Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 31 janvier 2023

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 31 januari 2023

 

Voormiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.00 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 00 et présidée par M. Christian Leysen.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De Europese noodverordening 2022/2577 inzake projecten voor hernieuwbare energie" (55033030C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De gevolgen van de toepassing van de Europese noodverordening 2022/2577" (55033032C)

01 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le règlement d'urgence européen 2022/2577 relatif aux projets d'énergie renouvelable" (55033030C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les conséquences de l'application du règlement d'urgence européen 2022/2577" (55033032C)

 

01.01  Kurt Ravyts (VB): Ik heb twee vragen ingediend, een voor u en een voor mevrouw Van der Straeten, over de toepassing van de Europese noodverordening. Ik zal deze beide vragen uiteraard herleiden tot een vraag, want het is dezelfde.

 

De Europese Commissie presenteerde een voorstel tot noodverordening met als doel de vergunningsverlenging voor hernieuwbare energieproductieprojecten op korte termijn tijdelijk te versnellen tot de herziene richtlijn hernieuwbare energie in werking treedt, de zogenaamde RED III, waarover besprekingen zijn op het Europese niveau. Het gaat dus om specifieke regels voor snel realiseerbare projecten die ondertussen werden opgenomen in een gepubliceerde verordening. De noodverordening werd dus gepubliceerd en ze geldt onmiddellijk, sinds 30 december, voor 18 maanden.

 

U zult het mij niet kwalijk nemen dat ik nieuwsgierig ben naar de eventuele impact op de Belgische projecten op dat gebied, bijvoorbeeld een soepelere beoordeling van de effecten bij aanvragen voor de planning, bouw en exploitatie van installaties voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen, maar ook de aansluiting ervan op het net, het bijbehorende net zelf of zelfs opslagactiva. Wat zijn dus de gevolgen van deze Europese noodverordening voor de federale projecten met betrekking tot hernieuwbare energieproductie in de Noordzee en voor andere federale vergunningen met betrekking tot de productie voor hernieuwbare energie? Zal, ipso facto, deze noodverordening impact hebben op hoe bepaalde belangen worden afgewogen in de vergunningverlening, rekening houdend met de Europese toetsen zoals de beoordeling en maatregelen in het kader van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn?

 

01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: De noodverordening heeft geen gevolgen voor de hernieuwbare energieprojecten. Ik verklaar mij nader.

 

De noodverordening stelt in artikel 3 dat installaties voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen geacht worden van hoger openbaar belang te zijn en de volksgezondheid en de openbare veiligheid te dienen. Deze bepaling is van belang als we kijken naar de toepassing van de Habitatrichtlijn. Die stelt immers in artikel 6 dat ieder project met mogelijke gevolgen voor Natura 2000-gebied een passende beoordeling moet ondergaan. Indien uit deze passende beoordeling blijkt dat de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied aangetast worden, kan het project niet doorgaan, tenzij het project om dwingende redenen van groot openbaar belang is. In dat geval kan het project toch plaatsvinden als er compenserende maatregelen worden genomen. Voor prioritaire habitats of soorten moeten deze dwingende redenen dan wel verband houden met de volksgezondheid en de openbare veiligheid. Projecten van hernieuwbare energie kunnen dus onder dwingende bepalingen vallen, maar zijn strikt gezien niet nodig om redenen van volksgezondheid of openbaar belang. De noodverordening verandert deze redenering dus.

 

Voor het Belgische deel van de Noordzee heeft deze verordening echter weinig impact, aangezien er geen prioritaire habitats of soorten aanwezig zijn. Bovendien worden voor de ontwikkeling van de Prinses Elisabeth-zone de EDEN2000-natuurstudies uitgevoerd, op basis waarvan de milieuvoorwaarden voor de toekomstige windmolenparken zo gesteld kunnen worden dat de natuurlijke kenmerken van de Vlaamse banken, het habitatgebied, niet in het gedrang gebracht worden.

 

De derogatieprocedure, zoals we zien in artikel 6.4 van de Habitatrichtlijn, zal dan ook niet toegepast moeten worden. Mocht echter blijken dat er toch negatieve effecten op de Vlaamse banken zouden zijn, kan er worden bekeken om dwingende redenen van openbaar belang in te roepen en het project alsnog te laten plaatsvinden, mits er compenserende maatregelen worden genomen.

 

Dit systeem bestond echter al en de noodverordening verandert dus niets aan de situatie voor de Noordzee.

 

Ook de bepalingen rond repowering zullen geen impact hebben op de situatie in het Belgische deel van de Noordzee, aangezien de noodverordening 18 maanden geldig is en de repowering van de oostelijke zone, de eerste zone, momenteel nog niet aan de orde is.

 

01.03  Kurt Ravyts (VB): Bedankt voor uw interessante en verduidelijkende antwoord. Er doen immers wat indianenverhalen de ronde rond de noodverordening en de mogelijke impact. Het is dus goed dat u de zaken hebt afgetoetst ten overstaan van de verschillende artikelen en procedures in de Habitatrichtlijn. We volgen dit echter natuurlijk van dichtbij op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Kurt Ravyts aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De resultaten van het project DecomTools en het juridische/technische kader rond de repowering" (55033437C)

02 Question de Kurt Ravyts à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les résultats du projet DecomTools et le cadre juridique et technique relatif au repowering" (55033437C)

 

02.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik heb uiteraard goed geluisterd naar de uiteenzetting bij uw beleidsnota, zeker met betrekking tot het aspect repowering. We weten dat er vorig jaar een visietraject werd opgestart voor een juridisch en technisch kader. De AD Energie heeft daartoe ook een studie gelanceerd.

