Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
du Mardi 31 janvier
2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 31 januari 2023 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.09 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 09 et présidée par M. Christian Leysen.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, zoals u weet, zijn we steeds geïnteresseerd in de evolutie van de onderhandelingen met ENGIE. We zijn blijkbaar niet de enigen, aangezien andere leden ook vragen hebben ingediend. Het gaat over de onderhandelingen over de levensduurverlengingen van Doel 4 en Tihange 3. Begin januari 2023 sloot u daarover een principeakkoord af met ENGIE. Tegen 15 maart 2023 moet er een update komen van dat akkoord met concrete cijfers over de kostprijs van het kernafval en de subsidies voor de verlengingen.
Wat is de huidige stand van zaken in de onderhandelingen? Is er ondertussen al iets beslist over de kostprijs van het kernafval en de maximumfactuur die daaraan verbonden is? Wat is er al beslist over de subsidies van de eventuele verlengingen? Welke zijn de onderwerpen in deze? Zal dit gefinancierd worden via de energiefactuur of de belastingbrief, dus met het geld van de belastingbetaler?
Welke garanties hebt u ondertussen gekregen van ENGIE opdat de twee centrales tegen november 2026 opnieuw operationeel zullen zijn? Ze zullen immers sluiten in 2025. Wat zijn de volgende stappen in de onderhandelingen? Ik zou dus eigenlijk gewoon een stand van zaken willen krijgen.
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft haar vraag ingetrokken.
01.02 Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, op 9 januari 2023 werd met ENGIE een akkoord gesloten om alle middelen in werking te stellen voor de heropstart van de jongste twee kerncentrales. Het vormt een belangrijke eerste stap, maar er moeten nog veel stappen worden gezet. Door dat akkoord konden de studies starten om de levensduur van die kerncentrales te verlengen. Zijn die studies daadwerkelijk al gestart? Wanneer zal de brandstof worden besteld?
EDF heeft ook een aandeel van 10 % in de twee jongste centrales. Wordt EDF ook betrokken bij de verdere onderhandelingen? Waarom wel of niet? Zal EDF ook mede-eigenaar worden van de nieuwe vennootschap voor Doel 4 en Tihange 3? Hoe zal die verdeling gebeuren?
In het akkoord staat ook een regeling voor de plafonnering van de verwerkingskosten van het kernafval. De definitieve bedragen ervan moeten nog worden vastgesteld tegen 15 maart 2023. U antwoordde eerder al dat er zal worden gewerkt met referentiescenario’s van NIRAS, dat zal onderzoeken tegen welke andere onzekerheden en risico’s de Belgische Staat zich wil beschermen. Wat is de stand van zaken van dat onderzoek? Zal NIRAS zelf een voorstel doen en wordt op basis daarvan verder onderhandeld?
Het vergoedingsmechanisme zal nog verder worden geanalyseerd. In het akkoord zijn twee opties opgenomen. Een eerste optie is contract for difference, waarbij een strike price wordt bepaald. Een tweede optie is een regulated asset based model, waarbij een winstmarge wordt bepaald. De vraag is op welke manier een keuze zal worden gemaakt tussen die twee opties. Worden beide opties en de gevolgen ervan geanalyseerd? Wordt dus een soort van SWOT-analyse gemaakt? Zal die keuze tegen 15 maart 2023 worden gemaakt of pas tegen 30 juni 2023?
Wat zijn de volgende stappen? Tegen wanneer wordt een finaal akkoord verwacht?
01.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt verwezen naar het finale all-in-tarief voor het kernafval. U hebt aangegeven dat er nu ook een berekeningsmethodiek vastligt in het akkoord. Nu de teksten ervan publiek zijn, is het toch niet heel duidelijk wat die berekeningsmethodiek is, buiten een finaal tarief dat moet worden overeengekomen per volume-eenheid. Met andere woorden, kan u verduidelijken wat de exacte berekeningsmethodiek is? Volgens ons is die niet met zoveel woorden terug te vinden in het akkoord.
Er is ook sprake van dat binnen dat tarief de algemene cap ook van toepassing zou zijn voor de tijdelijke stockage van het afval op de sites van ENGIE. Op welke manier worden de kosten die ENGIE maakt dan ingerekend? Wordt dat ook door de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen ingeschat of wordt dat berekend op basis van het aantonen van de werkelijke kosten door de exploitant? Kunt u ook toelichten hoe dat werd overeengekomen in de niet-bindende overeenkomst, wat de contradictie voltallig maakt?
Ten slotte, wat betreft het bindend maken, zijn er nog twee stappen te zetten, namelijk in maart en in juli. Op welke manier zullen die stappen worden gezet op korte termijn? Wanneer worden exacte deadlines bereikt? We hebben nu de “go or no-go”-datum zien verschuiven naar midden 2023. Zal deze datum wel gehaald worden? In het verleden werd ook al eens een datum vastgelegd. Voorziet u dat deze datum nog moet kunnen verschuiven? Met andere woorden, kunt u ons meedelen wat de onderhandelingskalender inhoudt?
01.04 Kurt Ravyts (VB): Ik vervang de heer Van Lommel.
Hoe zit het met de drie grote bouwstenen die het onderhandelingsproces uitmaken, dus de LTO of langetermijnuitbating, de omkadering en de visie op het radioactief afval en uiteraard ook de kwestie van de structuur waarbinnen de nucleaire activiteiten in dit land zich verder zullen afspelen? Dit zijn drie poten van de middelenverbintenis, zoals u het hebt omschreven. Ik zal niet ingaan op vragen rond het vergoedingsmechanisme of de maximumfactuur. Dat zit uiteraard vervat in die drie grote bouwstenen. Het is vandaag een symbolisch moment. Tihange sluit zoals al lang werd voorzien. Van het idee dat u vorige zomer hebt geopperd om rond de fuel extension te werken is uiteraard niks in huis gekomen. Dat viel wel te verwachten toen we vandaag de directeur van Tihange 2 verklaringen hoorden afleggen.
01.05 Christian Leysen (Open Vld): Ik zal mijn opmerkingen voorbehouden voor de replieken, in afwachting van de voorspellingen van de minister over het energiebeleid in de toekomst.
01.06 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, collega’s, dank u voor de vragen. U weet dat, ook al gaan de gasprijzen vandaag in dalende lijn, de crisis niet voorbij is. De ongekende crisis die we nog altijd meemaken vergt ook ongekende inspanningen. Vandaar het akkoord dat we met ENGIE hebben gesloten, met als belangrijk punt de gezamenlijke doelstelling om de twee kernreactoren waarover we het hebben, Doel 4 en Tihange 3, in november 2026 beschikbaar te hebben. Deze inspanningsverbintenis op basis van de nieuwe definitie uit het Burgerlijk Wetboek, die we inmiddels goed kennen, impliceert dat elk van de partijen, dus ook ENGIE Electrabel, daarvoor alle mogelijke middelen inzet. Dat doet men ook. Een dag na de samenwerkingsovereenkomst heeft ENGIE Electrabel bevestigd de studies te hebben aangevat om de levensduur van Doel 4 en Tihange 3 te verlengen. Dat is een cruciale stap om de centrales tijdig beschikbaar te hebben. Dat betekent ook dat de levensduurverlenging de facto werd ingezet.
Het akkoord gaat natuurlijk veel verder dan de levensduurverlenging op zich. Uw vragen gaan vooral over de andere pijlers, de methodologie en de volgende stappen die werden gevalideerd voor de twee andere pijlers van de onderhandelingen, namelijk het vastleggen van de kostprijs voor het nucleaire afval met de risicopremie en het oprichten van de uitbatingsstructuur waarin de Staat financieel participeert.
Wat de opstart van de werken betreft, ENGIE Electrabel heeft die aangevat. Concreet is er uitwisseling met het SCK-CEN over het milieueffectenbeoordelingsrapport dat de volgende weken kan worden gefinaliseerd. De publieke consultatie en raadpleging gaan zoals voorzien in maart van start. Ook voor de LTO-studies zijn de werkzaamheden herstart. Ik verneem ook dat de uitwisselingen met het FANC weer begonnen zijn. Herinner u ook de uitwisseling naar aanleiding van de goedkeuring van de wet uit 2003, met name voor de levensduurverlenging van Doel 1 en Doel 2. Daar moesten we voor een reparatie zorgen om te verhelpen aan de vernietiging door het Grondwettelijk Hof omdat er geen milieueffectenbeoordeling had plaatsgevonden, noch een grensoverschrijdende consultatie. Ik heb toen in het kader van die wet inzake Doel 1 en Doel 2 de kalender getoond voor Doel 4 en Tihange 3, met de stappen die daarvoor door de regering waren gezet. Ik bevestig vandaag dat de toen getoonde kalender geen vertraging heeft, door het feit dat ENGIE Electrabel nu effectief begonnen is.
Ik hoop dus op het einde van het jaar naar het Parlement te kunnen komen voor de goedkeuring van de wet voor de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3, want het is het Parlement dat de bevoegdheid heeft om zich het milieueffectenbeoordelingsrapport eigen te maken, opdat de levensduurverlenging doorgang kan vinden.
Daarnaast zullen wij bij het closen van de overeenkomst, dat wil zeggen voordat enig vast tarief in werking treedt, nagaan of ENGIE Electrabel nog on track zit voor november 2026. Dat hebt u kunnen lezen in de teksten die u zijn bezorgd. De closing van de overeenkomst is voorzien voor het voorjaar van 2024. Op dat moment moet ook de kernbrandstof voor de start van de LTO verzekerd zijn.
Het principe dat de vervuiler betaalt, blijft uiteraard onverkort van toepassing. ENGIE Electrabel is zelf vragende partij voor duidelijkheid op de lange termijn. Het is dus ook in zijn belang om de timing van november 2026 te blijven respecteren. Zoals we hebben besproken in de commissie op 10 januari 2023, hebben wij ons bereid verklaard om een vast tarief te onderzoeken en toe te kennen. Juist omdat er onzekerheid is over de toekomst, zal dat tarief hoger zijn dan de huidige kosteninschattingen. Er is immers altijd onzekerheid over de kosteninschattingen, er is altijd onzekerheid over de scenario’s en het tarief zal dus een risicopremie omvatten die de onzekerheden en dus ook mogelijk hogere kosten zal afdekken.
Die principes zijn vastgelegd in de heads of terms. Zo zal het tarief gelden voor de overdracht van geconditioneerd afval. ENGIE Electrabel moet het afval dus in een afgesproken vorm overdragen. Het afval moet namelijk inert of geconditioneerd zijn. NIRAS heeft hier veel ervaring mee, omdat er al jarenlang exploitatieafval van ENGIE Electrabel naar Belgoprocess wordt gebracht. Er bestaan dus ook al uitgebreide kosteninschattingen voor dat afval.
Het verschil is dat dit afval momenteel bij overdracht wordt aangerekend aan de huidige geschatte kosten, maar dat kostenstijgingen na de overdracht doorgerekend worden aan Electrabel. Het is die onzekerheid waar Electrabel van af wil. Wij zullen nu een tarief vastleggen dat rekening houdt met die mogelijkheid tot kostenstijgingen. Daarvoor zal die risicopremie dienen.
Dat is niet ongezien en stapt niet af van het principe dat de vervuiler betaalt. Het is bij wijze van spreken vergelijkbaar met betalen voor de restafvalzak, een all-intarief voor afval. Ook wij moeten het afval er op correcte wijze in steken. Als wij een restafvalzak vol onbeschermde glasscherven buitenzetten, zal de vuilniskar die niet meenemen. In Brussel krijgt men dan een sticker op zijn zak.
Zo zal NIRAS ook alleen correct geconditioneerde vaten accepteren. Dat conditioneren blijft de verantwoordelijkheid van ENGIE Electrabel. Het staat ook zo in de heads of terms. Wanneer dat conditioneren correct gebeurt, zullen wij dat vat aan het afgesproken tarief ophalen.
Een restafvalzak is duurder dan een pmd-zak, om aan te moedigen om goed te sorteren. Ook ons tarief zal aanmoedigen om goed te sorteren. Als er uiteindelijk meer afval is dan op voorhand ingeschat of meer gevaarlijk afval dan geschat, zal ENGIE Electrabel moeten bijbetalen.
Het is juist dat de heads of terms bepalen dat niet de containers met de verbruikte splijtstof maar wel de sites met het gebouw en de containers zal worden overgedragen. Ik heb het hier dus over de cap voor het B- en C-afval. Dat zal gebeuren wanneer de ontmanteling van de kerncentrales is afgerond.
De splijtstofcontainergebouwen zullen volledig functioneel moeten zijn en de Belgische Staat moet ze in perfecte, volledig werkende staat kunnen overnemen. Op die manier kan de splijtstof daar aanwezig blijven in afwachting van de overdracht naar de diepe berging. De kosten voor de uitbating van deze gebouwen na de overdracht zullen ook meegenomen moeten worden bij de bepaling van het tarief.
Momenteel zijn de teams van NIRAS heel hard aan het werk om al deze berekeningen tijdig klaar te hebben. Ik denk dat deze zin oneer aandoet aan het werk dat momenteel door de teams van NIRAS wordt verzet. Wij willen de risicopremie zo correct mogelijk bepalen, waarbij we rekening moeten houden met het beheer van grote sommen geld op heel lange termijnen.
Daarover is vandaag veel expertise bij de overheid aanwezig, die in de Commissie voor nucleaire voorzieningen wordt samengebracht, met onder meer vertegenwoordigers van de Thesaurie, de Nationale Bank en de FSMA. De hersamenstelling van de Commissie voor nucleaire voorzieningen werd in dit Parlement goedgekeurd en ze draait momenteel op volle kracht in deze hernieuwde samenstelling. Dit moet ertoe leiden dat we tegen midden maart een correct vast tarief voor bepaalde hoeveelheden afval kunnen bepalen.
Sommigen hier spreken over subsidies voor de verlenging via de energiefactuur of de belastingen. Jullie hebben het daarnaast ook over de enorme winsten die ENGIE Electrabel maakt. Beide samen kan natuurlijk niet. Een en ander heeft te maken met het markmodel. Wij wachten momenteel op voorstellen van de Europese Commissie, waarna de Raad van Energieministers zal bekijken welke structurele hervormingen op lange termijn nodig zijn voor het bepalen van de prijs voor de elektriciteit.
Ik wil er ook op wijzen dat een tiental jaar geleden in dit Parlement, in het kader van het renumeratiemechanisme, de energienorm werd goedgekeurd. Daarover werd toen lang gedebatteerd. Een van de wetten waarmee wij in het begin van de legislatuur zijn gekomen – dat was ook de eerste samenwerking tussen mijzelf en de minister van Financiën – heeft ertoe geleid dat de verschillende koterijen op de factuur tot een accijns zijn omgevormd. Dat betekent ook dat het gedaan is met de koterijen, waarbij een lijn op de factuur staat voor de betaling van bepaalde kosten. De heffingen op de factuur worden vastgelegd via die accijns, via de energienorm. De tarieven daarvoor zijn vandaag ook bepaald. Wie dus zegt dat dit via de factuur wordt doorgerekend, is vergeten dat we die factuur op een grondige manier hebben herschikt.
Daarbij komt natuurlijk ook dat, wanneer het gaat over de LTO van een kerncentrale, het Internationaal Energieagentschap zelf heeft aangegeven dat het om een goedkope vorm van elektriciteitsproductie gaat, waarbij natuurlijk ook het marktmodel om de hoek komt kijken.
Wanneer wij echter werken met een cost-plus of een regulated asset base of een contract for difference, zal de uitbater enkel een faire vergoeding krijgen die rekening houdt met de investeringen, de uitbatingskosten en het genomen risico. De Europese Commissie zal daarvoor haar goedkeuring moeten geven. Op dit moment zijn wij daarover nog in volle onderhandeling en wordt een en ander uitgewerkt samen met de specialisten in deze materie. Het zal meer concreet zijn wanneer wij midden maart de update van de heads of terms doorvoeren. De volledige juridische uitwerking zal in de full term, de long transaction documents van eind juni voorzien worden.
Over de relatie met EDF Luminus kan ik meegeven dat ENGIE Electrabel een uitgebreide overeenkomst heeft met EDF Luminus over het aandeel van 10,19 % in de kerncentrales. Dat heeft hun toegelaten om tot nu toe de onderhandelingen alleen te voeren, dus ENGIE Electrabel alleen.
Het is echter uiteraard absoluut niet uitgesloten dat EDF Luminus effectief voor bepaalde aspecten mee bij de gesprekken moet worden betrokken. Dat zal tijdig gebeuren, want wij zullen uiteraard geen twee keer onderhandelen over dezelfde materie. De grootste verantwoordelijkheid op dat vlak berust dus bij ENGIE Electrabel zelf, op grond van de overeenkomst die het heeft met EDF Luminus. Wij hebben dat uiteraard ook op dezelfde wijze gecommuniceerd aan EDF Luminus.
Tijdens de verdere onderhandelingen zal ik, zoals de voorbije maanden, discreet blijven. Mijn uitgangspunt, en dat van de eerste minister en de regering in haar geheel, blijft tot een goede overeenkomst te komen voor alle Belgen. Wij hebben door discreet te zijn tijdens de onderhandelingen reeds goede resultaten geboekt. Rome is ook niet op één dag gebouwd. Daarom is het mijn vaste voornemen om op dezelfde gestage wijze dezelfde resultaten te blijven boeken.
De uitdagingen zijn groot voor ons land, op de korte termijn voor onze bevoorradingszekerheid, maar ook op de lange termijn voor het beheer van het afval. Echter, gelet op de expertise waarover wij beschikken met onze instellingen, zoals de Commissie voor nucleaire voorzieningen en ook NIRAS, ben ik er vast van overtuigd dat wij tot een zeer goed resultaat kunnen komen.
01.07 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u hebt een langer antwoord gegeven dan ik verwacht had. Bedankt voor de extra informatie, die we natuurlijk zullen nalezen. Ik onthoud in ieder geval dat de verlenging de facto gestart is, waarvan akte. Het proces is in gang gezet.
U bent uw uiteenzetting begonnen met het principe dat de vervuiler betaalt. Wij hebben onze twijfels of dat principe ook effectief gehandhaafd zal blijven. U hebt immers verschillende keren naar de risicopremie verwezen, waarmee de overheid eigenlijk het risico op zich neemt. De meerkosten zouden echter wel eens hoger kunnen zijn dan ingeschat. Dat verhaal wordt dus vervolgd.
Of de subsidies en de verlengingen al dan niet terug te vinden zullen zijn op de factuur, is breed te bekijken. Of het nu op de factuur komt, op de belastingbrief of wordt geregeld vanuit de pot van de overheidsbegroting, dat is voor ons alvast geen toepassing van het principe dat de vervuiler betaalt. Zo worden de kosten alweer gesocialiseerd, zoals we dat al een aantal keren herhaald hebben, terwijl de winsten geprivatiseerd worden.
Op een bepaald moment hebt u gezegd: “Het is het ene of het andere.” Dat heb ik niet goed begrepen. Als men de miljarden overwinst bekijkt, die ENGIE vandaag maakt, dan is dat toch wel straf.
Dit was een vervolgvraag. Het laatste woord hierover is zeker nog niet gezegd.
U hebt inderdaad vrij veel uitgelegd, en ook een paar principes toegelicht waar wij wel achter kunnen staan, die ook algemeen geweten zijn, maar het concrete resultaat moeten we nog even afwachten.
Wij verzetten ons in ieder geval tegen een deal waarbij de Staat, de belastingbetaler of de consument opdraait voor de kosten van de verlenging. Als zou blijken dat de deal inderdaad die richting uitgaat, dan zijn wij er eerder voorstander van om de energieproductie op te vorderen en te nationaliseren. Dat meningsverschil is natuurlijk niet nieuw.
01.08 Leen Dierick (cd&v): Bedankt voor uw uitgebreide antwoord. De studies zijn effectief gestart, zoals aangekondigd. U geeft ook het engagement aan dat voor bepaalde aspecten EDF mee aan de onderhandelingstafel zal zitten. Dat is evident.
Wat de plafonnering van de kosten van het kernafval betreft, is NIRAS volop bezig. Midden maart zullen we daar meer informatie over hebben. Er zal een correct, vaststaand tarief worden bepaald.
Betreffende het vergoedingsmechanisme moet nog een keuze worden gemaakt. De Europese Commissie zal haar goedkeuring daarover geven. Ook daar krijgen we meer nieuws over midden maart. Het is belangrijk dat er een goed akkoord komt. Dat vergt tijd, maar er is uiteraard geen tijd te verliezen.
Ik kijk al uit naar midden maart, wanneer we uitsluitsel zullen krijgen over alle verschillende aspecten die opgenomen zijn in de inspanningsverbintenis. Hopelijk krijgen we dan ook voldoende tijd om daarover van gedachten te wisselen in deze commissie.
01.09 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u hebt een aantal zaken verduidelijkt, al vrees ik nog steeds dat er vandaag nog geen duidelijkheid is over dat all-intarief. Er is geen specifieke formule vastgelegd. Dat moet nog overeengekomen worden met ENGIE, eens de studies verder zijn uitgewerkt en men in de richting van bedragen gaat kijken.
Ik neem ook akte van de manier waarop het afval tijdelijk zal worden gestockeerd op de site, waarna bepaalde delen van de site zullen worden overgedragen, nadat die centrales helemaal zijn stilgelegd. In de praktijk is dat dan nadat ook de in tijd verlengde centrales aan hun einde zijn, want anders zal er daar een conflict zijn.
Ik kijk uit naar de manier waarop het nu verder wordt uitgewerkt. Sta mij echter toe om met betrekking tot twee zaken een vraag te stellen. Het is inderdaad zo – dat hebben wij ook altijd gezegd – dat men met de verlengde kerncentrales goedkoop kan produceren. U ontkende dat in het verleden, toch toen u nog een andere hoedanigheid had. Dat staat of valt echter met de afgesproken bedragen. Als men uit de onderhandelingen komt met een slecht resultaat, kan dat alsnog een effect hebben op onze burgers en bedrijven. U zult zich immers ongetwijfeld herinneren dat wij steeds hebben gewaarschuwd voor én de energiefactuur én de belastingbrief. Als het wordt geplafonneerd op het ene vlak, kan het immers natuurlijk wel terugkomen op het andere vlak. Wij kijken dus uit naar de resultaten.
Met betrekking tot EDF-Luminus, vind ik de manier waarop u dit stelt, enigszins bizar. Als ik goed ben ingelicht, is EDF-Luminus pas ingelicht over hetgeen werd overeengekomen tussen ENGIE en de Belgische Staat nadat alle kranten de teksten al hadden. Dat vind ik een vreemde manier van werken. Ik ben dus zeer benieuwd naar de gesprekken die u met hen zult voeren en hoe u zult verklaren dat u op die manier hebt gehandeld.
01.10 Christian Leysen (Open Vld): Nostradamus kon voorspellen wanneer de Twin Towers zouden worden vernietigd, wanneer Hitler zou opkomen of wanneer er wereldoorlogen zouden plaatsvinden, maar tot nader bericht zei hij niks over de effectieve levensduur van de kerncentrales of de kostprijs van de afvalverwerking. Mevrouw de minister, ik ben in ieder geval blij dat de onderhandelingen op een ernstige en discrete manier verlopen. U hebt hier al wat meer toelichting gegeven over de elementen waarover u onderhandelt.
Laat me duidelijk zijn: zolang we geen Nostradamus als staatssecretaris hebben, moeten we ons ervan bewust zijn dat we de toekomst, en zeker op langere termijn, niet kunnen vastklikken in een model. De risico’s moeten naar best vermogen worden ingeschat. Bepaalde spelers willen zich vandaag uit de markt terugtrekken en daar kunnen het best goede akkoorden mee worden overeengekomen. Ik heb de indruk en ook informatie dat dit de voorbije maanden op een professionele manier is aangepakt.
De situatie die we vandaag beleven, is niet alleen te wijten aan de oorlog in Oekraïne. Het voorbije weekend heb ik het GEMIX-rapport gelezen, opgesteld in 2009 op vraag van minister Magnette, waarin heel duidelijk de geopolitieke risico’s, maar ook de waarschijnlijke noodzaak van het behouden van nucleaire capaciteit wordt vermeld. We kunnen elkaar hier met de vinger wijzen, maar het is een collectieve verantwoordelijkheid, als ik het stout mag uitdrukken, waarbij we ons allemaal een beetje hebben laten benevelen door het antinucleaire activisme, dat weliswaar goed bedoeld is. In het licht van de cijfers en gegevens die het rapport oplevert, moet men inzien dat dat een te grote dosis wishful thinking is.
Ik respecteer in ieder geval dat u die onderhandelingen samen met de premier met de nodige discretie verder voert en wens ik u daarmee veel succes.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
02.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, Elia heeft de eerste resultaten van de studie Adequacy & Flexibility 2024-2034 bekendgemaakt. Daaruit blijkt dat het stroomverbruik volgens Elia’s beste inschatting fenomenaal zal toenemen. Terwijl in 2021 nog sprake was van een stroomverbruik van 84,7 TWh op jaarbasis, spreekt men nu over 113 TWh tegen 2030 en 131,4 TWh tegen 2035. In die cijfers zijn de electrolysers voor eventuele waterstofproductie nog niet meegerekend.
De vraag is dan ook op welke manier we ons hierop voorbereiden. Volgens de plannen van de regering sluit dit jaar Tihange 2, gaan alle andere kerncentrales dicht in 2025 en zouden eventueel Doel 4 en Tihange 3 opnieuw openen tussen november 2026 en november 2027. De bijkomende offshorewindparken zullen pas in 2028-2030 in gebruik worden genomen. Het is evenwel niet duidelijk hoe, boven op de vervanging van de energieproductie van het gros van de kerncentrales – in 2021 nog goed voor bijna 48 TWh – ook nog voldoende stroom zal worden geproduceerd om een stijging met 33 % tot 55 % van de elektriciteitsnoden op te vangen, zeker als volgens uw plannen Doel 4 en Tihange 3 in 2035 opnieuw sluiten.
Concreet groeit het stroomverbruik tussen 2021 en 2030 met ruim 28 TWh en vermindert de productie door kerncentrales met 31 TWh. Het verschil is dus bijna 60 TWh. Voor 2035 bedraagt het verschil al bijna 95 TWh.
Welke strategie volgt de regering om in voldoende stroom te kunnen voorzien tegen respectievelijk 2030 en 2035?
Wordt daarvoor enkel gekeken naar het CRM?
Wat zijn de inschattingen op het vlak van de technologieën die die stroom zullen leveren? In welk type technologie ziet u de grootste uitbreidingen gebeuren?
Welke langetermijnstrategie zult u ten slotte hanteren om de verschillen van respectievelijk 60 TWh en 95 TWh te kunnen opvangen?
02.02 Kris Verduyckt (Vooruit): In de rand van de vorige discussie is de bevoorradingszekerheid aan bod gekomen. U hebt toen gezegd dat Elia opnieuw studiewerken en dergelijke zou uitvoeren. Bevoorradingszekerheid is immers zo ontzettend belangrijk.
Elke dag opnieuw is er berichtgeving over energieverbruik, ook over het dalende energieverbruik, dat u al had aangegeven. In onze buurlanden gebeurt ook een en ander. Wat is de huidige stand van zaken?
02.03 Leen Dierick (cd&v): We voeren hier een belangrijk debat. We hebben al meermaals onze ongerustheid geuit over de bevoorradingszekerheid voor de komende winters, zeker voor de winters 2024-2025, 2025-2026 en 2026-2027. Begin december 2022 heeft de kern al beslist dat er met Elia en de nucleaire operator in overleg zou worden gegaan om bijvoorbeeld een mogelijke verschuiving van de productie van de kerncentrales te onderzoeken. In de kern werd ook overeengekomen dat andere opties binnen het nucleaire park moeten worden onderzocht. De lamp moet blijven branden. Dat is duidelijk. Ook voor ons moeten alle mogelijke oplossingen worden onderzocht.
Op 12 januari hebt u geantwoord dat u aan Elia een nieuwe inschatting zal vragen van de bevoorradingszekerheid. Is die er al? Zo neen, wanneer mogen we die verwachten? Zo ja, wat is de conclusie?
Voor de winters 2025-2026 en 2026-2027 werd het voorstel onderzocht van de fuel modulation. Dat zou u willen onderzoeken voor de kerncentrales Doel 1 en 2 en Tihange 1 of ook voor de jongste centrales. De jongste worden echter al verlengd en er moeten ook voorbereidingswerken gebeuren. Is die modulatie dan wel mogelijk? Werd er al overlegd met ENGIE en met Elia over de piste van modulatie? Wat is het resultaat daarvan? Gaat ENGIE hier ook mee akkoord? Is dat ook al afgetoetst met het FANC? Kan u duidelijkheid geven over de haalbaarheid van die piste?
In het kernkabinet is ook overeengekomen dat andere opties binnen het nucleaire park moeten worden onderzocht. Een andere piste kan de fuel extension zijn, waarbij kerncentrales voor een beperkte periode worden verlengd om de winter van 2025-2026 te overbruggen. Werd die piste al besproken met de nucleaire operator en met Elia? Wat is het resultaat daarvan?
02.04 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik sluit mij bij de gestelde vragen aan. De bezorgdheid over de winters van 2025, 2026 en 2027 is terecht. Lopen wij niet het risico dezelfde fout te maken als tien of vijftien jaar geleden? Ik verwijs nog eens naar het GEMIX-rapport waarin heel duidelijk de contouren werden aangegeven van waar we op termijn naartoe gaan en hoe realistisch onze verwachtingen op termijn zijn. Daar werd evenwel geen rekening mee gehouden. Het scherpstellen op de korte termijn is noodzakelijk en onvermijdelijk, maar daardoor verliezen we mogelijk de aandacht voor een langetermijnplan. Hebt u plannen voor het uittekenen van een traject met een nieuwe kijk op de parameters van verbruik, met realisme inzake de interconnecties en rekening houdend met de gevolgen van een verdere elektrificatie?
In dat kader past ook de volgende vraag. De regering doet in sterke mate een beroep op Elia. De elektrificatie brengt een nood aan expertise in de berekeningen met zich mee. Is Elia wel de meest geschikte partij om als geprivilegieerde raadgever bijna mee in het beslissingsproces van de regering te zitten? Moeten wij het moment misschien aangrijpen om een onafhankelijke commissie met een rapport te belasten, zoals indertijd met GEMIX? Elia blijft immers steeds een betrokken partij als beursgenoteerde speler die op cost-plus-basis zijn inkomsten verdient. Hoe meer elektrificatie, hoe meer inkomsten en resultaten voor Elia. In die zin is Elia een half geprivatiseerde Staat in de Staat aan het worden. Moeten wij er niet voor zorgen dat de regering het perspectief wat breder opentrekt om de lange termijn veilig te stellen?
De voorzitter: Geen van de andere leden vraagt nog het woord.
02.05 Minister Tinne Van der Straeten: Dank u wel voor uw vragen, collega’s. Laat mij beginnen met te zeggen dat de regering met de bevoorradingszekerheid – waarvan u zegt dat u er ongerust over bent – geen enkel risico neemt, zoals gesteld in het regeerakkoord. Uiteraard is het een complexe materie die een alomvattende aanpak vereist om te allen tijde een betrouwbaar, stabiel en flexibel elektrisch energiesysteem te waarborgen, zowel op piekmomenten in de winter als op momenten in de zomer wanneer er overschotten zijn, en zowel op korte termijn, met de winters die er nu zijn, als op lange termijn, wanneer we kijken naar 2030, 2040 en 2050.
Daarvoor hebben we in dit land een mechanisme opgetuigd, het CRM, dat trouwens tot stand is gekomen door een samenwerking met het Parlement. Daarover word ik de laatste tijd weinig ondervraagd, maar het Parlement is wel steeds vragende partij geweest om goed op de hoogte te blijven van de verschillende aspecten daarvan.
Het CRM is eigenlijk een continue monitoring van de bevoorradingszekerheid op verschillende vlakken. Het gaat om een continue monitoring op de langere termijn, in de vorm van de adequacy and flexibility-studies die elk jaar door Elia moeten worden gemaakt – mijnheer de voorzitter, ik kom dadelijk terug op uw punt met betrekking tot Elia –, maar ook op de korte termijn, omdat er elk jaar in het kader van het CRM een volumebepaling moet komen. Jaar per jaar moet immers over een periode van meerdere maanden bekeken worden wat er nodig is op piekmomenten om het volume te kunnen bepalen dat gecontracteerd moet worden in het CRM.
Het is echter ook net dat mechanisme dat we nu aangrijpen om in het licht van de omstandigheden waarmee we worden geconfronteerd – de historische onbeschikbaarheid van het Franse nucleaire park, maar ook de stress over de gasbevoorrading en de fossiele centrales in het buitenland – na te gaan of de inputs die we genomen hebben toen we het volume hebben bepaald voor de komende winters, nog wel correct zijn in het licht van de huidige crisis. Daarom hebben we een aantal tussenvragen gesteld aan Elia, om in het kader van de onzekerheden waarmee we geconfronteerd worden door de oorlog na te gaan in hoeverre het nodig is om meer zekerheden en marges in te bouwen.
Heel concreet: in het kader van de volumebepaling hebben we steeds rekening gehouden met inschattingen van import uit de buurlanden. Wat zijn de gevolgen als die import minder zou zijn? Die vragen hebben wij nu tussentijds aan Elia gesteld. Ik ben het er niet mee eens dat er veel onbeantwoorde vragen zijn. Ik wijs u ter zake op de Low Carbon Tender voor winter 2024-2025, waarmee we naar de regering zijn gegaan en die nu gefinaliseerd wordt. In het kader van het winterplan worden al een aantal maatregelen genomen, die nu verder worden uitgerold. Een aantal andere maatregelen zitten nog in de pijplijn, bijvoorbeeld met betrekking tot de fuel modulation.
Kortweg betekent dit dat wij twee tot drie winters vooruit werken, daar waar onze buurlanden deze winter problemen hebben. Dat komt omdat wij een robuust regulatoir systeem hebben met een mechanisme dat ons toelaat om in de realiteit te gaan kijken of er moet worden bijgestuurd. Als dat het geval is, hebben we de tijd om dat te doen.
Mijnheer de voorzitter, u had vragen over Elia.
Ten eerste wordt de rol van Elia met betrekking tot het evaluatiemechanisme door de wetgever bepaald. U vraagt of wij daarop wel voldoende controle hebben. Dat verbaast mij een beetje, want dit Parlement is de toezichthoudende overheid van de CREG en de CREG is de regulator die toeziet op Elia. U moet die vraag dus niet alleen mij stellen, maar ook aan uzelf. Nog maar één commissievergadering geleden werden hier vragen gesteld over het feit dat de CREG als regulator kosten bij Elia heeft geschrapt. Het lijkt mij dat de regulator voldoende krachtig en onafhankelijk is om in te grijpen.
Ten tweede is de situatie is ook niet uniek voor ons land. De onderliggende assessments met betrekking tot de bevoorradingszekerheid en de inschattingen op Europees vlak en binnen de lidstaten zelf, gebeuren op basis van een methodologie die onder meer door ENTSO-E, dus door de netbeheerders, wordt vastgesteld. We hebben in ons land dus geen situatie die afwijkt van de situatie in de buurlanden.
Ten derde, die onderliggende methodologieën worden uitgewerkt op basis van de richtsnoeren van ACER zelf, maar vervolgens ook nog eens goedgekeurd door de Europese Commissie. Met andere woorden, de methodologie waarop wij ons baseren om onze bevoorradingszekerheid te meten werd integraal goedgekeurd in het kader van de staatssteunbeslissing door de Europese Commissie. Dat is geen beslissing van DG COMP alleen, maar een beslissing ook van DG ENER, met ondersteuning van ACER. Zoals u weet, was ik als minister persoonlijk betrokken bij dat dossier en ik kan u dus uit eerste hand zeggen dat er zeer nauw is op toegezien met zeer strenge beoordelingen vanwege de regulator en DG ENER of de methodologieën waarmee we werken, wel conform de richtsnoeren van ACER zijn. U weet dat ons land in het kader van het CRM een heel pak van die richtsnoeren eerder heeft geïmplementeerd dan andere landen.
Dat neemt niet weg dat we op het meer globale vlak – daarover ben ik het wel met u eens – als overheid meer moeten integreren en dat energiebeleid, bevoorradingszekerheid en energiestrategie op de lange termijn een strategisch domein is dat in eerste instantie bij de beleidsvoerende overheid moet liggen. Vandaar dat wij – ik verwees er al naar op andere vragen en ook in het debat van twee weken geleden over de onderhandelingen met ENGIE Electrabel – alles wat prospectieve studies betreft, wat is ingeschreven in de wet na de liberalisering van de markt, willen hervormen, dat we de vectoren op elkaar willen afstemmen en we een en ander meer sturend willen maken vanuit de overheid zelf. Ik hoop dat nog dit jaar te kunnen afronden en ermee naar het Parlement te kunnen komen.
