Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

donderdag 28 februari 2008

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 28 fÉvrier 2008

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer Herman Van Rompuy.

La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. Herman Van Rompuy.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Guy Verhofstadt, Sabine Laruelle.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Linda Vissers, wegens ziekte / pour raisons de santé;

Elio Di Rupo, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;

Kattrin Jadin, Ludo Van Campenhout, verhinderd / empêché.

 

01 Agenda

01 Agenda

 

Ik geef de heren Vanvelthoven en Nollet het woord over de orde van onze werkzaamheden.

 

01.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik wil aan het begin van de vergadering, namens mijn fractie, met klem protesteren tegen het schenden van afspraken, wat gisteren in de commissie voor de Financiën is gebeurd. In de Conferentie van voorzitters van dinsdag werden twee afspraken gemaakt inzake de begroting van deze regering. De eerste afspraak was dat de commissie voor de Financiën gisteren een toelichting zou krijgen van de twee betrokken ministers, de heren Reynders en Vandeurzen. Vervolgens zou daarover een debat plaatsvinden waarbij de parlementsleden vragen konden stellen. De tweede afspraak was dat vandaag in de plenaire vergadering een debat zou plaatsvinden over Octopus en over de begroting. Wij hebben ons op dat ogenblik akkoord verklaard met een aantal afspraken, onder meer de tien minuten spreektijd per fractie.

 

Wij hebben vastgesteld dat gisteren de huidige meerderheid de afspraken in verband met de commissie voor de Financiën met voeten heeft getreden op een dusdanige manier dat, op het ogenblik dat de sp.a-fractie haar interventie wilde doen, beide ministers zijn vertrokken. Zij hadden geen tijd meer om in het Parlement aanwezig te zijn en te antwoorden op vragen van parlementsleden. Men is vertrokken omdat men het belangrijker vond om naar een vergadering van de sociale partners te gaan.

 

Dat is dus in strijd met wat in de Conferentie van voorzitters werd afgesproken. De manier waarop het Parlement zich gisteren heeft laten doen - ik zie voorzitter Devlies al grinniken - is schandalig. De manier waarop dit Parlement zichzelf buitenspel zet en elk debat over de begroting weigerde te voeren, in tegenstelling tot wat werd afgesproken, is schandalig.

 

Laat het duidelijk zijn dat wegens het feit dat de meerderheid gisteren een afspraak gemaakt in de Conferentie van voorzitters niet heeft nageleefd, wij ons vanmiddag ook niet gebonden voelen om de afspraken ter zake na te leven met betrekking tot het debat in deze plenaire vergadering.

 

01.02  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je voudrais également intervenir pour m'offusquer de la manière dont les choses se sont passées, hier, en commission des Finances et du Budget.

 

Selon moi, les choses étaient préméditées. En effet, si l'on considère l'agenda tel qu'il avait été fixé, en 1.30 heures, deux ministres devaient présenter le résultat du conclave budgétaire qui venait de se terminer avant d'entendre et de répondre aux questions des députés et des membres de cette commission et leur permettre ensuite de répliquer. J'attire l'attention sur le fait que plusieurs heures avaient été nécessaires pour présenter ce budget à la presse et répondre aux questions des journalistes. Au vu de cette situation, j'ai le sentiment que l'on se moque du Parlement, monsieur le président!

 

Quand il est question de budget, les parlementaires ont le droit de disposer du temps nécessaire pour débattre des options principales, comme prévu par le Règlement de cette Chambre. Je me réfère ici à l'article 106, 1er alinéa dudit Règlement. Je le cite pour raviver la mémoire des anciens députés et des ministres, mais aussi pour éclairer nos nouveaux collègues: "Après que le gouvernement ait arrêté ses options pour l'année budgétaire suivante, il les soumettra tout d'abord à la Chambre en vue de leur examen". C'est d'ailleurs pour cette raison qu'habituellement, au lendemain d'une nuit blanche, le premier ministre se présente devant la Chambre pour présenter les résultats de l'accord budgétaire.

 

Mais il a été convenu en Conférence des présidents que cela n'était pas possible, que c'était délicat vu les circonstances liées au gouvernement intérimaire. L'opposition a donc marqué son accord sur une autre modalité, à savoir la réunion préalable de la commission des Finances et du Budget, afin que l'on puisse, en réunion plénière de notre assemblée, directement passer à l'essentiel et discuter de la situation politique qui englobe, comme l'a dit le collègue qui est intervenu avant moi, l'accord institutionnel et les éléments principaux de l'équilibre budgétaire.

 

Cet accord intervenu unanimement entre forces démocratiques au sein de la Conférence des présidents a été ultérieurement rompu de par la manière dont les travaux ont été organisés – ou plutôt désorganisés –, hier, en commission des Finances et du Budget et de par la plage horaire réservée aux parlementaires.

 

Monsieur le président, comme mon collègue chef de groupe du sp.a, j'estime que puisque l'accord est rompu, nous ne sommes plus tenus non plus par la durée des travaux. Nous avons beaucoup de choses à dire tant sur la situation politique que sur l'accord institutionnel et le budget. À partir du moment où la majorité, hier, en commission des Finances et du Budget n'a respecté ni la procédure, ni l'accord sur lequel nous avions pu aboutir en Conférence des présidents, nous estimons au sein de mon groupe ne plus être liés non plus.

 

Monsieur le président, j'aimerais interpeller M. le premier ministre par rapport à cet incident. Il se souviendra qu'à la tribune de la Chambre, il a prononcé des paroles fortes en disant qu'il comptait associer davantage et autrement que par le passé l'opposition aux travaux, qu'il s'agirait de réfléchir à une autre manière de travailler, en ce compris, ici, au sein du Parlement. Je lis quasiment mot à mot les propos qu'il a prononcés.

 

Or, l'attitude adoptée par votre gouvernement, hier, en commission des Finances et du Budget n'est pas fidèle à cet engagement que vous avez pris, monsieur le premier ministre.

 

Je demande donc au président de pouvoir revenir, aujourd'hui, en séance plénière et de façon détaillée sur les éléments qui n'ont pas été examinés hier, et les réponses des ministres du Budget et des Finances. En effet, certains parlementaires, dont j'étais, ont eu la chance par rapport à d'autres de pouvoir exprimer quelques éléments, mais ils n'ont pas eu le bonheur d'entendre les réponses. Je ne doute pas que le gouvernement en ait. Étant donné qu'il y a eu rupture de l'accord, le débat aura donc lieu, aujourd'hui, en séance plénière.

 

01.03  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb een technische vraag.

 

Indien u akkoord gaat met wat de twee vorige sprekers verklaren, namelijk dat zij deze namiddag hun goesting zullen doen, en indien u niet op hun woorden repliceert, dan ga ook ik met hen akkoord. Schrijf in dat geval twee sprekers voor mijn fractie in. Wij zien dan wel waar wij vanavond eindigen.

 

De voorzitter: Ter precisering wil ik twee zaken aanhalen, waarna ik een voorstel zal doen over de manier waarop wij onze vergadering zullen aanpakken.

 

Ten eerste, de commissie voor de Financiën, die gisteren bijeenkwam, had van meet af aan vastgelegd dat de vergadering zou plaatshebben vanaf 15 uur met als eindmoment 16.30 uur. Dat wisten de leden op voorhand. De vergadering werd zelfs nog wat later beëindigd.

 

Ik neem aan dat het vervelend is voor een lid, wanneer het zelf niet heeft kunnen spreken en geen antwoord heeft gekregen. Van meet af aan was de vergadering echter in tijd beperkt. Dat is een eerste element dat ik even wilde meegeven.

 

Ten tweede, zelf had ik niet op die manier begrepen dat er een strikte band was tussen de bijeenkomst van de commissie voor de Financiën en de Begroting en het debat van vandaag. Ik had soms zelfs de indruk dat het omgekeerde waar was. Ik heb over de kwestie een andere interpretatie en sta met mijn mening niet alleen.

 

Afin que nous puissions avoir un débat normal et que tout le monde puisse s'exprimer sur le budget, sur la réforme de l'État et sur la situation politique, je suggère de suspendre la séance pour permettre à la Conférence des présidents de se réunir pour voir comment nous allons organiser les discussions de cet après-midi et comment nous allons procéder en commission des Finances pour le budget.

 

La séance est suspendue.

De vergadering is geschorst.

 

La séance est suspendue à 14.28 heures.

De vergadering wordt geschorst om 14.28 uur.

 

De vergadering wordt hervat om 14.46 uur.

La séance est reprise à 14.46 heures.

 

De vergadering is hervat.

La séance est reprise.

 

De voorzitter: Collega’s, wij zijn zojuist bijeengekomen in de Conferentie van voorzitters en wij hebben twee beslissingen genomen.

 

De eerste beslissing is dat dinsdagnamiddag de commissie voor de Financiën en Begroting opnieuw bijeenkomt over het budget voor 2008. Die vergadering zal de tijd duren die zij moet duren om iedereen de kans te geven aan het woord te komen.

 

Nous avons également convenu que, cet après-midi, en séance plénière, chaque groupe aura droit à un temps de parole de maximum vingt minutes à répartir selon ses désirs. Je veillerai personnellement à ce que cela soit respecté scrupuleusement.

 

Actualiteitsdebat over de politieke toestand

Débat d'actualité sur la situation politique

 

Aan de orde is het actualiteitsdebat over de politieke toestand.

L'ordre du jour appelle le débat d'actualité sur la situation politique.

 

01.04  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, nadat wij hier dus via een proceduredebat onze spreektijd wat hebben kunnen opkrikken, kan ik niettemin niet anders dan zeggen dat wij geen vrede nemen met de gang van zaken.

 

Het Vlaams Belang blijft bij zijn oordeel. De interim-regering zegt een politiek akkoord te hebben bereikt over het feit dat zij zich wil omvormen tot een andere regering, weliswaar ook een interim-regering, met naar verluidt een andere samenstelling, een ander programma en een andere einddatum, deze keer de nationale feestdag van het Belgisch koninkrijk. Welnu, het Vlaams Belang blijft van oordeel dat zo’n regering moreel en democratisch verplicht is om met een regeringsverklaring en met openheid van zaken, met precieze teksten van de akkoorden en met een degelijke verantwoording voor het voetlicht van de publieke opinie en dus van het Parlement te komen, met wat in een normale parlementaire democratie een regeringsverklaring, een begrotingsverklaring of een beleidsverklaring wordt genoemd. Die verklaring moet van een deftig debat worden voorzien en van een stemming en moet als inzet hebben het al dan niet wederzijds vertrouwen over de gang van zaken.

 

Oranje-paars is echter veel erger dan paars. Het lijkt op een compliment aan het adres van Verhofstadt, maar dat is het natuurlijk niet. Het enige wat ik hiermee bedoel, is dat inzake het schofferen, het onder de mat vegen en het opzijstampen van het Parlement de combinatie Verhofstadt-Dehaene nog verder durft te gaan dan Verhofstadt alleen.

 

Een schandaal is het, wat hier vandaag gebeurt! Oranje-paars is parlementair-democratisch gesproken veel erger dan paars. Wij krijgen nu immers een flutdebatje waarin het vanzelfsprekend onmogelijk is om deftig een stand van zaken te behandelen. Vooral, het is een flutdebatje waarover na afloop niet gestemd wordt of kan gestemd worden en dat een Parlement tentoonspreidt dat gewoon, zonder commentaar, akte neemt van wat door ondemocratische en grondwettelijk gesproken zelfs illegale organen als een raad van wijzen – we lijken verdorie wel een primitieve volkstam in Zuid-Amerika – beslist is.

 

Als wij hier hadden kunnen debatteren, dan hadden wij ten minste de kans gehad om het theaterstuk grondig te analyseren. Nu moet ik mij beperken tot de aanblik die jullie als regering en als meerderheid bieden. Ik kan u wel zeggen dat die aanblik niet fraai is.

 

De begroting is een kopie, een doorslagje van hetgeen Verhofstadt altijd, acht jaar lang heeft gedaan. CD&V, u maakt geen verschil. O ja, de debudgetteringen worden nu niet meer debudgetteringen genoemd, die heten nu goed bestuur. De verkoop van gebouwen wordt ook niet meer verkoop van gebouwen genoemd, maar investeringsbasis voor een goed bestuur.

 

En de staatshervorming wordt ook geen staatshervorming meer genoemd, maar een perspectief op een dynamisch proces dat op gang gebracht wordt, teneinde te komen tot een goed bestuur. Dat is de nieuwe tijd. Dat is het verschil dat u maakt.

 

Ik heb mij doodgelachen - en ik neem aan samen met mij heel veel Vlamingen - met al die krantenartikels die in navolging van Bart Somers na zijn partijbureau van afgelopen maandag Verhofstadt als de redder van het vaderland hebben neergezet. Verhofstadt doet het. Verhofstadt voert de forcing. Verhofstadt kan het. Verhofstadt slaagt. Ik wil al degenen die de VLD uit de modder willen halen door een operatie “Verhofstadt heeft het toch maar weer eens klaargespeeld”, hun pretje niet ontnemen, begrijp me niet verkeerd, maar ik wil ze wel tot enige bescheidenheid aanzetten.

 

Aan het stuur van de gammele, krakende en piepende, tot op de draad versleten autobus de la Belgique zit inderdaad Verhofstadt. Maar hij zou niet zijn geslaagd in zijn opzet als niet al die CD&V’ers braaf en blindelings op die bus waren gestapt, nadat zij het ticketje van hun geloofwaardigheid eerst hadden ingeleverd, en als niet al die CD&V’ers nadien braaf hun mond hadden gehouden, zelfs toen ze, nadat ze waren ingestapt, zagen dat vooraan in de bus, naast Verhofstadt, het silhouet was opgedoemd van een leider die hen aan het einde van de vorige eeuw, toen zij nog CVP’ers waren, doodlustig in de afgrond van de politieke toegevingen en het structurele kiezersbedrog had gereden. Zelfs toen die Jean-Luc Dehaene rechtstond en naar achter in de bus riep dat zij allemaal koest moesten zijn, dat het aloude CVP-motto “wie het kleine niet geert, is het grote niet weert” opnieuw aan het stuur zat en dat het dat was of niets; zelfs toen bleven die CD&V’ers braaf.

 

Nadien zaten al die CD&V’ers braaf en stil, maar vooral angstig met hun beide knuistjes aan de reling vastgeklampt in de hobbelige bus, ook toen zij zagen dat Verhofstadt totaal de verkeerde kant uitging en toen zij zagen dat Dehaene niettemin Verhofstadt heftig bleef aanmoedigen. Ook toen zij over en weer werden geschud met veel pijn aan hun electorale rug en achterwerk tot gevolg, bleven al die CD&V’ers braaf. Er was wel wat geknor, helemaal achteraan in de bus vanwege de kartelvrienden van de N-VA. Dat geknor werd zelfs vrij hevig toen de bus stopte en de man met het strikje aan Verhofstadt nog een assistent-chauffeur voorstelde, de genaamde Philippe Moureaux. Nu ondertussen duidelijk is geworden dat de autobus de la Belgique zich in de richting van de CD&V-afgrond heeft gezet, kondigt Verhofstadt aan dat hij uit de bus gaat springen en ook Dehaene en Moureaux springen hem achterna.

 

Nu is er wel wat paniek bij de CD&V’ers, maar Vandeurzen, die op de tweede rij zat, stelt zich recht en vraagt om wat geduld en belooft een andere chauffeur. Etienne Schouppe gaat nog iets verder en belooft dat de nieuwe chauffeur meteen op zoek zal gaan naar de handrem, indien mocht blijken dat het stuur defect is en de bus verder naar de afgrond zal blijven rijden. Achteraan in de bus wordt het de N-VA’ers nu wel wat te bar. Zij zijn de rugpijn en de pijn aan hun zitvlak beu, en het schokken en het hobbelen, en ze hebben er wat op gevonden. Zij blijven op de bus, maar zij hebben zich geïnstalleerd in een hangmat.

 

Dat wil zeggen dat ze nog wel meerijden, maar het niet meer voelen. Ondertussen is de bus nog eens gestopt en zijn Didier Reynders en Joëlle Milquet opgestapt om te komen zeggen dat de autobus de la Belgique in feite een prachtige Rolls Royce is en dat alles oké is.

 

Men zou denken dat dit voor de CD&V’ers dan het ultieme signaal is om in de bus naar voren te lopen en het stuur zelf opnieuw in handen te nemen of om van de autobus de la Belgique te springen. Maar neen, dat doen ze niet. Ze blijven braafjes zitten. Een debat over de toestand willen ze niet. Een stemming in het Parlement? Neen, ze willen gewoon blijven zitten, want ze weten uit hun ervaring en uit de geschiedenis van hun partij dat niets zo definitief is als iets wat door Dehaene voorlopig is genoemd. De braafheid van CD&V is nu definitief geïnstalleerd.

 

Kortom, Verhofstadt moet dus niet te hoog van de toren blazen. Zijn verdienste is niet erg groot en ze kwam enkel tot stand door een externe factor. Wat hij zogenaamd heeft kunnen doen, heeft hij alleen kunnen doen, omdat het keelgat van CD&V, het slikvermogen van CD&V, het doorslikvermogen van CD&V de afgelopen maanden stelselmatig is gegroeid en omdat CD&V ondertussen bereid is gevonden om gelijk wat te slikken.

 

CD&V staat verder van kant dan ooit. De borrelnootjes zijn futiele dingetjes geworden. Wij wachten met aandacht op de teksten. Wij hebben vastgesteld dat de meeste hapjes afkomstig zijn uit het rapport van de Vlaamse administratie. Ik zeg niet dat het slechts administratieve dingetjes zijn, maar oorspronkelijk waren het er wel 94. Daar blijven er nu slechts een tiental van over. Als wij van Vlaams Belang er niet zouden zijn, dan zou niemand de vergelijking kunnen maken tussen de voorstellen die de Vlaamse administratie bij die tien nootjes heeft gevoegd, en het uiteindelijke resultaat van de teksten die u hier zult brengen wanneer die door de mallemolen van de Laruelles, de Milquets en de Moureaux zijn gehaald.

 

De tweede fase is een brede lijst die volgens de geruchten alles en niets kan betekenen, dus niets, met andere woorden. Inzake Brussel-Halle-Vilvoorde wordt nu reeds beslist dat CD&V zou aanvaarden dat het een onderhandelde oplossing moet worden, met andere woorden, een nadeliger oplossing voor Vlaanderen dan het hier in de Kamer goedgekeurde Vlaamse voorstel. Verder van kant kan niet meer.

 

Verder van kant is CD&V en toch – in wiens belang – doet CD&V stil voort. Met een stukje kartel in een hangmat doet CD&V stil voort met datgene waaraan de CVP kapot gegaan is, dat wil zeggen het land tegen heug en meug regeren onder de kundige leiding van de man met het strikje. Dat was immers de essentie van de hele crisis. Hoe dikwijls ik ook de Panoramareportage van De Vadder heb gezien of de tien grote stukken van De Standaard herlees, telkens weer kom ik tot dezelfde conclusie: de crisis ging niet over een veel te verregaande, radicale CD&V, die een akkoord onmogelijk maakte, de crisis ging over Milquet, die maandenlang schijnbaar onschuldig niets anders heeft gedaan dan oranje-blauw saboteren om er in opdracht van de man met het strikje oranje-paars van te maken. Collega’s van CD&V, ik voorspel u dat, als u verder zo braaf in die autobus de la Belgique blijft zitten, u zult eindigen zoals paars zelf is geëindigd, namelijk bont en blauw.

 

01.05  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, vous venez de terminer deux négociations importantes: un premier paquet de réformes institutionnelles et un budget. Mon intervention, de concert avec celle de mon collègue Stefaan Van Hecke, abordera ces deux éléments à partir d'un même point de référence, un même point d'évaluation, à savoir celui de l'équilibre. L'équilibre est cette position qui permet le mouvement ultérieur. Sans équilibre au départ, pas de possibilité d'avancer. Cela est vrai en physique, mais aussi en politique. J'évaluerai donc le résultat de ces deux négociations en gardant cette notion d'équilibre en référence.

 

Avant de vous critiquer, monsieur le premier ministre, permettez-moi de saluer l'énergie que vous avez déployée pour accoucher de ces accords. J'ose espérer qu'elle sera renouvelable et renouvelée par ceux et celles qui, peut-être un jour, viendront s'asseoir à votre place.

 

J'en viens à présent au fond et tout d'abord à l'évaluation de l'accord institutionnel.

 

Transfert de compétences vers les Régions, renforcement de l'État fédéral, notamment par l'instauration d'un droit de substitution en matière environnementale et un premier pas pour outiller le budget bruxellois à la hauteur de ce qu'il mériterait: les "sages" ont su construire un équilibre qui permettra demain, nous l'espérons, un mouvement en avant.

 

Je ne m'étendrai pas sur le contenu de cet accord institutionnel; ce n'est ni le lieu ni le moment. J'en profiterai plutôt pour insister sur les conditions qui ont permis de parvenir à un tel accord. Parmi ces conditions, je citerai avant tout la discrétion, ensuite la confiance et enfin le phasage, trois éléments qui ont tant fait défaut pendant les huit mois qui ont précédé l'accord des sages.

 

Ce sont ces éléments-là qui ont permis de faire bouger les lignes, de faire revenir un peu de "bon sens" pour reprendre les termes encore entendus ce midi dans la bouche de Mark Eyskens. Il s'agira de conserver ces éléments pour la suite car, comme vous l'avez dit et nous le disons aussi, le plus difficile reste à faire.

 

On en a déjà eu un avant-goût ces dernières heures. À peine les sages allaient-ils prendre quelques heures de repos, il faisait encore nuit dehors, que des "snipers" sont sortis et ont tiré à vue sur tout ce qui bougeait, y compris dans leur propre camp, dans leur propre cartel.

 

J'ose espérer, monsieur le premier ministre, que les conditions qui ont conduit à un premier paquet équilibré continueront à prévaloir au moment où il faudra travailler sur le deuxième paquet. Sachez que pour ce qui nous concerne, pendant que d'autres continueront à mettre de l'huile sur le feu, nous mettrons cette même huile dans les rouages. Sachez aussi, monsieur le premier ministre, que dans ce deuxième paquet, qui doit nous amener à construire une Belgique fédérale moderne à même d'affronter les défis économiques, sociaux et environnementaux des décennies à venir, les Verts du Sud comme du Nord plaideront avec vigueur et conviction pour l'installation d'une circonscription fédérale.

 

Nous sommes persuadés que si une telle circonscription avait existé ces trente dernières années, nous ne serions pas dans une situation de blocage et d'incompréhension comme nous le sommes aujourd'hui. Seule une obligation de se présenter au suffrage de l'ensemble de ceux que l'on représente oblige tout candidat à tenir compte au moins à la marge de ce qui se dit, de ce qui se vit et se ressent dans l'autre Communauté. Nous payons très cher aujourd'hui l'absence d'une telle obligation. Nous payons très cher aujourd'hui l'absence d'une telle circonscription!

 

Chers collègues, sachez que les Verts, tant Écolo que Groen!, ne peuvent imaginer un deuxième paquet, ne peuvent imaginer une Belgique fédérale moderne sans l'instauration d'une circonscription fédérale. C'est autour de cette proposition que la recherche d'un nouvel équilibre permettant le mouvement pourra se faire avec nos voix.

 

J'en viens maintenant au budget. Je suis bien obligé de constater sur ce point que, contrairement à ce que vous prétendez, l'équilibre ne sera pas atteint. J'ai relevé au moins cinq éléments qui permettent de justifier ce constat de déséquilibre. Je vais tout d'abord reprendre les propos du ministre Reynders. Quelques heures après la conclusion de l'accord, il était invité sur un plateau radio et il disait ceci: "J'ai présenté des estimations assez prudentes au gouvernement mais le gouvernement a voulu les forcer. On verra bien!" En fait, il nous expliquait que le taux de croissance des recettes fiscales qu'il avait lui-même estimé à 5,6% avait été artificiellement gonflé par ses collègues au sein du conclave budgétaire pour arriver à 6,27%, ce qui dégage une marge sur papier d'environ 700 millions d'euros.

 

On l'a forcé à gonfler le budget pour trouver l'équilibre à hauteur des 700 millions d'euros. Et comme il le dit, on verra bien ce qu'il en sera! On a déjà vu cela au sortir du conclave de Leuven; on allait voir! Au bout du compte, le budget est en déficit.

 

C'est un premier élément, il y en a d'autres.

 

Madame Onkelinx, puisque vous êtes là, on peut parler, par exemple, des intérêts notionnels. Il faudrait un jour nous expliquer pourquoi, au sein de votre gouvernement, les uns prétendent qu'il n'y a pas d'abus et qu'il ne faut pas changer la loi, et les autres disent qu'il y a des abus et qu'il faut pouvoir modifier les règles. Quand on regarde le budget, comment cela se traduit-il? On dit qu'on ne change pas la loi mais on va quand même réussir à obtenir 200 millions d'euros parce qu'on aura trouvé des abus.

 

Monsieur Reynders, ou vous avez raison ou c'est Mme Onkelinx, mais vous ne pouvez pas avoir raison tous les deux! Si, effectivement, on va chercher les 200 millions d'euros, c'est qu'il y a des abus, monsieur Reynders! Et s'il y a des abus, madame Onkelinx, il faut changer la loi!

 

Autre exemple, le budget est équilibré parce que M. Magnette est chargé d'aller chercher 250 millions d'euros chez ses amis d'Electrabel. Mais, dit le texte, concernant les centrales nucléaires, il y aura une concertation pour aller prélever 250 millions d'euros. Cela veut bien dire que ce dossier, madame Onkelinx, vous l'avez malheureusement ouvert. La boîte de Pandore est ouverte alors qu'il eût été légitime, comme vous l'aviez fait quelques semaines auparavant quand vous étiez encore sur ces bancs, de prétendre qu'il faut aller rechercher 400 millions d'euros, comme le dit la proposition des écologistes qui est déposée aujourd'hui. Cela peut vous choquer, mais je ne peux passer ce double discours sous silence!

 

Je m'en voudrais aussi, monsieur Wathelet, puisque vous semblez être intéressé, de ne pas signaler ici que, contrairement aux engagements que vous aviez pris il y a quelques mois quand vous occupiez les bancs de l'opposition, ce budget est présenté en équilibre sur le papier parce qu'il contient des ventes de bâtiments.

 

Vous étiez le premier à monter à cette tribune pour dénoncer ce fait. Vous êtes, aujourd'hui, le premier à signer ces éléments-là dans le budget.

 

Je ne peux non plus passer sous silence les 469 millions d'euros qui sont apportés par les Régions et les Communautés et qui permettent de présenter un équilibre.

 

Je terminerai, monsieur le président, par l'élément qui nous semble le plus fondamental et le plus important: la Belgique a et va quitter son plan de vol pluriannuel. Alors qu'en 2008, nous devions prévoir un surplus budgétaire de 0,5% du PIB, nous serons uniquement, et encore probablement pas, en équilibre sur papier.

 

Mais ce qui devait être recherché, ce n'est pas l'équilibre, c'est un surplus budgétaire de 1,727 milliard d'euros pour respecter tout simplement le plan budgétaire et permettre la prise en charge ultérieure des pensions. Si on ajoute à ce 1,7 milliard d'euros le solde déficitaire de 990 millions pour l'année 2007, nous atteignons un déficit, au niveau du Fonds de vieillissement, qui atteint les 2,717 milliards. Voilà l'addition que vous nous présentez, aujourd'hui, monsieur le premier ministre! Voilà l'addition que votre majorité nous présente!

 

Autant j'ai pu trouver le premier paquet équilibré et qu'il permettait d'envisager, à partir de ce point d'équilibre, un mouvement vers l'avant, autant le déséquilibre de votre budget va contraindre le pays à une marche arrière non dénuée de conséquences économiques, sociales et environnementales, autant de points que mon collègue développera tout à l'heure.

 

01.06  Servais Verherstraeten (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren ministers, collega’s, ik botste deze week nog op een artikel in een Vlaamse krant, dat de staatshervorming in vijfentwintig vragen omschreef en waarin aan alle politieke partijen in dit land werd gevraagd om daarop een antwoord te geven. Alle Vlaamse partijen – het was een Vlaamse krant – antwoordden. Van de Franstalige partijen hebben enkel de collega’s van Ecolo een antwoord gegeven. Op drieëntwintig van de vijfentwintig vragen antwoordden zij “nee”. Op één vraag antwoordden zij “ja”, met name de vraag of er een federale kieskring moet komen. Eveneens op een vraag antwoordden zij “misschien” en die vraag had betrekking op de bevoegdheden van de Koning. Quasi alle Vlaamse partijen antwoordden op de vragen en vroegen om meer bevoegdheden voor de regio’s, om een grote staatshervorming.

 

Ter zake wil ik correct zijn, collega’s: het Vlaamse kartel heeft niet het monopolie om meer bevoegdheden te eisen. Wij hebben dit gedaan in ons kiesprogramma en wij blijven dat doen, maar ook andere Vlaamse partijen hebben zoiets gevraagd. Wij botsten op een “nee”, een “non” van Franstalige partijen die aanvankelijk zelfs elk gesprek weigerden. Maanden onderhandelen, soms in moeilijke omstandigheden, hebben er uiteindelijk aanleiding toe gegeven dat de motor van de communautaire evolutie terug aan het draaien is gegaan. Misschien sputtert die motor nog, maar hij draait opnieuw. Het lijkt me evident en het lijkt me logisch, aangezien de uitdagingen in dit land voor Vlamingen, Franstaligen en Brusselaars totaal verschillend zijn. Verschillende politieke antwoorden zijn nodig per deelstaat. Een beleid op maat in functie van eigen noden en behoeften is noodzakelijk en dit vereist overheveling van bevoegdheden naar de deelstaten, niet alleen in het belang van de Vlamingen, maar uiteraard ook van de Franstaligen.

 

De jongste dagen werd een akkoord bereikt omtrent een eerste pakket. Laten wij eerlijk zijn: dit is niet de staatshervorming die wij verwachtten. Dit is niet de Grote Staatshervorming. Toch ben ik van mening dat wat in het eerste pakket zit, niet moet worden geminimaliseerd.

 

Als ik even teruggrijp naar het regeerakkoord van 1999, dan werd daarin onder meer verwezen naar de Costa en naar de onteigeningen. Welnu, de regelgeving met betrekking tot de onteigeningen wordt nu overgeheveld. Dat wordt nu gerealiseerd. Vooral het gegeven dat ook het aankoopcomité overgeheveld zal worden naar de deelstaten is enorm belangrijk. Het geeft namelijk aan de regio’s die investeringen willen doen inzake veiligheid, fietspaden, enzovoort, de mogelijkheid om dat sneller te doen dan op dit ogenblik. De bevoegdheid op beide niveaus, zowel regionaal als federaal, had tot gevolg dat heel wat investeringen bleven hangen.

 

In de regeerverklaring van 2003 werd verwezen naar een overheveling van de verkeerswetgeving. Wij zullen dit nu realiseren.

 

Collega’s, herinner u hoe wij ons, met sommige Vlamingen, enkele maanden geleden verzetten tegen de aanpassingen van de huurwetgeving, die op de leest geschoeid waren van de Waalse en Brusselse huurmarkt die totaal verschillend is van de Vlaamse. Welnu, die huurregelgeving wordt overgeheveld. Dat gebeurt in geen enkel federaal land! Dit moet niet worden geminimaliseerd. Er zijn in dit land 550.000 geregistreerde huurcontracten. Ieder van u weet dat menig huurcontract niet is geregistreerd. De overheid weet niet hoeveel het er zijn.

 

Ik zal echter niet alle punten opsommen.

 

De eerste stap is verdienstelijk. Het is een stap vooruit. Meer nog, het is belangrijk dat er een akkoord is. Ik dank alle wijzen en alle actoren in de meerderheid, maar ook in de oppositie, die eraan meegewerkt hebben. Ik dank hen voor hun constructieve bijdrage.

 

Collega’s, hetzelfde geldt eigenlijk ook voor de begroting 2008. De begroting 2008 zal inderdaad geen mijlpaal zijn in onze politieke geschiedenis, maar in tegenstelling tot wat sommige collega’s hier hebben beweerd, is dit wél een realistische begroting.

 

Die begroting gaat uit van de realisaties van 2007. Op basis daarvan wordt deze begroting becijferd. Zij voorziet wel trendbreuken, collega’s. Ik denk in dat verband aan het einde dat wordt gesteld aan het zo vermaledijde ankerprincipe, waarbij men ervan uitging dat men zich mag engageren, dat men mag uitvoeren, maar dat er niet mag worden betaald!

 

Er is ook een trendbreuk inzake de eenmalige maatregelen. Er worden geen eenmalige maatregelen meer genomen die louter dienen om de uitgaven te dekken en die bovendien de begrotingen van de komende jaren zouden bezwaren.

 

Ieder van ons weet dat de budgettaire marge van deze meerderheid bij het opstellen van de begroting voor 2008 zeer krap was, om diverse redenen. Niettegenstaande is deze meerderheid er toch in geslaagd enkele sociale maatregelen in die begroting in te schrijven.

 

De tijdelijke schoolpremie is een definitieve jaarlijkse leeftijdstoeslag geworden. De minimumpensioenen stijgen en de invaliditeitsuitkeringen eveneens. Er zijn belastingverlagingen, noodzakelijke belastingverlagingen, die wij dit jaar geaccentueerd hebben in de begroting, op de lagere en de middeninkomens, met als doel mensen te activeren, ze aan de slag te brengen of aan de slag te houden.

 

Dat kan uiteraard meer gebeuren, en dat moet de komende jaren meer gebeuren. Dat zal de uitdaging zijn voor een volgende regering. Maar de huidige budgettaire krapte noodzaakt ons ertoe te focussen op bepaalde doelgroepen, namelijk zij die het het moeilijkst hebben en die, wegens koopkrachtverlies, het zwaarst te lijden hebben onder de prijsstijgingen.

 

Collega’s, wij staan de komende weken voor de vorming van een nieuwe regering. De akkoorden op communautair vlak en inzake de begroting hebben de partners zonder meer naar elkaar toe doen groeien. Ik hoop dat de komende weken en maanden dat vertrouwen alleen zal toenemen. Immers, deze regering zal zich niet alleen moeten bezighouden met communautaire aangelegenheden. Het uitwerken van een sociaaleconomische agenda, wat ook een opdracht was van deze interim-regering, en waarvoor de komende weken nog zeer veel werk zal moeten worden gepresteerd, is ook noodzakelijk om aan de uitdagingen van morgen een antwoord te bieden. Het is nodig om een antwoord te bieden aan de vergrijzing, om te zorgen voor meer veiligheid, om onze strafuitvoering efficiënter te laten verlopen, om mensen te activeren, om de veel te hoge belasting op arbeid te verlagen en om degenen die het moeilijk hebben een duwtje in de rug te geven.

 

Naast die elementen is er uiteraard het tweede pakket, inzake het communautaire.

 

Dat is het moeilijkste pakket; laten wij dat maar toegeven. Hoe kunnen wij meer sociaaleconomische hefbomen naar de deelstaten overhevelen? Dat zijn de uitdagingen voor het beleid inzake arbeidsmarkt, gezondheid, justitie, gezin en fiscale autonomie. Ik begrijp dat er bij sommigen twijfels zijn. Absolute zekerheid heeft men in de politiek niet. Wij menen echter dat er redenen zijn om optimistisch te zijn. Waarom? Wij moeten in elk geval toegeven dat het communautair immobilisme van de laatste maanden door het eerste pakket is doorbroken. Er is een akkoord om elementen op te nemen die in het tweede pakket zullen worden besproken en die aanleiding moeten kunnen geven tot een akkoord, elementen die vroeger onbespreekbaar waren.

 

Collega's, herinner u nog in de maand november dat de toenmalige formateur drie vragen stelde, waaronder één voor een open agenda. Welnu, als wij het akkoord bekijken met betrekking tot het tweede pakket, is dat toch een zeer open agenda. Er is een timing afgesproken. Er zijn financiële engagementen van de deelstaten ten opzichte van de federale begroting. Die engagementen zijn er zeker, althans wat betreft de Vlaamse deelstaat, de Vlaamse regering, onder de voorwaarde dat het tweede pakket voldoende moet zijn.

 

Collega's, lees het akkoord. Dat akkoord zal ook het voorwerp uitmaken van een toelichting van de wetsvoorstellen die eerst in de Senaat zullen worden ingediend. Dat akkoord en die toelichting zullen eveneens deel uitmaken van het regeerakkoord dat de komende regering hier zal bespreken. Ik citeer even: "Onmiddellijk na het indienen van de wetsvoorstellen met betrekking tot het eerste pakket zal begonnen worden met het opstellen van een tweede pakket dat deze nieuwe hervorming zal voortzetten en afronden. De regering wordt uitgenodigd om voor half juli een verklaring in de Kamer van volksvertegenwoordigers af te leggen over de inhoud van het tweede pakket. De noodzakelijke wetteksten zullen hieraan worden toegevoegd met het oog op een goedkeuring voor het parlementair reces".

 

Collega's, ieder van ons weet dat na een regeringsverklaring een vertrouwensstemming volgt. Die vertrouwensstemming zal gebeuren op basis van de wetteksten. Op basis daarvan zal een oordeel moeten worden geveld. Onze fractie zal dat vertrouwen alleen kunnen geven als er voldoende sociale economische hefbomen naar de deelstaten kunnen worden overgeheveld.

 

Collega’s, wij hebben er vertrouwen in. Nogmaals, geen blind vertrouwen, maar waakzaam vertrouwen. Het blijft echter vertrouwen; vertrouwen en optimisme. (Applaus.)

 

01.07  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, monsieur le vice-premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, nous sommes réunis aujourd'hui pour discuter des accords intervenus.

 

C'est toujours une joie de pouvoir consacrer une séance de notre assemblée, non pas à constater des désaccords, mais plutôt à commenter des accords. En soi, il s'agit là d'un fait positif. Je tiens donc à féliciter, comme je l'avais appelé au mois de décembre, le "gouvernement Verhofstadt-Reynders" pour le résultat obtenu.

 

Nous débattons donc ce jour de l'accord institutionnel et de l'accord budgétaire.

 

Pour arriver au premier, c'est le dialogue qui a prévalu. Nous avons toujours dit, et nous le répétons encore aujourd'hui que, sans dialogue, sans respect entre les Communautés, il est vain d'espérer arriver à des accords communautaires. Une Communauté ne peut imposer son point de vue par la force et de manière unilatérale à l'autre. Il est donc nécessaire de trouver un consensus permettant d'avancer en la matière.

 

Pour notre part, nous nous sommes fixé trois axes auxquels nous tenons.

 

1. Notre volonté de dialogue et d'équilibre.

 

2. Notre attachement au respect des droits fondamentaux des francophones et des néerlandophones. Tous les habitants de ce pays ont droit au respect de leurs droits universels et fondamentaux. Il ne peut donc être question d'accepter une réforme de l'État qui mettrait à mal ou qui entraverait les libertés fondamentales des uns et des autres. Nous pensons ici tout particulièrement aux habitants de la périphérie bruxelloise et à tous ceux qui appartiennent aux minorités linguistiques de notre pays, où qu'ils habitent.

 

3. Notre disposition à discuter du principe de subsidiarité pour ce qui concerne l'attribution des compétences aux entités fédérées ou au gouvernement fédéral. En effet, il nous semble qu'en la matière, il n'y a pas de tabous, mais que nous devons, au contraire, accepter d'attribuer le pouvoir au niveau institutionnel à ceux qui sont les mieux à même de l'exercer dans l'intérêt des habitants. En la matière, nous sommes particulièrement attentifs au respect de la solidarité interpersonnelle entre les habitants de ce pays, qui reste pour nous une des valeurs essentielles du vouloir vivre ensemble.

 

L'accord budgétaire. D'abord, l'équilibre budgétaire: élément important. Certains se disent qu'il ne manquerait plus que ça! Non. L'équilibre budgétaire est une notion relativement récente dans notre pays: elle date de la fin du siècle passé, début de ce siècle. Par exemple, monsieur Wathelet, une simple réminiscence historique: pour vous, c'est un peu "Bienvenue au club!" vu que, si je me rappelle bien, c'est la première fois que votre parti participera à un gouvernement dans le cadre d'un équilibre budgétaire et je m'en félicite. En effet, depuis 1950, ce ne fut jamais le cas: voilà qui mérite d'être fêté.

 

(Applaudissements)

 

01.08  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je tiens à dire à M. Bacquelaine que je me réjouis de cet équilibre budgétaire, bien sûr, et je le répéterai tout à l'heure. Cependant, je tiens à fêter votre premier anniversaire d'équilibre budgétaire structurel sans "one shot", donc d'un véritable équilibre budgétaire.

 

C'est tout à fait positif!

 

Je vous remercie de me souhaiter un bon anniversaire mais je vous retourne la pareille.

 

01.09  Daniel Bacquelaine (MR): Pour un parti comme le vôtre, cette conversion à l'orthodoxie devait être soulignée.

 

(…): (…)

 

01.10  Daniel Bacquelaine (MR): Vous avez d'ailleurs participé aux accords que nous fêtons aujourd'hui. Félicitations!

 

Cet équilibre budgétaire est nécessaire et nous permet de poursuivre dans la voie du désendettement. C'est essentiel. Nous allons bientôt franchir le cap des 80% de la dette publique. Progressivement, cet effort est payant puisqu'il permet de dégager des marges budgétaires pour réaliser des politiques qui nous sont chères.

 

Ce budget se caractérise par certains éléments que je souhaite souligner aujourd'hui. Ils sont importants. Nous nous sommes battus l'année dernière et depuis de nombreuses années pour faire en sorte que ces acquis puissent être possibles et soient inscrits dans la politique de notre pays.

 

Pour nous, l'augmentation des revenus des gens qui travaillent est essentielle. Elle fait partie de la motivation au travail, de la possibilité pour les gens d'exprimer leur talent et de bénéficier de revenus grâce à leurs activités.

 

L'augmentation de la quotité d'impôt qui est exemptée est fondamentale pour les bas et moyens salaires. Cela fait partie intégrante de la motivation au travail. Cela permet aussi de lutter contre les pièges à l'emploi en faisant en sorte que ceux qui travaillent puissent effectivement bénéficier de revenus plus importants.

 

De la même façon, la réduction complémentaire pour frais professionnels est primordiale et permettra d'aller dans la même direction.

 

Il est nécessaire également d'augmenter le revenu de ceux qui ont travaillé, de ceux qui, toute leur vie, ont payé des cotisations.

 

Pour eux, je suis particulièrement heureux de pouvoir souligner cette mesure essentielle à nos yeux, à savoir le démantèlement de la cotisation de solidarité. Vous savez que les libéraux réformateurs se sont battus depuis de nombreuses années sur ce terrain. Il nous a toujours semblé fondamental d'obtenir la suppression de cet impôt injuste qui frappe des pensionnés que l'on condamnait à continuer à cotiser ou à cotiser une deuxième fois alors qu'ils l'avaient fait durant toute leur carrière professionnelle.

 

Cette cotisation de solidarité va maintenant connaître une suppression progressive. Je me réjouis que la plupart des partis s'y soient ralliés. Ce n'était en effet pas si simple. Bien sûr, pendant les campagnes électorales tout le monde est plus ou moins d'accord pour supprimer les cotisations de solidarité mais dès que les campagnes sont passées, cela devient beaucoup plus difficile. Je me réjouis que, cette fois, l'accord budgétaire inscrive très clairement le démantèlement de cette cotisation de solidarité. Cela me semble être une simple mesure de justice à l'égard des pensionnés qui ont cotisé toute leur vie et qui se voyaient ainsi frappés injustement.

 

L'augmentation des pensions minimales, des pensions d'indépendants, est aussi essentielle pour nous. Je voudrais souligner l'action ferme et déterminée de la ministre des Indépendants et des Classes moyennes qui a soutenu cette revendication pendant de nombreuses années et qui a obtenu beaucoup pour les indépendants de ce pays qui représentent une force de travail essentielle à la création de richesse.

 

(Applaudissements)

 

L'augmentation du pouvoir d'achat des ménages est une autre de nos revendications et je me réjouis de voir dans le même secteur que les allocations familiales pour le premier enfant pour l'indépendant sont augmentées de 10 euros mensuels. C'est une mesure de justice en faveur de l'égalité des enfants qui me paraît extrêmement positive.

 

La solidarité est une notion à laquelle nous sommes très attachés. Je me réjouis donc de voir les malades chroniques faire l'objet d'une attention particulière. Depuis toujours, madame la ministre, nous nous battons pour que la solidarité ne s'exprime pas seulement en termes de revenus mais aussi en termes de compassion et de prise en compte de la souffrance. C'est une vraie solidarité vis-à-vis de ceux qui souffrent. S'il est vrai qu'une personne disposant de revenus moyens peut soigner une grippe sans le moindre problème, même pour celui qui dispose d'un revenu élevé mais qui pâtit d'une maladie chronique, d'une maladie grave de longue durée, ses revenus ne permettent pas à sa famille de faire face au fléau qui l'accable. L'introduction de la notion de masse médicale ou de masse maladie chronique est très importante pour nous. Nous serons très attentifs à l'exécution de ce volet de l'accord pour que la solidarité s'exprime pleinement en faveur de ceux qui en ont le plus besoin.

 

Si cette solidarité est possible, c'est aussi parce que le soutien à l'activité économique est une préoccupation de cette majorité. Pour nous, il va de soi que la création de richesse est indispensable à la distribution et à la répartition. On ne peut à la fois vouloir la solidarité et mettre des freins à tout ce qui permet de faciliter le développement économique dans notre pays. Les mesures en faveur des chercheurs sont d'une importance capitale: elles permettent de mettre en avant la recherche et le développement. Je sais le ministre des Finances particulièrement attentif à cette mesure. Déjà lors de la législature précédente, on a engrangé des progrès significatifs en la matière. Aujourd'hui, 65% du précompte professionnel sera libéré pour permettre aux entreprises et aux universités de poursuivre leur travail en termes de recherche et de développement. Il s'agit là aussi d'une avancée très importante.

 

De la même façon, pour la création d'emplois, les titres-services vont rester une matière importante. Ils ont permis de créer beaucoup d'emplois lors de la législature précédente. Ils vont contribuer à poursuivre cet effort. Nous nous réjouissons de la conversion du cdH; une seconde conversion, au maintien de la déductibilité des titres-services que son représentant au gouvernement voulait remettre en cause, sans doute par erreur de perception de l'intérêt de cette mesure. Il était utile de maintenir cette déductibilité et qu'elle permette de nouvelles créations d'emplois pendant l'exercice 2008.

 

Le président: La parole est à M. Wathelet pour un fait personnel.

 

01.11  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je me permets de répondre pour ajouter au discours de M. Bacquelaine qu'effectivement, nous nous réjouissons également du maintien et de l'amplification du système des titres-services. Nous remercions les libéraux de nous avoir rejoints dans notre perspective d'une extension du type de services accessibles par le titre-service. Et de vouloir en outre diminuer le coût du titre-service pour les personnes qui n'ont pas accès à cette déductibilité fiscale. Cette aide mutuelle permet d'obtenir des accords d'une telle qualité et aussi positifs que ceux dont nous disposons aujourd'hui.

 

01.12  Daniel Bacquelaine (MR): Effectivement, nous avions bien compris que vous vouliez échanger l'extension contre la non-déductibilité. C'était une mauvaise façon de procéder. À présent, les choses sont rétablies.

 

01.13  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, brièvement. Je trouve préférable de laisser à la vérité ses droits et je trouve bon que les parlementaires rappellent la vérité au moment où il en est question.

 

01.14  Daniel Bacquelaine (MR): De toute manière, nous sommes parfaitement d'accord puisque nous soutenons le même accord.

 

Dans le cadre du soutien au développement économique, je rappellerai l'importance des intérêts notionnels. Il m'a toujours paru contradictoire, voire schizophrénique que, d'une part, certains – notamment dans les Régions – se félicitent de ce que la Wallonie comme la Flandre soient des régions en Europe particulièrement attractives en termes d'investissements, dans le top 5 (2e et 4e positions) mais que, d'autre part, ils critiquent les instruments qui permettent d'arriver à ce résultat.

 

Les intérêts notionnels, donc l'encouragement du capital à risque est une façon d'attirer dans notre pays les investissements étrangers. Cela concourt à la création de richesses, d'emplois, de revenus, donc indirectement à la solidarité qu'on peut exprimer dans les matières sociales en Belgique. Il me paraît donc que favoriser l'investissement par les intérêts notionnels constitue un apport important pour la crédibilité de notre pays. Je voudrais donc mettre en garde contre l'irresponsabilité politique de mettre en cause la sécurité juridique de notre gouvernement envers un instrument dont, par ailleurs, tout le monde reconnaît qu'il est propice à l'investissement et au développement économique.

 

En ce qui concerne les autres points de notre accord et que nous commentons aujourd'hui, je voudrais aussi me féliciter de la progression du budget de la Coopération au développement vers les objectifs qui ont été fixés. Puisque le fédéral va prendre sa part, j'espère évidemment que les Régions et les Communautés prendront la leur. Sans cela, l'objectif pourrait être difficile à atteindre. Il faut que tous, quel que soit le niveau de pouvoir, se mettent au travail dans cette matière.

 

Monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, nous allons maintenant progressivement passer au stade de la préparation du gouvernement suivant. Les gouvernements se succèdent à une certaine vitesse! Je tiens à dire deux choses à cet égard. Il va tout d'abord falloir tenir compte des chiffres. On a toujours dit qu'il fallait tenir compte des élections. Cela me paraît essentiel dans un régime démocratique! Et ce qui traduit la démocratie, ce sont en bout de course quand même un certain nombre de chiffres.

 

Nous avons pris nos responsabilités en tant que première force politique francophone. En tant que première famille politique belge, les libéraux ont pris leurs responsabilités de manière très claire durant ces derniers mois. Nous avons défendu notre programme; nous avons défendu nos priorités et nous allons continuer à le faire! Il faut que chacun en fasse autant et prenne ses responsabilités, tout en respectant bien entendu la réalité des chiffres.

 

Le prochain gouvernement sera soutenu par un certain nombre de partis politiques, des francophones et des néerlandophones. On devra tenir compte du poids respectif du soutien de chacune de ces familles linguistiques, comme il faudra d'ailleurs aussi tenir compte du poids respectif des différentes familles politiques qui soutiendront ce gouvernement. En tant que première famille politique belge, les libéraux ne manqueront pas de jouer leur rôle. Il faudra que l'on tienne compte de la réalité des chiffres dans le cadre de la formation du prochain gouvernement.

 

01.15  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer Bacquelaine, ik hoor uw pleidooi dat de liberale familie de grootste familie in deze regering is en wellicht ook in de volgende, neem ik aan. Voor alle duidelijkheid, is dit nu een pleidooi voor een liberale premier? Of is het zo dat de MR zich nog altijd schaart achter de afspraak die ik hier altijd heb gehoord, met name dat Yves Leterme de nieuwe premier zal worden?

 

01.16  Daniel Bacquelaine (MR): (…)

 

01.17  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Geen een van de twee.

 

01.18  Daniel Bacquelaine (MR): La famille libérale a effectivement pris ses responsabilités, notamment dans la confection des accords que nous commentons aujourd'hui. Nous pensons avoir été très clairs en la matière: nous acceptons le fait d'être la première famille politique du pays; nous acceptons – les libéraux réformateurs – d'être les premiers dans la région francophone du pays. Nous en prenons acte et devons, bien entendu, nous conformer à cette responsabilité.

 

Lors de la formation du prochain gouvernement, il faudra tenir compte de la réalité des chiffres, sinon, à quoi servirait encore une véritable démocratie?

 

(Applaudissements)

 

Il nous paraît essentiel que cet élément entre en ligne de compte!

 

01.19  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Wij debatteren hier over een akkoord. Behoort het eersteministerschap tot dat akkoord of niet? Ja of nee?

 

01.20  Daniel Bacquelaine (MR): Nous devrons tenir compte de la réalité des chiffres et nous comptons sur le fait qu'un gouvernement se mette en place pour réaliser effectivement un programme socioéconomique fort, dans lequel nous retrouverons nos priorités.

 

01.21  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Je vais profiter du fait que M. Wathelet soit sorti quelques instants pour vous demander d'être clair. Oui ou non restez-vous dans l'optique qui ferait qu'Yves Leterme devienne premier ministre? Je vous demande d'être clair.

 

01.22  Daniel Bacquelaine (MR): Nous restons totalement fidèles aux accords du mois de décembre et nous demandons que, dans le cadre de ces accords, il soit tenu compte de la réalité des chiffres. Au mois de décembre, nous apportions un soutien à un gouvernement, soutien qui s'est exprimé clairement dans cette assemblée. Nous attendons de voir quel sera le soutien à ce gouvernement au mois de mars, cela me paraît la moindre des choses par rapport à la responsabilité de chacun. Chacun va se positionner par rapport au soutien d'un gouvernement. Nous savons ce qui s'est passé au mois de décembre, et nous avons voté le soutien en connaissance de cause. Nous attendons maintenant de voir quel sera le soutien au gouvernement à la fin du mois de mars, cela nous paraît essentiel.

 

Le programme socioéconomique est un élément encore bien plus important.

 

01.23  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer Bacquelaine, u bent daarmee over één ding wel duidelijk, namelijk dat over alles nog moet worden onderhandeld en dat er met andere woorden ook geen afspraak is dat de heer Leterme de nieuwe premier wordt.

 

01.24  Daniel Bacquelaine (MR): Je comprends que vous puissiez vous braquer sur des problèmes de personnes, sans doute particulièrement importants! Mais, pour notre part, il nous semble essentiel que le gouvernement, qui sera formé fin mars, bénéficie d'un soutien clair et sans ambiguïté, mais aussi qu'il soit désigné pour agir et développer un programme socioéconomique.

 

Dans ce programme, nous voulons retrouver nos priorités car je rappelle que nous sommes la première famille politique de ce pays, ce qui est une responsabilité. Il ne serait donc pas concevable qu'un gouvernement se forme, d'abord sans nous, mais surtout sans qu'il ne traduise nos priorités sur le plan socioéconomique. Cette revendication nous paraît légitime. Nous l'avons exprimée dans le cadre de l'accord de gouvernement du mois de décembre. D'ailleurs, l'accord budgétaire intervenu traduit nos priorités en matière de revenus du travail, de création d'emplois, de richesses. Tous ces thèmes sont pour nous essentiels. Nous allons donc poursuivre dans ce sens.

 

Bien entendu, la gauche, qu'il s'agisse du cdH ou du PS va défendre ses accents. Nous n'avons rien contre cela! Ils vont défendre leur programme et leurs priorités. Mais ils comprendront que nous ayons les nôtres et que nous puissions, ensemble, déterminer quels sont les actes les plus favorables au bien-être de la population de ce pays, ce qui est évidemment l'objectif que nous poursuivons tous.

 

01.25  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen iets duidelijker te zijn dan fractieleider Bacquelaine. Wij maken hier, op twee dagen, ongeziene zaken mee. Dat moet u toch aangaan als voorzitter van de Kamer. Gisteren, tijdens een debat over de begroting in de commissie, trapten twee ministers het gewoon af. Dat is ongezien.

 

Het is ook ongezien dat wij hier in de plenaire vergadering een discussie hebben over, onder meer, de begroting en dat zelfs de minister van Begroting niet komt.

 

01.26 Eerste minister Guy Verhofstadt: Wat u zegt, is niet ernstig, want de minister van Begroting is, als minister van Justitie, op dit ogenblik aanwezig in een Europese Raad. Hij is dus verontschuldigd, zoals dat de voorbije acht jaar vele keren gebeurd is.

 

01.27  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Dan heb ik daarmee geen probleem, premier, maar dan was het goed geweest om dat bij het begin van de vergadering te zeggen, want een debat over de begroting zonder de minister van Begroting is een rare zaak.

 

Collega’s, wanneer ik het spektakel van de afgelopen dagen zie, dan kan ik daaruit maar een conclusie trekken: de regering is er een van gebroken beloften, van geen beslissingen en vooral – wij hebben er daarnet nog een voorbeeld van gezien – van veel tsjeverij.

 

Wanneer het gaat over gebroken beloften, dan kijk ik vooral naar mijn rechterzijde, naar het Vlaams kartel CD&V-N-VA. Een aantal van die beloften hoef ik niet fel in herinnering te brengen. Ze liggen bij iedereen vers in het geheugen. CD&V-N-VA zou niet toetreden tot een regering, zonder dat Brussel-Halle-Vilvoorde gesplitst zou zijn. Welnu, wij weten allemaal dat die splitsing verder af is dan ooit. Er is geen splitsing, maar CD&V treedt toch toe tot de regering.

 

Ik kom tot de tweede gebroken belofte. CD&V zou niet toetreden tot een regering zonder een grote staatshervorming. Er is geen grote staatshervorming, maar CD&V treedt toch toe tot de regering. Ik kan zeggen dat een deel van het kartel, de N-VA, iets consequenter is.

 

De derde gebroken belofte is die van Yves Leterme die hij uitsprak tijdens Rerum Novarum. Hij deed een grote belofte aan het ACW, namelijk 2 miljard extra voor sociale uitkeringen. Wij hebben nu twee begrotingen-Leterme achter de rug: de begroting 2007 en de begroting 2008. Ook van die belofte komt niets in huis.

 

De vierde belofte – ik heb dit gisteren vernomen – is de belofte die blijkbaar gedaan is aan de Gezinsbond. Ik las de woorden van de voorzitter. Het was een persoonlijke belofte aan hem en aan de Gezinsbond, om het kindergeld welvaartsvast te maken. Ook van die belofte is niets in huis gekomen.

 

Er is dus een constante, collega’s, in de regering: men belooft van alles en nog wat aan iedereen en men komt geen enkele belofte na.

 

Collega Verherstraeten, ik zou CD&V en het Vlaams kartel willen uitnodigen om straks toch nog even het woord te nemen – ik wil gerust een paar minuten van mijn tijd afstaan – om aan de bevolking, het Parlement mee te delen welke belofte u wel hebt waargemaakt.

 

Collega’s, het is ook een regering van geen beslissingen. Er zijn geen beslissingen, behalve als het erom gaat de bedrijven met rust te laten. Het is bij de begroting vooral belangrijk te zien wat er niet beslist is. Een eerste zaak waarover niets is beslist, vormen de prijsmaatregelen. Een paar weken geleden werd in de Kamer door de blauwe fracties nog ontkend dat er een probleem inzake koopkracht zou zijn. De mazoutprijs is nog nooit zo hoog geweest. Electrabel trekt de energieprijs op met jaarlijks 300 euro voor een gemiddeld gezin. De voedingsprijzen stijgen. De inflatie is nooit zo hoog geweest in de afgelopen 16 jaar.

 

Prijsmaatregelen zijn door u aangekondigd, premier, in uw regeringsverklaring. Ik vind daar in de begroting niets over terug. Door de CREG zelf wordt er geroepen om meer bevoegdheden. We hebben hier al maanden een voorstel voorliggen dat het Parlement zelfs weigert te behandelen. Er is geen enkele maatregel inzake prijscontrole, geen enkele maatregel om iets te doen aan de verhoogde prijzen voor de mensen. Het enige wat ik lees, is een straffe maatregel van minister Laruelle: we zullen een adviescomité Prijsanalyse oprichten. Blijkbaar is in ons land enkel de regering er niet van overtuigd dat er iets aan de hand is met de prijzen. Het moet nog maar eens onderzocht worden. Ik had verwacht, zoals de regering tweeënhalve maand geleden beloofd had, dat daar iets aan zou gebeuren.

 

Wat is er wel beslist, collega’s? Er is beslist niets te doen aan de misbruiken van de notionele intrestaftrek. Niets. Het enige wat ik gezien heb, is dat minister Reynders nu eindelijk erkent dat er blijkbaar toch wel misbruiken zijn. De aanpak van de misbruiken moet immers 200 miljoen euro opbrengen in de begroting. Ik zie u neen schudden. 200 miljoen euro moet de aanpak van de misbruiken opleveren. Wat doet u? Niets, de wet wordt niet gewijzigd. Achterpoortjes worden niet gesloten. Het enige wat u doet, is een briefje schrijven naar de fiscale ambtenaren, die per definitie al bezig moeten zijn met het aanpakken van fiscale fraude. U stuurt een briefje naar uw fiscale ambtenaren, die dat nu moeten aanpakken. Dus ook op dat vlak gebeurt er niets.

 

Wat evenmin gebeurt, is de opbouw van reserves voor de pensioenen van de toekomst. Ik verwijs naar het beleid van paars in de afgelopen acht jaar, waarbij we via het Zilverfonds voortdurend reserves opzij hebben gezet om te sparen voor de pensioenen. In de twee afgelopen begrotingen van 2007 en 2008, onder leiding van CD&V, wordt er niets, maar dan ook niets opzijgezet voor de pensioenen.

 

Wat is er nog beslist? Electrabel liet begin deze week via een communiqué van de moedermaatschappij Suez weten dat het in 2007 de hoogste winst ooit heeft gemaakt. Hoe groot kan het toeval zijn? 2007 is het jaar waarin Electrabel de prijzen ongelooflijk heeft doen stijgen voor de Belgische gezinnen. De superwinsten waren nog nooit zo hoog. Wat doet de regering? Niets. De superwinsten worden niet belast. Het enige wat men zegt, is dat men Electrabel beleefd zal vragen of het alstublieft 250 miljoen euro in de schatkist wil storten.

 

De vraag die daarbij rijst, is wat het mandaat van minister Magnette is. Hij moet onderhandelen over 250 miljoen. Ik zou graag van u vernemen, premier, wat het kader is. Wat kan hij toegeven voor die 250 miljoen? Betekent het dat er kan worden gepraat over het langer openhouden van de kerncentrales, zoals sommigen in de regering graag zouden zien, maar anderen dan weer niet? Wat is het mandaat van minister Magnette, wat is op dat vlak de mogelijkheid? Ik zie dat de minister van Financiën nu ook nog verdwijnt. Ik vind het een pure ontgoocheling wat de begroting allemaal voorstelt.

 

Er is gesproken over de one shots, die er niet zouden zijn. Dat is natuurlijk helemaal om te lachen. Dan wil ik het zelfs niet hebben over de gebouwen. Dat is erg cynisch natuurlijk. Verkoop van gebouwen mag, als dat een goede verkoop is. Er zijn echter andere eenmalige maatregelen die pure lucht zijn. Er is de 250 miljoen van Electrabel; daarover moet nog worden onderhandeld. Er is de 200 miljoen van de notionele intrestaftrek waar niks voor gebeurt; die moeten uit de lucht vallen, vermoed ik, die moeten zo maar in de schatkist vallen. De aanpak van de werklozen: 300 miljoen, zie ik. Hoe men die gaat binnenhalen, is voor mij een groot vraagteken. Wanneer ik dat allemaal optel, is dat 1.400 miljoen euro, die u vandaag niet hebt en waar u misschien van denkt dat ze ooit ergens uit zullen vallen.

 

Dan, collega’s, is dit de regering van de tsjeverij. Ik wil u een uitspraak in herinnering brengen van, toen nog, voorzitter Vandeurzen van CD&V. Dat was op de dag van de regeringsverklaring van de interim-regering. Hij zei toen: “Als er op 23 maart geen grote staatshervorming is, dan zal er geen regering zijn”. Ik dacht dat ik gisteren een herhaling op tv zag, want gisteren werd identiek dezelfde zin gebruikt, met slechts verandering van de datum, door een aantal CD&V-collega’s in het Vlaams Parlement: “Als er half juli geen grote staatshervorming is, dan stapt CD&V uit de regering”. Nog een keer. De hoeveelste keer?

 

Ik moet dan een beetje glimlachen wanneer ik collega Verherstraeten net op het spreekgestoelte hoor zeggen dat de partijen van de interim-regering naar elkaar toe aan het groeien zijn. Het enige wat ik zie, is dat de twee partijen van het kartel uit elkaar aan het groeien zijn, zelfs zodanig dat men met elkaar spreekt via de pers. Er komt een uitnodiging van voorzitter Schouppe via de pers aan de N-VA om toch maar tot de regering toe te treden. En N-VA reageert ook via de pers. Dat is een eigenaardige manier van communiceren. In plaats van hier de illusie te komen wekken – u maakt zichzelf iets wijs – dat de partijen naar elkaar toe aan het groeien zijn, zien we hier het tegendeel.

 

Het toppunt is natuurlijk dat CD&V in het Vlaams Parlement dreigt om uit de volgende interim-regering te stappen, nog vooraleer die regering is gevormd en het vertrouwen heeft gekregen. Mijnheer Verherstraeten, collega, u hebt hier gezegd: “We zijn naar elkaar toe aan het groeien”. De CD&V-fractie in het Vlaams Parlement zegt eigenlijk het tegendeel: “Als er half juli geen staatshervorming is, stappen we eruit en laten we Leterme I vallen”. Dat heb ik van u hier niet gehoord.

 

Ik had graag van de CD&V-fractie in het federale Parlement, waar het vertrouwen moet worden gegeven, gehoord of het haar wat dat betreft menens is en dat zij inderdaad de regering zal laten vallen op het ogenblik dat er geen grote staatshervorming zou zijn. Ik had die woorden graag expliciet van u gehoord, in plaats van hier het fabeltje te komen vertellen dat de partijen naar elkaar toe aan het groeien zijn.

 

01.28  Servais Verherstraeten (CD&V - N-VA): Mijnheer Vanvelthoven, u stelt mij vragen, waarop ik straks uiteraard zal repliceren. U stelt mij ook vragen waarop ik u het antwoord daarnet al gegeven heb. U hebt blijkbaar niet goed geluisterd.

 

Als de toekomstige regering van Yves Leterme met het tweede pakket afkomt, zoals het in het regeerakkoord zal staan en zoals er ook naar verwezen zal worden in de toelichtingen, dan zal na de regeringsverklaring in de zomer een vertrouwensstemming volgen. Met andere woorden, in dat wetsontwerp of in die wetsvoorstellen zullen overhevelingen van sociaaleconomische hefbomen dienen te staan. Zo niet is dat vertrouwen er uiteraard niet.

 

01.29  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Ik kan alleen vaststellen, collega Verherstraeten, dat het N-VA-deel van uw fractie daarover anders denkt. De N-VA-fractie is van oordeel dat het vandaag al onvoldoende is om het vertrouwen te geven, terwijl u vandaag toch het vertrouwen geeft, maar daarbij nog eens komt dreigen, met het vingertje omhoog, dat u, als men niet goed luistert naar de CD&V, half juli het vertrouwen zult opzeggen. Het komt een beetje belachelijk over.

 

Collega’s, ik heb de indruk dat tsjeverij, wat vroeger toch het handelsmerk was van CD&V, besmettelijk begint te worden in de regering. Nu zie ik dat ook de VLD zich begint te bezondigen aan tsjeverij. Terwijl men hier in het Parlement veel lawaai maakt om de meerwaardebelasting op de obligatiefondsen af te schaffen, wordt in de regering het tegenovergestelde beslist. Dat is ook een staaltje tsjeverij, dat gezien mag worden.

 

Wat de PS betreft, stel ik hetzelfde vast. We stellen vast dat ook zij in het Parlement grote woorden gebruiken over het aanpakken van misbruiken inzake de notionele intrest. Er is zelfs een wetsvoorstel ingediend door de PS-fractie om die misbruiken aan te pakken, maar in de regering doet men het omgekeerde en gaat men akkoord om die misbruiken te laten bestaan.

 

Ik concludeer, mijnheer de voorzitter. Er zit hier een regering van gebroken beloften, een regering van geen beslissingen, een regering van een onwaarschijnlijke gespletenheid. Ik denk dat het ondertussen voor alle kiezers in ons land duidelijk is – niet alleen voor de sp.a-fractie – dat het hier vandaag, in het Parlement, niet over beleid gaat, maar puur over de postjes en over de macht.

 

01.30  Jean-Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik was bij het begin van deze vergadering opgetogen omdat de heer Nollet en de heer Vanvelthoven eindelijk beseften tot welke waarde dit Parlement gedevalueerd wordt door de houding van de ministers van deze regering.

 

Het is niet alleen dit voorbeeld dat ik wil aanhalen. Ik wil zelfs voorstellen, collega’s, - want het is uw schuld, u bent in feite verkozen door het volk – een nieuwe feestdag in te voeren, met name 28 december, de feestdag van de onnozele kinderen. Ik meen dat wij nu al gedurende 9 maanden behandeld worden als onnozele kinderen in dit Parlement. De meesten slikken dat en zwijgen. Wij worden geregeerd door een eerste minister die de verkiezingen verloren heeft en door een interim-eerste minister die aangeduid is door de club van Laken en niet door het volk.

 

Maar wat ik erger vind, en wat wij slikken als parlementsleden, is dat de wet gedicteerd wordt door een raad van oude wijzen, een raad van oude politieke krokodillen van de vorige eeuw. Zij hebben zelf de problemen veroorzaakt en zij gooien het nu in de coulissen op een akkoordje om ze naar een volgende vervaldatum te brengen. Want oplossen, collega’s, doen zij ze niet. Zelfs de mensen die in het Octopusoverleg zaten hadden er niets aan te zeggen, want dat Octopusoverleg was maar een hobbyclubje. Zij hadden alleen het recht, toen de oude wijzen het uitgedokterd hadden, ja te zeggen. Dat is het democratisch gehalte van dit Parlement, of met andere woorden het democratisch deficit van dit Parlement.

 

U, parlementsleden, blijft dat slikken. Het is een kaakslag voor het Parlement en een vernedering voor de democratie.

 

Evenwel, wij zijn met zijn allen gelukkig. Wij hebben een staatshervorming. Of liever, wij hebben iets wat men een staatshervorming durft te noemen.

 

Ik geef een paar voorbeelden. Wij krijgen het recht in Vlaanderen 70 km per uur te rijden en in Wallonië 90 km per uur. Dat zal dan de enige keer zijn dat het sneller gaat in Wallonië dan in Vlaanderen.

 

Wij hebben een staatshervorming, collega’s. Wij mogen in de toekomst op de autosnelwegen boetes betalen om de federale kas te vullen en op de gewestwegen zullen wij in het oog gehouden worden door de champetter. Proficiat om dat uit uw mouw te schudden!

 

Wij hebben een pensioenfonds. Wij hebben een participatiefonds. Dat wordt ook in de staatshervorming gegooid. Misschien weten de parlementsleden onder u die het Vlaams Parlement volgen dat het dubbel gebruik is, want er bestaat al een Participatiemaatschappij voor Vlaanderen, waarvan men vandaag het geld zelfs niet opkrijgt. Er zit 450 miljoen euro in die kas en er is 12% van gespendeerd. Wij kunnen daar nog een beetje aan toevoegen.

 

Wij hebben inderdaad een staatshervorming. Wij mogen de IKEA-wet regionaliseren.

 

Als liberaal zou ik zeggen dat wij deze corporatistische wet niet moeten regionaliseren, mijnheer Van Biesen, wij moeten die afschaffen. U mag daar ook eens aan beginnen.

 

Wij hebben ook nog een landbouwrampenfonds maar daar zit geen euro in. Er zitten hier toch vertegenwoordigers van de Boerenbond – heel waarschijnlijk uit de standen- en zuilenmaatschappij – die dat zouden moeten weten. In het Vlaams noemt men dit boerenbedrog.

 

Dit noemt men een staatshervorming. Over dergelijke pietluttigheden kan ik nog een tijdje doorgaan.

 

Wij hebben ook een begroting. Ik herhaal dit even want de heer Vanvelthoven heeft dat ook schitterend aangehaald: er zijn mensen in deze zaal met een heel kort geheugen. Op de kansel van het Rerum Novarumfeest van vorig jaar beloofde Yves Leterme inderdaad dat er 2 miljard euro aan sociale maatregelen zou worden genomen. Een leugen min of meer, daar ligt men bij het kartel al lang niet meer van wakker. Het is een povere 340 miljoen euro geworden. Dit is nog geen 20% van wat men heeft beloofd maar dat is men blijkbaar gewoon in het katholieke huishouden.

 

Wij hebben een begroting waarmee de Waalse PS-ministers kunnen uitpakken om snoepjes rond te delen die helemaal worden betaald met een dotatie van 350 miljoen euro van Vlaanderen. Gisteren werd dit alvast beloofd door de minister-president van Vlaanderen. Wij hebben een begroting, mijnheer Verherstraeten, - in tegenstelling tot wat u zegt - van eenmalige maatregelen. Ik zal uw geheugen even opfrissen. Toen destijds overheidsgebouwen werden verkocht, schreeuwde de temporaire begrotingsminister, de heer Vandeurzen, moord en brand en noemde het de “truken van de foor”. Nu staat u daar dezelfde truken van de foor te verdedigen. U spreekt nu van een steen voor een steen. U zou beter zeggen: een leugen voor een leugen. Als u het vroeger truken van de foor noemde, dan zijn ze dat vandaag ook nog. U moet ook oppassen dan zelf geen kermisattractie te worden.

 

Wij hebben een begroting, collega’s, waarbij de minister van Energie met lege zakken en lege handen naar Electrabel moet. Hij moet gaan bedelen om 250 miljoen euro. Hij moet vandaag lege zakken hebben want het zou nog altijd kunnen dat de sp.a in de regering moet stappen of dat men Ecolo nog nodig heeft om de tweederdemeerderheid te bereiken, dus mag men vandaag absoluut niet zeggen dat men iets in handen heeft en dat het langer openhouden van de kerncentrales is afgesproken want dat zou de kansen op een tweederdemeerderheid hypothekeren. Ik spreek mij dan nog niet uit over de betekenis van die 250 miljoen.

 

Mijnheer de eerste minister, u had beter even over de grenzen gekeken bij uw collega Balkenende hoe hij dat heeft opgelost. Daar is er één kerncentrale, in Borssele. Uw collega heeft gezegd dat deze kerncentrale van 485 megawatt – onze capaciteit ligt 12 keer zo hoog – jaarlijks en tot in 2034 31 miljoen euro moet ophoesten om die kerncentrale open te houden. Hier niet. Op heel korte termijn zal uitkomen van welke koehandel hier sprake is. Ik vermoed dat wij vanavond misschien al te weten zullen komen dat het gaat om een koehandel met Distrigas maar ik raad u aan, mijnheer de eerste minister, om op zoek te gaan naar een derde partner zodat wij echte concurrentie krijgen in de elektriciteit want pas dan zullen wij iets kunnen doen aan de koopkracht.

 

Mijnheer de eerste minister, het openhouden van de kerncentrales brengt 2 miljard euro cashflow extra per jaar op. Het bedrag van 250 miljoen euro is slechts een aalmoes. Naar liberale gewoonte zouden wij de extraopbrengst aan de consument kunnen teruggeven in plaats van een gewone koehandel van de hele zaak te maken.

 

Mijnheer de eerste minister, wij hebben een begroting die u voluntaristisch noemt. U noemt het een visionaire begroting. Ik noem dat geen visionaire begroting; ik noem dat een “visioenaire” begroting. Ze staat immers vol met visioenen. Waarschijnlijk zijn het visioenen van uzelf en van uw ministers.

 

Wij hebben een begroting met een eerste visioen van 600 miljoen euro. De fiscale inkomsten zouden met 6,25% stijgen. Begin vorige week was dat nog maar 5%. Uw minister van Financiën heeft er vlug 1% bij gedroomd, terwijl de groeiprognose voor de eurozone voor 2008 amper 1,80% is. Mijnheer de eerste minister, dat is een eerste luchtkasteel.

 

Wij hebben nog een visioen, namelijk een visioen van 300 miljoen euro. Dat bedrag moet van de overheidsuitgaven komen, die, de lonen niet inbegrepen, slechts met 0,37% zouden mogen stijgen. Dat is nog geen tiende van de verwachte inflatie.

 

Wij hebben een visioen van 580 miljoen euro. Collega’s, dat bedrag is de spaarpot van de ziekteverzekering. Ondanks de vergrijzing, de verhoging van erelonen en de uitbreiding van de gezondheidszorg mogen de uitgaven slechts met 2,8% stijgen. Mevrouw Onkelinx, ik hoop voor een keer dat uw droom werkelijkheid wordt en dat de mensen in 2008 minder ziek zullen zijn.

 

Ik hoor bij CD&V echter niemand kankeren, hoewel de partij betrokken was bij de onderhandelingen over het kankerplan van mevrouw Onkelinx. Het plan betekent nochtans de herfederalisering – u hoort het heel goed, collega’s van de N-VA – van de gezondheidszorg en zeker van de preventieve gezondheidszorg, want dat was al verworven voor de Vlaamse regering.

 

Ik heb nog twee visioenen. Ik heb nog een visioen van 500 miljoen euro, zijnde de bijdrage van de Gewesten en Gemeenschappen, zeg maar, zoals gewoonlijk, de bijdrage van Vlaanderen. Mijnheer Verhofstadt, als ik de “CVP” gisteren goed heb begrepen, zou ik niet te sterk op voornoemde bijdrage rekenen. CD&V verandert elke dag van mening; misschien is uw mening dus toch gegrond.

 

Een laatste visioen is er nog eentje van 500 miljoen euro. Dat is het visioen van minister Piette. Er zullen in 2008 nog eens 15.000 mensen extra aan de slag gaan, wat 300 miljoen euro moet opbrengen. Ook zullen misbruiken bij de notionele intrestaftrek worden weggewerkt, wat nog eens 200 miljoen euro moet opbrengen.

 

Mijnheer Vanvelthoven, u hebt op dat punt gelijk. Vorige week verklaarde minister Reynders hier dat er geen misbruiken waren. Vandaag komt de regering doodgemoedereerd beweren dat zij 200 miljoen euro zal moeten vinden bij de misbruiken op het vlak van de notionele intrestaftrek.

 

Mijnheer de eerste minister, ik zal niet verder op de kwestie ingaan. Het was uw laatste begroting. Ik wens u proficiat. Ze was ook het zoveelste bewijs van de hardnekkige beloftecultuur.

 

Ik zal eindigen bij mijn rechterkant, zijnde CD&V en N-VA.

 

Mijnheer Jambon, het is jammer dat uw voorzitter hier niet aanwezig is. De N-VA en uw voorzitter – ik vermoed dat u zijn plaatsvervanger bent – spelen immers mee in de kroniek van het aangekondigde kiezersbedrog. U speelt in dat stuk een fantastische hoofdrol, namelijk de hoofdrol van het loze vissertje.

 

U wordt gewurgd door de tentakels van de octopus, hapt naar adem als een vette vis op het droge en tegen het feestmaal van 21 juli garandeer ik u dat u nog eens wordt gefileerd. Er bestaat daarover een heel mooi Frans spreekwoord: “La patience, c'est beau! Attendre longtemps fait mourir!”. Geduld is een mooie zaak, mijnheer Jambon, maar als u zoveel geduld kunt hebben dat u eraan doodgaat, moet ik u feliciteren.

 

Collega's van CD&V, ooit heeft een notoir voorzitter gezegd: “Le CD&V nouveau est arrivé”. Nu zit hij al bij de VLD, of in Afrika, of zit hij terug bij CD&V? Inderdaad, de partij van de schijnheiligheid is terug. "We stappen niet in een regering zonder splitsing van BHV en zonder een grote staatshervorming". Niets daarvan is gerealiseerd. Ook niet de verkiezingsbelofte om voor 2 miljard euro sociale maatregelen te nemen. Met dergelijke valse beloftes, leden van CD&V, hypothekeert u de regering van uw collega, de volgende regering-Leterme I. U moet oppassen dat u niet in het vaarwater komt van het schijnheilig paterke van Hasselt. Zorg ervoor dat u geen schijnheilig paterke van West-Vleteren creëert.

 

01.31  Thierry Giet (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, depuis la rentrée parlementaire, le PS avait déposé une série de propositions de loi visant à répondre aux préoccupations concrètes des citoyens. Le fil rouge des principales propositions était et est toujours d'augmenter le pouvoir d'achat des familles dont les revenus sont moyens ou faibles. Nous savons tous que même les gens qui travaillent peinent à nouer les deux bouts: coût de la vie qui explose, prix de l'énergie qui flambe, pièges à l'emploi, salaires et pensions qui ne suivent pas.

 

En décembre, le PS a rejoint ce gouvernement avec l'objectif à la fois de contribuer à sortir de la crise qui frappait notre pays et, surtout, d'apporter des solutions aux problèmes de nos concitoyens, d'améliorer le quotidien et la qualité de la vie. Le PS voulait marquer de son empreinte sociale ce gouvernement et, aujourd'hui, nous pouvons dire que nous venons de franchir une première étape.

 

En effet, pour mon groupe, les choix du gouvernement vont dans le bon sens. Malgré des marges budgétaires limitées, mais en respectant l'équilibre budgétaire, en dégageant un bonus de plus de 330 millions pour la sécurité sociale, le gouvernement propose toute une série de mesures pour améliorer le quotidien de nos concitoyens.

 

Tout d'abord, en faveur de nos aînés, les pensionnés, tous ceux qui, à l'heure actuelle, ont une pension basse, verront celle-ci augmenter d'au moins 2%, hors index, et bénéficieront d'une diminution de la cotisation de solidarité. En juillet, ce sont 550.000 pensionnés, qui touchent la pension minimum, qui verront celle-ci augmenter de 2%. Les bénéficiaires de la garantie de revenus aux personnes âgées auront également une revalorisation de 2% en juillet. La cotisation de solidarité diminuera progressivement en commençant par les pensions moins élevées.

 

Je voudrais ici tordre immédiatement le cou aux contre-vérités assénées depuis quelques jours. Oui, il y a bien une réelle et nouvelle augmentation des pensions minimales! Cette mesure est nouvelle et n'est pas à confondre avec l'intégration du bonus bien-être, qui est une décision du précédent gouvernement et qui interviendra en mars et en septembre. En d'autres termes, les petites pensions seront augmentées de 2% à deux reprises cette année.

 

Je tiens à souligner la satisfaction de mon groupe devant ces mesures pour nos aînés, d'autant que la philosophie qui a présidé aux travaux du gouvernement est celle de la proposition de notre collègue Delizée. En commission des Affaires sociales, lors des débats parlementaires sur la suppression de la cotisation de solidarité, le PS a toujours défendu l'idée selon laquelle il s'imposait de supprimer progressivement cette cotisation mais que la mesure devait être liée à une revalorisation des pensions les plus modestes qui, elles, ne sont pas assujetties à la cotisation, parce qu'il s'agit là d'une question de justice sociale qui doit se concrétiser à l'égard des pensions les plus faibles.

 

L'augmentation du pouvoir d'achat concernera également les travailleurs à bas et moyens revenus qui verront leur salaire augmenter grâce à une diminution de leurs impôts. Les familles n'ont pas été oubliées. La prime de rentrée scolaire est non seulement bétonnée mais elle sera également progressivement élargie aux 0-6 ans et 18-25 ans. Ces primes seront intégrées dans les allocations familiales et seront versées début août.

 

Au Parti socialiste, nous étions particulièrement heurtés par l'injustice de ce qu'on a appelé le "prix de l'amour" en matière d'allocations aux handicapés, ce prix qui entraînait la perte de l'allocation d'intégration pour la personne handicapée qui s'installait avec un partenaire. Nous ne nous étions pas contentés d'inscrire la suppression du "prix de l'amour" dans notre programme électoral; nous avions déposé une proposition de loi en début de législature. Cette proposition n'avait pas eu l'honneur – comme nous l'avions demandé – de recevoir le bénéfice de l'urgence. Aujourd'hui, nous nous réjouissons vraiment de voir que le gouvernement a accédé à cette demande et qu'enfin, cette injustice sera supprimée.

 

Quant à l'énergie, son coût a souvent été débattu ici même. Nous étions à l'initiative pour augmenter l'intervention du Fonds social mazout et élargir le nombre de ses bénéficiaires. C'est Christian Dupont qui a concrétisé cette proposition qui – contrairement à ce que d'aucuns avancent – n'est pas une goutte d'eau pour soulager nos concitoyens confrontés au prix du chauffage. L'accès à l'énergie est fondamental et mon groupe salue l'extension du principe du Fonds mazout aux personnes à bas revenus qui se chauffent au gaz et à l'électricité. Elles bénéficieront également d'une diminution de leur facture.

 

Restons dans l'énergie. Ici aussi, je voudrais tordre le cou à des rumeurs qui circulent depuis quelques jours ou, à l'exégèse que certains ont faite précédemment de certaines phrases. Il n'y a eu ni troc, ni chantage pour remettre en cause la durée de vie des centrales nucléaires. Le gouvernement a décidé de prélever 250 millions sur le secteur de l'énergie. Il n'a en aucun cas décidé d'échanger ces 250 millions contre une prolongation des centrales. Il n'a jamais envisagé de lier les deux questions. Ces 250 millions sont simplement une question de justice sociale et de respect à l'égard des consommateurs qui continuent à payer au prix fort une électricité dont les modes de production sont depuis longtemps amortis.

 

Bien entendu, un débat avec le secteur est nécessaire parce que les défis en matière d'énergie sont nombreux. Je sais que cette négociation sera menée avec tout le sérieux requis par Paul Magnette, ministre du Climat et de l'Énergie. Je pense qu'il aura à cœur d'examiner, avec les producteurs d'électricité, les moyens de renforcer la concurrence au profit des consommateurs et la question des investissements dans des capacités de production notamment en énergies renouvelables.

 

Mon groupe a déjà eu l'occasion de saluer la volonté de la ministre de la Santé publique, Laurette Onkelinx, de mettre sur pied dans ce gouvernement intérimaire, un plan cancer important. Chez nous, le cancer est la deuxième cause de décès derrière les maladies cardiovasculaires et la première cause des décès entre 40 et 60 ans. Pas moins de 40% des cancers pourraient être évités grâce à des stratégies de prévention efficaces. Le gouvernement avait donc annoncé qu'à l'instar de ce qui se fait en France ou au Canada, il développerait un plan national de lutte contre le cancer.

 

Le gouvernement présentera donc au Parlement un premier plan 2008-2010 pour améliorer la qualité de la prise en charge des patients atteints d'un cancer. D'une part, il prévoira de nouveaux outils permettant une meilleure coordination des efforts et la définition de besoins prioritaires; d'autre part, il affectera chaque année des enveloppes budgétaires supplémentaires pour financer un meilleur accès aux soins, aux technologies et aux traitements innovants.

 

Nous nous félicitons donc de voir que 380 millions d'euros seront consacrés dans la période 2008-2010 à améliorer l'accès et la qualité des soins pour les patients atteints d'un cancer ou d'une maladie chronique. Cela permettra de répondre à des besoins particuliers qui étaient insuffisamment pris en compte.

 

Je terminerai par quelques mots sur les moyens dégagés pour combler ces dépenses et par conséquent sur les intérêts notionnels. Mon groupe, lui, n'a jamais contesté la raison d'être des intérêts notionnels car nous avons toujours soutenu les mesures qui contribuent à développer notre économie, les investissements, les mesures qui épaulent les PME et qui créent de l'emploi.

 

Vous savez tous aussi que notre soutien aux intérêts notionnels ne se fait pas à n'importe quel prix et que nous exigeons que les objectifs d'investissements productifs et de création d'emplois soient respectés. Pour le dire plus clairement, le Parti socialiste entend renforcer la lutte contre les abus en matière d'intérêts notionnels. C'est avec une certaine satisfaction que nous voyons l'ensemble du gouvernement partager cette préoccupation puisqu'il a décidé de mettre en place des mécanismes qui devraient permettre de récupérer 200 millions d'euros, soit deux tiers du budget qui sera réinvesti dans le pouvoir d'achat des ménages.

 

Ces nouveaux mécanismes consistent en une mise sous monitoring sur le plan budgétaire comme sur celui des fraudes et des usages abusifs des intérêts notionnels, qui doivent servir, je vous le rappelle, à l'investissement productif et à la création d'emplois, surtout pour les PME. Ce sont les résultats de ce monitoring qui permettront de décider s'il faut renforcer le dispositif anti-abus.

 

Dans cette intervention au nom de mon groupe, j'ai voulu m'en tenir au fond des choses, au contenu de l'accord budgétaire, aux mesures concrètes, sans dévier ou dériver vers des questions de personnes, de composition du futur gouvernement, qui apparaissent stériles aux yeux de notre population.

 

Je voudrais faire une seule exception et remercier le premier ministre pour son énergie et le rôle important qu'il a joué dans l'accord budgétaire et l'accord institutionnel.

 

Pour conclure, je tiens aussi à souligner l'importance de cette première étape que le gouvernement vient de franchir pour nous présenter un budget sérieux et viable, mais surtout pour améliorer le pouvoir d'achat et la vie quotidienne des gens. Nous allons dans la bonne direction!

 

01.32  Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega's, rond deze tijd van het jaar begint de weerkundige lente. Vandaag bespreken wij de gebeurtenissen van de laatste week, die hopelijk ook een nieuwe politieke lente kunnen inluiden na maanden van politieke kilte en instabiliteit. Dit land heeft opnieuw een sluitende begroting. Dit land heeft toch een eerste communautair vergelijk gevonden en heeft uiteindelijk zicht op een uitweg uit een van de langste politieke crisissen van de laatste decennia.

 

Collega's, opnieuw slaagde Guy Verhofstadt in zijn opdracht. Zondagnacht bereikten de onderhandelaars van de groep van wijzen een eerste akkoord over de staatshervorming. Uiteraard zullen een aantal collega's beweren dat het te weinig en te vaag is. Anderen zullen dan weer suggereren dat dit akkoord de fundamenten van de federale constructie verder beschadigt. Geen van beide beweringen is echter correct. Met dit akkoord van de raad van wijzen worden de contouren van een nieuw communautair evenwicht in dit land geschetst.

 

De eerste stappen tot een verbetering van het communautair klimaat zijn voor sommigen misschien klein, maar ze zijn wel concreet. Sommigen percipiëren ze als borrelhapjes, maar ik zou het liever hebben over maatregelen die tot goed bestuur kunnen leiden en, belangrijker nog, een impact hebben op het leven van de mensen. Er is namelijk niets mis met het homogener maken van de bevoegdheidspakketten. Het is een positieve zaak dat de Gewesten hefbomen krijgen om een verkeersveiligheidsbeleid op maat van het Gewest gestalte te geven. Het is ook positief dat de vestigingswetgeving die wij hier in de voorbije legislatuur goedkeurden en die trouwens ook haar vruchten afwerpt, verder door de deelstaten en op maat van de deelstaten kan worden uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de reglementering van de huurprijzen, de pachtwetgeving en de regelgeving voor de onteigeningsprocedures. Ook hier wordt op de razendsnelle veranderingen in de telecommarkt geanticipeerd. Dit zijn allemaal domeinen met een directe impact voor de mensen in dit land.

 

Kinderopvang is grotendeels een gemeenschapsmaterie. Het is daarom een stap vooruit dat het Fonds voor collectieve uitrusting en diensten naar de deelstaten gaat, net zoals dat het geval is met het Landbouwrampenfonds en het Participatiefonds.

 

Collega's, toen de vroegere eerste minister, Gaston Eyskens, bij de grondwetswijziging van 1970 verklaarde dat de unitaire Staat met zijn structuur en werkwijze zoals thans nog door de wetten geregeld, door de feiten achterhaald was, had niemand kunnen voorzien dat wij bijna 40 jaar later al drie ingrijpende grondwetsherzieningen verder zouden staan. Als een zaak echter absoluut is gebleken, dan is wel dat in de staatsstructuur van België niets absoluut is gebleven. Wel zorgt dit communautair akkoord voor een trendbreuk met het verleden, omdat het voor de eerste maal inspanningen zijn om het federale niveau te versterken. Door het substitutierecht kan de federale overheid immers zelf maatregelen nemen die tot de bevoegdheid van de deelstaten behoren als ze bijvoorbeeld niet tijdig Europese regels omzetten. Door de oprichting van een investeringsdesk door een akkoord tussen de deelstaten krijgen buitenlandse bedrijven die hier willen investeren één aanspreekpunt.

 

Bovendien, collega’s, laten de federale Staat, maar ook de deelstaten, Brussel niet los en zal er in extra middelen worden voorzien om op mobiliteitsvlak Brussel ten volle haar hoofdstedelijke functie te laten vervullen. Het wordt inderdaad hoog tijd dat wij als federale overheid investeren in onze hoofdstad en onze troef, Brussel. Wij moeten meer en meer beseffen dat Brussel een internationale rol te spelen heeft.

 

Dat veronderstelt dan ook dat Brussel zich meer dan vandaag opstelt als hoofdstad van de federatie en dus ook van alle Gemeenschappen, ook de Vlaamse, en meer inspanningen doet om haar instellingen te rationaliseren. Die federale loyaliteit, maar ook de openheid tot veranderen, moeten de rode draad vormen in de onderhandelingen die na Pasen starten en die hopelijk resulteren in een groter en diepgaander akkoord bij het aanbreken van de zomervakantie.

 

De raad van wijzen heeft het speelveld uitgetekend waarop de verdere besprekingen om tot een communautair pact te komen zullen moeten gevoerd worden. Voor Open Vld is het belangrijk dat de overheveling van belangrijke delen van het arbeidsmarktbeleid, het gezondheids- en gezinsbeleid, en het betrekken van de regio’s bij delen van het vervolgingsbeleid, resulteren in een slagkrachtiger en efficiënter overheidsapparaat, net zoals dat het geval is in discussies over de toekomstige roeping van SELOR en de bestuurlijke aanpak van de Noordzeebevoegdheden.

 

Ook de debatten over de toekomst van de Senaat, het wel of niet samenvallen van de wetgevende verkiezingen, een grotere fiscale autonomie voor de deelstaten, en last but not least de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, moeten uit dezelfde invalshoek worden bekeken.

 

De Open Vld-fractie wil een goede staatshervorming, om op een efficiënte manier te kunnen besturen, zowel in Vlaanderen als in de federale Staat.

 

Collega’s, het is surrealistisch te debatteren over een virtuele communautaire realiteit en zich tegelijk met voorlopige twaalfden te moeten behelpen. Daarom kan Open Vld met tevredenheid vaststellen dat er de afgelopen dagen ook een akkoord over de begroting was. Dat was een tweede doelstelling van de regering-Verhofstadt III, die nu werd ingelost. Dit land en de gezamenlijke overheden kunnen dankzij de vereende inspanningen opnieuw een sluitende begroting voorleggen. Ik hoef u niet te vertellen dat wij als Vlaamse liberalen daarover uitermate tevreden zijn, zeker gezien de macro-economische toestand. De recente groeivertraging, de inflatie die in vergelijking met de afgelopen jaren relatief hoog is, de kwakkelende beursindexen en de stijgende vergrijzinguitgaven nopen tot voorzichtigheid. Wel hebben wij pas kunnen vaststellen dat het met het consumentenvertrouwen opnieuw de goede richting uitgaat.

 

Open Vld is tevreden met het bereikte budgettaire evenwicht dat ons toelaat de schuldgraad van de gezamenlijke overheden verder te laten dalen van 85,1% tot 82% van het bbp. Wij kunnen spreken van de voortzetting van het uiterst zuinig uitgavenbeleid. De primaire uitgaven van de federale overheid stijgen in reële termen met amper 0,37%. Tegelijk kunnen wij vaststellen dat in de in deze moeilijke omstandigheden afgesloten begroting toch duidelijke keuzes zijn gemaakt; keuzes voor een solidaire samenleving, maar ook keuzes voor het dynamiseren van onze economie.

 

Deze federale regering kiest met deze begroting voor jobcreatie. Volgens economische indicatoren zullen er in 2008 46.000 banen worden gecreëerd. Dat is positief maar het kan nog altijd beter. Daarom kiezen we voor de bijkomende activering van 15.000 werkzoekenden. Daartoe wordt de werkbonus opgetrokken en wordt de intergewestelijke mobiliteit gestimuleerd door de invoering van een mobiliteitspremie. Een goede eerste stap in de goede richting. Hier ligt volgens ons een centrale opdracht voor het beleid van de komende maanden en jaren.

 

Open Vld verwelkomt trouwens ook de extra ruimte die gecreëerd wordt om de gepensioneerden die dat wensen bij te laten verdienen. Wij streven ernaar dat gepensioneerden dat onbeperkt zouden kunnen. De verhoging van het maximaal toegelaten bedrag met 25% is alvast een stap in de goede richting.

 

Collega’s, hetzelfde gevoel overheerst als we het hebben over de dienstencheques. Hierover kunnen wij, als liberale fractie, terecht tevreden zijn. De principiële overeenstemming om dat systeem uit te breiden naar andere klussen en kinderopvang zal door de duizenden hardwerkende tweeverdieners in dit land met tevredenheid worden onthaald. Dat geldt ook voor de duizenden mensen die dankzij de dienstencheques uit de werkloosheid zijn gehaald en in het reguliere arbeidscircuit zijn terechtgekomen. Deze mensen kunnen morgen aan de slag blijven. De dienstencheques worden niet gevoelig duurder en bovendien – dat was voor ons een absolute en duidelijke voorwaarde – wordt er niet geraakt aan de belastingaftrek.

 

Wie werkt, collega’s, moet daarvan de vruchten kunnen plukken. Minder belastingen betekent meer koopkracht. Die kaart wordt ook voluit getrokken door de begroting. De jobkorting van 50 euro en het optrekken van het belastingvrije minimum tot 6.400 euro zijn positief nieuws voor elke werkende mens. Elke gepensioneerde kan tevreden zijn met het begin van de afschaffing van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen. Wie investeert mag niet fiscaal worden afgestraft. Wij zijn blij met de voortzetting van het succesvolle systeem van de notionele intrestaftrek, dat de laatste weken nochtans zwaar onder vuur werd genomen door politieke partijen die het systeem zelf hadden ingevoerd tijdens de vorige regering. Investeren betekent immers creatie van bijkomende jobs en kijken naar de toekomst. Dat moet verder worden aangemoedigd.

 

Zij die zouden beweren dat deze begroting asociaal is – ik heb daarnet mijn collega van de sp.a gehoord – moeten dat trouwens maar eens gaan uitleggen aan degenen met de laagste invaliditeitsuitkeringen of aan degenen die van een minimumpensioen leven. Per 1 juli verhogen de laagste invaliditeitsuitkeringen en worden de minimumpensioenen met 2% opgetrokken, net zoals de kinderbijslagen.

 

Voor de kinderbijslagen van de zelfstandigen wordt een broodnodige inhaaloperatie ingezet. De uitbreiding van het Stookoliefonds zal de koopkracht van de zwaksten versterken. Sommigen prediken de solidariteit, deze regering doet er iets aan! Mijnheer Van der Maelen, de reactie van de huidige sp.a op deze begroting toont nogmaals duidelijk aan dat het momenteel onmogelijk is om een coherent beleid te voeren met een tripartite. Deze s.pa met zijn extreem links discours hoeft voor ons niet in een regering op een federaal vlak. De kiezers hebben bij de laatste verkiezing trouwens niet gestemd voor een extreem links bestuur.

 

01.33  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer Tommelein, ik hoor u lelijk doen over het feit dat we een links discours hebben.

 

01.34  Bart Tommelein (Open Vld): Een extreem links discours!

 

01.35  Hans Bonte (sp.a-spirit): Een extreem links discours omtrent de begroting die op tafel ligt. Gisteren hebben wij geprobeerd gewoon een discours te hebben, maar in de commissie die werd bijeengeroepen, precies om de begroting te bespreken, konden wij zelfs niet aan bod komen. Wij hebben toen onze mond niet kunnen opendoen en straks krijgen wij zes minuten om dat te doen. Ik heb begrepen, mijnheer de voorzitter, dat in de Conferentie van voorzitters werd beslist om de bespreking voor volgende dinsdag te agenderen. U zult dan horen dat wij inderdaad gefundeerde kritiek hebben die niets met extreem links te maken heeft, maar wel met coherentie en voor een groot stuk met de schijnheiligheid inzake de woorden en de cijfers die op papier staan.

 

01.36  Bart Tommelein (Open Vld): Deze regering maakte trouwens een begroting op binnen een budgettaire bandbreedte die onder andere door de uitzonderlijke politieke toestand van de laatste maanden niet evident was.

 

Trouwens, collega’s, niets was evident de voorbije maanden. Bijna 200 dagen na de verkiezingen van 10 juni slaagde Guy Verhofstadt erin een regering te vormen die volgens sommigen als belangrijkste verdienste had dat ze bestond. Deze interim-regering startte met een bijzonder beknopt programma en een even krap tijdskader. Een volstrekt onuitgegeven situatie voor een eveneens volstrekt onuitgegeven formule. In december zei ik al dat dit interim-contract een opstap was naar een volwaardig contract. Wat ons betreft, wordt het tijd dat er een definitief regeringskader komt.

 

Vandaag gaan we van start met de bespreking van een sobere, maar solide begroting, waarin niettemin belangrijke keuzes worden gemaakt. Vandaag, na maandenlange communautaire onderhandelingen, is er eindelijk een eerste vergelijk gevonden; een symbool van herwonnen vertrouwen in elkaar, een teken dat de partijen van alle Gemeenschappen in dit land alle strategieën en spelletjes naast zich kunnen leggen en samen bouwen aan een gemeenschappelijke toekomst, om te werken aan concrete, ambitieuze, maar ook haalbare en realistische oplossingen voor al zijn burgers en om alle Gemeenschappen samen te brengen in plaats van ze te verdelen. Dat is wat Open Vld de afgelopen jaren onder de bezielende leiding van eerste minister Guy Verhofstadt heeft willen bereiken.

 

Die verantwoordelijkheid wil Open Vld ook vandaag met de begroting en het communautair akkoord nemen. Wij hopen dat andere fracties in het halfrond hetzelfde zullen doen in de komende weken en maanden en verantwoordelijkheid nemen.

 

De voorzitter: De heer Van Hecke, die de resterende 9 minuten van de Ecolo-Groen!-fractie zal benutten, heeft het woord.

 

01.37  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, drie maanden geleden vroeg de premier het vertrouwen in de Kamer voor een interim-regering. We konden het niet echt Verhofstadt III noemen, dus laten we het Verhofstadt 2.5 noemen. Die Verhofstadt 2.5 wou snel snel de koopkracht versterken en vooral het vertrouwen van de burger in de politiek herstellen om dan plaats te maken voor de definitieve regering van Leterme. De regering-Leterme I wordt nu al langzaam Leterme-0.5, als ik het zo mag uitdrukken.

 

Wanneer ik daarnet collega Bacquelaine heb gehoord, die werd ondervraagd over een eventueel akkoord over wie de volgende premier zal worden, dan heeft hij toch iets heel interessants gezegd. Het zal volgens hem allemaal afhangen van de stemming. Hij is daar niet diep op ingegaan, maar ik begrijp dat er een probleem is in de regering, als de N-VA het zou aandurven om niet mee te stemmen op 23 maart. Wij zullen het zien. Ik heb de woorden van de heer Bacquelaine alvast heel goed gehoord.

 

Collega’s, dit is geen regering, dit is zelfs geen interim-regering meer, dit is een kamikazeregering. Het is een kamikazeregering, die zich vol overgave te pletter stort, in de ijdele hoop nog een laatste, eervolle daad te verwezenlijken. Maar wat is er eervol aan de voortdurende ruzies tussen de heer Flahaut en minister De Crem, en tussen de liberalen en minister Piette over de dienstencheques? Wat is er zo eervol aan de hypocrisie van de PS, die zich zogezegd zorgen maakt over de notionele intrestaftrek, maar zich onmiddellijk laat overtuigen en buigt voor de liberalen? Waar is dan het herstel van de koopkracht? Waar blijft het veiligstellen van de pensioenen? Waar is die ferme aanpak van de klimaatproblematiek?

 

Collega’s, het is onder druk van de N-VA dat CD&V vandaag al dreigt om de regering te doen crashen, nog voor ze van de grond is gekomen. Dergelijke ultimatums stellen, is zeker geen teken van goed bestuur. CD&V voert hier een puur kamikazebeleid.

 

Collega’s, de regering ziet een begroting in evenwicht. Wij zien vooral een heel groot onevenwicht en een groot tekort.

 

0,6% of 2,1 miljard euro, dat is het tekort van de voorgelegde federale begroting. Dat is minstens het tekort van de federale begroting. De regering gaat immers uit van heel gunstige cijfers. Zij ziet een economische groei van 1,9%. Het IMF verwacht daarentegen voor de Europese Unie een groei van gemiddeld 1,3%. Waarom zou België het zoveel beter doen?

 

Er is echter meer. België wordt plots het land waarin iedereen heel braaf belastingen zal betalen. De fiscale inkomsten stijgen immers opeens met maar liefst 6,25%, en dat met een economische groei van 1,9%. Ik stel dan ook de vraag: heeft de bemanning van het kamikazevliegtuig soms last van hallucinaties door de plotse luchtdrukverschillen? Dat zou verklaren waar de 250 miljoen euro van Electrabel vandaan komt.

 

Het gaat om fictieve inkomsten, die nu reeds in de begroting werden ingeschreven. Electrabel moet betalen, maar de gesprekken moeten nog beginnen. Natuurlijk, in het beste der werelden geven energiereuzen met heel veel plezier zomaar miljoenen euro aan een regering, enkel omdat het leuk en in het belang van het land is.

 

Doch, collega’s, in de echte wereld, waarin de mensen hun energiefactuur niet meer kunnen betalen, waarin zij dagelijks de prijzen zien stijgen, waarin zij zich over vandaag en over morgen zorgen maken, geven bedrijven niet zomaar 250 miljoen euro cadeau, enkel omdat het leuk en in het belang van het land is. In de echte wereld betaalt iemand daarvoor de prijs.

 

Collega’s, het is duidelijk: het voluntarisme viert nogmaals feest; de kater zal echter snel volgen. De regering wil met een schamele 300 miljoen euro aan maatregelen de koopkracht versterken. Voor de grootste prioriteit van de huidige regering, zoals hier drie maanden geleden werd geopperd, wordt 300 miljoen euro uitgetrokken. Tegen iemand die met een maandelijks pensioen van zowat 600 euro probeert rond te komen, zegt de huidige regering dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Zij doet immers 2% bij zijn pensioen bij. Dat is 12 euro.

 

Collega’s, dat is niet alleen beschamend, het is ook woordbreuk. Waar is die 2 miljard euro die vice-eerste minister Leterme en zijn CD&V op Rerum Novarum beloofden? CD&V is de partij die de gezinnen zou moeten verdedigen en die er zo prat op gaat dat zij woord zal houden. Wie gelooft die mensen eigenlijk nog?

 

Ondertussen slaat de notionele intrestaftrek een groot gat in de bodem van de Schatkist. We kennen de cijfers, namelijk 2,4 miljard euro, terwijl het federale begrotingstekort 2,1 miljard euro bedraagt.

 

Waar zijn alle jobs die de notionele intrestaftrek zou creëren? Wij hebben ze nog op geen enkel moment gezien. Er zullen studies worden gemaakt en hopelijk zullen wij de beloofde jobs ooit eens zien. Wij zien ze echter niet en ze zijn er ook niet.

 

Het is hoog tijd dat de uitwassen en de misbruiken worden aangepakt, met degelijke wetgeving en niet met circulaires. Collega’s, een circulaire is net hetzelfde als het vervangen van een gevangenismuur door een krijtlijn op de grond. Collega’s, zolang echter de liberalen de Schatkist beheren, zoals op dit ogenblik het geval is, zal de gepensioneerde blijkbaar zijn 12 euro krijgen en de grote bedrijven en multinationals hun 2,4 miljard.

 

Collega’s, alles komt terug, zoveel is duidelijk. De valse verkiezingsbeloften, de begrotingstekorten, ook zij komen terug. Ook de fictieve inkomsten komen terug. En zelfs de eenmalige maatregelen komen terug, terug van nooit weggeweest natuurlijk.

 

Ik begrijp niet wat CD&V bezielt om zonder schaamte dat te doen wat zij de vorige regering heeft verweten. Het is jammer dat de heer De Crem hier niet is. Hij was vroeger als oppositieleider steeds heel hevig tegen die eenmalige maatregelen, tegen de verkoop van de gebouwen. En wat gebeurt er vandaag? Vandaag wordt de grote bocht genomen door CD&V. Dat is hypocriet. Dat is niet consequent. Wie gelooft die mensen nog?

 

Die ploeg probeert dan de Staat te hervormen, ook al was het de vorige regering die de klus had moeten klaren. Er is dan een klein lichtpuntje. Er is een akkoord over een eerste pakket maatregelen. Nu staan wij voor een tweede pakket. Wat gaat het worden? Hoe zal de toekomst van het federale België eruitzien?

 

Een modern België heeft volgens ons een versterking nodig van zowel de Gemeenschappen en de Gewesten als van de federatie. Zoals collega Nollet heeft gezegd, zijn wij voorstander van een federale kieskring en zijn wij ervan overtuigd dat dat een oplossing kan zijn voor een beter functioneren van onze federale Staat. Wij zullen met Groen! blijven meewerken aan een staatshervorming op een constructieve manier, omdat dialoog voor ons ook heel belangrijk is.

 

Beste collega’s, Verhofstadt 2.5 loopt ten einde; Leterme 0.5 trekt zich met moeite op gang. Ons land blijft echter ten prooi vallen aan politieke spelletjes. Zelfs de belofte op een echte regering na Pasen wordt niet waargemaakt. Leterme 0.5 zal maar duren tot 15 juli of 21 juli. Nog een kamikazeregering erbij! Dat is een regelrechte schande. Groen! zal dan ook niet het minste vertrouwen geven aan een ploeg die de rekening van negen maanden chaos en instabiliteit naar de toekomstige generaties doorstuurt.

 

01.38  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, lorsque vous étiez venu à cette tribune, vous vous étiez donné deux objectifs majeurs: trouver un accord institutionnel et confectionner un budget en équilibre. Aujourd'hui, en une intervention, ce sont ces deux objectifs majeurs que nous devons commenter.

 

Je voudrais commencer en me réjouissant de ces deux accords. Je parle bien d'accords. L'objectif est de démontrer que ceux-ci sont effectifs, en quoi ils sont adéquats et, surtout, en quoi, ils nous permettent d'envisager l'avenir. En effet, il nous importe tous de pouvoir partir sur des bases correctes pour envisager l'avenir de façon tout aussi correcte.

 

En ce qui concerne l'accord institutionnel, pourquoi est-il positif? Parce qu'il est guidé par un seul et même mot, c'est équilibre entre francophones, néerlandophones et germanophones; c'est équilibre entre les différentes Régions du pays; c'est équilibre, parce que les compétences transférées sont, pour la plupart, déjà grandement assumées par les Régions ou les Communautés. Ainsi, le secteur du logement relevait déjà fortement des compétences des Régions. Les implantations commerciales, liées aux permis d'urbanisme et à l'aménagement du territoire, relevaient largement des compétences régionales. Prenons le FESC qui relève essentiellement des compétences de la Communauté française. Il s'agit donc d'un accord équilibré parce que les transferts de compétences se justifient en vertu des compétences déjà exercées par les entités fédérées.

 

La deuxième raison pour laquelle nous pouvons affirmer que cet accord est équilibré a trait au volet du refinancement de Bruxelles. Bien entendu, ces mesures sont insuffisantes et des étapes supplémentaires seront nécessaires, mais il y a au moins cette volonté – présente chez la plupart des orateurs qui sont montés à cette tribune – de reconnaître que Bruxelles doit obtenir ce refinancement. Elle l'obtiendra notamment par le biais de Beliris, par un financement structurel. C'est une nécessité pour Bruxelles. Ce n'est qu'une première étape; elle en appelle d'autres.

 

Le fédéral n'est pas oublié dans cet accord et ce, à plusieurs titres. Tout d'abord, on a reconnu qu'il pouvait jouer ce rôle dans un certain nombre de compétences dont il a été discuté, qu'il s'agisse du bail commercial ou des télécoms. Oui, dans ces compétences, le fédéral peut apporter une plus-value!

 

Ensuite, dans toute notre tuyauterie institutionnelle, le fédéral doit jouer son rôle. Il s'agit de cette réforme du Sénat.

 

Enfin, il s'agit aussi de la capacité de se substituer aux entités fédérées lorsque celles-ci ne trouvent pas d'accord ou lorsqu'un accord n'est pas respecté par l'un des éléments de ces entités. Oui, le fédéral peut alors jouer son rôle.

 

Troisièmement, cet accord pose un cadre clair à nos discussions et négociations institutionnelles.

 

1. Chacune des Communautés doit se respecter.

 

2. Les accords doivent être négociés. Sur un dossier aussi délicat que celui de Bruxelles-Hal-Vilvorde, on doit se parler, trouver un accord négocié plutôt que d'imposer unilatéralement ses vues à l'autre.

 

3. On doit pouvoir maintenir au niveau du fédéral des éléments aussi importants que celui de la sécurité sociale ou de la solidarité interpersonnelle.

 

Ces trois éléments ont guidé ces négociations institutionnelles et ont démontré que le fédéral pouvait jouer son rôle.

 

Équilibré au niveau des compétences transférées, équilibré au niveau de Bruxelles, équilibré dans le cadre de la reconnaissance du fédéral, oui, cet accord est un bon accord.

 

À côté du volet institutionnel, nous devons également discuter aujourd'hui de l'important volet budgétaire.

 

Monsieur le premier ministre, il est vrai que le budget est le symbole même de la frustration. Pourquoi? Parce qu'il représente les choix qu'il faut faire; or, ces choix ne sont jamais faciles. Lors de l'élaboration d'un budget, si vous prenez de l'argent pour le placer dans un poste, il n'ira pas dans un autre poste. Il faut donc poser des choix et ces choix sont d'autant plus difficiles que les marges sont limitées. C'est ce que nous avons été appelés à connaître cette fois-ci.

 

Peut-être faut-il rappeler le contexte?

Nous n'avons pas une économie isolée du monde ni de l'Europe. Il y a donc un contexte international dans lequel il faut vivre, avec une croissance plus faible que les années précédentes, avec une dette qui est la nôtre, qui continue à diminuer mais qu'il faut continuer à assumer. Il ne faut pas oublier non plus le point de départ du budget. Lorsque nous avons entamé les discussions budgétaires, nous devions trouver 3 milliards.

 

Nous devions atteindre l'équilibre budgétaire en devant assumer un certain nombre d'opérations 'one shot' qui aujourd'hui coûtent de l'argent. Que ce soit en matière de reprise de fonds de pension, de location de bâtiments, ces mesures coûtent aujourd'hui de l'argent et il faut pouvoir couvrir ces coûts.

 

Je parlerai également un peu plus tout à l'heure du principe de l'ancre.

 

Toutes les factures qui n'ont pas été payées fin 2007 par manque de crédits dans les différents départements seront payées en 2008. Il faut également pouvoir assumer ce poids de l'année antérieure au niveau du fédéral. Ce déficit dont on a hérité, il faut d'abord commencer par le combler.

 

C'est cela le contexte

 

Pourquoi les choix budgétaires sont-ils bons?

Pour deux raisons. Premièrement, on a fait le choix de la transparence.

 

Il faut peut-être rappeler à MM. Nollet et Vanvelthoven qu'on élabore ici un budget pour 2008. Il est dès lors évident qu'on anticipe des chiffres.

 

Dans le cadre de la négociation sur le nucléaire, s'agira-t-il de 250 ou de 400 millions d'euros, comme vous le proposez? Il a été décidé de donner un chiffre correct, 250 millions d'euros, sur lequel on peut raisonnablement tabler. Quant aux intérêts notionnels, s'élèveront-ils à plus ou moins de 200 millions d'euros? En outre, on ne dispose toujours pas aujourd'hui du chiffre final des rentrées fiscales pour l'année 2007. Ne demandez pas dès lors en début d'analyse le montant exact du budget au cent près. En tout cas, monsieur Nollet, on fait preuve de transparence!

 

Vous m'avez interpellé précédemment sur le besoin de transparence. Les bâtiments, par exemple, vous avez pu lire le document qui vous a été remis hier. De quelle manière cette vente de bâtiments aura-t-elle lieu? Cela concerne des bâtiments désaffectés. À titre personnel, je préfère vendre un bâtiment désaffecté plutôt que le regarder se désagréger.

 

De plus, ces recettes en matière de bâtiments seront réinvesties dans l'immobilier. N'est-ce pas positif? Enfin, ces bâtiments ne seront plus loués. Dans ces conditions, c'est une bonne gestion. C'est de cette manière que je gèrerais mon patrimoine et c'est ainsi que je souhaite qu'un gouvernement le fasse.

 

Le président: Monsieur Wathelet, je vous interromps car M. Nollet souhaite intervenir.

 

01.39  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur Wathelet, tout cela est très bien…

 

01.40  Melchior Wathelet (cdH): Merci, monsieur Nollet! Je vous remercie beaucoup de me féliciter.

 

01.41  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Tout cela est très bien, dans le sens où vous gérez votre budget privé comme vous l'entendez. Cela ne me regarde pas. Par contre, en ce qui concerne le discours sur les enjeux et le budget de l'État, un peu de cohérence avec ce qui avait été dit par le passé ne ferait pas de tort!

 

Ceci dit, ma question ne portait pas sur ce point mais bien sur votre phrase précédente concernant le nucléaire. Pouvez-vous me préciser quel lien vous faites entre ces 250 millions d'euros et le nucléaire?

 

01.42  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur Nollet, vous l'avez entendu vous-même. Vous avez d'ailleurs déposé des propositions qui permettraient de ramener 400 millions d'euros dans ce cadre-là. Vous savez, tout comme moi, qu'une série de centrales nucléaires et autres – j'aurais pu parler de certaines centrales au charbon – sont aujourd'hui totalement amorties. Elles ont été amorties par les consommateurs, dont vous et moi. Il me semble donc normal que ces éléments de négociation puissent être répercutés d'une manière juste sur le client. Vous l'avez vous-même proposé! On aurait évidemment pu mettre 400 millions d'euros dans le budget, comme vous l'avez suggéré.

 

01.43  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): 467 millions!

 

01.44  Melchior Wathelet (cdH): Vous avez proposé 467 millions d'euros. Il a été décidé de le faire de manière correcte. Pour être certains que vous ne puissiez pas nous reprocher d'avancer des sommes que nous ne pourrons pas tenir, nous avons prévu un chiffre correct de 250 millions d'euros d'anticipation aux négociations. Évidemment, il serait préférable d'en obtenir davantage mais si on atteint cet objectif, ce sera déjà positif pour le budget, au cours des prochaines années. Nous avons voulu le faire correctement, en toute transparence et cela me semble positif.

 

Autre exemple de transparence, celui de la SNCB. L'avis d'Eurostat a été respecté. Eurostat estimait que cette externalisation de la dette de la SNCB dans le FIF n'était pas correcte. Eurostat a refusé cette débudgétisation et a demandé de la ramener dans le budget.

 

C'est fait! C'est fait dans le budget de cette année, imputée sur l'année 2005, ce qui permet simultanément d'inscrire une entrée continue, monsieur Nollet, et non un "one shot".

 

Dans le cadre des dépenses primaires, nous aurions pu faire ce qu'aurait certainement proposé M. Vande Lanotte: refuser de s'imposer une politique de rigueur en matière de dépenses primaires, ne pas imposer les 0,37% d'augmentation dans ces dépenses primaires. Mais on ne le fait pas! Qu'est-ce qu'on fait? On dit qu'on a 600 millions de plus dans les rentrées de dépenses primaires et, à partir d'octobre, on arrête de payer les factures. On se donne un principe de l'ancre de 900 millions d'euros. Je suppose que c'est ce que M. Vanvelthoven aurait proposé pour avoir 600 millions en plus dans le budget.

 

Qu'avons-nous décidé? Un principe de l'ancre correct de 300 millions d'euros qui sont les "onderbenuttingen" classiques, normales, non dépensées dans le cadre du budget fédéral et maintenir une politique de rigueur dans l'ensemble des départements: 0,37% de croissance. Avec un choix politique: décider des priorités dans ces dépenses primaires et les déclarer clairement: Justice, Police, Mobilité, Coopération au développement. Je suppose qu'une chose vous convient, monsieur Nollet: dans le cadre de la Coopération au développement, la prise en compte est bonne dans les dépenses primaires. Et la transparence du budget est correcte.

 

Deuxièmement, outre le bon choix de la transparence, lorsque la marge est étroite – nous le reconnaissons –, il est important de faire des choix politiques clairs. Je suis à ce sujet particulièrement heureux de pouvoir présenter aujourd'hui à la tribune ces bons choix qui ont été réalisés.

 

Les bons choix en termes d'emploi: on pérennise le système des titres-services, même pour les personnes qui ne peuvent bénéficier de la déductibilité fiscale et qui se verront attribuer des titres-services à 5 euros. C'est positif. On étend le champ d'application des titres-services; c'est également positif.

 

On met l'accent sur les plus bas et les moyens revenus pour augmenter le pouvoir d'achat des personnes qui en ont le plus besoin. Ces actions leur sont destinées en priorité, c'est leur pouvoir d'achat qui doit être augmenté: elles vont dépenser cet argent, ce qui aura un impact positif sur l'emploi. C'est la raison pour laquelle l'accent a été mis sur ces types de revenus.

 

Même chose pour les accords interprofessionnels: les moyens sont mis à disposition pour atteindre nos objectifs en matière d'emploi. Le bonus emploi est une excellente mesure en termes de déductibilité.

 

Le pouvoir d'achat est présent dans un débat politique sur deux aujourd'hui. Une fois encore, les accents sont mis là où c'est nécessaire: envers les familles grâce à la pérennisation de l'allocation de rentrée scolaire, grâce à cette volonté d'aider les personnes en matière d'énergie, grâce aux investissements réalisés en matière de santé, grâce aux augmentations en matière de pension. Pas n'importe lesquelles: les pensions minimales et les pensions les plus basses dans le cadre de l'accord des cotisations de solidarité. L'argent est investi là où il est le plus utile, au profit des personnes qui en ont le plus besoin actuellement. C'est en cela que cet accord est bon.

 

01.45  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Vous pouvez reprendre la liste que nous avons eue hier pendant une heure en commission des Finances et du Budget qui nous a empêchés, pour partie, de réagir, mais je ne vous entends pas répondre à la principale critique que j'ai formulée tout à l'heure sur l'absence de versement dans le Fonds de vieillissement. Je trouve cela curieux. Cela fait un quart d'heure que vous êtes à la tribune, vous dites que tout va bien, mais on ne vous entend pas par rapport au réel problème du 1,7 milliard d'euros qui manque. Vous citez la coopération au développement, regardons les chiffres, vous devriez être à 0,6% du PIB. À combien serez-vous?

 

01.46  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur Nollet, nous serons à 0,7% en 2010. Nous respecterons notre accord. Nous en avons l'habitude.

 

01.47  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Vous devriez être à 0,6% cette année mais vous serez à 0,5%.

 

01.48  Melchior Wathelet (cdH): Ne voulez-vous pas qu'on mette de l'argent pour la coopération au développement?

 

01.49  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Et où en serez-vous en 2010 pour le Fonds de vieillissement?

 

01.50  Melchior Wathelet (cdH): Je constate que chaque fois que je vous réponds, vous changez de sujet!

 

Monsieur Nollet, vous savez que le Fonds de vieillissement est essentiellement lié au désendettement belge. Cet équilibre, structurel cette fois, non alimenté par des mesures "one shot", permet une perspective en termes de diminution de la dette. C'est cela qui permettra de dégager les moyens nécessaires pour faire face au vieillissement de la population. Si on continue à investir dans le Fonds de vieillissement avec des mesures "one shot" uniquement, ce n'est pas du structurel. Cela permettra peut-être de payer les pensions de demain pendant quelques années mais nous n'aurons pas cet élément structurel lié au désendettement.

 

Je préfère avoir un équilibre structurel réel, transparent, plutôt que d'alimenter virtuellement un fonds avec des mesures "one shot", ce qui ne permettra pas de payer les pensions dans les années à venir.

 

Enfin, au niveau des priorités, le dernier élément avec lequel nous sommes d'accord a trait aux dépenses primaires. Je les ai citées tout à l'heure. Que ce soit en termes de justice, de police, de coopération au développement ou d'environnement, il y a une intensification de tous les mécanismes – je pense notamment au Fonds Kyoto ou à Fedesco – qui permet de développer des mécanismes de tiers investisseurs qui sont bien utiles pour alléger la facture d'énergie de la population.

 

Monsieur le premier ministre, ces éléments m'amènent à dire aujourd'hui que ces négociations doivent faire l'objet de choix, de priorités. Au niveau institutionnel, c'est le volet équilibré qui a permis à l'accord d'éclore. Au niveau budgétaire, le fait d'avoir dégagé ces marges et de les avoir affectées à de véritables besoins sociétaux permet d'atteindre un équilibre structurel cette année. Je me permets de le souligner à nouveau.

 

Monsieur le premier ministre, ces éléments nous permettent d'être satisfaits des deux accords. Mais ce n'est qu'un début: s'ils permettent de repartir sur de bonnes bases, il reste des défis à relever. En termes budgétaires essentiellement, il faudra continuer à investir dans les mêmes politiques en matière d'emploi, de soutien aux familles et du pouvoir d'achat, principalement pour les bas revenus et les revenus moyens. C'est la meilleure des réponses qu'on peut adresser au citoyen pour restaurer la confiance.

 

01.51  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, de voorbije zondagnacht heeft het zogenaamde comité van wijzen een akkoord bereikt over de staatshervorming. Het eerste pakket, de zogenaamde borrelnootjes, vormt helaas slechts een kleine stap, maar er zitten duidelijk zaken in die voor ons in de goede richting gaan, namelijk in de richting van meer bevoegdheden voor de deelstaten. Als die stap nu uiteindelijk gerealiseerd wordt, dan is het dankzij de niet-aflatende inzet van het kartel CD&V - N-VA. Wij zijn steeds de drijvende kracht hiervan geweest.

 

Op zich is het geheel niet belangrijk, maar elk puntje afzonderlijk heeft wel zijn belang. Het is een goede zaak dat de huurwet naar de deelstaten gaat. Het is een goede zaak dat de verkeersveiligheid naar de deelstaten gaat. Het is een goede zaak dat de onteigeningsprocedure naar de deelstaten gaat.

 

Tegelijk, collega’s, steek ik niet onder stoelen of banken dat het akkoord over het tweede pakket ons ontgoocheld heeft. Het is positief dat de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid, het gezondheidszorgbeleid, het gezinsbeleid en de fiscale autonomie eindelijk bespreekbaar geworden is. Tegelijk is alles echter zo voorwaardelijk geschreven, dat wij sterk betwijfelen of er wel degelijk voldoende bereidheid is bij alle partijen om effectief een grote staatshervorming te realiseren, een staatshervorming in de richting – uitsluitend in de richting – van de deelstaten. Laat ook dit duidelijk zijn: een federale kieskring, samenvallende verkiezingen of een paritaire Senaat kunnen nooit de pasmunt zijn.

 

Net omdat alles zo voorwaardelijk gesteld wordt, en wij vandaag geen waarborgen hebben dat deze fase ook effectief en maximaal gerealiseerd wordt, is de onthouding van de N-VA gerechtvaardigd. De regering Leterme I gaat van start met een concrete einddatum voor het verwezenlijken van de tweede fase. Op dat ogenblik zal het Vlaams kartel evalueren of de staatshervorming overeenstemt met de engagementen die wij genomen hebben ten opzichte van onze kiezers. Wij zullen er de gepaste conclusies uit trekken.

 

Blijkbaar zijn sommigen de uitslag van de verkiezingen van 10 juni al vergeten. De Vlaamse kiezer heeft zich toen duidelijk uitgesproken voor een grote staatshervorming. Negen maanden lang al probeert men die tegen te houden. Al die maanden hebben wij ons, als kartel, constructief opgesteld. Wij zijn blijven ijveren voor datgene wat de kiezer ons gevraagd heeft. Als men die wil van de kiezer blijft negeren, dan moet men goed weten welk resultaat dat zal hebben: Vlaanderen zal verder radicaliseren. Blijkbaar beseffen sommigen dat nog niet voldoende.

 

Wat wij de voorbije negen maanden gedaan hebben, zullen wij ook de volgende vier maanden blijven doen: ons constructief opstellen en meewerken, opdat wij een succes kunnen maken van dat tweede pakket. Voor alle duidelijkheid: N-VA hoeft geen minister te hebben om die constructieve rol te spelen. Ons gaat het niet om de postjes, maar wel om de inhoud.

 

01.52  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag om verduidelijking aan collega Jambon, die al neerzit.

 

Mijnheer Jambon, u zegt dat de verkiezingen duidelijk zijn geweest. Het Vlaams kartel is naar de verkiezingen gegaan met een communautair programma. Het Vlaams kartel heeft ook aan de kiezers gezegd dat men pas in een regering zou stappen indien Brussel-Halle-Vilvoorde gesplitst is en er een grote staatshervorming is. U zegt nu – in mijn ogen terecht – dat de N-VA niet kiest voor de postjes. Impliceert wat u zegt dat het ander deel van het Vlaams kartel, dat met dezelfde beloften als u naar de kiezer is gegaan, vandaag wel kiest voor de postjes door toch in de regering te stappen?

 

01.53  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mijnheer Vanvelthoven, ik moet u niet uitleggen wat een kartel is. Een kartel bestaat uit twee partijen. Ik heb verantwoordelijkheid aan één partij af te leggen.

 

01.54  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Ik denk dat u als kartelpartner verantwoordelijkheid hebt af te leggen aan de kiezers van het kartel, want u bent samen naar de verkiezingen gegaan.

 

01.55  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, waarde excellenties en waarde collega’s, in de resterende tijd van de Vlaams Belangfractie zou ik een aantal bedenkingen willen maken en vragen willen stellen over het akkoord rond de begroting 2008.

 

We kunnen duidelijk merken dat de datum van 20 maart met rasse schreden nadert. Ik heb de indruk dat het nog voor heel wat politiek spektakel zal zorgen.

 

We zijn vandaag 263 dagen na de verkiezingen van 10 juni 2007 en er is uiteindelijk een akkoord over de begroting, mijnheer de eerste minister. Ik zeg u dat met enige ironie. Als men de persnota die dinsdag is verdeeld en de nota die gisteren in de commissie voor de Financiën en de Begroting is bezorgd, aandachtig leest, kan men alleen maar vaststellen dat de interim-regering zonder programma van Verhofstadt, erin geslaagd is een rooms-blauwe-PS-interim-begroting af te leveren, zonder inhoud, zonder ambitie en zonder visie. Althans dat is mijn inzicht en dat van mijn fractie. Men kan deze begroting mijns inziens zelfs niet het predicaat “ernstig” toemeten.

 

Wie had gedacht dat er van al de verkiezingsbeloften van de VLD inzake lastenverlaging of van CD&V inzake sociale maatregelen, iets in huis zou komen, heeft al lang gemerkt dat men eraan is voor de moeite.

 

Ik stel ook vast dat CD&V haar discours onmiddellijk heeft aangepast aan de gebruikelijke paarse terminologie, aan het woordgebruik van Verhofstadt. U beweert een begroting in evenwicht voor te leggen, maar u vergeet er voor de buitenwereld bij te vertellen dat het voor de globale overheid is en dat de federale overheid met een aanzienlijk tekort zit van 0,6 procent van het bbp of zowat 2 miljard euro. Hoedje af, als dat uw nieuwe invulling van goed bestuur is!

 

Niettegenstaande de heren Bogaert en Devlies zich de afgelopen acht jaar hebben afgezet tegen dat globale karakter van het begrotingsevenwicht, stel ik vast dat CD&V het woordenspel van de intellectuele oplichterij rond het begrotingsevenwicht meespeelt. Aan die collega's van CD&V zou ik zeggen: heb nog 20 dagen geduld om uw Vlaams vel zoals een slang achterwege te laten en Yves Leterme kan op 20 maart de handgreep van de Wetstraat 16 vastnemen.

 

Het tekort van 0,6% van het bbp of 2 miljard euro- 80 miljard oude Belgische frank om nog eens een idee te krijgen van de grootteorde van het getal - wordt natuurlijk mooi bijgepast door een overschot van 0,3% in de sociale zekerheid te creëren, dat u bevriest. Dat hebt u te danken aan de deelstaten. Althans aan één deelstaat, want het zal blijkbaar alleen Vlaanderen zijn die over de brug zal komen met 500 miljoen euro. Van de andere deelstaten hebben wij niets meer gehoord. Daarvan verwacht u blijkbaar ook geen eurocent. Ik stel alleen vast dat er voor Brussel nog 70 miljoen euro bij komt. Het is mij niet echt duidelijk of dat over een eenmalige maatregel gaat, mijnheer de eerste minister, of dat dit een recurrent gegeven is.

 

In plaats van een begrotingsoverschot van 0,5% zoals voorzien in het stabiliteitsplan, wordt het misschien een evenwicht. Bijgevolg is de wet inzake het Zilverfonds buiten werking gesteld. Het Zilverfonds wordt nu helemaal een lege doos. Er is helemaal geen budgettaire voorbereiding voor de nakende financiële impact van de begroting vanaf 2012. Nochtans waren de vooruitzichten duidelijk. Er zou een storting komen in de begroting van 2007 van 900 miljoen euro in het Zilverfonds. Die komt er niet. Voor 2008 was het de bedoeling om 1,5 miljard euro in het Zilverfonds te storten. Die komt er niet. Dat is samen 2,4 miljard euro die er dus niet zullen zijn.

 

Nog een element met betrekking tot de fiscale ontvangsten of de truc rond de fiscale ontvangsten. Ik stel vast dat er een grote overeenkomst is met de samenstelling van de verkiezingsbegroting 2007. Toen kondigde minister Reynders aan dat de fiscale ontvangsten globaal 92,45 miljard euro zouden bedragen. Een aantal begrotingsrondes en een regeringstop van Leuven hebben het resultaat herleid tot 90,8 miljard euro. Dat is het laatst beschikbare cijfer. Dat is in werkelijkheid zowat 1,65 miljard euro minder dan aanvankelijk geraamd.

 

Wat zien wij voor de begroting van 2008? De ramingen van de fiscale inkomsten worden dag na dag hoger. Eerst was er de aankondiging van minister Vandeurzen, die waarschijnlijk sprak in naam van Yves Leterme die ziek te bed lag, dat de inkomsten met 5,1% zouden stijgen. Dan kwam Reynders vertellen dat het stijgingspercentage 5,6% zou zijn, om dan in de nacht van maandag op dinsdag te landen op een stijging van 6,25%. Mijnheer de eerste minister, ik betreur een beetje dat uw begrotingsonderhandelingen geen dag of twee dagen langer hebben geduurd. Dan had u misschien een begrotingsoverschot kunnen realiseren.

 

In elk geval, de minister van Financiën raamt de fiscale ontvangsten voor 2008 op zomaar eventjes 96,5 miljard euro. Eerlijk gezegd lijkt mij dat nogal ongeloofwaardig, zeker met de belabberde economische groei van 1,9% die u aankondigt. U mag niet vergeten dat u in 2007 nog 2,7% had. In 2008 moet ook nog een aanzienlijk bedrag worden terugbetaald aan de belastingbetaler in het kader van de wet met betrekking tot de verlaging van de personenbelasting. Mijnheer de eerste minister, u kent de truc met de bedrijfsvoorheffing. In feite hebt u al twee jaar lang de belastingopbrengst van de belastingbetaler in uw begroting kunnen gebruiken. De bedragen voor 2006 zult u in 2008 moeten terugbetalen. Sta mij dus toe om een zekere terughoudendheid te tonen tegenover dat cijfer. Voor de minister van Financiën mag een cijfer misschien een cijfer zijn maar enige geloofwaardigheid en realiteitszin zouden toch niet mogen ontbreken zou ik durven stellen.

 

In uw begroting zit ook nog een aantal onzekerheden. Die onzekerheden hebben te maken met elementen die de laatste weken onze aandacht hebben getrokken. Ik heb het dan over de notionele intrestaftrek. De minister van Financiën heeft al het mogelijke gedaan om toch maar te beweren dat er geen misbruiken zijn inzake de toepassing van de notionele intrestaftrek. Ik stel alleen vast dat u tijdens de regeringsonderhandelingen over de begrotingsopmaak toch de PS hebt moeten paaien door middel van een omzendbrief. U gaat uw administratie nu een omzendbrief sturen waarin gevraagd wordt enige waakzaamheid te tonen ten aanzien van mogelijke misbruiken. Dit staat in tegenstelling tot wat u altijd gezegd hebt, namelijk dat er tot op heden geen misbruiken zijn vastgesteld. Bovendien hoor ik de PS zeggen dat die omzendbrief moet dienen om voor 200 miljoen euro aan mogelijke misbruiken binnen te halen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er niets meer van begrijp. Ofwel zijn er misbruiken en moet u iets doen aan de wet, ofwel zijn er geen misbruiken en moet die 200 miljoen euro van ergens anders komen. Ik neem dan aan dat het niet van de notionele intrestaftrek kan zijn.

 

Ik stel ook vast dat er gemarchandeerd werd. De mensen die in de commissie voor de Financiën zitten herinneren zich allemaal de truc van de meerwaardebelasting. Open Vld diende een wetsvoorstel in om de meerwaardebelasting af te schaffen. Wij stonden daar toen achter. Blijkbaar was CD&V daar echter niet echt van overtuigd vanwege haar spreidstand ten aanzien van het ACW. Ik stel vast dat “Le CD&V nouveau est arrivé”. Die is back in town. De spreidstand en het tsjevenspel van CD&V hebben ertoe geleid dat er geen afschaffing komt van de meerwaardetaks en dat de kleine spaarder dus mag fluiten naar de afschaffing van die meerwaardebelasting. Open Vld, merci voor de moeite die u gedaan hebt maar u bent eraan voor uw moeite.

 

Over de eenmalige maatregelen heeft men het deze namiddag ook al enkele malen gehad. Het gaat om de praktijk van een steen om een steen. Ik ben zeer benieuwd hoe die verstandige one shots – blijkbaar is dat immers de nieuwe benaming, het zijn geen eenmalige maatregelen meer maar verstandige one shots – zullen vertaald worden in de praktijk. Ik meen gisteren in de commissie begrepen te hebben dat de minister die bevoegd is voor de Regie der Gebouwen de minister van Begroting daarin een handje gaat helpen. Ik wens u daar veel succes mee. Uit de praktijken die hij in de afgelopen jaren heeft gehanteerd weten we dat dit altijd via een externe constructie verliep. Ik ben heel benieuwd hoe het steen-voor-een-steenmechanisme in de praktijk zal verlopen.

 

Ik heb nog iets te zeggen over de Electrabeltaks. Dat is ook een novum. De huidige regering gaat proberen de truc die men heeft uitgehaald met de stookoliesector te herhalen. Die truc zal nu uitgeprobeerd worden op Electrabel. 250 miljoen euro zal Electrabel dit jaar nog moeten ophoesten. Er is weliswaar een probleem: er is niemand die ons kan uitleggen hoe de regering dat gaat doen. Het enige wat men weet is dat de minister van Klimaat in overleg zal treden met de sector om een bijdrage te bekomen. Daarmee moeten wij het doen.

 

Ik weet niet, mijnheer de minister, of het de bedoeling is opnieuw over de welbefaamde Pax Electrica te onderhandelen? Als mijn geheugen mij niet in de steek laat, is er toch een aantal engagementen door de vorige regering ten aanzien van Suez gemaakt inzake de stabiliteit op het vlak van de regelgeving en inzake de stabiliteit op het vlak van de fiscaliteit, te weten: om daar tot eind 2009 niets aan te doen.

 

Past die 250 miljoen euro in een nieuwe onderhandeling over de Pax Electrica?

 

De voorzitter: Mijnheer Goyvaerts, ik moet u vragen te besluiten.

 

01.56  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Ik zal afronden, mijnheer de voorzitter.

 

Zal de regering instemmen met een swapoperatie tussen Suez en EdF in ruil voor die 250 miljoen euro? Ik meen dat dit een cruciale vraag is, waar u vandaag toch enige toelichting bij moet geven. Ik heb toch de overtuiging dat bij die koehandel, dat akkoord tussen Suez en EdF, het gouden aandeel dat u daar nog heeft de pasmunt zal zijn om die 250 miljoen euro van Electrabel op een of andere manier te incasseren.

 

Ook aan het succes van bepaalde maatregelen durf ik te twijfelen. Dan gaat het natuurlijk ook over de activering van die 12.300 werklozen. Volgens de logica van Bart Somers gaat u zo 20.000 euro binnenhalen, of een totaal van 286 miljoen euro. Ik stel vast dat met een bescheiden begroting van 1,9%, maar die waarschijnlijk lager zal zijn en rond 1,6% zal eindigen, het waarschijnlijk onmogelijk is 12.300 werklozen te activeren.

 

Ik stel ook nog vast dat inzake ontwikkelingssamenwerking – dat is het verschil tussen de nota die de pers heeft gekregen en wat wij gisteren in de commissie voor de Financiën kregen – is neergeschreven….

 

De voorzitter: Mijnheer Goyvaerts, ik moet u echt vragen te besluiten. Iedereen heeft zich aan zijn tijd gehouden.

 

01.57  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Ik doe mijn best, mijnheer de voorzitter.

 

De voorzitter: U moet niet alleen uw best doen. U moet het ook doen.

 

01.58  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Wat ontwikkelingssamenwerking betreft, stel ik vast dat deze regering in een jaar tijd plots het bedrag in de begroting gaat inschrijven dat men in de afgelopen 5 jaar in totaal haalde, zijnde zomaar even een verhoging van 146 miljoen euro, terwijl het de afgelopen jaren slechts 30 miljoen euro was. Ik begrijp die logica niet. Men spreekt altijd over maatregelen om de koopkracht van onze mensen te verhogen. Ik zie niet in waarom DGOS het in 2008 niet zou kunnen stellen met die 30 miljoen euro. Maar waarschijnlijk zit daar de hand van Louis Michel ergens achter.

 

Ik besluit, mijnheer de voorzitter. Als ik de begroting 2008 globaal bekijk, kan ik alleen vaststellen dat er op federaal vlak een aanzienlijk tekort is van 2 miljard euro en dat Vlaanderen opnieuw te hulp komt om dat begrotingsgat dicht te rijden. Ik zie dat er in de begroting minstens 1 miljard euro aan onzekerheden zitten, die waarschijnlijk helemaal niet gerealiseerd zullen kunnen worden, te weten: de activering van de werklozen, het wegwerken van de mogelijke misbruiken van de notionele intrestaftrek, en het feit dat het groeicijfer van de economie volgens mij overraamd is.

 

Ten slotte is er ook nog een gebrek aan ambitie om geen begrotingsoverschot te creëren, niettegenstaande de 0,5% die het had moeten zijn. In dergelijke context kan men onmogelijk van een ernstige begrotingsopmaak spreken, laat staan dat de begroting enige geloofwaardigheid heeft.

 

01.59  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, collega’s, soms heeft het voordelen om als laatste spreker op dit spreekgestoelte te staan. Ik wil twee bedenkingen maken bij hetgeen ik deze namiddag heb gehoord.

 

Ten eerste hoorde ik de zeemzoeterige oproep van collega Verherstraeten om vanaf nu, na deze begroting, na de octopusonderhandelingen, elkaar graag te zien en naar elkaar toe te groeien, terwijl ik vanmorgen zijn partijvoorzitter ermee hoorde dreigen uit de regering te stappen, uit een regering die er nog niet is. Wij moeten elkaar graag zien, maar tegelijk dreigt men eruit te stappen, met een boodschap in het genre van “als wij dit niet krijgen, zijn wij weer weg”.

 

Ten tweede, ook de rede van de heer Bacquelaine was veelzeggend, mijnheer Verherstraeten. Wij hebben hem allemaal een beetje zien zwemmen in het debat. Het gaat over wat op zijn papiertje stond. Op zijn papiertje stond dat de regering zal gevormd worden op basis van de naakte cijfers, op basis van de politieke resultaten, de politieke verhoudingen.

 

Mijnheer Verherstraeten, in dit halfrond is er slechts één belangrijk document en dat is het document dat de samenstelling van deze Kamer weergeeft en waarop de politieke verhoudingen worden vertaald in verschillende kleurtjes.

 

Wij hebben een belangrijke nacht achter de rug. Ik begrijp zeer goed dat uw partijvoorzitter smeekt om de N-VA aan boord te houden. De heer Bacquelaine wees volgens mij terecht op de krachtsverhouding die blijkt uit de cijfertjes, de zitjes, de knopjes. Men heeft gezien wat er vannacht gebeurd is. Plotseling verlieten zes personen het Vlaamse deel van de nieuwe meerderheid en dat is een belangrijke gebeurtenis, want dat wijzigt grondig de machtsverhoudingen die u nodig hebt om Yves Leterme dat postje te geven.

 

Het resultaat is immers het volgende. Ik meen te mogen begrijpen, uit wat wij kunnen lezen in de pers, dat er zoiets als een akkoord bestaat. De interim-eerste minister heeft gezegd dat op 23 maart Yves Leterme hier de fakkel moet overnemen. Dat was natuurlijk op basis van een verhouding in dit huis van 40 christendemocraten tot 41 liberalen.

 

Vannacht zijn er wel zes personen uit de christendemocratische groep vertrokken. De N-VA heeft gezegd dit spel niet meer te zullen steunen. Met andere woorden, misschien heeft de heer Bacquelaine wel gelijk als hij zegt dat de liberale fractie de sterkste is. Zij zijn alvast vannacht veel sterker geworden in verhouding tot de christendemocratische fractie.

 

Wat ook meetelt in dit verhaal, als u deze Kamer kent, is de verhouding tussen Franstaligen en Nederlandstaligen, waarbij we gezien hebben dat de nieuwe situatie sinds vanmorgen erin bestaat dat de nieuwe meerderheid zal worden ondersteund door 53 Franstalige parlementsleden tegenover 42 Nederlandstalige parlementsleden. Via deze elementaire rekenkunde, mijnheer Verherstraeten, maak ik u duidelijk dat u moet opletten als u zegt dat u Leterme I zult verlaten als u uw goesting niet krijgt. Ik heb immers goed geluisterd naar de heer Bacquelaine die zegt dat Leterme I er nog niet is.

 

Meer nog, met dergelijke krachtsverhoudingen zou Didier Reynders zot moeten zijn om Leterme zomaar aan de gang te laten. Als Leterme er zou komen, dan weten we met zijn allen dat jullie daarvoor nog een zeer zware politieke prijs zult betalen. Ik denk dat dit de essentie is van het debat waarover het hier buiten nu gaat, maar ik heb geoordeeld om over die pot miserie niet veel vragen te stellen, maar toch wel eens de aandacht te vestigen op de toestand in dit politieke huis. We spreken over de politieke toestand. Als er ergens een politiek belangrijke instelling is, dan is het hier, collega’s en dat weet iedereen.

 

Vandaar dat ik ook even wil reageren op het betoog van collega Dedecker. Wat wij gisteren in de commissie hebben meegemaakt, mijnheer de voorzitter…! Ik wil het debat hier niet helemaal heropenen, maar het is de eerste keer in dertien jaar dat ik het volgende meemaakte bij de voorstelling van een begroting. In de commissie waren de ministers van Financiën en van Begroting aanwezig, maar zodra men zijn vinger opstak deed de “sloef” van dienst, collega Devlies, eerst alsof hij die vinger niet zag. Vervolgens schreef ik iets op een briefje, maar hij zei dat er eigenlijk geen tijd meer was. Als puntje bij paaltje kwam, kon zelfs niemand van de sp.a ook maar een woord zeggen. Uiteindelijk kregen wij iets te horen in de aard van: een afspraak is een afspraak en het stond op de agenda.

 

Alsof het godver niet de evidentie is, mijnheer de voorzitter, dat een regeringslid bij de voorstelling van de begroting in het Parlement moet zijn om vragen van parlementsleden te beantwoorden. Hij moet maar verstek geven op andere vergaderingen die hij vroeger had gepland. Hij moet hier verantwoording afleggen. Dat is de essentie van wat hier moet gebeuren. Het is uw rol, mijnheer de voorzitter, om daarover te waken.

 

De voorzitter: Mijnheer Bonte, wij hebben daarstraks een akkoord gesloten, ook met uw fractieleider, om dat incident te laten voor wat het is. U hebt nu nog eens gezegd waarover het ging. Dinsdagnamiddag zetten wij de bespreking voort. Iedereen krijgt 20 minuten spreektijd en uw tijd is nu eigenlijk voorbij.

 

01.60  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, wat bedoelt u? Wilt u dat ik hier nu vertrek? Ik zou hier vertrekken van deze tribune…

 

De voorzitter: Nee, er is een afspraak gemaakt met uw fractieleider.

 

01.61  Hans Bonte (sp.a-spirit): Ik zou vertrekken van deze tribune, mijnheer de voorzitter, mocht wat gisteren gebeurd zijn een accident de parcours zijn.

 

De voorzitter: Wij hebben daarstraks een akkoord gesloten. Het meest elementaire is dat u zich aan uw woord houdt.

 

01.62  Hans Bonte (sp.a-spirit): Tegen wie zegt u het! Het meest elementaire, mijnheer de voorzitter…

 

De voorzitter: Wij hebben een akkoord gesloten.

 

01.63  Hans Bonte (sp.a-spirit): Wie heeft dat akkoord gesloten?

 

De voorzitter: Uw fractieleider.

 

(…): (…).

 

De voorzitter: Wij hebben niets uitgestoken, komaan. Wij hebben dat debat gesloten en u begint daar opnieuw over.

 

(…): (…).

 

De voorzitter: Gelieve kalm te blijven.

 

01.64  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, het meest elementaire in dit Huis – het is vervelend als ik mij telkens moet omdraaien maar ik richt mij eigenlijk ook tot alle collega’s – is dat een parlementslid de kans krijgt om de regering te ondervragen. Het meest elementaire is dat een parlementslid de kans krijgt om initiatieven te nemen. Het meest elementaire is dat een parlementslid de kans krijgt om zijn mening te zeggen. Wat wij gisteren hebben meegemaakt, dat gaat niet!

 

Ik zou zelfs niet gekomen zijn als dit gedurende de voorbije negen maanden geen systeem was geworden.

 

De voorzitter: Wij weten dat.

 

01.65  Hans Bonte (sp.a-spirit): Dan moet u optreden, als u zegt dat u weet dat de voorbije negen maanden de regels van dit Huis systematisch worden verkracht teneinde elk parlementair initiatief te beknotten. Mijnheer Goutry, ik zie u uw hoofd schudden. Welnu, u doet er gewillig aan mee om elk initiatief van de meerderheid en de oppositie lam te leggen om achteraf buiten te gaan janken dat u niets te zeggen hebt. Dat is wat wij hier meemaken, en ik zal u daarvan een aantal voorbeelden geven, mijnheer de voorzitter.

 

Men heeft hier al herhaaldelijk gezegd, ook de heer Dedecker, dat wij dit Huis beter zouden opdoeken. Op dit moment zijn er door meerderheid en oppositie samen, 854 wetsvoorstellen ingediend. Gedurende de voorbije negen maanden, mijnheer de eerste minister, is welgeteld over 13 van de 854 wetsvoorstellen gestemd. Als wij dan bekijken over welke wetsvoorstellen het gaat, gaat dat zeer vaak over zeer technische wetsvoorstellen die hier met een grote unanimiteit worden goedgekeurd. Men heeft echter in de meerderheid een systeem geïnstalleerd om elk initiatief ofwel te verdringen in een hoorzitting of een studie, ofwel de commissievergaderingen per sms af te blazen.

 

Het is logisch, mijnheer de eerste minister, dat in een parlement de meerderheid haar best doet om de oppositie haar slag te laten missen. Dat is het spel van de democratie. Daarmee kunnen wij leven. Waarmee wij niet kunnen leven, is dat men de regels van dit Huis met voeten treedt om dat spelletje te kunnen spelen. Ik zal daarvan een voorbeeld geven. Niet langer dan twee weken geleden werd in de commissie voor de Sociale Zaken een wetsvoorstel, dat met hoogdringendheid door dit Parlement werd aangenomen, systematisch van de agenda gehouden, niettegenstaande de indiener, de heer Bacquelaine, tot nader order behorend tot de meerderheid, erop aandringt het wetsvoorstel tot schrapping van de solidariteitsbijdrage verder te behandelen. Hij heeft als parlementslid, op basis van het Reglement, het recht om dat voorstel op de agenda te zien komen. Wat merken wij? Een ander deel van de meerderheid doet niet mee. Dat gaat dan over iemand van de meerderheid.

 

De oppositie heeft bijvoorbeeld in de BHV-commissie meegemaakt dat de commissievoorzitter eigenhandig een amendement indient om een voorstel naar de Raad van State te sturen en men aldus nog een paar weken moet wachten op de behandeling ervan. Achteraf hebben wij in het dossier in De Standaard gezien dat hij de puppet on a string van de heer Vandeurzen was, mijnheer De Crem. Het was toch niet die grote kermis van de democratie, achteraf. Wij hebben dat aangeklaagd, maar wij blijven wachten op het resultaat ervan.

 

De voorzitter: Mijnheer Bonte, ik zou het appreciëren, mochten uw fractieleider en uw vertegenwoordigers in de Conferentie van voorzitters die thema’s hebben aangehaald, maar dat was niet het geval.

 

Dit is een inhoudelijk debat. Wij hebben over de procedure gesproken en wij hebben dat afgesloten. Ik denk dat u erbij zou winnen, als u een aantal minuten tijd heeft, om over inhoud te spreken en niet over procedures.

 

01.66  Hans Bonte (sp.a-spirit): Moeten we een strakke mediatiming volgen of zoiets?

 

De voorzitter: Nee, maar afspraken zijn afspraken. Houd u daaraan. Ik kan u niet beletten te spreken, maar dat is ongeveer alles.

 

01.67  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik behoud mij het recht voor om hier als parlementslid te proberen duidelijk te maken dat – of men nu in de meerderheid of in de oppositie zit – de zorg en bewaking er moet zijn opdat de regels van dit Huis gehandhaafd blijven. Zoniet zitten we inderdaad met een zeer groot probleem in dit Huis.

 

De voorzitter: Kaart dat aan in de Conferentie van voorzitters.

 

01.68  Hans Bonte (sp.a-spirit): Wat ook het beleid is of wordt, mijnheer de voorzitter – daarmee richt ik mij echt tot de collega’s van meerderheid en oppositie – stop ermee met dit Parlement en uzelf buitenspel te zetten en stop er alstublieft mee met op een hypocriete manier eerst de regels te omzeilen, zodat er hier niets gebeurt, om daarna te zeggen dat men niets te doen heeft.

 

De voorzitter: Het woord is aan de eerste minister.

 

01.69 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, als u het mij toestaat, zou ik even op het laatste willen ingaan. De heer Bonte kwam hier zijn beklag doen over het feit dat de meerderheid of de regering een bepaald beleid poogt uit te zetten en soms poogt om bepaalde initiatieven te vertragen of uit te stellen. Mijnheer Bonte, ik moet zeggen dat het inderdaad de eerste maal is dat dat gebeurt in het Parlement. Daar is ook een goede reden toe.

 

U hebt het voorbeeld gegeven van de solidariteitsbijdrage. Ik heb dat gevraagd, als eerste minister, aan de heer Bacquelaine, nietwaar, mijnheer Bacquelaine? Ik heb u gebeld en gevraagd om de stemming over de solidariteitsbijdrage uit te stellen, omdat het mijn intentie was om dat in de regering ter sprake te brengen. Wij hebben nu effectief een plan aangenomen om de solidariteitsbijdrage af te schaffen. Ik zie dus eigenlijk niet in waar uw probleem zich voor het ogenblik situeert, mijnheer Bonte.

 

Ik ga iets meer zeggen dan dat. Ik ben nog niet klaar; u mag onmiddellijk antwoorden als ik klaar ben. In een parlementaire democratie mag ook de regering spreken. Ik wil dus kort even repliceren. Volgens mij wordt onze parlementaire democratie meer door wat u nu gezegd hebt, dan door iets anders, onderuitgehaald. Ik heb hier de hele namiddag gezeten en ik heb met moeite inhoudelijke vragen over de staatshervorming of de begroting gehoord. Van de oppositie heb ik dat niet gehoord. Wat ik gehoord heb, is de nieuwe trend in de Belgische politiek, de metafoorpolitiek. Men drukt alles uit in borrelnootjes, in vissen in de pan. De heer Annemans heeft hier ook aan meegedaan, de hele namiddag. Hij had het over bussen. Ik werd er bijna wagenziek van, toen hij het had over de regering op een bus die stopt en vertrekt. Ja, u mag nooit op de bus, ik begrijp dus dat er wat dat betreft een probleem is. Ik had nog een betere metafoor voor u. Ik ging het Vlaams Blok eigenlijk vergelijken met een deux chevaux met vier typetjes die ruzie aan het maken zijn om aan het stuur te komen, waaronder Annemans, Valkeniers. Mijnheer de voorzitter, ik zal die metafoor niet verder doortrekken…

 

De voorzitter: Hij mag een woordje zeggen.

 

01.70  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): U zegt dat wij hier te weinig en waarschijnlijk helemaal geen vragen hebben gesteld.

 

01.71 Eerste minister Guy Verhofstadt: Vannamiddag is dat niet gebeurd.

 

01.72  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Ik verwijt u dat u dat zegt zonder dat u beseft wat u zegt. Op basis van wat zouden wij vragen moeten stellen? Hebt u één verklaring, één document, één ding wat iets anders is dan een "gazettenartikel", op basis waarvan wij u precieze vragen kunnen stellen?

 

01.73 Eerste minister Guy Verhofstadt: Excuseer mij, mijnheer Annemans. Ik denk dat er stof genoeg was om vannamiddag een ernstig debat te houden over alle maatregelen die met betrekking tot de begroting en met betrekking tot de eerste stap in de staatshervorming zijn bekendgemaakt. En dat doet u niet. Dat hebt u zelfs nooit gedaan. Met andere woorden, ik kan u dat niet verwijten. Ik verwijt u dat ook niet, zoals ik de heer Dedecker ook niet verwijt dat hij hier een hele tijd over zijn visioenen heeft gesproken. Hij heeft altijd visioenen gehad. Hij heeft bijvoorbeeld ook het visioen dat hij een liberaal is. Dat heeft hij ook al een hele tijd.

 

Met andere woorden, u moet mij dat niet leren. Ik kan hier zeer eenvoudig meedoen met ieder van u. Ik heb de voorbije jaren lang genoeg in het Parlement gezeten om het klappen van de zweep te kennen. Ik heb Louis Tobback in de oppositie nog meegemaakt. Wij hebben dat allemaal meegemaakt.

 

Wanneer men een begroting voorstelt in evenwicht, na een politieke crisis van acht tot negen maanden zoals we hebben meegemaakt, ontgoochelt het mij niet van u, van de heer Dedecker of van de heer Bonte – van de heer Vanvelthoven al iets meer – dat er eigenlijk nauwelijks aandacht is geweest voor de maatregelen die we nemen voor de bevolking en die de bedoeling hebben de koopkracht van die bevolking te helpen en werk te geven aan de mensen. Dat is de ontgoocheling die ik heb met jullie. (Applaus)

 

Dan ga ik nu onmiddellijk door op de inhoud, voorzitter. Die begroting, wat doet die? Het is inderdaad niet gemakkelijk geweest om een begroting te maken als het jaar al twee maanden bezig is en als, met andere woorden, maatregelen maar een effect kunnen hebben op zes of zeven tot acht maanden. Dat is de reden waarom ook die begroting niet ambitieuzer kan zijn dan ze is. Men kan toch niet willen als men een begroting maakt op tien maanden, dat daarin plots alle problemen, alle verwachtingen worden weerspiegeld. Wat we gedaan hebben, is het maximum wat mogelijk is binnen de grenzen van het haalbare. Als men de resultaten bekijkt en ze op een objectieve wijze beoordeelt, dus niet onmiddellijk vanuit de oppositie waardoor men ertegen moet zijn, of vanuit de meerderheid waardoor men ervoor moet zijn, dan ziet men dat wij er het maximum hebben uitgehaald, én voor de koopkracht én voor de werkgelegenheid.

 

Mijnheer Vanvelthoven, u haalt uw neus op voor de 340 miljoen euro. Dat komt ongeveer overeen met wat ook vorige regeringen jaarlijks hebben gedaan aan verbetering van de koopkracht in ons land.

 

U zult mij hier de komende weken en maanden niet veel meer tegenkomen, wees gerust, maar vandaag neem ik toch nog even de mogelijkheid te baat om u te overtuigen, voor zover dat mogelijk is, van de juiste fundering van die begroting. De begroting vermindert de overheidsschuld naar 82%. Is dat niet onze eerste opdracht, van 85% naar 82%? We zijn, met andere woorden, op de goede weg naar 60%.

 

Dat is een verwezenlijking van al degenen, en van de verschillende ministers van Begroting van uw partij, die daaraan de voorbije jaren hebben meegewerkt. Wij gaan op dezelfde weg verder. Veeleer dan zijn neus daarvoor op te halen, zou men het vandaag in het Parlement beter onderstrepen: na negen maanden politieke crisis is de begroting eindelijk opnieuw op de rails gezet en kunnen wij opnieuw de weg naar stabiliteit afleggen, die wij in het verleden samen hebben beslist.

 

Ik kom tot een tweede punt, namelijk de werkgelegenheid. Daarover werd er hier vanmiddag nauwelijks gesproken! Men komt niet meer terug op de 200.000 banen en het verslag van de Nationale Bank, maar er is opnieuw een ambitieuze doelstelling. Ik had van u verwacht dat u zou zeggen dat u die ambitieuze doelstelling steunt! Wij willen namelijk van 46.000 jobs – dat zijn de jobs die voorzien worden door het Planbureau – gaan naar 61.000 jobs, niet zomaar, maar door een aantal maatregelen.

 

Ik wil een oproep doen tot iedereen voor die enige belangrijke maatregel. U bent allemaal vertegenwoordigers, ook van politieke partijen. U kunt, met andere woorden, in uw partij ook invloed uitoefenen. Wij zullen een overleg voeren met andere regeringen, met de Vlaamse regering, de Waalse regering en de Brusselse regering, over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst om de interregionale mobiliteit op de arbeidsmarkt beter tot stand tot brengen en op die manier de werkgelegenheidsgraad op te krikken. Onze bedoeling is naar 64% te gaan. Herinner u, wij zijn acht jaar geleden begonnen bij 57% activiteitsgraad. Wij hopen nu 64% te kunnen halen, onder meer met onderhavige begroting en de maatregelen die erinzitten.

 

Ik roep iedereen op ervoor te zorgen dat ook op andere niveaus dezelfde partijen die hier zitten, zouden meewerken om dat nieuwe samenwerkingsakkoord te realiseren, in de komende weken, met de minister van Werk.

 

Ik ga verder: het evenwicht op de begroting. Men heeft hier vanalles gezegd. De federale overheid heeft inderdaad nog een deficit, dat is juist, maar niet van 0,6 zoals hier gezegd werd, maar van 0,3, want de federale sociale zekerheid moet men daarbij tellen. Die heeft een overschot. De nettoafweging is –0,3, ongeveer 1 miljard. Dat is een probleem, maar het is de globale overheid die telt. Het is niet zo – ik hoor dit ook altijd – dat wij bijdragen ontvangen vanwege de Gewesten en de Gemeenschappen. Neen, wat er wordt afgesproken, is dat de Gewesten en de Gemeenschappen met hun middelen een overschot creëren. Dat gebeurt in overeenstemming met elkaar.

 

Het is niet juist, collega’s, dat het alleen van één kant komt. Vorig jaar, in 2007, was er bij de deelgebieden een overschot van 960 miljoen euro, gecreëerd door alle deelgebieden samen; 150 bij de Waalse overheid, 167 bij de Brusselse overheid en het grootste deel, meer dan 600, effectief bij de Vlaamse overheid. Wij zullen, in het kader van het werk in de komende weken en maanden, een nieuw samenwerkingsakkoord moeten sluiten om de periode 2009-2014 te overspannen en te kijken wie welke inspanning levert.

 

Dat zal in de toekomst ook zo zijn: wij moeten proberen de federale overheid naar dat evenwicht te brengen. Maar hoe dan ook zal er altijd een gezamenlijk cijfer zijn. Wij leggen dat niet op, de Europese Unie legt ons dat op. Wij zouden slechte beheerders zijn indien wij daarmee geen rekening zouden houden.

 

J'en arrive au deuxième élément important. Je veux parler de la réforme de l'État, du premier paquet qui fut déposé par le groupe des sages.

 

Mijnheer Dedecker, u hebt hen de oude wijzen genoemd, maar de gemiddelde leeftijd is ongeveer uw leeftijd, dat even terzijde.

 

En fait, quel est le but de ce premier paquet de réformes de l'État? Ce n'est pas le nombre de pages qui compte, néanmoins il y en a 97. Ce n'est pas le nombre d'articles non plus ou même le nombre de compétences transférées. Ce qui compte, c'est la signification politique de ce premier paquet, le fait qu'après huit ou neuf mois de discussions pour en arriver à un premier pas dans la réforme de l'État, les partis politiques de la majorité comme de l'opposition, les huit partis politiques démocratiques sont d'accord pour faire un pas. Je suis certain que si nous continuons dans le même esprit positif, il sera possible de conclure un deuxième paquet de réformes pour juillet.

 

C'est là que se trouve la signification du premier paquet plutôt que dans la discussion sur la réglementation des loyers, la circulation routière ou les instruments socio-économiques comme le Fonds de participation ou le Fonds Starter. On peut dire que le travail n'est pas terminé mais qu'on a retrouvé le minimum de confiance dans les huit partis pour aller de l'avant. On a cassé cet immobilisme dans le domaine de la réforme de l'État qu'on a connu pendant longtemps et certainement ces huit ou neuf derniers mois.

 

Ik zou dus alle partijen die aan het akkoord hebben meegewerkt, willen bedanken. Ik zou dat misschien beter in de Senaat doen. Het idee is immers om in de Senaat een wetsvoorstel in te dienen. Niettemin zou ik iedereen die aan het akkoord heeft meegewerkt, willen bedanken.

 

In plaats van het eerste pakket op een negatieve manier te bekijken en aldoor naar het tweede pakket te vragen, zou iedereen beter zijn best doen om van het akkoord een succes te maken. In elk geval is het beter zich te verheugen over het halfvolle glas in plaats van te blijven zagen dat het glas nog altijd halfleeg is, zoals sommigen hier de voorbije tijd hebben gedaan.

 

Mijnheer de voorzitter, ik kom nu bij een aantal meer specifieke punten met betrekking tot de begroting, waarover ik spijtig genoeg deze namiddag niet altijd iets heb gehoord.

 

Er werd hier over de notionele intrestaftrek gesproken. Wat de regering heeft willen doen, is twee duidelijke signalen geven en de problematiek op basis van twee lijnen aanpakken. Ze wil, enerzijds, rechtszekerheid geven. Het zou immers niet goed zijn mochten door een wijziging van de wet een aantal investeringen niet naar ons land komen. Tegelijkertijd wil de regering echter heel duidelijk misbruiken aanpakken. Daartoe dient inderdaad de circulaire, die door de minister van Financiën zal worden rondgestuurd.

 

En tout cas, monsieur Nollet, je ne comprends pas le raisonnement que vous avez tenu ici en ce qui concerne cette matière.

 

Vous avez dit que, pour combattre les abus, il fallait modifier la loi. Pour établir une comparaison, cela signifierait que lorsqu'un conducteur dépasse les 120 km/heure, il conviendrait d'adapter le Code de la route. En matière législative, s'il fallait adapter la loi à chaque fois qu'une personne en abuse, on serait parti pour une période éternelle d'adaptation de la législation!

 

Notre approche consiste à procéder autrement. D'une part, nous voulons combattre les abus en prenant des circulaires qui seront publiées par le ministre des Finances et, d'autre part, nous voulons assurer la sécurité juridique indispensable aux investissements.

 

Ten tweede, er zijn hier vragen gesteld over…

 

De voorzitter: De heer Tobback heeft een kleine vraag.

 

01.74  Bruno Tobback (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik zal u geruststellen. Het is een concrete vraag.

 

Ik wil de gelegenheid niet voorbij laten gaan, omdat het een van de laatste gelegenheden is dat ik de eerste minister kan onderbreken vanuit de oppositie.

 

Ik herinner mij, mijnheer de eerste minister, dat vorige week of twee weken geleden de minister van Financiën hier stond om met luide stem en veel aplomb, zoals hem eigen is, te verklaren dat er geen misbruiken van de notionele intrest zijn: toon mij misbruiken, ik vind geen misbruiken, mijn administratie kent geen misbruiken, er zijn geen misbruiken inzake de notionele intrest.

 

Vandaag stel ik vast dat er 200 miljoen ingeschreven is in deze begroting als opbrengst van het aanpakken van misbruiken die blijkbaar niet bestaan. Dus vraag ik, ten eerste, welke misbruiken worden door die 200 miljoen gedekt? Ten tweede, ik stel ook vast dat in de rest van deze begroting nog zo’n aantal dingen staan.

 

U wou inhoudelijke kritiek. Men verwacht 250 miljoen van Electrabel, bedrag dat misschien zal komen. Men verwacht 290 miljoen van de aanpak van de activering van werklozen, bedrag dat misschien zal komen. Ik kom aan zo’n 800 miljoen hypothetische opbrengsten tegenover 300 miljoen uitgaven voor gepensioneerden, gehandicapten, enzovoort.

 

Als u echt fundamentele kritiek wil, mijnheer de eerste minister: u hebt een begroting geschreven waarbij u aan de gepensioneerden en de gehandicapten 300 miljoen euro aan ongedekte cheques hebt uitgeschreven.

 

De eerste vraag is dan: welke misbruiken zijn er inzake de notionele intrest? (Applaus)

 

01.75 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik zou in uw plaats niet te veel mijn geheugen over cheques opfrissen, want dat zou tot onaangenaamheden tussen ons kunnen leiden, en dat wil ik absoluut niet.

 

In tegenstelling tot wat u beweert, is een begroting een begroting, en de maatregelen die wij gaan nemen inzake de activering begroten wij op 15.000 extra arbeidsplaatsen.

 

Ik zou niet meedoen met de kritiek die u gedurende 8 jaar aan CD&V verweten hebt en dan zelf beginnen met 200.000 banen. Dat zou ik niet doen. Men heeft daar toen ook mee gelachen, hier, vanuit verschillende hoeken. Vandaag heeft de Nationale Bank vastgesteld dat die 200.000 banen, onder meer door uw inzet, er zijn.

 

Het is geen goede manier van oppositie voeren, mijnheer Tobback, als ik u dat mag zeggen. Ik ken trouwens iemand van uw familie die veel beter beslagen is om oppositie te voeren dan ik dat ben. Het is geen goede manier van oppositie voeren, om nu zelf te verbranden wat u gedurende 8 jaar hebt gerealiseerd. Dat is geen goede manier van oppositie voeren. (Applaus)

 

Ten tweede, u hebt mij de vraag gesteld over de energie. U hebt gevraagd hoe die 250 miljoen zal worden gehaald. Wij hebben de beslissing genomen om effectief met het energielandschap, met de elektriciteitssector in het algemeen, onderhandelingen te beginnen. Uiteraard zal daar voor een groot stuk Suez Gaz de France, de nieuwe fusiemaatschappij, bij betrokken zijn.

 

Ik wil hier onmiddellijk bij zeggen dat de beslissing die wij genomen hebben, net zoals de beslissing met betrekking tot het gouden aandeel, uit het gesprek dat ik met de Franse president heb gehad, in elk geval niet geconditioneerd is – om heel klaar en duidelijk te zijn naar degenen die hier die vraag gesteld hebben – door welke andere overeenkomst dan ook, noch met betrekking tot de remedies van de Europese Unie, noch met betrekking tot de verbintenissen ten aanzien van de Belgische Staat.

 

Ik kan meer zeggen dan dat. Het is mijn overtuiging, ik hoop dat dit ook de mening is van iedereen in het Parlement, dat wij er in elk geval geen belang bij hebben om in de komende weken en maanden, bij het realiseren van dat dossier, uiteindelijk terecht te komen in een of ander duopolie dat dan het monopolie of quasi monopolie van Electrabel zou vervangen, en al helemaal geen Frans duopolie, alhoewel dat hetzelfde is als een ander duopolie. Dat is voor mij geen vrije markt.

 

Mij gaat het erom dat wij in ons land komen tot een echte vrije markt op het vlak van energie en elektriciteit. Dat betekent dat er minstens drie, als het kan vier echte spelers op onze markt komen. Die drie à vier echte spelers moeten uit alle windrichtingen in Europa komen. Met andere woorden, wij moeten een echte vrije concurrentie krijgen, want alleen met een echte vrije concurrentie gaat men in de toekomst echte prijsdalingen krijgen, collega’s. Dat is mijn benadering.

 

De voorzitter: Mijnheer Tobback, er zijn straks de replieken. De heer Vanvelthoven heeft een repliek.

 

01.76  Bruno Tobback (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, u wandelt manifest rond de vraag over de notionele intrest. U zegt daarover geen woord. U doet zelfs moeilijk om mij daarop opnieuw te laten inpikken.

 

Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, ik ben niet aan het afwijken van de afspraken met mijn fractie over procedure. Ik voer een correct inhoudelijk debat over een concrete inhoudelijke vraag waarvan ik vaststel dat de eerste minister er in zijn repliek, naast het persoonlijk feit waarop ik verder niet zal ingaan, zo laag ga ik mij niet laten zinken, niet op antwoordt.

 

Mijnheer de eerste minister, nogmaals, uw stellingen over het duopolie en de energiemarkt zijn zeer interessant en ik wil er graag nog zeer lang met u over discussiëren, maar ik heb nog steeds niet gehoord vanwaar die 250 miljoen gaan komen waarmee u die verhoging van de pensioenen gaat betalen. Ik heb geen woord gehoord over de zogenaamde misbruiken in de notionele intrest, die u nu plotseling ontdekt hebt en die er vorige week niet waren, en die u gaat aanpakken. Ik wil er graag, als parlementslid, in dit Parlement, een antwoord op, en liefst een antwoord dat een rechtstreeks antwoord is.

 

01.77 Eerste minister Guy Verhofstadt: U wilt een bijkomende uitleg en vraagt mij hoe ik dat ga doen met die 250 miljoen. Ik ga dat op dezelfde manier doen als ik de vorige keer 100 miljoen voor de gasfactuur van dezelfde instelling heb bekomen. Ik ga dat op dezelfde manier doen. U kent dat dossier, want u hebt dat samen met mij gerealiseerd.

 

Met andere woorden, ik vind dat u gerust uit de ervaring die wij de voorbije jaren samen hebben opgebouwd kunt putten om te weten hoe wij deze 250 miljoen euro zullen realiseren.

 

Mijnheer Tobback, ik heb geantwoord op de notionele intrestaftrek. De rondzendbrief zal door de minister van Financiën worden gepubliceerd. Iedereen zal kunnen oordelen op welke accurate manier wij misbruiken ter zake zullen vermijden. Wat ik niet ga doen, is een spelletje spelen waardoor wij die maatregel kapot maken, want dat zou de grootste stommiteit zijn die wij zouden kunnen begaan, mijnheer Tobback. Als u dat maar weet.

 

Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil ik nog een oproep doen aan de collega's in het Parlement. Ik denk dat het de laatste keer is dat ik op deze tribune sta. Mijn collega van de Gentse gemeenteraad zal mij in elk geval nog wel zien. Collega's, laten wij in de komende dagen en weken onze energie op een positieve en constructieve manier gebruiken om ervoor te zorgen dat de regering die er op 20 maart aankomt - ik denk dat dit op 20 maart zal zijn - en die uiteraard met haar verklaring naar het Parlement komt, haar werk en het programma, het project dat zij heeft, kan realiseren.

 

Wij hebben in de toelichting met de wijzen bij de staatshervorming ontvouwd wat wij zouden willen doen in de tweede fase. Voor de eerste maal is een tekst in het Parlement ingediend waarvan ik u zeg dat deze regering en de regering op 20 maart die tekst en dat engagement zal overnemen. In de tekst van de raad van wijzen staat dat de regering wordt uitgenodigd tot. Ik zeg u vandaag op deze tribune dat de regering die uitnodiging niet alleen overneemt, maar dat ze zich ertoe engageert om daadwerkelijk tegen juli een verklaring af te leggen en de nodige teksten daarbij in te dienen.

 

In de toelichting bij de programmawet die op 20 maart in tweede lezing door de regering zal worden goedgekeurd en daarna in het Parlement zal worden ingediend, zullen ook de lijnen staan volgens dewelke in de komende maanden op sociaaleconomisch vlak een aantal hervormingen in ons land moet worden doorgevoerd. Daarbovenop zal de nieuwe eerste minister op 20 maart naar het Parlement komen om een verklaring af te leggen.

 

Het is mijn oproep aan u allemaal om daaraan positief en constructief mee te werken. Wij hebben op 10 juni verkiezingen gehad. Die verkiezingen zijn klaar en duidelijk geweest. Die verkiezingen hebben inderdaad als uitkomst gegeven dat er een nieuwe meerderheid zou zijn, die op basis van een nieuw programma een aantal hervormingen met betrekking tot het communautaire en het sociaaleconomische zou doorvoeren. Welnu, het is mijn oproep om in de komende maanden de loopgraven die wij de voorbije negen maanden diep in de modder van de Belgische politiek voor onszelf hebben gegraven te verlaten en samen, rond de nieuwe regering, aan de realisatie mee te werken.

 

Ik heb het op een ander ogenblik al gezegd; de verkiezingen van 2009 zijn niet in 2008 maar in 2009. De bevolking aanvaardt niet dat er in ons land een politieke klasse is die niet in staat is om van voornoemd standpunt afstand te nemen, om dat standpunt in te zien en om te weten dat zij nu, in de komende weken en maanden, haar verantwoordelijkheid moet opnemen. Zij mag niet rekenen op electorale spelletjes in 2009. (Applaus.)

 

Mijnheer Van der Maelen, u wijst met de vinger. Het is echter net zo goed een boodschap aan alle leden van de meerderheid als aan alle leden van de oppositie. Oppositie en meerderheid kunnen nu immers maar beter de handen in elkaar slaan, zoals de heer Vande Lanotte en mevrouw Gennez tijdens de onderhandelingen over het eerste pakket van de staatshervorming hebben gedaan.

 

Dat is de lijn die nu van iedereen wordt verwacht, met name een positieve en constructieve instelling. In die geest besluit ik mijn laatste uiteenzetting in het Parlement, dat ik altijd graag heb gediend en waar ik steeds heel graag naartoe kwam om met u te debatteren. (Langdurig applaus.)

 

De voorzitter: Collega’s, wij moeten terug naar de werkelijkheid. Tijd voor de repliek.

 

01.78  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp nu wat de bedoeling was. Het was natuurlijk niet de bedoeling om een politiek debat te hebben, heel deze namiddag was gewoon een afscheidsnamiddag voor Guy Verhofstadt, met een lang applaus nadien. Ik heb geen enkele repliek, hij heeft zelf erkend dat er 94 bladzijden zijn over de staatshervorming die ik niet heb gezien en die ik ook niet mocht zien. Ik kon en ik wil daar dus niet over debatteren. Het was geen debat, het was – ook voor CD&V, om er een beetje aan te wennen - een applauscongresje voor Guy Verhofstadt.

 

01.79  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, j'interviendrai sur le fond comme nous l'avons toujours fait depuis le début des travaux au sein de notre Parlement.

 

Monsieur le premier ministre, certes, il n'est pas évident d'élaborer un budget avec six mois de retard. Vous l'avez dit et je vous le concède. Ceux qui ont fait traîner les choses pendant huit mois et qui ont été incapables de conclure quoi que ce soit sur cette même période portent une très lourde responsabilité en la matière. Pour autant, cela vous exonère-t-il, vous et votre gouvernement, de toute responsabilité par rapport à ce qui est présenté et à ce que nous critiquons aujourd'hui? Non!

 

Le premier engagement auquel j'aimerais vous rappeler, c'est votre contribution nécessaire au Fonds de vieillissement. Vous n'en avez pas parlé. J'ai été attentif à tout votre discours, je ne vous ai pas interrompu, mais à aucun moment, vous n'avez évoqué dans votre réponse la façon de combler ce trou désormais créé de 2,7 milliards d'euros pour les contributions au Fonds de vieillissement?

 

Votre deuxième responsabilité est de respecter l'engagement en matière de pacte de stabilité. Vous parlez de la dette, monsieur le premier ministre, mais on a vu, hier, en commission, que les chiffres mentionnés dans la note du ministre du Budget étaient différents de ceux figurant dans la note du ministre des Finances. L'un présentait des perspectives plutôt positives et l'autre des chiffres probablement plus proches de la réalité. Les chiffres du ministre du Budget nous montrent que vous vous écartez, à hauteur de 2%, du plan de vol en termes de réduction de la dette. Effectivement, la dette continue à diminuer, mais vous prenez du retard et vous en portez une partie de la responsabilité.

 

Le troisième engagement, monsieur Wathelet, a trait à la coopération au développement. Vous sembliez vous réjouir à la tribune des chiffres relatifs à ce volet. M. Michel n'étant pas intervenu, je me permets de vous répondre. J'ai repris exactement ce qui a été présenté, hier, en commission. J'ai examiné la situation où nous serions censés être par rapport à la situation de départ.

 

En 2010, selon l'accord international, nous devons atteindre 0,7% du PIB. Au vu des chiffres actuels, M. Michel nous apprend que nous atteignons 0,43% du PIB. L'écart à combler d'ici 2010 est de l'ordre du milliard d'euros. Il nous reste trois années, dont celle-ci. Si on divise la somme d'un milliard par trois, tout en s'attendant à réaliser un peu moins la première année, l'augmentation du budget devrait être de l'ordre de 300 millions pour cette année.

 

Si je lis les tableaux qui nous sont transmis en commission, nous avons une augmentation de 120 millions.

 

Il faudra un jour expliquer comment vous pouvez prétendre atteindre ces 0,7% alors que l'engagement budgétaire est inférieur à ce qu'il conviendrait de faire, ne fût-ce que pour rattraper le niveau atteint en 2005.

 

Monsieur le président, je dois dire encore un mot avant de laisser la tribune.

 

01.80  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur Nollet, pour être très clair, je voudrais répéter que nous avons pris un engagement international. Il est important que nous le respections. Plutôt que de critiquer ou de trouver des éléments négatifs, j'espère que vous allez vous engager, comme nous, à atteindre cet objectif. C'est essentiel!

 

01.81  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): (…)

 

01.82  Melchior Wathelet (cdH): Qui parle au nom du groupe? C'est vous, monsieur Nollet?

 

01.83  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): (…)

 

01.84  Melchior Wathelet (cdH): J'essaie d'avoir un interlocuteur quand je parle.

 

De 2002 à 2007, on a constaté en moyenne des augmentations de 30 millions. Aujourd'hui, on propose 146 millions supplémentaires alors que la croissance globale des dépenses primaires est de 0,37%, sans compter 66 millions de remise de dette. Cela fait 212 millions. Cela représente exactement sept fois plus que ce qui s'est fait en moyenne sur les cinq dernières années.

 

L'objectif est donc de respecter les engagements internationaux que nous avons contractés. J'estime que vous auriez pu souligner cet élément positif.

 

(Applaudissements sur les bancs cdH)

 

01.85  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Je crois que tout le groupe cdH a applaudi!

 

Monsieur Wathelet, je ne suis pas dans la majorité. Ne m'attaquez pas! C'est quand la majorité est à la tribune qu'il faut argumenter.

 

Pour revenir aux éléments positifs, vous parlez de signaux. Je vais répliquer en parlant d'amendements.

 

Dans le cadre des travaux budgétaires, mes collègues Fouad Lahssaini, Zoé Genot et les autres du groupe Ecolo-Groen!, Wouter de Vriendt notamment, déposeront un amendement pour respecter le plan de vol et atteindre les 0,7% du PIB consacré, en 2010, à la Coopération au développement. Nous verrons à ce moment-là – le moment de vérité n'est pas maintenant, dans votre petit jeu avec les chiffres qui ne correspondent pas à ceux qui ont été communiqués en commission – si vous aurez effectivement le courage de soutenir cet amendement tout simplement parce qu'il traduit l'accord international.

 

Nous aurons le débat en commission. Je vous le promets. Mes collègues seront présents et déposeront les amendements. À ce moment, nous verrons quelle sera votre attitude. L'amendement ira jusque 2010, rassurez-vous!

 

Monsieur le président, la seconde partie de mon intervention concerne les intérêts notionnels. Je voudrais revenir sur les propos du premier ministre et rejoindre le constat fait par M.Tobback. Aujourd'hui, nous avons fait un pas en entendant le premier ministre reconnaître qu'il y avait des abus, mais il ne va pas jusqu'à dire qu'il faut modifier la loi. Pourtant, monsieur le premier ministre, s'ils existent, c'est que la loi les a permis. Le discours du ministre des Finances en commission a consisté à refuser de reconnaître leur existence et à répéter que la pratique était fidèle à la loi. C'est bien parce qu'il y a des abus et que la loi ne permet pas de les combattre qu'il faut la modifier!

 

Nous déposons en conséquence une proposition de loi qui sera transformée en amendements lors des travaux budgétaires. Voilà, monsieur le président. J'ai déjà ouvert les débats en termes d'amendements; c'est dire si mon groupe va continuer à être présent et attentif dans ce dossier.

 

01.86  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik heb kort drie punten van repliek.

 

In de eerste plaats erkent u eigenlijk onze kritiek. Onze kritiek was dat er in deze begroting niets of weinig inzit. U erkent dat, zeggende dat het eigenlijk uw schuld niet is wegens negen maanden crisis, waarin niet veel kon worden gedaan. Dat is de reden waarom aan het Parlement zo’n mager beestje wordt voorgelegd.

 

Laat mij het volgende heel duidelijk stellen. Voor de negen maanden crisis waarin ons land zich heeft bevonden, en zich nog altijd bevindt, draagt de sp.a geen verantwoordelijkheid. In Vlaanderen dragen daar twee partijen de verantwoordelijk voor, namelijk het Vlaams kartel en Open Vld. Dat is de reden waarom het land negen maanden in crisis is geweest. Dat als argument gebruiken om te zeggen dat men niet beter kon doen, is een beetje zwak.

 

Ik heb een tweede opmerking. U hebt het over werk gehad. U doet het voorkomen alsof u ongelooflijke inspanningen doet om de werkgelegenheid dit jaar naar boven te brengen. Ik heb het document van de regering, dat aan de pers is uitgereikt, gelezen. Wat blijkt uit dat document? Ik zal er dadelijk een zinnetje uit voorlezen. Het Planbureau heeft op basis van de oude procedure die onder de socialistische ministers van Werk tot stand is gekomen – laat mij dat even onderstrepen –, voorzien dat er in 2008 46.000 arbeidsplaatsen zouden worden gecreëerd. Ik lees even voor wat in uw document staat: “Ondertussen is het al duidelijk dat uit de loutere voortzetting van de procedure, 12.300 extra werkzoekenden aan een job zullen geholpen worden”. Op basis van de procedure die we onder paars hebben afgesproken! U spreekt van 15.000 jobs. De extra inspanningen van deze regering betekenen – ocharme – 2.700 extra jobs. Dat is dus echt niets om u voor op de borst te kloppen. De extra jobs die er komen, zijn er door wat paars beslist heeft, niet door wat deze regering beslist.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijn laatste opmerking betreft Electrabel, gekoppeld aan de notionele intrestaftrek. Ik zie net op Belga een bericht verschijnen dat blijkbaar uit Trends komt. Ook daaruit wil ik citeren. U hebt het misschien gelezen, mijnheer de minister van Financiën. Ik citeer: “Bepaalde operaties binnen het consortium Suez-Tractebel-Electrabel laten de groep toe een half miljard euro notionele intresten in rekening te brengen”. Een half miljard euro! En deze regering vraagt heel beleefd aan dezelfde groep om 250 miljoen in de schatkist te storten, terwijl Suez – die vorig jaar de grootste winst in haar geschiedenis heeft gemaakt – een extra cadeau van deze regering krijgt van een half miljard euro. Het is een pure schande.

 

Mijnheer de eerste minister, u hebt gezien – en het is u gegund – dat het applaus dat u krijgt als u weggaat, veel groter was op de banken dan toen u hier toekwam.

 

De voorzitter: Indien niemand meer wenst te repliceren, dan is dit debat gesloten. Over een tiental minuten hernemen wij de rest van de agenda.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 28 februari 2008 om 18.35 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 28 février 2008 à 18.35 heures.

 

De vergadering is gesloten om 18.23 uur.

La séance est levée à 18.23 heures.

 

 

 

 

Dit verslag heeft geen bijlage.

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.