Plenumvergadering |
|
du jeudi 8 mars 2007 Soir ______ |
van donderdag 8 maart 2007 Avond ______ |
La séance est ouverte à 18.16 heures et présidée par M. Herman De Croo.
De vergadering wordt geopend om 18.16 uur en voorgezeten door de heer Herman De Croo.
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Sabine
Laruelle.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering
is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Karine
Lalieux, pour raisons de santé / wegens ziekte;
Johan Vande
Lanotte, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Marie Nagy,
raisons familiales / familieaangelegenheden;
Charles
Michel, empêché / verhinderd;
Simonne
Creyf, à l'étranger / buitenslands.
01 Projet de loi modifiant la loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État (2894/1-2)
01 Wetsontwerp tot wijziging van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur (2894/1-2)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
01.01 Bart Tommelein, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het Arbitragehof heeft in een arrest van 11 januari 2007 artikel 371 van de gewone wet van 16 juli 1993, tot vervollediging van de federale staatsstructuur, vernietigd. Dit wetsontwerp werd ingediend met als doel het artikel, dat handelt over de verpakkingsheffing op drankverpakkingen, te herschrijven en aan te passen in de zin van het gevelde arrest.
Op een vraag van collega Devlies heeft de staatssecretaris, de heer Jamar, geantwoord dat het arrest van het Arbitragehof van 11 januari 2007 geen enkele budgettaire impact zal hebben, omdat de betrokken sectoren hun betalingen niet hebben gestaakt. Het wetsontwerp werd op 14 februari 2007 bij de Europese Commissie aangemeld.
De
staatssecretaris heeft ook aangehaald dat de vernietigde wetgeving wel een
nultarief invoerde voor degenen die op een ecologisch verantwoorde manier
wilden werken. Door het arrest uit te voeren zal iedereen nu de
verpakkingsheffing moeten betalen. De staatssecretaris verduidelijkte ook dat
het om minstens zevenmaal herbruikbare verpakkingen gaat, als criterium voor
het al of niet herbruikbaar zijn. Een verpakking die 30 maal opnieuw wordt
gebruikt vormt ter zake dan ook geen enkel probleem.
Collega’s, het
hele wetsontwerp werd met negen stemmen voor en twee stemmen tegen aangenomen.
De voorzitter: De kernachtigheid van het verslag brengt de Kamer in vervoering.
Collega Devlies heeft het woord.
01.02 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik dank collega Tommelein voor zijn uitstekend en bondig verslag. Ik zal ook proberen bondig te zijn.
Dit wetsontwerp is een nieuwe episode in het feuilleton, het slechte feuilleton of het paarse feuilleton van de drankverpakkingsheffingen. Het is een verhaal van mislukkingen, misleidingen van het Parlement en van de bevolking, misprijzen voor de instellingen, voor het Arbitragehof, voor de Raad van State en vooral van 300 miljoen euro op jaarbasis aan bijkomende belastingen. Concreet betekent dit 10 cent per liter of bij 6 flessen van anderhalve liter in plastiek verpakking betekent dat 1 euro. De consument betaalt voor ieder pakket van 6 flessen 1 euro extra belastingen.
Het merkwaardige is dat deze belastingen steeds op onwettige basis worden geheven. Men noemt dat milieuheffingen, terwijl er geen enkel milieudoelstelling kan worden aangetoond. Dit feuilleton loopt nu reeds sinds 1999, sedert het aantreden van de huidige regering. Mijn voorganger in de commissie voor de Financiën, Yves Leterme, heeft in een van de laatste plenaire vergaderingen waaraan hij heeft deelgenomen in dit halfrond, een overzicht gemaakt van de geschiedenis van de drankverpakkingsheffing tussen 1999 en 2004. Het was een opeenvolging van gebrekkige wetgeving, vernietigingen, schorsingen en opnieuw gebrekkige reparatiewetgeving. Drie jaar later bevinden wij ons nog altijd in dezelfde situatie van gebrekkige wetgeving, onwettelijkheid en reparatiewetgeving.
Dit wetsontwerp is opnieuw een reparatiewet, na een vernietiging van de laatste wet van juli 2006 zoals onze verslaggever dat daarnet heeft gemeld. Bovendien wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een nieuwe belasting te heffen, hetgeen bepaalde fracties in deze Kamer altijd verheugd. Ditmaal gaat het over een belasting op de herbruikbare drankverpakkingen. Deze nieuwe belasting gaat niet alleen tegen alle logica in, maar is bovendien volledig in tegenstrijd met de argumentatie die de regering heeft gebruikt om de vorige wetgeving door te drukken.
Het was zogenaamd vroeger de bedoeling de consument aan te moedigen tot de keuze voor herbruikbare drankverpakkingen. Het zijn precies die herbruikbare drankverpakkingen die men ook gaat belasten ingevolge deze nieuwe wet. Voor de bedrijven vormt dat opnieuw een situatie van rechtsonzekerheid. Dat zijn wij ondertussen gewoon. Men heeft de bedrijven in feite het signaal gegeven te investeren in productieprocessen op basis van herbruikbare verpakkingen. Er zijn bijvoorbeeld nieuwe bottellijnen gekomen, er zijn nieuwe producten ontwikkeld, er zijn nieuwe flessen, er zijn promotiecampagnes georganiseerd, op basis van de vroegere wetgeving en op basis van de engagementen die deze regering aangegaan is en waarvan zij nu terugkomt. Die bedrijven worden nu dus duidelijk voor schut gezet.
Collega’s, in de commissie heb ik een aantal technische bemerkingen gemaakt op de wetgeving. Ik ga die niet hernemen. De kernvraag blijft – en de minister zal daar dadelijk graag op antwoorden, veronderstel ik – waar de milieubalans is voor die wetgeving? Welke wetenschappelijke studies ondersteunen die regeringsbeslissing?
Wat is het onderscheid tussen herbruikbare en niet-herbruikbare drankverpakkingen? Op welke basis wordt nu het tarief van de herbruikbare verpakkingen bepaald? Is dat op basis van het feit dat de wetgeving erin voorziet dat een fles 7 keer hergebruikt moet worden om als herbruikbaar beschouwd te worden? Indien dat zo is, verwijs ik toch naar de bemerkingen die door de sector worden gemaakt. De biersector bijvoorbeeld stelt dat een fles gemiddeld 30 keer hergebruikt wordt. Een bierfles wordt in principe dus 30 keer opnieuw gebruikt. In de watersector gebeurt dat 15 keer. Mevrouw de minister, ik had daarover graag wat toelichting gekregen.
Voorts verwijs ik naar de bemerkingen van de Raad van State, die uiteraard op een lijn liggen met de inhoud van de verschillende arresten van het Arbitragehof. Als essentie wordt daarin gesteld dat er onvoldoende wordt aangetoond dat het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel wordt gerespecteerd. Ik vraag u om aan te tonen dat ter zake het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel gerespecteerd wordt.
Bovendien merkt de Raad van State op dat er geen enkele toespeling aanwezig is op de algemene milieubalans.
Waar is deze milieubalans? Ik vind die niet in de documenten. Dit is niet in de voorbereidende werken aanwezig. De bemerkingen van de Raad van State en het Arbitragehof worden gewoon niet beantwoord: men doet zelfs geen enkele inspanning om een antwoord te geven op deze bezwaren. Het is dan ook evident dat de kans op vernietiging van deze nieuwe reparatiewet zeer, zeer groot is. Het is zeer waarschijnlijk dat de wet die u vandaag zult goedkeuren, opnieuw zal worden vernietigd door het Arbitragehof. U doet zelfs de moeite niet om deze wetgeving te verdedigen. Waarom doet u die moeite niet? Omdat de vernietiging u niet stoort. U weet dat de vernietiging zal komen na de ontbinding van het Parlement en dat dit weer eens een dossier is dat zal worden doorgeschoven naar een volgende regering, net als zoveel andere heikele dossiers die worden doorgeschoven naar een volgende regering, net zoals de zware begrotingsproblemen waarmee ons land wordt geconfronteerd en die ook worden doorgeschoven.
Mevrouw de minister, ik veronderstel dat de regering niet zal terugkomen op haar wetsontwerp. Ik had toch graag een minimum van verdediging gehoord met betrekking tot dit wetsontwerp dat manifest opnieuw strijdig is met de Grondwet en dat hoogstwaarschijnlijk opnieuw zal worden vernietigd door het Arbitragehof. Welke zijn de argumenten van de regering om dit door te duwen?
01.03 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister van Middenstand en KMO's, waarde collega's, zoals de voorzitter al heeft aangegeven is de titel van het voorliggende wetsontwerp "Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 16 juli 1993 ter vervollediging van de federale staatsstructuur". Dit laat het misschien niet meteen uitschijnen, maar in feite gaat het om het invoeren van een belasting: een ecotaks, ingevoerd door minister Reynders in 2002. Vandaar dat we het ook de Reynderstaks mogen noemen.
Ik moet er de collega's op wijzen dat er van ecoboni als tegenhanger van de ecotaks sinds jaren geen sprake meer is. Het hele dossier van de ecotaks is stilaan een ware martelgang voor deze regering van liberalen en socialisten aan het worden en mag, wat de Vlaams Belangfractie betreft, mee op de puinhopen van paars gelegd worden. Ik ga de juridische lijdensweg of de kroniek van de aangekondigde dood van de Reynderstaks niet gedetailleerd uit de doeken doen. We sleuren dit dossier in feite al mee vanuit de vorige legislatuur en wie het dossier de afgelopen jaren heeft opgevolgd, zal ik niet meer moeten overtuigen.
Het hele spel is op de wagen geraakt door de vernietiging door het Arbitragehof op 14 december 2005 van verschillende essentiële artikelen uit de ecotakswet van 22 december 2003. Dit arrest vernietigde met ingang van 1 juli 2006 de vrijstelling van de verpakkingsheffing voor de niet-herbruikbare drankverpakkingen die een hoeveelheid gerecycleerde grondstoffen bevatten.
Dan was er het arrest van het Arbitragehof van 18 oktober 2006, dat de reparatiewet van 20 juli 2006 heeft geschorst bij gebrek aan motivatie voor de nieuwe heffing, voor de nieuwe belasting.
Op 11 januari 2007, zeer onlangs dus, schorste het Arbitragehof opnieuw een gerepareerd artikel, namelijk artikel 371.
Sinds dat arrest van 14 december 2005 is de paarse regering beginnen sleutelen aan de ene reparatie na de andere, in die mate zelfs dat in het voorliggende ontwerp opnieuw gebruik wordt gemaakt van artikel 371, dat eerder door het Arbitragehof werd vernietigd en waarbij dus momenteel geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen eenmalige verpakkingen en herbruikbare verpakkingen.
Zo wordt een verpakkingsheffing van 10 eurocent per liter ingevoerd voor dranken die verpakt zijn in individuele en dus eenmalige verpakkingen. Dan komt natuurlijk de truc met het konijn. Voor de herbruikbare verpakkingen was er vroeger een vrijstelling. Daar wordt nu dus van afgestapt. Men gaat ervan uit dat de herbruikbare verpakkingen tot zevenmaal gebruikt worden. Bijgevolg hanteert men eenvoudigweg een tarief van een zevende van het bedrag van 10 eurocent, ongeveer 1,4 eurocent per liter.
Juist in die verhouding van een zevende zit de grote truc. Voor bierflessen bijvoorbeeld is de algemene praktijk dat deze tot dertigmaal kunnen hergebruikt worden. Dat wil zeggen dat het gebruik van glazenflessen voor de consument duurder zal worden terwijl het juist de bedoeling zou moeten zijn om herbruikbare flessen te promoten en te stimuleren en dus niet bijkomend te belasten.
Het hele dossier is bovendien een lijdensweg geworden van rechtsonzekerheid waarbij de inwerkingtreding meerdere malen is uitgesteld. Bovendien werd het tarief van de verpakkingsheffing ook meerdere malen gewijzigd, wat natuurlijk zijn effect op de omzet van waters en frisdranken van de middenstand niet gemist heeft, zeker niet in de grensstreken, mevrouw de minister.
Iedere zinnige regering die oog heeft voor goed bestuur met kwalitatieve wetgeving en die administratieve vereenvoudiging als beleidsprioriteit heeft, een regering die koopkrachtverhoging en een goeddraaiende economie tot zijn belangrijkste prioriteiten of beleidsprioriteiten maakt, zou moeten inzien dat er geen goede kant meer is aan deze wetgeving. Het enige dat men kan doen is ze gewoonweg afschaffen en opnieuw met een propere lei en met een deugdelijk en doordacht concept herbeginnen.
Dat doet deze paarse regering echter niet, collega's. Hun besluit daartoe is helemaal niet ingegeven door het milieuaspect of de ecologische motieven, maar is uitsluitend ingegeven door budgettaire doelstellingen.
Dat staat ook met zoveel woorden in de memorie van toelichting bij het voorliggend ontwerp. Paars schaamt zich er helemaal niet meer voor. Vandaar dat er dus weer snel-snel moet gewerkt worden en met spoed moet gehandeld worden. Op jaarbasis heeft paars ook een opbrengst van 262 miljoen euro in de begroting voor 2006 ingeschreven. Voor de begroting van 2007 gaat het om zegge en schrijve 576 miljoen euro. Zoals dat zo dikwijls het geval is bij paars, is ook hier het motto “het is voor de poen dat we het doen”.
Ondertussen houdt Verhofstadt in zijn ambtswoning een koffiekransje met Al Gore. Hij stond hier in oktober op de publieke tribune nog te zeggen: “Je heb er die over Kyoto praten en je hebt er die er echt iets aan willen doen”. Collega’s, dit wetsontwerp toont overduidelijk aan dat paars niet bij machte is om er iets aan te doen, tenzij om nieuwe belastingen te heffen. Daar zijn ze wel sterk in. Dat is ook de reden waarom mijn fractie tegen zal stemmen.
01.04 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, alleen enkele kleine opmerkingen.
De voorzitter: U spreekt loco de heer Reynders?
01.05 Minister Sabine Laruelle: Ja, ik ben er trots op.
Men heeft gezegd dat deze wet een nieuwe belasting is maar ik moet toch zeggen dat de regering vanaf 2002 de btw heeft verlaagd van 21% tot 6% voor water en soda. Bovendien werden de accijnzen op water afgeschaft. Dat betekent meer dan 300 miljoen euro minder geld voor het federaal budget.
