Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Mardi 14 février 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 14 februari 2023 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt
geopend om 13.58 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à
13 h 58 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
01.01 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, de jaarlijkse studie van Medex drukt
ons telkens met de neus op de feiten, ook wat de afwezigheid wegens ziekte van federale
ambtenaren betreft, die steeds vaker uitvallen met stressgerelateerde
aandoeningen. Het probleem is dat ze ook vaak hervallen na een aantal jaren.
Bij maar liefst drie van de vier federale ambtenaren die wegens een burn-out of
bore-out uitvallen, gebeurt dat binnen de vier jaar opnieuw. U gaf te kennen
dat dit aanleiding zou geven tot een strengere selectie van leidinggevenden.
Met het veerkrachtplan investeert u
bijkomend ook 5,5 miljoen euro en u schakelt nog een versnelling hoger door
vanaf 2023 elk jaar 1 miljoen euro extra te investeren om dit nog beter aan te
pakken. Meer erkenning en respect voor hun werk zou fijn zijn. Daarom steun ik
uw budgetverhogingen, ook al zijn het budgettair moeilijke tijden.
Burn-outs aanpakken zonder het aandeel van
de werkgever daarin te bekijken, is als de prestaties van een sportteam te
analyseren zonder naar de coach te kijken. Wat is het aandeel van de werkgever
dan precies? Het blijft immers een teamsport.
Wat is het verband tussen ambtenaren die
uitvallen en hervallen wegens een burn-out en de rol van de
leidinggevenden? Hoe kunnen strengere
selectievoorwaarden daaraan tegemoet komen?
Wat bedoelt u met een beter beleid rond
mentaal welzijn op het werk? Welke acties wilt u daarvoor uitwerken?
Vanaf 2023 wilt u elk jaar 1 miljoen euro
extra investeren. Wat zult u daarmee precies financieren?
01.02 Minister
Petra De Sutter: Mevrouw Goethals, het mentaal
welzijn van de ambtenaren is zoals u weet een heel belangrijk aandachtspunt in
mijn beleid. Ik meen dat de werkgever inderdaad een belangrijke rol speelt in
het mentaal welzijn op het werk. De leidinggevende moet risico’s voorkomen,
signaleren en opvolgen. Als er dan toch iemand uitvalt, ondanks de preventie,
moet de leidinggevende die zo goed mogelijk begeleiden bij de terugkeer. Daar
willen wij nu op focussen.
Wij hebben in de laatste jaren hard gewerkt
aan de omkadering, met de verankering van telewerk, de invoering van het
deconnectierecht, het bouwen aan een feedbackcultuur, tal van gerichte
opleidingsinspanningen enzovoort. U weet dat de overheidsdiensten sinds vorig
jaar verplicht zijn om minstens één keer per legislatuur een psychosociale
risicoanalyse uit te voeren. De FOD BOSA zal hen daarbij ondersteunen, met de
middelen die wij daarvoor dit jaar zullen vrijmaken.
Leidinggevenden spelen een belangrijke rol
in het mentaal welzijn van hun medewerkers. Ze moeten het niet alleen begrijpen
en goede wil tonen, ze moeten ook kennis hebben van wat mentaal welzijn precies
inhoudt. U had het over het verstrengen van het selectieproces. Eigenlijk is
het selectieproces op zich al streng, maar wij willen absoluut bij de selectie
polsen naar de competenties van potentiële leidinggevenden in het coachen van
medewerkers en daarbij meer aandacht geven aan het aspect van het mentaal
welzijn. Wij willen daar extra op inzetten en er de aandacht op vestigen bij de
selectie.
Als mensen dan eenmaal aangeduid zijn als
leidinggevende, moeten wij hen ook begeleiden en hun de nodige kennis en handvatten
aanreiken opdat zij een positieve impact op hun medewerkers zouden hebben,
wegens de belangrijke preventieve rol van de leidinggevende.
Toen ik dit aankondigde werd de opmerking gemaakt
dat het nu allemaal de schuld van de leidinggevenden is. Dat is natuurlijk niet
zo. Zoals u zei, gaat het om een teamsport. Heel veel heeft te maken met de
externe omstandigheden en met de werknemer zelf, maar de werkgever is echt wel
een belangrijke speler.
We weten dat ze absoluut kunnen helpen door
alarmsignalen te identificeren waarvan mensen zich soms zelf niet bewust zijn.
Op die manier is die coachende en begeleidende rol echt belangrijk.
We doen al heel wat voor het mentaal welzijn
in het algemeen, via meer carrièremogelijkheden, meer flexibiliteit en loopbaanbegeleiding
en aandacht voor het evenwicht tussen werk en privéleven. U vroeg ook wat we
nog meer zouden kunnen doen. Ik meen dat we nog meer out of the box moeten
denken en flexibeler en creatiever zijn op dat punt, door bijvoorbeeld
reglementaire drempels zo veel mogelijk te vermijden om zodoende mensen te
kunnen re-integreren. Een aantal drempels is reeds weggewerkt, maar het kan nog
beter en dat zullen we dit jaar moeten onderzoeken. Mijn inziens moet alles
bespreekbaar zijn tussen werkgevers en werknemers en eventuele medische
professionals.
We hebben ook heel specifiek aan disability managers gedacht in het kader
van re-integratie. We menen dat het
re-integratiebeleid absoluut een gezamenlijke uitdaging is voor de volledige
overheid. Er werd in extra budget voorzien om te investeren in gespecialiseerde
personeelsleden bij Empreva, om het mentaal welzijn van de werknemers bij de
aangesloten organisaties te verbeteren. We zullen bijvoorbeeld ook investeren
in paramedici die de bedrijfsartsen zullen bijstaan, in extra
loopbaanbegeleiding en gerichte opleidingen voor medewerkers en leidinggevenden
en in de terugbetaling van enkele sessies psychosociale hulp voor wie daar baat
bij heeft, uiteraard in het kader van de ondersteuning voor professionele problemen.
U vroeg ook naar het sectoraal akkoord. We
hebben in het begrotingsakkoord van eind vorig jaar 30 miljoen euro voorzien
voor 2024 en voor de jaren daarna wordt er op kruissnelheid 40,5 miljoen euro
uitgetrokken voor maaltijdcheques voor het federaal administratief openbaar
ambt, wat neerkomt op een koopkrachtversterking van ongeveer 1.000 euro per
jaar voor onze medewerkers.
01.03 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor uw opnieuw zeer uitvoerig
antwoord. Het is goed dat u stevig inzet op de balans tussen werk en privéleven.
Ik kan me voorstellen dat bepaalde leidinggevenden meer kampen met uitvallende
werknemers dan andere. Het zou misschien goed zijn om daar eens een evaluatie
van te maken. Sommige mensen kunnen het heel goed aan in vergelijking met
anderen. We kunnen dan nagaan wat de pro’s en de contra’s zijn. Meten is immers
weten. Misschien kunt u daar dan lessen uit trekken.
U verwees ook naar het sectoraal akkoord,
waar ik nu niet naar verwees, maar wel in de schriftelijke vraag. U weet dat
maaltijdcheques voor ons gevoelig liggen en dat we het daar niet helemaal mee
eens zijn. We denken immers ook aan de bedrijfsrestaurants en aan de
oplossingen die daarvoor nodig zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, graag kreeg
ik een stand van zaken over de maatregelen ter bevordering van de re-integratie
van langdurig zieken bij de federale overheid. Het is een algemeen probleem,
niet alleen een probleem van de federale overheid. Het is een heel belangrijk
en zeer complex thema.
Wat zijn de recente cijfers inzake de uitrol van
het netwerk van stress- en burn-outcoaches?
Momenteel werden al 90 opleidingsdagen georganiseerd
over veerkracht, deconnectie en mentale gezondheid op het werk. Die waren
allemaal volzet, wat positief is. Hoeveel deelnemers waren er exact? Wat was de
inhoud van het programma?
U zet ook sterk in op het traject van
loopbaanbegeleiding. Hoeveel personeelsleden namen in 2022 daaraan deel?
Ik vraag mij af of dat zal leiden naar aanpassingen
in functies, jobs en opleidingen. Kunt u daarover iets meer uitleg geven? Over
welke aanpassingen gaat het? Hoeveel mensen veranderden van job? Hoeveel
verschuivingen zijn er geweest?
U wenst nog meer te investeren in die loopbaanbegeleiders.
Hoe ziet u dat meer concreet?
02.02 Minister Petra De Sutter: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Goethals, bedankt voor uw vraag over de opleiding en begeleiding die federale
ambtenaren kunnen krijgen om re-integratie te bevorderen. Er zijn momenteel
43 begeleiders actief in stress- en burn-outcoaching. In 2022 zijn er
84 aanvragen voor individuele coaching ingediend. Daaruit zijn
81 coachingtrajecten ontstaan.
