IP074_FIN.doc

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Excusés

Berichten van verhindering

QUESTIONS

VRAGEN

Question de M. Luc Sevenhans au premier
ministre sur "le dossier du Rhin de fer" (n° P457)

Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de eerste
minister over "het dossier IJzeren Rijn" (nr. P457)

Orateurs: Luc Sevenhans, Guy Verhofstadt,
premier ministre

Sprekers: Luc Sevenhans, Guy Verhofstadt,
eerste minister

Question de M. Daniel Féret au premier ministre
sur "la présidence de la Commission" (n° P458)

Vraag van de heer Daniel Féret aan de eerste
minister over "het voorzitterschap van de
Commissie" (nr. P458)

Orateurs: Daniel Féret, Guy Verhofstadt,
premier ministre

Sprekers: Daniel Féret, Guy Verhofstadt,
eerste minister

Question de M. Guido De Padt à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
problèmes de personnel et la grève à la prison
d'Audenarde" (n° P459)

Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
personeelsproblemen en de staking in de
gevangenis van Oudenaarde" (nr. P459)

Orateurs: Guido De Padt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice

Sprekers: Guido De Padt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

Question de Mme Muriel Gerkens à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
régulation des entreprises" (n° P460)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
regulering voor ondernemingen" (nr. P460)

Orateurs:

Muriel Gerkens, Laurette

Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice

Sprekers:

Muriel Gerkens, Laurette

Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie

Question de M. Geert Bourgeois au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'absence de
suivi des recommandations du Comité P par des
zones de police locale" (n° P461)

Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de niet-opvolging door lokale
politiezones van de aanbevelingen van het comité
P" (nr. P461)

Orateurs: Geert Bourgeois, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Geert Bourgeois, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les mesures de
simplification des plans emploi" (n° P462)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de
maatregelen ter vereenvoudiging van de
werkgelegenheidsplannen" (nr. P462)

Orateurs:

Melchior Wathelet, Frank

Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions

Sprekers:

Melchior Wathelet, Frank

Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Camille Dieu au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "le refus d'un emploi et la liberté de
culte" (n° P463)

- mevrouw Camille Dieu aan de minister van Werk
en Pensioenen over "de weigering van een job en
de vrijheid van eredienst" (nr. P463)

- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Emploi et
des Pensions sur "le refus d'un emploi et la liberté
de culte" (n° P464)

- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Werk en Pensioenen over "de weigering van een
job en de vrijheid van eredienst" (nr. P464)

Orateurs: Camille Dieu, Guido Tastenhoye,
Frank Vandenbroucke, ministre de l''Emploi
et des Pensions

Sprekers: Camille Dieu, Guido Tastenhoye,
Frank Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Karine Lalieux au ministre de la Mobilité et
de l'Economie sociale sur "la sécurité des cars de

- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van
Mobiliteit en Sociale Economie over "de veiligheid

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

voyageurs" (n° P471)

van reisbussen" (nr. P471)

- Mme Jacqueline Galant au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "la sécurité
des cars de voyageurs" (n° P472)

- mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van
Mobiliteit en Sociale Economie over "de veiligheid
van reisbussen" (nr. P472)

- M. Jos Ansoms au ministre de la Mobilité et de
l'Economie sociale sur "la sécurité des cars de
voyageurs" (n° P473)

- de heer Jos Ansoms aan de minister van
Mobiliteit en Sociale Economie over "de veiligheid
van autocars voor reizigers" (nr. P473)

Orateurs: Karine Lalieux, Jacqueline Galant,
Jos Ansoms, Frank Vandenbroucke,
ministre de l''Emploi et des Pensions

Sprekers:

Karine Lalieux, Jacqueline

Galant, Jos Ansoms, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen

Question de M. Eric Massin au ministre des
Finances sur "le changement d'attitude des
autorités suisses à propos de l'accord concernant
la directive sur l'épargne" (n° P465)

Vraag van de heer Eric Massin aan de minister
van Financiën over "de gewijzigde houding van de
Zwitserse overheid betreffende het akkoord over
de spaarrichtlijn" (nr. P465)

Orateurs: Eric Massin, Didier Reynders,
ministre des Finances

Sprekers: Eric Massin, Didier Reynders,
minister van Financiën

Question de M. Carl Devlies au ministre des
Finances sur "la régularisation spontanée de la
déclaration d'impôt" (n° P466)

Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Financiën over "de spontane regularisatie van
de belastingaangifte" (nr. P466)

Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
ministre des Finances, Greta D'hondt

Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
minister van Financiën, Greta D'hondt

Agenda

PROJETS ET PROPOSITIONS

ONTWERPEN EN VOORSTELLEN

Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en
ce qui concerne la médiation (327/1-8)

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk
Wetboek in verband met de bemiddeling (327/1-
8)

- Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en
vue d'y insérer une procédure de médiation
(669/1-2)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk
Wetboek om er een bemiddelingsprocedure in te
voegen (669/1-2)

- Proposition de loi complétant le Code judiciaire
par une septième partie relative à la procédure de
médiation extrajudiciaire (694/1-2)

- Wetsvoorstel tot aanvulling van het Gerechtelijk
Wetboek met een zevende deel betreffende de
buitengerechtelijke bemiddeling (694/1-2)

Discussion générale

Algemene bespreking

Orateurs: Liesbeth Van der Auwera,
Melchior Wathelet, Martine Taelman,
Thierry Giet, président du groupe PS, Marie-
Christine Marghem, Richard Fournaux,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice

Sprekers: Liesbeth Van der Auwera,
Melchior Wathelet, Martine Taelman,
Thierry Giet, voorzitter van de PS-fractie,
Marie-Christine Marghem, Richard
Fournaux, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

Projet de loi portant le Code de droit international
privé (1078/1-6)

Wetsontwerp houdende het Wetboek van
internationaal privaatrecht (1078/1-6)

Discussion générale

Algemene bespreking

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

Orateurs: Alfons Borginon, Liesbeth Van
der Auwera, rapporteur, Valérie Déom,
Nahima Lanjri, Alain Courtois, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice

Sprekers: Alfons Borginon, Liesbeth Van
der Auwera, rapporteur, Valérie Déom,
Nahima Lanjri, Alain Courtois, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie

QUESTIONS (CONTINUATION)

VRAGEN (VOORTZETTING)

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Nahima Lanjri au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'étude du
CRIOC concernant les frais divers dans les
hôpitaux" (n° P467)

- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
studie van de OIVO met betrekking tot diverse
kosten in de ziekenhuizen" (nr. P467)

- Mme Dominique Tilmans au ministre des 48

- mevrouw Dominique Tilmans aan de minister 48

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

iii

Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude du CRIOC concernant la disparité
importante des frais dans les hôpitaux" (n° P468)

van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
studie van de OIVO inzake de grote
kostenverschillen in de ziekenhuizen" (nr. P468)

Orateurs:

Nahima Lanjri, Dominique

Tilmans, Rudy Demotte, ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique

Sprekers:

Nahima Lanjri, Dominique

Tilmans, Rudy Demotte, minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid

Question de Mme Annelies Storms au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les propositions relatives au plan nutrition et
santé" (n° P469)

Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de voorstellen in het kader van het
voedselactieplan" (nr. P469)

Orateurs: Annelies Storms, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Annelies Storms, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Maggie De Block au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la rémunération forfaitaire des médecins"
(n° P470)

Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de forfaitaire verloning van artsen"
(nr. P470)

Orateurs: Maggie De Block, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, Pieter De Crem, président du
groupe CD&V, Yves Leterme

Sprekers: Maggie De Block, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Pieter De Crem, voorzitter
van de CD&V-fractie, Yves Leterme

ANNEXE

BIJLAGE

DECISIONS INTERNES

INTERNE BESLUITEN

COMMISSIONS

COMMISSIES

ECISIONS

ESLISSINGEN

DEMANDES D'INTERPELLATION

INTERPELLATIEVERZOEKEN

EPOTS

NGEKOMEN

ETRAITS

NGETROKKEN

PROPOSITIONS

VOORSTELLEN

UTORISATION D

IMPRESSION

OELATING TOT DRUKKEN

COMMUNICATIONS

MEDEDELINGEN

COMMISSIONS

COMMISSIES

APPORTS

ERSLAGEN

SENAT

SENAAT

ROJETS DE LOI TRANSMIS

VERGEZONDEN WETSONTWERPEN

VIS DU

ONSEIL D

TAT CONCERNANT DEUX

PROPOSITIONS DE LOI DEPOSEES AU

ENAT

DVIEZEN VAN DE

AAD VAN

TATE BETREFFENDE

TWEE WETSVOORSTELLEN INGEDIEND IN DE

ENAAT

ROJET DE TEXTE ADOPTE PAR LE

ENAT

NTWERP VAN TEKST AANGENOMEN DOOR DE

ENAAT

GOUVERNEMENT

REGERING

EPOT DE PROJETS DE LOI

NGEDIENDE WETSONTWERPEN

APPORTS

ERSLAGEN

UDGET GENERAL DES DEPENSES

2004

LGEMENE UITGAVENBEGROTING

2004

COUR D'ARBITRAGE

ARBITRAGEHOF

RRETS

RRESTEN

ECOURS EN ANNULATION

EROEPEN TOT VERNIETIGING

UESTION PREJUDICIELLE

REJUDICIËLE VRAAG

COUR DES COMPTES

REKENHOF

E RECOUVREMENT PAR VOIE JUDICIAIRE DES

COTISATIONS SOCIALES DUES A L

'ONSS

ERECHTELIJKE NAVORDERING VAN

RSZ-

BIJDRAGEN

RAPPORTS ANNUELS

JAARVERSLAGEN

UDITORAT GENERAL PRES LA COUR DU TRAVAIL DE

IEGE

UDITORAAT

GENERAAL BIJ HET ARBEIDSHOF TE

UIK

DIVERS

VARIA

UGES DE PAIX ET JUGES AUX TRIBUNAUX DE

POLICE PRES LA COUR D

APPEL DE

AND

REDERECHTERS EN RECHTERS IN DE

POLITIERECHTBANKEN BIJ HET HOF VAN BEROEP TE

ENT

UREAU FEDERAL DU

LAN

EDERAAL

LANBUREAU

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SEANCE PLENIERE

PLENUMVERGADERING

JEUDI

JUIN

2004

Après-midi

______

van

DONDERDAG

JUNI

2004

Namiddag

______

La séance est ouverte à 14.16 heures par M. Herman De Croo, président.
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Laurette Onkelinx, Guy Verhofstadt.

Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moet ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in bijlage
bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.

Excusés
Berichten van verhindering

Dalila Douifi, Daniel Ducarme, pour raisons de santé / wegens ziekte;
Yolande Avontroodt, Pierrette Cahay-André, Servais Verherstraeten, pour devoirs de mandat / wegens
ambtsplicht;
Jean-Jacques Viseur, en mission à l'étranger / met zending buitenlands;
Gerolf Annemans, Stef Goris, Luc Goutry, Conseil de l'Europe / Raad van Europa.

Questions
Vragen

01 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de eerste minister over "het dossier IJzeren Rijn" (nr. P457)
01 Question de M. Luc Sevenhans au premier ministre sur "le dossier du Rhin de fer" (n° P457)

01.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de eerste minister, ik ben blij dat ik u eindelijk eens kan
spreken over het dossier van de IJzeren Rijn, want dat dossier houdt
ons beiden bezig, heb ik toch altijd begrepen. U herinnert zich
uiteraard nog dat u in 2000 in deze Kamer bent komen vertellen dat u
het dossier van de IJzeren Rijn eens goed ging aanpakken. Het was
een beetje in de vergeethoek geraakt door uw voorganger, beweerde
u, maar u ging het op een snelle en efficiënte manier aanpakken. U
bent op 28 februari 2000 komen zeggen dat er eind 2001 treinen
zouden rijden over de IJzeren Rijn. Dat is nu ook weeral drie jaar
geleden. Vandaag staan we nog geen stap verder, integendeel.

Ik heb daarover vorig jaar in september nog een vraag gesteld aan uw

01.01 Luc Sevenhans (VLAAMS

BLOK): En 2000, le premier
ministre avait promis de traiter le
dossier du Rhin de fer
efficacement et sans délai. Des
trains auraient déjà dû circuler à la
fin de l'année 2001. A l'heure
actuelle, nous en sommes
toujours au point mort. Des partis
appartenant à la coalition au
pouvoir aux Pays-Bas ont émis
des réserves en la matière et ont
indiqué qu'il ne s'agissait pas d'un

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

vice-eerste minister, Johan Vande Lanotte, want ik had het signaal
opgevangen dat er enig voorbehoud was gerezen bij een aantal
regeringspartijen in Nederland. Vorig jaar in juni zijn er verschillende
parlementaire vragen gesteld over het nut van de IJzeren Rijn. Een
aantal partijen heeft daar beweerd dat het toch allemaal niet zo
belangrijk was en dat de Belgen zelf het dossier op de lange baan aan
het schuiven waren. Daarom vroegen ze om alle stappen en
budgetten te bevriezen. Die signalen zijn nu duidelijk geworden. De
grootste regeringspartij in Nederland, het CDA, heeft nu een debat
gevraagd in de Tweede Kamer met de bedoeling heel het akkoord
van de arbitrageprocedure op de helling te zetten. Die procedure loopt
uiteraard wel, maar als het verdrag in Nederland niet wordt
goedgekeurd valt alles in het niets. Wij hebben het hier vorig jaar in
oktober goedgekeurd, dacht ik. Het was in de Ministerraad van 3
oktober, als ik het mij nog goed herinner.

Mijnheer de eerste minister, gaat u iets ondernemen of gaan we
passief toekijken? Ik stel de vraag aan u, hier in deze Kamer, omdat
ik vind dat dit dossier in de openbaarheid moet komen en niet in de
beslotenheid van een commissie.

dossier clé étant donné que les
Belges le laissaient eux-mêmes en
suspens. Ces partis envisagent
dès lors de geler la procédure et
les budgets y afférents. Le
principal parti du gouvernement a
récemment remis en question
l'accord qui est intervenu dans le
cadre de la procédure d'arbitrage.
Le premier ministre prendra-t-il
des mesures?

01.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik kan alleen maar

bevestigen, mijnheer de voorzitter, dat de arbitrageprocedure loopt.
De arbitrageprocedure werd afgesloten tussen België en Nederland
om in Den Haag een uitspraak te doen, niet over de opening van de
IJzeren Rijn maar over wie instaat voor de kosten. De arbitrage gaat
niet zozeer over het principe van de heropening. Daar is een akkoord
over tussen België en Nederland. De discussie gaat over wie wat
betaalt waarbij beide partijen zo weinig mogelijk willen betalen voor de
ecologische kosten die dat met zich meebrengt. Omdat we daar geen
overeenstemming over bereikten is er tussen beide partijen
overeengekomen om die kostprijsberekening in arbitrage te laten
uitvlooien. Dat zal gebeuren in september. Wij verwachten dus in
september de uitkomst van de arbitrage.

Voor een arbitrage is een verdrag nodig, ook al kan men de arbitrage
opstarten zonder verdrag. Bij ons is dat goedgekeurd en in Nederland
is daarover een debat ontstaan. Ik vertrouw er echter op dat de
regering haar meerderheid er wel degelijk toe zal aanzetten om dit
verdrag ook goed te keuren in de Tweede Kamer in Nederland. Ik heb
geen enkele indicatie dat dit niet zou gebeuren.

01.02 Guy Verhofstadt, premier

ministre: La procédure d'arbitrage
est en cours. Il doit être décidé à
La Haye qui doit prendre les coûts
en charge. La réouverture elle-
même n'est pas remise en
question. La Belgique et les Pays-
Bas n'étant pas parvenus à
conclure une convention précisant
qui devrait prendre quels coûts en
charge, une procédure d'arbitrage
a été entamée. Notre pays a
approuvé la convention d'arbitrage
qui suscite des discussions aux
Pays-Bas. J'ai bon espoir de voir
la convention également
approuvée par la Deuxième
Chambre néerlandaise.

01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de eerste

minister, uw optimisme siert u misschien maar ik sta hier al zeven jaar
constant de ministers achter hun veren te zitten om toch maar iets te
doen. Ondertussen blijft het dossier waar het zit, nergens. Ik meen
toch te mogen vaststellen, mijnheer de eerste minister, dat er
duidelijke argumenten naar voren zijn gebracht uit verschillende grote
regeringspartijen. Ik ben er dus niet zo gerust in als u. Het is zo dat
als men weigert het goed te keuren, en het hof van arbitrage kan
zeggen wat het wil, er dan niets mee kan gebeuren. Ik zou er toch op
willen aandringen, mijnheer de eerste minister, dat u initiatieven zou
nemen.

U bent toch de eerste die ons zou moeten vertegenwoordigen in dit
dossier. U gelooft er zelf altijd in, zo beweert u toch. Ik zou u dan ook
willen vragen om actief te willen optreden in dit dossier. U hebt de
afgelopen maanden ongeveer al uw collega's op het Europese vlak

01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS

BLOK): L'optimisme du premier
ministre l'honore, mais je dois bien
constater un immobilisme total
depuis sept ans déjà. Les
Néerlandais ont avancé de solides
arguments, et je ne suis pas
rassuré. Si la convention n'est pas
approuvée, l'arbitrage ne produira
alors aucun résultat. J'espère que
le premier ministre agira
résolument.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gezien. U hebt bij hen een aantal zaken bepleit. Ik hoop dat u dezelfde
inzet zal betonen voor dit dossier en dus bij uw Nederlandse collega
zal aandringen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Question de M. Daniel Féret au premier ministre sur "la présidence de la Commission" (n° P458)
02 Vraag van de heer Daniel Féret aan de eerste minister over "het voorzitterschap van de

Commissie" (nr. P458)

02.01 Daniel Féret (FN): Monsieur le président, monsieur le premier

ministre, pardonnez-moi de porter à nouveau le fer dans une plaie
mais cela tient sans doute au patronyme que je porte.

Ma question fait suite à la saga que nous venons de vivre, celle de la
nomination d'un remplaçant de M. Prodi à la présidence de la
Commission européenne. Cette saga s'est terminée par un échec
personnel pour vous. Vous vous étiez proclamé candidat à cette
présidence. C'était sans tenir compte de l'hostilité des Britanniques,
due probablement à votre attitude courageuse - je la salue à nouveau
- contre la guerre en Irak. C'était aussi sans tenir compte, car il faut
bien les appeler ainsi, des bourdes de votre ministre des Affaires
étrangères qui a réussi à mettre notre pays en délicatesse avec
l'Autriche, avec l'Italie, en insultant les électeurs autrichiens et italiens
qui avaient voté les uns pour Haider et les autres pour Fini ou pour
Bossi.

Quelle sera l'attitude de la Belgique demain? Notre pays va-t-il
présenter ou supporter un autre candidat belge ou européen? Si oui,
lequel? Qui va en décider? Sera-ce le gouvernement? Sera-ce le
parlement? Ou pourquoi pas le peuple par voie de référendum, idée
chère aux libéraux tant du Nord que du Sud du pays mais qui n'est
toujours pas appliquée?

02.01 Daniel Féret (FN): De soap

rond de vervanging van de heer
Prodi liep voor de eerste minister
met een sisser af, ingevolge de
Britse reactie op zijn moedige
verzet tegen de oorlog in Irak en
de blunders van de minister van
Buitenlandse Zaken, die onze
betrekkingen met Oostenrijk en
Italië bekoelden.

Zal België een andere kandidaat
voorstellen? Zal de regering of het
Parlement daarover beslissen, of
wordt daarover een referendum
gehouden?

02.02 Guy Verhofstadt, premier ministre: Monsieur le président, je

vais être très bref. J'attends une initiative de la présidence irlandaise
dans les prochains jours ou dans les prochaines semaines. S'il
apparaît qu'un candidat belge a une chance d'être nommé, il est
évident que le gouvernement soutiendra cette candidature.

02.02 Eerste minister Guy

Verhofstadt: Ik wacht op een
initiatief van het Ierse
voorzitterschap. Indien een
Belgische kandidaat wordt
voorgesteld, zal de regering hem
steunen.

02.03 Daniel Féret (FN): Je note simplement que le parlement

n'aura pas son mot à dire, et le peuple encore moins.

02.03 Daniel Féret (FN): Het

Parlement en zeker de bevolking
krijgen dus geen enkele inspraak.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de

personeelsproblemen en de staking in de gevangenis van Oudenaarde" (nr. P459)

03 Question de M. Guido De Padt à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les

problèmes de personnel et la grève à la prison d'Audenarde" (n° P459)

03.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, ik heb een vraag over de staking in de gevangenis van
Oudenaarde en de personeelsproblemen die daarmee gepaard gaan.

03.01 Guido De Padt (VLD): La

grève se poursuit à la prison
d'Audenarde. Des problèmes de

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Oudenaarde heeft een kleine gevangenis met 120 cellen, die
weliswaar door 150 gevangen wordt bemand. Er zijn dus 30
gevangen te veel. Het is ook geen gemakkelijke gevangenis. Er zijn
veel gevangenen met lange straffen en ook veel gevangenen met een
psychopathische pathologie. Voorts blijkt ook dat er te weinig
personeel is. Ik heb gisteren de gevangenis bezocht. Daaruit blijkt dat
elk personeelslid gemiddeld 75 vakantiedagen tegoed heeft of nog
bijna 3 maanden vakantie. Dat is geen goede situatie. Als men een
dag verlof wil krijgen, moet men dat twee maanden op voorhand
aanvragen. Dat is zowel op familiaal als op sociaal vlak geen goede
manier van werken. Dat zal het ziekteverzuim om via omwegen
verlof te kunnen krijgen in de toekomst misschien in de hand
werken.

De staking duurt nog voort. Oudenaarde heeft een vrij serene
opstelling, mijnheer de voorzitter. Dat kenmerkt een beetje de Zuid-
Oost-Vlaamse geest. De hele gevangenis ligt dus niet plat. Er wordt
wel nog bezoek toegelaten. Er is dus geen echte piketvorming.

Mevrouw de minister, wat zult u daaraan doen? Er is momenteel een
tekort van 5 of 6 personeelsleden. Als dat wordt ingevuld, zou er al
iets kunnen worden gedaan aan het inlopen van de verloven die men
nu nog te goed heeft. Dat zou meteen ook de algemene
personeelssituatie verbeteren. De mensen van Oudenaarde kijken er
dus naar uit dat u op het vlak van het personeelstekort iets zou
kunnen doen.

personnel sont, ici aussi, à la base
du conflit. La prison d'Audenarde
est petite mais cet établissement
n'est guère facile à gérer en raison
du nombre élevé de détenus
condamnés à une lourde peine et
du fait que de nombreux détenus
présentent des problèmes
psychopathologiques. En raison
de la pénurie de personnel, tous
les agents ont encore plus ou
moins 75 jours de congé à
prendre. L'établissement n'est pas
totalement à l'arrêt mais le
personnel espère que la ministre
prendra des mesures. Il manque
six agents et la situation globale
du personnel doit être améliorée.
Quelles initiatives la ministre
envisage-t-elle de prendre à cet
égard?

03.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, er zijn

problemen in alle gevangenissen in België, maar het bijzondere
probleem in de gevangenis van Oudenaarde is dat er een tekort is
aan twee personen op het bewakingskader. Het kader is met andere
woorden voor 98% bezet. Met de vakbonden proberen wij een
oplossing te vinden via mutaties.

Daarnaast zijn er drie personen op het kader die niet in functie zijn,
wegens syndicaal verlof, een probleem in verband met een
tuchtprocedure en een detachering. Wij kunnen die personen
uiteraard niet vervangen. De gewestelijke directeur is nu ter plaatse
om de toestand uit te klaren. Wij proberen een algemene oplossing te
vinden.

03.02

Laurette Onkelinx,

ministre: Des problèmes se posent
dans toutes les prisons. Il manque
deux agents de surveillance à
Audenarde. Les effectifs y sont
donc presque au complet. Nous
recherchons, avec les syndicats,
une solution par la voie de
mutations.

Par ailleurs, trois personnes
appartenant au cadre n'exercent
pas leurs fonctions,
respectivement pour cause de
congé syndical, de procédure
disciplinaire et de détachement. Le
directeur régional est actuellement
sur place pour trouver une
solution.

03.03 Guido De Padt (VLD): Mevrouw de minister, ik wil toch

aandringen op wat meer slagkracht voor Oudenaarde. Er is voor
Antwerpen een inspanning geleverd in het verleden. Er is daarover
ook een vraag gesteld tijdens de vorige vergadering.

Ik denk dat de overweging dat het hier over een kleine gevangenis
gaat, niet mag meespelen bij de inspanningen die men levert om een
oplossing te zoeken. Het feit dat men werkelijk in staking is gegaan en
die staking volhardt, toont toch aan dat er problemen zijn.

03.03 Guido De Padt (VLD): La

poursuite de la grève est
révélatrice: les problèmes sont
bien réels. Un effort s'impose,
également pour une petite prison.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ik hoop, mevrouw de minister, dat u uw gezag en uw kracht zal
gebruiken om werkelijk iets te doen en ervoor te zorgen dat er meer
personeel bijkomt.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Question de Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la

régulation des entreprises" (n° P460)

04 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de

regulering voor ondernemingen" (nr. P460)

04.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la

ministre, sous la précédente législature, le Sénat avait adopté une
proposition de loi rendant obligatoire la publicité des rémunérations
des administrateurs et des membres du comité de direction des
entreprises cotées en Bourse. Le gouvernement n'a pas relevé ce
projet de caducité, mais, en septembre 2003, a annoncé qu'il allait
prendre une initiative en la matière.

A ma connaissance, rien n'a encore été entrepris à ce jour. Par
contre, des éléments nouveaux sont intervenus. Le groupe de travail
"corporate governance", présidé par M. Lippens a rendu un rapport,
lequel spécifie qu'il ne faut pas rendre ces rémunérations publiques. Il
va même plus loin. Selon lui, il ne faut pas de loi concernant la
"corporate governance" mais il faut plutôt privilégier l'autorégulation.
Cela signifie que si le gouvernement ne prend aucune initiative, nous
n'avancerons pas dans ce domaine.

Or de nombreux économistes, avocats, juristes mettent, au contraire,
en évidence la nécessité de lois qui permettent la transparence dans
la gestion, l'organisation et la rémunération des responsables
d'entreprises cotées en Bourse. D'ailleurs, un rapport pas tellement
récent montrait que les investisseurs hésitaient à investir dans nos
entreprises par manque de transparence.

Madame la ministre, j'aurais voulu connaître la position du
gouvernement en la matière et où vous en étiez dans le dépôt d'un
projet, cette matière relevant de vos compétences.

04.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

Tijdens de vorige zittingsperiode
werd in de Senaat een
wetsvoorstel ingediend over de
bekendmaking van de
vergoedingen van de bestuurders
en de leden van de directiecomités
van beursgenoteerde
ondernemingen. Het voorstel werd
echter niet van verval ontheven
verklaard. In september 2003
maakte de regering bekend dat ze
terzake een wetgevend initiatief
zou nemen. De werkgroep
"corporate governance", die wordt
voorgezeten door de heer Lippens,
is echter geen voorstander van
een dergelijke bekendmaking en
evenmin van een wettelijke
regeling. Ze geeft de voorkeur aan
zelfregulering.

Wat is het standpunt van de
regering? Hoever staat het met de
indiening van een wetsontwerp?

04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, madame

Gerkens, je suis quelque peu étonnée par ce que je viens d'entendre.
Certes, la commission dite "Lippens" vient de déposer son code relatif
à la gouvernance d'entreprise. Pour la première fois en Belgique, ce
code propose, contrairement à ce que je crois avoir entendu de votre
part, des avancées significatives en matière de transparence des
rémunérations. C'est ainsi que le texte recommande de publier une
information complète et détaillée sur les rémunérations reçues par
chaque administrateur non exécutif. Le montant total des
rémunérations du "chief executive officer" et des autres membres du
senior management, avec ventilation de tous les éléments de celles-
ci, les dispositions contractuelles principales en cas de fin anticipée
des relations contractuelles d'un dirigeant de société, etc. constituent
des avancées non négligeables que ce groupe propose dans un
cadre qui, certes, ne revêt pas un caractère obligatoire. Ce sont des
dispositions non contraignantes. Toutefois on le voit notamment
dans des exemples étrangers , à partir du moment où ce type de
code est promu par les entreprises elles-mêmes, ceux qui n'entrent

04.02

Minister

Laurette

Onkelinx: Ik ben enigszins
verbaasd over de inhoud van uw
vraag. In tegenstelling tot wat u
beweert, bevat de code Lippens
over corporate governance - en dit
voor het eerst in ons land -
belangrijke vernieuwende
voorstellen inzake transparantie
van de bezoldigingen.

De bepalingen ervan zijn
inderdaad niet bindend, maar uit
praktijkvoorbeelden in het
buitenland blijkt dat als een
dergelijke code eenmaal
ingevoerd is, investeerders
diegenen die het spel niet

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pas dans le jeu ont quelques petits problèmes car ce manque de
transparence provoque des réactions de méfiance de la part des
investisseurs potentiels.

Je suis donc en train d'examiner ce code dit Lippens. On verra
l'évolution de la situation, si cela a pour conséquence un travail de
transparence de la part des entreprises cotées en bourse
conformément aux lignes de force de ce code. En fonction de cette
évaluation, nous verrons s'il est nécessaire de légiférer.

meespelen, met het nodige
wantrouwen bejegenen.

Ik zal laten nagaan of die code tot
gevolg zal hebben dat
beursgenoteerde bedrijven voor
meer transparantie zullen moeten
zorgen en of de wetgever bijgevolg
moet optreden.

04.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Je voulais souligner que, dans

leurs conclusions, il ne faut pas de loi, il ne faut pas légiférer mais
laisser les choses s'organiser sur une base volontaire, en privilégiant
l'autorégulation. D'autres intervenants mettent par contre en évidence
la nécessité d'une loi en disant que l'autorégulation fonctionne
correctement avec ceux qui veulent bien jouer le jeu. Le problème
vient de ceux qui ne jouent pas correctement le jeu.

Personnellement, je soutiens la nécessité de recourir à un outil
législatif tel qu'une loi qui fixe ces règles auxquelles il faudrait se plier.
J'aimerais formuler une demande devant vous et devant la Chambre:
il serait intéressant d'avoir un débat, un échange au sein du
Parlement sur toutes ces matières de corporate governance, avec la
participation de M. Lippens représentant ce groupe mais aussi
d'autres personnes. On a vu M. Van Buggenhout s'exprimer lui aussi,
remettant en cause d'autres concepts tels que les administrateurs
indépendants et imaginant d'autres structures.

Pour terminer, j'ai déjà eu l'occasion d'interroger la ministre Moerman
à plusieurs reprises au sujet d'Electrabel et plus spécifiquement
concernant les mesures nécessaires, étant donné le créneau
d'activités, de transparence et de "corporate governance". Elle m'a
répondu qu'il ne fallait pas améliorer la "corporate governance" car cet
outil risque de décourager les investisseurs. Au contraire, il me
semble que les études montrent que plus il y a de transparence, plus
les investisseurs se manifestent. J'estime qu'une loi serait un élément
positif pour le développement des entreprises.

04.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

De conclusie van de werkgroep-
Lippens is dat de wetgever niet
moet ingrijpen, maar dat de
voorkeur dient gegeven te worden
aan zelfregulering. Net als
anderen vind ik evenwel dat er een
wettelijke regeling moet komen.

Het zou interessant zijn om in het
Parlement een debat aan die
kwestie te wijden. Mevrouw
Moerman is van mening dat er
geen werk moet worden gemaakt
van een betere "corporate
governance", omdat zulks de
investeerders zou afschrikken. Ter
zake uitgevoerde studies bewijzen
echter het tegendeel.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "de niet-opvolging door lokale politiezones van de aanbevelingen van het comité P"
(nr. P461)

05 Question de M. Geert Bourgeois au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'absence de

suivi des recommandations du Comité P par des zones de police locale" (n° P461)

05.01 Geert Bourgeois (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

vice-premier, het is niet de eerste keer dat het Comité P aandacht
heeft voor de verhouding lokale politie federale politie. Vorig jaar
merkte het Comité al op dat bepaalde lokale korpsen opdrachten
vervullen die normaal behoren tot het federale niveau en dat zulks
afwijkt van het Octopusconcept, waarbij men opteerde voor
eerstelijnspolitie.

