Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

jeudi 1 février 2007

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

donderdag 1 februari 2007

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.15 heures et présidée par M. Herman De Croo.

De vergadering wordt geopend om 14.15 uur en voorgezeten door de heer Herman De Croo.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Guy Verhofstadt.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Guido Tastenhoye, pour raisons de santé / wegens ziekte;

Yolande Avontroodt, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;

Paul Tant, à l'étranger / buitenslands;

François-Xavier de Donnea, Josée Lejeune, UIP / IPU.

 

Questions

Vragen

 

01 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de eerste minister over "de Belgische deelname aan de NAVO-troepenmacht in Afghanistan" (nr. P1747)

01 Question de M. Pieter De Crem au premier ministre sur "la participation belge aux forces de l'OTAN en Afghanistan" (n° P1747)

 

01.01  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, vanmorgen hebben wij afscheid genomen van een Amerikaanse ambassadeur die echt een monument was in de verhoudingen tussen België en de Verenigde Staten. De ambassadeur was lovend over een aantal zaken die er zijn gebeurd, die wij ook hebben gezegd. De verhoudingen tussen de Verenigde Staten en België zijn veel verbeterd de jongste vier jaren, wat ook belangrijk was. Dat hebben wij ook in vele dossiers aangekaart.

 

Er werd echter wel een bijzonder merkwaardige opmerking gemaakt, weliswaar in de taal van Shakespeare: “If Belgian would, they could and they should.” Met andere woorden, België heeft een aantal engagementen genomen aangaande het internationale troepengebeuren in Afghanistan, die blijkbaar waren toegezegd, maar waaraan we niet zijn tegemoet gekomen. Ik denk dat dat te maken heeft met een aantal andere operaties die wij hebben gedaan. Doordat we deelnemen aan de Unifil-operatie in Libanon, hebben we duidelijk niet alles kunnen doen. We hebben ook op de top van Riga een bijdrage van 30 miljoen euro op het budget van Ontwikkelingssamenwerking toegezegd om bijkomende maatregelen te verwezenlijken.

 

De voorzitter: Mijnheer De Crem, men schijnt u niet goed te horen.

 

01.02  Pieter De Crem (CD&V): Waar?

 

De voorzitter: Bij uw eigen fractie!

 

01.03 Eerste minister Guy Verhofstadt: Maar dat is bij de heer Van Parys, …

 

De voorzitter: Neen, de heer Van Parys hoort gewoonlijk goed.

 

01.04 Eerste minister Guy Verhofstadt: Hij gaat te veel naar AA Gent, waar hij bij de spionkop zit.

 

De voorzitter: Mijnheer de eerste minister, het is hier geen Gentse aangelegenheid.

 

Mijnheer De Crem, kunt u wat dichter bij de microfoon spreken?

 

01.05  Pieter De Crem (CD&V): Zeker. Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, heel concreet luidt mijn vraag hoe we dat moeten vertalen. Het is duidelijk dat wij de engagementen die we hebben genomen, niet allemaal kunnen nakomen. Er is bovendien de terugtrekking van een C-130, die niet meer kan worden ingezet.

 

Er werd gevraagd naar bijkomende troepen in Afghanistan niet alleen voor de luchthaven van Kaia, maar ook voor de stationnering van materiaal in Kandahar.

 

Ik denk in ieder geval dat onze Belgische regering, wanneer zij iets belooft op het internationaal niveau, wil ze nog geloofwaardig zijn, haar beloftes moet nakomen. Eigenlijk heeft de Amerikaanse ambassadeur gezegd dat de beloftes op internationaal niveau niet zijn nagekomen.

 

Mijnheer de eerste minister, onze vragen zijn de volgende.

 

Wat werd er beloofd?

 

Welke beloften zijn er niet nagekomen?

 

Welke maatregelen zult u alsnog nemen om die beloftes na te komen omwille van onze internationale geloofwaardigheid?

 

01.06 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, sinds het begin van de operaties in Afghanistan zitten wij inderdaad met meer dan 300 soldaten op het terrein. Ik wil dat er even bijzeggen: sinds het begin, want België is een troepenleverancier die in alle grote operaties – en dan heb ik het over Kosovo, Libanon, Afghanistan – van bij het begin aanwezig is en daar zijn verplichtingen opneemt. In totaal hebben wij op dit ogenbik 1200 militairen in het buitenland. Wij hebben nog nooit zoveel troepen in het buitenland gehad.

 

In verband met Afghanistan heb ik vorig jaar een lange discussie gehad met generaal James L. Jones, die de toenmalige SACEUR was, de opperbevelhebber van de NAVO-troepen in Europa, en trouwens de verantwoordelijke voor de operatie in Afghanistan. Ik heb toen met hem afgesproken dat het belangrijkste dat wij nog supplementair konden doen, bestond in een versterking van onze troepen nabij Kabul – Kabul Airport – en daar de leiding overnemen. Tot hiertoe hadden wij daar nog nooit de leiding in handen.

 

Welnu, ik kan u melden dat de Ministerraad twee weken geleden de planning voor de militaire operaties heeft goedgekeurd voor het jaar 2007. Daarin zit een versterking van de troepen in Afghanistan vanaf oktober dit jaar, en wij gaan de leiding overnemen op Kabul Airport en daar een versterking uitvoeren van 40 militairen voor de meer dan 300 militairen die daar aanwezig zijn, en dat op nadrukkelijke vraag van en in afspraak met generaal Jones, net voor zijn aftreden trouwens als SACEUR, opperbevelhebber van de NAVO-troepen in Europa.

 

Op die manier zijn wij exact tegemoetgekomen aan wat de NAVO vroeg. Ik weet dat er nog een heleboel andere mogelijkheden zijn, zoals meer C-130- of F-16-toestellen ter beschikking stellen, maar generaal Jones heeft mij laten weten dat de prioriteit niet daar ligt, maar wel bij de versterking van de troepen op de luchthaven. Dat zullen wij dan ook doen in oktober 2007.

 

01.07  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het is duidelijk. Wij zijn een deel van onze engagementen nagekomen. Het is natuurlijk zo dat ook hier heel wat wordt aangekondigd. U kondigt aan dat er een belangrijke bijkomende deelname zal gebeuren in het najaar van dit jaar. Ik stel alleen vast dat de financiële middelen daarvoor niet zijn vastgesteld of vastgelegd bij Landsverdediging. Dat is natuurlijk een bijzonder pijnlijke zaak.

 

Ik ben ervan overtuigd dat u dat wel wil. Ik haal even een oud Vlaams adagium aan: "Willen is kunnen." U wil wel, maar u kan niet. Ik geloof niet in het gegeven dat u niet zou willen. Ik denk dat u het gewoonweg niet mag doen, om de eenvoudige reden dat er in de regering geen eensgezindheid is over het inzetten van bijkomende middelen.

 

Ik vind dit jammer. Ik ben ervan overtuigd dat de Amerikaanse ambassadeur zijn verklaring vandaag niet zonder gevolgen heeft afgelegd. U zal worden geconfronteerd, op de topbijeenkomst in Sevilla binnen enkele weken, met de vraag van de nieuwe Secretary of Defense Gates om in het kader van de NAVO-strijdkrachten in Afghanistan een bijkomende inspanning te doen.

 

Ik hoop dat u hetgeen u hier hebt gezegd effectief zult kunnen uitvoeren, maar ik heb vandaag de grootste twijfels om dat ook te kunnen geloven.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de M. Melchior Wathelet au premier ministre sur "le discours aux corps constitués" (n° P1748)

02 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de eerste minister over "de toespraak tot de gestelde lichamen" (nr. P1748)

 

02.01  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, en effet, cette question avait été posée la semaine dernière et elle revient cette semaine, ce qui n'est pas plus mal vu les réactions supplémentaires intervenues dans l'intervalle.

 

Monsieur le premier ministre, vous avez réussi à surprendre tout le monde lors de la présentation de vos vœux au Palais, en tirant la couverture à vous. Chapeau pour ce coup médiatique!

 

Vous avez donc lancé la campagne fédérale en affirmant qu'une réforme institutionnelle est souhaitable et même indispensable. Ces propos dans votre bouche ont surpris à plus d'un titre. Premièrement, pourquoi choisir ces circonstances précises? Deuxièmement, s'agit-il là de votre point de vue personnel, en tant que Guy Verhofstadt ou de la position de votre gouvernement tout entier?

 

En effet, cette déclaration a été suivie de toute une série de réactions. À présent, on sait que le MR est favorable à une réforme institutionnelle et qu'il vous suit dans vos demandes. Par contre, du côté socialiste, et particulièrement socialiste wallon, on a entendu des regrets: celui d'avoir pris cette position au Palais et celui du fond de votre position puisque votre point de vue ne semble pas partagé par l'ensemble de votre gouvernement.

 

Monsieur le premier ministre, pourquoi cette déclaration à un tel moment? À quel titre l'avez-vous prononcée, en votre nom personnel ou au nom du gouvernement? Pourquoi, lors d'une prise de parole au Palais devant les corps constitués, ne pas parler au nom du gouvernement plutôt qu'en votre nom personnel?

 

02.02  Guy Verhofstadt, premier ministre: Monsieur le président, la question posée par M. Wathelet revient à savoir si un discours présenté au Palais, lors de la réception annuelle, doit être approuvé par le gouvernement. La tradition dit que non.

 

La déclaration gouvernementale et la déclaration de politique fédérale doivent être approuvées par le gouvernement, mais pas le discours du premier ministre au mois de janvier, lors de la réception des différents pouvoirs de notre pays. C'est clair et je l'ai déjà mentionné.

 

Deuxièmement, j'ai prononcé ce discours à l'intention des corps constitués sur la base de mes huit années d'expérience en tant que premier ministre. J'ai dit que je croyais qu'une réforme serait nécessaire, mais qu'elle devrait se réaliser dans l'ordre et le calme, sans se laisser guider par le séparatisme ou l'immobilisme; qu'il fallait choisir une voie de dialogue au sein de notre pays. J'ai également énuméré quelques principes sur lesquels se baser dans un proche avenir afin d'obtenir une plus grande efficacité de nos entités fédérées, dans le cadre de la fédération belge.

 

Après le discours, j'ai remarqué les applaudissements de tout le monde sauf, monsieur Wathelet, les vôtres peut-être. Par ailleurs, je crois – le président était présent, il peut vous le confirmer – avoir ressenti une réaction positive à mes propos.

 

Naturellement, je comprends que vous deviez aujourd'hui poser une question sur ce discours puisque Mme Milquet a tout de suite réagi. Elle a été la première à s'indigner, d'un air fanatique, en affirmant qu'il n'était pas question de réformer l'État, que le cdH n'avais jamais participé à une telle réforme. J'ai tout de même en mémoire de nombreuses réformes auxquelles, monsieur Wathelet, votre parti a participé!

 

Quelle est la conclusion de cet épisode? En tout état de cause, on constate une unanimité pour affirmer que ce pays, cette fédération, doit continuer à exister mais ni l'immobilisme, ni le séparatisme ne sont la solution pour ce faire.

 

02.03  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le premier ministre, vous avez un don exceptionnel, voire surnaturel, pour résumer l'histoire.

 

Mme Milquet a effectivement réagi. Selon moi, elle a bien fait. En effet, ce n'était ni l'endroit, ni le bon moment. Elle n'est pas la seule à l'avoir dit d'ailleurs mais vous passez cela totalement sous silence!

 

Je reprends simplement différentes déclarations. "Le PS n'apprécie pas le discours non concerté du premier ministre". N'est-ce pas une condamnation ferme et nette de vos propos, monsieur le premier ministre? Je poursuis. Mme Onkelinx regrette que vous ayez exprimé une opinion personnelle lors de ce discours devant les corps constitués.

 

Sur le fond et sur la forme, un des partenaires de votre majorité ne cautionne absolument pas vos propos. Aujourd'hui, vous affirmez que tout le monde fait corps avec vous. On sait que le MR est d'accord pour discuter d'une réforme institutionnelle. Il vous suit dans cette perspective. On sait également que le CD&V vous a suivi ce jour-là mais une part importante de votre majorité n'est quand même pas d'accord.

 

Faire aujourd'hui comme si tout le monde était d'accord signifie, soit que vous ne vous êtes pas concertés dans votre gouvernement après votre discours, soit que vous passez sous silence une partie de votre majorité.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Pieter De Crem aan de eerste minister over "het uitgestelde bezoek aan de Russische president Poetin" (nr. P1749)

- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste minister over "het uitgestelde bezoek aan de Russische president Poetin" (nr. P1750)

03 Questions jointes de

- M. Pieter De Crem au premier ministre sur "le report de la visite au président russe, M. Poutine" (n° P1749)

- M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur "le report de la visite au président russe, M. Poutine" (n° P1750)

 

03.01  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, er heeft zich een bijzonder merkwaardig feit voltrokken in de bilaterale betrekkingen, deze keer niet tussen de Verenigde Staten en België, maar wel tussen België en Rusland.

 

Onze Belgische diplomaten en ons Belgisch ministerie van Buitenlandse Zaken hebben gezocht naar een mogelijkheid om met president Poetin een onderhoud te kunnen hebben over een aantal belangrijke zaken. U gelooft het of u gelooft het niet, maar de gemeenteraad van Gent gaat voor op belangrijke internationale bijeenkomsten. Er werd wat geschoven met agenda’s. Wat gebeurde er toen plots? De grote Russische beer zei: njet, dada, ik heb gewoon geen tijd om u te ontvangen.

 

Dit is nochtans een bijzonder belangrijk tijdsgewricht voor de Belgische politiek. Het OVSE-voorzitterschap is afgelopen. Wij hebben een belangrijke rol proberen te spelen in de frozen conflicts. Anderzijds moeten de bilaterale betrekkingen betreffende de diamanthandel nieuw leven worden ingeblazen. Ik zie dat de eerste minister vooral te pas de hele problematiek van de diamanthandel naar zich toe trekt. Ons lidmaatschap als niet-permanent lid van de Veiligheidsraad is bijzonder belangrijk. Ik denk ook aan de hele Kosovo-problematiek, op het ogenblik dat de heer Athisaari zijn rapport zal bekendmaken. Ook de problematiek van de energiebevoorrading, niet alleen in Rusland, maar ook in het voormalige Oost-Europa en zelfs tot in België, is belangrijk. Plots zegt de eerste minister echter tegen de Russische president: kunt u alstublieft uw agenda een beetje aanpassen, want ik moet naar de gemeenteraad.

 

Mijn vraag is de volgende. Waar liggen de prioriteiten in de Belgische buitenlandse politiek en, vooral, waar liggen uw prioriteiten, mijnheer de eerste minister, wanneer het erop aankomt om van ons land in het buitenland een gerespecteerde partner te maken?

 

03.02  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, de schets van de situatie werd hier perfect gebracht door de heer De Crem. Ik kan dus onmiddellijk overgaan naar het politieke gedeelte van mijn vraag.

 

Mijnheer de eerste minister, toen u aankondigde dat u zou kandideren voor de gemeenteraad in Gent, vernam ik dat met een zekere bewondering. Ik dacht: dit is een man naar wie ik moet opkijken, want hij kan zich tegelijk bezighouden met de Veiligheidsraad en met de belangen van de Arteveldestad. Toen mevrouw Van den Bossche, uw vice-eerste minister, verklaarde dat zij zou zetelen, moest u ook wel zeggen dat u zou zetelen. En, warempel, u deed het. Toen dacht ik: hij is nog formidabeler dan ik dacht. Ik zag een soort mengeling tussen Zorro, Lucky Luke en Jommeke. Het leek wel alsof u alles tegelijk aankon.

 

Helaas, bij de eerste echte gemeenteraadszitting die plaatsvond na de beëdiging, was het al zover: een agendaprobleem. Stel u voor: die pretentieuze Poetin, die aan het hoofd staat van dat kleine Rusland, is nu boos op de eerste minister van het grote België, omdat hij zijn agenda niet respecteert!

 

Het gevolg is wel dat wij ondertussen hebben moeten vaststellen dat u helaas de twee zaken niet kunt combineren. U kunt de gemeenteraad en die internationale politiek, waaronder op dit ogenblik de Veiligheidsraad en waaronder de zaak-Kosovo waarin het standpunt van België totaal anders is dan dat van Rusland, niet combineren. Mijn vraag is de volgende. Wat zal uw keuze zijn, de Wetstraat of de Veldstraat?

 

03.03 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer Van den Eynde, het is nochtans niet in de Veldstraat dat het Gentse stadhuis ligt. Bloch ligt daar, om onze croissants te gaan halen in het weekend.

 

In elk geval, ik kan bevestigen dat het mijn bedoeling was om na de gemeenteraad naar Moskou af te reizen en daar begin deze week de Russische president te ontmoeten. Alles was trouwens geregeld opdat dit zo zou plaatsgrijpen. Bij de Russische administratie had men begrepen dat de reis niet zou doorgaan. Men kan dus zeggen dat het bezoek uiteindelijk niet doorging door een misverstand tussen de beide diplomatieke diensten.

 

Ik weet natuurlijk wel dat deze kwestie voornamelijk de heer De Crem interesseert want hij is een specialist van het Kremlin, van het Kremlin in Aalter dan wel. Dat is nog iets kleiner.

 

Aan hem en de heer Van den Eynde zou ik willen vragen om de kwestie niet te overdramatiseren. Internationale agenda’s worden op regelmatige tijdstippen aangepast. Zij die denken dat dit onmiddellijk diplomatieke incidenten zijn, zijn toch mensen die niet veel ervaring hebben met internationale aangelegenheden. Er is trouwens op dit ogenblik contact tussen de Russische diplomatieke diensten en de onze om een nieuwe datum vast te leggen, mijnheer de voorzitter.

 

03.04  Pieter De Crem (CD&V): Om de eerste minister gerust te stellen, als ik de politieke toestand in Rusland bekijk en die vergelijk met Aalter, zal het Kremlin in Aalter wellicht langer overleven dan dat in Moskou. Met steun van de schitterende ideologen van de VLD in Aalter zal dat nog heel lang duren.

 

Dames en heren, het gaat hier over een misverstand. Mijnheer de eerste minister, ik zou zeggen, gebruik nu eens uw verstand. Iedereen weet dat de grote Russische beer het kleine Belgische leeuwtje een grote klauw heeft gegeven. Dat is er gebeurd en daarover gaat het.

 

03.05  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, uit het antwoord van de eerste minister onthoud ik dat het eigenlijk de schuld is van de Russen. Zij hebben het niet begrepen. Bovendien ontstond er een misverstand.

 

Ik heb de indruk dat de heer Poetin iemand met behoorlijk lange tenen is, wat misschien niet helemaal onbegrijpelijk is gelet op de huidige spanningen tussen het Westen waarvan wij deel uitmaken en Rusland. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat u de diplomatieke betrekkingen waarvan u veel beter op de hoogte bent dan om het even wie in dit Parlement – u hebt dat zelf gezegd -, niet echt goed hebt gediend en dat ze zijn geschaad. Op een ogenblik dat er zoveel op het spel staat en Rusland een belangrijke rol speelt valt dit te betreuren. Ik herinner u aan Kosovo waar nog honderden Belgische soldaten verblijven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "het aanrekenen van interchange fees door Maestro vanaf 2008 en het ontbreken van concurrentie" (nr. P1757)

- de heer Bart Tommelein aan de vice-eersteminister en minister van Begroting en Consumentenzaken over "het aanrekenen van interchange fees door Maestro vanaf 2008 en het ontbreken van concurrentie" (nr. P1758)

04 Questions jointes de

- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "la facturation de commissions d'interchange par Maestro à partir de 2008 et l'absence de concurrence" (n° P1757)

- M. Bart Tommelein à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "la facturation de commissions d'interchange par Maestro à partir de 2008 et l'absence de concurrence" (n° P1758)

 

04.01  Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij hebben kennis kunnen nemen van het rapport van de Europese Commissie, in verband met de Europese banksector. Ook de Belgische banksector krijgt kritiek. Mevrouw Kroes heeft het eigenlijk heel plastisch samengevat toen ze zei: "De complexiteit van het Belgische banksysteem is niet in verhouding tot de grootte van het land".

 

De Belgische banken hebben al gereageerd, enerzijds opgelucht – "Het kon veel erger zijn" – maar anderzijds toch ook wel een beetje gepikeerd en verdedigend. Mijnheer de minister, voor ons is belangrijk dat er transparantie komt in de kosten die door de banken worden aangerekend voor verrichtingen. Heel wat klanten worden heel dikwijls voor voldongen feiten gesteld en kunnen pas op hun bankuittreksels vaststellen dat de bank bepaalde kosten heeft aangerekend en die zelf reeds van de rekening heeft afgehaald.

 

Een tweede belangrijke punt voor ons is dat er geen prijsafspraken zijn. Het is soms verrassend hoe bepaalde renteaanpassingen door de meeste banken ongeveer gelijktijdig worden doorgevoerd.

 

Een derde element is dat de invoering van Maestro, in het licht van een nieuw Europees betaalsysteem, niet mag leiden tot een verhoogde kostprijs voor handelaars en ook voor consumenten. De Federatie van Distributieondernemingen heeft reeds klacht neergelegd bij de Belgische mededingingsautoriteiten.

 

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn de volgende. Ik neem aan dat u ondertussen kennis hebt kunnen nemen van dit rapport. Het staat trouwens op internet. Over welke instrumenten beschikt u om eventuele misbruiken in de sector te kunnen opzoeken en aanpakken? Zult u toestaan dat er naar aanleiding van de invoering van de Maestrokaart aanzienlijke kostenverhogingen worden doorgevoerd voor de handelaars en de consumenten?

 

De voorzitter: Mijnheer Tommelien, u had deze vraag gesteld aan de vice-premier maar ik neem aan dat u ermee akkoord gaat dat de heer Verwilghen in haar plaats antwoordt.

 

04.02  Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik ga daarmee akkoord. Ik had mijn vraag inderdaad aan de minister van Consumentenzaken willen stellen omdat vooral de consument hier in gevaar dreigt te komen door de beslissing die door de Belgische banken zou worden genomen.

 

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het mag duidelijk zijn dat wij een van de meest doeltreffende en goedkoopste betaalsystemen hebben van Europa. Wij zijn daar fier op. Ik denk dat het ook noodzakelijk is - om verschillende redenen zoals veiligheid, snelheid, efficiëntie en de economie - dat deze betaalsystemen op een goede manier kunnen worden gebruikt.

 

Nu dreigt er toch wel enige discrepantie te ontstaan. Het rapport van mevrouw Kroes van de Europese Commissie zegt duidelijk dat er te weinig concurrentie is tussen de betaalnetwerken en de bankkaarten. Als liberaal stoort mij dit het meeste.

 

De betaalkaarten kunnen ook alleen door de banken worden uitgereikt. De Belgische markt legt daar te weinig transparantie en openheid aan de dag.

 

Mijnheer de minister, wij evolueren naar een situatie waarin de betaalkaartsystematiek veel duurder zou worden voor de handelaars. Dat is uiteraard ook een bekommernis van mij. Mijn ervaring leert – zelf afkomstig uit de banksector – dat dit meestal aan de consument wordt doorgerekend. Op het einde van de rit is het altijd de consument die betaalt. Ook een systeem zonder interchange fees zou werkbaar zijn. Er is een aantal landen waar dat duidelijk het geval blijkt.

 

Mijnheer de minister, wij zouden overleg moeten organiseren tussen de banken, om na te gaan op welke manier wij deze zaak in een overgangsituatie kunnen brengen. Zolang er immers geen degelijke concurrentie is voor het systeem dat men wil gebruiken, met name Maestro, zal de consument altijd het slachtoffer zijn. Ik vraag u dus om er bij de Belgische banken voor te pleiten om een overgangssituatie in te betonneren.

 

04.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Creyf, mijnheer Tommelein, uw vragen, hoewel niet dezelfde, zijn geïnspireerd door het rapport dat gisteren door de Europese Commissie werd vrijgegeven. Dat rapport werd ondertussen ook op de website geplaatst. Ik heb onmiddellijk aan de diensten voor de mededinging gevraagd om specifiek te rapporteren over de situatie voor België. De studie gaat namelijk over heel Europa, maar heeft natuurlijk ook bijzondere connotaties voor België.

