CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 PLEN 200
CRIV 51 PLEN 200
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
P
LENUMVERGADERING
mercredi
woensdag
29-03-2006
29-03-2006
Soir
Avond
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Excusés
1
Berichten van verhindering
1
PROJETS ET PROPOSITIONS
1
ONTWERPEN EN VOORSTELLEN
1
Projet de loi modifiant les articles 161, alinéa 2,
164, alinéa 2, et 182, alinéa 8, du Code judiciaire,
la loi du 16 juillet 1970 déterminant le cadre du
personnel des tribunaux de police et la loi du
2 juillet 1975 déterminant le cadre du personnel
des tribunaux de première instance (2209/1)
1
Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 161,
tweede lid, 164, tweede lid, en 182, achtste lid,
van het Gerechtelijk Wetboek, van de wet van
16 juli 1970 tot vaststelling van de
politierechtbanken en van de wet van 2 juli 1975
tot vaststelling van de personeelsformatie van de
rechtbanken van eerste aanleg (2209/1)
1
Discussion générale
1
Algemene bespreking
1
Discussion des articles
1
Bespreking van de artikelen
2
Projet de loi tendant à privilégier l'hébergement
égalitaire de l'enfant dont les parents sont
séparés et réglementant l'exécution forcée en
matière d'hébergement d'enfant (1673/1-20)
2
Wetsontwerp tot het bevoorrechten van een
gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van
wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van
de gedwongen tenuitvoerlegging inzake
huisvesting van het kind (1673/1-20)
2
- Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en
ce qui concerne l'exécution forcée des décisions
judiciaires contenant des mesures relatives à la
personne des enfants (434/1-2)
2
- Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk
Wetboek, in verband met de gedwongen
tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen die
maatregelen inhouden met betrekking tot de
persoon van kinderen (434/1-2)
2
- Proposition de loi modifiant l'article 374 du Code
civil (591/1-2)
2
- Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 374 van het
Burgerlijk Wetboek (591/1-2)
2
- Proposition de loi relative au régime de
résidence des enfants mineurs de parents qui ne
vivent pas ensemble (975/1-2)
2
- Wetsvoorstel betreffende de verblijfsregeling van
minderjarige kinderen bij hun niet-samenlevende
ouders (975/1-2)
2
- Proposition de loi garantissant le droit aux
relations personnelles entre parents et enfants et
entre grand-parents et petits-enfants (976/1-2)
2
- Wetsvoorstel tot het waarborgen van het
omgangsrecht tussen ouders en kinderen en
tussen grootouders en kleinkinderen (976/1-2)
2
- Proposition de loi modifiant l'article 374 du Code
civil concernant l'autorité parentale et
l'hébergement des enfants lorsque les père et
mère ne vivent pas ensemble afin d'y intégrer la
notion de suivi du respect des décisions de justice
en matière d'hébergement secondaire (1070/1-2)
2
- Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 374 van het
Burgerlijk Wetboek betreffende het ouderlijk
gezag en de huisvesting van de kinderen wanneer
de vader en de moeder niet samenleven,
teneinde in dat artikel het beginsel op te nemen
dat moet worden nagegaan of rechterlijke
beslissingen inzake het secundair recht van
huisvesting worden nageleefd (1070/1-2)
2
- Proposition de loi visant à mieux faire respecter
le droit aux relations personnelles avec les
enfants à la suite d'un divorce ou d'une séparation
de fait (1288/1-2)
2
- Wetsvoorstel teneinde de afdwingbaarheid van
de persoonlijke omgang met de kinderen naar
aanleiding van een echt- of feitelijke scheiding te
verbeteren (1288/1-2)
2
- Proposition de loi modifiant l'article 374 du Code
civil relatif aux modalités d'hébergement de
l'enfant dont les parents vivent séparément et
insérant les articles 374bis à 374quater dans le
même Code (1509/1-2)
2
- Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 374 van het
Burgerlijk Wetboek en tot invoeging in hetzelfde
Wetboek van de artikelen 374bis tot 374quater,
betreffende de wijze van huisvesting van het kind
wiens ouders gescheiden leven (1509/1-2)
2
Discussion générale
3
Algemene bespreking
3
Discussion des articles
21
Bespreking van de artikelen
21
Orateurs: Valérie Déom, rapporteur, Servais
Verherstraeten, Melchior Wathelet,
président du groupe cdH, Guy Swennen,
Marie-Christine Marghem, Martine Taelman,
Muriel Gerkens, Bert Schoofs, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Valérie Déom, rapporteur, Servais
Verherstraeten, Melchior Wathelet,
voorzitter van de cdH-fractie, Guy Swennen,
Marie-Christine Marghem, Martine Taelman,
Muriel Gerkens, Bert Schoofs, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Proposition de loi modifiant le Code des sociétés
en vue d'améliorer la procédure de liquidation des
sociétés déficitaires (1906/1-6)
22
Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van
vennootschappen, teneinde de
vereffeningsprocedure van verliesgevende
vennootschappen te verbeteren (1906/1-6)
22
- Proposition de loi modifiant le Code des sociétés
afin d'améliorer la transparence des procédures
de liquidation à l'égard des tiers (60/1-2)
22
- Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van
vennootschappen met het oog op een grotere
transparantie van de vereffeningsprocedures ten
aanzien van derden (60/1-2)
22
Discussion générale
22
Algemene bespreking
22
Discussion des articles
26
Bespreking van de artikelen
26
Orateurs: Éric Libert, rapporteur, Éric
Massin, Pierre Lano, Marc Verwilghen,
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Éric Libert, rapporteur, Éric
Massin, Pierre Lano, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Projet de loi modifiant la loi du 2 avril 1965
relative à la prise en charge des secours
accordés par les centres publics d'action
sociale (2242/1-2)
27
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van
2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van
de steun verleend door de openbare centra voor
maatschappelijk welzijn (2242/1-2)
27
- Proposition de loi améliorant l'accès aux
équipements psychiatriques pour les personnes
en séjour illégal (1261/1-2)
27
- Wetsvoorstel om de toegang tot psychiatrische
voorzieningen voor mensen zonder wettig verblijf
te verbeteren (1261/1-2)
27
Discussion générale
27
Algemene bespreking
27
Discussion des articles
27
Bespreking van de artikelen
27
Projet de loi portant assentiment à l'Accord de
coopération du 30 mai 2005 entre l'État fédéral, la
Région flamande, la Région wallonne et la Région
de Bruxelles-Capitale et la Communauté
germanophone relatif à l'économie plurielle
(2250/1-2)
28
Wetsontwerp houdende instemming met het
Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen
de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige
Gemeenschap betreffende de
meerwaardeneconomie (2250/1-2)
28
Discussion générale
28
Algemene bespreking
28
Discussion des articles
28
Bespreking van de artikelen
28
Projet de loi contenant le règlement définitif des
budgets des services d'administration générale de
l'État pour l'année 2004 et des Services de l'État à
gestion séparée pour des années précédentes
(2307/1)
28
Wetsontwerp houdende eindregeling van de
begrotingen van de diensten van algemeen
bestuur van de Staat van het jaar 2004 en van
Staatsdiensten met afzonderlijk beheer van
voorgaande jaren (2307/1)
28
Discussion générale
29
Algemene bespreking
29
Discussion des articles
29
Bespreking van de artikelen
29
Projet de loi sur la protection de la concurrence
économique (2180/1-5)
29
Wetsontwerp tot bescherming van de
economische mededinging (2180/1-5)
29
- Proposition de loi modifiant la loi coordonnée sur
la protection de la concurrence économique
(282/1-2)
29
- Wetsvoorstel tot wijziging van de
gecoördineerde wet tot bescherming van de
economische mededinging (282/1-2)
29
Discussion générale
29
Algemene bespreking
29
Discussion des articles
36
Bespreking van de artikelen
36
Orateurs: Pierre Lano, rapporteur, Simonne
Creyf, Marc Verwilghen, ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers: Pierre Lano, rapporteur, Simonne
Creyf, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
ANNEXE
BIJLAGE
Ce compte rendu n'a pas d'annexe.
Dit verslag heeft geen bijlage.
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
SÉANCE PLÉNIÈRE
PLENUMVERGADERING
du
MERCREDI
29
MARS
2006
Soir
______
van
WOENSDAG
29
MAART
2006
Avond
______
La séance est ouverte à 18.11 heures par M. Herman De Croo, président.
De vergadering wordt geopend om 18.11 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Laurette Onkelinx.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Excusés
Berichten van verhindering
Frieda Van Themsche, pour raisons de santé / wegens ziekte;
Philippe De Coene, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Marie-Claire Lambert, raisons familiales / familieaangelegenheden.
Projets et propositions
Ontwerpen en voorstellen
01 Projet de loi modifiant les articles 161, alinéa 2, 164, alinéa 2, et 182, alinéa 8, du Code judiciaire, la
loi du 16 juillet 1970 déterminant le cadre du personnel des tribunaux de police et la loi du
2 juillet 1975 déterminant le cadre du personnel des tribunaux de première instance (2209/1)
01 Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 161, tweede lid, 164, tweede lid, en 182, achtste lid, van
het Gerechtelijk Wetboek, van de wet van 16 juli 1970 tot vaststelling van de politierechtbanken en van
de wet van 2 juli 1975 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van eerste
aanleg (2209/1)
Sans rapport
Zonder verslag
Discussion générale
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des articles
Bespreking van de artikelen
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (2209/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2209/1)
Le projet de loi compte 6 articles.
Het wetsontwerp telt 6 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu demain.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal morgen plaatsvinden.
02 Projet de loi tendant à privilégier l'hébergement égalitaire de l'enfant dont les parents sont séparés
et réglementant l'exécution forcée en matière d'hébergement d'enfant (1673/1-20)
- Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne l'exécution forcée des décisions
judiciaires contenant des mesures relatives à la personne des enfants (434/1-2)
- Proposition de loi modifiant l'article 374 du Code civil (591/1-2)
- Proposition de loi relative au régime de résidence des enfants mineurs de parents qui ne vivent pas
ensemble (975/1-2)
- Proposition de loi garantissant le droit aux relations personnelles entre parents et enfants et entre
grand-parents et petits-enfants (976/1-2)
- Proposition de loi modifiant l'article 374 du Code civil concernant l'autorité parentale et
l'hébergement des enfants lorsque les père et mère ne vivent pas ensemble afin d'y intégrer la notion
de suivi du respect des décisions de justice en matière d'hébergement secondaire (1070/1-2)
- Proposition de loi visant à mieux faire respecter le droit aux relations personnelles avec les enfants à
la suite d'un divorce ou d'une séparation de fait (1288/1-2)
- Proposition de loi modifiant l'article 374 du Code civil relatif aux modalités d'hébergement de l'enfant
dont les parents vivent séparément et insérant les articles 374bis à 374quater dans le même Code
(1509/1-2)
02 Wetsontwerp tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie
de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting
van het kind (1673/1-20)
- Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met de gedwongen
tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen die maatregelen inhouden met betrekking tot de
persoon van kinderen (434/1-2)
- Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek (591/1-2)
- Wetsvoorstel betreffende de verblijfsregeling van minderjarige kinderen bij hun niet-samenlevende
ouders (975/1-2)
- Wetsvoorstel tot het waarborgen van het omgangsrecht tussen ouders en kinderen en tussen
grootouders en kleinkinderen (976/1-2)
- Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek betreffende het ouderlijk gezag
en de huisvesting van de kinderen wanneer de vader en de moeder niet samenleven, teneinde in dat
artikel het beginsel op te nemen dat moet worden nagegaan of rechterlijke beslissingen inzake het
secundair recht van huisvesting worden nageleefd (1070/1-2)
- Wetsvoorstel teneinde de afdwingbaarheid van de persoonlijke omgang met de kinderen naar
aanleiding van een echt- of feitelijke scheiding te verbeteren (1288/1-2)
- Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek en tot invoeging in hetzelfde
Wetboek van de artikelen 374bis tot 374quater, betreffende de wijze van huisvesting van het kind
wiens ouders gescheiden leven (1509/1-2)
Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
- 434: Melchior Wathelet
- 591: Servais Verherstraeten, Tony Van Parys, Jo Vandeurzen, Liesbeth Van der Auwera
- 975: Guy Swennen
- 976: Guy Swennen
- 1070: Corinne De Permentier, Alain Courtois, Jean-Luc Crucke, Marie-Christine Marghem
- 1288: Martine Taelman, Alfons Borginon, Bart Tommelein, Hilde Vautmans, Sabien Lahaye-Battheu
- 1509: Melchior Wathelet, Joëlle Milquet
Discussion générale
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
02.01 Valérie Déom, rapporteur: Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, en ce qui concerne mon rapport, je serai
très brève.
Le débat et les discussions ont été très fournis et constructifs en
sous-commission Droit de la famille; j'ai d'ailleurs eu l'occasion d'en
faire un rapport circonstancié en commission de la Justice. Le bon
travail de ladite sous-commission a permis d'avoir des débats
succincts et concrets en commission de la Justice. C'est la raison
pour laquelle je m'en réfère à mon rapport écrit pour le surplus.
Monsieur le président, si vous me le permettez, j'enchaînerai
directement avec mon intervention.
02.01 Valérie Déom, rapporteur:
De subcommissie Familierecht
heeft uitstekend werk geleverd en
ik verwijs derhalve naar mijn
schriftelijke verslagen.
Le président: Madame, je ne peux pas vous le refuser. Puisque vous
avez été très brève pour votre rapport, vous le serez également pour
votre intervention.
De voorzitter: U mag nu namens
de PS-fractie het woord nemen.
02.02 Valérie Déom (PS): Tout à fait, monsieur le président!
J'interviendrai donc brièvement au nom du groupe PS dans ce débat
sur le projet de loi que nous soumet le gouvernement et relatif à
l'hébergement alterné égalitaire.
Comme je l'ai déjà rappelé, nous avons eu des discussions
constructives et sereines tant en sous-commission Droit de la famille
qu'en commission de la Justice.
Une nouvelle fois, je tiens à louer le travail accompli en sous-
commission Famille. Celle-ci a choisi de privilégier une analyse en
profondeur au détriment, diront certains, d'une certaine rapidité mais
j'estime que le débat était important et nécessaire.
Cela étant dit, il me semble utile d'insister sur la portée exacte du
projet dont nous débattons aujourd'hui. Il ne s'agit en aucun cas,
comme certains ont bien voulu le faire croire, de voir le principe de
l'hébergement alterné égalitaire s'imposer comme un principe absolu!
En effet, à cet égard, le rôle du législateur n'est pas de juger du bien
ou du mal, d'imposer un modèle plutôt qu'un autre mais bien
d'accompagner l'évolution sociétale que nous connaissons en
maintenant un équilibre entre les intérêts de chacun et surtout en
protégeant la partie la plus faible, à savoir l'enfant.
Or, nul ne peut nier que, dans la grande majorité des cas, il est
02.02 Valérie Déom (PS): Dit
wetsontwerp over de gelijkmatig
verdeelde huisvesting werd in de
commissie voor de Justitie en in
de subcommissie Familierecht op
een constructieve en serene wijze
besproken. De subcommissie
koos voor een diepgaand
onderzoek, dat volgens sommigen
echter te lang heeft aangesleept.
De voorliggende tekst wil de
gelijkmatig verdeelde huisvesting
niet tot een absoluut beginsel
verheffen, maar streeft naar een
evenwicht tussen de belangen van
alle betrokkenen door de zwakste
partij het kind dus de nodige
bescherming te bieden.
Het kind moet regelmatig in
contact kunnen blijven met beide
ouders.
Als de ouders een regeling
afgesproken hebben die niet tegen
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
essentiel pour l'enfant d'avoir un lien régulier avec ses deux parents.
Je pense que c'est le fil rouge de la réforme qui nous est proposée
aujourd'hui.
Dans ce contexte, il importe d'une part et avant tout de prendre en
compte l'accord des parents lorsque celui-ci, évidemment, n'est pas
contraire à l'intérêt de l'enfant. D'autre part, à défaut d'accord et en
cas de litige, de faire de l'hébergement alterné et égalitaire, un
principe de référence pour le juge. L'obligation pour le juge de motiver
spécialement et explicitement sa décision aboutira à plus de sécurité
juridique et à une meilleure prise en compte de l'intérêt de l'enfant
dans chaque cas particulier.
Cette motivation détaillée aboutira aussi, nous l'espérons, à une
meilleure compréhension dans le chef des parents qui devraient ainsi
être amenés à mieux respecter la décision.
En outre, il est communément admis que les procédures judiciaires
sont nocives pour l'enfant car elles exacerbent les tensions entre les
parents. Plus la norme est floue, plus les pouvoirs du juge sont
importants. Il convient dès lors de préciser les contours d'intervention
du juge.
Une autre nouveauté importante de ce projet est le mécanisme de
saisine permanente du juge de la jeunesse, mécanisme déjà
applicable en matière des référés. Celui-ci permettra une certaine
continuité des décisions et établira indubitablement une relation de
confiance entre les parties. Le mécanisme proposé offre, en outre, la
grande utilité de ne pas imposer aux parents de réintroduire une
nouvelle procédure en cas de changement de circonstances.
Le projet aborde également la difficile problématique du non-respect
du droit de visite, problématique qui constitue actuellement un
phénomène d'une ampleur inquiétante et qui entraîne une véritable
souffrance tant pour l'enfant que pour le parent qui en est victime.
Le mécanisme de l'exécution forcée, ultime remède espérons-le, est
envisagé dans le souci d'une intervention la plus humaine possible.
Le texte à l'examen propose des alternatives efficaces, tout en
rappelant qu'il n'y a rien de tel que le dialogue pour résoudre des
conflits.
Dans cette optique, nous sommes particulièrement satisfaits de
l'obligation d'informer systématiquement les parties du recours
possible à la médiation.
En conclusion, monsieur le président, en adoptant ce projet, nous
participons à l'oeuvre pacificatrice de la justice. Ce projet s'inscrit
pleinement dans l'évolution actuelle du droit familial qui consiste à
accompagner et à structurer les parties, particulièrement lorsqu'une
partie faible est en jeu, et ce en guidant les choix individuels.
het belang van het kind ingaat,
moet daar rekening mee
gehouden worden. Is er geen
overeenstemming, dan moet de
gelijkmatig verdeelde huisvesting
de regel worden voor de rechter.
De rechter moet voortaan zijn
beslissingen motiveren, wat tot
meer rechtszekerheid moet leiden
en tot meer aandacht voor de
belangen van het kind. Dankzij die
gedetailleerde motivering zullen de
ouders de beslissingen ook beter
begrijpen en beter naleven.
Omdat een gerechtelijke
procedure soms een zware
belasting vormt voor het kind,
moet de actieradius van de rechter
duidelijk worden afgebakend.
Het mechanisme van de
voortdurende aanhangigmaking
wordt toepasbaar gemaakt bij de
jeugdrechtbank. Dat moet de
continuïteit van de beslissingen en
de totstandkoming van een
vertrouwensrelatie tussen de
partijen mogelijk maken.
Voorts wil het ontwerp een
oplossing aanreiken voor de
problemen tengevolge van de niet-
naleving van het bezoekrecht. Dat
probleem neemt momenteel
zorgwekkende proporties aan, en
met alle leed van dien voor het
kind en de ouder die daar het
slachtoffer van is.
Met deze tekst wordt een zo
menselijk mogelijk mechanisme
van gedwongen uitvoering
ingevoerd, met dien verstande dat
men best nog altijd de voorkeur
geeft aan de dialoog om conflicten
uit te praten.
De PS-fractie is dan ook blij met
de verplichting om de betrokken
partijen systematisch te
informeren over de mogelijkheid
tot bemiddeling.
Kortom, dit ontwerp draagt bij tot
de pacificerende rol van justitie en
kadert in de evolutie van het
familierecht, dat meer en meer
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
gericht is op de begeleiding en de
omkadering van de partijen en op
het begeleiden van individuele
keuzes.
Le président: Je sais que M. Wathelet est inscrit mais je vais d'abord donner la parole à un membre
néerlandophone.
Mijnheer Verherstraeten, zult u bondig zijn?
02.03 Servais Verherstraeten (CD&V): (...)
De voorzitter: Ja, dat is een antwoord dat mijn leermeesters in de humaniora mij ook hebben geleerd. U
hebt het woord, mijnheer Verherstraeten.
02.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, ik denk dat we het er allen over eens
zijn dat er met betrekking tot het recht op contact van ouders met hun
kinderen heel wat mank loopt. Te veel vonnissen en arresten worden
niet gerespecteerd en te veel ouders, vaak vaders, krijgen de kans
niet om betrokken te worden bij het opvoedingsproces van hun
kinderen, net zozeer als er ouders zijn die de aangeboden kansen om
bij het opvoedingsproces te worden betrokken, niet nemen.
Ik denk dat we het ook eens zijn over de uitgangspunten: beide
ouders moeten maximaal betrokken zijn bij de opvoeding van het kind
en beide ouders moeten maximaal recht hebben op contact met hun
kinderen. Het ontwerp heeft, mijns inziens, ook de verdienste dat het
de oude praktijk van een dag per weekend of een weekend om de
veertien dagen en de helft van de vakanties voor een deel tracht te
doorbreken. In vele situaties kan dat niet het ideale model zijn.
Ons inziens biedt het ontwerp een antwoord op de problemen, de
vraag is alleen of het het antwoord is. Dat betwijfelen wij. Enerzijds
menen we dat hier de kar voor het paard wordt gespannen. Eigenlijk
hadden wij liever gezien dat men naar de oorzaak zocht, veeleer dan
het remediëren aan en kurieren am Symptom. De vele problemen met
betrekking tot het recht op contact zijn immers te wijten aan de
vechtscheidingen van personen die gehuwd zijn als van personen die
niet gehuwd zijn.
Vandaar dat het misschien beter was geweest om de bespreking
meteen aan te vatten met een echte schuldloze echtscheiding en om
ook voortgang te maken met het ontwerp waarin elk kind een
advocaat toegewezen krijgt vooraleer met een ontwerp met
betrekking tot het verblijfsco-ouderschap, of welk co-ouderschap dan
ook, af te komen.
Ik meen dat het ontwerp uitgaat van een weliswaar terechte
bekommernis om de gelijkheid van beide ouders. Dat is een gouden
principe, maar mag niet het uitgangspunt zijn.
Het uitgangspunt hoort te zijn en te blijven: het belang van het kind,
waarbij op de eerste plaats de mening van het kind moet komen. Als
wij de talrijke jaarverslagen van de kinderrechtencommissarissen
lezen, blijkt een van de meest voorkomende klachten die zij van
kinderen ontvangen te zijn dat zij niet zozeer lijden door de scheiding
van hun ouders maar vooral door de manier waarop die scheiding
plaatsvindt en de manier waarop zij te weinig worden betrokken bij het
02.04 Servais Verherstraeten
(CD&V): Nous sommes d'accord
pour dire qu'il y a de nombreux
problèmes sur le terrain en ce qui
concerne le droit pour les parents
d'entretenir des relations
personnelles avec les enfants. De
trop nombreux arrêts et jugements
ne sont pas respectés. Trop de
parents, généralement des pères,
n'ont pas la possibilité de
participer à l'éducation de leurs
enfants. Il y en a aussi qui ne
saisissent pas leur chance.
Les principes ne souffrent aucune
discussion. Les deux parents
doivent contribuer au maximum à
l'éducation de l'enfant et doivent
jouir du droit maximum d'avoir des
relations avec ceux-ci. Le projet a
le mérite de chercher à en finir
avec la vieille coutume qui
consiste à accorder un droit de
visite un jour par week-end ou un
week-end par quinzaine et la
moitié des vacances. Dans bien
des situations, ce modèle s'avère
ne pas être idéal. Ce projet offre
une réponse mais il y a lieu de se
demander si c'est la réponse.
Nous aurions préféré que l'on se
préoccupe de la cause des
problèmes, c'est-à-dire les
différends dans la sphère
conjugale et extra-conjugale. Il
aurait été préférable d'entamer le
débat sur la base du divorce sans
faute et du projet attribuant un
avocat à chaque enfant.
Le projet que nous examinons est
fondé sur le souci légitime de
traiter également les deux parents
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
lot dat henzelf wordt toebedeeld. De kinderen willen daarin meer hun
woordje plaatsen.
Het verblijfsco-ouderschap is geen model daar ben ik eerlijk in dat
opgelegd en opgedrongen wordt, maar het als het ideale model naar
voren schuiven, daar stellen wij ons wel de vraag bij of dat opportuun
is, op de eerste plaats omdat er geen wetenschappelijk onderzoek is
dat aantoont dat de bilocatie de beste regeling is voor kinderen. Het is
onze overtuiging dat elke situatie, elke gezinssituatie, elke
kindsituatie, uniek is en dat elke unieke situatie ook een individuele
benadering verdient. Het is niet de rol van de overheid om in privé-
situaties een ideaal model voor te stellen.
Wij pleiten er eerder voor dat als er geen akkoord is tussen de ouders
de rechter dat op een bijzondere wijze zou moeten motiveren. Maar
voor dat op een bijzondere wijze motiveren zou men de magistratuur
die belast is met zulke dossiers best ook objectieve criteria aanreiken.
Het eerste objectieve criterium is daarbij zonder meer: de wens van
het kind zelf. Daarnaast zijn er nog andere criteria: de leeftijd, de
relatie van het kind met elk van de ouders, de afstand van de
woonplaats, de beschikbaarheid van de ouders, de materiële
mogelijkheid om kinderen te huisvesten, en ook, inderdaad, de
loyauteit van de ouders tegenover elkaar.
Welke rechter zou dat het beste doen? Het liefst hadden wij daar
natuurlijk een familierechter gezien, goed omkaderd. In elk geval,
rechters die belast zijn met dat soort dossiers moeten de kans krijgen
jaarlijks een opleiding te krijgen, geen juridische opleiding want dat
vak hebben zij onder de knie maar vooral moeten zij inzake de
psychologische en de pedagogische aspecten van dat soort dossiers
een stukje begeleiding kunnen krijgen.
Ik vrees dat dit ontwerp conflictverhogend gaat worden op termijn.
Ouders die zich verzetten tegen een verblijfs-co-ouderschap moeten
contra-indicaties aangeven, moeten met andere woorden negatieve
elementen van de tegenpartij aangeven. Vroeger daarentegen moest
een ouder die meer dan het gebruikelijke bezoekrecht van een dag of
een weekend per week of per veertien dagen wilde, positieve
elementen over zichzelf aanhalen. Nu gaat men negatieve elementen
van de tegenpartij moeten aanbrengen. Ik vrees dat dit in debatten
conflictverhogend kan werken.
Wij zijn wel tevreden dat ons amendement is overgenomen om
informatie over de bemiddeling, zonder te verplichten, aan de partijen
over te maken. Het amendement van de meerderheid voorziet hierin
als een vonnis of arrest niet wordt gerespecteerd. Tot daar zijn onze
standpunten gelijklopend. Maar tijdens de procedure wordt het enkel
voorzien tijdens procedures voor de jeugdrechtbank. Er zijn nochtans
ook conflicten over deze materie voor de vrederechter in het kader
van artikel 221 van het Burgerlijk Wetboek, voor de rechtbank van
eerste aanleg in het kader van een echtscheiding, bij de voorzitter van
de rechter in kort geding in het kader van echtscheiding en in graad
van beroep bij deze rechtbanken. Het amendement van de regering
omvat dus niet alles en had ruimer moeten zijn.
De reacties en eventuele sancties wanneer er onwil is al dan niet
tussen aanhalingstekens bij een van beide ouders om de
mais c'est en fait l'intérêt de
l'enfant qui devrait constituer le
point de départ du débat. L'opinion
de l'enfant devrait être essentielle.
Les enfants souffrent moins du
divorce de leurs parents que de la
manière dont le divorce s'est
déroulé et de ne pas être
suffisamment associés au sort qui
leur est réservé.
Il est vrai que la coparenté en
matière de résidence n'est pas
imposée, mais nous doutons que
ce modèle puisse être présenté
comme idéal. Il n'existe pas
d'étude scientifique démontrant
que l'hébergement alterné
constitue la meilleure solution pour
les enfants. Chaque situation est
unique et mérite une approche
individuelle. Si aucun accord n'a
été conclu entre les parents, le
juge devrait motiver la situation
d'une manière particulière. Il serait
préférable en l'occurrence de
mettre également des critères
objectifs à la disposition de la
magistrature. Le souhait de
l'enfant même constitue le premier
critère objectif. Nous aurions
préféré confier cette tâche à un
juge de la famille bien encadré.
Les juges devraient en tout cas
avoir la possibilité de suivre une
formation sur les aspects
psychologiques et pédagogiques
de ce type de dossiers.
Ce projet risque d'attiser les
conflits à terme car les parents qui
s'opposent à la coparenté en
matière de résidence doivent
invoquer des éléments négatifs.
Nous nous félicitons de l'insertion
de notre amendement tendant à
informer les parties concernant la
médiation sans qu'il soit question
d'une obligation. L'amendement
de la majorité ne prévoit cette
possibilité que pour les affaires
portées devant des tribunaux de la
jeunesse, alors que les conflits
ayant trait à cette matière sont
également réglés par d'autres
tribunaux. L'amendement du
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
verblijfsregeling te wijzigen, kunnen - vrees ik - het risico inhouden dat
het dossier nog erger wordt gemaakt. Ik vraag me af of dit wel de
beste oplossing zal zijn voor het kind. Voor de dwangmaatregelen van
de deurwaarder wil ik verwijzen naar de rechtspraak van het Hof van
Cassatie, met name een arrest van 7 maart 1975 en een arrest van
17 december 1998, waarbij er bij arrest een verbod van
dwanguitvoering is uitgevaardigd. Ik citeer: "Het verbod van
dwanguitoefening tegen de persoon of van het binnendringen in het
gebied van de persoonlijkheid, maakt een algemeen rechtsbeginsel
uit welk verbod inhoudt dat elke fysieke dwanguitoefening op een
persoon, onder meer om hem tot een daad te dwingen of zich aan
een lichamelijk of geestelijk onderzoek te onderwerpen, verboden is".
In het ander arrest toets je het algemeen rechtsbeginsel van het
verbod om op iemand dwang uit te oefenen en zijn persoonlijkheid te
doorgronden. Dit houdt in dat, uitgezonderd in de door de wet
bepaalde gevallen, elke lichamelijke dwang op een persoon verboden
is. Ik verwijs terzake trouwens ook naar de rondzendbrief van 1996
van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders die niet toestaat
om kinderen manu militari mee te nemen.
Wat de dwangsom betreft, an sich ben ik er niet tegen om dit in het
ontwerp op te nemen. Laten we echter ook de limieten van de
efficiëntie van dit artikel voor ogen houden, als we zien dat ook
alimentatie volledig beslagbaar is en dat toch 18 tot 20% van de
alimentatie niet wordt betaald.
Zijn deze sancties wel het ideale middel en zijn de kinderen er wel
mee gebaat? Er staan goede zaken in het ontwerp met betrekking tot
het voortdurend aanhangig maken. Ik had ook liever gezien dat er een
snellere doorverwijzing zou zijn naar bezoekruimtes om
oudervervreemding tegen te gaan.
De achilleshiel van dit ontwerp is echter de problematiek die zich
vandaag reeds voordoet. Als een ouder de andere ouder de facto het
recht ontzegt om hun kinderen te zien en betrokken te worden bij het
opvoedingsproces, is dat een belangrijk misdrijf dat moet worden
vervolgd. Op dit ogenblik bedraagt de vervolgingsgraad nauwelijks
1%. Hier zit het grote probleem en hierop biedt dit ontwerp geen
antwoord.
Ik vrees dan ook dat dit ontwerp, hoe goed het ook bedoeld is, slechts
een beperkt rendement heeft. Wij hadden liever een uniek antwoord
gegeven op een unieke situatie dan een model - dat een goed model
kan zijn, maar dat niet in alle gevallen hoeft te zijn - als dit naar voren
te schuiven. Om die reden zullen wij ons dan ook onthouden.
Mijnheer de voorzitter, zoals ik u beloofd had, ben ik ook binnen het
kwartier gebleven.
gouvernement aurait dû avoir une
portée plus large.
Je crains que si un des deux
parents refuse de modifier le
régime de résidence, les réactions
et les sanctions n'aggravent
davantage encore le dossier. Des
arrêts de la Cour de cassation
rendus le 7 mars 1975 et le 17
décembre 1998 interdisent
l'exécution forcée. Je renvoie
également à la circulaire de la
Chambre des Huissiers de Justice
en 1996 qui n'autorise pas
d'emmener des enfants manu
militari. Je ne suis pas opposé à
ce que le projet prévoie une
astreinte, mais il faut bien cerner
les limites de l'efficacité de telles
mesures. La pension alimentaire
est en effet également saisissable
dans son ensemble. De plus, 18 à
20% des pensions alimentaires ne
sont pas payées.
La question est de savoir si le
projet à l'examen va dans le sens
de l'intérêt de l'enfant.
Le projet comporte des éléments
positifs, tels que la saisine
permanente. Le renvoi à des
espaces de rencontre pour éviter
l'aliénation parentale aurait pu se
faire plus rapidement.
Un parent qui prive de fait un autre
parent du droit d'entretenir des
relations avec les enfants et de
participer à leur éducation commet
un délit important qui doit être
poursuivi. Actuellement, le taux de
poursuite de ce type de délits n'est
que de un pour cent. Le fait que le
projet n'apporte pas de solution à
ce problème constitue son talon
d'Achille.
Quelles que soient les bonnes
intentions qui sous-tendent ce
projet, je crains que son
rendement ne soit limité. Parce
que nous préférons au modèle qui
est ici proposé des réponses
uniques à des situations uniques,
nous nous abstiendrons.
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
De voorzitter: Prachtig, mijnheer Verherstraeten. In tien minuten is alles wat u wenste te zeggen gezegd.
02.05 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, l'hébergement alterné apparaît comme la solution qui, sur le
plan symbolique, s'accorde le mieux avec le principe de l'exercice
conjoint de l'autorité parentale. En effet, il permet l'établissement
d'une réelle coresponsabilité parentale, que tout le monde doit
rechercher. Il permet également à l'enfant d'entretenir ou de
développer des relations continues avec chacun des parents, objectif
que tout le monde doit évidemment soutenir. Il peut ainsi se présenter
comme une solution favorable au développement psychologique de
l'enfant, qui pourra de la sorte s'identifier avec ses deux parents. Pour
toutes ces raisons, ce type d'hébergement recueille notre
assentiment.
Cependant, le projet qui nous est présenté aujourd'hui va très loin en
la matière, puisqu'il présente l'hébergement égalitaire, c'est-à-dire un
hébergement par périodes de durée strictement identique chez l'un et
l'autre parent, comme un modèle légal. Au lieu d'insister sur
l'alternance comme telle, il prône le caractère purement égalitaire de
celle-ci. Nous sommes beaucoup plus réticents devant cet aspect du
projet.
En effet, l'hébergement alterné doit être favorisé. En revanche, nous
ne soutenons pas l'idée de présenter l'hébergement égalitaire comme
un modèle qui supplanterait les autres modes d'hébergement qui sont
tout aussi louables, et peut-être tout aussi intéressants pour l'enfant.
En imposant aux juges d'examiner prioritairement la possibilité d'un
hébergement égalitaire, le législateur s'ingère dans la sphère privée
des parents en leur dictant la bonne façon d'éduquer leurs enfants.
Cela risque de culpabiliser les parents qui ne peuvent pas - pour des
raisons matérielles, financières ou encore à cause de leur manque de
disponibilité - s'orienter vers la mise en place d'une garde alternée
égalitaire, que ce soit par périodes identiques ou différentes dans leur
durée pour leurs enfants. Je pense aussi aux parents qui ne sont pas
favorables à un tel modèle. Dès lors, cette mesure vise à discréditer
leurs choix personnels.
Selon le projet, dès que l'hébergement égalitaire n'est pas possible et
cela pour de multiples raisons qui pourraient se justifier, les parents
sont supposés avoir opté pour un hébergement que la loi elle-même
qualifie de "non égalitaire". En quoi un hébergement dont le rapport
ne serait pas de 50-50, mais qui - pour des raisons parfaitement
respectables - serait d'une proportion de 40-60 ou de 25-75 serait-il
"non-égalitaire"? Ce vocable possède une connotation morale, voire
idéologique, que je regrette.
Nous aurions, de loin, préféré l'expression "hébergement alterné par
périodes de durée identique ou différente" ou encore "hébergement
alterné dans un souci d'égalité", bien évidemment. D'ailleurs, l'exposé
des motifs du projet de loi énonce de manière ambiguë que la loi doit
nécessairement laisser aux tribunaux un pouvoir d'appréciation
important et que le modèle égalitaire n'est pas contraignant.
Toutefois, il est précisé que ce modèle devrait se généraliser.
Comment en douter, dès lors que le projet présente toute autre
solution comme "non égalitaire"?