In het licht daarvan focust het Comité P nu op wat het noemt "pseudo-
bijzondere diensten". Het Comité spreekt over een onrustbarende
evolutie. Bepaalde korpsen richten zelf bijzondere interventiediensten

05.01 Geert Bourgeois (N-VA):

Le Comité P s'est déjà penché
plusieurs fois sur le rapport entre
les polices locale et fédérale. Il
juge inquiétante l'apparition de
services pseudo-spéciaux. La
création de services spéciaux
d'intervention par des corps locaux
est contraire à la loi de 1998 et
aiguise la concurrence entre les
différents services. En outre, la

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

op of houden die in stand en rusten die uit. Het Comité noemt dit in
strijd met de wet van 1998 en zegt dat dit de concurrentie bevordert.
Zij gebruiken een nieuwe term, met name concurrentie tussen de
politiediensten. Vroeger heette dat la guerre des flics. Voorts maken
zij zich zorgen over de standaarden die daarbij worden gehanteerd.
De lokale opleidingsstandaarden zijn blijkbaar niet dezelfde als de
federale. Bovendien is er geen controle op de rekruteringsnormen van
de lokale interventiediensten die toch wel aan bijzondere eisen
moeten beantwoorden. Men focust daarbij op het BBT of Bijzonder
Bijstandsteam in Antwerpen, in de volksmond "de botinnekes". Het
Comité P heeft daar vorig jaar al vragen over gesteld, maar krijgt daar
geen antwoord op en gaat daar dus op door.

Mijnheer de minister, als het Comité P zich daarover herhaaldelijk
zorgen maakt en er rapporten over schrijft omdat dit niet met de wet
strookt, hoe reageert u daar dan op? Kunt u daarop reageren? Hebt u
middelen of mogelijkheden daartoe? Zijn er sancties opgenomen in
de wet die u toelaten daartegen op te treden? Ik kan mij immers niet
voorstellen dat er een Comité P is om er jaar na jaar dezelfde
rapporten van te krijgen en daarmee niets te doen. In deze context
wordt door het Comité P toch gesproken over een onrustbarende
evolutie!

police locale n'applique pas les
normes fédérales. Qui plus est, les
normes de recrutement ne font
l'objet d'aucun contrôle. Les
questions soulevées par le Comité
P concernent principalement
l'équipe spéciale d'assistance
d'Anvers.

Que pense le ministre de ces
développements? Quelles
mesures peut-il prendre?

05.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik

heb kennis genomen van de vaststellingen van het Comité P. Ik deel
de analyse van de heer Bourgeois. In de wetgeving is inderdaad
bepaald dat dergelijke bijzondere opdrachten een taak zijn van de
federale politie. Ik ben er trouwens een groot voorstander van dat de
lokale politiezones zich maximaal zouden toeleggen op het invullen
van de zes basisfunctionaliteiten. Natuurlijk heeft iedere lokale
politiezone ook de vrijheid om, waar nuttig, dergelijke bijzondere
opdrachten tot de hare te maken. Nogmaals, voor mij mag dat niet ten
koste gaan van de zes basisfunctionaliteiten.

Het probleem is niet nieuw. Trouwens, tijdens de vorige legislatuur
werd hiervoor een bijzondere werkgroep opgericht. De toenmalige
minister van Justitie was van oordeel dat als een zone overging tot het
oprichten van dergelijke bijzondere politiezorg, dit moest
beantwoorden aan minimale standaarden en kwalitatieve vereisten. Ik
stel wel vast dat die werkgroep voorlopig nog niet klaar is met de
werkzaamheden en ook het Comité P stelt dit vast. Normaal moet dat
gebeuren in de loop van dit jaar.

Uiteraard blijft de keuze aan de lokale politiezones. Mijn standpunt is
dat als het verslag van de bijzondere werkgroep er is, aan de zones
duidelijk moet worden gemaakt wat hun wettelijke opdracht is. Gaan
zij verder dan hun wettelijke opdracht, dan moeten minimaal de
conclusies van de werkgroep worden gerespecteerd.

05.02 Patrick Dewael, ministre:

J'ai connaissance des constations
faites par le Comité P et je partage
l'analyse de M. Bourgeois. Les
missions spéciales relèvent des
tâches de la police fédérale. La
police locale doit se consacrer à
ses six fonctions de base. Toute
zone locale peut remplir des
missions spéciales qu'elle juge
nécessaires, à condition de ne pas
négliger ses tâches principales.

Sous la précédente législature, un
groupe de travail spécial a été
créé pour définir les normes
auxquelles doivent satisfaire les
services spéciaux locaux. Ce
groupe de travail devrait finaliser
ses travaux dans le courant de
2004. Dès qu'un rapport sera
disponible, nous devrons préciser
aux zones le contenu de leur tâche
légale. Si elles souhaitent en faire
davantage, elles devront respecter
les conclusions du groupe de
travail.

05.03 Geert Bourgeois (N-VA): Mijnheer de minister, ik noteer

enerzijds dat wij principieel op dezelfde lijn zitten en dat u - heel
voorzichtig uitgedrukt - niet gelukkig bent met die evolutie. Anderzijds
zegt u dat het tot de vrijheid van die korpsen behoort.

Ik wil erop wijzen dat die bijzondere interventiediensten meer dan
gemiddeld geweld gebruiken en mogen gebruiken. Het is bijzonder

05.03 Geert Bourgeois (N-VA):

Le ministre laisse entendre que
cette évolution ne le satisfait pas
davantage. J'ignore toutefois si
une certaine liberté doit être
laissée au plan local. Les services
spéciaux d'intervention sont en

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gevaarlijk wanneer daarvoor geen normen zijn. U zegt dat de
oprichting van een comité was aangekondigd dat terzake standaarden
zal opleggen. Dat is er nog altijd niet. We bevinden ons in een
vacuüm en ik zou het heel jammer vinden indien de zaken ontsporen.
Het is de tweede keer dat het comité P hiertegen reageert.

Ik weet niet of u zover moet gaan te zeggen dat we die vrijheid maar
lokaal zullen laten. We hebben in het Octopusakkoord gekozen voor
een bepaald model met zes basisfuncties voor de lokale politie en de
rest voor het federaal niveau. Meer bepaald in Antwerpen beweert
men dat de bijzondere interventiediensten federaal zijn en dat zij niet
snel genoeg ter plaatse kunnen zijn. Ik laat in het midden of dat klopt,
maar het wordt in elk geval als argument gebruikt.

Het comité P zegt dat de federale interventiediensten onderbezet
blijven. Ik denk dat daar voor u een taak is weggelegd. Ik wil u vragen
de evolutie, die het Comité P als onrustbarend omschrijft, van nabij te
volgen om te vermijden dat we weer tot oorlogen en aberraties komen
en dat er plotseling disproportioneel geweld wordt gebruikt waar dat
niet moet, niet mag en niet kan.

effet autorisés à avoir recours à la
violence et il convient dès lors
d'instaurer des normes en la
matière. Or, le comité en charge
de cette mission n'est pas encore
opérationnel.

Dans le cadre des accords
Octopus, il a été opté pour un
modèle comprenant six fonctions
locales de base. A Anvers, on
prétend toutefois que les services
spéciaux d'intervention fédéraux
ne peuvent se rendre sur place
suffisamment rapidement. Selon le
Comité P, ils sont en outre
confrontés à un problème de sous-
effectifs. Le ministre est en
mesure de remédier à ce
problème. Il doit accorder une
attention toute particulière à ce
dossier et éviter que l'on use
soudainement d'une violence
disproportionnée.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les mesures de

simplification des plans emploi" (n° P462)

06 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Werk en Pensioenen over "de

maatregelen ter vereenvoudiging van de werkgelegenheidsplannen" (nr. P462)

06.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, je pense pouvoir dire que l'ensemble des mesures dont vous
êtes l'initiateur en matière de simplification administrative pour les
plans d'emploi sont positives.

Cependant, certaines petites et moyennes entreprises soulignent
quelques effets pervers des nouvelles dispositions. J'en ai relevé
deux principalement. Le premier concerne les personnes qui désirent
bénéficier des nouvelles mesures et qui disposent d'un salaire brut de
plus de 2.000 euros; avec la simplification, le caractère forfaitaire de
la suppression des cotisations devient moins avantageux pour elles.
Le deuxième concerne l'avance que doivent consentir les employeurs
pour le paiement des cotisations. Auparavant, la réduction de
cotisations dont ils bénéficiaient était directement déduite; aujourd'hui,
ils doivent faire les avances et, sur une base trimestrielle, ils
récupèrent cette réduction de cotisations qu'ils ne devaient pas payer.
Cela représente une difficulté supplémentaire au niveau de la
trésorerie; c'est d'autant plus criant pour les petites entreprises étant
donné qu'elles doivent préfinancer, pendant trois mois, ce qu'elles
vont récupérer en matière de réduction de cotisations.

Monsieur le ministre, comptez-vous rencontrer les critiques
soulignées par les organisations qui défendent notamment les
classes moyennes, de même que celles émises par un certain
nombre de PME? Avez-vous des projets dans ces matières?

06.01 Melchior Wathelet (cdH):

Al de maatregelen die u heeft
getroffen op het stuk van de
administratieve vereenvoudiging
van de banenplannen hebben een
gunstig effect. De KMO's wijzen
echter ook op enkele kwalijke
effecten. Zo moeten personen die
meer dan 2.000 euro verdienen,
forfaitaire bijdragen betalen die
niet voordelig zijn. En de
voorschotten die door de
werkgevers op die bijdragen
moeten worden betaald, doen
liquiditeitsproblemen ontstaan.
Speelt u in op die kritiek en heeft u
plannen terzake?

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

06.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président, je

peux communiquer ce qui suit à l'honorable membre.

Sans doute m'interpellez-vous, monsieur Wathelet, à la suite d'une
série de questions concrètes auxquelles vous avez été confronté.
Dans tous les cas, je vous propose de me les adresser directement
afin que je puisse les étudier en concertation avec l'ONSS et situer les
difficultés éventuelles.

Ma réponse sera d'ordre général. Je préfère réagir ultérieurement sur
la base de dossiers concrets.

Le principal objectif de la simplification des divers plans d'embauche
était d'inscrire la réglementation complexe, comprenant plus de 20
plans différents, dans un cadre clair et simple. Ce cadre présupposait
l'existence d'un type de réductions uniformes je songe ici aux
réductions forfaitaires de 400 ou 1000 par trimestre - ainsi que la
réduction du nombre de plans d'embauche de 20 à 5. Un des ces
plans concerne les travailleurs embauchés pour la première fois.

Je suppose que les employeurs des PME s'interrogent surtout sur
cette dernière mesure. Des modifications importantes ont
effectivement été apportées, parallèlement au fait que l'avantage est
devenu forfaitaire. Il faut savoir que l'avantage étant devenu
forfaitaire, il est possible qu'il soit moins important pour des PME qui
engagent des personnes à des salaires élevés ou très élevés. Mais il
ne faut pas oublier d'autres éléments positifs intrinsèquement liés à
ce plan. Ainsi, par exemple, dans les plans +, autrement dit le vieux
système, seuls entraient en ligne de compte pour la réduction les
travailleurs qui étaient auparavant chômeurs ou assimilés.
Aujourd'hui, l'employeur peut en bénéficier pour n'importe quelle
personne qu'il embauche comme premier, deuxième ou troisième
travailleur. Le champ d'action est donc beaucoup plus large.

Par ailleurs, dans les anciens plans +, seules les personnes qui
avaient effectivement été embauchées comme premier, deuxième ou
troisième travailleur entraient en ligne de compte pour la réduction,
dans une période strictement limitée. Dans la nouvelle
réglementation, l'employeur peut inclure les réductions autorisées
dans une période de cinq ans. De plus, il peut choisir, par trimestre, le
travailleur pour lequel il demande la réduction de 400 ou de 1000.
Cette latitude donne à l'employeur la possibilité d'optimaliser la
réduction des charges octroyée.

Evidemment, depuis le 1

janvier 2004, tous les anciens systèmes

ont été convertis dans les nouveaux régimes, afin d'éviter que
l'ancienne réglementation ne coexiste avec les nouvelles mesures. Je
m'imagine donc qu'il puisse y avoir non seulement des interrogations
sur le fond, par exemple, le caractère forfaitaire qui peut être moins
avantageux pour quelques-uns, l'aspect technique mais aussi la façon
dont les PME peuvent actuellement optimaliser la mesure.

J'ai sous les yeux une brochure que vient de publier tout récemment
la FEB pour informer les chefs d'entreprise. Je peux vous en donner
un exemplaire. La FEB organise une action d'information destinée
aux chefs d'entreprise. Cependant, si nécessaire, j'étudierai
personnellement les questions concrètes qui se posent.

06.02

Minister

Frank

Vandenbroucke: Als u mij de
concrete dossiers bezorgt waarop
uw vraag gebaseerd is, kan ik ze
aan de RSZ voorleggen.

Het was de bedoeling meer dan
twintig verschillende
banenplannen in een eenvoudig
kader onder te brengen. Dat
veronderstelde een systeem van
eenvormige verminderingen en het
terugbrengen van het aantal
banenplannen van twintig naar vijf.

Ik vermoed dat de werkgevers
vooral met vragen zitten over de
jongste maatregel betreffende de
eerste werkervaring. Aangezien
het voordeel nu forfaitair is, kan
dat voordeel minder groot uitvallen
voor bedrijven die grootverdieners
in dienst nemen. Het plan heeft
echter nog andere pluspunten. Het
toepassingsgebied ervan is veel
ruimer, en de werkgever heeft de
mogelijkheid om de toegekende
lastenvermindering optimaal in te
vullen.

Sinds 2004 werden de oude
regelingen ingepast en omgezet in
de nieuwe regelingen, teneinde te
voorkomen dat oude en nieuwe
maatregelen tegelijk zouden
bestaan.

Het was de bedoeling meer dan
twintig verschillende
banenplannen in een eenvoudig
kader onder te brengen. Dat
veronderstelde een systeem van
eenvormige verminderingen en het
terugbrengen van het aantal
banenplannen van twintig naar vijf.

Ik vermoed dat de werkgevers
vooral met vragen zitten over de
jongste maatregel betreffende de
eerste werkervaring. Aangezien
het voordeel nu forfaitair is, kan
dat voordeel minder groot uitvallen
voor bedrijven die grootverdieners
in dienst nemen. Het plan heeft
echter nog andere pluspunten. Het
toepassingsgebied ervan is veel
ruimer, en de werkgever heeft de

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mogelijkheid om de toegekende
lastenvermindering optimaal in te
vullen.

Sinds 2004 werden de oude
regelingen ingepast en omgezet in
de nieuwe regelingen, teneinde te
voorkomen dat oude en nieuwe
maatregelen tegelijk zouden
bestaan.

06.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je remercie

le ministre pour ses réponses et pour la brochure. Loin de moi
l'intention de dire que ce nouveau système ne présente pas certains
critères positifs; j'ai d'ailleurs commencé par là.

Néanmoins, et je vous transmettrai l'article sur lequel je me base, le
problème consiste essentiellement en ce préfinancement à effectuer
par les PME, alors qu'auparavant, la réduction des cotisations était
directement octroyée. A présent, elles doivent prévoir un
préfinancement pour les trois premiers mois.

A mon avis, il devrait être possible de réaliser une opération "win-win"
et de réunir l'ensemble des points positifs de ce plan pour que la
démarche soit la plus profitable pour chacun.

06.03 Melchior Wathelet (cdH):

Dat systeem heeft voordelen. Een
prefinanciering door de KMO's is
echter noodzakelijk, wat voor
problemen zorgt.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Questions jointes de

- Mme Camille Dieu au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "le refus d'un emploi et la liberté de
culte" (n° P463)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "le refus d'un emploi et la liberté de
culte" (n° P464)

07 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Camille Dieu aan de minister van Werk en Pensioenen over "de weigering van een job en
de vrijheid van eredienst" (nr. P463)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van Werk en Pensioenen over "de weigering van een job
en de vrijheid van eredienst" (nr. P464)

07.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, j'ai pu lire dans le journal "Le Soir "d'aujourd'hui que la cour
du travail d'Anvers avait remis un avis favorable au recours introduit
par un demandeuse d'emploi de confession musulmane qui avait été
sanctionnée par l'ONEM pour avoir refusé un emploi dans un atelier
de couture, en raison du fait que le patron de cet atelier lui demandait
d'enlever son voile pendant les heures de travail. J'imagine que les
raisons évoquées étaient des raisons de sécurité.

Si je suis bien informée, la cour d'Anvers a fondé son opinion sur le
fait que la liberté de culte est inscrite dans notre Constitution ainsi que
dans la Convention européenne des droits de l'homme et que de tels
arguments pouvaient être avancés dans un cas comme celui-là. A
l'inverse, je suppose que le VDAB a pris une position contraire en se
fondant sur le fait que des arguments de pratique religieuse ne
pouvaient être opposés à la notion d'emploi convenable.

Mes questions sont les suivantes.

07.01 Camille Dieu (PS): Het

Arbeidshof van Antwerpen heeft
een gunstig advies uitgebracht
met betrekking tot een persoon die
een sanctie van de RVA had
gekregen wegens het weigeren
van een betrekking waarin het
dragen van een hoofddoek
onmogelijk was. Het Hof baseerde
zijn uitspraak op het principe van
de godsdienstvrijheid. De VDAB
daarentegen, argumenteerde dat
de godsdienstbeleving een
passende betrekking niet in de
weg mag staan. Was de beslissing
van de RVA wel daarop gestoeld?
Moet de wet worden herzien?

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

La décision de l'ONEM était-elle bien fondée sur la justification que je
viens de donner? Quel est votre avis en la matière? Pensez-vous qu'il
faille approfondir la question et peut-être revoir la législation, étant
donné que nous savons qu'un travail intégrant cette problématique est
en cours au cabinet de la ministre Arena?

07.02 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, de arbeidsrechtbank van Antwerpen, afdeling
Hasselt niet onbelangrijk om dit te vermelden heeft onlangs een
zeer merkwaardig arrest geveld in verband met het dragen van een
hoofddoek.

Waar gaat het over? Een moslimvrouw die eerder reeds geweigerd
had om zonder hoofddoek op de foto van haar identiteitskaart te
staan, werd door de RVA aangemaand om zich aan te bieden in een
naaiatelier. Daar weigerde zij eveneens haar hoofddoek af te nemen
zodat de werkgever haar om veiligheidsredenen niet kon
tewerkstellen. De RVA heeft de vrouw voor 18 weken geschorst.
Betrokkene is tegen deze beslissing in beroep gegaan. De
arbeidsrechtbank heeft haar schorsing te niet gedaan op basis van
twee overwegingen. Volgens de rechtbank zou, enerzijds, haar
godsdienstig bezwaar ernstig zijn geweest en, anderzijds, kon ze
elders wel een baan vinden waar ze wel haar hoofddoek kon dragen.

Mijnheer de minister, ik wil het tweede argument weerleggen. Ik denk
niet dat er zo veel banen zijn waar men zijn hoofddoek kan dragen.
Ook het eerste argument het godsdienstige bezwaar is reeds
herhaaldelijk weerlegd geweest, zelfs tot voor het Hof van
Straatsburg.

Mijnheer de minister, ik verwijs naar een bijzonder belangrijk
precedent, de zaak Dahlab tegen Zwitserland van 15 februari 2001.
Het Hof van Straatsburg oordeelde dat het verbod tot dragen van een
hoofddoek de mensenrechten niet schendt en, ik citeer, "...is moeilijk
te verzoenen met de boodschap van verdraagzaamheid, respect voor
anderen, gelijkheid en niet-discriminatie". Ik verwijs eveneens naar
onze universele Westerse waarden van de lekenstaat met de
scheiding tussen Kerk en Staat.

Ik kom tot mijn vragen.

Hoe interpreteert u, mijnheer de minister, op grond van deze
gegevens het arrest van de arbeidsrechtbank van Antwerpen?

Zult u maatregelen nemen, eventueel via de wetgeving of een
rondzendbrief, om te beletten dat men onze Westerse waarden kan
blijven ondergraven en ons stelsel van sociale zekerheid op die
manier misbruikt wordt?

07.02 Guido Tastenhoye

(VLAAMS BLOK): La section de
Hasselt du tribunal du travail
d'Anvers a récemment rendu un
arrêt surprenant. Une musulmane,
qui avait déjà refusé
précédemment de se dévoiler pour
les besoins de sa photo de carte
d'identité, a refusé un emploi dans
un atelier de couture parce qu'elle
devait abandonner son voile sur
son lieu de travail. Elle a été
suspendue par l'ONEM. Cette
suspension a toutefois été annulée
en appel. L'objection d'ordre
religieux a été acceptée comme
sérieuse, et il a été souligné qu'elle
pouvait exercer d'autres emplois
dans le cadre desquels le voile ne
représente pas un risque. La Cour
de Strasbourg avait toutefois jugé
dans l'affaire Dahlab, dès le 15
février 2001, que l'interdiction de
porter un voile ne viole pas les
droits de l'homme. Je renvoie
également aux valeurs
universelles de notre Etat laïque
occidental, et notamment à la
séparation stricte entre l'Eglise et
l'Etat.

Comment le ministre interprète-t-il
l'arrêt? Prendra-t-il des mesures
pour empêcher que l'on puisse
continuer à bafouer nos valeurs
occidentales? Comment évitera-t-il
que l'on abuse de notre régime de
sécurité sociale?

07.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, een

algemene regel in de werkloosheidsreglementering bepaalt dat een
werkloze geen passend werk mag weigeren. Er zijn criteria
vastgelegd met betrekking tot "passend werk". Het ministerieel besluit
van 26 november 1991 gaat onder meer over het opleidingsniveau
van de werklozen versus de inhoud van de job, de verplaatsingstijd
die nodig is, over de afstand van werk naar job en over het inkomen
dat de job oplevert.

07.03 Frank Vandenbroucke,

ministre: La règle générale veut
qu'un chômeur ne peut pas
refuser un emploi approprié.
L'arrêté ministériel du 26
novembre 1991 précise la notion
d'emploi approprié. Il est tenu
compte à cet égard du niveau de

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

In het ministerieel besluit is bijzonder duidelijk bepaald dat die lijst niet
beperkend is. Men maakt het mogelijk dat ook andere criteria worden
ingeroepen. Een van die criteria die worden ingeroepen is de
godsdienstige overtuiging van de werkloze. Dat gebeurt al lang in de
praktijk van de RVA. Dat gebeurt ook in de rechtspraak. Het gaat hier
wel over rechtspraak, dat wil ik onderstrepen, voorzitter. Ik heb daar
niet veel aan te veranderen; dat is de uitspraak van een rechtbank,
maar ik wil de rechtspraak terzake wel toelichten.

De rechtspraak baseert zich op de grondwettelijke vrijheid van
eredienst en de vrijheid van meningsuiting en verwijst ook naar het
Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, al zal ik daarop niet
verder ingaan om mijn antwoord niet te lang te rekken. Dat wil niet
zeggen dat religieuze motieven op zich volstaan om een bepaalde job
te weigeren op basis van het argument dat die job niet zou passen.
De concrete omstandigheden moeten worden beoordeeld. Men moet
bijvoorbeeld nagaan wat de inhoud van de job is, of de ingeroepen
godsdienstige motieven wel ernstig zijn en wat de band is tussen de
twee.

Ik zal een paar voorbeelden geven. Eerst geef ik voorbeelden waarbij
in het verleden de rechtbanken een godsdienstig motief in
aanmerking namen. Het arbeidshof van Brussel oordeelde dat een
werkaanbod aan een moslim om te gaan werken in een slachthuis
voor varkens, geen passend werk was omdat zijn godsdienst niet
enkel het eten van varkensvlees, maar ook het contact met
varkensvlees verbiedt. Er worden ook andere uitspraken gedaan. In
het geval van een werkloze die al een tijdje een bepaald werk uitvoert
alvorens het religieus motief in te roepen, is de rechtbank van oordeel
dat zulks niet kan en dat het niet ernstig is. Nog steeds het arbeidshof
van Brussel oordeelde in een concreet geval dat het inroepen van een
probleem van godsdienstige overtuiging een jaar nadat men ergens
aan de slag is gegaan, overeenkomt met een werkverlating die niet
gerechtvaardigd is. Er moet dus een zekere graad van oprechtheid
zijn.

Een ander voorbeeld van godsdienstige overtuiging die aanvaard
wordt is het weigeren van een werkaanbod in het katholieke onderwijs
door iemand die niet katholiek is. Dat wordt in de rechtspraak
beschouwd als een werkaanbod dat inderdaad niet passend is voor
iemand die niet katholiek is want die kan in die omgeving eigenlijk niet
het werk doen dat men van hem verwacht. Die persoon mag dat werk
weigeren, ook voor de RVA.

Er is ook rechtspraak waarbij het inroepen van dergelijke motieven
niet aanvaard wordt. Zo heeft het arbeidshof in Brussel bijvoorbeeld
geoordeeld dat een getuige van Jehova die dakdekker was van
beroep, niet mocht weigeren het dak van een kerk te herstellen. Een
andere zaak die een beetje vergelijkbaar is met de huidige, is die van
een moslimvrouw die een job als verkoopster weigerde omdat zij een
hoofddoek draagt. In dat geval oordeelde de rechtbank dat die job ook
met een hoofddoek kon worden uitgeoefend. Aangezien niets dat in
principe verhinderde mocht betrokkene het werk niet weigeren. Hier
werd het dus niet aanvaard.

Uit het voorliggen arrest ik kan dat alleen lezen en aanvaarden
blijkt dat het arbeidshof ter plaatse op bezoek is geweest en dat het

formation, de la teneur de l'emploi,
des déplacements et de la
rémunération. La liste de critères
n'est toutefois pas limitative.

Dans la pratique de l'ONEM, cela
fait longtemps que les convictions
religieuses sont invoquées.
D'innombrables décisions
judiciaires ont été rendues en la
matière. La jurisprudence se fonde
sur les droits constitutionnels de la
liberté de culte, de la liberté
d'expression et de la CEDH.

Les motifs religieux proprement
dits ne suffisent pas pour refuser
un emploi. Chaque cas doit être
examiné individuellement. Il
convient à cet égard de vérifier ce
qu'implique l'emploi concerné, si le
motif religieux invoqué pour ne
pas accepter cet emploi est
vraiment sérieux et quel est le
rapport entre l'emploi et les
convictions religieuses. Dans
certains cas, on accepte que le
demandeur d'emploi refuse tel ou
tel emploi pour des motifs
religieux. Dans d'autres, non.

La cour du travail s'est même
rendue sur place dans ce cas
précis. Elle a constaté que le voile
présentait un risque pour la
sécurité et a estimé que le travail
ne convenait donc pas, compte
tenu du caractère sincère et
manifeste des convictions de la
femme. La cour a également
constaté que la raison motivant le
refus de cet emploi par
l'intéressée, ne peut constituer un
argument invocable pour d'autres
offres d'emploi.

Je ne pense pas que l'on doive
modifier la réglementation, qui
permet justement aux tribunaux de
prononcer un jugement sur la base
de faits concrets.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

om te beginnen de eis van de werkgever wel beschouwt als een
eerlijke eis want de stikmachines leveren inderdaad een
veiligheidsrisico op wanneer men met een hoofddoek werkt.

De werkgever is absoluut geen racist want hij heeft op 23
personeelsleden 7 allochtonen in dienst, er is dus geen probleem. Het
arbeidshof zegt dat het hier gaat over een werkweigering maar geeft
de RVA ongelijk wanneer die dat beschouwt als het weigeren van
passend werk. Volgens het arbeidshof is de overtuiging van de
mevrouw in kwestie immers oprecht en duidelijk, waardoor er
inderdaad een probleem van passendheid is.

Het arbeidshof heeft hieraan nog iets toegevoegd wat toch wel
belangrijk is voor de RVA. Het arbeidshof zegt namelijk dat de reden
waarom die mevrouw die job weigert, voor veel andere
jobaanbiedingen geen argument zal zijn. Het is met andere woorden
niet zo dat die mevrouw een obstakel opwerpt tegen het aanvaarden
van eender welke job. Dat doet ze niet maar er moet natuurlijk uit een
volgend geval blijken of ze een andere job aanvaardt. We kunnen
daar niet op vooruitlopen. Volgens het arbeidshof is de RVA nog altijd
in staat vast te stellen of die mevrouw andere jobs aanvaardt of niet.
In andere situaties zal het absoluut niet zeker zijn dat het willen
dragen van de hoofddoek aanvaard wordt als reden voor het niet
passen van een job.

Dit is een uitspraak van een rechtbank over een zeer concreet geval.
U vraagt mij of we nu die reglementering moeten wijzigen omdat de
RVA hier in het ongelijk wordt gesteld. Ik zou dat niet doen omdat die
reglementering de rechtbanken toelaat oordelen te vellen die de ene
keer een religieus motief verwerpen, de andere keer een religieus
motief aanvaarden. Het hangt dan af van de concrete context.
Persoonlijk denk ik dat het de beste situatie is om de rechtbank daar
uitspraken over te laten doen.

07.04 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour les informations complémentaires que vous nous avez fournies à
propos du jugement rendu.

J'ajoute toutefois que le problème posé par un droit jurisprudentiel qui
s'étend de plus en plus, c'est qu'il peut conduire parfois, dans son
application ou sa non-application, à une inégalité de traitement.

Mais je suis d'accord avec vous pour dire que c'est un domaine
sensible qu'il faut prendre et examiner comme tel. Peut-être
pourrions-nous, comme je l'ai suggéré tout à l'heure, attendre aussi
les résultats des travaux menés au cabinet de la ministre Arena.

07.04 Camille Dieu (PS): Door

de rechtspraak ontstaat er een
probleem dat tot verschillen in
behandeling kan leiden. Ik stel
voor om de resultaten van de
werkzaamheden op het kabinet
van mevrouw Arena, dat zich met
deze problematiek bezighoudt, af
te wachten.

07.05 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister,

een van onze fundamentele Westerse waarden is de scheiding
tussen Kerk en Staat in de lekenstaat. Wij mogen die fundamentele
Westerse waarden niet laten ondergraven door fundamentalistische
godsdienstige motieven. Dat is hier echter toch duidelijk het geval. U
haalt immers vele voorbeelden aan, maar die zijn niet gelijkaardig.
Het gaat hier over een vrouw die in alle omstandigheden weigert om
haar hoofddoek af te doen en die dat inroept om geen werk hoeven te
aanvaarden. Er is hier wel degelijk grond. Ik raad u aan om te
onderzoeken of de RVA in deze bepaalde kwestie niet in beroep kan
gaan tegen deze uitspraak van de arbeidsrechtbank van Antwerpen.

07.05 Guido Tastenhoye

(VLAAMS BLOK): Nous ne
pouvons admettre que des motifs
religieux fondamentalistes portent
atteinte à des valeurs occidentales
fondamentales telles que la
séparation entre l'Eglise et l'Etat.
Nous devons affûter les critères
énoncés dans l'arrêté de 1991.
L'ONEM fera-t-il appel?

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

U bent toch toezichtsminister. Ik zou u willen vragen om te
onderzoeken of u al dan niet in beroep zal gaan.

Ten tweede, ik zou u ook willen vragen of u toch niet zou overwegen
om de criteria van de wetgeving uit 1991, die u aangehaald hebt, aan
te scherpen en bij te stellen in het licht van wat ik zou willen noemen
het misbruik maken van een vrij verregaande en volgens mij te
verregaande vorm van tolerantie. Ik verwijs hier naar het arrest van
het Hof in Straatsburg, dat ik reeds aangehaald heb.

Mijnheer de voorzitter, ik zal heel kort nog een tweede arrest
aanhalen dat ook over een hoofddoek gaat. Het is een klacht van
3 april 1993 voor het Hof in Straatsburg. Het Hof heeft toen
geoordeeld dat iemand niet mag weigeren om zonder hoofddoek op
een foto te staan. Dat ging over een universitair diploma. Als u wilt,
kan u hiermee dus tot voor het Hof in Straatsburg gaan en u zult daar
gelijk krijgen. Ik raad dat ook aan de stad Beringen aan in verband
met de identiteitskaartenkwestie.

De politieke wil moet natuurlijk wel aanwezig zijn om deze zaak tot op
het bot uit te benen.

07.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik wil

gewoon onderstrepen dat het niet de rechtbank was, maar het hof.
Een beroep is dus alleen maar mogelijk in Cassatie en dat kan
natuurlijk maar op zeer beperkte gronden. De RVA heeft daarover
nog geen uitspraak gedaan, maar dat is wel iets anders dan een
uitspraak in eerste aanleg.

07.06 Frank Vandenbroucke,

ministre: Ce n'est pas un tribunal
mais bien la Cour du travail qui
s'est prononcée. Une procédure
en appel n'est donc pas
envisageable. Nous pouvons
seulement nous pourvoir en
cassation.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Questions jointes de

- Mme Karine Lalieux au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "la sécurité des cars de
voyageurs" (n° P471)
- Mme Jacqueline Galant au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "la sécurité des cars
de voyageurs" (n° P472)
- M. Jos Ansoms au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "la sécurité des cars de
voyageurs" (n° P473)

08 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de veiligheid van
reisbussen" (nr. P471)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de veiligheid
van reisbussen" (nr. P472)
- de heer Jos Ansoms aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de veiligheid van
autocars voor reizigers" (nr. P473)

08.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, comme nous le savons tous, un dramatique accident de car
vient d'avoir lieu; on déplore onze morts et plusieurs dizaines de
blessés dont six sont dans un état grave et dont on ne connaît pas
encore les chances de survie.

