Commission de la Justice

Commissie voor Justitie

 

du

 

Mercredi 1 février 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 1 februari 2023

 

Namiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.12 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 12 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Vicky Reynaert aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De uitvoering van de resolutie over illegale adoptie" (55033485C)

- Michel De Maegd aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De follow-up van de resolutie waarin een onderzoek naar illegale adopties wordt gevraagd" (55033600C)

- Yngvild Ingels aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De opvolging van het administratieve onderzoek naar illegale adopties" (55033670C)

01 Questions jointes de

- Vicky Reynaert à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La mise en oeuvre de la résolution sur l'adoption illégale" (55033485C)

- Michel De Maegd à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le suivi de la résolution demandant une enquête au sujet des adoptions internationales illégales" (55033600C)

- Yngvild Ingels à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le suivi de l'enquête administrative sur les adoptions illégales" (55033670C)

 

01.01  Vicky Reynaert (Vooruit): Mijnheer de minister, ik heb deze vraag vorige week aan de minister van Buitenlandse Zaken gesteld, omdat ik graag wilde ingaan op enkele internationale aspecten die met de resolutie inzake illegale adoptie verbonden zijn en omdat de minister van Buitenlandse Zaken bevoegd is voor de aansturing van de diplomatieke posten in het buitenland. Dat is belangrijk voor de bijstand die geadopteerden vragen. Zij is ook mee verantwoordelijk voor internationale verdragen, mensenrechten, adoptieovereenkomsten en de VN-Mensenrechtenraad, waar de illegale adopties uit Oekraïne besproken worden. De minister gaf echter aan dat zij niet bevoegd is voor deze kwestie. Zij verwees voor deze vraag naar u.

 

Ik heb uiteraard het debat ter zake gevolgd dat in december in deze commissie plaatsvond. Dat geeft mij de gelegenheid u vandaag te vragen naar de vooruitgang die ondertussen in dit dossier geboekt is.

 

Concreet, hoe staat het nu met het expertenpanel? Heeft er al een bijeenkomst plaatsgevonden? Hoe staat het met de uitvoering van de andere verzoeken uit de resolutie? Wat doet België hiermee op internationaal vlak? Ik meen dat dit ook zeer belangrijk is.

 

Tot slot, vandaag werd er een open brief van de slachtoffers van illegale adoptie gepubliceerd in De Morgen. U hebt dat wellicht gezien, mijnheer de minister. Ik meen dat die brief opnieuw een getuigenis is van de diepe wanhoop die de slachtoffers voelen. Zij zijn al het slachtoffer van kinderhandel, maar zij worden een tweede keer het slachtoffer als zij politiek niet gezien en gehoord worden en dus ook niet als slachtoffer erkend worden. Daarvoor rekenen zij nu op u, mijnheer de minister. Ook wij rekenen daarvoor op u. U hebt alle middelen in handen om daar iets aan te veranderen. Onze vraag is om daar niet langer mee te talmen.

 

01.02  Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, le 7 décembre dernier, je vous interrogeais au sujet de l'enquête administrative relative aux adoptions internationales illégales, réclamée par une résolution votée à l'unanimité à la Chambre l'an dernier.

 

À cette occasion, vous nous annonciez qu'une réunion avec les représentants des cabinets concernés, en présence des autorités fédérales et de celles des entités fédérées devait avoir lieu prochainement. Son objectif étant de définir les modalités pratiques pour la réalisation de l'enquête.

 

Monsieur le ministre, près de deux mois plus tard, pouvez-vous faire le point sur la situation? Cette réunion que vous annonciez a-t-elle eu lieu? Qu'en est-il ressorti? Un panel a-t-il été mis en place? Si oui, comment est-il constitué? Si non, quand cela sera-t-il le cas? Une échéance pour la réalisation de l'enquête a-t-elle maintenant été arrêtée?

 

Enfin, pouvez-vous nous dire quelles sont les prochaines étapes dans ce dossier? Je vous remercie.

 

01.03  Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de minister, resoluties vormen niet het sterkste instrument van de Kamer. Ze worden gebruikt omdat we soms niet anders kunnen, als er ter zake geen wetgeving opgesteld of gewijzigd kan worden. De ene resolutie is ook de andere niet. De geschiedenis van deze resolutie is u bekend. We waren allemaal sterk onder de indruk van de verhalen die we hebben gehoord. Veel collega’s hebben me toen gezegd dat ze er niet van op de hoogte waren dat illegale adoptie nog altijd mogelijk was. Het laatst gekende dossier van illegale adoptie dateert van 2017, wat nog vrij recent is. De verwachtingen zijn dus hoog. Het lijkt er echter op dat er enige weerstand is of dat er zelfs een misverstand bestaat.

 

Net zoals mevrouw Reynaert heb ik minister Lahbib al meermaals ondervraagd over haar deel van de bevoegdheid in dit dossier, namelijk de ambassades. Als we een onderzoek moeten voeren naar wat er in het verleden gebeurd is, dan hebben de Belgische ambassades in de betrokken landen immers absoluut een rol te spelen. Ook dat moet bekeken worden. Ook inzake Oekraïne heb ik haar al meermaals ondervraagd. Zonder enige verdere uitleg krijg ik dan altijd het antwoord dat niet zij maar de minister van Justitie bevoegd is. Dat is natuurlijk niet helemaal waar. U beschikt beiden over bevoegdheden in dit dossier. Een en ander moet daarover uitgeklaard worden. Het is niet uitsluitend uw bevoegdheid, maar wel deels.

 

Ik ben heel benieuwd naar de stand van zaken. Hebt u ondertussen al contact gehad met minister Lahbib of haar kabinet? Hoe zult u dat samen aanpakken? Welke stappen zijn er al gezet voor het administratief onderzoek, maar ook inzake de herstelwetgeving? Als er een uitspraak valt in de zaak waarover bijvoorbeeld de dochter van de heer Carpentiers in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen heeft getuigd, dan ontstaat er misschien een probleem voor het meisje zelf als die adoptie illegaal wordt bevonden. In dat geval zijn er juridische complicaties voor haar, waarop een antwoord moet worden gegeven.

 

01.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega’s, u heeft mij hierover inderdaad al een keer ondervraagd, in december 2022. Toen heb ik onmiddellijk contact opgenomen met mijn kabinetschef om te wijzen op de urgentie om hier werk van te maken. Dat doen we bijvoorbeeld ook met de resolutie inzake de metissen. U weet dat we ook daar effectief stappen hebben gezet. Ook andere resoluties nemen we bijzonder ernstig, wees daar maar zeker van. 

 

Wat hebben we gedaan? Eerst en vooral hebben we de resolutie geanalyseerd, om ze correct te begrijpen en te interpreteren. Ik hoor namelijk van mijn kabinetschef dat de lectuur van de resolutie niet voor iedereen hetzelfde resultaat oplevert. Zo merk ik dat er toch wat verschillende interpretaties bestaan over het punt waarin er over het buitenland wordt gesproken. Ik ben mij daarvan bewust en kom er straks op terug.

 

La résolution dit que nous avons besoin d'une conférence interministérielle ad hoc qui doit se réunir. Vous savez que cette CIM n'existe pas et nous avons dû trouver une alternative. Nous n'avons pas trouvé de CIM ayant la bonne composition pour cette problématique.

 

Daarop hebben we beslist om de commissie van overleg en opvolging, waarin alle actoren op het vlak van adoptie vertegenwoordigd zijn, samen te roepen. Daarin zetelen geen ministers, in tegenstelling tot in een IMC, maar wel de betrokken kabinetten. Deze commissie is samengekomen op 14 oktober 2022. Toen hebben we vastgesteld dat er al een Vlaamse studie bestaat en dat er in Wallonië nog een studie moest worden opgestart.

 

Et en décembre, la Communauté française a chargé un groupe d'experts de lancer cette étude.

 

Op 26 januari heeft mijn beleidscel een vergadering gehad met de vertegenwoordigers van de betrokken kabinetten, om te bekijken hoe we de bestaande studie uit Vlaanderen en de opgestarte studie uit Wallonië kunnen aanvullen en bijsturen om tegemoet te komen aan alle vragen die in de resolutie werden gesteld. De Vlaamse Gemeenschap was uitgenodigd, maar kon niet aanwezig zijn. We hebben een aparte meeting met hen vastgelegd op 13 februari. Het is met andere woorden de bedoeling om de reeds aangestelde Vlaamse en Franstalige experts te vragen een samenvattend rapport te maken met de gemeenschappelijke conclusies en te bekijken of er nog aanvullende onderzoeken dienen te gebeuren, die dan zouden resulteren in een extra taak voor deze deskundigen.

 

Si tous les cabinets marquent leur accord avec la méthodologie que nous proposons, notre souhait serait d'ensuite inviter les présidents des groupes de travail néerlandophone et francophone à la prochaine commission de concertation qui se tiendra le 24 mars prochain. L'objectif est de nous présenter le modus operandi que je viens d'expliciter, à savoir la mise en commun de leurs conclusions dans un rapport de synthèse et la détermination éventuelle de devoirs complémentaires assortis, le cas échéant, d'une nouvelle mission.

 

La question de l'opportunité d'étendre cette mission aux postes consulaires sera également abordée mais il apparaît, selon les premiers contacts entre mon cabinet et celui de ma collègue des Affaires étrangères, que peu d'archives seraient disponibles.

 

Dat is de stand van zaken.

 

Vervolgens kom ik bij de aanbevelingen zelf.

 

S'agissant des recommandations, j'ai chargé mon administration d'examiner comment les mettre en œuvre dans les limites des compétences de la Justice. À cet égard, il est envisagé de se réunir avec certaines associations pour personnes adoptées afin de comprendre leurs besoins spécifiques en tenant compte des difficultés rencontrées et, si nécessaire, d'apporter les modifications législatives les plus appropriées à leur situation.

 

Les recommandations nécessitant une concertation avec les entités fédérées seront traitées lors de la prochaine commission de concertation et de suivi en matière d'adoption. En effet, la résolution, rédigée de manière très générale, et les besoins concrets des victimes ne sont pas toujours tout à fait clairs.

 

Ik stel ook voor om na de meeting van de opvolgingscommissie van 24 maart een punctueel overleg te organiseren met de geïnteresseerde collega’s, dus zeker de mensen die hierover vragen hebben gesteld, om te bekijken hoe de resolutie verder kan worden uitgevoerd. De kwestie van de ambassades zouden we dan best ook uitklaren, om samen tot een goede oplossing te komen.

 

Wees er dus van verzekerd dat we dit ernstig nemen en dat we er alles aan zullen doen om nog tijdens deze legislatuur de nodige stappen te zetten.

 

01.05  Vicky Reynaert (Vooruit): Mijnheer de minister, ik ben blij te horen dat u dit onderwerp bijzonder ernstig neemt. De brief die vandaag gepubliceerd is, getuigt immers van de wanhoop die de slachtoffers voelen. Ze willen echt vooruitgang, dat hebben we ook gehoord in het Parlement. Als ze niet gezien of gehoord worden, worden ze een tweede maal het slachtoffer. Ik ben dus blij dat u dit onderwerp bijzonder ernstig neemt. Als u dat zegt, is dat ook een belangrijk signaal.

 

Het is eveneens belangrijk dat u een stappenplan voorlegt, met de data waarop u specifieke acties zult ondernemen. Ook het overleg met de vereniging van de slachtoffers moet er komen. We moeten luisteren naar hun noden. Op welke drempels botsen zij? Ze hebben dat al verteld in het Parlement, maar dat moet ook goed geduid worden aan u. We kijken dus uit naar de verdere stappen en vooral ook naar de resultaten die daaruit zullen voortvloeien.

 

01.06  Michel De Maegd (MR): Monsieur le ministre, merci pour votre réponse. Vous avez certainement lu ce matin la carte blanche publiée par De Morgen: après six mois de latence, les victimes d’adoption illégale, parents adoptifs, enfants adoptés et parents biologiques, s’inquiètent tous de la lenteur des travaux. Après plus d’un an de travaux parlementaires qui ont abouti à notre résolution qui précise les besoins des victimes, les nombreuses associations attendent des réformes, des lois pour les protéger de situations qu’elles subissent malheureusement.

 

Après six mois de latence, vous avez visiblement décidé de mettre le turbo, et je m’en réjouis. Je suis à votre disposition, monsieur le ministre, pour accomplir un travail constructif. Nous parlons ici de dossiers très lourds, de traite des êtres humains, de traite d’enfants. Les experts des différentes communautés vont pouvoir avancer, cette fois-ci en suivant votre calendrier. J’insiste, comme vous l’avez dit, sur l’importance d’entendre les associations de victimes pour que le travail législatif corresponde à leurs attentes. Je pense, par exemple, qu’un enfant adopté par le biais d’un trafic ne peut être deux fois victime et privé de sa nationalité belge et de ses droits civils. Cela se trouve dans notre résolution.

 

Monsieur le ministre, je compte sur vous pour avancer rapidement. Beaucoup d’autres pays l’ont fait avant nous. En septembre dernier, à la suite de mon témoignage et de celui de Coline Fanon au siège des Nations Unies, l’ONU a approuvé une résolution demandant à la Belgique d’agir.

 

Je terminerai en disant, monsieur le ministre: "belofte maakt schuld". En décembre, vous nous aviez donné votre parole d’honneur de vous investir. Je veux vous croire, et les associations fondent beaucoup d’espoir en vous. Mais l’horloge tourne. Vous parlez du 24 mars, c’est dans deux mois. Pour une commission de concertation, c’est lent. Il nous faut des résultats concrets, vous l'avez dit vous-même, avant la fin de la législature. Croyez-moi, vous vous en sortirez grandi, avec l’estime de milliers de personnes en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles, concernées au premier chef par ce terrible trafic d’enfants.

 

01.07  Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de minister, ik blijf het ongelooflijk vinden dat er zo veel misverstanden of onduidelijkheden zijn over deze resolutie. Deze resolutie werd ingediend, gesteund en ondertekend door de volledige meerderheid en unaniem goedgekeurd. Toch blijkt na zeven maanden dat er nog altijd een misverstand of onduidelijkheid is over wat er nu juist bedoeld wordt. Ik blijf dat heel vreemd vinden.

 

Ik ben heel blij dat er al concrete stappen zijn, want in december kon u daar nog niet veel over zeggen. We zijn dus al een klein beetje vooruit aan het gaan. Het lijkt mij echter een heel slecht idee om te wachten op het expertenpanel in Wallonië om te zien wat we nog extra kunnen vragen of waarop we extra moeten letten. Zeker als we de rol van de ambassades willen meenemen, moet daar een federale opdracht van worden gemaakt. Experts kunnen in beide delen een rol spelen, maar daar gaat het niet over. Daar moet echt iets aparts van worden gemaakt.

 

In heel wat Europese landen en buurlanden staat men al zeer ver. Er zijn onderzoekscommissies gestart en andere bijzondere commissies. Ook in de landen van herkomst, Korea bijvoorbeeld, is men zich zeer bewust van wat daar vroeger gebeurd is en probeert men in het reine te komen met dat verleden. Dan is het vreemd dat wij achterblijven. Er zijn wel wat stappen gezet. De regio’s zijn al klaar of beginnen, maar het federale niveau, dat toch zeer lang alleen bevoegd is geweest en nog altijd bevoegd blijft voor het juridische proces, blijft wat achter. De houding van mevrouw Lahbib is ook niet echt constructief. Hopelijk kan u daar een doorbraak bewerkstelligen. Wij zullen niet nalaten om daar vragen over te blijven stellen, ook over de Oekraïense kinderen.

 

Duitsland en Nederland hebben opnieuw een vuist gemaakt om de internationale verdragen te laten respecteren, terwijl dat opnieuw niet gebeurt in Oekraïne. Wij blijven opnieuw stil.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitster: De heer Boukili is nog niet aanwezig.

 

02 Questions jointes de

- Claire Hugon à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'adresse des victimes dans les courriers vers les suspects de violences conjugales/intrafamiliales" (55033550C)

- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'invisibilisation de l’adresse de domicile des victimes de violences conjugales et intrafamiliales" (55033681C)

- Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'anonymisation des données concernant le domicile des victimes" (55033764C)

02 Samengevoegde vragen van

- Claire Hugon aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Adresgegevens van slachtoffers in brieven aan verdachten van echtelijk/intrafamiliaal geweld" (55033550C)

- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De geheimhouding van de woonplaats van slachtoffers van partner- en intrafamiliaal geweld" (55033681C)

- Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het anonimiseren van de adresgegevens van slachtoffers" (55033764C)

 

02.01  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, nous le savons toutes et tous, les victimes de violences conjugales restent exposées à des risques importants, après une séparation et même après avoir quitté le domicile. L'histoire d'Élodie (prénom d'emprunt), relatée par la RTBF la semaine passée, n'en est hélas qu'un exemple de plus.

 

On nous explique qu'elle a déménagé cinq fois en quatre ans pour éviter que son agresseur, son ancien compagnon violent, ne puisse la retrouver. Sachant que la procédure judiciaire qu'elle avait enclenchée pouvait mener à divulguer sa nouvelle adresse à cet homme, elle a tenté d'éviter qu'elle apparaisse sur des convocations, mais il semble que personne n'ait su vraiment comment répondre à sa demande.

 

Elle a donc récemment reçu, ainsi que son ancien compagnon, une citation à comparaître sur laquelle figuraient les deux adresses, ce qui veut dire que l'homme dont elle craignait qu'il connaisse l'adresse de son domicile connaît désormais sa nouvelle adresse. Elle témoigne de tout le stress que représente pour elle le fait que cet homme ait connaissance de celle-ci, mais aussi que ce soit la justice elle-même qui ait permis à l'homme qu'elle accuse de violence qu'il en soit ainsi. Ce faisant, elle envisage de déménager une fois encore à la fin du procès.

 

Il s'agit ici d'un obstacle de plus qui pourrait conduire des victimes de violences conjugales qui ne veulent pas être localisées encore plus facilement à ne pas entamer de procédure judiciaire.

 

En lisant la presse, on se rend compte que si la sensibilisation des parties civiles, des acteurs de la police ou de la justice est possible, elle ne semble pas pouvoir supprimer le risque. Il apparaît, dès lors, qu'une modification législative devrait sans doute être envisagée pour résoudre la situation.

 

Monsieur le ministre, il n'est bien sûr pas acceptable que la justice à laquelle s'adresse une victime de violences participe à prolonger sa mise en danger. Partagez-vous l'avis qu'une modification législative est nécessaire pour automatiser l'invisibilisation de l'adresse d'une victime présumée dans les courriers émanant de la justice et destinés aux suspects?

 

02.02  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, monsieur le ministre, à l'instar de ma collègue, je voudrais revenir sur le cas de cette jeune femme, victime de violences conjugales et de harcèlement, qui ne dort plus depuis que la justice a communiqué la nouvelle adresse de son domicile à son agresseur, alors qu’elle avait expressément déménagé à de multiples reprises pour que celui-ci ne la retrouve pas.

 

Pour éviter cela, elle aurait pu faire une déclaration d’élection de domicile, c’est-à-dire demander à faire élection de domicile chez son avocat ou à une autre adresse de référence. Mais, dans la pratique, cela se fait très peu, et même si l’on prend cette précaution à chaque stade de la procédure, il reste possible, si l’on manque de vigilance, que les programmes informatiques aillent directement rechercher l’adresse du Registre national et donc, que l’agresseur présumé parvienne à disposer de l’adresse du domicile réel de sa victime.

 

En conséquence, monsieur le ministre, quelles mesures entendez-vous prendre pour sensibiliser le personnel de la justice et les policiers à cette problématique et les inciter à prévenir les victimes de cette possibilité d’élire domicile ailleurs que chez elles? Quelles autres initiatives est-il envisageable de prendre pour éviter que les agresseurs présumés, dans le cadre de procédures judiciaires, ne puissent avoir accès aux nouvelles adresses des victimes? Une modification législative est-elle envisageable, par exemple pour automatiser l’invisibilisation des adresses des victimes de violences conjugales ou intrafamiliales? On sait aussi que votre Plan d'action national de lutte contre les violences de genre, en particulier son point 158, prévoyait "d'analyser les procédures permettant de préserver la confidentialité des lieux d'accueil, adresses secrètes, pour les victimes de violences de genre", comme c'est ici clairement le cas. Où en est cette analyse? D’autres mesures sont-elles à prendre hors cadre législatif, par exemple, au niveau informatique?

 

02.03  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, de problematiek is door de collega duidelijk geschetst. Ik heb nog een bijkomende vraag. Zou het een oplossing kunnen zijn om bij het verhoor specifiek te vragen of het slachtoffer zijn woonstkeuze op het adres van zijn raadsman wil doen? Verder verwijs ik naar de andere vragen.

 

02.04  Vincent Van Quickenborne, ministre: Chers collègues, je répondrai de manière groupée à vos questions qui sont légitimes.

 

En tout état de cause, la problématique n’est pas neuve. Le ministère public mène déjà une réflexion en vue de trouver des solutions.

 

In de omzendbrief COL 4/2006, herzien in 2015, betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld staat met betrekking tot de regels voor de aanpak van partnergeweld de volgende instructie op het niveau van de politionele tussenkomst: “Aan het slachtoffer dat de gemeenschappelijke verblijfplaats is ontvlucht en dat, uit vrees voor haar of zijn veiligheid, wenst dat de plaats waar het een toevlucht heeft gezocht niet aan de geweldpleger wordt bekendgemaakt, discretie waarborgen bij het noteren van die plaats en de gegevens. Deze zullen op het politiebureau worden bewaard en medegedeeld worden aan de procureur des Konings. Ze worden echter niet in het proces-verbaal vermeld.”

 

Plus récemment, dans la recommandation 2022 de l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes relative à la confidentialité de l’adresse des victimes de violences basées sur le genre, il est recommandé d’enregistrer le numéro de Registre national au lieu de l’adresse du domicile afin que seul le numéro soit copié dans le dossier pénal. Seules les personnes et les groupes professionnels y ayant accès peuvent ainsi accéder à l’adresse du domicile de la victime.

 

Ces recommandations constituent un fil conducteur important pour la justice et la police. Le cabinet de ma collègue Schlitz examine si une intervention législative s’impose.

 

Het College van procureurs-generaal is op zijn beurt aan de slag gegaan met de aanbevelingen op het niveau van de richtlijnen van het openbaar ministerie. De aanbevelingen werden in december 2022 besproken op het expertisecentrum voor misdrijven tegen personen, geleid door de procureur-generaal van Luik.

 

Het expertisenetwerk heeft besloten die aanbevelingen op te nemen in de omzendbrieven inzake seksueel en intrafamiliaal geweld, die momenteel worden geëvalueerd, en om ook in de toekomstige omzendbrieven – ik denk onder meer aan de nationale COL over het mobiele stalkingalarm, die in voorbereiding is – meer werk te maken van discretie inzake het adres.

 

Nous travaillons également avec le cabinet Schlitz sur le projet de loi sur le féminicide dont l'un des objectifs est de mieux protéger les victimes de violence basée sur le genre. Ce projet prévoit notamment que des mesures de protection spécifiques seront appliquées en concertation avec la victime comme le fait ne pas communiquer l'adresse.

 

02.05  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces réponses assez complètes et qui, je dois dire, me paraissent assez satisfaisantes.

 

Vous indiquez d'une part que le Collège des procureurs généraux réfléchit. Vous dites que ce n'est pas neuf. On peut dès lors regretter que la réflexion n'ait pas déjà abouti mais, manifestement, le sujet est saisi pour l'instant.

 

La recommandation 2022, dont vous avez parlé, relative à l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes, à savoir remplacer l'adresse par le numéro de Registre national, paraît effectivement une idée tout à fait intéressante.

 

Puisque vous me dites que l'analyse est en cours au niveau du gouvernement, je me permettrais peut-être de prendre des nouvelles d'ici quelques semaines pour voir comment cela aura avancé. Je vois en tout cas que cela est pris avec sérieux et je vous en remercie.

 

02.06  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse à travers laquelle on comprend finalement que vous êtes sensible à cette problématique. Je pense effectivement qu'on doit tous se mettre d'accord sur le fait qu'il est déjà anormal de voir systématiquement une victime de violence intrafamiliale quitter son domicile, alors qu'elle est la victime et non pas l'auteur, mais qu'il est en outre tout aussi anormal que, quand elle quitte son domicile, sa sécurité ne soit pas garantie. C'est clairement cela qui est en jeu et qui a été mis en lumière par cette affaire.

 

Je vous remercie ainsi que la secrétaire d'État de prendre ce problème à bras-le-corps. Mais, à chaque fois, on est face à de bonnes intentions et non pas à des actes concrets. Je ne peux donc que vous encourager à accélérer le tempo car on prend un risque pour les victimes d'être victimes de nouvelles violences qui peuvent à chaque fois s'avérer fatales. C'est bien là le but et cela se retrouve d'ailleurs dans un projet de loi qui porte le nom de "lutte contre les féminicides". Le but est donc ici de pouvoir éviter une issue fatale.

 

J'entends le travail qui est réalisé au niveau du Collèges des procureurs généraux, avec des circulaires, avec des projets de loi.

 

Je pense qu'en attendant de voir tout ce travail aboutir, il est important de pouvoir mieux sensibiliser les victimes à cette procédure de déclaration d'élection de domicile, mais aussi de la rendre plus facile. Procédons peut-être en deux temps, en attendant de voir ces bonnes intentions enfin se concrétiser.

 

02.07  Katleen Bury (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het is goed dat er werk van gemaakt wordt, maar qua resultaat en deadline blijf ik op mijn honger zitten. We moeten daar dus effectief meer achter zitten en dan volgt het resultaat misschien sneller. Dat moeten we afwachten.

 

Het zou interessant zijn de woonstkeuze bij de raadsman, die ik suggereerde, te laten bestuderen door de verschillende instanties. U had het immers over het rijksregisternummer, in plaats van een adres, waarmee wordt gewerkt. Wanneer beide partijen moeten worden gedagvaard, vergeet een griffie of een parket dat misschien en staan de twee adressen er toch in. Ik heb ook weet van parketten die per ongeluk daders als slachtoffers hebben gedagvaard en omgekeerd.

 

Als we zouden werken met een woonstkeuze bij de advocaat, dan kan die vergissing alvast niet meer gebeuren. Daarom heb ik die suggestie gedaan. Ik hoop dat die in overweging genomen zal worden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Claire Hugon à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'évaluation par l'INCC des projets pilotes de prise en charge des détenus consommateurs de drogues" (55033710C)

03 Vraag van Claire Hugon aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De evaluatie door het NICC van de proefprojecten m.b.t. de zorg voor gedetineerde drugsgebruikers" (55033710C)

 

03.01  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, depuis décembre 2017, un projet pilote visant la prise en charge de personnes détenues consommatrices de drogue a été mis en place au sein de trois établissements pénitentiaires en Belgique. En ce début d’année, l’Institut National de Criminalistique et de Criminologie (INCC) a publié un rapport d’évaluation que j’ai lu avec beaucoup d’attention et qui procède à une évaluation à travers la parole des détenus qui ont bénéficié d’un accompagnement dans ce cadre. Seuls deux des trois projets ont pu être évalués, car il n’a pas été possible de collecter ces données à Saint-Gilles en raison d’une grève des agents pénitentiaires, qui avait lieu à ce moment-là.

 

Les constats tirés de cette étude sont clairs: les personnes détenues qui ont bénéficié de cette prise en charge en sont manifestement très satisfaites. Des recommandations sont faites en conclusion du rapport et, parmi elles, se trouvent l’extension de l’expérience en termes d’effectif professionnel et de public cible, la mise en œuvre de ces projets via une approche globale et intégrée, le respect des principes fondamentaux de l’équivalence et de la continuité des soins après libération, idéalement avec le même prestataire de soins, ainsi que l’élargissement du projet à d’autres prisons du pays, tout en tenant compte des besoins spécifiques dans chaque établissement. Nous ne pouvons que nous féliciter que ce projet pilote intéressant fasse l’objet d’une évaluation positive par les personnes détenues bénéficiaires de cet accompagnement, les premières concernées.

 

Pourriez-vous m’indiquer le suivi que vous réservez à cette évaluation et aux recommandations qu’elle comporte?

 

03.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Chère collègue, j’ai également parcouru moi-même avec attention ce rapport de l’INCC lié au projet Recovery in Prison. Ce rapport met en avant les effets bénéfiques du programme sur la consommation et le respect du traitement de substitution et de soutien à l’abstinence. Il suggère également des pistes d’amélioration dont l’élargissement du statut professionnel, l’étendue du projet et la continuité du suivi. Pour ces deux derniers éléments, je peux vous annoncer qu’il y aura bien une continuité et surtout une extension puisqu’un budget de 3 450 000 euros est prévu pour cette année afin d’étendre ce programme à un total de dix établissements, ce qui fera 10 sur 35.

 

Les commentaires sur le personnel, le temps d’attente et la nécessité d’une supervision plus intensive pendant ces extensions seront pris en compte. En effet, l’engagement de dix psychologues est prévu pour le traitement des détenus. Je ne peux vous dire quels seront les établissements sélectionnés, mais je ne manquerai pas de revenir vers vous quand ce sera possible.

 

Enfin, je vous remercie pour votre question, qui répond à l’une des conclusions de ce rapport appelant à davantage de visibilité pour ce projet.

 

03.03  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je suis très contente d’apprendre que vous avez déjà entamé la mise en œuvre des recommandations et que vous avez prévu un budget pour l’extension du projet à dix établissements. Je pense qu’investir dans une approche non répressive de la consommation de drogue en prison est une très bonne chose.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Claire Hugon à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La situation intenable à la prison de Saint-Gilles" (55033714C)

04 Vraag van Claire Hugon aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De onhoudbare situatie in de gevangenis van Sint-Gillis" (55033714C)

 

04.01  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous sais très régulièrement interrogé sur la situation très grave qui règne à la prison de Saint-Gilles, y compris par moi-même.

 

Plusieurs questions vous ont été adressées début janvier à son sujet mais l’on doit constater que la situation reste abominable pour les détenus et bien entendu pour les membres du personnel.

 

Plusieurs décès ont été à déplorer à la prison de Saint-Gilles au cours des derniers mois. Je continue à recevoir des messages très inquiétants concernant les conditions de détention vraiment désastreuses et le danger qu’elles représentent pour les personnes dans cet établissement.

 

Encore ce week-end, j’ai été interpellée par un avocat qui décrit la situation comme étant épouvantable et alarmante. Il me dit qu’il n’y a plus un écrou décent possible, que certains détenus dorment par terre dans des cellules sans fenêtre. Ces éléments ont déjà été décriés mais, malheureusement, cette situation persiste.

 

Cette situation est non seulement infernale et intenable mais aussi explosive et dangereuse. On en a tous connaissance et cela ne peut plus durer. La moindre étincelle pourrait mener à des drames encore plus graves. Les transferts vers Haren pourraient être accélérés.

 

Je sais que des travaux sont prévus, mais au vu de l’urgence absolue qu’il y a à faire baisser la pression, ces réponses ne suffisent pas. Les conditions doivent être améliorées. Nous avons collectivement la responsabilité de mettre fin à des conditions aussi difficiles et indignes.

 

Avez-vous pris contact avec vos collègues régionaux compétents ainsi qu’avec la commune de Saint-Gilles? Qu’est-il mis en place pour éviter de nouveaux écrous sur place et rétablir une situation un peu plus conforme à la dignité humaine à la prison de Saint-Gilles?

 

04.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Chère collègue, je suis parfaitement conscient de la situation très problématique vécue à la prison de Saint-Gilles et j'y apporte la plus grande attention.

 

Ce lundi encore, ma cheffe de cabinet et un autre de mes collaborateurs se sont rendus à la prison pour une réunion visant à trouver des solutions aux problèmes actuels. Cette réunion se tenait avec la direction de l'établissement ainsi qu'avec le bourgmestre qui, je dois le dire, se montre très soutenant face aux problèmes rencontrés.

 

Trois axes de travail ont été dégagés. Le premier, le plus important, est connu. Il s'agit du manque de personnel. Ainsi, ce lundi, il manquait encore une soixantaine d'agents pour atteindre le cadre prévu. Des actions ont déjà été prises en la matière, que ce soit via l'organisation de jobdays ou encore vis-à-vis (…) pour augmenter et fluidifier les recrutements et entrées en service.

 

En collaboration avec le bourgmestre, elles seront intensifiées via de nouvelles actions spécifiques et une collaboration avec les autorités communales ciblant les personnes à la recherche d'un emploi. Je l'ai vu notamment suite au jobday pour la prison de Haren, 23 personnes ont été engagées en un seul jour. Je pense que c'est possible.

 

Le second axe concerne les accès des partenaires tels que les avocats ou des services d'aide, ainsi que la circulation de tous les services au sein de l'établissement. Différentes pistes ont été dégagées pour favoriser ces deux éléments qui sont nécessaires pour le bien-être et la réinsertion des détenus.

 

Enfin, des contacts sont en cours pour améliorer les conditions matérielles de détention, avec mon collègue en charge de la Régie des Bâtiments et avec les responsables communaux et régionaux, pour mener des actions visant à lancer une opération "propreté et salubrité" au sein de l'établissement.

 

Vous le voyez, des actions sont en cours. Je l'ai déjà souligné, il faut absolument ouvrir les nouveaux établissements, tels que Haren, la nouvelle prison de Dendermonde ou encore les centres de psychiatrie légale. Mais il est tout aussi primordial de maintenir les efforts pour améliorer les conditions de détention dans tous les établissements pénitentiaires du pays.

 

04.03  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je prends bien note des trois axes qui ont été dégagés à l'issue de cette réunion de lundi. Bien sûr, ce sont des axes dans lesquels il est important d'investir, mais j'ai l'impression que cela ne répond pas à l'urgence.

 

Quand on me dit que plus aucun écrou décent n'est possible, je m'attends en fait à ce qu'on me dise: dans ce cas-là, on n'envoie plus de nouvelle personne à Saint-Gilles, ou on ne fait plus d'écrou.

 

J'ai l'impression qu'il manque un axe qui consisterait à prendre en charge cette urgence absolue actuelle. Même si on engage rapidement, même si on assainit un peu, cette situation extrêmement pressante presistera. J'ai l'impression que les trois axes ne sont pas en mesure de soulager la situation assez rapidement pour que l'on soit rassuré et que l'on évite qu'il se produise des drames à la moindre occasion. Je vous avoue que je reste un petit peu inquiète et que j'aurais bien aimé entendre quelque chose de l'ordre de: "Il n'y a plus aucun écrou à la prison de Saint-Gilles".

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Een betere begeleiding van nabestaanden van vermoorde kinderen" (55033768C)

05 Question de Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Une amélioration de l'accompagnement des proches d'enfants assassinés" (55033768C)

 

05.01  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, ik las het voorbije weekend een artikel in De Standaard over de vzw ouders van een vermoord kind. Die vzw heeft al 600 ouders begeleid bij het verlies van een vermoord kind. Volgens die vzw is het voor de nabestaanden in eerste instantie aartsmoeilijk om te aanvaarden dat de dader ooit vrijkomt. Zodra ze dat hebben moeten aanvaarden, want dat is nu eenmaal het systeem in België, is het op zijn minst noodzakelijk dat zij zeer goed betrokken worden bij de strafuitvoeringsrechtbank, wanneer die dader ooit vrijkomt. Er zijn op dat vlak al een aantal stappen gezet, maar uit dat artikel in De Standaard bleek dat sommige nabestaanden niet op de hoogte waren van de vrijlating van de dader. Dergelijke gevallen moeten zeker worden vermeden.

 

In dat artikel staan ook een aantal getuigenissen over de strafuitvoeringsrechtbank. Nabestaanden verklaren dat ze scheef werden bekeken, omdat er een paar extra stoelen moesten worden bijgezet. Ze mogen iets zeggen, maar moeten de zaal dan onmiddellijk verlaten en mogen niet horen wat de dader of zijn verdediging te zeggen heeft. Ze verklaren dat het om een formaliteit gaat en dat ze zich buitengekeken voelen. Ze stellen dat justitie zich bekommert om de daders, maar niet genoeg om de slachtoffers. Vandaar dat die vzw oproept tot meer begeleiding en meer bemiddeling met de daders, en dat meer op het tempo van de nabestaanden.

 

Ik kan vermoeden dat u zult antwoorden dat het om een strafvorderingsprocedure gaat, waarmee de burgerlijke partij niets te maken heeft. U kunt zich er dus heel gemakkelijk van afmaken en dan heeft die vzw ook een antwoord. Ter zitting kan dat ook zo droog aan de nabestaanden worden geformuleerd. Toch hoop ik dat er overleg mogelijk is en dat de procedure opnieuw kan worden geëvalueerd om de nabestaanden er beter bij te betrekken. Vandaar mijn vragen.

 

05.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega, als het gaat om de plaats van slachtoffers in het strafproces of bij de strafuitvoering, komen we in ons land van zeer ver. U weet dat we er alles aan doen opdat slachtoffers niet alleen correct worden geïnformeerd, maar ook op een menselijke en empathische manier. Dat is een deel van de menselijke justitie waartoe we willen komen.

 

Justitie moet niet alleen dadergericht zijn, maar evenzeer slachtoffergericht. Mijn kabinet heeft in dat kader contacten gehad met de vzw in kwestie. De getuigenissen waar u naar verwijst, tonen dat we nog beter moeten doen. Sedert september van vorig jaar worden na een definitief vonnis, waarbij een effectieve gevangenisstraf werd uitgesproken, de burgerlijke partijen en slachtoffers die zich als benadeelde persoon hebben laten registreren, geïnformeerd door de griffie over hun rechten in het kader van de strafuitvoering. Dat is belangrijk, maar het moet ook effectief gebeuren.

 

Tegelijkertijd kunnen slachtoffers aangeven of zij gehoord wensen te worden in het kader van de strafuitvoering, welke informatie ze willen krijgen en welke voorwaarden zij in hun belang opgelegd wensen te zien. Als slachtoffer kan men ervoor kiezen aanwezig te zijn op de zitting van de strafuitvoeringsrechtbank, maar dat is geen verplichting. Ook zonder de aanwezigheid van het slachtoffer wordt rekening gehouden met wat werd ingevuld op de slachtofferfiche. Indien de veroordeling betrekking heeft op feiten waarbij al of niet opzettelijk een slachtoffer de dood heeft gevonden, wordt door het parket automatisch en proactief de dienst Slachtofferonthaal gevat, zodat die met de nabestaanden contact kan opnemen en hen verder kan bijstaan in de strafuitvoering.

 

Eind juni 2022 lanceerden we de applicatie JustConsult, de centrale online toegangspoort van Justitie. Via die applicatie kunnen slachtoffers hun dossier nu digitaal inkijken waar en wanneer zij dat wensen, op hun eigen tempo. Slachtoffers hebben steeds de mogelijkheid om een beroep te doen op de dienst Slachtofferonthaal, die samen met het slachtoffer de inzage kan voorbereiden, zodat ze weten wat hun te wachten staat. In zulke dossiers zit namelijk vaak heel gevoelige informatie, zoals foto’s van de crime scene of autopsieverslagen. Op die manier denken we meer slachtoffergericht te zijn. Uiteraard zullen we dit te gepasten tijde evalueren en, waar nodig, bijsturen.

 

05.03  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is zeer goed dat u al contact hebt gehad met de vzw. De fiche waarmee rekening wordt gehouden als de slachtoffers niet op de strafuitvoeringsrechtbank zijn, is belangrijk. Ik vind dat er ook meer informatie aan de slachtoffers gegeven kan worden. Niet elk slachtoffer voelt de noodzaak om daar oog in oog te staan met de dader. Voor sommige slachtoffers kan die confrontatie helpen, voor andere zeker niet, dus dat is van groot belang. Dat geldt ook voor de digitale consultatie, JustConsult. Dat is zeer zeker een stap vooruit.

 

Wat het gevoel van de behandeling op de zitting betreft, denk ik dat er daar zeker een schoentje wringt. Daarover is overleg nodig. U zegt dat het geëvalueerd zal worden, dus daar kijk ik naar uit. Ik hoop alvast dat de evaluatie tijdig zal gebeuren, zodat slachtoffers beter begeleid worden, op hun tempo, en zodat zij geholpen worden in dat proces.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Katja Gabriëls aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het steekincident in Brussel" (55033765C)

06 Question de Katja Gabriëls à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'attaque au couteau à Bruxelles" (55033765C)

 

06.01  Katja Gabriëls (Open Vld): Amper twee weken na een steekpartij in het treinstation Brussel-Zuid, vond maandagavond alweer een steekincident plaats in de Brusselse metro, vlak voor het station Schuman. Na een conflict in een metrostel, begon een man omstaanders aan te vallen met een mes. Getuigen verklaren dat de dader iedereen aanviel. Verdict: 3 gewonden, 1 iemand in levensgevaar en véél ongeruste reizigers.

 

De politiediensten hebben duidelijk prima werk geleverd, want de dader werd snel gearresteerd. Toch blijft de bevolking met veel vragen zitten. Alweer een steekincident, en alweer in een metro of station. Het komt het veiligheidsgevoel in Brussel absoluut niet ten goede.

 

Daarom volgende vragen:

 

Kan u een toelichting geven van de feiten? Wat is er exact gebeurd tussen de dader en de omstaanders? Hoe snel waren de agenten ter plekke? Kon de dader onmiddellijk gearresteerd worden? Wat kan u vertellen over de dader?

Heeft hij een gerechtelijk verleden? Was hij reeds gekend bij OCAD of de veiligheidsdiensten?

 

06.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Gabriëls, uiteraard verwijs ik eerst naar de communicatie van het parket. Ik schets even de feiten. Op 30 januari 2023 omstreeks 17.51 uur trok een persoon een mes in een metrostel aankomend in het station Schuman en liep ermee door het metrostel en nadien ook door de metrohalte. Drie personen werden hierbij verwond. Het gaat om een man van 25 jaar, die nog steeds zwaargewond in het ziekenhuis ligt. Een man van 40 jaar en een vrouw van 47 jaar raakten lichtgewond. Er is gelukkig geen levensgevaar meer.

 

De onderzoeksrechter heeft de verdachte van de steekpartij in de metro verhoord en onder aanhoudingsmandaat geplaatst wegens feiten van poging tot moord en inbreuken op de wapenwetgeving. Er werd een deskundige aangesteld om een psychiatrisch onderzoek van de verdachte uit te voeren. Het gerechtelijk onderzoek loopt. In het belang van het onderzoek kan ik hierover niet verder communiceren.

 

De persoon was niet gekend bij onze inlichtingendiensten of bij het OCAD. Hij verbleef nog niet in een Belgische gevangenis. Hij heeft zelfs een blanco strafregister, maar verbleef wel verschillende malen in een psychiatrische inrichting. Het verdere onderzoek zal hopelijk meer duidelijk maken over zijn motieven en over zijn toestand die avond.

 

06.03  Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de minister, dank u voor de bijkomende toelichting. Gelukkig is er geen levensgevaar meer. Ik stel ook vast dat de politie goed werk geleverd heeft. Bedankt voor de informatie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Els Van Hoof aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De hulplijn SOS Spelen" (55033551C)

07 Question de Els Van Hoof à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le numéro vert de SOS Jeux" (55033551C)

 

07.01  Els Van Hoof (cd&v): Mijnheer de minister, Artikel 61 van de Kansspelwet voorziet dat de Kansspelcommissie folders ter beschikking stelt aan de kansspeloperatoren met daarin onder meer het telefoonnummer van de hulplijn 0800. De telefoonhulplijn SOS Spelen is 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 bereikbaar en is vooral bedoeld om vragen van spelers en hun naaste omgeving te beantwoorden en bijstand te verlenen als ze op zoek zijn naar hulp.

 

In het jaarverslag van de Kansspelcommissie van 2020 stond onder meer te lezen dat de hulplijn dat jaar 3.375 oproepen had ontvangen waarvan er 2.753 daadwerkelijk werden behandeld. De gemiddelde wachttijd bedroeg 47 seconden en de gemiddelde gespreksduur 2 minuten en 3 seconden. De hulplijn verleent geen psychologische bijstand. De medewerkers beschikken daarentegen over een antwoordformulier en een lijst met adressen van gespecialiseerde hulpverleningsdiensten om de bellers door te verwijzen.

 

Al na een raadpleging van de hulpverleningssector op 23 oktober 2020, werd duidelijk dat de afhandeling van de telefoongesprekken beter kon. De hulplijn zou daarom begin 2021 geëvalueerd worden en bijgesteld zodat er concrete hulp kon worden geboden aan de bellers dankzij een goede kennis van de mogelijke hulpmiddelen en een goede luistervaardigheid.

 

In het jaarverslag van de Kansspelcommissie van 2021 staat niets te lezen over de hulplijn SOS Spelen, noch over de evaluatie ervan. Vanuit de hulpverleningssector komt op heden nog steeds het signaal dat de hulplijn niet in slaagt aan degelijke hulpverlening aan te bieden. De hulplijn zou eerder een doorverwijscentrum zijn en de opleiding van de medewerkers zou onvoldoende zijn.

 

Er is nood aan een laagdrempelig hulpaanbod voor spelers. De hulplijn SOS Spelen die 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 bereikbaar is, zou hierin een belangrijke eerste schakel kunnen zijn.

 

Ik heb dan ook de volgende vragen:

 

Hoeveel oproepen heeft de hulplijn SOS Spelen in 2021 en 2022 ontvangen en hoeveel van die oproepen zijn daadwerkelijk behandeld? Welke opleiding krijgen de medewerkers van de hulplijn op heden? Zal u stappen ondernemen om de opleiding en de werking van de hulplijn bij te schaven? Zal de evaluatie van de evaluatie die in het jaarverslag van 2020 werd vermeld, uitgevoerd worden? Of is deze uitgevoerd, en zo ja wat zijn de vaststellingen en volgende stappen? Ik dank u voor uw antwoord.

 

07.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Van Hoof, ik wil eerst en vooral benadrukken dat de telefoonlijn SOS Spelen als doel heeft informatie te verschaffen en vragen van gokkers en hun familie te beantwoorden. Vaak gaat het om informatie over bijvoorbeeld de uitsluitingsprocedures en de beschikbare hulp. In geval van nood verwijzen ze ook naar de hulpverleningssector. Het is niet de bedoeling dat de calltakers de rol van hulpverlener op zich nemen. De lijn SOS Spelen is dus meer een informatielijn en geen hulplijn.

 

Wat uw specifieke vragen betreft, ten eerste, in 2021 ontving de informatielijn 2.952 oproepen, waarvan er 2.566 daadwerkelijk werden behandeld. De responsgraad was dus 86,9 %. In 2022 waren er merkelijk meer oproepen, namelijk 3.891, waarvan er 3.045 daadwerkelijk werden behandeld.

 

Wat uw tweede en derde vraag betreft, de calltakers werden door de Kansspelcommissie opgeleid met betrekking tot de relevante wetgeving inzake de bescherming van de speler en de beschikbare hulp. De Kansspelcommissie stelt hen ook een handleiding ter beschikking. Calltakers hebben dus geen opleiding genoten om zelf psychologische bijstand te verlenen. Dat is ook hun opdracht niet.

 

In september 2022 organiseerde de Kansspelcommissie nog een opleiding over de wijzigingen van de maatregelen ter bescherming van spelers. Het ging vooral over de wijziging van de wekelijkse speellimiet van 500 euro naar 200 euro en het verbod op een limietverhoging als een gokker als wanbetaler geregistreerd staat bij de Centrale voor kredieten aan particulieren van de Nationale Bank. Ook de wijzigingen inzake het EPIS werden toegelicht. In 2023 plant de commissie opnieuw een opleiding om de kennis op te frissen en bij te schaven.

 

Wat uw vierde vraag betreft, de evaluatie is permanent. De Kansspelcommissie doet dit ook door anonieme steekproeven uit te voeren. Uit de laatste steekproeven bleek trouwens dat correcte informatie werd verstrekt aan de bellers.

 

07.03  Els Van Hoof (cd&v): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Dit is inderdaad geen hulplijn, hoewel het misschien verwarrend is door de benaming SOS. Het is een informatielijn.

 

Er is wel nood aan meer hulp. Doordat ik mij nu bezighoud met de problematiek van gokken, vragen vooral ouders mij op welke manier zij hun kinderen kunnen helpen, want verslaving is verschrikkelijk.

 

Het gaat uiteraard om een gedeelde bevoegdheid, maar evolueren naar een hulplijn zou niet slecht zijn, want er is veel nood aan hulp en informatie ter zake. Ik zal tevens de ministers op Vlaams niveau, ook van mijn eigen partij, aanspreken om daarvan werk te maken, want er is nood aan gespecialiseerde hulp die vandaag veel te weinig voorhanden is. Hopelijk kan deze uitwisseling u inspireren om daarover met de deelstaatpartners in gesprek te gaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55033558C van de heer Aouasti en vraag nr. 55033503C van de heer Boukili worden omgezet in schriftelijke vragen. Vraag nr. 55033554C en vraag nr. 55033572C van mevrouw Dillen worden uitgesteld. Vraag nr. 55033574C van mevrouw Depraetere vervalt.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.00 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15 h 00.