De heer Devlies heeft gevraagd waarom er een factor 7 is tussen de herbruikbare verpakkingen en de niet-herbruikbare verpakkingen. Het is heel eenvoudig, mijnheer de voorzitter. Er is de wet van 1993 die volgens mij door de CVP werd voorgesteld en goedgekeurd, samen met Ecolo en Groen. In die wet zit er een factor 7 tussen de herbruikbare en de niet-herbruikbare verpakkingen. Om die factor 7 in de wet in te schrijven werd een milieubalans gemaakt om dit te definiëren.
Ce gouvernement n'a pas l'habitude de refaire ce qui a été bien fait. Nous avons donc conservé ce facteur de sept pour appliquer un taux différent aux emballages réutilisables. Si cette loi de 1993 n'avait pas été assortie de lois de réparation, ce qui était proposé à l'époque, c'était un taux de 15 francs belges la bouteille sur les emballages réutilisables, quelle que soit la contenance. Monsieur le président, le taux serait toujours celui-là si ce gouvernement n'avait pas créé des lois de réparation pour appliquer des taux quatre fois moins élevés que prévu sur des bouteilles d'un litre et vingt fois moins sur les bouteilles de 20 cl. Pour résumer, le gouvernement a modifié ce qui devait l'être pour que cette taxe ne s'avère pas excessive pour l'industrie.
01.06 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, minister Laruelle heeft de moeilijke opdracht minister Reynders te vervangen.
De voorzitter: Moeilijk vervangbaar…
01.07 Carl Devlies (CD&V): Volgens mij laat minister Reynders zich graag vervangen bij de behandeling van onderhavig wetsontwerp. Hij heeft zich ook in de commissie laten vervangen. Hij is zich er zeer goed bewust van dat het wetsontwerp ongrondwettelijk is.
Dat is de hoofdvraag die ik aan de vervangster van de minister gesteld heb en waarop ik geen antwoord heb gekregen. Dat is de essentie.
Men gaat terug tot een wetgeving die dateert van de heer Dehaene. Men heeft u niet goed voorgelicht, mevrouw de minister. Die wetgeving had als opzet de recyclage te bevorderen. De doelstellingen van die wetgeving zijn zo goed als volledig behaald. Recyclage bevindt zich thans ver boven 90%. Vanaf het aantreden van de paarse regering in 1999 is het ene probleem na het andere opgedoken. Onderhavig wetsontwerp is een reparatiewet van een wet van vorig jaar, die op haar beurt weer een reparatiewet was voor een vroegere wet van dezelfde regering. Zo kan men in de tijd teruggaan. De verantwoordelijkheid ligt volledig bij deze regering.
Mijn vraag is de volgende. Waar is de milieubalans? Toon aan dat de wet, in tegenstelling tot de standpunten van het Arbitragehof en de Raad van State wel grondwettelijk in orde is. Dé reden waarom minister Reynders zowel in de commissie als vandaag in het halfrond afwezig blijft, is dat de regering het Parlement iets laat goedkeuren dat ongrondwettelijk is en waarvan zij zeer goed weet dat ze opnieuw vernietigd zal worden. Dat is evenwel een probleem voor de volgende regering!
Mevrouw de minister, het minimum wat u zou moeten doen, is aantonen dat de oppositie, de Raad van State en het Arbitragehof ongelijk hebben. U doet dat niet. U antwoordt niet op de essentiële vragen. Ik vergeef u dat, want het is niet uw dossier, maar dat van minister Reynders.
01.08 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, je voudrais signaler que le vice-premier ministre et ministre des Finances s'est excusé auprès de vous.
M. Reynders a de très nombreux dons – le remplacer est toujours un exercice périlleux – mais il n'a pas encore le don d'ubiquité, à la grande joie de beaucoup d'ailleurs.
Le président: Madame Laruelle, vous faites preuve de gentillesse à l'égard du vice-premier ministre!
01.09 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, als de minister verhinderd is, heb ik daarvoor begrip. Ik neem aan dat hij verhinderd is. Hij heeft het hier ook op voorhand gezegd. Wat ik niet aanneem is dat, als iemand anders namens de regering verschijnt, die persoon niet in staat is om te antwoorden. Mevrouw Laruelle, u zit daar met dat bekakte kind op uw schoot en u kunt daar niets mee doen. Zo is het.
01.10 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, que M. Tant n'apprécie pas mes réponses, c'est une chose, mais dire que je ne réponds pas en est une autre. J'ai apporté un certain nombre d'éléments pour compléter son information. Je rappelle qu'en ce qui concerne ce dossier, une discussion approfondie a également eu lieu en commission. Quant aux avis de la Cour d'arbitrage ou autres, nous les attendons avec beaucoup de sérénité.
01.11 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil alleen de collega's signaleren dat ook het Arbitragehof het verslag van de discussies in de Kamer leest. In het laatste arrest van het Arbitragehof wordt uitdrukkelijk verwezen naar de vorige discussie die wij in de plenaire vergadering hebben gehad. Dit debat is dus wel degelijk van belang.
De voorzitter: Natuurlijk is dat belangrijk. Elk debat is belangijk.
Quelqu'un demande-t-il encore
la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2894/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2894/1)
Le projet de loi compte 5 articles.
Het wetsontwerp telt 5 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les corrections de texte suivantes sont proposées:
Volgende tekstverbeteringen worden voorgesteld:
- À l'article 5, dans le texte néerlandais, il faut remplacer les mots "het in het Belgisch Staatsblad" par les mots "ze in het Belgisch Staatsblad".
- In de nederlandse tekst van artikel 5 moeten de woorden "het in het Belgisch Staatsblad" vervangen worden door de woorden "ze in het Belgisch Staatsblad."
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article, ainsi que l'annexe.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen, met de bijlage.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
02 Projet de loi insérant un article 391sexies dans le Code pénal et modifiant certaines dispositions du Code civil en vue d'incriminer et d'élargir les moyens d'annuler le mariage forcé (2767/1-4)
- Proposition de loi modifiant le Code civil et le Code pénal en vue de faire obstacle aux mariages forcés (2057/1-2)
02 Wetsontwerp tot invoeging van een artikel 391sexies in het Strafwetboek en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de strafbaarstelling en het uitbreiden van de middelen tot nietigverklaring van het gedwongen huwelijk (2767/1-4)
- Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van het Strafwetboek, teneinde gedwongen huwelijken te verhinderen (2057/1-2)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Olivier
Maingain
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
02.01 Sabien Lahaye-Battheu, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit wetsontwerp en het toegevoegde wetsvoorstel werden in de commissie voor de Justitie tijdens de vergaderingen van 10 januari en 28 februari 2007 besproken. In de inleidende uiteenzettingen heeft minister Onkelinx benadrukt dat gedwongen huwelijken een ernstige schending van de rechten van de mens uitmaken. Zij heeft voorts gezegd dat meerdere studies en getuigenissen aantonen dat deze problematiek zich ook in België tot op vandaag voordoet. Het lijkt bijgevolg noodzakelijk om huwelijksdwang strafbaar te stellen. Na het goedkeuren van dit wetsontwerp zal België na Noorwegen de tweede lidstaat van de Raad van Europa zijn om in zijn rechtsorde een specifieke strafbaarstelling van het gedwongen huwelijk in te schrijven.