Aan de
opleidingen over veerkracht, deconnectie en mentale gezondheid, waarnaar u verwees,
namen 875 mensen deel. Die opleidingen bevatten oefeningen en adviezen
voor het beheer van emoties, stress en geweldloze communicatie en ook
technieken voor het omgaan met psychosociale risico’s en informatieoverlast. Er
zijn ook opleidingen specifiek gericht naar leidinggevenden, waarin hun rol als
een van de welzijnsactoren wordt uitgelegd. Ik verwijs hiervoor naar de vorige
vraag.
Wat de loopbaanbegeleiding betreft, in 2022
zijn er 469 federale ambtenaren begeleid in de loopbaan, van wie 229 door
interne loopbaancoaches en 240 via het Loopbaancentrum van de FOD BOSA. Binnen
het Loopbaancentrum ging het concreet om 84 korte loopbaanbegeleidingen,
146 lange loopbaanbegeleidingen en 10 intensieve
heroriënteringstrajecten. Van de deelnemers ondernam 78 % na de
begeleiding actie in verband met hun loopbaan, wat niet weinig is: 44 %
heeft gesolliciteerd bij een andere federale organisatie, 21 % bij een
andere overheid en 10 % in de private sector. Van wie buiten de eigen
organisatie heeft gesolliciteerd, had 52 % een andere functie na zes
maanden. Van alle deelnemers was 98 % tevreden over de
loopbaanbegeleiding, wat een heel hoog tevredenheidspercentage is. Wij hebben
ook heel specifiek gepolst naar het evenwicht tussen het werk en het privéleven
en 26 % van de deelnemers heeft aangegeven dat de loopbaanbegeleiding hen
duidelijk heeft geholpen om op dat vlak een beter evenwicht te vinden. Ik denk
dat dat goede cijfers zijn.
Loopbaanbegeleider is uiteraard geen
voltijdse job. Het is een extra rol die mensen opnemen en die maximaal
10 % van de werktijd in beslag neemt. Via een opleiding en een
certificeringsproef worden de gecertificeerde loopbaanbegeleiders ingezet voor
verschillende vormen van begeleiding. Op dit moment heeft het netwerk
82 loopbaanbegeleiders. In 2022 zijn er nog
24 kandidaat-loopbaanbegeleiders bij gekomen die een opleiding hebben
gevolgd. Hun certificeringsproef is gepland in januari en februari 2023.
Daar heb ik dus nog geen cijfers van. De geslaagde kandidaten zullen zich bij
het netwerk Talent Plus voor loopbaanbegeleiders vervoegen.
Vanaf dit jaar hebben wij jaarlijks
– dat is dus recurrent – 224.000 euro voorzien ter versterking
van het Loopbaancentrum. We willen deze middelen investeren in de aanwerving
van extra loopbaanconsulenten – dat zijn mensen die veel meer dan die
10 % van hun werktijd daaraan besteden – en projectleiders die op hun
beurt het Loopbaancentrum verder helpen uitbouwen en evolueren met nieuwe
producten en invalshoeken.
02.03 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, de cijfers zijn bijna hallucinant. Ze
zijn echt goed, zoals u zelf zegt. Het werkt dus en ik kan u daarmee enkel
feliciteren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de sociale onrust bij de federale
ambtenaren blijft aanhouden. Vooral de cipiers en de politie hebben
actiegevoerd. Ik heb al een paar keer gezegd dat u eigenlijk woordbreuk hebt
gepleegd. De federale ambtenaren zijn niet tevreden met die maaltijdcheques
alleen. Zij hebben al twintig jaar lang geen loonopslag gekregen en ik heb
gehoord dat zij van plan zijn om begin maart opnieuw actie te voeren. Vanmorgen
voerden de twee vakbonden nog actie aan uw kabinet aan de Financietoren. Alles
wordt duurder en alle prijzen stijgen, maar hun lonen stijgen niet en zij
worden daar alsmaar bozer over.
Wanneer hebt u voor het laatst contact gehad
met de syndicale vertegenwoordigers van de federale ambtenaren? Wat was het
resultaat van die ontmoeting? Wat zijn de verdere plannen? Zal de regering het
vorig jaar gesloten voorakkoord alsnog proberen te respecteren?
03.02 Minister
Petra De Sutter: Mevrouw Vindevoghel, ik wil
eerst even wijzen op het feit dat u het consequent over woordbreuk hebt. Het is
niet omdat men 100 keer kat tegen zijn hond zegt, dat die hond ook een kat
wordt. Dit is geen geval van woordbreuk.
Ik heb altijd gesproken over een voorakkoord
tussen mijzelf en de bonden. Ik heb ook altijd gezegd dat ik dat voorakkoord
met vuur zou verdedigen tijdens de begrotingsbesprekingen. Ik heb dat effectief
gedaan, maar besturen is keuzes maken en dat zijn niet altijd mijn keuzes of
die van mijn partij. Zoals ik al meermaals heb gezegd, is in de begroting het
financiële luik van het sectoraal voorakkoord niet volledig gehonoreerd. Het is
deels gehonoreerd, met de maaltijdcheques waarnaar u hebt verwezen. Ik blijf
dit dossier op tafel leggen en zal dat ook bij de volgende begrotingscontrole
doen.
U hebt het echter steeds over woordbreuk en
dat is niet ernstig. Dat is geen woordbreuk, ik heb de bonden van bij het begin
duidelijk gezegd dat het voorakkoord de basis is. We hebben het geld binnen de
begrotingsopmaak binnen de regering nodig en ik sta aan hun kant op dat punt.
Wat het overleg betreft, ben ik bij het
Comité B van 25 januari geweest, ook om aan de bonden mee te geven dat ik
effectief zal blijven vechten om het sectoraal voorakkoord te kunnen
verwezenlijken. Dat geldt niet alleen voor het kwalitatieve luik, maar ook voor
het financiële luik, dat gedeeltelijk werd uitgevoerd. Ik zal dat blijven doen.
Ik zie hen morgen opnieuw, zoals ik hen elke keer zie als ze vragen aanwezig te
zijn op een overleg. Ik denk dat ze dit weten en dat dit mag gezegd worden.
Ondertussen is het al heel lang zo, en is dit
ook niet onbelangrijk, dat mijn kabinet bijna elke week met hen overlegt in het
kader van de onderhandelingen over reglementaire teksten die het
personeelsstatuut moeten verbeteren. Dat zijn de kwalitatieve aspecten die ook
in het voorakkoord stonden. Er wordt ook opnieuw een agenda vastgelegd voor de
werkgroepen waarin werd voorzien in het sectoraal voorakkoord. In samenspraak
met de vakbonden blijf ik de dossiers op de ministerraad brengen. Dat gaat over
het kwalitatieve aspect. Er zijn er heel wat en we blijven daarmee doorgaan ter
uitvoering van de verschillende elementen in het sectoraal voorakkoord. De
onderhandelingen over die kwalitatieve elementen lopen meestal goed, er zijn
zelden grote problemen.
Wat betreft de onderdelen van het financiële
luik, verwijs ik opnieuw naar de begrotingscontrole die over ongeveer een maand
zal starten. Ik heb het dossier ingediend, het maakt deel uit van de vragen die
ik zal stellen. Ik zal zien hoe de begrotingscontrolediscussie zal verlopen.
03.03 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ze zullen aan uw mouw blijven
trekken.
Begin maart voeren ze opnieuw actie, omdat
ze vinden dat ze recht hebben op wat toen werd afgesproken. Ik wil daarbij
zeggen dat er in 2011 een sectoraal akkoord was om de barema’s te verhogen, en
over de 13de maand voor de niveaus C en D, de laagste loonklassen. Dat is nog
altijd niet gebeurd. De maaltijdcheques waren niet wat bovenaan de agenda van
de vakbonden stond, dat waren vooral de eerste twee punten. Samen met de mensen
die op straat zullen komen, hoop ik dat dit nog kan worden doorgevoerd.
Ik vind, net als u, dat de openbare diensten
zeer belangrijk zijn. Die mensen moeten worden gerespecteerd en hebben recht op
een goed loon. We mogen niet vergeten dat er toch nog heel wat categorieën zijn
met lage lonen. Met dit akkoord zetten zij geen stap vooruit, hoor ik vanop het
terrein.
