesproken voor de mensenrechten in relatie met de Olympische Spelen, worden continu bewaakt en gecontroleerd. Er is arbitraire detentie en gevangenisstraf na vaak onrechtvaardige rechtzaken. Dat allemaal omdat ze zich hebben ingespannen voor de mensenrechten. Dan heb ik het nog niet over de persvrijheid, de doodstraf of de arbeidsomstandigheden van migrantenarbeiders.
Wat hoor ik de minister van Buitenlandse Zaken gisteren op het nieuws verklaren? Dat wij de uitnodiging om deel te nemen aan de openingsceremonie, aanvaarden uit beleefdheid. Dat is het enige argument dat ik tot nu toe van de regering heb gehoord: beleefdheid. Is het aanvaarden van deze uitnodiging beleefd ten aanzien van de geëxecuteerden en hun families, van de mensen die in slechte arbeidsomstandigheden moeten werken, van de mensenrechtenactivisten? Die vraag moeten wij ons serieus stellen.
Mijnheer de eerste minister, gaat België zomaar naar de openingsceremonie van de Olympische Spelen of gaat dat samen met een publieke verklaring over de mensenrechtenschendingen? Indien er geen politieke veroordeling komt van de mensenrechtenschendingen, indien er geen reactie komt op de arbitraire detentie, op de censuur, op de repressie, dan is dat een teken dat wij dat als aanvaardbaar beschouwen. Dat is uiteraard heel erg beleefd. Dat is echter niet beleefd tegenover de slachtoffers ervan.
U gaat ook zelf naar de Olympische Spelen. Hoe ziet u dat? Zal het weer net wel en net niet worden? Wij gaan wel op de uitnodiging ingaan, maar toch niet met een gevoel van duidelijkheid en zekerheid. U gaat zelf, maar u gaat misschien ook niet. De prins gaat, maar dan toch niet vergezeld. Wat is het nu eigenlijk? Wees daar eindelijk duidelijk over.
04.06 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le premier ministre, je vous pose cette question aujourd'hui car mon inquiétude persiste suite aux nouvelles que je reçois tant en provenance du Tibet qu'à propos de la situation générale en Chine.
Hier matin, le Conseil des ministres restreint décide que seul le prince Philippe ira à la cérémonie d'ouverture des Jeux, qu'il y serait à titre purement protocolaire, comme d'autres monarchies envoient leur souverain ou leur futur souverain. Ensuite, hier après-midi, vous nous annoncez que vous vous rendrez aux Jeux Olympiques à titre personnel. Et votre cabinet précise dans le courant de l'après-midi qu'il n'est pas impossible que vous ayez également des contacts officiels et que vous assistiez à certaines cérémonies officielles, comme la cérémonie de clôture.
Pourriez-vous clarifier le cadre dans lequel se fera ce voyage? S'agit-il d'un voyage personnel? Aurez-vous des contacts publics ou officiels? Dans l'affirmative, quels propos tiendrez-vous à l'égard de la situation générale en Chine et à l'égard de nos préoccupations?
Il convient en effet de garder à l'esprit que la Chine a transformé les Jeux Olympiques en événement politique majeur et qu'il s'agit, pour nous, à la fois de réagir pour que nos athlètes puissent participer sportivement le mieux possible, mais en même temps, de ne pas nous tromper sur le calendrier politique lié aux Jeux Olympiques par les autorités chinoises.
04.07 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, wij hebben vernomen dat de eerste minister en kroonprins Filip naar de Olympische Spelen in China gaan. Op die manier volgt de regering het voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht, die expliciet had voorgesteld om de openingsceremonie niet te boycotten.
Wat is dat voor een beslissing? Wij weten allemaal dat de mensenrechten in China op een systematische grove manier worden geschonden. Tegenstanders van het regime worden opgesloten zonder enige vorm van proces, gefolterd, geëxecuteerd. Vrije pers en vrije vakbonden bestaan er niet.
Vanwaar deze beslissing? Hoe kunt u dat rechtvaardigen? Vindt u dat er niets aan de hand is? Vindt u het normaal om doodleuk op de tribunes van de sportstadia in Peking te gaan zitten en te doen alsof in China alles oké is, alsof het een democratie als een ander is?
Hoe rechtvaardigt u deze beslissing, temeer omdat een aantal van uw collega's zoals de eerste ministers van Groot-Brittannië en Canada hebben gezegd niet naar de Olympische Spelen te gaan en de spelen op het politieke niveau te boycotten als kritisch signaal?
Mijnheer de eerste minister, wij hebben hier precies twee weken geleden bijna unaniem een resolutie goedgekeurd, waarbij wij de federale regering verzochten de Europese Unie aan te sporen om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Twee weken later legt u, legt deze regering, deze beslissing van het Parlement naast zich neer en neemt een eenzijdige beslissing zonder een eventueel Europees standpunt af te wachten.
Mevrouw Muylle, u hebt opgeroepen om tot een Europees standpunt te komen. Ik stel vast dat de premier, van uw eigen partij, u niet volgt. Collega's parlementsleden, dit is een negatie van de beslissing die wij hier samen hebben genomen. Ik vraag mij af wat wij hier nog zitten doen.
Mijnheer Tommelein, mijnheer Verherstraeten, als dit Parlement een beslissing neemt en de regering legt die twee weken later naast zich neer, wat doen wij hier dan nog?
04.08 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik wil eerst het element van de Europese besluitvorming situeren. Het is juist dat vanuit verschillende hoeken – ook van onze kant – informeel en in rechtstreekse contacten met collega’s is aangedrongen op een Europees standpunt. Het feit is dat een gemeenschappelijk Europees standpunt niet te bereiken was. Ik geef enkele voorbeelden. Nederland had hoe dan ook al beslist om de kroonprins en de minister-president van Nederland te sturen. De kroonprins van Spanje zal aanwezig zijn, de president van Slovakije zal er zijn, er zal een delegatie van Zweden zijn, net als de groothertog van Luxemburg. Ministers van alle lidstaten waren hoe dan ook al van plan om de openingsplechtigheid, waarover het ging – een gemeenschappelijk standpunt over de openingsceremonie – bij te wonen. Voor zover deze vraag nog bestond, was ze vorige week beperkt tot de vraag naar de aanwezigheid van de Franse president, niet alleen qualitate qua als president van Frankrijk, maar ook als voorzitter van de Europese Unie.
En ce qui concerne la position commune européenne dont il faudrait convenir, ce point n'a pas été mis à l'ordre du jour. Entre-temps, il a fallu constater que divers États membres de l'Union européenne avaient déjà pris des dispositions pour se faire représenter au plus haut niveau par des princes héritiers, par des chefs d'État. Je parle de la Slovaquie, des Pays-Bas, de la Suède, de l'Espagne, du Luxembourg et de nombreux autres pays. À défaut, ce sont les ministres des Sports et d'autres ministres des gouvernements respectifs qui sont inscrits. Ces décisions étant déjà prises, il était évident que ces États membres n'étaient pas prêts à changer d'avis.
Wat betreft de beslissing van gisterenmorgen op het kernkabinet is het effectief zo dat, dit gegeven zijnde, het kernkabinet zijn basishoudingen bevestigt om enerzijds contacten in stand te houden en dus effectief aanwezig te zijn via de aanwezigheid van de kroonprins op de openingsplechtigheid Olympische Spelen. Dit is een aanwezigheid die louter protocollair is en geen politieke dimensie heeft en om die reden wordt de prins ook niet vergezeld door een lid van de regering. Het is echter ook zo dat bij elk officieel contact in ons land, dan wel in China, met Chinese verantwoordelijken of verantwoordelijken van de republiek China, het probleem van de mensenrechten aan de orde wordt gebracht.
Ik heb van collega De Gucht van Buitenlandse Zaken vernomen dat hij ook bij het bezoek aan China, aan Beijing, naar aanleiding van de inhuldiging van het monument dat voor een groot deel, laat ons wel wezen, gefinancierd is door de private sector, de gelegenheid te baat heeft genomen om het probleem van de mensenrechten wel degelijk aan te snijden. Dit zal ook mijn houding zijn.
Ce sera aussi mon attitude en répondant à l'invitation du Comité olympique et dans des contacts officiels s'il y en a. Je serai évidemment solidaire du point de vue du gouvernement. Je mettrai ce point de vue sur la table et j'appellerai les autorités chinoises à améliorer la gestion et la politique des droits de l'homme.
04.09 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, mag ik u vragen van eindelijk eens ernstig te worden in deze aangelegenheid? U hebt het pas over de mensenrechten in China helemaal op het einde van uw antwoord, terwijl dit in feite het meest essentiële zou moeten zijn. De eerste zaak die u zou moeten durven vaststellen, is dat de mensenrechten daar niet worden gerespecteerd en dat daar een totalitair, marxistisch regime aan de macht is.
Nadat u ons hebt verteld dat iedereen gaat – eerst de Spanjaarden, dan de Nederlanders en de Slovaken –, vertelt u ons dat wij ook maar zullen gaan. Dit is niet echt moedig als houding. Iedereen gaat: de minister van Buitenlandse Zaken, de eerste minister en zelfs de zogenaamde kroonprins.
Op het einde zegt u ons dat u toch eventjes over de mensenrechten zult praten bij officiële contacten. Ik kan u zeggen dat de Chinezen onder de indruk zullen zijn als Yves Leterme uit Ieper en de minister van Buitenlandse Zaken uit Berlare zeggen: “Brave Chineesjes, jullie moeten braaf worden want wij gaan misschien eens vies kijken.”
Hou daar mee op. Zeg gewoon dat mensenrechten uw probleem niet zijn en dat u gewoon zaken blijft doen in China. Het is juist dat het regime inzake mensenrechtensituatie een vieze stank verspreidt, maar het geld dat wij er verdienen is de beste deodorant die er bestaat. Zeg ons dat, en dan zult u tenminste de waarheid hebben gezegd.
04.10 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, vous avez parlé des énormes difficultés à s'accorder au niveau européen et à trouver une position commune. Il est d'autant plus nécessaire d'assumer le courage dont a fait preuve la Belgique en adoptant cette position.
Si, comme je viens de l'apprendre, votre voyage est financé par la Loterie Nationale, assumez et prenez votre casquette de premier ministre! Assumez le fait que vous soyez premier ministre d'une Belgique qui a pris des positions courageuses. Portez notre message de respect des droits de l'homme, de respect de la liberté de la presse, de respect des travailleurs, de démocratie au Tibet! Portez ce message et assumez, pour une fois, le fait d'être premier ministre!
04.11 Bruno Tuybens (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, wij hebben zojuist een bijzonder halfslachtig antwoord gehoord van een halfslachtige eerste minister van een halfslachtige regering. Ik kan tot geen andere conclusie komen. Aan de ene kant wordt gezegd dat de kroonprins aanwezig zal zijn op de openingsceremonie. Ik hoor aan de ene kant dat het louter protocollair is, aan de andere kant hoor ik de premier nu zeggen dat hij daar eigenlijk moet zijn om contacten te leggen. Als hij daar contacten legt, zal hij niet vergezeld zijn van een regeringslid. Hoe zal dat dan gebeuren? Het is zeer halfslachtig.
Bovendien hoor ik u zeggen…
04.12 Eerste minister Yves Leterme: (…)
04.13 Bruno Tuybens (sp.a+Vl.Pro): Ik heb u horen zeggen dat het belangrijk is om daar aanwezig te zijn voor de contacten. De prins moet daar zijn voor de contacten, maar hij mag niet worden vergezeld door een lid van de regering. Als hij dan contacten heeft, op welke manier wordt hij dan gedekt door de regering? Dat vraag ik mij af.
Mijnheer de premier, ik begrijp dat u zelf op de slotceremonie aanwezig zult zijn. Is dat als privépersoon of als premier? De halfslachtigheid komt weer om de hoek kijken. Ik wil er wel op wijzen dat de openingsceremonie plaatsvindt na 15 juli. De vraag is of u dan nog premier zult zijn. Als u evenwel als premier gaat, wat is dan uw rol op dat ogenblik? U zult er zijn als uitgenodigde van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité, dat trouwens wordt gesubsidieerd door de Nationale Loterij. Deze subsidie is klaarblijkelijk wel al toegekend.
Ook als u als privépersoon gaat, vraag ik mij af wat uw rol daar zal zijn. Zouden zij u hebben uitgenodigd, indien u geen premier ware geweest?
Nogmaals, het is een bijzonder halfslachtig antwoord van een halfslachtige regering.
04.14 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour vos explications. J'espère que votre soutien et votre présence sur place permettront à la Belgique d'engranger de grands succès et à nos athlètes de ramener beaucoup de médailles. J'espère aussi, si vous avez des contacts officiels avec les autorités chinoises, que le message des droits de l'homme et de la situation particulière au Tibet sera porté très fort. Cela reste évidemment une préoccupation importante.
Nous n'y sommes pour rien, ni vous, ni moi, mais les Chinois ont transformé la participation à la cérémonie d'ouverture et à la cérémonie de fermeture en baromètre de l'amitié des États et des peuples à leur égard. Il faut être attentif à cette question et ne pas être dupe de la manière dont ils voient les choses.
04.15 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik herinner mij de toespraak van uw minister van Buitenlandse Zaken, Karel de Gucht, bij de overhandiging van het kunstwerk in China. Hij repte toen met geen woord over de mensenrechtenschendingen die zich in China voordoen.
Met de beslissing dat kroonprins Filip en uzelf naar de Spelen gaan, schaart België zich aan de zijde van de landen die de mensenrechtenschendingen in China naast zich neerleggen. U volgt niet het voorbeeld van de Britse eerste minister, van de Canadese eerste minister en van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de heer Ban Ki-moon, die wel degelijk een kritisch signaal willen geven.
Mijnheer Leterme, wat is er eigenlijk met uw partij aan de hand? U legt de mensenrechtenschendingen naast u neer. Uw minister van Defensie stuurt F-16’s naar die zinloze oorlog in Afghanistan, om ginds de Amerikanen achterna te lopen. Wat gebeurt er in Vilvoorde, waar een burgemeester van uw partij verbiedt dat anderstaligen een sociale woning aankopen?
(Rumoer op enkele banken)
Collega van het Vlaams Belang, wij weten allen dat u er een discriminerende houding en een racistisch standpunt op nahoudt. Mag ik echter afronden? Wij hebben het hier over rechtvaardigheid en over ethiek. Dat zijn twee zaken waar u niets van afweet.
De voorzitter: Mijnheer De Vriendt, u geeft een repliek en geen speech.
04.16 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat de huidige regering met twee maten en twee gewichten werkt. Ze is kritisch over de mensenrechtenschendingen in Congo, maar gaat plat op de buik voor de mensenrechtenschendingen die zich in China voordoen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Robert Van de Velde aan de eerste minister over "de opmaak van de begrotingscontrole" (nr. P0416)
05 Question de M. Robert Van de Velde au premier ministre sur "la confection du contrôle budgétaire" (n° P0416)
05.01 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, laten wij de sfeer luchtig houden, maar toch ernstig.
Mijnheer de eerste minister, Yves, als ge onze problemen oplost, moogt ge gerust op onze kosten naar China. Maar net daarom maak ik mij zorgen. U weet het, het is niet de eerste keer dat wij elkaar ontmoeten in verband met de begroting en de begrotingscontrole. Maar de voorbije dagen zijn mij toch enkele dingen opgevallen, en nu maak ik mij ernstig zorgen niet alleen over het gevoerde beleid, maar ook over de betrouwbaarheid van een aantal elementen.
Ik zal u vier concrete vragen stellen en ik hoop dat wij daarop een concreet antwoord krijgen.
Mijn eerste vraag gaat over de inflatie, die nu 5,8% bedraagt. Ik was zeer tevreden dat u daarnet aangaf dat dat niet alleen voor de bevolking en voor de bedrijven, maar ook voor de overheid een zeer zware last is om te dragen. Vandaar dat ik het niet kan begrijpen dat u doof blijft voor bijvoorbeeld systemen als de netto-indexering, die het voordeel zou hebben dat wij netto meer aan de bevolking zouden kunnen uitkeren, dat wij de lasten die drukken op de bedrijven zouden kunnen verlagen en dat wij tegelijkertijd – niet onbelangrijk – de concurrentieachterstand van onze bedrijven ten opzichte van onze belangrijkste handelspartners, die op dit moment al meer dan 8,5¨% bedraagt, zouden kunnen verlagen.
Een tweede zorg die ik heb, betreft minister Reynders. Hij zit er hier gezellig bij, maar ik vond het gisteren zeer frappant dat hij tijdens de vraag die ik in de commissie voor de Financiën stelde over de kritiek van de Europese Commissie heel duidelijk aangaf: wij gaan voor een begrotingsevenwicht, er komen geen eenmalige maatregelen, en nog een rist andere elementen. Vandaag, in het perscommuniqué over het Zilverfonds, stelt dezelfde minister Reynders voor toch eens te kijken naar eenmalige maatregelen.
Zullen er eenmalige maatregelen komen om het Zilverfonds te vullen, ja of neen? Dat is een eerste duidelijke vraag. Een tweede duidelijke vraag die ik heb bij het Zilverfonds, vloeit voort uit het feit dat door elke burger maandelijks 7,5% in de sociale zekerheid wordt bijgedragen voor de pensioenen, en dat door de bedrijven 8,86% wordt bijgedragen.
Nog heel even, voorzitter. Ik wil het afmaken.
Die percentages worden maandelijks doorgestort, maar wij weten niet of de pensioenen nog betaalbaar zullen zijn tegen 2020. Nog erger, het is afhankelijk van het resultaat van de regering of er eventueel een tussenkomst komt vanwege het Zilverfonds. Dat is een systeem dat niet houdbaar is.
Mijn derde vraag zal ik zeer kort houden, mijnheer de voorzitter, maar zij is toch belangrijk. In de conjunctuurnota zijn geen onderverdelingen gemaakt in de cijfers van de accijnzen. De heer Reynders vertelt mij dat er een soort informaticaprobleem is. Dat informaticaprobleem zorgt ervoor dat u vandaag geen uitsplitsing hebt van de inkomsten uit accijnzen, waar posten bij zijn als minerale oliën, voor 3,8 miljard, waar u totaal geen zicht op hebt.
Hoe zult u de begrotingscontrole voeren zonder te weten waar de cijfers precies vandaan komen? Wanneer ik dan hoor dat er een daling is van 2,4% in het brandstofgebruik, zit u met een probleem als u niet weet waar die cijfers vandaan komen.
Tot slot, heb ik nog een vraag.
De voorzitter: Mijnheer Van de Velde, u bent aan het dubbele van uw spreektijd.
05.02 Robert Van de Velde (LDD): Nog eventjes!
De voorzitter: Het is altijd: nog eventjes.
05.03 Robert Van de Velde (LDD): Het feest van de rentelast is voorbij. Op 29 juli vervalt de laatste lineaire obligatie, die u in het voordeel zal stellen een lagere rente te kunnen instellen. Vanaf dan zal de rente op lineaire obligaties stijgen. Wat zult u daaraan doen?
05.04 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, sta me toe eerst te zeggen aan de heer Van de Velde dat er hoe dan ook nog een debat komt over de begrotingscontrole en de begrotingsopmaak, waarbij wij volledig ter beschikking staan om te antwoorden op de vragen.
Wat ten eerste de inflatie betreft en de link die u legt naar het indexeringsmechanisme, wil ik nog eens het standpunt van de regering herhalen. Het is belangrijk dat vooral in tijden van grote prijsschommelingen die bovendien betrekking hebben op levensnoodzakelijke producten zoals voedsel en olieproducten of energie, de regering in overleg met de sociale partners het principe zelf van een aanpassing van lonen en wedden niet ter discussie stelt.
Ik voeg eraan toe dat de gezondheidsindex, die wij hanteren, reeds rekening houdt met een aantal effecten vanuit een gestegen inflatie, eventueel risico op tweederonde-effecten onder meer. Ik verwijs dan naar de vertraging waarmee de index een aanpassing betekent voor lonen en wedden. Bovendien is er het feit dat het gaat om een gezondheidsindex en een aantal producten is niet opgenomen in de berekening ervan.
Ten tweede, wat betreft de eenmalige maatregelen, is het standpunt dat wij geen patrimoniumverarmende eenmalige maatregelen wensen op te nemen. Wij willen dus geen eenmalige maatregelen die erop neerkomen dat het patrimonium van de overheid wordt verarmd.
Ten derde, wat de sociale zekerheid betreft, de beste garantie om de pensioenen betaalbaar te houden of betaalbaar te maken via het Zilverfonds of via een andere methode, is gewoon om begrotingsoverschotten te boeken. De regering houdt voor dit jaar vast aan een evenwicht en wil dus het groeipad van een overschot ten belope van 1 bbp-punt Horizon 2011 perfect respecteren. Wij zullen ons inzetten de komende twee weken om op basis van de cijfers inzake ontvangsten, sociale zekerheid en fiscale ontvangsten en die met betrekking tot de uitgaven, hier op 15 juli te staan met een begroting in evenwicht, ondanks de zeer nadelige randvoorwaarden waarin we dat begrotingsbeleid moeten voeren.
05.05 Robert Van de Velde (LDD): Heel veel duidelijkheid hebt u inderdaad niet geschapen, maar dat is niet erg. Ik heb de voorzitter beloofd dat ik het kort zou houden.
Het systeem van de indexering stel ik niet ter discussie. Het mechanisme stel ik niet ter discussie, wel de effecten en de manier waarop men de basis en de heffingen voert. Dat stel ik ter discussie en ik denk dat u dat best een keer zou herzien.