Het gedwongen huwelijk wordt bestraft met een gevangenisstraf van 1 maand tot twee jaar, of met een geldboete van 100 tot 500 euro. De poging wordt bestraft met een gevangenisstraf van 15 dagen tot een jaar, of met een geldboete van 5 tot 250 euro. Deze straffen zijn dezelfde als de straffen die werden ingevoerd via de wet van 12 januari 2006 met betrekking tot de schijnhuwelijken.
Tijdens de artikelsgewijze bespreking waren er uiteenzettingen van de heren Schoofs en Verherstraeten en mijzelf. Tijdens de bespreking heeft de minister ons ook gegevens verstrekt over het aantal onderzoeksdossiers in verband met artikel 79bis, ingevoegd bij de eerder vernoemde wet van 12 januari 2006 op schijnhuwelijken, al dan niet met dwang.
Op artikel 6 werd een technisch amendement ingediend. Het geheel van het wetsontwerp, aldus geamendeerd, werd aangenomen met 11 stemmen en 1 onthouding.
Tot zover het verslag.
Namens mijn partij wil ik vervolgens nog een korte uiteenzetting houden, mijnheer de voorzitter.
Wij zijn al jaren voorstander van een verbod op gedwongen huwelijken. Deze huwelijken waarin hetzij fysiek, hetzij psychisch, ofwel in een combinatie van beide, dwang wordt uitgeoefend, zijn een fundamentele aantasting van de individuele vrijheid. Een cultuurrelativistische benadering van de problematiek is volgens ons volledig uit den boze. Uit studies blijkt voldoende dat mensen ook in België worden gedwongen om te huwen om hier een verblijfsrecht te kunnen verwerven.
Deze regering heeft op dit vlak al heel wat werk verzet. Ik verwijs onder meer naar de wet van 12 januari 2006 op de bestraffing van de schijnhuwelijken en naar de wet van 15 september 2006 op het verstrengen van het recht op gezinshereniging.
De cijfers die de minister in de commissie gaf, bewijzen dat er intussen wel degelijk dossiers worden geopend door onze parketten. Vermits de wetswijzigingen pas zeer recent zijn, zullen wij ons pas een algemeen beeld kunnen vormen van de vervolgingen en de veroordelingen op die punten over enkele jaren.
Conclusie, mevrouw de vice-eerste minister, collega’s: wij zullen het wetsontwerp goedkeuren.
De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Lahaye-Battheu. Nu mevrouw Lanjri nog. Quelqu’un d’autre encore? Niemand? U steekt uw vinger pas omhoog als het bijna te laat is, mijnheer Schoofs. U zult straks de laatste spreker zijn.
02.02 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, collega’s, ik wil onderstrepen dat wij met onze fractie heel duidelijk tegen gedwongen huwelijken zijn en, zoals wij in het verleden hebben bewezen, ook tegen schijnhuwelijken. Dat is een fundamentele aantasting van de rechten van de mens. Zeker vandaag, op de Internationale Vrouwendag, past het te zeggen dat vrouwen daar vaak het slachtoffer van worden, dat dit onder geen enkel beding geaccepteerd kan worden en dat daar uiteraard tegen opgetreden moet worden. Het is trouwens volledig in strijd met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de aanbeveling van het comité van ministers van de Raad van Europa en andere internationale instanties.
Wij weten dat het probleem van de gedwongen huwelijken zich ook vandaag nog voordoet, ook in België. Ik heb dat reeds eerder aangeklaagd in dit Parlement, samen met de schijnhuwelijken en ook de misbruiken die er zijn op het vlak van gezinshereniging. Ik heb daarover altijd gezegd dat het zaken zijn waar geen taboe over mag bestaan. Dat zijn zaken die men moet aanpakken en waarover men moet spreken want er vallen te veel slachtoffers.
Wij zijn ons dus terdege van het probleem bewust. Maar wat stellen wij wel vast?
Ten eerste, het gedwongen huwelijk kan in België wel al worden bestraft aan de hand van andere strafbaarheidstellingen van verboden gedragingen waaruit dat huwelijk voorkomt, onder meer fysiek of psychisch geweld, verkrachting, bedreigingen. Ook de Raad van State merkt op dat gedwongen huwelijken eigenlijk al op die manier bestraft kunnen worden.
Ten tweede, vorig jaar is – onder meer door het wetsvoorstel van CD&V – de wet goedgekeurd ter bestraffing van schijnhuwelijken. Nu, die wet vermeldt ook heel uitdrukkelijk dat schijnhuwelijken die tegelijkertijd gedwongen huwelijken zijn – dus als er ook dwang mee gepaard gaat – bestraft kunnen worden. In die wet vindt men uiteraard een antwoord op gedwongen huwelijken die tegelijkertijd een schijnhuwelijk zijn en waar de partner de bedoeling heeft te huwen, met dwang in dat geval, met het oog op het bekomen van een verblijfsvergunning.
Ook die wet is er al en biedt mogelijkheden tot bestraffing. Burgerrechtelijk kan de nietigheid van een gedwongen huwelijk ook worden herkend en kan een gedwongen huwelijk nietig worden verklaard. Het is alleen zo dat vandaag die termijn van 6 maanden na het huwelijk veel te kort is. Wij hadden dan ook liever gezien dat in die procedure de termijn zou worden verlengd. Op die manier had men de bestaande wet kunnen behouden en had men enkel de periode moeten verlengen.
De vraag is ook wat het met de voorliggende wet gaat worden op het terrein. Hoe moeten de parketten en de rechters hiermee omgaan? Enerzijds is er deze wet in het strafrecht en anderzijds is er de wet van 12 januari 2006 die de zaak sanctioneert via de vreemdelingenwet. Mevrouw de minister, ik heb nog een vraag aan u. Is het de bedoeling dit uit de vreemdelingenwet te halen aangezien men nu zal kunnen optreden tegen iedereen en niet alleen tegen huwelijken waarin sprake is van vreemde partners. Heel wat gedwongen huwelijken kunnen ook plaatsvinden met partners die Belg zijn. Wij stellen ook daar een tekortkoming vast en wij weten niet wat er op het terrein zal worden beslist.
Ik kom tot de cijfers. Mevrouw de minister, ik had u een paar weken geleden de cijfers gevraagd – ik heb ze ook ontvangen - omdat wij hebben vastgesteld dat de wet van vorig jaar op het terrein nog tot geen enkele veroordeling heeft geleid. Ik heb de volledige lijst ontvangen. U geeft ook cijfers aan van parketten die onderzoeken leiden naar schijnhuwelijken. Dat dit gebeurt, is evident want dat gebeurde al vóór de wet van vorig jaar tot stand kwam. Ik stel bijvoorbeeld vast dat er geen cijfers zijn over Dinant, Antwerpen, Turnhout, Tongeren en Oudenaarde. En dit terwijl ik u al had gezegd dat alleen al in de stad Antwerpen in 2006 122 dossiers waren afgekeurd. Dit cijfer werd bevestigd door het parket. Mijn concrete vraag is hoeveel veroordelingen er zijn geweest op basis van de wet die vorig jaar werd goedgekeurd.
