CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 PLEN 210
CRIV 51 PLEN 210
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
P
LENUMVERGADERING
jeudi
donderdag
18-05-2006
18-05-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Excusés
1
Berichten van verhindering
1
Agenda
1
Agenda
1
QUESTIONS
2
VRAGEN
2
Orateurs: Didier Reynders, vice-premier
ministre et ministre des Finances
Sprekers: Didier Reynders, vice-eerste
minister en minister van Financiën
Question de M. Jean-Marc Nollet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
propos indignes d'un député permanent à
l'encontre d'une juge d'instruction" (n° P1392)
2
Vraag van de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
misplaatste uitlatingen van een bestendig
afgevaardigde aan het adres van een
onderzoeksrechter" (nr. P1392)
2
Orateurs:
Jean-Marc Nollet, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Jean-Marc Nollet, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Questions jointes de
4
Samengevoegde vragen van
4
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'incendie à la prison de
Nivelles" (n° P1393)
4
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de brand in
de gevangenis van Nijvel" (nr. P1393)
4
- M. Éric Massin à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'incendie à la prison de
Nivelles" (n° P1394)
4
- de heer Éric Massin aan de vice-eerste minister
en minister van Justitie over "de brand in de
gevangenis van Nijvel" (nr. P1394)
4
- Mme Valérie De Bue à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "l'incendie à la prison
de Nivelles" (n° P1395)
4
- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de brand in
de gevangenis van Nijvel" (nr. P1395)
4
Orateurs: Tony Van Parys, Éric Massin,
Valérie De Bue, Laurette Onkelinx
, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Éric Massin,
Valérie De Bue, Laurette Onkelinx
, vice-
eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Karine Lalieux au ministre des
Affaires étrangères sur "les enjeux de la
prochaine assemblée générale de l'OMS"
(n° P1396)
9
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister Buitenlandse Zaken over "de inzet van de
volgende algemene vergadering van de WGO"
(nr. P1396)
9
Orateurs: Karine Lalieux, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Karine Lalieux, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "l'avenir de l'OTAN" (n° P1397)
10
Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
Minister van landsverdediging over "de toekomst
van de NAVO" (nr. P1397)
10
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Question de M. Benoît Drèze au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement des antidépresseurs" (n° P1398)
12
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
terugbetaling van antidepressiva" (nr. P1398)
12
Orateurs: Benoît Drèze, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Benoît Drèze, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les frais
croissants à charge des maisons de jeunes"
(n° P1399)
14
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de stijgende
kosten voor jeugdhuizen" (nr. P1399)
14
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Orateurs: Jef Van den Bergh, Marc
Verwilghen
, ministre de l'Économie, de
l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Jef Van den Bergh, Marc
Verwilghen
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Willy Cortois au ministre de la
Mobilité sur "l'emploi d'étudiants-travailleurs par
Securair Zaventem pendant le week-end"
(n° P1402)
16
Vraag van de heer Willy Cortois aan de minister
van Mobiliteit over "de aanwerving van
werkstudenten bij Securair-Zaventem voor het
weekend" (nr. P1402)
16
Orateurs: Willy Cortois, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Willy Cortois, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de M. Dirk Claes au ministre de l'Emploi
sur "la communication gouvernementale au sujet
des étudiants jobistes" (n° P1403)
17
Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van
Werk over "de regeringscommunicatie over
jobstudenten" (nr. P1403)
17
Orateurs: Dirk Claes, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Dirk Claes, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Questions jointes de
19
Samengevoegde vragen van
20
- Mme Dominique Tilmans au secrétaire d'État
aux Entreprises publiques, adjoint à la ministre du
Budget et de la Protection de la consommation
sur "la remise en service des lignes 165 et 167"
(n° P1404)
19
- mevrouw Dominique Tilmans aan de
staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,
toegevoegd aan de minister van Begroting en
Consumentenzaken over "de heropening van
lijn 165 en lijn 167" (nr. P1404)
20
- M. Joseph Arens au secrétaire d'État aux
Entreprises publiques, adjoint à la ministre du
Budget et de la Protection de la consommation
sur "la remise en service des lignes 165 et 167"
(n° P1405)
19
- de heer Joseph Arens aan de staatssecretaris
voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de
minister van Begroting en Consumentenzaken
over "de heropening van lijn 165 en lijn 167" (nr.
P1405)
20
Orateurs: Dominique Tilmans, Joseph
Arens, Bruno Tuybens
, secrétaire d'État aux
Entreprises publiques
Sprekers: Dominique Tilmans, Joseph
Arens, Bruno Tuybens
, Staatssecretaris voor
Overheidsbedrijven
Question de M. Philippe De Coene au secrétaire
d'État aux Entreprises publiques, adjoint à la
ministre du Budget et de la Protection de la
consommation, sur "la couverture large bande"
(n° P1406)
22
Vraag van de heer Philippe De Coene aan de
staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,
toegevoegd aan de minister van Begroting en
Consumentenzaken, over "de breedbanddekking"
(nr. P1406)
22
Orateurs: Philippe De Coene, Bruno
Tuybens
, secrétaire d'État aux Entreprises
publiques
Sprekers: Philippe De Coene, Bruno
Tuybens
, Staatssecretaris voor
Overheidsbedrijven
Questions jointes de
24
Samengevoegde vragen van
24
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la
Coopération au Développement sur "la Journée
mondiale pour un vaccin contre le sida"
(n° P1400)
24
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "de
Wereldaidsvaccindag" (nr. P1400)
24
- Mme Inga Verhaert au ministre de la
Coopération au Développement sur "la Journée
mondiale pour un vaccin contre le sida"
(n° P1401)
24
- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "de
Wereldaidsvaccindag" (nr. P1401)
24
Orateurs: Hilde Vautmans, Inga Verhaert,
Armand De Decker
, ministre de la
Coopération au Développement
Sprekers: Hilde Vautmans, Inga Verhaert,
Armand De Decker
, minister van
Ontwikkelingssamenwerking
Agenda
27
Agenda
27
Orateurs: Didier Reynders, vice-premier
ministre et ministre des Finances
Sprekers: Didier Reynders, vice-eerste
minister en minister van Financiën
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
PROJETS ET PROPOSITIONS
27
ONTWERPEN EN VOORSTELLEN
27
Projet de loi modifiant l'article 13 de la loi du
5 septembre 2001 visant à améliorer le taux
d'emploi des travailleurs (2413/1-3)
27
Wetsontwerp houdende wijziging van artikel 13
van de wet van 5 september 2001 tot verbetering
van de werkgelegenheidsgraad van de
werknemers (2413/1-3)
27
Discussion générale
27
Algemene bespreking
28
Orateurs: Maggie De Block, rapporteur, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Maggie De Block, rapporteur,
Peter Vanvelthoven
, minister van Werk
Discussion des articles
29
Bespreking van de artikelen
29
Projet de loi-cadre sur le port du titre
professionnel d'une profession intellectuelle
prestataire de services (2172/1-9)
29
Ontwerp van kaderwet betreffende het voeren van
de beroepstitel van een dienstverlenend
intellectueel beroep (2172/1-9)
29
- Proposition de loi-cadre réglementant la
protection du titre professionnel des professions
intellectuelles prestataires de service agréées
(1281/1-2)
29
- Voorstel van kaderwet op de titelbescherming
van erkende dienstverlenende intellectuele
beroepen (1281/1-2)
29
- Proposition de loi portant dispositions
réglementant la protection du titre professionnel
des professions intellectuelles prestataires de
service agréées (1282/1-2)
29
- Wetsvoorstel houdende bepalingen inzake de
titelbescherming voor erkende dienstverlenende
intellectuele beroepen (1282/1-2)
29
Discussion générale
29
Algemene bespreking
29
Orateurs: Véronique Ghenne, rapporteur,
Paul Tant, Anne Barzin, Guy Hove, Sabine
Laruelle
, ministre des Classes moyennes et
de l'Agriculture, Didier Reynders, vice-
premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Véronique Ghenne, rapporteur,
Paul Tant, Anne Barzin, Guy Hove, Sabine
Laruelle
, minister van Middenstand en
Landbouw, Didier Reynders, vice-eerste
minister en minister van Financiën
Discussion des articles
38
Bespreking van de artikelen
38
Projet de loi réglant les activités économiques et
individuelles avec des armes (2263/1-4)
40
Wetsontwerp houdende regeling van
economische en individuele activiteiten met
wapens (2263/1-4)
40
- Proposition de loi relative à la fabrication, à la
commercialisation et au transport des armes et
des munitions (655/1-2)
40
- Wetsvoorstel betreffende de vervaardiging van,
de handel in en het vervoer van wapens en
munitie (655/1-2)
40
- Proposition de loi légalisant le port et l'usage,
dans certains cas, d'aérosols diffusant des
substances incapacitantes par les commerçants
et les titulaires de profession libérale (791/1-2)
40
- Wetsvoorstel tot legalisering van de dracht en
het gebruik van weerloos makende stoffen
verspreidende spuitbussen door handelaars en
beoefenaars van vrije beroepen in bepaalde
gevallen (791/1-2)
40
- Proposition de loi modifiant la loi du
3 janvier 1933 relative à la fabrication, au
commerce et au port des armes et au commerce
des munitions (1507/1-2)
40
- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van
3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel
in en het dragen van wapens en op de handel in
munitie (1507/1-2)
40
- Proposition de loi instaurant une nouvelle loi sur
les armes (1567/1-2)
40
- Wetsvoorstel tot invoering van een nieuwe
Wapenwet (1567/1-2)
40
Discussion générale
40
Algemene bespreking
40
Orateurs: Martine Taelman, Stijn Bex,
rapporteur, Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Liesbeth Van der Auwera,
Sprekers: Martine Taelman, Stijn Bex,
rapporteur, Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Liesbeth Van der Auwera,
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
Philippe Monfils, Gerolf Annemans,
président du groupe Vlaams Belang, Marie-
Claire Lambert, Claude Marinower, Muriel
Gerkens, Patrick De Groote, Dirk Van der
Maelen
, président du groupe sp.a-spirit,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Philippe Monfils, Gerolf Annemans,
voorzitter van de Vlaams Belang-fractie,
Marie-Claire Lambert, Claude Marinower,
Muriel Gerkens, Patrick De Groote, Dirk
Van der Maelen
, voorzitter van de sp.a-spirit-
fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Discussion des articles
70
Bespreking van de artikelen
70
Ce compte rendu n'a pas d'annexe.
Dit verslag heeft geen bijlage.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1



SEANCE PLENIERE
PLENUMVERGADERING
du
JEUDI
18
MAI
2006
Après-midi
______
van
DONDERDAG
18
MEI
2006
Namiddag
______

La séance est ouverte à 14.21 heures par M. Herman De Croo, président.
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Laurette Onkelinx, Didier Reynders.

Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Excusés
Berichten van verhindering

Patrick Moriau, pour raisons de santé / wegens ziekte;
Yvon Harmegnies, Marie Nagy, raisons familiales / familieaangelegenheden;
Jean-Jacques Viseur, en mission à l'étranger / met zending buitenslands;
Simonne Creyf, à l'étranger / buitenslands;
Stef Goris, Conseil de l'Europe / Raad van europa.
01 Agenda
01 Agenda

À la suite du dépôt d'amendements au projet de loi concernant les biocarburants (n
os
2432/1 à 4), je vous
propose de renvoyer le projet de loi et les amendements, en commission des Finances et du Budget afin d'y
permettre l'examen des amendements.
Ingevolge de indiening van amendementen op het wetsontwerp betreffende de biobrandstoffen (nrs 2432/1
tot 4) stel ik u voor het wetsontwerp en de amendementen terug te zenden naar de commissie voor de
Financiën en de Begroting teneinde deze te bespreken.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 mai 2006, la discussion du projet sera
entamée en séance plénière, après examen des amendements en commission.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 mei 2006 zal het wetsontwerp, na
bespreking van de amendementen in commissie, vandaag in plenaire zitting worden behandeld.

Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.

Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.

U moet een mondeling verslag vragen aan de commissie. U hebt voldoende vakkennis om dat te weten.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
01.01 Minister Didier Reynders: Ik ben fractieleider geweest,
mijnheer de voorzitter. Ik heb er dus wel een idee van.
De voorzitter: Iedereen die het vak kent, weet natuurlijk waarover het gaat.

(...): (...)

De voorzitter: Om 14.30 uur.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents d'aujourd'hui, je vous propose d'inscrire à l'ordre du
jour de la séance plénière de cet après-midi:
- le projet de loi réglant des activités économiques et individuelles avec des armes (n°
s
2263/1 à 4);
- la proposition de loi de M. Philippe Monfils relative à la fabrication, à la commercialisation et au transport
des armes et des munitions (n°
s
655/1 et 2);
- la proposition de loi de M. Filip De Man et Mme Nancy Caslo légalisant le port et l'usage, dans certains
cas, d'aérosols diffusant des substances incapacitantes par les commerçants et les titulaires de profession
libérale (n°
s
791/1 et 2);
- la proposition de loi de Mmes Muriel Gerkens et Marie Nagy modifiant la loi du 3 janvier 1933 relative à la
fabrication, au commerce et au port des armes et au commerce des munitions (n°
s
1507/1 et 2);
- la proposition de loi de MM. Stijn Bex, Geert Lambert et Walter Muls, Mmes Annemie Roppe et Annelies
Storms et M. Koen T'Sijen instaurant une nouvelle loi sur les armes (n°
s
1567/1 et 2).

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van vandaag, stel ik u voor op de agenda
van de plenaire vergadering van deze namiddag in te schrijven:
- het wetsontwerp houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (nrs 2263/1
tot 4);
- het wetsvoorstel van de heer Philippe Monfils betreffende de vervaardiging van, de handel in en het
vervoer van wapens en munitie (nrs 655/1 en 2);
- het wetsvoorstel van de heer Filip De Man en mevrouw Nancy Caslo tot legalisering van de dracht en het
gebruik van weerloos makende stoffen verspreidende spuitbussen door handelaars en beoefenaars van
vrije beroepen in bepaalde gevallen (nrs 791/1 en 2);
- het wetsvoorstel van de dames Muriel Gerkens en Marie Nagy tot wijziging van de wet van 3 januari 1933
op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie (nrs 1507/1 en
2);
- het wetsvoorstel van de heren Stijn Bex, Geert Lambert en Walter Muls, de dames Annemie Roppe en
Annelies Storms en de heer Koen T'Sijen tot invoering van een nieuwe Wapenwet (nrs 1567/1 en 2).

Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.

Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Questions
Vragen
02 Question de M. Jean-Marc Nollet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
propos indignes d'un député permanent à l'encontre d'une juge d'instruction" (n° P1392)
02 Vraag van de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
misplaatste uitlatingen van een bestendig afgevaardigde aan het adres van een onderzoeksrechter"
(nr. P1392)
02.01 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le président, madame
la ministre, les propos prononcés hier dans différents journaux
télévisés par le député permanent Jean-Pierre De Clercq sont lourds
de menaces et indignes d'un responsable politique, de surcroît avocat
de profession.
02.01 Jean-Marc Nollet
(ECOLO): Gisteren sprak de heer
De Clercq beledigende en
dreigende taal, een lid van de
bestendige deputatie onwaardig,
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3

Je vais citer son texte puisqu'il a écrit ces propos - il ne les a pas
seulement prononcés - et ils méritent d'être rapportés: "Je ne doute
pas que la justice fera preuve d'un même zèle et inculpera très bientôt
cette dame du chef de violation du secret de l'instruction à mes
dépens et inculpera également le juge Felten de calomnie et de
dénonciation calomnieuse à mon détriment. À cette occasion, je ne
manquerai pas de mettre en cause l'objectivité et l'intégrité du juge
d'instruction dont on connaît les liens avec la famille Reynders et ses
capacités professionnelles qui ont amené la hiérarchie judiciaire à la
destituer de son poste de conseillère à la cour d'appel de Mons."

De tels propos, qui parlent clairement de vengeance, sont injurieux,
inacceptables et particulièrement outrageants pour une magistrate
qui, à ma connaissance, n'a pas été du tout déjugée dans le poste
qu'elle occupait précédemment, contrairement à ce qu'affirme M. De
Clercq.

Mais ils sont également inacceptables sur le principe. Ils s'attaquent
en effet à la dignité, à la vie privée de la magistrate. Cette attitude
n'est pas innocente: le but est de tenter de déstabiliser, d'intimider les
magistrats en charge du dossier dans l'exercice de leurs fonctions.

Madame la ministre, de tels propos nécessitent de votre part une
condamnation rapide, ferme et sans ambiguïté, d'autant qu'ils sont de
plus en plus fréquents, comme le précise l'Union des magistrats et
l'Association syndicale des magistrats.

Madame la ministre, quelles mesures avez-vous mises en place pour
faire face à de telles attaques? Avez-vous déjà saisi le Collège des
procureurs généraux de cette question, en lien avec d'éventuelles
recommandations de leur part dans le cadre de l'article 275 du Code
pénal?
aan het adres van een
onderzoeksrechter. Het was
duidelijk de bedoeling van de heer
De Clercq om zijn mikpunt te
intimideren en van zijn stuk te
brengen. Dit was een inbreuk op
de waardigheid en een schending
van de privacy van een magistraat
wiens bevoegdheden bij mijn
weten nog nooit ter discussie
gesteld werden.

Mevrouw de minister, ik verzoek u
deze uitlatingen scherp te
veroordelen, temeer daar
magistraten dezer dagen wel
vaker de schietschijf vormen van
dergelijke aanvallen. Heeft u
maatregelen getroffen om een
einde te maken aan dat soort
aanvallen, en heeft u de zaak
aanhangig gemaakt bij het College
van procureurs-generaal?
02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, monsieur
Nollet, M. De Clercq est un citoyen qui est un mandataire politique, un
avocat mais aussi un mandataire judiciaire en tant que curateur. Les
propos qu'il a tenus sont totalement inacceptables. Tout citoyen a le
devoir de respecter la Justice dans son ensemble et l'ensemble de
ses membres en particulier. Je condamne dès lors ses propos de la
manière la plus ferme qui soit. Je rappelle que le Code pénal, en son
article 275, condamne effectivement l'outrage à magistrat.
02.02 Minister Laurette
Onkelinx: Net als iedere andere
burger moet de heer De Clercq de
gerechtelijke macht en haar
vertegenwoordigers eerbiedigen.
Zijn verklaringen wil ik hier dan
ook ten stelligste veroordelen, des
te meer daar hij een politiek en
een gerechtelijk mandaat uitoefent
en als advocaat werkzaam is. Ik
wil er tevens aan herinneren dat
het Strafwetboek smaad ten
aanzien van een magistraat
strafbaar stelt.
02.03 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le président, je
remercie la ministre pour la clarté de sa réponse. Dans le contexte
actuel qui se joue à Charleroi, chacun, quelle que soit la fonction qu'il
occupe au gouvernement ou dans un parti politique, se doit de
protéger les institutions qui servent notre démocratie.
02.03 Jean-Marc Nollet
(ECOLO): Ik dank u voor uw
duidelijk antwoord. In de context
van wat zich in Charleroi heeft
afgespeeld is het ons aller plicht
de instellingen die onze
democratie dienen, te
beschermen.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de brand in de
gevangenis van Nijvel" (nr. P1393)
- de heer Éric Massin aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de brand in de
gevangenis van Nijvel" (nr. P1394)
- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de brand in de
gevangenis van Nijvel" (nr. P1395)
03 Questions jointes de
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'incendie à la prison de
Nivelles" (n° P1393)
- M. Éric Massin à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'incendie à la prison de
Nivelles" (n° P1394)
- Mme Valérie De Bue à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'incendie à la prison de
Nivelles" (n° P1395)
03.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister van Justitie, na de brand gisteravond in de gevangenis van
Nijvel is de conclusie wel duidelijk: men speelt met vuur in de
gevangenissen in dit land. Men is gisteren klaarblijkelijk aan een
catastrofe ontsnapt.

Ik moet u zeggen, mevrouw de minister, dat ik uw standpunt deel
wanneer u zegt dat het natuurlijk niet kan, als het brandt, dat men in
plaats van te blussen de staking voortzet. Ik meen inderdaad dat daar
een aantal onverantwoorde handelingen is gesteld en ik deel
trouwens ook het standpunt van de christelijke vakbond, die het
initiatief van de liberale vakbond met klem heeft afgewezen.

Dat mag ons natuurlijk niet afleiden van de grond van het probleem.
De essentie is natuurlijk, ook gisteravond, het probleem van de
overbevolking van de gevangenis.

Ik wil nogmaals ­ nu al drie weken na mekaar in ons halfrond,
mijnheer de voorzitter ­ op dat probleem wijzen. De spanningen zijn
daar enorm, zowel voor de gedetineerden als voor het personeel.
Wanneer men weet dat men op een oppervlakte van 20 vierkante
meter met 2, 3 of 4 mensen moet verblijven en men daar soms 20 of
22 uur op de 24 uur samen moet zitten, is dat bijzonder spannend
voor de personeelsleden die daarmee moeten omgaan en die
daarvoor niet altijd zijn opgeleid. Het zijn geen sociale assistenten of
maatschappelijke werkers. Ze zouden eigenlijk psycholoog of
psychiater moeten zijn. Ze zouden eigenlijk alle talenten moeten
hebben. Op dat ogenblik ontstaat dat probleem.

Ik zou u echt willen uitnodigen, mevrouw de minister, naar aanleiding
van het zware incident, de maatregelen te nemen om hier soelaas te
vinden, in eerste instantie voor het personeel en vooral ook voor de
gedetineerden, die in mensonwaardige omstandigheden moeten
verblijven.

Naar aanleiding van het concrete dossier, mijnheer de voorzitter, zou
ik aan de minister de volgende vragen willen stellen.

Wat is de concrete aanleiding geweest van het incident? Hoe kan het
bijvoorbeeld dat gedetineerden met molotovcocktails gooien? Het lijkt
03.01 Tony Van Parys (CD&V):
L'incendie qui s'est déclaré hier
soir à la prison de Nivelles aurait
véritablement pu tourner à la
catastrophe. Je partage l'opinion
de la ministre pour qui la décision
de poursuivre la grève plutôt que
d'aider à éteindre l'incendie est
injustifiable. C'est à juste titre que
le syndicat chrétien a désapprouvé
cette initiative du syndicat libéral.

La surpopulation carcérale et les
tensions qui en résultent tant pour
les détenus que pour le personnel,
constituent bien sûr le noeud du
problème. Les conditions de vie
des détenus sont indignes et les
conditions de travail du personnel
dépassent l'entendement.
J'exhorte la ministre à prendre des
mesures.

Quelle était l'origine concrète de
l'incendie? Comment peut-on
imaginer que du matériel destiné à
confectionner des cocktails
molotov puisse se trouver dans
une prison? Quelle est l'étendue
des dégâts? Combien de cellules
sont hors
d'usage? Que
deviendront les détenus dont la
cellule est inutilisable? Quelles
solutions la ministre recherchera-t-
elle pour dissiper les tensions au
sein du personnel?
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
mij niet evident dat die materialen beschikbaar zijn in een gevangenis.

Ten tweede, wat is de schade? Hoeveel cellen zijn door het incident
onbeschikbaar geworden?

Wat natuurlijk vooral belangrijk is, wat zal er gebeuren met de
gedetineerden die nu geen plaats meer hebben? Het kan toch niet dat
men het probleem nu zou oplossen door er nog een matras bij te
leggen of door ze penitentiair verlof te geven? Ik denk dat dat niet het
antwoord kan zijn op de vraag.

Ten slotte, hoe zult u een oplossing zoeken voor de spanningen voor
het personeel, want die spanningen zijn zeer groot? Ik heb het dat niet
op degenen die misbruik hebben gemaakt van een bepaald recht,
maar vooral over degenen die met veel overtuiging proberen het
probleem aan te pakken, maar die in onmogelijke omstandigheden
moeten functioneren.
03.02 Éric Massin (PS): Monsieur le président, madame la vice-
première ministre, je ne reprendrai pas l'intégralité des
développements faits par le collègue Van Parys, mais mettre dans un
premier temps en exergue une phrase lâchée par le délégué SLFP:
"Comme vous le voyez, la prison brûle!", c'est là faire preuve de
beaucoup de cynisme alors, que malheureusement, des personnes
pouvaient potentiellement être en danger et que l'événement était
particulièrement dramatique.

Au-delà de cette situation et sans vouloir nécessairement revenir sur
les raisons pour lesquelles une grève totalement spontanée a été
décidée, il n'en reste pas moins que 79 détenus se retrouvent
maintenant dans une situation particulièrement difficile et délicate.

Si des mesures d'urgence ont pu être prises - outre la difficulté de
"relogement" au niveau des détenus se présente aussi une difficulté
concernant les cuisines, les circuits électriques -, des détenus sont en
semi-liberté et seront renvoyés vers leur famille. Quelle est la durée
de cette mesure qui sera prise à leur égard? Par ailleurs, quelles sont
les conditions dans lesquelles d'autres détenus seront relogés? Vers
quel type d'établissement pénitentiaire seront-ils dirigés, compte tenu
de la nécessité d'un accord des autres établissements pénitentiaires
pour les accueillir?

Madame la vice-première ministre, il est évidemment malheureux
d'en arriver à ce type de situation. Il est surtout bien malheureux d'en
arriver à une situation où, pendant que certains agents se mobilisent,
d'autres restent les bras croisés, alors que nous sommes dans le
cadre d'une situation d'urgence. Je ne remettrai pas en cause le droit
de grève. Là n'est pas le problème, là n'est pas la situation, là n'est
pas l'intérêt, mais simplement eu égard aux agents pénitentiaires et à
la situation d'urgence qui se pose, des mesures sont-elles prises ou le
seront-elles?
03.02 Éric Massin (PS): Ik
betreur de cynische uitspraken van
de VSOA-afgevaardigde, terwijl
voor een aantal mensen gevaar
dreigde naar aanleiding van de
brand die tijdens een staking in de
gevangenis van Nijvel uitbrak.

Er werden noodmaatregelen
genomen om de hachelijke situatie
te verhelpen waarin
negenenzeventig gevangenen zich
bevinden. Voor hoelang zal een
aantal gedetineerden, onder het
stelsel van halve vrijheid, naar hun
gezin terugkeren? Onder welke
voorwaarden zullen anderen naar
andere gevangenissen worden
overgebracht?

Het valt te betreuren dat, terwijl
sommige beambten de handen uit
de mouwen steken, anderen
werkeloos toezien. Zonder het
stakingsrecht ter discussie te
willen stellen, vraag ik me af of
naar aanleiding van noodsituaties
niet bepaalde maatregelen zouden
moeten worden genomen?
03.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, madame la vice-
première ministre, je ne reviendrai pas sur les questions posées par
mes collègues et sur le cas particulier de Nivelles. Comme souligné,
le problème des prisons en Belgique est surtout dû à la surpopulation;
il nécessite donc des mesures structurelles.
03.03 Valérie De Bue (MR): Om
het probleem van de
overbevolking in de
gevangenissen te kunnen
aanpakken zijn structurele
maatregelen noodzakelijk. Het is
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Différentes solutions ont été proposées. Il serait temps de faire le
point sur ces mesures. Dans l'accord du gouvernement, il a été
question de mesures judiciaires alternatives et de peines de travail. Il
semblerait que leur exécution et leur suivi présentent des difficultés,
notamment pour trouver des lieux de prestation. Pouvez-vous me le
confirmer?

L'objectif de 1.300 détenus pouvant bénéficier d'une surveillance
électronique n'est toujours pas atteint. En effet, actuellement, nous
n'en sommes qu'à 355; on parle de 600 pour la fin de l'année.
Pensez-vous y parvenir?

On a aussi parlé de détention de détenus dans leur pays d'origine, et
ce pour 800 à 1.000 condamnés. Il apparaîtrait que vous ne pourriez
pas assurer cet objectif. Pouvez-vous nous en expliquer la raison?

De même, la création d'un centre pour l'accueil de 200 jeunes
dessaisis et primo-délinquants a été envisagée. Loin de supprimer
complètement le problème de la surpopulation, ce centre serait
pourtant d'une aide précieuse. Où en est-on dans ce projet? Quel
délai faudra-t-il pour sa réalisation?

Un problème s'est posé hier, engendrant une situation de crise. Il est
vrai que, dans le cas d'une prison, la sécurité de la population
extérieure et des détenus doit être assurée, même en cas de grève.
Que pensez-vous dès lors de la mise sur pied d'un service minimum
où les surveillants en chef pourraient venir en soutien des forces de
l'ordre? Vous-même avez dénoncé hier l'attitude de certains
syndicats: ne serait-il pas temps de se grouper autour de la table pour
discuter d'un service minimum?
hoog tijd om de balans op te
maken met betrekking tot de
maatregelen die in het
regeerakkoord worden
voorgesteld. Bevestigt u dat er
moeilijkheden zijn op het stuk van
de uitvoering van de alternatieve
gerechtelijke maatregelen en de
werkstraffen? Denkt u de
doelstelling van dertienhonderd
gedetineerden onder elektronisch
toezicht te kunnen halen, wetende
dat dat aantal momenteel
driehonderd vijfenvijftig bedraagt?
Waarom lijkt men de doelstelling
met betrekking tot de opsluiting
van achthonderd tot duizend
gedetineerden in hun land van
herkomst niet te kunnen halen?
Hoe zit het met de geplande bouw
van een opvangcentrum voor
tweehonderd door de rechter uit
handen gegeven jongeren die voor
de eerste keer een misdrijf hebben
gepleegd?

Het is te allen tijde, ook in geval
van staking, noodzakelijk om de
veiligheid van de bevolking en de
gedetineerden te waarborgen; wat
vindt u, in het licht daarvan, van
het instellen van een
minimumdienst?
03.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je propose de ne pas parler de la problématique
particulière de la surpopulation. Un certain nombre d'interpellations
ont été développées la semaine dernière et cette semaine encore en
commission de la Justice; je ne souhaite pas faire de redites.

Pour ce qui concerne plus particulièrement la prison de Nivelles, nous
connaissons les faits. Ainsi, un projectile a été lancé sur le toit de la
prison. Le feu s'est déclaré et développé. Les pompiers appelés, hier,
à 18.26 heures se sont rendus immédiatement sur place et ont
maîtrisé ce feu.

Je me suis rendue sur les lieux. Les dégâts sont très
impressionnants. Désormais, l'aile "5000" n'est plus opérationnelle.

Une enquête judiciaire est en cours. Le parquet est sur place. La
première substitut Devreux est en charge du dossier. L'enquête
définira les responsabilités des uns et des autres.

J'en arrive à la grève. Celle-ci a été entamée pour des questions qui
n'ont rien à voir avec la surpopulation, mais plutôt en raison d'un
problème particulier lié au directeur de la prison de Nivelles.

Un comité de concertation de base avait été réuni avant l'incendie et
03.04 Minister Laurette
Onkelinx: Ik zal het niet opnieuw
hebben over het probleem van de
overbevolking in de
gevangenissen - dat is deze week
in de commissie voor de Justitie
reeds aan de orde gesteld
geweest - anders val ik maar in
herhaling.

We weten dat de brand in de
gevangenis van Nijvel ontstaan is
op het dak nadat daar een
projectiel op is terechtgekomen.
De brandweer werd opgeroepen
en heeft de brand onder controle
gekregen. Er is behoorlijk wat
schade: vleugel "5000" is
onbruikbaar. Er werd een
gerechtelijk onderzoek ingesteld.
Dat zal nu moeten uitwijzen wie
hiervoor verantwoordelijk is.

De staking is niet uitgebroken uit
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
avait donné lieu à des éléments constructifs. Tout le monde s'était
remis au travail à l'exception du syndicat libéral qui avait appelé à la
grève, ce qui est bien entendu son droit.

Quand le feu s'est déclaré, ce syndicat a maintenu son appel à la
grève. J'ai rencontré ses représentants sur place et je leur ai
demandé de bien vouloir suspendre la grève en raison de la situation
exceptionnelle de crise en, invoquant également le fait qu'ils sont des
agents du service public. Il y a eu de nombreuses dissensions
internes; ils ont décidé de maintenir la grève. Voilà la raison des
propos très durs que j'ai tenus. En effet, j'estime qu'en cas de crise,
notamment quand on ne sait plus comment gérer une situation afin
d'assurer les meilleures conditions pour les agents et les détenus,
tout le monde doit se retrousser les manches.

Cela dit, je retiens que maintenant tout le monde a repris le travail.
Tout le monde est maintenant sur le pont. En matière de cadre du
personnel, à Nivelles, le cadre est de 169 équivalents temps plein et,
actuellement, ils sont 166,55. Si tout n'est pas parfait, bien entendu,
nous sommes proches d'avoir un cadre tout à fait complet.

Pour en revenir aux dégâts, la toiture a pris feu; de plus, puisque les
pompiers ont dû intervenir massivement, il y a des dégâts des eaux.
Dès cet après-midi, nous allons commencer à couvrir le toit avec des
bâches. Cette opération va durer quelques jours et va permettre une
solution transitoire pour l'aile concernée, c'est-à-dire l'aile "5000".
Nous allons aussi essayer de reconstituer un plancher entre deux
niveaux qui pourrait permettre d'accueillir provisoirement une partie
des détenus dans des conditions raisonnables. Nous avons
également fait un appel aux établissements pénitentiaires pour voir
s'ils pouvaient accueillir une partie des détenus; en fait, 72 détenus
sont concernés. Je suis heureuse de constater que les offres de
places sont supérieures au nombre de détenus qui occupaient l'aile
"5000".

Les cuisines sont complètement inondées et les circuits électriques
ont été touchés par l'eau. Il faudra donc un certain temps pour que les
cuisines soient à nouveau opérationnelles. A cet égard, je voudrais
remercier la Défense nationale, qui était sur place dès hier, et qui
nous a permis de régler la situation, notamment en apportant des
matelas et des couvertures. La Défense apporte également les repas
le matin, le midi et le soir jusqu'à nouvel ordre.

J'en profite pour remercier non seulement l'armée mais aussi les
services de secours et l'ensemble du personnel qui a été vraiment
exemplaire, à l'exception que j'ai citée, pour maîtriser la situation à
Nivelles.

Enfin, à propos du service minimum, un protocole sur la grève a été
négocié avec les organisations syndicales. Si ce protocole est
respecté, nous n'avons pas besoin de réquisitions; j'insiste donc pour
qu'il le soit.
protest tegen de overbevolking,
maar naar aanleiding van een
probleem in verband met de
gevangenisdirecteur.

Toen de brand uitbrak, is iedereen
weer aan het werk gegaan,
behalve de mensen van de liberale
vakbond, die zijn blijven staken, in
weerwil van mijn verzoek om de
staking op te schorten. Ik heb daar
scherpe kritiek op geuit, omdat ik
vind dat het in een crisissituatie
alle hens aan dek is.

Ondertussen zijn alle
personeelsleden weer aan de slag
gegaan. Met een effectieve
bezetting van 166,55 VTE is de
personeelsformatie van Nijvel (169
VTE) bijna volledig ingevuld.

Om terug te komen op de schade,
het dak heeft vuur gevat en door
de brandweerinterventie heeft het
gebouw waterschade opgelopen.
We zullen zo snel mogelijk het dak
van de vleugel "5000" met een
dekzeil overspannen zodat we er
voorlopig een deel van de
gevangenen in kunnen
onderbrengen. De overige
gevangenen zullen naar andere
gevangenissen worden over-
gebracht die meer plaatsen dan
nodig hebben aangeboden. Gelet
op de omvang van de schade
zullen de keukens niet snel
opnieuw in gebruik kunnen worden
genomen. Landsverdediging zorgt
niet alleen voor dekens en
matrassen, maar zal tot nader
order ook alle maaltijden leveren.

Ik wil het leger, de hulpdiensten en
al het personeel, op de vermelde
uitzondering na, bedanken voor
hun inspanningen die ons hebben
toegelaten om de situatie in Nijvel
opnieuw onder controle te krijgen.

Wat ten slotte de minimumdienst
betreft, hoeft er geen personeel te
worden gevorderd als het
stakingsprotocol dat we met de
vakbonden hebben afgesloten,
terdege wordt nageleefd.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
03.05 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Nogmaals, ik deel uw standpunt als u zegt dat op een
ogenblik waarop er een crisissituatie is en de gevangenis in brand
staat, het niet passend is dat bepaalde mensen acties voeren die de
hulpverlening in het gedrang zouden kunnen brengen. Er zijn een
aantal basisplichten in de samenleving die moeten vervuld worden. Ik
geloof dat dit duidelijk is. Ik ben heel blij dat een aantal syndicale
organisaties dat ook uitdrukkelijk hebben bevestigd.

U moet natuurlijk begrijpen dat, wat ons betreft, de penitentiaire
problematiek en het probleem van de overbevolking van de
gevangenissen niet kunnen opgelost worden met het blussen van een
aantal brandjes. Dat is bijna letterlijk toepasselijk op dit dossier. Ik wil
nog eens benadrukken dat er eigenlijk drie belangrijke polen zijn om
dat probleem aan te pakken.

Het gaat om de uitbreiding van de alternatieve maatregelen en van
het elektronisch toezicht, dit echter niet voor degenen die daarvoor
niet in aanmerking komen, zoals de seksuele delinquenten ten
aanzien van minderjarigen. Het gaat trouwens om een beperkt aantal
mensen. Dat lost het probleem dus niet op. Zij zijn niet degenen die
daarvoor in aanmerking moeten komen. Ten slotte denk ik dat een
uitbreiding van de gevangeniscapaciteit noodzakelijk blijft.

