CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 PLEN 154
CRIV 51 PLEN 154
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
P
LENUMVERGADERING
mercredi
woensdag
13-07-2005
13-07-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Excusés
1
Berichten van verhindering
1
Agenda
1
Agenda
1
Orateur: Pieter De Crem, président du groupe
CD&V
Spreker: Pieter De Crem, voorzitter van de
CD&V-fractie
PROJETS ET PROPOSITIONS
2
ONTWERPEN EN VOORSTELLEN
3
Projet de loi portant des dispositions diverses
(1845/1-32)
3
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen
(1845/1-32)
3
Discussion générale
3
Algemene bespreking
3
Orateurs: Walter Muls, rapporteur, Carl
Devlies,
Roel Deseyn, rapporteur,
Jacqueline Galant, rapporteur, Luk Van
Biesen, rapporteur, Georges Lenssen,
rapporteur, Willy Cortois, Simonne Creyf,
Muriel Gerkens, Dirk Claes, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique, Jean-Claude Maene,
Charles Michel, Jacqueline Galant,
Christian Dupont, ministre de la Fonction
publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes, de l'Egalité des
chances
Sprekers: Walter Muls, rapporteur, Carl
Devlies,
Roel Deseyn, rapporteur,
Jacqueline Galant, rapporteur, Luk Van
Biesen, rapporteur, Georges Lenssen,
rapporteur, Willy Cortois, Simonne Creyf,
Muriel Gerkens, Dirk Claes, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
Jean-Claude Maene, Charles Michel,
Jacqueline Galant, Christian Dupont,
minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
ANNEXE
59
BIJLAGE
59
CHAMBRE
59
KAMER
59
D
EMANDES D
'
INTERPELLATION
59
I
NTERPELLATIEVERZOEKEN
59
D
EPOTS
59
I
NGEDIEND
59
SÉNAT
59
SENAAT
59
P
ROJETS TRANSMIS
59
O
VERGEZONDEN ONTWERPEN
59
P
ROJET DE LOI AMENDE
61
G
EAMENDEERD WETSONTWERP
61
P
ROJETS TRANSMIS EN VUE DE LA SANCTION
ROYALE
61
T
ER BEKRACHTIGING OVERGEZONDEN ONTWERPEN
61
P
ROJETS EVOQUES
61
G
EËVOCEERDE ONTWERPEN
61
COUR DES COMPTES
61
REKENHOF
61
I
MPUTATIONS BUDGETAIRES
61
B
UDGETTAIRE AANREKENINGEN
61
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
62
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
62
A
VIS
62
A
DVIES
62
GOUVERNEMENT
62
REGERING
62
P
ROJETS DE LOI
62
W
ETSONTWERPEN
62
RAPPORTS DÉPOSÉS EN VERTU DE
DISPOSITIONS LÉGALES
63
KRACHTENS EEN WETSBEPALING
INGEDIENDE VERSLAGEN
63
F
ONDS DE VIEILLISSEMENT
63
Z
ILVERFONDS
63
C
OOPERATION TECHNIQUE BELGE
63
B
ELGISCHE
T
ECHNISCHE
C
OÖPERATIE
63
SCNB
63
NMBS
63
S
ERVICE CENTRAL DE LA
R
EGIE DU TRAVAIL
PENITENTIAIRE
64
C
ENTRALE
D
IENST VAN DE
R
EGIE VAN DE
GEVANGENISARBEID
64
AUTRES RAPPORTS
64
OVERIGE VERSLAGEN
64
A
LLOCATIONS AUX PERSONNES HANDICAPEES
64
T
EGEMOETKOMINGEN AAN PERSONEN MET EEN
HANDICAP
64
MOTIONS
64
MOTIES
64
D
EPOTS
64
I
NGEDIEND
64
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
SEANCE PLENIERE
PLENUMVERGADERING
du
MERCREDI
13
JUILLET
2005
Matin
______
van
WOENSDAG
13
JULI
2005
Voormiddag
______
La séance est ouverte à 10.07 heures par M. Herman De Croo, président.
De vergadering wordt geopend om 10.07 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Sabine Laruelle.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moet ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in bijlage
bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Excusés
Berichten van verhindering
Daniel Ducarme, Yvan Mayeur, Stijn Bex, Pierre Lano, Frieda Van Themsche, pour raisons de santé /
wegens ziekte;
Stef Goris, François-Xavier de Donnea, en mission à l'étranger / met zending buitenslands;
Geert Versnick, Union interparlementaire / Interparlementaire Unie;
Dominique Tilmans, à l'étranger / buitenslands;
Marie-Christine Marghem, raisons familiales / familieaangelegenheden.
01 Agenda
01 Agenda
La Conférence des présidents se tiendra tout à l'heure afin de déterminer l'agenda des travaux de ce jour et
de demain. Si nous travaillons de manière efficace, pas mal de points pourraient être examinés aujourd'hui.
Ik voorzie dat de stemmingen rond 17 uur zullen kunnen plaatsvinden. Morgen zouden wij ons dan kunnen
beperken tot de vragen, mogelijk één ontwerp en de geheime stemming voor de nieuwe federale
ombudsmannen. Wij zullen zien waar wij geraken.
Qui vivra, verra, monsieur Deseyn! U weet dat dat zo is in het Parlement. La seule chose prévisible au
parlement, c'est l'imprévisible!
01.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog
een vraag over de regeling van de werkzaamheden, maar ik zal u
eerst laten uitspreken.
De voorzitter: Ik herhaal nogmaals zeer kort. Ik zal straks op de Conferentie van voorzitters voorstellen dat
wij vandaag zo ver mogelijk proberen te gaan.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Eventueel zou de vergadering dan morgen niet laat eindigen, als alles gaat zoals wij het verhopen. U bent
op alle banken van de Kamer medewerkend daartoe.
01.02 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, met
betrekking tot de werkzaamheden in de commissie is er een punt dat
ik ook zou willen aankaarten op de Conferentie van voorzitters.
Gisteren stond een vergadering van de commissie voor de
Binnenlandse Zaken op de agenda, waarop ook de minister van
Binnenlandse Zaken werd verwacht. Er moeten immers nog heel wat
aangelegenheden aan de minister worden voorgelegd. Er zijn heel
wat hangende vragen en interpellaties.
De minister van Binnenlandse Zaken was niet aangekondigd in de
commissie, omdat hij, met verlof van de Kamer, in Courchevel was.
De minister van Binnenlandse Zaken was er niet, hoewel er heel veel
hangende vragen en interpellaties zijn, niet alleen van onze collega's
maar ook van de collega's van de meerderheid, die nog aan minister
Dewael zouden moeten worden gesteld.
Er is een aantal dringende zaken bij. We kunnen toch niet wachten tot
15 september 2005 om ze te behandelen?
01.02 Pieter De Crem (CD&V):
La dernière réunion de la
commission de l'Intérieur a eu lieu
hier, en l'absence de M. Dewael.
De nombreuses questions et
interpellations le concernant, qui
émanent de membres de
l'opposition comme de la majorité,
sont toutefois restées en suspens.
Certaines sont urgentes. Je
demande que la commission se
réunisse encore avant les
vacances en la présence du
ministre.
De voorzitter: Mijnheer De Crem, ik wist het niet. U geeft mij nu die
informatie. Ik zal in de komende minuten twee punten nakijken.
Ten eerste, waar is de minister voor het parlementaire werk?
Ten tweede, u weet dat wij de commissies hadden opgeschort met de
discussie. Indien ik eventueel vandaag nog een commissie voor de
Binnenlandse Zaken bij elkaar kan krijgen, heb ik geen bezwaar tegen
uw vraag.
Le président: Je ne suis pas au
courant. Je vérifierai aujourd'hui si
le ministre est disponible. Les
commissions sont normalement
suspendues jusqu'en septembre
mais une commission peut en
principe encore être convoquée
aujourd'hui.
01.03 Pieter De Crem (CD&V): Ik weet het, maar de normale
vergaderdata van de commissies, onder andere de commissie voor
de Binnenlandse Zaken, waren gisteren. Ik doe namens onze
collega's alsook namens de collega's van de meerderheid een beroep
op u, opdat er alsnog een commissievergadering zou kunnen
plaatsvinden van de commissie voor de Binnenlandse Zaken.
De voorzitter: We kunnen ze houden. Ik laat de beschikbaarheid van
de minister onderzoeken. Ik laat ook contact nemen met de heer
Frédéric. Op de Conferentie van voorzitters zal ik op de kwestie
terugkomen.
01.04 Pieter De Crem (CD&V): Zijn afwezigheid was weliswaar
aangekondigd. Desalniettemin zijn er heel wat hangende vragen en
interpellaties. Dat is het probleem.
De voorzitter: Ik laat het nakijken bij de commissievoorzitter en bij
het kabinet van de minister. Ik zal er straks over spreken op de
Conferentie van voorzitters. Gaat u daarmee akkoord? Dank u wel,
collega's.
Nous pouvons maintenant entamer notre ordre du jour.
Le président: Je soumettrai la
question à la Conférence des
présidents et j'en discuterai avec
le président de la commission et le
cabinet du ministre.
Projets et propositions
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Ontwerpen en voorstellen
À l'ordre du jour, nous avons le projet de loi portant des dispositions diverses, ce dont je ne suis pas
malheureux du tout.
Daarna volgt de bespreking van het wetsvoorstel van de heer Tommelein, Giet, de Donnea, Van der
Maelen en Michel houdende diverse bepalingen. Dit wetsvoorstel werd apart ingediend in plaats van de
amendementen. We gaan nu het document 1845/1-30 bespreken en daarna volgt de bespreking van het
tweede wetsvoorstel.
Finalement, si un orateur veut parler des deux en même temps, cela ne me dérange pas, cela ne dérange
pas la Chambre non plus. On verra bien où cela nous mène.
02 Projet de loi portant des dispositions diverses (1845/1-32)
02 Wetsontwerp houdende diverse bepalingen (1845/1-32)
Discussion générale
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Ik heb een aantal verslaggevers en geefsters. Ik ga kort de checklist overlopen. Er is Walter Muls, Nahima
Lanjri, Maggie De Block, Danielle Van Lombeek-Jacobs, Jean-Pierre Malmendier, Jacqueline Galant,
Georges Lenssen, Luk Van Biesen, Roel Deseyn en Hilde Dierickx. Ik weet dat het allemaal kort werd
behandeld in de commissies. De heren Deseyn, Muls en Lenssen wensen een verslag naar voren te
brengen. Volgens de onderverdeling van het verslag ga ik eerst de heer Muls het woord geven.
02.01 Walter Muls, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, het verslag is
opgenomen in stuk 016. Het is een kort verslag en ik zal dan ook
verwijzen naar het schriftelijk verslag zoals dat aan de collega's werd
bezorgd. Ik dank u.
02.01 Walter Muls (sp.a-spirit):
Je me réfère à la partie du rapport
écrit que j'ai rédigée.
De voorzitter: Vóór ik aan de heren Deseyn en Lenssen het woord geef nog het volgende. Mijnheer
Devlies, ik zie dat u ingeschreven bent met de referentie Financiën wat natuurlijk uw specialiteit is in deze
discussie.
Intervenieert u over het voorstel of houdt u een globale bespreking over het geheel? Zegt u het mij, voor ik
de heer Deseyn het woord geef?
02.02 Carl Devlies (CD&V): Ik zou het liefst interveniëren in de
globale bespreking, zo vroeg mogelijk in de loop van de vergadering.
De voorzitter: Dan zal ik een andere oplossing voorstellen. Ik ga die besprekingen laten samenlopen.
02.03 Carl Devlies (CD&V): Het gaat in feite over punten waarvoor
minister Demotte bevoegd is. Die zijn in de commissie voor de
Financiën besproken, maar het is in feite een bevoegdheid van
minister Demotte.
De voorzitter: Ik raadpleeg de Kamer. We kunnen daar geen "gekapt stro" van maken. Het wetsvoorstel,
die ex-amendementen waren, mijnheer Devlies, staat geagendeerd met een aparte rapportering van
mevrouw Roppe ik weet dat zij er gewoonlijk aan houdt haar rapport uit te brengen en mevrouw van
Gool. Ik wil wel dat het een aparte bespreking wordt, maar dat gaat door mekaar lopen, niet?
02.04 Carl Devlies (CD&V): Mijn betoog heeft slechts betrekking op
één artikel. Dat is maar op één gedeelte van de punten die besproken
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
zijn in de commissie voor de Financiën. Het is toevallig een stuk dat
ook betrekking heeft op de RSZ, dus ik denk dat ik gerust in de
algemene bespreking kan interveniëren.
De voorzitter: Dan zal ik toch twee aparte besprekingen houden, anders geraken we er niet uit. Ik geef
meteen het woord aan de heer Deseyn voor zijn deel van het verslag.
02.05 Roel Deseyn, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, mijnheer de minister, collega's, de commissie voor de
Infrastructuur heeft in twee gewone vergaderingen en een
aanvullende vergadering na terugzending door de plenaire
vergadering, de onder haar bevoegdheid ressorterende artikelen van
het wetsontwerp besproken. Voor het luik BIAC, Belgocontrol en
Infrabel, onder voogdij van minister Vande Lanotte, betrof het de
artikelen 36 tot 38. Ze hadden betrekking op de overdracht van het
Pensioenfonds van BIAC en de herstructurering van de
pensioenverplichtingen van Belgocontrol. De koninklijke besluiten ter
uitvoering ervan worden bekrachtigd. De artikelen 39 tot 40 van het
ontwerp slaan op de deconsolidatie van Infrabel ingevolge een
opmerking van het Instituut voor de Nationale Rekeningen. Er waren
amendementen ter verfijning. Collega Van den Bergh stelde de vraag
of over het eerste amendement het advies van de Raad van State
was ingewonnen, waarop de minister bevestigend antwoordde.
Voor het luik spoorvervoer en luchtvaart onder de
verantwoordelijkheid van minister Landuyt, wat de artikelen 41 tot 48
betrof, duidde de minister dat de regulerende overheid voor het
spoorvervoer Infrabel is. Voor het luchtverkeer zijn dat BIAC op
economisch vlak en Belgocontrol zo vernamen we op technisch
vlak. Door deze entiteiten de mogelijkheid te geven retributies te
ontvangen wordt voorzien in de financiering van de door hen
verzorgde controle op de naleving van de regelgeving terzake. Ik
stelde toen aangaande de artikelen met betrekking tot luchtvaart,
vragen naar de taken die de entiteiten zouden toebedeeld worden,
vooral ook over de verhouding tussen de entiteiten, over de manier
waarop de minister de onafhankelijkheid van de regulatoren zou
garanderen, over het geplande budget en personeel en over de
opmerkingen van de Raad van State. Collega Lavaux van het cdH
wenste te vernemen onder welke overheidsdienst de in de artikelen
bepaalde regulatoren zouden ressorteren, hoe de leden zouden
worden gerekruteerd, wat het geplande budget was, hoe hun
onafhankelijkheid zou worden gegarandeerd en of de instantie al dan
niet overtredingen zou kunnen verbaliseren. De minister antwoordde
hierop dat de onafhankelijkheid van de regulerende overheden zou
worden gegarandeerd door de wijze waarop ze door de gebruikers
gefinancierd worden. Hij was het niet eens met de analyse dat het om
een belasting zou gaan, gezien de heffing in verhouding zou staan tot
een bepaald gebruik.
Daarmee was ik het niet eens, mee gesteund door de opmerkingen
van de Raad van State. De minister verwees ook naar het Fonds voor
de Universele Dienstverlening en stelde dat de werkingskosten en
eventuele extra taken het voorwerp zouden moeten uitmaken van het
beheerscontract met de Belgische Staat. Ten slotte wees hij erop dat
het in de memorie vastgestelde bedrag van 175.000 euro berekend
werd op grond van wat de economische regulering op de luchthaven
van Brussel-Nationaal zal kosten. Dat zal dan moeten worden
teruggevorderd van de sector.
02.05 Roel Deseyn, rapporteur:
La commission a examiné les
articles qui relèvent de sa
compétence au cours de deux
réunions ordinaires et d'une
réunion complémentaire, après le
renvoi par l'assemblé plénière. Les
articles 36 à 38 ont trait au
transfert du Fonds des pensions
de la BIAC et à la restructuration
des obligations en matière de
pensions de Belgocontrol. Les
arrêtés royaux vont être
promulgués. Les articles 39 et 40
concernent la déconsolidation
d'Infrabel à la suite d'une
observation de l'institut des
Comptes nationaux. Des
amendements ont été présentés
pour affiner le texte. M. Vande
Lanotte a répondu à M. Van den
Bergh que l'avis du Conseil d'État
avait été demandé à propos du
premier amendement.
Les articles 41 à 48 traitent des
transports ferroviaire et aérien. M.
Landuyt a indiqué qu'Infrabel est
l'autorité régulatrice pour le
transport ferroviaire. En ce qui
concerne le transport aérien, il
s'agit de la BIAC pour les aspects
économiques et de Belgocontrol
pour les aspects techniques. Les
instances peuvent percevoir des
rétributions pour financer le
contrôle. Le ministre a précisé en
réponse à des questions de M.
Lavaux et de moi-même que
l'indépendance des régulateurs est
garantie par la manière dont les
citoyens les financent. A ses yeux,
il ne s'agit pas d'un impôt parce
que le montant du prélèvement est
fonction d'un usage donné. Fort
des observations du Conseil
d'État, je n'étais pas d'accord avec
le ministre. Ce dernier a indiqué
que les frais de fonctionnement du
Fonds et les tâches
supplémentaires qui lui seraient
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Dan is er het gedeelte BIPT, onder verantwoordelijkheid van minister
Verwilghen. Het gaat hier over de artikelen 65 en 66 van het ontwerp.
Er is een arrest geweest van 14 juli 2004 van het Arbitragehof, dat
stelt dat op gebied van de elektronische communicatie er een
technologische convergentie optreedt tussen telecommunicatie, een
federale bevoegdheid, enerzijds en anderzijds, media, een
gemeenschapsbevoegdheid. Daardoor dringt overleg met de
deelentiteiten zich op. De nieuwe invulling van artikel 14 van de wet
op de regulator zal gebeuren via het ontwerp, dat zegt dat het BIPT
zijn taken inzake de overlappende bevoegdheden pas kan uitvoeren
na het sluiten van een samenwerkingsakkoord. Welnu, tot 31
december 2005 kan het BIPT zijn bevoegdheden zonder
samenwerkingsakkoord uitoefenen. Nadien is het een noodzaak.
Collega Bellot van de MR vroeg zich af of het samenwerkingsakkoord
met de Vlaamse regering al een feit was. Ik wees toen zelf op de eis
van Vlaanderen om de goedkeuring inzake het
samenwerkingsakkoord te koppelen aan de mogelijkheid van het
BIPT om effectief als etherpolitie tegen de stoorzenders op te treden.
De minister wees erop dat er een akkoord is met alle
Gemeenschappen aangaande de tekst van het
samenwerkingsakkoord en dat het noodzakelijk is dat de
Gemeenschappen tot een akkoord zouden komen omtrent de
coördinatie van de frequentieplannen, wil het BIPT effectief zijn taak
als etherpolitieagent kunnen uitoefenen. De minister zegt dat het BIPT
reeds kan optreden tegen stoorzenders op basis van de
telecommunicatiewet, zonder evenwel uitspraak te doen over de
toegekende vergunningen. Ook moet nog worden onderzocht wie de
taak van ombudsdienst voor omroepactiviteiten via de kabel, altijd al
een van mijn bezorgdheden, op zich kan nemen.
Wat de bijsturing van de wet op de elektronische communicatie
betreft inzake het deel van minister Van den Bossche, gaat het over
artikel 68 van het ontwerp. Het gaat over een aanvulling van artikel
107 van de zogenaamde Telecomwet. Deze wet moet worden
aangevuld met een lid dat het mogelijk maakt pestoproepen naar
nooddiensten waarvan de nummers gratis toegankelijk zijn te
bestrijden. Het gaat om de teleonthaalcentra, Child Focus, het
Antigifcentrum en de Zelfmoordpreventie. Deze nummers ontvangen
een groot percentage kwaadwillige oproepen van kinderen, perverten,
grappenmakers die de lijnen overbelasten en de vrijwilligers
demotiveren.
In de commissie gaf ik te kennen dat de doelstellingen van de
minister zeker te steunen waren maar ik stelde wel vragen bij de
keuze voor een wetswijziging in plaats van een koninklijk besluit zoals
eerder aangekondigd. Ik vroeg me af of er terzake een nieuw advies
was van de Privacycommissie vermits deze instantie in het verleden
met uitzondering voor het Antigifcentrum voor de identificatie van de
oproepende lijn door de bovenvermelde diensten een negatief advies
had gegeven. Ik stelde ook de vraag waarom in de lijst de
Kindertelefoondienst niet was opgenomen vermits er in het verleden
sprake van was geweest. Ik vroeg me eveneens af wat de
meerwaarde is van dit nieuwe lid ten opzichte van de reeds
bestaande procedures ter blokkering van pesttelefoons via het
gerecht en de ombudsdienst.
éventuellement dévolues dans le
cadre du service universel
devraient figurer dans le contrat de
gestion avec l'État. Le montant de
175.000 euros qui figure dans
l'exposé des motifs a été calculé
sur la base de ce que coûtera la
régulation économique à l'aéroport
national et devra être récupéré à
charge du secteur.
Les articles 65 et 66 portent sur
l'IBPT. Un arrêt de la Cour
d'arbitrage stipule que dans le
domaine de la communication
électronique, il s'impose
d'organiser une concertation entre
le fédéral, compétent en matière
de télécommunications, et les
entités fédérées, compétentes en
matière de médias. Le projet
rétablit une version adaptée de
l'article 14 de la loi relative au
régulateur. L'IBPT peut exercer
ses compétences jusqu'au 31
décembre sans accord de
coopération. Passé ce délai, un
accord sera indispensable.
En réponse à des observations
formulées par M. Bellot et par moi-
même, le ministre Verwilghen a
rappelé qu'un accord a été conclu
entre toutes les Communautés au
sujet du texte de l'accord de
coopération. Il estime qu'il est
nécessaire que les Communautés
s'entendent sur la coordination des
plans de fréquences si l'on veut
que l'IBPT puisse remplir son rôle
d'agent de la police des ondes.
L'IBPT peut entre-temps déjà
intervenir sur la base de la loi
"télécoms" contre les émetteurs
perturbateurs, sans toutefois se
prononcer sur les licences
octroyées. Il faut encore examiner
quelle instance pourra s'acquitter
de la tâche de service de
médiation pour les activités de
radiodiffusion par le câble.
L'article 68 du projet vise à
compléter l'article 107 de la loi
"télécoms" pour permettre de lutter
contre les auteurs d'appels
malveillants vers les centres de
télé-accueil, Child Focus, le Centre
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Ik heb eveneens een reeks informatief-technische vragen gesteld en
vragen van maatschappelijke aard. Hoe zal de anonimiteit worden
gegarandeerd of misbruik worden uitgesloten? Waarom wordt er niet
automatisch doorgeschakeld van de pesttelefoons naar de
nooddiensten die wel identificatie mogen doen? Hoe zullen al deze
nummers voor iedereen toegankelijk worden gemaakt zonder
onderscheid te maken tussen pestbellers die in bepaalde
gezinssettings kunnen voorkomen en misbruiken zonder medeweten
van andere gezinsleden indien er van eenzelfde telefoonlijn wordt
gebruikgemaakt binnen een gezin.
Op de hele reeks vragen antwoordde de minister dat het nooit de
bedoeling was geweest de regeling via KB te verankeren. Wel zal er
een KB worden uitgevaardigd betreffende de identificatie van de
oproepers. Minister Van den Bossche stelde dat het advies van de
Privacycommissie nooit toegespitst is geweest op het probleem van
de kwaadwillige oproepen. De minister gaf aan akkoord te gaan met
de door mij voorgestelde toevoeging van de Kindertelefoondiensten
aan de lijst in het wetsontwerp.
De minister achtte de doorschakeling van de pestoproepen naar de
reeds bestaande noodnummers die over een identificatiemogelijkheid
beschikken, niet aangewezen vanwege de vrees ze te overbelasten.
Ik diende dan ook een amendement in verband met de toevoeging
van de kindertelefoondiensten in. Dat werd aanvaard.
Ten slotte besprak onze commissie nog enkele artikelen aangaande
het communicatienetwerk ASTRID. Dat is het
radiocommunicatiesysteem van de hulp- en veiligheidsdiensten. Het
betreft hier meer bepaald de artikelen 69 tot 71. De discussie ging er
vooral over welke rol ASTRID bekleedt met betrekking tot de nieuwe
telecommunicatiewet en aan welke artikelen ASTRID al dan niet moet
onderworpen worden om efficiënt operationeel te kunnen zijn.
Ook plaatst men in de telecommunicatiewet ASTRID in de lijst van de
organisaties die prioriteit moeten krijgen bij herstellingen. Tijdens de
bespreking in de commissie stelde ik enkele vragen bij het karakter
sui generis van ASTRID. De draagwijdte en de betekenis hiervan zijn
voor mij onduidelijk. Daarom had ik volgende vragen. Ik denk dat die
vragen zeer pertinent bleken wanneer wij nu zien wat de recente
evaluatie van het communicatienetwerk ASTRID heeft opgeleverd. Er
werd reeds enorm veel geïnvesteerd, maar er zijn toch vragen, die
steeds actueler worden.
Zo vroeg ik toen ook reeds in de commissie wat er wordt bedoeld met
het gegeven dat een bepaald netwerk openbaar noch niet-openbaar
is. Wat moet men zich daarbij voorstellen? Wat is dan eigenlijk de
toepasselijke wetgeving terzake?
Waarom wordt het ASTRID-netwerk ook onttrokken aan het principe
van site sharing? Waarom kan het de infrastructuur niet voor een stuk
enten op die van andere operatoren? Waarom kunnen ook
geneesheren die gebruik wensen te maken van de
semafoniediensten, niet terecht bij ASTRID?
Collega Bellot van de MR vroeg zich af waar de semafoniegebruikers
na de stopzetting van de dienst door Belgacom terecht zullen kunnen.
antipoison et l'organisation
Prévention Suicide. La Ministre
Van den Bossche a répondu à
mes questions qu'il n'a jamais été
question d'ancrer la
réglementation dans un arrêté
royal. Par contre, un arrêté royal
relatif à l'identification des
appelants sera promulgué. La
ministre a déclaré que dans son
avis, la Commission de la
protection de la vie privée ne s'est
jamais focalisée sur le problème
des appels malveillants. Elle a
néanmoins accepté d'ajouter les
services téléphoniques pour
enfants à la liste des services
confrontés à des appels
malveillants. Mon amendement en
la matière a été approuvé. La
ministre n'a pas été gagnée à
l'idée de transférer les appels
malveillants vers des numéros
d'urgence préexistants disposant
déjà d'une possibilité
d'identification, craignant une
surcharge pour ces services
d'urgence.
Les articles 69 à 71 ont trait au
réseau de communication
ASTRID. Les discussions ont
principalement porté sur le rôle du
réseau dans le cadre de la
nouvelle loi "télécoms". A quels
articles le réseau ASTRID doit-il
être soumis pour pouvoir être
efficace? ASTRID figure en outre
dans la liste des organisations qui
doivent bénéficier de la priorité en
cas de réparations.
Après une importante série
d'observations formulées par M.
Bellot et par moi-même, le
ministre a indiqué que les articles
sont le résultat de discussions
entre ASTRID, l'IBPT et diverses
cellules stratégiques. ASTRID est
dispensé des obligations de
service universel et tous les
articles énumérés ne lui sont pas
applicables. Le réseau s'adresse
au groupe cible spécifique des
services de secours et de sécurité,
de sorte qu'un traitement
particulier ne constitue pas une
discrimination.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Hij stelde tevens de vraag of ASTRID ook deels commercieel zou
mogen werken. De minister wees erop dat de voorliggende artikelen
het resultaat zijn van besprekingen tussen ASTRID, het BIPT en
verschillende beleidscellen. ASTRID wordt uitgesloten van universele
dienstverplichtingen.
Niet alle artikelen die worden opgesomd zijn van toepassing op het
ASTRID-netwerk. Het laatste richt zich op een bepaalde doelgroep
de hulp- en veiligheidsdiensten en is dus niet discriminatoir, zo zei
de minister.
De minister wees er ook op dat men geen infrastructuur deelt met
gewone operatoren omwille van de veiligheid, wegens het zogezegde
detectiegevaar. Voor een stuk heeft het ook te maken met de
bedrijfszekerheid bij pannes.
De geneesheren zouden op termijn eventueel wel kunnen
gebruikmaken van de semafoondiensten van ASTRID, wat toch niet
onbelangrijk is wanneer Belgacom daarmee stopt.
Alle artikelen in sommige gevallen gewijzigd via goedgekeurde
amendementen werden door de commissie aangenomen. Het
geheel werd eveneens aangenomen.
Aucune infrastructure n'est
partagée avec des opérateurs
ordinaires afin d'exclure tout
risque de détection et de garantir
l'efficacité en cas de panne. A
terme, les médecins pourront
peut-être utiliser les services de
radiomessagerie d'ASTRID. Ce
sera un aspect important lorsque
Belgacom cessera d'offrir ce
service.
La commission a adopté tous les
articles, amendés ou non.
L'ensemble a également été
adopté.
Le président: Je demande à Mme Galant de nous faire un rapport succinct. L'oreille de la Chambre est
d'autant plus favorable à l'orateur ou à l'oratrice que le discours est concis et pas trop long!
02.06 Jacqueline Galant, rapporteur: Monsieur le président,
madame la ministre, monsieur le ministre, chers collègues, la
commission de l'Intérieur a examiné les articles 9 à 18 de ce projet de
loi au cours de ses réunions des 15, 22 et 28 juin 2005. Une séance
supplémentaire a eu lieu le 7 juillet après le dépôt du rapport.
Lors de la première réunion, M. Patrick Dewael, vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur, commente l'article 9 en projet. Dans ce
contexte, il est rappelé que l'article 486 de la loi-programme du 27
décembre 2004 visait à regrouper dans la loi organique appropriée les
différents fonds budgétaires de la police fédérale qui trouvaient leur
origine dans diverses réglementations légales.
En raison d'une erreur administrative, la date d'entrée en vigueur de
cet article a cependant été "oubliée". L'article 9 en projet répare cette
erreur et fixe la date d'entrée en vigueur de la réglementation au 30
avril 2002 en ce qui concerne le fonds pour prestations contre
paiement et au 31 décembre 2004, la date de publication en ce qui
concerne les deux autres fonds.
Ensuite, le ministre passe en revue les articles 10 à 13 en projet.
Ces articles modifient la loi du 15 avril 1994 relative à la protection de
la population et de l'environnement contre les dangers résultant des
rayonnements ionisants et relative à l'Agence fédérale de contrôle
nucléaire (AFCN).
Les infractions à cette législation et à ses arrêtés d'exécution sont
aujourd'hui punies en temps de paix d'une amende de 1.000 à
1.000.000 et d'un emprisonnement de trois mois à deux ans ou de
l'une des ces peines seulement.
02.06
Jacqueline Galant,
rapporteur: De commissie voor de
Binnenlandse Zaken heeft de
artikelen 9 tot 18 van voorliggend
wetsontwerp op haar
vergaderingen van 15, 22 en 28
juni 2005 besproken. Er heeft een
bijkomende vergadering
plaatsgevonden op 7 juli na de
indiening van het verslag.
De minister van Binnenlandse
Zaken gaf commentaar bij artikel 9
van het ontwerp en herinnerde
eraan dat artikel 486 van de
programmawet van 27 december
2004 tot doel had de verschillende
begrotingsfondsen bij de federale
politie die hun oorsprong vonden
in verschillende wettelijke
regelingen, te groeperen.
Aangezien de datum van
inwerkingtreding van dat artikel bij
vergissing werd weggelaten, laat
artikel 9 de regeling in werking
treden op 30 april 2002 voor wat
het Fonds voor prestaties tegen
betaling betreft en op 31
december 2004 voor wat beide
andere fondsen betreft.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Les seules sanctions pénales sont cependant rapidement apparues
comme insuffisantes pour la mise en place d'une politique criminelle
efficace dont le but ultime est de conduire l'exploitant à améliorer la
sécurité et la protection contre les rayonnements ionisants au sein de
son entreprise.
Pour remédier à ces insuffisances, on a tout d'abord instauré la
possibilité de donner à l'auteur de l'infraction un avertissement. Mais
l'efficacité de l'avertissement dépend aussi des suites qui seront
données à son non-respect. Il est dès lors proposé de mettre en place
un système d'amendes administratives comme c'est déjà le cas dans
d'autres législations. Le système proposé par l'Agence est un
système prévu sui generis pour les spécificités duquel je renvoie à
mon rapport écrit.
Les montants des amendes administratives sont nettement inférieurs
à ceux des amendes pénales. Le seuil minimal est divisé par dix. Ces
montants apparaissent plus adéquats pour sanctionner les infractions
de moindre importance.
Dans le cadre de la discussion générale, un échange de vues a eu
lieu entre M. Willy Cortois et M. Patrick Dewael pour lequel je renvoie
à mon rapport écrit.
Les articles 9 à 13 n'ont en outre donné lieu à aucune discussion
dans le cadre de la discussion article par article.
Lors de la deuxième réunion, le gouvernement présente les
amendements n° 3 et n° 4 qui tendent à remplacer l'article 10 de la loi
du 31 décembre 1963 sur la protection civile.
M. Patrick Dewael, vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
expose succinctement le contenu de la réglementation.
En vertu de l'article 10 de la loi précitée du 31 décembre 1963, le
gouverneur de province fixe la quote-part que les communes-centres
de groupe doivent payer pour participer aux frais des services
d'incendie, conformément aux normes déterminées par le ministre.