Dit betrof niet het aantal onderzoeken, want onderzoeken gebeurden vijf jaar geleden ook al. Gelukkig is de aandacht daarvoor toegenomen. Ik heb de cijfers doorgenomen: er is nog geen veroordeling op basis van die wet. Men kan aanhalen dat de wet nog recent is. Onze bekommernis is deze: het is goed dat er wetten zijn, want dat moet om zaken te kunnen bestraffen, maar wij stellen vooral vast dat de wetten er zijn zonder te leiden tot veroordelingen.
Hoe komt dat? Ik heb al signalen gekregen van de mensen op het terrein. De parketten beschikken niet over de nodige middelen. Ik denk dat ze nog moeten versterkt worden voor het werk dat op hen afkomt. In Antwerpen en Gent zijn de aantallen zeer hoog. Het verwondert mij trouwens dat er in Charleroi, toch een grote stad, slechts een dossier is waarin een onderzoek werd opgestart. Dat is vrij eigenaardig, die grote verschillen tussen de ene stad en de andere. Blijkbaar hechten niet elk parket of elk gemeentebestuur daaraan evenveel belang. Wij vinden dat bestaande wetten eerst en vooral moeten worden uitgevoerd. Daarmee heeft men een instrument om gedwongen huwelijken die schijnhuwelijken zijn, aan te pakken. Men moet ook gebruikmaken van de wetten die er zijn. Zomaar nieuwe wetten goedkeuren om ons geweten te sussen, is iets waaraan wij niet mee willen doen.
Nog twee punten. Ten eerste stellen wij vast dat in het voorliggende en goed te keuren voorstel het gebrek aan wilskracht wordt verheven tot een absolute grond van nietigheid. Dat wil zeggen dat niet enkel een of beide partners de nietigheid kunnen inroepen omdat het een gedwongen huwelijk was, maar dat ook buitenstaanders dit kunnen. Wij begrijpen dat dit moet kunnen in het geval dat de persoon zelf het niet durft. Vermits het echter een absolute grond van nietigheid is, kan het zelfs zijn dat bijvoorbeeld bij een gedwongen huwelijk – er zijn er – na tien of twintig jaar en wanneer de partners zich daarbij hebben neergelegd, toch nog iemand anders kan beslissen dat het een gedwongen huwelijk was en dat het nietig moet worden verklaard. Dan hebben de partners zelf niet meer de mogelijkheid het huwelijk verder te zetten.
Een tweede belangrijke bedenking bij dit ontwerp is dat zelfs de dader, degene die dwang heeft uitgeoefend om het huwelijk af te sluiten, ook dit element kan inroepen en de nietigverklaring kan eisen voor een gedwongen huwelijk.
Nu laat ik u raden waarom sommigen dat ook zullen doen. Ik zie dat tegenwoordig ook al bij de schijnhuwelijken gebeuren.
Sommige mensen, vooral mannen, hebben er alle belang bij het huwelijk nietig te laten verklaren, om op die manier aan de alimentatieplicht te ontsnappen. Ik kan het u aantonen. Ik hoor nu al over gevallen van schijnhuwelijken, waarbij de partner zelf mede voor het schijnhuwelijk verantwoordelijk was, maar daarna het schijnhuwelijk zelf inroept, omdat hij op die manier aan het alimentatiegeld kan ontsnappen.
In dat geval wordt van de slachtoffers dubbele slachtoffers gemaakt. Eerst en vooral werden zij immers gedwongen om te huwen. Ten tweede, de partner door wie zij werden gedwongen, verklaart nadien dat het een gedwongen huwelijk was, vraagt de nietigheid en ontsnapt op die manier aan de alimentatieplicht. Slachtoffers worden op die manier dus tweemaal gedupeerd. Dat is geen goede oplossing.
Tot slot, ik herhaal dat er absoluut iets tegen de gedwongen huwelijken moet worden gedaan. Er zijn wetten die dat al toelaten. Wij vinden vooral dat er iets moet worden gedaan door een betere toepassing van de bestaande wetten, en niet zoals nu wordt gedaan. Mevrouw de minister, het blijft onduidelijk welke wet zal worden toegepast. Zal de wet-Onkelinx, die hier thans voorligt, of de wet die wij vorig jaar hebben goedgekeurd, worden ingeroepen? Zijn er afspraken over welke wet wanneer wordt toegepast? Dat blijft onduidelijk.
Daarom is de voorliggende wet niet het juiste antwoord op de problematiek die zeker en vast moet worden bestreden. Om die reden zullen wij ons ook onthouden.
De voorzitter: Mijnheer Schoofs, ik had u bijna over het hoofd gezien, wat betreft de materie van het gedwongen huwelijk.
02.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik ging eindelijk eens iets positiefs zeggen over paars en u verhindert het mij bijna. Dat is echter bij deze rechtgezet.
De voorzitter: Ik had mij daar niet aan verwacht, mijnheer Schoofs.
02.04 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de vice-eerste minister, collega’s, eerst en vooral mijn dank aan de verslaggever voor haar verslag. Inderdaad, het Vlaams Belang is verheugd dat er eindelijk aandacht wordt besteed aan de aanpak van de problematiek van de gedwongen huwelijken. We zijn het niet gewoon van paars dat een dergelijke stringente wetgeving op poten wordt gezet. Paars is het dus ook niet gewend van ons dat wij positieve kritiek leveren.
Ik heb wel een aantal bedenkingen bij dit wetsontwerp. Ik zal ze zo dadelijk uiteenzetten. Ten eerste, als jurist, noch als politicus ben ik voorstander van een signaal- of symboolwetgeving. Laat dat duidelijk zijn. Deze wet moet een signaal geven aan de parketten waarbij wordt gezegd dat ze tegen gedwongen huwelijken moeten optreden. Of zij voldoende instrumenten en voldoende bemanning hebben op het terrein, dat is een andere vraag. In elk geval, het signaal wordt vandaag gegeven.
Ten tweede, deze wet is een symbool tegen de onderdrukking van de vrouw, meer bepaald aan het adres van bepaalde gemeenschappen die zich de laatste decennia in groten getale gevestigd hebben in dit land. Dan noem ik bij naam de Turkse, de Marokkaanse en andere moslimgemeenschappen. Zoals gezegd ben ik normaal gezien geen voorstander van signaal- of symboolwetgeving, maar in dit geval bevestigt de uitzondering de regel. Het gaat trouwens niet alleen om signalen of symbolen, er is mijns inziens wel degelijk een afschrikkingseffect tegenover de daders. Bovendien gaat het om een fundamenteel mensenrecht dat geschonden wordt. Het is niet zomaar een strafbepaling, het gaat om mensenrechten die geschonden worden en in dit geval is het dus zeer belangrijk dat deze wet wordt goedgekeurd.
Opgelet, wij zijn ook niet te vlug tevreden. Wij vinden ook dat er verder moet worden gegaan, mevrouw de minister. Problemen moeten bij de bron worden aangepakt. In dit land worden inderdaad gedwongen huwelijken en schijnhuwelijken gesloten. Dat is niet hetzelfde. Wanneer het om schijnhuwelijken gaat, is er echter vaak dwang bij betrokken. Dat zal ieder weldenkend mens wel weten.