 

Uw bezorgdheid is ook de mijne. Dat betekent voor mij twee zaken. Ten eerste, er moet voldoende transparantie in de prijzen bestaan. Dat impliceert ook dat er voldoende concurrentie in de banksector op onze markt aanwezig is. Ten tweede, wij moeten specifiek bij eventuele prijsverhogingen blijven stilstaan. Tot op heden kon het systeem immers perfect functioneren zonder de interchange fees. Ik zou dus niet graag zien dat in de toekomst, omwille van de zogenaamd bredere aanpak, er plots interchange fees zouden moeten worden aangerekend die, zoals terecht door de heer Tommelein onderstreept, aan de consument zullen worden doorgerekend. Eerst concurrentie en een vrije markt. Dan pas kan men zien hoe die markt functioneert. Men kan principieel, met het oog op concurrentie, niet toelaten dat een maatregel met betrekking tot interchange fees zou worden ingevoerd, zoals enigszins wordt gevreesd.

 

Een andere zaak heeft betrekking op Maestro. Daarover werd reeds een vraag gesteld in de plenaire vergadering door mevrouw Lalieux. Ik heb toen gezegd dat ik onmiddellijk de aandacht van mevrouw Kroes op dit element zou vestigen. Ik zie dat mevrouw Kroes daarop in de studie vrij diep ingaat.

 

Mijn eerste werkzaamheden hebben erin bestaan het overleg te organiseren. Ik heb ondertussen de vertegenwoordigers van de kleine en de middelgrote ondernemingen en de distributiesector ontmoet en ik zal binnenkort een onderhoud hebben met Febelfin. Ik wens hen toch te confronteren met de vaststellingen van de Europese commissaris en wellicht ook binnen afzienbare termijn van de Dienst voor de Mededinging.

 

Ik wil nog een laatste opmerking formuleren. Een aantal landen, zoals bijvoorbeeld Denemarken en Polen, heeft beslissingen genomen met betrekking tot de mogelijkheid van dergelijke kosten en hebben een positie ingenomen om deze maximaal te beperken.

 

Ik zeg nogmaals dat voor mij eerst de concurrentie moet zijn georganiseerd. Wanneer de concurrentie op de markt speelt, ben ik ervan overtuigd dat, in het belang van een goede consumptie en een goede vrije markt, banken zich moeilijk zullen kunnen onttrekken aan de transparantie van de prijzen en aan een zogenaamd doorrekenen van kosten die zij tot op heden nooit hebben aangerekend.

 

04.04  Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord dat een aantal beloftes inhoudt.

 

Wat ons betreft, kan het niet dat men eerst probeert het elektronisch betaalverkeer met alle mogelijke middelen te stimuleren omwille van veiligheidsredenen en dan, zodra de mensen hun gedrag hebben aangepast, overgaat tot het verhogen van de kosten verbonden aan het elektronisch betaalverkeer.

 

Dit kan niet. Wij kunnen dat niet aanvaarden en wij rekenen erop dat u dat ook niet kunt aanvaarden en de nodige maatregelen zult willen nemen.

 

04.05  Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is volgens mij heel belangrijk dat wij verdergaan met het stimuleren van het betalingsverkeer en alle mogelijke hindernissen die dat willen tegengaan uit de weg ruimen.

 

Uw antwoord is heel bevredigend. Wij moeten zorgen dat er concurrentie op de markt is zodat de consument daar beter van wordt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- Mme Talbia Belhouari au ministre de la Mobilité sur "l'accident d'un autocar belge en Allemagne" (n° P1761)

- M. Patrick Cocriamont au ministre de la Mobilité sur "l'accident d'un autocar belge en Allemagne" (n° P1762)

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Talbia Belhouari aan de minister van Mobiliteit over "het ongeval met een Belgische reisbus in Duitsland" (nr. P1761)

- de heer Patrick Cocriamont aan de minister van Mobiliteit over "het ongeval met een Belgische reisbus in Duitsland" (nr. P1762)

 

05.01  Talbia Belhouari (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, le week-end dernier, nous avons tous pris connaissance du retour de vacances dramatique de quarante-deux passagers d'un autocar belge sur les routes allemandes. Il semblerait que le car concerné venait de passer son contrôle technique et que la cause la plus probable de l'accident serait l'assoupissement du chauffeur.

 

Monsieur le ministre, il est certain que, si tous les voyageurs avaient bouclé leur ceinture de sécurité, le bilan des blessés aurait pu être moins lourd. Dès lors, je souhaiterais savoir combien d'autocars belges sont équipés aujourd'hui de ceintures de sécurité et ce, pour l'ensemble des places du véhicule. Cette nouvelle obligation d'équipement prévoit-elle des ceintures ventrales ou à trois points? Comment s'assurer que les voyageurs gardent, durant tout le voyage, leur ceinture de sécurité bouclée? Une campagne d'information et de sensibilisation menée par les pouvoirs publics ne devrait-elle pas être envisagée? Enfin, ne faudrait-il pas renforcer la sécurité et les contrôles de la police pour les autocars?

 

05.02  Patrick Cocriamont (FN): Monsieur le président, monsieur le ministre, dans la nuit de vendredi à samedi, un grave accident d'autocar s'est produit en Bohème. Heureusement, aucun mort n'est à déplorer. Cependant, il y a eu de nombreux blessés, dont un très grave.

 

Je ne veux et ne peux m'immiscer dans l'enquête. Toutefois, en tant qu'ancien chauffeur d'autocar - profession que j'ai exercée pendant plus de 20 ans -, je peux témoigner du fait que les accidents d'autocar sont majoritairement dus à la fatigue des chauffeurs.

 

Pourquoi les chauffeurs d'autocar sont-ils fatigués? Parce qu'ils sont extrêmement mal payés. Un chauffeur d'autocar est payé 9,88 euros brut pour les ramassages scolaires; 83,73 euros par jour pour du tourisme et 91,11 euros s'il dépasse les 14 heures de prestation.

 

Vous me direz, bien entendu, qu'un chauffeur ne peut dépasser un certain temps de travail, que des lois existent en la matière et que des contrôles sont effectués.

 

Tous ces contrôles ne servent à rien, monsieur le ministre. Pourquoi? Parce que, lorsque le chauffeur d'autocar fait du ramassage scolaire, il n'est pas obligé de mettre son disque dans le tachygraphe.

 

Par ailleurs, lorsqu'un chauffeur part le vendredi soir pour faire un aller-retour Belgique-Espagne ou pour se rendre dans une station de ski à l'étranger, soyez certain qu'en fin de course, il est exténué.

 

Selon moi, un moyen de limiter les accidents d'autocar serait d'interdire purement et simplement le transport de passagers entre 3 et 6 heures du matin. J'ai bien conscience des problèmes qu'une telle décision créerait dans le secteur hôtelier. Mais j'estime pour ma part que le transport d'enfants vers une station de sports d'hiver, par exemple, ne peut avoir lieu la nuit. Ce genre de transport doit être effectué de jour.

 

Un autre moyen d'empêcher (….)

 

Le président: (….)

 

05.03  Patrick Cocriamont (FN): Oui, monsieur le président. Mais il est ici question de la vie de personnes et c'est fort important.

 

Une autre façon de remédier à ce problème - disais-je - serait de mieux payer les chauffeurs. Pour ce faire, il faut prendre des mesures pour que les sociétés d'autocar ne soient plus en concurrence avec les sociétés de transport public qui, pour leur part, ne paient pas les taxes sur le carburant.

 

L'an dernier, plusieurs accidents d'autocar se sont produits, notamment des autocars venant du Maroc. Des contrôles supplémentaires ont-ils été exercés depuis l'année dernière? Quelles sont les mesures entreprises pour sécuriser les transports en autocar?

 

Le président: Monsieur le ministre, une des questions n'ayant pas été communiquée, vous avez le droit d'y répondre plus tard.

 

05.04  Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chers collègues, en ce qui concerne l'accident lui-même, l'instruction est entre les mains de la justice allemande. Je suppose qu'en cas de problème, cette dernière se tournera vers la justice belge.

 

En ce qui concerne l'accident proprement dit, je ne suis pas en mesure de vous dire quoi que ce soit. L'affaire est entre les mains de ceux qui l'instruisent en Allemagne. Dès qu'il s'est produit, la réaction de mon administration a été de se rendre sur place le plus rapidement possible. Lundi, la firme a été contrôlée afin d'examiner d'éventuels problèmes ou erreurs en ce qui concerne les heures de prestation et de repos. Nous avons constaté que l'effectif des chauffeurs de bus s'élevait à 40 et, jusqu'à présent, nous n'avons relevé que quatre petites fautes. Selon cette analyse, la firme respecte plutôt les règles.

 

En ce qui concerne les contrôles en général, vous devez savoir que ma politique est axée sur une augmentation de ceux-ci. Leur nombre a été supérieur à celui de l'année passée (1,5%). Nous effectuons environ 4.200 contrôles par an, ce qui inclut nécessairement un suivi. Le seul problème réside dans le contact peu cordial que nous avons parfois avec le parquet, contrairement à d'autres affaires. Cela dit, mon administration ne laisse échapper aucune occasion de contrôler. En résumé, des contrôles sont exercés le plus souvent possible.

 

Eu égard au port de la ceinture, la police fédérale de la route va augmenter les contrôles relatifs au port de la ceinture en général. Je suppose donc qu'il en ira de même pour les bus.

 

05.05  Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie. Je suis le dossier attentivement et la presse a effectivement rapporté un respect général, ponctué de quelques fautes sans gravité. Cependant, je voudrais insister: le corps médical remarque immédiatement à l'arrivée d'un accidenté à l'hôpital s'il portait sa ceinture de sécurité ou pas. Je vous demande de réfléchir au port obligatoire. Ces véhicules ne sont pas comme des voitures: ils effectuent de longs trajets avec des personnes âgées et des enfants à bord. Mon collègue a beaucoup insisté sur ces derniers mais, dans tous les cas, il s'agit de vies à sauver. Je vous demande de réfléchir à la possibilité de mener une campagne de sensibilisation, en raison des nombreux accidents d'autocar ces derniers temps.

 

05.06  Patrick Cocriamont (FN): Monsieur le ministre, je ne doute pas du fait que de nombreux contrôles ont été effectués. Je connais le sérieux de la compagnie qui a subi cet accident mais vous n'empêcherez jamais les conducteurs d'autocar aidés de leurs patrons de déchirer un disque ou de changer de disque dans le courant de la même journée. Je vous le répète: seule une solution radicale, à savoir empêcher les autocars de rouler entre 3 heures et 6 heures du matin peut sauver des vies.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. Dominique Van Roy à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'exécution de la loi de 1997 relative au Casier judiciaire central" (n° P1751)

06 Vraag van de heer Dominique Van Roy aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de uitvoering van de wet van 1997 betreffende het Centraal Strafregister" (nr. P1751)

 

06.01  Dominique Van Roy (MR): Madame la vice-première ministre, chers collègues, nous avons tous été amenés à produire un jour ou l'autre des certificats de bonnes conduite, vie et mœurs. Beaucoup d'entre nous en délivrent en tant que bourgmestres. Une loi de 1997 relative au casier judiciaire centralisé préfigure la disparition de cette formule de certificat de bonnes vie et mœurs. Cependant, les choses ne se mettant pas en place, une circulaire de 2003 a organisé et précisé la manière de compléter ces certificats, en particulier quant à l'avis des chefs de zone ou des forces de police dans le cadre des certificats no 2. La déclaration de politique gouvernementale a également consacré l'idée d'abandonner la formule des certificats de bonnes vie et mœurs au profit du fichier centralisé.

 

On travaille à ce fichier centralisé puisque j'entends parler du processus Phenix qui semble faire l'objet de vos attentions depuis 1995. Je sais aussi que le fichier en est au stade de projet pilote dans différentes localités. Malheureusement, un arrêt du Conseil d'État de décembre 2006 a annulé la circulaire de 2003 et sans doute les circulaires antérieures traitant du même sujet. Nous nous trouvons aujourd'hui devant une difficulté dans les communes au moment de délivrer ces certificats – ou d'en solliciter. C'est vrai pour les collaborateurs de cette assemblée qui doivent en produire.

 

Madame la ministre, comment cette situation va-t-elle évoluer et dans quels délais? Que peut-on préconiser pour éviter, dans la période intermédiaire, un flou trop important et des difficultés pour les communes et les personnes amenées à délivrer ces certificats?

 

06.02  Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je profite de cette occasion – la première question de M. Van Roy – pour le saluer et pour lui dire qu'en effet, cette question est importante et intéresse nombre de nos concitoyens ainsi que nos communes.

 

Il est vrai que la délivrance de certificats de bonnes vie et mœurs était consacrée auparavant par des circulaires ministérielles qui ne posaient pas de problème. C'est la dernière circulaire ministérielle de 2003 du ministre Duquesne qui a complété le dispositif sur un point essentiel en prévoyant des enquêtes de moralité pour les personnes sollicitant un certificat de bonnes vie et mœurs pour des emplois en relation avec les enfants. Vous imaginez sans peine les raisons de cette mesure.

 

Le Conseil d'État ne l'a pas accepté et, dès lors, nous nous trouvons à nouveau face à une situation qui existait avant cette circulaire. Cela signifie que, chaque fois qu'une commune téléphone au ministre Dewael ou à moi-même, nous lui disons de reprendre les antécédents judiciaires de l'intéressé. Une circulaire sera transmise demain à l'ensemble des communes pour préciser et clarifier encore la situation.

 

Monsieur Van Roy, vous avez raison: il serait plus simple qu'à l'avenir, les communes puissent être directement connectées au Casier judiciaire central et avoir les informations en direct. Nous y travaillons et j'espère que nous y arriverons avant la fin de la législature. Nous devons cependant être certains – non pas à 98% comme c'est le cas actuellement mais à 100% – que cette connexion on-line apporte des réponses correctes. Je préfère avoir l'ensemble des assurances et être sûre du résultat, quitte à retarder encore cette connexion on-line d'un ou deux mois.

 

Pour le reste, comme je l'ai déjà dit, une circulaire parviendra demain aux communes et confirmera que le certificat de bonnes vie et mœurs est remplacé par les antécédents judiciaires, tels qu'ils sont inscrits au casier judiciaire.

 

06.03  Dominique Van Roy (MR): Madame la ministre, la fin de votre explication comporte tout de même une bonne nouvelle. Je tiens cependant à attirer votre attention sur une particularité qui m'a été signalée. Il paraît que les parquets et les corps de police questionnent régulièrement les administrations communales sur l'état du casier judiciaire des habitants de la commune, étant donné qu'ils n'ont pas accès à une information complète et actualisée.

 

Il est préoccupant de voir qu'aujourd'hui, beaucoup repose sur les communes en ce qui concerne le suivi de l'ensemble de ces informations qui sont fondamentales, notamment dans le cadre des certificats délivrés aux personnes qui s'occupent d'enfants. Tout le monde connaît les dossiers douloureux et les remarques qui ont été formulées à ces moments-là. Il faut absolument que nous soyons rassurés à ce propos et faire en sorte que les bourgmestres ne soient pas amenés à signer des certificats dans des conditions difficiles pour eux.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Chers collègues, c'était la "maiden question" de M. Van Roy! (Applaudissements)

 

07 Question de Mme Marie-Christine Marghem à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'indemnisation des victimes de Ghislenghien" (n° P1752)

07 Vraag van mevrouw Marie-Christine Marghem aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de schadeloosstelling van de slachtoffers van de ramp in Gellingen" (nr. P1752)

 

07.01  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, deux ans et demi se sont écoulés depuis la catastrophe de Ghislenghien. Le nombre élevé de victimes et les lésions importantes causées par cette catastrophe font que le maximum devait être entrepris pour que l'instruction de ce dossier se fasse dans des délais extrêmement rapides.

 

On sait que ce type de dossier est complexe, que des expertises sont évidemment requises. À un moment donné, on a dit que ce dossier serait bouclé en deux ans, deux ans et demi. Hélas, ce n'est pas le cas et on s'aperçoit actuellement que des devoirs complémentaires demandés non seulement par le parquet de Tournai mais également par Fluxys depuis octobre ne sont toujours pas accomplis.

 

Madame la ministre, j'aimerais savoir où en sont les intentions que vous avez manifestées, à savoir:

- permettre au juge d'instruction de se consacrer uniquement à sa tâche, alors qu'il n'a pu le faire que pendant trois mois. Je dispose d'informations en ce sens.

- Doter la cellule de travail au niveau du tribunal de première instance de Tournai d'un scanner pour archiver les données, ce qui n'est pas fait. Je dispose également d'informations en ce sens.

- Utiliser votre pouvoir d'injonction positive à l'égard du parquet pour faire progresser l'enquête.

 

Il résulte de cette situation que l'indemnisation des victimes n'a pas lieu. Or, il est très important, comme nous l'avons vu en France, que l'indemnisation ait lieu le plus rapidement possible. Les exemples de la catastrophe du tunnel du Mont Blanc et de l'explosion de l'usine AZF à Toulouse ont montré que le gouvernement français avait pris des mesures pour que des indemnisations soient versées avant que les responsabilités soient déterminées. Je crois quand même savoir que - ne fût-ce que pour leur image de marque - les sociétés qui sont intéressées à cette problématique pourraient ou devraient avoir envie d'indemniser pour compte de qui il appartiendra.

 

Aussi, je souhaiterais savoir ce que le gouvernement peut faire ou compte faire dès à présent, alors que des démarches auraient déjà dû être entreprises depuis longtemps, pour faire enfin progresser ce dossier vers une indemnisation rapide.

 

07.02  Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, dès le début de l'instruction sur cette catastrophe absolument horrible, nous nous sommes concertés avec les autorités judiciaires pour qu'un jugement intervienne le plus rapidement possible et, dès lors, que des responsabilités puissent être déterminées et des indemnisations accordées.

 

À l'époque, les autorités judiciaires – je souligne ce point positif – m'avaient publiquement fait savoir qu'elles espéraient pouvoir boucler le procès en deux ans, deux ans et demi. Elles avaient sollicité des moyens supplémentaires en termes humains et matériels, moyens qu'elles ont d'ailleurs obtenus. Nous sommes toujours à l'écoute de demandes supplémentaires pour soutenir le travail des autorités judiciaires, d'expertise, de police, des maisons de justice de Ghislenghien.

 

Comme vous le savez, cette volonté des autorités judiciaires a été "énervée" par l'ensemble des devoirs d'expertise demandés. Une des expertises devait être rentrée pour la fin du mois de décembre 2006 mais étant donné les spécificités et la difficulté, le rapport ne sera prêt que dans les semaines à venir et plus exactement au mois de mars prochain.

 

Par ailleurs, des expertises complémentaires demandées dans le cadre de l'application du Petit Franchimont. Cela a encore allongé les délais.

 

Cela étant, vous savez que nous avons lancé l'opération "Victimes Ghislenghien". Vous vous souvenez qu'on avait mis une cellule spéciale victimes pour les informer, les soutenir dans les différentes démarches. Par ailleurs, le gouvernement s'est attelé à la création d'une fondation dédiée aux victimes de Ghislenghien. Celle-ci est déjà intervenue pour 21 victimes, à savoir les personnes ne pouvant bénéficier de l'assurance spéciale des salariés. Une autre série de victimes a été directement approchée et, en partie, aidée ou soutenue par l'ASBL "Solidarité Victimes de Ghislenghien".

 

On continue dans ce sens.

 

J'espère évidemment que les rapports d'expertise pourront être déposés le plus rapidement possible. Chacun attend qu'enfin le tribunal puisse trancher sur les responsabilités pour que les victimes puissent être complètement indemnisées.

 

Enfin, je dis depuis un certain temps que pour ce genre de catastrophes naturelles, avec un nombre de victimes exceptionnel, nous devons trouver des formules particulières. On a fabriqué une formule sui generis pour la catastrophe de Ghislenghien. Néanmoins, avec l'administration en relation avec les autorités françaises qui ont un système spécifique, nous allons déposer des conclusions qui vont permettre, au sein de l'administration, de répondre immédiatement si – et j'espère que cela ne se passera plus jamais – de nouvelles catastrophes naturelles devaient survenir dans les semaines et années à venir.

 

Pour le reste, les autorités judiciaires me confirment qu'elles font le maximum pour faire avancer l'issue du procès.

 

07.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la vice-première ministre, tout d'abord, il ne s'agit pas d'une catastrophe naturelle, sinon il n'y aurait pas de responsabilités.

 

07.04  Laurette Onkelinx, ministre: Oui.

 

07.05  Marie-Christine Marghem (MR): Cette catastrophe a été causée par l'action humaine ou la négligence humaine.

 

J'entends bien que pour les prochains événements de cet ordre, une structure définitive sera mise en place, au niveau de l'administration, pour permettre aux victimes d'accéder directement à un dialogue et à une indemnisation rapide. Néanmoins, je me demande pourquoi, depuis deux ans et demi, on ne s'est pas inspiré largement du système français, qui fonctionne depuis 20 ans, avec un secrétaire d'État aux Droits des victimes, sous l'impulsion du ministère de la Justice, qui fait en sorte de déjà indemniser les victimes pour compte de qui il appartiendra, c'est-à-dire sans se poser la question de la responsabilité finale. Je crois que c'est cela qu'il faut faire parce que ces personnes qui souffrent dans leur corps attendent tous les jours.

 

Enfin, par rapport à cette situation, je pense que vous pouvez, en tant que ministre de la Justice, donner une impulsion; il est important de le faire vis-à-vis des compagnies d'assurance et des personnes impliquées dans ce procès car vous obtiendriez une réaction de leur part. Pour l'instant, le fonds d'indemnisation dont vous avez parlé comporte 2,2 millions d'euros donnés par Fluxys et par d'autres intervenants, à moins qu'il ne s'agisse de deux versements de Fluxys – je ne sais plus, je ne voudrais pas commettre d'erreur. Ces 2,2 millions d'euros sont considérés par les victimes comme des libéralités et non comme une indemnisation à proprement parler. Même si elles ont reçu de l'argent, c'est leur droit de considérer qu'il ne s'agit pas d'une indemnisation en bonne et due forme.

 

07.06  Laurette Onkelinx, ministre: Vous ne vous êtes pas trompée. J'avais entendu dire que certaines personnes, notamment des avocats, prétendaient que j'avais une responsabilité sur la date du jugement. Tout le monde sait bien qu'il n'en est rien! La séparation des pouvoirs fait que je ne peux imposer une date pour un procès.

 

Pour ce qui concerne la fondation Ghislenghien et le travail des assurances qui pourrait avancer plus vite, au niveau du gouvernement, le ministre des Affaires économiques et le ministre des Finances ont imaginé un système qui permet précisément de payer des avances. Il est important de savoir que ce système a été mis en place de manière sui generis par le gouvernement justement parce que cette catastrophe avait un caractère tout à fait hors norme. Je suis persuadée que mes collègues vont continuer le travail de conscientisation des assurances pour qu'elles puissent avancer.

 

Pour le reste, comme vous, je suis très sensible à ces victimes qui sont d'ailleurs venues me voir à plusieurs reprises et qui, effectivement, souffrent dans leur corps des conséquences de cette catastrophe.

 

07.07  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, la voie est ouverte: il faut continuer et amplifier le mouvement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de mogelijke verkoop van de gebouwen van het KMI en andere overheidsgebouwen" (nr. P1753)

08 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la vente éventuelle des bâtiments de l'IRM et d'autres bâtiments publics" (n° P1753)

 

08.01  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, collega's, wij hebben het reeds gezegd: een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen, maar de paarse regering doet dat sedert 2000 reeds voor de zevende maal op rij. U hebt recent, in de kerstperiode, nog 62 gebouwen verkocht, althans 90 procent van de aandelen ervan, en u huurt die gebouwen weder in, niettegenstaande de kritiek van het Rekenhof en van de Raad van State. U bent zeer fier, want het heeft een beetje meer opgebracht dan in uw ramingen. Het heeft ook zeer veel expertisekosten gekost. U hebt er meer dan 4.271.000 euro aan afhoudingen voor gedaan, meer dan 170 miljoen oude Belgische frank.

 

Nu lezen wij dat de Ministerraad opnieuw heeft beslist om gebouwen te verkopen voor een opbrengst van ongeveer 200 tot 250 miljoen euro. Men spreekt over administratieve gebouwen, gebouwen waar politiebrigades zijn gehuisvest, waar rijksarchieven worden bewaard en wetenschapsgebouwen. Ik lees in de krant, mijnheer de vice-eerste minister, dat daar het KMI bij zou zijn, het Pasteurinstituut en het gebouw waar de archieven van de Staat zich bevinen. Klopt dat? Gaat u die gebouwen ook opnieuw inhuren? Wat zal dat kosten? Wat zijn de adviezen van de Inspectie van Financiën hierover?