Ten tweede, wat betreft de sociale zekerheid en de pensioenen denk ik dat we niet kunnen verantwoorden, gelet op de bijdragen van de mensen aan het systeem, dat we tegen 2020 niet weten of er pensioenen zullen kunnen worden betaald.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les étudiants reçus-collés en médecine" (n° P0417)
06 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de geslaagde studenten geneeskunde die hun studies niet mogen voortzetten" (nr. P0417)
06.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, la presse francophone évoque à nouveau aujourd'hui la situation désastreuse des étudiants en médecine, désormais appelés les "reçus-collés". Il s'agit des étudiants qui réussissent parfois avec brio leur première année d'études en médecine, mais qui sont interdits d'accès en deuxième année en raison d'un quota établi par université.
Vous me rétorquerez que cette matière relève de la compétence des Communautés. Je ne vous demanderai pas ce que vous comptez faire pour modifier ce système bien malheureusement choisi par la Communauté française. Cependant, il y a un lien avec le numerus clausus fédéral, qui limite l'accès à l'exercice de la médecine via les quotas fixés par l'INAMI.
Nous vous avons soutenue et applaudie lorsqu'en mai, vous avez pris des dispositions pour lisser, c'est-à-dire augmenter progressivement le nombre d'étudiants qui pourraient accéder à l'exercice de la médecine dans les années à venir, garantissant ainsi à ceux qui sont en cursus d'avoir accès à l'exercice de la médecine.
Néanmoins, à ce moment, on avait argué que cette solution temporaire ne résolvait pas le problème de l'accès aux études, du moins en Communauté française. Par ailleurs, le cadastre en cours d'élaboration, sur lequel vous vous basez pour prendre des dispositions, risque de ne pas être terminé cette année. Les différentes réponses que vous avez données en commission mentionnaient décembre 2008, ensuite janvier et le printemps 2009.
N'estimez-vous pas important de prendre maintenant des dispositions qui permettraient d'avoir un moratoire de numerus clausus fédéral pour 2007/2008, 2008/2009, peut-être même 2009/2010? La concertation avec les Communautés pourrait alors se poursuivre en vue de modifier le système instauré. On pourrait réexaminer, voire annuler le système du numerus clausus. La Communauté flamande pourrait évaluer, par exemple, si ces examens d'entrée ne provoquent pas une ségrégation sociale des étudiants ayant accès aux études en médecine.
Voilà les aspects sur lesquels je souhaitais vous interroger aujourd'hui.
06.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, madame Gerkens, vous avez bien circonscrit le problème.
Nous pouvons tous être choqués par une situation que personne ne souhaite réellement, à savoir des étudiants qui, malgré le fait d'avoir réussi leurs examens, ne récoltent pas le fruit de leurs efforts.
Cette situation ne devait pas simplement nous attrister. Il fallait agir! C'est d'ailleurs ce que nous avons fait. C'est ainsi qu'un premier arrêté royal a été pris par ce gouvernement. Il est aujourd'hui d'application. Par le biais de cet arrêté royal, l'étau du numerus clausus a été desserré. En termes de quotas, 757 étudiants sont aujourd'hui susceptibles de recevoir un numéro d'agréation. Ce chiffre ira en augmentant; il atteindra 1.230 à partir de 2015.
Par ailleurs, les Communautés ont maintenant la possibilité de "lisser". Autrement dit, chaque étudiant, qui a fini et réussi ses études de médecine, a dorénavant la faculté d'exercer sa profession, ce qui n'était pas le cas avant l'entrée en vigueur de l'arrêté royal. On peut donc dire que l'on a progressé en la matière.
Maintenant, faut-il organiser un concours ou non? Faut-il fixer un quota, après la première année d'études de médecine ou non? Quel devra être ce quota en tenant compte des chiffres donnés par le fédéral? Cette question relève de la compétence exclusive des Communautés. Je ne me prononcerai donc pas sur le sujet.
Cela dit, je peux vous dire que nous travaillons beaucoup sur la question du cadastre des professionnels. Nous avons le sentiment qu'une fois que ce cadastre aura été réalisé, les chiffres réels seront différents des chiffres théoriques et que nous pourrons poursuivre notre action en vue de desserrer l'étau et ainsi de répondre aux besoins sur le terrain. En effet, on constate déjà une carence dans certaines spécialisations – la médecine générale n'est donc pas la seule concernée par ce problème – qui risquent, si on n'y prend garde, de souffrir d'une pénurie.
En résumé, nous travaillons sur la question. Mais pour le reste, vous me voyez obligée de vous demander de vous adresser aux Communautés.
06.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, c'est bien volontiers que nous interpellerons la Communauté française au sujet du système particulièrement inéquitable mis en place.
Néanmoins, force est de constater qu'il n'existe pas aujourd'hui de cadastre. Certes, il est en cours de réalisation et n'est pas facile à mettre sur pied. Mais vous n'avez donné aucune indication quant au timing. À mon avis, il faudra attendre le printemps 2009.
06.04 Laurette Onkelinx, ministre: Le travail de terrain est en cours. Nous tentons de contacter tous les acteurs afin de voir exactement ce qu'ils font. C'est de cette façon que nous procédons pour réaliser un "vrai" cadastre. Toutefois, il est vrai que nous sommes soumis à quelques aléas. En tout cas, pour ma part, j'espère que nous pourrons aboutir le plus rapidement possible.
06.05 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Je sais que c'est difficile parce que certains médecins sont renseignés comme exerçant alors qu'ils n'exercent qu'à mi-temps, ou certains sont proches de la pension et il est impossible de savoir quand un médecin va arrêter de travailler, qu'il ait 60, 65 ou 70 ans. Ce travail de programmation est donc difficile et prend du temps.
On sait que les mesures fédérales conditionnent l'accès aux études par les deux Communautés, qui ont chacune choisi leurs mesures. On sait qu'il y a des carences et qu'elles vont perdurer, malgré les mesures que vous avez prises.
Entre Flamands et francophones de ce gouvernement fédéral, ne peut-on tomber d'accord sur un moratoire? Il faut arrêter ce système de quota fédéral qui conditionne arbitrairement l'accès aux études. Il faut prendre le temps de discuter avec les Communautés pour voir comment s'organiser, comment réguler l'offre de médecins sur le territoire de manière à ne pas rester coincés comme nous le sommes maintenant. Il faut que les Communautés arrêtent de s'accuser entre elles d'avoir pris les bonnes mesures. Qu'on soit chez les Flamands ou chez les francophones, il y a des carences, il y a des étudiants surnuméraires par rapport aux quotas fixés arbitrairement.
J'insiste vraiment pour qu'on examine la possibilité d'un moratoire, en tout cas, jusqu'aux prochaines élections, moment auquel nous pourrons travailler plus sereinement.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Herman De Croo aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen over "de beveiliging van digitale gegevens" (nr. P0418)
07 Question de M. Herman De Croo au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles sur "la sécurisation des données digitalisées" (n° P0418)
07.01 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de laatste maanden zijn meerdere diensten van de federale overheid het lijdend voorwerp geweest van hacking. Het is evident dat specialisten terecht uitleggen dat het cyberterrorisme een oogje heeft op deze vitale databanken.
Ik moet het u niet verhelen, voor de staatsveiligheid en de privacybescherming van de burgers is dat een heel gevaarlijke en delicate situatie. Onze energiebevoorrading, communicatie, netwerken, financiën, gezondheid vergen dat essentiële databanken van het federale gezag, van het openbare gezag beveiligd zijn.
Terecht hebt u aangekondigd, ik deel daar uw bezorgdheid, dat wij een speciale taskforce of een speciale dienst zouden oprichten om dat type van hacking, van spionage, van manipulatie proberen te voorkomen.
Mijn vragen zijn zeer kort.
Hoe ver staat het met de oprichting van de speciale dienst?
Denkt u dat dit moet gebeuren departement per departement of globaal voor alle federale overheidsdiensten?
Is daarvoor in de nodige middelen voorzien? Vandaag de dag hebben wij een welbekende Federal Computer Crime Unit. Zijn er nog plaatsen vacant? Zijn er nog middelen uitgetrokken?
07.02 Minister Jo Vandeurzen: Mijnheer de voorzitter, collega’s, dit is een zeer belangrijk thema. Ik heb bij een vorige gelegenheid reeds aangegeven dat de ernst van de situatie niet mag worden onderschat. Het is des te belangrijker door de hoedanigheid van de vraagsteller, dat mij ertoe brengt zeer nauwkeurig antwoord te geven.
Het College voor Inlichtingen en Veiligheid heeft op mijn verzoek op 21 mei laatstleden beslist om inderdaad te vragen aan het Overlegplatform voor Informatiebeveiliging om tegen midden deze juni, dat is ongeveer nu, een rapport op te maken met datgene dat in ons land nodig is met betrekking tot infrastructuur, beveiligingsniveaus die moeten in acht worden genomen en de maatregelen die daartoe zijn vereist. Dat moet een vrij gedetailleerd rapport zijn met ook een gedetailleerde budgettering van hetgeen nodig is.
Mijnheer De Croo, dat rapport zal worden besproken door het College waarna het het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid zal aanspreken met de vraag om daaromtrent de nodige financiële middelen vrij te maken.
Ik moet u wel signaleren dat Fedict, onze overheidsdienst, op dit ogenblik uiteraard ook een beleid voert inzake informatiebeveiliging. Dat betekent concreet dat er drie doelstellingen zijn. Wij proberen maximaal te voorkomen dat er schade wordt berokkend aan systemen en informatie. Wij handhaven het vertrouwelijke karakter van informatie van persoonlijke, economische of strategische aard. Wij trachten de impact te beperken van incidenten die de systemen kunnen aantasten.
Bij elke federale administratie is er een informatieveiligheidsconsulent aangesteld. Dat is een beslissing die binnen elke FOD moet worden genomen. Het is Fedict dat daarvoor zijn knowhow en ervaring ter beschikking stelt.
Of wij daarvoor een speciale dienst gaan oprichten, ligt een beetje in de lijn van de verwachtingen. Dat is trouwens ook reeds geïnitieerd door de vorige regering. Ik heb reeds gezegd dat het het ministerieel comité zal zijn dat daaromtrent een beslissing zal nemen.
Binnen de Federal Computer Crime Unit werken momenteel 33 personen. Er zijn vier vacatures waarvan er twee vanuit de lokale politie dienen te worden ingevuld. Als men rekening houdt met de regionale computer crime units is het aantal personeelsleden sinds 2006 verhoogd van 137 tot 182 in totaal. Dat is ongeveer de capaciteit die we daar op dit ogenblik voor inzetten.
07.03 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het verheugt mij dat u dit belangrijk probleem voor ogen houdt en dat u in maatregelen voorziet. Het is evident dat het cyberterrorisme niet wacht en op elk ogenblik kan toeslaan. De rechtszekerheid waarvoor de regering openbaar de waarborg moet zijn, vereist deze maatregelen. Ik heb gehoord dat er een studie zal uitkomen. Misschien kan die op de gepaste wijze worden meegedeeld. Er is ook een aanvulling van de Federal Computer Crime Unit bezig. Ik denk dat u gelijk hebt als u een soort overkoepelende nieuwe dienst tot stand laat komen. Men kan dan coördinerend werken met alle veiligheidsagenten die men heeft ingeschreven. Ik denk dat men niet voldoende aandacht heeft voor deze enorme dreiging die het openbaar belang en de openbare zaak zouden kunnen benadelen.
L'incident est clos.
- mevrouw Els De Rammelaere aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen over "de hogere kosten van processen" (nr. P0419)
- mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen over "de problematiek van de rechtsplegingsvergoeding" (nr. P0433)
- Mme Els De Rammelaere au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles sur "l'augmentation du coût des procès" (n° P0419)
- Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles sur "la question de l'indemnité de procédure" (n° P0433)
08.01 Katrien Schryvers (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, sinds 1 januari van dit jaar zijn de wet op de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat en het KB van oktober laatstleden, ter uitvoering hiervan, van kracht.
Die wetgeving heeft al heel wat ophef veroorzaakt. Er zijn daarover in de commissie ook al tal van vragen gesteld. Op het terrein blijken er ook tal van problemen veroorzaakt te zijn door de onzorgvuldige redactie van de tekst van de wet en het KB, tijdens de vorige legislatuur. Ik geef een voorbeeld. Wanneer een burger in persoon komt en niet weet dat hij een vermindering van de rechtsplegingvergoeding kan vragen, moet hij aldus het basisbedrag betalen. Dat wordt vaak als onrechtvaardig aangevoeld. Vanuit onze fractie werd daarover ook al een wetsvoorstel ingediend dat de rechter ter zake heel wat meer armslag moet geven. Een ander pijnpunt is dat iemand die verschijnt of zich laat vertegenwoordigen voor de rechtbank meer moet betalen dan degene die gewoon niet komt, zich er niets van aantrekt en verstek laat gaan.
Mijnheer de minister, ik weet dat u op de hoogte bent van die problemen en dat u werk wilt maken van een aantal oplossingen. U hebt al gezegd dat u een werkgroep hebt opgericht met mensen uit de verschillende disciplines, om een aantal problemen te onderzoeken en oplossingen te zoeken. Daarbij moet natuurlijk naar het moeilijke evenwicht worden gezocht tussen een gemakkelijke toegang tot het gerecht voor iedereen en het sanctioneren van wie ten onrechte procedeert of het tot procedures laat komen. Zo kan er ook voor worden gezorgd dat wie het recht aan zijn kant heeft een redelijke bijdrage kan krijgen in de kosten voor een raadsman die hij daarvoor noodgedwongen moet maken.
Vanmorgen las ik in de pers dat het aantal rechtszaken sterk zou zijn verminderd door de hogere rechtsplegingsvergoedingen, die sedert 1 januari worden toegepast. Die vaststelling zou te lezen zijn in de Juristenkrant, na een enquête bij iets meer dan 1.000 advocaten.
Mijnheer de minister, ik heb daarover de volgende vragen. Bent u op de hoogte van die enquête? Beschikt u over objectief cijfermateriaal, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek? Wat zijn eventueel de resultaten hiervan? Hoe ver staan de werkzaamheden van de werkgroep met mensen uit verschillende disciplines? Hoe kan er in de toekomst een permanente evaluatie gebeuren, zoadat wij een rechtvaardig systeem kunnen garanderen?
08.02 Els De Rammelaere (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zoals mevrouw Schryvers daarnet al zei, konden wij in de pers lezen dat sinds de invoering van de hogere rechtsplegingvergoedingen de instroom van het aantal burgerlijke zaken is verminderd met ongeveer een tiende. Het zouden vooral de middeninkomens zijn die minder snel naar de rechter stappen.
De vraag rijst of de verhaalbaarheid van erelonen altijd even billijk is. De hoge bedragen die verliezers van een proces moeten betalen, kunnen oplopen van enkele honderden tot enkele duizenden euro, en ze zouden vaak tot onrechtvaardige toepassingen leiden.
Zoals gezegd, zijn het vooral particulieren met een middelmatig inkomen die minder geneigd zouden zijn om een rechtszaak te beginnen. Bij bedrijven speelt de financiële drempel minder een rol, ook al omdat zij de proceskosten fiscaal kunnen aftrekken.
Een voorbeeld van een onrechtvaardige toepassing is volgens de advocaten dat de rechtsplegingvergoeding in echtscheidingszaken altijd is verschuldigd. Niettegenstaande wordt afgestapt van een echtscheidingsprocedure waarbij er geen sprake meer is van een fout, moet de verliezer toch nog altijd 1.200 euro betalen.
Nog een ongerijmdheid is dat een kwart van de advocaten zijn cliënten adviseert om verstek te geven, om aldus gebruik te kunnen maken van een minimumvergoeding van de rechtsplegingvergoeding.
De regeling heeft tot gevolg dat processen langer aanslepen en complexer worden, vooral omdat er bijkomend moet worden geconcludeerd over de hoegrootheid van de rechtsplegingvergoeding.
Ik weet dat er diverse procedures tot vernietiging van onderdelen van de wet en het uitvoeringsbesluit lopen bij de Raad van State en het Grondwettelijk Hof, en dat daar ook een volledige evaluatie zal gebeuren van de wet en haar uitvoeringsbesluit.
Mijnheer de minister, in afwachting van die uitspraken, wil ik u toch de volgende vragen stellen.
Kunt u de trend bevestigen van de vermindering van het aantal zaken naar aanleiding van de hogere rechtsplegingvergoedingen?
Zult u daar iets aan doen of wacht u de uitspraken van de Raad van State en het Grondwettelijk Hof af?
In welke mate kunnen alternatieve vormen van geschillenbeslechting volgens u een oplossing bieden?
08.03 Minister Jo Vandeurzen: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het klopt inderdaad dat de wet van 21 april 2007 en het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 een nieuwe regeling inzake de rechtsplegingvergoedingen in het leven hebben geroepen. Die regeling voorziet, zoals u weet, in een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij. De bedragen zijn vastgelegd naargelang de aard en het belang van het geschil. De regeling is sinds 1 januari van kracht.
Het is heel duidelijk dat die regeling een belangrijke impact zal hebben op ons gerechtelijk systeem. Om die reden heb ik daarvan dan ook onmiddellijk, bij mijn aantreden, een punt gemaakt en heb ervoor gezorgd dat wij dat heel goed zouden kunnen opvolgen. We hebben daarvoor – dat heb ik in de commissie al een paar keer kunnen bevestigen – een werkgroep opgericht die bestaat uit een tiental experts: academici, vertegenwoordigers van de orde van de Vlaamse balies en l’Ordre des barreaux francophones et germanophone, een rechter uit het Hof van Cassatie, iemand uit het hof van beroep van Gent, een specialist van de FOD en, uiteraard, iemand van mijn beleidscel.
We proberen de praktijkervaringen op te volgen en na te gaan wat het effect zal zijn van deze nieuwe regeling.
Met betrekking tot de toegang tot het gerecht wil ik nog even in herinnering brengen dat wij een driedubbele strategie volgen. Ten eerste, wij zullen het systeem van juridische bijstand verder optimaliseren. Dit jaar is daarvoor in de begroting een stijging van 10% bedongen in de kredieten. Het is duidelijk dat er heel wat aandacht naar moet blijven gaan.
Ten tweede, wij onderhandelen op dit ogenblik met de koepelorganisatie van de verzekeraars om de modelpolis rechtsbijstand te verbeteren en na te gaan wat kan worden gedaan om een beter verzekeringsproduct te maken.
Ten derde, wij moeten de rechtsplegingsvergoeding aanpakken en nagaan wat daarmee op het terrein gebeurt en hoe er eventueel met een wetgevend initiatief moet worden ingegrepen.
Om een grondige evaluatie te maken, heb ik de voorkeur eraan gegeven om te wachten tot een aantal principiële uitspraken van de Raad van State en van het Grondwettelijk Hof bekend zouden zijn. Dat zal immers in belangrijke mate bepalen in welke richting eventuele bijsturingen moeten gebeuren.
U weet ook dat wij daarop niet hebben gewacht. Onder meer naar aanleiding van een wetsvoorstel dat door u werd ingediend in de commissie voor de Justitie heb ik een amendement ingediend om alvast toe te laten dat de rechter inderdaad een actievere rol kan spelen als het erop aankomt deze rechtsplegingsvergoedingen te evalueren en de partijen uit te nodigen daaromtrent minstens standpunt in te nemen indien zij dat niet zouden hebben gedaan, uit onwetendheid of omdat er om de een of andere reden geen discussie over is gevoerd.
Ik zou graag hebben, met alle respect voor de autonomie van het Parlement, dat wij snel werk kunnen maken van de bespreking. Dat zal toelaten om minstens het de rechter mogelijk te maken iets actiever te zijn en om het debat op een behoorlijkere manier te organiseren.
Ik heb net als u kennis genomen van het onderzoek in de Juristenkrant. Vandaag was al een bespreking gepland met het kabinet en met de mensen van de redactie en de uitgeverij om na te gaan wat de resultaten van deze enquête precies zijn.
Ik heb daarvan nog geen verslag gekregen. Ik wil echter ook vragen om goed op te letten dat we niet al te vlug een conclusie trekken. Het zou best kunnen dat sommige mensen die zeer lichtzinnig een gerechtelijke procedure opstarten dat nu minder snel kunnen doen en het zou ook kunnen dat een deel van de geschillen op een meer minnelijke manier kan worden opgelost nu er een risicoverhoging is omwille van de nieuwe regeling inzake de rechtsplegingsvergoeding.
In ieder geval, wij moeten dat heel goed analyseren. Wij doen dat ook. Zoals gezegd, hebben we contact met de redactie en met de experts met betrekking tot de cijfers. Toegang tot het gerecht is en blijft uiteraard heel belangrijk. Vandaar dat ik u de drie niveaus wilde situeren waarop wij proberen in te werken.
08.04 Katrien Schryvers (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Ik apprecieer ten zeerste dat u toch veel werk wil maken van de opvolging van de problematiek en van een goede toegang tot het gerecht.
Een aantal aanpassingen zullen zich opdringen en ik hoop met u, mijnheer de minister, dat het wetsvoorstel met het amendement heel snel zal kunnen worden behandeld in de commissie en in dit Parlement zodat aan de tussenkomst van de rechter alvast voor een stuk een oplossing kan worden gegeven.
Met betrekking tot een aantal andere aanpassingen begrijp ik dat u moet wachten op een aantal uitspraken van de Raad van State en het Grondwettelijk Hof. Ik onderschrijf op dat vlak eveneens uw stelling dat wij niet te snel te werk mogen gaan met een aantal aanpassingen maar goed de evolutie moeten bekijken.
Het is volgens mij belangrijk dat u als minister nauwgezet opvolgt dat het evenwicht wordt bewaard en dat zij die rechtmatige eisen hebben zich ook op een goede manier toegang kunnen verschaffen tot het gerecht.