Ce dramatique accident met à nouveau à la une de l'actualité la
problématique de la sécurité des voyages en car. Je ne veux pas du
tout intervenir sur les causes de l'accident que devront déterminer les

08.01 Karine Lalieux (PS): Het

dramatisch ongeval dat zopas
heeft plaatsgevonden, plaatst de
kwestie van de veiligheid van de
autocarreizen weer hoog op de
agenda. Zonder mij over de
oorzaken van dat ongeval te willen
uitspreken, plaats ik toch
vraagtekens bij de

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

autorités françaises, mais je souhaite simplement revenir sur les
mesures de sécurité à respecter dans le cadre de voyages en car et
sur les contrôles effectués par les autorités.

J'ai plusieurs questions à poser.

Existe-t-il une réglementation en matière de charges maximales dans
les grosses remorques que tractent ces cars ainsi que dans les cars
eux-mêmes? C'est une question très technique mais je signale que je
l'avais posée pour être développée en commission. Quand on lit les
articles de journaux et quand on entend, puisque je suis Bruxelloise,
les personnes qui empruntent ces cars, on apprend qu'elles peuvent
emmener plus de 100 kg de bagages par personne. Quand il y a 50
ou 60 personnes dans un car, cela représente une masse
considérable! Quelles sont les règles en la matière? Quels contrôles
sont-ils effectués pour appliquer les règles? Sont-ils renforcés en
période de vacances, les cars circulant principalement à partir de la
mi-juin jusqu'à la fin août? Par qui les éventuels contrôles sont-ils
effectués? Les voyagistes déclarés disent ne pas savoir très bien qui
est compétent. Pour certains d'entre eux, c'est le ministre de
l'Intérieur, pour d'autres, c'est le ministre de la Mobilité ou le ministre
du Tourisme, ce qui signifierait dans ce dernier cas que la
compétence serait régionalisée. Quels sont les ministres compétents?

On sait que des agences pirates ont pignon sur rue, notamment au
boulevard de Stalingrad à Bruxelles, pour ne pas le citer. Aussi, une
action a-t-elle lieu ou sera-t-elle entreprise pour assainir ce secteur
des voyages en car? Il y va de la sécurité de l'ensemble de nos
citoyens.

veiligheidsmaatregelen in het
kader van die reizen en de
controles die door de overheid
worden uitgeoefend.

Geldt er een regelgeving inzake de
maximale lading voor die autocars
en hun aanhangwagens? Welke
voorschriften dienen in dat
verband in acht te worden
genomen? Worden er controles
uitgeoefend? Worden die
controles opgevoerd in
vakantieperiodes? Door wie
worden zij verricht? Wie is ter zake
bevoegd: de minister van
Binnenlandse Zaken, de minister
van Mobiliteit of de
gewestministers voor toerisme?

Niet-erkende reisbureaus hebben
veel klandizie, meer bepaald in
Brussel; zullen maatregelen
worden getroffen om die sector te
saneren? De veiligheid van de
burgers staat immers op het spel.

08.02 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, je rejoins assez largement l'analyse qui vient d'être faite par
ma collègue. Il est vrai qu'à la suite de cet accident de Poitiers, il est
apparu que les agences qui proposaient leurs services ne
possédaient pas toutes les autorisations requises pour assurer ces
voyages.

Ma question est assez simple. Comment le SPF Mobilité compte-t-il
réagir à ces infractions et quel système compte-t-il mettre en oeuvre
pour éviter ce genre d'accident qui n'est malheureusement pas le
premier à concerner des habitants de notre pays et à se produire en
dehors de notre territoire?

08.02 Jacqueline Galant (MR):

Ik sluit mij aan bij de analyse van
mijn collega. Sommige
reisbureaus lijken niet over de
vereiste vergunningen te
beschikken. Hoe zal de FOD
Mobiliteit op die inbreuken
reageren en welke maatregelen
zal die Dienst treffen om een
herhaling van dat soort ongevallen
te voorkomen?

08.03 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp het wel

dat minister Anciaux vandaag niet aanwezig kon zijn. Toch betreur ik
dat, omdat alles erop wijst dat het dramatisch ongeval nabij Poitiers,
waarbij enkele tientallen van onze medeburgers slachtoffer werden,
de dood vonden of zwaar gekwetst zijn, te maken heeft met
gebrekkige regelgeving, handhaving en controle. Dan is het uiteraard
het best dat men vragen kan stellen aan de bevoegde vakminister.
Daarom betreur ik dat hij hier niet aanwezig is.

Ik wil niet vooruitlopen op het onderzoek, maar alles wijst erop dat de
oorzaak van dat ongeval te maken heeft met gebrekkige technische
uitrusting van de autobus en de niet-toepassing van regels en
reglementen. Op papier klopt alles. Er is een bilateraal akkoord
tussen België en Marokko dat duidelijk zegt dat men een vergunning
moet hebben om geregeld personenvervoer te organiseren tussen

08.03 Jos Ansoms (CD&V): Tout

porte à croire que le dramatique
accident d'autocar survenu près
de Poitiers est dû à des lacunes
en matière de réglementation, de
vérification du respect des règles
par les autorités et de contrôle.
C'est pourquoi je regrette de ne
pas pouvoir interroger le ministre
compétent.

Il semble que la cause de
l'accident soit liée aux défaillances
de l'équipement technique de
l'autocar et à la non-application

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

beide landen. De praktijk blijkt echter helemaal anders te zijn. Ik lees
in de kranten dat slechts drie bedrijven een dergelijke vergunning
hebben, terwijl vele andere bedrijven dergelijke transporten
organiseren. Het heeft dus allemaal te maken met controle of het
gebrek aan controle.

Volgens mij moet het toch niet moeilijk zijn om zoiets te controleren,
want de organisatie van zo'n reis, opstappen en inladen en zo meer,
kan toch niet ongemerkt gebeuren. Men moet dat op een zeer
eenvoudige manier kunnen vaststellen, in samenwerking met de
lokale politie in en rond Brussel. Dat is heel eenvoudig. Toch gebeurt
het niet. Dat is blijkbaar een eerste vaststelling.

Ten tweede, als er dan al gecontroleerd wordt, dan worden er geen
sancties opgelegd. Ik lees dat het betrokken bedrijf enige tijd geleden
een proces-verbaal heeft gekregen, een boete heeft gekregen, maar
evengoed nog tweemaal per week dat transport organiseert. Er wordt
dus niet bestraft of de sanctie heeft geen invloed.

Mijn vragen luiden dus: hoe denkt de minister ten eerste te
controleren, ten tweede te bestraffen?

Nu is het misbruik van het transport van en naar Marokko naar boven
gekomen, maar ik stel mij ook vragen bij veel andere veelvuldige
transporten richting Polen, Turkije, Albanië. Gebeurt dat volgens de
regels of moeten wij weer wachten tot er zich daar ook een ernstig
ongeval voordoet vooraleer eventueel bijkomende maatregelen
genomen worden?

des règlements. Bien que l'accord
bilatéral entre la Belgique et le
Maroc stipule clairement qu'une
licence est obligatoire pour
organiser le transport régulier de
personnes entre les deux pays, la
pratique est très différente. C'est
le signe d'un manque de
contrôles, qu'il serait pourtant
facile de mettre en place.

La politique répressive est
également défaillante, puisque
l'entreprise en question organise
toujours deux transports par
semaine alors qu'un procès-verbal
assorti d'une amende lui a été
signifié il y a quelque temps.

Je me pose aussi des questions
concernant les nombreux voyages
à destination de la Pologne, de la
Turquie et de l'Albanie. Tout se
déroule-t-il selon les règles dans
ces pays? Ou attendra-t-on
également qu'un drame se
produise pour prendre des
mesures supplémentaires?

08.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, het

spreekt voor zich dat wij ons vandaag niet kunnen uitspreken over de
oorzaken van het dramatische ongeval dat zich gisteren in Frankrijk
heeft voorgedaan. Daarover moet het onderzoek van de Franse
autoriteiten nog uitsluitsel geven.

08.04 Frank Vandenbroucke,

ministre: On ne peut pas encore
se prononcer sur les causes de
l'accident. Il faut attendre les
conclusions de l'enquête des
autorités françaises.

Le contrôle des autocars a toujours été une priorité pour le service de
contrôle du SPF Mobilité et Transports. Tant au niveau national
qu'international, des actions ciblées et renforcées sont organisées
pendant les périodes de vacances et à l'occasion des voyages
scolaires. Ces actions se déroulent principalement sur la route.

Toutefois, des contrôles ont également lieu en entreprise. Les
contrôles en entreprise font suite à des plaintes d'origine diverses et
constituent un complément aux contrôles routiers.

Les contrôles sur route ont lieu sur les principaux axes de passage.
Ils donnent lieu à des procès-verbaux à perception immédiate et,
dans certains cas, à l'immobilisation du véhicule lorsque le
remplacement du chauffeur ou du véhicule s'impose pour des raisons
de sécurité.

Ces contrôles routiers sont renforcés par la collaboration avec
d'autres services de contrôle qui sont parties au plan d'action du
20 novembre 2001 destiné à renforcer la collaboration et la
coordination de ces services. Le comité directeur de ce plan se
penchera, lors de sa réunion de la semaine prochaine, sur la
problématique des liaisons belgo-marocaines.

De controle van autocars is een
prioriteit voor de FOD Mobiliteit en
Vervoer. Die organiseert gerichte
acties tijdens de vakanties en voor
schoolreizen. Die controleacties
worden zowel op de wegen als in
de bedrijven gehouden, en kunnen
aanleiding geven tot het opmaken
van proces-verbaal en zelfs tot het
van de weg halen van het voertuig.

Een actieplan van 20 november
2001 strekt ertoe de
samenwerking en de coördinatie
tussen de controlediensten te
verbeteren. Het directiecomité dat
zich met de uitvoering van dat plan
bezighoudt, zal zich volgende
week over de Belgisch-
Marokkaanse buslijnen buigen.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

België is lid van een internationale organisatie, Eurocontrole Wegen,
een samenwerkingsakkoord dat werd afgesloten tussen de
controlediensten van acht landen België, Nederland, Luxemburg,
Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland en Spanje. Het
akkoord omvat het uitwisselen van controlegegevens inzake
overtredingen van het vervoer over de weg en het organiseren van
gecoördineerde, gelijktijdige controles, onder meer op het
autocarvervoer, in deze landen.

De samenwerking heeft na het bezoek van de Marokkaanse autoriteit
bevoegd voor vervoer en verkeer in oktober 2003 een werkgroep
opgericht die zich toelegt op de problemen die rijzen op het vlak van
het collectief vervoer van personen tussen enerzijds, België,
Nederland, Frankrijk en Spanje en, anderzijds, Marokko. Deze
werkgroep analyseert de voorkomende problemen op de noordzuid-
as, om aangepaste en meer gerichte controles te kunnen
organiseren.

De FOD Mobiliteit heeft van de betrokken onderneming geen
aanvraag tot vergunning voor het uitbaten van een internationaal
geregeld vervoer bekomen. Indien de autocar een dergelijke dienst
uitvoerde, kan hij onmogelijk over de nodige vergunningen hebben
beschikt. Het voertuig van de betrokken onderneming werd recent in
overtreding bevonden, wat aanleiding heeft gegeven tot een sanctie
en melding in het kader van Eurocontrole Wegen.

Op verbindingen met Turkije en Albanië kunnen gelijkaardige
problemen zich voordoen. Gezien de aard van de vervoersmarkt is de
kans echter klein dat de problematiek dezelfde omvang aanneemt.

La Belgique est membre de
l'organisation internationale
Eurocontrôle Route qui chapeaute
un groupe de travail chargé
d'étudier les problèmes liés au
transport collectif de personnes
entre la Belgique, les Pays-Bas et
l'Espagne, d'une part, et le Maroc,
d'autre part.

Le SPF Mobilité n'a reçu de
l'entreprise concernée aucune
demande de permis d'exploitation
d'un mode de transport régi sur le
plan international. Le véhicule a
d'ailleurs récemment été pris en
infraction, ce qui a entraîné une
sanction et un signalement à
Eurocontrôle Route.

Les risques ne sont probablement
pas aussi importants dans le cadre
des transports à destination de la
Turquie et de l'Albanie.

Pour être admis à la circulation sur la voie publique en Belgique, les
véhicules à moteur immatriculés à l'étranger doivent répondre aux
conditions reprises dans la convention internationale sur la circulation
routière. Il en est de même pour les remorques étrangères tirées par
eux. En ce qui concerne les masses et les dimensions, les véhicules
doivent satisfaire aux dispositions de l'article 32bis du règlement
technique. Les masses maximales autorisées sont de 19 tonnes pour
les véhicules simples à deux essieux, de 26 tonnes pour les véhicules
simples à trois essieux et de 3,5 tonnes pour une remorque tirée par
un bus ou un car.

Les bus ou cars dont la longueur dépasse douze mètres ne peuvent
pas tirer de remorque. Il va de soi que les masses par essieu et la
masse maximale du véhicule, déterminées par le constructeur et
reprises dans le procès-verbal d'agréation du véhicule ne doivent pas
être dépassées.

De in het buitenland ingeschreven
voertuigen moeten voldoen aan de
eisen van de internationale
conventie inzake het wegverkeer
en, wat de massa's en afmetingen
betreft, aan artikel 32 bis van het
technisch reglement. De maximale
toegelaten massa is 19 ton voor
de gewone voertuigen met twee
assen, 26 ton voor de voertuigen
met drie assen en 3.500 kilo voor
de aanhangwagens. Bussen of
autocars langer dan 12 meter
mogen geen aanhangwagen
trekken.

De massa per as en de massa
van het voertuig opgenomen in het
proces-verbaal van goedkeuring
mogen niet worden overschreden.

08.05 Karine Lalieux (PS): Je ne doute pas que la réglementation

soit bien faite, mais je doute de son efficacité sur le terrain. Si j'ai bien
entendu, il existe un comité directeur et je me réserve le droit
d'interroger M. Anciaux la semaine prochaine, après la réunion de ce
comité directeur.

08.05 Karine Lalieux (PS): De

reglementering is OK, maar hoe
staat het met de uitvoering op het
terrein? Ik behoud me het recht
voor minister Anciaux na afloop
van de stuurgroep van volgende

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Je crois qu'il faudrait remettre de l'ordre dans ce secteur car comme
on le sait et malgré toute la réglementation, ces cars sortent de la
Belgique et traversent toutes les frontières en toute impunité, avec
une insécurité totale pour les voyageurs qui les empruntent. Pour
avoir parlé avec des personnes qui montent dans ces cars et ils sont
des dizaines à partir, je sais qu'ils le feront désormais la peur au
ventre.

Dès la semaine prochaine, une action forte du gouvernement devrait
intervenir, visant à renforcer les contrôles au départ de ces cars dans
nos grandes villes, soit Bruxelles, soit Anvers.

week te ondervragen; hoe dan ook
moet orde worden gebracht in
deze sector; die autocars kunnen
de grenzen zomaar over, terwijl ze
totaal onveilig zijn voor de
reizigers. Het aantal controles op
de bussen die uit Brussel en
Antwerpen vertrekken, zal moeten
worden opgevoerd.

08.06 Jacqueline Galant (MR): Je voudrais émettre une réflexion

plus générale sur la sécurité dans les cars. Comme je l'ai dit, en 2000,
des enfants de ma commune ont été victimes d'un accident à Orléans
et deux d'entre eux ont malheureusement perdu la vie.

Après cet accident, Mme Durant, à l'époque ministre de la Mobilité,
avait constitué un groupe de travail qui avait élaboré 18 propositions
concrètes en collaboration avec les parents. J'ai repris le fascicule
mis à jour en 2004 mais hélas, il n'est pas suivi d'actions concrètes
sur le terrain en matière de sécurité. J'espère que le ministre y sera
attentif et qu'il va relancer ce groupe de travail pour aboutir à des
solutions concrètes.

08.06 Jacqueline Galant (MR):

In 2000 werden kinderen uit mijn
gemeente het slachtoffer van een
ongeval in Orléans, voor twee van
hen met dodelijke afloop. Mevrouw
Durant, de toenmalige minister
van Mobiliteit, richtte een
werkgroep op die een aantal
voorstellen tot verbetering van de
veiligheid formuleerde. Daar
gebeurde verder echter niets mee.
Ik hoop dat de minister die
werkgroep weer zal opstarten om
tot concrete oplossingen te
komen.

08.07 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik betreur dat de bevoegde minister zich verschuilt achter
Eurocontrol en achter een werkgroep. Dit is een zeer ernstig en
dramatisch ongeval. Uit het antwoord van de minister leid ik niet af dat
dergelijke ongevallen vanaf morgen zullen worden voorkomen.

De minister zegt dat wij in Eurocontrol zijn ingeschreven en dat er
wordt gecontroleerd. Die controle is echter heel minimalistisch. Ze
gebeurt meestal alleen op de autosnelwegen over die verschillende
landen. Het is toch duidelijk dat, wanneer een dergelijk transport
vertrekt of probeert te vertrekken vanuit Brussel, dit gewoonweg niet
mag. Er is geen vergunning en dat kan op een eenvoudige manier
worden vastgesteld. Er moeten dus maatregelen worden genomen
opdat zo een autobus gewoonweg niet kan vertrekken. De overheid
moet de bus niet eerst laten vertrekken om dan ergens, toevallig, een
eventuele controle uit te voeren.

Ten tweede, wat de sanctie betreft, vind ik het nogal mager dat de
minister zegt dat tegen het betrokken bedrijf een proces-verbaal is
opgesteld en dat dit gemeld is aan Eurocontrol. En dan? Wij stellen
vast dat ditzelfde bedrijf tweemaal per week dat vervoer blijft
organiseren, met alle risico's van dien. De regering moet dus
hoogdringend concrete maatregelen nemen om de controle te
verhogen en om de bestraffing effectief te maken.

08.07 Jos Ansoms (CD&V): Le

ministre se retranche derrière
Eurocontrol et un groupe de
travail. Le contrôle mis en oeuvre
par l'intermédiaire d'Eurocontrol
est minimaliste. Un transport non
conforme aux règlements ne peut
pas quitter Bruxelles. En dépit d'un
procès-verbal et d'une mention
faite à Eurocontrol, l'entreprise
continue d'organiser un transport
deux fois par semaine. Le
gouvernement doit d'urgence
prendre des mesures en vue de
renforcer les contrôles et
d'appliquer effectivement les
sanctions.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

09 Question de M. Eric Massin au ministre des Finances sur "le changement d'attitude des autorités

suisses à propos de l'accord concernant la directive sur l'épargne" (n° P465)

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

09 Vraag van de heer Eric Massin aan de minister van Financiën over "de gewijzigde houding van de

Zwitserse overheid betreffende het akkoord over de spaarrichtlijn" (nr. P465)

09.01 Eric Massin (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre,

il y a peu, en commission des Finances consacrée au Conseil Ecofin,
vous nous aviez fait part avec joie cela pouvait me sembler normal
de l'accord entre l'Union européenne et la Suisse concernant la
directive épargne. Cet accord devait être entériné par le Conseil
Ecofin le 3 juin 2004. Je rappelle qu'il permet l'entrée en vigueur de
cette directive épargne, ce qui semble particulièrement important. Or,
j'ai appris en lisant la presse du 23 juin 2004 que la Suisse semble
vouloir utiliser les procédures de ratification habituelles dans cet Etat,
ce qui pourrait donner lieu à un référendum. En effet, dans le cours de
la procédure, si 50.000 Helvètes demandent l'organisation d'un
référendum, il pourrait effectivement être organisé en Suisse.

- Quelle est votre réaction par rapport à l'attitude de la Suisse qui
semble être due à cette procédure de ratification particulièrement
complexe, mais aussi en raison de démarches effectuées par des
banquiers suisses qui estiment que les délais ne sont pas
suffisamment importants pour pouvoir mettre en oeuvre le système de
retenues à la source?

- Quelle a été la position défendue par votre représentant lors de la
réunion du groupe fiscal à haut niveau qui s'est tenue le 2 juin 2004?

- Quelle est également votre position concernant la mise en oeuvre,
au 1

janvier 2005, de cette directive, semble-t-il reportée par le

groupe COREPER au 1

juillet 2005, pour autant bien évidemment

que le Conseil Ecofin soit d'accord avec ce report?

- Cela peut-il avoir - question importante au regard de la libéralisation
unique - une influence sur ce que l'on appelle la deadline
d'introduction des déclarations, à savoir le 31 décembre 2004,
puisqu'il a toujours été dit que la période du 1

janvier au

31 décembre 2004 était justifiée par l'entrée en vigueur de la directive
qui doit avoir lieu en Belgique le 1

janvier 2005?

09.01 Eric Massin (PS):

Zwitserland lijkt het akkoord met
de Europese Unie over de
spaarrichtlijn dat op 3 juni 2004
door de Ecofin-Raad werd
bekrachtigd via de gebruikelijke
weg te willen ratificeren, wat
betekent dat er mogelijk een
referendum wordt georganiseerd.

Wat is uw reactie op deze
houding?
Welk standpunt heeft uw
vertegenwoordiger op de
vergadering van 2 juni 2004
verdedigd?
Zal de richtlijn zoals gepland op 1
januari 2005 in werking treden?
Kan een en ander gevolgen
hebben voor de uiterste
indieningsdatum van de EBA's, nl.
31 december 2004?

09.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur

Massin, je serai bref. En effet, tout vient pratiquement d'être dit.

Tout d'abord, nous avons effectivement évoqué un accord ce qui
est d'ailleurs toujours le cas au sein du Conseil Ecofin sur
l'ensemble des dispositions de la directive en matière d'épargne et la
volonté de la voir entrer en vigueur le plus rapidement possible, c'est-
à-dire le 1

janvier 2005. En outre, j'ai dit dans cette enceinte que

mon collègue néerlandais évoquait la date du 1

avril, en fonction des

discussions en cours avec la Confédération helvétique.

Où en sommes-nous actuellement?

Compte tenu de la position défendue par la Suisse, le COREPER a
pris attitude à l'unanimité sur une proposition de la présidence, ce 23
juin, pour que la Commission revienne avec un texte d'entrée en
vigueur au 1

juillet 2005. Le Conseil Environnement approuvera

cette position le 28 juin en point a). L'ensemble des Etats sont
unanimes sur ce sujet.

09.02 Minister Didier Reynders:

In Ecofin hebben we een akkoord
bereikt over alle bepalingen van de
richtlijn.

Gelet op het standpunt van
Zwitserland, heeft het COREPER
op 23 juni laatstleden beslist dat
de Commissie een tekst moet
indienen die op 1 juli 2005 in
werking treedt. Alle lidstaten zijn
het hierover eens.

In dat verband heb ik nu zaterdag
een ontmoeting met de heer
Deiss, de president van het
Zwitsers eedgenootschap. Als
deadline voor de EBA blijven wij
31 december 2004 vooropstellen.

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Deuxième élément, j'aurai l'occasion de tenter de voir un peu plus
clair dans ce dossier en rencontrant le président de la Confédération
helvétique, M. Deiss, ce samedi. J'obtiendrai peut-être plus
d'informations par la suite sur la position suisse.

Pour le reste, en ce qui concerne la DLU, je l'ai déjà confirmé à de
multiples reprises, la date ultime est le 31 décembre 2004. D'ailleurs,
je confirme qu'à partir du 1

janvier 2005, le risque de sanction

s'aggrave puisque les sanctions prévues par le texte sur la DLU sont
plus importantes dès le 1

janvier 2005.

J'ajoute encore je l'avais déjà précisé dans les travaux en
commission et en réponse en séance plénière que, de toute façon,
la Confédération helvétique s'est déjà engagée à effectuer les
premiers paiements sur les retenues qui seront opérées en Suisse
dès le premier semestre 2006. L'entrée en vigueur ne changera donc
rien à la problématique de la rétrocession vers la Belgique ou vers un
autre Etat membre.

Zwitserland heeft zich ertoe
verbonden in het eerste semester
van 2006 te beginnen met de
betalingen van de in Zwitserland
verrichte inhoudingen. De
inwerkingtreding doet dus niets af
aan de problematiek van de
retrocessie aan België of een
andere lidstaat.

09.03 Eric Massin (PS): Monsieur le ministre des Finances, un des

éléments importants de votre réponse est la confirmation de la
deadline. On ne la postposera pas, même si la mise en oeuvre de la
directive prend du retard. Cet élément est particulièrement important
et c'est un signe qui peut être donné à tous les contribuables qui
souhaiteraient introduire cette déclaration.

Par ailleurs, en ce qui concerne le référendum qui pourrait être
organisé au niveau des Suisses, j'entends que des prélèvements
pourraient être effectués, à la suite desquels la Suisse pourrait être
amenée à verser des sommes. Il n'en reste pas moins que, d'une
part, les banquiers suisses eux-mêmes affirment ne pas avoir
suffisamment de délai pour obtenir ces retenues et que, d'autre part,
le référendum pourrait être de nature à retarder la mise en oeuvre de
cet accord. Je ne connais pas les montants qui pourraient
éventuellement être versés par les Suisses en fonction de l'accord en
2006.

09.03 Eric Massin (PS): Dat de

deadline voor de EBA niet
verschoven wordt, is een signaal
voor de belastingplichtige.

Enerzijds verklaren de Zwitserse
bankiers dat ze niet genoeg tijd
hebben om de inhoudingen in hun
bezit te krijgen, en anderzijds zou
het referendum de toepassing van
het akkoord kunnen vertragen.

Ik ken de bedragen niet die de
Zwitsers gebeurlijk zouden kunnen
storten op grond van de
overeenkomst van 2006.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

10 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën over "de spontane regularisatie van

de belastingaangifte" (nr. P466)

10 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances sur "la régularisation spontanée de la

déclaration d'impôt" (n° P466)

10.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, deze vraag resulteert uit de besprekingen die wij
gehad hebben met betrekking tot de voorbereiding van de wet op de
fiscale amnestie, u beter bekend als de EBA-wetgeving. In die periode
had de minister zich geëngageerd om de spontane
regularisatieprocedure stop te zetten vanaf 1 januari. Ik heb de
minister daarover eergisteren ondervraagd in de commissie. De
minister heeft duidelijk geantwoord, ik citeer: "Er is evenwel tot nu toe
geen nieuwe spontane regularisatie mogelijk. Die werd afgeschaft
door een instructie aan de taxatiedienst".

Vandaag vernemen we in de pers dat dit onjuist is en dat deze praktijk
nog altijd wordt toegepast. Er is ook een gespecialiseerde fiscalist, de

10.01 Carl Devlies (CD&V): Dans

le cadre de la préparation de la
législation relative à la DLU, le
ministre s'est engagé à supprimer
la régularisation dite spontanée à
compter du 1

janvier 2004.

Avant-hier, il a encore affirmé en
commission des Finances que
cette procédure a effectivement
été supprimée par le biais d'une
instruction aux services de
taxation. Selon la presse,
toutefois, il n'en rien et cette

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

heer Luc Van Heeswijck, die dat bevestigt. Mijn vraag is nu wat de
waarheid is, mijnheer de minister. Waarom heeft u eergisteren aan de
commissie de waarheid niet meegedeeld?

Ten tweede, waarom wilt u de cijfers die ik u gevraagd heb met
betrekking tot het aantal en het volume van de operaties in 2002-2003
niet ter beschikking stellen? Wanneer zal u dat doen?

Ten derde, zijn er de verklaringen van de heer Van der Maelen met
betrekking tot de spontane regularisatie en de afschaffing ervan en
ook die van minister Vandenbroucke in volle verkiezingscampagne, in
Doe de stemtest op 30 mei. Hij verklaarde in volle campagne op
televisie dat de socialistische partij een fiscaal achterpoortje
afgeschaft had. Nu vandaag blijkt dat dit niet het geval is.

procédure est toujours appliquée.

Pourquoi le ministre n'a-t-il pas dit
la vérité en commission? Pourquoi
ne veut-il pas publier de chiffres
sur l'importance des
régularisations spontanées au
cours de la période 2002-2003?
Que penser des déclarations de
MM. Van der Maelen et
Vandenbroucke, selon lesquelles
cette échappatoire fiscale aurait
été supprimée grâce aux
socialistes?

10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer

Devlies, voor de tweede maal het zal misschien nodig zijn om het
een derde maal te herhalen het is onmogelijk om nog een spontane
aangifte te doen sinds de circulaire van 13 januari 2004 die
beschikbaar is op internet. Ik begrijp het niet meer. Ik heb dit
antwoord al gegeven in de commissie, twee dagen geleden. Ik
herhaal het vandaag. U kunt nog een andere vraag stellen maar dit is
de waarheid. De waarheid was mijn antwoord in de commissie op
dinsdag. Het is vandaag, donderdag, in de plenaire vergadering nog
steeds de waarheid. Volgende week zal het nog altijd de waarheid
zijn. Er is een rondzendbrief van 13 januari 2004. De commentaar in
verband met het document nummer 444/8 is afgeschaft. Het is dus
onmogelijk om nog een spontane aangifte te doen. Het is de tweede
maal dat ik hetzelfde antwoord verstrek op dezelfde vraag, met
dezelfde waarheid wat mij betreft.

10.02 Didier Reynders, ministre:

Je ne puis que réitérer la réponse
que j'ai déjà fournie en
commission. La régularisation
spontanée a été abrogée par une
circulaire du 13 janvier 2004 qui
est disponible sur Fisconet. Voilà
la portée réelle de cette affaire.

10.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, u geeft inderdaad

hetzelfde antwoord.

Ik kan alleen maar via de pers vernemen dat het er terzake anders
aan toe gaat. Ik kan slechts fiscale specialisten citeren, volgens wie in
de praktijk alles bij het oude blijft. Uiteraard vraag ik mij af wie de
waarheid spreekt. De toekomst zal dat uitwijzen. Ik hoop dat ik
hierover geen derde maal zal moeten interveniëren.

10.03 Carl Devlies (CD&V): Le

ministre s'en tient en effet à sa
réponse mais sa version est
contredite dans la presse. En
outre, des experts en fiscalité
confirment que cette pratique
perdure. L'avenir nous en
apprendra peut-être davantage.

10.04 Minister Didier Reynders: U kunt dat natuurlijk wel doen.

De voorzitter: Ik vermoed dat als de minister een rondzendbrief citeert, hij zich gedekt voelt.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le ministre Demotte est toujours très ponctuel et je m'étonne de pas le voir parmi nous. Je vais attendre
quelques instants pour éviter d'interrompre l'heure des questions orales.

10.05 Greta D'hondt (CD&V): (...)

De voorzitter: Mevrouw D'hondt, ik heb in mijn leven al zoveel gedepanneerd dat ik wel tegen een
depannage kan. Men heeft mij voor de derde keer gebeld om te zeggen dat hij komend is. Als het te lang
duurt, dan begin ik met een volgend punt.

In afwachting van de komst van de minister, die gewoonlijk zeer stipt is, stel ik voor te beginnen met de
bespreking van de wetsontwerpen en -voorstellen.

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Wij zullen straks voortgaan met de mondelinge vragen.

11 Agenda
11 Agenda

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 23 juin 2004, je vous propose d'inscrire à l'ordre
du jour de la séance plénière de cet après-midi, le projet de loi portant le Code de droit international privé
(transmis par le Sénat) (n°

1078/1 à 6).

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 23 juni 2004, stel ik u voor op de
agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het wetsontwerp houdende het Wetboek van
internationaal privaatrecht (overgezonden door de Senaat) (nrs 1078/1 tot 6) in te schrijven.

Mmes Valérie Déom et Liesbeth Van der Auwera feront rapport oral.
De dames Valérie Déom en Liesbeth Van der Auwera zullen mondeling verslag uitbrengen.

Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.

Geen bezwaar? (Neen)
Aldus zal geschieden.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 23 juin 2004, je vous propose également
d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi, le projet de loi portant assentiment à la
Convention entre le Royaume de Belgique et la Région administrative spéciale de Hong Kong de la
République populaire de Chine tendant à éviter la double imposition et à prévenir l'évasion fiscale en
matière d'impôts sur le revenu et sur la fortune, et au Protocole, signés à Hong Kong le 10 décembre 2003
(transmis par le Sénat) (n° 1132/1).
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 23 juni 2004, stel ik u eveneens voor op
de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het wetsontwerp houdende instemming met de
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Speciale Administratieve Regio Hong Kong van de
Volksrepubliek China tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van
belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, ondertekend te
Hong Kong op 10 december 2003 (overgezonden door de Senaat) (nr. 1132/1) in te schrijven.

Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.

Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.