En vertu du même article, les communes protégées doivent payer une
redevance annuelle aux communes-centres de groupe, redevance qui
est également fixée par le gouverneur de province conformément aux
normes déterminées par le ministre. Cette redevance est calculée
selon la formule fixée à l'article 8 de l'arrêté royal du 10 octobre 1997
modifiant un arrêté ministériel du 10 octobre 1977.
Ce système de répartition des frais des services d'incendie a toutefois
donné lieu à plusieurs plaintes. Pour le gouvernement, le législateur
doit donc ancrer le système existant en vue d'éviter toute atteinte au
système de financement des services d'incendie.
C'est pourquoi le projet de loi vise à confirmer, sauf bien entendu à
l'égard des procédures en cours, le pouvoir des gouverneurs de
province pour toutes les décisions qu'ils ont prises dans le passé et,
pour le futur, à mettre en place un système qui ne pourra plus être
contesté.
De artikelen 10 tot 13 behelzen
een wijziging van de wet van 15
april 1994 betreffende de
bescherming van de bevolking en
van het leefmilieu tegen de uit
ioniserende stralingen
voortspruitende gevaren en
betreffende het Federaal
Agentschap voor Nucleaire
Controle (FANC). De
overtredingen van die wet en haar
uitvoeringsbesluiten worden
gestraft met een boete van
duizend tot een miljoen euro en
met een gevangenisstraf van drie
maanden tot twee jaar (of met een
van die straffen alleen).
Aangezien strafsancties alleen als
onvoldoende worden beschouwd
om de veiligheid op dat gebied in
de ondernemingen te verbeteren,
wordt voorgesteld een systeem
van administratieve geldboetes in
te voeren; de bedragen van die
boetes zijn aanzienlijk kleiner dan
die van de strafrechtelijke
geldboetes en lijken meer geschikt
om de minder ernstige inbreuken
te bestraffen. Het voorgestelde
systeem is een systeem sui
generis, voor de specifieke
kenmerken waarvan ik naar mijn
schriftelijk verslag verwijs.
Tijdens de tweede vergadering
heeft de regering de
amendementen 3 en 4 ingediend
die ertoe strekken het artikel 10
van de wet van 31 december 1963
betreffende de civiele veiligheid te
vervangen. Krachtens dat artikel
10 bepaalt de provinciegouverneur
het aandeel dat de
groepscentrumgemeenten moeten
dragen in de kosten voor de
brandweerdiensten.
De beschermde gemeenten
moeten, overeenkomstig hetzelfde
artikel, aan de
groepscentrumgemeenten een
jaarlijkse bijdrage betalen. Het
voorliggende ontwerp bevestigt de
bevoegdheid van de
provinciegouverneurs en voorziet
in een terugwerkende kracht tot 1
januari 1977. Dit
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Le système préconisé prévoit donc, sauf pour les procédures en
cours avant l'entrée en vigueur de la nouvelle loi, une rétroactivité au
1
er
janvier 1977.
M. Dirk Claes et moi-même nous sommes interrogés sur les raisons
du dépôt de cet amendement à ce moment précis.
Mme Annick Saudoyer souhaite avoir confirmation que l'amendement
a été déposé en raison du dépôt d'un certain nombre de recours
auprès du Conseil d'Etat et qu'il reprend, sans le modifier, le texte de
l'arrêté ministériel du 10 octobre 1977.
M. Patrick Dewael précise que l'amendement tend à confirmer le
système actuel de répartition des frais des services d'incendie. Ce
système implique que délégation soit donnée aux gouverneurs de
province, en vertu de l'arrêté ministériel du 10 octobre 1977, en vue
de fixer la quote-part annuelle des communes.
Dès 1997, l'Etat a été condamné à verser des indemnités. On estima,
à l'époque, que l'arrêté ministériel concerné n'avait aucune base
légale, si bien que les décisions prises sur cette base étaient illégales
et avaient, en tant que telles, porté préjudice aux communes.
Cette situation a été régularisée par la modification de l'article 10 de la
loi du 31 décembre 1963 apportée, avec effet rétroactif, par la loi du
15 janvier 1999 portant des dispositions budgétaires et diverses.
Ce système est aujourd'hui contesté par les communes d'Andenne,
de Dinant, d'Harelbeke et de Peer.
Dans leur recours auprès du Conseil d'Etat, elles arguent que la
délégation contenue dans l'arrêté ministériel susmentionné est trop
large et, ce faisant, contraire à la loi du 31 décembre 1963 sur la
protection civile.
L'annulation de cet arrêté ministériel par le Conseil d'Etat aurait pour
effet de permettre aux communes de récupérer, devant un tribunal
ordinaire, leur quote-part des cinq dernières années avec toutes les
conséquences budgétaires qui s'ensuivraient. L'amendement reprend
le texte de l'arrêté ministériel en y ajoutant le contrôle du ministre qui
a l'Intérieur dans ses attributions.
Au sujet des articles 14 à 16 du projet de loi, M. Christian Dupont,
ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Egalité des chances, rappelle qu'il
s'agit d'une adaptation technique des articles 43 et 43ter des lois sur
l'emploi des langues en matière administrative coordonnées le 18
juillet 1966, en fonction des remarques émises par la Commission
permanente de contrôle linguistique.
Cette modification est nécessaire pour adapter le cadre linguistique à
partir des plans de personnel établis sur la base des enveloppes de
personnel.
Ensuite, le ministre souligne que les articles 17 et 18 du projet de loi
visent à améliorer les dispositions relatives aux sanctions
administratives, à la suite des premières constatations découlant de
l'application de la loi du 7 mai 2004 modifiant la loi du 8 avril 1965 et
verdelingssysteem van de
brandweerkosten is echter op
enkele klachten gestoten. De
minister heeft verduidelijkt dat die
regeling het huidige systeem
bevestigt, vermits het voorliggende
ontwerp de tekst van het
ministerieel besluit van 10 oktober
1977 overneemt.
De artikelen 14 tot 18 regelen
aangelegenheden die behoren tot
de bevoegdheid van de minister
van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke
Kansen. Minister Dupont
memoreert dat het om een
aanpassing gaat die nodig is om
de taalkaders aan te passen en de
procedures te verbeteren. Voor
meer informatie verwijs ik naar
mijn schriftelijk verslag.
Bovendien willen we met het
voorliggende ontwerp de
tenuitvoerlegging van die regeling
op de minderjarige overtreders
verbeteren. Daarom stelt het
wetsontwerp voor de ouders bij
alle stadia van de rechtspleging te
betrekken en een lijst op te stellen
van alle inbreuken die in
aanmerking komen voor een
gemeentelijke administratieve
sanctie voor de jongeren ouder
dan 16 jaar en de meerderjarigen
indien het parket binnen de twee
maanden niets van zich laat horen.
In het kader van de algemene
bespreking verklaarde de heer
Maene achter het ontwerp te
staan, inzonderheid wat de
bepalingen betreffende de
administratieve sancties betreft.
De heer Michel wisselde uitvoerig
van gedachten met de minister en
ik verwijs naar mijn schriftelijk
verslag voor de details van die
discussie, die onder meer aan de
tags was gewijd.
De heer Arens onderstreepte de
moeilijkheden waarmee de kleine
gemeenten kampen op het stuk
van de toepassing van de regeling
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
la nouvelle loi communale, ainsi que la loi du 17 juin 2004 modifiant la
nouvelle loi communale qui avait réformé le système des sanctions
administratives communales.
En général, ces améliorations sont pratiques ou procédurales.
Certaines portent sur l'application du système aux contrevenants
mineurs.
Pour ce qui concerne les améliorations pratiques et procédurales, je
renvoie à mon rapport écrit.
En ce qui concerne les améliorations touchant à l'application du
système aux contrevenants mineurs, le ministre précise que la loi
actuelle présente des lacunes lorsque le contrevenant est un mineur
de plus de seize ans. Ainsi, il n'était pas prévu de dispositions en
matière de responsabilité civile puisque les parents n'étaient pas
appelés à la cause. Le projet de loi propose d'associer les parents à
toutes les étapes de la procédure et de leur permettre, à l'instar de ce
qui est prévu pour les mineurs, d'interjeter appel contre une décision
du tribunal de la jeunesse infligeant une mesure de protection autre
qu'une amende.
Par ailleurs, en ce qui concerne les mineurs de moins de seize ans,
l'abrogation par la loi de quatre infractions du titre X du livre II du
Code pénal conduisait à ce que les mineurs profitent d'une impunité
totale en l'absence de loi pénale et dans la mesure où les sanctions
administratives ne peuvent pas être infligées à cette catégorie d'âge.
Ces infractions sont donc rétablies dans le texte en projet. Il s'agit des
cas d'atteinte à la vie des animaux, de bruit ou de tapage nocturne, de
dégradations volontaires de clôtures et de voies de fait.
Ces articles entrent par ailleurs dans la liste des infractions
susceptibles de sanctions administratives par les communes pour les
plus de 16 ans et les majeurs, en cas d'inertie de deux mois du
parquet.
Dans le cadre de la discussion générale, M. Jean-Claude Maene (PS)
dit approuver les mesures en projet. Il se réjouit en particulier de
celles qui concernent les sanctions administratives.
M. Charles Michel (MR) dit croire en l'intérêt d'un système efficace
permettant aux communes de lutter de manière adéquate contre les
incivilités.
Toutefois, l'intervenant souligne que, lorsque le système des
sanctions administratives communales est entré en vigueur, il y a
quelques mois, les communes ont été très rapidement confrontées à
un tel nombre de problèmes pratiques qu'une loi de réparation s'est
avérée indispensable.
M. Michel souligne notamment l'importance des mesures en projet en
ce qui concerne les mineurs. Celles-ci comblent en effet une série de
lacunes juridiques.
Certaines questions restent toutefois sans réponse pour l'intervenant
et notamment le cas des graffitis. La matière est-elle ou non
repénalisée?
inzake de administratieve
sancties.
Mevrouw Schryvers betreurde dat
de minister van Binnenlandse
Zaken niet bij de discussie
betrokken werd en dat het advies
van de commissie voor de Justitie
niet werd gevraagd.
Bij die gelegenheid heeft de
minister eveneens een overzicht
gegeven van de maatregelen die
de regering in het kader van dit
ontwerp onder andere op het vlak
van de opleiding van de
ambtenaren zal nemen.
Na talrijke discussies over de
vraag of een Calog-personeelslid
van het niveau 1 gemachtigd is om
sanctionerend op te treden of nog
over de vraag of het aanbrengen
van graffiti administratief of
strafrechtelijk vervolgd dient te
worden, heeft minister Dupont
toegegeven dat er nog enkele
problemen zijn en heeft hij de
leden verzocht een stap in de
goede richting te zetten.
Het geheel van de aan de
commissie voorgelegde artikelen
werd, aldus verbeterd en
gewijzigd, aangenomen met 10
stemmen en 4 onthoudingen. Het
amendement dat werd ingediend
door mevrouw De Meyer cs en dat
ertoe strekt het opschrift van titel X
waarnaar het oorspronkelijke
ontwerp herhaaldelijk verwees,
opnieuw in het Strafwetboek in te
voeren, werd eenparig
aangenomen.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Dans la négative, les mineurs restent-ils dans l'impunité? Dans
l'affirmative, les majeurs sont-ils toujours passibles de sanctions
administratives?
Un très long échange de vues opposera M. Michel et M. Dupont
autour de ces questions. Je renvoie à mon rapport écrit pour le détail
de cet échange.
En substance, la réponse du ministre est que les articles repénalisés
suffisent à couvrir la matière des tags et qu'étant inclus dans la liste
des matières passibles de sanctions administratives, ils peuvent être
appréhendés par les communes pour sanctionner les majeurs et les
mineurs de plus de 16 ans.
La réponse ne convainc pas M. Michel pour qui les tags sur les
bâtiments publics ainsi que sur les immeubles privés, hormis les
clôtures, commis par des mineurs de moins de 16 ans demeureront
impunis.
M. Joseph Arens (cdH) attire l'attention sur les nombreuses difficultés
parfois insurmontables que les petites communes éprouvent pour
appliquer le système des sanctions administratives.
Mme Katrien Schryvers (CD&V) déplore tout d'abord que le vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur n'ait pas été associé à la
discussion, d'une part, et que l'avis de la commission de la Justice
n'ait pas été demandé dans cette matière, d'autre part.
Elle souscrit par ailleurs à la ratio legis des sanctions administratives
en tant que telles.
Pour l'intervenante, la mise en oeuvre de cette initiative a toutefois été
tellement chaotique qu'une loi de redressement est déjà nécessaire,
deux mois à peine après la mise en oeuvre du système.
Vu le nombre de difficultés posées par la législation initiale, Mme
Schryvers craint que les modifications proposées ne puissent pas
sauver le système.
Elle souhaite que les communes puissent disposer d'un instrument
qui leur permette d'agir énergiquement.
Dans ce cadre, elle estime que des auditions permettraient d'évaluer
les problèmes existants et que la législation améliorée répondrait ainsi
de manière optimale aux besoins réels qui se font jour sur le terrain.
Cette proposition est relayée par M. Claes qui détaille en outre un
certain nombre de problèmes précis d'applicabilité pour les
administrations communales.
M. Willy Cortois (VLD) propose qu'en janvier 2006 le ministre
fournisse un relevé des communes qui ont intégré le système. En juin
2006, le gouvernement devrait alors soumettre un rapport d'évaluation
décrivant les résultats à la fois de ses efforts et de ceux des
communes en la matière.
M. Christian Dupont rappelle que la loi initiale et les modifications de
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
celle-ci ont toujours été le résultat d'un consensus. Il indique par
ailleurs qu'il ressort de la pratique que les parquets ne poursuivent
plus un certain nombre d'infractions, ce qui ne manque pas
d'engendrer un sentiment d'impunité.
Souhaitant réagir à cette situation, un certain nombre de communes,
pour la plupart petites, ont demandé avec insistance que les
modifications à l'examen soient apportées afin de pouvoir disposer
des moyens nécessaires pour leur lutte contre les nuisances.
Le ministre passe ensuite en revue les mesures que prendra le
gouvernement dans ce cadre:
- Ce dernier élaborera un modèle de règlement qui pourra être
uniformisé au niveau de la zone de police. Ce document comportera
notamment une liste des infractions passibles de sanctions
administratives.
- Les fonctionnaires chargés de constater les faits seront formés dans
les écoles de police. Les différentes écoles de police commenceront à
dispenser ces formations dans le courant du mois de septembre
2005.
En réplique, M. Charles Michel a prolongé ses questions relatives aux
tags ainsi qu'à l'économie générale de la loi, notamment en ce qu'elle
traite du cumul de qualifications.
J'ai souhaité, quant à moi, savoir si un membre du personnel Calog
de niveau 1 peut être désigné comme fonctionnaire habilité à infliger
la sanction.
M. Joseph Arens demande, en rapport avec les graffitis, que l'on
prête également attention à l'endommagement d'habitations privées.
Mme Katrien Schryvers (CD&V) constate que, pour le traitement civil,
l'action en dommages et intérêts d'une infraction qui, sur le plan
pénal, a fait l'objet d'une sanction administrative communale, la balle
se trouve dans le camp de la victime.
Etant donné que cette situation ne correspond pas au sens de la
justice du citoyen, il serait sans doute préférable de n'autoriser une
sanction administrative qu'après que les dommages ont été réparés.
M. Christian Dupont estime qu'il y a trop peu de distance entre le
fonctionnaire de police qui constatera le fait et le personnel Calog qui
devrait agir en fonctionnaire responsable de la sanction. En tout cas,
cette question sera réglée par arrêté royal, de telle sorte qu'une
marge de réflexion subsiste.
Il ajoute que l'article 17, 6° proposé règle la question du concours
d'une infraction non administrative qui peut être réprimée par une
sanction pénale et pour laquelle une sanction administrative est
également prévue en vertu d'un règlement communal.
M. Joseph Arens attire l'attention sur le fait qu'en vertu de la loi
précitée du 17 juin 2004, l'arrêté-loi du 29 décembre 1945 portant
interdiction d'inscriptions sur la voie publique a également été abrogé.
D'après l'Union des villes et communes de Wallonie, cet arrêté-loi
constituait le seul fondement juridique permettant de poursuivre
effectivement les tags sur les habitations privées. Cela signifierait
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
que, dorénavant, les graffitis ne pourront donner lieu qu'à une
sanction administrative communale. Si c'est le cas, l'intervenant
insiste pour que cet arrêté-loi soit rétabli sous l'une ou l'autre forme.
Le collaborateur de la vice-première ministre et ministre de la Justice
précise que l'arrêté-loi du 29 décembre 1945 vise uniquement les
inscriptions donnant sur la voie publique.
Il réaffirme, par contre, les articles rétablis du Code pénal permettant
de poursuivre toutes les formes de graffitis. En effet, les articles 545
et 563, 2° du Code pénal traitent respectivement de la destruction
volontaire et de la dégradation volontaire des clôtures urbaines et
rurales. Il s'agit d'une notion large pouvant parfaitement s'appliquer
aux graffitis sur des immeubles. L'article 559, 1° du même Code traite
de l'endommagement volontaire des immeubles.
M. Charles Michel confirme que ces dispositions peuvent à son sens
être utilisées, mais ne visent pas tous les cas de figure. Par exemple,
elles ne visent pas les cas de tags sur les immeubles publics ou
privés en dehors des portes et clôtures.
Filip Anthuenis (VLD) souligne que l'on ne dispose aujourd'hui
d'aucun moyen permettant de régler le problème des nuisances
publiques. Il propose dès lors, en tout état de cause, d'adopter les
mesures à l'examen et de compléter celles-ci, le cas échéant, si la
pratique montre que cela s'impose.
Le ministre Dupont confirme que tous les problèmes ne peuvent être
réglés en même temps et demande aux membres d'accomplir au
moins ce pas dans la bonne direction.
Dans le cadre de la discussion des articles, les articles 14 à 16 ne
donnent lieu à aucune discussion.
M. Mohammed Boukourna et consorts présentent un amendement
qui tend à remplacer dans le texte français de l'article 17, 6° en projet
les mots "délit pénal" par les mots "infraction pénale". M. Christian
Dupont considère que l'amendement est pertinent.
Les articles 9 et 10 sont successivement adoptés à l'unanimité.
L'article 11 ainsi que les articles 49 à 64 du nouveau chapitre VII de la
loi du 15 avril 1994 relative à la protection de la population et de
l'environnement contre les dangers résultant des rayonnements
ionisants et relative à l'Agence fédérale de contrôle nucléaire sont
successivement adoptés à l'unanimité.
Les articles 12 et 13 sont adoptés à l'unanimité.
Aux articles 13bis (nouveau) et 13ter (nouveau), les amendements n°
3 et n° 4 du gouvernement sont successivement adoptés par 13 voix
et 3 abstentions.
Les articles 14 et 15 sont adoptés par 11 voix et 1 abstention.
L'article 16 est adopté par 12 voix et 1 abstention.
A l'article 17, l'amendement n° 2 de Charles Michel et de moi-même
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
est rejeté par 8 voix contre 2 et 3 abstentions. L'amendement n° 1 de
M. Mohammed Boukourna et consorts est adopté à l'unanimité. Cet
article ainsi modifié et corrigé est ensuite adopté par 8 voix contre 2 et
3 abstentions.
L'article 18 est adopté par 8 voix contre 2 et 3 abstentions.
L'ensemble des articles soumis à la commission tels qu'ils ont été
modifiés et corrigés sont adoptés par 10 voix et 4 abstentions.
Un amendement déposé par Mme Magda De Meyer et consorts
après le dépôt du rapport a été approuvé par la commission à
l'unanimité, lors de sa réunion du 7 juillet 2005. Il vise à réintroduire
dans le Code pénal l'intitulé du titre 10 du Code pénal auquel le projet
initial faisait référence à plusieurs reprises.
Voilà, monsieur le président, pour mon rapport.
02.07 Luk Van Biesen, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, heren ministers, collega's, ik zal het verslag vanop mijn
bank brengen, omdat wij met de commissie voor de Financiën en de
Begroting weinig werk hadden aan deze wet houdende diverse
bepalingen, aangezien er in principe geen financiële implicaties zijn.
Wij hebben ons slechts over één artikel moeten buigen, met name
artikel 105, dat bepaalt dat de RSZ niet gebonden is door de inzake
inkomstenbelastingen gesloten akkoorden of getroffen beslissingen
betreffende de eigen kosten van de werkgever en de kwalificatie van
de inkomsten. Er was een opmerking van de heer Carl Devlies. Hij
refereerde aan het principe van een enkel loonbegrip, dat door de
Nederlandse administraties wordt toegepast. Wij hebben een
stemming gehouden. Het artikel 105 werd goedgekeurd met acht
stemmen voor en een tegenstem. (Applaus)
02.07 Luk Van Biesen,
rapporteur: Ce projet de loi ne
contient pas de dispositions ayant
des implications financières. La
commission des Finances et du
Budget n'a dès lors dû examiner
que l'article 105 (le nouvel article
113) qui précise que l'ONSS n'est
pas lié par des accords sur les
impôts sur les revenus entre le fisc
et le contribuable en ce qui
concerne les coûts propres à
l'employeur. M. Devlies s'est
référé à la notion unique de
rémunération qui est également
appliquée aux Pays-Bas. L'article
a été adopté par 8 voix contre une.
(Applaudissements)
De voorzitter: Ik merk dat er applaus is, zowel voor de inhoud als voor de beknoptheid. De heer Lenssen
heeft het woord voor zijn verslag.
02.08 Georges Lenssen, rapporteur: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, heren ministers, collega's, ik zal het verslag
eveneens vanop mijn bank brengen, omdat ik heel kort zal houden.
Het eerste deel van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen
handelde over economie en energie.
Er waren vier onderdelen. Het eerste had betrekking op problemen in
verband met invaliditeitsuitkeringen, arbeidsongeschiktheid en de
opbouw van het pensioen voor niet-zelfstandigen. Het tweede betrof
de ticketverkoop via internet. Het derde onderdeel betrof de uitvoering
van de beslissingen van de Ministerraad van Gembloux ter
bevordering van de windenergie, de kleine elektriciteitsproducenten
en voor de plaatsing van onderzeese kabel- en transmissienetwerken.
Een vierde onderdeel betrof de bepaling omtrent de netten voor
distributie voor omroepuitzendingen en het uitoefenen van
omroepactiviteiten. Tijdens de besprekingen namen mevrouw Creyf,
mevrouw Pieters en de heer Depoortere het woord. Er werden twee
amendementen aanvaard: een van mevrouw Lalieux en een van de
02.08
Georges Lenssen,
rapporteur: Nous avons examiné
quatre sections dans le chapitre
Économie et Énergie: les
problèmes concernant les
indemnités d'invalidité, l'incapacité
de travail et la constitution d'une
pension pour les non-
indépendants; la vente de billets
par internet; les dispositions
relatives aux réseaux de
distribution et aux activités de
radiodiffusion et, enfin, l'exécution
des décisions du Conseil des
ministres de Gembloux relatives à
la promotion de l'énergie éolienne
et au placement de réseaux
câblés sous-marins. Ces articles
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
heer Lano.
Een tweede onderdeel betrof de middenstand. Hier ging het over de
problematiek van de inning van de socialezekerheidsbijdragen. Men
heeft beslist dat men dezelfde instrumenten zou geven aan de RSZ
als aan de RSVZ, om de inning van de sociale bijdragen voor
zelfstandigen te verbeteren. Het gaat hier vooral om de wettelijke
hypotheek en het dwangbevel. Hierbij werd een amendement
aanvaard van mevrouw van Gool.
De stemming was unaniem.
ont été amendés par Mme Lalieux
et M. Lano à la suite de questions
de Mme Creyf, de Mme Pieters et
de M. Depoortere.
Au chapitre Classes moyennes, il
a été décidé de permettre à
l'ONSS et à l'INASTI d'utiliser les
mêmes instruments pour la
perception de la cotisation de
sécurité sociale. Un amendement
de Mme Van Gool a été adopté.
L'ensemble a été adopté à
l'unanimité.
De voorzitter: Ik stel vast dat ik vijf verslagen heb gehoord.
J'ai entendu cinq rapporteurs. Je suppose que les autres rapporteurs
renvoient à leur rapport écrit.
Ik kan de verslaggevers niet laten spreken als ze er niet zijn.
Je demande la compréhension des membres de la Chambre.
Plusieurs ministres sont présents car il s'agit de la loi que j'appelle
"mosaïque". Plusieurs compétences entrent en jeu. M. Demotte et M.
Verwilghen sont présents ainsi que Mme Laruelle qui remplacera
également M. Reynders.
Mijnheer Devlies, ik zou kunnen beginnen met mevrouw Creyf en
mevrouw Gerkens, die allebei over het onderdeel energie willen
spreken, tenzij u nu zeer beknopt zult spreken.
De voorzitter: We hebben vijf
rapporteurs gehoord, ik ga ervan
uit dat de overige rapporteurs naar
hun schriftelijk verslag verwijzen.
02.09 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn
toespraak beknopt houden.
De voorzitter: De heer Devlies heeft het woord, daarna zal ik overgaan naar het hoofdstuk van de minister
van Economische Zaken.
02.10 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw en
mijnheer de minister, geachte collega's, mijn uiteenzetting gaat over
het gedeelte van de wet houdende diverse bepalingen waarover
daarnet door collega Van Biesen verslag werd uitgebracht. Het gaat
over het oude artikel 105, het nieuwe artikel 113, dat bepaalt dat
akkoorden, afgesloten tussen Financiën en de belastingplichtigen,
met betrekking tot kosten eigen aan de werkgever of de kwalificatie
van de inkomsten en de beslissingen van Financiën inzake de
kwalificatie van de inkomsten, enkel bindend zijn inzake de
inkomstenbelasting.
Volgens de memorie van toelichting heeft die bepaling de bedoeling
ervoor te zorgen dat de RSZ niet gebonden is door de inzake
inkomstenbelasting afgesloten akkoorden of genomen beslissingen
betreffende de eigen kosten van de werkgever of de kwalificatie van
de inkomsten.
Het begrip "beslissing" heeft daarbij een zeer brede draagwijdte. Het
kan zowel gaan om een voorafgaande beslissing, een ruling, als een
02.10 Carl Devlies (CD&V): Je
limiterai mon exposé à l'article
113. Selon celui-ci, les accords
conclus entre le fisc et le
contribuable à propos des "frais
propres à l'employeur" et des
"décisions en matière de
qualification des revenus" sont
seulement contraignantes pour
l'impôt des personnes physiques
et non pour l'ONSS. Il s'agit aussi
bien de décisions préalables et de
"rulings" que de taxations a
posteriori.
Cette disposition va créer des
difficultés. Il n'est pas toujours
évident de déterminer dans le
cadre des "frais propres à
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
beslissing die door de taxatieambtenaar is genomen in het laatste
stadium van de taxatie. Het kan ook gaan om een standpunt van de
administratie zoals weergegeven in een circulaire.
Als ik die bepaling lees, stel ik vast dat de draagwijdte beperkt blijft tot
de discussie over de kosten eigen aan de werkgever en de
kwalificatie van de inkomsten.
De discussies over de kosten eigen aan de werkgever hebben
bijvoorbeeld betrekking op forfaitaire kostenvergoedingen waarvan
niet meteen duidelijk is of het inderdaad om kosten eigen aan de
werkgever gaat, dan wel om een verdoken bezoldiging.
Het is mij niet duidelijk welke minister vragende partij is om
beslissingen omtrent kosten eigen aan de werkgever niet langer
tegenstelbaar te beschouwen aan de RSZ. Die kosten zijn niet
belastbaar in hoofde van de werknemer en worden evenmin als loon
voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen aangemerkt.
Hoe zal de regering uitleggen dat hetzelfde begrip voor de belastingen
alsmede voor de sociale zekerheid anders moet worden toegepast?
Mevrouw of mijnheer de minister, misschien kunt u daar zo dadelijk
toch wat verduidelijking over geven.
Discussies over de kwalificatie van inkomsten vindt men in de
personenbelasting op meerdere vlakken terug. Het komt wel meer
voor dat belastingplichtigen een inkomen als divers inkomen
kwalificeren, terwijl de fiscus van mening is dat het baten uit een
winstgevende activiteit zijn.
Er kan eventueel ook discussie zijn of een inkomen als onroerend,
roerend of als beroepsinkomen moet worden aangemerkt. Ik verwijs
naar artikel 37 van het Wetboek van inkomstenbelastingen.
We moeten ernstige vragen stellen over de mogelijke perverse
effecten van een dergelijke bepaling. Artikel 113 van het wetsontwerp
beperkt zich tot het akkoord tussen administratie en
belastingplichtigen en eenzijdige beslissingen vanwege de
taxatieambtenaren. Het gaat hier niet om rechterlijke beslissingen. Zal
artikel 113 van dit wetsontwerp niet tot meer betwistingen leiden bij
Financiën om zo uiteindelijk een rechterlijke beslissing uit te lokken?
Immers, in het geval een belastingplichtige tegen een beslissing van
de taxatieambtenaar bezwaar aantekent en de zaak uiteindelijk voor
de burgerlijke rechtbank komt, kan de beslissing van de
taxatieambtenaar worden vernietigd. Stel dat ondertussen een
rechtszaak wordt ingeleid voor de arbeidsrechtbank. Gaat de rechter
die zetelt in de arbeidsrechtbank de zaak moeten aanhouden totdat
de fiscale rechtszaak definitief is beslecht? Hoe kan anders de
arbeidsrechtbank weten of de beslissing van de taxatieambtenaar de
rechterlijke beslissing doorstaat? Krijgen we hiermee een variant op
"le criminel tient le civil en état"?
Het is dan ook betreurenswaardig dat de memorie van toelichting zo
karig is met uitleg. De circulaire die in bijlage bij het verslag wordt
gevoegd, zegt nog minder dan de memorie van toelichting. Voor de
rechtszekerheid is het ongezond dat zowel de rechtsonderhorigen als
de administratie worden overgelaten aan hun verbeelding.
l'employeur" s'il s'agit d'une
indemnité forfaitaire ou d'une
rémunération camouflée. Je me
demande quel ministre est
partisan de l'idée de ne plus
considérer ces frais comme étant
opposables à l'égard de l'ONSS.
Ils sont considérés comme étant
non imposables pour l'employé et
ne sont pas plus pris en compte
pour la fixation de la cotisation de
sécurité sociale. Comment
expliquer que la même notion soit
considérée autrement par le fisc et
par l'ONSS?
La qualification des revenus peut
également faire l'objet de
discussions. Ainsi, un revenu
qualifié de "revenu divers" par un
contribuable peut être considéré
comme un bénéfice généré par
une activité lucrative par le fisc. Je
crains que l'article 113 ne soit à
l'origine de controverses et d'une
réelle insécurité juridique, voire
même d'actions en justice.
La circulaire relative à ces
matières sera malheureusement
moins claire encore que l'exposé
des motifs.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
Ik veronderstel dat minister Demotte op die vragen zal antwoorden.
De voorzitter: U hebt daarstraks zelf aangekondigd dat uw vragen "à cheval" over Financiën en over de
bevoegdheden van minister Demotte verspreid zitten. Dat is juist, mijnheer Devlies?
02.11 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat
minister Demotte de vragen perfect kan beantwoorden.
Het is wat moeilijk om te achterhalen welke de juiste bedoelingen zijn
van de regering. Vermoedelijk ligt de aanleiding bij de fiscale rulings.
Wanneer, bijvoorbeeld, een akkoord wordt gemaakt dat een forfaitair
bedrag aan werknemers van een bedrijf mag worden uitbetaald als
een vergoeding eigen aan de werkgever en bijgevolg vrijgesteld van
belastingen, rijst de vraag of hetzelfde bedrag ook vrijgesteld is van
socialezekerheidsbijdragen. Volgens het historische standpunt van de
RSZ diende het bedrijf zelf te bewijzen dat de forfaitaire
kostenvergoeding ook op sociaal gebied geen loon is, maar een
vrijgestelde vergoeding van kosten eigen aan de werkgever.
Evenwel werd door het Hof van Cassatie bij arrest van 2 februari 2004
bepaald dat de bewijslast niet bij de werkgever, maar wel bij de RSZ
ligt. In die omstandigheden is de RSZ er absoluut niet op uit
geconfronteerd te worden met fiscale rulings waarbij bepaalde
vergoedingen op fiscaal gebied als een "vergoeding van kosten eigen
aan de werkgever" worden geduid. Het artikel zal de RSZ toestaan bij
zijn bewijsvoering elke verwijzing naar fiscale akkoorden zonder meer
af te wijzen. De vraag is evenwel of de rechter zich daarbij zal
neerleggen.
Het stilzwijgen waarmee de bepaling wordt ingevoerd, toont nogmaals
aan hoe groot het wantrouwen is in de tweede paarse regering. Het
wantrouwen dat nu bestaat in de regering, zal in de toekomst onder
meer door die wetsbepaling worden ingebakken in de administraties
zelf, terwijl precies de sociale en fiscale fraudebestrijding een goede
samenwerking vereist tussen beide departementen.
Met artikel 113 van het ontwerp schept de regering meer
rechtsonzekerheid voor de werkgevers en de werknemers. Een
dergelijke bepaling leidt dan ook tot meer procedures voor de
rechtbanken.
Het kan ook anders. Misschien kunnen de excellenties hier aanwezig,
eens een kijkje nemen bij onze noorderburen. In Nederland werd op
24 juni 2004 een wet goedgekeurd, de wet administratieve
lastenverlichting en de vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten.