Nog een woord, voorzitter. In de periode 1995-1999 hebben wij tot
2.000 bijkomende cellen beslist in Andenne, Ittre, Nijvel II en Hasselt.
Dat was echter in de vorige eeuw. In deze eeuw is nog geen enkele
beslissing genomen inzake bijkomende gevangeniscapaciteit. Ik
vrees dat naast de sporen van de alternatieve maatregelen en het
elektronisch toezicht, ook geïnvesteerd zal moeten worden in de
capaciteit om te vermijden dat u telkens opnieuw brandjes zult
moeten blussen en wij van het ene incident naar het andere hollen.
Het is een ideologische keuze van deze regering, van paars. Dat was
ook zo bij paars-groen. Dit is niet ons standpunt, maar wij zullen
constructieve voorstellen blijven doen om dit fundamentele probleem
mee te helpen oplossen.
03.05 Tony Van Parys (CD&V):
On ne résoudra pas le problème
de la surpopulation des prisons en
éteignant continuellement des
incendies, au propre comme au
figuré. Une approche structurelle
s'impose. Il faut étendre les
mesures de substitution et la
surveillance électronique de
détenus mais je ne vise pas les
délinquants sexuels qui ont
commis des faits sur des mineurs.
Toutes ces mesures ne suffiront
toutefois pas si on n'augmente pas
en même temps la capacité
pénitentiaire, comme nous l'avons
fait au cours de la période 1995-
1999. Depuis, la coalition violette
n'a encore pris aucune décision. Il
s'agit d'un choix idéologique. Nous
craignons toutefois qu'il faille
investir dans la capacité
pénitentiaire pour éviter de voir les
incidents se succéder.
Le président: Monsieur Massin, madame De Bue vous n'êtes pas obligés de répliquer aussi longuement.
03.06 Éric Massin (PS): Je ne suis pas dans l'opposition, monsieur
le président! Je peux me satisfaire des explications qui sont données
par Mme la vice-première ministre.

Madame la vice-première ministre, j'espère que le protocole d'accord
sera respecté.

Nous savons tous en quoi consistent les grèves sauvages. Mais
lorsqu'il est question d'un incendie et que des personnes risquent
d'être mises en danger, il faudrait pouvoir être responsable. Dans le
cas qui nous occupe, cela n'a malheureusement pas été le cas.

En ce qui concerne les mesures qui sont prises, vous comprendrez
aisément que je ne peux abonder dans le sens de M. Van Parys. Des
options sont prises. L'augmentation du nombre des prisons ne semble
pas la mesure la plus adéquate, même si je conviens que l'existence
de ces dernières est nécessaire.

Par ailleurs, des mesures alternatives doivent être mises sur pied et
03.06 Éric Massin (PS): Ik hoop
dat het protocolakkoord zal
worden nageleefd.

Wat de staking betreft, als er
mensen in gevaar zijn, moet men
blijk geven van
verantwoordelijkheidszin en dat
was hier niet het geval.

Ik deel de mening van de heer
Van Parys over de genomen
maatregelen niet. Het optrekken
van het aantal gevangenissen lijkt
mij niet de meest gepaste
maatregel.

Wij geloven in de alternatieve
straffen die nog moeten worden
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
prononcées par les magistrats. Sur ce point, nous nous inscrivons
peut-être dans une autre logique.
uitgewerkt.
De voorzitter: Ik zie dat Landsverdediging nuttig is op meerdere fronten!
03.07 Valérie De Bue (MR): Madame la ministre, je vous remercie
pour vos explications sur ces événements d'hier.

S'il est vrai que vous n'avez pas répondu aux questions concernant
les mesures proposées pour combattre la surpopulation, celles-ci
pourront peut-être être discutées en commission. Une série de
mesures ont été avancées pour lutter contre ce problème et il faut
évaluer leur efficacité. Même si vous mentionnez que le problème
d'hier ne provient pas d'une surpopulation, ce facteur est malgré tout
extrêmement préoccupant.

Je prends acte de votre position sur le protocole d'accord intervenu
avec les syndicats mais je pense que la question du service minimum
doit également faire l'objet de débats. Le droit de grève doit être
préservé, on l'a dit, mais il faut permettre aux surveillants d'assister
les forces de l'ordre quand une situation de crise survient.
03.07 Valérie De Bue (MR): Het
probleem was weliswaar niet aan
de overbevolking toe te schrijven,
die daarom echter niet minder
prangend is. We zullen moeten
nagaan of de maatregelen om de
overbevolking tegen te gaan, hun
doel hebben bereikt. Aan de
minimumdienst zou hoe dan ook
een debat moeten worden gewijd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Karine Lalieux au ministre des Affaires étrangères sur "les enjeux de la
prochaine assemblée générale de l'OMS" (n° P1396)
04 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister Buitenlandse Zaken over "de inzet van de
volgende algemene vergadering van de WGO" (nr. P1396)
04.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, du 22 au 26 mai se
tiendra la 59
e
assemblée de l'Organisation mondiale de la Santé.
Vous savez comme moi que des épidémies font des ravages
aujourd'hui dans le Sud, que ce soit le sida ou la malaria. Lors de
cette réunion, deux résolutions forgées par des pays du Sud seront
déposées pour demander la création de deux groupes de travail.
Ceux-ci devraient d'ici 2008 faire des propositions plus pragmatiques
qu'actuellement.

Une de ces propositions porte sur le cadre global de soutien à la
recherche et au développement dans le domaine des besoins
sanitaires essentiels, y compris au niveau de la constitution du
système alternatif et simplifié de protection de la propriété
intellectuelle. L'autre porte sur l'accès aux ressources, question
essentielle pour les pays du Sud. Il s'agit de fournir des vaccins et des
tests à des prix abordables pour ces populations mais aussi, comme
dans les questions à votre collègue De Decker tout à l'heure, de
développer ces vaccins et ces microbicides pour éviter la pandémie
de sida.

Monsieur le ministre, voici quelques questions très simples. La
Belgique va-t-elle soutenir ces propositions de résolution à l'OMS?
Hier, un collaborateur du ministre De Decker s'est rendu à une
journée organisée autour de la problématique du sida et des
microbicides et il nous a assuré que ce serait le cas. J'espère que
vous allez le confirmer. La Belgique défendra-t-elle le maintien du
point de vue sur la propriété intellectuelle? Ne serait-il pas opportun
que la Belgique participe à ces groupes de réaction et soit une
04.01 Karine Lalieux (PS): Van
22 tot 26 mei vindt de 59
ste
vergadering van de Wereld-
gezondheidsorganisatie plaats. De
landen uit het Zuiden zullen er
twee resoluties indienen waarin de
oprichting van werkgroepen wordt
gevraagd.

Het ene voorstel betreft de
ondersteuning van het onderzoek
en de ontwikkeling inzake de
basisgezondheidsbehoeften (met
inbegrip van een vereenvoudigd
systeem voor de bescherming van
de intellectuele eigendom). Het
andere voorstel betreft de toegang
tot middelen ­ vaccins en
betaalbare tests ­ maar ook de
ontwikkeling van die vaccins en
microbiciden ter voorkoming van
de aidspandemie.

Zal België die voorstellen
steunen? Wat is ons standpunt
over de intellectuele eigendom? Is
het niet aangewezen dat België
aan die werkgroepen deelneemt?
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
cheville ouvrière dans ce domaine? C'est important pour sauver de
nombreuses vies dans le Sud.
Le président: Madame Lalieux, je vous rappelle qu'en principe les questions d'actualité doivent être posées
sans l'aide d'un texte.
04.02 Karine Lalieux (PS): C'était à titre exceptionnel, monsieur le
président. D'ailleurs, je n'ai pas lu!
Le président: Non, madame: vous avez seulement regardé!
04.03 Karel De Gucht, ministre: Vous avez entièrement raison,
monsieur le président, mais puisque Mme Lalieux a utilisé un papier,
je vais le faire aussi. La réponse pourrait pourtant être très simple:
oui, oui et oui. Je vais développer.

L'Organisation mondiale de la Santé est saisie d'un projet de
résolution demandant la constitution d'un groupe de travail sur les
relations entre la santé et la propriété intellectuelle. La position belge,
telle qu'elle a été arrêtée le 12 mai lors d'une réunion à laquelle ont
participé toutes les instances concernées en Belgique, y compris le
monde associatif, consiste à soutenir la proposition visant à mettre en
place un groupe de travail intergouvernemental. Donc: oui.

Au cours des travaux préparatoires actuellement en cours à Genève,
la délégation belge a défendu cette position; celle-ci semble
l'emporter au sein de l'Union européenne.

Enfin, je puis vous assurer que la Belgique participera activement au
groupe de rédaction, que ce soit par le biais de sa délégation ou par
le biais de la présidence de l'Union européenne ou de la Commission
dans les domaines où celle-ci serait compétente.
04.03 Minister Karel De Gucht:
Het antwoord is eenvoudig en luidt
driemaal "ja". Bij de WHO ligt een
ontwerpresolutie voor waarin de
oprichting van een werkgroep
wordt gevraagd. Dat orgaan zou
zich over het verband tussen de
gezondheid en de intellectuele
eigendom moeten buigen. Het
Belgische standpunt, dat op 12
mei tijdens een
gemeenschappelijke vergadering
werd bepaald, bestaat erin het
voorstel inzake de oprichting van
een werkgroep te steunen.

Tijdens de voorbereidende
werkzaamheden in Genève heeft
België dat standpunt verdedigd dat
in de Europese Unie blijkbaar de
overhand krijgt.

Tot slot zal België actief
deelnemen aan de redactiegroep,
hetzij via zijn delegatie, hetzij via
het voorzitterschap van de Unie of
van de Commissie in de domeinen
waarvoor zij bevoegd zijn.
04.04 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour ses affirmations.

J'espère que ce groupe de travail opérera rapidement et que des
solutions seront vite trouvées afin que ces pays du Sud aient enfin
accès à des vaccins. Il s'agit nécessairement de financer la recherche
pour mettre ces vaccins au point car, aujourd'hui encore, la
contamination entraîne trop de cas mortels.
04.04 Karine Lalieux (PS): Ik
hoop dat de werkgroep snel
vorderingen maakt en dat men tot
oplossingen komt zodat die landen
ook over vaccins kunnen
beschikken. De epidemieën eisen
immers nog steeds een te hoog
dodentol.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de Minister van landsverdediging over "de toekomst van de
NAVO" (nr. P1397)
05 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "l'avenir de l'OTAN" (n° P1397)
05.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik wil
u nog iets duidelijker aanspreken: mijnheer de minister van
05.01 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Un débat concernant le
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Landsverdediging, u hebt soms wel eens de slechte gewoonte om uw
bevoegdheid te vergeten. U bent niet de minister van
Ontwikkelingssamenwerking en ook niet de minister van Buitenlandse
Zaken.

Mijnheer de voorzitter, het is niet mijn bedoeling om, in het kader van
het vragenuurtje, mijn standpunt in verband met de NAVO uit de
doeken te doen. Ik heb begrepen dat wij begin juni in het Parlement
uitgebreid de kans zouden krijgen om van gedachten te wisselen
tussen de verschillende partijen over waar het naartoe moet met de
NAVO.

Mijnheer de minister, u hebt nogmaals een aantal uitspraken gedaan
in de richting van Amerika. U verwijt de NAVO een instrument te zijn
van Amerika, zo heb ik het toch begrepen. U hebt dat nog al eens
gezegd, binnenkamers dan. Nu laat u nog eens duidelijk uw stelling
bekendmaken via uw kabinetschef.

Ik ben uiteraard erin geïnteresseerd om in onze commissie met u
eens van gedachten te wisselen over de rol van de NAVO, maar als u
als minister van Defensie spreekt, vertolkt u een standpunt van de
regering, naar ik aanneem. Ik heb wel begrepen dat u ronduit de
steun krijgt van uw Vlaamse collega-socialisten, maar u bent toch nog
altijd minister.

Mijnheer de minister, daarom wil ik graag het volgende van u
vernemen.

Sprak u namens de regering? Of is het de zoveelste flater in een rij?
Of komt er weer een rondje Amerika pesten?
rôle de l'OTAN se tiendra au
Parlement en juin 2006. Le
ministre a entre-temps déjà
déclaré que l'OTAN étant
l'instrument des États-Unis. On
peut débattre du rôle de l'OTAN en
commission mais, dans le cadre
de déclarations publiques, le
ministre exprime toujours la
position du gouvernement. Le
ministre a-t-il parlé au nom du
gouvernement ou a-t-il commis
une énième bévue dans le cadre
de son programme de
dénigrement de l'Amérique?
05.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, je n'ai lu nulle
part que parce qu'on était ministre, on ne pouvait pas se poser des
questions. Donc, j'ai le droit de me poser des questions. J'ai
également le droit d'obtenir des réponses aux questions que je pose.
Il me semble d'ailleurs préférable de poser des questions avant que le
débat ne soit engagé, plutôt que d'attendre qu'il soit trop tard. J'en
veux pour preuve que le 6 juin prochain, dans cette assemblée, sera
organisée une journée complète au cours de laquelle on discutera de
l'avenir de l'OTAN, de son financement, des opérations, etc.

Si on me dit aujourd'hui qu'il faut venir à cette réunion pour ne pas
poser de question et ne rien dire, je n'y viendrai pas. Si je viens, c'est
pour participer, pour poser des questions et essayer, dans une
certaine mesure, que d'ici la fin de l'année, pour la préparation du
Sommet de Riga, nous ayons posé, là où il faut, les bonnes
questions, en espérant obtenir les bonnes réponses.

Je fais simplement remarquer que, jusqu'à présent, au sein de
l'OTAN, nous sommes des alliés qui remplissons nos obligations,
nous sommes présents dans les opérations et je ne vois pas
pourquoi, parce qu'on est ministre, on ne pourrait pas exprimer une
opinion. Ou alors, on n'est plus dans un pays démocratique!
05.02 Minister André Flahaut:
Het is niet zo dat men als minister
niet het recht heeft om zich vragen
te stellen! Ik heb het recht vragen
te stellen en antwoorden te krijgen.
Op 6 juni eerstkomend zal hier
trouwens een dag worden
georganiseerd over de toekomst
van de NAVO. Tegen de top van
Riga eind dit jaar zullen de juiste
vragen gesteld moeten zijn,
hopelijk gevolgd door de goede
antwoorden.

Tot nu toe vervullen we onze
NAVO-verplichtingen. Ik zie dus
niet in waarom we onze mening
niet zouden mogen geven. Zoniet,
is dit niet langer een democratisch
land!
05.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u
mag zeker een opinie hebben. Daarmee heb ik helemaal geen
probleem. U moet u echter tot uw rol in de regering beperken. Dat
doet u niet. U praat in de plaats van de minister van Buitenlandse
05.03 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Le ministre a évidemment
le droit d'avoir une opinion mais à
partir du moment où il exprime
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Zaken, wat u regelmatig doet. Als u echter een standpunt inneemt dat
momenteel niet door de regering wordt gesteund, zou u toch meer
terughoudendheid mogen tonen.

Mijnheer de minister, in het kader van een debat, waarop ik hoop
aanwezig te zijn, mag u de discussie voeren. Daarmee heb ik geen
probleem. Dat is nog altijd uw democratisch recht. Wie ben ik om dat
te verbieden?

Mijnheer de minister, u moet echter een zaak goed voor ogen
houden. Als we de rol van de NAVO ter discussie stellen, moeten wij
een tegengewicht hebben. Ik neem aan dat dit dan de Europese
Defensie zal worden, waarover altijd wordt gesproken, maar die nooit
concreet wordt.

Mijnheer de minister, als het aan u ligt, dan zullen wij nooit een
Europese Defensie hebben. Als het er immers op aan komt om te
investeren, geeft u niet thuis.

Dat er momenteel een overwicht is van Amerika in de NAVO, is aan
onszelf te wijten, niet aan Amerika.
publiquement un point de vue qui
n'est pas avalisé par le
gouvernement, il sort de son rôle
de membre du gouvernement. Il
devrait se montrer plus réservé.

Si la vocation de l'OTAN est
remise en question, il faudra que
nous trouvions un contrepoids, par
exemple sur le plan de la défense
européenne. Toutefois, le ministre
n'est pas disposé à réaliser les
investissements nécessaires à la
mise en place de cette défense.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement des antidépresseurs" (n° P1398)
06 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
terugbetaling van antidepressiva" (nr. P1398)

Le président: Monsieur Flahaut, vous répondrez à M. Drèze loco M. Demotte, qui est valablement absent.

Soit dit en passant, la question de M. Drèze, sur le remboursement des antidépresseurs, n'a évidemment
rien à voir avec la précédente.
06.01 Benoît Drèze (cdH): C'est bien de le préciser, monsieur le
président.

Monsieur le ministre, je vous remercie de répondre à la place de votre
collègue.

Comme tous les matins, vous avez sans doute pris le temps de lire la
presse aujourd'hui et pu constater que dans pratiquement tous les
journaux, on évoque, d'une part, une étude des Mutualités socialistes
qui fait état de la consommation d'antidépresseurs en Belgique et,
d'autre part, une divergence de vues entre le ministre Demotte et la
Commission de remboursement des médicaments.

Selon les résultats de l'étude, 1 Belge sur 7, soit 14,5% de notre
population, prendrait des antidépresseurs. C'est évidemment un
nombre extrêmement important; nombre qui est en croissance
puisque sur la période relativement courte allant de 1997 à 2004, le
nombre d'antidépresseurs consommés a doublé. C'est donc à juste
titre que la presse et les commanditaires de l'étude concernée
s'inquiètent de cette situation. C'est également à juste titre que votre
collègue, M. Demotte, a saisi la Commission de remboursement des
médicaments afin de lui demander un avis sur une modification
complète des modalités de remboursement des antidépresseurs et
06.01 Benoît Drèze (cdH):
Nagenoeg alle kranten berichtten
over een studie van de
Socialistische Mutualiteiten met
betrekking tot het gebruik van
antidepressiva in België, en over
een meningsverschil tussen
minister Demotte en de
Commissie Tegemoetkoming
Geneesmiddelen (CTG).

Volgens die studie neemt 14,5
procent van de Belgische
bevolking antidepressiva. Er is
sprake van een duidelijke stijging:
het gebruik van antidepressiva is
tussen 1997 en 2004 verdubbeld.
Minister Demotte heeft de
Commissie Tegemoetkoming
Geneesmiddelen dan ook terecht
gevraagd zich te buigen over een
mogelijke wijziging van de
modaliteiten voor de terugbetaling
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
sur l'opportunité de soumettre le remboursement à l'avis du médecin-
conseil, ce qui modifie alors complètement la procédure.

D'après un des journaux que l'on a pu lire ce matin, la Commission de
remboursement des médicaments aurait répondu "niet" au ministre.
Je serais donc très heureux d'apprendre de quoi il retourne
exactement.
van antidepressiva en over de
vraag of het niet opportuun zou
zijn de terugbetaling afhankelijk te
maken van het advies van de
adviserend geneesheer.

Volgens de kranten zou de CTG
daar afwijzend op gereageerd
hebben. Klopt dat?
Le président: Monsieur Flahaut, vous avez la parole loco M. Demotte.
06.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, mon collègue
me prie de répondre à la question en disant que cette problématique
lui est bien connue. Il se permet de vous signaler que la Commission
de remboursement des médicaments ne s'est jamais penchée sur
l'examen d'une proposition de révision de la classe des
antidépresseurs et n'a donc pas remis quelque avis que ce soit à ce
sujet.

Créer un remboursement conditionné à l'accord préalable d'un
médecin-conseil d'un organisme assureur dans le cadre du chapitre
IV demande l'établissement de critères vérifiables dont le respect
permettrait l'accord du remboursement. Ceci semble difficilement
faisable dans le cadre du traitement de la dépression. L'avis des
experts relève la difficulté d'un diagnostic vu le polymorphisme de
cette affection.

Par contre, l'effort doit surtout porter sur l'éducation du médecin. C'est
dans ce contexte que s'est tenue la semaine passée une conférence
de consensus sur ­ je cite ­ "l'usage efficient des antidépresseurs
dans le traitement de la dépression" organisée par l'INAMI. Plusieurs
experts ont apporté leurs connaissances tant de la pathologie que du
traitement et ont, entre autres, décrit les alternatives à un traitement
médicamenteux.

C'est à présent au tour du jury de cette conférence d'écrire son
rapport. Il entre dans les intentions de mon collègue de le faire
diffuser auprès des médecins, surtout auprès des médecins
généralistes qui sont en première ligne dans l'approche de cette
problématique.
06.02 Minister André Flahaut:
Die problematiek is welbekend. De
Commissie Tegemoetkoming
Geneesmiddelen heeft zich nooit
gebogen over een voorstel tot
herziening van de klasse van de
antidepressiva, en heeft hierover
dan ook geen advies uitgebracht.

Indien de toestemming van de
adviserend geneesheer als
voorwaarde voor terugbetaling zou
gelden, moeten we met
verifieerbare criteria kunnen
werken, wat moeilijk haalbaar is bij
de behandeling van depressies.
Het is immers moeilijk om voor die
aandoening een duidelijke
diagnose te stellen.

In die context vond vorige week
een RIZIV-conferentie plaats over
het efficiënt gebruik van
antidepressiva bij de behandeling
van depressies. Op die conferentie
zetten verscheidene experts de
alternatieven voor een
behandeling met geneesmiddelen
uiteen.

Wij wachten het verslag van die
conferentie af, dat aan de artsen
zal worden bezorgd, in de eerste
plaats aan de huisartsen, die voor
de eerstelijnszorg verantwoordelijk
zijn.
06.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, comme certains
de mes collègues de cette assemblée, j'en suis sûr, j'attendrai avec
impatience le rapport que vous venez d'évoquer. Il sera sans doute
l'occasion d'entamer un débat en commission de la Santé publique.
En effet, et c'était évident, je suis heureux d'entendre que le ministre
Demotte connaît bien la situation et en est préoccupé; nous aussi.

Parlant d'alternative, il conviendra d'ouvrir le champ le plus largement
possible. D'une part, le problème dans le champ médical réside dans
06.03 Benoît Drèze (cdH): Het
probleem is dat de artsen
antidepressiva voorschrijven in
plaats van anxiolytica,die niet
worden terugbetaald. Eens we
over het verslag beschikken, zal in
de commissie over preventie en
andere oplossingen moeten
worden gesproken.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
le fait que divers médecins prescrivent des antidépresseurs alors
qu'ils devraient prescrire des anxiolytiques, non remboursés: c'est
aberrant et il conviendrait d'en parler. D'autre part, la prévention et
d'autres alternatives exigent des discussions en détail en commission,
dès la réception du rapport.
De voorzitter: Het is evident dat deze vragen actualiteit aanbrengen
en daarna grondig worden uitgewerkt in commissieverband. Het is
niet slecht dat men de actualiteit in de Kamer brengt en dan verder de
details van dergelijke informatie in commissieverband uitwerkt.
Le président: Les questions en
séance plénière abordent un
thème d'actualité, qui peut ensuite
être approfondi en commission.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de stijgende kosten voor jeugdhuizen" (nr. P1399)
07 Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les frais croissants à charge des maisons de jeunes" (n° P1399)
07.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, toevallig was er gisterenavond in Kalmthout een
algemene vergadering van het plaatselijke jeugdhuis. Wat bleek? Een
verlies! In 2005 hebben wij een verlies van bijna 5.000 euro geboekt.
Op zichzelf is dat voor ons jeugdhuis geen te grote ramp: er zijn
goede en minder goede jaren en er is nog wel een redelijke spaarpot
om dat te compenseren. Toch is het verlies aanzienlijk. Ons jeugdhuis
is niet het enige. Gisteren verschenen in de pers berichten dat de
kosten voor jeugdhuizen op tien jaar tijd meer dan verdrievoudigd zijn!
Het gaat dan om de opgelegde financiële lasten die voortspruiten uit
allerlei regelgeving vanwege de hogere overheden.

Ik haal er de cijfers even bij. Er was een stijging van de kosten van
414 tot 1.349 euro voor een gemiddeld jeugdhuis van nog geen
honderdvijftig vierkante meter. Wanneer ik dat toepas op het
jeugdhuis waar ik het meest mee vertrouwd ben, dan spreken we over
een bedrag van meer dan 2.000 euro. Dat zijn aanzienlijke sommen,
die heel moeilijk te dragen zijn voor verschillende jeugdhuizen. Het
water staat hun dan ook aan de lippen.

Hoe reageert de federale overheid hierop? Is zij zich ervan bewust dat
het heffen van dergelijke bedragen de jonge mensen die zich in de
jeugdhuizen creatief trachten te ontplooien, demotiveert? Wat zult u
daaraan doen? Met betrekking tot uw bevoegdheden gaat dat dan
vooral over de billijke vergoeding en de Sabam-bijdrage, twee van de
grootste kostenplaatjes.
07.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): Il est apparu lors de la
dernière réunion de la maison de
jeunes de Kalmthout que celle-ci
accuse un déficit de 5.000 euros
pour l'an dernier. D'autres
maisons de jeunes connaissent
aussi des difficultés financières.
En dix ans, les charges de ces
institutions ont triplé. Il s'agit de
charges qui découlent de la
réglementation imposée par les
différentes autorités.

Le ministre est-il conscient du fait
que ces prélèvements
considérables démotivent les
jeunes et minent la créativité?
Quelles mesures prendra-t-il pour
réduire les prélèvements tels que
la rémunération équitable et les
cotisations dues à la Sabam?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
den Bergh, twee zaken moeten mij voorafgaandelijk van het hart.

Ten eerste, ik ken de problemen van de jeugdhuizen en ik aanzie hen
als een bijzonder belangrijke schakel in het tot stand brengen van het
sociaal weefsel. Wat dat betreft moeten we absoluut hun tussenkomst
en betekenis voor de jeugdige bevolking niet onderschatten. Spijtig
genoeg is de materie niet federaal, maar behoort ze tot de
bevoegdheid van Gemeenschappen en Gewesten.

Ten tweede, de auteursrechten, waarvoor ik wel verantwoordelijk ben,
zijn gebaseerd op een wet die in 1994 het daglicht heeft gezien.
07.02 Marc Verwilghen, ministre:
Je ne suis pas ignorant des
difficultés des maisons de jeunes
qui constituent un maillon
important du tissu social.
Cependant, cette matière ressortit
à la compétence des
Communautés et des Régions.

Par contre, la loi relative aux droits
d'auteur constitue une
compétence fédérale. Cette loi a
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Misschien moeten we toch het moment aangrijpen om die wet ietwat
te evalueren, want blijkbaar riskeert een en ander daar toch uit de pan
te swingen. Noch de oorspronkelijke opstellers van die wet, noch
degenen die haar toen hebben gedragen ­ ook mijn fractie was
daarbij ­ hebben zich rekenschap gegeven van ontsporingen die
plaats kunnen grijpen.

Eerst en vooral is de bijzondere situatie mij persoonlijk bekend, alsook
aan de bevoegde commissie die door artikel 42 van de auteurswet in
het leven werd geroepen. Ik geef een klein voorbeeld. Voor een
jeugdclub van honderd vierkante meter met of zonder
dansgelegenheid, is de vergoeding die moet worden betaald, iets
meer dan 71 respectievelijk iets meer dan 101 euro.

Als u dat vergelijkt met gelijkaardige instellingen in de horeca, ook
ongeveer 100 m², zonder of met dansvergunning, dan komt men aan
iets meer dan 139 of iets meer dan 827 euro. Er is dus wel degelijk
een verschil, dat perfect door de bevoegde commissie is ingeschat.

Wat de tarieven zelf betreft, u weet dat men in de wet van 1994 een
billijke vergoeding via een paritair comité in het leven heeft geroepen.
Daarin zetelen enerzijds de rechthebbenden en de debiteurs
anderzijds. Zij bepalen de tarieven. Zij maken de afspraken. Wij zijn
wettelijk verplicht om dat op te volgen.

Wil dat zeggen dat er geen misbruiken bestaan? Dat zou ik niet
durven zeggen. Ik zie dat in sommige instellingen een beetje de
neiging bestaat om een monopolie of een quasi monopolistische
positie in te nemen en uit te buiten. In die omstandigheden wil ik u
toch de raad geven om eventueel bij de mededingingsautoriteiten aan
te kloppen om orde op zaken te kunnen brengen.
été adoptée en 1994 et il pourrait
être utile de la soumettre
aujourd'hui à une évaluation. À
l'origine, les auteurs de cette loi
n'ont pas tenu compte des
dérapages pouvant se produire
aujourd'hui. La situation
particulière des maisons de jeunes
est l'objet d'une évaluation
correcte de ma part et de celle de
la commission compétente. Il
existe des différences
considérables entre les droits
d'auteur dus par les maisons de
jeunes et par les établissements
horeca.

La loi de 1994 instaure le principe
d'une rétribution équitable établie
par un comité paritaire au sein
duquel siègent les ayants droit et
les débiteurs. Ces derniers
définissent les tarifs et concluent
des accords en la matière.

Je n'oserais pas affirmer qu'il n'y a
pas d'abus. Certaines institutions
occupent une position trop
monopolistique. Je conseille à M.
Van den Bergh de s'adresser à
l'autorité en charge de la
concurrence.
07.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik dank u voor de reactie. Ik ben al blij dat u de
problematiek erkent. Ik wil er wel op wijzen dat de bedragen die het
VFJ gisteren heeft genoemd, afkomstig zijn uit de federale wetgeving.
Het is dus iets te gemakkelijk om naar uw Vlaamse collega's te
verwijzen.

Ik heb nog een opmerking over die bedragen. Ons jeugdhuis betaalt
jaarlijks meer dan 2.000 euro aan allerlei vaste uitgaven door die
regelgeving. Daar tegenover staan werkingsubsidies van het
gemeentebestuur. Het gemeentebestuur stelt ongeveer hetzelfde
bedrag, het verschilt nauwelijks 100 euro, ter beschikking. De ene
overheid geeft subsidies en de andere overheid doet die subsidie door
haar regelgeving meteen weer verdwijnen. Wat voor zin heeft het dan
nog om die regelgeving uit te werken? Ik vraag mij toch echt af hoe
wij zo kunnen werken.
07.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): Je me félicite que le
ministre reconnaisse ce problème.
La "Vlaamse Federatie voor
Jeugdhuizen en Jongerencentra" a
évoqué hier exclusivement des
montants relevant de la
responsabilité du gouvernement
fédéral. Il est trop facile de s'en
référer au gouvernement flamand.

La législation fédérale impose
chaque année toutes sortes de
dépenses fixes aux maisons de
jeunes. Dans notre cas,
l'administration communale alloue
environ le même montant de
subventions de fonctionnement
aux maisons de jeunes. Est-ce
sensé?
07.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Van den Bergh, ik volg u
als u zegt dat auteursrecht tot de federale bevoegdheid behoort, maar
de wet wordt nu gerespecteerd zoals in 1994. Ik weet nog goed wie
de vaders en de moeders van die wet waren. Er rijzen wel wat
07.04 Marc Verwilghen, ministre:
La loi telle qu'elle a été approuvée
en 1994 est respectée. Elle doit
faire l'objet d'une évaluation.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
problemen. Daarom heb ik gezegd dat er moet worden geëvalueerd,
los van het feit of al dan niet misbruik van een monopolistische
situatie wordt gemaakt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Willy Cortois aan de minister van Mobiliteit over "de aanwerving van
werkstudenten bij Securair-Zaventem voor het weekend" (nr. P1402)
08 Question de M. Willy Cortois au ministre de la Mobilité sur "l'emploi d'étudiants-travailleurs par
Securair Zaventem pendant le week-end" (n° P1402)
08.01 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het papier dat voor mij ligt, is geen spiekbriefje, maar een
aankondiging van Securair.

Securair is een firma die van de luchthavenexploitant BIAC de
opdracht heeft gekregen om onder meer controle op de toegang te
houden en de veiligheid van passagiers op de luchthaven te
verzekeren.

Ik zal niet ingaan op de juridische details, maar ik denk dat we het
erover eens zijn dat BIAC beheerder is van de luchthaven en de
opdracht inzake veiligheid op zich heeft genomen. Ik heb het in het
bijzonder over de controle op passagiers en medewerkers.

Ik veronderstel dat u zelf al een kopie bij hebt van de aankondiging
die in de krant is verschenen met daarop een beeldschone juffrouw
waarin het volgende staat: "Jobstudent, je bent verantwoordelijk voor
de veiligheid van de passagiers en medewerkers en hun handbagage.
U oefent toegangscontrole uit, u werkt in een grootsteeds anders
samengesteld team. Wisselende werkuren schrikken je niet af."
Hiermee worden studenten aangezocht om tijdens het weekend -
blijkbaar is er ook een probleem in verband met het
weekendpersoneel - in te springen en mee de controle van de bagage
te verzekeren.

Mijnheer de minister, dit verbaast mij ten zeerste. Wij hebben in dit
Parlement een paar weken geleden een nieuwe wet goedgekeurd die
een coördinatieorgaan opricht. Iedereen weet dat nationale
luchthavens een bijzonder zwakke plek zijn en nu stellen we vast dat -
volgens mij niet in overeenstemming met de wet op de private
veiligheidsfirma's - men op de nationale luchthaven de controle op
bepaalde momenten laat verzekeren door jobstudenten. Zij hebben
een maand opleiding gekregen en hebben in het beste geval om de
week een beetje ervaring kunnen opdoen. Dat is volgens mij geen
gezonde en zelfs een onveilige toestand.

U bent daarvoor niet zelf verantwoordelijk, maar ik wil toch graag uw
reactie als minister horen. Ik meen immers dat dit niet aanvaardbaar
is.
08.01 Willy Cortois (VLD): J'ai
devant moi l'annonce de Securair.
La BIAC, l'administrateur de
l'aéroport, est également
responsable de la sécurité et du
contrôle. Elle confie toutefois ces
tâches à Securair.

Securair a publié une annonce
dans les journaux. Elle recherche
des étudiants-travailleurs qui sont
disposés à assurer le contrôle des
accès et des bagages le week-
end.

Il y a quelques semaines, nous
avons voté une nouvelle loi anti-
terrorisme. Chacun s'accorde pour
dire qu'un aéroport national
constitue un point faible. Nous
constatons à présent que la firme
chargée d'assurer la sécurité
confie le contrôle à des étudiants-
travailleurs inexpérimentés. Qu'en
pense le ministre?
08.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Cortois, u stelde een zeer interessante vraag. Ze is belangrijk als
verwittiging tegen de tendens van privatiseringen. Men kan niet
wantrouwig genoeg zijn. Wat wij hier krijgen is een beetje een uitloper
van het systeem van uitbesteding van taken aan privéfirma's en van
de druk die de privéfirma's ondervinden om zo rendabel mogelijk te
08.02 Renaat Landuyt, ministre:
Cette question prouve qu'on ne
saurait être assez méfiant lorsqu'il
s'agit de confier de telles missions
à des sociétés privées, qui
subissent la pression de devoir
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
werken. Terecht staan sommige volksvertegenwoordigers zeer
wantrouwig tegenover deze tendens van privatisering.

Dit gezegd zijnde, naar aanleiding van uw vraag heb ik bijkomende
informatie laten opvragen door mijn diensten. Het is effectief zo, dat
kan ook niet anders, dat men mensen kan inschakelen voor het werk,
die voldoen aan de voorwaarden en die een zekere opleiding hebben
gevolgd.

Het is naar aanleiding van uw vraag dat die privéfirma bijkomende
uitleg heeft gegeven aan mijn diensten en haar intentie nogmaals
uitgedrukt heeft dat ze niet de bedoeling heeft om de regels niet na te
leven. Het zal echter mijn verantwoordelijkheid zijn om na te gaan of
deze mensen effectief voldoen aan de voorwaarden inzake hulpagent.

U weet dat ik een onderzoek gevraagd heb naar aanleiding van het
incident van een paar weken geleden. Het is immers diezelfde dienst
die de persoon door de mazen van het net heeft laten glippen
waardoor wij een deel van de luchthaven hebben moeten stilleggen.
Daar loopt nog een onderzoek rond. Het is echter een reden te meer
om zeer wantrouwig te zijn ten opzichte van het aanstellen van
mensen die heel grote verantwoordelijkheid dragen, met name onze
veiligheid om op een veilige manier op te stijgen en te landen.
maximiser leur rentabilité. C'est à
juste titre que certains députés
considèrent avec une grande
méfiance la tendance à la
privatisation.

J'ai demandé des informations
complémentaires. Le personnel
engagé pour ce travail doit
satisfaire aux conditions et avoir
suivi une formation spécifique.
Securair a assuré mes services de
sa volonté de respecter les règles.
Il m'incombe de vérifier si ces
personnes satisfont effectivement
aux conditions afférentes aux
agents auxiliaires.

J'ai demandé une enquête à la
suite de l'incident survenu il y a
quelques semaines. C'est en effet
le même service qui a laissé
passer l'intéressé entre les mailles
du filet, avec une immobilisation
partielle de l'aéroport pour
conséquence. Voilà une raison
supplémentaire d'être
particulièrement méfiant quant à la
désignation de personnes
investies d'aussi grandes
responsabilités.
08.03 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, wat mij als
passagier interesseert is niet of ik een beroep kan doen op diensten
van een privéfirma of van een overheidsfirma. Of het nu een
overheidsfirma is of een privéfirma, ik hoop en wens, en kan dat als
klant en passagier ook eisen, dat ze haar werk, haar taak op een
efficiënte manier en met een goed management uitoefent.