 

08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verherstraeten, eerst en vooral heb ik een commentaar gegeven over Fedimmo I. Het is klaar en duidelijk dat dit een zeer groot succes was, met de verkoop van 62 gebouwen voor 640 miljoen euro en een huurprijs van 40 miljoen euro. Dat is dus een brutorendement van 5,5 procent. Het was een zeer goede operatie. Dat is in vele commentaren gezegd, niet alleen van de regering. Ik heb dat ook in de pers gelezen en vanuit de markt opgevangen.

 

Misschien moet ik u ook naar de Inspectie van Financiën verwijzen. De eerste commentaar van de Inspectie van Financiën met betrekking tot de tweede operatie, is dat de eerste operatie een zeer groot succes was. Dat was een zeer goede operatie, met een aantal kosten. Ik heb u alle details gegeven over de kosten van deze operatie.

 

Ik vergelijk het, bijvoorbeeld, met het Berlaymont-verhaal, mijnheer de voorzitter, tijdens een andere meerderheid, waarbij de Staat een krediet of lening van 670 miljoen euro voor de operatie had uitgetrokken. Het is toch beter om 640 miljoen euro aan ontvangsten te hebben voor 62 gebouwen. Het is dus een succes, een heel goede operatie voor de Staat, met een huurprijs van 40 miljoen.

 

Nu starten wij een tweede operatie. Dat is toch normaal, na een dergelijk succes. Wij gaan naar een tweede operatie voor een totaal van 52 gebouwen. Het is alleen een preselectie om te komen tot een evaluatie van de gebouwen. Wij starten een procedure. Er zijn een aantal opmerkingen van de Inspectie van Financiën. Wij hebben gezegd dat we zeer voorzichtig moeten zijn met de huurprijs, zoals in de eerste operatie. Ik zal naar de Ministerraad gaan met een definitieve selectie voor een verkoop, op basis van een evaluatie van de verschillende gebouwen.

 

Een eerste operatie dus in 2006, met een zeer groot succes voor de Staat en een zeer correcte aanpak niet alleen voor de verkoopprijs, maar ook voor de huurprijs. Ten tweede, een zeer goede operatie voor Fedimmo II.

 

Volgende week of binnen twee weken misschien moet een derde, vierde of vijfde operatie met Fedimmo worden gerealiseerd. Waarom? Misschien om ten minste een goede evolutie te kennen voor de gevangenissen. Het is normaal nieuwe middelen te vinden voor de renovatie van een aantal gevangenissen of de constructie van nieuwe gevangenissen, met een partnerschap met privépartners. Misschien is dat dezelfde redenering in de Vlaamse Gemeenschap voor de scholen en misschien dezelfde redenering in het Waalse Gewest voor sociale woningen.

 

Mijnheer de voorzitter, ik kom tot mijn conclusie. Wij hebben dit op het federale vlak gedaan zoals de Europese Unie of zoals de Vlaamse Gemeenschap voor veel gebouwen in Brussel. Ik heb ook een aantal vragen gehad van de heer Devlies, maar die is vandaag blijkbaar niet aanwezig, in verband met een verkoop van gebouwen. Ik leer vanuit een aantal ervaringen van steden en gemeenten, bijvoorbeeld Leuven, met een zeer goede schepen van Financiën of eerste schepen: de heer Devlies. Niet alleen de verkoop van gebouwen was mogelijk, er was meer dan dat: met name een sale-and-lease-backconstructie voor een rioolnetwerk. Ik dacht niet dat het mogelijk was om met een Amerikaanse investeerder een sale-and-lease-backoperatie te organiseren, niet voor een gebouw, maar voor een rioolnetwerk.

 

Ik zal dus nog een aantal studies vragen om misschien meer te doen, maar ik herhaal dat het een zeer goede operatie was in 2006 en nog een zeer goede operatie voor een aantal bureaus in 2007. De volgende jaren moeten wij echter meer aandacht schenken aan de renovatie en constructie van nieuwe gevangenissen, bijvoorbeeld met een aantal PPS.

 

08.03  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de vice-eerste minister, u bent oppositieleider in Wallonië. Blijkbaar wilt u ook oppositieleider worden in Leuven en in Vlaanderen, waar de Vlaamse regering zeer veel investeert in gebouwen, onder meer in onderwijsgebouwen. Ook de Europese Commissie, in tegenstelling tot wat u beweert, verwerft zeer veel eigendom in Brussel. In plaats van oppositieleider van Leuven en oppositieleider in Wallonië te spelen, zou het misschien beter zijn als u uw rol van minister van Financiën ten volle ter harte zou nemen, tot daar wat dat betreft.

 

Ten tweede, de vice-eerste minister houdt uitverkoop en de opbrengst is reeds weg; die is reeds opgegeten! Daar heeft hij zijn rekeningen van de begroting 2006 mee moeten betalen. Dan nog heeft hij nog heel veel rekeningen van 2006 moeten overhevelen naar 2007. Alles is dus reeds op. De komende generaties zullen huur moeten betalen. En de vice-eerste minister vindt dat een succes! Een apart beleid!

 

Mijnheer de vice-eerste minister, u hoeft niet te luisteren naar de oppositie. U moet evenmin luisteren naar het Rekenhof, dat zei dat er bij die verkopen slechte ramingen waren, dat er geen kosten-batenanalyses waren gebeurd, dat het veel te snel werd verkocht.

 

Wanneer men nu Fedimmo II bekijkt, dan ziet men dat de oppositie, het Rekenhof en de Raad van State kritiek hebben. En wat zegt de inspectie Financiën? "De inspectie Financiën kan zich niet vergenoegen met het feit dat deze regering het kortetermijnbelang laat primeren op de lange termijn".

 

Mijnheer de vice-eerste minister, voor Fedimmo I waren er meer dan vier miljoen euro expertisekosten. U bent precies geweest, maar u hebt niet alles gegeven, want ik ben nog steeds op zoek naar de expertisekosten van die mislukte bevakoperatie voor u en voor de belastingbetaler.

 

De inspectie Financiën vraagt nu waarom er nog nogmaals experts moeten zijn, vermits men een kopie van de vorige operatie zal doen.

 

Ten derde en ten slotte met betrekking tot het advies van de inspectie Financiën, de gebouwen op de lijst - ze staan morgen op de website - zijn allemaal zeer bijzonder en absoluut noodzakelijk voor de openbare dienst. Als men ze van de hand wil doen aan privépersonen, dan komt die openbare dienst in gevaar.

 

Huren op korte termijn, dat is fictie, zegt de inspectie Financiën. Men zal immers die gebouwen zo lang moeten huren als die openbare dienst vereist. Met andere woorden, men zal dus moeten blijven zitten, anders dreigt het huurcontract opgezegd te worden. Als die nieuwe eigenaar het in zijn hoofd haalt om op te zeggen, dan zal die openbare dienst een tijdje niet meer bestaan. Dat heeft tot gevolg dat de overheid met de rug tegen de muur staat wanneer ze gaat onderhandelen over nieuwe huurprijzen, met nog hogere prijzen tot gevolg.

 

Het advies van de inspectie Financiën is un avis défavorable, een negatief advies. Toevallig zit bij de inspectie Financiën de vroegere kabinetchef van minister Di Rupo en van minister Onkelinx. Dat is het gegeven.

 

U luistert niet naar de oppositie. Dat hoeft ook niet. U luistert niet naar de Raad van State. U luistert niet naar het Rekenhof. U luistert niet naar de inspectie Financiën. De belastingbetaler zal de komende generaties de rekening voorgeschoteld krijgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Mme Véronique Salvi au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les commissariats incendiés à Charleroi" (n° P1754)

09 Vraag van mevrouw Véronique Salvi aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de brandstichting in politiebureaus te Charleroi" (nr. P1754)

 

09.01  Véronique Salvi (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, cette nuit, quatre commissariats de la zone de police locale de Charleroi ont été incendiés à coups de cocktails Molotov. Une première piste indique apparemment une corrélation entre ces attaques et une course-poursuite qui s'est déroulée dans les rues de Charleroi durant la nuit de dimanche à lundi, durant laquelle un policier aurait tué accidentellement l'un des car-jackers.

 

Cette situation nous replonge de manière urgente dans les difficultés rencontrées par les agents du cadre de la police de Charleroi, comme nous en avons eu l'occasion d'en discuter en commission. En effet, ce manque d'effectifs crée un certain malaise dû à la surcharge de travail, au stress, à la fatigue, entraînant parfois des conséquences malheureuses.

 

Si l'on se réjouit des 287 policiers qui arriveront en renfort, rapidement je l'espère, il convient néanmoins de se rendre compte de l'urgence de permettre des interventions rapides sur le terrain. Apparemment, ce renforcement du corps de police ne pourra néanmoins pas arriver du jour au lendemain: il nécessite une décision par arrêté royal, ce qui entraîne un délai de huit ou neuf mois avant l'arrivée des agents sur le terrain, selon certains.

 

Je souhaite soulever une question supplémentaire: la mobilité à Charleroi. En effet, lors de mes rencontres avec nombre de policiers, j'ai appris que beaucoup d'entre eux avaient déjà sollicité leur mobilité au vu des conditions de travail exécrables et difficiles qu'ils vivent sur le terrain. À salaire égal, ils préfèrent travailler dans une zone de police connaissant un taux de criminalité plus "normal". Je crains donc que les policiers qui arriveront dans neuf mois ne feront que combler le départ des policiers actuels.

 

Voici mes questions.

- Ne conviendrait-il pas de répondre d'urgence à la situation actuelle sur le terrain?

- Ne faudrait-il pas réfléchir à des incitants afin de pousser les anciens, comme les nouveaux, à rester dans la zone de Charleroi?

- L'idée d'une prime salariale, émise voici quelque temps, est-elle encore d'actualité et serait-elle prise en charge par le gouvernement fédéral?

 

09.02  Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère collègue, j'ai appris comme vous, ce matin, à 6 heures, qu'on avait mis le feu à quatre commissariats de la zone de police de Charleroi au moyen de cocktails Molotov. Avec vous, je condamne ces actes de vandalisme graves, commis par des auteurs irresponsables.

 

La police locale a réagi immédiatement; elle a obtenu du renfort de la police fédérale. Quant à l'enquête judiciaire, comme elle est en cours, je dois vous renvoyer vers les autorités judiciaires.

 

Vu que nous en avons discuté lors d'une commission, vous connaissez l'intérêt des autorités quant à la situation préoccupante qui règne à Charleroi. Je peux vous informer que le premier ministre, la ministre de la Justice et moi-même irons à Charleroi le 26 février prochain afin d'examiner, avec les autorités locales, les mesures à prendre.

 

Personnellement, j'envisage des mesures concrètes pour combler le déficit en personnel policier.

 

Une réunion de préparation a eu lieu, ce matin, au 16 rue de la Loi, chez le premier ministre, pour préparer la visite qui sera effectuée par les autorités fédérales et locales à Charleroi.

 

Cela dit, je n'ai pas attendu les incidents de cette nuit pour réagir. Ainsi, comme je l'ai déjà précisé en commission, j'ai pris des mesures en vue d'octroyer des renforts fédéraux à la zone de Charleroi et ce, dans le cadre de l'action Charles-Quint que vous connaissez. Des renforts de la réserve générale du service d'appui aérien et du corps d'intervention de Mons et de Nivelles sont également prévus.

 

En outre, vous savez comme moi que les zones de l'arrondissement de Charleroi ne doivent plus fournir de la capacité hypothéquée pour des évènements se déroulant en dehors de leur arrondissement.

 

Par ailleurs, je suis un peu réticent par rapport à votre suggestion visant à octroyer une prime. En effet, nous avons déjà fait ce genre d'expérience à Bruxelles. Ce style de mesure fonctionne dans les zones concernées mais entraîne des effets pervers dans les zones voisines, ce qui explique ma réticence. Toutefois, cette éventualité est prise en considération. Je reviendrai d'ailleurs personnellement sur votre suggestion lors de ma visite du 26 février.

 

09.03  Véronique Salvi (cdH): Monsieur le président, je tiens tout d'abord à remercier M. le ministre pour sa réponse.

 

Monsieur le ministre, il serait également intéressant, selon moi, de réfléchir à la question du suivi psychologique des policiers.

 

J'entends bien que l'ensemble des politiques de Charleroi ont mis la "pression". Je suis d'ailleurs heureuse d'apprendre que vous comptez vous rendre dans notre ville en compagnie du premier ministre le 26 février prochain. J'espère que nous aurons l'occasion de creuser le sujet et de tenter d'apporter des solutions.

 

Néanmoins, il faut aussi répondre à l'urgence et réfléchir – je le répète – au problème du suivi psychologique des policiers. On a pu se rendre compte, durant ces derniers jours, de l'existence d'un problème humain, non seulement en termes d'hommes mais aussi de suivi psychologique. Il s'agit d'êtres humains confrontés à une série de problèmes extrêmement difficiles. Or, j'ai appris qu'à Charleroi, il y a seulement deux psychologues pour environ mille policiers. Il serait donc intéressant qu'à l'occasion de votre visite, on réfléchisse au côté humain de la profession.

 

09.04  Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je voudrais souligner qu'il y a une autonomie locale et que les autorités locales doivent prendre leurs responsabilités, même si cela n'empêche pas – je l'ai dit et je le répète – que le fédéral est prêt à venir à leur secours.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de toegang tot Eurodac door de politiediensten" (nr. P1755)

10 Question de M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'accès au système Eurodac par les services de police" (n° P1755)

 

10.01  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, wij vernamen dat de minister van Binnenlandse Zaken van Duitsland een voorstel heeft gelanceerd om Eurodac toegankelijk te maken voor de politiediensten. Eurodac is een gegevensbank waarin vingerafdrukken van illegalen en zogenaamde politieke vluchtelingen worden opgeslagen.

 

Minister Dewael heeft hierop gereageerd dat dit voor hem niet moet. Ik citeer uit De Morgen, zijn lijfkrant: "Het kan nooit de bedoeling zijn een bevolkingsgroep te criminaliseren". Hiermee zegt de heer Dewael blijkbaar dat illegalen in dit land deel uitmaken van onze bevolking. Dat is eigenaardig. Hij zegt ook dat het zelfbeeld van de asielzoekers en illegalen moet worden ontzien en dit ten koste van een betere werking van de politiediensten.

 

Ik vraag mij echt af waarom u als minister van Binnenlandse Zaken het voorbeeld van uw Duitse collega niet volgt. De man heeft volkomen gelijk als hij zegt dat de politiediensten toegang moeten krijgen tot het voornoemd gegevensbestand.

 

10.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, de heer De Man laat opnieuw geen kans voorbijgaan om zijn vreemdelingenhaat te etaleren. Hij gooit alle mogelijke begrippen door elkaar. Ik weet niet hoe dit gepercipieerd wordt door de ene en de andere strekking in uw fractie. Mevrouw Morel wil het allemaal wat humaner. De heer De Man blijft trouw aan de harde, zeg maar racistische lijn. Daar is hij de exponent van.

 

Voor hem is het allemaal hetzelfde, een politiek vluchteling, een asielzoeker die op basis van de Conventie van Genève naar ons land komt, een illegaal. Voor hem zijn het allemaal illegalen en wellicht per definitie ook allemaal criminelen!

 

10.03  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…)

 

10.04 Minister Patrick Dewael: Mijnheer Annemans, het doet mij buitengewoon genoegen dat u zenuwachtig wordt. Dat doet me buitengewoon genoegen! U hebt de voorbije week blijkbaar nog niet goed verteerd. Het onderscheid tussen enerzijds de pure racisten en, anderzijds, zij die het wat willen verzachten, dat zal in uw fractie een wig drijven!

 

Mijnheer de voorzitter, ik kom terug op mijn antwoord.

 

(…): (…)

 

De voorzitter: Mijnheer De Man, mijnheer Annemans, (…)

 

10.05 Minister Patrick Dewael: Mijnheer Annemans, waarom bent u zo zenuwachtig?

 

Persoonlijk feit

Fait personnel

 

De voorzitter: Mijnheer Annemans, u hebt het woord voor een persoonlijk feit.

 

10.06  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik vraag aan de minister waarom hij een VLD-congrestoespraak houdt in plaats van te antwoorden zoals het een minister behoort op een parlementaire vraag. Hij gaat helemaal uit het dak. Zijn kop barst bijna helemaal open omdat ik die opmerking maak. Ik aanvaard dit niet. Dit is een Parlement en geen circus. U moet daarover waken, mijnheer de voorzitter. (…)

 

De voorzitter: Mijnheer Annemans, mocht ik elke omschrijving rond een vraag en een antwoord verbieden, zouden onze werkzaamheden tienmaal sneller gaan.

 

De minister zal antwoorden. Wacht een beetje. U bent niet geduldig genoeg.'

 

10.07  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Dat is geen minister, maar een VLD-propagandist!

 

10.08 Minister Patrick Dewael: (…)

 

De voorzitter: Het is niet oneerbaar een VLD-er te zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10.09 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, de publieke opinie zal kunnen oordelen wie het meest uit zijn dak gaat en waarom u zo uit uw dak gaat, mijnheer Annemans. De vraag gaat wel over Eurodac, maar dat is iets anders.

 

10.10  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…)

 

10.11 Minister Patrick Dewael: Ik kom terug op de vraagstelling van de heer De Man. Het verslag zal mij daarin gelijk geven, meen ik: u bent uw vraag begonnen met te zeggen: Eurodac is een gegevensbank waarin illegalen worden opgeslagen. Dat is niet zo. En daarom maak ik dat onderscheid. Daarom zeg ik: u laat weer geen kans onbenut om illegalen, asielzoekers, politieke vluchtelingen, allemaal op een hoop te smijten om in de ogen van de publieke opinie wat verwarring te zaaien.

 

Het gaat over asielzoekers. Waarmee ik het niet eens ben, mijnheer De Man – en dit is het antwoord op uw vraag – is dat Eurodac eigenlijk een systeem tegen asielshopping is voor alle lidstaten.

 

Wanneer men een aanvraag indient in een land, moet men die aanvraag ook daar beëindigen en mag men niet van het ene land naar het andere hoppen. Eurodac heeft een administratieve doelstelling en geen politionele doelstelling. Ik ga er niet vanuit – ik meen, in tegenstelling tot u – dat alle asielzoekers per definitie behept zouden zijn met criminele doelstellingen. Met andere woorden, als de politie ongebreideld, onbeperkt, toegang krijgt tot de gegevensbestanden van Eurodac, is dat voor mij een brug te ver. Immers, ik ben als liberaal – en nu zeg ik duidelijk: als liberaal en als democraat – ook nog gehecht aan principes als privacy en dergelijke meer. Ik vind niet dat de politie zomaar toegang moet krijgen tot alle mogelijke administratieve gegevensbestanden, ook als het gaat over asielzoekers.

 

Met andere woorden, als er een dossier is, als er een strafonderzoek of ander onderzoek loopt, ga ik er uiteraard mee akkoord om voor de politie, als er een toezicht bestaat vanwege een magistraat, vanwege de rechterlijke macht, de toegang te openen. Maar men mag niet zomaar zeggen: de politie kan al die databestanden zomaar komen inkijken. Dat is niet mijn politiek. Dat geldt voor Belgen, dat geldt voor vreemdelingen, dat geldt voor mensen. Dat is mijn antwoord, mijnheer De Man!

 

De voorzitter: Mijnheer De Man, uw repliek?

 

10.12  Pieter De Crem (CD&V): (…)

 

De voorzitter: Mijnheer De Crem, ik heb van u geen persoonlijk feit gehoord.

 

(Protest van de heer De Crem. Twistgesprekken tussen de heer De Crem en de heer Tommelein)

 

De voorzitter: Mijnheer Tommelein!

 

Collega’s, de repliek is nu aan de heer De Man. U bent allemaal zo nerveus.

 

10.13  Filip De Man (Vlaams Belang): Ik ben misschien de enige die niet zenuwachtig is, voorzitter, en Ik zal u zeggen waarom. De hele show van de heer Dewael, die ik al een aantal keren heb mogen meemaken, "jullie zijn een bende primaire racisten" is in feite…

 

10.14 Minister Patrick Dewael: (…)

 

10.15  Filip De Man (Vlaams Belang): Ja, maar, mag ik even? Anders moet u opnieuw…

 

Ik kan het hier best zelf aan. Ik heb niet beweerd, mijnheer Dewael, dat alle illegalen en alle asielzoekers per definitie criminelen zijn.

 

U kunt straks al meteen het Integraal Verslag erop naslaan. Ik heb dat niet gezegd. Maar dat er nogal wat tussenzitten, daar sta ik wel achter. Bij de asielzoekers en de illegalen zitten er criminelen. Dat is waar.

 

10.16 Minister Patrick Dewael: (…)

 

10.17  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u beheerst het dossier niet helemaal.

 

Als u nu meteen - en ik wil dat samen met u en een journalist doen - op de webstek van de Europese Unie gaat waar men uitlegt wat Eurodac is, staat daar met zoveel woorden dat dit is bedoeld voor de vingerafdrukken van asielzoekers en illegalen.

 

10.18 Minister Patrick Dewael: (…)

 

10.19  Filip De Man (Vlaams Belang): Ik heb daar dus geen fout gemaakt. U herpakt zich nu, maar het is te laat.

 

Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat de heer Dewael uitvliegt tegen mij, mij van alles en nog wat naar het hoofd slingert en bijvoorbeeld zegt dat ik geen democraat ben, een racist en een hatelijk figuur ben. U kunt het volgende echter meteen nagaan. Ik heb een voorstel verdedigd van een collega van de heer Dewael, met name de heer Schäuble, minister van Binnenlandse Zaken in Duitsland.

 

10.20 Minister Patrick Dewael: Wat Eurodac betreft, waarvan de gegevens worden beheerd door DVZ, gaat het uiteraard over asielzoekers. De bedoeling ervan is de Conventie van Dublin te laten naleven. Het is nogal evident dat tussen een aantal asielzoekers er ook een aantal illegalen zit die in dat bestand komen.

 

Waar het echter om gaat, is de vraag of men die gegevensbestanden onbeperkt en ongebreideld openzet voor de politie. Met andere woorden, men zit in een dergelijke administratieve gegevensbank en men wil dat de politie daar onbeperkt toegang toe krijgt. Mijn antwoord daarop is “neen”.

 

Als mijn collega van Binnenlandse Zaken van Duitsland "ja" zegt, is dat zijn overtuiging. Ik ben daartegen gekant en zal in de Europese Unie mijn standpunt uiteenzetten. Heel wat lidstaten hebben mij al laten weten dat zij er ook zo over denken.

 

10.21  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik leg uit waarom het zo belangrijk is voor de politie om daar rechtstreeks en zonder voorwaarden toegang toe te krijgen. Zij kunnen dan sneller en efficiënter werken.

 

Ik geef u het verschrikkelijke voorbeeld van Kelly Hesters die in Nieuwpoort bijna werd vermoord door een asielzoeker die al een moord had gepleegd in Duitsland. Dat is het gevolg geweest van het falen van een systeem, een systeem waartoe nota bene werd beslist in 1991.

 

Zoals ook de Duitse minister van Binnenlandse Zaken vaststelt, werkt dat systeem jammer genoeg nog altijd niet zoals het hoort en geeft het nog altijd niet die feedback aan de politie die in een aantal gevallen zeer belangrijk en zelfs levensreddend kan zijn.

 

U, mijnheer Dewael, bent net als Vande Lanotte toentertijd met zijn open asielcentrum Zon en Zee. U bent in feite medeplichtig als er zich in Vlaanderen nog een dergelijk geval voordoet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de M. Mohammed Boukourna au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la prise en charge éducative des enfants détenus en centre fermé" (n° P1756)

11 Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de educatieve begeleiding van kinderen in gesloten centra" (nr. P1756)

 

11.01  Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, hier, la Ligue de l'Enseignement et de l'Éducation permanente a présenté à la presse son étude relative à l'enfermement des enfants dans les centres fermés pour étrangers. Elle visait évidemment la question des familles avec enfants. Selon nous, cette étude est très intéressante sous plusieurs aspects: de par sa pédagogie et tous les enseignements qu'elle fait ressortir, de par sa méthode d'élaboration – à ce propos, nous nous félicitons que les auteurs de cette étude aient pu rencontrer les services et visiter les centres – et, enfin, de par ses propositions très concrètes.