Die wet wordt gedefinieerd als de wet-WALVIS. Door die wet geldt
nog maar een loonbegrip voor de fiscus en de sociale zekerheid. Dat
is een enorme vereenvoudiging voor zowel werkgevers en
werknemers als voor de overheid. In Nederland raamt men dat door
de wet-WALVIS de administratieve lasten voor werkgevers op het
gebied van premieheffing en loonbelasting met 196 miljoen euro per
jaar dalen. Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2005.
In antwoord op mijn mondelinge vraag van 14 juli 2004 in de
commissie voor de Sociale Zaken bracht minister van Sociale Zaken
Demotte drie beslissingen in herinnering die door de Ministerraad in
Gembloers werden genomen inzake de problematiek van loon en
sociale wetgeving. Ik citeer minister Demotte:
02.11 Carl Devlies (CD&V): Je
pense que cette décision trouve
son origine dans les "rulings"
fiscaux. Conformément à un arrêt
du 2 février 2004 de la Cour de
cassation, la charge de la preuve
relative au caractère d'un "ruling"
fiscal n'incombe plus à l'employeur
mais à l'ONSS. En application de
l'article 113, l'ONSS peut
désormais ignorer toute référence
à des accords fiscaux. A cet
égard, la question est évidemment
de savoir si les tribunaux suivront.
Ce gouvernement, que seule la
méfiance fait encore tenir, génère
l'insécurité juridique et provoque la
confusion au sein des
administrations alors que le fisc et
l'ONSS devraient précisément
collaborer plus étroitement pour
lutter contre la fraude fiscale et
sociale.
Le 24 juin 2004 a été adoptée aux
Pays-Bas la loi dite `Walvis' en
vertu de laquelle il n'existe plus
qu'une seule et même notion de
salaire pour les administrations
fiscales et l'ONSS. Selon les
estimations, les charges
administratives pour les
employeurs pourront ainsi être
réduites de quelque 196 millions
d'euros.
M. Demotte a déclaré l'an passé
que les SPF Sécurité sociale et
Emploi procédaient à une étude
préparatoire à ce sujet avec les
partenaires sociaux. Il n'avait pas
pu préciser de calendrier concret.
Néanmoins, une étude du
professeur Van Istendael de 1998
a révélé qu'en théorie comme en
pratique, il est parfaitement
possible d'arrêter en matière de
rémunérations des définitions non
équivoques qui permettraient au
fisc et à l'ONSS d'utiliser les
mêmes bases d'imposition.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
"Ten eerste, er komt een herziening van de wet van 12 april 1965
betreffende de bescherming van het loon. De herziening houdt
verband met de wijziging van de toestand sinds het opstellen van
voormelde wet. De wet dateert van bijna 40 jaar geleden en moet het
hoofd bieden aan de engineering die ontwikkeld wordt om
socialezekerheidsbijdragen te vermijden. De herziening zal in overleg
met de sociale partners geschieden.
"Ten tweede, in de sociale zekerheid moet het begrip `loon'
verduidelijkt worden om een einde te maken aan de
meningsverschillen die op sommige momenten vastgesteld zijn
tussen enerzijds, de inningorganismen van de sociale zekerheid en
anderzijds, de inspectiediensten.
Die toestand berokkent iedereen schade. Tegen eind 2004 moet een
overleginstantie worden opgericht die alle betrokken diensten zal
verzamelen. Ten derde moeten de begrippen in fiscale wetgeving en
socialezekerheidswetgeving geharmonieerd worden." Minister
Demotte vervolgt: "Zoals u kunt vaststellen, heeft de regering de
goedkeuring van een wet door het Nederlandse Parlement niet
afgewacht om de problematiek te beslechten. De FOD's Sociale
Zekerheid en Werk werden met een voorbereidend onderzoek belast,
wat geschiedt in samenwerking met de sociale partners. Op dit
ogenblik kan ik geen concrete timing mededelen binnen dewelke het
voorbereidend werk afgerond zal zijn. Indien het nodig is, kan op deze
problematiek later nog worden teruggekomen."
In mijn repliek heb ik de minister gewezen op het feit dat ik enerzijds
overtuigd ben van zijn goede intenties maar anderzijds ook mijn
twijfels heb over zijn daadkracht vermits hij in feite uitsluitend verwijst
naar een toekomstig onderzoek. Ik heb dan ook verwezen naar de
studie die professor Van Istendael reeds in 1998 publiceerde in het
liber amicorum voor professor Roger Blanpain, uitgegeven bij die
Keure. Vanaf bladzijde 589 worden daar de resultaten gebracht van
een studie over sociaal en fiscaal loon. Professor Van Istendael kwam
tot de duidelijke conclusie dat het principieel en praktisch mogelijk is
om tot een gemeenschappelijk begrip van bezoldigingen te komen,
wat zou toelaten de heffingsgrondslag voor die verzekeringsbijdrage
identiek te maken in het belastingsrecht en in de sociale zekerheid.
Dat zou een enorme vereenvoudiging zijn, zowel voor de sociale
bijdragen voor werknemers als voor de personenbelasting. In de
discussie over de hervorming van de financiering van de sociale
zekerheid is het goed te weten dat die mogelijkheid principieel en
praktisch binnen bereik is.
Nog geen jaar na de verklaringen van minister Demotte in de
commissie, stellen we vast dat het Parlement uitgenodigd wordt om
een bepaling goed te keuren die totaal de tegenovergestelde richting
uitgaat. De administratieve lasten voor de bedrijven worden niet
verminderd, integendeel. Evenmin wordt een rechtszeker kader voor
ondernemers en werknemers gecreëerd. Men moet dan ook niet
verwonderd zijn dat het ondernemingsvertrouwen maand na maand
vermindert en dat deze regering in hoofde van de ondernemers een
duidelijk onvoldoende krijgt. Voor een regering die bij haar start in
2003 van jobcreatie een absolute prioriteit maakte, is dit duidelijk
opnieuw een voorbeeld van een contraproductieve maatregel.
Aujourd'hui, on s'apprête à faire
exactement l'inverse. Il n'est dès
lors pas étonnant que la confiance
des entrepreneurs envers le
gouvernement s'amenuise de
mois en mois.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Ik dank u voor uw aandacht, collega's.
De voorzitter: Ik zal de volgorde van de sprekers niet te zeer
wijzigen. Ik heb de heer Dupont gevraagd naar de Kamer te komen.
De heer Willy Cortois staat ook ingeschreven op de sprekerslijst.
Ook ingeschreven als spreker over dat onderwerp is de heer Dirk
Claes.
M. Charles Michel et Mme Galant sont inscrits: j'ai donc au moins
trois, voire quatre orateurs sur le GAS, gemeentelijke administratieve
sancties. Mais j'ai aussi deux oratrices qui s'intéressent à l'énergie:
Mme Gerkens et Mme Creyf.
Ik zou nu mevrouw Gerkens willen vragen om haar uiteenzetting te
geven, teneinde de talen af te wisselen. Als u akkoord gaat, zou ik
dan mevrouw Creyf laten spreken over het deel energie, waarbij de
heer minister Verwilghen aanwezig is. Aansluitend is er nog een
deeltje over telecommunicatie. Zo heeft de minister het mij
medegedeeld. Die punten proberen we af te handelen. Zodra de heer
Dupont hier is, zullen we dan het woord geven aan de andere
sprekers.
Mijnheer Cortois, de minister van Binnenlandse Zaken is aanwezig op
het vijflandenoverleg inzake de bestrijding van terrorisme, dat hier
vandaag te Brussel doorgaat. Dat is natuurlijk een onvoorziene
omstandigheid. Het overleg werd samengeroepen door de Britse
collega's.
Le président: J'ai invité le ministre
Dupont à nous rejoindre. M.
Dewael assiste en effet au
sommet sur la lutte contre le
terrorisme qui réunit cinq pays et
qui a été convoqué à Bruxelles à
la demande de la Grande-
Bretagne. Quelques orateurs
souhaitent intervenir sur les
sanctions administratives
communales.
02.12 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik had natuurlijk
liever gehad dat de minister van Binnenlandse Zaken hier zou zijn. Hij
heeft deze keer echter een goed excuus.
(...): (...).
02.12 Willy Cortois (VLD): Il
s'agit d'un motif valable.
02.13 Willy Cortois (VLD): U hebt uw pleziertje nu gehad.
Mijnheer de voorzitter, ik moet er ook op wijzen dat er straks ook een
vergadering van het Bureau van de Kamer is. Ik zou dus het verloop
van de werkzaamheden willen kennen. Voor mij is het goed dat de
heer Dupont komt. Hij is trouwens minister van Grootstedenbeleid.
Wat is dus uiteindelijk uw voorstel?
02.13 Willy Cortois (VLD): Je ne
vois aucune objection à ce que M.
Dupont vienne ici. Il est d'ailleurs
ministre de la Politique des
grandes villes.
De voorzitter: Mijnheer Cortois, ik weet dat u als voorzitter van het College van quaestoren naar de
vergadering van het Bureau van de Kamer moet komen.
Mevrouw Creyf, mag ik u voor het verloop van de werkzaamheden vragen hoeveel tijd u meent nodig te
hebben voor uw uiteenzetting straks?
02.14 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn
uiteenzetting is vrij uitgebreid en grondig.
De voorzitter: Wat is "vrij uitgebreid", uitgedrukt in minuten?
(...): Het zal interessant zijn.
Le président: Madame Gerkens, puis-je vous demander combien de temps vous comptez vous exprimer
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
au sujet de l'énergie?
02.15 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, cela peut
varier: cela dépendra du fait que mes collègues m'interrompent ou
pas. Ce sera entre dix et quinze minutes.
Le président: Si je vous laisse parler toutes les deux, cela nous mènerait donc dans les environs de midi.
Je peux alors faire venir M. Dupont.
Mijnheer Claes, bent u zinnens een lange toespraak te houden?
02.16 Dirk Claes (CD&V): Ze zal tien minuten duren.
De voorzitter: De heer Cortois spreekt ook gedurende tien minuten.
M. Michel, je ne sais pas. Mme Galant, on verra bien.
Je vais commencer par le volet "Energie" en donnant la parole d'abord à Mme Gerkens, membre de
l'opposition et, ensuite, à Mme Creyf. Le ministre Dupont sera présent vers midi, ce qui permettra à M.
Cortois de prendre la parole en premier lieu et d'assister à la réunion du Bureau.
Nous entamons la discussion du titre "Energie".
We vatten de bespreking van de titel "Energie" aan.
02.17 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, mon
intervention sera relativement ciblée.
Parmi les dispositions diverses de ce projet de loi, certaines visent à
encourager et à soutenir la production d'électricité à partir des
éoliennes offshore. J'approuve cet objectif. Néanmoins, j'estime les
acteurs de la production d'énergie renouvelable partagent d'ailleurs
cet avis que le projet de loi, tel qu'il est formulé, introduit une
discrimination entre l'éolien offshore et les autres sources d'énergie
renouvelables, notamment l'éolien onshore.
J'avais introduit un amendement qui a été rejeté en commission. Je
l'introduis à nouveau en séance plénière en argumentant de manière
plus complète.
Mon amendement vise à rendre les dispositions de l'article 54, § 3
valables pour toutes les installations d'énergies renouvelables. En
commission, on m'avait opposé l'argument que les énergies
renouvelables faisaient partie des compétences régionales tandis que
l'offshore relevait de la compétence fédérale. Selon cet argument, il
fallait se limiter à ce secteur de l'énergie. Or, cela me semble faux
puisque le débat d'aujourd'hui porte sur une disposition tarifaire.
Qu'en est-il exactement? Le projet qui nous est soumis instaure un
mécanisme permettant de compenser l'imprévisibilité de la production
d'électricité à partir de l'énergie éolienne offshore. Si le producteur ne
peut pas respecter la quantité qu'il avait prévue pour alimenter le
réseau, le projet prévoit une marge de tolérance de 30% avant de le
pénaliser. Cette disposition n'est pas régionale; elle est fédérale. Elle
intervient dans la structure tarifaire de l'électricité. Il n'y a donc pas de
raison pour que cette marge de tolérance octroyée à l'électricité
produite par l'éolien offshore ne soit pas applicable aux autres modes
de production d'électricité tout autant imprévisibles.
02.17 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik zal het in mijn betoog
voornamelijk hebben over de
maatregelen uit het ontwerp
waarmee de regering de
elektriciteit afkomstig uit de
offshore windmolenparken wil
bevorderen. Ik betreur dat deze
maatregelen een discriminatie
tussen die windmolenparken en de
andere hernieuwbare energieën
invoeren. Daarom dien ik hier
opnieuw mijn amendement in dat
door de commissie werd
verworpen. Ik weerleg alle
argumenten die men ter
rechtvaardiging van de verwerping
heeft aangehaald.
Men vergist zich als men de
steunmaatregelen niet wil
uitbreiden op grond van de
bevoegdheidsverdeling. Vermits
het hier om een tariefmaatregel
gaat, heeft het geen belang dat de
off-shore windmolenparken een
federale bevoegdheid zijn, terwijl
de andere tot de bevoegdheid van
de Gewesten behoren. De
maatregel voert een
tolerantiemarge in waardoor de
producent tot 30 procent energie
minder mag leveren dan wat hij
oorspronkelijk had gepland.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Le 19 novembre 2004, le secteur de l'énergie renouvelable EDORA
pour les producteurs wallons et bruxellois, ODE Vlaanderen pour les
producteurs flamands a transmis aux ministres du gouvernement
fédéral une note leur demandant d'appliquer ce mécanisme de
tolérance à tout le secteur, en raison de la difficulté de prédire
correctement la quantité d'électricité qui sera fournie.
En décembre 2004, cette note était présentée à M. Vertessen,
conseiller du ministre Verwilghen qui a reconnu l'existence du
problème, sans apporter de réponse, à l'époque.
Dans un avis du 27 avril 2004, le conseil général de la CREG
reconnaissait également ce problème et son impact négatif sur le
fonctionnement du marché de l'électricité. Il demandait donc que des
mesures soient prises.
Ce sujet est sur la table depuis plus d'un an maintenant. Jusqu'à
présent, aucune disposition n'a été prise. Le projet de loi qui nous est
soumis aujourd'hui n'apporte une réponse que pour l'électricité
éolienne produite à partir des éoliennes offshore.
Je viens ainsi d'éliminer l'argument selon lequel il s'agit d'une
compétence régionale.
Le ministre a également avancé comme argument qu'il s'agit de
technologies nouvelles beaucoup plus performantes. Toutefois, leur
caractère novateur rend la prédiction de production plus difficile, ce
qui pourrait entraîner des problèmes de rentabilité.
A cet égard, je me suis renseignée auprès des producteurs. Il
apparaît que la rentabilité d'une éolienne est directement dépendante
de la production qui, elle-même, dépend du dimensionnement des
machines, de la vitesse et de la qualité du vent. Seuls les courants
éoliens s'écoulant de façon laminaire peuvent être convertis en
énergie utile par une éolienne. Par conséquent, toute surface de
rugosité freinant le vent ou provoquant des turbulences en diminue la
qualité. C'est la raison pour laquelle il est intéressant de placer des
éoliennes en mer puisque le vent y est plus régulier et de qualité plus
constante. Cela tend à une plus grande stabilité et à une plus grande
prévisibilité de la production offshore.
Le grand éloignement des éoliennes par rapport à la côte complique
la maintenance et réduit la disponibilité des éoliennes, ce qui a pour
conséquence d'en diminuer le rendement mais, en tout cas, cela ne
touche pas la prévisibilité de la production. Or, la marge de tolérance
porte sur la prévisibilité et non sur quantité de production. La
prévisibilité ne dépend pas du type de turbine ou de son emplacement
mais de la performance des outils de prédiction du vent. Ces outils
existants, utilisés tant pour la production onshore qu'offshore, sont les
mêmes.
Les principales différences technologiques entre les éoliennes
onshore et offshore concernent les fondations et les matériaux utilisés
pour résister aux courants et à la corrosion due au sel - ce qui n'a rien
à voir avec la manière de produire, de capter le vent et de transformer
cette énergie en électricité -, la ventilation et le refroidissement de la
nacelle et la nécessité de prévoir, à l'intérieur de l'éolienne, des
équipements permettant de protéger les travailleurs qui assurent la
Daardoor wordt er minder snel
sanctionerend opgetreden.
Elektriciteit uit wind kan nu
eenmaal niet met dezelfde
regelmaat als de klassieke
elektriciteit worden geproduceerd.
Het gaat wel degelijk om de
tariefstructuur van de
elektriciteitsmarkt die uitsluitend
tot de federale bevoegdheid
behoort. Daarom moet het
mechanisme worden uitgebreid tot
de andere energieproductie-
methoden die met dezelfde
onvoorspelbaarheid te maken
hebben.
De minister heeft trouwens op 19
november 2004 een nota
ontvangen waarin EDORA en
ODE, de federaties uit de sector,
voor dezelfde oplossing pleiten.
Zowel de heer Vertessen,
medewerker van de minister, als
de CREG hebben erkend dat de
maatregel in het nadeel van de
producenten van hernieuwbare
energie speelt.
De regering buigt zich nu al een
jaar lang over die kwestie.
Voorliggend ontwerp reikt echter
enkel een oplossing aan voor de
offshore windmolenparken.
Voorts verklaarde de minister dat
de offshore windmolenparken op
het land het resultaat zijn van
nieuwe technologie waarvan de
productie bijzonder moeilijk te
voorspellen valt. De rendabiliteit
van alle types windmolens hangt
echter af van dezelfde factoren: de
grootte van de windmolen, de
windsnelheid en de
windregelmaat. Offshore is de
wind constanter en zijn er minder
obstakels. Dezelfde principes
gelden als het erop aankomt de
productie van elk type windmolen
vooraf in te schatten. De
instrumenten voor het voorspellen
van de windkracht zijn dezelfde.
De technologische verschillen
tussen de windmolens op het land
en de offshore windmolens
hebben niets te maken met de
voorspelbaarheid van de
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
maintenance des éoliennes en mer. Sur le principe de
fonctionnement, il n'existe aucune différence. Rien ne peut donc
justifier cette différence de traitement.
Outre les éoliennes onshore et offshore, il est clair que cette mesure
devrait également concerner l'électricité produite à partir des
panneaux solaires photovoltaïques et les micro-centrales
hydroélectriques qui, elles aussi, connaissent des imprévisibilités plus
grandes au niveau de la quantité d'électricité qu'elles vont pouvoir
envoyer dans le réseau.
Mon amendement relatif à cette marge de tolérance, s'il reconnaît le
caractère positif de celle-ci, vise à permettre une différence de 30%
entre ce qui est annoncé et ce qui est produit avant qu'il y ait pénalité,
mais cela doit être applicable à l'ensemble des sources d'énergies
renouvelables.
Je ne sais pas si un doute subsiste au sujet de la compétence
régionale ou fédérale pour cette matière. Mais si on reprend le
dispositif fédéral, l'article 5 de l'arrêté royal du 11 octobre 2002 relatif
aux obligations de service public dans le cadre du marché de
l'électricité ainsi que l'article 317 de l'arrêté royal du 19 décembre
2002 établissant un règlement technique pour la gestion du réseau de
transport de l'électricité et l'accès à celui-ci prévoient une plage de
tolérance relative à l'équilibre, au bénéfice des énergies renouvelables
et des unités de cogénération.
Dans le même ordre d'idées, l'article 5, §7 de l'arrêté royal du 4 avril
2001 établissant la structure tarifaire du gestionnaire de réseau
national de transport d'électricité dispose que: "En ce qui concerne les
unités de production d'électricité utilisant des énergies renouvelables
de prédictibilité limitée", les tarifs des services auxiliaires "contiennent
un coefficient de réduction permettant de refléter les caractéristiques
du parc total de ces unités regroupées par type d'énergie".
Tous ces éléments indiquent que le projet en examen introduit une
discrimination par rapport à la législation belge et européenne.
Je voudrais également faire une remarque au sujet de l'augmentation
du montant et de la durée de rachat de l'électricité éolienne offshore
par Elia qui est prévue dans le projet d'arrêté et qui est motivée par la
nécessité de mieux refléter les coûts de production de ces
installations.
Il est curieux que le gouvernement fédéral refuse d'adapter de la
même manière et pour les mêmes raisons les montants de rachat de
l'électricité produite par les installations onshore comme elle le fait
pour les autres modes de production de l'électricité, cela est d'autant
plus curieux qu'il y a une demande des Régions, notamment de la
Région bruxelloise et de la Région wallonne qui sont particulièrement
visées par les autres modes de production d'électricité.
Une nouvelle fois, le fait de prévoir un prix de rachat minimum pour la
production d'électricité verte relève de la compétence fédérale et non
de la compétence régionale. Mon amendement vise à rectifier cet état
de choses.
Enfin, les producteurs d'électricité verte craignent un déséquilibre du
productie. Niets rechtvaardigt dus
de verschillende behandeling die
krachtens het ontwerp wordt
ingesteld.
Met mijn amendement wil ik het
mechanisme van de
tolerantiemarge waarmee rekening
wordt gehouden alvorens boetes
op te leggen, tot alle duurzame
energiebronnen uitbreiden.
Artikel 5 van het koninklijk besluit
van 11 oktober 2002 met
betrekking tot de openbare
dienstverplichtingen op de
elektriciteitsmarkt en artikel 317
van het koninklijk besluit van 19
december 2002 houdende een
technisch reglement voor het
beheer van het transmissienet van
elektriciteit en de toegang ertoe
voorzien beide in een
tolerantiemarge ten gunste van
productie-eenheden die
hernieuwbare energiebronnen en
warmtekrachtkoppeling gebruiken.
In het verlengde daarvan voorziet
artikel 5, § 7 van het koninklijk
besluit van 4 april 2001
betreffende de algemene
tariefstructuur en de
basisprincipes en -procedures
inzake de tarieven en de
boekhouding van de beheerder
van het nationaal transmissienet
voor elektriciteit in een
reductiecoëfficiënt ten gunste van
productie-eenheden gebaseerd op
hernieuwbare energie met
beperkte voorspelbaarheid.
Al die elementen wijzen erop dat
het voorliggende ontwerp een
discriminatie meebrengt die tegen
de Belgische en Europese
wetgeving indruist.
De verhoging van het bedrag en
de uitbreiding van de periode voor
de terugkoop van offshore
windelektriciteit door Elia, waarin
het ontwerp van koninklijk besluit
voorziet, wordt ingegeven door de
noodzaak om de productiekosten
van die installaties beter weer te
geven. De weigering van de
federale regering om, wegens
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
marché.
Président: Jean-Marc Delizée, premier vice-président.
Voorzitter: Jean-Marc Delizée, eerste ondervoorzitter.
Ils craignent qu'un afflux massif de certificats verts, favorisés par les
dispositions du présent projet de manière discriminatoire, ne perturbe
l'équilibre des trois marchés, bruxellois, flamand et wallon. Au
minimum, il conviendrait d'établir une coopération, une coordination
entre le fédéral et les Régions de manière à anticiper et prévoir la
quantité qui sera mise sur le marché.
Apparemment, il n'a été réalisé aucune analyse sur l'impact négatif
potentiel des dispositions de ce projet. D'après, l'information à ma
disposition, la réunion du Comité de concertation entre le fédéral et
les Régions a tout au plus convenu de la nécessité d'un accord de
coopération préalable à l'harmonisation des mécanismes de
certificats verts.
Nous voilà donc face à des dispositions nécessaires pour soutenir
l'offshore. D'ailleurs, fondamentalement, je n'ai aucun problème en ce
qui concerne la canalisation. Cependant, cela a été réalisé sans tenir
compte des autres producteurs, peut-être pour plaire à certains
publics, peut-être en n'ayant confiance qu'en la Région flamande et la
région côtière, dans le chef de M. Verwilghen et peut-être dans celui
de M. Vande Lanotte. En tout cas, ce projet est discriminatoire:
j'aimerais vraiment que le parlement prenne la peine de réexaminer
soigneusement cet article et l'amendement que je redépose
actuellement.
dezelfde redenen en zoals door de
sector en het Brusselse en
Waalse Gewest werd gevraagd,
de terugkoopbedragen voor
elektriciteit uit installaties op het
land en uit andere productiewijzen
aan te passen, geeft dan ook
aanleiding tot discriminatie. Het is
aan de federale overheid om een
minimale terugkoopprijs
voor
groene elektriciteit vast te leggen.
Mijn amendement strekt ertoe die
toestand recht te trekken.
De elektriciteitsproducenten
vrezen dat er een onevenwicht op
de markt zou ontstaan dat het
gevolg is van de massale toevloed
van groene certificaten via de
offshore windenergie. Voorliggend
ontwerp, waarvan de gevolgen
een discriminatie in de hand
werken, dreigt tot een ontwrichting
van de Waalse en de Vlaamse
markt te leiden; er is immers een
onevenwicht tussen de vraag naar
en het aanbod van groene
certificaten en tevens ontbreekt
een verdeelsleutel.
Er moet een coördinatie komen
tussen de federale overheid en de
Gewesten teneinde de toevloed
van groene certificaten op de
markt te ondervangen en de
federale overheid lijkt geen enkele
analyse te hebben uitgevoerd met
betrekking tot de mogelijke
gevolgen. Op de vergadering van
het overlegcomité federale
overheid
- Gewesten werd
hoogstens overeengekomen dat
het eerst een
samenwerkingsakkoord moet
worden gesloten alvorens de
mechanismen inzake de groene
certificaten worden
geharmoniseerd.
Het Parlement zou dat artikel
alsook het amendement dat ik
indien opnieuw moeten
bespreken.
02.18 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, heren
ministers, collega's, ik voer het woord over het hoofdstuk Energie in
het ontwerp van wet houdende diverse bepalingen. Ik heb een paar
bemerkingen vooraf. Opvallend is dat de elektriciteitswet nog maar
02.18 Simonne Creyf (CD&V):
La loi électricité vient à peine
d'être adoptée qu'il faut déjà y
apporter des addenda et des
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
pas goedgekeurd is in de Kamer en er worden nu al belangrijke
toevoegingen en wijzigingen aan de wet aangebracht. Bovendien is er
geen overleg geweest met de Gewesten, alweer niet, mijnheer de
minister. De minister is de Gewesten blijkbaar niet zo genegen. Ten
slotte valt te betreuren dat dergelijke belangrijke beslissingen
verdronken worden in een wet met diverse bepalingen.
In het wetsontwerp worden drie belangrijke aangelegenheden
geregeld, de regeling voor offshore windmolens, het degressief
elektriciteitstarief voor grote en energie-intensieve bedrijven en de
mogelijkheid tot beroep tegen de beslissingen van de CREG.
Mijnheer de voorzitter, ik zou vooraf willen opmerken dat tijdens de
besprekingen in verband met energie in de commissie niemand, maar
dan ook niemand van de meerderheid ook maar iets heeft gezegd.
Niemand van de meerderheid vond het nuttig of nodig om aan het
debat deel te nemen. Energiedossiers zijn weliswaar technisch, maar
ze raken de portemonnee van de mensen en de concurrentiepositie
van de bedrijven. Wat inzake energie opgenomen is in de wet, zal
opnieuw onze elektriciteit niet goedkoper maken, wel integendeel.
In het wetsontwerp krijgt wat ik noem de deal van Gembloux zijn
wettelijke basis. Ik noem het de deal van Gembloux, omdat toen drie
dossiers aan elkaar werden gekoppeld, ten eerste de gas- en de
elektriciteitswet, ondertussen reeds goedgekeurd, en ten tweede de
financiële regeling voor het offshore windmolenpark C-Power.
Ondertussen weten we dat er een tweede consortium een
domeinconcessie vraagt. Ten derde gaat het om het degressief
elektriciteitstarief voor grote en energie-intensieve bedrijven. Minister
Vande Lanotte wou de gas- en elektriciteitswet niet goedkeuren als
ook het dossier van C-Power niet samen werd geregeld. Minister
Verwilghen gaf toe en kreeg als beloning het degressief tarief voor
bedrijven. Misschien is dat een van de redenen voor de passiviteit van
de meerderheid tijdens de besprekingen in commissie. De constructie
is in evenwicht: iedereen is bediend.
Ten eerste, wat de offshore windmolenparken betreft, zeewindmolens
moeten fors gesubsidieerd worden om rendabel te zijn. Wat wordt er
bepaald? Een eerste belangrijke bepaling is dat de zeekabel die de
Thorntonbank met het vasteland verbindt, voor een derde zal betaald
worden door de elektriciteitsverbruikers met een maximum van 25
miljoen euro gespreid over vijf jaar. Er komt een regeling voor
groenestroomcertificaten, uit te werken bij koninklijk besluit, waarbij
voor twintig jaar de garantie gegeven wordt dat de minimumwaarde
van de groenestroomcertificaten 107 euro per megawattuur zal
bedragen. De financiële sanctie die normale producenten van
elektriciteit moeten betalen voor verschillen tussen wat ze
aankondigen te zullen produceren en wat ze effectief produceren,
wordt voor de zeewindmolens fors afgezwakt. Eigenlijk betekent het
dat het evenwicht tussen de aangekondigde productie en de
effectieve productie verlaten wordt.
Op deze manier wordt ook het streven naar evenwicht tussen
productie en afname verbroken. Mijnheer de minister, ik heb dit ook in
de commissie gezegd: ik vind dit een bijzonder gevaarlijke piste.
Deze productieafwijking geldt trouwens ook voor nieuwe producenten,
ongeacht de aard van de energie, als ze minder dan 10%
vertegenwoordigen op de markt. Ik zou willen zeggen dat voor
changements importants.
Malheureusement, comme à
l'accoutumée, on procède à ces
aménagements sans se concerter
avec les Régions et les nouvelles
dispositions sont noyées dans une
"loi portant des dispositions
diverses".
En commission, aucun membre de
la majorité n'a pris part au débat.
Les dossiers énergétiques sont
certes techniques mais affectent le
portemonnaie de nos concitoyens
et nuisent à la compétitivité de nos
entreprises. Avec la présente loi,
l'électricité ne sera certainement
pas moins chère. Si la majorité ne
dit rien, c'est parce que cette loi
est le reflet du "marché" conclu à
Gembloux: le ministre Vande
Lanotte avait déclaré qu'il
n'approuverait pas de nouvelle loi
sur l'électricité si ses collègues du
gouvernement n'avalisaient pas en
même temps le dossier C-Power
(les éoliennes du littoral). Pour les
libéraux, le ministre Verwilghen a
obtenu en échange le tarif
dégressif en faveur des
entreprises.
Pour rentabiliser lesdites
éoliennes, il faut leur allouer des
subsides considérables. Le câble
sous-marin qui va jusqu'au
Thorntonbank sera financé pour
un tiers par les consommateurs
d'électricité, avec un plafond de 25
millions d'euros sur cinq ans. Les
certificats d'électricité verte auront
une valeur minimum garantie de
107 euros par mégawatt-heure
pendant 20 ans. Toutefois, les
sanctions prévues en cas de
différences entre la production
annoncée et la production réelle
sont fortement adoucies.
Conséquence: pour la première
fois, l'équilibre entre production et
consommation sera rompu. En
outre, cette dérogation aux règles
qui régissent la production
s'appliquera également aux
nouveaux producteurs, qui
représentent moins de 10% du
marché, indépendamment de la
nature de l'énergie. Le risque de
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
windenergie een productieafwijking eventueel nog te verdedigen valt,
maar zeker niet voor om het even welke nieuwe energieproductie, wat
ook de aard van de energie is. Ik vind dit een bijzonder belangrijk
punt, omdat men hier echt raakt aan een bestaand evenwicht. Het
nieuwe systeem van productieafwijking kan leiden tot verstoringen
van de energievoorzieningen. Zowel een overproductie in functie van
de afname of een onderproductie in functie van de afname kunnen
stroomonderbrekingen tot gevolg hebben, waarvan consumenten en
bedrijven de dupe kunnen zijn. Beide situaties hebben zich reeds
voorgedaan en konden al vaker op het nippertje afgewend worden. Ik
vind de piste van productieafwijking een bijzonder risicovolle piste.
Het risico van stroomonderbreking wordt op deze manier
geïnstalleerd; het wordt via een wet geïnstalleerd.
Ook de Raad van State heeft terzake trouwens een opmerking
gemaakt en stelt in zijn advies dat, ik citeer: "Het verdient aanbeveling
eerst de regel van het na te streven evenwicht tussen de injecties en
afnames van elektrisch vermogen in de regelzone in de wet op te
nemen, waarna bepalingen kunnen worden opgenomen betreffende
de tolerantiemarge en waarin de Koning de mogelijkheid wordt
geboden om in afwijkingen te voorzien op die marge".
Hier worden die productieafwijkingen in de wet geregeld, hier wordt
het risico van stroomonderbrekingen met alle bijbehorende risico's
voor de gebruikers, voor de gezinnen, voor de bedrijven, in de wet
geïnstalleerd.
Ik heb daarnaast nog een aantal bedenkingen. Een. Wie investeert of
wil investeren in zeewindenergie, vraagt zekerheid. Die zekerheid
moet kunnen worden geboden. Men zal niet investeren in windenergie
als er geen zeker juridisch kader is, naast een zeker politiek kader.
Mijnheer de minister, we kunnen de kostprijs van
zeewindmolenparken toch ook niet terzijde laten liggen, want iedereen
betaalt tenslotte mee. Als we de kabel buiten beschouwing laten en
de balancing cost niet meerekenen en dus alleen rekening houden
met de kostprijs van de groene stroomcertificaten, leert een kleine
berekening ons het volgende. De subsidie van 107 euro per
megawattuur via de groene stroomcertificaten komt neer op een
subsidie van 0,1 euro per kilowattuur. Ter vergelijking, een kilowattuur
elektriciteit uit een kerncentrale of uit een Stegcentrale kost ongeveer
0,04 euro.