Mijnheer de minister, of het een private of een openbare dienst is, is
een ideologisch probleem, maar wij praten vandaag niet over een
ideologisch probleem. Wij staan hier voor een zeer concreet probleem
waarbij het gaat over de veiligheid op de Nationale Luchthaven. Ik
reken er in de eerste plaats op dat u aan BIAC de opdracht geeft om
zeer strikt toe te kijken. De toestand zoals hier omschreven en de
genomen maatregelen, zij het door een private partner, kunnen niet
door de beugel.
08.03 Willy Cortois (VLD): En
tant que passager, j'attends
toujours de l'entreprise, qu'elle soit
publique ou privée, qu'elle
remplisse sa mission
efficacement. Le caractère privé
ou public du service constitue un
problème idéologique. Il s'agit en
l'occurrence d'un problème très
concret: celui de la sécurité sur
l'aéroport national. Je compte sur
le ministre pour charger la BIAC
de faire preuve de vigilance.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van Werk over "de regeringscommunicatie over
jobstudenten" (nr. P1403)
09 Question de M. Dirk Claes au ministre de l'Emploi sur "la communication gouvernementale au sujet
des étudiants jobistes" (n° P1403)
09.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, zowel in Limburg, de kust als in mijn buurt, overal komt het
09.01 Dirk Claes (CD&V): Le
nouveau règlement des deux fois
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
zomerseizoen er stilaan aan en jobstudenten beginnen uit te kijken
naar werkplaatsen. Wat dat betreft, blijft enige onduidelijkheid
bestaan.

Vorig jaar is de nieuwe regeling van tweemaal 23 dagen van
toepassing geworden. De communicatie terzake was niet al te best.
Er heerst nog heel wat onvrede bij de jobstudenten. Typisch voor die
groep is dat die er pas aan begint te denken in de zomer. Misschien
werd er wel over gecommuniceerd in november toen de wetswijziging
eraan kwam of in het voorjaar. Thans beginnen kandidaat-
jobstudenten pas te beseffen welke problemen op hen afkomen.

Mijnheer de minister, het moet gezegd dat studentenarbeid niet echt
een voorbeeld is van administratieve vereenvoudiging. Ik heb het niet
alleen over het aantal dagen dat er mag gewerkt worden. Regelingen
inzake kindergeld, personen ten laste, belastingen verschillen sterk en
zijn zeer ingewikkeld. Uw collega bevoegd voor Administratieve
Vereenvoudiging zou hier nog heel wat werk aan hebben.

Bovendien heeft de eerste minister recent meegedeeld het aantal
uren voor jobstudenten nog te willen optrekken, in plaats van de 350
uur is er sprake van 400 uur. Hij voegt eraan toe dat dat zonder
beperking zou zijn in de periode van de zomermaanden of de 9
maanden daarbuiten. Kortom, de 400 uur zouden het hele jaar door
mogen gepresteerd worden.

Mijnheer de minister, dat zorgt voor serieuze verwarring in het veld en
bij de jobstudenten. We moeten opletten dat de jobstudenten hier niet
het slachtoffer van worden.

Ik kom tot mijn vragen.

Mijnheer de minister, werd het voorstel reeds besproken op de
Ministerraad? Heeft de eerste minister u terzake reeds
gecontacteerd? Zult u het voorstel steunen?

Zullen de voorstellen van de eerste minister nog van kracht worden
tijdens deze zomerperiode? Zo ja, betekent het dat ze van kracht
worden voor het hele jaar 2006?

Komt er nog een uitgebreide infocampagne voor de jobstudenten over
de wetgeving inzake studentenarbeid?

Ten slotte heb ik nog een zeer specifieke vraag. Volgens de huidige
wetgeving vallen studenten die buiten de zomerperiode van juli-
augustus-september meer dan 23 dagen gewone arbeid verrichten,
waarop volledige sociale bijdragen worden betaald - ze zijn dus
volledig in orde -, uit de boot; zij kunnen in de zomer geen
studentenarbeid verrichten aan verlaagd sociaal tarief. Misschien
moeten we voor die groep iets extra doen.
23 jours pour les étudiants jobistes
est entré en vigueur l'an dernier.
Dans ce cadre, le gouvernement
n'avait d'ailleurs pas très bien
communiqué. Ces étudiants ne
commencent à chercher du travail
que maintenant et c'est donc
aujourd'hui seulement qu'ils se
rendent compte des difficultés qui
les attendent.

On ne peut pas dire que les jobs
d'étudiants soient un modèle de
simplification administrative. Les
dispositions relatives au nombre
de jours de travail autorisés pour
les étudiants et relatives aux
allocations familiales et aux
personnes à charge sont
complexes.

Le premier ministre a fait savoir
qu'il avait l'intention de faire
passer de 350 à 400 heures le
nombre d'heures de travail
autorisées pour les étudiants
jobistes et cela, sans limitations en
fonction de la période. Mais cette
annonce sème la confusion dans
l'esprit des étudiants jobistes. Or
j'estime qu'ils ne doivent pas pâtir
de ce manque de clarté.

La proposition du premier ministre
a-t-elle déjà été examinée au
conseil des ministres? Le ministre
du Travail soutiendra-t-il cette
proposition? Entrera-t-elle en
vigueur avant l'été? Cela voudrait
dire qu'elle entrerait en vigueur
pour toute l'année 2006. Une
campagne d'information de grande
envergure sera-t-elle organisée?

Aux termes de la législation
actuelle, les étudiants qui
effectuent en dehors de la période
estivale un travail ordinaire
donnant lieu au paiement de
cotisations sociales complètes ne
sont pas autorisés à effectuer en
été un travail d'étudiant au tarif
social réduit. Un effort
supplémentaire sera-t-il fourni
pour cette catégorie?
09.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
wat het communicatieve aspect betreft, ik meen dat er al wel wat
09.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Au cours des mois
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
gecommuniceerd werd de afgelopen maanden. Ik wil niet verwijzen
naar de publicatie in het Belgisch Staatsblad, want ik ga ervan uit dat
het door heel weinigen gelezen wordt, maar de werkgevers- en
werknemersorganisaties werden in ieder geval uitgebreid
geïnformeerd. Zij hebben ook hun leden en de jongeren daarover
verder geïnformeerd. Via het internet is er heel wat informatie
beschikbaar, de uitzendbureaus werden geïnformeerd, enzovoort.

Ik kan u echter volgen, want ik krijg ook nog geregeld vragen van
jonge mensen die niet precies weten of er al dan niet iets
fundamenteel verandert. Daarom plan ik samen met collega Demotte
een bijkomende communicatiecampagne, die nog voor de zomer zal
plaatsvinden, zodat de studenten precieze informatie krijgen, precies
weten wat de 23 dagen extra voor hen betekenen, enzovoort.

Anderzijds moeten wij de zaken niet te fel overroepen. De 23 dagen
die vroeger tijdens de zomermaanden bestonden, bestaan vandaag
nog altijd. Het systeem werd alleen enigszins uitgebreid.

Wat betreft de opmerking dat het systeem wellicht nog vereenvoudigd
kan worden, zowel voor de studenten zelf als voor de werkgevers, er
wordt nu binnen de regering onderzocht in welke mate er
aanpassingen aan het systeem kunnen gebeuren die een
vereenvoudiging inhouden. Daarbij moeten wij uiteraard wel opletten
dat de vereenvoudiging niet zou leiden tot misbruiken, die wij absoluut
niet willen. Er werd daarover nog geen beslissing genomen. Op dit
ogenblijk zijn wij dit aan het onderzoeken. Ik hoop dat wij daarover
morgen op de Ministerraad met een voorstel kunnen komen.
écoulés, nous avons informé de
façon très complète les
organisations patronales et
syndicales qui ont ensuite informé
à leur tour leurs affiliés et les
jeunes. Des informations sont
également disponibles sur internet
et les agences d'interim ont été
informées aussi. Étant donné que
des jeunes s'adressent
régulièrement à moi pour me
poser des questions, j'organiserai
avant l'été une campagne
d'information supplémentaire en
collaboration avec mon collègue
Demotte de façon à ce que les
étudiants sachent notamment ce
que ces 23 jours supplémentaires
impliquent exactement.

Il ne faut pas exagérer la gravité
de cette affaire puisque les 23
jours d'été sont maintenus. La
seule chose que nous avons fait,
c'est étendre légèrement le champ
d'application du système existant.
Au sein du gouvernement, nous
examinons actuellement la
question de savoir si nous
pourrions aboutir à une
simplification pour les étudiants et
les employeurs en apportant des
aménagements à ce système.
Toutefois, nous ne souhaitons pas
que cette simplification aboutisse
à des abus. Aucune décision n'a
encore été prise mais nous
espérons pouvoir présenter une
proposition au conseil des
ministres de demain.
09.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, ik hoop dat de
vereenvoudiging niet zal leiden tot meer verwarring. Hopelijk kan het
zo gaan.

Ik doe toch nog een oproep voor de jobstudenten die nu al meer dan
23 dagen gewerkt zouden hebben. Ik pleit ervoor alle studentenarbeid
in die drie zomermaanden te laten genieten van het verlaagd tarief. Ik
meen dat als men dat niet doet, er problemen zullen ontstaan bij de
jobstudenten zelf.
09.03 Dirk Claes (CD&V): Pourvu
que cette simplification n'aggrave
pas la confusion. Je préconise
d'appliquer pour les étudiants
jobistes ayant déjà travaillé plus de
23 jours le taux réduit à tout travail
effectué comme étudiant pendant
les trois mois d'été.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Questions jointes de
- Mme Dominique Tilmans au secrétaire d'État aux Entreprises publiques, adjoint à la ministre du
Budget et de la Protection de la consommation sur "la remise en service des lignes 165 et 167"
(n° P1404)
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
- M. Joseph Arens au secrétaire d'État aux Entreprises publiques, adjoint à la ministre du Budget et de
la Protection de la consommation sur "la remise en service des lignes 165 et 167" (n° P1405)
10 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Dominique Tilmans aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de
minister van Begroting en Consumentenzaken over "de heropening van lijn 165 en lijn 167" (nr. P1404)
- de heer Joseph Arens aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister
van Begroting en Consumentenzaken over "de heropening van lijn 165 en lijn 167" (nr. P1405)
10.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je
voulais vous interroger à nouveau sur ce dossier de réouverture de
lignes transfrontalières: la ligne 165 Virton-Luxembourg et la ligne 167
Arlon-Athus-Luxembourg. Je voulais également vous interroger sur le
report de la conférence de presse prévue ce mercredi entre les
chemins de fer luxembourgeois (CFL) et la SNCB holding.

Monsieur le secrétaire d'État, ce dossier comprend trois éléments
neufs.

Le premier, c'est la mise à l'ordre du jour du Conseil des ministres du
9 juin du point qui concerne les lignes 165 et 167; ceci permettrait à
Infrabel de lancer des études, de fixer le budget, de demander des
permis de bâtir et de débuter les travaux.

Deuxièmement, le gouvernement grand-ducal aurait marqué son
accord pour combler le déficit du coût d'exploitation des CFL.

Troisièmement, la Région wallonne aurait donné un coup de pouce
aux communes sous la forme de subsides en vue de concrétiser les
quais.

Je voulais mettre ce dossier en parallèle avec un autre dossier dont je
vous ai déjà parlé en commission. En effet, la SNCB adopte une
politique de deux poids, deux mesures, car il y a deux façons
d'analyser ces dossiers et d'y répondre en termes de rapidité.

En ce qui concerne le dossier de Lille-Ostende-Bruges, la décision a
été prise au comité de direction de la SNCB le 24 janvier, sans
budget, sans étude préalable, sans finalisation des sillons et sans
finalisation des tarifs avec la France.

Par ailleurs, la mise en oeuvre de cette ligne Ostende-Bruges via Lille
s'est faite rapidement: quatre mois plus tard (de mai à septembre). En
plus, il ne s'agit pas d'un train international. C'est un train national et
non transfrontalier, puisqu'il sert essentiellement à transporter des
touristes à Bruges et à Gand. Coût d'exploitation: 75.000 euros.

J'en viens à présent aux lignes 165 et 167 qui sont toujours à l'étude.
Décision un mois plus tôt, soit le 20 décembre. Mise en oeuvre
espérée: mi-mai. On annonce maintenant mi-décembre. En plus, il
s'agit d'une vraie ligne transfrontalière puisqu'il s'agit de transporter
quelque 30.000 navetteurs. Coût d'exploitation: 175.000 euros mais
pour une mise en service organisée toute la semaine et tout au long
de l'année.

Monsieur le secrétaire d'État, ma question est simple, claire et
précise. Dans un esprit de totale objectivité et d'équité, j'espère que
vous allez maintenir cette date du 9 juin, qui verra le point inscrit à
l'ordre du Conseil des ministres. Allez-vous défendre ce point auprès
10.01 Dominique Tilmans (MR):
Ik wil het graag hebben over de
heropening van de twee
grensoverschrijdende spoorlijnen
165 en 167 richting Luxemburg en
over de opschorting van de
persconferentie tussen de
Chemins de fer luxembourgeois
(CFL) en de NMBS Holding.

Er zijn drie nieuwe elementen
opgedoken. Ten eerste zou dit
punt op de ministerraad van 9 juni
worden besproken, ten tweede
zou de Luxemburgse regering zich
bereid hebben verklaard het tekort
van de CFL aan te zuiveren en ten
derde zou het Waalse Gewest de
betrokken gemeenten steunen bij
de inrichting van de perrons.

Tegelijkertijd moet echter worden
vastgesteld dat er op 24 januari
een beslissing werd genomen voor
de toeristische lijn Rijsel-
Oostende-Brugge, en dit zonder
een begroting, een voorafgaande
studie of een definitieve beslissing
over de bedding of de tarieven.
Amper vier maanden later is de
uitvoering van dat project een feit.
De heropening van de lijnen 165
en 167, die dertigduizend reizigers
aanbelangt, wordt daarentegen
van midden mei naar midden
december verschoven!

Zal u dit dossier inderdaad op 9
juni in de ministerraad bespreken
en dit punt bij uw collega's
verdedigen?
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
de vos collègues du gouvernement?

Le président: Madame Tilmans, j'apprécie votre province, mais vous avez été un peu longue!
10.02 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, il y a dix jours, je vous interpellais sur la réouverture de la
ligne Virton-Athus-Luxembourg. Je n'avais pas déposé de motion de
recommandation en conclusion de mon interpellation car, après avoir
entendu votre réponse, j'avais eu le sentiment que le dossier évoluait
réellement.

Comme ma collègue l'a dit, plusieurs éléments neufs sont apparus
durant ces derniers jours. Ainsi, la Région wallonne devrait réaliser
des investissements dans une des communes concernées et non
dans toutes celles qui le sont, ce qui me surprend.

J'imagine, monsieur le ministre, que vous disposez d'éléments qui
vous permettront, le 9 juin prochain, de convaincre le gouvernement
d'adhérer à votre proposition et de décider définitivement la
réouverture de cette ligne Luxembourg-Athus-Virton-Florenville. Il ne
faut pas oublier que Orval se trouve dans cette commune de
Florenville; parfois, il est important de pouvoir faire le plein à certains
endroits!

En conclusion, nous attendons cette réunion du 9 juin. Je tiens
également à vous remercier d'avoir accepté de rencontrer, dans les
prochains jours, les politiques du Sud-Luxembourg afin de discuter de
cette problématique. Pour ma part, j'ai le sentiment que cela s'inscrit
dans votre volonté de rouvrir ces lignes le plus rapidement possible.
10.02 Joseph Arens (cdH): Op 8
mei jongstleden interpelleerde ik u
over de heropening van lijn 165
Virton-Luxemburg. Vandaag zijn er
nieuwe feiten bekend, zoals de
investeringen van het Waalse
Gewest in bepaalde gemeenten
(en in andere niet), wat mij
verwondert!

Ik stel voor dat men de lijn
doortrekt tot Florenville, de
gemeente waar Orval gevestigd is.

We wachten af wat er op die
vergadering van 9 juni uit de bus
zal komen.
Le président: Je vous parlerai un jour de certaines anecdotes avec le ministre de l'Intérieur de l'époque sur
la fusion des communes et l'Orval!
10.03 Bruno Tuybens, secrétaire d'État: Monsieur le président,
chers collègues, j'ai été étonné de voir ces questions figurer à
l'agenda de la séance d'aujourd'hui. En effet, il y a à peine dix jours,
j'ai expliqué la situation au sein de la commission de l'Infrastructure.
Je fais donc référence à ma réponse du 8 mai 2006 dans laquelle je
me suis engagé à ce que le dossier de la réouverture soit pris en
charge par le gouvernement avant les vacances d'été.

La SNCB a introduit auprès de mon cabinet un dossier intéressant
proposant la réouverture mais qui stipulait que ces lignes allaient
connaître un déficit d'exploitation annuel. Ce calcul part du principe
que les chemins de fer luxembourgeois vont collaborer à la desserte
de ces lignes, en fournissant du matériel du côté belge mais aussi
financièrement.

Sur la base du dossier SNCB, on a repris le principe de compensation
du déficit d'exploitation de la nouvelle desserte de ces lignes dans les
projets des avenants au contrat de gestion. Lors des réunions, les
remarques des deux parties ont été entendues; on peut dire que le
dossier est en bonne voie.

Quant aux conférences de presse auxquelles Mme Tilmans a fait
référence, apparemment quelque chose sera organisé. Je n'étais pas
au courant; je ne sais donc pas qui a organisé et, ensuite, reporté
cette conférence de presse. Toutefois, il est encore trop tôt pour
10.03 Staatssecretaris Bruno
Tuybens: Ik wil op de eerste
plaats naar mijn antwoord van 8
mei verwijzen. De regering zal zich
nog vóór de zomer over dit dossier
buigen.

Op grond van het dossier van de
NMBS hebben we het beginsel
van de vergoeding van het
exploitatietekort bij de heropening
van die lijnen in de ontwerpen van
de bijlagen bij het beheerscontract
opgenomen. Het dossier is op het
goede spoor. De ministerraad zal
beslissen hoe het gefinancierd
wordt.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
communiquer des décisions qui n'ont pas encore été prises. C'est
bien entendu le Conseil des ministres qui décidera du financement de
ce dossier.

Enfin, je ne peux que vous confirmer ce que j'ai déjà dit voilà dix
jours: c'est mon intention de suivre ce dossier avec une attention
toute particulière. Étant donné que cela fait partie des avenants au
contrat de gestion, le tout sera proposé au Conseil des ministres au
mois de juin.
10.04 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je
vous remercie, mais j'aimerais une réponse très précise à la question
de savoir si le point sera mis à l'ordre du jour du Conseil des ministres
du 9 juin. Il semblerait que l'initiative ait été prise, notamment avec
vous.

Je voudrais aussi vous rappeler, monsieur le secrétaire d'État, que
300.000 postes de travail existent au Grand-Duché de Luxembourg;
parmi eux, 100.000 sont pourvus par des transfrontaliers dont 30.000
par des Belges. Parmi les Belges, nous trouvons des francophones,
bien entendu, mais également des néerlandophones. Dès lors, ce
dossier est excessivement important et le Grand-Duché l'attend avec
impatience, tout comme ses frontaliers.
10.04 Dominique Tilmans (MR):
Zal die kwestie aan bod komen op
de ministerraad van 9 juni? Het
Groothertogdom Luxemburg biedt
werk aan 300.000 mensen, van
wie er 30.000 uit België komen!
10.05 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse qui est d'ailleurs identique à celle déjà
donnée en commission, voici une dizaine de jours.

Cependant, à la suite de certaines annonces, nous avions cru à une
évolution dans les négociations avec le Grand-Duché de Luxembourg
et que les deux points qui restaient en attente ­ la méthode de calcul
des coûts et la tarification transfrontalière adaptée ­ semblaient
évoluer. Est-ce bien le cas?

Si je comprends bien, oui. En effet, tout a l'air de s'annoncer de cette
façon. Oui? C'est très bien et nous vous garantissons la présence de
bière d'Orval à l'inauguration de la réouverture de cette ligne.
10.05 Joseph Arens (cdH): Als ik
u goed heb begrepen, komt er
schot in de onderhandelingen met
het Groothertogdom Luxemburg.
En natuurlijk zal er bij de
inhuldiging van die lijn Orval
geschonken worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Philippe De Coene aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd
aan de minister van Begroting en Consumentenzaken, over "de breedbanddekking" (nr. P1406)
11 Question de M. Philippe De Coene au secrétaire d'État aux Entreprises publiques, adjoint à la
ministre du Budget et de la Protection de la consommation, sur "la couverture large bande" (n° P1406)
11.01 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, collega's, ik stel mijn vraag naar
aanleiding van berichten die in de Franstalige pers zijn verschenen,
over een element dat door de federale regering ook werd
aangekondigd bij de presentatie van de zogenaamde 10 werven.

Een niet onbelangrijke plaats daarin werd ingenomen door het luik
"bestrijden van de digitale kloof", wat volgens mij heel terecht was. In
dat verband wordt onder meer vastgesteld dat in ons land naar
schatting ongeveer 65.000 gezinnen verstoken zijn van
breedbandtoegang.
11.01 Philippe De Coene (sp.a-
spirit): Une partie des dix chantiers
du gouvernement est à juste titre
consacrée à la lutte contre la
fracture numérique parce que,
dans notre pays, environ 65.000
ménages n'ont pas accès à la
large bande. Cet accès ne fait pas
partie du service universel parce
qu'il n'est pas imposé au niveau
européen. Le gouvernement a pris
des engagements et négocie avec
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Ik weet wel dat de materie niet in de zogenaamde universele
dienstverplichtingen kan worden gesitueerd, omdat ons dat Europees
niet wordt opgelegd. Ons land heeft echter op dat vlak altijd een
voortrekkersrol gespeeld en willen spelen en dienaangaande waren er
engagementen van de federale regering.

Ik weet ook dat er daaromtrent onderhandelingen zijn met Belgacom.
Toch zou ik erop willen wijzen dat de Franstalige pers het nu voorstelt
alsof de kwestie een Franstalige aangelegenheid is. Ik wil de
problemen in Wallonië zeker niet minimaliseren. Ik neem aan dat er in
Wallonië heel veel rurale gebieden zijn waar de inwoners spijtig
genoeg van breedbandtoegang verstoken blijven. Echter, ook in grote
delen van Oost- en West-Vlaanderen en van Limburg hebben
duizenden gezinnen geen breedbandtoegang.

Wat is de stand van zaken?

Wat zijn de engagementen van de regering dienaangaande?
Belgacom. Selon la presse
francophone, il s'agit d'un
problème du sud du pays, mais
des milliers de ménages sont
également privés d'accès à la
large bande dans certaines
régions de Flandre orientale, de
Flandre et occidentale et du
Limbourg.

Où en est-on? Quels
engagements le gouvernement
compte-t-il prendre?
11.02 Staatssecretaris Bruno Tuybens: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer De Coene, vandaag kan ongeveer 98,5% van de bevolking,
dus van de 4,2 miljoen Belgische gezinnen, toegang krijgen tot het
Internet via het breedbandnetwerk van Belgacom. Vergeleken met
andere landen zit België, wat dat betreft, echt in de koppositie.

Maar goed, we mogen en moeten daarin ambitieus zijn. Een
veralgemeende toegang tot de nieuwe communicatiemiddelen aan
het begin van de 21ste eeuw is nodig opdat iedereen kan deelnemen
aan de elektronische samenleving. Vandaar dat ik er met mijn kabinet
bij Belgacom op aangedrongen heb om de geografische
breedbanddekking geleidelijk aan op te voeren tot 100% van het
Belgisch grondgebied.

Het plan dat op dit ogenblik door Belgacom besproken wordt en dat in
principe maandag aanstaande op het directiecomité wordt
goedgekeurd, heeft als doelstelling om de 63.000 Belgische gezinnen
die vandaag nog overblijven in twee fasen toegang te laten hebben tot
die breedband via het netwerk van Belgacom.

In een eerste fase, tegen eind 2007, zal ongeveer de helft, dus 30.000
tot 32.000 gezinnen, ontsloten worden. Op die manier komen we aan
99,3%. Daartoe zal Belgacom investeren in reach extended adsl,
zoals dat heet, onder voorbehoud van goedkeuring door het BIPT.

In een tweede fase, tegen eind 2009, zou Belgacom de geografische
breedbanddekking verder verhogen tot 100% van de Belgische
gezinnen. Die laatste etappe, uiteraard de moeilijkste, zal geleidelijk
aan gebeuren, met de technologie die als het beste wordt beschouwd
voor specifieke, lokale situaties.

Ten slotte, u vroeg of dit louter en alleen een Waalse aangelegenheid
is. Uiteraard is dat niet het geval. Belgacom is, net als onze regering,
voor heel België verantwoordelijk. In een aantal rurale gebieden in
met name Zuid-Oost-Vlaanderen, en ook in een aantal plaatsen in
West-Vlaanderen en Limburg, zijn er nog situaties met toegang
tussen 90 en 95%. Dat is te weinig; wij moeten dat percentage zeker
en vast optrekken. Vandaar dat wij, met dat plan, Belgacom
ondersteunen op ons aandringen, zodanig dat het geïmplementeerd
11.02 Bruno Tuybens, secrétaire
d'État: Une part de 98,50% de la
population a actuellement accès
au réseau à large bande de
Belgacom, ce qui fait de la
Belgique un précurseur au niveau
européen. Environ 63.000 foyers
sont cependant dépourvus
d'ADSL. Nous devons continuer à
oeuvrer en faveur d'une couverture
totale du territoire. C'est pourquoi
nous soutenons le projet que
Belgacom présentera lundi au
comité de direction et qui
permettra de desservir également
les zones non encore couvertes.
Quelque 30.000 à 32.000 foyers
supplémentaires auront accès à
l'ADSL pour la fin 2007. Nous
devons arriver progressivement à
une couverture de 100% fin 2009.

Il ne s'agit pas d'un dossier wallon,
car on trouve également des
couvertures de seulement 90 ou
95% dans certaines régions
rurales du sud-est de la Flandre,
de Flandre occidentale et du
Limbourg. Nous soutenons le
projet de Belgacom de desservir
l'ensemble de la population avant
2010.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
zal worden, in de hoop dat vóór 2010 effectief 100% van de bevolking
breedbanddekking zal hebben.

De voorzitter: Mijnheer De Coene, ik stel vast dat u tevreden bent met dat antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
Wereldaidsvaccindag" (nr. P1400)
- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
Wereldaidsvaccindag" (nr. P1401)
12 Questions jointes de
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Coopération au Développement sur "la Journée mondiale
pour un vaccin contre le sida" (n° P1400)
- Mme Inga Verhaert au ministre de la Coopération au Développement sur "la Journée mondiale pour
un vaccin contre le sida" (n° P1401)
12.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, het is niet de
eerste keer dat mevrouw Verhaert en ik u gezamenlijk proberen te
bewegen tot iets. Het is vandaag de internationale aids-vaccindag. Ik
denk dat het een heel belangrijk gegeven is. Er zijn wereldwijd 40
miljoen mensen besmet met aids. Er komen elke dag nieuwe
besmettingen bij. Elke dag sterven er 8.000 mensen aan aids. Indien
wij niets doen, zullen er tegen 2020 100 miljoen mensen gestorven
zijn aan aids.

Ik ben net terug uit Ethiopië, waar men ziet dat de besmettingsgraad
heel hoog is. Ik denk dat vaccins de geschiedenis van de mens
veranderd hebben. Ook het aids-vaccin is absoluut noodzakelijk. We
hebben hier deze week een conferentie gehouden. Er was een
Oegandese vrouw die vroeg waarom men op de maan kan landen,
maar niets vindt om de vrouw te beschermen tegen die afschuwelijke
ziekte. Het zijn immers voornamelijk de vrouwen die in de
ontwikkelingslanden geraakt worden door die afschuwelijke ziekte.

Minister De Decker, heel kort, wat gaat u vanuit ons land doen om de
ontwikkeling van het aids-vaccin mee te versnellen? Elke dag dat we
geen vaccin hebben, kost enorm veel mensenlevens.
12.01 Hilde Vautmans (VLD): Ce
18 mai est la Journée mondiale
pour un vaccin contre le sida.
Quarante millions de personnes
sont contaminées dans le monde,
dont 8.000 meurent chaque jour
des suites de la maladie. Si nous
n'intervenons pas, le sida aura
causé 200 millions de décès d'ici à
2020. Un vaccin est donc
absolument nécessaire.

Quelles initiatives notre pays
prendra-t-il pour accélérer le
développement de ce vaccin?
12.02 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, het is
vandaag ongeveer 20 jaar geleden dat men HIV/aids ontdekte. Zoals
mevrouw Vautmans zei, vielen er veel doden. In 2005 alleen al vergde
dat 3,1 miljoen doden. Vandaag leven er 40 miljoen mensen met dat
virus. In de strijd tegen HIV/aids is dit jaar alleen al 14,9 miljard dollar
nodig om de spreiding een klein beetje een halt toe te roepen. Wat
heeft het Global Fund vandaag? Ongeveer 4,4 miljard dollar te
besteden, en dat in 128 landen.

HIV/aids is een massavernietigingswapen, dat geen gevangenen
neemt en geen overlevenden achterlaat, op 15 miljoen aids-wezen na.
Tegen 2015 zijn die 15 miljoen al met 28 miljoen. De slachtoffers van
HIV/aids zijn onschuldige burgers, meestal vrouwen en kinderen. Die
slachtoffers worden nauwelijks of niet beschermd.

Toch weten wij allemaal in welke richting de wereld zou moeten
marcheren om het massavernietigingswapen HIV/aids een halt toe te
12.02 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
Le sida a été découvert voici vingt
ans environ. En 2005, il a coûté la
vie à 3,1 millions de personnes.
Aujourd'hui, 40 millions de
personnes sont contaminées. On
estime que 14,9 milliards de
dollars seront nécessaires en
2006 pour stopper l'épidémie,
mais on ne dispose que de 4,4
milliards de dollars pour combattre
le sida dans 128 pays.

Le sida est une machine de
destruction massive. D'innocents
citoyens en sont les victimes.
Nous savons de longue date que
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
roepen. Dat is al jaren duidelijk. We kennen ook de naam en de
locatie van dat massavernietigingswapen. Het is zichtbaar en
vindbaar, ook zonder satellietfoto's. Het is dodelijk effectief.

Wij kennen de boodschap van informatie, preventie en zorg na
infectie, maar er is meer mogelijk. Het is vandaag niet meer de vraag
of een aids-vaccin kan ontwikkeld worden, maar wel wanneer. Die
ontwikkeling kan geen dag te vroeg komen. Hand in hand met de
ontwikkeling van een aids-vaccin gaat ook de ontwikkeling van
microbiciden. Dat geeft vrouwen voor het eerst een kans om zelf hun
leven in handen te nemen en zich te wapenen tegen het virus. Zelfs al
is een later ontwikkeld middel van die aard maar voor 60% effectief,
als men dat introduceert in 72 low income countries, redt men per jaar
2,5 miljoen mensenlevens.

Mijnheer de minister, ik denk dat wij nu op een punt staan in de
geschiedenis waar er een wereld van verschil kan gemaakt worden
als beleidsvoerders zich engageren voor dat vaccin. Het heet dat elke
generatie haar eigen grote missie heeft. Het is misschien aan onze
generatie om aids mee uit de wereld te helpen. Daarom vraag ik u,
mijnheer de minister, ook wat België vandaag doet aan de
ontwikkeling van een aids-vaccin. Vooral, wat zijn de verdere
ambities?
l'information et la prévention
protègent contre ce fléau, mais
cela ne suffit pas. La question
n'est pas de savoir si un vaccin
sera développé, mais bien quand il
le sera. En attendant ce vaccin,
des microbicides offrent aux
femmes une protection de 60%
contre le virus. Ces microbicides
peuvent ralentir la dissémination
de la maladie et épargner 2,5
millions de vies par an.

Si les responsables politiques
s'engagent en faveur de ce vaccin,
cela peut faire un monde de
différence. Qu'entreprend la
Belgique aujourd'hui en faveur du
développement d'un vaccin contre
le sida et quelles sont ses
ambitions pour la suite?
12.03 Minister Armand De Decker: Mijnheer de voorzitter, beste
collega's, zoals u weet of niet weet, besteedt ons land jaarlijks
ongeveer 25 miljoen euro, één miljard Belgische frank, aan de
internationale strijd tegen aids. Dit bedrag wordt aangewend voor
rechtstreekse bilaterale projecten, ondersteuning aan ngo's. 16
miljoen euro gaat naar internationale organisaties, zoals United
Nations Aids en Global Fund, die ook aan research doen.

Jammer genoeg besteedt mijn departement sinds 2003 geen
middelen meer aan het onderzoek en de ontwikkeling van
microbicides. Van 1996 tot 1998 steunde ons land UN Aids voor
ongeveer 750.000 euro per jaar via een vrijwillige bijdrage, voor een
uitgebreid project voor een onderzoek naar het op punt stellen van
een microbicide. Dit gebeurde met de deelname van het Instituut voor
Tropische Geneeskunde van Antwerpen. Dit onderzoek heeft gefaald
en het project werd onderbroken.

In 2002 heeft het Tropisch Instituut kunnen genieten van een steun
van meer dan 3,7 miljoen euro om zijn programma van steun aan het
onderzoek naar HIV/AIDS in Afrika te ontwikkelen, inclusief vaccins
en microbicides.

Wij hopen dat wij in de toekomst extra middelen zullen kunnen
vrijmaken om het onderzoek te ondersteunen via andere kanalen,
andere middelen en via een verhoging van het budget voor
ontwikkelingssamenwerking. Het Parlement is op de hoogte van het
feit dat de regering haar beleid verder zet om de middelen voor
ontwikkelingssamenwerking te verhogen. Zij wil in 2010 de
doelstelling van 0,7% van het bruto nationale inkomen bereiken.

Ik weet nog niet of wij dan in staat zullen zijn om het International Aids
Vaccine Initiative te financieren, maar wij hopen in ieder geval dit jaar
nog het resterend budget van ongeveer 1 miljoen dollar ter
beschikking te stellen van het International Partnership for
12.03 Armand De Decker,
ministre: La Belgique consacre
chaque année 25 millions d'euros
à la lutte internationale contre le
sida par le biais de projets
bilatéraux et d'aides aux ONG. La
Belgique verse également une
contribution annuelle de 16
millions d'euros à Onusida et au
Fonds mondial, qui investit
également dans la recherche.

La Belgique a mis un terme à ses
investissements dans la recherche
relative aux microbicides en 2003.
De 1996 à 1998, une contribution
volontaire de 750.000 euros par an
a été versée à Onusida pour la
mise au point d'un microbicide, en
collaboration avec l'Institut tropical
d'Anvers. Les recherches n'ont
cependant pas abouti et ont été
interrompues. Rien qu'en 2002,
l'Institut tropical a bénéficié de plus
de 3,7 millions d'euros pour la
recherche et le développement
d'un vaccin et d'un microbicide.

Nous espérons pouvoir investir
davantage à l'avenir par le biais
d'autres canaux et en portant le
budget de la Coopération au
développement à 0,7% du PNB en
2010, mais je ne sais pas encore
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Microbicides.

De vooruitgang inzake de ontwikkeling van preventieve medicatie
tegen HIV/aids en vaccins zal alleen kunnen gebeuren dankzij privé-
publieke partnerschappen.

Wij hebben goed nota genomen van de ontwerpresolutie, ingediend
door Brazilië en Kenia, bij de 59
ste
algemene vergadering van de
Wereldgezondheidsorganisatie.

Andere ontwerpresoluties inzake research en ontwikkeling van
geneesmiddelen liggen ook ter tafel. Al deze ontwerpresoluties zullen
waarschijnlijk in één tekst worden samengevoegd.

De weg naar een algemeen internationaal kader voor medisch
onderzoek en ontwikkeling van noodzakelijke geneesmiddelen,
inclusief preventieve medicaties, zal lang zijn. België zal in ieder geval
pleiten voor het oprichten van een werkgroep bij de WGO om de
kwestie van globale ziektes te onderzoeken, zoals Brazilië en Kenia
hebben voorgesteld.
si nous pourrons alors financer le
projet international de vaccination.
Pour 2006, un reliquat budgétaire
d'un million de dollars est toutefois
disponible pour le partenariat
international pour les microbicides.

Les traitements préventifs ne
pourront cependant être mis au
point que dans le cadre
d'investissements mixtes public-
privé. Au sein de l'OMS, le Brésil,
le Kenya et d'autres États ont
déposé un projet de résolution en
la matière. Tous les textes seront
sans doute coulés en un seul
projet, qui préconise la création
d'un groupe de travail spécial au
sein de l'OMS; cette idée est
également soutenue par la
Belgique.
12.04 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, u geeft een heel
mooie opsomming. Ik weet dat aids-bestrijding voor u een grote
prioriteit is. Er is ook een beleidsnota op komst over hoe wij dit zullen
aanpakken.

Ik ben heel blij dat u 1 miljoen dollar ter beschikking zult stellen voor
het onderzoek naar microbicides. Dat is natuurlijk een gegeven. Het
ander gegeven blijft toch wel, en daar blijf ik op hameren, het aids-
vaccin. In de veertiende eeuw stierven 25 miljoen mensen aan ziektes
en epidemieën waartegen toen geen vaccin bestond. Toen dacht men
ook dat die ziektes - polio, pokken, pest - heel het leven van mensen
zouden blijven beheersen, maar er werden daarvoor vaccins
gevonden.

Aids-bestrijding is de uitdaging van deze eeuw. Alleen een vaccin kan
een oplossing bieden. Microbicides zijn goed. Vrouwen kunnen het
immers zelf aanbrengen. Ik kom net uit Ethiopië waar we hebben
geleerd de dingen bij naam te noemen. Wanneer een man geen
condoom wil gebruiken, kan een vrouw zichzelf beschermen. Dat is
heel belangrijk gezien de katholieke waarden die in Afrika nog
heersen.

Ik hoop dat we dankzij de verhoging van het budget voor
ontwikkelingssamenwerking, dat er zal komen zoals bij wet werd
bepaald, de ontwikkeling van een aids-vaccin zullen kunnen
financieren.
12.04 Hilde Vautmans (VLD):
Une somme d'un million de dollars
est donc consacrée à la recherche
sur les microbicides. Le défi de ce
siècle réside toutefois dans le
développement d'un vaccin, qui
constitue la seule solution.
J'espère que l'augmentation du
budget de la Coopération au
Développement nous permettra
d'investir davantage dans la mise
au point de ce vaccin.
12.05 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik neem nota
van uw antwoord dat een aantal zeer waardevolle elementen inhoudt.

