B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE PLENAIRE VERGADERING
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA SÉANCE PLÉNIERE
VAN
DU
09-02-2000
09-02-2000
namiddag
après-midi
HA 50
PLEN 039
HA 50
PLEN 039
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
PLEN 039
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 9 februari 2000, 14.15 uur
PLEN 039
BERICHTEN VAN VERHINDERING
5
WETSONTWERPEN EN -VOORSTELLEN
5
- Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 5
augustus 1991 tot bescherming van de economische
mededinging (226/1 tot 3)
5
algemene bespreking
5
Sprekers : Arnold Van Aperen, rapporteur, Karel Van
Hoorebeke
schorsing
6
hervatting van de algemene bespreking
6
Sprekers : Karel Van Hoorebeke, Trees Pieters, Rudy
Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek
bespreking van de artikelen
7
- Wetsontwerp betreffende het ontslag van bepaalde
militairen en de verbreking van de dienstneming of
wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de
vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorde-
ren door de Staat van een deel van de door de Staat
gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte
van de tijdens de vorming genoten wedden (321/1 tot 5)
8
algemene bespreking
8
Sprekers : Mirella Minne, rapporteur, Jan Eeman, Jac-
ques Chabot, Robert Denis, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
bespreking van de artikelen
9
- Wetsvoorstel van de heren Hans Bonte en Jan Peeters
tot wijziging van de artikelen 42 en 51 van de samen-
geordende wetten van 19 december 1939 betreffende de
kinderbijslag voor loonarbeiders (289/1 tot 4)
Wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon, mevrouw
Annemie Van de Casteele en de heer Danny Pieters tot
wijziging van artikel 51 van de samengeordende wetten
betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (241/1)
10
algemene bespreking
10
Sprekers : Jean-Marc Delize´e, rapporteur, Jean-Pol
Poncelet, voorzitter van de PSC-fractie, Filip Anthue-
nis, Hans Bonte, Pierrette Cahay-Andre´, Koen Bul-
tinck, Alfons Borginon, Rudy Demotte, minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek
Sommaire
Mercredi 9 fe´vrier 2000, 14.15 heures
PLEN 039
EXCUSE
´ S
5
PROJETS ET PROPOSITIONS DE LOI
5
- Projet de loi modifiant la loi du 5 aou^t 1991 sur la
protection de la concurrence e´conomique (226/1 a` 3)
5
discussion ge´ne´rale
5
Orateurs : Arnold Van Aperen, rapporteur, Karel Van
Hoorebeke
suspension
6
reprise de la discussion ge´ne´rale
6
Orateurs : Karel Van Hoorebeke, Trees Pieters, Rudy
Demotte, ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique
discussion des articles
7
- Projet de loi relatif a` la de´mission de certains militaires et
a` la re´siliation de l'engagement ou du rengagement de
certains candidats militaires, a` la fixation de la pe´riode de
rendement et a` la re´cupe´ration par l'Etat d'une partie des
frais consentis par l'Etat pour la formation et d'une partie
des traitements perc¸us pendant la formation (321/1 a` 5)
8
discussion ge´ne´rale
8
Orateurs : Mirella Minne, rapporteuse, Jan Eeman,
Jacques Chabot, Robert Denis, Andre´ Flahaut, mini-
stre de la De´fense
discussion des articles
9
- Proposition de loi de MM. Hans Bonte et Jan Peeters
modifiant les articles 42 et 51 des lois relatives aux
allocations familiales pour travailleurs salarie´s, coordon-
ne´es le 19 de´cembre 1939 (289/1 a` 4)
Proposition de loi de M. Alfons Borginon, Mme Annemie
Van de Casteele et M. Danny Pieters modifiant l'article 51
des lois coordonne´es relatives aux allocations familiales
pour travailleurs salarie´s (241/1)
10
discussion ge´ne´rale
10
Orateurs : Jean-Marc Delize´e, rapporteur, Jean-Pol
Poncelet, pre´sident du groupe PSC, Filip Anthuenis,
Hans Bonte, Pierrette Cahay-Andre´, Koen Bultinck,
Alfons
Borginon,
Rudy
Demotte,
ministre
de
l'Economie et de la Recherche scientifique
HA 50
PLEN 039
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
bespreking van de artikelen
16
- Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot wijziging
van artikel 53, derde lid, van de wetten betreffende de
schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoo¨rdineerd
op 3 juni 1970 (106/1 en 2)
16
algemene bespreking
16
Sprekers : Pierrette Cahay-Andre´, rapporteur, Geert
Bourgeois
bespreking van de artikelen
18
BIJLAGE
21
INTERNE BESLUITEN
21
INTERPELLATIEVERZOEKEN
21
INGEKOMEN
21
MEDEDELINGEN
23
COMMISSIES
23
VERSLAGEN
23
REGERING
24
VERSLAG
24
ARBITRAGEHOF
24
ARRESTEN
24
REKENHOF
25
BUDGETTAIRE AANREKENINGEN
25
UITVOERING VAN DE BEGROTING EN REKENINGEN
VAN HET COLLEGE VAN DE FEDERALE OMBUDSMANNEN
25
JAARVERSLAG
25
RAADGEVEND COMITE
´ VOOR BIO-ETHIEK
25
discussion des articles
16
- Proposition de loi de M. Geert Bourgeois modifiant
l'article 53, aline´a 3, des lois relatives a` la re´paration des
dommages re´sultant des maladies professionnelles, coor-
donne´es le 3 juin 1970 (106/1 et 2)
16
discussion ge´ne´rale
16
Orateurs : Pierrette Cahay-Andre´, rapporteuse, Geert
Bourgeois
discussion des articles
18
ANNEXE
21
DE
´ CISIONS INTERNES
21
DEMANDES D'INTERPELLATION
21
DEMANDES
21
COMMUNICATIONS
23
COMMISSIONS
23
RAPPORTS
23
GOUVERNEMENT
24
RAPPORT
24
COUR D'ARBITRAGE
24
ARRE
^ TS
24
COUR DES COMPTES
25
IMPUTATIONS BUDGE
´ TAIRES
25
EXE
´ CUTION DU BUDGET ET DES COMPTES DU COLLE
` GE
DES ME
´ DIATEURS FE
´ DE
´ RAUX
25
RAPPORT ANNUEL
25
COMITE
´ CONSULTATIF DE BIOE
´ THIQUE
25
4
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
SE´ANCE PLE´NIE`RE
PLENAIRE VERGADERING
du
van
MERCREDI 9 FE
´ VRIER 2000
WOENSDAG 9 FEBRUARI 2000
14.15 heures
14.15 uur
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door de
heer Herman De Croo, Kamervoorzitter.
La se´ance est ouverte a` 14.18 heures par M. Herman De
Croo, pre´sident de la Chambre.
De voorzitter : De vergadering is geopend.
La se´ance est ouverte.
Een reeks interne besluiten en mededelingen moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in de
bijlage bij de handelingen van deze vergadering opgeno-
men worden.
Une se´rie de de´cisions internes et de communications
doivent e^tre porte´es a` la connaissance de la Chambre.
Elles seront reprises en annexe des annales de cette
se´ance.
Berichten van verhindering
Excuse´s
Jose´ Canon, Pieter De Crem, Hagen Goyvaerts, wegens
ziekte / pour raison de sante´;
Erik Derycke, Denis D'hondt, Jean-Pol Henry, Jacques
Lefevre, Geert Versnick, Interparlementaire Unie / Union
interparlementaire;
Daniel Bacquelaine, Franc¸ois-Xavier de Donne´a, Luc
Goutry, Patrick Moriau, buitenslands / a` l'e´tranger.
Wetsontwerpen en -voorstellen
Projets et propositions de loi
Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van
5 augustus 1991 tot bescherming van de economi-
sche mededinging (226/1 tot 3)
Projet de loi modifiant la loi du 5 aou
^ t 1991 sur la
protection de la concurrence e´conomique (226/1 a` 3)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
De heer Arnold Van Aperen, rapporteur : Mijnheer de
voorzitter, collega's, wij behandelen het wetsontwerp
houdende wijziging van de wet van 5 augustus 1991 tot
bescherming van de economische mededinging, aange-
past door de wet van 26 april 1999 en volledig van kracht
sedert 1 oktober 1999. Een van de belangrijke nieuwig-
heden van deze laatste wet, is de oprichting van een
verslaggeverskorps bij de Dienst voor Mededinging.
De wet bepaalt dat de verslaggevers worden aangewor-
ven via examens, wat mij logisch lijkt. De vorige regering
heeft over het hoofd gezien of vergeten, dat het Vast
Wervingssecretariaat over de noodzakelijke tijd dient te
beschikken om een wervingsexamen te organiseren. Zo
was er wel een wet, maar, bij gebrek aan verslaggevers,
kon zij niet dadelijk worden toegepast.
Daar iedereen het erover eens was en nog is dat de
nieuwe Raad voor de Mededinging dringend operatio-
neel moet zijn, legt de minister dit wetsontwerp voor. Het
biedt de Koning de mogelijkheid om tijdelijke ambtenaren
aan te wijzen - ambtenaren van het ministerie van
Economische Zaken -, die de functies kunnen uitoefenen
die aan de verslaggevers werden toevertrouwd. Deze
aanduidingen zijn uiteraard tijdelijk en slechts geldig voor
ten hoogste 1 jaar, voor zover de verslaggevers, gese-
lecteerd door het VWS, nog niet zijn benoemd.
Deze tijdelijke ambtenaren zullen uiteraard, zoals voor-
zien, aan alle voor-waarden moeten voldoen. De com-
missie van het Bedrijfsleven heeft dit wetswontwerp vrij
grondig besproken tijdens haar vergaderingen van 11 en
25 januari 2000.
Het wetsontwerp beoogt de inlassing van hoofdstuk 7,
een overgangsbepaling. Tijdens de bespreking heeft de
CVP-fractie drie amendementen ingediend die ertoe
HA 50
PLEN 039
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Arnold Van Aperen
strekten een wijziging aan te brengen aan andere artikels
dan die van de goedgekeurde wet van 5 augustus 1991.
Zij hadden geen betrekking op het wetsontwerp voorge-
legd door minister Demotte. De amendementen werden
vrij uitvoerig behandeld maar, jammer voor de indieners,
werden niet aangenomen. Tijdens de besprekingen
sprak men ook van een reparatiewet.
De drie amendementen werden verworpen met 10 tegen
4, bij 2 onthoudingen. De commissie heeft het wetsont-
werp, zoals voorgesteld, aangenomen met 10 stemmen
voor en 6 onthoudingen.
Minister Demotte heeft aanvaard om deze wet en haar
toepassingen te evalueren na 1 in plaats van na 3 jaar.
Mijnheer de voorzitter, collega's, dit is het verslag van de
besprekingen van en de stemmingen over dit wetsont-
werp, dat wellicht morgen nog in dit halfrond ter stem-
ming zal worden voorgelegd. Ik dank allen die hieraan
hebben meegewerkt.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mag ik vragen of het gebruikelijk is dat wij de
bespreking van een wetsontwerp aanvatten in afwezig-
heid van de bevoegde minister ?
De voorzitter : Mijnheer Van Hoorebeke, dat is niet
gebruikelijk. Het verslag komt van de Kamer maar het
debat wordt met de minister gevoerd.
De vergadering is geschorst.
La se´ance est suspendue.
- De vergadering wordt geschorst om 14.23 uur.
- La se´ance est suspendue a` 14.23 heures.
- De vergadering wordt hervat om 14.30 uur.
- La se´ance est reprise a` 14.30 heures.
Wij hervatten de algemene bespreking.
Nous reprenons la discussion ge´ne´rale.
De minister verontschuldigt zich bij de Kamer.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik houd een
heel korte algemene uiteenzetting waarbij ik ook even zal
verwijzen naar de amendementen die door de collega's
van de CVP werden ingediend.
Mijnheer de minister, het is goed dat u dit wetsontwerp in
de Kamer hebt gebracht. Dit gebeurde trouwens sneller
dan ik had voorzien. Op 26 oktober had ik u in de
commissie een mondelinge vraag gesteld waarbij ik
wees op de moeilijkheden die de wetswijziging inzake de
Raad voor de Mededinging zou ondervinden om zo snel
mogelijk operationeel te worden. U hebt toen aangekon-
digd dat u met een tijdelijke wet naar de Kamer zou
komen om het probleem van de verslaggevers op te
lossen. De gewijzigde wet inzake de Raad voor de
Mededinging bepaalt immers dat de verslaggevers wor-
den in dienst genomen op basis van een examen geor-
ganiseerd door het Vast Wervingssecretariaat. Dat vergt
natuurlijk enige tijd. Ik was bezorgd dat de Raad voor de
Mededinging pas opnieuw operationeel zou kunnen wor-
den als de aanwervingen waren gebeurd.
Mijnheer de minister, zowel tijdens de vorige legislatuur
als onder deze regering werd voldoende onderstreept dat
het belangrijk is dat de Raad voor de Mededinging, die in
1991 in werking is getreden, zijn opdracht effectief en
efficie¨nt kan uitvoeren. Als deze raad gedurende jaren
niet heeft gewerkt, dan hield dit verband met een gebrek
aan middelen, gekwalificeerd personeel en een behoor-
lijke infrastructuur. Het feit dat men op een bepaald
ogenblik in staking is gegaan, leverde niet het fraaiste
beeld op van een raad die in ons economisch leven een
belangrijke rol moet spelen. Mijnheer de minister, de
Volksuniefractie steunt dit wetsontwerp en gaat akkoord
met de overgangsregeling. Voor een periode van e´e´n
jaar doet u, in afwachting van de verslaggevers die door
het Vast Wervingssecretariaat moeten worden geselec-
teerd, een beroep op ambtenaren van uw ministerie die
voldoen aan de kwalificaties opgelegd door de wet. Er is
dus geen enkel probleem wat dit wetsontwerp betreft.
Ten tweede begrijp ik de bezorgdheid van de CVP die tot
uiting komt in de door haar ingediende amendementen.
Inhoudelijk kan ik de amendementen steunen. De vraag
is echter of het vandaag opportuun is reeds een derde
wijziging inzake de drempels door te voeren. Ik denk dat
de amendementen van de CVP-fractie zijn ingegeven
doordat de Raad van Mededinging is geconfronteerd
geweest met een misschien overmatig aantal dossiers
die niet tijdig konden worden behandeld. De vraag is
echter of dit niet eerder te wijten is aan het dis-
functioneren van de Raad dan aan de overtol van dos-
siers die men ontvangen heeft. Ik laat dit vandaag in het
midden.
Mijnheer de minister, u hebt aangekondigd dat u nu, na
verloop van e´e´n jaar, zult overgaan tot een evaluatie, in
plaats van na drie jaar. Indien zou blijken dat de huidige
drempels nog te laag zijn en het aangewezen is ze te
verhogen dan kan een effectieve wijziging worden door-
gevoerd. Ik denk echter dat het belangrijkste nu is dat de
Raad van Mededinging kan starten, zich kan uitbouwen
en behoorlijk kan functioneren. Na verloop van tijd kan
men dan overgaan tot een evaluatie om te zien waar de
nodige aanpassingen moeten gebeuren.
6
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Karel Van Hoorebeke
Ten derde zal u, mijnheer de minister, gei¨nterpelleerd
worden door de heer Van Parys in verband met de
personeelsinvulling. Ik onderschrijf de bezorgdheid van
de heer Van Parys.
Het is belangrijk dat mensen die een dergelijke, belang-
rijke functie gaan bekleden behoorlijk tweetalig zijn.
Zoiets kan in dit land niet meer worden omzeild. Die
tweetaligheid moet zowel van de Nederlandstaligen als
van de Franstaligen gee¨ist worden. Ik hoop dat u de
voorzitter van de Raad duidelijk kunt maken dat er niet
alleen voldoende deskundigheid nodig is om de Raad te
leiden, maar dat ook van hem wordt verwacht dat hij
voldoende Nederlands kent. Aldus kan hij de voorzitter
zijn van de Raad van Mededinging, die ook voor het
Nederlandstalige grondgebied een belangrijke opdracht
heeft.
Daarbij aansluitend hoop ik dat u erin zult slagen om de
drie laatste vacante betrekkingen die nog openstaan,
waaronder de functie van ondervoorzitter, zo snel moge-
lijk in te vullen, zodat wij binnenkort voor een Raad staan
die op een behoorlijke wijze functioneert en de belang-
rijke opdracht, hem ingevolge de wet van 1991 toever-
trouwd, zal kunnen uitvoeren.
Mijnheer de voorzitter, deze uiteenzetting in de algemene
bespreking geldt ook als toelichting bij de door de CVP
ingediende amendementen.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, wij hebben in de commis-
sie vrij lang gedebatteerd over dit wetsontwerp. Wij willen
van de gelegenheid gebruik maken om thans een cor-
rectie, die tijdens de vorige legislatuur door tijdsgebrek,
niet kon worden aangebracht, in te voeren en willen
sleutelen aan de drempels vooraleer men aangifte moet
doen van concentratie.
Wij hebben drie amendementen ingediend. In eerste
instantie willen wij remedie¨ren aan de gekozen drempels
voor concentraties. Er zijn zoveel concentraties die moe-
ten aangemeld worden omdat de drempels te laag lig-
gen. Wij willen de drempels dan ook optrekken omdat zij
veel nutteloze tijd vragen van de Raad van Mededinging.
Zij kunnen onvoldoende tijd besteden aan de restrictieve
mededingingspraktijken.
Uit een artikel in de Financieel Economische Tijd blijkt dat
u voorstander bent van een toestand waarbij de Raad
meer aandacht zou kunnen besteden aan het controleren
van restrictieve mededingingspraktijken, dan wel aan het
vele nutteloze werk van het aangeven en controleren van
concentraties. Om die reden hebben wij het voorstel
gedaan die drempels op te trekken. Wij zijn er ook van
overtuigd dat daardoor de administratieve rompslomp
voor zowel de bedrijven als de administratie aanzienlijk
kan verminderen.
Wij hebben drie amendementen ingediend. Een eerste
amendement strekt ertoe de drempels te verhogen. Een
tweede amendement wil de maximumtermijn verminde-
ren van 45 naar 30 dagen. Het derde amendement wil de
termijn voor de verslaggevers terugbrengen van 15 naar
10 dagen.
Mijnheer de minister, u hebt in de commissie verklaard
voorstander te zijn van het behoud van de huidige
drempels. U hebt ook een evaluatie beloofd na een jaar.
Wij zijn op dat vlak slechts gedeeltelijk tevreden omdat
het volgens ons beter zou zijn om onmiddellijk werk te
maken van andere drempels. Om die reden hebben wij
onze amendementen opnieuw ingediend.
Minister
Rudy
Demotte :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ik kan heel kort zijn.
Mijnheer Van Hoorebeke, tot nu toe hebben we een
situatie gekend met een gebrek aan middelen, infrastruc-
tuur en personeel. We moeten dan ook zo vlug mogelijk
maatregelen nemen om ons kader op te vullen. De
verslaggevers vormen een belangrijk onderdeel van het
personeel en zij moeten zo vlug mogelijk in dienst
worden genomen.
Wat de discussie ten gronde betreft, moet ik aan me-
vrouw Pieters zeggen dat de evaluatieperiode van drie
jaar volgens mij te lang is. In de commissie heb ik dan
ook voorgesteld om reeds na een jaar een evaluatie te
houden. Indien nodig kunnen we op dat moment de wet
wijzigen. Ik ben me bewust van het feit dat deze wet
ongetwijfeld kan worden verbeterd maar laten we eerst
de evaluatie afwachten. Dit is een technisch wetsont-
werp. Ik zou een jaar wachten om te zien of het werkt en
hoe het werkt.
De voorzitter : De algemene bespreking is gesloten.
La discussion ge´ne´rale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4)
Nous passons a` la discussion des articles. Le texte
adopte´ par la commission sert de base a` la discussion.
(Rgt 66,4) (226/1)
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Le projet de loi compte 3 articles.
Amendements de´pose´s/Ingediende amendementen :
Art. 1bis (nouveau-nieuw) :
n° 1 de Mme Simonne Creyf et consorts/nr. 1 van
mevrouw Simonne Creyf c.s. (226/2)
HA 50
PLEN 039
7
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Art. 1ter (nouveau-nieuw)
n° 2 de Mme Simonne Creyf et consorts/nr. 2 van
mevrouw Simonne Creyf c.s. (226/2)
Art. 1quater (nouveau-nieuw)
n° 3 de Mme Simonne Creyf et consorts/nr. 3 van
mevrouw Simonne Creyf c.s. (226/2)
Quelqu'un demande-t-il la parole sur ces amende-
ments ?
Vraagt iemand het woord voor deze amendementen ?
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
wou alleen specificeren dat wij in amendement nr. 1 de
drempel optrekken tot 100 miljoen euro of 4 miljard frank
omzet voor de betrokken bedrijven die in Belgie¨ actief zijn
en dat zij hierbij een individuele omzet zouden hebben
van minstens 40 miljoen euro of 1,6 miljard Belgische
frank.
Ik wil duidelijk maken dat wij hierbij refereren - en dat is
niet uit de lucht gegrepen - naar de Europese definitie
van de KMO. In tweede instantie verwijzen wij naar de
Nederlandse wet waar men met ongeveer gelijkaardige
bedragen werkt, vooraleer men aangifte van concentratie
moet doen.
Via artikel 1ter, amendement nr. 2, wordt de maximum-
termijn van 45 naar 30 dagen teruggebracht, ook omdat
dit in andere Europese landen zo is en omdat wij staan
voor behoorlijk bestuur, snelle beslissingen van de over-
heid, conform de andere Europese landen. Bovendien
betekent dit een verlenging van de rechtsonzekerheid
vanwege de bedrijven. Wij opteren hier dus voor een
maximumtermijn van onderzoek van 45 naar 30 dagen.
Amendement nr. 3 is het gevolg daarvan. In plaats van 15
dagen hebben de verslaggevers nog 10 dagen tijd voor
hun verslag.
De voorzitter : De artikelen 1, 2 en 3 worden artikel per
artikel aangenomen.
Les articles 1, 2 et 3 sont adopte´s article par article.
Le vote sur les amendements est re´serve´.
De stemming over de amendementen wordt aangehou-
den.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming
over de aangehouden amendementen en over het ge-
heel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les
amendements re´serve´s et sur l'ensemble aura lieu ulte´-
rieurement.
Wetsontwerp betreffende het ontslag van bepaalde
militairen en de verbreking van de dienstneming of
wederdienstneming
van
bepaalde
kandidaat-
militairen, de vaststelling van de rendementsperiode
en het terugvorderen door de Staat van een deel van
de door de Staat gedragen kosten voor de vorming
en van een gedeelte van de tijdens de vorming
genoten wedden (321/1 tot 5)
Projet de loi relatif a` la de´mission de certains militai-
res et a` la re´siliation de l'engagement ou du renga-
gement de certains candidats militaires, a` la fixation
de la pe´riode de rendement et a` la re´cupe´ration par
l'Etat d'une partie des frais consentis par l'Etat pour
la formation et d'une partie des traitements perc¸us
pendant la formation (321/1 a` 5)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
Mme Mirella Minne, rapporteuse, se re´fe`re a` son rapport
e´crit.
Quelqu'un demande-t-il la parole ?
Vraagt iemand het woord ?
De heer Jan Eeman (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, dit is inderdaad een
objectivering van de gestelde problematiek. Wij vinden
dat een zeer degelijke zaak. Alle actoren zullen in dit
geheel in de toekomst hun rechten en hun plichten
kennen. Dit mocht misschien al een tijdje vroeger zijn
gebeurd. De VLD-fractie zal dit ten volle steunen.
M. Jacques Chabot (PS) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le ministre, chers colle`gues, ce projet de loi s'inscrit
dans la volonte´, explicitement exprime´e par le ministre de
la De´fense nationale, de donner une le´gitime transpa-
rence a` l'arme´e.
A ce propos, je ne peux que le fe´liciter de vouloir activer
la culture de´mocratique au sein de cette institution. Je
salue e´galement son de´sir de voir e´merger de multiples
synergies entre elle et les diffe´rents partenaires de la
socie´te´ civile, ce qui contribue immanquablement a` cul-
tiver et a` de´velopper son concept de citoyennete´ natio-
nale.
Ainsi, ce projet de loi e´tablit un lien entre les acteurs de
notre socie´te´. En effet, l'arme´e ne peut e^tre conside´re´e
comme un simple centre de formation vis-a`-vis duquel
les be´ne´ficiaires n'auraient pas de comptes a` rendre.
Les formations offertes, aux stagiaires et aux militaires
par la suite confirme´es, se font au frais de la collectivite´.
Ce qui doit impliquer une reconnaissance implicite des
be´ne´ficiaires de ces offres envers les institutions et
8
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jacques Chabot
e´manations de la nation. A ce titre, il est normal que la
notion d'inte´re^t de service soit appre´cie´e et applique´e.
Celle-ci consiste donc en une pe´riode d'astreinte a` un
service a` la suite de la formation a` charge du de´parte-
ment.
Toute demande de de´mission ou de re´siliation d'un
engagement doit effectivement e^tre soumise et e´tudie´e
avec minutie et grande attention par le ministre des
Forces arme´es.
Les objectifs ici poursuivis s'inscrivent dans le principe de
re´ciprocite´ active.
D'autre part, il me semble que ce projet de loi vient e´tayer
et comple´ter la le´gislation du 23 novembre 1999 qui visait
a` instaurer un syste`me associant le travail et la formation
au sein de l'arme´e, ou du moins qu'il se positionne dans
la me^me perspective.
Par ailleurs, il est sans doute utile de rappeler que deux
buts principaux sont poursuivis. D'une part, de´velopper
une se´curite´ juridique par l'existence d'une obligation
pour les militaires d'accomplir une pe´riode de rendement
apre`s la formation. D'autre part, cre´er un cadre le´gal pour
le de´part anticipe´ ou le remboursement partiel ou total du
cou^t de la formation suivie par le militaire s'il y a absence
d'inte´re^t du service.
Pour information, je me permets de signaler, chers
colle`gues, que ce projet de loi a e´te´ vote´ a` l'unanimite´
au sein de la commission de la De´fense nationale, le
18 janvier dernier. Il illustre -je le rappelle encore une
fois- le souhait de ne pas voir le ro^le de l'arme´e e^tre
confine´ a` celui de simple centre de formation. Il assure a`
notre arme´e la possibilite´ de pre´server a` la fois quantita-
tivement et qualitativement ses effectifs.
M. Robert Denis (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, chers colle`gues, les disposi-
tions actuellement en vigueur pre´voient que le militaire
qui voudrait de´missionner voie sa demande examine´e
par le ministre qui peut, le cas e´che´ant, la refuser s'il le
juge ne´cessaire a` l'inte´re^t du service.
Ces principes reposent en fait sur un cadre juridique
le´ger et la situation est jusqu'a` pre´sent peu stable et
finalement peu claire. Il nous apparaissait donc ne´ces-
saire de voir une initiative se concre´tiser afin de re´gler
e´quitablement ces situations pe´nibles dont la presse a
d'ailleurs re´cemment reparle´.
Le projet que le gouvernement nous propose re´pond
clairement a` ces attentes. En effet, il aborde globalement
la proble´matique de de´mission et clarifie la notion d'in-
te´re^t du service, tout en instaurant un syste`me objectif de
remboursement en cas de de´part anticipe´.
Les re`gles sont donc bien de´finies et le cadre fixe´ de
fac¸on solide et se´rieuse. Tout militaire connai^tra ainsi
exactement a` l'avenir les possibilite´s a` sa disposition
pour entamer une e´ventuelle re´orientation profession-
nelle.
Le gouvernement a aussi choisi dans ce dossier de faire
la clarte´ et de proposer des re`gles transparentes et
objectives qui ne laisseront plus la place a` l'arbitraire,
souvent mal ressenti, du seul ministre de la De´fense
nationale.
Monsieur le ministre, nous vous remercions pour ce
projet de loi. Le groupe PRL FDF MCC votera ce projet
de loi comme un seul homme, femmes comprises, je
l'espe`re.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident, je
remercie le rapporteur et les diffe´rents intervenants pour
le soutien qu'ils apportent au projet qui, comme l'ont
rappele´ MM. Denis et Chabot, a e´te´ vote´ a` l'unanimite´ en
commission.
En effet, il s'agit la` d'un projet qui vise a` donner plus de
transparence et plus de se´curite´ juridique aux membres
de la communaute´ militaire, ce qui e´tait ne´cessaire.
Le pre´sident : Merci, monsieur le ministre, je tiens a`
vous remercier pour avoir accompagne´ votre projet de loi
d'un re´sume´.
Collega's, document 321/1 behelst een samenvatting.
Wat de door de Kamer behandelde wetsvoorstellen
betreft, wordt bijkomend altijd een samenvatting van het
wetsvoorstel gegeven. Bij wetsontwerpen is dit echter
niet altijd het geval.
Comme cette exception annonce la re`gle, je tiens a` vous
marquer mon appre´ciation d'avoir re´pondu a` ce que la
Chambre a de´ja` demande´ a` autrui, sans toujours l'obte-
nir.
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion ge´ne´rale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4)
Nous passons a` la discussion des articles. Le texte
adopte´ par la commission sert de base a` la discussion.
(Rgt 66,4) (321/5)
Het wetsontwerp telt twintig artikelen.
Le projet de loi compte vingt articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a e´te´ de´pose´.
HA 50
PLEN 039
9
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
pre´sident
De artikelen 1 tot 20 worden artikel per artikel aangeno-
men.
Les articles 1 a` 20 sont adopte´s article par article.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensem-
ble aura lieu ulte´rieurement.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten. De stemming
over het geheel zal later plaatsvinden.
Wetsvoorstel van de heren Hans Bonte en Jan Peet-
ers tot wijziging van de artikelen 42 en 51 van de
samengeordende wetten van 19 december 1939
betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders
(289/1 tot 4)
Wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon, mevrouw
Annemie Van de Casteele en de heer Danny Pieters
tot wijziging van artikel 51 van de samengeordende
wetten betreffende de kinderbijslag voor loon-
arbeiders (241/1)
Proposition de loi de MM. Hans Bonte et Jan Peeters
modifiant les articles 42 et 51 des lois relatives aux
allocations familiales pour travailleurs salarie´s, coor-
donne´es le 19 de´cembre 1939 (289/1 a` 4)
Proposition de loi de M. Alfons Borginon, Mme An-
nemie Van de Casteele et M. Danny Pieters modifiant
l'article 51 des lois coordonne´es relatives aux allo-
cations familiales pour travailleurs salarie´s (241/1)
Je vous signale que le ministre des Affaires sociales et
des Pensions sera remplace´ par le ministre de l'Econo-
mie et de la Recherche scientifique.
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
M. Jean-Marc Delize´e, rapporteur : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, chers colle`gues, la commis-
sion des Affaires sociales s'est re´unie le 12 janvier
dernier et a examine´ les deux propositions de loi, celle de
MM. Borginon, Pieters et Mme Van de Casteele d'une
part et celle de nos colle`gues Bonte et Jan Peeters
d'autre part, toutes deux relatives aux allocations fami-
liales pour travailleurs salarie´s.
Ces deux propositions de loi visent a` relever une discri-
mination en matie`re d'allocations familiales en faveur
d'enfants faisant respectivement partie d'un me´nage de
fait compose´ de partenaires du me^me sexe et d'un
me´nage he´te´rosexuel.
Depuis un certain nombre d'anne´es, on constate l'aug-
mentation de nouvelles formes de vie commune, de
me´nages atypiques et complexes. Le droit social s'est
toujours soucie´ de situations de fait et a reconnu, dans
une certaine mesure, des me´nages de fait. Toutefois, on
doit constater que pour un tiers des allocations familiales,
les partenaires du me^me sexe ne peuvent ouvrir un droit
en qualite´ d'attributaires du chef d'un enfant qui n'est pas
le leur. La discrimination pre´cite´e en matie`re de le´gisla-
tion relative aux allocations familiales est contraire aux
articles 8 et 14 de la convention europe´enne des droits
de l'homme.
Le texte qui est propose´ vise a` supprimer les discrimina-
tions contenues dans les articles 42 et 51 des lois
coordonne´es du 19 de´cembre 1939 relatives aux alloca-
tions familiales pour travailleurs salarie´s et supprime
donc la condition relative a` la diffe´rence de sexe dans le
chef des attributaires qui ouvrent le droit aux allocations.
Lors de la discussion des articles, un amendement a e´te´
introduit a` l'article 3. Cet amendement vise a` reprendre le
huitie`mement du paragraphe 3 de l'article 51 des lois
coordonne´es relatives aux allocations familiales pour
travailleurs salarie´s dans l'e´nume´ration des dispositions
des me^mes lois. Ce huitie`mement vise plus particulie`re-
ment les enfants be´ne´ficiaires pour lesquels une per-
sonne a e´te´ investie de l'autorite´ parentale par jugement
du tribunal de la jeunesse.
L'article 1er a e´te´ adopte´ a` l'unanimite´. L'article 2 a e´te´
adopte´ par 8 voix contre 5. L'amendement n° 1 a e´te´
adopte´ par 9 voix contre 2 et 2 abstentions. L'article 3,
ainsi amende´, a e´te´ adopte´ par 8 voix contre 5. L'ensem-
ble du texte propose´, ainsi amende´, a e´te´ adopte´ par 8
voix contre 5.
M. Jean-Pol Poncelet (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, chers colle`gues, le PSC ne peut
pas souscrire aux propositions de loi qui sont aujourd'hui
soumises au vote de l'assemble´e pour plusieurs raisons
qui sont, pour nous, fondamentales. Je vais vous les
expliciter en trois points.
1. Les propositions de loi partent d'un postulat selon
lequel un enfant e´gale un enfant, et visent a` supprimer
une discrimination. Le Nouveau PSC soutient e´videm-
ment, depuis longtemps, ce principe. Nous appuierions
sans re´serve une proposition de loi partant de cette
logique si elle re´glait, d'une manie`re globale, d'autres
situations discriminatoires. On pourrait citer, par exem-
ple, la situation du premier enfant du travailleur inde´pen-
dant - ces propositions de loi n'apportent pas de solution
dans ce cas - ou encore la situation ou` aucune allocation
familiale n'est verse´e en raison de l'absence de titres
auxdites allocations dans le chef des parents ou de la
personne a` qui le droit reconstitue´ est rattache´. Ce
dernier cas concerne plus de 2% des enfants dans notre
pays. Faire un cadeau aux homosexuels et pas aux
inde´pendants dans de telles circonstances refle`te, pour
nous, un parti-pris ide´ologique, que nous ne pouvons pas
admettre.
10
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Pol Poncelet
Le syste`me de se´curite´ sociale, et en particulier celui des
allocations familiales, repose sur un e´quilibre fragile. Des
re`glements particuliers de cet ordre risquent de remettre
en cause cet e´quilibre fragile. Nous plaidons donc pour
un re`glement global, supprimant toute discrimination,
quelle qu'elle soit, et e´tabli sur la base de l'allocation
familiale reconnue comme droit de l'enfant, de tous les
enfants. Il n'est bien entendu pas dans nos intentions de
vouloir refuser les allocations familiales aux enfants
d'homosexuels, mais c'est le droit individualise´ de l'en-
fant a` l'allocation familiale qui doit e^tre pre´vu. Or, ce n'est
pas du tout le cas dans les textes qui nous sont soumis.
2. Le PSC admet qu'a` l'e´gard de diffe´rentes formes de
vie commune, il faille respecter un certain nombre de
droits et de situations de fait prive´es, tels que le loge-
ment, la contribution aux charges du me´nage, etc. Mais
nous ne pouvons pas admettre que le le´gislateur encou-
rage l'e´ducation des enfants par des couples homo-
sexuels. On ne peut pas consacrer par la norme une
situation dans laquelle l'enfant est confronte´ a` la difficulte´
de cre´er la distinction essentielle entre l'homme et la
femme. La diffe´renciation sexuelle irre´ductible reste une
des donne´es anthropologiques fondamentales a` laquelle
s'attachent l'e´ducation et l'e´panouissement de l'enfant. A
ce jour, il n'existe pas d'exemple ou` l'Etat aurait encou-
rage´ une initiative remettant en cause cette donne´e
anthropologique de base. Nous estimons donc que les
auteurs de la proposition, inspire´s par une ide´ologie
libertaire, jouent avec le feu et qu'un pas supple´mentaire
est franchi vers l'adoption pure et simple d'enfants par
des couples homosexuels. C'est une the`se que nous
n'accepterons pas et que nous continuerons a` combat-
tre.
3. Cette initiative met fin a` une discrimination, ce qui n'est
e´videmment pas une mauvaise chose en soi. Mais, je le
re´pe`te, nous ne pouvons pas admettre qu'au travers
d'une modification le´gislative partielle, on aborde, de
manie`re presque anodine, des proble`mes de socie´te´ qui
sont fondamentaux et me´ritent un ve´ritable de´bat. Nous
constatons qu'un soi-disant pragmatisme a de plus en
plus tendance a` se substituer a` la norme. Nous voulons
attirer l'attention du parlement et du gouvernement sur
les implications de certaines initiatives le´gislatives qui
ente´rinent des situations de fait localise´es et limite´es en
contournant les de´bats de fond. Nous appelons a` ce que
l'on en revienne aux de´bats de fond et aux solutions
globales au proble`me de la discrimination. Ce n'est pas
le cas de cette proposition; nous ne pourrons donc pas la
soutenir.
De heer Filip Anthuenis (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
collega's, het voorliggend wetsvoorstel past volgens mij
volledig in het federaal regeerakkoord dat tot doel heeft
de sociale zekerheid geleidelijk aan te passen aan de
ontwikkeling van de diverse samenlevingsvormen.
Tegelijkertijd is dit een eerste stap in de gelijkberechtiging
van kinderen, ongeacht de situatie van het gezin waarin
zij worden opgevoed. Meer en meer kinderen groeien
immers op in atypische gezinnen. Het is de opdracht van
de wetgever erover te waken dat de kinderen hiervoor
van overheidswege niet worden gestraft.
Uiteraard moeten er voor de VLD ook andere discrimi-
naties worden weggewerkt. Ik verwijs hierbij naar mijn
eigen betoog bij de bespreking van dit voorstel in de
commissie, waar ik pleitte voor een gelijkschakeling van
de gezinsbijslag voor het eerste kind van een zelfstan-
dige. De heer Poncelet heeft hierover ook gesproken.
Ik stel tevens vast dat voor het eerste kind van een
zelfstandige nog steeds geen leeftijdstoeslag bestaat. Ik
heb vernomen dat het Vlaams Blok thans eveneens de
verdediger van de zelfstandigen is geworden.
Het is inderdaad nodig dat er op dat vlak actie wordt
ondernomen, maar ik vernam van de regering dat men
daaraan werkt. Wel betreur ik dat de leden van de
oppositie het voorliggende wetsvoorstel koppelen aan de
fiscaliteit en de bestaande discriminaties tussen gehuw-
den en samenwonenden.
Niet alleen heeft het ene niets met het andere te maken,
maar omgekeerd bestaan er inzake sociale voordelen
ook nog discriminaties. Ik verwijs naar de problematiek
van de overlevingspensioenen.
Bovendien is het een beetje hypocriet van de CVP-
fractie, die hier niet aanwezig is, daarvan nu haar strijd-
punt te maken. Deze discriminaties kwamen tot stand in
de naoorlogse periode, een periode tijdens dewelke de
CVP steeds aan de macht is geweest maar vanuit haar
vrij negatieve opstelling ten aanzien van andere samen-
levingsvormen geweigerd heeft de wetgeving aan de
veranderingen die zich in de maatschappij voltrokken,
aan te passen.
De ingewikkeldheid van de wet inzake de gezinsbijslag,
die de oppositie in de commissie ook ter sprake bracht,
zou evenmin een excuus mogen zijn om deze wetswijzi-
ging niet tot stand te brengen. Ik wil er de leden van de
oppositie, en vooral dan van de CVP en de PSC, op
wijzen dat de wetgeving inzake gezinsbijslag niet in het
minst werd gecompliceerd door de halvering van de
leeftijdsbijslag voor het eerste kind die tijdens de vorige
legislatuur werd gerealiseerd.
Ik meen dat het huidige voorstel tegemoetkomt aan een
bestaande noodzaak en dat het een eerste stap is naar
het wegwerken van discriminaties op grond van samen-
levingsvormen. Op basis daarvan zal de VLD dit wets-
voorstel zeker goedkeuren.
HA 50
PLEN 039
11
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Hans Bonte (SP) : Mijnheer de voorzitter,
collega's, vooreerst wil ik de verslaggever danken voor
de summiere maar correcte weergave van de discussie
in de commissie. Als indiener wil ik echter toch enige
bijkomende toelichting geven bij de echte oorsprong van
het wetsvoorstel.
Ik denk dat er sprake is van een punctueel, precies
wetsvoorstel, dat gebaseerd is op een brede consensus
die we hier de voorbije jaren tot stand zagen komen om
een aantal discriminaties tussen de diverse gezins-
vormen in dit land weg te werken.
Het was voornamelijk onder impuls van de heer Luc
Willems, voormalig CVP-collega en de heer Renaat
Landuyt dat die discussie hier aangebracht werd. Dit
leidde onder meer tot erkenning van de wettelijke samen-
woning, maar inspireerde ons in het verleden ook in de
commissie voor de Sociale Zaken om op een aantal
domeinen van de sociale zekerheid bestaande discrimi-
naties weg te werken.
Ik herinner mij nog de discussies inzake de opheffing van
discriminaties in het kader van de werkloosheids-
reglementering. Ik denk ook terug aan de opheffing van
een discriminatie tussen gehuwden en samenwonenden,
enerzijds en ten aanzien van homoseksuele relaties,
anderzijds in de reglementering van het klein verlet
waaromtrent collega Delize´e en ikzelf destijds een wets-
voorstel hadden ingediend, dat inmiddels is overgeno-
men in de wetgeving.
Tijdens de voorbije legislatuur was er een consensus aan
het groeien om alle takken van de sociale zekerheid
inzake discriminaties te screenen, teneinde onze wetge-
ving aan te passen aan de nieuwe maatschappelijke
realiteit en de samenlevingsvormen die wij de voorbije
decennia hebben zien ontstaan. In dat verband deel ik de
verbazing van de vorige spreker in verband met de
positionering van de CVP ten aanzien van dit wetsvoor-
stel. Ook de houding van collega Poncelet verbaast mij
enigszins. Ik zal even ingaan op de kritiek die inzake dit
wetsvoorstel werd geformuleerd. Het is correct dat er nog
andere discriminaties bestaan. Het is evident dat elke
fracties in dit parlement een eigen mening heeft over de
toekomst van de kinderbijslagstelsels. Wij zullen daaraan
nog lange discussies wijden in de commissie voor de
Sociale Zaken. Toch is dit argument hier niet terzake. Het
gaat hier over de opheffing van een punctuele discrimi-
natie in verband met de kinderbijslagen, naargelang de
samenlevingsvorm die mensen kiezen.
Een tweede argument dat mij sterk verbaasde was het
argument van de kostprijs, een punt dat de CVP blijkbaar
plotseling zorgen baart. Men vraagt zich af tot welke
ontsporingen in de kinderbijslagregeling dit zal leiden.
Welnu, de precieze cijfers zijn bekend. Het gaat om
ongeveer 26 miljoen frank op jaarbasis, wat in verhou-
ding tot het globale budget van de kinderbijslagstelsels
0,02% bedraagt. Het siert de oppositie dat ze zo bezorgd
is over het budget van de overheid, maar ook dat
argument snijdt weinig hout in dit debat.
Ik wil kort reageren op het tweede punt van kritiek van de
heer Poncelet. Hij voert aan dat de motivatie van de
indieners van een zeer libertaire visie op samenlevings-
vormen getuigt. Daarmee benaderen wij de kern van de
zaak, met name in welke mate een politieke overheid
zich moet inlaten met de keuze van samenleving van de
mensen. Kan een politieke overheid zich het recht toe-
eigenen om te bepalen wat de juiste vorm van samenle-
ven is ? Mijn visie is dat deze materie tot de prive´-keuzes
van de mensen behoort. De overheid hoeft zich daarmee
niet in te laten. Bijgevolg lijkt het mij evident dat discrimi-
natoire aspecten in wetgevingen, bijvoorbeeld inzake
homoseksuele relaties of samenwonenden, best zo snel
mogelijk worden opgeheven. Dat is precies de intentie
van de indieners van dit wetsvoorstel geweest. Het is
blijkbaar ook de intentie van het merendeel van de
collega's, wat mij een gunstig teken lijkt voor de stem-
ming van morgen.
Tot slot wil ik de regering een duidelijke boodschap
meegeven. Ten gevolge van de voorliggende wetswijzi-
ging zouden mijns inziens een aantal afgeleide proble-
men inzake discriminatie kunnen ontstaan. Bijgevolg
roep ik de regering op om haar uitvoerende macht aan te
wenden om ook die discriminaties op te heffen.
Immers, het effect van deze wetswijziging zou wel eens
kunnen zijn dat de bepalingen van een aantal koninklijke
besluiten tot een aantal scheeftrekkingen tussen de
diverse samenlevingsvormen leiden. Ik vermoed dat de
meerderheid die het wetsvoorstel steunde, ervan uitging
dat de lat gelijk moest worden gelegd. De regering kan
aldus worden verzocht hierover te waken en terzake
consequent te zijn door eventueel de betreffende konink-
lijke besluiten bij te sturen.
Mme Pierrette Cahay-Andre´ (PRL FDF MCC) : Mon-
sieur le pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues,
les droits de l'enfant ne peuvent laisser personne indif-
fe´rent. Dans notre socie´te´ de plus en plus complexe, la
famille
traditionnelle
s'est
graduellement
modifie´e.
Malgre´ notre souhait de conserver cette famille comme
premier lieu d'accueil et de vie de l'enfant, comme
premier lieu d'e´ducation, force est de constater que
diverses formes de famille coexistent actuellement : fa-
mille monoparentale, famille recompose´e, enfants e´leve´s
par leurs grands-parents, par des familles d'accueil...
Chaque enfant, quelle que soit la situation socio-
professionnelle de ceux qui lui ouvrent le droit aux
allocations familiales, devrait pouvoir be´ne´ficier des me^-
mes droits.
12
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierrette Cahay-Andre´
Je n'aborderai pas ici la diffe´rence qui subsiste encore
dans le re´gime des travailleurs inde´pendants; ce point ne
figure pas a` l'ordre du jour pour l'instant.(Intervention
d'un membre).
Oui, mais combien de propositions de loi n'ai-je vues
passer, e´manant a` l'e´poque du PRL et qui n'ont jamais
e´te´ adopte´es par l'ancien gouvernement ? Il importe de
remettre les pendules a` l'heure et mes fibres d'ex-
inde´pendante aspirent vraiment a` ce que les diffe´rents
re´gimes soient harmonise´s.
Ce point ne figure pas a` l'ordre du jour mais bien le
re´gime des travailleurs salarie´s, ou` des discriminations
existent encore en ce qui concerne la notion de couple.
Nous ne devons pas poser un jugement de valeur sur le
type de famille qui prend en charge des enfants, mais
bien nous laisser guider par l'inte´re^t de l'enfant. Ce
dernier a de´ja` sans doute subi pas mal de perturbations,
que ce soit apre`s avoir ve´cu une se´paration ou s'e^tre
retrouve´ au sein d'une famille recompose´e avec toutes
les formes qu'elle peut prendre.
L'enfant est au centre de nos pre´occupations. C'est son
e´ducation, sa formation, son bien-e^tre, son logement,
son alimentation, sa sante´ et son avenir qui nous incitent
a` lui octroyer ce qui est ne´cessaire a` son de´veloppement.
Revenons a` la discussion que nous avons eue en
commission concernant l'individualisation des droits en
se´curite´ sociale. Cette proble´matique est e´tudie´e dans
diffe´rents milieux : universitaire, associatif, sociaux, dans
les milieux fe´minins. Me^me si l'avenir et les changements
qui s'annoncent ne peuvent envisager une autre organi-
sation de notre protection sociale, je crie
prudence, car
le risque existe de pre´cipiter des personnes, et sans
doute des femmes, dans la pre´carite´ par l'abandon des
droits de´rive´s.
Toutefois, je reconnais que cette proble´matique me´rite-
rait sans doute une e´tude approfondie, car les change-
ments de socie´te´ s'ope`rent a` tous les niveaux et que, de
plus en plus, les femmes entrent dans le marche´ du
travail, ce qui leur permettra de se constituer une se´curite´
sociale propre. Mais, des changements trop brutaux sont
proscrits afin d'e´viter les risques que j'ai souligne´s.
A chaque jour suffit sa peine. Les propositions qui sont
examine´es aujourd'hui seront approuve´es par le groupe
PRL FDF MCC.
De heer Koen Bultinck (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vandaag zijn
wij geacht de bespreking te voeren over het wegwerken
van de discriminatie in de berekening van de kinderbij-
slagen tussen kinderen uit een feitelijk huishouden waar-
van de partners hetzelfde geslacht hebben en kinderen
uit een heteroseksueel gezin.
Laat het duidelijk zijn, collega's, dat het wegwerken van
de discriminatie op grond van de seksuele geaardheid
van de kinderbijslagtrekkers, voor het Vlaams Blok geen
prioriteit is, maar dat betekent geenszins dat wij de
bestaande discriminatie willen handhaven. Volgens ons
bestaat er echter een veel grotere discriminatie inzake
gezinsbijslag en in dat verband denk ik bijvoorbeeld aan
de kinderen van zelfstandigen, die slachtoffers zijn in
vergelijking met kinderen van loontrekkenden.
Reeds bij de bespreking van de regeringsverklaring op
15 en 16 juli 1999, merkten wij op dat het bijzonder
jammer was dat in het regeerakkoord niets werd vermeld
met betrekking tot het wegwerken van een aantal be-
staande discriminaties ten aanzien van de zelfstandigen,
op het vlak van de kinderbijslagen.
Ik weet dat het pijnlijk is, mijnheer Anthuenis en uiteraard
steek ik met groot plezier het mes nogmaals in de wonde,
maar in het regeerakkoord wordt niets concreet bepaald
over de kinderbijslagen voor zelfstandigen.
Toch bestaan er discriminaties op dat vlak. Loontrek-
kende ouders ontvangen voor het eerste of enige kind
een maandelijkse uitkering van ongeveer 2 700 frank,
terwijl ouders met een zelfstandig beroep nauwelijks 800
frank ontvangen. Voor het enige of jongste kind wordt bij
werknemers een leeftijdsbijslag toegekend van ongeveer
900 frank zodra het kind zes jaar wordt, van ongeveer
1 400 frank als het kind twaalf jaar wordt en van onge-
veer 1 700 frank wanneer het achttien wordt. Bij zelfstan-
digen is deze leeftijdsbijslag onbestaande.
Mijnheer de minister, sta mij toe u de actuele vraag te
stellen wanneer deze discriminatie ten aanzien van de
zelfstandigen eindelijk zal worden weggewerkt. In die zin
is het bijzonder cynisch dat een regering met liberalen
aan het roer, sneller de bestaande discriminatie met
betrekking tot kinderbijslag voor alternatieve samenle-
vingsvormen wegwerkt dan de discriminatie met betrek-
king tot de zelfstandigen.
Liberale collega's, ik richt mij thans in het bijzonder tot u :
neem het ons niet kwalijk als wij het zoveelste liberaal
kiezersbedrog ook aan uw zelfstandige kiezers uitleggen.
Koester dienaangaande vooral geen illusies !
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, sta
mij toe de bespreking van deze wetsvoorstellen in een
meer algemeen ethisch kader te plaatsen. Het Vlaams
Blok blijft als gezinspartij in eerste instantie opkomen
voor het traditioneel gezin bestaande uit een vrouw, een
man en eventueel kinderen. In die zin is het bijzonder
symbolisch te moeten vaststellen dat de CVP-fractie
schittert door haar afwezigheid. Telkens stellen wij vast
dat, eens de verkiezingen in aantocht zijn, de CVP zich
geroepen voelt om de gezinskaart te trekken - tegen-
woordig in een iets vagere formulering de
familie
HA 50
PLEN 039
13
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Koen Bultinck
genoemd. Hoewel, misschien is de afwezigheid van de
CVP ditmaal wel te verklaren door het feit dat zij gisteren
door niemand minder dan de christen-democratische
studenten werd teruggefloten omtrent haar houding in de
commissie.
Het Vlaams Blok blijft consequent een gezinspartij.
Voor ons blijft het instituut van het burgerlijk huwelijk zijn
waarde behouden. Daarom heeft het Vlaams Blok zich
destijds krachtig verzet toen de wetgever via de wet van
23 november 1998 de wettelijke samenwoning van on-
gehuwde partners invoerde. Stilaan zitten wij op een
maatschappelijk hellend vlak, waarbij men de waarde
van het burgerlijk huwelijk via allerlei - bijna gelijke -
juridische constructies tracht uit te hollen.
Ons blijvend pleidooi voor de herwaardering van het
traditionele gezin betekent geenszins dat het Vlaams
Blok geen oog zou hebben voor de maatschappelijke
realiteit. Allerlei studies bewijzen inderdaad dat er steeds
meer huwelijken op de klippen lopen. Anderzijds was er
in 1998 een andere studie. Twee onderzoekers hebben,
in opdracht van Kind en Gezin, vijf jaar lang 346 Vlaamse
gezinnen met kinderen gevolgd. Uit die studie bleek dat
men ook andere conclusies kan trekken; op het vlak van
de gezinssamenstelling blijkt er nog altijd een opvallende
stabiliteit te bestaan. Negen op tien kinderen tot zes jaar,
leeft in Vlaanderen nog steeds in een klassiek gezin.
Vader en moeder zijn de biologische ouders en ze zijn
bovendien gehuwd. De massale scheidingen gebeuren
blijkbaar wanneer de kinderen ouder zijn.
Het onderkennen van een maatschappelijke realiteit is
e´e´n zaak. Het blijvend geloof en de promotie van het
traditionele huwelijk is een andere zaak. Van moedige
politici mag men verwachten dat ze iets meer doen dan
de maatschappelijke realiteit achterna te hollen. Ze moe-
ten de moed hebben om de mensen een blijvend maat-
schappelijk ideaal voor ogen te houden, ook al weten we
dat vele mensen omwille van diverse, goed te begrijpen
redenen niet aan dat ideaalbeeld kunnen voldoen. Het
Vlaams Blok vreest bovendien dat de goedkeuring van
voorliggende wetsvoorstellen op termijn het achter-
poortje zou kunnen zijn om aan alternatieve gezins-
vormen, die bestaan uit partners van hetzelfde geslacht,
het recht te geven kinderen te hebben of te adopteren.
Deze mogelijkheid is nu nog niet voorzien in de wet tot
invoering van de wettelijke samenwoning.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, beste
collega's, het wegwerken van de discriminatie van de
kinderbijslagtrekker op grond van seksuele geaardheid,
is voor het Vlaams Blok geen prioriteit. Een aantal kwade
geesten zal dit feit aangrijpen om het Vlaams Blok te
stigmatiseren. Een aantal kwade geesten zal trachten het
Vlaams Blok onterecht voor te stellen als een confessio-
nele partij, die vanuit misplaatst puritanisme qua
seksualiteitsbeleving in de middeleeuwen is blijven ste-
ken. Ze zullen het Vlaams Blok ten onrechte trachten af
te schilderen als een primaire anti-homopartij. Over het
Vlaams Blok-standpunt met betrekking tot alternatieve
relaties met partners van hetzelfde geslacht, doen de
wildste geruchten de ronde. Ik wil deze bespreking
aangrijpen om hierover duidelijkheid te scheppen. Ten
eerste, de seksuele geaardheid van mensen is eigenlijk
geen politieke kwestie. Het behoort tot de private levens-
sfeer van ieder individu. Iedereen die het partijpro-
gramma van het Vlaams Blok kan onderschrijven, is
welkom in onze partij en kan actief zijn binnen onze
rangen. Het Vlaams Blok kiest er wel voor om het
traditionele huwelijk te verdedigen. Denk maar aan onze
strijd voor het wegwerken van de fiscale discriminatie van
gehuwden. We hebben het traditionele huwelijk altijd als
een ideale, maatschappelijke norm voorgesteld. Dit be-
tekent niet dat wij iemand die van die norm afwijkt, als
inferieur zouden beschouwen. We zouden er hem of haar
niet op aankijken. Wat de homofiele of lesbische relaties
betreft, betekent dit het volgende : het Vlaams Blok blijft
erbij dat mensen die er een dergelijke alternatieve relatie
op nahouden met een discrete levensstijl veel meer
respect kunnen afdwingen dan met de door links en de
media opgeklopte, exhibitionistische aandacht. Voor ons
is een humane integratie in de samenleving geen pro-
bleem. Evenwaardige institutionalisering naast het huwe-
lijk of het gezin, is uitgesloten. Deze visie vormde trou-
wens mee de verklaring voor het verzet van het Vlaams
Blok tegen de samenlevingscontracten voor partners van
hetzelfde geslacht. Ik hoop hiermee de puntjes op de i
gezet te hebben.
Mijnheer de voorzitter, ik wil deze bespreking afronden
met een kernachtige samenvatting van ons standpunt.
Het wegwerken van de discriminatie op grond van sek-
suele geaardheid van de kinderbijslagtrekker is geen
prioriteit voor het Vlaams Blok. Deze regering heeft reeds
te kennen gegeven niet van plan te zijn werk te maken
van een algemene verhoging van de kinderbijslagen.
Deze regering heeft reeds te kennen gegeven niet van
plan te zijn een vergoeding voor de thuiswerkende ouder
in te voeren. Deze regering, net zoals de vorige, is niet
gehaast om de fiscale discriminatie van gehuwden ten
opzichte van andere samenlevingsvormen weg te wer-
ken. Deze regering weigert e´cht werk te maken van een
aantal gezinsvriendelijke maatregelen die niet alleen de
steun genieten van het Vlaams Blok maar ook worden
voorgesteld door de Bond van Grote en Jonge Gezinnen,
de grootste Vlaamse gezinsbeweging. Deze regering
maakt we´l prioritair werk van het wegwerken van een
aantal bestaande discriminaties in het kinderbijslag-
stelsel voor alternatieve gezinnen.
Collega's, voor het Vlaams Blok is dit onbegrijpbaar en
van het goede te veel.
14
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Koen Bultinck
Het Vlaams Blok zal de voorliggende wetsvoorstellen niet
goedkeuren. Onze politieke prioriteiten hebben betrek-
king op gezinsvriendelijke maatregelen. Het Vlaams Blok
is vragende partij voor een globaal debat inzake de
problematiek van de kinderbijslag en andere gezins-
ondersteunende initiatieven.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik herhaal dat het
Vlaams Blok de voorliggende wetsvoorstellen niet zal
goedkeuren.
De heer Alfons Borginon (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de minister, collega's, met enig onbegrip
heb ik het betoog van de heer Bultinck beluisterd. Hij
schat de historiek van de voorliggende wetsvoorstellen
volledig verkeerd in. Als oppositielid wens ik te beklem-
tonen dat niet deze meerderheid prioriteit verleent aan de
problematiek.
De beide wetsvoorstellen zijn ontstaan in de vorige
legislatuur. In 1996 heb ik terzake een wetsvoorstel
ingediend. Na de herindiening heb ik aangedrongen op
een snelle agendering in de bevoegde commissie. Om-
dat de commissie weinig om handen had - de meerder-
heid dient omzeggens geen ontwerpen in - werd mijn
voorstel snel behandeld.
De heer Bonte heeft hetzelfde gedaan en diende zijn
wetsvoorstel van 1997 opnieuw in.
Mijnheer de voorzitter, collega's, er werd een ruime
meerderheid gevonden om een discriminatie in de wet
weg te werken. Meer nog, de discriminatie zou nooit de
toets van het Europees Hof van de Rechten van de Mens
hebben doorstaan.
Ik wens een groot misverstand recht te zetten. De
discriminatie heeft niet zo zeer te maken met heterosek-
suele koppels, al dan niet getrouwd, en homoseksuele
koppels maar we´l met twee soorten kinderen. Kinderen
van samenwonende of getrouwde ouders ontvangen
veel kinderbijslag, kinderen van samenwonende homo-
seksuele ouders ontvangen minder kinderbijslag.
Ik ben een Vlaams nationalist en als Vlaams nationalist
kom ik op voor alle Vlamingen, voor alle mensen van mijn
volk. Een aantal commentaren - ik denk bijvoorbeeld aan
deze die door het Vlaams Blok werden geformuleerd -
geven mij de indruk dat opkomen voor het algemeen
belang, opkomen voor alle Vlamingen, moet beperkt
blijven tot die mensen die katholiek zijn, die gehuwd zijn
en die bij voorkeur blank zijn.
Ik weiger een onderscheid te maken tussen mensen die
volgens een bepaalde partij van de goede soort zijn en
mensen die niet van de goede soort zijn. Ik wil iedereen
op dezelfde manier behandelen, ongeacht hun overtui-
ging en hun levensstijl.
De heer Koen Bultinck (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik wil de heer Borginon toch even terechtwij-
zen. Zijn nummertje is iets te goedkoop om correct te zijn.
Ik heb zeer duidelijk gezegd dat de afschaffing van deze
discriminatie voor het Vlaams Blok geen prioriteit is, maar
dat deze discriminatie ook niet mag blijven bestaan. Op
termijn is dit onderwerp bespreekbaar. Op dit moment
zijn wij er tegen.
Wij zijn altijd consequent geweest als traditionele gezin-
spartij. Wij blijven dit ook. Mijnheer Borginon, dit is het
fundamentele verschil tussen u en ik, tussen uw en mijn
fractie. Wij hebben tenminste het lef om consequent te
blijven. Dit is iets moeilijker in het leven en dit doet soms
pijn. Ik heb echter nooit gezegd dat wij deze discriminatie
op termijn niet willen afbouwen en dat wij een primair
antihomostandpunt willen innemen. Dit zijn het soort
spelletjes die academici en politici niet zouden mogen
spelen als ze intellectueel eerlijk willen zijn. Ik neem dit
niet langer. Wij zijn in deze zaak consequent.
De heer Alfons Borginon (VU&ID) : Mijnheer Bultinck, ik
verneem met plezier dat het Vlaams Blok het met ons
eens is dat dit een discriminatie is die moet worden
weggewerkt. U hebt duidelijk onderstreept dat u dit niet
goedkeurt, alleen omdat dit voor u geen prioriteit is. Dit is
de enige reden. Ik neem daarvan akte. Ik zal uw uitspra-
ken met veel plezier gebruiken in allerlei discussies
waarin ik door Vlaams Blok-vertegenwoordigers met
betrekking tot dit standpunt zal worden aangevallen. Ik
vrees dat de argumentatie van uw achterban niet over-
eenstemt met die van u.
Ik wil nog een aantal andere misverstanden wegwerken.
Om deze wetsvoorstellen niet te moeten goedkeuren
wordt bijvoorbeeld als argument gebruikt dat er inzake
gezinsbijslagen nog grote, belangrijke zaken moeten
worden gerealiseerd. Ik ben vragende partij voor een
uitvoerig debat in dit parlement over het lot van de
gezinsbijslagen. Wij zijn daarvan al tientallen jaren vra-
gende partij. Het verwondert mij dan ook dat degenen die
dit
argument
gebruiken,
met
name
de
christen-
democraten, al lang een aanzet hadden kunnen geven
om dat grote debat te voeren. Ik vind het argument
onvoldoende om iets wat in de wettelijke betekenis van
het woord een discriminatie is, niet weg te werken.
Sommigen verwezen ook naar het feit dat er bepaalde
discriminaties bestaan, zoals die tussen werknemers en
zelfstandigen. Ik ben het er volkomen mee eens dat dit
een zeer belangrijke problematiek is. Alleen is vanuit
juridisch standpunt de term discriminatie niet helemaal
op zijn plaats. Er is een ongelijke behandeling die zijn
oorsprong vindt in de verschillende financieringen van de
twee stelsels. Het is duidelijk dat een toekomstig fatsoen-
lijk systeem van gezinsbijslagen aan die ongelijke behan-
deling een einde moet maken. Het is evenwel geen
discriminatie in dezelfde betekenis als de discriminatie
die wij hier vandaag wegwerken.
HA 50
PLEN 039
15
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Alfons Borginon
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, deze tekst zal
morgen worden goedgekeurd. Ik zal met plezier het
co-vaderschap van dit wetsvoorstel claimen en zal het
vanuit mijn fractie volmondig steunen.
M. Jean-Marc Delize´e (PS) : Monsieur le pre´sident, je
me permets d'intervenir maintenant au nom du groupe
socialiste et non pas en ma qualite´ de rapporteur.
Nous nous re´jouissons de voir que ce texte va prochai-
nement e^tre adopte´ par notre assemble´e. Par ailleurs,
nous tenons a` fe´liciter tous les auteurs de la proposition.
Je voulais surtout re´agir a` l'intervention de M. Poncelet
parce que je trouve que sa position est un non-sens.
Affirmer que l'on ne veut pas supprimer une discrimina-
tion parce qu'il en existe d'autres me parai^t un non-sens.
Pour moi, l'important est qu'il y ait une discrimination en
moins.
Comme cela a e´te´ rappele´, il s'agit d'initiatives qui
remontent a` 1996, 1997. On pourrait e´videmment de´ci-
der de les reporter au troisie`me mille´naire, a` 2002 ou
2003. Aujourd'hui, dans le cadre du processus d'examen
des lois, le texte arrive en commission et en se´ance
ple´nie`re. C'est maintenant qu'il faut de´cider. Il n'y a pas
de raison de reporter cela.
Quant aux autres proble`mes, ils ont e´te´ e´voque´s en
commission et sont acte´s dans le rapport. Il est vrai que
dans le domaine de la se´curite´ sociale, il y a d'autres
discriminations. Ces dossiers seront examine´s a` leur
tour.
Et l'on sait aussi que derrie`re une proposition, il y a un
impact budge´taire. Le cou^t budge´taire est un des e´le´-
ments de la de´cision. M. Poncelet, qui a e´te´ vice-premier
ministre, le sait bien. Il faut tenir compte de cela, me^me
avec des marges de manoeuvre.
Je voulais aussi souligner une chose qui a e´te´ rappele´e
par M. Borginon et qui figure au rapport. Je prendrai
l'exemple de deux soeurs qui, apre`s leur divorce respec-
tif, e´le`vent ensemble leurs enfants. C'est aussi une
discrimination a` laquelle cette proposition de loi va mettre
fin. Ce sont des situations sur lesquelles il n'y a pas de
jugement moral a` porter.
Ensuite, M. Poncelet nous a parle´, comme son colle`gue
Viseur l'avait fait en commission, de donne´es anthropo-
logiques fondamentales, pour finalement porter un juge-
ment moral sur les me´nages de fait homosexuels.
A entendre ces deux interventions, force est de constater
que le nouveau PSC reste fondamentalement un parti
d'arrie`re-garde.
Le pre´sident : Monsieur Delize´e, la pre´sidence constate
que les propositions dataient de 1995, 1996, 1997 et
1998. Les plus re´centes datent de novembre 1999. Et
nous allons tre`s biento^t les voter.
Minister Rudy Demotte : Ik kan heel kort zijn. Mijn
collega Frank Vandenbroucke betuigt zijn akkoord met dit
wetsvoorstel en bevestigt dat de budgettaire weerslag
26 miljoen frank bedraagt.
De voorzitter : De algemene bespreking is gesloten.
La discussion ge´ne´rale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4)
Nous passons a` la discussion des articles. Le texte
adopte´ par la commission sert de base a` la discussion.
(Rgt 66,4) (289/4)
Het wetsontwerp telt drie artikelen.
Le projet de loi compte trois articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a e´te´ de´pose´.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangeno-
men.
Les articles 1 a` 3 sont adopte´s article par article.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensem-
ble aura lieu ulte´rieurement.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten. De stemming
over het geheel zal later plaatsvinden.
Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot wijzi-
ging van artikel 53, derde lid, van de wetten betref-
fende de schadeloosstelling voor beroepsziekten,
gecoo
¨ rdineerd op 3 juni 1970 (106/1 en 2)
Proposition de loi de M. Geert Bourgeois modifiant
l'article 53, aline´a 3, des lois relatives a` la re´paration
des dommages re´sultant des maladies profession-
nelles, coordonne´es le 3 juin 1970 (106/1 et 2)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
Mme Pierrette Cahay-Andre´, rapporteuse : La proposi-
tion qui vous est soumise ce jour a e´te´ examine´e en
commission des Affaires sociales, le 26 janvier 2000.
16
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierrette Cahay-Andre´
Dans son expose´ introductif, l'auteur de la proposition,
M. Geert Bourgeois, indique la porte´e du texte qui vise a`
rectifier une erreur mate´rielle a` l'origine de la re´daction
actuelle de l'article 53, aline´a 3, des lois relatives a` la
re´paration des dommages re´sultant des maladies profes-
sionnelles, coordonne´es le 3 juin 1970.
Cette disposition pre´voit qu'en cas de contestation de-
vant le tribunal du travail de de´cisions du Fonds des
maladies professionnelles, les de´pens sont entie`rement
mis a` charge du fonds, sauf si la demande de la victime
ou de ses ayants droit est te´me´raire ou vexatoire.
Excusez-moi si je reprends les termes du rapport mais
c'est une matie`re tellement technique qu'il est quelque
peu difficile d'en faire le re´sume´, mais je ne serai pas trop
longue.
Or, il ressort des travaux pre´paratoires de l'article 55 de
la loi du 30 de´cembre 1992 portant des dispositions
sociales et diverses, modifiant l'article 53 des lois du
3 juin 1970 pre´cite´es, que cette disposition vise en fait les
demandes te´me´raires et vexatoires, d'ou` l'importance
d'une petite conjonction.
Le projet de loi de´pose´ au Se´nat contenait, en effet, les
mots
te´me´raire et vexatoire. Les termes te´me´raire ou
vexatoire
sont subitement apparus dans le texte adopte´
par les commissions du Se´nat, alors que la commission
se´natoriale des Affaires sociales n'avait pas modifie´ le
texte du projet sur ce point.
L'intention du le´gislateur a toutefois e´te´ pre´cise´e en
commission des Affaires sociales de la Chambre. Le
gouvernement a entendu re´tablir dans l'article 53 pre´cite´
une disposition qui s'y trouvait initialement mais qui avait
e´te´ supprime´e par erreur par la loi du 29 de´cembre 1990
portant dispositions sociales.
Or, l'article 53 de l'arre^te´ de coordination du 3 juin 1970
contenait les mots
te´me´raire et vexatoire. Les re´dac-
teurs de l'arre^te´ de coordination n'ont pas commis d'er-
reur. L'article 50, dernier aline´a, de la loi du 24 de´cembre
1963 relative a` la re´paration des dommages re´sultant
des maladies professionnelles et a` la pre´vention de
celles-ci comportait la me^me formulation.
Par comparaison, la loi sur les accidents de travail du
10 avril 1971, en son article 68 dispose que
sauf si la
demande est te´me´raire et vexatoire, les de´pens de
toutes les actions fonde´es sur la pre´sente loi sont a`
charge de l'assureur.
Cette notion a e´te´ instaure´e par la loi du 20 mars 1948.
Elle comple`te, en ce qui concerne les frais de proce´dure,
les lois coordonne´es de 1903 sur les accidents de travail.
Il s'agissait d'humaniser le droit de la se´curite´ sociale
pour permettre aux victimes d'accidents de travail d'in-
tenter une action en justice sans craindre de payer des
frais de justice e´leve´s, notamment en experts et autres,
et d'e^tre condamne´es aux de´pens. Le juge ne peut
condamner aux de´pens que lorsque la personne pre´tend
a` tort e^tre victime d'un accident de travail, sans constater
que sa demande est te´me´raire et vexatoire.
Conforme´ment a` la lettre de la loi du 3 juin 1970, la
victime d'une maladie professionnelle ou la personne
estimant pouvoir be´ne´ficier d'une indemnite´ en applica-
tion de cette loi pouvait de`s lors e^tre plus rapidement
condamne´e aux de´pens que la victime d'un accident de
travail, ce qui parai^t incompatible avec les principes
d'e´galite´ et de non-discrimination (articles 10 et 11 de la
Constitution).
Le texte propose´ vise de`s lors, s'agissant des demandes
te´me´raires et vexatoires contestant les de´cisions du
fonds des maladies professionnelles en matie`re de ma-
ladies professionnelles, a` remplacer la conjonction de
coordination
ou par la conjonction de coordination et
a` l'article 53 des lois coordonne´es pre´cite´es du 3 juin
1970.
Si ce texte est adopte´, e´tant donne´ qu'il constitue une
re`gle de proce´dure, puisque relatif a` l'imputation des frais
de justice, il entrera imme´diatement en vigueur et il sera
donc applicable aux proce´dures en cours, conforme´ment
a` l'article 3 du code judiciaire.
Je rends ici hommage au re´dacteur du texte, M. Bour-
geois.
Lors de la discussion ge´ne´rale, le ministre des Affaires
sociales et des Pensions souscrit a` la proposition. Un de
nos colle`gues, M. Peeters, demande de ve´rifier si, dans
la re`gle d'application des frais de justice dans le chef du
be´ne´ficiaire des prestations sociales, il n'y a pas de
distorsion entre les autres re´gimes et la branche dont
nous parlons. Il convient en effet de rappeler qu'en
matie`re de se´curite´ sociale, par de´rogation au droit
commun de la proce´dure, ou` les de´pens incombent a` la
partie ayant succombe´, les frais de justice incombent aux
organismes charge´s de l'application de la re´glementation
et non pas aux be´ne´ficiaires de prestations sociales, sauf
- nous revenons aux termes de la proposition - en cas de
demande te´me´raire et vexatoire de ces derniers.
Les deux articles ont e´te´ adopte´s a` l'unanimite´.
J'ajouterai un commentaire personnel. Nous nous re´-
jouissons de cette correction. Monsieur Bourgeois, vous
avez fait oeuvre utile et le parlement vous suivra certai-
nement puisque le texte a e´te´ adopte´ par la commission.
HA 50
PLEN 039
17
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierrette Cahay-Andre´
Cette proposition va re´tablir une e´galite´ entre les proce´-
dures applicables en droit social, celles relatives aux
accidents du travail et celles relatives aux maladies
professionnelles. La se´curite´ sociale et juridique en se-
ront grandement ame´liore´es. L'acce`s a` la justice pour les
victimes en sera facilite´. Il s'agit bien d'humaniser les
proce´dures en ce qui concerne plus particulie`rement ici
le droit social. Notre groupe adoptera donc cette propo-
sition.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, ik dank mevrouw de rapporteur die een zeer
omstandig, volledig en genuanceerd verslag heeft uitge-
bracht. Eigenlijk moet ik hier niet zo veel meer aan
toevoegen. Ik dank ook minister Vandenbroucke, die hier
vertegenwoordigd wordt door zijn collega Demotte, voor
zijn steun in de commissie. Verder dank ik de collega's
die dit wetsvoorstel in de commissie unaniem hebben
goedgekeurd.
Mijnheer de voorzitter, ik weet dat u houdt van opmerke-
lijke aangelegenheden in dit halfrond. Welnu, wellicht is
dit het kortste wetsvoorstel ooit. Het strekt er immers toe
twee letters te vervangen in de wet inzake beroepsziek-
ten. Het woord
of wordt gewoon vervangen door het
woord
en. Op het eerste gezicht kan je hier denigrerend
over doen, maar het is niettemin een belangrijk wetsvoor-
stel. Er was geen enkele andere manier om dit recht te
zetten dan een wetswijziging.
Ik schets dit wetsvoorstel nog even in vogelvlucht. Het
vroegere wetboek burgerlijke rechtsvordering en het hui-
dige gerechtelijk wetboek bepalen dat de gerechtskosten
ten laste vallen van de verliezende partij in een geding.
Dat was ook het geval voor sociale aangelegenheden en
dus ook in de arbeidsongevallenwet van 1903. Na de
tweede wereldoorlog heeft de wetgever om sociale rede-
nen terecht geoordeeld dat dit een te grote handicap was
voor slachtoffers van arbeidsongevallen of mensen die
zich slachtoffer van een arbeidsongeval achten. Men
heeft toen in de arbeidsongevallenwet de bepaling opge-
nomen dat de kosten altijd ten laste zijn van de werkge-
ver of zijn verzekeraar, behalve wanneer de vordering
tergend en roekeloos is. In 1963 heeft men dezelfde
bepaling ingeschreven in de beroepsziektenwet, wat
normaal en consequent was. Deze wet werd gecoo¨rdi-
neerd in 1970. Later heeft het noodlot toegeslagen. Ik
heb nagekeken wat er allemaal gebeurd is met dit artikel
in de beroepsziektenwet en ik durf het hele relaas hier
niet te brengen omdat het een afschrikwekkend voor-
beeld zou zijn van omgekeerde kwaliteit van de wetge-
ving. De wetsevaluatie en de wetgevingskwaliteit waar-
mee we nu bezig zijn moeten dringend worden
ingevoerd. Dit fameuze artikel, dat een correcte bepaling
omvatte,
onderging
door
een
wijziging
via
een
programmawet in 1990 een
ongeluk. De hele bepaling
is namelijk zonder meer weggevallen. De alerte wetgever
heeft dit in 1992 ontdekt. De regering wou dit rechtzetten
en heeft terzake een wetsontwerp ingediend. In de
Senaat heeft men echter bij de behandeling van dit
wetsontwerp de tekst veranderd. Men heeft toen van
tergend en roekeloos tergend of roekeloos gemaakt.
Hiermee was het ergste nog niet gebeurd. Ik bespaar u
echter het vervolg. In opeenvolgende publicaties is men
erin geslaagd om deze fameuze zin telkens van artikel te
veranderen. De mensen van de Dienst Legistiek wisten
hierdoor zelfs niet zeker of mijn wetsvoorstel betrekking
had op het derde lid van artikel 53 dan wel op de tweede
zin van het tweede lid van artikel 53. Er is nu min of meer
een consensus dat het gaat om het derde lid van artikel
53. Ik licht nog even toe waarom dit van belang is. Als in
de wet staat dat alleen in geval van een tergend of
roekeloos geding de kosten ten laste vallen van het
Fonds voor Beroepsziekten, dan vormt dit een discrimi-
natie ten opzichte van de wet op de arbeidsongevallen en
ten opzichte van dat wat wij allen willen. Wij willen
namelijk dat alleen wanneer de vordering zowel tergend
als roekeloos is, de kosten te laste zijn van de aanleg-
gende partij. Tergend en roekeloos betekent dat men
echt kwaadwillig moet zijn, dat men te kwader trouw moet
zijn. Als het gaat om een vordering die tergend of
roekeloos is, is de vereiste niet zo zwaar. Iemand die op
lichtzinnige wijze, zonder nadenken of tegen een advies
in procedeert, kan dan veroordeeld worden tot de kosten.
Die kosten kunnen zeer hoog zijn. Meestal komen hier
immers expertisekosten bij. Een persoon die een be-
roepsziekte heeft opgelopen of denkt hiervan het slacht-
offer te zijn moet in dezelfde omstandigheden naar de
rechtbank kunnen stappen als iemand die het slachtoffer
is van een arbeidsongeval. Ondanks de perikelen die
zich met deze wet hebben voorgedaan is dat steeds de
bedoeling van de wetgever geweest. Ik dank u dus bij
voorbaat voor het goedkeuren van dit zeer korte wets-
voorstel.
De voorzitter : De algemene bespreking is gesloten.
La discussion ge´ne´rale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4)
Nous passons a` la discussion des articles. Le texte
adopte´ par la commission sert de base a` la discussion.
(Rgt 66,4) (106/1)
Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.
La proposition de loi compte 2 articles.
18
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a e´te´ de´pose´.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangeno-
men.
Les articles 1 et 2 sont adopte´s article par article.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten. De stemming
over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensem-
ble aura lieu ulte´rieurement.
De vergadering is gesloten.
La se´ance est leve´e.
- De vergadering wordt gesloten om 15.53 uur. Volgende
plenaire
vergadering
donderdag
10
februari
2000
om 14.15 uur.
- La se´ance est leve´e a` 15.53 heures. Prochaine se´ance
ple´nie`re jeudi 10 fe´vrier 2000 a` 14.15 heures.
HA 50
PLEN 039
19
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
20
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
BIJLAGE
ANNEXE
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
INTERNE BESLUITEN
DE
uCISIONS INTERNES
INTERPELLATIEVERZOEKEN
Ingekomen
1. de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het federale
beleid inzake onbemande camera's
.
(nr. 237 - verzonden naar de commissie voor de Infras-
tructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven)
2. de heer John Spinnewyn tot de minister van Lands-
verdediging over
de opzegging van een bestelling zie-
kenwagens voor het leger
.
(nr. 238 - omgewerkt in mondelinge vraag)
3. de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over
de hervormingen inzake het
Brussels gerecht
.
(nr. 239 - verzonden naar de commissie voor de Herzie-
ning van de Grondwet en de Hervorming van de
Instellingen)
4. de heer Guy D'haeseleer tot de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over
de versoepeling van
het
schorsingsbeleid
van
de
Rijksdienst
voor
Arbeidsvoorziening
.
(nr. 240 - omgewerkt in mondelinge vraag)
5. de heer Guy D'haeseleer tot de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over
de controles van
werklozen door de inspecteurs van de RVA in verband
met de gezinstoestand
.
(nr. 241 - omgewerkt in mondelinge vraag)
6. de heer Luc Paque tot de minister van Consumenten-
zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over
het tarief
van de keuringsrechten dat het Instituut voor Veterinaire
Keuring de kleine slachthuizen aanrekent
.
(nr. 242 - verzonden naar de commissie voor de Volks-
gezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke
Hernieuwing)
DEMANDES D'INTERPELLATION
Demandes
1. M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
la politique fe´de´rale
en ce qui concerne les came´ras fonctionnant sans la
pre´sence d'agents qualifie´s
.
(n° 237 - renvoi a` la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques)
2. M.
John Spinnewyn au ministre de la De´fense
nationale
sur
l'annulation
d'une
commande
d'ambulances pour l'arme´e
.
(n° 238 - transforme´e en question orale)
3. M.
Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Inte´gration sociale et de
l'Economie sociale sur
les re´formes judiciaires a`
Bruxelles
.
(n° 239 - renvoi a` la commission de Re´vision de la
Constitution et de la Re´forme des Institutions)
4. M.
Guy D'haeseleer a` la vice-premie`re ministre et
ministre de l'Emploi sur
l'assouplissement de la politique
de
l'Office
national
de
l'emploi
en
matie`re
de
suspension
.
(n° 240 - transforme´e en question orale)
5. M.
Guy D'haeseleer a` la vice-premie`re ministre et
ministre de l'Emploi sur
les contro^les effectue´s par les
inspecteurs de l'ONEM en ce qui concerne la situation
familiale de cho^meurs
.
(n° 241 - transforme´e en question orale)
6. M. Luc Paque a` la ministre de la Protection de la
consommation,
de
la
Sante´
publique
et
de
l'Environnement sur
la tarification des droits d'expertise
de l'Institut d'expertise ve´te´rinaire a` l'attention des petits
abattoirs
.
(n° 242 - renvoi a` la commission de la Sante´ publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Socie´te´)
HA 50
PLEN 039
21
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
7. de heer Francis Van den Eynde tot de eerste minister
over
de illegale activiteiten van kabinetsmedewerker
van staatssecretaris Boutmans via het Internet
.
(nr. 243 - verzonden naar de commissie voor de Binnen-
landse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar
Ambt)
8. de heer Luc Paque tot de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over
de PWA-arbeidsprestaties van
de bestaansminimumtrekkers of van de sociale -
uitkeringsgerechtigden
.
(nr. 244 - omgewerkt in mondelinge vraag)
9. mevrouw Greta D'Hondt tot de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over
de ereloonsupplementen in
ziekenhuizen
.
(nr. 245 - verzonden naar de commissie voor de Sociale
Zaken)
10. mevrouw Greta D'Hondt tot de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over
de vermindering van de
persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen
.
(nr. 246 - verzonden naar de commissie voor de Sociale
Zaken)
7. M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur
les
activite´s ille´gales, via l'Internet, d'un collaborateur du
cabinet de M. Boutmans, secre´taire d'Etat
.
(n° 243 - renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des
Affaires ge´ne´rales et de la Fonction publique)
8. M. Luc Paque au vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Inte´gration sociale et de l'Economie sociale
sur
le travail en ALE des be´ne´ficiaires du minimex ou de
l'aide sociale
.
(n° 244 - transforme´e en question orale)
9. Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales
et des Pensions sur
les supple´ments d'honoraires
re´clame´s dans les ho^pitaux
.
(n° 245 - renvoi a` la commission des Affaires sociales)
10. Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales
et des Pensions sur
la re´duction des cotisations person-
nelles de se´curite´ sociale
.
(n° 246 - renvoi a` la commission des Affaires sociales)
22
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
MEDEDELINGEN
COMMUNICATIONS
COMMISSIES
Verslagen
Volgende verslagen werden ingediend :
namens de commissie voor de Sociale Zaken,
- door mevrouw Pierrette Cahay-Andre´, over het wets-
voorstel van de heer Geert Bourgeois tot wijziging van
artikel 53, derde lid, van de wetten betreffende de
schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoo¨rdineerd
op 3 juni 1970 (nr. 106/2);
- door mevrouw Greta D'Hondt, over het wetsontwerp tot
wijziging van artikel 1409 van het Gerechtelijk Wetboek,
met het oog op de aanpassing van het bedrag van het
loon dat niet vatbaar is voor overdracht of beslag (over-
gezonden door de Senaat) (nr. 383/3);
namens de commissie voor de Landsverdediging,
- door mevrouw Mirella Minne, over het wetsontwerp
betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de
verbreking van de dienstneming of wederdienstneming
van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de
rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat
van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor
de vorming en van een gedeelte van de tijdens de
vorming genoten wedden (nr. 321/4);
namens de commissie voor het Bedrijfsleven, het We-
tenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetens-
chappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en
de Landbouw,
- door de heer Arnold Van Aperen, over het wetsontwerp
houdende wijziging van de wet van 5augustus1991 tot
bescherming van de economische mededinging (nr.
226/3);
namens de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting,
- door de heer Dirk Pieters, over het wetsvoorstel van de
heer Servais Verherstraeten tot wijziging, wat de interes-
ten op het terug te betalen gedeelte van de onteigenings-
vergoeding betreft, van artikel18 van de wet van 17 april
1835 op de onteigening ten algemene nutte en artikel 21
van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging
bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening
ten algemene nutte (nr. 98/3).
COMMISSIONS
Rapports
Les rapports suivants ont e´te´ de´pose´s :
au nom de la commission des Affaires sociales,
- par Mme Pierrette Cahay-Andre´, sur la proposition de
loi de M. Geert Bourgeois modifiant l'article 53, aline´a 3,
des lois relatives a` la re´paration des dommages re´sultant
des maladies professionnelles, coordonne´es le 3 juin
1970 (n° 106/2);
- par Mme Greta D'Hondt, sur le projet de loi modifiant
l'article 1409 du Code judiciaire, en vue d'adapter la
quotite´ non cessible ou non saisissable de la re´mune´ra-
tion (transmis par le Se´nat) (n°383/3);
au nom de la commission de la De´fense nationale,
- par Mme Mirella Minne, sur le projet de loi relatif a` la
de´mission de certains militaires et a` la re´siliation de
l'engagement ou du rengagement de certains candidats
militaires, a` la fixation de la pe´riode de rendement et a` la
re´cupe´ration par l'Etat d'une partie des frais consentis
par l'Etat pour la formation et d'une partie des traitements
perc¸us pendant la formation (n° 321/4);
au nom de la commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques
et culturelles nationales, des Classes moyennes et de
l'Agriculture,
- par M. Arnold Van Aperen, sur le projet de loi modifiant
la loi du 5 aou^t 1991 sur la protection de la concurrence
e´conomique (n° 226/3);
au nom de la commission des Finances et du Budget,
- par M.
Dirk Pieters, sur la proposition de loi de
M. Servais Verherstraeten modifiant, en ce qui concerne
les inte´re^ts dus sur la partie a` rembourser de l'indemnite´
d'expropriation, l'article 18 de la loi du 17 avril 1835 sur
l'expropriation pour cause d'utilite´ publique et l'article 21
de la loi du 26juillet1962 relative a` la proce´dure
d'extre^me urgence en matie`re d'expropriation pour cause
d'utilite´ publique (n°98/3).
HA 50
PLEN 039
23
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
REGERING
Verslag
Bij brief van 2 februari 2000 zendt de minister van
Justitie, in uitvoering van artikel 1121 van het Gerechtelijk
Wetboek, het arrest over dat op 3 juni 1999 door het Hof
van Cassatie werd gewezen inzake J. Huard tegen
Ch.-C. Boniface en de Belgische Staat, alsmede een
kopie van het arrest dat voorheen, op 4 november 1997,
door de eerste kamer van het hof van beroep te Luik in
dezelfde zaak uitgesproken werd.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden naar
de commissie voor de Justitie
ARBITRAGEHOF
Arresten
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de griffier van het
Arbitragehof kennis van :
- het arrest nr. 10/2000 uitgesproken op 2 februari 2000
over de prejudicie¨le vraag betreffende artikel 51, § 1, 3°,
van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde
waarde, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg te
Nijvel bij vonnis van 10 juli 1997, inzake P. Lie´nard tegen
de Belgische Staat;
(rolnummer : 1448)
- het arrest nr. 11/2000 uitgesproken op 2 februari 2000
over de prejudicie¨le vraag betreffende artikel 27, vierde
lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoo¨rdineerd
op 14 juli 1994, gesteld door de Commissie van beroep
ingesteld bij de dienst voor geneeskundige Controle van
het RIZIV;
(rolnummer : 1490)
- het arrest nr. 12/2000 uitgesproken op 2 februari 2000
over de prejudicie¨le vraag betreffende artikel 248 van het
Wetboek van Strafvordering, gesteld door het hof van
beroep te Luik bij arrest van 22 december 1998, inzake
het
openbaar
ministerie
en
G.
Bouckaert
tegen
onbekende;
(rolnummer : 1578)
- het arrest nr. 13/2000 uitgesproken op 2 februari 2000
over het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging
van de artikelen 5, 6 en 7 van het decreet van de
Vlaamse Gemeenschap van 7juli1998 houdende wijzi-
ging van de decreten betreffende de radio-omroep en de
televisie, gecoo¨rdineerd op 25 januari 1995, ingesteld
door de vennootschap naar Luxemburgs recht
SA Radio
Flandria
en anderen;
(rolnummer : 1590)
GOUVERNEMENT
Rapport
Par lettre du 2 fe´vrier 2000, le ministre de la Justice
transmet, en exe´cution de l'article 1121 du Code judi-
ciaire, l'arre^t rendu par la Cour de cassation, le 3 juin
1999, en cause de J. Huard contre Ch.-C. Boniface et
l'Etat belge, ainsi que la copie de l'arre^t pre´ce´dent rendu,
dans la me^me affaire, par la premie`re chambre de la cour
d'appel de Lie`ge le 4 novembre 1997.
De´po^t au greffe, a` la bibliothe`que et renvoi a` la commis-
sion de la Justice
COUR D'ARBITRAGE
Arre^ts
En application de l'article 113 de la loi spe´ciale du 6
janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la Cour
d'arbitrage notifie :
- l'arre^t n° 10/2000 rendu le 2 fe´vrier 2000 concernant la
question pre´judicielle relative a` l'article51, § 1er, 3°, du
Code de la taxe sur la valeur ajoute´e, pose´e par le
tribunal de premie`re instance de Nivelles par jugement
du 10 juillet 1997, en cause de P. Lie´nard contre l'Etat
belge;
(n° du ro^le : 1448)
- l'arre^t n° 11/2000 rendu le 2 fe´vrier 2000 concernant la
question pre´judicielle relative a` l'article27, aline´a 4, de la
loi relative a` l'assurance obligatoire soins de sante´ et
indemnite´s, coordonne´e le 14 juillet 1994, pose´e par la
Commission d'appel institue´e aupre`s du service du Con-
tro^le me´dical de l'INAMI;
(n° du ro^le : 1490)
- l'arre^t n° 12/2000 rendu le 2 fe´vrier 2000 concernant la
question pre´judicielle relative a` l'article248 du Code
d'instruction criminelle, pose´e par la cour d'appel de
Lie`ge par arre^t du 22de´cembre1998, en cause du minis-
te`re public et de G. Bouckaert contre inconnu;
(n° du ro^le : 1578)
- l'arre^t n° 13/2000 rendu le 2 fe´vrier 2000 concernant le
recours en annulation totale ou partielle des articles 5, 6
et 7 du de´cret de la Communaute´ flamande du 7 juillet
1998 modifiant les de´crets relatifs a` la radiodiffusion et a`
la te´le´vision, coordonne´s le 25 janvier 1995, introduit par
la socie´te´ anonyme de droit luxembourgeois Radio
Flandria et autres;
(n° du ro^le : 1590)
24
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
- het arrest nr. 14/2000 uitgesproken op 2 februari 2000
over de prejudicie¨le vragen betreffende artikel 3, § 2,
zesde lid, en § 3, tweede lid, van de wet van 29 mei 1959
tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwi-
jswetgeving, gesteld door de Raad van State bij arrest
van 21december1998, inzake de VZW Hiberniaschool
tegen de Vlaamse Gemeenschap;
(rolnummer : 1613)
- het arrest nr. 16/2000 uitgesproken op 2 februari 2000
over de vorderingen tot gedeeltelijke schorsing van de
artikelen 10 en 11 van de wet van 25 maart 1999
betreffende de hervorming van de gerechtelijke kantons,
ingesteld door de gemeente Sint-Pieters-Leeuw en an-
deren, en de Vlaamse regering.
(rolnummers : 1816 en 1817)
Ter kennisgeving
REKENHOF
Budgettaire aanrekeningen
Bij brief van 4 februari 2000 zendt de eerste voorzitter
van het Rekenhof de lijst over van de budgettaire aanre-
keningen die in de loop van de maand januari op de
begroting van het Rekenhof zijn uitgevoerd voor de jaren
1999 en 2000.
Ingediend ter griffie en verzonden naar de commissie
voor de Comptabiliteit
Uitvoering van de begroting en rekeningen
van het College van de federale ombudsmannen
Bij brief van 4 februari 2000 zendt de eerste voorzitter
van het Rekenhof het verslag van het Rekenhof over
betreffende het onderzoek van de wedden, vergoedingen
en sociale lasten van de federale ombudsmannen met
inbegrip van de sub littera A vermelde kredieten voor
opdrachten en vorming.
Ingediend ter griffie en verzonden naar de commissie
voor de Comptabiliteit
JAARVERSLAG
Raadgevend Comite´ voor Bio-ethiek
Bij brief van 3 februari 2000 zendt de voorzitter van het
Raadgevend Comite´ voor Bio-ethiek, overeenkomstig
artikel 17, lid 2, van het Samenwerkingsakkoord van
15 januari 1993 houdende oprichting van een Raadge-
vend Comite´ voor Bio-ethiek, het activiteitenverslag van
het jaar 1999 over.
- l'arre^t n° 14/2000 rendu le 2 fe´vrier 2000 concernant les
questions pre´judicielles relatives a` l'article 3, § 2, aline´a
6, et § 3, aline´a 2, de la loi du 29 mai 1959 modifiant
certaines
dispositions
de
la
le´gislation
de
l'enseignement, pose´es par le Conseil d'Etat par arre^t du
21 de´cembre 1998, en cause de l'ASBL
Hiberniaschool
contre la Communaute´ flamande;
(n° du ro^le : 1613)
- l'arre^t n° 16/2000 rendu le 2 fe´vrier 2000 concernant les
demandes de suspension partielle des articles 10 et
11 de la loi du 25 mars 1999 relative a` la re´forme des
cantons judiciaires, introduites par la commune de Sint-
Pieters-Leeuw et autres, et le gouvernement flamand.
(n
os
du ro^le : 1816 et 1817)
Pour information
COUR DES COMPTES
Imputations budge´taires
Par lettre du 4 fe´vrier 2000, le premier pre´sident de la
Cour des comptes transmet le releve´ des imputations
budge´taires re´alise´es au cours du mois de janvier sur le
budget de la Cour des comptes pour les anne´es 1999 et
2000.
De´po^t au greffe et renvoi a` la commission de la
Comptabilite´
Exe´cution du budget et des comptes du Colle`ge
des me´diateurs fe´de´raux
Par lettre du 4 fe´vrier 2000, le premier pre´sident de la
Cour des comptes transmet le rapport de la Cour des
comptes relatif a` l'examen des traitements, des indem-
nite´s et des charges sociales des me´diateurs fe´de´raux,
en ce compris les cre´dits mentionne´s au littera A pour les
missions et la formation.
De´po^t au greffe et renvoi a` la commission de la
Comptabilite´
RAPPORT ANNUEL
Comite´ consultatif de Bioe´thique
Par lettre du 3 fe´vrier 2000, le pre´sident du Comite´
consultatif de Bioe´thique transmet, conforme´ment a`
l'article 17, aline´a 2, de l'Accord de coope´ration du
15 janvier 1993 portant cre´ation d'un Comite´ consultatif
de Bioe´thique, le rapport d'activite´s de l'anne´e 1999.
HA 50
PLEN 039
25
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Het Raadgevend Comite´ voor Bio-ethiek zendt ook het
globaal verslag over van de activiteiten van het Comite´
tijdens zijn eerste mandaatsperiode van vier jaar.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek, verzonden naar de
commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en
de Maatschappelijke Hernieuwing en naar de commissie
voor de Justitie
Le Comite´ consultatif de Bioe´thique transmet e´galement
le rapport global des activite´s du Comite´ au cours de son
premier mandat de quatre ans.
De´po^t au greffe, a` la bibliothe`que, renvoi a` la commission
de la Sante´ publique, de l'Environnement et du Renou-
veau de la Socie´te´ et a` la commission de la Justice
26
HA 50
PLEN 039
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000