Commission de la Justice |
Commissie
voor Justitie |
du Mercredi 11 janvier 2023 Après-midi ______ |
van Woensdag 11 januari 2023 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.25 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 25 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De voorzitster: Beste commissieleden, mijnheer de minister, ik bied u alvast mijn beste wensen aan voor het nieuwe werkjaar 2023. Hopelijk kunnen wij in onze commissie nog veel nuttig werk verrichten.
Welkom, mijnheer de minister, we zijn heel blij dat u weer buiten mag en fysiek onder ons bent.
01 Débat d'actualité sur le procès des attentats
- Olivier Vajda à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le procès des attentats et la sérénité des débats" (55032922C)
- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le déroulement difficile du procès d'assises sur les attentats" (55032925C)
- Olivier Vajda à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le procès des attentats et l’appel contre la décision du 29/12/2022" (55032950C)
- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L’interdiction des fouilles à nu systématiques dans le cadre du procès des attentats de Bruxelles" (55032983C)
- Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le procès des attentats de Bruxelles" (55032991C)
- Khalil Aouasti à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le déroulement du procès des attentats et le transfert des accusés" (55032995C)
01 Actualiteitsdebat over het proces van de aanslagen
- Olivier Vajda aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het proces over de aanslagen en de sereniteit van de debatten" (55032922C)
- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het moeizame verloop van het assisenproces over de aanslagen" (55032925C)
- Olivier Vajda aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het proces over de aanslagen en het beroep tegen de beslissing van 29/12/2022" (55032950C)
- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het verbod op systematische naaktfouilles in het kader van het proces over de aanslagen in Brussel" (55032983C)
- Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het proces over de aanslagen in Brussel" (55032991C)
- Khalil Aouasti aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het verloop van het proces over de aanslagen en de overbrenging van de beschuldigden" (55032995C)
01.01 Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Madame la présidente, si vous le permettez, je vais regrouper les deux questions que j'ai déposées sur le sujet.
Monsieur le ministre, permettez-moi, tout d'abord, de vous présentez mes meilleurs vœux pour cette nouvelle année.
J'ai donc déposé deux questions concernant le procès des attentats. La première a trait à la sérénité des débats. Je tiens ici à vous rassurer. En effet, je reviens du Justitia. Certes, les détenus se plaignent toujours en début d'audience, mais les débats ont bien lieu, ce qui est déjà en soi une bonne chose.
Voici des mois qu’on le répète: le procès des attentats, qui a commencé en décembre dernier, doit être une réussite. C'est une obligation pour nous. Il doit respecter les droits de la défense, et tout doit surtout être mis en œuvre pour permettre aux victimes d’obtenir certaines réponses et de vivre ce moment important dans la sérénité, ce qui n'a pas toujours été le cas jusqu'à présent.
Monsieur le ministre, mon propos n'est pas de prendre fait et cause pour les accusés. Je souhaite simplement un retour rapide à la sérénité des débats dans l'intérêt premier des victimes et à une procédure propre, non susceptible de faire l'objet de recours nationaux ou internationaux.
Voici un mois, lorsque les débats étaient les plus houleux, la présidente de la cour a appelé à un dialogue franc et constructif entre la défense et les services de sécurité, dans un courrier qu’elle vous a adressé personnellement.
J'ai été rassuré à cet égard en lisant la presse. En effet, suite à l'ordonnance qui a été prise en référé le 29 décembre dernier, vous auriez rédigé une lettre collective invitant les forces de sécurité à respecter la décision de justice intervenue notamment en ce qui concerne les fouilles à nu systématiques.
Monsieur le ministre, avez-vous initié un dialogue entre les agents de sécurité et la défense en vue de rétablir une certaine sérénité des conditions de transfert et de sécurité en salle d’audience? Estimez-vous que la décision des référés du tribunal de première instance de Bruxelles est respectée? C'est une question importante. Confirmez-vous avoir envoyé une lettre collective concernant le respect de cette décision et pouvez-vous en résumer le contenu? Voyez-vous une amélioration dans les conditions du déroulement du procès? À défaut et dans les limites de votre compétence, quelles actions envisagez-vous de mener à bref délai?
À peine avais-je déposé cette question que je prenais connaissance de l'appel que vous aviez interjeté contre la décision du 29 décembre 2022 enjoignant à l'État belge de mettre fin à la pratique systématique des fouilles à nu avec génuflexion telle qu'elle est pratiquée, chaque jour, dans le cadre du procès des attentats de Bruxelles.