 

Les auteurs posent d'emblée la question de l'enfermement comme étant un problème qui va à l'encontre d'un certain nombre de principes et estiment, tout comme nous, que l'on pourrait trouver une solution. Pour ce faire, d'une part, il faut renverser la logique sécuritaire au profit d'une logique plus sociale qui tient compte de la personne; d'autre part, l'amélioration de ces conditions ne peut, en aucun cas, justifier in fine la détention.

 

Monsieur le ministre, cette étude étant en votre possession depuis plusieurs semaines, avez-vous rencontré les responsables de la Ligue? Avez-vous étudié leurs propositions? Quelles réponses comptez-vous leur donner?

 

Lors de nos travaux de juillet concernant votre projet de loi sur l'asile, vous aviez accepté de relayer notre demande quant à l'élaboration d'une étude sur les alternatives à l'enfermement. Cette étude sera-t-elle présentée en février, comme annoncé? Quand comptez-vous nous en parler au parlement?

 

11.02  Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher collègue, j'ai effectivement eu connaissance de l'étude menée par la Ligue de l'Enseignement et de l'Éducation permanente. Je suis en train d'en étudier les conclusions et j'ai demandé à mon administration d'examiner dans quelle mesure certaines de ces propositions pouvaient être réalisées.

 

Je puis cependant vous confirmer que, personnellement, je n'ai pas attendu les résultats de cette étude pour prendre des mesures afin d'humaniser la situation dans les centres fermés.

 

Je rappelle que, dans le budget 2007, un meilleur encadrement et un meilleur accompagnement des résidents des centres sont prévus par l'engagement de personnel supplémentaire: 57 personnes, dont 27 éducateurs et 10 enseignants. Ces enseignants sont chargés de dispenser un enseignement dans les centres fermés.

 

J'ai également demandé aux Communautés de détacher du personnel, étant donné qu'elles sont responsables et compétentes pour l'enseignement. La Communauté flamande a répondu favorablement: le ministre Vandenbroucke est d'accord de faire un effort pour l'enseignement dans les centres fermés et d'engager du personnel supplémentaire.

 

J'attends toujours une réponse de la ministre Arena. Quant aux résultats de l'étude que j'ai commandée et portant sur les alternatives à la détention en centre fermé, je peux vous dire que je les recevrai normalement fin de ce mois.

 

11.03  Mohammed Boukourna (PS): Je vous remercie pour vos réponses. Je me réjouis d'entendre que vous recevrez bientôt les résultats. La deuxième partie de ma question portait sur le moment où nous allions en débattre au Parlement. Il nous semble qu'il faudrait trouver une solution. Nous avons pu en trouver pour les mineurs non accompagnés. Il devrait être possible de faire de même pour les familles avec des enfants.

 

Il y a également la préoccupation éducative. Comme le souligne le Haut Conseil, être déraciné ne retire pas à l'enfant son droit à l'éducation ni à l'État l'obligation de la lui assurer. Nous espérons que nous arriverons à trouver une solution.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Mme Marie Nagy au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "le Plan national climat" (n° P1763)

12 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over "het Nationaal Klimaatplan" (nr. P1763)

 

12.01  Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous sommes à quelques heures de l'action proposée par les organisations de protection de l'environnement, qui nous invitent à éteindre nos éclairages tout à l'heure pendant cinq minutes. Nous sommes aussi à quelques heures du dépôt du nouveau rapport du GIEC concernant l'évolution du réchauffement climatique et nous craignons tous d'apprendre que le réchauffement de la planète est plus rapide que cela n'avait été signalé dans le rapport précédent du GIEC.

 

La Belgique doit donc intensifier également la lutte contre le réchauffement climatique. Des mesures concrètes et rapides s'imposent pour atteindre ce but. Monsieur le ministre, je voudrais connaître les mesures prises ces derniers mois en vue de réduire les émissions de gaz à effet de serre, le CO2 en particulier. Soutenez-vous des initiatives de type étiquetage des produits afin que les consommateurs puissent connaître le coût carbone des biens qu'ils achètent? Ma collègue, Mme Gerkens, et moi-même avons déposé une proposition de résolution allant dans ce sens.

 

12.02  Bruno Tobback, ministre: Madame Nagy, je suis tout à fait d'accord avec vous et les experts du Groupe intergouvernemental pour dire que nous sommes devant un problème de dimension internationale, un problème grave et fondamental de notre économie, de notre façon de vivre et de produire.

 

En ce qui concerne l'étiquetage, je ne suis pas certain que celui-ci, qui existe d'ailleurs pour bien des produits, aura un effet percutant et aidera à court terme à réduire les émissions de CO2 en Belgique. Mais je ne vois aucune objection à poursuivre les efforts en ce sens, comme cela existe déjà – et paraît bien fonctionner – pour les congélateurs, les machines à laver, etc. J'ai même mis en place en décembre 2006 un site internet qui permet, par label et avec les données techniques y afférentes, de calculer l'impact sur l'atmosphère, le coût d'utilisation et le temps d'amortissement de l'appareil.

 

De telles initiatives ne mèneront sans doute pas à elles seules à une réduction de 10% des émissions de gaz à effet de serre en Belgique, comme aucune mesure ne peut y contribuer en Belgique. Tout comme moi, vous savez – j'espère que le rapport le mettra en évidence – que ce problème demande une approche internationale, qui fait défaut pour l'instant. On ne peut que constater que les mécanismes internationaux et les structures internationales sous les Nations unies ou autres, ne sont, jusqu'ici, pas capables d'imposer des mesures de réduction à tous les pays du monde, ce qui est la condition sine qua non pour mener une politique effective.

 

Néanmoins, je soutiens pleinement l'initiative de la Commission européenne de fixer un objectif de 20% pour l'Europe, en affichant une volonté d'atteindre 30% vers 2020, à condition que chaque pays y contribue. C'est d'ailleurs la seule façon de résoudre ce problème.

 

12.03  Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse.

 

En matière de constat, il est heureux que tout le monde soit sur la même longueur d'ondes. En effet, il est évident aujourd'hui qu'il est urgent d'agir. Personne ne peut le contester.

 

J'ai parlé de l'étiquetage à titre d'exemple. Mais, en fait, j'attendais une réponse concernant les mesures réelles.

 

Vous avez parlé de la proposition de la Commission européenne. Quelle est la position de la Belgique au sujet de la norme maximale de production de CO2 pour les voitures neuves? À ma connaissance, elle n'en a pas. Quelle est concrètement la position du ministre en charge de l'environnement par rapport à ces questions?

 

12.04  Bruno Tobback, ministre: J'ai toujours dit que, s'il y avait un accord sur cette proposition, je la soutiendrais. Malheureusement, hier, Mme Merkel a bloqué la proposition du Commissaire européen Dimas.

 

En matière de normes d'émission de CO2 pour les véhicules, la Belgique s'est, jusqu'à présent, toujours alignée sur la position de l'Allemagne. Or, je dois malheureusement constater que, dans le cadre du Conseil Environnement, le ministre de l'Environnement allemand, qui a des positions très claires en la matière, est bloqué par Mme Merkel, ce que je regrette.

 

12.05  Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le ministre, vous venez de donner quelques éclaircissements quant à une position qui me semble manquer d'ambition. Vous n'êtes pas "porteur". Vous ne vous rangez pas d'un côté ou de l'autre. Vous vous contentez de dire que vous vous rangerez du côté de celui qui l'emportera. Vous ne faites pas partie de ceux qui donnent une impulsion en vue de l'adoption de cette norme maximale. Pourtant, la Belgique pourrait peser dans la décision, en faisant savoir qu'elle se prononce en faveur de ladite norme.

 

En la matière, les décisions au niveau international sont évidemment importantes, mais l'action au niveau national et des Régions doit également être définie et il faut se fixer des objectifs concrets pour relever le défi du réchauffement climatique.

 

Le président: J'ai demandé à la Chambre de participer, ne fût-ce que symboliquement, à l'action de ce soir en éteignant les lumières extérieures du Parlement entre 19.55 heures et 20 heures. Le Sénat fera de même.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de l'Emploi sur "les infractions au règlement de travail dans les restaurants autoroutiers" (n° P1764)

13 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Werk over "de inbreuken op het arbeidsreglement in de wegrestaurants" (nr. P1764)

 

13.01  Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 25 janvier dernier, une inspection s'est déroulée dans une trentaine de restaurants routiers qui appartiennent à sept entreprises indépendantes. Cette information émane d'un article du journal "La Dernière Heure" de ce jeudi.

 

Les contrôles étaient relatifs aux conditions dans lesquelles les travailleurs sont occupés, au respect de la réglementation relative au salaire et au temps de travail ainsi qu'au respect des formalités requises lors de tout engagement de personnel. L'inspection du travail a constaté une série impressionnante d'infractions parmi lesquelles – cela m'a particulièrement choqué! – le fait que des travailleurs ne gagneraient que deux euros de l'heure. Si on ramène cela à un salaire temps plein pendant un mois, on arrive à 450 euros! Je trouve cela révoltant.

 

Il semblerait qu'au niveau des sanctions, seuls les sous-traitants sont concernés et pas les propriétaires. Or, dans la loi-programme de décembre 2006, une série de dispositions avaient été introduites afin de mieux lutter contre la fraude sociale.

 

Quand on voit ceci, on constate qu'une lacune persiste: celle de la solidarité financière entre les propriétaires et les sous-traitants. Il s'agit donc d'une problématique de donneur d'ordre, le donneur d'ordre étant la personne qui donne les ordres au travailleur. Il y a les propriétaires et les sous-traitants mais on ne sait pas qui est responsable du travailleur.

 

Qui est responsable de cette problématique?

Quelles mesures comptez-vous prendre, éventuellement en complément de la loi-programme?

 

13.02  Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chère collègue, je peux vous confirmer que le 25 janvier 2007, l'inspection du travail a mené dans tout le pays un contrôle des services d'entretien des toilettes dans les restoroutes. Des infractions ont été constatées. Il s'agit d'infractions au règlement du travail comme, par exemple, l'absence de mise à jour d'une copie de ce règlement du travail avec l'inscription des horaires sur le lieu de travail.

 

En outre, on a également constaté d'autres infractions se rapportant aux conditions de rémunération et de travail: il y avait des cas où les travailleurs ne gagnaient que deux euros de l'heure. On a également constaté des infractions concernant la durée du travail, qui pouvait aller jusqu'à 12 ou 14 heures par jour, ou concernant les déclarations Dimona sur le travail à temps partiel. On a aussi constaté des infractions présumées au statut d'indépendant.

 

Je suis occupé à finaliser un projet de loi concernant la responsabilité principale pour les propriétaires et pour les sous-traitants.

 

J'espère obtenir l'accord du gouvernement d'ici deux à trois semaines.

 

13.03  Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'espère moi aussi que le projet de loi sera suffisamment percutant pour empêcher ce type d'exploitation et créer une solidarité entre les propriétaires et les sous-traitants. En effet, la situation actuelle où certains doivent travailler pour 2 euros de l'heure est scandaleuse.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer Stijn Bex aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een rookvrij Europa" (nr. P1759)

14 Question de M. Stijn Bex au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'Europe sans tabac" (n° P1759)

 

14.01  Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, de EU-commissaris voor Gezondheid, Markos Kyprianou, heeft op 30 januari, twee dagen geleden, het groenboek van de Europese Commissie voorgesteld “Op weg naar een rookvrij Europa, beleidsopties op EU-niveau”. Ik wil daar dadelijk verder op ingaan.

 

Eerst en vooral wil ik echter van de gelegenheid gebruik maken om u te feliciteren met de moedige stap die u met het KB in de richting van een rookvrije horeca hebt gezet. Ik denk dat die nieuwe regelgeving echt werkt en dat die op het terrein zorgt voor een steeds groeiend draagvlak voor een rookvrije horeca, wat uiteraard een zeer goede zaak is vanuit gezondheidsoogpunt.

 

Wij weten allemaal dat er ook hiaten zijn. De jeugdhuizen en de sportkantines ondervinden zeer grote hinder van het feit dat klanten ervoor kiezen om naar een café te gaan waar men wel mag roken. Zij verliezen daardoor klanten, mensen en omzet. Ook de eetcafés waar een rookverbod geldt, hebben last om de concurrentie te doorstaan met de andere eetgelegenheden waar men wel nog mag roken.

 

Vanuit die overweging en vanuit de overweging dat het draagvlak voor een rookvrije horeca op zeer korte termijn enorm snel is gegroeid, heb ik zelf een wetsvoorstel ingediend om te komen tot een algemeen rookvrije horeca. Ik ben ook blij dat dit eigenlijk uw steun heeft. U hebt dat gisteren nog eens gezegd in de commissie waar u een vraag kreeg van collega Muylle. Het deed mij trouwens ook bijzonder veel plezier om in het verslag te lezen dat collega D’hondt en collega Muylle zich namens hun partij ook hebben uitgesproken voor een algemeen rookverbod. Ik ben zeer blij dat CD&V alvast ook overtuigd is.

 

Dat groenboek op Europees niveau gaat in op de gezondheidseffecten en op de kosten van passief roken. Daar moeten wij hier niet verder op ingaan, wij kennen die. Het bespreekt ook de maatregelen die tot dusver op nationaal vlak en op EU-niveau zijn genomen. Het stelt eigenlijk ook een vraag aan de lidstaten, namelijk wat ze nu verwachten van de Europese Unie aan regelgevend werk op dit terrein. Eigenlijk stelt de Commissaris dat het best zou zijn mocht de Europese Unie een algemeen rookverbod instellen. Zij vragen daarover tegen 1 mei, als ik mij niet vergis, het advies van de verschillende lidstaten over.

 

Mijnheer de minister, kunt u garanderen dat wij dit advies zullen krijgen? Ik hoop ook dat het advies positief zal zijn. Wat kunt u daarover reeds zeggen?

 

14.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, men heeft in de regering een compromis kunnen opbouwen, ook met de sector. Ik was van mening dat er een algemeen rookverbod moest komen in ons land. Dat is niet zo geweest. Ik kan daarmee leven.

 

Nu is er echter een nieuw debat, gevoerd op Europees niveau. De vraag is of wij nu een nieuwe richting gaan volgen in België en een advies gaan geven, bijvoorbeeld om verder te gaan. Mijn mening – ik spreek in persoonlijke naam, want hierover werd tot nu toe niet gedebatteerd in de regering – is dat men tot een harmonisatie moet komen in Europa.

 

Ik vind dat logischer dan de huidige situatie. Wat mij verbaast, is dat Europa zo laat in het debat tussenkomt. Veertien landen hebben immers al maatregelen getroffen. Europa heeft nu zelfs nog geen beslissing genomen. Wat zij zeggen, is dat er verschillende mogelijkheden zijn. Er is de mogelijkheid van een dwingende wetgeving, ofwel de mogelijkheid van het maken van voorstellen. Dat is voor mij toch een beetje vaag.

 

Ik ben voorstander van een sterk Europa inzake de gezondheidszorg. Ik denk dat het nodig is dat wij dezelfde lijn op Europees vlak volgen. Dat zal mijn standpunt in de regering zijn. Zal de regering dat volgen? Dat weet ik nog niet, want het debat in de regering is nog niet gevoerd.

 

14.03  Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het voor iedereen duidelijk zal zijn, of het nu binnen twee of vijf jaar zal zijn, dat wij op termijn naar een volledig rookvrije horeca evolueren. De vraag is of België daarin een koploper zal zijn. Blijven wij kiezen voor een plaats in het midden van het peloton, waar wij ons nu bevinden, of zullen wij stilaan achteraan in het peloton verzeild raken?

 

Ik zou de collega’s van alle partijen hier willen oproepen, zowel van sp.a, MR als VLD, om hun ministers op te roepen om het voorstel om tot een rookvrije horeca op Europees niveau te komen in de regering te steunen. Het Belgisch Parlement zou dan bijvoorbeeld tegen 1 januari 2008 een algemeen rookverbod kunnen invoeren. Daardoor kunnen wij aan de mensen op het terrein een signaal geven zodat zij zich daarop kunnen voorbereiden. Ik roep daartoe op.

 

De voorzitter: Mevrouw D’hondt, u vraagt het woord voor een persoonlijk feit. Ik ben een beetje verontrust.

 

Persoonlijk feit

Fait personnel

 

14.04  Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, voor de duidelijkheid. Er wordt verwezen naar het standpunt dat mevrouw Muylle en ikzelf in de commissie hebben ingenomen. Het moet duidelijk zijn dat wij de minister hebben gewezen op de onredelijkheid op het terrein van het feit dat men in een jeugdclub niet mag roken en in het café wel. In een jeugdclub moet men al een vergunning voor sterke drank aanvragen om er te mogen roken. Wij hebben op die absurditeit gewezen. De nuance die ik hier wil aanbrengen, is dat wij graag bereid zijn om de discussie over het rookverbod opnieuw te openen en eraan mee te werken. Ik denk dat dit initiatief van de regering moet komen.

 

Mijnheer de minister, wij moeten in de commissie bijsturingen doen, want dit krijgt men op het terrein niet uitgelegd. Wij pleiten er niet voor om opnieuw toe te laten dat in jeugdhuizen mag worden gerookt. Dat was misschien het misverstand dat deze week in de commissie ontstond. Wij willen wel wijzen op de onleefbaarheid op het terrein, ook voor de beleidsvoerders. Ik kijk ook naar u, mijnheer de voorzitter, als burgemeester. Leg dat maar uit aan uw jeugdclub.

 

De voorzitter: Ik wil geen precedent creëren, maar u hebt mij beetgehad met uw persoonlijk feit, mevrouw D’hondt. De minister kan kort reageren, maar het laatste woord is voor de heer Bex.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14.05 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik zou graag reageren want het is natuurlijk een zeer interessant debat.

 

Het is niet de bedoeling dat de jeugdclubs sterke dranken zouden verkopen om het voor de jongeren mogelijk te maken om te roken. Dat heeft geen zin. Dat zou absurd zijn. Men moet weten dat in het verleden de jeugdclubs niet mochten toelaten dat jongeren rookten. Dat was al het geval vóór de nieuwe wetgeving. Men heeft een coherente visie, wat betreft de jeugdclubs. Wat de andere regels betreft, ik spreek over de regels in de horecasector, ik moet hier herhalen dat het over een compromis ging binnen de regering, met de sp.a, de VLD, de PS en de MR. Nu kan men zeggen dat er iets anders moet gebeuren, maar tot nu toe hebben de partijen van de meerderheid mij gevraagd om dit compromis te verdedigen.

 

14.06  Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik ben begonnen met u te feliciteren voor de moed die u aan de dag hebt gelegd. U moet zich dus zeker niet aangevallen voelen door mij.

 

Ik wil de collega’s van CD&V oproepen om niet te wachten op een initiatief van de regering in dezen. Ik heb zelf ook een wetsvoorstel ingediend. Ik zie niet in waarom een oppositiepartij die vrijheid niet zou kunnen nemen. De minister heeft gisteren aan collega Muylle gevraagd welke oplossing zij zag voor de jeugdhuizen. Nathalie Muylle heeft daarop geantwoord: een algemeen rookverbod. Ik wacht dus op het voorstel van CD&V om hieraan samen te werken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van de heer Jacques Germeaux aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de hittegolf in België in juli 2006" (nr. P1760)

15 Question de M. Jacques Germeaux au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la canicule en Belgique en juillet 2006" (n° P1760)

 

15.01  Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, tot mijn grote verrassing en met verwondering las ik gisteren in verschillende kranten de berichten dat de hittegolf die België de voorbije zomer teisterde, ons in de annalen en in een opsomming van de VN in de top tien zou brengen van rampen, zelfs op de vijfde plaats. De hittegolf zou immers verantwoordelijk zijn geweest voor 940 doden in de maand juli.

 

In Frankrijk gaf dat aanleiding tot een enorme crisis. Ik ben in de maanden juli en augustus de crisis niet gewaargeworden, behalve de hoge warmte. Als arts heb ik natuurlijk de ervaring gehad dat er heel wat is gebeurd, maar ik ben het er niet onmiddellijk mee eens om dan van een ramp te spreken.

 

Mij stoort de manier waarop die communicatie weer gebeurt. Vanwaar komt het cijfer? Hoe ontstaat die ongenuanceerde berichtgeving? Naar mijn aanvoelen is ze verkeerd en ik ben benieuwd wat u zult antwoorden.

 

Hoe is het mogelijk dat de VN dat cijfer zomaar overnemen, zonder bij uw diensten na te gaan of het wel klopt? Ik denk dat er zeker het voorbije decennium grote vooruitgang is geboekt inzake volksgezondheid, met heel wat preventieve en curatieve maatregelen. Ik vrees dat dergelijke communicatie een dolksteek in de rug is voor een goed beleid, terwijl ze naar mijn aanvoelen niet echt gefundeerd is.

 

15.02 Minister Rudy Demotte: Ik deel uw standpunt volledig. Het is schandalig dat men de cijfers zo gebruikt.

 

Wat is de realiteit? Wanneer ik de cijfers bekijk, was in juli 2006 het gemeten sterftecijfer 9.229 sterfgevallen tegen 8.289, het verwachte cijfer. Wat denk ik daarvan? Ten eerste, het moet worden genuanceerd. De cijfers moeten ook worden vergeleken met de cijfers van juni en van mei. Daar is al een compensatie. Men ziet ook dat de verschillende pieken van de hittegolf corresponderen met een groter aantal sterfgevallen, dat klopt. Die sterfgevallen zijn ook vervroegde sterfgevallen: mensen op het einde van hun leven hebben misschien vijftien dagen of een maand verloren. Een en ander moet worden gemeten over een grotere periode.

 

Over de cijfers van augustus en september zullen we in de loop van de volgende weken beschikken. Dan zal een epidemiologische studie mogelijk zijn.

 

U hebt perfect gelijk wanneer u stelt dat men de cijfers zeer voorzichtig moet hanteren. Zo niet verliezen we de efficiëntie van de analyse. Ik vind het spijtig dat het debat zo karikaturaal wordt gevoerd.

 

15.03  Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik denk dat er inderdaad een nieuwe cultuur moet komen in die zin dat gezondheid met een positieve boodschap moet worden verkocht. Men moet stoppen met het afschrikken van de mensen en hen rampen voor de ogen te houden met alles wat er mis gaat. Dit leidt immers tot consumptie, overconsumptie, verkeerde consumptie en dit kost ons allemaal veel geld terwijl het niemand vooruit helpt.

 

De voorzitter: Het doet deugd dat de minister, de vraagsteller en de Kamer het eens zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken, over "treinreizigers met beperkte mobiliteit" (nr. P1765)

16 Question de Mme Greet van Gool au secrétaire d'État aux Entreprises publiques, adjoint à la ministre du Budget et de la Protection de la consommation, sur "les voyageurs ferroviaires à mobilité réduite" (n° P1765)

 

16.01  Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, u weet dat de toegankelijkheid voor mensen met een handicap mij na aan het hart ligt. Dat geldt zeker ook voor het openbaar vervoer en de NMBS, waarvoor u bevoegd bent.

 

Mensen met een handicap of mensen met een beperkte mobiliteit in het algemeen, hebben het sowieso niet altijd gemakkelijk om de trein te nemen. Ik herinner u aan het voorval van vorige week in Sint-Niklaas, waar een mobiele brug kapotging en het toch een hele tijd heeft geduurd vooraleer die brug kon worden vervangen. Ik had graag van u vernomen wat de NMBS zal ondernemen om dat in de toekomst sneller op te lossen en liefst te vermijden.

 

Ten tweede, personen met een handicap hebben het niet alleen moeilijk om zich met de trein te verplaatsen, maar vaak ook om in het station te geraken en om van het station op de plaats van bescherming te geraken. Vorige week is in Vlaanderen een heel interessant project gelanceerd rond de fietspunten, in samenwerking met sociale-economiebedrijven. Precies die inzet van sociale-economiebedrijven kan ook heel nuttig en interessant zijn voor de oplossing van de problematiek rond de toegankelijkheid van mensen met een beperkte mobiliteit, omdat zij mee kunnen worden ingeschakeld om daarvoor een oplossing te vinden.

 

Daarom had ik graag van u vernomen of de NMBS inderdaad rekening houdt met het vervoer van deur tot deur. Wordt ook overwogen om andere organisaties en andere vervoersmodaliteiten te gebruiken om de synergie daaromtrent uit te werken?

 

Tot slot, ook informatie is zeer belangrijk voor iemand die minder mobiel is. Die informatie moet zo snel mogelijk worden gegeven, maar ze moet ook accuraat en zo volledig mogelijk zijn. Daarvoor zou er best een centraal informatiepunt komen. Ik had dan ook graag van u vernomen wat de stand van zaken daaromtrent is. Wat zal de NMBS ondernemen om dat alles te verbeteren?