Ten tweede, ook voor het probleem van de partnerkeuze in het land van herkomst moeten we aandacht hebben, een probleem dat minder aangepakt wordt door het wetsontwerp. Een significant deel van de gedwongen huwelijken wordt in de landen van herkomst gesloten. Dat pijnpunt kan allicht minder door het wetsontwerp worden opgevangen. Ik moet verwijzen naar een aantal studies in de provincie Limburg met betrekking tot huwelijken in de landen van herkomst. De keuze van de huwelijkspartner bij Turkse en Marokkaanse mensen gebeurt voor meer dan 75% in het land van herkomst. Daar zijn zeker en vast tal van gedwongen huwelijken bij. Dat is een eerste vaststelling.
Een tweede vaststelling, die onlangs in Limburg werd gemaakt – ik raad al degenen die aan politieke correctheid houden, aan de vingers in de oren te steken –, handelt over de seksuele activiteit bij jongeren. Een onderzoek wees uit dat allochtone jongens heel wat meer seksuele activiteit aan de dag leggen dan autochtone jongens. Ik heb het dan over de –18-jarigen. Anderzijds houden allochtone meisjes zeer sterk aan hun maagdelijkheid. Ik respecteer dat uiteraard. Dat zal niet altijd een bewuste keuze zijn. Iedereen moet zich daarvan bewust zijn. Het is niet aan ons om een uitspraak te doen over de keuze van een of meerdere partners, als het over de allochtone gemeenschap gaat. Het gaat ten slotte over de vrije keuze van de mens.
Het onderzoek, waaruit blijkt dat allochtone jongens meer seksuele contacten hebben dan autochtone jongens in het middelbaar onderwijs, en allochtone meisjes sterk teruggetrokken in hun gemeenschap leven, moet ons toch de ogen openen voor de problematiek van de huwelijkskeuze in het thuisland. Wat gebeurt er dan? De allochtone jongens die hier hun activiteiten ontplooien, gaan vaak in het land van herkomst een huwelijkspartner kiezen, want zij willen een zuiver, maagdelijk, allochtoon meisje. Zij zijn van de meisjes hier niet zeker dat zij zich hebben gedragen, volgens de normen van hun cultuur.
Dat is een eerste vaststelling.
Ten tweede, de allochtone meisjes die hier leven, worden ook vaak uitgehuwelijkt aan een partner in het land van herkomst, natuurlijk om de gezinshereniging en de immigratiestroom gaande te houden, om die in stand te houden.
Collega’s, mijnheer de voorzitter, dat zijn praktijken die onduldbaar zijn. Daartegen moet met klem worden opgetreden.
Ik weet dat het in dergelijke gevallen niet vaak of niet altijd om gedwongen huwelijken gaat. Ik grijp echter de gelegenheid aan om ook op dergelijke praktijken de nodige kritiek te leveren. Het is ook een kritiek aan het adres van paars. De aanvoer van een eerste generatie blijft op die manier immers in stand gehouden. Paars zal dat tijdens de huidige legislatuur niet meer kunnen stoppen. De volgende regering en regeringen zullen van voornoemde problematiek echter alleszins werk moeten maken. In het andere geval krijgt de overheid het probleem niet onder controle en blijven de vreemdelingen in grote, geïsoleerde en gesegregeerde gemeenschappen op ons grondgebied aanwezig.
Het politieke antwoord op het machogedrag binnen de moslimcultuur moet inderdaad ook nog worden gegeven, alsook op de gelijkheid van man en vrouw, die in onze samenleving alleszins moet worden gewaarborgd. De wetgever zal dus ook de partnerkeuze met mensen in het thuisland aan banden moeten leggen.
Paars heeft tot nu toe daarvoor niet het lef gehad. Desalniettemin vinden wij dat het voorliggende wetsontwerp moet worden gesteund. Het is immers een stap in de goede richting. Wij weten dat het een heel slecht signaal zou zijn – zeker op deze dag, collega’s – om het voorliggende wetsontwerp niet volmondig goed te keuren, wat het Vlaams Belang dan ook zal doen.
02.05 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je regrette que Mme Lanjri n'ait pas été présente en commission car elle a posé des questions qui auraient pu y être débattues.
Madame Lanjri, j'ai donné, en commission, les chiffres d'une partie des arrondissements judiciaires. J'attends des compléments d'information concernant Bruxelles et Anvers; ils pourraient être tout à fait significatifs en la matière.
Par ailleurs, des différences existent entre les dispositions qui ont été prévues par le ministre Dewael et celles qui sont envisagées dans le cadre du projet de loi qui vous est soumis aujourd'hui.
Pour ce qui concerne l'incrimination prévue dans la loi sur les étrangers, le mariage forcé est un moyen d'obtenir un séjour légal. Dans le projet de loi qui nous occupe ce jour, il est question d'un mariage forcé quelle que soit la situation des personnes. Il s'agit donc de deux situations différentes.
Pour le reste, je suis heureuse que le hasard du calendrier ait voulu qu'en cette Journée internationale de la femme, monsieur Giet, nous nous penchions sur la problématique importante des mariages forcés.
Le mariage forcé constitue une violation grave des droits de l'homme ou plutôt, devrait-on dire, messieurs, une violation grave des droits de la femme. Le consentement au mariage est un droit reconnu par tous. Il est inscrit dans les lois, les traités et les conventions internationales. Il faut que ce droit soit respecté.
En Belgique, les chiffres nous montrent que ce n'est pas le cas. L'étude réalisée en 1999 par la KUL est édifiante. Ainsi 27% des femmes turques et marocaines de plus de 40 ans résidant en Flandre et à Bruxelles, qui ont été interviewées, ont déclaré s'être mariées sous la contrainte.
Un peu plus tard, en 2003-2004, selon une enquête réalisée par l'UCL sur les mariages forcés en Communauté française auprès d'un panel de 1.200 élèves de 15 à 18 ans, 73,4% des jeunes affirment que les mariages forcés se produisent encore dans notre pays et 23% déclarent avoir connu des faits de mariage forcé, principalement parmi des connaissances et parfois au sein de la famille.
Het zijn alarmerende cijfers die aantonen dat Justitie over de nodige middelen moet beschikken om op te treden tegen deze vorm van geweld tegen vrouwen, wiens meest elementaire rechten op een liefdevol en geëmancipeerd leven met voeten worden getreden.
Deze praktijken bestraffen is wat de tekst waarover u vandaag zult stemmen, voorstelt. België zal, na Noorwegen, de tweede lidstaat van de Raad van Europa zijn om een specifieke incriminatie van het gedwongen huwelijk in zijn juridisch arsenaal op te nemen.
Het ontwerp dat u ter stemming wordt voorgelegd, stelt voor elke persoon, die met geweld of bedreigingen iemand verplicht een huwelijk aan te gaan, te bestraffen met een gevangenisstraf van een maand tot twee jaar of met een geldboete van 100 tot 500 euro. Ook de poging om een gedwongen huwelijk doorgang te doen vinden, zal worden bestraft met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot een jaar of met een geldboete van 50 tot 250 euro.
Il s'agit de protéger les femmes dans leur droit à conclure un mariage librement consenti, de protéger leur liberté, leur dignité et leur intégrité physique.
Je vous laisse également imaginer l'atmosphère lourde, oppressante, dans laquelle s'organise un mariage forcé. Elle n'est pas propice au recours en annulation. En effet, en faisant l'objet de pressions de la part de son entourage le plus proche, souillée, honteuse, la victime n'a que très rarement le courage d'agir en justice.
