Commission
de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières
administratives |
Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie
en Bestuurszaken |
du Mardi 24 janvier 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 24 januari 2023 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 06 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.06 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
- Samuel Cogolati à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le traité sur la Charte de l'énergie" (55031425C)
- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La position de la Belgique en ce qui concerne la Charte de l'énergie" (55032191C)
- Samuel Cogolati aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Energiehandvestverdrag" (55031425C)
- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het standpunt van België over het Energiehandvest" (55032191C)
01.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, omdat de kritiek op het Energiehandvestverdrag, dat in 1998 tot stand kwam om de energiebevoorrading te ondersteunen en investeringen in de energiesector op langere termijn te beschermen, alsmaar luider klonk – er gingen zelfs stemmen op om uit dat verdrag te stappen –, werd het recent gemoderniseerd. Hoewel niet alle door de Europese Unie gevraagde aanpassingen zijn doorgevoerd, zijn toch veel stappen gezet. De Europese Commissie steunt het Energiehandvestverdrag nog altijd. In België heeft het Directoraat-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) een positief advies verstrekt om het verdrag te blijven steunen.
Een aantal regeringsleden zoals minister Khattabi en minister Van der Straeten roepen evenwel op om toch uit het Energiehandvestverdrag te stappen.
Mijnheer de premier, wat is het standpunt van de Belgische regering over het Energiehandvestverdrag? Zult u het advies van het DGE volgen? Zo ja, hoe rijmt u daarmee de verklaringen van minister Khattabi en minister Van der Straeten?
01.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw Van Bossuyt, als eerste minister ben ik niet rechtstreeks betrokken bij de onderhandelingen over het betreffende gemengde verdrag, waarbij diverse overheden in ons land betrokken zijn.
Sommige landen hebben inderdaad nu reeds aangekondigd zich terug te willen trekken. Ik ben mij ervan bewust dat er ook bij ons stemmen zijn die dat bepleiten.
Op 13 december vond er een intra-Belgisch overleg plaats. Daarin is vastgesteld dat er geen consensus was voor de terugtrekking uit het verdrag, noch voor uitdrukkelijke steun aan de modernisering van het verdrag, zoals die in coördinatie met de Europese Commissie wordt bepleit.
Een eventuele terugtrekking uit het verdrag moet via de geëigende kanalen worden beslist. Er is vandaag nog geen consensus over. Ons land kan natuurlijk in de toekomst oordelen of het meent dat de modernisering voldoende ver gaat, en zijn positie afhankelijk daarvan herzien.
01.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, dank u voor uw antwoord. U zegt dat er op dit moment geen Belgisch standpunt is. De vraag of België wel of niet lid moet blijven, ligt nu op tafel, zo begrijp ik uw antwoord.
Wij horen verschillende stemmen. Ik meen dat dat niet ten goede komt aan de geloofwaardigheid van België als lid van het Internationaal Energiehandvest. Ik heb alleszins begrepen dat er nog overlegd zal moeten worden over het Belgische standpunt. De vraag is dan wanneer dat nieuwe overleg zal plaatsvinden. Ik kan mij voorstellen dat u die datum niet uit het hoofd kent? Mochten wij die informatie achteraf nog kunnen verkrijgen, zou ik die graag ontvangen.
L'incident est clos.
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De Europese plannen met betrekking op het prijsplafond voor gas" (55031505C)
- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Europese prijsplafond voor gas" (55033461C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les projets européens relatifs au plafonnement du prix du gaz" (55031505C)
- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le plafond européen du prix du gaz" (55033461C)
02.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, na meer dan elf maanden talmen, gaat op 15 februari het Europese prijsplafond voor gas in. Het is een dynamisch plafond dat geactiveerd wordt zodra de gasprijs boven de 180 euro per MWh stijgt en de gasprijs op de Europese beurs 35 euro hoger ligt dan de wereldwijde lng-prijs. Met andere woorden, het plafond ligt niet op 180 euro per MWh, maar mogelijk veel hoger. Stel namelijk dat de Europese gasprijs 300 euro per MWh bedraagt, zoals in augustus vorig jaar, maar de lng-prijs zou 200 euro zijn, dan zou het op Europees prijsplafond 235 euro per MWh komen.
U lijkt hiermee uw
slag binnen te halen, want u pleit eigenlijk voor dat dynamische prijsplafond.
Een prijsplafond van 180 euro per MWh en mogelijk zelfs meer lijkt mij
echter nog veel te hoog. Dat is namelijk tien keer hoger dan voor de
crisis.
Laat ons het even
concreet maken. Met een gasprijs van 180 euro per MWh betaalt een
gemiddeld huishouden 3.600 euro per jaar voor gas. De elektriciteitsprijs
kan met zo’n prijsplafond stijgen tot 400 euro per MWh en dan betaalt een
gemiddeld huishouden 2.000 euro per jaar aan elektriciteit. Zo'n plafond
betekent dus dat de huishoudens gemiddeld 5.600 euro per jaar, of meer dan
460 euro per maand mogen betalen van Europa. Bovendien geldt het plafond
niet voor bilaterale contracten en wordt het dus misschien omzeild door
multinationals die buiten de beurs onderhandelen.
Ik heb dus twee
vragen, mijnheer de minister. Wat zal de impact van dit plafond zijn op de
gemiddelde gasfactuur van een Belgisch gezin? Deze discussie hebben we vorige
donderdag gestart. Ik dacht eigenlijk dat de weerman meer macht had dan Europa,
maar u zou mij nog een uitleg geven. Ik denk dat deze vraag het goede moment is
om aan te tonen dat het prijsplafond echt zal inspelen op de prijzen van de
komende maanden en jaren. Wat zal dus het effect zijn en wat lijkt voor u een
aanvaardbaar prijsniveau voor een doorsnee gezin of een kleine ondernemer in
ons land?
02.02 Eerste minister Alexander De Croo: Vorige week zei u, mijnheer Hedebouw, dat het de weerman was die geholpen had. De buitentemperatuur was toen -2°C, dus weet ik niet per se aan welke zijde de weerman stond. Ik stel enkel vast dat ook op momenten dat het koud is in Europa, we erin zijn geslaagd voldoende bevoorrading van energie te hebben en dat de groothandelsprijzen nu al een tijd in de goede richting evolueren.
Het prijsplafond is inderdaad iets waar wij de leiding in hebben genomen. Het was al het onderwerp van de top in Versailles. Het heeft wat tijd gevergd om tot een goed uitgewerkt geheel te komen. Er waren twee aspecten. Ten eerste moest een aantal landen overtuigd worden van de nood aan dergelijk plafond. Er waren ook een aantal legitieme bezwaren, om te vermijden dat dit soort plafond op een gegeven moment zou leiden tot een tekort aan energie. Uiteindelijk hebben de ministers van Energie er in december invulling aan gegeven, in de vorm van een mechanisme dat geactiveerd kan worden zodra de prijs van aardgas in Europa drie dagen lang een niveau van 180 euro per MWh bereikt en meer dan 35 euro boven de internationale lng-prijs uitkomt. In dat geval treedt een dynamisch plafond in werking. De Europese Commissie, ACER en ESMA maken een grondige impactevaluatie waarvan op 31 januari het resultaat wordt verwacht. Als daar geen fundamentele problemen gevonden zijn, gaat dit systeem in op 15 februari.
Ik geef toe dat, als het alleen van ons afhing, we dat plafond wel best wat lager hadden kunnen plaatsen. Om een compromis te maken, moet men echter iedereen aan boord trachten te krijgen. Dat soort plafond werkt enkel als men erin slaagt om iedereen mee te krijgen. Het is echter duidelijk dat het aankondigen van dat prijsplafond een factor is die helpt in het matigen van de prijzen. Dat prijsplafond is natuurlijk niet de enige reden van de daling van de prijzen. Die is ook gelinkt aan het feit dat een aantal landen erin geslaagd is om andere bronnen van energie en gas te vinden. Het is de combinatie van de verschillende factoren die er dan wel voor zorgt dat de prijzen nu de goede richting uitgaan. De prijzen liggen vandaag rond de 65 euro per MWh.
Uw redenering dat het geen impact heeft, aangezien het plafond zo hoog ligt, klopt niet. Er wordt een zeer belangrijk signaaleffect gegeven met een prijsplafond. Er wordt zo aan de markt gezegd dat speculatie geen zin heeft, want het prijsplafond zal ertussen komen. We zien dat dat de speculatieactiviteiten zeer fors heeft afgeremd. Naast het prijsplafond hebben we natuurlijk zeer brede maatregelen genomen om mensen rechtstreeks op hun factuur te helpen, die ik niet zal herhalen. U kent al die zeer goede maatregelen die de regering genomen heeft natuurlijk van buiten. U verdedigt ze zeker even goed als wij ze verdedigen.
02.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): De factoren zijn echt wel conjunctureel. De prijzen zijn aan het stijgen sinds -2°C. Dat is de marktwerking nu eenmaal. Er is ook de economische situatie in China. We zullen zien welke richting dat uitgaat. Dat is niet gelinkt aan dat signaal. In die zin zijn we echt nog niet uit de problemen. Met de beurswerking is er toch echt wel een probleem op het vlak van energie. Het is niet te begrijpen dat er in de politieke en economische elite niet meer wordt nagedacht over de terugkeer naar de bilaterale contracten die bestonden in de jaren 80 en 90. We kunnen toch niet voortgaan met het idee dat de beurs elke dag, elk uur gewoon mee evolueert met de politieke, economische of klimaatsituatie.
We moeten terug naar vroeger, voor de liberalisering van de markt, toen er bilaterale contracten op lange termijn waren tussen België of Europa en andere landen. Dat is een sterk punt van de Aziatische landen. Dat is niet alleen maar China, maar ook Japan, Singapore en dergelijke. Zij hebben hun gasmarkt niet geliberaliseerd en zijn nog altijd voor twee derde of vier vijfde met langetermijncontracten bezig met andere producerende landen. Er is hier een fundamenteel probleem. We laten dit allemaal over aan de markt. In die zin zal uw plafond niet veel meespelen.
Wij hebben bijna het gevoel dat het plafond is berekend om niet in werking te treden en dat wordt bekeken wanneer de situatie het ergst is. Dat is drie dagen en dan nog moet het meer dan drie dagen zijn. Ik heb dus bijna het gevoel dat er symbolisch een maatregel is genomen, waarmee in de praktijk niet veel zal gebeuren. Die discussie moeten wij de komende jaren nog verder voeren.
L'incident est clos.
- Björn Anseeuw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De concurrentiepositie van de Belgische ondernemingen" (55031986C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het sociaal overleg" (55032162C)
- Björn Anseeuw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La compétitivité des entreprises belges" (55031986C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La concertation sociale" (55032162C)
03.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, mijn vraag zit in dezelfde geest als de vraag van collega Anseeuw.
Mijnheer de premier, op de nieuwjaarsreceptie van Open Vld was ik niet aanwezig, maar ik heb de kranten gelezen: "Zelfzekere De Croo trekt blauwe kaart op de nieuwjaarsreceptie van Open Vld." Soms zou het goed zijn als u de blauwe kaart eens trekt in uw regering, maar op de nieuwjaarsreceptie hebt u dat alvast gedaan. U hebt zichzelf moed ingesproken voor het nieuwe jaar. Ik las: "Voor de eigen achterban legt De Croo vooral blauwe klemtonen. De arbeidsmarkt en de concurrentiekracht moeten dringend hervormd worden." U wordt ook geciteerd: "2022 was het jaar van de koopkracht, 2023 wordt het jaar van het werk van onze concurrentiekracht." Dat was ook de grote kop van het interview dat u gegeven hebt aan De Tijd: "Wat het land nodig heeft, is meer concurrentiekracht."
Ik heb er uw State of the Union op nageslagen, waarin u het had over het beleid voor de jaren 2023 en 2024. Het woord concurrentiekracht komt daar één keer in voor. Toen wist u wellicht nog niet dat 2023 het jaar van de concurrentiekracht zou worden, want anders had u daar in de State of the Union zeker uitgebreid aandacht aan besteed. Blijkbaar hebt u de nood aan concurrentiekracht sedertdien ontdekt. Mijnheer de premier, mijn eerste vraag is wanneer u begrepen hebt dat wij nood hebben aan een grotere concurrentiekracht.
Misschien zult u verwijzen naar de zeven werven, die u zich wellicht herinnert. U hebt immers ooit zeven werven aangekondigd, meer bepaald op 30 mei. Volgens de kranten gaat de koopkracht over onze gezinnen, waarop volgens u de focus lag in 2022, terwijl de concurrentiekracht focust op onze bedrijven, maar beide hangen samen en vereisen ingrepen. Toen, in mei, werd gezegd: "Over bedrijfsvriendelijke maatregelen blijft het momenteel stil." Uw State of the Union hebt u uitgesproken in oktober, maar ook toen was het idee van concurrentiekracht blijkbaar nog niet echt doorgedrongen. Stilaan is dat dan wel het geval, niet alleen op uw nieuwjaarsreceptie, die eigenlijk een partijbijeenkomst is, maar ook in het interview dat u als premier gegeven hebt.
Mijnheer de premier, vandaar mijn heel concrete dubbele vraag. Ten eerste, welke maatregelen zult u daadwerkelijk nemen die iets verder gaan dan een krantentitel of een opzwepende quote van de nieuwjaarsreceptie van een partij? Ten tweede, kunt u daar bij wijze van uitzondering ook eens een concrete datum voor geven? Eigenlijk had ik dat in uw State of the Union willen vernemen, maar misschien licht u nu het deksel van die geheime pot op.
03.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, u moet niet altijd alles geloven wat in de kranten staat, maar als het om een interview van mijzelf gaat, dan is het wel goed om daar enig geloof aan te hechten.
De concurrentiekracht is van bij het begin een belangrijk onderwerp voor de regering geweest. Daarom hebben wij ook zeer nauwgezet de wet van 1996 doen naleven. Ik weet dat er in diezelfde kranten vaak twijfel over was of de regering erin zou slagen om de wet, zoals wij ze hebben hervormd toen wij samen in de regering zaten, te doen naleven, maar wij hebben dat gedaan. De berekening van de CRB kwam uit op een norm van 0 % boven op de index en wij hebben ons daar voor 100 % aan gehouden. Ik denk trouwens dat uw partij de indexering ook steunt als mechanisme ter ondersteuning van de koopkracht van de mensen.
De indexering kost natuurlijk geld, vooral aan werkgevers maar ook aan de overheid. Daarom hebben wij bij de begrotingsopmaak ook een concurrentiekrachtbeslissing genomen, namelijk om de loonlasten met ongeveer 1 miljard euro te verlagen tijdens Q1 en Q2 van 2023. De concurrentiekracht moet voor mij niet per se in de State of the Union zitten, maar er is wel beslist om de loonlasten met ongeveer 1 miljard euro te verlagen. Ik begrijp dus niet goed waarom u vraagt wanneer dat thema opeens op de radar zou zijn gekomen, want het stond op de radar. Wij hebben daaromtrent al beslissingen genomen en er is trouwens ook de mogelijkheid om tijdens Q3 en Q4 uitstel te vragen voor een deel van de sociale bijdragen.
Ik heb in een interview en ook in mijn speech gisteren aangegeven dat wij naar de economische realiteit moeten kijken en die is dat er weinig landen zijn waar de koopkracht zo goed wordt beschermd als in ons land. Wij mogen daar best wel fier op zijn. Ik zei gisteren al dat de Belgen het op één na hoogste nettovermogen ter wereld hebben, na Australië. Ik zeg dat niet, Oxfam zegt dat en dat is niet direct een rechts-liberale denktank, eerder integendeel.
Het zijn weliswaar gemiddelden, maar de koopkracht in ons land werd eigenlijk goed beschermd. De wet van 1996 zorgt er via het systeem van nulnormen voor dat in geval van een loonkosthandicap ten opzichte van de buurlanden er geen loonsverhogingen komen boven op de index, tot België de andere landen ingehaald heeft. De vraag is echter wat men dan moet doen in de tussenliggende periode, waarin de bedrijven toch nadeel ondervinden. Men moet op basis van de huidige economische cijfers prioriteiten stellen. Daarbij stelt men vast dat de concurrentiekracht een stuk hoger op de politieke agenda moet worden geplaatst dan tot heden het geval was. We hebben tijdelijke maatregelen genomen, maar de regering onderzoekt welke maatregelen ze kan nemen om de kmo's, de bedrijven en de zelfstandigen verder te steunen.