Ik hoop dus van ganser harte dat u luistert
naar deze mensen. Hopelijk komt de regering tegemoet aan de eisen van de
vakbondsmensen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt een ontwerp van koninklijk
besluit ingediend dat de regeling betreffende het zorgverlof van contractuele
en statutaire ambtenaren verder wenst te harmoniseren, boven op de recente
inwerkingtreding van de maatregel waarbij het huidige aantal dagen geboorteverlof
voor vaders en meemoeders verdubbelt. Het gaat daarbij om de gedeeltelijke
omzetting van een Europese richtlijn uit 2019 betreffende het evenwicht tussen
werk en privéleven. U wenst toekenning te geven van het geboorteverlof aan alle
vaders, inclusief zij die niet samenwonen met de moeder van het kind. Behoudens
vergissing van mijnentwege is het opnemen daarvan niet gebeurd in de richtlijn.
Ik vraag mij dus af vanwaar dit komt.
Een geboorteverlof voor vaders moet in
principe duidelijk aan de geboorte gekoppeld zijn met het oog op het
verstrekken van zorg. Hoe zal men in het geval van een niet-samenwonende ouder
deze koppeling nagaan?
Wanneer vinden de syndicale onderhandelingen
plaats? U zult daar immers ook moeten passeren. Bent u al bekend met hun
mening?
Ten slotte, welke stappen wenst u voor de
resterende legislatuur nog te nemen inzake de harmonisering van het statuut van
contractuele en statutaire ambtenaren?
04.02 Minister
Petra De Sutter: Mevrouw Goethals, ook voor deze
vragen over harmonisering van het zorgverlof voor ambtenaren mijn dank. Om te
beginnen kan ik bevestigen dat het KB tot gedeeltelijke omzetting van de
Europese richtlijn 2019/1158 betreffende het evenwicht tussen werk en
privéleven voor ouders en mantelzorgers werd goedgekeurd door de ministerraad
van 23 december 2022. De artikelen 3 en 4 van die richtlijn bepalen dat
het recht op vaderschapsverlof wordt toegekend ongeacht de burgerlijke staat en
de gezinssituatie van de werknemer volgens het nationale recht. Dat wordt nog
versterkt door de overwegingen 16, 18 en 19 van dezelfde richtlijn. Bij de
omzetting van de richtlijn werd op de eerste plaats gekeken naar de regeling
rond het geboorteverlof voor werknemers in de private sector en contractuelen
in de publieke sector.
Voor vaders die niet samenwonen met de
moeder van het pasgeboren kind bestaat er een discrepantie tussen statutairen
en contractuelen, wat heel vreemd is. De statutaire vader heeft namelijk geen
recht op dat geboorteverlof als hij niet samenwoont met de moeder van het kind,
de contractuele vader wel. In het kader van de harmonisatie van verschillende
verlofstelsels en verschillende statuten leek ons dat niet langer verdedigbaar.
Wij denken dat het goed is om verlofregelingen in het algemeen zoveel mogelijk
levenskeuzeneutraal te maken.
Ik ben er ook van overtuigd dat iedere vader
– dit geldt trouwens allemaal ook voor meemoeders, want meemoeders binnen
een lesbische relatie hebben dezelfde rechten als vaders – de kans moet
krijgen om geboorteverlof te nemen, om zorg op te nemen voor hun pasgeboren
kind en de pas bevallen moeder, zonder dat per se een koppeling gemaakt moet
worden met woonafspraken tussen de ouders. Op basis van het gegeven dat de
ouders niet samenwonen, kunnen we er niet zomaar van uitgaan dat de partner
geen zorg zal opnemen voor dat kind, want die afleiding lijkt mij niet juist.
Wat betreft de omzetting vraagt u ook hoever
het staat met de syndicale onderhandelingen. We zijn daarmee in Comité B
gestart op 25 januari. De gesprekken zijn nog niet afgerond, maar onze eerste
indruk is dat de vakbonden achter de meeste aanpassingen van de reglementering
staan.
Tot slot, u vraagt naar nog andere
initiatieven. Wij bekijken voortdurend waar er discrepanties zijn die
weggewerkt dienen te worden en waar we kunnen harmoniseren. Qua verlofregeling
hebben we wel al wat verwezenlijkt. Ik verwijs naar het jaarlijkse
vakantieverlof, de feestdagenregeling, het klein verlet, verlofregelingen voor
ouders en pleegouders en nu ook de zorgverloven, waarvoor wij de verschillen
tussen werknemers uit de private sector en contractuele en statutaire
werknemers in de publieke sector verkleinen of zelfs volledig opheffen.
04.03 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik begrijp dat u discrepanties tussen
contractuelen en statutairen qua zorgverlof wilt wegwerken, omdat die
discrepanties niet helemaal logisch zijn. Daarmee heb ik op zich niet zo’n
probleem.
Wel vraag ik mij af hoe de
niet-geboortegevende ouder – om het zo te zeggen –, als die weinig of
niet aanwezig is bij het kind, de zorg kan geven die het kind volgens mij
verdient. Ik meen dat dat ontzettend moeilijk vastgesteld kan worden. Het
voorbeeld dat ik nu geef is extreem en erover – daar ben ik me van
bewust –, maar volgens de huidige regeling heeft de mannelijke verkrachter
van een vrouw in se als vader recht op zorgverlof.
Ik trek dit extreem ver, maar waar stopt het
op een gegeven moment? Als een koppel beslist om zwanger te worden en de vader
uiteindelijk beslist om niet meer door te gaan met die partner, wat zijn recht
is, heeft hij dan nog recht op zorgverlof? Het kind boeit hem eigenlijk niet.
Er bestaat een grijze zone waarvoor we moeten oppassen. Daarom ben ik er wat
bang van, zeker als de partner geen meetbare zorg kan geven aan het kind.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Ben Segers (Vooruit):
Mevrouw de minister, midden oktober hebt u, samen met staatssecretaris de Moor,
een campagne gelanceerd om special federal forces warm te maken om Fedasil en
zijn partners tijdelijk te versterken. U zocht, samen met staatssecretaris de
Moor, 200 ambtenaren om het personeelstekort tijdelijk op te vangen.
Vooruit vindt dat een heel goed initiatief en is heel erkentelijk ten aanzien
van de ambtenaren die op de vraag ingingen. Ik wil graag weten wat de stand van
zaken is en of het bestaande potentieel voluit wordt benut.
Hoeveel plaatsen die principieel beslist
zijn, eventueel in centra die al geopend zijn, maar vooralsnog door een gebrek
aan personeel niet kunnen worden benut, telt het opvangnetwerk op het ogenblik?
Hoeveel special federal forces zijn er
vandaag aan de slag? Sinds wanneer? Hoe evolueert dat? Komen er nog bij? Wordt
de oproep voldoende in herinnering gebracht en aangepast? Op de startpagina van
de special federal forces op de website van Selor staat het volgende: “Bekijk
de functieomschrijving en reageer tot 31 december”. Ik vermoed dat dat
aanpassing behoeft, maar u zult dat dadelijk wellicht zeggen. Klopt het dat het
aantal special federal forces momenteel 55 bedraagt en, vooral, dat er geen of
weinig bij komen?
De oproep lijkt ook nogal algemeen te zijn
geformuleerd. Op de website wordt een aantal locaties opgesomd: Koksijde,
Bredene, Lommel, Machelen, Sint-Jans-Molenbeek, Theux, Sint-Truiden,
Steenokkerzeel, Broechem, Dilbeek, Berlaar, Sint-Laureins en Zaventem. Wat
betekent dat voor de plaatsen die niet worden vermeld, want er zijn natuurlijk
nog veel meer centra? Wat met de centra van het Rode Kruis? Vallen zij ook onder
de scope? Ik heb bijvoorbeeld een verhaal gehoord van een Antwerpenaar die
geïnteresseerd was. In de lijst met locaties zag hij wel Broechem in de
provincie Antwerpen staan, maar niet Deurne, Lint of Linkeroever. Wat is uw
boodschap aan hem? Gaat het alleen over de op de website vermelde centra of
over alle centra? Dat is niet zo duidelijk. Mij wordt verteld dat het effectief
over een erg beperkt aantal locaties gaat, wat niet zo geweldig wervend is,
uiteraard ook met het oog op het woon-werkverkeer. Zult u dat aanpassen of
hierover beter communiceren?
Het initiatief is natuurlijk toe te juichen.
Hoeveel extra plaatsen heeft men zo al kunnen benutten dankzij de toezegging
van Special Federal Forces?
Wat is het potentieel? Hoeveel plaatsen zou
de regering in totaal kunnen benutten of openen als de beoogde
200 ambtenaren gevonden worden? Eerder zei u dat 150 personeelsleden
overeenkomen met 1.500 plaatsen, dus ik neem aan dat u met 200 mensen
op 2.000 plaatsen mikt.
Hoelang loopt dat engagement? Voor sommigen
is dat ongeveer 2 maanden. Een aantal is reeds een tijdje aan de slag. Wij
komen dus misschien al aan het einde van het engagement van enkelen. Hoeveel
vallen er zo weg?
Wat doet u op dit ogenblik nog, samen met uw
collega de Moor, om die 200 ambtenaren te vinden? Wat kan hiervoor nog
bijkomend gebeuren? Ziet u nog marge?
Mijnheer de voorzitter, ik zou nog graag
collega Hervé Rigot van de PS willen verontschuldigen. Hij is verhinderd.
Mevrouw de minister, het zou zeer gewaardeerd worden, als u toch zijn vraag
wilt beantwoorden, zeker omdat onze vragen helemaal in dezelfde richting gaan.
05.02 Minister
Petra De Sutter: Mijnheer Segers, uw vraag ging
over de rol die de special federal forces spelen bij de versterking van de
migratiediensten. Fedasil werkt, samen met BOSA, op verschillende sporen met
het oog op de noodzakelijke verhoging van het personeelseffectief, namelijk de
aanwerving van nieuw personeel, de inzet van uitzendkrachten en de tijdelijke
inzet van federale ambtenaren door middel van de terbeschikkingstelling via de special
federal forces na onze campagne in oktober, zodat we snel konden schakelen. Collega de Moor en ikzelf krijgen elke
week een stand van zaken over die inzet.
Begin februari kregen wij 802 meldingen
van personen die graag willen werken voor Fedasil. Het gaat over
250 federale personeelsleden en 552 kandidaten van buiten de federale
overheid. Die laatste groep sturen wij naar de geijkte wervingskanalen die de
wervingsinspanningen van Fedasil zelf vormgeven. Als men geen federaal
ambtenaar is, kan men immers niet gedetacheerd worden via de special federal
forces.
Van de 250 federale personeelsleden die
zich kandidaat stelden, waren er 55 als special federal forces actief. Daarvan
zijn er ondertussen 5 teruggekeerd naar hun dienst. Het was inderdaad
nooit de bedoeling dat zij voor altijd overgeplaatst zouden worden. Dat was
altijd voor een periode van een aantal maanden. Een vijftigtal mensen zijn
overgebleven. Sommigen stoppen vroegtijdig, bijvoorbeeld na een of twee
maanden, wat hun recht is.
De vacature staat nog altijd open op
werkenvoor.be. Ik zal alvast het nodige doen om de daarop vermelde einddatum
van 31 december aan te passen: we hebben immers geen afspraak gemaakt dat
we de actie zouden stopzetten.
We krijgen nog steeds, ondanks de foutieve
datum, gemiddeld een 25-tal mails van kandidaten. Ik heb BOSA gevraagd om de
ambtenaren met bijkomende communicatie te blijven stimuleren om in te stappen
in de detachering voor Fedasil.
Zijn 50 special federal forces
voldoende in het licht van onze ambitie om een beroep te doen op
200 special federal forces? Ik heb de kwestie natuurlijk met mevrouw De
Moor besproken. U zult zich nog herinneren dat we van in het begin gezegd hebben
dat we, als het niet lukt, andere maatregelen zouden nemen en ambtenaren zouden
opvorderen om te gaan helpen bij Fedasil. Fedasil antwoordt mij echter dat het
niet nodig is en dat de poel aan medewerkers om waar nodig bij te springen,
voldoende groot is. Er zijn voldoende ingezette special federal forces, nieuw
aangeworven personeelsleden en uitzendkrachten om de extra plaatsen in te
vullen. We laten het project daarom gewoon lopen en zullen het ook niet
bijsturen.
Dan kom ik tot de vragen van de heer Rigot.
Ik overweeg ook nog bijkomende maatregelen. Toen we in oktober begonnen zijn,
hebben we geleerd dat er heel wat komt kijken bij de detacheringen. We zullen
daarom, naast de special federal forces, een crisisreserve creëren van mensen
die onmiddellijk en te allen tijde in tijden van crisis inzetbaar zijn. We zijn
het reglementair initiatief daarvoor aan het uitwerken. Dat zal een pool van
ambtenaren met generieke competenties zijn. We zien immers dat Fedasil
specifieke profielen wenst van mensen die in psychosociale hulpverlening
onderlegd zijn. Niet iedereen die op onze oproep reageert heeft die
competenties. Daar is niet altijd een match. We willen dus echt generieke
competenties aantrekken, waarmee we onmiddellijk een crisisreserve kunnen
ontplooien in het geval van een crisis. Dat kunnen ook rampen zijn, zoals de
overstromingen van bijna twee jaar geleden.
Zodra dat systeem er is, zullen we samen met
de administraties in het jaar 2024 evalueren hoe we dat op poten zullen zetten.
We zullen dat waarschijnlijk doen voor een kortere periode, met een turn-over
die groot genoeg is om mensen vrij te kunnen stellen. We denken er ook aan om
dat mogelijk te maken zonder toestemming van de leidinggevende. Dat is ook een
heel belangrijk element. Nu kan de leidinggevende zeggen dat hij niet akkoord
gaat met de detachering, maar als we met een ramp worden geconfronteerd, moeten
we echt op de grote inzetbaarheid kunnen rekenen. Dat zijn mensen die we
periodiek opleidingen zullen geven om in crisissen te kunnen worden ingezet. Dat
is het idee dat we willen ontwikkelen, vanuit wat we uit dit initiatief hebben
geleerd.
Vanuit mijn bevoegdheid heb ik de
overheidsbedrijven bpost en Proximus ook gevraagd of zij mensen kunnen
detacheren. Zij zijn daar volop mee bezig. Wij zijn met Fedasil aan het
bekijken of we ook daar mensen kunnen laten instromen om te helpen bij de
opvangcrisis, maar het is Fedasil dat bepaalt wie waar wordt tewerkgesteld. Ook
wat betreft uw vraag rond lokalisatie, als een kandidaat bijvoorbeeld zegt dat
hij graag in Deurne zou worden ingezet, heb ik er geen zicht op hoe Fedasil
daarmee omgaat. Misschien antwoordt men dat men daar op dat moment niemand
nodig heeft, maar wel op een andere plek.
Ten slotte, wat betreft de vragen die meer
specifiek handelen over het organiseren van het opvangnetwerk, moet ik u
verwijzen naar collega de Moor. Daarover kan ik geen uitspraken doen.
05.03 Ben Segers (Vooruit):
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw engagement en voor het omstandige
antwoord, dat me toch wel wat stof tot nadenken heeft gegeven.
Ik noteer dat er 800 mensen hebben
gereageerd, dat 250 federale ambtenaren te kennen hebben gegeven daarin
geïnteresseerd te zijn en dat er uiteindelijk 55 werden geselecteerd. Ik heb
begrepen dat Fedasil geen vragende partij was voor meer. Dat verbaast mij omdat
er telkens opnieuw wordt gezegd dat er een personeelstekort is. Ik zal dat
zeker ook aan de staatssecretaris voorleggen, want als er geen personeelstekort
is, moeten die plaatsen die voordien niet geopend konden worden dat nu toch wel
kunnen. Anders zie ik niet in waarom we niet verder zouden kunnen gaan,
bijvoorbeeld via de special federal forces.
Ik vraag mij dan ook het volgende af. Van
die 250 werden er 55 geselecteerd. Betekent dat dan dat er van die 200 anderen
werd geoordeeld dat er geen match was, of heeft men ambtenaren geweigerd omdat
men vond dat er geen nood aan was? Dat maakt natuurlijk een groot verschil voor
de vraag die ik aan de staatssecretaris wil stellen. Kunt u dat nog even
toelichten?
05.04 Minister Petra De Sutter: Ik heb
die cijfers niet bij, maar ik heb begrepen dat het om verschillende zaken gaat.
Er zijn mensen die zich aanmelden en een gesprek hebben met Fedasil, maar tot
de conclusie komen dat het toch niet iets voor hen is en afhaken. Er zijn
mensen die even instappen, maar na drie weken zeggen dat ze het zich helemaal
anders hadden voorgesteld en terugkeren naar hun vorige job.
Daarnaast zijn er ook profielen waarvan
Fedasil zegt dat het hen niet nodig heeft of niet kan gebruiken. Het gaat
immers om meer dan enkel logistieke taken. Fedasil zoekt echt naar mensen die
een zekere opleiding of achtergrond hebben, voornamelijk in sociaal werk en
psychosociale begeleiding. Aan zulke mensen heeft Fedasil het meest nood.
Fedasil zegt dan dat het de specifieke profielen die het nodig heeft beter
rechtstreeks kan aanwerven dan via de pool van federale ambtenaren die zich
hebben aangemeld.
Maar dat zijn inderdaad vragen die u beter
aan staatssecretaris de Moor stelt.
05.05 Ben Segers (Vooruit):
Dat zal ik zeker doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter:
Aangezien de heer Rigot niet aanwezig is, vervalt zijn vraag nr. 55034266C.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.39 uur.
La réunion publique de commission est levée à
14 h 39.