02.05 Melchior Wathelet (cdH):
Het verblijfs-co-ouderschap lijkt de
oplossing die het beste spoort met
het principe van de gezamenlijke
uitoefening van het ouderlijk
gezag. Voor het kind biedt het
relationele en psychologische
voordelen.
In voorliggend ontwerp wordt de
gelijkmatig verdeelde huisvesting
als een wettelijk model
voorgesteld en veeleer dan het
verblijfs-co-ouderschap naar voren
te schuiven, zet het het gelijke
karakter ervan in de verf.
Mijn fractie is daar geen
voorstander van. Het verblijfs-co-
ouderschap moet weliswaar
worden ondersteund, maar andere
vormen van huisvesting die om
materiële, financiële of beschik-
baarheidsredenen perfect
gewettigd zijn, kunnen net zo goed
in het belang van het kind zijn.
Door de rechter op te leggen om
bij voorrang een gelijkmatig
verdeelde huisvesting te
overwegen, mengt de wetgever
zich in het privéleven van de
ouders.
Wij betreuren tevens de keuze van
de term "gelijkmatig verdeeld", die
een betreurenswaardige morele
en zelfs ideologische connotatie
heeft.
Ik wil toch enig voorbehoud maken
bij het begrip "belangen van de
ouders" dat in het ontwerp wordt
vermeld. De toevoeging van dat
begrip heeft immers weinig zin,
vermits de rechter in de eerste
plaats aan de belangen van het
kind zal moeten denken.
Wegens al die redenen hebben we
een alternatief systeem
voorgesteld dat een optimale
afwisseling biedt, in het belang van
het kind en rekening houdend met
de eigenheden van het gezin. We
hebben een amendement
ingediend waarin voor een
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Je voulais également intervenir au sujet d'une notion qui est apparue
assez tardivement dans la discussion. En effet, on peut se demander
si la solution d'un hébergement alterné de l'enfant répond davantage
aux désirs des parents qu'à ceux de l'enfant. D'où ma position très
réservée à l'égard de la notion de "l'intérêt des parents" inscrite dans
le projet. Si la notion de "l'intérêt de l'enfant" est quant à elle
consacrée légalement au niveau national et international, il n'en est
pas de même de la notion de "l'intérêt des parents". Le juge devra
plutôt tenir compte d'un ensemble de critères, entre autres et avant
tout de l'intérêt de l'enfant. Mais qu'ajoute cette notion, malheureuse
selon moi, d'intérêt des parents? L'hébergement alterné voire
égalitaire est-il toujours orienté, comme le veut la loi, vers l'intérêt de
l'enfant?
Il importe à cet égard de sonder les motivations des parents. Il ne me
semble pas que l'on puisse prendre une décision motivée par l'intérêt
des parents sans qu'elle ne le soit d'abord par l'intérêt de l'enfant.
Malgré ses nombreux avantages, privilégier l'hébergement égalitaire
par rapport aux autres modalités d'hébergement reviendrait à nier la
variété des situations soumises à l'appréciation du juge qui justifie
d'autres formes d'hébergement qu'on ne peut dès lors qualifier
raisonnablement de non égalitaires.
Tous ces motifs nous ont poussés à proposer un système alternatif
insistant sur le volet de l'alternance. Il est important que les enfants
voient leurs deux parents et qu'ils puissent avoir les meilleurs contacts
possibles avec eux mais en fonction de la spécificité de la famille, des
possibilités de chacun, en termes de temps, de disponibilité, d'argent
ou de travail, toutes raisons parfaitement justifiables et qui donnent
corps à la meilleure alternance possible dans l'intérêt de l'enfant. Il
vaut mieux cela plutôt que d'imposer un modèle au détriment d'un
autre.
C'est la raison pour laquelle nous avons déposé l'amendement qui
reprend notre proposition de loi et qui insiste sur l'alternance dans un
souci d'égalité. Il est important de traiter les deux parents de manière
égale lorsqu'il s'agit de confier la garde de l'enfant, dans le souci de
l'intérêt de celui-ci.
Plutôt qu'imposer un système, nous avions opté pour l'insertion d'une
série de critères dans la loi qui doivent être pris en considération par
le magistrat au moment de prendre sa décision. On a refusé cette
possibilité d'insérer les critères qui auraient justifié la motivation du
juge, qui auraient pu servir de fil rouge, en arguant qu'il n'était pas bon
de le faire. Pourtant, on a inséré des critères dans l'autre volet de la
proposition de loi concernant l'exécution.
En ce qui concerne cet hébergement alterné, j'aurais préféré voir
repris certains critères devant être pris en considération par le
magistrat.
En revanche, nous avions demandé que la motivation qu'allait devoir
donner le magistrat soit particulièrement circonstanciée pour faire en
sorte que les parties comprennent pourquoi le magistrat avait choisi
tel ou tel hébergement, pourquoi il s'était écarté du modèle de
l'hébergement égalitaire à la demande d'une des familles. En d'autres
termes, notre but était que les parties connaissent les justifications de
la décision. Pour ce faire, il fallait donc imposer au magistrat une
beurtelingse huisvesting op grond
van gelijkheid werd gepleit. We
wilden geen specifiek model
opleggen maar een reeks criteria
in de wet opnemen waarmee de
magistraat bij de beslissing over
de huisvesting van het kind
rekening zou moeten houden.
Helaas werd die mogelijkheid niet
aanmerking genomen. Hoewel
geen criteria werden bepaald,
verplicht het ontwerp de
magistraat ten minste om zijn
beslissingen omstandig te
motiveren.
Wat het tweede deel van het
ontwerp betreft, ben ik erg
tevreden dat voor het beginsel van
de voortdurende aanhangigmaking
werd gekozen. Dat beginsel zal de
gerechtelijke tenuitvoerleggingen
doeltreffender maken, want de
magistraat zal voortaan dwang-
sommen kunnen opleggen en
eigenmachtig de voorwaarden
inzake huisvesting wijzigen, zodat
weerspannige ouders zich
gedwongen zien de uitspraak
inzake onderhoudsplicht en
huisvesting na te leven.
We hadden eveneens voorgesteld
dat, bij gedwongen tenuitvoer-
leggingen in verband met een
kind, de gerechtsdeurwaarders
telkens vergezeld zouden worden
van een daartoe speciaal
opgeleide persoon. We betreuren
dat in dit ontwerp zo een
begeleiding enkel wordt
voorgesteld.
Mijn fractie is niet gewonnen voor
het wettelijk verankeren van de
gelijkmatig verdeelde huisvesting,
maar kiest voor een alternerende
regeling, waarbij we uiteraard de
gelijke behandeling voor ogen
hebben. Daarnaast willen we
echter dat met bepaalde criteria en
met de eigenheid van de gezinnen
rekening wordt gehouden. Om al
die redenen zullen we ons bij de
stemming onthouden.
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
justification particulièrement claire de ses décisions.
Heureusement, le projet a abandonné l'idée de créer une sorte de
présomption impliquant un renversement de la charge de la preuve
lorsqu'on n'était pas en situation d'hébergement égalitaire. C'est une
bonne chose. Le projet a été plus loin en imposant une motivation
circonstanciée de l'ensemble des décisions. Selon nous, c'est une
bonne chose. Nous ne pouvons que regretter que cette motivation ne
soit pas guidée par les critères que nous voulions insérer dans le
Code civil.
En ce qui concerne le volet visant à rendre les exécutions judiciaires
plus efficaces, je suis tout à fait positif. Le projet prévoit une saisine
permanente du magistrat. J'avais également prévu cette saisine
permanente dans le cadre de la proposition que j'avais déposée et qui
était en même temps à l'ordre du jour. Cette saisine permanente,
avec la possibilité pour le magistrat de faire respecter par les parents
récalcitrants le jugement en matière d'obligations alimentaires et en
matière d'hébergement en appliquant des astreintes bénéficiant du
statut privilégié de l'article 1412 du Code judiciaire et en modifiant
l'hébergement d'une manière autoritaire, est une excellente voie.
Par ailleurs, pour ce qui concerne le deuxième volet et les exécutions
forcées au niveau des enfants, je regrette qu'il ne soit pas prévu que
l'huissier sera accompagné dans tous les cas de personnes ayant
reçu une formation spécifique en la matière. Dans ma proposition de
loi, j'avais prévu que c'était systématique. Dans le projet en
discussion, ce n'est qu'une possibilité. C'est une avancée même si
j'aurais préféré que ce soit systématique. Néanmoins on reconnaît la
mission délicate et difficile des huissiers qui doivent exécuter par la
force ce type de décision.
Tels étaient mes éléments et mes réserves quant à l'introduction dans
notre droit d'un modèle à suivre, celui de l'égalité. Pour notre part,
nous aurions privilégié l'alternance, dans un souci d'égalité bien sûr,
mais également en fonction de critères, des spécificités de toutes les
familles. C'est la raison pour laquelle nous nous abstiendrons lors du
vote.
Président: Jean-Marc Delizée, premier vice-président.
Voorzitter: Jean-Marc Delizée, eerste ondervoorzitter.
02.06 Guy Swennen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, collega's, ik zal hier ook zeer kort zijn. Om te beginnen wil
ik de leden van de subcommissie Familierecht danken voor de zeer
fijne, constructieve samenwerking, waardoor we ons werk zeer
grondig hebben kunnen doen. Verder wil ik er op wijzen dat dit het
derde belangrijke dossier is, de derde mijlpaal, die uit de
subcommissie komt na de hervorming van het afstammingsrecht en
na de holebi-adoptie. Ze zijn nog hangende in de Senaat, maar dit is
een derde belangrijke mijlpaal.
Ik zeg wel derde belangrijke mijlpaal, maar eigenlijk is de mijlpaal van
vandaag drieledig. Er zijn drie mijlpalen. Ten eerste is dat de invoering
van het verblijfsco-ouderschap als wettelijk uitgangspunt. Ik gebruik
de term verblijfsco-ouderschap in tegenstelling tot gezagsco-
ouderschap en niet gelijkmatig gedeelde huisvesting, dit om het
contrast aan te geven. We kennen allemaal de tonaliteit van de
02.06 Guy Swennen (sp.a-spirit):
Grâce à la coopération très
constructive de la
sous-
commission Droit de la Famille,
nous avons pu travailler en
profondeur. Après la réforme du
droit de la filiation et l'adoption par
les couples homosexuels, le
dossier dont nous débattons
aujourd'hui constitue la troisième
étape majeure dans l'existence de
la sous-commission.
L'hébergement dans le cadre de la
coparentalité devient le principe
légal de la nouvelle réglemen-
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
invoering van dat wettelijk uitgangspunt. Ik betreur dat er rechtstreeks
en onrechtstreeks nog aanleiding wordt gegeven tot misverstanden.
Nog altijd denkt een aantal mensen dat dit werd ingevoerd als
wettelijke, lineaire regel waarvan geen afwijking mogelijk is. Het is
duidelijk dat het geen automatisme is dat wordt ingevoerd: er wordt
geen recht gecreëerd dat in alle omstandigheden geldt.
De beoordeling geval per geval blijft mogelijk, maar de grote
verandering is dat de rechters voortaan de afwijzing van verblijfsco-
ouderschap om principiële redenen niet meer kunnen doen. Zij
moeten het akkoord van de ouders volgen, tenzij bij kennelijke
strijdigheid met het belang van de kinderen. Dat kan geen principieel
verzet zijn, dat is duidelijk gezien de wettelijke regel, tegen het
verblijfsco-ouderschap. Hebben de ouders geen akkoord, dan moet
de rechter altijd bij voorrang op hun vraag ingaan en er alleen bij
gemotiveerd advies van afwijken. Ik ben ervan overtuigd dat dit
ontwerp een belangrijke mentaliteitswijziging bij rechters en
scheidende ouders tot stand zal brengen.
Ik kom dan bij de tweede mijlpaal, een beetje tussen de plooien van
de andere aandachtspunten in. De heer Verherstraeten heeft er al op
gewezen. Het betreft de invoering van de verplichte informatie over
bemiddeling. U weet dat ik liever nog een grotere stap vooruit had
gezet, naar het model van Noorwegen, en een verplichte poging tot
bemiddeling in de wet had willen inschrijven. Hoe dan ook zullen wij
hiervoor blijven ijveren, maar dit is al een heel belangrijke stap vooruit.
Ik kom aan de derde mijlpaal: een aantal maatregelen betreffende het
beter garanderen van het opvolgen van het omgangsrecht en betere
maatregelen om het niet naleven van het omgangsrecht tegen te
gaan. In dit verband denk ik dat een heel tastbaar signaal wordt
gegeven aan de samenleving dat het niet naleven van het
omgangsrecht een ernstige zaak is. Op dit ogenblik heerste zo'n
beetje een sfeer van tolerantie over het gegeven van de niet-naleving.
Ik denk dat de voorliggende wetswijziging op dit vlak een belangrijke
trendbreuk is en de behandelingssnelheid ten goede kan komen.
Die behandelingssnelheid is bijzonder belangrijk omdat hoe langer het
fout gaat, hoe meer de situatie verettert en hoe groter de kans is op
ouderverstoting.
Collega's, dit zijn drie mijlpalen, drie grote stappen vooruit. De heer
Verherstraeten denkt dat dit niet het antwoord is op de problemen die
er zijn. Wel, ik denk dat hét antwoord in deze niet bestaat en dat we
alleen een zo goed mogelijk antwoord kunnen vinden. Is dit nu het zo
goed mogelijke antwoord? Ik denk in elk geval dat het op drie vlakken
een belangrijke stap vooruit is in de modernisering van ons
familierecht.
We zullen morgen met onze fractie dit ontwerp met veel genoegen
goedkeuren.
tation, par opposition à l'autorité
coparentale et à la garde
inadéquatement partagée.
D'aucuns pensent encore qu'il
s'agit d'une règle linéaire, un droit
valable en toutes circonstances
auquel il ne peut être dérogé.
L'appréciation au cas par cas
reste possible mais les juges ne
pourront plus rejeter
l'hébergement sur la base de la
coparentalité pour des raisons de
principe. Ils devront suivre l'accord
entre les parents, à moins qu'il soit
contraire à l'intérêt de l'enfant. À
défaut d'accord, le juge doit
prioritairement se fonder sur la
demande des parents à laquelle il
ne peut déroger que sur la base
d'un avis motivé. Il en résultera un
changement de mentalité
fondamental chez les parents et
chez les juges.
Le projet instaure par ailleurs une
obligation d'information relative à
la médiation. Personnellement,
j'aurais souhaité aller plus loin et
j'avais proposé que, comme dans
le modèle norvégien, la médiation
soit rendue obligatoire. Nous
continuerons d'oeuvrer dans ce
sens mais un pas important a déjà
été franchi dès à présent.
Un troisième élément tend à mieux
garantir l'exercice du droit aux
relations personnelles. La loi
instaure des dispositions plus
efficaces contre le non-respect de
ce droit et indique clairement qu'il
s'agit en l'occurrence d'affaires
graves. Nous sommes encore trop
tolérants en la matière pour
l'instant, mais le présent projet de
loi va faire évoluer la tendance.
Tout cela est bénéfique pour la
rapidité de traitement des affaires,
ce qui est déterminant pour
prévenir l'aliénation parentale.
M. Verherstraeten a affirmé que ce
projet de loi ne constitue pas la
solution au problème, mais il
n'existe pas de solution
universelle. Par contre, le projet
représente une avancée
considérable vers la modernisation
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
de notre droit familial dans trois
domaines. Demain, notre groupe
politique soutiendra donc
résolument ce projet.
02.07 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, chers collègues, je suis très heureuse que le
débat que nous avons mené sur la question de l'organisation de
l'hébergement des enfants dont les parents sont séparés ait abouti au
texte qui vous est proposé aujourd'hui. Ce débat fut long mais riche
en discussions. Certains défendaient une vision très interventionniste
du législateur, estimant que la loi devait devancer les mentalités et
donner un signal fort pour imposer un modèle en ces matières.
D'autres, dont je fais partie, ont plaidé pour que la diversité des
familles et des couples actuels soit respectée.
En effet, la matière visée, particulièrement délicate et sensible, à
savoir les relations d'un enfant avec ses deux parents, nous impose
d'agir avec prudence en ce domaine. Les principes de droit
international du respect de la vie de famille ainsi que les droits de
l'enfant à être élevé dans la mesure du possible par ses deux parents
sont en jeu dans ce cadre. Nous devons dès lors nous garder, en tant
que législateur, de porter tout jugement de valeur mais plutôt inscrire
notre action dans l'amélioration et la garantie du respect de ces
principes. Toute organisation de vie est respectable en soi dans la
mesure où elle tient compte de l'intérêt supérieur de l'enfant ainsi que
de celui de ses deux parents à voir les relations entre eux s'organiser
de manière harmonieuse et équilibrée. L'important, c'est la
conciliation des besoins et des droits de l'enfant avec les aléas de la
séparation et du vécu du couple séparé.
Imposer un modèle constitue une forme d'ingérence de l'État dans la
sphère privée pour dicter le comportement optimal à adopter. Par
cette position de diktat, le législateur non seulement émet un
jugement de valeur sur les choix de vie personnels de nos
concitoyens et, partant, une critique de la multiplicité des options
retenues par les familles ou qui se sont imposées à elles en fonction
des circonstances, mais également, donne un signal infantilisant aux
parents, les déresponsabilisant de la recherche de la meilleure
solution pour les enfants communs. C'est de plus, à mon sens, nier la
spécialité de chaque cas d'espèce car aider chaque famille à
déterminer le mode d'hébergement par lequel elle gèrera au mieux la
situation de séparation, c'est respecter la liberté de ces familles mais
aussi la diversité de toutes les familles. Il ne s'agit pas ici de faire le
procès du principe de la garde égalitaire, bien au contraire. Si toutes
les conditions affectives et matérielles sont réunies, ce type
d'hébergement est, dans bien des cas, une réussite et permet aux
deux parents de s'investir pleinement.
Mais pour que cette alternative constitue un succès, plusieurs
paramètres doivent être appréciés, parmi lesquels on peut citer l'âge
de l'enfant, la disponibilité des deux parents, la distance entre les
résidences des parents, leur situation matérielle et bien d'autres
encore. Ce réalisme a fini par imprégner la commission qui a adopté
un texte tenant compte de ces aspects, ce dont je me félicite.
En effet, si imposer un modèle de référence présente les
inconvénients que je viens de citer, le législateur peut par contre
02.07 Marie-Christine Marghem
(MR): Het verheugt mij dat ons
debat over de organisatie van de
huisvesting van kinderen van
ouders die uit elkaar zijn gegaan in
voorliggende tekst is uitgemond.
Het was een langdurig maar
vruchtbaar debat: sommigen
pleitten voor een
interventionistische visie van de
wetgever, terwijl anderen zich
veeleer voorstander toonden van
een eerbiediging van de diversiteit
van de huidige gezinnen en
koppels.
De relaties van een kind met zijn
beide ouders zijn een gevoelige
materie, waarmee omzichtig moet
worden omgesprongen. De
principes van de eerbiediging van
het gezinsleven en de rechten van
het kind staan op het spel. Iedere
levensvorm verdient respect, als
rekening wordt gehouden met het
hoger belang van het kind en met
het belang voor de ouders om
onderlinge evenwichtige betrek-
kingen te onderhouden, ondanks
de verscheurdheid die zo'n
scheiding veroorzaakt.
Het opleggen van een model komt
neer op een vorm van inmenging
in het privéleven door de overheid.
Zodoende velt de wetgever een
waardeoordeel over de
persoonlijke levenskeuzes, maar
infantiliseert hij ook de ouders,
door hen de verantwoordelijkheid
uit handen te nemen om naar de
meest geschikte oplossing te
zoeken.
Het is echter geenszins mijn
bedoeling om het gelijkmatig
verdeelde hoederecht aan het
kruis te nagelen. Als aan alle
voorwaarden voldaan wordt, is een
dergelijke regeling vaak een
succes. Maar daarvoor moet
rekening gehouden worden met
verscheidene parameters: de
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
encourager des comportements qu'il estime souhaitables. C'est ce
que le projet de loi entend réaliser.
Sans révolutionner la matière qui s'est largement construite au fil des
années grâce à la prolixité de la jurisprudence des cours et tribunaux,
au cas par cas, le projet instaure un cadre plus indicatif au juge. Le
magistrat qui se verra confronté à une demande de garde partagée
je préfère ce terme plus humain et moins revendicatif sera dans
l'obligation de l'examiner et de motiver sa décision, quelle qu'elle soit,
au regard de cette demande.
On peut donc espérer que cette législation permettra de faire évoluer
les mentalités en faveur d'un plus grand investissement de chacun
des parents dans l'éducation de l'enfant et d'assurer une plus grande
unité de jurisprudence.
Il s'agit d'un signe essentiellement adressé au petit nombre de
magistrats j'ose l'espérer qui se montrent encore récalcitrants à
tenir compte de l'évolution de la société dans leurs décisions et
n'accordent pas à la demande d'hébergement partagé toute l'attention
qu'elle mérite.
Ce signal sensibilisera également, si besoin en est, les parents sur la
possibilité d'opter pour une telle organisation, pourvu qu'elle soit
réfléchie.
Par ailleurs, nos débats ont également permis de dégager
l'importance de la médiation dans des matières aussi sensibles, où
les sentiments et ressentiments personnels affleurent derrière chaque
question juridique. Il ne s'agit pas seulement, en effet, de trancher qui
va vivre chez qui et pour quelle période, mais ces décisions touchent
à l'histoire de la fin d'une relation entre deux parents avec ses côtés
rationnels et irrationnels, les rancoeurs de la vie commune et les
aspects pratiques immédiats. Tout cela forme un tout et un équilibre
dans lequel le débat sur l'hébergement s'inscrit et où favoriser la
médiation est une priorité.
Cependant, comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire en commission,
la médiation ne peut réussir que si elle s'effectue sur une base
volontaire et bénéficie de la bonne volonté de chacun. C'est pourquoi
nous avons inscrit dans ce texte, non pas une obligation de recourir à
ce mode alternatif de règlement des contentieux, mais une obligation
pour le juge d'informer les parties sur cette possibilité dans les
moments délicats de la procédure, ainsi que de privilégier toute
conciliation lorsque le juge constate qu'elle présente des chances
d'aboutir.
Toutefois, outre ces questions de principe, il faut rappeler que, sans
des moyens étoffés permettant au juge de prendre des décisions de
la manière la plus informée, ces réformes resteront lettre morte.
Il n'est pas normal, par exemple, que le délai moyen pour qu'une
étude sociale ordonnée par le tribunal soit déposée soit de l'ordre de
dix mois. Comment le juge pourra-t-il dès lors apprécier les
contestations émises par l'un des parents quant à la mise en place de
l'hébergement alterné, au motif par exemple d'un comportement
violent, d'un désintérêt manifeste pour l'enfant, ainsi que d'autres
questions tout aussi brûlantes?
leeftijd van het kind, de
beschikbaarheid van de ouders,
de afstand tussen de woon-
plaatsen, enz.
Het opleggen van een bepaald
referentiemodel heeft nadelen,
maar de wetgever kan ook
maatregelen treffen om een
gedragswijze die als gewenst
wordt beschouwd, aan te
moedigen. Dat is wat hier gebeurd
is. Zonder een hele revolutie
teweeg te brengen reikt dit
ontwerp de rechter een meer
richtinggevend kader aan. De
rechter moet elk verzoek om
gedeeld hoederecht onderzoeken
en zijn beslissing daarover
motiveren.
Hiermee wordt ook een signaal
gegeven aan de magistraten die
veeleer weigerachtig staan
tegenover de evolutie van de
samenleving en die,
geconfronteerd met een verzoek
om gelijkmatig verdeelde huis-
vesting, daar soms licht overheen
lopen. Dat signaal zal de ouders,
mocht dat nog nodig zijn, eindelijk
ook sensibiliseren voor de
mogelijkheid van een dergelijke
co-ouderschapsregeling
Tijdens onze debatten bleek ook
hoe belangrijk bemiddeling is in
dergelijke gevoelige kwesties.
Bemiddeling kan echter slechts
slagen als iedereen van goede wil
is. Daarom hebben wij bepaald dat
de rechter de partijen moet
informeren en elke verzoenings-
poging die kans van slagen heeft,
moet aangrijpen.
Bovendien zullen die
hervormingen dode letter blijven
indien de rechter zich niet terdege
kan informeren.
Het is bijvoorbeeld niet normaal
dat een door de rechtbank gelast
sociaal onderzoek gemiddeld tien
maanden in beslag neemt. Hoe zal
de rechter het bezwaar van een
van beide ouders, bijvoorbeeld
wegens gewelddadig gedrag, een
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
J'aimerais enfin remercier Mme la ministre et mes collègues
parlementaires pour les nombreuses discussions constructives et les
débats que cette question passionnante a soulevés en commission.
Je pense qu'en l'espèce, nous pouvons nous montrer satisfaits de la
méthode de travail suivie en la matière, des auditions à large spectre
nous permettant de fonder nos convictions sur une assise concrète
ainsi que des propositions constructives, tant du cabinet de Mme la
ministre de la Justice que des mes collègues, pour faire avancer le
débat. Ces discussions furent peut-être un peu longues, mais elles
ont permis à l'adage "Chi va piano va sano" de revêtir ici toute sa
signification.
Notre groupe votera donc en faveur de ce projet, mais restera attentif
à ce qu'au-delà des principes, les intérêts des parents et des enfants
puissent véritablement être rencontrés en permettant au juge
d'identifier ceux-ci de la manière la plus efficiente possible.
duidelijk gebrek aan belangstelling
voor het kind of nog andere even
delicate kwesties, kunnen
beoordelen?
Ik wil de minister en mijn collega's
bedanken voor de constructieve
besprekingen in de commissie. In
dit geval kunnen we tevreden zijn
over de werkmethode die werd
gevolgd om het debat te laten
vooruitgaan. Al hebben de
besprekingen weliswaar enige tijd
in beslag genomen, toch weet
iedereen dat "chi va piano va
sano".
Onze fractie zal dit ontwerp dan
ook steunen, maar zal er
aandachtig op blijven toezien dat
aan de belangen van zowel ouders
als kinderen tegemoet wordt
gekomen door de rechter de
mogelijkheid te bieden om die
belangen zo juist mogelijk in te
schatten.
02.08 Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, ik kan beginnen met te benadrukken dat de VLD in
elk geval voorstander is van het principe van het gelijkmatig verdeeld
verblijf omdat het van belang is dat het kind zo veel mogelijk contact
houdt met elk van beide ouders. Dit wordt ook zo omschreven in
artikel 9 van het kinderrechtenverdrag.
Op dit ogenblik beschikt de rechter al over de mogelijkheid, indien de
ouders niet zelf een akkoord hebben bereikt, om dit model toe te
passen. In de praktijk kunnen we echter vaststellen dat de
mentaliteitswijziging, die werd beoogd met de wet van 1995 die
gezamenlijk ouderlijk gezag instelde, slechts druppelsgewijs
doordringt bij de rechterlijke macht. Meer nog, er is nog steeds een
aantal rechters dat een gelijk verdeeld verblijf principieel weigert
omdat een kind bij zijn moeder hoort. Om die reden is het belangrijk
het begrip in de wet op te nemen. Rechters zullen er nu bij voorrang
rekening moeten mee houden en er een uitspraak over moeten doen.
De geamendeerde tekst, die tot stand kwam na heel veel discussies
zoals de vorige spreker benadrukte waren dit heel interessante en
constructieve discussies legt de rechter in elk geval de plicht op zijn
beslissing bijzonder te motiveren. In de toelichting wordt verwezen
naar een aantal criteria waarop deze rechter zich kan baseren om de
beslissing al dan niet te weigeren, met name de afstand van de
woonplaats van beide ouders, de leeftijd van het kind en dergelijke
meer. Belangrijk is dat de rechter, zowel ingeval hij een gelijkmatig
verdeelde huisvesting toestaat als ingeval hij dit niet toestaat, moet
motiveren en daarbij moet hij rekening houden met elk individueel
geval.
Het amendement waarnaar ik verwees, verduidelijkt de doelstelling
02.08 Martine Taelman (VLD):
Le VLD est partisan du principe de
l'hébergement égalitaire de
l'enfant car il est important que
celui-ci garde le contact avec les
deux parents, comme le prévoit
d'ailleurs l'article 9 de la
Convention des droits de l'enfant.
À l'heure actuelle, le juge peut
déjà appliquer ce modèle. Dans la
pratique, nous constatons
toutefois que le pouvoir judiciaire
ne s'imprègne que progres-
sivement de la loi de 1995, qui a
instauré l'autorité parentale
conjointe. Certains juges refusent
même le principe de
l'hébergement égalitaire parce
qu'ils estiment que la place d'un
enfant est auprès de sa mère.
Le texte amendé, qui est le fruit de
nombreuses discussions construc-
tives, oblige le juge à motiver sa
décision et définit quelques
critères qui peuvent lui servir de
base. Le juge envisage de
préférence l'hébergement égali-
taire mais pourra toujours prendre
la décision la plus appropriée pour
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
van het wetsontwerp. De rechter onderzoekt bij voorrang het
gelijkmatig verdeelde verblijf maar zal nog steeds geval per geval de
meest aangepaste beslissing voor het kind en de ouders kunnen
nemen, en dit in het belang van het kind. Gelijkmatig verdeelde
huisvesting is waar mogelijk gewenst maar de andere regelingen zijn
niet in principe en bij voorrang slecht. Wij zijn de minister en de
collega's, die de discussie hierover wilden aangaan, dan ook
dankbaar voor het feit dat zij zich konden vinden in ons amendement.
De huisvesting van het kind is echter niet het enige punt van het
ontwerp. Het wetsontwerp voert ook het principe in van de
voortdurende aanhangigmaking, hetgeen nu reeds van toepassing is
in kortgedingprocedures. De VLD pleitte er in het in juli 2004
ingediende wetsvoorstel al voor om dit principe ook toepasselijk te
maken op procedures met betrekking tot het omgangsrecht.
Het spreekt voor zich dat wij blij zijn dat het ontwerp dit overneemt.
Tot slot, zeker niet minder belangrijk dan het vaststellen van de
huisvestingsregeling is de naleving ervan. Meer nog dan op de
gelijkmatig verdeelde huisvesting, wachten heel wat ouders op een
wetgeving die hen, meer dan vandaag het geval is, kan helpen bij het
doen naleven van de omgangsregeling.
Het probleem is voldoende gekend. Heel wat ouders verhinderen het
omgangsrecht van hun kind met de andere ouder. Het kind wordt
gebruikt als wapen in de oorlog die zij tussen elkaar voeren. De laatst
gekende cijfers spreken voor zich. Er zouden 50.000 klachten zijn en
dat zou nog maar het topje van de ijsberg zijn.
De ouder die het kind niet kan zien en een beroep doet op Justitie ziet
zijn klacht heel vaak geseponeerd. De kans dat hij zijn omgangsrecht
via het strafrecht kan afdwingen is klein. De vraag is natuurlijk ook of
dit de beste oplossing is. Is het in het belang van het kind dat een van
de ouders een gevangenisstraf krijgt opgelegd? Daarnaast is een
burgerlijke procedure op dit ogenblik een lange lijdensweg. Als al een
aanpassing van de regeling kan worden bekomen, wat niet altijd
zeker is, is er vaak al sprake van ernstige schade bij de kinderen.
Wetenschappelijk heet dit parental alienation syndrome of het
oudervervreemdingssyndroom.
Naast de voortdurende aanhangigmaking die een versnelling van de
procedure betekent en ook de kosten doet dalen, voorziet het
wetsontwerp daarom in een aantal maatregelen die de rechter kan
opleggen in geval van het niet naleven van het omgangsrecht. Zo zal
er een dwangsom kunnen worden uitgesproken om de naleving van
het omgangsrecht te waarborgen. Dit zal de status van
supervoorrecht krijgen, zoals op dit moment al het geval is voor de
onderhoudsuitkering.
Momenteel is er ook het probleem dat geen gedwongen terugnames
meer worden uitgevoerd. Gerechtsdeurwaarders weigeren dit. Ik kan
eerlijk gezegd ook wel begrijpen waarom ze dit weigeren. Hoewel de
gedwongen tenuitvoerlegging, net zoals de gevangenisstraf, niet de
meest geschikte maatregel is, moet het in bepaalde zeer extreme
gevallen toch wel mogelijk zijn om daartoe over te gaan als ultiem
redmiddel om de tenuitvoerlegging van een gerechtelijke beslissing
op te leggen. Indien een ouder werkelijk langdurig en halsstarrig blijft
l'enfant et les parents.
L'hébergement égalitaire est
souhaitable dans la mesure du
possible mais d'autres régimes
restent envisageables.
Le projet de loi instaure également
le principe de la saisine perma-
nente pour lequel le VLD plaidait
déjà dans une proposition de loi de
juillet 2004. Nous sommes dès
lors heureux que ce principe figure
dans le présent projet de loi.
De nombreux parents attendent
une législation susceptible de les
aider à faire respecter le régime
relatif aux relations personnelles
avec les enfants. En effet, nombre
de parents empêchent leur enfant
d'exercer son droit aux relations
personnelles avec l'autre parent.
Quelque 50.000 plaintes auraient
été déposées à ce sujet, mais
elles ne représentent que la partie
visible de l'iceberg. La possibilité
pour les parents d'obtenir le droit
aux relations personnelles avec
l'enfant par le biais d'une
procédure pénale est réduite et les
plaintes sont souvent classées
sans suite. Par ailleurs, la
procédure civile ressemble
aujourd'hui à un long chemin de
croix. Lorsqu'une adaptation du
régime peut être obtenue, le
préjudice causé à l'enfant est
généralement déjà sérieux et le
syndrome d'aliénation parentale
apparaît.
Outre la saisine permanente qui
permet d'accélérer la procédure et
de réduire les frais, ce projet de loi
comprend dès lors plusieurs
mesures qui peuvent être
imposées par le juge en cas de
non-respect du droit aux relations
personnelles, telle l'astreinte.
Celle-ci aura le statut de super-
privilège, au même titre que la
pension alimentaire aujourd'hui.
Actuellement, les huissiers de
justice refusent et on peut les
comprendre de procéder à des
reprises forcées d'enfants. Quand
un parent persiste à refuser
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
weigeren het kind aan de andere ouder mee te geven, komt men op
het punt dat er gedwongen moet worden uitgevoerd. Een rechtstaat
vereist immers dat uitgesproken rechtelijke beslissingen worden
nageleefd.
Het is positief dat het wetsontwerp voor deze mogelijkheid kiest en er
een wettelijk kader voor creëert, zodat de uitvoering in de best
mogelijke omstandigheden kan gebeuren, omkaderd met
psychologische begeleiding en dergelijke.
Alvorens men echter zijn toevlucht tot deze maatregelen zoekt, moet
worden getracht de naleving van het omgangsrecht op een andere
manier te waarborgen. Om die reden achtte de commissie voor de
Justitie het nodig het wetsontwerp niet te beperken tot de
dwangmaatregelen en de dwangsom. Belangrijk is in eerste instantie
om te proberen tot een bemiddeling of verzoening te komen zonder
dat het een middel mag worden om de procedure onnodig te
verlengen.
De VLD stelde in haar wetsvoorstel voor om in de wettekst ook de
mogelijkheid op te nemen om de omgangsregeling of de huisvesting
om te keren, steeds rekening houdend met het belang van het kind.
Het vooruitzicht voor een ouder om eventueel zelf het kind minder te
zien of er minder tijd mee door te brengen is ons inziens immers een
doeltreffende stok achter de deur. De dreiging om de regeling
gewijzigd te zien zal hopelijk ouders ertoe aanzetten de bestaande
regeling, de opgelegde regeling, na te leven. Wij zijn dan ook
tevreden dat het wetsontwerp gewijzigd werd en nu bepaalt dat de
rechter een nieuwe beslissing kan nemen met betrekking tot het
ouderlijk gezag of de huisvesting van het kind.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, noch de
wetgever, noch een rechter is in staat om dé oplossing te bieden als
ouders bereid zijn hun kinderen, die toch het belangrijkste in hun
leven zouden moeten zijn, te gebruiken in hun privé-oorlog.
Deze wet moet echter aan de rechter meer instrumenten bieden om
duidelijk te maken dat kinderen niet mogen gebruikt worden. Het is in
die zin dan ook meer dan een symbolische wet. De wet geeft
daarnaast ook belangrijke signalen aan de burger en aan de
rechterlijke macht. Elk kind heeft het recht beide ouders te blijven
zien, ook na een echtscheiding. Het is belangrijk dat niemand hen dit
recht zomaar zonder enige reden ontneemt.
Collega's, het is dus duidelijk dat de VLD dit wetsontwerp steunt,
zeker nu het parlement en de minister de tekst hebben willen
aanpassen zodat de tekst tegemoetkomt aan enkele van onze
fundamentele bemerkingen.
systématiquement à l'autre parent
son droit d'entretenir des relations
personnelles avec les enfants,
l'exécution forcée, quoiqu'elle soit
loin d'être idéale, est quelquefois
l'ultime solution. Dans un État de
droit, les décisions judiciaires
doivent être respectées.
Aujourd'hui, un cadre légal permet
à cette exécution de s'effectuer
dans les meilleures conditions,
quoique cette démarche doive
rester l'ultime recours. La loi tient
aussi compte de cet élément-
là puisqu'elle dit qu'il faut d'abord
tenter de régler le problème par la
médiation.
Le VLD se réjouit que la loi donne
au juge la possibilité d'inverser
l'hébergement. Notre parti avait
déjà présenté une proposition de
loi en ce sens. C'est une menace
qui incite certains parents à
respecter malgré tout le droit de
l'autre parent d'entretenir des
relations personnelles avec les
enfants.
Ni le législateur ni le juge n'offrent
évidemment de solution aux
parents qui cherchent à impliquer
leur enfant dans leur conflit
conjugal mais la nouvelle loi donne
à tout le moins au pouvoir
judiciaire les instruments
nécessaires pour contraindre un
parent récalcitrant à autoriser
l'autre parent à exercer son droit
d'entretenir des relations
personnelles avec les enfants. En
prévoyant que chaque parent a le
droit de voir son enfant, la
présente loi adresse un signal
important à nos concitoyens qui se
trouvent dans cette situation.
Le groupe VLD se réjouit que
certaines de ses remarques
fondamentales aient été
finalement incluses dans le projet
de loi. Nous voterons donc en
faveur de ce projet.
02.09 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je voudrais
remercier mes collègues pour la manière dont les travaux se sont
déroulés car il n'était pas évident en tout cas pour moi de suivre
les travaux en commission Justice, puisque c'est une commission
02.09 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik spreek mijn tevredenheid uit
over het werk dat we samen
hebben verricht evenals over de
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
dont je ne fais pas partie et que j'ai d'autres obligations. Toutefois, le
fait de réunir la commission Droit de la famille sur le temps de midi a
permis de travailler à petites doses sur une longue période, avec des
auditions et des échanges.
Je suis heureuse du travail collectif et du texte qui nous est proposé
ici. Les éléments sur lesquels je voudrais intervenir sont relativement
peu nombreux. Le principal est sans doute l'intérêt de l'enfant. C'est
peut-être lié à ma formation initiale en psychologie, mais cela
m'énerve toujours d'entendre parler de l'intérêt de l'enfant et de croire
que l'on peut y répondre en définissant des critères qui sont valables
pour tous les enfants et qui pourraient servir de références simples.
Par contre, je suis très attentive à la manière dont les parents
parviennent à se respecter quand ils se séparent et à la manière dont
ils peuvent préserver leurs rapports entre eux et vis-à-vis de leurs
enfants. Ce sont là des éléments très structurants et importants pour
le développement et l'épanouissement de l'enfant. Le projet de loi tel
qu'il est proposé permet de prendre en compte ces dimensions.
Je retiendrai en priorité que la première référence, c'est l'accord des
parents; cet accord prime, sauf si le juge estime qu'il est totalement
inadéquat. Il y a donc ici une valorisation et à mon sens une
stimulation à essayer de se mettre d'accord avant de se présenter
devant le juge et en vue de régler les choses correctement.
S'il n'y a pas d'accord, alors la référence de l'hébergement égalitaire
intervient. Ceci me semble correspondre aussi à la demande d'un
respect mutuel entre les parents et au respect de la relation de
l'enfant avec les deux parents. Pour moi, le projet tel que présenté ici
ne constitue pas un modèle, mais une référence. Le juge examine
d'abord avec les parents la possibilité d'un partage équitable de
l'hébergement de l'enfant avant d'imaginer d'autres formules à défaut
d'accord.
L'absence d'une liste de critères dans la loi est à mes yeux une bonne
chose car j'estime qu'ils pourraient se retourner contre les parents si
on estimait nécessaire de les suivre à la lettre.
Par contre, la motivation est importante. Il faut que les gens sachent
pourquoi un juge a pris une décision puisqu'elle résulte d'un
désaccord entre eux. Le fait de donner des explications fait aussi
partie de l'accompagnement dans une démarche de
responsabilisation, le tout assorti d'un encouragement à la médiation.
Fondamentalement, j'aimerais que le recours à la médiation soit
encore plus encouragé, mais on ne peut faire le bien des gens malgré
eux. Donc, il faut qu'ils soient partants pour cette médiation. Le projet
qui est sur la table renforce ce recours, l'encourage; il faudra sans
doute évaluer la concrétisaiton de ces modifications de loi, à la fois
sur la question de savoir si le taux de recours à la médiation a
augmenté à la suite de ces nouvelles dispositions ou si on assiste à
une harmonisation dans les décisions des juges et surtout à une
harmonisation dans leur manière d'appréhender des situations dans
le sens du projet de loi. En effet, c'est la raison d'être de ce projet. Il
conviendra aussi d'évaluer l'importance de l'accord spontané.
Eu égard aux accords spontanés peut-être est-ce mon côté
tekst die ons vandaag wordt
voorgelegd. Men kan de belangen
van het kind echter niet
verdedigen door gemeen-
schappelijke criteria voor alle
kinderen vast te leggen. Ik heb
daarentegen veel aandacht voor
de manier waarop de ouders met
elkaar blijven omgaan na de
scheiding, of ze elkaar blijven
respecteren en of ze hun rol van
ouder nog kunnen vervullen.
Essentieel daarbij is dat de ouders
tot een akkoord komen. Dat alleen
al is op zich een positieve
ontwikkeling en volgens mij een
stimulans om samen naar de
rechtbank te stappen en de
kwestie op een behoorlijke manier
te regelen.
Dit ontwerp is geen model maar
een referentiekader. De rechter
moet eerst met de ouders nagaan
of een gelijkmatige verdeling van
de huisvesting voor hun kind
mogelijk is. Slechts in tweede
instantie, als er geen akkoord
tussen de ouders mogelijk is, moet
hij aan andere oplossingen
denken.
Ik vind het positief dat de wet geen
lijst met criteria bevat. De
motivering is echter uiterst
belangrijk: de mensen moeten
weten waarom de rechter een
bepaalde beslissing neemt. Ten
gronde ben ik voorstander van een
beroepsmogelijkheid en zou ik
willen dat nog meer de nadruk
werd gelegd op de bemiddeling,
maar men kan de mensen
natuurlijk niet helpen als ze dat
niet willen. De concrete uitwerking
van die maatregelen zal
ongetwijfeld moeten worden
geëvalueerd.
Dit ontwerp voert een aantal
maatregelen in om hetzij de
overeenkomst, hetzij de
beslissingen te doen naleven. In
geval van niet-naleving kunnen
ernstige maatregelen worden
genomen. Het recht op een
persoonlijke relatie moet immers
worden geëerbiedigd. Dat lijkt me
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
féministe qui apparaît , force est de constater que pas mal d'entre
eux sont conclus, parce que la femme prendra de toute évidence
l'hébergement le plus large en durée et que le mari s'impliquera moins
parce qu'il travaille, etc. Il conviendra également de se pencher sur
l'examen de cette tendance et sur l'opportunité d'évoquer l'intérêt d'un
hébergement égalitaire. Ce sera en évaluant les situations que nous
pourrons examiner la possibilité de renforcer, dans la pratique, le
respect de l'accord.
Ce projet introduit des mesures pour faire respecter l'accord ou les
décisions importantes qui ont été prises, mettant ainsi en évidence
l'obligation de respecter le droit à la relation personnelle. Cela me
semble fondamental. Le projet vise à diminuer le traumatisme qu'un
enfant peut subir en cas d'intervention parfois brutale. Le traumatisme
sera présent de toute façon mais tenter de le diminuer est
effectivement un acte qu'il appartenait au politique de poser.
Là aussi, je pense qu'il faudra procéder à une évaluation avec les
huissiers, les accompagnateurs, les personnes lésées. Nous verrons
ainsi si ce projet rencontre toutes les aspirations et permet de
progresser.
Mais je regrette que ne soit pas mis en place un tribunal de la famille,
qui permettrait de traiter ces différents dossiers avec la confidentialité
requise et dans le respect de la globalité de la dimension familiale. Je
sais que c'est en projet et je souhaite que cela soit réalisé au plus
vite. Pouvoir traiter ces affaires dans un contexte bien particulier et en
respectant les dynamiques familiales complexes rendrait plus aisée la
poursuite des objectifs contenus dans ce projet.
fundamenteel. Het ontwerp strekt
er voorts toe het trauma dat
kinderen onvermijdelijk oplopen
naar aanleiding van een soms
brutale tussenkomst, te beperken.
Ik denk dat die maatregelen
eveneens geëvalueerd zullen
moeten worden.
Ik betreur dat men niet van de
gelegenheid gebruik heeft
gemaakt om een familierechtbank
op te richten. Ik weet dat die in de
steigers staat en ik hoop dat ze er
zo snel mogelijk komt.
02.10 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de vice-premier, collega's, sta me toe om bij wijze van
inleiding datgene te zeggen wat ik bij de aanvang van de bespreking
in de subcommissie Familierecht heb gezegd, namelijk dat als een
samenleving er niet in slaagt om het recht van ouders te waarborgen
hun kinderen te ontmoeten, er niet alleen een maatschappelijk
probleem is, maar ook een beschavingsprobleem. Het was dan ook
hoog tijd dat de nodige richtlijnen en instrumenten ter beschikking
werden gesteld van de rechters met het oog op het herstellen van
manifest onrecht. Het was dan ook deze eerste bekommernis,
namelijk schrijnende toestanden verhelpen, die mij ertoe bewoog om
zeer constructief aan de discussie deel te nemen.
Volgens ons komt het wetsontwerp in elk geval aan de meest
belangrijke noden tegemoet. Laat dat duidelijk zijn. De gebrekkige
handhaving van het beleid inzake omgangsrecht op justitieel vlak
wordt hier zeker mee vooruitgeholpen. Het akkoord van de ouders
moet natuurlijk primeren. Zo staat het ook in het wetsontwerp. Daar
gaan we mee akkoord. Het is slechts indien een van de ouders het
vraagt, bij gebrek aan een akkoord, dat de rechter het gelijkmatig
verdeeld verblijf van het kind in rekening dient te brengen. Op dat vlak
is de regeling evenwichtig.
Het gaat misschien iets te ver wanneer CD&V stelt dat dat als het
ideale model naar voren wordt geschoven. Ik heb niet de indruk dat
dat hier het geval is en men dat als het ideale model, als alfa en
omega, naar voren wil schuiven. Ik denk dat de rechter voldoende
mogelijkheden heeft om zijn eigen mening, zijn eigen gevoelens, zijn
02.10 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Je répète les propos que
j'ai déjà tenus dans la sous-
commission Droit de la famille:
une société qui ne parvient pas à
garantir le droit des parents à voir
leurs enfants est en proie à un
problème de civilisation.
L'élaboration d'une loi s'attaquant
à cette injustice se révélait urgente
et c'est la raison pour laquelle le
Vlaams Belang a participé aux
discussions dans un esprit
constructif.
Le projet à l'examen apporte une
solution aux principaux problèmes
et remédie, en particulier, à la
difficulté actuelle d'imposer le
respect du droit aux relations
personnelles. L'accord entre les
parents prime et à défaut d'accord,
le juge peut envisager
l'hébergement égalitaire. Le CD&V
fait accroire que le législateur
impose ce modèle comme modèle
idéal, mais il s'agit-là d'un
sentiment que je ne partage pas.
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
eigen rationele overtuiging door te drukken, wanneer het erop
aankomt een beslissing te nemen in gevallen waarin ouders het niet
eens zijn. Maar het kan volgens mij geen kwaad dat de
motiveringsplicht van de rechter enigszins aangescherpt wordt, zodat
men kan komen tot de gewenste mentaliteitswijziging, die in sommige
arrondissementen reeds is doorgezet, in andere een aanvang heeft
genomen en in nog andere blijkbaar toch nog een weg moet afleggen,
vooraleer men zover is om aan ouders die verstoken blijven van het
recht om hun kinderen te zien, tegemoet te komen.
We hadden wel graag gezien dat er, zoals onder andere in het
amendement van collega Verherstraeten is opgenomen, in het
ontwerp een opsomming van modaliteiten en criteria waaraan een
rechter zich dient te houden en waaraan hij de gelijkmatig verdeelde
huisvesting moet toetsen, zou komen.
Er is ook voorzien in bemiddelingsprocedures en dat zien wij graag
tegemoet. Spijtig is echter dat het Noorse model het was zelfs
collega Swennen die het daarnet aanhaalde , geen doorgang vindt.
Vanaf het begin hebben wij ons daarvan een hartstochtelijk
voorstander getoond, hebben wij ons daarvoor uitgesproken, maar
helaas heeft dat het niet gehaald. Dat is toch een minpunt aan dit
wetsontwerp.
De permanente aanhangigheid kunnen wij alleen maar toejuichen.
Het is een stok achter de deur ten aanzien van degenen die getuigen
van manifeste onwil. Sancties juichen wij inderdaad toe: het feit dat de
rechter nu over een voldoende groot arsenaal beschikt om onwillige
ouders tot de orde te roepen. Laten wij wel duidelijk stellen dat de
dwang op de persoon van het kind tot een absoluut minimum moet
worden beperkt. Het is ook een brug te ver daarin begrijp ik de
CD&V net iets minder, hoewel ik bereid ben al de amendementen van
de CD&V te steunen om van het beroep op het strafrecht het
koninginnestuk van dit wetsontwerp te maken. In vele gevallen zou
dat immers een te zware inbreuk betekenen op het privé-leven van
ouders en kinderen.
Zoals ik reeds zei, enerzijds werden stappen in de goede richting
gezet, maar anderzijds betreur ik dat de bemiddeling niet volledig haar
beslag krijgt zoals wij dat hadden gezien en dat de modaliteiten die de
rechter moet toetsen niet helemaal zijn opgesomd.
Wat de procedure betreft heeft collega Verherstraeten terecht
gewezen op de exclusieve bevoegdheid inzake de jeugdrechtbanken,
die op het terrein echter niet de exclusieve bevoegdheid is. Daarbij
stelt zich op termijn misschien ook nog wel een probleem.
Ten slotte hadden wij inderdaad ook graag gezien dat, vanaf het
ogenblik dat er een probleem ontstaat bij de uitvoering van bepaalde
maatregelen of er nu een akkoord was of niet , er onmiddellijk een
dienst zou geraadpleegd worden die instaat voor de begeleiding van
de ouders en voor het waarborgen van het persoonlijk contact.
Ik denk dat, indien men aan die verzuchtingen van de oppositie was
tegemoetgekomen, dit wetsontwerp op iets meer steun had mogen
rekenen. Nogmaals, het is een stap in de goede richting, maar voor
ons gaat het niet altijd ver genoeg. Daarom zullen ook wij ons bij het
stemmen over dit wetsontwerp onthouden.
Le juge dispose en effet de
suffisamment de possibilités pour
prendre une décision en fonction
de sa compréhension personnelle
du dossier. Le renforcement de
l'obligation de motivation du juge
ne me semble pas une mauvaise
chose. Dans certains
arrondissements, un changement
de mentalités en ce sens s'opère
actuellement mais, dans d'autres,
c'est loin d'être déjà le cas.
Comme M. Verherstraeten,
j'aurais voulu disposer d'une
énumération des modalités et des
critères sur lesquels le juge doit
fonder l'hébergement égalitaire.
L'inscription de la procédure de
médiation dans la loi est une
bonne chose mais je n'en regrette
pas moins qu'on n'ait pas opté
pour le modèle nordique.
L'instance permanente et les
possibilités de sanction dont
dispose désormais le juge
constituent des avancées
positives.
Il faut éviter que des pressions
soient exercées sur l'enfant et je
considère, à l'inverse du CD&V,
que le recours au droit pénal
constitue une atteinte trop forte à
la vie privée des parents et de
l'enfant.
Si des pas ont été faits dans la
bonne direction, nous regrettons
que la médiation ne soit pas
devenue ce que nous aurions
souhaité, que les modalités
concernant le juge ne soient pas
clairement énumérées et que la
procédure comporte encore des
lacunes. Dès le moment où des
problèmes surgissent dans la mise
en oeuvre de certaines mesures,
un service devrait intervenir pour
accompagner les parents et
garantir les relations personnelles.
Si cet aspect avait été inséré dans
le projet, nous aurions pu
l'adopter. En l'espèce, nous allons
nous abstenir.
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Le président: Madame la ministre, je pense qu'il est l'heure d'entendre vos réactions après ces différentes
interventions.
02.11 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, le nombre
d'intervenants et le contenu de ce qu'ils ont exprimé à la tribune
démontrent que nous avons eu en commission un débat
extrêmement intéressant. Je voudrais dire que le projet de loi qui a
été soumis, ainsi que toute une série de propositions, a une histoire.
En effet, rappelez-vous, quand nous avons travaillé dans le cadre des
familles, nous avons eu un grand dialogue avec toutes les forces
vives concernées par le sujet lors des états généraux de la Famille.
Une grande majorité des intervenants ont alors plaidé pour avoir un
modèle législatif qui s'impose au juge à défaut d'autres éléments; j'y
reviendrai.
Avant de dire pourquoi je suis heureuse de l'aboutissement de ce
projet, je voudrais répliquer à une intervention selon laquelle le juge
ne doit pas, ou le moins possible, intervenir dans l'ordre des familles.
Je ne suis pas tout à fait d'accord avec ce constat qui a souvent été
fait antérieurement pour empêcher les pouvoirs judiciaires de
s'insérer dans les familles quand, derrière la porte des maisons, il y
avait de la violence, conjugale notamment.
Ce projet concerne aussi des possibilités de violence, d'autres types
de violence, notamment vis-à-vis des enfants qui peuvent considérer
comme étant une entrave à leur propre développement, comme une
douleur, comme une violence le fait de ne pas pouvoir accéder aux
deux parents qui les ont élevés.
Je pense que le juge peut et doit intervenir. Mais bien entendu,
comme cela a été dit, une famille n'est pas l'autre, une situation n'est
pas l'autre. On ne peut donc pas imposer un modèle, mais on peut
travailler sur une référence. C'est un peu ce que veut réaliser ce
projet de loi.
Les choses ont changé sur le terrain. On est très loin aujourd'hui du
système où maman avait la garde des enfants avec un week-end sur
deux pour papa. D'abord, il faut le rappeler, dans plus de trois quarts
des cas, les divorces se font par consentement mutuel. Cela montre
une réelle évolution de la société. Le divorce n'amène plus
automatiquement des ruptures définitives comme auparavant, mais
plutôt des ruptures avec un maintien du dialogue, où l'on se met
d'accord sur tout ce qui concerne les conséquences de la séparation,
notamment sur l'enfant ou les enfants.