Het is evident dat er inspanningen moeten worden geleverd om onze
elektriciteitsproductie te verduurzamen. Ook wij zijn voorstander van
hernieuwbare energie, ook wij zijn voor windenergie. Het punt is of dit
project een kostenefficiënt antwoord is.
Anders gezegd. Kunnen de milieudoelstellingen niet op een
goedkopere manier worden gehaald? Dit is, mijns inziens, de vraag
die we moeten kunnen en durven te stellen. Zijn de zeewindmolens
een te duur prestigeproject?
Ten tweede, volgens mij is er onduidelijkheid in verband met de
financiële regeling bij intrekking of stopzetting van het project na de
inwerkingtreding. Dat er bepalingen zijn opgenomen in de wet over
mogelijke stopzetting doet vermoeden dat dit risico niet onbestaand is
en men zich wil indekken. De hoge maatschappelijke kosten zouden
wel eens snel zo vrezen sommigen tot ontnuchtering kunnen
perturbations sur le plan de
l'approvisionnement en énergie est
ainsi introduit dans la loi elle-
même, ce qui a valu au
gouvernement une mise en garde
du Conseil d'État.
Tout le monde devra donc
contribuer à l'énergie éolienne,
mais qu'en est-il du rapport coûts-
bénéfices? Abstraction faite des
coûts liés au câble sous-marin et
au "balancing" et compte tenu
uniquement du subventionnement
par le biais des certificats verts, on
constate qu'il est question d'un
subside de 0,1 euro par
kilowattheure, alors qu'un
kilowattheure produit dans une
centrale nucléaire ou une centrale
TGV ne coûte que 0,04 euro! Le
CD&V est certes favorable à
l'énergie éolienne, mais se
demande si les mêmes objectifs
écologiques ne peuvent être
atteints à moindre coût. Le parc à
éoliennes à aménager sur le
"Thorntonbank" ressemble de plus
en plus à un onéreux projet de
prestige.
La confusion règne en outre en ce
qui concerne le financement. Le
fait que la loi comporte des
dispositions relatives à une
éventuelle cessation indique que
ce risque est jugé réel. Les coûts
sociaux importants pourraient en
effet entraîner une rapide
désillusion.
Le gouvernement fédéral est
compétent pour les éoliennes en
mer et les Régions le sont pour les
éoliennes sur terre. Le ministre n'a
pas jugé utile de mener une
concertation alors qu'il s'agit
pourtant d'une matière mixte. Dès
lors, les dispositions fédérales
relatives aux éoliennes en mer
vont gêner la politique des
Régions en matière d'éoliennes
sur terre. Etant donné que cette
marge de tolérance ne
s'appliquera pas aux éoliennes sur
terre, les éoliennes en mer
pourraient représenter une
concurrence déloyale.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
leiden.
De zeewindmolens krijgen via dit wetsontwerp en via de regeling van
de groene stroomcertificaten een voordeelregeling ten opzichte van
windmolens aan land. Mevrouw Gerkens is hierop uitvoerig ingegaan.
Zal dit geen oneerlijke concurrentie met zich brengen?
Zeewindmolens zijn een federale materie. Windmolens te lande zijn
een Gewestbevoegdheid. Er is duidelijk geen overleg geweest,
mijnheer de minister. Dit is des te jammer, nu blijkt dat deze materie
duidelijk een gemengde materie is en de federale wetgeving het risico
inhoudt dat men discriminerend zal optreden inzake het beleid dat de
regels kan invoeren inzake landwindmolens. Ik geef een paar
voorbeelden. De voordeelregeling voor de zeewindmolens kan
gevolgen hebben voor het regionale groene stroombeleid en de
regionale certificatenpolitiek. Dat heeft ook mevrouw Gerkens gezegd.
De productieafwijking en de tolerantiemarge gelden alleen voor
zeewindmolens, niet voor windmolens op het land. Het kan toch niet
dat over dergelijke verregaande bepalingen geen overleg is met de
Gewesten. Dit is op termijn moeilijkheden zoeken.
Ten vierde, de stimulansen voor zeewindmolens moeten door
iedereen, ook door de bedrijven, worden betaald. Voor alle bedrijven
komt er een extra heffing op elektriciteit bij. Zonder bijkomende
maatregelen zal het voordeel van de degressieve tarieven voor de
bedrijven waar ik straks op terugkom grotendeels opnieuw
verloren gaan in de mate dat de Thorntonbank operationeel wordt,
wat nog niet voor morgen is maar wellicht vanaf 2007.
Het ontwerp bepaalt expliciet dat de meerprijs ingevolge de
subsidiëring van de zeewindmolens niet groter mag zijn dan de
vermindering die de bedrijven genieten tengevolge van de
degressieve tarieven. In de toelichting geeft de regering aan dat vanaf
2008 een budgettaire versterking van het degressief tarief
noodzakelijk zal zijn om de meerkost van het windmolenpark te
compenseren.
Daarmee geeft de regering toe dat de kostprijs van de subsidiëring
van de zeewindmolens hoog oploopt en in de toekomst nog hoger zal
oplopen.
Ten slotte heb ik nog een idee, mijnheer de minister, een suggestie.
De vraag kan gesteld worden of de Thorntonbank en andere niet
genaamde maritieme banken ook niet voor andere energieproductie
of -opslag kunnen worden gebruikt. Er is een studie van de KU
Leuven van 1975, die toen voorstelde om van de Thorntonbank
omwille van zijn ligging in zee en ver van de kust een polyvalent
energie-eiland te maken of te creëren, met bijvoorbeeld LNG-aanleg,
bijvoorbeeld een kerncentrale dat werd toen in die studie gezegd
en met windmolens. Dat polyvalent energie-eiland kan ook nuttig zijn
om de met offshore-activiteiten gepaard gaande kosten te spreiden
en af te schrijven. Ik denk dat het een idee is dat nog eens opnieuw
onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn van een polyvalent
energie-eiland op de Thorntonbank, maar ook op andere maritieme
banken.
Ik kom op een tweede punt uit het ontwerp terug, met name het
degressief tarief voor de grote en energie-intensieve bedrijven. Die
maatregel werd al beloofd op de superministerraad van Gembloux in
Les entreprises aussi doivent
contribuer au subventionnement
des éoliennes en mer, ce qui, faut-
il le préciser, annulera en grande
partie l'avantage du tarif dégressif.
Le projet précise que le coût
supplémentaire découlant du
subventionnement des éoliennes
en mer ne peut dépasser la
diminution pour les entreprises
découlant des tarifs dégressifs.
L'exposé des motifs du projet
prévoit qu'un renforcement
budgétaire sera nécessaire à partir
de 2008, car le tarif dégressif sera
plus élevé. Le gouvernement
admet ainsi que le coût du
subventionnement des éoliennes
en mer est extrêmement élevé et
augmentera encore à l'avenir.
Pourquoi n'envisage-t-on pas
d'utiliser les bancs maritimes pour
d'autres formes de production
d'énergie ou comme lieu de
stockage? Une étude réalisée par
la KULeuven en 1975 a déjà
examiné les possibilités d'utiliser le
"Thorntonbank" comme île
d'énergie polyvalente. Cette
solution serait par ailleurs
également utile pour répartir les
coûts.
Le tarif dégressif pour les grandes
entreprises qui consomment
beaucoup d'énergie avait déjà été
annoncé lors du super Conseil des
ministres de Gembloux en janvier
2004. L'instauration en était
prévue pour le 1
er
juillet 2004. Le
problème des entreprises est
constitué par la cotisation fédérale
sur le kilowatt/heure destinée à
financer d'autres fonds et qui
augmente le prix de l'électricité
tant pour les entreprises que pour
les particuliers.
En janvier 2004, le gouvernement
avait promis aux entreprises un
plafonnement de leur cotisation à
compter du 1
er
juillet 2004. Lors du
Conseil des ministres de mars
2004, l'application de cette mesure
a été reportée au 1
er
juillet 2005.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
januari 2004. De invoeringsdatum zou 1 juli 2004 zijn.
Het probleem voor de bedrijven is de federale bijdrage op de
kilowattuur die geheven wordt ter financiering van andere fondsen,
zoals het sociaal fonds, het Kyoto-fonds, de CREG, de OCMW-
maatregelen inzake stookolie, het nucleair passief enzovoort. Die
federale bijdrage doet de prijs van elektriciteit oplopen voor de
individuele verbruiker, maar ook voor de bedrijven.
Aan de bedrijven werd in januari 2004 beloofd dat hun federale
bijdrage geplafonneerd zou worden vanaf 1 juli 2004. Maar op de
Ministerraad van maart 2004 in Raversijde werd duidelijk dat de
invulling en toepassing van dat systeem toch niet zo eenvoudig waren
als gedacht. De toepassing van het mechanisme werd bijgevolg
uitgesteld tot 1 juli 2005. Nu wordt, via een amendement door de
regering ingediend op het ontwerp, de toepassing nog maar eens
uitgesteld tot 1 oktober, tot groot ongenoegen natuurlijk van de
bedrijven, die wel blij zijn dat het er uiteindelijk komt, maar die toch
lang hebben moeten wachten op de uitvoering van de belofte.
De plafonnering zelf van de federale bijdrage voor bedrijven die meer
dan 20 megawattuur verbruiken en het degressief tarief, is positief.
Het is beloofd en het moet uitgevoerd worden. Voor energie-
intensieve bedrijven is energie een serieuze en belangrijke
kostenfactor geworden.
De verminderde inkomsten, als gevolg van de invoering van het
degressief tarief, worden echter gecompenseerd door, ik citeer: "een
verhoging van de accijns op diesel ten bedrage van 7 euro per 1.000
liter in 2005, 14 euro per 1.000 liter in 2006 en 21 euro per 1.000 liter
vanaf 2007." Mocht dit niet voldoende zijn, dan kan een bijkomende
financiering gevonden worden via een accijns op steenkool, cokes en
bruinkool. Als dat dan nog onvoldoende zou zijn, dan wordt een
gedeelte van de vennootschapsbelasting herbestemd.
Mijnheer de minister, wij hebben het reeds gezegd en ik herhaal het
nog maar eens, voor ons is het onaanvaardbaar dat de gewone
dieselrijder de factuur betaalt voor de grote bedrijven. De liberalisering
van de elektriciteitsmarkt wordt volledig afgewimpeld op de gewone
man of vrouw. Hij of zij moet de federale energiebijdrage betalen,
want wij betalen die allemaal en bovendien betalen wij een tweede
keer op het ogenblik dat wij tanken aan het tankstation. Het is ook niet
de professionele dieselrijder die zal betalen, het is de gewone man of
vrouw, die de auto gebruikt om naar het werk te gaan, om
boodschappen te doen, om weekenduitstappen te doen, om kinderen
naar school te brengen, enzovoort. Mijnheer de minister, een
degressief tarief voor energie-intensieve bedrijven: ja. Financiering
door dieselrijders: neen.
Ik wens dit des te meer te benadrukken nu uit een studie van de VAB
blijkt dat nergens in Europa de brandstofprijzen aan de pomp het
voorbije jaar zo sterk gestegen zijn als in België. Dit is het
rechtstreekse gevolg van de accijnsverhogingen die ingevoerd
werden sinds 2003. België is inzake dieselprijs het duurste land van
alle onderzochte landen. Dit maakt, om het met de woorden van Luk
Van der Kelen op de opiniebladzijde van Het Laatste Nieuws van
vanmorgen te zeggen: "België kan vandaag gelden als het land met
de hoogste druk inzake personenbelasting, de hoogste BTW, de
Et maintenant, à la suite d'un
amendement présenté par le
gouvernement, elle a de nouveau
été reportée, au 1
er
octobre 2005
cette fois.
Il va de soi que nous nous
réjouissons de ce plafonnement
de la cotisation fédérale mais nous
disons: chose promise, chose due.
Le manque à gagner pour l'État dû
à ce tarif dégressif est compensé
par une augmentation des accises
sur le diesel et, comme si cela ne
suffisait pas, par l'instauration
d'accises sur le charbon, le coke
et les lignites, voire
éventuellement par une
réaffectation d'une partie de
l'impôt des sociétés. De notre
point de vue, il est inadmissible
que les automobilistes ordinaires
qui roulent au diesel doivent payer
la facture des entreprises. A cause
de la libéralisation du marché de
l'énergie, Monsieur ou Madame
Tout-le-Monde passe deux fois à
la caisse: une première fois par le
biais de la cotisation fédérale et
une seconde fois à la pompe. A
nos yeux, c'est inacceptable!
Il ressort par-dessus le marché
d'une étude du VAB (fédération
automobile flamande) que nulle
part en Europe, les prix des
carburants n'ont augmenté autant
qu'en Belgique. C'est la
conséquence directe des
majorations d'accises instaurées
depuis 2003. En matière de prix
du diesel, notre pays est même le
plus cher de tous les pays où cette
question a fait l'objet d'une étude.
Pour permettre l'instauration du
tarif dégressif, le mode
d'encaissement de la cotisation
fédérale a été modifié.
Dorénavant, celle-ci sera payée
directement par les clients finaux
aux fournisseurs. Il s'agit d'une
simplification qui peut emporter
notre accord mais la procédure est
désespérément compliquée. La
cotisation fédérale est versée dans
un fonds, qui doit alimenter
différents fonds. Tous ces fonds
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
hoogste energiefactuur, de hoogste telefoonkosten, de hoogste
sociale lasten, nu ook de hoogste dieselprijs en aan de top inzake
benzine."
Om het degressief tarief te kunnen invoeren, werd de wijze van inning
van de federale bijdrage gewijzigd. Voortaan zal de federale bijdrage
rechtstreeks worden betaald door de eindafnemers de verbruikers,
zijnde gezinnen en de bedrijven aan de leveranciers, voor elke
kilowattuur die zij van het net afnemen voor eigen gebruik. Dit is een
vereenvoudiging waar wij achter kunnen staan, mijnheer de minister,
maar de verdere procedure is nog hopeloos ingewikkeld, want deze
federale bijdrage, die iedereen betaalt, wordt gestort in een fonds.
Dat fonds moet dan op zijn beurt de andere fondsen financieren: het
Fonds voor de CREG, het Fonds voor het nucleair passief, het Fonds
voor Kyoto enzovoort. Jaarlijks moet men voor elk van die fondsen de
noden en behoeften vastleggen. De behoefte van de CREG wordt
bijvoorbeeld jaarlijks opnieuw vastgelegd. Die noden moeten daarna
worden overgebracht naar dat fonds. Dan pas kan worden vastgelegd
wat de federale bijdrage zal zijn. Mijnheer de minister, ik vrees dat
men zal vastlopen. De timing zal hopeloos in de war geraken. En wij
zullen, zoals wij al vaker hebben moeten doen, beslissingen moeten
nemen met terugwerkende kracht.
Nog een punt waarvoor ik vaker opkom, ik betreur dat er geen overleg
meer is in de sector. Vroeger werden beslissingen bijvoorbeeld inzake
tarieven genomen door het controlecomité. In het controlecomité
waren de diverse actoren aanwezig. In het controlecomité werden op
basis van een maatschappelijke consensus en met zorg voor de
werkgelegenheid de tarieven vastgelegd voor particulieren en
bedrijven. Er was kritiek op het controlecomité. Nu is er evenwel
helemaal geen overleg meer. Het is de minister of de Ministerraad die
beslist. Wij hebben dringend opnieuw nood aan een intersectoraal
energieoverleg.
Ik kom tot mijn derde punt, de beroepsmogelijkheden tegen de
CREG. Mijnheer de minister, wij zijn voor de invoering van
beroepsmogelijkheden tegen de CREG, maar de wijze waarop die
werden ingevuld, heeft onze goedkeuring niet. De bedoeling van het
wetsontwerp is te komen tot snelle, werkbare, duidelijke en wettige
beroepsprocedures. De vraag is of dat het geval zal zijn in de praktijk.
Wij hebben daar zo onze vragen bij.
Ten eerste, de invoering van een specifieke procedure in de sector
wijst in feite ook op het gebrekkig functioneren van de klassieke
algemene procedure, die in onze wetgeving is ingeschreven, namelijk
de procedure via de Raad van State. In plaats van de algemene
werking van ons rechtssysteem te verbeteren, voert men nu een
uitzonderingsprocedure in voor een bepaalde sector. Indien de
voorkeur voor het hof van beroep is ingegeven door de lange duur
van de gewone procedures bij de Raad van State dat hebt u gezegd
in de commissie , kon dan niet worden volstaan door in het
wetsontwerp inzake beroepsprocedures een bepaling in te voeren die
de Raad van State verplicht de zaak volgens de procedure in kort
geding te behandelen en die de procedure aan dezelfde termijnen van
orde onderwerpt.
Ten tweede, het wetsontwerp stelt in bepaalde gevallen een
doivent arrêter leurs besoins
annuels. La cotisation fédérale ne
pourra être fixée qu'après la
transmission de ces besoins au
fonds. Je crains que ceci ne
puisse se faire à temps et que des
décisions doivent à nouveau être
prises avec effet rétroactif.
Je déplore qu'aucune concertation
ne soit organisée avec le secteur.
Par le passé, le Comité de
contrôle, qui réunissait les
différents acteurs concernés,
prenait les décisions. Ce Comité a
bien sûr fait l'objet de critiques
mais aujourd'hui, la concertation a
tout simplement disparu. Il revient
au ministre ou au Conseil des
ministres de décider. Une
concertation intersectorielle sur
l'énergie est absolument
nécessaire.
Nous sommes favorables à
l'instauration de possibilités de
recours contre la CREG mais pas
à la manière dont elles sont mises
en place aujourd'hui. Le projet de
loi a pour objectif de prévoir des
procédures de recours rapides,
applicables et légales. La question
est de savoir si celles-ci le seront
effectivement dans la pratique.
L'instauration d'une procédure
spécifique souligne en réalité
également le dysfonctionnement
de la procédure générale
classique du recours au Conseil
d'État, inscrite dans notre
législation. Plutôt que d'améliorer
le fonctionnement de notre
système juridique, on instaure une
procédure d'exception.
L'instauration d'une disposition qui
contraint le Conseil d'État à traiter
le dossier en référé n'est-elle pas
suffisante?
Le Conseil de la concurrence peut
intervenir lorsque des décisions de
la CREG perturbent le marché. Le
Conseil intervient seulement après
qu'une ou plusieurs entreprises se
sont effectivement rendues
coupables de distorsion de
concurrence. Je crains toutefois
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
interventie van de Raad voor de Mededinging in het vooruitzicht,
namelijk voor de maatregelen waarbij beslissingen van de CREG
marktverstorend of belemmerend kunnen zijn. Ook hierbij heb ik
diverse vragen en bedenkingen.
De procedure bij de Raad voor de Mededinging is een procedure ex
post. Deze instantie treedt in principe niet preventief op maar pas
nadat een of meerdere ondernemingen zich daadwerkelijk schuldig
hebben gemaakt aan anticoncurrentiepraktijken. Mijnheer de minister,
beschikken de dienst en de Raad over de nodige expertise om in dit
specifieke domein van energie te kunnen optreden? Ik vrees van niet.
Ik weet bijna zeker dat dit niet het geval is.
De vraag is hoe u dit zult oplossen. Een mogelijkheid zou bijvoorbeeld
kunnen zijn dat personeel van de CREG wordt overgeheveld naar de
dienst Mededinging. Waarom niet? Men ontneemt de CREG
bevoegdheden en de CREG zou dus met minder personeel en minder
budgetten kunnen toekomen. Zou dit een piste kunnen zijn om de
dienst voor de Mededinging te versterken met expertise op het vlak
van energie? We mogen immers niet vergeten dat het hier gaat om
een zeer specifieke materie waarvoor de dienst en de Raad op dit
ogenblik niet zijn uitgerust. Ik verneem dus graag van u hoe u dit
probleem van mensen en middelen bij de Raad voor de Mededinging
zult oplossen.
De vraag is ook of de procedure voor de Raad voor de Mededinging
een snellere afhandeling van de dossiers met zich zal brengen. Ik heb
alle redenen om daaraan ernstig te twijfelen. U herinnert zich het
Coca-Cola-dossier waarover we u uitvoerig hebben ondervraagd in de
commissie. Wat stellen we vast? In het wetsvoorstel wordt aan de
Raad voor de Mededinging zelfs geen enkele termijn opgelegd. Hoe
kunt u dan op dit ogenblik beweren dat dit een snellere en efficiëntere
procedure zou zijn dan nu het geval is?
Is er in het wetsontwerp geen sprake van discriminatie ten nadele van
de CREG? Volgens ons is er wel degelijk discriminatie tussen
enerzijds de CREG en anderzijds de netbeheerders,
vervoersondernemingen en marktoperatoren. Terwijl deze laatsten
eventuele onwettige beslissingen van de CREG kunnen laten
rechtzetten via een versnelde beroepsprocedure, biedt het
wetsontwerp inzake de beroepsprocedure de CREG echter niet de
mogelijkheid om via een versnelde beroepsprocedure de eventueel
onwettige beslissingen, afspraken of gedragingen van netbeheerders,
vervoersondernemingen en marktoperatoren aan te vechten.
Nochtans kunnen de netbeheerders, vervoersondernemingen en
marktoperatoren evenals de CREG beslissingen nemen die een
belangrijke impact kunnen hebben op de vrijmaking van de gas- en
elektriciteitsmarkt. Er is dan ook geen enkele reden om aan de
netbeheerders, vervoersondernemingen en marktoperatoren wel een
versnelde beroepsprocedure toe te kennen en niet aan de CREG.
Zo kom ik, mijnheer de minister, tot de advocatenhonoraria. De
netbeheerders kunnen alle reële kosten inbrengen in hun
elektriciteitsprijs.
Mijnheer de minister, wij hebben daarover gediscussieerd tijdens de
bespreking van de gas- en elektriciteitswet. Over deze wet werd
onlangs gestemd. We hebben er toen op gewezen dat het feit dat u
que le Conseil ne dispose pas de
l'expertise requise pour pouvoir
intervenir dans ce domaine
particulier de l'énergie. Le transfert
de personnel et de moyens de la
CREG au bénéfice du Conseil
pourrait constituer une solution.
Je doute que la nouvelle
procédure permette un traitement
plus rapide des dossiers. Aucun
délai n'est imposé. Selon moi, il
est aussi question dans le projet
de loi de discrimination entre la
CREG et les gestionnaires de
réseaux, les entreprises de
transport et les opérateurs de
marché. Alors que ces derniers
peuvent demander la rectification
d'éventuelles décisions illégales
de la CREG par le biais d'une
procédure de recours accélérée, la
CREG ne peut en faire autant par
rapport à d'éventuelles décisions
illégales qu'ils auraient prises. Les
gestionnaires de réseau, les
entreprises de transport et les
opérateurs du marché peuvent
toutefois, tout comme la CREG,
prendre des décisions ayant une
incidence importante sur la
libéralisation du marché du gaz et
de l'électricité. C'est pourquoi je ne
vois aucune raison motivant cette
discrimination.
Les gestionnaires du réseau
peuvent désormais inclure tous les
coûts réels dans le prix de
l'électricité. Lors de l'examen de la
loi sur le gaz et l'électricité, nous
avons mis en garde contre le
risque que la notion de `coûts
réels' ne conduise à une explosion
des frais à supporter par le
consommateur. Personne ne nous
a soutenus à l'époque, mais il
s'avère entre-temps que tous les
honoraires des avocats peuvent
être considérés comme des coûts
réels. Les procès peuvent
commencer. Il est à craindre que
les procédures de recours contre
la CREG se traduisent par une
augmentation des coûts et non par
une rapidité et une efficacité
accrues. L'énergie deviendra
effectivement plus coûteuse.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
opnieuw het begrip reële kosten invoerde, tot een explosie van
onkosten zou leiden waarvan de consument en de bedrijven het gelag
zouden moeten betalen. Wij waren toen van mening dat de opening
naar het mogen doorrekenen in de tarieven van alle reële kosten,
kostprijsverhogend zou werken. Niemand die het toen begreep of wou
begrijpen of ons argument steunde.
Mijnheer de minister, nu hebben we al een eerste bewijs. Alle
honoraria voor advocaten kunnen in de reële kosten opgenomen
worden. De processen kunnen beginnen. U en ik zullen dit betalen.
Ik kom tot mijn conclusie, mijnheer de minister. De
beroepsprocedures tegen de CREG zullen, vrezen wij, niet leiden tot
snellere en efficiëntere procedures. Ze zullen kostenverhogend zijn en
aldus de kostprijs van onze energie zeker verhogen.
Ik kom tot mijn besluit over het geheel van de bepalingen inzake
energie. CD&V zal zich onthouden bij de bepalingen inzake energie.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, tot hier mijn
uiteenzetting.
Le CD&V s'abstiendra lors du vote
sur les dispositions en matière
d'énergie.
De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Creyf. Mijnheer de minister, vraagt u nu het woord? Na de betogen
van de collega's met betrekking tot uw bevoegdheden, kunt u ons misschien antwoorden of uw reacties
geven.
02.19 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
zal kort reageren op de interventies die werden gehouden. Ik zal
beginnen met een punt dat gemeenschappelijk en door mevrouw
Gerkens en mevrouw Creyf werd behandeld.
Il s'agit plus particulièrement de la problématique de la différence
d'approche entre les éoliennes offshore et onshore.
Les raisons sont assez évidentes et je commencerai par la
prédictibilité, ce qui implique de parler en même temps de plages de
tolérance. On sait que les fluctuations des vents sont beaucoup plus
fréquentes en mer que sur terre et la manière de gérer cette énergie
renouvelable est beaucoup plus difficile en mer. Cela explique en
partie la différence d'approche.
Il y a une deuxième différence, que vous avez soulignée, madame
Gerkens. En matière de certificats verts, nous avons retenu une
période de vingt ans alors qu'on avait parlé initialement de dix ans. Il
faut mettre cela en rapport avec l'installation et l'entretien de cette
installation en mer, qui est beaucoup plus coûteuse que sur terre.
Mais vous avez omis de dire que, dans la loi, nous avons également
prévu que tout nouveau producteur aura accès au marché et que, au
début des travaux, une plage de tolérance lui sera également
accordée pour n'importe quelle installation, donc aussi pour les
installations renouvelables.
Dans ces conditions, je crois que le gouvernement peut facilement
expliquer la raison pour laquelle il existe une différence entre les deux
systèmes.
02.19 Minister Marc Vervilghen:
De regering heeft een eenvoudige
verklaring voor het verschil in
benadering tussen onshore en
offshore windmolenparken.
Enerzijds wordt dat verschil in
benadering verklaard door het feit
dat de wind zich veel grilliger
gedraagt op zee dan op het
vasteland. Daardoor is het beheer
van hernieuwbare energie er veel
moeilijker.
Anderzijds en in antwoord op de
opmerkingen van mevrouw
Gerkens over de
groenestroomcertificaten is het zo
dat we voor een periode van
twintig jaar hebben gekozen
omwille van de installatie- en
onderhoudskosten die duurder
uitvallen voor de windmolenparken
op zee dan voor die te land. Ik wil
u erop wijzen dat u vergat te
vermelden dat de wet de markt
openstelt voor alle nieuwe
producenten en dat ze hun een
tolerantiemarge toekent voor alle
installaties, dus ook voor de
hernieuwbare.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
U weet dat de groenestroomcertificaten onlangs nog werden
verhoogd door de regio's, zonder dat zij daarover enig overleg hebben
gepleegd met de federale overheid. Er wordt beweerd dat ik geen
amateur ben van de regio's. Ik heb soms de indruk dat ook de regio's
geen groot amateur zijn van de federale overheid. Dat is spijtig, want
beide zouden in overleg moeten kunnen handelen. Dat is hier des te
beklemmender, omdat de tarifaire bepalingen u weet dat beter dan
wie ook tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren.
Ik kom bij de opmerkingen van mevrouw Creyf, die in grote mate de
weergave zijn van de besprekingen die we in de commissie hebben
gevoerd. Wij hebben er vrij uitvoerig gediscussieerd over heel wat
aspecten, zoals over de drie omzettingen die in Gembloux werden
beslist en hier het daglicht zien in het wetsontwerp houdende diverse
bepalingen.
U bent van wal gestoken met een vraag die heel veel mensen zich
blijven stellen tot op heden, met betrekking tot de kostprijs voor
energie die uit windmolens wordt gerecupereerd.
We moeten voor ogen houden dat we in België geen 101
mogelijkheden hebben om alternatieve vormen van energie aan te
snijden. Bovendien hebben we ons in het Kyotoprotocol geëngageerd
om dienaangaande een inspanning te doen.
Een van de keuzemogelijkheden die we hebben gemaakt, is het
winnen van energie uit windmolens op zee. Dat heeft natuurlijk een
prijs. Die prijs vergt een inspanning en houdt een risico in. U hebt zelf
terecht gesteld dat, zonder wettelijke basis om het risico te schragen,
wellicht geen enkele onderneming op Belgisch grondgebied, zelfs niet
op internationaal vlak, bereid is om de stap te zetten.
Dat legt ook deels het verschil in aanpak uit. Ik heb daarjuist
toegelicht waarom er een verschil in tolerantiemarge is, waarom er
een verschil in ondersteuning is, met name in het deel van de prijs
van de zeekabel die zal worden betaald, en waarom ook garanties
moeten worden ingebouwd, indien men de inspanning wil doen.
U hebt ook vrij algemeen en vrij lang stilgestaan bij de kostprijs van
energie. Ik ben het met u eens dat energie een onderdeel van het
dagelijks leven is. Of het nu gaat over de privé-consument of over de
grote onderneming, de grootgebruiker, we stellen in elke
omstandigheid vast dat energie in België een vrij hoge prijs kent.
U hebt daarstraks gezegd dat het spijtig is dat er niet voldoende
overleg is. Ik moet u eerlijkheidshalve bekennen dat ik het al tot drie
keer toe heb geprobeerd. Thans slagen we uiteindelijk erin om de
regio's te betrekken bij de activiteit. Ik heb ze al van bij het begin
willen betrekken bij het dossier, maar nu zouden ze ook bereid zijn
om er gevolg aan te geven. We moeten toch eens een discussie
voeren over de vraag welke lasten we nog op energie kunnen leggen.
Energie is een basisproduct, dat we in het dagelijkse leven nodig
hebben. Hoever gaan we?
Ik heb al meer dan eens gezegd dat er in totaal dertien heffingen op
energie zijn. Ze worden door de verschillende niveaus genomen.
Alleen zie ik een verschil in aanpak. Ik zie bijvoorbeeld de federale
tussenkomsten inzake energie. Dat zijn ofwel sturende maatregelen
On ne peut pourtant pas
réellement parler de
discrimination. Les Régions ont
toutefois augmenté récemment le
prix des certificats d'énergie verte
sans concertation préalable avec
les autorités fédérales, pourtant
compétentes pour les dispositions
tarifaires.
Les observations de Mme Creyf
sont dans une large mesure le
reflet des discussions en
commission, notamment à propos
des trois transpositions décidées à
Gembloux.
Les possibilités de production
alternative d'électricité sont
limitées en Belgique mais nous
avons promis de faire des efforts
dans le cadre du protocole de
Kyoto. Nous avons notamment
opté pour l'installation d'éoliennes
en mer, mais cette décision a
évidemment un prix. Mme Creyf a
elle-même déjà précisé qu'il ne se
trouvera probablement aucune
entreprise pour tenter l'aventure si
aucune base légale n'est présente
pour limiter les risques. D'où la
différence en ce qui concerne la
marge de tolérance et les
garanties prévues.
L'énergie est un élément essentiel
de la vie quotidienne. Or, dans
notre pays elle coûte relativement
cher pour tous les
consommateurs. Mme Creyf
déplore le manque de concertation
avec les Régions alors que j'ai
déjà tenté à trois reprises d'initier
cette concertation. Je viens enfin
d'être entendu. Nous devons en
tout état de cause nous demander
quelles charges nous pouvons
encore faire peser à l'avenir sur
l'énergie. Celle-ci fait l'objet en tout
de treize prélèvements. Les
prélèvements fédéraux visent à
orienter le marché, sont
temporaires ou encore
dégressives. Les Régions par
contre ne fournissent aucune
justification pour leurs
prélèvements. Une concertation
devrait par conséquent conduire à
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
die ze probeert te bekomen denk maar aan het wegwerken van het
nucleair passief of aan de tegemoetkomingen voor het sociaal passief
ofwel zijn het maatregelen die een tijdelijk en degressief karakter
kennen denk bijvoorbeeld aan de Elia-heffing.
Ik zie bijvoorbeeld de federale interventies inzake energie. Dat zijn
ofwel sturende maatregelen ik denk dan aan het wegwerken van het
nucleair passief of aan de tegemoetkomingen inzake het sociaal
passief ofwel maatregelen die een tijdelijk en degressief karakter
kennen ik denk bijvoorbeeld aan de Elia-heffing.
Daarentegen zijn er meer heffingen die op het niveau van de regio's
worden ingevoerd maar waarvoor men geen justificatie geeft. Zij
hebben niet dat sturend karakter en ook niet dat tijdelijk en degressief
karakter. Ik meen dat het dus absoluut noodzakelijk is dat het overleg
kan leiden tot een plafonnering van de energiebelasting in België.
Ik zou ook even willen terugkomen op uw suggestie dat het niet slecht
zou zijn, indien men inspanningen doet op het vlak van de uitbouw
van bijvoorbeeld de Thorntonbank, na te gaan of men daar geen
polyvalente functie aan kan geven. Dat is ongetwijfeld iets wat in
overneming genomen moet worden. Maar wees ervan overtuigd dat
men na de studie van 1975 door de Universiteit van Leuven toch voor
een stuk heeft ingezien dat het uitbouwen van zo'n polyvalent energie-
eiland natuurlijk supplementaire kosten met zich brengt, onder meer
voor het onderhoud van de installaties. De investeringen die daarvoor
moeten plaatsgrijpen zijn vaak zwaar, zoals daarnet trouwens is
toegelicht inzake windmolenparken in zee of op het land. Men krijgt
daar identiek dezelfde problemen.