Voor de fuel modulation hebben we, wat betreft de vragen die we hebben gesteld en de inschattingen die we maken, waarbij we dus rekening houden met de allerslechtste en meest conservatieve scenario’s, als regering beslist om alle opties te bekijken. Uiteraard moeten we daar de bevoegdheden respecteren. Dat betekent dat ik als minister van Energie aan de elektriciteitsexploitanten – in dit geval de nucleaire exploitanten – de vraag heb gesteld om te kijken welke mogelijkheden er binnen het nucleaire park bestaan om bijkomend bij te dragen aan de bevoorradingszekerheid. De implementatie daarvan is evenwel geen bevoegdheid van de minister van Energie, aangezien ze de nucleaire veiligheid betreft. Dat betekent dat ENGIE Electrabel, zoals het mij ook heeft geantwoord, een algemene veiligheidsappreciatie zal maken en daarover in overleg zal gaan met het FANC. Ik breng dus de bal aan het rollen, maar of de bal in het doel zal aankomen, hangt niet af van mijn discretionaire bevoegdheid. De regelgeving in dit land, maar ook internationaal, is dat het initiatief bij de nucleaire exploitant ligt om er een veiligheidsdossier over op te stellen, dat aan het FANC over te maken, dat het dan zal beoordelen. Ik heb wel gevraagd aan de nucleaire exploitant om alle opties de bekijken en ervoor te zorgen dat alle opties beoordeeld kunnen worden door het FANC.
Wat betreft de vragen van de heer Wollants, wil ik eerst verduidelijken dat er een verschil bestaat tussen elektrische energie, uitgedrukt in MWh, en elektrische capaciteit, uitgedrukt in MW. Energie – waar onze stroom vandaan komt – is al sinds 1996 een vrijgemaakte markt in Europa. In de jaren 90 is er op Europees niveau de keuze gemaakt om het leveren van energie in handen te geven van commerciële partijen die vrij tegen elkaar concurreren op Europese schaal, om zo de inzet van de bestaande productiemiddelen te optimaliseren en innovatie te stimuleren. De technologische keuzes liggen daarbij grotendeels bij de marktpartijen. De markt wordt natuurlijk wel gestuurd door duidelijke doelstellingen vanuit Europa, bijvoorbeeld voor wat het aandeel moet zijn van hernieuwbare energie en CO2-uitstoot. Daarvoor worden uiteraard ook bijkomende mechanismes gebruikt, zoals het ETS, en kan men een beroep doen op ondersteuningsmechanismes.
Er wordt in Europa massaal ingezet op hernieuwbare energie, in die mate zelfs dat de opwekkingscapaciteit uit hernieuwbare energie de piekvraag overstijgt. Die energie moet efficiënt gespreid worden over Europa. Interconnectiecapaciteit tussen de landen en van de installaties op zee naar het vasteland, is daarbij cruciaal. Als federale overheid zetten we daar maximaal op in, onder andere met de ontwikkeling van het net op zee en het energie-eiland.
Capaciteit gaat over het in staat zijn om op elk moment te voldoen aan de vraag naar elektriciteit en dat is een zaak van bevoorradingszekerheid. Dat vangen we op met een marktgebaseerd mechanisme, zoals het CRM. Het is ook een flexibele tool om met een permanente monitoring van de capaciteitsbehoeften en de beschikbare middelen van productie, flexibiliteit en interconnecties om te gaan. Nog nooit is ons systeem zo frequent en zo gesofisticeerd doorgerekend naar adequaatheid. Als de behoeftes wijzigen, passen wij de vraag naar capaciteit aan en kan de markt reageren. Daarom zijn we nu in staat om drie winters vooruit te kijken.
Als in België alle doelstellingen gehaald worden, niet alleen door het beleid van de federale overheid, maar ook door de gewestelijke overheden, zal er in 2030 11 gigawatt aan zonnepanelen, 5,4 gigawatt aan windmolens op land en 4,4 gigawatt aan windmolens op zee zijn, samen goed voor 21 gigawatt aan capaciteit, die samen 44,6 terawattuur opwekken. Dat is ongeveer anderhalve keer meer dan de piekvraag in België en de helft van het verbruik van België.
We moeten oplossingen hebben voor de momenten waarop er tekorten zijn, maar ook wanneer er overschotten zijn. Daarvoor moet ons productiepark flexibel zijn en moet het aangevuld worden met flexibele vraagsturing, opslag en interconnecties. Al sinds de vrijmaking van de markt worden de marktmechanismes hiervoor uitgewerkt, verfijnd en uitgebreid. We hebben de Europese marktkoppeling, de marktmechanismes voor balancering en nu dus ook het CRM, die samen het juiste signaal naar de markt sturen om te investeren in de juiste technologieën.
Ik ben ervan overtuigd dat u ermee akkoord gaat dat het aan de markt is om de technologische keuzes te maken waarmee ze tegemoetkomt aan de vraag naar elektriciteit, met alle complexiteit die daarbij komt kijken, zoals flexibiliteit en adequaatheid van het systeem, en dat alles binnen het reglementaire kader.
Mijnheer Verduyckt, Elia zal eind juni 2023 klaar zijn met de volgende adequacy and flexibility-studie. De openbare raadpleging over de methodologie, de basisgegevens en scenario’s van de studie zijn afgerond. Elia zal uiteraard rekening houden met de antwoorden die in het kader van deze raadpleging zijn ontvangen om dan de studie verder te ontwikkelen. Dan zal het samenwerkingscomité, dat bestaat uit mijn administratie, de CREG en het Federaal Planbureau, ons op de hoogte houden van de verdere werkzaamheden. Het is die adequacy and flexibility-studie van juni 2023 die ook het exacte volume zal bepalen dat nodig zal zijn in de Low Carbon Tender die we willen lanceren.
De organisatie van de CRM-veilingen volgt een tijdschema dat losstaat van de publicatie van de ad & flex. Het volume en de andere parameters van de veiling van oktober 2023 voor het leveringsjaar 2027 zullen dus uiterlijk op 31 maart 2023 bij ministerieel besluit worden vastgelegd.
Wat de beoordeling van de buurlanden betreft, is de situatie van Frankrijk het meest zorgwekkend, met name vanwege de toestand van zijn nucleaire park. Zoals ik al eerder heb toegelicht staat mijn administratie voortdurend in contact met de Franse autoriteiten om de ontwikkeling van hun bevoorradingszekerheid nauwgezet te volgen. Die contacten verlopen op drie verschillende niveaus: de administratie zelf, mijn kabinet, maar ook tussen mij en mijn Franse collega. In een recent rapport van 19 januari heeft de Franse netbeheerder bevestigd dat de elektriciteitssituatie nu aanzienlijk beter is dan aan het begin van de herfst.
Voor de andere landen houdt Elia in zijn wekelijkse opvolging van de bevoorradingszekerheid rekening met de ontwikkelingen in het buitenland. Mijn administratie blijft ook op de hoogte van de ontwikkeling via de verschillende publicaties van ENTSO-E, met name de wintervooruitzichten, maar ook de nog niet zo lang geleden gepubliceerde ERAA. Dan zijn er natuurlijk ook de verschillende werkgroepen.
02.06 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, om duidelijk te zijn, hoe de markt die volumes kan bevoorraden, blijft voor uitdagingen zorgen. U zei dat er 44 TWh zal worden geproduceerd met zon en wind. Zelfs dat is nog steeds niet genoeg om de gaten te dekken die hier nu vallen, niet om die 60 TWh op te leveren en ook niet om die 95 TWh op te leveren.
U geeft aan dat het niet aan u is om technologische keuzes te maken. Nochtans hebt u met de levensduurverlenging van twee kerncentrales wel een technologische keuze gemaakt, omdat u ervan overtuigd bent dat dat de beste manier is om in dit land verder te gaan om koolstofarme stroom te kunnen produceren.
Daarom denkt ik dus dat die technologiekeuzes op een of andere manier in de toekomst wel naar voren zullen moeten worden geschoven. U weet immers natuurlijk ook dat het CRM bedoeld is om inderdaad zeer specifieke capaciteiten af te dekken, maar met een timing die zodanig gemaakt is dat er niet heel veel opties zijn. Wij spreken over een veiling vier jaar op voorhand. In die vier jaar slaagt men er niet in om een groot pakket aan offshorewindmolens te installeren en slaagt men er niet in om modulaire kerncentrales operationeel te krijgen.
Zo komt u dus steeds uit bij hetzelfde: u komt elke keer uit bij de thermische capaciteit, die u wilt uitbreiden. U zegt dat wij die methodiek moeten blijven volgen. Dat wil in de praktijk zeggen dat wij nog heel veel extra aardgascentrales zullen zien verschijnen voor 2050. De vraag is dan of dat is wat wij willen. U kunt dan wel zeggen dat het een technologieneutrale keuze is, dat ik daar ook voor moet kiezen. Wel, ik kies daar niet voor. Dat zou een slechte zaak zijn. Wij gaan ons helemaal opsluiten in dat fossiele verhaal, waartoe u blijkbaar aanleiding wilt geven. We kunnen het best eens goed kijken – en ik steun daar het voorstel van onze voorzitter – hoe wij een langetermijnplan kunnen maken voor onze bevoorradingszekerheid. Vier jaar op voorhand veilen, is niet de beste oplossing.
02.07 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor de interessante bespiegeling over de studie van Elia. Wij werken vandaag midden in een energiecrisis op een moment dat een energietransitie aan de gang is. Dat maakt dat de energiecriteria die we willen zien, namelijk proper, betaalbaar en voldoende beschikbaar, niet altijd dezelfde zijn.
Deze week waren er de zeer interessante cijfers van Ember, die aantonen dat op ruim tien jaar tijd het aandeel van zonne- en windenergie verviervoudigd is, tot meer dan 20 % van het totaal in Europa, en ondertussen boven het aandeel van gas uitkomt. In die cijfers ziet men ook dat het aandeel van waterkracht- en nucleaire energie flink terugloopt.
Ik ben het met u eens dat de politiek zich minder met de technologie zou moeten bezighouden en meer met het einddoel op zich, want, zoals u ook zegt, in een vrije markt zouden die keuzes op zich niet nodig zijn, ware het niet dat men de overheid nu weer nodig heeft voor geld. De discussie in Nederland gaat er niet over waar men nucleaire energie zal inplanten, maar over hoeveel geld men de nucleaire sector wil toeschuiven om ervoor te zorgen dat er nucleaire energie in het land komt, en dat op een moment dat wij bijna verlost zijn de subsidies die we moeten geven voor windenergie op zee. Dat is natuurlijk een tegengestelde trend die ik vandaag waarneem.
02.08 Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, wij blijven bezorgd over de bevoorradingszekerheid in de winter van 2025-2026. De regering heeft terecht beslist dat alle mogelijke opties inzake het nucleair park moeten worden onderzocht. Er bestaan daarvoor geen 100 opties. Ik denk dat er maar twee zijn op korte termijn. De eerste optie is de kerncentrales in de zomer stilleggen om ze in de winter weer aan te zetten. Uit eerdere communicatie begrijpen wij dat die optie uw voorkeur heeft, maar experten wijzen ze af en het is voor ons ook niet echt een realistische optie. Volgens ons denkt ENGIE daar ook zo over. De tweede optie is de levensduurverlenging van Doel 1 en 2 en Tihange 1. Na al mijn vragen heb ik geen bevestiging gekregen dat u die piste expliciet laat onderzoeken. Ik vind dat heel bizar. Die optie is volgens ons nochtans de enige die echt bevoorradingszekerheid biedt voor de winter van 2025-2026. Elke andere optie houdt een groot risico in.
Uiteraard moeten wij de bevoegdheden respecteren en is het oordeel van het FANC essentieel in de discussie. Het is echter heel vreemd dat u alleen spreekt over modulatie en dat u over de verlenging of de extension geen woord rept. U houdt het dus bewust heel algemeen.
Ik zou heel graag hebben dat elke optie wordt onderzocht, dus ook de optie van de verlenging van Doel 1, Doel 2 en Tihange 1. Ik wil immers heel duidelijk zijn: de mensen en de bedrijven in de kou laten staan, is voor ons geen optie. Ik hoop dat dat ook voor u geen optie is.
02.09 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik had geen vraag ingediend over het onderwerp, omdat wij dat vorige keer al hadden gedaan. Ik wil niettemin even repliceren.
Telkens wanneer het over dit onderwerp gaat, ben ik er meer van overtuigd dat het fundamentele probleem in dit land – en trouwens niet alleen in dit land – is dat wij de controle over onze energiebevoorrading gewoon compleet zijn verloren. Dat kan natuurlijk worden teruggeleid naar de liberalisering. Vele problemen komen voort uit de onzekerheden van het CRM en het blinde vertrouwen in de markt.
Sommige leden komen hier aandraven met kernenergie. Het probleem blijft echter fundamenteel hetzelfde. Het is ENGIE dat beslist en niet wij. Of het nu gaat over de mogelijke verlenging van twee, drie, vier of vijf centrales, dan wel over de tijdelijke fuel extension, het uitbouwen van hernieuwbare energie of de back-upcapaciteit, het zijn altijd de energiemultinationals die beslissen. Mevrouw de minister, dat heb ik u daarnet nog duidelijk gemaakt.
Het probleem is dat zij beslissen op basis van winst en niet op basis van noodzaak. Dat is niet hetzelfde. Indien wij de onzekerheid willen wegnemen, moet de overheid de energiesector opnieuw in handen nemen en zelf investeren in productiecapaciteit. Wij zijn er immers alleszins van overtuigd dat de politiek zich effectief met de keuze van de technologie moet bezighouden. Wij kunnen de energietransitie niet overlaten aan de markt, die immers een rem is op de transitie.
ENGIE investeert nu in windmolens, in oude kerncentrales en in nieuwe gascentrales. Eigenlijk beslist ENGIE over de te gebruiken technologie op basis van de winst die zij verwacht en niet noodzakelijk op basis van de technologie die het meest nodig is.
Volgens ons hebben wij voor groene, goedkope en zekere energie publieke energie nodig. Op die manier kunnen wij daarover zelf beslissen. Dat blijft ons standpunt. Wij voelen ons daarin elke keer meer gesterkt.
02.10 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik had geen vraag ingediend, maar wil toch even repliceren.
Ik wil de minister bedanken om een aantal zaken opnieuw op papier te zetten, namelijk de cijfergegevens over het aantal gigawatt dat geplaatst kan worden, hoeveel TWh dat dan zou kunnen opleveren en op welke manier dat een eventuele piekvraag kan beantwoorden.
Het valt mij op dat bepaalde partijen oplossingen naar voren schuiven die geen oplossing bieden voor de winter 2024-2025 en 2025-2026. Met de verlenging van de twee centrales waarover we beslist hebben in maart, hebben we gezien dat dit precies iets is waarover we niet zomaar kunnen beslissen. Op welke manier is dat dan een antwoord op de terechte vragen die hier worden gesteld rond bevoorradingszekerheid?
Ik ben ervan overtuigd dat die discussie nog een vervolg zal krijgen. Wat mij vooral opvalt, mevrouw de minister, is dat u alles heel nauw in het oog houdt en dat er aantal voorzieningen zijn die ervoor zorgen dat we cijfers kunnen bekijken, die we kunnen analyseren, en dat op basis daarvan beleidsbeslissingen worden genomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
03.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik heb vanmorgen minister Van Quickenborne al specifiek gevraagd naar het MER, dat blijkbaar begin dit jaar aan zijn diensten is afgeleverd en waarover het onderzoek nu loopt.
U was op 14 december 2022 aanwezig bij de ondertekening van het protocol voor de Europese subsidie van bijna 100 miljoen euro voor het energie-eiland en hebt dat wellicht medeondertekend. Daarbij werd informatie verschaft over het tijdschema en de volgende stappen, want het eiland moet tegen 31 augustus 2026 klaar zijn. Daarom moeten de bouwwerkzaamheden in 2024 starten.
Overigens stelt Elia dat de volledige aansluitingscapaciteit pas voor 2030 wordt beoogd. De Vlaamse regering plant momenteel de definitieve vaststelling van het GRUP voor het Ventilusproject voor begin 2024. De publicatie van de eerste oproep tot mededinging is blijkbaar gepland in het vierde kwartaal van 2023, zodat de eerste nieuwe offshore-installaties in dienst zouden kunnen worden gesteld in 2027-2028. De naleving van deze deadline hangt in het bijzonder af van het verzekeren dat alle vergunningen voor de noodzakelijke versterking van het onshore netwerk aanwezig zijn.
Wat is de stand van zaken van de aanbestedingsprocedure voor de bouw van dit eiland?
De stand van zaken van de MER voor dit eiland is me intussen bekend, maar wat is de stand van zaken van de voorstudies voor de offshoretender? Een aantal veldstudies en desktopstudies zou immers indicatief dit voorjaar al worden opgeleverd.
Uit de antwoorden op mijn vele vragen aan minister Van Quickenborne blijkt dat een deel van de studies onder uw bevoegdheid vallen en een ander deel bij hem. Kunt u hierover duidelijkheid scheppen?
03.02 Kris Verduyckt (Vooruit):
De huidige acht windparken in de eerste
zone van de Noordzee tellen samen een vermogen van 2,2 gigawatt. Vorig jaar
heeft de ministerraad het licht op groen gezet om de Prinses Elisabeth Zone in
de Noordzee op te delen in drie kavels, een van 700 megawatt en twee van 1.225
à 1.400 megawatt. De drie bijkomende concessies in de tweede zone laten toe
tegen 2030 nog eens 3,2 tot 3,5 gigawatt extra in gebruik te nemen.
Er zou
een aanbesteding worden uitgeschreven die moet leiden tot de toewijzing van de
drie concessies voor de bouw van nieuwe windmolenparken.
Zijn
de aanbestedingscriteria voor de nieuwe parken al vastgesteld? Kunt u wat meer
informatie geven over de vooropgestelde criteria en de redenering daarachter?
Is er
al een beslissing genomen over de kavelindeling?
Welk
ondersteuningsmechanisme zal gebruikt worden voor deze windturbineparken?
Wat is
de stand van zaken in de tenderingprocedure?
Welke
instanties consulteert u in dit gehele proces?
Wat is
de verdere timing in dit traject en wat zijn de belangrijke hordes die nog
genomen moeten worden?
03.03 Minister Tinne Van der Straeten: De aanbestedingsprocedure zit momenteel in de eindfase. De gunningsbeslissing zal binnen enkele weken door Elia worden genomen. Wij dragen daar geen bevoegdheid in: Elia heeft de middelen gekregen en voert de procedure, wij kunnen daarin niet ingrijpen.
Wat de MER betreft, verwees u naar het antwoord van minister Van Quickenborne. De MER is afgerond. De project-MER analyseert de verschillende scenario’s en locaties. De aanvraag voor de milieuvergunning, gebaseerd op de project-MER, werd ingediend op 9 januari. Bij het verkrijgen van de vergunning zal er ook duidelijkheid zijn over de locatie waar het eiland juist zal komen. Om die redenen zal de domeinconcessie maar worden aangevraagd wanneer de milieuvergunning verkregen is en de locatie voor de concessie bekend is.
Dan kom ik tot de vragen over de tender. De aanbestedingsprocedure, de tendercriteria en het ondersteuningsmechanisme liggen nog niet vast. Alleszins zijn ze nog niet finaal getrancheerd. De voorbereiding is grosso modo afgerond, waardoor de besprekingen op het niveau van een interkabinettenwerkgroep kunnen worden aangevat.
Belangrijk voor mij is dat we zoveel mogelijk voordelen halen uit deze tender. Onze voorkeursoptie is te werken aan de hand van een two-sided contract for difference, zoals de CREG ons heeft geadviseerd. De exploitanten kunnen daarbij rekenen op ondersteuning op een moment met lage marktprijzen, maar wanneer de marktprijzen hoog zijn, vloeit er ook geld terug naar de overheid. Zo is structureel geen overwinst mogelijk. Tegelijk wil ik echter dat onze burgers en onze industrie kunnen genieten van lage, vaste prijzen voor deze Noordzeestroom en wil ik ook dat het ondersteuningssysteem dit toelaat. Dat houdt in dat in het kader van een two-sided CFD wij een mechanisme zullen voorstellen waarbij exploitanten die een windmolenpark willen bouwen en meedoen aan de veiling, de optie zullen hebben om een deel van de capaciteit aan te bieden in een andere vorm, om enerzijds een rechtstreekse toegang voor de industrie en anderzijds de toegang voor burgers en kmo’s mogelijk te maken.
Eens de tendercriteria en het ondersteuningssysteem beslist zijn, zullen die in een KB gegoten worden en zullen we het nodige aanmelden bij de Europese Commissie, die haar goedkering moet geven, aangezien het een vorm van staatssteun is.
Er wordt bij de voorbereiding veel geconsulteerd. Alles wordt besproken in de taskforce Tender waarin de betrokken administraties zetelen, alsook de netbeheerder of de regulator. Het is ook de regulator die een formeel advies moet geven inzake de tendercriteria. Verder worden alle stakeholders ruim geconsulteerd tijdens het proces en zal er ook op 21 maart een grote stakeholderbijeenkomst georganiseerd worden over de status van de voorstudies, de tender en de timing voor de Prinses Elisabethzone.
Wat de voorstudies betreft, werkt de AD Energie hard verder aan de aanbesteding. Ze wordt nog steeds begeleid door een externe coördinator, net om vertragingen te vermijden. Verschillende studies zijn intussen opgeleverd. Het betreft de geofysische veldstudie, de geologische desktopstudie en de archeologische desktopstudies. Andere worden binnenkort afgerond en nog andere zijn gepland om nog enkele maanden verder te lopen. De stand van zaken kan gevolgd worden via de website van de FOD Economie.
Op de stakeholderbijeenkomst van 21 maart zal ook de publieke databank worden voorgesteld. Ik laat die maken om ervoor te zorgen dat de resultaten van de studies op een makkelijke manier voor iedereen toegankelijk zijn. Toen ik minister ben geworden was dat trouwens een element waar marktpartijen die vandaag niet actief zijn op de Noordzee, mij op attent hebben gemaakt. Ook voor hen is het belangrijk te allen tijde een gelijke toegang te kunnen hebben tot informatie. Dit was de aanleiding om dit op deze manier te organiseren.
De kabelindeling is wel reeds beslist, zoals de heer Verduyckt in zijn vraag vermeldde. Ook deze details kunnen gevolgd worden op de website van de FOD Economie. Wanneer alle voorstudies zijn afgerond, wordt al deze informatie, samen met de kabelindeling, vastgelegd in een ministerieel besluit.
03.04 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord en de transparantie. Ik wilde eigenlijk impliciet daartoe komen: de publieke databank. Ik vind dat een zeer goed initiatief en vind dat die er moet komen. De stakeholdersbijeenkomst van 21 maart is natuurlijk een heel belangrijk moment in het voorbereidingsproces van de tender. Ik vind, mijnheer de voorzitter, dat wij in loop van de maanden na 21 maart de taskforce Tender nog eens moeten uitnodigen, zodat de parlementsleden goed op de hoogte kunnen blijven – naast de beschikbare informatie die wij al krijgen van de FOD Economie – van de evolutie en het verloop van dit voor het energiebeleid in ons land zeer belangrijke gebeuren aan onze westkust.
03.05 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik wou eigenlijk hetzelfde zeggen als de heer Ravyts. Gezien de aantallen en de hoeveelheid energie die er geproduceerd wordt, zou het goed zijn dat wij dat van nabij kunnen volgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
04.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, de laatste weken is er nog altijd veel aandacht voor de betaalbaarheid van de facturen. Deze vraag behelst een aantal onderwerpen die straks ook nog aan bod komen bij collega’s, zoals de voorschotproblematiek.
In februari 2022 hebt u aan de CREG gevraagd een taskforce op te richten om, samen met de federale Ombudsdienst voor Energie en de Economische Inspectie, klachten en vooral klachtenpatronen van de energieconsumenten beter en sneller in kaart te brengen. U wilde meer informatiedoorstroming tussen de Ombudsdienst voor Energie en de Economische Inspectie en u wilde dat de klachtenpatronen gemakkelijker en duidelijker naar voren kwamen om op een diligente manier te kunnen optreden. Het voorzitterschap van deze taskforce werd bij de CREG gelegd. De taskforce zou ook actief zijn op het vlak van verkoop- en marktpraktijken van energieleveranciers, facturatieproblemen, betalingsproblemen, de voorschotproblematiek enzovoort.
Verschillende collega's verwezen de voorbije weken en maanden in de talrijke vragen die u hier worden gesteld naar een aantal terugkerende patronen. U hebt altijd gezegd dat de CREG een sanctiebevoegdheid heeft op basis van de bestaande wettelijke bepalingen.
Wat was de inhoudelijke actieradius van deze taskforce in 2022? Welke themata werden precies behandeld? Hoeveel keer kwam deze taskforce samen? Welke waren de besluiten en de acties van deze vergaderingen en welk gevolg werd hieraan gegeven?
Wat zijn de toekomstige plannen rond deze taskforce en de inhoudelijke aandachtspunten die hij verder wil behandelen? In de plenaire vergadering zeggen de minister en parlementairen dat de regering in gesprek zal gaan met de leveranciers over bijvoorbeeld de voorschotfactuur. Wat is het belang van de taskforce in dat proces?
04.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, de taskforce Klachten komt driemaandelijks bijeen om klachten en klachtenpatronen in kaart te brengen. Er zijn tot nu toe vijf vergaderingen geweest. Er worden statistische gegevens uitgewisseld en opmerkelijke tendensen besproken. De onderwerpen die onder meer aan bod kwamen zijn marktpraktijken, contracthernieuwingen, vertraging van facturatie, onbereikbare klantendiensten, betalingsproblemen, voorschotbepaling en verbruiksallocatie.
Omdat het om een overlegorgaan gaat, worden er geen besluiten genomen, maar soms kan informeel worden afgetoetst welke acties er lopende zijn of welke instantie het best geplaatst is om actie te ondernemen. De taskforce doet dus waarvoor ze bedoeld is, met name informatie uitwisselen, zodat elke instantie binnen zijn bevoegdheden de juiste actie kan ondernemen.
De taskforce Klachten zal de opvolging verder verzekeren volgens de opdrachtbrieven en de problemen die zich aandienen.
U verwijst naar de uitspraken over de voorschotfacturen. Vanuit de bevoegdheden Energie, Consumentenbescherming en Economie blijven wij aan de slag, parallel en in samenwerking met die taskforce. Samen met de staatssecretaris voor Consumentenbescherming ontvang ik morgen bijvoorbeeld de leveranciers om het over de voorschotten te hebben. Over de voorschotten zijn er inderdaad veel klachten. De taskforce wijst mij daar uiteraard ook op. Het gaat echter niet altijd om inbreuken op de bestaande wetgeving in het Wetboek van economisch recht of om slechte marktpraktijken. Dat neemt niet weg dat alles daarmee opgelost is. Daarom is er ook een initiatief van de staatssecretaris voor Consumentenbescherming en mijzelf om de leveranciers goed op te volgen en ter zake kort op de bal te spelen. De voorschotbepaling moet de dalende markt volgen.
04.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. U hebt daarin de actieradius en de functionaliteit van die taskforce voor mij wat duidelijker afgelijnd.
Wat betreft de politieke acties die u onderneemt, is het goed dat u morgen samenzit met FEBEG om over de problematiek van de voorschotfactuur te spreken. Elke dag zien we immers dat consumenten met verassende ontwikkelingen worden geconfronteerd. Zo zien we bijvoorbeeld bepaalde leveranciers die, uit marketingoverwegingen, contracten in de markt zetten waarbij wel wat vraagtekens kunnen worden geplaatst.
Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
05.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, op 1 april 2022 heeft de ministerraad in eerste lezing het eerste deel van de nationale beleidsmaatregelen goedgekeurd. Dat omvat enerzijds de beleidskeuze voor diepe berging en anderzijds de principes van een te ontwikkelen participatief omkeerbaar besluitvormingsproces. Het ontwerp van KB dat deze nationale beleidsmaatregel vastlegt, werd toen voor advies bezorgd aan de Raad van State.
De ministerraad heeft toen ook beslist om een maatschappelijk debat te organiseren om het tweede deel van de nationale beleidsmaatregelen voor te bereiden. Onder andere een voorontwerp van wet dat onder meer de financiering van dit maatschappelijk debat structureel regelt, werd goedgekeurd. Ook dat werd aan de Raad van State bezorgd. NIRAS werd ook belast met het bestuderen van alternatieven voor berging op Belgisch grondgebied, naast de voortzetting van het decennialange onderzoek dat de instelling reeds voert in het kader van de diepe berging van dit type afval.
Ik heb hierover enkele vragen, mevrouw de minister.
Wat is de stand van zaken rond de uitvoering van de verschillende onderdelen van de nationale beleidsmaatregelen, met name het KB over de beleidskeuze voor diepe berging en het participatief omkeerbaar besluitvormingsproces?
Heeft NIRAS al zicht op de mogelijkheid van gemeenschappelijke bergingsoplossingen? Recent las ik nog iets over berging in Benelux-verband.
Wat is de stand van zaken van het bestuderen door NIRAS van bergingsalternatieven op Belgisch grondgebied?
05.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, het koninklijk besluit van 28 oktober 2022 tot vaststelling van het eerste deel van de nationale beleidsmaatregel met betrekking tot het langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval en tot verduidelijking van het stapsgewijze proces voor de vaststelling van de andere delen van deze nationale beleidsmaatregel is op 22 november 2022 in het Belgisch Staatsblad verschenen. Dat is toch een unicum, denk ik. Er zijn veel pogingen ondernomen door veel voorgaande regeringen. Dat heeft nu geleid tot een eerste deel van nationale beleidsmaatregelen voor de langste, meest delicate en duurste werf van ons land.
Dit KB bekrachtigt de principebeslissing voor diepe berging op Belgisch grondgebied, zonder dat alle uitvoeringsmodaliteiten daarvoor zijn opgelegd, omdat die uitvoeringsmodaliteiten in het kader van een participatief, transparant en geleidelijk besluitvormingsproces worden vastgelegd. U zegt terecht dat in het KB werd opgenomen dat elke beslissing omkeerbaar is. Het volgt de Europese richtlijn die deze principes verankert alsook wat de gewesten in het kader van de consultatie over de nationale beleidsmaatregelen hebben gevraagd.
Het is niet uitgesloten dat er in de lange termijnen waarover we spreken een alternatieve oplossing voor berging en of mogelijke optimalisatie voor berging ontstaat. In de komende weken wordt het maatschappelijk debat op gang gebracht. Dat zou 12 tot 18 maanden duren. Dat zal plaatsvinden bij de Koning Boudewijnstichting. In deze periode van het jaar zijn er veel nieuwjaarsrecepties. Ik ben al een paar keer aangesproken door mensen die daarbij betrokken zijn, in de marge, bij de Koning Boudewijnstichting, in het raadgevend comité of het wetenschappelijk comité dat daarvoor is opgericht. Het doel is om het concept van diepe berging te herbevestigen of eventueel aan te passen, als oplossing voor het langetermijnbeheer, en om aanbevelingen op te stellen voor het besluitvormingsproces dat gepaard zal gaan met de vaststelling van de andere delen van de nationale beleidsmaatregelen tot de keuze van de sites waar de oplossing zal worden uitgevoerd.
Het opzetten van een dergelijk proces is essentieel en cruciaal voor het creëren en in stand houden van het maatschappelijk draagvlak dat nodig is om deze oplossing op termijn te concretiseren.
Het KB bevat niet alleen het concept van diepe berging op het nationale grondgebied, maar ook de mogelijkheid van gedeelde berging. Op mijn verzoek is NIRAS sinds 1 januari 2022 geassocieerd lid van de Association for Multinational Radioactive Waste Solutions (ERDO), een multinationale vereniging die in 2021 werd opgericht en tot doel heeft samen te werken om de uitdagingen van een veilig beheer van radioactief afval in de lidstaten van de vereniging aan te gaan. Binnen dit forum zal NIRAS de concrete mogelijkheden van gedeelde berging kunnen evalueren. Dat wil niet zeggen dat wij hoe dan ook voor gedeelde berging gaan, maar het was wel mijn uitdrukkelijke vraag om eraan deel te nemen en, als er pistes zijn, deze alvast niet uit te sluiten. Zoals we hebben kunnen lezen in het artikel in De Standaard heeft België ook radioactief afval uit Luxemburg opgenomen. Dat was dan misschien de voorloper van een gedeelde berging.
Wat de
bergingsalternatieven betreft, bestaat er op wetenschappelijk vlak, na decennia
van onderzoek, een brede internationale consensus over het feit dat diepe
berging een veilige eindbestemming is voor hoogradioactief en/of langlevend
afval. Niettemin volgt NIRAS dus, overeenkomstig wat bepaald is in het KB van
28 oktober 2022, de technieken om de berging te optimaliseren en
mogelijke veilige alternatieven te voorzien op de voet.
Een van de
technieken die in ons land bestudeerd wordt door het SCK in het kader van het
MYRRHA-project is de transmutatie van het radioactief afval in de verbruikte
splijtstof. Dit procedé is erop gericht langlevende radioactieve stoffen om te
zetten in kortlevende en/of minder radiotoxische stoffen.
Vandaag praten we
veel over het SMR-onderzoek. Deze regering heeft het SCK gevraagd om zich
daarmee bezig te houden. Dat mag ons niet doen vergeten dat we binnen het SCK
nog steeds de advanced nuclear systems
hebben, en dus ook het MYRRHA-onderzoek.
Het SCK en NIRAS
hebben onlangs een gemeenschappelijk standpunt ingenomen over de transmutatie
van het afval. Volgens dit standpunt is deze techniek niet toepasbaar op het
verglaasd afval. Op termijn zou deze techniek het mogelijk kunnen maken een
diepe berging te optimaliseren door de thermische belasting en radiotoxiciteit
van sommige te bergen toekomstige afvalstoffen te verminderen. Dit zal echter
geen bergingsoplossing volledig kunnen vervangen, aangezien het afval
langlevende radionucliden zal blijven bevatten en daardoor gedurende
honderdduizenden of zelf een miljoen jaren een potentieel gevaar voor de
komende generaties zal vormen.
05.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw lang en rijk gestoffeerd antwoord.
De publicatie in het Belgisch Staatsblad van dat koninklijk besluit kunt u inderdaad op uw revers plaatsen, want de voorgaande regering en evenmin de regering van lopende zaken heeft daarin grote stappen gezet. Dat hebben we dan ook gemerkt aan de Europese inbreukprocedure, waarover weinig mensen het gehad hebben maar die wel degelijk heeft bestaan.
Wij kijken uit wat het wordt met die Koning Boudewijnstichting. Dat benieuwt mij zeer. Uit uw antwoord heb ik begrepen dat het dit jaar wordt opgestart.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
06.01 De voorzitter: Mijnheer Piedboeuf, u krijgt het woord voor uw vraag over de ITER-reactor, waarover ik trouwens voor het eerst heb gehoord tijdens de COP26 in Glasgow.
06.02 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, je sens que cela vous fait bouillonner.
Madame la
ministre, le réacteur nucléaire expérimental à fusion ITER (International
Thermonuclear Experimental Reactor), l'un des plus grands projets scientifiques
au monde, mené conjointement par 35 pays dans le sud de la France à Saint-Paul-lez-Durance,
est entré dans une phase décisive depuis quelques semaines: la phase de
pré-assemblage du réacteur.
ITER
constitue aujourd'hui le plus important ouvrage de génie civil en cours de
construction en Europe. Ces composants sont fabriqués en Europe, en Chine, en
Inde, au Japon, en Corée du sud et aux Etats-Unis. La raison d'être d'ITER est
de faire de la fusion nucléaire une nouvelle source d'énergie. La fusion est la
source d'énergie qui alimente le Soleil et les étoiles. Dans les conditions de
pression et de température extrêmes qui règnent au cœur de ces corps
stellaires, les noyaux d'hydrogène entrent en collision et fusionnent pour
former des atomes d'hélium et libérer de considérables quantités d'énergie au
cours de ce processus. De toutes les réactions de fusion possibles, c'est la
réaction entre le deutérium et le tritium (deux isotopes de l'hydrogène) qui se
révèle la plus accessible en l'état actuel de notre technologie.
Si nous
parvenions à maîtriser cette technologie, nous pourrions potentiellement
disposer d'une énergie surabondante, bon marché, propre et renouvelable.
Madame la
Ministre, mes questions sont les suivantes:
Quelle
est la contribution actuelle de la Belgique dans le projet ITER?
Ne
serait-il pas porteur que la Belgique s'implique davantage dans la recherche
sur cette énergie potentiellement surabondante propre et renouvelable?
Je vous
remercie de vos réponses.
06.03 Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Piedboeuf, je vous remercie pour votre question, que vous m'avez envoyée par écrit.
J'ai toujours été favorable aux sources d'énergie qui ne posent aucun problème en matière de non-prolifération ou de déchets nucléaires et qui sont intrinsèquement sûres. La fusion nucléaire peut répondre à ces exigences.
Le procédé utilise les isotopes d'hydrogène deutérium et tritium dont les quantités nécessaires sont relativement faibles. Le deutérium serait produit à partir de l'eau et le tritium par une réaction avec le lithium dans le réacteur lui-même.
D'après les estimations, nous ne pourrons pas compter sur la fusion nucléaire pour notre approvisionnement énergétique avant 2050 au plus tôt, mais il est important de d'ores et déjà prévoir notre approvisionnement énergétique dans une perspective d'avenir.
Les instituts de recherche belges ont une longue tradition de recherche sur la fusion et de coopération européenne dans ce domaine.
ITER est un projet de coopération mondiale unique en son genre, signé en 2006 entre l'Union européenne et six autres membres du consortium ITER: la Chine, le Corée du Sud, les États-Unis, l'Inde, le Japon et la Russie.
L'Europe contribue à 45 % des coûts de sa construction, financés à 80 % sur le budget de l'Union européenne et à 20 % par la France, pays d'accueil d'ITER. Les autres membres d'ITER ont chacun une partie d'environ 9 % dans la phase de construction d'ITER. Cette répartition des coûts sera différente pendant la phase d'exploitation. L'Europe assumant alors 34 % et les autres membres 6 % chacun.
L'accord ITER prévoit que chaque partie dispose de sa propre agence domestique chargée de gérer sa contribution, en particulier la fourniture à l'organisation ITER sous la forme de contribution en nature des divers composants nécessaires à la construction d'ITER. La contribution de l'Union européenne à la construction d'ITER est gérée par l'entreprise commune pour ITER et le développement de l'énergie de fusion, connue sous son nom anglais Fusion for energy, basée à Barcelone depuis 2007.
En plus de sa contribution à la construction d'ITER à travers le budget européen, la Belgique avait décidé en 2009 déjà de contribuer volontairement à l'approche élargie dans le domaine de la recherche sur l'énergie de fusion que la Commission européenne a lancée avec le Japon pour réaliser trois projets de recherche à mener en parallèle pendant la phase de construction.
L'implication de notre pays a contribué à la construction du tokamak japonais qui vise à développer les technologies et les connaissances nécessaires pour construire une centrale de fusion commerciale viable.
Dans le but de stimuler la participation industrielle à ITER, le gouvernement a également décidé en 2009 la création d'ITER Belgium, une cellule de contact gérée par Agoria pour assister les industriels intéressés par la fourniture de composants à ITER. La Belgique contribue à la recherche depuis 1969. Cela fait déjà cinquante ans que l'École royale militaire (ERM), l'ULB et le SCK CEN, rejoints en 2014 par l'UGent, la KUL et l'UCL, réalisent des programmes de recherche tournés vers l'ITER.
De plus, grâce au fonds de transition énergétique, l'ERM développe un système de chauffage du plasma pour l'infrastructure de recherche allemande Wendelstein 7-X exploitée depuis 2015 dans le nord de l'Allemagne à Greifswald. Ce prototype de réacteur de fusion, connu sous le nom de stellarator ne produit pas d'électricité mais permet à la communauté scientifique de mener des tests supplémentaires à ITER en vue de trouver le meilleur design pour une future centrale à fusion nucléaire.
Les dépenses en recherche et développement en fusion nucléaire s'élèvent ces dernières années en Belgique à environ 5,2 millions d'euros par an, dont environ 1,5 million d'euros correspondant au soutien direct du budget fédéral.
06.04 Benoît Piedboeuf (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je vois que nous participons du même esprit par rapport à la fusion nucléaire. Quand on lit la littérature scientifique, on se rend compte que les choses évoluent et ont tendance à s'accélérer. L'échéance de 2050 est encore lointaine mais peut-être qu'elle va se rapprocher.
Je suis heureux d'apprendre que la Belgique participe à ce programme.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55033071C van de heer Dallemagne wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
07.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ondertussen blijkt er een piste te zijn om een nieuw directiecomité samen te stellen bij de CREG. Die piste was er in elk geval. Er werd gekeken naar het aanduiden van twee kandidaten die zouden voldoen aan de geschiktheidsvereisten en het aanduiden ad interim van twee personeelsleden voor de ontbrekende functies. Deze zouden in deze procedure niet zijn beoordeeld op geschiktheid en waren evenmin kandidaat. Ik verneem echter dat de betrokken personeelsleden in het verleden wel kandidaat zijn geweest voor een directiefunctie. Het is echter niet duidelijk of ze ook allebei werden beoordeeld op bijvoorbeeld de kennis van beide landstalen.
Ten eerste, namen de gesuggereerde personeelsleden voor de interim-functies ooit deel aan een procedure voor de aanstelling als directielid? Wanneer vonden deze procedures plaats? Werden zij hierbij allebei geschikt geacht?
Ten tweede, werden de kandidaten onderworpen aan een taaltest? Zo ja, voor welk niveau? Slaagden ze voor deze test?
Ten derde, voor welke periode kunnen de beide personeelsleden ad interim worden aangesteld? Hoe wordt deze periode gemotiveerd? Wanneer worden beide functies van directielid opnieuw opengesteld?
Ten vierde, ligt deze piste nog op tafel?
07.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Wollants, uw vragen tonen het belang aan dat gehecht wordt aan onze regulator, en dus ook aan de benoeming van de leden van de directie. Dit dossier loopt reeds lange tijd. Ik heb de stand van zaken op verschillende momenten toegelicht. Wij werken nu inderdaad toe naar het moment dat wij effectief kunnen overgaan tot de benoeming.
U ondervraagt mij dus eigenlijk op het moment dat wij in een lopende benoemingsprocedure zitten. Ik ga er uiteraard van uit dat de aanleiding van uw vraag is dat er gelekt is of dat er informatie naar buiten is gekomen die tot gevolg heeft dat u, terecht, vragen aan mij stelt. Het betekent echter ook dat ik op dit moment niet op alle details in uw vraag zal antwoorden, omdat het gaat over een lopende procedure.
In het algemeen wil ik u wel meegeven dat ik van Selor een lijst gekregen heb van personen die geschikt worden bevonden voor de functie van voorzitter of directeur, en dat er onvoldoende mensen zijn voor het aantal in te vullen functies. Dit stelt ons natuurlijk voor de bijzondere uitdaging dat het niet zo evident is een directiecomité samen te stellen. Het huishoudelijk reglement bepaalt namelijk een aantal zaken. Zo moet er een minimumaantal directieleden zijn. Het huishoudelijk reglement bepaalt ook dat telkens de technisch directeur, de directeur van de directie in kwestie, aanwezig moet zijn bij de beraadslaging over de punten die voorliggen. Dit wil zeggen dat wij mogelijk met een probleem zitten inzake de continuïteit van de openbare dienst.
Dat is natuurlijk niet nieuw. Ook andere overheidsinstanties kunnen geconfronteerd worden met het feit dat zij op zo’n manier zijn samengesteld dat de continuïteit van de openbare dienst in het gedrang komt. Voor elke overheidsinstantie, en in dit geval voor de regulator, zorgt dat voor problemen. Er komen bijvoorbeeld tariefmethodologieën aan, waarvoor wij moeten kunnen beschikken over een CREG die de volheid van bevoegdheid heeft en die moet kunnen beslissen.
Wij moeten er dus voor zorgen dat wij de verschillende functies toch kunnen invullen, al of niet via het aanstellen van waarnemers. De functies die niet ingevuld kunnen worden, zullen alleszins asap opengesteld moeten worden opdat zij verder ingevuld zouden kunnen worden. Uiteraard zal elke beslissing die genomen wordt, zorgvuldig gemotiveerd moeten worden. Dat is een vereiste voor elke overheidsbeslissing die genomen wordt.
Mijnheer Wollants, ik ben er mij van bewust dat dit geen gedetailleerd antwoord is op de vragen die u mij concreet voorlegt, maar ik kan op dit moment niet op de details ingaan. Ik wil dat ook niet doen, omwille van de lopende procedure. Ik hoop wel op zeer korte termijn opnieuw met dit dossier naar de regering te kunnen stappen en zo gauw de beslissing een feit is, zal ik uiteraard alle aspecten daarvan toelichten in het Parlement, voor zover u mij daar vragen over stelt, en anders ook.
07.03 Bert Wollants (N-VA): Dank u wel, mevrouw de minister. Wij moeten ons natuurlijk op de pers beroepen om te weten wat daar exact aan de hand is. Ondertussen hebben we vernomen dat over het voorstel dat u daar hebt gedaan, de beslissing werd uitgesteld. Is dat omdat men het voorgestelde systeem niet zag zitten of om een andere reden, dat kan ik niet inschatten.
Ik maak mij wel zorgen als ik lees dat men spreekt over het aanstellen van een aantal personeelsleden ad interim voor twee tot drie jaar. Dat begint wel heel erg te lijken op een permanente aanstelling, waarbij u eigenlijk dan pas zou spreken over het opnieuw openstellen van die functies na die twee tot drie jaar. We weten hoelang het kan duren na de openstelling van een functie voor de eerste keer.
07.04 Minister Tinne Van der Straeten: Excuseer, ik wil u absoluut niet onderbreken, maar dat is niet de bedoeling.
07.05 Bert Wollants (N-VA): Zo is het in de pers wel naar buiten gekomen.
07.06 Minister Tinne Van der Straeten: Dat wil ik dan wel met klem tegenspreken. In zoverre er zou worden gekozen voor een functie van waarnemers, kan dat alleen maar tijdelijk zijn. Ik zal sowieso tegelijk met een benoeming overgaan tot het opnieuw openstellen van de functie. Het is absoluut niet de bedoeling om functies gedurende twee tot drie jaar of op lopende termijn in te vullen, absoluut niet.
07.07 Bert Wollants (N-VA): Dan was de pers fout geïnformeerd, wat altijd kan. Ik maak me wel zorgen over hoe het nu verder moet, zeker gelet op het lange traject dat al loopt. Ik weet niet of de vorige procedure bij de Raad van State al werd afgerond, daar heb ik het misschien later over. De vraag is hoe het verder moet. Drie kandidaten werden geschikt geacht, waarvan twee voor dezelfde functie, die van voorzitter. Eentje was voor geen andere functie aangesteld. Dan is natuurlijk de vraag hoe wij opnieuw een performantere CREG kunnen krijgen met volheid van bevoegdheid. Ik besef dat zij die bevoegdheid nu ook kunnen uitoefenen, dat is het punt niet, maar ik denk dat er meer draagkracht is in het geval van een volwaardige procedure.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
08.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik denk dat ik een van de weinige commissieleden was de voorbije jaren die ook de aandacht vestigde op het gegeven dat er nog iets anders bestaat dan nucleair afval van de private exploitant. U hebt dan twee jaar geleden een spending review aangekondigd.
Op vrijdag 20 januari heeft de regering het licht op groen gezet voor een verhoging van de financiering van de fondsen die bestemd zijn voor de denuclearisatie van de nucleaire passiva. Voor dit jaar wordt in 114 miljoen euro voorzien om de voortzetting van onder andere de sanering in Dessel te verzekeren. In een ander KB wordt het bedrag voor de denuclearisatie van de BR3-reactor van het SCK vastgesteld op 14 miljoen euro voor dit jaar.
De ministerraad van 10 november 2021 – bijna twee jaar geleden – besliste dus een spending review. Op de ministerraad van 18 oktober 2022 heeft men aan de ministers van Economie en Energie gevraagd om uiterlijk in september 2023 een actieplan ter goedkeuring voor te leggen met het oog op een beter georganiseerde en gestructureerde administratieve opvolging van de financiële fondsen met onder andere de rol van de overheid en de rol van NIRAS, de perimeter van de financiële verantwoordelijkheid van de Staat alsook de einddoelstelling voor de sanering van elk passief te bepalen waarbij met het oog op deze einddoelstellingen periodieke herzieningen zouden worden georganiseerd.
Er moet ook nog een methodologie worden opgesteld, onder andere met de FOD BOSA. We hebben het immers natuurlijk ook over de algemene rekeningen van het algemeen bestuur van deze Staat. Het Rekenhof heeft daarover toch ook al wat opmerkingen geformuleerd.
Kaderen de beslissingen van de ministerraad van vrijdag 20 januari in het garanderen door de bevoegde ministers – binnen hun enveloppes bij ongewijzigd beleid – van de maatregelen om de continuïteit van de activiteiten en de veiligheid van de sites te garanderen? Kunt u toelichting geven bij deze beslissingen? Wordt nu een volledig rapport rond de spending review opgeleverd tegen de eerste begrotingswijziging 2023?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de herfinanciering van deze fondsen en de opdrachten zoals geformuleerd tijdens de ministerraad van 18 oktober 2022? Wordt het principe van de financiering van de nucleaire passiva herzien? Momenteel vormt dat een onderdeel van de bijzondere accijns op elektriciteit. Gaat men in de toekomst alles via de begroting regelen?
08.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, het volledige rapport van de spending review van het nucleaire passief beschikbaar op de website van FOD Beleid en Ondersteuning (BOSA). Een vervolg hierop is nu slechts mogelijk na de analyse van de actieplannen en de vijfjarenprogramma’s voor de onderscheiden passiva in het najaar.
Wat betreft de beslissing van de regering waarnaar u afgelopen vrijdag verwees – betreffende de verhoging van de financiering van de fondsen voor de denuclearisatie – hebben mijn team en ik met enige verbazing kennisgenomen van de verhoging die daarvoor nodig was. Dat zet nog eens in de verf waarom die spending review echt noodzakelijk is. De verhoging van die fondsen wijst op de hoge kostprijs van de denuclearisatie, maar ook op het gebrek aan accountability dat ermee gepaard gaat. De kosten stijgen, ze worden ondertussen dankzij de energienorm, via de accijnshervorming, opgenomen in de vaste accijns. De accijnzeninkomsten vloeien dan zo naar de financiering van die fondsen.
Wij moeten dat natuurlijk financieren, want het zijn nucleaire passiva waarvoor de kosten, bij gebrek aan een verantwoordelijke exploitant of financieel verantwoordelijke, bij de overheid liggen, maar ik herhaal nu eigenlijk een beetje wat u zelf in uw vraag hebt gesteld. Wij zijn hier bezorgd over, niet alleen ik, maar ook de staatssecretaris voor Begroting. Zij heeft een positief advies gegeven over de verhoging van de middelen, ook omdat al eerder duidelijk was dat die verhoging noodzakelijk was en dat die opgenomen was in een aantal zaken, maar zij wees er wel op dat, wanneer de nieuwe vijfjaarlijkse plannen komen, dat eigenlijk maar kan gebeuren op twee voorwaarden, namelijk dat de aanbevelingen van de spending review worden geïmplementeerd en dat er een audit wordt uitgevoerd door NIRAS. De audit door NIRAS is geëxternaliseerd: de interne audit wordt dus door een externe firma – ik denk PwC of KPMG – uitgevoerd. Die audit zal dus moeten gebeuren voordat wij opnieuw beslissingen kunnen voorleggen aan de regering over de vijfjaarlijkse plannen. Uiteraard moeten de werken gebeuren, maar wij moeten nagaan of er best practices uit het buitenland zijn die kunnen worden gevolgd, of er efficiëntieverbeteringen mogelijk zijn enzovoort. Met die zaken gaan wij nu aan de slag. Ik spreek dus over een timing tussen nu en september, voor de opmaak van de volgende begroting.
Wat uw tweede vraag betreft, door de hervorming van de federale bijdrage inzake de accijnzen – de energienorm – worden de fondsen momenteel met de accijnsinkomsten gevoed. De beslissing over de herfinanciering van de fondsen zal eveneens worden genomen na analyse van de actieplannen en de vijfjarenprogramma’s voor de onderscheiden passiva in het jaar, dus na implementatie van de aanbevelingen van de spending review en na de audit die moet worden uitgevoerd.
We hebben nu die indirecte financiering via de accijnsinkomsten, waardoor er misschien minder accountability op die inkomsten zou zijn, maar dit is echter wel absoluut nodig. Het gaat immers over vele miljarden die ook in de toekomst nog zullen moeten worden gefinancierd en die de federale begroting dus ook op structurele wijze zullen belasten.
Als u mij toestaat om een bruggetje te maken naar het eerste actualiteitsdebat van vanmiddag: dit dossier toont ook de historische verantwoordelijkheid en de omvang van de verantwoordelijkheid aan als het gaat over het bepalen van een maximumtarief voor afval.
08.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ben altijd van oordeel geweest dat er in deze commissie iets te weinig aandacht ging naar dit aspect. U hebt daar nu zelf ook op gealludeerd en gezegd dat dit ook verband houdt met het maximumtarief.
In die zin komt mijn vraag misschien wat te vroeg, nu er nog ongeveer zeven maanden zijn tot die actieplannen er moeten zijn. Ik heb kennisgenomen van het rapport dat op de site staat, maar dat moet nu worden geactualiseerd. U hebt het ook over de audit gehad.
We zullen dit dossier verder bekijken. Ik heb het er niet over gehad tijdens uw beleidsnota omdat ik toen ziek was. Ik kon u toen niet bevragen, anders had ik dat wel gedaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
09.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, het gaat misschien om een klein aantal inwoners, maar die mensen bevinden zich in een heel specifieke situatie. Zij vallen onder de Belgische wetgeving, maar in de praktijk wordt hun gas door een Nederlands bedrijf geleverd.
Beide landen geven steunmaatregelen. De Nederlanders geven die alleen aan Nederlanders en de Belgen alleen aan Belgen. Daardoor wil het Nederlandse bedrijf Eneco Consumenten BV die maatregel niet toepassen voor de inwoners van Baarle-Hertog. Hierdoor dreigt een duizendtal gezinnen het basispakket niet te ontvangen.
Mevrouw de minister, hebt u weet van dit probleem? Hoe zult u dit oplossen?
09.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, mijn administratie heeft een klacht ontvangen van de inwoners van deze gemeente. Het was niet de bedoeling van de wet tot instelling van de premies voor gas en elektriciteit om de door Nederland ingesloten Belgische inwoners te vergeten. Het gaat hier om een specifieke situatie, zoals u zegt.
De CREG, bevoegd voor de controle op de toepassing van de wetten met betrekking tot het basispakket, heeft bemiddeld bij de Nederlandse leverancier Eneco Consumenten BV, zodat die leverancier het basispakket zou toekennen aan de gasafnemers die in België wonen.
De CREG zal bovendien het voorschot voor het basispakket voor 2023 aan die leverancier bezorgen. Dat zal hen in staat stellen om de premies aan de rechthebbenden uit te keren.
Voor de klanten van deze Nederlandse leverancier geldt hetzelfde als voor de andere klanten. Als ze de federale premies niet automatisch krijgen, kunnen ze een aanvraag indienen bij de FOD Economie, zowel voor de eerste als voor de tweede premie.
Deze gezinnen die in België wonen maar gas krijgen van een Nederlandse leverancier blijven dus niet in de kou staan.
09.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Er is dus een oplossing voor deze mensen. Ik heb de indruk dat u nog nooit in Baarle-Hertog bent geweest. U moet dat beslist eens doen. Het is een heel mooie gemeente, waar u over de grensstenen valt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
10.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dit is een eerder informatieve vraag over de plannen met betrekking tot een bredere rol voor de nv APETRA. In uw algemene beleidsnota voor dit jaar stond een opvallende passage: “In het kader van de crisisparaatheid zullen we de taken van APETRA evalueren en bekijken welke bredere rol APETRA kan spelen met betrekking tot het beheer en de opslag van andere soorten energieproducten dan aardolie en aardolieproducten".
U betrok APETRA vorig jaar bij de taskforce Rusland, die onze energieafhankelijkheid in kaart moest brengen en oplossingen aanreiken. Het nadenken over en werken aan extra strategische voorraden is vandaag bijzonder actueel. Blijkbaar werkt u aan een wetsontwerp om het mogelijk te maken om in dit land ruimere reserves aan te leggen dan alleen voor olie. Uiteraard maakt dit een aangepast statuut voor APETRA noodzakelijk. Over welke grondstoffen het zou gaan, is nu nog niet vastgelegd. Dat zou trouwens bij koninklijk besluit kunnen worden beslist.
Er is een uitgebreid rapport over de bevoorradingszekerheid, dat begin december 2022 aan de regering werd voorgelegd. Deels trapt dat een open deur in. Het wijst op de grote afhankelijkheid van China voor een aantal aardmetalen en grondstoffen voor batterijen, windturbines en zonnepanelen.
Mevrouw de minister, Noorwegen heeft zeer belangrijke metalen gevonden in het Noors continentaal plat. De exploratie van de zeebodem, een onderwerp voor minister Van Quickenborne, is meer dan ooit ad rem. De Europese overheden moeten daar stilaan nog meer aandacht voor hebben.
Kunt u nu al nadere toelichting geven bij het wetsontwerp dat eraan zou komen, dat de opdracht, de actieradius en het statuut van de nv APETRA zou wijzigen in het licht van het thema bevoorradingszekerheid?
10.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, ik wil dit jaar absoluut naar het Parlement komen met dat wetsontwerp over de bredere rol die APETRA kan spelen.
APETRA werd indertijd opgericht in het kader van de verplichtingen die wij Europees in het kader van het Internationaal Energieagentschap hebben om een strategische olievoorraad voor 90 dagen aan te houden. De strategische olievoorraad is in het kader van de inval van Rusland in Oekraïne wat beter bekend bij iedereen. Dat is de reden waarom APETRA deel uitmaakt van de taskforce Rusland.
De hele oorlog in Oekraïne heeft nog eens de kwetsbaarheid van ons systeem in kaart gebracht en de noodzaak aangetoond van het aanhouden van voorraden. Dat is moeilijk voor elektriciteit, maar voor aardolie ligt dat anders. In het kader van de energietransitie, waarin we fossiele brandstoffen uitfaseren, wordt de vraag gesteld welke andere energievoorraden er kunnen zijn waarvan we strategische voorraden willen aanleggen, zoals waterstof, de derivaten, bijvoorbeeld ammoniak, en mineralen. U verwees in dat verband naar Noorwegen. Wij zijn bezig met het uitwerken van dat juridisch kader, waarbij we energiebronnen moeten aanmerken als strategisch. We zullen die dus op deze manier moeten identificeren. We moeten dan ook afwegen tegen welke financiële kosten we dat zullen doen. Daar staan natuurlijk ook financiële middelen tegenover. Ik kan uiteraard niet in de toekomst kijken.
We zitten nog niet in de fase van besprekingen in de IKW, maar nog binnen het kabinet. Een discussie die we deze week hadden in het team was hoe we de afweging maken, hoe we een kader kunnen ontwikkelen dat tegelijkertijd duidelijk is, maar dat we nu nog niet kunnen invullen. Dat kader moet richting geven voor de toekomst, maar ook de flexibiliteit bieden om bijvoorbeeld bij KB hoeveelheden en producten aan te merken. Het is effectief de bedoeling om APETRA om te vormen naar strategische energievoorraden, dus ruimer en breder dan aardolie alleen. De huidige energiecrisis benadrukt alleen het strategische belang daarvan.
10.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ga er volledig mee akkoord dat u werkt aan strategische energievoorraden. Deze regering doet dat misschien voor het eerst, dat weet ik niet, maar het is een goede zaak. Momenteel is het wel nog embryonaal. Dat is misschien te negatief uitgedrukt, maar het zit toch nog op kabinetsniveau. Ik hoop dat u daarmee in de komende maanden naar het Parlement komt, zodat wij dat kunnen bespreken.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
11.01 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, afgelopen zomer stelde u een winterplan voor dat België moest klaarstomen voor de winter. De maatregelen uit dat plan moesten ervoor zorgen dat de bevoorrading steeds gegarandeerd zou blijven, maar vooral dat er ook marge zou blijven, zodat België solidair kan zijn met zijn buurlanden.
De gasopslag in Loenhout was op 1 januari van dit jaar nog voor 88 % gevuld. Uit gegevens van de FOD Economie kunnen wij opmaken dat België de voorbije maanden zijn rol speelde in de gasbevoorrading van vooral Duitsland en Nederland. Die gegevens tonen ook duidelijk aan dat onze gezinnen en bedrijven zuiniger zijn in het verbruik van gas en elektriciteit, vergeleken met vorig jaar. Die indicatoren lijken aan te tonen dat het winterplan zijn vruchten afwerpt.
Mevrouw de minister, hoe ver staat u met de uitvoering van het winterplan? Welke projecten zijn voltooid en welke maatregelen zijn nog in uitvoering? Hoe evalueert u het werken met een dergelijk winterplan?
Voorzitter:
Bert Wollants
Président: Bert Wollants
11.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Buyst, inderdaad, zoals u zegt, een half jaar voordat de winter begon, hebben wij al een winterplan voorgesteld aan de regering, namelijk vlak voor het zomerreces, omdat wij al de risico’s zagen die op ons afkwamen en omdat het altijd beter is te anticiperen dan wild om ons heen te moeten slaan als het water ons al aan de lippen staat. Dat plan bestond uit een hele hoop maatregelen. Met elk van die maatregelen zijn wij aan de slag gegaan. Ik overloop ze even.
Vooreerst namen wij kortetermijnmaatregelen voor deze winter, de winter 2022-2023. Door de versterkte monitoring met Elia, Fluxys, DG Energie en de FOD Economie worden maandelijkse en wekelijkse verslagen verstrekt die ons in staat stellen om de situatie voortdurend te volgen. De maandelijkse uitwisselingen met de Franse autoriteiten om de situatie van de nucleaire vloot te volgen, worden eveneens voortgezet. Die situatie kan ook live gevolgd worden op de websites van mijn administratie, Fluxys en Elia, waar al de informatie over verbruik, productie, gasopslag, invoer en uitvoer wordt gepubliceerd. Die versterkte monitoring heeft geen noemenswaardige problemen aan het licht gebracht.
Een tweede punt is de gasopslag in Loenhout. Er is een taskforce opgericht die de verkoop van capaciteit en het vullen van de opslag in Loenhout op de voet heeft gevolgd en bijgestuurd waar nodig. Nog voor de zomer werd de volledige capaciteit van Loenhout verkocht voor deze winter. We hebben ook vastgesteld dat de capaciteitshouders aan de maximale vulsnelheid hun aardgas hebben opgeslagen, zodat de opslag al in september maximaal gevuld was. Daarmee waren we ruim voor en boven de Europese doelstellingen. Ondertussen is de opslagcapaciteit van Loenhout ook voor de komende winter volledig uitverkocht, wat erop wijst dat de transportroute via België interessant is voor de gashandelaars. De opslag van Loenhout is cruciaal voor het balanceren en op momenten van hoge prijzen.
Een volgende punt is de beschikbaarheid van de centrales. Voor de winter hebben we iedereen gevraagd om een maximale beschikbaarheid tijdens de winter te bevestigen. Daarvoor moesten nauwelijks onderhoudsplannen worden gewijzigd. We hebben die vraag toen ook gesteld aan ENGIE voor de fuel modulation van de kerncentrales die deze winter zouden sluiten. Daarbij zouden de centrales brandstof moeten opsparen om enkele maanden langer beschikbaar te zijn. ENGIE heeft toen vrij snel laten weten dat dat niet meer haalbaar was. Ook het FANC heeft bevestigd dat het onmogelijk was. Wel is het onderhoud van Doel 2 verschoven.
Een ander punt is de tijdelijke liquiditeitssteun. Met behulp van het Europese tijdelijke crisiskader werd voorzien in de mogelijkheid voor leveranciers of tussenpartijen om een staatswaarborg te verkrijgen voor de kredieten die ze nodig hebben om gas of elektriciteit aan te kopen. Die kredieten kunnen door de huidige hoge groothandelsprijzen en hun volatiliteit aanzienlijk oplopen, waardoor banken soms weigeren die te verstrekken zonder extra garanties. We hebben daarvoor dus een KB aangenomen, dat de Europese Commissie heeft goedgekeurd, zodat we daarop indien nodig een beroep kunnen doen.
Vervolgens is er de maatregel in het kader van het KB inzake biedverplichtingen voor de balanceringscapaciteit, die nodig is om het evenwicht van het net te garanderen. In het winterplan hadden we geschreven dat Elia tijdelijk zou afzien van het gebruik van buitenlandse capaciteit om een deel van zijn reserves op te bouwen. Uit voorzorg voor deze winter hebben we Elia dus gevraagd ervoor te zorgen zoveel mogelijk binnenlandse contracten te sluiten om niet het risico te lopen bij mindere beschikbaarheid in het buitenland tijdelijk zonder balanceringscapaciteit te vallen. We hebben dat niet helemaal voor de start van de winter klaargekregen, omdat dit veel voeten in de aarde had, maar het werd wel goedgekeurd op de ministerraad van 20 januari en het zal binnenkort in werking treden.
Wat de versterking van het risicobeheer betreft, hebben we concreet op 14 september 2022 het noodplan aardgas geactualiseerd. Momenteel werken Fluxys en het Nationaal Crisiscentrum nauw samen om alle noodmaatregelen operationeel te maken. Er zullen in september en oktober informatiesessies plaatsvinden voor de federale crisismanagers, de provinciale gouverneurs en de bedrijfsfederaties. Het is de bedoeling dat iedereen zich zo goed mogelijk kan voorbereiden op het eigen niveau omdat iedereen een rol zal moeten spelen in geval van een crisis.
Voorlichting en bewustmaking van de bevolking en de ondernemingen waren de afgelopen maanden eveneens van essentieel belang, met name in verband met de door Europa vastgestelde doelstellingen om het gas- en elektriciteitsverbruik te verminderen, maar ook in verband met de noodzaak om op risico’s te anticiperen.
In samenwerking met mijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken, werd ook een werkgroep Strategische Communicatie opgericht, wat de informatie-uitwisseling vergemakkelijkt. Aan het overleg over risico- en crisiscommunicatie nemen de FOD Economie en het Nationaal Crisiscentrum deel, alsook de regionale besturen belast met energie en de betrokken operatoren, zoals Fluxys, Elia, Synergrid en de CREG.
Dan waren er nog de kortetermijnmaatregelen voor deze winter om bewust om te gaan met energie. Daarvoor werd in november de federale website www.energywatchers.be gelanceerd om mensen bewust te maken en tips te geven voor een verantwoord energieverbruik. Fluxys en de CREG ontwikkelden een groothandelsproduct om het gasverbruik te verminderen. Er werd al een testplatform opgericht. Om de industrie de mogelijkheid te geven om het gas dat ze bij een leverancier hebben aangekocht, niet te verbruiken, maar door te verkopen op de markt op momenten van schaarste, is er een tussenpartij en een wijziging van het reglementair kader nodig. De wettelijke basis daarvoor ontbreekt echter en de opties hiervoor worden momenteel uitgewerkt, samen met een verbeterd framework om solidariteit te verlenen aan onze buurlanden. Dat is een maatregel die volgende winter klaar zal zijn en die absoluut zijn nut behoudt.
Wat de langetermijnmaatregelen betreft, is België als hub en doorvoerland voor gas naar Europa echt een draaischijf. Om onze functie als doorvoerland te behouden…
De voorzitter: Mevrouw de minister, is uw antwoord nog lang? De spreektijd voor een antwoord is immers ook beperkt.
11.03 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, het winterplan is omvangrijk en het behoort tot de parlementaire controle om te vragen ho ever ik sta met de uitvoering ervan. Ik heb veel maatregelen voorgesteld, maar ik zal wat meer samenvatten.
De investeringen in bijkomende hervergassingscapaciteit op de lng-terminal in Zeebrugge en in de tweede pijplijn Desteldonk en Opwijk zijn goedgekeurd. Zij zullen dus in de komende twee jaar worden gebouwd en operationeel worden.
Ik ga in op de elektriciteitsvoorziening voor de volgende winters. Er is momenteel een wetsontwerp houdende diverse bepalingen in behandeling bij de Raad van State. Dat ontwerp maakt het mogelijk om die eenmalige veiling te organiseren, de low carbon tender. Dat werd goedgekeurd door de regering. Zoals ik daarnet zei, zal het volume daarvan worden bepaald in het kader van de adequacy- en flexibiliteitsstudies. Momenteel werken wij ook aan een wetsontwerp om de deelneming van flexibiliteit en ondersteunende diensten en CRM te vergemakkelijken. Dat wordt de komende weken met de gewesten besproken.
Op Europees vlak hebben wij gepleit voor een Europees platform voor gezamenlijke aankopen. Dat wordt momenteel geïmplementeerd. Samen met de Europese Commissie werken wij de modaliteiten hiervan uit.
Wij hebben tevens een gasplafond bepleit en verkregen.
Daarnaast is er momenteel een consultatie aan de gang om de prijszetting van elektriciteit te herbekijken met een voorstel om de elektriciteitsmarkt te hervormen. Dat dossier zal nog doorlopen tot en met het voorzitterschap van België.
Het plan was inderdaad omvangrijk, mijnheer de voorzitter, maar het grootste deel ervan is uitgevoerd of in uitvoering.
11.04 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik ben blij dat u even bent blijven stilstaan bij de verschillende punten, omdat ze een aantal zaken aantonen.
U sprak over korte- en langetermijnmaatregelen, zowel op federaal als Europees niveau, maar het valt mij op dat u zelfs al lessen trekt uit dit plan voor de komende winters. Dat is de manier waarop wij met het energiebeleid moeten omgaan, namelijk kortetermijnmaatregelen nemen en evalueren wat goed is gegaan om daar lessen uit te trekken voor de volgende winters. Daarvoor mag u een pluim op uw hoed en die van de federale regering steken.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
12.01 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, op dit moment wordt het Federaal Netontwikkelingsplan voor de periode 2024-2034 door Elia voorbereid. Er liep een publieke consultatie voor dat plan tussen 2 november 2022 en 16 januari 2023.
Het ontwerp van plan dat het publiek kon consulteren, gaat uit van de invoering van een offshore biedzone. In de Europese strategie voor hernieuwbare offshore-energie lezen we: “Het is belangrijk om een goed gereguleerde energiemarkt te hebben. Een offshore biedzone is het meest geschikt voor het opschalen van hernieuwbare offshore-energie, die wordt dan volledig in de markt opgenomen.”
De invoering van een offshore biedzone is een complex proces dat veel tijd in beslag neemt en dat verregaande gevolgen heeft voor producenten van offshore wind.
Mevrouw de minister, is de beslissing om een offshore biedzone in te voeren al genomen? Is het uw intentie om dat in te voeren? Wat zijn de stappen in dat proces? Wanneer wordt de beslissing genomen?
Welke gevolgen heeft de invoering van een offshore biedzone voor de producenten van offshore wind en voor de maatschappij?
Werden alternatieven onderzocht of is dat gepland? Zo ja, welke alternatieven zijn er?
12.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mevrouw Buyst, er is nog geen offshore biedzone in België ingevoerd. Er is ook nog niet beslist om dat te doen. De beslissing om dat in te voeren, ligt bij de lidstaat zelf.
Een dergelijke invoering zorgt voor drastische wijzigingen in de elektriciteitsmarkt en heeft ook vergaande gevolgen. Een offshore biedzone kan maatschappelijke baten realiseren, maar het brengt ook een aantal nadelen met zich mee.
Vooraleer een biedzone zou worden ingevoerd – als dat al zou gebeuren – moet het vooral duidelijk zijn dat de baten de nadelen overstijgen en moet het juiste kader kunnen worden geboden om de nadelen op te vangen. Op dit moment zijn de condities die een offshore biedzone zouden verantwoorden, met name een structurele congestie, niet vervuld en is de invoering daarvan volgens mij dus niet aan de orde.
Ik laat momenteel een studie uitvoeren naar de manier waarop de internationale ontwikkeling van offshore wind en de marktwerking hierrond kan vormgegeven worden. De karakteristieken en voor-en nadelen van een offshore biedzone worden daarin onderzocht, maar ook of er alternatieven bestaan en hoe die er dan uitzien.
De stappen voor een eventuele invoering zijn de volgende: de netbeheerder kan een voorstel doen aan de regulator om een offshore biedzone in te voeren. De regulator zal hiervan een analyse maken en zal die informatie aan mij bezorgen. Alvorens finaal te beslissen, zal ik samenzitten met alle betrokkenen zodat ik een gedegen beslissing kan nemen. Op dit moment is geen enkele van die stappen al gestart.
De transmissienetbeheerder stelt dat een offshore biedzone het meest geschikt is voor het opschalen van hernieuwbare energie op zee. Voor de Prinses Elisabeth-zone zal ik te gepasten tijde Elia verzoeken specifieke en gedetailleerde berekeningen te maken, zodat duidelijk wordt welke voor- en nadelen deze zone precies biedt voor de maatschappij en de producenten, en om ook andere effecten te kunnen meenemen in de analyse. Dergelijke volledige analyse is absoluut noodzakelijk alvorens te kunnen antwoorden op uw vraag over alle voor- en nadelen.
Zoals ik al zei, laat ik momenteel een studie uitvoeren waarin ook alternatieven worden onderzocht. Het meest voor de hand liggende alternatief is het blijven deel uitmaken van de bestaande biedzone in België, de home market. Een diepgaande analyse om die te vergelijken met de offshore biedzone dient nog te gebeuren. Collega Buyst, dit is een zeer diplomatisch antwoord. Ik voeg er nog vrijuit aan toe: het is voor mij niet aan de orde dat, in het kader van het Federaal Netontwikkelingsplan stommelings een beslissing zou worden genomen over de offshore biedzone. Het is een beslissing die toekomt aan de minister en die ik zal nemen op basis van de voorwaarden die daarvoor zullen worden vervuld. Zoals ik gezegd heb, is dat op dit moment niet aan de orde. Er is een congestieprobleem, of er wordt een congestieprobleem verwacht. Er moet dus ook worden gekeken naar fysieke manieren om de congestie op te lossen – en dat blijft vooralsnog ook de taak van de netbeheerder. Er moet niet louter toevlucht worden genomen tot regulatoire mechanismes.
12.03 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Ik dank de minister voor haar heel duidelijk antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
13.01 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, we hebben het al vaker gezegd, de energiecrisis zorgt voor een grote ongelijkheid. De winsten van sommigen stegen aanzienlijk, maar de facturen van anderen stegen navenant.
U gaf al snel aan dat u deze overwinsten wilde aanpakken. Ons land stond daarin niet alleen en er werd dan ook een Europees kader uitgewerkt om ervoor te zorgen dat deze aanpak juridisch sluitend, technisch haalbaar en billijk zou zijn. Dat bleek een moeilijke opgave, maar de wetten voor de petroleumsector, de overwinsten op de elektriciteitsmarkt en de solidariteitsbijdrage van Fluxys zijn goedgekeurd en van kracht.
Voorzitter:
Christian Leysen
Président: Christian Leysen
Hoe staat het nu met de uitvoering van deze wetten? Wat is voor elk van de geviseerde sectoren de huidige stand van zaken? Welke rol speelt de CREG in de uitvoering en opvolging van de overwinsten? Kan die haar rol volop spelen?
13.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mevrouw Buyst, zoals u zegt zijn er bijzonder grote winnaars, die meer verdienen dan ooit gedacht. Tegenover die winnaars staan er grote verliezers, dat zijn onze gezinnen en onze bedrijven die ook nooit hadden verwacht dat ze zouden worden geconfronteerd met die zeer hoge facturen.
Het aanpakken van die onrechtvaardigheid heeft geleid tot de verschillende wetten om de overwinsten aan te pakken. Dat zijn opbrengsten die we teruggeven aan de gezinnen via de verschillende steunpakketten. Het gaat om wetten in zowel de gassector als de petroleumsector en de elektriciteitssector, die elk hun eigen timing en procedure hebben.
Wat de stand van zaken betreft van de uitvoering van deze wetten, werd de solidariteitsbijdrage van Fluxys opgenomen in de programmawet van 26 december 2022, gepubliceerd op 30 december 2022. De voorziene 300 miljoen euro in die programmawet werd op 13 januari 2023 door Fluxys overgeschreven en ook ontvangen door de schatkist.
Wat ruwe aardolie en aardolieproducten betreft, werd de solidariteitsbijdrage voor het eerste semester van 2022 op donderdag 26 januari aan de betrokken ondernemingen gefactureerd. Deze eerste bijdrage bedraagt 134,5 miljoen euro. De betaling moet plaatsvinden binnen dertig dagen na ontvangst van de factuur. In dit voorjaar innen we dus reeds 434,5 miljoen euro, waarvan vandaag reeds 300 miljoen euro op de rekening van de schatkist staat. Het resterende bedrag, 134,5 miljoen euro, is in afwachting van betaling.
De overwinsten uit de elektriciteitssector worden geregeld via de wet van 16 december 2022, gepubliceerd op 22 december 2022. Daar ligt het tijdpad iets anders, aangezien dit een complexere materie is die veel tussenstappen vergt. De tussenstappen zijn vandaag in volle uitvoering. De wet voorziet erin dat de aanslagen voor de eerste periode, dus van augustus 2022 tot en met 31 december 2022, ten laatste worden verstuurd op 15 oktober 2023. Hier verwachten we de eerste betalingen dit najaar. De voorbereidingen zijn volop bezig, we zitten perfect op schema.
De CREG heeft op 26 januari haar model van aangifteformulier gepubliceerd. Daarover loopt een consultatie gedurende twee weken, dus tot 9 februari. Daarnaast hebben mijn diensten een analyse uitgevoerd van wat er nodig is om de inning van deze bijdrage in goede banen te leiden. De FOD heeft ook contacten met de CREG om de verwachte informatiestromen en timing op elkaar af te stemmen. Dat is eigenlijk een driehoek tussen de CREG, de AD Energie en de FOD Financiën.
Ik houd u op de hoogte van de verdere uitoefening. Zoals ik zei en zoals u weet, gaat elke euro naar de ondersteuning van onze bedrijven en gezinnen, met onder andere het basispakket tijdens de winter.
13.03 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister.
U zei het, en ik ook al in mijn vraag: het verschil tussen wie aan de crisis verdient en wie ervoor moet betalen is immens groot. Het herverdelen daarvan lijkt onze fractie niet meer dan normaal.
Het verheugt mij vandaag te vernemen dat de eerlijke bijdrage stap voor stap wordt betaald door de energieproducenten, zodat deze overwinst kan terugvloeien naar onze gezinnen en bedrijven. U zei dat er reeds 434,5 miljoen euro dit voorjaar wordt geïnd, waarvan er reeds 300 miljoen op de rekening van de schatkist staat. In tegenstelling tot sommigen die vooraf zeiden dat deze regeling een maat voor niets zou zijn, staat de eerste schijf al op onze rekening.
Ik wil nog iets benadrukken, mevrouw de minister. U zei al dat de winsten moeten terugvloeien naar de bedrijven en de gezinnen. Voor onze fractie is het heel belangrijk dat die terugvloeien naar wie het hardst wordt getroffen en die steun het meest nodig heeft. We vinden het belangrijk dat de meest kwetsbaren in onze maatschappij worden ondersteund. Maatregelen moeten dan ook heel gericht worden ingezet, zoals bijvoorbeeld het sociaal tarief. Dat geldt ook voor gerichte maatregelen voor wie net uit de boot valt. Ik roep de federale regering op om daar verder structureel op in te zetten.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
14.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, il nous est parvenu que de nombreux comportements anormaux ont été observés en matière de manipulation des prix du gaz, principalement sur le marché belge. Des amendes auraient notamment été infligées par la CREG pour des ordres d'achats à des prix élevés ou le fait de ne pas proposer certaines capacités de production pour faire grimper artificiellement les prix.
Madame la ministre, pouvons-nous obtenir un aperçu des comportements problématiques observés depuis le début de la période de prix élevés de l'énergie (été 2021)? Pouvez-vous nous fournir des informations sur le nombre d'amendes adressées par la CREG ainsi que sur les comportements ayant justifié l'octroi d'une amende?
Qu'en est-il de l'impact de ces comportements, d'une part sur le marché belge de l'énergie et d'autre part sur les factures d'énergie?
Enfin, nous savons que les échanges de volumes de gaz sur le marché néerlandais témoignent d'une forte intensité. Certains analystes ont pointé certains problèmes de manipulation des prix sur ce marché voire une intervention indirecte de la Russie. Pouvons-nous avoir votre analyse de ce phénomène? Dans quelle mesure la mesure de plafonnement décidée au niveau européen serait-elle susceptible de l'enrayer? D'autres mesures de régulation pourraient-elles être envisagées au niveau international?
14.02 Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Ben Achour, cette réponse m’est fournie par la CREG elle-même.
À ce jour, la CREG n’a reçu aucune notification ou plainte de comportements suspects ou de manipulations sur le marché de gros du gaz, notamment sur base de l’article 5 de REMIT, et n’a donc imposé aucune amende.
Concernant le marché du gaz, un seul cas REMIT est actuellement ouvert au sujet d’un éventuel manquement à l’obligation de publication des informations privilégiées, notamment sur base de l’article 4 de REMIT.
Si nécessaire, je vous invite à contacter directement la CREG pour de plus amples informations.
14.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je prends acte du fait que, dans l’état actuel des choses, il n’y a pas eu d’amende. Je vais vérifier les informations qui avaient justifié ma question. Le cas échéant, je reviendrai vers la CREG ou vers vous.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
15.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, le 13 décembre 2022, une réunion de concertation s'est tenue entre les représentants des entités fédérales et régionales au sujet de la position à adopter quant au traité sur la Charte de l'énergie (TCE), un traité qui a fait l'objet d'une proposition de modernisation clairement insatisfaisante au sein de la Conférence sur la Charte de l'énergie. La question de la sortie de ce traité se pose dès lors, si l'on considère le risque qu'il représente pour les politiques climatiques des États signataires. Or, aucun accord ne semble avoir été trouvé à ce sujet avec les entités fédérées, en particulier la Flandre.
Madame la ministre, pourrions-nous obtenir votre retour sur les discussions relatives à la modernisation du traité?
Le 18 novembre 2022, les états membres de l'Union ne sont pas tombés d'accord sur la position à adopter quant à la modernisation du traité. Une porte-parole de la Commission européenne indiquait alors que les étapes suivantes devaient faire l'objet de discussions entre la Commission européenne et les États membres. De telles discussions ont-elles été engagées et un calendrier de travail a-t-il été établi?
Une échéance a-t-elle été fixée quant à l'établissement d'une position commune? Le cas échéant, savons-nous dans quel délai notre pays devra définir son positionnement?
Enfin, j’entends parler d’un non-paper qui aurait été envoyé ou qui serait sur le point d’être envoyé aux États membres. Ce document existe-t-il déjà et vous a-t-il été transmis?
15.02 Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Ben Achour, je ne suis pas au courant de ce non-paper. Provient-il de la Commission européenne ou d’un État membre? Je vais me renseigner afin que nous puissions en reparler plus tard.
La concertation intrabelge organisée au niveau de la Direction générale Coordination et Affaires européennes (DGE) a eu lieu le 13 décembre dernier à propos de l’état d’avancement du processus de modernisation du traité sur la Charte de l'énergie qui est dans une impasse en raison de l’absence d’une position unifiée de l’Union européenne.
En effet, de plus en plus d’États membres veulent quitter le TCE, même ceux qui ont toujours été en faveur de ce traité modernisé comme le Luxembourg. Il a été confirmé lors de la concertation de la DGE qu’il n’y avait pas de consensus intrabelge ni pour soutenir la modernisation ni pour un retrait. Des analyses supplémentaires en matière de calendrier et d’impact ont été demandées à la Commission. Des analyses ont aussi été demandées à propos de la neutralisation de la clause de caducité.
Quand la Commission européenne aura présenté ces éléments, une réunion de coordination sera organisée par la DGE pour déterminer la position belge. À ce jour, la Commission européenne n’a toujours pas finalisé cette analyse du non-paper avec les différentes options, malgré les annonces précédentes. Nous pensons que cela ne devrait plus tarder. Les États membres, dont la Belgique, dépendent donc du calendrier interne de la Commission européenne pour pouvoir en discuter au niveau du Conseil, ce qui sera fait dans un premier temps par les groupes de travail techniques conjoints (EBP, TPC, SI).
Concernant le TCE, le mois d’avril est présenté comme la prochaine tentative de finaliser le processus de modernisation au niveau de la Conférence. Pour cela, une position de l’Union européenne est nécessaire pour avoir le vote majoritaire requis. Je ne peux malheureusement pas vous donner d’autres indications concrètes sur le calendrier. Nos experts des SPF Économie et Affaires étrangères continuent à suivre le dossier de près afin que je puisse vous informer à tout moment des mises à jour.
15.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je prends acte de la réponse qui, malheureusement – ce n'est pas de votre faute –, n'apporte pas grand-chose de nouveau en matière d'informations. On sait évidemment qui bloque.
Considérant les positionnements politiques des uns et des autres au niveau européen, j'ai bon espoir de voir, en tout cas du côté francophone, des positions évoluer. Du côté néerlandophone, le blocage est peut-être plus important. Mais on verra.
Madame la ministre, puis-je vous demander de me faire parvenir votre réponse par mail afin que je puisse bien intégrer les éléments relatifs, notamment, au calendrier?
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
16.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik moet niet uitleggen dat het voor een gezin bijzonder lastig is als de eindfactuur uitblijft. Sinds ik de vraag heb ingediend, heb ik mij wat meer verdiept in de materie en blijkbaar kunnen daar heel wat oorzaken voor zijn. Wat mij vooral aanbelangt, is de onzekerheid bij de mensen en hoe wij die voor een groot stuk kunnen oplossen.
Is hier wetgevend iets aan te doen? Wordt er opgetreden?
16.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, die klachten bereiken ook ons via verschillende kanalen. Wij kunnen echter niet direct ingrijpen.
De klachten komen voort uit problemen met de recente invoering van het nieuwe datasysteem Atrias tussen de distributienetbeheerder en de leverancier. Atrias is een gigantisch dataplatform waar technische berichten worden uitgewisseld, maar niet alle meetgegevens komen goed door. De energiesector is meer en meer een IT-sector geworden en dus onderhevig aan alle problemen die gepaard gaan met de IT-sector. Atrias heeft natuurlijk ook heel wat IT-problemen gehad en in dezen is er sprake van een effectief probleem met de implementatie.
De bepalingen over het versturen van eindfacturen zijn echter opgenomen in de technische reglementen – ik denk ook in de decreten. In die technische reglementen van het gewestelijke niveau staat dat er een eindfactuur moet worden opgesteld na het opnemen van de meterstand. Het komt dus de regionale regulatoren toe om hiertegen op te treden.
Van het kabinet-Bertrand heb ik begrepen dat de betrokken leveranciers zich in oktober 2022 hebben geëngageerd om dit met de DNB’s op te nemen en de achterstand weg te werken. Deze en andere problemen worden ook in periodiek overleg met de CREG opgenomen. Daarom zei ik dat het niet direct onze bevoegdheid is, maar Atrias wordt natuurlijk ook intergewestelijk – via FORBEG – met de CREG opgevolgd. Een groot IT-project als Atrias dat gekenmerkt werd door grote vertragingen, heeft nu dus ook nog eens als gevolg dat eindfacturen uitblijven. Dat zal moeten worden opgelost. Het is aan de gewestelijke regulatoren, de distributienetbeheerders en de leveranciers om hiervoor oplossingen te vinden.
16.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het probleem met het aardgas heb ik ondertussen ook vernomen. Ik had het consumentenakkoord wel in de vermelding gevonden. U verwijst naar het gewestelijke niveau. Het staat in elk geval nu op de radar. Het is inderdaad een lastig probleem. Sommige mensen hebben immers tijdens de hele energiecrisis – die duurt al twee jaar – geen eindfactuur meer gekregen. Ik kan mij voorstellen dat men dan niet meer weet of men voor- of achterstaat met de voorschotten.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
17.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de ministers, groene bedrijfswagens vormen een uitdaging waarvan we allemaal weten dat die eraan komt.
In het weekend las ik de reactie van de VREG over het capaciteitstarief. Dit zou ook een signaal moeten zijn aan auto-eigenaars dat zij gespreider zullen moeten opladen. Of dat nu de oplossing is, weet ik niet. De boodschap zou vooral moeten zijn dat ze hun auto moeten opladen in dalmomenten, en niet noodzakelijk gespreider.
Er werd een andere piste geopperd om de eigenaars enigszins te dwingen na te denken over hun gedrag, door bijvoorbeeld met dynamische tarieven te werken. Deze piste leg ik graag aan u voor. Door de uitrol van de elektrische wagens moeten we sterk bekijken hoe we geen onnodige, vermijdbare kosten maken aan ons net of ons productiesysteem, door dit bijvoorbeeld op een andere manier te organiseren.
17.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, sinds de vorige adequacy-and-flexibilitystudie van Elia weten we dat, als we de flexibiliteit van wagens maar ook van warmtepompen kunnen aanspreken, en dan vooral de slimme flexibiliteit, bijvoorbeeld de slimme sturing en het bidirectioneel slim laden, we de capaciteit die we nodig hebben in het kader van het CRM kunnen verminderen. In 2025 is er al redelijk wat capaciteit, rond de 500 megawatt, denk ik. Hopelijk werkt Elia verder aan de adequacy-and-flexibilitystudie en brengt het nog verder verfijning in de volgende studie.
De volgende vraag is hoe we dat zullen realiseren en wat daar de meest productieve manier voor is. Daarover gaat eigenlijk ook uw vraag. Dan kijken we inderdaad naar de dynamische tarieven. Dat staat vandaag nog in zijn kinderschoenen. De dynamische tarieven komen natuurlijk ook wel met uitdagingen voor de consument. We moeten daar zorgen voor een gepaste bescherming voor de consument.
Ik heb ondertussen begrepen, onder andere van Elia, maar ook van anderen, dat deze intelligentie eigenlijk ook zou moeten kunnen worden aangesproken in de software van de wagens zelf. Het is dus eveneens belangrijk om op Europees niveau te kijken bij de producenten van deze wagens om te bewerkstelligen dat hun systemen bidirectioneel laden mogelijk maken.
In het kader van het Energietransitiefonds, waarin we sinds de aantreding van deze regering de focus leggen op de assen bevoorradingszekerheid en netevenwicht, zijn er door mij een aantal projecten goedgekeurd die specifiek gaan over het aanspreken van flexibiliteit op het distributienet. Dat valt hier dus ook onder. Ik hoop dat er daar dus ook verdere beleidssuggesties komen om dat, zoals u zegt, op een kostenefficiënte manier te kunnen organiseren.
Wat uw laatste element betreft, namelijk hoe we de massale uitrol met ons huidige elektriciteitssysteem combineren, kijk ik naar twee zaken. Er is de adequacy & flexibility. Dat gaat niet alleen over de adequaatheid en de toereikendheid, maar ook over het infaseren van de flexibiliteit die daarvoor de input geeft in het netontwikkelingsplan van Elia. In tegenstelling tot de eerdere vraag van collega Buyst over de offshore biedzone, denk ik dat, als het gaat over flexibiliteit, we verder regulatoir werk nodig hebben, met name om te bewerkstelligen dat de flexibiliteit aangesproken kan worden.
Elia doet haar denkoefeningen rond CCMD – mijn team zegt dat we dat nu niet meer CCMD mogen noemen. Het gaat over transfer of energy, mijnheer Wollants, waarover u mij tijdens de vorige commissie nog hebt ondervraagd. Dat concept van transfer of energy werd door de vorige regering ingeschreven in de wet om te kijken hoe we dat kunnen verfijnen om met name een antwoord te bieden op de vraag rond flexibiliteit. Dat is een ontwerp waarvan ik in het kader van de vraag van mevrouw Buyst gezegd heb dat we er bijna mee klaar zijn en dat we dat in de eerste plaats zullen overleggen met de gewesten. Dat is immers een bevoegdheid die bij de beide entiteiten ligt.
17.03 Kris Verduyckt (Vooruit): De energietransitie is een complex gegeven, maar zit vol boeiende uitdagingen en dit is er een van.
Ik heb in het verleden ook al gesproken over de dynamische tarieven, maar vandaag is dat niet de oplossing voor vele gezinnen. Het bestaat echter, dus het kan een middel zijn om een probleem op te lossen.
U verwijst ook naar de software van de wagens en dat kan inderdaad een interessante piste zijn. Het belangrijkste is echter dat eigenaars van elektrische wagens beseffen dat hun wagen opladen tijdens een piekmoment de maatschappij op kosten kan jagen. Er is dus heel wat denkwerk nodig om deze flexibiliteit in onze samenleving te krijgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
18.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, als wij de media mogen geloven, meer bepaald De Standaard, werkt u tegen maart van dit jaar aan een wetsontwerp met een langetermijnvisie voor een klimaatneutraal energiesysteem waarin ook kleine modulaire reactoren definitief een plaats krijgen.
U zou met andere woorden werken aan een wet die investeringszekerheid biedt op dat vlak. U weet dat ondertussen in de Kamer een vijftal voorstellen ingediend zijn die daar ook over gaan en die het verbod op nieuwe nucleaire installaties voor energieproductie willen doen vervallen.
Mijn vraag is echter wat uw exacte plannen zijn. Welke doelstelling streeft u na, zeker op het vlak van de timing?
Als wij opnieuw de pers mogen geloven, is de tijd die uw coalitiepartners u daarvoor geven stilaan op. Ik kijk nu naar één van de mensen die in de pers werden geciteerd. De vraag is dan welke richting het zal uitgaan.
Bevestigt u dat u werkt aan een wetsvoorstel dat kleine modulaire reactoren integreert in het energiesysteem? Klopt het dat u tegen maart van dit jaar met een voorstel naar buiten zult komen? Blijft u zich verzetten tegen de vijf parlementaire voorstellen die deze problematiek minstens al deels aanpakken?
18.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, dank u voor uw vraag. Ik verwijs inhoudelijk grotendeels naar de toelichting die ik gegeven heb bij het wetsontwerp inzake waterstof. Daarvoor is een rapporteur aangeduid, dus binnenkort zullen wij dat verslag kunnen nalezen.
Voor zover nodig bevestig ik inderdaad dat wij werken aan een wetsontwerp voor een klimaatneutraal energiesysteem voor de periode tussen nu en 2050. De SMR maakt daar inderdaad deel van uit. Wij zijn bezig de laatste hand te leggen aan de nieuwe versie die ons gevraagd is.
Dat wetsontwerp zal besproken worden binnen de geëigende kanalen. Dat wil zeggen in de IKW, in het kernkabinet indien nodig en in de regering.
Wat uw vraag betreft of ik mij verzet tegen de vijf parlementaire voorstellen, meen ik niet dat een minister in dit land zich kan verzetten tegen voorstellen die het Parlement formuleert. Bij mijn weten heb ik dat ook nog nooit gedaan, aangezien de minister in de regel niet aanwezig is bij de bespreking van wetsvoorstellen.
De voorzitter: Mevrouw de minister, het was een interpretatieve vraag.
18.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik moet opmerken dat ik het ontwerpverslag van de waterstofwet heb gezien. De nochtans heel interessante discussie over de kleine modulaire reactoren lijkt daar niet in te staan.
18.04 Minister Tinne Van der Straeten: (…)
18.05 Bert Wollants (N-VA): Zoals ik heb aangegeven, is het misschien interessant om daarover eens een gedachtewisseling te houden, zodat het thema wel in een verslag kan belanden.
Als u zegt dat u niet aanwezig bent op het moment waarop wetsvoorstellen worden behandeld, dan moet ik toegeven dat u fysiek inderdaad niet aanwezig bent. Af en toe heb ik echter de indruk dat er een geest in de Kamer aanwezig is die mensen in bepaalde richtingen lijkt te doen bewegen.
Ik begrijp uit uw antwoord echter dat u aangeeft dat het Parlement doet wat het moet doen. Mijnheer de voorzitter, ik ben derhalve van mening dat wij dat in maart 2023 dan ook maar moeten doen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
19.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het uitgebreid sociaal tarief loopt af eind maart 2023. De regering heeft aangekondigd tegen eind maart het sociaal tarief te willen hervormen.
Vorige week zei minister Lalieux dat er al voldoende voorschotten zijn uitgekeerd aan de leveranciers om dat uitgebreid sociaal tarief te verlengen voor heel 2023. Door de daling van de energieprijzen zijn de kosten voor dat sociaal tarief gedaald. Ze zei ook dat de verlenging van het uitgebreid sociaal tarief minstens twee maanden op voorhand moet worden beslist omdat de leveranciers wettelijk verplicht zijn de betrokken huishoudens nu al te waarschuwen voor het einde van hun voordeel op 1 april 2023. Dat betekent dat vandaag de deadline is bereikt voor een beslissing van de regering over de verlenging van het uitgebreid sociaal tarief. Er werd u ook gevraagd om een hervorming uit te werken die in twee fases zou ingaan, op 1 juli 2023 en op 1 januari 2024.
Wat is de stand van zaken van de hervorming van het sociaal tarief? Welke planning volgt u daarbij? Zal de huidige doelgroep die recht heeft op het sociaal tarief daar na 1 april 2023 nog altijd recht op hebben? Wordt het uitgebreid sociaal tarief dus nog vandaag verlengd? Hoe zit het precies met die twee maanden? Zult u de tarieven van het sociaal tarief verhogen of niet?
19.02 Bert Wollants (N-VA): Er wordt al een tijdlang gesproken over de hervorming van het sociaal tarief. De vraag is welke vorm dat zal aannemen. Als men sommige regeringspartijen hoort, dan gaat het over een verdere uitbreiding van de doelgroep, waarbij de tussenkomst afneemt naarmate het inkomen stijgt. Anderen spreken van het volledige terugdraaien van de uitbreiding.
Naar aanleiding van eerdere vragen werd ook duidelijk dat er geen zicht is op de inkomensgroepen die momenteel op statutaire basis een sociaal tarief toegekend krijgen. Dat komt momenteel bijzonder onfair over voor wie er net geen aanspraak op kan maken in het kader van de uitbreiding van het sociaal tarief.
Hoe ziet u de hervorming van het sociaal tarief en op welke termijn? Is er sprake van een inkomensplafond voor het sociaal tarief? Dat bestaat vandaag immers niet.
Zal de uitfasering van het uitgebreide sociaal tarief verder worden vormgegeven, gelet op de uitspraken van minister Lalieux, met name dat de huidige regeling wordt voortgezet zolang de voorziene middelen nog niet zijn uitgegeven?
Welke planning zult u hanteren? Wanneer mogen wij daarrond een wetgevend initiatief verwachten?
19.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega’s, ik heb de opdracht gegeven om te werken aan een databank sociaal tarief. Dat volgde uit een van de notificaties in het kader van de begroting. Momenteel gebeurt de gegevensuitwisseling tussen de betrokken administraties en de leveranciers op basis van trimestriële uitwisselingen van gegevens. Dit betekent dat het sociaal tarief in werking treedt op de eerste dag van het trimester. Anderzijds is het tegelijk voor alle betrokken administraties niet mogelijk om de meest actuele toestand te kennen, aangezien de gegevens achterhaald kunnen zijn. Dus moet de databank zorgen voor een meer realtimeraadpleging van gegevens die een aantal concrete problemen kan oplossen.
Bij verandering
van leverancier is de nieuwe leverancier sneller op de hoogte dat de klant een sociaal
tarief geniet en kan hij het onmiddellijk toepassen. Momenteel zijn er klanten
die bij een nieuwe leverancier het sociaal tarief onterecht niet krijgen, omdat
de nieuwe leverancier telkens moet wachten op de trimestriële upload. Inzake de
retroactieve toepassing is elke instantie sneller op de hoogte. Dit moet de
toepassing van het sociaal tarief versnellen.
Momenteel wordt het sociaal tarief toegekend vanaf de eerste dag van het trimester. Door de ontwikkeling van de databank kan die datum meer gelijklopend worden gemaakt met de datum waarop het recht op sociaal tarief start. Dit zorgt voor een vlottere toepassing in geval van weigering van het sociaal tarief, dat is immers een recht van de klant, het verminderen van de papieren attestering, en de registratie van gezamenlijke stookinstallaties op gas. Momenteel is er immers geen zicht op het aantal dergelijke installaties in België en evenmin op het aantal huishoudens dat gebruikmaakt van die installaties. Huishoudens die gebruikmaken van een gezamenlijke stookinstallatie op gas ontvangen ook de federale gas- en elektriciteitspremies, dus de basispakketten. De eerste aanvragen zijn bij de FOD al binnengekomen. Het gaat dus om een nieuwe doelgroep en ik hoop binnen enkele maanden een beter zicht te hebben op het aantal dergelijke installaties en het aantal betrokken huishoudens. Voor het eerst zullen die cijfers beschikbaar zijn in België, wat zal toelaten een gerichter beleid te voeren.
Personen die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming, behouden het recht op sociaal tarief tot en met 31 maart 2023. Wij onderzoeken met de regering momenteel de verlenging, rekening houdend met de evolutie van de energieprijzen, de impact op de factuur van de klanten en de budgettaire impact. Het sociaal tarief is een afgeleid recht. Er zijn dus geen aparte criteria en dus ook geen bijzondere inkomenscriteria die het recht op het sociaal tarief bepalen. Voor het recht op verhoogde tegemoetkoming bijvoorbeeld bedraagt de grens zowat 25.000 euro per jaar.
Indien men andere criteria wil toevoegen boven op de reeds bestaande criteria, vereist dat uiteraard bijkomende regelgeving en ook bijkomende gegevensuitwisseling. De databank kan daarin mogelijk een belangrijke rol vervullen. Ik heb aan de administratie gevraagd om een operationeel plan en een timing voor de uitrol van de databank te bezorgen.
De berekening van de sociale tarieven voor elektriciteit, gas en warmte is vastgelegd in ministeriële besluiten en wordt op die manier bepaald. De tarieven worden trimestrieel berekend door de CREG. Bij een stijging van de prijzen stijgt ook het sociaal tarief, weliswaar geplafonneerd, en bij een daling van de prijzen daalt het sociaal tarief. Het sociaal tarief wordt bekendgemaakt op de website van de CREG.
19.04 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik wens u er nog voor te bedanken om de behandeling van deze vraag uit te stellen tot mijn terugkomst uit de commissie voor Gezondheid.
Mevrouw de minister, ongetwijfeld bent u het ermee eens dat het sociaal tarief een belangrijke maatregel is. Naar onze mening moet die permanent uitgebreid worden. Ik ben een beetje bezorgd omdat u zegt dat de verlenging van de maatregel binnen de regering nog onderzocht wordt, onder meer in functie van de evolutie van de prijzen. Weliswaar zijn de groothandelsprijzen nu wat gestabiliseerd, maar toch in belangrijke mate gedaald. Dat deel van uw antwoord staat enigszins in tegenstelling tot wat minister Lalieux vorige week in de plenaire vergadering zei, namelijk dat er twee maanden op voorhand beslist moet worden. Twee maanden voor 31 maart is vandaag. Uw antwoord, dat dit nog onderzocht wordt, stemt mij niet gerust met het oog op een eventuele verlenging voor de groep begunstigden van het uitgebreid sociaal tarief.
Ik hoop dat er snel werk van wordt gemaakt en dat het er effectief komt, zeker omdat het geld ervoor er blijkbaar is, maar het sociaal tarief is op zich niet voldoende – collega Wollants heeft er net op gewezen – omdat een deel van de werkende bevolking die er net geen recht op heeft, wel problemen heeft met de – nog altijd – hoge prijzen op de factuur. U kent ons standpunt daarover. Wij zijn van mening dat de energieprijzen moeten worden geblokkeerd. Dat is goed voor onze gezinnen, zelfstandigen en kmo’s, want eigenlijk subsidieert de overheid met het sociaal tarief nu de overwinsten van de energiemultinationals. Wij zouden beter ingrijpen op de energieprijzen zelf en de energieproducenten vergoeden op basis van hun productiekosten, aangevuld met een extra deel voor hun winsten, die echter redelijk moeten blijven. Dat is ons standpunt.
19.05 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, wij moeten een aantal zaken toch eens in detail bekijken. Ik stel vast dat u niet echt warmloopt voor het algemene inkomensplafond. Het is heel moeilijk uit te leggen dat gezinnen met een inkomen van zes cijfers vandaag een sociaal tarief krijgen op basis van bepaalde statuten. Is dat de bedoeling? Het lijkt mij absoluut aan de orde dat wij dat iets nauwkeuriger filteren.
De vraag is natuurlijk hoe u de zaak concreet wilt aanpakken. Er is al gesproken over een meer geleidelijke vorm van sociaal tarief en over hoe wij moeten omgaan met dalende prijzen. De CREG heeft ondertussen al een aantal keer aangehaald dat het huidige systeem erop is gericht om tekorten uit het verleden te verrekenen in toekomstige stijgingen van het sociaal tarief. Wilt u dat ook zo doen – dat is de huidige regeling – of is dat niet het geval? Er zijn dus heel wat vragen die hieraan te pas komen.
Ik heb ook al gehoord dat sommige mensen het sociaal tarief hebben geweigerd en dat zij als gevolg daarvan de boodschap hebben gekregen dat zij geen basispakket energie krijgen, omdat zij het sociaal tarief initieel toch hebben toegekend gekregen. Dat is toch wat dubbelop. Is dat de bedoeling?
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
20.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, blijkbaar zijn er plannen om tegen februari 2023 een parallelle gasmarkt op te zetten in het Verenigd Koninkrijk als alternatief voor de TTF-markt in Nederland. Gelet op het feit dat het Verenigd Koninkrijk zich buiten de Europese Unie bevindt, zou het gasplafond waarover u het daarnet had daar niet gelden. Een gedeelte van het volume zou dan kunnen verschuiven naar dat parallelle handelsplatform. Hierdoor kan de beperkte effectiviteit van het prijsplafond helemaal wegvallen. De vraag is dan ook welke conclusies we hieruit moeten trekken.
Welk initiatief zal er worden genomen in het kader van wat het Verenigd Koninkrijk wil doen rond dat parallel gasplatform? Welke gevolgen heeft dit voor het prijsplafond op de Europese gasbeurzen? Zullen volumes verschuiven zodat het plafond in praktijk wordt omzeild? In welke mate zal deze markt een referentieprijs voor lng kunnen vormen waarvan sprake was bij het hanteren van het eerder geciteerde prijsplafond?
20.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, ICE heeft dit inderdaad op 27 januari aangekondigd. Dat is echter niet het enige wat het op deze dag heeft aangekondigd. Het heeft die dag immers ook aangekondigd dat het volledig en tijdig compliant zal zijn met het market correction mechanism. Ze zullen dus met andere woorden de price cap implementeren op hun TTF-producten voor aardgasderivaten op hun beurs in Amsterdam. ICE Endex omzeilt bijgevolg het plafond niet.
De ICE Endexbeurs in Amsterdam heeft in het afgelopen jaar een paar heel vreemde bokkensprongen gemaakt. De prijzen voor het aardgas, zowel voor de spot als de futures, zijn er in augustus tot boven de 300 euro per megawattuur geklommen. Dat is meer dan het vijftienvoudige van de prijs in de afgelopen tien jaar voor de coronacrisis.
ICE Endex is toevallig ook een heel liquide hub waar veel marktpartijen actief zijn, voor zowel fysieke als financiële producten. Dit kwam door haar centrale ligging in Europa, in een land waar nog aardgaswinning is, waar veel lng aankomt, dat goede interconnecties heeft met de buurlanden en met onder andere een goede toegang tot het aanbod van Russisch gas.
Die grote liquiditeit zorgde ervoor dat de TTF-noteringen een referentie werden in Europa en daarbuiten, ook voor transacties die niet op de ICE Endexbeurs gebeurden of voor directe leveringscontracten aan bedrijven en gezinnen over heel Europa, niet alleen voor gas maar bijvoorbeeld ook voor waterstof. Dat verliep lange tijd zeer goed, want gas werd voor lage, stabiele prijzen verhandeld op de ICE Endexbeurs.
Door het wegvallen van het aanbod van Russisch gas uit het oosten werd evenwel duidelijk dat de interconnecties met West-Europa het Russische aanbod niet zomaar konden overnemen. We stelden dat bijvoorbeeld vast in flows door België vanuit Zeebrugge naar de Nederlandse en Duitse interconnecties. Die pijpleidingen zaten vol. Er kon fysiek gewoon niet meer gas door.
Dat hoeft op zich niet direct een probleem te vormen, maar door de Europese verordening om gasvoorraden in Europa tijdig en voldoende te vullen tegen de winter en door toedoen van een aantal marktpartijen die door de Duitse en Nederlandse overheid ondersteund werden om hiervoor gas aan te kopen, bleek de vraag het aanbod te overtreffen op die Amsterdamse ICE Endexbeurs en werd er voor ongeziene prijzen verhandeld. Beurzen ten westen en ten zuiden van Nederland, zoals de Belgische beurs ZTP, de Franse PEG en de Britse NBP, bleven ver onder de prijsnoteringen van de TTF.
Pas toen de Duitse minister voor Energie Habeck aangaf dat hij er gerust in was dat de voorraden gevuld zouden geraken, zakte de prijs weer. Veel landen in het zuiden en westen van Europa hebben op dat moment hun aardgasleveringen aan bedrijven en gezinnen die refereerden naar die TTF-beurs peperduur zien worden. Vandaar het initiatief van die landen om te eisen dat dit in de toekomst moet worden vermeden. Nederland en Duitsland hebben in dat overleg toegegeven dat die prijspieken meer verstrekkende gevolgen hebben gehad op Europa dan ze aanvankelijk zelf gedacht hadden.
Bijgevolg werd overeengekomen een correctiemechanisme te activeren zodra de prijzen weer zouden stijgen boven 180 euro per megawattuur. Het eerste effect dat daarmee wordt verkregen, is dat de TTF-indexgebaseerde leveringscontracten aan bedrijven en gezinnen niet meer aan die heel hoge prijzen worden verrekend. Tegelijkertijd werd overeengekomen dat ACER een nieuwe referentie voor aardgas zou berekenen. Die zou kunnen dienen als alternatieve referentie voor aardgasleveringscontracten in Europa, in de plaats van TTF, die nu bleek enkel geschikt te zijn voor de aardgasprijzen voor het noordoosten van Europa, maar niet meer voor de andere regio’s.
Door de aankondiging van ICE het MCM te implementeren op haar beurs in Amsterdam blijft het eerste gewenste effect bewaard. De historisch op TTF gebaseerde leveringscontracten aan bedrijven en bezinnen blijven getemperd, in afwachting dat leveranciers zouden afstappen van de TTF-indexering en andere indexen zoals die van ACER zouden aannemen.
De oprichting van een parallelle beurs in Londen, dus buiten Europa en niet onderhevig aan het MCM, lost een probleem op dat ICE zelf had aangekaart tijdens de discussies over het MCM, namelijk dat een cap het financiële risico inhoudt dat een vraag niet zou kunnen worden gedekt en een positie open blijft staan, ook al is er voldoende aanbod van gas. Een beurs, een broker of een clearingpartij moet normaal gezien altijd een open positie dekken. Dat lijken zij nu zelf te willen regelen door die parallelle beurs.
Inzake dat risico werd trouwens afgesproken dat (…)
De voorzitter: (…)
(…): (…)
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 15.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.15 uur.