Actuellement, le ministère public ne peut intervenir, sauf lors d'une procédure en annulation introduite par l'un des époux. Le projet – c'est là aussi son originalité – remédie à cet état de fait. En cas d'indices sérieux de mariage forcé, le parquet pourra, d'initiative, entamer une procédure judiciaire en vue de l'annulation de ce mariage forcé.
Le projet que je soumets à votre vote en ce
jour symbolique est une avancée importante pour donner droit, par tous les
moyens possibles, aux trop nombreuses femmes qui, chez nous, se soumettent
encore en silence à ces pratiques barbares. (Applaudissements)
De voorzitter: Het gebeurt niet dikwijls dat er op alle banken geapplaudisseerd wordt.
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2767/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2767/4)
Le projet de loi compte 6 articles.
Het wetsontwerp telt 6 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Mevrouw Lanjri, u vraagt het woord op artikel 1?
02.06 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb niet de hele bespreking kunnen volgen. Het overkomt mij niet vaak, maar vorige week was ik op buitenlandse zending voor het Parlement. De opmerkingen die ik hier heb gegeven en de vragen die ik hier heb gesteld, zijn niet nieuw. Mijn collega Servais Verherstraeten heeft ze in de commissie ook al gesteld.
Ik wil nog eens heel duidelijk benadrukken dat wij absoluut erkennen dat er gedwongen huwelijken zijn en dat wij ook willen dat hiertegen streng opgetreden wordt. Elk slachtoffer is er voor ons een te veel. Wij willen absoluut dat ertegen wordt opgetreden, maar momenteel zijn er nog te veel hiaten in de wet. Het baat natuurlijk niet een symboolwet goed te keuren die niet zal functioneren. Wij wilden met onze opmerkingen daaraan tegemoetkomen. Er werd echter niet op ingegaan, in de antwoorden, noch in de tekst. Daarom willen wij ons onthouden. Laat het echter buiten kijf staan, wij zijn tegen de gedwongen huwelijken.
In de commissie werden opmerkingen gemaakt door collega Sevais Verherstraeten. Ik heb een aantal van die bekommernissen hier herhaald. Wij zijn tegen de gedwongen huwelijken. Wij willen dat ertegen wordt opgetreden, maar dit ontwerp roept meer vragen op dan er antwoorden zijn. Dat willen wij niet. Wij willen dat er effectief tegen opgetreden wordt. In eerste instantie moeten de parketten versterkt worden, zodat zij hun werk kunnen doen. Dat blijkt ook uit de resultaten van de wet die vorig jaar goedgekeurd werd. Ik krijg signalen dat de parketten niet kunnen volgen en dat er onvoldoende krachten zijn, bijvoorbeeld bij de lokale recherche, om de zaken uit te voeren, na te vlooien en effectief op te treden.
02.07 Minister Laurette Onkelinx: Ik begrijp het niet, mevrouw Lanjri. Wij geven middelen aan het parket om vervolgingen mogelijk te maken. Ik begrijp dus niet, mevrouw Lanjri, wat u wil.
Nous donnons aux parquets les moyens d'intervenir. Il y a une pénalisation au niveau judiciaire. On fait tout ce que veulent les mouvements féminins en la matière. Je ne sais pas quoi faire d'autre!
Le président: La Chambre est suffisamment informée!
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
03 Renvoi d'un projet de loi à une autre commission
03 Verzending van een wetsontwerp naar een andere commissie
Je vous propose de renvoyer à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société le projet de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne les contestations relatives à l'octroi, à la révision et au refus de l'aide matérielle (amendé par le Sénat) (n° 2765/2).
Ik stel u voor het wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de geschillen inzake de toewijzing, de herziening en de weigering van de materiële hulp (geamendeerd door de Senaat) (nr. 2765/2) te verwijzen naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing.
Ce projet de loi avait été précédemment renvoyé à la commission de la Justice.
Dit wetsontwerp werd vroeger verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Pas d'observation ? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar ? (Nee)
Aldus wordt besloten.
04 Demande d'urgence du gouvernement
04 Urgentieverzoek van de regering
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément
à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi relatif
aux aspects de droit judiciaire de la protection des droits de propriété
intellectuelle (n° 2944/1).
De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het
Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp betreffende de aspecten
van gerechtelijk recht van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten
(nr. 2944/1).
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
L'urgence est adoptée par assentiment.
De urgentie wordt bij instemming aangenomen.
05 Prise en considération de propositions
05 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als zijnde aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Je vous propose également de prendre en considération :
- la proposition de loi de Mmes Dominique Tilmans, Muriel Gerkens, Véronique Salvi et Yolande Avontroodt et M. Daniel Bacquelaine réglementant la publicité relative aux interventions à visée esthétique (n° 2956/1);
- la proposition de loi de Mme Yolande Avontroodt, M. Daniel Bacquelaine, Mme Maya Detiège, MM. Jacques Germeaux et Yvan Mayeur, Mme Véronique Salvi et M. Jo Vandeurzen modifiant la législation en vue de promouvoir la mobilité des patients (n° 2966/1).
Elles sont renvoyées à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société;
- la proposition de loi de M. Philippe Monfils visant à modifier l'article 383bis du Code pénal afin d'étendre l'incrimination de la distribution et du commerce de la pornographie aux supports sonores (n° 2960/1).
- la proposition de loi de Mme Dalila Douifi et M. Guy Swennen modifiant le Code civil en vue de faire payer les pensions alimentaires aux enfants de préférence par domiciliation bancaire (n° 2968/1);
- la proposition de loi de M. Philippe Monfils visant à modifier la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes afin de prolonger de six mois, soit jusqu'au 31 décembre 2007 le délai de déclaration de détention d'armes (n° 2969/1).
Elles sont renvoyées à la commission de la Justice;
- la proposition de loi de MM. Philippe Monfils et David Geerts, Mme Talbia Belhouari et M. Stef Goris modifiant la loi du 11 avril 2003 instituant un service volontaire d'utilité collective (n° 2967/1).
- la proposition de loi de M. Philippe Monfils, Mme Talbia Belhouari, M. David Geerts et Mmes Hilde Vautmans et Brigitte Wiaux modifiant la loi du 8 août 1981 portant création de l'Institut national des invalides de guerre, anciens combattants et victimes de guerre ainsi que du Conseil supérieur des invalides de guerre, anciens combattants et victimes de guerre et l'arrêté royal du 22 juin 1983 portant statut de reconnaissance nationale en faveur des membres du corps expéditionnaire pour la Corée afin de remplacer la date du 27 juillet 1953 par celle du 15 septembre 1954 dans le statut de reconnaissance national en faveur des membres du corps expéditionnaire pour la Corée (n° 2972/1).
Elles sont renvoyées à la commission de la Défense nationale;
- la proposition de loi de Mme Véronique Ghenne et MM. Jean-Marc Delizée, Alain Mathot et Éric Massin et Mme Camille Dieu visant à permettre, pour les travailleurs indépendants, le versement anticipé de leurs cotisations sociales (n° 2952/1). Elle est renvoyée à la commission de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture;
- la proposition de loi de M. Herman De Croo modifiant la loi du 2 mai 1995 relative à l'obligation de déposer une liste de mandats, fonctions et professions et une déclaration de patrimoine, en ce qui concerne les mandataires communaux et provinciaux (n° 2953/1);
- la proposition de loi spéciale de M. Herman De Croo modifiant la loi spéciale du 2 mai 1995 relative à l'obligation de déposer une liste de mandats, fonctions et professions et une déclaration de patrimoine, en ce qui concerne les mandataires communaux et provinciaux (n° 2954/1).