03.03 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, dat was geen antwoord, maar een zwemles. U trappelde ter plaatse, want ik heb geen enkele maatregel gehoord. Geen enkele! Uiteraard is er dan ook geen datum.
U hebt de tijdelijke maatregelen genoemd die genomen werden, maar die hebben hier niets mee te maken. U hebt gezegd dat 2023 het jaar van de concurrentiekracht is. Ik heb u gevraagd wat u zult doen en u hebt mij geen antwoord gegeven. U zei letterlijk dat de regering dat aan het bekijken is. Na het begrotingsconclaaf zei u in uw State of the Union wat er in 2023 en 2024 zou gebeuren. Het woord concurrentiekracht stond daar echter niet in. Na interviews en na uw toespraak op de receptie hebben we u gevraagd wat zult doen voor de concurrentiekracht, maar u geeft geen antwoord en uiteraard ook geen datum. U hebt immers nog niets concreets kunnen afspreken met uw regering. Voor de vragen over het wat en het wanneer krijgen we twee keer nul op het rekest.
Het is een goede zaak dat u de wet van 1996 niet hebt gewijzigd, maar dat is geen beleidsbeslissing, wel een beslissing om iets niet te doen. Als 2023 het jaar van de concurrentiekracht is, dan wordt het toch wel de hoogste tijd dat u verder gaat dan holle slogans. U stelt dat wat het land nodig heeft, meer concurrentiekracht is. Als u het mij vraagt, is wat het land nodig heeft een regering die maatregelen neemt en zich niet beperkt tot krantenkoppen en nieuwjaarsrecepties. In de krant staat dat u er trots op bent dat u tenminste iets doet. Wanneer ik echter vraag wat u doet, komt er geen antwoord.
L'incident est clos.
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De toekomst van de Senaat" (55031141C)
- Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De plannen van de federale regering om te besparen op de Senaat versus de realiteit" (55032251C)
- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De plannen van de federale regering om te besparen op de Senaat versus de realiteit" (55032252C)
- Barbara Pas aan David Clarinval (VEM Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De plannen van de federale regering om te besparen op de Senaat versus de realiteit" (55032253C)
- Sofie Merckx aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De beloofde besparingen op de Senaat" (55032256C)
- Sofie Merckx aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De beloofde besparingen op de Senaat" (55032257C)
- Sofie Merckx aan David Clarinval (VEM Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De beloofde besparingen op de Senaat" (55032258C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De ontwerpbegroting voor de Senaat" (55032312C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'avenir du Sénat" (55031141C)
- Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le décalage entre les projets du gouvernement fédéral à propos d'économies au Sénat et la réalité" (55032251C)
- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le décalage entre les projets du gouvernement fédéral à propos d'économies au Sénat et la réalité" (55032252C)
- Barbara Pas à David Clarinval (VPM Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes instit. et Renouv. démocratique) sur "Le décalage entre les projets du gouvernement fédéral à propos d'économies au Sénat et la réalité" (55032253C)
- Sofie Merckx à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les promesses d'économies au Sénat" (55032256C)
- Sofie Merckx à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les promesses d'économies au Sénat" (55032257C)
- Sofie Merckx à David Clarinval (VPM Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes instit. et Renouv. démocratique) sur "Les promesses d'économies au Sénat" (55032258C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le projet de budget du Sénat" (55032312C)
De voorzitter: Mevrouw Pas laat zich verontschuldigen. Zij moest naar een andere commissie. Ook mevrouw Merckx laat zich verontschuldigen.
04.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik verontschuldig mij voor mijn laattijdigheid. Ik was in de commissie voor Grondwet en Institutionele Hervorming, waar opnieuw een staaltje juridisch broddelwerk wordt afgeleverd over de burgerplatformen, die u in de Senaat wilt organiseren. Het is misschien daarom dat de voorzitster van de Senaat, mevrouw D'Hose, ondervoorzitster van uw partij en een voorstandster van de afschaffing van de Senaat, met een budgetverhoging voor de Senaat komt. Dat verrast mij, want in aanloop naar de begrotingsopmaak had u gecommuniceerd dat u op de Senaat zou besparen, met elk jaar 7,5 miljoen, in totaal 15 miljoen, gespreid over 2 jaar. Men zou dus van een budget van 40 miljoen naar minder dan 35 miljoen moeten gaan. In de begrotingstabellen staat 35 miljoen. Er zou worden bespaard, maar volgens de pers wil uw partijgenote de Senaat net meer geld geven. Niemand kan nog volgen, ik ook niet.
U zult opwerpen dat u daar niets over te zeggen hebt en dat het aan de Senaat is om daarover een standpunt in te nemen aangezien, de Senaat een autonome instelling is. Dat antwoord kennen we, maar we weten natuurlijk wie de meerderheid uitmaakt in die parlementaire assemblee. Dat zijn dezelfde partijen die de meerderheid vormen in uw regering en die toch hebben beslist om te besparen op het budget van de Senaat. Kunt u mij uitleggen hoe het een besparing is wanneer men gaat van een budget van 40 miljoen naar een budget van 41 miljoen? Bij mij is een miljoen meer geen besparing. Ik vind dat vreemd.
U hebt in de begrotingstabellen een bedrag van 35 miljoen voor de Senaat ingeschreven. Dan is het toch vreemd dat er een bericht circuleert over een bedrag van 6 miljoen extra.
Hebt u iets te zeggen aan uw partij? Hebt u op die manier indirect ook iets te zeggen aan de andere partijen, die elke week samen met u vergaderen in de ministerraad en die dus ook zouden moeten weten wat er op het vlak van politieke vernieuwing beslist wordt in uw begroting?
04.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Loones, de regering heeft tijdens haar conclaaf beslist de Senaat te vragen een plan uit te voeren voor de transitie naar een instelling met een beperkt aantal functies, waarbij hij zich concentreert op zijn essentiële taken. De ambitie is zodoende duidelijk. De regering wil namelijk aan de Senaat de mogelijkheid geven zich klaar te maken voor een toekomst waarover verschillende meningen bestaan, gaande van een grondige hervorming naar een bijkomende rol tot een volledige afschaffing. Het zal echter natuurlijk aan de Grondwetgever zijn om na 2024 ter zake de nodige keuzes te maken, aangezien de Grondwet op dat punt momenteel niet voor herziening vatbaar is verklaard.
Wij hebben via onze begroting een reductie van de dotatie voorgesteld van 7,5 miljoen euro op jaarbasis. De Senaat heeft vastgesteld dat zijn geplande uitgaven door de indexering ook waren verhoogd, waardoor hij de reductie ook op het hogere bedrag heeft toegepast. Ook andere instellingen bevinden zich in die situatie.
Daarbij is voor de Senaat een deel van de reductie van de dotatie gerealiseerd via een eigenlijke besparing en een deel via reserves. Voor nog een deel zal er worden onderhandeld met de Kamer om tot meer synergieën te komen.
Volgens onze Grondwet bepaalt de Senaat zelf zijn dotatie en zijn begroting. Het is niet aan de regering of de Kamer om zich daarin te mengen.
Ik heb wel vastgesteld dat de Senaat een begroting heeft goedgekeurd die ongeveer hetzelfde bedrag vraagt als een jaar eerder. In reële termen houdt dat wel degelijk een forse besparing in.
04.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik heb nog niet alles maar wel delen van uw nieuwjaarsreceptie van gisteren gezien. Mij valt op dat u communiceert alsof u al twintig jaar in de oppositie zit. Ik heb een nieuwsflash. U zit al twintig jaar in de meerderheid.
Ook hier insinueert u in uw antwoord opnieuw dat u toewerkt naar een volledige afschaffing van de Senaat, terwijl er gewoon budget bij wordt gepompt.
U merkt op dat het budget in reële termen daalt. Dat klopt niet, want van 40 miljoen euro naar 41 miljoen euro betekent dat er meer geld naar de Senaat gaat.
U werpt ook op dat het geld uit de reserves van de Senaat komt. Dat is typisch Belgisch: u rekent eens te meer op de marges. Dat hebben wij gezien en zien wij elke dag van uw regering. U geeft namelijk niet alleen het geld van vandaag uit, maar ook het geld van morgen. U boekt tekorten en maakt schulden. U duwt de problemen niet alleen voor u uit, maar creëert nog extra problemen.
Wij hebben de reden gevonden waarom er veel muizen in het Parlement en in de Senaat zitten. Ze krijgen namelijk nogal wat kaas toegeschoven van een regering die beweert dat ze zal besparen, maar net het tegenovergestelde doet.
U kunt de Senaat vandaag de facto stilleggen door er gewoon niks meer op de agenda te plaatsen. De zeven partijen uit de regering hebben daar de meerderheid. Misschien moeten ze dat eens doen, in plaats van slogans en interviews te spuien in de kranten.
L'incident est clos.
- Björn Anseeuw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De arbeidsmarkthervormingen in het licht van de begroting en de engagementen t.a.v. de EC" (55031991C)
- Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De analyse van de Europese Commissie over de Belgische begroting" (55032119C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De stand van zaken van de hervormingsplannen van de regering" (55032308C)
- Wouter Vermeersch aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onthouding van het Rekenhof over de jaarrekening 2021 van de federale Staat" (55032467C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De interne communicatie bij de begrotingsopmaak" (55032749C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De toekomst van de begroting" (55032795C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De organisatie van het begrotingsconclaaf" (55032981C)
- Wim Van der Donckt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De duidelijkheid van de hervormingsplannen" (55033053C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het CRB-rapport en de waarschuwing over de overheidsfinanciën" (55033414C)
- Björn Anseeuw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les réformes du marché du travail dans le contexte du budget et des engagements envers la CE" (55031991C)
- Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "L'analyse du budget belge réalisée par la Commission européenne" (55032119C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'état d'avancement des projets de réforme du gouvernement" (55032308C)
- Wouter Vermeersch à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'abstention de la Cour des comptes sur les comptes annuels 2021 de l'État fédéral" (55032467C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La communication interne durant la confection du budget" (55032749C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'avenir du budget" (55032795C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'organisation du conclave budgétaire" (55032981C)
- Wim Van der Donckt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La clarté des projets de réforme" (55033053C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le rapport du CCE et l'avertissement au sujet des finances publiques" (55033414C)
05.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Premier, de concrete inhoudelijke aanbevelingen die de Europese Commissie heeft gedaan, laat ik over aan de collega's die daar meer gedetailleerd en meer onderlegd in zijn. Mijn vraag betreft vooral de perceptie.
Ik herinner me nog van toen deze regering aantrad – we zaten toen in het Europees Parlement – dat jullie de meest Europese en groene regering ooit zouden worden. De Europese Commissie heeft nu een advies uitgebracht over de Belgische begroting en ze is er niet mals over, om het eufemistisch uit te drukken. In het licht daarvan is er in de commissie voor Financiën een aantal weken geleden een hoorzitting geweest met de Europese Commissie, om dat advies toe te lichten. Wat opviel, is dat er toen een regeringspartij was – om de PS niet met naam te noemen – die aangaf zich ronduit te verzetten tegen het advies van de Europese Commissie. Er werd nog net niet gezegd dat het allemaal "zever in pakjes" was, wel dat deze regering het advies alleszins naast zich zou moeten neerleggen.
Wat is het standpunt van deze regering over het rapport en het advies van de Europese Commissie in verband met de Belgische begroting? Neemt u die ernstig? Zo ja, zult u uw collega-ministers aanspreken over de uitspraken die de PS, bij monde van zijn fractieleider, heeft gedaan?
Uw Europese collega's zullen die reacties intussen wel hebben vernomen. Hoe werden die reacties door hen ontvangen?
05.02 Peter De Roover (N-VA): Het is misschien een wat bizarre combinatie van vragen die we hier samengevoegd krijgen, maar goed. Ik heb dus een vraag over de begroting, want die is weer heel actueel.
De discussie tussen de voormalige staatssecretaris voor Begroting, mevrouw De Bleeker, en u, ging eigenlijk over de vraag of we ofwel ex aequo de slechtste van Europa zijn, ofwel helemaal de slechtste van Europa. Het antwoord is er nu: we zijn helemaal de slechtste van Europa. Eurostat heeft namelijk 5,1 % vastgesteld en het Europese gemiddelde is 3,3 %.
Dat verbaast ons echter niet, zeker wanneer we ons richten tot de experts. Professor Peersman zegt: "Er is gretig geld uitgedeeld aan iedereen die het wil." Professor Moesen, mijn goede oude prof, zegt: "Het liep extreem uit de hand." Hij is nochtans een zeer voorzichtig man. Voor dit jaar alleen geeft u op het federale niveau ruim 2.500 euro per kop – van kleinkind tot ouderling – meer uit dan wat u binnenkrijgt.
Wat moet er dan gebeuren? Er moet immers iets gebeuren, want alleen Vlaanderen krijgt de cijfers nog op orde. Gelukkig – ik mag hopen dat ik de kranten mag geloven, maar u ziet dat ik het volg – was u klaar en duidelijk op de nieuwjaarsreceptie van Open Vld. U zei namelijk letterlijk dat er meer mensen aan het werk moeten gaan. Dat is wat er moet gebeuren.
Ik kan dus een nieuwe poging ondernemen en vragen hoe u dat zult doen. Tot nu toe was het immers nogal magertjes. U hebt zelf door dat er meer moet gebeuren en dat dat de enige manier is om fundamenteel de getallen weer op orde te krijgen. Ik had dan ook graag enig inzicht gekregen in de plannen van de regering op dat vlak en niet in de plannen die u op de receptie meedeelde.
05.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, ik zal niet dezelfde vragen, maar wel twee aanvullende vragen stellen.
Ten eerste, in het begrotingsdebat hoorden wij u de primeur verkondigen dat u niet met een begroting voor één jaar kwam, maar wel voor twee jaar. De begroting voor 2023 en voor 2024 zit in één mooi pakketje. De nieuwe staatssecretaris voor Begroting zegt in antwoord op mijn vragen echter dat dat niet helemaal juist is, aangezien het niet om een vaste, maar om een dynamische begroting gaat. Enerzijds zeggen jullie dus dat het beslist is en jullie alles al weten, en anderzijds zeggen jullie dat het eigenlijk nog niet beslist is. Wat vastligt, is wellicht slechts een minimumsokkel, waarvan wij nu al weten dat zelfs die wellicht niet gehaald zal worden. Mijnheer de premier, kunt u eindelijk eens duidelijkheid verschaffen: is het een begroting voor twee jaar, of is het dat niet?
Mijn tweede vraag gaat over het gehele proces van de begrotingsopmaak. We hebben de regeerverklaring en het begrotingsdebat gehad. Elk jaar stellen we echter vast – ik weet dat dat voor een stuk continuïteit uit het verleden is, maar uw regering zou het anders en beter doen, en ik wil daarop een appel doen – dat het Parlement bij de regeerverklaring ondermaats wordt geïnformeerd. Wij krijgen anderhalf tabelletje, journalisten krijgen meer. De notificaties krijgen wij niet te zien, terwijl de pers die wel krijgt. Dagen later krijgen wij drie verschillende versies van de notificaties. Zulke zaken zijn het gevolg van het feit dat met de opmaak van de begroting gewoon te laat gestart wordt.
In het verleden vonden een technische en politieke ronde altijd plaats in juli, voor het parlementair zomerreces inging. Dat gebeurde trouwens ook in de regering waarvan wij deel uitmaakten, want er werden toen zomerakkoorden gesloten. In deze legislatuur heeft uw regering met die traditie gebroken. Recent sprak professor Moesen zich daarover zeer duidelijk uit, ook in de media. Hij stelt voor om terug te grijpen naar de praktijk van vroeger, met een degelijke voorbereiding, door er meer tijd aan te besteden, zodat het ook deftiger kan en zodat ook het Parlement degelijk geïnformeerd kan worden.
Mijnheer de premier, hebt u de interviews met de heer Moesen ook gelezen en bent u van oordeel dat zijn wijze woorden navolging verdienen?
05.04 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik heb u vorige week ook al ondervraagd over de problematiek rond de pensioenhervorming. U weet dat de Europese Commissie op dit punt …
(…): (…)
05.05 Wim Van der Donckt (N-VA): Ja goed, maar de vraag staat nog op de agenda. Het gaat over de begroting … Wij hebben ook geen andere mogelijkheden om aan u vragen te stellen.
05.06 Eerste minister Alexander De Croo:
(…)
05.07 Wim Van der Donckt (N-VA): Het is hier geagendeerd. Als u niet wilt antwoorden, dan is dat voor mij geen probleem.
05.08 Eerste minister Alexander De Croo: (…) Het Parlement moet zichzelf een beetje organiseren, dit is klinkklare onzin (…)
(…): Hij stelt alleen maar vragen hoor, mijnheer de premier.
05.09 Wim Van der Donckt (N-VA): U bent ook steeds welkom in de commissie voor Sociale Zaken, maar daar heb ik u eigenlijk nog nooit gezien, dus waar moet ik mijn vragen dan stellen?
05.10 Eerste minister Alexander De Croo: (…)
05.11 Sander Loones (N-VA): (…)
05.12 Eerste minister Alexander De Croo: (…) U dient continu vragen in in de commissie vanuit de hoop dat zij zullen worden meegenomen naar de plenaire vergadering. Zo omzeilt men de regel van twee vragen per fractie. Heel vaak komt het erop neer dat bepaalde fracties meer dan twee vragen hebben, omdat zij allerlei kapstokken planten tijdens de commissie. Zo werkt dat.
Ik zal op de vragen antwoorden, dat is voor mij geen enkel probleem, maar wij zijn in de commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken. Ik wil wel, maar zeg dan dat elke commissie over alles kan gaan. Dat is echter niet zeer efficiënt qua organisatie.
De voorzitter: Ik wil één misvatting rechtzetten, mijnheer de eerste minister. Het is niet de commissievoorzitter, noch de commissie die bepaalt welke vragen hier aan bod komen. U moet maar eens kijken in het Reglement. Ik weet wie dat bepaalt, maar het is niet de commissie.
05.13 Eerste minister Alexander De Croo: (…) de ontvankelijkheid van een vraag bepalen. Dat slaat toch nergens op?
05.14 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, om te beginnen zou het misschien nuttig zijn dat u naar elke commissie komt om het regeringsbeleid voor die diverse onderdelen te verdedigen. Ik weet niet of dat een betere regeling is, maar dat zou …
05.15 Eerste minister Alexander De Croo: (…)
05.16 Peter De Roover (N-VA): Nee, ik heb het over de vrijheid van parlementsleden om in de commissie vragen te stellen. Bij vakministers beperkt die zich tot het vakgebied, maar uw vakgebied is alles. Daarom bent u de eerste minister. Hoe het Parlement daarmee omgaat, moet het Parlement beslissen, niet de regering.
05.17 Eerste minister Alexander De Croo: Ik wil niet dat u mijn woorden verdraait. Ik zal de vragen beantwoorden. Ik heb daar geen probleem mee, maar noem het dan niet meer de commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken in de toekomst. Ik heb er op zich geen probleem mee dat er een commissie wordt georganiseerd waar ik over alles wordt ondervraagd – misschien kan dat het parlementaire debat iets rijker maken dan met de manier waarop het nu is georganiseerd – maar noem uw commissie dan anders. Plak er een andere titel op.
Jullie organiseren jullie werkzaamheden, daar heb ik geen probleem mee, maar ik stel alleen maar vast dat het Parlement er niet in slaagt om zichzelf rond een bepaald thema te organiseren.
05.18 Peter De Roover (N-VA): Wacht even, als we deze commissie dus de commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid en Kanselarij zouden noemen, is het opgelost? Ik zal vragen om de naam van de commissie aan te passen.
05.19 Eerste minister Alexander De Croo: Daarover gaat het niet. Maar goed, whatever.
De voorzitter: We gaan hier niet verder op in. Anders komen we terecht in een vreemde discussie, die misschien wel terecht is, maar die niet op het juiste niveau wordt gevoerd. Ik denk dat men eerder naar de Kamervoorzitster of de Conferentie van voorzitters moet kijken als men iets wil veranderen aan de werkzaamheden die in de Kamer worden georganiseerd. Nogmaals, het is niet de commissie die beslist welke vragen hier aan bod komen en welke niet. U kunt het Reglement van de Kamer nalezen. U kunt daarin vinden wie daar wel voor verantwoordelijk is.
Ik geef het woord aan de heer Van der Donckt.
05.20 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, 13 januari is ondertussen verstreken. De Europese Commissie vroeg om tegen die datum met een grondige, structurele hervorming van de pensioenen te komen. Wat is de agenda voor de komende weken? Zult u erin slagen om de 847 miljoen euro van het Europese herstelfonds te krijgen?
Ik lees vandaag in La Libre dat uw regering, volgens bronnen dicht bij het dossier, dicht bij een akkoord staat over de drie punten die in juli vorig jaar zijn afgeklopt, op een paar kleine details na. Verder in het artikel lees ik dat er dan toch nog een hele rits discussiepunten zijn. Ik lees in dat artikel ook dat diezelfde bron, die niet nader wordt genoemd, zegt: "On est loin de redéposer un texte en kern".
Mijn vraag, en vooral die van de burger en van de mensen die de pensioenen betalen voor de mensen die vandaag met pensioen zijn, is hoe het nu eigenlijk zit. Wat is de agenda? Vreest u niet dat uw dralen het risico met zich meebrengt dat wij die 847 miljoen euro mislopen?
05.21 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Van der Donckt, u hebt vorige week dezelfde vraag gesteld en u hebt er al een antwoord op gekregen.
Een aantal vragen met betrekking tot de begroting hebt u aan de vakminister kunnen stellen. Ik ben het eens met wat de staatssecretaris voor Begroting heeft gezegd en heb daar weinig aan toe te voegen.
Wat de methode betreft, er hebben wel degelijk besprekingen voor het zomerreces plaatsgevonden over de manier waarop we de begrotingsinspanning zouden aanpakken. Het feit dat we een begroting voor twee jaar zouden maken, is bijvoorbeeld een beslissing die werd genomen voor het zomerreces. Om het begrotingswerk te kunnen doen, moet men natuurlijk eerst de cijfers krijgen van de administratie, gecoördineerd door het Monitoringcomité. Die cijfers zijn niet beschikbaar voor het zomerreces.
Mijnheer Loones, de discussie over wat voor het Parlement beschikbaar is, hebben wij al meermaals gevoerd. Het heeft weinig zin dit debat opnieuw te voeren. Als er op een bepaald moment in de pers zaken uitlekken die over notificaties gaan die nog niet helemaal gestabiliseerd zijn, kan ik alleen maar zaken met het Parlement delen die volledig gestabiliseerd zijn. Wat in de pers uitgelekt was, bleek daarna niet honderd procent correct te zijn vergeleken met de stabiele versie die uiteindelijk aan het Parlement werd gecommuniceerd.
Zoals ik meermaals heb aangegeven, zal de begrotingscontrole een belangrijk moment zijn. Het is niet omdat wij een begroting voor twee jaar hebben gemaakt, dat er geen controle zou zijn. Dat wil ook niet zeggen dat er niet opnieuw een update of opmaakmoment voor de begroting van 2024 zal zijn. Dat opmaakmoment voor de begroting van 2024 zal zich natuurlijk baseren op het werk waarover vorig jaar al werd beslist voor de begroting van 2024. Het feit dat we dat voor twee jaar samen hebben gedaan belet niet dat er belangrijke controle- en opmaakmomenten zullen zijn voor 2023 en 2024.
Het is belangrijk dat men voor een begroting heel scherp het onderscheid kan maken tussen zaken die conjuncturele effecten sorteren op de begroting en zaken die structurele effecten sorteren op de begroting. Er zijn heel veel conjuncturele steunmaatregelen getroffen. De oefening zal er natuurlijk in bestaan te bekijken hoelang dergelijke maatregelen nog nodig zijn, bijvoorbeeld in het licht van het feit dat de energieprijzen al een tijd in de goede richting aan het gaan zijn. Deze oefening is nu al in volle voorbereiding om de juiste beslissingen voor de begrotingscontrole te kunnen nemen. Over de manier waarop men dat organiseert, kunt u de staatssecretaris bevragen.
05.22 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik was in volle verwachting om het vervolg van uw antwoord te horen, maar dat is er niet gekomen. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag over wat uw houding is ten opzichte van regeringspartijen die de adviezen van de Europese Commissie naast zich neerleggen.
05.23 Eerste minister Alexander De Croo: (…)
05.24 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik heb daar vorige week geen antwoord op gehoord, mijnheer de eerste minister. Ik stel u deze vraag. Ik kan alleen maar vaststellen dat er geen antwoord is gekomen.
De heer De Roover had het daarnet over de concurrentiekracht. We hebben het ook over de pensioenen, waardoor België het Europees herstelgeld voorlopig aan zich ziet voorbijgaan.
Door de uitspraken van een partij over hoe we met adviezen en rapporten van de Europese Commissie moeten omgaan, maak ik mij grote zorgen. Ik vraag mij af of die nodige hervormingen er wel nog zullen komen. Als u iets wilt doen aan de concurrentiekracht waarover u het gisteren in uw speech op de nieuwjaarsreceptie van Open Vld had, dan zullen die hervormingen er moeten komen. Anders zal er geen verbetering van de concurrentiekracht komen. Ik denk dat u dat zeer goed weet.
Ik kan u alleen maar aansporen om uw mederegeringspartijen daarvan te overtuigen. Ik vrees dat er anders niet veel meer van in huis zal komen.
05.25 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, soms hebben wij de indruk dat u nu pas start met uw regering, dat u nu een regering zult vormen en van alles zult doen. Twee dagen geleden zei u op de nieuwjaarsreceptie dat meer mensen aan het werk de beste remedie is om onze begroting opnieuw gezond te maken. Enkele dagen geleden zei Stijn Baert: "Er is geen enkele geloofwaardige maatregel genomen die serieus zou bijgedragen hebben aan het creëren van jobs. Sinds de start van Vivaldi is de achterstand op Europa qua werkzaamheidsgraad vergroot, niet verkleind."
Een nieuwjaarsreceptie is natuurlijk een ogenblik waarop mensen goede voornemens hebben. Mijnheer de premier, de meeste goede voornemens duren toch minstens de hele maand januari. Uw voornemens zijn pure holle woordenkramerij, waarop u als woordvoerder van de regering nooit een vervolg kunt geven. U spreekt sterke woorden als woordvoerder van uw partij, op uw congres en op uw ledenbijeenkomsten, maar als premier kunt u daar nooit een vervolg aan geven. U staat hier met de mond vol tanden en u moet steeds opnieuw het oude refreintje herhalen: we zijn ermee bezig, we zijn erover aan het denken, het gaat komen… Maar er komt niets van.
05.26 Sander Loones (N-VA): Ik begrijp, mijnheer de premier, dat u verwijst naar de vakministers. We stellen hen dan ook vragen. Vorige week heb ik nog verschillende vragen gesteld aan mevrouw Bertrand, ook tijdens haar beleidsverklaring. Uit haar antwoorden blijkt dat ze eerder de notaris is van de regering. Ze neemt akte van wat er beslist wordt op de ministerraad. Zij zorgt er dan voor dat een en ander op een zo correct mogelijke manier in de tabellen komt. Ze noteert, als een soort secretariaat.
Het is natuurlijk wel uw begroting. U notuleert niet, u maakt die begroting, u zorgt voor het beleid. Dan is het toch maar logisch dat we de kans krijgen om u daarover ook in een commissie te ondervragen? Het doet er trouwens niet toe in welke commissie dat dan gebeurt.
Wat heb ik vandaag geleerd? Tussen de lijnen heb ik gehoord dat de crisismaatregelen niet zullen worden verlengd na eind maart. Volgens u zijn de energieprijzen al op een bepaalde manier geëvolueerd en u insinueert dat de energiemaatregelen niet moeten worden verlengd. Ik ben alvast erg benieuwd te zien hoe Frank Vandenbroucke daarop zal reageren. Hij heeft in alle kranten verklaard dat de btw-verlaging naar 6 % beslist beleid was van uw regering. Dat werd op dat moment niet tegengesproken door uzelf of door de Open Vld-stemmen in uw regering.
Het is echter interessant, wij hebben iets bijgeleerd. Ik ben benieuwd te zien of alles heel duidelijk is voor iedereen in de regering. Ik heb de indruk dat het heel duidelijk is, maar of iedereen het goed heeft begrepen, weet ik nog niet.
05.27 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het is erg moeilijk te repliceren op een antwoord dat ik niet heb gekregen.
Mijnheer de eerste minister, u hebt echter deels gelijk. U hebt inderdaad vorige week een 'verdienstelijke' poging ondernomen om te antwoorden op de vraag die ik had gesteld. Ik had echter gehoopt dat u nu zou antwoorden op basis van nieuwe gegevens die in de pers zijn verschenen over het pensioendossier, waarin alles niet zo zoet en zo vlot verloopt als u vorige week liet uitschijnen. U had daar komaf mee kunnen maken en de mensen kunnen geruststellen. Ik noteer echter dat u daarop niet wenst in te gaan. U zult daarvoor ongetwijfeld uw redenen hebben.
Dat neemt echter niet weg dat ik nog een aantal vragen heb, niet specifiek aan u gericht maar in de bevoegde commissie aan uw pensioenminister Lalieux.
Ik betreur niettemin dat u niet spontaan hebt kunnen antwoorden op de berichtgeving die ik heb aangehaald.
L'incident est clos.
06 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Exportweigeringen" (55031996C)
06 Question de Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les refus d'exportation" (55031996C)
06.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de premier, dit is een onderwerp waarover ik u in de plenaire vergadering ook al ondervraagd heb. Het gaat om de exportweigering van België van bepaald materiaal naar het Verenigd Koninkrijk.
Het Verenigd Koninkrijk is een NAVO-bondgenoot van ons en het is materiaal dat onder de CANVEK-wetgeving valt.
Graag kreeg ik een stand van zaken.
Is de exportvergunning er ondertussen gekomen zodat ook wij, als NAVO-bondgenoot, ten opzichte van andere NAVO-bondgenoten onze verplichtingen kunnen nakomen? Is er ondertussen ook vooruitgang in de aanpassing van de desbetreffende wetgeving om te vermijden dat we in de toekomst in dergelijke toestanden terechtkomen?
06.02 Eerste minister Alexander De Croo: Zoals u aangeeft, dateert uw vraag van 18 november. Ik heb ondertussen op 24 november en 1 december in de plenaire vergadering antwoorden gegeven op uw ingediende vragen. Ik heb er sindsdien niets meer aan toe te voegen.
Het antwoord op uw eerste vraag is dus neen. Er zijn ook geen stappen gezet ten opzichte van een evolutie van de wetgeving.
06.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Premier, ik kan u moeilijk bedanken voor uw antwoord, want het baart mij echt wel zorgen. Het gaat hier om materiaal dat een NAVO-bondgenoot nodig heeft. We zetten het Verenigd Koninkrijk dus met de billen bloot, omdat er partijen in uw regering zijn die hun ideologie boven onze verplichtingen in het NAVO-bondgenootschap stellen.
Ik vind dat echt te betreuren en dat is nog een understatement. Wij moeten onze NAVO-verplichtingen nakomen. Ik denk dat u daar zelf ook achter staat. Geblokkeerd worden door dogma's van regeringspartijen maakt ons op het internationale toneel allesbehalve een betrouwbare partner. Ik raad u aan om er toch snel werk van te maken.
Ik heb alvast goed
nieuws en ik heb dat ook in de plenaire vergadering gezegd. Er ligt een
wetsvoorstel van ons op tafel dat kan helpen. Het is een letterlijke kopie van
het voorstel dat u op tafel hebt gelegd en misschien zal dat meer succes
hebben. Het is alleszins iets om verder van nabij op te volgen.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55032087C van de heer Cogolati vervalt vermits hij niet aanwezig is.
- Olivier Vajda à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La cyberattaque à la zone de police Anvers" (55032106C)
- Michael Freilich à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La fuite de données à la police en raison d'un réseau mal sécurisé" (55032127C)
- Erik Gilissen à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le piratage de données à caractère personnel détenues par la police de Zwijndrecht" (55032152C)
- Erik Gilissen à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le piratage informatique de la ville d'Anvers" (55032611C)
- Erik Gilissen à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le piratage des systèmes de la ville de Diest" (55032628C)
- Olivier Vajda aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De cyberaanval op de politiezone Antwerpen" (55032106C)
- Michael Freilich aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het datalek bij de politie door een slecht beveiligd netwerk" (55032127C)
- Erik Gilissen aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De hacking van persoonsgegevens bij de politie van Zwijndrecht" (55032152C)
- Erik Gilissen aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De cyberhack van de stad Antwerpen" (55032611C)
- Erik Gilissen aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De hack van de stad Diest" (55032628C)
07.01 Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, la zone de police de Zwijndrecht, en province d’Anvers, a fait l’objet d’une attaque informatique. Un pirate s’est introduit dans le système et a divulgué des milliers de plaques d'immatriculation, des amendes pour excès de vitesse ainsi que des procès-verbaux.