Projets et propositions
Ontwerpen en voorstellen

12 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la médiation (327/1-8)

- Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en vue d'y insérer une procédure de médiation (669/1-
2)
- Proposition de loi complétant le Code judiciaire par une septième partie relative à la procédure de
médiation extrajudiciaire (694/1-2)

12 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek in verband met de bemiddeling (327/1-8)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek om er een bemiddelingsprocedure in te
voegen (669/1-2)
- Wetsvoorstel tot aanvulling van het Gerechtelijk Wetboek met een zevende deel betreffende de
buitengerechtelijke bemiddeling (694/1-2)

(Déposées par / Ingediend door: Richard Fournaux, Thierry Giet, Joëlle Milquet, Tony Van Parys, Melchior
Wathelet 327; Marie-Christine Marghem, Olivier Maingain, Alain Courtois, Daniel Bacquelaine, Anne

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Barzin 669; Alain Courtois, Olivier Maingain, Daniel Bacquelaine, Anne Barzin 694)

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces propositions de loi. (Assentiment)
Ik stel u voor één enkele bespreking aan deze wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)

Discussion générale
Algemene bespreking

La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.

De rapporteurs zijn mevrouw Van der Auwera en de heer Courtois. Hebt u het werk verdeeld? Wie begint?

12.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,

(...) voor de artikelsgewijze bespreking zal ik verwijzen naar het
schriftelijk verslag.

Le président: Donc, monsieur Courtois, vous faites votre rapport maintenant en u, mevrouw Van der
Auwera, zult dan verslag uitbrengen voor de artikelsgewijze bespreking?

12.02 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,

zoals ik het daarnet al zei, daarvoor zal ik verwijzen naar het
schriftelijk verslag.

De voorzitter: Dat is uitstekend.

12.03 Alain Courtois, rapporteur: Monsieur le président, chers

collègues, madame la ministre, je pense que les propositions de loi en
matière de médiation étaient un pas important pour lutter contre
l'arriéré judiciaire.

Cela étant, la commission de la Justice a examiné les différentes
propositions de loi au cours de dix réunions (14 janvier, 17 mars, 31
mars, 20 avril, 4 mai, 18 mai, 26 mai, 1

juin, 8 juin et 15 juin). Trois

propositions de loi ont été exposées.

La première est reprise au document 0327/001. Selon M. Fournaux,
auteur principal de la proposition de loi, la médiation doit être
généralisée à toutes les matières. A cette fin, il convient d'en régler
les principes généraux dans le Code judiciaire. Effectivement, la
médiation est un processus de concertation volontaire entre parties
en conflit, géré par un tiers indépendant qui facilite la communication
et tente d'aider les parties à élaborer elles-mêmes une solution
nouvelle.

1. La présente proposition de loi procède à l'insertion dans le Code
judiciaire d'une septième partie intitulée "La médiation", visant à
articuler la médiation avec les autres instruments de droit judiciaire,
notamment le titre exécutoire. Le choix de l'insertion d'une nouvelle
partie se fonde sur la volonté de rendre la médiation applicable à
toutes les matières et pas seulement les matières familiales.

2. Les lignes de force de la présente proposition de loi sont les
suivantes. D'abord, la médiation trouve à s'appliquer à tout conflit, à
l'exception des matières d'ordre public. Ensuite, la médiation est un
processus volontaire. Toutefois, si un contrat contient une clause de
médiation préalable, la mise en oeuvre matérielle de cette clause est
une obligation de résultat. Par contre, l'aboutissement du processus

12.03 Alain Courtois, rapporteur:

De drie wetsvoorstellen werden
besproken tijdens tien
commissievergaderingen, die van
januari tot juni 2004 plaatsvonden.

Volgens de hoofdindiener van het
eerste voorstel, de heer Fournaux,
moet het mogelijk worden in alle
aangelegenheden tot bemiddeling
over te gaan en moeten de
algemene beginselen ervan in het
Gerechtelijk Wetboek worden
opgenomen.

De bemiddeling is een proces van
vrijwillig overleg en mag geen
monopolie zijn van advocaten of
notarissen. Dat neemt niet weg dat
de bemiddelaar garanties moet
kunnen bieden inzake integriteit,
bekwaamheid, onafhankelijkheid
en onpartijdigheid. Hij moet zich
kunnen laten bijstaan door
specialisten en het beroepsgeheim
in acht nemen. Het voorstel
voorziet in een vrijwillige
bemiddeling en een gerechtelijke
bemiddeling.

Volgens mevrouw Marghem,
hoofdindiener van het tweede

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de médiation est une obligation de moyen. Les parties peuvent à tout
moment mettre fin à cette procédure.

3. Le statut du médiateur. Les auteurs de la proposition estiment que
l'avocat ou le notaire ne doit pas détenir le monopole de la médiation.
Le médiateur doit toutefois pouvoir réunir un certain nombre de
garanties d'honnêteté, de probité, de qualification, d'expérience,
d'indépendance et d'impartialité. Le médiateur doit donc être majeur,
ne pas avoir fait l'objet d'une condamnation pour atteinte à l'honneur,
à la probité et aux bonnes moeurs, posséder la qualification requise
pour la nature du litige, justifier d'une formation et d'une expérience
adaptées à la politique de la médiation et présenter des garanties
d'indépendance et d'impartialité.

4. Les compétences du médiateur. Il n'a pas de pouvoir d'instruction,
mais il peut, avec l'accord des parties, s'entourer de spécialistes
susceptibles de l'éclairer sur les aspects techniques qui lui échappent.

5. Le secret professionnel et la confidentialité. Le médiateur est bien
entendu tenu au secret professionnel, conformément à l'article 458 du
Code pénal. Les tiers qu'il entend doivent respecter le caractère
confidentiel de la médiation. Sauf accord des parties, les
contestations du médiateur et les déclarations qu'il recueille ne
peuvent être ni produites ni invoquées dans la suite de la procédure
ou dans le cadre d'une autre instance.

6. La proposition de loi organise deux types de médiation: la
médiation volontaire et la médiation judiciaire. L'auteur de la
proposition de loi a détaillé la procédure de ces deux types de
médiation et je renvoie à cet égard au rapport écrit.

Dans la deuxième proposition de loi, document 51 669/001, Mme
Marie-Christine Marghem, auteur principal de la proposition, fait
observer que le coût et la lenteur des procédures judiciaires sont les
deux maux récurrents qui affectent le fonctionnement de la machine
judiciaire, pour la plus grande insatisfaction des parties.

Lors d'un procès, le justiciable a également de plus en plus
l'impression qu'il n'est pas maître de son affaire. Dans une société de
plus en plus individualiste, le moindre conflit peut déboucher sur un
procès. La possibilité de discuter de ce conflit et de trouver une
solution commune est de plus en plus improbable. C'est dans ce
contexte que la procédure de médiation constitue une piste de
réflexion particulièrement intéressante. Les intéressés exposent leur
litige à une personne, un médiateur, qui les incite à en discuter. Cette
personne présente les affaires objectivement et sous un jour
nouveau, en dehors de la situation conflictuelle et ne statue pas sur le
fond du litige. Les parties sont elles-mêmes invitées à chercher une
solution à leur problème, avec l'aide d'une personne qui ne fait pas
partie du pouvoir judiciaire.

La procédure de médiation n'est pas une nouveauté dans notre
système judiciaire. En fait, la médiation en matière familiale existe
déjà et porte ses fruits. Cette méthode n'est toutefois pas encore bien
connue des justiciables. Par l'insertion d'un nouveau chapitre dans le
Code judiciaire, les auteurs proposent dès lors d'étendre la possibilité
de médiation qui existe déjà pour les dossiers familiaux à tous les
litiges qui peuvent naître dans le domaine civil, commercial ou social.

voorstel, is de bemiddeling een
interessante denkpiste, gelet op
de kosten en de traagheid van de
rechtsbedeling en rekening
houdend met het feit dat almaar
meer rechtszaken worden
aangespannen.

Het voorstel bepaalt dat de
bemiddeling, die uitgebreid wordt
tot alle burgerrechtelijke
aangelegenheden, niet verplicht is
en te allen tijde kan worden
gevraagd en toegepast, zowel in
eerste aanleg als in beroep,
zolang de zaak niet in beraad is
genomen. De keuze van de
bemiddelaar wordt geheel vrij
gelaten. De bemiddelaar hoeft dus
geen advocaat of notaris te zijn,
maar moet wel op de vereiste
kwalificaties, ervaring en
onafhankelijkheid kunnen bogen.
De bemiddelaar is gebonden door
het beroepsgeheim. Er wordt een
termijn van drie maanden bepaald
om tot een overeenkomst te
komen, die de rechter
desgevallend uitvoerbaar kan
verklaren.

Wat het derde voorstel betreft,
verwijs ik naar de toelichting bij het
wetsvoorstel.

In haar inleidende uiteenzetting
wees mevrouw Onkelinx erop dat
een wettelijke grondslag voor de
bemiddeling een regeringsprioriteit
is. Voor de bemiddeling moeten
juridische garanties worden
ingebouwd met betrekking tot de
deskundigheid, de onafhankelijk-
heid en de onpartijdigheid van de
bemiddelaar en het vertrouwelijke
karakter van de bemiddelings-
procedure. Doordat het om een
vrijwillige procedure gaat, zal het
akkoord dat tussen beide partijen
tot stand komt ook gemakkelijker
spontaan worden uitgevoerd. Wel
moet er tegelijk voorzien worden in
een eenvoudige en efficiënte
regeling voor de omzetting, indien
nodig, van de bemiddelde
overeenkomst in een uitvoerbare
titel. De verjaringstermijnen
moeten tijdens de procedure

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

L'intervenante souligne que la médiation n'est pas obligatoire dans le
système prévu par la proposition. Elle ne peut être imposée par le
juge, on ne peut donc recourir à la médiation que moyennant le
consentement de toutes les parties. La médiation peut être demandée
et appliquée à tout moment, tant en première instance qu'en appel,
aussi longtemps que la cause n'a pas été mise en délibéré. Le but est
bien de laisser la plus grande latitude possible en ce qui concerne le
choix du médiateur.

Il va sans dire que les avocats et les notaires, qui sont familiarisés
avec le droit, peuvent être désignés comme médiateurs. La
proposition ne réserve cependant pas cette fonction à ces seuls
groupes de juristes. D'autres personnes physiques peuvent
également être désignées, pour autant qu'elles puissent prouver
qu'elles sont qualifiées pour la nature du litige, qu'elles disposent de
l'expérience pratique qui les rend aptes à remplir cette mission de
médiation et que leur indépendance est suffisamment garantie. Le
juge peut néanmoins faire des suggestions aux parties en ce qui
concerne les qualités du médiateur recherché.

La médiation est placée sous le signe de la confidentialité. Le
médiateur est tenu par l'obligation de secret au sens de l'article 458
du Code pénal. Seule une contrainte de temps est prévue, étant
donné qu'un délai de trois mois est fixé pour arriver à un accord. Dès
que le médiateur a terminé sa mission, avec succès ou non, il informe
le magistrat en charge du dossier. Lorsque la cause est à nouveau
examinée en audience, les parties peuvent, sur la base des
conclusions communes, demander au juge de prendre acte de
l'accord qu'elles ont conclu, soit sur l'ensemble du litige, soit sur
certains points de celui-ci. Le juge conférera une force exécutoire à
l'accord.

Enfin, Mme Marghem fait observer qu'en ce qui concerne le coût de la
procédure, les parties demandent préalablement au médiateur ce que
coûtera la médiation.

Je renvoie au développement de la proposition n° 51 0694/001 et à
son rapport écrit.

Ensuite, nous arrivons à l'exposé introductif de Mme Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice.

La ministre a indiqué qu'un des objectifs du gouvernement repris
dans la déclaration gouvernementale et plus spécifiquement dans le
plan Themis pour une administration rapide de la Justice consiste
précisément à octroyer une base légale à la médiation. Il est
important de créer un mécanisme qui permette aux citoyens de
résoudre leurs litiges sans intervention judiciaire ou, du moins, par
une intervention réduite au minimum indispensable.

Cela concerne les litiges de faible importance mais aussi ceux qui
entraînent une grande tension pour leurs protagonistes. Chercher
ensemble une solution offrira davantage de garanties pour l'avenir.
Les parties ne couperont pas les ponts, chercheront ensemble de
manière constructive une solution qui leur apporte à chacune
satisfaction. Le sentiment de frustration qu'éprouve la partie perdante
d'un procès est ainsi évité.

worden opgeschort, maar de
bemiddeling mag niet gebruikt
worden als vertragingstactiek.

Het lijkt me nuttig dat een federaal
instituut voor de bemiddeling of
een commissie binnen de FOD
Justitie zou zorgen voor de
opleiding, de erkenning en de
begeleiding van de bemiddelaars.

De toevoeging van een zevende
deel aan het Gerechtelijk Wetboek
zal de bemiddeling op voet van
gelijkheid brengen met de
burgerlijke procedure en de
arbitrage.

De minister zal erop toezien dat de
bemiddeling ook voor de armste
lagen van de bevolking openstaat.

Ten slotte werden twee
vergaderingen besteed aan
hoorzittingen met experts.

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Pour réaliser cet objectif, il est cependant indispensable de pourvoir la
médiation des garanties juridiques essentielles. Les parties doivent
pouvoir se fier à la compétence technique, à l'indépendance et à
l'impartialité de la personne qui essayera de les conseiller. Elles
doivent avoir la garantie qu'elles pourront parler dans un espace
privilégié de confidentialité. Les informations échangées lors de la
médiation doivent rester confidentielles, même si à l'issue de la
médiation aucun accord n'est intervenu et qu'une suite judiciaire
s'avère inévitable. Néanmoins, dans un évident souci d'économie de
procédure, certaines mesures d'instruction doivent pouvoir être
utilisées au cours d'une procédure judiciaire ultérieure. La ministre
pense notamment aux expertises dans les litiges de construction.

Le caractère volontaire de la médiation favorisera considérablement
l'exécution spontanée de l'accord négocié par les parties. Il subsistera
malheureusement toujours certaines hypothèses dans lesquelles il
sera nécessaire de recourir à une procédure d'exécution forcée. Il est
donc essentiel de prévoir une transformation simple et performante
de l'accord de médiation en titre exécutoire.

Si les parties ne parviennent pas à un accord, leur situation juridique
ne doit pas souffrir de leur choix d'avoir d'abord voulu trouver une
solution consensuelle. Il est important que les éventuels délais de
prescription auxquels seraient soumises les parties soient suspendus
pendant le temps de la médiation. Par ailleurs, la médiation ne peut
en aucun cas être utilisée comme un procédé dilatoire. Des
passerelles simples doivent exister entre la médiation et la procédure
contentieuse. Ces principes sont des conditions nécessaires pour une
procédure de médiation ou de conciliation opérationnelle.

La ministre précise que le débat doit tenir compte de la loi de février
2001 sur la médiation familiale. Il serait possible et préférable,
semble-t-il, de profiter de l'occasion pour rassembler dans un code de
règles uniques les principes applicables à la médiation en général,
sans pour autant perdre de vue les spécificités propres à chaque type
de médiation.

La ministre pense qu'en matière de formation et de reconnaissance
des médiateurs, il serait bien plus efficace et cohérent de créer un
institut de la médiation à l'échelon fédéral ou une commission
fédérale de la médiation au sein du SPF Justice.

Cette commission serait composée de représentants des acteurs de
la médiation et serait chargée de l'agréation et de la formation des
médiateurs. La ministre est convaincue de la nécessité de garantir
tant les compétences techniques des médiateurs que leurs qualités
d'écoute et de gestion des conflits. Ces qualités devront être
démontrées lors d'une procédure d'agréation et s'accompagner d'une
formation continue pendant la période d'exercice des fonctions de
médiateur.

Une distinction entre les deux types de médiation (la médiation
volontaire et celle qui intervient au cours d'une procédure judiciaire)
en deux chapitres distincts et complémentaires garantira la clarté
nécessaire et permettra que la médiation dans toutes ses
déclinaisons fasse l'objet d'une seule et même loi. Cette approche est
un facteur de sécurité juridique. Dans le même ordre d'idées, la

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

sécurité juridique justifie également que la médiation fasse l'objet
d'une nouvelle septième partie du Code judiciaire pour lui accorder
une place distincte, sur un pied d'égalité avec la procédure civile de
l'arbitrage.

L'accès à la justice au sens large est une des priorités de la ministre.
Elle veillera donc à ce que les plus démunis aient accès à la
médiation. La ministre a pris l'initiative de consulter de nombreux
praticiens de la médiation ainsi que des institutions spécialisées.
Leurs observations ont été mises à disposition. Les travaux de la
commission devront être guidés par ailleurs par les instruments
européens déjà existants, soit deux recommandations de 1998 et de
2001, ainsi que par le code de conduite pour les médiateurs, en cours
d'élaboration à l'échelon européen.

Enfin, les auditions. Deux séances ont été consacrées par la
commission aux auditions d'éminents experts. Une première réunion
a permis l'audition de magistrats: M. Christian De Vel, premier
président de la cour d'appel d'Anvers, M. Marc de le Court, premier
président de la cour d'appel de Bruxelles, Mme Katherine Allegaert,
conseillère à la cour d'appel d'Anvers, et M. Henri Funck, président du
tribunal du travail à Bruxelles. Je renvoie à mon rapport écrit pour le
contenu de ces auditions.

Une seconde réunion a permis l'audition de professionnels ayant une
expérience en matière de médiation: M. Patrick Van Leynseele,
avocat à l'ordre des barreaux francophones et germanophones, M.
Hans Van Houtte, professeur à la KUL Leuven, M. Hugo Leman,
avocat à l'ordre des barreaux néerlandophones, Mme Marie-Anne
Bastin, avocat, membre du Brussels Business Mediation Center, ainsi
que M. Michel Gonda, avocat et Mme Monique Stroobants,
médiatrice. Je renvoie également à mon rapport écrit pour le contenu
de ces auditions mais je profite de ce rapport pour remercier toutes
ces personnes qui ont permis d'éclairer les travaux de la commission
de la Justice.

Je laisse à ma collègue Mme Van der Auwera le soin de poursuivre
l'exposé de ce rapport avec le point 2 relatif à la procédure et le point
3 relatif à la discussion et au vote.

De voorzitter: Mevrouw Van der Auwera, u verwijst naar uw verslag, maar u vraagt het woord in de
algemene bespreking. U hebt het woord.

12.04 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, geachte collega's, CD&V heeft samen met de
heren Fournaux, Wathelet en Giet en mevrouw Milquet een
wetsvoorstel in verband met bemiddeling ingediend dat heeft geleid
tot de tekst waarover hier vandaag wordt gestemd in de plenaire
vergadering van de Kamer.

Onze partij heeft, zoals u weet, steeds de voorkeur gegeven aan een
minnelijke oplossing van geschillen waarbij rechtzoekenden zelf deel
hebben aan het oplossen van de conflicten die hen tegenover elkaar
stellen, veeleer dan dit te delegeren naar gerechtelijke instanties
waarop ze weinig vat hebben. De wet inzake de bemiddeling van
familiezaken van 19 februari 2001 die een initiatief was van CD&V
getuigt hiervan. Omdat deze wet steeds werd gedragen door het hele
Parlement, hebben wij steeds betreurd dat de uitvoeringsbesluiten

12.04 Liesbeth Van der Auwera

(CD&V): Le CD&V a déposé, avec
certains autres partis, cette
proposition relative à la médiation.
Il préfère les solutions amiables
aux interventions judiciaires depuis
longtemps déjà.

La présente proposition de loi
comprend un texte général dont le
large champ d'application englobe
aussi les litiges familiaux. Le Code
énoncera désormais des règles
claires en matière de médiation.
Un tiers indépendant peut aider

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

van deze wet er nooit zijn gekomen, hoewel de wet reeds 2,5 jaar van
kracht is.

De wettekst die vandaag ter stemming voorligt is een globale tekst die
toepasbaar is op alle aangelegenheden en die ook rekening houdt
met de aanpak van familiale geschillen. Wij menen dat het een goede
zaak is dat in het Gerechtelijk Wetboek een deel wordt ingevoegd dat
specifiek de bemiddeling behandelt. Rechtzoekenden die een conflict
willen beëindigen, of het nu voor, tijdens of na een gerechtelijke
procedure is, zullen hiervoor duidelijke regels kunnen terugvinden in
het Gerechtelijk Wetboek. Zij zullen in onderlinge overeenstemming
een bemiddelaar kiezen zonder dat hiervoor enige voorwaarde moet
zijn vervuld en die gewoon als onafhankelijke derde de communicatie
tussen partijen vergemakkelijkt en hen ertoe brengt tot een oplossing
te komen. Dat wordt ook in een akkoord gegoten en kan vervolgens
door de rechter worden gehomologeerd. Zij kunnen ook in het kader
van een gerechtelijke procedure op eigen initiatief of op suggestie van
de rechter ervoor opteren een beroep te doen op een erkende
bemiddelaar die aan specifieke vereisten moet voldoen en die erkend
wordt door een federale bemiddelingscommissie. Ook de minst
gegoeden die rechtsbijstand genieten, kunnen zich wenden tot een
bemiddelaar voor de oplossing van hun conflicten.

Wij zijn ervan overtuigd dat bemiddeling kan leiden tot een snellere en
minder conflictueuze oplossing die de betrokken partijen tot grotere
tevredenheid stemt. Wij hopen dan ook ten zeerste en willen hierop
aandringen dat de minister van Justitie er snel werk van maakt om de
nodige uitvoeringsbesluiten te nemen en de nodige budgetten vrij te
maken opdat de wet ten volle in werking zou kunnen treden.

deux parties à parvenir à un
accord, qui pourra ensuite être
rapidement homologué par le juge.
La fonction de médiateur est
ouverte à tous. Les médiateurs
agréés sont représentés par la
Commission de médiation. Ce
texte permettra d'accélérer et de
faciliter la procédure de règlement
des litiges.

J'espère que la ministre prendra
sans délai les arrêtés nécessaire à
l'entrée en vigueur de cette loi.

12.05 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la

ministre, je ne vais pas reprendre l'ensemble des choses qui ont déjà
été dites mais je vais me borner à relever l'un ou l'autre point.

Tout d'abord, je voudrais souligner la manière positive dont se sont
déroulés nos travaux en commission. Il est agréable, pour un jeune
parlementaire, de pouvoir travailler de cette façon dans le cadre de
l'analyse d'une proposition de loi. L'ensemble des discussions ont été
fructueuses et intéressantes, chacun ayant pu échanger ses points de
vue dans le respect mutuel des opinions.

Ensuite, je voudrais également souligner que nous sommes restés
dans le cadre d'une proposition de loi qui contient comme élément
principal la volonté des parties. C'est véritablement la volonté des
parties, la volonté dont elles vont faire preuve pour trouver un accord
qui sera le moteur de cette médiation. A chaque moment, les parties
peuvent décider d'entrer dans une médiation, avant ou pendant une
procédure judiciaire. A chaque moment, ces mêmes parties peuvent
dire "stop" si elles estiment que la médiation n'est pas le meilleur
moyen d'aboutir. Le respect mutuel et la volonté des parties sont les
éléments de base pour avancer dans le cadre de cette médiation.

Je dois toutefois relever, dans cette proposition de loi, deux petits
motifs d'insatisfaction. Le premier concerne la formation et les critères
auxquels doivent répondre certains médiateurs. Ce point a fait l'objet
de quelques débats au sein de la commission. Nous pensons qu'il
aurait été plus opportun de garantir un certain nombre de critères de
sélection quant au médiateur, même dans la médiation volontaire. En

12.05 Melchior Wathelet (cdH):

Dit wetsvoorstel voert een
werkinstrument in dat gebaseerd
is op de wil van de partijen die
ongetwijfeld de drijvende kracht in
de bemiddelingsprocedure is. We
betreuren dat het voorstel geen
minimale waarborgen bevat met
betrekking tot de opleiding en de
criteria waaraan de bemiddelaars
moeten voldoen. We hadden ook
liever gezien dat het
bemiddelingsprotocol een aantal
vermeldingen zou bevatten die
thans in het ontwerp ontbreken. Dit
doet echter niets af aan het feit dat
dit voorstel een aanzienlijke
wetgevende vooruitgang betekent
en een belangrijk werkinstrument
creëert.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

effet, nous estimons que le métier de médiateur ne s'improvise pas;
c'est la raison pour laquelle, il aurait fallu un minimum de garantie de
compétences et d'expérience, un minimum de garantie quant au
respect du code de bonne conduite pour les médiateurs, que ce soit
dans le cadre d'une médiation agréée, d'une médiation judiciaire ou
également d'une médiation volontaire.

Le deuxième motif d'insatisfaction, c'est que nous aurions préféré
que, dans le cadre du protocole de médiation, puissent être
mentionnés certains éléments, notamment le juge compétent et la
durée maximale de la médiation.

Cependant, je ne vais pas m'étendre sur ces points qu'il ne convient
pas de trop souligner pour ne pas cacher l'avancée législative qui est
aujourd'hui sur la table et qui va permettre de créer ce cadre pour la
médiation. C'est dans le coeur même du Code judiciaire qu'est
insérée cette mention, ce qui est tout à fait positif. Dans n'importe
quelle médiation "civile", j'insiste sur ce dernier mot, les médiations
vont pouvoir démarrer. Le cadre juridique est prêt.

Aussi, j'ai envie de lancer un appel à l'ensemble des justiciables, des
acteurs de la justice: "Utilisez cette procédure, recourez à la
médiation!". C'est plus rapide, moins coûteux et cela permet aux
parties de se mettre autour d'une table, de se parler, de dialoguer et
de dégager un accord qui peut être un véritable motif de satisfaction
pour chacun. Pour toutes ces raisons, il faut promouvoir la médiation,
faire en sorte que ce cadre législatif ne reste pas vide. C'est un
moteur qui doit, non pas remplacer la justice, mais l'aider dans son
activité.

12.06 Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, collega's, vandaag ligt een belangrijk wetsvoorstel voor met
betrekking tot het burgerlijk procesrecht.

Dat wetsvoorstel is belangrijk omdat bemiddeling zou moeten
bijdragen tot de komst van een nieuwe cultuur bij Justitie.
Bemiddeling legt een stuk verantwoordelijkheid bij de rechtzoekende.
Hoewel men in België nu nog voor het kleinste probleem naar de
rechter stapt om diens oordeel te horen en daarna nog tweemaal in
beroep te gaan, is er toch stilaan een evolutie merkbaar, in andere
delen van de wereld evenwel sneller dan in ons land. Die evolutie
naar een nieuwe cultuur houdt in dat de rechtzoekende zelf het heft in
handen neemt en zelf mee zoekt naar een oplossing voor zijn
probleem. Dat is ook voor de rechtzoekende een betere oplossing,
omdat de beslechting van het geschil samen wordt gezocht en voor
die rechtzoekende gemakkelijker aanvaardbaar is, wat tot gevolg
heeft dat ze beter uitvoerbaar wordt en dat de partijen minder
gefrustreerd zijn. Dat wetsvoorstel kan hopelijk als een katalysator
fungeren om die evolutie in België te versnellen.

Een tweede reden waarom dit een belangrijk wetsvoorstel is, is dat
het een belangrijk hulpmiddel kan zijn in de strijd tegen de
gerechtelijke achterstand. Tijdens de vorige legislatuur is het met
betrekking tot die achterstand helaas niet mogelijk gebleken om tot
een grondige hervorming van het Gerechtelijk Wetboek over te gaan,
hoewel er een ontwerp klaar lag. Dat voorstel heeft de VLD opnieuw
ingediend. Men heeft er nu echter voor gekozen om stapje voor stapje
verder te gaan. Een eerste stapje is de bemiddeling gebleken. Het is

12.06 Martine Taelman (VLD):

Cette importante proposition de loi
sur la procédure civile doit
contribuer au développement
d'une nouvelle culture dans le
domaine de la justice. Elle confère
une partie de la responsabilité au
justiciable. Celui-ci peut participer
à la recherche d'une solution
satisfaisante à son litige. L'objectif
est de mettre un terme à la
tendance qui veut que l'on intente
une procédure au moindre
problème et que l'on fait ensuite
appel. Une solution qui résulte
d'une concertation sera par
ailleurs plus facilement acceptée
et donc mise en oeuvre.

En outre, cette proposition peut
contribuer à résorber l'arriéré
judiciaire en limitant l'afflux vers
les tribunaux. Il s'agit d'une
première étape en vue d'une
réforme approfondie du Code
judiciaire.

Ce qui importe, c'est que la

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

te hopen dat de bemiddeling ertoe kan bijdragen om de instroom naar
de rechtbanken te verminderen.

Een wettelijke regeling was nodig. Hoewel de reglementering voor
vrijwillige bemiddeling zo beperkt mogelijk moet zijn ik verwijs dan
naar de woorden van professor Vanhoutte: "Bemiddeling is de oudste
vorm van recht spreken. Deze voorouderlijke vorm van
geschillenbeslechting mag dus niet aan een overdadige
reglementering worden onderworpen" , is het ook noodzakelijk dat er
duidelijkheid is. Het kan immers niet dat bepaalde magistraten zich
ongemakkelijk zouden voelen bij de bemiddeling, waardoor een
positieve evolutie en meer gebruik van de bemiddeling zou worden
tegengehouden.

Het wetsvoorstel is "beperkt", zowel naar vorm als naar inhoud,
hoewel het voor een volledig scala aan problemen kan worden
gebruikt, niet alleen voor de bemiddeling in familiezaken, zoals in
2001. Er zijn natuurlijk waarborgen voor de onpartijdigheid en de
geheimhoudingsplicht, maar de formaliteiten zijn minimaal. Een
aangetekende brief en een bemiddelingsprotocol volstaan om tot de
eigenlijke bemiddeling over te gaan. Het uiteindelijk akkoord kan snel
gehomologeerd worden via een procedure op eenzijdig verzoekschrift.
Bovendien blijft het mogelijk voor de partijen om zelf eender wie te
kiezen als bemiddelaar, zolang die zelf maar bekwaam is om een
overeenkomst aan te gaan, niet minderjarig is en niet aan een
gerechtelijk raadsman is toegevoegd.

Er kan alleen maar aanspraak worden gemaakt op rechtsbijstand
indien men een erkend bemiddelaar aanduidt. De partijen hebben dus
op alle vlakken zelf een grotere verantwoordelijkheid bij de vrijwillige
bemiddeling. Dat is essentieel. De regeling voor vrijwillige bemiddeling
moet alleen maar een kader scheppen. Belangrijk is echter dat een
snelle uitvoerbaarverklaring mogelijk wordt. Het veld heeft daarop
steeds gewezen in de bespreking. Dit ligt met dit wetsvoorstel dus ook
voor.

Bovendien is het juist de sterkte van de vrijwillige bemiddeling om, los
van verstikkende regels, in gezamenlijk overleg het geschil op te
lossen en uitvoerbaar te krijgen. Ook de procedure met betrekking tot
de gerechtelijke bemiddeling is relatief eenvoudig en voldoende
soepel, al moeten de bemiddelaars hier wel erkend zijn.

Dit wetsvoorstel heeft volgens de VLD veel potentieel. Ook de wet van
19 februari 2001 betreffende de procedure gebonden bemiddeling in
familiezaken was veelbelovend, maar jammer genoeg weten we
allemaal wat er daarmee gebeurd is. Omwille van het uitblijven van de
uitvoeringsbesluiten is er niets gebeurd.

In haar algemene beleidsnota wenste de minister van Justitie dat het
koninklijk besluit betreffende de bemiddeling in familiezaken zo snel
mogelijk in werking kon treden. Wij hopen dan ook dat, nu het
Parlement een globale regeling heeft goedgekeurd, de minister haar
wens in vervulling zal doen gaan en dat dit wetsvoorstel eens het wet
geworden is, niet jaren moet wachten voor het in werking kan treden
op het terrein.

Er moet immers nog een federale bemiddelingscommissie worden
samengesteld waarin vertegenwoordigers van de bemiddelaars zullen

médiation volontaire ne fasse pas
l'objet d'une réglementation
excessive et qu'elle satisfasse les
magistrats. La proposition est
limitée tant sur le plan de la forme
que sur celui du contenu, de sorte
qu'elle peut servir à tout un
éventail de conflits. Une lettre
recommandée et un protocole de
médiation suffisent pour entamer
la médiation. Une homologation
rapide est possible dans le cadre
d'une requête unilatérale. En cas
de médiation volontaire, quiconque
peut être médiateur, bien que
seuls les médiateurs agréés
pourront éventuellement bénéficier
d'une assistance judiciaire. Pour la
médiation judiciaire, les
médiateurs doivent toutefois être
agréés.

Cette proposition de loi possède
un grand potentiel. Une initiative
précédente relative à la médiation
en matière familiale n'a jamais
abouti étant donné que les arrêtés
d'exécution n'ont jamais été
publiés. J'espère qu'il en ira
autrement cette fois-ci. La
Commission fédérale de médiation
doit être constituée le plus
rapidement possible et sa
composition doit être équilibrée, ce
qui ne sera pas si simple. Dans
l'intervalle, le VLD soutient
pleinement cette proposition.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

zetelen, die het beroep van advocaat noch dat van notaris uitoefenen.
Hierbij is het aangewezen dat niet een of twee bepaalde verenigingen
als de vertegenwoordiging van de bemiddelaars worden beschouwd
en in de commissie zullen zetelen. Het zal geen gemakkelijke taak
zijn om in een juiste vertegenwoordiging van bemiddelaars te
voorzien. Wij zullen er echter op toezien dat dit tot een goed einde
wordt gebracht, maar vooral dat het niet weer eindeloos duurt
alvorens deze regeling van kracht is. In afwachting hiervan steunt de
VLD dit voorstel ten volle.