Elles sont renvoyées en commission de Révision de la Constitution et de la Réforme des institutions;
- la proposition de résolution de Mmes Magda De Meyer, Karine Lalieux, Hilde Vautmans, Zoé Genot, Annemie Roppe, Brigitte Wiaux et Nathalie Muylle et M. Daniel Bacquelaine relative aux convictions politiques et religieuses de Nawal El Saadawi et aux menaces de mort qu'elles ont entraînées (n° 2973/1).
- la proposition de résolution de Mmes Magda De Meyer, Karine Lalieux et Hilde Vautmans et M. Roel Deseyn relative aux grossesses adolescentes dans les pays en développement (n° 2974/1).
Elles sont renvoyées en en commission des Relations extérieures.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen:
- het wetsvoorstel van de dames Dominique Tilmans, Muriel Gerkens, Véronique Salvi en Yolande Avontroodt en de heer Daniel Bacquelaine tot regeling van de reclame voor cosmethische ingrepen (nr. 2956/1);
- het wetsvoorstel van mevrouw Yolande Avontroodt, de heer Daniel Bacquelaine, mevrouw Maya Detiège, de heren Jacques Germeaux en Yvan Mayeur, mevrouw Véronique Salvi en de heer Jo Vandeurzen tot wijziging van de wetgeving met het oog op de bevordering van de patiëntenmobiliteit (nr. 2966/1).
Ze worden aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing;
- het wetsvoorstel van de heer Philippe Monfils tot wijziging van artikel 383bis van het Strafwetboek, teneinde de strafbaarstelling van de verspreiding en de commercialisering van pornografie uit te breiden tot de geluidsdragers (nr. 2960/1);
- het wetsvoorstel van mevrouw Dalila Douifi en de heer Guy Swennen tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de onderhoudsgelden aan kinderen bij voorkeur te domiciliëren (nr. 2968/1);
- het wetsvoorstel van de heer Philippe Monfils tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens teneinde de termijn voor de aangifte van wapenbezit te verlengen met zes maanden, dat wil zeggen tot 31 december 2007 (nr. 2969/1).
Ze worden aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Justitie;
- het wetsvoorstel van de heren Philippe Monfils en David Geerts, mevrouw Talbia Belhouari en de heer Stef Goris tot wijziging van de wet van 11 april 2003 tot instelling van een vrijwillige dienst van collectief nut (nr. 2967/1);
- het wetsvoorstel van de heer Philippe Monfils, mevrouw Talbia Belhouari, de heer David Geerts en de dames Hilde Vautmans en Brigitte Wiaux tot wijziging van de wet van 8 augustus 1981 houdende de oprichting van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van het koninklijk besluit van 22 juni 1983 houdende statuut van nationale erkentelijkheid ten gunste van de leden van het Expeditiekorps voor Korea, teneinde "27 juli 1953" te vervangen door "15 september 1954" in het statuut van nationale erkentelijkheid ten gunste van de leden van het Expeditiekorps voor Korea (nr. 2972/1).
Ze worden aanhangig gemaakt bij de de commissie voor de Landsverdediging.
- het wetsvoorstel van mevrouw Véronique Ghenne en de heren Jean-Marc Delizée, Alain Mathot en Éric Massin en mevrouw Camille Dieu tot invoering van de mogelijkheid voor de zelfstandigen om hun sociale bijdragen vooraf te betalen (nr. 2952/1). Het wordt aanhangig gemaakt bij de commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw;
- het wetsvoorstel van de heer Herman De Croo tot wijziging van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de gemeentelijke en provinciale mandatarissen (nr. 2953/1).
- het voorstel van bijzondere wet van de heer Herman De Croo tot wijziging van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de gemeentelijke en provinciale mandatarissen (nr. 2954/1).
Ze worden aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen
- het voorstel van resolutie van de dames Magda De Meyer, Karine Lalieux, Hilde Vautmans, Zoé Genot, Annemie Roppe, Brigitte Wiaux en Nathalie Muylle en de heer Daniel Bacquelaine betreffende de politieke en religieuze overtuigingen van Nawal El Saadawi en de daaruit voortvloeiende doodsbedreigingen aan haar adres (nr. 2973/1);
- het voorstel van resolutie van de dames Magda De Meyer, Karine Lalieux en Hilde Vautmans en de heer Roel Deseyn betreffende tienerzwangerschappen in ontwikkelingslanden (nr. 2974/1).
Ze worden aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
06 Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van:
- de heer Pieter De Crem over "het aangekondigde conclaaf van de regering" (nr. 1024)
- de heer Melchior Wathelet over "het driedaags conclaaf waarin de regering voorziet" (nr. 1025)
06 Motions déposées en conclusion des interpellations de :
- M. Pieter De Crem sur "l'annonce d'un conclave de trois jours que tiendra le gouvernement" (n° 1024)
- M. Melchior Wathelet sur "le conclave de trois jours prévu par le gouvernement" (n° 1025)
Deze interpellaties werden gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 28 februari 2007.
Ces interpellations ont été développées en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 28 février 2007.
Twee moties werden ingediend (MOT n° 1024/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Pieter De Crem;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Mohammed Boukourna, Éric Libert en Willy Cortois.
Deux motions ont été déposées (MOT nr. 1024/1):
- une motion de recommandation a été déposée par M. Pieter De Crem;
- une motion pure et simple a été déposée
par MM. Mohammed Boukourna,
Éric Libert et Willy Cortois.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
Le président: La machine s'est bloquée après le premier vote. On nous demande d'attendre.
On peut arrêter le système et le remettre en marche. Il faudra procéder à nouveau au premier vote.
(Le vote 1 est annulé)
(Stemming 1 wordt geannuleerd)
Hoe kan men
dit verhelpen? Wij zullen even wachten.
Als men het
niet kan verhelpen, dan zal ik de stemmingen uitstellen tot volgende week.
Ik wacht nog vier à vijf minuten. Ik wil de technici de kans nog geven om ons te depanneren.
Collega's, ik stel vast dat het een tijdje zal duren.
Je vous propose que les votes prévus pour cet après-midi soient reportés à la semaine prochaine, avec une condition: votre accord sur l'agenda de la semaine prochaine.
Ik moet een zitting kunnen houden op 15 maart om 14.15 uur. Alle naamstemmingen en andere, voorzien voor vandaag worden uitgesteld tot volgende week.
06.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, u moet over de agenda stemmen.
De voorzitter: Daarover moet ik laten stemmen. (instemming)
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Une séance plénière sera donc organisée la semaine prochaine jeudi à 14.15 heures, avec tous les votes d'aujourd'hui. Je ne peux pas distinguer les votes individuels.
De machine blokkeerde toen men de namen wilde kennen.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 15 mars 2007 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 15 maart 2007 om 14.15 uur.
La séance est levée à 19.31 heures.
De vergadering wordt gesloten om 19.31 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 51 PLEN 270 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 51 PLEN 270 bijlage. |