Selon VTM Nieuws et Het Laatste Nieuws, qui rapportaient l’information fin novembre, il semblait s'agir de l’une des plus grandes fuites de données publiques en Belgique. Le pirate aurait eu accès à des données récoltées entre 2006 et septembre 2022. Selon les médias, il aurait tenté d'extorquer de l'argent à la police en téléchargeant une copie des données et en les publiant sur internet.
Ce modus operandi nous rappelle certaines cyberattaques à l’encontre du secteur hospitalier. Voici quelques mois, j'avais posé une question similaire à votre collègue de la Santé concernant le réseau hospitalier Vivalia suite à une attaque qui avait paralysé les soins de santé en province de Luxembourg.
Les menaces informatiques de ce type sont appelées à se répéter, avec à chaque fois la protection des données personnelles des citoyens belges qui se retrouve dans la balance.
Monsieur le premier ministre, quelle a été la réponse du Centre pour la cybersécurité face à cette attaque? Comment les polices locales sont-elles outillées face aux menaces informatiques et au chantage qui en découle? La protection informatique des services de l’État, des services de police ou des services publics en règle générale, fera-t-elle l’objet d’un renforcement prochain? Une procédure d’urgence est-elle envisagée pour soutenir immédiatement les services touchés par une cyberattaque?
07.02 Erik Gilissen (VB): Mijn vragen liggen in de lijn van die van de heer Vajda, dus omwille van de efficiëntie verwijs ik naar de schriftelijke versie ervan.
De server van de politie van Zwijndrecht
werd gehackt. Dat ging blijkbaar erg gemakkelijk omdat het systeem heel slecht
beveiligd was. Het paswoord was zo zwak dat het zonder al te veel moeite kon
worden geraden. Van tweestapsverificatie was geen sprake.
De hackers hebben de gegevens op het
internet geplaatst waardoor gevoelige documenten en persoonlijke data zomaar te
grabbel werden gegooid. Uitgelezen smartphones en ook beelden van ANPR-camera's
werden publiek beschikbaar gemaakt. Het datalek heeft de privacy aangetast van
iedereen die in contact kwam met de lokale politiezone.
Blijkbaar is er onvoldoende controle door
het CCB op de IT-systemen van politiezones en worden zij ook onvoldoende
ondersteund bij de beveiliging van hun systemen.
Het is hallucinant dat de overheid ons
aanmaant om voorzichtig om te springen met de beveiliging van onze gegevens,
maar dat diezelfde overheid onze gegevens onvoldoende beschermt. Hoe kan u dit
verantwoorden?
Welke conclusies trekt u uit dit
incident?
Welke maatregelen gaat u treffen om de
beveiliging van persoonlijke digitale gegevens die worden opgeslagen door
politiezones, te garanderen?
Door de nakende uitrol van de digitale
portefeuille, wordt beveiliging van persoonsgebonden gegevens des te
belangrijker. Hoe gaat u de beveiliging hiervan kunnen verzekeren in het licht
van deze datalek?
Hoe zit het met de beveiliging van
persoonlijke gegevens die zijn opgeslagen bij de lokale besturen?
We kunnen vaststellen dat het ene na het
andere lokale bestuur te maken krijgt met hacking van hun digitale systemen.
Dit was recent het geval in Zwijndrecht en in Antwerpen. Nu werden ook in de
stad Diest de digitale systemen van de stad lamgelegd. Niet enkel de
stadsdiensten, maar ook de bibliotheek, de scholen en het cultuurcentrum
ondervonden problemen. Het is de derde keer in enkele maanden tijd dat een
Belgische overheidsinstantie gehackt wordt.
Telkenmale kwam de publieke
dienstverlening in het gedrang. De loketdiensten konden niet naar behoren
functioneren, er konden geen afspraken worden gemaakt, het was onmogelijk om
e-mails te beantwoorden of te ontvangen en ook de software die nodig is om
inwoners digitaal voort te helpen, was ontoegankelijk. Persoonlijke gegevens
werden onvoldoende beschermd.
Gevoelige gegevens van talrijke burgers
worden bij elke hack in gevaar gebracht. Hoe kan u de privacy van deze burgers
nog garanderen?
Welke maatregelen gaat u nemen om
dergelijke hacks op de digitale systemen van openbare dienstverleners te
voorkomen?
Welke bijkomende bescherming en controle
gaat u voorzien voor de digitale systemen van openbare dienstverleners?
Wanneer mogen we die maatregelen
verwachten?
Welke ondersteuning gaat u in tussentijd
voorzien?
De stad Antwerpen is begin december het
slachtoffer geworden van een hack op de digitale toepassingen van de
administratie. Zowel het mailverkeer als de afspraak- en reservatiesystemen
voor diverse diensten, werden onderbroken. Burgers konden hierdoor geen
afspraak maken en aan de loketten was slechts een beperkte dienstverlening
mogelijk.
De stad gaat ervan uit dat hun digitale
toepassingen werden gehackt met kwaadaardige software, die kwetsbaarheden in
digitale systemen opspoort en die toelaat een systeem geheel of gedeeltelijk te
vergrendelen.
Kan u verzekeren dat de privacy van
burgers niet in het gedrang is gekomen bij deze hack en dat er geen
persoonlijke gegevens werden buit gemaakt?
Cyberaanvallen op openbare diensten komen
steeds vaker voor, hebt u kennis van de toename ervan?
Openbare dienstverleners blijken slecht
bestand te zijn tegen cyberhacks, hoe verklaart u dat?
Welke controles worden uitgevoerd op de
veiligheid van deze digitale toepassingen, alvórens zij in gebruik worden
genomen en meent u dat hierin verbetering mogelijk is?
Op welke ondersteuning vanuit de federale
overheid kunnen zij rekenen?
Wat gaat u ondernemen om het lamleggen
van de administratie van openbare instellingen en lokale overheden in de
toekomst te voorkomen?
Welke acties mogen we verwachten en welk
tijdspad voorziet u hiervoor?
07.03 Alexander De Croo, premier ministre: Monsieur le président, il est clair qu'une bonne stratégie de cybersécurité requiert un effort de tout le monde. C'est une combinaison d'efforts fournis par la population, par les entreprises, par les autorités locales, régionales et fédérales. Cela ne fonctionne bien que si tout le monde collabore bien. Évidemment, la première responsabilité réside chez les responsables de la gestion des réseaux.
Ik betreur uiteraard dat persoonlijke en gevoelige informatie werd gelekt. Blijkbaar werd in een bepaalde politiezone informatie die enkel bewaard wordt voor gerechtelijke en politionele databanken, ook opgeslagen op een administratief netwerk van de lokale politiezone, wat absoluut niet de bedoeling kon zijn.
L'enquête est toujours en cours et la responsabilité en incombe à la ministre des Affaires étrangères. Je voudrais lui donner la possibilité d'attendre les résultats de l'analyse et de communiquer sur cette base. Il est question de police locale; évidemment, il y a aussi une responsabilité à ce niveau.
Het Centrum voor Cybersecurity België (CCB), waar ik bevoegd voor ben, heeft zelf niet de taak om de veiligheid van netwerken te organiseren. Het CCB zorgt voor de implementatie van de nationale cyberstrategie. Daarbij verspreidt het richtlijnen, adviezen en waarschuwingen. Het CCB zal altijd proberen de getroffen organisaties zo goed mogelijk te ondersteunen. De prioriteit gaat ook steeds uit naar organisaties van vitaal belang.
Le CCB met aussi à disposition son expertise en cybersécurité auprès des entités locales. J'ai vu aussi que le gouvernement flamand avait pris des mesures pour soutenir les autorités locales - par exemple proposer plus d'audits de cybersécurité. Il est aussi possible d'organiser des war rooms quand il y a de tels incidents dans les communes. J'ai vu qu'ils travaillaient ensemble avec le CCB à ce sujet-là.
Ik geef even de inspanningen van de regering inzake cyberveiligheid mee. Er We hebben een groeipad gedefinieerd voor het CCB, waarbij de capaciteit van het CCB steeds zal worden aangepast aan de almaar grotere cyberdreigingen. In totaal zal in deze legislatuur meer dan 50 miljoen euro extra worden geïnvesteerd. We kunnen nooit voor 100 % cyberveiligheid zorgen, maar sinds enkele maanden prijkt ons land bijvoorbeeld helemaal bovenaan in de internationale cybersecurity index van BitSight. Natuurlijk behoudt een land die plaats alleen zolang er geen groot incident gebeurt, maar over het algemeen wordt België aangezien als een land dat bij de beter beschermde landen behoort op het gebied van cybersecurity. Nogmaals, 100 % veiligheid bestaat niet.
Een andere vraag betreft de concrete betrokkenheid van het CCB bij incidenten. Het CCB is door de lokale politie van Zwijndrecht via e-mail geïnformeerd. Daarop heeft het CCB aanbevelingen om het incident te behandelen, samen met rechtstreekse contactgegevens voor extra informatie verstuurd. Bij de stad Antwerpen heeft de digitale dienstverlener van de stad een aantal private partners ingeschakeld. Een van die partners coördineerde de incident-responseactiviteiten. De hulp van het CCB werd ingeroepen en ook het Cyber Emergency Response Team (CERT) werd ter plaatse gestuurd.
07.04 Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, je vous remercie de vos réponses. J'entends que des initiatives locales sont en train d'être prises et que la ministre des Affaires étrangères est chargée de la cybersécurité lorsqu'elle revêt – comme c'est le cas en l'occurrence – un aspect international. Cette thématique doit être orientée par une stratégie. Pour ce faire, le gouvernement s'est accordé au sujet des investissements nécessaires. D'une certaine façon, elle constitue la prochaine guerre que votre gouvernement devra livrer.
Pour preuve, après le piratage en novembre, le 6 janvier dernier, une nouvelle cyberattaque a ciblé la Ville d'Anvers. Quatre jours plus tard, une vente d'œuvres de Banksy en a aussi fait les frais. Le même jour, le groupe postal britannique Royal Mail a été contraint de suspendre ses envois à l'international car il venait d'être victime d'une cyberattaque du groupe russophone Lockbit. Le 19 janvier encore, un commerce de Dison, en province de Liège, fut obligé de fermer ses portes à cause d'un hacker russe qui lui réclamait 150 000 euros. Bref, pas une semaine ne se déroule sans que la question de la cyberattaque ne soit posée ou que des cyberattaques ne soient signalées dans la presse. D'où de sérieux problèmes de sécurité, notamment du côté des hôpitaux, comme à Vivalia en province de Luxembourg. De même, la sécurité financière est menacée aussi bien dans le secteur public que pour le privé.
Le gouvernement a confirmé que la cybersécurité faisait partie de ses priorités – et c'est très bien. Dans le même temps, le secrétaire d'État Mathieu Michel a développé une note de politique générale ambitieuse visant le "tout au numérique", qui pose évidemment la question de la cybersécurité. En outre, et c'est peut-être encore plus important, le ministre de la Santé Vandenbroucke a inclus la numérisation des données des patients parmi ses priorités politiques. Je suis d'accord en ce qui concerne l'efficacité qui en découle, mais il faut rester attentif à la question de la sécurité.
07.05 Erik Gilissen (VB): Mijnheer de premier, dank u voor uw antwoorden. U merkt op dat België een van de beter beveiligde en beschermde landen is in de Global Cybersecurity Index. Ik merk echter dat de intervallen tussen mijn vragen hierover steeds korter worden. Ik kom dus tot de vaststelling dat er soort gewenning optreedt door de diverse cyberveiligheidsincidenten. Het zijn er immers wel wat: hacking van overheidsservers, DDoS-aanvallen, hacking, ransomware bij de gemeentebesturen van Antwerpen, Diest en Luik; hacking van ziekenhuizen, gegevenslekken bij de politie van Zwijndrecht door het gebruik van een zwak wachtwoord. Wie weet hoeveel aan de overheid gerelateerde diensten in hetzelfde bedje ziek zijn! Ik weet het niet, maar u zou het wel moeten weten, mijnheer de premier. Voorts waren er ook de hacking van Defensie en de verkoop van gegevens van cliënteel van een bank. Er waren destijds zelfs lekken in de beveiliging van de covidscanapplicatie. Dat is waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg. Van hoeveel gevallen van hacking en datalekken zijn we ons zelfs niet bewust?
We moeten dringend werk maken van een betere beveiliging van de gegevens van burgers en bedrijven. U zegt dat er meer budget aan wordt besteed en dat er werk van wordt gemaakt. Dat is ook nodig. Hacking en ransomware kosten onze bedrijven handenvol geld. Heel wat kleine ondernemingen gaan zelfs failliet door de gevolgen van de cybercriminaliteit. Drie op de vier bedrijven zouden al te maken hebben gekregen met cybercriminaliteit. De kostprijs van de hacking in Antwerpen zou maar liefst 70 miljoen euro bedragen. De vivaldiregering wil inzetten op een verdere digitalisering en digitale portefeuilles en nog meer gegevens in databases stoppen, terwijl de beveiliging al te vaak niet serieus wordt genomen. U zou eerst werk moeten maken van een degelijke beveiliging, alvorens u verder gaat met de digitalisering van een heleboel zaken. Zorg voor een solide basis en laat beveiligingscontroles uitvoeren, zorg voor een snelle blokkering van websites en IP-adressen die gebruikt worden voor cybercriminaliteit en ransomware. Doe audits en stuur een omzendbrief naar de diverse overheidsdiensten om hen erop te wijzen dat het gebruik van zwakke wachtwoorden niet door de beugel kan. Hoe kan men van de bevolking verwachten dat ze de overheid gegevens toevertrouwt, als de beveiliging zo lek is als een zeef?
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55032164C van de heer De Roover wordt ingetrokken.
- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De versterking van het Europees Parlement" (55032192C)
- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De zetel van het Europees Parlement" (55032193C)
- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De toespraak tijdens de viering van de 70ste verjaardag van het Europees Parlement" (55032195C)
- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le renforcement du Parlement européen" (55032192C)
- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le siège du Parlement européen" (55032193C)
- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le discours prononcé à l'occasion de la célébration du 70ème anniversaire du Parlement européen" (55032195C)
08.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de premier, mijn vragen over het Europees Parlement waren al eerder ingediend, nog voor de recente schandalen zijn losgebarsten.
Mijn eerste vraag gaat over een speech die u gegeven heeft naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van het Europees Parlement. In Straatsburg hield u een toespraak waarin u onder andere pleitte voor een versterking van het Europees Parlement. Meer zelfs, u zei dat het Europees Parlement Europa's eerste instelling moet worden. Dat vind ik bijzonder. Wat bedoelt u daarmee? Bedoelt u dat het Europees Parlement wetgevend initiatiefrecht moet krijgen? Bedoelt u daarmee dan ook dat de Raad van ministers ondergeschikt moet worden aan het Europees Parlement?
Ik ben zeker bevreesd over hoe u dat zou willen invullen als u in de speech zegt dat de conferentie over de toekomst van Europa ons een uitstekende basis heeft gegeven voor het bespreken van de veranderingen die we nodig hebben. Dan val ik helemaal van mijn stoel. Wat is er immers uit die conferentie over de toekomst van Europa gekomen? Een 'spitzenkandidaten-proces' transnationale kieslijsten, … Dat vindt u blijkbaar een uitstekende basis om over de versterking van het Europees Parlement te spreken. Dat zijn een aantal zaken die mij zorgen baren.
Ik heb al een aantal vragen daarover gesteld. Hoe ziet u de versterking van het Europees Parlement dan? Wat bedoelt u als u zegt dat het Europees Parlement de eerste instelling moet worden? Het is natuurlijk allemaal heel mooi om dat te zeggen als u daar voor de instellingen staat, maar hoe ziet u dat dan precies?
U weet zonder enige twijfel ook dat er een verdragswijziging voor nodig is. Wat is het standpunt van België over een verdragswijziging? U sprak daar als premier van België. Is het ook het standpunt van deze regering dat het Europees Parlement versterkt moet worden?
Dat was een eerste reeks vragen.
Tijdens die toespraak viel het op dat u uw speech enkel in het Engels en het Frans heeft gegeven. U hebt daar geen woord Nederlands gesproken, ook geen woord Duits. Dat zijn de twee andere officiële landstalen. Engels is bij mijn weten geen officiële landstaal van België. Het motto van de Europese Unie is toch "eenheid in verscheidenheid". Die eenheid in verscheidenheid blijkt dan toch niet uit uw speech. Taal is toch de meest directe uiting van onze cultuur. Daarom is uw keuze om enkel in het Engels en Frans te spreken toch opvallend.
Vandaar mijn vraag: vanwaar uw keuze om als Nederlandstalige, Belgische premier alleen te speechen in het Engels en het Frans en niet in de andere landstalen?
Tijdens uw speech beweerde u ook dat er maar één demos is in de Europese Unie. Is dat zo? Is er maar één demos, één volk in de Europese Unie? Vanwaar dan het motto 'eenheid in verscheidenheid'? Dat lijkt mij haaks te staan op die ene demos in de Europese Unie. Ik weet dat een vertegenwoordiger van uw partij er in het Europees Parlement voor pleit om allemaal onze nationale identiteit in te ruilen voor een Europese identiteit. Ik denk echter niet dat dit Europa veel dichter bij de burger zal brengen.
Een derde reeks vragen heeft te maken met de zetel van het Europees Parlement. De Europese Rekenkamer heeft al meermaals berekend dat de maandelijkse verhuis naar Straatsburg meer dan 100 miljoen per jaar kost. Er gaan veel stemmen op om te voorzien in één vergaderplaats voor het Europees Parlement, in Brussel. Daar werden al regelmatig initiatieven voor genomen, maar zoals u weet stelt Frankrijk zijn veto. Het Europees Parlement wil nu een stap verder zetten in het verstevigen van zijn positie in Straatsburg door de bijkomende aankoop van een gebouw. Prijskaartje: een slordige 26 miljoen euro voor een extra gebouw in Straatsburg. Dat dit alleen al wordt overwogen, is voor ons onbegrijpelijk. Wat is het standpunt van België hierover wanneer dit op de Raad komt? Welke positie zal België innemen? Zal België zich hiertegen verzetten?
08.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw Van Bossuyt, ik ben een meertalige Belg. Ik ben in het Nederlands naar school geweest, dat is juist. Ik ben opgegroeid in Vlaanderen, dat is correct. Ik ben ook opgegroeid in Brussel en heb ook een deel van mijn leven op andere plaatsen in de wereld doorgebracht. Of dit mij moet beperken in de talen die ik bij een officiële instantie moet spreken? Nee, ik hoop dat niet. Als ik spreek voor de Verenigde Naties doe ik dat voor negentig procent in het Engels. Waarom doe ik dat zo? Dat is de taal die iedereen begrijpt.
Een aantal Franstaligen wijst mij erop te leven in een land waar er Frans wordt gesproken en dus zou ik voor de Verenigde Naties enkel Frans moeten spreken. Sorry, dat is niet mijn mening. Ik gebruik de taal waarin ik mij het best verstaanbaar kan maken.
Ik heb in Straatsburg gesproken. Ik heb er Frans en Engels gesproken, wat twee van de werktalen zijn waarin vaak wordt gewerkt in de Europese Unie. Ik stel vast dat de heer Bettel die ook in een meertalig en zelfs in een drietalig land woont, enkel in het Frans heeft gesproken.
08.03
Sander Loones (N-VA): (…).
08.04 Eerste minister Alexander De Croo: Laat mij nu eens uitspreken!
08.05
Sander Loones (N-VA): (…).
De voorzitter: Mijnheer Loones, u moet de eerste minister laten antwoorden.
08.06 Eerste minister Alexander De Croo: De zaak ligt duidelijk erg gevoelig bij de N-VA. Als iemand geen Vlaemsch spreekt, is hij blijkbaar geen Vlaming. Weet u, ik ben een even goede Vlaming als u. U zult niet bepalen wat een goede Vlaming is.
Onze meertaligheid is net onze sterkte. Ik heb daar inderdaad gesproken in het Engels en in het Frans, omdat dat nu eenmaal de talen zijn waarvan ik de meeste zekerheid had dat de meerderheid mij zou begrijpen, zonder een vertaling nodig te hebben.
De vertaling werkt heel goed, maar de finesses van wat iemand verklaart, komen nu eenmaal beter naar voren als men de taal gebruikt waarvoor de meerderheid van de assemblee geen vertaling nodig heeft.
Ik had ook in het Duits kunnen spreken. Dat is waar. Ik heb dat niet gedaan, hoewel Duits een van de officiële talen is. Ik had mijn toespraak in het Duits kunnen houden.
Alleen u hecht daaraan echter belang. Belangrijk is immers dat iemand zijn boodschap kan brengen.
Wij zijn een land van heel veel meertalige mensen. Dat wij heel vlot met talen omspringen en dat wij gemakkelijk omschakelen van het Nederlands naar het Frans, is altijd de sterkte geweest van ons land. De heer Hedebouw is daarvan een van de beste voorbeelden in het Parlement. Ik probeer dat ook te doen, maar zal dat nooit zo goed kunnen als de heer Hedebouw.
Een en ander is echter heel sprekend voor u. Ik krijg in Straatsburg de gelegenheid om te spreken voor het hele Europees Parlement. U concentreert zich echter op de vraag in welke taal ik daar heb gesproken. Het belangrijkste is nochtans dat ik een boodschap kon overbrengen.
U zou dat als een podium willen gebruiken, om een soort militantisme rond het Nederlands te beoefenen. Eerlijk gezegd, ik zie dat niet op die manier.
Mijnheer De Roover, wij mogen daarover een verschillende mening hebben. Dat mag.
08.07 Peter De
Roover (N-VA): (…)
08.08 Eerste minister Alexander De Croo: Het is nu eenmaal de gewoonte dat men in een internationale omgeving de taal spreekt waarvan men weet dat de meerderheid van de aanwezigen in de zaal ze rechtstreeks zal begrijpen. Ik heb de indruk dat mijn boodschap daar ook is overgekomen.
U wilt mij er hier toch niet beschuldigen dat ik het Nederlands niet zou gebruiken? Bij de gelegenheden waar dat kan, doe ik dat. Als men voor een parlement staat waarvan men weet dat meer dan 80 % van de toehoorders het niet rechtstreeks begrijpt als men Nederlands spreekt, moet men het via vertaling doen.
En ja, ik had inderdaad de mogelijkheid het ook in andere talen te doen, maar ik heb van de gelegenheid gebruikgemaakt om de boodschap rechtstreeks over te brengen.
Mevrouw Van Bossuyt, eerlijk gezegd, ik herinner mij niet dat ik het begrip "één demos" gebruikt heb. Ik heb dat absoluut niet gezegd. Ik pleit absoluut niet voor één Europese identiteit. Onze identiteit is een zeer gelaagde identiteit. Voor sommigen is taal belangrijk. Voor u bijvoorbeeld; u maakt dat zeer duidelijk. Voor anderen zijn andere zaken belangrijk. Maar ik heb nergens gepleit voor één Europees volk of een soort Europese eenheidsworst. Absoluut niet. Waar Europa precies sterk in is, is in het feit dat men er diversiteit een kans geeft. En de definitie van diversiteit is een zeer brede definitie.
Wat een sterkere rol voor het Europese Parlement betreft, heb ik niet gepleit voor een verdragswijziging. Ik heb wel aangegeven dat er binnen het huidige verdrag best heel veel mogelijk is. Ik heb wel verwezen naar de uitkomst van de Conferentie voor de Toekomst van Europa, dat is juist. Daarin wordt ook gesproken over het verdiepen van het democratische karakter van de Unie. Zoals afgesproken is, zal nu worden nagegaan hoe een antwoord op deze aanbeveling kan worden gegeven.
Een verdragswijziging is niet uitgesloten, maar is in mijn ogen niet het eerste antwoord. Binnen het huidige verdrag kan heel veel.
Over de vastgoedplannen van het Europees Parlement in Frankrijk zal ik mij niet uitspreken. Die vraag kunt u stellen aan de Fransen. Ik ben mij er wel van bewust dat wij als gastland van de Europese instellingen een belangrijke verantwoordelijkheid hebben. Het gaat daarbij niet over het creëren van concurrentie met Straatsburg en Luxemburg, maar wel over het ervoor zorgen dat Brussel aantrekkelijk genoeg blijft. Daarom heeft de federale regering ook de basis gelegd voor een plan met horizon 2030 inzake de Europese wijk.
Over het Paul-Henri Spaakgebouw is een concours gelanceerd na de vaststelling dat het gebouw niet meer voldeed op veiligheidsvlak en op energetisch vlak. Dat werd in 2020 uitgeschreven, en het blijkt door de pandemie en enige juridische complicaties wat vertraging te hebben opgelopen. Samen met het Brussels Parlement proberen we een open en constructieve dialoog te hebben met het Europees Parlement om zo snel tot beslissingen te komen.
08.09 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de premier, u spreekt zichzelf tegen wat de taalkwestie betreft. U hebt gezegd dat meertaligheid een troef en dat is absoluut ook zo. In uw plaats zou ik daarvan gebruikmaken in meertalige fora die zich daartoe lenen. U doet dat echter niet. U hebt ook gezegd dat het motto 'eenheid in verscheidenheid' de Europese Unie siert, maar ook dat toont u niet, hoewel u eerste minister bent van een land met meerdere officiële landstalen. U hebt het Nederlands geminimaliseerd als zou het een militantentaal zijn.
08.10 Eerste minister Alexander De Croo: (…)
08.11 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Dat hebt u wel gezegd! U zei: "Als men Nederlands spreekt, dan is men militant." Dat hebt u letterlijk gezegd! Ik raad u aan om wat u gezegd hebt te herbeluisteren. Met andere woorden, wanneer wij op meertalige fora waarop een vertaling wordt voorzien, Vlaams spreken, dan militeren wij volgens u. Het Nederlands is dus alleen een taal voor militanten. Ik vind dat bijzonder denigrerend ten aanzien van onze taal, die door veel Vlamingen wordt gesproken. Goed, u kunt dat op uw conto schrijven.
U bevestigt dat u een sterkere rol voor het Europees Parlement wilt. U beaamt ook dat u daarvoor de uitkomst over de Conferentie over de Toekomst van Europa als referentiepunt gebruikt. Dat vind ik eerlijk gezegd een angstaanjagende gedachte, want wij zijn geen voorstanders van transnationale kieslijsten met spitzenkandidaten enz. Ik meen dat we beiden geloven in de meerwaarde die de Europese Unie kan bieden, maar door zulke zaken zal Europa niet bewijzen een meerwaarde te zijn.
Wat die ene locatie voor het Europees Parlement betreft, moeten we te allen tijde ervoor zorgen dat die in Brussel komt. U hebt gezegd dat we niet mee kunnen beslissen over de aankoop van dat gebouw, maar ik denk dat dit wel mogelijk is. Als het budget voor het Europees Parlement wordt goedgekeurd op de Raad van ministers, kan België zeker ook een standpunt innemen. Op die manier hebben we zeker een zegje over de eventuele aankoop van een extra gebouw door het Europees Parlement.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 55032244C van de heer Wollants vervalt.
- Daniel Senesael à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La détention du travailleur humanitaire Olivier Vandecasteele en Iran" (55032417C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'arrêt de la Cour constitutionnelle concernant le traité avec l'Iran" (55032507C)
- François De Smet à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Olivier Vandecasteele" (55033483C)
- Daniel Senesael aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De detentie van de humanitaire hulpverlener Olivier Vandecasteele in Iran" (55032417C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het arrest van het Grondwettelijk Hof over het verdrag met Iran" (55032507C)
- François De Smet aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Olivier Vandecasteele" (55033483C)
09.01 Daniel Senesael (PS): Monsieur le premier ministre, j'ai interpellé à plusieurs reprises les membres de votre gouvernement au sujet de la détention arbitraire d'Olivier Vandecasteele en Iran. Rappelez-vous: durant nos échanges lors de votre note de politique générale, j'avais souhaité aborder ce sujet avec vous, mais à l'époque, mes questions étaient restées sans réponse.
Vous le savez, notre assemblée a adopté jeudi dernier à l'unanimité une résolution visant à sa libération immédiate et inconditionnelle ainsi qu'à l'amélioration de ses conditions de détention. Nous connaissons tous et toutes sa situation dramatique et alarmante et je ne reviendrai donc pas sur celle-ci, mais une résolution similaire a été adoptée par le Parlement européen la semaine dernière afin d'appeler de la même force les autorités iraniennes à libérer nos compatriotes détenus en Iran, mais également à collaborer de manière commune à ces libérations.
Permettez-moi, monsieur le premier ministre, de vous poser les questions suivantes. Quelles initiatives sont-elles entreprises par notre gouvernement et nos services diplomatiques afin d'assurer la protection et la sécurité de notre ressortissant ainsi que la garantie du respect des droits humains et de la défense? Un entretien avec le Haut représentant de l'Union européenne pour les Affaires étrangères, Josep Borrell, est-il prévu afin d'évoquer ce sujet au plus vite? Quelle coordination est-elle envisagée au niveau européen afin de prendre des mesures communes dans le but de faire libérer Olivier Vandecasteele? La condamnation arbitraire d'Olivier Vandecasteele sera-elle mise à l'agenda du Conseil de l'Union prochainement? Enfin, quelles sont les dernières nouvelles que nos services diplomatiques ont à leur disposition au sujet d'Olivier et de l'évolution de ses conditions de détention?
D'avance, merci, monsieur le premier ministre, pour vos éléments de réponse.
09.02 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, het droeve dossier van de heer Olivier Vandecasteele heeft enkele stroomversnellingen ondergaan, met in het bijzonder, zeker voor wie gelooft in een rechtsstaat, niet alleen een buitensporige bestraffing, maar enkele dagen daarna een verzwaring, een verdubbeling van de opgelegde straf, met daar nog eens zweepslagen aan toegevoegd. Kortom, we kunnen er niet bij. Om die reden vraagt het Parlement aan uw regering om alle inspanningen te leveren die tot zijn vrijlating kunnen leiden, zonder dat ze daarbij natuurlijk andere mensenlevens in gevaar brengt en de principes van de rechtsstaat op de helling plaatst. Zo hebt u het ook verwoord. Uw collega, minister Van Quickenborne drukte zich nog wat sterker uit en wekte bijna de indruk persoonlijk naar ginder te gaan. Ik hoop dat het engagement, dat heel stevig klonk, tot een goed resultaat kan leiden.
Toch vrees ik dat uw regering de zaken niet vooruitgeholpen heeft door in te zetten op de Irandeal. Over die deal hebben we ferm gediscussieerd. Er werd gewaarschuwd voor de risico's die gepaard gaan met de stellingname van België voor toekomstige Belgische toeristen of mensen die om een andere reden naar een weinig betrouwbaar land reizen. De gevolgen van het Belgische standpunt zijn groot. Wij hebben ervoor gewaarschuwd dat België als een chanteerbaar land kan worden beschouwd.
U hebt enorm ingezet op het verdrag als een techniek om in het dossier vooruitgang te boeken, maar sedertdien is het Grondwettelijk Hof, althans voorlopig, overgegaan tot een schorsing. Halfweg februari volgt een definitieve uitspraak. Als die in dezelfde lijn ligt, dan wordt het verdrag niet alleen onbruikbaar, ik denk dat u in dat geval ook een stap achteruit in plaats van vooruit hebt gezet. U hebt eigenlijk een verkeerde weg gekozen en daar al uw kaarten op gezet.
Mijnheer de premier, bent u er nog altijd niet van overtuigd dat een andere weg gekozen had moeten worden? Welke mogelijkheden kunt u hopelijk aanwenden, wanneer het Grondwettelijk Hof de Irandeal definitief schrapt?
09.03 François De Smet (DéFI): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, ce dimanche, près de 1 200 de nos citoyens ont manifesté au Mont des Arts en soutien à Olivier Vandecasteele qui est enfermé arbitrairement depuis bientôt un an dans les geôles iraniennes.
Malgré les tentatives de négociations avec les autorités iraniennes, d’aucuns commencent à perdre espoir aujourd’hui quant à une issue diplomatique à cette situation. Et même si Olivier a montré la force de sa détermination, les nouvelles ne sont pas bonnes. Nous savons que nous jouons maintenant une course contre la montre.
Or les déclarations de votre gouvernement sont loin d’être rassurantes ces derniers temps, puisque la ministre des Affaires étrangères déclarait, il y a peu, que la Belgique n’avait que peu de leviers diplomatiques et économiques.