12.07 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, madame la vice-

première ministre, chers collègues, il est inutile de souligner
l'importance de la proposition que nous examinons aujourd'hui en
séance plénière. Cela fait de nombreuses années que l'on insiste, de
tous les côtés, sur la nécessité de faciliter l'accès à la justice en
donnant une base légale à un mode alternatif de résolution des
conflits.

Avant toute chose, je voudrais me réjouir de l'excellente collaboration
entre le parlement et l'exécutif. La ministre de la Justice a apporté
toute sa détermination pour que le texte, originellement d'initiative
parlementaire, aboutisse dans les meilleurs délais. La commission a
également pu bénéficier de l'expérience de terrain accumulée par les
spécialistes.

Le fruit de ces collaborations me semble être un texte très
satisfaisant. En cette matière, il était essentiel de ne pas légiférer de
manière trop précise, et partant, trop restrictive, mais bien de fixer un
cadre général propice au développement de la médiation. Dès lors,
une certaine souplesse était indispensable. La volonté d'édicter des
règles minimales a été le fil rouge de toute cette réforme.

Néanmoins, dans un souci d'efficacité, certaines règles essentielles
doivent être imposées par la loi:
1. Déjà à l'heure actuelle, la médiation est évidemment possible sans
aucun cadre légal.
2. Certaines lois permettent aux magistrats de recourir à la médiation
dans certains domaines bien précis. C'est le cas notamment de la
médiation familiale. Mais très vite après le vote de la loi sur cette
médiation familiale, il a été question de généraliser la médiation à
l'ensemble des matières dans lesquelles les parties peuvent transiger.
C'est ce que nous faisons aujourd'hui en insérant une nouvelle partie
7 du Code judiciaire qui constitue le droit commun de la médiation,
qu'elle ait lieu avant ou pendant une procédure judiciaire.

La médiation doit être considérée comme un mode supplémentaire de
dialogue. Elle n'est pas un moyen - j'y insiste - de privatiser la justice
ni même peut-être de lutter contre l'arriéré judiciaire, mais elle est un
nouvel espace de dialogue. Elle doit nécessairement s'exercer dans
un esprit d'ouverture et permettra de résoudre les litiges de manière
tout aussi satisfaisante que nos juridictions.

La recherche d'une solution acceptée par les deux parties réduira
assurément le traumatisme inhérent à chaque procédure
contentieuse. La justice doit toujours départager des prétendants
antagonistes et ne peut donner raison aux uns sans donner tort aux
autres, donc sans infliger légitimement de la douleur.

12.07 Thierry Giet (PS): De

samenwerking tussen het
Parlement en de uitvoerende
macht is uitstekend geweest. De
commissie heeft ook voordeel
getrokken uit de expertise van de
deskundigen in het veld. Onze
rode draad bestond er in om
minimale regels te bepalen, zelfs
indien bepaalde regels door de
wet opgelegd moeten worden om
afdoend te zijn.

In bepaalde gevallen is de
bemiddeling nu al mogelijk. Nu
willen wij die mogelijkheid
uitbreiden. Het gaat hier om een
nieuwe vorm van dialoog maar het
betekent geenszins dat justitie
geprivatiseerd wordt en het is
evenmin een poging om de
gerechtelijke achterstand weg te
werken. Justitie is
noodzakelijkerwijs pijnlijk en de
bemiddeling is een middel om het
trauma te verzachten.
Daarenboven is het naar de
toekomst toe beter om naar een
oplossing te zoeken via
onderhandelingen. Als er
onderhandeld wordt, is er veel
meer kans op een spontane
uitvoering van het akkoord. Men
moet echter in een
uitvoeringsprocedure voorzien. Er
moet ook worden op toegezien dat
de bemiddeling geen
vertragingsmanoeuvre wordt.

De rol van de bemiddelaars
verschilt van die van de rechters:
ze helpen de partijen om tot een
billijke overeenstemming te
komen. Een permanente vorming
is dus van primordiaal belang in
die context.

Het zal niet volstaan om de wet te

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Dès lors, ceux qui la subissent critiqueront toujours la justice, parce
qu'il est plus facile de maudire son juge que d'admettre que l'on a tort.
Cette critique est d'autant plus vive qu'on ne fait généralement
connaissance avec la justice que dans des circonstances
douloureuses qui nous poussent à nous y rendre pour faire respecter
nos droits.

La médiation, processus consensuel par excellence, n'encourt pas
pareille critique. En outre, la recherche d'une solution négociée offrira
davantage de garanties pour l'avenir. Ainsi, les parties chercheront
ensemble, de manière constructive, une solution qui apportera à
chacune satisfaction ou limite à tout le moins leur frustration.

Le caractère négocié de l'accord accroîtra nécessairement son
exécution spontanée puisqu'il est communément admis que l'on
respecte plus facilement une solution que l'on a négociée plutôt que
ce qui nous est imposé. Si l'on peut penser que, d'une manière
générale, les protagonistes respecteront l'accord intervenu, il apparaît
néanmoins nécessaire de prévoir une procédure d'exécution. C'est la
raison pour laquelle nous avons prévu une transformation simple et
souple de l'accord à titre exécutoire.

Nous devons également veiller à ce que la médiation ne puisse être
utilisée de manière dilatoire et à ce que la possibilité d'entamer ou de
reprendre une procédure judiciaire soit maintenue. En d'autres
termes, la médiation doit répondre aux souhaits des parties.

Je voudrais également m'arrêter quelques instants sur le rôle que
devra jouer le médiateur. Certes, certains préfèreront toujours que ce
soit le juge qui tranche le conflit. Dès lors, le rôle de la justice étatique
reste essentiel. Le rôle du médiateur est différent de celui du juge. Il
sera d'aider les parties à élaborer elles-mêmes, en toute
connaissance de cause, une entente équitable qui respecte les
besoins de chacun des protagonistes. A cet égard, on n'insistera
jamais assez sur l'importance de la formation continue et de la
valorisation de l'expérience nécessaire pour jouer efficacement le rôle
de médiateur. A ce titre, la formation continue est un gage
fondamental de qualité des médiateurs. Nous espérons par ailleurs
que la Commission fédérale de médiation, chargée de la formation et
de l'agréation, soit rapidement mise sur pied.

Avant de conclure, monsieur le président, je souhaite faire deux
observations.

1. La modification du Code judiciaire que nous allons opérer constitue
une première étape importante. Mais nous savons tous que les textes
légaux ne suffisent pas et qu'il est nécessaire que cette réforme
s'accompagne d'un changement de mentalité auprès de tous les
acteurs concernés. Comme je le soulignais déjà devant cette
Chambre, lors du débat sur la médiation familiale, nous devons
convaincre l'ensemble des acteurs du monde judiciaire de faire
preuve de plus d'audace. Il faut que la médiation ne soit plus
considérée comme une curiosité procédurale mais comme une
solution possible aux problèmes rencontrés par les justiciables. Ce
changement de mentalité devra indubitablement s'accompagner
d'une campagne d'information touchant plus spécialement les
groupes sociaux les plus vulnérables quant à l'existence même de la
médiation. En effet, c'est un lieu commun de constater que la

wijzigen. Er moet ook een
mentaliteitswijziging optreden.
Men moet er de gerechtelijke
wereld in zijn geheel van
overtuigen om meer aan te
durven. De informatie moet ook zo
ruim mogelijk verspreid worden en
meer bepaald ten aanzien van de
zwakkeren in onze samenleving.
Opdat deze verbetering
vertrouwen zou wekken moet de
gerechtstaal worden
vereenvoudigd. De PS zal met
overtuiging voor dit wetsvoorstel
stemmen in de hoop dat de
hervorming vlug werkelijkheid
wordt.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pauvreté et la marginalisation trouvent en grande partie leur source
dans le défaut d'information, notamment quant aux droits que l'on
peut faire valoir. Je voudrais donc, madame la ministre, me faire
insistant à cet égard.

2. Si la réforme que nous allons voter tout à l'heure constitue, à n'en
pas douter, une avancée non-négligeable en matière de l'accès à la
justice qu'est en droit d'attendre tout citoyen, nous devons être
conscients qu'un certain nombre d'améliorations doivent encore
trouver une concrétisation rapide. Je sais que je peux vous faire
confiance à cet égard. Je pense notamment à la simplification du
langage judiciaire.

C'est donc en espérant que cette réforme, ainsi que tant d'autres qui
se trouvent dans votre note de politique générale seront rapidement
effectives, que le groupe PS votera sans faillir en faveur de ce texte.

12.08 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président,

madame la ministre, mes chers collègues, je m'en voudrais de
répéter tout ce que les précédents collègues vous ont déjà expliqué,
en long et en large, sur la médiation, ses bienfaits et les espoirs qui
fondent notre proposition de loi telle qu'arrêtée aujourd'hui par le
parlement.

Je voudrais simplement, de façon spontanée, attirer votre attention
sur quelques points. Tout d'abord, il s'agit au départ d'une initiative
parlementaire, reprise en commission de la Justice et soutenue par la
ministre comme étant un élément essentiel dans l'accès à la justice,
cela vient d'être dit par M. Giet. En effet, la médiation constitue à nos
yeux une alternative intéressante à d'autres modes de résolution de
conflits que sont la procédure au sens traditionnel, la conciliation par
un juge et l'arbitrage tel que pratiqué dans les matières commerciales.

J'ajouterai que la médiation familiale est un embryon de ce que nous
voudrions élargir à toutes les matières. C'est précisément ce que
cette proposition de loi qui vous est soumise vous propose de faire.

Dans les éléments essentiels, je vois, de mon point de vue - et cela a
déjà été dit par les uns et les autres, mais j'ai envie de le rappeler
quand même -, que c'est suffisamment extraordinaire comme mode
de résolution d'un conflit d'essayer d'institutionnaliser une façon de
faire radicalement différente de celles utilisées habituellement.
D'ordinaire, c'est l'affrontement, même en conciliation, entre deux
thèses opposées.

Ici, ce qui est proposé, c'est une façon de "trianguler", c'est-à-dire de
mettre un tiers extérieur aux parties en "triangulation" avec elles de
façon qu'au lieu de s'affronter, elles essaient de trouver ensemble une
solution et de se l'approprier. Comme elles l'auront trouvée
conjointement, il n'y aura ni gagnant ni perdant. En tout cas, cette
optique du gain ou de la perte du procès sera beaucoup moins vive, la
solution sera sans doute mieux acceptée et mieux appliquée dans
l'avenir.

Cela diminuera, bien entendu, le cours du débat qui amène à la
solution dans le temps. Cela en diminuera aussi le coût puisque si
cela va plus vite, on peut espérer que cela coûtera moins cher. Au
niveau de l'exécution également, si la solution est appropriée ou

12.08 Marie-Christine Marghem

(MR): Het gaat om een
parlementair initiatief dat door
mevrouw de minister werd
overgenomen en verdedigd. De
bemiddeling is een
belangwekkend alternatief voor
andere methoden van
conflictoplossing. Het is de
institutionalisering van een totaal
verschillende handelswijze die
geen winnaars of verliezers kent.
Als de procedures sneller verlopen
zullen de kosten bovendien lager
uitvallen en zullen de
uitvoeringskosten gering of
onbestaande zijn, wat dan weer
bijdraagt tot een grotere
toegankelijkheid van het gerecht.

Een van de belangrijke aspecten
van dit voorstel heeft betrekking
op het vertrouwelijk karakter. Alle
gebruikte documenten zullen enkel
in het kader van een andere
procedure kunnen worden
overgelegd als de partijen
daarmee instemmen. In andere
landen, zoals Nederland, Groot-
Brittannië en Canada wordt al op
ruimere schaal gebruik gemaakt
van bemiddeling. Er moet een
bijzondere inspanning worden
geleverd op het stuk van de
communicatie om grotere
bekendheid aan die procedure te
geven.

De MR staat volledig achter dit
voorstel. Met de stemming
vandaag wordt een dossier

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

appartient à chacune des parties qui a participé activement à son
avènement, il y aura automatiquement, on peut l'espérer, des frais
d'exécution moindres ou inexistants.

L'accès à la justice, dans ce qu'il peut avoir de rebutant pour un
justiciable, le fait que des institutions prennent à sa place des
décisions qui sont imposées, le fait que cela coûte cher, que cela
prenne du temps; tous ces aspects seront gommés, espérons-nous, à
travers une alternative comme celle de la médiation.

Le deuxième élément sur lequel je voulais insister est la
confidentialité. C'est radicalement différent de ce qui se passe dans
les procédures judiciaires traditionnelles. Ici, il s'agit d'une parenthèse
dans la résolution d'un conflit et tous les documents, les dires seront
considérés comme confidentiels mais pouvant, de l'accord des
parties, être produits ultérieurement dans une procédure ou dans une
autre situation.

On disait toujours, et je l'ai appris en classe comme tous les juristes
qui sont présents dans cet hémicycle, que le procès civil était l'affaire
des parties par rapport au procès pénal, qui est conduit par l'office du
procureur du Roi. Je pense qu'à travers ce système mis en place par
la proposition de loi, ce sera d'autant plus et d'autant mieux l'affaire
des parties. Et elles pourront, grâce à cette possibilité qui leur est
donnée, s'approprier complètement leur problème et y trouver la
solution qu'elles estiment adéquate.

Ma troisième et dernière remarque concerne la communication
relative à ce nouveau processus de résolution de conflits. On sait
qu'aux Pays-Bas, en Grande-Bretagne ou au Canada, ce sont des
méthodes qui sont utilisées de façon beaucoup plus large qu'en
Belgique. Culturellement, ces populations sont beaucoup plus aptes
ou, en tout cas, ont rencontré plus tôt cette façon de procéder. On
peut constater que sur le vieux continent, à tout le moins pour ce qui
concerne la France et la Belgique, nous sommes toujours dans une
façon de réfléchir qui est fondée sur l'affrontement de deux thèses
opposées. Il y aura lieu, pour qu'il y ait une utilisation très large de ce
mode de résolution de conflits tant avant, pendant qu'après le procès,
qu'on puisse communiquer un maximum à tous les niveaux, que ce
soit ici à la Chambre, dans les tribunaux, les maisons de justice,
auprès des ordres professionnels, etc., afin que ce procédé soit bien
connu et que la médiation familiale qui en constitue l'embryon et le
point de départ ne soit pas vue comme la seule possibilité de
médiation dans notre système judiciaire mais qu'au contraire, tant les
justiciables que les magistrats, n'aient aucune crainte d'y recourir de
façon habituelle.

Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, après
ces remarques que j'ai essayé de condenser au maximum pour éviter
les répétitions nocives à la diligence de nos travaux, j'ajouterai que le
groupe MR ne peut que souscrire entièrement à cette proposition de
loi. En effet, en 1999 déjà; le MR avait déposé une proposition de loi
visant à introduire dans notre système judiciaire une médiation plus
large que la médiation familiale, qui est arrivée ensuite en 2001. Le
vote d'aujourd'hui permet en quelque sorte de clôturer un dossier
ouvert depuis cinq ans. Il permettra je l'espère d'entrer dans une
nouvelle ère de résolution des conflits pour l'ensemble des citoyens.
Je peux conclure en affirmant que mieux vaut une bonne médiation

afgesloten dat al vijf jaar
aansleept. Bij een conflict komt het
er in de eerste plaats op aan dat
men overeenstemming bereikt.
Deze procedure is daarvoor het
meest aangewezen.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

qu'un long procès. Je citerai la parole d'un auteur de théâtre,
philosophe qui disait ceci: "il importe avant tout d'apprendre à se
mettre d'accord". C'est la procédure qui permettra le mieux à
l'ensemble de nos concitoyens d'apprendre à se mettre d'accord.

12.09 Richard Fournaux (MR): Monsieur le président, madame la

ministre, chers collègues, je serai bref car beaucoup de choses ont
déjà été dites aujourd'hui, toutes plus intéressantes les unes que les
autres, et je ne crois pas nécessaire de tout redire. Je voudrais
apporter quelques précisions peut-être ou en tout cas la participation
d'un élu de la majorité à ce sujet important.

D'abord, madame la ministre, je l'ai déjà fait ce matin en conférence
de presse mais je tiens à vous remercier dans cet hémicycle de votre
collaboration et d'avoir respecté le rôle et le travail des parlementaires
et de ceux et celles qui les avaient précédemment aidés à travailler et
à déposer un texte que j'oserais qualifier de crédible au départ.

On l'a dit, cette proposition émane d'abord du Parlement et elle a
donné lieu à l'organisation d'un colloque auquel ont pu participer
beaucoup de nos collègues et au cours duquel, madame la ministre,
vous avez soutenu les parlementaires qui l'ont organisé et géré. M. le
président de la Chambre doit être remercié lui aussi car ce colloque
avait pu être organisé grâce au soutien matériel, technique et
financier de la Chambre des représentants.

Dans nos discours, nous avons tous dit, surtout il y a quelques
années, qu'il fallait impérativement réformer la Justice. Finalement,
chacun avait sa ou ses solutions et disons-le, cela pouvait aller
parfois dans tous les sens. On a souvent parlé des moyens à conférer
à la Justice pour se réformer, en se braquant souvent sur les seuls
moyens financiers. Comme vous l'avez dit vous-même à de très
nombreuses reprises, on ne peut pas changer ce paquebot énorme
qu'est la Justice sans moyens financiers. Le gouvernement a
d'ailleurs fait ce qu'il fallait ces dernières années et ces derniers mois
pour refinancer la Justice. Cependant, réformer la Justice, ce n'est
pas seulement une question de "fric", de moyens financiers; c'est
aussi parfois dans la méthode de gestion et par des procédures
nouvelles qu'on peut innover et contribuer à la réforme de la Justice et
à la résorption de l'arriéré judiciaire.

Comme je l'ai dit ce matin, je ne suis pas un spécialiste de ces
matières, je ne suis d'ailleurs pas membre de la commission de la
Justice mais si j'ai voulu modestement contribuer à cette proposition
de loi, c'est tout simplement parce que j'ai trop souvent vu, en ma
qualité d'entrepreneur, des dossiers s'enliser dans les dédales
judiciaires. Cet enlisement générait à son tour des conséquences
désastreuses pour toutes les parties à la cause. Il arrivait et il arrive
encore trop souvent aujourd'hui que même la personne qui gagne
une procédure ne soit pas satisfaite du résultat parce que le délai
nécessaire pour obtenir gain de cause a généré lui-même des coûts
qui annihilent parfois le gain possible du procès.

C'est de cette justice là dont les citoyens ne veulent plus, cette justice
qui n'apparaît pas, dans les faits, efficace.

Hormis les lenteurs et les coûts liés à la Justice, on a aussi parlé de
l'accès à la Justice, notamment pour les plus démunis. Je suis de

12.09 Richard Fournaux (MR):

Ik wens de minister te danken voor
haar medewerking. Dit voorstel
gaat uit van het Parlement.
Iedereen was het erover eens dat
Justitie moest hervormd worden,
maar over de oplossingen was er
minder eensgezindheid. Men heeft
gesproken over de middelen voor
de hervorming. Daarbij beperkte
men zich tot de financiële
middelen terwijl andere middelen
zoals de beheersmethoden en de
procedurekwesties toch ook een
belangrijke rol spelen.

Hoewel ik geen specialist ben en
zelfs geen lid van de commissie
voor de Justitie, heb ik mijn
steentje willen bijdragen aan deze
wet. Ik zag immers te veel
dossiers vastlopen in het
gerechtelijk labyrint. Het gebeurt
zelfs dat wie gelijk haalt, nog niet
tevreden is, omdat het
aanslepende geding zo veel
kosten meebracht dat de winst
erbij in het niet verzonk.

Naast de trage procedures, kwam
ook de toegang tot het gerecht
voor de minstbedeelden aan bod.
De bemiddeling zal de justitie
laagdrempeliger maken,
aangezien minder vaak een
beroep moet worden gedaan op
een rechter en de procedure
minder duur is. De bemiddeling
kan een nuttig instrument zijn. Ze
bestaat trouwens ook in andere
landen, zoals Canada, maar voor
Europa is dit een primeur.

Sommige advocaten pasten de
bemiddeling al jarenlang toe, maar
zonder vangnet. Deze methode tot
conflictregeling wordt nu
opgenomen in een rechtskader dat
houvast biedt en krijgt aldus een
officiële grondslag.

Ander voordeel is dat de
bemiddeling de burger een

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ceux qui sont convaincus que la médiation permettra de diminuer les
coûts en contribuant à assurer un meilleur accès à la Justice. La
médiation évitera aussi le recours trop fréquent au juge, l'idée étant
dans le chef du citoyen qu'il faut toujours que quelqu'un vienne
résoudre le problème à sa place sans qu'il puisse contribuer lui-même
à la solution. Je suis convaincu que, pour résoudre les difficultés que
je viens de citer, la médiation peut être un outil intéressant, comme il
existe d'ailleurs dans d'autres pays; ma collègue Marie-Christine
Marghem a fait référence au Canada. C'est un des modèles que j'ai le
plus surveillé car il me semble avantageux; de plus, il colle assez bien
à ce qui est proposé par la commission de la Justice aujourd'hui. A
cet égard, j'ajoute que c'est une première en Europe qu'un parlement
vote un tel texte.

Disons aussi que, depuis des années déjà, certains avocats
pratiquaient, en Belgique, la médiation, mais sans filet. Aujourd'hui,
comme l'a dit M. Wathelet très justement, c'est aussi l'officialisation
d'une méthode de résolution des conflits, officialisation qui sera
intégrée dans un cadre juridique qui sécurisera la démarche des uns
et des autres.

En ce qui concerne les avantages de la médiation, il faut relever qu'il y
aura moyen d'aller beaucoup plus vite et que ce sera moins coûteux.
De plus, il y a également l'élément relatif à la responsabilisation du
citoyen, élément sur lequel je tiens à insister. Le citoyen n'est plus la
personne qui subit la résolution d'un conflit par des tiers (magistrats,
spécialistes du droit); il en devient lui-même acteur. En termes de
mode culturel pour appréhender ce que peut être la Justice dans un
pays démocratique comme le nôtre, c'est un changement
considérable.

Madame la ministre, vous nous avez informés ce matin de votre
volonté de mettre en oeuvre la communication aux citoyens de ce
nouveau mode de résolution des conflits. A ce propos, je voudrais
attirer votre attention sur la nécessité d'informer le citoyen et de le
convaincre que le premier avantage de la médiation, c'est le fait qu'il
devient lui-même acteur de la résolution d'un conflit et qu'il ne doit
plus subir "l'outil" judiciaire, parfois avec toutes les difficultés que cela
peut générer. J'oserai dire que le résultat auquel la commission est
arrivée me semble excellent. En effet, et c'était l'élément de
charpente le plus important et consacré dans la proposition de loi, on
parle aussi bien de la médiation volontaire que de celle qu'on qualifie
de judiciaire. Et cette médiation volontaire peut être homologuée par
un juge, ce qui lui confère évidemment une force, une crédibilité
nettement plus importante que ce qui existe actuellement dans les
médiations opérées de manière volontaire, "sans filet", comme je l'ai
déjà dit.

La proposition est aussi excellente par le fait que le rôle et les qualités
du médiateur sont excellemment bien précisés et autorisent en même
temps une certaine souplesse. Comme entendu ce matin, ni titre ni
diplôme: c'est la question de la qualité d'hommes et de femmes
susceptibles de devenir médiateurs qui est consacrée. C'est en effet
un art d'organiser une médiation et de parvenir à un résultat.

Merci donc, madame la ministre, pour ce travail. Je voudrais
également remercier tous mes collègues de la commission de la
Justice qui ont géré cet important chantier. Le travail a été important,

verantwoordelijke rol toebedeelt.
Hij ondergaat niet langer de
procedure waarbij derden-
magistraten het conflict regelen,
maar speelt zelf een actieve rol.

Ik zou de aandacht van de
minister willen vestigen op de
noodzaak de burger over de
bemiddeling te informeren en van
de voordelen ervan te overtuigen.

De commissie heeft puik werk
geleverd. Het voorstel heeft het
zowel over de gerechtelijke
bemiddeling als over de vrijwillige
bemiddeling, die bovendien door
de rechter gehomologeerd kan
worden. Daarnaast worden de rol
en de kwaliteiten van de
bemiddelaar nauwkeurig
omschreven. Tegelijk is er ruimte
voor flexibiliteit.

Daarvoor moeten wij de minister
bedanken, evenals de collega's
van de commissie voor de Justitie,
de decaan van de faculteit rechten
van de Université de Liège en de
verenigingen van advocaten-
bemiddelaars die aan dit ontwerp
hebben meegewerkt.

In het kader van de hervorming
van de justitie is dit een belangrijke
stap voor de burgers van dit land.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mais le résultat excellent.

Je voudrais remercier également M. le doyen de la faculté de droit de
l'Université de Liège qui a beaucoup contribué l'écriture de la
proposition de loi initiale. Je remercie en outre les associations
d'avocats médiateurs qui ont aussi énormément contribué à l'écriture
de cette première proposition de loi.

Je souhaite donc vous remercier tous et toutes et je suis convaincu
que, sur le plan démocratique et dans cette fameuse réforme de la
Justice, nous marquons aujourd'hui une étape très importante pour
tous les citoyens de notre pays.

12.10 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, tant les

rapports de M. Courtois et de Mme Van der Auwera que les
interventions judicieuses des différents membres de la commission
de la Justice ont pu éclairer la Chambre sur l'importance de la
proposition de loi relative aux médiations.

Je voudrais simplement signaler que cette voie de résolution des
conflits est à privilégier. Elle est bonne, comme l'ont dit les
intervenants, pour les justiciables. C'est une procédure moins
onéreuse, plus rapide et par laquelle tout le monde est gagnant. En
fait, il n'y a ni gagnant ni perdant puisque la procédure est initiée sur
une base volontaire. Cette procédure doit également être privilégiée
parce qu'elle va peser pour la diminution de l'arriéré judiciaire dont
nous avons tant besoin dans la situation actuelle de notre justice.

M. Giet m'a interpellée, tout comme M. Fournaux, sur la campagne à
mener pour que cette voie puisse être adoptée par nos concitoyens.
Je peux donc dire que dès après l'arrêté royal qui doit mettre sur pied
la commission fédérale d'agréation des médiateurs, nous lancerons
une campagne vis-à-vis des professionnels de la justice, notamment
les magistrats et les avocats, ainsi qu'une campagne plus large pour
avertir nos concitoyens qu'il existe dorénavant une autre méthode de
résolution des conflits que le recours à la justice.

Voilà, monsieur le président, ces quelques mots pour remercier
encore le parlement pour son travail extrêmement constructif. En
effet, à partir de propositions de loi, avec l'aide de l'administration de
la Justice, nous aboutissons à un projet bien ficelé et qui sera bien
compris sur le terrain, puisque des spécialistes sont venus nous aider
à constituer une loi qui était véritablement attendue depuis de
nombreuses années par les justiciables.

12.10

Minister

Laurette

Onkelinx: Dank zij de verslagen
uitgebracht door de heer Courtois
en mevrouw Van der Auwera en
door de betogen van de leden van
de commissie voor de Justitie
heeft de Kamer een beter inzicht
gekregen in het belang van die
wet.

Die manier om conflicten te
beslechten verdient de voorkeur.
Het betreft een minder dure,
snellere procedure waar iedereen
baat bij heeft. Zij zal eveneens
bijdragen tot het wegwerken van
de gerechtelijke achterstand.

Na de uitvaardiging van het
koninklijk besluit houdende
oprichting van de federale
commissie voor de erkenning van
de bemiddelaars zullen wij een
campagne opzetten ter attentie
van de justitiële actoren en de
burgers, teneinde hen ertoe aan te
zetten meer gebruik te maken van
de bemiddeling.

Ik dank het Parlement voor het
constructieve werk dat werd
geleverd. Een en ander is
uitgemond in een ontwerp dat
goed in elkaar zit en duidelijk zal
zijn voor de mensen uit de praktijk;
die door de rechtzoekenden zo
lang verwachte wet is immers tot
stand gekomen met de hulp van
specialisten.

Le président: Elle a nécessité dix réunions de
commission et les composantes essentielles du
parlement y ont collaboré de manière remarquable.

De voorzitter: De commissie heeft er tien
vergaderingen aan gewijd en het Parlement heeft
terzake een grote inbreng gehad.

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.

Discussion des articles
Bespreking van de artikelen

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (327/8)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (327/8)

La proposition de loi compte 24 articles.
Het wetsvoorstel telt 24 artikelen.

Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.

Dans le texte néerlandais de l'article 12, § 1, 2

alinéa de l'article 1728, remplacer le mot "zullen" par

"worden" entre les mots "geheimhoudingsplicht" en "ambtshalve".
A l'article 19, § 5 de l'article 1735, la dernière phrase du texte néerlandais devient "De rechtsdag wordt
bepaald binnen vijftien dagen na het verzoek" à la place de "De zaak wordt vastgesteld binnen vijftien
dagen na de aanvraag".
In de Nederlandse tekst van artikel 12, in § 1, tweede alinea van artikel 1728, tussen de woorden
"geheimhoudingsplicht" en "ambtshalve" het woord "zullen" vervangen door "worden".
De laatste zin van de Nederlandse tekst van de vijfde paragraaf van artikel 1735 in artikel 19 wordt "De
rechtsdag wordt bepaald binnen vijftien dagen na het verzoek" in plaats van "De zaak wordt vastgesteld
binnen vijftien dagen na de aanvraag".

Les articles 1 à 24 sont adoptés article par article, avec corrections de texte aux articles 12 et 19.
De artikelen 1 tot 24 worden artikel per artikel aangenomen, met tekstverbeteringen in artikelen 12 en 19.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

13 Projet de loi portant le Code de droit international privé (1078/1-6)
13 Wetsontwerp houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht (1078/1-6)

(Transmis par le Sénat / Overgezonden door de Senaat)

Discussion générale
Algemene bespreking

La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.

Indien ik het bij het rechte eind heb, zal een mondeling verslag worden uitgebracht.

13.01 Alfons Borginon (VLD): Mijnheer de voorzitter, een gedrukte

versie van het verslag werd rondgedeeld op de banken en werd
gisteren per drager rondgestuurd.

13.01 Alfons Borginon (VLD):

Le texte du rapport a été distribué
sur les bancs et transmis hier par
porteur.

De voorzitter: Dank u voor de toelichting, mijnheer Borginon. Indien
er geen schriftelijk verslag beschikbaar is, moet de Kamer immers
mondeling worden ingelicht.

Le président: A défaut, un rapport
oral aurait été nécessaire.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

13.02 Liesbeth Van der Auwera, rapporteur: Mijnheer de voorzitter,

mevrouw Déom en ikzelf hebben gisteren afgesproken te verwijzen
naar het schriftelijk verslag.

13.02 Liesbeth Van der Auwera,

rapporteur: Mme Deom et moi-
même nous référons à notre
rapport écrit.

De voorzitter: Ik kan dat toelaten, omdat de voorzitter van de
commissie voor de Justitie erop gewezen heeft dat het schriftelijk
verslag ter beschikking van de leden is.

Mevrouw Van der Auwera, de heer Courtois en mevrouw Lanjri
hebben zich ingeschreven voor de algemene bespreking.

Le président: Puisqu'il existe un
rapport, il peut y être renvoyé.

13.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, collega's, vandaag is een zeer belangrijke dag
voor wie te maken heeft met internationaal privaatrecht. Er wordt
vandaag immers een Wetboek internationaal privaatrecht
voorgesteld. Op die manier wordt komaf gemaakt met de
alomverspreide, oude en onvolledige teksten inzake internationaal
privaatrecht.

Tijdens de commissievergaderingen werd door menigeen
beklemtoond dat voor veel rechtenstudenten internationaal
privaatrecht een gekend buisvak was. Ook voor nieuwe
rechtenstudenten zal dit wetboek een aanzienlijke oplossing zijn.
Reeds in 1996 gaf toenmalig minister van Justitie Stefaan De Clerck
een Belgische groep professoren officieel de opdracht een
allesomvattend wetboek op te stellen. Er werd daaraan al die jaren
zeer hard gewerkt en het resultaat mag er zijn. Men is erin geslaagd
een goed leesbaar en toch relatief beknopt wetboek te maken dat
wordt gekenmerkt door een grote transparantie, door de structuur en
de samenhang van de uitgeschreven regels, door de moderniteit van
de regeling en door de internationalistische geest ervan.

Er was inderdaad dringend nood aan de invoering van een reeks
beginselen om de zaken te regelen van familierecht,
verbintenissenrecht en handelsrecht die met het buitenland en met
het buitenlands recht te maken hebben. Het klein aantal rechtsregels
waarover we beschikken, is niet alleen sterk verspreid over allerhande
wetteksten, maar veel bepalingen zijn bovendien verouderd en
creëren meer problemen dan ze oplossen.