08.05 Els De Rammelaere (CD&V - N-VA): Dank u, mijnheer de minister, voor uw antwoord. Ik ben heel blij dat u reeds een amendement klaar heeft dat toch al een onduidelijkheid kan oplossen. Uiteraard blijft een aantal andere problemen nog onopgelost maar ik kijk uit naar de verdere evaluatie ter zake.
Ik wil er toch nog even op wijzen dat de wet, die bedoeld is om de advocatenkosten te laten betalen door de verliezende partij, er niet mag toe leiden dat de toegang tot het gerecht sociaal wordt bemoeilijkt. Het verdient uiteraard de voorkeur mensen aan te zetten tot bemiddeling maar niet door het inbouwen van een financiële drempel. Ik denk dat wij het eventueel verplicht maken van een rechtsbijstandsverzekering verder moeten onderzoeken.
De voorzitter:
Ik wens mevrouw De Rammelaere geluk met haar eerste uiteenzetting in deze
Kamer. (Applaus)
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Marie-Christine Marghem au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles sur "Ghislenghien - Le résultat des discussions avec les représentants des compagnies d'assurances" (n° P0420)
09 Vraag van mevrouw Marie-Christine Marghem aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen over "Gellingen - Het resultaat van de besprekingen met de vertegenwoordigers van de verzekeringsmaatschappijen" (nr. P0420)
09.01 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre de la Justice, le 30 juillet 2004, une explosion de gaz ravage le zoning industriel de Ghislenghien, les murs, les bâtiments et les hommes. Il y aura 32 morts et 134 blessés. Tout de suite, un élan de solidarité se crée et le gouvernement fédéral constitue un fonds par le biais duquel 21 victimes recevront des dons qui leur permettront d'avancer dans la vie, eu égard aux lourds dommages causés par cette explosion sur leur personne. Une cellule d'aide aux victimes sera aussi créée par votre prédécesseur à la Justice. Son rôle social consistera à rencontrer les victimes dans tous les aspects de leur vie quotidienne, tels qu'ils se présentent après le drame.
En septembre 2005, une volée d'inculpations fait connaître les auteurs potentiels et ceux qui seront peut-être un jour responsables devant la Justice de cette explosion et des dommages qu'elle a causés.
Après avoir entendu que l'on faisait tout ce que l'on pouvait, au niveau du gouvernement fédéral et de l'administration de la Justice, pour boucler cette instruction en deux ans, j'interroge Mme la ministre de la Justice Onkelinx, le 1er février 2007. Or, le 1er février 2007, si vous comptez bien, nous avons passé le cap des deux ans et je lui pose la question de savoir pourquoi nous en sommes toujours dans le cours de l'instruction sans savoir vers quoi nous allons et sans connaître les paramètres d'indemnisation des victimes.
Je lui demande également ce qu'elle compte faire pour l'indemnisation des victimes. Elle me répond qu'elle a mis au point un système sui generis qui ne pourra servir que pour les catastrophes technologiques ultérieures, c'est-à-dire pas pour la catastrophe actuelle. Je dépose dès lors, le 26 avril 2007, une proposition de loi qui vise à faire en sorte que dans l'arsenal législatif, on puisse indemniser les victimes avant l'issue d'un procès. Il y a ensuite dissolution des chambres, élections et, après les élections du 10 juin 2007, vous devenez ministre de la Justice en mars 2008.
Monsieur le ministre, après avoir vu un document qui concerne votre réunion avec les compagnies d'assurances, je voudrais connaître les résultats que vous avez obtenus en termes d'indemnisation pour les victimes, sachant que les compagnies d'assurances nous disent qu'elles se mettent d'accord sur un processus de travail, sans plus, et qu'une indemnisation interviendra peut-être en 2009.
09.02 Jo Vandeurzen, ministre: Monsieur le président, chers collègues, hier, et pour la première fois depuis la catastrophe, les représentants de toutes les compagnies d'assurances concernées (au nombre de 11) se sont réunis dans les bâtiments du SPF Justice afin de trouver un accord à l'amiable pour une indemnisation des blessés graves et des ayants-droit. Compte tenu du nombre important d'assurés, de victimes et d'assureurs, ce sera une primeur pour la Belgique et servira sans doute de point de repère pour une législation ultérieure concernant l'indemnisation en cas de catastrophe technique et dans le cadre de laquelle j'ai eu des contacts avec Assuralia.
Évidemment, cet accord n'est pas une reconnaissance de faute dans le chef des assurés. Le procès poursuit son chemin. En fait, une première réunion s'est tenue en décembre 2007 sur l'initiative de quelques membres de la cour d'appel de Mons et de quelques assureurs, suite à la constatation que les caisses de l'ASBL Ghislenghien et du Fonds Ghislenghien étaient vides.
Plusieurs réunions ont eu lieu entre-temps en présence d'un représentant du SPF Justice. Le 21 mai passé, j'ai moi-même invité les assureurs concernés afin de pouvoir faire le tour des problèmes restants et de prendre connaissance des demandes des assureurs. Pour les assureurs, il était indispensable que toutes les compagnies participent, ce qui jusqu'à cette date n'était pas le cas en raison de l'hésitation de quelques-unes d'entre elles, d'une part, et faute de certitude d'identification d'une compagnie, d'autre part.
Une fois ces problèmes résolus, une réunion préparatoire s'est tenue le 18 juin, suivie de la réunion d'hier où un protocole d'accord a pu être conclu. En effet, hier, une volonté commune s'est dégagée de poursuivre la recherche des voies les plus appropriées et des procédures les plus adéquates afin d'essayer d'aboutir dans les meilleurs délais et, au plus tard au début de l'année 2009, à l'indemnisation des ayants-droit des personnes décédées et des victimes de blessures graves.
Ces efforts porteront essentiellement sur la répartition de leurs dommages corporels ou économiques, non couverts à ce jour, cette indemnisation pouvant intervenir à titre définitif ou à titre provisionnel. Pour cela, des travaux préparatoires importants seront nécessaires: calcul des pertes de revenus, effets causés par la catastrophe.
Il faudra dès lors procéder à l'aide de toutes les données disponibles à l'évaluation de l'importance des fonds nécessaires à l'indemnisation des dommages corporels des victimes concernées. Des barèmes d'indemnisation applicables à la collectivité des victimes devront sans doute être fixés et, pour cela, on pourrait faire appel entre autres à la jurisprudence et l'expertise de la cour de Mons. Si nécessaire, un spécialiste indépendant sera désigné.
Vu que je n'ai pas d'ordre à donner aux assureurs à ce sujet, les compagnies d'assurances concernées arrêteront entre elles les règles et les dispositions relatives à la collecte des fonds nécessaires. Pour faciliter les travaux, un secrétariat administratif sera mis à la disposition du groupe de travail au sein du SPF Justice. Des réunions préparatoires auront lieu en août prochain et une nouvelle réunion générale se tiendra dans le courant du mois de septembre 2008. Conformément à l'accord, les paiements sont prévus pour début 2009.
Je souligne une fois de plus qu'il s'agit d'une procédure à l'amiable. Cela signifie que le ministre peut faciliter et encourager les assureurs à prendre des responsabilités. Pour ce faire, un accord doit évidemment intervenir entre toutes les personnes concernées. Hier, chose importante, nous avons constaté que la volonté présidait aux travaux de ce groupe que nous entendons soutenir.
09.03 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il est un point sur lequel je tiens à vous féliciter, c'est d'avoir réuni autour de la table tous les assureurs, ce qui n'était pas le cas auparavant, précisément dans le chef de Diamont Boart/Husqvarna, qui n'était pas encore assis autour de la table et qui fait partie des gros bailleurs de fonds potentiels.
Là où je suis mécontente, c'est de constater que deux ministres de la Justice ont eu l'aide aux victimes dans leurs attributions et que le travail essentiel dans le cadre d'une indemnisation pour compte de qui il appartiendra n'a pas été fait. En effet, à l'heure actuelle, il n'est pas normal qu'aucune autorité ne puisse donner le montant global approximatif qu'il faudra garantir pour les victimes d'incapacité temporaire ou permanente, soit le chiffre sur lequel les discussions porteront.
Par ailleurs, aucun travail n'a été réalisé dans ce domaine. On n'a pas collecté le dossier des victimes, on n'a pas lancé d'expertises et on ignore pour chacune d'elles ce qu'il en est. Vous conviendrez avec moi que la cellule d'aide aux victimes, qui était au contact de ces victimes, aurait pu travailler en la matière. Je ne vous rends pas responsable du passé. Je vous dis simplement que si vous vouliez la réactiver, vous pourriez le faire.
De même, les différentes personnes qui contribuent ou devraient contribuer n'ont jamais été mises autour de la table, encore aujourd'hui. Il ne s'agit pas d'y asseoir uniquement les pouvoirs publics, c'est-à-dire vous-même et la Justice, mais également les assureurs, les victimes, leurs avocats, les sociétés qui interviennent dans cette affaire et les experts qui seraient chargés de l'évaluation de leur préjudice.
Il importe également d'établir une grille, qui comporte des critères d'intervention pour chaque cas particulier et établir une convention générale, au départ de laquelle on va pouvoir connaître les mécanismes généraux d'intervention et décliner des conventions individuelles pour chaque victime, afin que chacune puisse bénéficier de l'indemnisation de manière appropriée.
Il faudra également veiller, avec votre collègue de la Santé et des Affaires sociales, à ce que les mutuelles et les assurances accident du travail abandonnent leur recours. En effet, si elles prétendent également à des indemnités, la discussion sera beaucoup moins intéressante pour les victimes.
Dernière remarque. Pour que les victimes adhèrent au mécanisme d'intervention et acceptent un règlement amiable, il conviendra de les intéresser, de prévoir un incitant par rapport aux indemnisations que la jurisprudence fixe habituellement de telle sorte qu'elles abandonnent leur recours en justice et qu'elles soient indemnisées rapidement.
Voilà ce que je tenais à vous dire, monsieur le ministre. L'urgence d'aujourd'hui provient du retard à agir qui a précédé. Les victimes n'ont pas besoin d'informations mais d'indemnisations.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Clotilde Nyssens à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "le Fonds d'impulsion pour la politique des immigrés" (n° P0421)
10 Vraag van mevrouw Clotilde Nyssens aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het Impulsfonds voor het Migrantenbeleid" (nr. P0421)
10.01 Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, je vous interroge au nom des associations qui sont financées par le Fonds d'Impulsion pour la Politique des Immigrés (FIPI). Depuis quinze ans, ces associations élaborent des projets et sont subsidiées par le FIPI. Chaque année, ce Fonds lance des appels à projets. Cette année, ils ont été lancés en février. Les projets devaient être rentrés pour le 21 mars. Il semblerait qu'il n'y ait pas encore de décision quant à la sélection des projets, ce qui est un peu dommage.
Je viens donc aux nouvelles quant à l'agenda de la sélection des projets. Ce n'est pas anodin car c'est avec ces projets qu'on parvient à faire œuvre de cohésion sociale dans les quartiers défavorisés des grandes villes. Sans ces fonds, c'est vraiment la paix sociale dans les quartiers des grandes villes qui est en jeu.
Madame la ministre, avez-vous des informations quant aux dates de sélection des projets, voire un agenda pour le financement de ces associations?
10.02 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, madame, vous évoquez un point important. Le FIPI est un des rares outils de politique fédérale en matière d'investissement dans l'associatif pour le secteur multiculturel et d'accueil de primo-arrivants. Les subsides du FIPI dépendent de la Loterie Nationale. Dans les 225 millions que la Loterie Nationale distribue annuellement, 7,5 millions étaient accordés ces dernières années aux associations relevant du FIPI.
Il est vrai que, dans un premier temps, et encore jusqu'hier, les pistes qui étaient mises sur la table envisageaient une autre manière de calculer les subventions. On ne prenait plus le structurel 2007 en essayant de l'adapter mais on a proposé des clés de répartition qui entraînaient une possible diminution de 50% des montants affectés au FIPI avec une augmentation pour d'autres types de mesures, de prestige national ou autres. Ce n'était pas du tout la vision que je défendais.
J'ai demandé au comité restreint d'octroyer les mêmes moyens pour les associations relevant du FIPI, c'est-à-dire au moins les 7,5 millions qui permettent de développer une politique correcte dans ce secteur. J'espère avoir été convaincante. Des groupes de travail se réunissent actuellement pour recalculer les différentes affectations.
Que ce soit en Conseil des ministres demain ou dans les jours à venir, j'espère qu'on pourra trouver à nouveau une clé de répartition correspondant à ce qui se faisait l'an dernier. J'espère que les associations relevant du FIPI recevront, comme je le demandais, au minimum les 7,5 millions à la suite de l'appel d'offres qui a été lancé en février par le Centre pour l'égalité des chances.
10.03 Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, je remercie la ministre.
La solution est proche mais j'entends qu'il y a eu une nouvelle discussion sur la clé de répartition. La Loterie Nationale devait donner son avis. Tout cela me semble en bonne voie.
J'espère pouvoir dire aux associations dans les prochains jours que leurs projets ont été sélectionnés et qu'ils seront donc financés.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- de heer Stefaan Vercamer aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de mobiliteitspremie in het Vlaams activeringsbeleid" (nr. P0422)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de mobiliteitspremie in het Vlaams activeringsbeleid" (nr. P0423)
- mevrouw Maggie De Block aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de mobiliteitspremie in het Vlaams activeringsbeleid" (nr. P0424)
- de heer François Bellot aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "de activeringsmaatregelen in Vlaanderen en Wallonië" (nr. P0425)
- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over "het standpunt van de Vlaamse sociale partners inzake de mobiliteitspremie" (nr. P0432)
- M. Stefaan Vercamer à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "la prime de mobilité dans le cadre de la politique d'activation flamande" (n° P0422)
- Mme Sarah Smeyers à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "la prime de mobilité dans le cadre de la politique d'activation flamande" (n° P0423)
- Mme Maggie De Block à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "la prime de mobilité dans le cadre de la politique d'activation flamande" (n° P0424)
- M. François Bellot à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "les procédures d'activation en Flandre et en Wallonie" (n° P0425)
- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur "sur la position des partenaires sociaux flamands concernant la prime de mobilité" (n° P0432)
11.01 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat er vijf vragen zijn.
De voorzitter: Ik tel er hier slechts vier.
11.02 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Ik heb vóór elf uur een vraag over hetzelfde onderwerp ingediend bij de diensten. Men heeft mij verzekerd dat die vraag aan het vragenuurtje zou worden gekoppeld.
De voorzitter: Hebt u die vraag aan minister Milquet gesteld?
11.03 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Ja.
De voorzitter: Zeker? In de commissie?
11.04 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Er is daarover gecommuniceerd met de diensten.
De voorzitter: Dan is er geen probleem.
11.05 Stefaan Vercamer (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, uit een rapport van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen blijkt dat de sociale partners in Vlaanderen erkennen dat er een grotere roep is naar een sterkere interregionale mobiliteit, maar ze zien niet veel heil in een mobiliteitspremie van 75 euro.
Zij stellen eigenlijk drie andere maatregelen voor. Ten eerste leggen zij daarbij de klemtoon op de taalopleiding, ten tweede vragen zij een beter vervoersaanbod naar bedrijvenzones en ten derde vinden zij dat er een aangepast onthaal moet zijn voor Franstalige werknemers in en door Vlaamse bedrijven.
Zij spreken daarbij de uitdrukkelijke verwachting uit dat zij zelf voortrekkers zouden zijn om de psychologische barrières tussen Franstalige werknemers en Vlaamse bedrijven weg te werken. Zij rekenen daarvoor op een optimale samenwerking tussen de regionale arbeidsdiensten.
Mevrouw de minister, wat vindt u van deze voorstellen?
Ten tweede, hoe meent u deze voorstellen te integreren in uw eigen beleid inzake interregionale mobiliteit?
11.06 Sarah Smeyers (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, zoals collega Vercamer reeds zei, hebben wij in een recent rapport van de SERV gelezen hoe de Vlaamse sociale partners de Vlaamse arbeidsmarkt nieuw leven willen inblazen. Zij schuiven daarvoor drie maatregelen naar voren: meer taalopleidingen in het Nederlands, een beter vervoersaanbod naar de bedrijvenzones in Vlaanderen en een aangepast onthaal voor de Franstalige werknemers in en door de Vlaamse bedrijven.
Mevrouw de minister, zij erkennen de nood aan een grotere interregionale mobiliteit, zoals u zelf ook doet, maar zij reppen met geen woord over de noodzaak van een mobiliteitspremie van 75 euro voor wie de taalgrens wil oversteken.
Tegelijkertijd waarschuwen zij voor te hoge verwachtingen inzake deze interregionale mobiliteit en geven ze te kennen prioritair de eigen arbeidsreserves – vrouwen, kansengroepen, 50-plussers – te willen activeren.
Mevrouw de minister, wat mij verbaast is dat u van bij het begin in uw beleidsnota letterlijk zegt dat deze mobiliteitspremie van 75 euro een resultante is van overleg met de sociale partners. Mijn vraag is dan ook hoe u de houding in deze van de Vlaamse sociale partners verklaart. Hoe staat u tegenover de voorstellen van de Vlaamse sociale partners? Op welke manier zult u hun voorstellen integreren in uw eigen beleid? Bent u ook bereid om de voorziene budgetten, dus de 5 miljoen euro, op een andere manier dan via premies in te zetten om de mobiliteit tussen de regio’s te vergroten, bijvoorbeeld concreet door de Gewesten hiervoor zelf te laten instaan en hen daarbij budgettair te ondersteunen?
11.07 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, collega’s, ik zal de aangehaalde beleidsmaatregelen die de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen voorstelt hier niet herhalen. Niet toevallig hebben wij vorige week in de commissie voor de Sociale Zaken deze mobiliteitspremie besproken. U hebt herhaaldelijk en duidelijk gezegd dat deze premies niet enkel voor interregionale, maar ook voor intraregionale mobiliteit zouden worden gebruikt. Uw enige bekommernis is dat de activiteitsgraad omhoog gaat omdat dit noodzakelijk is.
Gaat u rekening houden met deze complementair aangehaalde beleidsmaatregelen? Gaat u uw beleid een beetje bijsturen en deze maatregelen erin opnemen? Ik neem aan dat u de volgende dagen contact zult hebben met de Vlaamse sociale onderhandelaars. Zult u dan het misverstand oplossen en hen duidelijk maken dat alle middelen zullen moeten worden aangewend om tot een hogere activiteit te komen?
11.08 François Bellot (MR): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, la devise de la Région wallonne est "Terre d'accueil". C'est déjà le cas aujourd'hui pour les demandeurs d'emploi de Flandre puisqu'en quelques mois, 600 à 700 d'entre eux sont venus s'inscrire en provinces de Namur et de Luxembourg, la plupart dans des villages de vacances. Sans doute s'y trouvent-ils très bien accueillis. D'ailleurs, la sœur de M. De Wever s'est installée chez nous: il faut croire que le climat y est bon et le contexte favorable. C'est un clin d'œil que je me permets de faire à M. De Wever.
Cette capacité d'accueil ne s'arrête pas à ces deux provinces: en effet, nous observons que de nombreuses familles néerlandophones s'installent dans le Brabant wallon. Elles y sont accueillies très favorablement et s'y intègrent avec la plus grande facilité. Il faut bien dire que les pouvoirs publics y mènent une politique d'accueil particulièrement ouverte.
Nous essayons de comprendre pourquoi des familles flamandes font le choix de venir, d'autant plus que les représentants de l'ONEm et du FOREM qui reçoivent les membres de ces familles demandeurs d'emploi peuvent en rencontrer d'aucuns qui ne comprennent pas les termes quand on évoque la politique d'activation d'emploi.
Madame la ministre, des organismes tels que l'ONEm – et le FOREM, qui est régional – ont-ils une explication à donner à ce phénomène? Les personnes que j'ai eu l'occasion de rencontrer évoquent diverses raisons qui ne me convainquent pas tout à fait. Dire qu'on est bien en Wallonie et qu'on y est bien accueilli ne me paraît pas suffisant pour accomplir cette démarche.
Madame la ministre, quelle explication pouvez-vous donner à cette tendance?
11.09 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de SERV heeft inderdaad een rapport in het kader van de interregionale banenconferentie, die normaal op 14 juli 2008 zou moeten doorgaan, gepubliceerd. De SERV deed ook op het vlak van de interregionale mobiliteit een aantal suggesties, die door de vorige vraagstellers al naar voren werden gebracht.
Mevrouw de minister, bent u, in het kader van het overleg dat u met de regio’s hebt gepland, bereid om uw ideeën over mobiliteitspremies en taalpremies, die u onlangs hebt gelanceerd, aan de verzuchtingen van de Vlamingen aan te passen?
Mijnheer de voorzitter, ik ben enigszins verwonderd over de vragen die vandaag door de collega’s van CD&V - N-VA worden gesteld. Er is immers blijkbaar een verschil tussen wat CD&V - N-VA in de kranten verklaart en wat het kartel uiteindelijk in het Parlement uitricht.
Ik las in de kranten namelijk nogal scherpe reacties van de N-VA op de mobiliteitspremie. Vorige week moest ik evenwel meemaken dat in de commissie de wettelijke basis werd goedgekeurd waarmee de minister een koninklijk besluit kan uitvaardigen dat de mobiliteitspremie volgens haar inzichten gestalte kan geven.
Zij heeft in de commissie immers duidelijk twee- tot driemaal gezegd dat zij volledig autonoom is en eigenlijk geen overleg hoeft te plegen. Zij wilde dat wel doen uit beleefdheid tegenover haar Vlaamse en Waalse collega’s. Zij opperde echter dat zij eigenhandig het koninklijk besluit kon uitvaardigen.
Het getuigt dan ook van een zekere vorm van hypocrisie om in de kranten en voor de tv-camera’s de stoere Vlaming uit te hangen, maar, anderzijds, wanneer het in het Parlement en in de commissie erom te doen is, slaafs het knopje in te drukken ter goedkeuring van voorstellen van mevrouw Milquet.