Ik denk bijvoorbeeld aan de energiebevoorrading via vloeibaar gas. Er
is daar een duidelijk probleem dat rijst indien men in volle zee een
dergelijke installatie zou bouwen. Niet dat zulke installaties niet
bestaan, want er is een aantal landen waar dat al gebeurt. Doch, met
de bestaande installaties op het land en de uitbreidingen die daar
kunnen gebeuren moet een kosten-batenanalyse worden gemaakt,
die niet altijd uitvalt in het voordeel van dergelijke projecten
Inzake het regressieve tarief kan ik alleen maar zeggen dat dit
bijzonder wordt toegejuicht door de ondernemerswereld. Ik weet uit
ervaring dat het VBO zeker vragende partij was voor de
totstandbrenging van die maatregel.
U hebt natuurlijk gelijk wanneer u zegt dat men op een bepaald
ogenblik, na 2008, bijkomende maatregelen zal moeten treffen. Zoniet
zou het voordeel van het degressief tarief verloren gaan. Wie de
notificatie van de beslissing van de Ministerraad gezien heeft, weet
dat dit niet aan onze aandacht is ontsnapt en dat er effectief een
tussenkomst voor gevraagd is en in principe ook is toegezegd.
U zegt, ten slotte, dat er onvoldoende overleg bestaat met de sector.
Ik zou dat willen tegenspreken. Ten eerste, die sector komt met de
regelmaat van een klok bij de minister en bij het kabinet om te weten
in welke richting bepaalde maatregelen gaan. De sector leest
trouwens ook het regeerakkoord en weet welke richting er wordt
uitgegaan.
Bovendien mag u ook niet vergeten dat er fora bestaan waarop
un plafonnement des charges
énergétiques.
Mme Creyf se demande si l'on ne
pourrait pas attribuer au
Thorntonbank une fonction
polyvalente. Je pense que nous
nous devons d'envisager cette
option mais il se trouve qu'une
étude de l'université de Louvain a
déjà montré que si nous nous
engagions dans cette voie, nous
serions immanquablement
confrontés à des coûts
supplémentaires. A titre
d'exemple, les frais de
maintenance réclament des
investissements très importants.
L'approvisionnement en énergie
par gaz liquide ne va pas de soi. Il
faudra réaliser une analyse des
coûts et des profits.
Les entrepreneurs sont ravis de
l'instauration du tarif dégressif. La
FEB était demandeuse. Cela dit, il
est exact qu'après 2008, des
mesures supplémentaires seront
nécessaires. En la matière, le
Conseil des ministres a déjà
donné son accord de principe.
Je m'inscris en faux contre
l'affirmation selon laquelle le
gouvernement ne s'est pas
concerté suffisamment avec le
secteur. En effet, on ne cesse de
me contacter à mon cabinet. Et
d'ailleurs, le secteur connaît
l'accord de gouvernement et il
n'ignore donc pas le cap que je
suis. En outre, nous rencontrons
les représentants du secteur dans
différents forums.
En ce qui concerne la procédure
d'appel des décisions de la CREG,
je me rallie à une partie des
observations formulées à propos
du Conseil de la Concurrence.
Pour pouvoir rendre des arrêts
corrects, celui-ci doit posséder
l'expertise nécessaire. C'est la
raison pour laquelle la loi sur les
nouvelles instances en matière de
concurrence stipule que le Conseil
doit aussi comprendre des experts
non juristes.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
samenkomsten kunnen gebeuren en waar die ook plaatsgrijpen. Wat
dat betreft, denk ik dat de vrees die door u geuit is, toch niet op de
manier moet ingevuld worden die u denkt.
Ten slotte zou ik ook even willen stilstaan bij het gedeelte over de
procedure tegen de beslissingen van de CREG.
Ten eerste, wat de Raad voor de Mededinging betreft, neem ik nota
van die opmerking. Ik volg trouwens een deel van die opmerkingen.
Als men de Raad voor de Mededinging in de toekomst zal toelaten
tegen de beslissingen van de CREG een uitspraak te doen, dan zal hij
natuurlijk de nodige expertise moeten hebben. Dat is een van de
redenen waarom in de wet op de nieuwe mededingingsinstanties
uitdrukkelijk is vastgelegd dat er niet alleen magistraten deel van
uitmaken, maar ook niet-juridische experts, precies om aan dat soort
eventuele manco's tegemoet te komen. Wat dat betreft, denk ik dat
we toch al een stap voorwaarts zijn.
Een tweede stap voorwaarts is de termijn binnen dewelke
beslissingen moeten genomen worden. Ik zal het voorbeeld nemen
van de tariferingen van de CREG. Er is tegen tariferingen van de
CREG een aantal procedures ingesteld voor het hof van beroep in
Brussel. Het zijn er een zeventigtal, maar er is nog in geen enkel van
die zaken enige uitspraak totstandgekomen. Men zal dan opwerpen
ons te herinneren wat in de Coca-Cola-affaire de Raad voor de
Mededinging is overkomen. Men mag dan niet vergeten dat de Raad
voor de Mededinging een bijzonder moeilijke periode achter de rug
heeft. Ik ben hem bijzonder erkentelijk dat hij inspanningen geleverd
heeft om de zaak toch draaiende te houden en ik merk nu dat hij, in
dossiers die hem worden voorgelegd, in staat is op relatief korte
termijn beslissingen te nemen. Ik denk bijvoorbeeld aan het
voetbaldossier, alsook aan andere dossiers die onlangs zijn ingediend
waaraan al een richting gegeven is en waarvoor wellicht ook een
uitspraak in de komende dagen of weken zal volgen. Dat toont, mijns
inziens, toch nog eens duidelijk aan dat een instantie die niet specifiek
juridisch werk hoeft te doen marktmechanismen en
concurrentieverstorende maatregelen hebben niet met pure juridische
benaderingen te maken , toch bij machte is om binnen een aantal
maanden een beslissing af te leveren, wat spijtig genoeg van de
hoven van beroep niet kan worden gezegd.
Een zaak zou ik ook formeel willen tegenspreken. U zegt dat
bijvoorbeeld de netbeheerders perfect in staat zijn om zich te voorzien
in graad van hoger beroep tegen bepalingen van de CREG en dat de
CREG op zichzelf niet bij machte is een interventie te doen.
Dat is formeel onjuist. De CREG heeft, met de huidige wetgeving
zoals ze reeds bestaat en van toepassing is, effectief de mogelijkheid
om telkenmale te interveniëren in aangelegenheden die onder haar
bevoegdheid ressorteren en waar een netbeheerder of een andere
actor op een bepaald ogenblik een beslissing in heeft genomen. Wat
dat betreft, denk ik dat het gevaar dat door u wordt gesignaleerd, niet
met de waarheid overeenstemt en dus onbestaande is.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik op die manier op de belangrijkste
opmerkingen van de twee interveniënten heb geantwoord.
Actuellement, la cour d'appel de
Bruxelles examine pas moins de
septante procédures introduites
contre des tarifications de la
CREG mais n'a encore rendu
aucun arrêt. Le Conseil de la
Concurrence a eu des débuts
particulièrement laborieux mais n'a
pas ménagé ses efforts pour
remonter la pente. A présent, il est
en mesure de prendre des
décisions dans des délais
relativement courts. Je songe par
exemple au dossier du football et
à d'autres dossiers. Une instance
qui n'accomplit pas un travail
spécifiquement juridique est donc
capable de prendre des décisions
en quelques mois. Ce n'est
malheureusement pas le cas des
cours d'appel.
Enfin, il n'est pas exact que la
CREG ne pourrait agir si les
gestionnaires du réseau
interjetaient appel des dispositions
de cette dernière. Elle est toujours
habilitée à intervenir dans les
matières qui relèvent de sa
compétence et lorsqu'un
gestionnaire du réseau ou un autre
acteur a pris une décision. Le
danger évoqué par Mme Creyf est
donc inexistant.
02.20 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wens de 02.20 Simonne Creyf (CD&V):
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
minister te bedanken voor zijn antwoord.
Wij hebben inderdaad al in de commissievergadering de gelegenheid
gehad daarover te spreken. Over een aantal punten, die ik ook hier
naar voren heb gebracht, hebben we al vaker kunnen discussiëren.
Ik ben blij dat de minister in een aantal dossiers mij gelijk moet geven
en dat hij bereid is om te zoeken naar oplossingen voor een aantal
problemen. Er zullen allicht een aantal punten zijn, mijnheer de
minister, waarop we van mening zullen blijven verschillen.
Ik wil als positief zeker onthouden dat u zegt dat er dringend een
debat met de Gewesten moet komen om te onderzoeken wat de
maximum last kan zijn op het vlak van energie. Welke last kan nog
worden gelegd op de kilowattuur, want de grens is stilaan bereikt voor
de individuele consument en voor de bedrijven. Op dat vlak vind ik uw
woorden zeer positief.
Wat het overleg betreft, mijnheer de minister, in de commissie hebt u
mij gezegd dat u het Nationaal Comité van de Energie opnieuw wil
activeren. Het is niet omdat de actoren bij de minister op bezoek
komen dat er globaal overleg is in de sector. Ik wil vooral terugkomen
op dit globaal overleg in de sector en de terugkoppeling naar het
Parlement. Ik vind dat wij veel meer de kans moeten krijgen om in die
belangrijke energiedossiers onze stem te laten horen.
Wat het degressief tarief betreft, de bedrijven zijn uiteraard vragende
partij. Dit was hen trouwens al veel vroeger beloofd. Zij hebben al
meer dan een jaar moeten wachten. U hebt moeten toegeven dat
men vanaf 2008 naar nieuwe middelen zal moeten zoeken om het
degressief tarief te kunnen financieren. Op dat ogenblik zal dat
probleem zich voordoen en u zult het op dat ogenblik moeten
oplossen.
Nous avons déjà pu discuter à
plusieurs reprises de cette matière
en commission. Je suis heureuse
de constater que le ministre me
donne raison sur certains points et
souhaite contribuer à la recherche
d'une solution. Des divergences
d'opinions subsisteront toujours.
Je me réjouis d'entendre le
ministre plaider en faveur d'un
débat avec les Régions en matière
de charges. La limite a en effet été
atteinte, pour le consommateur
individuel comme pour les
entreprises.
Je tiens à plaider pour une
concertation générale au sein du
secteur et pour un "feed-back"
précis en direction du Parlement.
La réactivation du Comité national
de l'Énergie ne suffira pas.
Les entreprises sont naturellement
demandeuses de l'instauration du
tarif dégressif qu'elles réclament
depuis plus d'un an. En 2008, il
faudra trouver des solutions pour
résoudre les problèmes de
financement de ce tarif que le
ministre annonce dès maintenant.
02.21 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je souhaite
intervenir brièvement sur trois points.
Tout d'abord, la concertation entre le fédéral et les Régions. Au fil des
discussions que nous avons déjà eues en commission, vous nous
avez fait part à plusieurs reprises de votre volonté, de vos tentatives
de concertation mais que les Régions n'embrayaient pas pour pouvoir
poursuivre le travail et aboutir à des décisions coordonnées, voire
communes.
Je ne vous attribue évidemment pas l'entière responsabilité de la non-
concertation. Les ministres régionaux en sont effectivement
responsables. Par contre, je pense sérieusement qu'il n'y a pas eu
une concertation suffisante avec l'ensemble des acteurs du monde de
la production d'électricité, et notamment de l'électricité renouvelable.
Dans les études techniques que j'ai examinées, je n'ai pas vu de
différence de prédictibilité entre l'offshore et l'onshore, malgré la prise
en compte de fluctuations des vents plus grandes en mer. Il est assez
surprenant d'avoir des études et des conclusions différentes. De plus,
bien que les acteurs du onshore et autres aient essayé de vous
contacter et de négocier avec vous ces plages de tolérance depuis
novembre 2004, vous avez pris une décision uniquement pour un des
acteurs, pas pour les autres et ce, sans que ceux-ci ne soient pris en
02.21 Muriel Gerkens (ECOLO):
Wat het gebrek aan overleg
tussen de federale en de
gewestelijke overheden betreft,
kan ik begrijpen dat de
gewestministers hier niet volledig
vrijuit gaan. Maar ik heb de indruk
dat er onvoldoende overleg werd
gepleegd met alle actoren, en dat
meer in het bijzonder de
vertegenwoordigers van de
hernieuwbare energieën over het
hoofd werden gezien. Bovendien
heeft u de marktvoorwaarden
gewijzigd. Daarvoor is er
eveneens overleg met alle actoren
nodig en niet enkel met de
vertegenwoordigers van de
offshore sector.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
compte.
De même, vous modifiez les conditions du marché. Dans un tel cas,
une concertation, une action commune doit être menée avec les
Régions et les acteurs du marché, ne serait-ce que pour que chacun
des acteurs puisse survivre et se développer correctement.
Je ne suis donc pas du tout satisfaite par vos réponses et je vous
invite vivement à rencontrer les acteurs du renouvelable autres que
l'offshore, pour qu'ils soient entendus et pour que des corrections et
des correctifs puissent être apportés à ce qui sera probablement
adopté aujourd'hui.
Le président: L'ordre des travaux appelle maintenant le débat sur la
partie qui concerne les compétences de M. le ministre Christian
Dupont qui nous rejoindra dans quelques minutes.
Je ne peux vous dire exactement à quel moment; vous l'aurez
remarqué, il préside une réunion importante ce matin. Il nous
rejoindra le plus rapidement possible, me dit-on.
Cinq intervenants sont inscrits: de heer Cortois, MM. Charles Michel,
Maene, de heer Claes et Mme Galant. Parmi ces cinq intervenants,
quels sont ceux qui désirent intervenir maintenant? M. Verwilghen, qui
représente le gouvernement, peut prendre note des questions et les
transmettre au ministre dès son arrivée. Je sais que M. Cortois doit
rejoindre la Conférence des présidents et le Bureau.
De voorzitter: We vervolgen nu
met de artikelen waarvoor minister
Dupont bevoegd is. Hij is op
komst.
Mijnheer Cortois, wenst u nu het woord te nemen in het bijzijn van
minister Verwilghen of wilt u wachten?
M. Cortois souhaite-t-il déjà
commencer son allocution?
02.22 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat de
afspraak was dat op zijn minst de minister van Grootstedenbeleid
aanwezig zou zijn.
02.22 Willy Cortois (VLD): Je
pensais que le ministre de la
Politique des grandes villes serait
présent.
De voorzitter: Hij is op komst. Wilt u wachten?
02.23 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik wil wachten of
later het woord nemen. Men verwacht mij evenwel op het Bureau van
de Kamer. Ik kan mij niet in twee snijden.
02.23 Willy Cortois (VLD): Je
dois à présent rejoindre la réunion
du Bureau de la Chambre.
De voorzitter: Mijnheer Cortois, ofwel wacht u, ofwel krijgt u nu het woord. U mag kiezen. Ik kan alleen
vaststellen dat de minister nog niet is aangekomen.
Des membres souhaitent peut-être intervenir maintenant. Les autres orateurs inscrits sont MM. Maene et
Michel, Mme Galant et M. Claes. Le ministre Verwilghen peut éventuellement prendre note des questions
car le ministre Dupont nous rejoindra dans quelques minutes.
02.24 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, je n'ai
aucune obligation au niveau de l'horaire: je peux intervenir par la suite
sans aucun problème.
Le président: Si personne ne souhaite intervenir maintenant, je ne
peux que suspendre la séance jusqu'à l'arrivée du ministre. Les
membres souhaitent-ils la présence du ministre? (Oui)
Je ne dispose pas d'autre indication sur l'heure de son arrivée donc,
De voorzitter: In afwachting van
de komst van de minister schors ik
de vergadering.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
en l'absence de demande d'intervention, nous suspendons la séance.
La séance est suspendue.
De vergadering is geschorst.
De vergadering wordt geschorst om 12.06 uur.
La séance est suspendue à 12.06 heures.
De vergadering wordt hervat om 12.19 uur.
La séance est reprise à 12.19 heures.
La séance est reprise.
De vergadering is hervat.
Le président: Chers collègues, je vous propose de reprendre nos travaux par l'examen de la partie de ce
projet de loi relevant des compétences de M. Dupont. M. Cortois devait intervenir le premier mais il a dû
sans doute rejoindre la réunion du Bureau de la Chambre et la Conférence des présidents qui se
réunissent en même temps. J'avais cinq inscrits dont M. Dirk Claes à qui je vais donner la parole en
premier.
02.25 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, geachte heer
minister, geachte collega's, een van de belangrijke wijzigingen in dit
wetsontwerp houdende diverse bepalingen zal ongetwijfeld de
aanpassing zijn betreffende de gemeentelijke administratieve
sancties. Dit is reparatiewerk aan een wet die nauwelijks een jaar
geleden, op 17 juni 2004, in dit Parlement werd goedgekeurd en die
eigenlijk maar pas op 1 april 2005 in werking is getreden of die dan in
werking zou moeten getreden zijn. De toepassing van het aangepaste
artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet blijkt op het terrein enkel
tot verwarring te leiden en in tegenstelling tot wat initieel beoogd werd,
tot meer straffeloosheid. Het is dus normaal dat daar iets aan
gerepareerd moest worden.
Intussen is dit reparatiewerk nog eens bijkomend hersteld door een
reparatieamendement op dit deel van de reparatiewet van de wet
houdende diverse bepalingen. Wij vragen dan toch ook wel wat meer
respect voor de gemeentebesturen en voor de burgers. Het kan toch
niet blijven duren dat we steeds met reparatiewerk moeten afkomen.
We hoorden het ook de heer Anthuenis van de VLD nog zeggen,
tijdens de bespreking vorig jaar in de commissie: "Nu kan er nog niets
maar door deze wet zullen we wel kunnen optreden". Een argument
dat hij dit jaar opnieuw herhaalde bij de bespreking van deze wet.
Welnu, de wet van vorig jaar heeft effectief niet geholpen zoals nu uit
de praktijk blijkt. Deze wet zal dit naar alle waarschijnlijkheid ook weer
niet kunnen om de eenvoudige reden dat gemeenten geen rechters
zijn en dat gemeenten de problemen van de achterstand bij justitie nu
eenmaal niet kunnen wegwerken.
Dit deel van de wet houdende diverse bepalingen werd ook door
minister Dupont gebracht in het kader van zijn bevoegdheid inzake
het grootstedenbeleid. Ik leg de nadruk op grootstedenbeleid. Laten
we niet vergeten dat België veel meer kleine gemeenten telt en dat
men er bij deze wetsbepaling steeds van uitgaat dat gemeenten
overal dezelfde mogelijkheden en middelen ter beschikking hebben.
Dit is echter duidelijk niet het geval. Bovendien is door de bijzonder
ingewikkelde procedure en de administratieve rompslomp die erbij
komt kijken een lik-op-stuk-beleid niet mogelijk. Dat moet toch echt de
bedoeling zijn van een goede werking van een gemeentelijke
02.25 Dirk Claes (CD&V): Un
chapitre important de cette loi
concerne l'adaptation des
dispositions relatives aux
sanctions administratives
communales. L'application de
l'article 119bis de la loi
communale a en effet conduit à la
confusion et à l'impunité. La loi,
qui aurait dû entrer en vigueur en
avril de cette année, est à présent
modifiée. L'an passé déjà, on
pensait que les sanctions
administratives communales
constitueraient une mesure
efficace, mais les communes ne
sont pas des juges et ne peuvent
résorber l'arriéré judiciaire.
La Belgique compte davantage de
petites communes que de grandes
villes. Or, cette loi part du principe
que toutes les communes
disposent des mêmes moyens et
possibilités.
Cette réglementation ne permettra
pas davantage de mener une
politique de réaction rapide. Toute
infraction doit être communiquée
dans le mois au procureur ou au
fonctionnaire désigné. Le premier
doit alors prendre une décision
dans les deux mois, le second
dans les six mois. Entre le
moment de l'infraction et la
sanction, un délai de neuf mois
pourra donc ainsi s'écouler, sans
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
administratieve sanctie, om zeer snel te kunnen reageren op feiten.
Tussen overtreding en bestraffing zal opnieuw een bijzonder lange tijd
verstrijken. Kortom, dit is opnieuw een maat voor niets. Het is zo,
mijnheer de minister, dat vaststellingen nu binnen de maand in plaats
van binnen de vijftien dagen dienen te worden voorgelegd aan de
procureur of aan de sanctionerende ambtenaar. De procureur heeft
nu twee maanden de tijd om te beslissen of de parketten al dan niet
zullen optreden tegenover vroeger een maand. Ten derde, de
sanctionerende ambtenaar heeft nu zes maanden vanaf de ontvangst
van de vaststelling in plaats van vanaf de dag van de feiten. Zes
maanden de tijd heeft de sanctionerende ambtenaar.
In de praktijk wil dit zeggen dat er negen maanden kunnen verlopen
tussen een feit en een sanctie. Als dat overlastbestrijding is, dan weet
ik het ook niet meer. Wij mogen ook niet vergeten dat er nog
beroepsmogelijkheden zijn tegen deze procedures. Het kan dus lang
uitlopen.
De wet op de gemeentelijke administratieve sancties moest overlast
aanpakken, geen geschillen tussen twee burgerlijke partijen oplossen.
Geef dus aan de gemeenten de instrumenten om die overlast effectief
aan te pakken. Inbreuken als slagen en verwondingen horen daarin
duidelijk niet thuis.
Ik herhaal nogmaals mijn fundamentele bezwaren tegen de
voorgestelde wijzigingen inzake de gemeentelijke administratieve
sancties. Het naast elkaar bestaan van een strafrechtelijke vervolging
en de mogelijkheid tot administratieve afhandeling is geen goede
zaak. Ik pleit voor duidelijkheid in de wet en geen hybride regeling
waarbij iedereen het noorden verliest. De wet moet duidelijk maken
voor welke overtredingen de gemeente, en alleen de gemeente, in
administratieve sancties kan voorzien. In die zin kan ik het betoog van
parlementslid Michel volgen, die daarvoor ook gepleit heeft in de
commissie. Ik ben het daarmee roerend eens. De rest is dan de zaak
van het parket. De huidige regeling creëert rechtsongelijkheid en de
voorliggende wijzigingen zullen daaraan niets veranderen.
Er zijn ook een paar positieve punten. Een ervan is dat de
ambtenaren nu bevoegd kunnen worden voor de hele politiezone, in
plaats van enkel voor de gemeente. Dat is zeker een positief punt.
Dat feiten als vandalisme, bijvoorbeeld door minzestienjarigen
gepleegd, opnieuw bestraft kunnen worden, is natuurlijk ook een
positieve zaak.
Ik vraag echter duidelijkheid; ofwel gaat de zaak naar het parket,
ofwel volgt er een gemeentelijke administratieve sanctie. Dat is de
inhoud van ons voorstel. De administratieve belasting door het
ontwerp is zwaar, terwijl het over maximaal 125 of 250 euro gaat. Is
het sop de kool dan wel waard, vraag ik mij af.
De minister van Binnenlandse Zaken zwaait met een omzendbrief
betreffende de administratieve taken van de politiediensten.
Waarschijnlijk houdt deze nog helemaal geen rekening met de taken
die de politiediensten hierdoor toegeschoven zullen krijgen. Vergeet
immers niet dat de gemeenteambtenaren die bevoegd verklaard
worden in het kader van de administratieve sanctie helemaal geen
persoonscontrole mogen doen en dat hiervoor een beroep zal moeten
compter les possibilités de
recours.
Je pensais d'ailleurs que l'objectif
de cette loi était de s'attaquer aux
nuisances. A mon sens, les coups
et blessures ne relèvent pas de
cette catégorie de méfaits. La
coexistence des poursuites
pénales et du traitement
communal engendre également
une insécurité juridique. La loi doit
clairement décrire quels cas
peuvent être réglés par le biais
d'un traitement communal.
Un point positif est qu'un
fonctionnaire peut à présent être
compétent pour l'ensemble de la
zone de police et que les vandales
mineurs peuvent à nouveau être
sanctionnés.
Toutes ces formalités
administratives en valent-elles
cependant la peine pour une
amende de maximum 125 ou 250
euros? Quelles nouvelles tâches
seront confiées à la police en vertu
de ce régime? Un fonctionnaire ne
peut en effet pas effectuer de
contrôles sur des personnes.
La Commission d'accompagne-
ment de la réforme des polices a
demandé aux trois ministres
compétents d'adopter une position
commune. Qu'en est-il?
Par bonheur, le conseil des
procureurs a décidé entre-temps
de continuer à poursuivre les
infractions hybrides. Il ressort d'un
questionnaire soumis à 166
communes sur 308 que 80%
déclarent qu'elles ne feront pas
usage de la sanction communale.
Un autre problème est celui de
l'indemnisation des victimes. Une
procédure pourra être engagée
devant le tribunal de première
instance mais, dans ce cas, c'est
la victime qui sera tenue au
paiement des frais de justice. Le
CD&V a présenté un amendement
obligeant le fonctionnaire
communal à adresser le dossier
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
worden gedaan op politieagenten.
Mijnheer de minister, de commissie voor de politiehervorming heeft dit
trouwens gemeld in haar tweede evaluatierapport. Zij heeft gevraagd
dat de drie bevoegde ministers, de ministers van Justitie,
Binnenlandse Zaken en Grootstedenbeleid, hierover een gezamenlijk
standpunt zouden innemen. Is er nu een nieuw standpunt daarover?
De gevolgen van de toepassing van deze wet laten zich natuurlijk
raden. Ook in het geval van overtredingen door minderjarigen moet
men toch toegeven dat de procedure loodzwaar en niet gemakkelijk
is. Gelukkig besliste de Raad van procureurs om de gemengde
inbreuken te blijven vervolgen, anders zou dit tot meer discussie
kunnen leiden bij het vervolgen bij de parketten.
De meeste gemeenten zijn echter geen vragende partij om zelf de
feiten te bestraffen. Ik moet u ook wijzen op een enquête die werd
gehouden bij de VVSG, in april 2005. Toen werden 166 van de 308
Vlaamse gemeenten ondervraagd en 80% deelde mee wellicht geen
gebruik te zullen maken van de gemeentelijke administratieve sanctie.
Daar wil ik toch even op wijzen. Waarschijnlijk zullen dat vooral de
kleine gemeenten zijn en zullen de andere 20% de grootste zijn.
Tot slot is er ook nog de schadevergoeding voor de slachtoffers van
een overtreding. De vertegenwoordiger van de minister van Justitie
verklaarde dat in dat geval een procedure in eerste aanleg kan
worden gestart. In dat geval moet het slachtoffer wel alle kosten zelf
dragen. De CD&V wil deze slachtoffers niet in de kou laten staan.
Daarom dienen wij dan ook een amendement in dat de gemeenten
ertoe verplicht om na het definitief worden van een administratieve
sanctie, de sanctionerende ambtenaar het dossier te laten overmaken
aan de bevoegde vrederechter, om zo een schadevergoeding voor
het slachtoffer te kunnen vaststellen.
Ons besluit inzake de wet houdende diverse bepalingen betreffende
de gemeentelijke administratieve sanctie, is dit. Na de wetswijzigingen
van vorig jaar die eigenlijk pas zijn ingegaan op 1 april 2005, zijn er nu
al twee reparaties nodig aan die wet. Gemeentebesturen die zich al
hadden aangepast aan de wet van 2004 of zich ernaar hadden
geschikt, moeten alweer overgaan tot aanpassingen. Alweer zal een
nieuwe omzendbrief nodig zijn; u kent de ingangsdatum ervan
misschien nog niet en wij evenmin.
De heer Michel heeft er ook naar verwezen: eigenlijk dringt zich op
langere termijn een diepgaande evaluatie op. Die zal er weer toe
leiden dat er nieuwe wijzigingen nodig zullen zijn. Slotsom: het is
allicht wel goed voor de steden. De gemeenten, mijnheer de minister,
ervaren dit echter als een federale administratieve sanctie ten aanzien
van de gemeentebesturen. Tot daar mijn tussenkomst over de
gemeentelijke administratieve sanctie.
Nu volgt mijn betoog over de brandweer. Spijtig genoeg stel ik vast
dat de minister van Binnenlandse Zaken vandaag verhinderd is. Ik wil
dan toch ook wel even mijn beklag doen over de procedure die we
moeten volgen. Ik had zelf gepland om tot 20 juli hier te zijn. Wij
hebben daar ook een brief over gekregen drie weken geleden. Het is
voor mij geen enkel probleem om tot 20 juli te werken.
au juge de paix, lequel pourra
ensuite fixer le montant de
l'indemnisation.
Ce n'est pas la première
modification. Ceux qui s'étaient
déjà adaptés aux règles de 2004
devront de nouveau procéder à
des adaptations. En outre, une
nouvelle circulaire sera
nécessaire. A long terme, il faudra
procéder à une évaluation
approfondie, qui engendrera de
nouvelles adaptations. La présente
loi sera peut-être positive pour les
villes mais les petites communes,
elles, auront droit à une sanction
administrative fédérale.
Je regrette de ne pouvoir
présenter mon exposé sur les
services d'incendie en présence
du ministre de l'Intérieur.
De voorzitter: Ten laatste.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
02.26 Dirk Claes (CD&V): Ten laatste, dat klopt. Ik vind het toch
spijtig dat we nu stukken van de wet houdende diverse bepalingen
moeten bespreken zonder dat de bevoegde minister hierbij aanwezig
is. Ik vind dat toch wel spijtig. Dit is geenszins een verwijt ten aanzien
van minister Dupont die we gisteren trouwens ook in de commissie
gezien hebben, maar wel ten aanzien van zijn collega. Door alles zo
kort op elkaar samen te ballen, komen we toch wel voor die
problemen te staan. Ik betreur het feit dat we dit moeten doen.
Ik zal mijn uiteenzetting dan ook kort houden.
Door middel van een amendement werd ook een wijziging
aangebracht aan de wet betreffende de civiele bescherming. Hierdoor
wil de regering meer rechtszekerheid bieden aan het
financieringsmechanisme voor de brandweerzones. Ook na de
bespreking is het totaal onduidelijk of hiermee de bestaande
rechtsonzekerheid wel zal zijn weggewerkt. Het ontworpen artikel
13ter voorziet immers in de retroactieve inwerkingtreding van het
ontworpen artikel 13bis met ingang van maar liefst 1 januari 1977,
behalve dan voor de betwiste normen die pas in werking zullen treden
vanaf 2006.
Er zijn verschillende gemeentes die de huidige
financieringsmechanismen willen betwisten. Zij hebben een procedure
lopen, vandaar ook het amendement. De maatregel werd immers via
een amendement van de regering in het wetsontwerp houdende
diverse bepalingen opgenomen. Vandaar dat het ons totaal
onduidelijk is welke normen nu precies gelden. De verdelingsnorm die
nu geldig is, werd weliswaar vervangen door een regeling die
retroactief in werking is getreden op 1 januari 1977, maar de
uitvoeringsbesluiten moeten nog worden gepubliceerd, wat allicht na 1
januari 2006 zal gebeuren. Het ongenoegen over de huidige regeling
waarbij de gouverneurs bijzonder veel vrijheid krijgen, zit de
gemeentes zeer hoog.
Als er al iets gebleken is uit de besprekingen in de commissie, dan is
het dat ook die wetsaanpassing een pleister is op een houten been.
Er moet eigenlijk een totaal nieuw financieringssysteem komen voor
de brandweer. De besprekingen daarover in de werkgroep-Paulus zijn
volop aan de gang, maar een akkoord daarover is nog zeker niet voor
morgen. Onderhavig amendement is niet voorgelegd aan de
commissie-Paulus, alhoewel zij dat als haar werkterrein beschouwt.
Wij willen hier dan nogmaals herhalen dat een financiering van de
nieuw op te richten brandweerzones, zoals die nu voorligt, zeker niet
op de steun van CD&V kan rekenen. Een nieuwe reglementering
waarin de gemeenten wel moeten opdraaien voor de werking van de
korpsen, maar geen of onvoldoende zeggenschap hebben op de inzet
van het korps, is voor ons niet mogelijk. Wij benadrukken ook nog
eens dat het federale niveau zijn financiële verantwoordelijkheid moet
nemen, indien er hervormingen nodig zijn.
Wij wachten vol ongeduld om hierover met de minister te kunnen
debatteren. Het zal wellicht pas in het najaar zijn. Ik vind het echt
spijtig dat de minister van Binnenlandse Zaken hier niet is. Ik moet
misschien even verwijzen naar dit gele bandje. Dit is het bandje
Livestrong van Armstrong. Ik stel vast dat gisteren minister Dupont
aanwezig was in de commissie voor de Binnenlandse Zaken, maar
02.26 Dirk Claes (CD&V): En
présentant un amendement à la loi
sur la protection civile, le
gouvernement veut obtenir plus de
sécurité pour les mécanismes de
financement des zones de
services d'incendie. Quant à savoir
si cette mesure permet de
résoudre le problème d'insécurité
juridique qui se pose actuellement,
ce n'est pas clair. L'article 13bis
entre en vigueur avec effet
rétroactif à partir du 1
er
janvier
1977, alors que les normes
contestées entrent en vigueur à
partir de 2006. Il n'y a aucune
certitude quant aux normes en
vigueur actuellement.
La réglementation actuelle, qui
offre énormément de liberté aux
gouverneurs, engendre un grand
mécontentement au sein des
communes. Il faudrait en fait un
tout nouveau système de
financement pour les services
d'incendie. Un accord en la
matière n'est pas encore en vue
au sein de la commission Paulus.