De rechters en administratieve overheden hebben nood aan een
referentiekader en aan duidelijkheid inzake een aantal delicate
vragen. Het Wetboek internationaal privaatrecht heeft de verdienste
tal van onzekerheden weg te werken voor veel in België verblijvende
vreemdelingen, voor veel Belgen die administratieve akten uit het
buitenland met zich meebrengen of die te maken krijgen met een
buitenlands vonnis.

De CD&V-fractie is dan ook verheugd met het resultaat en zal het
wetsontwerp steunen.

13.03 Liesbeth Van der Auwera

(CD&V): Un Code de droit
international privé voit donc le jour
aujourd'hui. Il est ainsi mis un
terme au caractère fragmenté et
incomplet de la codification telle
qu'elle existait dans le passé. En
1996, le ministre de la Justice de
l'époque, M. De Clerck, avait
chargé un groupe de professeurs
belges de confectionner un tel
code. Le résultat est un document
lisible et relativement condensé. Il
fallait instaurer d'urgence une
série de principes en matière de
droit de la famille, de droit des
obligations et de droit commercial
pour régler les questions liées aux
situations à l'étranger et au droit
étranger. Les juges et les autorités
administratives ont besoin d'un
cadre de référence clair. Ce code
lève de nombreuses incertitudes.
Le CD&V soutiendra ce projet.

13.04 Valérie Déom (PS): Monsieur le président, madame la

ministre, chers collègues, le présent projet vise à instaurer dans notre
ordre juridique un Code de droit international privé, qui régit, dans une
situation présentant un élément d'extranéité, la compétence des
juridictions belges, la détermination du droit applicable et les
conditions d'efficacité en Belgique des décisions judiciaires et des

13.04 Valérie Déom, rapporteur:

De bepalingen van het
internationaal privaatrecht zijn
verouderd. Daarom is het de
rechtspraak die vandaag
oplossingen moet aandragen, met

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

actes étrangers en matières civiles et commerciales. Actuellement,
les dispositions du droit international privé sont fixées dans des textes
épars, anciens et désuets. Pour ce qui concerne la détermination du
droit national applicable, par exemple, on les retrouve principalement
dans les termes très généraux de l'article 3 du Code civil dont la
formulation date de 1804. La plupart des solutions sont donc
aujourd'hui d'origine jurisprudentielle, ce qui comporte l'avantage
d'une adaptation aux évolutions sociologiques, mais aussi
l'inconvénient d'une insécurité juridique.

Dans ce contexte, l'objectif principal de ce projet consiste à donner
une vision globale et cohérente d'un ensemble de règles qui affectent
un nombre croissant de citoyens et d'entreprises. Ensuite, par le fait
de la globalisation de l'approche, le projet tend à assurer une
transparence de la règle de droit dans les situations privées
internationales. Le texte proposé trouve son origine dans une
proposition de loi déposée au Sénat et est le résultat de 10 années de
travail.

Dans le cadre de la discussion générale en commission de la Justice,
l'ensemble des intervenants ont d'ailleurs souligné la qualité du travail
réalisé par le Sénat et ont insisté pour que ce projet soit rapidement
adopté.

En ma qualité de rapporteur, pour le surplus, monsieur le président, je
me permets de renvoyer au rapport écrit établi par les services de
notre assemblée. A cet égard, d'ailleurs, la réforme étant d'une telle
ampleur, je ne peux qu'inviter le lecteur en quête d'informations à
consulter également les rapports des travaux réalisés au Sénat.

Je voudrais maintenant vous faire part très brièvement de quelques
commentaires plus particuliers du groupe socialiste concernant le
projet qui nous est soumis, aujourd'hui. Ce projet constitue sans nul
doute un événement d'une extrême importance. En effet, ce n'est pas
tous les jours que notre assemblée examine un code. A ce titre, je
voudrais une fois encore, au nom du groupe socialiste, insister sur la
qualité du travail accompli par nos collègues du Sénat.

Ce projet constitue un ensemble lisible, cohérent et structuré; trois
éléments particulièrement importants dans une matière aussi
complexe et qui a un impact sur le quotidien de centaines de milliers
de Belges et d'étrangers vivant en Belgique ou y menant leur activité
professionnelle et de Belges résidant à l'étranger.

Je voudrais d'ailleurs particulièrement souligner l'intérêt des solutions
parfois innovantes retenues dans le domaine familial. Ces solutions
tentent, dans une matière sensible et importante pour les citoyens, de
coller à l'évolution de la société et donc à la réalité des relations, via
un objectif de proximité plutôt que d'avoir recours à des abstractions
ou fictions juridiques. Dans ce contexte, l'application plus large du
droit belge pour les familles résidant en Belgique est certainement un
élément important d'intégration juridique, sociale et culturelle.

La solution préconisée quant à la problématique de la répudiation est
une solution de compromis équilibré. En effet, s'il est indispensable
de remettre en cause le caractère abject de cette procédure, il est
tout aussi inadmissible, au nom de l'application pure et dure de la
théorie des droits de l'homme, que la victime de cet acte, à savoir la

rechtsonzekerheid voor gevolg.

Dit ontwerp wil zorgen voor een
globale en coherente visie en voor
duidelijke rechtsregels. Het vloeit
voort uit een bij de Senaat
ingediend wetsvoorstel.

Voor het overige verwijs ik naar
het schriftelijk verslag.

De socialistische fractie benadrukt
het belang van de gebeurtenis,
alsook de kwaliteit van het werk
van de Senaat en wijst op het
belang van de vernieuwende
oplossingen op het gebied van het
familierecht, meer in het bijzonder
wat de problematiek van de
verstoting betreft. De voorgestelde
oplossing is evenwichtig in de zin
dat in artikel 57 geen sprake is van
een dubbele bestraffing.

Men kan zich geen mooier
geschenk inbeelden voor het
tweehonderdjarig bestaan van het
Burgerlijk Wetboek dan de
goedkeuring van deze tekst.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

femme, soit doublement victimisée.

En ouvrant la possibilité comme le fait l'article 57 du projet de
reconnaître cet acte en Belgique sous un certain nombre de
conditions strictes et cumulatives, le texte évite cette double sanction.
D'une part, sanction par la répudiation et, d'autre part, sanction par
l'impossibilité éventuelle de refaire sa vie, de prendre un nouveau
départ en se remariant avec un homme sans doute plus respectueux
des droits de celle qui l'accompagne. Cet article comme les autres
d'ailleurs illustre bien le caractère moderne du texte qui nous est
présenté. L'adoption de ce texte sera un superbe cadeau pour les
deux cents ans du Code civil.

13.05 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal het niet

hebben over het volledige gedeelte van het internationaal privaatrecht
omdat collega Liesbeth Van der Auwera, die trouwens verslaggever
was, het daarover al had. Ik wil het wel hebben over een specifiek
artikel, te weten artikel 57 dat de erkenning in België van de verstoting
in bepaalde omstandigheden behandelt.

Verstoting moet principieel worden afgewezen. Die vorm van
huwelijksontbinding gaat immers in tegen het principe van gelijkheid
tussen mannen en vrouwen, tegen diverse internationale verdragen
en tegen de Grondwet waarin de gelijkheid van mannen en vrouwen
staat ingeschreven. Verstoting is en blijft volgens mij ook in strijd met
de openbare orde en de rechten van de verdediging, alsook met de
rechten van de vrouw.

Dit wordt zo bepaald in het wetsontwerp. Het wetsontwerp legt
inderdaad de principiële verwerping van de verstoting vast en laat
enkel verstoting toe wanneer aan zeer strikte cumulatieve
voorwaarden voldaan is. Ik heb daarbij evenwel de volgende
bedenkingen. Daders en slachtoffers van verstoting worden in het
wetsontwerp van de regering op dezelfde manier behandeld. Dat kan
volgens mij niet en in dat verband verwijs ik naar de situatie in
Frankrijk waar verstoting niet wordt erkend, zelfs niet wanneer het
gaat om verstoting van partners die er op het moment van de
verstoting woonden terwijl de verstoting bijvoorbeeld in Marokko werd
uitgesproken tussen onderdanen van een ander land. Zelfs in dat
geval keurt Frankrijk verstoting niet goed en dienaangaande is er een
uitspraak van het Hof van Cassatie.

Wij gaan blijkbaar verder. Daders in de meeste gevallen gaat het
over mannen, maar dat laat ik even in het midden zouden in België
volgens mij geen erkenning van de verstoting mogen aanvragen. Dat
recht moet worden voorbehouden aan het slachtoffer in de meeste
gevallen de vrouw omdat zij het slachtoffer is van een eenzijdige
verstoting. Voor alle duidelijkheid, een verstoting is iets helemaal
anders dan een gewone echtscheiding. Bij een verstoting blijft een
vrouw "hangend"; zij is getrouwd, noch gescheiden. Zij kan dan niet
trouwen met iemand in het buitenland, mocht zij dat wensen, omdat
zij zogezegd nog niet gescheiden is. Dat is een probleem. Daarom
kan dat recht in zeer specifieke gevallen wel worden voorbehouden,
maar alleen op vraag van het slachtoffer, dus de vrouw. Zoniet,
riskeert de vrouw vaak tweemaal het slachtoffer te worden: eerst
omdat zij een verstoting moet ondergaan en nog eens omdat zij
bijvoorbeeld niet in de mogelijkheid verkeert om opnieuw te huwen.

13.05 Nahima Lanjri (CD&V):

L'article 57 du nouveau Code
judiciaire a trait à la
reconnaissance, dans certains
cas, de la répudiation en Belgique.
La répudiation est une forme de
dissolution du mariage qui est
contraire au principe
constitutionnel de l'égalité entre
hommes et femmes, à divers
traités internationaux, aux
principes de l'ordre public, aux
droits de la défense et aux droits
de la femme.

Le projet de loi rejette
formellement la répudiation, qui ne
peut être prononcée que sous des
conditions très strictes. Il me paraît
inacceptable que le projet de loi
réserve le même traitement aux
auteurs et aux victimes de la
répudiation. En France, par
exemple, cette pratique n'est tout
simplement pas reconnue.

Ce droit doit être réservé à la
victime, c'est-à-dire à la femme
dans la majorité des cas, parce
qu'elle est victime d'une
répudiation unilatérale. Car la
répudiation n'est pas un simple
divorce: la femme n'est plus ni
mariée et n'est pas non plus
divorcée. Il faut éviter que la
femme soit doublement victime:
d'abord de la répudiation; ensuite
de l'impossibilité de se remarier,
par exemple.

L'article 57 dispose qu'il faut
vérifier si la répudiation est
acceptée sans équivoque ni
contrainte par la femme, ce qui
n'est à mon sens pas toujours

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Volgens artikel 57 van het wetsontwerp moet worden nagegaan of de
verstoting wel degelijk op ondubbelzinnige wijze en zonder dwang
werd aanvaard door de vrouw, maar ik meen dat het niet altijd
mogelijk is om dat na te gaan, zeker wanneer zij bijvoorbeeld
vergezeld wordt door haar ex-echtgenoot die haar onder morele druk
kan zetten. Ik denk dat die vrouwen niet altijd de mogelijkheid of de
moed zullen hebben achteraf naar een rechter te stappen om hem te
zeggen dat zij eigenlijk niet akkoord gingen met de verstoting.

Trouwens, ik sta niet alleen met die kritiek. De Raad van State zegt:
"Artikel 57 is geen garantie voor de afwezigheid van dwang. Het is
veel beter om te zeggen dat het in strijd is met de openbare orde".
Ook de Raad van State vraagt dus om de verstoting niet te erkennen.

Ik meen dat verstoting in België niet mag worden erkend, behalve op
vraag van het slachtoffer of degene tegen wie de verstoting is
uitgesproken. Het gaat bijna altijd over vrouwen en ik denk dat hun
belang daar voorop moet staan. Als ik zou vasthouden aan een
volledige en principiële afwijzing, zou dit betekenen dat zij niet kunnen
huwen. Wij mogen hen geen twee keer slachtoffer laten worden.

Ik wil ook verwijzen naar het advies van het Adviescomité Gelijke
Kansen van de Senaat. Een van de adviezen is dat de erkenning van
de verstoting binnen een aantal strikt beperkte voorwaarden moet
voorbehouden blijven aan de verstoten vrouw als slachtoffer. Dit staat
letterlijk in punt 4 van het verslag. Ook het Centrum voor Gelijkheid
van Kansen en voor Racismebestrijding zegt dat verstoting in principe
niet kan, tenzij het belang van de vrouw het uitgangspunt is: zij mogen
geen twee keer het slachtoffer zijn. Op dat punt zijn er nog wijzigingen
nodig aan dit artikel. Al het overige keuren wij mee goed, dat is geen
probleem.

Ik zal mijn amendement niet indienen, omdat ik niet voor onnodige
vertraging van het geheel wil zorgen. Ik weet immers dat hieraan hard
werd gewerkt. Wel vraag ik de minister om met mijn opmerking
rekening te houden. Het voorstel moet nog naar de Senaat en de
collega's in de Senaat kunnen dit in overweging nemen en het
aanpassen. Ik hoop dat dit zo kan worden opgelost, anders moet ik
klaarstaan met een nieuw wetsvoorstel. Ik zal mij onthouden, maar
mijn fractie zal het wel mee goedkeuren.

possible. L'ex-époux peut exercer
une pression morale sur la femme
à cet effet.

Le Conseil d'Etat affirme
également que l'article 57 ne
garantit pas l'absence de
contrainte et il demande de ne pas
reconnaître la répudiation.

Dans l'un de ses avis, le comité
d'avis pour l'égalité des chances
du Sénat fait observer que la
reconnaissance de la répudiation
doit - dans des conditions strictes -
être réservée à la femme
répudiée. Le Centre pour l'égalité
des chances et la lutte contre le
racisme estime également qu'en
principe, les femmes ne peuvent
être répudiées sauf s'il y va de leur
intérêt.

Cet article doit encore modifié et
affiné. Afin d'éviter tout retard
dans la procédure, je ne déposerai
pas d'amendement, mais je
demande au ministre et aux
membres du Sénat de tenir
compte de mon observation. Dans
le cas contraire, je déposerai une
proposition de loi.

Mon groupe adoptera le projet et,
pour ma part, je m'abstiendrai.

13.06 Alain Courtois (MR): Monsieur le président, madame la

ministre, chers collègues, le présent projet de loi tente d'établir un
Code de droit international privé. Il a été déposé au Sénat sous forme
de proposition de loi par l'ensemble des groupes démocratiques mais
a été rédigé à la demande du ministre de la Justice, en 1996, par un
groupe de professeurs d'université qu'il faut aujourd'hui remercier,
tout particulièrement les professeurs Fallon et Erauw qui ont été
présents tout au long des débats en commission.

Ce nouveau Code rassemble les règles qui permettent de déterminer
la compétence des autorités nationales pour connaître d'une affaire
privée de caractère international, de désigner le droit national
applicable à l'affaire et de déterminer les conditions dans lesquelles
une décision judiciaire étrangère ou un acte authentique étranger peut
recevoir effet en Belgique.

Le groupe MR est particulièrement satisfait de voir aboutir ce travail

13.06 Alain Courtois (MR): Het

internationaal privaatrecht wordt
steeds belangrijker in onze
samenleving, waarin het verkeer
van goederen en diensten wordt
aangemoedigd. Het
toepassingsgebied van de
privaatrechtelijke bepalingen is
ruim: personenrecht, nationaliteit,
intellectuele eigendom, enz.

De codificatie, maar ook de
harmonisering en de
modernisering van tot nu toe
versnipperde teksten, strekt tot
meer duidelijkheid. Voorts beoogt
men hiermee een aanpassing aan

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

dont l'élaboration du texte date de plusieurs années. Le droit
international privé prend en effet une importance accrue dans notre
société qui prône la circulation des biens et des personnes, qui
s'internationalise et qui, souvent, voit les relations entre ces
personnes se complexifier.

Nous avons pu mesurer l'importance que présente la codification
d'une matière dont le champ d'application est vaste. Le droit
international privé concerne des matières diverses: droit des
personnes (divorce, filiation, adoption, transmission du nom,
obligations alimentaires), les règles relatives à la nationalité, à la
propriété intellectuelle, le régime applicable aux biens volés, aux
relations contractuelles, aux relations de travail, les dispositifs réglant
la situation des personnes morales. Cette énumération n'est
qu'exemplative mais elle permet de prendre conscience de
l'importance et de l'ampleur du projet de loi qui nous est soumis
aujourd'hui.

Actuellement, les dispositions du droit international privé sont fixées
dans des textes épars, anciens et partiels. Il était donc indispensable
non seulement de codifier mais aussi d'harmoniser et de réactualiser
certaines de ces dispositions.

Le Code rencontre principalement trois objectifs.

Le premier est un objectif de transparence. Cet objectif, poursuivi par
le rassemblement en un seul Code de dispositions dispersées, par la
clarification des règles existantes par exemple suite à l'évolution
jurisprudentielle, le prescrit de l'article 3 du Code civil ne
correspondait plus à sa signification et par la simplification de la
formulation des règles. Par ailleurs, en Europe, il n'y a plus que la
Belgique, la France et le Luxembourg qui n'aient pas adopté ce type
de Code.

Le deuxième objectif est l'adaptation à l'évolution. Le Code prend en
compte l'évolution jurisprudentielle des textes datant de Napoléon. Il
faut aussi adapter les règles déterminant le droit applicable aux
situations nées de la circulation internationale des biens et des
personnes. Le rapport de législation nationale avec la nationalité a
changé, il est de plus en plus facile de changer de nationalité, on
déroge plus souvent à son caractère permanent. De plus, il n'y a plus
systématiquement d'unité de nationalité au sein d'une même famille.

C'est également l'occasion d'adapter la loi à l'évolution des valeurs
fondamentales.

Le troisième objectif est un objectif d'ouverture internationale. Un
code permet d'assurer une reconnaissance de droits régulièrement
acquis à l'étranger et force le praticien à considérer l'applicabilité
éventuelle d'un droit étranger.

Je voudrais également mettre en exergue plusieurs thèmes abordés
qui méritent une attention particulière et qui présentent un caractère
novateur.

Le facteur de résidence habituelle est certainement le critère le plus
nouveau qui soit introduit dans notre code. Il n'est cependant pas neuf
si l'on considère l'évolution des textes, notamment à l'échelon

de evolutie van de jurisprudentie
en van het verkeer van goederen
en diensten, van het verband
tussen de nationale wetgevingen
en de nationaliteit en van de
fundamentele waarden. Ten slotte
is het de bedoeling zich
internationaal meer open te stellen
met de erkenning van in het
buitenland op reguliere wijze
verworven rechten.

Er kwam een aantal vernieuwende
thema's aan bod. De notie
`gewone verblijfplaats' wordt sterk
bepalend voor het toepasselijke
recht. Een in het buitenland geldig
opgestelde akte van verstoting
wordt erkend op voorwaarde dat
de huwelijksrelatie op het ogenblik
van de akte geen enkele band met
België vertoont en dat de vrouw
ermee instemt dat het huwelijk op
die manier wordt ontbonden. Het
huwelijk tussen twee personen van
hetzelfde geslacht wordt erkend op
voorwaarde dat een van beiden de
nationaliteit voert van een land
waar dat huwelijk wordt erkend.

Sommige bepalingen inzake
adoptie bevatten echter zeer
ingewikkelde clausules waardoor
het verantwoord zou zijn de
adoptiediensten vanaf de
inwerkingtreding van dit Wetboek
te ondersteunen.

Vermits het Wetboek aan de
bezorgdheid tegemoet komt om
enerzijds inzake
gezinsaangelegenheden een
integratie van de vreemdelingen
die in België wonen en anderzijds
inzake economische aangelegen-
eden een verduidelijking waardoor
handelstransacties veiliger worden
gemaakt, in de hand te werken,
zal de MR-fractie het voorliggend
wetsontwerp steunen.

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

international, ce critère s'imposant progressivement en regard de
celui de la nationalité. Ce facteur de résidence habituelle répond à
l'objectif de modernité. Le concept de résidence habituelle se
détermine par l'utilisation de données essentiellement factuelles,
telles que l'établissement durable, le centre de vie ou la volonté de
s'établir durablement à ne pas confondre avec le critère de
domiciliation. Ce facteur de résidence habituelle est donc appelé à
jouer un rôle majeur comme facteur de rattachement dans la
détermination du droit applicable. Il donne au juge une certaine liberté
d'interprétation, dans l'application de la règle, à une variété importante
de cas concrets. Cela méritait d'être souligné.

Ensuite, je souhaiterais dire un mot sur la question de la
reconnaissance en Belgique d'un acte de répudiation, établi
valablement à l'étranger, question qui a suscité de longs débats au
Sénat. La solution qui nous a été soumise par le Sénat a rencontré
notre soutien. Il nous semble en effet raisonnable de ne pas exclure
toute reconnaissance d'un acte de répudiation de manière ferme.
Notre législation se doit de permettre de donner effet à une
répudiation lorsque, au moment de l'acte, la relation de couple ne
présentait aucun rattachement avec l'Etat belge et à condition que la
femme accepte la dissolution du mariage sous cette forme. Cette
solution permet d'éviter qu'une femme victime de répudiation ne doive
aujourd'hui encore introduire une procédure en divorce au cas où elle
souhaiterait voir son mariage dissous.

Je souhaiterais revenir sur la question du mariage entre deux
personnes du même sexe. La solution adoptée prévoit que si une
disposition de la loi nationale des époux ou de l'un d'eux interdit le
mariage de même sexe, l'application de ces dispositions doit être
écartée pour autant que l'un des époux ait la nationalité d'un Etat ou
réside habituellement sur le territoire d'un Etat qui permet un tel
mariage. Il me semble nécessaire de rappeler qu'un mariage entre
deux personnes de même sexe en vertu de cet article pourra ne pas
être reconnu dans certains Etats étrangers. Il est dès lors
indispensable d'informer dûment les personnes concernées des effets
d'un tel mariage par rapport au droit international privé. J'ai aussi un
petit regret à exprimer sur la forme et non sur le fond de cette
matière. J'estime qu'il aurait été souhaitable d'attendre l'adoption du
présent code pour appliquer cette règle. En d'autres termes, il aurait
été préférable de mettre les circulaires en conformité avec la loi et
non l'inverse.

Enfin, une petite remarque en matière d'adoption. Certaines
dispositions du Code présentent des complexités qui pourront
apparaître au service d'adoption comme, par exemple, la question -
évoquée en commission - de la reconnaissance en Belgique d'un acte
d'aptitude à adopter valablement obtenu à l'étranger.

Il me semblerait nécessaire que le ministère de la Justice assure,
après l'entrée en vigueur de ce projet de loi, un soutien au service
d'adoption qui rencontrerait des difficultés d'application pratiques.

En conclusion, monsieur le président, madame la ministre, chers
collègues, nous estimons que les solutions adoptées apportent les
clarifications souhaitables et expriment l'orientation politique adaptée
aux besoins et aux valeurs de la société.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Je me permettrai ici de reprendre la conclusion du professeur Fallon:
"On peut constater le souci de favoriser autant que possible, en
matière familiale, une intégration juridique des étrangers vivant en
Belgique et, en matière économique, une clarification de nature à
favoriser la sécurité des transactions commerciales".

C'est pour l'ensemble de ces raisons et parce que le Code qui a été
adopté à l'unanimité est clair, précis et moderne que le MR soutiendra
ce projet de loi.

13.07 Alfons Borginon (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, collega's, laat ik alvast zeggen dat dit een erg belangrijke
tekst is voor de practici. Velen onder ons hebben ooit cursussen recht
gevolgd en het vak internationaal privaatrecht was niet bepaald een
vak waarvan studenten droomden om er examen over af te leggen
omdat iedere vorm van codificatie ontbrak. Het is daaraan dat we
vandaag een oplossing geven.

Ik denk dat het belangrijk is, ere wie ere toekomt, om hier vanop deze
tribune nogmaals te herhalen dat dit werk het gevolg is van een
commissie van experts, waaronder de professoren Erauw en Fallon
die hier aanwezig zijn en een aantal andere experts die hieraan
jarenlang gewerkt hebben. Ze hebben ook uitvoerig contact gehad
met de administraties die deze wet zullen moeten toepassen. Nadien
is dit reeds doorwrochte werk opnieuw door de Senaat uitvoerig
behandeld met grondige discussies rond de meest heikele punten.
Het is een zodanig belangrijk en dringend ontwerp, niet in de
betekenis dat als het morgen niet goedgekeurd wordt er een ramp
ontstaat, maar waarnaar de vraag vanuit de praktijk zo enorm is, dat
enige spoed hierin belangrijk is. Vandaar dat we er in de Kamer voor
gekozen hebben om het grondige en zeer uitvoerige werk van de
Senaat niet over te doen. We hebben ons beperkt tot een klassieke,
normale behandeling van het ontwerp zonder te veel te proberen het
werk van de Senaat over te doen.

Ik denk dat er een artikel in het ontwerp staat mevrouw Lanjri heeft
er al op gewezen waar je lang over kan blijven discussiëren. Het
gaat over het fameuze artikel 57 dat in zekere mate een vorm van
erkenning van de verstoting met zich meebrengt. Het is toch nuttig om
even te herinneren aan de genese van de tekst die vandaag word
voorgelegd.

Oorspronkelijk werd in de tekst die aan de Senaat werd voorgelegd
een poging gedaan om wat in de rechtspraak tot dan toe werd erkend,
hetzij in onze rechtspraak, hetzij in een aantal tendensen die ook in
het buitenland konden worden vastgesteld, gestalte te geven. Daarop
is in de Senaat veel kritiek gekomen, juist omdat het eigenlijk een te
grote erkenning van de verstoting tot gevolg zou hebben. De Senaat
heeft in zijn wijsheid geoordeeld die tekst grondig te wijzigen.

Wat staat er nu in de tekst? Paragraaf 1 zegt heel duidelijk dat de
verstoting in principe in België niet erkend wordt. Dat is een
nieuwigheid die de Senaat heeft ingevoerd in vergelijking met de
oorspronkelijke tekst. Het is ook dat algemene principe dat in de
praktijk door bijvoorbeeld ambtenaren van de burgerlijke stand
normaal gezien moet worden toegepast. Wie zich met een akte van
verstoting aanmeldt bij een ambtenaar van de burgerlijke stand zal
normaal gezien als antwoord krijgen dat dit niet kan en dat dit in het

13.07 Alfons Borginon (VLD):

Jusqu'à présent, toute forme de
codification était absente du droit
privé international, ce qui rendait
très ardue la tâche des praticiens
du droit. Ce projet de loi apporte
une solution à cet égard. Le texte
a vu le jour au terme d'une
préparation de plusieurs années
par une commission d'experts et a
ensuite été examiné
minutieusement au Sénat. Vu
l'importance majeure de ce projet,
nous avons choisi, à la Chambre,
de ne pas recommencer le travail
du Sénat.

Il est exact que l'article 57, qui
reconnaît la répudiation dans des
cas spécifiques, peut encore
prêter à discussion, comme Mme
Lanjri l'a souligné. Alors que le
texte initial prévoyait une trop large
reconnaissance, le Sénat a inscrit
explicitement dans la loi que notre
pays ne reconnaît en principe pas
la répudiation. Un acte de
répudiation ne pourra avoir de
conséquences juridiques que dans
un nombre de cas très limité,
notamment lorsqu'il n'existe, au
moment de la répudiation, aucun
lien avec un pays où la répudiation
n'est pas reconnue et qu'il est
établi qu'aucune contrainte n'est
exercée sur la femme pour qu'elle
accepte la répudiation. La charge
de la preuve incombera au
demandeur.

En outre, la reconnaissance ne
sera envisageable que si la
répudiation a été prononcée par
un juge, ce qui n'est pas le cas
dans tous les pays. Dans 99 pour
cent des cas, la reconnaissance
sera donc impossible dans notre
pays.

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Belgische recht niet erkend wordt.

Alleen is het in de specifieke problematiek van het internationaal
privaatrecht zo dat je door een combinatie van juridische techniciteit
soms toch een aantal rechtsgevolgen moet kunnen geven aan akten
waar we op zich wel enig twijfels bij hebben. De Senaat heeft een
formulering gevonden waarbij in een zeer beperkt aantal gevallen de
principiële weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand
doorbroken kan worden als men een aantal zaken als bewijs
aandraagt.

Het gaat dan om gevallen waarin men op het moment van de
verstoting geen enkele vorm van band had met een land waar de
verstoting niet aanvaard werd en waarbij ook de nodige garanties
worden geboden dat, in tegenstelling tot de klassieke verstoting, de
vrouw met deze ontbinding van het huwelijk op ondubbelzinnige wijze
en zonder enige dwang in aanvaarding is. Het is duidelijk, en dat is
ook één van de redenen waarom ik dit nog even kom beklemtonen,
dat de bewijslast voor die afwezigheid van dwang en die
ondubbelzinnige aanvaarding van de verstoting door de vrouw ligt bij
diegene die het vraagt en dat men niet zomaar de plano mag gaan
aannemen dat, omdat er één of ander vaag document is, die
aanvaarding er is.

Er zijn nog andere waarborgen in de tekst opgenomen, de algemene
waarborgen wanneer het tegen de rechten van de verdediging zou
zijn, wanneer er een of andere vorm van openbare orde in het
gedrang zou zijn. Ook om die redenen kan men weigeren. Bovendien
stelt men nog eens dat alleen in die gevallen waarin er in het land van
oorsprong een homologatie en erkenning van een rechter is er een
mogelijke erkenning van de verstoting in België kan gebeuren. Dat is
niet in alle landen waar de verstoting wordt gebruikt. Met name in de
Aziatische landen komt er geen rechter tussen. Al die gevallen zijn
dus uitgesloten.

Met andere woorden, wij worden hier geconfronteerd met een tekst
die in ik zou zeggen 99% van de gevallen de verstoting geen enkel
rechtsgevolg geeft naar Belgisch recht. De enige reden waarom er
een uitzondering instaat is juist om aan een aantal mensen die het
slachtoffer zijn van een verstoting een juridisch middel te geven om
een aantal rechtsgevolgen in België te laten goedkeuren.

Wij worden natuurlijk geconfronteerd met de vraag mevrouw Lanjri
heeft dat zeer correct geformuleerd of de tekst zoals die nu voorligt
al dan niet nog moet verfijnd worden om het onderscheid te maken
tussen, aan de ene kant, een slachtoffer dat zich hierop beroept en,
aan de andere kant, de man die destijds de verstoting heeft gedaan.
Nu, wij zouden natuurlijk snelsnel die tekst hebben kunnen
aanpassen, maar ik denk dat de juiste formulering daarvan toch wel
een debat met zich meegebracht zou hebben dat het hele debat dat
men in de Senaat gevoerd heeft over de verstoting opnieuw zou
dreigen te laten voeren. Hoewel het een belangrijk debat is, zowel
maatschappelijk als juridisch, denk ik dat ook het belang van het
geheel van dit ontwerp noodzaakt dat we proberen hiermee vooruit te
gaan. Dat neemt niet weg dat indien in de Senaat, hetzij naar
aanleiding van de bespreking die men opnieuw zal moeten voeren
over dit verhaal, hetzij aan de hand van een wetsvoorstel dat men zou
maken om meer specifiek dit gegeven te verfijnen, diegenen die

Le texte peut évidemment encore
être affiné mais cela impliquerait
de longs débats. Si l'objectif est
néanmoins que le consensus
atteint soit encore amélioré au
Sénat, je contribuerai à l'adoption
rapide du texte adapté à la
Chambre.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

destijds deze consensus tot stand hebben gebracht zouden
concluderen dat het nog moet verfijnd worden, ik mij alleszins wil
engageren om, indien daartoe in de Kamer ook verder werk nodig zou
zijn, dat zo spoedig mogelijk en liefst parallel met de inwerkingtreding
van dit ontwerp tot een goed einde te laten komen. Ik denk echter dat
de correcte juridische formulering van zo'n element niet zo
gemakkelijk is. Er is een probleem van hoe men dat perfect moet
gaan formuleren. Het belang van het ontwerp als dusdanig noodzaakt
echter ook dat we hier vandaag over kunnen stemmen.

13.08 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président,

l'intervenant vient de le dire, il a fallu plusieurs années de travail pour
ériger un tel code de droit international privé. Vous ne le savez peut-
être pas, mais ce code a l'aval de l'ensemble des professeurs de droit
international privé de Belgique. Les professeurs Erauw et Fallon ont
de nouveau suivi tous les travaux en commission de la Justice de la
Chambre.

Nous disposons d'un texte de très grande qualité, fruit d'un accord
entre le parlement, qui avait déposé les proposions initiales à l'aide
des professeurs d'université, et le gouvernement avec son
administration, qui a formulé les quelques amendements qui lui
semblaient indispensables pour que le texte soit parfait. C'est ce que
l'on demande aujourd'hui au parlement de voter: un code. Cette
situation ne se présente pas tous les jours. C'est donc un grand jour,
me semble-t-il. Et sur le terrain, dans la vie quotidienne, des milliers
de personnes, étant donné le monde qui s'internationalise de plus en
plus, sont confrontées à des situations présentant des éléments
d'extranéité. Je le répète, pour la vie quotidienne des personnes, pour
les étudiants universitaires et les praticiens du droit, c'est un grand
moment.

13.08 Minister Laurette Onkelinx:

Dit Wetboek, waar jaren
voorbereiding aan voorafgingen,
kreeg de goedkeuring van alle
professoren internationaal
privaatrecht van ons land. Het gaat
om een zeer degelijke tekst, die
het resultaat is van een akkoord
tussen het Parlement en de
regering. De goedkeuring van een
zo belangrijk wetboek is geen
akkefietje. Dit is een grote dag, die
zowel aan het dagelijks leven van
de bevolking als aan de opdracht
van de praktijkjuristen raakt.

Le président: Il ne m'appartient pas de faire des commentaires, mais cette matière est passionnante, je
puis vous l'assurer. Cela dit, des modifications intervenant à la Chambre, cette proposition devra encore
être examinée par le Sénat.

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.

Discussion des articles
Bespreking van de artikelen

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (1078/6)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1078/6)

Le projet de loi compte 140 articles.
Het wetsontwerp telt 140 artikelen.

Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.

Les articles 1 à 140 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 140 worden artikel per artikel aangenomen.

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

Questions (continuation)
Vragen (voortzetting)

Monsieur le ministre, nous allons reprendre l'heure des questions orales que nous avons dû interrompre à
la suite d'un malentendu. En effet, votre absence s'expliquait par le fait qu'un secrétaire d'Etat aurait dû
vous remplacer. J'ai d'ailleurs signalé à la Chambre qu'en général, je peux compter sur votre ponctualité.

14 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de studie van
de OIVO met betrekking tot diverse kosten in de ziekenhuizen" (nr. P467)
- mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de studie
van de OIVO inzake de grote kostenverschillen in de ziekenhuizen" (nr. P468)

14 Questions jointes de

- Mme Nahima Lanjri au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'étude du CRIOC
concernant les frais divers dans les hôpitaux" (n° P467)
- Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'étude du
CRIOC concernant la disparité importante des frais dans les hôpitaux" (n° P468)

14.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, gisteren is in de krant een artikel verschenen van het OIVO,
het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de
Verbruikersorganisaties. Zij hebben in een aantal ziekenhuizen een
enquête gedaan waaruit is gebleken dat de diverse kosten die worden
aangerekend aan de patiënt wel eens enorm hoog kunnen oplopen.
Onder diverse kosten verstaat men alles wat geen betrekking heeft op
het medische. Ik denk aan televisieaansluiting, telefoon, maar ook
water en niet-terugbetaalbare materialen. De kostprijs van die zaken
verschilt enorm tussen het ene en het andere ziekenhuis. Hoewel
onze wetgeving bepaalt dat er een informatieplicht is ten aanzien van
de patiënt van de kosten die men heeft, varieert dit wel eens. Ik weet
dat zelf uit ervaring. We zijn allemaal wel eens in een ziekenhuis
opgenomen. U krijgt misschien wel iets te ondertekenen of u een
eenpersoonskamer hebt of niet, maar men zal u al die andere zaken,
met een lange lijst van de prijzen, meestal niet voorleggen. Nochtans
voorziet de wet daarin. Op zich is de wet er wel.

Daarom wil ik aan de minister het volgende vragen.

Ten eerste, bevestigt u de resultaten van dat onderzoek? Hebt u
eventueel zelf ook al onderzoeken laten doen of bent u dat van plan?
Wat bent u van plan te doen met die aanbevelingen om eventueel een
uniform systeem uit te werken? Is dat nodig of niet nodig? Misschien
hebben 99 procent van de ziekenhuizen en rustoorden dat niet nodig.
Ik wil vooral het accent leggen op de vraag hoe men de patiënten
beter kan informeren over hun rechten. U kunt dan ook de plicht of de
controle opleggen dat die ziekenhuizen en rustoorden inderdaad de
patiënten correct informeren. Ik pleit er niet voor overal dezelfde
prijzen in te voeren. Dat hoeft voor mij niet. Als de patiënt maar op
voorhand weet wat hem te wachten staat. Dat is mijn vraag aan u.

14.01 Nahima Lanjri (CD&V):

J'ai lu dans la presse qu'une
enquête du centre de recherche et
d'information des organisations de
consommateurs (CRIOC) a mis en
évidence des différences
importantes entre les différents
coûts facturés par les hôpitaux. Il
s'agit en l'occurrence des coûts
non médicaux. Une loi impose
déjà un devoir d'information à
l'égard du patient, mais elle ne
serait manifestement pas
suffisamment respectée.

Le ministre confirme-t-il les
résultats de l'étude? A-t-il déjà pris
lui-même l'initiative d'organiser
une enquête? Un système
uniforme verra-t-il le jour?
Comment peut-on mieux informer
le patient? Comment le devoir
d'information peut-il être contrôlé?

14.02 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le président, je poserai le

même type de question à M. le ministre. Quand nous allons à l'hôpital,
notre première préoccupation n'est certes pas de payer une facture

14.02 Dominique Tilmans (MR):

De kostenraming die u in de
ziekenhuizen wil invoeren draagt

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mais concerne d'abord notre état de santé. Payer la facture et savoir
comment on va la payer est peut-être la seconde préoccupation. Vous
y avez déjà répondu convenablement avec le devis hospitalier qui
entrera en vigueur à partir du 1

août. En tout cas, nous n'avons

jamais à l'esprit de nous préoccuper de ces frais annexes qu'on peut
avoir à l'hôpital concernant différents produits et services.

L'étude du CRIOC est intéressante car elle a mis en avant que ces
dépenses sont très élevées, alors que selon moi elles sont
pernicieuses parce que ce sont des dépenses auxquelles on ne
pense pas. Le CRIOC a également mis en évidence une très grande
disparité entre les hôpitaux et dans la plupart des cas l'absence d'une
information adéquate. Le problème, c'est que généralement ni les
mutuelles ni les assurances hospitalières n'interviennent dans ces
frais. On pourrait demander au patient d'être attentif à consommer
moins d'eau ou à moins téléphoner mais pour cela, il faudrait qu'il en
soit averti.

Ce qui est pernicieux dans cette mesure, c'est que les gens
s'imaginent que l'hôpital leur facture à prix coûtant ses produits et ses
services. Or, c'est loin d'être le cas. Ma collègue a cité l'exemple du
CRIOC sur lequel je ne reviendrai pas mais qui permet de constater
que la différence de prix entre hôpitaux peut aller de 15,68 euros à
167,67 euros. La différence est évidemment gigantesque et je ne la
trouve pas explicable, d'autant plus que la loi exige de chaque hôpital
qu'il présente les prix des produits et des services.

Monsieur le ministre, on sait que ces listes sont souvent indisponibles
dans les chambres, qu'elles sont souvent incomplètes, qu'on les
trouve parfois dans un fatras d'informations qu'on reçoit de
l'administration. En tout cas, chaque hôpital est libre de faire ce qui lui
plaît en matière d'information sur les prix de ses produits et de ses
services. Monsieur le ministre, j'ai deux questions à vous poser.
Quelles mesures comptez-vous prendre pour faire respecter
l'obligation légale d'information des patients? Comment réagissez-
vous à cette étude du CRIOC?

ongetwijfeld bij tot de oplossing
van het probleem van de facturatie
van de zorgverstrekking in de
ziekenhuizen. Het regelt echter de
kwestie van de bijkomende
uitgaven niet. Volgens de studie
van het OIVO zijn deze over het
algemeen erg hoog en dikwijls
overbodig. Het ergste is dat de
patiënten denken dat de
ziekenhuizen hun deze producten
en diensten tegen de kostprijs
aanrekenen.

De studie van het OIVO toont het
bestaan van onverklaarbaar grote
verschillen aan. Zoals men weet
zijn de lijsten met deze producten
en diensten niet beschikbaar of
onvolledig. Elk ziekenhuis kan
handelen naar goeddunken.
Welke maatregelen zal u nemen
om de wettelijke informatieplicht
ten aanzien van de patiënten te
doen naleven? Welke lessen trekt
u uit de besluiten van de studie
van het OIVO?

14.03 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijn grote

bezorgdheid is dat iedereen beschikt over duidelijke en complete
informatie. Er mag hier zonder enige twijfel worden beweerd dat dat
tot nu toe niet bestaat in de ziekenhuizen. Dat mag echter ook worden
gezegd over de rusthuizen. Er zijn inderdaad enkele prijzen die de
patiënten niet of nauwelijks bekend zijn. Het zijn natuurlijk de
zwaksten die daar het meeste onder lijden.

Ik ben er dus van overtuigd dat er iets moet gebeuren. Ik kan hier nog
geen concrete oplossing naar voren brengen. Ik zal meer informatie
vragen. Ik heb de studie immers alleen via de pers kunnen vernemen
en moet nog enkele concrete elementen bestuderen.

Ten tweede, ik zal ook trachten informatie te krijgen via de
ziekenfondsen. Zij beschikken immers over heel concrete elementen
op het vlak van bijvoorbeeld de bijkomende kosten. Ik ben immers
bevoegd voor alles wat te maken heeft met de verplichte
ziekteverzekering. Ik heb bijgevolg andere elementen nodig om een
globaal beeld te kunnen vormen.

14.03 Rudy Demotte, ministre:

Je trouve qu'il est important que
chacun reçoive des informations
claires et complètes. Les hôpitaux
mais aussi les maisons de repos
ne sont, en effet, pas à l'abri de
tout reproche sur ce plan. Nul
doute qu'il faut faire quelque chose
mais je n'ai pas encore trouvé de
solution concrète. Je suis comme
vous, je ne connais cette histoire
que parce que j'en ai pris
connaissance dans la presse. Je
compte recueillir des informations,
y compris auprès des mutuelles
d'ailleurs, car j'ai besoin de
plusieurs éléments pour avoir une
vue d'ensemble complète.

A ce sujet, je voudrais dire que ma difficulté sera aussi de toucher au Regelgevend optreden houdt in

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

domaine de la régulation des prix. Je dois voir cela avec l'une de mes
collègues que vous connaissez bien, Fientje Moerman, puisque nous
ne pouvons pas toucher à la question de la régulation des prix
globalement sans avoir aussi un regard économique sur ses
conséquences.

Je ne pense pas que ce débat soit annexe, d'autant plus que, quand
j'ai parlé des plus faibles tout à l'heure, j'ai oublié de dire que les
circonstances de la vie dans lesquelles on entre en maison de repos
ou en hôpital font que l'on n'opère pas toujours non plus les choix
avec un grand éclairage.

Si j'ai pris les dispositions récentes notamment publiées hier par
arrêté royal sur les conditions de prix en ce qui concerne des
éléments préfixés tels que les honoraires, je reconnais qu'il subsiste
aujourd'hui un problème quant à ces petits détails mais qui peuvent
coûter extrêmement cher et que l'on qualifie, parfois à tort d'ailleurs,
de détails de confort.

dat ik moet samenwerken met
mevrouw Moerman. Dit is geen
debat van ondergeschikt belang,
want de omstandigheden waarin
die beslissingen genomen worden,
kunnen soms tot gevolg hebben
dat er niet altijd welberaden
keuzes gemaakt worden. Ik geef
toe dat er nog problemen zijn met
betrekking tot die kleine details,
die in sommige gevallen veel meer
dan een slok op een borrel kunnen
schelen.

14.04 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik heb inderdaad verwezen naar de rustoorden. Volgens mij
rijst het probleem ook daar. Zelfs als men de ligdagprijs laag houdt,
kan men ook daar de patiënten allerlei kosten aanrekenen.

Wij moeten vraagtekens plaatsen bij die heel grote verschillen. Ik vind
het goed dat u zult werken aan een oplossing. Zoals het systeem nu
is, is het principe van de maximumfactuur niet bestaande, niet reëel.
Waarom hebben we het dan over een maximumfactuur als men
uiteindelijk toch een rekening gepresenteerd krijgt voor extra kosten
of zaken die niet in de maximumfactuur begrepen zijn en deze
overstijgen? Men kan het dan nog veel hebben over een
maximumfactuur, maar de filosofie ervan wordt niet gerespecteerd. Ik
denk dat u vooral daaraan moet werken.

14.04 Nahima Lanjri (CD&V): Le

problème se pose bien sûr aussi
dans les maisons de repos. Les
différences importantes soulèvent
des questions. Si toute une série
de coûts viennent s'ajouter au
maximum à facturer, celui-ci perd
tout son sens.

14.05 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le président, je voudrais

simplement demander à M. le ministre de bien vouloir me faire part du
délai dans lequel il compte s'atteler à cette problématique qui pèse
dans le budget des patients. Il me semble donc important d'y
répondre rapidement.

14.05 Dominique Tilmans (MR):

Ik zou van de minister willen
vernemen wanneer hij het
probleem zal aanpakken.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

15 Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de voorstellen in het kader van het voedselactieplan" (nr. P469)

15 Question de Mme Annelies Storms au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les propositions relatives au plan nutrition et santé" (n° P469)

15.01 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik was

verbaasd toen ik gisteren in de krant alle voorstellen die u lanceert in
het kader van uw nationaal voedselactieplan, las. Ik was des te meer
verbaasd, omdat ik vorige week in de commissie voor de
Volksgezondheid had gevraagd naar de stand van zaken en naar de
krachtlijnen van dit plan. U hebt mij toen duidelijk geantwoord dat u
nog wachtte op de resultaten van experts en van de administratie. U
kon nog geen concrete of gedetailleerde maatregelen aankondigen,
want u wachtte nog op precieze gegevens van studies. Een week
later kan ik wel een antwoord krijgen op mijn vraag, zij het dan wel via

15.01 Annelies Storms (sp.a-

spirit): La semaine dernière, j'ai
interrogé le ministre sur ses
propositions dans le cadre du Plan
Nutrition et Santé. Il a alors
précisé qu'il n'était pas encore en
mesure de répondre car il
attendait des résultats d'experts et
des données précises d'études.
J'ai donc été très étonnée de lire

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de krant en niet in het Parlement. Ik betreur die gang van zaken.
Mijnheer de minister, als jong parlementslid kan ik hier nog wel
zeggen dat er in de toekomst hopelijk op een andere manier te werk
wordt gegaan.

Eerste vraag. Kleeft er al een kostprijs op dat plan? U zegt in de krant
nog niet te weten hoe u dat zult financieren. Zal het volledig binnen
het budget van de ziektekosten vallen? Of zal de kostprijs niet worden
gedeeld door de Gemeenschappen?

Dan is er de tweede vraag, met name in verband met de
betrokkenheid van de Gemeenschappen. U hebt in uw actieplan al
duidelijk een aantal voorstellen van maatregelen aangekondigd, die
evenwel onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen valt. Hebt u
daarvoor al het fiat gekregen? Werden zij betrokken bij het
voorbereiden van de voorstellen?

Derde vraag. U wilt ook graag dat de huisartsen een rol spelen bij het
verlenen van eetadvies. Zal uw plan ook iets bevatten inzake
diëtisten? Hebben zij daarin een specifieke rol te spelen?

Een vierde vraag betreft het logo voor gezonde voeding, dat u wil
invoeren. Er zijn al heel wat logo's op de markt. Ik denk bijvoorbeeld
aan het logo voor biovoeding. Elk warenhuis heeft wel een speciaal
logo waarmee men consumenten op een of ander probleem wil
wijzen. Vreest u niet dat er een wirwar aan logo's zal ontstaan? Ik
hoop dat u maatregelen neemt om de transparantie voor de
consument te verhogen.

Ten slotte, in de media wordt wel vaker op soms sensationele wijze
bericht over medische ingrepen die worden uitgevoerd in het kader
van de strijd tegen zwaarlijvigheid. Ik denk dan aan het plaatsen van
een maagring of aan het verkleinen van de maag. Ik ben daar niet
echt thuis in. Krijgen die ingrepen ook een plaats in uw plan? Zult u
maatregelen nemen om die aan te moedigen of juist te ontmoedigen?
Dat zijn heel concrete vragen. Hiermee rond ik af, mijnheer de
voorzitter.

les propositions détaillées dans la
presse. Je le déplore.

Un prix a-t-il déjà été fixé en ce qui
concerne le plan? Les
Communautés, auxquelles
ressortit une partie de la matière,
sont-elles associées à ce plan?
Ont-elles donné leur aval? Outre
les médecins généralistes, les
diététiciens se verront-ils confier
un rôle? Le ministre ne craint-il
pas que le logo qu'il souhaite
introduire ne se perde dans le
foisonnement de logos? Prévoit-il
des mesures en vue de rendre le
système de logos plus
transparent? Les interventions
médicales contre l'obésité sont-
elles également abordées dans le
plan?

15.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, collega's, het

verheugt me dat u me de gelegenheid biedt over deze problematiek
een paar toelichtingen te kunnen geven.

Laat het duidelijk zijn dat ik geen preciseringen over het plan aan de
pers heb gegeven. Ik heb alleen maar een aantal denkpistes naar
voren geschoven. Tot op heden kan ik immers nog geen concreet
voorstel lanceren omdat we de resultaten van de voedingsenquête
afwachten die tegen begin 2005 beschikbaar moeten zijn. Thans is
het nog te vroeg om hierover concrete elementen mee te delen.

Er werd reeds overleg gepleegd met de Gemeenschappen. Op 24
mei werd deze problematiek reeds besproken in de interministeriële
conferentie. Op 14 mei had de regering het onderwerp reeds
besproken.

Wat willen we doen? De eerste stap is overleg met de
Gemeenschappen over het preventieaspect. We zijn ons ervan
bewust dat meer en meer mensen in onze samenleving en vooral
meer en meer jongeren lijden aan obesitas. Ik geef u slechts een

15.02 Rudy Demotte, ministre:

Je n'ai fait aucune déclaration
précise à la presse à propos du
plan, j'ai seulement mentionné
quelques pistes de réflexion.
J'attends les résultats de l'enquête
`nutrition' d'ici au début de 2005.

Une concertation a déjà eu lieu
avec les Communautés, ainsi
qu'au sein du gouvernement et de
la conférence interministérielle, en
mai 2004. Le volet préventif -
notamment les mesures de lutte
contre l'obésité - a été abordé
avec les Communautés. Il a
également été question de la
promotion des soft drinks dans les
écoles. Il faut prendre une
initiative, car de plus en plus de

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cijfer mee. 10% van de jongeren tussen 8 maanden en 10 jaar lijden
aan obesitas. Dit is zeer alarmerend. We moeten maatregelen
nemen. Obesitas kan immers leiden tot ziektes zoals diabetes type II
en cardiovasculaire ziekten. Maatregelen ter voorkoming van obesitas
dringen zich op.

Een tweede stap heeft betrekking op de promotie van softdrinks in de
scholen, opnieuw een bevoegdheid van de Gemeenschappen. We
kunnen zelf niet beslissen over maatregelen. Overleg terzake is
nodig.

Ik besluit met een laatste voorbeeld. Zonder de hulp van de
eerstelijnszorg zoals de huisartsen en de diëtisten zullen we geen
resultaten bereiken.

Op dit ogenblik wachten we de resultaten af. Daarna zullen we een
aantal concrete voorstellen voorleggen. Op dat ogenblik zal ik u
preciezere informatie kunnen verstrekken. De huidige fase is een fase
van aankondiging iets te willen ondernemen tegen obesitas.

personnes, notamment des
jeunes, souffrent d'obésité.

Les médecins généralistes et les
diététiciens jouent un rôle crucial
car on n'obtiendra aucun résultat
sans ces intervenants de première
ligne. Des propositions concrètes
suivront, mais nous en sommes
toujours au stade des annonces.

15.03 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ten

eerste, ik had wel begrepen dat u in de krant de krachtlijnen had
aangekondigd. Maar ik had het meer op prijs had gesteld indien u ook
in het Parlement uw beleid had meegedeeld. Daarvoor had u vorige
week al de gelegenheid.

Ten tweede, wat het overleg met de Gemeenschappen betreft, wil ik
er echt voor pleiten de bevoegdheidsverdeling in ons land te
respecteren. Overleg is goed, maar uiteindelijk moet elke
Gemeenschap, en uiteraard de federale overheid ook, een eigen
beleid bepalen. Er is een voorgeschiedenis binnen elke
Gemeenschap. Ik weet niet of het per se nodig is in de preventieve
gezondheidszorg een harmonie tussen de Gemeenschappen tot
stand te brengen. Ik ben er alvast van overtuigd dat het punt tijdens
het overleg wel zal worden uitgesproken.

Ten derde, ik hoop vooral dat het een positief, stimulerend plan zal
zijn, want het is echt nodig het probleem van zwaarlijvigheid aan te
pakken. Ik hoop vooral dat u niet teveel met verboden gaat werken,
want verboden hebben vaak een omgekeerd effect, maar voor een
positief, stimulerend plan hebt u uiteraard wel onze steun.

15.03 Annelies Storms (sp.a-

spirit): Je sais que dans le journal
il s'agissait des lignes de force,
mais celles-ci étaient également
pertinentes au Parlement.

J'espère que le ministre
respectera la répartition des
compétences. La concertation
avec les Communautés est une
bonne chose mais chaque
Communauté doit pouvoir mener
sa propre politique.

Je suis favorable à une politique
positive et stimulante. Une
interdiction produit en effet
souvent des effets pervers.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

16 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de forfaitaire verloning van artsen" (nr. P470)

16 Question de Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

rémunération forfaitaire des médecins" (n° P470)

16.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, we blijven in de medische sfeer.

In het kader van de beperking van de uitgaven in de gezondheidszorg
hebt u een werkgroep opgericht binnen de Medicomut
ziekenfondsenartsen onder leiding van de heer Marc Justaert,
voorzitter van de Christelijke Mutualiteiten. Deze werkgroep is deze
week een eerste keer bijeengekomen. Het was interessant in de pers

16.01 Maggie De Block (VLD):

Un groupe de travail dirigé par le
président des mutualités
chrétiennes, M. Justaert, doit se
pencher sur la limitation des
dépenses dans les soins de santé.
Il s'est réuni une première fois et a
arrêté un certain nombre de lignes

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

te vernemen welke pistes de heer Justaert had voorgesteld om de
gezondheidskosten in de toekomst in te dijken.

We waren verheugd daarin onder andere het wegwerken van de
regionale verschillen en het beter gebruik van de beschikbare
middelen terug te vinden. De derde piste waaraan in de pers de
meeste aandacht werd besteed, verheugde mij minder. Dat was met
name dat de verloning van de artsen in het vervolg meer forfaitair zou
moeten gebeuren en minder per prestatie. Men kan wel zeggen dat
hier een taboe wordt doorbroken. In het verleden werden al deze
voorstellen door de artsen zelf immers van de tafel geveegd. Ik kon dit
niet zomaar laten voorbijgaan omdat ik mij uit de
begrotingsbesprekingen en uit diverse studies, onder andere van het
VBO, herinner dat de erelonen van de artsen slechts minimaal
verantwoordelijk zijn voor de explosieve stijging van de onkosten in de
gezondheidsverzekering. Dat was eerder te wijten aan het
exponentieel stijgen van de kosten voor de technische prestaties, de
uitgaven aan medicatie en de uitgaven gepaard gaande met de
vergrijzing.

Mijnheer de minister, wat is uw standpunt hieromtrent? Moet deze
verklaring enkel en alleen voor het krediet van de heer Justaert
worden genomen? Ik heb daarover in het regeerakkoord immers niets
teruggevonden.

Zou het niet beter zijn na te gaan wat kan worden gedaan aan het
overmatig en misschien inaccuraat gebruik van de technische
prestaties in dit land, in het kader van de responsabilisering? Zou dit
een opdracht kunnen zijn voor de werkgroep onder leiding van de
heer Justaert?

de force. Si je me réjouis des deux
premières, à savoir la suppression
des différences régionales et
l'optimisation des moyens
disponibles, je suis moins ravie de
la troisième, la forfaitisation du
paiement des médecins. Il est
surprenant que cette proposition
refasse surface alors que les
médecins l'ont rejetée
précédemment. Il ressort des
études menées que les problèmes
ne résultent pas des honoraires,
mais des prestations techniques,
de la médication et du
vieillissement.

Quel est le point de vue du
ministre? Ne serait-il pas plus
judicieux d'examiner la question
des prestations techniques?

16.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De

Block, ik kom op uw tweede vraag. U hebt natuurlijk gelijk. Het is een
van de denkpistes die nog moet worden bestudeerd en men mag niet
a priori zeggen dat het geen goede denkpiste is.

Om uw eerste vraag te beantwoorden, u moet alleen maar weten dat
het akkoord tussen artsen en ziekenfondsen, het zogenaamde
Medicomut-akkoord, bepaalt dat een werkgroep over de structurele
maatregelen enkele voorstellen moet maken. Het gaat om structurele
maatregelen betreffende de beheersing van de verschillende
uitgaven. Er bestaan bij mijn weten tien verschillende fiches in die
groep. De heer Justaert heeft een van deze fiches
becommentarieerd. Het is dus tot nu toe een persoonlijke uitspraak.
De werkgroep moet nog vergaderen op 5 juli. Ik verwacht natuurlijk
dat er een consensus bestaat in de werkgroep opdat ik over een
gemeenschappelijk standpunt zou kunnen beschikken en mij
daarover ook persoonlijk en in de regering zou kunnen uitspreken.

16.02 Rudy Demotte, ministre:

En ce qui concerne la deuxième
question de Mme De Block, il
s'agit d'une piste de réflexion que
l'on ne peut pas rejeter a priori.

L'accord conclu entre les
médecins et les hôpitaux stipule
qu'un groupe de travail doit
proposer des mesures
structurelles en matière de
maîtrise des coûts. M. Justaert n'a
fait que fournir un commentaire
personnel à propos de l'une des
dix fiches. Le groupe de travail se
réunit le 5 juillet. J'espère que
cette réunion débouchera sur une
position commune, sur laquelle je
pourrai alors me prononcer.

16.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, ik neem akte

van het feit dat u zegt dat de heer Justaert in eigen naam heeft
gesproken.

Ik zou er nog aan willen toevoegen dat wij in België de unieke situatie
kennen dat de mutualiteiten zowel verzekeraars als zorgverstrekkers
zijn. Dat plaatst hen natuurlijk in een situatie, waarbij zij twee keer

16.03 Maggie De Block (VLD):

Je prends note du fait que M.
Justaert s'est exprimé en son nom
personnel. Nos mutualités sont les
seules à officier en qualité
d'assureur et de prestataire de
soins. Elles touchent donc deux

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

langs de kassa passeren. De enige keer dat zij niet langs de kassa
passeren, is bij het uitkeren van de erelonen van de artsen. Dat is
misschien de reden waarom de heer Justaert deze week deze piste
extra in de verf heeft gezet. Of kan het een gelukkig of ongelukkig
toeval worden genoemd? Ik laat het daarbij.

fois, ce qui n'est pas le cas de
ceux qui perçoivent des
honoraires. Voilà qui explique
peut-être les déclarations de M.
Justaert.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega's, ik sluit hierbij de namiddagzitting en over een zevental minuten herbeginnen wij
de avondzitting.
Je clos la séance de l'après-midi et recommence à 17h45.

16.04 Pieter De Crem (CD&V): (...).

De voorzitter: Er moeten nog een aantal verdragen en resoluties worden besproken.

16.05 Yves Leterme (CD&V): Is het hier al avond, mijnheer de

voorzitter? Volgens mij is het middag!

De voorzitter: Mijnheer Leterme, voor u ons verlaat, moet ik u zeggen dat er een namiddagvergadering en
een avondvergadering is, derwijze dat het Integraal Verslag in twee delen kan worden gesplitst.

Mijnheer De Crem, aangezien er nog een aantal verdragen en een paar resoluties moeten worden
behandeld zult u nog zoet zijn voor een zekere tijd, als ik mij zo mag uitdrukken.

16.06 Yves Leterme (CD&V): Ik ben gekomen voor die Verdragen.

U weet dat ik daar graag voor uitgenodigd word.

De voorzitter: De vergadering is gesloten.

La séance est levée.

De vergadering wordt gesloten om 17.34 uur. Volgende vergadering donderdag 24 juni 2004 om 17.45 uur.
La séance est levée à 17.34 heures. Prochaine séance le jeudi le 24 juin 2004 à 17.45 heures.

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ANNEXE

BIJLAGE

SÉANCE PLÉNIÈRE

PLENUMVERGADERING

JEUDI 24 JUIN 2004

DONDERDAG 24 JUNI 2004

DECISIONS INTERNES

INTERNE BESLUITEN

COMMISSIONS

COMMISSIES

Décisions

Beslissingen

Conformément à l'article 14, alinéa 1

, de la loi du

6 avril 1995 organisant la commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, je vous communique que la
commission parlementaire de concertation a pris les
décisions suivantes en sa réunion du 23 juin 2004:

Overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de wet
van 6 april 1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in
artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State, deel
ik u mee dat de parlementaire overlegcommissie in
haar vergadering van 23 juni 2004 volgende
beslissingen heeft genomen:

Conformément à l'article 12, § 2, de la loi précitée et
en application de l'article 80 de la Constitution, la
commission a déterminé les délais dans lesquels le
Sénat aura à se prononcer sur les projets de loi
suivants, pour lesquels le gouvernement a
demandé l'urgence:

Overeenkomstig artikel 12, § 2, van de voormelde
wet en met toepassing van artikel 80 van de
Grondwet, heeft de commissie de termijnen
bepaald waarbinnen de Senaat zich moet
uitspreken over de volgende wetsontwerpen,
waarvoor de regering de spoedbehandeling heeft
gevraagd:

- pour le projet de loi modifiant la loi du 10 juin 1997
relative au régime général, à la détention, à la
circulation et aux contrôles des produits soumis à
accise (n° 1169/1-2003/2004);

- voor het wetsontwerp tot wijziging van de wet van
10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor
accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het
verkeer daarvan en de controles daarop
(nr. 1169/1-2003/2004);

La commission a décidé de fixer le délai d'évocation
à 5 jours et le délai d'examen à 20 jours.

De commissie heeft beslist de evocatietermijn op 5
dagen en de onderzoekstermijn op 20 dagen vast te
stellen.

- pour le projet de loi modifiant l'article 80, alinéa 1

du Code des droits de succession (n° 1194/1-
2003/2004);

- voor het wetsontwerp tot wijziging van artikel 80,
eerste lid van het Wetboek der successierechten
(nr. 1194/1-2003/2004);

La commission a décidé de fixer le délai d'évocation
à 5 jours et le délai d'examen à 20 jours.

De commissie heeft beslist de evocatietermijn op 5
dagen en de onderzoekstermijn op 20 dagen vast te
stellen.

- pour le projet de loi modifiant l'article 145

Code des impôts sur les revenus 1992 pour
encourager davantage l'utilisation plus rationnelle
de l'énergie dans les habitations (n° 1196/1-
2003/2004);

- voor het wetsontwerp tot wijziging van artikel 145

van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 teneinde het rationeel
energieverbruik in woningen nog meer aan te
moedigen (nr. 1196/1-2003/2004);

La commission a décidé de fixer le délai d'évocation
à 5 jours et le délai d'examen à 20 jours.

De commissie heeft beslist de evocatietermijn op 5
dagen en de onderzoekstermijn op 20 dagen vast te
stellen.

- pour le projet de loi modifiant l'article 196, § 2, du
Code des impôts sur les revenus 1992 (n° 1197/1-
2003/2004);

- voor het wetsontwerp tot wijziging van artikel 196,
§ 2, van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (nr. 1197/1-2003/2004);

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

La commission a décidé de fixer le délai d'évocation
à 5 jours et le délai d'examen à 20 jours.

De commissie heeft beslist de evocatietermijn op 5
dagen en de onderzoekstermijn op 20 dagen vast te
stellen.

- pour le projet de loi modifiant la loi du
15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le
séjour, l'établissement et l'éloignement des
étrangers (n° 1201/1-2003/2004);

- voor het wetsontwerp tot wijziging van de wet van
15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen (nr. 1201/1-
2003/2004);

La commission a décidé de fixer le délai d'évocation
à 5 jours et le délai d'examen à 20 jours.

De commissie heeft beslist de evocatietermijn op 5
dagen en de onderzoekstermijn op 20 dagen vast te
stellen.

- pour le projet de loi modifiant la loi du
25 Ventôse An XI contenant organisation du
notariat (n° 1205/1-2003/2004);

- voor het wetsontwerp tot wijziging van de wet van
25 Ventose jaar XI op het notarisambt (nr. 1205/1-
2003/2004);

La commission a décidé de fixer le délai d'évocation
à 5 jours et le délai d'examen à 20 jours.

De commissie heeft beslist de evocatietermijn op 5
dagen en de onderzoekstermijn op 20 dagen vast te
stellen.

