KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
PLEN 255
CRIV 50
PLEN 255
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
maandag
lundi
15-07-2002
15-07-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties
:
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
WETSONTWERPEN EN WETSVOORSTEL
1
PROJETS ET PROPOSITION DE LOI
1
Ontwerp van programmawet (1823/1 tot 36)
1
Projet de loi-programme (1823/1 à 36)
1
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot
oprichting van een Belgisch Instituut voor het
spoorvervoer (29/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms créant un
Institut belge des transports ferroviaires (29/1
et 2)
1
- Wetsontwerp tot aanvulling van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992, wat de steun
aan de productie van audiovisuele werken betreft
(overgezonden door de Senaat) (1303/1)
1
- Projet de loi complétant le Code des impôts sur
les revenus 1992 en ce qui concerne le soutien de
la production d'oeuvres audiovisuelles (transmis
par le Sénat) (1303/1)
1
Bespreking van de aan de Raad van State
overgezonden artikelen
1
Discussion des articles envoyés au Conseil d'Etat
1
Sprekers: Danny Pieters, Greta D'hondt,
Koen Bultinck, Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
, Trees Pieters, Yves
Leterme
, voorzitter van de CD&V-fractie
Orateurs: Danny Pieters, Greta D'hondt,
Koen Bultinck, Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi
, Trees Pieters, Yves Leterme
,
président du groupe CD&V
Regeling van de werkzaamheden
13
Ordre des travaux
13
Sprekers: Yves Leterme
, voorzitter van de
CD&V-fractie
, Koen Bultinck, Muriel
Gerkens
, voorzitter van de ECOLO-AGALEV-
fractie
, Magda De Meyer, Jo Vandeurzen,
Jef Valkeniers, Danny Pieters, Magda
Aelvoet
, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Yves Leterme
, président du groupe
CD&V
, Koen Bultinck, Muriel Gerkens
,
président du groupe ECOLO-AGALEV
,
Magda De Meyer, Jo Vandeurzen, Jef
Valkeniers, Danny Pieters, Magda Aelvoet
,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Wetsvoorstel van de heer Jean-Pol Henry,
mevrouw Mirella Minne en de heren Stef Goris,
André Schellens, Robert Denis en José Canon
betreffende de hulpofficieren van de krijgsmacht
(1867/1 en 2)
16
Proposition de loi de M. Jean-Pol Henry, Mme
Mirella Minne et MM. Stef Goris, André Schellens,
Robert Denis et José Canon relative aux officiers
auxiliaires des forces armées (1867/1 et 2)
16
Algemene bespreking
16
Discussion générale
16
Spreker: Mirella Minne
, rapporteur
Orateur: Mirella Minne
, rapporteur
Bespreking van de artikelen
17
Discussion des articles
17
Regeling van de werkzaamheden (voortzetting)
17
Ordre des travaux (continuation)
17
Sprekers: Yves Leterme
, voorzitter van de
CD&V-fractie
, Jef Valkeniers, Hugo
Coveliers
, voorzitter van de VLD-fractie
Orateurs: Yves Leterme
, président du groupe
CD&V
, Jef Valkeniers, Hugo Coveliers
,
président du groupe VLD
Wetsontwerp betreffende de rechten van de
patiënt (1642/1 tot 13)
19
Projet de loi relatif aux droits du patient (1642/1 à
13)
19
- Wetsvoorstel van mevrouw Magda De Meyer
betreffende de rechten van de patiënt (390/1
en 2)
19
- Proposition de loi de Mme Magda De Meyer
relative aux droits du patient (390/1 et 2)
19
- Wetsvoorstel van mevrouw Maggie De Block
betreffende de rechten van de patiënt (931/1
en 2)
19
- Proposition de loi de Mme Maggie De Block
relative aux droits du patient (931/1 et 2)
19
- Wetsvoorstel van de heren Jean-Jacques Viseur
en Luc Paque betreffende de rechten en
verplichtingen van de patiënt en de arts, tot
wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van
10 november 1967 betreffende de uitoefening van
de geneeskunst, de verpleegkunde, de
paramedische beroepen en de geneeskundige
commissies en van de wet op de ziekenhuizen,
gecoördineerd op 7 augustus 1987 (1319/1 en 2)
19
- Proposition de loi de MM. Jean-Jacques Viseur
et Luc Paque relative aux droits et obligations du
patient et du praticien, modifiant l'arrêté royal
n° 78 du 10 novembre 1967, relatif à l'exercice de
l'art de guérir, de l'art infirmier, des professions
paramédicales et aux commissions médicales et
la loi sur les hôpitaux, coordonnée le 7 août 1987
(1319/1 et 2)
19
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Algemene bespreking
19
Discussion générale
19
Sprekers: Hubert Brouns
, rapporteur
, Luc
Paque, Yolande Avontroodt, Koen
Bultinck, Jef Valkeniers, Jo Vandeurzen,
Yvan Mayeur, Anne-Mie Descheemaeker,
Philippe Seghin, Magda De Meyer, Michèle
Gilkinet
, voorzitter van de ECOLO-AGALEV-
fractie
Orateurs: Hubert Brouns
, rapporteur
, Luc
Paque, Yolande Avontroodt, Koen
Bultinck, Jef Valkeniers, Jo Vandeurzen,
Yvan Mayeur, Anne-Mie Descheemaeker,
Philippe Seghin, Magda De Meyer, Michèle
Gilkinet
, président du groupe ECOLO-
AGALEV
BIJLAGE
59
ANNEXE
59
INTERNE BESLUITEN
59
DECISIONS INTERNES
59
INTERPELLATIEVERZOEK
59
DEMANDE D'INTERPELLATION
59
I
NGEKOMEN
59
D
EMANDE
59
I
NGETROKKEN
59
R
ETRAIT
59
MEDEDELINGEN
59
COMMUNICATIONS
59
COMMISSIES
59
COMMISSIONS
59
V
ERSLAGEN
59
R
APPORTS
59
REGERING
61
GOUVERNEMENT
61
I
NGEDIEND WETSONTWERP
61
D
EPOT D
'
UN PROJET DE LOI
61
A
NTWOORD VAN DE REGERING OP EEN RESOLUTIE
VAN DE
K
AMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
62
R
EPONSE DU GOUVERNEMENT A UNE RESOLUTION
DE LA
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
62
ARBITRAGEHOF
62
COUR D'ARBITRAGE
62
A
RRESTEN
62
A
RRETS
62
JAARVERSLAG
64
RAPPORT ANNUEL
64
V
ASTE
N
ATIONALE
C
ULTUURPACTCOMMISSIE
64
C
OMMISSION NATIONALE PERMANENTE DU
P
ACTE
CULTUREL
64
MOTIE
64
MOTION
64
ADVIEZEN
65
AVIS
65
C
ENTRALE
R
AAD VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
65
C
ONSEIL CENTRAL DE L
'E
CONOMIE
65
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
van
MAANDAG
15
JULI
2002
14:15 uur
______
du
LUNDI
15
JUILLET
2002
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.22 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.22 heures par M. Herman De Croo, président.

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
André Flahaut, Laurette Onkelinx.

De
voorzitter
: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

Simonne Leen, Joëlle Milquet, Karel Pinxten, Joos Wauters, wegens ziekte / pour raison de santé;
Arnold Van Aperen, wegens ambtsplicht / pour obligation de mandat.
Wetsontwerpen en wetsvoorstel
Projets et proposition de loi
01 Ontwerp van programmawet (1823/1 tot 36)
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot oprichting van een Belgisch Instituut voor het
spoorvervoer (29/1 en 2)
- Wetsontwerp tot aanvulling van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wat de steun
aan de productie van audiovisuele werken betreft (overgezonden door de Senaat) (1303/1)
01 Projet de loi-programme (1823/1 à 36)
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms créant un Institut belge des transports ferroviaires (29/1
et 2)
- Projet de loi complétant le Code des impôts sur les revenus 1992 en ce qui concerne le soutien
de la production d'oeuvres audiovisuelles (transmis par le Sénat) (1303/1)
Bespreking van de aan de Raad van State overgezonden artikelen
Discussion des articles envoyés au Conseil d'Etat
Art. 35
Art. 104
- 102: Greta D'hondt, Trees Pieters (1823/27)
- 110: Yves Leterme, Greta D'hondt (1823/36)
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
- 120: Koen Bultinck, Guy D'haeseleer (1823/38)
- 121: Greta D'hondt, Trees Pieters (1823/38)
Art. 105 en/et 106
- 120: Koen Bultinck, Guy D'haeseleer (1823/38)
Art. 107
- 111: Yves Leterme, Greta D'hondt (1823/36)
- 120: Koen Bultinck, Guy D'haeseleer (1823/38)
Art. 108
- 120: Koen Bultinck, Guy D'haeseleer (1823/38)
Art. 109
- 112: Yves Leterme, Greta D'hondt (1823/36)
- 120: Koen Bultinck, Guy D'haeseleer (1823/38)
Art. 110 tot/à 112
- 120: Koen Bultinck, Guy D'haeseleer (1823/38)

De
voorzitter
: Het advies van de Raad van State werd gevraagd op de artikelen 35 en 104 tot 112. Wij
hebben het advies ontvangen. Eén versie is rondgedeeld; het officieel document zal de komende minuten
worden rondgedeeld. Wij gaan dus over tot de bespreking van de artikelen 35 en 104 tot 112. Op het
artikel 35 werd geen amendement ingediend. Het is aangenomen.

L'article 35 est donc adopté. Le Conseil d'Etat n'a émis aucune observation sur cet article.

Quatre amendements ont été déposés à l'article 104.

Ik probeer even de amendementen te ordenen. Op artikel 104 heb ik amendement 102 van de collega's
Greta D'hondt en Trees Pieters, 110 van de collega's Yves Leterme en Greta D'hondt, 120 van de
collega's Koen Bultinck en Guy D'haeseleer. Ik heb zopas nog een amendement ontvangen van de
collega's Greta D'hondt en Trees Pieters. Ik heb dus vier amendementen.
01.01
Danny Pieters
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, wij hebben
geen amendement ingediend omdat we eerst wilden weten wat er in
de huidige artikelen stond. We wilden dit weten omdat we ook wilden
weten of het aan het federale Parlement toekwam om terzake een
initiatief te nemen dan wel of dit aan de Gemeenschappen
toebehoorde. U weet dat vorming en alles wat daarmee samenhangt
tot de bevoegdheid behoort van de Gemeenschappen van dit land.

Wij hebben geen amendement ingediend omdat we van mening zijn
dat wij niet bevoegd zijn in deze zaak. Het advies dat wij in officieuze
vorm hebben ontvangen, lijkt dit te bevestigen. Het is niet
noodzakelijk een bevestiging van het feit dat de federale overheid
niet bevoegd is terzake maar wel dat het onmogelijk is te weten of de
federale overheid dan wel de Gemeenschappen bevoegd zijn omdat
de inhoud niet duidelijk is. Ik citeer de zeer diplomatische
bewoordingen van de Raad van State: "Er moet vastgesteld worden
dat de opmerkingen niet van aard zijn om eerder gedane
vaststellingen te weerspreken." De Raad van State zegt dat hij zich
niet kan uitspreken over de bevoegdheid omdat de inhoud onbekend
is.

Mijnheer de voorzitter, collega's van de meerderheid, ik meen dat
men hiermee toch wel een brug te ver gaat. We zouden de eer aan
ons zelf moeten houden en teksten voorleggen waarvan de inhoud
bekend is. Op die manier zou de Raad van State niet tot de conclusie
moeten komen dat het bepalen van de bevoegdheid onmogelijk is. Ik
vraag me af hoe leden van de meerderheid voor wie een zeker
respect voor de federale staatsstructuur niet volledig vreemd is, dit
kunnen slikken.
01.01
Danny Pieters
(VU&ID):
La semaine dernière, l'avis du
Conseil d'Etat a été sollicité à
propos du conflit d'intérêts
invoqué au sujet de l'article 104
de la loi-programme. La question
était de savoir si la matière des
stages ressortissait à la
compétence du Parlement fédéral
ou des Communautés.

L'avis rendu par le Conseil d'Etat
à propos dudit article semble à
présent confirmer que la rédaction
imprécise de l'article ne permet
pas de déterminer quel est le
niveau de pouvoir compétent.

Cette fois, le gouvernement
dépasse les bornes! S'il n'est pas
capable de produire de meilleurs
textes de loi, nous nous devons
de sauver la face. La meilleure
solution serait de supprimer
purement et simplement l'article
litigieux. On ne peut tout de
même pas demander à la
Chambre d'examiner et d'adopter
des articles dont la teneur
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3

Mijnheer de voorzitter, hoe kunnen wij stelling nemen ten aanzien
van amendementen wanneer we niet weten wat er in de tekst staat
die wordt geamendeerd. Tenzij men uiteraard gewoon de tekst wil
schrappen.
dépasse l'entendement.
01.02
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, in dezelfde zin als collega Pieters en vooraleer wij
de amendementen die door ons werden ingediend op artikel 104
opnieuw verdedigen, lijkt het mij noodzakelijk dat de Kamer weet
waar zij staat met alle artikelen die gevat zijn door dat fameuze
amendement waarop tot twee keer toe advies van de Raad van State
is uitgebracht. Het advies van de Raad van State waarover wij vorige
week al beschikten, liet mij toen toe te zeggen dat dit vernietigend
was voor zowel de inhoud als de juridische vorm. Het enige waar de
Raad van State zich toen niet over kon uitspreken was het
belangenconflict, precies omdat de Raad van State vond dat de
teksten die voorlagen niet toelieten op te maken wat eigenlijk werd
beoogd met de beroepsinlevingsovereenkomsten. Daaruit volgde dat
de Raad van State geen advies kon geven over het belangenconflict.
Als wij nu de officieuze tekst van het advies van de Raad van State
lezen, dan zegt die dat behalve een paar tekstuele wijzigingen de
regering eigenlijk ten gronde niets heeft gewijzigd aan het
amendement waardoor de Raad van State een ander advies zou
kunnen geven dan vorige week.

Mijnheer de voorzitter, we moeten nu wel weten waar we staan.
Vorige week immers, bij mijn betoog over dit advies van de Raad
van State, heeft de regering geantwoord dat zij in de wijzigingen
zoals ze die voorstelde aan het oorspronkelijke amendement, zeer
consciëntieus en in zeer ruime mate was tegemoetgekomen aan de
opmerkingen van de Raad van State. Ik heb toen geantwoord,
mijnheer de voorzitter, dat ik dat betwijfelde, na lezing van de nieuwe
tekst. De Raad van State betwijfelt dat nog meer dan ikzelf vorige
week.

Daarom, mijnheer de voorzitter, wil ik u vragen waar we nu staan,
want met dit advies staan we volgens mij nog minder ver dan vorige
week. Immers, de Raad van State zegt zelf zich niet te kunnen
uitspreken over het belangenconflict, omdat hij net zo min als vorige
week weet waarover de regering het nu eigenlijk heeft met die
beroepsinlevingsovereenkomsten. Voorts zegt de Raad van State dat
er inhoudelijk, op een paar punten en komma's na, ten gronde niets
is veranderd aan het amendement. Het oordeel van de Raad van
State blijft dus hetzelfde als vorige week. Om Gods wil, herschrijf dat
amendement, want het lijkt nergens naar.
01.02
Greta D'hondt
(CD&V): Le
second avis du Conseil d'Etat sur
l'article 104 est dévastateur, tant
en ce qui concerne le contenu que
la forme juridique. L'avis dit
littéralement que sur la base du
texte, il n'est pas possible de
déterminer qui est compétent en
matière de conventions
d'immersion professionnelle et
que pour cette raison il est
impossible de rendre un avis.
On constate aussi que le
gouvernement a certes apporté
quelques changements textuels
mais qu'il n'a en fait rien changé
au fond. La semaine dernière, le
gouvernement disait encore qu'il
avait répondu dans une très large
mesure aux observations du
Conseil d'Etat. C'était donc une
contrevérité flagrante.
Avec cet avis, nous sommes donc
encore moins avancés qu'il y a
une semaine et nous vous
conseillons dès lors de réécrire
l'article dans sa totalité.
01.03
Koen Bultinck
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, als
ik zie hoe men ons verplicht deze programmawet, en in het bijzonder
de hoofdstukken met betrekking tot de
beroepsinlevingsovereenkomsten, te behandelen en goed te keuren,
dan ben ik eerlijk gezegd beschaamd parlementslid in dit huis te zijn.

U kunt toch moeilijk ontkennen, collega's, dat het verhaal van de
voorliggende inlevingscontracten een soap van een triest allooi aan
het worden is. Wat is nu uiteindelijk het echte verhaal? Minister
Onkelinx was voor de verandering nog eens van plan om een
bepaald wetsontwerp in te dienen waarvan zij zeer goed weet,
01.03
Koen Bultinck
(VLAAMS
BLOK): Aujourd'hui, je suis
véritablement honteux d'être
parlementaire. Les conventions
d'immersion professionnelle
prennent l'allure d'un véritable
feuilleton à rebondissements. La
ministre Onkelinx se doutait
qu'elle ne susciterait pas
l'enthousiasme des partenaires
libéraux du gouvernement en
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
liberale collega's, dat er bij onze liberale collega's niet bepaald een
groot enthousiasme bestond voor het wetsontwerp dat zij zou
indienen. Ze heeft ervoor gekozen ­ een stilaan klassieke manier
van werken in dit Parlement ­ om onze liberale collega's in snelheid
te pakken. Ze heeft bij wijze van amendering snel een amendement
ingediend op de Programmawet waar wij als leden van de commissie
voor de Sociale Zaken niet eens beschikten over een advies van de
Raad van State. Het hele ding werd in de commissie voor de Sociale
Zaken zeer snel gestemd. Uiteindelijk kregen wij dagen nadien een
vernietigend advies van de Raad van State.

Wij hebben de hele problematiek gekend waarbij het Vlaams
Parlement over de hele zaak een belangenconflict heeft ingeroepen.
Ook daarover heb ik toen, zonder de pretentie te hebben dat wij in
het Vlaams Blok over een glazen bol beschikken, in de commissie
voor de Sociale Zaken gezegd dat wij ervan uitgingen dat het Vlaams
Parlement in een tweede ronde ­ zoals het onder deze paars-groene
meerderheid gebruikelijk is ­ plat op de buik zou gaan en zijn
belangenconflict zou intrekken.

Het enige politiek essentiële in deze hele aangelegenheid is dat onze
liberale collega's andermaal rustig laten begaan. Als het er dezer
dagen, collega's van de VLD-fractie, enkel over gaat om snel-snel
over nieuwe belastingen te stemmen ­ wij zullen later op de dag over
een dergelijke verdoken belasting stemmen met betrekking tot het
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ­ dan
worden zij in snelheid door de minister gepakt. Achteraf zeggen ze
dan: "Het was niet onze bedoeling, maar ja, we zitten nu eenmaal in
een meerderheid waar we ons niet goed bij voelen. We zullen het
toch maar laten passeren". Ook met deze inlevingsovereenkomsten
heeft mevrouw de vice-eerste minister u wel degelijk in snelheid
gepakt. Ik zie hier eminente leden uit ondernemerskringen in ons
midden. Telkens wij gesprekken aangaan met liberale collega's dan
weten wij zeer goed, mijnheer Desimpel, dat er bij jullie geen
enthousiasme is voor nieuwe stageplannen.

Mag ik jullie herinneren aan de duidelijke afspraken binnen de
regering dat banenplannen en stageplannen zouden worden
vereenvoudigd? In de praktijk stellen wij vast dat mevrouw Onkelinx
rustig voortgaat op de weg die zij is ingeslagen en telkenmale nieuwe
plannen invoert. Ook al klagen de werkgevers vanuit Unizo en het
VBO terecht steen en been over deze inlevingsovereenkomsten,
toch laten jullie die commentaren zeer rustig passeren. Dit is geen
vereenvoudiging, maar een zoveelste stageplan erbovenop.

Mijnheer de voorzitter, als wij het advies van de Raad van State
lezen, stellen wij vast dat de Raad van State zich niet bij machte acht
om op basis van dergelijk stuntelwerk ­ zulke slechte amendementen
en zo'n slecht wetgevend werk ­ een ernstig advies te verlenen.
Collega's, als er nog één instelling in dit land is waarvoor wij een
beetje respect moeten opbrengen, is het de Raad van State. Deze
Raad van State komt aan de leden van de meerderheid doodleuk
zeggen dat zij knoeiwerk hebben geleverd en hun werk moeten
overdoen, want op deze manier kan de Raad van State geen ernstig
advies verlenen.

Mijnheer de voorzitter, als u mij toestaat zal ik ineens mijn
amendement ­ dat wij op de betrokken artikelen 104 tot en met 112
proposant une intervention
financière des employeurs en
faveur de stagiaires. Elle a dès
lors cherché à introduire
subrepticement cette idée en
déposant in extremis un
amendement du gouvernement à
la loi-programme. Il était bien
entendu prévisible que le
Parlement flamand renoncerait
rapidement à ses exigences à
propos du conflit d'intérêts. Par
ailleurs, il ne faut peut-être plus
s'étonner non plus que les
libéraux aient laissé faire la
ministre. Ils doivent toutefois
savoir que les entreprises ne sont
pas du tout favorables aux
nouveaux plans d'embauche et de
stage, bien au contraire.
Les critiques du Conseil d'Etat
sont sans pitié. Cet organe,
pourtant très respectable, indique
en fait au gouvernement que son
projet de loi est un tel
embrouillamini qu'il ne peut rendre
d'avis à son sujet.
C'est la raison pour laquelle les
amendements du Vlaams Blok
tendent, pour lever toute
imprécision et confusion
concernant ces conventions
d'immersion professionnelle, à
supprimer tout simplement les
articles incriminés de la loi-
programme.
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
hebben ingediend ­ verdedigen. Wij kiezen voor een zeer duidelijke
oplossing. Het Vlaams Blok gaat in deze kwestie recht door zee. Laat
geen onduidelijkheid bestaan over het feit of wij hier al dan niet met
een bevoegdheidsprobleem te maken hebben. Wij hebben
vastgesteld dat het Vlaams Parlement in deze kwestie andermaal op
zijn buik is gegaan. Wij stellen voor om de nieuw ingevoegde
artikelen uit de sociale programmawet te lichten zodat wij vroeg of
laat niet worden geconfronteerd met een of andere zaak waaruit zou
blijken dat wij als parlementsleden slecht wetgevend werk hebben
verricht.
01.04
Geert Bourgeois
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, omdat u
de hele tijd druk aangezocht werd door diverse kamerleden en door
de fractieleider van de VLD, is het u inzake het advies van de Raad
van State misschien ontgaan ­ mij is het wel opgevallen ­ dat tijdens
het overleg de drie "interveniënten" zich in feite ook tot u hebben
gericht. Zij hebben zich zelfs omgedraaid en u aangesproken als
voorzitter van deze assemblée. We kennen allen uw bezorgdheid
omtrent de kwaliteit van de wetgeving. Af en toe laat u trouwens niet
na om over een dossier dat door een commissie werd behandeld en
niet volkomen in orde is, terloops een opmerking te maken. Dat is
terecht en dat is trouwens ook uw taak.

Bij het begin van deze zittingsperiode hebt u zich tot doel gesteld het
Parlement te herwaarderen. Sporadisch hebben we tevens in diverse
commissies meegemaakt dat dergelijke adviezen binnenkomen,
waarna de voorzitter van de commissie aan de regering vraagt of zij
haar huiswerk niet zou overdoen en de zaak niet zou heraanpakken.

Nu worden wij met een dergelijke situatie in de plenumvergadering
geconfronteerd. Mijnheer de voorzitter, ik kan me niet voorstellen dat
dit doorgaat zonder dat u hieromtrent een opmerking maakt. Ik stel
de retorische vraag wat u zou doen als er een wetvoorstel zou
worden behandeld, waarop een dergelijk advies zou worden
uitgebracht en op de banken in de plenaire vergadering rondgedeeld.
Ik denk dat het niet onbelangrijk is om eventjes uw onpartijdige
mening terzake te kennen.
01.04
Geert Bourgeois
(VU&ID):
Puis-je demander ce qu'en pense
le président de la Chambre, qui
est le garant de la qualité du
travail législatif? Comment
réagirait-il s'il s'agissait de l'avis
du Conseil d'Etat sur une
proposition de loi?

De
voorzitter
: Collega Bourgeois, er is een artikel 104. Over dat
artikel is het advies gevraagd nadat het belangenconflict werd
ingetrokken op een gewijzigd artikel. Ik heb wat ik heb.
Le président
: J'ai reçu l'avis
rendu par le Conseil d'Etat à
propos d'un article modifié, après
qu'il a été renoncé à invoquer le
conflit d'intérêts.

01.05
Geert Bourgeois
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, u hebt wat
u hebt, maar wat ziet u en wat zegt u, mijnheer de voorzitter?
De
voorzitter
: Collega, sta me toe daarover in mijn eigen eigenheid
mijn bepeinzingen voor mij te houden.
Le président
: La situation est ce
qu'elle est et je préfère ne pas
faire part de mes réflexions.
01.06
Geert Bourgeois
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, wie zwijgt
stemt toe! Qui tacet, consentire videtur.
01.06
Geert Bourgeois
(VU&ID):
Qui tacet consentire videtur.
De
voorzitter
: Het advies van de Raad van State werd gevraagd. Meer kon ik niet doen. Ik heb de
bespreking verdaagd tot op het ogenblik dat het advies er was. Ik vond dat deze bespreking niet kon
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
plaatsvinden op vrijdagavond of zaterdag.

Le gouvernement a entendu les différents points de vue. Il a également pris connaissance de l'avis du
Conseil d'Etat. Il doit donc savoir ce qu'il demande au parlement.

Que demande le gouvernement, madame la vice-première ministre?
01.07
Laurette Onkelinx
, ministre: Monsieur le président, l'avis du
Conseil d'Etat est évidemment important, mais il n'est pas éclairant.
Si celui-ci avait eu la possibilité de nous permettre de dialoguer avec
lui, nous aurions pu lui expliquer les modifications apportées par
l'amendement n° 98. Il aurait ainsi pu comprendre les raisons pour
lesquelles les régions et les communautés avaient accueilli tout à fait
favorablement cet amendement. Comme le président de la Chambre
l'a rappelé, cet amendement n'a d'ailleurs plus fait l'objet de
nouvelles demandes basées sur un conflit d'intérêts.

En réalité, comme nous l'avons reprécisé dans l'exposé des motifs,
par le biais de l'amendement n° 98, nous prévoyons un encadrement
légal à des prestations de travail. Grâce à cet amendement, nous
avons gommé, dans les différents articles, tout ce qui pouvait faire
craindre un empiètement de compétences.

A titre d'exemple, nous avons gommé la possibilité donnée au Roi de
modifier le plan de formation agréé par les autorités compétentes car
elle laissait subsister cette possibilité d'interprétation dans le sens
d'un empiètement des compétences. L'amendement n° 98 a
largement modifié l'amendement n° 6 qui avait fait l'objet d'un conflit
d'intérêts; manifestement, le Conseil d'Etat n'a pas eu le temps de le
remarquer.

Monsieur le président, nous maintenons bien entendu cet
amendement tel qu'il a été voté en commission et tel qu'il a été
accepté par les régions.
01.07
Minister
Laurette
Onkelinx
: Het advies van de
Raad van State is zeker belangrijk
maar het maakt de zaak niet
duidelijker. Het ontbreken van
dialoog heeft de Raad van State
niet in staat gesteld om te
begrijpen waarom de
Gemeenschappen en de
Gewesten hebben ingestemd met
de door amendement nr. 98 aan
amendement nr. 6 aangebrachte
wijzigingen met het oog op het
voorkomen van een
belangenconflict.

Amendement nr. 98 voorziet met
name in een wettelijk kader voor
de arbeidsprestaties en maakt het
zo mogelijk alles wat als een
inbreuk op de bevoegdheden van
de Gewesten kon worden
beschouwd, te voorkomen. De
Raad van State heeft niet de tijd
gehad dat op te merken.
We handhaven dus dat
amendement.

01.08
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zou willen
zeggen: "Ga daarmee naar de oorlog!"

Vorige week heeft de Raad van State meegedeeld niet in staat te zijn
een advies uit te brengen over een mogelijk belangenconflict omdat
de bedoeling van de invoering van de
beroepsinlevingsovereenkomsten hem compleet ontging. Volgens de
Raad van State was de regering niet precies genoeg in haar
definities en in de Memorie van Toelichting.

Wat is het antwoord van mevrouw de minister? Als de regering de
gelegenheid had gehad met de Raad van State terzake van
gedachten te wisselen, dan zou de Raad van State wel beseft
hebben hoeveel slimmer de regering is dan de Raad van State.

Mijnheer de voorzitter, de regering heeft aangedrongen op de
urgentie, niet dit Parlement. Het betoog van mevrouw de minister
komt erop neer dat de regering in haar snelheid té snel is geweest
zodat de Raad van State niet de gelegenheid heeft gekregen zich uit
te spreken.
01.08
Greta D'hondt
(CD&V):
Partez donc en guerre pour cette
question !
(Hilarité)
Le Conseil d'Etat avait déjà laissé
entendre dans son avis précédent
que les conventions d'immersion
professionnelle étaient définies si
vaguement qu'il ne pouvait rendre
à leur sujet aucun avis digne de
ce nom. La ministre Onkelinx
laisse entendre maintenant que si
elle avait eu l'occasion de mieux
expliquer le concept au Conseil,
celui-ci aurait compris... Mais
c'est le gouvernement qui a
demandé l'urgence et qui est donc
responsable de la confusion
actuelle.

Le Conseil d'État n'a pas d'aperçu
précis de la portée de
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
In haar antwoord gaat de minister volgens mij toch wel voorbij aan
de zeer kritische bedenkingen van de Raad van State, niet alleen
over het feit dat zij zich geen rekenschap kon geven van de inhoud
van de beroepsinlevingsovereenkomsten en dus het
belangenconflict, maar wel over het volgende. Vorige week zei de
Raad van State dat uw Memorie van Toelichting en wettekst eigenlijk
niet kloppen. Bovendien vindt de Raad van State dat uw wettekst
slecht is op zowel juridisch als tekstueel vlak. De Raad van State
adviseerde u daarom best uw tekst te herschrijven. Die herschrijving
heeft absoluut niets met het belangenconflict te maken.

Buiten het belangenconflict zegt de Raad van State nu: "De tekst die
thans aan de Raad van State wordt voorgelegd, verschilt slechts op
niet-essentiële punten van de tekst welke het voorwerp was van
voornoemd advies. In sommige gevallen werd ingegaan op
punctuele opmerkingen. Wat de andere wijzigingen betreft" ­ dus
zowel de legislatieve als de tekstuele ­ "moet worden vastgesteld dat
zij niet van aard zijn op enige wijze tegemoet te komen aan de
eerder gedane vaststelling dat zowel de tekst van de ontworpen
bepalingen als de Memorie van Toelichting aan een grondige
herziening en precisering toe zijn." Dat schrijft de Raad van State nu
in haar advies dat wij officieel gekregen hebben.

Mijnheer de voorzitter, als eenvoudig parlementslid moet ik eerlijk
zeggen dat ik onder mijn bank zou kruipen, mocht de Raad van State
mij dat tot tweemaal toe zeggen. De minister had vorige week aan
het Parlement bovendien nog meegedeeld dat zij de opmerkingen
van de Raad van State zeer consciëntieus zou opvolgen.

Ik vind dit werkelijk beschamend en dat heeft niets te maken met het
belangenconflict, al is dat heel belangrijk, maar met het heel slecht
wetgevend werk. De Raad van State merkt dit tot tweemaal toe op,
maar hier gaat men over tot de orde van de dag!
l'amendement concerné mais, de
surcroît, il ne ménage pas ses
critiques sur la qualité du texte de
loi proprement dit et sur l'exposé
des motifs, du point de vue tant
juridique que textuel. Selon le
Conseil d'État, les aménagements
apportés par le gouvernement
n'ont pas modifié d'éléments
essentiels du texte.

Le gouvernement n'a pas tenu
compte de la recommandation du
Conseil d'État, qui l'avait invité à
réexaminer minutieusement les
textes, et s'est limité à quelques
modifications de détail. C'est ce
que pense également le Conseil
d'État. C'est là le résultat honteux
d'un travail légistique médiocre.
01.09
Koen Bultinck
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
inhoudelijk kan ik mij gedeeltelijk aansluiten bij de bemerkingen van
collega D'hondt. Daarnet heb ik, tijdens mijn inleidend gedeelte als
commentaar op het advies van de Raad van State, zeer duidelijk
gezegd dat ik mij beschaamd voel als parlementslid om straks
dergelijk slecht wetgevend werk te moeten leveren. Mevrouw de
minister antwoordt nu doodleuk, in antwoord op de uiteenzettingen
van drie collega's, dat zij als God de Vader beslist dat er geen vuiltje
aan de lucht is. Of wij hier ernstig parlementair werk leveren of slecht
wetgevend werk, het kan de minister eigenlijk geen barst schelen.

Mijnheer de voorzitter, als ik dergelijk advies van de Raad van State
lees ­ het gaat ternauwernood om twee velletjes papier, wat op zich
al veel duidelijk maakt ­ dan kan het kleinste kind met gezond
verstand hieruit afleiden dat de Raad van State in alle rust een
vernietigend advies aflevert. Dit is voor de regering evenwel geen
probleem. Dat was het eerste element.

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het tweede element
omvat het terechte verwijt vanuit de werkgevershoek dat aan dit
wetsontwerp, eigenlijk een amendement op de sociale
programmawet, geen sociaal overleg is voorafgegaan. Waar is de
tijd dat socialisten nog prat gingen op en respect opbrachten voor
sociaal overleg!
01.09
Koen Bultinck
(VLAAMS
BLOK) : Je partage les critiques
de Madame D'hondt. La manière
dont la ministre répond aux
observations des membres de la
Chambre est inqualifiable. En tant
qu'élu, je suis honteux d'avoir à
constater qu'un travail législatif
aussi médiocre a été produit.
L'avis du Conseil d'État est
accablant, mais le gouvernement
ne se sent manifestement pas
concerné.

Les employeurs se sont offusqués
à juste titre de ne pas avoir été
associés aux concertations avec
les partenaires sociaux. Et dire
que la ministre est d'obédience
socialiste, ce qui devrait signifier
que la concertation sociale devrait
constituer à ses yeux un point
essentiel !
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8

Ten derde, mijnheer de voorzitter, u zult het mij als goede liberaal
niet kwalijk nemen dat ik andermaal de politieke vaststelling doe ­ en
ik wend mij nu tot een eminent ondernemer en streekgenoot, de heer
Desimpel ­ dat het op de banken van de VLD zeer stilletjes is.
Andermaal gaan onze liberale collega's, niet echt enthousiast, plat op
de buik omdat mevrouw Onkelinx, namens de PS beslist heeft dat zij
haar nieuwe stagecontractjes moet krijgen.

Iedereen weet dat in dit land de PS zegt wat moet gebeuren. De
grootste liberale partij in Vlaanderen, de VLD, gaat daarvoor zonder
enig probleem plat op de buik.

Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat er een ijselijk stilzwijgen is.
Onze fractie zal echter niet nalaten de kiezer te herinneren aan wat
de liberalen in het Parlement vooral niet hebben gedaan.
Il me reste enfin à faire un constat
politique : c'est le silence sur les
bancs du VLD qui s'incline une
fois de plus devant le PS, le
véritable maître du jeu. Nous ne
manquerons pas de le rappeler à
l'électeur.

01.10
Danny Pieters
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik zou willen
beginnen met twee eerder technische opmerkingen.

Ten eerste, er is een belangenconflict ingeroepen. Men zou toch
moeten weten dat er over bevoegdheden niet wordt onderhandeld
tussen de gemeenschappen, de gewestregeringen en de federale
regering. De bevoegdheden liggen vast in de Grondwet. Over
belangenconflicten kan worden gesproken. Over bevoegdheden niet.
Deze discussie gaat grotendeels over bevoegdheden.

Ten tweede, de minister zegt ons dat de Raad van State met dit
advies komt omdat ze niet de tijd heeft genomen of gekregen om
een beter, gunstiger advies op te stellen. De vraag is natuurlijk aan
wie dat te wijten is. Het feit dat dit wetsontwerp urgent wordt
behandeld, werd niet door de oppositie veroorzaakt, maar wel door
de regering. Ik zie dus echt niet in waarop het argument slaat dat, als
er een meer uitvoerig advies had kunnen komen, het een beter
advies zou zijn geweest. Als dat zo is, is dat alleen aan de regering
te wijten.

Ik kom tot de inhoudelijke aspecten. Deze regering heeft nogal wat
geld en aandacht voor communicatie. Blijkbaar communiceert ze wel
slecht wanneer het over haar eigen ontwerpen gaat. Ze is immers
blijkbaar niet in staat aan de Raad van State uit te leggen waarover
dit gaat. De Raad van State zegt zelfs dat zij geen advies kan
uitbrengen omdat zij eigenlijk niet weet wat in het wetsontwerp staat.
Dat is voor een regering die communicatiespecialisten heeft pijnlijk.
Dat is ook pijnlijk voor een regering die had gezegd dat zij het
Parlement meer zou respecteren. Waarover wil men ons hier immers
laten stemmen? Men kan hier voor of tegen zijn, maar men legt ons
hier een tekst ter stemming voor waarvan een van de hoogste
rechtscolleges in ons land zegt niet te weten wat er in staat zodat zij
zelfs niet kunnen zeggen of het federale niveau bevoegd is. Dat is
toch erg. Dat is toch ongehoord.

Ik laat dan nog buiten beschouwing dat het gaat om een materie
waarvoor men reeds erg lang vereenvoudiging had aanbevolen.
Alles wat te maken had met stages moest men vereenvoudigen. Van
vereenvoudiging kan moeilijk sprake zijn wanneer wij een onderwerp
bespreken waarvan de Raad van State niet begrijpt waarover het
gaat.
01.10
Danny Pieters
(VU&ID):
Je m'étonne d'entendre parler de
conflit d'intérêts. Il ne s'agit pas
d'un conflit d'intérêts mais d'un
conflit de compétences, et les
compétences sont réglementées
par la Constitution, non par les
gouvernements fédéral et
régionaux.

Si le temps avait manqué au
Conseil d'Etat pour rendre son
avis, cela serait uniquement dû au
fait que le gouvernement a, une
fois de plus, invoqué l'extrême
urgence.

Il est extrêmement pénible de voir
que ce gouvernement, qui, soit dit
en passant, consacre des fonds
importants à la communication, ne
parvient pas à expliquer au
Conseil d'Etat en quoi consiste ce
projet, d'autant plus que l'on nous
fait croire depuis des mois que l'on
tend à une "simplification" des
plans de stage et d'embauche.

Tout cela témoigne d'un manque
de respect pour cet hémicycle. Le
gouvernement est atteint
d'"entêtement légistique": il entend
imposer l'adoption de cette loi
coûte que coûte, plutôt que de
procéder calmement et
progressivement. Le Parlement
est ainsi réduit à un ensemble de
personnes seulement habilitées à
appuyer sur le bouton rouge ou
sur le bouton vert. Voilà le
message transmis aujourd'hui par
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9

Mijnheer de voorzitter, dat is toch erg. U kunt natuurlijk zeggen: "Ik
doe wat ik doe" ­ daar is trouwens een liedje over gemaakt. Ik wil u
daarmee niet vergelijken. Er bestaat zoiets als therapeutische
hardnekkigheid. Wij vechten daar tegen. Hier hebben wij te maken
met legislatieve hardnekkigheid. De regering wil er absoluut iets door
rammen, hoewel het zonder probleem het voorwerp kan uitmaken
van bespreking. Ik wil niemand ervan beschuldigen één of ander te
willen bereiken. Laten wij rustig in de commissie discussiëren over
een op zichzelf staand legislatief stuk. Zo hoort het. Laten wij rustig
proberen een goede wetgeving af te leveren, indien het binnen onze
bevoegdheid ligt. Wij denken van niet; anderen denken van wel.
Laten wij daarover discussiëren. Laten wij hierover spreken los van
de programmawet.

Het vandaag door onze strot duwen, is een uiting van gebrek aan
respect voor het Parlement. Men zegt er bovendien ook mee dat de
enige belangrijke opdracht van een parlementslid het duwen op het
stemknopje is. Het doet er niet toe dat men volgens de Raad van
State eigenlijk niet kan uitmaken waarover het gaat. Als de
oppositieleden op het rode knopje duwen, zullen wij allen op het
groene drukken. Dan is de discussie afgelopen. Deze boodschap
wordt vandaag gegeven indien de regering de wijsheid niet heeft de
eer aan zichzelf te houden door het in te trekken. Dat betekent toch
niet noodzakelijk een staatsramp, tenzij men natuurlijk staat voor
legislatieve hardnekkigheid.
le gouvernement.


01.11
Trees Pieters
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral
sluit ik mij aan bij wat de drie collega's hier al hebben aangehaald. Ik
heb de debatten over het belangenconflict en de remediëring van de
regering via het amendement ten volle gevolgd. We mogen niet
vergeten wat de oorspronkelijke bedoeling was van de minister. Zij
wou de stagecontracten, die vanuit het onderwijs in het bedrijfsleven
werden georganiseerd, aan de bevoegdheid van Onderwijs
onttrekken en onder de bevoegdheid van de werkgever plaatsen die
daarvoor een vergoeding zou betalen aan diegenen die
stagecontracten vanuit het onderwijs deden. Op dat vlak is de
minister teruggefloten. In de commissie voor de Sociale Zaken heeft
zij dan "en stoemelings" een afkooksel van haar eerste doelstelling
naar voren gebracht. Dit heeft een vernietigend advies gekregen van
de Raad van State. Dat is ook terecht, aangezien de Raad van State
niet weet waarover het gaat. Als het Vlaams Parlement een
belangenconflict heeft ingeroepen, dan gebeurde dat omdat het
vreesde dat er sprake was van een bevoegdheidsoverschrijding.

Wij kunnen dus alleen onderstrepen dat de Raad van State niet kan
adviseren omdat er niets te adviseren valt. Uit het amendement, dat
niet door mevrouw Onkelinx maar door de heer Vandenbroucke werd
ingeleid, is duidelijk geworden waarover het hier gaat. Het gaat over
ongepreciseerde, onduidelijke opleidingen die door het bedrijfsleven
op het getouw worden gezet. De bedrijfsleider kan een onduidelijke
appreciatie, een certificatie afleveren die niet gespecificeerd is en die
niet gebaseerd is op bepaalde kwalificaties die de opgeleiden
moeten hebben. Het is dus een totaal onduidelijke opleiding die
buiten de bevoegdheid van Onderwijs zal vallen. Het gebeurt op
initiatief van de bedrijfsleiders zelf. Zegt u mij welke opleidingen een
bedrijfsleider binnen zijn bedrijf voor een ongedefinieerd publiek op
het getouw zal zetten. Voor mij is dat een open vraag. Wel is het
01.11
Trees Pieters
(CD&V): Je
rejoins le point de vue des trois
orateurs précédents. De l'intention
initiale de la ministre, qui était de
retirer les contrats de stage en
entreprise du paquet de
compétences de l'Enseignement
pour les transférer aux
employeurs, moyennant
rémunération de leur part, il ne
subsiste que de maigres restes,
que viennent encore condamner
deux avis négatifs du Conseil
d'Etat.


Si le Conseil d'Etat a éprouvé tant
de difficultés pour trancher, c'est
que le projet est très nébuleux. Il
s'agit de vagues formations
destinées à un groupe de
population mal défini et impliquant
une appréciation imprécise par les
employeurs, au sujet des
qualifications. Qui pourrait
soutenir un tel projet? Je demande
à la ministre de préciser ses
intentions.

En vérité, cet amendement du
gouvernement n'est qu'une
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
duidelijk dat met dit amendement een lege doos gecreëerd is. Ik
vrees dat hiermee een kader gecreëerd is dat te gepasten tijde kan
worden ingevuld met dat wat de minister echt wil, namelijk
stagecontracten te vergoeden door de werkgever.
coquille vide, que la ministre
pourra ultérieurement aménager à
sa guise.

De
voorzitter
: Artikel 104 en de amendementen erop worden aangehouden.
Op artikel 107 is er een amendement nr. 111 van de collega's Leterme en D'hondt.
01.12
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, met dit
amendement vragen wij dat in paragraaf 2 van artikel 107 in fine de
zinsnede "met inbegrip van de overeenkomsten die worden
uitgesloten op grond van artikel 104, 2
de
lid, 4°" zou worden
geschrapt. De verantwoording is ongeveer dezelfde als die welke wij
voor amendement 110 op artikel 104 hebben gegeven. In de teksten
wordt namelijk geen enkele verantwoording geleverd voor het feit dat
bijvoorbeeld stages die op grond van een decreet georganiseerd
worden uit het toepassingsgebied van deze wetsbepaling worden
uitgesloten en evenmin wordt verantwoord waarom ze beperkt
worden tot 31 augustus 2004. Deze overeenkomsten worden immers
met ingang van 1 september 2004 onder het toepassingsgebied van
de federale wet gebracht.
01.12
Greta D'hondt
(CD&V):
Nous présentons l'amendement n°
111 à l'article 107.

Nous demandons que, dans le
paragraphe 2 de l'article 107,
l'expression "y compris aux
conventions exclues en vertu de
l'article 104, alinéa 2, 4°" soit
supprimée. Aucun élément du
texte ne justifie pourquoi les
stages déterminés par des décrets
échappent à la loi et pourquoi ils
doivent se limiter au 31 août
2004.

De
voorzitter
: De collega's Koen Bultinck en Guy D'haeseleer van het Vlaams Blok hebben een globaal
amendement ingediend waarin zij de schrapping vragen van de artikelen 104 tot en met 112. Ik moet de
stemming over al deze artikelen aanhouden. Mijnheer Bultinck, aangezien u een volledig hoofdstuk wilt
schrappen, zal ik u het woord geven om uw amendement te verdedigen als wij aan het einde van de reeks
artikelen zijn gekomen.

De stemming over het artikel 108 wordt aangehouden.
Le vote sur l'article 108 est réservé.

Op artikel 109 is er een amendement nr. 112 ingediend door de heer Yves Leterme en mevrouw Greta
D'hondt.
01.13
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, in
amendement 112 vragen wij de schrapping van artikel 109 met
dezelfde verantwoording als daarnet.
01.13
Greta D'hondt
(CD&V):
Nous déposons à l'article 109
l'amendement 112, avec la même
justification que l'amendement
précédent.
De
voorzitter
: Ik zal straks over de handhaving van het artikel laten stemmen. Met zijn amendement
vraagt ook de heer Bultinck de schrapping van het artikel 109.
01.14
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, als u het mij
toestaat, had ik graag nogmaals gewezen op het feit dat ik nog
steeds met grote verwachting uitkijk naar het antwoord van de
minister op de vragen die ik reeds in de commissie stelde. Het
antwoord moest toen door minister Vandenbroucke worden gegeven.
Ook vorige week heb ik deze vragen in plenaire vergadering gesteld.
Het gaat hier om de vraag wat de consequentie zal zijn van de
goedkeuring van deze artikelen. Wat zullen de eventuele gevolgen
zijn van het inkomen dat in het kader van de
beroepsinlevingsovereenkomsten wordt verstrekt, op het recht op
01.14
Greta D'hondt
(CD&V):
Nous attendons avec impatience
la réponse de la ministre à la
question déjà posée en
commission : quelles seront les
conséquences du revenu, tel que
prévu dans les conventions
d'immersion professionnelle, sur
le droit aux allocations familiales
et le statut des personnes à
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
kinderbijslag en het statuut van "persoon ten laste" in zowel de
sociale zekerheid als de fiscaliteit? Ik heb op deze vraag tot nu toe
geen antwoord gekregen.

De
voorzitter
:
De stemming over de artikelen 109 tot en met 112 wordt
aangehouden.
charge ?
Le vote sur les articles 109 à 112 est réservé.

Ik geef nu het woord aan de heer Bultinck om zijn globaal
amendement 120 te verdedigen waarin hij de schrapping vraagt van
de artikelen 104 tot en met 112.
01.15
Koen Bultinck
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
heb daarjuist tijdens mijn betoog op de tribune reeds dit amendement
verdedigd. Ik kom grosso modo terug op mijn commentaar. Ik ben
enigszins verwonderd over het feit dat met een dergelijk vernietigend
advies de minister doodleuk zegt dat zij geen rekening zal houden
met dit advies van de Raad van State. Nochtans als eenvoudig
parlementslid leid ik uit dit advies van de Raad van State af dat de
Raad van mening is dat hij eigenlijk geen ernstig advies kan
verstrekken over dergelijk onnauwkeurig werk. De Raad van State
zegt op een beleefde manier dat de minister haar huiswerk opnieuw
moet maken. In het allerbeste geval kan zij dan in het najaar nog
eens terugkomen met iets waarover wij een ernstig parlementair
debat kunnen voeren in de commissie voor de Sociale Zaken en niet
zoals nu onder de vorm van een amendement op een
programmawet. Ik stel echter vast dat de minister niet geneigd is om
op een intellectueel eerlijke manier een debat te voeren. Zij beslist
gewoon om dit vandaag door het Parlement te jagen en het
interesseert haar eigenlijk niet dat dit eigenlijk slecht wetgevend werk
is.

Een tweede element heeft te maken met het feit dat wij eerst werden
geconfronteerd met het inroepen van een belangenconflict vanuit het
Vlaams Parlement. Na akte te hebben genomen van een tekst die
ternauwernood verschilt van de oorspronkelijke tekst heeft het
Vlaams Parlement beslist het belangenconflict niet langer te
weerhouden. Onze fractie had trouwens voorspeld dat het Vlaams
Parlement naar goede gewoonte zou terugkrabbelen.

Mijnheer de voorzitter, onze fractie wil de onzekerheid in elk geval
niet langer laten duren. Wij willen niet vroeg of laat met een of ander
bevoegdheidsprobleem worden geconfronteerd. Wij stellen dan ook
een klaar en duidelijke oplossing voor, namelijk de schrapping van
de artikelen waarover grote onduidelijkheid bestaat.
01.15
Koen Bultinck
(VLAAMS
BLOK): Je m'étonne qu'il n'ait pas
été tenu compte de l'avis
dévastateur du Conseil d'Etat. La
ministre fera tout de même
adopter le projet aujourd'hui par le
Parlement. Comme nous le
soupçonnions, le Parlement
flamand renoncera à soulever le
conflit d'intérêts. La seule solution
aux yeux du Vlaams Blok, c'est la
suppression de tous les articles au
sujet desquels une incertitude
existe.

01.16
Laurette Onkelinx,
ministre: Monsieur le président, je ne
reviendrai pas sur l'explication que j'ai donnée en commission, à
savoir que ce chapitre a été réalisé, non seulement en accord avec
les régions, mais aussi à la demande des partenaires sociaux.

En ce qui concerne le statut, Mme D'hondt a posé une série de
questions à ce propos lors de la dernière séance. Je lui réponds que
ce statut est équivalent à celui de l'apprentissage industriel. A cet
égard, dans le but de régler l'aspect "sécurité sociale" des stagiaires
dans le cadre de la convention d'immersion professionnelle, le
01.16
Minister
Laurette
Onkelinx
: De Gewesten en de
sociale partners hebben met dat
hoofdstuk ingestemd.

Wat het statuut betreft, mevrouw
D'hondt, is de situatie dezelfde als
voor het industrieel leerlingwezen.
Het koninklijk besluit van 28
november 1969 zal
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Conseil des ministres a prévu une adaptation de l'arrêté royal du 28
novembre 1969. De cette manière, nous nous calquons sur le statut
relatif à l'apprentissage industriel.

Quant à la différenciation qui existe entre les prestations de travail
encadrées par les régions et celles qui ne le sont pas, nous avons, à
la demande des régions, privilégié les prestations de travail qui se
déroulent dans le cadre de stages organisés ou subventionnés par
les régions. Toujours à leur demande, nous avons prévu de
postposer la date d'entrée en vigueur de certaines dispositions pour
permettre aux régions de s'adapter aux différentes mentions
prescrites par le présent projet et de se situer dans le cadre du
contrat d'immersion professionnelle.
dienovereenkomstig worden
herzien.

Wat de arbeidsprestaties betreft
die al dan niet door de Gewesten
van een kader worden voorzien,
hebben wij op verzoek van de
Gewesten beslist voorrang te
geven aan het werk in het raam
van stages die door de Gewesten
worden georganiseerd of
gesubsidieerd en de
inwerkingtreding van bepaalde
maatregelen uit te stellen, zodat
de Gewesten zich kunnen
aanpassen en men ervoor kan
zorgen dat een en ander wel
degelijk in een
beroepsinlevingsovereenkomst
kadert.

01.17
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, na het
antwoord van de minister meen ik dat als wij het probleem niet
hadden opgeworpen in de commissie en in de plenaire vergadering,
men het nog niet gezien zou hebben. Er staat immers zoveel in deze
wet dat wanneer de regering dit had gezien, zij waarschijnlijk hier of
daar nog wel een paragraaf of een artikel had ingevoegd om te
stellen dat hier hetzelfde statuut gold als voor de individuele
leerovereenkomsten. Af en toe is het toch nog wel eens goed voor
het belang en de portemonnee van de mensen dat de oppositie er
nog is. Dat gezegd zijnde wil ik u toch nog vragen, mijnheer de
voorzitter, welk lot amendement 121 op artikel 104 beschoren is.
01.17
Greta D'hondt
(CD&V): Le
problème n'aurait même pas été
remarqué sans notre intervention.
Quel sort sera réservé à notre
amendement 121 à l'article 104 ?
De
voorzitter
: Ik heb dat bekeken, mevrouw. Dit is het laatst ingediende amendement.
01.18
Greta D'hondt
(CD&V): Dat is het laatst ingediende
amendement, omdat ik zoals gewoonlijk hoopte dat men zelf zijn
eigen fouten nog zou ontdekken.
01.18
Greta D'hondt
(CD&V): Il
s'agit de l'amendement déposé en
dernier lieu, car j'espérais que l'on
découvrirait encore ses propres
fautes.




Le
président
: Madame la vice-première ministre, Mmes Pieters et D'hondt ont déposé un amendement
qui semble, à première vue, être une référence textuelle. Mais il faudra l'examiner. Elle porte sur une
référence de l'article 104.

Een referentie van 104 naar 107. U geeft een teken van de tweede paragraaf aan in het amendement, zie
ik.

L'article 104, 4°, madame la ministre, stipule "sans préjudice de l'article 107, alinéa 2".

Daar gaat het over. Mevrouw D'hondt heeft daarbij een amendement.
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
01.19
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, het spijt mij
geweldig, maar artikel 107 telt geen tweede lid. Er zijn twee
paragrafen.
01.19
Greta D'hondt
(CD&V): Il
n'y a pas de deuxième alinéa à
l'article 107. Cet article comporte
simplement deux paragraphes.
De
voorzitter
: Ik denk dat dit een tekstcorrectie is.
Je pense qu'il s'agit d'une correction de texte.
01.20
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, als het een
tekstcorrectie was, had ik geen amendement moeten indienen.
01.20
Greta D'hondt
(CD&V): Si
c'était le cas, il serait inutile de
déposer un amendement.
De
voorzitter
: Dat gebeurt nog.
Ce ne serait pas la première fois.
01.21
Greta D'hondt
(CD&V): Wij hebben tot nu gewacht, mijnheer
de voorzitter.
De
voorzitter
: U hebt het vroeger gezien, maar tot nu gewacht!
01.22
Danny Pieters
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, gezien de
interactie tussen de regering en de oppositie is het logisch dat wij bij
het amendement blijven.
01.22
Danny Pieters
(VU&ID):
Nous maintenons notre
amendement.

De
voorzitter
: Indien het een tekstcorrectie is, weten wij wat het is. Indien het een amendement wordt en
wordt aanvaard, weten wij wat er gebeurt. Ik zeg niet meer dan dat.
01.23
Yves Leterme
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, het is maar
best dat u het daarbij houdt.
De
voorzitter
: Dank u wel, mijnheer Leterme. Ik zal dat in de toekomst ook proberen te doen. Dat is niet
altijd gemakkelijk.

Madame la ministre, vous demandez le rejet de l'amendement?
01.24
Laurette Onkelinx,
ministre: Oui, monsieur le président, j'en
demande le rejet.
01.24
Laurette Onkelinx,
ministre: Oui.
De
voorzitter
:
De stemming over de amendementen en artikelen wordt aangehouden.
Le vote sur les amendements et les articles est réservé.
Artikel 35 wordt aangenomen.
L'article 35 est adopté.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en
artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
02 Regeling van de werkzaamheden
02 Ordre des travaux
02.01
Yves Leterme
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil het
woord vragen bij de regeling van de werkzaamheden. U kent mijn
bezorgdheid om geen tijd te verliezen. Ik heb gezien op de agenda
02.01
Yves Leterme
(CD&V): Le
week-end dernier, le président du
VLD a déclaré que le "droit à
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
van deze plenaire vergadering dat onder punt 3 het wetsontwerp met
betrekking tot de rechten van de patiënt alsook het voorstel dat eraan
ten grondslag ligt is geagendeerd. Collega Brouns bijvoorbeeld, heeft
terzake verdienstelijk werk geleverd.
l'euthanasie" sera inscrit dans le
projet de loi sur les droits du
patient. A notre estime, cela
reviendrait à instaurer une
obligation pour les médecins et les
prestataires de soins. Le projet de
loi a été porté à l'ordre du jour de
cette séance plénière. Je propose
de renvoyer brièvement le projet
en commission afin que la
proposition de M. De Gucht puisse
y être examinée.


We zijn, zoals de rest van de publieke opinie, in het weekend
geconfronteerd geweest met de uitspraken van de voorzitter van een
kwantitatief belangrijke meerderheidspartij. Het soortelijk gewicht van
die partij valt evenwel nog te bezien. In elk geval heeft die voorzitter
uitdrukkelijk gezegd dat in het wetsontwerp met betrekking tot de
patiëntenrechten, wat hij noemde "het recht op euthanasie", zal
worden ingeschreven. Volgens ons betekent dat a contrario dat er uit
hoofde van geneesheren, zorgverstrekkers, een "verplichting" tot het
verstrekken van euthanasie zal worden ingeschreven.

Dit lijkt ons een heel belangrijk debat, waarin iedereen in volle
transparantie zijn positie moet kunnen kiezen. Het wetsontwerp is
geagendeerd voor onze plenaire zitting. Om geen tijd te verliezen
zou ik voorstellen om het wetsontwerp kort naar de commissie terug
te verwijzen, zodat in de commissie de bespreking over het voorstel
van de heer De Gucht kan worden gevoerd. Zo kunnen we ons straks
in volle transparantie via de stemming uitspreken over het voorstel
van de heer De Gucht.
De
voorzitter
: Ik ken het amendement; niet de uitspraken.
02.02
Yves Leterme
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, er is een
persoonlijk feit uit hoofde van de heer Germeaux.
De
voorzitter
: Ik heb het niet gehoord. Wat heeft hij gezegd?
02.03
Yves Leterme
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Germeaux heeft zopas gezegd dat dit gazettenpraat betrof. Ik
veronderstel, mijnheer Germeaux, dat u het dan hebt over de
verklaringen van uw partijvoorzitter? Dat is goed. Dan weet de heer
De Gucht dat ook.
De
voorzitter
: Mijnheer Germeaux, er is maar een krant die u moet lezen en dat is het Belgisch
Staatsblad.

De heer Bultinck heeft het woord.
02.04
Koen Bultinck
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
aansluitend bij de terechte opmerking van de heer Leterme, vind ik
ook dat we dit weekend met een zeer cruciale uitspraak van de VLD-
voorzitter zijn geconfronteerd. Het is niet de eerste keer dat hij in dit
dossier dergelijke krasse uitspraken doet. U weet zeer goed dat de
02.04
Koen Bultinck
(VLAAMS
BLOK): Le président du VLD n'en
est pas à sa première déclaration
tonitruante. Le
Vlaams Blok
soutient la proposition de M.
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
caritasinstellingen, op het ogenblik dat de euthanasiewet nog maar
net was goedgekeurd, al duidelijk hun standpunt hadden bepaald.
Leterme.

De
voorzitter
: Dat is niet de orde van de werkzaamheden, mijnheer Bultinck! De bespreking ten gronde
volgt nog.
02.05
Koen Bultinck
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
kom terug op de orde van de werkzaamheden. Vanuit onze fractie
kan ik het voorstel van de heer Leterme duidelijk onderschrijven. Dit
is belangrijk omdat in een aantal krantenartikelen wordt verwezen
naar de besprekingen die dezer dagen in de commissie voor de
Sociale Zaken van de Senaat worden gevoerd over hetzelfde
wetsontwerp met betrekking tot het patiëntenrecht. Vooraleer we de
behandeling hier in plenaire zitting ten gronde kunnen voeren, zou
mevrouw de minister best namens de regering duidelijk maken of zij
achter het voorstel van de heer De Gucht staat.
02.06
Muriel Gerkens
(ECOLO-AGALEV): Monsieur le président, je
voudrais m'opposer au retour en commission de ce projet. En effet,
qu'il y ait eu des déclarations d'un ou de plusieurs présidents de
partis, c'est une chose, mais j'estime que les parlementaires ont
travaillé durant de nombreuses heures et ont suffisamment discuté
de ces différents points en commission. Les parlementaires tous
confondus sont-ils stupides au point de ne pas le remarquer et
d'attendre la déclaration d'un président? Ou ont-ils travaillé
correctement à l'élaboration de ce projet, qui est à présent soumis à
notre approbation?
02.06
Muriel Gerkens
(ECOLO-
AGALEV): Ik verzet me tegen het
terugsturen van dit ontwerp naar
de commissie; de
parlementsleden hadden al
voldoende kans om erover te
debatteren.

02.07
Magda De Meyer
(SP.A): Mijnheer de voorzitter, tot nader
order zit de heer De Gucht niet in het Parlement. Het komt het
Parlement nog steeds toe zijn werkzaamheden te bepalen. We
hebben in de commissie alle werkzaamheden afgerond en er is dus
geen enkele reden voor een terugzending naar de commissie.
02.07
Magda De Meyer
(SP.A):
M. De Gucht n'a rien à voir avec
le Parlement. Les travaux de
commission sont clos. Par
conséquent, je ne vois aucune
raison de renvoyer le projet en
commission.
02.08
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wens het
voorstel van mijn fractieleider te steunen. Men zegt nu dat de
uitlatingen van de heer De Gucht niets met de parlementaire
werkzaamheden te maken hebben. De heer De Gucht heeft echter
volgens de krant verklaard dat in de commissie voor de Sociale
Zaken van de Senaat een amendement zal worden ingediend op het
wetsontwerp inzake patiëntenrechten. Als de liberalen hun voorzitter
willen volgen en een dergelijk amendement overwegen dan is het
toch veel zinvoller om dat in de Kamer bij de eerste behandeling van
het ontwerp te doen. Het is overduidelijk dat men voor dit ontwerp de
druk in de Senaat wil doorvoeren. Het lijkt me ordelijk om er hier in
de commissie over te praten. Wij hebben steeds gezegd dat het
logischer zou zijn om eerst de patiëntenrechten te regelen en daarna
over de euthanasieproblematiek te debatteren. Nu komt men tot een
vrij draconisch voorstel van amendement. Wij hadden dit liever hier
in de commissie behandeld.
02.08
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Le président du VLD a déclaré
qu'un amendement au projet de
loi relatif aux droits des patients
serait déposé au Sénat et en
commission des Affaires sociales.
Si les libéraux envisagent un tel
amendement, il serait tout de
même beaucoup plus utile de le
déposer ici à la Chambre lors du
premier examen du projet.
De
voorzitter
: Nu is het de beurt aan de heer Valkeniers en daarna aan de heer Pieters. Daarna is het
gedaan. Dan moeten wij beslissen wat de Kamer wil.
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
02.09
Jef Valkeniers
(VLD): Mijnheer de voorzitter, ten eerste, ik
betreur dat men van een dergelijke wet een politiek strijdtoneel
maakt. Ik denk dat CD&V hierin een schijnheilig spel aan het spelen
is. Want de brief die zij vorige week aan de geneesheren hebben
geschreven, beantwoordt niet aan de realiteit. Men moet daarin
eerlijk zijn. Iedereen kent mijn standpunt in deze, ik heb het zeer
duidelijk vertolkt. Wat jullie hebben geschreven is bij de haren
getrokken.

Jullie weten zelf dat er vandaag in de kranten kritiek is geuit vanuit
eigen kringen omdat onder meer uw verklaring niet strookt met de
waarheid. Ik stel voor dat we voortgaan met de behandeling. Dat is
mijn voorstel.
02.09
Jef Valkeniers
(VLD): Il
est dommage de transformer cette
loi en controverse politique
théâtrale. Je voudrais dire au
CD&V que sa lettre aux médecins
ne correspond pas à la réalité. Je
propose de poursuivre tout
simplement l'examen.

De
voorzitter
: Mijnheer Pieters, u krijgt het woord in verband met de regeling van de werkzaamheden en
niet in verband met de inhoud van het ontwerp. Dat komt straks.
02.10
Danny Pieters
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, de mensen
van de meerderheid spreken over de inhoud, wij spreken over de
regeling van de werkzaamheden. Het is een feit dat er hier een
probleem lijkt te zijn omdat we geen duidelijke uitspraak krijgen in
verband met de aankondiging van een amendement door de
voorzitter van de grootste Vlaamse partij. Daarom moet de Kamer
zich kunnen uitspreken over een nieuwe regeling van de
werkzaamheden.
02.10
Danny Pieters
(VU&ID):
Nous parlons de l'ordre des
travaux, non du contenu du projet
de loi. Il faut savoir clairement si
les déclarations de M. De Gucht
seront confirmées par le dépôt
d'un amendement.

02.11
Muriel Gerkens
(ECOLO-AGALEV): Monsieur le président, je
voudrais signaler ceci. Si lors de chaque intervention d'un président
de parti sur un projet de loi, celui-ci devait être renvoyé en
commission, on n'en sortirait plus!
02.11
Muriel Gerkens
(ECOLO-
AGALEV): We zullen er nooit uit
geraken als men telkens wanneer
een partijvoorzitter een verklaring
aflegt, opnieuw naar de
commissie moet.

Le
président
: Effectivement!
02.12 Minister
Magda Aelvoet:
Mijnheer de voorzitter, de thematiek
van de verhouding tussen de toekomstige wet op de
patiëntenrechten en de wet op de orgaantransplantatie, de
abortuswetgeving, de euthanasiewet enzovoort is uitdrukkelijk aan
bod gekomen in de commissie.

Op pagina 53 is daarover een verklaring van mij opgenomen, die in
extenso regelt hoe die verhouding eruitziet. Er is dus geen enkele
nood om terug naar de commissie te gaan.
02.12
Magda Aelvoet
, ministre
: Le lien entre la loi sur les droits
des patients et la loi sur la
transplantation d'organes,
notamment, a été examiné en
commission. Il n'est donc pas
nécessaire de renvoyer ce dossier
en commission.

02.13
Yves Leterme
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik meen dat
het voor iedere politieke waarnemer duidelijk is dat de heer De Gucht
hier vooral door leden van de meerderheid, inclusief uit zijn eigen
partij ­ collega Germeaux spreekt over gazettenpraat ­ op zijn plaats
wordt gezet. Wij vinden dat dit in volledige duidelijkheid moet kunnen
gebeuren, zonder politieke spelletjes. Politieke spelletjes moeten we
vermijden. Daarom vraag ik zeer uitdrukkelijk, namens mijn fractie ­
gesteund door een voldoende aantal leden ­ een naamstemming
over het voorstel van terugverwijzing naar commissie van het
betrokken wetsontwerp.
02.13
Yves Leterme
(CD&V) :
Monsieur De Gucht a été remis à
sa place par des membres de la
majorité, y compris par des
membres de son parti. Il faut
éviter les petits jeux politiques. Je
demande le vote nominatif sur le
renvoi en commission.

CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
De
voorzitter
: Mijnheer Leterme, als ik u goed begrijp stelt u een
wijziging van de agenda voor.

Sta mij evenwel toe eerst het wetsvoorstel van Jean-Pol Henry,
Mirella Minne, Stef Goris en anderen te behandelen. Dat zal slechts
enkele seconden duren, want er zijn geen sprekers voor
ingeschreven. Ik wil deze kwestie eerst afwerken.
Le
président
: Je propose que
nous en terminions d'abord avec
le point suivant. Nous reviendrons
sur ce sujet dans un instant.
03 Wetsvoorstel van de heer Jean-Pol Henry, mevrouw Mirella Minne en de heren Stef Goris,
André Schellens, Robert Denis en José Canon betreffende de hulpofficieren van de krijgsmacht
(1867/1 en 2)
03 Proposition de loi de M. Jean-Pol Henry, Mme Mirella Minne et MM. Stef Goris, André Schellens,
Robert Denis et José Canon relative aux officiers auxiliaires des forces armées (1867/1 et 2)
Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
03.01
Mirella Minne,
rapporteur: Monsieur le président, je me réfère
au rapport écrit.
03.01
Mirella Minne
, rapporteur:
Ik verwijs naar mijn schriftelijk
verslag.

De
voorzitter
: Vraagt nog iemand het woord?
(Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole?
(Non)

De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 66,4)
(1867/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 66,4)
(1867/1)

Het wetsvoorstel telt 22 artikelen.
La proposition de loi compte 22 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 22 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 22 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
04 Ordre des travaux (continuation)
04 Regeling van de werkzaamheden (voortzetting)

De
voorzitter
: U vraagt dus de toepassing van artikel 28quater, 2de lid van het Reglement ­ dat ik citeer -
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
: "De aldus aan de Kamer ter goedkeuring voorgelegde agenda kan slechts worden gewijzigd door een
stemming, gehouden op initiatief van de voorzitter van de Kamer, of van de regering, of van een lid van
de Kamer, wiens voorstel dan de steun moet hebben van acht leden."

Vous demandez l'application de l'article 28quater, 2° du Règlement ­ que je cite ­: "L'ordre des travaux
ainsi soumis pour ratification à la Chambre ne peut être modifié que par un vote émis sur l'initiative soit du
président de la Chambre, soit du Gouvernement, soit d'un membre de la Chambre dont la proposition doit
être appuyée par huit membres."

Wordt uw voorstel door acht leden gesteund?
(Ja)
Est-ce que huit membres appuient votre demande?
(Oui)

Wij moeten ons binnen enige tijd over dit voorstel uitspreken.
Je rappelle à la Chambre que la proposition faite par M. Leterme, soutenue par certains collègues, est de
renvoyer en commission la discussion du projet de loi relatif aux droits du patient (n° 1642/1 à 13), de la
proposition de loi de Mme De Meyer (n° 390/1 tot 2), de la proposition de loi de Mme De Block (n° 931/1
tot 2) et de la proposition de loi de MM. Jean-Jacques Viseur et Luc Paque (n° 1319/1 à 2).
Ik moet u nog een ander element voorleggen, mijnheer Leterme. U moet de steun krijgen van een derde
van de leden van de Kamer, overeenkomstig punt 4 van artikel 28quater van het Reglement.
Toutefois, monsieur Leterme, conformément au point 4 de l'article 28quater du Règlement, une telle
demande doit ensuite être appuyée par un tiers des membres de la Chambre.
Bijgevolg zou ik de steun moeten vaststellen van één derde van de leden van de Kamer. Dat moet mij in
principe schriftelijk worden gevraagd. Ik zal bedoelde passage lezen: "De agenda mag nadien slechts
worden gewijzigd door een stemming uitgebracht op initiatief, hetzij van de voorzitter van de Kamer, hetzij
van de regering, of door stemming uitgebracht over een motie schriftelijk voorgedragen en gesteund door
een derde van de leden van de Kamer".
04.01
Yves Leterme
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, u probeert
uiteraard een procedurespelletje om te verhelen dat het duidelijk zou
worden dat het voorstel van de heer De Gucht naar de prullenmand
wordt verwezen, ook de leden de meerderheid.
04.01
Yves Leterme
(CD&V):
Vous vous livrez ici à de petits
jeux de procédure.
De
voorzitter
: Ik heb in de Kamer niets te maken met de heer De Gucht.
04.02
Yves Leterme
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vroeg de
terugverwijzing naar de commissie, wat zeker staande de agenda
kan gebeuren. Ik heb daarstraks onderstreept dat ik, om tijd te
winnen, dit nu vroeg. Het kan perfect dat in commissie een
gedachtewisseling over het doorluchtige voorstel van Karel De Gucht
wordt gehouden en dat wij straks, in deze plenumvergadering en
overeenkomstig de agenda, de bespreking voeren.
04.02
Yves Leterme
(CD&V):
J'ai demandé un renvoi en
commission.


De
voorzitter
: Ik neem punt 3 van onze agenda, die wij vorige vrijdag hebben goedgekeurd. U vraagt een
wijziging van de agenda. Daarvoor heb ik een derde van de leden van de Kamer nodig.
04.03
Jef Valkeniers
(VLD): Mijnheer de voorzitter, moeten we dan
ook niet stemmen over het voorstel van zijn voorzitter, die ook
allerhande voorstellen heeft gedaan?
04.04
Hugo Coveliers
(VLD): Mijnheer de voorzitter, toen u daarnet
het Reglement voorlas, was er daar geen sprake van een "schriftelijk"
voorstel?
04.04
Hugo Coveliers
(VLD):
Cela ne requiert-il pas une
proposition écrite ?

De
voorzitter
: Jawel, maar dat kan ik binnen de seconde krijgen. Dat is geen probleem. Ik heb het luidop
voorgelezen en de heer Leterme kan zijn pen nemen om dat te doen.
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
04.05
Hugo Coveliers
(VLD): Ik meen dat de heer Leterme het
Reglement moet leren naleven!
04.06
Yves Leterme
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik schrijf
uiteraard geen schriftelijk voorstel tot wijziging van de agenda. Ik
herhaal het: ik wil een uitspraak over de terugverwijzing naar de
commissie, gelet op de verklaringen van de heer Karel De Gucht,
wat staande de agenda perfect kon gebeuren.
04.06
Yves Leterme
(CD&V): Je
ne déposerai pas de demande
écrite. Je souhaite que la
Chambre statue sur le renvoi, ce
que l'ordre du jour permet.

04.07
Hugo Coveliers
(VLD): Mijnheer de voorzitter, ik op de
televisie zie ik zelfs in het buitenland mensen van bepaalde partijen
een aantal verklaringen afleggen. Ik denk dat het systeem van het
Parlement nog steeds gebaseerd is op een tekst, op een
amendement dat wordt ingediend. Zolang er geen amendement is
ingediend, heeft de heer Leterme ­ hoe jammer ook ­ geen poot om
op te staan om de zaken nogmaals langer te rekken.
04.07
Hugo Coveliers
(VLD): Il
n'existe même pas
d'amendement. M. Leterme
cherche à faire traîner les choses.

04.08
Yves Leterme
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dring niet
aan, des te meer omdat collega Coveliers mij ervan zou
beschuldigen de zaken lang te willen rekken.

Mijnheer Coveliers en alle collega's van de meerderheid, het enige
wat deze namiddag duidelijk is geworden is dat, om de woorden van
collega Germeaux en misschien zelfs die van de heer Desimpel te
gebruiken, de woorden van de heer De Gucht tijdens het weekeinde
gewoon "gazettenpraat" waren en dat eigenlijk de meerderheid ­ en
zelfs zijn eigen fractie ­ niet staat achter zijn eis om in het ontwerp
op de patiëntenrechten het recht op euthanasie in te schrijven.
04.08
Yves Leterme
(CD&V): Je
n'insisterai plus car tel n'est
nullement mon propos. J'en
déduis tout de même que la
déclaration faite au cours du
week-end par M. De Gucht n'était
que verbiage destiné à alimenter
les potins.

De
voorzitter
: Ik stel vast dat de voorwaarden van artikel 28quater, 4° niet zijn vervuld.
05 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt (1642/1 tot 13)
- Wetsvoorstel van mevrouw Magda De Meyer betreffende de rechten van de patiënt (390/1 en 2)
- Wetsvoorstel van mevrouw Maggie De Block betreffende de rechten van de patiënt (931/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Jean-Jacques Viseur en Luc Paque betreffende de rechten en
verplichtingen van de patiënt en de arts, tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van
10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de
paramedische beroepen en de geneeskundige commissies en van de wet op de ziekenhuizen,
gecoördineerd op 7 augustus 1987 (1319/1 en 2)
05 Projet de loi relatif aux droits du patient (1642/1 à 13)
- Proposition de loi de Mme Magda De Meyer relative aux droits du patient (390/1 et 2)
- Proposition de loi de Mme Maggie De Block relative aux droits du patient (931/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Jean-Jacques Viseur et Luc Paque relative aux droits et obligations du
patient et du praticien, modifiant l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967, relatif à l'exercice de
l'art de guérir, de l'art infirmier, des professions paramédicales et aux commissions médicales et
la loi sur les hôpitaux, coordonnée le 7 août 1987 (1319/1 et 2)
Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
05.01
Hubert Brouns,
rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, collega's, in de eerste plaats wens ik de diensten van de
Kamer te danken voor het werk dat ze geleverd hebben tijdens de
05.01
Hubert Brouns
,
rapporteur: Je me bornerai à ce
qui a été abordé en commission.
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
bespreking van dit belangrijk wetsontwerp. Wij hebben moeten
vaststellen dat het niet altijd duidelijk was met welke amendering
men bezig was. Dankzij de vlotte verslaggeving van de diensten
kwam alles steeds op zijn pootjes terecht. Wij zijn hen daarvoor heel
dankbaar.

Mijnheer de voorzitter, collega's, in deze toelichting beperk ik me tot
hetgeen in de algemene bespreking aan bod is gekomen. Voor de
artikelsgewijze bespreking verwijs ik naar het schriftelijk verslag
omdat al deze punten voorwerp hebben uitgemaakt van uitvoerig
debat.

Collega's, tot op heden ontbreekt een specifieke, aparte wet
betreffende de individuele rechten van de patiënt. Dit wetsontwerp
vond zijn aanzet in het regeerakkoord van 1999. Er werden
werkgroepen opgericht met vertegenwoordigers van het kabinet van
de minister en het bestuur van de gezondheidszorg. Deze
werkzaamheden mondden uit in een conceptnota. Er volgden
hoorzittingen. Zij hadden bijsturingen en aanpassingen tot gevolg. Dit
alles resulteerde in het voorliggend wetsontwerp.

Ik som de individuele patiëntenrechten op: het recht op
kwaliteitsvolle dienstverlening, vrije keuze van de
beroepsbeoefenaar, recht op informatie, recht op toestemming, recht
op inzage van het patiëntendossier, recht op bescherming van de
persoonlijke levenssfeer en het recht op het indienen van klachten.

De CD&V-fractie heeft er steeds op aangedrongen de problematiek
te benaderen vanuit het begrip "medisch zorgcontract" dat in ons
wetsvoorstel was uitgewerkt waardoor, ons inziens, een betere
afbakening en omschrijving van het toepassingsgebied tot stand zou
komen. Mijn fractie wees ook op het ontbreken van een bepaling
inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van ziekenhuizen en drong
aan op een meer uitgebreide uitwerking van het klachtrecht.

Namens de MR stelde de heer Seghin dat aan de wet tal van risico's
zijn verbonden zoals de codificatie van regels op een domein waar
men niet zwart-wit kan of mag denken, een principe dat kan indruisen
tegen het belang van de patiënt. Op dit ogenblik heerst een zekere
ondoorzichtigheid in de relatie arts-patiënt. Volgens de heer Seghin
kan het wetsontwerp voor conflictueuze confrontaties tussen beide
zorgen. Het is lastig en gevaarlijk medische handelingen te
onderwerpen aan regels met civielrechtelijke aard. Hij merkte
eveneens op dat het ontwerp alhoewel het in overeenstemming is
met de deontologie de realiteit van de medische plichtenleer en de
gangbare praktijk overstijgt. Hij betreurde eveneens het gebrek aan
een regeling inzake medische aansprakelijkheid.

Mevrouw Gilkinet is gelukkig met het ontwerp. Volgens haar bereikt
het wetsontwerp de doelstelling van eenvoud en leesbaarheid. Op
die manier biedt het een waarborg voor zekerheid. De arts-
patiëntrelatie kan nog verdiept worden.

Mevrouw Avontroodt onderschrijft eveneens de doelstellingen van
het wetsontwerp. Zij wijst, in het kader van de vrije keuze van de
beroepsbeoefenaar, op het gegeven dat de relatie tussen een patiënt
en, bijvoorbeeld, de controlegeneesheer van een andere orde is. Ze
onderstreept dat het ontwerp er niet toe strekt ten gunste van de
Jusqu'ici, nous n'avions pas de loi
distincte concernant les droits
individuels du patient. Les droits
individuels du patient sont : le
droit à des services de qualité, au
libre choix du médecin, à
l'information et au consentement,
des droits relatifs au dossier des
patients, le droit à la protection de
la vie privée et le droit de déposer
plainte.
Le CD&V craint les effets de
l'absence d'une disposition sur la
responsabilité solidaire des
hôpitaux et d'un droit de
réclamation suffisamment
élaboré. Mmes Gilkinet et
Avontroodt souscrivent aux
objectifs poursuivis par le projet.
MM. Seghin et Mayeur mettent en
garde contre certains risques et
lacunes. M. Vandeurzen a
également formulé des critiques.
Mme Avontroodt a estimé
fondamentales les dispositions en
matière de déclaration de volonté.
Selon M. Valkeniers, il ne doit pas
être tenu compte de la requête
d'un patient en toutes
circonstances, et tant la loi que la
déontologie médicale prescrivent
que la déclaration de volonté d'un
patient ne peut influencer son
traitement.


Plusieurs amendements ont
ensuite été déposés.
Je souhaite à présent m'exprimer
en mon nom propre. Ce projet de
loi est le fruit d'une longue
réflexion. Il se fonde en partie sur
le projet de loi précédent élaboré
par le ministre Colla. Le texte en a
été longuement mûri. Il est clair et
structuré. Il n'empêche qu'il faut, à
nos yeux, mettre en place une
réglementation plus claire
concernant la responsabilité
centrale.

Le législateur a voulu éviter une
inflation des droits. La simplicité et
la concision du texte ne sont pas
sans importance mais ces qualités
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
patiënt een recht op de best mogelijke bestaande therapie te
bekrachtigen. De bekrachtiging van het recht op inzage mag de
kwaliteit van het geneeskundig dossier niet schaden, integendeel.

De heer Mayeur gaf te kennen voorstander te zijn van de toekenning
van rechten, maar vindt de volgende elementen niet terug in de
tekst: toegang tot verzorging voor iedereen en bescherming van de
geneeskundige praktijk. Bij dat laatste merkt hij op dat het
wetsontwerp slechts relevant is indien het gepaard zou gaan met een
wetsontwerp ter bescherming van de beroepsbeoefenaar. Voorts
plaatst hij vraagtekens bij de responsabilisering van ziekenhuizen.
Ook zij moeten een deel van de aansprakelijkheid op zich nemen.

De heer Vandeurzen sluit daarop aan door te wijzen op het belang
van de wetgeving inzake aansprakelijkheid. Hij betreurt dat het
wetsontwerp geen rechten oplegt betreffende de relatie tussen de
patiënt en de verzorgingsinstelling. Aangaande de ombudsfunctie is
hij van mening dat de fictieve scheiding tussen administratieve taken
en individuele medische handelingen een achteruitgang is tegenover
de huidige situatie. Hij zegt nog dat de wet betreffende de
patiëntenrechten van kracht zou moeten worden vóór de wet
betreffende de euthanasie en wijst erop dat de wilsbeschikking
andere vormvereisten en andere gevolgen heeft in beide wetten.

Mevrouw Avontroodt is van oordeel dat de bepalingen over de
wilsbeschikking fundamenteel zijn en dat daaruit belangrijke
juridische gevolgen kunnen voortvloeien.

De heer Valkeniers meent dat er niet altijd volledig rekening
gehouden moet worden met het verzoek van de patiënt. Daarbij is
het immers noodzakelijk na te gaan in welke gemoedstoestand de
patiënt de wilsbeschikking geschreven heeft. Hij is tevens van
oordeel dat zowel de wet als de medische deontologie een arts ertoe
verplichten zijn patiënt te behandelen, ongeacht de inhoud van de
wilsbeschikking.

De heer Vandeurzen is van oordeel dat de vertegenwoordiging van
wilsonbekwame patiënten door dat wetsontwerp verbeterd wordt.

Mevrouw Avontroodt wijst ten slotte op de beperkingen. Het betreft
de vertegenwoordiging inzake beslissingen over medische
handelingen, maar het is niet uitgesloten dat de regeling ook
aanvaard zal worden ten aanzien van instellingen, zelfs nog voor het
sluiten van de samenwerkingsakkoorden.

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, kort
samengevat waren dat de accenten die vooral in de algemene
bespreking aan bod zijn gekomen vanuit iedere fractie. Zij hebben
uiteraard hun weerslag gevonden in de artikelsgewijze bespreking,
waarbij een aantal artikelen zelfs werden geamendeerd. Tot hier
beperk ik het verslag van onze werkzaamheden. Verder verwijs ik
naar het schriftelijk verslag.

Onze eigen benadering is de volgende. Volgens mij is iedereen het
met mij eens als ik zeg dat dit wetsontwerp eigenlijk een heel lang
rijpingsproces heeft gekend. In de vorige legislatuur zijn er al een
aantal pogingen ondernomen om wetsvoorstellen in te dienen en te
bespreken. Het is ook duidelijk dat dit wetsontwerp steunt op een
ne doivent pas influer
défavorablement sur la
complétude d'un texte de loi. En
l'espèce, l'exposé des motifs
comprend même des dispositions
additionnelles qui ne figurent pas
dans le projet de loi actuel ! Dans
le projet, le droit de choisir un
professionnel librement n'est
limité qu'en vertu de la loi, alors
que l'exposé des motifs comporte
une restriction supplémentaire.
L'exposé des motifs exclut le
prélèvement d'organes et la
recherche médicale du champ
d'application de loi alors que le
projet n'en fait pas mention.

Dans le cadre de la discussion,
nous avons réservé une attention
particulière au traitement des
plaintes. Nous estimons que
l'article 11, qui traite de la fonction
de médiateur, n'est pas
suffisamment étoffé. Les
conditions auxquelles un service
de médiation doit satisfaire seront
définies plus précisément dans un
arrêté royal. Selon l'article 17, la
présence d'un service de
médiation constituera un critère
pour l'agrément des hôpitaux mais
ce point ressortit à la compétence
des Communautés. Selon la
ministre, il ne se posera pas de
problème si les plaintes traitées
ne portent que sur la relation entre
le patient et le médecin.
Qu'adviendra-t-il alors des
plaintes relatives aux listes
d'attente, à la non-administration
du traitement prévu et à d'autres
problèmes plus directement liés
aux établissements ?
Le Conseil d'Etat avait
recommandé au législateur
d'insérer dans le projet la garantie
que les patients peuvent déposer
une plainte, et que cette plainte
sera entendue. Cela n'a pas été le
cas.

Aucun service de médiation n'a
été prévu pour les praticiens
ambulatoires, si ce n'est la
Commission fédérale. Cette
dernière est un point de contact
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
aantal elementen uit die wetsvoorstellen en ook uit het eerder
ingediende wetsontwerp van toenmalig minister Marcel Colla. In die
zin kunnen wij dan ook zeggen dat dit een voldragen ontwerp is met
duidelijk gestructureerde en uitgewerkte bepalingen.

Dat neemt niet weg dat er volgens ons uiteraard toch nog een aantal
knelpunten blijven, waaronder het ontbreken van een duidelijker
regeling inzake centrale aansprakelijkheid. In de toelichting wordt
gesteld dat de wet eenvoudig en duidelijk moet zijn. Uit de
bepalingen blijkt inderdaad dat de minister een inflatie aan rechten
heeft willen vermijden en dat zij niet in alle afwijkingen op de regel
heeft willen voorzien.

Het nadeel van deze beknoptheid is dat de lezer voor een volledige
en meer correcte interpretatie vaak de Memorie van Toelichting dient
te raadplegen. Bovendien vinden wij soms bijkomende bepalingen
terug in de toelichting die niet meer worden opgenomen in de
wettekst zelf. Men heeft natuurlijk een afweging gemaakt en men kan
zich afvragen of volledigheid voor overzichtelijkheid moet gaan. Het
leek dan ook aangewezen de wettekst op een aantal vlakken aan te
vullen en te verduidelijken. Dat is dan ook gebeurd.

Ik geef twee voorbeelden. De bepaling van het recht op vrije keuze
van de beroepsbeoefenaar voorziet enkel in een beperking krachtens
de wet De toelichting spreekt evenwel over een bijkomende
beperking die inderdaad in de oorspronkelijke tekst vermeld stond,
maar nu niet meer uitdrukkelijk is opgenomen. Het gaat om de
mogelijke beperking in vrije keuze ingeval van zorgverstrekking in
een gezondheidsvoorziening, een beperking die te wijten is aan de
organisatie en werking van de betrokken gezondheidsinstelling.
Dergelijke beperking valt, naar onze mening, niet onder de noemer
van beperking krachtens de wet. Bovendien geldt dezelfde
redenering niet alleen binnen een gezondheidsvoorziening, maar ook
bij de controlegeneeskunde en de controleopdracht van adviserende
geneesheren.

Ik geef een ander voorbeeld. Wegneming van een orgaan wordt
evenals medisch-wetenschappelijk onderzoek uitgesloten uit het
toepassingsgebied van de wet. Om dit te weten moet men echter de
toelichting lezen. Deze uitsluitingen zijn alleszins niet
vanzelfsprekend voor ons en zouden het voorwerp moeten uitmaken
van een grondiger debat. Indien men het erover eens zou zijn, zou
het wel uitdrukkelijk in de wet moeten worden opgenomen.

Tijdens de artikelsgewijze bespreking hebben wij heel veel aandacht
geschonken aan de klachtenbehandeling. Een van de doelstellingen
van de wetgeving inzake patiëntenrechten strekt ertoe dat patiënten
weten hoe zij met hun klachten kunnen omgaan. Om daaraan
tegemoet te komen legt men in artikel 11 de ombudsfunctie vast. Zij
wordt in het leven geroepen, maar wordt te weinig uitgewerkt. De
Koning krijgt een lijst van machtigingen aangaande de voorwaarden
waaraan de ombudsfunctie moet voldoen. De principes van
onafhankelijkheid, beroepsgeheim, deskundigheid, juridische
bescherming en de regeling van de organisatie, werking, financiering,
procedureregeling en gebiedsomschrijving zullen in een koninklijk
besluit worden bepaald. Dit artikel dient tevens samen met artikel 17
te worden gelezen. De ombudsfunctie dient te worden gezien als een
erkenningsnorm voor ziekenhuizen. De Raad van State wijst er
pour les services de médiation.
Elle examine les plaintes relatives
à leur fonctionnement et offre un
filet de sécurité en cas de
défaillance des services de
médiation. Le projet ne précise
toutefois pas quelles seront les
modalités de cette fonction
supplémentaire de médiation de la
Commission fédérale, qui siégera
au sein de sa direction, quels
seront ses compétences et son
financement. Tous ces aspects
seront réglés ultérieurement par le
biais d'un arrêté royal. Je crains
cependant qu'à court terme, peu
de ces éléments seront
concrétisés.

Il serait fâcheux que la fonction
supplémentaire de médiation de la
Commission fédérale soit mise en
oeuvre avant les services de
médiation ordinaires. Le "service
de médiation fédéral" centralisera
les plaintes, ce qui se traduira très
probablement par une surcharge
des services, un traitement
forcément moins efficace qu'au
niveau local, et ne contribuera
pas, en définitive, à améliorer la
relation entre médecin et patient.

Le CD&V propose la nomination
dans chaque hôpital d'un
médiateur auprès duquel le
patient pourra adresser ses
réclamations jusqu'à deux ans
après sa sortie. Le médiateur
pourrait même, moyennant
consentement écrit du patient,
avoir accès au dossier médical.
Le gestionnaire désignerait le
médiateur sur l'avis du conseil
médical et financerait ses frais de
fonctionnement.

Le champ d'application du projet
de loi est à la fois
exceptionnellement étendu ­ il
règle les aspects tant
administratifs que thérapeutiques
de la relation médecins-patients ­
et limité: comme il a été dit, il fait
abstraction de la dimension
institutionnelle. Cette lacune aurait
pu être évitée par l'instauration de
la notion de "contrat de soins
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
echter op dat de federale wetgever niet bevoegd is inzake
erkenningsnormen en dergelijke verplichting dus niet kan opleggen.
De gemeenschappen zijn inzake het ziekenhuiswezen bevoegd voor
onder andere de erkenning. De vraag rijst dan ook hoe de oprichting
zal worden afgedwongen. De minister zegt dat dit geen probleem
vormt zolang de ombudsfunctie slechts beperkt blijft tot de klachten
omtrent de relatie patiënt-beroepsbeoefenaar.

Artikel 11 is volgens ons ontoereikend aangezien klachten in verband
met onvriendelijke bejegening, wachtlijsten, het niet behandeld
kunnen of mogen worden hierdoor niet zijn opgenomen. Daarbij komt
dat het artikel geen duidelijkheid geeft inzake de al dan niet bindende
kracht van de uitspraak van de ombudsfunctie. De Memorie van
Toelichting bepaalt dat de patiënt de kans geboden wordt, dat zijn
klacht opgevangen wordt en dat daaromtrent bemiddelend wordt
opgetreden. De Raad van State adviseerde dit dan ook duidelijk in
de tekst van het ontwerp op te nemen. Wat met de klachten inzake
ambulante beroepsbeoefenaars? Hiervoor zouden ook
ombudsfuncties komen, maar die zijn niet in het ontwerp
opgenomen. Er is enkel bij ontstentenis in een ombudsfunctie
voorzien van de federale commissie, die middels artikel 16 wordt
opgericht.

Die zou kunnen dienstdoen. Momenteel gebeurt de behandeling van
dergelijke klachten meestal door ziekenfondsen. Men kan zich de
vraag stellen of dat de juiste plaats is om met die klachten terecht te
kunnen. De commissie moet als een aanspreekpunt voor
ombudsfuncties fungeren. Tezelfdertijd zal zij ook klachten kunnen
behandelen met betrekking tot de werking van de ombudsfuncties
zonder evenwel een beroepsinstantie te zijn voor individuele klachten
die aan de ombudsfunctie van een ziekenhuis werden voorgelegd.

De ombudsfunctie, zoals beschreven in artikel 16, zal een soort van
vangnet zijn. Er is echter niet geregeld wie het initiatief tot de
oprichting van regionale ombudsfuncties moet nemen, aan welke
voorwaarden zij moeten voldoen en hoe zij moeten worden
gefinancierd. Bovendien is de verhouding tussen de ombudsfuncties
in de ziekenhuizen en de commissie in artikel 16 niet geregeld. Het
bevoegdheidsprobleem zorgt er bovendien voor dat de federaal
geregelde ombudsfunctie zich bijvoorbeeld niet kan uitspreken over
klachten met betrekking tot de administratieve organisatie van het
ziekenhuis, zoals wij al eerder hebben aangehaald. Hoe zal deze
ombudscommissie zijn samengesteld? Zal hierin een rol zijn
weggelegd voor vertegenwoordigers uit de ziekenfondsen. De private
verzekeraars worden hier niet meer vermeld.

Ten slotte kan men zich afvragen hoe deze ombudsfunctie zich zal
verhouden tot de instantie die in het kader van een objectieve
aansprakelijkheid zal worden gecreëerd om de klachten te
behandelen inzake medische ongevallen. Er is ook niet geregeld wie
de klacht kan uiten, of de patiënt zich kan laten bijstaan door
bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon en of het dossier bij de
ombudsfunctie met toestemming van de patiënt door derden zal
kunnen worden ingezien.

Kortom, nu het ontwerp zo vaag blijft over de in artikel 11 bedoelde
ombudsfuncties, bestaat de vrees dat het nog een hele tijd zal duren
voor deze ombudsfuncties er daadwerkelijk zullen zijn. De uitwerking
médicaux".


S'il faut en croire l'exposé des
motifs, le prélèvement d'un
organe auprès d'un donneur ne
relève pas du champ d'application
de la loi. A notre estime, il aurait
été préférable de mentionner cette
exception dans le texte du projet.
Elle ne se justifie d'ailleurs pas,
puisque lorsqu'une intervention de
ce type est pratiquée, il est bel et
bien question de soins pour la
santé du donneur et que la loi
relative aux dons d'organes ne
prévoit pas de réglementation en
ce qui concerne les droits du
donneur.

La recherche médicale constitue
la seconde exception. Dans la
mesure toutefois où la recherche
est liée aux soins de santé
administrés au sujet de
l'expérience, la loi est
d'application. Nous sommes en
effet en faveur du respect des
droits des patients tels que les
définit la directive européenne du
4 avril 2001 qui sera transposée
dans le droit belge pour le 3 mai
2003.


Il me semble plus indiqué de
limiter le champ d'application aux
relations thérapeutiques et
d'exclure les relations
administratives. Par ailleurs, le
champ d'application doit être
élargi aux expériences médicales.
Le Roi devrait être compétent
pour décider de dérogations à
certains articles et imposer des
conditions plus strictes en cas de
besoin. La mise en place d'une
réglementation distincte pour les
expériences médicales serait
d'ailleurs contraire à l'objectif du
projet, qui vise à prévenir le
morcellement de la législation
relative aux droits des patients.


La réglementation relative à la
responsabilité solidaire des
hôpitaux nous semble manquer de
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
moet immers nog gebeuren via het aangekondigde koninklijk besluit.
Via de wet wordt dus een federale ombudsdienst opgericht die
klachten van patiënten zal behandelen bij gebrek aan bevoegde
ombudsfuncties. De toekomst zal het moeten uitwijzen, maar als
deze federale ombudsdienst er eerder komt dan de ombudsfuncties
bedoeld in artikel 11, is dit geen goede zaak. Een federale
ombudsdienst kan bij gebrek aan inzicht in de lokale of regionale
problemen onmogelijk even efficiënt tussenkomen in de bemiddeling
van klachten. Het centraliseren van patiëntenklachten gaat in tegen
de bedoeling om de communicatie binnen de relatie patiënt-
beroepsbeoefenaar te stimuleren. De vermoedelijke overbelasting
van de federale ombudsdienst zal de bureaucratische afhandeling
alleen nog maar versterken.

De klachtenbehandeling uitgewerkt in ons voorstel, schept meer
duidelijkheid omtrent een aantal aspecten. Wij gaan ervan uit dat er
in elk ziekenhuis een ombudsman moet worden benoemd. Tot de
taken van de ombudsman behoren onder meer het informeren van
de patiënten over hun rechten, het registreren van klachten over
handelingen in of de werking van het ziekenhuis, de bemiddeling bij
klachten en als dit niet lukt het informeren van de patiënt over de ter
beschikking staande middelen en over de instanties waar hij met zijn
klachten terechtkan. In ons voorstel stelt de beheerder de
ombudsman de nodige middelen ter beschikking om zijn taken te
kunnen vervullen. Het brengt het bestaan van de ombudsman onder
de aandacht van de patiënt. De ombudsman wordt ook na advies van
de medische raad door de beheerder benoemd. Iedere
belanghebbende kan binnen de twee jaar na het ontslag van de
patiënt uit het ziekenhuis zijn klacht nog bij een ombudsman
indienen. Mits schriftelijke toestemming van de patiënt heeft hij
inzage in het medisch dossier in aanwezigheid van bijvoorbeeld een
hoofdgeneesheer. Deze elementen vinden wij niet terug in de
omschrijving van de ombudsfunctie zoals wij die wel graag hadden
zien totstandkomen.

Ik zou vervolgens de bepaling van het toepassingsgebied van de wet
onder de aandacht willen brengen. Het toepassingsgebied van het
ontwerp is ruim. Volgens sommigen is het te ruim. Zowel
therapeutische als administratieve relaties tussen arts en patiënt kan
men tot het toepassingsgebied van het ontwerp rekenen.

Toch is het toepassingsgebied ook beperkt. Het institutionele aspect
is immers niet terug te vinden. Deze leemte had men kunnen
aanvullen door het begrip `medisch zorgcontract' te aanvaarden. Wij
hebben het medisch zorgcontract, waarvan sprake is in ons
wetsvoorstel, tijdens de bespreking verdedigd. Bij een medisch
zorgcontract komt een overeenkomst tot stand: een natuurlijk
persoon of een rechtspersoon, de zorgverlener, verbindt zich
tegenover de zorgvrager tot het stellen van geneeskundige
handelingen. Die handelingen zijn dan alle diagnostische,
preventieve en curatieve handelingen, waarvan ook sprake is in de
artikelen 2 en 3 van koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967.
Het gaat niet om beoordelingen van de gezondheidstoestand,
waartoe verzekeringsinstellingen of de arbeidsgeneeskundige
inspectie opdracht geven.

Nochtans worden in de toelichting twee uitzonderingen vermeld die
wij liever in de tekst zelf hadden zien worden opgenomen. Daarover
précision et nous déplorons que la
fonction de médiateur ne soit pas
clairement définie. Nous devrons
donc malheureusement nous
abstenir lors de ce vote.

CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
hebben wij een amendement ingediend. Helaas werd het niet
aanvaard. Ik geef het voorbeeld van het verwijderen van een orgaan
van een levende donor en a fortiori van een overledene. De
argumentatie is tweevoudig. Enerzijds, is er geen sprake van een
rechtsverhouding tussen een arts en een persoon aan wie zorg voor
de gezondheid wordt verleend; anderzijds, bestaat er voor die
situatie reeds een specifieke wetgeving. Volgens ons is er tijdens de
ingreep waarbij het orgaan wordt weggenomen, wel degelijk sprake
van zorg voor de gezondheid van de donor.

Ook het tweede argument steunen wij niet volledig. Er bestaat wel
specifieke wetgeving, maar die bevat enkel beperkte bepalingen
inzake het recht op toestemming en informatie. Men kan allerminst
beweren dat de wet op de orgaandonatie in een omvattende regeling
van de rechten van de donor voorziet. Daarenboven kan het
argument van de reeds bestaande wetgeving ook voor andere
sectoren worden gebruikt, zoals voor de controlegeneeskunde die
uitgeoefend wordt door de adviserende geneesheer van het
ziekenfonds. Ook de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren
vindt deze uitzondering merkwaardig.

In de mate dat medisch-wetenschappelijk onderzoek, de tweede
uitzondering, gepaard gaat met zorg voor de gezondheid van de
proefpersoon, is de wet, wat het zorgaspect betreft, wel van
toepassing. Wij waren voorstander van een wettelijke regeling van de
rechten van de proefpersoon. Wij blijven daar voorstander van.
Hierover bestaat trouwens een Europese richtlijn van 4 april 2001 die
tegen 1 mei 2003 in Belgisch recht moet zijn omgezet. Het klinisch
onderzoek vraagt weliswaar een specifieke regeling, maar de
algemene patiëntenrechten moeten ook op dit terrein worden
geëerbiedigd.

Ons voorstel was om het toepassingsgebied te beperken tot
therapeutische relaties. Dat lijkt meer aangewezen. De
administratieve relaties voortspruitend uit de controlegeneeskunde,
onderzoeken door adviserende geneesheren en gerechtelijke
expertises worden bijgevolg uitgesloten.

Daarnaast moet het toepassingsgebied echter worden uitgebreid met
medische experimenten. De Koning zou voor specifieke relaties
tussen patiënt en beroepsbeoefenaar, bijvoorbeeld bij medische
experimenten, de bevoegdheid moeten krijgen om in afwijkingen te
voorzien. Hij zou uitzonderingen op de toepassing van bepaalde
artikelen moeten kunnen voorzien en hij zou, waar nodig, strengere
voorwaarden moeten kunnen opleggen.

Een aparte regeling voor medische experimenten gaat trouwens in
tegen de bedoeling van het ontwerp, met name in de wetgeving de
versnippering tegengaan op het vlak van de patiëntenrechten.

Tot daar een aantal benaderingen vanuit onze fractie die bij wijze
van spreken een aanvulling zijn op wat wij reeds in de algemene
bespreking en in de commissie hebben aangebracht. Wij dragen dit
wetsontwerp een goed hart toe en wij zijn er zelf ook lang mee bezig
geweest. Wij hebben echter moeten vaststellen dat op twee punten
de regeling inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van ziekenhuizen
niet duidelijk genoeg is en een aantal zwakheden vertoont. De heer
Vandeurzen zal er straks ongetwijfeld nog op ingaan. Hierdoor
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
verbetert de positie van de patiënt er niet op. Ze verzwakt soms
zelfs. Wij vinden het jammer dat men dit niet duidelijk heeft willen
regelen via amendering in de commissie.

Verder vinden wij het jammer dat de ombudsfunctie nog volledig
moet worden uitgewerkt via het aangekondigde koninklijk besluit. Om
al die redenen vind ik het persoonlijk jammer dat wij u niet voluit
proficiat kunnen wensen met een goed stuk werk. We hebben er heel
lang op gewacht. Wij zullen ons echter bij de stemming moeten
onthouden omdat wij veel liever hadden gezien dat deze twee heel
speciale punten beter zouden worden geregeld. Tot daar mijn verslag
en meteen ook de verduidelijking van de houding van onze fractie.
05.02
Luc Paque
(cdH): Monsieur le président, madame la ministre,
chers collègues, le texte de loi relatif aux droits du patient était
attendu, en particulier par les patients eux-mêmes et les associations
de malades. Sur le principe, nous ne pouvons qu'approuver le fait
d'affirmer dans la loi les droits des personnes dans le système de
soins et de préciser ainsi ce qui avait jusqu'à présent été traité
uniquement dans le code de déontologie ou par la jurisprudence.

Mais ce qu'attendent aussi et sans doute surtout les patients, c'est
que le législateur vienne en aide aux personnes victimes d'accidents
médicaux, pour lesquelles le texte qui est soumis à notre vote
aujourd'hui ne dit mot.

La complexité des procédures, la non-prise en compte en droit civil
de l'indemnisation de l'accident sans faute font peser une incertitude,
non seulement sur les victimes, mais aussi sur les professionnels de
la santé.

Ce volet de la responsabilisation est manquant et c'est vraiment très
regrettable, car sans ce dispositif, la loi ne pourra rassurer les
victimes d'accidents médicaux et les professionnels de la santé,
inquiets de la judiciarisation de leur activité. Vous-même, madame la
ministre, et le premier ministre vous êtes engagés ici même à ce que
le projet de loi relatif à la responsabilisation soit déposé et discuté au
parlement à l'automne prochain.

Je ne pense pas que cela soit suffisant pour rassurer tant les patients
que les prestataires. Cette déstabilisation dans le secteur du champ
médical et chez les praticiens professionnels en particulier ne nous
semble guère souhaitable, alors que ceux-ci subissent, depuis
plusieurs mois, des pressions permanentes liées à la gestion du
budget des soins de santé.

Si le vote et l'entrée en vigueur des dispositions légales relatives à la
responsabilisation doivent effectivement être réalité d'ici quelques
mois, il serait préférable de reporter l'entrée en vigueur de la
législation relative aux droits du patient à cette date.

Le gouvernement pourra alors organiser la campagne de
sensibilisation et d'information nécessaire à la bonne compréhension
de ces deux lois en évitant les erreurs de compréhension qui vont se
produire chez les patients à l'occasion de l'entrée en vigueur de la
présente loi, dont il faudra expliquer qu'elle ne règle pas la
responsabilité médicale.
05.02
Luc Paque
(cdH): Dit
wetsontwerp waar we ten gronde
slechts kunnen achter staan, rept
echter met geen woord over de
slachtoffers van medische
ongevallen. De minister en de
premier hebben beloofd dat het
wetsontwerp betreffende de
responsabilisering volgende herfst
bij het Parlement zou worden
ingediend en besproken. De cdH-
fractie heeft een amendement
ingediend dat ertoe strekt de
inwerkingtreding van deze wet uit
te stellen tot de bepalingen van
de wet betreffende de medische
aansprakelijkheid in werking
treden.

Wij delen de algemene strekking
van dit ontwerp, voor zover het de
grondslag van de relatie tussen
patiënt en zorgverstrekker niet
stukmaakt. Wat het
toepassingsgebied van de wet
betreft, dient men een
onderscheid te maken tussen
enerzijds het therapeutisch
verband en anderzijds het
administratief verband tussen
patiënt en zorgverlener. In de
controlegeneeskunde, waarvan de
logica tegen de keuzevrijheid van
de patiënt indruist, rijzen de
volgende moeilijkheden: het is het
Charter van de sociaal verzekerde
dat aan de basis ligt van de
bescherming van de patiënt,
terwijl de toegang tot het medisch
dossier geregeld wordt door de
wetten betreffende de
bescherming van de persoonlijke
levenssfeer en de kruispuntbank;
welke informatie moet de
adviserend geneesheer
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
Le groupe cdH a donc déposé un amendement visant à reporter
l'entrée en vigueur des dispositions de la présente loi au moment de
l'entrée en vigueur des dispositions de loi relative à la responsabilité
médicale.

Pour en revenir au contenu du texte de loi qui nous est soumis, je
peux répéter que partageons la philosophie générale du projet de loi,
mais l'élaboration d'une réglementation relative aux droits du patient
ne peut être envisagée que dans une optique d'équilibre entre les
droits et les devoirs de chacun au coeur d'une relation fondée
essentiellement sur la confiance. C'est pourquoi sur un certain
nombre de principes définis dans le projet de loi du gouvernement,
nous ne pouvons marquer notre accord car nous pensons qu'ils
risquent de mettre à mal le fondement même de la relation
patient/prestataire de soins.

En ce qui concerne le champ d'application de la loi, nous continuons
à nous poser des questions sur l'ampleur de ce champ d'application.

En s'appliquant à toute relation entre patient et prestataire de soins, à
la demande du patient ou non, le projet de loi englobe toutes les
relations médicales de quelque nature qu'elles soient.

Le projet de loi prévoit la même protection juridique pour le patient
sans distinguer les situations où il est dans une relation thérapeutique
avec le prestataire de soins et les situations où patients et
prestataires sont dans une relation administrative. Or cette égalité de
traitement des deux types de relations juridiques n'est pas
souhaitable et est difficilement réalisable.

Ainsi, le libre choix du patient ainsi que le droit au consentement vont
à l'encontre de la logique même de la médecine de contrôle. De plus,
la protection du patient, dans le cadre de relations de droit
administratif avec des professionnels de la santé, est réglée par
d'autres législations telles la Charte de l'assuré social, la loi relative à
l'assurance maladie-invalidité ou encore la loi relative au médiateur
fédéral.

Plus spécifiquement en ce qui concerne la médecine de contrôle
assurée notamment par les médecins-conseils des mutuelles, les
difficultés suivantes risquent de se poser.

La protection de l'assuré social dans le cadre de ses relations avec le
médecin-conseil est actuellement assurée par la Charte de l'assuré
social. Sur la base de cette Charte, le médecin-conseil a par
exemple le devoir d'information de l'assuré social quant aux
décisions qu'il prend. Il s'agit des informations nécessaires à
l'intéressé pour qu'il puisse s'assurer la reconnaissance ou le
maintien de ses droits. Le droit d'accès au dossier médical est, quant
à lui, réglé dans le cadre de la loi relative à la vie privée et la loi
relative à la banque-carrefour.

Dans le cadre de la médecine de contrôle, il n'y a en principe pas de
libre choix quant au prestataire. Est-ce que le libre choix prévu dans
le cadre de la présente loi signifie qu'un membre pourra choisir quel
médecin-contrôle intervient dans le cadre de la procédure de
contrôle? Dans l'affirmative, cela posera d'énormes problèmes
d'organisation et affaiblira très nettement la procédure de contrôle
verstrekken? Zal men toestaan
dat er twee soorten
klachtenprocedures komen, een
bij de ombudsdienst voor
patiëntenrechten en een bij de
federale ombudsman?

Volgens ons is de bepaling van
artikel 8 § 4, dat de patiënt toelaat
een behandeling te weigeren,
gevaarlijk en al te beperkend. Wij
dienen dan ook een amendement
in waardoor de richtlijnen van de
patiënt, in geval deze buiten
bewustzijn is, een gegeven zijn
waarmee de arts tijdens het
beslissingsproces rekening moet
houden. De rechtstreekse toegang
tot het medisch dossier houdt
trouwens een risico van
ontsporingen in. Ons amendement
voorziet derhalve in een
onrechtstreekse toegang tot het
medisch dossier door een
aangewezen persoon zodat het
ook vaststaat dat er slechts één
dossier wordt opgesteld.

Wij vinden het gewettigd dat men
de rechten van de patiënt in het
positieve recht wil opnemen, maar
toch vrezen wij dat de toepassing
van voorliggende tekst de relaties
binnen de medische sector alleen
maar ingewikkelder zal maken.

15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
car ce libre choix est par essence contradictoire avec la fonction de
contrôle.

En ce qui concerne l'accès au dossier médical, celui-ci contient
parfois davantage d'informations que celles qui sont nécessaires à la
prise de décisions administratives. Quelles informations doivent être
transmises par le médecin-conseil? Par ailleurs, l'accès aux données
personnelles du dossier médical est actuellement réglé par la loi sur
la banque-carrefour.

Comment va-ton gérer la procédure de plaintes introduites auprès de
la fonction de médiation relative aux droits du patient et celles
introduites auprès du médiateur fédéral? Les plaintes relatives aux
décisions ou comportements d'organismes assureurs relèvent de la
compétence du médiateur fédéral. Va-t-on permettre deux types de
procédure?

Là aussi, nous avons à nouveau déposé un amendement visant à
corriger l'article 3.

Pour ce qui est des souhaits anticipés, nous émettons également des
réserves quant à la disposition de l'article 8 qui prévoit que si le
patient a fait savoir par écrit au moment où il était encore capable
d'exercer ses droits qu'il refuse un traitement déterminé, ce refus doit
être respecté.

Nous pensons vraiment que cette disposition est dangereuse et trop
restrictive. La situation entre le moment où l'on manifeste sa volonté
et celle où l'on est en état de devoir recevoir des soins peut être
totalement incomparable et ce pour plusieurs raisons, par exemple:
- parce que la science médicale a évolué, que les traitements
désignés au moment de la manifestation de la volonté ne sont plus
comparables à ceux pratiqués au moment où le patient en a besoin;
- parce que la situation familiale a évolué.

Par ailleurs, l'autonomie de la personne ne doit­elle pas être
confrontée au droit de ses proches à pouvoir participer à cette
décision? Nous recommandons, et avons déposé un amendement en
ce sens, que dans le cas du patient inconscient, les directives
établies préalablement par écrit par le patient soient à envisager
comme à prendre en considération par le praticien dans le processus
de décision.

Au sujet de l'accès au dossier médical, nous pensons que les risques
de dérives liés à l'accès direct au dossier médical sont importants:
- risque de voir la création d'un double dossier par le praticien qui ne
transmettra que le dossier "corrigé" au patient, par peur de voir celui-
ci s'alarmer par les informations médicales qu'il ne maîtrise pas;
- difficultés de réaliser la distinction entre les annotations
personnelles du praticien et le contenu du dossier médical;
- risque de voir des
informations médicales transmises
immédiatement au patient via l'accès direct à son dossier,
informations mal comprises ou mal assimilées par le patient. Le
patient ne pouvant être "laissé seul" devant un dossier médical, il est
important d'organiser lors de la consultation du dossier une rencontre
entre le patient et un praticien de confiance afin de faire face à
l'angoisse suscitée par l'information, cette gestion de l'angoisse étant
le premier devoir du médecin.
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29

En dehors d'une plainte établie à l'encontre d'un prestataire, notre
amendement prévoit un accès indirect au dossier médical par
l'intermédiaire d'une personne de confiance qui sera un médecin
mandaté par le patient. Cette solution d'accès indirect permettra de
garantir l'unicité du dossier et d'éviter que ne soient ôtées du dossier
certaines informations telles que les notes personnelles. Cette option
d'accès indirect devrait également permettre de revaloriser le rôle du
médecin de famille qui serait le mandataire idéal pour cette
consultation sauf dans l'hypothèse où son propre dossier est à
consulter. Par contre, dans le contexte d'une plainte, le dossier doit
évidemment être communiqué au patient dans son intégralité.

En conclusion, s'il nous semble légitime de vouloir régler en droit
positifs les droits du patient, nous craignons que l'application du texte
qui nous est soumis aujourd'hui n'introduise davantage de complexité
dans les relations médicales entre les prestataires de soins et le
patient. Le point de départ de ce projet repose sur l'hypothèse
abstraite et invraisemblable de l'infaillibilité de la médecine et des
prestations de soins. Or la médecine, si elle doit tendre vers une
qualité et une efficacité maximales, reste aussi une affaire d'humains
avec toutes les incertitudes et les évolutions que cela peut supposer.
En voulant enfermer la relation patient/prestataires de soins dans un
formalisme et une administration excessifs, en transférant sur les
prestataires la charge de la preuve qu'ils ont effectivement exercé
leur art dans le respect des droits du patient, on risque d'aboutir au
résultat inverse de l'effet escompté. En acculant les prestataires à
pratiquer une médecine défensive, c'est finalement le patient qui
sera lésé et pour vous comme pour moi, ce n'est pas l'objectif
recherché.

De
voorzitter
: Mevrouw Avontroodt, uw commissie heeft 11 vergaderingen aan dit wetsontwerp gewijd.
05.03
Yolande Avontroodt
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, collega's, dit is de plenaire behandeling van een
wetsontwerp waaraan veel commissievergaderingen werden gewijd.
Gaandeweg werden een aantal verduidelijkingen gegeven door zowel
de leden als de minister.

Mevrouw de minister, de inhoud van dit wetsontwerp heeft bij ons
een aantal vragen opgeroepen, voornamelijk te wijten aan een
zekere emotie. Wij hadden immers een beetje angst voor de
juridisering van de vertrouwensverhouding tussen arts en patiënt. Los
daarvan hebben wij ook steeds gezegd dat dit beantwoordt aan een
hedendaagse, maatschappelijke evolutie. De patiënt moet immers op
een gelijkwaardige basis worden behandeld en de verhouding tussen
arts en patiënt moet gebaseerd zijn op gelijkwaardigheid. Wij kunnen
ons dan ook volledig achter deze filosofie scharen.

Dit is een wetsontwerp dat enkel de rechten van de patiënt regelt. In
de dagelijkse praktijk kan men echter ook vragen stellen bij de
plichten van de patiënt. Ik denk hierbij als voorbeeld aan de
informatieplicht. Alvorens het woord te nemen heb ik nogmaals een
aantal artikelen in verband met het informatierecht bekeken. Men
kan er echter niet om heen dat er ook een zekere informatieplicht
bestaat.

Mevrouw de minister, ik denk maar aan het dossier van een patiënt.
05.03
Yolande Avontroodt
(VLD): Notre commission a en
effet consacré à ce projet
important 11 réunions, durant
lesquelles les membres et la
ministre ont apporté maintes
précisions. C'est que les membres
se posaient des questions
capitales: le projet, qui répond à
l'évolution actuelle, qui tend vers
une relation d'égal à égal entre
médecin et patient, ne risquait-il
pas de se traduire par une
judiciarisation à outrance de cette
relation de confiance? Les droits
des patients ne devaient-ils pas
être assortis de devoirs, tels que
l'obligation d'informer pleinement
le médecin, par exemple? Une
charte n'aurait-elle dès lors pas
été préférable à une loi?


Néanmoins, nous voterons en
faveur de ce projet de loi: un
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
De patiënt heeft recht op zijn dossier en hij heeft ook het recht om
bepaalde elementen uit zijn dossier te lichten zodat hij een "second
opinion" kan inwinnen. Op die manier kan de volgende behandelende
arts niet beschikken over de volledige informatie. Dit zijn slechts
enkele voorbeelden. Ik ben evenwel ervan overtuigd dat dit bij de
verdere behandeling van en de communicatie over deze wet van
uitzonderlijk belang zal zijn. De patiënten en de artsen moeten op
een heel evenwichtige basis worden geïnformeerd.

Naast die angst voor juridisering was onze partij aanvankelijk veeleer
voorstander van een charter van de patiëntenrechten die ook zou zijn
tegemoetgekomen aan de hedendaagse evolutie. Er is immers een
maatschappelijke evolutie van gelijkwaardigheid in de behandeling
van de patiënten die evenwel niet zou leiden tot die juridisering.
Onze fractie zal dit wetsontwerp in haar huidige vorm steunen. Het
gaat hier om een wet die afdwingbare rechten creëert voor de
patiënten.

Zeker een positief punt in deze wet is dat de diverse
reglementeringen nu in één wettekst zijn samengebracht. Dat komt
de duidelijkheid, de leefbaarheid en de toegankelijkheid van de
verschillende rechten van de patiënt toch wel ten goede. Wij waren
niet onverdeeld gelukkig met het ontwerp en dat illustreer ik met de
opsomming van een aantal overgebleven knelpunten.

Het eerste knelpunt voor mijn fractie, alsook voor onze zusterpartij
en voor de PS, is een goede regeling voor de
aansprakelijkheidsverzekering. Aangekondigd was dat dit gelijktijdig
zou worden behandeld. U weet dat dit voor ons bij wijze van spreken
een breekpunt was en wij wachten dan ook op een verklaring van de
regering of de eerste minister om een aantal basisbeginselen
duidelijk te maken. Die afspraak werd gemaakt en wij wachten op
deze verklaring. Dit is niet zo maar enige gespeelde stoerheid of
enige verwoorde bezorgdheid vanuit de beroepsbeoefenaars, maar
zeker en vooral ingegeven vanuit de zorg om de kwaliteit van de
zorgverstrekking voor de patiënt. Anders loopt men het risico om op
bepaalde momenten zowel een undertreatment als een
overtreatment van bepaalde patiënten te krijgen. Beide evoluties zijn
niet het voorwerp van deze wet of mogen er niet het gevolg van zijn,
maar als men het veld wat bevraagt, merkt men toch dat deze
bezorgdheid leeft. Dit kan niet de bedoeling zijn van een wet die de
patiënt centraal wil stellen.

Ook juridisch zijn er volgens ons nog een aantal knelpunten. Er blijft
een ruime interpretatiemogelijkheid over in hoofde van de
beroepsbeoefenaar. Hij moet beoordelen of de vertrouwenspersoon ­
de echtgenoot, de samenwonende partner, de partner enzovoort ­
wel degelijk het belang van de patiënt vertegenwoordigt. Gelukkig
staat er nog in dat indien er twee verschillende opinies zijn, de arts
toch nog in het belang van de patiënt zelfstandig kan optreden. Dit is
een gelukkige passage, want anders vind ik het toch wel een heel
grote discretionaire bevoegdheid voor de beroepsbeoefenaar als die
ook moet oordelen of die vertegenwoordiger wel werkelijk het belang
van de patiënt verdedigt. Dit geldt nog meer daar de
vertegenwoordiger alle rechten krijgt op het moment dat de patiënt
zelf zijn rechten niet meer kan invullen. Hij krijgt daarbij dezelfde
rechten als de patiënt. Ik denk hierbij ook aan het afschrift van het
dossier. Het is niet denkbeeldig dat hier de privacy van de
caractère contraignant doit être
conféré à l'équivalence et aux
droits. Tous les règlements sont
intégrés dans un texte clair et
accessible. Notre satisfaction n'est
toutefois pas sans ombre: de trop
nombreux problèmes subsistent
encore. C'est essentiellement
l'absence d'une réglementation
efficace en matière d'assurance
responsabilité qui nous
préoccupe. Cette lacune nuit à la
qualité des soins. Nous attendons
dès lors impatiemment une
déclaration du gouvernement à ce
sujet.
Il reste un écueil juridique lié à la
marge d'interprétation excessive
laissée aux praticiens. Fort
heureusement, le texte original
relatif à la personne de confiance
censée vérifier si le représentant
du patient inconscient défend
suffisamment les intérêts de ce
dernier, est devenu plus équilibré.

Nous déplorons également l'excès
de formalisme. De nouveaux
formulaires standard vont être
instaurés en grand nombre. Cette
profusion est telle en accord avec
l'intention affichée par le
gouvernement de procéder à une
simplification administrative ? Par
ailleurs, ne va-t-on pas avoir
tendance, dans certains cas, à
recourir trop facilement à ces
formalités pour se prémunir contre
des actions en dommages et
intérêts ? Le refus de subir un
traitement qu'exprimerait un
patient en remplissant un tel
formulaire ne déchargerait pas
pour autant le médecin de fournir
des prestations de qualité.

Le projet instaure une fonction de
médiation dans les hôpitaux. Si ce
médiateur peut agir en toute
indépendance, il pourra jouer un
rôle très positif dans la prévention
des conflits.

Il existe bien entendu des points
communs entre ce projet et la
législation en matière de
médecine de l'assurance, de
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
overledene of van de niet-bewuste patiënt in bepaalde
omstandigheden wordt geschaad. Ik neem aan dat in dezen het
belang van de patiënt en de vertrouwensrelatie arts-patiënt nog altijd
het gezond verstand mogen opleveren om in het belang van de
patiënt te kunnen blijven optreden.

Dit creëert een aantal rechten die mogelijk kunnen uitmonden in
schadeclaims.

Wij pleiten voor een minimum aan formalisme. Daarom hebben we
vragen bij de standaardformulieren die dreigen te ontstaan. Het recht
op toestemming moet in het dossier worden opgenomen. De
vertrouwenspersoon moet schriftelijk worden aangeduid. Als die
laatste achteraf geen vertrouwenspersoon meer wenst te zijn, moet
dat ook schriftelijk worden vastgelegd. Men moet inlichtingen
verschaffen over alle mogelijke en onmogelijke complicaties
enzovoort. Daar zijn allemaal standaardformulieren voor nodig. Het
is nochtans deze regering die heeft gepleit voor administratieve
vereenvoudiging. Ik vrees nu dat het medisch dossier, dat voor
sommige patiënten of in sommige ziekenhuizen al erg uitgebreid
was, nog omvangrijker zal worden. De arts, de verpleegkundige of de
kinesist zal telkenmale het schriftelijke bewijs moeten kunnen
leveren dat de patiënt wel degelijk zijn toestemming heeft gegeven
om te worden behandeld.

Mevrouw de minister, het staat zo in het ontwerp. Ik weet dat dit niet
uw bedoeling is geweest en ook niet die van dokter Nys, die heeft
meegewerkt aan de tekst. Wat echter geschreven staat, dat staat er
nu eenmaal. In geval van conflict of van schadeclaims ­ vooral als er
geen vertrouwensrelatie bestaat bij opname in het ziekenhuis ­ is het
mijns inziens niet denkbeeldig dat zorgverstrekkers zich nu beter
zullen indekken om hun verantwoordelijkheid te ontlopen door de
juiste documenten voor te leggen, zodat er hun juridisch niks kan
worden aangewreven. Dit is niet nieuw, mevrouw de minister, we
hebben ook in alle openheid deze zorg meegedeeld in de commissie.
Op een aantal vragen hebt u toen geantwoord dat dit inderdaad niet
de bedoeling was.

Mevrouw de minister, er blijven echter vragen bestaan omtrent die
situaties waarbij de patiënt een document heeft opgesteld dat
stipuleert dat hij een bepaalde behandeling weigert. In welke
omstandigheden mag de arts er dan van afzien een bepaalde
handeling te verrichten? Er staat immers duidelijk in het ontwerp dat
"dit de arts niet ontslaat van de kwaliteitsvolle dienstverstrekking".
Geconfronteerd met de weigering van een patiënt, moet hij ervoor
zorgen dat die laatste bij een andere zorgverstrekker terechtkan,
neem ik aan. Hoe ver echter reikt dan de verantwoordelijkheid van
die betrokken beroepsbeoefenaar? Dat punt zal toch nog duidelijk
moeten worden verwoord.

Dan is er nog een zeer positief punt dat hopelijk zal leiden tot wat u
beoogt, met name dat er op termijn een preventieve werking zou
uitgaan van deze wet op de patiëntenrechten. Wij onderschrijven de
ombudsfunctie die u in elk ziekenhuis zal opstarten. Ik hoop alleen
dat de onafhankelijkheid van de ombudsfunctie kan worden
gegarandeerd en dat er geen zogenaamd belangenconflict kan
ontstaan tussen de ombudsdienst, de zorginstelling en de artsen. Dit
zijn zaken die wij uitvoerig hebben besproken in de commissie. Ik
médecine du travail et de
médecine préventive. La
législation spécifique prime
toujours cette nouvelle loi globale.
Cela est donc également le cas
pour les lois spécifiques relatives
à l'avortement et à l'euthanasie.

15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
herhaal de positieve werking ten aanzien van de patiënten met die
bemerking dat er weer geen valse verwachtingen mogen worden
gecreëerd. De ombudsfunctie is enkel ingesteld om in die rechten te
bemiddelen en die rechten te bewaken die in het ontwerp zijn gevat
en mag niet dienen ter bemiddeling van termen zoals schadeclaims
of andere.

Het grote punt waarover uitvoerig werd gediscussieerd in de
commissie is de andere wetgeving en ik denk hierbij in de eerste
plaats aan datgene wat in de verzekeringsgeneeskunde van
toepassing is. Ook andere terreinen zoals arbeidsgeneeskunde en
preventieve geneeskunde worden hierin zeer ruim gevat. Hierbij kan
het recht op vrije keuze niet worden gegarandeerd. In dit verband
stelde u zelf ­ dat staat ook in het ontwerp ­ dat bij het bestaan van
een andere regeling deze voorop komt te staan. Dit geldt uiteraard
ook voor de regeling inzake euthanasie en de abortuswet. Het gaat
om wetten die behoren tot de zogenaamde lex specialis terwijl het
hier de lex generalis betreft. Deze zaken blijven erbuiten staan. De
wettelijke basis is immers in de speciaal daarvoor ontworpen wetten
heel duidelijk geregeld en komt hier niet in het gedrang. Het recht op
toestemming, het recht op volledige informatie en het recht op vrije
toestemming zowel weigering...
05.04
Koen Bultinck
(VLAAMS BLOK): Als u mij toestaat, mijnheer
de voorzitter, wil ik mevrouw de commissievoorzitter een pertinente
vraag stellen. Ik zou bijna moeten zeggen: onderschrijft u vandaag
niet langer de thesis die uw eigen partijvoorzitter, zijnde Karel De
Gucht, nota bene zeer recent in het weekend heeft ingenomen door
te stellen dat de hele problematiek van de euthanasie volledig moet
worden ingeschreven in het wetsontwerp met betrekking tot de
patiëntenrechten. U zegt hier zeer duidelijk dat er een aparte,
specifieke wetgeving is zoals ook mevrouw de minister correct heeft
geantwoord in de commissie voor de Volksgezondheid. Zoals vele
andere collega's heb ik dit weekend enkel akte genomen van
hetgeen uw partijvoorzitter heeft gezegd. Vandaar dat ik u duidelijk
vraag of u met uw zeer duidelijke uiteenzetting terzake niet langer de
thesis van uw partijvoorzitter van het afgelopen weekend
onderschrijft?
05.04
Koen Bultinck
(VLAAMS
BLOK): Ne partagez-vous donc
pas l'avis de votre propre
président de parti qui a déclaré
que la question de l'euthanasie
devait être inscrite dans le projet
de loi sur les droits des patients ?

05.05
Yolande Avontroodt
(VLD): Ik herhaal enkel wat ik zonet heb
gezegd. Dit doet geen afbreuk aan de specifieke wetgeving die
daartoe gemaakt is in deze Kamer. Er is een wet op euthanasie en er
is een wet op abortus. Indien zulks zou behoren tot de algemene
regeling, dan was de specifieke wetgeving terzake niet nodig.

Ik onderschrijf wel ­ dit kan men in het ontwerp lezen ­ dat de
betrokkene of de patiënt te allen tijde het recht heeft om betrokken te
worden bij de beslissing omtrent het medisch handelen bij het
levenseinde. Dit staat heel duidelijk in het ontwerp. Er is recht op
informatie, er is recht op toestemming en er is recht op weigering.
Deze zaken impliceren overduidelijk het recht om betrokken te
worden bij de beslissingen omtrent het medisch handelen bij het
levenseinde.
05.05
Yolande Avontroodt
(VLD): Ce projet, qui est une loi
de type
lex generalis
, ne nuit en
rien aux textes sur l'euthanasie ou
l'avortement, de type
lex specialis
.

Grâce à ce projet de loi, les
patients acquièrent clairement le
droit de participer à tout instant à
la prise de décision en ce qui
concerne le traitement médical
dispensé en fin de vie.
05.06
Jef Valkeniers
(VLD): Daar hoort euthanasie bij.
05.07
Yolande Avontroodt
(VLD): Daar is euthanasie bij, maar 05.07
Yolande Avontroodt
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
voor mij hoeft dit geen apart hoofdstuk in deze wet te zijn.
(VLD): L'euthanasie en fait partie
intégrante. Nul besoin d'y
consacrer un chapitre séparé.
05.08
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik was
helemaal niet van plan om het woord te vragen, maar collega
Valkeniers zegt dat euthanasie behoort tot de medische handelingen
bij het levenseinde. Ik dacht dat wij een consensus hadden ­ bij de
behandeling van het ontwerp op de euthanasie, met de specialisten,
recentelijk nog in een vraag die ik aan de minister heb gesteld ­ dat
euthanasie niet behoort tot de medische handelingen. Als het voor de
heer Valkeniers duidelijk is dat het wetsontwerp op de
patiëntenrechten ook betrekking heeft op de euthanasieproblematiek,
dan zitten we in een nieuwe discussie. Ik had begrepen uit ons
gesprek in de commissie dat euthanasie niet ressorteert onder de
medische handelingen en de therapeutische vrijheid.
05.08
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Je note que l'euthanasie relève
sans conteste, selon M.
Valkeniers, des traitements
médicaux liés à la fin de la vie, ce
qui, selon moi, n'était pas le cas
du tout en commission.

05.09
Jef Valkeniers
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Vandeurzen, de Orde van Geneesheren van Vlaams-Brabant heeft
mij ooit opgeroepen omdat ik op televisie had verklaard dat ik
euthanasie had uitgevoerd bij één van mijn beste vrienden. Toen ik
de zaak voor de Orde van Geneesheren had uiteengezet ­ ik heb er
geen mediastunt van gemaakt, zoals sommigen dat misschien
zouden doen ­ heeft men mij gezegd dat ik volledig deontologisch
volgens de plichtenleer had gehandeld, want het is de plicht van de
geneesheer om de patiënt maximaal te helpen en hem op de meest
menselijke manier te laten sterven. Dat is onze plicht. Dat behoort tot
de plichtenleer. Veel van wat in dit ontwerp staat, behoort ook tot de
plichtenleer, maar ik zal daarover straks mijn mening naar voren
brengen. Ik meen dat u zich vergist. Als zelfs in de plichtenleer staat
dat men de patiënt op een waardige wijze moet laten sterven, houdt
dat ook euthanasie in.
05.09
Jef Valkeniers
(VLD):
Après que j'ai dû me justifier
devant l'Ordre des Médecins pour
avoir pratiqué l'euthanasie, l'Ordre
m'a assuré que j'avais agi dans le
respect de la déontologie. Quand
la déontologie dispose qu'il faut
tout mettre en oeuvre pour aider
un patient et le laisser mourir dans
la dignité, on peut établir un lien
avec l'euthanasie. M. Vandeurzen
se fourvoie.

05.10
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, voor het
debat en voor de latere interpretatie van het wetgevend initiatief
moet het heel duidelijk zijn ­ ik hoop dat de spreker dat zal
bevestigen ­ dat euthanasie zoals het nu wettelijk is geregeld, niet
ressorteert onder de patiëntenrechten noch onder de definitie van
gezondheidszorg ­ zoals het in het wetsontwerp is gegeven ­ en dat
het ook geen medische handeling is. Ik zie trouwens niet in waarom
wij daarover zouden moeten discussiëren, vermits iedereen het
daarover tot nu toe eens was. Ook de minister heeft dergelijke
verklaringen afgelegd. Ik ben verbaasd dat het debat in deze richting
evolueert, want dat brengt een heel nieuwe dimensie in de discussie.
Ik had niet de indruk dat men tijdens de bespreking in de commissie
zo ver is gegaan.
05.10
Jo Vandeurzen
(CD&V):
En commission, tout le monde
s'accordait à dire que l'euthanasie
ne relevait pas des droits du
patient ni des traitements
médicaux. La ministre l'a
confirmé.

05.11
Yolande Avontroodt
(VLD): Mijnheer de voorzitter, collega's,
ik kan alleen bevestigen dat het recht op informatie, het recht op vrije
toestemming, het recht op weigering en het recht om betrokken te
worden bij de beslissingen die bij het levenseinde worden genomen,
volledig in de wettekst zijn opgenomen. Dit ontwerp regelt niet de
euthanasiewet.

Ik meen dat dit duidelijk is. Voor de euthanasie is er een lex specialis
en dit ontwerp is een lex generalis. Dat is toch duidelijk?
05.11
Yolande Avontroodt
(VLD): Ce projet définit le droit à
l'information du patient, son
implication dans le consentement
- et, par conséquent, également
dans le refus - d'une décision sur
la fin de la vie. Dans le cadre de
l'euthanasie, cette matière est
réglée par une
lex specialis,
la loi
à l'examen constituant une
lex
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
generalis
. C'est pourtant clair,
non?

05.12
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben zeer
geboeid door het debat over de lex specialis en de lex generalis. Ik
heb dat ooit geleerd aan de universiteit, maar het zal me ten zeerste
benieuwen om te weten welke de rechtsgrond is om zomaar te
verklaren dat het altijd zó is.

Mijnheer de voorzitter, ik kijk niet opnieuw naar u, want ik begrijp
zeer goed dat u dat ook aanneemt, zoals het ook in het verslag is
opgenomen, maar het beginsel dat een bijzondere wet voor een
algemene wet gaat, is even waar als het feit dat een recentere wet
voorrang heeft op een vroegere wet. Dat is uw stelling, mevrouw, en
de minister heeft dat ook verklaard in de commissie. Voor de
discussie ware het echter veel duidelijker en eenvoudiger geweest
had men geschreven: "Onverminderd andere specifieke bepalingen
is...". Mijns inziens had men deze problematiek legislatief beter
kunnen opvangen.

Ik kijk opnieuw naar de verborgen glimlach van de voorzitter van de
commissie voor de Justitie.
05.12
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Une loi spéciale prime une loi
générale mais une loi adoptée
récemment prime une loi
antérieure. D'un point de vue
légistique, il aurait mieux valu
écrire: "sans préjudice d'autres
dispositions spécifiques ...".
05.13
Yolande Avontroodt
(VLD): De collega van Justitie zal hier
toch nog bij betrokken worden.

Mijnheer de voorzitter, ik wijs ­ en die discussie hebben we al
uitvoerig gevoerd in de commissie ­ op andere wetgevingen, bij
voorbeeld over het recht om een vaccinatie te weigeren in een
situatie van een beroepsrisico. Dat voorbeeld hebben we ook
aangehaald en de minister heeft terzake geantwoord dat ze wat dat
betreft een aantal werkgroepen zal samenstellen, die duidelijkheid
zullen scheppen.

Dat mondt natuurlijk uit in twee verschillende wetgevingen: het recht
om vaccinatie te weigeren krachtens deze wet en de plicht om
gevaccineerd te worden krachtens een andere wet. Dan zal het erop
aankomen ­ en de minister heeft zich geëngageerd ­ dat ze wat dat
betreft een aantal werkgroepen zal samenstellen, waarbij die
belangenconflicten zouden worden uitgeklaard. Het is evident dat die
er zullen zijn, ook op verzekeringstechnisch gebied. In alle eerlijkheid
meen ik dat telkens het belang van de patiënt voorop moet staan. In
het voorbeeld van de vaccinatie is het niet zo duidelijk wiens belang
zal primeren of welke wetgeving voorrang zal hebben. Dat zal nog
moeten worden uitgemaakt. Laten we zeggen dat dit de uitdaging is
die deze ruime wetgeving toch wel heeft meegebracht.

Mevrouw de minister, ik wens nog even stil te staan bij het recht op
de kwaliteitsvolle dienstverstrekking. Er zijn het recht op weigering en
het recht op invullen. Men blijft immers verplicht om aan de patiënt,
ook als hij weigert, een kwaliteitsvolle dienstverstrekking te verlenen.
Het is evident dat dit slaat op de andere noodzakelijke zorg, ook al
kan dat niet altijd worden gegarandeerd, bij voorbeeld in de
ambulante sector. Als de patiënt weigert een bepaalde behandeling
te ondergaan, kan een arts zich niet verplicht voelen of verplicht
blijven de betrokkene aan een andere collega voor een
05.13
Yolande Avontroodt
(VLD): Le problème se pose
également en matière de
vaccinations. Le droit de refuser
des vaccinations peut se heurter à
l'obligation de vaccination qui est
inscrite dans une autre loi. Il faut
établir la clarté en ce qui concerne
le conflit éventuel entre les droits
du patient et les devoirs du
médecin. A cet effet, la ministre
avait promis la mise sur pied d'un
certain nombre de groupes de
travail. Je suis tentée de
privilégier le patient mais ce n'est
pas toujours simple. Voilà où
réside le défi de ce projet loi.

Le droit aux prestations de qualité
comprend également le droit au
refus et le droit au consentement.
Il faut continuer à assister un
patient qui adopte une attitude de
refus et à lui dispenser les soins
nécessaires, ce qui ne peut
toujours être garanti dans le
secteur ambulatoire. En cette
matière, bon nombre d'aspects
doivent encore être clarifiés.

A mon estime, le droit à
l'information, également en
matière de soins de suivi,
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
kwaliteitsvolle dienstverstrekking toe te vertrouwen.

Mijns inziens moeten heel wat zaken nog worden uitgeklaard, weze
het dat deze paragraaf ­ en dat kwam in de commissie aan bod ­
mogelijks kosteninducerend zou kunnen zijn.

Inzake het recht op informatie is onze fractie expliciet vragende partij
om hierin ook de nazorg op te nemen. Op dat vlak moet het recht op
informatie wederzijds zijn. De patiënt moet ook zijn therapie trouw
moet volgen, zoals het is voorgeschreven. Er is dan uiteindelijk een
wederzijdse informatieplicht.

De VLD is zeer tevreden dat "de medewerking van de patiënt" werd
toegevoegd omdat dit de relatie tussen de beroepsbeoefenaar en de
patiënt effectief gelijkwaardig maakt. Ziekenhuizen worden steeds
meer geconfronteerd met patiënten die reeds heel wat onderzoeken
hebben ondergaan maar de nieuwe behandelend geneesheer
hierover niet inlichten waardoor mogelijke risico's over het hoofd
worden gezien of bepaalde onderzoeken op een inadequate manier
gebeuren. Dergelijke situaties moeten worden vermeden.

In de commissie werd uitvoerig ingegaan op de risico's die het recht
op afschrift van het dossier inhouden. De motiveringsplicht voor de
beroepsbeoefenaar is ruim ingevuld. Voor de beroepsbeoefenaar zal
het niet altijd evident zijn te motiveren waarom hij aan bepaalde
personen of vertrouwenspersonen een afschrift weigert.

Mijnheer de voorzitter, collega's, de VLD zal dit ontwerp goedkeuren
omdat het beantwoordt aan de maatschappelijke evolutie terzake.
fonctionne à double sens : le
patient doit informer le médecin
de la thérapie qu'il suit et des
résultats obtenus. Une véritable
égalité suppose la collaboration
du patient.
Nous avons déjà suffisamment
débattu des risques qu'implique le
droit d'obtenir une copie du
dossier médical. Un médecin
devra motiver son refus.

05.14
Hubert Brouns
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb
gewacht tot mevrouw Avontroodt aan het einde van haar betoog was
gekomen om te weten of zij bij haar standpunt blijft waarbij zij de
inwerkingtreding van deze wet koppelt aan de
aansprakelijkheidsverzekering voor zorgverstrekkers. Tot op heden
heb ik de grote verklaring nog niet gehoord waarop u alludeerde en
het amendement hebt ingetrokken.
05.14
Hubert Brouns
(CD&V) :
Le gouvernement fera-t-il, avant
le vote final, une déclaration sur
l'exigence exprimée par Madame
Avontroodt, qui demande que ce
projet soit combiné pour les
prestataires de soins à une
assurance en responsabilité?

De
voorzitter
: Dat kan nog komen.
05.15
Hubert Brouns
(CD&V): De eindstemming is in zicht,
mijnheer de voorzitter.
De
voorzitter
: Die verklaring kan voor de eindstemming komen.
05.16
Hubert Brouns
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vraag aan
mevrouw Avontroodt of zij weet heeft van dergelijke verklaring.
05.17
Yolande Avontroodt
(VLD): Neen. Mijnheer Brouns, ik blijf
bij mijn standpunt. Ik heb echter het volste vertrouwen dat de
regering terzake een voldoening schenkende verklaring zal afleggen.
05.17
Yolande Avontroodt
(VLD) : Je ne doute pas que le
gouvernement fera une
déclaration et honorera sa
promesse.

15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
05.18
Hubert Brouns
(CD&V): Mevrouw Avontroodt, blijft u erbij
dat de verklaring voor de eindstemming moet worden afgelegd?
05.19
Yolande Avontroodt
(VLD): Inderdaad.
05.20
Hubert Brouns
(CD&V): Het is goed dit nog eens uit uw
mond te horen.
05.21
Yolande Avontroodt
(VLD): Mijnheer Brouns, ik ben een
mens van vertrouwen en vertrouwen geven. Eerst vertrouwen geven
en dan vertrouwen krijgen is de leuze. Ik behoor tot degenen die
eerst vertrouwen geven.

Collega's, ik herhaal dat de VLD dit wetsontwerp zal goedkeuren op
voorwaarde dat ­ opgelet mijnheer Brouns, nu volgt de verklaring ­
de regering werk maakt van een goede regeling inzake de
aansprakelijkheid. Als we de goede gezondheidszorg die ons land
kenmerkt en die gebaseerd is op de vertrouwensrelatie
zorgbeoefenaar-patiënt niet op de helling willen zetten en als we
ervoor willen zorgen dat we op termijn geen angst moeten hebben,
niet alleen voor juridisering maar ook niet van de patiënt, dan is deze
aansprakelijkheid onafwendbaar en absoluut noodzakelijk. Het
verleden was gekenmerkt door de paternalistische verhouding tussen
arts en patiënt. Die situatie is achterhaald. We leven in een andere
maatschappij waar gelijkwaardigheid terecht haar rechten heeft. We
mogen echter niet het kind met het badwater weggooien. Het
vertrouwen van een therapeutische relatie mag niet op de helling
komen te staan. De patiënt mag geen angst hebben voor zijn dokter,
maar ook de dokter mag zeker geen angst krijgen van zijn patiënten.
05.21
Yolande Avontroodt
(VLD): Si le gouvernement
s'emploie à mettre en place une
bonne réglementation en matière
de responsabilité, notre parti
soutiendra volontiers ce projet. Il
est très important pour nos soins
de santé que la relation entre le
patient et le prestataire de soins
reste sereine et que le prestataire
n'ait pas à craindre la personne
qu'il est amené à aider.
(Applaudissements)
05.22
Yvan Mayeur
(PS): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, la Belgique ne disposait pas jusqu'à
présent d'une loi générale garantissant les droits des patients. Ce
sera désormais chose faite et nous en sommes évidemment
satisfaits. L'absence de protection juridique, dans certains cas, le
manque d'informations et de transparence, la violation parfois de
droits élémentaires d'un individu sont des éléments essentiels qui
doivent désormais être encadrés et régulés dans une loi qui doit
protéger les droits du patient. L'accord de gouvernement est donc ici
correctement traduit.

Nous avons effectué ce travail durant de longues séances de la
commission de la Santé, mais aussi avec des auditions sur
lesquelles je reviendrai en fin d'intervention. Ces auditions ont fait
apparaître ce que le projet contenait et ne contenait pas. Il faudra
bien entendu faire la part des choses.

Ce que le projet contient et qui nous convient, bien entendu, c'est
une transformation de la relation essentielle entre le patient et le
prestataire de soins, entre le patient et le médecin. Les patients, les
personnes malades se trouvent en situation délicate et en position de
dépendance par rapport aux prestataires de soins. Le sentiment
d'insécurité voire la peur de l'avenir qui va de pair avec cette
situation résulte, en fait, d'un manque d'échange des connaissances
entre le patient et le prestataire de soins. En outre, plus la science
médicale, déjà hautement technologique, se développe, plus le fossé
continue à s'agrandir entre le patient et son médecin. Une des tâches
05.22
Yvan Mayeur
(PS): Een
democratische rechtsstaat is het
aan zichzelf verplicht over een
wettelijk kader te beschikken dat
het mogelijk maakt patiënten die
in een zwakke positie verkeren
tegenover en afhankelijk zijn van
zorgverleners de vereiste
garanties te bieden op het stuk
van de voorlichting, de
doorzichtigheid en de
rechtszekerheid. De patiënt moet
immers te allen tijde centraal
blijven staan in het
gezondheidsbeleid en moet
volwaardig aan het
genezingsproces en de medische
follow-up kunnen meewerken.

De goedkeuring van een
specifieke wet komt de
doorzichtigheid ten goede, maakt
het mogelijk conflicten te
voorkomen en versterkt de
vertrouwensrelatie tussen de
patiënt en de zorgverlener, met
name via een recht van
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
essentielles que doit garantir l'Etat démocratique est d'offrir aux
personnes qui se retrouvent dans de telles situations de vulnérabilité
et de dépendance les garanties nécessaires, des droits et une
sécurité juridique.

Cela est important à cause de la transformation sociologique de la
population. Les citoyens sont aujourd'hui mieux instruits et ont accès
à plus d'informations. Le prestataire de soins ne peut donc plus avoir
une attitude paternaliste à l'égard du patient qui sait beaucoup plus
de choses qu'auparavant. Mais dans ce fatras d'informations qui
circulent sans être toujours correctes, il est de bon ton de, de bon
usage et même indispensable que le médecin puisse éclairer
correctement le patient au milieu de cette masse d'informations qui
le concernent directement ou indirectement et qu'il découvre à
travers les médias de tous genres.

La création d'un cadre légal explicitant les droits des patients
constitue donc un objectif évident et universel. C'est un nouveau
droit important. Ce n'est que de cette façon que le patient pourra
pleinement participer au processus de guérison ou de suivi médical.
En d'autres termes, les patients doivent constituer le pôle central de
toute politique de santé bien conçue.

Quels avantages la loi offre-t-elle par rapport à la situation actuelle?
Davantage de transparence et de simplicité grâce à une loi
spécifique; un texte de loi qui permet de consolider la relation de
confiance entre le patient et le praticien professionnel, avec des
droits et des devoirs mutuels; le droit de consultation du patient; la
représentation du patient en cas de difficultés.

Quels sont les droits individuels consacrés dans le projet de loi? Le
droit à la prestation de services de qualité; le droit au libre choix du
prestataire de soins; le droit à l'information sur l'état de santé; le droit
au consentement éclairé; le droit à la protection de la vie privée; le
droit à la médiation en matière de plaintes; le droit d'introduire une
plainte auprès de la fonction de médiation compétente, notamment
dans les hôpitaux.

Je voudrais revenir sur quelques articles de ce projet de loi qui
nécessitent, je pense, de ma part et pour le groupe PS, des
précisions. Nous tenons à baliser nos intentions et notre
interprétation de ces différents articles.

Et d'abord l'article 3. On a longuement débattu, à l'occasion de
l'examen de cet article, du rôle du médecin-contrôleur.

M. Paque est intervenu sur ce point tout à l'heure. Il est vrai qu'ici, il
va falloir préciser les choses. Personne n'a le libre choix de son
médecin-contrôle. La loi ne le garantit pas. Mais ce qu'elle garantit
par rapport au médecin-contrôleur, c'est l'accès à l'information. Donc
toute la loi ne s'applique pas mais une partie de la loi s'appliquera
bien à la relation entre le patient et le médecin-contrôle des
organismes assureurs ou des institutions ou de l'INAMI.
Effectivement, il faut exclure pour une part les médecins-contrôle de
l'application de cette loi. D'ailleurs, cette pratique est régie par un
arrêté royal. C'est cet arrêté royal qui prime bien entendu pour ce qui
concerne cette pratique, notamment l'absence de libre choix. Mais
l'information, pour prendre cet exemple, est un droit garanti y
raadpleging en
vertegenwoordiging van de
patiënt. Het wetsontwerp
bekrachtigt andere individuele
rechten, zoals het recht op een
kwaliteitsvolle dienstverlening, het
recht op de vrije keuze van
zorgverlener, het recht op
informatie over de
gezondheidstoestand, het recht op
de toestemming na informatie, het
recht op bescherming van de
privacy en het recht op
bemiddeling bij klachten. Het
vertrouwelijk karakter dient echter
te worden gevrijwaard om elk
onrechtmatig gebruik van de
doorgespeelde inlichtingen te
voorkomen, wat door artikel 9
wordt gegarandeerd.

Artikel 8 biedt de patiënt de
mogelijkheid informatie in te
winnen over de financiële
gevolgen van een ingreep; om
ervoor te zorgen dat de relatie
tussen patiënt en arts niet
vertroebelt en dat wantrouwen niet
de kop opsteekt lijkt het nochtans
aangewezen die mogelijkheid
duidelijk af te bakenen. Het recht
dat de patiënt krijgt om niet in te
stemmen met een ingreep mag
deze immers niet bijkomend het
recht geven de arts aan te klagen
wegens het niet verlenen van
bijstand aan een persoon in nood
in toepassing van artikel 422bis
van het Strafwetboek. De
zorgverlener moet op
bescherming kunnen rekenen en
in spoedgevallen het voordeel van
de twijfel genieten.

Artikel 9 maakt het gebruik van
persoonlijke en vertrouwelijke
gegevens door een werkgever of
verzekeringsinstelling volstrekt
onmogelijk. Artikel 10 voert het
respect voor de intimiteit van de
patiënt in; deze krijgt dus een
actieve rol toebedeeld in het
proces van de zorgverstrekking en
wordt niet langer als lijdend
voorwerp beschouwd. Artikel 17
verduidelijkt de rechten en
plichten van de
ziekenhuisinstelling ten overstaan
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
compris à l'égard du médecin-contrôle au travers de ce projet de loi.

L'article 7 est, au fond, un peu la base de l'information qui est due au
patient, avec l'article 4 qui insiste sur le concours que le patient doit
apporter à la relation avec le médecin et pour son traitement
thérapeutique. C'est évidemment là que se trouve l'information
essentielle. On dit aussi dans cet article 7 que si le patient le
souhaite, une autre personne, une personne de confiance peut avoir
accès à cette information. Je voudrais insister sur le caractère à la
fois extraordinaire et très positif de cette disposition mais qui peut
aussi éventuellement être délicate.

Cette disposition est extraordinaire, elle est indispensable. On sait,
dans un tas d'hôpitaux ou dans les cabinets de médecin que parfois,
il faut passer par un traducteur pour expliquer la situation d'un
patient, lorsqu'il s'agit de patients étrangers, ou par un parent pour
mieux expliciter la difficulté dans laquelle se trouve un patient. Il ne
faudrait pas, en regard de ce que nous avons ajouté à l'article 9, que
les informations qui seraient ainsi données à la personne de
confiance puissent être utilisées à d'autres fins que celles d'éclairer
au mieux la personne sur son état de santé. La confidentialité, le fait
que l'on ne puisse diffuser ces informations ailleurs ou à d'autres
personnes qu'à la personne directement concernée ­ ce qui se
trouve d'ailleurs à l'article 9 ­ doit aussi valoir pour l'article 7 et pour
la personne de confiance qui est désignée pour recevoir
l'information.

A l'article 8, on a inséré un élément important, celui des
répercussions financières d'une intervention. A défaut de garantir
dans ce projet de loi l'accessibilité aux soins, j'y reviendrai, on
garantit au moins l'information notamment sur les répercussions
financières d'une intervention. Par exemple, les répercussions
financières qui ne sont pas seulement le coût de l'opération mais qui
peuvent aussi être les honoraires, les tickets modérateurs, les
suppléments demandés aux patients; ce sont les coûts de l'opération
mais éventuellement aussi les conséquences induites par l'opération
si d'autres interventions médicales sont nécessaires et si un suivi de
soins doit être apporté à cette intervention. C'est un élément
important qui est intervenu dans l'article 8.

Cependant, je voudrais soulever non pas un doute, nous adhérerons
au projet, mais je voudrais mettre des balises par rapport à ce qui est
contenu dans l'article 8. Le refus du consentement est un droit
essentiel, indispensable, c'est le droit individuel qui doit prévaloir.
C'est un droit qui prévaut d'ailleurs dans d'autres lois dont on a parlé
tout à l'heure et qui est d'ailleurs bien encadré dans ces deux autres
lois, je parle de la loi sur l'avortement et de la loi sur l'euthanasie.
Mais il ne faudrait tout de même pas qu'au travers de ce refus de
consentement consenti au patient, et qui est indispensable, on soit en
situation où le médecin puisse être mis en péril en cas d'action. Il ne
faudrait pas qu'en cas d'urgence, s'il y a doute, le doute ne puisse
pas profiter au médecin. Le doute doit profiter au médecin s'il décide
d'intervenir notamment dans les cas d'urgence ou dans d'autres cas
d'ailleurs, je cite le cas des urgences car il est flagrant. En ce qui
concerne le choix de soigner la personne, la valeur qui doit primer
lorsqu'il y a confusion, lorsqu'il y a doute ou lorsqu'on ne sait pas,
c'est cette disposition-là qui doit primer, notamment au regard du
refus de consentement.
van de patiënt, meer bepaald
inzake informatieverstrekking.

De veranderingen in de relatie
tussen arts en patiënt, meer
bepaald de eis om meer
evenwaardigheid tussen de
partners in die relatie, en ook de
lacunes van het bestaande
juridische kader maakten het
nodig na te denken over het
statuut van de patiënt. Een
evenwichtige relatie tussen arts en
patiënt berust op de harmonie
tussen het respect van het recht
op informatie en inzicht in ziekte
of gezondheidstoestand enerzijds
en de therapeutische vrijheid van
de zorgverstrekker anderzijds.
Uiteindelijk is het de bedoeling dat
de patiënt niet eenvoudigweg
instemt met de beslissing van de
arts, maar dat hij met kennis van
zaken kan meewerken aan de
behandeling.

Wij hopen dat dit ontwerp niet tot
geschillen leidt. Wij willen niet in
Amerikaanse toestanden
vervallen. De wet moet een nieuw
tijdperk inluiden, waarin de patiënt
niet meer wordt geïnfantiliseerd.
Tot slot vind ik dat de
toegankelijkheid tot verzorging
moet worden gegarandeerd
evenals de praktijkvoering van de
artsen. Wij hebben een
amendement ingediend
betreffende de therapeutische
risico's en wij verwachten een
stellige belofte van de regering
terzake.
Wij willen een andere medische
praktijkvoering.
(Applaus bij de
PS)

CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39

Il ne faudrait pas non plus qu'un médecin soit soumis à l'application
de l'article 422bis du Code pénal qui prévoit des sanctions en cas de
non-assistance à personne en danger. Il faut protéger l'acteur
médical, le médecin par rapport à cette éventualité. Un parent, par
exemple, ne doit pas avoir la possibilité de poursuivre un médecin
qui se serait abstenu d'intervenir car le consentement ou l'absence
de consentement n'est pas tout à fait avéré. Par ailleurs, il ne faudrait
pas non plus qu'un médecin soit poursuivi parce qu'il est intervenu
alors qu'il y avait doute.

Si cet article n'est pas suffisamment clair à ce sujet, on risque donc
de créer une situation de méfiance alors que ce projet de loi vise en
réalité à instaurer une relation patient-médecin équilibrée, basée sur
la confiance, avec le concours du patient à la thérapeutique qui doit
lui être octroyée. Il faut donc que des balises soient clairement
posées. Certains exemples ont été donnés dans le rapport. Je
suppose, madame la ministre, que vous y reviendrez au cours de
votre intervention. Je répète que l'intention du législateur n'est pas de
créer des confusions dans la relation entre le médecin et le patient.
Au contraire, il veut consolider la confiance.

J'en viens à l'article 9. Les données relatives au patient doivent bien
évidemment et scrupuleusement rester personnelles et
confidentielles. Il ne faut donc pas que, par leur diffusion, ces
données puissent être utilisées par un employeur ou un assureur. Ce
risque est évidemment impossible grâce à l'article 9. En effet, nous y
avons ajouté les mots "ces informations sont strictement
personnelles et confidentielles" afin de bien préciser que nulle autre
personne ne peut utiliser ces informations à d'autres fins. Je pense
ici encore aux employeurs ou aux assureurs.

A l'article 10, nous avons introduit le "droit à l'intimité". C'est là une
notion importante. Certaines institutions ont en effet encore tendance
à considérer le patient comme un objet de soins. Notre volonté est
que le patient soit sujet des soins et qu'il y participe. Ce droit à
l'intimité est donc fondamental.

J'en viens enfin à l'article 17. Nous avons en effet introduit un nouvel
article dans la loi sur les hôpitaux. Il vise à faire participer l'hôpital à
la garantie et à l'organisation de ces droits. Cet élément est
également important.

L'information devra donc être donnée au patient par l'institution elle-
même, lorsque c'est possible, même si cela doit entraîner un surcroît
de travail administratif. C'est une manière de mieux garantir une
information harmonieuse du patient, mais aussi de soulager le
praticien. Cet article précise évidemment qu'il s'agit bien du praticien
qui est en contrat avec l'institution et non du praticien y exerçant son
activité à titre privé, ce dernier étant alors régi par d'autres règles.

Il est également important, madame la ministre, que dans le cadre
de la campagne d'information relative à ce projet de loi, vous pensiez
aux institutions de manière à bien leur expliquer ce qu'elles peuvent
faire ou doivent faire, notamment en ce qui concerne l'affichage des
tarifs. Cette tâche peut en effet être remplie par l'administration de
l'institution plutôt que par le médecin. Cela me semble également
être un élément essentiel.
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40

Les questions soulevées par les différentes évolutions amènent à
reconsidérer le statut du patient eu égard, d'une part, aux mutations
qui caractérisent la relation thérapeutique et, d'autre part, aux
lacunes du cadre juridique existant jusqu'à présent.

Bien que le médecin ait longtemps cumulé une autorité de
compétence et de morale, on assiste ­ et c'est bien légitime ­ à une
revendication de l'égalité des partenaires au sein de la relation
thérapeutique. Celle-ci doit trouver son point d'équilibre dans une
complémentarité harmonieuse entre le respect du droit à
l'information et à la compréhension de sa maladie ou de son état de
santé et la liberté thérapeutique du prestataire. Cet équilibre est
indispensable. Une relation thérapeutique fondée sur un modèle de
partenariat exige cependant plus qu'un consentement à la décision
du médecin; par exemple, il s'agit pour le malade de s'engager en
toute connaissance de cause et de collaborer au traitement.

Madame la ministre, vous aviez déclaré dans votre exposé général
que: "Le présent projet de loi n'a pas pour but de menacer les
professionnels ni les institutions de soins de santé et encore moins
d'envisager leurs rapports avec les patients dans une optique
purement juridique ou de créer des différends". J'ai envie de vous
suivre sur ce point. J'ajoute que c'est évidemment dans cet esprit-là
que le groupe PS a examiné le projet de loi et qu'il le votera.

Notre espoir, c'est que ce projet de loi ne soit pas un nid à
contentieux et qu'il nous permette précisément de nous protéger de
ces dérives américaines où les avocats présents dans les salles
d'attente des médecins attendent l'erreur ou la potentielle erreur pour
pouvoir intervenir et imaginer éventuellement un procès aux
retombées juteuses à l'égard de médecins ou d'institutions
hospitalières. Nous ne voulons pas que cette situation se traduise au
travers de cette loi. Au contraire, cette loi doit ouvrir une ère nouvelle
dans laquelle le patient ne sera plus infantilisé et où la relation
médecin/patient se fera sur une base de confiance.

Je voudrais conclure en citant deux problèmes qui ont été soulevés
dans les auditions et qui ne sont pas rencontrés ici. Il s'agit, tout
d'abord, du problème de l'accessibilité des soins. C'est à raison que
le collège intermutuelliste avait insisté sur cet aspect des choses lors
des auditions. Effectivement, ce n'est pas au travers d'un tel projet
de loi que l'on garantit l'accès aux soins mais bien au travers d'un
ensemble de dispositifs votés à longueur d'année, et plus
spécialement cette année-ci. Cependant, il faut être clair. Ceci n'a
pas de sens si, par ailleurs, l'accès aux soins n'est pas garanti pour
l'ensemble de la population, en ce compris les plus fragilisés ou ceux
qui ne bénéficient pas d'un soutien institutionnel de leur CPAS ou
autre, ceux qui sont parfois les plus en difficulté étant les personnes
à faibles revenus même si elles vivent de leur travail.

Ensuite, le deuxième élément qui ne figure pas dans ce projet de loi
et pour lequel j'avais déposé un amendement avec Mme Avontroodt
et M. Seghin, c'est le problème des aléas thérapeutiques. Nous
pensons que le projet de loi n'aura de pertinence et de force que
lorsque nous aurons voté un projet sur les aléas thérapeutiques.
C'est l'évidence! On ne peut pas garantir des droits aux patients
sans, en même temps, garantir que la pratique des médecins soit
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
encadrée et protégée dans l'intérêt du patient.

Comme l'a dit Mme Avontroodt, j'espère que nous aurons une
déclaration ferme avant le vote à ce propos. Je ne sais pas si elle
viendra de vous, madame la ministre, ou d'un autre membre du
gouvernement. Ce que nous attendons, c'est un engagement ferme
du gouvernement sur cette question et qui sera de nature à renforcer
le dispositif que nous allons voter aujourd'hui.

Une protection de la pratique des médecins est le seul moyen de
garantir de manière optimale les droits des patients. C'est dans cet
esprit que nous voterons ce projet de loi. Nous sommes dans un
pays où heureusement, la médecine ne se pratique pas selon le
système américain. La différence est fondamentale. Il faut insister
sur le fait que nous voulons une autre pratique médicale, une autre
relation médecin/patient que celle qui a cours aux Etats-Unis. C'est
ce que nous recherchons et c'est ce qui fait la différence de l'Europe.
J'imagine que c'est aussi un souci de votre gouvernement.
05.23
Anne-Mie Descheemaeker
(AGALEV-ECOLO): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ondanks het risico van in
herhaling te vallen, wil ik stellen dat het voorliggend wetsontwerp het
resultaat is van talrijke uitgebreide en intensieve besprekingen. Op
basis van een conceptnota vond in januari 2001 een aantal
hoorzittingen plaats. Een eerste dag werden experts gehoord op het
vlak van medisch recht en bio-ethiek, vertegenwoordigers van de
verschillende categorieën zorgverleners en van de ziekenfondsen.
Een tweede dag werden patiënten- en consumentenorganisaties
gehoord, vertegenwoordigers van de verzorgingsinstellingen, de liga
voor de mensenrechten, de vereniging voor medische fouten en de
federale ombudsman. Nadien werden dan nog schriftelijke adviezen
bezorgd, onder meer door het kinderrechtencommissariaat, de
Nationale Raad van de orde van geneesheren en
verzekeringsorganismen. Kortom, alle mogelijke betrokkenen gaven
hun visie en hun opmerkingen over die conceptnota. Rekening
houdend met die interventies en opmerkingen, werd de conceptnota
aangepast tot het wetsontwerp, dat uiteindelijk wekenlang uitvoerig in
de commissie voor de Volksgezondheid besproken werd en waarvan
het eindresultaat nu ter bespreking voorligt.

Terwijl niemand betwist dat de patiënt centraal staat in de
gezondheidszorg, wordt in die sector nochtans vaker over dan met
de patiënt gepraat. Het is echter niet omdat iemand ziek of
afhankelijk wordt, dat hij daarnaast ook nog afstand zou moeten doen
van een aantal belangrijke waarden in onze democratische en
beschaafde maatschappij, namelijk zijn autonomie, zijn inspraak en
participatie.

Het beleidsakkoord van juli 1999 stelde letterlijk: "Het recht van de
patiënt op een duidelijke en toegankelijke informatie over de zorgen
die hem voorgesteld of verleend worden en over zijn
gezondheidstoestand, moet worden verzekerd. De klachten van de
patiënt over de ontvangen zorg, moeten beter behandeld worden,
met respect voor de menselijke waardigheid." Alleen een duidelijke
wetgeving over patiëntenrechten kan dergelijke rechten gestalte
geven en afdwingbaar maken. Vroeg of laat, misschien voor een
kleinigheid of voor een ernstige ingreep of behandeling, wordt elk
van ons en elk van u ooit patiënt. Wie het voorliggend wetsontwerp
05.23
Anne-Mie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO): Ce projet de loi est le
fruit de longues discussions et
d'une concertation approfondie
avec tous les intéressés. Des
auditions ont été organisées et
des avis ont été recueillis à propos
du premier projet de note. Le
projet définitif n'a vu le jour
qu'ensuite.


Dans le débat sur les soins de
santé, le patient est encore trop
souvent ignoré. Pourtant, chacun
sent bien qu'il a droit à
l'autonomie et à la participation.
C'est la raison pour laquelle
l'accord politique de 1999
prévoyait une réglementation
légale des droits des patients. Le
projet de loi actuel précise ces
droits, qui sont au nombre de
sept, et annonce la création d'une
Commission fédérale d'avis pour
les droits des patients. Tous les
secteurs et groupes cibles
concernés seront représentés au
sein de cet organe qui sera chargé
de traiter les réclamations et
d'évaluer les droits des patients.
Le projet repose également sur le
principe que la collaboration des
patients est requise pour garantir
pleinement leurs droits.
L'accent est mis sur la prévention.
Le but n'est pas de « judiciariser »
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
vanuit die invalshoek bekijkt, dus als patiënt, kan de gegarandeerde
rechten die nu voorliggen eigenlijk alleen maar vanzelfsprekend
vinden. Ik som even op: het recht op kwaliteitsvolle dienstverlening,
op vrije keuze van de zorgverlener en dus ook op een second
opinion, op aangepaste informatie over uw gezondheidstoestand, de
behandeling, de gevolgen en de mogelijke alternatieven, op
toestemming, wat inherent het recht op weigering omvat, op inzage
en kopie van uw dossier, op bescherming van uw persoonlijke
levenssfeer, op klachtenbemiddeling en op vertegenwoordiging door
een vertrouwenspersoon.

Uiteraard hebben sommige rechten ook onvermijdelijk beperkingen.
Wie bijvoorbeeld naar een bepaald ziekenhuis gaat, ziet zijn keuze
de facto beperkt tot de zorgverleners die daar werken. Wie naar een
controlearts moet, heeft de juri geen vrije keuze, want dan geldt
immers een andere wetgeving.

Ook de medewerking van de patiënt is vereist om de rechten te
waarborgen. De op te richten federale adviescommissie voor
Patiëntenrechten, waarin patiënten, zorgverleners, ziekenhuizen en
verzekeringsinstellingen evenwichtig vertegenwoordigd moeten zijn,
heeft onder andere als opdracht de patiëntenrechten voortdurend te
evalueren en aan te passen.

Ze zal ook functioneren als aanspreekpunt voor de
klachtenbemiddeling teneinde uniformiteit in de werking te brengen.
Deze wet op de patiëntenrechten viseert een maximale preventie en
beoogt geen bedreiging voor de zorgverleners, noch een juridisering
van de verhouding tussen zorgvrager en zorgverlener, integendeel.

De ombudsfunctie waarover gezondheidszorgvoorzieningen voortaan
zullen moeten beschikken om erkend te zijn, zal een zeer belangrijke
rol vervullen in de klachtenbemiddeling. Zorgverlening speelt zich
immers hoofdzakelijk af binnen een vertrouwensrelatie tussen patiënt
en zorgverlener. Zelfs in de meest ideale omstandigheden en
ondanks kennis en kunde kan men op het vlak van gezondheidszorg
immers niet spreken van een resultaatsverbintenis, maar van een
inspanningsverbintenis. Daar kan inderdaad soms iets verkeerd
lopen. In eerste instantie moet de klachtenbemiddeling een antwoord,
oplossing of advies aanreiken. Het systeem van klachtenbemiddeling
dat in Nederland wordt toegepast toont aan dat 90% van de klachten
in een eerste fase kunnen worden afgehandeld. Slaagt de
klachtenbemiddelaar er niet in het geschil in der minne te regelen,
dan zal de patiënt worden ingelicht over de verdere mogelijkheden
inzake de behandeling van zijn klacht.

Een regeling voor schadevergoeding ten gevolge van het al dan niet
foutief handelen van een zorgverlener sluit ontegensprekelijk logisch
aan bij deze wet betreffende de patiëntenrechten. Wij dringen er dan
ook met aandrang op aan dat de laatste details van die wettelijke
regeling zo snel mogelijk worden afgehandeld. De Agalev-
Ecolofractie heeft steeds nadrukkelijk geijverd voor de rechten van
patiënten. Deze wet geniet dan ook onze volle steun en wij zullen ze
met overtuiging goedkeuren.
la relation médecin-patient. Du
reste, les soins de santé sont
plutôt un engagement de fournir
une prestation que celui
d'atteindre un résultat. Aussi est-il
extrêmement important, pour le
traitement des plaintes, de
disposer d'un bon service de
médiation dans chaque hôpital.
L'expérience enseigne que la
première ligne est à même de
traiter 90 % des plaintes.

Une réglementation
d'indemnisation se combinerait
bien sûr très étroitement au
présent projet de loi. Par
conséquent, nous recommandons
au gouvernement de s'y atteler
d'urgence.

Agalev-Ecolo a toujours milité
pour les droits des patients et
soutiendra le présent projet.
(Applaudissements)

05.24
Philippe Seghin
(MR): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, le projet de loi qui nous est présenté
aujourd'hui vise à rencontrer une série de droits élémentaires du
05.24
Philippe Seghin
(MR):
Het is moeilijk en zelfs gevaarlijk
om de medische realiteit te
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
patient. Ces droits existent déjà. Ils sont en effet exprimés dans le
code de déontologie mais, à l'heure actuelle, ils ne sont pas toujours
réglementés, ni codifiés. En pratique, on peut même affirmer que
dans un nombre limité de cas, ils ne sont pas toujours respectés,
bien malheureusement.

Si ces droits s'imposent au plan des principes, ils peuvent toutefois
poser des problèmes éthiques ou pratiques quant à leur application. Il
est vrai aussi que la codification de règles, même si elle constitue un
avantage juridique, peut poser problème dès lors qu'elle concerne un
domaine qui n'est pas manichéen. Restons attentifs au fait que le
domaine visé, à savoir la médecine, échappe pour une bonne part à
l'entendement du patient, fût-il même éclairé. Il est malaisé, voire
parfois périlleux, de contraindre le fait médical à des règles de type
civil. De plus, je suis convaincu que la charge administrative ajoutée
risque également de peser lourdement sur la pratique médicale.

Le droit du patient décrit dans ce projet s'inspire de la Déclaration
d'Amsterdam de 1994, de la jurisprudence relative à l'obligation
d'informer préalablement le patient et de requérir son consentement
et des dispositions déontologiques s'appliquant aux médecins. Ces
droits s'imposent, non seulement aux médecins, mais également aux
autres prestataires de soins visés par l'arrêté royal n° 78 relatif à l'art
de guérir, à savoir les infirmiers, les kinésithérapeutes, les
pharmaciens, les dentistes, les accoucheurs, cela dans les limites
des sphères de leurs compétences.

Faut-il également rappeler que les droits du patient sont globalement
au nombre de sept:
- droit à un service de qualité;
- droit au libre choix du dispensateur de soins;
- droit à l'information sur l'état de santé;
- droit au consentement;
- droit au dossier du patient;
- droit à la protection de la vie privée;
- droit à la médiation en matière de plaintes.

Je souhaite attirer très brièvement votre attention sur les acquis de
nos travaux en commission. Tout d'abord, au travers d'un
amendement à l'article 4, nous avons introduit la notion d'un devoir
général de collaboration du patient. Nous considérons que le droit du
patient s'impose au médecin, dans la mesure où chaque patient y
apporte son concours.

A titre d'exemple, nous estimons que les patients doivent fournir
toutes les informations nécessaires aux prestataires, afin que ces
derniers puissent leur garantir les soins optimaux. Il est vrai, en effet,
que le prestataire attend aussi de son patient toutes les informations
susceptibles d'avoir de l'importance dans les choix à faire.
L'obligation d'informer et le droit du patient à l'information doivent
conduire à un dialogue franc, un dialogue ouvert, dans lequel
médecin et patient recherchent la meilleure solution aux problèmes
posés.

Nous estimons également que si un praticien estime ne pas devoir
communiquer certaines informations à son patient, c'est qu'il a de
bonnes raisons et que dès lors, on ne pourra jamais reprocher à un
praticien de ne pas avoir communiqué toutes les informations, si
onderwerpen aan gecodificeerde
regels van burgerlijk recht. De
geneeskunde ontsnapt voor een
groot gedeelte aan het begrip van
de patiënt, en de extra
administratieve belasting dreigt de
medische praktijk ernstig te
bezwaren.
De patiëntenrechten die in dit
ontwerp zijn opgenomen betreffen
de zorgverleners in het algemeen
en niet alleen de artsen. Ze zijn
gebaseerd op de Verklaring van
Amsterdam (WGO, 1994), op de
rechtspraak die ertoe verplicht de
patiënt vooraf te informeren en
waarbij diens toestemming vereist
is en op de deontologie.

Ons werk in de commissie heeft
tot resultaten geleid.

Een amendement voert de
algemene medewerkingsplicht
van de patiënt in, die, bij
voorbeeld, de zorgverlener alle
informatie moet leveren waardoor
hij optimale zorg kan verstrekken.
Als hij goede redenen heeft, die
aan een andere zorgverlener
kunnen worden voorgelegd, kan
een zorgverlener niet worden
verweten bepaalde informatie niet
aan de patiënt te hebben
doorgegeven.

Het is ook logisch dat de arts de
toestemming van de patiënt
schriftelijk kan laten vastleggen en
als er geen schriftelijke
toestemming is, wordt ervan
uitgegaan dat er geen
toestemming werd gegeven. Als
de toestemming wordt geweigerd,
is de arts niet langer verplicht de
patiënt te behandelen. In
spoedeisende gevallen waarbij
twijfel bestaat over de
toestemming, moet de arts
kunnen handelen in het belang
van de patiënt. Het is niet aan ons
om zelfmoordhulp goed te keuren
en de MR-fractie verwacht dan
ook dat de draagwijdte van artikel
8 wordt verduidelijkt.

Alleen de patiënt, een
vertrouwenspersoon of een
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
celui-ci peut évidemment justifier des raisons qui ont motivé sa
décision et a consulté un autre prestataire.

En ce qui concerne le consentement, il importe que le praticien
puisse fixer le consentement du patient par écrit et l'ajouter au
dossier. C'est, en effet, la responsabilité du prestataire qui est en
cause si le consentement est contesté par la suite. D'autre part ­ et
j'insiste ­, il ne serait pas logique que le patient puisse refuser de
confirmer son consentement par écrit. Le refus de signer de la part
du patient serait alors assimilé à un refus de consentement.

Lorsque, comme prévu à l'article 8, § 4, un patient utilise son droit de
refuser ou de retirer son consentement, le médecin a la possibilité de
se dégager de sa mission, ainsi qu'exposé aux articles 28 et 29 du
code de la déontologie médicale; le médecin alors doit évidemment
en aviser le patient, assurer la continuité des soins et fournir toutes
les informations utiles au médecin qui lui succède.

Dans les cas d'urgence, toute intervention nécessaire doit être
pratiquée immédiatement par le praticien dans l'intérêt du patient.
L'urgence supposera très souvent une incertitude quant à un refus de
consentement. Ne laissons pas place au doute. Les praticiens
doivent agir dans l'intérêt du patient, je le répète. Ils doivent
intervenir. Il n'est pas question d'admettre, d'une manière ou d'une
autre, une forme quelconque d'assistance au suicide. Il ne nous
appartient pas de cautionner cela. Madame la ministre, mon groupe
attend que vous précisiez très clairement la portée de ce fameux
article 8.

S'agissant de l'accès au dossier, on retiendra principalement que
l'accès direct au dossier ne peut se faire que par le patient seul. Il
n'est, dès lors, pas possible pour des tiers de consulter le dossier
d'un patient, à l'exception, bien entendu, de la personne de confiance
qu'il aura désignée ou d'un autre praticien. Il est en effet impensable
que des tiers puissent consulter le dossier médical d'un patient et en
faire quelque usage.

A cet égard, nous espérons que le droit de consultation des notes
personnelles par l'intermédiaire d'un autre prestataire ne sera pas
utilisé de manière abusive. Il est en effet impératif d'éviter que, dans
un but mal intentionné, un patient fasse appel à un prestataire que
l'on pourrait qualifier de recours pour prendre connaissance de son
dossier et se voir rapporter des annotations personnelles du
médecin.

En outre, le patient a le droit d'obtenir une copie de son dossier. Ce
droit se situe dans le prolongement de l'obligation d'information et de
la communication ouverte, voulue par le projet.

Nous avons, via un amendement, précisé que cette copie est
strictement personnelle et confidentielle. En en soulignant ainsi le
caractère, on évite que le dossier soit utilisé à d'autres fins par des
tiers, notamment lors d'un examen d'embauche, de la souscription
d'un emprunt, de la conclusion d'un contrat d'assurance ou d'un
règlement de sinistre.

In fine, nous espérons que la qualité du dossier médical du patient ne
souffrira pas trop de l'impact de ce droit de consultation. Une
andere zorgverlener mogen het
dossier rechtstreeks inkijken. We
moeten verhinderen dat een
kwaadwillige patiënt een andere
zorgverlener raadpleegt om de
persoonlijke notities van de arts te
kunnen inkijken. De patiënt heeft
ook recht op een kopie van zijn
dossier, dat door een
amendement strikt persoonlijk en
vertrouwelijk werd verklaard.

Wij hopen dat de kwaliteit van het
dossier niet al te zeer onder het
recht op raadpleging zal lijden.

Wij zullen bijzondere aandacht
hebben voor de besluiten van de
toekomstige commissie
"patiëntenrechten".

Ten slotte werd een bepaling
ingevoegd met betrekking tot de
verantwoordelijkheden van de
ziekenhuisinstellingen, evenwel
met inachtneming van de
bepalingen van voorliggende wet.
De patiënten zullen op hun
verzoek inlichtingen kunnen
ontvangen over de juridische
relaties die er binnen een
zorgstructuur bestaan.

Men had de mogelijkheid
geopperd om het ontwerp
betreffende de therapeutische
risico's gelijktijdig met voorliggend
ontwerp te behandelen. Het recht
van de patiënten en de
verzekering
beroepsaansprakelijkheid van de
zorgverleners vormen een geheel.
Wij pleiten ervoor dat snel
concreet werk van dat ontwerp
zou worden gemaakt.

De MR-fractie zal voorliggend
ontwerp steunen.
(Applaus bij de MR-fractie)

CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
commission fédérale "droits du patient" sera mise en place afin
d'assurer des missions générales, dont notamment une mission de
suivi de l'application de la loi. Nous serons dès lors attentifs aux
futures conclusions de cette commission.

Enfin, un grand acquis de nos travaux consiste en l'insertion d'une
disposition visant les institutions hospitalières et leur responsabilité
quant au respect de la présente loi. Il était en effet indispensable
d'introduire cette précision car il n'est pas inutile de rappeler que des
problèmes se posent également dans ces institutions vis-à-vis du
respect des droits visés, et peut-être même plus que pour un
praticien pris de manière individuelle.

A leur demande, les patients pourront également recevoir des
informations à propos des relations juridiques existant dans une
structure de soins. Nous avons choisi de consacrer ce droit
uniquement sur la demande du patient, car nous estimons que les
patients préféreront être informés des soins plutôt que sur les
modalités juridiques qui peuvent ne pas relever de leur première
préoccupation.

Madame la ministre, comme les collègues Mayeur et Avontroodt, je
terminerai par la problématique des aléas thérapeutiques. Le groupe
MR plaide depuis un certain temps déjà pour la réalisation rapide de
ce projet de loi. Nous estimons en effet qu'il constitue un corollaire
indispensable au projet de loi relatif aux droits du patient. D'ailleurs,
souvenez-vous, il avait été question de traiter ces deux projets en
parallèle. Le gouvernement nous donne donc aujourd'hui des
garanties quant aux principes de base devant figurer dans un futur
projet relatif à l'assurance en responsabilité médicale. Nous
sollicitons une réalisation rapide et concrète de ce projet. Le droit des
patients, d'une part, et l'assurance en responsabilité professionnelle
des prestataires, d'autre part, sont étroitement liés. Cette
problématique forme effectivement un tout.

Voilà, monsieur le président, madame la ministre, chers collègues,
les différentes remarques que je comptais apporter à l'occasion de ce
débat. Et afin que tout soit dit, je vous signale que le groupe MR
soutiendra ce projet de loi.
05.25
Magda De Meyer
(SP.A): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, de SPA staat volledig achter dit ontwerp inzake
de patiëntenrechten. Dit is voor ons de bevestiging van een poging
die inderdaad al tijdens de vorige legislatuur werd ondernomen. Ook
toen werd reeds een ontwerp terzake ingediend door toenmalig
minister Colla samen met een aantal andere wetsvoorstellen van
collega's. Dat heeft toen jammer genoeg niet de eindstreep gehaald.
Wij hopen van harte dat dit wetsontwerp het wel haalt.

Wij hebben drie opmerkingen terzake.
05.25
Magda De Meyer
(SP.A):
Le SP.A soutient pleinement ce
projet de loi sur les droits des
patients qui, par ailleurs, avait
déjà été déposé au cours de la
législature précédente mais
n'avait malheureusement pas
franchi la ligne d'arrivée.
05.26
Hubert Brouns
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vind het
goed dat mevrouw De Meyer naar het verleden verwijst, maar dan
moet ze ook volledig zijn. Mevrouw De Meyer, u weet toch waarom
dit wetsontwerp de eindstreep toen niet heeft gehaald. Uw
partijgenoot, de toenmalige minister Colla, wilde dit niet. Dit moet u
er voor de geschiedenis eerlijkheidshalve bij zeggen. Hij had de
bevoegdheid. Er waren wetsvoorstellen. Hij had zelfs een
05.26
Hubert Brouns
(CD&V):
Si Mme De Meyer fait référence
au passé, elle doit fournir des
informations complètes et
exactes. Le ministre de l'époque
lui-même, M. Colla, ne souhaitait
pas l'adoption du projet, lui
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
wetsontwerp ingediend, maar hij wou toen niet verder gaan dan een
charter. Dat is de juiste toedracht van de feiten.
préférant une charte.
05.27
Magda De Meyer
(SP.A): Mijnheer Brouns, dat is misschien
uw mening, maar niet de mijne.

Een eerste opmerking die ik wilde maken in verband met de
financiële informatie aan de patiënt handelt over artikel 5 van het
voorliggende ontwerp inzake de patiëntenrechten. Wij hebben gepleit
voor een explicitering van artikel 5 in de volgende zin: "De patiënt
heeft met eerbiediging van zijn menselijke waardigheid en zijn
zelfbeschikking en zonder enig onderscheid op welke grond ook
tegenover de beroepsbeoefenaar recht op kwaliteitsvolle
dienstverlening". Er staat dus: zonder enig onderscheid op welke
grond ook. Wij wilden de uitdrukkelijke garantie dat geen enkele
patiënt ooit om louter financiële redenen zou kunnen worden
geweigerd. Voor ons is het immers onaanvaardbaar dat sommige
beroepsbeoefenaars medische zorgen weigeren te verstrekken aan
personen met een laag inkomen of met betalingsmoeilijkheden.
Gezondheidszorg is voor ons een basisrecht dat voor iedereen
toegankelijk moet zijn. Voor ons kan het dus niet dat in de praktijk
nog altijd grote voorschotten worden gevraagd, dat in de praktijk nog
altijd patiënten worden gebrandmerkt omdat zij in financiële
moeilijkheden zitten. Wij moeten tot elke prijs vermijden dat wij
afglijden naar een situatie waarbij kwaliteitsvolle medische zorgen
alleen voor kapitaalkrachtigen toegankelijk zouden zijn. De minister
heeft terzake op onze vraag een duidelijke verklaring afgelegd dat er
inderdaad geen sprake kan zijn van een dergelijke gezondheidszorg
met twee snelheden, vooral in het kader van de filosofie van de
maximumfactuur die ook voor onze partij een strijdpunt is.

Nog in dit kader heeft de SP.A er tijdens de bespreking de nadruk op
gelegd dat de patiënt voor elke opname dient te worden
geïnformeerd over de volledige financiële weerslag van de ingreep,
met name over de honoraria, over de remgelden en de
supplementen en over het feit of de beroepsbeoefenaar al dan niet is
geconventioneerd. Voor ons is het duidelijk dat wanneer de patiënt
moet worden behandeld door een niet-geconventioneerde
geneesheer, hij daarover zeker moet worden geïnformeerd, gezien
de belangrijke financiële gevolgen hiervan. Weliswaar staat in de
ziekenhuiswet dat de beheerder van het ziekenhuis de nodige
maatregelen moet nemen om de patiënten in staat te stellen de
lijsten te raadplegen waarin zowel de geconventioneerde als de niet-
geconventioneerde ziekenhuisgeneesheren zijn opgenomen. In de
praktijk blijkt echter dat slechts zeer weinig ziekenhuispatiënten
werkelijk weten welke geneesheren geconventioneerd zijn en welke
niet. Volgens een enquête van het verbruikersatelier zou het om
ongeveer 10% van de ziekenhuispatiënten gaan. De maatregel
terzake lijkt zijn doel dus niet te bereiken.

Voor ons is het dan ook erg belangrijk dat de patiënt wordt
geïnformeerd over de gevolgen van het feit dat de arts al dan niet
geconventioneerd is. Mevrouw de minister, u hebt ons daarover
voldoende garanties gegeven.

Onze tweede opmerking tijdens de besprekingen handelde over de
rechten van de minderjarige patiënten. De oorspronkelijke tekst
bevatte een vrij bevoogdende passage over minderjarige patiënten.
05.27
Magda De Meyer
(SP.A):
M. Brouns est responsable de ses
propos. Je ne partage en tout cas
pas son avis.

Une première observation à
formuler à propos de ce projet
concerne les informations d'ordre
financier relatives au patient.
L'article 5 du projet prévoit que
chaque patient a droit, sans
aucune distinction, à des soins de
qualité. Nous avons demandé que
ces termes soient explicités, car
nous ne voulions pas qu'un patient
se voit opposer un refus pour des
raisons financières. Les soins de
santé constituent, en effet, un
droit de base. La ministre a fourni
des explications claires sur la
question et a souligné qu'un
système de soins de santé à deux
vitesses est inacceptable.
Nous avons également veillé à ce
que le patient soit informé,
préalablement à toute
hospitalisation, de l'incidence
financière de tout traitement, en
particulier lorsqu'il est traité par un
médecin non conventionné.

Une deuxième observation
concerne les droits des patients
mineurs. A l'origine, nous voulions
instaurer une limite d'âge. Ainsi,
lors d'examens médicaux
concernant la vie sexuelle de
mineurs âgés de plus de quatorze
ans, plus aucune information ne
serait fournie aux parents. Après
un débat et un avis du
commissaire aux droits de
l'enfant, un amendement, tendant
à l'instauration non plus d'une
limite d'âge, mais d'une restriction
liée à la maturité, a été adopté. A
présent, tout mineur dont la
maturité est jugée suffisante peut
donc exercer pleinement ses
droits de patient.

Une troisième observation porte
sur la responsabilité. Le projet de
loi réglemente le droit, pour le
patient, de consulter son dossier,
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
Ons eigen wetsvoorstel bevatte in een bepaald stadium een
leeftijdsgrens. In ons oorspronkelijk wetsvoorstel hadden wij in een
afwijking voorzien voor een minderjarige die ouder was dan 14 en
een onderzoek naar of een behandeling van zijn seksueel leven
moest ondergaan. In dat geval kon de minderjarige zich verzetten
tegen de mededeling van deze informatie aan de personen die over
hem het ouderlijk gezag uitoefenen, behalve indien de beoefenaar
van het ouderlijk gezag van oordeel was dat de minderjarige niet kon
worden beschouwd als in staat zijnde tot redelijke waardering van
zijn belangen.

Na discussie en informeel advies van het
Kinderrechtencommissariaat vonden wij het echter beter om niet
langer de leeftijd als criterium te hanteren, maar wel de maturiteit
van de minderjarige. Via amendering hebben wij er dan ook voor
gezorgd dat een minderjarige die tot een redelijke beoordeling van
zijn belangen in staat kan worden geacht, de rechten van de patiënt
op zelfstandige basis kan uitoefenen.

Een derde belangrijke opmerking handelt over de aansprakelijkheid.
Verscheidene collega's spraken daarover reeds. Deze wet regelt het
recht op voorafgaandelijke informatie en op inzage in het
patiëntendossier. Het ontwerp zorgt ervoor dat de patiënt op basis
van deze informatie al dan niet de toestemming kan geven voor een
bepaalde ingreep. Men noemt dat de informed consent. Al deze
rechten kunnen ook door een vertrouwenspersoon worden
uitgeoefend. Met eventuele klachten kan de patiënt terecht bij een
ombudsdienst, die voornamelijk een bemiddelende functie heeft.

Wij betreuren dat de centrale aansprakelijkheid van het ziekenhuis,
die naar mijn mening ieder van ons wilde, botste op het advies van
de Raad van State. De centrale aansprakelijkheid zou het de patiënt
heel wat eenvoudiger gemaakt hebben.

Naast de centrale aansprakelijkheid, die tegen onze wil in het
wetsontwerp niet is geregeld, blijven wij ook op het vlak van de
objectieve aansprakelijkheid bij een medische fout op onze honger
zitten. Indien de ombudsdienst na bemiddeling niet tot een oplossing
voor de klacht van de patiënt komt, blijft de patiënt immers met zijn
klacht zitten. Vanuit patiëntenoogpunt vinden wij het cruciaal dat de
bijhorende wet op de aansprakelijkheid dringend wordt geregeld.
Precies op het vlak van het vergoeden van schade ten gevolge van
een medische fout staat de patiënt immers momenteel helemaal
alleen in de kou. De patiënt wordt vaak geconfronteerd met een veel
sterkere tegenpartij. Hij ziet op tegen een langdurige en dure
procedure om zijn gelijk te halen. Het systeem van objectieve
aansprakelijkheid moet op dat vlak soelaas bieden. Het zou jammer
zijn dat patiëntenrechten een lege doos blijven voor patiënten die
echt in de miserie zitten en die het slachtoffer zijn van een medisch
ongeval, omdat de aansprakelijkheidsregeling nog niet af is. Daarom
eist de SP.A de absolute garantie dat de aansprakelijkheidsregeling
zo snel mogelijk wordt gerealiseerd.

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik rond af. Afgezien van
deze drie belangrijke opmerkingen wil de SP.A-fractie zich voluit
scharen achter het ontwerp over de patiëntenrechten, dat
ongetwijfeld een verdere stap zet in de ontvoogding van de patiënt
en een bouwsteen vormt voor een volwassen relatie tussen arts en
le consentement indispensable du
patient en cas d'intervention et
l'intervention d'un service de
médiation en cas de plainte.
Malheureusement, l'avis rendu par
le Conseil d'Etat sur la
responsabilité centrale des
hôpitaux était négatif. Nos
questions relatives à la
responsabilité objective en cas de
fautes médicales sont également
restées sans réponse. C'est
pourquoi il est crucial d'adapter
rapidement la loi, liée au projet à
l'examen, concernant la
responsabilité objective, en
particulier afin d'éviter que ce
projet ne reste lettre morte.

Nous espérons donc une
adaptation rapide de cette loi et
soutenons pleinement ce projet de
loi.

15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
patiënt.
05.28
Michèle Gilkinet
(ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
madame la ministre, chers collègues, vous savez combien notre
groupe se réjouit de voir arriver ce projet de loi en séance plénière.
Pour les écologistes, ce projet est important. Il est attendu par de
nombreuses associations de patients et j'ose dire également par de
nombreux médecins avec lesquels nous avons eu de fréquents
contacts dans le cadre de son examen.

Ce projet de loi a fait l'objet d'un examen très attentif. Je ne vais pas
rappeler ici les nombreuses heures que nous y avons consacrées,
mais simplement en retracer le cheminement. En effet, on se
souviendra des auditions que nous avons réalisées sur l'avant-projet
de loi et chacun se rappellera combien elles nous ont permis d'affiner
et de préciser certains concepts. Aujourd'hui, nous pouvons dire que
le projet de loi qui nous est soumis rencontre la philosophie de
l'avant-projet de loi, en approfondissant la place et la participation
des usagers des soins de santé dans le système de santé.

Dans les différents textes relatifs aux soins, la participation des
patients est un objectif prioritaire. Si de nombreuses réalisations
attestent sur le terrain de cette volonté, il n'en reste pas moins
qu'aujourd'hui encore de nombreux obstacles persistent.

D'un côté les patients s'organisent de plus en plus en groupes
d'entraide ou de pression pour attirer l'attention des pouvoirs publics
sur une maladie oubliée ou, lors d'un problème médical, pour
revendiquer une information, plus de transparence voire une
indemnisation ou encore, pour réclamer une plus large accessibilité
financière aux soins.

A côté des patients et des services médicaux, les mutuelles et les
syndicats interviennent eux aussi dans une discussion qui a de plus
en plus tendance à se généraliser. Les médecins au sein des GLEM
et de l'un de leurs syndicats ou de l'Ordre des médecins sont de plus
en plus interpellés par ces matières et il est rare de voir passer une
semaine sans l'apport d'un texte de réflexions ou de
recommandations sur le sujet. Plusieurs hôpitaux, pour se rapprocher
des patients, pour étendre de manière plus structurée leurs
observations, ont déjà mis en place un système de médiation.

Il était donc grand temps du côté du parlement que l'on prenne la
mesure de ce débat et qu'on légifère à ce sujet. Du côté
parlementaire, plusieurs propositions de loi ont été déposées, elles
ont été examinées en même temps que le projet de loi qui nous est
soumis aujourd'hui.

Notre société avance lentement mais sûrement vers une plus grande
représentation des patients dans les systèmes de santé et je m'en
réjouis tant je suis personnellement convaincue que notre système
de santé y gagnera. Dans ce processus, le projet de loi que nous
examinons aujourd'hui constitue une étape centrale.

Mais cette évolution ne se réalisera pas du jour au lendemain. Une
des choses qui m'a le plus frappée lors de l'examen du projet de loi,
ce sont les inquiétudes que suscitent ce débat du côté de certains
professionnels de la santé. Si chacun atteste de sa volonté de voir
05.28
Michèle Gilkinet
(ECOLO-
AGALEV): De groenen zijn blij dat
dit belangrijke wetsontwerp nu in
plenaire vergadering wordt
behandeld, want zowel patiënten
als artsen kijken er naar uit.

Het ontwerp werd zeer grondig
bestudeerd. De filosofie die aan
het voorontwerp ten grondslag lag
werd onverkort behouden;
daarnaast werden de plaats en de
rol van de gebruikers in de
gezondheidsstelsels verduidelijkt.

In onze maatschappij worden
patiënten langzaam maar zeker
beter vertegenwoordigd in die
stelsels. Ik verheug me daarover.
Dit ontwerp is een belangrijke
schakel in dat proces.

Het ontwerp heeft heel wat vragen
doen rijzen, want het gaat om een
complexe aangelegenheid. Zowel
de politieke overheid als de
andere actoren moeten hierin een
beslissende rol spelen.

Om de patiënten een belangrijker
plaats toe te bedelen, moest op
een aantal punten wetgevend
werk worden verricht, onder meer
inzake het recht op een
kwalitatieve dienstverlening, de
vrijheid bij de keuze van een
zorgverlener, het recht op
informatie over zijn
gezondheidstoestand, de
vertegenwoordiging van de
patiënten in de ombudsfunctie en
binnen de federale commissie
'patiëntenrechten'.

We mogen echter niet de
vergissing begaan de evolutie van
ons systeem enkel te bekijken
vanuit de hoek van de medische
vergissing of van het medisch
risico. Tijdens de analyse van het
wetsontwerp waren er heel wat
mensen uit de gezondheidssector
die hun ongerustheid uitdrukten
vanuit een verschillende opvatting
of ervaring, maar daarnaast
vloeide een belangrijk deel van de
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
évoluer le système de santé vers une plus large prise en compte des
aspirations des patients, lorsque l'on rentre dans l'étude de la
problématique, on s'aperçoit que cette volonté se heurte aux
différentes conceptions en présence, aux diverses expériences
vécues.

Une plus grande place au patient risque-t-elle de modifier les
rapports au sein des systèmes de santé? Risque-t-on de voir un plus
large dépassement du budget santé? Risque-t-on la démultiplication
des procès pour erreur ou aléas médicaux? Risque-t-on de devoir
consacrer de plus en plus de temps à la consultation médicale, à la
rencontre des groupes de patients, à la défense en justice? Comment
le patient peut-il apprécier sa place dans le système de santé alors
qu'il ne connaît rien aux contraintes auxquelles les professionnels
sont soumis? Comment appréciera-t-il les informations que le
médecin est tenu de lui communiquer, qu'en fera-t-il, etc? J'en passe
car toutes ces questions ont été traitées, réfléchies, approfondies
dans le cadre de l'examen du projet de loi. Je vous assure nous y
avons consacré plusieurs heures.

Ceci montre que nous sommes au sein d'une réflexion complexe, et
certes, le politique doit y prendre une part déterminée et c'est ce que
nous allons faire aujourd'hui. Mais il n'en reste pas moins que c'est
sur le terrain que tout cela va se concrétiser. Donc, il est important
que les acteurs participent aussi à l'élaboration de cette nouvelle
approche si on veut aboutir à un système harmonieux autour d'une
nouvelle donne, à savoir une place accrue pour les patients dans le
système de santé.

Pour y arriver, il était nécessaire de passer par une loi. Des chartes,
il en existe aujourd'hui plusieurs; elles ont eu leur utilité, celle de
nous faire avancer vers une meilleure conceptualisation, mais elles
ont aussi leurs limites, elles ne sont pas contraignantes et peuvent
laisser certaines zones dans le flou. Je crois qu'il était donc temps de
parler clairement de toute une série de points qui sont abordés dans
le projet de loi.

Le droit à un service de qualité, le droit au libre choix du prestataire
de soins, le droit à l'information sur l'état de santé, le droit au
consentement, le droit au dossier du patient, à la protection de la vie
privée, à la médiation, à se faire représenter, tous ces points
devaient être précisés d'une manière claire et accessible pour le
patient. Ils le sont dans le projet de loi tant au regard des adultes que
des mineurs d'âge ou des patients majeurs relevant des statuts de
minorité prolongée.

Un autre point incontournable et traité dans le projet, est la
représentation des patients dans le système de médiation mis en
place et plus particulièrement dans la commission fédérale droits des
patients.

La relation patient/médecin est bien autre chose qu'une affaire de
justice. Evitons d'analyser notre système uniquement sous la loupe
de l'erreur médicale ou de l'aléa médical. Je n'ai guère parlé de ce
débat jusqu'ici, mais je voudrais m'y attarder un moment tant il y a de
parallèles à faire avec celui que nous tenons aujourd'hui.

Il est certain qu'une grande part de la réticence d'une partie du corps
terughoudendheid, vooral van de
artsen, ook voort uit angst die
samenhangt met het debat over
vergissing en risico. Persoonlijk
heb ik het liever over een
medische schade dan over een
medische fout. En ik wens
nadrukkelijk dat men verder zou
werken aan een systeem zonder
fouten, met een fonds tot
vergoeding van medische
schadegevallen.

Met de goedkeuring van de tekst
over de patiëntenrechten doet de
Kamer een belangrijke stap
voorwaarts: de tekst biedt immers
een aantal waarborgen, onder
meer door een eind te maken aan
de onduidelijkheid en aan de
vroegere versnippering van de
regels, maar ook door de nodige
impulsen te geven om het ontwerp
betreffende de foutloze
aansprakelijkheid tot een goed
einde te brengen.

15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
médical, et plus particulièrement des médecins, à voir évoluer le
droit des patients relève d'une crainte née du débat "erreur/aléa
médical". Personnellement, et je ne suis pas la seule, lorsque
j'aborde cette problématique, je préfère me référer à la notion de
dommage médical plutôt qu'à la question de faute. Je souhaite donc
fermement que dans la continuité du travail que nous réalisons
aujourd'hui, nous avancions vers un système dit "sans faute" avec la
création d'un fonds d'indemnisation des dommages médicaux.

Notre groupe se réjouit du travail réalisé sur le projet "droits des
patients". En adoptant le texte aujourd'hui, la Chambre franchit un
pas important car ce projet de loi offre des garanties sur deux points
extrêmement importants. D'une part, le texte voté met fin à l'opacité
et à la fragmentation des règlements, permettant ainsi une meilleure
compréhension et un respect accru des droits des patients: droit à un
service de qualité, au libre choix des dispensateurs de soins, à
l'information, au consentement, au dossier du patient, etc. Ce projet
nous offre une loi claire, précise, accessible, qui permettra d'éviter
des conflits et de consolider la relation de confiance entre patient et
praticien.

Ce point est extrêmement important pour notre groupe. Je pense
qu'il rencontre les souhaits portés par de nombreuses associations et
par des professionnels de la santé.

D'autre part, nous pensons aussi que l'adoption définitive de ce texte
donnera l'impulsion nécessaire à la finalisation du projet de loi sur la
responsabilité sans faute. Plusieurs décisions ont été prises au
Conseil des ministres et sont déjà intervenues à ce propos. Il reste à
les concrétiser dans les meilleurs délais et ainsi, notre satisfaction
sera totale.
05.29
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, ik zal mij kort aansluiten bij de evaluatie die de
heer Brouns gemaakt heeft van dit ontwerp. Ik wil een aantal
specifieke punten onder uw aandacht brengen en tevens vragen naar
de inschatting van de minister van de exacte draagwijdte van
sommige punten. Mijnheer de voorzitter, ik zal trachten mij te houden
aan de door u gesuggereerde tijd.

Collega's, ten gronde, het is absoluut positief dat er een ontwerp is
en dat de rechten van de patiënt in een wet worden verankerd. Die
basisappreciatie werd ook door de heer Brouns uitgesproken. Het
initiatief en de tekst hebben ongetwijfeld de verdienste dat dit
gebeurt. Ik heb dan ook lof voor al diegenen die aan de
voorbereiding hebben meegewerkt, het kabinet van de minister en de
externe deskundigen zoals professor Neys en collega Brouns die
zeker een bijdrage heeft geleverd. Alle lof daarvoor.

Mijn vrees werd al geuit door collega Avontroodt in haar
uiteenzetting. Men kan namelijk niet zeggen dat men aan de ene
kant voor de patiënt in rechten wil voorzien terwijl men aan de
andere kant de juridisering vreest. Als men rechten creëert in een
wet, dan is er deels sprake van juridisering van de relatie. Ik begrijp
de weerstand tegen een dergelijke juridisering die bij veel mensen uit
de praktijk leeft. Ik zeg in alle eerlijkheid dat ik het wat teleurstellend
vind dat wij bij de bespreking niet altijd evenveel aandacht besteed
hebben aan de consequenties van het feit dat wij een relatie die op
05.29
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Je salue le travail de la ministre,
de ses collaborateurs et des
experts qui ont fait en sorte que
les droits des patients soient
consacrés par une loi. Mais je
déplore que l'on se mettre à
craindre ensuite une
« juridiciarisation » en cette
matière. Il se trouve que c'est la
conséquence de l'élaboration
d'une loi ; d'éventuelles
préoccupations, si elles étaient
justifiées, auraient dû nous inciter
à plus de circonspection.
Malheureusement, en
commission, j'ai entendu trop
souvent des déclarations
d'intentions au lieu de
formulations claires.

Cette loi serait une codification
des traités et de la jurisprudence
existants en matière de droits des
patients. Pourquoi ne pas l'avoir
exposé clairement, ce qui aurait
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
vertrouwen gebaseerd moet zijn nu het voorwerp maken van rechten
en daarmee corresponderende plichten. Dan rijst ook de vraag wat er
gebeurt als die rechten niet gerespecteerd worden. Hieruit vloeit de
discussie over de aansprakelijkheid voort. Ik betreur het dat wij bij de
bespreking niet altijd voldoende aandacht hebben geschonken aan
de gevolgen die een dergelijke juridisering kan hebben. Voor mij is
juridisering onvermijdelijk als men rechten in een wet wil gieten. Wel
meen ik dat dan de nodige zorgvuldigheid moet worden opgebracht
om de gevolgen ervan te beschrijven. In de commissie heb ik soms
te veel gehoord wat de interpretatie en de draagwijdte van de
voorliggende tekst zijn, zoals zou moeten blijken uit de Memorie van
Toelichting en het verslag van onze besprekingen. Ik zou eerder
geneigd zijn om dan in de tekst van de wet duidelijker te zijn of
minstens de deur te sluiten voor bepaalde interpretaties die wij niet
wensten. Misschien is dat een juridische misvorming van mij.
Mevrouw de minister, het werd herhaaldelijk bevestigd dat deze wet
in grote mate een codificatie is van bestaande rechten van de
patiënt, gebaseerd op internationale verdragen en op rechtspraak.
Zoals ik in de algemene bespreking gesuggereerd heb, had ik graag
gehad dat we deze verwijzingen punctueel in het verslag hadden
opgenomen zodat, wanneer er sprake zou zijn van discussies, men
zou kunnen vaststellen dat dit een vasthouden is aan een bestaande
lijn eerder dan een nieuwe omwenteling in de wetgeving die nieuwe
rechtspraak zal produceren. Dat is niet altijd gebeurd. Wij hebben
nogal wat tijd besteed aan artikel 4 van de tekst waarin wij bepalen
dat de beroepsbeoefenaar de bepalingen van de wet moet naleven.
Artikel 5, daarop geënt, geeft het recht op kwaliteitsvolle
dienstverstrekking. Mevrouw Avontroodt heeft in haar uiteenzetting
benadrukt dat herhaaldelijk de vraag werd gesteld wat de draagwijdte
is van de bepaling dat een patiënt recht heeft op kwaliteitsvolle
dienstverstrekking die beantwoord aan zijn behoeften. Moet die
behoefte ingeschat worden door de beroepsbeoefenaar? Wellicht
wel. In welke mate houdt hij rekening met de wensen en de perceptie
van de patiënt van kwaliteitsvol leven? In welke mate mag hij het
medisch handelen mee beïnvloeden als we wijzen op verstrekkingen
die beantwoorden aan zijn behoeften? Ik ben op dat punt in alle
eerlijkheid wat op mijn honger gebleven. Het recht op kwaliteitsvolle
dienstverlening is geformuleerd als een recht en geeft de indruk een
absoluut recht te zijn

De minister heeft echter bij herhaling bevestigd dat het eigenlijk gaat
over een inspanningsverbintenis. Van de zorgverstrekker wordt
verwacht dat hij zich opstelt als een zorgvuldig, bekwaam
zorgverstrekker die de zorg toedient. Persoonlijk had ik liever gehad
dat dit ook zo in de wet zou staan veeleer dan te spreken over een
recht op kwaliteitsvolle dienstverlening.

Collega's, ik wil artikel 4 nogmaals onder uw aandacht brengen
waarin men een soort exceptie heeft ingevoerd. In dit artikel wordt
namelijk bepaald dat de beroepsbeoefenaar maar gehouden is de
rechten van de patiënt te respecteren in de mate dat de patiënt
hieraan zijn medewerking verleent. Dit zal de poort zijn langs waar
alle discussies zullen verlopen voor de rechtbank. Nadat de patiënt
de klachtenprocedure heeft afgewerkt zonder een volgens hem
bevredigende oplossing zal hij zich tot de rechter wenden. De
beroepsbeoefenaar zal zich in vele gevallen verweren door te
verwijzen naar het feit dat de patiënt onvoldoende zijn medewerking
heeft verleend. Ik vind het creëren van een exceptie een enigszins
été utile en cas de discussions sur
le but de certaines dispositions ?


En ce qui concerne l'article 5 de
cette loi, quelle est la portée de la
disposition relative au droit du
patient de bénéficier de soins ?
Ce droit est-il déterminé par le
patient ? A-t-il un pouvoir de
codécision concernant son
traitement ? la situation n'est pas
claire. Selon la ministre, il s'agit
d'un engagement à fournir une
prestation mais pourquoi le projet
ne le prévoit-il pas explicitement ?

L'article 4 prévoit le droit
d'exception ; le prestataire ne doit
respecter les droits des patients
que pour autant que le patient
coopère. Quelle est la portée de
cette disposition ? Sans doute un
praticien affirmera-t-il toujours
devant le juge que le patient n'a
pas suffisamment coopéré. Que
se passe-t-il, par exemple, si un
patient doit arrêter de fumer mais
s'y refuse ? Cette question en est
restée au stade du débat.
La vocation et la déontologie du
médecin pourraient entrer en
conflit avec le droit de tout patient
de refuser un traitement médical.
Ce point n'a pas été suffisamment
précisé.
Le projet porte sur la
responsabilité objective alors que
les contours de cette
responsabilité n'ont pas été
totalement définis. Il aurait été
préférable que le projet traite
d'abord en profondeur des effets
de cette responsabilité.


Le texte du projet évoque les
droits du patient envers l'hôpital. Il
aurait été préférable de parler de
services de soins et pas
seulement d'hôpitaux. En dépit de
l'avis du Conseil d'Etat, la ministre
s'estime compétente en la matière
en vertu, dit-elle, de la loi sur les
hôpitaux. La Cour d'arbitrage a
néanmoins annulé l'article relatif
aux circuits de soins. J'espère que
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
jammerlijke onduidelijkheid in deze wet. Wat betekent dit concreet?
Als de arts aan de patiënt zegt dat hij niet mag roken en de patiënt
rookt toch, wat zijn hiervan de gevolgen met betrekking tot de
verplichtingen van de arts?
(Mevrouw Yolande Avontroodt knikt
instemmend)
Ik merk dat mevrouw Avontroodt instemmend knikt. Dit is een
belangrijk signaal. Ik heb haar ook voorbeelden horen geven van het
feit dat nutteloze onderzoeken worden uitgevoerd. Op dat moment
kan een debat ontstaan over onder meer de nuttigheid van die
onderzoeken en de terugbetaling ervan. Ik vind dit persoonlijk een
debat dat te weinig werd uitgespit om zomaar in enkele zinnen in een
dergelijk belangrijke wet te worden opgenomen.

Ik geef een laatste voorbeeld. We hebben in de commissie bij
herhaling gediscussieerd over het recht op het weigeren van een
medische behandeling. Volgens mij gaat het hier om een volstrekt
legitiem recht. Wat is daarvan het gevolg? Wat zijn daarvan de
repercussies? Ik nodig de collega's toch eens uit om bladzijde 81 van
het verslag te lezen. Op die bladzijde staat het antwoord van de
minister op de vraag over een patiënt die een einde aan zijn leven
wil maken ­ het is meteen gekwalificeerd als een slecht voorbeeld,
maar het is toch een denkbaar voorbeeld ­ en op de
spoedgevallendienst wordt binnengebracht met een duidelijke
beschikking bij zich waarin staat dat hij medische hulp weigert. De
artsen in ons gezelschap hadden in dit geval de gezonde reflex om te
zeggen dat die persoon niet zomaar geen bijstand mag krijgen. De
minister heeft in haar antwoord ook duidelijk gezegd dat de patiënt
niet het recht heeft zich te verzetten tegen elke poging van een
beroepsbeoefenaar om zijn leven te redden. Daarnaast staat wel het
recht om een behandeling te weigeren. De confrontatie tussen beide
posities ­ de arts met zijn roeping en deontologie en het recht van de
patiënt om een behandeling te weigeren ­ is wat mij betreft niet
duidelijk uitgeklaard in de bespreking.

Ik vind het prachtig dat we straks een verklaring zullen krijgen over
de objectieve aansprakelijkheidsregeling. U vertrekt van een
eigenaardige redenering als u eerst een wet creëert waarbij u niet
voor 100% zeker bent van de juiste contouren van de omvang van
de aansprakelijkheid en het vervolgens pas in een tweede fase heeft
over de objectieve aansprakelijkheid. Ik had liever gezien dat wij
uitvoerig hadden gesproken over de repercussies van dit
wetsontwerp inzake aansprakelijkheid. Volgens mij is dit het meest
duidelijke effect van de juridisering waarvoor de zorgverstrekkers ook
het meest beducht zijn. Pas daarna hadden we dan een regeling
kunnen uitwerken van de objectieve aansprakelijkheid.

Mijn tweede bedenking heeft betrekking op de ziekenhuissector.
Volgens mij waren we het er in de commissie allemaal over eens ­
dat is ook uit de hoorzittingen is gebleken ­ dat men maar moeilijk
over operationele rechten van patiënten kan spreken als men de
relatie van de patiënt en het respecteren van de patiëntenrechten
niet regelt ten opzichte van de gezondheidszorgvoorzieningen. Zo
stond het ook in het voorontwerp van wet. Het is na discussie in de
commissie dat de meerderheidsfracties een amendement hebben
ingediend om dit opnieuw in de definitieve tekst op te nemen. De
regering had deze regeling eerder uit het ontwerp gelicht op basis
van de argumentatie van de Raad van State die zei dat de federale
la ministre trouvera de meilleurs
arguments lorsqu'il s'agira de
défendre le point de vue fédéral.
L'article 17 novies impose aux
hôpitaux le respect des droits des
patients. Les conséquences
pratiques de cette disposition
restent vagues et demandent à
être précisées. D'après M.
Mayeur, cela implique notamment
que les hôpitaux sont tenus de
publier leurs tarifs. Cet article
signifie-t-il en outre qu'ils doivent
conserver les dossiers des
patients en lieu sûr? Là encore, il
aurait fallu être plus explicite.

CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
wetgever terzake niet bevoegd is. Ik betreur dat men het in de tekst
heeft over "ziekenhuizen". In het oorspronkelijke voorontwerp had
men het immers over de problematiek van de patiënten ten opzichte
van de "gezondheidszorgvoorzieningen".

De minister heeft verklaard dat ten opzichte van de andere
voorzieningen, zij dat kon regelen bij koninklijk besluit. Ik had het wel
correcter gevonden om die problematiek vanuit het perspectief van
de rechten van de patiënt wettelijk te regelen ten opzichte van al de
gezondheidsvoorzieningen en niet specifiek alleen ten opzichte van
de ziekenhuizen.

De reden waarom de minister van oordeel was dat wij dan toch,
ondanks het advies van de Raad van State, bevoegd zijn voor deze
materie, vind ik persoonlijk wat beperkt. Wij waren er ons allen wel
van bewust dat het niet eenvoudig zou zijn een invalshoek te vinden
om enige argumenten te hebben waardoor wij ons federaal bevoegd
konden verklaren op dit terrein, maar zeggen dat wij bevoegd zijn
omdat het in de ziekenhuiswet staat, is toch wel wat eigenaardig. Het
arrest van het Arbitragehof waarnaar werd verwezen, ging precies
over de vernietiging van een bepaling uit de ziekenhuiswet, namelijk
over de zorgcircuits. Het argument formuleren dat wij bevoegd
zouden zijn omdat dit in de ziekenhuiswet wordt geregeld, vind ik
helemaal geen geslaagd argument. Als dat ooit moet worden
getrancheerd, hoop ik dat wij op het federale niveau betere
argumenten zullen vinden dan dat argument.

Mijn eerste kritiek had betrekking op het feit dat er weinig echt
expliciet gesproken werd over de aansprakelijkheidsdimensie van
rechten van de patiënt. Wij hebben weinig technisch kunnen
bevestigen dat dit in grote mate bestaande rechten zouden zijn of dat
dit alleszins een explicitering zou zijn van bestaande internationale
verplichtingen. Dat was mijn eerste kritiek.

Mijn tweede kritiek had betrekking op het principe van ziekenhuizen
en de argumenten die wij gebruiken om ons toch nog bevoegd te
verklaren.

Mijn derde punt van kritiek heeft dan meer specifiek betrekking op de
bepaling zelf, waardoor ziekenhuizen er nu ook toe gehouden zijn de
rechten van de patiënt te respecteren. Nogmaals, ten gronde ben ik
het er uiteraard mee eens dat het nodig is de rechten van de patiënt
uit te klaren ten opzichte van ziekenhuizen. Toch blijven er nog een
aantal vragen.

Het artikel introduceert als het ware een drietal verplichtingen voor
ziekenhuizen ten opzichte van patiënten. Een eerste verplichting is
de verplichting om zelf de patiëntenrechten te respecteren. Dat lijkt
mij logisch. Mijn vraag is dan wat daar de repercussies, de praktische
gevolgen van zijn. De heer Mayeur heeft in de commissie verwezen
naar de verplichting om tarieven bekend te maken. Ja, maar heeft
dat ook betrekking op het recht op intimiteit, om maar een voorbeeld
te geven? De infrastructuur kan van die aard zijn dat het ziekenhuis
die rechten niet respecteert. Heeft het ook betrekking op het veilig
bewaren van een patiëntendossier? Is dat ook een verplichting van
het ziekenhuis die voortvloeit uit de nieuwe bepaling, artikel 17
novies? Persoonlijk denk ik dat het beter was geweest om daar wat
uitvoeriger over te zijn en de praktische consequenties daarvan
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
uitdrukkelijk te benoemen, ook in relatie tot de verantwoordelijkheid
van de zorgverstrekker zelf. Die moet immers ook zorgen voor het
veilig bewaren van een patiëntendossier, moet ook het recht op
intimiteit respecteren, moet ook tarieven bekendmaken. Wij zullen
dus te maken krijgen met concurrerende verplichtingen op dat
terrein.

De tweede verplichting die de meerderheid ten opzichte van
ziekenhuizen in het leven heeft geroepen, is de bewakingsplicht.
05.30
Yvan Mayeur
(PS): Vous avez pris l'exemple du droit à
l'intimité. L'institution peut garantir le droit à l'intimité dans certains
cas. Les institutions qui garantissent l'enseignement peuvent faire en
sorte que le médecin enseignant, accompagné de ses étudiants, ne
se présente pas nécessairement dans la chambre de l'occupant qui
ne souhaite pas être visité. L'institution doit pouvoir garantir le
respect de l'intimité dans la manière dont sont prodigués les soins.
Ce n'est pas toujours le médecin qui organise son tour de garde.
Cela se fait avec la participation de l'institution tout entière. Je ne
trouve donc pas anormal que l'institution participe à cette garantie.
05.30
Yvan Mayeur
(PS): Het is
niet enkel op het vlak van
zorgverstrekking dat de instelling
kan bijdragen tot het waarborgen
van het recht op intimiteit van de
patiënt, maar ook door het
voltallige ziekenhuispersoneel
daarin een rol te laten opnemen,
en niet langer alleen de arts.

05.31
Jo Vandeurzen
(CD&V): Ik neem aan dat u mijn stelling niet
tegenspreekt. U bevestigt eigenlijk dat er artikel 17 novies inderdaad
heel wat meer implicaties voor de sector kan hebben dan men op het
eerste gezicht zou denken. Daarom betreur ik het een beetje dat we
daar niet wat uitvoeriger kunnen op ingaan. Immers, u geeft wel een
voorbeeld maar er zijn talrijke voorbeelden te geven van situaties
waarin de aansprakelijkheid van het ziekenhuis als een eigensoortige
verplichting kan worden ingeroepen.

Vandaar mijn vraag over de tweede plicht, de bewakingsplicht. Het
ziekenhuis moet ervoor zorgen dat beroepsbeoefenaars die niet als
bediende of ambtenaar tewerkgesteld zijn, de rechten van de patiënt
eerbiedigen. Dat is een soort inspanningsverplichting, hebben we
begrepen uit de discussie. De vraag blijft dan natuurlijk: moeten
ziekenhuizen dat negotiëren in hun algemene regeling? Ik neem aan
dat de meerderheid bedoelt dat dat ook een soort permanente
verplichting is. Dat betekent dan ook dat er een soort van toezicht
moet zijn, bijvoorbeeld op het respect van de vrije keuze van de
patiënt of op het respect van het principe van de inform consent of
op de veilige bewaring van het patiëntendossier. Het is me niet altijd
duidelijk wat die bewakingsverplichting als bevoegdheid of als
zorgvuldigheidsvereiste vanwege het ziekenhuis nu zal impliceren.
Dat is immers niet zo evident. We stuiten daar toch ook op het
respect voor de therapeutische vrijheid en dergelijke beginselen
meer.

Opnieuw luidt mijn vraag: tot waar strekt nu de
inspanningsverbintenis vanwege het ziekenhuis en waarom is die
niet van toepassing op bedienden en statutaire personeelsleden?
Immers, ook dat is me niet echt duidelijk. Ik begrijp uiteraard wel dat
men sowieso aansprakelijk is voor die werknemers, maar ik begrijp
niet dat die betrokkenen geen extra bewakingsplicht hebben.

Mijn laatste punt in verband met dat artikel heeft ook betrekking op
het amendement dat ik heb ingediend. Het laatste deel van artikel 17
novies bepaalt dat het ziekenhuis hoofdelijk aansprakelijk is voor de
tekortkomingen begaan door de er werkzame beroepsbeoefenaars,
05.31
Jo Vandeurzen
(CD&V):
L'intervention de M. Mayeur
confirme que l'article 17
novies
a
plus d'implications pour le secteur
qu'on pourrait le penser à
première vue. Les exemples sont
légion.

L'article 17
novies
implique
également une obligation de
surveillance. Les hôpitaux doivent
veiller à ce que les praticiens qui
ne sont ni employés ni
fonctionnaires respectent les
droits du patient. Il s'agit d'une
obligation de moyens. L'hôpital
doit-il dès lors négocier à ce
sujet? Quelles sont les limites de
cette obligation de moyens et
pourquoi ne s'applique-t-elle pas
aux employés et aux membres du
personnel statutaires?

J'ai présenté un amendement
relatif à la dernière partie de
l'article 17
novies
. Sur la base de
celui-ci, les hôpitaux sont en
principe responsables pour les
praticiens, à moins qu'ils puissent
exclure leur responsabilité. A cette
fin, le Roi doit déterminer quelles
informations les hôpitaux doivent
présenter. Le Roi ne pourra le
faire qu'après avoir obtenu l'avis
d'une commission, qui doit encore
être créée sur la base de la loi.
Après l'entrée en vigueur de la loi,
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
tenzij men die aansprakelijkheid heeft uitgesloten, doordat men aan
de patiënt, op diens verzoek, informatie heeft kunnen verstrekken
waaruit blijkt dat het ziekenhuis niet mede aansprakelijk is. Die
informatie kan uiteraard niet worden gegeven voor werknemers,
neem ik aan, maar wel voor zelfstandige artsen of vennootschappen
die in het ziekenhuis actief zijn.

Daarom stel ik uitdrukkelijk aan de minister de volgende vraag en
heb ik om elke dubbelzinnigheid uit te sluiten daarover een
amendement ingediend. De informatie die moet worden verstrekt, is
de informatie die de Koning zal bepalen, nadat hij de commissie die
in onderhavige wettekst wordt opgericht, om advies heeft gevraagd.
Tenzij ik het slecht heb gelezen, treedt de wet onmiddellijk in haar
geheel in werking en dan rijst er natuurlijk een probleem. Immers, dat
ziekenhuis zal niet in staat zijn om die informatie, door de Koning
bepaald, aan te brengen, aangezien de Koning die informatie nog
moet bepalen en daarvoor zelfs eerst het advies moet inwinnen van
een commissie die nog moet worden opgericht op basis van de wet.
Dus ontstaat er daar een periode tijdens dewelke het ziekenhuis
ongewild medeaansprakelijk zou zijn, als er een patiënt een claim
heeft tegenover een zorgverstrekker, bij gebrek aan door de Koning
bepaalde informatie, die aan die patiënt kan worden meegedeeld.
Daarom heb ik dat amendement ingediend. Ik vrees immers dat
zonder klaarheid op dat punt er toch een periode van onzekerheid
kan ontstaan.

Dat zijn technische opmerkingen, wat mij betreft, bij het artikel over
de ziekenhuizen. Dat alles neemt niet weg dat wat de grond van de
zaak betreft, ik uiteraard de mening deel van velen in de commissie,
dat patiëntenrechten regelen zonder de positie van de patiënt ten
opzichte van het ziekenhuis te regelen, niet correct is. Ten gronde is
het uiteraard zeer goed dat we de patiënt helpen in zijn
emancipatieproces, ook voorzien van een aantal rechten, om tot een
meer gelijkwaardige relatie te komen met de zorgverstrekkers en
zorgvoorzieningen. Dat is een fundamentele basishouding die
uiteraard door onze fractie wordt gedeeld.

In verband met de ziekenhuizen en andere zorgvoorzieningen dringt
zich meer en meer de vraag op naar een gesprek ­ en ik hoop een
zakelijk gesprek ­ over de verhouding tussen de zorgverstrekkers en
de ziekenhuizen aangaande hun wederzijds statuut. Uiteindelijk zijn
we er hier opnieuw een stukje van aan het regelen. Ik denk dat het
moment voor een globaal gesprek zich opdringt. Zulks zal echter
voor een volgende legislatuur zijn. Ik dank u voor uw aandacht.
Après l'entrée en vigueur de la loi,
nous vivrons, en tout état de
cause, une période d'incertitude,
au cours de laquelle les hôpitaux
seront co-responsables, parce que
le Roi n'aura pas encore précisé
quelles informations ils doivent
fournir. Mon amendement tend à
remédier à ce problème.

Mon parti soutient les principes
cardinaux de la loi, qui tend à un
traitement plus équitable du
patient par rapport à l'hôpital. Un
dialogue global entre
dispensateurs de soins et hôpitaux
à propos de leur statut serait
indiqué mais il faudra
probablement attendre la
prochaine législature.
05.32
Jef Valkeniers
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik hoef u niet te zeggen dat ik me nog steeds afvraag
waarom een wetsontwerp voor de rechten van de patiënt
noodzakelijk is. U weet dat ik me steeds heb verzet tegen de steeds
nieuwe keurslijven die men de dokters wil opdringen. Ik neem aan
dat ik wat ouder ben en dat ik tot een andere generatie dan de
meesten hier behoor. Ik stel tevens vast dat ik destijds als huisarts en
nadien als specialist misschien over meer autoriteit beschikte dan de
huidige dokters en dat ik een beter contact had met mijn patiënten,
zodat zij gemakkelijker de uitleg kregen waar zij recht op hadden. Ik
heb terzake nooit problemen gehad met het gerecht, noch met de
patiënten zowel wat de behandeling, het beroepsgeheim als het
honorarium betreft. Doch, als de meerderheid het zo wil leg ik er mij
05.32
Jef Valkeniers
(VLD): Je
ne vois pas la nécessité d'un
projet de loi sur les droits du
patient. Il s'agit là d'un nouveau
carcan pour les médecins.
J'appartiens sans doute à une
autre génération mais, même en
l'absence d'une telle loi, je n'ai
jamais eu de problème avec un
patient ou avec la justice en ce
qui concerne le traitement, le
secret professionnel ou les
honoraires. Mais si les jeunes
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
bij neer. Ik kan aannemen dat de jongeren zich misschien beter
beschermd voelen door een wetgeving terzake. Ik leg er mij bij neer.

Ik heb echter nog een bedenking. We hebben het steeds over de
rechten van de patiënt, alsof de patiënten zo weinig rechten hebben
die dan nog regelmatig zouden worden geschonden. Nochtans
stellen wij vast dat de meerderheid van de bevolking nog altijd het
meeste vertrouwen heeft in de geneesheren en de verplegenden.
Zulks wil toch zeggen dat er zich waarschijnlijk veel minder gevallen
voordoen dan men wil voorhouden. Er zijn hier veel juristen en
advocaten in de zaal aanwezig. Er wordt steeds gesproken over de
rechten van de patiënt. In mijn dienstbetoon heb ik gedurende vele
jaren vastgesteld dat er veel meer klachten zijn over de advocaten.
Ik heb nog maar een week geleden, mijnheer Van Hoorebeke, in de
krant gelezen dat de advocaten hun honoraria zuiver willekeurig
vaststellen. Men kan het argument van `gazettenpraat' wel
aanvoeren, maar ik stel exact hetzelfde vast. De advocaten stellen
hun honoraria zuiver willekeurig vast terwijl de onze regelmatig in de
media worden gepubliceerd. Iedereen kent het officiële honorarium
bij een bezoek aan de dokter. Mijnheer Van der Maelen, ik denk niet
dat u mij tegenspreekt. De meeste dokters houden zich er ook aan. Ik
geloof niet dat de advocaten hier met evenveel enthousiasme
kunnen zeggen dat de meesten zich aan een redelijk honorarium
houden. Wat is het verweer dat dan nog rest? Dan moet men naar de
Stafhouder gaan. Ik heb zulks ooit meegemaakt in een zaak van
belangenverdediging. De Stafhouder zegt dan: meester zo en zo
heeft inderdaad overdreven, we zullen het honorarium halveren.
médecins éprouvent le besoin de
bénéficier de davantage de
protections, je me rallierai à leur
point de vue.

Je me demande donc si ce projet
relatif aux droits du patient répond
vraiment à une nécessité. Les
patients ont-ils trop peu de droits ?
Les conflits entre médecin et
patient sont rares. Les patients
font confiance au personnel
médical. Au cours de mes longues
années de permanence, il m'a été
donné d'observer que les plaintes
qui concernent les avocats sont
plus fréquentes que celles qui ont
trait à des médecins. Les avocats
fixent librement leurs honoraires
alors que les médecins s'en
tiennent à des honoraires fixes qui
sont régulièrement publiés dans
les quotidiens. Si un client
souhaite qu'un avocat revoie à la
baisse des honoraires jugés
excessifs, il doit s'adresser au
bâtonnier.
05.33
Jo Vandeurzen
(CD&V): Eens te meer nemen de debatten
een belangrijke wending met de uiteenzetting van de heer
Valkeniers. Zoals we hebben gepeild naar de intenties naar
aanleiding van de VLD-voorzitter: moeten we nu concluderen dat u
pleit voor een soortgelijke benadering van de advocatuur als de
geneesheren met een systeem van conventies en tarieven?
05.33
Jo Vandeurzen
(CD&V):
M. Valkeniers souhaite-t-il que les
avocats soient traités de la même
façon que les médecins, c'est-à-
dire qu'on leur applique un
régime de conventions et de tarifs
?

05.34
Jef Valkeniers
(VLD): Het zou in elk geval getuigen van
moed mochten de advocaten de handen in elkaar slaan en een
charter opstellen over de rechten van de cliënten van een advocaat,
die nergens wordt beschermd, ook niet langs de advocatuur. Zelf ben
ik verwikkeld in een rechtszaak die reeds 15 jaar aansleept.

Ik ben onlangs veroordeeld tot een boete van 320.000 frank voor het
gebruik van een fotootje wegens het niet betalen van zogezegde
auteursrechten. Dat was een foto genomen in 1988. Ik ben in 1996
vervolgd door iemand die nu behoort tot het hoofdbestuur van uw
partij. Ik ben voor de eerste keer in 1999 en in beroep in 2001
veroordeeld tot een boete van 320.000 frank. Daarmee wil ik u maar
zeggen hoe het gerecht en de advocaten werken.
05.34
Jef Valkeniers
(VLD): J'ai
été impliqué dans une affaire
judiciaire qui a duré des années
et je viens d'être condamné en
appel à verser 320.000 francs
pour l'utilisation d'une photo
datant de 1988 sans m'être
acquitté de droits d'auteur ! Voilà
comment fonctionne la justice.

De
voorzitter
: Mijnheer Vandeurzen, het is geen persoonlijk feit.
05.35
Jef Valkeniers
(VLD): De heer Vandeurzen heeft daar geen
enkel probleem mee. Hoe langer de zaak duurt, hoe meer voorschot
men moet betalen.
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
05.36
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik had de
indruk dat wij toch weer de schuldige zouden zijn. Collega, als u bent
veroordeeld wegens overtreding van een wet op de auteursrechten,
is dat waarschijnlijk omdat u die wet in het Parlement ­ gelet op uw
lange aanwezigheid hier ­ mee hebt behandeld en goedgekeurd.
05.36
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Si vous avez été condamné, c'est
probablement sur la base d'une loi
que vous avez sans doute
contribué à voter, vu vos longs
états de service dans cette
assemblée.

05.37
Jef Valkeniers
(VLD): Ik heb de indruk dat mijn jongste
veroordeling iets te maken had met de sympathie tussen de minister
van Justitie en de rechters.

Ik zeg dat hier maar. Het is mijn laatste jaar dat ik hier ben. Ik moet
nu mijn hart luchten.

Ik kom terug tot de cliënten van advocaten die geen enkele
bescherming genieten. Ik denk dat u allemaal moet toegeven dat u
zulke situaties in uw dienstbetoon meer dan eens tegenkomt. Ik moet
niet spreken over advocaten bij echtscheidingen. Zij zeggen dat de
cliënt minstens 80.000 frank onderhoudsgeld zal krijgen en dus
vragen zij als voorschot de eerste maand onderhoudsgeld. Daarna
komt het proces en krijgt de cliënt 30.000 frank in plaats van 80.000
frank. Ik moet u daarover niet spreken. Ik kan hierover tot
morgenvroeg vertellen.

Nu wil ik nog even spreken over onderhavig wetsontwerp. Wij zien
dat er een federale commissie voor de rechten van de patiënt wordt
opgericht, die wat zal registreren. Ik hoop dat die commissie ook de
geschillen die aanleiding geven tot een rechtszaak, zal registreren. Ik
vrees dat het ontwerp op de patiëntenrechten tot meer geschillen
voor de rechtbank zou kunnen leiden. Iedereen spreekt mij tegen,
maar dat is mijn persoonlijke mening. Daarbij komt nog de
aansprakelijkheid van de geneesheren. Die aansprakelijkheid moet
er komen en men heeft ons beloofd dat de desbetreffende wet voor
het einde van het jaar zal zijn goedgekeurd. Men heeft zelfs beloofd
dat het geen extra kosten voor de geneesheren en zorgverstrekkers
met zich zal brengen. Het fonds zou met middelen uit de nationale
kas worden gestijfd. Wij zullen de regering aan die belofte houden.
05.37
Jef Valkeniers
(VLD):
Non, je pense que ce serait plutôt
sur la base d'un courant de
sympathie entre la partie adverse
et le ministre de la Justice.
(Hilarité)

J'en viens à présent au projet de
loi : il est procédé à l'instauration
d'une commission fédérale pour
les droits du patient. J'espère
qu'elle connaîtra aussi des litiges
entre médecins et patients car je
crois qu'ils vont devenir plus
nombreux qu'aujourd'hui. Une
telle procédure ne devrait pas non
plus
entraîner de frais
supplémentaires pour le médecin
ni pour le patient. Les pouvoirs
publics devraient financer un
fonds à cette fin.

05.38
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, heeft de heer
Valkeniers hier een statement gedaan dat de regering zo dadelijk zal
bevestigen? Wordt het fonds met nationale algemene middelen
gefinancierd en zal het de zorgverstrekkers niets meer kosten?
05.38
Jo Vandeurzen
(CD&V):
M. Valkeniers considère que ce
fonds doit donc être financé
intégralement par des moyens
nationaux, sans coûts
supplémentaires pour les
prestataires de soins.

05.39
Jef Valkeniers
(VLD): Mijnheer de voorzitter, wij wachten
inderdaad dat de regering die belofte bevestigt. Vergeet niet dat er
nog momenten zullen komen ­ als die belofte niet wordt gehouden ­
waarop wij de regering op haar verantwoordelijkheid en haar belofte
kunnen wijzen.

Ik dacht dat die opmerkingen ­ die misschien anders luiden dan
05.39
Jef Valkeniers
(VLD):
J'espère que les engagements
seront tenus. Je voterai en faveur
de ce projet quoique je me
demande s'il est bien nécessaire.

15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
andere ­ toch ook pertinent waren. Ik zal het ontwerp, zoals een
goede democraat, goedkeuren, hoewel ik mij nog altijd afvraag of het
wel nodig was.

De
voorzitter
: Collega's, ik heb alle ingeschreven sprekers aan het woord gelaten.

De vergadering is gesloten.
La séance est levée.

De vergadering wordt gesloten om 17.53 uur. Volgende vergadering om 17.54 uur.
La séance est levée à 17.53 heures. Prochaine séance à 17.54 heures.



15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
MAANDAG 15 JULI 2002
LUNDI 15 JUILLET 2002
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
INTERPELLATIEVERZOEK
DEMANDE D'INTERPELLATION
Ingekomen
Demande
Mevrouw Martine Dardenne tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de recente voedselcrisissen: het
gebruik van runderproteïnen in kippenvlees en de
met MPA besmette glucosestroop".
Mme Martine Dardenne à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les récentes
crises alimentaires: l'usage de protéines bovines
dans le poulet ainsi que de MPA dans le sirop de
glucose".
(nr. 1353 ­ verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)
(n° 1353 ­ renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)
Ingetrokken
Retrait
Bij brief van 12 juli 2002 deelt de heer Gerolf
Annemans mee dat hij zijn interpellatie over "de
toekomst van de postsorteercentra" (nr. 1343)
intrekt.
Par lettre du 12 juillet 2002, M. Gerolf Annemans
fait savoir qu'il retire son interpellation sur "l'avenir
des centres de tri postaux" (n° 1343).
Ter kennisgeving
Pour information
MEDEDELINGEN
COMMUNICATIONS
COMMISSIES
COMMISSIONS
Verslagen
Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
namens de commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de
Middenstand en de Landbouw,
au nom de la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture,
- door mevrouw Simonne Creyf, over:
- par Mme Simonne Creyf, sur:
. het wetsontwerp houdende diverse bepalingen
betreffende de verplichte
aansprakelijkheidsverzekering inzake
motorrijtuigen (nr. 1716/5);
. le projet de loi portant diverses dispositions
relatives à l'assurance obligatoire de la
responsabilité en matière de véhicules automoteurs
(n° 1716/5);
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
61
. het wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot
aanvulling van de wet van 21 november 1989
betreffende de verplichte
aansprakelijkheidsverzekering inzake
motorrijtuigen, met bepalingen betreffende de
maximumtermijnen voor de uitkering van
schadevergoedingen door verzekeraars bij
letselongevallen in het verkeer (nr. 30/2);
. la proposition de loi de M. Jos Ansoms complétant
la loi du 21 novembre 1989 relative à l'assurance
obligatoire de la responsabilité en matière de
véhicules automoteurs par des dispositions
relatives aux délais maximums dans lesquels
l'assureur est tenu d'indemniser les dommages
résultant de lésions corporelles subies lors d'un
accident de la circulation (n° 30/2);
namens de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven,
au nom de la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques,
- door de heer Yves Leterme, over het voorstel van
resolutie van mevrouw Marie-Thérèse Coenen en
de heren Marcel Bartholomeeussen, Olivier
Chastel, Jean Depreter en André Frédéric
betreffende de bescherming van gebruikers van
informatiediensten via telecommunicatie
(nr. 1588/3);
- par M. Yves Leterme, sur la proposition de
résolution de Mme Marie-Thérèse Coenen et
MM. Marcel Bartholomeeussen, Olivier Chastel,
Jean Depreter et André Frédéric concernant la
protection des utilisateurs des services
d'information par télécommunications (n° 1588/3);
namens de commissie voor de Sociale Zaken,
au nom de la commission des Affaires sociales,
- door mevrouw Magda De Meyer, over het
wetsontwerp
houdende maatregelen inzake
gezondheidszorg (nr. 1905/4);
- par Mme Magda De Meyer, sur le projet de loi
portant des mesures en matière de soins de santé
(n° 1905/4);
namens de commissie voor de Landsverdediging,
au nom de la commission de la Défense nationale,
- door mevrouw Mirella Minne, over het
wetsvoorstel van de heer Jean-Pol Henry,
mevrouw Mirella Minne en de heren Stef Goris,
André Schellens, Robert Denis en José Canon
betreffende de hulpofficieren van de krijgsmacht
(nr. 1867/2);
- par Mme Mirella Minne, sur la proposition de loi
de M. Jean-Pol Henry, Mme Mirella Minne et MM.
Stef Goris, André Schellens, Robert Denis et José
Canon relative aux officiers auxiliaires des forces
armées (n° 1867/2);
namens de commissie belast met de problemen
inzake Handels- en Economisch Recht,
au nom de la commission chargée des problèmes
de Droit commercial et économique,
- door de heer Jef Tavernier, over het ontwerp van
programmawet (nr. 1823/33);
- par M. Jef Tavernier, sur le projet de loi-
programme (n° 1823/33);
- door mevrouw Joke Schauvliege, over het
wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
wijziging van de wet van 9 juli 1971 tot regeling
van de woningbouw en de verkoop van te bouwen
of in aanbouw zijnde woningen en de wet van
20 februari 1939 op de bescherming van de titel en
van het beroep van architect (nr. 1201/9);
- par Mme Joke Schauvliege, sur la proposition de
loi de M. Geert Bourgeois modifiant la loi du
9 juillet 1971 réglementant la construction
d'habitations et la vente d'habitations à construire
ou en voie de construction et la loi du
20 février 1939 sur la protection du titre et de la
profession d'architecte (n° 1201/9);
- door de heer Pierre Lano, over het wetsontwerp
tot wijziging van de faillissementswet van
8 augustus 1997, het Gerechtelijk Wetboek en het
Wetboek van vennootschappen (geamendeerd
door de Senaat) (nr. 1132/19);
- par M. Pierre Lano, sur le projet de loi modifiant la
loi du 8 août 1997 sur les faillites, le Code judiciaire
et le Code des sociétés (amendé par le Sénat)
(n° 1132/19);
namens de commissie voor de Volksgezondheid, het
Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing,
au nom de la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société,
- door mevrouw Michèle Gilkinet en de heer Hubert
Brouns, over:
- par Mme Michèle Gilkinet et M. Hubert Brouns,
sur:
. het wetsontwerp betreffende de rechten van de
patiënt (nr. 1642/12);
. le projet de loi relatif aux droits du patient
(° 1642/12);
. het wetsvoorstel van mevrouw Magda De Meyer
betreffende de rechten van de patiënt (nr. 390/2);
. la proposition de loi de Mme Magda De Meyer
relative aux droits du patient (n° 390/2);
. het wetsvoorstel van mevrouw Maggie De Block
betreffende de rechten van de patiënt (nr. 931/2);
. la proposition de loi de Mme Maggie De Block
relative aux droits du patient (n° 931/2);
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
62
. het wetsvoorstel van de heren Jean-Jacques
Viseur en Luc Paque betreffende de rechten en
verplichtingen van de patiënt en de arts, tot
wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van
10 november 1967 betreffende de uitoefening van
de geneeskunst, de verpleegkunde, de
paramedische beroepen en de geneeskundige
commissies en van de wet op de ziekenhuizen,
gecoördineerd op 7 augustus 1987 (nr. 1319/2);
. la proposition de loi de MM. Jean-Jacques Viseur
et Luc Paque relative aux droits et obligations du
patient et du praticien, modifiant l'arrêté royal n
°
78
du 10 novembre 1967, relatif à l'exercice de l'art de
guérir, de l'art infirmier, des professions
paramédicales et aux commissions médicales et la
loi sur les hôpitaux, coordonnée le 7 août 1987
(n° 1319/2);
- door de heer Robert Hondermarcq, over:
- par M. Robert Hondermarcq, sur:
. het wetsvoorstel van de dames Yolande
Avontroodt, Colette Burgeon, Magda De Meyer,
Anne-Mie Descheemaeker, Michèle Gilkinet en de
heer Robert Hondermarcq houdende diverse
bepalingen met betrekking tot het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen (nr. 1907/3);
. la proposition de loi de Mmes Yolande
Avontroodt, Colette Burgeon, Magda De Meyer,
Anne-Mie Descheemaeker, Michèle Gilkinet et M.
Robert Hondermarcq portant des dispositions
diverses relatives à l'Agence fédérale pour la
Sécurité de la Chaîne alimentaire (n° 1907/3);
. het wetsvoorstel van de heer Hubert Brouns
betreffende het Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de Voedselketen (nr. 1906/2);
. la proposition de loi de M. Hubert Brouns relative
à l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne
alimentaire (n° 1906/2);
namens de commissie voor de Financiën en de
Begroting,
au nom de la commission des Finances et du
Budget,
- door de heer Peter Vanvelthoven, over:
- par M. Peter Vanvelthoven, sur:
. het wetsontwerp betreffende het toezicht op de
financiële sector en de financiële diensten
(nr. 1842/4);
. le projet de loi relatif à la surveillance du secteur
financier et aux services financiers (n° 1842/4);
. het wetsontwerp tot aanvulling, inzake de
verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de
minister, de CBF, de CDV en de
marktondernemingen, alsook inzake de
tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de
strafgerechten, van de wet van ... betreffende het
toezicht op de financiële sector en de financiële
diensten en tot wijziging van verschillende andere
wetsbepalingen (nr. 1843/3);
. le projet de loi complétant, en ce qui concerne les
voies de recours contre les décisions prises par le
ministre, par la CBF, par l'OCA et par les
entreprises de marché et en ce qui concerne
l'intervention de la CBF et de l'OCA devant les
juridictions répressives, la loi du ... relative à la
surveillance du secteur financier et aux services
financiers et modifiant diverses autres dispositions
légales (n° 1843/3);
. het voorstel van resolutie van de heren Claude
Eerdekens, Thierry Giet, Charles Janssens, Peter
Vanvelthoven en Dirk Van der Maelen inzake de
verscherping van het prudentieel toezicht en van
de controle op de interbancaire rekeningen
(nr. 1855/3);
. la proposition de résolution de MM. Claude
Eerdekens, Thierry Giet, Charles Janssens, Peter
Vanvelthoven et Dirk Van der Maelen) concernant
le renforcement des règles prudentielles et du
contrôle des comptes interbancaires (n° 1855/3);
namens de commissie voor de Financiën en de
Begroting,
au nom de la commission des Finances et du
Budget,
- door mevrouw Anne Barzin, over:
- par Mme Anne Barzin, sur:
. het wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzake
rechtsbijstand (nr. 1775/2);
. la proposition de loi de M. Fred Erdman modifiant
le code judiciaire en matière d'assistance judiciaire
(n° 1775/2);
. het wetsvoorstel van de heer Olivier Maingain tot
wijziging van artikel 674bis, § 2, tweede lid, van het
Gerechtelijk Wetboek (nr. 1701/2);
. la proposition de loi de M. Olivier Maingain visant
à modifier l'article 674bis, § 2, alinéa 2, du Code
judiciaire (n° 1701/2);
- door de heer Tony Van Parys, over het
wetsontwerp ter vervanging van artikel 293 van het
Wetboek van strafvordering teneinde de
beschuldigde bijstand door een advocaat te
verlenen (geamendeerd door de Senaat)
(nr. 1563/8);
- par M. Tony Van Parys, sur le projet de loi
remplaçant, en vue d'assurer l'assistance de
l'accusé par un avocat, l'article 293 du Code
d'instruction criminelle (amendé par le Sénat)
(n° 1563/8);
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
63
- door de heer Josy Arens en mevrouw Karine
Lalieux, over het wetsontwerp tot versterking van
de wetgeving tegen het racisme (nr. 1407/5);
- par M. Josy Arens et Mme Karine Lalieux, sur le
projet de loi relatif au renforcement de la législation
contre le racisme (n° 1407/5);
- door de heren Guy Hove en Geert Bourgeois,
over het wetsontwerp betreffende de bijzondere
opsporingsmethoden en enige andere
onderzoeksmethoden (nr. 1688/13).
- par MM. Guy Hove et Geert Bourgeois, sur le
projet de loi concernant les méthodes particulières
de recherche et quelques autres méthodes
d'enquête (n° 1688/13).
REGERING
GOUVERNEMENT
Ingediend wetsontwerp
Dépôt d'un projet de loi
De regering heeft het wetsontwerp met betrekking
tot het statuut van de regulator van de Belgische post-
en telecommunicatie-sector (nr. 1937/1)
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 77 van de
Grondwet) ingediend.
Le gouvernement a déposé le projet de loi relatif au
statut du régulateur des secteurs des postes et des
télécommunications belges (n° 1937/1) (matière
visée à l'article 77 de la Constitution).
Verzonden naar de commissie voor de Infrastructuur,
het Verkeer en de Overheidsbedrijven
Renvoi à la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques
Antwoord van de regering op een resolutie van de Kamer
van volksvertegenwoordigers
Réponse du gouvernement à une résolution de la
Chambre des représentants
Bij brief van 9 juli 2002 zendt de eerste minister het
antwoord van de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken, over betreffende
het voorstel van resolutie van de heer Lode
Vanoost, de dames Simonne Creyf, Claudine
Drion, Leen Laenens en de heren Jacques Lefevre
en Ferdy Willems betreffende maatregelen tegen
illegale houtkap in de wereld (nrs 1516/1 tot 3) dat
de Kamer op 28 maart 2002 heeft goedgekeurd.
Par lettre du 9 juillet 2002, le premier ministre
transmet la réponse du secrétaire d'Etat à la
Coopération au développement, adjoint au ministre
des Affaires étrangères, concernant la proposition
de résolution de M. Lode Vanoost, Mmes Simonne
Creyf, Claudine Drion, Leen Laenens et
MM. Jacques Lefevre et Ferdy Willems relative
aux mesures à prendre pour lutter contre l'abattage
illégal d'arbres dans le monde (n
os
1516/1 à 3) qui a
été adoptée par la Chambre le 28 mars 2002.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
ARBITRAGEHOF
COUR D'ARBITRAGE
Arresten
Arrêts
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
64
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
- het arrest nr. 124/2002 uitgesproken op
10 juli 2002 betreffende de prejudiciële vragen
over:
. artikel 3 van de wet van 26 juli 1996 strekkende
tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot
deelname van België aan de Europese
Economische en Monetaire Unie,
. artikel 6, 5° tot 8°, van de wet van 13 juni 1997 tot
bekrachtiging van de koninklijke besluiten
genomen met toepassing van de wet van
26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de
budgettaire voorwaarden tot deelname van België
aan de Europese Economische en Monetaire Unie,
en de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van
de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;
En application de l'article 113 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:
- l'arrêt n° 124/2002 rendu le 10 juillet 2002
concernant les questions préjudicielles relatives à:
. l'article 3 de la loi du 26 juillet 1996 visant à
réaliser les conditions budgétaires de la
participation de la Belgique à l'Union économique
et monétaire européenne,
. l'article 6, 5° à 8°, la loi du 13 juin 1997 portant
confirmation des arrêtés royaux pris en application
de la loi du 26 juillet 1996 visant à réaliser les
conditions budgétaires de la participation de la
Belgique à l'Union économique et monétaire
européenne, et de la loi du 26 juillet 1996 portant
modernisation de la sécurité sociale et assurant la
viabilité des régimes légaux des pensions;
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
65
. het koninklijk besluit van 23 december 1996
houdende algemene tijdelijke en bewarende
maatregelen inzake beheersing van de uitgaven
voor geneeskundige verzorging, met toepassing
van artikel 3, § 1, 1° en 4°, van de wet van
26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de
budgettaire voorwaarden tot deelname van België
aan de Europese Economische en Monetaire Unie;
. het koninklijk besluit van 30 december 1996
houdende tijdelijke en bewarende maatregelen
inzake beheersing van de uitgaven voor
geneeskundige verzorging, betreffende sommige
honoraria, prijzen en bedragen, met toepassing van
artikel 3, § 1, 1° en 4°, van de wet van 26 juli 1996
strekkende tot realisatie van de budgettaire
voorwaarden tot deelname van België aan de
Europese Economische en Monetaire Unie;
. het koninklijk besluit van 30 december 1996
houdende tijdelijke en bewarende maatregelen
inzake beheersing van de uitgaven voor
geneeskundige verzorging, voor sommige
forfaitaire verzekeringstegemoetkomingen, met
toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4°, van de wet
van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de
budgettaire voorwaarden tot deelname van België
aan de Europese Economische en Monetaire Unie;
. het koninklijk besluit van 30 december 1996
houdende tijdelijke en bewarende maatregelen
inzake beheersing van de uitgaven voor
geneeskundige verzorging, betreffende het
persoonlijk aandeel voor de rechthebbenden, met
toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4°, van de wet
van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de
budgettaire voorwaarden tot deelname van België
aan de Europese Economische en Monetaire unie,
gesteld door de Raad van State bij arresten van
28 februari 2001 inzake de VZW Belgisch Verbond
der Syndicale Artsenkamers en J. de Toeuf tegen
de Belgische Staat, bij twee arresten van
28 februari 2001 inzake de VZW Belgisch Verbond
der Syndicale Artsenkamers en G. Ruyse tegen de
Belgische Staat en bij arrest van 15 mei 2001
inzake de VZW Federatie van Rust- en
Verzorgingsoorden van België en de BVBA "Le
Foyer Espérance" tegen de Belgische Staat;
. l'arrêté royal du 23 décembre 1996 portant des
mesures générales, temporaires et conservatoires
en matière de maîtrise des dépenses de soins de
santé, en application de l'article 3, § 1
er
, 1° et 4°, de
la loi du 26 juillet 1996 visant à réaliser les
conditions budgétaires de la participation de la
Belgique à l'Union économique et monétaire
européenne;
. l'arrêté royal du 30 décembre 1996 portant des
mesures temporaires et conservatoires en matière
de maîtrise des dépenses de soins de santé,
concernant certains honoraires, prix et montants,
en application de l'article 3, § 1
er
, 1° et 4°, de la loi
du 26 juillet 1996 visant à réaliser les conditions
budgétaires de la participation de la Belgique à
l'Union économique et monétaire européenne;

. l'arrêté royal du 30 décembre 1996 portant des
mesures temporaires et conservatoires en matière
de maîtrise des dépenses de soins de santé, pour
certaines interventions forfaitaires de l'assurance,
en application de l'article 3, § 1
er
, 1° et 4°, de la loi
du 26 juillet 1996 visant à réaliser les conditions
budgétaires de la participation de la Belgique à
l'Union économique et monétaire européenne;

. l'arrêté royal du 30 décembre 1996 portant, en ce
qui concerne l'intervention personnelle des
bénéficiaires, des mesures temporaires et
conservatoires en matière de maîtrise des
dépenses de soins de santé, en application de
l'article 3, § 1
er
, 1° et 4°, de la loi du 26 juillet 1996
visant à réaliser les conditions budgétaires de la
participation de la Belgique à l'Union économique
et monétaire européenne, posées par le Conseil
d'Etat par deux arrêts du 28 février 2001 en cause
de l'ASBL Fédération belge des chambres
syndicales de médecins et de J. de Toeuf contre
l'Etat belge, par arrêt du 28 février 2001 en cause
de l'ASBL Fédération belge des chambres
syndicales de médecins et de G. Ruyse contre
l'Etat belge et par arrêt du 15 mai 2001 en cause
de l'ASBL Fédération des maisons de repos
privées de Belgique et de la SPRL Le Foyer
Espérance contre l'Etat belge;
(rolnummers: 2141, 2142, 2143 et 2184)
(n
os
du rôle: 2141, 2142, 2143 et 2184)
- het arrest nr. 125/2002 uitgesproken op
10 juli 2002 over de prejudiciële vragen betreffende
artikel 5 van het decreet van het Waalse Gewest
van 21 februari 1991 houdende oprichting van
lokale adviescommissies inzake gas- en
elektriciteitsafsluiting, gesteld door de rechtbank
van eerste aanleg te Charleroi bij vonnis van
15 maart 2001 inzake de NV Electrabel tegen C.
Moons;
- l'arrêt n° 125/2002 rendu le 10 juillet 2002
concernant les questions préjudicielles relatives à
l'article 5 du décret de la Région wallonne du
21 février 1991 portant création de commissions
locales d'avis de coupure de gaz et d'électricité,
posées par le tribunal de première instance de
Charleroi par jugement du 15 mars 2001 en cause
de la SA Electrabel contre C. Moons;
(rolnummer: 2146)
(n° du rôle: 2146)
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
66
- het arrest nr. 126/2002 uitgesproken op
10 juli 2002 over de prejudiciële vraag betreffende
artikel 30bis, § 6, 1°, van de wet van 27 juni 1969
tot herziening van de besluitwet van
28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gesteld
door de arbeidsrechtbank te Charleroi bij vonnis
van 20 maart 2001 inzake de Rijksdienst voor
Sociale Zekerheid tegen M.D. en S.S.;
- l'arrêt n° 126/2002 rendu le 10 juillet 2002
concernant la question préjudicielle relative à
l'article 30bis, § 6, 1°, de la loi du 27 juin 1969
révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944
concernant la sécurité sociale des travailleurs,
posée par le tribunal du travail de Charleroi par
jugement du 20 mars 2001 en cause de l'Office
national de sécurité sociale contre M.D. et S.S.;
(rolnummer: 2150)
(n° du rôle: 2150)
- het arrest nr. 127/2002 uitgesproken op
10 juli 2002 over de prejudiciële vraag betreffende
de artikelen 377, tweede lid, 378, tweede lid, en
381 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof
van cassatie bij arrest van 12 maart 2001 inzake
de NV Gebroeders Delhaize en Cie ­ De Leeuw
tegen de gemeente Wanze;
- l'arrêt n° 127/2002 rendu le 10 juillet 2002
concernant la question préjudicielle relative aux
articles 377, alinéa 2, 378, alinéa 2, et 381 du Code
des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour
de cassation par arrêt du 12 mars 2001 en cause
de la SA Etablissements Delhaize Frères et Cie ­
Le Lion contre la commune de Wanze
(rolnummer: 2159)
(n° du rôle: 2159)
- het arrest nr. 128/2002 uitgesproken op
10 juli 2002 betreffende de prejudiciële vragen over
artikel 5, tweede en vierde lid, van het
Strafwetboek, zoals hersteld bij de wet van
4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke
verantwoordelijkheid van rechtspersonen, gesteld
door de correctionele rechtbank te Luik bij
vonnissen van 12 en 30 november 2001 inzake de
arbeidsauditeur tegen respectievelijk W. Piret en
de BVBA March, I. Wera en anderen en bij vonnis
van 30 november 2001 inzake de arbeidsauditeur
tegen M. van Toorn en de BVBA Topi;
- l'arrêt n° 128/2002 rendu le 10 juillet 2002
concernant les questions préjudicielles relatives à
l'article 5, alinéas 2 et 4, du Code pénal tel qu'il a
été rétabli par la loi du 4 mai 1999 instaurant la
responsabilité pénale des personnes morales,
posées par le tribunal correctionnel de Liège par
jugements des 12 et 30 novembre 2001 en cause
de l'auditeur du travail contre respectivement W.
Piret et la SPRL March, I. Wera et autres et par
jugement du 30 novembre 2001 en cause de
l'auditeur du travail contre M. van Toorn et la SPRL
Topi;
(rolnummers: 2288, 2296 en 2297)
(n
os
du rôle: 2288, 2296 et 2297)
- het arrest nr. 129/2002 uitgesproken op
10 juli 2002 betreffende de vordering tot schorsing
van artikel 25 van de wet van 14 januari 2002
houdende maatregelen inzake gezondheidszorg,
ingesteld door B. Meeus.
- l'arrêt n° 129/2002 rendu le 10 juillet 2002
concernant la demande de suspension de
l'article 25 de la loi du 14 janvier 2002 portant des
mesures en matière de soins de santé, introduite
par B. Meeus.
(rolnummer: 2404)
(n° du rôle: 2404)
Ter kennisgeving
Pour information
JAARVERSLAG
RAPPORT ANNUEL
Vaste Nationale Cultuurpactcommissie
Commission nationale permanente du Pacte culturel
Bij brief van 10 juli 2002 zendt de Inspecteur-
generaal van de Vaste Nationale
Cultuurpactcommissie, in uitvoering van artikel 26
van de wet van 16 juli 1973 waarbij de
bescherming van de ideologische en filosofische
strekkingen gewaarborgd wordt, het
jaarverslag 2001 van de Vaste Nationale
Cultuurpactcommissie over.
Par lettre du 10 juillet 2002, l'Inspecteur général de
la Commission nationale permanente du Pacte
culturel transmet, en application de l'article 26 de la
loi du 16 juillet 1973 garantissant la protection des
tendances idéologiques et philosophiques, le
rapport annuel 2001 de la Commission nationale
permanente du Pacte culturel.
Ingediend ter griffie en in de bibliotheek
Dépôt au greffe et à la bibliothèque
MOTIE
MOTION
CRIV 50
PLEN 255
15/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
67
Bij brief van 11 juli 2002 zendt de burgemeester
van de de stad Malmedy de door de gemeenteraad
aangenomen motie over betreffende het steunen
van mevrouw Ingrid Betancourt in haar strijd voor
een Rechtsstaat in Colombia.
Par lettre du 11 juillet 2002, le bourgmestre de la
ville de Malmedy transmet la motion, adoptée par
le conseil communal, concernant le soutien à Ingrid
Betancourt et à son combat en faveur d'un Etat de
droit en Colombie.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
ADVIEZEN
AVIS
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
Conseil central de l'Economie
Bij brief van 10 juli 2002 zendt de voorzitter van de
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, met
toepassing van artikel 1 van de wet van
20 september 1948 houdende organisatie van het
bedrijfsleven, de volgende adviezen over:
Par lettre du 10 juillet 2002, le président du Conseil
central de l'Economie transmet, en application de
l'article 1
er
de la loi du 20 septembre 1948 portant
organisation de l'économie, les avis suivants:
- advies over het ontwerp van koninklijk besluit
houdende facturatie van steenkool en gasolie voor
verwarming;
- avis sur le projet d'arrêté royal relatif aux factures
de charbon et de gazoil de chauffage;
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Lanbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture
- advies over het ontwerp van koninklijk besluit tot
vervanging van het koninklijk besluit van
7 maart 2001 betreffende de benaming, de
kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie
voor verwarming;
- avis concernant le projet d'arrêté royal remplaçant
l'arrêté royal du 7 mars 2001 relatif à la
dénomination, aux caractéristiques et à la teneur
en soufre du gasoil de chauffage;
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Lanbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture
- advies over het federaal richtplan producten in
hoofdlijnen;
- avis sur les grandes lignes du plan directeur
fédéral produits;
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Lanbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture
- advies over het voorontwerp van wet tot
oprichting van een Kruispuntbank van
Ondernemingen, tot modernisering van het
handelsregister en tot oprichting van
ondernemingsloketten;
- avis concernant l'avant-projet de loi portant
création d'une Banque-Carrefour des Entreprises,
modernisation du registre de commerce et création
des guichets d'entreprises;
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Lanbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture
15/07/2002
CRIV 50
PLEN 255
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
68
- advies over het voorontwerp van koninklijk besluit
tot wijziging van het koninklijk besluit van
12 september 1983 tot uitvoering van de wet van
17 juli 1975 op de boekhouding van de
ondernemingen, het koninklijk besluit van
12 september 1983 tot bepaling van de
minimumindeling van een algemeen
rekeningenstelsel en het koninklijk besluit van
16 juni 1994 tot vaststelling van de bijdrage van de
ondernemingen in de werkingskosten van de
Commissie voor Boekhoudkundige Normen;
- avis concernant l'avant-projet d'arrêté royal
modifiant l'arrêté royal du 12 septembre 1983
portant exécution de la loi du 17 juillet 1975
relative à la comptabilité des entreprises, l'arrêté
royal du 12 septembre 1983 déterminant la teneur
et la présentation d'un plan comptable minimum
normalisé ainsi que l'arrêté royal du 16 juin 1994
fixant la contribution des entreprises au frais de
fonctionnement de la Commission des Normes
comptables;
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Lanbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture
- advies over het ontwerp van koninklijk besluit tot
wijziging van het koninklijk besluit van
5 oktober 1998 tot omzetting van de
richtlijnen 2001/14/EG en 2001/90/EG inzake de
beperking van het op de markt brengen en van het
gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en
preparaten;
- avis sur le projet d'arrêté royal modifiant l'arrêté
royal du 5 octobre 1998 relatif à la transposition
des directives 2001/14/CE et 2001/90/CE limitant
la mise sur le marché et l'emploi de certaines
substances et préparations dangereuses;
Verzonden naar de commissie
voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Lanbouw en verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture et renvoi
à la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société
- advies over twee ontwerpen van koninklijk besluit
betreffende reductie van het gehalte aan vluchtige
organische stoffen in decoratieve verven en
vernissen voor professioneel en niet-professioneel
gebruik en in producten bestemd voor het
overspuiten van voertuigen.
- avis concernant deux projets d'arrêté royal relatifs
à la réduction de la teneur en composés
organiques volatils dans les peintures et vernis de
décoration à usage professionnel et non
professionnel et dans les produits utilisés pour la
retouche de véhicules.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Lanbouw en verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture et renvoi
à la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société