 

16.02 Staatssecretaris Bruno Tuybens: Mijnheer de voorzitter, ik ben het in ieder geval absoluut eens dat er meer aandacht mag worden gegeven aan de mobiliteit van rolstoelgebruikers en andere mensen met een beperkte mobiliteit.

 

Inzake het vervoer van deur tot deur, heeft er onlangs een workshop plaatsgevonden met mensen met een beperkte mobiliteit. De ideeën die daaruit voortvloeien, zullen nu worden opgenomen in een multidisciplinaire werkgroep, waarin de sociale economie ook een rol zou kunnen spelen. Ik denk dat dit inderdaad terecht verder kan worden ontwikkeld. Bovendien verzorgde de NMBS-Holding ook een audit in dat opzicht. Er wordt dus in ieder geval voort aan gewerkt.

 

Er wordt ook in een budget voorzien om meer mobiele laadhellingen uit te bouwen. Wat de synergie met andere vervoersmodi betreft, zal ik zeker en vast contact opnemen met de gewestministers ter zake om dit verder uit te bouwen. Het is zeker iets waaraan wij zeer veel aandacht besteden.

 

Wat de informatie betreft, is de nieuwe brochure voor reizigers met een beperkte mobiliteit nu in druk. De website wordt elke dag aangepast, om de juiste stand van zaken te kennen met betrekking tot de juiste materiaal- en personeelsinzet.

 

Het callcenter waarnaar u vraagt, is vanaf 16 april 2006 gecentraliseerd. Welnu, op acht maanden tijd werden 1100 aanvragen genoteerd.

 

Slechts 2% van de aanvragen konden niet worden gehonoreerd en van de 98% die wel werden gehonoreerd, heeft 1,8% het voorwerp uitgemaakt van een klacht van de gebruiker. Ik denk dat dit al bij al toch wel cijfers zijn die aantonen dat er duidelijk vooruitgang wordt geboekt.

 

Ten slotte, er wordt in een studie voorzien voor de plaatsing van een soort meeting point – een soort praatpaal – zodat de verwarring die vaak ontstaat bij mensen op die manier toch sterk wordt gereduceerd. Ik denk dat de NMBS-groep, meer dan vroeger in elk geval, zeer uitdrukkelijk bezig is met deze problematiek van het gebruik van het openbaar vervoer door mensen met een beperkte mobiliteit.

 

16.03  Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik ben alleszins heel blij dat de staatssecretaris en ook de NMBS van de aanpak van de mobiliteitsproblemen blijkbaar een prioriteit beginnen te maken. Ik meen dat dit heel belangrijk is omdat we moeten streven naar een zo toegankelijk mogelijke samenleving voor iedereen. Zeker met de vergrijzing van de bevolking wordt die groep van mindermobiele reizigers alleen maar groter. Ik onthoud vooral het laatste punt, namelijk dat er steeds meer aandacht wordt besteed aan en prioriteit wordt gegeven aan deze problematiek.

 

Mijnheer de voorzitter, u weet dat ik vorig jaar samen met collega Jean-Marc Delizée een studiedag heb ingericht. U was daar zelf ook, mijnheer de staatssecretaris. Op basis van de bevindingen uit het werkveld hebben wij een resolutie opgesteld. Ik kan enkel hopen dat die resolutie nog snel op de agenda kan komen omdat ze toch een aantal elementen bevat die zeer nuttig kunnen zijn voor het verdere verloop van het dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Agenda

17 Agenda

 

17.01  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, in het Reglement van de Kamer staat een artikel dat bepaalt dat er een Conferentie van voorzitters is. De Conferentie van voorzitters brengt een aantal leden van de verschillende fracties samen en regelt de werkzaamheden. Zij legt vast wanneer wij vergaderen, wanneer wij niet vergaderen, welke afspraken daaromtrent worden gemaakt, wanneer de regering komt en wanneer de regering niet komt. Voor ons hoeft de regering niet altijd te komen, want zij zegt toch niet veel.

 

Het voorgaande wordt de Conferentie van voorzitters genoemd.

 

Gisteren was er een Conferentie van voorzitters. Er wordt over een aantal zaken gepraat, zoals over de interpellaties en over de regeling van de werkzaamheden voor de komende week. Er wordt gehengeld naar de medewerking en goedwilligheid van de oppositie om de ministers enigszins te sparen en coöperatief te zijn bij de werking van het Parlement.

 

Deze ochtend verschijnt in Het Laatste Nieuws, de spreekbuis van wat overschiet van de democratie in België, het volgende artikel: “De Croo geeft Kamer maar één week paasvakantie.” De mededeling werd te Brussel gegeven.

 

“De Kamer krijgt maar één week paasvakantie, de eerste week van april. Op 10 april worden de parlementsleden al opnieuw op post verwacht voor de eindspurt naar 2 mei, de dag dat het Parlement zichzelf zal ontbinden in het vooruitzicht van de verkiezingen van 10 juni 2007.”

 

Nu komt het. Houdt u goed vast. “ “Er is gewoon te veel werk met de wetsontwerpen die nog goedgekeurd moeten worden, de verklaring tot herziening van de Grondwet, eventuele maatregelen na de begrotingscontrole van maart, enzovoort.”, zegt De Croo. De Kamervoorzitter verwacht dan ook geen verzet tegen zijn voorstel.” Tegen welk voorstel? Wat voorstel? Hoe voorstel? Wie voorstel?

 

Wij zitten hier samen. Mijnheer de voorzitter, ik ben trouwens bij de diensten geweest. Zij beweren van niks te weten. “On est comme sœur Anne. On ne voit rien venir." Zij bedoelen eigenlijk dat zij het hele jaar nog niets hebben zien komen. Zij zijn ambtenaren en moeten dus opletten. Toch beweren zij van niets te weten. Als er iets zou komen, zouden zij dat heel goed vinden. Voorlopig is er immers nog niets gekomen. Dat is wat de diensten zeggen, namelijk dat er geen ontwerpen van de regering zijn.

 

Ik zal u eens zeggen wat wij dit jaar al hebben gedaan, sinds wij opnieuw zijn samengekomen. Wij hebben een beleidsverklaring gekregen met een stand-in van Martin Luther King. De krant die vandaag meldt dat we maar een week paasvakantie zullen nemen, berichtte toen dat de eerste minister zo bevlogen was dat hij op het spreekgestoelte stond als een moderne Lincoln die in Washington miljoenen mensen toesprak. Wij zijn dus met de beleidsverklaring begonnen.

 

Wij zijn begonnen met de beleidsverklaring. Dan kwamen de beleidsnota's. Daarna waren er de bespreking van de begroting, dat was twee keer niets; het ontwerp houdende diverse bepalingen 1, dat was twee keer niets; het ontwerp houdende diverse bepalingen 2, dat was twee keer niets; de programmawet 1, dat was één keer niets; de programmawet 2, dat was twee keer niets, en het ontwerp houdende diverse bepalingen 3, dat was twee keer niets.

 

De opleiding van de magistraten, nodig om in Franstalig België PS-benoemingen te kunnen doen, werd erdoor gesjeesd.

 

Het wetsontwerp over de verkiezingen. Dat is zeer belangrijk. Bij de volgende verkiezingen komt, in kleur als het nog gedrukte stembiljetten zijn, naast het letterwoord van de partij ook het partijembleem. Dat is zeer belangrijk. Dat is iets dat wij van de prille democratieën in Afrika hebben geërfd. Over het algemeen valt dat immers samen met een hoge graad van analfabetisme bij de bevolking.

 

Het ontwerp over de gerechtelijke achterstand. Dat zit nog in de commissie.

 

Het ontwerp over de internering zit ook nog in de commissie.

 

Er is het wetsontwerp over de verkoop van zeehondenhuiden – voorwaar, voorwaar. Mijnheer de voorzitter, daarmee zijn wij bezig geweest, met bont.

 

Er is het wetsontwerp over de bestrijding van omkoping. Dat is belangrijk voor het leger.

 

Er is het statuut van de militairen. Dat is belangrijk voor het leger.

 

De stookoliekorting werd in een wet gegoten. Het heeft een klein jaar geduurd vooraleer de strapatsen van Van den Bossche, die het verschil niet kende tussen een lening en een voorschot, in een wet konden worden gegoten.

 

Er is de oprichting van het kenniscentrum voor de civiele veiligheid. Dat is belangrijk.

 

De antidiscriminatiewet staat volgende week op de agenda.

 

Er werd wat materiële hulp voor asielzoekers toegekend.

 

De ombudsdienst bij De Post, om ervoor te zorgen dat de brieven zeker op tijd toekomen.

 

Het verbod op de commerciële productie van honden- en kattenbont. Daar is het bont weer. Daarmee hebben wij ons eigenlijk bezig gehouden.

 

Er zijn een aantal wetsontwerpen over de NMBS.

 

De fiscale amnestie voor de diamant. En passant laat de eerste minister een bilateraal akkoord schieten omdat hij liever naar de gemeenteraad in Gent gaat dan naar Poetin.

 

Nog andere ontwerpen van voornamelijk kleine en technische aard.

 

Wij zijn zestien weken bezig, de kerstvakantie niet meegerekend, en wij hebben welgeteld over zestien ontwerpen gestemd, één per week. Dat is waarvan u zegt dat de Kamer werkt, dat de Kamer nooit slaapt, dat de Kamer steeds bezig is. Nu zegt u doodgemoedereerd dat de Kamer zichzelf een vrijwillige beperking gaat opleggen, dat zal wellicht met de Vasten te maken hebben, en in plaats van twee weken vakantie één week vakantie gaat nemen.

 

Voor ons niet gelaten! Ik wil u zelfs het volgende voorstel doen: geen paasvakantie. Wij moeten er zelfs geen hebben. Als uw regering nog zoveel werk heeft, met programmawetten, met de begroting, met de herzieningstelling van de Grondwet, voor ons geen paasvakantie dan en voor uw meerderheid ook geen paasvakantie. Wees gerust dat wij dan goed werk zullen kunnen verrichten.

 

Mijnheer de voorzitter, bent u eigenlijk niet beschaamd om zoiets te zeggen? Dat vraag ik mij nu echt af. Was u niet beschaamd om gisteren van kromme haas te gebaren? In de namiddag hebt u dan een telefoon gekregen van vier huizen verder met de mededeling: “We zullen nog met het een en ander komen. Het is nodig, want de opiniepeilingen zijn slecht. Als het inderdaad zo is, dan is er een dodenlijst bij de VLD. Ik krijg van al die gebuisde parlementsleden op mijn doos. Zij willen zeker worden herkozen. Zij zijn al hun uittredingsvergoeding aan het tellen. Wij zullen nog iets moeten doen. Wij zullen dus tijdens de paasvakantie werken”. Dat is hetgeen is gebeurd. Het heeft met goed wetgevend werk helemaal niets te maken.

 

Mijnheer de voorzitter, laat die wetsontwerpen maar komen en laat die herziening van de Grondwet maar komen. Volgende week, op de Conferentie van voorzitters, zullen wij het volgende voorstel doen: de onmiddellijke behandeling van het voorstel dat de artikelen tot herziening van de Grondwet zal behandelen, de onmiddellijke behandeling van het voorstel met betrekking tot de begrotingswijziging en de onmiddellijke behandeling van alle hangende ontwerpen. Ik wil u zelfs meer zeggen: CD&V is bereid om met carnaval niet met vakantie te gaan, om te tonen dat er hier wel serieus wordt gewerkt. Het is een schande.

 

De voorzitter: Mijnheer De Crem, in de Conferentie van voorzitters gisteren hebben wij zeker een tiental minuten gesproken. Er waren meerdere stemmen om eventueel de dinsdag na Pasen onze werkzaamheden te hervatten. Er werd gesproken over het bijeenkomen van commissies op dinsdag en woensdag en een plenaire vergadering de donderdag na Pasen, maar dat werd nog niet beslist.

 

Ik heb zelfs vastgesteld dat de commissie voor de Justitie dit weekend twee dagen extra muros vergadert. Ik heb een blik geworpen op alle werkzaamheden van de commissies. Als wij dat allemaal moeten afwerken, ook de wetsvoorstellen en wetsontwerpen, dan zullen wij er eventueel toch moeten over nadenken of wat wij gisteren hebben gezegd in de Conferentie bewaarheid moet worden of niet. Ik zal een voorstel doen.

 

Toen men mij gebeld heeft, heb ik gezegd dat ik een voorstel zou doen, rekening houdend met al het hangende werk, om eventueel onze paasvakantie wat in te korten. Vraag het aan de heer Giet, vraag het aan de heer Van der Maelen en aan anderen die gisteren aanwezig waren in de Conferentie van voorzitters. Wij hebben daarover zeker 10 minuten gesproken, maar niet beslist. Dat klopt. Mijnheer Van der Maelen, u was er gisteren ook.

 

17.02  Pieter De Crem (CD&V): (...)

 

De voorzitter: Wij zullen het PV van de Conferentie bekijken.

 

Ik vind dat er werk genoeg is. U bent echter niet verplicht om te komen werken met Pasen.

 

17.03  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat was meerderheidsoverleg, veronderstel ik?

 

17.04  Greta D'hondt (CD&V): Dat was meerderheidsoverleg!

 

17.05  Pieter De Crem (CD&V): Voorafgaand aan de Conferentie van voorzitters!

 

De voorzitter: Ik merk dat de commissie voor de Justitie – de heer Van Parys zal dat bevestigen – twee dagen extra muros zal vergaderen. Nietwaar?

 

17.06  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat de commissie voor de Justitie buitenshuis en buiten de normale uren moet vergaderen, heeft volgens mij te maken met de voorzitter die haar werkzaamheden niet kan organiseren.

 

De voorzitter: Ik kan het niet doen.

 

17.07  Greta D'hondt (CD&V): (…)

 

De voorzitter: Als u wilt dat wij erover stemmen, dan zullen wij dat tijdens de Conferentie van voorzitters behandelen.

 

Projets et propositions

Ontwerpen en voorstellen

 

18 Projet de loi modifiant l'article 107 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés (2769/1-2)

- Proposition de loi abrogeant l'article 107 de l'arrêté royal du 19 décembre 1939 portant coordination des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés et supprimant le Fonds d'équipements et de services collectifs (661/1-2)

18 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 107 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (2769/1-2)

- Wetsvoorstel tot opheffing van artikel 107 van de bij het koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en houdende afschaffing van het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (661/1-2)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Koen Bultinck, Guy D’haeseleer, Hagen Goyvaerts, Jan Mortelmans

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

18.01  Danielle Van Lombeek-Jacobs, rapporteur: Monsieur le président, je renvoie à mon rapport écrit.

 

18.02  Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, de staatshervorming in ons land is complex, en de raakvlakken en dus potentiële conflictpunten met de Gemeenschappen zijn talrijk. Ook de subsidiëring van de kinderopvang…

 

18.03  Pieter De Crem (CD&V): (…).

 

De voorzitter: Mevrouw De Block heeft het woord.

 

18.04  Pieter De Crem (CD&V): Ik stel voor dat u de Conferentie afschaft…

 

18.05  Maggie De Block (VLD): Ook de subsidiëring van de kinderopvang door het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten is sinds jaren zo'n discussiepunt. Naast de politieke discussie, waarover moet worden gepraat in het kader van een constitutionele hervorming, die daarover bestaat, was er sinds juni 2004 een juridische discussie ontstaan door het arrest van het Arbitragehof. Dit wetsontwerp heeft de verdienste dat het een juridisch kader uitwerkt waardoor de bevoegdheid van de federale overheid aanvaardbaar is binnen ons constitutioneel stelsel zoals het vandaag bestaat.

 

Dit wetsontwerp klaart drie dingen uit. Het Fonds blijft bevoegd voor de subsidiëring van vier types van kinderopvang: de buitenschoolse opvang, de opvang van zieke kinderen, de flexibele opvang en de noodopvang. Daarmee onderstreept het ontwerp de filosofie dat de federale overheid bevoegd blijft voor de kinderopvang die een betere combinatie van arbeid en gezin mogelijk moet maken. Die beleidslijn sluit naadloos aan bij de maatregelen die de federale regering de afgelopen jaren heeft genomen, in het bijzonder in het Generatiepact, om meer mensen aan het werk te krijgen. Wij mogen hopen dat na de goedkeuring van dit wetsontwerp, die ambitie ook de vrouwen in onze maatschappij betreft.

 

Ten tweede wordt duidelijk dat het Fonds in de eerste instantie niet de initiatieven subsidieert die aan kinderopvang doen maar wel een bijkomende toelage toekent per kind ten voordele van de kinderen die worden opgevangen in een van de eerder vermelde types van kinderopvang, zij het dat de toelage rechtstreeks wordt gestort aan de opvanginitiatieven. Op die manier krijgen we een soort derdebetalerssysteem zoals we dat ook in de gezondheidszorgen kennen. Op die manier wordt ook duidelijk een onderscheid gemaakt tussen de bevoegdheden van de Vlaamse, de Waalse en de federale overheden.

 

Ten slotte wordt via een samenwerkingsakkoord wel degelijk rekening gehouden met de bevoegdheden van de Gemeenschappen en Gewesten ter zake, waardoor ook de kwaliteit van de initiatieven kan worden bewaakt. Niet onbelangrijk is hier ook de financiële injectie van 150 miljoen euro extra, die de federale overheid geeft aan het Fonds om nog meer initiatieven te kunnen subsidiëren. Daarmee komt ook een einde aan het jarenlange moratorium dat was ingesteld wegens van een gebrek aan middelen. Ook dit is dus een zeer grote verbetering te noemen.

 

Zeker op het vlak van de buitenschoolse opvang en de flexibele opvang was een dergelijke financiële injectie absoluut noodzakelijk. Het is voor heel wat ouders een probleem om een oplossing te vinden voor de opvang van hun kinderen terwijl zij werken, hetzij aansluitend vóór of na de school, hetzij op minder evidente uren.

 

Het samenwerkingsakkoord dat moet worden gesloten, moet garanties bieden op de kwaliteitsbewaking.

 

Mijnheer de minister, vanuit mijn partij wil ik er dan ook de aandacht voor vragen om bij de verdere afhandeling te waken over de administratieve rompslomp. Heel wat initiatieven hebben zowel plaatsen die worden gefinancierd door Kind en Gezin, als plaatsen die worden gefinancierd door het fonds. Wij moeten proberen om de papierwinkel ter zake tot een minimum te beperken en die van de Gemeenschappen en de federale overheid op mekaar af te stemmen, zodat de initiatieven weinig praktische last ondervinden van de dubbele bevoegdheid, zoals die vandaag bestaat.

 

Ten slotte hebben wij met veel genoegen tijdens de besprekingen in de commissie kunnen vaststellen dat de vroeger bestaande scheeftrekking van de verdeling van de subsidies hier toch voor een groot deel wordt weggewerkt. Wij willen daar ook onze appreciatie voor uitdrukken.

 

Zonder twijfel kunnen er nu heel wat nieuwe initiatieven uit de startblokken komen en kunnen bestaande initiatieven bijkomende plaatsen voor kinderopvang krijgen. Als werkende moeder kan ik vanuit de VLD alleen zeggen dat die initiatieven zeer welkom zullen zijn.

 

18.06  Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, ik denk dat het goed is dat aan het voorliggende wetsontwerp een voorstel van het Vlaams Belang is gekoppeld, waarmee wij het debat naar zijn essentie terugbrengen. Daarmee bedoel ik het volgende. Het ontwerp, zoals het nu voorligt, is uiteindelijk het gevolg van een aantal uitspraken van het Arbitragehof. Mijnheer de minister, u moet nu, zoals collega De Block dat in de commissie voor de Sociale Zaken heeft verwoord, een oplossing à la belge uitwerken. Ik zeg u zeer eerlijk: voor onze fractie – in die zin zal mijn uiteenzetting dan ook zeer kort zijn – is kinderopvang wel degelijk persoonsgebonden materie en hoort het daarom integraal thuis op het bevoegdheidsdomein van de Gemeenschappen. U weet dat wij daarover ten gronde van mening zullen blijven verschillen.

 

In tweede orde zeg ik zeer duidelijk dat daaruit niet verkeerdelijk mag worden afgeleid als zouden wij geen voorstander zijn van verregaande steun voor kwalitatief hoogstaande buitenschoolse opvang. Wij zijn daar als fractie wel degelijk voorstander van, laat daarover geen onduidelijkheid bestaan. Wij kiezen echter, bij wijze van het gekoppelde wetsvoorstel, voor een oplossing waarbij het hele bevoegdheidspakket overgeheveld wordt naar de Gemeenschappen. Inderdaad, de Gemeenschappen moeten in dezen dan ook hun verantwoordelijkheid op zich nemen.

 

In die zin zullen wij dan ook het ontwerp, zoals het nu voorligt, niet steunen. Wij zullen wel degelijk een zeer duidelijke tegenstem uitbrengen. Ik kijk ter zake uit – dit is toch niet onbelangrijk – naar het stemgedrag van een aantal collega’s van CD&V en N-VA, die graag af en toe, als er kiescampagnes op komst zijn, wijzen op hun Vlaamsgezindheid. Vooral naar het stemgedrag van die collega’s kijk ik uit bij de stemming over het ontwerp.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2769/1)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2769/1)

 

Le projet de loi compte 4 articles.

Het wetsontwerp telt 4 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

19 Projet de loi portant diverses modifications en matière d'accises (2831/1-3)

19 Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen inzake accijnzen (2831/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De heer Dirk Van der Maelen, rapporteur, verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

 

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

Vraagt iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2831/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2831/3)

 

Le projet de loi compte 8 articles.

Het wetsontwerp telt 8 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 8 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 8 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

20 Proposition de résolution relative à la création d'un Institut d'analyse des accidents de la route (1882/1-4)

20 Voorstel van resolutie betreffende de oprichting van een Instituut voor Verkeersongevallenanalyse (1882/1-4)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Guido De Padt, Hilde Vautmans, Annick Saudoyer, Valérie De Bue, Véronique Ghenne, François Bellot

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1882/4)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1882/4)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

De heer Ludo Van Campenhout, rapporteur, verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

 

20.01  Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, met alle respect, maar u zegt dat de heer Van Campenhout naar zijn verslag verwijst. Ik heb de heer Van Campenhout niet gezien. Mogelijk staat u telepathisch met hem in verbinding. Ik betreur het feit dat dit hier regelmatig gebeurt, temeer omdat men er in de commissie voor de Infrastructuur steeds als de kippen bij is om ervoor te zorgen dat zeker geen parlementslid van het Vlaams Belang dat zich vrijwillig aandient om het verslag te maken, dit mag maken maar wel steeds in deze zaal aanwezig is. Ik betreur dat en durf ervoor te pleiten dat in de toekomst steeds de rapporteur hier zou zijn of minstens dat er een geldige reden voor afwezigheid is.

 

De voorzitter: Ik ben misschien wat vlug geweest, maar ik heb reeds lang de gewoonte als ik niemand zie, dit te beschouwen als een verwijzing naar het verslag.

 

20.02  Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, dit is niet de eerste keer. Gelukkig is de heer Van Campenhout hier en kan hij verslag uitbrengen, maar het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Ik heb al meermaals ondervonden dat men in de commissie voor de Infrastructuur op dat vlak werkelijk obstructie pleegt.

 

De voorzitter: U hebt wel een punt, als ik dat hier bekijk. Men heeft dit op drie commissievergaderingen besproken, al durf ik niet zeggen of dit de hele vergadering duurde, want dat kan ik niet weten. Het is geen omvangrijk verslag, maar een relatief kort.

 

20.03  Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, dit is een principiële kwestie.

 

De voorzitter: Ik begrijp u, mijnheer Mortelmans.

 

Mijnheer Van Campenhout, ik ben wat snel geweest door, ingevolge onze telepathische ontmoeting, te verklaren dat u naar uw schriftelijk verslag zou verwijzen. U bent thans aanwezig. Quid?

 

20.04  Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp de nervositeit van collega Mortelmans niet. Ik zie hem regelmatig in de commissie voor de Infrastructuur. Ik weet dat hij uit Lier afkomstig is. Misschien heeft hij recent frustraties opgelopen, in het bijzonder enkele weken geleden. Ik verwijs naar het schriftelijk verslag, omdat dit optimaal is opgesteld.

 

De voorzitter: Ik zat dus toch op de goede golflengte met collega Van Campenhout. De algemene bespreking is nu geopend en de heer De Padt krijgt voor de tweede keer het woord in de algemene bespreking.

 

20.05  Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, het aantal slachtoffers op onze wegen zit al verschillende jaren in een dalende lijn. Sinds de introductie van de verkeersbarometer valt maand na maand een gestadige daling van het aantal ongevallen met dodelijke afloop op. Niemand kan dan ook ontkennen dat de kwaliteit en vooral de termijn van beschikbaarheid van de verkeersstatistieken sinds kort gevoelig is verbeterd. Eenmaal de registratie van verkeersongevallen op punt staat, dringt zich echter de volgende cruciale vraag op: waarom en in welke omstandigheden gebeuren de ongevallen? We moeten toegeven dat er op dat vlak nog weinig vooruitgang is geboekt en dat het onderzoek naar de oorzaken van verkeersongevallen in België, zeker in vergelijking met een aantal buurlanden zoals Nederland, nog in de kinderschoenen staat.

 

We hopen dat het voorstel dat nu ter stemming voorligt, zal zorgen voor meer bewustwording en een grondige mentaliteitswijziging op dat vlak. Wetenschappelijke kennis over verkeersongevallen is immers onontbeerlijk om doeltreffende hervormingen in het verkeersbeleid te kunnen doorvoeren, met als doel het aantal verkeersslachtoffers verder te doen dalen. Bij verkeersongevallen is er immers per definitie een complexe samenloop van omstandigheden waarbij zowel gedragsgerelateerde als voertuiggerelateerde en infrastructuurgerelateerde factoren worden aangetroffen die in meerdere of mindere mate bijdragen tot het ontstaan van een ongeval en de ernst ervan.

 

Niet-gefundeerde maatregelen werken dan ook vaak contraproductief en wekken heel wat ergernis en aversie op bij de weggebruikers op wie ze van toepassing zijn. We moeten durven toe te geven dat ook wij in de commissie voor de Infrastructuur en het Verkeer de voorbije jaren verschillende malen werden geconfronteerd met voorstellen en hervormingen die niet steeds even grondig waren onderbouwd, juist door een gebrek aan kennis.

 

Neem bijvoorbeeld de recente hervorming van de rijopleiding. Het lijkt vast te staan dat het slaagpercentage voor het rijexamen hoger wordt naarmate de rijervaring toeneemt. Niettemin is er een heuse welles-nietesdiscussie opgedoken over de vraag welk opleidingsmodel, hetzij via de rijschool, hetzij via vrije begeleiding, de hoogste slaagpercentages biedt en de kans op een verkeersongeval na het verkrijgen van het rijbewijs minimaliseert. Eerlijkheidshalve moeten we toegeven dat er op dit ogenblik geen eenduidige of betrouwbare cijfers bestaan die een ondubbelzinnige relatie weergeven tussen het rijopleidingsmodel en de betrokkenheid bij ongevallen. Laten we hier dus dringend werk van maken in plaats van de discussie uitentreuren te blijven herhalen.

 

We denken bijvoorbeeld ook aan de betrokkenheid van vrachtwagens bij verkeersongevallen. Zowel een verbod op de klassieke cruisecontrolsystemen als een veralgemeende snelheidsverlaging werd reeds naar voren geschoven, zonder dat men precies weet waarom het aantal ongevallen met vrachtwagens in stijgende lijn zit.

 

Om die lacune weg te werken, pleit de resolutie voor de oprichting van een onafhankelijk beleidsondersteunend instituut voor ongevallenanalyse, samengesteld uit onafhankelijke onderzoekers, die worden belast met objectief onderzoek naar de oorzaken en omstandigheden van verkeersongevallen.

 

Ze zullen worden belast met het uitwerken van actieprogramma’s en doelstellingen met als doel toekomstige ongevallen maximaal te vermijden met een gedeelde verantwoordelijkheid tussen weggebruiker, voertuig en infrastructuur als uitgangspunt.

 

De voorzitter: Mijnheer De Padt, de heer Mortelmans laat opmerken dat er geen minister aanwezig is.

 

20.06  Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik hoor de heer De Padt een vraag aan de regering richten, terecht. Een resolutie is een vraag aan de regering. Ik kan mij toch niet van die indruk ontdoen dat de ministers vervroegd in paasvakantie zijn gegaan.

 

De voorzitter: Het is aan mijn aandacht ontsnapt. Mijnheer De Padt, ik hoor dat de minister op komst is.

 

Un seul être vous manque et l’univers est dépeuplé. U was vlakbij, maar niet hier, mijnheer de minister.

 

20.07  Guido De Padt (VLD): Essentieel hierbij is dat de regering ook de nodige maatregelen treft voor een vlottere en verregaande samenwerking van de gerechtelijke diensten, de politie, de medische wereld en de verzekeringssector aan de geplande proefprojecten en werking van de dienst voor ongevallenanalyse. Belangrijk hierbij is evenwel dat de onafhankelijkheid van het onderzoek gewaarborgd blijft en dat de achterliggende oorzaken van het ongeval centraal staan. Momenteel zijn onderzoeken die worden ingesteld in opdracht van justitiële instanties of verzekeringsmaatschappijen, in eerste instantie gericht op het vergoeden van de schade van het ongeval en het vaststellen van de wettelijke aansprakelijkheid. Deze onderzoeken voldoen echter niet aan de vraag naar een onafhankelijk technisch onderzoek, waarvan de resultaten iets zeggen over de oorzaken van ongevallen en aanknopingspunten bieden voor de eventuele verbetering van de wetgeving.

 

Vanzelfsprekend vragen wij ook dat de regering bij de verdere uitvoering van haar verkeersbeleid terdege rekening zal houden met de resultaten en de aanbevelingen van het instituut.

 

Ten slotte moet de regering ook op Europees vlak een verdere samenwerking aanmoedigen met andere lidstaten en zoveel mogelijk streven naar een gemeenschappelijke methodiek en strategie voor onderzoek naar verkeersongevallen. Dit voorstel voert immers niet alleen een expliciete aanbeveling uit van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid op Belgisch vlak, maar past ook binnen de uitvoering van het Europees actieprogramma inzake verkeersveiligheid, waarmee de Europese Commissie zich engageerde om het aantal verkeersdoden tegen het jaar 2010 te halveren.

 

Wij zijn ervan overtuigd dat dit voorstel op een zeer groot maatschappelijk draagvlak kan rekenen. Zowel zwakke weggebruikers, verenigingen van automobilisten als de sector van het professionele vrachtvervoer over de weg zijn sinds jaren vragende partij voor een meer fundamentele kennis over de oorzaken van verkeersongevallen.

 

Dit zal de geloofwaardigheid van het verkeersbeleid bij de burger verder ondersteunen.

 

Vorig jaar gaf de minister van Mobiliteit reeds een eerste aanzet om deskundigen samen te brengen rond het zogenaamde Belgian Accident Research Team, afgekort BART, in de schoot van het BIVV. Wij zijn van mening dat dit project slechts een eerste, bescheiden stap is in de goede richting. Op termijn, collega's, moet ongevallenanalyse vanuit een beleidsondersteunende instelling de hoeksteen van het verkeersbeleid worden. Wij dringen bij de regering dan ook aan op een spoedige uitvoering van deze resolutie.

 

20.08  Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het Vlaams Belang gaat uiteraard volledig akkoord met deze resolutie. Het is reeds lang een eis van onze partij, die wij trouwens ook hebben opgenomen in het programma naar aanleiding van de verkiezingen voor het Vlaams Parlement in 2004.

 

Wij hebben slechts enkele bedenkingen. Dat deze resolutie wordt goedgekeurd, betekent nog niet dat alles in kannen en kruiken is. Deze resolutie moet natuurlijk nog in de praktijk worden omgezet. Het instituut zal er wel komen. Men is daar trouwens al mee bezig, maar er moet toch bijzondere aandacht worden geschonken aan de medewerking van alle diensten die daarbij betrokken zijn. Ik denk aan het gerecht, de verzekeringssector, de medische wereld, enzovoort. Dat zal de grote uitdaging zijn voor de toekomst.

 

Ik heb een tweede opmerking, mijnheer de voorzitter. Wij gaan dus principieel akkoord, maar ik stel vast dat, samen met mij, verschillende andere collega's van de andere politieke partijen die hier aanwezig zijn, niet gelukkig zijn met het niveau waarop wij dit gaan organiseren. Dan druk ik mij, wat mijn partij betreft, bijzonder zacht uit. Mobiliteit in het algemeen en verkeersveiligheid in het bijzonder, hoort voor ons thuis op het gewestelijk niveau. Vlaanderen zou daarvoor bevoegd moeten zijn. Ik stel met genoegen vast dat ook collega's van de andere politieke partijen vinden dat het federale niveau niet het juiste niveau is om dat allemaal te organiseren. Daarom vind ik het bijzonder jammer dat de bevoegde minister, minister Landuyt, die zich steeds op de borst klopt dat hij een federalist en regionalist is, er deze legislatuur niet in geslaagd is om de verkeersveiligheid te regionaliseren.

 

Wat heb ik de afgelopen vier jaar vastgesteld? We gaan nu naar het einde van deze legislatuur. Ik heb vastgesteld dat de Franstaligen wel zaken bekwamen die in het regeerakkoord stonden. Ik denk aan de Francorchamps-wet en de uitvoervergunningen voor wapens. De minimale eis van Vlaanderen inzake verkeersveiligheid bleef echter in de onderste lade liggen.

 

Dat vind ik jammer, maar niettemin zullen wij met volle overtuiging deze resolutie steunen.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

 

21 Proposition de résolution relative à l'établissement de normes de qualité et de sécurité obligatoires pour les vélos et leurs éléments (1085/1-4)

- Proposition de résolution relative à l'instauration d'un éclairage de qualité pour les vélos et de normes de qualité en ce qui concerne leurs éléments (2326/1-2)

21 Voorstel van resolutie betreffende verplichte kwaliteits- en veiligheidsnormen voor fietsen en fietsonderdelen (1085/1-4)

- Voorstel van resolutie betreffende de invoering van kwalitatieve fietsverlichting en kwaliteitsnormen inzake fietsonderdelen (2326/1-2)

 

Propositions déposées par:

Voorstellen ingediend door:

- 1085: Guido De Padt

- 2326: Dylan Casaer, Inga Verhaert, Philippe De Coene

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux propositions de résolution. (Assentiment)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan de twee voorstellen van resolutie te wijden. (Instemming)

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85,4) (1085/4)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85,4) (1085/4)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

21.01  Jef Van den Bergh, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik breng kort verslag uit over twee voorstellen van resolutie, die samen tijdens de commissievergadering van 17 januari 2007 werden behandeld.

 

De twee hoofdindieners lichtten eerst hun resolutie toe.

 

Als eerste sprak de heer De Padt, die erop wees dat momenteel slechts twee fietsonderdelen, namelijk de retroflectoren en de retroflecterende banden, aan technische eisen onderhevig zijn, terwijl er bijkomende problemen zijn en er dus ook nood aan bijkomende kwaliteits- en veiligheidsnormen voor fietsen en fietsonderdelen is.

 

In een tweede element van zijn resolutie vroeg hij om de regelgeving op Europees niveau waar te maken.

 

De heer Casaer wees er in zijn toelichting bij het voorstel van de sp.a-collega’s op dat heel wat fietsen worden verkocht waarvan bepaalde onderdelen door een gebrekkige kwaliteit snel stuk gaan, met de nodige onveiligheid tot gevolg.

 

Zijn voorstel van resolutie is in grote mate gelijklopend met het voorstel van de heer De Padt, op twee punten na, die een extratoevoeging zijn. Ten eerste, in afwachting van harde normering stelt hij een deontologische code voor fietsfabrikanten en fietshandelaars voor. Ten tweede, er moet op het vlak van verkeersveiligheid een test komen, vooraleer bepaalde producten in ons land worden gecommercialiseerd.

 

Inzake de procedure besliste de commissie eenparig om het voorstel van de heer De Padt als basis voor de bespreking te nemen, met toevoeging van de twee extra elementen uit de resolutie van de heer Casaer.

 

Tijdens de bespreking onderschreven alle aanwezige fracties minstens het principe dat er een kwaliteitsnormering voor fietsen en fietsonderdelen moet komen. Er werden evenwel een aantal kanttekeningen gemaakt.

 

Namens onze fractie stelde ik zelf een aantal vragen over de congruentie met andere, Europese lidstaten. Er werd op gewezen dat de doelstelling van een goede normering reeds in het Totaalplan Fiets van een drietal jaar geleden was opgenomen. De regering is dus al gebonden aan de uitvoering van de aanbeveling. Er is ook een probleem, wanneer de deontologische code op de supermarkten moet worden toegepast.

 

Ook mevrouw Vautmans verwees naar de deontologische code. Zij wees er ook op dat het risico bestaat dat het ondernemerschap door de extra administratieve lasten kan worden belemmerd.

 

De heer Casaer repliceerde dat de deontologische code niet door de overheid moet worden opgelegd maar door de sector zelf zou kunnen worden georganiseerd, met een label van “goede fietsverkoper” tot gevolg.

 

De heer De Padt stelde daarop voor om aan de resolutie expliciet toe te voegen dat het om een deontologische code van de sector zelf zou gaan en dat hij niet door de overheid zou worden opgelegd.

 

Uit voornoemde discussie ontstond een extra amendement, waarbij het toepassingsgebied van de deontologische code werd verruimd. Hij zou niet enkel voor fietsfabrikanten en fietshandelaars gelden, maar voor iedereen die fietsen en fietsonderdelen fabriceert of verkoopt. Ten tweede, het amendement bevat de expliciete vermelding dat de code niet door de regering, maar door de sector zelf wordt opgesteld.

 

Minister Landuyt onderstreepte dat hij de doelstellingen ondersteunt, waardoor uiteindelijk het voorstel van resolutie unaniem en eenparig werd aangenomen door onze commissie.

 

De voorzitter: Mijnheer De Padt, u hebt het woord over de resolutie, die van uw hand is en van andere collega's.

 

21.02  Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, collega's, vandaag de dag kan men overal een fiets kopen aan een steeds lagere prijs. In elk grootwarenhuis of speelgoedwinkel kan men voor een appel en een ei een op het eerste gezicht deftige fiets kopen.

 

Doordat die verkochte fietsen aan geen enkele technische eis moeten voldoen, uitgezonderd dat ze voorzien moeten zijn van reflectoren en reflecterende banden, kunnen handelaars fietsen verkopen die de veiligheid van de fietser in het gedrang brengen. Dat dat het geval is, blijkt onder meer uit de vaststellingen van de Fietsersbond en ook uit een aantal vaststellingen van Test-Aankoop, die desbetreffend onderzoeken hebben verricht.

 

De fietsers zijn als zwakke weggebruiker al te vaak het slachtoffer van ongevallen. De regering probeert terecht hieraan iets te doen aan de hand van verschillende maatregelen, zoals de dodehoekspiegel of de fietshelm. Dat alles helpt de veiligheid van de fietser te verhogen. Naar de kwaliteit van het rijtuig zelf, van de fiets werd tot nu toe echter amper gekeken.

 

Nochtans is er vraag en nood aan bepaalde normen. Organisaties als de Fietsersbond, ik heb het reeds gezegd, hebben studies uitgevoerd waaruit blijkt dat sommige verkochte fietsen verborgen gebreken hebben, zoals dynamo's die slibben bij regenweer of lampjes die om de haverklap springen. Dat alles brengt de zichtbaarheid en dus ook de veiligheid van de fietser in het gedrang.

 

Nog erger is het gesteld met de fietsen voor kinderen en jongeren. Sommige kinderfietsen hebben remmen die niet eens aangepast zijn aan kleine kinderhandjes. Kinderen worden het drukke verkeer ingestuurd met fietsen waarvan ze de remmen niet kunnen gebruiken, met als gevolg dat zij hun fiets in het geval van nood niet kunnen doen stoppen. Collega's, u kunt zich inbeelden welke gevaren dat met zich meebrengt voor de kinderen.

 

Het schrijnende is dat in de Belgische wetgeving wel technische reglementen zijn opgenomen voor bromfietsen, motorfietsen en auto's, maar niet voor fietsen. Nochtans zou een geregistreerde Belgische norm, die ik even zal noemen, NBN DIN 79100_2 een goede basis kunnen vormen voor het technisch reglement voor fietsen. De norm of een deel ervan zou dan natuurlijk een verplichtend karakter moeten krijgen.

 

De resolutie past dan ook uitstekend in de doelstellingen van de regering om het fietsgebruik verder te bevorderen. Het is mooi om fietspaden aan te leggen, maar wanneer men er fietsers op loslaat die niet kunnen stoppen of die over een slechte verlichting beschikken, zijn de nieuwe fietspaden nutteloos. Daarom drukken wij erop dat op termijn kwaliteits- en veiligheidsnormen voor fietsen verplichtend worden.

 

Bij het uitbrengen van deze norm is ook een zekere voorzichtigheid geboden. In de Europese Unie zijn er momenteel geen richtlijnen met betrekking tot de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor fietsen. Een exclusief Belgische regel zou door sommigen kunnen worden geïnterpreteerd als afscherming van de Belgische markt. Daarom willen wij de federale regering vragen om er bij de andere Europese lidstaten op aan te dringen een Europese richtlijn uit te werken.

 

In afwachting van een dergelijke richtlijn worden de betrokken producenten alvast uitgenodigd om zelf werk te maken van een deontologische code waarachter iedereen die is betrokken bij het produceren en verkopen van fietsen zich kan scharen.

 

Om te vermijden dat dit het ondernemerschap in de sector zou kunnen schaden, is het voor ons van groot belang dat de sector zelf, en misschien niet de regering, deze code opstelt met een minimum aan administratieve formaliteiten.

 

21.03  Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal het kort houden aangezien beide sympathieke collega's al veel hebben gezegd en ik niet in herhaling wil vallen.

 

Ik wil eerst en vooral de rapporteur danken voor zijn volledig en goed onderbouwd verslag en collega De Padt voor de interessante wisselwerking en de discussie die wij in de commissie hebben gehad.

 

Zoals beide collega's al hebben gezegd, komen ongevallen met fietsers nog frequent voor. Soms zijn die te wijten aan onvoorzichtigheid van de fietser zelf of van de andere weggebruikers, soms aan de niet zo goede infrastructuur. Helaas gebeuren ongevallen ook wegens onvoldoende of slecht werkende fietsonderdelen, zoals bijvoorbeeld de fietsverlichting. Wij hebben allemaal, zeker in deze periode van het jaar, 's ochtends al jongeren opgemerkt die naar school fietsen met een slechte of defecte verlichting.

 

Men koopt snel een vervangstuk in een supermarkt of een winkel, dat echter niet blijkt te werken of na een week al kapot is. Wij willen met deze resolutie een einde stellen aan dat soort praktijken. Wij gaan daarmee in op een reeds eerder gestelde vraag van de Fietsersbond en van Test-Aankoop. Fietsconsumenten zijn immers ook consumenten.

 

Europa houdt zich met veel zaken bezig en het wordt tijd dat ook in deze sector een minimum aan normering wordt gemaakt. In afwachting van een Europese regelgeving vinden wij dat de Belgische regering al een aantal initiatieven kan nemen. Vooraleer producten de toelating krijgen om op de Belgische markt te worden verspreid en verkocht, kan men al een aantal testen doen om de grootste mankementen of de slechtste producten er al uit te halen.

 

21.04  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, onze fractie heeft de kwaliteit van fietsen altijd al belangrijk gevonden. Collega Dirk Claes heeft al een aantal keren de minister van Consumentenzaken, mevrouw Van den Bossche, hierover ondervraagd en haar ertoe aangezet om bepaalde controles te laten uitvoeren.

 

Dit voorstel, dit idee van een kwaliteitscontrole zat immers reeds vervat in een plan van de federale regering, toen nog op initiatief van minister Anciaux, de bevoegde minister in het voorjaar van 2004, met name in het Totaalplan Fiets, waarin die kwaliteitscontrole stond opgenomen als een van de cruciale maatregelen om het fietsgebruik verder te stimuleren.

 

Wij moeten vaststellen dat de regering daar op zijn minst al volle twee jaar niets mee heeft gedaan. Zij heeft geen uitvoering gegeven aan die richtlijn. Vandaag moeten we als Parlement opnieuw de richtlijn geven om hier werk van te maken.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Le texte comprend quatre considérants et quatre demandes au gouvernement fédéral.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

Le vote sur les propositions de résolution aura lieu ultérieurement.

De stemming over de voorstellen van resolutie zal later plaatsvinden.

 

22 Proposition de résolution relative aux paradis fiscaux (2762/1-3)

22 Voorstel van resolutie over belastingparadijzen (2762/1-3)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Dirk Van der Maelen, Koen T’Sijen, Camille Dieu, Karine Lalieux

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2762/3)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2762/3)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

Avant de donner la parole à Mme De Bue pour son rapport, je tiens à signaler aux chefs de groupe et aux services que nous voterons d'ici environ une demi-heure.

 

22.01  Valérie De Bue, rapporteur: Monsieur le président, chers ministres, chers collègues, la résolution relative aux paradis fiscaux a été précédée d'une discussion et de plusieurs auditions d'experts ainsi que des représentants de la société civile.

 

Les commissaires ont également entendu l'exposé de M. Jamar, secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude fiscale. Un débat a eu lieu sur une série de thèmes comme le rôle de la Belgique en matière de lutte contre la fraude fiscale et l'équilibre à trouver entre, d'une part, la lutte contre les transactions financières destinées à éluder l'impôt et, d'autre part, la nécessité de la mise en œuvre d'une politique fiscale attractive dans le cadre d'une politique économique globale.

 

D'autres débats ont notamment porté sur les structures existantes ou à créer pour une politique de lutte efficace, sur les différentes listes qui existent pour définir les paradis fiscaux et enfin sur l'attitude à adopter à l'égard des pays du tiers-monde.

 

À la suite de cette discussion, une série d'amendements ont été présentés par les groupes MR et VLD, notamment sur les mesures prises ou à prendre par la Belgique, sur la création ou non d'une structure spécifique, sur la nécessaire harmonisation européenne et sur la problématique des pays en développement.

 

Ces amendements ont abouti à des amendements de compromis votés à l'unanimité.

 

Deux points ont cependant suscité plus de débats, à savoir la convention préventive de la double imposition et l'échange d'informations. Les amendements ont été approuvés par cinq voix pour et une abstention, dans la mesure où, d'une part, on a limité la non-conclusion de convention préventive de double imposition aux pays considérés comme paradis fiscaux par l'OCDE et, d'autre part, on étend les conventions d'échange d'informations avec les pays dont le régime fiscal est nettement plus favorable qu'en Belgique.

 

L'ensemble de la résolution, telle qu'amendée, a été approuvé par cinq voix pour et une abstention.

 

22.02  Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-premier, collega's, ik zal zeer kort zijn zodat mijn goede collega, de heer Van der Maelen, uitvoerig op zijn resolutie kan ingaan.

 

In wezen wordt in deze resolutie aan de federale regering gevraagd dat, ten eerste, België medewerking zou verlenen aan alle internationale en supranationale initiatieven tegen de zogenoemde belastingparadijzen en vooral die praktijken waarbij zwart geld wordt witgewassen of virtuele transacties worden verricht die enkel tot doel hebben de belastbare basis te verminderen.

 

Ten tweede denk ik dat uit de evolutie blijkt dat we de regering vragen dat ons land zich zou inschakelen in een algemeen Europees beleid ten overstaan van de belastingparadijzen.

 

Ten derde en niet onbelangrijk, we vragen de regering dat ze de ontwikkelingslanden in het bijzonder zou helpen, bijstand zou verlenen en technische knowhow zou leveren om tot meer good governance te komen. Op dat punt ben ik het met de heer Van der Maelen eens dat de overheid zich zo in het algemeen beter kan verdedigen tegen het leegroven van eigen rijkdom door eigen mensen met medewerking van buitenlandse bedrijven.

 

De VLD-fractie heeft weinig moeite met deze resolutie. Ik voeg daaraan toe tegenover collega's met twijfels dat de resolutie zich heeft ontwikkeld uit een beperkte, bijna ideologische visie op een gerezen probleem. Daarbij moeten we vaststellen dat we in een geglobaliseerde wereld leven, waarbij vooral door technologie het verkeer van mensen, goederen en kapitalen bliksemsnel kan gebeuren.

 

Wij menen dat we deze omvangrijke inspanning samen in een goede geest hebben geleverd. Wij hebben veel specialisten gehoord. Wij hebben een rapport neergelegd van bijna 200 bladzijden. Uiteindelijk moeten wij dan ook vaststellen dat wij geen voldoende brede aanpak van deze problematiek hebben kunnen realiseren omdat er niet werd uitgegaan van de realiteit. Wij zijn een open economie. Wij moeten voor een groot stuk leven van in- en uitvoer. Wij hebben eigenlijk geen aandacht geschonken aan wat een van de meest fundamentele problemen is, met name het feit dat wij bedrijven en personen ertoe aanzetten om op een legale of minder legale manier belastingen te ontduiken. Maatschappelijk bestaat er in dit land immers het aanvoelen dat onze belastingdruk te hoog is en dat onze belastingsystemen te ingewikkeld zijn.

 

Mijnheer de voorzitter, dit was voor ons een leerrijke oefening met veel interessante commissievergaderingen. Ik had reeds gewezen op de dubbelzinnigheid vermits dit aanvankelijk een gemeenschappelijke activiteit betrof van Kamer en Senaat. Ik denk dat de meerderheid van onze fractie ongetwijfeld deze resolutie en de vragen die erin aan de regering worden gesteld, kan onderschrijven. Ik zal mij met een of twee collega's onthouden bij de stemming omdat ik van mening ben dat men een dergelijke problematiek niet kan bekijken vanuit een aspect, ook al betreft het terechte aspect van mogelijke fiscale paradijzen of paradijsachtige technieken het zou een andere benaming kunnen zijn.

 

Ik zal mij persoonlijk onthouden, weliswaar met al mijn dank aan en waardering voor mijn collega-rapporteur en al degenen die deelnamen aan de commissievergaderingen en met wie wij wekenlang in de beste verstandhouding hebben mogen samenwerken.

 

22.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je suis désolée de ne pas avoir entendu le rapport de ma collègue.

 

Monsieur le président, chers collègues, la résolution que nous allons voter tout à l'heure est dans l'air du temps. Elle concerne les paradis fiscaux qui, pour les uns, éloignent de notre beau pays des Johnny Hallyday qui peuvent viser plus haut ou, au contraire, attirent chez nous les moyennement grandes fortunes qui ne peuvent pas se payer pour autant le bon air suisse.

 

Ces plaisanteries faciles révèlent une certitude: les gens très fortunés et, plus encore, les grandes multinationales étudient de près les États pour déceler ceux qui offriront les plus grands avantages fiscaux. Les États sont des acteurs fiscaux: ils adoptent un système, une série de règles qui entraîneront ou non une certaine attractivité pour les investisseurs et les capitaux. Un État doit évidemment jouer au mieux son rôle d'acteur fiscal pour assurer le développement de son économie, mais il doit le faire avec l'objectif double de s'inscrire dans un système de redistribution pour maintenir le bien-être chez lui et de coopération, voire de solidarité avec les autres États.

 

Nous sommes là loin des raisons d'être d'un paradis fiscal qui, au contraire, joue les "freeriders" dans un marché et une économie mondialisée où la technologie a supprimé les barrières, où les grandes entreprises sont présentes dans tous les coins du monde, où la puissance publique donne parfois l'impression, en matière économique, de subir plutôt que d'agir.

 

Les paradis fiscaux qui facilitent et permettent la fraude et l'évasion fiscale sont plus ou moins bien identifiés aujourd'hui, même si les listes établies par les uns ou par les autres ne se recoupent pas toujours. Face au manque à gagner pour beaucoup d'États, face aux comportements criminels de facilitation de blanchiment d'argent, un mouvement tend à contrer les possibilités de profiter de ces avantages en empêchant certains montages, en signant des accords bilatéraux, multilatéraux, des codes de bonne conduite, et j'en passe.

 

Aux côtés des paradis fiscaux et judiciaires au sens strict, il existe également des États qui sont "borderline", qui adoptent des régimes fiscaux préférentiels pour attirer chez eux des capitaux et des investissements sur le dos d'autres États.

 

Ces États qui exacerbent une concurrence déloyale coûtent cher à la collectivité, font perdre des revenus énormes qui devraient être réinvestis dans l'intérêt général, enfoncent certains pays en voie de développement dans une plus grande misère encore. La lutte contre l'évasion et la fraude fiscale, favorisées par ces États, devrait être la raison sociale d'une institution internationale à part entière.

 

La Belgique, que l'absence d'impôt sur les grandes fortunes, par exemple, rend parfois aguichante aux yeux de ceux qui cherchent à éluder les impôts chez eux, n'est pour autant ni un paradis fiscal ni un État "borderline", comme je les ai appelés. Au contraire, depuis quelques années, elle s'est engagée dans la lutte contre les paradis fiscaux et les pratiques qu'ils favorisent. Mais pas assez, pas de manière proactive; un peu attentiste.

 

Cette résolution affiche l'ambition d'aiguiller le gouvernement afin qu'il adopte une politique dynamique de lutte contre les paradis fiscaux et la concurrence fiscale déloyale, tant sur le plan international que national.

 

Cette résolution n'est pas une suite de vœux pieux ou utopiques. Son adoption, cet après-midi, ne transformera évidemment pas ces États à la fiscalité de voyous en États coopératifs qui luttent contre le dumping social, mais elle permettra de mieux contrer toute une série de pratiques.

 

Je n'expliquerai pas ici la résolution. D'ailleurs, mon collègue Dirk Van der Maelen le fera, sans doute, de façon beaucoup plus brillante que je ne pourrais le faire. Je me contenterai de pointer deux éléments très importants à mes yeux.

 

À court terme – selon moi, c'est la grande avancée que nous obtiendrons aujourd'hui –, le gouvernement devra mettre sur pied une cellule spéciale, au sein de l'administration, qui sera exclusivement consacrée à la lutte contre la fraude et l'évasion fiscale via les paradis fiscaux. La mise sur pied de cette cellule est tirée de l'OAG irlandais.

 

Quelles doivent être ses missions? Repérer et inventorier les montages permettant la fraude et l'évasion fiscale, élaborer des mesures efficaces pour contrer cette évasion fiscale et mettre sur pied des systèmes permettant d'identifier les personnes qui utilisent les paradis fiscaux à des fins de fraude ou d'évasion fiscale.

 

J'insiste sur le fait que la création de cette cellule exclusivement destinée à la lutte contre la fraude et l'évasion fiscale via les paradis fiscaux n'est pas une énième structure bureaucratique, mais bien un véritable instrument de lutte qui a déjà fait ses preuves. Le financement de la réalisation d'études pointues sur cette pratique est très important; mieux on connaît la situation, mieux on peut mener la lutte.

 

Je terminerai en rappelant un autre point important de la résolution, à savoir l'adoption par notre pays des règles FIF, des règles CFC et des règles en matière de rapportage en ce qui concerne les transactions des entreprises établies dans les paradis fiscaux.

 

Même si je déplore qu'il nous faille attendre que la moitié des États membres de l'Union européenne ait fait de même avant que cela ne devienne une réalité, je tiens à souligner que nous nous inscrivons dans une démarche volontariste et que nous rejoindrons rapidement des États un peu moins frileux que nous.

 

22.04  Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, met deze resolutie hebben wij in de commissie Globalisering gepoogd om de achterstand die België heeft in het ontwikkelen van een beleid ten aanzien van fiscale paradijzen weg te werken.

 

In de westerse ontwikkelde landen groeit de bezorgdheid met betrekking tot de impact van fiscale paradijzen, niet alleen op de staatskas, maar ook op de economie van die landen. In de Verenigde Staten heeft de Senaat vorige zomer een rapport gepubliceerd met een berekening van wat de Amerikaanse staatskas aan fiscale inkomsten misloopt ten gevolge van het gebruik van fiscale paradijzen door Amerikaanse ondernemingen. Collega’s, dat bedrag is indrukwekkend. In het Senaatsrapport is er sprake van een verlies aan inkomsten van 70 miljard dollar. Dat is een immens bedrag. Het is evenveel als alle ontwikkelingshulp die in het jaar 2004 door het hele rijke Noorden gegeven werd aan ontwikkelingslanden.

 

Het Tax Justice Network schat, op basis van gegevens van de Bank for International Settlements en McKinsey, dat meer dan 11.500 miljard dollar aan vermogen offshore onderdak heeft gevonden. Dat is ongeveer een derde van het bruto mondiaal product. Ik zou ook cijfers kunnen geven over studies voor Frankrijk en Duitsland. Ik zal dat niet doen. Sta mij toe alleen vast te stellen dat, wat België betreft, wij geen cijfers hebben. Er zijn wel een aantal aanwijzingen. Waarom zou België zich trouwens onderscheiden van andere landen? Ik meen dat dit land een sterke cultuur heeft, wat fiscale ontduiking betreft. In België zal het dus wel even erg zijn als in andere landen.

 

Er zijn een aantal aanwijzingen die dat volgens mij ondersteunen. Zo goed als alle in België actieve banken zijn aanwezig in verschillende belastingparadijzen om daar hun – Belgische? – klanten een waaier aan mogelijkheden te kunnen aanbieden. Dexia zit in Jersey. Fortis MeesPierson zit in Guernsey, het eiland Man en de Nederlandse Antillen. ING Private Banking zit in Curaçao, in Monaco en in Singapore. KBC zit in Monaco en Luxemburg. ABN AMRO Private Banking zit in Jersey, Gibraltar, Monaco en Curaçao. Van Lanschot Bankiers zit in Curaçao en Jersey. Wij kennen banken als private instellingen die maar iets doen als het opbrengt, als de kostprijs lager is dan de opbrengst die ze hebben. Zij moeten een rendement hebben. Als die banken daar zijn en daar blijven, heeft dat een betekenis.

 

Nog een andere illustratie is de volgende. Sinds november 2005 vliegt de Vlaamse Luchtvaartmaatschappij vanuit Antwerpen op het eiland Man. Reeds twee jaar. Ook een luchtvaartmaatschappij houdt een verlieslatende luchtlijn niet in stand als er geen voldoende grote bezetting is. Nochtans, op het eiland Man is er niet zo veel te zien. Er wonen 46.000 mensen. Maar het is wel juist dat er daar bankrekeningen zijn voor in totaal 46 miljard euro aan spaargeld en er zijn ook meer dan – luister goed! – 30.000 geregistreerde ondernemingen.

 

Voor degenen die er nog niet van overtuigd zijn dat er ook in België op dat vlak iets aan het schuiven is, kan ik het volgende zeggen. In het derde kwartaal van 2005 bedroegen de toegekende kredieten door Belgische banken aan ondernemingen in Jersey – houdt u vast! – 22,2 miljard euro. Dat is meer dan de kredieten aan ondernemingen in enig ander land.

 

Tot slot nog een aanwijzing. Alle grote audit- en consultantbureaus en financiële ondernemingen hebben zetels in belastingsparadijzen. Accenture en PWC Consulting hebben zelfs hun hoofdzetel in Bermuda. Ook Deloitte&Touch en KPMG hebben daar een afdeling om hun klanten ter wille te zijn. Tien dagen geleden werd onthuld welke rol KPMG in het Sabena-dossier heeft gespeeld.

 

Collega’s, de conclusie is duidelijk. Wereldwijd treedt men in actie. Verschillende landen alleen, maar ook in samenwerking met internationale organisaties, buigen zich over problemen van fiscaal gebruik en misbruik dat van belastingparadijzen wordt gemaakt. Zij zijn bezig met het ontwikkelen van een beleid.

 

Ik stel met genoegen vast dat wij in deze Kamer een meerderheid voor een begin van beleid hebben gevonden. Ik denk dat wij hier inderdaad aan een begin van een beleid staan. Wij zullen er na de verkiezingen werk van maken, maar ik hoop dat wij voor de verkiezingen al een aantal stappen kunnen zetten.

 

Waarover hebben wij in de commissie, en ik hoop straks ook in de plenaire vergadering, overeenstemming bereikt? Ik ga slecht vier of vijf punten opsommen.

 

Ten eerste, het bestellen van een studie. Dat werd hoog tijd. Daarover bestaan cijfers in de Verenigde Staten en in Frankrijk. Daar heeft men een beter inzicht in de manier waarop actoren van fiscale paradijzen gebruikmaken. Ik denk dat België dit ook moet weten. In de resolutie wordt gevraagd dat een dergelijke studie wordt besteld. Ik zou aan de staatssecretaris willen vragen om zo snel mogelijk de Hoge Raad voor de Financiën aan te spreken om te onderzoeken op welke manier de studie voor België kan worden uitgevoerd. Ik zou heel graag hebben dat wij die studie niet aan één persoon, organisatie of instelling toevertrouwen, want dan zouden wij weleens bij de duivel te biechten kunnen gaan. De knowhow ter zake zit bij consulting, bij auditbureaus en bij andere organisaties. Ik denk dat wij de studie best spreiden over zoveel mogelijk instanties zodat wij over een interne checks and balances kunnen beschikken en wij alles te weten kunnen komen.

 

Ten tweede, de resolutie beveelt aan om, zodra de helft van de andere EU-lidstaten de stap heeft gezet, ook België de stap zet om de aanbevelingen van de OESO betreffende nationale maatregelen uit te voeren. Het gaat hier om CFC- en FIF-maatregelen. Het nemen van die stap zou belangrijk zijn omdat het ons toelaat om door de schermen en de constructies van fiscale paradijzen heen te kijken. Zodra de helft van de EU-lidstaten die stap heeft gezet, beveelt de Kamer aan de regering aan om ook die stap te zetten.

 

Een derde belangrijk voorstel in de resolutie is om naar het voorbeeld van Ierland een gespecialiseerde eenheid in de administratie op te richten die belast wordt met de bestrijding van belastingontwijking en belastingontduiking via belastingparadijzen. De opdracht van die cel zou, ten eerste, zijn de constructies in kaart te brengen. Het is nu al zo dat her en der in het ministerie van Financiën, bij andere instanties zoals de witwascel of bij het CDGEFID, informatie beschikbaar is in verschillende dossiers over de betrokkenheid van Belgen bij constructies via fiscale paradijzen. In Ierland heeft men beslist – en het voorstel in de resolutie gaat in dezelfde richting – om al die informatie en kennis samen te brengen en te laten analyseren door deskundigen en specialisten, zodanig dat men bepaalde patronen kan ontdekken in die constructies via fiscale paradijzen, al was het bijvoorbeeld maar de betrokkenheid van steeds dezelfde consultingmaatschappij bij een bepaalde vorm van constructie via fiscale paradijzen. Alleen al weten wie zich in België bezighoudt met het “verkopen” of het aansmeren van dat soort constructies, is al waardevolle informatie die speurders toelaat om te beginnen te zoeken waar wij in België een spoor zien.

 

De tweede opdracht van de cel of eenheid is de ontwikkeling van een beleid, een tegenbeleid. In verschillende landen, onder andere in de Verenigde Staten en in Duitland, is men daarmee bezig. Het is niet nodig dat die eenheid opnieuw het warm water uitvindt. Het volstaat contacten te leggen met de collega’s in andere landen om te zien welk soort beleid zij ontwikkelen en dat over te planten naar België. In Ierland heeft men bijvoorbeeld technieken ontwikkeld om door de schermen heen te kijken en te gaan naar de identiteit van de eigenlijke natuurlijke persoon die aan de touwtjes trekt van de schimmige constructies die soms bestaan om die persoon af te schermen.

 

De voorlaatste aanbeveling betreft het volgende. In de resolutie wordt aanbevolen om geen dubbelebelastingverdragen meer te sluiten met fiscale paradijzen, maar om integendeel het sluiten van informatie-uitwisselingverdragen met belastingparadijzen te versnellen.

 

Als gevolg van een OESO-beleid zijn verschillende van deze belastingparadijzen onder druk gezet om onder bepaalde voorwaarden op vraag van lidstaten informatie door te spelen. Daarvoor heeft men echter een informatie-uitwisselingsverdrag als basis nodig. Verschillende Europese landen zijn daarmee volop bezig. In onze resolutie bevelen wij aan dat ons land dit ook zou doen.

 

Ten slotte zijn er ook een reeks aanbevelingen met betrekking tot ontwikkelingslanden. Wij zaten in de commissie Globalisering. Wij hebben daarvoor vanzelfsprekend ook oog. Een van de belangrijkste maatregelen die wij aanbevelen in de resolutie is dat België het op zich zou nemen om die landen te helpen bij het terughalen van grote bedragen die bijvoorbeeld door dictators zoals Mobutu geplaatst zijn geweest in fiscale paradijzen en ook in andere landen.

 

Collega's, tot hier een eerste aanbeveling. Dit is een begin van beleid. Ik heb aan de minister gevraagd om de Hoge Raad voor Financiën ter zake aan te spreken.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik zou u willen vragen om zo snel mogelijk werk te maken van het installeren van de speciale eenheid in het ministerie van Financiën zodat wij, in afwachting van verdere discussies bijvoorbeeld in het komende regeerakkoord, bij de volgende regeringsvorming en ook in de volgende legislatuur, zo snel mogelijk zouden kunnen beschikken over de studie en zodat wij een eenheid in werking zien die voor ons mee gaat analyseren wat er allemaal gebeurt. Dat zal ons als beleidsmaker de kans geven, met de informatie die wij daarvan zullen krijgen, om de nodige passende en dringende maatregelen te nemen.

 

22.05  Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik heb met heel veel aandacht geluisterd naar collega Van der Maelen.

 

Eerst en vooral, de leden van de commissie voor de Financiën uit mijn fractie betreuren toch dat de discussie over hoofdzakelijk een aantal fiscale en financiële zaken enkel in de commissie voor de Globalisering werd gevoerd en niet in de commissie voor de Financiën. Het zou een meerwaarde hebben betekend als we ook in de commissie voor de Financiën over deze problematiek hadden kunnen discussiëren. Op het gevaar af verweten te worden dat onze fractie de strijd tegen belastingfraude en belastingparadijzen niet wil aangaan, wat helemaal niet waar is, willen wij toch waarschuwen voor een situatie waarbij we een aantal regels opleggen aan multinationals of buitenlandse bedrijven waardoor die ons land minder aantrekkelijk zouden vinden.

 

Collega's, voor alle duidelijkheid: de strijd tegen de sociale en die tegen de fiscale fraude gaan voor ons hand in hand. De heer Van der Maelen weet dat. Onder andere collega Daems heeft daar al enkele keren op gealludeerd en er zijn hand voor uitgestoken. We vragen evenwel dat dit efficiënt zou gebeuren en wij niet in een situatie zouden komen waarbij het medicijn slechter zou zijn dan de ziekte. Wij stellen vast dat volgens de heer Van der Maelen een aantal regels zou moeten worden ingevoerd in buitenlands aangehouden dochtervennootschappen als trusts of investeringsfondsen. Op een bepaald moment zijn er zoveel transparantievereisten voor deze dochtervennootschappen dat overdrachten vanuit een Belgische vennootschap naar het buitenland door de Belgische fiscus niet meer zouden worden aanvaard. Als je in een situatie komt waarbij die buitenlandse firma's het land zouden verlaten, zal dit volgens ons ten koste gaan van vele jobs. Bovendien zouden dan heel wat fiscale meerinkomsten wegvallen voor de Belgische overheid. Als men maatregelen neemt, moet men ervoor zorgen niet alle ondernemingen te viseren, dus ook de goede leerlingen van de klas. Dat is onze bekommernis.

 

Deze regering voert al een hele tijd een succesvol beleid – neem het voorbeeld van de coördinatiecentra of de notionele intresten – om hoofdzetels van multinationale ondernemingen aan te trekken en hier te houden.

 

Rond deze dienstenindustrie zijn ook een heleboel zaken ontstaan zoals banken en verzekeringen. De heer Van der Maelen zegt dat als banken ergens blijven, dit betekent dat ze winst kunnen maken. Dat lijkt mij nogal logisch.

 

Ik heb wat problemen met de karikaturale voorstelling van zaken, alsof een bank geen winst mag maken. Mijnheer Van der Maelen, ik ontken niet dat u in een aantal zaken gelijk hebt. Ik heb van bij de aanvang gezegd dat wij die strijd wel willen voeren. Men hangt hier echter nogal vaak een beeld op van een sector die op een ongeoorloofde manier winst maakt.

 

We hebben onlangs een studie gehad waaruit het volgende bleek. Mocht de Belgische banksector de voorbije twintig jaar op dezelfde manier hebben kunnen groeien als de rest van de ondernemingen in ons land, had deze sector veel meer jobs gehad. Er zijn dus duizenden, zoniet tienduizenden jobs verloren gegaan in de banksector omat die sector de voorbije twintig jaar onvoldoende is gegroeid en onvoldoende rendement heeft kunnen halen.

 

Dat is de realiteit. Betekent dit dat de banken geen winst maken? Neen, maar voor ons is winst maken op zich geen verderfelijke zaak. Daarin verschillen wij nogal vaak van mening met uw partij, mijnheer Van der Maelen. Winst maken op zich is voor ons niet verderfelijk.

 

Daarom zal een aantal collega's uit mijn fractie zich onthouden. Ik benadruk dat wij niet zullen tegenstemmen, maar dat we ons zullen onthouden. Wij vinden immers dat in die resolutie een aantal elementen staat waarvan wij menen dat het kind met het badwater wordt weggegooid. Wij betreuren ook dat deze discussie niet werd gevoerd in een gespecialiseerde commissie zoals de commissie voor de Financiën.

 

22.06  Hervé Jamar, secrétaire d'État: Monsieur le président, je voudrais apporter l'un ou l'autre élément, sans être trop long car il y a eu le rapport et les interventions des différents collègues.

 

Je voudrais d'abord souligner le fait que cette résolution est le résultat du travail mené lors de plusieurs réunions et que, finalement, elle rapproche les points de vue. Le texte initial, dans ses motivations et dans ses considérants nous paraissait, M. Van der Maelen le sait, parfois un peu rude, parfois un peu caricatural, parfois un peu inutilement "provocateur", même si je comprends la philosophie sous-jacente à ce qui est demandé aujourd'hui. Dans les demandes qui ont été faites, il y avait beaucoup de choses très intéressantes et très importantes; il y avait des choses qui ne servaient à rien, dans la mesure où si elles étaient agréables à entendre, elles étaient inopérantes sur le terrain, de sorte qu'au bout d'une ou deux réunions, que je qualifierais de constructives, le cabinet et les auteurs de la proposition ont collaboré pour aboutir à un texte, qui a tout le mérite d'exister.

 

J'entends, d'une part, le point de vue développé par Mme Lalieux et par M. Van der Maelen et, d'autre part, j'entends le point de vue développé par M. Tommelein aujourd'hui et par M. Cortois en commission. Je pense que ces deux points de vue ne sont pas antinomiques. Nous sommes quasiment en fin de législature et il appartiendra au prochain gouvernement, quel qu'il soit, de faire de ces recommandations ce qu'il veut.

 

Je ne prendrai qu'un simple exemple devant cette assemblée.

 

On retrouve chez nous l'ISI (l'Inspection spéciale des impôts), le CAF (le Comité anti-fraude), la CTIF (la Cellule de traitement des informations financières), notamment dans le cadre du blanchiment – on en a beaucoup parlé dans le cadre de la DLU –, l'OCDEFO (l'Organe de police économique) qui travaille de la même manière que les autres, la "Transfer Pricing", qui travaille sur les prix de transfert pour contrer les entreprises qui visent à jouer de manière anormale et illégale sur les prix différents entre sociétés sœurs d'un même multinationale et ainsi profiter du système de la mondialisation. En considérant ces cinq organes, sans citer l'AFER ou sans citer d'autres sous-groupes de la grande maison fiscale, il est peut-être judicieux de se rendre compte, à l'instar de l'Irlande, qu'avec davantage de coordination et de collaboration – même si on le fait déjà très bien –, il serait plus efficace de ne créer qu'une seule unité globalisée, en tenant compte de ce qui existe, pour être davantage opérationnel.

 

La grande difficulté réside dans la définition du paradis fiscal. Au GAFI (le Groupe d'action financière international), on vous parle d'une chose: des pays coopérants et de ceux qui ne le sont pas. Il ne reste que cinq ou six pays à faire de la résistance – des îles pour la plupart et inconnues du plus grand nombre, comme les îles Caïman, d'autres îles dans le Pacifique mais aussi le Nigeria ou l'Ukraine. À part cela, tous les autres sont considérés comme des pays coopérants au niveau fiscal.