Ik wil nog een zaak benadrukken. In de strijd tegen HIV/AIDS moeten
wij met ons allen samenwerken. Ik meen dat de publiek-private
samenwerking, die u aanhaalde, inderdaad noodzakelijk zal zijn, al is
het maar omdat ­ men kan het draaien of keren zoals men wil ­ de
privésector alleen niet voldoende zal investeren in die materie. Het is
wat het is. De markt in het zuiden is wellicht niet interessant genoeg.
12.05 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
Les secteurs public et privé
doivent collaborer dans le cadre
de la lutte contre le sida. Le privé
n'investira jamais assez de
moyens dans ce domaine car le
Sud ne représente pas un marché
suffisamment porteur. Le secteur
public doit également veiller au
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Er moet dus een publieke component zijn om er mee op toe te zien
dat effectief voldoende aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling
van dit soort middelen en ook om toe te zien op de ethische
correctheid van het doorlopen van trials. Als men hier vandaag een
bedrag beschikbaar stelt voor een proefpersoon en men stelt
datzelfde bedrag ter beschikking van iemand in een ontwikkelingsland
­ het is daar misschien het equivalent van, ik zeg maar wat, twee
maandwedden ­ dan weet men dat men heel goed erop moet toezien
dat de trials worden doorlopen door de juiste proefpersonen. Alleen
daarom al is het absoluut noodzakelijk dat er een publieke-private
samenwerking is.

Ten slotte, wij hebben nu de vraag gesteld aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking. Wij doen dat wel vaker. Het is ook
gericht, en met een zekere bedoeling, maar eigenlijk hoort ook hier
een groep van ministers te staan. Hier horen ook een minister van
Wetenschapsbeleid en een minister van Volksgezondheid te staan.
Dit probleem kan men alleen maar aanpakken met een bonte coalitie.
Het is een massavernietigingswapen dat met een bonte coalitie
aangepakt moet worden en niet alleen met een coalition of the willing.
caractère éthique des tests.

La question a été adressée au
ministre de la Coopération au
Développement, mais les
départements de la Politique
scientifique et de la Santé publique
sont également concernés. L'arme
de destruction massive que
constitue le sida doit être
combattue par une coalition aussi
large que possible.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Hiermee is het vragenuurtje afgesloten.
13 Agenda
13 Agenda

Chers collègues, nous allons poursuivre nos activités. J'ai fixé l'ordre du jour qui comprend deux projets.
Monsieur le ministre des Finances, comment cela s'est-il passé dans votre commission?
13.01 Didier Reynders, ministre: Nous avons conclu nos travaux par
un vote unanime sur les amendements et un autre sur l'ensemble du
projet. M. Gustin a été désigné pour vous présenter un rapport oral.
Cela ne devrait pas faire beaucoup de difficultés en raison de
l'unanimité de la commission sur le sujet.
Le président: Nous verrons ce qu'il en sera.

À l'ordre du jour, figure également le projet de loi sur la vente d'armes.
Le rapport est distribué en ce moment-même. Encore merci aux
services dont je salue le travail rapide et de qualité.
De voorzitter: Ik wil u eraan
herinneren dat het wetsontwerp nr.
2263 houdende regeling van
economische en individuele
activiteiten met wapens aan de
agenda werd toegevoegd. Het
schriftelijk verslag daarvan wordt
thans rondgedeeld. Ik bedank de
diensten van de Kamer voor het
snelle en goede werk dat zij
hebben geleverd.
Projets et propositions
Ontwerpen en voorstellen
14 Projet de loi modifiant l'article 13 de la loi du 5 septembre 2001 visant à améliorer le taux d'emploi
des travailleurs (2413/1-3)
14 Wetsontwerp houdende wijziging van artikel 13 van de wet van 5 september 2001 tot verbetering
van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers (2413/1-3)
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28

Discussion générale
Algemene bespreking

La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
14.01 Maggie De Block, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, het is
een zeer kort verslag.

Dit ontwerp werd besproken tijdens de vergadering van de commissie
voor Sociale Zake op 2 mei laatstleden. De bespreking startte met
een inleiding door minister Vanvelthoven, minister van Werk.

Dit ontwerp is een uitvoering van een maatregel uit het Generatiepact,
namelijk maatregel 59 waardoor het recht van de ontslagen
werknemer ouder dan 45 jaar op outplacement wordt vervangen door
een plicht van de werkgever om deze oudere werknemers
outplacement aan te bieden.

Daarnaast wordt voorzien in een informatieplicht voor de werkgever.

Tot slot dient de werkgever op het C4-formulier aan te duiden of hij al
dan niet een aanbod voor outplacement heeft gedaan.

Tijdens de algemene bespreking benadrukten alle sprekers het
belang van de invoering van deze outplacementplicht. Tevens waren
er een aantal bijkomende vragen naar informatie alsook naar de
doeltreffendheid van de outplacement.

Collega Drèze diende twee amendementen in omdat hij van oordeel
was dat er in het ontwerp niet genoeg middelen en
resultaatsverbintenissen voor de werkgever aanwezig zouden zijn.

De minister repliceerde dat de verplichting tot outplacement de
doeltreffendheid ervan ten goede zal komen. In verband met de
ingediende amendementen verklaarde hij dat de inhoud ervan te ver
ging en bovendien eerder een materie was voor de Gewesten.
Daarom suggereerde hij om de sociale partners de voorstellen te
laten bekijken en eventueel na te gaan wat er op het niveau van de
Gewesten zou kunnen gebeuren.

Beide amendementen werden na deze uitleg dan ook ingetrokken
door de indiener.

De stemming volgde. Het ontwerp werd unaniem aangenomen.
14.01 Maggie De Block,
rapporteur: Le présent projet de
loi, qui vise à mettre en oeuvre la
mesure 59 du Pacte de solidarité
entre les générations, a été
examiné en commission des
Affaires sociales le 2 mai 2006. Le
projet introduit pour l'employeur
l'obligation d'offrir un reclassement
professionnel aux travailleurs
licenciés âgés de plus de 45 ans.
Auparavant, le reclassement
professionnel n'était qu'un droit.
L'employeur est par ailleurs
également investi d'une obligation
d'information et il devra
mentionner sur le formulaire C4 s'il
a fait une offre de reclassement.

Tous les commissaires ont
reconnu l'importance de
l'obligation de reclassement
professionnel. M. Drèze a
présenté deux amendements car il
avait des craintes quant au fait que
le projet ne comportait pas
suffisamment de moyens et
d'obligations de résultat pour
l'employeur. Le ministre a répondu
que l'obligation augmenterait
l'efficacité. Il a estimé que les
amendements allaient trop loin et
qu'ils relevaient plutôt de la
compétence des Régions. Il a
promis de soumettre les
propositions aux partenaires
sociaux et de leur demander ce
qu'il était possible de réaliser au
niveau régional. M. Drèze a alors
retiré ses amendements et le
projet de loi a été adopté à
l'unanimité.
De voorzitter: Collega's, ik merk dat niemand in de algemene bespreking is ingeschreven. Ik wil die sluiten
en komen tot de artikelsgewijze bespreking.

Mijnheer de minister, u vraagt nog het woord. U bent aan mijn nochtans waakzaam oog ontsnapt. Mevrouw
D'hondt ontsnapt daar niet aan! De oppositie heeft een groot nut.

Mijnheer de minister, u hebt het woord.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
14.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, in de
nabeschouwing van de bespreking in de commissie wil ik nog het
volgende aan de Kamer meedelen.

Collega Drèze heeft inderdaad twee amendementen ingetrokken met
het verzoek om de inhoud van die amendementen voor te leggen aan
de Nationale Arbeidsraad, de NAR. Ik wil bevestigen dat dat
ondertussen gebeurd is. Ik zal u een kopie van de brief aan de NAR
overhandigen, zodat die aan het dossier kan worden toegevoegd.
14.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Comme promis, j'ai
présenté les propositions de M.
Drèze au CNT. Je demanderai
qu'une copie de ma lettre soit
jointe au dossier.
De voorzitter: Dank u voor de informatie, mijnheer de minister. Dat is goed werk. Ik heb graag dat de
Kamer en de regering goed samenwerken.

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.

Discussion des articles
Bespreking van de artikelen

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (2413/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2413/1)

Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
15 Projet de loi-cadre sur le port du titre professionnel d'une profession intellectuelle prestataire de
services (2172/1-9)
- Proposition de loi-cadre réglementant la protection du titre professionnel des professions
intellectuelles prestataires de service agréées (1281/1-2)
- Proposition de loi portant dispositions réglementant la protection du titre professionnel des
professions intellectuelles prestataires de service agréées (1282/1-2)
15 Ontwerp van kaderwet betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend
intellectueel beroep (2172/1-9)
- Voorstel van kaderwet op de titelbescherming van erkende dienstverlenende intellectuele beroepen
(1281/1-2)
- Wetsvoorstel houdende bepalingen inzake de titelbescherming voor erkende dienstverlenende
intellectuele beroepen (1282/1-2)

Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 1281: Hendrik Daems, Trees Pieters
- 1282: Hendrik Daems, Trees Pieters

Discussion générale
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
Algemene bespreking

La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
15.01 Véronique Ghenne, rapporteur: Monsieur le président,
mesdames, messieurs les ministres, chers collègues, notre
commission a examiné très attentivement le présent projet lors des
réunions des 7 février, 8, 15 et 18 mars, 26 avril et 3 mai 2006.

Le projet de loi propose une alternative à la loi du 1
er
mars 1976 avec,
pour objectif, de réglementer non pas la profession en tant que telle,
mais le port du titre professionnel des professions intellectuelles
prestataires de services agréées ainsi que des professions
artisanales.

Ce projet répond ainsi à l'attente des milieux professionnels en ayant
pour objectif premier de réglementer les secteurs professionnels qui,
notamment, ne disposent pas du nombre de praticiens suffisants pour
financer un institut ou qui nécessitent une réglementation moins
stricte que celle prévue par la loi de 1976 qui réglemente la protection
du titre professionnel et l'exercice des professions intellectuelles
prestataires de services, la loi-cadre de 1976 ne semblant pas, dans
la pratique, offrir de réponse adaptée à certaines professions.

Outre cet objectif premier, le projet vise également les objectifs
suivants: garantir l'indépendance de la profession en prévoyant un
régime d'incompatibilités via des règles déontologiques limitées, éviter
des pratiques anticoncurrentielles concernant des professionnels qui,
jusqu'à ce jour, ne bénéficiaient d'aucune protection de leur titre,
revaloriser la formation et offrir ainsi davantage de garanties aux
consommateurs par un meilleur encadrement des professionnels
auxquels ils sont amenés à recourir.

Lors de ces réunions, notre commission a connu de nombreux
amendements et sous-amendements. Les amendements n°s 1 à 17
ont été déposés afin d'insérer dans le projet de loi-cadre un titre
concernant le port du titre professionnel dans le secteur des
professions artisanales. La ministre s'est longuement expliquée sur
cette insertion en attirant notre attention sur le fait que le recours à
une loi-cadre contenant deux titres distincts (l'un pour les professions
intellectuelles prestataires de services et l'autre pour les professions
artisanales) permettait de simplifier la matière et de renforcer la
transparence.

Si vous désirez avoir plus de détails concernant la discussion
générale, je renvoie à mon rapport écrit.

La commission a pris connaissance de l'avis du Conseil supérieur des
indépendants ainsi que de celui du Conseil d'État pour ce qui
concerne le port du titre professionnel des professions artisanales.
Une note du service juridique nous a également été remise, ce qui a
permis au gouvernement d'apporter les précisions et les modifications
nécessaires aux amendements qu'il a introduits. Ces corrections et
modifications ont fait l'objet des amendements n°s 26 à 30 qui ont été
adoptés à l 'unanimité.

Pour plus de détails quant à la discussion des articles, je vous renvoie
15.01 Véronique Ghenne,
rapporteur: Het wetsontwerp biedt
een alternatief voor de wet van 1
maart 1976 en beoogt niet het
beroep als dusdanig te regelen,
maar het voeren van de
beroepstitel van de erkende
dienstverlenenden intellectuele
beroepen en van de ambachtelijke
beroepen.

Dit ontwerp beantwoordt aan de
verwachtingen van de
beroepsmiddens vermits het tot
doel heeft de sectoren te
reglementeren die niet over het
voldoende aantal beroeps-
beoefenaars beschikken om een
Instituut te financieren of die een
minder strenge reglementering
wensen dan deze bedoeld in de
wet van 1976 tot reglementering
van de bescherming van de
beroepstitel en van de uitoefening
van de dienstverlenende
intellectuele beroepen.

Het ontwerp beoogt tevens de
onafhankelijkheid van het beroep
te vrijwaren door in een stelsel van
onverenigbaarheid te voorzien,
concurrentievervalsende praktijken
te voorkomen door de beroepstitel
van bepaalde beroepen te
beschermen, de opleiding te
herwaarderen en de consumenten
meer garanties te bieden door de
beroepsbeoefenaars op wie ze
een beroep doen, te begeleiden.

Er werden talrijke amendementen
ingediend. De amendementen 1
tot en met 17 strekten ertoe in het
ontwerp van kaderwet een titel
betreffende het voeren van een
beroepstitel van een ambachtelijk
beroep in te voegen. Ter
rechtvaardiging van die
amendementen stelde de minister
dat een kaderwet met twee
verschillende titels, een voor de
dienstverlenende intellectuele
beroepen en een voor de
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
également à mon rapport écrit.

L'ensemble du présent projet tel que corrigé et amendé a été adopté
par 8 voix et 4 abstentions. Les propositions de loi déposées par Mme
Pieters et M. Daems sont, par conséquent, devenues sans objet.

Permettez-moi maintenant de sortir de mon rôle de rapporteur et
d'intervenir au nom du groupe socialiste.

Le projet de loi que nous examinons ce jour et qui a fait l'objet de
longs débats en commission ne peut qu'être approuvé par le groupe
PS en ce qu'il répond à l'attente des milieux professionnels mais aussi
en ce qu'il prévoit des garanties utiles pour le consommateur faisant
appel à un prestataire de services.

En effet, nous savons à quel point la loi-cadre du 1
er
mars 1976
contient une procédure lourde, qui n'offre pas dans la pratique de
réponse adaptée par certaines professions. Le présent projet de loi
propose ainsi une alternative à la loi du 1
er
mars 1976 avec pour
objectif de réglementer non pas la profession en tant que telle, mais le
port du titre professionnel des professions intellectuelles prestataires
de services agréées, ainsi que des professions artisanales.

L'adoption de ces dispositions assurera notamment la compatibilité de
notre réglementation avec les règles européennes à venir en matière
de libre circulation des services.

En outre, ces nouvelles dispositions auront également pour effet de
garantir l'indépendance de la profession en prévoyant un régime
d'incompatibilités, via des règles de déontologie limitées, d'éviter des
pratiques anticoncurrentielles, de revaloriser la formation, mais aussi
d'offrir davantage de garanties au consommateur par un meilleur
encadrement des professionnels auxquels il recourt.

Le groupe socialiste se réjouit donc de voir arriver ce projet. Nous
resterons bien évidemment vigilants quant à son application concrète
afin de vérifier que les objectifs sont vraiment rencontrés.
ambachtelijke beroepen, deze
aangelegenheid aanzienlijk zou
vereenvoudigen en tot meer
doorzichtigheid zou leiden.

Voor meer details over de
algemene bespreking verwijs ik
naar mijn schriftelijk verslag.

De commissie heeft kennis
genomen van de adviezen van de
Hoge Raad voor de Zelfstandigen
en de Raad van State betreffende
het voeren van de beroepstitel van
de ambachtelijke beroepen; op
grond daarvan heeft de regering
de amendementen die ze had
ingediend, kunnen aanpassen,
waarna ze met eenparigheid van
stemmen werden aangenomen.

Voor meer details over de
artikelsgewijze bespreking verwijs
ik eveneens naar mijn schriftelijk
verslag.

Het ontwerp werd in zijn geheel
aangenomen met acht stemmen
en vier onthoudingen.

Ik kom tot mijn betoog in naam
van de socialistische fractie. Die
staat achter dit wetsontwerp, want
het beantwoordt aan de
verwachtingen van de
beroepssector en biedt de
consument die een beroep doet op
een dienstverlener de nodige
waarborgen.

Het ontwerp biedt een alternatief
voor de wet van 1 maart 1976 en
regelt het voeren van de
beroepstitel van de dienst-
verlenende intellectuele beroepen,
alsook van de ambachtelijke
beroepen.

De goedkeuring van dit ontwerp
brengt onze regelgeving in
overeenstemming met de
Europese regels op het stuk van
het vrij verkeer van diensten.

Deze nieuwe bepalingen zullen de
onafhankelijkheid van het beroep
waarborgen dankzij een regeling
inzake onverenigbaarheden en
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
een beperkte plichtenleer, ze
zullen concurrentieverstoring
tegengaan, ze zullen het belang
van de opleiding benadrukken en
de consument meer waarborgen
bieden door een betere wettelijke
regeling voor de beoefenaars.

De socialistische fractie zal
nagaan of de doelstellingen van dit
ontwerp ook werkelijk worden
gehaald.
15.02 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, mijnheer de minister, collega's, ik treed eigenlijk op loco
mevrouw Pieters: zij is in het buitenland, maar verzocht mij haar
boodschap te brengen. Ik zal het kort houden, omdat wij nog andere
belangrijke punten op de agenda hebben.

Mijn opmerkingen betreffen eerder de wijze waarop deze tekst tot
stand kwam dan de inhoud daarvan, hoewel wij ook daarover enkele
woorden moeten zeggen. Vooraf wil ik de rapporteur feliciteren met
haar beknopt maar degelijk verslag. Zij is erin geslaagd dit in een
notendop te doen, maar toch vrij volledig te blijven.

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het oorspronkelijke
ontwerp dat wij vandaag bespreken had een beperktere draagwijdte
dan wat het uiteindelijk is geworden. Er moest een kaderwet
betreffende de intellectuele beroepen tot stand worden gebracht met
als doel een wettelijk kader vast te leggen voor de erkenning van deze
intellectuele beroepen en tegelijkertijd te voorzien in bescherming van
de beroepstitel. Het grote verschil tussen de bestaande kaderwet die
dateert uit 1976 en dit ontwerp, is dat dit ontwerp de bescherming
beoogt van beroepssectoren die niet beschikken over een voldoende
aantal zelfstandigen om een instituut te financieren en die een minder
strenge reglementering wensen dan de regering had voorzien in de
kaderwet van 1976. Trouwens, ik wil even onderstrepen dat de
voorliggende tekst grotendeels de weergave is van een wetsvoorstel
dat oorspronkelijk door mevrouw Pieters en door collega Daems werd
ingediend. Zoals gezegd vormt dit de basis van voorliggende tekst.

Vanuit de gemeenschappelijke bekommernis om deze kwestie
geregeld te krijgen, namelijk voorzien in enerzijds erkenning en
anderzijds bescherming van de titel van sommige vrije beroepen
waarvan het aantal beoefenaars relatief beperkt is, werd op 7 februari
van dit jaar de bespreking van het oorspronkelijke ontwerp aangevat.
Hoewel het alleen de intellectuele beroepen betrof, bleek op alle
banken goede wil aanwezig en bestond in de commissie een
bijzonder constructieve sfeer om deze kwestie gemeenschappelijk in
de volle zin van het woord geregeld te krijgen. Hoe dichter we echter
bij de eindstemming kwamen, des te meer kregen we de indruk dat er
eerder werd afgeremd: plots mocht het niet te snel meer gaan. Het
was toch opmerkelijk dat er werd vertraagd. Uiteindelijk bleek de
minister er ondertussen voor te hebben geopteerd nog een andere
categorie, de beoefenaars van een aantal ambachtelijke beroepen,
toe te voegen aan de tekst van het voorliggende ontwerp. Dat heeft
niet alleen enige ergernis verwekt bij sommige collega's, maar heeft
ook geleid tot serieuze vertraging bij de werkzaamheden.
15.02 Paul Tant (CD&V): Je
m'exprime au nom de Mme
Pieters qui se trouve à l'étranger.
Mes observations portent
essentiellement sur la genèse du
projet, mais aussi sur le fond.

Le projet initial avait une portée
plus réduite. L'objectif était de
rédiger une loi-cadre pour la
reconnaissance des professions
intellectuelles et la protection des
titres professionnels.
Contrairement à la loi-cadre de
1976, ce projet vise également à
protéger les secteurs qui ne
disposent pas d'un nombre
suffisant de représentants
indépendants pour financer un
institut et qui demandent
l'assouplissement des normes de
la loi de 1976. Une proposition de
loi de Mme Pieters et de M.
Daems était à la base de ce projet.

Les discussions ont démarré le 7
février 2006 dans un climat
constructif et répondent à la
volonté commune de mieux régler
l'agrément et la protection du titre
de certaines professions libérales.
Si le projet initial ne concernait que
les professions intellectuelles, la
ministre a cependant préféré y
ajouter les professions artisanales,
ce qui a suscité de nombreuses
dissensions auprès de certains
collègues et a retardé notablement
les travaux de la commission. Les
deux groupes professionnels ont
en effet chacun des problèmes,
des soucis et des ambitions qui
leurs sont propres. Leur
regroupement dans le cadre d'un
texte unique n'est certainement
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33

Hoewel, het alibi voor die werkwijze waarbij bij het eerste ontwerp
plots een tweede, via amendement, werd toegevoegd, was van die
aard om de werkzaamheden aanzienlijk te vertragen, met alle
onduidelijkheden en ergerlijkheden die daaruit voortgekomen zijn.

Mag ik trouwens zeggen dat de beide ontwerpen nauwelijks iets met
mekaar te maken hebben?! Ze staan inhoudelijk grotendeels los van
mekaar. In elk geval, de groepen waarover het gaat, respectievelijk
beoefenaars van intellectuele beroepen en beoefenaars van
ambachten, hebben beide hun eigen problemen, zorgen en ambities.
Dat allemaal in een en dezelfde tekst regelen, was wellicht niet de
meest wenselijke manier van werken.

Trouwens, de oorspronkelijke bedoeling ­ we weten natuurlijk nooit
wat de echte bedoeling van iemand is ­ om beide kaderwetten apart
te behandelen, bleek ook uit de aanvang van de procedure die
terzake gevolgd moest worden. Eerst werd aan de Raad van State het
advies gevraagd over de intellectuele beroepen. Pas nadien, nadat via
amendementen in een correctie en een aanvulling was voorzien,
werd, met enige vertraging, het advies van de Raad van State
gevraagd over de ambachtelijke beroepen. Misschien was dat ook
een wenselijke werkwijze wou men voortgaan. Ik vraag mij namelijk af
hoe de Raad van State gereageerd zou hebben, had u dat allemaal in
een en dezelfde tekst moeten hebben gieten. De Raad van State had
wel eens de opmerking hebben kunnen maken dat het opportuun, zo
niet nodig was om twee afzonderlijke teksten in te dienen. De Raad
van State heeft zich daarover niet kunnen uitspreken, vermits de twee
teksten los van mekaar voor advies werden voorgelegd. Op de
mogelijkheid tot kennisneming van het advies van de Raad van State
door de Kamer kom ik straks nog even terug.

In elk geval is de kritiek dat de beide regelingen, als ik ze zo mag
omschrijven, weinig met mekaar te maken hebben en dat de
samenvoeging tot één tekst niet opportuun is, niet alleen de mening
van onze fractie en van een aantal collega's in het Parlement. Een
aantal instanties, waaraan ook advies werd gevraagd, zoals de Hoge
Raad voor de Zelfstandigen en KMO's, de Raad voor het Verbruik en
de Federatie voor de Intellectuele Beroepen, verzet zich klaar en
duidelijk tegen de koppeling van de beide kaderwetten. Nochtans is
de minister doorgegaan.

Op dat punt denk ik dat er wel wat precedenten geschapen werden.
De minister heeft het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen
en KMO's gevraagd, maar er meteen aan toegevoegd dat dat advies
in geen geval publiekgemaakt mocht worden. Het mocht door de
leden van de Kamer niet gekend zijn. Het was een persoonlijk advies
aan de minister. Waarom? Daar hebben we het raden naar. Ik vind
dat in elk geval een bijzonder merkwaardige manier van werken.

Mevrouw de minister, als mijn informatie juist is dat u een advies
vraagt, maar erbij zegt dat ervoor moet worden gezorgd dat de Kamer
het niet te weten komt, dan roept dat uiteraard des te meer argwaan
op bij het Parlement, wat een van de oorzaken was van de nadien niet
meer zo behoorlijke verstandhouding tussen u en een aantal collega's
in de commissie.

Mevrouw de minister, het argument dat u aanvoerde bij de indiening
pas une méthode idéale. Le
Conseil d'État a d'abord été invité
à rendre un avis sur le projet initial.
Un avis a ensuite été requis
concernant l'amendement du
gouvernement. Le Conseil d'État
n'a donc hélas pas eu l'occasion
de s'exprimer sur l'option
consistant à regrouper l'ensemble
des professions dans un seul et
même texte. Le Conseil aurait
sinon probablement observé qu'il
était préférable de scinder le projet
en deux textes distincts.

Nous ne sommes d'ailleurs pas les
seuls à critiquer ce regroupement.
Le Conseil Supérieur des
Indépendants et des PME ainsi
que le conseil des professions
intellectuelles s'y sont également
opposés. Quand la ministre a
sollicité l'avis du Conseil Supérieur
des Indépendants et des PME, elle
a déclaré d'emblée que cet avis ne
devait pas être rendu public. Il
s'agissait d'un avis `personnel'
dont les membres de la Chambre
ne devaient pas prendre
connaissance!

Si l'argument invoqué pour
présenter l'amendement consistait
à dire que le dossier devait
avancer rapidement, il a mené, en
pratique, au résultat contraire. La
discussion a été initiée, comme
nous l'avons dit, le 7 février et a
été presque clôturée deux mois
plus tard. Finalement, le vote n'a
eu lieu que le 2 mai. La qualité
légistique de l'amendement du
gouvernement laissait tellement à
désirer qu'elle a également affecté
la qualité générale du texte du
projet de loi. Les services de la
Chambre ont élaboré une note
comprenant pas moins de
quarante observations, certaines
de nature linguistique, tandis que
d'autres avaient une teneur
politique. Des discussions sans fin
se sont déclenchées rien qu'en
raison de la piètre qualité des
textes, tant sur le plan formel que
linguistique.

Quand j'enseignais encore le droit
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
van het amendement en dat erop neerkwam dat u beslist snel wou
gaan en dat dit de meest aangewezen weg was, heeft tot een
omgekeerd resultaat geleid.

Ik heb u al gezegd dat de besprekingen werden aangevat op
7 februari. De besprekingen waren bijna afgerond toen er op 8 maart,
precies een maand later, amendementen werden ingediend. Van die
amendementen kan zeker worden gezegd dat ze, zowel legistiek als
taalkundig en soms ook inhoudelijk, niet van de hoogste kwaliteit
waren.

De kwaliteit van de globale tekst is er dus duidelijk niet door
verbeterd. Ook dat heeft ertoe geleid dat de stemming pas kon
worden gehouden op 2 mei. Het is nuttig om even in herinnering te
brengen dat er over dit ontwerp een nota werd opgemaakt door de
wetgevende diensten van de Kamer. Die nota telde maar liefst
9 bladzijden opmerkingen - 40 in totaal. Sommige opmerkingen waren
van taalkundige aard. Een aantal was echter van een zeker
beleidsgehalte waar nieuwe opties werden genomen. Die hebben
geleid tot een echte amendering van de tekst.

Mevrouw de minister, het spijt dat ik de volgende opmerking al een
paar keren heb moeten maken. Ik meen dat de werkwijze en met
name de kwaliteit van de teksten die u aan de commissie voorlegt en
van de amendementen die worden ingediend, vaak van die aard zijn
dat zij tot nodeloze discussies leiden omdat zij vormelijk en taalkundig
heel vaak niet in orde zijn.

Mijnheer de voorzitter, toen ik in een vorig leven lesgaf -
grondwettelijk en administratief recht -, had ik het soms over de
verschuiving van de bevoegdheid die elk van de machten in ons land
uitoefent. Ik zei toen dat er een duidelijke verschuiving was van de
wetgevende naar de uitvoerende macht die gedeeltelijk te verklaren
was doordat de samenleving die wij kennen complex is en de
problemen waarmee de beleidsmakers worden geconfronteerd dat
vaak ook zijn. Dat heeft ervoor gezorgd dat men de echte
deskundigen ten gronde niet meer zozeer vindt op de banken van
Kamer en Senaat maar op de banken van de kabinetten, de
medewerkers van de minister.

Als ik nu naar mijn oorspronkelijke leerstoel zou terugkeren -
misschien wacht u daarop maar het is nog te vroeg.
constitutionnel, j'expliquais
toujours à mes étudiants que le
centre de gravité s'était déplacé du
pouvoir législatif vers le pouvoir
exécutif parce que la société était
devenue très complexe et que les
experts se retrouvaient plutôt dans
les cabinets des ministres que sur
les bancs du Parlement.
De voorzitter: Ik heb dat niet gezegd. U zult wel iets anders zeggen indien u zou terugkeren.
15.03 Paul Tant (CD&V): Als ik de oude draad opnieuw zou
opnemen, zou ik de stelling die ik toen verkondigde moeten herzien.
Men vindt, in elk geval op sommige kabinetten, niet meer dezelfde
kwaliteit die vroeger borg stond voor de kwaliteit van de teksten. In elk
geval, is het resultaat wat het is. Dat is jammer omdat ik vind dat het
Parlement beter verdient.

Ik kom tot mijn opmerkingen op inhoudelijk vlak. CD&V kan zich niet
van de indruk ontdoen dat het regeringsamendement ook moest
dienen om terug te komen op een beslissing van staatssecretaris Van
Quickenborne, Q zoals sommigen hem noemen. Q met een Engelse
uitspraak maar Q geschreven. Q niet zoals in de taal van Voltaire
maar in die van Vondel, voor alle duidelijkheid. Het kan niet tot
15.03 Paul Tant (CD&V):
Actuellement, je constate
cependant que les cabinets ou en
tout cas certains cabinets
manquent également d'expertise.

Sur le plan du contenu,
l'amendement du gouvernement
vise manifestement aussi à revenir
sur la décision du secrétaire d'État
à la Simplification administrative
de dispenser certains
commerçants, tels que les
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
misverstanden leiden.

De bedoelde staatssecretaris heeft gemeend een einde te moeten
maken aan de toepassing van de vestigingswet op onder meer
fotografen, brandstoffenhandelaars, horlogemakers. Dat leidde tot
een storm van kritiek van de sector. Mensen wisten zich niet alleen
onvoldoende beschermd, maar ook de kwaliteit van hun job
onvoldoende beschermd. Omwille van de zogenaamde
administratieve vereenvoudiging moest het gebeuren. Vandaag
stellen we vast dat men door middel van een amendement voor
dezelfde beroepsgroepen een nieuw soort regeling tot stand brengt,
die hoe dan ook te maken heeft met de toegang tot het beroep. Er
wordt teruggegrepen naar een erkenning. Wellicht zullen hieraan ook
erkenningsvoorwaarden worden gekoppeld. Kortom, na de
vereenvoudiging volgt grotendeels het herstel van de huidige situatie.
Men vraagt zich af of die zogenaamde vereenvoudiging niet veel meer
was dan de indruk geven dat het allemaal sterk vereenvoudigd werd.
Een paar maanden later wordt dan een aantal stappen teruggezet, in
die mate dat men tot op grote hoogte naar de vorige situatie
terugkeert.

Mijnheer de voorzitter, ik heb een nog meer vormelijke opmerking. Ik
kan het niet nalaten die hier in herinnering te brengen. De collega's in
de commissie zullen zich herinneren dat zich een discussie, een
woordenwisseling ontsponnen heeft in verband met het advies dat
aan de Raad van State over het regeringsamendement werd
gevraagd. Wanneer gewezen werd op de laattijdigheid van het advies
van de Raad van State, meende de minister de verantwoordelijkheid
daarvoor te moeten doorschuiven naar de diensten van de Kamer.
Nadien is gebleken dat daartoe geen enkele aanleiding of reden
bestond. De diensten hebben goed werk geleverd. Dat het advies van
de Raad van State de collega's laattijdig heeft bereikt, is een gevolg
van een laattijdig vragen van advies en een laattijdig ronddelen.

Mijnheer de voorzitter, u zult zich herinneren dat u terzake zelf een
brief gestuurd hebt aan de minister om de zaak tot haar ware
proporties terug te brengen. U bent in de formulering van de brief
bijzonder duidelijk maar ook bijzonder zachtzinnig te werk gegaan.

Ik heb daarvoor begrip, maar ik meen, collega's, dat het niet kan dat
een minister zegt dat de diensten van de Kamer ervoor
verantwoordelijk zijn, wanneer hij in zijn functioneren voor het
Parlement kritische opmerkingen krijgt die klaarblijkelijk gegrond zijn.
Als daartoe aanleiding bestaat: ja. In dit geval is het duidelijk: nee.
Mevrouw de minister, dit kan deontologisch niet.

Ik kom tot mijn conclusie. Het resultaat van dit alles is in elk geval dat
wij geconfronteerd worden met een wet die niet als dusdanig is
gewenst door de sector zelf, die dreigt onvolledig te zijn en bepaalde
contradicties zal bevatten, waarvan de wetgevende kwaliteit
bedroevend is en die niet meer beantwoordt aan de goede bedoeling
van het wetsvoorstel Daems-Pieters. Bovendien zijn de activiteiten op
een dermate chaotische manier verlopen dat onze fractie niet anders
kan dan zich straks bij de stemming hierover te onthouden. Ik meen
dat een dergelijke werkwijze eigenlijk ons Parlement onwaardig is.
photographes et les négociants en
carburant, de l'application de la loi
sur l'établissement. Le secteur a
fustigé cette initiative au motif
qu'on porterait préjudice à la
protection de ces professions.
Aujourd'hui, on instaure de
nouvelles conditions d'accès à ces
mêmes professions. Nous ne
pouvons qu'en conclure que la
simplification administrative n'était
rien de plus qu'une façade.

Lors des débats, la ministre a
rejeté sur les services de la
Chambre la responsabilité de la
transmission tardive de l'avis du
Conseil d'État sur l'amendement
du gouvernement. Il s'est avéré
ultérieurement que cet avis avait
tardé pour la simple raison qu'il
avait été sollicité tardivement. Le
président a adressé à ce propos à
la ministre un courrier dont la
formulation était à mon sens bien
trop tempérée. Il est inacceptable
que la ministre balaie des critiques
fondées en reportant la
responsabilité sur les services.

Le résultat de tout ceci est une loi
qui n'est pas souhaitée comme
telle par le secteur, qui risque
d'être incomplète et contradictoire
et dont la qualité législative est
lamentable. L'objectif initial de la
proposition Daems-Pieters s'est
réduit à une peau de chagrin.
Notre groupe se verra dès lors
contraint de s'abstenir lors du vote.
15.04 Anne Barzin (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-
premier ministre, madame la ministre, chers collègues, c'est avec une
15.04 Anne Barzin (MR): Onze
fractie zal dit ontwerp van
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
grande satisfaction que notre groupe s'apprête à voter le projet de loi-
cadre sur le port du titre professionnel d'une profession intellectuelle
prestataire de services et sur le port du titre professionnel d'une
profession artisanale.

Cette nouvelle législation répond à l'attente de nombreux milieux
professionnels car elle a pour objectif de permettre la réglementation
de secteurs professionnels qui, notamment, ne disposent pas du
nombre de praticiens suffisant pour financer un institut tel que prévu
par la loi Verhaegen de 1976. On évoque déjà actuellement que 250
requêtes pourraient être introduites sur la base du projet de loi-cadre.

Cette législation concernera tant les traducteurs-interprètes que les
architectes-paysagistes, que les recouvreurs de créances, les experts
en oeuvres d'art ou les artisans boulangers, bref plusieurs milliers
voire dizaines de milliers de praticiens. Il constituera également un
appui essentiel aux secteurs professionnels qui ne sont pas
réglementés en Belgique et qui souffrent de ce fait d'un handicap
concurrentiel venant de l'étranger.

Vieille de 30 ans, la loi-cadre de 1976 sur la protection du titre
professionnel et l'exercice de professions intellectuelles prestataires
de services a rapidement montré ses limites pour finalement n'être
utilisée aujourd'hui pratiquement que par les agents immobiliers. Elle
génère en effet une certaine lourdeur administrative en imposant la
création d'un institut professionnel composé de plusieurs chambres
chargées de déterminer les conditions d'octroi du titre et l'accès à la
profession.

Cette loi-cadre n'est donc pas adaptée aux professions qui ne
comptent pas plusieurs milliers de praticiens, compte tenu du fait
qu'ils doivent financer eux-mêmes sur la base d'une cotisation le
fonctionnement de leur institut. C'est pourquoi nous saluons l'entrée
d'une nouvelle loi-cadre complétant notre législation non seulement
en protégeant le titre professionnel mais en assurant une meilleure
information et une meilleure protection du consommateur.

Le texte qui nous est soumis aujourd'hui est intéressant dans la
mesure où l'institut professionnel est remplacé par une commission
administrative qui se verra confier la mission de tenir à jour la liste des
personnes autorisées à porter le titre professionnel et de le retirer à
ceux qui enfreignent la déontologie. Cette dernière portera au
minimum sur l'information et la protection du consommateur et sur les
incompatibilités en vue de garantir l'indépendance nécessaire à
l'exercice de la profession. Celle-ci pourra bien entendu être étendue
au cas par cas selon la nature des professions concernées.