L'amendement n'a d'ailleurs pas
été soumis à cette commission. Le
CD&V ne soutient pas le
financement du nouveau Fonds
des services d'incendie, parce que
les communes doivent assurer le
fonctionnement de ce corps, mais
disposent d'un droit de regard
insuffisant sur son déploiement.
Nous attendons impatiemment le
débat avec le ministre à l'automne.
Le ministre de l'Intérieur était
absent en commission hier, mais il
a néanmoins trouvé le temps de
se laisser photographier en
compagnie de Lance Armstrong
pour "Het Laatste Nieuws". Il a
vraiment d'autres tâches à
accomplir.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
dat minister Dewael ons daar in de steek heeft gelaten. Hij kon in Het
Laatste Nieuws wel op de foto staan met Armstrong. Ik ben benieuwd
of hij vandaag ook zo'n bandje zal dragen. Ik stel vast dat hij daar wel
tijd voor wil uittrekken in plaats van zich bijvoorbeeld bezig te houden
met de problemen bij mogelijke terreuraanslagen. Denken we maar
aan hetgeen de Brusselse brandweer en de mensen van de metro
daarover hebben verklaard. Dat zijn de problemen die moeten worden
aangepakt in plaats van dat de minister zich bezighoudt met de
malaise in de top van de federale politie, in plaats van dat hij zich
bezighoudt met de problemen bij repatriëringen van asielzoekers en
minderjarige asielzoekers. Het gaat om feiten van de voorbije vier
dagen. Ik denk dat het onze plicht is om de minister ook daarover te
kunnen interpelleren. Ik heb vernomen dat er op onze vraag morgen
toch een commissie voor de Binnenlandse Zaken zal doorgaan.
Wij zijn de Conferentie daar wel dankbaar voor. Het is toch spijtig dat
de minister hier vandaag niet is.
02.27 Charles Michel (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, d'emblée et à titre préalable, je veux
indiquer que je situe mon intervention dans un contexte qui n'est pas
partisan, qui n'est pas polémique, mais qui souhaite, sur un thème
important, qui concerne nos concitoyens au quotidien et qui touche
aux incivilités - ce qui constitue la qualité de vie, ce qui contribue à la
sensation de tranquillité publique, la sensation de sécurité -, apporter
une contribution en termes de réflexion.
Je regrette que, dans le cadre des travaux en commission, il n'y ait eu
aucune capacité, pourtant me semblait-il avec des arguments qui se
situaient exclusivement sur le plan juridique, de convaincre que, dans
cette législation qui nous est soumise aujourd'hui, demeurent un
certain nombre de difficultés substantielles. C'est la raison pour
laquelle j'avais naïvement en commission immédiatement préconisé -
ce qui n'a pas été accepté par le ministre que l'on puisse prendre en
considération les réparations urgentes pour combler les vides
juridiques existant. Je pense ici plus particulièrement à la question
des mineurs, pour laquelle, monsieur le ministre, vous apportez une
réponse dans la proposition de loi.
Je souhaite que l'on puisse calmement et sobrement, à partir de la
rentrée parlementaire, dans le cadre de la commission de l'Intérieur,
mener une vraie réflexion et procéder à une évaluation en profondeur
des déficiences dans cette législation datant de 2004, législation pour
laquelle nous avons une responsabilité commune, tous partis
politiques confondus, en tout cas ceux présents au gouvernement
fédéral. En effet, ce sont divers responsables ministériels qui, au fil du
temps, se sont attelés à ce dossier.
D'emblée, je voudrais déplorer cette incapacité à prendre en
considération cette proposition qui s'inscrivait dans une démarche
positive et constructive. J'en viens très simplement aux quelques
éléments - je ferai simplement la synthèse sans rentrer dans les
détails énoncés en commission - pour lesquels, à titre personnel, je
ne pourrai pas voter positivement pour ce qui concerne les
dispositions en question.
Le premier élément que je souhaite mettre en évidence est
fondamental. Sans doute ne pouvait-on pas le régler, aujourd'hui,
02.27 Charles Michel (MR): Het
veiligheidsgevoel van onze
medeburgers staat hier op het spel
en dit is een zeer belangrijke
kwestie. Ik betreur dat ik de
commissie er niet van heb kunnen
overtuigen de dringende correcties
in overweging te nemen die het
mogelijk maken het rechtsvacuüm
weg te werken. Na het zomerreces
zouden wij ons moeten beraden
en de tekortkomingen van de wet
van 2004, waarvoor wij allen
collectief verantwoordelijk zijn,
moeten evalueren.
Daarom zal ik persoonlijk niet voor
dit ontwerp stemmen.
Ik betreur vooreerst dat men de
gemeentelijke autonomie tot
absoluut principe verheft, terwijl de
gemeenten daarvoor geen
vragende partij waren, maar liever
hadden gezien dat men hun
duidelijkheid zou schenken en de
nodige middelen zou toewijzen,
maar dat is niet het geval.
Wat de graffiti betreft, zal men in
een zelfde politiezone met
uiteenlopende gemeentelijke
verordeningen te maken krijgen.
Sommigen zullen beweren dat het
beschadigen van een haag in
Aarlen een andere betekenis heeft
dan in Ukkel. Maar daar ben ik niet
zo zeker van. De gemeenten zijn
niet bevoegd om dergelijke regels
vast te leggen. De veldwerkers
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
dans ce projet contenant des dispositions diverses: c'est la question
de l'équilibre ente le principe fort chez nous, auquel je souscris, à
savoir celui de l'autonomie communale et le message de clarté qui
doit être adressé à nos concitoyens en matière de sécurité et même
d'incivilités.
Dès le départ, cette législation pèche pour avoir pris en considération
de manière trop absolue, trop extrême de mon point de vue, ce
principe d'autonomie communale. J'ai même la sensation que les
communes elles-mêmes n'en demandaient pas tant. Elles
demandaient de la clarté, de la simplicité, des moyens aussi. Mais il
s'agit d'un autre débat. Nous ne leur avons offert ni clarté ni simplicité
et les moyens non plus n'ont pas été au rendez-vous.
Pourquoi suis-je circonspect par rapport à cette logique d'autonomie
communale prise en considération de façon extrême? Pour une
raison très simple: dans l'ensemble des communes de ce pays, on
sait dorénavant, pour ce qui concerne ces éléments qui suscitent le
tracas, l'irritation de la population que sont les incivilités, qu'il y a
incapacité à avoir un message clair.
Pour établir un parallèle, les jeunes dans nos écoles ne savent plus
ce qu'il en est au sujet de l'usage ou de la détention de cannabis.
Demain, pour les graffitis ou d'autres incivilités détaillées dans le
projet de loi, on ne saura pas quel est le message clair: selon que
telle commune aura pris un règlement communal ou pas, la réponse
de la société sera différente, voire parfois inexistante. Je vais même
au-delà: à l'intérieur d'une même zone de police, par défaut de la
concertation requise pour des raisons politiques ou autres, il se peut
que des règlements communaux différents appliquent cette
législation, tant et si bien qu'il n'y a plus aucune clarté sur le sujet. Je
le regrette. Je pense qu'on s'est trompé collectivement en 2004 en
soutenant cette logique et j'en prends ma part de responsabilité au
nom du Mouvement réformateur. On devrait avoir l'humilité, la
modestie de reconnaître que nous nous sommes trompés
collectivement.
On voit que cela ne fonctionne pas comme cela devrait, que ce n'est
pas suffisamment clair, que cela pose des difficultés dans les
communes. Faisons-le après avoir rencontré, entendu les
mandataires communaux, les représentants des services de police,
les représentants du parquet qui nous indiquent, à l'occasion des
contacts quotidiens qu'on peut avoir, qu'il y a là une première difficulté
particulièrement importante. Certes, par rapport à cet argument-là,
monsieur le ministre, d'aucuns rétorqueront comme vous l'avez fait
que la sensibilité est différente, que dégrader une haie à Arlon, ce
n'est pas comme dégrader une haie à Uccle ou à Woluwe-Saint-
Lambert. Qu'on parle de haies, de clôtures endommagées, de dégâts
sur une façade d'immeuble, je ne suis pas persuadé qu'il faille
considérer automatiquement qu'il appartient aux communes de définir
la réaction appropriée ou éventuellement l'absence de réaction. Je
déplore que cet excès d'autonomie communale en la matière nous
fasse passer à côté d'un message clair à destination de la population
mais aussi des mandataires communaux qui sont chargés d'appliquer
la législation.
Le deuxième élément que je veux mettre en évidence dans ce débat
est la situation particulière, technique, complexe comme cela
hebben ons erop gewezen dat we
ons in 2004 hebben vergist. Het is
nu onze taak om een en ander
recht te zetten.
Ik betreur dat men niet van de
gelegenheid gebruik heeft
gemaakt om de
gemeentemandatarissen beter
over de graffiti en de tags te
informeren.
Wanneer de gemeenten een
gemeentelijke verordening
opstellen, zullen ze de bepalingen
uit het Strafwetboek (over het
beschadigen van hagen en
grafzerken) moeten interpreteren
om een reglement over graffiti op
te stellen! Het is toch absurd dat
de administratieve boete anders
zal worden behandeld naargelang
van de plaats waar de graffiti
werden aangebracht. En dat geldt
ook voor de procedure. Als de
graffiti op een muur werden
aangebracht, kan de gemeente
onmiddellijk optreden. Als de
graffiti echter op een deur of een
venster werden aangebracht, moet
de gemeente twee maanden op
een eventuele reactie van het
parket wachten!
Een oplossing had erin kunnen
bestaan dat men in voorkomend
geval de inhoud van de besluitwet
van 1945, die beschadigingen op
de openbare weg viseerde,
opnieuw zou hebben ingevoerd.
In 2004 hadden wij voorzien in een
mechanisme met een bestraffende
ambtenaar en een vaststellende
ambtenaar maar die eisen zouden
erg belastend zijn geweest voor de
gemeenten die over weinig
middelen beschikken. Toch bevat
het huidige ontwerp één positief
punt: u zorgde ervoor dat een
vaststellende ambtenaar over het
hele grondgebied van een
politiezone kan optreden.
Op de bevoegdheidsconcurrentie
tussen de gemeente en de
federale overheid kom ik niet
terug.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
ressort des textes qui nous sont proposés et tels qu'ils sont libellés
des graffitis ou des tags comme on les appelle plus communément.
Je peux vous dire sans mauvais jeu de mots qu'on finit par y perdre
son latin. En analysant le texte de manière circonstanciée, en tentant
de suivre le cheminement juridique, on mesure à quel point on est
passé à côté de la possibilité qu'il y aurait eu dans cette loi de
réparation de clarifier les choses en ce qui concerne les graffitis, tant
pour les publics concernés que pour les mandataires communaux.
Monsieur le ministre, je regrette de vous le dire mais je le fais très
calmement et sobrement, sans aucune agressivité personnelle
puisque ce projet de loi a été validé par l'ensemble du gouvernement.
Je regrette que vous n'ayez pu le convaincre du fait d'une faiblesse
dans le texte et qu'il y a, dès lors, pour les communes et pour les
personnes concernées, un trouble évident pour un des éléments
importants. Quand on parle d'incivilité, viennent naturellement à
l'esprit de tout un chacun, un certain nombres de faits qualifiés
d'infractions dans le Code pénal et les graffitis et les tags font partie
de ces faits considérés communément comme étant des incivilités.
Qu'en est-il des tags et des graffitis? La situation est particulièrement
complexe et particulièrement absurde, permettez-moi de le dire!
Vous prévoyez un certain nombre de dispositions et vous considérez,
vous l'avez dit en commission, que ces dispositions du Code pénal,
qui sont prises en considération dans la liste des faits pour lesquels
les communes peuvent prendre un règlement communal, peuvent
sans difficulté s'appliquer pour les tags. Donc, quand les communes
devront prendre un règlement communal, elles devront comprendre,
deviner, interpréter de façon extensible le Code pénal pour en déduire
que la question des destructions de clôtures, la question des
destructions ou dégradations de sépultures ou de biens mobiliers, ces
questions visent en réalité les tags.
Mais encore, monsieur le ministre, à supposer que les communes
puissent concevoir ce raisonnement, à supposer que, dans des
circulaires simples et bien écrites, vous puissiez leur expliquer cela,
encore faudrait-il être confronté à des situations réelles. Et que
constate-t-on avec la prise en considération de ces trois dispositions
exclusivement pour ce qui concerne la question des graffitis? Après
vérification auprès des parquets quant à l'interprétation qui est
donnée à ces dispositions, selon qu'un graffiti se situe sur la porte
d'entrée d'un immeuble, public ou privé, ou qu'il soit juste à côté, sur
la façade, il y aura un traitement distinct dans le cadre des amendes
administratives, au sein de cette législation. Je considère cela comme
étant totalement hallucinant. Je n'arrive pas à comprendre que l'on
n'ait pas profité de l'occasion de cette loi de réparation pour établir les
choses clairement, quitte, le cas échéant, à instituer une nouvelle
incrimination dans le Code pénal qui vise de manière claire la
définition du graffiti, la définition du tag. Ici, vous dites que les
communes n'ont qu'à comprendre que ces dispositions du Code
pénal peuvent permettre de viser dans les faits les graffitis; les
services de police n'ont qu'à comprendre également qu'avec une
interprétation extensive de ces dispositions du Code pénal, il y aura la
capacité de viser aussi les graffitis. Même avec ce raisonnement, en
toute hypothèse, il y a un certain nombre de situations, notamment
celles que je viens d'énoncer, pour lesquelles il n'y aura pas de
réaction possible.
Ik zal mij dus onthouden bij de
stemming. Bij het begin van het
nieuwe parlementaire jaar, zal ik
met de gezamenlijke MR-fractie
voorstellen doen om deze
belangrijke wetgeving op een
grondiger manier te verbeteren.
Wij hopen dat wij de gelegenheid
krijgen de mensen in het veld te
horen om een nuttige en
doeltreffende wetgeving uit te
dokteren, wat hier dus niet het
geval is.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
Je vais encore plus loin dans mon raisonnement, toujours dans cette
matière. A partir du moment où et ce sera sans doute votre réponse
cela ne se trouve pas dans le Code pénal pour un certain nombre
de cas, c'est-à-dire pour les graffitis sur la façade mais pas sur la
porte d'entrée ou pas sur la fenêtre, libre à la commune d'instituer un
règlement communal. Comble de l'absurde, dans ce genre
d'hypothèse, selon que le graffiti soit sur la porte d'entrée ou sur la
façade, la procédure sera différente puisque si la commune a pris un
règlement visant la situation d'un graffiti qui n'est pas sur une porte
d'entrée ou pas sur une fenêtre, la commune pourra réagir
immédiatement alors que dans le premier cas de figure, si le graffiti
est sur une porte ou sur une fenêtre, la commune devra attendre
deux mois pour que le parquet réagisse éventuellement. Mesure-t-on
le cheminement complexe, absurde, incompréhensible pour la
population et pour les mandataires communaux auquel conduit le
raisonnement suivi ici?
J'ai regretté que, dans le cadre ce projet de loi, vous n'ayez pas eu
une réflexion qui visait le cas échéant je ne sais pas si c'était la
bonne réponse d'un point de vue juridique à réintroduire le contenu
de l'arrêté-loi de 1945, qui visait des dégradations sur la voie
publique. C'est peut-être un des éléments de réponse possible. Une
autre formule pouvait porter sur l'incrimination particulière pour ce qui
concerne les tags. Or, on voit dans le bref raisonnement juridique qui
est porté ici qu'il y a une déficience, une défaillance dans le cadre de
l'analyse qui a été faite.
Après l'autonomie communale et la problématique des tags, le
troisième élément que je souhaite évoquer concerne la possibilité de
mise en oeuvre concrète de votre législation. Mme Galant reviendra
tout à l'heure sur ce problème. Nous avons imaginé un mécanisme
nous y avons souscrit dans le cadre duquel interviennent un agent
sanctionnateur et un agent constatateur. Un problème particulier se
pose pour les communes de taille plus modeste qui ont peu, voire pas
de moyens pour mettre en oeuvre la réglementation. En effet, à la
question de savoir si un membre niveau 1 du Calog pouvait être agent
sanctionnateur, nous n'avons pas eu le sentiment d'avoir une réponse
claire au niveau de la commission. Mme Galant reviendra sur ce
point. Peut-être, monsieur le ministre, pourrez-vous nous apporter
une réponse afin de permettre aux mandataires communaux de
savoir comment réagir concrètement?
Par contre, je me réjouis que vous ayez, en ce qui concerne les
agents constatateurs, permis qu'un agent puisse intervenir sur tout le
territoire d'une zone de police. C'est un élément positif qui est introduit
dans votre nouvelle législation.
Voici les quelques éléments que nous souhaitions mettre en
évidence. Il y a également d'autres points plus particuliers concernant
des concurrences de compétences entre la commune et le pouvoir
fédéral. Nous avons tenté de nous expliquer en commission à ce
sujet, je ne rentre donc pas dans ce détail juridique même si je n'ai
pas d'apaisement à ce sujet.
Monsieur le ministre, en conclusion et sous réserve de réponses
nouvelles ou d'informations plus précises par rapport aux éléments
transmis en commission, je m'abstiendrai dans le cadre du vote. De
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
plus, dès la rentrée parlementaire, avec l'ensemble du groupe MR de
la Chambre, je viendrai avec des propositions qui visent à améliorer
de manière plus fondamentale cette législation importante. Nous
espérons que cela pourra se faire dans une démarche positive et
constructive dans le cadre de laquelle nous aurons la possibilité
d'écouter les acteurs de terrain qui ont certainement des choses
intéressantes et utiles à nous dire pour permettre que soient votées
des législations qui participent d'objectifs généreux: renforcer le
sentiment de sécurité et renforcer la tranquillité publique mais d'une
manière utile et efficace. Je suis désolé de considérer que la manière
présentée ici n'est ni utile ni efficace.
02.28 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, mon intervention portera sur deux points.
J'aborderai d'abord le financement des services incendie puisqu'il
était prévu qu'on pourrait le faire dans le cadre de l'examen du projet.
Ensuite, je parlerai de la question des sanctions administratives qui a
donné lieu à des débats animés au sein de notre commission.
En ce qui concerne le financement des services incendie, je ne
reviendrai pas sur tous les considérants de l'article 10 de la loi de
1963 sur la protection civile. Mme Galant nous a clairement expliqué
le sujet du débat de ce jour dans son brillant rapport de ce matin.
Pour rappel, le but de l'opération est d'anticiper l'arrêt annoncé du
Conseil d'Etat. Celui-ci est actuellement saisi d'un recours introduit
par quatre communes contre une décision basée sur un recalcul, par
l'un ou l'autre gouverneur, de la fameuse formule permettant de
déterminer la redevance forfaitaire attribuée aux communes ayant en
charge des services incendie.
En intégrant la formule dans la loi, le gouvernement vise à empêcher
qu'elle soit déclarée illégale par le Conseil d'Etat et à éviter ainsi de
devoir trouver, en urgence, un autre mode de répartition des
redevances communales pour les services incendie. Comme le disait
le ministre, l'annulation de cet arrêté ministériel par le Conseil d'Etat
aurait pour effet de permettre aux communes de récupérer, devant un
tribunal ordinaire, leur quote-part des cinq dernières années avec
toutes les conséquences budgétaires qui s'ensuivent. On constaterait
un phénomène de vases communicants: si une commune organisant
un service incendie se voit retirer la dotation due par un autre service,
celle-ci sera forcément à sa charge. Il y a donc lieu d'éviter que cela
se produise.
Sur le fond, le texte reste inchangé par rapport à l'arrêté ministériel de
1977. Les quelques adaptations sont de pure forme sauf lorsque
l'amendement instaure, à partir de 2006, une tutelle qui sera exercée
par le ministre qui a l'Intérieur dans ses attributions. Cette tutelle
visera à assurer un meilleur équilibre entre toutes les communes du
Royaume et au sein de chaque province en particulier. Le ministre de
l'Intérieur a annoncé qu'un nouvel arrêté ministériel est en
préparation.
Il faut cependant bien constater que tous ces recours au Conseil
d'Etat sont révélateurs d'un malaise dans la détermination du rôle
respectif des gouverneurs et du fédéral dans la fixation des critères
de répartition financière. Selon les quelques données financières que
j'ai pu consulter, notamment celles fournies par Dexia je sais que
l'exercice n'a pas encore été réalisé au Nord du pays , on constate
02.28 Jean-Claude Maene (PS):
Wat de brandweerdiensten betreft,
bestaat het doel erin de kwestie
van de berekening van de
forfaitaire vergoeding van de
gemeenten te regelen en aldus
een antwoord aan te reiken op de
beroepen die bij de Raad van
State werden ingesteld. Door de
formule in de wet op te nemen, wil
de regering voorkomen dat zij naar
een andere wijze van verdeling
van die gemeentelijke
vergoedingen zou moeten zoeken.
Ten gronde blijft de tekst
ongewijzigd in vergelijking met het
ministerieel besluit van 1977. De
aanpassingen zijn louter van
vormelijke aard, met uitzondering
van het amendement dat vanaf
2006 een toezicht door de minister
van Binnenlandse Zaken instelt
teneinde voor een beter evenwicht
tussen de gemeenten en binnen
de provincies te zorgen.
De bij de Raad van State
ingestelde beroepen wijzen op een
malaise met betrekking tot het
bepalen van de respectieve rollen
van de gouverneurs en de federale
overheid op het gebied van de
vaststelling van de criteria voor de
financiële verdeling. Uit
beschikbare gegevens kan worden
afgeleid dat er ongelijkheden zijn
op het stuk van de financiering per
persoon met een orde van grootte
gaande van 1 tot 3. De correcties
ter zake doen de vraag rijzen van
de herfinanciering van de
brandweerdiensten en wij wachten
ter zake op de voorstellen van de
commissie-Paulus. Wij hebben
echter vernomen dat die
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
des disparités en termes de financement par personne allant de 1 à 3.
Ces disparités mériteraient une correction mais celle-ci pose à
nouveau la question du financement des services incendie. Nous
attendons les résultats ou, en tout cas, ce que nous proposera la
commission Paulus en termes de refinancement des services
incendie.
Il faut rester particulièrement attentif à l'évolution des travaux de cette
commission. Nous avons invité le président de la commission Paulus
à la réunion commune des commissions de l'Intérieur du Sénat et de
la Chambre. Lors de cette réunion, il nous a indiqué que la
commission n'avait toujours pas abordé la question du financement,
pas plus que celle du statut des pompiers volontaires alors que ces
deux problèmes sont les plus cruciaux! La restructuration ne
nécessitait pas obligatoirement l'urgence.
Nous espérons qu'à l'avenir, nous y verrons plus clair dans l'ensemble
du budget de toutes les communes chargées d'organiser ces services
et nous espérons que le ministre s'attellera rapidement à ce travail.
Le projet de loi qui porte des dispositions diverses contient
évidemment quelques articles qui améliorent, à nos yeux,
singulièrement le système des sanctions administratives.
Contrairement à l'orateur précédent à cette tribune, j'estime que le
projet en examen va dans le bon sens. En tout cas, les modifications
apportées montrent une volonté de permettre à l'ensemble des
communes de mettre en oeuvre ce système.
A l'instar de M. Michel, je tiens à attirer l'attention sur le fait que les
services d'une même zone pourront, à l'avenir, se partager un agent
coordonnateur. La réponse que vous avez apportée en commission,
monsieur le ministre, concernant les risques de confusion de
compétences avec le Calog m'a semblé tout à fait pertinente. Je
rappelle que le problème des amendes administratives relève de la
compétence communale et non zonale. C'est un élément qu'il faut
constamment rappeler. Il est tout à fait logique qu'au sein d'une
même zone - monsieur Michel, je peux vous citer l'exemple de la
zone que je préside - il existe des règlements généraux de police qui
diffèrent en fonction de la réalité de chaque commune.
commissie de kwestie van de
herfinanciering en die van het
statuut van de vrijwillige
brandweerlieden, twee cruciale
problemen, nog altijd niet heeft
behandeld!
Dit wetsontwerp brengt een
verbetering aan in het systeem
van de administratieve boetes, dat
voortaan door alle gemeenten zal
kunnen worden toegepast.
De diensten van een en dezelfde
zone zullen samen over een
coördinatieambtenaar beschikken.
Het antwoord dat de minister in de
commissie verstrekte met
betrekking tot het risico van
bevoegdheidsoverlapping met het
Calog-personeel, lijkt me relevant.
De administratieve boetes vallen
nu eenmaal onder de bevoegdheid
van de gemeenten en niet van de
zones. Het is logisch dat de
algemene politiereglementen
binnen een en dezelfde zone
verschillend zijn omdat ze op de
dagdagelijkse werkelijkheid in elk
van de gemeenten zijn afgestemd.
02.29 Charles Michel (MR): Monsieur le président, permettez-moi
d'interrompre brièvement M. Maene pour lui poser une question. Je
tiens à préciser que je ne souhaite nullement polémiquer.
Monsieur Maene, nous nous trouvons devant un champ de faits
qualifiés "d'infractions". Il est question de droit pénal, avec la volonté
de réduire le temps de réaction pour les petites infractions qui
empoisonnent la vie de tous les jours.
La législation votée ici vise à rendre disparates, en fonction des
communes et non des zones de police, les réactions précises que l'on
peut avoir face à de telles incivilités.
Dans ce cadre, une question fondamentale est posée je ne
reproche pas au ministre de ne pas y avoir répondu - depuis le début.
N'aurait-il pas été plus logique de dresser une liste exhaustive de faits
qualifiés d'infractions et de partir du principe qu'il appartiendrait aux
communes d'appliquer un système de sanctions valable pour tous
02.29 Charles Michel (MR): Het
ware logischer geweest mocht
men een gedetailleerde lijst
hebben opgesteld van de
overtredingen waarover het gaat,
teneinde al te grote verschillen
tussen de gemeenten, ook binnen
een en dezelfde zone, te
voorkomen. Zo zal iemand die een
haag beschadigt op dezelfde
manier worden bestraft in Aarlen,
Bastenaken, Waver en Beauraing.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
afin d'éviter, vous le dites vous-même, d'éventuelles disparités à
l'intérieur d'une zone? Bien entendu, dans un certain nombre de cas,
les mandataires communaux tentent de pallier cette défaillance du
système en élaborant des règlements qui soient les plus similaires
possible, ce dont nous devons nous réjouir car cela constitue un
premier élément de réponse mais il est très insuffisant. En effet, on
aurait pu considérer qu'une série de faits qualifiés d'infractions ne
relèvent plus du Code pénal, du parquet si, après deux mois, il ne
réagit pas, mais bien de la compétence des communes avec une
réaction identique partout et un message clair adressé à la
population. Ainsi, si on dégrade une haie de manière volontaire à
Arlon, à Bastogne, à Wavre ou à Beauraing, la réaction serait la
même.
Le parlement devrait avoir l'humilité de reconnaître qu'il n'a pas su
profiter de cette occasion et revenir, dans quelques semaines ou
quelques mois, avec des éléments qui me semblent être l'expression
du simple bon sens.
02.30 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, je tiens à
rappeler que les sanctions administratives permettent aussi et avant
tout de poursuivre à nouveau des faits qui ne l'étaient plus.
Auparavant, c'était l'impunité. C'est désormais un véritable outil qui
permettra aux communes de lutter contre les incivilités, ces mille
petites choses qui pourrissent la vie de tous les jours.
Je trouve que vous avez été percutant en défendant le principe de
l'amende administrative. C'est un besoin et c'est un des moyens que
l'on pourra utiliser pour lutter contre ces incivilités qui contribuent au
sentiment d'insécurité au sein de la population. Et on sait qui profite
de ce sentiment d'insécurité!
En ce qui concerne la méthode de travail, je voudrais parler de la
zone que j'ai l'honneur de présider et qui est mixte puisque nous
avons l'Ardenne et la Famenne. La réalité ardennaise n'est pas
nécessairement celle de la Famenne. L'heure de fermeture des
dancings ou de la fin des activités publiques du samedi soir illustre
cette situation. Mon collègue de Bièvre a estimé qu'il ne devait pas
instaurer les mêmes limites que celles que nous avons fixées à
Beauraing où des salles sont occupées tous les week-ends, tandis
qu'à Bièvre, il n'y a un bal de village que de temps à autre. Nous
avons estimé qu'il n'y avait pas de raison d'appliquer la même
mesure. Nous avons créé ensemble un tronc commun. C'est la même
chose que pour la hauteur des haies. Il faut tenir compte des réalités
de terrain.
02.30 Jean-Claude Maene (PS):
De administratieve boetes bieden
de mogelijkheid om opnieuw feiten
te vervolgen die niet langer
strafbaar waren en om overlast te
bestrijden.
In de zone waar ik voorzitter van
ben, in Beauraing, worden er elk
weekend dansfeesten gehouden,
terwijl er in Bièvre maar af en toe
een bal plaatsvindt. Er is dus geen
enkele reden om dezelfde
sluitingsuren op te leggen.
02.31 Charles Michel (MR): Monsieur Maene, je ne pense pas que
votre exemple soit adéquat. Effectivement, lorsqu'il y un bal du
bourgmestre, il faut un peu de latitude en termes d'horaire, je dis cela
avec le sourire!
Indépendamment du débat relatif à la législation sur les amendes
administratives, il est évident que les communes disposent d'une
autonomie pour fixer des règlements communaux sur les heures
d'ouverture et de fermeture des débits de boissons ou des soirées
dansantes. Cette législation-ci n'a pas d'implication directe dans ce
domaine. Ce que vous évoquez est un bon exemple mais cela n'a
aucun lien avec la législation dont nous parlons aujourd'hui.
02.31 Charles Michel (MR): Die
regelgeving is daarop niet
rechtstreeks van toepassing.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
02.32 Jean-Claude Maene (PS): Nous sommes d'accord, au moins
à ce sujet!
D'après moi, un certain nombre de choses peuvent encore être
adaptées. Mais, nous allons être tout à fait à l'aise, monsieur Michel,
puisque le ministre a convenu que cette législation continuera à
évoluer; qu'elle n'est pas encore d'application dans toutes les
communes, dont la mienne notamment.
02.33 Charles Michel (MR): (...)
02.34 Jean-Claude Maene (PS): Des problèmes techniques.
Je suis convaincu de la pertinence de cette législation qui, je le
répète, est un bon outil pour lutter contre les incivilités qui
empoisonnent la vie de nos concitoyens. Il faut avancer avec
prudence. Aujourd'hui, nous apportons des améliorations à ce texte,
ce qui permettra aux petites communes, qui ont très peu de moyens,
d'appliquer rapidement ces dispositions, sans que cela leur coûte des
fortunes.
Il faudra rester attentif à cette évolution puisque l'on sait que ce que
l'on obtiendra en termes d'amendes ne permettra jamais de financer
l'opération. C'est encore une fois dans la poche du citoyen, du
contribuable communal qu'il faudra puiser, mais je pense que cela
vaut vraiment la peine dans le cadre de la lutte que nous devons
mener contre certaines incivilités.
Je suis inquiet en entendant les chiffres donnés par notre collègue
Claes. Il nous dit que 80% des communes de Flandre pourraient ne
pas appliquer ce système; pourtant, peut-être disposeraient-elles là
d'un outil très pratique pour lutter contre diverses situations qui nous
inquiètent et qui produisent d'autres effets, tels que nous pouvons les
vivre au sein de notre assemblée.
Voilà l'essentiel de ce que je voulais vous dire, en soulignant notre
attachement à ce système d'amendes administratives.
Monsieur le ministre, nous voterons donc ce projet sans aucun
problème. Nous nous réjouissons de votre annonce selon laquelle le
point sera régulièrement fait sur l'évolution du système et de
l'application de ses dispositions.
02.34 Jean-Claude Maene (PS):
Ik ben overtuigd van het nut van
die wetgeving. Vandaag brengen
wij verbeteringen aan in die tekst,
waardoor de kleine gemeenten die
bepalingen snel kunnen
toepassen, zonder dat zulks hen
handenvol geld kost.
Volgens de heer Claes zouden 80
percent van de Vlaamse
gemeenten het systeem niet
kunnen toepassen. Het is evenwel
een erg praktisch instrument dat in
de diverse situaties waarmee we
te maken hebben, kan worden
aangewend.
Wij zullen dus probleemloos voor
het ontwerp stemmen. Het
verheugt ons dat een regelmatige
evaluatie van het systeem wordt
aangekondigd.
02.35 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, de eerste poging om een aantal kleine criminele
feiten noem het overlast door de gemeente op een efficiënte
manier te kunnen laten aanpakken dateert van 1999. Tot op heden,
anno 2005, hebben we geen antwoord kunnen geven op hetgeen
door velen althans zeker in Vlaanderen wordt ervaren als een van
de redenen voor verzuring en verrechtsing van de politiek. Mensen
hebben het gevoel dat het gerecht kleine feiten zoals overlast,
nachtlawaai en graffiti niet wenst aan te pakken met het eeuwige
excuus hiervoor geen tijd te hebben terwijl de gemeenten op dit vlak
over geen enkele bevoegdheid beschikten om hier paal en perk aan
te stellen.
In 1999 waren we het omzeggens eens over hetgeen moest
02.35 Willy Cortois (VLD): La
première tentative de confier aux
communes la répression des
actes criminels mineurs date déjà
de 1999. A ce jour, nous ne
sommes pas parvenus à résoudre
un problème considéré par
beaucoup comme la cause du
phénomène d'aigrissement.