 

L'OCDE considère que 38 pays appliquent un régime fiscal beaucoup trop avantageux par rapport aux autres et la Belgique considère qu'il y en a 51. Vous voyez toute la difficulté pour la Belgique d'adopter une attitude objective par rapport à tel pays qui se propose d'investir chez nous ou à tel autre qui n'est pas considéré comme dangereux par l'OCDE et encore moins par le GAFI qui lutte surtout contre le terrorisme, le blanchiment et de grandes opérations et qui a donc tendance à rassembler les pays de bonne volonté à cet égard.

 

Je terminerai en signalant qu'en juin 2005, alors que j'étais à Singapour, la Belgique a été le premier et jusqu'à présent le seul pays à répondre aux 40 recommandations de lutte anti-blanchiment et anti-terrorisme. Notre bulletin portait la mention "très bien", les deux seules remarques formulées à notre encontre portaient sur la lutte contre les passeurs de fonds – des dispositions sont prises, le Parlement est saisi et au mois de juin, on ne pourra plus quitter la Belgique avec plus de 10.000 euros à moins d'en faire la déclaration – et sur le gel des avoirs des personnes suspectées d'activités illégales.

 

La Belgique a pris ses dispositions, soit par voie légale soit par voie réglementaire. Tout sera bouclé pour la fin de la législature. J'invite les parlementaires à lire les demandes au gouvernement: il est alors difficile de ne pas être d'accord avec la philosophie sous-jacente de lutte contre la fraude fiscale.

 

Pour terminer, à voir les chiffres de la Commission européenne et le rapport McKinsey, la Belgique se situe malheureusement au troisième rang de la fraude fiscale, après l'Italie et la Grèce. D'après la Commission européenne, 10 à 15% du PIB constitue de la fraude; le rapport McKinsey signale même 22%. Si le produit fiscal de cette économie souterraine pouvait refaire surface, beaucoup de sujets dont nous parlons fréquemment, comme le vieillissement ou la santé, trouveraient bien plus aisément des solutions.

 

Il est donc de notre devoir de trouver ce bon compromis. Pour moi, cette résolution constitue un bon compromis et je vous invite à y faire droit. Ce travail a été réalisé en collaboration entre votre proposition et notre cellule stratégique. J'en ai fait rapport au gouvernement.

 

Je sais que certains termes peuvent parfois heurter. J'ai fait abstraction des considérants et des motivations pour m'arrêter au caractère pragmatique et à ce que demandait cette motion. Il appartiendra, d'abord à moi-même puis au prochain gouvernement, d'en tenir compte au maximum.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Het voorstel van resolutie bevat een aantal consideranten, van A tot L. J'ai également des demandes au gouvernement; elles sont reprises sous les lettres A à C.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

 

23 Démission d'un membre suppléant du Centre d'information et d'avis sur les organisations sectaires nuisibles

23 Ontslag van een plaatsvervangend lid van het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke sektarische organisaties

 

Par lettre du 22 janvier 2007, le président du Centre d'information et d'avis sur les organisations sectaires nuisibles communique que Mme Marijke Degrieck présente sa démission en sa qualité de membre suppléant du Centre d'information et d'avis sur les organisations sectaires nuisibles.

Bij brief van 22 januari 2007 laat de voorzitter van het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke sektarische organisaties weten dat mevrouw Marijke Degrieck ontslag heeft genomen als plaatsvervangend lid van het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke sektarische organisaties.

 

Étant donné que Mme Marijke Degrieck appartient à la catégorie des membres nommés par la Chambre sur présentation du Conseil des ministres, il appartient au gouvernement de procéder à l'appel aux candidats pour le mandat de membre suppléant (N) du Centre d'information et d'avis sur les organisations sectaires nuisibles.

Omdat mevrouw Marijke Degrieck tot de leden behoorde die op voordracht van de Ministerraad door de Kamer werden benoemd, behoort het aan de regering over te gaan tot de oproep van kandidaten voor het mandaat van een plaatsvervangend lid (N) van het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke sektarische organisaties.

 

La vice-première ministre et ministre de la Justice en sera informée.

De vice-eerste minister en minister van Justitie zal hiervan worden ingelicht.

 

24 Demande d'urgence de la part du gouvernement

24 Urgentieverzoek vanwege de regering

 

Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi relatif à l'internement des personnes atteintes d'un trouble mental (n° 2841/1).

De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis (nr. 2841/1).

 

Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.

Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.

 

L'urgence est adoptée par assentiment.

De urgentie wordt bij instemming aangenomen.

 

25 Prise en considération de propositions

25 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik die als zijnde aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de résolution de Mme Talbia Belhouari relative au renforcement des droits de voyageurs empruntant l'autocar (n° 2875/1). Elle est renvoyée à la commission de l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques;

- la proposition de loi de MM. Dirk Van der Maelen, Alfons Borginon, Thierry Giet, Daniel Bacquelaine et Koen T'Sijen modifiant les lois électorales en ce qui concerne l'indication des partis politiques au-dessus des listes de candidats sur les bulletins de vote pour les élections des Chambres législatives fédérales, du Parlement flamand, du Parlement wallon, du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale et du Parlement de la Communauté germanophone (n° 2878/1);

- la proposition de loi de MM. Dirk Van der Maelen, Alfons Borginon, Thierry Giet, Daniel Bacquelaine et Koen T'Sijen modifiant la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen en ce qui concerne l'indication des partis politiques au-dessus des listes de candidats sur les bulletins de vote (n° 2879/1).

Elles sont renvoyées à la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique;

- la proposition de loi de M. Philippe Monfils et Mme Talbia Belhouari relative à l'organisation et au fonctionnement de l'institut royal supérieur de Défense (n° 2881/1). Elle est renvoyée à la commission de la Défense nationale.

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen:

- het voorstel van resolutie van mevrouw Talbia Belhouari betreffende de versterking van de rechten van de touringcarreizigers (nr. 2875/1). Het wordt aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven;

- het wetsvoorstel van de heren Dirk Van der Maelen, Alfons Borginon, Thierry Giet, Daniel Bacquelaine en Koen T'Sijen tot wijziging van de kieswetgeving, wat betreft de vermelding van politieke partijen boven de kandidatenlijsten op de stembiljetten bij de verkiezingen van de federale wetgevende kamers, het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap (nr. 2878/1);

- het wetsvoorstel van de heren Dirk Van der Maelen, Alfons Borginon, Thierry Giet, Daniel Bacquelaine en Koen T'Sijen tot wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, wat betreft de vermelding van politieke partijen boven de kandidatenlijsten op de stembiljetten (nr. 2879/1).

Ze worden aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt;

- het wetsvoorstel van de heer Philippe Monfils en mevrouw Talbia Belhouari betreffende de organisatie en de werking van het koninklijk hoger instituut voor Defensie (nr. 2881/1). Het wordt aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Landsverdediging.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

26 Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van:

- de heer Jef Van den Bergh over "de mislukking van de nieuwe rijopleiding" (nr. 996)

- de heer Jan Mortelmans over "de problemen met de hervorming van de rijopleiding" (nr. 1000)

26 Motions déposées en conclusion des interpellations de:

- M. Jef Van den Bergh sur "l'échec de la nouvelle formation à la conduite" (n° 996)

- M. Jan Mortelmans sur "les problèmes qui se posent en ce qui concerne la réforme de la formation à la conduite" (n° 1000)

 

Deze interpellaties werden gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven van 22 januari 2007.

Ces interpellations ont été développées en réunion publique de la commission de l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques du 22 janvier 2007.

 

Twee moties werden ingediend (MOT n° 996/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Katrien Schryvers en de heer Jef Van den Bergh;

- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Annick Saudoyer en de heren Luk Van Biesen en François Bellot.

Deux motions ont été déposées (MOT nr. 996/1):

- une motion de recommandation a été déposée par Mme Katrien Schryvers et M. Jef Van den Bergh;

- une motion pure et simple a été déposée par Mme Annick Saudoyer et MM. Luk Van Biesen et François Bellot.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

89

Oui

Nee

48

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

137

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

27 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Servais Verherstraeten over "toestand Merksplas" (nr. 994)

27 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Servais Verherstraeten sur "la situation à Merksplas" (n° 994)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 23 januari 2007.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 23 janvier 2007.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 994/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Servais Verherstraeten en Tony Van Parys;

- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Valérie Déom en de heren Alain Courtois en Walter Muls.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 994/1):

- une motion de recommandation a été déposée par MM. Servais Verherstraeten et Tony Van Parys;

- une motion pure et simple a été déposée par Mme Valérie Déom et MM. Alain Courtois et Walter Muls.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

 

(Vote/stemming 1)

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

28 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Simonne Creyf over "de aanstelling van de leden van het Directiecomité van de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas (CREG)" (nr. 1002)

28 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Simonne Creyf sur "la désignation des membres du Comité de direction de la Commission de régulation de l'électricité et du gaz (CREG)" (n° 1002)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw van 24 januari 2007.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture du 24 janvier 2007.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 1002/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Simonne Creyf;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Guy Hove.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 1002/1):

- une motion de recommandation a été déposée par Mme Simonne Creyf;

- une motion pure et simple a été déposée par M. Guy Hove.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

89

Oui

Nee

49

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

138

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

29 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 107 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (2769/1)

29 Projet de loi modifiant l'article 107 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés (2769/1)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

101

Oui

Nee

18

Non

Onthoudingen

20

Abstentions

Totaal

139

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2769/3)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (2769/3)

 

Reden van onthouding, mijnheer Van Parys?

 

29.01  Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb voor deze en volgende stemmingen een stemafspraak met de heer Versnick, de voorzitter van het OCMW van Gent en onze goede collega hier in het Parlement.

 

De voorzitter: Hij is, volledigheidshalve, ook lid van het schepencollege van de stad Gent.

 

30 Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen inzake accijnzen (2831/3)

30 Projet de loi portant diverses modifications en matière d'accises (2831/3)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

101

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

38

Abstentions

Totaal

139

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2831/4)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (2831/4)

 

31 Voorstel van resolutie betreffende de oprichting van een Instituut voor Verkeersongevallenanalyse (1882/4)

31 Proposition de résolution relative à la création d'un Institut d'analyse des accidents de la route (1882/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

128

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

11

Abstentions

Totaal

139

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1882/5)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1882/5)

 

Reden van onthouding?

Raison d'abstention?

 

31.01  David Lavaux (cdH): Monsieur le président, si, au cdH, nous sommes d'accord avec les objectifs poursuivis qui font l'objet d'un très large consensus, non seulement au sein de notre assemblée mais également dans la population et chez les professionnels, nous sommes quand même assez sceptiques quant à la plus-value apportée par la création d'un nouvel organisme indépendant de l'IBSR.

 

L'indépendance organique en réduit singulièrement l'efficacité, à notre sens, puisque l'institut à créer ne bénéficie pas pleinement de l'expertise qui est celle de l'institut actuel et du réseau européen de contacts dont il bénéficie.

 

L'IBSR s'occupe déjà actuellement de l'analyse systématique des accidents. Ce travail est en cours. Les chercheurs disposent d'une indépendance suffisante. Il nous semble donc plus cohérent de poursuivre le travail au sein de cette institution dont on doit peut-être redéfinir les missions et certainement augmenter la dotation.

 

En toute hypothèse, le cdH tient aussi à souligner qu'il défend un traitement fédéral de cette question de l'analyse des causes des accidents.

 

31.02  Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le président, je serai très bref car c'est exactement pour les mêmes raisons que le groupe Ecolo s'est abstenu.

 

32 Voorstel van resolutie betreffende verplichte kwaliteits- en veiligheidsnormen voor fietsen en fietsonderdelen (1085/4)

32 Proposition de résolution relative à l'établissement de normes de qualité et de sécurité obligatoires pour les vélos et leurs éléments (1085/4)

 

De voorzitter: Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

138

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

138

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1085/5)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1085/5)

 

33 Voorstel van resolutie betreffende belastingparadijzen (2762/3)

33 Proposition de résolution relative aux paradis fiscaux (2762/3)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 7)

Ja

114

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

24

Abstentions

Totaal

138

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (2762/4)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (2762/4)

 

De redenen van onthouding zijn uitgelegd tijdens het debat.

 

34 Adoption de l’agenda

34 Goedkeuring van de agenda

 

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerpagenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

 

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 8 février 2007 à 14.00 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 8 februari 2007 om 14.00 uur.

 

De vergadering wordt gesloten om 18.00 uur.

La séance est levée à 18.00 heures.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro consécutif CRIV 51 PLEN 262 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met volgnummer CRIV 51 PLEN 262 bijlage.

 

 

 


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 001

 

 

Ja          

089

Oui

 

 

Anthuenis, Bacquelaine, Baeke, Belhouari, Bellot, Bex, Bonte, Borginon, Boukourna, Burgeon, Cahay-André, Casaer, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Cortois, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De Clercq, De Coene, De Coninck, De Croo, Delizée, De Meyer, Denis, Déom, De Padt, De Permentier, Detiège, Dierickx, Dieu, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Fournaux, Frédéric, Galant, Geerts, Germeaux, Ghenne, Giet, Goris, Gustin, Harmegnies, Hasquin, Henry, Hove, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lano, Lenssen, Libert, Maene, Maingain, Malmendier, Marinower, Massin, Mayeur, Meeus, Michel, Monfils, Moriau, Mues, Muls, Pécriaux, Raemaekers, Roppe, Saudoyer, Storms, Swennen, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Biesen, Van Campenhout, Vande Lanotte, Van der Maelen, Van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Roy, Vautmans

 

 

Nee        

048

Non

 

 

Annemans, Arens, Bultinck, Caslo, Claes, Cocriamont, Colen, Creyf, De Crem, De Groote, De Man, Depoortere, Deseyn, Devlies, D'haeseleer, D'hondt, Drèze, Genot, Gerkens, Goutry, Govaerts, Goyvaerts, Kelchtermans, Laeremans, Lanjri, Lavaux, Milquet, Mortelmans, Nagy, Neel, Nollet, Pieters, Salvi, Schoofs, Schryvers, Sevenhans, Van den Bergh, Van den Broeck, Van den Eynde, Van der Auwera, Vandeurzen, Van Parys, Van Rompuy, Van Themsche, Verhaegen, Verherstraeten, Wathelet, Wiaux

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 002

 

 

Ja         

089

Oui

 

 

Anthuenis, Bacquelaine, Baeke, Belhouari, Bellot, Bex, Bonte, Borginon, Boukourna, Burgeon, Cahay-André, Casaer, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Cortois, Daems, De Block, De Bue, De Clercq, De Coene, De Coninck, De Croo, Delizée, De Meyer, Denis, Déom, De Padt, De Permentier, Detiège, Dierickx, Dieu, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Fournaux, Frédéric, Galant, Geerts, Germeaux, Ghenne, Giet, Goris, Gustin, Harmegnies, Hasquin, Henry, Hove, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lano, Lenssen, Libert, Maene, Maingain, Malmendier, Marinower, Massin, Mayeur, Meeus, Michel, Monfils, Moriau, Mues, Muls, Pécriaux, Perpète, Raemaekers, Roppe, Saudoyer, Storms, Swennen, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Biesen, Van Campenhout, Vande Lanotte, Van der Maelen, Van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Roy, Vautmans

 

 

Nee        

049

Non

 

 

Annemans, Arens, Bogaert, Bultinck, Caslo, Claes, Cocriamont, Colen, Creyf, De Crem, De Groote, De Man, Depoortere, Deseyn, Devlies, D'haeseleer, D'hondt, Drèze, Genot, Gerkens, Goutry, Govaerts, Goyvaerts, Kelchtermans, Laeremans, Lanjri, Lavaux, Milquet, Mortelmans, Nagy, Neel, Nollet, Pieters, Salvi, Schoofs, Schryvers, Sevenhans, Van den Bergh, Van den Broeck, Van den Eynde, Van der Auwera, Vandeurzen, Van Parys, Van Rompuy, Van Themsche, Verhaegen, Verherstraeten, Wathelet, Wiaux

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 003

 

 

Ja         

101

Oui

 

 

Anthuenis, Arens, Bacquelaine, Baeke, Belhouari, Bellot, Bex, Bonte, Borginon, Boukourna, Burgeon, Cahay-André, Casaer, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Cortois, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De Clercq, De Coene, De Coninck, De Croo, Delizée, De Meyer, Denis, Déom, De Padt, De Permentier, Detiège, Dierickx, Dieu, Douifi, Drèze, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Fournaux, Frédéric, Galant, Geerts, Genot, Gerkens, Germeaux, Ghenne, Giet, Goris, Gustin, Harmegnies, Hasquin, Henry, Hove, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lano, Lavaux, Lenssen, Libert, Maene, Maingain, Malmendier, Marinower, Massin, Mayeur, Meeus, Michel, Milquet, Monfils, Moriau, Mues, Muls, Nagy, Nollet, Pécriaux, Perpète, Raemaekers, Roppe, Salvi, Saudoyer, Storms, Swennen, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Biesen, Van Campenhout, Vande Lanotte, Van der Maelen, Van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Roy, Vautmans, Wathelet, Wiaux

 

 

Nee        

018

Non

 

 

Annemans, Bultinck, Caslo, Cocriamont, Colen, De Man, Depoortere, D'haeseleer, Govaerts, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Neel, Schoofs, Sevenhans, Van den Broeck, Van den Eynde, Van Themsche

 

 

Onthoudingen

020

Abstentions

 

 

Bogaert, Claes, Creyf, De Crem, De Groote, Deseyn, Devlies, D'hondt, Goutry, Kelchtermans, Lanjri, Pieters, Schryvers, Van den Bergh, Van der Auwera, Vandeurzen, Van Parys, Van Rompuy, Verhaegen, Verherstraeten

 

 

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 004

 

 

Ja         

101

Oui

 

 

Anthuenis, Arens, Bacquelaine, Baeke, Belhouari, Bellot, Bex, Bonte, Borginon, Boukourna, Burgeon, Cahay-André, Casaer, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Cortois, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De Clercq, De Coene, De Coninck, De Croo, Delizée, De Meyer, Denis, Déom, De Padt, De Permentier, Detiège, Dierickx, Dieu, Douifi, Drèze, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Fournaux, Frédéric, Galant, Geerts, Genot, Gerkens, Germeaux, Ghenne, Giet, Goris, Gustin, Harmegnies, Hasquin, Henry, Hove, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lano, Lavaux, Lenssen, Libert, Maene, Maingain, Malmendier, Marinower, Massin, Mayeur, Meeus, Michel, Milquet, Monfils, Moriau, Mues, Muls, Nagy, Nollet, Pécriaux, Perpète, Raemaekers, Roppe, Salvi, Saudoyer, Storms, Swennen, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Biesen, Van Campenhout, Vande Lanotte, Van der Maelen, Van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Roy, Vautmans, Wathelet, Wiaux

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

038

Abstentions

 

 

Annemans, Bogaert, Bultinck, Caslo, Claes, Cocriamont, Colen, Creyf, De Crem, De Groote, De Man, Depoortere, Deseyn, Devlies, D'haeseleer, D'hondt, Goutry, Govaerts, Goyvaerts, Kelchtermans, Laeremans, Lanjri, Mortelmans, Neel, Pieters, Schoofs, Schryvers, Sevenhans, Van den Bergh, Van den Broeck, Van den Eynde, Van der Auwera, Vandeurzen, Van Parys, Van Rompuy, Van Themsche, Verhaegen, Verherstraeten

 

 

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 005

 

 

Ja         

128

Oui

 

 

Annemans, Anthuenis, Bacquelaine, Baeke, Belhouari, Bellot, Bex, Bogaert, Bonte, Borginon, Boukourna, Bultinck, Burgeon, Cahay-André, Casaer, Caslo, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Claes, Cocriamont, Colen, Cortois, Courtois, Creyf, Daems, De Block, De Bue, De Clercq, De Coene, De Coninck, De Crem, De Croo, De Groote, Delizée, De Man, De Meyer, Denis, Déom, De Padt, De Permentier, Depoortere, Deseyn, Detiège, Devlies, D'haeseleer, D'hondt, Dierickx, Dieu, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Fournaux, Frédéric, Galant, Geerts, Germeaux, Ghenne, Giet, Goris, Goutry, Govaerts, Goyvaerts, Gustin, Harmegnies, Hasquin, Henry, Hove, Kelchtermans, Laeremans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lanjri, Lano, Lenssen, Libert, Maene, Maingain, Malmendier, Marinower, Massin, Mayeur, Meeus, Michel, Monfils, Moriau, Mortelmans, Mues, Muls, Neel, Pécriaux, Perpète, Pieters, Raemaekers, Roppe, Saudoyer, Schoofs, Schryvers, Sevenhans, Storms, Swennen, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Biesen, Van Campenhout, Vande Lanotte, Van den Bergh, Van den Broeck, Van den Eynde, Van der Auwera, Van der Maelen, Vandeurzen, Van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Parys, Van Rompuy, Van Roy, Van Themsche, Vautmans, Verhaegen, Verherstraeten

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

 

Onthoudingen

011

Abstentions

 

Arens, Drèze, Genot, Gerkens, Lavaux, Milquet, Nagy, Nollet, Salvi, Wathelet, Wiaux

 

 

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 006

 

 

Ja         

138

Oui

 

 

Annemans, Anthuenis, Arens, Bacquelaine, Baeke, Belhouari, Bellot, Bex, Bogaert, Bonte, Borginon, Boukourna, Bultinck, Burgeon, Cahay-André, Casaer, Caslo, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Claes, Cocriamont, Colen, Courtois, Creyf, Daems, De Block, De Bue, De Clercq, De Coene, De Coninck, De Crem, De Croo, De Groote, Delizée, De Man, De Meyer, Denis, Déom, De Padt, De Permentier, Depoortere, Deseyn, Detiège, Devlies, D'haeseleer, D'hondt, Dierickx, Dieu, Douifi, Drèze, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Fournaux, Frédéric, Galant, Geerts, Genot, Gerkens, Germeaux, Ghenne, Giet, Goris, Goutry, Govaerts, Goyvaerts, Gustin, Harmegnies, Hasquin, Henry, Hove, Kelchtermans, Laeremans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lanjri, Lano, Lavaux, Lenssen, Libert, Maene, Maingain, Malmendier, Marinower, Massin, Mayeur, Meeus, Michel, Milquet, Monfils, Moriau, Mortelmans, Mues, Muls, Nagy, Neel, Nollet, Pécriaux, Perpète, Pieters, Raemaekers, Roppe, Salvi, Saudoyer, Schoofs, Schryvers, Sevenhans, Storms, Swennen, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Biesen, Van Campenhout, Vande Lanotte, Van den Bergh, Van den Broeck, Van den Eynde, Van der Auwera, Van der Maelen, Vandeurzen, Van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Parys, Van Rompuy, Van Roy, Van Themsche, Vautmans, Verhaegen, Verherstraeten, Wathelet, Wiaux

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 007

 

 

Ja         

114

Oui

 

 

Annemans, Anthuenis, Arens, Bacquelaine, Baeke, Belhouari, Bellot, Bex, Bonte, Borginon, Boukourna, Bultinck, Burgeon, Cahay-André, Casaer, Caslo, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Cocriamont, Colen, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De Clercq, De Coene, De Coninck, De Croo, Delizée, De Man, De Meyer, Denis, Déom, De Padt, De Permentier, Depoortere, Detiège, D'haeseleer, Dierickx, Dieu, Douifi, Drèze, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Fournaux, Frédéric, Galant, Geerts, Genot, Gerkens, Germeaux, Ghenne, Giet, Goris, Govaerts, Goyvaerts, Gustin, Harmegnies, Hasquin, Henry, Laeremans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lano, Lavaux, Libert, Maene, Maingain, Malmendier, Marinower, Massin, Mayeur, Meeus, Michel, Milquet, Monfils, Moriau, Mortelmans, Mues, Muls, Nagy, Neel, Nollet, Pécriaux, Perpète, Raemaekers, Roppe, Salvi, Saudoyer, Schoofs, Sevenhans, Storms, Swennen, Taelman, Tilmans, T'Sijen, Turtelboom, Van Campenhout, Vande Lanotte, Van den Broeck, Van den Eynde, Van der Maelen, Van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Roy, Van Themsche, Vautmans, Wathelet, Wiaux

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

024

Abstentions

 

Bogaert, Claes, Cortois, Creyf, De Crem, De Groote, Deseyn, Devlies, D'hondt, Goutry, Kelchtermans, Lanjri, Lenssen, Pieters, Schryvers, Tommelein, Van Biesen, Van den Bergh, Van der Auwera, Vandeurzen, Van Parys, Van Rompuy, Verhaegen, Verherstraeten