Mais "peu" ne veut pas dire "pas du tout". Et je ne peux toujours pas croire que le seul levier dont nous disposons pour ramener Olivier Vandecasteele auprès des siens soit de l’échanger contre un diplomate terroriste, d’autant plus que cette piste semble compromise puisqu'on sait que le traité de transfèrement risque de ne pas passer la rampe de la Cour constitutionnelle. De toute façon, on ne peut pas attendre le jugement de cette Cour.
Comme cela a déjà été suggéré la semaine dernière dans le cadre des discussions sur la résolution, l'idée de se rendre en Iran au plus vite (Mme Lahbib, vous-même, une délégation belge) reste une piste. Une autre piste serait de mutualiser les efforts de la communauté internationale, y compris de nos partenaires européens, pour mettre fin à cette diplomatie des otages. Nous ne sommes en effet pas le seul pays à avoir un ressortissant emprisonné arbitrairement en Iran. La piste de l'investigation de nouvelles sanctions économiques et diplomatiques envers ce pays doit être plus que jamais examinée.
Monsieur le premier ministre, une mission diplomatique en Iran est-elle à l’ordre du jour? Quels contacts avec nos partenaires européens et internationaux avons-nous pris à ce sujet? Quelles pistes sont-elles envisagées en coordination avec nos partenaires pour faire pression sur l’Iran? Confirmez-vous que le traité de transfèrement a bien été ratifié par l’Iran? Si la Cour constitutionnelle invalide le traité, quel serait votre plan B? Enfin, plus politiquement, comment comprendre la contradiction visible entre l’optimisme du ministre de la Justice qui faisait part de sa détermination, convaincu qu’Olivier Vandecasteele allait être libéré, et ce qui ressemble tout de même à un certain défaitisme de la ministre des Affaires étrangères?
09.04 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, ik verwijs naar wat de minister van Justitie heeft verklaard over de gevolgen van het schorsingsattest en ik bevestig wat hij daarover gezegd heeft. Ik heb eigenlijk niets toe te voegen aan wat de minister van Justitie daarover gezegd heeft.
Olivier Vandecasteele est détenu depuis le 24 février dans une prison iranienne. Depuis cette date, le gouvernement a tout mis en œuvre pour obtenir sa libération. Le gouvernement a également pris note de la résolution adoptée à l'unanimité par la Chambre la semaine dernière. C'est l'expression d'une grande unanimité pour que nous fassions tout ce qui est possible pour obtenir la libération de notre compatriote.
Nous sommes donc en contact très régulier avec la famille Vandecasteele. La famille a en outre pu avoir plusieurs contacts avec lui.
Sur le terrain, en Iran, notre ambassadeur a effectué des dizaines de démarches pour aider Olivier Vandecasteele. Nous avons aussi multiplié les démarches diplomatiques pour demander sa libération, le respect de ses droits, des conditions de détention décentes et des contacts plus fréquents avec ses proches.
En Belgique, nous avons déjà convoqué à plus de dix reprises l'ambassadeur d'Iran à Bruxelles.
Comme vous l'avez dit, la Belgique n'est pas la seule dans cette situation. Au niveau international, notre pays a eu des échanges avec plusieurs pays européens qui sont dans une situation similaire. Au niveau multilatéral, nous sommes en contact avec les institutions européennes.
Dans cette affaire délicate, je veux évidemment donner toutes ses chances à la diplomatie, devant et derrière la scène. Ce faisant, les intérêts de notre pays et des citoyens sont primordiaux. Le gouvernement étudie donc toutes les options diplomatiques et juridiques susceptibles de faire avancer ce dossier. Nous continuerons à soutenir Olivier Vandecasteele et sa famille dans ces moments difficiles.
09.05 Daniel Senesael (PS): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'étais présent ce dimanche à Bruxelles pour le rassemblement de sensibilisation organisé à l'initiative d'Amnesty International.
Nous avons écouté la famille, les amis, les proches, les collègues. La famille était d'ailleurs déjà venue témoigner la semaine dernière en commission. La conclusion de chacune et chacun des proches qui se sont succédé devant le rassemblement était, avec force et conviction, une demande, soutenue par les personnes rassemblées, d'un déplacement à Téhéran d'une partie du gouvernement, le premier ministre, le ministre de la Justice et la ministre des Affaires étrangères, avec une démarche de sensibilisation et de suivi commune avec les autorités européennes.
Cette piste ne doit pas rester inexplorée. En tout cas, elle doit témoigner d'un véritable souci de soutien à la famille, aux amis et aux proches. J'espère, monsieur le premier ministre, que tout sera mis en œuvre pour y donner suite.
09.06 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, het gaat hier voor alle duidelijkheid om een heel delicate aangelegenheid. Ik heb er ook alle begrip voor dat u hier geen oplossingen uit de mouw schudt. Mocht u ze echter in de mouw hebben zitten, dan stel ik voor dat u ze er effectief in laat zitten en dat wij het daarover hebben na de vrijlating van de heer Vandecasteele. Een en ander zou de zaak immers compromitteren. Ik heb er dus alle begrip voor dat u over het dossier weinig concrete zaken kunt meegeven.
Ik blijf wel bij de vaststelling dat de keuze voor de Irandeal een fout was, niet alleen wegens de mogelijkheid waarmee ernstig rekening moet worden gehouden, namelijk dat wij over twee à drie weken zullen zien dat het verdrag opnieuw de vuilnismand in moet. De deal is in dat geval technisch al een flop. Wij hebben daarvoor ook gewaarschuwd. De keuze is ook een fout wegens het signaal dat daarvan uitgaat, namelijk dat België effectief zijn landgenoten in dergelijke omstandigheden te grabbel wenst te gooien als wisselmunt tegenover regimes die nergens voor terugdeinzen.
Mijnheer de eerste minister, ik hoop dat u en uw regering definitief andere wegen inslaan, zodat de vrijlating kan worden gerealiseerd. De techniek die is gebruikt, is echter niet voor herhaling vatbaar. Ik heb het daarbij over de Irandeal en niet over de zaken die achter de schermen plaatsvinden en waarvoor u op onze steun mag rekenen.
09.07 François De Smet (DéFI): Monsieur le premier ministre, je vous remercie. Nous pouvons comprendre le caractère concis et prudent de votre réponse, vu la haute sensibilité de cette affaire. Bien évidemment, nous avons affaire à des gens qui comptent sur une grande médiatisation de cette affaire côté iranien, pour faire pression sur notre gouvernement via nos opinions publiques.
Il faut vous laisser travailler et espérer que la diplomatie arrive à sortir Olivier Vandecasteele de là. Je continue à penser que nous sommes obligés de monter dans les tours dans le rapport de forces et le dialogue avec l'Iran. La meilleure piste de sortie reste une mutualisation du dossier avec nos partenaires internationaux. Sinon, nous nous mettrons à la merci de ce pays à qui il suffira d'emprisonner l'un de nos ressortissants à chaque fois que nous détiendrons l'un des leurs. Je crois que c'est la meilleure manière de sortir de cette forme de racket, même si ce n'est simple pour personne.
L'incident est clos.
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De pensioenambitie van de regering" (55032497C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De stand van zaken van de pensioenhervorming" (55032516C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanhoudende onenigheid binnen de regering" (55032748C)
- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De pensioenhervorming en het Europese relanceplan" (55033427C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les ambitions du gouvernement en matière de pensions" (55032497C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'état d'avancement de la réforme des pensions" (55032516C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les désaccords permanents au sein du gouvernement" (55032748C)
- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La réforme des pensions et le plan de relance européen" (55033427C)
10.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u bent niet de minister van pensioenen, maar wel regeringsleider. In die context wil ik u graag twee vragen stellen.
Er is een hele discussie aan de gang over de pensioenhervorming. Er zijn beloftes aan Europa. Wat is er precies beloofd? Er is een belofte die gebroken wordt. Daarover hebt u vragen gekregen in de plenaire vergadering vorige week. Ik heb het verslag hier voor me. U hebt gezegd dat we de hervormingen nog niet hebben doorgevoerd en dat we het geld van het herstelfonds nog niet gevraagd hebben aan Europa, maar dat is niet zo erg volgens u. We zijn immers niet de enige. U zegt letterlijk: "C'est également le cas pour plein d'autres pays." Heel wat andere landen hebben dat geld dus ook nog niet gevraagd.
Gisteren, maandag 23 januari 2023, lees ik in La Libre Belgique: "La Belgique est un des rares pays" die dat geld nog niet hebben gevraagd. Daar lijkt mij dus een spanningsveld te zijn. U zegt dat er heel veel landen zijn die het geld nog niet gevraagd hebben, maar in de pers lezen we dat dat niet zo is, en dat België een van de zeldzame landen is. Was u daarover verkeerd geïnformeerd toen u vorige week hebt geantwoord in het Parlement? In ieder geval lees ik in La Libre Belgique dat zij de informatie hebben van "une source libérale", een liberale bron uit uw regering. Misschien bent u het zelf wel. In ieder geval staat er iets anders in de krant dan de informatie die aan het Parlement is bezorgd.
Ten tweede heb ik ook in het begrotingsdebat aan de bevoegde ministers, waaronder de vicepremier van de PS, de heer Dermagne, gevraagd hoe het precies zit met de beloftes aan Europa en wat ermee zal gebeuren. Ik citeer zijn antwoord: "C'est à quoi ce gouvernement s'attellera pour rencontrer une série de demandes, mais sans doute pas toutes de la Commission européenne." Dat is bijzonder. Kunt u mij als regeringsleider verduidelijken hoe de verhouding is tussen uw regering en de Europese Commissie? Wanneer u beloftes doet aan de Europese Commissie, moeten die dan niet worden ingevuld? Uw vicepremier zegt dat we ze niet allemaal zullen nakomen, of zoals hij het zelf zegt "sans doute pas toutes".
Dus, hoe is uw verhouding met het Parlement? In de pers lezen we iets anders dan het antwoord dat wij kregen. Hoe is uw verhouding met de Europese Commissie? Uw vicepremier zegt dat beloftes aan Europa zomaar kunnen worden geschonden.
10.02 Peter De Roover (N-VA): Ik verwijs naar mijn vragen zoals ingediend.
Geachte premier, vorige week bent u
meermaals met uw regering bijeengekomen om de kritiek van de Europese Commissie
op de pensioenhervorming van eerder dit jaar te bespreken. Kan u het parlement
meedelen hoe die gesprekken zijn verlopen en welke pistes er allemaal op tafel
liggen?
Geachte premier, de laatste week lagen
verschillende partijen van uw meerderheid net niet rollend over straat te
vechten. In het dossier van de asielcrisis vielen staatssecretaris De Moor en
vicepremier De Sutter elkaar af in de media, de voorzitter van uw Franstalige
zusterpartij noemde uw minister van Werk de minister van werkloosheid en na het
debacle bij de totstandkoming van de begroting kwam geen enkele partij u vocaal
te hulp, al overleefde u nog onze motie van wantrouwen. Met het oog op de
hervormingen die broodnodig zijn om tegemoet te komen aan de Europese
vereisten, zal u eerst alle neuzen in dezelfde richting moeten krijgen.
Graag een stand van zaken over de sfeer
binnen uw regering en een tijdslijn voor de geplande hervormingen.
10.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, u bent niet de minister van Pensioenen, maar u zult wel de arbitrages in handen moeten nemen. Ik lees in de pers dat de regering nog niet klaar is met de pensioenhervorming. Die pensioenhervorming is een van de hindernissen die ons land nog moet nemen voor we de uitbetalingsaanvraag voor het Europees relancegeld kunnen indienen.
De Europese Commissie dringt aan op een budgetneutrale pensioenhervorming en hint dus in de richting van besparingen. Dat was ook de piste die u zelf wilde bewandelen, maar dat is blijkbaar uitgedraaid op een vertrouwensbreuk binnen de regering. De vraag naar het relancegeld is nu voor een eerste keer uitgesteld.
Hoe moet het nu verder met die pensioenhervorming? Welke concrete maatregelen had u zelf op 16 december in het kernkabinet voorgesteld? Wat waren de voorstellen van de coalitiepartners?
Hoeveel wil de regering met die maatregelen besparen? Op welke termijn? Wanneer vindt het volgende regeringsoverleg over die kwestie plaats?
10.04 Eerste minister Alexander De Croo: Er zijn inderdaad best wel wat landen die hun vraag tot uitbetaling nog niet hebben ingediend. Ik heb dat vorige week in het Parlement gezegd. Er zijn ook landen die dat wel al hebben gedaan. Dezelfde vraag werd vorige week ook al door de heer Van der Donckt gesteld, maar ik wil er wel dieper op ingaan.
De minister van Pensioenen had een aantal voorstellen geformuleerd om de in de regering besproken hervorming bij te sturen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de berekening die door het Federaal Planbureau is gemaakt. Het was een van de vragen van de regering om dat te kunnen doen.
Een tweede discussie gaat over mogelijke, bijkomende stappen om de betaalbaarheid en de financiële draagkracht van onze pensioenen op lange termijn onder controle te krijgen. Dat is een van de onderwerpen die we in de commissie moeten bespreken.
De besprekingen lopen in de regering. We zullen de gepaste analyses doen om te bekijken wat de impact op de betaalbaarheid op lange termijn is.
Een belangrijke factor daarbij is het versterken van de band tussen werk en pensioen. In onze hervorming zetten we daartoe al een belangrijke stap. Het is de eerste keer dat een werkvoorwaarde wordt gevraagd om toegang tot het minimumpensioen te krijgen. Dat is nieuw in ons pensioensysteem. Tot nu toe was er een loopbaanvoorwaarde, maar nooit een werkvoorwaarde. Het is de eerste maal dat dat rechtstreeks verband in ons pensioensysteem wordt ingevoerd.
De besprekingen binnen de regering lopen en ik hoop u daar in de komende weken details over te kunnen geven. Dat is natuurlijk pas mogelijk indien een beslissing is genomen, wat vandaag nog niet het geval is.
10.05 Sander Loones (N-VA): Ten eerste, wat het informeren van het Parlement en de pers betreft, kan ik enkel de suggestie doen dat de liberale bronnen in uw regering de juiste informatie zouden lekken. Het is bijzonder, want die informatie komt niet van ons, wel van uw regering.
Ten tweede valt het mij op dat u niet hebt geantwoord op mijn tweede vraag naar uw mening over de uitspraken van de heer Dermagne, die in het Parlement letterlijk heeft gezegd dat in elk geval niet alle beloftes aan Europa nagekomen zullen worden. U hebt hier toch een probleem. De speeches die ik van de PS in het Parlement hoor, zijn toch behoorlijk onrespectvol ten aanzien van de Europese Commissie. Het past misschien om daar toch eens een woordje over te hebben met uw regeringspartner, en dat kan ongetwijfeld in het Frans.
10.06 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Ik zal het van een andere kant bekijken: ik vind het heel raar dat Europa alles te zeggen heeft op het vlak van pensioenhervormingen. Als men onafhankelijkheid wenst, dan wil men toch niet meegaan met dat Europese verhaal? Ik hoor hier evenwel dat we absoluut moeten toepassen wat Europa zegt. Het relatieve begrip van onafhankelijkheid en nationalisme hier vandaag vind ik wel boeiend.
Wat ons betreft, heeft Europa daar niks over te zeggen. In die zin zeggen we duidelijk dat het over socialisme gaat. Europa is eigenlijk een liberale bovenstructuur die men niet moet gebruiken voor de machtsverhoudingen hier intern. Er is nu volop een strijd aan de gang in Frankrijk. De Fransen komen op straat, terwijl Frankrijk vandaag al meer dan 14 % van het binnenlands product aan pensioenen uitgeeft. De piek die in België wordt voorzien door de vergrijzingscommissie, is 13,9 % van ons binnenlands product. Dat is op het ergste moment, wanneer het merendeel van een generatie op pensioen gaat. Wat Frankrijk op dit moment al uitgeeft, zou voor ons het slechtste moment betekenen.
Het gaat om een politieke keuze, mijnheer de eerste minister. Waarom zou er naar onze gepensioneerden – 25 % tot 30 % van onze bevolking – maximaal 10 % van ons binnenlands product mogen gaan? Waarom voert u zo'n antigepensioneerdenpolitiek? Waarom mogen onze oudjes, in Vlaanderen, in Brussel en in Wallonië, niet echt genieten van hun oude dag?
Dat is een politiek vraagstuk. In die logica begrijp ik de druk op de PS, die de jongste jaren veel antisociale ingrepen heeft gedaan tegen de pensioenen, onder Michel Daerden en een aantal andere socialistische ministers: langer werken, meer flexibiliteit, minder pensioen, …
Ik begrijp dat er nu druk komt van het volk en van de PVDA. Ik begrijp de heer Dermagne als hij zegt: "Eventueel…" Maar ik lees dat niet op dezelfde manier als u. Eigenlijk probeert hij te zeggen: "Wij zullen Europa volgen." Dat is wat hij wil zeggen, maar hij kan dat niet, want dan zit de PVDA meteen op zijn kap.
Wij zullen dus verder druk uitoefenen, mijnheer de eerste minister. Vind een goede middenweg! Een goede middenweg hoeft daarom niet budgetneutraal te zijn.
10.07 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, elke dag beslissingen nemen en dossiers realiseren, dat is wat u in de markt probeert te zetten, maar voor de pensioenhervorming werd september 2021 naar voren geschoven. Dat is intussen een jaar en straks anderhalf jaar geleden, en wellicht komt het er nooit van.
U zult het met mij eens zijn dat u evidencebased moet werken. Zeker wat de pensioenen betreft, moet u de toekomst tijdig voorbereiden. Het gaat immers over dingen die pas op lange termijn echt effect kunnen sorteren.
Uitstel is iedere keer een zwaar verlies. Ik meen dat het professor Peersman was die in de media zei: "Een echt efficiënte maatregel is bijvoorbeeld het koppelen van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting." Dat is een suggestie.
U hebt in uw regering echter nog een pensioenspecialist, de heer Vandenbroucke, die daarover ooit een goed werkstuk heeft afgeleverd. Ik apprecieer de academicus Vandenbroucke meer dan de politicus Vandenbroucke. Er werden suggesties gedaan over een puntensysteem, enzovoort. Ik meen dus dat er heel wat materie klaarligt. Ik denk echter dat er niet voldoende politieke eensgezindheid is in uw regering. Daar zit het probleem. Dat is natuurlijk voor iedereen duidelijk.
L'incident est clos.
- Reccino Van Lommel aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderhandelingen met ENGIE Electrabel" (55032880C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderhandelingen met ENGIE" (55032897C)
- Thierry Warmoes aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderhandelingen met ENGIE over de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3" (55033403C)
- Sofie Merckx aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderhandelingen met ENGIE over de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3" (55033406C)
- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderhandelingen met ENGIE over de levensduurverlenging voor Doel 4 en Tihange 3" (55033460C)
- Reccino Van Lommel à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les négociations avec ENGIE Electrabel" (55032880C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les négociations en cours avec ENGIE" (55032897C)
- Thierry Warmoes à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les négociations avec ENGIE sur le maintien en activité de Doel 4 et Tihange 3" (55033403C)
- Sofie Merckx à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les négociations avec ENGIE sur le maintien en activité de Doel 4 et Tihange 3" (55033406C)
- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les négociations avec ENGIE sur le maintien en activité de Doel 4 et Tihange 3" (55033460C)
De voorzitter: De heren Van Lommel en De Roover trekken hun vraag in. De heer Warmoes en mevrouw Merckx zijn niet aanwezig.
11.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijn vraag betreft de onderhandelingen tussen ENGIE en de eerste minister. Die duren heel lang, en mij dunkt dat er een beetje verwarring is over de voorwaarden van de onderhandelingen over wie er uiteindelijk zal moeten opdraaien voor het beheren van het afval van de verschillende kerncentrales. Dat is natuurlijk een belangrijk punt, want het principe dat de vervuiler betaalt – wat goed is voor de Belgische burger – geldt blijkbaar niet voor ENGIE. Dat bedrijf heeft dertig à veertig jaar lang afval geproduceerd, winst geboekt, enzovoort, maar nu er geld op tafel moet gelegd worden om dat afval te beheren, blijkt dat de belastingbetaler moet bijdragen. Dat onderwerp werd al meermaals aangehaald in de pers en blijkbaar liggen er twee hypotheses op tafel.
Wat is uiteindelijk de deal rond het afval? Is dat alleen het afval dat geproduceerd zal worden door de twee centrales waarvan de levensduur wordt verlengd? Of wordt er vandaag gediscussieerd over het historische afval van alle centrales of van een bepaald aantal centrales? Daar was onduidelijkheid over in de pers en de kranten publiceerden uiteenlopende berichten.
11.02 Eerste minister Alexander De Croo: Het principe dat de vervuiler betaalt, is natuurlijk een basisprincipe dat blijft gelden. Ik begrijp niet waarom u daar twijfels over hebt, want het is overduidelijk. Dat principe zal worden gerespecteerd. De discussie betreft al het afval, en niet enkel het afval van de twee reactoren die verlengd zouden worden.
11.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Ik dacht ook wel dat dat zo op de onderhandelingstafel lag, maar ik had gehoopt dat het over een kleinere berg afval zou gaan. U zegt dat de vervuiler betaalt, maar dan is mij niet duidelijk waarom wij er een deel van zouden moeten betalen. Ik had begrepen dat de discussie draait rond een forfaitair bedrag voor ENGIE, terwijl we niet precies kunnen weten hoeveel dat zal kosten in de toekomst. Waarom zou die variabiliteit dan eventueel bij de belastingbetaler terechtkomen?
Stel dat ik afval in de vuilnisbak gooi. Als het twee zakken zijn in plaats van één, moet ik die tweede zak zelf betalen. Die variabiliteit in functie van wat ik gekookt heb of hoeveel pampers erin zitten, kan een onderwerp van discussie zijn, maar ik moet die variabiliteit zelf betalen. Waarom moeten die variabele kosten van dat afval naar ons komen? Dat lijkt mij niet echt samen te gaan met de politiek dat de vervuiler vertaalt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55033330C van mevrouw Samyn wordt uitgesteld.
- Sofie Merckx à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'abaissement de la TVA sur l'énergie et la réforme des accises" (55033399C)
- Thierry Warmoes à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'abaissement de la TVA sur l'énergie et la réforme des accises" (55033401C)
- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La réduction du taux de TVA sur l'énergie et la réforme des accises" (55033462C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les projets en matière de réduction de la TVA et la réforme des accises sur l'énergie" (55033486C)
- Sofie Merckx aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De btw-verlaging op energie en de accijnshervorming" (55033399C)
- Thierry Warmoes aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De btw-verlaging op energie en de accijnshervorming" (55033401C)
- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De btw-verlaging op energie en de accijnshervorming" (55033462C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De plannen met betrekking tot de btw-verlaging en de accijnshervorming voor energie" (55033486C)
12.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Volgens sommige regeringspartijen is de btw-verlaging
op energie slechts tijdelijk en loopt ze af eind maart. Ik heb volgende vragen:
– gaat de regering de btw op energie terug
verhogen naar 21 % op 1 april?
– gaat de regering de accijnzen op
elektriciteit en aardgas verhogen op 1 april?
– wat is er precies beslist in verband
met de accijnshervorming? Wanneer gaat deze in?
12.02 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Hedebouw, als men het principe hanteert dat de vervuiler betaalt, zijn wij die vervuiler, nu wij mede-eigenaar worden van die kerncentrales. Dat is de logica van nationaliseren. Maar dit terzijde.
Mijnheer de eerste minister, u werd hierover vorige week bevraagd in de plenaire vergadering. Mijn vraag staat los van de opmerking van collega Loones daarnet, die iets meende gehoord te hebben over de kwestie of er reeds beslissingen genomen zijn, zoals minister Vandenbroucke zegt, of niet. Ik lees in uw antwoord van vorige week dat accijnzen een beter instrument zijn dan btw en ik citeer u: "Dat is waarom een accijnshervorming binnen de regering besproken wordt." Dan zegt u eerst de verdere evolutie van de prijzen te zullen bekijken.
Ik vind dit een vreemde zin: "Een accijnsverhoging wordt binnen de regering besproken." Ook dat staat haaks op de bewering dat het allemaal afgeklopt is. Ik kan mij voorstellen dat u zegt dat het ogenblik waarop die accijnsverhoging daadwerkelijk ingaat, afhankelijk is van de prijsevolutie. Dat is ongeveer hetgeen u vorige week en in het verleden antwoordde. Dat is echter niet hetzelfde als dat de accijnshervorming binnen de regering nog wordt besproken.
Het staat los van de vraag of dat op 1 april zal zijn. U kunt zich er vrij gemakkelijk van af maken door te zeggen dat u dan nog wel zult bekijken wat de evolutie geeft. Ik blijf echter op mijn honger zitten. Hoe moeten wij dat lezen, dat de accijnshervorming binnen de regering besproken wordt? Is ze dan nog niet afgeklopt?
12.03 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Hedebouw, u stelt me bijna elke week een vraag hierover. Telkens opnieuw heb ik daarop een antwoord gegeven in de plenaire vergadering. Ik heb aangegeven waarom een accijnshervorming een belangrijk instrument is. Op basis van accijnzen is het immers mogelijk een beter beleid te voeren dan op basis van btw. Zoals u vermeldt, is de prijsevolutie een belangrijke factor voor de invoering van een accijnshervorming. Er kan worden gediscussieerd over de snelheid waarmee zo'n accijnshervorming wordt ingevoerd, want bij accijnzen heeft men de volledige vrijheid inzake het niveau ervan. Bij btw is dat binair: ofwel 6 %, ofwel 21 %. Men heeft geen enkele vrijheid om een tussenliggend tarief te nemen. Bovendien is het absoluut niet mogelijk om te differentiëren naargelang van het volume enzovoort. Zoals ik heb aangegeven, vinden analyses plaats binnen de regering over de verwachte prijsevolutie. Ik heb ook vermeld dat het vandaag nog wat te vroeg is om uitsluitsel te kunnen geven over de prijzen op 1 april. Die analyses worden dus vandaag gemaakt. Mocht worden beslist een accijnshervorming door te voeren, zijn er verschillende manieren waarop men die kan invoeren.
12.04 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik verwachtte zo'n antwoord. Het idee om mensen die meer verbruiken, meer te doen betalen, is misschien een wat intuïtief idee om de rijkere klasse te kunnen treffen omdat die meer verbruikt. Dat is evenwel niet het geval inzake energie. Wie meer koopkracht heeft, kan immers meer investeren in warmtepompen en isolatie. Budgetneutraliteit inzake btw is een slechte piste.
Als u de rijkere klasse wil treffen, doe dat dan niet via accijnzen of btw. Doe dat gewoon met personenbelasting of de miljonairstaks. Vind er iets op. Ik kan u nog veel ideeën doorgeven.
Is de volgende stap, na de energieconsumptie, water? U kan zeggen dat de zwembaden daarmee gevuld worden enzovoort. De rijkere klasse treffen via accijnzen is geen goede oplossing. De remmingen van de mensen, dus waarom er niet geïnvesteerd wordt in bijvoorbeeld isolatie, zijn eerst en vooral socio-economische factoren en niet filosofische factoren. De mensen zetten niet met plezier hun vensters openen, zonder te rekenen wat ze verbruiken. De piste van de accijnzen is dus een slechte piste. Ik wacht met grote benieuwdheid en nieuwsgierigheid op 1 april om te weten of u de accijnzen zal verhogen of niet, of links in uw regering dat heeft kunnen tegenhouden. Dat wachten wij met spanning af.
12.05 Peter De Roover (N-VA): Dat er nog enig verschil tussen de PVDA en de N-VA zit, blijkt uit het feit dat ik u ten zeerste afraad om dat via de personenbelastingen te doen, mijnheer de premier. Er zit al een zekere progressiviteit in ons personenbelastingstelsel.
De discussie gaat natuurlijk over een woord dat ik in de vraag niet heb opgenomen en dat u in het antwoord ook niet hebt opgenomen. De heer Hedebouw was zo vriendelijk om het woord budgetneutraliteit te laten vallen. Daarover gaat het natuurlijk. U hebt meerdere keren gezegd dat het budgetneutraal zal zijn. Daarna bleek dat dit niet de afspraak is binnen de regering. Dat is vermoedelijk de reden waarom u nu zegt dat het allemaal nog bekeken moet worden. Opnieuw, zoals bij bijna elk dossier, blijkt dat u nooit in staat bent om duidelijk knopen door te hakken. U blijft wegzwemmen van de beslissing omdat de kloof binnen uw regering daarover te groot is.
Ik ben ook benieuwd wat het zal worden. Ik denk vooral dat er nog aardig wat robbertjes in uw regering moeten worden uitgevochten.
Het incident is gesloten.
13 Question de Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'approche du gouvernement à l'égard des inégalités extrêmes" (55033426C)
13 Vraag van Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van extreme ongelijkheid door de regering" (55033426C)
13.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, gelet op de timing verwijs ik naar mijn schriftelijke voorbereiding en zal ik gewoon de vraag verduidelijken.
Heeft een regeringspartner het invoeren van een belasting op de grote vermogens op tafel gelegd? Ik heb in de media en in de plenaire vergadering vorige week gehoord dat bepaalde collega's uit uw regering zeiden dat dit er moest komen. Werd er daarover gediscussieerd in de kern? Heeft iemand u dat gevraagd of niet?
Op 16 januari publiceerde Oxfam het
rapport "Survival of the Richest" over de toenemende ongelijkheid,
zowel op wereldniveau als in België. Het rapport waarschuwt voor de
democratische en sociale gevolgen van extreme ongelijkheid, en roept onder
andere op om een progressieve vermogensbelasting in te voeren.
Dezelfde oproep hebt u vorige week
gehoord in Davos, waar 200 miljonairs opriepen om hen te belasten via een
vermogensbelasting.
Ook in België wordt de kloof tussen arm
en rijk groter. Een progressieve belasting op vermogens zou volgens onderzoeker
Arthur Apostel 5,9 tot zelfs 43,1 miljard euro per jaar kunnen opbrengen.
Voor dergelijke vermogensbelasting is er
een breed draagvlak in de samenleving. Volgens 11.11.11 is zo'n drie kwart van
de Belgen voorstander van een miljonairstaks.
Het regeerakkoord voorzien alvast een
eerlijke bijdrage van de grootste vermogens, p. 53: “De overheid zal streven
naar een eerlijke bijdrage van die personen die de grootste draagkracht hebben
om bij te dragen, met respect voor het ondernemerschap.”
- Staat een belasting op grote vermogens
op de regeringsagenda bij de besprekingen van de fiscale hervorming?
- Heeft een van de regeringspartners het
invoeren van een belasting op grote vermogens op tafel gelegd?
- Zal de voltallige regering een prioriteit maken van de strijd tegen belastingontduiking, en welke middelen zullen hiervoor uitgetrokken worden?
13.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Hedebouw, ik vond uw schriftelijke vraag veel interessanter.
Het rapport dat Oxfam bekendmaakte - men kan Oxfam er moeilijk van verdenken een liberale denktank te zijn - is best wel interessant. In die studie geeft Oxfam aan dat, als men kijkt naar het nettovermogen van mensen, dus de activa die ze hebben, en daar de schulden van aftrekt, de Belgen de tweede rijksten van de wereld zijn, na Australië. Het netto vermogen van de Belgen ligt dus best hoog.
U zult waarschijnlijk zeggen dat dit net uw punt bewijst, maar er is nog een bijkomend element. Als men kijkt naar de inkomensspanning, naar welke landen er het beste in slagen om de ongelijkheid aan te pakken, dan is de top drie Noorwegen, Duitsland en Australië. Op de vierde plaats staat België. De conclusie is dus dat er weinig landen in de wereld zijn waar de bevolking zo welvarend is, waar er zo'n brede middenklasse is en waar er toch voldoende eerlijkheid is in het verdelen van de rijkdom. We mogen er best wel fier op zijn zo'n welvarend land te zijn, maar tegelijkertijd ook een land te zijn dat erin slaagt om die rijkdom op een eerlijke manier te verdelen.
Ik weet dat mijn antwoord uw zaak niet dient. U hebt immers eerder de neiging om het tegendeel te beweren. De argumentatie die werd gebruikt, is misschien wel van toepassing op een aantal landen, maar als men naar de cijfers kijkt, dan kan men moeilijk stellen dat die argumentatie op ons land betrekking zou hebben.
Deze regering heeft maatregelen genomen die ervoor zorgen dat de sterkste schouders hun deel van de lasten dragen. Een van de elementen was dat er rekening mee moest worden gehouden dat het ondernemerschap en de creatie van werk er niet onder mochten lijden. De effectentaks herstellen was een van de maatregelen. Die belasting biedt trouwens best wat budgettaire opbrengst.
Ook op het gebied van belastingontduiking hebben we een fundamentele bijkomende stap gezet, in vergelijking met voorgaande regeringen.
Ik begrijp, mijnheer Hedebouw, dat u zeer nieuwsgierig bent naar wat er op de tafel heeft gelegen. Er komt misschien een dag waarop u zelf in een regering zit. Dan zult u begrijpen hoe besprekingen binnen een regering soms lopen.
13.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, het is een boeiend debat, want eigenlijk zijn we het erover eens dat een eerlijke repartitie van de rijkdom helemaal niet strijdig is met economische performantie. Die spanning, die oneerlijkheid, die competitie waardoor de rijken rijker worden, zou de motor zijn van de ontwikkeling van een land. We zijn het er dus over eens dat dit niet het geval is. Ik ga er deels mee akkoord dat België een goed voorbeeld is in vergelijking met veel andere landen ter wereld. Een grotere spanning op economisch vlak in onze samenleving is echter alleszins geen motor voor economische ontwikkeling.
In het rapport van Oxfam is er ook sprake van een bepaalde dynamiek, want 1 % van de Belgen zou evenveel rijkdom bezitten als 74 %. Dat wijst op een evolutie, waarbij rijken worden zo relatief steeds rijker en armen steeds armer. Als iemand als de heer Eric Wittouck persoonlijk 2 miljard euro verdient met zijn aandelen, waar zijn we dan mee bezig? Het rapport toont dus een evolutie en die is niet positief.
De effectentaks heeft wat dat betreft ook geen zin, want die grote fortuinen bezitten aandelen op naam, niet op een effectenrekening. Of dacht u soms dat de families Wittouck of de Spoelberch gewoon naar de bank gaan en zeggen: "Doe mij maar een effectenrekening"? U weet toch dat u met een dergelijke taks op de effectenrekening de hogere middenklasse treft en dat alle grote bourgeoisiefamilies aandelen op naam hebben?
Ik zou dus willen vragen te stoppen met de middenklasse te treffen. Hef een belasting die enkel die 1 à 2 % allerrijksten treft. U meent dat dit economisch en sociaal rechtvaardig is, maar dat u nu de hogere middenklasse wilt treffen, is iets waarmee ik als linkse militant niet akkoord kan gaan.
L'incident est clos.
14 Question de Sophie Rohonyi à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le bilan de la COP27" (55033477C)
14 Vraag van Sophie Rohonyi aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De balans van de COP27" (55033477C)
14.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le
président, monsieur le
premier ministre, je reviens à l'instant du Dialogue interparlementaire sur le
climat qui se déroule en ce moment même sur la question de la COP27. Il en
ressort que les deux intervenants présents pour exposer leur bilan sont
extrêmement déçus, estimant qu'ils n'ont pas réussi à nous rapprocher d'un
monde qui diminue suffisamment nos émissions de gaz à effet de serre alors que
c'était l'objectif de cette COP27.
La première
raison de cette déception est que la sortie des énergies fossiles, en
particulier le charbon, n’a toujours pas été actée, alors que c’est
indispensable pour respecter nos engagements climatiques scellés dans l’Accord
de Paris. Certes, la COP27 a reconnu "le droit à un environnement propre,
sain et durable" ou encore le droit des jeunes à "participer
structurellement aux processus climatiques", sauf que nous sommes bien
loin des actions concrètes dont nous avons besoin. L'autre raison, c'est que le
fonds pour les pertes et préjudices en faveur des pays les plus touchés qui,
lui, a été acté, ressemble à un chèque en blanc pour les pays les plus
polluants. Bien sûr, ce fonds acte le principe du pollueur-payeur mais il acte
aussi la possibilité pour les plus grands pollueurs de se dédouaner de leur
responsabilité en se disant que ce fonds compensera leur manque voire leur
absence d'efforts.
Monsieur le
premier ministre, quel est votre bilan de la COP27?
La ministre
du Climat a affirmé en commission que l’Europe n’était pas favorable, au
départ, au fonds pour les pertes et préjudices mais a finalement assoupli sa
position sous certaines conditions. Comment expliquez-vous ce changement de
position? Ce fonds sera-t-il opérationnel d'ici la COP28? Quand les conditions
imposées par l’Europe seront-elles mises en œuvre? Comment ce fonds
fonctionnera-t-il concrètement? Avons-nous aujourd'hui la garantie qu’il sera
bien financé par les pays et les entreprises les plus responsables du
dérèglement climatique et qu’il ne se transformera pas, à terme, en permis de
polluer? Qu’en est-il de l’état d’avancement des engagements pris par la
Belgique, en ce compris sa contribution au financement de l'action climatique
des pays en développement?
Par ailleurs, une grande délégation belge a été envoyée à cette COP27. C'était la deuxième COP en termes de participants avec près de 100 personnes rien que pour la Belgique. N’estimez-vous pas qu’une délégation aussi importante constitue un non-sens climatique?
Enfin, je voudrais également vous interpeller au sujet des propos tenus par Mme Khattabi dans le cadre de sa note de politique générale. Je la cite: "Moi-même et les membres de la délégation belge n'avons pas été directement approchés par des représentants du lobby fossile, mais on me dit qu'ils étaient présents en grand nombre et très actifs à Charm el-Cheikh." Que pouvons-nous faire pour nous protéger de ces lobbies lors des prochaines COP?
14.02 Alexander De Croo, premier ministre: Madame Rohonyi, je ne comprends pas très bien votre dernière question.
14.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Mme Khattabi a fait état de plusieurs importants lobbies fossiles au sein de la COP27. L'idée est de voir comment se prémunir de leur influence à l'avenir, sachant que le bilan de cette COP est assez maigre. Doit-on y voir un lien avec la présence de ces lobbies? Est-il normal que ceux-ci aient été présents au sein même de la COP27?
14.04 Alexander De Croo, premier ministre: Madame Rohonyi, pour ce qui me concerne, je n'ai été approché par personne. Je n'ai donc pas eu besoin de protection.
Quant à votre question relative à la large représentation de la délégation belge, sachez qu'une partie de cette délégation appartenait à la société civile. Selon moi, le fait que la délégation n'ait pas été uniquement composée de politiques, mais que la société civile ait également été représentée est une bonne chose. Était également représentée l'industrie spécialisée belge.
Comme vous le savez, la Belgique est assez forte en matière de renouvelable. Nous sommes les leaders mondiaux dans plusieurs domaines, comme l'éolien en mer. Peu de pays sont plus experts que nous en la matière. En matière d'hydrogène, nous sommes un des pays pionniers. Je crois d'ailleurs savoir qu'un projet de loi hydrogène est actuellement en cours de préparation. Les spécialistes de l'industrie renouvelable belge étaient donc également présents.
Il s'agit d'une large délégation car les spécialistes de l'industrie renouvelable belge et la société civile étaient présents. Je pense que c'est une bonne chose.
S'agissant du bilan, c'est en effet assez mitigé. Des progrès ont été réalisés dans un certain nombre de domaines, notamment en ce qui concerne les pertes et préjudices. Sur d'autres aspects, les tentatives de resserrer les ambitions ont clairement échoué. Bien sûr, les critiques du pays hôte ont quelque peu assombri le sujet.
J'ai moi-même lancé un appel à l'inclusion et à la coopération pour répondre à la crise climatique. Jeunes, moins, jeunes, secteur public, secteur privé, Nord, Sud, nous devons tous massivement nous mobiliser. Avec le président égyptien, j'ai annoncé le lancement d'un forum mondial sur l'hydrogène renouvelable, qui a occupé une partie importante de ma présence sur place. La Namibie a reconnu la Belgique comme son partenaire principal pour le développement de l'hydrogène.
S'agissant du fonds pertes et préjudices, un accord politique de principe reconnaît la responsabilité de certains et la solidarité qui doit en découler. Un groupe de travail sera mis en place pour organiser les modalités. L'objectif est que ce fonds soit opérationnel pour la COP28 à Dubaï.
En ce qui concerne la position européenne, je pense que les ministres de l'Énergie et du Climat ont déjà pu s'exprimer.
En ce qui concerne nos propres engagements, la Belgique a noué un programme de collaboration avec le Mozambique pour aider la population de ce pays d'Afrique à mieux se protéger contre les conséquences du changement climatique. Ce programme, prévu jusqu'en 2028, verra la Belgique y consacrer une enveloppe de 25 millions d'euros, dont 2,5 millions seront spécifiquement alloués au volet des pertes et préjudices. La Belgique se présente ainsi comme l'un des premiers pays à concrétiser explicitement ce sujet.
14.05 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, à l'instar de votre réponse, je vais vous répliquer en deux points.
Tout d'abord, sur la forme, je peux effectivement comprendre l'intérêt d'avoir la société civile et les industries plus que performantes en matière de renouvelable à nos côtés. Je comprends par conséquent aussi le fait que vous ayez plaidé pour ce forum sur l'hydrogène renouvelable. Mais si chaque pays qui participe à la COP vient avec cent personnes, sincèrement, cela fait énormément de monde pour, au final, "accoucher" de pas grand-chose en termes de mesures concrètes. Je continue à penser que ces déplacements constituent un non-sens au niveau de nos engagements climatiques. Nous devons pouvoir imaginer un mode de fonctionnement qui permettrait de nous concerter avec ces acteurs, tout en réduisant nos émissions. Monsieur le premier ministre, c'est quelque chose qui choque l'opinion publique.
Sur le fond, vous rejoignez le constat posé très justement par la ministre du Climat, à savoir que le compromis qui a été scellé lors de cette COP est extrêmement décevant. Vous dites que le fonds dédié aux pertes et préjudices reconnaît la responsabilité des uns et la solidarité vis-à-vis des autres et qu'il sera opérationnel d'ici la fin de la COP28 avec un engagement financier pris par la Belgique. Mais je me pose la question des engagements pris par les autres pays. Je reste donc sceptique par rapport à son mode de fonctionnement. Aujourd'hui, on peine déjà à avoir le financement du Fonds vert international pour le Climat. C'est un fonds qui ne remet pas en cause le fait de revoir nos modes de production, nos modes de consommation, nos modes de décision collective. Tout cela n'a pas été pris en compte. J'ose donc espérer sincèrement qu'on va être à même de tirer les leçons pour l'avenir car, à force, il n'y a plus rien de concret qui débouche de ces COP tant en matière d'organisation en tant que telle, qu'en matière de fond, de mesures concrètes et de financement de ces mêmes mesures.
Het incident is gesloten.
15 Question de Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le risque de désindustrialisation et la réponse de l'Europe à l'Inflation Reduction Act" (55033482C)
15 Vraag van Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het risico op de-industrialisatie en het Europese antwoord op de Inflation Reduction Act" (55033482C)
15.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de premier, u verklaarde op het Wereld Economisch Forum in het Zwitserse Davos dat de wereld alleen maar blij kan zijn dat de VS eindelijk aan de goede kant van de tafel is gaan zitten en dat men daar zelfs op gewacht heeft. U blinkt dus van enthousiasme wanneer het gaat over de Inflation Reduction Act (IRA). Dat is verbazingwekkend, zeker gelet op de grote onrust over die wet in de Europese industrie momenteel. Daar leeft de vrees dat de 400 miljard dollar aan klimaatsubsidies in de IRA de goede industrie van de toekomst uit Europa zal wegzuigen naar de VS. U gaf wel toe dat sommigen in Europa kritiek hebben op die Amerikaanse wet. "Er zijn elementen waarover we moeten praten omdat ze niet fair lijken," zo zegt u, "maar we moeten blij zijn dat de grootste economische macht ter wereld de strijd tegen CO2-uitstoot deel maakt van haar economisch beleid. Laten we samenwerken."
De vraag blijft natuurlijk hoe Europa dan moet reageren op de dreiging van dat klimaatprotectionisme. Het gevaar bestaat natuurlijk dat het terugslaat met tarieven en dat een grote handelsoorlog ontstaat. "We moeten pragmatisch zijn", onderstreepte mevrouw Kadri, de CEO van de Belgische chemiereus Solvay, daarover dinsdagavond op de receptie van de Belgische regering in Davos. "We moeten openblijven voor China en voor de VS."
Mijnheer de premier, wanneer we de analyse maken van wat er gebeurt, luidt de conclusie dat er een concurrentiestrijd tussen de VS en China aan de gang is. Volgens mij zal Europa daar ook het slachtoffer van worden.
Welke stappen moeten worden gezet? Kiezen we
voor de spiraal naar beneden door cadeaus van miljarden euro's aan onze eigen
industrie te geven? Of gaan we niet mee met het protectionistische
verhaal uit de Verenigde Staten?
Mijnheer de premier, welke Europese strategie zult u verdedigen?
15.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Hedebouw, in de voorbije jaren nam Europa het voortouw in groene energie, in het duurzamer maken van onze industrie, en een van de grote Europese frustraties was dat de Verenigde Staten niet dezelfde strategie hanteerden, omdat de kwestie niet zeer hoog op de agenda van de vorige administraties stond. Als de Verenigde Staten vandaag wel het belang van de kwestie erkennen, meer willen investeren in groene energie en zich bereid tonen om zich in te schrijven in bijvoorbeeld de agenda van het klimaatakkoord van Parijs, dan denk ik dat wij in een eerste reactie blij moeten zijn omdat de Verenigde Staten zich bij de club voegen en aan onze kant van de tafel komen zitten. Dat standpunt is een opportuniteit om samen te werken.
U bent geen fan van samenwerking met de Verenigde Staten, mijnheer Hedebouw – we mogen wat dat betreft van mening verschillen –, maar ik ben ervan overtuigd dat, als men van beide zijden van de Atlantische Oceaan in dezelfde richting trekt, wij bijzonder veel impact hebben op de rest van de wereld en de rest van de wereld geen andere keuze zal hebben dan ons te volgen. Daarom ben ik een absolute voorstander van samenwerking met de Verenigde Staten, vooral als de Verenigde Staten onze agenda op het gebied van duurzaamheid delen.
Dat betekent nog niet dat alles in orde is met de Inflation Reduction Act. Over een aantal zaken bestaan bezorgdheden. De Europese Commissie voert trouwens gesprekken met de Verenigde Staten om na te gaan hoe een en ander bijgestuurd kan worden. Het zou namelijk fout zijn als men aan beide zijden van de Atlantische Oceaan in een situatie van subsidieconcurrentie terechtkomt waarbij men elkaar beconcurreert op het vlak van de toe te kennen subsidies. Ik weet dat die gesprekken lopen en dat de Verenigde Staten best wat goodwill vertonen om enkele zaken bij te sturen.
Het finale punt is echter dat wij als Europeanen ons eigen antwoord moeten bedenken. We moeten zelf komen met een pakket en maatregelen die de hoge versnelling die we nu genomen hebben op het gebied van verduurzaming van onze energie en onze industrie, nog een bijkomende boost geven. We waren een koploper in de wereld en we moeten die toppositie kunnen behouden. Het antwoord dat Europa moet opmaken, mag geen kopie zijn van de Inflation Reduction Act, die zich ent op een Amerikaanse industrie. Onze industrie heeft andere kenmerken. Het is echter wel een moment om een bijkomende impuls te geven en dat op een gecoördineerde Europese manier.
15.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de premier, ik denk, ten eerste, dat u de bedoelingen van de Amerikanen onderschat. Men ziet daarvan nu al de bewijzen. Denk maar aan de energieprijzen en het feit dat BASF misschien zelf in de Verenigde Staten zal produceren. De concurrentie tussen de twee economieën, ten voordele van de Amerikanen, die nu op 400 miljard euro aan subsidies kunnen rekenen, is toch wel echt een gevaar voor onze industrie.
Ten tweede, meegaan in de economische koude oorlog tegen China door zich naar andere BRICS-landen te wenden - daar komen zeker nog veel discussies over -, zal, strategisch gezien, Europa gewoon kapotmaken. Ik begrijp dat er daarover discussie is bij de Europese elite en op zich is dat een belangrijk strategisch debat. Wij hebben er belang bij om economisch die landen de hand te reiken, maar Amerika is de leiding aan het nemen en denkt alleen aan de eigen belangen.
Laten we strategisch denken en niet meedoen aan de concurrentie door subsidiepolitiek die miljarden doorsluist naar Amerikaanse en Europese multinationals, die dat niet nodig hebben. Wij hebben echt nood aan een industriële en onafhankelijke politiek en daaraan komen we niet tegemoet door achter de Amerikanen aan te lopen.
L'incident est clos.
De voorzitter: Wij zijn aan het einde gekomen van onze vragensessie aan de eerste minister. Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw aanwezigheid.
De behandeling van de vragen eindigt om 16.26 uur.
Le développement des questions se termine à 16 h 26.