En 1999, nous étions pourtant
pratiquement d'accord sur la
marche à suivre. Toutefois, une
sanction ne pouvant être
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
gebeuren. Men heeft evenwel moeten vaststellen dat het niet zo
eenvoudig was vermits het principe gold dat niet tweemaal in dezelfde
sanctie voor dezelfde feiten kon worden voorzien in het geval reeds in
een sanctie was voorzien in een andere wet. Op die manier is de wet
van 1999 grotendeels, maar niet helemaal ik zal dit nog aantonen
dode letter gebleven. Bovendien is de rechterlijke macht, eens men is
beginnen knabbelen aan de gerechtelijke bevoegdheden, op de tenen
gaan staan. Met de gemeenteraadverkiezingen van 2000 voor de
boeg en de energie die men daarna heeft moeten steken in de
politiehervorming is er van een echte poging op gemeentelijk vlak om
van de gemeentelijke administratieve sancties werk te maken niet
veel in huis gekomen.
Omwille van het uitblijven van een beleid op gemeentelijk vlak heeft
men vorig jaar een eerste poging ondernomen door een aantal van
die kleine feiten te depenaliseren. Collega's, ik heb me steeds met
gemeentepolitiek beziggehouden en ik heb moeten vaststellen dat de
meeste gemeenten na deze opening van april 2004 er andermaal niet
in geslaagd zijn er veel van te bakken.
De heer Claes heeft de vraag gesteld wat de gemeenten sinds 2004
met hun nieuwe bevoegdheden hebben gedaan. De overgrote
meerderheid van de gemeenten heeft er helemaal niets mee gedaan.
Bitter weinig gemeenten Antwerpen is een uitzondering hebben
beslist het gemeentelijk politiereglement aan te passen en een aantal
administratieve sancties in te voeren.
Dat is in het gros van de gemeenten, in Vlaanderen althans, niet
gebeurd. In Wallonië zal het wellicht niet veel beter geweest zijn. Het
excuus was dat het allemaal niet duidelijk was. Men vroeg zich af of
het wel zou kunnen. De magistratuur pruttelde tegen en zei dat men
moest oppassen.
Ik wil van hier toch wel eens de bal terugspelen naar het kamp van de
gemeenten. In de meeste gemeenten heeft men nagelaten om zelfs
maar een minimale inspanning te doen.
Ik moet vaststellen althans voor Vlaanderen dat in de meeste
gemeenten vandaag zelfs geen aangepast politiereglement bestaat.
prononcée à deux reprises pour
les mêmes faits, la loi de 1999 est
en grande partie demeurée lettre
morte. En outre, le pouvoir
judiciaire s'est opposé à une
limitation de ses compétences. En
raison de l'attention considérable
accordée à la réforme des polices,
il n'est pas advenu grand chose
des sanctions administratives
communales.
L'année dernière, certains faits ont
été dépénalisés pour la première
fois, mais la plupart des
communes n'ont pas usé de la
nouvelle compétence qui leur
permet d'instaurer des sanctions
administratives par le biais du
règlement de police communal,
prétextant à cet égard le manque
de clarté. L'initiative a suscité le
mécontentement de la
magistrature qui a lancé une mise
en garde.
02.36 Charles Michel (MR): Mijnheer Cortois, ik deel uw mening
daaromtrent. Ik denk echter dat de gemeenten niets hebben
ondernomen omdat het te ingewikkeld is. De grote steden beschikken
over de middelen om iets te doen. Dat is het geval in Antwerpen en in
sommige deelgemeentes van Brussel. De kleine gemeenten
beschikken echter over weinig middelen, zelfs om de tekst te
begrijpen. Dat lijkt mij heel duidelijk.
02.36 Charles Michel (MR): Je
partage l'avis de M. Cortois mais
les communes n'ont rien entrepris
car l'affaire est trop compliquée.
Les grandes villes telles qu'Anvers
et certaines communes
bruxelloises disposent de
suffisamment de moyens, ce qui
n'est pas le cas des petites
communes.
02.37 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, dat is gedeeltelijk
juist. Mijnheer Michel, het departement van Binnenlandse Zaken heeft
ondertussen heel wat rondzendbrieven en modellen gestuurd aan de
diverse gemeenten waarin werd gezegd hoe het allemaal moest
gebeuren. De gemeenten hebben daarvan echter weinig werk
gemaakt. Antwerpen heeft inderdaad het goede voorbeeld gegeven
en heeft nu een codex.
02.37 Willy Cortois (VLD): Ce
que vous dites est en partie vrai.
Le département de l'Intérieur a
entre-temps transmis aux
communes de nombreuses
circulaires ainsi que des modèles
pour clarifier les choses mais les
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
Ik ben het met u eens dat het voor de kleinere gemeenten heel
moeilijk was. De gemeenten zelf hebben de minister gevraagd om de
wet van 2004, die duidelijk een opening liet opdat de gemeenten zelf
een aantal taksen of boetes zouden kunnen invoeren via hun
reglementen, pas toe te passen vanaf 1 maart 2005. Zij hebben dat
nog altijd nagelaten en ik betreur dat. Dat is godgeklaagd. Uiteindelijk
heeft de minister de datum vastgelegd op 1 april 2005.
Mijnheer de minister, het is inderdaad minder dringend en minder
noodzakelijk in de kleine gemeenten. Ik stel na al die maanden echter
vast dat het duidelijk is dat Binnenlandse Zaken een grote inspanning
zal moeten leveren om met de pas gewijzigde nieuwe wet de
gemeenten ertoe aan te zetten de nodige maatregelen te nemen en
het systeem in werking te laten treden.
Ik verwijs opnieuw naar Antwerpen. De stad Antwerpen sloot een
akkoord met de procureur-generaal. Daarbij werd duidelijk
afgesproken wat het parket wel zal vervolgen, wat het parket in geen
geval zal vervolgen en wat dus een exclusieve opdracht van de
gemeenten is en waarover er via een overlegprocedure twijfel kan
bestaan. Ook in het Leuven van de heer Tobback werd een dergelijk
akkoord gesloten tussen het parket en de interzonale politie.
Ik weet dat men daarmee in het gerechtelijk arrondissement Brussel
bezig is. Is dat ook in de andere arrondissementen het geval? De wet
zal immers opnieuw grote twijfels doen rijzen als er niet snel
akkoorden tot stand komen in de gerechtelijke arrondissementen
tussen enerzijds de gerechtelijke overheid en anderzijds één- of
meerpolitiezones. Zonder dergelijke akkoorden zal er weer niets
gebeuren. Dan moet u ons niet meer komen vragen, mijnheer de
minister, om nog een vierde keer in het Parlement een wijziging van
wet te bespreken en goed te keuren, wanneer ik nadien moet
vaststellen dat zowel de uitvoerende macht in Brussel als de
gemeentelijke macht zegt dat wat er ook wordt beslist, nooit goed
genoeg zal zijn. De federale overheid moet dus een duidelijk signaal
geven, opdat de wet zou worden toegepast.
Er rijzen nog enkele problemen in de kleinere gemeenten. Daarover
ben ik het met u eens, mijnheer de minister. Wie zal de hele
procedure op gang brengen? De gemeentesecretarissen vinden dat
ze te veel werk hebben. Dat zal wel zo zijn. Men zal dus een
inspanning moeten leveren. Het kan moeilijk gebeuren in een
politiezone. Daar rijst ook weer het probleem welke ambtenaar, die
bijna een jurist moet zijn, de hele procedure, de sancties, de
beroepsprocedures enzovoort zal volgen. Hoe gaat men dat
oplossen?
Mijnheer Michel, wanneer men de begroting van de landelijke Waalse
en Vlaamse gemeenten de voorbije jaren bekijkt, zult u het met mij
eens zijn dat zij procentueel nooit veel hebben geïnvesteerd in politie.
Zij vinden altijd wel geld om allerhande zaken te doen, maar voor
politie was er in kleinere gemeenten dikwijls een achterstand. Daar
ondergaan zij nu de gevolgen van, omdat de misdaad zich door de
mobiliteit uitbreidt. Een dief kan evengoed inbreken diep in
Luxemburg als in de kleinste gemeenten van West-Vlaanderen.
Criminaliteit is overal aanwezig. De kleinere gemeenten, met dikwijls
lagere fiscale aanslagvoeten, zullen ook op dat vlak een inspanning
communes ont fait preuve
d'immobilisme. Anvers dispose à
présent toutefois d'un codex. Il est
vrai que les choses sont plus
compliquées pour les communes
de plus petite taille. Ce sont les
communes elles-mêmes qui
avaient demandé au ministre de
n'appliquer qu'à partir du 1er mars
2005 la loi de 2004 permettant aux
communes d'instaurer elles-
mêmes des taxes et des amendes
par le biais de leurs règlements.
Elles ont cependant omis de le
faire et le ministre a en fin de
compte fixé la date au 1er avril
2005.
Le besoin est moins pressant dans
les petites communes mais le
département de l'Intérieur devra
tout de même consentir un effort
important pour inciter les
communes à prendre des
mesures par le biais de la loi qui
vient d'être modifiée. A Anvers, le
procureur général et les autorités
de la ville ont conclu des accords
précis à propos des affaires qui
seront poursuivies par le parquet,
des affaires qui relèvent
exclusivement des communes et
des affaires à propos desquelles
un doute peut exister. A Louvain
également, un accord a été conclu
entre le parquet et la police
interzonale.
Quiconque examine les budgets
des communes rurales wallonnes
et flamandes des années
précédentes constatera qu'on n'a
jamais beaucoup investi dans la
police, en pourcentage. Les petites
communes en subissent
aujourd'hui les conséquences,
étant donné que la délinquance
s'étend en même temps que la
mobilité augmente. Ces
communes, dont le régime de
taxation est souvent inférieur,
devront consentir des efforts.
La Justice et l'Intérieur se
concertent-ils à propos de l'accord
que chaque arrondissement
judiciaire doit conclure ?
L'autonomie communale fera en
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
moeten leveren.
Mijnheer de minister, kunt u mij een antwoord geven op de vraag of er
enig overleg is tussen Justitie en Binnenlandse Zaken? Het akkoord
dat in ieder gerechtelijk arrondissement tot stand moet komen, wil een
en ander in de praktijk werken, zal in de komende weken moeten
worden gesloten. De heer Michel heeft daarover een aantal
opmerkingen gemaakt. In naam van de gemeentelijke autonomie, die
ons allemaal dierbaar is, zal het aantal reglementen in eenzelfde
meergemeentepolitiezone nog altijd verschillen van gemeente tot
gemeente. Dat zal het leven af en toe gecompliceerd maken, vooral in
de perceptie van de mensen. Ik neem dat aan, maar ik denk dat dat
altijd het geval zal zijn. Dat is, mijns inziens, onvoldoende excuus om
voor een aantal essentiële elementen de overlast niet proberen aan te
pakken.
Ik denk dat dat zowat mijn voornaamste bedenkingen zijn.
Ook andere bedenkingen heb ik gemaakt. Quid het probleem van de
identificatie van de daders. De gemachtigde ambtenaar moet op de
goodwill rekenen van degene die hij aanspreekt: "Mijnheer, u hebt uw
vuilniszak buitengezet. Laat mij eens uw identiteitskaart zien." Als die
man ze niet geeft, dan geeft hij ze niet, want die gemachtigde
ambtenaar heeft daarover geen enkele bevoegdheid. Er is terzake
een bepaalde samenwerking met de politie nodig.
Ook het probleem van de opleiding zou ik nog kunnen aanraken.
Mijnheer de minister, ik denk dat het essentieel is, vermits men
daarvoor heeft gekozen, dat in ieder gerechtelijk arrondissement klare
afspraken worden gemaakt, zoals in Antwerpen, tussen enerzijds het
parket en anderzijds de politiezone of -zones, zodat men precies weet
waar de administratieve sancties toegepast zullen worden en waar het
parket verder haar werk zal doen.
Ik wil besluiten met het volgende te zeggen. We zijn er nu zes jaar
mee bezig geweest. Ik denk dat we nu vanuit de federale overheid
een nieuwe impuls moeten geven aan de gemeenten. Maar ik aarzel
niet te zeggen dat ik ook vind dat ook de gemeenten zich de voorbije
jaren dikwijls achter gemakkelijke excuses hebben verschuild in
plaats van gebruik te maken van de nieuwe mogelijkheden die de
administratieve sancties ongetwijfeld bieden en die vooral betrekking
hebben op de fameuze overlast die zo veel mensen ergert. De
gemeenten moeten toch wel stoppen met allerhande excuses uit te
vinden. Het wordt de hoogste tijd dat zij op dat vlak ook een beleid
ontwikkelen.
sorte que certains règlements
resteront différents d'une
commune à l'autre au sein d'une
même zone de police, mais c'est
un prétexte insuffisant pour ne pas
s'en prendre aux nuisances.
Pour l'identification des auteurs, le
fonctionnaire délégué est tributaire
du bon vouloir de son interlocuteur
car dans ce cadre, il n'a aucun
pouvoir. Aussi une collaboration
avec la police est-elle
indispensable. Il est essentiel que,
comme à Anvers, le parquet et les
zones de police concluent dans
chaque arrondissement judiciaire
des accords dénués de toute
ambiguïté sur l'application des
sanctions administratives et le rôle
des parquets. Le fédéral se doit de
donner une impulsion nouvelle aux
communes, lesquelles doivent de
leur côté, en matière de sanctions
administratives, élaborer
d'urgence une politique spécifique
car ces dernières années, elles se
sont souvent retranchées derrière
des excuses faciles.
02.38 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, je voudrais
revenir très brièvement sur deux points importants dont l'un vous
concerne, monsieur le ministre, tandis que l'autre concerne le ministre
de l'Intérieur. En son absence, je m'adresserai au ministre Dupont.
En ce qui concerne le financement des services d'incendie, en
commission, je me suis abstenue sur l'amendement du
gouvernement qui consacre dans la loi le mécanisme de l'arrêté
ministériel de 1977. Sur le fond, je persiste à trouver le système peu
transparent. En effet, les communes se voient imposer une quote-part
dont les montants et les variations de montants ne leur sont que très
02.38 Jacqueline Galant (MR):
Principieel blijf ik erbij dat het
financieringssysteem van de
brandweerkorpsen weinig
doorzichtig is. Ik zal minister
Dewael vragen om in het kader
van de diepgaande hervorming
van de brandweerdiensten het
denkproces over dit thema aan te
zwengelen.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
mal expliqués.
En outre, ces contributions sont signifiées en contretemps avec la
période d'élaboration des budgets communaux. Donc, je demanderai
au ministre Dewael d'ouvrir la réflexion sur cette question dans le
cadre de la grande réforme des services d'incendie. A ce sujet, il me
plairait également de savoir si le ministre Dewael maintient le timing
qu'il avait renseigné, selon lequel il inscrivait le début des travaux pour
la rentrée parlementaire. Si vous possédez la réponse, ce serait
aimable de me la transmettre.
J'ajoute que le système de rétroactivité préconisé dans le texte en
projet me paraît ouvrir la porte à une multitude de recours de la part
des communes. C'est la deuxième raison qui explique mon
scepticisme à l'égard de cette disposition de la loi-programme. Je
comprends qu'on ne puisse faire rétroagir une disposition légale dans
les procédures en cours, mais dire cela, c'est aussi dire aux
communes que la loi ne les concernera pas si elles agissent en
récupération de leur quote-part versée sur une base illégale avant
l'entrée en vigueur du nouveau texte. Je crois que certaines
communes-centres peuvent se préparer à d'importantes difficultés
budgétaires.
En ce qui concerne les matières qui relèvent de votre compétence, je
voudrais m'arrêter sur les dispositions correctrices relatives à la
législation sur les amendes administratives. Le moins que l'on puisse
dire, c'est que les discussions ont été animées à cet égard tant en
commission de l'Intérieur qu'aujourd'hui encore, en séance plénière,
malgré un public peu nombreux.
Je crois que la matière méritait ce débat. A vrai dire, elle aurait même
pu mériter d'être extraite de la loi-programme tant elle est décisive et
justifie une attention particulière.
Au sortir de cette discussion, je veux personnellement faire confiance
aux interprétations défendues par le ministre Dupont. Néanmoins, je
note que les explications relatives notamment à la poursuite des
mineurs de moins de 16 ans auteurs de tags restent très floues. Il est
à craindre qu'elles ne suffisent à convaincre le parquet de sa
compétence en la matière, auquel cas et considérant, monsieur le
ministre, que vous n'avez pas voulu donner suite aux remarques et
inquiétudes formulées en commission par M. Charles Michel, le
groupe MR ne manquera pas de rappeler que l'échec éventuel de
cette nouvelle législation visant la lutte contre les incivilités ressort
d'une discussion précipitée qui pouvait être évitée et dont vous
assumerez la responsabilité politique.
Certes, vu l'incurie actuelle, il fallait légiférer rapidement, mais cela
aurait pu se faire avec davantage de sérénité et de garanties
juridiques. Mon collègue, Charles Michel, est revenu sur cette
question et personnellement j'insiste pour que cette matière soit suivie
au plus près et débouche très prochainement sur une évaluation
réunissant les principaux acteurs concernés.
Le problème des incivilités peut être rencontré.
Le système de 2004 est extrêmement compliqué. Sans doute,
gagnerait-il à être remplacé par un dispositif définissant clairement ce
Zal de vooropgestelde termijn
worden nageleefd?
De terugwerkende kracht waarin
de ontwerptekst voorziet, zal de
gemeenten mijns inziens talrijke
klachten ontlokken.
Wat de corrigerende bepalingen
met betrekking tot de wetgeving
inzake de administratieve boetes
betreft, vertrouw ik op uw
interpretaties zoals ze door de
heer Dupont werden verdedigd. Ik
stel evenwel vast dat de toelichting
bij de vervolging van minderjarigen
jonger dan zestien jaar erg vaag
blijft. Bij dit wetgevend initiatief had
men serener te werk kunnen gaan
en meer rechtswaarborgen
kunnen bieden.
Het systeem voor 2004 blijft
uitermate ingewikkeld. Er is een
regelgeving nodig waarin duidelijk
wordt omschreven wat onder de
bevoegdheid van de gemeenten
valt en wat bij het parket blijft. Ten
slotte bent u niet ingegaan op mijn
pleidooi om het Calog-personeel
van niveau 1 voor het uitvaardigen
van de sancties in te zetten. Ik blijf
ervan overtuigd dat die werkwijze
doeltreffender zou zijn.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
qui relève des communes et ce qui demeure au parquet. Du reste, un
amendement a déjà dû être déposé pour que le texte correcteur ne
soit pas privé d'effets utiles en renvoyant à un article du Code pénal
qui n'avait pu être établi. Nous serons très attentifs à vérifier sur le
terrain si les communes n'exigent pas de remettre sur le métier ce qui
se veut une correction efficace.
Je voudrais revenir également sur l'amendement que j'avais l'intention
de déposer en commission concernant l'utilisation d'un membre du
personnel Calog de niveau 1 des zones pour exercer la fonction
d'agent sanctionnateur. Vous n'avez pas voulu suivre mon argument
mais je suis également présidente d'une zone de police et je suis
convaincue qu'utiliser un Calog de niveau 1 présent dans une zone et
déjà rémunéré par cette zone serait plus efficace en termes de
fonctionnement et en termes de coût, ce qui éviterait d'engendrer des
coûts supplémentaires pour les communes. Vous avez gentiment mis
à la disposition des communes des agents des provinces pour
exercer cette fonction mais le système de financement est basé sur
les receveurs régionaux et on sait que cette pratique coûte
extrêmement cher.
02.39 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, ik zou mij
eerst willen verontschuldigen, omdat ik wat laat was. Ik zat een
interministeriële conferentie voor. Ik kon niet vroeger aanwezig zijn,
anders had ik die interministeriële conferentie moeten verlaten. Ik heb
mijn best gedaan om op tijd te komen.
Ik zou de heer Claes willen danken voor zijn naar mijn mening
evenwichtige toespraak. Het is waar dat er problemen zijn en we geen
gemakkelijke wetgeving hebben. De heer Cortois heeft de
geschiedenis van deze wetgeving geschetst, vanaf 1999 over 2004 en
tot in 2005.
Er werd geprobeerd om een antwoord te bieden voor een reëel
probleem dat zowel in Vlaanderen, Wallonië als in Brussel tot
verzuring leidt. Tot nu toe is de overheid daar niet in geslaagd,
behalve in bepaalde, grote steden, waar het systeem effectief werkt,
zoals in Brussel bijvoorbeeld. In Wallonië zijn Luik, La Louvière,
Bergen en Charleroi daarvan goede voorbeelden.
De heer Claes zei ook dat er problemen zijn voor de kleine
gemeenten. Dat is correct. Ik ben zelf burgemeester van een kleine
gemeente geweest. Ik heb de reacties van mijn collega-schepenen
gezien en gehoord, toen ik met twee andere, bevoegde ministers de
omzendbrief ondertekende.
Wat hebben wij gedaan? Wij hebben geprobeerd om de zaak zo
gemakkelijk mogelijk te maken voor de kleine gemeenten.
Hoe hebben wij dat gedaan? Er is een modelreglement. Mijnheer
Michel, u mag van neen schudden, maar het modelreglement bestaat
en het zal naar de gemeenten worden gezonden. Het is een
modelreglement voor de politiezones en niet alleen voor politiezone X.
02.39 Christian Dupont, ministre:
A partir de 1999, les autorités ont
tenté - en légiférant - de résoudre
un problème qui suscite
effectivement un sentiment
d'aigreur mais elles n'y sont pas
encore parvenues, si ce n'est dans
quelques grandes villes de
Wallonie, où le système fonctionne
bien.
Il est vrai que les petites
communes sont aussi confrontées
à des problèmes, même si les
autorités ont tenté de leur faciliter
la tâche autant que possible en
instaurant un règlement type pour
toutes les zones de police.
02.40 Charles Michel (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous rassure, je n'ai pas l'intention de vous interrompre
longuement.
02.40 Charles Michel (MR): Uw
argumentering op zich toont aan
dat dit wetgevend initiatief
tekortkomingen vertoont. Eerst
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
Simplement, monsieur le ministre, votre argumentation démontre en
soi qu'il y a une défaillance, une difficulté. En effet, vous faites voter
une législation qui instaure une disparité parmi les communes et,
comme M. Cortois avant vous, vous réagissez en disant que ce n'est
pas grave, qu'il suffit d'établir des règlements types, des règlements
modèles. A mon sens, il eût été plus simple d'instaurer une législation
uniforme.
Je rappelle que les faits sont identifiés dans le Code pénal même si,
pratiquement et c'est un problème contre lequel il fallait réagir -,
c'est l'impunité qui règne vis-à-vis d'un certain nombre d'entre eux. Ils
sont traités de la même manière puisque c'est le Code pénal qui
définit la réaction à engendrer.
Je ne vois pas où est le problème à considérer, à l'avenir, que le
même type de sanctions serait toujours envisagé selon les cas et le
type de faits, qualifiés "infractions", mais avec une exécution en
proximité à assumer par les communes. Ce n'est ni plus ni moins que
cela, le sens de la proposition. D'une certaine façon, vous mettez de
l'eau au moulin de mon argumentation en disant que l'instauration de
règlements communaux types supprimerait tout problème.
creëert u een ongelijkheid tussen
de gemeenten, en vervolgens
beveelt u de toepassing van
modelreglementen aan om ze weg
te werken. Het ware eenvoudiger
geweest om een eenvormige
wetgeving uit te werken. Waarom
past u in de toekomst niet dezelfde
sanctie toe op hetzelfde feit dat als
strafbaar wordt beschouwd, maar
waarbij de gemeenten voor de
uitvoering van de sanctie instaan?
Le président: Il est bien entendu que les membres auront encore la possibilité de répliquer après les
réponses du ministre.
02.41 Minister Christian Dupont: Voor de kleine gemeenten is er
een modelreglement. Er zal een folder worden uitgegeven om de hele
procedure te verduidelijken.
Het probleem lag bij de sanctieambtenaar. Dat lag moeilijk voor een
aantal kleine gemeenten. De gemeentesecretaris heeft andere dingen
te doen. Daarom hebben wij beslist dat het mogelijk is om zo'n
ambtenaar te delen met verschillende gemeenten binnen een
politiezone. Dat deze moeilijkheden bestaan kan ik niet verloochenen.
Het is een nieuwe wetgeving.
De heer Claes vroeg mij ook naar de cumul van kwalificaties. Dat
kwam ook voor in een van de vragen van de heer Michel. Ik weet niet
of ik hem nog kan overtuigen, maar ik zal het proberen.
Over de cumul van kwalificaties bepaalt de nieuwe wet dat er iets is.
De wet van 17 juni had geen maatregelen bepaald in het geval van
cumul van kwalificaties. Nu wordt in de correctie bepaald dat
dergelijke inbreuken behandeld zullen worden door het parket,
conform de inbreuken van de tweede categorie. Er moet een
evaluatie komen. Ik zal zo vlug mogelijk persoonlijk in september een
evaluatie doen om te zien hoe men op het terrein reageert.
02.41 Christian Dupont, ministre:
Pour plusieurs petites communes,
le fait que le secrétaire communal
soit le fonctionnaire désigné posait
un problème dans la mesure où il
a déjà bien assez de travail. C'est
la raison pour laquelle un
fonctionnaire de police officiera
dans différentes communes au
sein de la même zone.
La loi du 17 juin ne prévoyait
aucune mesure en cas de cumul
des compétences. Il est désormais
prévu que les infractions de ce
type seront traitées par le parquet,
comme les infractions de la
deuxième catégorie. Cette mesure
sera évaluée dès septembre.
Monsieur Michel, pour ce qui est de la liste précise des infractions que
vous souhaitez, je pense qu'il y a deux choses à dire.
On ne peut pas simplement, me semble-t-il je ne suis pas juriste,
vous l'êtes , dresser une liste exhaustive de toutes les infractions qui
peuvent se produire un jour. Le droit évolue, les infractions évoluent.
Pour répondre à votre demande, je vous signale que la circulaire de
janvier précisait clairement quelles étaient les infractions qui
pouvaient être considérées comme des infractions de première classe
(il y en a 15), quelles étaient celles de deuxième classe et celles de
Men kan geen gedetailleerde lijst
van alle overtredingen opstellen. In
dat verband omschrijft de
omzendbrief van januari duidelijk
welke overtredingen als
overtredingen van de eerste,
tweede of derde graad kunnen
worden beschouwd. De
overtredingen van de tweede en
derde graad zijn overtredingen die
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
troisième classe. Il y a deux pages complètes que je peux vous
transmettre. Je vous signale aussi que les infractions de deuxième et
troisième classes sont des infractions que la commune peut laisser au
parquet, en concertation avec ce dernier. Elle peut très bien ne pas
appliquer de sanctions administratives et laisser le parquet agir sur
ces matières. C'est clair et précis, me semble-t-il.
Pour ce qui est de l'équilibre entre l'autonomie communale et le
message global de politique cohérente de lutte contre les infractions,
il me semble que le modèle de règlement communal que l'on va au
moins demander aux zones de police de prendre en commun va
résoudre la question. De plus, il s'agit d'un modèle de règlement
communal national. Je suis plutôt de ceux qui pensent que ce ne
serait pas mal de l'adopter dans chacune des communes tel qu'il est.
Mais vous connaissez, comme moi, la loi communale, vous
connaissez la loi sur la fonction de police, c'est le genre de règlement
qui est voté par les communes et par les zones de police. Nous ne
pouvons, ni vous ni moi, interférer dans cette affaire.
Vous signalez qu'un certain nombre de mises en oeuvre concrètes
posent problème. C'est évident! Si cela n'avait pas été le cas, depuis
1999, la loi fonctionnerait. On l'a corrigée en 2004 et je pense que
maintenant on corrige ce qui était un manquement, à savoir le fait que
les mineurs de moins de 16 ans n'étaient plus punis pour des
infractions qu'ils commettent fréquemment, nous dit-on. C'est la
raison pour laquelle on les pénalise à nouveau. Il me semble que
nous avons maintenant les armes pour réussir.
Que faut-il pour mettre sur pied des amendes administratives dans
une petite commune? Il faut un règlement communal qui les prévoit et
qui prévoit éventuellement avec le parquet ce qu'on lui laisse. Cette
concertation doit avoir lieu avec le parquet.
de gemeente in onderling overleg
aan het parket kan overlaten.
Wat de gemeentelijke autonomie
betreft, brengt het gemeentelijk
modelreglement soelaas. Ten
slotte wijst u erop, mijnheer
Michel, dat de toepassing van
sommige maatregelen problemen
doet rijzen. Als dat niet het geval
was geweest, denk ik dat de wet al
vanaf 1999 naar behoren zou
hebben gewerkt. Mijns inziens
beschikken we nu over de nodige
middelen om dit alles tot een goed
einde te brengen. Voor de
afhandeling van de administratieve
boetes in een kleine gemeente is
immers een gemeentereglement
en overleg met het parket vereist.
Mijnheer Cortois, er is natuurlijk overleg geweest met het parket. Ik
herhaal dat deze wetgeving getekend is door de minister van
Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie. Zij hebben natuurlijk
overleg gepleegd met het parket.
Het parket heeft inderdaad een paar opmerkingen gezonden naar
mevrouw Onkelinx en denk ik naar de heer Dewael. Voor mij is dit
overleg er dus geweest en er moet in iedere zone een overleg zijn
tussen....
La présente loi a été signée par
les ministres de l'Intérieur et de la
Justice, bien évidemment après
concertation avec le parquet.
02.42 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, als ik het goed heb
begrepen, is er overleg per gerechtelijk arrondissement?
02.43 Minister Christian Dupont: Tussen de gemeenten en het
parket moet er een...
02.44 Willy Cortois (VLD): In ieder gerechtelijk arrondissement
moet er dus een protocol worden afgesloten tussen enerzijds het
parket en anderzijds de gemeenten, eengemeentezone of meerdere
politiezones. Neem bijvoorbeeld het gerechtelijk arrondissement
Brussel, waarin men meerdere politiezones heeft. Zal dat overal zo
gebeuren?
02.44 Willy Cortois (VLD): Dans
chaque arrondissement judiciaire,
le parquet et les communes ou
zones de police devront donc
conclure un protocole?
02.45 Minister Christian Dupont: Dat moet per zone gebeuren.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
02.46 Willy Cortois (VLD): Het moet overal gebeuren?
02.47 Minister Christian Dupont: Ja. Het moet ook per zone
gebeuren. Als een politiezone de gemengde inbreuken in
administratieve sancties wil veranderen, dan moet zij overleggen met
het parket. Anders blijven ze een bevoegdheid van het parket.
02.47 Christian Dupont, ministre:
Oui. Si une zone veut sanctionner
administrativement certaines
infractions, elle devra en parler au
parquet. Pour le reste, ces
infractions restent de la
compétence du parquet.
02.48 Willy Cortois (VLD): Er zijn een aantal arrondissementen
waar het al gebeurt. U hebt geen idee of het zo is voor het ganse
land?
02.48 Willy Cortois (VLD): Les
choses se passent-elles déjà
comme ça dans tout le pays?
02.49 Minister Christian Dupont: Neen, ik heb er geen idee van. Ik
vind het een goed idee, want het geeft coherentie aan een beleid van
repressie. Ik ben geen minister van Justitie, maar ik zou het
aanraden.
02.49 Christian Dupont, ministre:
La ministre de la Justice pourra
vous répondre. A mon estime
personnelle, ce serait souhaitable
si nous voulons mener une
politique répressive cohérente.
Le président: Monsieur le ministre, M. Michel souhaite également intervenir sur ce point.
02.50 Charles Michel (MR): Effectivement, j'ai une inquiétude sur ce
point très précis. Cela signifie-t-il que les protocoles qui doivent être
conclus conditionnent l'entrée en vigueur des règlements
communaux? Me le confirmez-vous? Je n'ai pas lu cela dans la loi.
02.50 Charles Michel (MR):
Betekent dit dat de gemeentelijke
regelingen niet in voege kunnen
treden als die protocollen niet zijn
gesloten? Als het zo is, heb ik dat
niet in de wet gelezen.
02.51 Christian Dupont, ministre: Selon moi, cela figure bien dans
la loi ou dans la circulaire. Lorsqu'il est question d'infractions mixtes,
monsieur Michel, il est clair que celles-ci peuvent être laissées au
parquet. Mais pour qu'il en soit ainsi, une concertation doit avoir lieu
avec ce dernier.
02.51 Minister Christian Dupont:
Dat staat wel degelijk in de wet of
in de omzendbrief. Het parket kan
de gemengde overtredingen ook in
de toekomst blijven behandelen
indien er met dit laatste overleg
werd gepleegd.
02.52 Charles Michel (MR): (.....)
02.53 Christian Dupont, ministre: Il s'agit pourtant d'une évidence.
Cela figure dans un texte. Cette concertation peut avoir lieu très
rapidement. Cela ne date pas d'aujourd'hui. Depuis 2004, les
communes peuvent, en accord avec le parquet, faire savoir qu'elles
refusent de traiter un certain nombre d'infractions comme, par
exemple, celles relatives à des vols simples ou à des coups et
blessures.
02.53 Minister Christian Dupont:
Dit soort overleg werd al in 2004
ingevoerd. De gemeenten kunnen
in eenklank met het parket laten
weten of ze weigeren bepaalde
overtredingen te behandelen.
02.54 Charles Michel (MR): Vous ne répondez pas à ma question.
02.55 Christian Dupont, ministre: Quelle est votre question?
02.56 Charles Michel (MR): Je voudrais savoir si les règlements
communaux dépendent d'un acte particulier, en l'occurrence un
protocole entre le parquet et les zones de police ou les communes.