 

U verwees in uw uiteenzetting van eind november naar het project DecomTools van de haven van Oostende, dat hierrond drie jaar heeft gewerkt. U zei ook dat de resultaten op 19 januari 2023 zouden worden voorgesteld aan het grote publiek. U zou kennisnemen van deze resultaten en de beleidsaanbevelingen mee laten opnemen in het KB Tender, daar het recyclageaspect eigenlijk al van bij het begin opgenomen moet zijn in de duurzaamheidsaspecten bij de bouw van nieuwe windturbines.

 

Ik heb vernomen dat de voorstelling op 19 januari effectief plaats gevonden heeft. Hebt u kennisgenomen van de resultaten van dat project en welke zaken neemt u mee in het KB Tender en de duurzaamheidsaspecten?

 

02.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Ravyts, het project DecomTools focust op de huidige windmolenparken op land en in zee. Het onderzoekt op welke manier deze behandeld moeten worden aan het einde van hun levensduur. Het DecomToolsproject bekijkt de ontmanteling vanuit economische, politiek-technische, logistieke en recyclingperspectieven.

 

Dat brede kader is zeer nuttig voor toekomstig beleid en mijn diensten waren dan ook aanwezig bij de voorstelling van de resultaten aan de belanghebbenden van het project Interreg.

 

Ik licht twee aanbevelingen toe.

 

Ten eerste dient er volgens DecomTools ter voorbereiding van de ontmanteling voldoende aandacht te worden geschonken aan de beschikbare ruimte hiervoor in de havengebieden. Tegelijk met de ontmanteling van de windmolens worden er immers nieuwe installaties gebouwd die nodig zijn om de energievoorziening stabiel te houden. De huidige ruimte voorzien in de havens volstaat niet om te voorzien in de tijdelijke opslag en aan- en afvoer van zowel oude als nog te bouwen windturbines. Er is in deze context een aanvraag voor bijkomende versterkte kaaimuren in het kader van het project zeewaartse uitbreiding in de haven van Oostende. U ziet dat ze er dus al mee bezig zijn. Het zijn slimme mensen daar in Oostende.

 

Verder wordt aangeraden om duurzaamheidsdoelstellingen in de tenderprocedure te integreren. Dat is mogelijk door 30 % van de punten op niet-prijsgebonden criteria zoals leefmilieu en sociale aspecten te zetten. Bij een gering prijsverschil moet een voordeel kunnen worden gegeven aan projecten die een circulaire strategie nastreven en zo weinig mogelijk afval genereren. Een bredere kijk dan louter CO2-neutraliteit is daarbij noodzakelijk. Dat is dus een zeer interessante visie op toekomstige overheidsaanbestedingen, als u het mij vraagt.

 

Verder heeft DecomTools vanuit het meest duurzame en kostenefficiënte standpunt verschillende recyclagetechnieken en repurposing bekeken. Er wordt verder onderzocht op welke manier duurzaamheid maximaal kan worden nagestreefd bij de bouw, uitbating en ontmanteling van de windmolenparken in zee en hoe dat kan worden vastgelegd in onder meer koninklijke besluiten en vergunningen.

 

Ik kijk alvast uit naar de schriftelijke neerslag van de presentaties die op 19 januari werden gegeven. Ze worden weldra verspreid en ik zal die bezorgen aan zowel de werkgroep visievorming als aan de taskforce Offshore. Enkele rapporten die in dit kader werden opgemaakt zijn reeds online beschikbaar en zullen ook van nabij worden bekeken. Ik zal alvast de link laten verspreiden via het secretariaat van de commissie.

 

02.03  Kurt Ravyts (VB): Bedankt voor de transparantie. Ik heb van uw medewerker inderdaad reeds een en ander mogen ontvangen.

 

Er zijn inderdaad twee interessante aanbevelingen. De eerste gaat over de beschikbare ruimte in de havengebieden. U zegt dat men daar in Oostende mee bezig is. Een tweede gaat over de tenderprocedure die ook zeer belangrijk is. Het gaat immers over overheidsaanbestedingen en de realiteit van de circulaire economie moet daarop aansluiten. Er is ook het recyclageaspect. Het gaat inderdaad over veel meer dan enkel CO2-uitstoot.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Kurt Ravyts aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De stand van zaken met betrekking tot de geplande bouw van de Franse windmolenpark" (55033439C)

03 Question de Kurt Ravyts à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'état de la situation en ce qui concerne le projet de construction du parc éolien français" (55033439C)

 

03.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik blijf met de regelmaat van de klok de evolutie in dit dossier opvolgen, zelfs al zijn er misschien geen spectaculaire evoluties te melden. Dat zal ik dan straks horen. Mijn vraag vandaag gaat specifiek over het verzoekschrift.

 

U hebt immers eind november 2022 gezegd dat u in ieder geval van plan was een verzoekschrift voor te bereiden om in te dienen bij het Europees Hof van Justitie. Uw kabinet had hierover overleg met die van de Vlaamse ministers van Buitenlandse Zaken en Mobiliteit. Het dossier bleef steeds hoog op uw prioriteitenlijst staan, gezien de grote Belgische belangen. U zou er blijvend alles aan doen om de bezorgdheden, hetzij via overleg, hetzij via juridische weg, weg te werken.

 

Wat is de stand van zaken rond het verzoekschrift dat zou worden ingediend bij het Europees Hof van Justitie?

 

Wat is de stand van zaken in alle lopende procedures waarin België is betrokken in dit dossier?

 

Hebt u in de periode november 2022 tot vandaag nog verdere gebeurlijke stappen ondernomen in dit dossier?

 

03.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Zoals u weet hebben de projectontwikkelaars EMD en RTE op 10 mei 2022, na afronding van de publieksconsultatie, beslist om verder te gaan met de bouw van het park zonder op de verschillende ingediende bezwaren in te gaan. Tegen deze beslissing werd beroep aangetekend bij de administratieve rechtbank van Rijsel, door zowel de federale overheid, de kustgemeenten, de haven van Oostende als het Vlaams Gewest. Deze rechtbank heeft de zaak vervolgens doorverwezen naar de Franse Raad van State die de Franse overheid eveneens in de procedure heeft betrokken. De procedure loopt nog steeds en we hebben geen zicht op een einddatum voor het geding.

 

Er zijn in het dossier nog stappen ondernomen op diplomatiek vlak, met als resultaat dat we opnieuw rond de tafel zullen gaan zitten, met het oog op het bereiken van een onderhandelde oplossing. De gesprekken zullen dus op korte termijn worden voortgezet. Parallel daarmee bereiden we evenwel verder het verzoekschrift voor, om de druk hoog te houden.

 

03.03  Kurt Ravyts (VB): Het verzoekschrift is dus de spreekwoordelijke stok achter de deur. Ik had dat eind november een beetje verkeerd begrepen, vandaar dat ik het nu nogmaals vraag.

 

Ik hoop uiteraard ook dat het via een onderhandelde oplossing gaat. Soms kan men immers via onderhandelingen meer bereiken dan via een juridische weg. We weten immers niet zo heel goed waar de juridische weg ons in dit dossier zal brengen. We zouden misschien nog wel eens raar kunnen opkijken. We bekijken het dus verder.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Kurt Ravyts aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De vergunningprocedure voor de bouw van het energie-eiland in de Prinses Elisabethzone" (55033440C)

04 Question de Kurt Ravyts à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La procédure d'autorisation de construction de l'île énergétique dans la zone Princesse Elisabeth" (55033440C)

 

04.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, we komen stilaan bij de zogenaamde money time, wat de studies betreft. Deze vraag gaat vooral over de bouw van het energie-eiland.

 

U zei dat het milieueffectenrapport (MER) voor de bouw van het eiland begin 2023 bij uw diensten zou worden ingediend en dat de verwachting was dat de vergunning eind september 2023 zou kunnen worden afgeleverd. Voor de passende beoordeling werden en worden verschillende bijkomende natuurstudies rond de randvoorwaarden van de milieueffectenstudie en de mogelijke ongewenste milieueffecten uitgevoerd. U bestelde met name elf bijkomende natuurstudies voor het energie-eiland, die eind november 2022 nog lopende waren.

 

Het MER voor het eiland wordt gemaakt door studiebureau IMDC en gecoördineerd door studiebureau Antea. Het eiland moet in ieder geval tegen augustus 2026 gebouwd zijn om in aanmerking te komen voor de RRF-middelen ten belope van bijna 100 miljoen euro.

 

Werd het MER voor het eiland al bij uw diensten ingediend? Zo niet, wanneer verwacht u dat en wat is de stand van zaken voor de verschillende lopende studies? Zit de voorziene aflevering van de milieuvergunning in september 2023 voor het energie-eiland nog steeds op schema?

 

04.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Ravyts, het milieueffectenrapport werd bij mijn diensten ingediend op 9 januari 2023. Het dossier werd intussen nagekeken en door mij volledig en ontvankelijk verklaard op 20 januari. De retributie die Elia moet betalen voor de milieueffectenbeoordeling werd eveneens voldaan op 24 januari, zodat met het onderzoek van het MER kan worden gestart.

 

De milieuvergunningsprocedure bedraagt maximaal 225 dagen. Als de beoordeling van het MER positief is, zal de vergunning eind september kunnen worden afgeleverd. Alles zit dus nog op schema.

 

04.03  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, kan ik ook een stand van zaken krijgen over de lopende studies? Dat zou handig zijn. Welke zijn er reeds opgeleverd en welke niet?

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La situation en ce qui concerne le projet de loi-cadre sur l'exploitation minière des fonds marins" (55033442C)

- Daniel Senesael à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'exploitation minière des fonds marins" (55033570C)

- Thierry Warmoes à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'exploitation minière des fonds marins" (55033630C)

- Barbara Creemers à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'exploitation minière sous-marine" (55033690C)

- Séverine de Laveleye à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'état des lieux de l'exploitation minière en eaux profondes" (55033722C)

05 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De stand van zaken rond het wetsontwerp (kaderwet) m.b.t. de diepzeemijnbouw" (55033442C)

- Daniel Senesael aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Diepzeemijnbouw" (55033570C)

- Thierry Warmoes aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Diepzeemijnbouw" (55033630C)

- Barbara Creemers aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Diepzeemijnbouw" (55033690C)

- Séverine de Laveleye aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De stand van zaken met betrekking tot diepzeemijnbouw" (55033722C)

 

05.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, dit onderwerp is meer dan ooit actueel, want Noorwegen heeft een substantiële hoeveelheid interessante materialen in het Noorse continentale plat gevonden.

 

Mijnheer de minister, u zei dat het lang verwachte wetsontwerp vertraging heeft opgelopen, omdat er telkens rekening moet worden gehouden met de resultaten van het overleg op internationaal niveau. Eind november 2022 werd de tekst voor advies aan de Inspecteur van Financiën van Marien Milieu en Economie voorgelegd. U zei dat de gesprekken binnen de regering over het wetsontwerp op korte termijn zouden worden opgestart. De minister van Economie zou ook een rondetafel organiseren over de mineralenbehoeften en de governance.

 

De ISA zou tegen 30 juni 2023 ook een wetgevend kader inzake de Mining Code moeten aannemen, maar verschillende staten waaronder België gaven tijdens de laatste sessie van de ISA-Council aan dat het vrijwel onmogelijk zou zijn om die deadline te halen.

 

U omschreef de Belgische positie eind november 2022 nog als een actieve deelname aan de debatten en de verdediging van de hoogst mogelijke milieustandaarden, respect voor het voorzorgsprincipe en het principe van de vervuiler betaalt.

 

U hebt laten blijken dat de parlementaire behandeling van de kaderwet niets te maken heeft met de pauze uit voorzorg waarvan verschillende landen voorstander zijn, wegens een te beperkte kennis over de ecosystemen van de zeebodem. Wat is dan ook de stand van zaken van dit wetsontwerp?

 

Wat is de stand van zaken van de Mining Code over de exploitatie van de zeebodem? Is er ondertussen een verslag over de laatste besprekingen? Klopt het dat de besprekingen stilliggen tot de volgende zitting van 16 tot 31 maart 2023?

 

U zei dat het verslag van de ambassadeur moet worden afgewacht vooraleer, in samenspraak met uw collega's van Economie en Buitenlandse Zaken, een officiële Belgische positie kan worden ingenomen. Is dat verslag ondertussen beschikbaar? Wat zijn uw standpunten en bij uitbreiding die van de volledige regering?

 

05.02  Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, d'ici le 30 juin prochain, un code relatif à l'exploitation minière des grands fonds marins doit être adopté au sein de l’Autorité internationale des fonds marins (AIFM), faute de quoi le projet d'exploitation sponsorisé par Nauru pourrait être engagé. Selon toute vraisemblance, il sera impossible de respecter ce délai.

 

La Belgique n'a toujours pas pris officiellement position sur ce dossier, contrairement à plusieurs pays européens. Lors de la 27e session de l'AIFM de novembre 2022, l'Allemagne a demandé un moratoire sur l'exploitation des grands fonds marins en raison de l'insuffisance de nos connaissances. Plus récemment, le 17 janvier dernier, l’Assemblée nationale française a adopté à la majorité absolue une proposition de résolution par le biais de laquelle elle demande au gouvernement de soutenir "dans le cadre d’un moratoire, l’interdiction de l’exploitation minière des fonds marins en haute mer tant qu’il n’aura pas été démontré par des groupes scientifiques indépendants et de manière certaine que cette activité extractive peut être entreprise sans dégrader les écosystèmes marins et sans perte de la biodiversité marine".

 

Monsieur le ministre, pouvons-nous connaître votre réaction aux récentes prises de position d'autres pays? Des contacts ont-ils été pris depuis lors avec leurs représentants respectifs?

 

Quelle est votre position quant à l'organisation d'un moratoire international et à l'interdiction de l'exploitation minière en haute mer, aussi longtemps que le risque de dégradation des environnements marins n'aura pas été écarté de manière scientifique?

 

Fin 2022, vous mentionniez votre souhait de "poursuivre les discussions au sujet de la position belge au cours des semaines à venir". Qu'en est-il aujourd'hui? Des avancées ont-elles été enregistrées?

 

05.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, op 17 januari 2023 voerde het Collectief Look Down een actie voor uw kabinet. Het hekelde daarbij uw gespleten positie op het vlak van oceaanbeleid.

 

U presenteert zich enerzijds internationaal als een voortrekker van de bescherming van de biodiversiteit in de oceaan, wat uiteraard prima is. Anderzijds ondersteunt u ook de multinational DEME in zijn jacht op de ontginning van de Noordzee. Ik bedoel de diepzee. U bent wel minister van de Noordzee, maar ik bedoel de diepzee en dus niet in België maar ver weg. Dat is natuurlijk onverenigbaar, omdat diepzeemijnbouw de biodiversiteit nagenoeg volledig en onherstelbaar vernietigt op de plaats waar er diepzeemijnbouw is. Bovendien zijn vele delen van de diepzee waarop mijnbouwbedrijven azen, unieke biodiversiteitshotspots.

 

De Belgische houding in het diepzeemijnbouwdossier is enerzijds cruciaal en, anderzijds zorgwekkend. Ze is cruciaal omdat België in 2023 als lid va de ISA-raad de balans kan doen doorslaan voor de beslissing om het licht op groen of op rood te zetten voor de exploitatie van de diepzee, aangezien wij nog altijd in een exploratiefase zitten.

 

Bovendien wil België ook wegen op het BBNJ-verdrag of Biodiversity Beyond National Jurisdiction-verdrag, dat wellicht eind februari – begin maart 2023 wordt afgesloten.

 

Ook wordt het spanningsveld in het diepzeebeleid tussen ontginning en bescherming nog eens versterkt door de harde deadline die Nauru heeft gezet op het afwerken van de Mining Code. Het zou voor Nauru tegen juli 2023 moeten gebeuren. Het ziet er echter naar uit dat de zaak nog lang niet beslecht zal zijn tegen die datum.

 

Bovendien plaatsen de onderhandelingen over het BBNJ-verdrag vraagtekens bij de wenselijkheid van een dergelijke Mining Code.

 

Vele landen hebben zich al verzet tegen de push van Nauru, om al vanaf juli al de exploitatie te mogen verzorgen. Naar wij hebben vernomen, is België ook trekker inzake de ontwikkeling van het what if-scenario voor het geval dat er effectief geen Mining Code is.

 

Het wordt in elk geval een beslissend jaar voor de diepzee. België zal daarbij duidelijk kant moeten kiezen.

 

Mijn vragen zijn de volgende.

 

Wat zal u of België in februari bepleiten tijdens de finale onderhandelingen van het BBNJ-verdrag, specifiek inzake de exploitatie van de bescherming van de diepzee?

 

Welke interpretatie van het voorzorgsprincipe zullen wij terugvinden in uw wetsontwerp betreffende de diepzeemijnbouw dat voor later is gepland?

 

Hoe lopen de werkzaamheden over een what if-scenario van de werkgroep die België leidt in de ISA-raad, mocht de deadline van de 2-year rule niet wordt gehaald?

 

05.04  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, Duitsland noemde het een voorzorgspauze en het Franse parlement keurde het moratorium vorige week goed, nadat heel wat wetenschappers de laatste weken en maanden hun ernstige twijfels kenbaar hadden gemaakt. Dat het Franse Parlement stelling innam was niet nieuw, want president Macron had tijdens de COP27 in Egypte al gezegd dat Frankrijk tegen diepzeemijnbouw is. Op de COP15 in Montreal werd afgesproken dat we 30 % van het zee- en aardoppervlak zouden beschermen tegen 2030.

 

Dat is voor u geen nieuwe ambitie, want dat was al eerder afgesproken met de Blue Leaders. Hoe zult u reageren op de stellingname van Frankrijk en Duitsland? Bent u van plan om die lijn te volgen? Andere Blue Leaders kijken naar België om een ambitieus standpunt in te nemen op het vlak van diepzeemijnbouw en andere zaken. Hebt u al overleg gehad met hen? Wat vindt u van het feit dat zij naar ons kijken? Wat is de stand van zaken op nationaal en internationaal niveau met betrekking tot diepzeemijnbouw?

 

05.05  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, je serai très brève car les collègues ont été complets. Vous vous êtes exprimé à plusieurs reprises en commission sur ce dossier et encore lors de votre note de politique générale. Plusieurs événements survenus récemment nous poussent à revenir devant vous.

 

La France a fait voter un texte de moratoire concernant l'exploitation minière en haute mer. Comme cela a été mentionné, la France rejoint ainsi d'autres pays, notamment l'Allemagne, le Portugal, etc. Depuis lors, il y a aussi eu la COP15 qui a confirmé la protection de 30 % de la surface des mers et des terres d'ici 2030. On sait que la Belgique et vous-même, monsieur le ministre, avez été des chevilles ouvrières du succès de cette COP, et c'est l'occasion de vous en remercier encore. Enfin, le collectif Look Down s'est exprimé devant votre cabinet il y a quelques jours. Par cette petite manifestation, il partage les préoccupations des citoyens et de la société civile.

 

Monsieur le ministre, mes questions sont un peu similaires à celles de mes collègues. Au niveau belge, où en sont les négociations sur la proposition de loi que vous avez annoncée? Au niveau international, voici quelques mois, vous avez dit ici qu'il y avait très peu d'espoir d'avoir un code minier dans les délais fixés par Nauru fin juin 2023. Quelles sont dès lors les étapes à venir? S'il n'y a pas de code minier, que va-t-il se passer pour les pays qui sont déjà fortement engagés vers l'exploitation? C'était ma préoccupation et je n'avais pas obtenu de réponse à ce niveau-là.

 

05.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega’s, het wetsontwerp werd eind vorig jaar overgemaakt aan de IKW. Een eerste informatieve vergadering van de IKW werd georganiseerd op 21 december.

 

Un deuxième groupe de travail intercabinets (IKW) a eu lieu le 19 janvier, au cours duquel il a été répondu aux questions supplémentaires des membres. La discussion article par article du projet de loi commencera en février.

 

De Mining Code bevindt zich op dit ogenblik zeker nog niet in de finale fase. Veel onderwerpen moeten nog worden besproken, waaronder de bepaling rond de regionale beheersplannen, het royaltymechanisme en wat er moet gebeuren als de Mining Code niet tijdig klaar is.

 

Entre-temps, le rapport de l’ambassadeur nous a été remis et a été discuté entre les services et cabinets compétents.

 

Hoewel de gesprekken rond de Mining Code pas formeel worden voortgezet tijdens de volgende zitting die zal plaatsvinden in Kingston, Jamaica van 16 tot 31 maart, zullen tussentijds ook informele besprekingen tussen diverse lidstaten worden georganiseerd.

 

Zo nam onze Belgische ambassadeur van 17 tot 19 januari deel aan de door Costa Rica georganiseerde workshop rond actuele ISA-thema’s, waarvan het meest prangende uiteraard het scenario what if is. Dat scenario onderzoekt wat er gebeurt en in welke juridische realiteit we ons zullen bevinden indien de deadline van twee jaar, ingeroepen door Nauru, op 9 juli 2023 afloopt zonder dat de exploitatieregelgeving goedgekeurd zal zijn.

 

Ten slotte zal ons land samen met Singapore begin maart een webinar organiseren dat de input moet verzamelen voor de what if-besprekingen die zullen worden gehouden tijdens de sessie van maart.

 

Ik drukte trouwens samen met mijn collega van Buitenlandse Zaken en een vertegenwoordiger van de minister van Economie en Wetenschapsbeleid onze bezorgdheden uit over de gevolgen van het niet tijdig finaliseren van de Mining Code tijdens een ontmoeting vorige week met de secretaris-generaal van de ISA die hier op bezoek was in Brussel.

 

Het verslag van de ambassadeur is effectief beschikbaar en werd intussen besproken tussen de bevoegde diensten en het kabinet. Een belangrijke vaststelling, naast de zorgen over het what if-scenario, is dat we vaststellen dat veel landen binnen de ISA termen gebruiken als precautionary pause, precautionary break of conditioneel moratorium. De draagwijdte van deze woorden is echter niet steeds duidelijk. De ambassadeur werd dan ook verzocht een overzicht te maken van de standpunten van de verschillende lidstaten. Ook dat overzicht zal worden besproken binnen de regering wanneer het Belgische standpunt moet worden bepaald.

 

Il y a eu des concertations du 17 au 19 janvier avec les États membres partageant une même opinion.

 

Pour la question n° 2 de M. Senesael, il est important de noter que la Belgique préconise également de ne pas autoriser l’exploitation minière des fonds marins avant que le cadre réglementaire ne soit finalisé et que l’impact de l’activité sur l’écosystème des fonds marins ne soit clairement déterminé. Cependant, et ne recourons pas à une terminologie chargée à ce sujet, la Belgique est un interlocuteur privilégié pour de nombreux pays. En outre, cette stratégie permet également de procéder à des ajustements au fur et à mesure de l’avancement des négociations.

 

Pour la question n° 3 de M. Senesael, nous avons déjà mené des concertations avec les trois cabinets concernés. La position belge ne sera formellement abordée au sein du gouvernement que lors de l’accord "multi", qui sera organisé environ deux semaines avant les réunions de l'ISA en mars.

 

Collega Warmoes, wat uw eerste vraag betreft, het feit dat wij werken aan een nationaal kader voor diepzeemijnbouw wil helemaal niet zeggen dat binnen deze regering de beslissing al is genomen om in de toekomst effectief toezicht te houden op een exploitatiecontract. Deze wet loopt ook helemaal niet voor op de internationale bespreking binnen de ISA, maar zet enkel de afspraken die daar reeds gemaakt zijn om in nationale regelgeving. Het is dus enkel een kaderwet. Op basis van deze wet alleen kan er geen exploitatie plaatsvinden. Daarvoor moeten nog bijkomende uitvoeringsbesluiten worden opgesteld.

 

België is inderdaad een van de eerste landen die deze regelgeving omzet en wij leggen de lat hoog. Deze wet bepaalt immers dat wij strengere regels kunnen opleggen dan wat internationaal is voorzien. Door een van de eerste landen te zijn die een dergelijke bepaling opneemt in de nationale wetgeving, kunnen wij een voorbeeld zijn voor andere landen die deze omzetting nog moeten doen.

 

Geen kader maken is geen optie, daar zijn alle belanghebbenden het over eens, ook de ngo’s. Als ooit de beslissing moet worden genomen om aan diepzeemijnbouw te doen, dan moet dit kunnen gebeuren op basis van duidelijke regels die hoge milieustandaarden en duidelijke rechten en plichten voor alle partijen vastleggen. Het mariene milieu is niet gebaat bij halfslachtige regels die niet handhaafbaar zijn en ondoordacht zijn opgesteld.

 

Laat ik duidelijk zijn, België trekt wel degelijk de kaart van de bescherming van het milieu. Ik verwijs hierbij naar alle initiatieven die wij als Blue Leader reeds genomen hebben. Ik verzeker u dat deze inspanningen in de toekomst onverminderd voortgezet zullen worden.

 

In de ontwerptekst werd met betrekking tot op het voorzorgsprincipe onder andere opgenomen: “Preventieve maatregelen moeten worden genomen indien er redelijke gronden tot bezorgdheid bestaan voor milieuschade, met inbegrip van de mogelijkheid om de activiteit niet toe te laten.” Dit is in lijn met de internationale regels ter zake en met het Belgische standpunt dat stelt dat er geen diepzeemijnbouw kan plaatsvinden zolang de impact ervan op het mariene milieu niet duidelijk kan worden ingeschat.

 

Dat is ook de reden waarom ik het initiatief heb genomen om samen met de industrie en de ngo’s na te gaan wat wij allemaal moeten onderzoeken om de impact te kunnen inschatten. België is trouwens een van de weinige landen die dit op een heel ernstige manier doet. Daarvoor worden wij ook gefeliciteerd.

 

Deze oefening doen wij samen met wetenschappers, omdat enkel wetenschappelijk onderzoek de nodige en de juiste antwoorden kan aanleveren. Het is dus geen kwestie van ideologie, het is een kwestie van wetenschap. Noch de antwoorden op de vele wetenschappelijke vragen, noch het internationale kader zullen klaar zijn tegen de deadline van 9 juni 2023.

 

Ons land zal dan ook samen met Singapore een intersessionele dialoog leiden om de gesprekken over het what if-scenario te faciliteren, te verbeteren en diverse scenario’s in kaart te brengen. De nodige voorbereidingen daaromtrent zijn lopende.

 

Als Blue Leader ijvert België al jaren, ik denk sinds 2019, voor het 30x30 Initiative, wat dus betekent 30 % marien beschermde gebieden tegen 2030. De 30 % bescherming werd intussen vastgelegd tijdens de biodiversiteitsonderhandelingen die eind vorig jaar plaatsvonden in Montreal. Tijdens de onderhandelingen over het BBNJ-verdrag zullen wij ervoor pleiten om marien beschermde gebieden te kunnen instellen op de hoge zee. Daaraan moet een ambitieus kader worden gekoppeld voor milieu-impactanalyses voor activiteiten die plaatsvinden op de hoge zee. De besprekingen over diepzeemijnbouw gebeuren binnen de ISA en maken geen deel uit van de BBNJ-onderhandelingen, noch van de besprekingen tussen de Blue Leaders. In beide vergaderingen bepleit België echter dezelfde hogere milieustandaarden.

 

We nemen kennis van de woorden van president Macron en hebben de evolutie van het Franse standpunt gevolgd. Ik moet u echter corrigeren, want Frankrijk heeft geen wet goedgekeurd die diepzeemijnbouw verbiedt. In de Franse Assemblée Nationale werd een resolutie goedgekeurd – geen bindende wet – die de regering uitnodigt om een voorwaardelijk verbod in te stellen op diepzeemijnbouw. Ik citeer uit die resolutie:

 

"Tant qu'il n'aura pas été démontré par des groupes scientifiques indépendants et de manière certaine que cette activité extractive peut être entreprise sans dégrader les écosystèmes marins et sans perte de la biodiversité marine."

 

Dus totdat door onafhankelijke, wetenschappelijke groepen onomstotelijk is aangetoond dat dergelijke mijnbouw mogelijk is zonder aantasting van het mariene ecosysteem en zonder verlies aan mariene biodiversiteit. Dat is het standpunt van Frankrijk.

 

Het woord ‘moratorium’ is in dezen misleidend, omdat eigenlijk gepleit wordt voor een voorwaardelijk verbod. Dit is exact dezelfde positie die door de Belgische federale overheid wordt ingenomen. Slechts wanneer aan strikte voorwaarden is voldaan als een afgewerkt internationaal kader en voldoende wetenschappelijke kennis om de milieu-impact in te schatten, zal zijn verzameld, zal de federale overheid overwegen of een certificaat voor exploitatie kan worden toegekend. De Belgische federale overheid zal echter geen geladen woordgebruik hanteren.

 

05.07  Kurt Ravyts (VB): Dank u voor dit lange antwoord, mijnheer de minister, met een aantal duidelijke positiebepalingen vanwege de federale regering. Ik ga honderd procent, zelfs driehonderd procent, akkoord met een aantal conclusies die u trekt over de interpretatie van een moratorium vanuit Frankrijk en de strikte voorwaarden als voldoende wetenschappelijke kennis. Het ene heeft niet met het andere te maken, alles wordt op één hoopje gegooid. Dat geldt ook voor de kaderwet die er wellicht aan komt en die noodzakelijk is, reden waarom ik daar ook al naar heb geïnformeerd. Ik hoop die hier zo snel mogelijk te kunnen behandelen. Op zich heeft dit niets te maken met de effectieve toekenning van een exploitatiecontract.

 

05.08  Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos éléments de réponse. D’abord, vous n’avez éludé aucune question et apporté des réponses à chacune d’entre elles. On peut évidemment vous en remercier. Je voudrais personnellement me réjouir pour deux éléments importants que vous avez donnés.

 

Le premier est que vous jouez la carte de la défense de l'environnement marin. Le deuxième est que vous continuez à vous engager en faveur d’un cadre pour le 19 juillet prochain. Vous restez évidemment assez prudent, parfois même "prudentissime", dans vos propos et dans le vocabulaire que utilisez. Vous parlez d’un moratoire en tout cas pour la résolution, et vous avez raison. Ce n’est pas du tout une loi, c’est une résolution parlementaire. Mais dans celle-ci, on fait bien mention, dans le texte, de ceci: "Dans le cadre d’un moratoire, l’interdiction de l’exploitation minière…". On cite donc bien le mot moratoire. Mais je suis conscient également de l’importance que vous pouvez donner à notre pays dans le cadre des négociations. Il faudra y être attentif. Il reste néanmoins que nous attendons que des groupes scientifiques indépendants puissent se prononcer pour examiner comment cette activité extractive pourrait éventuellement être entreprise. Mais à un certain moment, il faudra bien sortir du bois et prendre une position claire à ce sujet.

 

05.09  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u blijft warm en koud blazen en dat is een probleem. Exploitatie en bescherming van de diepzee zijn onverenigbaar. Dat weet u ook. Voor uw Blue Leader-imago verschuilt u zich achter strenge voorzorgsmaatregelen en gebruikt u straffe woorden. U zei dat u geen straffe woorden gebruikt, maar eigenlijk doet u dat toch wel een beetje.

 

Als u luistert naar de wetenschap, weet u dat een echte toepassing van het voorzorgsprincipe slechts één optie openlaat, namelijk een moratorium op diepzeemijnbouw. Ik ben zelf ook bioloog, wetenschappers zijn het over één ding eens, namelijk dat er nog decennia aan fundamenteel onderzoek nodig is om de impact van de diepzeemijnbouw goed in kaart te kunnen brengen. Het gaat hier niet over één of twee jaar studie. Men moet ook de langetermijneffecten in kaart brengen.

 

De eerste indicaties zijn dat de risico’s zeer groot zijn. In tegenstelling tot wat de sector beweert, is diepzeemijnbouw geen oplossing, maar een probleem voor het klimaat. Recent wetenschappelijk onderzoek heeft ook aangetoond dat de ontginning van de diepzee helemaal niet nodig is om aan de materiaalvraag voor de energietransitie te kunnen voldoen. Wij moeten naar een circulaire economie evolueren.

 

Net als een groeiende coalitie van activisten, ngo’s en landen als Duitsland en Frankrijk, willen wij dat België voluit en ondubbelzinnig – en dat doet u niet – de kaart trekt van de bescherming van de biodiversiteit op de oceaanbodem en kiest voor een moratorium op diepzeemijnbouw. Van een regering die zichzelf de groenste regering ooit noemt, verwachten wij niets anders.

 

05.10  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, woorden doen ertoe. We spelen hier allemaal met woorden in onze vragen, antwoorden en replieken. U noemt het de kaderwet bescherming van de diepzee. Misschien moeten we het omdraaien en het niet de kaderwet diepzeemijnbouw noemen, maar wel de kaderwet bescherming van de diepzee, om voluit de kaart te trekken van de bescherming van de diepzee en van het milieu.

 

Als ik u goed begrijp, zegt u op dezelfde lijn te zitten als president Macron. Woorden doen ertoe. U zegt dat we niet zullen ontginnen als het niet voldoende duidelijk is, terwijl president Macro het heeft over “tenzij het onomstotelijk bewezen is”. Er is dus toch nog een verschil tussen de lijn-Macron en de lijn-Van Quickenborne. Ik hoop dat we opschuiven naar dat onomstotelijke, want als ik iets heb geleerd van de coronacrisis, dan is het wel dat veel wetenschappers nooit een wetenschappelijke consensus bereiken, dat er altijd twijfel is en dat dit eigen is aan de wetenschap. Zolang er geen onomstotelijk bewijs is dat we geen schade berokkenen aan de planeet, mogen we het niet doen en dan komen we toch uit bij een moratorium.

 

05.11  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses très complètes et systématiques. Elles nous donnent de la matière.

 

Je souhaite relever deux éléments. D’abord, sur le projet de loi qui est en préparation et au stade d’un deuxième IKW, si on peut avoir la conviction qu’une loi mise à jour par rapport à l’ancienne loi est effectivement nécessaire parce que l’ancienne loi n’est pas suffisante pour protéger les fonds marins, sans surprise, je vais me joindre à ce que vient de dire Mme Creemers: il y a une différence entre concevoir une loi qui va donner des règles à une exploitation future et une loi qui protège les fonds marins. On espère et on exprime encore le souci de notre groupe, à savoir que ce soit bien dans ce sens-là qu’elle soit conçue et on se réjouit de pouvoir débattre de celle-ci au Parlement dans les semaines à venir.

 

Au niveau international, il est intéressant d’entendre qu’il y a une discussion en cours sur un plan B. J’imagine qu’on va pouvoir y revenir avant l’été parce que je reste très inquiète d’une situation où l’on se retrouverait à partir de l’été prochain sans cadre et où chacun ferait ce qu’il veut. Je crains très fort la pression du secteur privé sur les lois des différents pays.

 

Je terminerai en disant qu’effectivement, on joue beaucoup sur les mots parce que c’est derrière les mots, qu’on va voir. M. Senesael a même inventé un mot aujourd’hui: ʺprudentissimeʺ. Je trouve cela très joli. En attendant, restons attentifs et écoutons la science! Il est intéressant que vous disiez qu’on ne peut pas avoir d’exploitation en Belgique avant de connaître les impacts environnementaux. Je dois dire effectivement que je ne vois pas comment. On ne connaîtra pas les impacts environnementaux avant la fin de cette législature. J’espère qu’on restera plus que prudents, "prudentissimes", dans les années à venir.

 

05.12  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Ik ben iets vergeten te vragen. U hebt gezegd dat het verslag van de ambassadeur beschikbaar is. Is dat publiek beschikbaar? Kunnen wij daarover beschikken of is dat gewoon beschikbaar voor u of de regering?

 

05.13 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik zal dat nagaan bij Buitenlandse Zaken, de voogdijoverheid. Ik laat u dat weten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 10 h 44.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.44 uur.