Conformément aux articles 2, 2°, et 12, § 1

, de la

loi précitée et en application de l'article 82 de la
Constitution, la commission a prolongé le délai dans
lequel le Sénat aura à se prononcer sur le projet de
loi complétant les dispositions du Code civil
relatives à la vente en vue de protéger les
consommateurs (n

982/1 à 6 2003/2004).

Overeenkomstig de artikelen 2, 2°, en 12, § 1, van
de voormelde wet en met toepassing van artikel 82
van de Grondwet, heeft de commissie de termijn
verlengd waarbinnen de Senaat zich moet
uitspreken over het wetsontwerp houdende
aanvulling van de bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek inzake verkoop teneinde de consumenten
te beschermen (nrs 982/1 tot 6 2003/2004)3.

La commission a décidé de prolonger le délai
d'examen de 15 jours.

De commissie heeft beslist de onderzoekstermijn
met 15 dagen te verlengen.

Pour information

Ter kennisgeving

DEMANDES D'INTERPELLATION

INTERPELLATIEVERZOEKEN

Dépôts

Ingekomen

M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "la
situation en ce qui concerne la scission de
l'arrondissment de Bruxelles-Hal-Vilvorde et
l'organisation d'un forum communautaire".

de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister
over "de stand van zaken in verband met de
splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en het Forum".

(n° 374 renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)

(nr. 374 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)

M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'inventaire des
problèmes dressé par la Limburgs Platform
Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen".

de heer Bert Schoofs tot de vice-eerste minister en
minister van Justitie over "de knelpuntennota van
het Limburgs Platform Alternatieve Gerechtelijke
Maatregelen".

(n° 375 renvoi à la commission de la Justice)

(nr. 375 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)

Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la transposition en droit belge de la
directive européenne 2003/55/CE relative au gaz
naturel".

mevrouw Simonne Creyf tot de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Zaken en
Wetenschapsbeleid over "de omzetting van de
Europese aardgasrichtlijn 2003/55/EG in Belgische
wetgeving".

(n° 376 renvoi à la commission de l'Economie, de
la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)

(nr. 376 verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Retraits

Ingetrokken

Par lettre du 21 juin 2004, M. Pieter De Crem
communique qu'il retire son interpellation sur
"l'augmentation des charges pesant sur les
entreprises depuis 1999" (n° 367).

Bij brief van 21 juni 2004 deelt de heer Pieter De
Crem mee dat hij zijn interpellatie over "de
toegenomen lastendruk op de bedrijven sinds 1999"
(nr. 367) intrekt.

Par lettre du 22 juin 2004, M. Pieter De Crem
communique qu'il retire son interpellation sur "le
référendum européen" (n° 368).

Bij brief van 22 juni 2004 deelt de heer Pieter De
Crem mee dat hij zijn interpellatie over "het
Europees referendum" (nr. 368) intrekt.

Pour information

Ter kennisgeving

PROPOSITIONS

VOORSTELLEN

Autorisation d'impression

Toelating tot drukken

1. Proposition de loi (Mme Liesbeth Van der Auwera
et MM. Jo Vandeurzen et Servais Verherstraeten)
complétant la loi sur les faillites en cas de faillite de
maisons de repos et de soins (n° 1219/1).

1. Wetsvoorstel (mevrouw Liesbeth Van der Auwera
en de heren Jo Vandeurzen en Servais
Verherstraeten) tot aanvulling van de
faillissementswet ingeval van faillissement van rust-
en verzorgingsinstellingen (nr. 1219/1).

2. Proposition de loi (Mme Liesbeth Van der
Auwera) modifiant les articles 77, 80 et 84 du Code
civil en ce qui concerne le constat de décès et le
transport des dépouilles mortelles (n° 1220/1).

2. Wetsvoorstel (mevrouw Liesbeth Van der
Auwera) tot wijziging van de artikelen 77, 80 en 84
van het Burgerlijk Wetboek inzake de vaststelling
van overlijden en het vervoer van lijken (nr. 1220/1).

3. Proposition de loi (M. Daniel Bacquelaine)
modifiant, en ce qui concerne le délai de
prescription de l'action en recouvrement des
cotisations spéciales de sécurité sociale, l'article 64
de la loi du 28 décembre 1983 portant des
dispositions fiscales et budgétaires (n° 1222/1).

3. Wetsvoorstel (de heer Daniel Bacquelaine)
houdende wijziging van artikel 64 van de wet van
28 december 1983 houdende fiscale en
begrotingsbepalingen, wat de verjaringstermijn van
de vordering tot invordering van de bijzondere
bijdragen voor sociale zekerheid betreft
(nr. 1222/1).

4. Proposition de loi (MM. Raymond Langendries et
Jean-Jacques Viseur) modifiant la loi du
25 mai 1999 relative à la coopération internationale
belge, en vue d'y intégrer de nouvelles lignes de
force (n° 1223/1).

4. Wetsvoorstel (de heren Raymond Langendries
en Jean-Jacques Viseur) tot wijziging van de wet
van 25 mei 1999 betreffende de Belgische
internationale samenwerking, met het oog op het
vastleggen van nieuwe krachtlijnen (nr. 1223/1).

5. Proposition de loi (MM. Guido De Padt, Miguel
Chevalier et Willy Cortois) octroyant des
compétences supplémentaires aux membres du
service interne de gardiennage dans la loi du
25 juillet 1891 révisant la loi du 15 avril 1843 sur la
police des chemins de fer (n° 1224/1).

5. Wetsvoorstel (de heren Guido De Padt, Miguel
Chevalier en Willy Cortois) tot toekenning van
bijkomende bevoegdheden aan de leden van de
interne bewakingsdienst in de wet van 25 juli 1891
houdende herziening van de wet van 15 april 1843
op de politie der spoorwegen (nr. 1224/1).

6. Proposition de résolution (M. Ludo Van
Campenhout et Mme Yolande Avontroodt) relative à
la modification de l'arrêté royal du
1er décembre 1975 portant règlement général sur
la police de la circulation routière en vue d'améliorer
le transport non prioritaire de malades et d'accroître
la sécurité juridique lors de l'exécution de missions
prioritaires en général (n° 1225/1).

6. Voorstel van resolutie (de heer Ludo Van
Campenhout en mevrouw Yolande Avontroodt)
betreffende de wijziging van het koninklijk besluit
van 1 december 1975 houdende het algemeen
reglement op de politie van het wegverkeer met oog
op de verbetering van niet-prioritair ziekenvervoer
en een hogere rechtszekerheid bij het uitvoeren van
prioritaire opdrachten in het algemeen (nr. 1225/1).

7. Proposition de loi (Mme Magda De Meyer, M.
Dirk Van der Maelen et Mme Anne-Marie Baeke)
modifiant l'article 394 du Code des impôts sur les
revenus 1992 (n° 1226/1).

7. Wetsvoorstel (mevrouw Magda De Meyer, de
heer Dirk Van der Maelen en mevrouw Anne-Marie
Baeke) tot wijziging van artikel 394 van het
Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
(nr. 1226/1).

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

8. Proposition de loi (M. Guido De Padt et Mme
Dominique Tilmans) supprimant le droit de timbre
sur certains extraits et certificats (n° 1227/1).

8. Wetsvoorstel (de heer Guido De Padt en
mevrouw Dominique Tilmans) houdende
afschaffing van het zegelrecht op sommige
uittreksels en getuigschriften (nr. 1227/1).

9. Proposition de loi (Mmes Anne-Marie Baeke et
Hilde Claes) portant l'enregistrement du contrat de
bail lors du changement de domicile et la tenue d'un
registre communal des loyers (n° 1230/1).

9. Wetsvoorstel (de dames Anne-Marie Baeke en
Hilde Claes) houdende registratie van de
huurovereenkomst bij de verandering van
woonplaats en het houden van een gemeentelijk
register van de huurprijzen (nr. 1230/1).

10. Proposition de loi (Mme Anne-Marie Baeke, M.
Stijn Bex, Mmes Hilde Claes, Maya Detiège et
Karine Jiroflée et MM. Daan Schalck et Dirk Van
der Maelen) portant des mesures spécifiques
concernant la location de chambres d'étudiant
(n° 1231/1).

10. Wetsvoorstel (mevrouw Anne-Marie Baeke, de
heer Stijn Bex, de dames Hilde Claes, Maya
Detiège en Karine Jiroflée en de heren Daan
Schalck en Dirk Van der Maelen) houdende
specifieke maatregelen met betrekking tot de huur
van studentenkamers (nr. 1231/1).

11. Proposition de loi spéciale (MM. Gerolf
Annemans, Koen Bultinck, Bart Laeremans, Jan
Mortelmans, Luc Sevenhans et Francis Van den
Eynde) modifiant l'article 6 de la loi spéciale du
8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce qui
concerne les chemins de fer (n° 1232/1).

11. Voorstel van bijzondere wet (de heren Gerolf
Annemans, Koen Bultinck, Bart Laeremans, Jan
Mortelmans, Luc Sevenhans en Francis Van den
Eynde) tot wijziging van artikel 6 van de bijzondere
wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen wat de spoorwegen betreft (nr. 1232/1).

12. Proposition de loi (MM. Gerolf Annemans et
Filip De Man) renforçant les peines prévues par la
loi du 24 février 1921 concernant le trafic des
substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes,
désinfectantes ou antiseptiques (n° 1233/1).

12. Wetsvoorstel (de heren Gerolf Annemans en
Filip De Man) tot verstrenging van de straffen zoals
bepaald in de wet van 24 februari 1921 betreffende
het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en
verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en
antiseptica (nr. 1233/1).

13. Proposition de résolution (Mme Muriel Gerkens)
relative à la prolifération de technologies et de
matériaux nucléaires (n° 1234/1).

13. Voorstel van resolutie (mevrouw Muriel
Gerkens) betreffende de verspreiding van nucleaire
technologieën en nucleair materiaal (nr. 1234/1).

14. Proposition de loi (Mme Karine Jiroflée)
modifiant la loi du 10 avril 1990 sur les entreprises
de gardiennage, sur les entreprises de sécurité et
sur les services internes de gardiennage, afin
d'instaurer une condition d'autorisation sociale dans
le secteur de la sécurité privée (n° 1236/1).

14. Wetsvoorstel (mevrouw Karine Jiroflée) tot
wijziging van de wet van 10 april 1990 op de
bewakingsondernemingen, de
beveiligingsondernemingen en de interne
bewakingsdiensten teneinde een sociale
vergunningsvereiste in te voeren in de sector van
de private veiligheid (nr. 1236/1).

COMMUNICATIONS

MEDEDELINGEN

COMMISSIONS

COMMISSIES

Rapports

Verslagen

Les rapports suivants ont été déposés:

Volgende verslagen werden ingediend:

au nom de la commission de la Justice,

namens de commissie voor de Justitie,

- par Alain Courtois et Mme Liesbeth Van der
Auwera, sur:

- door de heer Alain Courtois en mevrouw Liesbeth
Van der Auwera, over:

. la proposition de loi (MM. Richard Fournaux et
Thierry Giet, Mme Joëlle Milquet et MM. Tony Van
Parys et Melchior Wathelet) modifiant le Code
judiciaire en ce qui concerne la médiation
(n° 327/7);

. het wetsvoorstel (de heren Richard Fournaux en
Thierry Giet, mevrouw Joëlle Milquet en de heren
Tony Van Parys en Melchior Wathelet) tot wijziging
van het Gerechtelijk Wetboek in verband met de
bemiddeling (nr. 327/7);

. la proposition de loi (Mme Marie-Christine
Marghem, MM. Olivier Maingain, Alain Courtois et
Daniel Bacquelaine et Mme Anne Barzin) modifiant
le Code judiciaire en vue d'y insérer une procédure

. het wetsvoorstel (mevrouw Marie-Christine
Marghem, de heren Olivier Maingain, Alain Courtois
en Daniel Bacquelaine en mevrouw Anne Barzin) tot
wijziging van het Gerechtelijk Wetboek om er een

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de médiation (n° 669/2);

bemiddelingsprocedure in te voegen (nr. 669/2);

. la proposition de loi (MM. Alain Courtois, Olivier
Maingain et Daniel Bacquelaine et Mme Anne
Barzin) complétant le Code judiciaire par une
septième partie relative à la procédure de médiation
extrajudiciaire (n° 694/2);

. het wetsvoorstel (de heren Alain Courtois, Olivier
Maingain en Daniel Bacquelaine en mevrouw Anne
Barzin) tot aanvulling van het Gerechtelijk Wetboek
met een zevende deel betreffende de
buitengerechtelijke bemiddeling (nr. 694/2);

- par Mme Valérie Déom, sur le projet de loi portant
le Code de droit international privé (transmis par le
Sénat) (n° 1078/5);

- door mevrouw Valérie Déom, over het
wetsontwerp

houdende het Wetboek van

internationaal privaatrecht (overgezonden door de
Senaat) (nr. 1078/5);

au nom de la commission des Finances et du
Budget,

namens de commissie voor de Financiën en de
Begroting,

- par Mme Annemie Roppe, sur:

- door mevrouw Annemie Roppe, over:

. le projet de loi relatif à certaines formes de gestion
collective de portefeuilles d'investissement (amendé
par le Sénat) (n° 909/9);

. het wetsontwerp betreffende bepaalde vormen van
collectief beheer van beleggingsportefeuilles
(geamendeerd door de Senaat) (nr. 909/9);

. le projet de loi relatif aux voies de recours
concernant la loi du ... relative à certaines formes
de gestion collective de portefeuilles
d'investissements (amendé par le Sénat) (n° 910/5);

. het wetsontwerp betreffende de verhaalmiddelen
inzake de wet van ... betreffende bepaalde vormen
van collectief beheer van beleggingsportefeuilles
(geamendeerd door de Senaat) (nr. 910/5);

- par M. Pierre-Yves Jeholet, sur le projet de loi
modifiant la loi du 10 juin 1997 relative au régime
général, à la détention, à la circulation et aux
contrôles des produits soumis à accise (n° 1169/2);

- door de heer Pierre-Yves Jeholet, over het
wetsontwerp tot wijziging van de wet van
10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor
accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het
verkeer daarvan en de controles daarop
(nr. 1169/2);

au nom de la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société,

namens de commissie voor de Volksgezondheid, het
Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing,

- par Mme Karine Jiroflée, sur la proposition de loi
(M. Yvan Mayeur et Mmes Marie-Claire Lambert et
Colette Burgeon) modifiant la loi du 22 août 2002
relative aux droits du patient en y insérant le droit
pour toute personne de recevoir des soins visant à
soulager sa douleur, ainsi que l'arrêté royal n° 78 du
10 novembre 1967 relatif à l'exercice des
professions des soins de santé (n°551/3).

- door mevrouw Karine Jiroflée, over het
wetsvoorstel (de heer Yvan Mayeur en de dames
Marie-Claire Lambert en Colette Burgeon) tot
wijziging van de wet van 22 augustus 2002
betreffende de rechten van de patiënt door de
invoeging daarin van het voor eenieder geldend
recht om op pijnbestrijding gerichte zorg toegediend
te krijgen, alsmede van koninklijk besluit nr. 78 van
10 november 1967 betreffende de uitoefening van
de gezondheidszorgberoepen (nr. 551/3).

- par Mme Maya Detiège, sur le projet de loi portant
assentiment à l'Accord de coopération du
10 décembre 2003 entre l'Etat fédéral, la
Communauté flamande, la Communauté française,
la Communauté germanophone, la Commission
communautaire commune, la Commission
communautaire française, la Région flamande, la
Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale
visant la collaboration dans les domaines de
l'environnement et de la santé (transmis par le
Sénat) (n° 1116/2);

- door mevrouw Maya Detiège, over het
wetsontwerp houdende instemming met het
Samenwerkingsakkoord van 10 december 2003
tussen de Federale Staat, de Vlaamse
Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de
Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie, de Franse
Gemeenschapscommissie, het Vlaams Gewest, het
Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke
Gewest, voor de samenwerking in de
beleidsdomeinen milieu en gezondheid
(overgezonden door de Senaat) (nr. 1116/2);

au nom des commissions réunies de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique et de
la Justice,

namens de verenigde commissies voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt en voor de Justitie,

- par MM. Dirk Claes et Jean-Pierre Malmendier, sur
l'échange de vues relatif au plan national de
sécurité 2004-2007 et à la note-cadre de sécurité
intégrale (n° 1235/1).

- door de heren Dirk Claes en Jean-Pierre
Malmendier, over de gedachtewisseling over het
nationaal veiligheidsplan 2004-2007 en de kadernota
integrale veiligheid (nr. 1235/1).

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

au nom de la commission des Pétitions,

namens de commissie voor de Verzoekschriften,

- par Mme Greet Van Gool, sur le rapport
annuel 2003 du Collège des médiateurs fédéraux
(n

1239/1).

- door mevrouw Greet Van Gool, over het
jaarverslag 2003 van het College van federale
ombudsmannen (nr. 1239/1).

SENAT

SENAAT

Projets de loi transmis

Overgezonden wetsontwerpen

Par message du 17 juin 2004, le Sénat transmet, en
vue de la sanction royale, le projet de loi modifiant
l'article 29 de la loi-programme du 10 février 1998
pour la promotion de l'entreprise indépendante, en
ce qui concerne l'exonération pour personnel
supplémentaire, le Sénat ne l'ayant pas évoqué
(n° 1118/3).

Bij brief van 17 juni 2004, zendt de Senaat over,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, het niet
geëvoceerde wetsontwerp tot wijziging van
artikel 29 van de programmawet van
10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig
ondernemerschap, met betrekking tot de vrijstelling
voor bijkomend personeel
(nr. 1118/3).

Pour information

Ter kennisgeving

Par message du 17 juin 2004, le Sénat transmet, tel
qu'il l'a adopté en séance de cette date, le projet de
loi spéciale modifiant l'article 6, § 1er, VIII, de la loi
spéciale du 8 août 1980 de réformes
institutionnelles (n° 1221/1).

Bij brief van 17 juni 2004, zendt de Senaat het
ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van
artikel 6, § 1, VIII, van de bijzondere wet van
8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen
over, zoals hij het in vergadering van die datum
heeft aangenomen (nr. 1221/1).

Renvoi à la commission de Révision de la
Constitution et de la Réforme des Institutions

Verzonden naar de commissie voor de Herziening
van de Grondwet en de Hervorming van de
Instellingen

Avis du Conseil d'Etat concernant deux propositions de

loi déposées au Sénat

Adviezen van de Raad van State betreffende twee

wetsvoorstellen ingediend in de Senaat

Conformément à l'article 10, § 2, alinéa 1

, de la loi

6 avril 1995 organisant la commission

parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, le greffier du Sénat transmet
les avis motivés de la section de législation du
Conseil d'Etat:

Overeenkomstig artikel 10, § 2, eerste lid, van de
wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in
artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State, zendt
de griffier van de Senaat de gemotiveerde adviezen
over van de afdeling wetgeving van de Raad van
State:

- par lettres des 14 et 21 juin 2004, sur la
proposition de loi de Mme Nathalie de T' Serclaes
et consorts modifiant les articles 648, 652, 654, 655
et 656 du Code judiciaire, en vue d'organiser un
dessaisissement simplifié du juge qui pendant plus
de six mois néglige de juger la cause qu'il a prise en
délibéré (doc. Sénat n° 663/1 2003/2004);

- bij brieven van 14 en 21 juni 2004, over het
wetsvoorstel van mevrouw Nathalie de T' Serclaes
c.s. tot wijziging van de artikelen 648, 652, 654, 655
en 656 van het Gerechtelijk Wetboek, met het oog
op de invoering van een vereenvoudigde
onttrekking van de zaak aan de rechter die
gedurende meer dan zes maanden verzuimt de
zaak die hij in beraad heeft genomen, te berechten
(stuk Senaat nr. 663/1 2003/2004);

- par lettres des 16 et 21 juin 2004, sur la
proposition de loi de M. Jean-Marie Dedecker
instaurant une indemnité compensatoire de pertes
de revenu en faveur des travailleurs indépendants
victimes d'inconvénients dus à la réalisation de
travaux sur le domaine public (doc. Sénat n° 386/1
2003/2004).

- bij brieven van 16 en 21 juni 2004, over het
wetsvoorstel van de heer Jean-Marie Dedecker
betreffende de uitkering

van een

inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen
voor hinder ten gevolge van werken op het
openbaar domein (stuk Senaat nr. 386/1
2003/2004).

Pour information

Ter kennisgeving

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Projet de texte adopté par le Sénat

Ontwerp van tekst aangenomen door de Senaat

Par message du 17 juin 2004, le Sénat fait
connaître qu'il a adopté en séance de cette date la
révision de l'intitulé du titre III, chapitre IV,
section Ière, sous-section Ière, de la Constitution
(n° 865/6).

Bij brief van 17 juni 2004 meldt de Senaat dat hij in
vergadering van die datum het herziening van het
opschrift van titel III, hoofdstuk IV, afdeling I,
onderafdeling I, van de Grondwet, heeft
aangenomen (nr. 865/6).

Pour information

Ter kennisgeving

GOUVERNEMENT

REGERING

Dépôt de projets de loi

Ingediende wetsontwerpen

Le gouvernement a déposé les projets de loi
suivants:

De regering heeft volgende wetsontwerpen
ingediend:

- projet de loi relative au financement de l'Agence
fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire
(n° 1228/1) (matière visée à l'article 78 de la
Constitution);

- wetsontwerp betreffende de financiering van het
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen (nr. 1228/1) ((aangelegenheid zoals
bedoeld in artikel 78 van de Grondwet);

Renvoi à la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société

Verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
maatschappelijke Hernieuwing

- projet de loi modifiant la loi du 6 août 1993 relative
aux opérations sur certaines valeurs mobilières
(n° 1229/1) (matière visée à l'article 78 de la
Constitution);

- wetsontwerp tot wijziging van de wet van
6 augustus 1993 betreffende de transacties met
bepaalde effecten (nr. 1229/1) (aangelegenheid
zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet);

Renvoi à la commission des Finances et du Budget

Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting

- projet de loi modifiant diverses dispositions du
Code des impôts sur les revenus 1992 afin de
permettre la déductibilité des libéralités faites en
argent aux institutions de développement durable
agréées (n° 1237/1) (matière visée à l'article 78 de
la Constitution) pour lequel l''urgence a été
demandée par le Gouvernement conformément à
l'article 80 de la Constitution;

- wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992 teneinde de giften in geld aan erkende
instellingen voor duurzame ontwikkeling fiscaal
aftrekbaar te maken (nr. 1237/1) (aangelegenheid
zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet)
waarvoor de spoedbehandeling door de Regering
werd gevraagd bij toepassing van artikel 80 van de
Grondwet;

Renvoi à la commission des Finances et du Budget

Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting

- projet de loi supprimant l'interdiction légale
(n° 1238/1) (matière visée à l'article 78 de la
Constitution).

- wetsontwerp tot afschaffing van de wettelijke
onbekwaamheid (nr. 1238/1) (aangelegenheid zoals
bedoeld in artikel 78 van de Grondwet).

Renvoi à la commission de la Justice

Verzonden naar de commissie voor de Justitie

Rapports

Verslagen

Par lettre du 16 juin 2004, la vice-première ministre
et ministre de la Justice transmet, conformément à
l'article 2 de la loi du 4 septembre 2002 instaurant
l'établissement d'un rapport annuel sur l'application
de la Convention relative aux droits de l'enfant, le
premier rapport annuel fédéral sur l'application de
ladite Convention.

Bij brief van 16 juni 2004 zendt de vice-eerste
minister en minister van Justitie, overeenkomstig
artikel 2 van de wet van 4 september 2002 tot
instelling van een jaarlijkse rapportage over de
toepassing van het Verdrag inzake de rechten van
het kind, het eerste jaarlijks federaal verslag over
de toepassing van dit Verdrag.

Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission de la Justice

Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor de Justitie

Budget général des dépenses 2004

Algemene uitgavenbegroting 2004

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

En exécution de l'article 15, 2

ème

alinéa, des lois

coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques transmet:

In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven over:

- par lettre du 17 juin 2004, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
SPF Intérieur pour l'année budgétaire 2004.

- bij brief van 17 juni 2004 een lijst met
herverdelingen van basisallocaties voor het
begrotingsjaar 2004 betreffende de FOD
Binnenlandse Zaken.

Renvoi à la commission des Finances et du Budget

Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting

COUR D'ARBITRAGE

ARBITRAGEHOF

Arrêts

Arresten

En application de l'article 113 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:

- l'arrêt n° 104/2004 rendu le 16 juin 2004
concernant le recours en annulation de l'article 107
des lois coordonnées relatives aux allocations
familiales pour travailleurs salariés, tel qu'il a été
remplacé par l'article 83 de la loi-programme (I) du
24 décembre 2002, et de l'article 84 de la même loi-
programme, introduit par le Gouvernement flamand;

- het arrest nr. 104/2004 uitgesproken op
16 juni 2004 over het beroep tot vernietiging van
artikel 107 van de samengeordende wetten
betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders,
zoals vervangen bij artikel 83 van de programmawet
(I) van 24 december 2002, en van artikel 84 van
dezelfde programmawet, ingesteld door de
Vlaamse Regering;

(n° du rôle: 2714)

(rolnummer: 2714)

- l'arrêt n° 105/2004 rendu le 16 juin 2004 relatif aux
questions préjudicielles concernant la loi du
30 juin 1971 relative aux amendes administratives
applicables en cas d'infraction à certaines lois
sociales, posées par le tribunal du travail de
Verviers par deux jugements du 19 mai 2003;

- het arrest nr. 105/2004 uitgesproken op
16 juni 2004 over de prejudiciële vragen betreffende
de wet van 30 juni 1971 betreffende de
administratieve geldboeten toepasselijk in geval van
inbreuk op sommige sociale wetten, gesteld door de
arbeidsrechtbank te Verviers bij twee vonnissen van
19 mei 2003;

du rôle: 2724 et 2725)

(rolnummers: 2724 en 2725)

- l'arrêt n° 106/2004 rendu le 16 juin 2004
concernant le recours en annulation des
articles 474, 475, 476 et 478 de la loi-programme (I)
du 24 décembre 2002 ("procédure de publication au
Moniteur belge"), introduit par l'ASBL GERFA; la
Cour:
. annule les articles 474 et 475 de la loi-programme
(I) du 24 décembre 2002;
. maintient définitivement les effets des publications
effectuées jusqu'au 31 juillet 2005 en exécution des
dispositions annulées;

- het arrest nr. 106/2004 uitgesproken op
16 juni 2004 betreffende het beroep tot vernietiging
van de artikelen 474, 475, 476 en 478 van de
programmawet (I) van 24 december 2002
("Publicatieprocedure in het Belgisch Staatsblad"),
ingesteld door de VZW GERFA; het Hof:
. vernietigt de artikelen 474 en 475 van de
programmawet (I) van 24 december 2002;
. handhaaft op definitieve wijze de gevolgen van de
overeenkomstig de vernietigde bepalingen tot en
met 31 juli 2005 verrichte publicaties;

(n° du rôle: 2753)

(rolnummer: 2753)

- l'arrêt n° 108/2004 rendu le 16 juin 2004
concernant le recours en annulation partielle de
l'article 2, 2.d), de l'ordonnance du 26 juin 2003
relative à la gestion mixte du marché de l'emploi
dans la Région de Bruxelles-Capitale, introduit par
le Gouvernement flamand.

- het arrest nr. 108/2004 uitgesproken op
16 juni 2004 betreffende het beroep tot gedeeltelijke
vernietiging van artikel 2, 2.d), van de ordonnantie
van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer
van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest, ingesteld door de Vlaamse Regering.

(n° du rôle: 2896)

(rolnummer: 2896)

Pour information

Ter kennisgeving

CRIV 51

PLEN 074

24/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Recours en annulation

Beroepen tot vernietiging

En application de l'article 76 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:

- le recours en annulation des articles 2, § 1, 3, 6,
6°, et 7 du décret de la Communauté française du
22 octobre 2003 relatif à l'octroi de la licence de
tireur sportif, introduit par l'ASBL Union nationale de
l'Armurerie, de la Chasse et du Tir et N. Demeyere;

- het beroep tot vernietiging van de artikelen 2, § 1,
3, 6, 6°, en 7 van het decreet van de Franse
Gemeenschap van 22 oktober 2003 betreffende de
toekenning van de vergunning van sportschutter,
ingesteld door de VZW "Union nationale de
l'Armurerie, de la Chasse et du Tir" en N.
Demeyere;

du rôle: 3006)

(rolnummer: 3006)

- le recours en annulation du décret de la Région
wallonne du 22 octobre 2003 modifiant les
articles 48 et 54 du Code des droits de succession,
introduit par P. Renkin.

- het beroep tot vernietiging van het decreet van het
Waalse Gewest van 22 oktober 2003 tot wijziging
van de artikelen 48 en 54 van het Wetboek der
Successierechten, ingesteld door P. Renkin.

(n° du rôle: 2003)

(rolnummer: 2003)

Pour information

Ter kennisgeving

Question préjudicielle

Prejudiciële vraag

En application de l'article 77 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:

- la question préjudicielle concernant l'article 21 de
la loi du 1

mars 1958 relative au statut des officiers

de carrière des forces terrestre, aérienne et navale
et du service médical, ainsi que des officiers de
réserve de toutes les forces armées et du service
médical, posée par le Conseil d'Etat.

- de prejudiciële vraag over artikel 21 van de wet
van 1 maart 1958 betreffende het statuut der
beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de
zeemacht en de medische dienst en der
reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van
de medische dienst, gesteld door de Raad van
State.

(n° du rôle: 3009)

(rolnummer: 3009)

Pour information

Ter kennisgeving

COUR DES COMPTES

REKENHOF

Le recouvrement par voie judiciaire des cotisations

sociales dues à l'ONSS

Gerechtelijke navordering van RSZ-bijdragen

La Cour des comptes a transmis le rapport "Le
recouvrement par voie judiciaire des cotisations
sociales dues à l'ONSS".

Het Rekenhof heeft het verslag "Gerechtelijke
navordering van RSZ-bijdragen" overgezonden.

Renvoi à la commission de la Justice, à la
commission des Affaires sociales et distribution

Verzonden naar de commissie voor de Justitie, naar
de commissie voor de Sociale Zaken en ronddeling

RAPPORTS ANNUELS

JAARVERSLAGEN

Auditorat général près la cour du travail de Liège

Auditoraat-generaal bij het arbeidshof te Luik

Par lettre du 16 juin 2004, le procureur général près
la cour d'appel de Liège transmet, conformément à
l'article 346, § 2, 2° du Code judiciaire, le rapport de
fonctionnement de l'auditorat général près la cour
du travail de Liège relatif à l'année 2003 ainsi que le
procès-verbal de l'assemblée de corps qui s'est
tenue le 15 juin 2004.

Bij brief van 16 juni 2004 zendt de procureur-
generaal bij het hof van beroep te Luik,
overeenkomstig artikel 346, § 2, 2° van het
Gerechtelijk Wetboek, het werkingsverslag van het
auditoraat-generaal bij het arbeidshof te Luik voor
het jaar 2003 over samen met het proces-verbaal
van de korpsvergadering, welke doorging op
15 juni 2004.

24/06/2004

CRIV 51

PLEN 074

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Dépôt au greffe et renvoi à la commission de la
Justice

Ingediend ter griffie en verzonden naar de
commissie voor de Justitie

DIVERS

VARIA

Juges de paix et juges aux tribunaux de police près la

cour d'appel de Gand

Vrederechters en rechters in de politierechtbanken bij het

hof van beroep te Gent

Par lettre du 15 juin 2004, le président de
l'assemblée générale des juges de paix et des
juges aux tribunaux de police près la cour d'appel
de Gand transmet, conformément à l'article 340,
§ 3, dernier alinéa du Code judiciaire, le procès-
verbal des assemblées générales des juges de paix
et des juges aux tribunaux de police du ressort de la
cour d'appel de Gand qui se sont tenues les
10 octobre 2003, 23 avril 2004 et 14 juin 2004.

Bij brief van 15 juni 2004 zendt de voorzitter van de
algemene vergadering van de vrederechters en
rechters in de politierechtbanken bij het hof van
beroep te Gent, overeenkomstig artikel 340, § 3,
laatste lid van het Gerechtelijk Wetboek, het
proces-verbaal van de algemene vergaderingen van
de vrederechters en rechters in de
politierechtbanken van het rechtsgebied van het hof
van beroep te Gent, welke doorgingen op
10 oktober 2003, 23 april 2004 en 14 juni 2004.

Dépôt au greffe et renvoi à la commission de la
Justice

Ingediend ter griffie en verzonden naar de
commissie voor de Justitie

Bureau fédéral du Plan

Federaal Planbureau

Par lettre du 21 juin 2004, le Bureau fédéral du Plan
transmet la publication "Perspectives
économiques 2004-2009".

Bij brief van 21 juni 2004 zendt het Federaal
Planbureau de publicatie "Economische
vooruitzichten 2004-2009" over.

Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture et distribution

Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw en ronddeling