Ik heb de indruk dat de tsjevenmentaliteit nu ook al bij de N-VA is doorgedrongen. De partij is nu al besmet geraakt.
Ik doe dan ook een oproep. Ofwel meent u uw kritiek in de pers, in de Kamer en overal, behalve in de commissie voor de Sociale Zaken, op de mobiliteitspremie van mevrouw Milquet en herstelt u volgende week tijdens de plenaire vergadering uw fout door tegen te stemmen, ofwel onthoudt u zich in het vervolg van persmededelingen en commentaren in de pers. Dat zal de geloofwaardigheid van zowel CD&V als van de N-VA ten goede komen.
De voorzitter: Ik vond het veeleer een opmerking dan een vraag. Ik heb goed geluisterd, maar heb geen vraag gehoord.
11.10 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, over de mobiliteitspremie heb ik in de commissie al urenlang gepraat.
Ik heb al meermaals de kans gekregen om het debat over de mobiliteitsvergoeding met u aan te gaan. Ik kom hier dan ook niet op dat debat terug.
Wat het rapport van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen betreft, waarover de pers gisteren berichtte, verwijs ik u naar het perscommuniqué van de SERV van gisteren. Ik citeer: “Naar aanleiding van het artikel in De Standaard van vandaag” – dat was gisteren – “wensen de Vlaamse sociale partners te benadrukken dat het sociaaleconomische rapport geen uitspraken doet over bestaande, voorgenomen en eventueel toekomstige premies, bijdrageverminderingen, aftrekken, subsidies enzovoort. Er wordt, met andere woorden, door de Vlaamse sociale partners geen uitspraak gedaan over de premie van 75 euro per maand die minister Milquet voorstelt om te betalen aan werklozen die in een andere regio zouden gaan werken. In het rapport worden wel de actielijnen aangegeven die de sociale partners essentieel achten om efficiënt te kunnen antwoorden op de krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt, die zich aandient en waarvan wordt verwacht dat ze van blijvende aard zal zijn. Deze actielijnen zijn het beter benutten van het aanwezige potentieel, interregionale mobiliteit” – dat is belangrijk – “en arbeidsmigratie. Premies, subsidies, bijdrageverminderingen enzovoort kunnen deze actielijnen ondersteunen, maar maken in dit rapport niet het voorwerp van onderzoek uit, reden waarom in het bestek van dit rapport dan ook niet wordt ingegaan op de premie die minister Milquet voorstelt.”
Ik meen dat dat duidelijk genoeg is. Ik wil eraan herinneren dat wij ons hier op het federale niveau bevinden. Wij hebben al onderhandelingen gehad met de federale sociale partners, de Vlaamse en de Franstalige sociale partners. Zij hebben in februari een unaniem positief advies over de mobiliteitspremie geschreven. Wat het activerings- en mobiliteitsbeleid betreft, verwijs ik naar ons langdurig debat in de commissie.
Monsieur Bellot, comme vous le savez, la libre circulation des personnes existe encore en Belgique comme en Europe. Apparemment, les frontières linguistiques n'ont pas encore empêché les gens de se mouvoir d'un endroit à l'autre et d'aller habiter ailleurs. Les chômeurs flamands ont tout à fait le droit d'aller s'établir en Wallonie s'ils trouvent, le cas échéant, l'habitat moins cher, plus vert ou s'ils y trouvent d'autres agréments.
Dans la mesure où ils vont s'établir en Wallonie, ils sont toujours sous le contrôle de l'ONEm qui veille à l'application uniforme de la réglementation et de la loi fédérale dans les trois Régions. Ils doivent alors suivre les politiques d'activation lancées avec vigueur par le FOREM.
Que ce soit des Flamands qui s'établissent en Wallonie ou des francophones qui s'établissent en Flandre, ils doivent entrer dans les plans d'activation soit du FOREM, soit du VDAB.
S'ils ne savent pas parler la langue, vous savez que les services régionaux proposent des mesures d'insertion prévues par les plans d'activation. Quant on voit qu'une personne éprouve des difficultés dans la langue de la Région, il est prévu de pouvoir suggérer une formation, voire de la rendre obligatoire. Dans ce cas, si la formation n'est pas suivie, des sanctions sont prévues au niveau de l'ONEm.
Par ailleurs, je voudrais signaler que nous n'avons pas de sous-nationalité dans le pays en matière de sécurité sociale ni de manière générale. Nous ne pensons d'ailleurs pas qu'il est opportun d'en avoir.
Le dernier rapport sur la politique d'activation – très intéressant d'ailleurs – démontre clairement qu'il y a application uniforme de la législation que ce soit en Flandre, en Wallonie ou à Bruxelles et que les sanctions (suspensions ou autres) sont réparties de manière harmonieuse. Il n'y a pas de Région où l'on appliquerait moins de sanctions. Les politiques d'activation sont développées certes de manière autonome mais avec la même intensité.
Dans l'accord de coopération que les Régions sont en train de négocier avec l'État fédéral, nous visons à renforcer le processus d'activation et d'accompagnement des demandeurs d'emploi avec une intensité que nous voulons la même dans les trois Régions. Les critères de choix doivent être extérieurs aux politiques d'emploi qui sont menées par les Régions ou au niveau fédéral puisqu'elles sont uniformes.
11.11 Stefaan Vercamer (CD&V - N-VA): Dank u, mevrouw de minister, voor het antwoord.
Wij hebben hierover al van gedachten gewisseld in de commissie. U hebt toen gezegd dat u voor de concrete invulling van de premie nog verder overleg zou plegen. In het licht van dat overleg zou ik nog een suggestie willen doen. Kunnen wij niet overwegen om samen met de sociale partners en met de regio’s een denkoefening te maken om die mobiliteitspremie in een ruimer kader te plaatsen en bijvoorbeeld om te vormen tot een flexibiliteitspremie. Wat bedoel ik daarmee? De mensen die echt extra inspanningen moeten leveren om te gaan werken, kunnen op die manier een premie ontvangen. Het gaat ons er inderdaad om de activiteitsgraad omhoog te krijgen. Die extra inspanning kan dan een verre verplaatsing zijn, maar ook het gaan werken in een andere taalregio, of het werken in gesplitste shifts of op onregelmatige uren, op momenten dat er geen openbaar vervoer is.
Die flexibiliteitspremie zou op die manier tegemoet kunnen komen aan de hogere eisen die worden gesteld inzake flexibiliteit en die niet altijd in verhouding staan met het uitbetaalde loon. Ik doe de suggestie om daarover misschien toch nog even van gedachten te wisselen.
11.12 Sarah Smeyers (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik ben blij te horen dat de heer Bellot de kennis van de taal van de regio waar men gaat wonen en werken zo belangrijk vindt. Ik deel zijn mening, maar ik vind dat dat niet hoeft beloond te worden met een premie.
Ik zou even willen repliceren op de heer D’haeseleer, die de plenaire vergadering aanwendt om mij op inconsequenties te wijzen. Ik zou hem er graag op wijzen dat de inhoudelijke kant van zijn vraag niet helemaal is overgekomen. Misschien kunt u dat straks nog eens herhalen?
Mevrouw Milquet, ik heb van in het begin in de commissie gezegd dat ik die mobiliteitspremie een slecht idee vond. Dat ik mij namens de N-VA heb onthouden bij de stemming over uw beleidsnota was precies wegens dat voorstel. Het doet mij deugd vast te stellen dat de SERV en de Vlaamse sociale partners mij nu gelijk geven en hetzelfde standpunt innemen. Ik reken erop dat u als federaal minister van Werk rekening zal houden met de wensen van de Vlaamse sociale partners, die de werkgevers en de werknemers van het grootste Gewest van dit land vertegenwoordigen, en dat u uw beleid op die vlakken dan ook zult aanpassen.
Ik herhaal dat u van in het begin hebt gezegd dat de mobiliteitspremie de resultante was van overleg met de sociale partners. Blijkbaar nemen die laatsten nu toch een ander standpunt in. Ik hoop dat u met hun standpunt rekening zult houden.
11.13 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, wij staan hier niet om spelletjes van zo gezegd en zo gedaan, te spelen. Werkgelegenheid, het creëren van werk is voor deze regering een prioriteit. Wij vinden het goed dat u maximaal overleg pleegt om daar – dat is eigenlijk uw opdracht, als minister van Werk – in de komende maanden echt uw werk van te maken.
Het is enkel dankzij het opkrikken van onze werkgelegenheidscijfers dat wij onze sociale zekerheid – die heel het halfrond aanbelangt – zullen kunnen vrijwaren. Ik weiger dus aan die spelletjes van zo gezegd en zo gedaan in de commissie mee te doen
11.14 François Bellot (MR): Monsieur le président, madame la ministre, nous n'avons pas encore tout à fait compris les raisons pour lesquelles le mouvement s'accélère. Je répondrai à mon collègue que, lorsque quelqu'un vient s'installer chez nous, on ne contrôle pas sa langue pour qu'il obtienne son adresse et son domicile. Nous sommes une terre d'accueil. Celui qui veut venir, que cela soit un Italien, un Espagnol ou un Flamand, pour nous, c'est un Européen, c'est un citoyen du monde, que nous sommes très heureux d'accueillir.
Nous nous interrogeons sur ce choix qui est posé. Certaines personnes viennent s'installer dans la région d'Arlon, où le taux de croissance est très important. Sur le plan économique, cette région est aussi riche que le Brabant flamand ou que la région d'Anvers. Il suffit de regarder les statistiques. Nous nous interrogeons toujours sur les personnes qui viennent s'installer dans les Ardennes et nous allons poursuivre la réflexion mais il est évident que ces personnes, si elles ne connaissent pas la langue de la région, s'inscrivent librement pour venir suivre les cours de langues. Les pouvoirs publics les accueillent d'ailleurs bien volontiers. Dans le secteur horeca, par exemple, quelques personnes ont été engagées car nous sommes à la fois terre d'accueil et merveilleuse terre de vacances.
11.15 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, uw boodschap was duidelijk. De kritiek van de SERV is geen kritiek op de mobiliteitspremie en dus zal ze, zoals u ze in gedachten heeft, worden uitgevoerd.
De heer Vercamer heeft een aantal suggesties gedaan en u aangeraden nog wat denkoefeningen te maken. Mijnheer Vercamer, u hebt de wet goedgekeurd. De tijd van denkoefeningen en suggesties is nu voorbij, tenzij u volgende week in de plenaire vergadering uw fouten rechtzet.
Mevrouw Smeyers, u zegt dat de inhoud van mijn boodschap niet goed is overgekomen. De inhoud van mijn boodschap gaat over geloofwaardigheid. We weten dat Open Vld haar geloofwaardigheid op Vlaams vlak al lang heeft verloren. NV-A heeft zich op dat vlak altijd gemanifesteerd als de Vlaamse maagd en probeert dat beeld de laatste weken en maanden in stand te houden. Wel, met deze stemming is dat bij de kiezer al rechtgezet, tenzij u volgende week hierop terugkomt.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "het vrijwillig vertrek uit het leger" (nr. P0431)
12 Question de M. David Geerts au ministre de la Défense sur "les départs volontaires de l'armée" (n° P0431)
12.01 David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, gisteren heb ik gedurende ongeveer twee uur geluisterd naar het voorlezen van uw beleidsplan. Ik heb dat een nieuwjaarsbrief genoemd, een wenslijstje waarvan ik heb gezegd dat het iets is dat ik vroeger schreef aan moemoe en vava met tal van wensen, om dan te wachten op de enveloppe met geld die zou komen. Ik heb dat daarmee vergeleken.
’s Avonds hoorde ik u op de radio heel concreet spreken over de uitstroom. U zei op de radio dat de afvloeiing van militairen met 3300 tegen 2011 verbazingwekkend zeer goed verloopt en dat u er reeds 800 hebt gerealiseerd. Een vierde van hetgeen u moet realiseren tegen 2011 hebt u dus tijdens die zes maanden gerealiseerd.
Ik was zeer verbaasd. Ik ben immers bezig geweest met de outsourcing. Ik ken de cijfers. Ik weet dat er systemen zijn en projecten zoals het Veiligheidsfonds, Calltaker en CALog. Als ik dat allemaal optel kom ik aan 200 à 250. De eerste zes maanden kwamen 200 à 250 nieuwe mensen bij het leger. Resultaat is dan nul of, als ik zeer goed gezind ben, een effectief van 50 à 60.
U verklaarde echter dat het er 800 waren. Ik zou willen weten wat u daarmee bedoelde. Bedoelde u mensen die vrijwillig in loopbaanonderbreking gingen, mensen die met pensioen gingen, jonge mensen die onmiddellijk na de stage, na de opleiding het leger terug verlieten? Ik hoop niet dat u met vrijwillige mobiliteit de mensen bedoelde die spijtig genoeg overleden zijn. Ik hoop dat u niet zo cynisch bent.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wat bedoelde u met dat cijfer van 800?
12.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega Geerts, ik kan u meedelen dat er na de periode tussen 1 januari en 1 juni van dit jaar 808 effectieven minder bij de Belgische strijdkrachten zijn. Dat is een gemiddelde van 165 mensen per maand. Het grootste gedeelte daarvan verliet het leger uit actieve dienst. Ik zal u de cijfers geven. Wanneer wij zo voortgaan, zullen tegen wij tegen het einde van dit jaar 2000 effectieven minder hebben.
Ik zal u in de commissie daarover verder uitleg geven.
12.03 David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, het kan zijn dat ik te goedgelovig ben. Dit vind ik echter geen antwoord.
Mijnheer de minister, u geeft uzelf steeds wel een medaille. Dit is echter een antwoord dat nergens op lijkt. Wat zijn de concrete projecten? Van waar komt dat cijfer van 800?
12.04 Minister Pieter De Crem: De cijfers komen van de bevoegde diensten.
Mijnheer Vanvelthoven, ik zal die cijfers geven.
Wij kunnen in elk geval beter rekenen. Wij hebben ooit eens een vice-eerste minister gehad die het verschil niet kende tussen een voorschot en een rekening. Wij werken op basis van nettocijfers. De eerste vijf maanden van dit jaar hebben 808 mensen netto het leger verlaten, mijnheer Geerts. Ik zal u heel concreet zeggen welke categorieën dit zijn.
12.05 David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, u bent een…
De voorzitter: Voert u het debat in de commissie, hier is het vraag en antwoord.
12.06 David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, dit is geen antwoord. Mijnheer de minister, u bent een ongelooflijk raar man. Van humanitaire acties zegt u dat u er niet meer aan mee doet. Ik heb het gisteren ook al gezegd: u bent liever Pieter de stoere dan Pieter de slimme, want conflictpreventie interesseert u niet. Schouderklopjes krijgen van de regering Bush, bommen smijten in plaats van bommen en munitie op te kuisen!
Wat personeelsbeleid betreft, mijnheer de minister, moet ik met dit antwoord besluiten dat u er ofwel niets van kent, ofwel – ik weet dat ik het woord “liegen” hier niet mag gebruiken – weigert u de waarheid hier te vertellen en dat vind ik zeer bedroevend.
Het incident is gesloten.
- M. Christian Brotcorne à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la libéralisation du secteur postal" (n° P0426)
- M. Guido De Padt à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la libéralisation de La Poste" (n° P0427)
- Mme Camille Dieu à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la libéralisation du secteur postal" (n° P0428)
- de heer Christian Brotcorne aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de liberalisering van de postsector" (nr. P0426)
- de heer Guido De Padt aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de liberalisering van De Post" (nr. P0427)
- mevrouw Camille Dieu aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de liberalisering van de postsector" (nr. P0428)
13.01 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, je ne doute pas que l'on parlera encore beaucoup dans notre assemblée de la libéralisation du service postal, libéralisation voulue – je le rappelle – par l'Union européenne. Je ne doute pas non plus que les problèmes liés à ce que nous appelons le service minimum ou service universel ne manqueront pas de nous occuper.
Je ne mets absolument pas en doute votre volonté de maintenir, malgré ladite libéralisation, ce service minimum, autrement dit, l'accès à chacun de nos concitoyens à ce service postal quel que soit l'endroit où il se trouve. Vous avez d'ailleurs commencé à imaginer des pistes qui permettraient de maintenir ce service minimum. Vous avez notamment envisagé l'obligation pour les opérateurs, au moins trois jours par semaine, de se "répandre" sur l'ensemble de notre territoire. C'est probablement cette proposition qui vous a valu les foudres de la Commission qui s'inquiète, peut-être un peu trop vite, face à un texte qui vient à peine (fin de l'année dernière ou début de cette année) de faire l'objet d'une décision, et qui a prononcé un rappel à l'ordre, en quelque sorte, déjà au mois de mars.
Madame la ministre, pouvez-vous me confirmer votre engagement à mettre tout en œuvre pour assurer le maintien du service minimum? Pouvez-vous m'assurer que le démembrement du service postal ne conduira pas les opérateurs à se contenter de certaines "niches" qui sont économiquement rentables en laissant les autres au service public?
Pourriez-vous également, à l'occasion de votre réponse, me donner des indications quant à la manière dont le service minimum pourra être financé demain? Telle est, selon moi, la véritable question. Nous nous trouvons aujourd'hui face à une situation de monopole avec un service public qui reçoit des subsides. Demain, même si certaines niches sont imposées aux opérateurs – je ne parle donc pas de service universel –, ne serait-il pas normal que ces derniers participent financièrement au maintien du service universel? Ainsi, on pourrait prévoir un prélèvement sur les bénéfices qu'ils réalisent. Il s'agit évidemment là d'une piste quelque peu différente que celle que vous avez imaginée.
Je sais qu'il faut être particulièrement prudent si l'on veut éviter que la Commission ne nous accuse de distorsion de concurrence, mais le maintien du service public nécessite, selon moi, des réflexions de ce genre.
J'espère, madame la ministre, que les réponses que vous me donnerez dans un instant, seront encourageantes.
13.02 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 1 januari 2011 komt de markt vrij van de post en mogen we ons al dan niet verwachten aan een deelneming aan die markt door externe postoperatoren, waarover mijn vraag gaat.
In tegenstelling tot wat sommigen laten uitschijnen is de vrijmaking niet opgedrongen of opgelegd. Het Europees Parlement heeft dat met ruime meerderheid van liberalen, christendemocraten en ook socialisten goedgekeurd. Het komt nu ons land toe om uitvoering te geven aan die taakstelling om tegen 1 januari 2011 die markt vrij te maken en ervoor te zorgen dat de operatoren er dan op een goede manier gebruik van kunnen maken.
Daartegenover staat dat wij De Post hebben, 37.000 werknemers sterk. Die werknemers hebben natuurlijk ook een zekere verwachting ten opzichte van de regering om ervoor te zorgen dat hun sociale bescherming toch goed in het oog wordt gehouden.
Dat neemt niet weg dat wij die markt niet derwijze mogen bezwaren dat niemand er gebruik van zou kunnen maken.
Dat is wel een beetje de vrees van de Europese Commissie. U zou in het verleden hebben verklaard dat elke operator die naar België zou komen, verplicht zou zijn om het hele land te bedekken, om het met zo’n oneerbiedige term uit te drukken. Volgens mij is dat geen goede zaak.
Overigens, De Post heeft er nu onrechtstreeks een partner bij gekregen, namelijk Zweden, door de fusie van de Zweedse post met de Deense post. Dan zal men wel weten waar men aan toe is, want bijvoorbeeld in Zweden kan wel aan cherry picking worden gedaan. In Stockholm, bijvoorbeeld, is er een operator die de Stockholmse inwoners bedeelt van post. Onrechtstreeks zal De Post daar dus kennis mee kunnen maken.
In de pers hebben wij gelezen dat de Ierse commissaris van de Europese Unie bij u zou langskomen om daarover te praten. Ik wil even peilen naar wat er gezegd is geweest, wat de Europese Unie ons precies ten laste legt en op welke manier u daarop zult reageren, ervan uitgaande dat ook wij voor de sociale bescherming zijn van al degenen die op die postmarkt werkzaam zullen zijn, niet alleen mensen van De Post zelf, maar ook van andere operatoren die op die markt werkzaam zullen zijn.
13.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, madame la ministre, nous en avons parlé à l'instant, la libéralisation totale du marché postal a déjà fait couler beaucoup d'encre et ce n'est pas fini; vous en savez quelque chose.
Libéraliser, c'est-à-dire ouvrir notre marché postal à d'autres opérateurs, privés ou publics, belges ou étrangers, cela signifie aussi concurrence. Elle peut prendre deux formes: concurrence loyale et égalitaire ou concurrence déloyale et malsaine.
Comment qualifier la concurrence d'un opérateur étranger, privé ou public, qui s'installe dans votre pays, présente des prix hyper compétitifs comparés aux vôtres, pour la simple raison qu'il paie nettement moins ses employés ou qu'il utilise, pour la distribution du petit courrier, de faux indépendants, des ménagères, des étudiants en quête d'argent de poche pour quelques heures de travail journalier?
Peut-on parler de concurrence loyale lorsque ce même opérateur s'adresse uniquement aux créneaux porteurs, délaissant au passage les petites entreprises ainsi que le service universel, c'est-à-dire la distribution du courrier à toute la population au moins cinq jours par semaine?
Que des pays comme la Belgique ou l'Allemagne essaient de contrer cette concurrence déloyale, s'efforcent de rétablir l'équilibre en tentant d'assurer le financement du service universel, comme l'Allemagne qui impose un salaire minimal pour les travailleurs de tout candidat opérateur, voilà qui me paraît absolument normal.
Au contraire, que la Commission pointe du doigt ces pays, que la Commission les menace d'astreintes, je l'estime outrancier.
En effet, c'est cette même Commission qui, au moment de la libéralisation, a affirmé que chaque pays pourrait continuer à assurer le service universel. C'est écrit. Pourtant, aujourd'hui, certains commissaires se permettent une attitude agressive à notre égard.
Madame la ministre, quelle sera votre attitude, en tant que ministre de tutelle, vis-à-vis de cette situation d'agressivité et vis-à-vis de ces deux éléments essentiels à mes yeux: le maintien du service universel – à distinguer du service minimum, monsieur Brotcorne – et le maintien des acquis sociaux des travailleurs du secteur?
13.04 Inge Vervotte, ministre: Chers collègues, la troisième directive postale a été publiée le 27 février 2008. À ce moment, il y a eu un échange d'idées concernant les défis de l'ouverture totale du marché postal à la concurrence. Nous avons notamment discuté des conditions d'emploi dans le secteur, de la couverture géographique et aussi de la fréquence de distribution. Le Commissaire McCreevy a envoyé, peu après la publication, une lettre soulignant les principes de la troisième directive postale.
Het is dus geenszins een ingebrekestelling, het is veeleer een brief van de commissaris, die ervoor heeft gekozen aan een aantal landen duidelijk te maken welke de principes van de richtlijn zijn en dat wij dit graag gerespecteerd zien.
Wij hebben natuurlijk de richtlijn correct om te zetten. Wij kunnen uiteraard niet anders. Maar het is eveneens mijn intentie bijkomende maatregelen te nemen, zoals de richtlijn dat ook toelaat.
Ik stel vast – en de Europese Commissie stelt dat blijkbaar ook vast – dat de landen die hun markt reeds eerder hadden opengesteld en daarbij geen maatregelen hadden genomen, nu wel maatregelen nemen. De Europese Commissie wil er uiteraard op toezien dat de markten effectief worden opengesteld. Daarom heeft zij dit laten weten aan de landen die daarover nu een gedachtewisseling hebben, aan de landen die bijkomende maatregelen nemen, en aan de landen die overwegen bijkomende maatregelen te nemen. Dat is ook de boodschap die commissaris McGreevy mij gisteren bezorgde.
Mijn bedoeling is om de effectieve opening van de markt te verzoenen met het behoud van een kwaliteitsvolle en betaalbare dienst voor iedereen en om sociale dumping tegen te gaan. Het is evident dat al deze parameters een geheel vormen, waarbij er naar evenwicht zal moeten worden gezocht. Ik geef toe dat dit tijd vergt. Het vergt tijd omdat wij onze keuzes willen baseren op toekomstverwachtingen, op projecties, en dat gebeurt op basis van grondige marktanalyses.
Le marché postal est une combinaison d'activités rentables, moins rentables et non rentables. L'expérience des marchés déjà ouverts nous apprend que les nouveaux opérateurs se concentrent sur des types spécifiques de courriers, très rentables, et sur des clients spécifiques. Le mix de produits pourrait donc devenir moins intéressant pour La Poste. Il se pourrait que La Poste ne puisse plus compenser les pertes engendrées par les activités moins rentables par les profits engendrés par les activités rentables qui lui restent.
Het spreekt voor zich dat dit op een of andere manier moet worden gecompenseerd, ofwel door een prijsverhoging, ofwel door andere operatoren, ofwel door een fonds. Dat is wat nu in Engeland aan het gebeuren is.
Ook op sociaal vlak is het mijn uitdrukkelijke wens om net zoals in Duitsland, Nederland en Frankrijk bijkomende maatregelen te nemen, dit in samenspraak met mevrouw Milquet, die hiervoor ook bevoegd is.
Voor de andere aangelegenheden is het de heer Van Quickenborne die de verantwoordelijkheid draagt.
De Post heeft een berekening gemaakt over de prijszetting van de universele diensten. Wij zijn uiteraard vragende partij om dat door een externe, objectieve partner te laten doen, met name het BIPT dat onder de bevoegdheid van de heer Van Quickenborne valt.
Het blijft mijn wens om nog dit jaar duidelijkheid te creëren over het reglementair kader waarin de openstelling van de markt van de Belgische Post zal gebeuren. Daarover is momenteel intensief overleg met de betrokkenen aan de gang. De bedoeling is tot een evenwichtig resultaat van al deze parameters te komen.
13.05 Christian Brotcorne (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses et de la volonté que vous affichez de veiller à ce que cette libéralisation à laquelle nous n'échapperons pas ne mette pas en péril la qualité des services et les acquis sociaux du personnel. Comme d'autres intervenants, je crois qu'il ne faudrait pas que le fait d'investir pour certains, qu'ils soient d'ici ou d'ailleurs, dans les niches porteuses de notre marché, donne naissance à de nouvelles difficultés.
La solution viendra de la manière de faire supporter le coût de ce service universel. Vous avez rappelé que plusieurs départements ministériels seraient concernés par le sujet. Du côté de notre groupe, vous pouvez compter sur un soutien total pour aller dans ce sens et trouver les solutions les plus appropriées.
13.06 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, toch even iets verduidelijken. Het wordt hier naar voor gebracht alsof liberalisering gelijk zou staan aan het afbouwen van dienstverlening. De notie “universele dienstverlening” zit ingebed in de besluitvorming van de Europese Unie en er zijn concrete voorschriften geformuleerd die moeten worden nageleefd, ook in een geliberaliseerde markt. De dienstverlening komt dus niet in het gedrang.
Het is goed dat er een kader wordt gecreëerd waarbinnen de operatoren zich moeten bewegen op de vrije markt, wat niet wegneemt dat er stringente juridische of feitelijke barrières worden opgeworpen die de toegang tot de markt van andere operatoren ernstig zouden gaan bemoeilijken. Daar moeten we heel aandachtig voor zijn.
Tegelijk moeten we de belangen binnen het totaal wettelijk kader van de huidige Post in ogenschouw nemen. Ik zeg het nog eens: het gaat om 37.000 mensen die daar zijn tewerkgesteld en die vanuit een bepaald verwachtingspatroon naar ons kijken. Om die reden is het goed dat u hebt aangekondigd dat het voor het einde van dit jaar allemaal klaar moet zijn, opdat iedereen zich zou kunnen voorbereiden om zich eventueel op die markt te bewegen, zowel onze eigen Post als externe operatoren.
13.07 Camille Dieu (PS): Madame la ministre, je suis très peu surprise de votre réponse. Vous avez en effet exprimé, à plusieurs reprises, que vous souteniez nos entreprises publiques. Or, si on est conscient de la situation en Suède et en Angleterre, on ne peut laisser les choses se faire ainsi.
En outre, une nouvelle étude de l'IRES (UCL), parue cette semaine, montre à souhait que la libéralisation peut entraîner la mort du service universel. J'espère dès lors de tout cœur, madame la ministre, que le gouvernement vous soutiendra dans votre volonté de maintenir ce service universel et le statut social des travailleurs de l'entreprise.
Je voudrais d'ailleurs rappeler à cette occasion que, mercredi en commission de l'Infrastructure, Mme Lalieux a déposé une proposition de résolution pour le maintien d'un service postal de qualité. J'espère que, tous partis démocratiques confondus, la Belgique pourra montrer à la Commission européenne qu'elle souhaite sauver son secteur postal qui, aujourd'hui, est d'une grande qualité.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de stijgende schulden door winkelkaarten" (nr. P0429)
14 Question de M. Michel Doomst au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'endettement dû aux cartes d'achat" (n° P0429)
14.01 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik richt mij tot u als bewuste verbruiker maar natuurlijk ook als minister van de zwakke consument voor een fenomeen dat we ook lokaal aan den lijve ervaren. Het is eigen aan een welvaartmaatschappij dat de verbruikshonger blijkbaar langs heel wat koopkanalen wordt opgevangen. Dat gaat van “zet het even op de rekening” over mogelijk krediet bij de bank tot nu meer en meer ook via kredietkaarten die door grote ketens als Carrefour, Fnac, Krëfel of La Redoute worden aangeboden.
De cijfers spreken voor zich. Blijkbaar zijn er vorig jaar voor een miljard aan kredietkaartschulden opgebouwd. Het blijkt dat dit ongeveer 65% uitmaakt van de ruim 4 miljoen kredietopeningen die er voor kredietkaarten zijn gemaakt. Dat blijkt tegenover 2000 een verdubbeling te zijn terwijl – dat is een gunstige evolutie – dit bij de banken toch aan een trager tempo gaat.
Dit is geen chaotische zaak want achter elk van die grote distributiefirma’s zit ook een kredietinstelling. Wat echter belangrijk is, is dat blijkbaar vooral de zwakkere consument daardoor in steeds grotere problemen komt. Het gaat immers om een gebruik van kaarten waar enorm hoge intresten aan verbonden zijn.
Mijnheer de minister, hebt u plannen om de consument en dan vooral de zwakkere consument gevoeliger te maken voor dit probleem? Plant u eventueel ook extra controles?
Denkt u aan andere maatregelen, natuurlijk wetend – en ik denk dat dit ook uw uitgangspunt is – dat wij de consument niet moeten betuttelen maar integendeel sterker maken met de filosofie dat ook hier voorkomen beter is dan genezen?
14.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Doomst, u stelt mij vragen inzake sensibilisering, controle en beschermingsmaatregelen.
Wat de sensibilisering betreft, meen ik dat het de plicht is van politici, van u en van mijzelf, om mensen te wijzen op de mogelijke gevaren die verbonden zijn aan krediet. Dat geldt in het algemeen, zonder dat we betuttelend mogen optreden. Ik overleg reeds met de sector en met mijn administratie om eventueel in het najaar een campagne rond financiële educatie op te zetten. Misschien kan dat desgevallend ook uitmonden in een informatiecampagne.
De wet op het consumentenkrediet voorziet natuurlijk vandaag al in bijzonder veel informatieplichten, zodat de consument die een dergelijk contract aangaat, goed wordt geïnformeerd. Het gaat over de reglementering inzake publiciteit, prospectus en vermeldingen in het contract, soms zelfs verplicht handgeschreven.
Ik kom op het tweede punt, de controles. Er zijn controles. In 2007 waren er 1.387 controles, waarvan er 527 hebben geleid tot een pv van waarschuwing en 88 pro justitia’s die meestal leiden tot een minnelijke schikking. Er is zelfs een speciale taskforce in mijn administratie die toeziet op de problematiek van reclame in de kredietsector. Ik ben bereid om mijn inspectiediensten te vragen om toe te zien of een bepaalde kredietverschaffer telkenmale wel de juiste consultatie doet van de kredietcentrale, zoals Test-Aankoop vandaag suggereert in het krantenartikel.
Wat de beschermingsmaatregelen betreft, denk ik dat de huidige procedure een beschermende procedure is. Men kan niet zomaar naar de winkel gaan en een kaart krijgen. Men moet eerst een standaard inlichtingenblad invullen en dat blad wordt dan bezorgd aan een kredietinstelling. Het is dus niet de winkelbediende die het krediet toestaat, maar wel een kredietinstelling, waar dat – net als bij een gewone bankinstelling – wordt gecontroleerd.
Mijnheer Doomst, in bepaalde winkelketens heeft men in aparte ruimtes voorzien, waar men mensen naartoe haalt en speciaal opgeleide mensen hen informeren voordat men het inlichtingenblad invult. Ik ben ook bereid om met Fedis te spreken om dit soort van zelfregulerende maatregelen ook naar andere ketens uit te breiden.
Tot slot, u haalt de cijfers aan. Die zijn juist, maar ik wil er toch op wijzen dat van alle kredietopeningen slechts in 2,5 procent van de gevallen een risico op betalingsachterstand bestaat. We moeten dus oog hebben voor de zwakke consumenten, maar we mogen het kind niet met het badwater weggooien.
14.03 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het een goede zaak is dat u tegen het einde van het jaar nog een extra informatieve campagne plant. Het is goed dat het controlesysteem werkt en dat daarvoor op tijd en stond de nodige vaststellingen worden gedaan.
We blijven echter horen dat men het in de sector minder nauw neemt met de regels om de kredieten te verlenen. In die zin zou het geen slechte zaak zijn als u gedurende de komende maanden nog overleg pleegt met de sector, of onderzoekt of de opvolging van de regels op het terrein nog beter kan worden toegepast.
Het incident is gesloten.
15 Question de Mme Karine Lalieux à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "la situation des sans-papiers" (n° P0430)
15 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "de situatie van de mensen zonder papieren" (nr. P0430)
15.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, nous sommes bientôt le 1er juillet et toujours pas de circulaire en vue! Pourtant, madame la ministre, en réponse aux nombreuses questions que l'ensemble des groupes vous ont posées lors de la discussion de votre note de politique générale, vous aviez promis une circulaire pour la fin du mois de mai. Nous sommes fin juin et il n'y a toujours rien sur la table!
Nous vous rappelons aussi depuis de longues semaines que l'accord du gouvernement sur cette question était clair. Une circulaire doit être prise dans l'urgence. Celle-ci doit contenir des critères précis, auxquels se référer. Dans le cadre de l'accord du gouvernement, le critère de la longue procédure a déjà été déterminé ainsi que celui de l'ancrage local.
Apparemment, depuis de nombreuses semaines de négociations, vous vous obstinez à ajouter des critères non prévus dans la déclaration gouvernementale. Par ailleurs, je vous rappelle que cette déclaration a été négociée par l'ensemble des partis et votée par ce parlement. Vous semblez oublier que derrière cette circulaire se trouvent des hommes, des femmes et des enfants qui attendent depuis des années pour vivre simplement en toute sécurité et dignement dans ce pays.
Vous semblez également oublier, même si vous vous y êtes rendue, que 140 personnes font la grève de la faim depuis plus de 45 jours à l'église du Béguinage et que ces 140 personnes sont dans une situation grave aujourd'hui, sans parler des conditions sanitaires déplorables.
Face à cette inertie - je commence à comprendre ces grévistes, même si je n'accepte pas les grèves de la faim - ces personnes pensent que seule une grève de la faim leur permettra de recevoir des papiers. Certes, depuis des années, c'est la façon dont la situation est gérée dans ce pays, puisque lors de chaque grève de la faim, des propositions de titres de séjour ont été faites. C'est d'ailleurs ce que vous avez fait à l'église du Béguinage, puisque vous avez proposé un titre de séjour pour trois mois.
Madame la ministre, j'en viens à mes questions.
Quand peut-on s'attendre à une circulaire, promise avant fin mai?
Face à la situation de blocage à l'église du Béguinage, puisque ces personnes ont refusé votre proposition, qu'envisagez-vous pour sortir de la crise?
Enfin, je ne voudrais pas que le gouvernement fédéral transfère sa responsabilité vers les communes et les bourgmestres. Il est clair que l'aide médicale urgente a été fournie, des médecins sont réquisitionnés, mais je ne voudrais en aucun cas que la responsabilité des autorités communales soit mise en cause dans quelques jours ou dans quelques semaines.
15.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chère collègue, les grèves de la faim sont des actes désespérés de personnes en difficulté. Je suis évidemment préoccupée par cette situation et par la dimension humaine de cette démarche.
Les grèves de la faim sont aussi un moyen de pression et les grévistes veulent obtenir un traitement privilégié de la part des autorités. Si nous devions céder à cette pression, nous ferions de la grève de la faim un critère de régularisation. Cela nous mènerait à de nouvelles grèves et, dans un État de droit, c'est la loi qui fixe les conditions de séjour sur le territoire.
Mes services sont concernés par cette situation car les grévistes veulent obtenir une régularisation. Dès lors, je vais vous détailler les actions que l'Office des étrangers a menées jusqu'à ce jour.
Le 6 mai, M. Lochten, le curé, a été reçu par M. Roosemont, directeur général de l'Office des étrangers, afin de s'entretenir de la situation des sans-papiers qui occupent l'église du Béguinage. Le 20 mai, l'Office a demandé la liste des participants à l'action mais il ne l'a pas reçue. Le 11 juin, le curé Lochten s'est rendu à l'Office avec une délégation afin de discuter de la situation. Hier, M. Roosemont s'est rendu à l'église pour un entretien de deux heures et, vous l'avez dit, les grévistes ont refusé l'application de l'article 9ter qui vise à octroyer un document de séjour temporaire de trois mois en raison de l'état de santé.
Dans le même temps, les contacts restent permanents par téléphone, par e-mail ou par courrier et mes services restent disponibles vingt-quatre heures sur vingt-quatre pour poursuivre le dialogue avec les grévistes.
J'ai pu remarquer, la semaine passée, que les grévistes de la faim à Forest ont mis fin à leur action suite à un entretien avec le directeur général de l'Office.
Mais il existe également d'autres acteurs susceptibles de s'occuper des problématiques liées aux grèves de la faim. En effet, les grévistes réclament notamment qu'on leur délivre un permis de travail. Or cela relève de la compétence des Régions.
Par ailleurs, c'est le bourgmestre qui est responsable pour ce qui concerne l'ordre public et la santé. C'est une des raisons pour lesquelles j'ai demandé à pouvoir rencontrer le bourgmestre concerné. Malheureusement, cette rencontre a dû être reportée.
Au niveau de la circulaire, on avance, même si c'est lentement. Mais vous devez savoir qu'il est très important pour moi de trouver une solution satisfaisante portée par la majorité.
15.03 Karine Lalieux (PS): Madame la ministre, je partage votre vision. En effet, comme vous, j'estime que les grèves de la faim ne doivent pas devenir un critère de régularisation. Toutefois, comme je vous l'ai dit, il en est ainsi depuis des années puisqu'il en n'existe pas d'autre.
Si des sans-papiers font la grève de la faim – et je n'approuve pas ce genre de grève –, c'est parce qu'il n'existe pas de circulaire, qui a pourtant été promise.
Madame la ministre, une circulaire aurait le mérite de clarifier les choses. En effet, les intéressés pourront ainsi savoir s'ils répondent ou non aux critères clairement et objectivement définis, comme cela doit être le cas dans toute démocratie qui se respecte.
Par ailleurs, vous savez que je suis impliquée dans la vie communale bruxelloise. Je dois malheureusement vous dire que, face à l'inertie du gouvernement, ce sont les communes qui doivent assumer l'aide médicale urgente, les prestations des médecins et qui devront faire face demain aux éventuels drames.
Madame la ministre, je vous demande encore une fois de tout mettre en œuvre pour que cette circulaire – il semble que les travaux de la Chambre se termineront le 17 juillet – soit déposée sur la table avant la fin de cette session. En effet, si tel n'était pas le cas, j'ai bien peur que l'été ne soit très chaud!
15.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik geef toch een kleine aanvulling. Wij hebben een lijst gevraagd van mensen die in de kerk zijn. Wij hebben die niet gekregen. Het is dus compleet onmogelijk om op dit ogenblik ook maar te zeggen of iemand aan de criteria beantwoordt of niet.
Bovendien moet u een onderscheid maken tussen het beleid, dat een regering moet voeren, en een drukkingsmiddel als hongerstaking, wat ik zeer erg en altijd een falen voor iedereen vind, waarmee men eventueel rekening zou kunnen houden. Van dat laatste zeg ik: daar kan ik geen rekening mee houden.
15.05 Karine Lalieux (PS): Que ce soit clair, madame la ministre, je demande une circulaire pour tous les sans-papiers, je ne veux pas de disposition particulière pour les grévistes de la faim! Je veux une circulaire pour qu'il n'y ait plus de grèves de la faim. Voilà ce que je demande!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 25 juni 2008, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van vannamiddag in te schrijven:
- het voorstel van resolutie van mevrouw Kattrin Jadin, de heren Willem-Frederik Schiltz en Olivier Destrebecq, mevrouw Katia della Faille de Leverghem, de heren David Clarinval, Mathias De Clercq en Xavier Baeselen, mevrouw Sofie Staelraeve en de heer Daniel Ducarme betreffende de instelling van een verbod op het gebruik van systemen van het type "Mosquito" om hangjongeren te verjagen (nrs 1186/1 tot 5);
- het
voorstel van resolutie van de dames Colette Burgeon en Marie-Claire Lambert, de
heren Yvan Mayeur en Jean Cornil en mevrouw Linda Musin betreffende het verbod
op de verkoop en het gebruik van toestellen die hoogfrequente golven uitzenden
om adolescenten en jonge volwassenen te hinderen en te verjagen
(nrs 1192/1 en 2);
- het
voorstel van resolutie van de heer Jef Van den Bergh, de dames Katrien
Schryvers, Leen Dierick, Sarah Smeyers en Els De Rammelaere, de heer Jenne De
Potter, de dames Nathalie Muylle, Marie-Martine Schyns en Brigitte Wiaux en de
heer David Lavaux tot de invoering van een verbod op de verkoop, het plaatsen
of laten plaatsen van Mosquito-toestellen en gelijkaardige technische apparaten
in België (nrs 1198/1 en 2);
- het
voorstel van resolutie van de heer André Flahaut betreffende de met de
autoriteiten en het volk van China te betonen solidariteit, ten gevolge van de
aardbeving in de provincie Sichuan, in China, in het kader van de door de
Belgische regering ondernomen acties (nrs 1246/1 tot 5).
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 25 juin 2008, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi:
- la proposition de résolution de Mme Kattrin Jadin, MM. Willem-Frederik Schiltz et Olivier Destrebecq, Mme Katia della Faille de Leverghem, MM. David Clarinval, Mathias De Clercq et Xavier Baeselen, Mme Sofie Staelraeve et M. Daniel Ducarme visant à interdire l'utilisation de dispositifs répulsifs anti-jeunes de type "Mosquito" (n°s 1186/1 à 5);
- la proposition de résolution de Mmes Colette Burgeon et Marie-Claire Lambert, MM. Yvan Mayeur et Jean Cornil et Mme Linda Musin visant l'interdiction de la vente et de l'utilisation d'appareils émettant des ondes à hautes fréquences destinés à gêner et à éloigner les adolescents et jeunes adultes (n° s 1192/1 et 2);
- la proposition de résolution de M. Jef Van den Bergh, Mmes Katrien Schryvers, Leen Dierick, Sarah Smeyers et Els De Rammelaere, M. Jenne De Potter, Mmes Nathalie Muylle, Marie-Martine Schyns et Brigitte Wiaux et M. David Lavaux visant à instaurer une interdiction de vendre, de placer ou de faire placer des appareils "Mosquito" ainsi que des appareils techniques similaires en Belgique (n° s 1198/1 et 2);
- la
proposition de résolution de M. André Flahaut relative à la solidarité à
apporter aux autorités et au peuple chinois, suite au tremblement de terre
survenu dans la région du Sichuan, en Chine, dans le cadre des actions prises
par le Gouvernement belge (n° s 1246/1 à 5).
De heer Roel Deseyn zal mondeling verslag uitbrengen voor het laatste voorstel.
M. Roel Deseyn fera rapport oral pour la dernière proposition.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Voor wij aan de bespreking van het volgende wetsontwerp toe zijn, wil ik toch vragen, collega’s, dat u beknopt zou zijn in uw betogen want wij hebben nog een belangrijk agendapunt. Wij hebben een vijftal jubilarissen die met hun familie op ons zitten te wachten.
Ik stel dus voor dat men zijn tijd neemt maar toch de beknoptheid betracht, zowel in de rapportage als bij de interventies over de wetsontwerpen. Zoniet laten wij die mensen nodeloos lang wachten.
17 Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving wat betreft de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel zonder tussenkomst van de rechtbank (1174/1-5)
17 Projet de loi modifiant la législation en ce qui concerne la modification du régime matrimonial sans intervention du tribunal (1174/1-5)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
17.01 Katrien Schryvers, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik had een verslag voorbereid, maar gelet op uw oproep zal ik verwijzen naar het schriftelijke verslag.
De voorzitter: Dank u. Voor de algemene bespreking noteer ik als spreker mevrouw Van Cauter. Heeft mijn oproep op u ook zo’n effect? De heer De Croo zou u dankbaar zijn.
17.02 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik zal mij aansluiten bij de verslaggever. Ik had mij nochtans voorbereid, want het is een belangrijke zaak. De echtgenoten hebben de vrijheid om hun huwelijksvermogensstelsel aan te passen. Wij willen dat maximaal onderschrijven, administratief vereenvoudigen en aanpassen aan de juridische en maatschappelijke realiteit. Ik zal het echter hierbij laten. Ik wil de viering van Herman De Croo zeker niet in de weg staan.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen.
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1174/5)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1174/5)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving wat betreft de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel zonder tussenkomst van de rechtbank en tot wijziging van artikel 9 van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt".
L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi modifiant la législation en ce qui concerne la modification du régime matrimonial sans intervention du tribunal et modifiant l'article 9 de la loi du 16 mars 1803 contenant organisation du notariat".
Het wetsontwerp telt 11 artikelen.
Le projet de loi compte 11 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 11 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 11 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
18 Voorstel van resolutie betreffende de instelling van een verbod op het gebruik van systemen van het type "Mosquito" om hangjongeren te verjagen (1186/1-5)
- Voorstel van resolutie betreffende het verbod op de verkoop en het gebruik van toestellen die hoogfrequente golven uitzenden om adolescenten en jonge volwassenen te hinderen en te verjagen (1192/1-2)
- Voorstel van resolutie tot de invoering van een verbod op de verkoop, het plaatsen of laten plaatsen van Mosquito-toestellen en gelijkaardige technische apparaten in België (1198/1-2)
18 Proposition de résolution visant à interdire l'utilisation de dispositifs répulsifs anti-jeunes de type "Mosquito" (1186/1-5)
- Proposition de résolution visant l'interdiction de la vente et de l'utilisation d'appareils émettant des ondes à hautes fréquences destinés à gêner et à éloigner les adolescents et jeunes adultes (1192/1-2)
- Proposition de résolution visant à instaurer une interdiction de vendre, de placer ou de faire placer des appareils "Mosquito" ainsi que des appareils techniques similaires en Belgique (1198/1-2)
Voorstellen ingediend door:
Propositions déposées par:
- 1186: Kattrin Jadin, Willem-Frederik Schiltz, Olivier Destrebecq, Katia della Faille de Leverghem, David Clarinval, Mathias De Clercq, Xavier Baeselen, Sofie Staelraeve, Daniel Ducarme
- 1192: Colette Burgeon, Marie-Claire Lambert, Yvan Mayeur, Jean Cornil, Linda Musin
- 1198: Jef Van den Bergh, Katrien Schryvers, Leen Dierick, Sarah Smeyers, Els De Rammelaere, Jenne De Potter, Nathalie Muylle, Marie-Martine Schyns, Brigitte Wiaux, David Lavaux
Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze
voorstellen van resolutie te wijden. (Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces propositions de résolution. (Assentiment)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1186/5)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4) (1186/5)
De bespreking is geopend.
La discussion est ouverte.
18.01 Marie-Claire Lambert, rapporteur: Monsieur le président, Mme Van Daele va faire rapport pour nous deux.
18.02 Lieve Van Daele, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, tijdens haar vergaderingen van 10 en 17 juni heeft de commissie voor de Volksgezondheid de resolutie besproken tot instelling van een verbod van het gebruik van systemen van het type Mosquito om hangjongeren te verjagen. Er werden drie bijna identieke resoluties ingediend en geagendeerd tijdens een eerste commissievergadering: vanwege CD&V - N-VA en cdH, vanwege MR en Open Vld, en ten slotte vanwege de PS.
De indieners vragen een verbod op de verkoop, de plaatsing en het gebruik van dergelijke toestellen. Na onderling overleg werd via een amendement op de resolutie van MR en Open Vld, de tekst volledig vervangen door een nieuwe tekst die door de meerderheid en de bijna voltallige oppositie werd ondertekend en aanvaard met 12 stemmen voor en 1 onthouding.
De indieners van de resolutie zijn het eens over de ongepastheid van een Mosquitotoestel, om verschillende redenen. Eerst en vooral, wil men omwille van de volksgezondheid het voorzorgsprincipe hanteren omdat de gehoorschade en ook de mogelijke impact op ongeboren foetussen – want het betreft niet alleen adolescenten maar ook kinderen en ongeboren leven – nog onvoldoende zijn gekend.
Daarnaast zijn er ook bezwaren van ethische aard.
Eerst en vooral zijn wij ervan overtuigd dat de Mosquito eigenlijk discriminerend werkt, want de hoge frequentie van het geluidsignaal kan enkel worden gehoord door –25-jarigen. Het is dus één bepaalde bevolkingsgroep die wordt geviseerd.
Ook zeer belangrijk is dat wij er niet mogen van uitgaan dat alle jongeren of alle hangjongeren effectief overlast veroorzaken. Wanneer er overlast is, kan daartegen op andere manieren worden opgetreden. Bovendien moet de openbare ruimte ook echt openbare ruimte blijven.
Daarnaast vinden wij dat deze toestellen veeleer symptomatisch werken en niets doen aan de oorzaken van eventuele overlast door jongeren. Zij verplaatsen eigenlijk de overlast naar andere pleinen waar een dergelijk toestel niet aanwezig is.
De vertegenwoordiger van de minister die aanwezig was, deelde om de aangehaalde redenen, zowel die inzake de volksgezondheid als die van ethische aard – de bekommernis van de indieners.
Vanuit Open Vld werd de suggestie gedaan de resolutie ook bekend te maken aan alle Gewesten, omdat de steden en gemeenten tegenwoordig wel degelijk worden geconfronteerd met de vraag naar het plaatsen van een Mosquito.
Vlaams Belang betreurde niet te zijn betrokken bij het opmaken van de uiteindelijke tekst en vond het ook een voorbarige maatregel. Vlaams Belang ziet liever dat de gemeenten hun autonomie behouden zodat zij vrij kunnen beslissen. Vanuit MR werd daarop gerepliceerd dat beslissingsrecht van de gemeenten enkel zou leiden tot een gebrek aan samenhang van het beleid inzake de volksgezondheid.
Straks zal collega Jef Van den Bergh het CD&V – N-VA-standpunt verder verduidelijken.
De voorzitter: ik dank u voor uw bondig verslag. Er zijn een viertal sprekers ingeschreven. De eerste spreker is mevrouw De Bont.
18.03 Rita De Bont (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik zou u willen feliciteren en hiermee wend ik mij niet in de eerste plaats tot de collega’s van mijn eigen fractie, maar tot de andere collega’s. Deze felicitaties zijn ook nog niet bedoeld voor de feestelijkheden van vanavond. Ik wil u feliciteren voor de vastberadenheid waarmee u de regering ter hulp snelde om het blazoen een beetje op te poetsen.
De meesten onder u hebben waarschijnlijk het laatste rapport gelezen dat dinsdag aan de regering werd uitgereikt door de heer Jean-Marc Nollet. De heer Nollet had een rekensommetje gemaakt en was tot de conclusie gekomen dat sinds de verkiezingen van 10 juni van vorig jaar, de opeenvolgende regeringen, namelijk Verhofstadt II – de regering van lopende zaken –, Verhofstadt III – de regering ad interim – en sinds Pasen Leterme I, welgeteld 62 wetsontwerpen naar de Wetstraat hebben gestuurd. Hierbij werd ook nog opgemerkt dat veruit de meeste van deze wetsontwerpen gewoon technisch-administratieve kwesties betroffen, zoals de omzetting van internationale verdragen in wetgeving, of ontwerpen uit de vorige legislatuur, die toen al in de Senaat waren goedgekeurd, of ontwerpen die rechtstreeks voortvloeiden uit de begroting.
Beste collega’s, vandaag komt hier alvast een gloednieuwe, inhoudelijke resolutie bij. Het betreft een resolutie die in turbotempo door het Parlement is gevlogen. Een paar weken geleden werd de hoogdringendheid aangevraagd voor deze resolutie. Onze fractie heeft deze hoogdringendheid niet gesteund omdat wij van mening zijn dat heel wat andere zaken in dit land dringender zijn. Meer dan een jaar na de verkiezingen is het wel hoogdringend dat er eens een echt regeerakkoord op tafel komt met een echte staatshervorming die het mogelijk moet maken om de echte problemen van de mensen te kunnen aanpakken en zonder dewelke het kartel CD&V – N-VA trouwens niet tot de regering zou toetreden.
Ze zijn voorlopig toegetreden tot 15 juli. Na 15 juli moeten wij toch een zeker zicht krijgen op de tweede fase van de staatshervorming en de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, maar dit is nog allemaal af te wachten. Wij zullen zien.
In ieder geval, het federale niveau is inmiddels niet stilgevallen; de Mosquitoresolutie verwierf hoogdringendheid.
18.04 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, je ne suis pas contre le fait que l'on veuille ne pas débattre trop longtemps sur les Mosquitos, même si c'est une chose très importante. Je prierais ma collègue de bien vouloir en venir à l'essentiel.
U hebt al vijf minuten gepraat en u hebt het nog niet over de Mosquito's gehad.
18.05 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…)
18.06 Rita De Bont (Vlaams Belang): Ik wil in ieder geval het belang van deze resolutie afwegen tegen het belang van andere problemen, maar mevrouw, deze Mosquito-resolutie heeft inderdaad ook hoogdringendheid gekregen. Vorige week werd die in een mum van tijd, zoals men het ook vandaag wil doen, in de commissie voor de Volksgezondheid goedgekeurd. Alleen onze fractie heeft zich daar onthouden om de eenvoudige reden dat wij absoluut niet inzien waarom deze resolutie zowel in de commissie als vandaag op een drafje moet worden afgehandeld.
Ook het argument dat werd aangehaald om met deze resolutie een voorbeeldfunctie in Europa te vervullen, kon ons niet overtuigen. Met een dergelijk zwak onderbouwde resolutie zouden wij nog niet durven uitpakken in Europa.
De aanvankelijke verscheidene resoluties die werden ingediend door de verschillende fracties van meerderheid en oppositie konden gemakkelijk in een gemeenschappelijke resolutie worden omgezet omdat alle actoren zich gezellig samen hadden laten meevoeren op de golven van het politiek correcte denken. De eensgezindheid in de kamercommissie was aandoenlijk.
In verband met Mosquito's wordt regelmatig het woord hangjongeren gebruikt of het verdrijven van hangjongeren. Meer moet dat niet zijn. Dat wil zeggen: Mosquito's zijn taboe. Zij vormen een gevaar voor de volksgezondheid en voor het gehoor van de jongeren, al wordt dit door geen enkele wetenschappelijke studie bewezen. Zij zijn discriminerend en ongrondwettelijk, beweert men. Er werd echter geen advies bij de Raad van State ingewonnen.
Voor alle duidelijkheid, ook voor onze fractie zijn Mosquito's geen punt van geloof. De gelijknamige beestjes vind ik zelfs vrij irritant, maar uiteindelijk doet dat niets ter zake. Wij zouden onze argumenten graag op een rationele basis baseren.
Mosquito's zijn niet meer of niet minder dan virtuele omheiningen. Zij voeden de jongeren niet op. Ze spreken geen waardeoordeel uit. Het zijn gewoon afsluitingen voor zekere plaatsen waar men op bepaalde momenten op bepaalde tijden geen drukte kan verdragen omwille van diverse redenen, bijvoorbeeld omdat men er wil rusten, omdat men herstellende is, omdat men er wil werken en dies meer.
Dat wil niet zeggen dat de jongeren zich op dat moment niet op andere plaatsen kunnen uitleven. Het kan nooit de bedoeling zijn dat Mosquito’s zomaar, om het even waar, kunnen worden neergepoot. Ze kennen wellicht een beperkt toepassingsgebied. Indien zij in de openbare ruimte worden aangewend, is het normaal dat de overheid, de gemeenschap, daarover beslist, en niet om het even wie, daar om het even wie ook niet zomaar hekken in de openbare ruimte kan plaatsen.
Op dat vlak zijn wij van mening dat het subsidiariteitsprincipe maximaal moet worden geëerbiedigd en dat de lokale overheid het beste geplaatst is om daarover een oordeel te vellen.
Natuurlijk, indien wetenschappelijk onderzoek echt zou uitwijzen dat Mosquito’s een gevaar voor de volksgezondheid inhouden of dat zij het gehoor van jongeren zouden beschadigen, of zelfs indien de vogeltjes of de bloempjes te lijden zouden hebben onder de hoge tonen, dat komt het inderdaad de federale overheid toe om in te grijpen en om maatregelen te nemen.
Het kabinet van minister Onkelinx heeft dan ook opdracht gegeven om de neveneffecten van die hoge tonen te onderzoeken. Van die opdracht kennen we het resultaat echter nog niet.
Het heeft natuurlijk geen enkele zin om een studie te laten uitvoeren, om een opdracht te geven tot een studie, als het resultaat van die studie niet wordt afgewacht of als de beslissing toch al op voorhand vaststaat. Onderzoek is absoluut aangewezen. Indien wetenschappelijk onderzoek aanduidt dat de nadelen van die hoge tonen niet opwegen tegen voordelen van mogelijke toepassingen, kan dat argument een reden zijn om de toepassingen te verbieden. Echter, dan moeten ook álle toepassingen worden verboden, ook de hoge tonen die door jongeren worden gebruikt om hun gsm te laten rinkelen zonder dat volwassenen dat kunnen horen.
Degelijk onderzoek naar mogelijke neveneffecten van ultrahoge tonen is prima. Mosquito’s zijn niet onmisbaar; er zijn alternatieven. Optreden in het belang van de volksgezondheid is goed. Daarmee hebben we geen enkel probleem. Vermits dat echter blijkbaar niet de hoofdbekommernis is van de indieners van de voorliggende resolutie, zal onze fractie zich vandaag onthouden bij de stemming in de plenaire vergadering.
18.07 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, chers collègues, "le Mosquito est conçu pour disperser des groupes d'adolescents qui agissent de manière antisociale". Ces termes sont ceux utilisés par la société commercialisant le Mosquito pour définir ce qu'est un dispositif anti-jeunes, un système qui, selon les publicistes, diffuse un son qui adoucit les mœurs.
En fait, il ne s'agit ni plus ni moins que d'un bourdonnement insupportable pour l'oreille humaine jusqu'à l'âge d'environ 25 ans – je comprends que la collègue ne l'entende pas ou ne le trouve pas dérangeant.
L'appareil est constitué d'un générateur à haute fréquence et d'un haut-parleur. Il émet des sons d'une fréquence comprise entre 17.000 et 18.000 hertz, des signaux inaudibles pour les adultes mais tellement irritants pour les enfants et adolescents qu'ils quittent les environs des émetteurs Mosquitos après environ maximum 6 minutes.
La Grande-Bretagne, la Suisse, les Pays-Bas, la France, les États-Unis, l'Australie et l'Afrique du Sud sont autant de pays victimes de l'invasion de cette arme qui porte une atteinte grave et inconsidérée à l'intégrité physique de la population, un système qui selon moi – d'autres partageront mon avis – bafoue les droits humains. Notre pays n'est pas épargné et si nous ne faisons rien, nos jeunes, nos adolescents, nos enfants et nos bébés seront eux aussi soumis aux dangers de cet objet que je qualifierais d'infâme.
Allons-nous donc laisser nos enfants comme de vulgaires taupes et chiens errants qu'on veut éloigner parce que nuisibles et encombrants ou non désirés en certains endroits? Cette idée n'est pas acceptable dans une démocratie. Nul ne peut nier que l'utilisation du Mosquito constitue une violation des conventions relatives aux droits de l'enfant, qu'il viole les libertés fondamentales et les droits constitutionnels de tout citoyen tout simplement parce qu'il est un obstacle à la liberté d'association et de réunion des jeunes, à la liberté de mouvement, au droit à la vie et à l'interdiction de la torture.
Ce dispositif insulte les règles éthiques et sociales qui doivent animer notre société.
Loin d'être une réponse adéquate aux problèmes de délinquance juvénile ou de nuisance, ces dispositifs ne font que déplacer le problème, creusant davantage encore le fossé intergénérationnel. Ils signifient que nous acceptons que chacun puisse remodeler son paysage social au quotidien.
La question de santé publique doit aussi nous interpeller. La ministre de la Santé publique a sollicité en urgence l'avis du Conseil supérieur de la santé pour connaître l'impact de ce dispositif sur les jeunes et les femmes enceintes. Pourtant, en commission, j'avais déjà précisé que de nombreuses études réalisées à l'étranger concluent à un danger important pour la santé des jeunes enfants et particulièrement des fœtus. Des médecins ORL et des scientifiques affirment que l'exposition prolongée à 95 dB, capacité d'émission du Mosquito, représente des risques pour l'audition et pour les femmes enceintes.
Je veux évoquer un incident en province de Liège: un adolescent a été victime de violents maux de tête et de nausées alors qu'il attendait quotidiennement un bus devant une banque équipée d'un émetteur Mosquito.
Le son n'est pas censé traverser les murs et les portes, mais qu'en est-il des barrières que constitue la peau? Qu'en est-il dès lors des répercussions sur le fœtus? En avril dernier, la justice française s'est prononcée par voie du tribunal de grande instance de Saint-Brieuc en interdisant à un particulier de réinstaller sur la façade de la maison un boîtier anti-jeunes. En l'obligeant à verser des indemnités à une jeune femme de 23 ans, la justice française reconnaît donc la dangerosité de cet appareil et le fait qu'il s'agisse d'une arme sonore, discriminatoire et illicite.
En avril dernier, la Commission européenne a refusé de se prononcer sur l'interdiction du Mosquito parce qu'elle estime qu'elle relève de la compétence des États membres.
Chers collègues, qu'attendons-nous donc pour voter cette résolution? Le gouvernement fédéral et tous ceux, nombreux, qui ont participé positivement aux discussions devront se montrer très vigilants lors de la transposition, dans les prochains mois, de cette proposition de résolution interdisant la commercialisation et l'utilisation de ce répulsif anti-jeunes sur le territoire belge.
Devant autant d'incertitudes scientifiques, le gouvernement se doit d'appliquer le principe de précaution pour interdire cette arme sonore. Face à une telle dérive discriminatoire, qui criminalise toute la jeunesse, qui bafoue les droits individuels, l'État belge se doit de réagir avec fermeté et de montrer l'exemple à l'Europe et, pourquoi pas, au monde.
Oui, nous devons le faire dans l'urgence! Nous sommes à quelques jours des grandes vacances et d'aucuns seront tentés d'éloigner les indésirables de leur façade en plaçant un Mosquito, comme on installe un tue-mouches dans les rayons frais. Oui, le consensus de l'ensemble des démocrates présents ici et l'aval du gouvernement fédéral sont autant de points forts pour faire aboutir cette résolution, tout comme les nombreuses autres qui ont été prises par les villes et les communes du pays.
Le travail commun qui a été effectué avec mes collègues Jef Van den Bergh, Colette Burgeon, Mathias De Clercq, Marie-Martine Schyns, David Geerts et Muriel Gerkens, tout comme le vote intervenu en commission de la Santé publique, ouvre la voie à notre assemblée pour rappeler que l'union des démocrates reste intense et qu'elle garde toute sa raison d'être, n'en déplaise donc aux honorables collègues, waarde collega's, qui se prennent les pieds dans les raisonnements liberticides, qui se complaisent dans l'exaltation de la répression et dans le culte du repli sur soi, animés par la soif de porter atteinte aux libertés individuelles des citoyens de ce pays!
Monsieur le président, chers collègues, je vous remercie pour votre attention mais aussi pour votre vote.
18.08 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, encore inconnu en Belgique il y a quelques mois, le Mosquito a rapidement fait l'objet de beaucoup d'attention. Pour ceux qui ne le sauraient pas encore, le Mosquito est un appareil qui, en émettant des sons inaudibles pour les adultes, ne dérange qu'une partie bien définie de la population, à savoir les jeunes. Si les effets sur la santé des adolescents, des jeunes enfants mais aussi des nourrissons et des fœtus ne sont pas encore démontrés – Mme la ministre Onkelinx a commandité une étude à cet effet –, il faut seulement rappeler que l'utilisation de cet appareil est discriminatoire et stigmatisant.
Ce procédé, en ne visant que la jeunesse, se base sur des préjugés que l'on ne saurait accepter. Ayant pris l'initiative en Région wallonne, le Parti socialiste est largement mobilisé dans sa lutte contre le Mosquito. Marc Tarabella a ainsi interpellé ses collègues européens en charge de la Jeunesse. Les initiatives locales se sont également multipliées par voie d'ordonnance, de motion et, dernièrement, le gouvernement conjoint de la Région wallonne, de la Communauté française et de la Commission communautaire française a demandé l'interdiction de l'usage de cet appareil en Belgique.
Dépassant le seuil de la politique, la mobilisation a pris une ampleur considérable via la pétition lancée par les Territoires de la Mémoire – c'est peut-être cela qui dérange le Vlaams Belang – qui demande l'interdiction sur le sol belge et européen de ce système. Pour répondre à ces exigences qui sont aussi bien d'ordre éthique que relevant de la santé publique, le groupe PS a donc déposé une proposition de résolution visant l'interdiction de la vente et de l'utilisation de ce genre d'appareil. La commission de la Santé publique, en intégrant dans un seul et même texte et considérant toutes celles et ceux qui s'étaient révoltés contre ces répulsifs anti-jeunes, a rapidement trouvé un consensus qui vous est aujourd'hui proposé.
Aussi, je ne peux que me réjouir du signal d'envergure que les parlementaires de presque tous les groupes politiques peuvent envoyer aujourd'hui à ceux qui ne voient en la jeunesse qu'un élément nuisible.
18.09 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Collega’s, ik had eigenlijk niet gedacht dat een voorstel van resolutie dat zo breed wordt gedragen, toch nog tot zo’n geanimeerd debat zou leiden. Desalniettemin is de problematiek wel van dien aard om een geanimeerd debat te vragen.
Mevrouw De Bont, ik wil tot u in het bijzonder het woord richten. Misschien boeit het u maar matig, maar ik wil tot u toch even het woord richten. U fulmineert hier tegen de hoogdringendheid waarmee het voorstel door de Kamer wordt gejaagd en afgehaspeld. U zegt dat een en ander niet grondig is en vraagt of het wel nuttig is. U haalt terecht het subsidiariteitsbeginsel aan: is het wel het Parlement dat dat moet doen; zijn de gemeenten daar niet meer bevoegd voor.
Ik heb u ook horen zeggen dat het gaat over een afsluiting, weliswaar van publieke ruimten. Bij een liberaal jeukt het al als het gaat over het afsluiten van publieke ruimten, die voor iedereen toegankelijk moeten zijn. U zegt terecht dat als zo’n beslissing wordt genomen, ze de wil van het publiek moet vertegenwoordigen en breed moet zijn gedragen. Ik dacht echter begrepen te hebben dat de hoogdringendheid en de voorstellen in de commissie net op die brede, bijna kamerbrede, goedkeuring konden rekenen.
De naam volksvertegenwoordiger waardig heb ik de pretentie om hier te lanceren dat het voorstel door de Kamer, door het volk, breed is gedragen en dat men niet wil dat de publieke ruimte op een dergelijke manier wordt afgebakend. Op welke manier is dat dan wel, mevrouw De Bont en andere leden van het Vlaams Belang? Ik richt mij ook tot de andere volksvertegenwoordigers, maar daar zit de oppositie die niet met ons gezamenlijk voorstel akkoord kon gaan.
Mevrouw De Bont, naast het subsidiariteitsbeginsel wil ik u ook het proportionaliteitsbeginsel voor de voeten werpen. U zegt dat het niet wetenschappelijk bewezen is dat het toestel schadelijk zou zijn. Niet alleen de schadelijkheid, maar ook de mate van inbreuk op mijn vrijheid om me in het publiek te begeven, om een winkel binnen te gaan die toegankelijk is voor mij, is van belang. Wat het toestel vermag te doen, vormt een ongeoorloofde gelijkschakeling van mensen, een categorisering louter op grond van hun leeftijd en niets anders, niet wegens crimineel gedrag, niet wegens een strafblad, niet wegens een huidskleur maar puur op basis van de leeftijd. Mevrouw De Bont, wat als men een toestel zou uitvinden dat mensen verjaagt die groter zijn dan 1,80 meter of 1,93 meter of dat vrouwen buitenhoudt?
18.10 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer Schiltz graag even onderbreken. Ik ben ontroerd en geëmotioneerd door de door hem aangevoerde argumenten. Ik wil hem vragen of hij mij kan vertellen waar het probleem zich in dit land op dit ogenblik concreet voordoet. Ik ken geen enkele gemeente in Vlaanderen – misschien zijn er in Wallonië, want ik hoorde daarstraks de PS fulmineren – waar die toestellen functioneren. Misschien kent hij er wel? Als die in Vlaanderen niet functioneren, dan vraag ik mij af of hij niet op spoken aan het jagen is of aan het strijden tegen windmolens.
18.11 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer Van den Eynde, ik ken geen Vlaamse gemeenten waar het toestel werkzaam is.
18.12 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): (…)
18.13 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Sta mij toe om te preciseren, mijnheer Van den Eynde. Ik hoef ook niet te wachten tot er zich een probleem voordoet vooraleer ik wil ingrijpen, zeker niet waneer het probleem zich in de buurlanden rondom mij al wel voordoet en het toestel al wel op de markt is gekomen. Daarop hoeven wij toch niet te wachten, mijnheer Van den Eynde?
18.14 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Dan is er toch geen hoogdringende bespreking nodig?
18.15 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): De hoogdringendheid, mijnheer Van den Eynde, is ingegeven door het feit dat het toestel door het vrij verkeer van goederen zeer binnenkort op onze markt beschikbaar zal zijn. Het is al beschikbaar in Duitsland en in Nederland. Dus ik denk dat de hoogdringende behandeling wel gerechtvaardigd is. Overigens is het debat over het urgentieverzoek vorige keer al gevoerd.
Ik beperk mij hier tot de reden waarom het toestel met alle macht en breed gedragen door het Parlement – ik ben daar dankbaar voor – moet worden geweerd.
Ik had het over het feit dat de proportionaliteit of de mate waarin het toestel ingrijpt in mijn liberale rechten om mij in publieke ruimten te begeven ongeoorloofd is. U werpt op dat het toch gerechtvaardigd is in een ziekenhuis. In een ziekenhuis nog wel? Daar moet men rustig kunnen genezen. Maar mevrouw De Bont, als we de ziekenhuizen vol mosquito's hangen, hoe moet ik in godsnaam mijn kinderen van drie jaar die aan een longontsteking lijden, daar dan binnenkrijgen, of wat moet ik doen als mijn vrouw moet bevallen? Moeten er dan ziekenhuizen komen voor oudere mensen die moeten rusten, vol met mosquito's, en andere ziekenhuizen waar het vrolijk kindergeschreeuw een wellust is om te aanhoren?
18.16 Rita De Bont (Vlaams Belang): Mijnheer Schiltz, u bent wel een beetje aan het overdrijven. De mosquito's worden niet in het ziekenhuis opgehangen, maar op heel beperkte plaatsen. Ik houd ook van vrijheid. Maar er zijn hekken. Niet alle publieke ruimten zijn open; zelfs het Parlement wordt soms afgesloten. Dat is de realiteit.
Trouwens, u zult in het ziekenhuis wel van uw rust kunnen genieten, want u zult ze niet horen.
18.17 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Ik weet niet of er nog collega’s aanwezig zijn die er misschien wel last van hebben? Neen?
Mevrouw De Bont, ik vond het toch flagrant – ik zal niet overdrijven – wanneer u tegelijkertijd pleit voor rust en dingen die rust kunnen brengen en suggereert om ze vooral te brengen op plaatsen waar veel kinderen komen en moeten komen. Ze zullen natuurlijk niet in de ziekenhuizen staan, daar gaat het niet over. Ik wilde maar de absurditeit van uw argumenten in dezen illustreren.
Het is een toestel dat op ongeoorloofde wijze een inbreuk pleegt op onze fundamentele rechten van vrijheid, van gelijkheid en gelijkwaardigheid. Ik vind, mevrouw De Bont, dat het toestaan van dat toestel getuigt van een doorslaande beveiligingsdrift, die niet kan worden getolereerd, en ik ben het Parlement dan ook zeer dankbaar dat wij met een grote meerderheid straks onderhavig voorstel van resolutie zullen goedkeuren.
18.18 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, comme bien d'autres collègues dans cette assemblée, j'ai atteint un certain âge qui m'empêche de jamais éprouver l'effet auditif de l'appareil Mosquito. Je n'ai pas du tout envie que les jeunes subissent cette discrimination parfaitement inacceptable. C'est sur ce premier principe que se fonde Ecolo-Groen! pour l'interdiction de l'utilisation et de la vente de tels appareils. Dans nos dispositifs, il est tout simplement interdit de prendre des mesures ciblant une catégorie de population en fonction de l'âge.
Dans ma commune de Bassenge, à un certain moment, le bourgmestre avait voulu interdire le rassemblement des jeunes. Il a dû faire volte-face et interdire les rassemblements. Résultat: la population ne peut plus se rassembler à partir de 22 heures. Ce n'est pas très drôle et c'est même proprement scandaleux mais des mesures d'interdiction destinées exclusivement aux jeunes ne sont toujours pas permises par notre législation.
L'autre dimension importante est notre refus de ces méthodes illusoires de contrôle des problèmes posés par des jeunes ou d'autres groupes par des moyens purement technologiques. Ce n'est pas en installant des appareils qui vont empêcher des gens de se regrouper que nous résoudrons les difficultés des jeunes, que nous pourrons leur expliquer dans quels endroits ils peuvent se rassembler et leur apprendre à respecter le calme d'une rue. C'est au travers de politiques communales, c'est en les rencontrant et en adoptant des politiques en leur faveur que nous pourrons le faire.
Le troisième argument dont nous avons discuté en commission de la Santé est l'émission d'ondes d'une certaine fréquence qui ont un impact sur la santé de la population. Il est vrai qu'on ignore le degré de dangerosité de ces ondes mais on sait qu'elles ont un impact. Au nom du principe de précaution et par souci de la santé des jeunes, y compris les petits enfants, il est important à nos yeux d'interdire ces dispositifs.
Je me permettrai un petit écart par rapport au dispositif prévu et à cette proposition que nous avons soutenue et que nous soutiendrons aujourd'hui. Pour ce texte, nous avons trouvé une majorité de parlementaires pour considérer qu'il existait une toxicité sensorielle et qu'en l'absence de certitudes scientifiques, il convenait de prendre des mesures de précaution de nature à préserver la santé publique et que parallèlement, le gouvernement allait demander des études sur les effets à court terme et à long terme de l'exposition à ce dispositif.
Je suis heureuse que cela soit formulé de cette manière dans cette proposition de résolution et j'attire l'attention de mes collègues sur le fait que nous sommes exposés en permanence à une série d'ondes que nous ne percevons pas aussi facilement que celles émises par les appareils Mosquito et qui entraînent des risques semblables et suscitent les mêmes interrogations.
Nous reviendrons avec une proposition de résolution – proposition dont l'examen aurait d'ailleurs déjà dû être entamé – afin que le même principe de précaution, avec le souci de veiller à la santé des citoyens, puisse être abordé de manière beaucoup plus large que ce n'est le cas avec les Mosquitos. Je rappelle que si les ondes de ces derniers sont uniquement perceptibles par les jeunes, il n'en demeure pas moins qu'elles peuvent également affecter, de manière non perceptible, l'ensemble de la population.
18.19 David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, collega’s, onze fractie had ook een wetsvoorstel ingediend, maar wij hebben ons aangesloten bij het initiatief van mevrouw Jadin en hebben die resolutie mee ondersteund.
Sommige collega’s zeggen dat het een non-debat is, maar ik heb een aantal websites bekeken waar die toestellen worden aangeboden en verkocht en ik was bedroefd door de retoriek waarmee men daar jongeren behandelde. Als er problemen met jongeren zijn, moet dit in een breed jeugd- en preventiebeleid worden opgelost.
De verkoop van Mosquito’s is een hele generatie straffen voor de calamiteiten van een aantal jongeren. Dit is schieten met een kanon op een mug.
18.20 Jef Van den Bergh (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, er werd hier al een en ander gezegd, maar er werd hier nog niet uitgelegd waarop de technologie van de Mosquito is gebaseerd. De technologie is gebaseerd op een technologie die oorspronkelijk werd gebruikt om mollen te verjagen. U kent die apparaatjes wel. Men steekt ze in een molshoop, wanneer er in de tuin weer eens een mol opduikt. Er komt een onaangenaam gezoem uit dat enkel door de mol wordt gehoord. Hopelijk is het onaangenaam genoeg, zodat de mol het niet meer uithoudt in de tuin en beslist om de mooi egale tuin van de buren op te zoeken.
Een Mosquito doet eigenlijk net hetzelfde. Het apparaat maakt een bijzonder irritant, zoemend geluid dat enkel hoorbaar is voor jongeren tot ongeveer 25 jaar. Het is zo hinderlijk dat jongeren het na enige tijd niet meer uithouden en bij de buren gaan. Zo kan men zorgeloos genieten van de stille rust, zonder rotkinderen in de buurt. Fantastisch, toch? CD&V - N-VA vindt dat niet, samen met – gelukkig – veel andere fracties in het Parlement.
Volgens ons is het wel degelijk een verschrikkelijk apparaat dat jongeren van plaatsen verdrijft als mollen van een gazon. Als dat voor sommigen geen punt van geloof is, kunnen wij dat alleen maar betreuren. Een apparaat dat discrimineert, jongeren stigmatiseert, een hele bevolkingsgroep, namelijk alle jongeren over dezelfde kam scheert en een prijs laat betalen voor het wangedrag van enkelen, dat kunnen wij niet aanvaarden.
Het is voor ons een verkeerde en onmenselijke aanpak. Wij hebben daarvoor zelfs geen wetenschappelijk onderzoek nodig. Het heeft niets met gezondheid te maken. Het heeft te maken met ethiek. Je zal als jongere maar op een plein wonen waar zo’n Mosquito is geïnstalleerd. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat jongeren niet meer kunnen of durven buitenkomen? Er zijn andere manieren om met die kleine minderheid van jongeren die voor overlast zorgt, om te gaan.
CD&V - N-VA is dan ook erg blij dat het Parlement vandaag snel kan beslissen en met deze resolutie de regering de mogelijkheid biedt om het gebruik en de verkoop van de Mosquito in België te verbieden. Snel handelen, is zeker bij het begin van deze zomer nodig, om deze toestellen te verbieden vooraleer ze ook in ons land maatschappelijk ingeburgerd geraken.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
19 Voorstel van resolutie betreffende de met de autoriteiten en het volk van China te betonen solidariteit, ten gevolge van de aardbeving in de provincie Sichuan, in China, in het kader van de door de Belgische regering ondernomen acties (1246/1-5)
19 Proposition de résolution relative à la solidarité à apporter aux autorités et au peuple chinois, suite au tremblement de terre survenu dans le région du Sichuan, en Chine, dans le cadre des actions prises par le Gouvernement belge (1246/1-5)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
André Flahaut
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1246/5)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4) (1246/5)
De bespreking is geopend.
La discussion est ouverte.
19.01 Roel Deseyn, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, omdat het schriftelijk verslag nog niet zichtbaar is, houd ik eraan u heel kort een mondeling verslag uit te brengen over de resolutie die de solidariteit met de autoriteiten en het volk van China betoont naar aanleiding van de aardbeving in de provincie Sichuan.
U weet dat een en ander oorspronkelijk in de discussie over de vorige resolutie met betrekking tot China, Tibet, de mensenrechten en de Olympische Spelen 2008 was gekaderd. De zaak rond Sichuan werd vervolgens door de heer Flahaut en andere collega’s van de meerderheid in een aparte resolutie gegoten. De teksten werden op 12 juni 2008 naar de vergadering van de commissie voor de Buitenlandse Zaken verwezen. Op 24 juni 2008 werd de resolutie in voornoemde commissie besproken.
Het voorstel van resolutie betreft de keuze om beide zaken uit elkaar te halen. Deze keuze genoot de toestemming van de commissieleden.
De heer Herman De Croo, die al meer dan veertig jaar de zaken in China heeft kunnen volgen, wees er nogmaals op dat de zaken in China zich, ook op economisch gebied, bijzonder snel ontwikkelen en dat zulks wellicht ook een drive voor de democratie zal betekenen.
De Ecolo-Groen!-fractie wees op een element dat nog niet prominent in de resolutie aanwezig was, met name de vrije pers.
De cdH-fractie wees erop dat het de eerste maal was dat China, in zijn reactie op de aardbeving, een radicaal andere houding aannam.
Het Vlaams Belang evoceerde nogmaals de problematiek van de censuur.
Er volgden een aantal amendementen om de tekst op basis van voormelde bemerkingen te verfijnen of bij te sturen. De amendementen kon u op uw banken terugvinden en zijn afkomstig van de meerderheid. Zij werden in de commissie goedgekeurd. Een amendement van Groen! werd met drie stemmen en zeven onthoudingen aangenomen.
Het aldus geamendeerde voorstel van resolutie werd in de commissie met acht stemmen en twee onthoudingen aangenomen.
De voorzitter: Mijnheer Van den Eynde, ik durf u niet vragen om kort te zijn.
19.02 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik zou het ook niet beloven.
Collega’s, sta mij toe om mij eerst en vooral te verbazen. De verslaggever heeft ons verteld dat dit een voorstel van resolutie is betreffende de solidariteit met het Chinese volk, meer in het bijzonder met de mensen die werden getroffen door de natuurramp die daar een ravage heeft aangericht. Dat is iets dat ik niet zou kunnen betwisten, want in punt 1 van het beschikkend gedeelte van de resolutie staat inderdaad, zelfs onderlijnd: “… vraagt de regering de slachtoffers van de aardbeving haar solidariteit te betuigen”. Dat is zeer juist.
Het is niet mijn bedoeling de verslaggever hier terecht te wijzen, maar wel mij erover te verbazen dat dit punt 1 uit het beschikkend gedeelte nergens wordt verantwoord in een considerans. In de consideransen lees ik alleen maar dat er een ramp is geweest, een aardbeving. Onmiddellijk gaat men over naar considerans b over de tevredenheid over de houding van de Chinese overheid. Het is daar dat naar mijn bescheiden mening in heel deze zaak het kalf gebonden ligt.
Laat mij eerst en vooral even terugkomen op de geschiedenis van deze resolutie die ook al bij hoogdringendheid hier moest worden voorgelegd. Wij hadden een week geleden in deze assemblee een debat over Tibet. Tijdens dit debat is er links en rechts, maar vooral rechts, kritiek geuit over de situatie van de mensenrechten in China. Sommige mensen die dicht bij de regering staan, bijvoorbeeld mensen van liberalen huize en mensen van de Parti socialiste – niet de Socialistische Partij, ik wil ze hier bewust uit weg houden – waren van mening dat wij wat te hard geweest waren voor China.
Ik moet heel eerlijk bekennen wat er was gebeurd. Wij hadden een heel licht tikje gegeven op de pollen van de Chinezen, werkelijk een heel licht tikje, maar dat was al te hard volgens sommigen en wij moesten dat zo snel mogelijk goedmaken.
Dus werd hier in onze assemblee al ter zitting onmiddellijk aangekondigd dat men een voorstel van resolutie zou indienen om aan te kondigen dat men solidair was – en dat doet men dan eventjes – en vooral dat men tevreden was.
Dat is het essentiële. Het essentiële van onderhave tekst is dat men tevreden is. Men is tevreden over het feit dat China ons na de ramp heeft toegelaten om te helpen. Wat is het verhaal? Stelt u zich voor dat u van de trap valt en dat iemand u helpt opstaan. Die persoon moet dan zeggen dat hij heel tevreden is, omdat hij u heeft mogen helpen. Dat is het verhaal.
Geef toe: dat is absurd. Men kan de vergelijking maken met Birma, waar we niet mochten helpen, maar dat is een uitzondering. Dankbaar zijn omdat men mensen mag helpen, is compleet absurd.
Men moet verder gaan en zoeken naar de achterliggende redenen van een en ander. Wat zijn die? In eerste instantie zou dat naïveteit kunnen zijn. Ik heb al gezegd dat, aangezien Birma moeilijk deed toen we hulp aanboden, wij al tevreden zijn dat we onze centen kunnen kwijtraken aan de Chinese slachtoffers van de aardbeving.
Ik geloof echter helemaal niet in die naïveteit. Ik denk dat men, omwille van een aantal zeer belangrijke zakelijke relaties, heel veel schrik heeft gehad van de Chinese reactie op de zeer zachte tekst die hier vorige keer werd goedgekeurd en waarvan men wist dat de Chinese ambassadeur er niet tevreden over was. Men heeft dat zo snel mogelijk willen goedmaken en men kwam aandraven met onderhavig voorstel, dat China bedankt, omdat wij hen hebben mogen helpen.
De waarheid heeft haar rechten. In heel de tekst wordt nergens meer gewag gemaakt van de zo prangende problemen waar de Chinese bevolking mee zit: geen mensenrechten, geen vrijheid van godsdienst, geen vrijheid van vergadering, geen vrijheid van politieke mening en de verdrukking van de verschillende volkeren in China, met in het bijzonder de verdrukking van de Tibetanen. Ere wie ere toekomt, het is Groen! die erin geslaagd is bij amendement hieraan iets toe te voegen over de persvrijheid, naar aanleiding van het feit dat een journalist van de VRT een tiental dagen geleden een paar uur werd vastgehouden in China.
Maar, hoe goed de bedoeling van Groen! ook was – dat moet ik bekennen –, het is verre van voldoende. Het is toch niet omdat wij hebben mogen helpen bij het depanneren van de mensen die het slachtoffer waren van een aardbeving, dat wij moeten vergeten wat zich echt voordoet in dat land, dat een dictatuur is, dat een totalitair marxistisch regime heeft en waar het woordje vrijheid misschien wel bekend, maar zeker nooit ervaren is.
Dat is een eerste reden waarom wij tegen willen stemmen. Wij willen tegenstemmen, omdat wij van mening zijn dat het een hypocriete voorstel van resolutie is. Wij willen tegenstemmen, omdat de tekst verre van volledig is en omdat het gaat over de mensenrechten en wij op dat vlak de jongste tijd de meest gekke vergelijkingen hebben gehoord.
Daarstraks nog hoorde ik een volksvertegenwoordiger van Ecolo-Groen! de vergelijking maken tussen de situatie in China en die in Vilvoorde. Stel u voor! Ik zou aan die geachte collega alleen willen vertellen dat zijn partij, Groen!, deel uitmaakt van de meerderheid in Vilvoorde en dus even verantwoordelijk is voor de overigens zeer rechtvaardige beslissing van de stad Vilvoorde als alle andere partijen die daar deel uitmaken van de meerderheid.
19.03 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, effectivement, au départ Ecolo-Groen! éprouvait quelques réticences à soutenir cette proposition de résolution, non qu'un problème se présentât sur le fond mais bien sur la forme. En effet, nous l'avons dit jeudi dernier, elle avait été élaborée dans l'improvisation. À ce moment, je me suis souvenue des propos de M. De Croo, selon lequel "trop de résolutions tuaient le travail parlementaire".
Bien que nous ne souffrons pas d'une surcharge de travail aujourd'hui, ce n'était pas tout à fait faux, d'autant plus que les dizaines de milliers de victimes dans la province du Sichuan méritaient que l'on prenne davantage de temps pour se pencher sur leur sort. Surtout pour les victimes qui sont toujours en attente de secours, je trouvais important de saluer le travail déjà accompli par les autorités chinoises, eu égard à la réaction des autorités birmanes pour la catastrophe qui les concerne, de garder un regard critique et de rester informés via la presse, qui visiblement avait les plus grandes difficultés à relayer l'évolution de la situation.
Cette résolution, avec les amendements que nous avons introduits et qui ont finalement été intégrés à la résolution, est un encouragement et doit le rester. En effet, la Chine peut mieux faire, notamment en permettant à des journalistes nationaux et internationaux de relater le cours des événements.
Grâce aux deux amendements que nous avons pu intégrer à la résolution, nous allons bien entendu la soutenir, vu qu'elle s'additionne à la résolution que nous avons votée il y a quinze jours sur les droits de l'homme au Tibet et que notre premier ministre relayera en Chine.
19.04 André Flahaut (PS): Monsieur le président, je voudrais intervenir brièvement pour remercier le rapporteur ainsi que mes collègues pour le travail qu'ils ont fait dans l'urgence. En effet, comme cela été rappelé, avant le dépôt de la proposition de résolution, un amendement avait été déposé à la proposition de résolution qui avait été déposée initialement. L'amendement a finalement été transformé en une proposition de résolution car il avait pour vocation de compléter la résolution initiale. Cette proposition vise avant tout à souligner les actions qui ont été effectuées, par notre gouvernement en collaboration avec d'autres, mais aussi avec des organisations non gouvernementales et internationales, dans le cadre d'une solidarité indispensable. Elle encourage aussi à poursuivre concrètement les actions de solidarité en participant, par exemple, à la reconstruction de certains villages identifiés dans le plan global de reconstruction.
Comme vient de le dire Mme Boulet, ces deux résolutions pourront utilement se trouver dans les bagages du principe Philippe et du premier ministre, lors de leur déplacement à Pékin.
19.05 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb alle redenen om uw vraag om bondigheid in te willigen.
Namens onze fractie wil ik alleen stellen dat wij er goed aan gedaan hebben het amendement van de heer Flahaut in een resolutie om te zetten. Waarom? Deze resolutie versterkt in mijn ogen de voorgaande. We hebben de twee zaken niet willen vermengen. Wij hebben met de voorgaande resolutie een klaar signaal gegeven. Ik haal daaruit twee zinnen aan: in de consideransen “bekommerd om de persvrijheid in de nasleep van de humanitaire ramp” en in het beschikkend gedeelte 4 “aandachtig te blijven ten aanzien van beperkingen die worden opgelegd aan journalisten en desgevallend protest aan te tekenen bij de Chinese overheid”. Hiermee leggen wij een band met de vorige resolutie. Deze heeft ook het karakter dat we in humanitaire aangelegenheden solidariteit kunnen betonen. Ik denk dat wij terecht hebben gehandeld om deze resolutie te verbeteren, goed te keuren en straks te stemmen.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
Er werden geen amendenten ingediend of heringediend.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
20 Inoverwegingneming van voorstellen
20 Prise en considération de propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als zijnde aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen:
- het voorstel van resolutie van de heer Georges Dallemagne en mevrouw Marie-Martine Schyns betreffende de oplossingen om de wereldvoedselcrisis te overwinnen (nr. 1275/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen;
- het wetsvoorstel van de heer Luk Van Biesen, mevrouw Meyrem Almaci, de heren Christian Brotcorne, Guy Coëme en Jenne De Potter, mevrouw Josée Lejeune en de heer Peter Vanvelthoven ter bekrachtiging van de vestiging van sommige aanvullende gemeentebelastingen en de aanvullende agglomeratiebelasting op de personenbelasting voor elk van de aanslagjaren 2001 tot 2007 en tot wijziging, met ingang van aanslagjaar 2009, van artikel 468 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (nr. 1276/1).
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting;
- het voorstel van resolutie van de heer Servais Verherstraeten betreffende de invoering van een verbeterd elektronisch stemsysteem (nr. 1278/1);
- het voorstel van de heer Pierre-Yves Jeholet, mevrouw Corinne De Permentier, de heren Daniel Bacquelaine en Jean-Luc Crucke, mevrouw Jacqueline Galant en de heren Philippe Collard en Olivier Hamal tot instelling van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de toewijzing van mandaten bij de diensten van de federale overheid, de gewesten, de gemeenschappen en de lokale besturen, en naar de daarbij optredende politisering (nr. 1280/1);
- het voorstel van resolutie van de heren André Frédéric en Eric Thiébaut betreffende de terugkeer tot het stemmen op papier tegen de volgende verkiezingen van juni 2009 (nr. 1281/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt.
Je vous propose également de prendre en considération:
- la proposition de résolution de M. Georges Dallemagne et Mme Marie-Martine Schyns relative aux solutions à mettre en oeuvre en vue de vaincre la crise alimentaire mondiale (n° 1275/1).
Renvoi à la commission des Relations
extérieures;
- la proposition de loi de M. Luk Van Biesen, Mme Meyrem Almaci, MM. Christian Brotcorne, Guy Coëme et Jenne De Potter, Mme Josée Lejeune et M. Peter Vanvelthoven confirmant l'établissement de certaines taxes communales additionnelles et de la taxe d'agglomération additionnelle à l'impôt des personnes physiques pour chacun des exercices d'imposition 2001 à 2007 et modifiant l'article 468 du Code des impôts sur les revenus 1992 à partir de l'exercice d'imposition 2009 (n° 1276/1).
Renvoi à la commission des Finances et du Budget;
- la proposition de résolution de M. Servais Verherstraeten relative à l'instauration d'un système de vote électronique amélioré (n° 1278/1);
- la proposition de M. Pierre-Yves Jeholet, Mme Corinne De Permentier, MM. Daniel Bacquelaine et Jean-Luc Crucke, Mme Jacqueline Galant et MM. Philippe Collard et Olivier Hamal visant à instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner l'attribution et la politisation des mandats au sein de la fonction publique fédérale, régionale, communautaire et locale (n° 1280/1);
- la proposition de résolution de MM. André Frédéric et Eric Thiébaut sur le retour au vote papier pour le prochain scrutin électoral de juin 2009 (n° 1281/1).
Renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
20.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je vois qu'aujourd'hui nous allons pouvoir prendre en considération une nouvelle proposition de résolution relative à la crise alimentaire mondiale. D'autres propositions ont déjà été déposées.
Étant donné que le Parlement s'est engagé à prendre position en la matière, il serait intéressant selon moi de demander l'urgence, ce qui permettrait de travailler à brève échéance sur toutes les propositions de résolution sur le sujet en commission des Affaires extérieures. Nous pourrions ainsi rédiger un texte avant les vacances qui, je le suppose, arriveront bien un jour.
Le président: Mme Gerkens demande donc l'urgence pour la proposition de résolution n° 1275/1.
20.02 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je crois que tout le monde sera d'accord pour considérer que le problème est urgent. Étant donné que des textes sont déjà déposés, il faudrait alors considérer qu'ils ont reçu à l'époque l'urgence aussi. Dans le cas contraire, il y aurait un traitement différencié qui serait anormal.
De voorzitter: Collega's ik zou dan ook voorstellen dat wij met dezelfde stemming alle resoluties die op dat onderwerp betrekking hebben ook het statuut van urgentie geven.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
De urgentie wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
21 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Bert Schoofs over "het in kaart brengen van de criminaliteit ingedeeld op grond van de etnische afkomst van de daders" (nr. 65)
21 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Bert Schoofs sur "le recensement de la criminalité en fonction de l'origine ethnique des auteurs" (n° 65)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 18 juni 2008.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 18 juin 2008.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 065/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bart Laeremans en Bert Schoofs;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Els De Rammelaere, Katrien Schryvers en Carina Van Cauter en de heer Raf Terwingen.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 065/1):
- une motion de recommandation a été déposée par MM. Bart Laeremans et Bert Schoofs;
- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Els De Rammelaere, Katrien Schryvers et Carina Van Cauter et M. Raf Terwingen.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
21.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, deze vergadering stond grotendeels in het teken van de politieke correctheid. Het was een ware hoogmis. We hebben de debatten gehoord over de Mosquito’s en over de aardbeving in China.
Ik maak mezelf dus geen illusies; mijn motie van aanbeveling zal allicht sneuvelen. Dat is spijtig.
Ik betreur het dat de meerderheid het niet aandurft om wetenschappelijke instrumenten ter beschikking te stellen van politie en gerecht om de criminaliteit beter aan te pakken. Het zou ook veel vooroordelen uit de wereld helpen. Blijkbaar wil men zich dat niet realiseren, ook niet bij de meerderheid.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
82 |
Oui |
Nee |
45 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
127 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
21.02 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijn excuses. Ik wilde stemmen, maar ik was verstrooid. Ik wilde ja stemmen.
22 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers sur "les mesures de prévention complémentaire au plan national contre le cancer" (n° 64)
22 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers over "de preventiemaatregelen als aanvulling op het Nationaal Kankerplan" (nr. 64)
Le président: Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société du 18 juin 2008.
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing van 18 juni 2008.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 064/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mmes Thérèse Snoy et d’Oppuers et Muriel Gerkens;
- une motion pure et simple a été déposée par Mme Colette Burgeon.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 064/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de dames Thérèse Snoy et d’Oppuers en Muriel Gerkens;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Colette Burgeon.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
22.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, ma motion de recommandation consiste à demander à la ministre Onkelinx de compléter son plan cancer par un ensemble de mesures de compétence fédérale, mais concernant la prévention, mesures qu'elle pourrait prendre en concertation avec d'autres collègues en matière d'environnement, de politique alimentaire, d'exposition professionnelle, donc de conditions de travail.
Je suis très étonnée et je regrette amèrement que des collègues socialistes aient pu s'opposer à cette dimension de prévention dans le plan cancer. Au départ, j'avais déposé une résolution très complète avec Mme Gerkens concernant la prévention dans la lutte contre le cancer, mais je constate qu'on n'a pas accordé l'attention voulue à cette dimension, importante à la fois pour les gens, pour le budget des ménages et pour le budget de l'État.
Je ne comprends pas cette résistance à aborder les déterminants du cancer.
Le président: Début du vote / Begin van de stemming.
Tout le monde
a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd?
Fin du vote /
Einde van de stemming.
Résultat du
vote / Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
84 |
Oui |
Nee |
45 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
23 Proposition de loi modifiant l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites en ce qui concerne l'excusabilité des ex-conjoints (1032/6)
23 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, wat de verschoonbaarheid van de voormalige echtgenoten betreft (1032/6)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
129 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1032/7)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1032/7)
24 Projet de loi modifiant la législation en ce qui concerne la modification du régime matrimonial sans intervention du tribunal et modifiant l'article 9 de la loi du 16 mars 1803 contenant organisation du notariat (nouvel intitulé) (1174/5)
24 Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving wat betreft de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel zonder tussenkomst van de rechtbank en tot wijziging van artikel 9 van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt (nieuw opschrift) (1174/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
101 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
27 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
En conséquence, la Chambre amende le projet de
loi. Il sera renvoyé au Sénat. (1174/6)
Bijgevolg amendeert de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1174/6)
25 Voorstel van resolutie betreffende de met de autoriteiten en het volk van China te betonen solidariteit, ten gevolge van de aardbeving in de provincie Sichuan, in China, in het kader van de door de Belgische regering ondernomen acties (1246/5)
25 Proposition de résolution relative à la solidarité à apporter aux autorités et au peuple chinois, suite au tremblement de terre survenu dans le région du Sichuan, en Chine, dans le cadre des actions prises par le Gouvernement belge (1246/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
112 |
Oui |
Nee |
17 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1246/6)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1246/6)
26 Voorstel van resolutie betreffende de instelling van een verbod op het gebruik van systemen van het type "Mosquito" om hangjongeren te verjagen (1186/5)
26 Proposition de résolution visant à interdire l'utilisation de dispositifs répulsifs anti-jeunes de type "Mosquito" (1186/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
109 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
17 |
Abstentions |
Totaal |
126 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1186/6)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1186/6)
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerpagenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Ik nodig u allen uit om bij ons te blijven voor de buitengewone vergadering, om een aantal leden die sinds lang in dit Parlement verblijven te huldigen.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 26 juni 2008 om 18.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 26 juin 2008 à 18.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.08 uur.
La séance est levée à 18.08 heures.
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 52 PLEN 046 bijlage. |
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 046 annexe. |
|
|
|
|
Naamstemming
- Vote nominatif: 001
Ja |
082 |
Oui |
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block,
De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, Déom, De Padt, De Potter, De
Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, De Wever, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst,
Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Flahaux, Galant, George,
Giet, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux,
Lambert, Lecomte, Lejeune, Luykx, Maingain, Marghem, Muylle, Nyssens, Partyka,
Pécriaux, Schiltz, Schryvers, Schyns, Smeyers, Somers, Staelraeve, Steegen,
Terwingen, Tommelein, Uyttersprot, Van Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van
Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Noppen, Van Rompuy, Vautmans,
Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Wiaux
Nee |
045 |
Non |
Annemans,
Bonte, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De
Man, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Douifi, Geerts, Genot, Gerkens,
Gilkinet, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet,
Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback,
Tuybens, Valkeniers, Van den Bossche, Van den Eynde, Vandenhove, Van der
Maelen, Van der Straeten, Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck,
Vissers, Werbrouck
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming
- Vote nominatif: 002
Ja |
084 |
Oui |
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon,
Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block,
De Clerck, De Clercq, De Croo, de Donnea, della Faille de Leverghem, Déom, De
Padt, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, De Wever, Dierick,
Dieu, Di Rupo, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut,
Flahaux, Galant, George, Giet, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans,
Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert, Lecomte, Lejeune, Luykx, Maingain, Marghem,
Muylle, Nyssens, Partyka, Pécriaux, Prévot, Schiltz, Schryvers, Schyns,
Smeyers, Somers, Staelraeve, Steegen, Terwingen, Tommelein, Uyttersprot, Van
Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera,
Van Noppen, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten,
Versnick, Wiaux
Nee |
045 |
Non |
Annemans,
Bonte, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De
Man, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Douifi, Geerts, Genot, Gerkens,
Gilkinet, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet,
Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback,
Tuybens, Valkeniers, Van den Bossche, Van den Eynde, Vandenhove, Van der
Maelen, Van der Straeten, Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck,
Vissers, Werbrouck
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming
- Vote nominatif: 003
Ja |
129 |
Oui |
Annemans,
Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Bonte, Boulet,
Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Colen,
Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Bont, De Clerck, De
Clercq, De Croo, Dedecker, de Donnea, della Faille de Leverghem, De Maght, De
Man, Déom, De Padt, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn,
Detiège, De Vriendt, De Wever, D'haeseleer, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst,
Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Flahaux, Galant,
Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet,
Kindermans, Kitir, Laeremans, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lalieux, Lambert,
Landuyt, Lecomte, Lejeune, Logghe, Luykx, Maingain, Marghem, Mortelmans,
Muylle, Nollet, Nyssens, Partyka, Pas, Pécriaux, Peeters, Prévot, Schiltz,
Schoofs, Schryvers, Schyns, Sevenhans, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers,
Staelraeve, Steegen, Stevenheydens, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens,
Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van
den Bergh, Van den Bossche, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Auwera, Van der
Maelen, Van der Straeten, Van de Velde, Van Hecke, Van Noppen, Van Rompuy,
Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vijnck,
Vissers, Werbrouck, Wiaux
Nee |
000 |
Non |
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming
- Vote nominatif: 004
Ja |
101 |
Oui |
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Bonte, Brotcorne,
Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, Dallemagne,
De Block, De Clerck, De Clercq, De Croo, Dedecker, de Donnea, della Faille de
Leverghem, De Maght, Déom, De Padt, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere,
Deseyn, Detiège, De Wever, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Douifi, Ducarme
Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Flahaux, Galant, Geerts, George,
Giet, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu,
Lalieux, Lambert, Lecomte, Lejeune, Luykx, Maingain, Marghem, Muylle, Nyssens,
Partyka, Pécriaux, Peeters, Prévot, Schiltz, Schryvers, Schyns, Smeyers,
Somers, Staelraeve, Steegen, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens,
Uyttersprot, Van Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh,
Van den Bossche, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van de Velde, Van
Noppen, Van Rompuy, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen,
Verherstraeten, Versnick, Vijnck, Werbrouck, Wiaux
Nee |
000 |
Non |
Onthoudingen |
027 |
Abstentions |
Annemans,
Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, De Vriendt, D'haeseleer,
Gerkens, Gilkinet, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet,
Pas, Schoofs, Sevenhans, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Valkeniers, Van den
Eynde, Van der Straeten, Van Hecke, Vissers
Naamstemming
- Vote nominatif: 005
Ja |
112 |
Oui |
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Bonte, Boulet,
Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems,
Dallemagne, De Block, De Clerck, De Clercq, De Croo, Dedecker, de Donnea, della
Faille de Leverghem, De Maght, Déom, De Padt, De Potter, De Rammelaere, De
Schamphelaere, Deseyn, Detiège, De Vriendt, De Wever, Dierick, Dieu, Di Rupo,
Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Flahaux,
Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Hamal, Jadin, Jambon,
Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lalieux, Lambert,
Landuyt, Lecomte, Lejeune, Luykx, Maingain, Marghem, Muylle, Nollet, Nyssens,
Partyka, Pécriaux, Peeters, Prévot, Schiltz, Schryvers, Schyns, Smeyers, Snoy
et d'Oppuers, Somers, Staelraeve, Steegen, Terwingen, Tobback, Tommelein,
Tuybens, Uyttersprot, Van Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van
den Bergh, Van den Bossche, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van der
Straeten, Van de Velde, Van Hecke, Van Noppen, Van Rompuy, Vanvelthoven,
Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vijnck, Werbrouck,
Wiaux
Nee |
017 |
Non |
Annemans,
Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, D'haeseleer, Laeremans, Logghe,
Mortelmans, Pas, Schoofs, Sevenhans, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde,
Vissers
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming
- Vote nominatif: 006
Ja |
109 |
Oui |
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Baeselen, Becq, Bellot, Bogaert, Bonte, Boulet,
Brotcorne, Burgeon, Claes, Clarinval, Cocriamont, Coëme, Collard, Cornil,
Crucke, Daems, Dallemagne, De Block, De Clerck, De Clercq, De Croo, Dedecker,
de Donnea, della Faille de Leverghem, Déom, De Padt, De Potter, De Rammelaere,
De Schamphelaere, Deseyn, Detiège, De Vriendt, De Wever, Dierick, Dieu, Di
Rupo, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Flahaux,
Galant, Geerts, Genot, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Hamal, Jadin, Jambon,
Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lambert, Landuyt,
Lecomte, Lejeune, Luykx, Maingain, Marghem, Muylle, Nollet, Nyssens, Partyka,
Pécriaux, Peeters, Prévot, Schiltz, Schryvers, Schyns, Smeyers, Snoy et
d'Oppuers, Somers, Staelraeve, Steegen, Terwingen, Tobback, Tommelein, Tuybens,
Uyttersprot, Van Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh,
Van den Bossche, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van der Straeten,
Van Hecke, Van Noppen, Van Rompuy, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen,
Verherstraeten, Versnick, Vijnck, Werbrouck, Wiaux
Nee |
000 |
Non |
Onthoudingen |
017 |
Abstentions |
Annemans,
Bultinck, Colen, De Bont, De Maght, De Man, D'haeseleer, Laeremans, Logghe,
Mortelmans, Pas, Schoofs, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Van de
Velde, Vissers