Le titre sera donc délivré au titulaire d'un diplôme bien déterminé,
complété le cas échéant par de la pratique professionnelle, ce qui ne
signifie pas pour autant que les autres ne pourront plus exercer leur
profession. En effet, cette loi-cadre ne règle pas l'accès à la
profession mais uniquement le port du titre. Partant, les personnes qui
ne seraient pas en possession du diplôme requis pourront continuer à
exercer leur métier mais ne pourront se prévaloir du titre. On opérera
ainsi une distinction entre les professionnels qualifiés et les autres
personnes exerçant la profession, ce qui conduira à une revalorisation
de la formation et à un meilleur professionnalisme du secteur.
kaderwet met grote voldoening
goedkeuren. Deze nieuwe
wetgeving beantwoordt aan de
verwachting van heel wat
beroepsmiddens. Ze maakt het
mogelijk regelgevend op te treden
in de beroepssectoren die over
een onvoldoende aantal
beoefenaars beschikken om het
bij de wet-Verhaegen van 1976
ingestelde instituut te financieren
en zal onze wetgeving aanvullen
met een bescherming van de
beroepstitel en een betere
informatie en bescherming van de
consument.

Het beroepsinstituut wordt
vervangen door een
administratieve commissie, die de
opdracht krijgt de lijst van
personen die de beroepstitel
mogen voeren, bij te houden en
hem af te nemen van beoefenaars
die de deontologie met voeten
treden. De beroepstitel zal dus
worden toegekend aan de houders
van een bepaald diploma,
desgevallend aangevuld met enige
beroepservaring. De anderen
zullen hun beroep kunnen blijven
uitoefenen, maar zullen niet langer
de titel mogen voeren. Zodoende
wordt de opleiding
geherwaardeerd en wordt de
sector professioneler.

Deze wet zal geen afbreuk doen
aan de diverse bestaande
wetgevingen of de komende
wetgeving die specifiek op een
beroep betrekking hebben. Tevens
zorgt zij voor een verenigbaarheid
tussen onze regelgeving en de
Europese regels wat het vrij
verkeer van diensten betreft.

De MR-fractie zal voor dit
wetsontwerp stemmen.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
À ce niveau, il me paraît fondamental de ne pas remettre en cause la
pratique du travailleur qui a appris son métier sur le terrain sans avoir
forcément le diplôme requis. Ces personnes pourront continuer à
travailler et à développer leur entreprise. Par conséquent, l'entrée en
vigueur de ce projet de loi-cadre n'entraînera pas de perte d'emploi.

En outre, cette loi ne mettra pas à mal les différentes législations
existantes ou à venir spécifiques à une profession. De même, elle
assurera la compatibilité de notre réglementation avec les règles
européennes en matière de libre circulation des services. Enfin, cette
nouvelle législation sera également favorable aux consommateurs qui
auront plus de garanties quant à la qualification et à la compétence
des prestataires qu'ils contactent.

Pour ces raisons, le groupe MR votera en faveur de ce projet de loi,
convaincu qu'il engendrera des effets positifs, tant dans le chef des
travailleurs que dans celui des consommateurs. Je vous remercie de
votre attention.
15.05 Guy Hove (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
mevrouw de minister, collega's, mijn rede zal zeer kort zijn. Ik zal mij
beperken tot de inhoud en niet terugkomen op de procedure.

Het ontwerp van kaderwet dat wij vandaag bespreken maakt de
reglementering mogelijk van beroepssectoren die bijvoorbeeld niet
over een voldoende aantal zelfstandigen beschikken om een instituut
te financieren of die een minder strenge reglementering wensen dan
bepaald door de huidige kaderwet uit 1976. Daarin is immers ook in
een reglementering van de uitoefening van de activiteit voorzien
alsook in het opleggen van een stage.

Wanneer een beroep volgens deze nieuwe kaderwet wordt
gereglementeerd, neemt men een soepele structuur aan. De
reglementering van het beroep houdt immers een beperkt aantal
eenvoudige voorwaarden in, zoals de vereiste om in het bezit te zijn
van een diploma, zeer ruim gedefinieerd, de vereiste om
ingeschreven te zijn op een lijst opgemaakt door een administratieve
commissie en, ten slotte, het voldoen aan een soepele plichtenleer
met regels op vlak van onafhankelijkheid en informatie van de
consument.

Deze structuur heeft zowel voordelen voor de consument als voor de
uitoefenaar van het beroep. Naar de consument toe vormt het een
bijkomende bescherming. De klant heeft de zekerheid dat hij te doen
heeft met een vakman die zich moet houden aan een aantal regels
die de klant moeten beschermen tegen ongeoorloofde praktijken. Men
kan dit beschouwen als een soort van kwaliteitslabel.

Voor de uitoefenaar van het beroep betekent dit een sterke
administratieve vereenvoudiging en meer flexibiliteit dan de regeling
opgenomen in de wet uit 1976. De nieuwe structuur is bovendien niet
duur. Ten slotte, de beroepsuitoefenaar wordt wel degelijk beschermd
tegen deloyale concurrentie.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de minister,
collega's, het ontwerp heeft dezelfde strekking en gaat uit van
dezelfde principes als de voorstellen die werden ingediend door de
heer Daems en mevrouw Pieters. Dit wil zeggen, het voorziet in een
15.05 Guy Hove (VLD): Ce projet
de loi permet de réglementer des
secteurs professionnels qui ne
disposent pas du nombre suffisant
d'indépendants pour financer un
institut ou qui souhaitent se doter
d'une réglementation moins stricte
que celle prévue par la loi-cadre
de 1976. La réglementation d'une
profession implique l'obligation de
satisfaire à une série de conditions
simples comme la possession
d'un diplôme, l'inscription sur une
liste élaborée par une commission
administrative et le respect d'une
déontologie souple.

La loi offre une protection
supplémentaire au consommateur
puisqu'elle lui donne la certitude
de s'adresser à un professionnel.
Pour les indépendants, elle
représente une simplification
administrative et un gain de
flexibilité. Son exécution ne sera
pas coûteuse et offrira une
protection contre la concurrence
déloyale.

Le projet de loi repose sur les
principes qui étaient formulés dans
les propositions de loi de Mme
Pieters et de M. Daems. Aucun
droit exclusif n'est accordé
puisque toute personne disposant
du diplôme adéquat peut accéder
à la profession. Cette
réglementation pourra peut-être
s'appliquer par la suite à des
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
soepele regeling en in een soort certificatiesysteem dat garantie moet
bieden aan de consument over de kwaliteit en de deontologie van de
uitoefenaar van het beroep.

Geenszins worden exclusieve rechten toegekend. Al wie het juiste
diploma bezit kan op een soepele en goedkope manier toetreden tot
het beroep. In feite lijkt het een manier van werken die, indien ze
succesvol blijkt en daaraan twijfel ik niet, misschien ook wel kan
dienen voor beroepen die nu veel zwaarder zijn gereglementeerd.

Tijdens de werkzaamheden in de commissie, zoals toegelicht door de
verslaggever in haar uitstekende rapport, werd dezelfde inhoudelijke
regeling ook ingevoerd voor ambachtelijke beroepen. Er werd
weliswaar voorbehoud gemaakt, onder meer door mijzelf, bij het feit
dat dergelijke beroepen niet veel gemeen hebben met intellectuele
beroepen, maar toch valt er wel iets voor te zeggen om beide te
regelen via een en hetzelfde ontwerp. Het gaat immers over hetzelfde
onderwerp, het regelen van het voeren van een titel en dat op bijna
identieke wijze.

We kunnen daarbij niet voorbijgaan aan het feit dat de systematiek
van de erkenning van de beroepstitel in beide gevallen identiek is.

Ten slotte zou ik willen opmerken dat de minister mijns inziens
afdoende heeft geantwoord op de opmerkingen van de raad voor het
verbruik. Het lijkt ons inderdaad ook niet wenselijk om de verplichting
tot permanente vorming op te nemen.

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, u zult aan de
teneur van mijn korte interventie wel hebben gemerkt dat wij zeer
sterk achter dit ontwerp staan. De VLD-fractie zal dit dan ook voltallig
goedkeuren.
professions actuellement
soumises à une réglementation
beaucoup plus lourde.

La même réglementation a été
instaurée en commission pour les
professions artisanales, bien
qu'elles ne présentent pas
beaucoup de similitudes avec les
professions intellectuelles. La
question du port d'un titre
professionnel peut toutefois être
réglementée de manière similaire.

Le ministre a fourni une réponse
satisfaisante aux observations du
Conseil de la consommation. Il
n'est pas souhaitable d'inscrire
l'obligation d'une formation
permanente dans le projet de loi.

Le groupe VLD approuvera ce
projet de loi.
15.06 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, je crois que
le dispositif proposé vise à compléter ce qui existe déjà en matière de
protection des professions. Il y a les professions protégées, il y a
l'accès à la profession. Le mécanisme proposé est souple et, comme
certains parlementaires l'ont fait remarquer, permettra au
consommateur de faire la distinction entre ceux qui ont suivi une
formation et ceux qui n'en ont pas suivi.

Je sais que le choix du gouvernement n'a pas été partagé par
l'ensemble des membres de la commission. Ce choix a été, vu que
l'objectif était commun, de faire une seule loi-cadre avec deux grands
chapitres: un pour les professions intellectuelles prestataires de
services et l'autre pour les professions artisanales.

Monsieur le président, comme vous m'avez demandé d'être brève, je
ne reviendrai pas sur ce qui s'est passé en commission. La décision
qui revient au Parlement aujourd'hui est importante pour un grand
nombre de professionnels.
15.06 Minister Sabine Laruelle:
De voorgestelde maatregel strekt
ertoe de bestaande maatregelen
tot bescherming van de beroepen
aan te vullen. Het gaat om een
soepel mechanisme, dat de
consument de mogelijkheid biedt
een onderscheid te maken tussen
de beroepsbeoefenaars mét en
zonder opleiding.

De regering heeft ervoor gekozen
een enkele kaderwet op te stellen,
met twee grote hoofdstukken: een
voor de dienstverlenende
intellectuele beroepen en een voor
de ambachtelijke beroepen.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
Discussion des articles
Bespreking van de artikelen

Le projet de loi règle des matières visées aux articles 77 et 78 de la Constitution.
Het wetsontwerp regelt aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 77 en 78 van de Grondwet.

Conformément à l'article 72.2, alinéa 2 du Règlement, les dispositions relevant de l'article 77 de la
Constitution sont disjointes du projet de loi.
Overeenkomstig artikel 72.2, tweede lid van het Reglement, worden de bepalingen die ressorteren onder
artikel 77 van de Grondwet uit het wetsontwerp gelicht.

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 2172/8 (matière visée à l'article 78 de la
Constitution). Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2172/8)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp nr. 2172/8 (aangelegenheden als
bedoeld in artikel 78 van de Grondwet). De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4) (2172/8)

L'intitulé a été modifié par la commission en "projet de loi-cadre sur le port du titre professionnel d'une
profession intellectuelle prestataire de services et sur le port du titre professionnel d'une profession
artisanale".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "ontwerp van kaderwet betreffende het voeren van de
beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een
ambachtelijk beroep".

Le projet de loi-cadre compte 19 articles.
Het ontwerp van kaderwet telt 19 artikelen.

Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.

Les articles 1 à 19 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 19 worden artikel per artikel aangenomen.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 2172/9 (matière visée à l'article 77 de la
Constitution). Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2172/9)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp nr. 2172/9 (aangelegenheden als
bedoeld in artikel 77 van de Grondwet). De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4) (2172/9)

L'intitulé a été modifié par la commission en "projet de loi relatif aux commissions et commissions de
recours compétentes en matière de port du titre professionnel d'une profession intellectuelle prestataire de
services".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsontwerp betreffende de commissies en de
beroepscommissies die bevoegd zijn inzake het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend
intellectueel beroep".

Le projet de loi compte 15 articles.
Het wetsontwerp telt 15 artikelen.

Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.

Les articles 1 à 15 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 15 worden artikel per artikel aangenomen.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

Monsieur le ministre des Finances, le texte et le rapport du projet de loi concernant les biocarburants
n'ayant pas encore été distribués, je propose d'entamer la discussion du projet de loi sur les armes. Je
vous rappellerai au moment idoine.
15.07 Didier Reynders, ministre: Nous sommes voisins, monsieur le
président!
Le président: De toute façon, vous êtes à la disposition de la Chambre.
15.08 Didier Reynders, ministre: Bien entendu! De toute manière, si
vous m'appelez, j'accours!
Le président: Cela vous est d'autant plus facile que vous êtes voisin!
15.09 Didier Reynders, ministre: Évidemment.
16 Projet de loi réglant les activités économiques et individuelles avec des armes (2263/1-4)
- Proposition de loi relative à la fabrication, à la commercialisation et au transport des armes et des
munitions (655/1-2)
- Proposition de loi légalisant le port et l'usage, dans certains cas, d'aérosols diffusant des substances
incapacitantes par les commerçants et les titulaires de profession libérale (791/1-2)
- Proposition de loi modifiant la loi du 3 janvier 1933 relative à la fabrication, au commerce et au port
des armes et au commerce des munitions (1507/1-2)
- Proposition de loi instaurant une nouvelle loi sur les armes (1567/1-2)
16 Wetsontwerp houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (2263/1-
4)
- Wetsvoorstel betreffende de vervaardiging van, de handel in en het vervoer van wapens en munitie
(655/1-2)
- Wetsvoorstel tot legalisering van de dracht en het gebruik van weerloos makende stoffen
verspreidende spuitbussen door handelaars en beoefenaars van vrije beroepen in bepaalde gevallen
(791/1-2)
- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het
dragen van wapens en op de handel in munitie (1507/1-2)
- Wetsvoorstel tot invoering van een nieuwe Wapenwet (1567/1-2)

Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 655: Philippe Monfils
- 791: Filip De Man, Nancy Caslo
- 1507: Muriel Gerkens, Marie Nagy
- 1567: Stijn Bex, Geert Lambert, Walter Muls, Annemie Roppe, Annelies Storms, Koen T'Sijen

Discussion générale
Algemene bespreking

La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.

De voorzitter: Onze verslaggever is collega Stijn Bex. Het is een verslag sui generis. Hij doet een
mondeling verslag maar er is ook een drukproef naar buiten gekomen. Maar ik wil eerst het woord geven,
met genoegen trouwens, aan mevrouw Martine Taelman. Een ogenblikje, mijnheer Bex. De
commissievoorzitster heeft het woord.
16.01 Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik intervenieer
heel kort en enkel om ­ wij hebben dat vanmorgen al in de commissie
16.01 Martine Taelman: Je tiens
à remercier une fois de plus Mme
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
gedaan, collega's maar ik wil het nog eens herhalen ­ mevrouw
Deboutte en haar diensten, de juridische dienst en alle diensten van
de Kamer die vannacht en vanmorgen enorm hard gewerkt hebben
om alle documenten gedrukt hier op uw banken te krijgen, nog eens
van harte te bedanken voor het werk dat zij verricht hebben. Dank u.
(Applaus)
Deboutte, le service Juridique et
tous les autres services de la
Chambre qui ont accompli un
travail énorme hier soir et
aujourd'hui.
De voorzitter: Uit ervaring, ook bij het volgen van alle aspecten van deze discussie, beaam ik volmondig,
mevrouw wat u gezegd hebt. Ik profiteer van de omstandigheden om alle diensten van de Kamer te
complimenteren.
16.02 Stijn Bex, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega's,
mevrouw de minister, toen ik vorige week woensdag in de
commissievergadering aangesteld werd als verslaggever toen wij de
werkzaamheden inzake onderhavige wetgeving aan het regelen
waren, had ik nooit durven te vermoeden dat ik één week later hier
reeds zou staan om verslag te geven van onze besprekingen. Maar
het was duidelijk voor alle leden van de commissie en ook voor alle
leden van het Parlement dat wij na de dramatische gebeurtenissen
die zich vorige week donderdag in Antwerpen voordeden, zeer
strenge antwoorden moesten bieden op de vraag vanuit de
samenleving om snel een nieuwe wapenwet goed te keuren.

Wij hebben onze werkzaamheden versneld georganiseerd, waarvoor
dank aan voorzitster Martine Taelman. Wij hebben dinsdag
hoorzittingen georganiseerd en woensdag en vanochtend hebben wij
gedebatteerd, om hier vandaag verslag te kunnen komen uitbrengen.

Mevrouw Taelman heeft er bij de besprekingen op gewezen dat het
zeker niet wil zeggen dat wij de besprekingen daarom minder grondig
hebben gevoerd.

Mijnheer de voorzitter, het is onmogelijk in extenso verslag te doen
van de besprekingen die wij gisteren en ook vandaag hebben gehad,
maar ik wil toch verwijzen naar de toelichting die mevrouw de minister
gegeven heeft bij het wetsontwerp. Mevrouw de minister heeft gezegd
dat in het regeerakkoord van juli 2003 al was afgesproken dat wij de
wetgeving van 1933 zouden herzien, met daarbij twee doelstellingen:
ten eerste, het terugdringen van het privé-wapenbezit en, ten tweede,
onze Belgische wetgeving in overeenstemming brengen met de
Europese richtlijn van 18 juni 1991.

De aanpassingen die in 1991 aan de wetgeving werden aangebracht,
volstonden immers niet. De volgende knelpunten bleven over. Ten
eerste was het aantal categorieën wapens dat in de wetgeving was
opgenomen, te groot. Ook de bevoegdheden om in deze
vergunningen allerhande toe te kennen, was veel te versnipperd, wat
voor een diffuus beleid zorgde. Er waren tal van veiligheidsrisico's
door de vrije verkoop van bepaalde categorieën wapens, door een
gebrek aan traceerbaarheid van een aantal wapens en door een te
lichte regeling voor het beroep van wapenhandelaar. Daarom hebben
wij nu een aantal wijzigingen voorgesteld, waaronder, ten eerste ­ en
dit is toch wel belangrijk ­ het feit dat elk wapen vergunningsplichtig
wordt gemaakt.

Daarom hebben we nu een aantal wijzigingen voorgesteld die in de
eerste plaats ­ dat is toch wel zeer belangrijk ­ elk wapen
vergunningsplichtig maken. Er is een wettige reden nodig om een
16.02 Stijn Bex, rapporteur:
Quand j'ai été désigné rapporteur
de la commission mercredi passé,
je n'aurais jamais osé imaginer
que je ferais déjà rapport une
semaine plus tard. Après les
événements tragiques d'Anvers,
tous les membres partageaient la
même conviction: une loi sur les
armes devait être élaborée
d'urgence. Nous avons donc
accéléré immédiatement nos
travaux. Mardi, nous avons
organisé des auditions et,
mercredi et jeudi matin, nous
avons débattu des propositions de
loi. Comme le président l'a déjà
souligné en commission, nous
avons certes travaillé vite mais
nous n'en avons pas moins
accompli un travail de fond.

La ministre Onkelinx a expliqué
qu'une révision de la loi sur les
armes de 1993 était déjà prévue
dans l'accord de gouvernement de
juillet 2003, révision qui tendait à
réduire le nombre d'armes
détenues par des particuliers et à
adapter la loi de 1993 à la directive
européenne du 18 juin 1991. Les
aménagements de 1991 se sont
toutefois avérés insuffisants. Il y a
pléthore de catégories d'armes,
éparpillement des compétences
en matière d'autorisations et il
subsiste trop de risques pour la
sécurité, comme ceux que
comporte la vente libre de
certaines catégories d'armes, le
manque de traçabilité et une
réglementation trop peu
rigoureuse de la profession
d'armurier.

C'est la raison pour laquelle nous
avons proposé un certain nombre
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
wapen te kunnen aanschaffen en elke vergunning is per definitie
tijdelijk en moet dus vernieuwd worden. Dat neemt niet weg dat we
blijvend voorzien in een soepel regime voor jagers, sportschutters en
verzamelaars omdat deze groepen in het verleden steeds hebben
aangetoond dat zij niet degenen zijn die problemen veroorzaken, dat
zij op een verantwoorde manier met wapens kunnen omgaan.

Er is een nieuwe indeling van wapens in drie duidelijke categorieën, er
is een concentratie van de bevoegdheid voor het verlenen van
vergunningen bij de gouverneur, de straffen op het overtreden van
deze wapenwet zijn ook verhoogd en er is voorzien in een
amnestieperiode voor mensen die niet in regel zijn met de wetgeving.

Na deze toelichting van de minister hebben de indieners van de
verschillende wetsvoorstellen die aan dit wetsontwerp gekoppeld zijn,
de mogelijkheid gekregen om hun voorstellen toe te lichten.

De heer Monfils heeft kort uiteengezet, met verwijzing naar de
toelichting bij zijn wetsvoorstel, dat gezien de mogelijkheid van een
snelle verspreiding van wapens zoals die op dit moment bestaat, er
meer toezicht nodig is en dat er ook nog maatregelen moeten worden
genomen om de Europese richtlijn waarnaar ik daarnet verwees, om
te zetten.

De heer De Man heeft verwezen naar het wetsvoorstel dat hij samen
met zijn collega Caslo heeft ingediend om toe te staan dat
pepperspray ter zelfverdediging zou kunnen gebruikt worden in
bepaalde omstandigheden, specifiek voor handelaars en specifieke
vrije beroepen. Hij heeft daarbij ook verwezen naar de toelichting bij
zijn voorstel.

Mevrouw Gerkens heeft verwezen naar het voorstel dat ze samen
met mevrouw Nagy heeft ingediend om de onduidelijkheid die
vandaag bestaat rond de verspreiding van politiewapens die niet meer
bruikbaar zijn voor de politiediensten, duidelijk te regelen en te
vermijden dat die wapens in de samenleving zouden terechtkomen.

Ikzelf heb vervolgens een toelichting gegeven bij het wetsvoorstel dat
ik samen met spirit-collega's Lambert, Muls, Roppe, Storms en
T'Sijen heb ingediend, waarbij we ook uitgingen ­ net als het ontwerp
van de regering ­ van een volledige hervorming van de wapenwet,
waarmee wij een tegengewicht willen geven aan de tendens om
wapens in huis te halen in functie van zelfverdediging, waarmee wij
het geweldmonopolie van de overheid willen versterken en dat ook de
grote lijnen van het ontwerp omvatte die ik die daarnet heb geschetst.

Mijnheer de voorzitter, om duidelijk te maken dat wij wel snel, maar
niet halfslachtig te werk gegaan zijn, wil ik kort citeren welke mensen
wij gehoord hebben op onze hoorzitting dinsdag. Dat waren Bart
Horemans namens Pax Christi, de heer Jef Vermassen als advocaat,
mevrouw Anne-Marie Moermans, die als directrice van de NV Verrees
ervaring heeft met de productie van luxewapens, de heer Ilhan Berkol
van het GRIP, de heer Piet De Gryse, conservator van het Koninklijk
Legermuseum, de heer Philippe Kodeck, secretaris-generaal van de
Fédération des associations belge de collectionneurs d'armes et de
munitions, de heer Jean-Marie Demaret, vice-president van UNACT
en de heer Brees van het Koninklijk Verbond der Belgische
Schuttersverenigingen.
de modifications. Chaque arme
sera dorénavant soumise à
autorisation, un motif légal sera
requis pour détenir une arme et le
permis sera toujours temporaire.
Un régime plus souple est
maintenu pour les armes de
chasse et de sport, et pour les
collectionneurs qui ont déjà prouvé
qu'ils pouvaient faire un usage
responsable de leurs armes.

Une nouvelle répartition des
armes en trois catégories claires a
été prévue, les compétences pour
la délivrance des licences sont
désormais concentrées entre les
mains du gouverneur, les peines
en cas d'infractions sont
aggravées et une période
d'amnistie est prévue pour les
détenteurs d'armes qui ne seraient
pas en règle.

En cours de débat, les auteurs de
propositions ont présenté le fruit
de leur réflexion. M. Monfils a
souligné la nécessité d'un contrôle
accru mais aussi d'une adaptation
de la loi aux directives
européennes. M. De Man
souhaitait autoriser la détention de
sprays au poivre dans certaines
circonstances. Mme Gerkens a
plaidé pour une amélioration du
règlement relatif aux anciennes
armes de police. Et pour ma part,
j'ai exposé la proposition de loi qui
préconise une refonte complète de
la loi sur les armes pour aller à
contre-courant de la tendance
actuelle à l'autodéfense et mieux
garantir le monopole de la force de
l'autorité publique.

Les auditions nous ont permis de
nous faire une idée précise des
diverses positions des spécialistes
auditionnés.

Lors de la discussion générale,
plusieurs points importants ont été
abordés. Certains membres se
sont demandé si des mesures
seraient également prises contre
le trafic illégal d'armes. La ministre
a répondu que des sanctions
pénales sensiblement plus lourdes
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43

Door deze personen te horen kregen wij een goed zicht op de
standpunten die ten opzichte van dit wetsontwerp door de
verschillende betrokkenen ingenomen worden.

Mijnheer de voorzitter, ik zal niet te uitbreid ingaan op de algemene
bespreking die wij gehad hebben. Ik denk dat de collega's dadelijk in
hun interventies nog de kans zullen hebben om terug te komen op
elementen waarvan zij vinden dat ze hier vandaag herhaald moeten
worden. Ik wil vooral focussen op een aantal belangrijke
discussiepunten in de artikelsgewijze bespreking.

Er zijn twee elementen die bij de algemene bespreking aan bod
kwamen en die ik hier wil vermelden. Ten eerste, thans wordt
geregeld hoe legaal een wapen te bezitten, maar de vraag werd
gesteld of de illegale wapentrafiek niet moet worden aangepakt. De
minister heeft daarop geantwoord dat in het ontwerp de
strafrechtelijke sancties op illegaal wapenbezit gevoelig verzwaard
zullen worden en dat zij ook werk zal maken van een actieplan om het
illegaal wapenbezit tegen te gaan, samen met het college van
procureurs-generaal dat zij zal uitnodigen voor overleg na de
inwerkingtreding van deze wet.

Ten tweede werd ook uitvoerig ingegaan op de manier waarop wij
ervoor kunnen zorgen dat een impulsieve aankoop, zoals we die
vorige donderdag helaas hebben gekend, zo snel mogelijk onmogelijk
gemaakt zou worden. Sommige collega's waren vragende partij opdat
de regering dit snel via een KB zou regelen. Volgens de uitleg van de
minister en de deskundigen uit de administratie laat de wet dit echter
niet toe. Toch hebben wij een compromis gevonden waarbij wij de wet
zo snel mogelijk van kracht zullen laten worden, met name de dag
van de publicatie in het Staatsblad. Daar kom ik later nog op terug, bij
de artikelsgewijze bespreking.

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik probeer kort
in te gaan op een aantal discussies die we hebben gevoerd. Een
eerste punt dat ik wil aanhalen werd gisteren aangehaald door collega
Wathelet. Hij zei dat men bij artikel 9 spreekt van de wettige redenen
voor het dragen van een vrij beschikbaar wapen. Ook in artikel 11, §3,
9 is er sprake van het begrip wettige redenen voor het verwerven van
een vergunningsplichtig wapen. De heer Wathelet vreesde dat door
het hanteren van dezelfde terminologie de indruk zou gewekt worden
dat het twee keer om dezelfde inhoud ging. Daar werd uitvoerig op
ingegaan. De minister heeft duidelijk gemaakt dat artikel 9 enkel
betrekking heeft op handelingen met vrij verkrijgbare wapens, terwijl
artikel 11 slaat op handelingen met vergunningsplichtige wapens. De
tekst van artikel 9, de formulering die daar wordt gebruikt, is in feite
vandaag al gangbaar. Dat geldt in die aangelegenheid en er bestaat
rechtspraak over. Dit kan dus op geen enkele manier verward worden
met de zeer duidelijk in de nieuwe wet omschreven wettige redenen
van artikel 11, die over iets heel anders gaan.

De heer Monfils had bij artikel 9 ook een voorstel om een extra
categorie in de wet in te voeren, namelijk de aangifteplichtige wapens.
Het zou gaan om jacht- en sportwapens. De heer Monfils vindt voor
voornoemde wapens een vergunningsplicht niet wenselijk. Wij hebben
echter geoordeeld dat het belangrijk is dat alle wapens in de toekomst
vergunningsplichtig zouden zijn, juist om incidenten waarbij mensen in
contre la détention illégale d'armes
figureraient au projet et qu'en
concertation avec le Collège des
procureurs généraux, elle
préparerait un plan d'action pour
lutter contre la détention illégale
d'armes.

D'autres membres voulaient
interdire le plus rapidement
possible les achats impulsifs en
promulguant un arrêté royal. Selon
la ministre, la solution de l'arrêté
royal n'était pas envisageable
légalement. Nous avons abouti à
un compromis en vertu duquel
quelques éléments de la loi seront
d'application dès la publication au
Moniteur belge.

Lors de la discussion des articles,
M. Wathelet a déclaré qu'en vertu
de l'article 9, le port d'une arme en
vente libre doit être justifié par un
motif légitime, alors qu'à l'article
11, il est question de motifs
légitimes pour l'acquisition d'une
arme soumise à autorisation. M.
Wathelet craignait que la similitude
terminologique ne donne le
sentiment que le contenu des
deux articles est identique. La
ministre a précisé que la
formulation de l'article 9 est déjà
utilisée aujourd'hui et que les
motifs légitimes très clairement
décrits à l'article 11 ne peuvent
nullement prêter à confusion.

M. Monfils a plaidé en faveur de
l'instauration d'une catégorie
supplémentaire pour les armes
soumises à déclaration dans le
cas des armes de chasse et de
sport. La commission a jugé qu'il
serait préférable de soumettre à
autorisation toutes les armes pour
éviter les achats impulsifs.

M. Wathelet a demandé une
procédure d'autorisation souple
pour les armes qui viendront en
possession de personnes par
héritage, parce que celles-ci n'ont
généralement pas l'intention de les
utiliser. Il a demandé à cet effet
une dispense de l'attestation
médicale et du test pratique. La
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
een vlaag van zinsverbijstering snel een wapen kunnen aankopen,
definitief te vermijden.

Ook bij de bespreking van artikel 11, dat de wettige redenen
omschrijft waaronder een wapen kan worden aangeschaft, kwam de
vraag naar voren ­ ze werd onder andere opgeworpen door de heer
Wathelet ­ wat de situatie is van mensen die via een erfenis een
wapen in handen krijgen.

De heer Wathelet stelde in dat verband voor om op een meer soepele
manier het verkrijgen van een vergunning mogelijk te maken voor die
mensen die duidelijk niet de intentie hebben om het wapen ook te
gebruiken als schietwapen. Hij stelde voor hen vrij te stellen van het
voorleggen van een medisch attest en het afleggen van de praktische
test die in het artikel worden vastgelegd.

De teneur in de commissie was dat voornoemd voorstel niet wenselijk
was. Het zou immers de deur openzetten voor misbruiken. Wij
hebben echter wel duidelijk besproken wat de mogelijkheden zijn voor
iemand die in de toekomst een wapen zou verwerven via een erfenis.

Via artikel 17, tweede lid, krijgt voornoemde persoon de mogelijkheid
om alsnog een vergunning aan te vragen. Hij krijgt daarvoor ook
voldoende tijd. Indien hij binnen drie maanden de vergunning
aanvraagt, kan hij, als hij de vergunning krijgt, het wapen intact
bewaren.

Indien de betrokkene niet beantwoordt aan de wettige redenen, heeft
hij een aantal mogelijkheden. Hij kan het wapen aan een erkende
wapenhandelaar verkopen. Hij kan het wapen ook laten neutraliseren.
Het wapen zou in dat geval volgens sommige collega's te veel waarde
kunnen verliezen. Voor de mensen die hun wapen willen bijhouden,
maar vinden dat het, ook financieel, te veel waarde voor hen heeft om
het te laten neutraliseren, is er de mogelijkheid om het wapen bij de
erkende wapenhandelaars in bewaring te geven.

Er werden dus voldoende oplossingen geboden om het probleem van
de erfenis op te vangen.

De heer Laeremans heeft bij de discussie over de toekenning van de
vergunningen vragen gesteld bij de termijn die in artikel 11 werd
opgenomen voor de korpschef om een advies te verlenen. De termijn
bedraagt drie maanden. De heer Laeremans vroeg zich af wat er
gebeurt indien de korpschef niet binnen drie maanden overgaat tot
het geven van advies. De minister antwoordde dat de termijn duidelijk
een termijn van orde is. Er kan dus geen vermoeden van instemming
bestaan, indien de korpschef het advies niet zou geven. De
gouverneur kan de termijn waarbinnen de korpschef een advies kan
geven, verlengen. Dat moet dan wel op gemotiveerde wijze gebeuren.

Later kwam de vraag aan bod wat er moet gebeuren indien een
persoon een vergunning vraagt, maar de gouverneur te lang aarzelt
om een beslissing te nemen. De minister heeft daarvoor verwezen
naar de jurisprudentie van de Raad van State, waar er steeds de
mogelijkheid is de gouverneur in gebreke te stellen. Indien hij daar
niet op reageert, is dit een weigeringsbeslissing die kan worden
aangevochten bij de Raad van State. Voor alle duidelijkheid werd
gesteld dat de gouverneur ook een positieve beslissing moet
commission a estimé que cette
proposition ouvrirait la porte aux
abus. L'article 17 de la nouvelle loi
tient réellement compte des armes
héritées. Quiconque hérite d'une
arme, dispose d'un délai de trois
mois pour demander une
autorisation de conserver l'arme
intacte. Si cette autorisation est
refusée, l'intéressé pourra vendre
l'arme à un armurier, la faire
neutraliser ou la donner en
conservation à un armurier agréé.

L'article 11 prévoit que le chef de
corps disposera d'un délai de trois
mois pour rendre un avis.
M. Laeremans s'est demandé ce
qu'il adviendrait si ce délai était
dépassé. La ministre a répondu
qu'il s'agit d'un délai d'ordre et
qu'en cas de dépassement de
délai il ne peut certainement pas
être question d'une présomption
de consentement. Le gouverneur
peut prolonger le délai moyennant
motivation satisfaisante. D'aucuns
se sont également posé la
question de savoir ce qu'il
adviendra lorsque le gouverneur
tarde trop longtemps à prendre sa
décision. La ministre s'est référée
à la jurisprudence du Conseil
d'État qui peut mettre en demeure
le gouverneur. Ce dernier doit
également motiver une décision
positive.

Mme Van der Auwera a plaidé en
faveur de l'octroi d'un caractère
contradictoire à l'obtention de
l'autorisation mais il lui a été
répondu qu'il existe de toute façon
une obligation d'entendre
l'intéressé et qu'il ne fallait pas
donner de garanties
complémentaires. M. Laeremans,
Mme Gerkens et moi-même nous
sommes interrogés sur la
définition des motifs légitimes
prévus à l'article 11 et sur les six
conditions concrètes.

Certains se sont demandé s'il
convenait de citer dans la loi les
activités de chasse et de gestion
de la faune ainsi que le tir sportif et
récréatif, puisque l'article 12
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
motiveren.

Mevrouw Van der Auwera bracht een aantal elementen aan om de
procedure tot het verkrijgen van een vergunning tegensprekelijk te
maken, maar daar werd op geantwoord dat er sowieso een
verplichting is om de betrokkene te horen in de procedure en dat dus
dienaangaande geen bijkomende waarborgen moesten worden
verstrekt.

Collega's, ik wil het kort ook even hebben over de discussie in
verband met de definitie van de wettige redenen, opgenomen in
artikel 11 §3, 9°. Onder andere collega Laeremans, collega Gerkens
en ikzelf hebben vragen gesteld over de draagwijdte van de zes
concrete voorwaarden waaronder men kan spreken over een wettige
reden. Meer bepaald was er twijfel of de eerste twee redenen, jacht-
en faunabeheersactiviteiten en het sportief en recreatief schieten, wel
moesten worden opgenomen. Immers, artikel 12 geeft mensen die
over een jacht- of sportschutterslicentie beschikken, de mogelijkheid
op een eenvoudigere manier een wapen aan te schaffen. De vraag
was of de punten a en b, waarnaar ik heb verwezen, nog worden
opgenomen in de wet.

De minister heeft daarop geantwoord dat die elementen daar best in
blijven staan, omdat op dit moment niet alle Gemeenschappen
beschikken over een decreet betreffende de vergunning voor
sportschutters en recreatieve schutters. In afwachting van dergelijk
decreet kan die bepaling toch een wettige reden aanreiken voor
sportschutters en recreatieve schutters om een wapen en
bijbehorende munitie te kunnen aankopen. De minister heeft gezegd
dat de bepalingen inzake jacht- en faunabeheersactiviteiten en het
sportief en recreatief schieten moeten worden gezien als de overgang
naar gemeenschaps- en gewestdecreten terzake.

Mevrouw Gerkens heeft ook uitleg gevraagd over wat er juist wordt
bedoeld met het begrip "persoonlijke verdediging" onder noemer d.
Daarop heeft de minister geantwoord dat er een verbod is om
vuurwapens te hanteren, tenzij men een wettige reden daartoe heeft,
opgesomd onder punt 9. Bij de term "uitoefening van een beroep dat
bijzondere risico's inhoudt" kunnen onder andere volgende beroepen
bedoeld worden: lijfwachten, begeleiders van geldtransporten en
juweliers. De minister heeft daarbij beklemtoond dat voortaan de
personen die beweren dat zij een vuurwapen nodig hebben voor hun
persoonlijke verdediging, omdat zij een objectief en groot risico lopen,
ook effectief moeten aantonen dat het voorhanden hebben van een
vuurwapen dat groot risico in grote mate beperkt en hen kan
beschermen.

Voorheen bestond deze voorwaarde niet. De verschillende
politiezones interpreteerden het begrip "persoonlijke bescherming" elk
op hun eigen manier. Het wetsontwerp maakt een einde aan deze
onduidelijkheid. Het geeft een duidelijke definitie die verder zal
worden ingevuld door een ministeriële rondzendbrief.

In de marge van die bespreking heeft de heer Laeremans ook aan de
minister gevraagd hoeveel het zal kosten om een wapenvergunning
volgens de regeling in artikel 11 aan te vragen. De minister heeft
daarop geantwoord dat het maximale bedrag dat door de gemeenten
mag worden opgelegd, 25 euro bedraagt.
permet aux détenteurs d'un permis
de chasse et d'une licence de
tireur sportif de se procurer plus
facilement une arme. La ministre a
estimé qu'il est préférable de
maintenir ces deux éléments dans
la loi puisque, pour l'instant, toutes
les Communautés ne se sont pas
dotées d'un décret relatif à la
licence de tireur sportif et récréatif.

Mme Gerkens a demandé à la
ministre ce que recouvre la notion
de "défense personnelle". La
ministre a répondu qu'il est en
principe interdit d'utiliser des
armes à feu, sauf si l'on a des
motifs légitimes de le faire, tels
qu'ils sont énumérés à l'article 11,
§ 3, 9°. Par les termes "exercice
d'une profession présentant des
risques particuliers", on entend
notamment le convoyage de
fonds. La ministre a souligné que
les personnes affirmant avoir
besoin d'une arme à feu pour
assurer leur défense personnelle
doivent démontrer que la détention
d'une arme à feu réduit
considérablement les risques
importants et peut les protéger.
Cette condition n'existait pas
jusqu'ici. Les différentes zones de
police interprétaient la notion de
"protection personnelle" à leur
guise. Le projet de loi donne une
définition claire et une circulaire
ministérielle apportera d'autres
précisions en la matière.

M. Laeremans a demandé à la
ministre combien il en coûtera de
demander une autorisation de
détention d'arme selon les
modalités de l'article 11. La
ministre a répondu que le coût
maximum, fixé par les communes,
s'élèvera à 25 euros.

Plusieurs membres de la
commission ont signalé que, sur la
base de l'article 29, des contrôles
préventifs seraient possibles sans
autorisation du juge d'instruction.
La ministre a souligné que, dans
son avis, le Conseil d'État n'a
formulé aucune observation au
sujet de cet article. Les deux
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46

Bij artikel 29 hebben verschillende collega's opmerkingen gemaakt
over het feit dat er volgens hun lezing van het artikel preventieve
controles zonder machtiging van de onderzoeksrechter mogelijk
zouden worden. De minister heeft erop gewezen dat in het advies van
de Raad van State geen enkele opmerking werd geformuleerd over
dit artikel. De eerste twee leden betreffen gerechtelijke onderzoeken.
De laatste twee leden gaan over administratieve onderzoeken. Het
gaat dus over totaal verschillende zaken. In het kader van een
gerechtelijk onderzoek geldt steeds dat een huiszoeking in een privé-
woning slechts kan met toestemming van de onderzoeksrechter,
zoals ook alle andere rechten van de verdediging moeten worden
gewaarborgd.

De onschendbaarheid van de privé-woning in het kader van een
administratief onderzoek wordt door de expliciete vermelding ervan in
het artikel eveneens gevrijwaard, ook ten aanzien van erkende
personen die in hun privé-woning wapens bewaren.

Preventieve controles in een privé-woning zijn dus wel degelijk aan
beperkingen onderworpen. De bewoner moet er zijn toestemming
voor geven.

Om het onderscheid tussen het gerechtelijk en het administratief
onderzoek in het artikel duidelijk aan te tonen, hebben wij een
amendement aanvaard, op grond waarvan de bepaling logischer zal
worden ingedeeld en waarbij de eerste twee leden in paragraaf 1 en
de laatste twee leden in paragraaf 2 worden opgenomen. Dat zou de
onduidelijkheid moeten wegwerken.

Bij artikel 32, dat handelt over de vernieuwing van vergunningen, zijn
wij ingegaan op een aantal suggesties geformuleerd tijdens de
hoorzitting. In de toekomst zal, bij de vernieuwing van een vergunning,
opnieuw een medisch attest moeten worden voorgelegd. Er zal ook
moeten worden aangetoond dat de wettige reden die oorspronkelijk
bestond om een vergunning aan te vragen, nog steeds geldig is.

Bij de bespreking van artikel 37 hebben wij eveneens een suggestie
uit de hoorzittingen aangenomen. Wij hebben een amendement van
de heer Van der Maelen aanvaard, dat ertoe strekt om in de
adviesraad te voorzien in een Nederlandstalige en Franstalige
vertegenwoordiger van onafhankelijke verenigingen of organisaties
die blijk geven van daadwerkelijke ervaring in het beheer en de
preventie van de problemen die optreden als gevolg van het bezit en
het gebruik van lichte wapens. Wij hebben dat opgenomen, omdat op
die manier niet alleen vertegenwoordigers van mensen die
hobbymatig of professioneel met wapens bezig zijn in deze
adviesraad zullen zitten, maar dat ook mensen die zich zeer bewust
zijn van de risico's van de spreiding van die wapens hun stem kunnen
laten luiden.

Collega's, alvorens af te sluiten, wil ik kort even blijven stilstaan bij de
overgangsmaatregelen die in het wetsontwerp zijn voorzien. Artikel
42, paragraaf 2 bepaalt dat men voor wapens die in de toekomst door
de nieuwe wet vergunningsplichtig worden met een aangifte binnen
de zes maanden op een vereenvoudigde manier een vergunning zou
kunnen bekomen. Collega Van der Maelen heeft aangehaald dat er
sinds het bekend worden van dit wetsontwerp sprake kan zijn van een
premiers alinéas concernent des
enquêtes judiciaires et les deux
derniers des enquêtes
administratives. Pour réaliser
clairement la distinction entre ces
deux aspects dans l'article, nous
avons adopté un amendement.

Pour l'article 32 relatif au
renouvellement des permis, nous
nous sommes inspirés de
suggestions faites lors des
auditions. À l'avenir, il conviendra
de produire un certificat médical et
de justifier que le motif légitime
invoqué lors de la demande initiale
est toujours d'actualité. À l'article
37, nous avons également repris
une suggestion de l'audition.
L'amendement de M. Van der
Maelen tendant à faire siéger un
néerlandophone et un
francophone représentant des
associations indépendantes au
sein du conseil consultatif a été
adopté. Cette décision vise à
éviter que le conseil consultatif soit
exclusivement composé de
personnes qui utilisent des armes
dans le cadre de leur hobby ou de
leur profession. À présent, des
cercles très conscients des
risques que comporte la diffusion
d'armes pourront également faire
entendre leur voix.

Des mesures transitoires sont
également prévues. L'article 42 §2
dispose qu'il sera plus aisé
d'obtenir une autorisation pour des
armes qui seront soumise à
autorisation à l'avenir si l'on en fait
la déclaration dans les six mois.
M. Van der Maelen a souligné que
depuis que ce projet est connu, on
observe une période `suspecte'
caractérisée par une hausse des
ventes d'armes non soumises à
autorisation. La ministre a en effet
confirmé une augmentation des
ventes. M. Van der Maelen a
insisté pour qu'on prévoie des
garanties
de contrôle
supplémentaires. En conclusion,
les armes soumises à autorisation
qui ont été acquises après le 1
e
janvier 2006 sont provisoirement
autorisées pour une durée d'un an.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
zekere verdachte periode waarbinnen een gestegen verkoop van de
niet-vergunningsplichtige wapens vast te stellen is geweest. Die
stijging van verkoop werd bevestigd door mevrouw de minister. De
heer Van der Maelen wenste bijkomende garanties dat de personen
voldoende goed gecontroleerd zouden worden. Tijdens de discussie
terzake werd voor en tegen afgewogen. Uiteindelijk is de uitkomst de
volgende geworden. Indien het vergunningsplichtige wapen na 1
januari 2006 werd verworven, wordt de vergunning slechts voorlopig
uitgereikt voor de duur van 1 jaar, waarna men opnieuw in een
procedure moet stappen en een vergunning moet aanvragen onder
de strenge voorwaarden zoals in de wet vooropgesteld.

Mijnheer de voorzitter, ik het kader van het verslag wens ik nog een
element aan te halen. In artikel 47 dat de inwerkingtreding van deze
wet regelt, heeft de wetgever besloten een maximaal aantal artikelen,
in casu degenen die niet afhankelijk zijn van het afkondigen van
uitvoeringsbesluiten door de regering, onmiddellijk, op de dag van de
publicatie in het Belgisch Staatsblad, in werking te laten treden. Dat
betekent dat vanaf de dag van de publicatie het niet langer mogelijk
zal zijn om een impulsieve aankoop enkel en alleen op het vertonen
van de identiteitskaart te doen. Gelet op de discussie die ik zopas heb
geschetst en waarin het onmogelijk bleek om dit te regelen via een
koninklijk besluit, is dit écht wel de allersnelste manier waarop we aan
de verzuchting tegemoet konden komen.

Mijnheer de voorzitter, tot zover mijn verslag. Indien u het goed vindt,
zal ik onmiddellijk mijn persoonlijke commentaar geven bij dit
wetsontwerp.
Les conditions sévères prévues
par la nouvelle loi ne
s'appliqueront qu'ensuite.

L'article 47 traite de l'entrée en
vigueur. Les articles de la loi qui
ne nécessitent aucun arrêté
d'exécution du gouvernement
entreront en vigueur le jour de la
publication au Moniteur Belge. Les
achats impulsifs pour lesquels
seule une carte d'identité est
requise seront impossibles à partir
de cette date.
De voorzitter: Ga uw gang, mijnheer Bex.
16.03 Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de vice
eerste minister, collega's, ik sta op dit spreekgestoelte met een
dubbel gevoel. Enerzijds ben ik sterk verheugd dat er eindelijk een
strengere wapenwet komt. Mijn partij spirit trekt hier al jaren aan de
kar.

Toen ik ons wetsvoorstel heb ingediend, ben ik samen met collega
Lambert hier een beetje verder, vlakbij het Parlement, een
wapenwinkel binnengelopen. We hebben toen aangetoond dat we
een jachtwapen konden kopen enkel en alleen op het vertoon van
onze identiteitskaart en Visakaart. De wapenhandelaar zei zelfs dat
we de kogels er gratis bij kregen want ­ zo zei hij - om met een auto
te kunnen rijden moet er ook benzine in zitten. We kregen de kogels
er gratis bij. Sommigen hebben dat toen geïnterpreteerd als een
goedkope publiciteitsstunt. Ik denk dat de gebeurtenissen van vorige
week jammerlijk hebben aangetoond dat dit alles behalve een
goedkope publiciteitsstunt was, maar dat we toen reeds de vinger op
de wonde hebben gelegd en heel duidelijk hebben gemaakt wat er
aan de wetgeving fout loopt.

Daarom sta ik hier met een dubbel gevoel omdat ik heel hard betreur
dat we vandaag ook moeten denken aan de slachtoffers van de
schietpartij vorige week in Antwerpen. Ik betreur het dat die
slachtoffers nodig zijn geweest om de andere partijen te laten inzien
dat wapens heel gevaarlijk zijn en dat we dringend iets moeten
veranderen aan die regelgeving.
16.03 Stijn Bex (sp.a-spirit): En
tant que représentant de Spirit,
j'éprouve un sentiment mitigé. On
va enfin disposer d'une loi plus
stricte sur les armes, ce que mon
parti réclame déjà depuis des
années. Je déplore qu'il ait fallu
des victimes pour que les autres
partis prennent conscience du
grave danger que représentent les
armes et de la nécessité d'une
nouvelle réglementation. Le
dossier s'accélère enfin. Cela fait
des années que Spirit affirme que
les armes n'ont pas leur place
dans le living des ménages. La
secrétaire d'État, Mme Van Weert,
a inscrit le dossier à l'ordre du jour
il y a six ans, en tant que député.
D'autres partis politiques et les
amateurs d'armes n'ont guère
apprécié ses propositions. La
proposition de loi n'a pas passé le
cap de la législature précédente.

Lors des négociations sur l'accord
de gouvernement, Mme Van
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
Het is een goede zaak dat dit dossier eindelijk in een
stroomversnelling komt. Spirit zegt al jaren dat wapens niet thuishoren
in de huiskamer, bij gezinnen. Staatssecretaris Els Van Weert
plaatste als kamerlid zes jaar geleden het dossier van de wapens al
op de agenda en deed talrijke voorstellen om wapens uit de
huishoudens te bannen. Dit werd haar echter niet in dank afgenomen
door andere politieke partijen en door wapenliefhebbers.
Verschillende partijen liepen aan de hand van de wapenlobby en
hadden niet de moed om het algemeen belang te verdedigen, met als
gevolg dat het wetsvoorstel het in de vorige legislatuur niet heeft
gehaald.

Als spirit-voorzitter heeft Els Van Weert bij de onderhandelingen van
het regeerakkoord bedongen dat er een strengere wapenwet zou
moeten komen. Zij werd voor haar inzet bedreigd door wapenfreaks.

Collega's, de wapenwet die hier vandaag wordt besproken, ligt voor
een groot deel in de lijn van het wetsvoorstel voor een strengere
wapenwet dat spirit-collega's en ikzelf hebben ingediend. De
krachtlijnen zijn de volgende. De categorieën van wapens worden
opnieuw en op een eenvoudiger wijze ingedeeld. Er komt een strikter
beleid inzake wapenbezit en wapendracht. Het beroep van
wapenhandelaar wordt strenger gereglementeerd en de
opspoorbaarheid van de wapens wordt op en top gegarandeerd.

Strafpleiter Jef Vermassen heeft in zijn boek "Moordenaars en hun
motieven", en ook deze week in dit Parlement met overtuiging
aangetoond dat verschillende moordenaars achteraf verklaren dat zij
die moord zeker niet zouden hebben gepleegd indien er geen wapen
in de buurt was geweest.

Ik heb het dan nog niet over ongelukken. Verschillende studies tonen
immers aan dat wanneer een bange huisvader een wapen in huis
haalt om zijn gezin te beschermen tegen bijvoorbeeld inbrekers, er
een grotere kans bestaat dat hij of iemand van zijn gezin hiervan het
slachtoffer wordt en niet de mogelijke inbreker. Wapens horen
gewoonweg niet thuis in een gezin.

Dat een wapen kan worden gebruikt bij een wanhoopsdaad is al te
duidelijk. Er zijn echter ook talrijke voorbeelden van spijtige
ongelukken in families met een wapen. Ik geef er een. Enkele jaren
geleden knalde in Frankrijk een vader zijn dochter neer toen zij
's nachts een potje yoghurt uit de koelkast wilde halen. De vader
dacht dat er een inbreker was en haalde het wapen tevoorschijn uit
zijn nachtkastje.

Collega's, dat er vandaag een nieuwe wapenwet voorligt, is voor spirit
een hele opluchting. Een wapen aankopen zonder voorafgaand een
vergunning te hebben, zal onmogelijk worden. Dat is een belangrijke
stap, maar we zijn er nog niet. Spirit zal ook bij de uitvoering van deze
wet zeer aandachtig blijven. Er blijven immers nog enkele technische
uitvoeringen nodig. Deze mogen geen achterpoortjes worden om de
wet uit te hollen.

Zo zal er bijvoorbeeld in een circulaire nog moeten omschreven
worden hoe die wettige redenen uit artikel 11, waaraan men moet
voldoen om een vergunning te kunnen aanvragen, juist moeten
omschreven worden. Volgens ons moet dit zeer streng
Weert a obtenu le renforcement
de la loi sur les armes. La loi dont
nous débattons aujourd'hui
s'inscrit dans une large mesure
dans le prolongement de la
proposition de loi déposée par
Spirit. Les catégories d'armes font
l'objet d'une classification
simplifiée. La politique en matière
de détention d'armes et de port
d'armes est durcie. La profession
d'armurier est réglementée plus
sévèrement et la traçabilité des
armes est garantie de manière
optimale.

M. Jef Vermassen, avocat
pénaliste, a été convaincant
lorsqu'il a précisé qu'un certain
nombre d'assassins déclarent par
après qu'ils n'auraient pas commis
de meurtre s'ils n'avaient pas eu
une arme à portée de la main. Si
des armes peuvent être utilisées
dans le cas d'actes de désespoir,
des études démontrent qu'elles
sont aussi à l'origine d'accidents
tragiques. La présence d'armes
dans une famille est dès lors à
proscrire.

Il ne sera donc bientôt plus
possible d'acheter une arme sans
disposer préalablement d'une
licence. Nous n'en sommes
toutefois pas encore là et Spirit
sera très attentif à l'exécution de la
loi. La mise en oeuvre technique
de la loi ne peut être l'occasion de
la vider de sa substance. Une
circulaire devra ainsi encore définir
la raison légitime évoquée à
l'article 11. Les explications
fournies par la ministre en
commission nous ont toutefois
rassuré. Le lobby de l'armement
estime que le renforcement de la
législation risque de mener à une
augmentation de l'utilisation
illégale d'armes. La vérité est que
nous avons besoin de cette
législation sévère sur la détention
d'armes pour ensuite pouvoir
ensuite agir fermement contre
ceux qui en enfreignent les
dispositions. Nous avons besoin à
la fois d'une loi sur les armes
sévère et d'un contrôle tout aussi
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
geïnterpreteerd worden. Wij zullen op onze hoede zijn, maar wij
hebben daar ook het vertrouwen in u, mevrouw de minister, dat de
wapenlobby en enkele bevriende politici deze mogelijkheden niet
zullen misbruiken om deze wet uit te hollen.

Mevrouw de minister, ik heb daarstraks ook reeds verwezen naar de
memorie van toelichting en naar de commentaar die u in de
commissie hebt gegeven. Die stelt ons gerust dat u van plan bent om
dit op een voldoende strenge manier verder vorm te geven.

Collega's, ik hoorde mensen uit de wapenlobby deze week, en niet
alleen deze week, ook in het verleden, overal verklaren dat een
strengere wapenwet onzin is, want dat zij de poort openzet voor
illegaal wapengebruik. Ik ben het daarmee niet eens. Wij moeten
natuurlijk een strenge wet hebben die het legaal wapenbezit regelt om
nadien streng te kunnen optreden tegen de overtreders van die
wapenwetgeving. Het is dus geen verhaal van of een strenge
wapenwet of wapens op de zwarte markt. Neen, er is nood aan een
strenge wapenwet en nood aan een strenge controle op de zwarte
markt.

Mevrouw de minister van Justitie, u gaf deze week reeds aan dat u
van de bestrijding van wapens op de zwarte markt echt een prioriteit
wilt maken. Daarbij zal er overleg gepleegd worden met het College
van procureurs-generaal om dit aan te pakken. Wij hopen echt dat dit
zal lukken, dat het illegale wapencircuit hard zal worden aangepakt.
Die verbeterde traceerbaarheid, die in deze wet staat ingeschreven, is
daarbij alvast een stap in de goede richting.

Collega's, een ander belangrijk element zijn de wapeninzamelacties.
Spirit vraagt hier ook reeds jaren naar. De stad Leuven heeft dit reeds
met succes op kleine schaal gedaan in het verleden. Enkele weken
geleden vond in de provincie Oost-Vlaanderen een gelijkaardige actie
plaats. Met succes werden bijna 5.000 wapen door privé-bezitters
afgestaan of in orde gebracht met de bestaande regelgeving. Deze
acties gingen gepaard met een grote sensibiliseringscampagne
waarbij de mensen werd gewezen op de gevaren van wapenbezit.

Mevrouw de minister, wij hopen ook dat de inwerkingtreding van deze
wet gepaard zal gaan met een grootschalige campagne om
wapenbezitters aan te zetten om hun wapens in te leveren. Wij
moeten een grote voorlichtingscampagne met
voldoende
ruchtbaarheid organiseren en wij moeten mensen in heel het land
aanmoedigen om hun wapen effectief in te leveren.

Laten wij duidelijk zijn, wij willen niemand die op dit moment een
wapen bezit met de vinger wijzen. Wij willen hen alleen op de gevaren
wijzen en hun de mogelijkheid geven om hun wapen op een legale
manier af te staan. Een vuurwapen hoort gewoon niet thuis in een
gezinswoning.

Collega's, ik wil er ook op ingaan dat wij met deze wetgeving absoluut
niet de bedoeling hebben om jagers, sportschutters te criminaliseren
of hun hobby af te pakken of te bemoeilijken. Jagers en
sportschutters zijn vaak in orde met de regelgeving wanneer zij hun
hobby uitoefenen. Zij hebben reeds strenge proeven doorstaan. Er
zijn cowboys die de huidige regelgeving misbruiken. Die moeten eruit
en de nieuwe wetgeving is daar een garantie voor. Wij zijn er echter
sévère du marché noir.

La ministre de la Justice doit
accorder la priorité à la lutte contre
les armes illégales. La nouvelle loi
améliore la traçabilité, ce qui
constitue un premier pas dans la
bonne direction.

Nous espérons que l'entrée en
vigueur de la loi sera
accompagnée d'une campagne
d'information de grande envergure
concernant la restitution d'armes.
Dans certaines villes et provinces,
de telles campagnes ont déjà été
couronnées de succès. Il faut
sensibiliser les gens au danger
que représente la présence
d'armes chez soi et attirer leur
attention sur la possibilité de les
restituer en toute légalité.

Nous n'avons aucunement
l'intention de viser les chasseurs ni
les tireurs sportifs. En général, ils
sont légalement en règle et ont
passé de sévères épreuves. Selon
nous, ils tireront également profit
d'une législation plus stricte, qui
permettra de séparer le bon grain
de l'ivraie.

Cette loi constitue une étape très
importante pour Spirit. Cela fait
des années que nous insistons sur
cette problématique, heurtant ainsi
de front le Vlaams Belang et
d'aucuns également au sein du
CD&V et du VLD. Quiconque
défend une culture armée et incite
les gens à s'armer, dans un but de
se protéger et de défendre ses
biens, ne fait que créer l'insécurité.
Le Vlaams Belang veut plus de
sécurité, mais des événements
récents démontrent bien que les
méthodes préconisées par le
Vlaams Belang ne font
qu'accroître l'insécurité.

Je voudrais donc lancer un appel à
vous tous pour voter ce projet,
pour donner un signal fort à la
société en montrant que le
politique est bel et bien en mesure
d'apporter une réponse ferme aux
problèmes.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
echt van overtuigd dat die wapenliefhebbers, die hobbyisten, die
jagers, die sportschutters juist gebaat zijn bij een strenge wetgeving.

Collega's, ik rond af. De wet die vandaag goedgekeurd zal worden, is
een mijlpaal voor spirit. Wij hebben daar al jaren aandacht voor
gevraagd, en dat tegen verschillende partijen in. Ik verwijs naar het
Vlaams Belang, ik verwijs ook naar enkele leden van CD&V en VLD,
die in het verleden steevast de gewapende cultuur verdedigd hebben,
die voorstellen doen om niet enkel je familie en jezelf, maar ook je
bezittingen te kunnen verdedigen, gewapenderhand. Filip Dewinter
heeft onlangs nog een oproep gedaan om mensen de mogelijkheid te
geven om te schieten op inbrekers. Maar het moet duidelijk zijn: als
men de mensen aanspoort om een wapen in huis te halen, dan
creëert men alleen onveiligheid; men creëert daar geen veiligheid
mee. Gewapende oplossingen aanreiken, maakt de maatschappij
alleen maar gevaarlijker.

Aan het Vlaams Belang zeg ik dus: jullie zijn mis. Jullie mogen dan
misschien wel als slogan het woord "veiligheid" gebruiken en
voorstellen doen om gewapend terug te slaan, maar de feiten van de
afgelopen dagen hebben jullie ongelijk gegeven. De spiegel die jullie
nu wordt voorgehouden, moet jullie doen inzien dat jullie zogezegde
oplossingen enkel maar tot meer problemen leiden en tot minder
veiligheid.

Collega's, ik wil afsluiten met een positieve oproep. Keur deze wet
goed. Toon aan de maatschappij dat de politiek krachtdadige
oplossingen kan aanreiken voor problemen. Ik ben er 100% van
overtuigd dat een strengere wapenwet goed is voor iedereen.
De voorzitter: Door het feit dat u het woord gevoerd hebt namens uw fractie, is de algemene bespreking
reeds begonnen.

Voor de algemene bespreking voeren de volgende leden het woord: M. Wathelet, mevrouw Van der
Auwera, M. Monfils, de heer Annemans, Mme Lambert, de heer Marinower, Mme Gerkens, de heer De
Groote.
16.04 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, chers
collègues, toute initiative visant à améliorer le contrôle des armes, à
augmenter les garanties de bon usage et à diminuer les risques
d'accidents ne peut qu'être favorablement accueillie. Par ailleurs, la
Belgique devait veiller à la mise en conformité de son droit national
avec la directive européenne 91/477 du 18 juin 1991 et avec le
nouveau protocole de l'ONU sur le trafic d'armes.

Nous avons également tous en mémoire les faits tragiques de la
semaine dernière à Anvers. Comme beaucoup, je me suis demandé
comment il était encore possible aujourd'hui d'entrer dans une
armurerie, de choisir une arme à feu et de pouvoir l'emmener sans la
moindre formalité, sans le moindre contrôle préventif, sans la moindre
vérification. Une telle situation, pourtant permise par notre droit, est
inacceptable et nécessite une réaction proportionnée, concertée et
rapide.

Le projet qui nous était soumis cette semaine poursuivait un triple
objectif: en finir avec la vente libre des armes à feu, contrôler plus
strictement le marché et diminuer considérablement le nombre
d'armes en circulation. Le cdH est évidemment d'accord avec la
16.04 Melchior Wathelet (cdH):
Elk initiatief dat een strengere
controle op het
wapenbezit
beoogt, valt alleen maar toe te
juichen. België dient zich tevens te
schikken naar de Europese
richtlijn van 18 juni 1991 en het
VN-protocol betreffende de illegale
wapenhandel. Het drama dat zich
vorige week in Antwerpen
afspeelde, is in ons aller geheugen
gegrift.

Het cdH onderschrijft de
onderliggende filosofie van dit
ontwerp waarmee wordt beoogd
het aantal wapens te beperken dat
in bezit of in omloop is, evenals
het aantal ongelukken dat ermee
wordt veroorzaakt.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
philosophie de ce projet car il s'inscrit dans la continuité de ses
objectifs dont la liste est dressée dans son résumé. Le projet entend
permettre une limitation du nombre d'armes, qu'elles soient en
détention ou en circulation, et du nombre d'accidents qu'elles
génèrent.

Certes, ce projet ne permettrait pas à lui seul de lutter contre la
grande criminalité, contre les grands trafics d'armes, contre les trafics
parallèles qui existent aujourd'hui. C'est pourquoi nous attendons
également les initiatives annoncées par la ministre en vue de réduire
sensiblement le nombre d'armes à feu détenues par les milieux
criminels et acquises par le biais des trafics parallèles. Ce projet ne
permettra pas non plus d'éviter tous les crimes de sang mais s'il
permet de sauver une vie, une seule, il aura déjà atteint en partie son
objectif, ce qui est positif.

Nous voterons ce projet. Il nous paraissait important non seulement
de ne plus permettre la vente libre des armes à feu mais aussi de
contrôler plus strictement le marché des armes et de diminuer
considérablement le nombre d'armes en circulation. Bien qu'imparfait
sur certains points ­ j'y reviendrai plus tard ­, il remplit une partie de
ses objectifs d'une manière logique. La détention d'une arme sera
soumise à une autorisation. Pour l'obtenir, il faudra remplir des
conditions. Désormais, un permis de chasse sera nécessaire pour
obtenir une arme de chasse. L'achat d'une arme de sport suppose
que son détenteur soit titulaire d'une licence de tireur sportif.

En dehors de ces hypothèses, l'autorisation de détention ne pourra
être allouée que moyennant certaines conditions strictes, reprises à
l'article 11.

Toutes les armes à feu seront ou devront être ­ nous espérons que
ce soit le cas ­ enregistrées dans le registre central des armes. Elles
ne pourront plus être ni vendues ni cédées qu'aux personnes agréées
ou munies d'une autorisation.

Il s'agit là d'objectifs qui visent à sécuriser le marché des armes, que
nous soutenons également sans détour. Nous espérons que ces
objectifs seront atteints.

Toutefois, s'il présente effectivement des avancées, le texte pourrait
soulever certains problèmes pratiques pour les différentes catégories
de personnes visées par le projet et pourrait ainsi donner lieu à des
désagréments parfois disproportionnés eu égard à la philosophie
générale du texte.

Ainsi, il y a des personnes dont le motif légitime de la détention de
l'arme ne vise que sa détention en tant que telle: arme historique,
arme de collection, arme reçue en héritage ou représentant un bien
patrimonial important. Il aurait été à notre avis préférable de leur
permettre de la détenir au titre d'arme de collection, sans les autoriser
à acquérir ou détenir les munitions y afférentes.

Cette détention d'arme leur est par ce texte interdite, car ils ne
disposent pas d'un permis de chasse ou d'une licence de tireur
sportif. Pour nous, il convenait dès lors de dispenser ces personnes
de devoir apporter la preuve de leur aptitude à la manipulation de
l'arme ­ critère de l'article 11 ­, les autres conditions pour obtenir
Het ontwerp op zich zal niet
volstaan om de parallelle
wapenhandel een halt toe te
roepen. We zullen dan ook de
initiatieven afwachten die de
minister ter zake heeft
aangekondigd. Maar ook als
dankzij dit ontwerp slechts één
mensenleven kan worden gered,
zal het zijn doel toch gedeeltelijk
hebben bereikt.

We zullen dit ontwerp goedkeuren,
dat ondanks zijn
onvolkomenheden een gedeelte
van zijn doelstellingen waarmaakt.
Het wapenbezit zal voortaan enkel
nog mogelijk zijn mits een
vergunning, die op haar beurt aan
strenge voorwaarden onderworpen
zal zijn.

Alle vuurwapens zullen in het
centraal wapenregister
geregistreerd worden. Ze zullen
enkel nog verkocht of
overgedragen kunnen worden aan
erkende personen of personen die
over een vergunning beschikken.

De tekst zou nochtans voor enige
wrevel kunnen zorgen. Zo mogen
ook de verzamelaars van
vuurwapens geen wapen meer
bezitten, vermits ze over geen
jachtvergunning of vergunning van
sportschutter beschikken. Volgens
ons had men die mensen beter in
het bezit van hun wapens gelaten,
op voorwaarde dat ze daarvoor
geen geschikte munitie in hun
bezit hebben. Door die
evenwichtige benadering van het
probleem hadden we ervoor
kunnen zorgen dat alle houders
van een wapen zich aan het
wettelijk kader zouden
onderwerpen en effectief een
vergunning voor hun wapen
zouden aanvragen. Op die wijze
zouden we op een afdoende
manier kunnen tegemoetkomen
aan ons aller verzuchting naar een
veilige samenleving.

Ik ben tevreden dat de commissie
ons amendement heeft
aangenomen dat een beroep bij
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
l'autorisation étant, par contre, bien entendu maintenues.

À tout le moins, par exemple, une personne ayant hérité d'un fusil ou
ayant acquis une arme de valeur patrimoniale importante, sans en
avoir la volonté de l'utiliser, aurait été dispensée d'apporter la preuve -
points 7 et 8 du projet -, d'être en mesure de manipuler cette arme
pour le tir. Nous regrettons de ne pas avoir pu réunir le consensus sur
ce point en commission. Nous pensons que cette manière
proportionnée d'aborder le problème aurait permis à tous les
détenteurs d'une arme de rentrer dans le régime légal et de soumettre
effectivement la possession d'une arme à une autorisation. On aurait
ainsi répondu avec efficacité au souci de sécurité commune que nous
recherchons tous.

À l'inverse, le travail en commission a permis d'apporter quelques
améliorations au texte initial. Je me réjouis tout particulièrement du
fait que la commission ait adopté à l'unanimité notre amendement
visant à ouvrir un recours auprès du ministre de la Justice en cas
d'absence de décision du gouverneur dans le délai de quatre mois.
En effet, un tel recours en toute hypothèse devant le ministre de la
Justice garantit à tout demandeur un degré de juridiction
supplémentaire et une procédure rapide et efficace: devant le
ministre, les délais sont prévus alors qu'un recours auprès du Conseil
d'État peut être soumis à un délai nettement plus important.

Une fois ce texte rédigé, madame la ministre, il vous appartiendra de
le mettre en oeuvre et, vu le nombre d'initiatives que ce texte vous
confie, le travail est important. Le nombre de références à
l'élaboration d'arrêtés royaux, présentes dans le texte, est énorme. Si
je ne me suis pas trompé, il y en a vingt-neuf.

Un certain nombre d'initiatives, de précisions et d'améliorations seront
nécessaires; vous devrez affiner ce texte par le biais de vos arrêtés
royaux. Il vous incombe donc, une nouvelle fois, une importante
responsabilité: vous devrez faire en sorte que ce projet soit un succès
et qu'il atteigne les objectifs que nous lui fixons aujourd'hui.

Madame la ministre, je ne vous cache pas mon inquiétude quant aux
moyens qu'il faudra mettre en oeuvre pour assurer l'efficacité de ce
texte. Nous espérons réellement que les budgets seront disponibles
pour, notamment, assurer un bon fonctionnement du registre central
des armes. Les services du gouverneur devront délivrer l'ensemble
des agréments, des autorisations et des permis. Enfin, l'ensemble
des déclarations des personnes ayant acquis des armes, qui
aujourd'hui sont en vente libre mais qui demain seront soumises à
autorisation, devront être enregistrées dans des conditions
acceptables. De plus, les délais pendant lesquels l'ensemble des
personnes qui possèdent des armes en vente libre pourront les
déclarer sont assez restreints. Cela devra se faire très rapidement.
Mais nous espérons que cela ne se fera pas dans la précipitation et
que les personnes qui doivent enregistrer une arme recevront un
accueil optimal, de manière à ce qu'elles ne soient pas découragées
à entrer dans ce nouveau système de déclarations, qui vise une
meilleure traçabilité et régulation du marché des armes.

En soutenant ce texte aujourd'hui, madame la ministre, nous vous
fixons rendez-vous dans quelques mois, afin de procéder rapidement
à une première évaluation de l'efficacité des conséquences de cette
de minister van Justitie mogelijk
maakt, indien de gouverneur
binnen een termijn van vier
maanden geen beslissing heeft
genomen. Een beroepsprocedure
bij de Raad van State zou immers
veel langer duren.

Er zullen heel wat
uitvoeringsbesluiten moeten
worden genomen om deze tekst
ten uitvoer te leggen. We hopen
dat de nodige financiële middelen
voorhanden zullen zijn om de
goede werking van het centraal
strafregister en van de diensten
van de gouverneur te verzekeren,
alsook voor de registratie van de
aangiftes van de wapens die als
vrij verkrijgbaar wapen werden
gekocht maar waarvoor voortaan
een vergunning nodig is. Afspraak
binnen enkele maanden, voor een
eerste evaluatie van de
doeltreffendheid van de wet.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
loi. Peut-être devrons-nous revenir sur un certain nombre de points.
Nous verrons si les objectifs auront été atteints par le volet budgétaire
et par les différents arrêtés royaux qui devront être pris. Seule une
législation proportionnée et seuls les moyens nécessaires nous
permettront d'atteindre les objectifs que nous nous fixons aujourd'hui.
Nous aurons certainement l'occasion de revenir sur ceci et d'en
discuter avec vous, ou votre successeur. Ne voyez rien de spécial
dans cette allusion; aujourd'hui, tout est une question de délai!
16.05 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, van een strengere wapenwet zijn wij
steeds voorstander geweest, net zoals iedereen. Dat was in het
verleden echter niet altijd duidelijk. Wij herinneren ons immers de
voorbije jaren. Het dossier van de strengere wapenwetgeving ligt al
geruime jaren op de tafel. Echter, onder andere door toedoen van de
PS werd er eigenlijk nooit echt vooruitgang geboekt.

Het is erg jammer dat door de tragische gebeurtenissen van de
voorbije week de behandeling van de wapenwetgeving eindelijk in een
stroomversnelling is geraakt. Het is misschien een goede zaak, maar
ik meen dat dergelijke zaken in het verleden hadden kunnen worden
voorkomen.

De doelstellingen van de strengere wapenwet zijn te komen tot een
transparantie van de wapenmarkt, onder andere door een
centralisatie van de vergunningen bij de gouverneur. Ook zullen er
strengere erkenningen komen voor wapenhandelaars. Wij willen ook
komen tot een uniformiteit en dus ook tot een beperking van het privé-
wapenbezit.

Hoe wil de wetgever tot de beperking van het privé-wapenbezit
komen? Ook de wapens voor de jacht en wapens voor de
sportschutters worden vergunningsplichtig. Iemand die op dit ogenblik
de bezitter is van een vergunningsplichtig wapen, zal na de
inwerkingtreding van de wet een nieuwe vergunning dienen te halen.
Mensen die op dit ogenblik bezitters zijn van een niet-
vergunningsplichtig wapen, zullen na de inwerkingtreding van de wet
ook een vergunning dienen te bekomen.

Mevrouw de minister, u hebt het zelf aangehaald in uw uiteenzetting
na de algemene bespreking: er zullen nog heel wat technische
uitvoeringsbesluiten nodig zijn. Er zullen omzendbrieven nodig zijn om
te weten hoe de vergunningen moeten worden aangevraagd en
toegekend. U verklaart op dat punt letterlijk: "Hoewel terzake
toepassingsbesluiten nodig zullen zijn, inzonderheid voor de
erkenning van de wapenhandelaar of inzake de opspoorbaarheid van
de wapens, zal ervoor moeten worden gezorgd dat de
inwerkingtreding van de in dit wetsontwerp vervatte bepalingen niet
van al die besluiten afhangt."

Mevrouw de minister, reeds gistervoormiddag hebt u de kern van het
hele probleem aangehaald. Dat is namelijk de inwerkingtreding van
de voorliggende wapenwet.

De bedoeling moet alleszins zijn dat het in de toekomst niet meer
mogelijk is dat iemand een wapenwinkel binnenstapt, er een wapen
koopt, ermee naar huis gaat en onderweg een bloedbad aanricht.
16.05 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Le CD&V a toujours été
favorable à un durcissement de la
loi sur les armes mais, par le
passé, il n'a toutefois pas toujours
été aisé d'identifier nos partisans.
Cette loi existait mais son adoption
a systématiquement été retardée
par le PS. J'applaudis à
l'accélération de la procédure à la
suite des récents événements
mais de tels drames auraient peut-
être pu être évités.

Cette loi doit contribuer à une
transparence accrue du marché
des armes: la conservation des
permis de détention d'armes sera
centralisée auprès du gouverneur.
Il devient par ailleurs plus difficile
pour les armuriers d'obtenir une
licence alors que la détention
privée d'armes est uniformisée et
limitée. Dorénavant, un permis est
également nécessaire pour les
armes de chasse et de sport. Les
détenteurs actuels d'une arme
soumise à autorisation doivent se
procurer un nouveau permis, alors
que ceux qui détiennent une arme
en vente libre devront en
demander un.

Avant l'entrée en vigueur de la loi,
des arrêtés d'exécution techniques
devront être pris et des circulaires
devront être rédigées. Si la
ministre réussit à prendre
rapidement ces arrêtés pour que
la loi puisse être d'application d'ici
quelques semaines, aucune
mesure transitoire ne sera
nécessaire.

Pour empêcher toutefois au plus
vite qu'une personne puisse
acheter aisément une arme pour
commettre ensuite un carnage, le
CD&V propose d'adapter l'arrêté
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
U verklaart dat dit in de toekomst niet meer mogelijk zal zijn, omdat
de bedoelde wapens nu ook vergunningsplichtig kunnen worden. Op
dit ogenblik kan een dergelijk wapen eenvoudig worden bekomen op
vertoon van een identiteitskaart.

Als u ervoor zorgt dat de wet binnen een aantal weken in werking kan
treden, zouden wij er ons mee kunnen verzoenen dat er geen
overgangsmaatregelen worden bepaald. Echter, mevrouw de
minister, u zei zelf: "Wij zullen ervoor dienen te zorgen ...". Dat
volstaat voor ons niet. Vanaf morgen of liefst zo snel mogelijk moeten
voornoemde situaties worden vermeden. Wij hebben u dan ook de
suggestie gedaan het koninklijk besluit van 1991 in die mate aan te
passen dat een jacht- of sportwapen niet meer kan worden bekomen
op eenvoudig vertoon van de identiteitskaart. Een soort
moraliteitsonderzoek zou daarvoor dan nodig zijn. Onder andere zou
het gerechtelijk verleden van de persoon die een wapen wil bekomen,
moeten worden onderzocht. Er zou ook moeten worden onderzocht in
welke milieus de gegadigde vertoeft, wat zijn sympathieën zijn en
dergelijke.

Zo'n onderzoek kan gemakkelijk een aantal weken in beslag nemen
zodanig dat emotionele aankopen niet meer mogelijk zijn. U zegt dat
er juridische argumenten zijn om deze wijzigingen niet uit te voeren en
dat er advies nodig is van de Raad van State, wat de zaken eigenlijk
ook niet zou bespoedigen. Mevrouw de minister, wij denken dat voor
een dergelijk KB op korte termijn een advies van de Raad van State
kan ingewonnen worden. In de hele maatschappelijke context, waar
toch voor alle partijen veiligheid prioritair is, zouden er weinig mensen
zijn die naar de Raad van State zouden stappen om dat KB tot
uitbreiding aan te vechten. Wij denken dat dit nog altijd een zeer
zinvolle optie is, mevrouw de minister, in afwachting van de
inwerkingtreding van deze wapenwet.

Alleszins zullen we erop toezien ­ ik hoor dat ook van leden van de
andere fracties ­ dat die inwerkingtreding er snel zal komen. In de
toekomst mag immers niet meer gebeuren wat de afgelopen week is
gebeurd.

Ik hoorde rapporteur Bex in zijn uiteenzetting en zijn verslag ook
zeggen dat u daaraan tegemoet hebt willen komen door een soort van
retroactieve maatregel in te voeren die er eigenlijk op neerkomt dat
iedereen die in de loop van dit jaar een wapen heeft gekocht, een op
dit ogenblik niet-vergunningplichtig wapen, na de inwerkingtreding
over een termijn van drie maanden zal beschikken om daarvan bij de
gouverneur melding te maken en een vergunning te bekomen. Het
gaat over drie maanden, mevrouw de minister. De termijn werd
uiteindelijk aangepast. Men kan zich dan melden bij de gouverneur
om te zeggen dat men een wapen in huis heeft. Daarmee zou een en
ander kunnen worden voorkomen.

Mevrouw de minister, ik denk dat wij ons weinig illusies mogen
maken. Indien iemand slechte bedoelingen heeft met een wapen dat
hij nog gauw heeft gekocht, zal hij daar zeker niet spontaan melding
van maken bij de gouverneur. Hij zal ook geen vergunning aanvragen.
U stelt daarop dat er vanuit de politiediensten en vanuit het
wapenregister voldoende elementen voorhanden zijn om die mensen
te kunnen traceren. De verslagen van het Comité P terzake zijn zeer
duidelijk, het wapenregister functioneert niet. Dat is zo lek als een
royal de 1991 pour imposer une
enquête de moralité sur l'acheteur
qui se procure un fusil de chasse
ou de sport. Une telle enquête
dure quelques semaines, ce qui
permet déjà d'éviter les achats
émotionnels. La ministre formule
des objections juridiques à cette
adaptation et évoque la longueur
de la procédure obligatoire de
demande d'avis au Conseil d'État.
Nous pensons toutefois qu'un tel
avis peut également être obtenu
rapidement. À la lumière des
événements récents, qui
contesterait l'arrêté royal devant le
Conseil d'État?

La ministre souhaite que la loi
entre en vigueur avec effet
rétroactif. Après l'entrée en
vigueur, tout détenteur d'armes
disposerait de trois mois pour
déclarer auprès du gouverneur les
armes non soumises à une
autorisation. Nous ne nous faisons
guère d'illusions. Les personnes
malintentionnées ne feront tout
simplement aucune déclaration.
La ministre estime qu'on dispose
de vastes possibilités de traçage
par l'intermédiaire des services de
police et du registre des armes
mais le Comité P a démontré que
le registre des armes est une
véritable passoire.

Il est essentiel que cette loi entre
en vigueur rapidement et le CD&V
y veillera. L'objectif ne saurait être
de réagir hâtivement à l'actualité.
La loi doit pouvoir entrer en
vigueur lors de sa publication. Il
est quasiment certain que le
commerce et l'exportation d'armes
devront ultérieurement faire l'objet
de lois de réparation mais la
présente loi garantit à tout le
moins la transparence et un
système efficace d'autorisations.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
zeef. Ik denk dus dat dit weinig garanties inhoudt om onmiddellijk te
voorkomen dat zich nog dergelijke drama's voordoen.

Cruciaal in dit ganse debat, mevrouw de minister, is de
inwerkingtreding van deze wet. We zullen er in de komende maanden
op toezien dat dit snel zal gebeuren, dat die wet snel zal gepubliceerd
worden en op de datum van haar publicatie in werking zal treden.

Deze wet gaat niet alleen over de aankoop van wapens maar heeft
ook veel te maken met wapenhandel en de uitvoer van wapens. Ik
denk dat er daarvoor in de toekomst eventueel nog
reparatiewetgeving zal moeten komen. Alleszins, wat nu beoogd
wordt, het transparant maken van de wapenmarkt, weten waar welke
wapens zitten en het afleveren van vergunningen, kan op deze manier
gebeuren. Mevrouw de minister, wij zullen erop toezien dat u niet
zuiver een eenmalige brand hebt proberen te blussen en op de ­
terechte ­ publieke opinie hebt ingespeeld maar dat dit ook effectief
gebeurt door de inwerkingtreding van deze wapenwet.
16.06 Philippe Monfils (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, je commencerai par féliciter M. Bex pour
son rapport. Il a manifestement commis un excès de vitesse
pardonnable et positif puisque les travaux se sont terminés hier soir et
qu'il nous présente aujourd'hui un rapport analytique extrêmement
complet. Evidemment, je ne partage pas nécessairement son avis
quant à la deuxième partie de son intervention dans laquelle il
explique sa position à l'égard de ce projet de loi.

Monsieur le président, madame la ministre, mesdames, messieurs, il
y a des moments où la procédure parlementaire qui conduit à
l'adoption d'un texte de loi doit être quelque peu bousculée. Je crois
que les bruits de la rue ne s'arrêtent pas aux murs de cette Chambre
et que, par conséquent, il est normal que nous prenions en compte
non seulement le problème de société posé par la détention des
armes mais aussi la demande des citoyens de réagir par la loi,
rapidement, au drame intervenu tout récemment. C'est cela qui m'a
amené à demander, il y a quelques jours, que, très vite, une loi soit
votée qui remédie aux carences actuelles de la législation. C'est ce
qui nous occupe aujourd'hui et nous nous en félicitons.

Mais il ne faudrait pas que ce débat fondamental occulte la réflexion
sur le véritable auteur du drame, à savoir le criminel. L'arme a tué
mais c'est quand même le criminel qui a poussé sur la gâchette. Et
force est de constater qu'actuellement, tout se focalise sur nos
travaux en oubliant complètement la crapule qui a commis cet acte et
peut-être aussi les motivations et les connexions de cet individu avec
les courants xénophobes et racistes que connaît notre pays. Je sais
que c'est l'affaire de la Justice mais il est quand même important de le
rappeler du haut de cette tribune.

Le coupable n'est pas le fusil ou l'armurier, c'est le monstre qui avait
prémédité son acte et qui a trouvé le moyen de l'accomplir. Il est
d'ailleurs probable que si l'arme ne lui avait pas été vendue, il aurait
trouvé d'autres solutions sur le marché parallèle.

Je ne voudrais pas non plus qu'on profite de cette situation
dramatique pour faire passer tous les détenteurs d'armes pour des
criminels. Chasseurs, compétiteurs sportifs, collectionneurs,
16.06 Philippe Monfils (MR): Er
zijn ogenblikken waarop de
parlementaire procedure moet
kunnen worden omgegooid om
een antwoord te bieden op de
vraag van de burgers naar een
wettelijke reactie op het recente
drama.

Dit debat mag de dader en zijn
motieven echter niet doen
vergeten en diens banden met de
xenofobe en racistische
stromingen in ons land. Het is niet
het wapen dat schuld draagt, maar
de persoon die het afvuurt. Niet
alle wapenbezitters zijn trouwens
criminelen; denken we aan de
jagers, de sportschutters, de
verzamelaars, enz. We moeten
ons hoeden voor een
veralgemeend wantrouwen!

We moesten de bestaande wet,
die de aankoop van een wapen
zonder enige vorm van controle
toelaat, dus verstrengen.
Anderzijds moet men de
wapenbezitters het leven ook niet
onmogelijk maken, tenzij het de
bedoeling is het wapenbezit van
particulieren drastisch terug te
schroeven! Indien dat de
delinquentie zou terugdringen, zou
ik me daarmee kunnen verzoenen.
Dat is echter niet het geval, want
op dat vlak treft de illegale
wapenmarkt veel meer schuld.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
56
détenteurs d'armes par héritage, toutes ces personnes sont, comme
toutes les catégories sociales, dignes d'attention et les cas de
dérapages ne sont évidemment pas fréquents. Si je dis cela, c'est
simplement parce qu'on pourrait avoir l'impression qu'une suspicion
généralisée transparaît à travers ce projet de loi. Certes, personne ne
remet en cause la préoccupation d'aller plus loin que la loi actuelle et
d'empêcher qu'on puisse entrer dans une armurerie et acheter, sans
le moindre contrôle, une arme dévastatrice. Mais la question est de
savoir, et c'est cela qui nous a occupé, s'il faut prendre des mesures
telles qu'elles créent sans raison d'énormes difficultés pour de
nombreux possesseurs d'armes. A moins, bien entendu, et c'est
l'impression que j'ai après avoir assisté aux débats, que certains aient
utilisé l'occasion pour essayer de réduire de manière drastique la
détention d'armes par des particuliers.

Je serais naturellement parmi les premiers à envisager cette solution
si j'avais la certitude que réduire ou supprimer la détention d'armes
conduirait à une réduction parallèle de la délinquance. Ce n'est
malheureusement pas le cas et chacun sait que le marché illégal de
l'armement est bien plus porteur de risques d'agressions que celui de
la vente en clair d'armes à des particuliers. M. Melchior Wathelet en a
parlé il y a un instant.

A la question de savoir si la ministre envisageait de lutter contre le
marché parallèle des armes, celle-ci s'est contentée de répondre que,
dans le projet de loi, on avait accru les sanctions contre les armes
illégales. Elle n'a donc pas répondu à la question posée. Le problème
n'est pas de savoir combien de jours de prison ou d'euros d'amende
risque un malfrat trouvé en possession d'une kalachnikov. Il n'est
d'ailleurs pas sûr qu'il fera de la prison. Il s'agit plutôt de démanteler
les filières qui alimentent ce marché parallèle. Sur ce point, nous
n'avons obtenu pour ainsi dire aucune réponse précise à la question
qui pourtant préoccupe un grand nombre de citoyens car c'est à ce
marché parallèle que se fournit la grande criminalité.

Si la loi proposée réglemente, de manière sévère, la détention
d'armes chez les particuliers, ce n'est évidemment pas la solution
unique et définitive à tous les problèmes de criminalité. En tout cas, il
ne faut pas le faire croire à l'opinion publique! La loi qui sera votée
diminuera peut-être la criminalité - en tout cas, je le souhaite -, mais
elle ne règlera pas l'ensemble de la problématique.

Le projet qui est soumis au vote n'est pas nouveau. Il date de
plusieurs années, même s'il a connu quelques évolutions par rapport
au projet initial. Je n'ai pas l'intention, contrairement à certains
collègues de la Chambre - n'est-ce pas, madame Gerkens - de
revenir sur l'historique du projet, si ce n'est pour rappeler que celui-ci
a été discuté pendant dix mois au Sénat. Il était extrêmement
mauvais; je dois reconnaître que le projet de Mme Onkelinx est
meilleur. Il a été mal dirigé. Nous ne reviendrons pas sur ce point.
Toujours est-il qu'il a échoué. Il a été rejeté en séance plénière parce
que les parlementaires n'ont pas très bien compris ce qui se passait!
Tant pis pour eux!

Depuis lors, autrement dit depuis trois ans, madame Gerkens, rien ne
se passe! Vous devez savoir que ce ne sont pas les parlementaires
qui ont bloqué le dépôt d'un projet de loi au parlement. Ce ne sont pas
eux non plus qui ont bloqué le projet de loi à propos duquel le Conseil
In de strijd tegen de parallelle
wapenmarkt moet men niet zozeer
de sancties verzwaren, dan wel de
bevoorradingskanalen ont-
mantelen. Deze wet is geen
wondermiddel tegen alle mogelijke
vormen van criminaliteit.

Dit ontwerp is inderdaad al een
paar jaar oud. Maar men moet hier
geen verdronken koeien uit de
sloot halen! Ik heb voorgesteld dat
we het ontwerp zouden
goedkeuren om aan de angst van
de bevolking tegemoet te komen.
Daarna kunnen we nadenken over
de punten die aanleiding geven tot
interpretatieproblemen, om ten
slotte een consensus te bereiken.

Het vooropgestelde systeem van
vergunningen zou een ontradend
effect kunnen hebben op sommige
bezitters van legale wapens en
zou sommige ambachtslui, met
name in de omgeving van Luik,
kunnen benadelen. Waarom niet
werken met een getuigschrift van
goed zedelijk gedrag, dat aan de
verkoop van jacht- of sportwapens
is aangepast? Mijn partij heeft
tevens gemeend dat de oprichting
van een adviesraad inzake
wapens aan de minister van
Justitie toekomt. De werking van
het centraal wapenregister moet
nog aanzienlijk worden verbeterd
en er moeten voldoende middelen
worden vrijgemaakt, met name
voor de gouverneurs, die de
vergunningen zullen moeten
afleveren.

Ik hoop dat we, naarmate de wet
wordt toegepast, orde zullen
kunnen scheppen in de sector van
de individuele wapens.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
57
d'Etat a émis un deuxième avis au mois de juillet.

Je ne veux faire ici le procès de personne. Mais il ne faudrait pas non
plus que l'on "vienne me casser les pieds" avec de l'histoire ancienne,
sinon on pourrait rappeler tout ce qui s'est passé, la manière dont cela
s'est passé et le cheminement de ce projet jusqu'à ce jour.

Pour ma part, je ne m'intéresse pas au passé; je m'intéresse plutôt au
fond du problème. Je ne me préoccupe pas de la procédure, mais du
contenu du texte de loi.

Madame ministre, comme on a pu le constater hier à l'occasion de
l'examen hâtif - ce n'est pas une critique puisqu'il en avait été décidé
ainsi -, des points restent obscurs, des problèmes d'interprétation se
posent; il y a même des incertitudes quant au contenu futur de grands
arrêtés royaux et d'application. Cinquante articles ont été examinés
en plus ou moins 4 heures.

C'est la raison pour laquelle j'avais proposé, en début de semaine,
une opération en deux temps. D'abord, le vote d'une loi pour répondre
à la légitime angoisse de la population, ceci m'a valu beaucoup de
problèmes auprès des professionnels de la chose. Ensuite, après
quelques mois de fonctionnement et sur la base de l'avis du Conseil
consultatif institué par cette loi, une réflexion de manière plus sereine,
après les élections communales, à la fin de l'année, sur les éléments
qui posent problème afin d'aboutir à un consensus sur l'ensemble de
la problématique des armes.

Cela n'a pas été admis. On s'est contenté d'un examen rapide et d'un
vote éclair au Parlement.

Dans la mesure où la ministre refusait de procéder à un réexamen
ultérieur du texte, il fallait que des amendements soient déposés.
C'est ce que j'ai fait.

La base de ma réflexion a porté sur la situation des catégories de
citoyens essentiellement détenteurs d'armes de chasse et de sport.

Le projet de loi impose pour ceux-ci un système d'autorisation assez
contraignant qui, dans certaines circonstances et après certains
délais, conduira le détenteur d'une arme soit à abandonner celle-ci,
soit à la rendre totalement inapte au tir, réduisant à néant sa valeur.
Je parle ici notamment des armes richement décorées et ciselées par
des artisans graveurs qui exercent encore leur art dans notre pays et
spécialement, pourquoi ne pas le dire, en Région wallonne et, en
particulier, dans la région liégeoise.

Comme il n'est évidemment pas question de maintenir les armes de
chasse et de sport en vente libre - personne ne défend ce point de
vue - j'ai proposé un système de déclaration assorti de la présentation
d'un certificat de bonne vie et moeurs, lequel permet un délai d'attente
qui peut être mis à profit par la police pour porter un jugement sur la
personnalité de l'acheteur, de l'héritier ou du collectionneur.

La procédure de déclaration n'est pas une initiative farfelue. Elle vient
en droite ligne du système prôné par la directive européenne de 1991
sur les armes qui prévoyait une catégorie particulière d'armes
soumises à déclaration. Malheureusement, cette solution n'a pas été
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
58
acceptée et la procédure d'autorisation généralisée a été maintenue,
ce que je déplore.

Sauf cas particulier d'ailleurs, aucun amendement important n'a été
accepté au sein de la commission à l'exception d'un seul. Et c'est
précisément l'amendement qui renforce encore la suspicion jetée sur
tous les détenteurs d'armes en instaurant un régime dérogatoire
moins favorable pour ceux qui auraient acheté une arme entre le 1
er
janvier 2006 et l'entrée en vigueur de la nouvelle loi.

Finalement, comme vous l'aurez certainement compris, je retiens de
ce débat un sentiment mitigé. Il fallait une réponse législative. C'est ce
que j'ai demandé, c'est ce qui a été fait et je m'en réjouis. Mais il fallait
aussi, selon nous, réfléchir à plus long terme et trouver des formules
particulières pour des catégories de détenteurs (chasseurs, tireurs,
collectionneurs et héritiers) qui présentent évidemment certaines
spécificités.

On ne l'a pas voulu, et c'est regrettable.

D'ailleurs, mon parti, le MR, vient de diffuser un communiqué de
presse, dans lequel, tout en se félicitant du texte de la loi, il souligne
le fait qu'il incombe à la ministre de la Justice de rapidement mettre
sur pied le Conseil consultatif des armes afin qu'il puisse rendre des
avis tant sur les projets d'arrêté d'exécution que sur tout
aménagement de la loi qu'il serait utile d'adopter. Et le communiqué
de poursuivre: "Le MR considère en effet que la nouvelle loi votée sur
les armes aujourd'hui nécessitera une évaluation et, le cas échéant,
des améliorations pour rencontrer notamment les situations
particulières vécues tant par les tireurs sportifs que par les chasseurs
ou encore les collectionneurs".

Je n'ai pu que prendre note des promesses lénifiantes du dirigeant du
registre central des armes. Cela ne marche pas aujourd'hui. Le
Comité P l'a largement évoqué. Je ne vais pas vous en donner à
nouveau lecture. Nous n'en sommes plus aujourd'hui à relire les
textes assassins du Comité P. La réponse est que cela ira mieux
demain et que nous disposons d'un plan. Mais, madame la ministre,
que n'a-t-on exécuté ce plan il y a un certain nombre d'années, car le
registre central est dans un état catastrophique depuis longtemps;
c'est pourtant un pion essentiel dans l'organisation du contrôle des
armes. C'est la connaissance des armes et la traçabilité qui sont
essentielles. Pour l'instant, en raison des carences de service, des
armes apparaissent, disparaissent, sont échangées sans que nul ne
sache exactement ce qui se passe. On a même cité des cas où une
arme était enregistrée 100 fois au nom de 100 personnes différentes.
Je ne crois pas qu'il y ait eu 10 échanges réels entre collectionneurs
ou amoureux des fusils. Évidemment, il s'agit d'une erreur du registre
central.

Je vous engage vivement à mettre de l'ordre dans ce service, comme
d'ailleurs à prévoir les moyens financiers nécessaires à l'application
de la loi. Il y a quelques mois, les gouverneurs ont lancé un cri
d'alarme en disant qu'avec les moyens dont ils disposaient, il était
impossible de remplir les missions d'autorisation et de contrôle qui
leur sont imposées par la loi.

Si le service central ne fonctionne pas, si les moyens en matériel et le
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
59
personnel ne sont pas donnés aux autorités de contrôle, cette loi ne
sera qu'un chiffon de papier.

J'espère que le travail d'exécution de la loi et la réflexion subséquente
du Conseil consultatif permettront concrètement de mettre de l'ordre
dans le secteur des armes individuelles et de rassurer l'opinion
publique.
16.07 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
waarde collega's, het Vlaams Belang heeft de totstandkoming van
onderhavige wet mee ondersteund, die qua snelheid ­ in de
geschiedschrijving zal men wellicht zeggen qua overhaastheid ­ naar
mijn aanvoelen een unicum is.

Mijnheer de voorzitter, steeds meer wetgevend werk komt tot stand
op het ritme van het televisienieuws. Het is een tendens die in het
algemeen zou kunnen inspireren tot een aantal filosofische
beschouwingen over normen en waarden, over de totstandkoming
van normen en wetten en over de bronnen van ons recht. Het is zeker
dat de wet omstreden zal zijn.

Niettemin, wie een wapen in huis wil halen, moet daarvoor inderdaad
een verantwoording kunnen geven. Het is ook logisch en wenselijk
dat de politie hierbij om advies wordt gevraagd en dat er proeven
afgelegd moeten worden. Dat zal onvermijdelijk ontradend werken en
dwaze of criminele aankopen verhinderen. Wij weten dat tegen de wet
een aantal praktische bezwaren kunnen worden ingebracht, maar
door de wijze waarop het debat werd gevoerd, konden die niet op een
normale manier worden afgehandeld.

Tot slot dient de vraag gesteld te worden waarom en door wie een wet
die impulsieve wapenaankopen onmogelijk maakt, zo lang is
uitgesteld. De liberale partijen zijn sinds 1999 aan de macht. Zelfs de
groene partijen waren na 1999 vier jaar mee aan de macht. De
socialistische partijen zijn straks 20 jaar aan de macht. Er is de
afgelopen dagen veel gesproken over een zogenaamde
verpletterende verantwoordelijkheid en over het zogenaamde in-het-
eigen-hart-kijken. Ik hoop oprecht dat iedereen in politiek België
bereid is dat ook te doen.
16.07 Gerolf Annemans (Vlaams
Belang): Le Vlaams Belang a
soutenu le projet de loi mais la
rapidité, ou plutôt la précipitation
avec laquelle il a été examiné,
constitue un fait sans précédent
dans les annales du Parlement.
Force est de constater que, de
plus en plus, la législation se
développe au rythme des
informations télévisées.

Nous pensons, nous aussi, que la
personne qui souhaite acquérir
une arme doit pouvoir le justifier,
que la police doit pouvoir formuler
un avis à ce sujet et que des tests
doivent être prévus. Ces mesures
auront un effet dissuasif et
éviteront les achats insensés ou
criminels. Certes, il existe une
série d'objections pratiques à ce
projet. En raison des
circonstances, celles-ci n'ont
malheureusement pas pu être
traitées normalement.

On peut se demander pourquoi il a
fallu attendre aussi longtemps
pour se doter d'une loi qui rend
impossible l'achat impulsif d'une
arme. Les libéraux sont au pouvoir
depuis sept ans, les socialistes
depuis vingt ans déjà et même les
écologistes ont fait l'expérience du
pouvoir pendant quatre ans. Dès
lors, lorsqu'il est question de
`responsabilité écrasante' et qu'on
en appelle à `interroger sa
conscience', j'espère qu'il en sera
effectivement ainsi.
16.08 Marie-Claire Lambert (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, permettez-moi de m'exprimer brièvement
au nom du groupe PS dans le cadre de la discussion du projet de loi
qui nous est soumis aujourd'hui par le gouvernement au sujet des
armes et qui vise à régler les activités économiques et individuelles
liées aux armes.

L'émotion suscitée par les événements de ces dernières semaines ne
16.08 Marie-Claire Lambert
(PS): Mijn fractie is voorstander
van een strikte reglementering van
de wapenverkoop. Wie een wapen
bezit, moet een groot aantal
garanties kunnen bieden.

Jagers of sportschutters zijn geen
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
60
peut nous laisser indifférent et nous impose beaucoup d'humilité.
Néanmoins, je voudrais rappeler que dans ce domaine, la position de
mon groupe n'a jamais changé. Oui, nous voulons un encadrement
strict de la délivrance d'armes. Oui, nous estimons en cette matière,
au nom du principe de précaution, que des garanties importantes et
vérifiables concrètement doivent être imposées aux possesseurs
d'armes.

Une société qui promeut les valeurs de paix et de dialogue se doit de
réglementer de manière stricte l'utilisation d'armes car elle ne peut
ignorer les risques encourus et les conséquences désastreuses d'un
usage abusif.

On pourrait s'interroger longuement sur les finalités de la possession
d'une arme dans une société telle que la nôtre, et surtout telle que
nous la souhaitons. Une arme ne sert-elle pas à intimider, à blesser,
voire à tuer? Oui, je rêve d'une société sans armes mais je suis
consciente que le chemin est encore long.

Je ne voudrais pas m'adonner à la stigmatisation d'une catégorie de
personnes: les chasseurs ou les sportifs ne sont pas des criminels. Je
connais et je respecte les arguments des chasseurs et autres sportifs.
Néanmoins, j'estime qu'un régime d'autorisation, même assoupli, est
indispensable pour eux également. Je pense qu'il était fondamental
de se doter d'une législation claire pour tout le monde et d'éviter
autant que faire se peut toute catégorisation.

Je me permettrai également de rappeler que les discussions
concernant cette matière ne datent pas d'hier. Les arguments des uns
et des autres ont pu être échangés et débattus. La législation sur les
armes a évolué dans la plupart des États membres de l'Union
européenne. La nôtre, par contre, date de 1933. Les modifications
partielles intervenues en 1991 n'ont pas comblé certaines lacunes ni
suffi à mettre notre réglementation en concordance avec la directive
européenne de 1991.

Le système actuel, basé sur la simple déclaration, n'est pas
satisfaisant. Le système d'acquisition par simple déclaration n'est pas
satisfaisant dans son principe. En effet, la procédure suppose
uniquement que l'autorité soit informée de l'achat sans pouvoir
intervenir sur l'opportunité de celui-ci. C'est pourquoi nous soutenons
le système d'autorisation centralisée chez le gouverneur. En effet,
quoi de plus normal que de voir les détenteurs d'armes faire l'objet
d'un contrôle quant à la légitimité des motifs invoqués? L'obligation
générale d'autorisation est essentielle pour une bonne prévention, les
autorisations étant délivrées pour une durée limitée et renouvelable.

Le point suivant que je voulais souligner concerne l'amélioration de la
traçabilité des armes. Il est prévu de créer un numéro national
d'identification pour toutes les armes fabriquées ou importées en
Belgique. Il est important en effet d'avoir une idée claire du nombre
d'armes en circulation et de faire apparaître à la surface le plus grand
nombre d'armes possible. Comme dans d'autres domaines, il est tout
à fait légitime de connaître l'origine et la destination d'un produit.

Quelques mots encore sur les conditions imposées à la profession
d'armurier. Désormais, ceux-ci devront démontrer leur aptitude
professionnelle et justifier l'origine de leurs moyens financiers. Nous
criminelen. Toch moet er ook voor
hen een - zij het soepeler -
vergunningregeling gelden. Het is
van fundamenteel belang dat er
een duidelijke wetgeving komt
voor iedereen, zonder
hokjesdenken.

In de meeste EU-lidstaten is de
wapenwetgeving geëvolueerd.
Onze wapenwet dateert in wezen
nog van 1933 en houdt geen
rekening met de bepalingen
waarvan de omzetting in nationaal
recht bij de Europese richtlijn van
1991 opgelegd wordt.

Het systeem waarbij wapens enkel
aan een aangifte onderworpen
zijn, is principieel niet goed. Wij
steunen de gecentraliseerde
vergunningverlening door de
provinciegouverneur; de
vergunning wordt verleend voor
een bepaalde duur en kan
verlengd worden.

Voorts moeten de wapens ook
beter traceerbaar zijn. De
wapenhandelaars zullen hun
beroepsbekwaamheid moeten
aantonen en de herkomst van hun
financiële middelen
verantwoorden. Nieuwe
bepalingen moeten voor meer
transparantie zorgen bij de
uitoefening van het beroep van
wapenhandelaar, en het gevoel
van wettelijkheid en veiligheid in
het beroep in de toekomst
vergroten.

Er diende in overgangsbepalingen
te worden voorzien om te
voorkomen dat sommigen nog
voor de inwerkingtreding van de
wet misbruik zouden maken van
de bestaande situatie. De bij het
amendement van de heer Van der
Maelen cs aangereikte oplossing
biedt alle gewenste juridische
waarborgen op dat gebied.

Het is van cruciaal belang dat de
wet die wij zullen aannemen, snel
van kracht wordt en tot concrete
resultaten leidt. Mijn fractie zal dit
wetsontwerp dan ook overtuigd
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
61
pouvons les rassurer: ces nouvelles dispositions devraient rendre la
profession plus transparente. Ceux qui travaillent dans la légalité et
n'ont rien à se reprocher ne seront pas inquiétés. Ces nouvelles
mesures pourraient en outre renforcer le sentiment de légitimité et
celui de sécurité dans le métier.

Par ailleurs, comme la commission en a longuement discuté hier, il
convenait de prévoir des dispositions transitoires au projet de loi qui
nous est soumis et d'être attentif aux abus qui pourraient se produire
avant l'entrée en vigueur de la loi que nous sommes sur le point de
voter. En effet, selon d'aucuns, dans certaines régions du pays, de
nombreuses armes qui sous l'empire de la nouvelle loi seront
soumises à autorisation ont été achetées ces dernières semaines par
des personnes souhaitant bénéficier d'une réglementation plus
souple. L'amendement déposé par notre collègue M. Van der Maelen
prévoyant une autorisation provisoire pour les armes à feu acquises
après le 1
er
janvier 2006 permettra d'exercer un certain contrôle sur
les achats en cette période que l'on pourrait qualifier de suspecte.
Cette solution offre toutes les garanties juridiques voulues.

En conclusion, monsieur le président, chers collègues, pour participer
à la construction d'une société plus juste d'où la violence est bannie, il
est essentiel que la loi que nous allons voter soit applicable
rapidement et mène à des résultats concrets. C'est donc avec
conviction que mon groupe votera en faveur du projet de loi proposé.
goedkeuren.
16.09 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-premier en minister van Justitie, we staan nu voor het sluitstuk
met de stemming over een wetsontwerp waarvan de discussies ­ ik
heb dit gisteren reeds in de commissie gezegd ­ een aanvang
hebben genomen vele tientallen jaren geleden. Iedereen heeft het
maar over het wetsontwerp dat onder minister van Justitie Verwilghen
werd ingediend. Gisteren citeerde ik uit een bijdrage in De Standaard
van 2002, ongeveer de periode dat het wetsontwerp van minister
Verwilghen besproken werd. Uit de bijdrage bleek dat de eerste
reacties die zouden hebben kunnen leiden tot een wetsontwerp om de
aanschaf en het dragen van jacht- en oorlogswapens te beperken,
teruggaan tot 1886. Een tweede reeks volgde onmiddellijk na de
Eerste Wereldoorlog. Dat bracht ons uiteindelijk tot de wapenwet, die
in 1933 goedgekeurd werd en waaraan thans een aantal belangrijke
wijzigingen worden aangebracht. Hetzelfde persartikel herinnerde aan
minister van Justitie Vranckx, die in zijn ambtsperiode 1968-1972 ook
van de strijd tegen de georganiseerde misdaad een prioriteit maakte.
Een van de talrijke maatregelen die hij toen voorstelde, was de
verstrenging van de wapenwet van januari 1933. Minister Vranckx
kreeg toen een volledige lobby over zich heen. In 1970 in het midden
van zijn legislatuur werd met dat doel ook een unie van
wapenhandelaars opgericht. Het wetsontwerp van minister Vranckx
werd afgevoerd.

De historiek van het moeizaam gevecht om het particulier
vuurwapenbezit aan banden te leggen, brengt ons allen bij de kern
van de discussie. In een rechtsstaat heeft de overheid het monopolie
van het gebruik van geweld. Het vloeit logischerwijze voort uit het
gedachtegoed van het sociaal contract, waarbij het individu aan de
overheid een gedeelte van zijn vrijheid afstaat en de overheid in ruil
waakt over ons aller veiligheid.
16.09 Claude Marinower (VLD):
Les discussions relatives au
renforcement de la loi sur les
armes de 1933 sont antérieures
au projet de loi Verwilghen de
2002. De 1968 à 1972, le ministre
de la Justice M. Vranckx a, dans le
cadre de la lutte contre la
criminalité organisée, formulé des
propositions qui ont toutefois
rencontré de vives oppositions de
la part du lobby des armes.

Ces antécédents montrent à quel
point il est difficile d'endiguer la
détention privée d'armes. Les
autorités détiennent le monopole
de la violence, comme le veut la
doctrine du contrat social, qui
prévoit que l'individu renonce à
une partie de sa liberté contre la
protection des autorités.

Ceux qui prétendent que les
libéraux soutiennent le secteur de
l'armement devraient le savoir.
Nous ne sommes pas
responsables de la non-
approbation du projet de loi
Verwilghen sous la précédente
législature.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
62
Daarom was het een beetje pijnlijk, collega Bex, om tijdens uw betoog
te horen zeggen dat de liberalen altijd degenen zouden zijn geweest
die aan de zijde van de wapendragers en de wapenindustrie stonden.
Het volstaat echter te verwijzen naar hetgeen gebeurd is in de vorige
legislatuur toen een aantal partijen getekend heeft voor het feit dat het
ontwerp-Verwilghen, dat meer dan de basis heeft gevormd van het
huidig ontwerp, niet goedgekeurd is geraakt.

Belangrijk is ook eraan te herinneren ­ voor zover als nodig ­ dat de
behandeling van onderhavig wetsontwerp een aanvang heeft
genomen een aantal weken geleden, alvorens enige zeer
dramatische gebeurtenis in Antwerpen plaatsvond, zodat de indruk
die heerst dat het Parlement de aanvang van de bespreking pas na
de moordpartijen heeft aangevat, verkeerd is. Correct is dat heel het
debat in een stroomversnelling is gekomen.

Een ander element dat ten grondslag van de huidige wetgeving heeft
gelegen, is hetgeen uit het rapport van het Comité P van vorig jaar is
gebleken. Ik citeer uit een Franstalig krantenbericht: "Une même
arme appartenant à 100 personnes différentes et 47.300 armes en
possession de personnes décédées, certaines il y a plus de 10 ans".
Dat is de aberratie die met de wetgeving ook definitief tot het verleden
diende te geraken.

Er mag geen mogelijkheid meer worden ingelast voor de
impulsaankopen ­ wat sinds vorige week in de actualiteit is gekomen
-, of het in praktijk brengen van de opportuniteitstheorie waarbij naar
wapens die thuis liggen, gegrepen wordt op het moment dat een ruzie
escaleert, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien, omdat
dergelijke schietincidenten met wapens in de meeste gevallen dodelijk
zijn, zo niet dan toch bijzonder ernstige verwondingen veroorzaken.

Het voorliggend wetsontwerp, dat de VLD zeer zeker steunt, ontneemt
ook, voor zover dat mogelijk zou kunnen zijn, alle mogelijkheden voor
de Van Themsches of anderen van deze wereld of van deze regio.

Een van de belangrijkste kenmerken van de nieuwe tekst, die zijn
oorsprong vindt in het ontwerp-Verwilghen, is dat men spreekt over
vergunningen. Niemand zal nog gewoon met een wapen kunnen
rondlopen zonder dat daaraan voorafgaandelijk een controle zal zijn
gegeven, die tot een mogelijke vergunning zal kunnen leiden. Voor
particulieren een geregistreerd en beheersbaar wapenbezit, dat is
hetgeen hier beoogd wordt. De sport- en jachtwapenliefhebber of ­
bezitter kan geen bezwaar hebben tegen de thans voorliggende
wetgeving. De bedoeling is, ook bij hen, dat de rotte appels uit de
wereld zouden verdwijnen.

Cijfers van de federale politie zijn reeds aangehaald. Sta me toe er
nog een paar aan te halen. Het wapenbezit neemt toe. In 1998
werden 527.807 registraties gedaan van verweerwapens. Drie jaar
later, in 2001 waren er dat reeds 569.000. In dezelfde periode steeg
het aantal jacht- en sportwapens van 115.000 tot 154.000 wapens.
Meer recente cijfers geven voor 2002 nog een bijkomende stijging
naar 587.660 en voor sportwapens naar 168.000. De geregistreerde
wapens zijn slechts hert topje van de ijsberg.

Voor de wapens die in omloop zijn meende Knack in een reportage
midden augustus 2002 het cijfer van 2 miljoen te kunnen hanteren.
Contrairement à ce que l'on a
voulu faire croire, l'examen de ce
projet a commencé avant les
événements tragiques de la
semaine dernière, même si la
procédure s'est accélérée depuis.

Les achats impulsifs ne seront
plus possibles et l'usage impulsif
d'armes lors de disputes ou sur un
coup de tête se fera également
plus rare. Il est clair que le VLD
n'hésitera pas à soutenir un projet
de loi qui atteint cet objectif. Le
nouveau texte trouve d'ailleurs son
origine dans le projet de loi du
ministre Verwilghen. Une licence
sera dorénavant nécessaire pour
tous les types d'armes et un
contrôle en précédera l'octroi. La
loi vise donc à ce que la détention
d'armes par des particuliers fasse
l'objet d'un enregistrement complet
de manière à pouvoir être
totalement maîtrisé. Les milieux
des détenteurs d'armes de sport et
de chasse ne devraient pas être
opposés à ces nouvelles mesures
étant donné qu'elles permettront
d'en chasser les brebis galeuses.

Entre 1998 et 2001, le nombre
d'enregistrements d'armes de
défense ainsi que de sport et de
chasse est passé de 527.000 à
569.000. Le nombre d'armes de
sport et de chasse a également
augmenté régulièrement. Dans un
article de l'hebdomadaire Knack,
le nombre d'armes en circulation
en Belgique en 2002 était estimé à
2 millions. Plus il y a d'armes, plus
le risque qu'elles soient utilisées
lors de moments de crise est
important. Il appartient aux
autorités de s'opposer à cette
évolution.

La ministre a été interrogée à
plusieurs reprises l'année dernière
sur les problèmes auxquels était
confronté le Registre central des
armes. Elle a répondu que les
problèmes seraient réglés pour la
fin de l'année 2006, ce qui
correspond aux déclarations faites
par les responsables en
commission.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
63

Wanneer het wapenbezit toeneemt en wanneer het bezit van wapens
zorgt voor de toename van het geweld, omdat het dat geweld op
bepaalde crisismomenten veel vlugger zal uitlokken of
vergemakkelijken, is het ook zo dat die kerntaak bij uitstek van de
overheid om haar burgers te beschermen in ogenschouw genomen
moet worden en het misbruik, of het verkeerde gebruik, van wapens,
ontmoedigd of tegengegaan moet worden.

Het ontwerp dat ter tafel lag en dat nu voorligt, heeft verschillende
doelen. Wij menen een aantal van die doelen bij deze bereikt te
hebben.

Ik geef als voorbeeld het centrale wapenregister, waarover u,
mevrouw de minister van Justitie, vorig jaar een aantal keer
ondervraagd werd. Toen stelde u in het vooruitzicht dat tegen het
einde van 2006 de mankementen van het centrale wapenregister
geabsorbeerd zouden kunnen worden. Ik meen dan ook dat het van
belang was voor de commissie de verantwoordelijke voor dat centrale
wapenregister rechtstreeks daarover te kunnen ondervragen ter
gelegenheid van de bespreking van onderhavig ontwerp, waarbij de
gegevens die u eerder al had aangehaald, bevestigden dat eind 2006,
begin 2007, de problematiek van het centrale wapenregister tot het
verleden zou moeten behoren.

Een volgend positief element is dat bij de vergunning niet meer
gewerkt zal worden met 196 verschillende commissarissen, die ieder
hun advies moeten geven. Er was inderdaad opgemerkt dat er
absoluut geen uniformiteit bestond. Welnu, onderhavig wetsontwerp
voorziet in regelmatigheid en uniformiteit, door die bevoegdheid aan
de gouverneurs over te laten.

Er is vrij lang gediscussieerd, mevrouw de minister en mevrouw de
voorzitster van de commissie voor de Justitie, over de werkwijze in de
periode voorafgaand aan het wetsontwerp, te meer omdat er de
voorbije periode ­ dit is in verschillende betogen naar voren gebracht
­ een beduidende stijging van aankopen van wapens is geweest.

De commissie is daar heel lang bij blijven stilstaan gisteren. Ik meen
dat het compromis dat terzake bereikt werd, van belang is. Voor
degenen die mogelijkerwijze ­ en dit is geen intentieproces ­ gebruik
of "misbruik" zouden gemaakt hebben van de periode onmiddellijk
voorafgaand aan de goedkeuring van onderhavige wet, zou het,
indien er een vergunning aangevraagd en verkregen werd, gaan om
een voorlopige vergunning en niet onmiddellijk om een vergunning
voor 5 jaar. Ook de bekommering terzake menen wij opgevangen te
hebben in het voorliggende ontwerp.

Ik rond mijn betoog af met een opmerking over de financiering
wanneer het gaat over de toekenning van de vergunningen. Mevrouw
de minister, wij hebben er uitdrukkelijk bij u op aangedrongen dat,
zoals bij zovele ontwerpen nodig is, de middelen voorradig zou zijn,
omdat wij anders niet alleen het doel gemist zullen hebben gemist,
maar ook omdat dat catastrofale gegeven vele gevolgen zou kunnen
hebben. U hebt ons in de verschillende antwoorden verzekerd dat er
noch wat personeel noch wat financiële middelen betreft problemen
mogen rijzen, daar de prioriteit voor iedereen op hetzelfde niveau
komt te liggen.

La procédure pour l'octroi des
licences sera uniformisée. Alors
qu'auparavant 196 commissaires
étaient appelés à formuler un avis,
ce qui donnait lieu à des
distorsions régionales, cette
compétence relève à présent du
gouverneur.

Au cours de la période précédant
la mise en oeuvre de cette loi,
seules des licences provisoires
seront accordées, de manière à
éviter tout abus durant la période
transitoire.

La ministre a déclaré que l'on
disposait de moyens humains et
financiers suffisants pour
permettre l'octroi des licences
conformément à la nouvelle
procédure.

Le groupe VLD approuvera ce
projet de loi.
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
64

In die zin, mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, collega's, zal
onze fractie het ontwerp straks goedkeuren.

Le président: On me signale un problème technique concernant les câblages qui empêcherait d'enregistrer
nos propos. Cela semble être réparé?

Si je peux me risquer à continuer, monsieur le greffier, je préfère poursuivre le débat avant de suspendre la
séance. La technique est souvent plus forte que notre raison.
16.10 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, il est clair que, pour les écologistes, ce
projet de loi est important. S'il est vrai que l'arme n'est jamais qu'un
moyen mis ou pris à sa disposition par des individus qui posent des
actes graves, la présence d'armes renforce et augmente la violence
des actes posés, la banalise et permet souvent à leurs auteurs d'avoir
un sentiment de surpuissance qui rend difficile l'organisation d'une
société dans le respect mutuel.

Je ne m'étendrai pas sur le contenu de ce projet puisque d'autres l'ont
fait; nous le partageons et le soutenons dans ses objectifs et dans les
moyens mis en oeuvre. Cependant, je me permettrai un petit
historique, non pour ressasser le passé mais pour éviter de
commettre les mêmes erreurs et de répéter des actes manqués du
passé.

En mai 2002, une tuerie a eu lieu à Schaerbeek, perpétrée par le
même genre de personne, dans un contexte socio-politique similaire.
Quatre ans plus tard, en mai 2006, voilà l'assassinat de la petite Luna
et de sa baby-sitter à Anvers, au moyen d'une arme acquise
légalement. Nous considérons que ces deux décès et bien d'autres
entre ces deux dates auraient pu être évités si nous avions adopté ce
projet quatre ans plus tôt.

En quoi un tel historique est-il intéressant? Aujourd'hui, comme en
2002, une part importante de la société et des citoyens réagit à la
violence, aux actes et aux propos racistes qui l'accompagnaient.
Comme aujourd'hui, en 2002, le gouvernement avait promis d'agir
pour réglementer la possession et le commerce des armes après
cette tuerie de Schaerbeek. Mais à l'époque, puisque les choses se
passaient au Sénat et non pas à la Chambre, certains sénateurs,
suivis activement ou passivement par leurs partis, ont refusé de faire
aboutir les travaux. Sous la houlette de Jean-Marie Happart et de M.
Monfils, au moment du vote, MR, PS, CD&V et cdH ont empêché
l'aboutissement des travaux.

Aujourd'hui, après de nouveaux assassinats qui auraient pu être
évités, le gouvernement a pris les mêmes engagements; mais
aujourd'hui plus aucun parlementaire n'oserait adopter la même
position. Cela fait que nous allons pouvoir aboutir à l'adoption d'une loi
qui va réglementer la possession et la vente des armes en assurant
leur marquage, leur traçabilité, des conditions strictes pour la vente et
pour l'autorisation de posséder une arme. Mais de nombreux arrêtés
sont nécessaires et des moyens budgétaires doivent être dégagés et
accordés aux organismes et aux administrations chargés d'octroyer
les autorisations, les agréments, les enregistrements et d'assurer les
évaluations, le suivi et le contrôle.
16.10 Muriel Gerkens (ECOLO):
Voor Ecolo is dit een belangrijk
wetsontwerp. De aanwezigheid
van wapens drijft het geweld ten
top en doet het alledaags lijken.
De bezitter van een wapen waant
zich bovendien almachtig.

In mei 2002 werd een bloedbad
aangericht in Schaarbeek; vier jaar
later werden twee mensen
vermoord in Antwerpen. Deze
misdaden werden gepleegd met
wapens die legaal werden
verworven. Het wetsontwerp dat
we vandaag goedkeuren, had al
vier jaar eerder van kracht kunnen
worden, zodat slachtoffers hadden
kunnen worden voorkomen! In mei
2002 beloofde de regering dat ze
zou optreden, maar een aantal
senatoren heeft zich daartegen
verzet. De MR, de PS, CD&V en
het cdH hebben de afronding van
de werkzaamheden verhinderd!

Vandaag worden met deze wet
strikte voorwaarden ingevoerd.
Zullen de nodige besluiten worden
genomen en de nodige financiële
middelen worden aangedragen
opdat op de concrete toepassing
van de wet kan worden toegezien?
Als dat laatste niet mogelijk is, hoe
staat het dan met ons engagement
ten aanzien van de bevolking? Dit
ontwerp is slechts een onderdeel
van de moeilijke taak die ons
wacht. Ecolo zal het dan ook
goedkeuren.
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
65
Nos craintes ne seront apaisées qu'avec la concrétisation de ces
arrêtés et la confirmation des moyens octroyés. Les malheureux
hasards du calendrier ont permis d'accélérer les travaux mais il faut
résister à la tentation de faire croire qu'en adoptant une loi
aujourd'hui, gouvernement et Parlement apportent la solution, la
solution toute faite et immédiate après un drame et une mobilisation
citoyenne. Si nous n'arrivons pas à concrétiser et à offrir les moyens
budgétaires nécessaires à l'application de cette loi, nous répéterons
l'erreur de 2002: prendre un engagement vis-à-vis des citoyens sans
arriver à le traduire dans les faits.

Il nous faut prouver à présent que nous voulons et que nous pouvons
agir contre la violence et contre le trafic d'armes. Ce projet y contribue
mais n'est qu'un élément d'un chantier qui nous attend. ECOLO va
soutenir ce projet de loi, veillera à son application et veillera à ce que
sa portée ne soit pas diminuée.
16.11 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, collega's, straks keuren wij de nieuwe wapenwet
goed. Volmaakt is die wet niet. Welke wet is dat trouwens wel? Maar
het is beslist een grote stap vooruit, want de bestaande wetgeving
was een bron van kritiek voor zowat iedereen eigenlijk, gaande van de
gerechtelijke overheden en de politiemensen tot de sportbeoefenaars,
jagers, wapenhandelaars en verzamelaars.

Niet iedereen, collega's, die een wapen heeft, is een misdadiger.
Maar het ongebreidelde misbruik van wapens moesten wij
aanpakken. Belangrijk is de impulsieve aankoop onmogelijk te
maken. Ik meen dat dat in het wetsvoorstel duidelijk is bepaald.

Anderzijds, wie denkt dat alle problemen van de baan zijn met de
goedkeuring van onderhavige wet, heeft het verkeerd voor. Euforie is
hier allerminst op zijn plaats, collega's, want hoelang spreekt men al
niet over de fameuze wapenwet. Integendeel, in plaats van euforie
hoort misschien bescheidenheid en voor sommigen wat bezinning
hier thuis.

Toen minister Verwilghen destijds de wapenwet wilde wijzigen, was er
verzet vanuit Franstalig België. Verschillende partijen verhinderden in
het verleden een strengere wapenwet. Ook toenmalig minister van
Justitie, de heer Van Parys, probeerde in het verleden het tij te keren,
maar ook hij werd daarbij geboycot.

Het is een pijnlijke vaststelling, collega's, maar het moet mij toch van
het hart. Ik stel vast dat pas na de mp3-moord het plots mogelijk was
het jeugdsanctierecht goed te keuren, weliswaar een lightversie.

Ik stel alleen vast dat na de mp3-moord plots mogelijk was het
jeugdsanctierecht goed te keuren, weliswaar, mijns inziens, een light-
versie. Ik stel ook vast dat na de dramatische gebeurtenissen in
Antwerpen een snelle goedkeuring van de wapenwet mogelijk is. Het
is jammer, collega's, dat dat slechts kan na een crisis, en gebaseerd
is op emotionele verontwaardiging. Want in één week tijd heeft het
Parlement bewezen een hele berg werk te kunnen verzetten, als de
wil er is.

Collega's, wij hebben een theoretisch gedeelte, een visie, klaarliggen.
Maar nu komt het grote werk: de praktische uitwerking van dit
16.11 Patrick De Groote (N-VA):
Ce n'est certes pas une loi parfaite
mais elle représente une grande
avancée. Tout le monde critiquait
la loi existante. Tous les
détenteurs d'armes ne sont
évidemment pas des criminels
mais par cette loi, nous voulons
prendre à bras-le-corps le
problème posé par un usage
incontrôlé des armes et empêcher
toute utilisation impulsive des
armes.

Toutefois, cette loi n'est pas la
panacée. Il n'y a aucune raison
d'être euphorique. Nous parlons
de réformer la loi sur les armes
depuis si longtemps... Humilité et
méditation sont davantage de
mise. Quand, par le passé, le
ministre Verwilghen a voulu
réformer la loi sur les armes, il
s'est heurté à la résistance des
partis francophones. En son
temps, le ministre la Justice M.
Van Parys a lui aussi été boycotté.
Il m'est pénible de devoir constater
que le droit sanctionnel de la
jeunesse n'a pu être adopté
qu'après le meurtre de Joe Van
Holsbeek et que la loi sur les
armes ne peut être adoptée
rapidement qu'après les
événements tragiques d'Anvers. Il
est regrettable que nous ne
légiférions qu'après qu'une crise a
suscité notre indignation.

L'élaboration pratique de la loi
revêt une importance
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
66
wetsontwerp, de uitvoeringsbesluiten. Collega's, ik vraag u om van
het schrijven van de uitvoeringsbesluiten geen gelegenheid te maken
om die wet uit te hollen. Er moet werk van gemaakt worden, en
hopelijk komen die uitvoeringsbesluiten er even snel.

Ik ben alvast bezorgd over de tijdspanne die wij nodig zullen hebben.
We hoopten al even in de commissie snel te kunnen ingrijpen met het
voorstel om impulsaankopen versneld bij koninklijk besluit aan te
pakken, maar volgens de minister was dat niet mogelijk. Ik vraag mij
af of daarover ooit al een uitspraak werd gedaan door de Raad van
State.

Wij moeten er ons ook bewust van zijn dat die wet niet elke moord
met een vuurwapen zal kunnen voorkomen. Ook de illegale
wapenhandel zal daarmee niet verdwijnen.

De systematische registratie van alle vuurwapens is voor ons een
goede zaak, en is zeker niet overbodig, als men weet dat in België
minder dan de helft van het aantal circulerende wapens is
geregistreerd. Het gaat over 890.000 op anderhalf tot twee miljoen;
dat is niet niks.

Maar ook niet-geregistreerde wapens zullen nu geregistreerd kunnen
worden. Met andere woorden, de markt wordt transparant gemaakt.

De classificatie van de wapens werd volledig herzien en sterk
vereenvoudigd, wat de complexiteit gevoelig vermindert. Men gaat uit
van het principe dat alle vuurwapens verboden zijn, behalve wanneer
men een vergunning heeft. Dat is mijns inziens een goed
uitgangspunt. Er komt ook een regularisatie.

Wat het vergunningsbeleid betreft, de erkenning van de
vergunningsaanvragen en de aanvragen tot erkenning door de
gouverneur lijkt mij praktisch een bijna onmogelijke opdracht. Daar zal
toch een ernstige ondersteuning nodig zijn.

Naast de doelstellingen van dit wetsontwerp, namelijk onwettige
wapenhandel voorkomen, bestrijden, en alle aspecten aanpakken,
beoogt het ook de maatschappij ­ dat staat duidelijk in het
wetsontwerp ­ beter te beveiligen. De twee belangrijke elementen die
worden aangehaald, zijn de garantie van de volledige
opspoorbaarheid van alle wapens die ons land binnenkomen en de
beveiliging van de wapenmarkt. Wat betreft de veiligheid wil ik toch
even stellen dat het bezit van een verweerwapen enkel het gevoel van
veiligheid verhoogt, maar geenszins de veiligheid zelf. Ik maak dan
ook van de gelegenheid gebruik ­ omdat het toch in het wetsontwerp
staat veiligheid te garanderen ­ om te stellen dat voor N-VA de
veiligheid tot de kwaliteit van het leven behoort. Het garanderen van
die veiligheid aan de burgers is dan ook een essentiële opdracht van
de overheid. Wij willen dat recht op veiligheid in de Grondwet
toevoegen als een nieuw sociaal grondrecht, waardoor de overheid
verplicht wordt concrete maatregelen te nemen. De veiligheid van de
burger moet eigenlijk een centrale afweging zijn van het beleid, zowel
op het vlak van de preventie als repressie, als inzake de nazorg.
Daarom, met het plaatsen van een nieuw lid in artikel 23 van de
Grondwet, wordt de bescherming van de veiligheid van de burger
eigenlijk opgetild boven de dagelijkse en de wisselvallige
samenstelling van de politieke meerderheden.
fondamentale. Ses arrêtés
d'exécution, dont il faut espérer
qu'ils seront promulgués avec la
même célérité, ne doivent pas
vider la loi de sa substance. En
commission, nous espérions qu'un
arrêté royal permettrait d'interdire
rapidement les achats impulsifs
mais, selon la ministre, ce n'était
pas légalement possible. Je ne
pense pas que le Conseil d'État se
soit jamais prononcé sur cette
question.

Le présent projet de loi ne pourra
empêcher que des meurtres
soient commis ni que des armes
soient l'objet d'un trafic illégal. Un
enregistrement systématique des
armes est nécessaire car chez
nous, moins de la moitié des
armes sont enregistrées. Cette
nouvelle loi va accroître la
transparence du marché. La
classification des armes a été
revue et simplifiée sur la base d'un
principe simple: la détention d'une
arme à feu est interdite, sauf si
une autorisation a été délivrée.
Nous prévoyons aussi une
réglementation pour la
régularisation des détentions
d'armes illégales. Exécuter la
politique en matière d'autorisations
et de demandes d'agrément
semble pratiquement impossible. Il
est donc impératif de prévoir des
mesures d'appoint opérantes.

La présente loi tend à doter notre
société d'une plus grande sécurité
en améliorant la traçabilité des
importations d'armes et la sécurité
du marché des armes. La
détention d'armes
accroît
seulement le sentiment de
sécurité, elle n'augmente pas la
sécurité. Pour la NV-A, la sécurité
est importante pour la qualité de la
vie et c'est la raison pour laquelle
elle fait partie des missions
essentielles de l'autorité publique.
Voilà pourquoi nous voulons
ancrer le droit à la sécurité dans
l'article 23 de la Constitution.

J'espère que tout le monde aura le
courage de continuer à travailler et
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
67

Ik wens u allen de moed om er samen aan verder te werken zodat dit
wetsontwerp op een keurige manier wordt omgezet, maar wij zullen
erop toezien dat in de volgende weken op een even snel tempo die
papieren wet wordt omgezet in een krachtdadig beleid. Mevrouw de
vice-premier, op onze steun kunt u alvast rekenen.
de traduire cette loi en mesures
politiques vigoureuses. Dans cette
optique, le gouvernement peut
compter sur nous.
16.12 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, de fractieleider van het Vlaams
Belang vroeg zonet wat de socialisten in de 19 jaar dat ze in de
regering zitting hebben, gepresteerd hebben op het vlak van de
bestrijding van wapens. Mag ik even in herinnering brengen dat het
onder de leiding van socialisten was dat dit land als eerste in de
wereld een verbod op antipersoonsmijnen heeft afgekondigd? Mag ik
eraan herinneren dat het onder de impuls van de socialisten was dat
dit land als eerste land in Europa de Europese gedragscode met
betrekking tot internationale wapenhandel in zijn eigen nationale
wetgeving heeft omgezet? Mag ik eraan herinneren dat het de
socialisten waren die de leiding hebben genomen van de actie om
ook als eerste land in de wereld clusterbommen te verbieden?

Wat heeft de partij die aan ons die vraag stelde, op dit vlak
gepresteerd? Bij elk van de hier opgesomde maatregelen ging ze in
verzet tegen hetgeen socialisten, samen met hun regeringspartners,
nu eens rooms, dan blauw, hebben voorgesteld.

Ik houd heel goed bij wat het Vlaams Belang met betrekking tot de
problematiek van beheersing van wapens voorstelt. Collega's, op mijn
lijstje staat één wetsvoorstel tot legalisering van pepperspray. Dat is
de bijdrage van het Vlaams Belang tot de beheersing van wapens.
Die partij durft aan ons te vragen wat wij terzake hebben gepresteerd.

Het wetsvoorstel waarover wij straks gaan stemmen, ligt volledig in de
lijn van de actie die wij leveren. Ik ben tegen wapens. Onze fractie is
tegen wapens, maar wij zijn realistisch. Wij weten dat er altijd al
wapens zijn geweest en helaas waarschijnlijk ook altijd zullen zijn. Wij
zijn onverzettelijke voorstanders van een sluitende wetgeving en een
strenge controle, opdat wapens geen onschuldige slachtoffers zouden
maken. Wereldwijd zijn er 640 miljoen kleine en lichte wapens. Die
maken per jaar 500.000 slachtoffers. 90% daarvan is burger. Kofi
Annan, secretaris-generaal van de VN, heeft dus groot gelijk wanneer
hij zegt dat de kleine en lichte wapens de massavernietigingswapens
van het moment zijn. Dat is de situatie op internationaal vlak.

Laten we nu eens kijken naar de situatie in België. In België zijn er
volgens ramingen 1,5 tot 2 miljoen wapens, waarvan 890.000
geregistreerd. Ook die wapens maken jaarlijks talloze slachtoffers bij
familieruzies, bij overvallen, bij inbraken of domweg door ongelukken.
Onze fractie is zeer blij dat wij vandaag kunnen stemmen over het
voorliggend wetsontwerp. Het wetsontwerp is immers een serieuze
stap in de goede richting.

Ik som even op waarom wij vinden dat het wetsontwerp verdient te
worden goedgekeurd.

Ten eerste, alle vuurwapens zullen in de toekomst een vergunning
nodig hebben. Wie geen wapen behoeft, of daarmee niet kan
omgaan, of niet voldoet aan een van de volwaarden, opgesomd in
16.12 Dirk Van der Maelen
(sp.a-spirit): Le chef de groupe du
Vlaams Belang a demandé aux
socialistes ce qu'ils avaient réalisé
en matière de lutte contre les
armes après 19 années de
participation au pouvoir. Sous la
direction des socialistes, la
Belgique a été le premier pays au
monde à adopter une loi sur
l'interdiction des mines
antipersonnel, à transposer dans
sa législation le code de conduite
européen pour le commerce
international des armes et à
adopter une loi sur l'interdiction
des bombes à fragmentation.

Quelles ont été les réalisations du
Vlaams Belang? Ce parti s'est
uniquement opposé à ces
propositions. Au cours de cette
période, il a déposé une seule
proposition relative aux armes, à
savoir la légalisation du spray au
poivre. Et il ose demander aux
socialistes ce qu'ils ont réalisé.

Cette proposition de loi s'inscrit
intégralement dans la ligne de
notre action. Notre groupe
s'oppose aux armes mais nous
sommes également réalistes et
nous savons qu'elles ne
disparaîtront jamais. Nous
préconisons une législation
cohérente et un contrôle sévère.

Il y a 640 millions d'armes légères
et de petite dimension dans le
monde. Elles entraînent chaque
année 500.000 victimes dont 90%
de civils. M. Kofi Annan a raison
lorsqu'il affirme que les armes
légères et de petite dimension
constituent les armes de
destruction massive de notre
époque. En Belgique, 1,5 à
2 millions d'armes seraient en
circulation, dont 890.000 seraient
enregistrées. Elles entraînent
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
68
artikel 11 van de wet, zal geen vergunning krijgen.

Ten tweede, de toegang tot en het uitoefenen van het beroep van
wapenhandelaar wordt streng gereglementeerd.

Ten derde, de registratie van vuurwapens maakt de traceerbaarheid
mogelijk, wat helpt bij het opsporen van misdrijven.

Ten vierde, er komt een federale overheidsdienst en een adviesraad
voor wapens.

Ten vijfde, neem het van mij aan, de belangrijkste bijdrage tot het
beheersen van de problematiek van de massale aanwezigheid van
wapens in onze samenleving ligt in de regeling waarin onderhavig
wetsontwerp voorziet voor de stock van 1,5 tot 2 miljoen wapens die
in onze samenleving aanwezig zijn. Wij hebben via een amendement
verkregen dat iedereen die een wapen heeft gekocht in wat wij de
verdachte periode noemen en die vanaf 1 januari 2006 zal ingaan,
binnen het jaar de toets zal moeten kunnen doorstaan van de strenge
criteria van artikel 11. Wie die toetsing niet doorstaat, zal niet langer
meer bezitter van een wapen mogen zijn.

Collega's, wat betreft de wapens die gekocht zijn vóór 1 januari 2006
­ dit is nog belangrijker ­ voorziet de wet erin dat 5 jaar na de
inwerkingtreding van de wet, luister goed, alle wapens en alle
wapenbezitters onderworpen zullen worden aan de toets van de
criteria van artikel 11.

Collega's, neem het van mij aan, als men over 20 of 30 jaar zal
terugblikken op wat er in het begin van deze eeuw met betrekking tot
wapens werd goedgekeurd in ons Parlement, dan zal men ondrehavig
wetsontwerp als een van de meest belangrijke en ingrijpende
beschouwen van allemaal. Om die reden zal onze fractie met volle
overtuiging straks het wetsontwerp goedkeuren.
chaque année de nombreuses
victimes à la suite de querelles
familiales, de délits et d'accidents.
Nous nous félicitons dès lors que
l'on procédera au vote aujourd'hui.
Cette loi représente un pas dans la
bonne direction.

Cette loi instaure l'obligation
d'autorisation pour toutes les
armes à feu en vertu des
conditions inscrites à l'article 11.
La réglementation de l'accès à la
profession d'armurier devient plus
stricte. Un meilleur système
d'enregistrement sera mis en
place, ce qui améliorera la
traçabilité. Il sera procédé à la
création d'un SPF et d'un conseil
consultatif des Armes. L'essentiel
est la mise en oeuvre d'une
réglementation du stock de 1,5 à
2 millions d'armes. Par voie
d'amendement, nous avons veillé
à ce que les personnes qui ont
acheté une arme à partir du
1
er
janvier 2006 devront demander
une autorisation dans l'année qui
suit. Les personnes qui ont acheté
une arme avant cette date
disposeront d'un délai de cinq ans
après l'entrée en vigueur de la loi
pour demander une autorisation.

Dans vingt ou trente ans, ce projet
de loi sera considéré comme l'une
des étapes les plus importantes
dans le cadre de la législation sur
les armes. C'est avec une totale
conviction que mon groupe
approuvera ce projet de loi.
16.13 Philippe Monfils (MR): Monsieur le président, il serait peut-
être opportun de signaler que le discours prononcé maintenant n'est
pas celui de Philippe Monfils car mon nom apparaît sur les deux
écrans. Je ne crois pas que ni M. Van der Maelen ni moi serions
contents qu'on échange de discours.
Le président: C'est finalement un beau tableau.
16.14 Philippe Monfils (MR): Quoique des conversions dans un
sens ou dans l'autre peuvent se faire.
Le président: Dieu sait ce qu'il y a derrière! Le nom de Philippe Monfils ne veut pas disparaître des écrans.
16.15 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, avec mon
administration, avec mon cabinet ­ je les remercie -, j'ai énormément
travaillé sur ce projet de loi. Nous avons repris les choses à zéro.
16.15 Minister Laurette Onkelinx:
Ik ben ervan overtuigd dat dit
wetsontwerp, waaraan ik in
CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
69
Nous avons eu des concertations avec le secteur, avec toutes les
personnes intéressées, des opposants mais aussi tant d'autres qui
soutenaient l'optique de ce projet de loi. Je l'ai fait avec l'intime
conviction qu'elle était nécessaire. Je crois que, plus que tous les
chiffres du monde, un film tel que "Bowling for Columbine" montre la
responsabilité directe qu'endossent celles et ceux qui permettent la
circulation libre d'armes à feu.

La loi est maintenant claire. Ceux qui ne la respecteront pas seront
sous le coup de sanctions pénales qui ont été augmentées. Mais plus
encore, monsieur Monfils, je me suis engagée devant la commission
de la Justice à travailler avec le Collège des procureurs généraux sur
un plan d'action visant la circulation illégale d'armes à feu. Il est vrai
que cette loi en tant que telle est importante mais il faudra la
compléter avec de nombreux arrêtés royaux. Mon administration et
mon équipe sont déjà en train d'y travailler.

Cela étant dit, cette loi va être directement applicable pour un élément
essentiel: la fin de la vente libre d'armes à feu dès sa publication au
Moniteur belge. Je pense que nous avons tous l'obligation de dire, et il
y aura une grande campagne d'information sur le sujet, que dès le
mois de juin ­ je compte évidemment sur une volonté dans ce sens
de la part du Sénat ­, si tout se passe donc comme prévu, il en sera
terminé de la vente libre d'armes à feu. Et bien plus: comme on vient
de le signaler à la tribune, commencera d'abord un délai d'amnistie
pour celles et ceux qui détiennent des armes illégales. Ce délai
d'amnistie sera de six mois. Par ailleurs, commencera également,
pour tous ceux et toutes celles qui ont acquis une arme à feu qui,
dorénavant, est soumise à autorisation, un délai endéans lequel ils
doivent déclarer cette arme par le biais de la police locale, ce qui leur
permettra d'obtenir une autorisation.

Attention! Tous ceux qui auront acquis une arme après le 1
er
janvier
2006 devront bien entendu, comme les autres, déclarer cette arme.
On vérifiera leur certificat de bonne vie et moeurs, on vérifiera leurs
antécédents pénaux et, si l'examen est favorable, ils auront une
autorisation provisoire d'un an. Pour le reste, ils devront se conformer
à l'ensemble des obligations prévues dans la nouvelle loi.

Je pense qu'il faut être très clair dans notre message vis-à-vis de
l'extérieur: à partir du mois de juin, ils auront six mois au maximum
pour respecter l'ensemble du prescrit de la loi sinon ils verseront dans
l'illégalité dont je viens de parler.

Monsieur le président, voilà ce que je voulais dire en réponse aux
interpellations.

Pour le reste, je pense que tout le monde connaît l'essentiel de cette
loi: la fin des ventes libres d'armes à feu, un régime d'autorisation
beaucoup mieux cadré avec les nécessités d'aujourd'hui, un régime
de transparence et de traçabilité, des conditions d'agrément
beaucoup plus strictes pour les armuriers.

Je terminerai en vous disant que cette loi n'est pas une loi de
réparation. Elle ne va pas réparer les violences, les crimes qui ont été
facilités par la vente libre d'armes à feu. Cette loi est plutôt une loi
d'espoir: l'espoir qu'elle contribue à diminuer la violence dans notre
pays, l'espoir que la société, confrontée à des horreurs comme le
overleg met alle betrokken partijen
heb gewerkt, nodig was.

Het vrije verkeer van vuurwapens
toelaten is onverantwoord. De wet
is duidelijk. Wie de wet niet
naleeft, zal een zwaardere
strafrechtelijke sanctie krijgen. Ik
heb mij ertoe verbonden samen
met het College van procureurs-
generaal een actieplan op te
stellen met betrekking tot de
illegale handel in vuurwapens.
Deze belangrijke wet zal nog
verder moeten worden aangevuld
met een groot aantal koninklijke
besluiten.

Zodra de tekst gepubliceerd is in
het Belgisch Staatsblad, zal het
afgelopen zijn met de vrije verkoop
van vuurwapens. Dan begint een
amnestietermijn van zes maanden
te lopen voor diegenen die illegale
wapens bezitten. Wie een
vuurwapen gekocht heeft
waarvoor voortaan een vergunning
verleend moet worden, krijgt ook
de tijd om dat wapen aan te geven
bij de lokale politie.

Wie na 1 januari 2006 een wapen
gekocht heeft, zal dat wapen net
als iedereen moeten aangeven.
Na verificatie van hun bewijs van
goed zedelijk gedrag krijgen deze
wapenbezitters een voorlopige
vergunning voor één jaar. Voor het
overige moeten ze alle
verplichtingen zoals bepaald in de
nieuwe wet nakomen.

Onze boodschap is duidelijk: vanaf
juni krijgen vuurwapenbezitters ten
hoogste zes maanden de tijd om
helemaal in orde te zijn met de
voorschriften, zoniet bezondigen
zij zich aan illegaal wapenbezit.

Dit is geen herstelwet, maar
veeleer een wet die hoop geeft, de
hoop dat de samenleving er na
gruweldaden zoals de dubbele
moord in Antwerpen nu ter
nagedachtenis van de slachtoffers
concreet voor zorgt dat zoiets
nooit meer gebeuren kan. De
regering en het Parlement zullen
18/05/2006
CRIV 51
PLEN 210
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
70
double assassinat d'Anvers, et en mémoire des victimes, assume
concrètement un "plus jamais ça!"

Le gouvernement, en adoptant le projet de loi, et le Parlement, en le
soutenant, n'ont fait, je crois, que leur devoir. Je les en remercie.
alleen maar hun plicht gedaan
hebben.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.

Discussion des articles
Bespreking van de artikelen

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (2263/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2263/4)

Le projet de loi compte 49 articles.
Het wetsontwerp telt 49 artikelen.

Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.

-Les articles 1 à 45 sont adoptés article par article.
-De artikelen 1 tot 45 worden artikel per artikel aangenomen.

C'est assez intéressant: l'article 46 définit la loi et dit "la présente loi sera aussi appelée "loi sur les armes".
C'est une habitude très anglo-saxonne. Lorsque le titre de la loi devait comporter la description de la loi, on
nommait la loi par un "short title". C'est une des premières fois que je vois ce phénomène dans un texte.
Cette loi sera appelée "loi sur les armes", "wapenwet".

-Les articles 46 à 49 sont adoptés article par article.
-De artikelen 46 tot 49 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 49 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 49 worden artikel per artikel aangenomen.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

Comme prévu, je vais clore la séance de l'après-midi et dans moins de dix minutes, j'ouvrirai la séance du
soir avec, autant que faire se peut, la discussion...

Mais je vois que le problème technique n'est pas réglé. Le nom de Philippe Monfils est toujours à l'écran,
quel que soit l'orateur qui prend la parole. Nous attendrons peut-être un quart d'heure.

La séance est levée.
De vergadering is gesloten.

La séance est levée à 18.25 heures. Prochaine séance le jeudi 18 mai 2006 à 18.40 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.25 uur. Volgende vergadering donderdag 18 mei 2006 om 18.40 uur.


CRIV 51
PLEN 210
18/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
71

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

Dit verslag heeft geen bijlage.