Un tel protocole signé, validé en bonne et due forme est-il
formellement nécessaire? Une tutelle est-elle exercée par le ministre
02.56 Charles Michel (MR):
Graag vernam ik of de
gemeentereglementen pas in
werking kunnen treden nadat het
parket met de politiezones of de
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
56
de la Justice ou votre ministère sur ce genre de protocole? Cela
conditionne-t-il son entrée en vigueur? Si c'est le cas, il faut tenir
compte d'un élément supplémentaire pour l'entrée en vigueur des
règlements communaux, tout au moins pour certains types de faits
qualifiés d'infractions. Mais votre réponse m'a permis de comprendre
un élément qui m'échappait jusqu'ici.
gemeenten een protocolakkoord
heeft gesloten. Worden dergelijke
protocolakkoorden aan een
toezicht onderworpen?
Le président: C'est à cela que servent les débats, monsieur Michel.
02.57 Christian Dupont, ministre: Monsieur Michel, pour pouvoir
avoir la compétence sur les infractions dites mixtes qui sont des
infractions plus lourdes que les infractions ou les contraventions de
première classe, un accord avec le parquet, dans lequel ce dernier
accepte de se dessaisir, doit être conclu.
02.57 Minister Christian Dupont:
De gemeenten kunnen de
zogeheten gemengde
overtredingen slechts behandelen
nadat er met het parket een
akkoord werd gesloten waarin dat
laatste aanvaardt dat die materie
aan haar bevoegdheid wordt
onttrokken.
02.58 Charles Michel (MR): A défaut, la loi n'entre pas en vigueur?
02.59 Christian Dupont, ministre: A défaut, les infractions mixtes ne
sont pas intégrées dans les sanctions administratives. Un accord du
parquet est nécessaire. On peut très aisément prendre connaissance
du point de vue du parquet à ce sujet lors d'une concertation
interzonale ou en tout cas par ressort de parquet. Les parquets ont
quelque peu évolué. Aujourd'hui, ils regrettent finalement que les
sanctions administratives leur aient échappé. Une concertation sur la
mise en oeuvre de cette législation est donc souhaitable.
Je ne sais pas si je dois revenir sur la problématique des graffitis.
Toutefois, il me semble que les réponses qui ont été données ne vous
ont pas convaincu, monsieur Michel, ce que je regrette car j'aurais
aimé vous convaincre que les juristes de l'Intérieur, de la Justice, de
l'administration des grandes villes ont effectué un travail sérieux. Pour
information, je rappelle que les tags et les graffitis sont aujourd'hui
dépénalisés (....)
02.59 Minister Christian Dupont:
Zoniet zullen de gemengde
overtredingen niet in de
administratieve sancties worden
opgenomen. Via interzonaal
overleg zal men kunnen nagaan
welk standpunt het parket
inneemt. Het is mogelijk dat dit
liever de afhandeling van de
administratieve sancties voor zicht
houdt.
De manier waarop de graffiti zullen
worden aangepakt, heeft u niet
kunnen overtuigen. Nochtans is
het ontwerp dat tags en graffiti uit
het strafrecht haalt, het resultaat
van degelijk werk.
02.60 Charles Michel (MR): (.....)
02.61 Christian Dupont, ministre: (....) les introduire dans le
règlement communal afin d'en permettre la répression. Cela me
semble assez clair.
02.62 Willy Cortois (VLD): Monsieur le ministre, l'accord entre le
parquet et les communes ou les zones communales doit-il être
approuvé par le conseil communal?
Personnellement, je pense que la réponse est "oui".
02.62 Willy Cortois (VLD): Moet
de overeenkomst tussen het
parket en de gemeenten of de
gemeentezones worden
goedgekeurd door de
gemeenteraad? Ik denk het wel.
02.63 Christian Dupont, ministre: Monsieur Cortois, c'est comme le
reste. Puisque cela figurera dans le règlement communal, cela fait
partie du règlement. Dès lors, cet accord doit être approuvé.
Pour les tags et graffitis, on peut transformer la peine en amende
02.63 Minister Christian Dupont:
Inderdaad, aangezien dat in het
gemeentelijk reglement zal staan.
Wat graffiti betreft, kan de straf
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
57
administrative. Le problème, c'est que cette infraction n'ayant pas été
repénalisée, si elle est commise par un mineur de moins de 16 ans, le
parquet peut agir. Je sais que nous ne sommes pas d'accord sur les
articles et, personnellement, je ne réclame aucune compétence dans
la nomenclature des articles du Code pénal. On me dit qu'il s'agit des
articles 526, 545, 563 § 2 et 599. Si nous ne sommes pas
nécessairement d'accord, nous n'avons pas forcément tort!
Je termine en abordant l'intervention de Mme Galant qui nous disait
que le fonctionnement de cette nouvelle loi nous interpellait tous et
nous renvoyait à nos responsabilités démocratiques. Je suis d'accord.
Effectivement, cela nous renvoie tous à nos responsabilités
démocratiques. Ceux qui disaient qu'il était dommage que le parquet
ne poursuive plus ce type d'infractions sont aussi renvoyés à leurs
responsabilités démocratiques, comme d'ailleurs les ministres
successifs de coalitions différentes.
Demain, il faut que cela fonctionne, c'est notre souhait à tous. Vous
l'avez dit, monsieur Michel et vous aussi, monsieur Cortois. Je n'ai
pas entendu d'agressivité dans les propos de M. Claes qui disait, à
raison, que c'était difficile.
Demain, il faut que nous fassions fonctionner le système. Si ce n'est
pas le cas au niveau communal, il faut que les parquets aient
l'occasion de reprendre réellement la compétence, en la rendant
effective, ce qu'elle n'était plus, ce que dit tout le monde, puisque l'on
ne poursuivait plus. Je ne l'ai pas inventé. Je l'ai lu cinquante fois. J'ai
entendu des policiers de toutes les zones dire que, malgré les faits
constatés, on ne poursuivait pas. Je pense que ce n'était pas tout à
fait exagéré tout le temps! Je pense aussi que la demande de ceux
qui, in tempore non supecto et dans des vies gouvernementales
diverses, ont voulu le faire, n'était pas non fondée et stupide, au
contraire!
Qu'il y ait des difficultés, c'est certain. Que l'on se trouve de temps en
temps sur la frontière de plusieurs dispositions légales, c'est évident.
Il ne faut pas voir l'arbre qui cache la forêt, mais plutôt constater les
possibilités données et chacun, dans la mesure de ses compétences
et de sa fonction, devra faire en sorte que la situation s'améliore.
worden omgezet in een
administratieve boete. Aangezien
die inbreuk niet opnieuw strafbaar
werd gemaakt, rijst het probleem
dat als die inbreuk wordt gepleegd
door een minderjarige die jonger is
dan 16 jaar het parket kan
ingrijpen. Het zou gaan om de
artikelen 526, 545, 563 § 2 en 599
van het Strafwetboek.
Mevrouw Galant zei ons dat we
door die nieuwe wet voor onze
democratische verantwoordelijk-
heid worden geplaatst. Iedereen
moet inderdaad de uitdaging
aangaan. Morgen zullen we het
nieuwe systeem moeten
toepassen. De gemeenten zullen
het moeten waarmaken. Zoniet
moeten de parketten terzake
opnieuw echt bevoegd worden.
Zoals uit talrijke vragen is
gebleken, moest de wetgeving
worden aangepast.
Elkeen zal, op grond van zijn
bevoegdheden en zijn functie, de
geboden mogelijkheden moeten
aanwenden om de toestand te
verbeteren.
02.64 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, très
brièvement.
D'abord, j'aimerais obtenir une réponse de M. Dewael à mes
questions, mais j'ignore par quel biais je pourrais les recevoir. C'est
toujours gênant de ne pas avoir en face de soi les ministres
concernés par certains éléments d'une loi-programme, quel que soit
leur parti.
Ensuite, monsieur Dupont, je pense être une bourgmestre qui prend
ses responsabilités. Notre zone est peut-être l'une des seules à
disposer déjà d'un règlement général de police commun. A présent,
j'entends qu'une fois de plus, on a travaillé à l'envers: une brochure
sera prochainement mise à disposition dans laquelle il sera possible
de trouver un règlement de police commun. Je trouve que, dans ce
pays, tout est toujours fait à l'envers, en voilà encore une preuve.
J'estime avoir été l'une des premières à prendre mes responsabilités,
mais les choses n'ont pas suivi au niveau fédéral, ce n'est pas de ma
02.64 Jacqueline Galant (MR):
Ik zou willen dat de heer Dewael
op mijn vragen antwoordt.
Mijnheer Dupont, ik ben, naar ik
meen, een burgemeester die haar
verantwoordelijkheid opneemt.
Eens te meer heeft men echter het
paard achter de wagen
gespannen: binnenkort wordt
immers een brochure met een
gemeenschappelijk politie-
reglement ter beschikking gesteld.
De federale Staat volgt de
initiatieven die door een aantal
gemeenten worden genomen niet.
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
58
faute!
Le président: Madame Galant, je retiens votre première question. Avec le président De Croo, nous
apporterons une réponse cet après-midi.
02.65 Charles Michel (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, pour ce qui concerne les questions relatives à l'autonomie
communale, c'est une mauvaise compréhension du principe de cette
autonomie.
Je ne reviendrai pas sur le détail de ce que j'ai présenté tout à l'heure,
mais l'autonomie communale, ce n'est pas la souveraineté totale pour
les communes. Ce parlement, autorité législative, a la capacité de
définir le champ d'intervention des communes.
La meilleure démonstration, je le répète, concerne les faits qualifiés
d'infractions: c'est le Code pénal qui régit aujourd'hui la matière. Je
plaide donc simplement pour que l'on définisse une liste exhaustive
des faits qualifiés "infractions" qui, dans toutes les communes,
feraient obligatoirement - et ce ne serait pas incompatible avec
l'autonomie communale - l'objet de sanctions administratives.
Deuxième élément, monsieur le ministre, je le dis sincèrement et avec
le sourire: pour ce qui concerne la question des graffitis et des tags, je
me trouve extrêmement peiné. Comme je vous sens un peu irrité sur
cette question, je n'en parlerai plus, je ne développerai plus
d'argumentations et je me réfère à ce que j'ai dit tout à l'heure.
Cependant, j'entends bien qu'il n'y a pas de réponse donnée, si ce
n'est une phrase laconique. C'est dépénalisé, certes, mais j'ai exposé
concrètement les difficultés, la manière dont le parquet envisageait
les choses par rapport aux dispositions concernées. Néanmoins, ni
en commission ni aujourd'hui, je n'ai entendu de réponse à ce sujet.
Troisièmement, je ne doute pas de votre parfaite sincérité pour ce qui
concerne les petites et moyennes communes. Vous êtes vous-même
un municipaliste de terrain. Je mesure bien que vous êtes
parfaitement lucide sur les difficultés concrètes engendrées par la
législation que votre austère devoir vous force à faire voter par cette
assemblée.
02.65 Charles Michel (MR): De
gemeentelijke autonomie wordt
verkeerd begrepen. Het gaat niet
om een vorm van gemeentelijke
soevereiniteit. Dit Parlement kan
het actieterrein van de gemeenten
afbakenen. Dat blijkt alleen al uit
de omschrijving van de strafbare
feiten, die we in het Strafwetboek
terugvinden. Ik pleit voor het
opstellen van een exhaustieve lijst
van "strafbare feiten" die in alle
gemeenten met administratieve
sancties zouden moeten worden
bestraft.
Ten tweede zit uw antigraffitibeleid
me niet lekker. U houdt het erbij
dat die feiten uit het strafrecht
werden gehaald, terwijl ik een
concrete opsomming heb gegeven
van de problemen waarmee de
parketten worden geconfronteerd.
Toch kreeg ik, noch in commissie,
noch vandaag, enig antwoord.
Ten derde twijfel ik niet aan uw
oprechtheid wat de kleine en de
middelgrote gemeenten betreft. Ik
merk dat u een klare kijk hebt op
de concrete moeilijkheden die de
wetgeving meebrengt.
Le président: Merci beaucoup, monsieur Michel. Je prends acte de votre intervention avec le sourire. S'il
n'y a pas d'autres demandes d'intervention dans cette discussion concernant les compétences de M.
Dupont que nous remercions encore nous pouvons clôturer la séance de ce matin. Je rappelle que la
séance de l'après-midi reprend à 14.30 heures.
La séance est levée.
De vergadering is gesloten.
La séance est levée à 13.42 heures. Prochaine séance le mercredi 13 juillet 2005 à 14.30 heures.
De vergadering wordt gesloten om 13.42 uur. Volgende vergadering woensdag 13 juli 2005 om 14.30 uur.
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
59
ANNEXE
BIJLAGE
SÉANCE PLÉNIÈRE
PLENUMVERGADERING
MERCREDI 13 JUILLET 2005
WOENSDAG 13 JULI 2005
CHAMBRE
KAMER
D
EMANDES D
'
INTERPELLATION
I
NTERPELLATIEVERZOEKEN
Dépôts
Ingediend
1. M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'hôpital militaire de
Neder-over-Heembeek".
1. de heer Benoît Drèze tot de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "het militair
hospitaal te Neder-over-Heembeek".
(n° 645 renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)
(nr. 645 verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)
SÉNAT
SENAAT
Projets transmis
Overgezonden ontwerpen
Par message du 30 juin 2005, le Sénat transmet tel
qu'il l'a adopté en séance de cette date, le projet de
loi portant assentiment à l'accord de coopération du
30 avril 2004 entre l'Etat fédéral, les régions et les
communautés relatif à l'accompagnement et au
suivi actifs des chômeurs (n° 1907/1).
Bij brief van 30 juni 2005 zendt de Senaat het
wetsontwerp houdende instemming met het
samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 tussen de
Federale Staat, de gewesten en de
gemeenschappen betreffende de actieve
begeleiding en opvolging van werklozen (nr. 1907/1)
over, zoals hij het in vergadering van die datum
heeft aangenomen.
Renvoi à la commission des Affaires sociales
Verzonden naar de commissie voor de Sociale
Zaken
Par messages du 7 juillet 2005, le Sénat transmet
tel qu'il les a adoptés en séance de cette date, les
projets suivants:
Bij brieven van 7 juli 2005 zendt de Senaat de
volgende ontwerpen over, zoals hij ze in
vergadering van die datum heeft aangenomen:
. projet de révision du titre IX de la Constitution, en
vue d'abroger la disposition II (n° 1925/1);
. ontwerp van herziening van titel IX van de
Grondwet, om bepaling II op te heffen (nr. 1925/1);
. projet de révision du titre IX de la Constitution, en
vue d'abroger la disposition IV (n° 1926/1);
. ontwerp van herziening van titel IX van de
Grondwet, om bepaling IV op te heffen (nr. 1926/1);
. projet de révision du titre IX de la Constitution, en
vue d'abroger la disposition V (n° 1927/1);
. ontwerp van herziening van titel IX van de
Grondwet, om bepaling V op te heffen (nr. 1927/1);
. projet de révision du titre IX de la Constitution, en
vue d'abroger la disposition VI, §§ 1
er
, 2, 4 et 5
(n° 1928/1).
. ontwerp van herziening van titel IX van de
Grondwet, om bepaling VI, §§ 1, 2, 4 en 5 op te
heffen (nr. 1928/1);
Renvoi à la commission de Révision de la
Constitution et de la Réforme des Institutions
Verzonden naar de commissie voor de Herziening
van de Grondwet en de Hervorming van de
Instellingen
Par messages du 7 juillet 2005, le Sénat transmet
tel qu'il les a adoptés en séance de cette date, les
projets de loi suivants:
Bij brieven van 7 juli 2005 zendt de Senaat de
volgende wetsontwerpen over, zoals hij ze in
vergadering van die datum heeft aangenomen:
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
60
. projet de loi modifiant la loi du 16 juillet 1973
garantissant la protection des tendances
idéologiques et philosophiques (n° 1929/1);
. wetsontwerp tot wijziging van de wet van
16 juli 1973 waarbij de bescherming van de
ideologische en filosofische strekkingen
gewaarborgd wordt (nr. 1929/1);
Renvoi à la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique
Verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt
. projet de loi portant assentiment au Deuxième
Protocole relatif à la Convention de La Haye de 1954
pour la protection des biens culturels en cas de conflit
armé, fait à La Haye le 26 mars 1999 (n° 1930/1);
. wetsontwerp houdende instemming met het
Tweede Protocol inzake het Verdrag van 's-
Gravenhage van 1954 inzake de bescherming van
culturele goederen in geval van een gewapend
conflict, gedaan te 's-Gravenhage op 26 maart 1999
(nr. 1930/1);
. projet de loi portant assentiment à l'Accord entre
l'Union économique belgo-luxembourgeoise et la
République islamique du Pakistan concernant
l'encouragement et la protection réciproques des
investissements, signé à Bruxelles le 23 avril 1998
(n° 1931/1);
. wetsontwerp houdende instemming met de
Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse
Economische Unie en de Islamitische Republiek
Pakistan inzake de wederzijdse bevordering en
bescherming van investeringen, ondertekend te
Brussel op 23 april 1998 (nr. 1931/1);
. projet de loi portant assentiment à la Convention
entre le Royaume de Belgique et l'Organisation du
Traité de l'Atlantique Nord relative à la concession à
l'Organisation du Traité de l'Atlantique Nord d'un
terrain en vue de l'extension, la réadaptation et la
transformation du siège permanent de cette
Organisation, signée à Bruxelles le 5 octobre 2000
(n° 1932/1);
. wetsontwerp houdende instemming met de
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie betreffende
de concessie aan de Noord-Atlantische
Verdragsorganisatie van een terrein voor de
uitbreiding, de aanpassing en de verbouwing van de
permanente Zetel van deze Organisatie, ondertekend
te Brussel op 5 oktober 2000 (nr. 1932/1);
. projet de loi portant assentiment à la Convention
entre le Royaume de Belgique et l'Organisation du
Traité de l'Atlantique Nord relative à la concession à
l'Organisation du Traité de l'Atlantique Nord d'un
terrain en vue de l'extension et l'implantation des
nouvelles infrastructures du Siège permanent de
cette Organisation, signée à Prague le
21 novembre 2002 (n° 1933/1);
. wetsontwerp houdende instemming met de
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie betreffende
de concessie aan de Noord-Atlantische
Verdragsorganisatie van een terrein voor de
uitbreiding en de inplanting van de nieuwe
infrastructuur van de permanente Zetel van deze
Organisatie, ondertekend te Praag op
21 november 2002 (nr. 1933/1);
. projet de loi portant assentiment à la Convention
entre le Royaume de Belgique et la République
hellénique tendant à éviter les doubles impositions et
à prévenir l'évasion fiscale en matière d'impôts sur le
revenu, signée à Athènes le 25 mai 2004 (n° 1934/1);
. wetsontwerp houdende instemming met de
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de
Helleense Republiek tot het vermijden van dubbele
belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van
belasting inzake belastingen naar het inkomen,
ondertekend te Athene op 25 mei 2004 (nr. 1934/1);
Renvoi à la commission des Relations extérieures
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Par message du 7 juillet 2005, le Sénat transmet,
tel qu'il l'a adopté en séance de cette date, le projet
de loi complétant la loi du 3 janvier 1933 relative à la
fabrication, au commerce et au port des armes et au
commerce des munitions, en ce qui concerne
l'interdiction des sous-munitions (n° 1935/1).
Bij brief van 7 juillet 2005 zendt de Senaat het
wetsontwerp tot aanvulling van de wet van
3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel
in en het dragen van wapens en op de handel in
munitie, wat betreft het verbod op submunitie
(nr. 1935/1), zoals hij het in vergadering van die
datum heeft aangenomen.
Conformément à l'article 81 de la Constitution, la
Chambre se prononce dans un délai ne pouvant
dépasser 60 jours.
Overeenkomstig artikel 81 van de Grondwet, neemt
de Kamer een beslissing binnen een termijn die 60
dagen niet te boven mag gaan.
Renvoi à la commission de la Défense nationale
Verzonden naar de commissie voor de
Landsverdediging
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
61
Projet de loi amendé
Geamendeerd wetsontwerp
Par message du 30 juin 2005, le Sénat renvoie tel
qu'il l'a amendé en séance de cette date, le projet
de loi modifiant les articles 259bis, 314bis,
504quater, 550bis et 550ter du Code pénal
(n° 1294/12).
Bij brief van 30 juni 2005 zendt de Senaat terug,
zoals hij het in vergadering van die datum heeft
geamendeerd, het wetsontwerp tot wijziging van de
artikelen 259bis, 314bis, 504quater, 550bis en
550ter van het Strafwetboek (nr. 1294/12).
Renvoi à la commission de la Justice
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Projets transmis en vue de la sanction royale
Ter bekrachtiging overgezonden ontwerpen
Par message du 30 juin 2005, le Sénat transmet, en
vue de la sanction royale, le projet de loi-
programme (n° 1820/18).
Bij brief van 30 juni 2005 zendt de Senaat over, met
het oog op de koninklijke bekrachtiging, het ontwerp
van programmawet (nr. 1820/18).
Pour information
Ter kennisgeving
- Par message du 30 juin 2005, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi
concernant l'instauration d'une cotisation annuelle à
charge de certains organismes (n° 1694/3), le
Sénat ne l'ayant pas évoqué.
- Bij brief van 30 juni 2005 zendt de Senaat over,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, het niet
geëvoceerde wetsontwerp betreffende de invoering
van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde
instellingen (nr. 1694/3).
Pour information
Ter kennisgeving
Par message du 5 juillet 2005, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi
modifiant la loi du 20 janvier 1999 visant la
protection du milieu marin dans les espaces marins
sous juridiction de la Belgique (n° 1805/4), le Sénat
ne l'ayant pas évoqué.
Bij brief van 5 juli 2005 zendt de Senaat over, met
het oog op de koninklijke bekrachtiging, het niet
geëvoceerde wetsontwerp houdende wijziging van
de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het
mariene milieu in de zeegebieden onder de
rechtsbevoegdheid van België (nr. 1805/4).
Pour information
Ter kennisgeving
Par message du 7 juillet 2005, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi
modifiant les lois coordonnées du 16 mars 1968
relatives à la police de la circulation routière
(n° 1428/16).
Bij brief van 7 juli 2005 zendt de Senaat over, met
het oog op de koninklijke bekrachtiging, het
wetsontwerp tot wijziging van de gecoördineerde
wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie
over het wegverkeer (nr. 1428/16).
Pour information
Ter kennisgeving
Par message du 7 juillet 2005, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi visant à
transposer certaines dispositions de la directive
services financiers à distance et de la directive vie
privée et communications électroniques (n° 1776/6),
le Sénat ne l'ayant pas évoqué.
Bij brief van 7 juli 2005 zendt de Senaat over, met
het oog op de koninklijke bekrachtiging, het niet
geëvoceerde wetsontwerp tot omzetting van
verschillende bepalingen van de richtlijn financiële
diensten op afstand en van de richtlijn privacy en
elektronische communicatie (nr. 1776/6).
Projets évoqués
Geëvoceerde ontwerpen
Par message du 1
er
juillet 2005, le Sénat informe
qu'il a évoqué, en application de l'article 78 de la
Constitution, le 1
er
juillet 2005, le projet de loi
modifiant les lois coordonnées du 16 mars 1968
relative à la police de la circulation routière
(n° 1428/16).
Bij brief van 1 juli 2005 deelt de Senaat mede dat hij
op 1 juli 2005, met toepassing van artikel 78 van de
Grondwet, het wetsontwerp tot wijziging van de
gecoördineerde wetten van 16 maart 1968
betreffende de politie over het wegverkeer
(nr. 1428/16), heeft geëvoceerd.
Pour information
Ter kennisgeving
COUR DES COMPTES
REKENHOF
Imputations budgétaires
Budgettaire aanrekeningen
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
62
Par lettre du 5 juillet 2005, le premier président de
la Cour des comptes transmet le relevé des
imputations budgétaires réalisées au cours du
deuxième trimestre 2005 sur le budget de la Cour
des comptes pour l'année 2005.
Bij brief van 5 juli 2005 zendt de eerste voorzitter
van het Rekenhof de lijst van de budgettaire
aanrekeningen die in de loop van het tweede
kwartaal 2005 op de begroting van het Rekenhof
zijn uitgevoerd voor het jaar 2005.
Dépôt au greffe et renvoi à la commission de la
Comptabilité
Ingediend ter griffie en verzonden naar de
commissie voor de Comptabiliteit
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
Avis
Advies
Par lettre du 7 juillet 2005, le président du Conseil
supérieur de la Justice transmet l'avis du Conseil
supérieur de la Justice sur les propositions de loi
suivantes:
Bij brief van 7 juli 2005 zendt de voorzitter van de
Hoge Raad voor de Justitie het advies van de Hoge
Raad voor de Justitie over de volgende
wetsvoorstellen:
- proposition de loi de M. Philippe Monfils modifiant
l'article 975 du Code judiciaire, en ce qui concerne
le rapport sur l'état d'avancement des experts
(n° 51 73/1);
- wetsvoorstel van de heer Philippe Monfils tot
wijziging van het artikel 975 van het Gerechtelijk
Wetboek betreffende het voortgangsrapport van de
deskundigen (nr. 51 73/1);
- proposition de loi de M. Melchior Wathelet
modifiant les dispositions du Code judiciaire
relatives à l'expertise judiciaire (n° 51 432/1);
- wetsvoorstel van de heer Melchior Wathelet tot
wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk
Wetboek betreffende het deskundigenonderzoek
(stuk nr. 51 432/1);
- proposition de loi de MM. Bart Laeremans et Bert
Schoofs et Mme Gerda Van Steenberge relative
aux listes d'experts à établir par les tribunaux de
première instance, les tribunaux du travail et les
tribunaux de commerce (n° 51 780/1);
- wetsvoorstel van de heren Bart Laeremans en
Bert Schoofs en mevrouw Gerda Van Steenberge
betreffende de lijsten van deskundigen op te maken
door de rechtbanken van eerste aanleg, de
arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van
koophandel (nr. 51 780/1);
- proposition de loi de MM. Daniel Bacquelaine et
Alain Courtois modifiant l'article 962 du Code
judiciaire relatif à la qualification des médecins
experts (n° 51 991/1);
- wetsvoorstel van de heren Daniel Bacquelaine en
Alain Courtois tot wijziging van het artikel 962 van
het Gerechtelijk Wetboek betreffende de kwalificatie
van de geneesheren-deskundigen (nr. 51 991/1);
- proposition de loi de M. Melchior Wathelet et Mme
Marie Nagy modifiant les articles 965, 981 et 989 du
Code judiciaire en vue d'accélérer les procédures
d'expertise (n° 51 1025/1);
- wetsvoorstel van de heer Melchior Wathelet en
mevrouw Marie Nagy tot wijziging van de
artikelen 965, 981 en 989 van het Gerechtelijk
Wetboek teneinde de procedures voor het
deskundigenonderzoek te versnellen
(nr. 51 1025/1);
- proposition de loi de M. Eric Massin, Mme Sophie
Pécriaux, M. André Perpète et Mme Karine Lalieux
modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne
l'expertise judiciaire (n° 51 1347/1);
- wetsvoorstel van de heer Eric Massin, mevrouw
Sophie Pécriaux, M. André Perpète en mevrouw
Karine Lalieux tot wijziging van het Gerechtelijk
Wetboek wat het gerechtelijk
deskundigenonderzoek betreft (nr. 51 1347/1);
- proposition de loi de M. Alfons Borginon, Mme
Martine Taelman, M. Claude Marinower et Mme
Sabien Lahaye-Battheu modifiant le Code judiciaire
en ce qui concerne l'expertise (n° 51 1535/1).
- wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon,
mevrouw Martine Taelman, de heer Claude
Marinower en mevrouw Sabien Lahaye-Battheu tot
wijziging van het Gerechtelijk Wetboek betreffende
het deskundigenonderzoek (nr. 51 1535/1).
Renvoi à la commission de la Justice et impression
Verzonden naar de commissie voor de Justitie en te
drukken
GOUVERNEMENT
REGERING
Projets de loi
Wetsontwerpen
CRIV 51
PLEN 154
13/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
63
Le gouvernement a déposé le projet de loi
introduisant un mécanisme structurel d'adaptation
au bien-être des plafonds et seuils de revenus ainsi
que des prestations sociales dans la sécurité
sociale des travailleurs indépendants (n° 1924/1)
(matière visée à l'article 78 de la Constitution) pour
lequel l'urgence a été demandée par le
Gouvernement conformément à l'article 80 de la
Constitution.
De regering heeft het wetsontwerp tot invoering van
een structureel aanpassingsmechanisme aan de
welvaart van plafonds en inkomensdrempels alsook
van sociale uitkeringen in de sociale zekerheid der
zelfstandigen (nr. 1924/1) ingediend.
(aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de
Grondwet) waarvoor de spoedbehandeling door de
Regering werd gevraagd bij toepassing van
artikel 80 van de Grondwet.
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw
RAPPORTS DÉPOSÉS EN VERTU DE
DISPOSITIONS LÉGALES
KRACHTENS EEN WETSBEPALING
INGEDIENDE
VERSLAGEN
Fonds de vieillissement
Zilverfonds
Par lettre du 6 juin 2005, le président du conseil
d'administration du Fonds de vieillissement
transmet, conformément à l'article 41 de la loi du
5 septembre 2001 portant garantie d'une réduction
continue de la dette publique et création d'un Fonds
de vieillissement, le rapport annuel 2004 du Fonds
de vieillissement.
Bij brief van 6 juni 2005 zendt de voorzitter van de
raad van bestuur van het Zilverfonds,
overeenkomstig artikel 41 van de wet van
5 september 2001 tot waarborging van een
voortdurende vermindering van de overheidsschuld
en tot oprichting van een Zilverfonds, het
jaarverslag 2004 van het Zilverfonds.
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission des Finances et du Budget
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor de Financiën en de
Begroting
Coopération technique belge
Belgische Technische Coöperatie
Par lettre du 1
er
juillet 2005, le ministre de la
Coopération au Développement transmet, en
application de l'article 30, § 3, alinéas 1
er
et 5, de la
loi du 21 décembre 1998 portant création de la
"Coopération technique belge" sous la forme d'une
société de droit public:
Bij brief van 1 juli 2005 zendt de minister van
Ontwikkelingssamenwerking, met toepassing van
artikel 30, § 3, 1
ste
en 5
de
lid, van de wet van
21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische
Technische Coöperatie" in de vorm van een
vennootschap van publiek recht:
- le rapport de gestion 2004 de la Coopération
technique belge;
- het beleidsverslag 2004 van de Belgische
Technische Coöperatie;
- les comptes annuels 2004 de la Coopération
technique belge;
- de jaarrekeningen 2004 van de Belgische
Technische Coöperatie;
- le rapport du Collège des commissaires
concernant l'exercice clôturé le 31 décembre 2004.
- het verslag van het College van commissarissen
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2004.
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission des Relations extérieures
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor de Buitenlandse
Betrekkingen
SCNB
NMBS
Par lettre du 8 juillet 2005, le vice-premier ministre
et ministre du Budget et des Entreprises publiques
transmet, conformément à l'article 27, § 3, de la loi
du 21 mars 1991 portant réforme de certaines
entreprises publiques économiques, le rapport
annuel, les comptes annuels consolidés et le
Bij brief van 8 juli 2005 zendt de vice-eerste minister
en minister van Begroting en Overheidsbedrijven,
overeenkomstig artikel 27, § 3, van de wet van
21 maart 1991 betreffende de hervorming van
sommige economische overheidsbedrijven, het
jaarverslag, de geconsolideerde jaarrekening en het
13/07/2005
CRIV 51
PLEN 154
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
64
rapport du collège des commissaires de la société
anonyme de droit public Société nationale des
Chemins de fer Belges relatif à l'exercice 2004.
verslag van het college van commissarissen van
de naamloze vennootschap van publiek recht
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
over het dienstjaar 2004.
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven
Service central de la Régie du travail pénitentiaire
Centrale Dienst van de Regie van de gevangenisarbeid
Par lettre du 1
er
juillet 2005, le conseiller auprès du
Service central de la Régie du travail pénitentiaire
transmet, en exécution de l'article 17 de l'arrêté
royal organique de la Régie du travail pénitentiaire
du 3 novembre 1931, les comptes annuels de la
Régie relatifs aux exercices 1991 à 1995.
Bij brief van 1 juli 2005 zendt de adviseur bij de
Centrale Dienst van de Regie van de
gevangenisarbeid, overeenkomstig artikel 17 van
het koninklijk besluit tot regeling van de Regie van
de gevangenisarbeid van 3 november 1931, de
jaarrekeningen van de Regie voor de
begrotingsjaren 1991 tot 1995.
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
AUTRES RAPPORTS
OVERIGE VERSLAGEN
Allocations aux personnes handicapées
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
Par lettre du 4 juillet 2005, un attaché de la direction
générale Personnes handicapées du SPF Sécurité
sociale transmet les statistiques annuelles 2005
relatives aux allocations aux personnes
handicapées.
Bij brief van 4 juli 2005 zendt een attaché van de
directie-generaal Personen met een handicap van
de FOD Sociale Zekerheid de jaarlijkse
statistieken 2005 over de tegemoetkomingen aan
personen met een handicap.
Renvoi à la commission des Affaires sociales
Verzonden naar de commissie voor de Sociale
Zaken
MOTIONS
MOTIES
Dépôts
Ingediend
Par lettre du 1
er
juillet 2005, le bourgmestre de la
ville d'Ottignies-Louvain-la-Neuve transmet une
motion de soutien de la ville d'Ottignies-Louvain-la-
Neuve en faveur de Mme Aung San Suu Kyi et des
démocrates en Birmanie.
Bij brief van 1 juli 2005 zendt de burgemeester van
de stad Ottignies-Louvain-la-Neuve een motie
waarbij de stad Ottignies-Louvain-la-Neuve haar
steun uitspreekt aan mevrouw Aung San Suu Kyi en
aan de democraten in Birma.
Renvoi à la commission des Relations extérieures
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen