KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 242
CRIV 50 PLEN 242
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
P
LENUMVERGADERING
S
EANCE PLENIERE
woensdag mercredi
26-06-2002 26-06-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
MR Mouvement
réformateur
PS Parti
socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA Schriftelijke
Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt
Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
WETSONTWERPEN EN -VOORSTELLEN
1
PROJETS ET PROPOSITIONS
DE LOI
1
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21
december 1998 betreffende de veiligheid bij
voetbalwedstrijden (1729/1 tot 8)
1
Projet de loi modifiant la loi du 21 décembre 1998
relative à la sécurité lors des matches de football
(1729/1 à 8)
1
- Wetsvoorstel van mevrouw Josée Lejeune tot
wijziging van de wet van 21 december 1998
betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden
(1088/1 en 2)
1
- Proposition de loi de Mme Josée Lejeune
modifiant la loi du 21 décembre 1998 relative à la
sécurité lors des matches de football (1088/1 et
2)
1
- Wetsvoorstel van mevrouw Simonne Creyf en
de heer Daniël Vanpoucke tot wijziging van de
wet van 21
december
1998 betreffende de
veiligheid bij voetbalwedstrijden (1391/1 en 2)
1
- Proposition de loi de Mme Simonne Creyf et M.
Daniël Vanpoucke modifiant la loi du
21 décembre 1998 relative à la sécurité lors des
matches de football (1391/1 et 2)
1
Algemene bespreking
1
Discussion générale
1
Sprekers:
Jean-Pierre Detremmerie,
rapporteur, Marcel Hendrickx, Denis
D'hondt, Willy Cortois, Ludwig
Vandenhove, Jacques Simonet, Simonne
Creyf, Antoine Duquesne, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Jean-Pierre Detremmerie,
rapporteur, Marcel Hendrickx, Denis
D'hondt, Willy Cortois, Ludwig
Vandenhove, Jacques Simonet, Simonne
Creyf, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
Bespreking van de artikelen
21
Discussion des articles
21
Wetsontwerp houdende aanpassing van de
Rijksmiddelenbegroting van het begrotingsjaar
2002 (1754/1 en 2) (1753/1)
21
Projet de loi ajustant le budget des voies et
moyens de l'année budgétaire 2002 (1754/1 et 2)
(1753/1)
21
- Wetsontwerp houdende eerste aanpassing van
de algemene uitgavenbegroting van het
begrotingsjaar 2002 (1755/1 tot 12)
21
- Projet de loi contenant le premier ajustement du
budget général des dépenses de l'année
budgétaire 2002 (1755/1 à 12)
21
Algemene bespreking
21
Discussion générale
21
Sprekers: Aimé Desimpel, rapporteur, Paul
Tant
Orateurs: Aimé Desimpel, rapporteur, Paul
Tant
BIJLAGE
61
ANNEXE
61
Sprekers: Johan Vande Lanotte, vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie, Paul Tant, Karel Van Hoorebeke,
Tony Van Parys, Marcel Hendrickx, Jean-
Jacques Viseur, Jacques Chabot, Hagen
Goyvaerts, Dirk Pieters
Orateurs: Johan Vande Lanotte, vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale,
Paul Tant, Karel Van Hoorebeke, Tony Van
Parys, Marcel Hendrickx, Jean-Jacques
Viseur, Jacques Chabot, Hagen Goyvaerts,
Dirk Pieters
INTERNE BESLUITEN
61
DECISIONS INTERNES
61
COMMISSIES 61
COMMISSIONS
61
S
AMENSTELLING
61
C
OMPOSITION
61
INTERPELLATIEVERZOEKEN 61
DEMANDES
D'INTERPELLATION
61
I
NGEKOMEN
61
D
EMANDES
61
VOORSTELLEN
64
PROPOSITIONS
64
T
OELATING TOT DRUKKEN
64
A
UTORISATION D
'
IMPRESSION
64
V
ERZOEK OM ADVIES VAN DE
R
AAD VAN
S
TATE
64
D
EMANDE D
'
AVIS AU
C
ONSEIL D
'E
TAT
64
MEDEDELINGEN
64
COMMUNICATIONS
64
COMMISSIES 64
COMMISSIONS
64
V
ERSLAGEN
64
R
APPORTS
64
SENAAT 65
SENAT 65
O
VERGEZONDEN WETSONTWERP
65
P
ROJET DE LOI TRANSMIS
65
A
ANGENOMEN WETSONTWERP
66
P
ROJET DE LOI ADOPTÉ
66
E
VOCATIE
66
E
VOCATION
66
REGERING 66
GOUVERNEMENT
66
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
I
NGEDIENDE WETSONTWERPEN
66
D
EPOT DE PROJETS DE LOI
66
A
LGEMENE UITGAVENBEGROTING
2002
67
B
UDGET GÉNÉRAL DES DÉPENSES
2002
67
ARBITRAGEHOF 67
COUR
D'ARBITRAGE
67
A
RRESTEN
67
A
RRÊTS
67
JAARVERSLAGEN 68
RAPPORTS
ANNUELS
68
O
MBUDSDIENST VOOR
T
ELECOMMUNICATIE
68
S
ERVICE DE MEDIATION POUR LES
T
ELECOMMUNICATIONS
68
R
IJKSINSTITUUT VOOR DE
S
OCIALE
V
ERZEKERINGEN DER
Z
ELFSTANDIGEN
69
I
NSTITUT NATIONAL D
'A
SSURANCES SOCIALES POUR
T
RAVAILLEURS INDEPENDANTS
69
RESOLUTIE 69
RESOLUTION
69
E
UROPEES
P
ARLEMENT
69
P
ARLEMENT EUROPEEN
69
MOTIE 69
MOTION
69
VARIA 69
DIVERS
69
A
SSEMBLEE VAN DE
W
EST
-E
UROPESE
U
NIE
69
A
SSEMBLEE DE L
'U
NION DE L
'E
UROPE
OCCIDENTALE
69
H
OGE
R
AAD VOOR DE
J
USTITIE
70
C
ONSEIL SUPERIEUR DE LA
J
USTICE
70
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
26
JUNI
2002
14:15 uur
______
du
MERCREDI
26
JUIN
2002
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par M. Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Antoine Duquesne.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés
Claudine Drion, Karel Pinxten, Guido Tastenhoye, wegens ziekte / pour raison de santé;
Jean-Pol Henry, met zending / en mission;
Georges Clerfayt, Danny Pieters, Lode Vanoost, Raad van Europa / Conseil de l'Europe.
Wetsontwerpen en -voorstellen
Projets et propositions de loi
01 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij
voetbalwedstrijden (1729/1 tot 8)
- Wetsvoorstel van mevrouw Josée Lejeune tot wijziging van de wet van 21 december 1998
betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden (1088/1 en 2)
- Wetsvoorstel van mevrouw Simonne Creyf en de heer Daniël Vanpoucke tot wijziging van de wet
van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden (1391/1 en 2)
01 Projet de loi modifiant la loi du 21 décembre 1998 relative à la sécurité lors des matches de
football (1729/1 à 8)
- Proposition de loi de Mme Josée Lejeune modifiant la loi du 21 décembre 1998 relative à la
sécurité lors des matches de football (1088/1 et 2)
- Proposition de loi de Mme Simonne Creyf et M. Daniël Vanpoucke modifiant la loi du
21 décembre 1998 relative à la sécurité lors des matches de football (1391/1 et 2)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
La discussion générale est ouverte.
01.01 Jean-Pierre Detremmerie, rapporteur: Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, je remercierai d'abord le
président d'avoir eu la délicatesse d'organiser une demi-finale de
Coupe du Monde à l'occasion de la discussion de ce projet.
Le président: Monsieur le président de l'Excelsior de Mouscron, je vous remercie de cette charmante
attention.
01.02 Jean-Pierre Detremmerie (cdH): Monsieur le président, nous
sommes très sensibles à ce genre de délicatesse.
Le président: Sachez cependant que c'est M. le ministre de l'Intérieur qui a demandé la priorité.
01.03 Jean-Pierre Detremmerie (cdH): Je remercie également le
ministre de l'Intérieur car je pense que c'est le ministre qui a pris le
plus de dispositions pour le football professionnel, à commencer par
la loi de 1998. Celle-ci s'y ajoute et aborde trois aspects. Tout
d'abord, l'aspect législatif et réglementaire, ensuite le travail sur le
terrain, surtout au niveau de la prévention et de la répression, et
enfin l'aspect international.
La discussion qui a eu lieu en commission de l'Intérieur a été des
plus intéressantes. L'ensemble des commissaires ont enrichi ce
débat de façon assez remarquable.
Pour terminer, je dirai que les rapporteurs mon nom y figure mais
c'est surtout l'équipe administrative qui s'est attelée à la tâche ont
fourni un travail remarquable pour établir ce rapport, tant au niveau
de sa qualité que de la concision avec laquelle les idées et les
suggestions ont été présentées.
Je vous inviterai donc à consulter ce rapport écrit afin de permettre à
la deuxième mi-temps de se dérouler dans les meilleures conditions.
01.03 Jean-Pierre Detremmerie,
rapporteur: Ik wil de minister van
Binnenlandse Zaken bedanken,
die tal van maatregelen in
verband met de veiligheid rond
voetbalwedstrijden heeft
genomen, op wetgevend en
reglementair vlak, op het stuk van
de preventie en ook op
internationaal vlak.
De bespreking in de commissie
was heel interessant en
vruchtbaar en ik nodig alle leden
dan ook uit het schriftelijk verslag
te raadplegen.
Le président: Je vous remercie, monsieur le rapporteur. J'espère vous voir à votre banc dans les minutes
qui viennent.
01.04 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, de CD&V-fractie is bijzonder verheugd dat er
inspanningen worden geleverd om de veiligheid bij
voetbalwedstrijden te verbeteren zodat die volkssport bij uitstek
waarin toch alle rangen van de bevolking geïnteresseerd zijn dat
blijkt ook uit het kleine aantal aanwezigen in deze zaal hopelijk
opnieuw een feest kan worden. De verbetering van de wet zal helaas
niet beletten, zo vrezen wij, dat het hooliganisme blijft bestaan.
Alleen een kordaat en krachtdadig optreden van de overheid kan
daaraan iets verhelpen. De gewijzigde wetgeving biedt daartoe een
aantal middelen aan de overheid en kan dus onze goedkeuring
wegdragen. Het is echter absoluut zeker dat tal van begeleidende
maatregelen nodig zullen zijn om werkelijk efficiënt te kunnen
optreden. Wat dat betreft, zijn wij een beetje bang en vrezen wij dat
de minister een aantal aspecten over het hoofd blijft zien. Zo is daar
onder meer het feit dat hooligans een voetbalwedstrijd slechts als
een middel zien om zich te uiten en dat die voetbalwedstrijd op zich
niet steeds belangrijk is voor de hooligans.
01.04 Marcel Hendrickx (CD&V):
Le CD&V se réjouit des efforts
consentis pour améliorer la
sécurité lors des matches de
football, qui est un sport populaire
par excellence.
Les pouvoirs publics doivent
employer les grands moyens pour
lutter contre le hooliganisme.
Cette loi, il est vrai, prévoit un
certain nombre de mesures, mais
le ministre a néanmoins négligé
quelques points.
Par exemple, le match lui-même
ne représente pas toujours
l'élément le plus important aux
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Mijnheer de minister, u zult zich ongetwijfeld herinneren dat er al
meldingen geweest zijn van groepen hooligans die elkaar ergens op
een parking langs de autostrade ontmoeten, die elkaar uitdagen, en
die daar hun robbertje uitvechten. Ook harde kernen van
buitenlandse topploegen verplaatsen zich naar België om versterking
te bieden aan X-side of andere sides.
Enkele jaren terug kozen twee van zulke bendes in mijn regio het
onooglijke kerkdorpje Vlimmeren uit, waar een ploeg in vierde
provinciale speelt, om daar hun oorlog uit te vechten.
Dames en heren, de minister ging in op onze vraag om de
voetbalwet op vlak van administratieve sancties ook uit te breiden
naar de derde nationale reeksen, en dat is beslist zinvol gezien het
degraderen van vroegere eerste of tweede klassers naar de lagere
regionen.
Spijtig genoeg kon de minister niet ingaan op het amendement om
de maatregel ook tot vierde nationale uit te breiden. Ik was bereid
mijn amendement in te trekken, opdat daardoor minstens een
akkoord voor derde nationale kon worden bereikt, maar ik heb de
minister uitdrukkelijk gevraagd om in de toekomst in een
personeelsversterking op zijn diensten te voorzien, opdat men ook
administratief de sancties van vierde nationale zou kunnen
opvangen. "Tekort aan personeel" werd door de minister als excuus
aangegeven. Als men echter het voetbal drastisch en efficiënt wil
saneren, dan mag dat geen verontschuldiging zijn en zeker niet
blijven.
Een groot hiaat in de toepassing van de wet blijft immers dat men
voldoende mensen moet kunnen inzetten om de controle op de
toepassing ervan waar te maken. Tijdens de besprekingen van het
wetsontwerp hebben wij er immers reeds op gewezen dat er in lagere
regionen zelfs derde en nog meer vierde nationale zelden politie
aanwezig is, zodat onverlaten of hooligans vrij spel hebben als ze
elkaar daar willen ontmoeten.
Om dit voor een deel op te vangen hadden wij een amendement
ingediend ertoe strekkend de derde en vierde nationale te verplichten
een veiligheidsverantwoordelijke te hebben. Ik betreur dat daar niet
werd op ingegaan. Wij willen de minister suggereren in middelen te
voorzien om in elke politiezone ook deze waarin zich geen
risicoploegen situeren spotters te voorzien of ten minste een
personeelslid van de politie te gelasten die zich de materie van het
voetbalgeweld eigen kan maken. Immers, vooraleer men het beseft
wordt men met geweld in het voetbal geconfronteerd. Als we dan nog
van start moeten gaan is het te laat.
We zijn echter verheugd dat een aantal van onze amendementen
werden aanvaard. Ik som ze even op: uitbreiding van een deel van
de voetbalwet tot derde nationale, bepaalde bevoegdheden voor
stewards in de perimeter buiten het stadion, verlaging van de leeftijd
tot veertien jaar voor toepassing van de administratieve sancties en
stadionverbod. CD&V is ervan overtuigd op deze wijze zeer
belangrijke correcties op het oorspronkelijke wetsontwerp van de
regering te hebben kunnen aanbrengen.
yeux des hooligans. Il n'est
souvent qu'un moyen de
s'exprimer: certaines « guerres »
ont lieu sur les parkings ou à la
suite de matches de divisions
inférieures et les noyaux durs des
supporters des équipes étrangères
envoient des renforts aux X-side
et F-side belges. En outre, le
ministre évoque un manque de
personnel pour expliquer la non-
application des sanctions
administratives en quatrième
division nationale; cela ne peut
pourtant servir d'excuse. Ensuite,
les hooligans des troisième et
quatrième divisions nationales
sont souvent libres d'agir à leur
guise, car la police est rarement
présente lors de ces rencontres.
Notre amendement visant à
imposer la présence de
responsables de la sécurité lors
des matches de ces divisions n'a
malheureusement pas été adopté.
Enfin, il me paraît également
indiqué de prévoir des spotters en
troisième et en quatrième
divisions nationales.
Je suis heureux que certains
amendements du CD&V aient été
adoptés. La loi relative au football
sera également applicable en
partie lors des matches des
troisième et quatrième divisions
nationales, les stewards se verront
attribuer quelques compétences à
l'intérieur du périmètre jouxtant le
stade et une interdiction de stade
sera imposée aux mineurs de
moins de 14 ans.
Les bourgmestres ont joué un rôle
important dans les débats de la
commission de l'Intérieur. Ils
possèdent une grande expérience
de la sécurité à la base. Les
partisans de l'interdiction absolue
du cumul des mandats feraient
bien de reconsidérer leur position.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Ik wil nog een heel belangrijke nevenbedenking bij dit wetsontwerp
maken. Tijdens de debatten in de commissie voor de Binnenlandse
Zaken werd heel duidelijk dat er een grote inbreng was van de
burgemeesters. Zij hebben immers een grote expertise in het
toepassen van de veiligheid aan de basis. Wie een absoluut
cumulverbod aan burgemeesters wil opleggen zal tijdens dit debat
ook hebben vastgesteld hoe belangrijk die expertise is. Misschien is
dit wel een doordenkertje.
Ten slotte wil ik erop wijzen dat er pas een efficiënt effect van de
voetbalwetten kan zijn indien het snelrecht, ons destijds door de strot
geduwd wegens Euro 2000, goed functioneert en indien er ook
uitwerking zou gegeven worden aan het jeugdsanctierecht. U zult
zeggen dat dit voor de minister van Justitie is, mijnheer de minister.
Ik zeg dat dit niet zo is. Dat is voor de gehele regering.
01.05 Denis D'hondt (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, le gouvernement nous propose aujourd'hui
de repenser la sécurité dans et aux abords des stades de football. La
sécurité des matches de football est une matière qui concerne de
près bon nombre de collectivités locales mais aussi une matière qui
intéresse des milliers de citoyens, qu'ils soient supporters, et donc
soucieux de leur sécurité à l'intérieur du stade, ou qu'ils soient
riverains, et donc désireux de ne pas voir leur cadre de vie défiguré
au lendemain des jours de match.
Dans ce dossier, la base normative reste la loi du 21 décembre 1998.
La philosophie générale du texte n'est pas remise en cause, mais
l'application quotidienne de cette législation par les autorités
administratives a permis de mettre à jour certaines imperfections et
certains besoins qui justifient plusieurs modifications importantes.
Première modification: le champ d'application spatial et temporel de
la loi est étendu. On constate, en effet, à l'heure actuelle un
déplacement des incidents vers l'extérieur du stade et on remarque
aussi que ces incidents éclatent assez longtemps avant le début des
matches et perdurent assez longtemps après la sortie des stades.
Concrètement, le projet de loi nous propose d'étendre le champ
d'application de la loi de 1998 et principalement les mesures
relatives aux sanctions administratives à un périmètre jouxtant le
stade. Ce périmètre sera défini par arrêté royal en tenant compte des
circonstances d'espèce, une valeur maximale de 5 km étant
néanmoins fixée dans la loi. Dans la même logique, la loi devient
applicable durant une période maximale de 10 heures, soit 5 heures
avant et 5 heures après la rencontre sportive.
La mesure est intéressante. Elle permet une grande souplesse
puisque le périmètre sera établi au cas par cas, zone de police par
zone de police. Il est entendu que l'efficacité ne sera pleine et entière
que si les autorités locales sont invitées à participer à la gestion de la
problématique. Ce sont les acteurs du terrain, leur expertise ne peut
être négligée.
Deuxième modification: le projet repense les obligations relatives à
la conclusion de la convention de sécurité entre l'organisateur et les
services de secours. Ici aussi, l'idée est d'assouplir le processus pour
mieux coller aux exigences spécifiques du calendrier sportif. Sans
01.05 Denis D'hondt (MR): De
veiligheid bij voetbalwedstrijden is
een materie die veel lokale
gemeenschappen maar ook
duizenden burgers aanbelangt.
In dit dossier blijft de wettelijke
norm de wet van 21 december
1998 waarvan de geest niet in het
gedrang komt. Door die wet
dagelijks toe te passen zijn echter
een aantal tekortkomingen aan
het licht gekomen die belangrijke
wijzigingen rechtvaardigen.
De eerste verandering betreft het
toepassingsgebied van de wet dat
zowel in ruimte als in tijd wordt
uitgebreid. De incidenten doen
zich namelijk vaak buiten het
stadion voor evenals voor de
wedstrijden en na het verlaten van
het stadion.
In voorliggend ontwerp wordt ons
dus voorgesteld het
toepassingsgebied van de wet,
met name de maatregelen die
betrekking hebben op de
administratieve sancties, tot een
aan het stadion grenzende zone
uit te breiden. Die redenering
volgend is de wet van toepassing
tijdens maximaal tien uur.
De tweede wijziging betreft de
verplichtingen in verband met het
sluiten van de
veiligheidsovereenkomst tussen
de organisator en de hulpdiensten.
Het is de bedoeling de procedure
te versoepelen om nauwer aan te
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
entrer dans le détail, jusqu'ici on demandait que la convention soit
conclue en juin mais, en juin, pour de multiples raisons, il se peut
que le calendrier ne soit pas totalement défini. Le nouveau texte
prévoit donc désormais, plus raisonnablement, le mois d'août comme
date butoir.
Autre changement: l'introduction de sanctions spécifiques pour les
mineurs. L'application de la loi a mis en évidence son inefficacité en
ce qui concerne la réponse à donner aux infractions commises par ce
type de délinquants. On sait, par exemple, que la sanction pécuniaire
n'a pas vraiment d'effet en raison de l'absence de revenus propres.
Le seul choix possible reste donc l'interdiction de stade. C'est une
sanction qui frappe très concrètement l'intéressé, dont la motivation
première d'assister aux matches de football. Bien qu'une
concordance doive être recherchée avec le ministère de la Justice et
les autorités judiciaires c'est d'ailleurs pour cette raison que nous
aurions accepté de maintenir l'âge de 16 ans , la commission de
l'Intérieur a décidé d'abaisser à 14 ans la limite d'âge à partir de
laquelle cette sanction pourra être appliquée.
En conclusion, ce projet me paraît utile car il répond efficacement
aux déficiences constatées dans l'application quotidienne de la loi de
1998. La philosophie des modifications proposées est intéressante,
parce qu'elles apportent des solutions souples, adaptées aux
exigences du terrain.
Le champ d'application de la loi est étendu. C'est important. En effet,
vu l'augmentation de la délinquance, il est nécessaire de s'adapter.
Dans cette logique, j'ajoute qu'un amendement du gouvernement
permet de faire appel aux stewards en dehors des stades, pour des
tâches d'accueil et d'accompagnement des supporters, les autres
compétences des stewards, comme les contrôles superficiels des
spectateurs, restant limitées à l'intérieur des stades.
Je terminerai par une remarque. Le projet permet la communication
aux autorités étrangères de certaines données relatives aux
supporters de football. C'est un point positif. Cependant, la circulation
interne des informations ne gagnerait-elle pas, elle aussi, à être
revue? Je songe notamment à la carte de supporter. En effet, le
dossier ne dépend pas que du ministre de l'Intérieur; plusieurs
acteurs sont concernés, dont la ligue de football, les clubs,...
Je pense qu'une table ronde a été tenue récemment. Nous espérons
une issue favorable à moyen terme. Ceci constitue un élément
important du dossier.
sluiten op de specifieke vereisten
van de sportkalender.
Het stadionverbod, dat voortaan
vanaf de leeftijd van 14 jaar kan
worden toegepast, is als straf
meer toegespitst op de leefwereld
van minderjarigen dan een
geldboete; jongeren beschikken
immers niet over eigen financiële
middelen.
Dit nuttig ontwerp, dat een ruimer
toepassingsgebied bestrijkt,
verhelpt de zwakke plekken van
de wet van 1998 met soepele en
aangepaste oplossingen. Dankzij
een regeringsamendement
kunnen de stewards de supporters
nu ook buiten het stadion
opvangen en begeleiden.
We kunnen ons ook afvragen of
de supporterskaart de interne
informatiedoorstroming niet zou
verbeteren. Laten we hopen dat
de recente rondetafel tussen de
verschillende actoren op
middellange termijn vruchten zal
afwerpen.
01.06 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, u bent hier zo trouw aanwezig en daarom deel ik
u mee dat, op het ogenblik dat wij het hier over de voetbalwet
hebben, het in de match Brazilië-Turkije 0-0 is. U moet dus nog geen
maatregelen nemen voor vanavond, als de Turkse gemeenschap uit
de bol zou gaan naar ik hoop op een kalme en vriendelijke manier.
Mijnheer de minister, collega's, sinds 1998 beschikt België over een
wet die een hele reeks verplichtingen oplegt aan de organisatoren
van voetbalwedstrijden en die voorziet in administratieve sancties
voor supporters die zich niet correct gedragen. Ik stel trouwens vast
dat België een van de Europese landen is met een vrij uitgebreide
01.06 Willy Cortois (VLD):
Depuis 1998, la Belgique dispose
d'une loi imposant une série
d'obligations aux organisateurs de
matches de football et prévoyant
des sanctions administratives à
l'encontre des supporters qui se
conduisent mal. Le drame du
Heysel n'y est sans doute pas
étranger.
Le gouvernement actuel poursuit
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
regelgeving terzake. Waarschijnlijk is dat voor een stuk te wijten aan
het trauma van het Heizeldrama.
Mijnheer de minister, u hebt dat goed gedaan. Ik stel vast dat onder
uw beleid de zo efficiënt mogelijke strijd tegen het hooliganisme
onverminderd wordt voortgezet. In de commissie en in het Parlement
hebt u dat herhaalde malen verklaard en ik stel met genoegen vast
dat u probeert daarvan werk te maken.
Dat alleen al stemt mij gelukkig omdat het geweld rond voetbalstadia
maatschappelijk gezien een zwaar probleem is en vaak ook een
voorbeeldfunctie heeft. Het lijkt mij dan ook terecht dat u als één van
de prioriteiten in het federaal veiligheidsplan het voetbalgeweld als
een te bekampen fenomeen beschouwt. Ik moet daarbij denken aan
Euro 2000. Dat heeft ons niet alleen veel bloed en tranen, maar,
denkend aan de belastingbetaler, ook veel geld gekost. Ik herinner
mij nog de apocalyptische voorspellingen, onder meer van mijn
goede collega Paul Tant. Toch is Euro 2000, op een klein incident of
misgreep in Brussel na, eigenlijk zeer goed en vlot verlopen.
Mijnheer de minister, daarvoor mag u van mij felicitaties van het
Parlement aan de ordediensten overmaken.
De door de wet van 21 december voorziene mogelijkheid om
supporters een stadionverbod op te leggen, mist zijn effect blijkbaar
niet. Sinds 1999 werden volgens de cijfers van de minister al meer
dan 700 stadionverboden opgelegd. Supporters die zich misdragen,
kunnen dus eenvoudig worden geweerd.
Het leven gaat verder. Net zoals in de politiek is er ook onder de
hooligans een generatiewissel aan de gang. De oudere hooligans
worden, waarschijnlijk net als de oudere politici, wijzer en braver. Dat
is dan misschien nog een goede kant van de zaak. Anderzijds stellen
wij vast dat de nieuwe, jongere supporters ook wat worden opgepept
door de geweldmaatschappij waarin wij vandaag steeds meer
verzeild geraken. Denk maar aan het geweld op de televisie. De
jongere generatie stelt zich nog gewelddadiger en nog harder op dan
de vorige generatie.
Wij moeten met spijt vaststellen dat minderjarigen misdadig
handelen. De vraag rees of minderjarige herrieschoppers op hun
verantwoordelijkheid moeten worden gewezen en een
administratieve sanctie kunnen riskeren. De VLD laat daarover geen
twijfel bestaan. Voor ons is het antwoord volmondig ja.
Een andere zorgwekkende evolutie is het feit dat het geweld zich
alsmaar vaker verplaatst naar de nabije omgeving van de stadions.
De voorgestelde wijzigingen, bijvoorbeeld om de perimeter naar 5
kilometer uit te breiden, zijn belangrijke positieve maatregelen,
waarmee het toepassingsgebied van de wet fors wordt vergroot. Ik
ben het daar eens met de heer Hendrickx. Mijnheer de minister, u
hebt trouwens toegegeven dat u vooral onder invloed van de
burgemeesters hebt toegezegd om de actieradius te vergroten,
omdat de echte herrieschoppers anders niet zouden kunnen worden
aangepakt. De uitbreiding van de perimeter is dus een maatregel die
op een brede maatschappelijke basis is gesteund. Het is duidelijk dat
de stadsbewoners die met voetbalhooligans te maken krijgen, willen
dat maximale maatregelen inzake veiligheid worden genomen. Ook
de inwoners zijn dus vragende partij om de perimeter zo groot
inlassablement sa lutte contre le
hooliganisme. C'est ainsi que mis
à part quelques rares incidents,
l'Euro 2000 s'est déroulé
pratiquement sans bavures.
Depuis 1999, 707 supporters ont
été interdits de stade et les
trublions ont été
systématiquement écartés. Le
problème refait à présent surface
en raison du renouvellement des
générations. Les hooligans les
plus anciens sont généralement
connus; les plus jeunes
reprennent le flambeau. C'est
pourquoi nous soutenons
l'amendement qui permet
d'écarter du stade les mineurs de
moins de quatorze ans.
Par ailleurs, la violence se
déplace de plus en plus vers les
alentours des stades. C'est
pourquoi nous soutenons la
proposition qui vise à étendre le
champ d'application de la loi
jusqu'à un périmètre de 5
kilomètres autour du stade. Un
travail policier proactif et des
techniques policières particulières
doivent permettre d'éviter que ne
se produisent, en des endroits
convenus, des rixes entre bandes
rivales de supporters.
Se pose à présent la question de
savoir si la société peut continuer
à supporter le coût énorme lié à
l'organisation des matches de
football. Cela représente en effet
plus de 100.000 homme-heures
par saison footbalistique et un
coût de 133,5 millions de francs
sur une base annuelle. Le coût
réel est encore supérieur étant
donné que ce montant n'englobe
pas l'intervention de la police
locale.
Dans ce projet, notre groupe
soutient principalement les
mesures relatives à
l'intensification de la lutte
internationale contre les
supporters à risque,
l'élargissement de la portée de la
loi dans le temps et l'espace,
l'abaissement de l'âge minimum à
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
mogelijk te maken en niet te beperken tot de directe omgeving van
de stadions.
Ik hoop terzelfder tijd, mijnheer de minister, dat men verder pro-
actief zal werken. Alleen door pro-actief politiewerk komt men op het
spoor van vijandige bendes, ook firma's genoemd, die niet alleen in
en rond de stadions opereren, maar ook daarbuiten. Een
maatschappij die zich tolerant wil tonen, mag niet tolereren dat zij die
zich in hun gedrag hoofdzakelijk laten leiden door geweld, het voor
het zeggen hebben.
De minister heeft tijdens het debat nogmaals doen opmerken dat de
inzet van de politie bij voetbalmanifestaties een belangrijke
inspanning vraagt, niet alleen op financieel vlak, maar ook op het
gebied van capaciteit.
Een voorbeeld: de federale politie besteedde voor het seizoen 1999-
2000 meer dan 100.000 manuren aan de handhaving van de
veiligheid in en rond de voetbalstadions. Na een vraag van collega
Eeman, heeft de minister berekend dat de kostprijs op jaarbasis
tussen 133 miljoen en 150 miljoen Belgische frank bedraagt. De
totale kostprijs ligt nog veel hoger, omdat in deze cijfers de inzet van
de lokale politie niet werd verrekend.
Ik voeg eraan toe dat de VLD begrip heeft voor de grieven van de
steden en gemeenten die met één of meer clubs aantreden in eerste
klasse. Men moet ons uiteraard niet overtuigen van de belangrijke
sociale rol die de voetbalsport in het algemeen en de voetbalclubs in
het bijzonder, ook voor de jeugd, vervullen. Wij moeten echter
vaststellen dat het opslorpen van een hoge capaciteit aan
manschappen aanleiding geeft tot het minder goed bedelen van
andere zorgwekkende fenomenen zoals verkeerscontroles,
gecoördineerde acties naar aanleiding van inbraken,
verkeersveiligheid en dies meer.
De uitdaging overtreft die van het loutere politiewerk. De uitdaging
voor onze samenleving is dat we er door preventief en proactief
optreden in moeten slagen dat de voetbalwedstrijden in de toekomst
niet meer dergelijke enorme bedragen en capaciteit opslorpen.
Daarbij moeten we ons afvragen, zonder enige agressiviteit de
meesten onder ons zijn voetballiefhebbers in welke mate de
omzetmogelijkheden, de winsten en de premies van de spelers in
verhouding zijn tot de inspanningen waartoe de organisatoren op het
vlak van politiebescherming zelf bereid zijn op te brengen.
Mijnheer de minister, ik besluit met te zeggen dat de VLD-fractie de
vooropgestelde wijzigingen steunt, omdat ze u zullen toelaten het
hooliganisme nog efficiënter aan te pakken. De internationale aanpak
gegevens van risicosupporters kunnen worden medegedeeld aan
de bevoegde buitenlandse autoriteit wordt geïntensifieerd en het
bereik van de wet wordt gevoelig uitgebreid wat de tijdsduur vijf uur
voor en na de wedstrijd en de perimeter een veiligheidsperimeter
van 5 kilometer betreft. Last but not least, wij waren blij dat er in de
commissie uiteindelijk een meerderheid tot stand kwam waarbij de
minimumleeftijd waarop men de minderjarige administratief kan
aanpakken, wordt teruggebracht van 16 naar 14 jaar.
Mijnheer de minister, de conclusie is dat wij ons vertrouwen
quatorze ans et la possibilité de
sanctionner un certain nombre
d'actes comme l'introduction
illicite de matériel pyrotechnique.
Nous continuons donc à soutenir
pleinement le gouvernement dans
sa lutte contre le hooliganisme.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
behouden in u en wij zullen dan ook zeer graag onderhavig ontwerp
goedkeuren.
01.07 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, ik ben blij dat u SCV laat voorgaan op
Anderlecht. Namens de SP.A-fractie geef ik enige commentaar op
het wetsontwerp in verband met het verhogen van de veiligheid bij
voetbalwedstrijden. Ik heb in de commissie al gezegd dat de SP.A dit
een goed, positief wetsontwerp vindt dat er in principe in moet slagen
om het voetbalhooliganisme ten gronde aan te pakken. Dat is ook de
reden waarom wij het zullen steunen.
Hoewel ik een nog relatief jong parlementslid ben, ben ik ook blij met
de bespreking van dit wetsontwerp in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken. De heer Hendrickx heeft er al op gewezen dat
zowel de meerderheid als de oppositie de gelegenheid hebben gehad
om een aantal amendementen in te dienen die ook aanvaard
werden. Collega-burgemeesters, ik denk dat wij niet meer de kans
zullen krijgen om een grondig debat te voeren over cumul en
decumul. Ik meen dat alleszins dit wetsontwerp heeft aangetoond dat
het inbrengen van praktijkervaring in wetgevend werk zeer nuttig is.
Mijnheer de minister, voor ik mijn amendementen behandel die
werden aanvaard wil ik doen opmerken dat deze wet en de
initiatieven die ermee verbonden zijn slechts overgangsmaatregelen
zouden moeten zijn. Voetbal zou terug, zoals men dat met een
populaire slogan zegt, een feest moeten worden. Nu hebben we
dikwijls de indruk dat we bijna naar een militaire activiteit gaan in
plaats van naar een voetbalwedstrijd. Eigenlijk zouden we erin
moeten slagen om met deze voetbalwet als ze werkt samen met
een aantal andere maatregelen de hooligans van de voetbalterreinen
af te halen. Dan kunnen de echte supporters, de grootvaders met
hun kleinkinderen en de vaders met hun kinderen, terug naar het
voetbal gaan. Nu blijven zij in feite weg. Toen ik in de jongste weken
door de pers ondervraagd werd over de voetbalwet constateerde ik
dat men de indruk geeft dat wij van het voetbal oorlog willen maken.
Het zijn echter de hooligans die van het voetbal oorlog willen maken;
wij willen er weer echt voetbal van maken. Laat daar geen
misverstand over bestaan.
Ik kom dan bij de amendementen die ik zelf heb ingediend en die
grotendeels aanvaard werden, waarvoor dank. Ik had voorgesteld om
die perimeter niet te beperken. Men kon hem dan bij koninklijk besluit
voor elk stadion aanpassen. Ik kon mij echter perfect aansluiten bij
het voorstel om de perimeter uit te breiden tot 5 kilometer met
daarbij de specificatie dat hierover overlegd wordt met de lokale
politie, de burgemeester en de lokale club. Ik heb mijn amendement
dan ook ingetrokken. Ik ben zeer gelukkig met deze formulering.
Mijn amendementen op de artikelen 6 en 9 zijn aanvaard. Ik vond het
goed om de band tussen de voetbalwedstrijd, enerzijds, en het
strafbaar feit, anderzijds, een stuk duidelijker te maken. In die zin
werden mijn amendementen aanvaard. Ik wil hier in de plenaire
vergadering nog eens herhalen dat ik bijzonder blij ben dat de
minister ettelijke keren bevestigd heeft dat het stadionverbod geldt
voor alle stadions van eerste, tweede en derde klasse in heel het
land. Ik had eerst een ander amendement ingediend omdat dit voor
mij in de oorspronkelijke tekst niet zo duidelijk was. Dat was ook wat
01.07 Ludwig Vandenhove
(SP.A): Le SP.A adhère à ce
projet de loi. Les discussions en
commission de l'Intérieur ont été
menées avec diligence. Ce projet
de loi et les initiatives connexes
ne devraient être, au fond, que
des mesures transitoires. A terme,
le football doit redevenir une fête.
Les médias donnent aujourd'hui
l'impression erronée que le
législateur veut faire de ce sport
une guerre, alors que ce n'est pas
nous mais les hooligans qui en
sont responsables.
Un périmètre de 5 kilomètres
maximum sera instauré autour du
stade. Par ailleurs, nous avons
adopté un amendement visant à
abaisser à 14 ans l'âge auquel les
hooligans mineurs peuvent se voir
infliger des sanctions
administratives. Nous avons
proposé que les personnes
interdites de stade soient obligées
de se présenter au bureau de
police durant les matches. L'avis
du Conseil d'Etat étant
nécessaire, cette idée n'a pas été
intégrée au projet. J'espère donc
que la proposition de loi relative à
cette matière pourra obtenir
l'urgence.
La loi relative au football requiert
un suivi permanent. Il serait
opportun d'organiser une
concertation régulière entre
l'Intérieur, les villes et communes,
la fédération de football et la
Ligue professionnelle. En effet, la
sécurité est la responsabilité
partagée de l'Etat et des clubs de
football, bien que M. Coveliers ne
partage pas cette opinion. La
fédération et les clubs doivent
oeuvrer ensemble au succès du
projet car à lui seul, celui-ci ne
suffira pas. Les autres lois restent
d'ailleurs en vigueur, si des
infractions pénales sont
commises.
Ce projet de loi obtient la
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
er schortte aan de oorspronkelijke voetbalwet. Als men iemand het
verbod oplegde om het stadion nog te betreden, dan gold dat enkel
voor dat ene stadion. Ik wil in de plenaire vergadering nog eens
herhalen dat ik het heel belangrijk vind dat dit inderdaad zo
geformuleerd werd in het wetsontwerp.
Een laatste punt waarmee de SP.A zeer zeker akkoord gaat is het
amendement dat bijna met een wisselmeerderheid tot stand kwam en
waarbij de leeftijd van 16 jaar naar 14 jaar werd gebracht. U bent
daarmee akkoord gegaan. Dat is een goede zaak. Uiteindelijk gaat
het over administratieve sancties: het uitsluiten van mensen om
voetbalwedstrijden bij te wonen. Ook daar ben ik zeer gelukkig mee.
Een volgend punt dan. Ik heb een amendement ingediend dat ertoe
strekt om tijdens voetbalwedstrijden mensen met een stadionverbod
zich bij de politie te doen aanmelden. U hebt daarop positief
geantwoord, waarvoor ik u dank. Uw kabinet heeft meegeholpen bij
het opstellen van het wetsvoorstel dat ik uiteindelijk heb ingediend. Ik
heb begrip gehad voor uw vraag om dit niet meer in te brengen bij dit
ontwerp omdat dan opnieuw de Raad van State geconsulteerd moest
worden, waardoor men niet meer klaar zou geraken voor het nieuwe
voetbalseizoen. Ik vraag wel om het ingediende en door alle
democratische partijen ondertekende wetsvoorstel urgent te laten
behandelen, mijnheer de minister, zoals u zelf zei. Ik vraag de
voorzitter van de Kamer, uiteraard via de geëigende kanalen, om dit
wetsvoorstel dringend te laten behandelen en er dringend het advies
van de Raad van State over te vragen. Dit is volgens mij immers nog
een ontbrekend luik. Gerechtelijk kan dit al, dat weten we.
Administratief zou het echter ook moeten kunnen dat de politie erin
zou slagen om mensen van de zwarte lijst effectief niet vast te
houden, maar alleszins toch te controleren tijdens
voetbalwedstrijden. Ik hoop dat dit voorstel snel wet zal worden. Ik
denk dat het een goede en zelfs een noodzakelijke aanvulling vormt
op dit wetsontwerp.
Nog een paar beschouwingen in het algemeen. Mijnheer de minister,
deze voetbalwet en al wat ermee samenhangt vergen permanente
opvolging. Ik weet dat u regelmatig overlegt met de voetbalbond en
de profliga. Ik weet dat ook de politiemensen en de burgemeesters
daar regelmatig overleg mee plegen. Ik zou u willen vragen eens na
te denken over de mogelijkheid van een permanent model van
overleg. Waarom zouden wij geen soepele, flexibele overlegstructuur
kunnen maken met uiteraard Binnenlandse Zaken, een aantal
betrokken steden en gemeenten die representatief zijn voor de
voetbalclubs van eerste en tweede klasse, de voetbalbond en de
profliga? Zo zouden wij systematisch heel de voetbalproblematiek
kunnen opvolgen.
De heer Coveliers is hier nu niet aanwezig. Ik heb hem vorige week
aan de pers horen zeggen dat een aantal punten inzake veiligheid
best zou worden geprivatiseerd of dat men daarvoor zou moeten
betalen, en als voorbeeld werd het voetbal gegeven. Ik volg deze
denkwijze niet helemaal. De veiligheid in en rond de voetbalstadia is
de verantwoordelijkheid van de overheid, maar ook van de
voetbalclubs. Ik heb dat zelf aan de voetbalbond al een paar keer
gezegd in gesprekken met hen. Het debat zou ons hier en nu te ver
leiden, maar ik vraag u echt om te starten met een permanent
overlegmodel met de voetbalbond, met het ministerie van
satisfaction et le soutien de notre
groupe.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Binnenlandse Zaken, met de betrokken clubs en met de betrokken
korpschefs. Het moet geen parlement zijn, maar een werkbaar
model. De overheid moet haar verantwoordelijkheid blijven
opnemen, want voetbal is een sociaal gegeven. Ook de clubs mogen
hun verantwoordelijkheid niet meer kunnen afwijzen door te
verwijzen naar onbekende supporters die men niet kan aanpakken. Ik
denk nog aan het goed of slecht functioneren van de fankaart of mijn
voorstel op een bepaald ogenblik om clubs die alles aan hun laars
lappen, sportieve sancties op te leggen. Dat is een ander debat voor
een andere plaats, maar vandaar het voorstel voor een permanent
overlegorgaan.
Voor het overige, en daarmee sluit ik af, denk ik dat dit een goed
wetsontwerp is, waarmee het Parlement en de commissie voor de
Binnenlandse Zaken volgens mij goed werk geleverd hebben. Maar
en ik vind dit zeer belangrijk wij kunnen dit niet alleen oplossen. Ik
heb gezegd dat de Voetbalbond moet willen meedoen. Het is
lachwekkend. Ik weet niet hoeveel er nu op de lijst staan, maar toen
ik drie weken geleden op de profliga was, stonden er iets meer dan
160 clubs op de zwarte lijst. Dat is belachelijk. Dat is volgens mij
zelfs crimineel. Ook voetbalclubs zouden moeten inzien dat zij er op
halflange termijn belang bij hebben om mensen die zich niet
gedragen uit te sluiten. Persoonlijk schat ik die op maximum 5.000
voor heel België. Als we die maximum 5.000 mensen eruit krijgen,
dan kost dat inderdaad op korte termijn abonnementen voor de
clubs. Ik ben er echter van overtuigd dat ze dat op 1 of 2 jaar tijd
recupereren, want er gaan dan veel andere mensen opnieuw naar
het voetbal gaan. Ik denk dat wij ons werk hier goed gedaan hebben,
maar de Voetbalbond moet zijn werk doen en moet daar dus ook in
volgen.
De derde zaak, en daarmee sluit ik aan bij wat collega Hendrickx en
collega Cortois zeiden. Dit gaat hoofdzakelijk over administratieve
aangelegenheden. Snelle uitsluitingen, consequente uitsluitingen.
Maar er zijn ook nog andere wetten. Als er strafrechtelijke
overtredingen gebeuren, dan moet er ook streng opgetreden worden.
Snelle en strenge straffen, bijvoorbeeld zware geldboetes, maar
zeker en vast ook het snelrecht. Er moet inderdaad een evaluatie
komen van het snelrecht. Ik ben de eerste om dat toe te geven, maar
daarvoor is er nu in de plaats een ideaal middel: iemand die op een
zondagavond op de markt van Sint-Truiden dingen doet die niks met
voetbal te maken hebben, moet niet alleen administratief kunnen
uitgesloten worden. Hij moet ook volgens een zeer snelle procedure
berispt kunnen worden en moet daarvoor wat mij betreft ook een heel
zware geldboete aan toegevoegd krijgen.
Zoals ik reeds in het begin zei, mijnheer de minister, denk ik dat het
een goede aanpassing van de voetbalwet is. Alleen vraag ik u om
georganiseerd overleg met de Voetbalbond, betrokkenheid van de
gemeentebesturen en clubs. Aan de minister van Justitie wil ik
zeggen dat ook hij een vervolg aan de voetbalwet moet geven. Want
het is zoals met het hele veiligheidsprobleem: veiligheid is een zaak,
justitie is een andere zaak. Het is een keten. Voor deze voetbalwet
gaat hetzelfde op.
01.08 Jacques Simonet (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, "Het Laatste Nieuws" d'aujourd'hui m'apprend que le club
d'Anderlecht va "piquer" son entraîneur à Mouscron. Je m'en serais
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
donc voulu de ne pas prendre la parole après M. Detremmerie.
01.09 Jean-Pierre Detremmerie (cdH): (...)
01.10 Jacques Simonet (MR): C'est tout à fait vrai. La commune
reçoit peut-être tellement d'argent du club de football que ce dernier
n'a plus assez d'argent pour garder son entraîneur!
Venons-en aux choses sérieuses. Monsieur le président, je voudrais
faire quelques commentaires sur le projet de loi qui nous est soumis
cet après-midi.
Pour commencer, le ministre a, à plusieurs reprises et à juste titre,
rappelé que le football doit rester ou doit pouvoir redevenir une
grande fête familiale. C'est la raison pour laquelle je suis de ceux qui
pensent que les mesures les plus coercitives doivent être mises en
oeuvre à l'encontre de celles et ceux qui profitent d'un match de
football pour se livrer à des dégradations de l'espace public ou à de
véritables combats de rue.
Les hooligans les plus notoires ou les noyaux durs ne sont finalement
que quelques centaines pour l'ensemble de notre pays. Mais il faut
bien reconnaître que face à cette poignée de voyous il n'y a pas
d'autre terme pour les qualifier , nous devons, chaque week-end,
déployer des milliers de policiers locaux et fédéraux, ce qui entraîne
pour la collectivité des coûts tout à fait considérables.
Paradoxalement, le simple fait de la présence de policiers, souvent
équipés de moyens spéciaux je pense aux autos-pompes ou à la
cavalerie , alimente le sentiment d'insécurité dans le chef des
supporters qui, eux, se déplacent au stade en famille.
Le ministre a bien compris que la lutte contre le hooliganisme doit
être l'affaire de tous: des autorités locales, des autorités fédérales,
mais aussi des clubs. Je voudrais souligner ici qu'il arrive parfois que
certains responsables de clubs de football entretiennent des rapports
assez ambigus avec leurs supporters les plus turbulents. Certains
dirigeants de clubs considèrent que ces supporters turbulents mettent
de l'ambiance.
Je pense que nous devons refuser que ces troublions fassent partie
du folklore issu du monde du football. Je répète que le football est,
par essence, une activité familiale. Et c'est cet aspect-là du sport que
nous devons pouvoir sauvegarder. Tel est d'ailleurs l'esprit de la loi.
Il faut bien reconnaître que les dispositions prises par le législateur
en 1998 ont permis de limiter le nombre d'incidents à l'occasion d'un
certain nombre de rencontres. Mais il faut bien constater que ce mal
qu'est le hooliganisme est toujours présent dans les stades, même si
les clubs ont investi des montants parfois extrêmement importants
pour réaliser des aménagements en matière de sécurité.
Il me semble que l'on peut se satisfaire de l'extension du champ
d'application de la loi du 21 décembre 1998 à l'extérieur des stades,
cette avancée étant incontestable par rapport au texte précédent.
Cela étant, et le ministre le sait, sur le plan opérationnel, il n'est pas
rare d'assister à des incidents entre hooligans les jours de matches
dans des endroits très éloignés des stades: des parkings d'autoroutes
ou de grandes surfaces. En conséquence, des effectifs policiers
01.10 Jacques Simonet (MR):
De politiediensten moeten zich
meer tussen de supporters
begeven. Andere noodzakelijke
maatregelen zijn de uitbreiding
van het beginsel 'ticket+bus' en de
verplichting voor de
clubverantwoordelijken om het
aantal beschikbare tickets te
beperken.
Iedereen is het erover eens dat de
mogelijkheid om minderjarigen
vanaf zestien jaar een
administratieve sanctie op te
leggen in de vorm van een
stadionverbod een belangrijke
vernieuwing is. Voor hooligans die
in bende opereren moeten
strafmaatregelen gelden. De
verschillende beoordeling van
feiten naargelang die al dan niet
worden gepleegd in de marge van
een voetbalmatch versterken het
gevoel van straffeloosheid bij de
hooligans.
Wij zullen maar kunnen afrekenen
met het hooliganisme eens we
volledig zeker zijn dat de
herrieschoppers geen toegang
meer krijgen tot de stadions. De
fancard heeft al bewezen dat ze
niet alvermogend is en ik vind het
zeer jammer dat de grote
meerderheid van onschuldige
supporters ook aan die maatregel
wordt onderworpen. Daarnaast
zouden sommige sponsors die
zonder enige controle tickets
verdelen een meer
verantwoordelijke houding moeten
aannemen inzake het handhaven
van de openbare orde.
Om de hooligans voorgoed de
toegang tot de stadions te
verbieden, moet justitie sneller
optreden dan nu het geval is.
Er worden niet zoveel PV's
opgesteld tegen hooligans. De
korpschefs zouden de nodige
richtlijnen moeten uitvaardigen
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
doivent malgré tout être déployés beaucoup plus en profondeur, ce
qui ne participe pas à la diminution du nombre d'inspecteurs
mobilisés pour sécuriser les rencontres.
Le développement du principe "ticket-bus" c'est-à-dire un ticket
d'entrée accompagné du ticket de bus pour un supporter qui arrive en
bus doit nous permettre dans le futur de mieux canaliser les
supporters visiteurs. Dès lors que l'agressivité provient
essentiellement de la présence de groupes rivaux qui veulent se
confronter à l'occasion des rencontres de football; il serait nécessaire
de contraindre les responsables des clubs de football à limiter le
nombre de tickets disponibles pour les supporters visiteurs.
Je n'ai pas de solution miracle. Je livre à la réflexion du ministre les
quelques pistes que nous avons étudiées: soit, on arrête un nombre
précis de places dans les stades pour les visiteurs, soit on envisage
de fixer le cas échéant un pourcentage en regard de la capacité
globale du stade, mais je pense qu'il est nécessaire de contingenter
l'arrivée des supporters visiteurs.
Une des autres innovations marquantes du projet en discussion est la
possibilité de prononcer une sanction administrative d'interdiction de
stade à l'encontre des mineurs de plus de 16 ans. Force est de
constater que les hooligans dans les stades se comportent,
aujourd'hui, de plus en plus comme de véritables bandes organisées.
Très clairement, il est apparu qu'un certain nombre de mineurs d'âge
étaient véritablement instrumentalisés par des adultes désireux de
semer le désordre. A ce propos, en tout cas pour ce qui me
concerne, j'entends qu'au-delà de la loi de décembre 1998, les
hooligans qui agissent en bande tombent sous le couperet des
dispositions pénales qui punissent de tels agissements. Il serait tout à
fait surprenant voire inadmissible que dix personnes qui s'attaquent
aux passants dans le cadre d'un match de football ne s'exposent aux
mêmes sanctions que dix individus qui viendraient à terroriser un
quartier en dehors de toute considération footbalistique.
Malheureusement, sur le terrain, nous devons bien reconnaître qu'il
existe des différences d'appréciation selon que les faits se sont
produits en marge ou non d'un match de football, ce qui a pour
conséquence de renforcer le sentiment d'impunité des voyous des
stades.
Plus généralement, monsieur le ministre, je pense que nous n'en
finirons avec le hooliganisme qu'à partir du moment où nous
disposerons de toutes les garanties pour que les fauteurs de troubles
ne puissent plus accéder aux tribunes, ne puissent plus accéder aux
stades. Dans ce contexte, la "fan card" qui avait été présentée à
l'époque comme la panacée pour régler un certain nombre de
problèmes d'insécurité dans et autour des stades, a aujourd'hui
montré ses limites. Nous sommes un certain nombre à constater
avec amertume qu'il n'est pas rare que le sésame que constitue la
"fan card" soit véritablement utilisé à des fins frauduleuses, c'est-à-
dire permette in fine l'accès au stade à une personne qui est sous le
coup d'une interdiction, sans pour autant qu'une véritable sanction
soit prononcée à l'encontre du contrevenant.
Enfin, toujours en ce qui concerne la "fan card", il me semble délicat
de vouloir contraindre l'immense majorité des supporters qui
richtlijnen moeten uitvaardigen
om daar verandering in te
brengen. Het parket en, voor wat
de bestuurlijke politie betreft,
Binnenlandse Zaken, moeten de
PV's met de gepaste snelheid
behandelen.
Wij moeten alle krachten
bundelen om het stadionverbod
uitvoerbaar te maken. De
bezoekende clubs draaien op voor
de schade die door hun supporters
wordt veroorzaakt en de
thuisspelende clubs hebben de
garantie dat de kosten voor de
herstellingen worden terugbetaald,
wat hen ertoe aanzet zoveel
mogelijk supporters in het stadion
binnen te laten.
Maar wanneer hooligans
privébezittingen vernielen, hebben
particulieren de grootste moeite
om ook maar enige terugbetaling
te verkrijgen. De minister van
Binnenlandse Zaken zou de
situatie van de mensen die in de
buurt van het stadion wonen
moeten onderzoeken.
Kan men niet overwegen
gegevens over de supporters op
te nemen in de chip die in de
nieuwe identiteitskaart zal worden
verwerkt? Zo zou men kunnen
vermelden van welke club de
betrokken supporters deel
uitmaken en welke eventuele
sancties ten aanzien van
bepaalde individuen zijn
uitgesproken.
Sommige individuen staan bekend
als zijnde gevaarlijk maar krijgen
geen stadionverbod, met name
omdat het gerecht traag werkt.
Waarom neemt men geen
wetgevende initiatieven om ervoor
te zorgen dat de clubs de lijst van
die risicosupporters bij de politie
kunnen aanvragen?
De voorgestelde amendementen
op de wet van december 1998
maken het mogelijk het
hooliganisme beter te bestrijden.
Wij herhalen dat de dossiers ten
laste sneller zouden moeten
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
considèrent le football comme une activité familiale à se procurer la
"fan card", alors même qu'ils désireraient se rendre au stade de
manière tout à fait occasionnelle. Il est dommage de constater que
des milliers de personnes qui aiment véritablement le sport et le
football soient amenées à payer au propre comme au figuré le
comportement scandaleux de quelques centaines de voyous.
J'en arrive à un problème auquel je crois que le ministre de l'Intérieur
est attentif. Force est de constater qu'un certain nombre de sponsors
privés ne s'embarrassent pas l'esprit de ces mesures de contrôle lors
de la distribution de tickets à l'occasion de campagnes publicitaires.
Là aussi, il y a deux poids deux mesures, ce qui, pour le supporter
lambda, le brave supporter qui veut venir au foot avec ses enfants,
est un peu déplaisant, voire choquant à constater, alors même que
des personnes qui bénéficient de tickets promotionnels dans le cadre
de campagnes de promotion publicitaire ne se comportent pas
toujours de manière tout à fait responsable ou respectueuse de
l'ordre public. Le bon sens nous imposerait qu'une fois pour toutes,
les autorités administratives, les autorités judiciaires aient la
possibilité juridique d'interdire la venue aux stades des hooligans.
J'espère que le ministre voudra bien relayer mon souhait auprès de
son collègue de la Justice; je pense que nous sommes en droit de
demander que la justice puisse agir plus rapidement qu'elle ne le fait
aujourd'hui.
Nous savons également que les procès-verbaux rédigés à l'encontre
des hooligans ne sont pas légion. Je sais que le ministre s'en est
préoccupé à plusieurs reprises. Je pense que cela doit changer; peut-
être l'initiative pourrait-elle venir du ministre de l'Intérieur.
Les "spotters" qui suivent efficacement les supporters lors de
l'ensemble de leurs déplacements doivent être invités à signaler plus
systématiquement les faits délictueux qui ont été constatés à
l'encontre de certains "supporters" afin que ces derniers puissent être
poursuivis. Il faut aussi que les procès-verbaux qui seraient établis
par les spotters ou par d'autres policiers soient traités avec
davantage de diligence par le parquet. J'ai eu le cas récemment lors
d'un match entre le Standard de Liège et Anderlecht à Anderlecht.
Divers procès-verbaux ont été rédigés à l'encontre de supporters du
Standard qui avaient agressé des inspecteurs de police. Je me dois
de constater qu'à ce jour, aucune poursuite judiciaire n'a été entamée
à l'encontre des coupables.
Quant au suivi des interdictions de stade qui seraient éventuellement
prononcées, nous devons nous mobiliser pour les rendre exécutoires.
Comme je viens de le dire au ministre, la fan card n'est peut-être pas
le meilleur moyen puisqu'il est de notoriété publique que les rares
personnes condamnées à une interdiction de stade continuent à
fréquenter les stades, parfois d'ailleurs avec la complicité de certains
clubs; on sait pourquoi puisque ce sont les clubs visiteurs qui
prennent en charge les dégâts occasionnés par leurs supporters. Il
n'y a pas de véritable contrainte financière.
Il existe un problème pour les stades qui sont situés dans des zones
urbaines et, en particulier, dans des quartiers résidentiels. Lorsqu'il y
a saccage de biens privés par les hooligans, les particuliers qui ont
été victimes de ces dégradations ont toutes les peines du monde à
obtenir le remboursement des travaux de réparation qui leur sont
worden behandeld. Men mag
evenmin het afschrikkingseffect
van de boetes onderschatten.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
occasionnés (remplacement de vitres, remplacement de portes de
garage, etc.). Le ministre pourrait peut-être, en concertation avec la
ligue professionnelle et les représentants des clubs, se saisir de cette
question de manière à répondre à une attente forte dans le chef des
riverains des stades de football.
Monsieur le ministre, pour permettre le contrôle des supporters, n'est-
il pas envisageable d'introduire une donnée telle que l'interdiction de
stade dans la puce électronique qui accompagnera la nouvelle carte
d'identité? Ce pourrait être un outil de contrôle des supporters les
plus durs. Les responsables des billetteries auraient ainsi la
possibilité de lire la rubrique "football" de la puce et d'identifier
l'éventuelle sanction qui aurait été prononcée contre le supporter
interdit de stade.
Enfin, monsieur le président, je voudrais évoquer la question des
individus qui sont réputés dangereux mais qui ne sont pas
sanctionnés par une interdiction de stade, notamment à cause des
lenteurs de la justice que j'ai évoquées il y a un instant. Ne pourrait-
on, monsieur le ministre, envisager de légiférer pour permettre aux
clubs d'obtenir auprès des services de police la liste des supporters à
risque afin de pouvoir leur interdire l'accès à leur stade?
En conclusion, je pense que les amendements qui sont apportés
aujourd'hui à la loi du 21 décembre 1998 renforcent toutes celles et
ceux qui, autour du ministre de l'Intérieur, veulent lutter contre le
hooliganisme. Comme dans d'autres dossiers relatifs à l'insécurité, il
convient que les dossiers ouverts à charge des contrevenants
puissent être traités avec davantage de célérité par les autorités
judiciaires. Il ne faudrait pas sous-estimer car il a un réel impact
l'effet dissuasif des sanctions financières qui peuvent être imposées
aux voyous et aux hooligans.
Je sais que le ministre de l'Intérieur est particulièrement attentif à
cette problématique qui, par le nombre de policiers qui sont mobilisés
à chaque rencontre, rend plus difficile la mise en place d'une réelle
police de proximité dans les quartiers. Je veux lui dire qu'il peut
compter sur le soutien du groupe MR pour progresser dans ce
dossier.
01.11 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik zal mij in mijn betoog toespitsen op een
wetsvoorstel dat collega Vanpoucke en ikzelf in augustus 2001
hebben ingediend en dat werd toegevoegd aan de bespreking van
het wetsontwerp dat nu voorligt. Ons wetsvoorstel heeft betrekking
op sportieve vriendschappelijke wedstrijden tussen een club uit een
lagere afdeling en een club uit de eerste of tweede nationale klasse.
Als straks het wereldkampioenschap voetbal is afgelopen, zullen de
voetbalclubs terugvallen op het voetbaltussenseizoen. Tijdens dat
tussenseizoen gaan voetbalclubs op zoek naar geschikte
tegenstanders voor vriendschappelijke wedstrijden en
oefenwedstrijden. Voetbalclubs uit de lagere afdelingen nodigen
graag een club uit met een grote naam uit de eerste of tweede
nationale klasse. Zo zou een voetbalclub uit Meulebeke graag Club
Brugge uitnodigen en ik weet dat Grimbergen een traditie had om in
de zomer Anderlecht uit te nodigen. Overpelt zou graag Genk op
bezoek krijgen enzovoort.
01.11 Simonne Creyf (CD&V): Je
me concentrerai sur la proposition
de loi que j'ai déposée en
collaboration avec M. Vanpoucke
et qui porte sur les matches
amicaux entre, d'une part, les
équipes de première et de
deuxième division et, d'autre part,
les clubs de divisions inférieures.
Durant la trêve, les clubs de
première et de deuxième division
cherchent à affronter des
adversaires valables dans le
cadre de rencontres amicales et
d'entraînement. Les clubs locaux
aussi jouent volontiers à
l'occasion contre de grands clubs.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Dergelijke wedstrijden zijn meestal een voetbalfeest voor de
supporters, voor jong en oud. Het is een gelegenheid om als club de
supporters eens samen te brengen en hun een aangenaam spektakel
te bieden. Het is ook goed voor de kas van de club, die op deze
manier ook wat bijkomende middelen krijgt die kunnen worden
gebruikt voor de opleiding van jongeren of investeringen in
infrastructuur.
Jaarlijks worden in de zomer traditioneel ongeveer 200
vriendschappelijke wedstrijden en oefenwedstrijden gespeeld. Sinds
de voetbalwet van 21 december 1998 en het koninklijk besluit van 2
juni 1999 is het voor organisatoren van clubs uit lagere afdelingen
nagenoeg onmogelijk geworden nog ontmoetingen te organiseren
met eerste of tweedeklassers. Krachtens de bepalingen van de wet
moet elke wedstrijd waaraan de club uit de eerste of tweede afdeling
deelneemt, aan de strengste normen voldoen, zonder dat hierbij
wordt rekening gehouden met de inzet van de ontmoeting. Voor
internationale wedstrijden, wedstrijden uit de nationale competitie en
vriendschappelijke wedstrijden gelden dezelfde strenge
veiligheidsnormen. Volgens ons is de inzet van een
vriendschappelijke wedstrijd toch anders dan de inzet van een
competitiematch. Het is toch niet helemaal redelijk dat een
vriendschappelijke wedstrijd tussen een club uit de lagere afdeling en
een club uit de eerste of tweede afdeling aan precies dezelfde
infrastructurele normen moet voldoen als een nationale of
internationale competitiewedstrijd.
Ondertussen investeren clubs in veiligheid. Zij investeren in nieuwe
infrastructuur, zonder daarom evenwel aan alle voorwaarden van de
voetbalwet te voldoen. Ik denk, bijvoorbeeld, aan het feit dat een
kantine niet mag uitgeven op het voetbalveld. Hoeveel clubs uit de
lagere afdeling hebben nog steeds een kantine die uitgeeft op het
voetbalveld? Ik denk aan de bepaling dat de afstand tussen twee
rijen zitjes 70 centimeter moet bedragen en dat de afstand tussen
twee zitjes 30 centimeter moet bedragen. De drangleuningen moeten
doorlopend 2 meter zijn, de hoogte minimum 1 meter en maximum
1,20 meter enzovoort.
De wet is zeer streng en moet streng zijn om de veiligheid te
garanderen waar nodig. Vriendschappelijke wedstrijden worden door
deze wet echter onmogelijk gemaakt. Clubs haken af. Clubs uit
lagere afdelingen durven geen club uit eerste of tweede afdeling
meer uitnodigen. Clubs uit eerste of tweede afdeling durven niet naar
een lagere afdeling gaan omdat ze de wet overtreden. Dat is de
reden waarom mijn fractie een wetsvoorstel terzake heeft ingediend.
Ons voorstel wil vriendschappelijke wedstrijden tussen een club van
een lagere afdeling en een club uit eerste of tweede klasse uit de
strenge bepalingen van de voetbalwet halen. De strenge
veiligheidsnormen hebben betrekking op de stewarding en op de
infrastructuur.
Ten eerste, de verplichting opgenomen in artikel 3 van de voetbalwet
is een algemene zorgvuldigheidsplicht van de organisator. Volgens
de regels van de stewarding moeten alleen clubs uit eerste en
tweede nationale afdeling stewards inzetten. Die verplichting uit het
koninklijk besluit geldt niet voor lagere afdelingen. Welke zijn de
Une telle fête footbalistique draine
de nombreux spectateurs et
renfloue donc les caisses des
équipes des divisions inférieures.
200 rencontres de ce type sont
disputées en moyenne pendant
les mois d'été.
La loi du 21 décembre 1998 et
l'arrêté royal du 2 juin 1999
rendent de tels matches
quasiment impossibles dans la
mesure où ces textes imposent
des normes de sécurité
extrêmement strictes pour tous les
matches des clubs de première et
de deuxième division, quel que
soit l'adversaire. Nous trouvons
ces mesures injustes. Les
matches amicaux revêtent un tout
autre caractère qu'une rencontre
avec un club étranger ou avec un
autre club de division supérieure.
C'est la raison pour laquelle
d'autres mesures devraient leur
être appliquées.
Si généralement les clubs locaux
investissent bel et bien dans la
sécurité, leur infrastructure ne
satisfait pas toujours à l'ensemble
des normes légales s'appliquant
aux matches des clubs
appartenant à des divisions
supérieures. Ces petits clubs
hésitent dès lors à inviter des
clubs évoluant dans les première
et deuxième divisions et ces
derniers ne prennent pas le risque
d'aller jouer sur le terrain des
clubs des divisions inférieures.
Notre proposition de loi vise à
supprimer l'application des
normes très strictes en matière
d'infrastructure et l'engagement
obligatoire de stewards lors des
matches amicaux contre des
équipes des divisions inférieures.
Actuellement, les stewards sont
obligatoires pour tous les matches
des clubs appartenant aux
première et deuxième divisions.
Ceux-ci seront donc contraints
d'amener eux-mêmes le
personnel nécessaire lorsqu'ils
seront invités par un club
appartenant à une division
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
gevolgen? Als een organisator uit derde klasse wegens de
voetbalwet stewards moet inzetten, zullen de clubs uit eerste of
tweede klasse deze stewards moeten leveren. Zo niet is de wet
onlogisch in relatie tot de bepalingen inzake de stewards.
Ten tweede, de infrastructuur. Wat de infrastructuur, de
ticketverkoop en de veiligheid betreft, gelden de regels van het
koninklijk besluit van 2 juni 1999. Ik heb reeds een aantal
voorbeelden gegeven. De voorwaarden zijn zeer uitgebreid en zeer
streng.
CD&V is voorstander van geëigende en specifieke overeenkomsten
bij vriendschappelijke wedstrijden tussen clubs uit een lagere
afdeling en clubs van eerste of tweede nationale afdeling. Wij vragen
dat een aantal van die strenge bepalingen teruggeschroefd wordt en
plaats maakt voor geëigende en specifieke maatregelen voor
vriendschappelijke wedstrijden en oefenwedstrijden. Dit belet niet dat
voor mogelijke risicowedstrijden, hetgeen ook bij oefenwedstrijden of
vriendschappelijke wedstrijden het geval kan zijn, nog steeds
bijzondere afspraken worden gemaakt met betrekking tot de
veiligheid waarvoor de organisator steeds verantwoordelijk blijft. Ons
wetsvoorstel doet evenmin afbreuk aan het feit dat de noodzakelijke
maatregelen moeten genomen worden ter voorkoming van schade
aan personen en goederen. Evenmin ontslaat het de burgemeester
of de bevoegde politiemensen en de organisatoren van hun
verplichtingen om de openbare orde te handhaven.
Tijdens de bespreking van het voorliggend ontwerp en van ons
voorstel is gebleken dat de minister niet te spreken is over een
wetswijziging. Jammer. Hij is wel bereid iets te doen in verband met
de stewarding. Hij heeft zich ertoe verbonden het koninklijk besluit
van 25 mei 1999 tot bepaling van de voorwaarden voor de
indienstneming van voetbalstewards te wijzigen zodat de betrokken
burgemeester voortaan in staat zal zijn zelf een beslissing te nemen
inzake het aantal vereiste stewards. Mijnheer de minister, CD&V
hoopt dat u uw belofte zult houden omdat we op basis daarvan ons
amendement hebben ingetrokken.
Toch betreur ik dat het verenigingsleven andermaal in zijn
ontplooiing beknot wordt door het opleggen van bijzonder zware
voorwaarden voor het organiseren van sportieve, vriendschappelijke
manifestaties.
inférieure.
Les dispositions de l'arrêté royal
du 2 juin 1999 sont très
contraignantes. Nous préconisons
des accords spécifiques en ce qui
concerne les rencontres entre
clubs de première et deuxième
division et les clubs de divisions
inférieures. Même dans le cadre
des matches d'entraînement qui
sont des rencontres à risques, des
accords peuvent être conclus
entre les parties concernées à
propos de la sécurité.
Notre proposition de loi ne
dispense pas les bourgmestres et
les organisateurs de leur
obligation de veiller au respect de
l'ordre public. Le ministre ne
souhaite pas modifier la loi, mais
il désire effectivement prendre
une initiative en ce qui concerne
les stewards: le bourgmestre
devrait pouvoir décider lui-même
du nombre de stewards qui
doivent être présents.
Pour terminer, je déplore que la
vie associative soit une fois de
plus entravée par l'application de
conditions aussi strictes.
01.12 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président,
mesdames, messieurs les députés, certains d'entre vous pratiquent
le football sur le terrain ou le regardent à la télévision, tandis que
d'autres le pratiquent aujourd'hui à la Chambre. Cette manière de
pratiquer le football n'est pas inutile, parce qu'il s'agit de réaliser
notre préoccupation commune, si pas notre objectif commun, de
faire en sorte que le football reste ou redevienne une véritable fête
familiale, à laquelle on peut participer avec la turbulence que cela
implique, mais sans avoir de crainte pour soi-même ni pour sa
famille et spécialement ses enfants.
Je voudrais tout d'abord remercier le rapporteur, M. Detremmerie,
pour le rapport qu'il vient de nous présenter à propos des travaux qui
ont été menés au cours des deux derniers mois au sein de la
commission de l'Intérieur. Dès le départ, je savais judicieux de lui
01.12
Minister
Antoine
Duquesne: Er zijn er die op het
veld voetbal spelen en er zijn er
die in de Kamer voetbal spelen.
Beiden hebben tot doel dat
voetbal weer een familiefeest
wordt waaraan iedereen
onbevreesd kan deelnemen. Ik
dank de rapporteur, de heer
Detremmerie, en alle
commissieleden. De dialoog
tussen de regering en het
Parlement is uitgemond in
constructieve amendementen
waardoor het aldus gewijzigde
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
confier cette tâche de rapporteur pour ce projet de loi, compte tenu
de sa grande expérience tant sur le plan théorique que pratique en
matière de football.
Je tiens également à remercier l'ensemble des membres de la
commission de l'Intérieur pour la qualité de ses travaux et pour le
bon esprit constructif qui s'est manifesté au cours des quatre séances
qui ont été consacrées à l'examen du projet de loi. Nous avons pu
avoir des échanges intéressants sur les problèmes rencontrés à
l'intérieur et aux alentours des stades de football ainsi que sur les
meilleurs moyens d'y faire face.
Je me réjouis que ce dialogue entre le gouvernement et les
parlementaires, tant de la majorité que de l'opposition, ait permis
d'aboutir à des amendements qui ont fait l'objet d'un consensus et qui
ont permis d'améliorer encore le projet tel qu'il avait été présenté
originellement. Cette bonne collaboration s'est concrétisée par une
adoption, à l'unanimité, du projet de loi tel que modifié. Cela doit être
tout particulièrement souligné.
Evidemment, monsieur Hendrickx, je me réjouis du rôle des
parlementaires. Je ne suis pas étonné, même dans ce cadre, des
critiques lancées à l'encontre du ministre. Cela fait partie du jeu et j'y
suis très habitué. Le contraire m'étonnerait plutôt. C'est comme si
tous ceux qui vivent près des chutes du Niagara voyaient, du jour au
lendemain, s'arrêter l'écoulement des eaux.
En tout cas, j'ai fait preuve d'humilité. Je n'ai pas prétendu que ce
projet était parfait. Il a pu être amélioré et si je n'ai pas pu marquer
mon accord sur tous les amendements, j'ai tenté de motiver les
raisons de mon refus, car ce n'est certainement pas de façon
arbitraire que ces décisions ont été prises. Voilà qui n'arrêtera pas le
phénomène du hooliganisme, je m'en rends compte. J'ai dû affronter
l'Euro 2000. Je suis régulièrement placé devant la responsabilité des
matches à risques, en tout cas, de tous les mouvements qui peuvent
se produire à l'occasion ou à la suite de matches de football et je sais
que la répression n'est pas tout. Il y a, notamment, toute une
éducation à faire autour du sport: ce qu'il est, ce qu'il n'est pas et la
responsabilisation de chacun des intervenants en la matière.
Je réitère mes remerciements envers M. Vandenhove pour avoir
retiré son amendement. Je souhaite, tout comme lui, que la
proposition de loi qu'il a rédigée avec l'aide de mes collaborateurs
soit, monsieur le président, soumise le plus rapidement possible au
Conseil d'Etat. Sous la précédente législature, quantité d'objections à
caractère juridique ont été soulevées. A mes yeux, l'objectif est
valable. Je suis donc favorable à la mesure, mais je souhaite, bien
entendu, que les objections juridiques qui ont été exprimées lors de
la précédente législature puissent être levées.
Lors de ma présentation du projet en commission, j'ai rappelé qu'il ne
constituait qu'un des volets de la politique que je suis visant à lutter
contre le hooliganisme. En ce qui concerne le premier volet de cette
politique, à savoir l'amélioration des dispositions légales et
réglementaires, la loi du 21 décembre 1998 sur la sécurité lors des
matches de football a déjà permis aux autorités fédérales d'imposer
une série d'obligations aux organisateurs en termes de sécurité
matérielle des stades, de gestion de la billetterie et de la sécurité des
wetsontwerp kon worden
aangenomen. Ik ben mij ervan
bewust dat dit alleen niet
voldoende is om een einde te
maken aan het hooliganisme. Ik
was betrokken bij Euro 2000 en ik
weet dat men met
repressiemaatregelen niet alles
oplost. Er moet ook aan
opvoeding worden gedaan.
Met betrekking tot het eerste
onderdeel van mijn beleid inzake
de strijd tegen het hooliganisme,
was het ogenblik gekomen om
lering te trekken uit de toepassing
van de wet van 21 december
1998 en het toepassingsgebied
ervan uit te breiden. Dank zij die
uitbreiding kunnen de autoriteiten
onruststokers sneller bestraffen.
Een nieuwe maatregel maakt het
bijvoorbeeld mogelijk het geweld
in een zone rond de stadions van
de clubs van eerste en tweede
klasse onder controle te houden.
Dank zij een andere maatregel
kunnen strafmaatregelen worden
genomen voor feiten gepleegd in
stadions van clubs die in derde
klasse spelen. Voortaan kan aan
minderjarigen een stadionverbod
worden opgelegd. Ik herinner er
evenwel aan dat het parket al zijn
prerogatieven behoudt en dat de
administratieve procedure enkel
kan worden toegepast als er geen
gerechtelijke vervolging
plaatsvindt.
De bedoeling van de andere
krachtlijn van mijn beleid is dat
elke partner zijn
verantwoordelijkheden op zich
neemt. De maatregelen tot
ordehandhaving leiden tot
kolossale kosten en impliceren
verplichtingen die moeilijk
aanvaardbaar zijn voor de
vreedzame supporters. Het is de
taak van de lokale besturen om de
nodige maatregelen te bepalen.
De politie zal aan de
organisatoren van particuliere
evenementen een financiële
bijdrage kunnen vragen, zoals dat
trouwens al het geval is voor
risicowedstrijden. Inzake het
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
spectateurs en général. Cette loi a également permis au ministère de
l'Intérieur d'imposer des sanctions administratives aux spectateurs
qui perturbent le déroulement des matches ainsi qu'aux clubs qui ne
respectent pas leurs obligations légales.
Le moment était venu de tirer les premiers enseignements de
l'application de cette loi et d'en étendre le champ d'application à
certains faits ou à certaines personnes qui n'étaient pas sanctionnées
adéquatement jusqu'à présent.
Parmi les mesures contenues dans ce projet, je voudrais mettre plus
particulièrement en exergue celles qui représentent une extension
des possibilités données aux autorités de sanctionner rapidement et
efficacement, par la voie administrative, les fauteurs de trouble qui
profitent des activités footballistiques pour se livrer à des délits et à
des déprédations de toutes sortes. Tout d'abord, ces sanctions
d'amende administrative et d'interdiction de stade pourront être
prononcées pour les faits commis dans une zone de plusieurs
kilomètres autour des stades de première et deuxième division, selon
la même procédure que celle appliquée aujourd'hui pour les faits
commis à l'intérieur des stades. Cette mesure était devenue
nécessaire en raison du constat que la violence s'est
progressivement déplacée aux alentours des stades, par suite des
contrôles plus stricts et des sanctions plus sévères appliqués dans
les stades depuis trois ans.
Ensuite, ces sanctions pourront également viser des faits commis
dans les stades de troisième division nationale. Cette mesure
s'appuie sur une autre constatation désagréable, à savoir que les
comportements violents ne sont plus exclusivement l'apanage des
supporters ou pseudo-supporters des deux premières divisions.
Par ailleurs, ces sanctions pourront viser de nouveaux faits tels que
la tentative de pénétration irrégulière dans le stade ou la détention de
matériel pyrotechnique.
Les sanctions d'interdiction de stade pourront être appliquées à des
mineurs ayant au moins 14 ans au moment des faits. Ici en
particulier, je souhaite vivement que mes services soient le moins
possible amenés à prononcer de telles mesures répressives à l'égard
des mineurs, car il s'agit toujours d'un aveu d'échec en matière
d'éducation et de prévention. Comme pour les majeurs, je rappelle
que le parquet garde toutes ses prérogatives et que la procédure
administrative ne sera appliquée que si aucune suite n'est donnée
aux faits sur le plan judiciaire.
Enfin, je veux rassurer Mme Creyf. La modification de la loi était
inutile. Mais vous avez raison de dire qu'il faut en permettre une
interprétation aussi souple que possible en tenant compte des
réalités et des risques qui peuvent exister. Je vous confirme par
conséquent que je modifierai l'arrêté royal en donnant au
bourgmestre la possibilité de déroger en matière de stewards. Le
bourgmestre appréciera donc le risque en fonction du match. Mais
malheureusement, vous savez que même à l'occasion de matches
amicaux, l'ambiance dégénère parfois. Pour les infrastructures, ce
type de dérogation existe déjà.
L'autre axe principal de notre politique vise à ce que, sur le terrain,
ticketbeheer ben ik ontgoocheld
over de resultaten van de
rondetafel en het gebrek aan
initiatieven vanwege de clubs.
Als bijkomende verplichting voor
risicowedstrijden kan inderdaad
een beperking op het aantal
toegelaten supporters worden
overwogen. We zouden ook
gegevens kunnen opslaan in de
chip van de nieuwe elektronische
identiteitskaart die dan de
supporterskaart zou vervangen. Ik
hoop dat de toestand gunstig zal
evolueren, maar als er niets wordt
ondernomen om de vastgestelde
fraude te bestrijden en om de
toeschouwers naar de stadia te
lokken, zal ik verplicht zijn
dwingende maatregelen te treffen.
Om het permanente overleg met
de voetbalbonden sedert Euro
2000 voort te zetten, kunnen we,
zoals de heer Simonet voorstelde,
erover nadenken om die
contacten te structureren.
De rol van de gerechtelijke
autoriteiten is niet onbelangrijk,
maar we moeten ook de
moeilijkheden onderstrepen
waarmee ze te kampen hebben
om ter zake op te treden. De PV's
zijn vaak te beknopt en de
verwijzing naar verstoring van de
openbare orde is geen voldoende
bewijs om gerechtelijke stappen te
ondernemen. Er moeten
veroordelingen en straffen worden
uitgesproken als we het gedrag
willen wijzigen.
Ik hoop dan ook dat deze
maatregelen van kracht zullen
worden vanaf het volgende
voetbalseizoen.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
chaque partenaire public et privé prenne ses responsabilités dans
le maintien de l'ordre lors des matches de football. Lorsque la police
doit intervenir, c'est d'abord une preuve d'échec des mesures
d'organisation des matches et de prévention de la violence.
Hélas, dans une société de plus en plus violente, on assiste
aujourd'hui à une multiplication des cas dans lesquels les services de
police doivent intervenir à l'intérieur ou à l'extérieur des stades.
Ces mesures de maintien de l'ordre entraînent, pour la collectivité,
un coût démesuré par rapport au nombre de personnes concernées.
Les autorités locales sont de plus en plus souvent amenées à prévoir
des dispositifs qui constituent autant de contraintes difficilement
acceptables pour les supporters pacifiques qui forment,
heureusement encore, la large majorité du public des matches de
football.
Aujourd'hui, de nombreux policiers locaux appuyés, dans certains
cas, par des policiers fédéraux, doivent être mobilisés pendant de
longues heures avant, pendant et après les matches, alors qu'ils
pourraient être utilisés à meilleur escient pour lutter contre d'autres
formes de criminalité ou d'insécurité comme, par exemple, la
sécurité routière.
Je suis bien conscient que cette situation ne peut plus durer.
Beaucoup d'entre vous ont signalé que les organisateurs ont un rôle
important à jouer en la matière. C'est vrai qu'ils ne peuvent pas
prétendre que ces trublions créent de l'ambiance. Ils créent du
désordre. Ils font peur à tous les autres supporters, les vrais
supporters qui, eux, créent de l'ambiance. C'est vrai qu'on ne va pas
au football pour s'asseoir dans un fauteuil et se taire comme au
cinéma, mais il y a un monde entre le fait d'exprimer son
enthousiasme, son soutien, chanter, discuter le coup avec son voisin,
et la violence de certains qui n'a rien à voir avec l'ambiance
chaleureuse qui doit être celle du match de football.
Il appartient aux autorités locales et je sais qu'elles prennent des
initiatives en ce sens d'évaluer si des mesures organisationnelles
et une meilleure évaluation préalable des risques peuvent permettre
de limiter le déploiement au moment des matches.
Que l'on prenne des mesures répressives là où cela se justifie
véritablement mais que l'on essaie, en contrepartie et dans toute la
mesure du possible, de simplifier les choses pour les spectateurs
pacifiques.
Par ailleurs, le gouvernement admis le principe d'une extension des
cas où des contributions financières pour le maintien de l'ordre
pourront être demandées aux organisateurs de manifestations
privées. Le principe d'une telle contribution existe actuellement dans
le cadre de la réglementation sur le football, pour les investissements
spéciaux qui doivent être fournis par la police fédérale et les polices
locales lors des matches à haut risque. Ce principe pourra être
étendu au niveau des zones de police.
En ce qui concerne les mesures de gestion de la billetterie, j'avais
initié, au début du mois de mai, une table ronde avec les instances et
les clubs de football, afin de tirer les enseignements de la dernière
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
saison et préparer au mieux la prochaine saison qui débute déjà le
10 août. Mais je dois malheureusement vous dire que je suis assez
déçu des premiers résultats de cette table ronde et de l'absence
d'initiative des clubs et instances de football en vue d'améliorer
l'attractivité de la carte de supporter qu'ils ont eux-mêmes créée et
diffusée, en vue de satisfaire à leurs obligations légales en termes
d'identification, de contrôle et de compartimentage des supporters
dans les stades. Peut-être devrait-on aussi y ajouter une contrainte
supplémentaire, monsieur Simonet, en prévoyant, dans certaines
circonstances, un contingentement des supporters acceptés, à
l'occasion d'un match à risque.
En ce qui concerne ce problème de la carte, ce n'est pas moi qui en
ai fait le choix. J'étais ouvert à tout autre système pour autant qu'il
soit efficace et simple et, surtout, qu'il dérange le moins possible le
supporter.
Quant à votre suggestion, nous avons eu la même idée pratiquement
au même moment. En effet, dans le cadre de la modernisation de
toutes les techniques dont on dispose, on doit penser à utiliser la
nouvelle carte d'identité électronique qui permettra, par le biais de la
puce, d'enregistrer un certain nombre de données.
Cependant, l'utilisation des supports papier comme les cartes
d'identité, pose problème. En effet, la difficulté de la tâche à l'entrée
du stade risque d'engendrer des files. Ainsi, dans les années à venir,
la carte d'identité électronique pourrait parfaitement remplacer la
carte de supporter.
J'espère que la concertation que je suis en train de mener
l'emportera et que la situation évoluera favorablement. En effet, je
ne souhaite pas être obligé d'intervenir à nouveau de manière
contraignante en ces matières. Néanmoins, si cela s'avère
nécessaire, je le ferai.
Depuis que je suis en charge du département de l'Intérieur, je
maintiens une concertation permanente et confiante avec les
autorités du football. Cela m'a été fort utile, notamment dans le cadre
de la préparation et de la gestion de l'euro 2000. Je poursuis cette
tâche pour l'instant. Je vous ai indiqué qu'une table ronde était en
cours. Je prends régulièrement des contacts, même à l'occasion de
la détermination du calendrier des matches.
Votre suggestion me paraît intéressante. Je devrais peut-être
réfléchir à la structuration de ces contacts pour ne pas les limiter aux
bonnes relations que les hommes entretiennent entre eux et à la
pratique qu'ils ont d'un certain nombre de problèmes. Je vais donc
réfléchir à la possibilité d'établir ce que vous appelez un modèle
permanent de concertation.
Enfin, je terminerai en disant à M. Simonet que, comme lui, je pense
qu'il ne faut pas négliger le rôle des autorités judiciaires. Le problème
est plus complexe dans cette matière parce que, en raison du
tumulte qui existe lorsque ces faits se produisent, les procès verbaux
dressés sont le plus souvent assez sommaires. Ils font une référence
générale à un trouble à l'ordre public, ce qui constitue des éléments
de preuve insuffisants pour permettre des condamnations par
l'autorité judiciaire.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
J'ai demandé au service de réfléchir à cette question. Il y a ceux qui
sont chargés du maintien de l'ordre mais il y a aussi les brigades
judiciaires dont le rôle est la constatation des faits et peut-être aussi
l'assistance des "spotters". Je crois, en effet, que des poursuites sont
nécessaires pour servir d'avertissement car certains ne changeront
de comportement que lorsqu'ils verront qu'il y a des sanctions à la
clé, notamment des sanctions sévères.
Monsieur le président, mesdames, messieurs, je vous remercie une
fois encore pour le travail parlementaire accompli. J'espère pouvoir
mettre cette nouvelle législation en vigueur le plus rapidement
possible afin qu'elle puisse déjà, Monsieur Detremmerie, produire
des effets lors de la prochaine saison du championnat de football en
Belgique. Je me rends déjà à Mouscron en toute sécurité. Je pense
que maintenant, grâce aux mesures adéquates que nous prenons,
nous pourrons assister en toute sécurité à l'ensemble des matches
de football en Belgique, quel que soit l'endroit où ils se déroulent.
De voorzitter: De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1729/8)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 66,4) (1729/8)
Het wetsontwerp telt 21 artikelen.
Le projet de loi compte 21 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 21 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 21 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
02 Wetsontwerp houdende aanpassing van de Rijksmiddelenbegroting van het begrotingsjaar
2002 (1754/1 en 2) (1753/1)
- Wetsontwerp houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het
begrotingsjaar 2002 (1755/1 tot 12)
02 Projet de loi ajustant le budget des voies et moyens de l'année budgétaire 2002 (1754/1 et 2)
(1753/1)
- Projet de loi contenant le premier ajustement du budget général des dépenses de l'année
budgétaire 2002 (1755/1 à 12)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)
Algemene bespreking
Discussion générale
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
02.01 Aimé Desimpel, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, de commissie heeft verscheidene
vergaderingen gewijd aan de bespreking van de aanpassing van de
begroting. De inleidende uiteenzetting van de heer Didier Reynders,
minister van Financiën, kan in drie delen worden ingedeeld.
In het eerste deel, dat gewijd was aan de conjunctuurontwikkeling,
werden de internationale aspecten besproken. Het Internationaal
Muntfonds (IMF) gaat ervan uit dat de wereldeconomie in de loop
van de eerste helft van dit jaar een herneming heeft ingezet. Die
herneming van de conjunctuur is reeds zichtbaar in verscheidene
regio's, bijvoorbeeld de Verenigde Staten van Amerika en Japan.
Ook in de eurozone is een schuchter herstel van de economie
begonnen. De herneming van de wereldeconomie zou geleidelijk aan
kracht winnen en voor 2003 voorziet het IMF een groei van 4%.
Zowel de OESO als de Europese Commissie voorspellen een reële
groei van het Belgische BBP met 1,1% en het IMF voorziet een
toename van 0,9%.
In het tweede deel behandelde de minister de herziening van de
raming van de ontvangsten. De totale ontvangsten worden geraamd
op 79.153,2 miljoen euro, wat een toename betekent van 561,1
miljoen euro, resulterend uit een neerwaartse herziening van 571,6
miljoen euro bij de totale fiscale ontvangsten en een opwaartse
herziening van 1.132,7 miljoen euro bij de totale niet-fiscale
ontvangsten.
In het derde en laatste deel van zijn uiteenzetting had de minister het
onder andere over de evolutie van het netto te financieren saldo, de
rijksschuld en de Maastricht-schuld. Eind 2001 bedroeg de
rijksschuld 257,16 miljard euro. De directe en indirecte schuld ten
laste van de federale overheid is veruit het grootste bestanddeel van
de geconsolideerde bruto overheidsschuld: 107,5% van het BBP eind
2001 op de zogenaamde Maastricht-schuld. Zo zal bij de herneming
van het oorspronkelijke schuldtraject de schuld in 2003 voor het eerst
sinds 1982 kleiner zijn dan het BBP en zal de schuldrata tegen 2005
dalen tot 88,6%.
In de uiteenzetting van de vice-eerste minister en minister van
Begroting, de heer Johan Vande Lanotte, werd eveneens
aangegeven dat de initiële begroting van 2002 in zeer moeilijke
omstandigheden werd opgesteld. Het blijft echter de ambitie van de
regering ook dit jaar, en voor de derde maal, een
begrotingsevenwicht te realiseren. Daarbij zal de regering de
maatregelen voor de verlaging van de fiscale en parafiscale druk en
voor de verhoging van de sociale uitkeringen onverkort uitvoeren. De
overheidsschuld zal verder dalen tot 104,5% van het BBP, zonder
rekening te houden met bijzondere eenmalige ontvangsten.
Het handhaven van het begrotingsevenwicht is echter niet zo
evident, ten eerste, wegens de neerwaartse herziene
groeiverwachtingen, 0,9% van de BBP-groei, ten tweede, omdat de
gerealiseerde ontvangsten voor 2001 zich beneden de initieel
geraamde begroting van 2002 bevinden, namelijk 480 miljoen euro,
en ten derde, wegens de vervroegde overschrijding van de spilindex.
02.01 Aimé Desimpel,
rapporteur: En commission, le
ministre Reynders a présenté un
exposé introductif sur l'évolution
de la conjoncture, la révision de
l'estimation des recettes, la dette
publique et la dette-Maastricht.
Selon le FMI, l'économie
mondiale a amorcé, au cours de
la première moitié de cette année,
une reprise qui continuera à
progresser graduellement. Le FMI
attend une croissance de 4 pour
cent en 2003. L'OCDE et la
Commission européenne
prévoient une croissance réelle du
PIB belge de 1,1 pour cent, alors
que le FMI prévoit pour sa part
une croissance de 0,9 pour cent.
L'estimation des recettes totales a
été revue à 79153,2 millions
d'euros, ce qui représente une
augmentation de 561,1 millions
d'euros. Fin 2001, la dette
publique s'élevait à 257,16
milliards d'euros. Elle constitue de
loin l'élément principal de la dette-
Maastricht, et représentait 107,5
pour cent du PIB à la fin de
l'année 2001. Si nous reprenons
la trajectoire initiale, en 2003, la
dette pourrait être, pour la
première fois depuis 1982,
inférieure au PIB et le niveau de
la dette pourrait baisser jusqu'à
88,6 pour cent d'ici à 2005.
Le ministre Vande Lanotte a
également souligné que le budget
initial pour 2002 avait été préparé
dans des conditions très difficiles.
Le gouvernement a toujours
l'intention de réaliser, pour la
troisième fois consécutive, un
équilibre budgétaire. Il procédera
intégralement à l'exécution des
mesures visant à la réduction de
la pression fiscale et parafiscale et
à l'augmentation des allocations
fiscales. En outre, la dette
publique diminuera encore jusqu'à
104,5 pour cent du PIB, sans tenir
compte des recettes ponctuelles
particulières. Les perspectives de
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
De belangrijkste meevaller is de financiering van de Europese
Gemeenschappen: de Belgische bijdrage is met 300 miljoen euro
verminderd.
Zoals in het stabiliteitsprogramma 2002-2005 is afgesproken, wil de
regering geleidelijk een substantieel begrotingsoverschot opbouwen
en de overheidsschuld versneld afbouwen. De verwachte
heropleving van de economie zal pas tegen het einde van dit jaar
positieve gevolgen hebben voor de werkgelegenheid.
In vergelijking met vorig jaar stijgen de fiscale ontvangsten van de
federale overheid met slechts 1,9%. De belastingdruk verlaagt van
28,2% tot 27,8% van het BBP. De redenen daarvoor zijn, ten eerste,
de verrekening van de progressieve afschaffing van de aanvullende
crisisbijdrage, en ten tweede, de weerslag van de hervorming van de
personenbelasting.
Wat de niet-fiscale ontvangsten betreft, valt een zeer sterke stijging
van de kasontvangsten op, ten opzichte van de initiële begroting. In
de sociale zekerheid stijgen de sociale bijdragen van 32,75 miljard
euro in 2001 tot 33,77 miljard euro, hetzij met 3,1%.
Het Rekenhof heeft in zijn verslag van 3 mei jongstleden zijn
commentaar en opmerkingen op het ontwerp van aanpassing van de
Staatsbegroting van 2002 gebundeld. Alle leden van de commissie
hebben daarvan een exemplaar ontvangen. De minister van
Begroting heeft deze opmerkingen puntsgewijs beantwoord, maar het
zijn technische materies waarop ik niet zal ingaan. Ik verwijs naar het
desbetreffende verslag.
Bij de algemene bespreking heeft collega Dirk Pieters het gehad over
een aantal opmerkingen van het Rekenhof omtrent de hervorming
van de politie, de financiële gevolgen daarvan voor de gemeenten en
het begrotingsbeleid van de regering. De minister argumenteerde
onder meer dat de primaire uitgaven niet waren gestegen en dat de
conclusies van het Rekenhof terzake dus onterecht waren.
Op een paar specifieke vragen van collega Goyvaerts antwoordde de
minister dat het de bedoeling is om met vaste scanners in Antwerpen
de strijd tegen de grote fraudecarrousels aan te binden.
Voorts verwees de minister naar de zogenaamde Zilvernota, die in
september 2002 zal verschijnen.
Na een tweetal algemene opmerkingen stelde collega Leterme een
reeks precieze vragen aan de minister. Onder andere lichtte de
minister de evolutie van de schuldgraad toe en legde hij het idee van
het ankerprincipe bij Justitie kort uit.
Ik wil nog vermelden dat de commissies voor de Justitie, Sociale
Zaken en Binnenlandse Zaken hun respectievelijke positieve
adviezen hebben uitgebracht.
De commissie heeft meerdere amendementen van de regering op de
aanpassing van de algemene uitgavenbegroting aangenomen. De
aanpassing van de algemene uitgavenbegroting-2002 werd
aangenomen met acht stemmen vóór en drie stemmen tegen. De
aanpassing van de Rijksmiddelenbegroting van 2002 werd
croissance revues à la baisse
jusqu'à 0,9 pour cent du PIB, les
recettes inférieures aux prévisions
en 2001et le dépassement
anticipé de l'indice pivot ne
facilitent guère le maintien de
l'équilibre
budgétaire. La
diminution de la contribution belge
à l'Union européenne de 300
millions d'euros constitue la
meilleure surprise. Les recettes
fiscales de l'État fédéral n'ont
augmenté que de 1,9 pour cent
par rapport à l'an dernier, alors
que la pression fiscale a diminué
de 28,2 pour cent du PIB à 27,8
pour cent. Les recettes non
fiscales ont par contre fortement
augmenté par rapport au budget
initial. Les cotisations pour la
sécurité sociale ont également
augmenté de 3,1 pour cent.
La Cour des comptes a regroupé
ses commentaires et observations
relatives au projet de
réaménagement du budget fédéral
2002 dans son rapport du 3 mai
2002.
Lors de la discussion générale,
Dirk Pieters a évoqué un certain
nombre d'observations de la Cour
des comptes, la réforme des
polices et ses conséquences
financières pour les communes
ainsi que la politique budgétaire
laxiste du gouvernement. Le
ministre a répondu que les
dépenses primaires n'avaient pas
augmenté et que les observations
de la Cour des comptes n'étaient
pas justifiées. Aux questions de
Hagen Goyvaerts, le ministre a
répondu que l'on pourrait utiliser à
Anvers des scanners fixes pour
lutter contre les grandes fraudes
de type carrousel et il a renvoyé à
la note relative au vieillissement
(Zilvernota) prévue pour
septembre 2002. A la demande
d'Yves Leterme, le ministre a
exposé l'évolution du degré
d'endettement et a expliqué le
principe de l'ancre appliqué au
département de la Justice.
Les avis des commissions de la
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
aangenomen met acht stemmen vóór, één stem tegen en twee
onthoudingen.
Justice, des Affaires sociales et de
l'Intérieur étaient positifs. La
commission a adopté plusieurs
amendements sur l'ajustement du
budget général des dépenses.
L'ajustement du budget général de
dépenses 2002 a été adopté par
huit voix pour et trois contre.
L'ajustement du budget des voies
et moyens 2002 a été adopté par
huit voix pour, une contre et deux
abstentions.
De voorzitter: Voor de algemene bespreking zijn de volgende sprekers ingeschreven. De heer Tant wil
graag in het bijzonder spreken over de politie. De heer Pieters zal een algemene uiteenzetting houden, net
als de heer Viseur. De heer Van Rompuy zal een macro-economische toelichting houden, terwijl de heer
De Crem defensie zal behandelen. Mevrouw D'Hondt zal onder meer spreken over pensioen en politie, de
heer Leterme over gebouwen en de heer Hendrickx over de amendementen. Tenslotte zal de heer Chabot
spreken. De heer Goyvaerts meldt zich nog voor de algemene bespreking.
Omdat de heer Tant nog graag naar zijn commissievergadering gaat en toch alleen over de politie wilde
spreken, zal ik hem als eerste het woord geven in de algemene bespreking.
02.02 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik zal mij beperken tot slechts enkele punten in verband met
de problematiek van de financiering van de reorganisatie van de
politie.
In de eerste plaats wil ik spreken over een punt dat mogelijk
verkeerdelijk de indruk geeft een belangrijke besparing te zijn in de
begroting van de minister van Binnenlandse Zaken. Ik doel op een
zogenaamde besparing voor een bedrag van 128 miljoen euro voor
de federale politiebegroting. In de commissievergadering heb ik
daarover ook al met de minister van gedachten kunnen wisselen.
Zoals ik in het verslag kon lezen, is het u genoegzaam bekend dat
het gaat om het doorschuiven van de pensioenen van de
politiemensen naar het ondertussen opgerichte fonds. Voor wie dat
allemaal zo goed mogelijk probeert te begrijpen, moet ik toch een
aantal kritische kanttekeningen maken. Het globale budget van de
federale politie daalt in de begroting inderdaad minstens met 118
miljoen euro of 8,3%. Die daling wordt veroorzaakt door een
vermindering van de personeelsuitgaven met 128 miljoen, waarvan
48,5 miljoen vermindering van de dotatie aan de gemeenten voor de
sociale uitkering van het politiepersoneel. Anders gezegd, de
federale overheid schuift via het systeem van fondsen eigenlijk
minstens een deel van de problematiek in de toekomst voor zich uit.
Diezelfde tegemoetkoming geldt echter niet voor de gemeenten.
Het Rekenhof vestigt er terecht de aandacht op dat wij hier te maken
hebben met wat zij noemt "een onverantwoordelijke
doorschuifoperatie naar de toekomst en naar de sociale zekerheid".
Ik zie in de begroting tot nu toe geen voeding voor het fonds voor de
pensioenen van de geïntegreerde politie. Ik kom daarop straks terug.
Terwijl de gemeenten schreeuwen om een correcte compensatie van
de meerkosten voor de politiehervorming, bespaart men spreekt
hier beter over doorschuiven de federale regering vandaag
nogmaals 128 miljoen euro of meer dan 5 miljard Belgische frank
02.02 Paul Tant (CD&V): Je
souhaite formuler quelques
observations critiques au sujet
d'une prétendue économie de 128
millions d'euros dans le budget de
la police fédérale. Le financement
des pensions des agents de police
est reporté sur un fonds créé
récemment. De cette manière, le
budget global diminue, en
conséquence de la diminution des
dépenses liées au personnel, dont
48 millions d'euros proviennent
d'une diminution de la dotation
aux communes qui ne peuvent se
débarrasser de leurs problèmes
avec la même aisance que l'Etat.
La Cour des comptes elle-même
qualifie d'irresponsable cette
opération qui consiste à reporter
le problème à plus tard et sur la
sécurité sociale.
Dans le budget, je ne trouve pas
d'approvisionnement du Fonds
des pensions de la police intégrée
auquel le financement des
pensions de la police a été
attribué. Alors que le budget total
baisse de 8,3% en raison de la
diminution des dépenses en
matière de personnel et de la
diminution de la dotation aux
communes pour le personnel de la
police, le trou dans le budget de
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
door de pensioenuitgaven naar de toekomst door te schuiven. Het
gat dat in de RSZ-PPO wordt gemaakt, moet door de sociale
zekerheid van de werknemers worden gecompenseerd, zodat zoals
het Rekenhof opmerkt de kostprijs van de operatie uiteindelijk ten
minste mee moet worden gedragen door het stelsel van de sociale
zekerheid van de werknemers. Het is goed dat de collega's die straks
de begrotingswijziging zullen goedkeuren, op welke banken ze zich
ook bevinden, zich daarvan bewust zijn. De regering moet in elk
geval duidelijkheid verschaffen over de operatie en over de manier
waarop zij hiermee de toekomst belast.
Mijnheer de minister, ik citeer uit het verslag over de sectie 17
Federale Politie en Geïntegreerde Werking, Organisatieafdeling
17.90 Federale dotatie en federale steun waarin het gaat over het
fonds van de pensioenen van de geïntegreerde politie: "Met dit doel
zal de alternatieve financiering van de sociale zekerheid vanaf 2002
worden verhoogd met 10.460.000 euro. Er moet echter worden aan
toegevoegd dat deze verhoging op recurrente wijze eveneens vanaf
2002 zal worden gecompenseerd door een vermindering voor een
overeenkomstig bedrag van de globale toelage die door de Staat
wordt gestort aan de sociale zekerheid van de werknemers. Die
toestand heeft tot gevolg dat de financieringsoperatie van de
hierboven vermelde supplementaire uitgaven in fine niet ten laste
van de Staat zal vallen, maar de facto zal worden gedragen door het
stelsel van de sociale zekerheid van de werknemers. Door bij deze
vermindering de bijkomende inhouding op de opbrengst van de
loonmatigingsbijdragen te voegen, zoals bepaald in hetzelfde artikel
34 van het wetsontwerp, zullen de kosten van de hervorming van de
politie, mede gedragen worden door de sociale zekerheid der
werknemers. Dat zal oplopen tot 28,6 miljoen euro. Het beroep doen
op een verhoging van de alternatieve financiering, gekoppeld aan
een vermindering van de globale toelage in plaats van de inschrijving
van een bijkomend krediet in de organisatieafdeling 90 Federale
dotatie en federale steun zal overigens voor effect hebben dat in de
algemene uitgavenbegroting de door het voormelde artikel 15 van
het wetsontwerp toegestane bijkomende uitgaven niet tot uiting
komen".
Men kan dat dus niet anders noemen dan debudgettering.
Ik citeer voort uit sectie 21 Pensioenen op pagina 39: "Dit impliceert
dat de bijkomende uitgaven voor de pensioenen van het personeel
van de politie in 2002 worden gedebudgetteerd voor een geraamd
bedrag van 28,4 miljoen euro".
Mijnheer de minister, ik heb uw antwoorden, ook die welke u in de
commissie hebt gegeven, gelezen. Ik haal uw antwoorden hier aan,
omdat deze problematiek ook aan bod is gekomen in de commissie
voor de Binnenlandse Zaken. De collega's die toen aanwezig waren
zullen bevestigen dat ik daar helemaal geen antwoord heb gekregen
op de door mij gemaakte opmerkingen. Uzelf poogt wel een
antwoord te geven, mijnheer de minister. Ik citeer opnieuw uit het
verslag, waarin u zegt: "De kostprijs van de hele operatie zal voor de
sociale zekerheid van de werknemers jaarlijks tot 28,6 miljoen euro
bedragen". Dat moet sterk worden genuanceerd. Er werd niets
ontkend. Ik begrijp dat hier en daar correcties kunnen worden
aangebracht aan het ingenomen standpunt, maar u veegt de
stellinginname zelf daarmee niet van tafel.
l'ONSS doit être compensé par le
régime de la sécurité sociale des
travailleurs. Le gouvernement doit
fournir des explications au sujet
de cette opération.
Selon les termes du rapport,
l'augmentation du financement
alternatif de la sécurité sociale est
compensée d'une manière
récurrente par les subventions
globales octroyées à la sécurité
sociale des travailleurs. Les
dépenses supplémentaires ne se
manifestent pas dans le budget
des dépenses générales; il s'agit
en l'occurrence d'une forme de
débudgétisation.
Le ministre du Budget a estimé
qu'il convient de nuancer
fortement l'assertion selon
laquelle le coût de la sécurité
sociale des travailleurs pourrait se
monter à 28,6 millions d'euros; il
ne le nie toutefois pas.
Le Fonds des pensions de la
police intégrée a été créé sous la
forme d'un service spécial de
l'administration des pensions,
sans pour autant bénéficier d'une
personnalité juridique distincte de
celle de l'Etat belge. Les recettes
et dépenses doivent donc toujours
être reprises, selon le Conseil
d'Etat, dans le budget fédéral. Le
budget du Fonds doit être soumis
annuellement à l'approbation de la
Chambre. La Cour des comptes
note que ce n'est pas le cas.
En réponse à cette observation, le
ministre a annoncé que pour 2002
ce budget serait soumis à la
Chambre sous la forme d'un
amendement. Des matières telles
que celle-ci ne doivent, de
préférence, pas être réglées par le
biais d'un amendement. Où en est
l'amendement du ministre? Est-il
opportun de voter sur la
modification du budget alors que
l'amendement n'a pas encore été
déposé?
Le gouvernement a décidé de
dégager 25 millions d'euros
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
U zegt ook, mijnheer de minister, dat het helemaal niet de bedoeling
is om uitgaven te debudgetteren. Mijnheer de minister, ik keer even
terug op een aantal bepalingen van de wet die ondertussen van
toepassing is en die gepubliceerd werd, namelijk het door de Kamer
op 7 februari 2002 aangenomen wetsontwerp tot oprichting van het
Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie
aangenomen. Dit fonds is opgericht als een bijzondere dienst van de
administratie der Pensioenen en wordt gestijfd met de opbrengst van
de werkgeversbijdragen verschuldigd door de Staat en andere
openbare diensten met het oog op het ten laste nemen, vanaf 1 april
2001, van de nieuwe pensioenen van het politiepersoneel. Bij de
bespreking van dit wetsontwerp werd door de afdeling wetgeving van
de Raad van State opgeworpen dit is ook interessant dat het
bedoelde Fonds opgericht is onder de vorm van een bijzondere
dienst, maar zonder een rechtspersoonlijkheid te hebben,
onderscheiden van die van de Belgische Staat. U kunt dus niet
zonder meer zeggen, mijnheer de minister, dat het hier rechtstreeks
om de Belgische Staat gaat. Het gaat effectief, in de oude betekenis
van het woord, over een fonds. De ontvangsten en de uitgaven van
dit fonds moeten voorkomen in de begroting van de Staat en niet op
een thesaurierekening. Het fonds beschikt immers niet over een
onderscheiden rechtspersoonlijkheid.
Ingevolge die opmerking heeft de regering het wetsontwerp
aangepast door er een bepaling in op te nemen die stelt dat de
begroting van het fonds en nu komt het, mijnheer de minister elk
jaar ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Kamer als bijlage bij
de algemene uitgavenbegroting. Het Rekenhof stelt terecht vast
tenzij sommige zaken mij zouden ontgaan zijn en er ondertussen wel
iets op tafel is gelegd dat in het voorliggende ontwerp van
aangepaste begroting niet aan die voorwaarde is voldaan,
niettegenstaande het belang van de financiële stromen die in 2002
langs dit fonds zullen transiteren. De minister heeft ter gelegenheid
van de kritiek die hierop in de commissie werd geformuleerd
geantwoord dat de begroting van het Fonds voor de pensioenen van
de geïntegreerde politie voor het begrotingsjaar 2002, via
amendement ter goedkeuring zal worden voorgelegd. Ik merk
principieel op, mijnheer de minister, dat de poging een dergelijk
financieel verstrekkende aangelegenheid via een eenvoudig
amendement te regelen, niet de beste manier van werken is.
Bij mijn weten is dat amendement er niet. Het werd niet ingediend en
is dus ook niet besproken. Mijnheer de minister, komt het
amendement nog? U hebt een niet onbelangrijk engagement
aangegaan. Hoe ver staat u met de concrete uitvoering ervan? In de
mate dat dit inderdaad een formeel engagement was, zo staat het
hier te lezen, en zolang dit niet op de tafel ligt, zou men moeten
nadenken over de opportuniteit om hier te stemmen over de
begrotingswijziging als dusdanig.
Mijnheer de minister, het volgende stoort zeer veel gemeenten die
weten hoe de begroting en de begrotingswijziging er uitzien. De
gemeenten die het niet weten kunnen het van mij vernemen. De
regering heeft onlangs beslist om 25 miljoen euro extra uit te trekken
voor de meerkosten van de politiehervorming. Ik heb gezocht naar
de plaats waar ik dit zou kunnen vinden in de begroting. Ik heb het
niet gevonden. Ik denk dat ik weet waarom. Als ik kennisneem van
supplémentaires pour les surcoûts
de la réforme des polices. Où
retrouve-t-on ces dépenses dans
le budget? En vérité, les
communes ne se verront pas
rembourser plus de dix pour cent
des surcoûts réels.
Ce qui s'est passé hier en
commission de l'Intérieur dépasse
les bornes. On a abusé de
l'absence du président de la
commission pour priver des
membres de leur droit
d'interpellation en faisant débuter
la réunion par un exposé d'une
heure et demie du premier
ministre.
Dans leur calcul des surcoûts de
la réforme des polices, la plupart
des communes ont augmenté le
coût de leurs services de police en
2000 de deux fois cinq pour cent.
La somme excédant ce plafond
doit être considérée comme un
surcoût. Dans ma zone de police,
cette somme est de 50 millions,
dont l'Etat fédéral ne supportera
que 5 pauvres millions. Dans ces
circonstances, parler de
financement des surcoûts
acceptables est tout bonnement
fallacieux.
La dotation fédérale totale est de
19,7 milliards de francs, dont 9,6
milliards pour la Flandre, 7,1
milliards pour la Wallonie et 3
milliards pour Bruxelles. Ces
montants équivalent à 1.620
francs par habitant en Flandre,
2.133 francs par habitant en
Wallonie et 3.146 francs par
Bruxellois.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
de cijfers die u aan de verschillende zones hebt meegedeeld dan
kom ik zeer snel tot de conclusie dat de zogenaamde 25 bijkomende
miljoen euro geen bijkomende zijn, integendeel. In de cijfers van mijn
eigen politiezone stond als oorspronkelijk bedrag van de federale
dotatie, afgerond, 80 miljoen euro. Als ik de nieuwe nota van de
regering bekijk staat daar onder dezelfde benaming 70 miljoen euro.
Dan wordt er gezegd dat er 15 miljoen euro bijkomt. Ik zal u de
ingewikkelde redenering besparen. In de feiten is de nieuwe
tegemoetkoming in de meerkosten voor wie de ogen open houdt
van de politie niet meer dan 10% van de werkelijke meerkosten. Dit
zal ik ook illustreren. Niet aan de hand van veel theoretische
benaderingen, zoals die van de eerste minister, die gisteren op een
bedenkelijke, maar reglementaire, manier voor de commissie voor
de Binnenlandse Zaken verscheen. Hoewel we akkoord gingen om
een reeks van interpellaties te houden heeft men het woord
onmiddellijk aan de eerste minister gegeven die gedurende anderhalf
uur een inleidende uiteenzetting heeft gegeven en zo het gras voor
de voeten van de collega's die zich op een interpellatie hadden
voorbereid heeft weggemaaid. Dit is geen orthodoxe manier van
werken.
Mijnheer de voorzitter, het spijt mij dat wij gisteren beiden door
andere verplichtingen waren weerhouden. Het kan niet dat men van
de afwezigheid van de voorzitter van de commissie misbruik maakt.
Zo komt het toch over. Mijnheer Van Hoorebeke, u weet het beter
dan ikzelf. Collega's die wilden interpelleren mochten tijdens de
middaguren en binnen de strikte spreektijd van de 10 minuten die
zijn gereserveerd voor een mede-interpellant nog even proberen om
in het debat te komen. Mijnheer de voorzitter, dit is niet ernstig.
Terugkerend op de bijkomende 25 miljoen euro. Van de heer Karel
Van Hoorebeke mag ik niet te lang stilstaan bij cijfers.
Ik kom daar straks op terug. Mijnheer Van Hoorebeke, ik neem aan
dat we nog de kans zullen krijgen om daarover van gedachten te
wisselen. Collega's, mag ik even uw aandacht voor een simpele
rekening? De meeste gemeenten hebben bij het opmaken van hun
begroting, rekening houdend met het luik politiehervorming, op
voorstel van minister Van Grembergen althans voor het Vlaamse
landsgedeelte de kostprijs van hun politie in het jaar 2000 als basis
genomen, te verhogen met een percentage van tweemaal 5%.
Sommigen zijn niet verder gegaan. Die gemeenten zijn er allemaal
van uitgegaan dat wat daarboven kwam de meerprijs was. Dat is niet
onlogisch. De cijfers van 2000 plus tweemaal 5% zijn de normale
uitgaven voor de politie die zich zonder de politiehervorming zouden
hebben voorgedaan. Als men de meerprijs wil kennen dan moet men
het verschil berekenen tussen dit cijfer en de werkelijke kostprijs. We
zijn nu halfweg het jaar. In onze politiezone heb ik het zover
gekregen dat men de becijfering heeft gemaakt van de effectieve
kostprijs. Het verschil is netto ongeveer 50 miljoen voor heel de
zone. In feite is het verschil zelfs 57 miljoen maar dit uitleggen zou
ons te ver leiden. Van die meerkosten draagt de federale overheid
met de correctie van daarnet 5 miljoen. Met andere woorden, de
federale regering heeft hier en in antwoord op mondelinge vragen op
een lager niveau elke keer tot in den treure bij monde van de
minister van Binnenlandse Zaken en de eerste minister herhaald dat
de meerkosten door de federale overheid wordt gedragen. Nadien
heeft men een truc gevonden en is men over de aanvaardbare
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
meerkosten gaan spreken. Ik kan daarin komen als men als criterium
stelt dat de aanvaardbare meerkosten de meerkosten zijn die
voortspruiten uit beslissingen die de hogere overheid over de
hoofden van de gemeentelijke mandatarissen heeft genomen. Ik kan
nog aannemen dat men een zeker correctie wil toepassen. De
aanvaardbare meerkosten reduceren tot 10% van de feitelijke
meerkosten is echter boerenbedrog. Ik heb daar geen ander woord
voor. Men maakt de gemeenten iets wijs. Men gaat een engagement
aan dat men niet kan nakomen. Ik kom daar straks nog even op
terug. Mijnheer de minister, men zou tenminste enige
geloofwaardigheid gewonnen hebben door na het akkoord de 25
miljoen euro in te schrijven in de begrotingswijziging. Ik herhaal
echter dat ik vrees dat u dit niet doet omdat het geen netto kosten
zijn.
Gisteren heeft de heer Hendrickx ook op de communautaire
onevenwichten gewezen die in heel de politiehervorming steeds
nadrukkelijker naar voren komen. Ik wou van dit andere gremium
gebruik maken om daar even op terug te komen. Ik zal zijn cijfers
even samenvatten. De totale federale basisdotatie voor de politie
bedraagt 19,7 miljard frank.
Daarvan gaat 9,6 miljard frank naar Vlaanderen, 7,1 miljard frank
naar Wallonië en 3 miljard frank naar Brussel. Het is interessant dat
even om te zetten in cijfers per inwoner. Wij stellen dan vast dat aan
Vlaanderen per inwoner 1.620 frank wordt betaald door de federale
overheid aan de lokale autoriteiten voor de betaling van alles wat de
politie betreft. Ik herhaal: 1.620 frank. Voor Wallonië is dat in
precieze cijfers 2.133 frank. In Brussel ligt dat nog veel hoger, maar
ik ben bereid daar een aantal correcties te laten meespelen. Daar is
het 3.146 frank.
Mijnheer de minister, u was er ook al bij tijdens de vorige regering
toen er over de politiehervorming werd gesproken. U moet mij eens
iets uitleggen.
02.03 Minister Johan Vande Lanotte: We hebben gewoon de KUL-
norm gevolgd.
02.03 Johan Vande Lanotte,
ministre: Nous avons tout
simplement appliqué la norme de
la KUL.
02.04 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, de KUL-norm was de
initiële norm op basis waarvan elke gemeente kon berekenen
hoeveel zij moest bijdragen. Men heeft ons gedurende maanden,
zelfs een paar jaar, duidelijk gemaakt dat een en ander zou worden
bijgestuurd via onder andere solidariteitsmechanismen. Wel,
mijnheer de minister, ik stel nu vast dat, wanneer ik vandaag de
rekening bekijk ik beschik slechts over de precieze cijfers voor
onze zone , het verschil tussen de nieuwe rekening gecorrigeerd
met 2,5% tegenover de KUL-norm, en de rekening 2000 niet kleiner
is geworden, maar significant is toegenomen. Ik kan u dat bewijzen
aan de hand van de cijfers. Aan de gemeenten zeggen dat men hen
stapsgewijze tegemoetkomt door een groter aandeel in de
meerkosten op te nemen, is niet correct. Dat is een leugen. Ik neem
aan dat de praktische toepassing van de KUL-norm als consequentie
heeft dat wist ik trouwens allang dat sommige gemeenten meer
meer en andere minder meer moeten betalen. Men wekt echter de
indruk progressief een groter aandeel in de meerkosten voor zijn
02.04 Paul Tant (CD&V): Le
système aurait dû être corrigé par
le paiement de cotisations de
solidarité. Or, il appert qu'il n'est
plus question de prendre en
charge, par étapes, une part plus
importante du surcoût.
Plus rien ne justifie le déséquilibre
communautaire existant.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
rekening te nemen, terwijl in feite het omgekeerde gebeurt. Dat kan
niet voor mij. Daarom zeg ik dat u de gemeenten grotendeels voor
het lapje houdt.
Bovendien is er het belangrijke communautaire verschil dat u niet
kunt rechtvaardigen. Men heeft gezegd dat dankzij de
politiehervorming een aantal onevenwichten tussen Vlaanderen en
Wallonië zouden worden aangepakt, in zoverre die het gevolg waren
van het beroep doen op de rijkswacht.
02.05 Minister Johan Vande Lanotte: (...)
02.06 Paul Tant (CD&V): Ik zal dat niet ontkennen.
02.07 Minister Johan Vande Lanotte: Vroeger was het verschil op
dat punt veel groter. Dat werd gecorrigeerd, maar niet tot in het
oneindige. Een van de belangrijke dubbele factoren is immers de
grootte van de gemeente enerzijds en fiscale draagkracht anderzijds.
Die twee spelen samen. U spreekt over 1.700 en 2.100, maar wij
hebben in ruime mate te maken met verschillende grootten van
gemeenten die substantieel verschillen. Ik zeg nog meer. Als wij
Oost-Vlaanderen als doorsnede zouden nemen en vergelijken met de
Westhoek, zou het verschil nog groter zijn. De grootte van een
gemeente speelt enerzijds heel substantieel en anderzijds speelt de
financiële draagkracht. Daar zit het verschil. Als men de vroegere
verdeling van de rijkswacht over de gewesten neemt, was het
verschil groter. Dat werd voor een deel gecorrigeerd, maar in
hoofdzaak ten voordele van de grote en middelgrote steden. Dat is
de juiste benadering.
02.07 Johan Vande Lanotte,
ministre: Jadis, la différence entre
le Nord et le Sud était encore plus
accentuée. Une correction a été
apportée mais elle n'est pas
infinie. La taille et les moyens
fiscaux des communes jouent un
rôle important dans la
détermination de la contribution
propre et de la dotation. Ce sont
principalement les villes de
grande et de moyenne importance
qui ont profité de la correction.
02.08 Paul Tant (CD&V): Het zou toch wel nuttig zijn daar nog iets
aan toe te voegen, mijnheer de minister.
Per inwoner krijgt het zuiden eenderde meer dan in het noorden. Dan
kan men zeggen dat het vroeger nog erger was. Dat is de redenering
die zegt dat de ene kwaal de andere kan rechtvaardigen. Wij zijn
vertrokken van de idee, klaarblijkelijk ondertussen van de illusie, dat
die politiehervorming tot een groter evenwicht zou leiden.
02.08 Paul Tant (CD&V): Le
ministre essaie de justifier la
disparité actuelle en expliquant
que la répartition régionale était
encore moins avantageuse dans
le passé. A notre estime, la
réforme des polices devrait
précisément rétablir davantage
d'équilibre.
02.09 Minister Johan Vande Lanotte: Het is heel simpel. Dan moet
men iedere gemeente hetzelfde geven en dan moet men consequent
zijn. Iedere gemeente moet dan evenveel bijdragen aan zijn politie.
Hoeveel betaalt iedere inwoner in uw zone voor de politie en hoeveel
betaalt iedere inwoner in Gent voor de politie? Dat is driemaal zo
veel.
Als u zegt dat er een evenwicht moet zijn, dan ben ik het daarmee
eens. Dan zal de federale overheid voor iedere inwoner even veel
geven, maar op een voorwaarde, namelijk dat iedere inwoner van de
gemeente ook zelf evenveel bijdraagt. Dat betekent dat bij u en alle
gemeenten met minder dan 50.000 inwoners, men dat bedrag moet
verdrievoudigen. Ik denk dat men dat niet kan. Ik vraag dat niet. De
gemiddelde bijdrage voor de zone waar u woont is 2.000 Belgische
frank per inwoner. De gemiddelde bijdrage voor steden met 60.000,
70.000 inwoners is 6.000 Belgische frank. Als u dat weet, weet u dat
u nooit tot een evenwicht zult komen, of dat nu noord, zuid, Oost- of
02.09 Johan Vande Lanotte,
ministre: Si la même somme était
allouée à chaque commune et si
un effort identique était demandé
à chaque habitant, la contribution
des habitants des communes
situées en zone rurale serait trois
fois plus élevée. Il est un fait que
le sud du pays compte davantage
de petites communes. La
contribution des habitants y est
plus faible, donc celle de l'Etat
augmente. On ne pourrait donc
atteindre un équilibre qu'en
demandant des efforts beaucoup
plus considérables aux habitants
des petites communes. Cette
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
West-Vlaanderen is, omdat daar de grootte van de gemeente deze
rekening doorkruist. Of men dat nu wil of niet, het is inderdaad zo dat
er in het zuiden veel meer substantieel kleine gemeenten van 6.000,
7.000 inwoners zijn waar de bijdrage per inwoner kleiner is, en waar
derhalve de bijdrage van de federale overheid een groter aandeel is.
Dat is iets dat men alleen kan oplossen en ik denk dat u dat niet
wilt of kunt door kleine gemeenten substantieel een hogere bijdrage
van hun bevolking te vragen. Dan kent men gelijkheid. Maar men
kan dat niet, omdat die kleine gemeenten dat niet kunnen dragen. Ik
geef u de cijfers: 2.000 Belgische frank per inwoner dragen de kleine
gemeenten bij; in een stad van 70.000 inwoners is dat tussen 5.000
en 6.000 Belgische frank per inwoner. Omdat 2.000 Belgische frank
nu eenmaal niet genoeg is om een gelijke politiezorg over heel het
land te garanderen, betekent dit dat door een aantal mechanismen
de federale overheid per definitie meer tussenkomt in de kleine
gemeenten. Vroeger was dat nog meer, nu is dat minder. Die regio's
met veel kleine gemeenten krijgen dan inderdaad een grotere
tussenkomst. Dat is een mechanisme waar we niets aan kunnen
veranderen. Het heeft niets met noord-zuid te maken, maar met klein
en groot.
solution ne me semble pas
indiquée.
02.10 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, er is een uitleg voor
alles. De vraag is of dit de uitleg is. Ik zou wel eens willen bevestigd
zien dat de oorzaak alleen in het verschil in schaalgrootte ligt.
Persoonlijk heb ik daar mijn twijfels over.
02.11 Minister Johan Vande Lanotte: (...) Ik hoop dat u weet dat de
Walen meer voor hun politie betalen dan de Vlamingen. Dat is zo.
02.12 Paul Tant (CD&V): Het is toch nuttig dat dit Parlement dit
nadrukkelijk weet. Te meer omdat de eerste minister onder meer
gisteren in de commissie uitdrukkelijk heeft verklaard dat er tegen
begin volgend jaar een wettelijke regeling komt die dit eens en
voorgoed vastlegt. In zoverre hij rekent op zijn minister van
Binnenlandse Zaken om dat ontwerp te nuttigen tijde in te dienen,
denk ik dat u daar best nog een jaar zou bijdoen, gezien de concrete
ervaring die we hebben. Maar dit terzijde.
Het is wel goed dat dit Parlement weet dat straks langs wetgevende
weg een nieuwe transfer georganiseerd wordt van noord naar zuid.
Of die gerechtvaardigd wordt of niet, daarover wil ik met u gerust van
gedachten wisselen. Het is een te goedkope uitleg, mijnheer de
minister, om te zeggen dat dat alleen komt door het verschil in
schaalgrootte.
02.12 Paul Tant (CD&V): Reste à
savoir si votre explication est
exacte. Les disparités sont-elles
uniquement dues à des
différences d'échelle? Pour le
surplus, le premier ministre a
déclaré hier en commission que le
mécanisme de financement serait
réglé par la loi. Entendez par-là
que le gouvernement bétonne un
nouveau transfert Nord-Sud!
J'estime qu'il est trop facile
d'attribuer les disparités
régionales uniquement à des
différences d'échelle.
02.13 Minister Johan Vande Lanotte: Ik ga akkoord met een
dergelijke discussie, maar dan zult u hier moeten goedkeuren dat u
meer betaalt voor uw politie, want de transfer, en dat wil ik u heel
duidelijk zeggen, is van de grote steden naar de kleine steden. Uw
inwoners betalen voor die politiezorg zelf 2.000 Belgische frank. De
inwoners van mijn stad betalen 5.500 Belgische frank. U wilt dat
rechttrekken? Goed. U gaat meer betalen en wij gaan minder
betalen. Dat zijn de scheeftrekkingen.
02.13 Johan Vande Lanotte,
ministre: Si un autre règlement
avait été appliqué, les habitants
de la commune de M. Tant
auraient dû payer bien davantage.
Le transfert financier ne s'opère
pas tant du Nord au Sud que des
grandes villes vers les petites
communes. M. Tant, en tant que
bourgmestre d'une commune
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
relativement réduite, ne doit pas
l'oublier.
02.14 Paul Tant (CD&V): Als u daarover de discussie wilt aangaan,
dan wil ik dat graag doen.
Het is waar dat de politie in de grote steden veel meer kost dan in
een kleine landelijke gemeente. Maar het is toch evenzeer waar dat
de veiligheidsproblematiek zich op een totaal andere wijze stelt. Ten
tweede, waarom is de politie...
02.15 Minister Johan Vande Lanotte: (...)
02.16 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, laat mij nu toch ook
eens uitspreken. Het is toch waar dat de meer verstedelijkte
gebieden net die gebieden zijn die ook meer functies aanbieden met
een tewerkstellend effect. Ik denk bijvoorbeeld aan onderwijs en aan
gezondheidszorg, dus gebieden die een economische functie te
vervullen hebben tegenover heel de omgeving met de verdiensten
die daaruit voortvloeien.
02.16 Paul Tant (CD&V): Il est
exact que les grandes villes
dépensent plus d'argent par
habitant pour financer les services
de police. Elles sont également
confrontées à d'autres problèmes
de sécurité. Néanmoins, les zones
urbaines ont une fonction de
centre économique et culturel
importante et elles en récoltent les
fruits. Il est tout à fait justifié
qu'elles témoignent un minimum
de solidarité à l'égard des petites
communes.
02.17 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, (...)
Brengt een onderwijsinstelling in uw stad op? Leg me dat eens uit en
daarenboven, de mensen die daar werken, wonen in een andere
gemeente.
02.17 Johan Vande Lanotte,
ministre: Les habitants de la
campagne travaillent en ville, y
suivent des cours et y assistent à
des événements culturels. Mais
qu'apportent-ils à la ville?
02.18 Paul Tant (CD&V): Zou het niet nuttig zijn eens na te gaan wie
in een bepaalde stad lesgeeft en daar ook woont?
De voorzitter: Mijnheer Tant, de heer Van Hoorebeke wenst u te onderbreken.
02.19 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik denk dat u inderdaad een
heel belangrijk en interessant probleem aanbrengt. Ik stap mee in uw
denkpiste, mijnheer de minister van Begroting. Wij hebben vandaag
heel weinig informatie over de wijze waarop die transfers "noord-
zuid" en "groot-klein" gebeuren. Ik hoop dat nadien, mijnheer Tant,
zoals de eerste minister gisteren heeft aangekondigd, wanneer er
een wetsontwerp zal worden ingediend om die toestand definitief
wettelijk vast te leggen en ik hoop dat we daar dan voldoende
kunnen op aandringen die informatie ook wordt bezorgd.
Mijnheer Tant, indien het inderdaad zo is, zoals de minister hier zegt,
dat er een transfer is van de grote naar de kleine steden, dan vind ik
dat we deze argumentatie ook moeten durven volgen.
Het gaat voor mij niet op dat de burgers die in de grootsteden wonen,
en die zelf niet hebben gekozen voor onveiligheid, meer moeten
betalen voor de politie dan de burgers die in kleinere gemeenten
02.19 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Les différences
régionales au niveau du
financement évoquées par M.
Tant constituent une question
intéressante. A mes yeux, les
transferts des grandes villes vers
les petites communes sont tout
aussi injustifiés. La réforme de la
police ne doit pas se faire au
détriment des habitants des villes.
Dès que le mécanisme de
financement aura été fixé par la
loi, des chiffres détaillés sur les
dotations aux communes devront
être communiqués à la Chambre.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
wonen. Burgers uit kleinere gemeenten komen immers winkelen, aan
cultuur doen en zelfs werken in die grootsteden dit zijn zaken waar
ik helemaal geen probleem mee heb maar die niet ten koste
mogen gaan van de fiscale verzwaring voor de burgers die in
grootsteden wonen. Ik denk dat we hier oog voor moeten hebben.
Heden beschikken wij over te weinig informatie om dat allemaal te
kunnen beoordelen. Ik zou erop willen aandringen om hierover zo
snel mogelijk correcte cijfers te krijgen.
02.20 Minister Johan Vande Lanotte: Wij willen die cijfers zeker ter
beschikking stellen: het gemiddelde bedrag voor een kleine
gemeente bedraagt bijna tweeduizend frank, het gemiddelde bedrag
voor een gemeente met zestigduizend inwoners en meer bedraagt
tussen de vijfduizend en de zesduizend frank. Mijnheer Tant heeft
gezegd dat hij een probleem heeft om een transfer te maken van
noord naar zuid. Zodra ik sprak over een transfer van een stad naar
een kleinere gemeente vormde dit geen enkel probleem meer voor
hem. Het enigste wat ik heb gezegd, en dat zal ik tijdens deze
discussie blijven zeggen ik wil alleen in deze discussie meegaan op
één voorwaarde. De voorwaarde is dat u akkoord gaat met het feit
dat er per inwoner, ook inwoners van kleinere gemeenten, een
minimum bedrag wordt gesteld voor de politiebijdrage. Deze
voorwaarde betekent dat uw bijdrage zal moeten worden verhoogd.
Dit is de realiteit en ik weet niet of dit goed of noodzakelijk is, maar
als er een discussie wordt gestart moet men ze ook verder voeren. Ik
geef u de cijfers: de bijdragen van 1.700 en 5.600 frank werden
berekend op basis van de gemeentecijfers. Deze cijfers tonen wat
deze steden en gemeenten, in hun respectievelijke grootte, besteden
aan de politie.
Naar gelang van de gemeente waar de burger woont, heeft hij een
voor- of een nadeel. Mijnheer Tant, het is heel simpel. U woont in
een meer landelijke omgeving. Welnu, daar moeten de inwoners
minder betalen voor de politie dan stadsinwoners. Dat is de realiteit
vandaag. Door de transfers zullen zeer kleine gemeenten,
bijvoorbeeld in de Westhoek, daar nog meer voordeel bij hebben.
Wilt u dat veranderen, dan is dat voor mij geen probleem. Ik denk
evenwel dat zulks niet realistisch is. Mijns inziens is het bijvoorbeeld
niet realistisch dat in gemeenten met 4.000 inwoners er 4.000
Belgische frank voor de politie moet worden betaald. Maar goed, u
hebt dat voorstel hier aangehaald. Als men dat niet wil, kunt u niet
zeggen dat er geen transfer mogelijk is tussen grote en kleinere
gemeenten.
Het gaat hier om cijfers. Die zijn beschikbaar en zijn soms zeer
duidelijk, zeker wanneer het gaat om grotere en kleinere gemeenten.
Vergelijkt men de cijfers tussen noord en zuid, dan zou u wel eens tot
rare conclusies kunnen komen. U zult bijvoorbeeld moeten
concluderen dat het noorden per inwoner gemiddeld minder uitgeeft
aan zijn politie dan het zuiden. Daarover bestaan er inderdaad
cijfers.
02.20 Johan Vande Lanotte,
ministre: Le gouvernement est
bien entendu disposé à
communiquer ces informations au
Parlement.
Je répète que les petites
communes paient en moyenne
2000 francs par habitant pour les
services de police et les grandes
communes entre 5000 et 6000
francs par habitant. L'instauration
de minima entraînerait une
hausse sensible de la contribution
des petites communes. Dans le
cadre du financement actuel,
l'avantage ou le désavantage
financier pour le citoyen dépend
de la grandeur et du degré
d'urbanisation de la commune
ainsi que de la capacité
contributive de cette dernière.
Ceci implique automatiquement
des différences entre le nord et le
sud du pays.
De voorzitter: Mijnheer Tant, hoewel het een interessante discussie is, wijs ik u erop dat u al meer dan
een half uur het woord voert en dat de spreektijd beperkt was tot dertig minuten per spreker. Mag ik u
vragen stilaan te gaan landen?
02.21 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het moet uw
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
bedoeling zijn om het debat aan te moedigen in plaats van het af te
remmen.
De voorzitter: Doe dat gerust.
02.22 Paul Tant (CD&V): Sta mij dan toe mijn redenering voort te
zetten.
De voorzitter: Niet afmaken?
02.23 Paul Tant (CD&V): De heer Van Hoorebeke heeft zopas
herhaald wat ik al gezegd heb. Ik kan mij inbeelden dat hij het punt,
aangezien het een communautair thema betreft, probeert
accapareren In ieder geval dank ik hem ervoor dat hij mijn stelling, al
probeert hij er een andere naam onder te plaatsen, opnieuw
verwoordt.
Mijnheer de minister, heb ik niet gezegd dat het verschil tussen de
kleine gemeenten en de grotere steden één van de oorzaken is van
de grotere bijdragen in de toekomst van de eerste groep en de
wellicht meer gematigde bijdragen van de tweede groep. Ik ben het
daarmee eens.
Ik heb wel gezegd dat u dit als verklaring aangeeft voor de transfers
van het noorden naar het zuiden van het land. Dit is nattevingerwerk.
Mijnheer de minister, als u cijfers hebt, toon ze mij, ik zou ze willen
zien.
De voorzitter zegt dat we een interessant debat voeren waarin enkele
nieuwe elementen aan bod komen. Weet u dat er op korte termijn
een nieuw probleem op ons afkomt? In een aantal politieraden zitten
naast de kleinere gemeenten ook provinciale steden. Voor die
provinciale steden is dit niet eens een nadelige operatie, maar ze is
dat des te meer voor de kleine, landelijke gemeenten. Wat zult u zien
gebeuren als u daar niets aan doet? De verhoudingen in de
politieraad die nu relatief goed zijn zouden wel eens een ander
karakter kunnen krijgen. Ik zie dit op ons afkomen. Ik zeg niet dat u
daarvoor verantwoordelijk bent, maar dit is een van de nieuwe
problemen ten gevolge van de nieuwe schaalgrootte die we
organiseren.
02.23 Paul Tant (CD&V): M. Van
Hoorebeke est apparemment
avide de reprendre ma question
communautaire.
Je n'ai jamais dit que les
différences d'échelle entre les
communes ne jouaient aucun rôle
dans la disparité financière qui
existe entre les Régions, mais je
doute qu'elles soient réellement la
cause du transfert. Si tel était le
cas, j'aimerais bien en avoir des
preuves irréfutables.
La cohabitation de petites
communes et de villes de
province au sein d'un même
conseil de police constitue un
autre problème. Elles
entretiennent encore pour l'instant
de très bonnes relations, mais le
nouveau système de financement
pourrait changer cette situation.
02.24 Minister Johan Vande Lanotte: Ik heb dat drie jaar geleden in
de commissie tegen u gezegd als kritiek op wat u toen voorstelde. Ik
heb u dat toen voorspeld. Dat is juist.
02.24 Johan Vande Lanotte,
ministre: C'est ce que je prévoyais
il y a trois ans déjà.
02.25 Paul Tant (CD&V): Dat neemt niet weg dat dit een van de
oorzaken is van de spanningsverhouding die nu bestaat en in de
toekomst nog feller zal toenemen.
Overigens, mijnheer de minister, ik maak van deze micro's gebruik
om iemand van antwoord te dienen die hier niet is. Ik spreek over de
eerste minister, die zoals al een aantal keren is gebeurd
voortdurend de reflex heeft om de kleine gemeenten aan de
schandpaal te nagelen en te zeggen dat zij in het verleden niet
hebben gedaan wat zij moesten doen. Dit is een leugen van het
zuiverste karaat. Het behoorde tot voor kort tot de gemeentelijke
autonomie om te bepalen hoeveel zij proportioneel aan politiezorg,
02.25 Paul Tant (CD&V): Je
suppose que la tension entre les
deux parties va croître.
Le premier ministre accuse
volontiers les petites communes
de ne pas avoir suffisamment
investi dans la sécurité. C'est
faux, incontestablement. Il existe
un principe que l'on appelle
l'autonomie communale. Les
communes étaient libres de définir
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
cultuur of onderwijs wensten te besteden.
Dit was op zich een van de goede criteria op basis waarvan de
gemeenten het bestuur concreet vormgaven. Zij bepaalden de
prioriteiten, rekening houdend met geografische eigenschappen,
gemiddelde leeftijden enzovoort. Ik denk aan een landelijke
gemeente met een uitgesproken verouderde bevolking omdat de
gestudeerden naar de stad zijn vertrokken. Ik verbind deze discussie
aan het debat van daarnet. Zij hebben zich in de stad gevestigd en
laten de investeringen van hun ouders in onderwijs en dergelijke daar
renderen. Zo'n kleine landelijke gemeente heeft een disproportioneel
groot aantal mensen van enige leeftijd. Het is niet onlogisch dat zij
voor deze bevolkingscategorie een extra inspanning wil leveren en
daarom eventueel minder in politievoorzieningen investeert.
Als u het debat voert, moet u het helemaal voeren en stoppen met
het culpabiliseren van de gemeenten, die tot voor kort zelf bepaalden
wat hun beleidsprioriteiten waren, om het eens in een mooi woord uit
te drukken.
elles-mêmes leurs priorités
politiques. Ainsi, les communes
rurales avec une population
vieillissante ont fourni des efforts
accrus en faveur des personnes
âgées et n'ont pas investi en
priorité dans la sécurité. Quoi de
plus logique? Il faut que le
premier ministre cesse de
culpabiliser les communes.
La répartition des 25 millions
supplémentaires destinés à la
réforme des polices est la
suivante: 84 francs par habitant
en Flandre, 141 en Wallonie et 62
à Bruxelles. Les différences sont
énormes. Je ne vois pas comment
il serait possible de les imputer
aux seules différences de taille.
Du reste, pourquoi ce montant n'a-
t-il pas encore été inscrit au
budget?
De voorzitter: Mijnheer Tant, ik verzoek u uw betoog te beëindigen. U weet dat ik de toegelaten spreektijd
soepel hanteer. U moet echter besluiten.
02.26 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog nooit
aan een debat deelgenomen zonder mijn betoog te beëindigen.
Wees gerust!
De voorzitter: Dat is correct. Probleem is echter de tijdspanne tussen uw begin en het einde van het
betoog. Ik weet dat u "poppelt" om de commissie samen te roepen.
02.27 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik moet u
verbeteren. U zegt "poppelen". Dat is niet correct. Het is popelen.
De voorzitter: Ik heb altijd met dubbele p gesproken.
02.28 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer Tant, er zijn er die
kakelen maar ook veel eieren leggen.
02.29 Paul Tant (CD&V): Waar?
02.30 Minister Johan Vande Lanotte: Bij u.
02.31 Paul Tant (CD&V): Mijnheer Vande Lanotte, u vergist zich.
Alleen voor de eieren moet men in Kruishoutem zijn! Kiekens vindt
men overal!
De voorzitter: Maar ook in Kruishoutem.
02.32 Paul Tant (CD&V): Dat is juist. Er zijn gemeenten die zich op
dat vlak nog meer gespecialiseerd hebben, mijnheer de voorzitter.
Brakel is daarvan een voorbeeld.
De voorzitter: Wij hebben een Brakels ras.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
02.33 Paul Tant (CD&V): In die zin verwondert het mij niet dat u
voorzitter en ik slechts ondervoorzitter bent. Kakelen is u meer eigen
dan mij vermits u een eigen ras hebt. Ik ontken dat allemaal niet.
De voorzitter: Gij kakelt meer dan de voorzitter.
02.34 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik kom terug op het
onderwerp.
Mijnheer de minister, collega's, als u rechtvaardiging zoekt voor de
financiële transfers van noord naar zuid moet u de verdeling
onderzoeken van het 1 miljard frank bijkomende middelen, de 25
miljoen euro die voor alle duidelijkheid geen vers geld zijn. Als mijn
berekeningen correct zijn ontvangt Vlaanderen 84 frank per hoofd,
Wallonië 141 frank bijna het dubbele en Brussel 62 frank. Wat
het verschil in de correcties betreft, kunt u, mijns inziens, niet meer
terugvallen op de fysieke kenmerken van de onderscheiden
gemeenten.
Mijnheer de voorzitter, ik beperk me tenslotte tot een paar zeer
algemene bemerkingen.
02.35 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer Tant, u hebt vragen
gesteld over amendement nr. 10 van de regering. Ik kan u meedelen
dat dit amendement is goedgekeurd. Dat is u wellicht ontgaan. Het
amendement over het fonds is goedgekeurd.
02.36 Paul Tant (CD&V): Begrepen. Dat is mij wellicht ontsnapt.
Bijgevolg zijn mijn opmerkingen terzake zonder voorwerp.
Mijnheer de minister, een ander amendement dat ter tafel ligt heeft
betrekking op de 25 miljoen euro.
02.37 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, ik wil
hierop onmiddellijk antwoorden.
Het definitieve bedrag wordt vastgesteld nadat de gemeenten hun
reacties hebben binnengestuurd. Het koninklijk besluit stelt dat de
definitieve dotatie voor de grote vakantie moet zijn vastgelegd. Dat
betekent dat de Ministerraad van 20 juli over de dotatie zal moeten
delibereren en het juiste bedrag vastleggen. Dat bedrag zal rond de
25 miljoen euro schommelen. Het bedrag kan worden aangepast op
basis van de reacties van de gemeenten. We zullen het geld
vrijmaken en op de voorgeschreven datum doorstorten naar de
gemeenten. Het is correct dat bijkomende middelen moeten worden
vrijgemaakt. Dat is de reden waarom ik het exacte bedrag niet in het
amendement heb opgenomen. Het definitieve bedrag is immers nog
niet vastgelegd. Waarom niet? Omdat de gemeenten nog mogen
reageren. Men moet de bedragen incalculeren. Dit kan het totaal
bedrag met een aantal procenten doen stijgen.
02.37 Minister Johan Vande
Lanotte: L'amendement n° 10
relatif au fonds de solidarité a été
approuvé par le gouvernement. La
délibération sur le montant
définitif aura lieu au cours du
Conseil des ministres du 20 juillet,
lorsque nous disposerons des
réactions des communes. La
décision relative à la libération et
au versement du montant sera
également prise à ce moment. La
somme définitive n'a pas encore
été fixée, elle pourra encore
différer légèrement de la somme
de 25 millions d'euros que l'on
entend mentionner un peu partout.
Le nouvel ajustement budgétaire
doit être coulé dans un projet de
loi, mais la somme pourra être
libérée et versée rapidement.
De voorzitter: Is dat een wijziging van de begrotingsprocedure?
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
02.38 Paul Tant (CD&V): Goede vraag, mijnheer de voorzitter.
02.39 Minister Johan Vande Lanotte: Dat betekent dat bij de
deliberatie van 20 juli de regering tegelijkertijd het wetsontwerp
houdende aanpassing van de begroting moet goedkeuren en bij de
Kamer indienen. Als het amendement wordt goedgekeurd met een
vast bedrag, 25 miljoen euro maar het bedrag is hoger, heb ik een
nieuwe deliberatie nodig. Eind juli ben ik wettelijk verplicht het
bedrag vast te leggen.
Een gedeeltelijke oplossing heeft geen zin. De volledige oplossing
zal er komen op 20 juli, bij de deliberatie door de Ministerraad,
wanneer wij met alle binnengekomen gegevens van de gemeenten
rekening zullen kunnen houden en de storting kunnen uitvoeren. Dat
is de reden waarom ik dat bedrag nu niet inschrijf.
02.40 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, ik kijk daar naar uit,
maar ik wil u er wel op wijzen dat intussen die aanpassing hier niet
zal zijn goedgekeurd. Een aanpassing van de begroting, ook al werd
daarover gedelibereerd in de Ministerraad, moet toch eerst nog door
het Parlement goedgekeurd worden.
02.41 Minister Johan Vande Lanotte: Ik zal uitleggen wat die
deliberatie betekent. Wanneer er urgentie is en in dit geval is dat
zo, want het koninklijk besluit zegt dat het bedrag betaald moet
worden: het is niet voorzienbaar, in die zin dat wij niet precies kunnen
voorzien wat het juiste bedrag zal zijn omdat de gemeenten moeten
nog reageren wordt dat bedrag bij een begrotingsdeliberatie in de
Ministerraad vrijgemaakt en kan het onmiddellijk uitbetaald worden.
02.42 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, wat belet u in
godsnaam om dat bedrag minstens louter indicatief in de begroting in
te schrijven? Dat zou de geloofwaardigheid van de hele operatie hoe
dan ook ten goede komen. Iedereen weet wel dat wanneer dat
krediet te groot of te klein is, het en cours de route op elk ogenblik
kan worden aangepast.
02.43 Minister Johan Vande Lanotte: Nee, ik moet dat bedrag
aanpassen op 20 juli, want dan moeten wij het betalen. Het helpt niet
het louter indicatief in te schrijven in de begroting. Ik moet het totale
bedrag hebben, en dat zal ik hebben op 20 juli. Dat is de enige reden
waarom het niet ingeschreven is.
02.44 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, er is nog iets dat mij
argwanend maakt. Het is een altijd terugkerende reflex van deze
regering dat zij, wanneer zich de gelegenheid voordoet te doen wat
zij beloofd heeft, wat zij de mensen heeft voorgehouden, die
gelegenheid vaak niet aangrijpt. Ik neem aan dat u dat dit keer wel
zult proberen te doen, maar ik stel dat vast. Sta me toe, u verwijst
naar een deliberatie in de Ministerraad in de loop van juli en u
probeert de gemeenten intussen een beetje zoet te houden door de
eindevaluatie te fixeren voor begin september 2003. Neem het mij
niet kwalijk, maar dat is toch iets te doorzichtig? Dat wil zeggen:
zeker en vast na de eerstvolgende verkiezingen, op een moment dat
u daarover niet meer kunt worden aangesproken op het politieke
veld. Volgens mij is dat de mensen alleen maar de indruk geven dat
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
u het goed meent en dat u uw beloften zult houden. Intussen behoudt
u zich de mogelijkheid voor om het te doen of niet te doen. In mijn
ogen is dat de meest bedenkelijke bepaling in heel dat akkoord dat u
met de verenigingen van steden en gemeenten hebt gesloten.
02.45 Minister Johan Vande Lanotte: (...)
02.46 Paul Tant (CD&V): Van wie u het geleerd hebt, speelt geen
rol. Zelfs niet wanneer het van Jean-Luc Dehaene zou komen.
02.47 Minister Johan Vande Lanotte: Ik heb het van hem.
02.48 Paul Tant (CD&V): Dat betekent nog niet dat wij er toen ook
altijd mee akkoord gingen.
Ik ken nog een mooi voorbeeld: de politiehervorming.
De voorzitter: Mijnheer Tant, u moet uw betoog stilaan afsluiten.
02.49 Paul Tant (CD&V): De heer Van Hoorebeke heeft gisteren
gesproken over het gejammer van de burgemeesters dat moest
ophouden.
Wel, mijnheer Van Hoorebeke, ik zeg u: wanneer de
politiehervorming nu op het terrein werkt en ik heb al een aantal
keer gezegd dat ze inderdaad werkt, hoewel ze hier en daar voor
verbetering vatbaar is heeft deze regering daaraan geen enkele
verdienste. De politiehervorming werkt in de eerste plaats dankzij de
inzet van de burgemeesters op het terrein. Het is eigenlijk prettig
vast te stellen dat burgemeesters erin slagen, over de partijpolitieke
verschillen heen, op de meeste punten tot een akkoord te komen en
tot een beleid te komen waar inderdaad een lijn in zit. Dan komt u
zeggen, mijnheer Van Hoorebeke, dat die burgemeesters moeten
ophouden met janken. Daarmee doet u hun toch bijzonder veel oneer
aan. U vraagt tegelijkertijd dat zij zich meer met de inhoud van de
zaken zouden bezighouden. Welnu, mijnheer Van Hoorebeke ik
spreek uit eigen ervaring en uit de ervaring van wat ik rondom mij zie
en hoor bij collega's , als de politiehervorming nog altijd werkt, is
dat in de eerste plaats dankzij de burgemeesters.
Mijnheer Van Hoorebeke, het mag ons er echter niet blind voor
maken dat de factuur in een aantal gemeenten enorm dreigt te
worden en dat men zich vragen kan stellen bij de liquiditeit van die
gemeenten en politiezones in de loop van de komende maanden. In
die zin is de consequentie van elk uitstel van de tegemoetkoming die
de regering heeft beloofd, des te belangrijker. Ik herhaal, in een
aantal zones zal men in de tweede helft of het laatste trimester van
dit jaar bijna onvermijdelijk met een liquiditeitsprobleem worden
geconfronteerd. Dan zou u het nog kwalijk nemen dat men de vinger
op de wonde legt! Dat is niet ernstig, nietwaar. Een burgemeester die
vooruitziet, samen met zijn bestuur en zijn collega's, moet dat tijdig
onderkennen. Ik zag liever dat u uw woorden wat meer wikt en weegt
voor u over hen een waardeoordeel uitspreekt.
02.49 Paul Tant (CD&V): Le
gouvernement nous a habitués à
des situations telles que celle-ci:
comme de coutume, il ne peut
honorer ses promesses. Il tente
d'endormir les communes avec de
bonnes paroles. La date de
l'évaluation s'inscrit parfaitement
dans ce contexte: le 1
er
septembre
2003, donc dans tous les cas,
après les élections. Cette
disposition de l'accord est
particulièrement critiquable.
M. Van Hoorebeke, s'exprimant
en termes dénigrants, a déclaré
hier que les lamentations des
bourgmestres devaient cesser. Si
la réforme des polices fonctionne,
ce n'est pas grâce au
gouvernement, mais aux
bourgmestres, qui concluent des
accords avec leurs collègues sur
le terrain. Ceci ne doit pas nous
empêcher de garder à l'esprit la
facture élevée pour de
nombreuses communes qui seront
très rapidement confrontées à un
problème de liquidités. Le report
du paiement par le gouvernement
est donc très dangereux.
De voorzitter: Mijnheer Tant, u hebt de heer Van Hoorebeke een beetje uitgedaagd. Hij mag kort
repliceren en dan moet u tot een besluit komen.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
02.50 Paul Tant (CD&V): Maar hij is begonnen.
De voorzitter: Ik weet dat hij begonnen is, maar u bent beiden goed bezig! De heer Van Hoorebeke heeft
het woord en daarna moet u tot een besluit komen, mijnheer Tant
02.51 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Collega Tant, ik ben gisteren
begonnen, maar u was er niet. Ik heb daarvoor alle begrip en
misschien hebt u van collega Hendrickx geen volledig verslag
gekregen of misschien hebt u het niet volledig gelezen.
02.52 Paul Tant (CD&V): Ik heb het integraal verslag gelezen.
02.53 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer Tant, ik heb gisteren
gezegd dat het inderdaad een goede zaak is dat het hele probleem
van de verantwoorde meerkosten voor de lokale politie is opgelost.
Daarnaast had ik echter ook graag het inhoudelijke debat gehoord.
Wat dat betreft, heb ik inderdaad gesproken over het gejank van de
burgemeesters die de afgelopen weken alleen over de zogenaamde
meerkosten hebben gesproken. Op geen enkel ogenblik heb ik het
inhoudelijke debat gehoord.
Mijnheer Tant, ik moet u formeel tegenspreken. De politiehervorming
lukt niet dankzij de burgemeesters. De politiehervorming lukt
vandaag dankzij de politieagenten op het terrein. Ik vraag u de
inbreng van de burgemeesters en van de andere leden van de
gemeenteraden te relativeren. Hoeveel tijd heeft de politieraad van
uw politiezone reeds besteed aan een inhoudelijke discussie over de
politie? Daarover gaat het immers. En dat debat heb ik nog nooit
gehoord. Als ik hoor dat bepaalde politieraden vaak maar een
kwartier vergaderen, denk ik dat we ons ernstig moeten afvragen of
het octopusakkoord en de politiehervorming zoals wij ze hebben
gewild, wel zijn geslaagd wat dat betreft.
02.53 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): J'ai déclaré hier ma
satisfaction quant à la recherche
d'une solution concernant le
surcoût acceptable de la réforme
des polices. Le débat de fond peut
donc enfin être entamé. Le bon
déroulement de la réforme des
polices n'est pas l'oeuvre des
bourgmestres mais des agents de
police sur le terrain. Combien de
temps les conseils de police
consacrent-ils aux discussions de
fond relatives à l'amélioration des
services de police? Il s'agissait de
la préoccupation première des
accords octopartites.
De voorzitter: We zijn al ver verwijderd van het debat over de begroting.
02.54 Paul Tant (CD&V): Mijnheer Van Hoorebeke, ik vertel u mijn
persoonlijke ervaring: bij ons is het een vast punt op de agenda dat
bij elke vergadering telkens twee inhoudelijke aspecten worden
behandeld, zoals de bevoegdheid en de voorbereiding van
veiligheidsplannen. Hou dus op met uw veralgemeningen!
Ik ben het wel met u eens dat, als de hervorming functioneert, het
dankzij het personeel op het terrein is, dat is duidelijk. Maar ik heb
het hier over de verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheden
hebben niet alleen betrekking op de zorg voor het inhoudelijke, maar
ook op de zorg dat de hervorming betaalbaar moet blijven. En dat is
hoe dan ook een probleem dat u niet kunt ontkennen.
Mijnheer de voorzitter, ik kom tot een besluit. Ik hoop dat ik me
vergis, maar wegens de reacties die ik niet alleen vanuit kleine
gemeenten opvang, vrees ik dat het probleem gedurende de tweede
helft van dit jaar acuut zal worden, en niet alleen in de kleine
gemeenten. Thans richt ik mij tot mijn collega uit Gent. De heer
Mortier als ik het goed begrepen heb, is dat de politiecommissaris
heeft letterlijk gezegd: "Als dit wordt uitgevoerd zoals het voorligt,
betekent dit het faillissement van de stad". Denk dus in godsnaam
niet dat de hervorming alleen voor kleine gemeenten significant meer
02.54 Paul Tant (CD&V):
L'expérience me permet de
confirmer que l'amélioration des
services de police constitue un
point immuable de l'ordre du jour
des conseils de police. Mais le
coût de toute cette opération doit
pouvoir être financé. Au cours du
deuxième semestre 2002, le
problème financier s'avère déjà
très aigu pour certaines petites
communes mais également pour
des grandes villes.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
kost en dat ze voor grote steden best draaglijk is. Ook dat is een
grote veralgemening die niet met de werkelijkheid overeenstemt.
02.55 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik kan alleen
maar onderschrijven wat collega Paul Tant zegt. Ik geef u de
concrete illustratie van het probleem. In de politiebegroting van de
stad Gent hebben wij 75 miljoen ingeschreven, zijnde de
aanvaardbare statutaire meerkosten. Dat mocht, in overleg met
Binnenlandse Zaken, ingeschreven worden. Het resultaat van de
gevoerde besprekingen is echter het volgende. De stad Gent krijgt, in
de plaats van 75 miljoen, welgeteld 3 miljoen. Van de 75 miljoen
aanvaardbaar statutaire meerkosten, ingeschreven in de
politiebegroting van de stad Gent, krijgen wij welgeteld 3 miljoen,
dixit Frank Beke, burgemeester, en onze zonechef, vorige week in de
commissie voor de politie van de stad Gent.
Ik wil ingaan op de uitspraken van de heer Van Hoorebeke. Concreet
betekent dit dat de stad jaarlijks 72 miljoen zal moeten bijdragen om
in staat te zijn die investeringen te doen in de buurtinspecteurs en de
wijkpolitie die precies zullen moeten zorgen voor het oplossen van de
samenlevingsproblemen in de gekende wijken en buurten van de
stad Gent. Die investering is absoluut noodzakelijk. Dat is het
resultaat van de besprekingen met de regering. Daardoor zit Frank
Beke in hoge nood.
Overigens, in Antwerpen zegt het stadsbestuur voor een identieke,
gelijkaardige situatie te staan. Niemand kan mij dus uitleggen dat die
regeling een gunstige regeling zou zijn voor de grote steden. Dat
moet niemand mij komen uitleggen.
02.55 Tony Van Parys (CD&V):
M. Tant a mille fois raison. A
Gand, nous avons inscrit au
budget 75 millions à titre de
surcoût statutaire. Nous en
recevrons très exactement trois
millions effectifs. La ville devra
donc y aller chaque année de 72
millions, de sorte que le
bourgmestre, M. Beke, sera
confronté à des difficultés. Il en va
de même pour Anvers. On ne
peut donc pas affirmer que les
grandes villes jouiraient d'un
traitement de faveur.
02.56 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb twee
reacties op de uitspraak van de heer Van Hoorebeke.
Mijnheer Van Hoorebeke, ten eerste, ik vind inderdaad dat u nogal
minachtend spreekt over datgene wat de burgemeesters doen. U
spreekt over de politieraad, maar er is ook nog een politiecollege dat
om de veertien dagen de hele namiddag, soms de avond
inbegrepen, samenkomt om de problemen te bespreken. Er is ook
een zonale veiligheidsraad waarvoor wij het zonaal veiligheidsplan
moeten voorbereiden en prioriteiten moeten vastleggen. Daarmee
zijn wij toch wel zeer inhoudelijk bezig. Ik vind uw uitspraken dus
toch nogal kras.
Ten tweede, u zegt nu dat het probleem van de meerkosten opgelost
is. Ik geef een voorbeeld van de zone-Turnhout, waarvan ik
voorzitter ben. Dat is een zone van zeven gemeenten, waarvan één
grotere. In het totaal diende op de gemeentelijke begroting van die
zeven gemeenten bijna 90 miljoen bijgeschreven te worden
tegenover vorig jaar. Hoeveel krijgen wij bij de herziening? 13
miljoen.
Mijnheer Van Hoorebeke, vindt u dan dat het probleem van de
meerkosten opgelost is?
02.56 Marcel Hendrickx
(CD&V)I: ll y a aussi le collège de
police qui mène une concertation
et un conseil zonal de sécurité qui
traite les problèmes de fond.
Le ministre affirme que le
problème des surcoûts a été
résolu. Dans la zone de police de
ma ville, Turnhout, les sept
communes ont du inscrire au total
un supplément de 90 millions dont
elles ont reçu effectivement 13
millions.
De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, ik begrijp dat u wilt reageren omdat uw naam geciteerd wordt,
maar zo kunnen wij bezig blijven.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
02.57 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de heer Van
Hoorebeke werd geëxciteerd.
De voorzitter: Geciteerd of geëxciteerd, maakt niet uit, maar de heer Van Hoorebeke werd geciteerd.
02.58 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, de
heer Hendrickx zegt dat het probleem van de meerkosten vandaag
nog niet opgelost is. Dat zal dan nog voort bekeken moeten worden.
Mijnheer Hendrickx, ik heb echter het volgende willen aanbrengen,
en ik doe daarvan geen afstand. De burgemeesters hebben de
problematiek alleen aangebracht op het cijfermatige en budgettaire
vlak. De uitspraken van collega Van Parys vind ik de aanleiding tot
een zinnige discussie. Hij zegt welke specifieke buurtwerking meer
uitgewerkt en waar er geïntensifieerd moet worden. Daarvoor noemt
hij de nodige bedragen. Die uitleg had ik graag ook gehoord van de
burgemeesters die zich in de Wetstraat zijn komen aanmelden. Ik zal
de eerste zijn om die discussie ook inhoudelijk te voeren.
Het signaal dat u, net als de andere burgemeesters, hebt gegeven
ten aanzien van de burgers, door uitsluitend te spreken over de
meerprijzen en de kosten, is een totaal verkeerd signaal.
De burger krijgt nu immers het gevoel dat de burgemeesters alleen
met hun budget en hun eigen positie bezig zijn en niet met de
veiligheid van de burgers.
02.58 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Si, comme le dit M.
Hendrickx, la question des
surcoûts n'est pas encore résolue,
nous devons en poursuivre
l'examen. L'intervention de M.
Van Parys était très judicieuse:
nous devons mener la discussion
sur le fond. Mais, par leurs
actions, les bourgmestres
adressent au citoyen un message
erroné. Il donnent à croire qu'ils
ne sont préoccupés que par le
budget et non par la sécurité.
De voorzitter: Heren, u hebt de kans gehad uw standpunt uiteen te zetten. Laat nu de minister spreken.
Er zijn nóg sprekers.
02.59 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, ik heb
de laatste weken de eer gehad om over een aantal van deze
rekeningen met experts te discussiëren. Ik heb onder meer
vastgesteld dat bij heel veel van deze berekeningen belangrijke
sommen niet correct lijken te zijn. Ik raad iedere burgemeester dus
aan om een herberekening te doen. Dat zal, gezien het probleem van
de informatiedoorstroming, niet gemakkelijk zijn. Ik geef een
concreet voorbeeld. In Hasselt verschilde de berekening 150 miljoen
frank van het werkelijke bedrag. Nadat hierop reeds vijf keer was
gewezen, is men alles lijn per lijn nagegaan en bleek er een verschil
van 150 miljoen frank te zijn. Ik heb het ook in mijn eigen gemeente
meegemaakt. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat men dit een
beetje met opzet doet om op die manier een iets comfortabelere
begroting voor de volgende jaren te hebben. Dit blijkt te kloppen bij
de rekeningen die ik heb gecontroleerd.
Het klopt dat 73 miljoen voor Gent werd ingeschreven. Dit werd met
Binnenlandse Aangelegenheden afgesproken en niet met
Binnenlandse Zaken. U kunt echter niet ontkennen dat de globale
bijdrage voor Gent is verhoogd. Zowel Gent als Antwerpen zijn
heden in staat meer in hun politie te investeren dan vroeger. Als men
zegt dat dit niet klopt, ben ik het daarmee helemaal niet eens. Zowel
Gent als Antwerpen zullen de komende jaren meer kunnen
investeren in de politie, onder meer door een hogere federale dotatie.
Het feit dat men in Antwerpen minder bij krijgt men had verwacht, is
een andere zaak. Men zal in Antwerpen echter een aantal
politiemensen extra kunnen aanwerven. Dat is onder meer te danken
02.59 Johan Vande Lanotte,
ministre: J'invite les bourgmestres
à vérifier scrupuleusement leurs
calculs. Il s'avère bien souvent
qu'ils comportent des erreurs
portant sur des sommes
importantes. A Hasselt, par
exemple, il s'agissait de 150
millions. On est en droit de se
demander si certaines communes
ne le font pas intentionnellement.
Quoi qu'il en soit, Gand comme
Anvers investissent aujourd'hui
plus que par le passé dans la
police, grâce à une majoration des
dotations fédérales. La
contribution globale évolue donc à
la hausse, même s'il se peut que
des communes aient reçu moins
qu'escompté. Dans un premier
temps, on avait parlé à Gand d'un
surcoût de 500 millions.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
aan de federale dotatie. In Gent kan men een aantal zaken extra
doen, maar ook daar krijgt men minder bij dan men had verwacht.
Deze twee steden zullen, samen met Brussel en Luik, wel iets meer
krijgen. Ik ben daarvan voorstander omdat het steden zijn die van
hun bevolking grote inspanningen voor de politie vragen. Deze
vaststelling moet hier worden gemaakt, of men dit aanvaardbaar
vindt of niet.
Dit is echt niet polemisch bedoeld, maar het lijn per lijn nagaan van
de rekeningen is een advies dat ik aan de burgemeesters geef. Ik
weet dat men in Gent met 500 miljoen aanvaardbare meerkosten is
begonnen in de eerste berekening. Dat is tot 70 miljoen
teruggebracht.
De voorzitter: Ik geef nu het woord aan de heer Van Parys en dan beëindigen wij het hoofdstuk politie!
02.60 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, u zaait
verwarring. Wij hebben het over de statutaire meerkosten in de
begroting van de stad Gent, niet over de materiële meerkosten. De
500 miljoen waarover u het had, sloegen op de niet-statutaire
meerkosten van de fameuze rekening die door politiecommissaris De
Buck u welbekend was opgemaakt. Ik heb het niet over die
fameuze 544 miljoen. Men was het eens om 75 miljoen voor de
statutaire meerkosten in de begroting in te schrijven. Men heeft 3
miljoen gekregen. Dat heeft tot gevolg dat men de investering in het
aanwerven van buurtinspecteurs moet spreiden in de tijd, met alle
gevolgen van dien voor de basispolitiezorg in deze wijken.
Er is nog een tweede probleem waarop ik uw aandacht wil vestigen.
U hebt immers een gezagsvolle positie in de regering. Er is een
verschrikkelijk probleem met de rekrutering ingevolge de regeling
van de mobiliteit. Wij kunnen in Gent momenteel slechts 21
buurtinspecteurs aanwerven, hoewel de beslissing werd genomen er
125 in dienst te nemen, omdat niemand nog in dit werk is
geïnteresseerd. De politiehervorming moest zorgen voor een grotere
basispolitiezorg. Nu zullen wij te kampen hebben met een tekort aan
personeel omdat de mobiliteitsregeling ons in een grote stad zoals
Gent niet meer toelaat die mensen te plaatsen waar ze nodig zijn.
Dat is een cruciaal probleem.
02.60 Tony Van Parys (CD&V): Il
s'agit en l'espèce de surcoûts
statutaires et non pas matériels. Il
avait été convenu à Gand
d'inscrire 75 millions au budget,
alors que 3 millions seulement ont
été reçus. A cela s'ajoutent les
difficultés de recrutement dues à
la réglementation sur la mobilité.
Gand n'a dès lors pu fournir que
21 inspecteurs de quartier sur les
125 prévus initialement. La
réforme de la police n'a pas
permis de réaliser l'objectif
poursuivi, à savoir étendre le
service de base.
De voorzitter: Ik weet dat zeer goed, mijnheer Van Parys.
02.61 Minister Johan Vande Lanotte: Ik moet de heer Tant
toegeven dat ik dat ook gezegd had in tempore non suspecto.
02.61 Johan Vande Lanotte,
ministre: J'avais prévu un certain
nombre de ces problèmes.
De voorzitter: Het probleem bestaat ook in Brussel, dat is waar.
02.62 Tony Van Parys (CD&V): Wat is de oplossing van het
probleem?
02.63 Minister Johan Vande Lanotte: Ik heb geen oplossing.
02.64 Tony Van Parys (CD&V): Uw oplossing, mijnheer de vice-
eerste minister ik meen het zeer goed te weten komt erop neer
dat de financiële regeling die tot is stand gekomen het de steden en
gemeenten onmogelijk zal maken om goed te functioneren en op een
02.64 Tony Van Parys (CD&V):
La situation a été rendue
impossible pour les villes et les
communes, de sorte que, en
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
gegeven dag zal de roep naar de eenheidspolitie zeer groot zijn. Het
is precies dat wat u wilt!
définitive, elles demanderont une
police unique, comme le souhaite
M. Vande Lanotte.
02.65 Minister Johan Vande Lanotte: Dat lag helemaal niet in mijn
bedoeling, maar dat is jammerlijk genoeg het resultaat en ik heb dat
voorspeld.
02.66 Tony Van Parys (CD&V): U hebt het zo gewild.
02.67 Minister Johan Vande Lanotte: Neen, mijnheer Van Parys, ik
heb dat niet gewild. Ik maakte deel uit van de regering en stond
achter de idee van een eenheidspolitie. Het model dat zou toelaten
om de situatie te vermijden waarmee wij nu worden geconfronteerd,
werd toen heftig bekritiseerd, niet door u, maar door uw fractie in de
commissie voor Binnenlandse Zaken, dat is de waarheid. Ik heb toen
gezegd dat, wanneer er nog voort in die richting zou worden gewerkt,
het model vroeg of laat niet meer beheersbaar zou zijn. Ik kan er
jammer genoeg niets aan doen dat ik gelijk heb gekregen.
02.67 Johan Vande Lanotte,
ministre: Non, lorsque ma
proposition a été écartée par le
CVP, j'ai prévu que, tôt ou tard, le
modèle proposé ne serait plus
gérable et les faits m'ont donné
raison.
02.68 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de vice-
eerste minister, die in de materie een cruciale rol speelt, zegt nu dat
de politiehervorming ten dode is opgeschreven, onder meer op het
vlak van de verbetering van de dienstverlening aan de bevolking.
Dat is een belangrijke vaststelling.
02.68 Tony Van Parys (CD&V): Il
s'agit en l'occurrence d'une
déclaration importante de la part
du ministre: il admet que la
réforme des polices est
condamnée.
De voorzitter: De heer Tant zal nu besluiten. Er is nu één uur en twintig minuten gepraat over de
politiehervorming.
02.69 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal u een
verklarend element aanreiken, dat u niet zal willen aanvaarden. Er
bestaat een oorzakelijk verband dat ertoe geleid heeft dat sommige
zaken die nu niet functioneren, alleszins veel meer kosten dan
oorspronkelijk geraamd. De structurele oorzaak situeert zich op twee
vlakken.
Ten eerste, uw minister van Binnenlandse Zaken heeft niet met de
vakbonden onderhandeld. Ik heb het van dichtbij meegemaakt. Hij
heeft akte genomen....
02.70 Minister Johan Vande Lanotte: (...)
02.71 Paul Tant (CD&V): Ik zou u daarover ook cijfers kunnen
voorleggen. De meerkosten van het nieuwe statuut is een van de
structurele oorzaken van de financiële situatie waarmee wij nu
worden geconfronteerd. De minister van Binnenlandse Zaken heeft
dat allemaal toegezegd omdat er de druk was van Euro 2000 en
omdat hij niet de moed had om met de vakbonden het gesprek aan
te gaan. Sommige vakbondsleiders stelden tot hun consternatie vast
en verbaasden er zich over dat zij alles kregen wat zij vroegen. Nu
krijgt u de factuur. Hiervoor is in de eerste plaats de minister van
Binnenlandse Zaken verantwoordelijk en is de hele regering mee
aansprakelijk.
Ten tweede, een belangrijke les mijnheer de voorzitter, u zult ze
achter mijn rug ook hebben geleerd kunnen wij trekken uit de cijfers
02.71 Paul Tant (CD&V): Les
problèmes actuels sont d'ordre
structurel et sont dus au manque
de courage du ministre de
l'Intérieur qui n'a pas négocié plus
durement avec les syndicats au
sujet du nouveau statut. A
l'époque, sous la pression de
l'Euro 2000, le ministre a fait des
concessions démesurées. En
outre, la participation des autorités
fédérales dans le surcoût, à savoir
10%, est trop limitée alors qu'elles
s'étaient engagées à prendre en
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
die op sommige sprekersbanken werden aangehaald en die handelen
over het aandeel van de federale overheid in de meerkosten. Het
cijfer draait rond de 10%, niet meer en niet minder, terwijl men zich
ertoe heeft verbonden om de effectieve meerkosten te betalen.
Mijnheer Van Hoorebeke, laten we het erover eens zijn dat er te
velde heel wat inspanningen worden geleverd door de politiemensen,
maar ook laten we eerlijk zijn dat er heel veel burgemeesters
en niet altijd in gemakkelijke omstandigheden de zaak naar zich
toe hebben getrokken en er tijd voor vrijmaken.
Collega's, hoeveel tijd besteedde de burgemeester, vóór de
hervorming, aan de werking van de politie? Hoeveel tijd werd er in de
gemeenteraad besteed aan politionele aangelegenheden? Bijna
geen. Nu wordt er ten minste over gedebatteerd! Er wordt
gediscussieerd in de politiecolleges en de politieraden en dat is
positief, mijnheer de minister. U moet dus stoppen met mensen, die
het goed menen en hun tijd investeren, allerhande verwijten toe te
slingeren. Zeg dus niet dat het een mislukking is.
Op dat punt zetten we een stap in de goede richting. Mijnheer de
minister, mijn allerlaatste opmerking, u zoekt structurele oorzaken
voor het feit dat de kostprijs uiteindelijk hoger blijkt te liggen dan
oorspronkelijk gedacht. Als u kijkt naar de begroting van de diverse
steden en gemeenten, dan zult u vaststellen dat gemiddeld ongeveer
15% van de uitgaven voor de politie naar werkingskosten gingen.
Mijnheer de minister, van het deel van de dotatie die wij van de
federale overheid ontvangen is 5% bestemd als werkingsmiddel.
Collega's, dit is onhoudbaar.
charge l'intégralité de ces coûts
supplémentaires.
Il est positif que l'on débatte à
présent des questions de police
dans les conseils et collèges de
police. Ce sujet n'était abordé que
très rarement par les communes
auparavant. Les bourgmestres
bien intentionnés ne doivent dès
lors pas être culpabilisés.
Avant, 15% des dépenses étaient
consacrées aux frais de
fonctionnement. Dorénavant, ce
chiffre passe à 5% à peine dans le
cadre de la dotation fédérale.
C'est intenable.
De voorzitter: Mijnheer de minister, u hebt gelijk om te onderbreken maar dan wordt u weer door anderen
aangesproken en tegengesproken. U krijgt heel kort het woord. Het laatste woord is voor de heer Tant.
02.72 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, ten
eerste, ik wil benadrukken dat op gemeentelijk vlak veel mensen
veel meer tijd en energie in de politiewerking steken. Bovendien is in
veel gemeenten de politiezorg op dit moment veel beter dan
daarvoor. Zo is in mijn stad de politiezorg drastisch verbeterd omdat
men een gecoördineerde actie, een veel betere actie heeft gevoerd
en er een lijn zit bijvoorbeeld in het vervolgingbeleid. Ik kan spreken
over mijn stad waar ik de toestand ken. Daar alleszins zien wij een
drastische verbetering. Als er al iets verbeterd is in Antwerpen dan is
dat ook gedeeltelijk door deze hervorming.
Ten tweede, uw werkingskosten zijn een zeer goed voorbeeld. Maar,
bijvoorbeeld in Middelkerke bouwden wij een gemeenschappelijk
commissariaat waar gemeentepolitie en rijkswacht gingen
samenzitten. De norm die men op federaal vlak hanteerde betrof
alleen maar de aankoop van meubels en de norm die de gemeente
aanhield stond als in een verhouding van een derde meer. Wat de
gemeente kocht was dus driemaal duurder. Men heeft in de
gemeente meer geïnvesteerd, in informatica bijvoorbeeld, maar
soms heeft men ook de neiging gehad dat wanneer de
politiecommissaris iets vroeg, de burgemeester het gaf. Doch op het
federale niveau, door de opeenvolgende besparingen, werd er veel
beperkender opgetreden. Ik geef het voorbeeld van de overuren.
Waarschijnlijk kunnen wij dat niveau op het federale vlak niet
volhouden. Op het gemeentelijk vlak evenwel is het beheren van die
02.72 Johan Vande Lanotte,
ministre: On accorde en effet plus
de temps et d'énergie à la police,
de sorte que le service s'est
considérablement amélioré dans
bon nombre de communes.
En ce qui concerne les frais de
fonctionnement, les bourgmestres
avaient auparavant souvent
tendance à accéder à toutes les
requêtes des commissaires de
police, alors que les services de
gendarmerie, au niveau fédéral,
étaient habitués aux économies.
Sur ce plan, les communes
devront donc maintenant
apprendre à fonctionner de
manière plus économe.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
budgetten, het minder uitgeven, het regelen, het reglementeren
ervan, het beperken ook, een functie die men in de toekomst veel
meer gaat moeten doen. Dit is niet polemisch bedoeld.
02.73 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, in zijn
bijna pauselijke slot heeft de heer Tant zich nog eens tot mij gericht.
De voorzitter: Wij zijn hier niet in het Vaticaan, wij zijn hier in het Parlement.
02.74 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, om te
vermijden dat ik alle burgemeesters binnenkort over mij heen krijg wil
ik graag toegeven dat er uiteraard burgemeesters zijn die heel goed
en degelijk werk verrichten. Hun statuut is trouwens ook verbeterd. U
geeft de indruk dat ze als vrijwilligers werken. Ik heb er geen
probleem mee dat er een discussie over de kostprijs wordt gevoerd
maar we moeten de discussie ook inhoudelijk voeren. De heer Van
Parys heeft vandaag in het debat aangebracht dat de problematiek
van de basispolitiezorg in de toekomst onze bijzondere aandacht
moet bijhouden. Als ik het betoog van de heer Van Parys en de
repliek van de minister goed heb gehoord, dan staan wij voor de
toekomst inderdaad voor een heel grote uitdaging wat de
politiehervorming betreft.
02.74 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Je concède que la
plupart des bourgmestres
fournissent un travail de qualité.
Mais je répète que le débat doit
davantage porter sur les
problèmes de fond. Le service de
police de base doit faire l'objet
d'une attention toute particulière à
l'avenir. Les accords octopartites
n'étaient pas destinés à
déclencher une évolution vers une
police unique.
02.75 Paul Tant (CD&V): (...)
02.76 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Dat zeg ik niet, maar het is
door een verstandig man van uw fractie aangebracht; laten wij het
dus maar aanvaarden. Mijnheer Tant, toen wij over het
Octopusakkoord hebben onderhandeld, hebben wij in elk geval niet
de bedoeling gehad om te evolueren naar een eenheidspolitie.
De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, u moet zich inschrijven. U onderbreekt voortdurend en u stelt
vragen. We moeten het debat een beetje in de hand houden.
02.77 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, u moet het de heer
Van Hoorebeke niet kwalijk nemen. Ik begrijp waarom hij het woord
niet vraagt in het debat. Hij wacht iedere keer tot iemand anders iets
gezegd heeft en dan zet hij er zijn eigen naam onder. In de "fond"
zijn wij het grotendeels met elkaar eens. Hij probeert alleen een
eigen inkleuring te geven, dat is alles. Ik begin het te begrijpen.
Mijnheer de voorzitter, sta mij toe...
De voorzitter: Mijnheer Tant, u moet besluiten. We zijn nu al een uur en tien minuten bezig, weliswaar
met onderbrekingen. Het is een goed debat, maar als ik de afgesproken spreektijd toepas hebt u maar
dertig minuten.
02.78 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, de politie is nu in
mijn stad in elk geval beter. Ik zal dat niet ontkennen. De omvang
maakt dat men zich beter kan organiseren. Daar komt echter een
probleem bij, namelijk het probleem van de zichtbaarheid van de
politie buiten de stedelijke agglomeraties. Ik begrijp dat en er is een
uitleg voor, maar de mensen begrijpen dat niet altijd. Voor hen is
veiligheid ook een kwestie van iets zien, politiewagens zien rijden en
mensen zien patrouilleren. Daarin ligt een bijzondere uitdaging voor
wie enige verantwoordelijkheid draagt in deze. Als men op zoek gaat
naar een verklaring voor de werkingskosten, dan zit die ook voor een
02.78 Paul Tant (CD&V): Nous
constatons que dans les grandes
villes, il est possible d'organiser la
police efficacement. Dans les
agglomérations, en revanche, il
existe un réel problème quant à la
visibilité de la police dans la rue.
Et c'est précisément cette visibilité
qui est essentielle en ce qui
concerne le sentiment subjectif de
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
deel in de geglobaliseerde aankoop die vroeger door het
departement gebeurde. Zo kon de rijkswacht goedkoper aan
uitrustingsgoederen komen. Het is echter vooral ook te wijten aan het
feit dat de gebouwen onder de Regie der Gebouwen vielen. Een
groot deel van het onderhoud werd door de Regie uitgevoerd. Dat is
een verklarend element.
Mijnheer de minister, persoonlijk ben ik mij altijd bewust geweest van
het feit dat deze wijze van politieorganisatie meer zou kosten, in de
eerste plaats voor de kleine gemeenten. Als zij gemeenschappelijk
een globale organisatie moeten opzetten voor een gebied dat ook
verstedelijkte delen heeft, dan zal dat meer kosten. Ik blijf het echter
bijzonder kwalijk nemen dat deze regering continu heeft herhaald dat
zij de meerkosten zou dragen. Welnu, die belofte wordt niet
nagekomen. In de realiteit beperkt men zich tot 10% van de
meerprijs. Dat vind ik fundamenteel oneerlijk. De regering heeft haar
woord gebroken.
sécurité de la population.
D'autres facteurs encore
occasionnent des surcoûts par
rapport au passé. Autrefois, par
exemple, il était possible de
réaliser davantage d'acquisitions
globalisées et les bâtiments
étaient entretenus par la Régie
des bâtiments. Il est un fait que la
police réformée est plus coûteuse,
surtout pour les communes de
taille réduite. Je reproche
vivement au gouvernement de ne
tenir que partiellement sa
promesse d'assumer l'intégralité
des surcoûts. En l'occurrence, le
gouvernement n'a pas tenu
parole!
02.79 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, monsieur
le ministre, je pense vraiment qu'on dira ultérieurement que le budget
2002 aura été un des budgets les plus surréalistes que nous aurons
connus.
Qu'est-ce qu'un budget? Un budget traduit la démarche de l'Etat
dans une conjoncture économique. C'est aussi une volonté de
corriger les données macro-économiques auxquelles notre société
est confrontée pour améliorer les choses à travers des mesures
procycliques ou anticycliques.
Le problème réside dans le fait que lorsque le budget a été présenté
en octobre, la thèse suivie était que l'on connaissait un énorme trou
d'air à cause des événements du 11 septembre mais que les
fondamentaux redeviendraient bons dans le courant du premier
trimestre 2002. La discussion a donc longtemps été de savoir si la
croissance serait de 1,3%, de 1,5% ou de 1,7%.
Aujourd'hui, la situation ne correspond pas du tout à la logique qui
avait été adoptée: non seulement les espoirs de reprise au second
trimestre 2002 se sont avérés vains mais la reprise mondiale reste
fragile. La situation actuelle des bourses dans le monde montre à
quel point nous sommes confrontés à une situation particulièrement
difficile puisqu'il n'y a pas de reprise à court terme annoncée. Le
contexte général est inquiétant parce que le taux de croissance reste
bas. A cet égard on peut même parler de stagnation.
Pour le reste, j'ai sous les yeux les principaux indicateurs
économiques Eurostat, publiés ce matin même. On constate que par
rapport à la zone euro et aux principaux pays voisins, notre situation
économique s'est dégradée et l'est encore plus que celles des autres.
Ainsi, en comparant la production industrielle sur un an, si la zone
euro recule de 2,9%, la situation de la Belgique est la plus mauvaise
dans cette zone puisque nous reculons de 5,7%. Si l'on prend la
situation de mois en mois, à la fin du premier trimestre, donc en avril
2002 par rapport au mois de mars, nous continuons à perdre 0,7% en
matière de production industrielle alors que l'ensemble de la zone
02.79 Jean-Jacques Viseur
(cdH): Nadat in 1999 en in 2000
een groei van het BBP met 3 en
4% werd opgetekend, wat
samenviel met een minder strak
beleid op het stuk van de
overheidsfinanciën, wordt de
regering thans met een recessie
geconfronteerd. De
begrotingsaanpassing zou dus
moeten getuigen van het streven
om de macro-economische
gegevens van onze maatschappij
bij te sturen via procyclische of
anticyclische maatregelen
teneinde de situatie te verbeteren.
De hoop op een opleving van de
groei in de loop van het eerste
semester is ijdel gebleken en de
huidige algemene situatie, die
zorgwekkend is, biedt geen
uitzicht op een opleving van de
stagnerende groei.
Uit de economische indicatoren
van Eurostat blijkt dat onze
economische situatie
achteruitgaat in vergelijking met
die in onze voornaamste
buurlanden van de eurozone en
de begroting volgt die trend
zonder die te wijzigen. Ons land
verliest structureel marktaandelen
op het stuk van de uitvoer en de
groei van onze export ligt al drie
jaar lang lager dan de groei van
de potentiële markten. De
loonkost is sterker gestegen dan
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
euro ne perd que 0,5%.
Si j'observe le recul du PIB en volume, en ce qui concerne le premier
trimestre 2002, ce recul est de 0,7% pour la Belgique alors que la
zone euro connaît une croissance sur un an de 0,1%. Quant au solde
commercial extra-communautaire, notre score est de nouveau
beaucoup plus faible que celui de l'ensemble de la zone euro.
Enfin, en ce qui concerne le pourcentage d'investissements, à
nouveau, recul de 0,6%. Nous sommes donc dans une situation de
stagnation économique qui est beaucoup plus forte que celle de
l'ensemble de la zone euro et qui n'augure pas de reprise, ni pour le
troisième trimestre, ni vraisemblablement pour l'ensemble du second
semestre de l'année 2002.
Nous devons ainsi constater que nous nous éloignons
dangereusement des objectifs qui avaient été déclarés prioritaires.
Nous sommes dans une situation où le budget devrait être un
élément de redémarrage économique mais où celui-ci suit
malheureusement la situation sans la changer en rien.
Autre constatation, notre pays perd structurellement des parts de
marché à l'exportation. Le taux de croissance de nos exportations
est, depuis trois ans, chaque fois inférieur à la croissance des
marchés potentiels.
Nous avons nos spécificités. L'ensemble est plus sombre qu'en
Europe en général. Deux soucis restent dominants et nous ne
constatons aucune correction. Il y a d'abord l'évolution du coût
salarial. Déjà, lors des discussions d'octobre dernier, on avait insisté
sur la situation et sur les risques de dérive du coût salarial par
rapport à nos principaux voisins.
En ce qui concerne la période 2001-2002 qui suit la période de haute
conjoncture de 2000, nous constatons un dérapage. La marge prévue
est largement dépassée au niveau des salaires, notamment au
niveau des salaires dans les secteurs qui ne sont pas fortement
encadrés par des négociations entre employeurs et travailleurs, et la
loi de sauvegarde de la compétitivité n'a pas été activée. De plus, je
pense que le rapport du Conseil central de l'économie qui
interviendra en septembre prochain contraindra à la prise de
mesures correctrices difficiles à prendre par rapport à la dérive du
coût salarial dans la période que nous connaissons.
Pendant ce temps-là, le taux d'emploi (c'est-à-dire le rapport entre la
population active occupée et la population en âge de travailler) reste
bloqué autour des 59-60%; c'est très éloigné des perspectives
assignées par l'Union européenne. Dans le même temps, les
statistiques ont montré que nous conservons de très loin la
dernière place en ce qui concerne la participation au travail des plus
de 50 ans et certainement des plus de 55 ans. Cet indicateur est
particulièrement lourd de conséquences pour l'ensemble du budget.
Toutes ces données économiques sont occultées par cet espoir fou
d'une reprise qui est annoncée de mois en mois et qui interviendra
toujours lors du prochain trimestre mais qui est largement démentie
par les courbes de conjoncture économique. La reprise n'interviendra
pas avec des éléments fondamentaux qui se sont largement
de marge waarin was voorzien
voor de periode 2001-2002,
zonder dat een beroep werd
gedaan op de wet betreffende de
vrijwaring van de
concurrentiekracht. Het verslag
van de Centrale Raad voor het
Bedrijfsleven zou die tendens
moeten bevestigen en de
meerderheid er moeten toe
aanzetten maatregelen te treffen
om een en ander bij te sturen. De
werkgelegenheidsgraad blijft rond
de 59-60% schommelen,
waarmee wij nog veraf zitten van
de doelstellingen die door de
Europese Unie werden
vooropgesteld. Voorts dreigt het
feit dat wij aan de staart van het
Europees peloton bengelen voor
wat betreft het aantal 55-plussers
dat nog werkt, belangrijke
gevolgen voor de hele begroting
te hebben. De achteruitgang die
wordt vastgesteld inzake de
indicatoren industriële productie,
BBP qua volume, saldo van de
handelsbalans en
investeringspercentage
bevestigen die stagnatie van onze
economie en tonen aan dat wij
alsmaar verder verwijderd zijn van
de prioritaire doelstellingen.
Ook al hopen wij, zoals onze
ministers, dat de conjunctuur
vanaf het tweede semester van
2002 zal opleven, kunnen we niet
ontkennen dat onze economie te
kampen heeft met aanhoudende
structurele problemen die nog
worden verergerd door de
opeenstapeling van beheersfouten
die onze ministers hebben
gemaakt jegens onze
overheidsbedrijven en door de
economische en sociale gevolgen
van het faillissement van Sabena.
Het verbod meer
ordonnanceringskredieten aan te
wenden dan vorig jaar heeft de
overheid elke speelruimte in de
begroting ontnomen. De
toepassing van lineaire
besparingen zet een rem op elk
voluntaristisch initiatief uitgaande
van de ministeriële
departementen.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
détériorés.
Par ailleurs, je pense qu'une nouvelle catégorie de problèmes
handicape notre développement. Nous figurions parmi les bons
élèves ces dernières années; nous sommes maintenant retombés
dans la moyenne de la classe européenne. Nous pouvons
évidemment avoir de gros soucis quant aux conséquences pour le
budget des années futures des gestions catastrophiques comme
celles des entreprises publiques. La catastrophe de la Sabena a
entraîné un préjudice sur le plan économique et social qui perdure
durant cette année 2002 et qui constitue un handicap particulier pour
le développement de la Belgique.
En ce qui concerne la réalité budgétaire, le principe de l'ancre est
très symbolique mais pas dans le sens que voulait lui donner le
ministre du Budget. En réalité, on a l'impression que les pouvoirs
publics ont jeté l'ancre et qu'ils n'ont plus de marge de manoeuvre en
ce qui concerne l'instrument budgétaire. Cela tue les initiatives. Avec
ce principe de crédits provisoires permanents, avec ces économies
linéaires moins 1,5% pour tous les crédits qui sont réputés
compressibles , comment développer encore une politique au
niveau des pouvoirs publics, et notamment de l'administration?
Mais plus fondamentalement, la tendance à l'assainissement des
finances publiques est ralentie. Le solde primaire, qui s'était amélioré
de 1,5 point du PIB durant la précédente législature, s'est dégradé de
0,4% entre 1999 et 2002. Or, comme on le sait, nous pouvons
maîtriser le solde primaire mais nous dépendons d'une série de
facteurs extérieurs en ce qui concerne les taux d'intérêt. C'est donc
sur le solde primaire que nous devons travailler et non sur l'espoir de
voir les taux d'intérêt rester à un niveau bas.
Quant à la dette publique, je rappelle qu'elle se réduit plus lentement
que durant la précédente législature, malgré la disparition importante
et durable de l'effet "boule de neige". En 2002, la dette publique
s'élève encore à 104,5% du PIB, alors que de 1995 à 1999, elle est
passée de 133,9% à 115%. Nous constatons donc un ralentissement
de la réduction de notre endettement.
La constitution de surplus budgétaires destinés à financer les
avantages fiscaux qui s'amplifieront dans les années à venir est
reportée à plus tard. Pour l'année 2003, on sent qu'il existe une
distorsion entre cette montée en puissance des effets de la réforme
fiscale et le fait que ces effets avaient été calculés sur la base d'une
moyenne de croissance de 2,5% du PIB, alors que nous sommes à
1% pour 2001 et à environ 0,9% pour 2002. Il devient illusoire de
faire des pronostics sur l'année 2003. La bourse constitue en fait un
baromètre qui anticipe ce qui se passera. Elle montre à quel point
l'ensemble des données économiques sont incertaines.
Parmi les mesures budgétaires prévues je ne reviendrai pas sur le
débat qui nous a pris une heure et demie sur les incidences de la
réforme des polices , un des aspects retient notre attention. En ce
qui concerne cette réforme des polices, on applique régulièrement ce
système selon lequel le gouvernement, en soutien des communes,
consent à lâcher la dernière contribution. Par la suite, les communes
font leurs comptes des exemples ont été donnés cet après-midi
et découvrent que malgré l'effort annoncé par le gouvernement
Meer algemeen stellen we vast
dat de gezondmaking van de
overheidsfinanciën vertraging
oploopt: het primair saldo is
tussen 1999 en 2002 in totaal met
0,4% gedaald. Sinds 2000 blijft
het vorderingensaldo op hetzelfde
niveau. De overheidsschuld daalt
trager dan tijdens de vorige
regeerperiode en dit ondanks het
verdwijnen van het
sneeuwbaleffect. Het aanleggen
van de begrotingsoverschotten, de
beruchte marges waarmee de
belastingcadeautjes moesten
worden betaald, wordt uitgesteld,
zodat prognoses voor 2003 bijna
onmogelijk zijn.
We krijgen hier te maken met een
toestand waarin de regering een
laatste bijdrage aan de
gemeenten toezegt, maar eens
die laatste inspanning is gebeurd,
stellen de gemeenten vast dat de
maatregel niet neutraal is en dat
ze niet meer in staat zijn hun
personeel te betalen. De 25
miljoen waarover een akkoord tot
stand kwam tijdens de laatste
besprekingen zullen niet volstaan.
Er komt dus nog een volgende
ronde waarbij de
overheidsfinanciën verder zullen
worden aangetast en er enorme
problemen worden doorgeschoven
naar de begroting 2003.
U heeft dus voor geen enkele
verbetering gezorgd; het
vastlopen van de begroting zal
daarenboven negatieve gevolgen
hebben op de al zo krappe marge
waarover u beschikt in verhouding
tot de schuld en dit ondanks het
stabiliteitspact.
Deze toestand doet onze
ongerustheid nog toenemen. De
regeringsboot beschikt misschien
wel over een goed anker, maar
zonder roer en kompas komt hij
niet ver.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
comme étant le dernier pour rendre la réforme budgétairement
neutre, ce n'est pas le cas. L'agitation monte ainsi pendant trois ou
quatre semaines au sein des diverses communes. Chaque commune
compare son budget et les réalisations en matière de police. On
annonce alors que, dans les semaines à venir, on ne pourra plus
payer les policiers et un nouveau tour de carrousel intervient, se
traduisant par une nouvelle contribution de l'Etat fédéral au soutien
de la réforme des polices.
On peut d'ores et déjà dire que les 25 millions d'euros issus de la
dernière discussion seront insuffisants. En effet, nombreuses sont les
zones de police qui annoncent que, nonobstant ce nouvel effort, elles
seront dans l'impossibilité de payer les policiers au mois d'octobre.
Nous pouvons donc prédire un nouveau tour de carrousel. Et à
chaque fois, nous devons constater une dégradation des dépenses
de l'Etat à l'égard de cette police. Dans d'autres domaines
également, que ce soit au niveau des entreprises publiques ou de la
SNCB, nous assisterons à une dégradation similaire. Nous aurons
alors le choix entre laisser filer les choses pour aboutir à un report
d'énormes difficultés sur le budget 2003 et opérer des interventions
qui ne feront rien pour améliorer la situation.
Nous pouvons donc déclarer ouvertement que les corrections
budgétaires contenues dans le projet en discussion n'améliorent rien
et qu'il n'y a pas de politique budgétaire clairement définie pour
contrer la crise que nous connaissons. Mais il y a bien une stagnation
de la démarche budgétaire et politique qui mène à des difficultés de
plus en plus grandes, avec des conséquences négatives sur ce qui
est, depuis quelques années déjà, le point faible de la Belgique, à
savoir le peu de marge dont elle dispose face à son endettement.
Une reprise de l'endettement au mépris du pacte de stabilité est très
différente lorsqu'il s'agit de la Belgique ou lorsqu'il s'agit de la
France.
Il est vrai que les grands pays peuvent, à certains moments,
partiellement remettre en cause le pacte de stabilité. Or, pour moi,
cela constituerait une déstabilisation de notre orientation car nous
n'avons pas la puissance nécessaire pour aller dans ce sens. Quoi
qu'il en soit, il n'est pas sain d'opter pour une dégradation du budget,
alors que la part de notre dette publique est encore extrêmement
importante par rapport à notre PIB.
Je conclus donc en disant que la situation actuelle ne fait qu'éclairer
et renforcer nos inquiétudes. Le bateau gouvernemental a peut-être
jeté l'ancre, mais il lui manque un gouvernail et l'aptitude à utiliser les
boussoles de manière adéquate. L'ancre n'est pas tout dans un
navire. Au contraire, lorsqu'elle est trop lourde, c'est tout le bateau
qui chavire. Monsieur le ministre de Budget, vous êtes Ostendais;
vous devriez donc bien connaître la matière. Voilà ma crainte en
voyant l'évolution de ce budget.
02.80 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le budget initial pour l'année 2002 avait été élaboré dans le
contexte tragique des événements du 11 septembre 2001. Les effets
des attentats terroristes se sont, par la suite, fait sentir
mondialement, la globalisation de l'économie ayant impliqué une
contagion générale du ralentissement de l'économie.
02.80 Jacques Chabot (PS): De
begroting 2002 werd opgesteld in
de tragische context van de
gebeurtenissen van 11 september
2001. Gelukkig zijn er bepaalde
economische indicatoren die
wijzen op een zekere herleving,
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
Aujourd'hui, certains indicateurs économiques laissent apparaître les
prémisses d'une reprise de l'activité économique pour le premier
trimestre 2002. De plus, l'indicateur de confiance des
consommateurs dans notre pays continue à augmenter, traduisant
ainsi la confiance des ménages belges envers l'environnement social
et économique actuel.
Au nom du groupe socialiste, je voudrais me réjouir de ce que la
confiance des consommateurs ait augmenté ces derniers mois. Cette
évolution positive de la consommation est le résultat de la politique
socio-économique mise en oeuvre par le gouvernement et plus
particulièrement de la diminution des impôts sur les salaires.
Ainsi, l'indexation des barèmes fiscaux, la réduction progressive de
la contribution complémentaire de crise et la réforme de l'impôt des
personnes physiques ont eu un impact significatif sur le revenu net
disponible pour les contribuables.
La création d'un pouvoir d'achat supplémentaire par le biais fiscal
était et reste toujours une priorité socialiste. A ce propos, je me
permets de vous rappeler que nous resterons toujours attentifs à la
situation des travailleurs et des allocataires sociaux.
Je tiens aussi à vous faire part, au nom de mon groupe, de notre
satisfaction que la stratégie du gouvernement soit axée sur le respect
des engagements et des acquis de nos politiques menées durant la
législature. Les acquis socialistes, dans le contexte actuel du
ralentissement de l'économie, apparaissent d'autant plus essentiels.
Dans le cadre du contrat de confiance dans lequel nous nous
sommes engagés, nous soulignons notamment, comme acquis, la
sauvegarde de notre système de soins de santé, le respect des
engagements pris envers les allocataires sociaux, les mesures prises
dans le cadre de la réforme de l'emploi et permettant de concilier vie
professionnelle et vie privée ainsi que le renforcement du dialogue
social.
Afin d'assurer la continuité de ces acquis, il est nécessaire que l'état
fédéral dispose de ressources suffisantes. Nous saluons donc cet
ajustement budgétaire pour l'année 2002 qui maintient l'équilibre
malgré le contexte économique qui a encore été moins favorable que
prévu. Nonobstant cela et grâce à l'augmentation des recettes non
fiscales, les recettes totales augmentent de 4% par rapport à ce qui
était prévu initialement.
La création d'un groupe de travail sur l'arriéré fiscal répond à une de
nos demandes. En effet, une justice fiscale est un objectif prioritaire
pour le groupe socialiste afin d'assurer à tous nos concitoyens le
même traitement devant l'impôt et une plus grande équité de la
fiscalité.
A ce sujet, je me permets de vous signaler que les parlementaires
socialistes souhaiteraient, par le biais de la commission des Finances
et du Budget, être tenus informés des travaux et des propositions de
ce groupe de travail sur l'arriéré fiscal. Permettez-moi d'insister et
d'attirer l'attention du gouvernement sur la nécessité d'élargir
l'assiette imposable. Qu'il me soit permis, à ce sujet, de m'étonner de
la nette diminution des recettes de la taxe sur les opérations de
bourse et de vous rappeler que le taux effectif de taxation sur le
wat de economische
geloofwaardigheid en het
vertrouwen van de gezinnen
versterkt.
De indexering van de
belastingschalen en de
hervorming van de
personenbelasting hebben een
duidelijke invloed gehad op de
netto-inkomsten van de
belastingplichtigen, maar wij
zullen blijven toezien op de
situatie van de werknemers en de
steuntrekkers.
Zo worden de socialistische
verworvenheden nog belangrijker,
en vooral het behoud van ons
systeem van gezondheidszorg, de
hervormingsmaatregelen inzake
werkgelegenheid en de
versterking van de sociale
dialoog.
Omdat de staat over voldoende
middelen moet kunnen
beschikken, zijn wij tevreden met
deze aanpassing. Ten opzichte
van de verwachtingen zijn de
ontvangsten met 4% toegenomen.
Wij waren vragende partij voor de
oprichting van een werkgroep
over de fiscale achterstand. De
socialistische parlementsleden
wensen op de hoogte te worden
gehouden van de werkzaamheden
van die werkgroep en zij dringen
aan op een verruiming van de
fiscale grondslag. In dat verband
zijn wij verbaasd over de
verminderde ontvangsten van de
belasting op beursverrichtingen,
terwijl de belastingvoet voor
kapitaal toch veel lager is dan die
op arbeid. Wij benadrukken dan
ook het belang van de strijd tegen
de fiscale fraude en tegen
witwaspraktijken.
Ook de verbetering van de
arbeidsmarkt en het terugdringen
van de werkloosheid zijn voor ons
prioritaire punten; de toename van
het beschikbaar inkomen mag niet
worden opgespaard. Het is een
kwestie van sociale
rechtvaardigheid en billijkheid. Wij
hebben vertrouwen in het
begrotingsbeleid van de regering,
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
capital est, dans notre pays, nettement inférieur au taux de taxation
effectif sur le travail. Cette disparité est tout à fait en contradiction
avec le principe d'équité qui établit que les différentes sources de
revenus doivent être taxées de manière identique.
C'est dans l'optique d'une plus grande équité fiscale que j'insiste sur
l'importance de la lutte contre la fraude fiscale et contre le
blanchiment d'argent que le Parti socialiste combat particulièrement.
J'insiste également pour que le gouvernement considère
l'amélioration du marché du travail et la diminution du chômage
comme des priorités. Il est en effet à craindre que l'amélioration du
revenu disponible ne soit thésaurisée et ne relance pas la croissance
économique. Il serait sans doute pertinent d'axer les priorités futures
sur les personnes bénéficiant de revenus modestes qui n'ont pas la
capacité d'épargner. C'est une question de justice sociale et d'équité.
Au vu des considérations que je viens d'évoquer, je tiens à vous faire
part, au nom de mon groupe, de notre satisfaction de constater que
l'ajustement du budget des Voies et Moyens pour l'année 2002 est
basé sur des principes de confiance et de stabilité.
En conclusion, nous sommes confiants et optimistes vis-à-vis de la
poursuite de la politique budgétaire menée par le gouvernement tout
en restant vigilants quant à la poursuite des priorités socialistes, dans
le respect de notre devoir et de notre engagement à l'égard de nos
concitoyens.
maar zullen erop toezien dat de
voor de socialisten prioritaire
doelstellingen worden
nagestreefd.
02.81 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, de begrotingscontrole ligt al een tijdje
achter de rug. Ik meen dat die rond Pasen was. We herinneren ons
allemaal nog het geduw en het getrek tussen de verschillende
ministers rond de zoektocht naar de 500 miljoen euro besparingen.
Het valt mij tevens op dat bij iedere begrotingsronde of
begrotingsaanpassing er steeds nieuwe modewoorden worden
geïntroduceerd. Deze keer was het aan de samendrukbare of niet
samendrukbare uitgaven en het ankerprincipe. Ook deze keer waren
er trouwens weer nachtelijke weekendvergaderingen.
In ieder geval, mijnheer de minister, stel ik vast dat het triomfalisme
van deze regering plaats heeft gemaakt voor een getemperd
realisme, in de hoop natuurlijk dat u niet eindigt in doffe ellende.
Waar is de tijd dat u nog kon surfen op een economische groei van
4%! Dit koppel ik dan aan de vaststelling dat de economische groei
voor 2002 aanvankelijk werd geraamd op 2,5%, daarna aangepast
naar 1,3%, om vervolgens te eindigen op 1%. De lol zou er voor
minder af zijn. Wie de conjunctuurcijfers van de afgelopen twee
maanden wat nader bekijkt, moet toch vaststellen dat de
vooruitzichten niet bijster goed zijn en dat de economische motor
blijft sputteren.
Wat de arbeidsmarkt betreft, kunnen wij twee dingen vaststellen. Ten
eerste zal het aantal werklozen in 2002 licht aangroeien of misschien
stagneren. Dat zal afhangen van de mogelijke versnelling van de
heropleving van de economie in het najaar. Dat is dus koffiedik
kijken. Ten tweede zal het aantal jobs niet meer noemenswaardig
toenemen en daardoor zal de werkgelegenheidsgraad ik bedoel
daarmee het aantal werkenden tussen 15 en 65 jaar in 2002 59,3%
02.81 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Le contrôle
budgétaire a été effectué il y a un
certain temps déjà. Il fallait
économiser 500 millions d'euros,
ce qui avait suscité bien des
remous. Entre temps, le
triomphalisme du gouvernement a
fait place à un réalisme tempéré.
Les perspectives économiques ne
sont pas franchement bonnes. Il
faut régulièrement revoir à la
baisse les chiffres de la
croissance économique. Le
nombre de chômeurs va quelque
peu augmenter en 2002 et le
nombre d'emploi ne va
certainement pas s'accroître.
Après une hausse ininterrompue
depuis 1996, c'est le statu quo en
ce qui concerne le taux d'emploi.
L'objectif, à savoir un taux
d'emploi de 67% en 2005 et de
70% en 2010, ne sera pas réalisé.
Le marché de l'emploi réagit à
retardement aux développements
économiques. Une amélioration
n'est donc pas encore à
envisager. La confiance du
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
bedragen. Dat is slechter dan in het jaar 2000 en ook nog veraf van
de doelstelling van 67% in 2005 of 70% in 2010. Van die doelstelling
heeft de eerste minister gezegd dat die ten koste van alles moet
worden bereikt. Ik kan hem begrijpen, want de kosten van de
toenemende vergrijzing moeten toch door iemand worden
gefinancierd. U houdt er een andere mening op na. In een interview
moet u geparafraseerd hebben dat men in Lissabon nog geen
rekening heeft gehouden met de sterke groeivertraging. In 2002
bereiken wij in deze actieve welvaartstaat nagenoeg een status quo
na een periode van onafgebroken jobaangroei tussen 1996 en 2001,
waarbij zo maar even 254.000 jobs werden gecreëerd.
In alle geval, de werkloosheid in Vlaanderen met zijn kleine, maar
toch open economie blijft supergevoelig voor de
conjunctuurschommelingen. Daar zit de wispelturigheid van de
Amerikaanse economie ongetwijfeld voor iets tussen, maar ook de
kwakkelende Duitse heropleving speelt daarbij een rol. Als wij ten
minste nog mogen spreken over een heropleving in Duitsland, want
het optimisme van de Duitse ondernemers Duitsland is onze
grootste handelspartner en het werd vandaag nog vertaald in de FET
via de IFO-indicator is niet erg rooskleurig te noemen. Vermits de
arbeidsmarkt steeds met vertraging reageert op de conjunctuur, is er
dus nog niet onmiddellijk beterschap in zicht. Bijgevolg blijven de
groeivooruitzichten troebel en dat vertaalt zich in tegenvallende
cijfers inzake industriële productie, een slabakkende bouwsector, een
terugval bij de inschrijving van de auto's en het
consumentenvertrouwen dat blijft aarzelen. Niettegenstaande de
conjunctuurbarometer de afgelopen vijf maanden onophoudelijk was
gestegen, kreeg deze in juni een daling te verwerken en kreeg het
vertrouwen van de ondernemers toch een flinke deuk.
De verwerkende nijverheid zag immers zijn bestellingen fors dalen.
Dan wordt hierbij nog geen rekening gehouden met de veeleer
onverwachte stijging van de jongste weken van de euro, die een
belastende factor is voor onze export. Wat de voorlopende
indicatoren betreft is het wel zo dat de economische indicatoren
hoopvol zijn, maar dat de tegenvallende indicatoren op de financiële
markten dan weer maken dat het economisch herstel minder is dan
verwacht.
Teruggekoppeld naar de begroting is het natuurlijk zo dat, spijts alle
mooie woorden over de relatie tussen de vennootschapsbelasting en
meer specifiek de verlaging ervan en dat staat misschien nog altijd
op de politieke agenda van deze regering en de concurrentiepositie
van onze bedrijven, we daar toch vaststellen dat België wegzakt op
de ranglijst van de concurrentie. Dan verwijs ik naar de studie van
het Zwitserse managementbureau IMD. Een internationale ranglijst
waarop België wegzakt van de 17
de
naar de 18
de
plaats, de eerste
achteruitgang van de afgelopen 5 jaar, waar we tussen 1998 en 2001
vooruit waren geschoven van de 23
ste
naar de 17
de
plaats.
(...)
Terug achteruitgaan in deze regering die de concurrentiekracht onder
de ondernemers wou verbeteren. Ik zou daar sterk aan twijfelen.
Ondertussen blijft de fiscale druk, als we deze vergelijken met de ons
omringende landen, niet alleen relatief maar ook in absolute cijfers of
consommateur reste faible et
certains indicateurs économiques
importants se portent mal. En juin,
le baromètre conjoncturel a
baissé, après une augmentation
constante de plusieurs mois. En
outre, nous devons encore tenir
compte du fait que le cours de
l'euro a augmenté ces dernières
semaines, ce qui est défavorable
à l'exportation. Bien que
l'évolution de l'économie soit
favorable d'une manière générale,
les indicateurs financiers sont
décevants et nous prédisent un
rétablissement laborieux.
En dépit de toutes les belles
paroles que nous entendons, la
position concurrentielle de la
Belgique se dégrade: nous
sommes en 18
e
position sur la
liste mondiale. L'an dernier, nous
étions encore 17
es
. Le fossé
concurrentiel qui nous sépare de
nos voisins ne s'est donc pas
réduit. (Interruptions du ministre
Vande Lanotte)
La pression fiscale reste très
élevée: l'an dernier, nous étions
en 3
e
position dans la
classification établie par l'OCDE,
cette année nous sommes en 2
e
position. Avec un degré
d'imposition de 56%, nous
sommes même à la tête des pays
européens. Une diminution de
l'impôt des sociétés à 33% ne
change pas grand-chose, car nos
voisins avaient déjà pris des
initiatives semblables il y a
longtemps.
Le gouvernement espère atteindre
un équilibre budgétaire. On ne
parle déjà plus de surplus. Le
Bureau du plan estime que nous
nous dirigeons vers un déficit de
0,3% du PIB. Le déficit de caisse
de l'État fédéral a augmenté de
1,6 milliards d'euros, pour
atteindre 5,7 milliards d'euros.
Selon le gouvernement, la
situation s'améliorera à partir de
2003, mais très franchement, je
me permets d'en douter. Il restera
peu d'argent pour toutes les belles
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
termen zeer hoog en komt dit land in de OESO-rangschikking voor
2001 op de 2
de
plaats na Denemarken. In 2000 stonden we nog op de
3
de
plaats na Denemarken en Duitsland. Het gegeven dat de fiscale
druk in dit land zou afnemen, klopt dus niet. Ook als we naar de
totale belastingswig kijken, naar de totale loonkosten, inclusief de
werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, dan blijft dit land met
56% de absolute koploper in Europa. Zelfs als wordt de
vennootschapsbelasting verlaagd naar 33%, dan nog zal de
internationale concurrentiepositie niet verbeteren integendeel
omdat ook onze buurlanden er niet op gewacht hebben om in
stimulansen te voorzien om de concurrentiepositie van hun
vennootschappen te verbeteren. Bijgevolg blijft onze positie relatief
dezelfde.
Hoe zit het met de begrotingsdoelstellingen voor 2002? U streeft in
ieder geval naar een begrotingsevenwicht, wat natuurlijk begrijpelijk
is, want minder kunt u publiekelijk niet doen. Mag ik er u aan
herinneren dat in het stabiliteitsplan 2000-2005 nog sprake was van
een overschot van 0,5% BBP? In ieder geval, het Federaal
Planbureau is niet dezelfde mening toegedaan en stelt dat de
begroting van 2002 afstevent op een tekort van 0,3% van het BBP,
voornamelijk als gevolg van tegenvallende inkomsten en het feit dat
de uitgaven toch nog steeds te snel stijgen, met een vingerwijzing
naar de federale overheid, de lagere overheden en de sociale
zekerheid die ongetwijfeld nog een tandje zal moeten bijsteken, te
meer er zich een kastekort aan het opbouwen is. Ik meen gelezen te
hebben dat het kastekort van de federale overheid in de eerste vijf
maanden gestegen is met 1,6 miljard euro tot een bedrag van 5,7
miljard euro. Wat het begrotingsresultaat betreft, voegt het
Planbureau er fijntjes aan toe dat het vanaf 2003 allemaal wel beter
zal gaan, maar dat vooruitzicht kan mijns inziens evengoed de
andere kant opgaan.
In ieder geval, de begrotingsronde 2003, een verkiezingsjaar
trouwens, zal nog een aardige dobber worden. Ik ben ten zeerste
benieuwd of de begrotingsdoelstellingen gestand blijven en de
hamvraag zal bijgevolg zijn of er nog geld zal overschieten om leuke
dingen te doen, zoals het verhogen van de sociale uitgaven of een
lastenverlaging voor de bedrijven, los van het invoeren van een
zogenaamde budgettair neutrale vennootschapsbelasting waarbij ik
vaststel dat er bij rood-groen steeds meer ongenoegen ontstaat,
zeker wat het probleem van de financiering betreft.
Tevens vraag ik me af hoe u uw zilverfonds op een structurele
manier zult blijven stijven, indien de begrotingsoverschotten
minimaal of nagenoeg onbestaande zijn.
Dan hebben we nog het punt van de gigantische en asociale
schuldenberg van de Staat. De evolutie in absolute cijfers gaat
blijkbaar ook niet de goede kant uit, in die zin dat in 2001 de federale
staatsschuld opnieuw is toegenomen tot zowat 253,8 miljard euro of
10.153 miljard Belgische frank. Tegenover het bruto binnenlands
product daalde de schuldenlast wel enigszins, maar de vraag is of
dat zo zal blijven. Met het vooruitzicht van het begrotingstekort van
dit jaar zou het wel eens kunnen dat de staatsschuld onvoldoende
voort kan worden gesaneerd en er een lichte stijging van het
percentage ten opzichte van het BBP mogelijk is. Bijgevolg zal een
daling van de staatsschuld onder de 100%, zoals was aangekondigd
choses que nous avait promises le
gouvernement arc-en-ciel.
La majorité est, du reste, divisée à
propos du financement de la
réduction de l'impôt des sociétés.
Je me demande d'ailleurs
comment le gouvernement
pourra, faute de moyens,
alimenter le Fonds de
vieillissement.
En 2001, la dette publique a
augmenté de 253,8 milliards
d'euros. Elle s'est réduite par
rapport au PIB mais, au vu du
déficit budgétaire attendu, il y a
peu de chances que cette
situation se reproduise. Il me
semble très improbable qu'en
2003, la dette publique passe sous
la barre des 100 pour cent du PIB.
Bref, les discussions budgétaires
promettent d'être passionnées. A
nos yeux, le gouvernement a
échoué.
Nous avons déposé trois
amendements. D'abord, nous
souhaitons que le gouvernement
investisse 18 millions d'euros
supplémentaires dans des
scanners à conteneurs. Un de ces
appareils a été acquis pour le port
d'Anvers mais les autres ports et
les douanes situées sur les noeuds
routiers importants devraient
également en disposer. Les
retombées positives d'un scanner
à conteneurs sont très
importantes. Cet appareil
constitue un excellent instrument
dans la lutte contre la drogue, la
traite des êtres humains et la
contrebande.
Nous estimons ensuite que le
crédit d'engagement pour la
Sûreté de l'Etat doit être majoré
de 50 pour cent. En dépit de
l'augmentation énorme des
dossiers de naturalisation, la
Sûreté de l'Etat ne s'est pas vu
octroyer d'effectifs
supplémentaires. Trente
recrutements au moins sont
nécessaires.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
door uw collega Reynders voor 2003, nog niet zo een vaart lopen.
Als we de gehele begrotingsaanpassing overlopen en de concrete
financiële en economische resultaten onder de loep nemen ik laat
de vooruitzichten voor 2003 buiten beschouwing , moeten we toch
concluderen dat er nog zwaar zal moeten worden gedelibereerd. Dat
is trouwens in de laatste week van juni geen ongewoon gegeven,
zeker niet in het onderwijs na de examenperiode. Er zitten immers
nog een paar zware buizen in uw begroting. Bijgevolg is het resultaat
dat u ofwel een tweede zit hebt, ofwel dat u niet geslaagd bent en uw
jaar moet overdoen.
Ik vrees dat onze fractie hier streng en rechtvaardig moet oordelen
en concluderen dat u in uw begrotingsexamen niet geslaagd bent.
Tot zover mijn algemene bespreking, mijnheer de voorzitter.
Alvorens het spreekgestoelte verlaten, zou ik graag mijn
amendementen verdedigen.
Enfin, les subventions à l'Institut
belge de normalisation doivent
être relevées de 50 pour cent.
L'institut ne dispose que d'un seul
traducteur alors que, chaque
année, des milliers de normes
sont établies. Cette situation
représente un handicap important
pour la compétitivité des
entreprises néerlandophones.
De voorzitter: Doet u dat maar, dan bent u gerust en wij ook.
02.82 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
met uw toestemming zal ik nu mijn amendementen verdedigen.
Wij hebben in de commissie een aantal amendementen ingediend
die wij in de plenaire vergadering opnieuw naar voren willen brengen.
Ik onthoud er daar drie van, die ik kort zal toelichten.
Een eerste amendement gaat over de aankoop van
containerscanners. Zoals de collega's weten, is de mobiele scanner
recentelijk in de haven van Antwerpen in gebruik genomen. Iedereen
is ervan overtuigd dat meerdere mobiele en vaste scanners moeten
worden aangeschaft. Die scanners zijn niet alleen noodzakelijk voor
de havens van Antwerpen, Zeebrugge en Oostende, maar ook voor
autowegen, grensovergangen en andere mogelijke
douaneknooppunten. Ik pleit hiervoor in het kader van het opsporen
van illegale smokkelwaar zoals sigaretten, alcohol en illegale drugs,
maar ook met het oog op de mensenhandel. De gebeurtenissen van
11 september voegen daar, in het kader van de strijd tegen het
terrorisme, nog het aspect van de extra beveiliging van de West-
Europese havens aan toe, vooral met het oog op de handel met de
Verenigde Staten. Uit de inzet van een vaste scanner in de haven
van Rotterdam blijkt tevens het belang van het terugverdieneffect op
korte termijn. De praktijk heeft uitgewezen dat miljoenen euro's
worden terugverdiend. Bijgevolg komt het inzetten van scanners de
veiligheid, de economie en de schatkist ten goede. Daarom zijn wij
van mening dat de regering in 2002 een versneld programma moet
doorvoeren aangaande de aankoop en ingebruikname van
bijkomende scanners, zodat ze op korte termijn over twee vaste
installaties en twee mobiele installaties zou kunnen beschikken. De
aankoop van één vaste en twee mobiele scanners vergt een
bijkomende investering van 18 miljoen euro. Daarom stellen wij voor
het vastleggingskrediet op te trekken van 10.000 naar 28.000 euro.
Mijn tweede amendement heeft betrekking op het ministerie van
Justitie. Naar aanleiding van de evaluatie van de snel-Belg-wet is de
zorgwekkende toestand bij de diensten van de Veiligheid van de
Staat uitdrukkelijk naar voren gekomen vanwege het
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
personeelstekort voor het behandelen van de naturalisatiedossiers.
Vanwege dit personeelstekort rijst een probleem inzake de
sluitendheid van de adviezen. Tevens werd vastgesteld dat het
aantal dossiers waarvoor een advies wordt gevraagd, van 21.500
voor 1991 naar 48.080 dossiers voor het jaar 2000 is gestegen
zonder dat er één personeelslid is bijgekomen. In de commissie voor
de Naturalisaties heeft de minister van Justitie zelf bevestigd dat hij
30 extra personeelsleden nodig heeft om alle naturalisatieaanvragen
vanuit de dienst Veiligheid op een ordentelijke manier te kunnen
adviseren. Ons amendement strekt ertoe het vastleggingskrediet
voor het personeel en de werkingsuitgaven met 50% te verhogen om
aan de verzuchting van de minister van Justitie tegemoet te komen.
Hiervoor wordt het initiële bedrag van 18.454.000 euro opgetrokken
tot 27.681.000 euro.
Ten slotte, het laatste amendement dat ik wil toelichten, heeft
betrekking op de subsidies voor het Belgisch Instituut voor
Normalisatie. Naar aanleiding van correspondentie tussen de Kamer
van Volksvertegenwoordigers en de minister van Economische
Zaken, de heer Picqué, aangaande de Nederlandse vertaling van
Europese normen, is er een probleem gerezen met het beschikbaar
stellen van de Nederlandse vertaling van die normen. Er wordt
tevens vastgesteld dat het Belgisch Instituut voor Normalisatie
slechts over één vertaler beschikt. Omdat jaarlijks meerdere
duizenden normen worden gepubliceerd, ontstaat er een aanzienlijke
achterstand. Bijgevolg worden niet alle normen in het Nederlands
vertaald. Wij zijn van oordeel dat hiermee een beperking wordt
opgelegd aan de Nederlandstalige bedrijfsleiders en instituten die
worden geacht de normen toe te passen en te implementeren. Om
ervoor te zorgen dat deze normen zonder onderscheid in de drie
landstalen ter beschikking worden gesteld, stellen wij voor om de
subsidie aan het Belgisch Instituut voor Normalisatie met 50% te
verhogen zodat dringend meer vertalers kunnen worden
aangeworven om de achterstand weg te werken en de nieuwe
normen tijdig in het Nederlands uit te geven. Daartoe wordt het
initiële bedrag van 1.242.000 euro opgetrokken naar 1.863.000 euro.
Mijnheer de voorzitter, hiermee heb ik mijn amendementen
verdedigd die later ter stemming zullen worden voorgelegd.
De voorzitter: Collega's, ik stel voor dat de heer Dirk Pieters zijn betoog houdt. Hij is de laatste spreker
van de namiddagvergadering. Omstreeks 18.40 uur zal de avondvergadering van start gaan met de heer
Van Rompuy.
02.83 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, alhoewel ik niet de eerste spreker ben na de
voorlezing van het verslag, houd ik eraan de rapporteur en de
diensten van de Kamer te feliciteren met het uitstekend verslag. Ik
verwijs eveneens naar het verslag inzake de vele punctuele
opmerkingen en vragen die mijn fractie heeft gemaakt en waarvan ik
denk dat een herhaling in dit halfrond weinig toegevoegde waarde
heeft. Geen toegevoegde waarde voor hen die de besprekingen in de
commissie hebben gevolgd, geen toegevoegde waarde voor
degenen die het verslag lezen en voor de anderen helemaal geen
toegevoegde waarde.
Mijnheer de minister, ik wil wel ingaan op de essentie van het
gevoerde begrotingsbeleid in het algemeen en de vertaling daarvan
02.83 Dirk Pieters (CD&V): Le
premier élément de mon
intervention concerne le
vieillissement de la population
belge et ses conséquences
défavorables pour notre
économie.
Notre pays est confronté à une
dette publique considérable. Son
assainissement ne peut être
renvoyé aux calendes grecques.
D'ici à 2010, il faudra poser les
fondements devant permettre de
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
in de voorliggende begrotingsaanpassing in het bijzonder.
Uitgangspunt is de vergrijzingsproblematiek. Ons land gaat nog
steeds gebukt onder een torenhoge schuldenlast. Men moet erover
waken dat de structurele consolidatie van de overheidsfinanciën niet
op de lange baan wordt geschoven. Tussen vandaag en 2010 moet
immers de basis worden gelegd om de lasten van de vergrijzing op
te vangen die vanaf 2010 zwaar zullen doorwegen.
In haar jaarlijks verslag concludeert de studiecommissie voor de
vergrijzing dat de totale budgettaire kost van de veroudering 2,6 à
3,1% van het BBP zal bedragen in de periode 2000-2030. Deze
cijfers dienen wel met de nodige omzichtigheid te worden benaderd.
De impact op onderwijs en opleiding is moeilijk in te schatten.
Bovendien ontbreekt het op dit ogenblik aan betrouwbare ramingen
inzake de netto-impact van de demografische verschuivingen op de
uitgaven van entiteit II. Van dit laatste moet snel werk worden
gemaakt. Daarnaast merkt de studiecommissie voor de vergrijzing
op dat er tussen 2000-2010 een negatieve budgettaire kost van de
veroudering is van ongeveer 1% van het BBP. Dit betekent dat de
periode 2000-2030 uiteenvalt in twee subperiodes: de subperiode
2000-2010 en de periode 2010-2030.
In de eerste periode is er een negatieve budgettaire kost. Deze
ruimte moet absoluut aangewend worden om de overheidsschuld
versneld af te bouwen. De negatieve budgettaire kost in de periode
2000-2010 impliceert dat de budgettaire kost van de vergrijzing zich
vooral sterk ontwikkelt in de periode 2010-2030. Dit blijkt uit de
analyse van de studiecommissie voor de vergrijzing. Ze komt uit op
een budgettaire kost van 3,4 à 3,9% voor die periode. De commissie
benadrukt het belang van voldoende dotaties aan het Zilverfonds
voor een gelijkmatige spreiding van de lasten van de vergrijzing over
de beschouwde periode. Het is echter nog steeds niet duidelijk hoe
men daartoe zal komen. Kijken we naar 2002. Waar zal "het
minstens gelijkwaardig bedrag" zo staat het in de Algemene
Toelichting op pagina 174 van 619 miljoen euro bedrag van 2001
gevonden worden voor het Zilverfonds? Volgens de Algemene
Toelichting bij de begrotingscontrole 2002 zou het "normalerwijze"
ook dat staat op pagina 174 gaan om niet-fiscale ontvangsten. Het
gaat niet automatisch over begrotingsurplussen. Was het Zilverfonds
niet bedoeld om via de opbouw van begrotingssurplussen de
overheidsschuld versneld af te bouwen door het beleggen van de
reserves in effecten van de Belgische overheidsschuld?
De voor het Zilverfonds bestemde middelen kunnen net zo goed
worden gebruikt om overheidsuitgaven te financieren of ruimte te
creëren voor belastingverlagingen dan wel om overheidsschulden af
te lossen. Een volgens ons veel betere barometer dan het
Zilverfonds voor de betaalbaarheid van de vergrijzingkosten is dan
ook de overheidsschuld. De grote vraag hierbij is: daalt de
overheidsschuld voldoende snel? Daalt ze voldoende snel, dan helpt
de regering mee ruimte te maken om de pensioenen de komende
decennia betaald te krijgen. Daalt de schuld echter niet in voldoende
mate, dan heeft de regering te weinig gedaan om de vergrijzing
betaalbaar te houden. Daar gaat het over. Het maakt daarbij niet uit
hoeveel het papieren vermogen van het Zilverfonds nu juist
bedraagt.
faire face aux surcoûts engendrés
par le vieillissement, qui
apparaîtront de manière manifeste
à partir de cette année-là.
Selon la Commission d'étude
relative au vieillissement, celui-ci
coûtera entre 2000 et 2030 2,6 à
3,1% du PIB, bien qu'il soit
difficile de procéder à une
estimation précise.
Entre 2000 et 2010, il s'agit d'un
coût budgétaire négatif. Il convient
de l'affecter à la réduction de la
dette publique.
L'évolution budgétaire négative
des coûts au cours de la période
2000-2010 aura pour effet que le
coût budgétaire du vieillissement
se fera surtout sentir de 2010 à
2030. La Commission d'étude du
vieillissement souligne
l'importance qu'il y a à attribuer
des dotations suffisantes au
Fonds de vieillissement en vue
d'une répartition égale du coût de
ce vieillissement au cours de la
période considérée. Le Fonds de
vieillissement n'était-il pas
destiné, par la constitution de
surplus budgétaires, à accélérer la
réduction de la dette, les réserves
devant être placées sous la forme
de valeurs mobilières de la dette
publique de la Belgique? A notre
sens, la dette publique constitue
un baromètre plus approprié pour
mesurer la possibilité que nous
aurons de faire face au
vieillissement. Si elle baisse, nous
disposerons dans les décennies à
venir de suffisamment de marge
pour payer les pensions. Sinon, le
gouvernement aura échoué dans
son entreprise. Qu'en est-il, à
propos, de la réduction de la
dette? Le nouveau programme de
stabilité 2002-2005 prévoit un
ratio de la dette plus élevé que le
précédent. Il serait même plus
défavorable encore, de 1,2%, que
celui de la version ajustée. On
admet même renoncer à la
version ajustée, s'engageant à en
revenir en 2003 aux normes de
l'ancien programme de stabilité.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
Hoe staat het nu met de afbouw van de schuld? Bij de opmaak van
de begroting 2002 wezen we er reeds op dat het
stabiliteitsprogramma 2001-2005 zonder al te veel blabla door een
nieuw stabiliteitsprogramma 2002-2005 werd vervangen dat de lat
heel wat lager legde. Voor 2002 wordt dan een overheidsschuldratio
van 103,3 voorzien daar waar in het vorige initiële programma nog
een ratio van 101,4 werd vooropgesteld. Uit de documenten met
betrekking tot de begrotingsopmaak bleek dat men een
overheidsschuldratio van 103,7 nastreefde en dus liefst 2,3% minder
goed zou doen dan in het oorspronkelijke stabiliteitsprogramma
2001-2005. We stelden toen dat 103,7 niet haalbaar zou blijken
zonder bijkomende inspanningen en we krijgen thans gelijk. We
stellen vast dat men nu zelfs gaat naar een schuldratio van 104,5,
wat ruim 3% slechter is dan het aanvankelijke stabiliteitsprogramma
en zelfs 1,2% slechter dan de aangepaste versie ervan. Men geeft nu
zelfs toe dat men ook de aangepaste versie loslaat. Er is de belofte
om in 2003 opnieuw aan te pikken met het vooropgestelde traject
van het stabiliteitsprogramma 2001-2005. De voorwaarde is echter
een krachtig conjunctuurherstel in de loop van 2002, hetgeen
allerminst zeker is gelet op de onzekerheden op het vlak van de
energieprijzen, de onevenwichten van de Amerikaanse economie
hierbij denk ik aan het tekort op de lopende rekening en de lage
particuliere spaarquote de financiële kwetsbaarheid van sommige
groeilanden, en de dreigende renteverhogingen door de
begrotingstekorten van Frankrijk en Duitsland die tussen haakjes de
vraag doen rijzen naar de zin van het groei- en stabiliteitspact van de
Europese lidstaten en de beperkte immuniteit van de Europese
economie voor externe schokken in een zich globaliserende
economie. De heer Van Rompuy zal trouwens straks verder op deze
economische context ingaan.
Ook andere evoluties wijzen erop dat deze regering een budgettair
beleid voert dat onvoldoende anticipeert op de toekomst. Zo is het
structurele primaire overschot dit is het totale saldo, exclusief de
rentelasten waaruit behalve de budgettaire weerslag van de
wisselende conjunctuur ook de invloed van eenmalige elementen is
geweerd tussen 2000 en 2001 van 6,4% tot 6% teruggevallen. We
begrijpen en aanvaarden een conjunctuurgebonden achteruitgang
van het begrotingssaldo resulterend uit de werking van de
automatische stabilisatoren omdat deze kan functioneren als
anticyclische buffer en normaliter zelf verdwijnt bij het weer opleven
van de economie. Een beleid dat erop is gericht duurzame
overheidsfinanciën te waarborgen komt los van conjunctuurherstel of
eenmalige maatregelen. We stellen vast dat de huidige regering
geen dergelijk beleid voert. Een duurzamer beheerder van de
openbare financiën zou heel wat meer inspanningen hebben gedaan.
De verbetering van het vorderingensaldo van de gezamenlijke
overheid van 0,1% in 2000 en 0,2% in 2001 komt uitsluitend op
rekening van de evolutie van de intrestlasten.
Cyclisch gecorrigeerd werden in 2000 en 2001 zelfs vorderingensaldi
van respectievelijk -0,5% en -0,4% opgetekend. Vooral entiteit 1
deed het in 2001 ronduit slecht, zowel inzake primair saldo de
doelstelling inclusief de opbrengst van de verkoop van de UMTS-
licenties was 5,9%, de realisatie 5,5% als inzake het
vorderingensaldo de doelstelling inclusief de opbrengst van de
verkoop van de UMTS-licenties was -0,1%, de realisatie -0,4%.
Le gouvernement table
résolument sur un rétablissement
de la conjoncture en 2002 mais
les paramètres économiques
actuels ne doivent pas le conforter
dans cette idée.
D'autres indicateurs montrent que
la politique budgétaire de ce
gouvernement n'anticipe pas
suffisamment. Le solde structurel
primaire a baissé de 0,4% au
cours de la période 2000-2001.
Une politique qui prétend assurer
l'avenir des finances publiques ne
peut dépendre des errements
conjoncturels ni de mesures non
récurrentes dans lesquelles
excelle ce gouvernement.
On peut difficilement qualifier de
durable la politique budgétaire
menée en 2002. Le déficit de
0,3% en 2002 qui se
représentera vraisemblablement
l'an prochain est de 0,7% en
deçà de l'objectif que l'on s'est à
nouveau assigné! Selon le bureau
du Plan, l'écart ne pourra être
compensé que par des économies
supplémentaires ou de nouveaux
revenus à partir de 2003. La
diminution plus rapide, jusqu'en
2003, de l'excédent primaire par
rapport aux charges d'intérêts
pose problème, de sorte que la
diminution des charges d'intérêts
sur l'excédent des créances sera
annihilée par la détérioration du
solde primaire. En 2001, le solde
primaire a encore pu être amélioré
grâce à des revenus uniques
découlant, par exemple, de la
vente de bâtiments et du produit
des licences UMTS. A partir de
2002, tout cela disparaît et
l'excédent primaire se détériore.
En 2003, grâce à la croissance
élevée, la baisse du solde
primaire devrait se limiter à 0,4%.
Petit à petit, ce gouvernement
devra avoir le courage d'admettre
qu'au moment de l'élaboration du
programme de stabilité 2002-
2005, il n'a pas suffisamment tenu
compte de la révision à la baisse
de la croissance pour la période
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
Ook in de jaargang 2002 kan het begrotingsbeleid bezwaarlijk
duurzaam worden genoemd. In zijn economische vooruitzichten voor
2002-2007 stelt het Planbureau alvast dat het vorderingensaldo van
de gezamenlijke overheid, na een overschot van 0,2% in 2001,
negatief wordt, meer bepaald een deficit van 0,3% in 2002 en 2003.
Het budgettair evenwicht zou pas opnieuw worden bereikt in 2004.
Daarna zou een licht overschot ontstaan in 2005 en 2006, en dat zou
voort stijgen tot 0,6% in 2007.
Uit de projectie van het Planbureau blijkt dan ook dat de middellange
termijndoelstellingen van het stabiliteitsprogramma 2002-2005 niet
worden gehaald, laat staan dat er enige referentie is naar het
oorspronkelijke stabiliteitsprogramma 2001-2005.
Het tekort van 0,3% in 2002 zal vooral worden veroorzaakt door
entiteit 2, en meer bepaald de lagere overheid. In 2003 zal men dus
opnieuw gaan naar een tekort van 0,3%, dus liefst 0,7% van het BBP
slechter dan het traject dat men zal trachten te hernemen.
Voor de periode 2003-2005 acht het Planbureau entiteit 1
verantwoordelijk voor de afwijkingen van meer dan 0,5% van het
BBP ten opzichte van het beoogde traject. Het verschil kan volgens
het Planbureau, gelet op de huidige macro-economische
vooruitzichten en rekening houdend met de besliste maatregelen,
enkel worden overbrugd via bijkomende besparingen of nieuwe
inkomsten, en dat vanaf 2003. Anders gezegd, de toekomstige
regeringen weten wat hen te doen staat.
Het is problematisch dat het primaire overschot tot 2003 sneller daalt
dan de intrestlasten, veroorzaakt door budgettaire impulsen van de
deelsectoren en een uitgavenstijging die in 2001 en 2002 groter is
dan de zwakke economische groei van die jaren. Op die manier
wordt de invloed van de aanzienlijke daling van de rentelasten op het
vorderingenoverschot, een daling van liefst 1,1% van 6,8% in 2000
tot 5,7% in 2003 , tenietgedaan door een verslechtering van het
primair saldo, dat achteruitgaat van 6,8% tot 5,4%. De oorzaak
daarvan is vooral aan de zijde van de ontvangsten te zoeken. De
belastingen, de socialezekerheidsbijdragen en de overige
ontvangsten dalen tussen 2000 en 2003 met 1,1% van het BBP,
vooral door de fiscale maatregelen van de Vlaamse Gemeenschap,
door de verlaging van de socialezekerheidsbijdragen en voor een
deel ook door de hervorming van de personenbelasting, terwijl de
finale primaire uitgaven stijgen met 0,4%.
In 2001 werd het beeld dan nog opgesmukt door eenmalige
inkomsten, met name de opbrengst van de verkoop van de UMTS-
licenties, de terugbetaling van de toegestane Maribel-
belastingvermindering, de verkoop van gebouwen en hogere
ontvangsten van de Nationale Bank, die de daling van de fiscale en
de parafiscale inkomsten compenseerden. Vanaf 2002 vallen die
compensaties echter weg en verslechtert het primair saldo met maar
liefst 1% van het BBP.
In 2003 zal de hoge groei de daling van het primair overschot
beperken tot 0,4%. Zoals gezegd, doet de verslechtering zich vooral
voor bij entiteit 1, hoewel de federale overheid de enige is waaraan
de daling van de rentelast ten goede komt. Dat wordt onder meer
veroorzaakt door de grotere weerslag van de belastingsmaatregelen
2001-2005. De ce fait, les
dépenses publiques joueront un
rôle moins important dans
l'amélioration du solde primaire et
il faudra faire un effort budgétaire
plus important. Le gouvernement
aurait donc dû être plus prudent
dans ses prévisions mais sans
doute aurait-il alors dû admettre
qu'après 2003 également, il
faudra abandonner le programme
de stabilité initial et on sait qu'il
faut du courage pour annoncer de
mauvaises nouvelles.
La Banque nationale estime
également que la récente réforme
du programme de stabilité sera
difficile à réaliser. Ses objectifs ne
pourront être atteints que
moyennant un contrôle strict des
dépenses. En période de haute
conjoncture, ce gouvernement n'a
pas pris les mesures structurelles
nécessaires pour renforcer
durablement l'économie et pouvoir
absorber tous les revers possibles.
On ressent à présent les
répercussions de la politique
budgétaire menée par ce
gouvernement. De ce fait, on ne
dispose d'aucune marge de
manoeuvre qui permettrait de
couvrir les surcoûts budgétaires
de la réforme des polices. Il n'y a
pas de moyens budgétaires pour
réformer la justice tandis que la
concrétisation sur le plan financier
du nouveau contrat de gestion de
La Poste est remise à une date
ultérieure.
Le gouvernement s'enorgueillit de
l'équilibre budgétaire qui sera
peut-être encore réalisé en 2002.
Mais les résultats contrastent
singulièrement avec l'amélioration
substantielle des résultats
budgétaires sous la législature
précédente.
Dans un premier temps, le
gouvernement a vécu au-dessus
de ses moyens. Il n'a pas veillé à
réduire structurellement la dette et
a dû placer la barre plus bas. Et
aujourd'hui, le voilà même
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
die, samen met de nefaste evolutie in de finale bestedingen onder
meer door de aankopen en investeringen in Landsverdediging en de
kapitaaldotatie aan de NMBS, ervoor zorgen dat het primair saldo
daalt met 0,6%. Dat alles zijn bespiegelingen van het Planbureau.
Stilaan zal de huidige regering de moed moeten opbrengen om toe te
geven dat men in november 2001 bij het vastleggen van het
stabiliteitsprogramma 2002-2005, onvoldoende rekening heeft
gehouden met de neerwaartse herziening van de groei van 2,5% tot
2% voor de periode 2001-2005. Hierdoor gaan de overheidsuitgaven
in BBP-termen zwaarder doorwegen, waardoor ze een minder
prominente rol gaan spelen bij de verbetering van het primair saldo.
Daarenboven speelt ook de negatieve correlatie van sommige
uitgaven, zoals bijvoorbeeld de werkloosheidsuitgaven, een
markante rol. Deze neerwaartse herziening zal noodzaken tot een
grotere budgettaire inspanning. De noodzakelijke verbetering van het
structurele begrotingssaldo bedraagt door deze onvoorzichtige
inschatting van de groei voor de periode 2001-2003 0,9% tegenover
0,6% in het vorige programma. Men had dus veel voorzichtiger
moeten zijn bij de prognoses die de laatste versie van het
stabiliteitsprogramma schragen. Waarschijnlijk had men dan ook
moeten toegeven dat men ook na 2003 het oorspronkelijke
stabiliteitsprogramma zou moeten los laten. Maar zoals geweten is er
moed nodig om slecht nieuws te brengen en is het makkelijker te
bluffen en goed nieuws te brengen.
Ook de Nationale Bank sluit zich aan bij de redenering dat het
verwezenlijken van de meest recente bijwerking van het
stabiliteitsprogramma moeilijk zal worden. Ze wijst erop dat tegen
een achtergrond van hervorming van de personenbelasting,
afschaffing van de aanvullende crisisbijdrage, opheffing van het kijk-
en luistergeld, verlaging van de registratierechten, de doelstellingen
van het stabiliteitsprogramma enkel bereikt kunnen worden mits een
zeer strikte beheersing van de uitgaven.
Kortom, deze regering heeft in de hoogconjunctuur niet de
noodzakelijke structurele maatregelen genomen om onze economie
duurzaam te versterken. Het gebrek aan moed in de goede
economische jaren 1999-2000 wordt nu a fortiori cash betaald,
vermits de regering tot overmaat van ramp geconfronteerd wordt met
een aantal belangrijke tegenvallers, met name de lagere groei,
lagere ontvangsten in 2001 en vroegtijdige overschrijding van de
spilindex. Het rigoureuze ankerprincipe en de besparing van 1,5% op
de samendrukbare kredieten van de departementen, die een verdere
doortrekking zijn van het procyclisch beleid waarop deze regering
een patent lijkt te hebben, brengen zelfs, hoewel het inderdaad om
grote inspanningen gaat zoals wij ook hebben erkend
onvoldoende zaad in het bakje.
Daardoor voelen wij te veel de weerslag van het begrotingsbeleid
sinds het aantreden van deze regering, met de gekende gevolgen. Ik
noem er enkele op. Er is geen ruimte om de budgettaire meerkosten
van de politiehervorming door een federale tegemoetkoming in deze
begrotingsaanpassing te dekken. De regering belooft dat nu bij een
volgende begrotingscontrole te regelen. Evenmin is er ruimte om de
nodige middelen in het departement Justitie in te schrijven om het
akkoord, gesloten met de vakbonden, te honoreren. De hervorming
van de vennootschapsbelasting gaat gepaard met heel wat
contraint d'ajuster le budget de
2002 pour respecter cette norme
allégée. La confection du budget
2003 n'aura rien d'une sinécure.
La dette n'aura pas diminué
suffisamment sous l'arc-en ciel
pour que nous puissions faire face
au vieillissement de la population
à partir de 2010. Il nous en
coûtera cher.
Nous rejetterons résolument le
budget ajusté de 2002.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
koudwatervrees. Door de retroactieve invoering van de liquidatieboni
is het oorspronkelijke enthousiasme in de ondernemerswereld wel
wat weggeëbd, terwijl over het budgettair neutrale karakter van de
hervorming in de regering blijkbaar nog wordt gebakkeleid. Minister
Daems moet nog op zoek naar ongeveer 271 miljoen euro om te
komen tot het voorziene bedrag aan niet-fiscale ontvangsten als
gevolg van afstand van een deel van het patrimonium van de Staat,
globaal zijnde 471 miljoen euro. De budgettaire verwerking van de
deelname van de overheid conform de nieuwe beheersovereenkomst
met De Post wordt doorgeschoven naar de begrotingsopmaak van
2003. De indexering van de belastingschalen wordt vertraagd
doorgevoerd, waardoor de regering ongeveer 100 miljoen euro
doorschuift naar 2004, het jaar waarin de afrekening van de
belastingen voor het inkomensjaar 2002 plaatsvindt.
Het meest schrijnende voorbeeld misschien is de wijze waarop de
regering naar aanleiding van deze begrotingscontrole via amendering
voorziet in een eenmalige toelage voor de uitkeringsgerechtigde
werkloze piloten als eenmalige tegemoetkoming in de kosten voor de
huur van een simulator. De piloten die ondertussen, vaak
noodgedwongen, een andere job hebben aanvaard, zijn daarvan
echter uitgesloten in weerwil van de beloftes van de minister van
Mobiliteit en Vervoer. Dat toont aan hoe het beleid dat de actieve
welvaartsstaat nastreeft een bijkomende werkloosheidsval creëert.
Mijn besluit is het volgende. De regering kan dan wel pronken met
het bereiken van begrotingsevenwichten in 2000 en 2001 en wellicht,
mits de nodige bijkomende ingrepen, ook in 2002. Dat levert hoera's
en protserige zegebulletins op. Hoe sterk contrasteert dat echter met
de daadwerkelijke en substantiële verbetering van de
begrotingsresultaten in de vorige legislatuur? De waarheid is dat
deze regering in de eerste twee jaar van haar bestaan in volle
hoogconjunctuur onvoldoende de tering naar de nering heeft gezet
om de noodzakelijke sterke, structurele afbouw van de schuld te
bewerkstelligen. Toen dat duidelijk werd, werd de lat lager gelegd.
Een soepeler stabiliteitsprogramma werd in de plaats gesteld.
Desondanks moest de begroting voor 2002 sterk aangepast worden
om die soepelere doelstellingen te halen en ook die aangepaste
begroting zal nog verder moeten worden aangepast om de schade te
beperken. Bovendien wordt de begrotingsopmaak voor 2003 een
moeilijke dobber.
Globaal, met de nadruk op de hele periode, zal de schuld onder deze
paars-groene regering echter onvoldoende zijn gedaald om vanaf
2010 de gemakkelijke opvang van de kosten van de vergrijzing
mogelijk te maken. Dat zal ons later allemaal zeer zuur opbreken.
Dan zullen wij naar deze periode terugkijken, zoals wij allen in de
jaren '80 naar de budgettaire jaren 1975-1980 hebben gekeken, of
zoals wij in de jaren '90 de jaren 1989-1991 als een budgettaire
vergissing hebben ingeschat.
Daarom kunnen wij die aangepaste begroting voor 2002 niet
goedkeuren. Integendeel, wij zullen ze met overtuiging verwerpen.
De voorzitter: Collega's, ik stel voor de namiddagvergadering nu te sluiten.
De algemene bespreking is geschorst.
La discussion générale est suspendue.
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
Over een half uur zal ik de avondvergadering openen. Er zijn dan twee korte interventies van de collega's
Creyf en Verherstraeten. Daarna zal de heer Van Rompuy het woord voeren.
De vergadering is gesloten.
La séance est levée.
La séance est levée à 18.04 heures. Prochaine séance le mercredi 26 juin 2002 à 18.30 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.04 uur. Volgende vergadering woensdag 26 juni 2002 om 18.30 uur.
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
61
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 26 JUNI 2002
MERCREDI 26 JUIN 2002
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
COMMISSIES COMMISSIONS
Samenstelling Composition
Volgende wijzigingen werden door de Agalev-
Ecolo-fractie voorgesteld:
Les modifications suivantes ont été proposées par
le groupe Ecolo-Agalev:
Commissie voor de Landsverdediging
Commission de la Défense nationale
Plaatsvervangers Membres
suppléants
Mevrouw Leen Laenens vervangen door mevrouw
Simonne Leen.
Remplacer Mme Leen Laenens par Mme Simonne
Leen.
Bijzondere commissie voor het Reglement en
voor de Hervorming van de parlementaire
werkzaamheden
Commission spéciale du Règlement et de la
Réforme du travail parlementaire
Effectieve leden
Membres effectifs
De heer Joos Wauters vervangen door de heer Jef
Tavernier.
Remplacer M. Joos Wauters par M. Jef Tavernier.
Commissie Legeraankopen
Commission Achats militaires
Effectieve leden
Membres effectifs
Mevrouw Martine Dardenne vervangen door
mevrouw Mirella Minne.
Remplacer Mme Martine Dardenne par Mme
Mirella Minne.
INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES
D'INTERPELLATION
Ingekomen Demandes
1. de heer André Smets tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
procedure tot benoeming van de gedelegeerd-
bestuurder van de NMBS".
1. M. André Smets à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
procédure de la désignation de l'administrateur
délégué de la SNCB".
(nr. 1326 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n°
1326 renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)
2. de heer André Smets tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de stand van zaken in
verband met de procedure van tenuitvoerlegging
van de politiehervorming".
2. M. André Smets au ministre de l'Intérieur sur
"l'état de la situation de la mise en oeuvre de la
procédure de la réforme des polices".
(nr. 1327 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1327 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
3. de heer Richard Fournaux tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de stand van zaken in
verband met de procedure van tenuitvoerlegging
van de politiehervorming".
3. M. Richard Fournaux au ministre de l'Intérieur
sur "l'état de la situation de la mise en oeuvre de la
procédure de la réforme des polices".
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
62
(nr. 1328 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1328 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
4. de heer Koen Bultinck tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de verklaring van de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu met betrekking tot heroïne-
experimenten".
4. M. Koen Bultinck à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la déclaration de la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement en ce qui concerne
les expériences en matière de distribution
d'héroïne".
(nr. 1329 verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)
(n° 1329 renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et de Renouveau de
la Société)
5. de heer Servais Verherstraeten tot de minister
van Justitie over "de jeugdgevangenis van
Everberg".
5. M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Justice sur "le centre de détention pour jeunes
d'Everberg".
(nr. 1330 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)
(n° 1330 renvoi à la commission de la Justice)
6. de heer Karel Van Hoorebeke tot de eerste
minister over "het akkoord inzake de meerkost voor
de lokale politie".
6. M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre sur
"l'accord concernant le surcoût lié à la mise en
place de la police locale".
(nr. 1331 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1331 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
7. de heer Marcel Hendrickx tot de eerste minister
over "de nieuwe invulling van de federale dotatie
aan de lokale politiezones".
7. M. Marcel Hendrickx au premier ministre sur "le
nouveau montant de la dotation fédérale aux zones
de police locale".
(nr. 1332 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1332 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
8. de heer Servais Verherstraeten tot de minister
van Justitie over "de ontsnapte minderjarige te
Everberg".
8. M. Servias Verherstraeten au ministre de la
Justice sur "l'évasion d'un mineur d'Everberg".
(nr. 1333 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)
(n° 1333 renvoi à la commission de la Justice)
9. mevrouw Trees Pieters tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "de
nummeroverdraagbaarheid en
interconnectietarieven".
9. Mme Trees Pieters au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "la portabilité du numéro et les tarifs
d'interconnection".
(nr. 1334 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n°
1334 renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)
10. de heer Jacques Germeaux tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het voorstel van de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu om op een gecontroleerde manier
heroïne te vertstrekken".
10. M. Jacques Germeaux à la ministre de la
Protection de la Consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la proposition
de la ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement de
distribuer de l'héroïne sous contrôle".
(nr. 1335 verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)
(n° 1335 renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et de Renouveau de
la Société)
11. de heer Ferdy Willems tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de uitwijzing van
Roemeense jongeren".
11. M. Ferdy Willems au ministre de l'Intérieur sur
"l'expulsion de jeunes Roumains".
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
63
(nr. 1336 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1336 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
12. de heer Yves Leterme tot de minister van
Justitie over "de uitvoering van het Kaderbesluit
d.d. 15 maart 2001 van de Raad van de Europese
Unie inzake de status van het slachtoffer in de
strafprocedure".
12. M. Yves Leterme au ministre de la Justice sur
"l'exécution de la décision-cadre du Conseil de
l'Union européenne du 15 mars 2001 relative au
statut des victimes dans le cadre de procédures
pénales".
(nr. 1337 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)
(n° 1337 renvoi à la commission de la Justice)
13. mevrouw Frieda Brepoels tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de stand van zaken van vergunningen en
personeel in het asielcentrum van Hengelhoef".
13. Mme Frieda Brepoels au vice-premier ministre
et ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "la situation au centre d'asile
de Hengelhoef en ce qui concerne les permis et le
personnel".
(nr. 1338 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1338 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
14. de heer Ferdy Willems tot de minister van
Justitie over "de persberichten als zou elk beroep
van politieke vluchtelingen bij de Raad van State
op voorhand worden afgewezen".
14. M. Ferdy Willems au ministre de la Justice sur
"les articles parus dans la presse selon lesquels
tous les recours introduits au Conseil d'Etat par des
réfugiés politiques seraient rejetés d'avance".
(nr. 1339 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1339 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
15. de heer Ferdy Willems tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de persberichten als zou
elk beroep van politieke vluchtelingen bij de Raad
van State op voorhand worden afgewezen".
15. M. Ferdy Willems au ministre de l'Intérieur sur
"les articles parus dans la presse selon lesquels
tous les recours introduits au Conseil d'Etat par des
réfugiés politiques seraient rejetés d'avance".
(nr. 1340 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1340 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
16. mevrouw Els Van Weert tot de minister van
Justitie over "de praktijken bij de Raad van State
aangaande de annulatieberoepen van
vreemdelingen".
16. Mme Els Van Weert au ministre de la Justice
sur "les pratiques du Conseil d'Etat en ce qui
concerne les recours en annulation introduits par
des étrangers".
(nr. 1341 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1341 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
17. mevrouw Trees Pieters tot de eerste minister
en tot de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met
Middenstand over "de realisaties inzake
administratieve vereenvoudiging".
17. Mme Trees Pieters au premier ministre et au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques, chargé des
Classes moyennes sur "les réalisations en matière
de simplification administrative".
(nr. 1342 verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 1342 renvoi à la commission de l'Economie,
de la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
18. de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "de
toekomst van de postsorteercentra".
18. M. Gerolf Annemans au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "l'avenir des centres de tri postaux".
(nr. 1343 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n°
1343 renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
64
19. de heer Pieter De Crem tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "het dossier Hengelhoef".
19. M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "le dossier Hengelhoef".
(nr. 1344 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1344 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
VOORSTELLEN PROPOSITIONS
Toelating tot drukken
Autorisation d'impression
1. Voorstel van resolutie (mevrouw Mirella Minne c.s.)
betreffende de stand van het democratiseringsproces
in Togo (nr. 1878/1).
1. Proposition de résolution (Mme Mirella Minne et
consorts) concernant la situation du processus
démocratique au Togo (n° 1878/1).
2. Wetsvoorstel (de heren Guy D'haeseleer en Koen
Bultinck) tot invoering van een eenheidsstatuut voor
werknemers (nr. 1881/1).
2. Proposition de loi (MM. Guy D'haeseleer et Koen
Bultinck) instaurant un statut unique pour les
travailleurs salariés (n° 1881/1).
3. Wetsvoorstel (de heer Olivier Maingain) tot
wijziging van artikel 319, § 3 en § 4, van het Burgerlijk
Wetboek, teneinde het door het Arbitragehof
vastgestelde discriminerende karakter ervan weg te
werken (nr. 1883/1).
3. Proposition de loi (M. Olivier Maingain) modifiant
l'article 319, § 3 et § 4, du Code civil en vue d'éliminer
son caractère discriminatoire relevé par la Cour
d'arbitrage (n° 1883/1).
4. Voorstel van resolutie (de heer Hubert Brouns)
inzake de sociale zekerheid voor Belgische
grensarbeiders tewerkgesteld in Nederland
(nr. 1885/1).
4. Proposition de résolution (M. Hubert Brouns)
relative à la sécurité sociale des travailleurs frontaliers
belges travaillant aux Pays-Bas (n° 1885/1).
5. Wetsvoorstel (de heer Yves Leterme) tot wijziging
van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van
een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus (nr. 1890/1).
5. Proposition de loi (M. Yves Leterme) modifiant la
loi du 7 décembre 1998 organisant un service de
police intégré, structuré à deux niveaux (n° 1890/1).
Verzoek om advies van de Raad van State
Demande d'avis au Conseil d'Etat
Bij brief van 21 juni 2002 heeft de voorzitter van de
Kamer het advies van de Raad van State gevraagd
over de tekst van de amendementen nrs 1 tot 14
van de heer Hugo Coveliers c.s. (nr. 1806/3
2001/2002) op het wetsvoorstel van de heren Hugo
Coveliers, Claude Eerdekens, Daniel Bacquelaine
en Dirk Van der Maelen, mevrouw Muriel Gerkens
en de heer Jef Tavernier tot wijziging van het
kieswetboek, de wet van 4 juli 1989 betreffende de
beperking en de contrôle van de
verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de
federale Kamers, de financiering en de open
boekhouding van de politieke partijen, de wet van
11
april
1994 tot organisatie van de
geautomatiseerde stemming, evenals de wet van
3 juli 1971 tot indeling van de leden van de
wetgevende Kamers in taalgroepen en houdende
diverse bepalingen betreffende de Cultuurraden
voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap en voor
de Franse Cultuurgemeenschap.
Par lettre du 21 juin 2002, le président de la
Chambre a demandé l'avis du Conseil d'Etat sur le
texte des amendements n
os
1 à 14 de M. Hugo
Coveliers et consorts (n° 1806/3 2001/2002) à la
proposition de loi de MM. Hugo Coveliers, Claude
Eerdekens, Daniel Bacquelaine et Dirk Van der
Maelen, Mme Muriel Gerkens en M. Jef Tavernier
modifiant le code électoral, la loi du 4 juillet 1989
relative à la limitation et au contrôle des dépenses
électorales engagées pour les élections des
chambres fédérales, ainsi qu'au financement et à la
comptabilité ouverte des partis politiques, la loi du
11 avril 1994 organisant le vote automatisé, ainsi
que la loi du 3 juillet 1971 relative à la répartition
des membres des chambres législatives en
groupes linguistiques et portant diverses
dispositions relatives aux conseils culturels pour la
communauté culturelle française et pour la
communauté culturelle néerlandaise.
Ter kennisgeving
Pour information
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
65
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIES COMMISSIONS
Verslagen Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
namens de commissie voor de Justitie,
au nom de la commission de la Justice,
- door mevrouw Martine Dardenne, over het
wetsvoorstel van mevrouw Fauzaya Talhaoui en de
heer Vincent Decroly tot wijziging van de
artikelen 556 en 559 van het Strafwetboek teneinde
de gelijkstelling van krankzinnigen of razenden met
woeste dieren op te heffen (nr. 1408/2);
- par Mme Martine Dardenne, sur la proposition de
loi de Mme Fauzaya Talhaoui et M. Vincent
Decroly modifiant les articles 556 et 559 du Code
pénal en vue d'abroger l'assimilation des fous ou
furieux aux animaux féroces (n° 1408/2);
namens de commissie voor de Verzoekschriften,
au nom de la commission des Pétitions,
- door mevrouw Simonne Leen, over het
jaarverslag van het College van Federale
Ombudsmannen (nr. 1879/1);
- par Mme Simonne Leen, sur le rapport annuel du
Collège des Médiateurs fédéraux (n° 1879/1);
namens de commissie voor de Sociale Zaken,
au nom de la commission des Affaires sociales,
- door de heren Paul Timmermans en Jan Peeters,
over het ontwerp van programmawet (art. 1 tot 41
en 68 tot 79) (nr. 1823/14);
- par MM. Paul Timmermans et Jan Peeters, sur le
projet de loi-programme (art. 1 à 41 et 68 à 79)
(n° 1823/14);
namens de commissie voor de Financiën en de
Begroting,
au nom de la commission des Finances et du
Budget,
- door de heer Ludo Van Campenhout, over het
ontwerp van programmawet (art.
80 tot 99)
(nr. 1823/15);
- par M. Ludo Van Campenhout, sur le projet de loi-
programme (art. 80 à 99) (n° 1823/15);
namens de commissie voor de Landsverdediging,
au nom de la commission de la Défense nationale,
- door de heer Peter Vanhoutte, over het ontwerp
van programmawet (art. 100 tot 113) (nr. 1823/16);
- par M. Peter Vanhoutte, sur le projet de loi-
programme (art. 100 à, 113) (n° 1823/16);
namens de commissie voor de Binnenlandse
Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar
Ambt,
au nom de la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique,
- door de heer Daniël Vanpoucke, over het ontwerp
van programmawet (art. 114 tot 127 en 140)
(nr. 1823/17);
- par M. Daniël Vanpoucke, sur le projet de loi-
programme (art. 114 à 127 et 140) (n° 1823/17);
namens de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven,
au nom de la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques,
- door de heer Jean Depreter, over het ontwerp van
programmawet (art. 133 tot 139 en 141 en 142)
(nr. 1823/18);
- par M. Jean Depreter, sur le projet de loi-
programme (art.
133 à 139 et 141 et 142)
(n° 1823/18);
namens de commissie voor de Volksgezondheid, het
Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing,
au nom de la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société,
- door mevrouw Magda De Meyer, over het
wetsontwerp tot bekrachtiging van het koninklijk
besluit van 4 juli 2001 betreffende de erkenning
van beroepsorganisaties van beoefenaars van een
niet-conventionele praktijk of van een praktijk die in
aanmerking kan komen om als niet conventionele
praktijk gekwalificeerd te worden (nr. 1698/2).
- par Mme Magda De Meyer, sur le projet de loi
portant confirmation de l'arrêté royal du
4 juillet 2001 relatif à la reconnaissance des
organisations professionnelles de praticiens d'une
pratique non conventionnelle ou d'une pratique
susceptible d'être qualifiée de non conventionnelle
(n° 1698/2).
SENAAT SENAT
Overgezonden wetsontwerp
Projet de loi transmis
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
66
Bij brief van 20 juni 2002 zendt de Senaat over,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, het
niet-geëvoceerde wetsontwerp tot wijziging, wat het
globaal budget van financiële middelen voor
klinische biologie en medische beeldvorming
betreft, van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, gecoördineerd op 14
juli
1994
(nr. 1824/3).
Par message du 20 juin 2002, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi
modifiant, en ce qui concerne le budget global des
moyens financiers en matière de biologie clinique
et d'imagerie médicale, la loi relative à l'assurance
obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994; le Sénat ne l'ayant
pas évoqué (n° 1824/3).
Ter kennisgeving
Pour information
Aangenomen wetsontwerp
Projet de loi adopté
Bij brief van 20 juni 2002 zendt de Senaat over,
zoals hij het in vergadering van die datum heeft
aangenomen, het wetsontwerp tot wijziging van de
wet van 20
juli
1990 ter bevordering van de
evenwichtige aanwezigheid van mannen en
vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid
(nr. 1892/1).
Par message du 20 juin 2002, le Sénat transmet,
tel qu'il l'a adopté en séance de cette date, le projet
de loi modifiant la loi du 20 juillet 1990 visant à
promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de
femmes dans les organes possédant une
compétence d'avis (n° 1892/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt
Renvoi à la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique
Evocatie Evocation
Bij brief van 24 juni 2002 deelt de Senaat mee dat
hij op 24 juni 2002, met toepassing van artikel 78
van de Grondwet, het wetsontwerp tot wijziging van
de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wat de
personen betreft die activiteiten mogen verrichten in
het kader van een plaatselijk
werkgelegenheidsagentschap, heeft geëvoceerd
(nr. 722/4).
Par message du 24 juin 2002, le Sénat informe
qu'il a évoqué, en application de l'article 78 de la
Constitution, le 24
juin
2002, le projet de loi
modifiant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant
la sécurité sociale des travailleurs, en ce qui concerne
les personnes autorisées à exercer des activités dans
le cadre d'une agence locale pour l'emploi (n° 722/4).
Ter kennisgeving
Pour information
REGERING GOUVERNEMENT
Ingediende wetsontwerpen
Dépôt de projets de loi
De regering heeft volgende wetsontwerpen
ingediend:
Le gouvernement a déposé les projets de loi
suivants:
- wetsontwerp tot wijziging van de wet van 3 mei 1999
betreffende het vervoer van zaken over de weg en de
wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken
en de voorlichting en bescherming van de consument
(nr. 1880/1) (aangelegenheid als bedoeld in
artikel 77 van de Grondwet);
- projet de loi modifiant la loi du 3 mai 1999 relative
au transport de choses par route et la loi du
14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur
l'information et la protection du consommateur
(n°
1880/1) (matière visée à l'article
77 de la
Constitution);
Verzonden naar de commissie voor de Infrastructuur,
het Verkeer en de Overheidsbedrijven
Renvoi à la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
67
- wetsontwerp tot wijziging van de wet van
28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, wat betreft
de octrooieerbaarheid van van biotechnologische
uitvindingen (nr.
1886/1) (aangelegenheid als
bedoeld in artikel
78 van de Grondwet, met
uitzondering van artikel 16 dat een aangelegenheid
als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet regelt)
waarvoor de spoedbehandeling door de regering
werd gevraagd bij toepassing van artikel 40 van het
Reglement en van artikel 80 van de Grondwet;
- projet de loi modifiant la loi du 28 mars 1984 sur les
brevets d'invention, en ce qui concerne la brevetabilité
des inventions biotechnologiques (n° 1886/1) (matière
visée à l'article 78 de la Constitution, à l'exception
de l'article 16 qui règle une matière visée à
l'article 77 de la Constitution) pour lequel l'urgence
a été demandée par le gouvernement conformément
à l'article 40 du Règlement et à l'article 80 de la
Constitution;
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs,
de nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture
- wetsontwerp tot wijziging van de wet van
24 februari 1921 betreffende het verhandelen van
de gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende
middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica
(nr.
1888/1) (aangelegenheid zoals bedoeld in
artikel
78 van de Grondwet) waarvoor de
spoedbehandeling door de regering werd gevraagd
bij toepassing van artikel 80 van de Grondwet;
- projet de loi modifiant la loi du 24 février 1921
concernant le trafic des substances vénéneuses,
soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes ou
antiseptiques (n°
1888/1) (matière visée à
l'article 78 de la Constitution) pour lequel l''urgence
a été demandée par le gouvernement conformément
à l'article 80 de la Constitution;
Verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing
Renvoi à la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société
- wetsontwerp tot wijziging van de wet van
24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de
gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen,
ontsmettingsstoffen en antiseptica, en van artikel 137
van het Wetboek van Strafvordering (nr. 1889/1)
(aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de
Grondwet) waarvoor de spoedbehandeling door de
regering werd gevraagd bij toepassing van
artikel 40 van het Reglement.
- projet de loi modifiant la loi du 24 février 1921
concernant le trafic des substances vénéneuses,
soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes ou
antiseptiques, et l'article 137 du Code d'Instruction
criminelle (n° 1889/1) (matière visée à l'article 77 de
la Constitution) pour lequel l'urgence a été
demandée par le gouvernement conformément à
l'article 40 du Règlement.
Verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing
Renvoi à la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société
Algemene uitgavenbegroting 2002
Budget général des dépenses 2002
In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie, bij brief van 20 juni 2002, een lijst over
met herverdelingen van basisallocaties betreffende
het ministerie van Economische Zaken.
En exécution de l'article 15, 2
ème
alinéa, des lois
coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
transmet, par lettre du 20 juin 2002, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Affaires économiques.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën
en de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
ARBITRAGEHOF COUR
D'ARBITRAGE
Arresten Arrêts
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
68
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 113 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:
- het arrest nr.
99/2002 uitgesproken op
19 juni 2002 over de prejudiciële vraag betreffende
artikel 6 van het decreet van het Vlaamse Gewest
van 24 juli 1991 "houdende regeling, voor het
Vlaamse Gewest, van het administratief toezicht op
de handelingen betreffende tucht- en sommige
ordemaatregelen genomen ten opzichte van het
gemeentepersoneel bedoeld in de nieuwe
gemeentewet", gesteld door de Raad van State bij
arrest van 5 december 2000 inzake L. Coen tegen
de stad Mechelen;
- l'arrêt n° 99/2002 rendu le 19 juin 2002 relatif à la
question préjudicielle concernant l'article
6 du
décret de la Région flamande du 24 juillet 1991
"portant réglementation pour la Région flamande
de la tutelle administrative sur la procédure relative
aux mesures disciplinaires ou à certaines mesures
d'ordre prises à l'encontre du personnel communal
visé dans la nouvelle loi communale", posée par le
Conseil d'Etat par arrêt du 5 décembre 2000 en
cause de L. Coen contre la ville de Malines;
(rolnummer: 2112)
(n° du rôle: 2112)
- het arrest nr.
100/2002 uitgesproken op
19 juni 2002 betreffende de prejudiciële vragen
over artikel 57/12, vierde lid, van de wet van
15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen, gesteld door de
Raad van State bij arresten van 4 april 2001 inzake
F. Oglas tegen de Belgische Staat, van
22 mei 2001 inzake S. Isljami tegen de Belgische
Staat, van 2 mei 2001 inzake M. Demirhan en
I. Demirhan tegen de Belgische Staat;
- l'arrêt n°
100/2002 rendu le 19
juin
2002
concernant les questions préjudicielles relatives à
l'article
57/12, alinéa
4, de la loi du
15
décembre
1980 sur l'accès au territoire, le
séjour, l'établissement et l'éloignement des
étrangers, posées par le Conseil d'Etat par arrêts
du 4 avril 2001 en cause de F. Oglas contre l'Etat
belge, du 22 mai 2001 en cause de S. Isljami
contre l'Etat belge, du 2 mai 2001 en cause de
M. Demirhan et I. Demirhan contre l'Etat belge;
(rolnummers: 2161, 2199 en 2241)
(n
os
du rôle: 2161, 2199 et 2241)
- het arrest nr.
101/2002 uitgesproken op
19 juni 2002 over de prejudiciële vraag betreffende
artikel 52² van het Wetboek der successierechten,
gesteld door de rechtbank van eerste aanleg te
Luik bij vonnis van 10 september 2001 inzake
R. Parsha-Radermaker tegen de Belgische Staat;
- l'arrêt n°
101/2002 rendu le 19
juin
2002
concernant la question préjudicielle relative à
l'article 52² du Code des droits de succession,
posée par le tribunal de première instance de Liège
par jugement du 10 septembre 2001 en cause de
R. Parsha-Radermaker contre l'Etat belge;
(rolnummer: 2238)
(n° du rôle: 2238)
- het arrest nr.
102/2002 uitgesproken op
19 juni 2002 over de prejudiciële vraag betreffende
de artikelen 52, 4°, en 53, 12°, van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door
het hof van beroep te Gent bij arrest van
11 oktober 2001 inzake P. Maudens tegen de
Belgische Staat;
- l'arrêt n°
102/2002 rendu le 19
juin
2002
concernant la question préjudicielle relative aux
articles 52, 4°, et 53, 12°, du Code des impôts sur
les revenus 1992, posée par la cour d'appel de
Gand par arrêt du 11 octobre 2001 en cause de
P. Maudens contre l'Etat belge;
(rolnummer: 2278)
(n° du rôle: 2278)
- het arrest nr.
103/2002 uitgesproken op
19 juni 2002 over de vorderingen tot schorsing van
het decreet van de Franse Gemeenschap van
19 juli 2001 "tot bekrachtiging van de eindtermen
zoals bedoeld in artikel 16 van het decreet van
24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het
basisonderwijs en van het secundair onderwijs en
de structuren organiseert die het mogelijk maken
ze uit te voeren en tot organisatie van een
procedure voor beperkte afwijking", ingesteld door
de VZW Schola Nova, de VZW "Ecole Notre-Dame
de la Sainte Espérance" en B. Van Houtte.
- l'arrêt n°
103/2002 rendu le 19
juin
2002
concernant les demandes de suspension du décret
de la Communauté française du 19 juillet 2001
"portant confirmation des socles de compétences
visées à l'article 16 du décret du 24 juillet 1997
définissant les missions prioritaires de
l'enseignement fondamental et de l'enseignement
secondaire et organisant les structures propres à
les atteindre et organisant une procédure de
dérogation limitée", introduites par l'ASBL Schola
Nova, l'ASBL Ecole Notre-Dame de la Sainte
Espérance et B. Van Houtte.
(rolnummers: 2371 en 2372)
(n
os
du rôle: 2371 et 2372)
Ter kennisgeving
Pour information
CRIV 50
PLEN 242
26/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
69
JAARVERSLAGEN RAPPORTS
ANNUELS
Ombudsdienst voor Telecommunicatie
Service de médiation pour les Télécommunications
Bij brief van 25 juni 2002 zendt de Ombudsdienst
voor Telecommunicatie, overeenkomstig artikel 46
van de wet van 21 maart 1991 betreffende de
hervorming van sommige economische
overheidsbedrijven, het jaarverslag 2001 van de
Ombudsdienst voor Telecommunicatie over.
Par lettre du 25 juin 2002, le Service de médiation
pour les Télécommunications transmet,
conformément à l'article
46 de la loi du
21
mars
1991 portant réforme de certaines
entreprises publiques économiques, le rapport
annuel 2001 du Service de médiation pour les
Télécommunications.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques
Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der
Zelfstandigen
Institut national d'Assurances sociales pour Travailleurs
indépendants
Bij brief van 6 juni 2002 zendt het Rijksinstituut
voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
de volgende verslagen (N) over:
Par lettre du 6
juin
2002, l'Institut national
d'Assurances sociales pour Travailleurs
indépendants transmet les rapports (N) suivants:
- statistiek voor het jaar 2001 van de personen die
onder de toepassing vallen van het sociaal statuut
van de zelfstandigen;
- statistique pour l'année
2001 des personnes
assujetties au statut social des travailleurs
indépendants;
- statistiek voor het jaar 2001 van de personen van
vreemde nationaliteit die onder de toepassing
vallen van het sociaal statuut van de zelfstandigen.
- statistique pour l'année 2001 des personnes de
nationalité étrangère assujetties au statut social des
travailleurs indépendants.
Verzonden naar de commissie voor de Sociale
Zaken
Renvoi à la commission des Affaires sociales
RESOLUTIE RESOLUTION
Europees Parlement
Parlement européen
Bij brief van 20 juni 2002 zendt de secretaris-
generaal van het Europees Parlement de tekst over
van een door deze vergadering aangenomen
resolutie over de toekomstige ontwikkeling van
Europol en zijn volledige opneming in het
institutioneel bestel van de Europese Unie.
Par lettre du 20 juin 2002, le secrétaire général du
Parlement européen transmet le texte d'une
résolution, adoptée par cette assemblée, sur le
développement futur d'Europol et son intégration
de plein droit dans le système institutionnel de
l'Union européenne.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen en naar het
Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures
et au Comité d'avis chargé de Questions
européennes
MOTIE MOTION
Bij brief van 18 juni 2002 zendt de burgemeester
van de stad Namen de door de gemeenteraad
aangenomen motie over betreffende het steunen
van mevrouw Ingrid Betancourt in haar strijd voor
een Rechtsstaat in Colombia.
Par lettre du 18 juin 2002, le bourgmestre de la
ville de Namur transmet la motion, adoptée par le
conseil communal, concernant le soutien à Ingrid
Betancourt et à son combat en faveur d'un Etat de
droit en Colombie.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
VARIA DIVERS
26/06/2002
CRIV 50
PLEN 242
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
70
Assemblee van de West-Europese Unie
Assemblée de l'Union de l'Europe occidentale
De voorzitter van de Assemblee van de West-
Europese Unie Europese interimaire vergadering
voor de veiligheid en de defensie zendt bij brief
van 14
juni
2002 de teksten over welke die
Assemblee heeft aangenomen in de loop van de
eerste gedeelte van haar Achtenveertigste gewone
zitting, die heeft plaatsgehad te Parijs van 3 tot
5 juni 2002.
Par lettre du 14
juin
2002, le président de
l'Assemblée de l'Union de l'Europe occidentale
Assemblée européenne intérimaire de la sécurité et
de la défense transmet les textes adoptés par cette
Assemblée au cours de la première partie de sa
Quarante-huitième session ordinaire, qui s'est tenu
à Paris du 3 au 5 juin 2002.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen en naar de commissie
voor de Landsverdediging
Renvoi à la commission des Relations extérieures
et à la commission de la Défense nationale
Hoge Raad voor de Justitie
Conseil supérieur de la Justice
Bij brief van 19 juni 2002 zendt de voorzitter van
de Hoge Raad voor de Justite een kopie van haar
schrijven aan de minister van Justitie over
betreffende het verzoek van een bijkomend advies
over zes voorstellen van amendementen
aangaande het wetsvoorstel van de heer Hugo
Coveliers c.s. houdende verticale integratie van het
openbaar ministerie (nr. 1559/12001/2002).
Par lettre du 19 juin 2002, la présidente du Conseil
supérieur de la Justice transmet une copie de son
courrier au ministre de la Justice relatif à la
demande d'un avis complémentaire sur six
propositions d'amendements à la proposition de loi
de M. Hugo Coveliers et consorts portant
intégration verticale du ministère public (n° 1559/1
2001/2002).
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Renvoi à la commission de la Justice