KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 228
CRIV 50 PLEN 228
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
15-05-2002 15-05-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
MR Mouvement
réformateur
PS Parti
socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA Schriftelijke
Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
WETSONTWERPEN EN -VOORSTELLEN
1
PROJETS ET PROPOSITIONS
DE LOI
1
Wetsontwerp betreffende de euthanasie
(overgezonden door de Senaat) (1488/1 tot 9)
1
Projet de loi relatif à l'euthanasie (transmis par le
Sénat) (1488/1 à 9)
1
- Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman
betreffende de problemen rond het levenseinde en
de toestand van ongeneeslijk zieke patiënten
(93/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Fred Erdman relative
aux problèmes de fin de la vie et à la situation du
patient incurable (93/1 et 2)
1
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers en
mevrouw Maggie De Block op de euthanasie
(196/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers et Mme
Maggie De Block relative à l'euthanasie (196/1 et
2)
1
- Wetsontwerp betreffende de palliatieve zorg
(overgezonden door de Senaat) (1489/1 tot 5)
1
- Projet de loi relatif aux soins palliatifs (transmis
par le Sénat) (1489/1 à 5)
1
Hervatting van de algemene bespreking
1
Reprise de la discussion générale
1
Sprekers: Joke Schauvliege, Maggie De
Block, Anne-Mie Descheemaeker, Martine
Dardenne, Fred Erdman, Hugo Coveliers,
voorzitter van de VLD-fractie, François
Dufour, Tony Van Parys, Jacques
Germeaux, Danny Pieters, Josy Arens,
Yvan Mayeur, Bart Laeremans, Luc Goutry,
Dirk Pieters, Hubert Brouns, Yolande
Avontroodt, Jef Valkeniers, Koen Bultinck
Orateurs: Joke Schauvliege, Maggie De
Block, Anne-Mie Descheemaeker, Martine
Dardenne, Fred Erdman, Hugo Coveliers,
président du groupe VLD, François Dufour,
Tony Van Parys, Jacques Germeaux, Danny
Pieters, Josy Arens, Yvan Mayeur, Bart
Laeremans, Luc Goutry, Dirk Pieters,
Hubert Brouns, Yolande Avontroodt, Jef
Valkeniers, Koen Bultinck
Mededeling van de voorzitter
44
Communication du président
44
Regeling van de werkzaamheden
44
Ordre des travaux
44
Wetsontwerp betreffende de euthanasie
(overgezonden door de Senaat) (1488/1 tot 9)
44
Projet de loi relatif à l'euthanasie (transmis par le
Sénat) (1488/1 à 9)
44
- Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman
betreffende de problemen rond het levenseinde en
de toestand van ongeneeslijk zieke patiënten
(93/1 en 2)
44
- Proposition de loi de M. Fred Erdman relative
aux problèmes de fin de la vie et à la situation du
patient incurable (93/1 et 2)
44
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers en
mevrouw Maggie De Block op de euthanasie
(196/1 en 2)
44
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers et Mme
Maggie De Block relative à l'euthanasie (196/1 et
2)
44
- Wetsontwerp betreffende de palliatieve zorg
(overgezonden door de Senaat) (1489/1 tot 5)
44
- Projet de loi relatif aux soins palliatifs (transmis
par le Sénat) (1489/1 à 5)
44
Hervatting van de algemene bespreking
44
Reprise de la discussion générale
44
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Tony Van Parys, Luc Goutry,
Hugo Coveliers, voorzitter van de VLD-fractie,
Fred Erdman, Bart Laeremans, Yolande
Avontroodt, Danny Pieters, Koen Bultinck
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Tony Van Parys, Luc Goutry,
Hugo Coveliers, président du groupe VLD,
Fred Erdman, Bart Laeremans, Yolande
Avontroodt, Danny Pieters, Koen Bultinck
BIJLAGE
73
ANNEXE
73
INTERNE BESLUITEN
73
DECISIONS INTERNES
73
INTERPELLATIEVERZOEKEN 73
DEMANDES
D'INTERPELLATION
73
I
NGEKOMEN
73
D
EMANDES
73
VOORSTELLEN
74
PROPOSITIONS
74
B
ELANGENCONFLICT
74
C
ONFLIT D
'
INTERETS
74
T
OELATING TOT DRUKKEN
74
A
UTORISATION D
'
IMPRESSION
74
MEDEDELINGEN
76
COMMUNICATIONS
76
SENAAT 76
SENAT 76
E
VOCATIE
76
E
VOCATION
76
REGERING 76
GOUVERNEMENT
76
I
NGEDIEND WETSONTWERP
76
D
EPOT D
'
UN PROJET DE LOI
76
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
V
ERSLAG
76
R
APPORT
76
ARBITRAGEHOF 76
COUR D'ARBITRAGE
76
B
EROEPEN TOT VERNIETIGING
76
R
ECOURS EN ANNULATION
76
P
REJUDICIËLE VRAAG
77
Q
UESTION PREJUDICIELLE
77
JAARVERSLAG 77
RAPPORT
ANNUEL
77
C
ONTROLECOMITÉ VOOR DE
E
LEKTRICITEIT EN HET
G
AS
77
C
OMITE DE CONTROLE DE L
'
ELECTRICITE ET DU GAZ
77
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
15
MEI
2002
14:15 uur
______
du
MERCREDI
15
MAI
2002
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M. Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:
Magda Aelvoet.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés
Karel Pinxten, wegens ziekte / pour raison de santé;
Mirella Minne, Peter Vanhoutte, wegens ambtsplicht / pour obligation de mandat.
Wetsontwerpen en -voorstellen
Projets et propositions de loi
01 Wetsontwerp betreffende de euthanasie (overgezonden door de Senaat) (1488/1 tot 9)
- Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman betreffende de problemen rond het levenseinde en de
toestand van ongeneeslijk zieke patiënten (93/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers en mevrouw Maggie De Block op de euthanasie (196/1 en
2)
- Wetsontwerp betreffende de palliatieve zorg (overgezonden door de Senaat) (1489/1 tot 5)
01 Projet de loi relatif à l'euthanasie (transmis par le Sénat) (1488/1 à 9)
- Proposition de loi de M. Fred Erdman relative aux problèmes de fin de la vie et à la situation du
patient incurable (93/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers et Mme Maggie De Block relative à l'euthanasie (196/1 et 2)
- Projet de loi relatif aux soins palliatifs (transmis par le Sénat) (1489/1 à 5)
Hervatting van de algemene bespreking
Reprise de la discussion générale
De algemene bespreking is hervat.
La discussion générale est reprise.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
01.01 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, collega's, sta me toe kort even te schetsen waar ik met
mijn uiteenzetting gekomen was. Het is goed dat een bevoegd
minister, zij het noodgedwongen, zich de moeite heeft getroost om bij
het debat aanwezig te zijn. Het leek er even op dat het een
symbolische keuze was om vanochtend de minister van Economie af
te vaardigen. Wij vrezen inderdaad voor "economische euthanasie".
Vanochtend was ik begonnen met te zeggen dat het voor iedereen
vanaf het begin duidelijk moet zijn: ook wij zijn tegen nodeloos lijden;
dat is onmenselijk. Ook wij wensen een euthanasieregeling, maar we
zijn het fundamenteel oneens met de manier waarop onderhavig
ontwerp tot stand is gekomen en verwerpen volledig de voorwaarden
die in het ontwerp zijn opgenomen.
Voorts heb ik opgemerkt dat met het ontwerp aan Hollandse
"kroketpolitiek" wordt gedaan. Men steekt geld in een automaat en er
komt een broodje kroket uit; doe een euthanasieaanvraag en er komt
euthanasie uit. Wij zijn steeds bereid geweest om mee te werken aan
een regeling en om tot een consensus te komen. Er was echter
vanuit de meerderheid een manifeste onwil. De wet moet een paars-
groen pamflet worden, en dit ten koste van een degelijke wetgeving
met een brede maatschappelijke consensus. Het resultaat is nefast
en opent de deur voor misbruiken.
In het debat werd volledig voorbijgegaan aan de medische realiteit.
Euthanasie staat niet op zichzelf; euthanasie kan niet los gezien
worden van een globale regeling patiëntenrechten. Ik heb
vanochtend uiteengezet waarom en heb ook vragen gesteld, zoals
wat wordt verstaan onder de termen "medisch dossier",
"wilsbeschikking" en "vertrouwenspersoon".
Ik heb daarop geen antwoord gekregen. Bovendien waren de
besprekingen in de commissie vaak ondermaats en kwam er niet
steeds een antwoord op de gestelde vragen.
Nu in de commissie voor de Volksgezondheid de wet op
patiëntenrechten hangende is en we volop met de bespreking bezig
zijn, kreeg ik graag een antwoord op mijn vragen. Ik denk dat
juridische zekerheid belangrijk is en ik zou het antwoord graag in het
verslag opgenomen zien. Ik hoop dat de bevoegde minister mij straks
een afdoend antwoord geeft.
Ten tweede, heb ik vanmorgen de noodzakelijkheid geschetst van
een globale regeling rond medisch handelen bij het levenseinde. Dit
werd geschrapt in het huidige wetsontwerp, waarschijnlijk om
onenigheid binnen de meerderheid te verdoezelen. Het ontbreken
van een globale regeling houdt gevaren in. Euthanasie is maar het
topje van de ijsberg, de besluitvorming van de medische beslissingen
omtrent het levenseinde zoals pijnbestrijding, staken of nalaten van
medische behandelingen ontbreekt. Dit zal tot heel veel vragen leiden
en zelfs aanleiding geven tot het aanwenden van sluipwegen.
Statistieken bewijzen nochtans het belang van een algemene
regeling. Euthanasie moet binnen een ruimer kader worden geregeld.
Voor CD&V zitten er vijf grote struikelblokken in dit ontwerp. In de
eerste plaats kan euthanasie niet in een niet-terminale fase.
Euthanasie kan volgens voorliggend ontwerp ook bij louter psychisch
01.01 Joke Schauvliege (CD&V):
Nous sommes heureux de pouvoir
enfin saluer la ministre Aelvoet.
Ce matin, c'est le ministre des
Affaires économiques qui était
présent. Il s'agissait d'un choix
symbolique du gouvernement:
nous craignons en effet des
euthanasies économiques.
Je répète que le CD&V condamne
la souffrance inutile. Nous avons
toujours été disposés à collaborer
à une telle réglementation mais
nous sommes heurtés à la
mauvaise volonté manifeste de la
majorité. Le résultat est une loi
néfaste caractérisée par de
nombreuses incertitudes. J'ai déjà
demandé ce matin quelle était la
définition exacte d'une déclaration
anticipée et d'une personne de
confiance. J'aimerais que la
ministre réponde à cette question
car elle est capitale pour la
sécurité juridique.
Une approche globale s'impose,
l'euthanasie doit être abordée
dans le cadre plus large des droits
du patient et de la fin de vie. Cela
n'a pas été le cas, sans doute en
raison des dissensions au sein de
la majorité. Le refus de collaborer
dont a fait preuve la majorité a
éclaté au grand jour lorsque nos
amendements, même les plus
techniques, ont été rejetés.
L'objectif de ce gouvernement
n'est pas d'élaborer une loi mais
un pamphlet politique.
J'ai déjà expliqué ce matin trois
des cinq écueils identifiés par le
CD&V: l'euthanasie en phase non
terminale, la souffrance purement
psychique pouvant justifier une
euthanasie et l'euthanasie
pratiquée sur des personnes
incapables d'exprimer leur volonté
à condition qu'une déclaration
anticipée ait été établie depuis
cinq ans maximum. Ce dernier
élément fait des médecins de
véritables "exécuteurs". Je
voudrais également aborder le
manque de critères de prudence
et l'absence de peine particulière
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
lijden evenals bij wilsonbekwamen. Daarnaast vinden wij dat in dit
ontwerp in onvoldoende zorgvuldigheidsvoorwaarden zijn voorzien en
vinden wij het ongehoord dat er in geen afzonderlijke straf is voorzien
voor euthanasie.
De eerste drie redenen heb ik vanmorgen uitvoerig toegelicht, nadat
ik had betreurd dat men niet voor een consensus had gekozen over
de grenzen van meerderheid en oppositie heen.
Een deel van de huidige meerderheid zag het uitwerken van een
regeling voor euthanasie in samenspraak met CD&V niet zitten. In de
commissie voor de Justitie vond ook een ondermaats debat plaats.
Alleen de voorzitter, de heer Erdman, heeft de moeite gedaan een
aantal vragen te beantwoorden. Wij hebben ook heel weinig reacties
gekregen van de andere indieners van de voorstellen. Alle
amendementen werden verworpen, ook louter technisch-juridische
verbeteringen zoals het amendement waarmee wij tegemoetkomen
aan de verwijzing in de wet op de palliatieve zorg naar een wet die
niet meer bestaat. Dat is onbegrijpelijk, het gaat ons petje te boven.
Alles moest blijkbaar zo snel mogelijk door het Parlement geraken,
omdat dit meer een politiek pamflet is dan een wet. Wij waren zeker
bereid tot een goed debat te komen om naar een consensus te
streven, maar het heeft niet mogen zijn.
Thans kom ik terug op de vijf grote struikelblokken, waardoor de
CD&V-fractie het ontwerp niet kan aanvaarden. Ik heb zonet
toegelicht dat het voor ons onaanvaardbaar is dat euthanasie voor
niet-terminale patiënten mogelijk is. De grenzen van de medische
noodzaak worden overschreden. Het is een bevestiging van het recht
dat iedereen die het niet meer ziet zitten, de opdracht kan geven zijn
leven te beëindigen zonder dat de andere mogelijkheden worden
aangereikt aan een mens in nood.
Ik heb ook gewezen op het gebrek aan intellectuele logica. Men zegt
dat het begrip "terminaal" niet kan worden gedefinieerd of niet
relevant is. Ik stel echter vast dat er in het ontwerp wel een
verschillende regeling bestaat voor terminale en niet-terminale
patiënten. De procedurele waarborg is één maand verplichte
bedenktijd voor niet-terminale patiënten.
Dat houdt eigenlijk in dat een aanvraag tot doding wordt gelijkgesteld
met de aankoop van een stofzuiger. Wie impulsief bestelt, heeft nog
even bedenktijd, maar daar blijft het dan ook bij.
Een tweede belangrijke struikelblok voor ons is het feit dat het
onaanvaardbaar is dat louter psychisch lijden ook aanleiding kan
geven tot euthanasie. Depressieve en psychiatrische patiënten,
dementen en Alzheimer-patiënten kunnen voor ons niet tot het
toepassingsgebied gerekend worden. De wet is beangstigend op dat
vlak.
Een derde reden waarom wij dat ontwerp niet kunnen goedkeuren, is
het feit dat euthanasie ook kan bij wilsonbekwame mensen. Het
ontwerp miskent op die manier de meest essentiële voorwaarde: de
vrije wil van de betrokkene. Wie niet in staat is om zijn verzoek tot
euthanasie te formuleren, kan volgens het ontwerp toch
geëuthanaseerd worden als er ooit een wilsverklaring is opgesteld.
Die wilsverklaring kan tot vijf jaar vóór het verzoek dateren. Men is
présent. Il s'agissait d'un choix
symbolique du gouvernement:
nous craignons en effet des
euthanasies économiques.
Je répète que le CD&V condamne
la souffrance inutile. Nous avons
toujours été disposés à collaborer
à une telle réglementation mais
nous sommes heurtés à la
mauvaise volonté manifeste de la
majorité. Le résultat est une loi
néfaste caractérisée par de
nombreuses incertitudes. J'ai déjà
demandé ce matin quelle était la
définition exacte d'une déclaration
anticipée et d'une personne de
confiance. J'aimerais que la
ministre réponde à cette question
car elle est capitale pour la
sécurité juridique.
Une approche globale s'impose,
l'euthanasie doit être abordée
dans le cadre plus large des droits
du patient et de la fin de vie. Cela
n'a pas été le cas, sans doute en
raison des dissensions au sein de
la majorité. Le refus de collaborer
dont a fait preuve la majorité a
éclaté au grand jour lorsque nos
amendements, même les plus
techniques, ont été rejetés.
L'objectif de ce gouvernement
n'est pas d'élaborer une loi mais
un pamphlet politique.
J'ai déjà expliqué ce matin trois
des cinq écueils identifiés par le
CD&V: l'euthanasie en phase non
terminale, la souffrance purement
psychique pouvant justifier une
euthanasie et l'euthanasie
pratiquée sur des personnes
incapables d'exprimer leur volonté
à condition qu'une déclaration
anticipée ait été établie depuis
cinq ans maximum. Ce dernier
élément fait des médecins de
véritables "exécuteurs". Je
voudrais également aborder le
manque de critères de prudence
et l'absence de peine particulière
en cas d'euthanasie.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
nooit zeker dat die vrije wil nog steeds dezelfde is op het moment dat
men zijn wil niet meer kan uitdrukken. De arts wordt op die manier
gereduceerd tot een doodsofficier of een executieheer en kan niet
samen met de patiënt tot een oplossing of beslissing komen dat in
uiterste nood toch tot euthanasie moet worden overgegaan. Die
regeling rond de wilsverklaring laat geen toezicht, openheid en
controleerbaarheid toe. Voor wie wilsonbekwaam is, zijn er minder
voorwaarden dan voor wie wel in staat is zijn wil uit te drukken. Dat is
voor ons onaanvaardbaar.
Mijnheer de voorzitter, tot daar gaat mijn kort overzicht over de uitleg
die ik deze morgen al gegeven had. Ik kom nu aan de vierde grote
struikelblok waarom het voor onze fractie onaanvaardbaar is dat die
wet goedgekeurd zou worden.
Het vierde struikelblok is het feit dat er in deze wet veel te weinig
zorgvuldigheidsvoorwaarden zijn opgenomen.
01.02 Maggie De Block (VLD): Mevrouw Schauvliege, als u zegt dat
de artsen de executeurs zijn, mag ik dan vragen welke rol de
advocaten volgens u hebben als u op dezelfde toon spreekt over de
mensen? Zijn de advocaten dan de nagels aan de doodskist? Ik
begrijp uw toon niet als u zegt dat de artsen als executeurs optreden.
01.02 Maggie De Block (VLD):
Pourquoi dites-vous que des
médecins deviendront des
exécuteurs?
01.03 Joke Schauvliege (CD&V): Ik heb niet gezegd dat de artsen
als executeur optreden. Ik heb gezegd dat wat in het ontwerp staat,
ertoe leidt dat de artsen niets anders zullen kunnen dan euthanasie
toepassen.
01.03 Joke Schauvliege (CD&V):
C'est la conséquence de ce projet
de loi. Je n'ai pas voulu porter
d'accusations à l'adresse des
médecins en général.
01.04 Maggie De Block (VLD): Dat is hetzelfde. Dat is uw
interpretatie.
01.05 Joke Schauvliege (CD&V): Dat is niet hetzelfde. Dat is iets
helemaal anders. Ik heb mij niet over de artsen in het algemeen
uitgesproken.
01.06 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de
voorzitter, ik dacht dat duidelijk in de wet vermeld staat dat niemand
verplicht is om mee te werken aan de uitvoering van euthanasie. Dat
geldt voor de twee partijen. Alleen de patiënt zelf kan een verzoek tot
euthanasie doen. Alleen een arts kan daarop ingaan, rekening
houdend en akkoord gaand met alle criteria. Geen enkele arts,
niemand trouwens, kan worden verplicht om aan euthanasie mee te
werken. De beperking geldt voor beide partijen, zowel voor de patiënt
die een verzoek moet doen, als voor de arts die akkoord moet gaan
om in het proces mee te gaan.
01.06 Anne-Mie Descheemaeker
(AGALEV-ECOLO): Nul n'est
forcé de collaborer à la pratique
de l'euthanasie. Aucune personne
concernée, pas même les
médecins, ne peut être contrainte
d'y contribuer.
01.07 Joke Schauvliege (CD&V): Ik had het wel over de
wilsonbekwamen en het feit dat op voorhand een wilsverklaring kan
worden opgesteld. Ik kan alleen maar vaststellen dat in de wet, als
het over wilsonbekwamen gaat, in minder waarborgen is voorzien.
Dat is gevaarlijk. Dat kan aanleiding geven tot misbruik.
01.07 Joke Schauvliege (CD&V):
Je songeais aux personnes
incapables d'exprimer leur
volonté. Le texte ne comporte pas
assez de garanties pour cette
catégorie.
01.08 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
si j'ai bien lu dans la loi, on ne vise pas les incapables. On parle
01.08 Martine Dardenne
(ECOLO-AGALEV): Als ik de wet
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
d'une déclaration anticipée pour les personnes qui, à ce moment, ne
sont plus conscientes. Mais il y a une procédure particulière à suivre
qui me paraît poser une série de garanties.
goed begrepen heb, gaat het niet
om de wilsonbekwamen. Er is een
buitengewoone procedure die in
waarborgen voorziet.
01.09 Joke Schauvliege (CD&V): Ik kan in het voorliggend ontwerp
alleen maar vaststellen dat, wanneer men wilsonbekwaam is, er
minder waarborgen in de wet zijn ingeschreven.
01.09 Joke Schauvliege (CD&V):
La loi offre moins de garanties aux
incapables.
01.10 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik houd er niet
van te onderbreken, maar wanneer men een juridische term gebruikt,
moet men dit in het kader van die juridische term bekijken. U spreekt
over iemand die niet meer bij bewustzijn is en catalogeert die als
wilsonbekwaam. Er is terzake wel een enorm verschil.
Wilsonbekwamen zijn mensen die in alle mogelijke omstandigheden
hun wil niet meer kunnen uiten. Hier bepaalt de wet alleen, trouwens
in het kader van andere voorwaarden, dat de wilsverklaring geldt voor
iemand die niet meer bij bewustzijn is en niet meer bij bewustzijn zal
komen. Dat is geen wilsonbekwaamheid.
01.10 Fred Erdman (SP.A): La
terminologie exacte est très
importante: quelqu'un qui est
inconscient et restera inconscient
n'est pas nécessairement un
incapable.
01.11 Joke Schauvliege (CD&V): Voor een persoon die een
wilsverklaring heeft afgelegd en die zijn wil niet meer kan uiten, zijn er
in de wet minder waarborgen ingeschreven. Dat is gevaarlijk.
01.11 Joke Schauvliege (CD&V):
J'ai simplement indiqué qu'il existe
moins de garanties pour cette
catégorie de personnes, ce qui
représente un danger.
01.12 Hugo Coveliers (VLD): Dat is onjuist. Artikel 4, § 1 zegt
duidelijk: "...een handelingsbekwame meerderjarige of een
ontvoogde minderjarige, ingeval hij zijn wil niet meer kan uiten,
schriftelijk...". Er zijn even veel voorwaarden aan verbonden als aan
de andere methode. U moet eens zeggen waar u die mindere
garanties ziet.
01.12 Hugo Coveliers (VLD): Les
conditions figurent à l'article 4,
paragraphe 1er. Pourquoi les
garanties vous-paraissent-elles
insuffisantes?
01.13 Joke Schauvliege (CD&V): Het is toch logisch. Als op het
moment dat de vraag wordt gesteld, de persoon zijn wil niet kan
uitdrukken en als het gaat om een verklaring van vijf jaar geleden,
kan die persoon de situatie heel anders inschatten. Hoe kan u
garanderen dat de persoon die vandaag een vraag tot euthanasie
stelt, dezelfde wil heeft als vijf jaar geleden?
01.13 Joke Schauvliege (CD&V):
Comment peut-on être certain que
la volonté d'une personne soit la
même aujourd'hui qu'il y a cinq
ans?
01.14 Hugo Coveliers (VLD): Mevrouw, daarin is voorzien in het
artikel waarin staat: "De wilsverklaring kan op elk moment worden
opgesteld. Zij moet schriftelijk worden opgemaakt ten overstaan van
twee meerderjarige getuigen van wie er minstens één geen materieel
belang heeft bij het overlijden van de patiënt. Het moet gedateerd en
ondertekend worden door degene die de verklaring aflegt, door de
getuigen, in voorkomend geval door de vertrouwenspersoon". Als u
zegt dat u daar geen vertrouwen aan schenkt, dan mag u geen enkel
eigenhandig geschreven testament nog laten uitvoeren.
01.14 Hugo Coveliers (VLD):
Cette volonté est soumise à des
conditions: elle doit notamment
être exprimée par écrit en
présence de deux témoins
majeurs. Il y a d'autres conditions.
Celui qui ne peut se rallier à une
telle formule, ne peut pas non plus
prêter foi à un testament
manuscrit.
01.15 François Dufour (PS): Monsieur le président, depuis vingt
ans, j'ai décidé que mon corps serait incinéré. Je mourrai tard, à 133
ans, on me l'a dit! Alors que je jouis encore de toutes mes capacités,
j'ai fait le choix de me faire incinérer. Au nom de quoi ne respecterait-
on pas mes volontés lorsque je décéderai? C'est la même chose.
01.15 François Dufour (PS): Ik
ben nog wilsbekwaam. Wanner ik
kom te overlijden, wil ik worden
gecremeerd. Ik zal 133 jaar oud
worden! Waarom zou men mijn
laatste wilsbeschikking niet
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Chère madame, je pourrais aussi signer un papier, vingt ans plus tôt,
précisant que je ne souhaite pas que ma vie se termine dans les
pires souffrances mais, qu'au contraire, on m'aide à partir dans la
dignité, sans trop de souffrances. Il est probable que, le moment
venu, je serai dans l'incapacité de réaffirmer la position que j'avais
exprimée vingt ans avant.
Mais je souhaite que l'on respecte mes volontés. Je pense que ceux
qui font un choix en leur âme et conscience alors qu'ils disposent de
toutes leurs facultés, souhaitent que l'on respecte leur volonté à la fin
de leur vie. Vous n'avez pas à faire de sentiment sur des questions
inutiles.
naleven? Als mijn levenseinde
slecht evolueert, zal ik vragen dat
men mij helpt op een waardige
wijze en zonder pijn er een eind
aan te maken. Ik zal misschien
wilsonbekwaam zijn op het
beslissende moment wanneer ik
mijn verzoek formuleer,maar ik
vraag dat men mijn
wilsbeschikking respecteert.
01.16 Le président: Une trentaine d'orateurs sont inscrits. Toutes les
opinions sont valables. J'apprécie un débat où les participants
interviennent mais je vous demande d'être brefs.
01.17 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de
uiteenzetting van de heer Dufour is interessant. Samen met mevrouw
Schauvliege brengen wij echter de volgende overweging in het debat:
in welke mate is men vandaag in staat te beslissen over een situatie
die zich zal voordoen over vier of vijf jaar, wanneer men in totaal
andere omstandigheden zal bestaan, namelijk in een situatie van
onbewustzijn? Men zal op dat ogenblik niet meer in staat zijn om zijn
wil te uiten. Ons uitgangspunt is dat gelijk wie het einde van zijn leven
rustig, menswaardig moet kunnen doorbrengen. Wij zeggen dat
omdat precies daarvoor de palliatieve zorg de mogelijkheid biedt. Pas
wanneer palliatieve zorg een menswaardig bestaan niet kan
garanderen, kan men voor ons in die extreme situatie overgaan tot
euthanasie.
Onze fundamentele kritiek is dat men vandaag onmogelijk kan
zeggen wat er over vier of vijf jaar zal gebeuren. De rechtsgeldigheid
van een wilsverklaring, gedateerd op vandaag over een situatie over
zo veel tijd, in totaal andere omstandigheden, betwisten wij
fundamenteel.
01.17 Tony Van Parys (CD&V):
La critique fondamentale formulée
par Mme Schauvliege consiste à
dire que nul ne peut prédire son
avenir ni savoir quelle sera sa
situation et ses conditions de vie
dans quatre ou cinq ans. Une fois
la déclaration anticipée de volonté
rédigée, on ne peut pas savoir si
on ne souhaitera pas un jour la
modifier dans l'hypothèse où on
se trouverait dans un état critique.
Les soins palliatifs peuvent
constituer une issue pour une
personne se trouvant dans
l'impossibilité d'exprimer sa
volonté. L'euthanasie devrait être
réservée aux situations extrêmes.
De voorzitter: Mijnheer Van Parys, u bent als spreker ingeschreven en zult de gelegenheid krijgen om uw
standpunt uiteen te zetten.
Ik moet het debat een beetje in de hand houden.
01.18 François Dufour (PS): Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer
Van Parys even kort meedelen dat men in het leven moet weten wat
men wil.
01.19 Tony Van Parys (CD&V): Ik ben het volledig eens met uw
stelling. Wij willen precies dat die wil zeer duidelijk en gezuiverd geuit
wordt. Wat men wil moet zeer duidelijk tot uiting komen. Wij stellen
dat wat u binnen vier jaar zult willen niet noodzakelijk hetzelfde zal
zijn als wat u nu wil.
De voorzitter: Mijnheer Van Parys, u bent net als mevrouw Descheemaeker ook ingeschreven voor het
debat. Ik meen dat de heer Germeaux ook ingeschreven is. Ik laat nog een korte repliek toe en dan moet
mevrouw afronden, zoniet staat ze hier morgenvroeg nog. Mij stoort dat niet want het is hier goed.
01.20 Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zou even 01.20 Jacques Germeaux (VLD):
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
willen antwoorden op de opmerkingen van de heer Van Parys en
mevrouw Schauvliege. Als u even naar de wilsverklaring kijkt, meen
ik dat u wel jaren van tevoren een keuze kunt maken. Wat wel
verandert is dat deze toestand volgens de stand van de wetenschap
onomkeerbaar is. Als er één dynamiek is, is het wel de wetenschap.
Die zal met de jaren evolueren waardoor de toestand zal veranderen.
Ik meen wel dat men jaren van tevoren een keuze kan maken.
La science progresse à grands
pas. Je pense cependant que l'on
peut faire une déclaration à
propos d'une situation susceptible
de se produire ultérieurement.
01.21 Tony Van Parys (CD&V): Maar u zult geen keuze meer
kunnen maken.
De voorzitter: Mevrouw Descheemaeker, u kunt uw uiteenzetting afronden.
01.22 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de
voorzitter, ik verwijs intussen naar bladzijde 12, artikel 14 van de wet
waarover we het hier hebben. "Het verzoek en de wilsverklaring,
bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze wet, hebben geen dwingende
waarde". Er blijft dus altijd een zekere relativiteit bestaan. Dat staat er
letterlijk in.
01.22 Anne-Mie Descheemaeker
(AGALEV-ECOLO): A la page 12,
je lis à l'article 14 que la
déclaration anticipée de volonté
n'est pas contraignante.
De voorzitter: Mijnheer Van Parys, u zult straks ruim de tijd krijgen om uw standpunt toe te lichten.
Mevrouw Schauvliege, u hebt al onderbroken. Ik heb dit soort debatten graag maar men moet de spreker
ook zijn gedachtengang kunnen laten ontwikkelen.
01.23 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik voeg
eraan toe dat er een fundamenteel verschil is tussen iemand die
tijdens zijn leven beslist wat er na zijn dood met hem mag gebeuren
en iemand die beslist dat er een einde mag worden gemaakt aan zijn
leven. Dat is een groot verschil, omdat het onomkeerbaar is. Als die
wil niet wordt gedetecteerd, dan is er een groot verschil, omdat er al
dan niet een einde aan het leven wordt gemaakt.
(...)
Ik zal het nu hebben over het feit dat er volgens ons in het
wetsontwerp veel te weinig zorgvuldigheidsvoorwaarden werden
ingebouwd. De Raad van State heeft terecht opgemerkt dat een
euthanasiewet enkel verenigbaar is met artikel 2 van het EVRM, dat
het recht op leven beschermt, op voorwaarde dat de wet voldoende
waarborgen inbouwt en in een afdoende controlesysteem voorziet.
Wij zijn van oordeel dat de zorgvuldigheidsvoorwaarden in het
wetsontwerp onvoldoende zijn. Zowel de procedure a priori als de
controle a posteriori schieten volgens ons tekort om een afdoende
bescherming te bieden aan het recht op leven.
Straks zal ik nog uitgebreid terugkomen op het recente arrest van het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ik had dan ook graag
het standpunt van de regering terzake vernomen.
Waarom zijn er volgens ons veel te weinig
zorgvuldigheidsvoorwaarden ingebouwd in het voorliggende
wetsontwerp? In de procedure a priori ontbreekt een duidelijke en
volwaardige palliatieve filter. Het wetsontwerp maakt de palliatieve
zorg ondergeschikt aan euthanasie. Palliatie wordt niet als een reëel
behandelinsalternatief beschouwd. Volgens het ontwerp volstaat het
dat er even in de marge, samen met een heleboel andere informatie
die aan de patiënt moet worden meegedeeld, op wordt gewezen. Dat
01.23 Joke Schauvliege (CD&V):
Il y a une différence entre la
décision portant sur ce qui doit se
passer après la mort et la décision
sur la question de savoir s'il faut
mettre un terme à la vie.
Ce matin, j'ai déjà parlé de
précautions insuffisantes et du fait
que les soins palliatifs soient
complètement subordonnés à
l'euthanasie. En fait, le présent
projet vide de sa substance le
projet de loi sur les soins palliatifs.
On dresse toujours le portrait du
patient autonome qui à la fin de sa
vie peut choisir consciemment un
menu spécifique parmi les menus
lui proposés par son médecin.
Mais un demandeur ou une
demandeuse d'euthanasie ne
demande pas en premier lieu
qu'on y accède à sa demande
mais que quelqu'un vienne frapper
à sa porte et lui dise: "Je vais
prendre soin de vous". L'approche
relationnelle des soins revêt une
importance fondamentale. Le
médecin n'est pas un marchand
mais quelqu'un qui vise à assurer
le bien-être de son patient.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
vormt voor ons een miskenning van de huidige mogelijkheden van de
palliatieve zorg. Het is ook een miskenning van de inzet van zovele,
professionele en vrijwillige krachten die zich dagelijks inzetten in de
palliatie.
Iedereen in Vlaanderen die van dicht of ver te maken heeft met
palliatieve zorg, begrijpt niets van een ontwerp over euthanasie
zonder palliatieve filter. Daarom moet voor ons, naast de consultatie
van een andere arts en van het verplegend team, ook het advies van
een palliatief deskundige worden ingewonnen. De vraag naar
euthanasie is een uitzonderlijke, maar vaak ook dubbelzinnige vraag.
De patiënt die in een situatie van fysiek ondraaglijke en
onbehandelbare pijn verkeert, verwoordt in zijn vraag naar
levensbeëindiging vaak iets anders dan hij werkelijk bedoelt.
In een aantal CD&V-amendementen wordt gevraagd om palliatieve
zorg als een maatschappelijk signaal op te nemen in de wet op de
euthanasie. Het hoort daar thuis, gezien het noodzakelijk verband
tussen beide begrippen. Een aparte wet over euthanasie onderschat
immers de complexiteit van de werkelijkheid en legt de noodzakelijke
verbanden niet. Ook het bekende arrest-Jabot van de Nederlandse
Hoge Raad, stelde dat de overheid verplicht is palliatie aan te bieden
en dat, indien een patiënt palliatie weigert, deze voor zichzelf niet de
noodtoestand creëert die de vraag tot euthanasie verantwoordt. Ook
uit artikel 2 van het EVRM kan worden afgeleid dat palliatieve zorg
moet worden uitgewerkt als antwoord op de vraag naar euthanasie.
De repliek die altijd van de indieners komt, luidt dat palliatieve zorg
wordt geregeld in een afzonderlijke wet. Dit overtuigt echter niet.
Hierbij wordt de stelling afgewezen dat palliatie een alternatief is voor
de vraag naar euthanasie. Door palliatieve zorg afzonderlijk te
regelen, wijst men deze toets af en wordt het alleen maar een keuze.
Palliatie wordt dan nog geregeld in een wet waar eigenlijk ook niets in
staat. Het is een van de vele lege dozen die wij de voorbije jaren in
het Parlement hebben zien passeren.
Steeds weer wordt ten onrechte het beeld geschetst van de
autonome patiënt die op volle sterkte en met een volledig inzicht een
beslissing neemt, nadat hij een toelichting heeft gekregen. Dit beeld
geeft geen blijk van een dialectische kijk op de mens, waarbij
beslissingen gezamenlijk worden genomen, waarbij wordt geluisterd
en waarbij een ander om raad wordt gevraagd. In het
meerderheidsvoorstel wordt uitgegaan van een geneesheer die een
menu voorschotelt, waaruit de patiënt die aan het einde van zijn
leven staat, kan kiezen.
Uit de hoorzittingen is evenwel gebleken dat de patiënt die om
euthanasie verzoekt, dit in de eerste plaats niet doet in de hoop dat
het zou worden ingewilligd, maar wel om iemand te horen en te zien,
iemand die op de deur komt kloppen en zegt bij hem te blijven. De
relationele zorgbenadering is essentieel, niet de gelijkschakeling
tussen palliatie en euthanasie. Palliatieve zorg is geen alternatief of
een keuze tussen zorg en dood. Het beeld dat de relatie tussen arts
en patiënt gelijk is aan de relatie tussen een koper en een verkoper is
een onaanvaardbare simplificatie. Het uitgangspunt moet zijn dat de
arts steeds het welzijn van de patiënt voor ogen heeft. Bijna alle
getuigen die tijdens de hoorzittingen werden gehoord, bevestigden
dat de oprechte verzoeken om euthanasie, zoals bedoeld in het
wetsontwerp, vrij uitzonderlijk zijn. Decodering was een sleutelwoord.
Les demandes d'euthanasie qui
sont vraiment exprimées
consciemment sont
exceptionnelles. Elles sont surtout
suscitées par des éléments tels
que la crainte d'une souffrance
future, d'une dépendance
croissante, de la perte de sa
dignité et de l'acharnement
thérapeutique. Il faut protéger le
malade qui se trouve dans une
situation de dépendance de
manière à pouvoir déceler sa
volonté réelle. Dès lors, il est
incompréhensible et
impardonnable que les partis de la
majorité aient retranché l'exigence
d'une demande d'euthanasie
dénuée de toute équivoque. Les
amendements CD&V qui
prévoyaient l'avis obligatoire d'un
expert en soins palliatifs seront de
nouveau soumis aux voix.
A l'heure actuelle, l'avis du second
médecin se limite à un rapport sur
la souffrance du patient. Il faudrait
en élargir la portée. Le second
médecin devrait pouvoir se
prononcer sur la gravité de la
maladie, son incurabilité du point
de vue médical et l'éventualité des
soins palliatifs.
Le contrôle a posteriori est
quasiment impossible car les
sanctions encourues pour le non-
respect des conditions liées à
l'euthanasie ne sont pas
précisées. Un médecin qui
pratique l'euthanasie commet-il
une infraction en omettant d'en
faire la déclaration? Ce sont
précisément les contrôles qui
entourent l'euthanasie qui doivent
garantir la sécurité juridique, pour
le médecin comme pour le patient.
A quoi bon définir dans la loi des
conditions précises si les
médecins n'acceptent pas de se
justifier et rendent ainsi impossible
tout contrôle de leurs actes?
C'est pourquoi l'amendement
CD&V prévoit que chaque
médecin doit envoyer dans les
vingt-quatre heures après l'acte
d'euthanasie un rapport écrit à un
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
De patiënt geeft in zijn verzoek uiting aan zijn vrees voor een
toekomstig lijden, voor een toenemende afhankelijkheid, voor het
verlies van waardigheid, voor therapeutische hardnekkigheid,
enzovoort. De zieke patiënt bevindt zich nog altijd in een toestand
van afhankelijkheid en hij moet worden beschermd.
De opstellers van het Burgerlijk Wetboek gaven blijk van een groot
psychologisch inzicht in de samenleving toen ze, zoveel jaar geleden,
naast het vrijwillig karakter van het testament, ook de bepaling
opnamen dat artsen en apothekers die de patiënt op het einde van
zijn leven hebben behandeld, geen voordeel kunnen putten uit dat
testament.
Er is dus een onweerlegbaar vermoeden dat er op zwakke personen
een maatschappelijke druk kan worden uitgeoefend. Waarborgen zijn
bijgevolg noodzakelijk om de werkelijke wil van de patiënt te
detecteren. Daarom is het ook onbegrijpelijk en onvergeeflijk dat de
meerderheidspartijen de vereiste dat het verzoek ondubbelzinnig
moet zijn uit het voorstel hebben weggestemd. Einde september
2001 en nog deze week wees de Federatie Palliatieve Zorg
Vlaanderen er terecht op dat er in de voorgestelde
euthanasieprocedure geen palliatieve filter is ingebouwd. Een
palliatieve filter is nodig voor het opsporen van oneigenlijke vragen
om euthanasie, te wijten aan een slechte of een ontbrekende
palliatieve zorg, of omdat de patiënt zich eenzaam of angstig voelt.
De in de commissie weggestemde CD&V-amendementen die
voorzagen in het noodzakelijk advies van een palliatief deskundige
worden daarom opnieuw ter stemming voorgelegd.
De stellingnamen van de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen en de
palliatieve zorgartsen tijdens de hoorzittingen tonen bovendien aan
dat het concept palliatieve zorg ook veel ruimer is. Het gaat om een
reële palliatieve cultuur die verder uitgebouwde opleiding, onderzoek
en voorlichting noodzakelijk maakt. Zij bevestigen vooral dat de
uitbouw van de palliatieve zorgverstrekking in België onvoldoende
ontwikkeld is. Deze kritische opmerkingen zijn van cruciaal belang nu
dezelfde artsen en verplegers bevestigen dat de palliatieve zorg de
vraag naar euthanasie uitzonderlijk maakt. Een tweede bewijs van de
ontoereikende zorgvuldigheidswaarborgen in het ontwerp betreft het
advies van de tweede arts.
Het advies van de tweede arts beperkt zich nu tot het rapporteren
over het voortdurend, ondraaglijk en niet te lenigen karakter van de
pijn of van de nood. Dit advies moet voor ons worden opengetrokken,
zoals trouwens ook bepaald in de Nederlandse wet waarnaar toch zo
graag wordt verwezen door de indieners van het voorliggende
ontwerp.
Het advies moet eveneens betrekking hebben op het nemen van alle
beslissingen in hun geheel. De tweede arts moet zich ook uitspreken
over de zwaarwichtigheid van de medische aandoening, alsook over
de medische uitzichtloosheid en dergelijke.
Een derde punt van kritiek waarom er te weinig waarborgen zijn
opgenomen in het ontwerp is het feit dat de controle nadien volledig
te wensen overlaat. De controle a posteriori is nagenoeg onmogelijk
omdat niet werd bepaald welke sanctie aan de niet-naleving van elke
voorwaarde is verbonden. Het is onder meer onduidelijk aan welk
médecin spécialisé en médecine
légale qui doit vérifier aussitôt si
toutes les mesures de précaution
ont été respectées. Si ce n'est pas
le cas, le second médecin
communique ses conclusions au
procureur du Roi. Si toutes les
précautions ont bien été
observées, le second médecin fait
parvenir son rapport à une
commission de vérification
régionale. Cette formule offre des
garanties au médecin comme au
patient parce qu'elle comporte une
phase-tampon avant que le
dossier soit transmis au parquet.
Elle ouvre un espace de
concertation et permet un
processus décisionnel objectivant,
sans que l'on pénètre d'emblée
dans la sphère criminelle.
La proposition de la majorité, qui
prévoyait initialement la
communication immédiate au
parquet a finalement été amendée
jusqu'à tomber dans l'autre
extrême, à savoir une
communication non sanctionnée
par le médecin au moyen d'un
formulaire d'enregistrement
adressé à la commission
d'évaluation. Le contrôle a
posteriori est donc purement
administratif. La politique
structurelle en matière de
poursuites est confiée à une
commission d'évaluation partiale
qui ne constitue nullement un
élément-tampon et dont le Conseil
d'Etat a déjà estimé qu'elle n'est
pas viable en tant qu'instance de
contrôle. En effet, le ministère
public peut toujours procéder
directement à des poursuites en
dehors de la commission
d'évaluation. Quel est le statut de
cette commission? S'agit-il d'une
juridiction administrative? Un
médecin peut-il interjeter appel de
ses décisions? Pourquoi la
commission décide-t-elle à la
majorité des deux tiers?
L'absence de règles claires pour
déterminer la cause du décès,
pour en informer les autorités
compétentes et pour en contrôler
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
misdrijf een arts zich schuldig maakt die euthanasie toepast en
daarbij alle voorwaarden naleeft, maar hiervan geen aangifte doet
binnen de gestelde termijn. Hierover is niets bepaald, ook niet in
artikel 5 van het ontwerp.
Een wettelijke regeling, zeker voor een delicate kwestie als
euthanasie, staat of valt met de mate waarin de naleving ervan kan
worden gecontroleerd. In dat verband stellen wij ons vragen en
bovendien vrezen wij dat er onvoldoende waarborgen zijn
ingebouwd.
Dergelijke controle kan positief worden ingevuld. Zij moet ervoor
zorgen dat voldoende rechtszekerheid wordt gecreëerd en dat kan
worden nagegaan of de arts te goeder trouw handelt. Op die manier
heeft de patiënt veel meer rechtszekerheid.
Wat baat het echter om precieze voorwaarden in de wet in te
schrijven wanneer de artsen niet of onvoldoende bereid zijn om
verantwoording over hun handelingen af te leggen? Het is niet of
nauwelijks mogelijk enige controle uit te oefenen om de naleving van
alle voorwaarden te verzekeren.
Het CD&V-amendement voorziet er daarom in dat elke behandelende
arts binnen de 24 uur na het euthanaserend handelen een schriftelijk
verslag moet overzenden aan een arts die in gerechtelijke
geneeskunde is gespecialiseerd. Die arts moet onmiddellijk nagaan
of alle zorgvuldigheidsvereisten werden nageleefd. Bij kennelijke niet-
naleving van alle zorgvuldigheidsvereisten zal deze arts een rapport
aan de procureur des Konings afleveren. Daarop kan het parket dan
besluiten of al dan niet tot een teraardebestelling kan worden
overgegaan. Indien de arts geen onregelmatigheden vaststelt, stuurt
hij het verslag, samen met zijn bevindingen, naar een nog op te
richten regionale toetsingscommissie. Deze formule biedt betere
garanties aan de patiënt, maar ook aan de arts. Het is goed dat er
een buffer is opdat niet alles automatisch zomaar aan het parket zou
worden overgezonden. In een dergelijk systeem is ruimte voor
overleg en zijn er mogelijkheden om tot een objectiverende
besluitvorming te komen zonder meteen in de criminele sfeer te
belanden. Een realistische en werkbare meldings- en
handhavingsregeling houdt rekening met dit bufferprincipe, maar
voert ook een doelgerichte controle in op de waarachtigheid van alle
meldingen. Indien men fiscale aangiften controleert, waarom dan niet
een euthanasieaangifte?
Het meerderheidsvoorstel, dat aanvankelijk voorzag in een
rechtstreekse melding aan het parket hetgeen na tal van
hoorzittingen onwerkbaar bleek werd door de fractieleiders van de
meerderheid geamendeerd tot in het andere extreme. Nu wordt
voorzien in een niet-gesanctioneerde melding door de arts, door het
overzenden van een registratieformulier aan de evaluatiecommissie.
Enkel indien deze evaluatiecommissie twijfelt over de naleving van de
voorwaarden kan zij ze is niet eens verplicht met een tweederde
meerderheid het dossier overzenden aan het parket. Dit systeem
maakt elke reële controle onmogelijk. Het is het koninginnestuk om
een louter administratieve controle te organiseren. Het structureel
vervolgingsbeleid wordt overgelaten aan een commissie. Zoals uit het
ontwerp blijkt, zal de vraag of deze commissie zal zijn samengesteld
l'exactitude entraîne un nombre
record d'exhumations en Belgique.
Etant donné que l'on souhaite
aujourd'hui autoriser l'euthanasie
"administrative", il faut mettre au
point un système de signalement
transparent et contrôlable. Mais la
majorité rejette cette idée pour
précisément pouvoir dépénaliser
l'euthanasie en excluant tous les
risques sur le plan pénal.
Le projet de loi supprime
l'euthanasie du Code pénal.
L'interdiction de principe de
l'euthanasie en droit pénal
permettrait d'envoyer un signal
indiquant qu'il ne s'agit pas d'une
pratique médicale usuelle. A
l'inverse, la dépénalisation de
l'euthanasie donne à penser qu'il
s'agit d'une pratique médicale
courante. Le risque d'abus est le
plus élevé chez les patients en
phase terminale. Au moment où
un être est le plus vulnérable, il
doit bénéficier d'une protection
accrue. Le caractère par principe
punissable de l'euthanasie ne
consiste pas simplement à se
raccrocher symboliquement à un
Code pénal inchangé. En
Belgique, des médecins mettent
fin, chaque année, à la vie de
1900 patients sans que ceux-ci en
aient exprimé la demande. Cette
donnée devrait constituer la pierre
de touche de tout processus
décisionnel. L'absence de toute
peine spécifique dans le Code
pénal pose un grave problème et
les euthanasies pratiquées sans
respecter les conditions requises
tombent, dès lors, sous le coup
des dispositions applicables en
cas d'homicide. Les médecins
éviteront donc de prendre des
risques et ne pratiqueront pas
l'euthanasie par crainte ou le
feront sous le couvert de vouloir
apaiser la douleur du patient. Quoi
qu'il en soit, ils éviteront qu'un
contrôle soit exercé sur leurs
actes. Il est faux d'affirmer que
l'on garantit la sécurité juridique
en dépénalisant l'euthanasie. Il n'y
a pas de sécurité juridique, ni pour
le médecin, ni pour le patient.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
uit vertegenwoordigers die reeds een a-prioristandpunt hebben en
waarvan men bij voorbaat weet vanuit welk ideologisch denkkader zij
redeneren. Dergelijke commissie moet in tegendeel een zekere
afstandelijkheid hebben en dient te worden samengesteld uit
personen waarvan men bij voorbaat weet welke hun opvattingen zijn.
In de plaats van een buffer is deze evaluatiecommissie veeleer een
autonome instantie die in de plaats van het parket op een
administratief de noodzaak van een administratieve vervolging zal
adviseren.
De Raad van State heeft ook doen opmerken dat deze
evaluatiecommissie de bevoegdheden van het openbaar ministerie
niet kan uitsluiten. De zogenaamde buffer is werkelijk van alle nut
beroofd. Het openbaar ministerie kan nog steeds vervolgen, maar in
feite zal de evaluatiecommissie alle dossiers bijhouden en wellicht zal
er zeer weinig worden gemeld.
Ten slotte blijven nog tal van vragen, waarop geen antwoorden zijn
gegeven. Hopelijk zal straks nog een antwoord volgen en zullen we
eindelijk een duidelijk antwoord krijgen op tal van vragen. Waarom
werd bij voorbeeld gekozen voor een tweederde meerderheid in de
commissie? Waarom zetelt er geen ethicus in de commissie? Wat is
het statuut van deze commissie? Is het een administratief
rechtscollege? Kan een arts in beroep gaan tegen een beslissing van
de commissie?
Bovendien is er nog een ander probleem. In België is het aantal
lijkopgravingen bij de hoogste ter wereld. Volgens specialisten en de
forensische geneeskunde heeft dit te maken met een gebrek aan
duidelijke regels in verband met het vaststellen van de
overlijdensoorzaak, de meldingen aan een deskundige overheid en
de controle op de waarachtigheid van de opgegeven doodsoorzaak.
Zeker nu men overgaat tot het toelaten van een administratieve
euthanasie, is het noodzakelijk dat er een doorzichtig
meldingsysteem wordt opgezet, dat bovendien controleerbaar moet
zijn. Daarenboven voorziet het meerderheidsvoorstel niet in de
mogelijkheid tot autopsie vooraleer de begraving plaatsvindt.
Nochtans voorziet ook het Nederlandse systeem in een dergelijke
voorafgaande toelating. Het is duidelijk dat ook deze weigeringen van
de indieners van het meerderheidsvoorstel slechts tot doel hebben
om een volledige depenalisering van euthanasie mogelijk te maken,
met uitsluiting van alle strafrechtelijke risico's.
Een vijfde belangrijk knelpunt waarom voor ons dit ontwerp
onaanvaardbaar is, is het feit dat er geen enkele afzonderlijke straf
voor euthanasie wordt bepaald. Artikel 2 van het ontwerp definieert
euthanasie, maar doet dit zeer algemeen. Daarbij worden termen
gebruikt als "door een andere dan de betrokkene". Het is ook
onvolledig: de omstandigheden worden in artikel 2 absoluut niet
aangehaald.
Bij het lezen van die definitie, hebben we indruk dat het de bedoeling
was om dit op te nemen in de strafwet. Ook artikel 3 wekt diezelfde
indruk. Toch laat het ontwerp euthanasie uit de strafwet. Ofwel kiest
men ervoor euthanasie in de strafwet op te nemen en dan voorziet
men in een aparte wet de strafuitsluitingsgronden, ofwel laat men
euthanasie buiten de strafwet, maar dan moet de definitie worden
herschreven en moet duidelijk worden gesteld om welke handeling
Le CD&V, est d'avis que la
meilleure des constructions
juridiques consiste à légitimer
l'euthanasie dans les cas les plus
exceptionnels de situation
d'urgence. Il ne s'agit pas, en
effet, d'une pratique médicale
normale mais d'un acte social.
Par le biais de ce projet, la
majorité fait de la politique du
"tout, tout de suite": aussitôt
demandé, aussitôt accordé.
L'enjeu dépasse pourtant de loin
la simple prise en considération
d'une liste.
Lorsque le médecin a épuisé
toutes les possibilités médicales, il
se trouve en situation de détresse.
L'appel de détresse
indiscutablement subjectif du
patient, suivi de toute une série
d'opérations procédurières, ne
peut suffire à ôter à l'euthanasie
son caractère délictueux.
Voilà de quoi il s'agit
foncièrement: l'approche par la
situation de détresse et la force
majeure permettent de conserver
le caractère délictueux, et les
conditions individuelles peuvent
permettre l'absence de faute ou
de sanction. Dans le cas de la
légalisation, le commandement
"Tu ne tueras point" n'est pas du
tout respecté. C'est précisément
l'objet du projet: légaliser au lieu
de décriminaliser. A cet égard, il
va plus loin que la législation
néerlandaise: l'euthanasie est
possible si l'on respecte la
procédure.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
het gaat, wie ze mag stellen en in welke omstandigheden.
Het was te eenvoudig om te zeggen dat de wetgever euthanasie
moet toelaten omdat het in de realiteit gebeurt. Dan zou men ook
andere maatschappelijke gedragingen, zoals belastingontduiking, te
snel rijden en geweld moeten toestaan. Wanneer de samenleving
een bepaalde handeling in het strafrecht opneemt, spreekt zij
hierover tegelijk een oordeel uit. In de context van dit debat betekent
dit dat een principieel verbod op euthanasie in het strafrecht een
signaal is dat het hier niet gaat om een normale medische handeling.
Omgekeerd is een depenalisering van euthanasie een signaal dat het
hier om een gewone medische handeling gaat en dit zou het
verwachtingspatroon rond het sterfbed ingrijpend kunnen veranderen.
Wanneer zijn er immers de meeste kansen op misbruiken? Uiteraard
bij een terminale patiënt. Wanneer is het zelfbeschikkingsrecht van
de patiënt het zwakst? Wanneer hij stervende is, tijdens de laatste
acht of veertien dagen van zijn leven. Op dat ogenblik zijn alle
mogelijke vormen van manipulatie, druk en gebrek aan autonomie
het meest aanwezig. Het gaat immers niet om het principe van de
autonomie, maar om de feitelijke autonomie van de patiënt. Op het
ogenblik dat hij het zwakst is, moet hij bijkomende bescherming
krijgen. Het principieel strafbare karakter van euthanasie is dan ook
niet te reduceren tot een symbolisch vasthouden aan een
ongewijzigd strafwetboek. Wanneer men besluit euthanasie uit het
strafrecht te halen is het noodzakelijk dat wordt uitgegaan van een
worst case scenario. Een dergelijke wetgeving heeft immers een hele
reeks afgeleide gevolgen. Naast de intensiteit van het menselijk leven
zijn er nog een hele reeks andere zaken in het geding. Er is de
bezorgdheid om de morele integriteit van het medische beroep, om
misbruiken, verwaarlozing of onbegrip ten aanzien van erg kwetsbare
mensen. Men doet er verkeerd aan om vanuit een grenzeloos
optimisme de ogen te sluiten voor dit soort situaties.
Het onderzoek Deliens toonde aan dat jaarlijks in België 1.903
patiënten door artsen worden gedood zonder dat ze erom hebben
gevraagd. Dit zou het ijkpunt van iedere besluitvorming moeten zijn.
Het land zou eigenlijk in rep en roer moeten staan. Het feit dat er
geen bijzondere straf is bepaald in de euthanasiewet is echt een
probleem. Het betekent dat bij schending van de euthanasiewet de
reeds bestaande bepalingen in het strafwetboek van toepassing
worden. Dit zijn de bepalingen die op moord betrekking hebben,
ongeacht of het om een belangrijke of minder belangrijke bepaling in
de euthanasiewet gaat. Louter het miskennen van een louter
vormelijke verplichting, zoals niet op de juist wijze aangifte doen van
legitieme euthanasie, kan aldus leiden tot het opleggen van een straf
die - zelfs gelet op de toepasselijke minimumstraffen en de
mogelijkheid om verzachtende omstandigheden in acht te nemen -
bezwaarlijk kan worden geacht in redelijke verhouding te staan tot de
tenlastelegging. Dit zal ertoe leiden dat artsen risico's zullen
vermijden: ofwel zullen zij uit angst geen euthanasie plegen in
gevallen waar het ten volle juridisch en ethisch verantwoord is, ofwel
zal het euthanaserend handelen gecamoufleerd worden als
pijnbestrijding. In ieder geval zullen de artsen tot elke prijs willen
vermijden dat hun gedrag wordt getoetst. Daardoor wordt de
gerechtelijke en de maatschappelijke controle op euthanasie -
volgens de indieners toch wel een van de belangrijkste doelstellingen
van de wet - volledig ondermijnd. De Belgische wet zal op dit punt de
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
toets van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens niet
doorstaan.
Wanneer men tot een regeling voor euthanasie wil overgaan, dient
die aan de artsen de nodige rechtszekerheid te bieden. Dit is slechts
mogelijk door formules met betrekking tot een voorafgaande toetsing
uit te werken zodat de arts aan de hand van welbepaalde parameters
weet dat hij binnen de grenzen van het toelaatbare handelt.
Rechtszekerheid kan alleen worden gegarandeerd door in concreto
voldoende waarborgen in te bouwen. Die waarborgen moeten er niet
alleen zijn om de patiënt tegen willekeur te beschermen, maar zijn
ook belangrijk voor de geneesheer. Het argument dat
rechtszekerheid wordt geboden door euthanasie uit het strafrecht te
halen, gaat dus niet op. Integendeel, de rechtszekerheid van de
patiënt wordt er volledig door ondermijnd. De arts heeft ook
onvoldoende referentiepunten om er redelijkerwijze vanuit te gaan
dat hij niet zal worden gestraft.
Voor CD&V biedt de noodtoestand de beste juridische constructie om
euthanasie te regelen. Door het gebruik van de noodtoestand door de
arts wordt benadrukt dat het toestaan van euthanasie geen normale
medische handeling is. Het is wel een maatschappelijke handeling,
waarvoor de arts rekenschap moet geven. Het begrip noodtoestand
drukt zeer goed uit met welke situatie men wordt geconfronteerd. Dat
is helemaal iets anders dan een opsomming van de voorwaarden
waaronder de levensbeëindiging mogelijk is.
Met dit ontwerp doet de meerderheid aan Hollandse kroket-politiek.
01.24 Hugo Coveliers (VLD): Mevrouw, u spreekt altijd over de
noodtoestand, een begrip dat jaren geleden hier ook naar boven
werd gehaald bij de bespreking van een ander ethisch probleem. Een
noodtoestand is toch per definitie iets dat men niet kan voorzien, iets
waaraan men zelf niet meewerkt men noemt het soms "le fait du
prince". Hier gaat het toch niet om zo'n toestand. Hoe kunt u nu
zeggen dat het om een noodtoestand gaat, wanneer u het zelf
voorziet en zelf eraan meewerkt? Dat is toch geen noodtoestand.
Anders hebt u een ander begrip van noodtoestand ingevoerd. Het is
misschien een katholieke noodtoestand, maar dit is geen
noodtoestand volgens de vigerende begrippen.
01.25 Joke Schauvliege (CD&V): Noodtoestand betekent dat de arts
die met een patiënt wordt geconfronteerd en die het recht op leven
wil beschermen, een nood vaststelt en niet anders kan dan die nood
te lenigen.
01.26 Hugo Coveliers (VLD): Als ik het goed begrijp, laat u de arts
volledig oordelen over het leven van de patiënt, volgens uw begrip
van noodtoestand.
01.27 Joke Schauvliege (CD&V): In samenspraak met de patiënt; u
hebt niet goed geluisterd.
01.28 Hugo Coveliers (VLD): Maar als de patiënt het zelf vraagt, is
er toch geen noodtoestand, want dan creëert hij het toch zelf.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
01.29 Joke Schauvliege (CD&V): Collega, ik heb daarnet uitgelegd
dat, wanneer een patiënt die aan het einde van zijn leven is en
euthanasie vraagt, niet altijd bedoelt dat hij dood wil. Het is een vraag
om hulp.
01.30 Hugo Coveliers (VLD): Hij vraagt dus euthanasie, maar
volgens u bedoelt hij iets anders.
01.31 Joke Schauvliege (CD&V): Hij vraagt om hulp, maar dat moet
worden nagegaan en gedecodeerd. Dat heb ik daarnet toegelicht.
01.32 Hugo Coveliers (VLD): Zo kunt u natuurlijk alles verklaren. U
zegt ja, maar eigenlijk wilt u neen zeggen. Dat is nieuw, maar
origineel.
01.33 Joke Schauvliege (CD&V): Collega Coveliers, met dit ontwerp
doet de meerderheid aan Hollandse kroket-politiek: men vraagt naar
euthanasie en er komt een vraag uit. Voor ons betekent euthanasie
niet het overlopen van een checklist. Het gaat niet over het louter
invullen van voorwaarden en dan gewoon op de vraag ingaan. De
arts bevindt zich in een noodtoestand wanneer hij wordt
geconfronteerd met een situatie waarin hij met zijn medische
deskundigheid wil blijven helpen, maar waarbij de medische middelen
waarover hij beschikt niet meer afdoende zijn om de fysieke nood van
de terminale patiënt te lenigen. Het louter subjectief inroepen van een
subjectieve noodtoestand door de patiënt, gevolgd door een aantal
procedurele handelingen, kan niet volstaan om euthanasie van haar
strafbaar karakter te ontdoen.
Samengevat, het fundamentele verschil tussen enerzijds, een
benadering waarbij een beroep wordt gedaan op de noodtoestand of
op overmacht en anderzijds, de voorwaardelijke legalisering van
euthanasie bestaat erin dat volgens de eerste benadering het
strafbare karakter van euthanasie onverkort behouden blijft, maar dat
de individuele omstandigheden van het geval ertoe kunnen leiden dat
er geen schuld en bijgevolg geen straf is. De algemene regel blijft
evenwel intact. De legalisering van euthanasie onder voorwaarden
heeft echter tot gevolg dat de strafrechtelijke regel "gij zult niet
doden" in bepaalde gevallen niet van toepassing is en dat aldus de
bescherming van het leven niet in alle gevallen als algemeen principe
kan worden vooropgesteld. Sommige levens moeten blijkbaar meer
worden beschermd dan andere.
Het voorstel van de meerderheid gaat ervan uit dat er een
maatschappelijke consensus zou bestaan om euthanasie te
depenaliseren, terwijl dat helemaal niet blijkt uit de hoorzittingen.
Integendeel, men stelt zich vooral kritische vragen over het
meerderheidsvoorstel, zeker over bepaalde aspecten ervan. Het
meest opvallende daarbij is dat de grote meerderheid van de
gehoorde personen de discussie niet voeren voor of tegen het
zelfbeschikkingsrecht, maar wel over de wijze waarop een aantal
dramatische omstandigheden bij het einde van het leven op een
menselijke wijze kunnen worden opgelost. Het tegenargument van de
rechtsonzekerheid, die zou worden weggewerkt door een
depenalisering, wordt aldus door de meeste belanghebbenden zelf
weerlegd. De depenalisering van euthanasie zou een gemakkelijk
argument kunnen worden om geen maximale inspanningen meer te
01.33 Joke Schauvliege (CD&V):
Le médecin belge ne peut plus se
rendre coupable d'euthanasie, ce
délit n'existe plus dans le Code
pénal. Le parquet doit prouver
qu'un délit a été commis, mais
lequel? Meurtre? Assassinat? Par
analogie avec la législation
néerlandaise, notre proposition
consiste à considérer l'euthanasie
comme un délit tout en établissant
des causes de justification.
A la suite de l'affaire Pretty, la
Cour de Strasbourg a considéré
que l'article 2 de la Convention
européenne des droits de l'homme
contraint à défendre la vie
humaine. Ce principe implique
une législation concrète et efficace
dans laquelle l'euthanasie ne peut
être dépénalisée. L'article 2 ne
prévoit toutefois pas un droit à
disposer de soi-même entre la vie
et la mort.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
moeten doen, teneinde een volledig zorgaanbod bij het levenseinde
te garanderen. Euthanasie staat niet in de strafwet en wordt er door
het ontwerp ook niet in opgenomen. De Nederlandse wetgever heeft
euthanasie wel in de strafwet opgenomen, om vervolgens in
strafuitsluitingsgronden te voorzien. In die zin heeft de Nederlandse
wetgeving euthanasie eigenlijk gedecriminaliseerd. Dat betekent dat
euthanasie onder bepaalde voorwaarden uit het strafrecht wordt
gehaald. De Nederlandse arts die euthanasie toepast en daarbij aan
de zorgvuldigheidsvereisten voldoet, is aldus niet strafbaar. Het
voorliggende ontwerp zegt hetzelfde over de Belgische arts, maar
slaat de voorgaande stappen volledig over. Eigenlijk gaat het ontwerp
veel verder dan de Nederlandse wetgever. Het decriminaliseert
euthanasie niet, maar het legaliseert euthanasie: euthanasie wordt
toegelaten onder bepaalde voorwaarden en mits het volgen van een
procedure. De arts, die zich niet aan die voorwaarden houdt, maakt
zich niet schuldig aan het plegen van euthanasie dat misdrijf
bestaat niet maar wel aan het plegen van een ander misdrijf.
Terzake moet het parket aantonen om welk misdrijf het dan wel zou
gaan. Gaat het om onopzettelijke doodslag, moord of het niet
verlenen van hulp aan personen in nood? Ons voorstel bestaat er
dan ook in om, naar analogie van de Nederlandse wet, euthanasie
als misdrijf op te nemen in de strafwet.
Dat zijn de vijf knelpunten in het voorliggende ontwerp.
Recente uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens te Straatsburg in de zaak-Pretty noodzaken mij ertoe daar even
bij stil te staan. Het Hof te Straatsburg heeft, naar aanleiding van die
zaak, een aantal principiële overwegingen gewijd aan de draagwijdte
van de bepalingen van het Europees Verdrag tot bescherming van de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Die
beschouwingen staan los van het concrete geval Pretty en die een
impact hebben op de draagwijdte van het ontwerp dat hier vandaag
ter stemming voorligt. Het arrest gaat niet alleen over de uniek Britse
situatie, maar algemeen over de vraag of de overheid iemand mag
hinderen wanneer een persoon naar eigen oordeel ondraaglijk lijdt en
de hulp van anderen wil inroepen om te kunnen sterven. Artikel 2 van
het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens
voorziet in de bescherming van het menselijk leven. Artikel 2 van het
EVRM voorziet, nog volgens het Hof, in een positieve verplichting
voor de staat om de nodige maatregelen te nemen om het menselijk
leven te beschermen. Die verplichting impliceert een concrete en
doeltreffende strafwetgeving om het menselijk leed te beschermen.
Euthanasie kan dus niet worden gedepenaliseerd. Artikel 2 impliceert
geen zelfbeschikkingsrecht en geen keuzemogelijkheid tussen leven
of dood. Artikel 2 van het EVRM voorziet aldus geen recht op sterven,
ongeacht of u dat goed vindt of niet. De verzoekster, wijlen mevrouw
Pretty, ...
De voorzitter: Mevrouw Schauvliege, de heer Pieters wenst u te onderbreken. Daarna wil ik u vragen om
uw besluit te formuleren.
Collega's, ik wil het volgende opmerken. In principe duurt de spreektijd in een algemene bespreking 30
minuten. Ik vind dat onderwerp echter te belangrijk om fetisjistische beperkingen op te leggen. Ik wil echter
wel vragen om de best mogelijke medewerking van eenieder. Dat onderwerp is belangrijk en ik heb geen
probleem met een langere spreektijd. Tussen de spreektijd die het Reglement voorschrijft en de enorme
tijd die een spreker terecht meent te moeten nemen, kan een groot verschil liggen.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
01.34 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik wil alleen
mijn vraag van daarstraks herhalen onder het ondervoorzitterschap.
Ik zei toen al dat het arrest voor een nieuw feit heeft gezorgd. Wij
zullen wellicht verschillende sprekers horen die daarvan hun lezing
zullen geven.
Ten eerste, is het mogelijk om daarover enige objectieve informatie te
verkrijgen? Daarbij denk ik aan de tekst van het arrest.
Ten tweede, daarnet vroeg ik al of de regering terzake een standpunt
kan innemen. In onze externe relaties is de regering namelijk
verantwoordelijk. Kan de regering zeggen of er door dat arrest
bepalingen uit het euthanasie-wetsontwerp in moeilijkheden komen?
Deze vraag heb ik daarstraks reeds gesteld en ik herhaal ze nu.
01.34 Danny Pieters (VU&ID):
Cet arrêt constitue une donnée
nouvelle. Il ne fait aucun doute
que plusieurs orateurs
l'interpréteront à leur manière.
Pouvons-nous disposer du texte
de l'arrêt? Je réitère ma demande
d'information objective et le point
de vue du gouvernement.
01.35 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik kan mij
aansluiten bij wat de heer Pieters zegt. Ik zal deze vraag straks ook
nogmaals herhalen.
Mevrouw Pretty voerde voor het Europees Hof te Straatsburg aan dat
artikel 2 inhoudt dat elk individu het recht op sterven heeft en dat de
Staat de positieve verplichting heeft om deze mogelijkheid in de
interne wetgeving in te bouwen. Het Hof te Straatsburg heeft deze
interpretatie uitdrukkelijk afgewezen. Het Hof verwijst terzake naar
aanbeveling 1418 van de Raad van Europa die een absoluut verbod
op de opzettelijke levensbeëindiging van ongeneeslijk zieken en
stervenden vooropstelt. Nu het recht op zelfbeschikking geen
juridische rechtvaardiging kan betekenen voor handelingen die tot
doel hebben het leven opzettelijk te beëindigen, integendeel, bepaalt
het Hof uitdrukkelijk dat artikel 2 van het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens de staten verplicht noodzakelijke maatregelen
te nemen ter bescherming van het menselijk leven. De motivering
van het arrest stemt volledig overeen met het standpunt van de
CD&V-kamerfractie tijdens de bespreking van het wetsontwerp. Het
euthanasievoorstel van de meerderheid gaat inhoudelijk en juridisch
uit van het recht op euthanasie, los van de concrete, objectieve
situatie. Men stelt de eigen subjectieve vraag centraal, die bovendien
zeer omzichtig moet worden benaderd. Omdat het
euthanasievoorstel van de meerderheid in het recht op actieve
euthanasie voorziet, is het strijdig met artikel 2 van het EVRM.
Wijlen mevrouw Pretty riep ook in dat zij recht had op bescherming
van haar privé-leven. Volgens mevrouw Pretty voorziet de bepaling
van artikel 8 van het EVRM in een recht op zelfbeschikking. Het
Europees Hof besluit dat dit niet zo is en dat het toegelaten is dat de
overheid bepaalde beslissingen neemt die nodig zijn en dat de Staat
zich in de privé-sfeer mengt omdat het openbaar gezag moet worden
beschermd. In een democratische samenleving moeten bepaalde
maatregelen worden genomen die ervoor zorgen dat de rechten en
vrijheden van iedereen, ook van de zwakkeren in de samenleving,
zoals zieken, worden beschermd.
Het Hof verantwoordt dat de ratio legis van de Britse bepaling precies
de zwakheid is van de personen die moeten worden beschermd.
Zoals CD&V tijdens de bespreking van het ontwerp vooropstelde,
benadrukt het Hof ook dat met betrekking tot een dergelijke
wetgeving in eerste instantie met mogelijke misbruiken en afwijkingen
01.35 Joke Schauvliege (CD&V):
Je partage l'avis de M. Pieters et
je redemanderai tout à l'heure au
gouvernement de réagir.
Feu Mme Pretty argumentait que
l'article 2 oblige l'Etat à insérer le
droit de mourir dans la législation.
La Cour européenne des droits de
l'homme a clairement réfuté cet
argument en renvoyant à une
recommandation du Conseil
européen et elle a interprété
l'article 2 comme un moyen
d'inciter les Etats à prendre des
mesures de protection. Le CD&V
partage cette interprétation.
Du point de vue de son contenu et
sur le plan juridique, cette
proposition se fonde sur un droit à
l'euthanasie, lequel est toutefois
fondé sur la demande subjective
et personnelle du patient de
pouvoir recourir à l'euthanasie.
Dans la mesure où cette
proposition permet également
l'euthanasie pour les personnes
qui ne sont pas en phase
terminale, le texte n'est
certainement pas conforme à
l'article 2. Mme Pretty fondait sa
demande sur les articles 3 et 8 qui
prescrivent le respect de la vie
privée. La Cour européenne des
droits de l'homme renvoie
toutefois à une disposition de
l'article 8 qui autorise l'intervention
normalement interdite des
autorités lorsque les libertés et les
droits des malades sont mis en
cause.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
rekening moet worden gehouden. Wij wezen herhaaldelijk op de
gevaren van een euthanasiewet waarbij niet in afdoende
zorgvuldigheidswaarborgen is voorzien. De huidige euthanasiewet
kan volgens ons - wij zijn hierin door de uitspraak van het Europees
Hof gesterkt - niet de toetsing van het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens doorstaan. Ik wil de regering dan ook vragen
om hierop een duidelijk antwoord te formuleren.
Mijnheer de voorzitter, alvorens af te ronden, heb ik nog een laatste
bedenking. Dit is de laatste bespreking van het wetsontwerp inzake
euthanasie in de Kamer. Er is gebleken dat er wellicht geen jota meer
zal veranderen. Ook hier werd vanmorgen de toon aangehouden die
tijdens de bespreking in de commissie voor de Justitie werd gezet.
Het is een feit dat er geen debat is, dat er zelfs geen belangstelling is
van de bevoegde minister. Nog niet zo lang geleden verklaarde PS-
voorzitter Di Rupo dat deze regering het verschil zal maken in
ethische dossiers. Inderdaad, na het drugsdebacle waar niemand uit
de politieke en publieke wereld nu nog weet wat de norm is, wat wel
en niet mag, zijn wij hier nu met euthanasie bezig. België zou een
gidsland zijn. De gids heeft echter blijkbaar te veel gedronken en
waggelt lallend de verkeerde richting uit.
Die richting wordt maatschappelijk noch internationaal ondersteund.
Eind juli 2001 bracht de commissie Mensenrechten van de Verenigde
Naties een erg kritisch rapport uit over de Nederlandse wet op
euthanasie en hulp bij zelfdoding. De commissie vreest terecht dat de
Nederlandse wet bij gebrek aan controle tot een routinepraktijk zal
leiden. Ze pleit ervoor dat Nederland zijn wet zou herzien om ervoor
te zorgen dat de procedures voldoende garanties bieden tegen
misbruiken, onder meer ingevolge druk van derden. De commissie
stelde dat er moet worden voorzien in strenge controle vooraf en
sancties nadien.
Omdat er enkel een zekere controle achteraf is, is het mogelijk dat
een leven wordt beëindigd zonder dat aan de wettelijke voorwaarden
wordt voldaan. Het is belangrijk deze opmerking van de Verenigde
Naties in beschouwing te nemen, te meer daar het Belgische
wetsontwerp op niet minder dan zeven punten verder gaat dan de
Nederlandse wet. Dat is inderdaad het verschil maken in ethische
dossiers. Als de Verenigde Naties het Nederlandse beleid zo sterk
afkeurt, dan zal het de Belgische regeling, die op zeven cruciale
punten veel verder gaat, zeker met open armen aanvaarden. België
zal de meest liberale euthanasiewetgeving van de hele wereld
hebben. De indieners van de ontwerpen hebben van de wet op de
euthanasie een symbooldossier gemaakt, een politiek fetisj. Wat voor
ons ligt is veeleer een politiek pamflet dan een wet. Het ergste is dat
de meerderheid weet dat om een onvolmaakte wet gaat. Haar
antwoord luidt: "De wet zal nog wel worden gewijzigd." Dat doet me
denken aan politiek op afbetaling. Half werk leveren om toch maar
iets te kunnen leveren. De meerderheid dacht dat ze met dit voorstel
het warm water had uitgevonden. Ze hebben het water uitgevonden.
Het wetsontwerp betreffende de euthanasie is zeewater: hoe meer
men ervan drinkt, hoe meer dorst men krijgt. Hoe meer men dit
ontwerp bestudeert, hoe meer men ervan overtuigd geraakt dat het
nog slechter is dan helemaal geen regeling te hebben.
La Cour européenne des droits de
l'homme et le CD&V estiment que
la loi doit tenir compte des abus et
écarts éventuels. Nous avons déjà
souligné à plusieurs reprises le
manque de critères de contrôle et
de rigueur. Ce projet est dès lors
contraire à la Convention
européenne des droits de
l'homme.
Comme M. Pieters, je demande
que le gouvernement s'exprime
clairement à propos de l'arrêt
rendu et de sa justification.
Ceci dit, il est évident que l'on ne
modifiera plus le projet d'un iota.
Le ton a déjà été donné, au sein
de la commission de la Justice, et
ce matin encore. En ce qui
concerne les dossiers éthiques,
on nous avait promis que la
Belgique serait un pays pilote.
Mais le pilote est ivre et emprunte
en titubant une voie dans laquelle
ni la société belge ni les autres
pays ne le suivront.
Un rapport rédigé par les Nations
Unies portait déjà un jugement
très critique sur la loi néerlandaise
relative à l'euthanasie, craignant
que cette pratique devienne une
routine. Ce rapport préconisait dès
lors un aménagement de la loi.
Nous devons sans nul doute tenir
compte de ces observations: ce
projet instaure en matière
d'euthanasie la législation la plus
libérale au monde.
L'inquiétant est que la majorité sait
pertinemment que la loi est
incomplète mais s'abrite derrière
l'argument selon lequel cette loi
sera modifiée ultérieurement et
qu'il s'agit d'une politique menée
sur le long terme. Plus on analyse
le projet, plus on est convaincu
qu'il vaudrait encore mieux n'avoir
aucune réglementation.
01.36 Josy Arens (PSC): Monsieur le président, mesdames, 01.36 Joseph Arens (PSC): Maar
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
messieurs, chers collègues, madame la ministre, cher collègue
Dufour, trop souvent la question de l'euthanasie est posée en termes
dichotomiques comme étant celle qui oppose le principe de la liberté
individuelle à la vie en collectivité, le monde chrétien à la laïcité, la vie
à la mort. Le débat sur l'euthanasie n'est pas celui-là. Il ne participe
pas de ce manichéisme. Le débat sur l'euthanasie suppose un autre
questionnement sur la dimension humaine, invite à se pencher sur la
finitude de l'être humain, interpelle notre devenir en tant qu'êtres et
sujets de droit dans la société contemporaine, avec tout ce qu'elle
comporte en termes de progrès scientifiques, sociaux et
économiques.
Rappelez-vous les propos du docteur Marianne Desmedt, entendue
en commission de la Justice: « Nous évoluons dans un monde qui,
en cherchant continuellement à repousser les limites du possible, est
parvenu à différer l'échéance de la mort et à renforcer le fantasme
humain d'immortalité. De plus, en privilégiant le matérialisme et le
productivisme, il a généré un système de valeurs où le bien-être
physique et l'utilité économique de l'individu occupent les premières
places. La mort et le mourant ont été chassés de notre
environnement. »
Il n'y a en effet plus de place dans nos sociétés occidentales pour les
personnes économiquement faibles, pour celles qui n'atteignent pas
un certain degré de rentabilité, pour les malades et les mourants.
Ceux-là sont plongés dans la solitude, délaissés, abandonnés sans
espoir d'accéder une fois encore à un quelconque bien-être. Dans ce
contexte, quelle est cette liberté individuelle que certains
revendiquent à grands cris? Que peut représenter ce droit de mourir
qui n'est plus que l'expression du désespoir de se voir abandonné,
relégué au rang d'objet usagé et inutilisable, définitivement dénué de
toute rentabilité et donc de tout intérêt? Combien d'entre nous
peuvent encore prétendre être de réels sujets de droit, libres d'agir en
toute liberté et sans contrainte extérieure lorsqu'ils sont confrontés à
la question de la fin de vie? Piètre victoire, finalement, que celle de
pouvoir exercer une liberté conditionnée par des impératifs sur
lesquels l'individu n'a aucune maîtrise. Est-ce ce modèle de société
que nous voulons? Est-ce ce message-là que nous voulons
transmettre à nos enfants? Si c'est cela la liberté que certains
proposent, il serait grand temps d'en revoir la copie. Je m'étonne
d'ailleurs que, dans les rangs de la majorité, certains puissent
adhérer si facilement à un tel projet de société qui consacre la
fracture sociale et ne bénéficie en définitive qu'à une élite de la
société, celle qui dispose des moyens financiers et intellectuels
nécessaires pour accéder à la connaissance, au savoir et,
inévitablement, au pouvoir et à la liberté que ces derniers procurent.
Notre groupe refuse d'adhérer à un tel projet de société. Nous
refusons de nous inscrire dans un projet qui n'intègre aucune notion
de solidarité.
Nos exigences s'inscrivent dans le nouveau projet politique dont
notre société à grand besoin et que mon parti s'est efforcé de définir
dans la charte de l'humanisme démocratique. Nous voulons
construire avec tous ceux qui veulent trouver une alternative à
l'individualisme et au matérialisme contemporains une nouvelle voie
politique: l'humanisme démocratique qui transcende le clivage droite-
gauche et répond aux attentes de la société du vingt et unième
al te vaak wordt euthanasie
benaderd vanuit een dualistische
visie: individuele vrijheid versus
leven in een gemeenschap,
christelijke versus vrijzinnige
waarden.
In het debat over euthanasie is dat
manicheïstische facet afwezig.
Het debat gaat uit van een
bezinning over de menselijke
dimensie en de eindigheid van
een mensenleven, over onze
toekomst als mens en als
rechtssubject in de hedendaagse
samenleving.
In onze westerse maatschappij is
er geen plaats meer voor wie
economisch zwak staat of wie niet
genoeg rendeert, voor zieken of
stervenden.
Waar is, in die context, die
individuele vrijheid die u opeist?
Wat kan het recht op de dood
inhouden? Hoevelen onder ons
kunnen nog staande houden dat
ze rechtssubjecten zijn in het
aanschijn van het levenseinde?
Wat een Pyrrusoverwinning, die
vrijheid die zo beknot wordt door
voorschriften en voorwaarden
waarop het individu toch geen vat
heeft! Is dàt het
samenlevingsmodel dat we willen,
voor ons en voor onze kinderen?
Het verbaast me trouwens dat
sommige leden van de
meerderheid zo snel gewonnen
bleken voor een dergelijk
maatschappijproject, dat
uiteindelijk enkel een elite ten
goede komt. Wij weigeren een
project te aanvaarden waarin
geen zweem van solidariteit terug
te vinden is.
Onze eisen kaderen in het nieuwe
politieke project dat mijn partij
heeft uitgewerkt in het "Handvest
van het democratische
humanisme". Wij willen een
nieuwe politieke weg uitstippelen,
het "democratische humanisme",
dat de tegenstellingen tussen links
en rechts in het politieke spectrum
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
siècle.
Au centre de notre objectif politique se trouve le bonheur et
l'épanouissement de l'homme, de tous les hommes, j'insiste. Le
progrès humain doit devenir l'alpha et l'oméga de toute action
politique et mettre en exergue une conception exigeante et
valorisante de l'homme, considéré dans toute sa dimension d'identité
et de spiritualité et dans sa dimension sociale. L'humanisme que
nous voulons défendre en politique n'est pas celui qui peut décider de
sacrifier quelques individus au profit de la collectivité. Il n'est pas non
plus celui qui croit que l'homme peut se définir indépendamment des
relations qu'il a avec les autres hommes.
L'humanisme que nous voulons défendre est celui qui considère que
l'homme existe avant tout dans sa relation à l'autre et que cette
relation lui confère son sens et sa dignité.
L'humanisme que nous défendons s'oppose à un individualisme
contemporain qui exclut et isole. Une société humaine et solidaire
suppose que le lien social soit remis au coeur de notre projet de
société, que l'on donne du sens et des balises aux personnes, que
l'on confie un vrai rôle d'acteur responsable à chacun, que l'on
considère le marché et la science comme des moyens au service des
hommes et non comme des fins, que l'on donne à chacun, par une
éducation et une formation appropriées et par un accès sans réserve
à l'information, la possibilité d'accéder à ce rôle d'acteur responsable.
Nous n'adhérerons à une législation sur l'euthanasie que si nous
avons l'intime conviction que celle-ci rencontre l'ensemble de ces
conditions. Entendons-nous bien, notre parti n'a jamais été opposé à
l'adoption d'une législation sur la fin de la vie. Je dis clairement que
nous n'avons jamais été opposés à une réglementation de
l'euthanasie. Mais nous avons toujours exigé que des conditions très
strictes viennent préciser les cas d'exception justifiant qu'il soit fait
appel à un médecin pour pratiquer un acte d'euthanasie. C'est la
raison pour laquelle nous avions déposé des amendements en
commission de la Justice et que nous avons redéposé une série
d'amendements en plénière. C'est également pour cette raison que
nous soumettons à nouveau à votre vote différents amendements qui
reprennent les cinq conditions minimales sans lesquelles nous
n'accepterons pas de voter le projet de loi à l'examen.
Ces cinq conditions sont les suivantes:
1. L'acte d'euthanasie ne peut être pratiqué que dans des
circonstances exceptionnelles justifiées par l'état de nécessité.
2. L'acte d'euthanasie ne peut être pratiqué qu'en phase terminale
d'une affection grave et incurable.
3. L'offre de soins palliatifs est un préalable obligatoire.
4. L'acte d'euthanasie ne peut être pratiqué sur un mineur, même
émancipé.
5. Seul un médecin peut pratiquer l'acte d'euthanasie.
Le lien social fondamental qui soude nos sociétés et qui leur permet
de subsister à travers les temps est et demeure l'interdit de tuer.
Le docteur Marie-Christine Païen, qui malheureusement n'a pas pu
être entendue par la commission - ce que je regrette vivement - écrit
dans son livre qu'elle est toujours frappée de voir combien ceux
(patients, proches ou personnel soignant) qui demandent
overstijgt en beantwoordt aan de
verwachtingen van de XXI-
eeuwse samenleving.
Het geluk en de ontplooiing van
alle mensen, beschouwd onder
alle sociale en spirituele aspecten
die hun identiteit vormen, staan
centraal in onze politieke
doelstelling.
Het humanisme dat wij verdedigen
gaat ervan uit dat de mens voor
alles bestaat door zijn relatie tot
de ander en het gaat in tegen het
hedendaags individualisme. Een
menswaardige en solidaire
maatschappij onderstelt dat de
sociale band weer het streefdoel
van ons maatschappelijk project
wordt, dat er een zingeving is en
er bakens worden uitgezet, dat er
voor iedereen een rol van
verantwoordelijke medespeler is
weggelegd, dat de markt en de
wetenschap worden beschouwd
als middelen en niet als
doelstellingen, dat iedereen een
passende opvoeding en opleiding
krijgt om in die rol van
verantwoordelijk medespeler te
treden.
Wij kunnen een wetgeving over
euthanasie alleen goedkeuren als
ze beantwoordt aan deze
voorwaarden. Onze partij is nooit
tegen de goedkeuring van een
wetgeving over de
levensbeëindiging geweest, maar
wij eisen strenge voorwaarden die
bepalen in welke uitzonderlijke
gevallen euthanasie mogelijk is.
Daarom hebben wij
amendementen ingediend met de
minimale voorwaarden zonder
dewelke wij het voorliggende
wetsontwerp niet kunnen
goedkeuren, namelijk: euthanasie
mag alleen worden toegepast in
uitzonderlijke, ingevolge een
noodsituatie gerechtvaardigde,
omstandigheden; het mag alleen
in een terminale fase; de
voorafgaande palliatieve
voorziening is verplicht;
euthanasie bij minderjarigen is
verboden; alleen een arts mag
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
l'euthanasie reconnaissent éprouver des difficultés à l'idée de poser
eux-mêmes cet acte, signe qu'il s'agit bien là d'un geste qui va à
l'encontre de notre mode de pensée le plus profond.
euthanasie toepassen. Dokter
Marie-Christine Payen schrijft dat
zij vaak vaststelt dat de mensen
die om euthanasie vragen,
terughoudend zijn om die
handeling zelf te stellen...
01.37 Yvan Mayeur (PS): (...) En commission, le docteur Païen
aurait pu effectivement tenir d'autre propos que ceux-là.
01.37 Yvan Mayeur (PS): Goed,
maar zij is dokter in een
ziekenhuis waar regelmatig
euthanasie wordt toegepast.
01.38 Josy Arens (PSC): Monsieur Mayeur, je ne fais que me
référer au livre écrit pas le docteur Marie-Christine Païen dont je
viens de vous lire un passage.
01.38 Joseph Arens (PSC): Ik
citeer alleen maar uit haar boek...
01.39 Yvan Mayeur (PS): Pour ma part, je me réfère à la pratique.
01.39 Yvan Mayeur (PS): Ik heb
het over dingen uit de praktijk.
01.40 Le président: Monsieur Mayeur, si vous demandez la parole,
je vous la donnerai et vos propos figureront ainsi pour l'éternité dans
les documents parlementaires.
01.41 Josy Arens (PSC): L'interdit de tuer est un des trois principes
fondateurs de notre société avec celui de l'inceste et de
l'anthropophagie. Ce principe fondateur n'est pas affirmé avec
suffisamment de force dans la définition de l'euthanasie que nous
donne le projet de loi. Ce dernier définit l'euthanasie comme un acte
pratiqué par un tiers qui met intentionnellement fin à la vie d'une
personne. Je dis bien « qui met intentionnellement fin » à la vie d'une
personne. Cette définition est, selon nous, loin d'être satisfaisante en
raison de son caractère imprécis. Or il est de notre responsabilité de
législateur de transmettre un message clair, dénué de toute
ambiguïté à la société civile.
Ce message est celui selon lequel l'acte d'euthanasie est une
transgression éthique qui peut, le cas échéant, justifier une telle
transgression. Les débats en commission ont bien montré que telle
est la volonté du législateur. Cette volonté est conforme aux normes
de droit international qui s'imposent à nous comme l'a encore rappelé
récemment la Cour européenne des droits de l'homme dans son
récent arrêté prononcé dans le cadre de l'affaire Pretty, le 29 avril
2002.
Madame la ministre, je voudrais vraiment que le gouvernement nous
donne son avis sur cet arrêt de Strabourg.
La Cour européenne accorde la prééminence, parmi les dispositions
de la Convention qu'elle juge primordiales, à l'article 2 qui protège le
droit à la vie sans lequel la jouissance d'un quelconque des autres
droits et libertés par la Convention serait illusoire.
Dans toutes les affaires dont elle a eu à connaître, la Cour a mis
l'accent sur l'obligation de l'Etat de protéger la vie. Elle considère que
l'article 2 ne saurait être interprété comme conférant un droit
diamétralement opposé, à savoir un droit à mourir et qu'il ne saurait
davantage créer un droit à l'autodétermination en ce sens qu'il
01.41 Joseph Arens (PSC): Het
verbod om te doden is naast het
verbod op incest en kannibalisme
een van de drie grondbeginselen
van onze maatschappij. Dit
grondbeginsel wordt niet duidelijk
genoeg bevestigd in de al te vage
definitie van euthanasie die het
ontwerp geeft. Wij hebben als
wetgever de verantwoordelijkheid
om de burgers duidelijk te maken
dat euthanasie een ethische en
strafrechtelijk overtreding van het
verbod om te doden is, die alleen
door een noodsituatie kan worden
gerechtvaardigd. Dat is wat de
wetgever wil, in overeenstemming
met de internationale
verplichtingen die ons zijn
opgelegd en zoals het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens
onlangs nog heeft bevestigd in zijn
arrest van 29 april 2002 in de zaak
"Pretty tegen het Verenigd
Koninkrijk". Ik ben benieuwd wat
onze ministers hierop te zeggen
hebben. Het Europees Hof betwist
dat uit artikel 2 van de Conventie
het recht om te sterven kan
worden afgeleid.
Enkel in uitzonderlijke
omstandigheden mag er
euthanasie
gepleegd worden:
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
donnerait à tout individu le droit de choisir la mort plutôt que la vie.
Par conséquent, la Cour estime qu'il n'est pas possible de déduire de
l'article 2 de la Convention un droit à mourir, que ce soit par la main
d'un tiers ou avec l'assistance d'une autorité publique.
Ces principes doivent être transmis de manière non équivoque dans
le dispositif législatif que nous adopterons.
Premièrement, l'acte d'euthanasie ne peut être pratiqué que dans
des circonstances exceptionnelles, justifiées par l'état de nécessité.
Loin de nous l'idée de prétendre qu'il n'existe aucune situation qui
échappe au prescrit de l'interdit de tuer. Toutefois, s'agissant d'un
principe qui fonde l'existence même de nos sociétés, il ne peut y être
dérogé que de manière tout à fait exceptionnelle. Se contenter de
dire que les dispositions du Code pénal restent applicables à un
médecin qui transgresserait les conditions d'exonération prévues par
la loi ne suffit pas, de même que ne constitue pas une tautologie le
fait d'insérer dans la définition de l'acte d'euthanasie que seul l'état
de nécessité peut justifier qu'il soit dérogé au principe.
Il relève de la responsabilité du législateur d'indiquer très
précisément dans la définition même qu'il donne de l'acte
d'euthanasie que cet acte demeure la transgression d'un interdit légal
et éthique qui ne peut être justifié que par des circonstances
particulières et exceptionnelles.
Nous ne pouvons prendre la responsabilité de mettre en place une
législation qui, en raison d'un message inapproprié, banaliserait l'acte
d'euthanasie et ouvrirait la porte à toutes les dérives possibles et
imaginables.
Il ne suffit pas de dire que les dispositions du Code pénal en la
matière ne sont pas abrogées et restent applicables. Le professeur
Neste n'a pas manqué de rappeler qu'une loi traitant d'un thème
aussi existentiel que l'euthanasie doit contenir des normes claires et
contraignantes plutôt que des voeux pieux.
Comme je l'ai déjà souligné, dans notre société de plus en plus
utilitariste dans laquelle la logique économique domine, le devenir
des personnes simples ou fragilisées est menacé. A l'heure où tous
nous défendons le concept de l'homme sujet de droit, pouvons-nous
seulement dire lequel d'entre nous est encore sujet de droit? Dans
notre société de consommation, l'homme et la femme sont devenus
eux-mêmes objets de consommation et les dérives que l'on dénonce
dans l'utilisation des soins de santé sont bien là pour le démontrer.
Au nom de la rentabilité économique, nombre d'actes médicaux sont
posés sans que ces actes ne soient véritablement nécessaires à
l'amélioration de l'état de santé du patient.
Certes, nous ne pouvons pas perdre de vue que ce sont, entre
autres, les développements de la médecine et des technologies
biomédicales qui nous amènent à débattre aujourd'hui de la
demande d'euthanasie.
Grâce à ces technologies, l'espérance de vie s'allonge. Nous nous
sommes dotés d'une médecine de pointe dont les résultats sont
zeggen dat de bepalingen van het
Strafwetboek toepasselijk blijven
op de artsen volstaat niet. Zo is
het ook aan de wetgever om heel
duidelijk te stellen dat euthanasie
een overtreding is en blijft van een
wettelijk en ethisch verbod en
enkel verantwoord kan zijn in zeer
specifieke en uitzonderlijke
omstandigheden. Wij mogen
euthanasie niet bagatelliseren, die
verantwoordelijkheid mogen wij
niet op ons laden.
In onze steeds utilitaristischere
maatschappij hangt de toekomst
van de zwakkere en minder
weerbare medemens aan een
zijden draadje.
In naam van de economische
rentabiliteit worden er heel wat
overbodige medische handelingen
verricht die de
gezondheidstoestand van de
patiënt niet verbeteren. De
levensverwachting stijgt dankzij de
vooruitgang van de geneeskunde.
Vergeefs probeert de patiënt nog
te begrijpen wat hem overkomt. Hij
vestigt zijn hoop volledig op de
werkkracht en het genie van de
artsen. Hij speelt geen actieve rol
meer, hij kan de drukte en
opwinding om hem heen enkel
nog ondergaan. Hij is niet langer
een rechtssubject, hij is een
speelbal van de wetenschap
geworden, een object in de
handen van de geneesheren. Wat
zal er gebeuren als er niet genoeg
middelen meer zouden zijn om
aan de vraag naar geneeskundige
verzorging te voldoen? Die
ontsporing, waarbij de mens
verwordt tot een object, willen wij
afweren. Daarom moet elke
overtreding op het verbod om te
doden een uitzondering blijven. Er
moet een veiligheidsmechanisme
worden ingebouwd.
Er mag pas euthanasie gepleegd
worden als de betrokkene
terminaal en ongeneeslijk ziek is
en een onophoudelijk, ondraaglijk
en niet te verlichten lijden
doormaakt. Maar wij kregen als
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
inespérés et les industries médico-techniques et pharmacologiques
emboîtent le pas aux progrès des sciences médicales au point que
pourrait ressusciter notre vieux rêve d'immortalité.
Mais dans cette lutte contre la maladie et la dégradation physique, le
malade tente vainement de comprendre un tant soit peu ce qui lui
arrive et place tout son espoir dans le zèle et le génie des médecins.
Même dans le meilleur des cas, le malade ne peut que subir cette
effervescence sans pouvoir y jouer un rôle actif, d'une part, parce
qu'il est incompétent en la matière et qu'il n'entend rien à la
complexité de ces gestes et, d'autre part, parce que son implication
émotionnelle l'empêche d'évaluer objectivement la situation.
A ce stade déjà, le patient n'est plus sujet de droit et acteur
responsable mais devient en quelque sorte objet de la science et
objet de consommation entre les mains du pouvoir médical qui
détient le savoir.
Qu'adviendra-t-il si les moyens venaient à manquer de satisfaire les
besoins en soins de santé? Ce serait se voiler la face et nier
l'évidence que de croire que les dérives et les risques d'utilisation
inappropriée d'une législation en matière d'euthanasie n'existent pas
ou ne pourraient advenir.
Dans notre société de consommation, lorsqu'un objet est devenu
inutile ou qu'il ne rend plus les services que l'on attend de lui, lorsque
sa rentabilité est réduite, cet objet est détruit ou remplacé, quand il ne
se détruit pas lui-même.
C'est cette dérive de l'être devenu objet que nous devons tenter
d'éviter - je dis bien « que nous devons tenter d'éviter » - et c'est
pourquoi la transgression de l'interdit de tuer doit rester dans le
domaine de l'exception, un principe fondamental.
Deuxièmement, l'acte d'euthanasie ne peut être pratiqué que lorsque
la personne se trouve en phase terminale d'une affection grave et
incurable et fait état d'une souffrance physique et psychique
constante, inapaisable et insupportable, qui ne peut être soulagée
par aucun autre moyen et qui résulte d'une affection accidentelle ou
pathologique grave et incurable.
Nous avons toujours tenté de limiter l'exonération donnée au
médecin à l'acte posé au cours de la phase terminale de la vie. Il
nous a été rétorqué par l'impossibilité de définir la notion de phase
terminale.
Dans la discussion générale en commission, monsieur Mayeur, vous
nous affirmiez que la phase terminale était quasiment impossible à
définir. Sans doute les auditions qui ont suivi vous ont-elles presque
ébranlé dans cette affirmation péremptoire? Non? C'est que vous
n'étiez pas très attentif!
antwoord dat het begrip "terminale
fase" onmogelijk gedefinieerd kan
worden. Dat beweert de heer
Mayeur althans.
01.42 Yvan Mayeur (PS): Monsieur Arens, non seulement j'ai
participé à tous les travaux de la commission de la Santé publique -
ce que vous n'avez pas fait - mais en plus, j'ai participé aux travaux
de la commission de la Justice, dont je ne suis habituellement pas
membre. J'ai suivi tous les travaux et j'ai écouté longuement.
01.42 Yvan Mayeur (PS): Ik heb
aan alle vergaderingen van de
commissies voor de Sociale
Zaken en de Justitie
deelgenomen. Ik heb geen enkele
CD&V- of PSC-vertegenwoordiger
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Je ne vous ai pas entendu, ni vous, ni un quelconque de vos
collègues du CD&V - et je ne parle pas des autres -, définir
clairement ce qu'était le stade terminal et le stade non terminal. J'ai
demandé aux personnes qui sont venues nous l'expliquer de le
déterminer et ils ne l'ont pas fait. J'ai demandé aux médecins qui
pratiquent dans un institut - je pense à Mme Païen de l'institut Jules
Bordet - et qui se trouvent face à des patients atteints de maladies
incurables, quelle était pour eux la phase terminale et non terminale.
Ils m'ont répondu qu'il leur était impossible de déterminer clairement
ces notions sur le plan médical. Ils ont précisé que, si des juristes
pouvaient le faire, ils étaient demandeurs.
Personne ne l'a fait et j'attends votre définition. Elle doit être claire et
applicable immédiatement par les médecins. Vous ne l'apportez pas.
Peut-être y aura-t-il un miracle cet après-midi en séance plénière? Je
suis prêt à tout entendre, pourvu que ce soit réaliste. Si vous avez
une proposition précise en la matière, on la fera examiner. Mais je
crains que ce miracle ne se produira pas.
een definitie horen geven van het
begrip "terminale fase". Geen
enkele arts is daarin geslaagd. Ik
wacht nog steeds op een
duidelijke definitie. Misschien
gebeurt er vandaag wel een
wonder?
01.43 Josy Arens (PSC): Monsieur le président, je remercie le
collègue Mayeur de rester sur sa position, ce qui me permettra de
vous faire part de la définition que donnent les scientifiques de la
phase terminale.
Le législateur est quotidiennement confronté à la difficulté de définir
des notions qu'il entend ériger en normes légales. Ceci ne l'empêche
cependant pas de poursuivre son oeuvre. Aujourd'hui, je dis qu'il n'est
pas impossible de définir la notion de phase terminale. Il suffit d'en
avoir la volonté politique. Mais vous allez peut-être me démontrer
l'inverse, monsieur Mayeur.
01.43 Joseph Arens (PSC): Ik
geef u de definitie die de vorsers
hanteren. Maar ik verwacht ook
een wonder van u ...
01.44 Yvan Mayeur (PS): Monsieur Arens, j'attends une définition,
c'est tout.
01.44 Yvan Mayeur (PS): De
wonderen zijn hier de wereld niet
uit!
01.45 Josy Arens (PSC): Monsieur Mayeur, si vous attendez un
miracle de ma part, croyez-bien que je l'attends aussi de votre part.
01.46 Yvan Mayeur (PS): Pour être clair, je précise que je ne suis
pas favorable à la distinction que vous voulez faire, précisément
parce que je pense qu'elle ne rencontre pas la volonté du patient je
m'en expliquerai tout à l'heure et qu'en outre, vous ne savez pas
faire la distinction que vous prétendez vouloir imposer.
01.47 Josy Arens (PSC): Monsieur Mayeur, ne changez pas d'avis
maintenant. Nous proposons une définition de la phase terminale de
la maladie. Elle a été élaborée par d'éminents praticiens de l'art de
guérir. Elle est le fruit d'une longue expérience et de la confrontation
quotidienne de ces praticiens à des situations de fin de vie. Elle met
en oeuvre des principes scientifiques confrontés à une réalité
concrète. Cette définition ne peut donc être suspectée d'être soit trop
théorique, soit dénuée de tout caractère scientifique.
Pour ces praticiens, la phase terminale est celle qui débute au
moment où le médecin, après s'être concerté avec le malade et
l'équipe soignante, estime que non seulement l'affection incurable
mais aussi l'ensemble des complications dont souffre le malade
01.47 Josy Arens (PSC): Wij
stellen dus een definitie van
"terminale fase" van de ziekte
voor. Die definitie werd door
vooraanstaande beoefenaars van
de geneeskunde uitgewerkt.
Volgens hen is de terminale fase,
die welke aanvangt op het
ogenblik dat de arts, na overleg
met de patiënt en het verzorgend
team, niet enkel de mening is
toegedaan dat de aandoening
ongeneeslijk is, maar ook dat alle
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
complications infectieuses, métaboliques, cardio-vasculaires et
autres ne devraient plus faire l'objet d'une thérapeutique étiologique
et que seule une prise en charge symptomatique, mettant l'accent
uniquement sur le confort du patient, devrait être poursuivie.
Voilà, cher collègue Mayeur, la définition donnée par des
scientifiques, et non pas par des politiques. J'espère, monsieur le
président, qu'elle est en train d'être distribuée à tous les membres.
complicaties waaraan de patiënt
lijdt niet meer etiologisch moeten
worden behandeld en dat enkel
een symptomatische behandeling,
waarbij de klemtoon enkel op het
comfort van de patiënt wordt
gelegd, moet worden voortgezet.
01.48 Yvan Mayeur (PS): (...)
Le président: Monsieur Mayeur, vous la lirez avec attention et vous interviendrez plus tard à ce sujet.
01.49 Josy Arens (PSC): Les noms de ces scientifiques vous seront
communiqués par la suite puisque nous n'avons rien à cacher, cher
collègue. Mais je vous demanderai de me faire part des vôtres.
01.50 Yvan Mayeur (PS): Je les ai déjà cités.
01.51 Josy Arens (PSC): Une garantie supplémentaire sera acquise
contre les erreurs et les dérives possibles si l'on fournit à la personne
concernée toute l'assistance morale et médicale, curative et
palliative, nécessaire pour soulager ses souffrances morales et
physiques et préserver sa dignité.
Qui d'entre nous peut prétendre aujourd'hui connaître la mort et le
cheminement qui sera le sien vers une fin de vie que nous
souhaitons tous douce et sans souffrance. L'être humain, s'il est le
seul être vivant à avoir conscience de sa mort, ne peut se la
représenter au niveau inconscient.
La souffrance que nous souhaitons tous pouvoir supprimer en fin de
vie, comme d'ailleurs durant toute la vie, n'est pas seulement une
souffrance physique, mais elle est aussi une souffrance morale
psychique. C'est celle de l'angoisse de la mort, du désarroi, de la
séparation, de la rupture du lien social. Elle est aussi la souffrance et
l'angoisse des proches face à cette séparation. Enfin, elle est aussi la
souffrance et l'angoisse du personnel soignant et du médecin, face à
l'échec de sa science. C'est aussi la confrontation difficile à la mort
du patient.
Procurer à chacun une mort douce, c'est permettre à chacun
d'approcher sa fin de vie dans un confort maximal, en dehors de cette
angoisse qui annihile la volonté et aliène l'individu, en retrouvant
l'image positive de sa personne, dans sa relation avec les proches et
les personnes qui accompagnent vers la fin de vie.
C'est également permettre à chacun de prendre le temps dont il a
besoin pour terminer sa vie. La société actuelle, celle du fast food et
celle du « prêt-à-jeter » n'est pas encline à nous laisser du temps, ni
pour naître ni pour grandir. Alors, parler de laisser aux personnes le
temps pour mourir peut paraître incongru.
La demande d'euthanasie est aussi et d'abord une demande d'aide à
se représenter ce passage de la vie vers la mort, à accomplir ce
passage.
01.51 Josy Arens (PSC): Als in
alle noodzakelijke curatieve en
palliatieve medische bijstand om
het moreel en psychisch lijden van
de betrokkene te verlichten en om
diens waardigheid te vrijwaren
wordt voorzien, wordt er een
bijkomende garantie gegeven.
Een verzoek om euthanasie is ook
en vooral een noodkreet, een
vraag om hulp om zich iets bij de
overgang van leven naar dood te
kunnen voorstellen. Palliatieve
zorg is dan van primordiaal belang
bij de begeleiding van het
levenseinde, en moet beschouwd
worden als een absolute
noodzaak en voorafgaande
voorwaarde.
Wij zijn vurige pleitbezorgers van
de keuzevrijheid van het individu,
op voorwaarde dat die keuze
gemaakt wordt zonder dat er druk
wordt uitgeoefend en door
mensen die financieel en
intellectueel sterk genoeg staan
om die keuze te kunnen maken.
De relatie tot anderen is een
wezenlijk gegeven van het mens-
zijn. Zonder die blik van de ander
op ons, is het verzoek om
euthanasie niet mogelijk. Het is
echter ook die blik van de ander of
het ontbreken ervan die, haast
tegennatuurlijk, het verzoek om
euthanasie kan uitlokken. Uit een
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
L'approche des soins palliatifs est alors primordiale en tant
qu'accompagnement de la fin de vie et doit être conçue comme un
préalable obligatoire. Cette approche permettra aussi de s'assurer de
ce que la personne décide en toute liberté de conscience de la façon
dont elle désire terminer sa vie. Je dis bien que la personne décide
en toute liberté de conscience de la façon dont elle décide de
terminer sa vie, car si certains d'entre vous sont partisans du libre
choix de l'individu, sachez-le, nous en sommes également les
fervents défenseurs. Le plus grand défenseur de ce libre choix n'est,
hélas, pas présent pour l'instant. Nous sommes des fervents
défenseurs de ce libre choix, à condition qu'il s'agisse réellement d'un
libre choix, consenti en pleine connaissance de cause et en toute
liberté, à condition que l'on nous garantisse que ce choix s'exerce
sans contingence aucune, sans pression de quelque ordre que ce
soit, sans contrainte économique ou psychique, à condition que les
moyens intellectuels ou financiers soient donnés à chacun d'exercer
ce choix, à condition que ce choix soit celui d'un être sujet de droit et
non d'un être objet de consommation, à condition que l'exercice de
ce libre-arbitre ne soit pas réservé à une élite de la société, celle qui
dispose des moyens financiers et intellectuels pour accéder à la
connaissance, au savoir et inévitablement au pouvoir et à la liberté
que ces derniers procurent.
N'oublions pas, comme l'a rappelé le Dr Marianne Desmedt, qu'un
homme ou une femme malade, affaibli physiquement,
psychologiquement et socialement, décide, en toute liberté de
conscience, de la façon dont il désire terminer sa vie, ne serait-ce
que parce qu'exister pour un être humain dépend de la présence de
l'autre, depuis l'origine jusqu'à la fin de vie! Pour vivre, le bébé a
besoin d'une présence qui lui parle et qui le nomme. Ce regard de
l'autre sur soi sera, jusqu'au bout de la vie, le fondement de notre
humanité. L'être humain se construit sur sa relation aux autres, en
premier lieu à la mère, ensuite aux deux parents et aux grands-
parents. A l'adolescence, c'est au travers des pairs qu'il recherche
son identité. Sans ce regard de l'autre sur soi, la demande
d'euthanasie n'est pas possible.
Mais, c'est aussi ce regard de l'autre sur soi ou l'absence de ce
regard qui peut, de manière perverse, engendrer la demande
d'euthanasie. Ainsi il a été mis en exergue, par une étude de Bruce
Jones, parue dans le Journal of medical ethics, que le désir de ne
pas être réanimé de nombre de patients âgés, gravement malades,
est étroitement lié à leur isolement social. J'insiste sur ce point.
Emile Durkheim, dans son étude sur le suicide, a également mis en
exergue le fait que, privé d'attache à un groupe, le sujet ne peut que
s'aider à l'autodestruction. Dans cette mesure, il est évident que nul
ne peut prendre la décision de déférer dans l'urgence et
l'immédiateté à une demande d'euthanasie sans en avoir interrogé le
sens.
L'approche des soins palliatifs est également le garant de l'intégrité
du personnel soignant. Les soins palliatifs, nous y sommes, madame
la ministre. Et je souhaiterais que dans votre réplique, vous
expliquiez davantage votre politique en matière de soins palliatifs,
que vous nous fassiez connaître les budgets que vous comptez y
consacrer, car sachez bien que dans les semaines qui viennent, nous
vous interpellerons sur ce point.
studie van Bruce Jones blijkt
bijvoorbeeld dat de wens van
ernstig zieke bejaarde patiënten
om niet gereanimeerd te worden
nauw samenhangt met hun
sociaal isolement
Emile Durkheim heeft ook al
benadrukt dat zonder bindingen
met een groep, het subject slechts
in zelfvernietiging kan vervallen.
Niemand kan beslissen aanstonds
en met spoed gehoor te geven
aan een verzoek om euthanasie
zonder de zin ervan te hebben
onderzocht.
De keuze voor palliatieve zorg
staat ook borg voor de integriteit
van het verplegend personeel. Wij
hopen dat de minister haar beleid
inzake palliatieve zorg en het
budget dat zij eraan wil besteden
zal uiteen zetten.
Volgens mevrouw Payen blijft
levensbeëindiging, ook al wordt
het bij wet toegelaten, symbolisch
een radicale trangsressie met
grote psychische gevolgen .
Het Hof van de Rechten voor de
Mens meent dat de staten het
recht hebben via het strafrecht
handelingen te controleren die het
leven en de veiligheid van
anderen in het gedrang brengen.
Het Hof wijst er op dat de
kwetsbaarheid van de terminale
patiënten de ratio legis is voor
inmenging van de wetgever.
De reden waarom euthanasie niet
mag worden toegepast bij een
minderjarige stoelt op diezelfde
ratio legis. Voor hen moeten
specifieke
beschermingsmaatregelen worden
uitgewerkt.
Wij kunnen niet aanvaarden dat
de truc van een wettelijke fictie
zoals ontvoogding wordt
ingeroepen om minderjarigen naar
euthanasie te kunnen laten
grijpen.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
Mme Marie-Christine Païen écrit: "Légiférer l'euthanasie peut être
dangereux pour les patients, mais certainement aussi pour les
médecins. Quels sont les enjeux psychiques d'une telle maîtrise sur
la vie? Comment l'être humain qu'est le soignant pourra-t-il assurer
des actes aussi lourds moralement? Quels aménagements va-t-il
devoir trouver avec lui-même et avec les autres s'il est amené à
transgresser de manière répétitive un tabou universel? Même si cet
acte est autorisé par une loi, il restera, au niveau symbolique de
l'ordre, une transgression radicale et impossible sans grandes
répercussions psychiques, qu'on le veuille ou non. Quel rôle la
société risque-t-elle de faire jouer au médecin chargé par le patient
de porter la mort? Toucher à la vie et à la mort d'autres êtres
humains équivaut à toucher à des mécanismes archaïques et suscite
parfois des émotions violentes et des passages à l'acte."
La Cour européenne des droits de l'homme a précisé qu'elle
considérait que les Etats ont le droit de contrôler, au travers de
l'application du droit pénal en général, les activités préjudiciables à la
vie et à la sécurité d'autrui. Elle indique que beaucoup de personnes
souffrant d'une maladie en phase terminale sont vulnérables et que
c'est la vulnérabilité de la catégorie qu'elles forment qui fournit la ratio
legis de l'intervention du législateur.
Quatrièmement, c'est dans cette même ratio legis que nous puisons
le principe selon lequel l'acte d'euthanasie ne peut être pratiqué sur
un mineur. La problématique de l'euthanasie appliquée aux
personnes mineures d'âge mérite une attention toute particulière et
des dispositions protectrices spécifiques. Nul ne peut contester que
les mineurs constituent une catégorie de personnes particulièrement
exposée dans notre société moderne. Assurer leur protection en
matière d'euthanasie est une question extrêmement délicate qui
requiert une réflexion approfondie.
Pour ces motifs, nous ne pouvons accepter qu'il soit fait appel à
l'artifice de la fiction légale qui est celle de l'émancipation pour
justifier l'accès à l'euthanasie pour les mineurs.
01.52 Fred Erdman (SP.A): Monsieur le président, M. Arens savait
très bien que je l'interromprais à ce niveau-là de son exposé. En
effet, il sait très bien, premièrement, que l'on a volontairement exclu
les mineurs, malgré les situations dramatiques que vivent certains
mineurs, sans parler de ceux qui les entourent. Nous considérons
que la complexité de pouvoir réunir tous les éléments décisionnels
était telle que, dans le cadre du débat actuel, le législateur ne pouvait
pas intervenir. Deuxièmement, j'ai dit en commission que je n'étais
pas très heureux de l'exception faite pour le mineur émancipé. Car
l'émancipation a une portée tout à fait différente qui s'inscrit plutôt sur
le plan matérialiste puisqu'elle lui permet éventuellement de poser
certains actes. Il s'agit alors d'un mineur d'au moins quinze ans, pour
lequel le juge est intervenu pour lui accorder l'émancipation,
considérant que ce mineur, dans le cadre social, était capable de
prendre des décisions. C'est dans ces conditions que nous avons
considéré que ce mineur-là pouvait être pris en considération pour un
acte d'euthanasie.
Je vous ai dit - et je ne le cache pas que je ne suis pas très
heureux de cette approche mais c'était un choix à faire, puisque -
01.52 Fred Erdman (SP.A): Wij
hebben de minderjarigen bewust
uit het toepassingsbereik van de
wet geweerd. Wij waren van
mening dat de wetgeving hier niet
kon optreden omwille van de
complexiteit van de beslissende
elementen. De situatie van de
ontvoogde minderjarige is anders
omdat hij bepaalde handelingen
mag stellen. De wet neemt
jongeren die minstens vijftien jaar
zijn en aan wie een rechter de
ontvoogding heeft toegekend in
aanmerking.
Ik ben niet zo gelukkig met deze
oplossing, maar we moesten een
keuze maken. Omdat het
probleem van de minderjarigen
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
vous venez de le souligner vous-même - effectivement, à l'égard des
mineurs, il y avait un problème. Nous n'avons pas voulu le régler vu
les difficultés. Ce sera peut-être fait à un stade ultérieur . Nous
verrons bien l'évolution de la société sur ce point.
Nous sommes tous approchés par des cas concrets où, non
seulement ceux qui entourent les mineurs mais les mineurs eux-
mêmes sont parties demanderesses. Dès lors, la concession que
nous avons faite en incluant les mineurs émancipés constitue
effectivement un pas, peut-être pas très heureux, je le concède. En
tout cas, nous avons considéré qu'en l'occurrence, il s'agissait de
quelqu'un dont la capacité d'exprimer une volonté avait été jugée par
un juge.
een te kiese zaak is, hebben we
ons tot één toegeving beperkt om
ontvoogde minderjarigen in de wet
op te nemen vermits hun
oordeelsvermogen bevestigd is
door een rechter.
01.53 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, dit is een mooi
voorbeeld hoewel het hier misschien niet om een heel belangrijk
onderdeel gaat. Hier gaat het om iets waarover iedereen het in de
commissie eens was, namelijk dat de emancipatie van minderjarigen
en dit hier niets met elkaar te maken hebben. Ontvoogding van
minderjarigen laat hen bijvoorbeeld toe om handel te drijven. Wij
weten dat, we kijken ernaar en we weigeren op dit punt
amendementen te aanvaarden. Dit is geen ernstig parlementair werk.
Men moet mij maar eens uitleggen waarom men zelfs op zulke
punten, die niet eens de kern van de zaak raken, waarover iedereen
het eens is dat de twee zaken met elkaar te maken hebben, weigert
een amendement te aanvaarden. Dat kan alleen omwille van een
bulldozerpolitiek zijn.
01.53 Danny Pieters (VU&ID):
L'émancipation en général et
l'émancipation de mineurs sont
deux choses distinctes, chacun en
convient. Pourquoi refuse-t-on dès
lors des amendements sur de tels
points, qui ne concernent pas le
fond de la question?
01.54 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): (...) absoluut handhaven
van de paragraaf over de ontvoogde minderjarigen omdat het
inderdaad een zeer willekeurig criterium is. Er wordt hierdoor
opzettelijk een discriminatie ingevoerd tussen de ontvoogde
minderjarigen en de niet-ontvoogde minderjarigen zodat men naar
het Arbitragehof kan stappen en op die basis binnenkort een
breekijzer heeft om de wet open te breken, ook ten aanzien van
minderjarigen. Dat is de bedoeling. Het is om die reden dat men die
kunstmatige figuur hier introduceert. Men wil de wet binnenkort via de
rechter open te breken naar de minderjarigen. Daarom wou men dit
mordicus handhaven.
01.54 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): On crée délibérément une
discrimination entre mineurs
émancipés et non émancipés pour
permettre ultérieurement
d'étendre la loi à tous les mineurs.
01.55 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik wou alleen
reageren op de uitspraken van de heer Laeremans die mij steeds
verbaast met de kristallen bol waarover hij beschikt. Hij kan lezen in
de geest van diegenen die de teksten opstellen. Ik heb zojuist gezegd
wat de bedoeling en de draagwijdte van de tekst was. Het is in genen
dele te vergelijken met de situatie van de niet-ontvoogde
minderjarigen. Als de heer Laeremans de rechtspraak van het
Arbitragehof erop zou naslaan, dan zou hij wel degelijk kunnen
vinden dat er voldoende objectieve elementen zijn om een
verschillende benadering van de niet-ontvoogde en de ontvoogde
minderjarigen in de wet in te bouwen.
01.55 Fred Erdman (SP.A): La
boule de cristal de M. Laeremans
ne cesse décidément pas de me
surprendre. Je viens de préciser la
portée du texte. Selon la
jurisprudence de la Cour
d'Arbitrage, les éléments objectifs
sont suffisamment nombreux pour
justifier une différence de
traitement entre mineurs
émancipés et mineurs non
émancipés.
01.56 Josy Arens (PSC): Monsieur le président, merci, je vais
continuer avec le président de la commission Justice sur ce point.
Vous le savez, monsieur le président Erdman, je vous considère
01.56 Josy Arens (PSC):
Mijnheer Erdman, ik waardeer u
ten zeerste als juridisch expert,
maar met ons amendement over
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
comme un grand monsieur du droit en Belgique et je ne cesse de le
répéter. Et en reprenant notre amendement concernant la phase
terminale... Oui, je m'adresse à vous, puisque tantôt vous avez tous
été d'accord pour dire que cela était un débat parlementaire plutôt
qu'un débat entre le gouvernement et le parlement, mais j'aimerais
aussi avoir l'avis de Mme la ministre que nous avons la chance
d'avoir parmi nous, parce que je crois vraiment que ce sont des
éléments très importants.
En préparant l'exposé, je me suis dit avec les collaboratrices qui y ont
travaillé qu'en intégrant cette notion de phase terminale, beaucoup de
problèmes seraient résolus, je vous le garantis. C'est pour cela que je
ne comprends vraiment pas que sur un débat de cette importance,
vous en avez fait uniquement un débat politique. Pour un grand
juriste de votre gabarit, c'est vraiment bas, monsieur le président,
excusez-moi d'être aussi dur.
de terminale fase kunnen veel
problemen worden opgelost. Dit
debat uitsluitend tot zijn politieke
dimensie herleiden is weinig
hoogstaand, mijnheer Erdman!
01.57 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil het
standpunt van collega Arens onderschrijven. Ik meen dat de waarde
van het initiatief dat hij heeft genomen erin bestaat dat hij een
amendement heeft ingediend waarin hij de terminale fase definieert.
Wij werden tijdens de discussie in de commissie voor de Justitie
geconfronteerd met het argument van de meerderheid dat dit niet kan
worden gedefinieerd. De heer Arens is erin geslaagd op basis van
deskundig advies een definitie op te stellen over wat de terminale
fase is. Op die manier kunnen we weerwerk bieden aan het argument
van de meerderheid dat dit niet kan worden gedefinieerd. Collega's,
we zouden er op zijn minst moeten in slagen om het mogelijk maken
van euthanasie te beperken tot de terminale fase omdat het op die
manier objectiveerbaar wordt en we afstappen van het puur
subjectieve element dat op dit ogenblik wordt gehanteerd.
Ik zou de collega's van de meerderheid willen uitnodigen kennis te
nemen van het amendement van collega Arens die de terminale fase
omschrijft. Op die manier kunnen we op zijn minst nagaan of de
meerderheid akkoord kan gaan met een beperking tot de terminale
fase zoals ze wordt omschreven. Volgens mij is dit heel belangrijk en
op die manier wordt de wetgeving enigszins aanvaardbaar in de
internationale context.
01.57 Tony Van Parys (CD&V):
La valeur de l'amendement de M.
Arens vient de ce qu'il définit la
notion de "phase terminale" jugée
indéfinissable par la majorité. Il
faudrait limiter la légalisation de
l'euthanasie à cette phase.
J'espère que la majorité voudra
considérer l'amendement et
limitera l'euthanasie à cette
phase.
01.58 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de voorzitter, bij de indiening
van mijn eerste wetsvoorstel jaren geleden in de Senaat deelde ik de
mening van de heer Arens. Men heeft mij echter overtuigd in de
discussie. Ik zal de argumenten daarvoor straks nog eens herhalen.
Ik wil de heer Arens nu alleen een vraag stellen. U meent dat een
individu, dat zwaar lijdt en wiens situatie onomkeerbaar is, het recht
heeft om uit dit leven te stappen met de bijstand van een geneesheer.
Hoe kunt u juridisch het onderscheid maken tussen een individu
waarvan een geneesheer zegt dat hij terminaal lijdt en een ander
individu waarvan de dokter zegt dat men niet zeker is over het
terminale karakter? Waarop baseert u die discriminatie?
01.58 Hugo Coveliers (VLD): Je
partageais le point de vue de M.
Arens il y a de nombreuses
années mais je me suis ravisé
depuis. J'y reviendrai. Avant cela,
je voudrais demander à M. Arens
comment il justifie une
discrimination entre deux
personnes qui endurent les
mêmes souffrances et se trouvent
dans un état irréversible mais dont
l'une est déclarée en phase
terminale par un médecin et
l'autre pas. Pourquoi seule la
première aurait-elle le droit de
mettre fin à une vie dont toutes
deux jugent qu'elle ne vaut plus la
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
peine d'être vécue?
01.59 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, j'ai pris au vol la
définition. Je n'ai pas le texte sous les yeux, je n'ai pas le privilège de
M. Van Parys mais quand je prends au vol votre définition et que
j'essaye de la comprendre, il me semble qu'on est plus proche de la
définition de l'agonie que d'une phase terminale. Il faut savoir ce que
l'on dit, quand on cumule tout cela et que les médecins constatent
après consultations que l'affection est incurable et que vous
énumérez un tas de pathologies qui compliquent encore l'état du
patient, on est à l'agonie.
Deuxièmement, il y a un aspect que vous omettez quoi qu'il en soit,
car le problème de la définition est un problème qui se pose en soi,
mais au-delà de cela, il y a quelque chose qui manque naturellement
dans votre projet: c'est la volonté personnelle du patient, vous en
faites totalement abstraction. Le patient, ce qu'il est, l'homme, c'est là
que se situe la différence entre nous et nous pensons et sans
élitisme parce qu'il y a une forme d'élitisme à croire que ceux qui
n'ont pas de moyen et les pauvres ne sont pas capables d'émettre un
jugement sur leur propre état; c'est alors prendre vraiment les
pauvres pour des cons que votre approche n'est franchement pas
très reluisante.
Ensuite, chaque individu, et c'est la différence entre vous et nous, a
le droit de disposer de son corps, de sa vie et de la manière dont il
veut affronter la douleur et la souffrance. Cela, vous ne le voulez pas,
vous ne lui demandez pas son avis, vous omettez son avis et vous
remettez son avis à un tribunal qui est le médecin et ses collègues en
consultations. C'est ce que nous nous récusons fondamentalement.
01.59 Yvan Mayeur (PS): Ik heb
de tekst hier niet voor me liggen,
maar volgens wat ik zo hoor leunt
uw definitie nauwer aan bij de
definitie van de doodsstrijd, zoals
de artsen dat kunnen vaststellen
bij ongeneeslijk zieke patiënten.
Afgezien daarvan verliest u de
persoonlijke wilsbeschikking van
de patiënt uit het oog. Hij moet
zich nochtans kunnen uitspreken
over zijn eigen toestand. U wrijft
ons ten onrechte elitistische
bedoelingen aan. Elk individu, ook
wie arm is, heeft het recht over
zijn eigen lichaam en leven te
beslissen. Met de mening van het
individu zelf wenst u geen
rekening te houden; u laat de
beslissing over aan een rechtbank
van experts. Dat verwerpen wij.
01.60 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zou even willen
ingaan op de woorden van de heer Coveliers die volgens mij een
eigenaardige redenering hanteert. Hij zegt dat we proberen een
bepaalde beperking op te leggen en een betere omschrijving te
maken van wie mogelijk in aanmerking kan komen voor euthanasie.
Op die manier willen wij bepalen of een persoon in een toestand is
aanbeland zodat die persoon kan worden geholpen bij het beëindigen
van zijn leven zonder dat daarvoor iemand moet worden vervolgd. Hij
past dit toe op de definitie van de heer Arens die de bedoeling heeft
de groep te verkleinen en euthanasie te beperken tot terminale
patiënten. Hij zegt ook dat dit een subjectief criterium is dat moeilijk
kan worden geobjectiveerd. Mag ik erop wijzen dat alles wat in de
wet staat subjectief is. Alle procedures die moeten worden doorlopen,
alle criteria en alle artsenbeoordelingen zijn subjectief.
(...)
Dat zijn beoordelingen van artsen die op een bepaald ogenblik
zeggen dat het gaat om ondraaglijk lijden, wij kunnen die patiënt op
geen enkele andere manier helpen.
Er staat zelfs bij: volgens de stand der wetenschap. Dat is een
momentopname. Wat men nu weet, gaat men misschien binnen tien
jaar niet meer doen. Dat is dus subjectief gebruik van iets in een
noodtoestand waarmee men mensen moet kunnen helpen. Des te
meer zou u eigenlijk de stelling van de heer Arens moeten
onderschrijven. Ik begrijp dus uw redenering niet.
01.60 Luc Goutry (CD&V): M.
Coveliers dit que si la majorité
rejette la distinction subjective
entre patients terminaux et non
terminaux établie par M. Arens,
c'est parce qu'elle a tenté de
trouver des définitions plus
précises que celle-là. Mais j'attire
votre attention sur le fait que la loi
comporte beaucoup de notions
subjectives: situation de détresse,
souffrance insupportable, état
actuel de la science. Dès lors, ce
que propose M. Arens, à savoir de
limiter la réglementation aux
patients en phase terminale, est
bel et bien praticable.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
De voorzitter: Ik herinner u eraan dat deze interventies interessant zijn, de grond van het debat aangaan,
maar zij later ook de uiteenzettingen kunnen verlichten om zo te zeggen.
01.61 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Uiteraard, mijnheer de
voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vorige spreker. Ook ik vind de
redenering van de heer Coveliers vreemd. Hij zegt dat men geen
onderscheid kan maken en vraagt op basis van welk criterium men
een onderscheid gaat maken tussen terminaal of niet terminaal. Hij
doet dat echter zelf in zijn wetsontwerp in paragraaf 3: "Indien de arts
van oordeel is dat de patiënt kennelijk niet binnen afzienbare tijd zal
overlijden, moet hij bovendien...". U deelt ze in twee categorieën in:
degenen waarvan een arts van oordeel is dat zij binnen afzienbare
tijd zullen overlijden en de anderen. Ook dat is een subjectief
criterium, ook daar moet men indelen zoals bij terminale en niet
terminale patiënten. Ik denk zelfs dat het een nogal sterk met het
andere overeenkomt.
01.61 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Je partage cet avis. La
distinction opérée par M.
Coveliers est duale et subjective,
et probablement plus aléatoire
encore que la distinction entre
patients terminaux et non-
terminaux.
De voorzitter: U krijgt het woord voor een korte repliek, mijnheer Coveliers. Straks krijgt u het woord.
01.62 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn best
doen om het straks korter uit te leggen dan de vorige spreker.
De voorzitter: Daarom aanvaard ik nu ook het debat.
01.63 Hugo Coveliers (VLD): Het verschil zit juist hierin dat ik uitga
van het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt. Ik kan onmogelijk
aanvaarden dat reeds vanaf de basis, vanaf het begin van de
procedure een aantal mensen wordt uitgesloten waarvan men stelt
dat zij wel lijden, dat zij ongeneeslijk zijn, dat men er niets aan kan
veranderen, maar dat het niet terminaal is volgens de geldende
normen. Daarom zouden zij dan niet in aanmerking komen vanaf het
begin. Dat is het verschil in visie.
01.63 Hugo Coveliers (VLD):
Vous oubliez de préciser que je
pars du principe du droit du
patient à l'autodétermination. La
proposition de M. Arens exclut
toute une catégorie de personnes,
ce à quoi nous nous refusons.
01.64 Josy Arens (PSC): Monsieur le président, j'insiste sur
l'importance de cette définition de la phase terminale. J'ai précisé
tantôt en lisant: "la phase terminale est celle qui débute au moment
où le médecin, après s'être concerté avec le malade et l'équipe
soignante"...
Je commence à me poser une autre question à partir de tout ce que
je viens d'entendre. En effet, je me demande quel est l'objectif de la
majorité en faisant voter cette loi par le parlement. Depuis le début,
monsieur le président Erdman, je pensais que c'était pour alléger les
souffrances des personnes se trouvant dans certaines situations.
Aujourd'hui, je me demande si nous ne sommes pas dans une
situation où vous voyez bien plus large. A ce moment-là, ce serait
encore plus grave. Je me rends compte que la souffrance psychique
est suffisante pour... (Interruptions) Nous avons des amendements
dont nous discuterons lors de leur présentation.
Je trouve que plus j'avance, plus je vous écoute, plus je me rends
compte que des dérives très dangereuses sont possibles à partir du
texte qui nous est présenté. Ce texte, tel qu'il nous est présenté,
nous ne l'avons pas voté en commission et nous ne le voterons
jamais ici en plénière. Cependant, nous sommes prêts à rediscuter
avec vous si vous acceptez de tenir compte de certains de nos
01.64 Josy Arens (PSC): Ik
hamer op het belang van de
definitie van het begrip "terminale
fase". Wat is de meerderheid van
zins: blijft haar visie dan beperkt
tot het verlichten van uitzichtloos
lijden?
Dat er ook gekeken moet worden
naar het psychische leed. Het
gevaar bestaat dat men hier
zwaar uit de bocht vliegt.
Wij zullen dat ontwerp niet
goedkeuren als u onze
amendementen betreffende de
terminale fase niet aanneemt. Ik
herhaal dat de keuze tot op het
einde de patiënt toekomt, na
overleg door de arts met de zieke
en de verpleegkundigen.
Ons eerste amendement strekt
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
amendements, surtout de l'amendement concernant la phase
terminale.
Comme je l'ai dit, collègue Mayeur, c'est après concertation avec le
malade et l'équipe soignante, que le médecin propose. Nous disons
que le médecin non pas ne pourrait mais ne devrait plus le faire pour
laisser le choix au malade jusqu'au bout. Je suis convaincu, monsieur
le président, que nous en reparlerons prochainement, à l'occasion de
la présentation de cet amendement.
Enfin, je terminerai en énonçant les problèmes que nous rencontrons
face à ce projet de loi. Les débats menés tant au Sénat qu'en
commission de la Justice de la Chambre ont montré qu'il existait une
volonté unanime de réserver aux seuls médecins la responsabilité de
poser un acte d'une telle gravité que l'acte d'euthanasie. Il convient
dès lors de consacrer ce principe dans la définition même de l'acte
d'euthanasie. C'est ce que nous proposons dans notre premier
amendement.
Le texte proposé nous laisse insatisfaits sur d'autres points que nous
n'avions pas manqué de souligner tant au Sénat que lors des débats
en commission de la Justice au travers des différents amendements
que nous avions déposés. Néanmoins, dans le débat de ce jour,
nous avons souhaité mettre l'accent uniquement sur les points
essentiels. Nous continuerons à les défendre en séance plénière
dans les jours qui viennent.
L'acte d'euthanasie ne peut être pratiqué que dans des circonstances
exceptionnelles justifiées par l'état de nécessité. Qu'adviendra-t-il si
le message que nous communiquons à la société civile est celui de la
banalisation de l'euthanasie qui ouvrira les portes à toutes les dérives
et mettra en péril les droits des plus défavorisés et de nos
concitoyens les plus faibles? Est-ce l'avènement de ce type de
société que nous prônons?
L'acte d'euthanasie ne peut être pratiqué qu'en phase terminale d'une
affection grave et incurable. Toute autre hypothèse nous entraîne
dangereusement vers une société axée exclusivement sur la
rentabilité, l'utilitarisme, à donner des armes à ceux qui voudraient,
au nom d'impératifs économiques ou autres, supprimer toute
solidarité. Est-ce ce que nous voulons?
L'offre de soins palliatifs doit être un préalable obligatoire. Madame la
ministre, vous avez une grande responsabilité dans ce domaine.
Vous avez fait certains efforts pour étendre les soins palliatifs mais
les besoins restent immenses et c'est à ce niveau que vous devez
agir.
A quel titre pourrions-nous refuser à nos concitoyens le droit
d'accomplir le passage de la vie à la mort dans un confort maximal et
ce, à tous nos concitoyens quelles que soient leur condition
économique et sociale?
L'acte d'euthanasie ne peut être pratiqué sur un mineur sans avoir
prévu des protections spécifiques. Voudrions-nous déjà donner un
premier signe d'abandon des plus faibles? N'avons-nous plus la
capacité de faire confiance à l'évolution de notre médecine?
ertoe het eenparig streven dat in
alle debatten tot uiting is gekomen
om de verantwoordelijkheid van
een dusdanig ernstige handeling
uitsluitend bij de arts te leggen, in
de definitie van euthanasie op te
nemen.
Ten slotte zijn er principes
waarover wij geen enkele
toegeving zullen doen: euthanasie
mag enkel in uitzonderlijke
omstandigheden worden
toegepast die door een
noodsituatie worden
gerechtvaardigd, bij terminale
patiënten die lijden aan een
ernstige en ongeneeslijke
aandoening. Euthanasie mag
nooit plaatsvinden bij een
minderjarige en moet altijd door
een arts worden toegepast.
Bovendien is de arts verplicht
vooraf palliatieve zorg voor te
stellen.
Wij stellen tevens voor de taken
van de federale controle- en
evaluatiecommissie met
betrekking tot deze wet, waarvan
de inwerkingtreding afhankelijk
moet worden gesteld van de
goedkeuring van de regelgeving
inzake de patiëntenrechten en de
palliatieve zorg, uit te breiden.
Wij willen een krachtige
wetgeving, een garantie voor
eenieder op een menswaardig
levenseinde waarbij eventuele,
door niemand gewenste
uitwassen worden voorkomen.
Enkel als aan die voorwaarden is
voldaan, zouden wij die wet
kunnen goedkeuren.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
Seul un médecin peut pratiquer l'acte d'euthanasie. De quel droit
chargerions-nous un tiers non-médecin de pratiquer un acte d'une
telle importance? Telles sont les exigences de notre parti qui
n'appelleront aucune concession de notre part.
Nous proposons d'étendre les missions de la commission fédérale de
contrôle et d'évaluation afin de lui assurer un rôle réellement efficace
dans le contrôle de l'application de la loi et, principalement, dans le
contrôle de son évaluation à l'avenir.
Pour assurer la cohérence de notre démarche, nous prévoyons que
la mise en vigueur de la loi en projet est soumise à l'adoption des
législations relatives aux droits des patients et aux soins palliatifs.
Nous voulons une législation forte et précise qui soit le garant du droit
de tout un chacun de vivre sa fin de vie dans la dignité humaine, sans
contrainte et en pleine conscience du choix opéré, une loi qui
prévienne, dans toute la mesure du possible, d'éventuelles dérives
que personne ne souhaite. C'est à cette seule condition que nous
pourrions revoir notre position concernant le projet de loi à l'examen.
01.65 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, de problematiek van het levenseinde houdt de
mens reeds sinds het begin van de mensheid bezig. De bio-ethische
problemen, die hiermee gepaard gaan, zijn in feite verfijningen
waarmee de laatste eeuw of zelfs de laatste decennia werd getracht
het leven van de mens vanaf het begin tot het einde zo gelukkig
mogelijk te laten verlopen. In een democratie waarin als ethische
norm de gelijkheid van iedereen en de gelijkheid van inbreng in een
bestuur wordt aanvaard, mag dit geluk door de mensen zelf worden
ingevuld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de problematiek van
euthanasie, die in het Zuid-Afrikaans de genadedood wordt
genoemd, reeds in 1984 voor een eerste maal werd aangekaart.
Tijdens de vorige regeerperiode werd in de Senaat een bijzonder
interessant colloquium gehouden waarop de leden van het
Raadgevend Comité voor Bio-ethiek hun adviezen hebben toegelicht.
Er werden zeer interessante dingen verteld, ook al waren sommigen
het er niet noodzakelijk mee eens. Professoren van verschillende
universiteiten en met verschillende levensbeschouwingen brachten
een zeer gedifferentieerde visie op de problematiek van de
euthanasie naar voren.
Het is dan ook verwonderlijk dat die levendige discussie, die in de
Senaat werd opgestart, tot andere inzichten heeft geleid. Zo had ik
aanvankelijk met mijn huidig partijvoorzitter, de heer De Gucht, een
voorstel opgesteld, dat beperkt was tot de terminale fase en waarin
geen sprake was van de niet-terminale fase. Ik zal trachten uit te
leggen waarom onze ideeën zijn geëvolueerd en waarom wij als
liberalen een algemeen kader willen scheppen waarbinnen
sommigen onder ons, die op bepaalde elementen van de zingeving
een andere of een bijkomende klemtoon willen leggen, anders zullen
stemmen. Zij zullen hun stemgedrag toelichten, ofschoon ze uitgaan
van hetzelfde basisprincipe van het zelfbeschikkingsrecht van elk
individu. Het is voor de VLD-fractie vanaf het begin een erezaak
geweest dat ieder lid zich vrij over dit ontwerp kon uitspreken. We
hebben hierover lang en uitvoerig gediscussieerd. Het is eigenlijk
evident dat over ethische problemen, die in een bepaalde
maatschappijvorm ontstaan, andere regels gelden dan voor gewone
01.65 Hugo Coveliers (VLD): La
question de la fin de la vie se pose
depuis que l'humanité existe. La
bio-éthique tente depuis peu de
rendre la vie aussi heureuse que
possible, du début à la fin. La
démocratie veut que l'homme
fasse lui-même ce bonheur.
L'euthanasie a fait l'objet de
discussions au Parlement dès
1984. Un colloque y a été
consacré au cours de la
législature précédente au Sénat,
qui a institué une commission bio-
éthique. La discussion au Sénat a
été animée et a débouché sur de
nouvelles conceptions. Je vais
m'efforcer d'expliquer pourquoi, en
nous fondant sur le droit de
l'individu à disposer de lui-même,
nous avons fait évoluer notre
conception de l'euthanasie.
Dans notre parti, nous nous
sommes fait un point d'honneur de
permettre à chaque membre
d'exprimer son opinion. C'est la
raison pour laquelle je m'étonne
de l'attitude de l'opposition, qui
refuse ce texte comme un seul
homme. Je trouve ridicule de
soutenir qu'il n'y a pas eu de
débat. Les débats ont duré deux
ans, au Sénat et en commission.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
politieke thema's. Het is dan ook verbazingwekkend dat bij de
oppositie niemand een ander standpunt inneemt dan de totale
afwijzing van deze tekst. Dat begrijp ik niet.
Ik heb enkele keren het verwijt gehoord dat er geen debat is gevoerd.
Dit is een loopje nemen met de realiteit.
Er werd in de Senaat gedurende twee jaar gedebatteerd. In de
commissie hebben wij tot vervelens toe, vaak tot laat in de avond,
dezelfde argumenten moeten horen. Het is niet waar dat wij niet
luisteren, maar luisteren is volgens u hetzelfde als akkoord gaan met
u. Dat is het niet. Ik neem aan dat een aantal argumenten kunnen
geformuleerd worden, maar het is niet waar dat er geen debat
geweest is.
01.66 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp niet
goed wat de heer Coveliers bedoelt wanneer hij zegt dat de oppositie
"en bloc" ganse voorstellen afwijst en elke discussie weigert. Dat is
een verschrikkelijke verdraaiing van de werkelijkheid die misschien
door een zekere retorische overdrijving kan worden verklaard, maar
dergelijke retorische overdrijvingen horen niet thuis in dit debat dat in
alle sereniteit zou moeten worden gevoerd. Mijnheer Coveliers, u
weet dat dit gewoon onjuist is. Er is wel sprake van een totale
blokkade wanneer het gaat om de amendementen die door de
oppositie ingediend worden. Ik kom terug op mijn voorbeeldje met
betrekking tot de emancipatie. Iedereen is het ermee eens dat het er
niets mee te maken heeft, maar het kan niet omdat het niet mag. Wie
blokkeert er dan "en bloc", de oppositie of de meerderheid? (Applaus)
01.66 Dirk Pieters (CD&V):
Monsieur Coveliers déforme la
réalité en décrivant l'opposition
comme un bloc monolithique. En
fait, il s'agit plutôt d'un rejet total
de tous les amendements par la
majorité.
01.67 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer Pieters, ik gun u graag deze
uiting van steun van de collega's.
Ik probeer alleen duidelijk te maken dat de oppositie tijdens de
discussie en de stemming in de commissie een volledig afwijzende
houding aannam. Het verbaasde mij dat niemand zich individueel
zoals dat in onze partij gebeurt kon losmaken van alle details van
die ideeën en dus globaal dezelfde stelling kon aannemen. Er is over
deze tekst bovendien eindeloos gediscussieerd, vooral in de Senaat,
en daar heeft men uiteindelijk een oplossing gevonden. Ook in de
Kamer is er een debat geweest. We hebben gezegd welke stelling wij
zouden verdedigden en wij verdedigen die dan ook, om tot een
oplossing te komen.
01.67 Hugo Coveliers (VLD):
Lors des votes en commission,
l'opposition s'est toujours
prononcée contre les textes. Je
continue à m'en étonner. Et je suis
fier de pouvoir dire que nous
avons pu arriver à une solution
après de longues discussions au
Sénat et avec les membres de la
Chambre.
01.68 Hubert Brouns (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het verbaast
mij eveneens dat de heer Coveliers niet weet dat wij in de commissie
voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke
Hernieuwing eigenlijk een consensus gevonden hadden over de
bijzondere knelpunten en dicht bij een globaal akkoord gekomen
waren. U kunt dat in het verslag lezen. Ik begrijp dan ook niet goed
waarom de heer Coveliers dit van de kaart veegt en hier nu komt
beweren dat alleen de oppositie alles geblokkeerd zou hebben.
01.68 Hubert Brouns (CD&V):
Monsieur Coveliers ne sait
apparemment pas qu'en
commission de la Santé Publique,
l'opposition et la majorité étaient
pratiquement parvenues à un
consensus sur quatre points
délicats.
01.69 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, de
heer Coveliers vraagt zich af waarom de oppositie zich als één blok
verhoudt ten opzichte van de meerderheid. Dat ligt aan het ontwerp
dat uiterst extreem is. Het is de meest liberale wet in de wereld. Het is
bijgevolg niet abnormaal dat de oppositie daartegen protesteert.
01.69 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Si l'opposition unanime
rejette ce projet, c'est tout
simplement en raison du caractère
libéral extrême du projet lui-même.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
Hij zegt dat er een uitgebreid debat plaatsgehad heeft. De enige die
grondig en veelvuldig is ingegaan op de vragen en opmerkingen van
de oppositie, is de commissievoorzitter, de heer Erdman. Op de dag
dat hij de commissie niet kon voorzitten en mevrouw Herzet hem
verving, heeft de hele meerderheid geen kik gegeven. Er is die
namiddag geen enkel antwoord gegeven op de tientallen pertinente
vragen van de oppositie. Wij stonden voor een muur. Men heeft geen
enkel debat gewild. Dat was de houding van de meerderheidspartijen
en u hebt daaraan meegewerkt.
Ensuite, j'ai mes doutes sur la
manière dont a été mené ce débat
prétendument sérieux. Le jour où
Monsieur Erdman, président de la
commission, a été absent à une
réunion importante, aucun des
points n'a été traité sérieusement,
vous le savez.
01.70 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de voorzitter, de
commissievoorzitter heeft ook een overzicht laten maken van alle
ingediende amendementen, met daarnaast een vergelijking met de
amendementen die in de Senaat ingediend waren. Het is totaal
onaanvaardbaar dat u misbruik maakt van het tweekamerstelsel om
deze amendementen in de Kamer opnieuw in te dienen. Daar is het
debat terecht ten gronde over gevoerd. Vandaag bewijst u dat u dit
debat zo lang mogelijk wil rekken.
Welnu, als u meent dat de kwaliteit van een debat in verhouding staat
tot de lengte ervan, dan is dat uw democratisch recht en dan zal ik
daartegen niet protesteren, al ben ik een andere mening toegedaan.
Ik stel vast dat men van bij de aanvang tracht een constructief debat
te verhinderen.
De reden hiervoor is dat wij inderdaad vertrekken van een
verschillende visie. Wij gaan in de eerste plaats ervan uit dat recht
niet hetzelfde is als moraal; volgens ons heeft de maatschappij een
aantal rechtsregels die, wanneer het of de strafrechtelijke aspecten
gaat, verbodsbepalingen inhouden waarin wordt opgenomen wat
men niet mag doen. Al wat er niet mag worden gedaan mag in een
democratische rechtsstaat volgens het recht worden gedaan. Op
moreel vlak kunnen er andere normen bestaan en zijn er ook andere
normen. In een dictatoriale staat is dat anders: daar zegt men wat
men moet doen en daar mag men uitsluitend doen wat de wet
voorschrijft dat men moet doen. In een politiestaat zijn het de
politiediensten die bepalen welke normen worden toegepast.
Wij gaan ervan uit dat in een democratie moet worden bepaald wat
niet mag op strafrechtelijk gebied. Dat betekent dat men voor het
morele aspect alleen een aantal zaken kan verbieden die voor
iedereen een verwerpelijke en maatschappijaantastende of negatieve
waarde hebben. Dat houdt in dat wanneer men als basiswaarde, als
mensenrecht, het zelfbeschikkingsrecht hanteert, dat de beperkingen
eraan verbonden alleen kunnen worden gemotiveerd ofwel door het
respecteren van het zelfbeschikkingsrecht van de anderen en dat
geldt zowel tussen individuen als tussen volkeren en naties, ofwel dat
het eventueel kan worden beperkt door de zeer duidelijk algemeen
aanvaarde negatieve morele connotatie die er zou bestaan.
Wat het ethisch goede betreft verwijs ik naar de werken van
Vanneste, waarin dit thema op schitterende wijze wordt
weergegeven. Hij schreef overigens ook een prachtige brochure over
de ethiek van het strafrecht. Volgens Vanneste wordt het ethisch
goede uiteraard slechts bepaald afhankelijk van de andere en wordt
het ethisch slechte ook maar bepaald afhankelijk van de andere. Dat
kan echter niet zomaar in een wettekst worden opgenomen.
01.70 Hugo Coveliers (VLD):
Monsieur Erdman a donné une
vue d'ensemble des
amendements. Il est déplacé de
vouloir encore en discuter dans le
seul but de ralentir les choses.
Cela rend impossible tout débat
constructif.
Nous sommes en présence de
visions divergentes. Le droit n'est
pas la morale. Dans un régime
dictatorial, c'est vrai, ce que
chacun doit faire est
expressément défini. Notre projet,
au contraire, est démocratique et
se borne à limiter le droit à
l'autodétermination. Et seulement
lorsque le droit à
l'autodétermination d'autrui est
menacé ou lorsqu'il est
communément admis que les
valeurs morales sont mises en
péril.
Selon Vanneste, le bien et le mal
se définissent par rapport à autrui.
C'est pourquoi un texte de loi n'est
pas nécessairement la solution la
plus indiquée. Nous considérons
qu'il ne faut imposer d'obligation
supplémentaire à personne. Notre
parti aspire à garantir à chaque
citoyen une vie aussi heureuse
que possible, de la naissance à la
mort. Voilà pourquoi nous devons
permettre à chaque individu et je
me réfère volontiers à Leo Apostel
de se libérer d'un mal pire que la
mort, lorsque la qualité de la vie
en devient médiocre, et à
condition de prévenir les abus.
En outre, je m'étonne que
l'opposition veuille exclure la
possibilité de recourir à un tiers.
Nous respectons le droit de celui
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Ik zal thans trachten uit te leggen waarom wij tot die optie komen
hoewel u het daarmee niet eens moet zijn - en waarom ik de evolutie
heb toegelicht van de niet-terminale tot de terminale patiënten. Wij
gaan ervan uit dat in deze materie niemand extra verplichtingen
moeten worden opgelegd. Met andere woorden, dat wij van bij de
geboorte tot aan de dood misschien zal dat nog ter sprake moeten
komen bij de bespreking van het wetsvoorstel van de heer
Bacquelaine over de run-for-life-action naar aanleiding van het
Franse arrest de individuele burger binnen het algemene kader van
de gemeenschap, een zo gelukkig mogelijk leven willen garanderen.
Bovendien wensen wij dat hij of zij dat zelf invult. Indien hij of zij
daaraan een religieuze zin wil geven, dan is dat zijn of haar recht,
zolang die religieuze zingeving alleen geldt voor de man of de vrouw
zelf en deze niet wordt opgelegd aan anderen.
Dat is de reden waarom wij van mening zijn dat wanneer de
omstandigheden van het leven en de kwaliteit ervan zo arm zijn,
wanneer de dood wordt verkozen boven een dergelijke manier van
leven, ieder individu dit recht krijgt, op voorwaarde uiteraard dat de
nodige garanties worden ingebouwd die het zo waterdicht mogelijk
maken. Uiteraard kan men altijd een systeem misbruiken. Elk
systeem kan men misbruiken, in het bijzonder hoogstaande groepen
zijn bijvoorbeeld diefstallen. Wij willen garanderen dat ieder individu
dit recht krijgt. Dat leidt mij tot de definitie van wijlen Leo Apostel over
euthanasie, nog voor erover sprake was in het Parlement. Zijn
definitie van euthanasie was "iemand op zijn persoonlijke aanvraag"
dat heeft ook te maken met minderjarigheid "van het leven te
beroven op de minst pijnlijke wijze en met de bedoeling hem te
bevrijden van kwalen die groter zijn dan de dood zelf".
Dit is, naar mijn gevoel, een schitterende definitie van de reden
waarom men het moet mogelijk maken niet verplichten dat
iemand euthanasie kan krijgen op de manier zoals het is voorgesteld.
Het verbaast mij enigszins dat men zich verzet tegen het creëren van
een mogelijkheid voor een derde. Niemand uit de hele gemeenschap
wordt de verplichting opgelegd. Wij gaan zelfs nog verder. Wij
respecteren niet alleen de mensen die geen euthanasie voor zichzelf
wensen wat uiteraard hun goed recht is maar ook zij die er niet
aan wensen mee te werken. In de wet zeggen wij uitdrukkelijk dat zo
iemand daaraan niet moet meewerken, zelfs niet in de meest geringe
mate. Daarom stel ik de vraag. Dat is ook de vraag die ik aan de heer
Arens die hier nu spijtig genoeg niet aanwezig is daarnet heb
gesteld. Ik spreek over iemand die in een bepaalde kwalitatief arme
levensomstandigheid is terechtgekomen en zegt dit leven niet meer
te wensen. Hij vraagt aan de maatschappij, die daarvoor over een
aantal technische mogelijkheden beschikt, de hulp om ik citeer
Apostel "op de minst pijnlijke wijze bevrijd te worden van deze
kwalen die voor mij groter zijn dan de dood". Waar haalt men het
recht vandaan om die persoon te vertellen dat zoiets misschien
mogelijk is als men zegt dat hij terminaal is? Als men zegt dat hij aan
die kwaal zal overlijden, is er een mogelijkheid, maar hij krijgt geen
hulp indien dat in den beginne niet wordt gezegd. Ik probeer te
achterhalen waar men dat recht vandaan zou kunnen halen.
qui ne souhaite pas recourir à
l'euthanasie et se refuse à y
contribuer. De quel droit répond-
on à quelqu'un qui souhaite
échapper à une souffrance plus
pénible que la mort: "non, tu
succomberas à cette souffrance"?
01.71 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, in ons recht
gaan we toch gestadig over tot maatregelen om mensen tegen
zichzelf te beschermen omdat we een bepaalde opvatting hebben
01.71 Danny Pieters (VU&ID):
Notre système juridique contient
toutefois de nombreux exemples
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
over de waarde van het leven en van elke mens op zichzelf. Waarom
verplichten we de mensen anders tot het dragen van
veiligheidsgordels? Bepaalde producten, zoals harddrugs, mogen
niet in de handel komen omdat de gebruikers zichzelf kapotmaken.
Als ik uw logica volg, is dat toch een vrije beslissing van een vrij
mens? Waarom zou het recht dan tussenbeide komen om mensen te
verbieden zich kapot te spuiten of allerlei onheil aan zichzelf toe te
brengen? Desnoods sluit u ze uit van de sociale zekerheid, dan kost
het de gemeenschap niets. Toch komen wij constant tussenbeide
omdat wij vinden dat de mens geen individu op zichzelf is, maar in
relatie staat tot zijn gemeenschap. Die gemeenschap vindt de
persoon zo waardevol dat zij zich niet kan veroorloven dat die
persoon zichzelf vernietigt. Die redenering staat toch haaks op wat u
komt te vertellen?
de mesures qui protègent
l'individu contre lui-même: le port
obligatoire de la ceinture et les
mesures de lutte contre la drogue.
01.72 Hugo Coveliers (VLD): Ik wil daarop antwoorden, mijnheer
Pieters. Indien een persoon met het niet dragen van de autogordel de
bedoeling zou hebben zichzelf te verminken, kan men de vraag
stellen in hoeverre die verplichting inderdaad kan worden opgelegd.
Dat is niet de bedoeling van de wetgever. Iemand die in een auto
stapt, neemt een risico door deel te nemen aan het verkeer. Die
persoon wenst geen zelfmoord te plegen. Hij wenst zich te
verplaatsen met die auto. Om te kunnen garanderen dat hij zich veilig
met de auto kan verplaatsen, werken we een aantal maatregelen uit.
Ik verwijs naar het dragen van de gordel, het plaatsen van airbags in
de wagen, de verkeerscode, snelheidsbeperkingen, enzovoort. Dat is
de reden.
De gebruiker van roesmiddelen heeft niet de bedoeling om verslaafd
te geraken. Hij heeft niet de bedoeling om een lichamelijke deficiëntie
bij zichzelf teweeg te brengen. Hij wenst een roesmiddel. Precies
omwille van de gevolgen van die roes, van dat gebruik, treedt de
wetgever op en verbiedt hij dat. De wetgever weet ook dat een aantal
mensen uit de behoeften van die man of vrouw profijt proberen te
trekken door de handel in verdovende middelen. Dat is de reden.
Ik zal een tegenargument formuleren. Als uw woorden juist zijn,
waarom staat zelfmoord dan niet in het Strafwetboek? Hulp bij
zelfdoding staat ook nergens in het Strafwetboek.
Dat is mijns inziens een indicatie ten aanzien van uw argumentatie.
Het gaat hier niet om iemand die occasioneel tot een verwonding of
tot een overlijden komt, maar over iemand die op een bepaald
ogenblik welbewust verklaart: dit is ongeneeslijk en onomkeerbaar.
Geneesheren van onze fractie kunnen u dat beter uitleggen.
Wanneer die persoon zich in een dergelijke situatie bevindt, gaat het
niet om iemand die accidenteel de dood wenst, maar om iemand die
het op dat ogenblik duidelijk wenst. Dat is het verschil met het
voorbeeld dat u aanhaalt.
Waar ligt de verantwoordelijkheid van de gemeenschap en waar
bevindt zich in deze tekst de correctie die op dat
zelfbeschikkingsrecht wordt aangebracht? Precies in de
ongeneeslijke situatie en in de reeks formaliteiten die naar voren
worden gebracht, want anders zou men dat alles niet invoegen. Men
doet het precies omdat men zegt: wij, die een zin hebben gegeven
aan het leven, wij kunnen niet begrijpen dat u die zin niet inziet.
Daarom stellen wij een aantal voorwaarden en zeggen wij dat het
01.72 Hugo Coveliers (VLD): A
cette différence près qu'une
personne qui s'installe au volant
de sa voiture n'a pas pour objectif
de s'estropier.
Une personne qui consomme des
euphorisants n'a pas l'intention
d'en devenir dépendante.
Certaines personnes abusent
aussi de la dépendance des
autres. C'est pourquoi le
législateur met un frein à la
consommation d'euphorisants.
Le suicide et le suicide assisté ne
figurent pas dans le Code pénal.
Si une personne se trouve dans
une situation totalement sans
issue et souhaite
fondamentalement mourir, la
communauté ne peut lui interdire
d'opter pour la mort et
éventuellement d'y être aidée. Elle
peut certes y assortir une
correction sociale en fixant des
conditions et une procédure,
précisément parce qu'elle ne peut
vérifier le sentiment d'absurdité
qu'éprouve l'intéressé.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
"persistent" moet zijn, dat het twee- of driemaal moet worden
aangevraagd, dat er twee, drie geneesheren bij te pas komen, dat er
een vertrouwenspersoon moet zijn, dat de mogelijkheid twee- of
driemaal aan diezelfde persoon moet worden geschetst, zeggende
dat de betrokkene wél nog in leven kan blijven, dat hij pijnstillers kan
bekomen en dat via palliatieve zorg het leven nog gedurende een
weliswaar kortere periode kan worden voortgezet. Dat is de
verantwoordelijkheid die de gemeenschap op zich neemt. Het ultieme
recht van het individu vervalt daardoor niet; het blijft bestaan. Indien
het individu met volledige kennis van zaken zegt dat hij dat niet
wenst, dan moet die wens worden geëerbiedigd.
01.73 Danny Pieters (VU&ID): Op z'n minst blijkt uit uw uiteenzetting
dat u, net als de anderen met een andere opvatting, eigenlijk niet
volledig uitgaat van dat zelfbeschikkingsrecht. U zegt dat mensen wel
een verklaring kunnen afleggen, maar dat we toch met z'n allen nog
eens zullen nagaan of zij dat werkelijk hebben bedoeld.
Wat ons onderscheidt is dat de ene verder wil gaan dan de andere.
Dat is respectabel, maar dat moet aan beide zijden van deze Kamer
ook duidelijk zijn: het is precies daar dat onze wegen zich scheiden.
In feite gaat het over de vraag hoe wordt bepaald dat wat iemand
verklaart werkelijk is wat hij wil. Daar gaat het over.
Daarstraks werd - ongepast - schamper geopperd dat, wanneer
iemand het verlangen uit voor een euthanasie, dat eigenlijk maar een
hulpkreet is. Het zou even ongepast zijn als ik nu schamper zou doen
over wat u zegt. Immers, beide stellingen liggen in feite veel dichter
bij elkaar dan men wel wil aannemen. Alleen denk ik dat er een ander
accent wordt gelegd, dat even waardevol is als wat u verdedigt. Het
is belangrijk daarop te wijzen, omdat het ook aantoont dat wat wordt
gezegd niet noodzakelijk is wat men meent. Ook in uw theorie wordt
dat erkend.
01.73 Danny Pieters (VU&ID): Le
droit à disposer de soi-même n'est
pas absolu mais est soumis à des
corrections de la communauté.
Certains veulent aller plus loin que
d'autres à cet égard. Selon moi, il
faut examiner si le souhait de
l'intéressé s'inscrit au plus profond
de lui ou s'il s'agit en fait d'un
appel au secours.
01.74 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wens even
op de redenering van collega Coveliers in te gaan, uitgaande van het
zelfbeschikkingsrecht.
Wat kan er ingebracht worden tegen het argument dat onder meer
door de Federatie Palliatieve Zorg wordt aangebracht, namelijk dat,
om precies te peilen naar wat de patiënt eigenlijk wil, men oplegt dat
er vooraf een palliatieve raadpleging is vanwege de arts aan wie het
verzoek wordt gericht, met de bedoeling na te gaan of de patiënt
levensbeëindiging wil dan wel een noodkreet slaakt, een vraag om
hulp, een vraag om bijstand, een vraag om pijnbestrijding. Wat kan
het bezwaar zijn tegen het feit dat, om zeker te zijn van de wil van de
patiënt, er een voorafgaande palliatieve consultatie plaatsvindt? Ik
denk dat de specialisten inzake palliatieve zorg zeer terecht de vraag
stellen om al deze risico's uit te sluiten. Ze weten immers dat 99%
van de vragen tot euthanasie in feite vragen zijn om bijstand en hulp.
Kunnen wij dan niet tot een akkoord komen vanuit de redenering dat
wij in de voorafgaande, verplichte palliatieve consultatie door de
behandelende arts voorzien? Ik zou de vraag ook willen stellen aan
de minister van Volksgezondheid die ongetwijfeld verrijkende
inzichten kan verschaffen over deze problematiek.
01.74 Tony Van Parys (CD&V):
Qu'est-ce qui peut empêcher de
s'assurer, en consultant des
personnes spécialisées dans les
soins palliatifs, qu'une demande
d'euthanasie n'est pas finalement
un appel au secours? Selon M.
Distelmans, 99 pour cent des
demandes d'euthanasie
constituent des appels à l'aide.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
De voorzitter: De voorzitter van de commissie voor de Volksgezondheid, mevrouw Avontroodt, kreeg
graag even het woord.
01.75 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, collega's,
ik zou in verband met wat de heer Van Parys zegt toch een
onderscheid willen maken. De belangrijkste reden voor de palliatieve
filter Ik steek niet onder stoelen of banken dat ik ook voorstander
ben van het invoeren van de palliatieve filter - is niet om de
wilsverklaring te beoordelen of om het verzoek van de patiënt te
beoordelen, maar behelst de kwaliteit van de zorg, vertrekkend vanuit
het recht van de patiënt op de beste zorg bij het levenseinde. Het
gaat er niet om de vraag of het verzoek van de patiënt te beoordelen.
Hiervoor zijn de palliatieve artsen zeer duidelijk geen vragende partij.
Ik vind dat de visie van de palliatieve artsen zeer duidelijk in het debat
naar voren moet worden gebracht: zij zijn geen vragende partij om
enige inbreng te hebben of enig onderscheid te willen maken in het
verzoek van de patiënt.
01.75 Yolande Avontroodt
(VLD): Je suis également en
faveur d'un filtre palliatif mais pas
dans le but de juger les demandes
d'euthanasie. Ce n'est pas non
plus l'intention des médecins en
soins palliatifs. L'objectif du filtre
palliatif doit être de garantir aux
patients les meilleurs soins au
cours de la dernière phase de leur
vie.
01.76 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's,
misschien is het woord "beoordelen" slecht gekozen en zou men
beter spreken over "beter inzicht krijgen in wat de patiënt wil". Vele
collega's kennen gevallen in familie- en vriendenkring waaruit blijkt
dat men dank zij de palliatieve zorg tot een zinvol en menswaardig
levenseinde komt. Waarom zouden wij niet in de regelgeving de kans
inbouwen om op deze wijze voor iedereen een menswaardig
levenseinde te garanderen? Ik zou niet begrijpen waarom men dit
niet zou aanvaarden.
01.76 Tony Van Parys (CD&V):
"Juger" n'est pas le terme
adéquat. Il s'agit de définir la
volonté du patient. Nul ne peut
contester que les soins palliatifs
peuvent contribuer à une fin de vie
dans la dignité.
01.77 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de voorzitter, collega's,
gisteren hebben wij in De Standaard het artikel kunnen lezen van
professor Distelmans en andere collega's over de palliatieve zorg.
Eerlijk gezegd u kent mijn standpunt terzake - denk ik dat men in dit
land geen dokter meer kan vinden die niet weet wat palliatieve zorg
is.
(...)
Sorry, u weet dat de meeste dokters bijscholing volgen. In bijna alle
bijscholingscursussen heeft men het reeds gehad over palliatieve
zorg en pijnbehandeling. Ik meen dat iedere huisarts die wordt
geconfronteerd met een patiënt met dit probleem, dit ook bespreekt
met die patiënt, zoniet schiet hij tekort. Als de huisarts er geen gevoel
voor heeft, zult u met die palliatieve filter die u extra in de wettekst wilt
inlassen ook niet verder komen. Wij hebben dat gezien met de
pijnklinieken en wij zien dat ook met de palliatieve zorg. Vergeet niet
dat de collega's die in deze sector bedrijvig zijn niet afkerig staan
tegenover een beetje publiciteit voor hun eigen winkel. Excuseer mij
voor de uitdrukking.
01.77 Jef Valkeniers (VLD): A
mon sens, il n'est plus aucun
médecin qui ignore ce que sont
les soins palliatifs. Le sujet est
examiné à l'occasion de tous les
cours de recyclage. Les médecins
en informent les patients qui
demandent l'euthanasie et s'ils ne
le font pas, un filtre palliatif ne
changera pas grand chose.
01.78 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
collega's, collega Valkeniers, ik verwonder mij ten zeerste over uw
interventie. Wie de hoorzittingen in de Senaat en de weinige in de
Kamer aandachtig heeft gevolgd, zal hebben onthouden dat een van
de grote verzuchtingen van de mensen die in de palliatieve sector
actief zijn, is dat onvoldoende aandacht wordt besteed bij de
opleiding van artsen, paramedici en medici aan het palliatieve
element. Een van de klassieke vragen van de mensen die in deze
01.78 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): L'une des principales
doléances des spécialistes en
soins palliatifs concerne
précisément le manque d'attention
accordé aux soins palliatifs lors
des formations et des recyclages.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
sector actief zijn is precies om bij de opleiding meer aandacht te
schenken aan de palliatieve zorg, zodat men als arts met kennis van
zaken de mensen niet meer voor een schijnkeuze moet stellen. Men
moet bij de artsenopleiding iedere arts laten kennismaken met
pallliatieve zorg. Dat is de echte discussie. Nu als arts zeggen dat
iedere arts over voldoende kennis beschikt, is met de waarheid een
loopje nemen.
De voorzitter: We zullen het horen van de heer Germeaux, die ook arts is.
01.79 Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik wenste
alleen een opmerking te maken over wat de heer Van Parys heeft
gezegd. Ik wilde hem vragen of hij een terminale of niet-terminale
patiënt het recht toekent de palliatieve zorg eventueel te weigeren.
Mijnheer Van Parys, het is mijn persoonlijke ervaring dat palliatieve
zorgen niet altijd het gunstige effect hebben dat u voorstelt. Houdt u
er rekening mee dat men palliatieve zorgen ook moet kunnen
weigeren?
01.79 Jacques Germeaux (VLD):
Je me demande si M. Van Parys
reconnaît au patient le droit de
refuser les soins palliatifs.
01.80 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst
ingaan op wat collega Valkeniers heeft gezegd. In de loop van de
bespreking hebben wij kennis gekregen van het standpunt van de
Federatie Palliatieve Zorg, dat trouwens kan worden teruggevonden
in verschillende publicaties. Collega Valkeniers, ik lees wat de
Federatie daarover zegt: "Ook al zou de palliatieve deskundigheid
van de gemiddelde arts sterk verbeteren, hij of zij zal nooit een
specialist zijn inzake palliatieve zorg. De gemiddelde huisarts
bijvoorbeeld begeleidt hooguit enkele malen per jaar een palliatieve
patiënt: veel te weinig om een gedegen expertise op te bouwen.
Wanneer een arts dan wordt geconfronteerd met iets zo delicaat, zo
ingrijpend en zo onomkeerbaar als euthanasie, is en blijft het
aangewezen dat hij een specialist raadpleegt, wat artsen dagelijks
doen voor gezondheidsproblemen die vaak een stuk minder ernstig
zijn". De tekst is ondertekend door dokter Distelmans van de
Federatie Palliatieve Zorg.
Als reactie op collega Germeaux wil ik het volgende zeggen. Ik wil
zijn vraag beantwoorden met een andere vraag: waar kan men
iemand die zich in een crisissituatie bevindt, het recht ontzeggen om
bijvoorbeeld via de palliatieve zorg tegemoet te komen aan het
probleem waarmee hij wordt geconfronteerd het lijden, de pijn en
het gebrek aan omkadering? Dat is precies de strekking van het
amendement, dat wij trouwens in de lijn van de stelling van de
Federatie Palliatieve Zorg hebben ingediend. Als een patiënt zegt dat
hij het niet meer ziet zitten en het niet meer aankan, gaan sommigen
ervan uit dat dit een vraag om levensbeëindiging is. In feite zegt de
patiënt: "Help mij. Ik kan niet meer vooruit". Waarom zou men een
amendement weigeren waardoor in zo'n situatie die palliatieve zorg
wordt aangeboden en waardoor op dat ogenblik de deskundigheid
daaromtrent wordt ingebracht? In de vele gevallen die wij allen
kennen, helpen wij op die manier de patiënt, niet door een leven te
beëindigen, maar door hem of haar bijstand te verlenen, hetzij via de
pijnbestrijding, hetzij via de begeleiding. Ik denk dat dit een veel
positiever uitgangspunt is dan het uitgangspunt dat nu ten minste
impliciet in het wetsontwerp kan worden teruggevonden.
01.80 Tony Van Parys (CD&V):
La Fédération des soins palliatifs
estime qu'un médecin généraliste
qui ne rencontre ce genre de cas
que quelques fois par an, n'est
jamais en mesure de remplacer
un spécialiste en soins palliatifs.
Pour de multiples maux moins
graves, on consulte également
des spécialistes. On ne peut ôter
la possibilité à une personne en
situation de crise d'être aidée par
le biais des soins palliatifs.
L'amendement souligne la
nécessité de ne pas aider un
patient par le biais de pratiques
tendant à mettre un terme à la vie
mais par le biais d'une assistance
et de la lutte contre la douleur.
De voorzitter: Dit is een debat zoals ik het graag heb. Ik geef eerst het woord aan de heer Erdman en dan
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
aan de heer Coveliers.
01.81 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik wil niet
vooruitlopen op mijn toespraak, want ik zou u dan straks vervelen
door in herhaling te vallen.
Mijnheer Van Parys, ik wil u alleen het volgende vragen. Kunt u mij in
de huidige tekst aanduiden waar er staat dat aan de patiënt het recht
op informatie of mogelijke contacten ontzegd wordt?
01.81 Fred Erdman (SP.A): Je
demande à M. Van Parys de
m'indiquer quel passage du texte
prive le patient du droit à
l'information.
01.82 Tony Van Parys (CD&V): (...)
De voorzitter: Collega's, ik wil het woord terug aan de heer Coveliers geven. Mijnheer Van Parys en
mijnheer Valkeniers, ik laat veel toe, maar u houdt straks ook nog uw redevoering. Laat de heer Coveliers
zijn gedachtegang afronden.
01.83 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer Van Parys, u zult de
gelegenheid nog krijgen om de heer Valkeniers te onderbreken.
Zoals iedereen van onze fractie die dat wenst, zal hij namelijk zelf het
woord voeren, waardoor vijf sprekers van onze fractie het woord
zullen voeren, waaronder drie geneesheren en één economist.
Mijnheer Laeremans, het is namelijk essentieel aan onze
gedachtegang dat wij vinden dat iedereen zijn mening daarover moet
kunnen uiten. Wij accepteren noteer dit - dat mensen met dezelfde
maatschappelijke visie op die problematiek andere klemtonen leggen.
Daarmee hebben wij geen enkel probleem, integendeel. Ik heb mij er
al over verwonderd dat dit voor sommigen blijkbaar verbazing wekt.
Mijnheer de voorzitter, in artikel 3, §2, 1°, van de tekst staat letterlijk
dat de arts onder meer de patiënt moet "inlichten over zijn
gezondheidstoestand en zijn levensverwachting, met de patiënt
overleg plegen over zijn verzoek tot euthanasie en de hem eventueel
nog resterende therapeutische mogelijkheden...". Daaraan is via een
amendement in de Senaat na lange discussie met onder meer de
heer Distelmans ik meen zelfs dat hij dat amendement voorstelde
de volgende regel toegevoegd: "... evenals die van de palliatieve
zorg, en hun gevolgen bespreken".
Mijnheer Van Parys, waarom is die laatste regel eraan toegevoegd?
Welnu, wij gaan er precies van uit dat iedere individuele persoon het
recht heeft om euthanasie al dan niet te wensen, zoals collega
Germeaux zegt. De arts moet aan de patiënt uitleggen dat het
bestaat. De arts moet de resterende therapeutische mogelijkheden,
evenals die van palliatieve zorg, bespreken en duidelijk uitleggen aan
de patiënt. Het recht blijft echter bij de patiënt. Daarover verschillen
wij inderdaad van mening. U vindt dat die mogelijkheden en
palliatieve zorg aan de patiënt opgelegd moeten kunnen worden. Wij
vinden van niet: iedereen moet daarin vrij zijn, moet de mogelijkheid
aangereikt krijgen en hebben. Er moet dus voor gezorgd worden dat
die palliatieve zorg bestaat, zowel intra muros als extra muros en
wellicht nog het meest daarbuiten, maar de arts moet aan de patiënt
de mogelijkheid geven. Dat is onze visie op de zelfbeschikking. Een
aantal mensen wijken van die mening af. Dat is hun goed recht. Zij
die dezelfde mening hebben, konden nu toevallig wel deze
meerderheid vormen. Wij verdedigen dat ook. Ik heb er geen enkel
probleem mee om dat te verdedigen.
01.83 Hugo Coveliers (VLD): Le
texte énonce clairement que le
médecin doit informer le patient de
son état de santé, des traitements
encore possibles et de la
possibilité de bénéficier de soins
palliatifs. Le CD&V estime que les
soins palliatifs doivent être rendus
obligatoires. Le VLD estime par
contre que cela ne doit pas être
une obligation et que tout le
monde doit pouvoir décider
librement.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
Mijnheer de voorzitter, ik zal niet nogmaals op alle details ingaan.
De voorzitter: Mijnheer Coveliers, de heer Van Parys wenst u kort te onderbreken. Ik stel voor dat u
daarna probeert af te ronden.
01.84 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik wil graag
voortspreken, zoals ook mijn voorgangers rustig zijn voortgegaan. Ik
laat mij niet opjagen.
01.85 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal kort
spreken, maar wij moeten het debat toch correct voeren. De tekst die
in de Senaat is goedgekeurd, werd niet goedgekeurd ingevolge een
amendement dat de goedkeuring wegdroeg van professor
Distelmans. De heer Distelmans heeft ons een amendement bezorgd
dat hierop neerkomt. Een verplichte voorafgaande palliatieve
consultatie is nodig door de arts die het verzoek tot levensbeëindiging
krijgt. De heer Distelmans heeft het dus over een verplichte
voorafgaande palliatieve consultatie. Wij hebben dat amendement
trouwens allen gekregen. Dat amendement stemt in geen enkele
mate overeen met de tekst die door de Senaat werd overgezonden.
01.85 Tony Van Parys (CD&V):
Le texte qui a été adopté au
Sénat, ne correspond pas à
l'amendement du professeur
Distelmans et qui rend obligatoire
une consultation palliative
préalable réalisée par le médecin
à qui le patient adresse la
demande d'euthanasie.
01.86 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer Van Parys, toen de zaak in
de Senaat werd besproken, was er herhaaldelijk overleg met een
aantal groepen, en onder meer ook met professor Distelmans.
Professor Distelmans heeft zich toen met deze tekst akkoord
verklaard.
01.86 Hugo Coveliers (VLD):
Des entretiens ont été organisés
avec différents experts, dont le
professeur Distelmans. Il
approuvait alors ce texte.
01.87 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer Coveliers, dat is formeel
onjuist.
01.87 Tony Van Parys (CD&V):
Cette affirmation est
fondamentalement inexacte.
01.88 Hugo Coveliers (VLD): Iedereen die deze discussies heeft
meegemaakt, weet dat dit zo was.
01.89 Tony Van Parys (CD&V): Wij hebben hier de tekst van het
amendement die maandag in De Standaard is verschenen.
01.90 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer Van Parys, laat mij
uitspreken! CD&V heeft hier al drie uur gesproken. Nu is het mijn
beurt.
Mijnheer Van Parys, ik ontzeg niemand het recht om een ander
amendement in te dienen. Ik zeg wel dat de bespreking in de Senaat
over deze tekst is gebeurd en dat de heer Distelmans daarover is
geraadpleegd. Hij wist dit en hij heeft hierover geen enkele
opmerking gemaakt. Het element van de palliatieve zorg is pas later
in de tekst gekomen. Aanvankelijk stond dat er niet in. Aanvankelijk
waren er twee teksten, één over euthanasie en één over palliatieve
zorg. Omdat een aantal mensen vond dat de palliatieve zorg ook in
de basistekst moest worden vermeld, is dit in het artikel ingevoegd.
Dat is de historische gang van zaken. Er zijn gelukkig voldoende
getuigen die deze discussie hebben meegemaakt.
01.91 Tony Van Parys (CD&V): Ik vind dat wij de discussie ten
minste eerlijk moeten voeren.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
01.92 Hugo Coveliers (VLD): Ik denk dat een discussie eerlijk
voeren ook iets te maken heeft met de manier waarop men dat doet,
met de tijd, enzovoort. Dat is niet gebeurd. Voor mij is er terzake
geen probleem. Voor mij mag iedereen binnen de perken van deze
wet doen wat hij wil. Niemand hoeft dit te doen. Dat is het verschil. Ik
leg met deze wet niemand iets op. Ik leg alleen u op verdraagzaam te
zijn en deze mogelijkheid aan anderen te geven. Dat is alles. Ik vraag
alleen verdraagzaamheid tegenover de andersdenkenden.
(Applaus)
01.92 Hugo Coveliers (VLD):
L'élément "soins palliatifs" n'a été
ajouté que plus tard au texte. Le
droit à l'autodétermination est
pour nous préférable à diverses
obligations. Chacun est libre de
faire ce qu'il veut dans les limites
de la loi. Je n'impose rien à
personne, si ce n'est la tolérance
à l'égard de ceux qui pensent
différemment. (Applaudissements)
Mijnheer de voorzitter, ik heb reeds herhaald waarom naar mijn
aanvoelen het onderscheid tussen een terminale en een niet-
terminale patiënt niet opgaat. Dat had aanvankelijk bij de discussie
iets te maken met de moeilijkheid om te bepalen wat het begrip
inhoudt. Dat is in de loop van de discussie geëvolueerd naar de
vraag die ik daarstraks wou formuleren: waarom moet men het recht
van iemand om een bepaalde beslissing te nemen, laten afhangen
van de al dan niet beperkte periode waarin hij zijn pijn mogelijkerwijs
zal moeten doorstaan? Dat is de essentiële vraag. Waarom zou men
iemand die ondraaglijke pijnen lijdt, wiens ziekte irreversibel is en
waarvoor de geneeskunde geen mogelijkheden meer ziet, waaraan
men alle therapeutische mogelijkheden heeft uitgelegd, waaraan men
heeft uitgelegd wat de palliatieve zorg inhoudt, maar die ondanks dat
alles nog uit dit leven wenst te stappen, dat weigeren louter omdat
men niet kan bepalen binnen welke tijd men zal sterven? Dat is een
appreciatie die aan niemand toekomt, alleen aan het individu zelf en
niet aan derden.
Ik heb gelezen dat professor Nys zeer merkwaardige en
behartenswaardige dingen over deze materie heeft gezegd en
geschreven. Hij heeft gezegd dat de discussie niet ten einde is. Bij
een vorige problematiek waarover in de Kamer werd gedebatteerd en
die reeds in de vergeethoek is geraakt, met name de
zwangerschapsafbrekingen, zei men dat er nog andere problemen
dan deze op het ethische vlak zouden komen die wellicht veel
moeilijker zouden zijn. Wij moeten dat herhalen. Er zijn inderdaad
nog heel wat problemen. Kijk maar naar de werkzaamheden van de
collega's in de Senaat waar men het heeft over de problematiek van
de hele bio-ethiek, onder meer het klonen. Vroeg of laat zal daarover
een ernstige discussie moeten worden gevoerd.
La distinction qui a été établie
entre la phase terminale et non
terminale ne tient plus. Pourquoi
ferait-on dépendre le droit de
prendre une décision de la
période au cours de laquelle des
souffrances insupportables
doivent être endurées? Ce droit
appartient à l'individu et non à des
tiers.
Ce thème n'est pas le premier
point délicat dont nous devons
discuter ni certainement le dernier.
Le Sénat discute ainsi en ce
moment de la bioéthique. Il est
vrai que tout n'est pas réglé
concernant la fin de vie. Nous
voulons seulement instaurer une
réglementation afin de sortir de
l'hypocrisie actuelle.
Men moet daarbij de vraag stellen in hoeverre dat past in het
zelfbeschikkingsrecht en niet indruist tegen het algemene,
fundamentele belang van de individuele leden van de gemeenschap
en de gemeenschap zelf. Ik ben ervan overtuigd dat die discussie
nog lang zal voortduren.
Onder meer in de tekst van Vanneste en Adams heeft men mijns
inziens terecht opgemerkt dat niet alle medisch handelen bij het
levenseinde gereguleerd is. Dat klopt. Precies deze materie noodde
volgens mij op dit ogenblik tot regulering. Andere materies, die deels
onder de medische plichtenleer vallen en voorlopig weinig problemen
opleveren, moeten wij inderdaad niet reguleren. Wij moeten enkel
deze problematiek reguleren om uit die schijntoestand te raken.
Collega Valkeniers zal u straks aantonen dat er een schijntoestand
bestaat. Deze wetgeving is noodzakelijk om uit deze toestand te
Il existe réellement un point
névralgique entre le suicide
assisté et l'euthanasie. Il faut
pouvoir en parler, tout comme de
l'assistance aux personnes en
détresse.
Quant à la répression, deux
possibilités s'offraient à nous. Soit
l'euthanasie est inscrite dans le
Code pénal et des exceptions sont
ensuite énoncées. Soit elle est
maintenue en dehors du Code
pénal et il est précisé
immédiatement dans quelles
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
raken.
Ik weet dat er een pijnpunt bestaat over de grens tussen hulp bij
zelfdoding en euthanasie. Hulp bij zelfdoding staat niet in het
strafwetboek. Indien mogelijk meent men gemakshalve de artikelen
uit het strafwetboek over de bijstand aan personen in nood te kunnen
gebruiken. Ook daarover kan men eventueel een discussie voeren.
Ik kom terug op de vraag naar de sanctie, die mevrouw Schauvliege
in haar lange betoog vermeldde. In een aantal krantenartikels voor
zover die een referentie zijn stelde men dat iemand die een kleine
fout begaat dezelfde sanctie oploopt als iemand die bewust tot
doding overgaat. Precies deze optie is gevolgd. Er bestonden twee
mogelijkheden. Men had eerst euthanasie in het strafwetboek kunnen
zetten en vervolgens een rechtvaardigheidsgrond invoeren, waarbij
men stelt dat euthanasie gerechtvaardigd is als men voldoet aan de
hier vermelde zorgvuldigheidsvoorwaarden. Dat was een
mogelijkheid.
Deze wet is de andere mogelijkheid. Men laat euthanasie buiten het
strafrecht. In deze wet zegt men alleen dat dit ingrijpen, deze therapie
getolereerd is in al deze omstandigheden. Ik opteer voor deze
positieve optie. Ik sta er volledig achter. Dat betekent uiteraard niet
dat iedereen die eraan meewerkt en een verkeerd blaadje invult,
strafbaar is voor doodslag. Er zal nooit sprake zijn van moord, want
daarvoor is het element voorbedachte rade nodig. Precies om deze
reden moet de controlecommissie met een tweederde meerderheid
oordelen, om het tweede luik van het evaluatieformulier na te kijken
en eventueel te verwijzen naar het openbaar ministerie.
Dat betekent niet dat het openbaar ministerie niet kan vervolgen. Het
openbaar ministerie kan altijd vervolgen wanneer het meent dat er
strafbare feiten zijn gepleegd. Het openbaar ministerie zal dan voor
de rechtbank moeten uitleggen waarom men vervolgt, ondanks het
feit dat de wet werd gevolgd. Gezien de wet werd gevolgd, zal de
rechtbank dan normaliter vrijspreken. Er is dus geen noodzaak aan
een zeer nauwkeurige omschrijving van sancties. Het is niet nodig
om te zeggen dat iemand die één formulier niet invult die bepaalde
boete krijgt en iemand die twee formulieren niet invult, die bepaalde
boete. Dat is precies het voordeel van het buiten het strafrecht
houden van deze materie.
Ik stel mij ook de vraag in hoeverre men de problematiek van de
palliatieve zorg en deze problematiek niet zal moeten opnemen in de
wetgeving op de patiëntenrechten. Daarover zal wellicht later nog
worden gediscussieerd.
Er is het recente arrest van de beperkte kamer van het Europees Hof
in Straatsburg. Er werd reeds naar verwezen. De kamer bestond uit 7
rechters. Er waren in deze zaak vier partijen, want er waren twee
tussenkomende partijen, namelijk de Liga voor de Vrije Euthanasie
en de Katholieke Bisschoppenconferentie. Normaliter kan men
binnen de drie maanden een behandeling van dergelijke zaken voor
de Grand Chamber, een kamer bestaande uit 17 magistraten,
vragen. Reeds vaak is er naar mijn mening een wijziging in het
standpunt gekomen.
Ik pleit er nochtans voor om met deze materie en de inhoud van het
arrest rekening te houden, hoewel het niet rechtstreeks betrekking
circonstances l'intervention est
tolérée. Nous avons retenu cette
dernière option. Une personne qui
place une virgule où il ne faut pas
sur un document, ne pourra pas
être accusée d'homicide. Il n'est
pas nécessaire de prévoir un
régime détaillé de sanctions.
A terme, nous devrons vérifier si la
problématique des soins palliatifs
et de l'euthanasie ne devrait pas
plutôt figurer dans la législation
relative aux soins donnés au
patient.
La comparaison avec l'affaire
Pretty ne tient pas en
l'occurrence. Nous voulons obtenir
le droit à une vie de qualité.
Les membres de notre groupe ne
voteront pas tous de la même
manière. Certains s'abstiendront.
Les deux groupes feront part de
leur décision et la justifieront.
Cette problématique est déjà très
ancienne. Sénèque déjà écrivait
que si la vieillesse faisait décliner
sa raison et réduisait sa vie au
simple fait d'exister, il quitterait la
demeure en ruine. J'espère que
nous pourrons rendre la fin de vie
un peu plus heureuse pour bon
nombre de personnes.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
heeft op deze zaak. Het gaat over de vraag van de echtgenoot van
iemand die in een terminale fase was wat nu wel bewezen is , in
hoeverre de echtgenoot hulp bij zelfdoding mocht toepassen,
rekening houdend met het feit dat dit in Groot-Brittannië strafbaar is.
In ons land is dat niet strafbaar. De vergelijking gaat dus maar
gedeeltelijk op. Het is echter belangrijk om onder meer ook de
verschillende manier waarop ons Hof van Cassatie het artikel 2 heeft
geïnterpreteerd toe te lichten. Ik herhaal dat ik hoop dat er binnenkort
een veelomvattender uitspraak zal komen die door de hele "grand
chamber" gedragen zou kunnen worden. Wij moeten daar rekening
mee houden. Het ging met name om de vraag in hoeverre het recht
op de dood aanwezig is. Het Hof heeft in deze duidelijk gezegd dat
dit niet aanwezig is. Het gaat hier om recht op een kwaliteitsvol leven
en de mogelijkheid om in de omstandigheden zoals wij ze in deze
tekst inschrijven het recht op euthanasie te bekomen.
Mijnheer de voorzitter, de leden van onze fractie zullen in deze niet
allemaal dezelfde stem uitbrengen. Ik heb u dat al gezegd en wij
hebben dat trouwens besproken in onze fractievergaderingen. Het
grootste gedeelte van onze fractie meent dat het
zelfbeschikkingsrecht leidt tot de mogelijkheid van euthanasie zoals
die ingeschreven is in deze tekst. Enkele collega's vinden dat er
opmerkingen te maken zijn over deze tekst. Die opmerkingen nopen
hen ertoe zich bij de stemming te onthouden. Ik herhaal dat dit hun
goed recht is. Zowel zij die menen dat zij deze tekst moeten steunen
als zij die menen dat zij zich moeten onthouden zullen zich tijdens dit
debat uitspreken en meedelen waarom zij vertrekkend vanuit
dezelfde principes tot deze beslissing komen.
Ik zou nog willen zeggen dat deze problematiek reeds zeer oud is.
Seneca, de oude wijsgeer, heeft geschreven: "Als de ouderdom ooit
mijn verstand aftakelt, als hij mij niet echt meer laat leven maar enkel
nog bestaan, dan zal ik mij haasten om deze vernielde en
vernielende woning te verlaten". U ziet, over het levenseinde en de
manier waarop is door de eeuwen heen gediscussieerd. Ik hoop dat
wij er nu toe bijdragen om dit levenseinde voor heel wat burgers
gelukkiger te maken.
02 Communication du président
02 Mededeling van de voorzitter
02.01 Le président: Chers collègues, M. Jean-Jacques Viseur a
déposé, conformément à l'article 57 du Règlement, une proposition
de résolution soulevant un conflit d'intérêts en matière de répartition
de compétences pour déclarer obligatoires les conventions
collectives de travail (CCT) conclues dans des matières de
compétence régionale ou communautaire.
Elle est renvoyée en commission de Révision de la Constitution et
des Réformes des institutions.
03 Ordre des travaux
03 Regeling van de werkzaamheden
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van vandaag, stel ik u voor op de agenda
van de plenaire vergadering van morgennamiddag het wetvoorstel van de heer Jef Valkeniers tot wijziging
van enkele bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in verband met de erfrecht van de langstlevende
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
echtgenoot, nrs 1353/1 tot 7, terug naar de commissie gestuurd op 2 mei 2002, in te schrijven.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents d'aujourd'hui, je vous propose d'inscrire à l'ordre
du jour de la séance plénière de demain après-midi, la proposition de loi de M. Jef Valkeniers modifiant
certaines dispositions du Code civil relatives aux droits successoraux du conjoint survivant, n° 1353/1 à 7,
renvoyée en commission le 2 mai 2002.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.
04 Wetsontwerp betreffende de euthanasie (overgezonden door de Senaat) (1488/1 tot 9)
- Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman betreffende de problemen rond het levenseinde en de
toestand van ongeneeslijk zieke patiënten (93/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers en mevrouw Maggie De Block op de euthanasie (196/1 en
2)
- Wetsontwerp betreffende de palliatieve zorg (overgezonden door de Senaat) (1489/1 tot 5)
04 Projet de loi relatif à l'euthanasie (transmis par le Sénat) (1488/1 à 9)
- Proposition de loi de M. Fred Erdman relative aux problèmes de fin de la vie et à la situation du
patient incurable (93/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers et Mme Maggie De Block relative à l'euthanasie (196/1 et 2)
- Projet de loi relatif aux soins palliatifs (transmis par le Sénat) (1489/1 à 5)
Hervatting van de algemene bespreking
Reprise de la discussion générale
De algemene bespreking is hervat.
La discussion générale est reprise.
04.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, le dossier de l'euthanasie a déjà été
débattu de manière approfondie au sein de l'assemblée sénatoriale.
La Chambre n'hérite pas aujourd'hui d'un dossier vierge. Des
propositions de loi sur l'euthanasie existent en effet depuis de très
nombreuses années dans ces assemblées. En tout cas, depuis 1984,
une série de propositions se sont succédé sur le même sujet. Je ne
vais pas les énumérer ici.
D'aucuns ont pourtant affirmé que cette problématique était
envisagée dans la précipitation par la majorité. On a souvent voulu
faire de ce débat un thème majorité/opposition. Il n'en est rien à mes
yeux. D'ailleurs, même au sein de mon groupe, les votes à ce sujet
seront divers.
Cette question éthique sur la fin de vie réclamait depuis de
nombreuses années un débat ouvert et une réflexion approfondie. II
faut dire que ce débat avait en quelque sorte été confisqué par les
gouvernements successifs pendant un certain nombre d'années.
Dans leurs différentes déclarations gouvernementales, ils
considéraient que le débat ne pouvait pas être initié par le parlement
mais était une affaire de gouvernement. Ce gouvernement a
considéré au contraire depuis 1999, que notre parlement, notre
Chambre et le Sénat, pouvait initier le débat en la matière. Il est
heureux qu'on ait permis à nos assemblées législatives d'approfondir
le débat sur cette question.
04.01 Daniel Bacquelaine (MR):
De Kamer heeft geen blanco
dossier geërfd. Er worden al bijna
twintig jaar lang wetsvoorstellen in
verband met euthanasie
ingediend. Sommigen beweren
dat de huidige meerderheid dit
dossier overhaast heeft
aangepakt. Daar is niets van aan.
De behoefte aan een open debat
en een grondige bezinning over
deze ethische kwestie werd met
de jaren groter. Het feit dat er
geen vooruitgang werd geboekt is
in de eerste plaats te verklaren
door het feit dat de
opeenvolgende regeringen het
dossier liever in de koelkast
stopten en wilden voorkomen dat
het in het Parlement aan bod
kwam.
Bovendien heeft de noodzaak van
dit debat niets te maken met een
of andere fixatie van bepaalde
parlementsleden. Die noodzaak is
het gevolg van een reële
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
La nécessité de ce débat ne procède pas, à mon avis, d'une
quelconque fixation de certains parlementaires. Je voudrais rappeler
qu'elle découle d'un réel intérêt dans la population. Plusieurs
enquêtes ont été menées sur ce sujet, notamment une enquête
parue en mars 2001 dans "La Libre Belgique" montrant que trois
quarts des personnes interrogées étaient favorables à une législation
en la matière. Je rappelle aussi qu'une autre enquête menée dans le
corps médical a montré une proportion sensiblement identique.
La liberté ayant ainsi été rendue à nos assemblées législatives de
débattre de ces questions, le Sénat n'a pas raté l'opportunité qui lui
était offerte d'organiser en son sein un débat approfondi, sur la base
de textes dont certains avaient été déposés cinq ans auparavant.
D'aucuns prétendent que le débat a été trop rapidement mené et que
la réflexion a été superficielle. Je tiens à rappeler le nombre important
de réunions de commission au Sénat sur la question: 88 réunions de
commission, 250 heures de travail, 687 amendements déposés et
examinés au Sénat. On a même dit à un certain moment qu'il aurait
mieux valu établir la liste des gens à ne pas auditionner plutôt que
ceux qu'il fallait auditionner car elle aurait été plus courte. J'ajoute
qu'il y a eu 44 auditions au Sénat sur la question. Dès lors, on ne
peut nier que le débat a été mené en profondeur et a permis un
échange de vues constructif entre des experts mais je mets ce mot
entre guillemets quand il s'agit du problème de l'euthanasie et les
parlementaires.
Ces auditions ont permis d'aborder la problématique de l'euthanasie
sous divers angles.
belangstelling van de bevolking
voor deze belangrijke ethische
kwestie. Verscheidene
onderzoeken hebben aangetoond
dat drievierde van de bevolking en
de artsen voor een nieuwe
wetgeving zijn.
Daarom liet de Senaat de kans
niet voorbijgaan om een grondig
debat te organiseren op grond van
teksten waarvan sommige vijf jaar
eerder werden ingediend.
Sommigen beweren dat het debat
te snel is verlopen. Nochtans
werden er 88
commissievergaderingen aan dit
dossier gewijd. Bovendien werden
687 amendementen ingediend en
vonden 44 hoorzittingen plaats.
04.02 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer
Bacquelaine niet tegenspreken als hij de statistische gegevens
meedeelt over het aantal uren, amendementen, dagen en
hoorzittingen. Ik wil hem er wel op wijzen dat wij vanuit de oppositie
hebben geprobeerd het debat op een open manier te voeren.
Mijnheer Bacquelaine, wij werden in de commissie voor de Justitie
van de Kamer bij uw eerste betoog geconfronteerd met het statement
dat men er niet moest op rekenen dat er ook maar een amendement
zou worden goedgekeurd. U bent dan ook een beetje moeilijk
geplaatst om hier te zeggen dat er een open en eerlijk debat is
geweest. Er is een lang en uitvoerig debat geweest maar u hebt in elk
geval duidelijk gemaakt dat er geen amendementen zouden worden
goedgekeurd. Dit heeft ons bijzonder verwonderd van iemand die
bekend staat als uitermate verdraagzaam en die behoort tot een
groep die open staat voor discussie. Wij betreuren dit nog altijd en ik
wou u dit toch even zeggen. U wekt de indruk alsof u open stond voor
alle elementen.
04.02 Tony Van Parys (CD&V):
Je ne contredirai pas M.
Bacquelaine sur le travail
accompli exprimé en nombre
d'heures et de réunions mais
l'opposition a voulu mener un
débat ouvert alors que
M.
Bacquelaine a déclaré en
commission de la Justice qu'il ne
fallait pas espérer l'adoption du
moindre amendement. Le CD&V
s'étonne de tels propos venant
d'une personnalité réputée
tolérante.
04.03 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, pour ma
part, je ne pense pas avoir jamais dit qu'il était impossible d'examiner
quelque amendement que ce soit. J'ai dit que notre groupe ne
déposerait pas d'amendement sur le sujet. C'est vrai, nous n'avons
pas déposé d'amendement sur le sujet. Je reprendrai une phrase
d'un ancien prix Nobel de médecine, le professeur Albert Claude, qui
disait très justement: "Si vous voulez empêcher un dossier d'aboutir,
exigez qu'il soit parfait". On pourrait appliquer cette phrase à tous les
dossiers et à toutes les matières. Lorsqu'on exige qu'un dossier soit
parfait, comme la perfection n'existe évidemment pas, on empêche
04.03 Daniel Bacquelaine (MR):
Ik geloof niet dat ik gezegd heb
dat wij tegen de indiening van
amendementen zijn. Ik heb van bij
het begin verklaard dat wij zélf
geen amendementen zullen
indienen. Door te eisen dat een
dossier tot de puntjes in orde is,
blok je dat dossier af.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
toute avancée dans la matière concernée.
Je voudrais rappeler que les auditions dont nous avons pu prendre
connaissance ont abordé l'ensemble de la problématique sous divers
angles. Certaines se situaient souvent dans une approche
philosophique, d'autres s'interrogeaient sur des éléments beaucoup
plus techniques, M. Arens en a parlé tout à l'heure, notamment sur la
notion de phase terminale et des essais éventuels d'une définition de
ce concept. Je pense que cette notion, pour la plupart des médecins,
est difficile à cerner: quelques jours, quelques semaines, quelques
mois, quelques années... Comment avoir la certitude, sur le plan
médical, de ne pas se tromper dans la définition de la phase
terminale? J'y reviendrai au cours de mon exposé. Ces auditions ont
eu le mérite d'exister et chacun d'entre nous a pu en prendre
connaissance en lisant le volumineux rapport qui nous a été transmis
par le Sénat. Je crois que ce travail était intéressant, fécond,
nécessaire, qu'il a constitué sans aucun doute une source de
recherche, d'analyse et de réflexion. Ces auditions devaient être
considérées, pour nos propres travaux, comme un fait positif et
acquis. Il ne convenait pas de répéter cet exercice au sein de la
commission de la Justice de la Chambre des Représentants. Je
répète donc que les dossiers qui nous ont été soumis n'étaient pas
vierges et que le travail avait déjà été largement entamé dans notre
assemblée sénatoriale qui se veut, vous le savez, une chambre de
réflexion.
Le présent projet de loi traduit effectivement une volonté d'établir une
liberté fondamentale manquante. Il s'agit bien d'une liberté dont nous
parlons aujourd'hui et c'est la volonté de conquérir une nouvelle
liberté qui est en fait au centre de la réflexion à la base du débat sur
l'euthanasie. Cette liberté concerne celle qui consiste à choisir les
voies de sa propre mort.
A l'heure actuelle, dans les débats de société que nous connaissons,
il faut bien avouer qu'on invoque à diverses reprises la nécessité de
défendre les libertés et les droits dans toute une série de matières.
On réclame en permanence toute une série de droits. Il nous revient,
c'est vrai, en tant que législateur, de faire en sorte que nous prenions
position sur cette demande permanente de droits et de libertés. Ces
droits et libertés concernent parfois, il faut bien le dire, des aspects
strictement matériels ou prennent parfois même, par rapport à leur
objet, une ampleur démesurée. Nous travaillons à cela car notre rôle
consiste précisément à légiférer pour donner aux citoyens la
possibilité de jouir d'un maximum de libertés et de droits, étant bien
entendu que ces droits et libertés n'empiètent pas sur la liberté
d'autrui. La revendication de droits nouveaux est vraiment incessante
dans toutes les composantes de notre société et parfois même, à
défaut d'y associer certains devoirs, ces droits s'expriment au
détriment d'autrui et d'une certaine partie de la société. Les
parlementaires que nous sommes ne cessent de s'interroger ou
d'interpeller le gouvernement sur le respect des droits des personnes
sur les plans individuel, social, environnemental et dans toutes les
matières. Nous demandons que chacun ait plus de droits.
Pourtant, il faut bien le dire, c'est au moment où ces droits et libertés
concernent les sphères les plus intimes, les plus privées de la vie des
individus, c'est au moment où ces droits et libertés concernent les
comportements les plus personnels, où ils ont le moins d'incidence,
De hoorzittingen in de Senaat
hebben aanleiding gegeven tot
een constructieve
gedachtewisseling tussen
"experts" en parlementsleden.
Daarover wordt gerapporteerd in
het lijvige, door de Senaat
overgezonden verslag. Dat
vruchtbare werk vormde een bron
van informatie voor onderzoek,
analyse en bezinning en beraad.
Die hoorzittingen had men bij de
aanvang van onze
werkzaamheden als voldingend
documentatiemateriaal moeten
beschouwen. Dat werk had men in
de Kamercommissie voor de
Justitie niet moeten overdoen.
Uit het onderhavige ontwerp
spreekt mijns inziens de wil om
een tot nu toe niet verankerde
fundamentele vrijheid vast te
leggen: de vrijheid om zelf zijn
levenseinde te bepalen. Onze
samenleving eist onophoudelijk
rechten op. Als wetgever moeten
wij inspelen op die vraag.
Nochtans leggen sommigen net
de grootste weerstand en
huiverigheid aan de dag wanneer
die rechten en vrijheden de meest
intieme privé-sfeer van het
individu betreffen en het minst
gevolgen hebben voor de
openbare orde en de rechten van
de ander. Dat is een paradox. Het
geeft wellicht aan dat de wet en de
relatie van de wet tot de moraal en
ethiek op uiteenlopende en zelfs
haaks op elkaar staande manieren
geïnterpreteerd worden.
Het wetsontwerp strekt er in feite
toe een fundamentele vrijheid met
betrekking tot leven en dood aan
het rijtje toe te voegen. Die vrijheid
geldt enkel het individu, en heeft
geen rechtstreekse of
onrechtstreekse gevolgen voor de
rechten en vrijheden van de
ander. Het ontwerp kadert in mijn
liberaal engagement, in mijn visie
op de relatie van het individu tot
de samenleving en op de rol van
de wet in een liberale
maatschappij, omdat die tot nu toe
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
dirais-je, sur l'ordre public et sur les droits d'autrui, c'est à ce moment
qu'apparaissent souvent les plus grandes réticences et les plus
grandes frilosités. Il s'agit bien, à mon sens, d'un paradoxe qui
traduit, sans doute, une appréciation variable voire contradictoire du
rôle de la loi et de ses rapports avec la morale et l'éthique.
Notre Code civil, je le rappelle, est basé sur ces notions de liberté et
de responsabilité qui doivent nous guider dans nos actes. Notre Code
civil indique la corrélation entre le libre-arbitre et la mise en oeuvre de
notre responsabilité par rapport à l'exercice de notre liberté.
Et tout fait quelconque de l'homme c'est l'article 1382 qui cause à
autrui un dommage oblige celui, par la faute duquel il est arrivé, à le
réparer.
En fait, le projet de loi qui nous est soumis aujourd'hui, nous propose
d'ajouter une liberté fondamentale. Fondamentale car elle concerne
la vie et la mort. Ce projet de loi a donc le mérite d'intégrer une
nouvelle liberté dans notre patrimoine sociétal. Cette liberté, c'est
celle qui concerne la possibilité de décider pour chacun d'entre nous,
qu'à un certain moment, il juge en conscience qu'il ne veut plus vivre
dans les conditions de vie qui sont les siennes. Il s'agit donc d'une
liberté qui concerne plus que toutes autres la personne elle-même et
qui n'induit aucun effet direct ou indirect sur les droits et libertés
d'autrui, donc qui ne génère aucun dommage à autrui. Ce projet
concerne donc l'individu dans ce qu'il a de plus important pour lui,
c'est-à-dire sa vie et la façon dont il souhaite y mettre fin à un certain
moment s'il juge que cette vie n'est plus supportable.
Ce projet de loi comble donc un manque de liberté. Il rajoute une
liberté fondamentale essentielle. C'est pour cette raison que le projet
s'inscrit dans un engagement qui est libéral suivant ma perception
des rapports entre l'individu et la société ainsi que du rôle de la loi
dans une société libérale de liberté et de tolérance.
Comme je l'ai dit en commission de la Justice, même si cela a pu
heurter certains, dans le domaine de l'éthique, la possibilité ou la
nécessité du consensus constitue une question récurrente. Est-il
possible de dégager une position consensuelle sur le thème de
l'euthanasie? L'euthanasie peut-elle, dans une société pluraliste, faire
l'objet d'une appréciation homogène? Ou peut-on tous considérer de
la même façon la liberté de choisir de mourir? Franchement, je ne le
pense pas! Il n'y a pas en cette matière de consensus qui soit
possible, ni même nécessaire ou souhaitable. Il est sain, au contraire,
que dans une société de liberté et de tolérance, chacun puisse juger
différemment et personnellement de l'exercice de son libre arbitre, de
son droit de choisir ou de décider.
La position de chacun en matière d'euthanasie est intimement liée à
la conception même que chacun a de sa propre vie.
A cet égard, on peut identifier deux conceptions fondamentalement
différentes, conceptions du degré d'autonomie que l'on peut
s'accorder par rapport à la société ou à une autorité morale
supérieure.
Les uns considéreront que la vie appartient en propre à la personne.
Ils pensent qu'ils peuvent choisir librement de ne pas prolonger leur
huiverigheid aan de dag wanneer
die rechten en vrijheden de meest
intieme privé-sfeer van het
individu betreffen en het minst
gevolgen hebben voor de
openbare orde en de rechten van
de ander. Dat is een paradox. Het
geeft wellicht aan dat de wet en de
relatie van de wet tot de moraal en
ethiek op uiteenlopende en zelfs
haaks op elkaar staande manieren
geïnterpreteerd worden.
Het wetsontwerp strekt er in feite
toe een fundamentele vrijheid met
betrekking tot leven en dood aan
het rijtje toe te voegen. Die vrijheid
geldt enkel het individu, en heeft
geen rechtstreekse of
onrechtstreekse gevolgen voor de
rechten en vrijheden van de
ander. Het ontwerp kadert in mijn
liberaal engagement, in mijn visie
op de relatie van het individu tot
de samenleving en op de rol van
de wet in een liberale
maatschappij, omdat die tot nu toe
ontbrekende vrijheid concreet
wordt ingevuld.
Een consensus is niet haalbaar in
deze materie. Het is ook niet
nodig en zelfs niet wenselijk.
Eenieder moet zelf kunnen
oordelen over de uitoefening van
zijn eigen vrije wil. Dat is een
gezonde situatie. Hoe iemand
tegenover euthanasie staat hangt
af van zijn levensbeschouwing.
Sommigen geloven dat men zelf
over zijn leven beschikt. Anderen
vinden dat dat niet kan, en dat het
zelfbeschikkingsrecht van het
individu botst met het
transcendente, en dat kan van
bovennatuurlijke of van sociale
aard zijn. De vrije wil van het
individu moet wijken voor die
hogere macht. Die twee
opvattingen zijn onverzoenbaar.
Een derde weg is er niet.
Na alle hoorzittingen en debatten
in de Senaat en in de Kamer blijft
de kloof tussen de twee
opvattingen bestaan. Het wordt tijd
om de knoop door te hakken.
Maar niet met betrekking tot de
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
existence en cas de maladie incurable engendrant une souffrance ou
une détresse qu'ils sont les seuls à pouvoir juger comme
insupportables.
Les autres, au contraire, considèrent qu'ils ne disposent pas de leur
propre vie, que les tenants de cette conception estiment que
l'autonomie de la personne se heurte à une ou plusieurs
transcendances. Il s'agit là, selon moi, d'une position éminemment
respectable. Il peut s'agir d'une transcendance surnaturelle comme
dans la plupart des religions: le libre arbitre de l'individu doit s'effacer
devant une volonté supérieure. Il peut aussi s'agir d'une
transcendance sociale que l'on perçoit dans certaines doctrines
politiques où le corps social ou la collectivité peut restreindre la
liberté de l'individu même si son exercice n'induit aucun dommage
pour autrui. Ces deux transcendances procèdent en quelque sorte
d'une acceptation d'un argument d'autorité. Sur ces deux
conceptions, il n'y a à mon sens pas de consensus possible. On
défend telle conception ou telle autre.
Il n'y a pas de troisième voie en cette matière.
Après la quarantaine d'auditions organisées par les commissions
réunies de la Justice et des Affaires sociales du Sénat, après les
débats qui se sont déroulés en séance plénière du Sénat et après les
discussions qui ont été menées dans nos commissions de la Justice
et de la Santé publique, le fossé demeure. Cela n'a rien d'étonnant
dans la mesure où nous discutons d'une question qui relève de la
conception que chacun a de sa propre vie et du degré d'autonomie
qu'il s'accorde par rapport à la société ou par rapport à un principe
créateur.
Le moment est donc venu, chers collègues, de décider, de trancher,
non pas en considérant que l'une des deux conceptions est
supérieure à l'autre car il ne s'agit évidemment pas de cela. Pour ma
part, il faut permettre à chacun de suivre sa propre conception et d'y
rester fidèle.
Durant les débats en commission, d'aucuns ont affirmé que la
conception du libre arbitre s'adressait à une élite de la société. On l'a
entendu rappelé aujourd'hui par M. Arens. Je veux m'insurger contre
cette position. Seuls ceux qui disposeraient de moyens financiers ou
intellectuels pourraient accéder à la connaissance, au savoir,
inévitablement au pouvoir ou à la liberté que ce dernier procure; cette
affirmation, est à mon sens, tout à fait péremptoire et frise ce que
j'appellerais un élitisme tout à fait primaire. Dans cette position,
seules les élites de notre société seraient douées de libre arbitre. Je
ne peux évidemment pas être d'accord avec cette position. Le libre
arbitre est disponible pour tout qui veut l'exercer. Cette conception
tient plus d'un positivisme dirigiste, déterministe digne du XIX
ème
siècle que d'une analyse adaptée à notre temps.
Si la loi interdit toute forme d'euthanasie, elle ne limite évidemment
en rien la liberté de ceux qui, par conviction, n'envisagent pas d'y
avoir recours. Je répète. Si nous gardons une loi qui interdit toute
forme d'euthanasie, on ne limite en rien la liberté de ceux qui ne
veulent pas en entendre parler; par contre, on entrave l'exercice du
libre arbitre de ceux qui, en toute immanence, estiment pouvoir
disposer de leur propre vie.
huiverigheid aan de dag wanneer
die rechten en vrijheden de meest
intieme privé-sfeer van het
individu betreffen en het minst
gevolgen hebben voor de
openbare orde en de rechten van
de ander. Dat is een paradox. Het
geeft wellicht aan dat de wet en de
relatie van de wet tot de moraal en
ethiek op uiteenlopende en zelfs
haaks op elkaar staande manieren
geïnterpreteerd worden.
Het wetsontwerp strekt er in feite
toe een fundamentele vrijheid met
betrekking tot leven en dood aan
het rijtje toe te voegen. Die vrijheid
geldt enkel het individu, en heeft
geen rechtstreekse of
onrechtstreekse gevolgen voor de
rechten en vrijheden van de
ander. Het ontwerp kadert in mijn
liberaal engagement, in mijn visie
op de relatie van het individu tot
de samenleving en op de rol van
de wet in een liberale
maatschappij, omdat die tot nu toe
ontbrekende vrijheid concreet
wordt ingevuld.
Een consensus is niet haalbaar in
deze materie. Het is ook niet
nodig en zelfs niet wenselijk.
Eenieder moet zelf kunnen
oordelen over de uitoefening van
zijn eigen vrije wil. Dat is een
gezonde situatie. Hoe iemand
tegenover euthanasie staat hangt
af van zijn levensbeschouwing.
Sommigen geloven dat men zelf
over zijn leven beschikt. Anderen
vinden dat dat niet kan, en dat het
zelfbeschikkingsrecht van het
individu botst met het
transcendente, en dat kan van
bovennatuurlijke of van sociale
aard zijn. De vrije wil van het
individu moet wijken voor die
hogere macht. Die twee
opvattingen zijn onverzoenbaar.
Een derde weg is er niet.
Na alle hoorzittingen en debatten
in de Senaat en in de Kamer blijft
de kloof tussen de twee
opvattingen bestaan. Het wordt tijd
om de knoop door te hakken.
Maar niet met betrekking tot de
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
opvattingen: iedereen moet zijn
opvatting kunnen volgen en trouw
blijven.
Tijdens de besprekingen in de
commissie beweerden sommigen
dat het concept van de vrije wil,
dat ik verdedig, betrekking heeft
op een elite. Die stelling duldt
geen tegenspraak en neigt naar
een 19
de
eeuws aandoend
positivisme.
De wet verbiedt niet elke vorm van
euthanasie, maar beperkt
evenmin de vrijheid van diegenen
die ze uit overtuiging niet willen
toepassen en belemmert evenmin
de vrije keuze van diegenen die
menen over hun leven te kunnen
beschikken.
04.04 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vraag mij af of
de heer Bacquelaine eigenlijk wel beseft wat hij aan het afratelen is.
Hij heeft het over arbitraire zaken, over wie wat zal beslissen, over de
vraag hoe wij akkoord kunnen gaan met mensen die alles toehouden
of die zelfs niet bereid zouden zijn enige wettelijke regeling uit te
werken voor euthanasie.
Dit is niet juist, mijnheer Bacquelaine. Van bij het begin hebben wij
gezegd dat wij niet blind zijn voor de problemen. Wij kennen die
problemen. Wij weten dat er mensen zijn die niet de mogelijkheid
hebben om waardig te sterven. Wij weten dat er mensen zijn die in de
hoogste nood verkeren op het einde van hun leven. Wij zijn er
voorstander van dat die mensen kunnen worden geholpen. Zij
moeten geholpen worden. Dat zijn noodtoestanden die elke
menselijke waardigheid overstijgt. Alle middelen moeten daarvoor
worden ingezet.
Dit gelijkstellen met het akkoord gaan met een regeling zodat men op
eigen verzoek uit het leven kan stappen, is nog iets anders. Dat is
van een andere dimensie. U zou veel beter eerlijk zijn en zeggen dat
u vertrekt van het standpunt van de zelfbeschikking. Ik kan u daarin
begrijpen. Dat is uw standpunt. Ons standpunt is echter anders. Wij
vertrekken van de noodtoestand waarin een patiënt verkeert. Iemand
is in nood en er moet hulp worden geboden. Dat is totaal anders dan
zelfbeschikkingsrecht. Dat is onze breuklijn, mijnheer Bacquelaine. U
mag hier tot morgenochtend het tegenovergestelde herhalen, maar
dat is de breuklijn die wij nooit zullen overschrijden omdat u niet
bereid bent een stapje terug te zetten en het zelfbeschikkingsrecht
enigszins te relativeren, in de context waarvoor het zou moeten
dienen, want dat is het enige dat telt.
04.04 Luc Goutry (CD&V):
M. Bacquelaine insinue à tort que
nous nous opposons délibérément
à toute réglementation concernant
l'euthanasie. Nous ne sommes
pas aveugles à cette
problématique. Nous voulons
aider les personnes qui ont besoin
d'être assistées à la fin de leur vie,
mais nous nous appuyons sur la
notion d'état de nécessité. M.
Bacquelaine a le droit
d'appréhender la question sous
l'angle du droit à
l'autodétermination mais c'est
précisément là que se situe la
limite. Nos points de vue ne se
sont jamais rapprochés parce que
M. Bacqulaine et consorts n'ont
pas voulu assouplir ce droit à
l'autodétermination.
04.05 Daniel Bacquelaine (MR): Le texte dont vous parlez ne se
rattache pas du tout à mon exposé. Je ne parlais pas du tout de cela.
Je dis simplement que la loi actuelle, une loi qui interdit toute forme
d'euthanasie, est une loi qui effectivement n'entrave pas la liberté de
04.05 Daniel Bacquelaine (MR):
Daar had ik het helemaal niet
over! Ik zei enkel dat eenieder
dank zij die wet aan zijn eigen
overtuiging trouw kan blijven: de
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
ceux qui partagent votre conception mais qui entrave la liberté de
ceux qui estiment pouvoir disposer de leur libre arbitre par rapport à
leur propre vie. Je dis qu'au contraire une loi qui autorise l'euthanasie
dans certaines conditions n'entrave en rien la liberté de ceux qui y
sont opposés. Elle n'entrave en rien cette liberté et elle permet à ceux
qui sont opposés à l'euthanasie d'y rester opposés et de ne jamais y
avoir recours pour leur propre vie. Par contre, elle offre la liberté à
ceux qui le désirent de pouvoir recourir à l'euthanasie dans certaines
circonstances.
Je pense qu'il y a une loi qui peut traduire la possibilité de rester
fidèle à sa propre conviction, à sa propre conception. Il y a par contre
aussi des lois qui empêchent l'une ou l'autre partie de la société
d'être fidèle à sa conviction ou de pratiquer sa propre conception des
choses. C'est toute la différence.
Et je pense qu'à ce sujet, il peut y avoir un consensus sur le rôle de la
loi.
Quel est le rôle de la loi par rapport à la liberté des individus? La loi
doit-elle traduire une conception philosophique particulière, entravant
en cela la liberté d'un certain nombre de personnes? Ou la loi doit-
elle traduire la possibilité pour chacun de rester fidèle à sa propre
conviction? C'est bien là que se trouve le débat et le consensus doit
se faire sur le rôle de la loi par rapport à la société, par rapport à la
morale et à l'éthique et ne doit pas se faire par rapport à des
conceptions qui seraient les mêmes pour tout le monde. Cette
société où les conceptions seraient les mêmes pour tous serait
complètement anesthésiée et anesthésiante et ce n'est pas cela que
je souhaite. Je pense l'avoir clairement exprimé: je considère que la
conception de chacun est éminemment respectable mais que, si l'on
veut rechercher un consensus sur le rôle de la loi, il faut que la loi
traduise la seule des méthodes qui permette à chacun de rester
fidèle à ses propres convictions en matière de vie et de mort.
En créant le droit de demander l'euthanasie, on n'entrave aucune
liberté et je voudrais aussi parler de celle du médecin auquel sera
adressée la demande d'euthanasie. Il ne sera jamais contraint de la
pratiquer, c'est évidemment fondamental. Il conservera, lui aussi, sa
totale liberté par rapport à ses propres convictions. Les conditions
prévues dans le texte sont les conditions minimales que le médecin
doit respecter et rien ne l'empêche évidemment, dans son colloque
singulier avec le patient, d'ajouter l'une ou l'autre conviction qu'il
jugerait indispensable en fonction de sa propre opinion.
C'est donc bien sur le rôle de la loi que nous pouvons atteindre le
consensus. Une bonne loi est, pour moi, celle qui définit le cadre
dans lequel l'individu peut effectivement exprimer sa propre
conviction, sa propre conception de la vie, mais évidemment sans
contraindre personne.
Je souhaiterais maintenant aborder la notion de souffrance et par là,
la notion de phase terminale et de phase non terminale. Le problème
de l'euthanasie nous conduit immanquablement à nous interroger sur
la notion de souffrance et sur le sens qu'il faut lui attribuer. Qu'est-ce
que la souffrance? Et, surtout, quelle est sa signification? Est-ce que
la souffrance a une signification en tant que telle? En d'autres mots,
est-elle utile et nécessaire à l'individu ou peut-être à la société?
tegenstanders van euthanasie
kunnen dat, maar ook degenen
die over hun eigen leven willen
beschikken kunnen terzake
gebruik maken van de vrije keuze.
Wij streven naar een consensus,
niet op het stuk van de
overtuiging, maar wel over de rol
van de wet ten aanzien van de
maatschappij en de ethiek.
Door het recht in te stellen om
euthanasie te vragen, komt de
vrijheid van anderen niet in het
gedrang en evenmin de vrijheid
van de arts, die, naargelang van
zijn overtuiging, vrij blijft al dan
niet euthanasie toe te passen.
Het is mogelijk om tot een
consensus te komen over het feit
dat een goede wet een wet is die
het kader afbakent waarbinnen
het individu naar zijn eigen
overtuiging kan handelen.
Ik wil het thans hebben over het
begrip "lijden en terminale fase".
Dat begrip varieert eveneens
naargelang van de overtuigingen.
Volgens mij als arts betreft het in
de eerste plaats een signaal dat
nuttig is bij het stellen van de
diagnose en bij het inschatten van
de doeltreffendheid van de
behandeling.
In de meeste gevallen kan dat
lijden dankzij een aangepaste
behandeling worden weggenomen
of verminderd. In sommige
gevallen is er echter geen
oplossing en geen behandeling
meer mogelijk en verliest het lijden
zijn nut, zijn zin en zijn betekenis.
Zij die menen dat lijden deel
uitmaakt van het mens zijn mogen
die opvatting noch het lijden zelf
opleggen.
Die zienswijze brengt mij ertoe
geen onderscheid te maken
tussen terminale en niet-terminale
patiënten, teneinde te voorkomen
dat aan het lijden opnieuw een zin
wordt gegeven afhankelijk van de
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
A mon sens, elle peut être perçue différemment en fonction des
convictions philosophiques des uns et des autres. Pour ma part, en
tant que médecin, je dirais que la souffrance est d'abord un signal,
une alerte. Ce signal, cette alerte a une signification. Elle informe la
personne elle-même et son médecin que quelque chose ne va pas,
qu'il existe un problème. La souffrance a donc une signification dans
la mesure où elle est utile au diagnostic. L'évolution de cette
souffrance est utile pour mesurer l'efficacité des traitements et des
thérapeutiques.
Dans la plupart des cas, bien heureusement, le traitement va
permettre de faire disparaître la souffrance ou, en tout cas, de faire
en sorte que le patient la considère comme acceptable. C'est
évidemment la mission première de la médecine et de notre système
de soins de santé.
Malheureusement, dans d'autres cas, la souffrance est plus forte que
nos possibilités humaines et perdurera malgré le traitement. Il n'y a
parfois plus de solution, plus de remède et, à partir de ce moment-là,
à mes yeux la souffrance perd toute sa signification. Lorsque la
souffrance perd son utilité, elle n'a évidemment plus beaucoup de
sens.
Certains considéreront que la souffrance conserve malgré tout un
sens et garde en soi une signification, que la souffrance fait
inévitablement partie de la condition humaine. J'entends parfois tenir
ces propos. Cette conception est sans doute respectable mais elle ne
peut être imposée aux personnes qui ne partagent pas cette vision
des choses. On ne peut pas imposer la souffrance. Lorsqu'elle n'a
plus objectivement de sens ou d'utilité, qu'elle est irréversible ou
invincible, la personne doit pouvoir y mettre un terme même si, pour
ce faire, elle doit cesser de vivre, puisque vivre est alors synonyme
de souffrir.
Cette vision des choses et j'emploie cette argumentation à dessein
- me pousse à ne pas distinguer les patients en phase terminale de
ceux en phase non terminale. En effet, si l'on introduit cette
distinction, on donne à nouveau une signification à la souffrance en
fonction de sa durée. Je pense qu'il est pervers de considérer qu'une
souffrance de courte durée celle du patient en phase terminale
pourrait être abrégée, alors qu'une souffrance de plus longue durée
devrait être prolongée. Si la souffrance n'a plus de sens pendant une
période brève, à mes yeux, elle en a encore beaucoup moins
pendant une période longue.
Ce débat me paraît essentiel. S'il faut s'interroger sur la justification
de cette distinction entre la phase terminale et la phase non
terminale, il faut d'abord le faire par rapport à la signification de la
souffrance. Si l'on admet qu'il puisse être mis fin à une souffrance
courte, durant une phase terminale, il faut admettre que l'on puisse
aussi le faire, par compassion ou par amour, lors d'une souffrance
longue, si le patient le souhaite et le demande.
J'en reviens à ma première considération. En matière de souffrance,
il n'y a pas de consensus possible. Il ne peut y avoir de consensus
sur la signification ou le sens que l'on donne à la souffrance. En cette
matière, chacun a sa propre vision des choses. Certains considèrent
duur ervan. Als het lijden geen zin
heeft tijdens een korte periode,
heeft het evenmin zin tijdens een
lange periode. Als het lijden in een
terminale fase moet worden
ingekort, dan moet men uit
mededogen of uit liefde toegeven
dat er ook aan het lijden een einde
moet kunnen worden gemaakt als
het lang duurt en de patiënt dat
wenst en daarom verzoekt.
Er kan geen consensus worden
bereikt over de betekenis van het
lijden.
Het komt erop aan in de wet de
opvatting op te nemen die de
grootst mogelijke vrijheid biedt,
zonder daarom de vrijheid van
andersdenkenden aan banden te
leggen.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
que la souffrance est une nécessité transcendantale, voire un acte
d'héroïsme, voire simplement une condition humaine qu'il faut
accepter. Cette opinion est évidemment respectable et, à mes yeux, il
convient de traduire dans la loi la conception qui offre le plus de
liberté, sans pour autant restreindre la liberté de ceux qui pensent
autrement.
04.06 De voorzitter: Mijnheer Goutry, onderbrekingen zijn niet
bedoeld om een discours in stukken te hakken.
04.07 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, voor alle
duidelijkheid, ook de vorige keer heb ik duidelijk gerepliceerd op wat
de heer Bacquelaine zei. Ik wil even ingaan op wat de heer
Bacquelaine voortdurend zegt over souffrance. Hij geeft daar allerlei
uitleg bij, maar ik vind het wel perfide dat hij geen namen noemt. Hij
spreekt over degenen die dat zelfs heroïsch vinden, die lijden
beschouwen als transcendentaal en te aanvaarden, en die zelfs
vinden dat men dat moet sublimeren. Dan moet men zeggen wie men
bedoelt. Dit is waar ik niet wil uitkomen. Als alle debatten zullen
verstomd zijn, als het gesprek in de Kamer afgelopen zal zijn, zal er
maar een ding overblijven: wie stemde voor en wie tegen. Dan zal
zeer vlug een volgende stap worden gezet: wie voor is, is wie
mensen uit hun lijden wil verlossen; wie tegen is, is wie lijden
sublimeert en vindt dat lijden boven alles staat. Als u dat bedoelt, zou
dat zeer ongelukkig zijn. Ik vrees hiervoor. Ik wil daarover geen
polarisatie, want dat is het ergste wat wij elkaar kunnen aandoen
nadat wij niet naar elkaar hebben geluisterd en geen jota of komma
aan de teksten hebben laten veranderen. Als wij er nu in slagen
elkaar te culpabiliseren, hebben wij het helemaal verkorven. Ik wil
niet meedoen aan spelletjes. Men zegt wie wat heeft gezegd, maar
men verdeelt niet in de voorstanders als de grote weldoeners en de
tegenstanders als de kwaden die het lijden sublimeren. Dat zou zeer
ten onrechte zijn.
04.07 Luc Goutry (CD&V): M.
Bacquelaine vise des personnes
qui estiment qu'il faut accepter de
souffrir et qui subliment même
cette souffrance. Il doit dès lors
oser citer des noms. Lors du vote,
il ressortira clairement qui est en
faveur et qui est contre la
réglementation proposée en
matière d'euthanasie. Si l'on
interprète un vote de rejet comme
le vote d'une personne qui
sublime la souffrance, l'on polarise
le débat. Or, c'est bien la dernière
chose dont on ait besoin.
04.08 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zou kort
willen reageren. Ik vind de vraag terecht, maar de vrees ten onrechte.
Wie tegen deze tekst stemmen, zijn mensen die niet wensen dat
euthanasie op deze manier zou worden toegepast. Dat heeft niks te
maken met de vraag of u voor lijden zou zijn of lijden op een of
andere manier heroïsch zou vinden. Trouwens, bij de behandeling
van een aantal teksten over onder meer palliatieve zorg zal dat ook
duidelijk blijken. Voor mij betekent uw tegenstem dat u zegt dat u niet
wenst dat aan anderen deze mogelijkheid wordt geboden. Dat heeft
niets met uw visie op lijden te maken, denk ik.
04.08 Hugo Coveliers (VLD):
Cette crainte est injustifiée. Ceux
qui voteront contre, s'opposent à
la présente réglementation sur
l'euthanasie mais cela n'a rien à
voir avec la sublimation ou la
conception individuelle de la
souffrance.
04.09 Daniel Bacquelaine (MR): Quand je fais la distinction entre les
différentes conceptions que l'on peut avoir du libre arbitre et du sens
de la souffrance, je pense bien sûr que ces conceptions sont
respectables. Elles sont propres à chaque personne et chacun a le
droit de les avoir. Mais la loi doit permettre à chacun de vivre selon
ses propres conceptions. Je crois que l'on peut voter cette loi, même
si l'on est contre l'euthanasie et que l'on est persuadé que cette voie
n'est pas souhaitable. Je ne fais pas une distinction entre ceux qui
voteront pour la loi et ceux qui voteront contre. A mon avis, on peut
voter pour cette loi si l'on considère que l'euthanasie est une voie qu'il
faut offrir au malade, même si l'on estime qu'il ne faut pas la pratiquer
pour soi-même. En cette matière, il n'y a donc pas de contradiction. Il
04.09 Daniel Bacquelaine (MR):
De wet moet eenieder in staat
stellen naar zijn eigen overtuiging
te leven. Men kan voor deze wet
stemmen en tegelijkertijd de
mening zijn toegedaan dat
euthanasie voor zichzelf
onaanvaardbaar is.
Velen vinden dat dienaangaande
geen wetgeving dient te worden
uitgewerkt omdat in dergelijke
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
peut y avoir consensus sur le rôle de la loi, quelle que soit la position
de chacun.
Ce débat sur l'euthanasie, comme ceux relatifs à la drogue ou au
clonage, pose la question du rôle de la loi par rapport à la morale et à
l'éthique. Plusieurs personnes, de conceptions philosophiques
diverses, considèrent qu'il est inutile, voire dommageable, de légiférer
en matière d'euthanasie étant donné que des poursuites sont
rarement enclenchées à l'encontre des médecins posant des actes
d'euthanasie. C'est vrai mais je partage l'opinion d'un professeur de
l'ULB qui estime que cela n'a pas de sens de maintenir une loi pénale
s'il n'y a jamais de poursuites. C'est une hypocrisie de la démocratie
et cela décrédibilise le droit. Il faut être attentif à l'ambiguïté des
messages que l'on délivre aux citoyens. La loi érige tel comportement
ou tel acte en infraction ou en crime, mais peu importe puisque la loi
n'est que rarement appliquée! C'est le règne de l'arbitraire et le
pouvoir judiciaire se substitue progressivement au législateur. Il faut
éviter cette évolution qui n'est pas souhaitable. Il revient au
législateur de prendre ses responsabilités. Il doit prendre position et
le pouvoir judiciaire doit appliquer la loi.
Si une majorité se dégage au sein de notre parlement pour
considérer que l'acte d'euthanasie est un acte criminel, il faudra
poursuivre. Par contre, si une majorité se dessine pour considérer
que l'acte euthanasique peut être réalisé dans le respect de certaines
conditions extrêmement précises et qui, je le rappelle, ont été
débattues en profondeur, le juge devra appliquer la loi et condamner
le médecin qui n'a pas respecté les conditions strictes inscrites dans
la loi. Il y va évidemment de la sécurité juridique des médecins et des
citoyens.
La loi qui nous est proposée ne prétend pas apporter toutes les
réponses à toutes les questions. Elle ne concerne effectivement que
des patients capables, conscients au moment de leur demande, que
celle-ci intervienne en fonction de la situation ou dans le cadre d'un
testament de vie ou de déclaration anticipée. Pour eux, elle permettra
d'éviter tout acharnement thérapeutique ou, à l'inverse, toute
sédation contrôlée, qui n'aurait pas été demandée. Pour les autres,
pour les patients inconscients, qui n'auraient pas exprimé de volonté
particulière, rien ne change. La notion d'état de nécessité continuera
à s'appliquer, mais elle sera l'exception plutôt que la règle
automatique. Elle s'appliquera pour des circonstances qui ne sont
pas réglées, lorsque le respect de l'interdit entraînerait un dommage
objectivement inacceptable et quand la prolongation de la vie
constituerait un mal plus grand pour la personne que la mort elle-
même.
Si la loi qui nous est proposée ne permet pas d'appréhender tous les
aspects complexes de la problématique de l'euthanasie, elle évite,
me semble-t-il, un certain nombre d'écueils. Tout d'abord, elle évite
ce que j'appelle "la tribunalisation" ou la socialisation de la mort, cette
sorte de comparution du patient devant un jury d'intervenants, lui
préférant le colloque singulier. Elle respecte l'intimité du patient, lui
assure la confidentialité. Le patient reste libre de s'entretenir de sa
décision avec les personnes de son choix, d'associer ses proches à
sa démarche. Le médecin, lui, conforte sa propre appréciation de la
demande qui lui est faite, à la lumière de l'avis d'un confrère et de
l'équipe soignante.
zaken slechts zelden vervolging
wordt ingesteld. Het handhaven
van strafrechtelijke bepalingen
zonder die toe te passen tast
echter de geloofwaardigheid van
het recht aan en zet de deur open
voor gerechtelijke willekeur. Het
komt de wetgever integendeel toe
zijn verantwoordelijkheid op zich
te nemen en de gerechtelijke
instanties behoren de wet toe te
passen. De rechtszekerheid van
de artsen en de burgers staat
immers op het spel.
Dit wetsontwerp heeft weliswaar
enkel betrekking op patiënten die
op het ogenblik van de aanvraag
meerderjarig, bekwaam en bewust
zijn. Het zal hen echter de
mogelijkheid bieden elke vorm van
therapeutische hardnekkigheid of
ongewenst "gecontroleerd
toedienen van sedativa" te
weigeren. Het begrip noodsituatie
zal enkel van toepassing zijn op
de omstandigheden waarvoor
geen regeling bestaat en zal
veeleer de uitzondering dan de
regel zijn.
Omdat deze wet de intimiteit van
de patiënt eerbiedigt en hem
vertrouwelijkheid waarborgt,
voorkomt ze dat de dood "een
zaak voor de rechtbank" of
"gesocialiseerd" wordt. Zij
voorkomt eveneens de
"judiciarisering" van de procedure.
Tenslotte voorkomt ze dat een
verplichting om een beroep te
doen op palliatieve zorg wordt
ingevoerd terwijl ze er tevens op
toeziet dat die zorg een recht van
de patiënt blijft.
Het recente arrest van het
Europees Hof voor de Rechten
van de Mens waarbij het verzoek
van een Britse vrouw om hulp bij
zelfmoord verworpen wordt, houdt
geen veroordeling in van de
bestaande wetgevingen
betreffende euthanasie. Elke staat
heeft het recht standpunten in te
nemen die volgens de autoriteiten
de heersende strekking binnen de
publieke opinie van dat land
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
Le projet de loi évite aussi la judiciarisation de la procédure en
instaurant un mécanisme de contrôle a posteriori qui préserve
l'anonymat du patient et du médecin, lorsque les conditions légales
ont été respectées.
Le troisième écueil qu'elle évite est celui de l'instauration de soins
palliatifs en tant qu'étape obligatoire. Cela me semble important. Les
soins palliatifs doivent être un droit du patient. C'est bien dans cet
esprit que l'on considère les soins palliatifs. C'est un droit du patient,
c'est une nouvelle possibilité offerte au patient. Ce n'est évidemment
pas une imposition. Cela ne doit pas constituer une étape obligatoire
sur le chemin de l'euthanasie. Il ne peut y avoir de risque
d'acharnement palliatif. Les soins palliatifs constituent donc bien un
droit et non pas une obligation.
Je voudrais très brièvement m'étendre sur l'arrêt de la Cour
européenne des droits de l'homme rejetant la requête d'une
citoyenne britannique demandant un suicide assisté et considéré par
certains comme une condamnation de la loi qui nous est proposée.
En fait, la cour n'a nullement condamné les législations sur
l'euthanasie. Le cas présenté ne visait d'ailleurs pas une plainte
contre une loi autorisant l'euthanasie, mais bien une situation inverse,
à savoir l'attitude d'un pays qui interdit le suicide assisté.
On ne peut évidemment déduire des termes de la convention un droit
à mourir qui entraînerait pour les Etats l'obligation de prendre des
mesures positives, comme le suicide assisté ou l'euthanasie. La cour
n'a nullement dit que la convention faisait interdiction aux Etats de
prendre une telle mesure. En fait, chacun des Etats doit pouvoir, en
considération de sa situation politique sociale, culturelle, en
considération des aspirations de sa population, prendre à cet égard
les attitudes qu'il croit refléter l'avis dominant de l'opinion publique.
Monsieur le président, madame la ministre, mes chers collègues,
ainsi que je le disais au début de mon intervention, les députés du
groupe MR se prononceront en fonction de leur propre conscience et
dans le respect de leur propre conviction. Il est de tradition au sein
des groupes libéraux et réformateurs de ne pas donner de consigne
de vote dans des matières qui concernent intimement la vie des
personnes. A cet égard, chacun s'exprimera donc de la façon qu'il
croit la plus judicieuse.
La loi qui nous est proposée n'est sans doute pas parfaite. Elle devra
peut-être et sans doute être évaluée, améliorée, modifiée,
complétée. Nul ne peut en préjuger aujourd'hui. Et je répéterai ce que
j'ai dit tout à l'heure en citant le Prix Nobel de médecine, le professeur
Albert Claude qui disait: "Si vous avez décidé de rejeter un projet,
exigez qu'il soit parfait."
A mes yeux, la loi sur l'euthanasie définit simplement une nouvelle
liberté, qui est essentielle, fondamentale. Elle proclame que pour
chaque être humain, la décision de supporter la souffrance et d'y
mettre fin ne peut dépendre que de son libre arbitre. En fait, elle ne
crée d'obligation ni pour le patient, ni pour le médecin, elle se
contente de dépénaliser un acte résultant de la rencontre de deux
libertés.
weergeven.
De MR-fractieleden zullen zich elk
naar eer en geweten over dit
wetsontwerp uitspreken. Het is
niet volmaakt, en zal wellicht
geëvalueerd en verbeterd moeten
worden, maar het houdt geen
verplichtingen in, noch voor de
patiënt, noch voor de arts. Het
ontwerp beperkt zich ertoe een
handeling te depenaliseren die
mogelijk wordt waar twee
vrijheden elkaar ontmoeten
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
04.10 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, dit is een ontwerp
dat een technisch, ethisch en ontegensprekelijk politiek karakter
heeft. Daar kan men niet buiten. De politicus wordt geconfronteerd
met de problemen die ter tafel liggen en hij moet zijn
verantwoordelijkheid op zich nemen. Ik wens in deze, wat ook in de
commissie mijn streven was, geen enkele polemiek te openen en
eerbied op te brengen voor eenieders benadering. Ik meen dus niet
dat er in deze assemblee een kloof is ten opzichte van de essentie
van de problematiek, wel zijn er verschillende benaderingen van de
oplossingen die geboden worden. Die benadering kan voortvloeien
uit eigen filosofische overtuigingen of uit bepaalde politieke
concepten ten overstaan van het individu en de maatschappij. We
kunnen echter niet stellen dat er een kloof bestaat en dat de fracties
niet bereid zouden zijn een oplossing te zoeken. Het wordt wel
moeilijk wanneer er een oplossing aangereikt wordt en men zich niet
kan vinden in de wijze waarop de problematiek wordt aangereikt.
04.10 Fred Erdman (SP.A): Ce
projet a une portée technique,
éthique et politique. En tant
qu'homme politique, on doit
pouvoir prendre ses
responsabilités face à ces
problèmes. Je veux éviter la
polémique et respecter l'approche
des autres. Je ne pense pas qu'il
existe pour l'essentiel de la
problématique un fossé entre les
points de vue mais bien en ce qui
concerne l'approche.
04.11 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, volgens de heer
Erdman is er dus eigenlijk geen kloof en is iedereen er zich van
bewust dat er een oplossing moet worden gevonden. Alleen vinden
wij de legalisering geen goede oplossing. Wij hadden een ander
uitgangspunt. De zelfbeschikking is voor ons geen goed
uitgangspunt. Ik begrijp echter niet waarom spreker deze verklaring
aflegt, terwijl hij goed weet dat er al van in het begin bepaald was dat
de tekst op geen enkele wijze mocht worden gewijzigd. De
verschillende standpunten konden bijgevolg niet meer ter discussie
gesteld worden. Er was tussen de partijen van de meerderheid
immers een broos akkoord totstandgekomen en de tekst moest ne
varietur door deze Kamer behandeld worden. Mijnheer Erdman, u
kunt toch moeilijk zeggen dat er geen kloof is. De kloof is van
materiële aard. Men is er niet in geslaagd om, ondanks de unanieme
adviezen van de commissie voor de Volksgezondheid, een
consensus te vinden, om bepaalde amendementen van ons te
aanvaarden zodat de tekst kon worden verbeterd. Op die manier
hadden wij kloven kunnen overbruggen. We hebben daar een oproep
voor gedaan. Dit wordt echter een debat van winners en verliezers. U
weet immers zeer goed dat het zo altijd voorgesteld wordt. Dat doet
pijn omdat zij die als verliezers zullen worden afgeschilderd, als de
partijen die de regeling zonder meer verworpen hebben, ook zeer
genuanceerd gedebatteerd hebben. Dat zal echter nooit zo worden
voorgesteld en dat hebben jullie gewild. Het debat zou anders niet zo
gepolariseerd geweest zijn en tekstverbeteringen zouden mogelijk
geweest zijn.
04.11 Luc Goutry (CD&V): C'est
dramatique. M. Erdman parle de
l'absence de fossé mais sait
parfaitement que l'on n'a pas pu
changer un iota au projet en dépit
du consensus dégagé en
commission de la Santé publique.
Cela devient un débat entre
gagnants et perdants, ce qui est
indubitablement l'objectif
poursuivi.
04.12 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, een onderbreking
is natuurlijk altijd welkom en ik zal straks bij de opmerking van de
heer Goutry stilstaan.
Ik stel vast dat dit debat een sociologisch debat is dat werd eerder
trouwens reeds onderstreept - waarbij heel het Parlement heeft
aangevoeld dat er oplossingen moesten worden gevonden. Toen de
eerste voorstellen met betrekking tot het levenseinde werden
gelanceerd heeft de toenmalige voorzitter van de Senaat het
Raadgevend Comité voor bio-ethiek geraadpleegd om na te gaan
welke mogelijkheden deze pluralistisch samengestelde commissie
zou uitstippelen. Het comité stelde vier mogelijke oplossingen voor,
waarvan we de twee meest extreme mogen vergeten. Een eerste
04.12 Fred Erdman (SP.A): Je
reviendrai tout à l'heure sur les
réflexions de M. Goutry.
Il s'agit d'un débat sociologique. Il
faut apporter une solution à ce
problème. Au départ, la
Commission de bioéthique,
consultée par le président du
Sénat, a présenté quatre thèses.
Les deux extrêmes prévoyaient,
d'une part, qu'il ne fallait rien
changer et, d'autre part, qu'il fallait
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
extreme oplossing was dat er niets zou worden gewijzigd omdat er
niets mocht worden gewijzigd. De tweede extreme oplossing kwam
erop neer dat alles zou worden toegelaten.
Er waren echter ook twee mogelijkheden waarover binnen dit
pluralistisch samengestelde comité een gesprek mogelijk was. Ik
herinner me trouwens de eerste reacties, zowel van de partijen die in
een eerste fase niet geneigd waren wetgevend op te treden, als van
de partijen die reeds plannen aan het uitwerken waren. Beide zijden
erkenden dat er een mogelijkheid tot een dialoog was. Ik betreur
enigszins dat dit gesprek toen niet is voortgezet en dat we ons toen in
onze loopgraven hebben ingegraven. Samen met collega Roger
Lallemand heb ik in 1999, rijkelijk laat, een tekst ingediend. De
oplossingen die tijdens het colloquium van 1996 naar voren waren
geschoven, waren toen van tafel omdat de verkiezingen niet veraf
waren.
Tijdens deze regeerperiode heeft de Senaat ons een document
bezorgd. De eerste vraag die werd behandeld was of er wel nood aan
een wetgeving is. Sommigen grijpen nogal terug naar de
noodtoestand als het enige juridische principe dat in sommige
gevallen zou moeten worden toegepast. De aanwezige collega's
weten perfect wat het begrip noodtoestand inhoudt; de noodtoestand
heeft enkel betrekking op degene die de handeling pleegt, niet op de
"partners in het gesprek". De noodtoestand is dus geenszins
uitgesloten voor de gevallen die niet onder de voorwaarden van het
wetsontwerp vallen. Integendeel, we hebben bevestigd dat de
noodtoestand nog altijd zal kunnen worden ingeroepen door hen die
mogelijkerwijze niet conform de wettekst hebben gehandeld.
Wij hebben terzake vooral een regeling willen treffen die moest
verhelpen aan een toestand die wij kennen. Laten wij elkaar duidelijk
aanspreken op basis van, zij het te bediscussiëren, cijfermateriaal.
Wij weten dat vandaag op het terrein euthanasie wordt toegepast en
in sommige gevallen waarschijnlijk op een occulte wijze en, wat mij in
het bijzonder stoort de cijfergegevens afkomstig uit Gent en Leiden
bewijzen het
zonder medeweten, inspraak en kennis van de patiënt.
(...)
Ziet u dat weer in uw kristallen bol? Daarop kom ik later wel terug.
Blijkbaar wordt u een specialist in die materie, hoewel het kijken in
kristallen bollen is verbonden aan bepaalde beroepen.
tout autoriser. Deux thèses plus
modérées ont rendu un débat
possible mais, malheureusement,
celui-ci n'a pas eu lieu à l'époque
et nous nous sommes abstenus
d'intervenir. Le texte de base a
dès lors été déposé très
tardivement, soit juste avant les
élections.
Certains estiment que l'état de
nécessité constitue toujours la
seule figure juridique appropriée.
Je fais remarquer que ce concept
n'est applicable qu'à la personne
qui pose un acte et non aux
personnes qui apportent une
assistance. Rien n'empêche
d'ailleurs les personnes qui ne
sont pas concernées par les cas
prévus dans le présent projet
d'invoquer l'état de nécessité.
Notre intention est de réglementer
les pratiques existantes. Trop de
choses sont aujourd'hui
pratiquées dans l'ombre, parfois
même sans que le patient soit
associé à la décision.
04.13 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer Erdman, u bent uiteraard
goed geplaatst om perfect in te schatten wat het begrip noodtoestand
betekent.
De constructie omtrent de noodtoestand die in ons voorstel wordt
geformuleerd is uiteraard het uitgangspunt, de principiële
strafbaarstelling van het misdrijf van de levensbeëindiging, met de
belangrijke doelstelling dat de strafwet de norm bepaalt, met als
uitgangspunt "gij zult niet doden", om het uitzonderlijk karakter van
deze ingreep te benadrukken en om de controle van het openbaar
ministerie mogelijk te maken en te handhaven. Het fundamenteel
verschil tussen uw constructie, de constructie in het wetsontwerp en
04.13 Tony Van Parys (CD&V):
Notre proposition se fonde sur la
pénalisation de principe des actes
visant à mettre un terme à la vie.
On insiste ainsi sur le caractère
exceptionnel de l'acte et le
ministère public dispose de la
sorte de moyens de contrôle.
Lorsque toutes les autres
possibilités ont été épuisées,
l'accompagnement des mourants
dans le respect de la dignité
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
onze constructie situeert zich in de strafbaarstelling. De ingreep kan
evenwel worden gerechtvaardigd in bepaalde omstandigheden omdat
wij ook van mening zijn dat een menswaardig bestaan tot aan het
einde van het leven het uitgangspunt moet zijn. Het is slechts
wanneer extreme situaties de ingreep noodzakelijk maken dat wij
ermee akkoord gaan, maar steeds binnen de
rechtvaardigheidsgrond. Het is gerechtvaardigd op een gegeven
moment het leven te beëindigen als er geen enkele andere remedie
meer is, als alle andere middelen zijn uitgeput.
humaine est néanmoins
acceptable.
04.14 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer Van Parys, u bevestigt wat ik
eerder zei en waarop de heer Goutry reageerde. Het is inderdaad zo
dat uw benadering impliciet geen wijziging noodzakelijk maakt,
behalve misschien het uitdrukkelijk opnemen van het begrip
euthanasie in de strafwet, maar ik geef toe dat wij een andere weg
kozen.
Wij opteerden ervoor om de bepalingen van het strafwetboek
onverminderd dat benadruk ik - in een afzonderlijke wet op te
nemen. Voor zover de voorwaarden die in deze wet worden bepaald
niet worden nageleefd, blijft het strafwetboek uiteraard zijn volle
draagkracht behouden, zelfs al bestaat in sommige gevallen de
mogelijkheid voor de dader om een noodtoestand in te roepen. Wij
opteerden voor een formule waarbij duidelijk wordt omschreven dat
er geen misbruik wordt gepleegd indien de handeling wordt gesteld
volgens de in de wet opgenomen voorwaarden. Dat is duidelijk een
keuze.
De door ons ingeslagen wegen verschillen van elkaar en ik neem aan
dat wij het daarover eens zijn. Later kom ik nog terug op uw
argumenten met betrekking tot de onmogelijkheid tot wijziging van de
teksten.
Ik denk dat in de Senaat een globale reflectie heeft plaatsgevonden.
De bespreking was open en grondig. Dit heeft geleid tot een politiek
antwoord op een sociaal probleem, met respect voor de autonomie
van de betrokkene of de patiënt. In de tekst zit de erkenning van
eenieders overtuiging ontegensprekelijk ingebakken, zowel in hoofde
van de patiënt als in hoofde van de arts. Men vergeet telkens
opnieuw dat een initiatief dat van de patiënt uitgaat, natuurlijk door
zijn eigen overtuiging is geconditioneerd. Als in de samenspraak met
de arts blijkt dat die arts een overtuiging heeft waardoor hij de vraag
van de patiënt niet in de geest van zijn eigen benadering wil
euthanaseren, wordt het proces natuurlijk onmiddellijk stopgezet en
zullen andere wegen worden benaderd.
Ik geloof dus dat degenen die vandaag voor de regeling die in deze
wet wordt opgenomen, telkens opnieuw de invalshoek van de
noodtoestand inroepen, in deze een andere weg benaderen die in
geen enkel opzicht overeenstemt met hetgeen wij in deze kwestie
hebben gewild.
Mevrouw de minister, mijnheer de minister, mijnheer de voorzitter,
waarde collega's, wij moeten ons bewust zijn wat Victor Hugo in "Les
Misérables" schreef: "Citoyens, le XIXème siècle est grand, mais le
XXème sera heureux. On n'aura plus à craindre la famine,
l'exploitation, la prostitution par détresse, la misère par chômage et la
mort par les grèves et les batailles et tous les brigandages du hasard
04.14 Fred Erdman (SP.A): Cette
considération n'implique pas de
profonde modification de la
législation actuelle. Nous avons
privilégié une tout autre optique.
Le Code pénal reste inchangé
mais l'euthanasie n'est plus
considérée comme un délit
lorsqu'elle est pratiquée
conformément aux dispositions
légales.
Après une discussion ouverte et
approfondie au Sénat, nous avons
élaboré une réponse politique à
un problème social, qui respecte
l'autonomie du patient et les
convictions de tous les intéressés,
même celles du médecin. Si celui-
ci estime que le souhait du patient
va à l'encontre de ses propres
convictions, l'intervention de ce
médecin s'arrête là.
Le monde n'est pas parfait. Nous
sommes encore confrontés à la
souffrance humaine. Il faut
apporter une réponse là où la
science est impuissante.
Qu'entend-on par "vivre" et par
"vivre dignement"? Quand la vie
vaut-elle la peine d'être vécue? La
qualité de vie est essentielle.
Nous souhaitons garantir à tout un
chacun le droit de mourir
dignement.
La législation actuelle n'offre
aucune réponse aux problèmes
éthiques et lorsque la morale et la
loi ne coïncident pas, la loi doit
être modifiée.
Le texte définit ce qu'il faut
entendre par euthanasie pour
l'application de la loi
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
dans la forêt des événements. On pourrait presque dire: 'il n'y aura
plus d'événement, on sera heureux.'"
Dit is vandaag nog altijd niet van toepassing. Wij worden dagdagelijks
met menselijk lijden geconfronteerd waarop we een antwoord moeten
kunnen geven daar waar de wetenschap haar limieten inziet. In die
omstandigheden rijst de vraag wat het leven is. Wat is het waardig
leven? Wat is het leven waard om te leven? De kwaliteit van het
leven komt als essentie in dit debat naar voor. Wij moeten vertrekken
vanuit onze benadering dat wij effectief een waardig sterven voor
eenieder willen garanderen. Ik leg de nadruk op het woord "eenieder"
omdat sommigen hier bij herhaling hebben getracht daarin een
sociale stratificatie uit te bouwen.
Als wij als politicus worden aangesproken op onze moraal en onze
ethiek om te zeggen dat de huidige wetgeving geen antwoord biedt
op deze problematiek, dan mag ik de volgende filosoof citeren:
"quand la loi et la morale ne coïncident plus, c'est la loi qu'il faut
changer."
Dat trachten wij te doen.
Wij trachten effectief een formule uit te bouwen waarbij op deze of
gene wijze een antwoord wordt geboden aan de verzuchtingen van
zovelen, aan de mogelijkheden van zo weinigen. We hebben in deze
tekst een definitie ingebouwd van wat voor de toepassing van deze
wet euthanasie wordt genoemd.
Je voudrais quand même répondre à M. Arens qui, à un certain
moment, a fait grand cas du fait que l'on n'avait pas inclus dans la
définition de l'euthanasie, le médecin qui doit effectivement poser
l'acte.
Ik zou de heer Arens van repliek
willen dienen aangaande het feit
dat de arts die de euthanasie
moet toepassen niet in de definitie
van euthanasie opgenomen wordt.
Dit is natuurlijk een verkeerde legistieke benadering. Wat zeggen
we? In de tekst beginnen we met te definiëren wat euthanasie is.
Impliciet zeggen we uiteraard dat het strafbaar is aangezien daarvoor
geen vrijgeleide wordt gegeven en dat eenieder die het toepast
strafrechtelijk kan worden vervolgd. Maar in het volgende artikel
zeggen we dat de arts geen misdrijf pleegt als... Bijgevolg was het
totaal aberrant te stellen dat men in de definitie die arts reeds moest
inbrengen, want het is enkel de arts die ontslaan wordt van enkel een
misdrijf indien hij aan de voorwaarden voldoet, onverminderd de
definitie die is gegeven.
Ik kom tot mijn tweede bemerking over de teksten. Ik zal niet
herhalen wat met zoveel woorden reeds door voorgangers werd
gezegd, maar ook in de hearings telkens naar voren werd gebracht
en wat in de literatuur en de pers enigszins door elkaar wordt
gehaald. Dit is geen verwijt. Ik herinner me dat een van de eminente
uitgenodigde sprekers gewezen heeft op het feit dat er een grijze
zone is in de verschillende benaderingen inzake levenseinde. Dat is
zó, omdat men noodzakelijkerwijze bij de definities van de
verschillende benaderingen niet altijd duidelijk een afbakening heeft
van wat er hier precies wordt bedoeld.
Men heeft herhaaldelijk de verwarring willen zaaien tussen de noties
van hulp aan zelfdoding en euthanaserend ingrijpen. Men heeft
Ce raisonnement repose sur une
approche légistique erronée,
fondée sur un principe de base
inexact.
J'ai observé dans de nombreux
communiqués de presse et de
discussions relatifs à l'euthanasie
que la confusion régne toujours en
matière de définitions. Les termes
"suicide" et "euthanasie" sont par
exemple régulièrement confondus.
Je constate également que la
notion de "droit à
l'autodétermination" est souvent
imprécise. Quoi que puissent
prétendre d'aucuns à ce sujet,
cette expression ne figure pas
dans le texte. En revanche, il y est
question du droit pour le patient
de prendre l'initiative de consulter
un médecin, sachant qu'il opère
son choix dans la plus totale
liberté et qu'il a la possibilité de
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
telkens opnieuw de problematiek van de zelfbeschikking naar voren
gebracht. Terzake zal ik misschien sommigen verbazen. Men heeft
me zelfs in de commissie al gezegd dat ik het woord
"zelfbeschikkingsrecht" niet in de mond heb genomen, omdat deze
tekst geen zelfbeschikkingsrecht geeft. Deze tekst geeft een recht op
initiatief aan de patiënt, geeft hem wettelijk de mogelijkheid - en dus
een recht - om een arts te benaderen en hem de vraag te stellen of
hij, binnen het kader van de voorwaarden door de wet opgesomd,
euthanaserend wil optreden.
Collega's, verder heeft deze patiënt geen enkele mogelijkheid om de
arts te dwingen, noch om de daden af te dwingen. Dit weze duidelijk
omdat we straks naar alle waarschijnlijkheid toch nog de discussie
zullen moeten voeren over de draagwijdte van het arrest-Pretty.
Ik kom daar straks op terug. In onderhavige tekst wordt geen enkel
recht aan de patiënt toegekend, behalve het recht op initiatief van het
processus zoals omschreven, met een vrije keuze om al dan niet af
te zien van euthanasie na contacten en voorlichting over de
mogelijkheden door de arts. Er is in deze geen sprake van
zelfbeschikkingsrecht; er is een recht op initiatief om het processus
zoals omschreven in de wet, op te starten, waarop er eventueel
respons kan komen.
Er is evenmin enige verplichting en ik denk dat niemand daarop zal
alluderen van welke arts ook om op het verzoek in te gaan. De
enige deontologische plicht die de arts heeft, wanneer hij wegens zijn
overtuiging niet wil ingaan op welke vraag ook, is de patiënt te
informeren. Wanneer de arts tijdens de procedure, zoals
omschreven, tot een negatieve conclusie komt, zal het processus
worden stopgezet.
changer d'avis ultérieurement.
Bien évidemment, le médecin
consulté est entièrement libre
d'acquiescer ou non à la demande
du patient.
04.15 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer Erdman, ik vrees dat de inzet
van het debat toch groter is en dat het niet zo vrijblijvend is, zoals u
het voorstelt. U zegt dat u een instrument hebt ontworpen en dat wie
daartegen is, het niet hoeft te gebruiken. Dat klinkt natuurlijk goed.
Dat gaat ook op voor drugs. U zou kunnen zeggen dat er wel drugs
zijn, maar dat men niet verplicht is ze te gebruiken. Dat is een
essentieel verschil met wat wij voorstaan. Uiteindelijk komt het neer
op de vragen welke mentaliteit we in onze samenleving wensen,
welke signalen we uitsturen aan de bevolking, welke grenzen we
willen opheffen en wat bespreekbaar is en wat niet bespreekbaar is.
U kunt natuurlijk opwerpen dat de mensen groot genoeg zijn om zelf
te bepalen hoe ze moeten denken en handelen. De realiteit is dat
mensen overal, ook in de ons omringende landen, naar een houvast,
naar normen en regels zoeken. Kijk maar naar het Pim Fortuyn-
incident in Nederland. Ze vinden die niet, als men de mentaliteit
opgang doet maken waarbij ieder zelf kiest wat haar of hem het beste
uitkomt. Zo simpel is het niet. Het volstaat niet met te zeggen dat u
niemand verplicht. Euthanasie kan niet in de etalage gelegd worden
om uit te kiezen; het is aan niemand om te kiezen of hij of zij wil leven
of niet. Dat is mijn eerste bezwaar.
Mijn tweede bezwaar luidt dat u slechts een fractie van het probleem
regelt. Daarover moet u ook oprecht communiceren. Er zou immers
de verwachting kunnen ontstaan dat het debat voor eens en voor
altijd gesloten is: de voorstanders hebben nu een instrument en de
tegenstanders moeten niet te kiezen voor euthanasie. Dit is precies
04.15 Luc Goutry (CD&V): Tout
cela est fort bien mais c'est la
mentalité de ceux qui considèrent
que les gens sont bien assez
mûrs pour trancher. En attendant,
les indices sont nombreux qui
montrent que les gens aspirent à
des certitudes dans l'existence.
Qui plus est, ce projet ne règle
qu'une partie du problème alors
qu'on donne à croire que tout est
réglé.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
61
zo erg: er wordt niets opgelost. Een van de zes problemen rond het
levenseinde wordt opgelost, waarbij de patiënt zelf nog in de
mogelijkheid is een verzoek tot euthanasie te doen. Alle andere
problemen rond het levenseinde blijven onaangeroerd, terwijl de
dokters het precies daarmee zo moeilijk hebben. Waarom zouden zij
anders tegen de voorgestelde werkwijze zijn?
04.16 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer Goutry, ik zal in mijn betoog
geen cijfermateriaal aanhalen, dat wij beiden kennen, maar indien
één enkel probleem door onderhavige wet in alle openheid en met
medische begeleiding kan worden opgelost, dan heeft ze voor mij
draagkracht. Wanneer u mij zegt dat er zoveel andere problemen niet
worden opgelost, dan zeg ik u, samen met degene die door collega
Bacquelaine werd geciteerd, dat niet alles, zeker in ethische
kwesties, in het strikte corpus van wettelijke teksten kan worden
omschreven.
Wat mij hier vooral aanbelangt is dat, vertrekkende van een vrije en
herhaalde wilsuiting, na toelichting, consultatie en medische
evaluatie, een conclusie wordt getrokken die een antwoord biedt op
ondraaglijk menselijk lijden. Dat is de essentie van de hele tekst.
Verwacht niet dat met deze tekst alle problemen zullen worden
opgelost. Zoals professor Nys deze week in het debat in Leuven, heb
ik herhaaldelijk gezegd dat het debat niet is gesloten. Het is natuurlijk
niet gesloten, want dit is een element van de evolutie van een
maatschappij in haar benadering van de kwestie. Ik zal straks een
tekst voorlezen die van veel vroeger dateert, maar die aantoont dat
toen reeds misschien de kiemen werden gelegd van wat we vandaag
zeer schoorvoetend trachten te regelen.
Ik kom tot de discussie over terminale en niet-terminale patiënten. Ik
heb gezegd dat ik niet van deze teksten houd. Ik heb de terminologie
van de onomkeerbare situatie naar voren gebracht. De inspanning
die nu door collega Arens wordt geleverd, overtuigt mij niet. Vergeet
niet dat deze tekst volgens hem op terminale patiënten van
toepassing is en dat de eerste procedure, bepaald door de wet, wordt
verzwaard. Tegelijkertijd eindigt diezelfde definitie met de
mogelijkheid op palliatieve zorgen te openen. Het gaat om een
verzwaring van de procedure voor hen waarvan de arts oordeelt dat
de dood niet binnen afzienbare tijd zal intreden. Het gaat dus om een
beoordeling die door de arts wordt verricht. Ik heb reeds herhaaldelijk
gezegd dat, rekening houdend met de toepassing van nieuwe
wetgeving en de evaluatie ervan, we de zekerheid hebben dat niet
binnen afzienbare tijd maar binnen imminente ogenblikken dat dood
zal intreden maar wat is een zekerheid? Dat is een heel andere
situatie.
De zogenaamde palliatieve filter blijkt een heikel punt te zijn. Het is in
feite geen screening, maar voor sommigen het hulpmiddel om
diezelfde patiënt, die de vraag heeft gesteld, ervan af te brengen
deze vraag te blijven volhouden.
04.16 Fred Erdman (SP.A): Si la
nouvelle loi permettait de régler ne
fût-ce qu'un cas, notre travail
n'aurait pas été vain. Je suis
convaincu depuis longtemps que,
dans les matières éthiques, on ne
peut pas tout régler par la loi. Le
débat sur l'euthanasie ne sera
bien évidemment pas réglé à
l'issue de cette semaine. La
société est en perpétuelle
évolution et le législateur doit s'y
adapter.
L'approche de M. Arens en ce qui
concerne les patients en phase
terminale et ceux qui ne le sont
pas repose sur un raisonnement
curieux que je ne partage pas. Le
texte est explicite: la procédure se
trouve alourdie lorsque le médecin
estime que le décès n'est pas
imminent. Je pense que les
médecins opteront dans la
majorité des cas pour la
procédure la plus lourde dans la
mesure où l'on est rarement
certain de l'imminence d'un décès.
Il a été abondamment question du
filtre palliatif. J'ai le sentiment que
certains y voient le moyen de
convaincre le patient de ne pas
opter pour l'euthanasie.
04.17 Tony Van Parys (CD&V): (...) Dit is niet de inhoud van wat
men de palliatieve filter noemt. Wat men de palliatieve filter noemt,
betekent heel concreet dat, voorafgaand aan het ingaan van het
verzoek van de patiënt, de arts wordt verplicht een palliatief
deskundige te consulteren, en dat op deze wijze voor de patiënt de
mogelijkheid wordt geopend om als ik dat zo mag zeggen uit zijn
04.17 Tony Van Parys (CD&V):
Cela est absolument faux! Notre
amendement vise à introduire la
consultation d'un spécialiste des
soins palliatifs qui présenterait
plus de possibilités au patient. Je
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
62
lijden te worden verlost, op een andere manier dan het beëindigen
van het leven.
Dat is de palliatieve filter.
Ik geloof dat er geen enkele reden kan bestaan en daarom ben ik
daarop in het debat al zo vaak teruggekomen omdat ik mij afvraag
hoe het kan dat die verplichte consultatie of filter wordt afgewezen.
Dat is niet noodzakelijk om mensen tot andere ideeën te brengen,
maar wel om er zeker van te zijn dat wat de patiënt zegt, ook datgene
is wat hij wil. De consequenties van de wilsuiting zijn namelijk niet
min, want het gaat over het beëindigen van het leven. Ik wil u daarom
absoluut verzoeken te overwegen de vraag van de pluralistisch
georganiseerde federatie palliatieve zorg in te willigen. Trouwens, de
nationale orde van de geneesheren en de commissie voor de
Volksgezondheid van de Kamer hebben hetzelfde standpunt
ingenomen.
Ik wil u vragen om niet te beweren dat de palliatieve filter erin zou
bestaan de wil van de patiënt om te buigen. Dat is het absoluut niet.
me demande vraiment pourquoi
tant de personnes s'opposent à
quelque chose d'aussi évident. M.
Erdman sait pourtant que tant la
Fédération des soins palliatifs que
les associations de médecins et la
commission de la Santé publique
soutiennent notre proposition.
04.18 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
wil heel kort een zin uit het unaniem advies van de commissie voor
de Volksgezondheid voorlezen: "...en na overleg met de palliatieve
ondersteuningsequipe van de eigen instelling om het plaatselijke
samenwerkingsverband inzake palliatieve zorg..." Er staat "overleg".
Niet meer dan dat. Het gaat om een contact of een gesprek, maar
niet meer. Al veel collega's hebben dat verdraaid tot een filter waar
de patiënt doorheen moet. Dat is niet waar. Het is louter een contact
en niet meer dan dat. Daarom is de eis helemaal niet
ongerechtvaardigd.
04.18 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): La commission de la
Santé Publique se borne à
mentionner un contact et une
concertation avec un expert en
soins palliatifs. Quel mal peut-il y
avoir à cela?
04.19 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik wil die
discussie wel opnieuw voeren, maar wij hebben ze al vaak gevoerd.
Ik beweer nog altijd dat de verzwaring van de procedure een bepaald
doel nastreeft, los van alle betwistingen daarover. Ik stel alleen maar
vast dat in artikel 3, §2, 1°, aan dezelfde geneesheer die wij
vrijpleiten van een misdrijf en die wij zouden moeten onderwerpen
aan de screening van een commissie, oplegt dat ...
04.19 Fred Erdman (SP.A): C'est
pourquoi nous instaurons une
procédure plus lourde; il serait
insensé de l'alourdir encore par un
filtre palliatif. Le médecin est
disculpé, mais on lui impose de se
soumettre à un examen de la
commission des poursuites.
04.20 Tony Van Parys (CD&V): (...)
04.21 Fred Erdman (SP.A): Had u liever "met een eenvoudige
meerderheid" gewild? Bereken dat dan maar eens even en bekijk dat
dan maar eens even. Dat had ik zeker niet gewild, maar dat is een
andere discussie.
04.22 Tony Van Parys (CD&V): (...) voor om het even welk
vervolgingsbeleid dat hier ook hetzelfde vervolgingsbeleid zou
gelden. Dat is een andere fundamentele kritiek. In deze tekst is
ervoor gezorgd dat niet het openbaar ministerie vervolgt, maar dat
het monopolie van de vervolging overgeheveld wordt naar een
evaluatiecommissie, die met tweederde van de stemmen zal
oordelen of het dossier aan het openbaar ministerie zal worden
overgemaakt. Daardoor kunnen hetzij de groep van de artsen, hetzij
een belangrijke ideologische strekking, de vervolging onder controle
04.22 Tony Van Parys (CD&V):
On fait en sorte que ce soit une
commission d'évaluation et non
pas le Ministère Public qui soit
chargée des poursuites. Cette
commission décide à la majorité
des deux tiers si un dossier doit
être renvoyé au MP. La
commission exerce ainsi un
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
63
houden.
Ik wil dat ook even communautair vertalen. Als er zich een
betwistbare casus van euthanasie voordoet in Diksmuide, Antwerpen,
Gent of om het even waar, zullen de Franstaligen dat kunnen
blokkeren. Die reële situatie is gecreëerd ten aanzien van het
vervolgings- en handhavingsbeleid. U zult zeggen dat het openbaar
ministerie altijd zal kunnen vervolgen. Dat is niet het geval, want het
monopolie van de informatie ligt bij die evaluatiecommissie. Dat is in
het systeem ingebakken, dat op dat vlak verwerpelijk is.
monopole, ce qui signifie que les
Francophones pourront continuer
à bloquer les dossiers.
04.23 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer Van Parys, ik heb mij
voorgenomen om niet in polemiek te vervallen, maar als u het
communautair argument in de ene richting gebruikt, moet u dat ook in
de andere richting gebruiken. De Vlamingen zullen dus eventueel ook
over een dossier uit het Franstalige landsgedeelte moeten oordelen.
Ik kom terug op de verplichtingen die aan de geneesheer worden
opgelegd en die uitdrukkelijk in de wet zijn opgenomen. De heer
Coveliers heeft daarop reeds gealludeerd. De geneesheer moet
overleg met zijn patiënt plegen over zijn verzoek, met hem de
eventueel nog resterende therapeutische mogelijkheden bespreken,
evenals de mogelijkheden inzake palliatieve zorg. Nu zegt u dat u
een tekst van de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen heeft waarin
staat dat de huisartsen niet goed geplaatst zijn omdat zij de essentie
en de draagwijdte van de palliatieve zorg niet kennen. Ik zeg u in
hoofdletters dat het hier een deontologische verplichting van de
geneesheer is om de informatie te verstrekken die hem hier wettelijk
wordt opgelegd. Wanneer hij daarover niet beschikt, moet hij deze
inwinnen, zich volledig documenteren en eventueel zelfs een beroep
op anderen doen. U zegt hier niet dat dezelfde paragraaf begint met
onverminderd bijkomende voorwaarden die de arts aan zijn ingrijpen
wenst te verbinden. U hebt hier een minimum aan vereisten
opgesomd. De arts kan alles doen wat hij nodig en nuttig acht om in
deze zaak tot een beslissing te komen en een weergave van zijn
besluitvorming in zijn rapport aan de evaluatiecommissie maken.
04.23 Fred Erdman (SP.A):
L'argument communautaire peut
s'appliquer dans les deux sens.
L'article 3, paragraphe 2, primo,
prévoit que le médecin doit
s'entretenir avec son patient, lui
présenter les thérapies
envisageables et discuter avec lui
de la possibilité de recourir aux
soins palliatifs. Selon la
Fédération des Soins Palliatifs, les
médecins généralistes ignorent le
principe même des soins palliatifs.
Dans ce domaine, la déontologie
oblige pourtant les médecins à
s'informer, à se documenter, et
même éventuellement à consulter
des tiers.
04.24 Tony Van Parys (CD&V): Wat collega Erdman zegt, stemt niet
overeen met het evaluatieverslag van de toepassing van de wet in
Nederland. Ik citeer uit een evaluatierapport van de toepassing van
de wet in Nederland van Bernardina Wanrooi van de afdeling
huishoudgeneeskunde van het Amsterdams medisch centrum:
"Volgens het onderzoek van dokter Wanrooi komt een groot deel van
de euthanasieverzoeken voort uit een schromelijke onwetendheid
over alternatieve pijn- en symptoombestrijding en palliatieve
geneeskunde in het algemeen". Dit is de realiteit van de dingen.
Daarom beklemtoont professor Distelmans dat de voorafgaande
palliatieve consultatie noodzakelijk is omdat zijn vaststelling, maar
ook de vaststelling in Nederland is dat de kennis terzake van de
huisartsen in het algemeen en de geneesheren in het bijzonder
tekortschiet. Op die manier mist men veel kansen om mensen te
helpen die men zou kunnen helpen met de palliatieve verzorging.
04.24 Tony Van Parys (CD&V):
Ce que vous exposez ne
correspond pas au rapport
d'évaluation de l'application de la
loi aux Pays-Bas. Ce rapport
révèle qu'une grande partie des
demandes d'euthanasie résulte
d'une connaissance insuffisante
des soins palliatifs, notamment.
De voorzitter: Wij hebben dit debat al vier tot vijf keer gehad deze namiddag. De heer Valkeniers en uzelf
zijn daarop ingegaan.
04.25 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer Van Parys, ik denk dat wij 04.25 Fred Erdman (SP.A): Vous
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
64
elkaar niet zullen kunnen overtuigen. U kunt mij zeker niet overtuigen
met Nederlandse toestanden, zelfs niet vandaag.
De wilsverklaring is daarstraks herhaaldelijk verkeerd geïnterpreteerd
als een document dat mogelijkerwijze tot ongelukken zou kunnen
leiden, zelfs door wilsonbekwamen. Ik herhaal wat ik daarstraks in
mijn onderbreking heb gezegd: het gaat hier niet over
wilsonbekwamen, het gaat over mensen die ten gevolge van
omstandigheden niet bij bewustzijn zijn en die bovendien de vrije
keuze hebben gemaakt om een wislverklaring in te dienen en te laten
registreren en deze op elk ogenblik terug te kunnen herroepen.
Kunnen wij nu geen rekening houden met een deel van de bevolking
dat het initiatief neemt om in de toekomst met deze omstandigheden
rekening te houden?
Mijnheer de voorzitter, mevrouw en mijnheer de minister, ik denk dat
wij zeer grondig gedebatteerd hebben. Ik wil deze uiteenzetting niet
beëindigen vooraleer ik getracht heb een antwoord te geven op de
opmerking van daarnet van de heer Goutry, maar wellicht zal ik hem
niet kunnen overtuigen. Collega Goutry stelt dat er een kloof bestond,
aangezien de tekst uit de Senaat ongewijzigd in de Kamer aanvaard
moest worden. U was daar vanaf het eerste ogenblik van overtuigd.
Als ik mijn oorspronkelijk voorstel vergelijk met het huidige, wijkt het
huidige in elk geval op twee fundamentele punten af van het
oorspronkelijke.
Het eerste punt is misschien een theoretische benadering. Mevrouw
de minister, in het kader van de behandeling van de patiëntenrechten
zult u de gelegenheid hebben om de globaliteit van de palliatieve
zorg in al haar facetten te benaderen. In mijn voorstel opteerde ik
ervoor mij te beperken tot het recht op palliatieve zorg voor iedereen.
Ik wou enkel het recht vermelden, zonder verdere uitbouw. In de
Senaat heeft men om verschillende redenen gemeend dat men een
deelprobleem moest oplossen dat op een bepaalde manier toch zal
worden opgenomen in de stroom van de huidige besprekingen, maar
de evolutie van de wetgeving is dermate snel dat men nooit kan
voorspellen hoe lang een wet zal overleven.
Mijnheer Van Parys, ik kom bij een opmerking die u daarnet hebt
gemaakt. In mijn oorspronkelijk voorstel had ik inderdaad het
signaleren van elk geval aan het openbaar ministerie ingebouwd. Er
was dus niet het tussenschot van de evaluatiecommissie. Ik heb
zoals u immers eerbied voor de structuren van dit land. Aan het
openbaar ministerie wordt door de grondwetgever de opdracht
gegeven om de normen van deze rechtsstaat te doen eerbiedigen.
De Senaat heeft met de evaluatiecommissie om redenen van privacy,
communicatie en beoordeling die afwijken van een strikt juridische
toepassing, een tussenschot ingebouwd. U hebt zich daarover
terecht bekommerd. Ik heb u in een debat geantwoord maar wat
zijn mijn antwoorden waard? dat de volheid van bevoegdheid van
het openbaar ministerie door deze tekst geenszins in het gedrang
kwam. Men heeft in dat verband een nota van de minister van Justitie
laten beoordelen door het college van procureurs-generaal. U kent de
brief van de heer Ladrière, waarin hij zeer duidelijk stelt dat de
volheid van bevoegdheid van het openbaar ministerie behouden blijft.
U zegt nu dat er geen enkel lid van het openbaar ministerie zal
ne me convaincrez pas en
décrivant la situation aux Pays-
Bas.
La déclaration de volonté a été à
plusieurs reprises mal interprétée
aujourd'hui. En l'occurrence, il ne
s'agit pas de personnes
incapables d'exprimer leur volonté
mais de personnes qui ont perdu
conscience et qui avaient fait
rédiger une déclaration qui peut
d'ailleurs à tout moment être
révoquée.
M. Goutry affirme que le texte qui
nous a été transmis par le Sénat
doit être adopté par la Chambre
sans la moindre modification. Ce
texte diffère en deux points de ma
proposition initiale. Celle-ci
concernait le droit aux soins
palliatifs pour tous. Le texte a été
développé plus avant au Sénat
dans le but de résoudre un
problème ponctuel. En outre, je
suggérais de signaler au ministère
public tous les cas d'euthanasie
par respect pour les structures et
les normes de notre Etat de droit.
Le Sénat a opté pour un organe
intermédiaire: la commission
d'évaluation. De cette manière, la
plénitude de compétences du
ministère public n'est pas remise
en question. M. Van Parys affirme
déjà que le ministère public
n'osera pas poursuivre. Le
ministère public conserve une
indépendance que nous devons
respecter.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
65
durven vervolgen wanneer in een bepaald geval de
evaluatiecommissie niet tot een besluit tot doorverwijzen komt.
Dat is de beoordeling van het openbaar ministerie in volle
onafhankelijkheid. Indien u en ik daadwerkelijk de bevoegdheid van
het openbaar ministerie erkennen, erkennen wij ook zijn
onafhankelijkheid. In deze of gene casus zal het openbaar ministerie
dus oordelen nadat het kennis heeft van het dossier of het al dan niet
tot vervolging zal overgaan. Daardoor maakt het zijn eigen selectie.
Indien u zonder meer stelt dat het openbaar ministerie niet zal
tussenbeide komen in alle gevallen waarin de commissie oordeelt dat
ze niet moet signaleren, dan is dat naar mijn inschatting een inbreuk
op de onafhankelijkheid van het openbaar ministerie.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw en mijnheer de minister, ik beëindig
mijn betoog met een tekst die ik spijtig genoeg alleen in het Frans
heb.
De voorzitter: Mijnheer Erdman, ik meen dat heer Goutry u wil verhinderen af te ronden en u nog een
vraag wil stellen.
04.26 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik hoor dat collega
Erdman de tribune zal verlaten. Mijnheer Erdman, ik had gehoopt dat
u zou antwoorden op mijn vragen in verband met de kloof. Ik zal ze
even herhalen want u omzeilt ze. Mijn vraag is doodsimpel. Was de
opening er om op basis van debat en wederzijds overleg bepaalde
zaken te wijzigen in de ontwerpen? Mocht er aan de teksten al dan
niet iets worden veranderd?
04.26 Luc Goutry (CD&V): Vous
n'avez toujours pas répondu à la
question. Etait-il encore possible
de modifier des textes?
04.27 Fred Erdman (SP.A): Ik kwam daartoe. Ik citeer even: "De
indieners van het voorstel streven ernaar dat het ethisch debat dat in
de Senaat is geopend uitmondt in een wet en benadrukken daarbij
dat twee essentiële gedachten het hele debat over euthanasie
moeten schragen. Euthanasie is alleen denkbaar in een maatschappij
die de autonomie van het individu eerbiedigt en tegelijk het leven van
elk individu evenzeer beschermt, ongeacht zijn economische en
maatschappelijke positie, zijn leeftijd of zijn gezondheidstoestand. Zo
moet bijvoorbeeld het weigeren van verzorging om economische
redenen nog heftiger worden bestreden als euthanasie of het actief
handelen op eigen vrijwillig en volgehouden verzoek mogelijk wordt.
Ten slotte spreekt het vanzelf dat de wet niet alle
gewetensproblemen en alle situaties in verband met het levenseinde
kan regelen. De wet zal de medische sector weliswaar de
rechtszekerheid bieden die totnogtoe ontbrak maar de arts blijft hoe
dan ook geconfronteerd met een moeilijk af te bakenen
verantwoordelijkheid". Mijnheer Goutry, dit was het einde van mijn
verantwoording voor mijn voorstel en dit is ook mijn verantwoording
waarom de tekst die uit de Senaat is gekomen in mijn ogen
beantwoordt aan deze bekommernissen. Naar mijn oordeel zou door
wijzigingen komende uit een andere invalshoek de filosofie van het
geheel geschaad worden en de constructie als ik een zo
oneerbiedig woord mag gebruiken - die hier is opgebouwd uitgehold
worden. Het antwoord dat wij met deze tekst wensten te geven zou
uiteindelijk niet meer tot resultaat leiden.
Mijnheer de voorzitter, ten overstaan van dood en einde leven heb ik
niet de pretentie het juiste antwoord te hebben. Ik denk zelfs dat
04.27 Fred Erdman (SP.A): Les
personnes qui ont déposé le projet
souhaitaient que le débat éthique
débouche sur une loi. Le texte qui
a été transmis par le Sénat répond
à mes préoccupations initiales.
D'autres modifications porteraient
atteinte à la philosophie du texte
qui dès lors ne constituerait plus
une réponse adéquate.
Je n'ai pas la prétention de
pouvoir proposer une solution
toute faite au problème de la fin de
vie. D'autres que moi ne peuvent
davantage avoir cette prétention.
Permettez-moi de citer un extrait
de L'Utopie de Thomas More:
"Lorsqu'un mal sans espoir
s'ajoute à des tortures
perpétuelles, les prêtres et les
magistrats viennent trouver le
patient et lui exposent qu'une
ferme espérance l'autorise à
s'évader d'une telle vie ou à
permettre aux autres de l'en
délivrer, que c'est agir sagement
que de mettre fin par la mort à ce
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
66
degenen die vandaag ijveren om aan deze tekst wijzigingen aan te
brengen en zelfs degenen die deze tekst onvoldoende vinden en hem
eventueel willen verwerpen ook de pretentie niet mogen hebben het
antwoord op de essentiële vraag van het menselijk lijden bij
levenseinde op zak te hebben. Ik citeer tot slot een tekst weliswaar
in het Frans want het was de enige die ik kon vinden uit 1516 van
Thomas More in "Utopia".
qui a cessé d'être un bien pour
devenir un mal et qu'obéir aux
conseils, c'est agir le plus
pieusement et sainement. On ne
supprime aucun malade sans son
assentiment et on ne ralentit pas
les soins à l'égard de ceux qui les
refusent."
"Lorsqu'un mal sans espoir s'ajoute à des tortures perpétuelles, les
prêtres et les magistrats viennent trouver le patient et lui exposent
qu'une ferme espérance l'autorise à s'évader d'une telle vie ou à
permettre aux autres de l'en délivrer, que c'est agir sagement que de
mettre fin par la mort à ce qui a cessé d'être un bien pour devenir un
mal et qu'obéir aux conseils, c'est agir le plus pieusement et
saintement".
On ne supprime aucun malade sans son assentiment et on ne ralentit
pas les soins à l'égard de ceux qui les refusent.
04.28 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zou de
collega's willen danken omdat ik nu het woord mag nemen.
Collega's, men kan er niet omheen. Het euthanasiedebat heeft een
symboolwaarde en symbolen laten vaak ruimte voor een
meervoudige uitleg. Als die uitleg handelt over leven en dood, dan
betreur ik dat dit zuiver partijpolitiek zou worden ingekleurd. De vraag
die moet worden gesteld, is mijns inziens dubbel. De eerste vraag is
of dit ontwerp aansluit bij de waardebeleving in onze samenleving.
De tweede vraag is of dit ontwerp de waardebeleving in de toekomst
zal wijzigen.
Het antwoord op de eerste vraag werd onlangs gegeven in het
Europees waardeonderzoek waaraan onder meer Jan Kerkhof heeft
deelgenomen. Ik zal hem citeren: "De grootste breuk vindt misschien
wel plaats in de tolerantie tegenover euthanasie." Ik heb mijn
antwoord op de eerste vraag gevonden en dat heeft collega Erdman
ook gezegd. Dit ontwerp sluit aan bij de waardebeleving in onze
huidige samenleving.
Het antwoord op de tweede vraag is mijns inziens nog veel
belangrijker. Veel leden stellen zich hierover een aantal vragen want
indien dit ontwerp echt ingrijpt op de waardebeleving in onze
samenleving, dan is het dubbel jammer dat dit ontwerp niet breder
wordt gedragen of partijpolitiek wordt gekleurd. Ik vind dit
betreurenswaardig en de reden hiervoor is het feit dat euthanasie ook
mogelijk wordt gemaakt bij niet-terminale patiënten.
Het principe waaronder deze wet is geschreven, is het
zelfbeschikkingsrecht van de persoon. De bepalingen in de wet
hebben altijd betrekking op een persoon in de context van een relatie.
In de eerste plaats voor de uitvoering van de wet in een arts-
patiëntrelatie. Dit ontwerp past net zo goed binnen de wet op de
patiëntenrechten.
Als het gaat over leven of dood dan is de term zelfbeschikkingsrecht
meer dan elders onomkeerbaar op zijn plaats. Dit wordt door
sommige leden vrij duidelijk geformuleerd als "c'est ma mort".
04.28 Yolande Avontroodt
(VLD): Le débat sur l'euthanasie a
une valeur symbolique. Les
symboles permettent de multiples
explications. Lorsqu'il est question
de la vie et de la mort, il est
dommage que ces explications
aient seulement une couleur
politique partisane.
Le parlement devrait réfléchir à
deux questions: ce projet est-il
conforme aux valeurs de la
société et influera-t-il sur les
valeurs du futur? La réponse à la
première question est, selon moi,
affirmative et je me fonde sur une
enquête européenne sur les
valeurs. Si la réponse à la
seconde question est aussi
positive, il est alors regrettable
que le projet ne repose pas sur
une adhésion sociale plus large.
La raison en est que l'euthanasie
est également rendue possible
pour les patients ne se trouvant
pas en phase terminale. La loi est
greffée sur le droit à
l'autodétermination de la
personne. Sur certains points, la
notion de droit de
codécision serait plus appropriée.
La liberté de la personne n'est pas
absolue. Le contexte intervient
toujours dans les décisions de
quelqu'un. L'histoire de chacun
est liée à celle des autres.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
67
Wanneer we echter naar de uitvoering en naar de
zorgvuldigheidscriteria kijken dan is de term zelfbeslissing, zelfkeuze
zoals collega Erdman het heeft genoemd of medebeslissingsrecht
beter op zijn plaats.
Voor mij is het verzoek om euthanasie van een patiënt bij het
levenseinde van een andere orde dan het verzoek van een patiënt
die niet binnen afzienbare tijd zal overlijden. Dit heeft voor mij een
filosofische basis.
Alles staat in relatie tot alles. Elk individu staat in relatie tot zijn
omgeving. Met andere woorden, de context waarin een individu zich
bevindt, is altijd medebepalend voor de beslissing van dat individu.
Als we dan spreken over een beslissing die een arts op een bepaald
ogenblik moet nemen met een context die voor de patiënt per definitie
niet is gedefinieerd de geschiedenis van die patiënt ligt immers nog
in de toekomst dan is het mijns inziens van de arts op dat moment
te veel gevraagd om het verzoek van de patiënt te beoordelen in zijn
context, in zijn relatie tot zijn omgeving.
Ik weet dat wat ik nu zal zeggen een taal is die zich richt tot het hart.
Ieders geschiedenis is verbonden met iedereen. De gedachte dat
alles ooit zou eindigen, is voor velen iets om wanhopig van te worden
en te vluchten voor de eigen bestemming. Deze situaties kunnen zich
binnenkort meer en meer voordoen, als men het menselijk genoom
toegankelijk maakt niet alleen voor diagnose, maar ook voor therapie.
In deze context wordt de toepassing van euthanasie bij een patiënt
die kennelijk niet binnen afzienbare tijd zou overlijden, een
onomkeerbaar ingrijpen in zijn geschiedenis en in de geschiedenis
van zijn omgeving. Dit is mijns inziens niet de taak van een arts. Hoe
verfijnd men het instrument heeft willen ontwikkelen om euthanasie
mogelijk te maken, men overschrijdt hier de therapeutische basis van
de arts-patiëntrelatie. Als de wereld een en al dreiging is voor de
patiënt, is het de taak en de plicht van de geneesheer of de
zorgverstrekker om het beste van zichzelf te geven. Dit is de
zorgcultuur waar ik voor sta en dat is het model dat niet onder druk
mag komen te staan. Bij een mens die sterft word je stil. Je wordt
overspoeld door de wijsheid en de kracht van de elementen en je
gaat je klein voelen. Euthanasie is een instrument dat die kracht zelf
uitoefent, ze in handen neemt. Gaat de vraag naar euthanasie in
tegen die wil tot leven waartoe de liefde ons aanzet? Ik citeer hier
Schopenhauer. Precies daarom, collega's, moest de wetgever hier de
perfectie nastreven. In de Kamer is dat volgens mij niet gebeurd. In
de Senaat daarentegen heeft men effectief heel veel hoorzittingen
georganiseerd. Men is er niet over een nacht ijs gegaan. Dat verdient
uiteraard alle waardering. Zoals het inzicht in de Senaat gerijpt is,
zoals de voorstellen die aanvankelijk voorlagen ook werden gewijzigd
en naar andere voorstellen hebben geleid, zo is het inzicht misschien
van een aantal Kamerleden ook gerijpt. Men heeft de kans niet
aangegrepen om het voorstel toch te amenderen.
De verantwoordelijkheid van de artsen dan. Ik heb daar reeds bij
stilgestaan. Men kan de patiënt niet loskoppelen van die relatie met
de arts, omdat de modaliteiten zoals in de wet ingeschreven, hem of
haar een heel grote verantwoordelijkheid geven in het beoordelen
van subjectieve elementen als het overwogen verzoek en het
ondraaglijk lijden.
L'euthanasie en phase non-
terminale permet d'intervenir de
manière irréversible dans l'histoire
d'un patient et de sa famille. Ce
n'est pas là la mission d'un
médecin. La base thérapeutique
de la relation patient-médecin est
dépassée. La culture des soins
n'est pas suffisamment prise en
compte.En présence d'une
personne mourante, on est réduit
au silence. La grandeur de
l'événement nous pénètre. En cas
d'euthanasie, on s'empare de
cette force même.
Le législateur aurait dû chercher la
perfection. Cela n'a pas été le cas
à la Chambre. Heureusement, le
Sénat ne s'est pas lancé à la
légère et les points de vue ont eu
le temps de mûrir. Peut-être ce
mûrissement s'est-il entre-temps
également produit dans l'esprit de
certains députés.
Malheureusement, nous n'avons
pas saisi la chance qui en
découlait. Je remercie les
membres de la commission de la
Santé publique pour le débat de
fond qui a permis de dépasser les
contingences des partis. L'avis de
la commission de la Santé
publique et la façon dont la
commission de la Justice l'a traité
ont permis de dissiper en partie
les craintes qu'éprouvaient
certaines personnes en
institutions de soins. Il est apparu
clairement au cours des
discussions que le projet ne
s'applique pas à la souffrance
purement psychique, ni aux
personnes démentes.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
68
Ik blijf niet stilstaan bij het advies van de commissie voor de
Volksgezondheid. Mevrouw Van de Casteele heeft een zeer
zorgvuldig verslag gegeven en ik wens nogmaals alle leden van de
commissie te bedanken omdat ze zich zo constructief met de inhoud
van het debat hebben beziggehouden en de partijpolitieke grenzen
hebben weten te overstijgen.
Dat advies bevat mijns inziens een aantal angsten die leven bij
mensen verzorgd in instellingen. De commissie heeft brieven
ontvangen van instellingen waar dementerende bejaarden en
gehandicapten worden verzorgd, waarin uiting werd gegeven aan de
angst, de onduidelijkheid en de onzekerheid die al dan niet terecht bij
deze mensen leeft. Ik meen dat het advies van de commissie voor de
Volksgezondheid en de wijze waarop de commissie voor de Justitie
met dit advies is omgegaan die angst heeft weggenomen. Er werd
duidelijk aangetoond dat het wetsontwerp geen betrekking heeft op
het zuiver psychisch lijden en op dementerenden. Dit werd mogelijk
dank zij het werk in de commissie voor de Volksgezondheid en het
antwoord en de duiding die daaraan in de commissie voor de Justitie
werd gegeven. Dit heeft ertoe geleid dat die angst voor een stuk kon
ombuigen in geruststelling. Dat is althans mijn perceptie terzake.
04.29 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik luister geboeid
naar het zeer eerlijke betoog van mevrouw Avontroodt. Ik begrijp
echter niet goed waarop ze zich baseert om te zeggen dat de
commissie voor de Justitie rekening heeft gehouden met het advies
van de commissie voor de Volksgezondheid. In de teksten vind ik
hierover niets terug. Eens een wetsontwerp is goedgekeurd, blijft
alleen de wet over en niets anders dan de wet.
04.29 Luc Goutry (CD&V): Cette
intervention honnête et sensible
nous rassure quelque peu. Mais
sur quels éléments vous basez-
vous lorsque vous vous référez à
la façon dont la commission de la
Justice a traité l'avis? Il n'en reste
aucune trace dans le texte.
Lorsque la loi est adoptée, plus
rien d'autre n'entre en
considération.
De voorzitter: En de verslagen van de voorbereidende
werkzaamheden.
Le président: N'oublions pas les
travaux préparatoires.
04.30 Luc Goutry (CD&V): Alleen de wet. Waarom werd in de tekst
geen rekening gehouden met deze vrees zodat een consensus
mogelijk was?
04.30 Luc Goutry (CD&V): Le
texte de loi constitue le premier
point de référence. Sur quels
éléments vous basez-vous quand
vous déclarez que les craintes se
sont en partie dissipées?
04.31 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik ben niet
de indiener van dit wetsvoorstel. Ik hoop echter dat rekening wordt
gehouden met de voorbereidende werken in beide commissies en in
de Senaat.
Ik meen dat de angst met betrekking tot de dementerende bejaarden
reeds tijdens de besprekingen in de Senaat uitdrukkelijk werd
weggenomen. Een ander punt zijn de voorwaarden die worden
opgelegd voor euthanasie voor niet-terminale patiënten. Hier gaat het
om louter psychisch of louter fysiek lijden. Vooral het woord "of" stoort
mij. Het is een van de redenen waarom ik het wetsontwerp niet zal
goedkeuren.
04.31 Yolande Avontroodt
(VLD): Le Sénat et la commission
de la Santé publique de la
Chambre ont pris en considération
tous les éléments. Le Sénat a été
explicite quant à la garantie que
l'euthanasie ne sera pas pratiquée
en cas de démence. Selon une
enquête publiée dans le Journal
du médecin et The Lancet, aucun
médecin ne sera disposé à
pratiquer l'euthanasie sur des
patients qui ne sont pas en phase
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
69
Ik heb dus begrip voor de bezorgdheid van de heer Goutry, maar ik
deel ze niet omdat ik weet dat de wettekst wat dit punt betreft
duidelijk is. Bovendien is uit de enquêtes van de Artsenkrant en The
Lancet zeer duidelijk gebleken dat geen artsen bereid zullen zijn
euthanasie toe te passen bij niet-terminale patiënten die niet onder
de voorwaarden van de wet vallen.
Op dat vlak heb ik zeer veel vertrouwen in het artsenkorps. Ik verwijs
in deze ook naar professor Distelmans die mij zei dat ik mij geen
zorgen hoefde te maken, omdat de artsen toch niet bereid zullen zijn
om euthanasie toe te passen op niet-terminale patiënten. In
tegenstelling tot u ben ik dus van oordeel dat de
zorgvuldigheidsvereisten, die wel in de wet opgenomen zijn, geen
aanleiding zullen geven tot misbruiken.
terminale et qui ne satisfont pas à
toutes les dispositions légales. Le
professeur Distelmans partage
également ce point de vue et a
souhaité me rassurer. La position
du CD&V est toute différente
puisqu'il estime que les critères de
rigueur entraîneront des abus.
04.32 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, het is
natuurlijk edel om te zeggen dat men er gerust in is, omdat de artsen
aan zelfregulering zullen doen en geen euthanasie zullen toepassen
op een niet-terminale patiënt. Hoe kan dat echter worden
gehandhaafd? De enige manier om dat te handhaven is het optreden
van de Orde. Er zal dan echter moeten worden opgetreden voor
handelingen die krachtens de wet perfect kunnen. Die oplossing zal
het probleem dus verschuiven. De vraag wordt dan: kan de orde al
dan niet verbieden wat de wetgever mogelijk heeft gemaakt? U
creëert een extra probleem. Uw geruststelling is dus zeer riskant. De
enige geruststelling is de aanvaarding van een amendement waarin
staat dat euthanasie op niet-terminale patiënten niet kan. Wanneer
de huidige tekst aangenomen wordt, zullen er op termijn problemen
ontstaan in de artsenkorpsen en zullen er ongetwijfeld heel wat
vrijbuiters opduiken die aan iedere democratische controle zullen
ontsnappen.
04.32 Danny Pieters (VU&ID): Le
choix est laissé au médecin. Une
telle situation sera-t-elle tenable?
L'Ordre des médecins doit donc
intervenir à l'égard de médecins
qui mettent en pratique ce qui est
autorisé par la loi. L'on crée donc
un nouveau problème.
04.33 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mevrouw Avontroodt, ik
spreek u aan als voorzitter van de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke
Vernieuwing. Ik deel uw optimisme niet. Ik vrees dat u te goedgelovig
bent wanneer u ervan uitgaat dat men zich strikt zal houden aan de
consensus die in de commissie bereikt was. Als u, terecht, de
Artsenkrant aanhaalt en wijst op de massale reactie van de artsen die
duidelijk gemaakt hebben dat zij geen vragende partij zijn voor de
huidige tekst van het wetsontwerp, kunt u ook niet anders dan
besluiten dat amendementen de enige garantie bieden. In de
commissie hebben wij allemaal in een constructieve sfeer en met de
beste bedoelingen samengewerkt. We moeten echter ook durven te
zeggen dat we in de commissie voor de Volksgezondheid met de
software bezig geweest zijn en wanneer het harde werk eraan kwam
in de commissie voor de Justitie hebben de commissarissen van
Volksgezondheid zich laten platwalsen door de oneerbiedige
behandeling door die commissie die geen rekening hield met de
unanieme adviezen van de commissie voor de Volksgezondheid. Wij
zullen dat blijven aanklagen. Dat is hypocrisie in een verheffende
trap.
Ik heb voor u persoonlijk en voor uw betoog van vanavond een
oneindig respect, laat dat duidelijk zijn, maar u schiet als voorzitster
van de commissie voor de Volksgezondheid tekort. Met goede
bedoelingen komt men in de politiek niet ver. In de politiek telt alleen
de macht om een slechte tekst via amendering te verbeteren. Dat is
04.33 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Je ne partage pas
l'optimisme de Mme Avontroodt. Il
ressort des réactions massives
des médecins qu'ils ne sont pas
demandeurs d'une mauvaise
législation en matière
d'euthanasie. Ce texte devait dés
lors être amendé. En commission
de la Santé publique, nous avons
collaboré dans un esprit
constructif mais nous avons été
évincés par la commission de la
Justice qui n'a tenu aucun compte
de l'avis, rendu à l'unanimité, par
la commission de la Santé
publique.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
70
essentieel, maar de commissie voor de Volksgezondheid heeft hier
spijtig genoeg een kans gemist.
04.34 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik wenste
alleen duidelijk te maken dat een en ander absoluut niet zal leiden tot
misbruiken. Er is in het ontwerp ingeschreven dat er na twee jaar een
evaluatie komt. Voorzitter Erdman heeft daarstraks over een glazen
bol gesproken, ik zal die woorden niet hernemen. De ingebouwde
zorgvuldigheidscriteria moeten het terrein rechtszekerheid bieden,
maar niet tot angst. De evaluatie zal dat moeten goedmaken.
Vraag mij evenwel niet de bepalingen van de wet te verdedigen, want
dat zal ik niet doen. Ik zeg alleen dat er goede zorgvuldigheidscriteria
werden ingebouwd die het doemdenken niet verantwoorden. Dat is al
wat ik bedoel.
Omtrent de palliatieve filter werd al heel wat gezegd. Ik kan er slechts
aan toevoegen dat de palliatieve filter een duidelijker en beter
zorgvuldigheidscriterium was geweest, vooral voor de patiënt, alsook
wat de kwaliteit van de zorg betreft, maar niet, zoals voor sommige
leden, een voorwaarde alvorens het verzoek tot euthanasie in te
willigen. Ik ben op dat vlak vragende partij vooral omwille van de
kwaliteitsvereisten. In Nederland werd men door de Verenigde Naties
op de vingers getikt omwille van een te zwakke controle a priori.
Welnu, de palliatieve filter is een aanvullende zorgvuldigheid die dit
misschien had kunnen voorkomen en die eveneens misschien zou
kunnen voorkomen dat België zou worden verweten er een
gebrekkige procedure a priori op na te houden. Dat zal de toekomst
uitmaken.
Ik ging reeds in op het zuiver psychiatrisch lijden, net als andere
collega's trouwens. Men mag evenwel het onderzoek dat plaatsvond
niet voorbijgaan. Er werd heel wat wetenschappelijk onderzoek
verricht en daaruit blijkt dat wanneer het lijden zo intens is dat het
gepaard gaat met een diepe depressie zoals meestel trouwens
die het verzoek automatisch beïnvloedt. Dat is al wat ik daarover wil
zeggen. Dat zijn de criteria die men verstaat onder psychisch
onomkeerbaar en niet te lenigen lijden. Dat is voor mij een brug te
ver. Euthanasie voor niet-terminale patiënten die zuiver psychisch
lijden, dat is voor mij een brug te ver.
Wat betreft de ongeldigheid van de wilsverklaring in bepaalde
gevallen meen ik dat het verslag duidelijk is, althans dat hoop ik. In
het verslag wordt duidelijk bepaald dat niet kan worden ingegaan op
een in een wilsverklaring vastgesteld verzoek tot euthanasie bij
dementie.
De zaken zijn anders wat euthanasie bij minderjarigen betreft. Mag ik
in dat verband de aandacht van de leden vragen voor het advies van
het kinderrechtencommissariaat. Ik hoorde hier reeds zwaaien met
termen zoals ongelijkheid. Welnu, als arts kan men mij er niet van
overtuigen dat een ontvoogde minderjarige die ondraaglijk lijdt wel
om euthanasie mag verzoeken, terwijl een minderjarige van dezelfde
leeftijd die even erg lijdt, maar die volgens het advies van het
Kinderrechtencommissariaat wel in staat is om met een
oordeelsvermogen een verzoek vrijwillig in te dienen, zulks niet kan.
Dat is een van de onrechtvaardigheden die in de wet behouden bleef.
04.34 Yolande Avontroodt
(VLD): Je suis convaincue que la
loi n'engendrera pas d'abus,
comme l'établira l'évaluation
prévue dans deux ans. Une série
de précautions inscrites dans la loi
garantiront la sécurité juridique.
Toute attitude exagérément
pessimiste est injustifiée. La mise
en place d'un filtre palliatif aurait
toutefois constitué une
amélioration, en particulier dans la
perspective de soins de qualité,
mais non en tant que condition à
l'euthanasie. Peut-être la Belgique
sera-t-elle, comme les Pays-Bas,
rappelée à l'ordre à ce propos par
les Nations Unies.
Pratiquer une euthanasie sur un
patient qui n'est pas en phase
terminale, c'est aller trop loin. Du
reste, le Comité consultatif de
bioéthique n'a rendu son avis qu'à
propos de patients terminaux.
Je souhaite également renvoyer à
l'avis du Commissariat aux droits
de l'enfant qui dénonce une
discrimination à l'égard des
mineurs. En outre, quelles
décisions sont-elles possibles
dans le cadre de la néonatologie?
L'avenir nous réserve donc bien
des défis.
Les pays étrangers et les Nations
Unies suivent attentivement
l'évolution de la législation belge
en matière d'euthanasie. Je ne
partage pas l'opinion de ceux qui
voient en ce projet une menace.
Une belle fin de vie comme dans
ce magnifique poème de Herman
Van Veen dans lequel un candidat
au suicide décide à chaque fois de
continuer à vivre malgré tout,
jusqu'à ce qu'il meure
naturellement, à un âge vénérable
constitue ma préoccupation
majeure.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
71
Ik ben ervan overtuigd dat we nog werk voor de boeg hebben en dat,
zoals andere collega's hebben gezegd, nog heel veel medische
handelingen bij het levenseinde niet zijn geregeld. Die vragen zeker
verder onderzoek.
Ik kom tot de uitdagingen van morgen. De evaluatie van euthanasie
bij niet-terminale patiënten, maar vooral de evaluatie van het risico op
wat ik onderbehandeling heb genoemd, op het terrein, zijn
opdrachten die de evaluatiecommissie die wettelijk gegarandeerd is,
niet kan vervullen. Die moeten gebeuren in een goed gefundeerd
wetenschappelijk onderzoek inzake het medisch handelen bij het
levenseinde. Er zijn immers nog veel onzekerheden op het terrein. Ik
verwijs naar de beslissingen in de afdelingen neonatologie, waar men
de ouders voor een verscheurende keuze plaatst: moeten zij hun kind
al dan niet van de machine laten halen; moeten zij hun kind al dan
niet voort laten leven, wetende wat de toekomst van hun kind zal zijn.
Dat is de praktijk op het terrein.
Het onderzoek naar het medisch handelen bij het levenseinde moet
prospectief worden gevoerd. Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, ofwel moet dat in de Kamer gebeuren, ofwel moet
er een regeringsinitiatief terzake komen. Dat is ook de vraag van
professor Cassiers, die er trouwens op wijst dat het Raadgevend
Comité voor Bio-Ethiek alleen advies over euthanasie bij terminale
zieken is gevraagd. Er is geen advies over euthanasie bij niet-
terminale zieken. Ik denk dat zulks absoluut noodzakelijk is.
Wat de opmerkingen over het buitenland betreft, kan ik alleen maar
zeggen dat met ontzettend veel interesse wordt gekeken naar de dag
van morgen, als ons land inderdaad zijn euthanasiewet zal hebben.
Het punt zal wellicht worden opgenomen in de evaluatie vanwege de
Verenigde Naties.
Ik wil mijn betoog beëindigen, mijnheer de voorzitter, met te
beklemtonen dat ik mij niet aansluit bij degenen voor wie onderhavig
ontwerp een bedreiging is. Ik ben ervan overtuigd dat de noodzaak
dat eenieder in zijn waarde blijft tot aan de dood, de bekommernis is
die ten grondslag ligt van de voorgestelde wetgeving.
Het antwoord dat mij het meeste vertrouwen geeft, ligt wellicht bij de
mens. Ik heb het niet in een ver verleden gezocht. Ik heb het
gevonden in een gedicht van Herman Van Veen van de jaren '68,
waarmee ik teruggrijp naar mijn inleiding. In mijn inleiding heb ik
gezegd dat elke mens in relatie staat tot zijn omgeving. Ik citeer:
"Er was een man die dolgraag zelfmoord wilde plegen, waarom
precies, dat was hem zelf niet goed bekend, hij had die drang bij zijn
geboorte meegekregen, zoals een ander taalgevoel of zangtalent, en
in de lente had hij enkel het verlangen om zich alleen, met groene
takken op te hangen. Dat is een tamelijk bescheiden wens nietwaar,
een mens zijn lust, dat is zijn leven, zeg ik maar.
Alleen, hij kon het niet meteen, al niet als jongen, toen hij na
schooltijd dikwijls aan de spoordijk zat. Och, hij was ziels en
zielsgraag voor een trein gesprongen om te vergeten, hij wist niet
nauwkeurig wat. Hij wou zijn vader en zijn moeder niet verdrieten en
daarom liet hij de gedachte steeds weer schieten. Want een geweten
is iets moois, maar als je het hebt dan ben je wel ontzettend zwaar
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
72
gehandicapt. Hij nam zich voor zijn ouders' sterven af te wachten en
hij had geluk, ze werden geen van beiden oud. Maar zie, een leven
wordt bepaald door vreemde krachten en in de tussentijd was hij
gewoon getrouwd. Hij had een uitgebreide voorraad slaaptabletten
die hij daar telde als de sneeuwling aan kwam zetten. Och, hij kon
gemakkelijk bereiken wat hij wou en toch, hij deed het niet, hij had
een brave vrouw. En toen die eindelijk gestorven was na jaren, zag
hij de kans op zijn verdriet nog steeds niet schoon om zelf die
langverbeide haven in te varen. Hij was de vader van een dochter en
een zoon. Maar zijn geduld begon zo langzaamaan te slinken. Hij
was nu vastbesloten om zich te verdrinken. Hij had de plek al
uitgekozen, het was bij de brug. Hij dacht: hier doe ik het en God,
maak het toch vlug. Het duurde lang voor hij klaar was met zijn taken,
maar toen hij voor zijn kinderen nauwelijks meer bestond, ging hij er
op een avond blij een eind aan maken en bij die brug vond hij toen
een zieke hond. Hij had dat dier het liefst ter plaatse willen wurgen.
Maar neen, hij bleef er tot de laatste snik voor zorgen en het gaf toen
eindelijk met tegenzin de geest. Hij dacht: wat gaan ze met hem
doen, dat stomme beest? Er was een man die dolgraag zelfmoord
wilde plegen, waarom, dat wist hij niet, al zijn er redenen zat. Ik weet
er zo al uit mijn hoofd zo'n stuk of negen, al heb ik die aandrang nooit
zo sterk gehad. Ach, om iets waar te maken, van zijn liefste dromen,
had ieder ander het vast niet zo nauw genomen. Maar hoe dan ook,
dat heeft die man dus wel gedaan. Hij is gewoon als ieder ander
dood gegaan".
Dat schreef Herman Van Veen en dat is niet de context van het
verzoek tot euthanasie. Dat gaat wel over een man die de drang tot
zelfmoord ingebakken had.
De vergadering is gesloten.
La séance est levée.
De vergadering wordt gesloten om 19.06 uur.
La séance est levée à 19.06 heures.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
73
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 15 MEI 2002
MERCREDI 15 MAI 2002
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES D'INTERPELLATION
Ingekomen Demandes
1. mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "de
vereenvoudiging van de banenplannen".
1. Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "la simplification des
plans d'emploi".
(nr. 1269 verzonden naar de commissie voor de
Sociale Zaken)
(n° 1269 renvoi à la commission des Affaires
sociales)
2. de heer Yves Leterme tot de eerste minister over
"de regelmatigheid van de procedure met
betrekking tot het toekennen van concessies in het
Internationaal Perscentrum".
2. M. Yves Leterme au premier ministre sur "la
régularité de la procédure suivie en ce qui
concerne l'attribution de concessions au centre
international de presse".
(nr. 1270 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1270 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
3. de heer Daniel Bacquelaine tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het voorstel van koninklijk besluit
tot vaststellen van de normen ter erkenning van
samenwerkingsverbanden, groepspraktijken en
diensten in de thuisverpleging".
3. M. Daniel Bacquelaine à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le projet
d'arrêté royal fixant les normes d'agrément des
associations, cabinets de groupe et services de
soins à domicile".
(nr. 1271 verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)
(n° 1271 renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)
4. de heer Geert Bourgeois tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toenemende
grenscriminaliteit in het zuiden van West-
Vlaanderen".
4. M. Geert Bourgeois au ministre de l'Intérieur sur
"l'augmentation de la criminalité frontalière dans le
sud de la province de Flandre occidentale".
(nr. 1272 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1272 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
5. de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Justitie over "de ontsnapping van twee gevangenen
uit de Antwerpse gevangenis in de Begijnenstraat
en een eventuele tweede gevangenis in
Antwerpen".
5. M. Gerolf Annemans au ministre de la Justice sur
"l'évasion de deux détenus de la prison d'Anvers,
située dans la Begijnenstraat et sur la construction
éventuelle d'une seconde prison à Anvers".
(nr. 1273 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)
(n° 1273 renvoi à la commission de la Justice)
6. de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de gevolgen van het weggaan van
de gedelegeerd bestuurder van de NMBS".
6. M. Francis Van den Eynde à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des Transports
sur "les conséquences du départ de
l'administrateur délégué de la SNCB".
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
74
(nr. 1274 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n°
1274 renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)
7. de heer Pieter De Crem tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de Belgische bijdrage tot
de Europese Conventie en het gemeenschappelijk
asielbeleid".
7. M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
"la contribution de la Belgique à la Convention
européenne et la politique d'asile commune".
(nr. 1275 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1275 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
8. mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid en tot de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over "arbeidsgeneeskunde".
8. Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi et à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la médecine du
travail".
(nr. 1276 omgewerkt in mondelinge vraag)
(n° 1276 transformée en question orale)
9. mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"internationaal huispersoneel".
9. Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le personnel de maison
international".
(nr. 1277 verzonden naar de commissie voor de
Sociale Zaken)
(n° 1277 renvoi à la commission des Affaires
sociales)
10. de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister
over "de procedure van toekenning van concessies
in het Internationaal Perscentrum en de rol van de
eerste minister in deze procedure".
10. M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "la
procédure d'attribution de certaines concessions au
centre international de presse et le rôle du premier
ministre dans cette procédure".
(nr. 1278 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1278 renvoi à la commission de l'Intérieur,
des Affaires générales et de la Fonction publique)
11. mevrouw Simonne Creyf tot de eerste minister
over "de problematiek van de jonge piloten van de
9
de
promotie SFA".
11. Mme Simonne Creyf au premier ministre sur "la
problématique des jeunes pilotes de la 9
e
promotion SFA".
(nr. 1279 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n°
1279 renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)
12. de heer Servais Verherstraeten tot de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "de
houding van de regering ten aanzien van de
toekomst van de NV Sobelair".
12. M. Servais Verherstraeten au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "l'attitude du gouvernement en ce
qui concerne l'avenir de la SA Sobelair".
(nr. 1280 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n°
1280 renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)
VOORSTELLEN PROPOSITIONS
Belangenconflict Conflit
d'intérêts
De heer Jean-Jacques Viseur heeft ingediend, met
toepassing van artikel 57 van het Reglement, een
voorstel van resolutie tot opwerping van een
belangenconflict inzake de bevoegdheidsverdeling
in verband met de algemeen verbindend verklaring
van de collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO'S)
gesloten in gemeenschaps- en
gewestaangelegenheden.
M. Jean-Jacques Viseur a déposé, en application
de l'article 57 du Règlement, une proposition de
résolution soulevant un conflit d'intérêts en matière
de répartition de compétences pour déclarer
obligatoires les conventions collectives de travail
(CCT) conclues dans des matières de compétence
régionale ou communautaire.
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
75
Verzonden naar de commissie voor de Herziening
van de Grondwet en de Hervorming van de
Instellingen
Renvoi à la Commission de la Révision de la
Constitution et de la Réforme des Institutions
Toelating tot drukken
Autorisation d'impression
1. Wetsvoorstel (de heer Yvan Mayeur en mevrouw
Colette Burgeon) tot wijziging van de wet van
4 januari 1974 betreffende de feestdagen en het
koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van
de algemene wijze van uitvoering van de wet van
4 januari 1974 betreffende de feestdagen, teneinde
van 8
mei een wettelijke feestdag te maken
(nr. 1800/1).
1.Proposition de loi (M. Yvan Mayeur et Mme
Colette Burgeon) modifiant la loi du 4 janvier 1974
relative aux jours fériés et l'arrêté royal du
18 avril 1974 déterminant les modalités générales
d'exécution de la loi du 4 janvier 1974 relatives aux
jours fériés en vue d'instaurer un jour férié légal le
8 mai (n° 1800/1).
2. Voorstel van resolutie (de dames Kristien
Grauwels en Géraldine Pelzer-Salandra en de
heren Lode Vanoost, André Frédéric en Daan
Schalck) ter bevordering van de verkeersveiligheid
door middel van de herwaardering van de
verkeerspolitie (nr. 1802/1).
2. Proposition de résolution (Mmes Kristien
Grauwels et Géraldine Pelzer-Salandra et MM.
Lode Vanoost, André Frédéric et Daan Schalck)
relative au renforcement de la sécurité routière par
une revalorisation de la police de la circulation
(n° 1802/1).
3. Wetsvoorstel (de heer Arnold Van Aperen) tot
wijziging van de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, wat de
gedeeltelijke doorstorting van de opbrengst van
verkeersboetes aan de politiezones betreft
(nr. 1803/1).
3. Proposition de loi (M. Arnold Van Aperen)
modifiant la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux niveaux,
en ce qui concerne le reversement partiel du
produit d'amendes routières aux zones de police
(n° 1803/1).
4. Voorstel van bijzondere wet (de heren Gerolf
Annemans, Koen Bultinck, Bart Laeremans, Jan
Mortelmans, Luc Sevenhans en Francis Van den
Eynde) tot wijziging van artikel 6 van de bijzondere
wet van 8
augustus
1980 tot hervorming der
instellingen wat de spoorwegen betreft (nr. 1804/1).
4. Proposition de loi spéciale (MM. Gerolf
Annemans, Koen Bultinck, Bart Laeremans, Jan
Mortelmans, Luc Sevenhans et Francis Van den
Eynde) modifiant l'article 6 de la loi spéciale du
8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce qui
concerne les chemins de fer (n° 1804/1).
5. Wetsvoorstel (de heren Claude Eerdekens en
Jacques Chabot) tot wijziging van de wet van
25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst
wat de levensverzekering in het kader van een
stelsel van gemeenschap van goederen betreft
(nr. 1805/1).
5. Proposition de loi (MM. Claude Eerdekens et
Jacques Chabot) modifiant, en ce qui concerne
l'assurance vie dans le cadre d'un régime de
communauté de biens, la loi du 25 juin 1992 sur le
contrat d'assurance terrestre (n° 1805/1).
6. Wetsvoorstel (de heren Hugo Coveliers, Claude
Eerdekens, Daniel Bacquelaine, Dirk Van der
Maelen, mevrouw Muriel Gerkens en de heer Jef
Tavernier) tot wijziging van het kieswetboek, de wet
van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de
controle van de verkiezingsuitgaven voor de
verkiezingen van de federale Kamers, de
financiering en de open boekhouding van de
politieke partijen, de wet van 11 april 1994 tot
organisatie van de geautomatiseerde stemming,
evenals de wet van 3 juli 1971 tot indeling van de
leden van de wetgevende Kamers in taalgroepen
en houdende diverse bepalingen betreffende de
Cultuurraden voor de Nederlandse
Cultuurgemeenschap en voor de Franse
Cultuurgemeenschap (nr. 1806/1).
6. Proposition de loi (MM. Hugo Coveliers, Claude
Eerdekens, Daniel Bacquelaine, Dirk Van der
Maelen, Mme Muriel Gerkens et M. Jef Tavernier)
modifiant le code électoral, la loi du 4 juillet 1989
relative à la limitation et au contrôle des dépenses
électorales engagées pour les élections des
chambres fédérales, ainsi qu'au financement et à la
comptabilité ouverte des partis politiques, la loi du
11 avril 1994 organisant le vote automatisé, ainsi
que la loi du 3 juillet 1971 relative à la répartition
des membres des chambres législatives en
groupes linguistiques et portant diverses
dispositions relatives aux conseils culturels pour la
communauté culturelle française et pour la
communauté culturelle néerlandaise (n° 1806/1).
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
76
7. Wetsvoorstel (de heer Hugo Coveliers) tot
wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende
de verkiezing van het Europees Parlement en de
wet van 19
mei
1994 betreffende de
verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het
Europees Parlement (nr. 1807/1).
7. Proposition de loi (M. Hugo Coveliers) modifiant
la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du
Parlement européen et la loi du 19 mai 1994
relative à la limitation et au contrôle des dépenses
électorales engagées pour l'élection du Parlement
européen (n° 1807/1).
8. Wetsvoorstel (mevrouw Greta D'hondt) tot
aanvulling van artikel 8 van de besluitwet van
28 december 1944
betreffende
de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders
(nr. 1810/1).
8. Proposition de loi (Mme Greta D'hondt)
complétant l'article
8 de l'arrêté-loi du
28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale
des travailleurs (n° 1810/1).
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
SENAAT SENAT
Evocatie Evocation
Bij brief van 8 mei 2002 deelt de Senaat mee dat hij
op 8 mei 2002, met toepassing van artikel 78 van
de Grondwet, het wetsontwerp betreffende de
sluiting van ondernemingen, heeft geëvoceerd
(nr. 1687/5).
Par message du 8 mai 2002, le Sénat informe qu'il
a évoqué, en application de l'article 78 de la
Constitution, le 8 mai 2002, le projet de loi relatif
aux fermetures d'entreprises (n° 1687/5).
Ter kennisgeving
Pour information
REGERING GOUVERNEMENT
Ingediend wetsontwerp
Dépôt d'un projet de loi
De regering heeft het wetsontwerp tot regeling van
de bijzondere rechten verbonden aan de bijzondere
aandelen ten voordele van de Staat in de n.v.
Distrigas en de n.v. Fluxys (nr.
1801/1)
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de
Grondwet) ingediend.
Le gouvernement a déposé le projet de loi portant
réglementation des droits spéciaux attachés aux
actions spécifiques au profit de l'Etat dans la s.a.
Distrigaz et la s.a. Fluxys (n 1801/1) (matière visée à
l'article 78 de la Constitution).
De spoedbehandeling werd door de regering
gevraagd bij toepassing van artikel 80 van de
Grondwet.
L'urgence a été demandée par le gouvernement
conformément à l'article 80 de la Constitution.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs,
de nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture
Verslag Rapport
Bij brief van 14 mei 2002 zendt de minister van
Binnenlandse Zaken, overeenkomstig artikel 57/28
van de wet van 15 december 1980 betreffende de
toegang tot het grondgebied, het verblijf, de
vestiging en de verwijdering van vreemdelingen,
het jaarverslag 2000 van de commissaris-generaal
voor de vluchtelingen en de staatlozen over.
Par lettre du 14 mai 2002, le ministre de l'Intérieur
transmet, conformément à l'article 57/28 de la loi du
15
décembre
1980 sur l'accès au territoire, le
séjour, l'établissement et l'éloignement des
étrangers, le rapport annuel 2000 du commissaire
général aux Réfugiés et aux Apatrides.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken,
de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission de l'Intérieur, des Affaires générales et
de la Fonction publique
CRIV 50
PLEN 228
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
77
ARBITRAGEHOF COUR
D'ARBITRAGE
Beroepen tot vernietiging
Recours en annulation
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 76 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:
- het beroep tot vernietiging van artikel 7 van de wet
van 10 augustus 2001 houdende hervorming van
de personenbelasting, ingesteld door P. Van Den
Broecke en anderen;
- le recours en annulation de l'article 7 de la loi du
10
août
2001 portant réforme de l'impôt des
personnes physiques, introduit par P. Van Den
Broecke et autres;
(rolnummer: 2393)
(n° du rôle: 2393)
- het beroep tot vernietiging en de vordering tot
schorsing van artikel
25 van de wet van
14 januari 2002 houdende maatregelen inzake
gezondheidszorg, ingesteld door B. Meeus; de
beschikking tot bepaling van de dag van de
terechtzitting voor het debat over de vordering tot
schorsing op 29 mei 2002.
- le recours en annulation et la demande de
suspension de l'article
25 de la loi du
14 janvier 2002 portant des dispositions en matière
de soins de santé, introduits par B. Meeus;
l'ordonnance de fixation du jour de l'audience pour
les débats sur la demande de suspension au
29 mai 2002.
(rolnummer: 2404)
(n° du rôle: 2404)
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van het beroep
tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de
wet van 22 maart 2002 houdende wijziging van de
wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming
van sommige economische overheids-bedrijven, in
het bijzonder van artikel
7, §§
5 en 7, van
voornoemde wet van 22 maart 2002, ingesteld door
de Algemene Centrale der Openbare Diensten; de
beschikking tot bepaling van de dag van de
terechtzitting voor het debat over de vordering tot
schorsing op 30 mei 2002.
En application de l'article 76 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie le recours en annulation
et la demande de suspension de la loi du
22 mars 2002 portant modification de la loi du
21
mars
1991 portant réforme de certaines
entreprises publiques économiques, en particulier
de l'article 7, §§ 5 et 7, de la loi du 22 mars 2002
précitée, introduits par la Centrale générale des
services publics; l'ordonnance de fixation du jour de
l'audience pour les débats sur la demande de
suspension au 30 mai 2002.
(rolnummer: 2410)
(n° du rôle: 2410)
Ter kennisgeving
Pour information
Prejudiciële vraag
Question préjudicielle
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft
de griffier van het Arbitragehof kennis van de
prejudiciële vraag betreffende artikel
28, §
3,
tweede lid, van de wet van 28 december 1992
houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen,
en artikel
244, 2°, van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het hof
van beroep te Brussel bij arrest van 15 maart 2002
inzake H. Driane tegen de Belgische Staat.
En application de l'article 77 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie la question préjudicielle
concernant l'article 28, § 3, alinéa 2, de la loi du
28
décembre
1992 portant des dispositions
fiscales, financières et diverses, et l'article 244, 2°,
du Code des impôts sur les revenus 1992, posée
par la cour d'appel de Bruxelles par arrêt du
15 mars 2002 en cause de H. Driane contre l'Etat
belge.
(rolnummer: 2396)
(n° du rôle: 2396)
Ter kennisgeving
Pour information
JAARVERSLAG RAPPORT
ANNUEL
Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas
Comité de contrôle de l'électricité et du gaz
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 228
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
78
Bij brief van 7
mei
2002 zendt de secretaris-
generaal van het Controlecomité voor de
Elektriciteit en het Gas het jaarverslag 2001 van het
Controlecomité over.
Par lettre du 7 mai 2002, le secrétaire général du
Comité de contrôle de l'électricité et du gaz
transmet le rapport annuel 2001 du Comité de
contrôle.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture