B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE PLENAIRE VERGADERING
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA SÉANCE PLÉNIERE
VAN
DU
18-01-2000
18-01-2000
voormiddag
matin
HA 50
PLEN 033
HA 50
PLEN 033
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
PLEN 033
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 18 januari 2000, 10.00 uur
PLEN 033
BERICHTEN VAN VERHINDERING
5
WETSONTWERPEN
5
Wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen
betreffende de Belgische nationaliteit (292/1 tot 8) (aan-
gelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet)
Wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen
betreffende de Belgische nationaliteit (293/1 tot 5) (aan-
gelegenheid bedoeld in artikel 77 van de Grondwet)
5
algemene bespreking
5
Sprekers : Fauzaya Talhaoui en Thierry Giet, rappor-
teurs, Willy Cortois, Jo Vandeurzen, Bart Laere-
mans
, Tony Van Parys
- ordemotie
17
Sprekers : Jo Vandeurzen, Marc Van Peel, voorzitter
van de CVP-fractie, Joe¨lle Milquet, Bart Laeremans,
Jef Tavernier, voorzitter van de AGALEV-ECOLO-
fractie, Guido Tastenhoye, Vincent Decroly
BIJLAGE
33
INTERNE BESLUITEN
33
COMMISSIES
33
SAMENSTELLING
33
INTERPELLATIEVERZOEK
34
INGEKOMEN
34
MEDEDELINGEN
35
COMMISSIES
35
VERSLAGEN
35
SENAAT
35
GEMOTIVEERD ADVIES BETREFFENDE EEN WETSVOORSTEL
35
REGERING
35
VERSLAG
35
ARBITRAGEHOF
36
ARRESTEN
36
BEROEPEN TOT VERNIETIGING
37
PREJUDICIE
¨ LE VRAGEN
38
Sommaire
Mardi 18 janvier 2000, 10.00 heures
PLEN 033
EXCUSE
´ S
5
PROJETS DE LOI
5
Projet de loi modifiant certaines dispositions relatives a` la
nationalite´ belge (292/1 a` 8) (matie`re vise´e a` l'article 78 de
la Constitution)
Projet de loi modifiant certaines dispositions relatives a` la
nationalite´ belge (293/1 a` 5) (matie`re vise´e a` l'article 77 de
la Constitution)
5
discussion ge´ne´rale
5
Orateurs : Fauzaya Talhaoui et Thierry Giet, rappor-
teurs, Willy Cortois, Jo Vandeurzen, Bart Laere-
mans
, Tony Van Parys
Motion d'ordre
17
Orateurs : Jo Vandeurzen, Marc Van Peel, pre´sident
du groupe CVP, Joe¨lle Milquet, Bart Laeremans, Jef
Tavernier
, pre´sident du groupe AGALEV-ECOLO,
Guido Tastenhoye, Vincent Decroly
ANNEXE
33
DE
´ CISIONS INTERNES
33
COMMISSIONS
33
COMPOSITION
33
DEMANDE D'INTERPELLATION
34
DEMANDE
34
COMMUNICATIONS
35
COMMISSIONS
35
RAPPORTS
35
SE
uNAT
35
AVIS MOTIVE
´ CONCERNANT UNE PROPOSITION DE LOI
35
GOUVERNEMENT
35
RAPPORT
35
COUR D'ARBITRAGE
36
ARRE
^ TS
36
RECOURS EN ANNULATION
37
QUESTIONS PRE
´ JUDICIELLES
38
HA 50
PLEN 033
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
SE´ANCE PLE´NIE`RE
PLENAIRE VERGADERING
du
van
MARDI 18 JANVIER 2000
DINSDAG 18 JANUARI 2000
10.00 heures
10.00 uur
De vergadering wordt geopend om 10.02 uur door de
heer Herman De Croo, Kamervoorzitter.
La se´ance est ouverte a` 10.02 heures par M. Herman De
Croo
, pre´sident de la Chambre.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de
minister van de federale regering :
Ministre du gouvernement fe´de´ral pre´sent lors de l'ouver-
ture de la se´ance :
Marc Verwilghen.
De voorzitter : De vergadering is geopend.
La se´ance est ouverte.
Een reeks interne besluiten en mededelingen moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in de
bijlage bij de handelingen van deze vergadering opgeno-
men worden.
Une se´rie de de´cisions internes et de communications
doivent e^tre porte´es a` la connaissance de la Chambre.
Elles seront reprises en annexe des annales de cette
se´ance.
Berichten van verhindering
Excuse´s
Jose´ Canon, Jef Valkeniers, Ferdy Willems, wegens
ziekte / pour raison de sante´;
Jaak Van den Broeck, wegens familieaangelegenheden /
pour raisons familiales;
Jacques Lefevre, Patrick Moriau, Paul Timmermans,
Geert Versnick, Interparlementaire Unie / Union interpar-
lementaire.
Wetsontwerpen
Projets de loi
Wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen
betreffende de Belgische nationaliteit (292/1 tot 8)
(aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de
Grondwet)
Wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen
betreffende de Belgische nationaliteit (293/1 tot 5)
(aangelegenheid bedoeld in artikel 77 van de
Grondwet)
Projet de loi modifiant certaines dispositions relati-
ves a` la nationalite´ belge (292/1 a` 8) (matie`re vise´e a`
l'article 78 de la Constitution)
Projet de loi modifiant certaines dispositions relati-
ves a` la nationalite´ belge (293/1 a` 5) (matie`re vise´e a`
l'article 77 de la Constitution)
Je vous propose de consacrer une seule discussion a`
ces deux projets.
Ik stel u voor e´e´n enkele bespreking aan deze twee
wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui, rapporteur : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de heer Giet en
ikzelf zullen de besprekingen in de bevoegde commissie
met betrekking tot de wetsontwerpen tot wijziging van
een aantal bepalingen betreffende de Belgische nationa-
liteit toelichten. Ik zal dieper ingaan op de algemene
bespreking, de heer Giet op de artikelsgewijze bespre-
king en de amendementen.
HA 50
PLEN 033
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fauzaya Talhaoui
Het federaal regeerakkoord bepaalt dat de ontwerpen
betreffende het verkrijgen van de Belgische nationaliteit
onmiddellijk na het zomerreces van 1999 moesten wor-
den ingediend in het parlement en een spoedbehande-
ling zouden krijgen.
Het regeerakkoord herinnert eraan dat de Belgische
samenleving gebaseerd moet zijn op openheid en ver-
draagzaamheid. Eenieder die op het grondgebied ver-
blijft, moet zich aan dezelfde wetten en reglementen
houden. Iedere vorm van racisme, intolerantie en discri-
minatie moet kordaat worden bestreden. Voor de rege-
ring staat het als een paal boven water dat het verkrijgen
van de Belgische nationaliteit een belangrijke component
is voor de integratie van de allochtone gemeenschappen
op het grondgebied en voor hun participatie aan het
maatschappelijk leven. Om de opname in de samenle-
ving te bevorderen kiest de regering voor de versoepe-
ling van het verkrijgen van de Belgische nationaliteit.
Het ingediende wetsontwerp bevat twee delen. In het
eerste deel zijn een aantal wijzigingen opgenomen in-
zake
de
vereenvoudiging
en
verbetering
van
de
nationaliteitsprocedures. Ik som de belangrijkste ervan
op.
Ten eerste, de termijn waarbinnen het parket, de dienst
Vreemdelingenzaken en de Veiligheid van de Staat ad-
vies moeten verlenen, wordt vastgesteld op 1 maand
voor al de nationaliteitsprocedures.
Ten tweede, het parket kan niet langer een negatief
advies uitbrengen omdat de aanvrager onvoldoende blijk
geeft van zijn wil tot integratie. Deze wil tot integratie
wordt vermoed door de aanvraag.
Ten derde, de aanvrager moet op het formulier van het
naturalisatieverzoek verklaren dat hij niet alleen de
Grondwet en de wetten van het Belgische volk maar ook
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en
de fundamentele vrijheden zal naleven.
Ten
vierde,
de
naturalisatieprocedure
en
de
nationaliteitsverklaring worden kosteloos.
Ten slotte, als een akte van geboorte is vereist, kan men
deze vervangen door een gelijkwaardig document uitge-
reikt door de diplomatieke of consulaire autoriteiten van
het land van geboorte. In geval van onmogelijkheid of
zware moeilijkheden om een dergelijke akte te verkrijgen,
kan men deze vervangen door een akte van bekendheid
uitgereikt door de vrederechter en gehomologeerd door
de rechtbank van eerste aanleg.
Er zijn belangrijke wijzigingen aangebracht inzake de
voorwaarden om de Belgische nationaliteit te verkrijgen
door middel van de nationaliteitsverklaring en de natura-
lisatie.
Ik zal nu de algemene wetsontwerpen bespreken. Ik zal
de verschillende standpunten van de verschillende frac-
ties met u doornemen.
Het Vlaams Blok kon zich niet terugvinden in voorlig-
gende wetsontwerpen en keurt ze grondig af. Daarvoor
neemt ze eerst een duik in de geschiedenis en grijpt ze
terug naar de Code Napoleon. Het Vlaams Blok vindt dat
de huidige wetsontwerpen een te grote nadruk leggen op
het ius soli en pleit nu voor een herwaardering van het ius
sanguinis-beginsel. Deze fractie heeft bij wijze van
amendement een nieuw wetboek inzake staatsburger-
schap uitgeschreven.
Dezelfde fractie slaat alarm in naam van de Brusselse
Vlamingen. Door de versnelde naturalisaties wordt het
Brussels kiezerskorps volgens een van de sprekers in
belangrijke mate verfranst. Dit zou gevolgen hebben voor
de Vlaamse vertegenwoordiging in alle parlementen,
inzonderheid voor de Kamer waar in het arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde het aantal Franstalige zetels zal
groeien ten nadele van de Vlaamse verkozenen.
Op korte termijn, meer bepaald in aanloop naar de
gemeenteraadsverkiezingen, zal de combinatie Euro-
pese
Unie
-
stemrecht
en
een
doorgedreven
naturalisatiepolitiek de reeds magere Vlaamse vertegen-
woordiging nog sterker doen teruglopen. Dezelfde spre-
ker probeert dit te staven aan de hand van uitvoerig
cijfermateriaal waarvan u de details in het verslag kan
terugvinden.
Gezien
de
urgentie
omwille
van
de
gemeenteraadsverkiezingen, pleit deze spreker ervoor
de zaak te bespreken in de Costa.
De CVP herinnert eraan dat dit de zoveelste wijziging is
van het wetboek van de Belgische nationaliteit en dat de
huidige nationaliteitswetgeving reeds een zekere versoe-
peling inhoudt. Daarom verzet de CVP-fractie zich tegen
de voorliggende wetsontwerpen en werd er tegen ge-
stemd in de Kamercommissie voor Justitie.
De fractie is evenwel van oordeel dat de vreemdelingen
die zich al geruime tijd op Belgisch grondgebied bevin-
den, de kans moeten krijgen om zich te integreren. De
overheid heeft hierin een essentie¨le taak te vervullen.
Anderzijds moeten dezelfde personen bereid zijn zich te
integreren in de Belgische samenleving, zonder hun
godsdienst en cultuur te moeten opgeven. Daarom be-
treurt de CVP-fractie het dat het concept van de
integratiewil uit het voorliggend wetsontwerp is verwij-
derd. Hoewel een van de sprekers uit de fractie niet
ontkende dat er zich in praktijk heel wat interpretatie-
problemen hebben voorgedaan rond het begrip van de
integratiewil, kon de spreker er zich niet mee verzoenen
dat potentie¨le aanvragers formeel op geen enkele wijze
6
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fauzaya Talhaoui
hun wil tot integratie te kennen moeten geven bij het van
kracht worden van de nieuwe wetgeving. De ons omrin-
gende landen, en vooral Nederland, werken nog wel met
het begrip integratiewil in hun respectieve wetgevingen.
Een ander punt van kritiek van de CVP-fractie ging over
de termijn van een maand waarover het parket, de dienst
vreemdelingenzaken en de staatsveiligheid zouden be-
schikken voor het onderzoek naar de persoon van de
aanvrager. De termijn van een maand werd voor het
parket als niet haalbaar geacht wegens hun andere
dagelijkse taken. De Dienst Vreemdelingenzaken ervaart
de termijn als irrealistisch gezien de overbelasting van de
dienst met de betrekking tot de behandeling van asiel-
aanvragen.
Ten slotte vreest de CVP-fractie dat de nieuwe wetgeving
de politisering van naturalisatieaanvragen in de hand zal
werken. Er wordt gepleit voor een grotere objectivering
van de behandeling van de verzoeken.
De PS verheugt zich over de indiening van de wetsont-
werpen en situeert dit in de globale context van een
humaan en rechtvaardig vreemdelingenbeleid. In tegen-
stelling tot de CVP-fractie ziet de PS in een ruimere
toegang tot de nationaliteit een billijke geste naar de
personen die hier lange tijd op het grondgebied verblijven
en inspanningen doen om zich te integreren.
Onderhavige wetsontwerpen hebben betrekking op
slechts 4% van de allochtone bevolking. De overige 6%
slaat op de Unie-burgers die reeds ruim kunnen genieten
van het Europees burgerschap. Aangezien potentie¨le
aanvragers
die
in
aanmerking
komen
voor
de
nationaliteitsverklaring - dus met meer dan 7 jaar verblijf
op het grondgebied - niet meer naar hun land van
herkomst zullen terugkeren, is het niet meer dan billijk dat
hen de kans wordt geboden om volwaardige burgers te
worden, anders dreigen zij tweederangsburgers te wor-
den en als zodanig ook te worden behandeld.
De spreker, tevens voorzitter van de commissie voor de
Naturalisaties, vindt de adviesbevoegdheid van het par-
ket, de dienst Vreemdelingenzaken en vooral van de
Veiligheid van de Staat noodzakelijk voor het onderzoek
van de aanvraag. Hij vindt de termijn van 1 maand best
overbrugbaar, gezien de moderne technieken om tegen-
woordig gegevens op te vragen.
Deze spreker besloot ook met de bedenking dat in naam
van de mensenrechten en uit humanistische overwegin-
gen deze wetsontwerpen het verdienen te worden goed-
gekeurd.
De PSC, in een geest van constructieve oppositie, deelt
het door deze wetsontwerpen beoogde doel. De woord-
voerster betreurde het evenwel dat de volwaardige par-
ticipatie van allochtonen aan het maatschappelijk leven
tot nog toe enkel werd bevorderd op het vlak van de
versoepeling van de nationaliteitsprocedures en nog niet
werd bereikt via de toekenning van politieke rechten,
losgekoppeld van het bezit van de Belgische nationaliteit.
In die zin bepleitte zij de versnelling van het dossier
inzake de toekenning van gemeentelijk stemrecht aan
allochtonen. Immers, er zijn personen die om zeer per-
soonlijke en valabele redenen hun oorspronkelijke natio-
naliteit niet willen afstaan, maar daarom mag men ze niet
uitsluiten van participatie aan het maatschappelijk leven.
Spreekster had wel bedenkingen bij de toelatings-
voorwaarden voor de naturalisatie en vroeg zich af
waarom de termijn van 5 jaar op 3 jaar werd gebracht. In
haar optiek is de termijn van 3 jaar te kort om een
aanvraag te kunnen indienen. Voorts had ze haar twijfels
bij de haalbaarheid van de termijn van 1 maand voor de
adviserende instanties en in het bijzonder voor het parket
van Brussel gezien de overbelasting van dat gerechtelijk
arrondissement. Ook de PSC betreurt het feit dat de notie
integratiewil niet in het ontwerp werd opgenomen.
De VU-fractie bracht in herinnering dat zij in het verleden
steeds pleitbezorgster is geweest van de opname van
reeds lang op het grondgebied verblijvende vreemdelin-
gen in onze samenleving. Principieel is zij dan ook niet
gekant tegen de versoepeling van de procedures voor
het verkrijgen van de nationaliteit. Zij maakt wel een sterk
voorbehoud tegenover de manier waarop de nationali-
teitsverkrijging in onderhavige wetsontwerpen werd ge-
formuleerd. De doorgedreven versoepeling was immers
het resultaat van de niet-opname van het gemeentelijke
stemrecht voor vreemdelingen. De spreker uit laatstge-
noemde fractie voegt eraan toe dat zijn partij zich nog
niet zo lang geleden uitgesproken had voor de toeken-
ning van het vreemdelingenstemrecht.
Ook deze spreker vindt het onderzoek naar de integratie-
wil van betrokkene een conditio sine qua non voor de
toekenning van de Belgische nationaliteit en bracht tege-
lijkertijd onder de aandacht dat in het Vlaams regeerak-
koord tevens wordt verwezen naar de inburgering en
integratie van de allochtone gemeenschappen in ons
land.
Voorts merkt deze spreker de precaire positie op waarin
de Brusselse Vlamingen zich bevinden en waarschuwt
voor de kwalijke gevolgen van de wetsontwerpen. Ten-
slotte laakt deze spreker ook de adviestermijn van
1 maand voor het parket.
De Agalev-Ecolo-fractie stelt zich tevreden met het in de
wetsontwerpen bereikte compromis. De versoepeling en
versnelling van de nationaliteitsverwerving doet echter
geen afbreuk aan de voortgezette strijd van deze fractie
voor de verwerving van het vreemdelingenstemrecht.
De vereenvoudigingen in de tekst worden gunstig ont-
haald. De Agalev-Ecolo-fractie vindt de vervanging van
de geboorteakte door een akte van bekendheid al een
HA 50
PLEN 033
7
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fauzaya Talhaoui
hele verbetering. Vooral de afschaffing van de vragenlijs-
ten inzake de integratie, die meestal een aanslag bete-
kenen op de persoonlijke levenssfeer en op de morele
integriteit van de aanvragers, verdient de goedkeuring
van deze fractie.
Het begrip integratiewil is een moeilijk te omschrijven
notie en zelfs wetenschapslui zijn het onderling niet eens
over de juiste invulling ervan. Bijgevolg is het gevaar voor
willekeur niet ondenkbaar. De vragen die nu gesteld
werden over bijvoorbeeld ouders, broers, zussen, echt-
genoten, kinderen enzovoort, hebben soms meer te
maken met een opsporingsonderzoek dan met het on-
derzoek naar de wil tot integratie. Hoewel er herhaaldelijk
op gewezen is dat integratie niet mag worden verward
met assimilatie en het niet de bedoeling is dat vreemde-
lingen hun geaardheid volledig zouden moeten verliezen
en in alles de autochtone bevolking dienen na te bootsen,
geeft ditzelfde criterium van de integratiewil dikwijls met-
een aan in hoeverre hij of zij zijn of haar cultuur, taal en
godsdienst mag beleven opdat hij of zij in aanmerking
komt als volwaardige burger in de Belgische samenle-
ving.
Integratie is echter een geleidelijk proces en vereist een
bereidwilligheid van allochtonen en autochtonen. Als
men verwacht dat migranten zich snel moeten aanpas-
sen, dan komt men bedrogen uit, zeker als men a
posteriori vaststelt dat het beleid veel te laat in gang
geschoten is met de inburgering van deze mensen in de
Belgische samenleving. Het beleid heeft ze veel te lang
aan hun lot overgelaten omdat ze electoraal niet interes-
sant genoeg waren. Na amper tien jaar beleid verwach-
ten dat een groot aantal personen zich zo snel mogelijk
aanpast en zich zo snel mogelijk sociaal integreert, is aan
wishful thinking doen als de overheid, inclusief de
Vlaamse beleidsmakers, niet de nodige investeringen
daarvoor uittrekken en de noodzakelijke inspanningen
daartoe leveren om de sociaal-culturele achterstellingen
van deze bevolkingsgroepen en de discriminaties waar-
aan ze vaak worden blootgesteld, tegen te gaan. Het is
een groot misverstand te denken dat deze bevolkings-
groepen zich niet willen integreren, want ook zij willen in
harmonie en in wederzijds respect leven met de autocht-
one bevolking. Ook zij willen een beloftevolle toekomst
voor hun kinderen.
De VLD-fractie stelt dat de versoepeling van de
nationaliteitsverwerving tot de prioriteiten van deze rege-
ring behoort en zegt haar medewerking aan de totstand-
koming ervan toe. De VLD beklemtoont wel het belang
van de inburgering en de begeleiding in het integratie-
proces van de allochtone gemeenschappen en spoort de
decretale wetgever aan daar dringend werk van te ma-
ken. Het volgen van een inburgeringstraject zal immers
de
integratie
van
deze
allochtone
bevolkings-
gemeenschappen sterk bespoedigen.
De PRL FDF MCC-fractie onderschrijft de doelstelling
van deze regering, namelijk het komen tot een open en
verdraagzame samenleving. Een lid van de fractie be-
treurt dat bepaalde stromingen in de samenleving daar
nog niet altijd van overtuigd zijn. Hij schaart zich achter
de voorgestelde wetsontwerpen.
En last but not least belicht ik het standpunt van de
SP-fractie. Deze fractie benadrukt dat de politieke inte-
gratie van lang op het grondgebied verblijvende vreem-
delingen, bespoedigd dient te worden. De nationaliteits-
verwerving
verdient
dan
ook
een
maximale
aanmoediging. De kostenloosheid van de procedure is in
die zin een belangrijke stimulans. De woordvoerder van
de fractie herhaalt dat het om een politiek akkoord gaat
met als voornaamste componenten het reduceren van de
termijn van vier maanden tot een maand en het weglaten
van de integratievoorwaarden voor het verkrijgen van de
nationaliteit. De sociale integratie van deze permanent
verblijvende vreemdelingen dient hoe dan ook bevorderd
te worden. Ten slotte deelt de spreker mee dat hij samen
met zijn fractie de voorliggende teksten zal ondersteu-
nen.
Ik wens nog even stil te staan bij enkele vragen tot
verduidelijking, die door de verschillende fracties werden
gesteld met betrekking tot bepaalde begrippen en met
betrekking tot de interpretatie van sommige wetsbepalin-
gen. De minister verduidelijkt dat met hoofdverblijf een
verblijf op grond van verschillende verblijfsvergunningen
wordt bedoeld. Hiermee bedoelt hij een vestigingsver-
gunning en een machtiging of een toegang tot verblijf van
bepaalde
duur
of
onbepaalde
duur.
De
hoofd-
verblijfplaats moet niettemin gebaseerd zijn op een wet-
telijke verblijfsvergunning.
Wat de termijn voor het parket, de dienst Vreemdelingen-
zaken en de Veiligheid van de Staat betreft, antwoordde
de minister dat na overleg met het college van
procureurs-generaal de termijn van e´e´n maand een
haalbare kaart is, ook voor het parket van Brussel
aangezien het enkel dient te adviseren over ernstige
feiten eigen aan de persoon van de aanvrager. Voor de
dienst Vreemdelingenzaken ontving de minister op 20
december volgend antwoord van de minister van Binnen-
landse Zaken :
Ik kan u bevestigen dat ik bij de herstruc-
turering van de dienst Vreemdelingenzaken die onder
mijn bevoegdheid ressorteert, mijn uiterste best zal doen
om rekening te houden met de termijn van e´e´n maand
die aan de betrokken dienst wordt opgelegd om zijn
advies uit te brengen in voornoemde procedures. Zonder
bijkomende en aanzienlijke inspanningen inzake perso-
neel zal dit evenwel bijzonder moeilijk zijn
. Wat tot slot
de Staatsveiligheid betreft, doen er zich geen noemens-
waardige problemen voor.
8
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fauzaya Talhaoui
Inzake de akte van bekendheid ter vervanging van de
geboorteakte bestaat de procedure erin dat het de vre-
derechter toekomt de akte van bekendheid te verlijden en
dat het alleen hem toekomt om zich over de akte van
bekendheid uit te spreken.
Tot slot zijn er heel wat vragen gerezen over de draag-
wijdte van artikel 23 van het wetboek Belgische nationa-
liteit. Dit artikel gaat over de vervallenverklaring van de
nationaliteit wegens ernstige tekortkomingen aan de per-
soon van de betrokkene. In deze verwees de minister
naar de restrictieve interpretatie die de auteurs Lepage,
Deckers, Closet en Verwilghen hieraan hebben gegeven.
Met ernstige tekorten aan de plichten van Belgisch
staatsburger wordt bedoeld dat de betrokkene al vol-
doende gehecht is aan het land en aan zijn instellingen.
Er kan echter geen sprake zijn van de uitholling van de
fundamentele vrijheden zoals onder meer de vrijheid van
meningsuiting en geweten. De vervallenverklaring kan
niet worden uitgesproken omwille van ras, godsdienst of
de taal van de betrokkene. De verkrijging van de natio-
naliteit zal niet aan de integratiewil worden gekoppeld in
deze. De jurisprudentie¨le geschiedenis van deze wets-
bepaling leert ons ook dat de karige toepassing ervan het
bewijs levert dat men zeer omzichtig moet omspringen
met het artikel, ook in het belang van de rechtszekerheid
van het individu en het collectief.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik
dank u voor uw aandacht.
M. Thierry Giet, rapporteur : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, chers colle`gues, je vais continuer
ce rapport en traitant des amendements qui ont e´te´
de´pose´s et que j'ai essaye´ de regrouper par the`mes.
Vous ne vous e´tonnerez pas que ceux-ci recouvrent pour
la plupart les points importants par lesquels notre colle`-
gue vient de terminer.
La premie`re cate´gorie consiste en un amendement de´-
pose´ par le Vlaams Blok visant a` instaurer un tout
nouveau code de citoyennete´. Il s'agit d'un syste`me
nouveau de nationalite´ pluto^t qu'un amendement senso
stricto au texte propose´. J'invite par conse´quent les
membres a` le consulter dans le rapport. Sans doute le
Vlaams Blok aura-t-il en outre l'occasion de l'exposer
durant les de´bats.
Une se´rie d'amendements ont e´te´ de´pose´s a` propos de
la possibilite´ de recourir a` d'autres e´le´ments que l'acte de
naissance lorsque celui-ci fait de´faut. Sur le principe
me^me, certains membres justifient leur amendement
tendant a` la suppression de cette possibilite´ par la crainte
de voir produire de faux documents ou de faux te´moi-
gnages lorsqu'il s'agit d'un acte de notorie´te´. Le gouver-
nement rappelle que de faux documents ne peuvent
produire d'effet et que les instances compe´tentes devront
appre´cier la validite´ des pie`ces qui leur sont soumises.
Plusieurs amendements portent sur la notion de re´si-
dence principale, laquelle se retrouve a` divers endroits
dans les projets qui vous sont soumis. Certains pre´fe`rent
la notion de se´jour le´gal de manie`re ininterrompue,
d'autres e´voquent la ne´cessite´ d'une pre´sence effective
a` cette re´sidence principale, tandis que la notion me^me
de re´sidence principale apparai^t floue a` d'aucuns. Le
gouvernement renvoie a` la jurisprudence habituelle sur
cette notion connue en droit civil, ainsi qu'a` la circulaire
du 8 novembre 1991 relative au Code de nationalite´.
Que ce soit en matie`re de nationalite´ ou de naturalisa-
tion, la proble´matique du raccourcissement des de´lais
donne´s aux diverses instances - parquets, Office des
e´trangers, Su^rete´ de l'Etat - pour e´mettre un avis a
suscite´ de nombreux amendements. Ceux-ci ont tous
pour objet soit de maintenir les de´lais actuels, soit
d'allonger ceux qui sont propose´s, ou encore de les
adapter progressivement, invoquant comme motif que
les de´lais propose´s dans les textes ne permettront pas
aux instances de rendre un avis suffisamment informe´.
En ce qui concerne notamment les services du parquet,
le ministre a pre´cise´ que le colle`ge des procureurs
ge´ne´raux n'avait pas fait obstacle a` la modification
propose´e.
Des amendements concernent e´galement les conditions
de fond, soit pour l'acquisition de la nationalite´, soit pour
la naturalisation. Ainsi en est-il de la dure´e de re´sidence
ne´cessaire sur le territoire ou d'une condition d'inte´gra-
tion.
L'article 23 actuel a fait l'objet de multiples amendements
en suite logique du de´bat a` ce sujet, lors de la discussion
ge´ne´rale. Plusieurs souhaits sont e´mis a` propos de cet
article 23, notamment et surtout quant a` l'e´largissement
des causes de de´che´ance. Je citerai en exemples de ces
nouvelles causes que l'on voudrait voir inte´gre´es dans le
texte, la fraude lors de la proce´dure, le fait d'e^tre
condamne´ pour des crimes divers, ou simplement de
commettre un crime en tant que tel, l'infanticide en raison
du sexe de l'enfant et enfin toute la proble´matique de
l'excision. Le gouvernement s'est re´fe´re´ a` la de´finition
traditionnelle de la notion de motif grave de ce texte tel
qu'il a e´te´ applique´, a` l'enseignement de la doctrine ainsi
qu'aux travaux pre´paratoires de la loi de 1934 qui a
introduit cet article 23.
Un amendement du gouvernement a supprime´ les arti-
cles pre´voyant la gratuite´ de la proce´dure : ils faisaient
double emploi avec ceux de la loi portant des dispositions
fiscales et autres, loi que la Chambre a de´ja` adopte´e. Le
de´bat sur ces articles a donc eu lieu en se´ance ple´nie`re
et un extrait du compte rendu analytique est joint au
rapport e´crit.
Je ne voudrais pas terminer mon intervention sans
remercier les services de la Chambre dont le concours
s'est re´ve´le´ tre`s pre´cieux dans un de´bat particulie`rement
nourri.
HA 50
PLEN 033
9
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Thierry Giet
Je rappelle e´galement a` l'assemble´e que le projet nu-
me´ro 292, modifie´ a` la suite de l'adoption des amende-
ments du gouvernement, a e´te´ adopte´ par 10 voix contre
6, et que le projet nume´ro 293, non amende´, a e´te´ adopte´
par 10 contre 6 et une abstention.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, in de eerste plaats dank
ik de rapporteurs voor het correcte verslag van onze
uitvoerige besprekingen. De besprekingen zijn, wat onze
fractie betreft, begonnen met een prognose over het
verloop van de debatten. Ik herinner me de toelichting
van de minister van Justitie in de commissie voor de
Justitie, waarin ook de spoedbehandeling voor deze
ontwerpen was gevraagd. Namens onze fractie trachtte
ik te peilen naar de manier waarop de meerderheid het
debat zou voeren. Ik ben een beetje in de huid gekropen
van de mensen die vanuit de meerderheid dit ontwerp
steunen. Ik heb mijn vermoeden geuit dat men instructies
had gekregen om op een zo kort mogelijke tijd, met zo
weinig mogelijk debat, deze ontwerpen af te werken,
goed beseffende dat het slechte ontwerpen zijn. Men
moet een regeerakkoord nu eenmaal uitvoeren.
De inzet van de ontwerpen is niettemin zeer fundamen-
teel. Het gaat om de vraag hoe men aan een verdraag-
zame, veilige samenleving bouwt. Toch is het debat een
dovemansgesprek geworden. Wij moesten naar de tele-
visie kijken of naar de radio luisteren om de gemoeds-
gesteldheid van de meerderheidspartijen te kennen en
deze vervolgens ter sprake te brengen in de commissie,
waar de meerderheid niet heeft gesproken. Eigenlijk was
de inzet niet meer de vraag hoe mensen zich kunnen
integreren in de samenleving, onder meer door het
bevorderen van de nationaliteitsverwerving. Wij zijn er-
van overtuigd dat men in de plaats van een goede wet
goed te keuren, men enkel loyaal het regeerakkoord dat
met weinig dossierkennis werd afgesloten, wou uitvoe-
ren. Wij hebben de indruk dat sommigen denken op die
manier goed parlementair werk af te leveren en dat zij
niet op de kern van de zaak moeten ingaan. Dat heeft
ons erg teleurgesteld. Voor ons zijn deze ontwerpen een
verkeerd signaal. Mensen moeten geen inspanning meer
doen om in deze samenleving te integreren. De ontwer-
pen zijn een bedreiging voor onze veiligheid, ze zullen
aanleiding geven tot een onbeheersbare migratiestroom
en ze werken de politisering van de nationaliteits-
verwerving in de hand. Wij zijn ervan overtuigd dat we
inderdaad voor een verdraagzame samenleving moeten
pleiten.
De overheid moet mensen die hier duurzaam verblijven
uitnodigen om zich te integreren. De overheid moet
hiervoor kansen cree¨ren. Zij moet die boodschap van
verdraagzaamheid brengen, maar ze moet ook uitnodi-
gen om zich te integreren, om een van de landstalen te
leren, om te participeren aan de lokale samenleving. Dat
is onze christen-democratische overtuiging. Vanuit die
overtuiging zijn we ook in vorige discussies over deze
wetgeving vertrokken. We hebben toen getracht een
bredere toegang tot de nationaliteit te cree¨ren, maar altijd
vanuit de opvatting dat de integratiebereidheid het fun-
dament moet zijn. Daarin staan we niet alleen. Al onze
buurlanden vinden dat men een signaal moet geven dat
men zich wil integreren. In onze nationaliteitswetgeving
zat een grote logica : naarmate er meer redelijke aandui-
dingen waren die erop wezen dat iemand bereid was zich
te integreren, kon de betrokkene meer en meer het recht
laten gelden op de verwerving van de Belgische natio-
naliteit.
Onze nationaliteitswetgeving vormt dus een brede basis
voor migranten van de tweede en derde generatie,
waardoor zij inderdaad het recht op de Belgische natio-
naliteit krijgen via de verklaring of de nationaliteitskeuze.
Naarmate die aanwijzingen minder en minder evident
zijn, minder en minder voor de hand liggen, moet degene
die de Belgische nationaliteit wil verwerven zich in extre-
mis richten tot het Belgische Parlement. Dat kan bij wijze
van gunst inderdaad de nationaliteit toekennen aan de-
genen die hier vijf jaar hun hoofdverblijfplaats hebben en
die bereid zijn zich hier te integreren. Deze mensen
moeten hiervan actief het bewijs leveren. Ik herhaal dat
dit geen ketterij of een ondemocratisch standpunt is. Dit
is het standpunt dat alle ons omringende landen altijd
hebben ingenomen. Dat is het standpunt van de Fran-
sen, van de Duitsers en ook van paars in Nederland. Als
men een inburgeringsverplichting organiseert zoals in
Nederland, moet men natuurlijk consequent zijn in de
nationaliteitswetgeving en daarin dezelfde signalen uit-
zenden, met dezelfde elementen. Als men het zeer
moeilijk vindt om het begrip integratie te definie¨ren,
verwijs ik ernaar dat al die landen vanuit dezelfde opvat-
ting vertrekken. De Nederlanders hebben daarover heel
mooie nota's gemaakt, die trouwens uitvoerig door de
heer Van Peel werden toegelicht in de commissie. Dit om
maar te zeggen dat dit geen argument is. De praktijk wijst
op het tegendeel.
Er is een kritiek op het begrip integratiebereidheid die
terecht vanuit verschillende hoeken werd geformuleerd.
Het is geen nieuwe kritiek, het gaat erover dat het
onderzoek op het terrein door de politiemensen in het
kader van de huidige naturalisatiewetgeving gebreken
vertoont. Het onderzoek verloopt niet op alle plaatsen op
dezelfde manier, sommige vragen zijn potsierlijk en de
kwaliteit van het onderzoek is niet overal dezelfde. Die
kritiek heeft ons ertoe gebracht de wet te wijzigen onder
de vorige legislatuur. Dit gebeurde op verzoek van,
alleszins, de christen-democraten. Nu bevat de wet een
artikel waardoor de minister van Justitie de politiemensen
dwingende richtlijnen kan geven over de manier waarop
het onderzoek naar de integratiebereidheid moet worden
uitgevoerd.
10
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
Dat artikel is in werking getreden op 1 september 1999.
Wij verkeerden in de nai¨eve veronderstelling dat wij via
de commissie voor de naturalisaties, via het parlement,
via het college van procureurs-generaal, via het Centrum
voor gelijke kansen en racismebestrijding en via univer-
sitair wetenschappelijk onderzoek ertoe zouden komen
dat eens goed af te wegen, de vragenlijst correct op te
stellen, de mensen vorming te geven en ervoor te zorgen
dat ook de juiste, relevante onderzoeken zouden gebeu-
ren. In de plaats van die weg te bewandelen, in de plaats
van de geboden kansen in de wetgeving ter hand te
nemen, schiet men met een kanon op een mug en wordt
heel de wetgeving overgedaan. Ik hoorde in het verslag
door Agalev-Ecolo nog pleiten voor het voortzetten van
de strijd voor het gemeentelijk stemrecht. Iedereen in dit
halfrond is er toch wel van overtuigd dat die strijd niet
meer hoeft te worden gevoerd. Wij zijn al vier stappen
verder als deze ontwerpen worden goedgekeurd.
Collega's, er was tijdens de vorige legislatuur een een-
parige houding van alle democratische partijen. Ik zeg dit
nog eens met nadruk, omdat sommigen zich angstvallig
verschuilen en doen alsof dit niet zo was. Angstvallig
wordt vermeden daarvan ook maar enig element in de
media te brengen. Tijdens de vorige legislatuur was er
een eenparige houding van de democratische partijen
inzake het begrip van integratiebereidheid. En de socia-
listen, e´n de groenen, e´n de liberalen, al degenen die
voor de democratische partijen in de commissie voor de
naturalisaties zetelden, hebben de richtlijnen en de recht-
spraak van deze commissie opnieuw bevestigd in deze
legislatuur. Zij hebben die onderschreven. Toen u op het
einde van vorig jaar werd uitgenodigd om te stemmen
over de voorstellen van de commissie voor de naturalis-
aties,
dus
over
verwerping
of
aanvaarding
van
naturalisatiedossiers, hebt u allen consequent deze
rechtspraak toegepast. Over die rechtspraak zijn wij het
altijd eens geweest in de commissie, over de partij-
grenzen heen. Steeds werd de naturalisatieaanvraag
geweigerd van wie deelnemen aan extremistische bewe-
gingen.
Wij weigerden de aanvraag tot naturalisatie, omdat zij
strijdig was met de wil tot integratie. Dit kan nu niet meer.
Bepaalde buitenlandse studenten hebben de toelating
gekregen om in Belgie¨ te komen studeren. Zij hebben
een verblijfsvergunning bekomen, waarbij uitdrukkelijk
als voorwaarde werd gesteld dat Belgie¨ hiermee de
ontwikkeling van het land van herkomst wou ondersteu-
nen, met dien verstande dat degene die hier kwam
studeren, nadien zou terugkeren naar het eigen land om
daar de opgedane kennis ten dienste te stellen van de
lokale gemeenschap. Deze studenten konden de Bel-
gische nationaliteit niet bekomen, want hierdoor zou hun
land van herkomst niet meer kunnen genieten van de in
hen gedane investering. Collega's, dit kan nu niet meer.
Wij weigerden de Belgische nationaliteit toe te kennen
aan diegenen van wie het verblijf beperkt was tot de duur
van de opdracht, zoals het geval is voor diplomaten of het
personeel van ambassades. Dit zou namelijk in strijd zijn
geweest met het begrip
integratiebereid. Collega's, ook
dit kan nu niet meer. Diegenen die hier drie jaar verblij-
ven, ook al zijn zij in dienst op een buitenlandse ambas-
sade, zullen de Belgische nationaliteit kunnen verkrijgen.
Wij weigerden de Belgische nationaliteit toe te kennen
aan diegenen waarvan de aanvraag verschillende keren
werd verdaagd, zonder dat een verbetering van de wil tot
integratie werd waargenomen. Collega's, ik vertolk hier
geen christen-democratisch standpunt, het was het
standpunt van de commissie. De commissie heeft, met
de gebrekkige middelen waarover zij vaak beschikte,
dossiers uitgesteld of verdaagd. Zij heeft mensen een
tweede kans gegeven, waarbij zij werden aangemaand
een inspanning te doen om e´e´n van de beide landstalen
te leren, de verbintenis aan te gaan om op dat vlak enige
verbetering te laten merken. Kortom, de commissie heeft
nooit op radicale wijze, noch abrupt, noch kortzichtig of
op basis van e´e´n element een aanvraag verworpen. Wij
hebben angstvallig erover gewaakt een aanvraag slechts
te verdagen, als daarvoor een geldige reden was. De
betrokkene werd behoedzaam uitgelegd dat er vele
wegen voor hem openstonden, maar dat hij ook zelf een
positief signaal moest uitzenden.
De commissie was het er unaniem over eens dat aan-
vragen zouden worden verdaagd, wanneer het dossier
verscheidene concrete gegevens bevatte op grond waar-
van kon worden getwijfeld aan de ree¨le integratie-
bereidheid van de verzoeker. Het ging onder meer, en ik
citeer letterlijk uit het door de commissie gemeenschap-
pelijk ingenomen standpunt :
...een onvoldoende kennis
van e´e´n van de beide landstalen, weinig of geen contact
met Belgische onderdanen, gebrek aan belangstelling
voor de aanvraag, het verkrijgen van sociale uitkeringen
als eerste beweegreden
. Nogmaals, dit was geen
christen-democratisch standpunt, maar een standpunt
dat unaniem werd ingenomen door de commissie.
Collega's, ik zou nog een lange lijst kunnen voorlezen
van afspraken die wij hebben gemaakt en die er enerzijds
toe hebben geleid vele aanvragen gunstig te beoordelen
en hier aan de voltallige vergadering voor te leggen.
Anderzijds hebben wij ook een verdaging van een aantal
dossiers voorgesteld. De minister van Justitie en de
Diensten voor naturalisaties zijn zo vriendelijk geweest
om ons hierover tijdens de bespreking van het wetsont-
werp cijfermateriaal ter beschikking te stellen.
De minister-president in het Vlaamse Parlement en de
voorzitter van de VLD hebben ooit gezegd dat de Kamer,
bij de behandeling van de naturalisatie-dossiers, slechts
als een brievenbus fungeerde. De naturalisatieprocedure
in het parlement zou slechts theorie en fictie geweest
HA 50
PLEN 033
11
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
zijn. Collega's, ongeveer 25% van de aanvragen werd
minstens e´e´n keer verdaagd en van die 25% zijn er 40%
tot 45% verdaagd wegens een gebrek aan integratie-
bereidheid van de betrokkene. Nogmaals, niet de
christen-democratische leden, maar de meerderheid van
de commissie heeft 40% tot 45% van de aanvragen tot
naturalisatie verdaagd, omwille van een gebrek tot
integratiebereidheid, gesteund op elementen uit het dos-
sier.
Op basis van deze zelfde gebrekkige integratiewil, heb-
ben wij 5% tot 15% van de aanvragen verworpen. Men
moet dus niet beweren dat de huidige praktijk de rol van
het parlement reduceert tot die van een brievenbus. De
cijfers spreken dit tegen.
Toen de vorige wetswijziging werd goedgekeurd, ge-
beurde dat met medewerking van de PRL en de SP en
met grote tegenstand van de VLD. Als jong, beginnend
parlementslid heb ik vaak het vermanende vingertje van
fractieleider Dewael moeten aanschouwen als er een
groot communautair akkoord werd gesloten. Hij pro-
beerde op het gemoed van de christen-democraten te
werken door te zeggen dat hij het laf vond dat wij,
niettegenstaande het feit dat wij ertegen gekant waren,
een wet toch goedkeurden.
Collega's, ik kom nu tot het verkiezingsprogramma van
de VLD en haar standpunt bij het bespreken van deze
wetsontwerpen in de vorige zittingsperiode. Collega
Coveliers verkondigde toen in de Senaat dat de
integratiebereidheid moest worden aangetoond aan de
hand van de arbeidsbereidheid, de kennis van de lands-
talen en het inzicht in de democratische rechten en
vrijheden. Hij zei, ik citeer :
Deze toevoegingen aan de
wet zijn zo evident dat de Senaat zal inzien dat ze nodig
zijn voor een harmonieuze en niet-discriminatoire sa-
menleving.
We gaan evenwel totaal de andere weg op. Ik heb de
indruk dat de missie van de VLD-fractie er niet meer in
bestaat een goede wet te maken, maar wel, zonder
nadenken, een slecht akkoord door het parlement te
laten goedkeuren.
De genese van de nieuwe wet is een voorbeeld van de
manier waarop de besluitvorming in ons Belgisch politiek
bestel met deze meerderheid verloopt. Er was eerst een
voorontwerp van de regering, dat inhield dat de Kamer
niet meer moest oordelen over een naturalisatie als het
parket een positief advies had gegeven. Ze moest de
naturalisatie dan ambtshalve toestaan. Hoewel wij vanop
deze tribune hadden gewaarschuwd voor dit denkspoor,
dat tegen de Grondwet ingaat, heeft men moeten wach-
ten op het advies van de Raad van State om de beves-
tiging daarvan te hebben. Ik moet glimlachen als men nu
aanvoert dat de bespreking van de naturalisatie-
procedure het prerogatief van het parlement is en niet
van de regering. In haar eerste ontwerp had de regering
immers aangegeven dat het parlement geen keuze meer
had. Het moest de naturalisaties toestaan als het parket
een positief advies uitbracht. Nadat het eerste ontwerp
werd afgekeurd door de Raad van State, kwam er een
tweede ontwerp tot stand. Dat maakte van de verklaring
en de naturalisatie een gelijkwaardige procedure. Ook
toen heeft de Raad van State te kennen gegeven dat een
onderscheid moet worden gemaakt tussen het verkrijgen
van de Belgische nationaliteit via een subjectief recht en
via de naturalisatieprocedure. Toen kwam uiteindelijk het
derde ontwerp tot stand. De huidige tekst heeft helemaal
niet meer de draagwijdte van datgene wat in de tekst van
het regeerakkoord was opgenomen.
Afgezien van de positie van de Vlamingen in Brussel, heb
ik vier punten van inhoudelijke kritiek op dit ontwerp. Ten
eerste, geeft het een verkeerd signaal. Ten tweede, het
vormt een aanslag op de veiligheid in ons land. Ten
derde, het opent de deur voor een migratiestroom
waarop we geen zicht hebben. Ten vierde, het is een
nieuwe politisering van de verwerving van de nationali-
teit.
Het is een verkeerd signaal omdat het parlement aan de
kandidaat-Belgen nu zegt dat zij geen inspanning hoeven
te leveren om zich te integreren, dat zij de landstalen niet
moeten leren en niet moeten proberen deel te nemen
aan de lokale samenleving. Zij krijgen de Belgische
nationaliteit als zij een aantal jaren verblijf in ons land
kunnen aantonen.
Wij zijn verontwaardigd over het ontwerp omdat het
haaks staat op onze opvatting over integratiebeleid. Een
integratiebeleid moet vertrekken vanuit de opvatting dat
de overheid kansen moet cree¨ren en moet uitnodigen om
te participeren. De overheid moet echter ook een signaal
geven dat mensen aanmoedigt om op die kansen in te
gaan. Het signaal dat we thans geven is dat verbonden-
heid en samenhorigheid in de lokale samenleving niet
meer belangrijk zijn. Men krijgt de nationaliteit nadat men
een aantal jaren hier in ons land verblijft. Daarmee zou
alle discriminatie verdwijnen.
Ik gaf het voorbeeld van de nationaliteitsverklaring. Als
deze Kamer, ingevolge deze wet, de naturalisatie toe-
staat, kunnen meerderjarige kinderen uit het buitenland,
die nog nooit in ons land geweest zijn, zich naar de
hoofdplaats in ons land verplaatsen. Ze hebben het recht
tot toegang in ons land op basis van de wet die de
toegang van vreemdelingen op het grondgebied regelt.
Deze wet bepaalt uitdrukkelijk dat iedereen die, via de
verklaring, recht heeft op de nationaliteit, de toegang tot
ons grondgebied verwerft. In Brussel dienen ze de aan-
vraag in en de nationaliteit kan hen niet worden gewei-
gerd tenzij het parket binnen een maand kan vernemen
dat ze in het buitenland een strafrechtelijk verleden
hebben. Zij verwerven de Belgische nationaliteit samen
12
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
met hun minderjarige kinderen die onder hun hoede zijn.
Ze verlaten het grondgebied, reizen door Europa, keren
terug naar het moederland en beschikken over twee
nationaliteiten. Dat is het signaal van samenhorigheid en
verbondenheid dat wij met deze wet aan de migranten
geven.
Het is mijn overtuiging dat deze wet het onbegrip, de
onverdraagzaamheid en de verharding van de standpun-
ten in de hand zal werken en een zeer pervers effect zal
hebben op de gehele integratiepolitiek die men via de
Gemeenschappen wil laten uitvoeren. Het is een signaal
dat de tegenovergestelde richting uitgaat.
Het is een kaakslag voor de politiemensen en integratie-
werkers die hun werk op het terrein correct uitvoeren, die
willen pleiten voor verdraagzaamheid en aanmoedigen
tot participatie. Zij willen mensen aanzetten om deel te
nemen aan de samenleving. Zij willen de vrouwen die,
vanuit hun eigen cultuur, moeten thuisblijven uit hun
isolement halen. Welnu, als wetgever geven wij hen
precies het tegenovergestelde signaal.
De manoeuvres van de liberalen voor het wegvallen van
de integratiebereidheid en het organiseren van het on-
weerlegbaar vermoeden dat wie de aanvraag doet en
bereid is zich te integreren, zijn verbazingwekkend ge-
weest.
Eerst zei de heer Coveliers dat artikel 23 zou toelaten om
achteraf, als men de nationaliteit had toegekend, hierop
terug te komen. Dit is natuurlijk onmogelijk met dat
artikel. Dat zorgde voor heel wat commotie. Als ik het
goed begrepen heb liet de heer Somers van de liberalen
zich op een bepaald moment ontvallen dat hij het bijzon-
der moeilijk zou hebben om deze ontwerpen goed te
keuren als da`t niet de interpretatie zou zijn van artikel 23.
De voorzitter van de liberalen zei dat dit absoluut niet de
interpretatie kan zijn van dit artikel. De nationaliteit kan
niet ontnomen worden aan iemand die later zou tonen
niet tot integratie bereid te zijn. De heer De Gucht
verklaarde in het programma De Zevende Dag dat we
andere methoden moesten vinden om mensen aan te
zetten om zich te integreren. Toen ging het over de
sociale zekerheid. Ik werd sprakeloos, want geen haar op
ons hoofd dat eraan dacht om het in die richting te gaan
zoeken. Er werd gesproken over negatieve incentives. Er
werd gezegd dat degenen die de taal niet leerden,
daartoe via de sociale zekerheid op een of andere manier
zouden worden aangezet.
Een paar jaren geleden heeft de heer De Gucht een
artikel geschreven waarin hij na een geleerde uitleg tot
de conclusie komt dat het in strijd is met een resem
verdragen om iemand die de Belgische nationaliteit heeft
verworven maar niet de streektaal wil leren, te straffen
door zijn sociale zekerheidsuitkeringen te verminderen of
op te heffen. De Gucht schrijft, ik citeer :
Vreemdelingen
dwingen zich in te burgeren door te dreigen hun sociale
uitkeringen te verminderen of af te nemen als ze de
streektaal niet kennen, is als methode onaanvaardbaar.
Belangrijke mensenrechten komen in het gedrang
.
Er stond nog meer in het artikel van de heer De Gucht.
Voor De Gucht staat het als een paal boven water dat
een incentive om mensen aan te moedigen zich in te
burgeren onder meer door de streektaal te leren alleen
mogelijk is vo´o´r de toekenning van de nationaliteit.
Alhoewel het opleggen van de streektaal voor de verwer-
ving van de Belgische nationaliteit volgens internationale
normen niet verboden is, is het geheel anders gesteld
met dezelfde eis voor de genaturaliseerde vreemdelin-
gen. Diverse mensenrechtenverdragen en algemene
principes tonen aan dat een dergelijke handelwijze niet
aanvaardbaar is.
Voor de heer De Gucht was het op dat ogenblik overdui-
delijk dat de federale overheid slechts incentives kon
uitwerken om mensen in te burgeren vo´o´r ze de Bel-
gische nationaliteit toekent. Als vreemdelingen de Bel-
gische nationaliteit hebben verworven, kan de overheid
geen incentives meer geven omdat dit discriminatoir is en
in strijd met een aantal verdragen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
het verhaal wordt nog potsierlijker. Men wil de gemeen-
schappen de inburgering laten organiseren. Men verwijst
opnieuw naar Nederland. Om die vergelijking door te
trekken zou de Vlaamse Gemeenschap 1 miljard frank
moeten vrijmaken om inburgeringsprojecten op te zetten.
Als deze projecten effectief worden opgestart, is dit een
grote stap voorwaarts. We zijn echter lang niet zo ver.
De Vlamingen moeten de alarmklok luiden. Op het
ogenblik dat de Vlaamse Gemeenschap gigantische in-
spanningen wil doen inzake inburgeringsprojecten, doet
de federale overheid met haar wetsontwerpen inzake de
nationaliteitsverwerving het tegenovergestelde en geeft
ze een teken dat het allemaal niet hoeft. Collega's, een
dergelijk beleid is inconsistent.
Bovendien beklemtoon ik dat de inburgering in Neder-
land wel degelijk verplicht is voor de nationaliteits-
verwerving. Het is, mijns inziens, volkomen onlogisch de
wil tot inburgering en de nationaliteitsverwerving van
elkaar te scheiden.
Wie de verklaring tekent, zal door de nieuwe wet geacht
worden bereid te zijn zich te integreren. De meerderheid
voegt eraan toe dat de aanvrager de rechten van de
mens moet respecteren. In Belgie¨ is het Verdrag van de
rechten van de mens reeds lang wet. Inhoudelijk-
juridisch vult de nieuwe tekst de bestaande verklaring
niet aan.
HA 50
PLEN 033
13
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
Degenen die binnenkort de verklaring zullen onderteke-
nen, zullen het onweerlegbaar vermoeden hebben gege-
ven dat ze integratiebereid zijn, ook al verblijven ze
slechts een paar weken in ons land en zullen ze onmid-
dellijk na de verwerving van de Belgische nationaliteit
opnieuw vertrekken. Degenen die dezelfde verklaring
hebben getekend voor de aanvragen die wij vorige
maand behandelden, zijn pechvogels. De meerderheid
heeft vorige maand immers beslist dat ondanks de
verklaring er wel redenen waren om te twijfelen aan de
integratiebereidheid, zodat de nationaliteitsverwerving
werd geweigerd. De praktijk wijst uit dat de onderteke-
ning van de verklaring absoluut niet betekent dat men
bereid is zich in ons land te integreren.
Mijn tweede kritiek gaat over de migratiestromen. Iemand
die Belg wordt in dit land, zal aan zijn meerderjarige
kinderen in het buitenland kunnen meedelen dat ook zij
recht hebben op de nationaliteit. Zij krijgen het recht om
zich in Belgie¨ te komen vestigen. Zij krijgen het recht op
de Belgische nationaliteit en daarmee ook hun minderja-
rige kinderen.
Dit gecombineerd met een zeer slecht sluitende controle
op het strafrechtelijk verleden van de betrokkenen,
cree¨ert een enorm risico op een onbekende migratie-
stroom. Daarvan zal men later vaststellen dat deze niet
plaatsvindt via de wet die de toegang van de vreemde-
lingen
tot
het
grondgebied
regelt,
maar
via
de
nationaliteitswetgeving.
Mijn derde voorwerp van kritiek, en voor onze fractie de
meest fundamentele, betreft het veiligheidsrisico dat met
deze nieuwe wet ontstaat. Ik wil dit opnieuw beklemtonen
omdat het anders in de beeldvorming verloren zal gaan.
Uiteraard zijn de meeste mensen die de nationaliteit
aanvragen, correct en integer en integreren zij zich
behoorlijk. Daarover is geen discussie. Indien u echter
een wetgeving wilt invoeren, dan moet ze wel sluitend
zijn. De wet moet elk risico dat de veiligheid van de
burgers in het gedrang brengt, vermijden of op zijn minst
zo klein mogelijk maken. Daar staan wij voor een com-
pleet raadsel. Immers, het ontwerp van de regering stelt
voor de adviestermijnen voor de diensten Bestuur van de
Veiligheid van de Staat, Vreemdelingenzaken en het
openbaar ministerie tot een maand te verkorten, terwijl
iedereen weet dat dit in veel gevallen een risico is en
gewoon niet haalbaar zal zijn.
U kunt in het parlement van mening verschillen over
integratie en de positie van Justitie, maar u kunt toch niet
tegen het licht van de zon in bepaalde standpunten
blijven volhouden. We zijn bijzonder ontgoocheld omdat
nu ook de minister van Binnenlandse Zaken aan zijn
collega
van
Justitie
laat
weten
dat
de
dienst
Vreemdelingenzaken dit advies niet op een maand kan
geven zonder een grote reorganisatie die nog moet
beginnen. Deze reorganisatie zal ook nooit beginnen
voordat de wet in werking treedt. De reorganisatie is
nodig om het u¨berhaupt denkbaar te maken dat we dat
misschien zouden kunnen. De minister voegt er in een
brief aan toe dat dit een substantie¨le toename van de
middelen voorziet. Deze middelen zijn er momenteel niet.
Als een collega uit de regering dit schrijft en dan zegt dat
er geen probleem is en dat we de termijn zullen halen,
dan is er een einde gekomen aan dialoog en overreding.
Dat zijn twee collega's uit dezelfde regering die elkaar
volledig tegenspreken.
De heer Willy Cortois (VLD) : Mijnheer Vandeurzen, ik
kan uw redenering voor een deel volgen en ik kan
begrijpen dat u zich ongerust maakt over het veiligheids-
risico dat misschien voor een deel aan deze operatie kan
verbonden zijn.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Dat is
een bekentenis.
De heer Willy Cortois (VLD) : Dat is inderdaad een
bekentenis. Waar ik het wel moeilijk mee heb, mijnheer
Vandeurzen, is dat u doet alsof dit probleem vandaag
rijst. Het kan toch niet worden ontkend dat de CVP de
voorbije tien jaar een belangrijke rol heeft gespeeld in dit
land. Heel het probleem van de illegalen komt niet nu,
naar aanleiding van dit wetsontwerp, tot uiting. We weten
al jaren dat het succes van het Vlaams Blok gebonden is
aan de vasthechting van de factor veiligheid aan de zaak
van de vreemdelingen. Ik kan alleen maar vaststellen dat
u daaraan de voorbije tien jaar niets hebt gedaan.
Ik heb u altijd ervaren als een bekwaam collega. U hebt
daar echter, volgens mij althans, een probleem van
geloofwaardigheid. Dat wens ik u toch in alle kalmte mee
te geven.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijn politieke generatie
is gewend het boetekleed aan te trekken voor alles wat in
het verleden is misgegaan. Als wij niet oppassen zullen
wij binnenkort ook nog de moord op iemand uit toenmalig
Congo op ons geweten krijgen. Ik neem dat er graag bij.
Is dit echter de verantwoording voor het opmaken van
een slechte wet ? De meerderheid wenst dat de adviezen
binnen 1 maand worden uitgebracht. Ik heb nooit verno-
men waarom het geen 2 of 3 maanden zouden kunnen
zijn. Laten wij ervan uitgaan dat om inhoudelijke redenen
het 1 maand moet zijn. Laten wij dan een amendement
goedkeuren dat bepaalt dat de maand adviestermijn
ingaat binnen 2 jaar, als de dienst Vreemdelingenzaken
gereorganiseerd zal zijn. Laten wij een amendement
goedkeuren dat bepaalt dat het parket binnen 2 jaar de
adviestermijn van 1 maand moet respecteren, wanneer
het parket door een reorganisatie over voldoende men-
sen zal beschikken om dat waar te maken. Dan zou u de
termijn van 1 maand kunnen verantwoorden, alhoewel er
geen echte redenen zijn om de adviestermijn tot 1 maand
14
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
te herleiden. In dat geval is er wel geen risico tot
veiligheidsproblemen. Dat risico is nu zeer ostentatief
aanwezig. Het feit dat men een verwijt kan maken over
het verleden, kan nooit verantwoorden dat een wet wordt
opgesteld waardoor de risico's voor onze mensen wor-
den vergroot.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik heb de indruk dat de heer Cortois niet
helemaal begrijpt waarover het hier gaat. Hij erkent wel
dat er een veiligheidsrisico bestaat en dat is al heel
positief, want in de commissie werd dat zelfs niet erkend
door de meerderheidspartijen. Het probleem wordt nog
veel
groter.
Op
dit
moment
heeft
de
dienst
Vreemdelingenzaken 4 maand. Uw meerderheid zorgt
ervoor dat de dienst Vreemdelingenzaken nog maar 1
maand heeft, terwijl de minister zelf zegt dat dit onhoud-
baar is. Hoe kunt u dan de zwarte piet naar de CVP
doorschuiven, terwijl u het probleem zelf tien keer erger
maakt. Het was erg onder de CVP, maar onder de VLD
wordt het nog tien keer erger.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
de heer Cortois en de VLD-fractie zijn bijzonder slecht
geplaatst om in deze materie de CVP de les te lezen. Wij
hebben precies een jaar geleden in het parlement, op
initiatief van een aantal parlementsleden een nieuwe
nationaliteitswet goedgekeurd. In die wet was de
integratiewil uitdrukkelijk ingeschreven. Tevens hadden
wij voor de adviezen haalbare termijnen vooropgesteld.
Als de heer Cortois meent de CVP-fractie bepaalde
verwijten te moeten toesturen, dan kent hij dit dossier
niet. Hij vergeet dat wij vorig jaar een nationaliteitswet
hebben goedgekeurd, waarvan de integratiewil een sub-
stantieel deel uitmaakt en waar de diensten die adviezen
moesten verlenen, over de nodige tijd beschikten om dit
te doen. Wat doet men nu ? Men schaft het onderzoek
naar de integratiewil af en men herleidt de advies-
termijnen tot 1 maand. Precies daarom zegt de heer
Vandeurzen heel terecht dat die termijn van 1 maand niet
haalbaar is.
Op het ogenblik dat de CVP aan het beleid deelnam is de
naturalisatiewetgeving tot stand is gekomen, volledig
conform de wil tot integratie, met termijnen die moesten
en konden worden gerespecteerd. Het is op dat ogenblik
dat de VLD kritiek had op deze wet, precies in het licht
van het versterken van het toetsen van de integratiewil,
die men nu laat verdwijnen. Men zou het dossier beter
moeten kennen als men dergelijke opmerkingen maakt.
De heer Willy Cortois (VLD) : Mijnheer de voorzitter, ik
betwist niet dat de gewezen minister van Justitie dit
dossier beter kent. Men mag het debat echter niet laten
wegglijden. Mijn opmerking is van algemene aard. Ik
verwijt de heer Vandeurzen - en dus de CVP - dat hij in
zijn betoog de indruk gaf dat hij bijzonder veel aandacht
hechtte aan het veiligheidsaspect, terwijl ik nu van de
ex-minister hoor dat hij het veel liever wil hebben over de
discussie of men mensen, die de Belgische nationaliteit
willen verwerven, kan verplichten zich te integreren. Ik
heb gezegd dat ik het daar voor een deel mee eens ben.
Ik voeg eraan toe dat het niet correct is om de zaak vanuit
het veiligheidsrisico te bekijken.
Mijnheer de ex-minister, wij kunnen geen beleid voeren
zoals in Nederland. Wij hebben daar waarschijnlijk alle-
maal schuld aan. Wij zijn een federale staat en ik hoop
dat de Vlaamse regering op haar niveau maatregelen zal
nemen om een maximale inspanning te doen naar inbur-
gering. Ik ben voldoende loyaal aan de grondwet om te
zeggen dat dit niet onze bevoegdheid is. Het veiligheids-
probleem is dat wel en ik ga akkoord wanneer u zegt dat
er meer aandacht moet worden besteed aan de inburge-
ring. Speel evenwel niet gemakkelijkheidshalve in op het
aspect van de veiligheid, want daar gaat het in wezen
niet om.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik zal het proberen kort te houden.
De voorzitter : U had zelf deze spreektijd voorgesteld.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Het veiligheids-
probleem is natuurlijk e´e´n van de fundamentele kritieken
op het ontwerp. Het advies van de dienst vreemdelingen-
zaken en de problematiek van de termijnen is eigenlijk
klein bier in vergelijking met de problematiek van het
advies van het Openbaar ministerie. Deze meerderheid
wil dat het Openbaar ministerie zich binnen een maand
uitspreekt over het strafrechtelijk verleden van elke aan-
vrager of over het feit of de betrokkene genoemd is in een
onderzoek. In de commissie voor de Naturalisaties heb-
ben we terzake onze vrees uitgedrukt.
Als u, mijnheer Cortois, zegt dat er een veiligheidsrisico
zou kunnen zijn, dan is die mogelijkheid alleen al vol-
doende om te zeggen dat de termijn niet verkort mag
worden, want u cree¨ert daarmee een risico. Dat is
precies het tegenovergestelde van wat u moet doen
wanneer u een sluitend controlenet wil. U moet zorgen
dat deze eventualiteit zich niet kan voordoen. In de
commissie is bij herhaling gezegd dat het parket niet in
staat is om in alle gevallen binnen de maand een advies
uit te brengen. Bij gebrek aan advies wordt het advies
geacht gunstig te zijn. Ik heb voorbeelden gegeven van
mensen die van het ene arrondissement naar het andere
verhuizen, of die vanuit het buitenland naar hier komen
en waarbij men onderzoeken moet gaan verrichten in het
buitenland omdat men geen enkele basis heeft om die
inlichtingen te verkrijgen. De minister heeft toen geant-
woord - en ik heb het nog eens opgezocht in het verslag
HA 50
PLEN 033
15
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
- dat volgens het college van procureurs-generaal het
uitbrengen van de adviezen binnen een maand haalbaar
zou zijn, niettegenstaande het feit dat een derde van de
naturalisatiedossiers wordt ingediend bij het parket te
Brussel.
In de commissie werd toen opnieuw gevraagd aan de
minister of het College van procureurs-generaal wel
degelijk gezegd had dat het haalbaar was om dit advies
in alle omstandigheden binnen een maand uit te bren-
gen. De minister heeft gezegd dat dit haalbaar was. Wij
hebben de minister toen gevraagd of wij de bevestiging
van het College van procureurs-generaal konden krijgen.
De minister heeft zich correct gee¨ngageerd om ons dit
advies te bezorgen. Gisterenavond hebben wij het eerste
signaal gekregen van de heer De Lentdecker, advocaat-
generaal. Wij hebben een kopie van zijn brief aan de
minister over deze problematiek gekregen. Ik vind het
bijzonder ernstig dat uit deze brief helemaal niet blijkt dat
het Openbaar ministerie van oordeel is dat het advies
binnen een maand kan worden uitgebracht. Uit het
verslag van de bespreking van september blijkt ook niet
dat toen al mondeling en informeel zou zijn gezegd dat dit
geen probleem zou vormen. De minister heeft het Col-
lege toen meegedeeld dat men daarover advies vroeg en
ook over de vraag hoe men mensen, die een crimineel
doel hebben, kan weren als zij de naturalisatie aanvra-
gen. De minister heeft dit advies in september gevraagd.
Wij ontvingen vervolgens een brief van 17 januari.
Ik kom dan bij een punt dat bijzonder vervelend is en dus
onze bijzondere aandacht vergt. In de brief schrijft de
heer De Lentdecker dat hij kan bevestigen dat over de
noodzakelijke middelen nog informatie dient te worden
ingewonnen bij de verschillende parketten van de procu-
reur des Konings. Dit betekent dat de informatie, waaruit
moet blijken welke supplementaire middelen moeten
worden ingezet om de termijn van een maand te kunnen
waarmaken, nog niet beschikbaar is. Deze wet zal echter
onmiddellijk in werking treden. De procureur vervolgt dat
het voor zich spreekt dat er bij deze hypothese wat het
parket van Brussel betreft, dat voortdurend kampt met
overbelasting en ook in voorkomend geval advies zal
moeten verschaffen binnen de
zeer korte tijdsspanne
van e´e´n maand
, uiteraard voor de nodige administra-
tieve ondersteuning zal moeten worden gezorgd. Vol-
gens een ruwe schatting zouden namelijk een derde van
het aantal naturalisatieaanvragen zich binnen het ge-
rechtelijk arrondissement Brussel situeren.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer Van-
deurzen, 46% van alle naturalisatieaanvragen situeert
zich in het Brussels Gewest. In het Brussels gerechtelijk
arrondissement gaat het dus waarschijnlijk om 50% van
alle naturalisatieaanvragen, wat veel meer is dat een
derde. Dit voor de volledigheid van het dossier.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : De procureur vervolgt :
Bij aanwezigheid van zware persoonlijke strafbare feiten
in hoofde van een aanvrager dient namelijk het straf-
dossier, strafinformatie of strafonderzoek, nauwkeurig
ingekeken te worden, vooral op het vlak van de bewijs-
elementen en de rechtspleging : het bestaan van een
aanhoudingsbevel, inverdenkingstelling, vonnis, verwij-
zing of arrest
. Ik ben er zeker van dat de advocaat-
generaal zich niet bewust is van het feit dat de draag-
wijdte van deze wet is dat het parket van Brussel niet zal
moeten gaan kijken in de
fichebak of in het beste geval
in de computer, maar in het buitenland navraag zal
moeten doen in verband met de aanwezigheid van deze
strafbare feiten. Collega's, de procureur zegt dat het voor
zich spreekt dat de parketmagistraten hierbij op de
noodzakelijke medewerking zullen moeten kunnen reke-
nen van gekwalificeerd administratief personeel, bij voor-
keur van contractuele juristen. Hij zegt verder dat dit
uiteraard slechts een paar voorlopige bedenkingen zijn.
Collega's, wij weten uit de commissie voor de Naturalis-
aties welke aanvragen er soms worden ingediend. Ik
herhaal dat het hierbij om een kleine minderheid gaat. Als
we rekening houden met de ernst en de dreiging die van
sommige aanvragen uitgaat, het antwoord van het open-
baar ministerie dat in extremis de avond voor de plenaire
bespreking moet bevestigen dat men bij de parketten nog
aan het navragen is of men wel in staat is om die
aanvragen binnen een maand te behandelen en de
bevestiging van het parket dat men zeker supplementair
personeel moet hebben - zeker in Brussel waar de
opstopping het grootst is -, zal deze Kamer dan in alle
gemoedsrust zeggen dat er geen risico's worden ge-
cree¨erd en dat het niet nodig is om minstens de verkor-
ting van de termijn tot e´e´n maand met een jaar uit te
stellen zodat de parketten zich kunnen organiseren en de
minister van Justitie de kans krijgt om bij begrotings-
wijziging alle middelen te voorzien om de contractuele
juristen aan te werven ? Zullen wij dat allemaal laten
passeren ? Zullen wij met de kraag omhoog, het hoofd
tussen de schouders en het vizier dicht zeggen dat wij
ons hierover geen vragen stellen en dat er geen pro-
bleem is ?
De dag dat dit probleem zich zal voordoen, en het heeft
zich in deze Kamer ooit al voorgedaan, hoop ik dat zij die
met deze wetenschap voor het ontwerp stemmen, zich
ten volle van hun verantwoordelijkheid bewust zijn. Op
het moment dat we het Openbaar ministerie totaal gaan
hervormen, op het moment dat we alle mogelijke priori-
teiten stellen zoals drugscriminaliteit, witteboorden-
criminaliteit, seksuele delicten, zeggen wij bij wet aan het
Openbaar ministerie dat zij alles moeten vergeten en in
e´e´n maand tijd adviezen moeten geven in verband met
de nationaliteitsaanvragen en vraag ons niet waarom die
termijn e´e´n maand is of waarom het geen twee maanden
mogen zijn. U moet het binnen de maand doen en als er
16
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
iets misgaat, mijnheer de procureur van Brussel, zal het
uw fout zijn geweest en zal het wel aan de gebrekkige
organisatie van uw parket liggen. Dit parlement heeft
beslist dat u het binnen de maand moet kunnen, met
respect voor alle andere prioriteiten die de samenleving u
oplegt.
De voorzitter : Mijnheer Vandeurzen, uw fractiecollega
wil u kort onderbreken.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
dit is een cruciaal element in het debat. Collega Vandeur-
zen stelt zeer terecht vast dat in de commissie voor de
Justitie, en ik verwijs naar de verslaggevers, de minister
van Justitie uitdrukkelijk zei dat het college had geadvi-
seerd dat de termijn van e´e´n maand haalbaar was. Ik
vraag aan de verslaggevers of dat inderdaad strookt met
wat was gezegd. De minister beweerde dat hij het college
had ondervraagd en dat men de termijn van e´e´n maand
haalbaar vond. Vandaag stellen we vast, op basis van de
briefwisseling die we gisteren hebben ontvangen, dat het
college zich daarover helemaal niet heeft uitgesproken.
Het college heeft geen enkel standpunt ingenomen.
Advocaat-generaal De Lentdecker zegt dat hij eerst de
andere parketten van de procureurs des Konings moet
ondervragen. Hij wil er bovendien op wijzen dat er nu
reeds een aantal problemen zijn, zoals in Brussel, waar
het eigenlijk niet haalbaar is. Ten eerste, betekent dit dat
de mededeling van de minister van Justitie in de com-
missie omtrent het standpunt van het college van
procureurs-generaal niet strookt met de briefwisseling
die we vandaag hebben gekregen. Ten tweede, betekent
het dat we vandaag niet met zekerheid kunnen zeggen
dat er binnen de maand een advies kan worden gegeven.
Het is dus niet zeker dat wij deze dossiers met het oog op
veiligheid kunnen behandelen. Dit is een fundamenteel
probleem. We gingen ervan uit dat het college had
gezegd dat zij het binnen de maand konden doen.
Vandaag blijkt dat die termijn niet haalbaar is. Het blijkt
bovendien dat men geen standpunt had ingenomen op
het ogenblik dat de minister er verklaringen over aflegde.
Eigenlijk oppert men fundamentele bezwaren en moet
men bij de verschillende parketten nog informatie opvra-
gen. Ik wil dit probleem kenbaar maken, ook ten aanzien
van de voorzitter van de commissie, omdat er hier sprake
is van tegenstrijdige informatie.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys en mijnheer Laere-
mans, u bent ingeschreven als sprekers. U hebt straks
kans uw mening te geven. Geef mijnheer Vandeurzen,
die een half uur het woord had gevraagd, de kans om te
besluiten.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
wij krijgen in de commissie voor de Justitie informatie van
de minister van Justitie. Hij zegt dat het college hem heeft
meegedeeld dat er geen probleem is en dat de termijn
perfect haalbaar is. Vandaag blijkt dat die informatie
onjuist is en dat wij er ten onrechte vanuit gingen dat die
maand een haalbare termijn was. Dit is een essentieel
gegeven om een standpunt te kunnen innemen ten
aanzien van een aantal amendementen.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, de Kamer werd
voldoende voorgelicht en beschikt over het verslag. Dit
document werd uitgedeeld en zal worden vertaald. De
Kamer zal dan in eer en geweten en gei¨nformeerd
kunnen beslissen.
Ordemotie
Motion d'ordre
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, wat hier gebeurt, is toch wel zeer essentieel. Ik
wens u uitdrukkelijk met dit probleem te vatten.
De minister had gezegd dat hij het college van
procureurs-generaal om advies had gevraagd. Uit de
notulen blijkt echter dat hij een schriftelijk advies zou
vragen. Dit is eigenlijk nooit gebeurd.
Daarnaast blijkt inderdaad dat in de praktijk de parketten
nooit in staat zullen zijn om op een ordentelijke manier
binnen de maand de gevraagde adviezen te geven. Wij
hadden daarvoor gewaarschuwd en bovendien hadden
wij in de commissie voor de Justitie hoorzittingen ge-
vraagd met de mensen van het parket. Alle partijen,
inclusief de CVP, hebben dat toen geweigerd. Nu zien wij
duidelijk dat dit dossier niet klaar is, dat het allesbehalve
rijp is. Het moet terug naar de commissie voor hoorzit-
tingen met het parket om na te gaan of wat hier staat,
haalbaar is. Ik vraag deze vergadering bij zitten en
opstaan te beslissen over te terugzending naar de com-
missie.
De voorzitter : Nee, mijnheer Laeremans, wij zetten het
debat voort. U hebt uw standpunt uitgelegd. De heer Jo
Vandeurzen heeft thans het woord. Ik vraag hem te
besluiten, want hij is reeds geruime tijd bezig, weliswaar
onderbroken.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik heb er alle begrip voor dat u de agenda in het oog
probeert te houden, net als de tijdsplanning. U zult echter
wel begrijpen dat als vandaag voor het eerst een stuk
aan het licht komt dat helemaal niet overeenstemt met
wat ons daarover werd meegedeeld in de commissie, dit
bij ons toch wel voor enige commotie zorgt. Dat moet al
wie straks dit ontwerp met gerust gemoed zouden goed-
keuren, tot nadenken stemmen.
Ik zal mijn kritiek op de verdere politisering van de
nationaliteitsverwerving niet meer uitvoerig behandelen.
Mij verbaast de houding van de groenen bij dit manoeu-
HA 50
PLEN 033
17
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
vre, waardoor naturalisaties worden aangezogen. De
termijn wordt ingekort en de procedures aan de basis
worden breder waardoor er meer mogelijkheden tot
beroep komen in de vorm van naturalisatieaanvragen die
bovendien gratis worden. Het is heel duidelijk dat deze
manier van nationaliteitsverwerving zonder rechten voor
de betrokkenen, zonder tegensprekelijkheid en zonder
transparante besluitvorming het parlement met een gi-
gantisch probleem zal opzadelen. Met dit ontwerp wordt
een bijzonder slechte ontwikkeling mogelijk gemaakt :
behandeling van dossiers door de administratie, politici
die worden aangesproken, behandeling van dossiers in
de commissie voor de Naturalisaties.
Mijnheer de voorzitter, wij vinden dat deze ontwerpen
een einde stellen aan een integratiebeleid dat door de
federale overheid word gevoerd in ons land. Dat is een
bijzonder slecht signaal. Het is een pervers signaal
omdat het meer aanleiding geeft tot onverdraagzaam-
heid en verharding van standpunten dan dat mensen
uitnodigt om te participeren, om samenhorig te zijn, om te
integreren in onze samenleving. Tijdens de besprekingen
in het parlement heeft de minister het gehad over een zo
prachtig aquarel dat geen enkel amendement daaraan
mocht tornen. Ik maak toch liever een andere vergelij-
king. Dit ontwerp is als de kleren van de keizer : de
meerderheid zegt dat het mooie kleren zijn, in de wan-
delgangen fluisteren ze allemaal dat het algemeen be-
lang volstrekt in zijn blootje staat. Toch zal iedereen
zonder verpinken het ontwerp goedkeuren. Ik begin
langzaam te begrijpen waarom er met de CVP een
verschil was.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
heb geen vragen over de inhoud van het debat, maar de
collega's stellen hier vast, en ik vind dat wij dat in de loop
van de dag verder moeten onderzoeken, dat de minister
van Justitie aan de commissie totaal verkeerde en be-
wust onjuiste informatie heeft doorgespeeld. Als dit, na
onderzoek, bewaarheid wordt, is dit een bijzonder ernstig
incident, mijnheer de voorzitter. Ik zal er nog op terugko-
men. Immers, als de minister van Justitie de commissie
van Justitie heeft voorgelogen op een belangrijk punt van
dit ontwerp, dat bovendien van aard is om heel de
mening over het ontwerp op de helling te zetten, dan is dit
een bijzonder ernstig feit. Wij zullen dit, op basis van het
verslag van de commissie, grondig onderzoeken, en ik
beschouw dit zeker niet als een mineur feit.
Mme Joe¨lle Milquet (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, chers colle`gues, nous sommes
aujourd'hui re´unis en se´ance ple´nie`re pour discuter d'un
projet de loi modifiant le code de la nationalite´, un peu
plus d'un an seulement apre`s la loi du 22 de´cembre 1998
qui modifiait de´ja` ledit code, publie´e en mars dernier et
qui entrait en vigueur le 1er jour du sixie`me mois suivant
celui de la publication, soit le 1er septembre 1999,
c'est-a`-dire voici moins de six mois.
Je vous rappelle que ce texte avait fait l'objet d'un large
consensus au-dela` des partis de la majorite´ de l'e´poque.
Etant donne´ que l'on n'a pas laisse´, ou pas voulu laisser
le temps a` cette le´gislation de de´montrer, le cas e´che´ant,
son efficacite´, j'imagine que, en l'absence de toute
e´valuation en la matie`re, le projet de loi de´pose´ par la
nouvelle majorite´ doit s'expliquer par d'autres raisons.
Celles-ci me paraissent claires. Une d'entre elles me
vient plus particulie`rement a` l'esprit : le projet de loi
re´sulte d'un compromis regrettable dans lequel Ecolo et
le PS ont renonce´ a` octroyer le droit de vote aux
e´trangers non europe´ens pour les communales de 2006,
question qui e´tait pourtant un des fers de lance program-
matiques de ces partis - pre´rogative de la citoyennete´ -
au profit de l'acquisition tre`s simplifie´e de la nationalite´,
dont l'objectif est pourtant totalement diffe´rent. En contre-
partie, les libe´raux obtiennent, non seulement l'enterre-
ment de la question du droit de vote des non europe´ens,
mais aussi et surtout - car les deux sujets ont e´te´ lie´s,
me^me s'ils n'ont pas de lien intrinse`que - l'adoption d'un
projet de loi instaurant dans notre pays une proce´dure
acce´le´re´e, avec arrestation en vue de comparution,
proce´dure dont tout laisse a` penser qu'elle ne sera pas
applicable sur le terrain et constituera sans doute une
autre mesure sans effet.
Tout d'abord, au niveau de la me´thode, le troc entre ces
diffe´rentes questions -droit de vote des e´trangers, natu-
ralisation et proce´dure acce´le´re´e - est clairement apparu
dans les propos virils tenus re´cemment par le VLD
devant la presse, voici plusieurs semaines, et aussi, dans
deux des points mis a` l'ordre du jour de la commission de
la Justice. On se rend compte qu'un certain nombre de
tractations politiques cache´es ont impose´ un agenda, et
donc, l'organisation ha^tive d'un de´bat, insupportable, qui
en arrive, malgre´ toutes les critiques et les craintes que
nous avons e´mises en ce qui concerne les de´lais, a` un
projet de loi dont nous devons discuter dans la pre´cipi-
tation, sans avoir mene´ les concertations ne´cessaires,
sans avoir recueilli les avis suffisamment e´claire´s sur la
faisabilite´ des dispositions. Selon moi, ce n'est pas de
cette fac¸on que l'on ge`re la proble´matique de la nationa-
lite´, suffisamment importante pour que le parlement
puisse lui accorder un minimum de temps.
Je voudrais cibler rapidement les deux principaux effets
pervers du projet : d'abord, l'abandon du droit de vote
pour les e´trangers non europe´ens et ensuite, le fait de
galvauder, en quelque sorte, une notion aussi essentielle
que celle de la nationalite´.
En ce qui concerne l'abandon du droit de vote, je rappelle
que l'article 8 de la Constitution dont de´ja`, l'adoption
n'avait pas e´te´ aise´e, pre´voit que le droit de vote des
citoyens de l'Union europe´enne n'ayant pas la nationalite´
belge, peut e^tre e´tendu par la loi aux re´sidents en
Belgique qui ne sont pas ressortissants d'un Etat mem-
18
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Joe¨lle Milquet
bre de l'Union, e´tant entendu que cette loi ne pouvait e^tre
applicable qu'apre`s le 1er janvier 2001. Etant donne´ les
de´bats passionne´s qui ont eu lieu sous la pre´ce´dente
le´gislature et les prises de position progressistes des uns
et des autres en la matie`re, je m'attendais le´gitimement,
ainsi que mon parti, a` ce que la nouvelle majorite´ se
mette d'accord sur le principe de cette loi, que, par
ailleurs, deux des trois familles politiques souhaitaient.
Mais il n'en fut rien. Dans l'accord gouvernemental du
7 juillet dernier, rien n'apparai^t sur le droit de vote des
e´trangers non europe´ens : le gouvernement a clairement
privile´gie´ l'acquisition de la nationalite´ belge comme
facteur d'inte´gration dans notre socie´te´ et a estime´ que
des modifications conside´rables seraient apporte´es a`
notre code de nationalite´ afin de favoriser une telle
inte´gration.
Comme en te´moigne le projet qui nous est propose´, le
nouveau gouvernement a donc fait un choix entre ci-
toyennete´ et nationalite´. Il a opte´ clairement et exclusi-
vement pour un syste`me de nationalite´ ou de nationali-
sation des personnes en vue de leur inte´gration.
Je tiens tout d'abord a` dire que le PSC restera cohe´rent
par rapport a` son programme et qu'il ne renoncera pas. Il
continuera a` plaider - il le fera activement - l'ide´e selon
laquelle il faut pouvoir octroyer le droit de vote, aux
e´lections communales, aux e´trangers non europe´ens a`
condition qu'ils re´sident depuis cinq ans au moins en
Belgique et qu'ils aient effectue´ une de´marche volontaire
aupre`s de la commune. C'est une question de citoyen-
nete´ et non de nationalite´. L'un n'exclut pas l'autre et les
deux doivent e^tre aborde´s en me^me temps. Comme le
disaient certains partenaires dans leur programme, il faut
de´coupler la nationalite´ de la citoyennete´. La question
centrale qui se pose - nous n'avons pas pu la poser avec
la se´re´nite´ voulue lors des de´bats ba^cle´s en commis-
sion - est la place que l'on accorde aux individus dans
notre pays sans qu'il doivent ne´cessairement e^tre bel-
ges.
Comme l'a dit un professeur de l'UCL, M. Michel Molitor,
La citoyennete´, c'est le droit a` l'appartenance. A cette
appartenance sont lie´s un certain nombre de devoirs,
mais aussi de droits et de be´ne´fices. Si la de´mocratie
repose sur la responsabilite´ des citoyens d'un pays, c'est
la citoyennete´ qui leur confe`re l'appartenance qui leur
permet de se sentir responsables de ce pays.
Une fois de plus, nous avons galvaude´ ce de´bat. De`s
lors, nous ne pouvons pas cautionner une approche
selon laquelle l'octroi du droit de vote aux e´trangers non
europe´ens, qui n'e´tait pas possible pour ces e´lections
communales, ne le soit pas non plus pour 2006.
Comme je le constatais il y a pre`s de six mois en re´action
a` la de´claration gouvernementale, la voie que la majorite´
ouvre vers le XXIe`me sie`cle risque de`s lors de n'e^tre
ouverte qu'aux Belges.
Je constate e´galement que Ecolo en est re´duit a` devoir
timidement demander que cette proble´matique soit mise
a` l'ordre du jour de la commission parlementaire pour le
renouveau politique, c'est-a`-dire peut-e^tre jamais. C'est
la` un des premiers effets pervers du compromis.
Le deuxie`me effet pervers est que, de`s lors que la
majorite´ essaye de tout faire passer par la nationalite´, on
en arrive a` un galvaudage d'une notion aussi essentielle.
Si nous partageons l'objectif ge´ne´ral du projet de loi qui
vise a` renforcer la gratuite´ - bien que nous soulignions le
risque de discrimination par rapport a` d'autres proce´du-
res tout aussi le´gitimes qui sont par contre cou^teuses -, si
nous partageons l'ide´e qu'il fallait acce´le´rer la proce´dure,
faciliter l'acquisition de la nationalite´ pour les e´trangers
qui re´sident chez nous depuis un certain temps et s'il
fallait - elle a e´te´ interpre´te´e de manie`re trop arbitraire -
supprimer la notion de volonte´ d'inte´gration, nous regret-
tons que l'on simplifie tellement la proce´dure d'acquisi-
tion de la nationalite´ belge que celle-ci tend a` devenir une
simple formalite´ totalement de´nature´e. Dans ce texte,
elle est de´nature´e pour trois raisons.
Tout d'abord parce que les de´lais pre´vus pour l'avis du
parquet, de l'office des e´trangers et de la se´curite´ - bien
que sur ce point ils ne soient me^me plus pre´vus explici-
tement alors que nous pensons qu'ils doivent l'e^tre et
nous avons de´pose´ un amendement dans ce sens - sont
impraticables. Nous l'avions souligne´, ainsi que nos
partenaires du CVP, en commission. Il nous avait e´te´
re´pondu que tout allait bien, qu'il n'y avait aucun pro-
ble`me.
Je rappelle cependant que dans la lettre qu'il avait
adresse´e a` M. Verwilghen, M. Duquesne expliquait que,
dans le cadre de la restructuration des services des
e´trangers - ce qui est loin d'e^tre le cas -, il ferait son
possible pour tenir compte des de´lais. Cela ne nous
donne aucune assurance sur ce point.
Par ailleurs, un fait nouveau vient de se produire. Les
re´ponses du parquet sont claires : sans personnel sup-
ple´mentaire, ils sont dans l'incapacite´, notamment a`
Bruxelles ou` un tiers des demandes de naturalisation
risquent de se produire, de donner leur avis dans un de´lai
d'un mois.
Pour assurer une gestion au moins praticable des de´lais,
nous rede´poserons nos amendements pour que les
de´lais actuels soient maintenus. Il n'y a pas urgence au
point de ne pas pouvoir attendre 4 mois ou 2 mois selon
les cas. Il est tout a` fait absurde, alors que des avis de ce
type n'ont pu e^tre rendus dans un de´lai raisonnable,
d'imaginer qu'on puisse donner des avis sur des faits
graves dans le de´lai d'un mois.
HA 50
PLEN 033
19
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Joe¨lle Milquet
Sur ce point, si on continue dans cette optique, non
seulement on rend les choses impraticables et on ne se
contente pas de galvauder la notion de nationalite´, mais
on galvaude e´galement la notion d'avis qui, immanqua-
blement, ne pourra e^tre rendu dans les de´lais et de
manie`re pertinente.
Nous vous demandons, monsieur le ministre, de bien
vouloir e´couter l'opposition sur ce point. Elle essaie de
travailler de manie`re constructive. Dans ce sens, elle a
de´pose´ des amendements tre`s raisonnables en matie`re
de de´lais.
Je vous rappelle que des cadres manquent dans l'arron-
dissement judiciaire de Bruxelles, notamment au sein du
parquet, pour des raisons linguistiques. Pourtant, il fau-
drait que ces cadres soient remplis de toute urgence. Si
ce n'est pas le cas et si, en plus, on leur impose des
charges de´raisonnables, je ne vois pas comment le
parquet de Bruxelles pourra fonctionner correctement;
chacun connai^t la situation difficile dans laquelle il se
trouve.
J'en viens a` ma deuxie`me critique et donc a` la deuxie`me
de´naturation.
Apre`s une dure´e de re´sidence de trois ans seulement,
dure´e qui n'est pas ne´cessairement continue et qui peut
e^tre formelle, on pourra acce´der a` la nationalite´ belge.
Nous avions de´ja` de´pose´ un amendement subsidiaire
pour introduire la notion de continuite´ mais il n'a pas e´te´
rencontre´.
Pourtant, il nous semble re´ellement que ce de´lai de trois
ans est trop court pour donner l'acce`s sans autre crite`re
a` la nationalite´.
L'ide´e du de´lai actuel de cinq ans est largement ap-
prouve´e par l'ensemble des partis. On a e´voque´ cette
proble´matique dans le cadre de la re´gularisation et dans
celui de la dure´e de re´sidence pour l'octroi du droit de
vote aux non europe´ens. Je re´pe`te donc qu'un de´lai
minimal de cinq ans eu^t e´te´ pre´fe´rable. En effet, il s'agit
non seulement d'une dure´e qui est plus commune´ment
admise mais qui caracte´rise e´galement une attache plus
durable avec le pays, ce d'autant plus que le crite`re
d'inte´gration est supprime´. Etant donne´ que c'e´tait le seul
crite`re qui restait de´terminant, trois ans nous semble e^tre
une dure´e trop courte.
J'arrive a` la troisie`me critique de de´naturation.
La majorite´ persiste a` vouloir diminuer les de´lais sans
s'assurer de manie`re ge´ne´rale que les dure´es de se´jour
exige´es soient suffisamment effectives. Nous avons e´la-
bore´ une proposition. Suivant cette dernie`re, on revient a`
une de´finition ante´rieure qui, juridiquement, tient la route.
Elle pourrait donc e^tre rencontre´e. Si ce n'est pas le cas,
nous risquons d'e^tre confronte´s a` des dure´es unique-
ment formelles.
A cet abandon du droit de vote des e´trangers non
europe´ens, a` cette de´naturation de la nationalite´ s'ajoute
un effet d'annonce. On cre´e l'illusion qu'on va re´gler le
proble`me de la difficulte´ de produire un acte de nais-
sance. En effet, si on pre´voit une possibilite´ de supple´er
a` un acte de naissance dans le cadre des proce´dures
d'obtention de la nationalite´ par un document diplomati-
que ou consulaire e´quivalent ou encore par un acte de
notorie´te´ de´livre´ par le juge de paix et homologue´ par le
tribunal, encore faut-il que cette disposition ne soit pas
prive´e d'effet par une formulation trop stricte comme c'est
le cas dans le projet.
Nous avions donc propose´ une ame´lioration du texte
mais nous n'avons pas e´te´ suivis dans ce sens. C'est
pourquoi je crains que nous aurons a` faire face a` des
interpre´tations trop restrictives qui ne contribueront pas
ne´cessairement a` ame´liorer la situation alors que tel e´tait
le but de ce projet.
Je voudrais encore insister sur un point. La naturalisation
est de la compe´tence de la Chambre des repre´sentants
mais puisque l'article constitutionnel n'est pas soumis a`
re´vision, un de´bat a` ce sujet n'a pu avoir lieu. Cependant,
nous voudrions insister sur les risques du caracte`re
vraiment arbitraire et donc politique de l'octroi de la
nationalite´ par une commission parlementaire qui, de´sor-
mais, ne se verra plus imposer aucun autre crite`re
d'appre´ciation que les siens. Ces derniers ne seront
re´gule´s par aucune le´gislation et une simple dure´e de
se´jour pourra suffir pour octroyer la nationalite´.
Si nous devions nous diriger vers une re´forme de la
nationalite´, il eu^t e´te´ sans doute opportun de trouver
d'autres me´canismes de´cisionnels que celui-la`. En effet,
sans autre re`gle ou crite`re, nous risquons d'e^tre a`
nouveau confronte´s a` la politisation ou a` l'arbitraire,
organise´ par une commission parlementaire. Ce n'est
sans doute pas la` le moyen le plus sain pour une
de´mocratie.
Je voudrais e´voquer encore deux risques d'effets pervers
qui me semblent e^tre importants.
Tout d'abord, si on augmente la possibilite´, apre`s trois
ans de se´jour non continu dans notre pays, d'obtenir la
nationalite´, nous risquons d'avoir un effet pervers en
amont dans la mesure ou` les diffe´rents services charge´s
de de´livrer les autorisations de se´jour risquent de mener
une politique beaucoup plus frileuse sachant que l'on
peut acce´der a` la nationalite´ apre`s une dure´e de se´jour
assez courte.
C'est un risque et un effet pervers que nous ne pouvons
pas ne´gliger, d'autant plus que tout le monde n'adhe´rera
peut-e^tre pas, au niveau des services, a` l'esprit de cette
loi.
20
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Joe¨lle Milquet
Il existe un deuxie`me effet pervers qui n'a pas e´te´
suffisamment discute´ en commission, je veux parler de la
comple´mentarite´ avec l'article 23 du Code de la nationa-
lite´ qui permet la de´che´ance. Si d'un co^te´, vous permet-
tez d'acce´der a` la nationalite´ sans condition d'inte´gration
- et sur ce point nous sommes d'accord - il n'en demeure
pas moins que l'article 23 - certains ont de´ja` e´voque´ le
spectre de son utilisation excessive - interpre´te´ comme la
jurisprudence le pre´cise, dit bien que le manquement
grave au devoir du citoyen belge doit re´ve´ler que l'inte´-
resse´ ne manifeste pas l'attachement requis au pays.
Que repre´sente cet attachement requis au pays ? Sans
avoir ame´nage´ l'article 23, ne risque-t-on de reprendre
d'une main ce qu'on aura donne´ de l'autre ? Ce serait
terriblement de´licat parce qu'on agirait apre`s avoir ac-
corde´ la nationalite´, ce qui serait contraire au principe de
l'e´galite´ des Belges devant la loi. On risque de revenir
avec des notions d'attachement requis telle que la juris-
prudence l'e´crit actuellement alors qu'on aura supprime´
la condition d'inte´gration en amont. Je pense qu'il existe
des incompatibilite´s sur ce point, qu'on aura un effet
pervers en aval du^ a` une utilisation excessive de l'article.
Certains partenaires de la majorite´ l'ont de´ja` e´voque´ et je
crois qu'ils y seront sensibles.
En conclusion, si le projet du gouvernement contient des
aspects positifs que nous avons cite´s, nous ne parta-
geons pas un compromis qui fait primer une logique sur
une autre alors que les deux doivent coexister, un
compromis qui donne de fausses assurances aux uns,
une nationalite´ vide´e de son sens et laisse faussement
croire aux autres qu'une nationalite´ plus facile a` obtenir
servira la citoyennete´. Je re´pe`te le risque d'effet pervers
de l'utilisation de l'article 23.
Par ailleurs, je pense qu'il faut e^tre raisonnable et res-
ponsable et qu'en tout cas, en ce qui concerne les de´lais,
il est indispensable qu'au vu des e´le´ments nouveaux,
nous puissions amender ce texte en se´ance ple´nie`re et
en revenir sur ce point aux amendements que nous
avions propose´s. Ils ne sont pas excessifs, ce sont les
de´lais actuels et je ne pense pas qu'ils soient contraires
a` la bonne administration de la proble´matique de la
nationalite´.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in 1998 hebt u,
mijnheer de minister, op een onbewaakt moment van
grootmoedigheid voormalig eerste minister Dehaene
vastgebeiteld in de galerij der groten. U zult het zich nog
herinneren. Het gebeurt zelden dat een politicus van de
ene partij met het wierookvat zwaait naar een politicus
van een andere partij, maar ik denk dat er vandaag
andermaal zo'n moment is aangebroken.
Wanneer ik vandaag bij de groenen was, of als ik
vandaag een Franstalige was, dan zou ik uitgebreid de
loftrompet schallen over deze Marc Verwilghen, want
zeer zeldzaam zijn de politici die zich op een dergelijke
manier verloochenen en die, zonder meer, voor de ogen
van iedereen, hun eigen principes opeten en schaamte-
loos de meest extremistische programmapunten van
andere partijen uitvoeren. In de ogen van de groenen en
de Franstaligen verdient u een huizenhoog standbeeld,
omdat hetgeen u doet inderdaad werkelijk uniek is.
Wat u doet is uniek, omdat u de wildste dromen waar-
maakt. Er is geen enkele integratiewil meer nodig en de
groenen hadden wellicht nooit gedacht dat zij dit gerea-
liseerd zouden kunnen krijgen. Ten gunste van de Fran-
stalige partijen worden er op uiterst korte termijn tiendui-
zenden nieuwe Franstalige kiezers bij gecree¨erd. Men
zou voor minder een gat in de lucht springen !
Wat u doet is uniek, omdat u diametraal ingaat tegen uw
eigen partijprogramma. U handhaaft het lakse beleid dat
wordt gevoerd bij het toekennen van de Belgische natio-
naliteit. Bij de aanloop naar de vorige verkiezingen werd
dit beleid nog door u en het programma van uw partij
verketterd. Terecht, want de Belgische nationaliteit werd
naar iedereen gegooid. Nu maakt u het nog veel erger,
omdat het verwerven van de Belgische nationaliteit vol-
ledig gratis wordt, in alle opzichten van het woord.
Voortaan gaat u dus met de identiteitskaarten nog veel
harder gooien dan dit vroeger ooit het geval was. Dit land
heeft in de loop der jaren veel compromissenbouwers en
-loodgieters gehad, veel gevers en toegevers, maar
vandaag zijn de plooibaarheidsfactor, de kneedbaarheid,
de manipuleerbaarheid en de ruggengraatloosheid van
Marc Verwilghen en van zijn partij verbijsterend groot
geworden.
Wat u doet, mijnheer de minister, is uniek omdat u hier
een nationaliteitswetgeving in het leven roept die de
meest lakse ter wereld zal zijn. Wij hebben de vergelij-
king gemaakt en nergens in Europa noch in de wereld,
geeft men zomaar, louter op aanvraag en op basis van
een kort verblijf, de nationaliteit weg. Door wat nu bij ons
op stapel staat, zal er zo laks en kwistig met de nationa-
liteit worden omgesprongen, dat het zijns gelijke niet zal
hebben, noch in Europa, noch daarbuiten.
Het spreekt uiteraard voor zich dat hij die zich leent tot
een dergelijk unieke en groteske vorm van politieke
prostitutie en tot een dramatische uitverkoop van de
Vlaamse belangen, in de ogen van de groenen en de
Franstaligen een levensgroot standbeeld verdient. Ik zie
het al voor mij, mijnheer de minister : Marc Verwilghen
vereeuwigd als milde weldoener, kwistig de tienduizen-
den identiteitskaarten uitstrooiend over de dankbare
dompelaars.
Laten wij beginnen met een aspect van dit dossier dat al
maandenlang op een schandelijke manier wordt doodge-
zwegen, met name de catastrofale gevolgen van dit
wetsontwerp voor de Vlamingen in Brussel. Ik heb in dit
HA 50
PLEN 033
21
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
land al veel weten doodzwijgen en onder de mat vegen.
Ik ben evenwel verbijsterd vandaag een absoluut stilzwij-
gen te moeten vaststellen. Vorige week maandag gaven
de voorzitters van respectievelijk het Vlaams Comite´ voor
Brussel, het Davidsfonds en het Overlegcentrum van
Vlaamse verenigingen, die samen een klein miljoen
Vlamingen vertegenwoordigen, een persconferentie. Er
werd een dramatische oproep gedaan om de Brusselse
Vlamingen niet te laten versmachten door de tienduizen-
den nieuwe Belgen die bijna zonder uitzondering voor de
Franse taalrol kiezen. Hun oproep vond evenwel nauwe-
lijks gehoor. Hun boodschap werd in Vlaanderen nage-
noeg doodgezwegen.
Nauwelijks 15 maand geleden werd in dit halfrond ook
gedebatteerd over de versoepeling van de nationaliteits-
wetgeving. Het was de pasmunt om de steun van PRL en
FDF voor het Eurostemrecht af te kopen. Toen klonk het
echter anders. Men was zich blijkbaar wel bewust van het
gevaar. Zelfs de CVP was toen van mening dat de
Vlamingen in Brussel in de verdrukking dreigden te
komen. De Vlaamse pers was bijzonder kritisch en
afwijzend. Unisono werd toen gezegd dat er een gewaar-
borgde vertegenwoordiging van de Vlamingen in Brussel
moest komen. Sta mij toe een citaat van Patrick Dewael
voor te lezen, dat de strategie van de francofonen
duidelijk verwoordde :
PRL, FDF en PS willen de Bel-
gische nationaliteitswetgeving zodanig versoepelen dat
allochtonen quasi automatisch Belg kunnen worden. Op
die manier denken zij het debat over het al dan niet
verlenen van stemrecht aan de vreemdelingen in hun
voordeel te beslechten. De Franstaligen zien in de stem-
men van de allochtonen een middel om Brussel en
Vlaams-Brabant verder te verfransen. De VLD wil, in
tegenstelling tot de Vlaamse meerderheidspartijen, niet
meestappen in deze francofone strategie.
Vandaag is
het evenwel diezelfde VLD die voor de francofonen door
de kniee¨n is gegaan en mee het voortouw neemt in het
eindoffensief tegen de Brusselse Vlamingen. Merkwaar-
dig genoeg wordt plots over dit thema zo hard mogelijk
gezwegen. Dit is des te pijnlijker omdat in de praktijk is
gebleken dat wij eind 1998 overschot van gelijk hadden.
Toen konden wij nog voor doemdenkers worden versle-
ten, maar vandaag kan dat niet meer. Bij de afgelopen
verkiezingen hebben de buitenlanders immers massaal
voor de Franstalige lijsten gestemd, en niet voor de
Vlaamse. Of hoe kan men verklaren dat op de tijd van
een zittingsperiode de Vlamingen in Brussel bijna 14 000
stemmen verliezen en de Franstaligen er bijna 36 000
winnen ? De Franstalige vooruitgang is in het geheel niet
te wijten aan de toename van de autochtone kiezers. Zij
hebben immers de voorbije jaren met tienduizenden de
stad verlaten. De gigantische Franstalige vooruitgang is
uitsluitend te wijten aan de vele tienduizenden nieuwe
Belgen die, op een paar uitzonderingen na, allemaal voor
de Franstaligen hebben gestemd. Het charmeoffensief
van de Vlaamse partijen ten aanzien van de buitenlan-
ders, waarmee de CVP zwaaide, heeft dus niet gewerkt.
Het is een totale mislukking gebleken. Nochtans, on-
danks deze onbetwistbare, catastrofale cijfers, kijkt ieder-
een vandaag de andere kant op. Blijkbaar niemand is
nog gei¨nteresseerd in het lot van de Brusselse Vlamin-
gen, net nu het aantal Franstalige kiezers voor de
gemeenteraadsverkiezingen - want daarvoor is dit wets-
ontwerp geschreven - nog maar eens met vele tiendui-
zenden zal worden uitgebreid. De Vlaamse vertegen-
woordiging in de gemeenteraden dreigt binnenkort te
worden gedecimeerd.
Uiteraard ligt de eerste en grootste verantwoordelijkheid
voor hetgeen vandaag gebeurt, bij de VLD.
Maar tegelijkertijd ligt er bij zowel de VU&ID als de CVP
een verpletterende verantwoordelijkheid voor de peni-
bele situatie waarin de Brusselse Vlamingen vandaag
zitten. Beide partijen hebben terecht aangeklaagd dat de
versoepelde
nationaliteitsverwerving
een
bedreiging
vormt voor de Brusselse Vlamingen, maar precies op de
terreinen waar zij zelf over de mogelijkheid beschikken
om daaraan iets te doen, steken zowel de CVP als de VU
de handen in de lucht en geven zij openlijk forfait.
Ik kom eerst tot de CVP. Het bewijs is nu geleverd dat wij
eind 1998 overschot van gelijk hadden toen we de
onmiddellijke invoering van een gewaarborgde vertegen-
woordiging van de Brusselse Vlamingen eisten. Volgens
de CVP van toen vormde dit geen probleem en zou alles
in orde komen na de parlementsverkiezingen. Zoals door
ons voorspeld, is daarvan vandaag absoluut niets in huis
gekomen. Er werden geen afspraken gemaakt na de
verkiezingen; alles werd verschoven naar de Costa en
wat Brussel betreft naar de Brusselse Costa. En wie
heeft de gewaarborgde vertegenwoordiging voor de ge-
meenteraden daar van de agenda afgevoerd ? Uitgere-
kend de CVP. Op de enige plaats waar de CVP aan de
macht is, met name Brussel waar de heer Chabert als
minister fungeert, weigert zij druk op de ketel te zetten en
abdiceert zij. Men zal eindelijk moeten toegeven dat het
debat over het eurostemrecht gepaard ging met een
discussie over de Brusselse Vlamingen, meer bepaald
over de gewaarborgde vertegenwoordiging op gemeen-
telijk vlak. Omwille van het burgemeester-effect, omwille
ook van de ondemocratische behandeling van kleine
lijsten en omwille van het eurostemrecht dat enkel op het
gemeentelijk vlak speelt, is het daar het moeilijkste om
verkozen te raken.
Het spel dat nu wordt gespeeld door zowel de CVP, de
VU, de VLD als SPAGA of de unie van SP en Agalev in
Brussel, is dat men nog wel bekommerd is om de
gewaarborgde vertegenwoordiging, maar dan enkel op
het gewestelijk vlak en niet op het gemeentelijk vlak.
Precies op dat niveau waar de vette mandaten te rapen
22
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
vallen, willen de traditionele partijen er nog een aantal bij.
Nochtans is het helemaal niet dringend. De verkiezingen
zijn pas in 2004 en bovendien is het ook veel minder
noodzakelijk omdat de Vlamingen reeds waarborgen
hebben op uitvoerend vlak.
Het gaat hier trouwens om een Franstalige eis. De
Franstaligen
willen
via
bijzondere
coo¨ptatie-
mogelijkheden het Vlaams Blok tegengaan. Daar waar
het echter veel harder nodig is, daar waar de echte
senakels van de macht in Brussel zitten, daar waar over
enkele maanden door de verwachte vloedgolf van
nieuwe Belgen en door de uittocht van de autochtonen,
de Vlaamse gemeenteraadsleden dreigen te worden
weggespoeld, wordt niets gedaan.
Het
kleine
Vlaamse
gemeenteraadslid,
de
kleine
Vlaamse vertegenwoordiger in Brussel die de echte strijd
moet leveren, wordt door de VLD, door de VU&ID en
door de CVP op een laffe manier in de steek gelaten.
Het hoogste cijfer dat de Vlaamse lijsten gezamenlijk
behaalden bij de voorbije verkiezingen was dat van de
Kamer, met name 60 900 stemmen. Het aantal buiten-
landers dat in Brussel alleen al in aanmerking komt om
de nationaliteit te krijgen, dus dezen die hier drie jaar
wonen, ligt vier maal hoger, met name 240 000. Mis-
schien doen deze cijfers bij sommige collega's eindelijk
een lichtje branden.
Ook de VU is medeplichtig aan dit spel. Ik zie dat er toch
e´e´n vertegenwoordiger van de VU is. Blijkbaar is het
debat toch een beetje van belang voor die partij. Zij heeft
het nog gortiger gespeeld dan de CVP. In 1998 reeds
stelden we vast dat die partij ongelooflijk veel bochten-
werk afleverde. Aanvankelijk kon de nationaliteit niet
genoeg worden versoepeld tot bleek dat PRL en FDF de
zaak koppelden aan het eurostemrecht. Op dat ogenblik
wisselde de VU van kamp; toen begreep men dat dit alles
in een Franstalig offensief paste.
Nu opnieuw is de VU hopeloos dubbelzinnig. Net in de
week toen de VU en de CVP op een gezamenlijke
persconferentie het regeringsontwerp afkraken en waar-
schuwen dat de veiligheid in gevaar komt omdat het
parket nog maar e´e´n maand de tijd krijgt voor zijn werk,
zat bij ieder van ons een wetsvoorstel van Vanquicken-
borne in de bus. Het was een oud voorstel van Bert
Anciaux, waarin het parket nog maar vijftien dagen de tijd
kreeg voor zijn veiligheidsonderzoek.
Op 16 december 1999 kreeg VU&ID de unieke kans om
heel dit debat inzake de nationaliteit te blokkeren door
een belangenconflict in te roepen dat was aangebracht
door de CVP- en de Vlaams Blokfractie van het Vlaams
Parlement.
Wat doet VU&ID die in deze Kamer had uitgeroepen dat
dit wetsontwerp moest worden tegengehouden ? VU&ID
stemt zonder enige scrupule tegen het belangenconflict.
Het Brussels VU&ID-lid Gatz verdedigt de versoepeling
van de wetgeving, ik citeer :
Als men blijft herhalen dat
al de vreemdelingen potentie¨le Franstaligen zijn, dan
vervult men zijn eigen profetie
. Met zijn uitspraak gaat
Gatz diametraal in tegen het standpunt dat de CVP en
VU&ID op een gemeenschappelijke persconferentie had-
den ingenomen. Op het ogenblik dat VU&ID de eigen
woorden hard kan maken en kan tonen dat ze het meent
met haar oppositiewerk in deze Kamer, redt ze eens te
meer de federale regering. Wat een toestand !
Dit wetsontwerp van de nationaliteit op aanvraag, dit
schandalig nefaste wetsontwerp kon wel degelijk worden
tegengehouden. Als de Vlaamse partijen een minimum
aan zelfrespect en solidariteit met de Brusselse Vlamin-
gen hadden getoond, hadden ze dit dossier een com-
munautaire behandeling gegeven. Dit dossier heeft im-
mers een gigantische weerslag op de communautaire
verhoudingen in dit land en vooral in de hoofdstad. Dit
dossier hoort thuis in de Costa. Dit is te veel gevraagd
van het doorzicht van de Costagangers. De Franstaligen
slagen erin al de voor hen belangrijke dossiers zoals de
nationaliteitsverwerving, de financiering van het onder-
wijs en de kwestie van het Brussels gerecht zo ver
mogelijk weg te houden van het Costa-overleg. De
Vlaamse partijen blijven achter met de dossiers waarin zij
vragende partij zijn. Van een goede strategie gesproken !
Uit dit nare verhaal kan slechts e´e´n les worden getrok-
ken. De houding van de CVP, de VLD en VU&ID is
identiek. Als ze in de oppositie zitten, schreeuwen ze
moord en brand en schermen ze met de Vlaamse
belangen. Als ze zelf aan de macht zijn, op om het even
welk beleidsniveau, offeren ze de Vlaamse belangen op
voor het hoger Belgisch belang en planten ze de Brus-
selse Vlamingen het mes in de rug.
Dames en heren van de CVP, VU&ID en VLD, uw
Vlaamse reflex is niet meer dan een schijnvertoning, wat
window dressing. Alleen de vetpotten en ministerporte-
feuilles zijn voor u van belang. U bent allemaal even
ongeloofwaardig !
Collega's, het behoeft weinig betoog dat dit wetsontwerp
in de eerste plaats electorale bedoelingen heeft.
Het wetsontwerp kwam er ter compensatie van het
algemeen vreemdelingenstemrecht. In de praktijk gaat
dit wetsontwerp echter veel verder. Het impliceert immers
stemplicht alle niveaus. De haast waarmee dit dossier
door het parlement wordt gejaagd, heeft alles vandoen
met de komende gemeenteraadsverkiezingen. Bepaalde
partijen hebben dringend nood aan een snelle en mas-
sale uitbreiding van hun kiezerskorps. Deze wet dient
HA 50
PLEN 033
23
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
niet - wat van elke wet mag verwacht worden - het
algemeen belang, maar de particuliere belangen van een
aantal partijen. Daarom alleen al is deze wet een van de
meest immorele die ooit in dit halfrond werden bespro-
ken.
Deze wet dient onder meer de belangen van de aftandse
SP die in bepaalde steden tot 30% en meer van haar
aanhangers is kwijtgespeeld. De SP smeekt en bidt om
nieuwe kiezers. Dankzij deze wet zien de Vlaamse
socialisten de kans schoon om hun verouderd en afkal-
vend kiespubliek versneld te vervangen door vreemde-
lingen. Deze wet dient eveneens de belangen van AGA-
LEV, de vreemdelingenpartij bij uitstek die er openlijk
voor uitkomt dat ze deze wet wil gebruiken in haar strijd
tegen het Vlaams Blok en die de vreemdelingen in
Antwerpen nu reeds oproept massaal en snel de Bel-
gische nationaliteit aan te vragen.
Ik heb het reeds uitgebreid gehad over de Franstalige
partijen en hun overduidelijke strategie tegen de Brus-
selse Vlamingen.
Dan blijft er nog de VLD over. De VLD, de enige partij die
zeker weet geen electoraal voordeel te halen uit de
nieuwe wet, heeft er wel alle belang bij dat deze perfide
wet zo snel mogelijk wordt goedgekeurd. Hoe langer
ermee gewacht wordt, hoe groter immers kans dat de
kiezer zich op 8 oktober nog alles zal herinneren.
Daarom moest deze immorele wet er zo snel komen.
Daarom wordt dit wetsontwerp aan deze Kamer opge-
drongen zonder dat daaraan iets is veranderd in de
commissie en zonder dat de parlementsleden hun demo-
cratische rol konden spelen.
In de Kamercommissie voor de Justitie hebben zich
onwaarschijnlijke taferelen afgespeeld. De minister van
Binnenlandse Zaken had in een brief aan zijn collega van
Justitie
laten
weten
dat
het
volgens
de
dienst
Vreemdelingenzaken in de praktijk bijna onmogelijk zal
zijn om binnen de vereiste termijn van e´e´n maand advies
te geven. We vernemen zelfs dat dit op dit moment
negen maanden duurt. Ee´n maand is in de praktijk dus
totaal onmogelijk.
Toch komt minister Verwilghen zonder scrupules aan de
commissie vertellen dat er geen vuiltje aan de lucht is en
dat Binnenlandse Zaken zijn rol wel zal kunnen vervullen.
Alle problemen zijn dus van de baan. Er mag niet eens
een hoorzitting komen met de mensen van de dienst
Vreemdelingenzaken over de haalbaarheid van deze
wet.
Ik zal het verslag even raadplegen omdat het misschien
interessant is te weten wat er over de zaak van het parket
en over de adviestermijn van e´e´n maand die het parket
nog zou hebben in de commissie voor de Justitie is
gezegd. De heer Van Peel had meegedeeld dat hij het
zou bestuderen. De minister verduidelijkt dat er vooraf
een gesprek heeft plaatsgevonden met de procureurs-
generaal. Daar is gepeild naar de haalbaarheid van de
termijn van e´e´n maand. Uit dit gesprek bleek dat de
termijn haalbaar was.
Ik zal dit nu vergelijken met de notulen van het college
van procureurs-generaal dat hierover heeft beraad-
slaagd. Hierin kondigt de minister aan om schriftelijk het
advies van het college te vragen. U hebt dit niet gedaan,
mijnheer de minister. Er is enkel een initieel gesprek
geweest.
Mijnheer de minister, in de commissie voor de Justitie
hebt u ons voorgelogen. U hebt ons gezegd dat alles in
orde was en dat er misschien alleen in Brussel een
probleem zou zijn. Dit blijkt echter allerminst uit deze
notulen. In de praktijk is er geen aanvraag geweest. Dit
blijkt des te meer uit de brief van advocaat-generaal
Jacques De Lentdecker. Hij zegt dat hij zelf nog advies
moet inwinnen bij de diverse parketten. Er is dus mogelijk
niet alleen een groot probleem inzake Brussel, maar ook
in de andere parketten. U hebt ons dat niet verteld.
Integendeel, u hebt ons verteld dat alles in orde was.
Dit is een incident van de hoogste orde, mijnheer de
minister. U hebt de commissie voor de Justitie voorgelo-
gen. U hebt onder dat mom ook geweigerd om een
hoorzitting te laten plaatsvinden. Het was allemaal niet
meer nodig, omdat het parket zijn rol had gespeeld en
alles aankon. Nu blijkt dat het parket zijn rol helemaal niet
aankan.
We gaan dan ook deze vergadering vragen om zo snel
mogelijk tot het besluit te komen om dit ontwerp terug
naar de commissie voor de Justitie te verzenden. Zo
kunnen de leden van de commissie te weten komen of de
parketten inderdaad in staat zijn om het advies op e´e´n
maand tijd te leveren.
Mijnheer de minister, ik neem het u bijzonder kwalijk dat
u aan de commissie voor de Justitie heel andere dingen
zegt dan wat er in werkelijkheid gebeurt. U schudt van
nee. U zult het dan eens moeten komen uitleggen. Ik vind
het bijzonder merkwaardig wat er uit de teksten van het
college van procureurs-generaal blijkt.
De oppositie merkt op dat de talloze manieren waarop
men zijn identiteit en geboorte zal kunnen bewijzen, de
poort wagenwijd openzet voor misbruiken, vervalsingen
en het fabriceren van bewijsmateriaal. Er zijn dus sanc-
ties nodig om dit gedrag te beteugelen. Als dit gezegd
wordt, wordt de oppositie weggehoond.
Bij de VLD weet men heel goed wat de gevaren en
risico's van deze wet zijn. Maar deze partij heeft nu
eenmaal besloten alles kritiekloos door te slikken om de
24
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
kiezer in verwarring te brengen. Om de schijn van enig
verzet hoog te houden, werd Kamerfractieleider Cove-
liers in het veld gestuurd om mist te spuien en om de ene
dolle uitspraak na de andere te doen.
In de praktijk blijkt dat allemaal boter aan de galg. De
versoepeling van de nationaliteitsverwerving zou worden
gekoppeld aan het snelrecht, collega Coveliers en dit is
niet gebeurd. Het had trouwens geen enkele zin. De
nationaliteit zou opnieuw worden afgenomen.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : Ik stel vast dat u nu ook
al De Morgen leest.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Uiteraard. Ik
lees alle kranten. U hebt het niet alleen in De Morgen
verklaard. U hebt op tal van plaatsen verklaard dat de
koppeling aan het snelrecht een vereiste was. Het was
een loze eis, want het ene heeft niets met het andere te
maken. In deze meerderheid koppelt men blijkbaar alles
aan alles. Niettemin, u bent ook op dit vlak op uw bek
gegaan.
U hebt ook gezegd dat de nationaliteit zal worden afge-
nomen van diegenen die zich niet integreren, achteraf de
taalkennis niet zouden kunnen bewijzen of zich zouden
bezondigen aan uithuwelijken. Ook dat is nonsens ge-
bleken. U bent teruggefloten door uw eigen partij-
voorzitter. U hebt onder meer gezegd dat het vermoeden
van integratie weerlegbaar zou zijn. Ook voor deze
uitspraak werd u door partijgenoten teruggefloten. Wij
weten nu wat er van aan is. Op alle vlakken werd u op
een vernederende wijze teruggefloten, was het niet door
VLD-voorzitter De Gucht, dan was het door de minister of
door collega Talhaoui. U bent meermaals op een verne-
derende manier op uw plaats gezet.
Het voorstel van de heer De Gucht, dat de uitkering zou
koppelen aan integratie, zijn al even ongeloofwaardig
gebleken. Dat werd hier reeds toegelicht.
Feit is en blijft dat de naturalisatie het enige momentum is
waarop men buitenlanders echt zou kunnen aanzetten
zich te integreren, het enige moment waarop men de
onwil tot integratie daadwerkelijk kan sanctioneren door
de nationaliteit niet toe te kennen. Dit instrument gooit de
VLD nu definitief in de vuilnisbak, waardoor de zo ge-
hoopte integratie van buitenlanders minder dan ooit kans
op slagen zal hebben. Ik citeer opnieuw :
Zij die kiezen
voor de Belgische nationaliteit moeten vooraf het bewijs
leveren dat zij daadwerkelijk de bedoeling hebben zich in
onze samenleving te integreren. Als u deze integratiewil
niet in de wet opneemt, zult u de spanningen tussen
migranten en niet-migranten alleen laten toenemen,
meer nog, u zult ze institutionaliseren
. Deze wijze
woorden waren van uw voorganger, Patrick Dewael, hier
in de Kamer uitgesproken vo´o´r de verkiezingen en hij had
overschot van gelijk.
Mijnheer Coveliers, ik geef nog een laatste citaat en u
mag raden van wie het is :
De kennis van de taalwet is
ook een essentieel element. Er zijn weinig landen waar
de nationaliteit kan worden bekomen zonder te bewijzen
dat men de taal spreekt van het land. Ook in de Vere-
nigde Staten moet de aanvrager een summiere kennis
hebben vooraleer hij de eed mag afleggen om het
staatsburgerschap te verkrijgen. Hoe kan men zich inte-
greren in een gemeenschap ? Hoe kan men de wil
hebben om tot een gemeenschap te behoren als men
niet in staat is de officie¨le berichten te begrijpen of een
krant te lezen ? Als men tot een gemeenschap wil
behoren en er ook een stem wil uitbrengen, dan is het
toch evident dat men aan de democratie participeert, dat
men minstens verstaat wat er wordt gezegd
. Mijnheer
Coveliers, dit zijn uw woorden in de Senaat vorig jaar bij
de versoepeling van de nationaliteit. U verweet de CVP
terecht de wet te versoepelen.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : In tempore non sus-
pecto.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Vandaag
maakt u een bocht van 180 graden. U doet diametraal het
tegenovergestelde. Het laatste greintje controle op de
integratiewil en de taalkennis hebt u prijsgegeven en
overboord gegooid.
Tot op heden hebt u nog geen enkel inhoudelijk argument
gegeven om mij tegen te spreken. Ik haal alleen uw
woorden van vroeger aan en vergelijk ze met de tekst die
vandaag ter stemming ligt.
Mijnheer Coveliers, uw partij heeft maar e´e´n doel voor
ogen, met name deze schandelijke wetswijziging zo snel
mogelijk doen vergeten. Wij beloven u plechtig dat wij de
komende
maanden
tot
aan
de
dag
van
de
gemeenteraadsverkiezingen uw kiezers zullen blijven
wijzen op dit kiezersbedrog en op de uitlevering van ons
land in het algemeen en van Brussel in het bijzonder aan
de buitenlanders.
Ondertussen vergeten we niet, mijnheer Van Peel, wie er
aan de basis ligt van de lakse nationaliteitswetgeving van
ons land, die we nog steeds kennen. De kritiek die
vandaag door de CVP wordt opgeworpen, is natuurlijk al
te doorzichtig. De CVP werpt zich nu op als de kampioen
van de integratiegedachte, maar het is net uw partij die er
in de vorige legislatuur voor zorgde dat de integratie-
vereiste nauwelijks nog iets zou voorstellen.
In overleg met niemand minder dan uw heilige pater
Leman werd een simplistische vragenlijst opgesteld
waarbij het zou volstaan om af en toe naar een Europese
radiozender te luisteren om als gei¨ntegreerd beschouwd
te worden. Een van de tien vragen positief beantwoorden
was volgens een onderzoek van een journalist van de
Financieel-Economische Tijd voldoende om als gei¨nte-
HA 50
PLEN 033
25
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
greerd beschouwd te worden. Uw integratietoets stelde
bijgevolg nauwelijks iets voor, het was niet meer dan een
schaamlap om te vermijden dat de CVP na het akkoord
met het FDF over het Eurostemrecht helemaal op zijn
bek zou gaan. Uw partij is er verantwoordelijk voor dat de
nationaliteitswetgeving sinds 1984 altijd maar verder
versoepeld werd tot de dubbele nationaliteit werd inge-
voerd en daarmee ook de discriminatie van onze eigen
bevolking. Aan uw partij hebben we te danken dat het
aantal naturalisaties via de Kamer vervijfvoudigde van
2000 per jaar in 1993 tot 10 000 en meer per jaar in deze
tijd en dat vele tienduizenden buitenlanders - in 1998
waren het er 35 000 waarvan de helft in Brussel - zonder
enige moeite de nationaliteit krijgen toegekend.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer Laeremans, ik
ben zeer verheugd dat u al deze feiten opsomt, want het
is inderdaad zo dat wij hebben gezorgd voor een grote
versoepeling van de nationaliteitswetgeving, maar bin-
nen grenzen die duidelijk afgebakend waren. Die gren-
zen worden nu verlaten. Maar met alle vorige stappen die
werden gezet, zijn wij het grondig eens. Die hebben we
zelf gei¨nitieerd. Ik ben blij dat u dat nog eens duidelijk in
de verf zet. Dat maakt nog eens duidelijk hoever onze
standpunten van elkaar verwijderd zijn. Dat was uw
bedoeling en dat was ook mijn bedoeling. Dat hebben we
dan samen vastgesteld.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, dit verergert het debat. Ik wil beklemtonen dat
de versoepeling die er is geweest, zodanig erg is dat er
uiteindelijk alleen nog een schaamlapje van integratie-
controle overblijft. Waar u zoveel misbaar maakt, hebt u
zelf het pad gee¨ffend. U hebt de VLD de argumenten
gegeven om ook dat schaamlapje weg te slaan. Er was
nauwelijks nog controle.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Is dat geen wereld van
verschil ? Is de mogelijkheid geven aan de gemeen-
schappen om op basis van die vragenlijst in verband met
integratie inburgeringscursussen te organiseren, geen
wereld van verschil met het voorliggende ontwerp. Dat is
een wereld van verschil bijna zo groot als de wereld van
verschil tussen u en mezelf.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Wat het aspect
van het parket betreft, hebt u gelijk. Van vier maand naar
e´e´n maand is een groot verschil. Maar voor de controle
van de integratie is het verschil er nauwelijks. Ik zeg net
dat de vragenlijst die door pater Leman mee gesugge-
reerd is en die zo hard verdedigd werd door de vorige
minister van Justitie, nauwelijks iets te betekenen had en
dat het volstond om naar een Belgische radiozender te
luisteren om als gei¨ntegreerd beschouwd te worden.
Door die vragenlijst zou er nauwelijks nog controle van
die integratie geweest zijn. De vragenlijst is er niet
gekomen omdat minister Verwilghen de lijst op de lange
baan heeft geschoven. Er zou nauwelijks enige controle
van integratie geweest zijn. Het verschil was dat er nog
een controle was. Dit is in tegenstelling tot het voorstel
van de VLD. Het parket zou nog via de politie aan huis
komen. Dat valt nu weg. In die zin is het huidige
wetsontwerp een belangrijke verslechtering van de situa-
tie. Jullie zijn in grote mate verantwoordelijk voor wat er
vandaag gebeurt. Jullie hebben het pad gee¨ffend waar
de VLD vandaag over voortijlt.
Waarde collega's, de Belgische nationaliteit wordt in alle
betekenissen van het woord gratis. Er wordt, buiten een
kort verblijf van amper drie jaar, geen enkele vereiste
meer gesteld. Buitenlanders die zich tot de Kamer wen-
den, hoeven zelfs niet meer te beschikken over een
permanente verblijfsvergunning. Aangezien zoiets ner-
gens anders in Europa bestaat, is dit een regelrechte
smeekbede aan al wie naar Europa wil uitwijken om dit
via ons land te doen. Meer dan ooit worden wij de
toegangspoort tot Europa want bij ons is de drempel het
laagst. Samen met de regularisatiepolitiek, het gulle
OCMW-beleid voor buitenlanders, de lakse asielpolitiek
en de wetgeving inzake gezinshereniging zal dit zorgen
voor een nieuwe onophoudelijke immigratiestroom naar
dit land. Nu al wordt in Oost-Europa via Internet door
mensenhandelaars publiciteit gemaakt voor onze lakse
nationaliteitswetgeving. Ik ben benieuwd wat we binnen-
kort nog allemaal op Internet te lezen zullen krijgen.
Ook inzake de binnen-Europese immigratiebewegingen
zal deze soepele wetgeving een aanzuigend effect ver-
oorzaken. Wanneer binnenkort dertien nieuwe lidstaten
zullen toetreden tot de Europese Unie, zullen de tiental-
len miljoenen inwoners van die landen dank zij de
nai¨viteit van het huidige Europese beleid onbeperkt vrij
verkeer hebben in heel Europa en bijgevolg vrij
vestigingsrecht hebben, ook die Oost-Europeanen die
vandaag nog worden teruggestuurd naar hun land van
herkomst, ook de Kosovaren, de Roemenen, de zigeu-
ners die bij honderdduizenden staan te drummen om
naar West-Europa te mogen trekken. Te vrezen valt dat
dit ook zal gelden voor de Turken want die zullen
blijkbaar ook bij de Europese Unie mogen. Morgen zullen
al die gelukzoekers onmogelijk teruggestuurd kunnen
worden omdat ze hier verblijfsrecht hebben. Precies
omdat wij zo kwistig met onze nationaliteit omgaan zal
ons land, door de internationale functies van Brussel nu
al zo overspoeld, meer dan ooit de aantrekkingspool, the
place to be worden.
Elke overheid die rekening wil houden met de belangen
van de eigen bevolking zou in een dergelijke situatie voor
strenge toetredingscriteria zorgen, precies om te vermij-
den dat de eigen bevolking onder de voet wordt gelopen
en niet langer baas is in eigen land. Niet zo in Belgie¨. Hier
worden alle remmen losgelaten, hier wordt het signaal
uitgezonden dat iedereen hier kan komen en blijven en
26
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
mee ons lot kan bepalen, zonder dat daar ook maar e´e´n
inspanning voor nodig is en met het volledige behoud van
de eigen identiteit. Dat is inderdaad de kern, de centrale
boodschap van dit wetsontwerp. Het komt er niet op aan
om zich aan te passen. Integratie is niet langer nodig.
Iedereen kan zonder enig probleem zijn eigen culturele
identiteit behouden. Alle culturen mogen op dezelfde voet
behandeld worden en zijn voortaan gelijkwaardig aan de
onze in ons land.
Dit wetsontwerp is inderdaad een hoogfeest van de
multiculturele waanzin. Daarom is dit ook zo'n grote
overwinning voor de linkerzijde en in het bijzonder voor
Agalev, dat de culturele homogeniteit van Vlaanderen al
zo lang een doorn in het oog vindt. Wij mogen niet langer
eisen dat buitenlanders zich aan ons aanpassen. Neen,
wij moeten ze in heel hun eigen culturele eigenheid
respecteren, want hun aanwezigheid kan in de ogen van
de groene dogmatici niets anders zijn dan een verrijking
voor onze samenleving. Agalev heeft in dit dossier, dat
moeten wij ruiterlijk erkennen, met open kaarten ge-
speeld. Voor iedereen is nu duidelijk dat die partij de
voorbije jaren vergleden is van een groene partij die de
milieuproblemen bovenaan de agenda plaatste naar een
multiculturele partij, een vreemdelingenpartij waarvoor
het milieuthema duidelijk ondergeschikt is geworden. De
dossiers waarin deze partij zich samen met Ecolo de
laatste tijd geprofileerd heeft en waarvoor ze gevochten
heeft
zijn
niet
de
milieudossiers,
maar
wel
de
vreemdelingendossiers, met name de versoepeling van
de nationaliteit, de grootschalige regularisaties, het suc-
cesvolle verzet tegen de gedwongen uitwijzingen enzo-
voort. Agalev deinsde er zelfs niet voor terug om in dit
toch wel zeer delicate dossier een kamerlid naar voren te
schuiven dat zelf over de dubbele nationaliteit beschikt
en waarvan het helemaal niet duidelijk is of ze nu
namens haar kiezers, namens de bevolking of namens
de Marokkaanse gemeenschap in dit land spreekt.
De heer Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
Laeremans, ik vind het beschamend wat u daar zegt. Als
er nu e´e´n iets is dat ik bepaalde mensen verwijt, dat ik
een bepaalde politieke partij verwijt, dan is het die
verkramptheid, die houding van bange, blanke man. U
keert terug naar een achterhaalde achttiende-eeuwse
volkseigenheid die niet voor andere zaken openstaat.
Bovendien durft u te verwijzen naar kamerleden die door
hun aanwezigheid in het parlement duidelijk maken dat
het, zelfs vanuit een eerste of tweede generatie, perfect
mogelijk is om op een gei¨ntegreerde manier aan deze
maatschappij deel te nemen. Als u daarmee problemen
hebt, betekent dit dat u het nooit heeft over integratie of
een open samenleving, maar dat u eigenlijk streeft naar
een gesloten samenleving waar men van de anderen
geen integratie maar assimilatie eist. Dat is in deze
wereld, waar er inderdaad een pak problemen zijn en
waar we inderdaad stappen moeten vooruit zetten, een
gevaarlijke houding.
Bovendien zet u via dergelijke redeneringen groepen
mensen tegen elkaar op. Dat zullen wij blijven bestrijden,
uit overtuiging en vanuit een groene houding.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Collega Taver-
nier, ik ben blij dat u het thema aansnijdt. Voor ons is het
geen probleem op zich dat mensen die hier de nationa-
liteit hebben verkregen, hier worden verkozen. Wij vinden
het wel problematisch dat sommige mensen een dubbele
nationaliteit hebben. Zij nemen daarmee ook een zeer
dubbelzinnige houding aan. Ik zal dat zo dadelijk beter
illustreren. In Duitsland, waar de groenen en socialisten
aan de macht zijn, is de wetgeving ook versoepeld, maar
moet men tussen 18 en 23 jaar een ondubbelzinnige
keuze maken tussen de oorspronkelijke nationaliteit en
de nieuwe nationaliteit. Hier gebeurt dat niet. Daardoor
kan het dat er in dit halfrond mensen met een dubbele
nationaliteit zitten, die de ene dag voor de ene groep
spreken en de andere dag voor de andere. Het stoort me
vooral dat uw kamerlid voortdurend doet alsof zij namens
de hele Marokkaanse gemeenschap spreekt. Ik vraag mij
af voor wie zij spreekt. Spreekt zij namens haar kiezers of
neemt ze het steeds opnieuw voor de vreemdelingen-
lobby op ? Zelfs in dossiers in verband met criminaliteit
bij vreemdelingen neemt zij het per definitie voor hen op.
Zij is blijkbaar door die nationaliteit gebonden. Ik heb mij
deze zomer bijzonder gee¨rgerd over de lofbetuigingen
van uw collega bij het overlijden van Koning Hassan van
Marokko. Zij betitelde hem als een wijs man. Die man
was toch een toonbeeld van corruptie ! Hij was allesbe-
halve een voortrekker van mensenrechten en democra-
tie. Opeens was het basisdemocratisch gedachtegoed
van Agalev nog een flinterdunne vernislaag. Ik vraag mij
dus af voor welke nationaliteit zij spreekt en handelt.
Nogmaals, wij hebben een vrij uitvoerige nota gemaakt
over nationaliteit en integratie. Wij pleiten niet voor een
ommuurde samenleving, voor een volledig gesloten
Vlaanderen. Wij willen wel dat mensen die hier blijven,
ondubbelzinnig voor onze samenleving kiezen. Zij mo-
gen niet uit verschillende ruiven tegelijk eten. Dat is onze
stelling.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik wens slechts een inlichting te geven. Ik heb
daarnet een antwoord gekregen van minister Duquesne
op een schriftelijke vraag over het aantal bipatriden in dit
land. Daaruit blijkt dat er in 1989 ongeveer 400 000
bipatriden waren. Op 1 oktober 1999 was dit aantal
gestegen naar bijna 700 000. Dat betekent dus dat er op
10 jaar tijd 300 000 bipatriden zijn bijgekomen.
HA 50
PLEN 033
27
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Collega's,
wanneer wij ons verzetten tegen de multiculturele ideo-
logie, de ideologie van Agalev en de linkerzijde, tegen de
multiculturele verdwazing, dan is dat niet zomaar. Dit
heeft een reden. Er zijn namelijk geen voorbeelden van
een geslaagde multiculturele samenleving, met name
een samenleving waar op hetzelfde grondgebied ver-
schillende culturen samenleven, die elkaar ten volle
respecteren. Altijd opnieuw moeten wij vaststellen dat
dergelijke situatie hoogstens tijdelijk is en dat uiteindelijk
de ene cultuur de andere gaat domineren en doordrin-
gen. Dat is dan nog de meest gunstige evolutie. Heel
vaak draait het erop uit dat er een regelrecht conflict
ontstaat tussen de bevolkingsgroepen en dat men in een
kruitvat belandt. De meest recente en spraakmakende
voorbeelden daarvan zijn Beiroet en Sarajevo, maar er
zijn natuurlijk talloze andere voorbeelden te vinden. Een
duurzame, geslaagde multiculturele samenleving bestaat
niet : dit is een gevaarlijke illusie en raddraaierij. Precies
daarom is het zo belangrijk dat van mensen die hier echt
willen verblijven wordt gee¨ist dat zij zich volledig aanpas-
sen, dat zij Vlaming worden onder de Vlamingen of Waal
onder de Walen.
Wanneer wij ons verzetten tegen de multiculturele ideo-
logie en tegen het vreemdelingenbeleid van deze en
vorige regeringen, is dat niet omdat wij om het even
welke buitenlander afwijzen - dit stond zo reeds in mijn
tekst, mijnheer Tavernier - en zijn integratie willen belet-
ten, wel integendeel. Dat gebeurt dan omdat wij vaststel-
len dat zeer grote groepen buitenlanders op vele plaat-
sen in onze steden de meerderheid van onze bevolking
zijn gaan uitmaken, dat zij zich in de onmogelijkheid
bevinden om zich nog te integreren in onze samenleving
en dat zij bewust kiezen voor de gettovorming en zich
niet langer wensen te integreren.
Wanneer wij ons verzetten tegen de multiculturele ideo-
logie, dan is dit omdat wij grote vraagtekens zetten bij de
inplanting en de inpasbaarheid van een onverdraagzame
godsdienst in dit land, met name de islam. Deze onver-
draagzaamheid stellen wij niet enkel vast bij heel wat
volgelingen en politieke leiders. Dat op zich vormt natuur-
lijk geen bewijs van onverdraagzaamheid. Ook andere
godsdiensten, zoals de christelijke, hebben zich in be-
paalde periodes immers als onverdraagzaam laten ken-
nen. Wij kunnen die onverdraagzaamheid echter lezen in
de koran zelf en in de uitspraken die aan de grote
veldheer en profeet Mohammed worden toegeschreven.
De oproep tot haat en strijd tegen de ongelovigen, tot het
ombrengen van joden en christenen, is daar namelijk
schering en inslag. Dat zult u toch niet ontkennen !
De heer Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO) : En uw oude
testament dan ?
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : De koran is
nog altijd hun heilige boek, mijnheer Tavernier. De fatwa
over Rushdie is toch iets van deze tijd. Dit is gewoon de
toepassing van paragraaf 489 :
Als zij zich van u afke-
ren, grijp hen en breng hen ter dood, alwaar gij hen maar
vindt
. Zo staat het in de koran : iemand die geloofsafval-
lig is, moet ter dood worden gebracht. Dit wordt in de
praktijk toegepast op Rushdie. Dat zijn zaken die men
toch niet zomaar uit de lucht grijpt. Dat heeft met de
kruisvaarders niets te maken, want dat is 800 of 900 jaar
geleden. Rushdie is echter van deze tijd, dat is actueel :
die man leeft nog altijd ondergedoken. Ik denk dat u het
met mij onmogelijk oneens kunt zijn. Deze uitspraken
komen dus niet uit de geschriften van een of andere
ayatollah, maar zijn rechtstreeks afgeleid uit de koran.
Collega's, onze vrees voor de oprukkende islam in
Europa is inderdaad niet zo maar op los zand gebouwd,
maar op concrete feiten : op de vaststelling dat zodra
landen door het meerderheidsprincipe in islamitische
handen komen, de gelijke behandeling van de onderda-
nen wordt opgeschort en dat er een voorkeursbehande-
ling start van de islamitische onderdanen en de verdruk-
king van de anderen. Daarvoor zijn wij bevreesd en
daarom is het zo uiterst belangrijk dat mensen die hier
willen blijven en mee het beleid en de toekomst van dit
land willen bepalen, moeten aantonen dat zij zich hebben
gei¨ntegreerd, de normen en waarden van onze westerse
samenleving tot de hunne hebben gemaakt, afstand
hebben genomen van hun oorspronkelijke nationaliteit en
ondubbelzinnig voor ons land en onze samenleving
hebben gekozen.
In Duitsland moet men tussen de leeftijd van 18 en
23 jaar een nationaleitskeuze maken. Waarom kan dit
wel in Duitsland, waar de Groenen aan de macht deel-
nemen, en niet bij ons ?
Collega's, de regering denkt het vreemdelingenprobleem
op een totaal andere wijze te kunnen oplossen dan onze
oosterburen, namelijk door een grote verdwijntruc toe te
passen. Alle vreemdelingen krijgen gratis een identiteits-
kaart en zonder dat er enige inspanning van hun kant
wordt gevraagd worden zij gebombardeerd tot
nouveau
belge
.
Wij vrezen dat het vreemdelingenprobleem via deze weg
meer dan ooit op de spits zal worden gedreven en dat de
polarisatie sterker zal zijn dan ooit. De integratie wordt op
deze wijze meer dan ooit tegengegaan. De autochtone
bevolking zal het helemaal niet slikken dat de Belgische
nationaliteit zo maar te grabbel wordt gegooid en cadeau
gedaan, zonder enige tegenprestatie. Mijnheer Tavernier,
u vraagt trouwens bijzonder veel van onze mensen en
van de autochtone bevolking. Zij moeten het toch alle-
maal slikken, de onleefbaarheid in de steden, de drama-
tische onveiligheid van de binnensteden, de systemati-
sche
gettovorming,
de
blijvende
en
stelselmatige
toename van het aantal vreemdelingen, zowel via de
gezinshereniging - alleen al in Brussel kwamen er zo
1 800 burgers bij in 1 jaar tijd - als langs illegale weg, de
blijvende toename van asielzoekers en asielcentra.
28
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
Bange ministers hebben de moed niet om een daadwer-
kelijk repatrie¨ringsbeleid voor illegalen op poten te zet-
ten. U vraagt wel zeer veel van de mensen die dat
allemaal moeten dulden. Nu, vandaag, komt het orgel-
punt, het uitstrooien van de identiteitskaarten over ieder-
een die zijn hand opsteekt. Ik vrees, mijnheer de minister,
dat de grote verdwijntruc die u vandaag wil laten van start
gaan, zeker niet zal leiden tot de oplossing van het
vreemdelingenvraagstuk, wel integendeel. Het enige wat
u zal bereikt hebben is dat deze nieuwe Belgen door veel
mensen nooit als volwaardige landgenoten zullen wor-
den aanzien.
Zelfs wanneer u uw standbeeld, waarover ik het daar-
straks had, niet krijgt, mijnheer de minister, dan nog zal u
de geschiedenis ingaan als de man die de nationaliteit
totaal inhoudsloos en waardeloos heeft gemaakt. Meer
dan ooit tevoren staat de Belgische identiteit gelijk met
het absolute niets, met de totale leegte. Het artificie¨le en
kunstmatige van de Belgische staat wordt nu wel bijzon-
der duidelijk en dat is dan het enige positieve punt van
het hele verhaal. De geloofwaardigheid van de Belgische
staat zal alleen maar dieper wegzakken en steeds meer
mensen zullen zich met weerzin en misprijzen van deze
wanstaat afkeren.
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, j'inter-
viens au nom du groupe Ecolo-Agalev. Je serai suivi par
Mmes Leen, Coenen et Talhaoui, lesquelles prendront
aussi la parole au nom de ce groupe.
Le projet dont nous avons de´battu en commission de la
Justice proce`de directement de la de´claration gouverne-
mentale et de son application. Que nous dit clairement et
explicitement cette de´claration gouvernementale ?
Le
gouvernement estime que l'acquisition de la nationalite´
belge est un facteur d'inte´gration important dans notre
socie´te´. Afin de favoriser cette inte´gration, des modifica-
tions importantes seront apporte´es au Code de la natio-
nalite´ belge, en particulier au sujet de la proce´dure
d'acquisition de la nationalite´ belge par voie de naturali-
sation qui sera aligne´e sur la proce´dure actuelle de
de´claration de nationalite´. Plus pre´cisement, la demande
de naturalisation sera gratuite et elle contiendra l'enga-
gement du demandeur de respecter la Constitution et les
lois du peuple belge ainsi que la Convention europe´enne
des droits de l'homme et des liberte´s fondamentales et
elle exprimera la volonte´ d'inte´gration. Les dispostitions
de l'article 15 du Code de la nationalite´ belge seront
revues dans le but de supprimer le questionnaire. En
outre, l'arre^te´ royal du 13 de´cembre 1995 relatif aux
documents a` fournir par le demandeur sera modifie´
comme suit : primo, acte de naissance du demandeur ou
document e´quivalent de´livre´ par les autorite´s diplomati-
ques ou consulaires du pays d'origine. En cas d'impos-
sibilite´ ou de difficulte´ se´rieuse a` se procurer cet acte, il
peut e^tre remplace´ par acte de notorie´te´ vise´ aux articles
71 et 72 du Code civil. De plus, poursuit le texte adopte´
par la Chambre a` la mi-juillet, le ro^le du parquet sera
rede´fini. Ainsi, le parquet se prononcera-t-il dans un de´lai
d'un mois sur l'existence e´ventuelle de faits personnels
graves dans le chef du demandeur. Ce n'est que si cet
avis est ne´gatif que le dossier sera transmis a` la Cham-
bre des repre´sentants pour de´cision. Dans le me^me
esprit, le ministre de la Justice enverra au parquet une
circulaire afin de combattre les demandes de naturalisa-
tions qui visent un but criminel. La de´claration de natio-
nalite´ elle-me^me sera simplifie´e en re´duisant le de´lai
d'avis du parquet a` un mois et en assouplissant les
conditions d'a^ge. Le gouvernement introduira au parle-
ment les projets concerne´s imme´diatement apre`s les
accords de l'e´te´. Il e´valuera la nouvelle re´glementation
un an apre`s son entre´e en vigueur.
Voila` sur quoi repose
le texte dont nous de´battons aujourd'hui en assemble´e
ple´nie`re. En ce qui concerne les e´cologistes, ce texte est,
comme bon nombre d'autres e´le´ments de la de´claration
gouvernementale, un compromis. Est-ce le programme
des e´cologistes ? Non. En tout cas, ce n'est pas leur
programme prioritaire puisque depuis une vingtaine d'an-
ne´es, les Verts relayent une se´rie de revendications
formalise´es par les groupes et associations militant pour
l'octroi du droit de vote aux personnes d'origine e´tran-
ge`re. Nous demandons effectivement dans notre pro-
gramme politique - tout comme nous le demandions aux
e´lections - que pour les e´lections locales, c'est a` dire les
scrutins communaux et provinciaux, le droit de vote et
d'e´ligibilite´ soit reconnu aux personnes d'origine e´tran-
ge`re qui re´sident le´galement depuis au moins cinq ans
sur le territoire. Au terme de la ne´gociation gouverne-
mentale au cours de laquelle chacun a fait valoir son
point de vue, nous avons obtenu une simplification de la
proce´dure d'acquisition de la nationalite´ par de´claration
de nationalite´ ou par naturalisation. Pourquoi ? Parce
que nous constatons, avec d'autres, a` partir des e´chos
recueillis sur le terrain, que bon nombre de cas examine´s
sur la base de l'ancienne le´gislation restent pendants
durant de nombreux mois, voire de nombreuses anne´es,
en de´pit de la pre´sence dans les dossiers d'e´le´ments
objectivement favorables.
Parce que nous pensons que l'interpre´tation de la notion
d'inte´gration de´bouche dans certains cas sur des e´le´-
ments d'arbitraire. Ce compromis rele`verait-il d'un troc
malheureux ou d'une ne´gociation de mauvais aloi entre
des partenaires qui ne seraient pas d'accord sur le fond
et qui proce´deraient de la sorte a` des e´changes sur des
dossiers qui n'auraient rien a` voir ? Je ne le pense pas a`
la lumie`re de deux e´le´ments au moins.
Tout d'abord, les personnes inte´resse´es sont potentielle-
ment les me^mes. On n'en est donc pas a` l'e´change d'un
dossier contre un autre dans le contexte de ce que nous
appelons, avec beaucoup d'auto-de´rision, un
compro-
HA 50
PLEN 033
29
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
mis a` la belge
. Pour ma part, il s'agit d'un vrai compro-
mis qui fait une part importante au fond non seulement
parce que les personnes inte´resse´es sont potentielle-
ment les me^mes, comme je l'ai de´ja` dit, mais aussi parce
qu'il existe un accord de principe sur l'objectif.
De quel objectif s'agit-il ? Dans la revendication du droit
de vote ou d'une proce´dure de naturalisation ou d'acqui-
sition de la nationalite´ simplifie´e, l'objectif est, notam-
ment, de favoriser l'inte´gration et, en particulier, la parti-
cipation politique par le biais du vote. Celui-ci pourra e^tre
atteint par les be´ne´ficiaires de la nouvelle loi en matie`re
de nationalite´, et cela dans des proportions plus larges
puisque les droits qu'ils vont acque´rir gra^ce a` cette
le´gislation vont plus loin que le seul droit de vote aux
e´lections locales qui leur aurait e´te´ accorde´ si nous
avions triomphe´ sur toute la ligne, en tant que Verts, dans
cette ne´gociation.
Oui, le nouveau Belge a le droit de vote a` toutes les
e´lections et, a` ce point de vue, l'objectif est atteint.
Deux autres e´le´ments te´moignent de l'inte´re^t de cette
e´volution le´gislative. Je pense tout d'abord au droit au
travail. Quelqu'un qui devient belge gra^ce a` cette le´gis-
lation obtient, de ce fait, un droit au travail beaucoup plus
e´tendu que celui que lui aurait confe´re´ le simple droit de
voter aux e´lections locales.
En outre, cette nouvelle loi permet a` son be´ne´ficiaire
d'e´viter une e´ventuelle
double peine en cas de
condamnation pe´nale, d'e´viter, au-dela` de la peine pre´-
vue par le juge, un ordre de quitter le territoire pendant au
moins dix ans et de n'y revenir qu'au terme d'une
proce´dure de re´habilitation qui n'est pas automatique.
Tout cela pour dire que je pense qu'il s'agit la` d'un vrai
compromis qui ne fait pas fi des objectifs de fond
poursuivis par les uns et les autres au sein de la coalition
gouvernementale ou en dehors de celle-ci me^me si, pour
nous, le de´couplage nationalite´/citoyennete´ reste une
ne´cessite´ qui, nous l'espe´rons, sera concre´tise´e rapide-
ment, et me^me si cela ne rele`ve pas simplement de
conside´rations ide´ologiques ou acade´miques.
De`s lors, chers colle`gues, quel est le fondement de ce
projet de loi ? Ceci pour relativiser quelque peu un
certain nombre de cris d'orfraies que j'entends a` cette
tribune face a` une simplification, dont certains tiennent
manifestement a` ne voir que de pre´tendus effets pervers
au lieu d'en mesurer les atouts re´els et ave´re´s.
Nous nous re´fe´rons a` une loi du 13 avril 1995, promue
par notre colle`gue, M. Erdman, qui de´ja` comprenait une
importante dimension de simplification. Cette loi centra-
lise les demandes non plus au parquet mais a` la Cham-
bre, le parquet devant e´mettre un avis dans les quatre
mois, les me^mes de´lais e´tant exige´s de l'Office des
e´trangers et des services de la Su^rete´ de l'Etat.
Le ministre de la Justice introduit alors l'obligation d'un
certificat de naissance de´livre´ non plus par l'ambassade
ou le consulat du pays d'origine en Belgique, mais sur
place, ce qui est un e´ve´nement important pour la suite.
Le deuxie`me e´le´ment le´gislatif d'e´volution re´cente re-
pose sur la loi du 22 de´cembre 1998, qui introduit encore
certaines modalite´s de simplification et d'assouplisse-
ment pour les personnes de la seconde ge´ne´ration ainsi
que pour les personnes qui souhaitent obtenir la natio-
nalite´ par le mariage avec une personne de nationalite´
belge.
Dans les deux cas, le questionnaire et l'enque^te sur la
volonte´ d'inte´gration restent une re´alite´. Un certain nom-
bre de ces questions sont ve´cues, parfois objectivement
et a` juste titre, comme parfois humiliantes, relevant d'un
ton moralisateur ou d'une me´thode inquisitoriale. Cela
permet de mesurer l'avance´e de la le´gislation nouvelle
propose´e ici : un principe de pre´somption d'inte´gration,
de`s lors que la personne formule une demande en bonne
et due forme pour be´ne´ficier des nouvelles mesures; une
le´gislation qui pre´voit et consacre la suppression de ce
questionnaire pouvant e^tre ve´cu comme humiliant; une
le´gislation qui assouplit les conditions d'a^ge; une le´gis-
lation qui impose des de´lais de rigueur pour le traitement
du dossier par le parquet et l'Office des e´trangers, dont
les ro^les dans la proce´dure sont repre´cise´s et qui
contient plusieurs re´ponses, apporte´es lors des de´bats
parlementaires, a` certaines critiques relatives aux exi-
gences de de´lais de rigueur. Je voudrais y revenir
brie`vement.
Au-dela` du fait qu'a` l'e´poque, des de´lais de quatre mois
avaient e´te´ laisse´s aux diffe´rents services concerne´s,
force a e´te´ de constater que d'aucuns tiraient sur l'e´las-
tique a` propos du respect de ces de´lais et les outrepas-
saient en fin de parcours.
Nous avons d'abord constate´ que le travail demande´ a`
ces services, a` qui un de´lai sera de´sormais impose´, n'est
plus entie`rement comparable a` celui qui leur e´tait de-
mande´ auparavant dans le cadre des quatre mois.
Aujourd'hui, nous avons enregistre´ que seuls les avis
ne´gatifs doivent e^tre signale´s, comme pre´vu dans la
de´claration gouvernementale.
Par ailleurs, nous avons observe´ de fac¸on tre`s pragma-
tique et concre`te qu'en tout e´tat de cause, la commission
des Naturalisations de notre parlement ne se re´unit que
toutes les six semaines environ, ce qui, de facto, pro-
longe le de´lai et permet encore d'inte´grer et prendre en
compte des avis qui de´passeraient le´ge`rement le de´lai
de rigueur impose´.
Evidemment, la question des moyens des parquets et de
l'Office des e´trangers doit e^tre repose´e, encore qu'un
certain nombre de services de l'administration ou du
30
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
pouvoir judiciaire ont pris la de´sagre´able habitude, chers
colle`gues, depuis quelques mois, de re´sister syste´mati-
quement a` toute forme d'e´volution le´gislative, en bran-
dissant a priori un proble`me de manque de moyens pour
exe´cuter la mission que nous leur confions.
Cette interpellation doit e^tre entendue et faire l'objet de
dialogues et de concertations. Cela fera certainement
l'objet de l'audit de la fonction publique programme´ par
ce me^me gouvernement. Cela fera probablement aussi
l'objet de mesures d'e´valuation qui ne manqueront pas
d'e^tre prises par le Conseil supe´rieur de la justice, lequel
va tout prochainement entrer en fonction. Cela fera enfin
certainement l'objet d'une e´valuation promise pour
l'anne´e prochaine et sur laquelle nombre de ceux qui
voient aujourd'hui davantage les inconve´nients d'une
le´gislation que ses effets positifs re´els et imme´diats
re´attireront sans aucun doute notre attention.
Voila` pour ce qui concerne les de´lais de rigueur. Je
voudrais insister sur la gratuite´ des proce´dures, ce qui
n'est pas rien. Quand on sait les difficulte´s concre`tes que
certains be´ne´ficiaires sous l'ancienne le´gislation devai-
ent affronter - un vrai parcours du combattant -, l'e´valua-
tion des frais lie´s aux formalite´s a` accomplir aupre`s des
autorite´s administratives de leur pays d'origine, au
voyage qui, lui, n'est pas gratuit, au conge´ que l'on doit
prendre par rapport a` sa profession et qui repre´sente
souvent une moins-value, au se´jour sur place, en ho^tel
e´ventuellement, e´tant donne´ que certaines de ces per-
sonnes n'ont plus gue`re d'attaches dans les villes ou`
elles doivent se rendre, tout cela peut repre´senter
quinze, vingt, vingt-cinq mille francs d'impact sur le
budget des demandeurs. De`s lors, la gratuite´ de la
proce´dure est un point non ne´gligeable, de me^me que
l'exemption de formulaires administratifs dans certains
cas.
Monsieur le pre´sident, monsieur le ministre, mesdames
et messieurs, je voudrais laisser la conclusion de cette
contribution au de´bat a` quelqu'un que vous reconnai^trez
rapidement. Elue Bruxelloise de l'anne´e il n'y a pas
longtemps, elle nous a commente´ ce titre dans les
termes suivants :
J'adore ce prix, n'en de´plaise a` l'ex-
tre^me droite. Dommage que ce ne soit pas Ixelloise de
l'anne´e, car au fond, je n'ai jamais quitte´ Ixelles, je n'ai
jamais quitte´ la rue Gray. C'est aussi un prix qui doit
traduire ce que je suis. Ne me parlez pas d'inte´gration :
moi, je suis ne´e ici, j'ai toujours ve´cu ici, et je ne vois pas
finalement a` quoi je devrais m'inte´grer. Quand je me
balade dans les rues de Bruxelles, je me dis : tout cela,
c'est ma vie, c'est un peu moi.
Cette personne, c'est Nabela Benai¨ssa. Elle nous dit
aussi dans un chapitre de conclusion de son livre :
Qui
suis-je ? Une immigre´e. Mais je n'aime pas cette image.
Cessez de me conside´rer de la sorte. Je suis Bruxelloise,
je suis belge. Pourtant, sur ma carte d'identite´, on peut
lire a` la rubrique nationalite´
marocaine. Spontane´ment,
pourtant, je me sens belge. Je suis ne´e ici, et je ne
connais pas d'autres endroits que la Belgique, me^me si
j'ai des racines au Maroc, ou` sont ne´s mes parents, ou`
sont ne´s mes grands-parents. Dans le futur, j'aimerais
posse´der la double nationalite´. Je suis une me´tisse
culturelle. J'ai l'habitude de dire que je suis assise entre
deux chaises et que j'y ai trouve´ une position confortable.
Et comme j'aime mettre des couleurs dans la vie
- e´coutez bien la fin de cette phrase, chers colle`gues de
la nouvelle majorite´ -,
je me de´crirais volontiers comme
un arc-en-ciel.
Le pre´sident : Nous sommes arrive´s au terme de nos
travaux de ce matin. Je rappelle la promesse de la
Chambre : nous terminerons le de´bat vers 18h30.
Mijnheer Van Parys, dat geldt voor alle collega's. Wij
hebben ons ertoe verbonden om op een gepast uur te
eindigen.
La se´ance est leve´e.
De vergadering is gesloten.
- La se´ance est leve´e a` 12.55 heures. Prochaine se´ance
ple´nie`re mardi 18 janvier 2000 a` 14.15 heures.
-De vergadering wordt gesloten om 12.55 uur. Volgende
vergadering deze namiddag om 14.15 uur.
HA 50
PLEN 033
31
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
32
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
BIJLAGE
ANNEXE
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
INTERNE BESLUITEN
DE
uCISIONS INTERNES
COMMISSIES
Samenstelling
Volgende wijzigingen werden door de VLD-fractie
voorgesteld :
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND EN DE
L
ANDBOUW
Vaste leden
Mevrouw Yolande Avontroodt vervangen door de heer
Ludo Van Campenhout.
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIE
¨ N EN DE
B
EGROTING
Plaatsvervangers
De heer Jan Eeman vervangen door de heer Ludo Van
Campenhout.
C
OMMISSIE
VOOR
DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN
DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
Vaste leden
De heer Arnold Van Aperen vervangen door de heer Ludo
Van Campenhout.
Plaatsvervangers
De heer Tony Smets vervangen door de heer Arnold Van
Aperen.
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
Vaste leden
Mevrouw Kathleen van der Hooft vervangen door de heer
Bart Somers.
Plaatsvervangers
De heer Pierre Lano en mevrouw Yolande Avontroodt
vervangen door de dames Fientje Moerman en Kathleen
van der Hooft.
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
Plaatsvervangers
De heer Etienne De Groot vervangen door de heer
Georges Lenssen.
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE
M
AATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
COMMISSIONS
Composition
Les modifications suivantes ont e´te´ propose´es par le
groupe VLD :
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE SCIENTIFIQUE
,
DE
L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE L
'A
GRICULTURE
Membres effectifs
Remplacer Mme Yolande Avontroodt par M. Ludo Van
Campenhout.
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
Membres supple´ants
Remplacer M.
Jan Eeman par M.
Ludo Van
Campenhout.
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
Membres effectifs
Remplacer M. Arnold Van Aperen par M.
Ludo Van
Campenhout.
Membres supple´ants
Remplacer M. Tony Smets par M. Arnold Van Aperen.
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
Membres effectifs
Remplacer
Mme
Kathleen
van
der
Hooft
par
M. Bart Somers.
Membres supple´ants
Remplacer M. Pierre Lano et Mme Yolande Avontroodt
par Mmes Fientje Moerman et Kathleen van der Hooft.
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
Membres supple´ants
Remplacer M.
Etienne De Groot par M.
Georges
Lenssen.
C
OMMISSION DE LA
S
ANTE
´ PUBLIQUE
,
DE L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIE
´ TE
´
HA 50
PLEN 033
33
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vaste leden
De heer Etienne De Groot vervangen door de heer Filip
Anthuenis.
Plaatsvervangers
De heer Filip Anthuenis vervangen door mevrouw Kath-
leen van der Hooft.
C
OMMISSIE
VOOR
DE
H
ERZIENING
VAN
DE
G
RONDWET
EN
DE
H
ERVORMING VAN DE
I
NSTELLINGEN
Plaatsvervangers
De heer Filip Anthuenis vervangen door de heer Ludo
Van Campenhout.
C
OMMISSIE VOOR DE
V
ERVOLGINGEN
Vaste leden
De heer Etienne De Groot vervangen door de heer Hugo
Coveliers.
B
IJZONDERE COMMISSIE VOOR HET
R
EGLEMENT EN VOOR DE
H
ER
-
VORMING VAN DE PARLEMENTAIRE WERKZAAMHEDEN
Plaatsvervangers
De heer Etienne De Groot vervangen door de heer Bart
Somers.
P
ARLEMENTAIRE
O
VERLEGCOMMISSIE
Plaatsvervangers
De heer Etienne De Groot vervangen door de heer Tony
Smets.
INTERPELLATIEVERZOEK
Ingekomen
de heer Yves Leterme tot de minister van Financie¨n over
de belastinghervorming.
(nr. 221 - verzonden naar de commissie voor de Finan-
cie¨n en de Begroting)
Membres effectifs
Remplacer M. Etienne De Groot par M. Filip Anthuenis.
Membres supple´ants
Remplacer M. Filip Anthuenis par Mme Kathleen van der
Hooft.
C
OMMISSION DE
R
E
´ VISION DE LA
C
ONSTITUTION ET DE LA
R
E
´ FORME
DES
I
NSTITUTIONS
Membres supple´ants
Remplacer M.
Filip Anthuenis par M.
Ludo Van
Campenhout.
C
OMMISSION DES
P
OURSUITES
Membres effectifs
Remplacer M. Etienne De Groot par M. Hugo Coveliers.
C
OMMISSION SPE
´ CIALE DU
R
E
` GLEMENT ET DE LA
R
E
´ FORME DU
TRAVAIL PARLEMENTAIRE
Membres supple´ants
Remplacer M. Etienne De Groot par M. Bart Somers.
C
OMMISSION PARLEMENTAIRE DE
C
ONCERTATION
Membres supple´ants
Remplacer M. Etienne De Groot par M. Tony Smets.
DEMANDE D'INTERPELLATION
Demande
M.
Yves Leterme au ministre des Finances sur
la
re´forme fiscale
.
(n° 221 - renvoi a` la commission des Finances et du
Budget)
34
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
MEDEDELINGEN
COMMUNICATIONS
COMMISSIES
Verslagen
Volgende verslagen werden ingediend :
namens de commissie voor de Justitie,
- door de heer Thierry Giet en mevrouw Fauzaya Tal-
haoui, over :
. het wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen
betreffende de Belgische nationaliteit (nr.292/7);
. het wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen
betreffende de Belgische nationaliteit (nr.293/4).
SENAAT
Gemotiveerd advies betreffende een wetsvoorstel
Overeenkomstig artikel 10, § 2, eerste lid, van de wet van
6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire
overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet
en tot wijziging van de gecoo¨rdineerde wetten op de
Raad van State zendt de griffier van de Senaat het
gemotiveerd advies over van de afdeling Wetgeving van
de Raad van State betreffende het wetsvoorstel tot
regeling van de hulpdiensten en tot opheffing van de wet
van 31 december 1963 betreffende de civiele bescher-
ming (stuk Senaat nr. 16/1).
Ter kennisgeving
REGERING
Verslag
De dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van het ministe-
rie
van
Justitie
heeft
zijn
jaarverslag
1998-1999
overgezonden.
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
COMMISSIONS
Rapports
Les rapports suivants ont e´te´ de´pose´s :
au nom de la commission de la Justice,
- par M. Thierry Giet et Mme Fauzaya Talhaoui, sur :
. le projet de loi modifiant certaines dispositions relatives
a` la nationalite´ belge (n° 292/7);
. le projet de loi modifiant certaines dispositions relatives
a` la nationalite´ belge (n° 293/4).
SE
´ NAT
Avis motive´ concernant une proposition de loi
Conforme´ment a` l'article 10, § 2, aline´a 1er, de la loi du
6 avril 1995 organisant la commission parlementaire de
concertation pre´vue a` l'article 82 de la Constitution et
modifiant les lois coordonne´es sur le Conseil d'Etat, le
greffier du Se´nat transmet l'avis motive´ de la section de
Le´gislation du Conseil d'Etat sur la proposition de loi
organisant les services de secours et abrogeant la loi du
31 de´cembre 1963 sur la protection civile (doc. Se´nat
n°16/1).
Pour information
GOUVERNEMENT
Rapport
Le service de la Politique criminelle du ministe`re de la
Justice a transmis son rapport d'activite´ 1998-1999.
Renvoi a` la commission de la Justice
HA 50
PLEN 033
35
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
ARBITRAGEHOF
Arresten
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de griffier van het
Arbitragehof kennis van :
- het arrest nr. 133/99 uitgesproken op 22 december
1999 over het beroep tot vernietiging van het decreet van
de Vlaamse Gemeenschap van 28 april 1998 inzake het
Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minde-
rheden, ingesteld door K. Mo¨ller en anderen;
(rolnummer : 1464)
- het arrest nr. 134/99 uitgesproken op 22 december
1999 over het beroep tot vernietiging van de artikelen
3 en 4 van de wet van 10 februari 1998 tot wijziging van
de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut
van het personeel van het operationeel korps van de
rijkswacht en van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van
de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden
van het rijkswachtpersoneel van het operationeel korps,
ingesteld door A. Henneau en anderen;
(rolnummer : 1418)
- het arrest nr. 135/99 uitgesproken op 22 december
1999 over de prejudicie¨le vraag betreffende artikel 2, 4°,
littera b, eerste streepje, van het decreet van het
Vlaamse Gewest van 23 januari 1991 inzake de bescher-
ming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door
meststoffen (zoals opgesteld vo´o´r de wijziging bij het
decreet van 20 december 1995), gesteld door de recht-
bank van eerste aanleg te Brussel bij vonnis van
2 november 1998, inzake de BVBA Handel Lingier en
anderen tegen het Vlaamse Gewest;
(rolnummer : 1476)
- het arrest nr. 136/99 uitgesproken op 22 december
1999 over de prejudicie¨le vraag betreffende artikel 7, § 4,
van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders (in de versie
van vo´o´r de wijziging bij artikel 74 van de wet van
13 februari 1998), gesteld door de arbeidsrechtbank te
Dendermonde bij vonnis van 11 januari 1999, inzake J.
Troch tegen de Belgische Staat;
(rolnummer : 1584)
- het arrest nr. 137/99 uitgesproken op 22 december
1999 over de prejudicie¨le vraag betreffende artikel 167
van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoo¨rdineerd
op 14 juli 1994, gesteld door de arbeidsrechtbank te
Leuven bij vonnis van 20 januari 1999, inzake J. Ram-
pelberg
tegen
het
Rijksinstituut
voor
ziekte-
en
invaliditeitsverzekering;
(rolnummer : 1595)
COUR D'ARBITRAGE
Arre^ts
En application de l'article 113 de la loi spe´ciale du 6
janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la Cour
d'arbitrage notifie :
- l'arre^t n° 133/99 rendu le 22 de´cembre 1999 concernant
le recours en annulation du de´cret de la Communaute´
flamande du 28 avril 1998 relatif a` la politique flamande a`
l'e´gard des minorite´s ethnoculturelles, introduit par K.
Mo¨ller et autres;
(n° du ro^le : 1464)
- l'arre^t n° 134/99 rendu le 22 de´cembre 1999 concernant
le recours en annulation des articles 3 et 4 de la loi du 10
fe´vrier 1998 portant modification de la loi du 27 de´cembre
1973 relative au statut du personnel du corps ope´ration-
nel de la gendarmerie et de la loi du 11 juillet 1978
organisant les relations entre les autorite´s publiques et
les syndicats du personnel du corps ope´rationnel de la
gendarmerie, introduit par A. Henneau et autres;
(n° du ro^le : 1418)
- l'arre^t n° 135/99 rendu le 22 de´cembre 1999 concernant
la question pre´judicielle relative a` l'article 2, 4°, littera b,
premier tiret, du de´cret de la Re´gion flamande du 23
janvier 1991 relatif a` la protection de l'environnement
contre la pollution due aux engrais (tel qu'il e´tait re´dige´
avant sa modification par le de´cret du 20 de´cembre
1995), pose´e par le tribunal de premie`re instance de
Bruxelles par jugement du 2 novembre 1998, en cause
de la SPRL
Handel Lingier et autres contre la Re´gion
flamande;
(n° du ro^le : 1476)
- l'arre^t n° 136/99 rendu le 22 de´cembre 1999 concernant
la question pre´judicielle relative a` l'article 7, § 4, de
l'arre^te´-loi du 28 de´cembre 1944 concernant la se´curite´
sociale des travailleurs (dans la version ante´rieure a` sa
modification par l'article 74 de la loi du 13 fe´vrier 1998),
pose´e par le tribunal du travail de Termonde par juge-
ment du 11 janvier 1999, en cause de J. Troch contre
l'Etat belge;
(n° du ro^le : 1584)
- l'arre^t n° 137/99 rendu le 22 de´cembre 1999 concernant
la question pre´judicielle relative a` l'article 167 de la loi
relative a` l'assurance obligatoire soins de sante´ et indem-
nite´s, coordonne´e le 14 juillet 1994, pose´e par le tribunal
du travail de Louvain par jugement du 20 janvier 1999, en
cause de J. Rampelberg contre l'Institut national
d'assurance maladie-invalidite´;
(n° du ro^le : 1595)
36
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
- het arrest nr. 138/99 uitgesproken op 22 december
1999 over de prejudicie¨le vraag betreffende artikel 17
van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967
betreffende het rust- en overlevingspensioen voor we-
rknemers, gesteld door de arbeidsrechtbank te Bergen
bij vonnis van 10 mei 1999, inzake A. Dieu tegen de
Rijksdienst voor pensioenen;
(rolnummer : 1676)
- het arrest nr. 139/99 uitgesproken op 22 december
1999 over de vordering tot schorsing van artikel 17 van
de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkin-
gen tussen de overheid en de vakverenigingen van het
personeel van de politiediensten, ingesteld door de VZW
Autonome vakbond van de gerechtelijke politie en
anderen;
(rolnummer : 1795)
- het arrest nr. 140/99 uitgesproken op 22 december
1999 over de vordering tot schorsing van de artikelen 19,
3°, 4° en 5°, en 60, § 1, van de wet van 22 april 1999
betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen,
ingesteld door J. Decock.
(rolnummer : 1805)
Ter kennisgeving
Beroepen tot vernietiging
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de griffier van het
Arbitragehof kennis van :
- de beroepen tot vernietiging van artikel 22, §3, derde,
vierde, vijfde en zesde lid, en §4, van de wet van 25
maart 1999 betreffende de hervorming van de gerechte-
lijke kantons, ingesteld door P.d'Otreppe de Bouvette et
P. Cauchie; de beschikking tot samenvoeging van de
zaken met rolnummers 1806 en 1809 en de zaak met
rolnummer 1767;
(rolnummers : 1767, 1806 en 1809)
- het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van
de artikelen 2, 3, 4, 9 en 12, 1°, b en c, van de wet van
30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buiten-
landse werknemers, ingesteld door de VZW Beweging
tegen de rassenhaat, het antisemitisme en de xenofobie;
(rolnummer : 1812)
- het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van
het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 30 maart
1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering,
ingesteld door de regering van de Franse Gemeenschap;
(rolnummer : 1822)
- het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van
29 april 1999 tot wijziging, wat de wedden van de
magistraten van de Rechterlijke Orde betreft, van het
Gerechtelijk Wetboek, ingesteld door R. Bondewel en
anderen;
(rolnummer : 1828)
- l'arre^t n° 138/99 rendu le 22 de´cembre 1999 concernant
la question pre´judicielle relative a` l'article 17 de l'arre^te´
royal n° 50 du 24 octobre 1967 relatif a` la pension de
retraite et de survie des travailleurs salarie´s, pose´e par le
tribunal du travail de Mons par jugement du 10 mai 1999,
en cause de A. Dieu contre l'Office national des
pensions;
(n° du ro^le : 1676)
- l'arre^t n° 139/99 rendu le 22 de´cembre 1999 concernant
la demande de suspension de l'article 17 de la loi du 24
mars 1999 organisant les relations entre les autorite´s
publiques et les organisations syndicales du personnel
des services de police, introduite par l'ASBL Syndicat
autonome de la police judiciaire et autres;
(n° du ro^le : 1795)
- l'arre^t n° 140/99 rendu le 22 de´cembre 1999 concernant
la demande de suspension des articles 19, 3°, 4° et 5°, et
60, § 1er, de la loi du 22 avril 1999 relative aux profes-
sions comptables et fiscales, introduite par J. Decock.
(n° du ro^le : 1805)
Pour information
Recours en annulation
En application de l'article 76 de la loi spe´ciale du 6 janvier
1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la Cour
d'arbitrage notifie :
- les recours en annulation de l'article 22, § 3, aline´as 3,
4, 5 et 6, et § 4 de la loi du 25 mars 1999 relative a` la
re´forme des cantons judiciaires, introduits par P.
d'Otreppe de Bouvette et P. Cauchie; l'ordonnance de
jonction des affaires portant les nume´ros 1806 et 1809 du
ro^le et l'affaire portant le nume´ro 1767 du ro^le;
(n
os
du ro^le : 1767, 1806 et 1809)
- le recours en annulation partielle ou totale des articles
2, 3, 4, 9 et 12, 1°, b et c, de la loi du 30avril1999 relative
a` l'occupation des travailleurs e´trangers, introduit par
l'ASBL Mouvement contre le racisme, l'antise´mitisme et
la xe´nophobie;
(n° du ro^le : 1812)
- le recours en annulation totale ou partielle du de´cret de
la Communaute´ flamande du 30mars1999 portant orga-
nisation de l'assurance soins, introduit par le gouverne-
ment de la Communaute´ franc¸aise;
(n° du ro^le : 1822)
- le recours en annulation de l'article 2 de la loi du 29 avril
1999 modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne les
traitements des magistrats de l'Ordre judiciaire, introduit
par R. Bondewel et autres;
(n° du ro^le : 1828)
HA 50
PLEN 033
37
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
- de beroepen tot vernietiging van de artikelen 63 tot 68,
84 tot 91 en 202 van het decreet van de Vlaamse
Gemeenschap van 18 mei 1999 houdende de organisa-
tie van de ruimtelijke ordening, ingesteld door de Beroep-
svereniging van de vastgoedsector; de beschikking tot
samenvoeging van de zaak met rolnummer 1832 en de
reeds samengevoegde zaken met rolnummers 1700,
1701, 1703, 1710 en 1725.
(rolnummers : 1700, 1701, 1703, 1710, 1725 en 1832)
Ter kennisgeving
Prejudicie¨le vragen
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de griffier van het
Arbitragehof kennis van :
- de prejudicie¨le vraag over artikel 109bis, § 1, 1°, van het
Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie
bij arrest van 26 oktober 1999, inzake J. Aoulad Larbi en
anderen tegen de BVBA Pivoe;
(rolnummer : 1794)
- de prejudicie¨le vraag over artikel 1675/13, §§3 en 4, van
het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de rechtbank van
eerste aanleg te Brussel bij vonnis van 22 november
1999, inzake P. Marc tegen BTW Ukkel 1 en anderen;
(rolnummer : 1825)
- de prejudicie¨le vraag over artikel 6 van de wet van 2 juni
1998 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 22 van 24
oktober 1934 waarbij aan bepaalde veroordeelden en
aan de gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde
ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en
waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoe-
gdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te spreken,
gesteld door de correctionele rechtbank te Hasselt bij
vonnis van 17 november 1999, inzake het openbaar
ministerie tegen A. Heeren en I. Heeren;
(rolnummer : 1827)
- de prejudicie¨le vraag over artikel 2 van het decreet van
de Vlaamse Raad van 27 juni 1990 houdende oprichting
van een Vlaams Fonds voor de sociale integratie van
personen met een handicap, gesteld door het Hof van
Cassatie bij arrest van 15 november 1999, inzake J.
Marnef tegen het Vlaams Fonds voor sociale integratie
van personen met een handicap.
(rolnummer : 1831)
Ter kennisgeving
- les recours en annulation des articles 63 a` 68, 84 a` 91
et 202 du de´cret de la Communaute´ flamande du 18 mai
1999 portant organisation de l'ame´nagement du terri-
toire, introduits par l'Union professionnelle du secteur
immobilier; l'ordonnance de jonction de l'affaire portant le
nume´ro 1832 du ro^le et les affaires de´ja` jointes portant
les nume´ros 1700, 1701, 1703, 1710 et 1725 du ro^le.
(n
os
du ro^le : 1700, 1701, 1703, 1710, 1725 et 1832)
Pour information
Questions pre´judicielles
En application de l'article 77 de la loi spe´ciale du 6 janvier
1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la Cour
d'arbitrage notifie :
- la question pre´judicielle relative a` l'article 109bis, § 1er,
1°, du Code judiciaire, pose´e par la Cour de cassation
par arre^t du 26 octobre 1999, en cause de J. Aoulad Larbi
et autres contre la SPRL Pivoe;
(n° du ro^le : 1794)
- la question pre´judicielle relative a` l'article 1675/13, §§ 3
et 4, du Code judiciaire, pose´e par le tribunal de premie`re
instance de Bruxelles par jugement du 22 novembre
1999, en cause de P.Marc contre TVA d'Uccle 1 et autres;
(n° du ro^le : 1825)
- la question pre´judicielle relative a` l'article 6 de la loi du
2 juin 1998 modifiant l'arre^te´ royal n°22 du 24 octobre
1934 portant interdiction a` certains condamne´s et aux
faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou acti-
vite´s et confe´rant aux tribunaux de commerce la faculte´
de prononcer de telles interdictions, pose´e par le tribunal
correctionnel de Hasselt, par jugement du 17novem-
bre1999, en cause du ministe`re public contre A. Heeren
et I. Heeren;
(n° du ro^le : 1827)
- la question pre´judicielle relative a` l'article 2 du de´cret du
Conseil flamand du 27 juin 1990 portant cre´ation d'un
Fonds flamand pour l'inte´gration sociale des personnes
handicape´es, pose´e par la Cour de cassation par arre^t du
15 novembre 1999, en cause de J. Marnef contre le
Vlaams Fonds voor sociale integratie van personen met
een handicap
.
(n° du ro^le : 1831)
Pour information
38
HA 50
PLEN 033
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000