Pour les couples qui ne peuvent pas aboutir à ce consentement
mutuel qui est bien évidemment la meilleure des formules, je pense
que notre devoir est je dois bien utiliser ces termes-là, madame
Gerkens de veiller à l'intérêt de l'enfant. Or, l'intérêt de l'enfant n'est
pas le même dans toutes les situations.
Il n'existe pas de critères absolus. Mais on sait en tout cas que,
presque toujours, les séparations des parents sont vécues par les
enfants comme extrêmement douloureuses. Il naît en eux un
sentiment de culpabilité, qui est d'autant plus difficile à gérer que leur
environnement bascule parfois très rapidement avec les mesures
provisoires. Ainsi, il arrive qu'un des parents sera décrit par l'autre
02.11
Minister
Laurette
Onkelinx: Dit wetsontwerp is er
niet van de ene dag op de andere
gekomen. Tijdens onze dialoog in
het kader van de Staten-Generaal
van het Gezin drong een grote
meerderheid van de sprekers aan
op de invoering van een
wetgevend model met bindende
kracht ten aanzien van de rechter
indien andere elementen
ontbreken.
Ik ben het niet eens met de
redenering volgens dewelke de
rechter niet of zo min mogelijk in
de gezinssituatie mag ingrijpen. Dit
ontwerp heeft immers betrekking
op een welbepaald soort geweld,
met name het geweld en de pijn
die kinderen worden aangedaan
als ze geen contact kunnen
hebben met de beide ouders die
hen hebben opgevoed.
De rechter moet kunnen ingrijpen.
Aangezien de omstandigheden
vaak verschillend zijn, mag men
geen model opleggen. Men kan
echter wel met een referentie
werken, zoals in het wetsontwerp
wordt beoogd.
In de praktijk is er heel wat
veranderd. In meer dan drie vierde
van de gevallen gebeurt de
echtscheiding met onderlinge
toestemming. Een echtscheiding
betekent dus niet langer dat de
band definitief wordt verbroken.
Ondanks de breuk bereikt men
een akkoord over alles wat de
gevolgen van de scheiding
aangaat, met name wat het kind of
de kinderen betreft.
Indien een koppel het echter niet
onderling eens kan worden,
moeten we aan de belangen van
het kind denken.
Wanneer hun ouders uit elkaar
gaan, is dat voor de kinderen een
erg pijnlijke ervaring. Ze worden
dikwijls opgezadeld met een
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
comme étant complètement incapable d'avoir des contacts avec
l'enfant et de l'élever. L'enfant se demande alors: "Mais qui était donc
ce monstre que je croyais être un parent de qualité et affectueux?"
Donc, cet enfant-là va vivre douloureusement et être très souvent
l'objet de chantages affectifs. On peut comprendre que la séparation
puisse susciter de tels comportements, mais les conséquences pour
l'avenir de l'enfant sont extrêmement préjudiciables.
Nous faisons donc la différence entre la rupture opposant des adultes
et la vie qui doit continuer normalement pour l'enfant. Conformément
aux conventions des Nations unies et, surtout, au bon sens, cet
enfant a besoin des deux parents pour continuer d'évoluer.
Nous essayons aussi de gommer l'arbitraire. Les avocats le savent:
selon que vous allez devant tel ou tel juge, ses conceptions feront que
vous aurez plus ou moins de chance de voir plus ou moins souvent
l'enfant. A notre sens, c'est totalement anormal. Voici pourquoi notre
projet est révolutionnaire, en ce sens qu'il fait un pas supplémentaire
vers l'égalité et vers la protection de l'enfant contre les désagréments
dus à un divorce difficile. De plus, il aide le magistrat, qui se retrouve
seul face à une telle situation, à trouver un fil conducteur pour le
dialogue qu'il doit mener avec les deux parents.
Comme M. Swennen l'a dit, la sous-commission Droit de la famille a
bien travaillé depuis le début de la législature. Voilà encore un grand
projet qui arrive à échéance. Nous aurons bientôt aussi le divorce
sans faute, qui a été présenté en sous-commission. Progressivement,
nous réalisons des changements d'importance pour le droit des
familles. Je crois qu'il était temps.
schuldgevoel, waarmee ze maar
moeilijk in het reine raken. Vaak
zijn ze ook het slachtoffer van
affectieve chantage, waar ze nog
jaren later de gevolgen van
dragen.
De verdragen van de Verenigde
Naties bepalen dat een kind beide
ouders nodig heeft om voort te
evolueren. We willen ook komaf
maken met de vaak heersende
willekeur. Het is algemeen
geweten dat, afhankelijk van de
rechter, men meer of minder kans
maakt om het kind vaak te zien, en
dat is niet normaal.
Dit ontwerp betekent een
omwenteling, want het neemt
bijkomende maatregelen om een
gelijke behandeling te waarborgen
en het kind te beschermen tegen
de kwalijke gevolgen van een
moeilijke scheiding. Bovendien
vormt het een richtsnoer voor de
magistraat die moet bemiddelen
tussen beide ouders.
Dit belangrijke ontwerp krijgt
vandaag zijn beslag. Binnenkort
komt de foutloze scheiding aan de
beurt. Geleidelijk aan worden voor
het familierecht belangrijke
wijzigingen ten uitvoer gelegd.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des articles
Bespreking van de artikelen
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (1673/19)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1673/19)
Le projet de loi compte 5 articles.
Het wetsontwerp telt 5 artikelen.
Amendements déposés:
Ingediende amendementen:
Art. 2
¦ 48 Servais Verherstraeten (1673/20)
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
¦ 49 Servais Verherstraeten (1673/20)
Art. 4
¦ 50 Servais Verherstraeten (1673/20)
Art. 6 (n)
¦ 51 Servais Verherstraeten (1673/20)
Les articles 1, 3 et 5 sont adoptés article par article.
De artikelen 1, 3 en 5 worden artikel per artikel aangenomen.
Le vote sur les amendements et les autres articles est réservé.
De stemming over de amendementen en de overige artikelen wordt aangehouden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en
artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
03 Proposition de loi modifiant le Code des sociétés en vue d'améliorer la procédure de liquidation
des sociétés déficitaires (1906/1-6)
- Proposition de loi modifiant le Code des sociétés afin d'améliorer la transparence des procédures de
liquidation à l'égard des tiers (60/1-2)
03 Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen, teneinde de
vereffeningsprocedure van verliesgevende vennootschappen te verbeteren (1906/1-6)
- Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen met het oog op een grotere
transparantie van de vereffeningsprocedures ten aanzien van derden (60/1-2)
Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 1906: Eric Massin, Jean-Jacques Viseur, Annemie Roppe, Dylan Casaer
- 60: Jean-Jacques Viseur
Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux propositions de loi. (Assentiment)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)
Discussion générale
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
03.01 Éric Libert, rapporteur: Monsieur le président, je renvoie à
mon rapport écrit.
03.01 Éric Libert, rapporteur: Ik
verwijs naar mijn schriftelijk
verslag.
03.02 Éric Massin (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre,
chers collègues, deux propositions de loi sont sur la table aujourd'hui.
Jean-Jacques Viseur, signataire de la première, a dit qu'il ne fallait
pas la prendre en considération compte tenu du fait que la deuxième
reprenait, d'une certaine manière, une partie des éléments de la
sienne.
Je dois à la vérité de préciser que le travail concernant la proposition
dont je suis l'un des auteurs découle de la profession que M. Viseur et
moi-même exerçons mais aussi du travail qui a été réalisé par M.
Viseur dans le cadre de sa proposition de loi.
Au départ, lorsque nous nous sommes dirigés vers une proposition de
loi qui envisageait les sociétés en liquidation et un encadrement vis-à-
03.02 Éric Massin (PS): Het
oorspronkelijk voorstel vloeit voort
uit besprekingen met de actoren
uit de sector en met de heer
Zenner. We hebben uit de
parlementaire werkzaamheden en
de hoorzittingen geleerd dat het
onderscheid dat tussen verlies-
gevende en niet-verliesgevende
vennootschappen in vereffening
wordt gemaakt, grote
moeilijkheden met zich bracht, met
name om te bepalen welke
vennootschappen verliesgevend
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
vis des sociétés en liquidation déficitaire, cela faisait suite à certaines
discussions que nous avions eues avec des acteurs du secteur mais
aussi avec une personne connaissant particulièrement bien la
matière, M. Zenner, qui nous avait orientés vers cette distinction.
Je tiens à signaler, et il est utile de le relever, que le travail
parlementaire qui a été réalisé et la plupart des auditions qui ont eu
lieu, nous ont permis de constater que la différence artificielle que
nous avions faite la distinction entre les sociétés en liquidation qui
ne sont pas déficitaires et celles qui le sont n'avait aucune raison
d'être car elle amenait un certain nombre de difficultés
particulièrement importantes. Par exemple, le fait de déterminer ce
qu'était une société en liquidation déficitaire pouvant amener un
procès dans le procès ou pouvant amener des difficultés liées à des
expertises à mener, à recourir à des réviseurs d'entreprise, des
experts-comptables et autres. Les auditions en commission ont été
très intéressantes et ont permis de recadrer la proposition de loi.
Même si les tribunaux de commerce, en fonction de dispositions de la
loi sur le concordat judiciaire, par l'intermédiaire de leur chambre
commerciale, avaient pu mettre à certains endroits une forme de
pilotage par rapport aux sociétés en liquidation, on a pu constater
que, malheureusement, il pouvait exister une forme de "forum-
shopping" au niveau des sociétés en liquidation, certaines désirant
plutôt s'adresser à des arrondissements judiciaires au sein desquels
on n'avait pas mis en oeuvre la possibilité pour les chambres
d'enquêtes commerciales de pouvoir avoir un suivi auprès des
sociétés en liquidation.
Après l'adoption du texte, le président du tribunal de commerce de
Namur, M. Gillardin, qui avait été entendu en commission, m'a fait
part de ses investigations dans les archives et auprès de sociétés en
liquidation.
Il avait pu constater que, depuis l'informatisation, 300 sociétés étaient
en liquidation pour le seul arrondissement de Namur et pouvaient être
confrontées à cette volonté d'encadrement. Ces 300 dossiers
semblaient en déshérence: les liquidateurs ne se manifestaient plus,
ils n'avaient pas remis de rapport ou n'avaient pas clôturé leur
liquidation.
Manifestement, ces sociétés étaient toujours en cours de liquidation.
D'ailleurs, on ignorait les contenances des actifs réalisés, l'importance
des passifs, si des ouvriers étaient en cause, si les sociétés avaient
été remises. Aucune information n'était transmise ni au tribunal ni
surtout aux créanciers.
Ce constat, qui m'a été confirmé, est à la base de cette proposition de
loi: on se rend alors compte que, dans la pratique, pour des sociétés
en liquidation, l'information fournie aux créanciers est
malheureusement parfois plus que lapidaire. Tous les intervenants
venus nous éclairer au cours des auditions en commission l'ont
confirmé.
C'est le constat de base: en cas de société en liquidation, si le
créancier n'entame pas de démarche volontaire, voire s'il n'assigne
pas la société en faillite, il ne dispose d'informations que selon le bon
vouloir du liquidateur. Tous les intervenants étaient bien conscients
zijn.
Ook al hadden de handels-
rechtbanken in een vorm van
sturing kunnen voorzien, toch
heeft men vastgesteld dat
sommige vennootschappen in
vereffening zich veeleer tot
gerechtelijke arrondissementen
wenden waar de kamers voor
handelsonderzoek niet de
bevoegdheid hebben om een en
ander te volgen.
Nadat de tekst aangenomen was,
vertelde de voorzitter van de
rechtbank van koophandel van
Namen mij dat hij had vastgesteld
dat er in het arrondissement
Namen alleen al driehonderd
dossiers van vennootschappen in
vereffening als het ware in de
vergeethoek geraakt waren. Over
die dossiers was geen informatie
doorgegeven aan de rechtbank,
en al helemaal niet aan de
schuldeisers.
Bij de hoorzittingen is gebleken dat
de informatie die de schuldeisers
krijgen, vaak erg summier is. Als
ze niet uit zichzelf stappen
ondernemen, hangen ze voor
inlichtingen geheel af van de
goodwill van de vereffenaar.
Tijdens de hoorzittingen bleek ook
dat de algemene vergadering
soms een vereffenaar aanstelt die
niet de nodige garanties kan
geven met betrekking tot een
goede afwikkeling van de
vereffening, wegens een
faillissement of een veroordeling.
We hebben voor een oplossing
gekozen waarbij het de algemene
vergadering toekomt een
vereffenaar aan te stellen en de
rechtbank van koophandel enkele
verificaties kan uitvoeren. Bij een
faillissement of een veroordeling
kan de rechtbank de homologatie
weigeren. In dat geval staat het de
algemene vergadering vrij een
andere vereffenaar aan te duiden.
Een essentieel gegeven is het
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
que cette situation n'était pas normale.
Si nous évacuons les problèmes de la détermination des sociétés en
liquidation, déficitaires ou non, et de notre volonté d'aller plus loin
dans un encadrement pour en revenir à une information à transmettre
au créancier et au tribunal, nous allons dans le bon sens: nous
restons dans l'esprit de base, c'est-à-dire d'apporter une information
au créancier, qu'il soit commerçant, travailleur ou même l'État (par
l'intermédiaire de l'ONSS ou du ministère des Finances).
Néanmoins, un autre constat a été formulé, également à la base de la
proposition de loi à laquelle nous travaillons ici: si l'assemblée
générale est souveraine pour la désignation de son liquidateur, il peut
parfois arriver que, malheureusement, l'assemblée générale recoure
à des personnes administrateurs ou actionnaires soit qui ont déjà
été déclarées en faillite, soit qui ont fait l'objet d'une condamnation, ce
qui est plus grave.
Dans une telle situation, quels sont les recours possibles vis-à-vis de
ces personnes qui n'apportent pas les garanties de bon suivi de la
liquidation et des opérations à mener?
C'est ainsi que, sur la base des auditions que nous avons menées, le
contrôle qui avait été prévu dans la proposition de loi initiale devait
être revu. Il s'agissait non seulement de ne pas donner toute latitude
au tribunal de commerce pour désigner ou remplacer les liquidateurs
mais aussi de ne pas en arriver à une liste de liquidateurs comme
mon collègue Pierre Lano l'a relevé.
Ce pouvoir souverain devait être laissé à l'assemblée générale tout en
prévoyant un pouvoir de vérification au niveau du tribunal. Celui-ci
devait pouvoir mener son action très rapidement, étant donné que le
liquidateur peut éventuellement devoir poser des actes
immédiatement lorsqu'il est désigné, par exemple souscrire une
assurance incendie.
Selon moi, la solution choisie est une bonne solution, une solution
d'équilibre. Le tribunal vérifie rapidement, dans les 24 heures, les
deux éléments suivants: faillite dans le chef de la personne désignée
comme liquidateur ou condamnation de cette personne néanmoins,
il ne vérifiera pas la probité étant donné que celle-ci est en relation
avec ces deux éléments. Sur la base de ces deux éléments, il
homologuera ou confirmera la désignation du liquidateur. Si le tribunal
n'homologue pas la désignation car la personne a été condamnée sur
le plan pénal, l'assemblée générale, la société, peut alors proposer un
deuxième, voire un troisième nom.
Il me semble donc que nous sommes parvenus à une décision
relativement équilibrée dans le cadre de cette proposition de loi.
In fine, l'élément le plus fondamental selon moi il a été relevé par
tous les intervenants est le dossier constitué au sein du tribunal de
commerce. Il s'agit du dossier de liquidation qui reprend toute une
série d'éléments, d'actes posés par le liquidateur. Il permettra aux
créanciers d'être informés de la manière dont la liquidation est
formalisée et des actes posés au sein de cette liquidation.
Lorsque nous arrivons en bout de course, lorsque le liquidateur a
dossier dat door de rechtbank van
koophandel wordt samengesteld
en een reeks handelingen van de
vereffenaar bevat. Het bevat de
nodige informatie voor de
schuldeisers. Op het einde van de
procedure legt de vereffenaar zijn
ontwerp van verdeling van de
betalingen aan de rechtbank van
koophandel voor die een advies
moet geven en de vereffenaar
eventueel bijkomende vragen stelt,
indien deze laatste de wet inzake
voorrechten en hypotheken niet
naleeft.
Na maandenlange arbeid en tal
van hoorzittingen, werd een
evenwicht bereikt: enerzijds zullen
de schuldeisers beter worden
geïnformeerd, anderzijds wordt de
rechtbank van koophandel een
beperkte verificatieopdracht
toevertrouwd, die slechts een
geringe belasting vormt en
processen kan voorkomen.
Dit ontwerp stelt de meeste
fracties tevreden en zou dus op
een ruime meerderheid moeten
kunnen rekenen wanneer het in de
plenaire vergadering ter stemming
wordt voorgelegd.
Ik besluit. Zowel de voorzitters van
de rechtbanken van koophandel
die werden gehoord als de
diensten van het parket en de
FOD Financiën menen dat dit
wetsvoorstel de miskenning van
de rechten van derden én de
fiscale fraude waaronder alle
faillissementen nu gebukt gaan,
zal helpen te bestrijden. Dankzij dit
voorstel zal 95 tot 99 procent van
de vereffeningen, waaromtrent
geen geschil bestaat, voortaan van
dat stigma verlost zijn.
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
réalisé les éléments d'actifs, a mené les procès à leur terme et a
récupéré l'argent qui revient à la société, il faut payer les créanciers.
Cela permet de ne pas tomber dans le système de la faillite. Nous ne
voulions pas avoir un parallélisme entre la mise en faillite et la mise
en liquidation; ce sont deux choses distinctes: la liquidation se trouve
dans le Code de commerce; la faillite est reprise dans le Code des
sociétés.
Le liquidateur transmet son projet de répartition au tribunal de
commerce, lequel ne donnera pas l'autorisation d'effectuer les
paiements; il donnera un avis sur la répartition proposée et posera
éventuellement des questions au liquidateur si celui-ci ne respecte
pas la loi sur les privilèges et hypothèques.
Prenons l'exemple tout simple d'un liquidateur qui fait passer un
article 19quater ou 19ter l'ONSS ou les travailleurs avant les frais
de conservation de la chose. C'est quelque chose qui ne peut pas
arriver et qui pourrait d'ailleurs mettre en cause la responsabilité du
liquidateur.
Dès lors, après le travail conséquent qui a été effectué nous nous
sommes penchés sur cette proposition de loi pendant de nombreuses
réunions; nous avons procédé à de longues auditions , nous
sommes arrivés à une position équilibrée qui permettra une meilleure
information des créanciers et donnera un petit pouvoir de vérification
au chef du tribunal de commerce. Sur ce point, je suis heureux d'avoir
entendu les deux présidents, à savoir le président du tribunal de
commerce de Hasselt et celui de Charleroi, dire que cela n'allait pas
entraîner une charge supplémentaire de travail trop importante et
permettrait éventuellement d'éviter des procès à l'avenir.
Par ailleurs, je suis enchanté de voir que ce projet satisfait la majorité
des groupes politiques et qu'il pourra recueillir une large majorité pour
autant que le vote obtenu en commission se confirme ici en séance
plénière.
Je terminerai simplement en relevant un élément qui me semble
important et qui a également été évoqué non seulement par les
présidents des tribunaux de commerce entendus mais aussi par les
services du parquet et le ministère des Finances. Etant donné
l'information qui sera communiquée, cette proposition permettra de
lutter contre la fraude aux droits des tiers, voire contre la fraude
fiscale qui stigmatisent l'ensemble des liquidations. L'information
obtenue permettra à chacun de réagir. Par ailleurs, grâce à
l'apaisement et la certitude ainsi obtenus, cette proposition permettra
aux 95, 99% des liquidations qui se déroulent sans problème de ne
plus être montrées du doigt.
03.03 Pierre Lano (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, wie ben ik natuurlijk, na het betoog van de heer Massin en
het rapport van 105 pagina's dat alleen over 7 artikels gaat, om nog
lang te interveniëren? Ik dank dus vooral de heer Massin, dat hij zo
sportief is geweest om te stellen dat zijn initieel wetsvoorstel toch
"gerekadreerd" zijn eigen woorden is geweest en evenwichtig
uitgekomen is, na in feite zeer nuttige hoorzittingen.
Ik zal mij uiteraard beperken om onze rol en onze visie terzake een
klein beetje te duiden. Wij dachten, hoewel de procedure van
03.03 Pierre Lano (VLD): M.
Massin a admis sportivement que
sa proposition de loi avait été
adaptée après l'audition. La
procédure de liquidation existante
devait être améliorée mais ne
fonctionnait en fait pas mal. Elle
ne devait certainement pas être
décriée dans sa globalité en raison
de quelques abus.
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
vereffening aan verbetering toe was, dat toch mag worden opgemerkt
dat het bestaande systeem uiteraard ook vaak correct heeft gewerkt.
Bepaalde misbruiken mochten er niet toe leiden om de bestaande
vereffeningsprocedure volledig in vraag te stellen. Dat was onze
invalshoek.
Vanaf het begin waren we dus ook beducht voor de mogelijkheid van
een te overdreven formalisering, waardoor de voordelen van het
stelsel verloren zouden gaan. Uiteraard beseffen we ook zeer goed,
zoals de heer Massin verklaarde, dat de derden hun rechten hebben,
meer dan ooit in een transparante maatschappij.
Het voorstel voorziet na debat uiteindelijk in twee grote
vernieuwingen. Enerzijds moet de rechtbank van koophandel de
benoeming van de vereffenaar bevestigen. De heer Massin heeft
verklaard volgens welke voorwaarden dat moet gebeuren. Anderzijds
moet de rechtbank op de hoogte worden gehouden van de toestand
van de vereffening. De verdeling van activa moet voor akkoord
worden voorgelegd aan de rechtbank.
De nadere betrokkenheid van de rechtbank van koophandel bij die
procedure vonden wij ongetwijfeld een goede zaak. Wij vonden ook
dat de rol van de algemene vergadering in deze niet mag worden
miskend. Uiteindelijk, dachten wij, dat een recht pleit voor de
aandeelhouders om te beslissen om hun zaak te gaan vereffenen.
Gezien het nieuwe evenwicht in het initieel voorstel, hebben wij
gemeend dit wetsvoorstel te steunen, dat ook voltallig is
goedgekeurd. Daarom zal mijn fractie het nogmaals steunen in de
plenaire vergadering.
La proposition de loi introduit
quelques nouveautés en stipulant
que le tribunal de commerce doit
confirmer la désignation d'un
liquidateur. Le tribunal doit
également être informé de l'état
d'avancement d'une liquidation.
Le rôle de l'assemblée générale
ne peut à notre sens être ignoré.
Les actionnaires doivent conserver
le droit de prendre des décisions à
propos d'une liquidation.
Le VLD soutiendra cette
proposition de loi étant donné
que les adaptations nécessaires
ont été apportées.
Le président: Monsieur le ministre, avez-vous des commentaires à apporter à la suite de ces deux
brillantes interventions?
03.04 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, ma
collègue de la Justice m'a fait savoir qu'elle pouvait accepter les
propositions faites. Donc, sur ce plan, aucun problème!
03.04 Minister Marc Verwilghen:
Mijn collega van Justitie heft me
laten weten dat die voorstellen
voor haar aanvaardbaar zijn.
Le président: Merci beaucoup, monsieur le ministre!
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des articles
Bespreking van de artikelen
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (1906/6)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1906/6)
L'intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant le Code des sociétés en vue
d'améliorer la procédure de liquidation".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
vennootschappen, teneinde de vereffeningsprocedure te verbeteren".
La proposition de loi compte 7 articles.
Het wetsvoorstel telt 7 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
04 Projet de loi modifiant la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par
les centres publics d'action sociale (2242/1-2)
- Proposition de loi améliorant l'accès aux équipements psychiatriques pour les personnes en séjour
illégal (1261/1-2)
04 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun
verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (2242/1-2)
- Wetsvoorstel om de toegang tot psychiatrische voorzieningen voor mensen zonder wettig verblijf te
verbeteren (1261/1-2)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Nahima Lanjri, Greet van Gool
Discussion générale
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mme Marie-Claire Lambert, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des articles
Bespreking van de artikelen
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (2242/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2242/1)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
05 Projet de loi portant assentiment à l'Accord de coopération du 30 mai 2005 entre l'État fédéral, la
Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale et la Communauté
germanophone relatif à l'économie plurielle (2250/1-2)
05 Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de
Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige
Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie (2250/1-2)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Discussion générale
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mme Nahima Lanjri, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des articles
Bespreking van de artikelen
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (2250/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2250/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
06 Projet de loi contenant le règlement définitif des budgets des services d'administration générale de
l'État pour l'année 2004 et des Services de l'État à gestion séparée pour des années précédentes
(2307/1)
06 Wetsontwerp houdende eindregeling van de begrotingen van de diensten van algemeen bestuur
van de Staat van het jaar 2004 en van Staatsdiensten met afzonderlijk beheer van voorgaande jaren
(2307/1)
Sans rapport
Zonder verslag
Discussion générale
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des articles
Bespreking van de artikelen
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (2307/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2307/1)
Le projet de loi compte 24 articles.
Het wetsontwerp telt 24 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 24, ainsi que les tableaux annexés, sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 24, met de tabellen in bijlage, worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
07 Projet de loi sur la protection de la concurrence économique (2180/1-5)
- Proposition de loi modifiant la loi coordonnée sur la protection de la concurrence économique
(282/1-2)
07 Wetsontwerp tot bescherming van de economische mededinging (2180/1-5)
- Wetsvoorstel tot wijziging van de gecoördineerde wet tot bescherming van de economische
mededinging (282/1-2)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Simonne Creyf, Trees Pieters
Discussion générale
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
07.01 Pierre Lano, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik voel mij een
beetje schuldig een verslag van 338 bladzijden samen te vatten in een
paar zinnen. Verwijzen naar het schriftelijk verslag lijkt mij evenwel
verstandig omdat het omstandig is. Niettegenstaande deze materie
belangrijk en innovatief is, werd het wetsontwerp unaniem
goedgekeurd.
Mevrouw Creyf zal namens CD&V tussenbeide komen. Ik zal dat
doen namen mijn fractie.
07.01 Pierre Lano, rapporteur: Il
s'agit d'un rapport de 338 pages. Il
me paraît dès lors raisonnable de
renvoyer au rapport écrit. Le projet
de loi a été adopté à l'unanimité.
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
07.02 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, de Belgische reglementering inzake mededinging
is vandaag terug te vinden in de wet tot bescherming van de
economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999. In deze wet
is een systeem opgebouwd van voorafgaande controle op
concentraties, fusies, overnames, van verbod op restrictieve
mededingingspraktijken, namelijk afspraken met betrekking tot
verdeling van markten of voorzieningsbronnen of afspraken die tot
doel hebben prijzen te bepalen en ook van verbod op misbruiken van
machtsposities.
De gecoördineerde wet van 1991, ondertussen ook gewijzigd, en die
van 1999 hadden niet het verhoopte resultaat. Het is duidelijk
geworden waar de beperkingen van de huidige
mededingingswetgeving liggen. Een aantal concrete situaties en
casussen hebben aangetoond dat de mededingingsautoriteit die
vandaag werkzaam is moeilijk binnen een voldoende snelle termijn tot
een gefundeerde oplossing of beslissing kan komen.
Ook wat functionering betreft, heeft de Belgische
mededingingsautoriteit vaak moeilijke en bewogen tijden gehad.
Laten we hopen dat het voorliggend wetsontwerp hieraan definitief
paal en perk stelt.
Een wijziging van de wet drong zich ook op gezien de modernisering
van het Europese mededingingsrecht. Iedereen is ervan overtuigd dat
een goed werkende mededingingsautoriteit een belangrijke
economische meerwaarde biedt.
Collega Pieters en ikzelf hebben in 2001 ook een wetsvoorstel
ingediend tot verbetering van de economische mededinging met als
voornaamste wijzigingen de verhoging van de aanmeldingsdrempels
en het verkorten van de termijnen voor het concentratieonderzoek.
De concentratiedrempels werden ondertussen reeds verhoogd. Over
de termijnen voor het concentratieonderzoek hebben wij in de
commissie na het debat en na de invoering van amendementen
uiteindelijk een akkoord kunnen vinden tussen alle partijen. Voor ons
is de termijn misschien nog iets te lang uitgevallen, maar wij kunnen
ons vinden in het compromis dat wij hebben gemaakt. Voor ons zijn
dat twee belangrijke punten.
Wij zien nog meer positieve punten in het wetsontwerp. Het
wetsontwerp leunt dicht aan bij de Europese regelgeving. Het is er
bijna een kopie van maar niet exact. Er zijn ook een aantal zaken die
enigszins anders zijn. Eigenlijk is het wel belangrijk dat het ontwerp
dicht aanleunt bij de Europese regelgeving aangezien de inhoudelijke
accenten van het mededingingsbeleid vooral op Europees niveau
worden bepaald.
In het wetsontwerp, ik zal er niet uitgebreid op ingaan, worden de
procedures vereenvoudigd en verbeterd waar nodig. Het wetsontwerp
versterkt de raad en het korps, dat nu een auditoraat bij de raad
wordt. Het ontwerp verduidelijkt en preciseert de verhoudingen tussen
raad, auditoraat en dienst beter dan wat nu in de wet staat. Het is ook
positief dat dit gepreciseerd en verduidelijkt wordt en dat het nu
wettelijk geregeld is.
07.02 Simonne Creyf (CD&V):
La réglementation belge en
matière de concurrence est
contenue dans la loi coordonnée
du 1
e
juillet 1999. La loi prévoit
notamment un système de
contrôle préalable à toute
concentration, fusion ou reprise.
La législation de 1991 et 1999 n'a
cependant pas permis d'atteindre
le résultat escompté. Les limites
de la législation actuelle relative à
la concurrence sont clairement
apparues. L'autorité actuelle
compétente en la matière n'est
pas à même de prendre
suffisamment rapidement des
décisions fondées et, de plus, son
fonctionnement n'est pas toujours
aisé. Nous espérons que le
nouveau projet de loi permettra de
résoudre ces problèmes.
Une modification de loi s'imposait
également en raison de la
modernisation du droit européen
de la concurrence. Une autorité
efficace en matière de concur-
rence représente une importante
plus-value économique. En 2001,
j'ai déposé avec Mme Pieters une
proposition de loi tendant à
améliorer la concurrence
économique. Nous souhaitions
relever les seuils de notification et
réduire les délais pour les
enquêtes concernant les
concentrations. Les seuils de
concentration ont entre-temps été
relevés et nous avons également
obtenu en commission un accord
sur les délais. Ces délais sont
peut-être encore relativement
longs, mais le compromis nous
satisfait. Le projet de loi est
presque une copie de la législation
européenne. Il s'agit d'un point
important car, sur le fond, la
politique de la concurrence est
surtout définie actuellement au
niveau européen.
Les procédures seront simplifiées
et améliorées là où la nécessité
s'en fera ressentir. Le Conseil et le
Corps seront renforcés. Le Corps
devient un Auditorat qui fera
désormais partie du Conseil. Les
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
Maar het ontwerp zegt niet veel over de dienst. Er zijn geen wettelijke
waarborgen voor het versterken van de dienst. Volgens professor
Steenbergen is dat een van de zwakke punten van het ontwerp. De
kwaliteit van het eindproduct, namelijk de eindbeslissing van de raad,
zal immers in belangrijke mate afhangen van de kwaliteit van de input,
zijnde de onderzoeksresultaten van de dienst onder leiding van het
auditoraat.
Met het nieuwe wetsontwerp komen er nieuwe structuren, verbeterde
procedures. Maar de persoonlijke invulling van ieders opdracht zal
cruciaal zijn om het systeem werkbaar te maken en te houden.
Zonder voldoende budgettaire ruimte, zonder de inzet van voldoende
bekwame mensen, die over voldoende expertise beschikken en die
bereid zijn voldoende lang hun taak uit te oefenen waardoor de
expertise behouden kan worden, kan ook onderhavige wet geen
succes worden en kunnen wij ons over een aantal jaren opnieuw aan
wijzigingen verwachten.
De minister verzekerde ons dat het budget van de
mededingingsautoriteiten naar aanleiding van deze wettelijke ingreep
is opgetrokken met 1,1 miljoen euro en dat er ook een evaluatie zal
komen na een jaar om de mogelijkheid te laten nagaan of de
resultaten goed zijn en de bestede middelen toereikend.
Wij kunnen alleen maar hopen, samen met de minister, in het belang
van onze economie, dat dat effectief het geval zal zijn. De kans om
eindelijk een goed werkende mededingingautoriteit te creëren, mogen
wij niet laten voorbijgaan.
Mijnheer de minister, wij hebben u gesteund voor uw wetsontwerp.
Wij hebben positief meegewerkt aan het ontwerp. Maar het werk is
niet af en de volgende stap zult u moeten zetten.
Maar na de lof zijn er toch twee punten waar wij het moeilijk mee
hebben. Dat zijn punten die wij ook in de commissie samen
besproken hebben.
Het eerste punt waar wij het moeilijk mee hebben, is dat in de raad en
in het auditoraat de aanwezigheid van juristen en economisten niet
verzekerd is. Wij hebben de discussie gevoerd in de commissie en de
minister zag er geen probleem in, wij echter wel, maar goed. Wij
hadden dienaangaande een amendement ingediend, maar dat heeft
het niet gehaald. In de raad en in het auditoraat worden dus wel
algemene masterdiploma's gevraagd, maar geen juristen en geen
economisten. Voor een Raad voor de Economische Mededinging
dachten wij dat er een minimumgarantie in de wet had moeten staan
in verband met de aanwezigheid van juristen of economisten.
Het tweede punt betreft het artikel 14, waarin wordt bepaald dat de
voorzitter en de ondervoorzitter onderling van functie wisselen na drie
jaar. Het gaat dus om een aanstellingstermijn van zes jaar met
halverwege de termijn een wisseling van de voorzitter naar de
ondervoorzitter. We moeten in deze ook de eerlijkheid van de minister
onderkennen, die ons klaar en duidelijk heeft verteld dat die wettelijke
ingreep het gevolg is van een politiek compromis, waar hij ook niet
erg gelukkig mee is. Op dat punt was onze veronderstelling dat het
inderdaad om een politiek compromis ging, dan ook vlug bevestigd.
relations entre le Conseil,
l'Auditorat et le Service sont mieux
balisées que dans le passé.
Cependant, aucune garantie
légale n'a été prévue en vue du
renforcement du Service. C'est
l'un des points faibles du projet. En
effet, la décision finale dépend
dans une large mesure des
résultats de l'enquête du Conseil
sous la direction de l'Auditorat. La
réalisation personnelle de la
mission de chacun sera cruciale
pour le fonctionnement du
système.
À défaut de disposer de l'espace
budgétaire et du savoir-faire
requis, la loi n'aura aucune
efficacité et un nouvel ajustement
sera nécessaire d'ici à quelques
années. Le ministre indique que le
budget des autorités de la
concurrence sera rehaussé de 1,1
million d'euros et que les résultats
seront évalués après un an. Il sera
également vérifié à cette occasion
si les moyens sont suffisants. Le
CD&V a apporté une contribution
positive au projet, mais il
appartient désormais au ministre
de franchir l'étape suivante.
L'absence de garanties quant à la
présence de juristes et
d'économistes au sein du Conseil
et de l'Auditorat nous pose
problème. Un diplôme général de
master est suffisant pour le
Conseil et pour l'Auditorat. Le
ministre ne voit semble-t-il aucun
inconvénient à cette situation.
Nous aussi, nous avons du mal à
accepter l'article 14 car il prévoit
que le président et le vice-
président de l'autorité de
concurrence permutent après trois
ans. Je peux comprendre que ce
compromis manifestement
politique ne satisfasse pas non
plus le ministre. En effet, cela
reste un dossier dangereux:
comment peut-on se livrer à un
marchandage politique s'agissant
de la fonction de président d'un
organe aussi important? C'est tout
sauf propice à la continuité de la
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
Wij vinden het niettemin een gevaarlijke zaak. Een cruciale functie
voor de werking van onze mededingingsautoriteit en een van de
belangrijkste schakels in de waarborgen van de mededinging in ons
land, namelijk de functie van voorzitter van de raad voor de
mededinging, is het voorwerp geworden van een soort van politieke
koehandel. De wissel kan leiden tot gespannen intermenselijke
relaties tussen voorzitter en ondervoorzitter. De positiewissel kan een
koerswijziging veroorzaken, wat niet gunstig is voor de continuïteit van
het beleid, zowel nationaal als internationaal.
De voorzitter ondergeschikt maken aan de ondervoorzitter, zal
overkomen als een degradatie van de voorzitter en men zal dit niet
begrijpen. Voorzitter en ondervoorzitter hebben niet dezelfde
functieomschrijving, dus ook niet noodzakelijk hetzelfde profiel. Hoe
kan men de beste kandidaat aantrekken voor een functie als men
deze functies na drie jaar wijzigt?
Mijnheer de minister, wij vinden dit absoluut een slecht idee. Op dit
artikel hebben wij ons trouwens onthouden omdat wij dit absoluut een
slecht idee vinden waarmee wij niet akkoord kunnen gaan. Het geheel
hebben wij wel goedgekeurd. Het belangrijkste is dat er via deze
nieuwe wet een structuur komt en verbeterde procedures. Deze zullen
echter staan of vallen met de inzet van voldoende mensen en
middelen. Wordt hierin tekort geschoten dan is elk mogelijk positief
effect van een wetswijziging weg, hoe goed alles ook moge bedoeld
zijn.
politique en matière de
concurrence. Comment un
président peut-il soudain, après
trois ans, travailler sous l'autorité
de son ancien vice-président? En
outre, ces deux fonctions ont un
profil différent et elles devraient
donc attirer des candidats aux
profils multiples. Comment les
titulaires de ces fonctions
pourraient-ils permuter, sans autre
formalité, après trois ans? Par
conséquent, sur cet article, nous
nous abstiendrons.
Nous adopterons toutefois le reste
du projet qui met enfin en place
une structure et des procédures
simplifiées. Cependant, si nous
voulons que tout réussisse, il
faudra prévoir un volume de
personnel et des moyens
suffisants.
07.03 Pierre Lano (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, economische mededinging is een permanent
evoluerende materie. Zoals collega Creyf daarnet zei, is dit misschien
nooit af. De globale beoordeling van dit ontwerp is uiteraard zeer
positief, getuige daarvan het feit dat het unaniem werd goedgekeurd.
De minister had de moed om te opteren voor een nieuwe wettekst die
compleet en coherent is. Een totaalvisie. Vroeger werd de raad
geconfronteerd met een te grote werklast gekoppeld aan beperkte
middelen en te lage aanmeldingsdrempels.
Voortaan zal de raad zich ook toeleggen op onderzoek van
restrictieve mededingingspraktijken. Er komt dus meer economische
expertise in de raad en er wordt gewaakt over de kwaliteit.
De hervorming sluit uiteraard aan bij een noodzaak, namelijk bij de
vernieuwing van dit beleid op Europees niveau. Eveneens wordt een
wettelijke basis gegeven aan de samenwerking tussen de Europese
Commissie en de nationale autoriteiten, wat acuut is de laatste
maanden. Er is ook een meer rationele bevoegdheidsverdeling en dat
moet de werking en de uitvoering van het beleid ten goede komen. De
verschillende organen worden hervormd en versterkt. Dit geldt niet
alleen voor de raad, maar ook voor het nieuwe auditoraat dat sterke
bevoegdheden krijgt en aldus de raad kan ontlasten in zijn werk.
Er zijn ook een aantal belangrijke vereenvoudigingen. Zo wordt de
procedureregel in verband met de mededeling van de punten van
bezwaar en de eerste oproeping van de betrokken onderneming
afgeschaft. In een maatschappij die zo gevoelig is voor lekken en
doorstroming van informatie is het ook belangrijk dat de regels inzake
vertrouwelijkheid van documenten gevoelig worden verbeterd. Het
07.03 Pierre Lano (VLD): La
concurrence économique est en
perpétuelle évolution de sorte que
nos travaux en la matière ne
seront jamais terminés. Nous
sommes en tout état de cause très
favorables au projet qui a par
ailleurs été adopté à l'unanimité.
Le ministre a opté pour un
nouveau texte cohérent qui traduit
une vision globale.
Auparavant, le Conseil de la
Concurrence devait faire face à
une lourde charge de travail avec
des moyens limités et de faibles
seuils de notification. Il pourra
désormais se concentrer sur un
examen qualitatif grâce à l'apport
d'une plus grande expertise
économique.
La réforme s'inscrit dans le cadre
d'innovations européennes dans
ce domaine. Une base légale est
conférée à la collaboration entre la
Commission européenne et les
autorités nationales. Les compé-
tences sont mieux réparties. Le
Conseil est renforcé et l'auditorat
peut lui apporter une assistance
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
systeem van aanmelding en vrijstelling wordt nu afgeschaft, wat
uiteraard voortvloeit uit de Europese visie.
De hoorzittingen hadden kwaliteit, mijnheer de minister en collega's.
We hebben tien eminente sprekers mogen horen en daar interactief
van mening mee gewisseld. Verscheidene leden hebben vragen
gesteld. Natuurlijk zijn er altijd pijnpunten en verschillende visies,
maar ik had de indruk dat de meeste sprekers zich toch konden
vinden in de grote krachtlijnen van dit wetsontwerp.
Wat is de essentie van het verhaal? Er is hier duidelijk sprake van
vooruitgang, zeker ook als gevolg van amendementen die zijn
ingebracht. Die amendementen kwamen er ten gevolge van overleg in
de commissie met de minister, de sprekers en de commissieleden,
dat meestal van technische aard was. Ik houd eraan de minister te
feliciteren met dit wetsontwerp. Uiteraard zullen wij het ook steunen,
net zoals wij in commissie hebben gedaan.
effective.
La réforme comporte également
une série de simplifications
importantes. Les règles de
procédure superflues sont
supprimées et les règles
nécessaires en matière de
confidentialité sont affinées. Sous
l'influence de l'Europe, le système
de notification et d'exonération est
supprimé.
Les auditions se sont révélées
particulièrement passionnantes.
En définitive, la plupart des
orateurs ont adhéré aux lignes de
force du projet. Grâce aux
amendements adoptés en
commission, le texte a encore été
amélioré. Nous voterons
résolument en faveur du projet.
07.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega's, u
zal het mij toelaten om kort te repliceren op de tussenkomsten.
Eerst zou ik willen herinneren aan het regeerakkoord dat uitdrukkelijk
heeft gekozen voor het tot stand brengen van een volwaardige
mededingingsautoriteit die zou moeten instaan voor de vrijwaring van
de economische concurrentie, en dat in alle sectoren. Er is toen ook
al geopteerd voor het samenstellen van een raad met
gespecialiseerde kamers. De oprichting van de raad zou
natuurlijkerwijze ook geen afbreuk doen aan de sectorregulatoren die
we nu al kennen. Die regelen eigenlijk de markt ex ante, terwijl de
Raad voor de Mededinging de marktwerking ex post regelt.
Zoals is aangehaald door de sprekers vandaag, heeft de wet van
1991 niet het nodige soelaas kunnen bieden. Ze is er niet in geslaagd
om de concurrentieverstorende praktijken uit het economische leven
te bannen. Dat brengt natuurlijk met zich mee dat er een stuk
productiviteitsverlies is ontstaan en dat ook de realisatie van de
Lissabon-strategie voor een stuk achterwege is gebleven.
Er werden berekeningen gemaakt door het Federaal Planbureau,
enerzijds en in universitaire studies, anderzijds. Deze berekeningen
hebben uitgewezen dat dit onze economie jaarlijks 250 miljoen euro
kost en een verlies betekent van 6.000 jobs.
De vier krachtlijnen die u terugvindt in het wetsontwerp zijn
gemakkelijk samen te vatten. Ten eerste, de creatie van een
onafhankelijke zelfstandige Belgische mededingingsautoriteit, met
een mededingingsraad die zich bezighoudt met het nemen van de
beslissingen en een mededingingsdienst die voornamelijk de
onderzoeken uitvoert.
Ten tweede, zoals reeds aangestipt, is dit een uitstekende
aangelegenheid geweest om het Belgisch mededingingsrecht in
overeenstemming te brengen met het Europees mededingingsrecht.
07.04 Marc Verwilghen, ministre:
Déjà, l'accord de gouvernement
préconisait expressément une
autorité de la concurrence à part
entière dans le but de préserver la
concurrence dans tous les
secteurs. C'est l'option d'un
conseil comportant des chambres
spécialisées qui a été retenue. La
nouvelle instance règle le
fonctionnement du marché ex post
alors que les régulateurs existants
du secteur garantissent le
fonctionnement du marché ex
ante.
La loi de 1991 n'a pas permis
d'enrayer les pratiques qui
entraînent une distorsion de la
concurrence. Elle s'est traduite par
une perte de productivité et
entravé la mise en oeuvre de la
stratégie de Lisbonne. Selon une
étude du Bureau du Plan et des
universités, ce sont quelque 250
millions d'euros par an et 6.000
emplois qui ont été perdus.
Le projet de loi met en place une
autorité indépendante de la
concurrence, associée à un
Conseil pour les décisions et à un
Service pour la recherche, tout en
adaptant le droit de la concurrence
belge aux dispositions
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Ik heb met eigen ogen de interactie tussen beide kunnen zien, naar
aanleiding van een van de dossiers die momenteel het Europees
mededingingsrecht beroeren en die zich situeren in de sector van de
energie.
Ten derde, de concentratieregels worden aangepast. Er was daarvoor
een wetsontwerp ingediend waarvoor reeds een koninklijk besluit
werd uitgevaardigd en waarvan we vandaag al de voordelige werking
kunnen meten.
Een vierde krachtlijn betreft de verhouding met de sector regulatoren
die op scherp werd gesteld.
De doelstellingen zijn eenvoudig: de slagkracht van de
mededingingsautoriteiten verhogen door de verhoging van de
notificatiedrempels. Men moet zich werkelijk concentreren op wat echt
belangrijk is - de restrictieve mededingingspraktijken, de
prijsafspraken, de kartelvormingen, enzovoort - en bovendien
tegemoetkomen aan de door Europa opgelegde verhoogde werklast,
met meer onderzoeken en vanzelfsprekend ook meer inspanningen.
Ik voeg er meteen aan toe dat wij een van de doelstellingen hebben
bereikt die de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling had vooropgesteld in haar rapport Economic Survey
Belgium, March 2005, met name dat wij een versterking van onze
mededingingsautoriteiten dienden door te voeren.
européennes. Les règles de
concentration sont également
aménagées. L'on peut dès à
présent récolter les fruits du projet
de loi et de l'arrêté royal y afférent.
Enfin, les relations avec les
régulateurs du secteur ont été
clarifiées.
Par l'augmentation des seuils de
notification, nous visons à
renforcer l'efficacité des autorités
de la concurrence. Celles-ci
doivent se concentrer sur les
points réellement importants
pratiques restrictives, accords sur
les prix, formation de cartels et,
à la demande de l'Europe, devenir
aussi plus productives. Un rapport
de l'OCDE de 2005 soulignait déjà
la nécessité de renforcer nos
autorités de la concurrence. Cet
objectif est atteint.
Les adaptations revêtent un caractère institutionnel ou procédural. Sur
le plan de la structure, le corps des rapporteurs, qui était jusqu'à
présent adjoint au Service public fédéral Economie, passe maintenant
dans un auditorat qui fait partie du conseil, ce qui garantit à nos yeux
tant pour l'auditorat que pour le conseil une plus grande
indépendance.
L'assemblée générale du conseil va doubler et même tripler.
Actuellement, quatre personnes y travaillent. A l'avenir, l'équipe sera
portée à six membres à temps plein, six membres à temps partiel,
soit douze personnes qui s'occuperont de cette tâche.
Le corps des rapporteurs a été transféré au conseil, mais il disposera
de compétences supplémentaires: les notifications, les possibilités de
classer des pratiques restrictives et de juger de l'opportunité de
mesures provisoires. L'élargissement des compétences
s'accompagne également d'une meilleure rémunération.
De aanpassingen zijn van
institutionele of procedurele aard.
In de nieuwe structuur wordt het
Korps verslaggevers, dat tot nu toe
toegevoegd was aan de FOD
Economie een Auditoraat, dat
voortaan deel zal uitmaken van de
Raad. Op die manier moet een
grotere onafhankelijkheid gewaar-
borgd worden. De algemene
vergadering van de Raad zal drie
keer zoveel leden tellen (12 in
plaats van 4).
Het Korps verslaggevers krijgt
bijkomende bevoegdheden
(kennisgevingen, mogelijkheid om
restrictieve praktijken te
seponeren en om over de
opportuniteit van voorlopige
maatregelen te oordelen). De
verruiming van de bevoegdheden
gaat gepaard met een betere
bezoldiging.
Men heeft gezegd dat die dienst eigenlijk nog altijd stiefmoederlijk
wordt behandeld. Ik ben het met die kritiek eigenlijk niet eens in die
zin dat er een verdubbeling van de capaciteit komt. Wij gaan naar 40
agenten van het niveau A. Later zal moeten worden nagegaan, daar
ben ik het eens met mevrouw Creyf, of dit aantal voldoet aan de
Je ne partage pas le point de vue
selon lequel le service serait traité
en parent pauvre car sa capacité
est doublée. Il recevra quarante
agents de niveau A. Nous devrons
CRIV 51
PLEN 200
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
werklast die moet worden getorst. Dat is een van de redenen waarom
ik heb aangedrongen om vrij snel een evaluatie te doen.
Procedureel is er een aantal aanpassingen die ik al heb vernoemd:
aanpassing van de concentratiedrempels en het verschuiven van een
dominante markt naar een zichtbare inbreuk op het
concurrentievermogen. Ik denk dat dit een niet onbelangrijke taak is.
Daarmee wordt administratieve vereenvoudiging doorgevoerd. Er
worden clementieprogramma's ingevoerd. Er is ook een duidelijk
standpunt ingenomen inzake de prejudiciële vragen. Dat zijn allemaal
belangrijke zaken.
Tot slot wil ik het engagement van de regering nogmaals herhalen.
Ten eerste, de budgettaire ruimte is gecreëerd om de uitbreiding van
de raad op de concurrentie mogelijk te maken. Ik zeg er wel
onmiddellijk bij dat de evaluatie zal moeten dienen om na te gaan of
die budgettaire ruimte inderdaad zal toelaten om het beoogde doel te
bereiken. Als dat niet het geval is, is er een duidelijk engagement van
de regering om de uitbreiding van de budgettaire ruimte mogelijk te
maken.
Wij hebben ook gekozen voor multidisciplinariteit. Dit is een van de
zaken die wat moeilijker zijn. Dat is ook een van de opmerkingen die
mevrouw Creyf heeft gemaakt. Het is zeer goed dat wij een hoorzitting
hebben gehouden. Wij hebben daar acht eminente professoren
gehoord en kenners van de werking van de mededingingsautoriteit.
Zij waren hetzij lid van de raad, hetzij van de dienst, hetzij van het
auditoraat. Wij hebben kunnen afleiden dat men nood heeft aan meer
dan juristen.
Men is gemakkelijk geneigd om te zeggen dat juristen en
economisten degenen zijn die in aanmerking moeten komen voor een
raad voor de mededinging. Dat zou echter iets te beperkend zijn. Dat
zullen de twee strekkingen zijn die men in overgroot aantal aanwezig
zal zien in de raad. De realiteit gebiedt mij echter ook eraan te
herinneren dat een aantal van degenen die in de hoorzitting zijn
gehoord, en niet van de minst eminente, ons toch hebben gezegd dat
de multidisciplinariteit, die verder strekt dan die twee
beleidsdomeinen, toch ook niet te verwaarlozen is. Dat is de reden
waarom wij voor masters gekozen hebben zonder een invulling te
geven, weliswaar in de veronderstelling dat het voornamelijk
economisten en juristen zullen zijn, al dan niet door personen uit
andere secties aangevuld.
Een laatste zaak waarover ik iets zou willen zeggen, is de volgende.
Men kan natuurlijk bedenkingen hebben bij een wissel voorzitter-
ondervoorzitter en de methode en periode waarin dat geregeld wordt.
Ik heb ook niet verborgen dat dat deel uitmaakte van een politiek
akkoord. Wij moeten ook onder ogen durven te zien dat de werking
van de raad na zijn eerste zes jaren ook op de merites van dat
systeem zal moeten worden beoordeeld. Heeft het afdoende gewerkt,
ja of neen? De realiteit op het terrein heeft mij steeds geleerd dat,
wanneer mensen het menen met een instelling en die wensen te doen
draaien, ze perfect in staat zijn om met dergelijke regelingen te leven.
Ik hoop dat dat het geval zal zijn voor de nieuwe Raad voor de
Mededinging. Mocht dat niet het geval zijn, dan moeten wij ook
conclusies trekken op het ogenblik dat wij een evaluatie maken van
de wet. Wees ervan overtuigd: het zal niet alleen na één jaar zijn dat
très rapidement nous assurer que
l'effectif suffira pour faire face au
volume de travail.
La procédure est adaptée sur
certains points, ce qui doit se
traduire par une simplification
administrative. Il y aura ainsi des
programmes de clémence et des
seuils de concentration adaptés.
Un point de vue clair a également
été adopté concernant les
questions préjudicielles.
Le gouvernement a créé la marge
budgétaire indispensable mais il
s'engage, dans l'hypothèse où
l'évaluation ferait apparaître qu'elle
n'est pas suffisante, à accroître
encore les moyens disponibles.
Mme Creyf a formulé des
observations concernant la
multidisciplinarité mais l'audition
de huit experts éminents a montré
que le conseil n'a pas besoin que
de juristes et d'économistes. C'est
pourquoi il n'a pas été précisé
quels masters les candidats
doivent posséder. Mais nous
considérons néanmoins qu'il
s'agira essentiellement
d'économistes et de juristes.
Je ne cache pas que l'alternance
entre le président et le vice-
président et la période où elle
s'opèrera procèdent d'un accord
politique. Après six ans toutefois,
le conseil devra être évalué sur la
base de ses mérites. Mais lorsque
les personnes concernées
affichent la réelle volonté de faire
quelque chose de l'institution où
elles travaillent, j'imagine qu'elles
acceptent une telle règle. J'espère
que ce sera le cas du nouveau
conseil. Celui-ci fera d'ailleurs
l'objet d'une évaluation
permanente et il conviendra à cet
égard aussi de tirer des
conclusions le cas échéant.
29/03/2006
CRIV 51
PLEN 200
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
men de wet zal evalueren; men zal ze permanent evalueren. Ik ben
ervan overtuigd dat, wanneer men op het einde van de eerste zes
jarige periode zal komen, men zeker en vast nog eens bij dat punt stil
zal staan.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des articles
Bespreking van de artikelen
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (2180/5)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2180/5)
Le projet de loi compte 99 articles.
Het wetsontwerp telt 99 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 99 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 99 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
L'ordre du jour est épuisé.
De vergadering is gesloten.
La séance est levée.
La séance est levée à 20.10 heures. Prochaine séance le jeudi 30 mars 2006 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 20.10 uur. Volgende vergadering donderdag 30 maart 2006 om
14.15 uur.
Ce compte rendu n'a pas d'annexe.
Dit verslag heeft geen bijlage.