Au-delà des raisons de fond de cet appel, je crains que celui-ci ne fasse qu’empirer les relations entre accusés et défense, d’une part, et police et services de sécurité, d’autre part. La sérénité à laquelle j’appelais dans ma précédente question s’en retrouve ainsi grandement mise en danger.
Par ailleurs, cet appel ressemble également à un bras de fer entre pouvoir judiciaire et pouvoir exécutif, bien loin de l’appel au dialogue lancé par Mme la présidente de la cour d’assises il y a un mois, vers le 8 ou le 9 décembre.
Monsieur le ministre, quelles sont les raisons de fond pour lesquelles l’État belge a interjeté appel contre cette décision du 29 décembre? Cet appel n’est-il pas en contradiction avec l’appel au respect de la décision de justice de votre lettre collective? La procédure d’appel ne risque-t-elle pas de nuire, par elle-même, à la sérénité des débats devant la cour d’assises?
Quand l’appel au dialogue lancé par Mme la présidente de la cour d’assises sera-t-il entendu? N’estimez-vous pas qu’il est la condition nécessaire pour donner une chance de réussite à la procédure entamée le mois dernier?
01.02 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's en medewerkers, in de eerste plaats bied ik jullie mijn beste wensen aan voor het nieuwe jaar.
Mijnheer de minister, het proces rond de aanslagen verloopt bijzonder moeilijk. Dat is dan nog zacht uitgedrukt. Beschuldigden weigeren te komen naar de zitting. De discussie over de naaktfouilles blijft aanslepen. Advocaten dreigen ermee hun verdediging te staken. Dat zijn maar enkele voorbeelden uit het hindernissenparcours. Deze toestand is bijzonder ernstig en moet dringend worden gedeblokkeerd, in de eerste plaats in het belang van de slachtoffers, voor wie het voortdurende uitstel menselijk gezien bijzonder moeilijk om te dragen is. Ze worden stilaan wanhopig. Hun advocaten spreken zelfs luidop over chantage. Dat is volgens mij terecht, mijnheer de minister.
De kortgedingrechter had beslist om systematische naaktfouilles van de verdachten op het proces van de aanslagen te verbieden, omdat die in strijd zouden zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Uit de motivering die de politie naar voren bracht, blijkt echter dat het voor de zeven beschuldigden nog steeds opportuun is om strenge veiligheidsmaatregelen op te leggen, waaronder ook de naaktfouilles.
Op 2 januari 2023 hebt u een omzendbrief uitgevaardigd die meer verduidelijking moest brengen over de overbrenging van de beschuldigden. In de realiteit blijkt echter dat die niet veel soelaas heeft gebracht.
Nu hebben we ook mogen vernemen dat er beroep is aangetekend tegen het vonnis van de kortgedingrechter. Dat is volgens mij ook terecht. Ik wens u daar in elk geval nu al veel succes mee.
Ik heb daarover een aantal vragen.
Kunt u meer toelichting geven over de omzendbrief van 2 januari 2023? Waarom heeft die in de praktijk niet tot oplossingen geleid?
Kunt u meer toelichting geven over de beslissing om beroep aan te tekenen tegen de beslissing van de kortgedingrechter? Welke argumenten worden daarvoor gebruikt?
Hebt u nog andere initiatieven genomen om ervoor te zorgen dat het terreurproces nu eindelijk zonder veel hindernissen van start kan gaan, vooral in het belang van de slachtoffers?
01.03 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, we weten allemaal dat dit een zeer belangrijk proces is, maar het was jammer genoeg eigenlijk wel voorspelbaar dat dit assisenproces een echte uitputtingsslag van ettelijke maanden zou worden, waarbij de beschuldigden en hun verdediging alles in vraag zouden stellen.
Eerst zorgde de affaire rond de boxen voor vertraging, wat volgens mij vermeden had kunnen worden. Nu is er de discussie over de naaktfouilles. Uiteindelijk kwam er een verbod op het systematisch fouilleren van de beschuldigden omdat dit volgens een kortgedingrechter een schending uitmaakte van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Intussen is de FOD Justitie hiertegen in beroep gegaan en er kwam ook een omzendbrief van uwentwege, maar die heeft de situatie niet verbeterd. De politie blijft immers van oordeel dat de strengste veiligheidsmaatregelen moeten gelden.
Waarom kwam die omzendbrief zo laat? Het was voorspelbaar dat een dergelijke omzendbrief nodig was, temeer omdat de beschuldigden duidelijk alle middelen zouden aanwenden om het proces te vertragen en er een echt showproces van te maken.
Wat is de concrete inhoud van de omzendbrief? Is die vertrouwelijk? Daarenboven zijn de maatregelen tot bewaking van de beschuldigden publiek geworden, tot afgrijzen van de politie en de gerechtelijke wereld, die dit hebben aangeklaagd. Was het werkelijk nodig die kenbaar te maken in het kader van de persoonlijke motivering van de naaktfouilles? Wat is uw visie hierop?
Ondertussen is men ook in beroep gegaan tegen de beslissing van de kortgedingrechter. Wanneer zal de beroepsprocedure afgehandeld zijn en wat is uw argumentatie? Had u niet beter uw omzendbrief vóór de procedure in kortgeding uitgevaardigd?
Tot slot, ondertussen loopt de vertraging op en blijven de slachtoffers gefrustreerd achter. Hoe zult u dit proces weer op de rails krijgen, zodat het in alle sereniteit kan worden voortgezet?
01.04 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, monsieur le ministre, je vous présente mes meilleurs vœux. Et, parmi ceux-ci, ce n'est pas un secret, il y a celui que le procès des attentats puisse enfin se tenir de manière sereine et digne car force est de constater que nous en sommes loin. Nous avons connu la saga des boxes des accusés et, aujourd'hui, nous sommes confrontés à cette saga des fouilles à nu.
À l'instar de mes collègues, je me devais de revenir sur cette fameuse ordonnance de la juge des référés qui interdit non pas la pratique en tant que telle des fouilles à nu mais le fait qu'elles soient systématiques auprès des accusés dans le cadre de ce procès des attentats, lors de leurs transferts entre la prison de Haren et le bâtiment du Justitia.
L'objectif de cette ordonnance était très clair, à savoir que ces fouilles qui se répètent tous les jours, de manière disproportionnée et non justifiée, devaient pouvoir être évitées parce qu'à défaut, elles constituent un traitement inhumain et dégradant contraire à la Convention européenne des droits de l'homme. Ce faisant, on prend le risque très clair de voir le procès entier vicié, à charge pour nous ensuite de devoir le recommencer dans son entièreté.
Vous avez annoncé vouloir interjeter appel contre cette décision. Je parle de volonté car, à ce jour, les avocats des accusés n'ont toujours rien reçu en ce sens. Il me semble dès lors qu'on doit pouvoir clarifier cette situation.
Monsieur le ministre, allez-vous, oui ou non, interjeter appel? Dans l'affirmative, quels arguments entendez-vous mobiliser pour défendre que les fouilles à nu systématiques ne violent pas la Convention européenne des droits de l'homme?
La circulaire que vous avez également adressée aux policiers qui encadrent ce procès est-elle, selon vous, suffisamment claire? Si oui, comment expliquez-vous alors aujourd'hui que ces policiers n'appliquent ni cette circulaire, ni le jugement en référé?
À titre de comparaison, a-t-il été fait recours de manière systématique aux fouilles à nu dans le cadre du procès des attentats de Paris? Si non, comment expliquez-vous que nous ne puissions pas garantir un niveau de sécurité similaire sans ces fouilles à nu systématiques?
Quelles alternatives aux fouilles à nu avez-vous envisagées? Pourquoi n'ont-elles pas pu à ce jour être mises en place?
Si la décision d’appel vous est à nouveau défavorable, entendez-vous alors cette fois la respecter ou êtes-vous prêt à payer une astreinte, telle que prévue aujourd'hui, de 1 000 euros par contravention et par demandeur à charge du contribuable, jusqu’à la fin de ce très long procès?
Quel impact ce contentieux sur les fouilles à nu a-t-il sur le calendrier global du procès?
Concernant la génuflexion, celle-ci est-elle absolument nécessaire pour effectuer une fouille à nu? Si oui, comment expliquez-vous qu’un accusé ait pu la refuser durant les fouilles à nu et pas les autres?
Des agents pénitentiaires rapportent que les fouilles à nu sont quasiment quotidiennes en prison. Confirmez-vous cette affirmation? Dans quelles circonstances et dans quelles limites est-il légalement possible de recourir à des fouilles à nu?
01.05 Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, chers collègues, je vous présente mes bons vœux et vous souhaite une belle année 2023.
Monsieur le ministre, le procès des attentats nous occupe depuis de très nombreux mois. On a pu en discuter avant même qu'il commence au sujet de la cour d'assises et au sujet des boxes, pour lequel une information avait été donnée l'été dernier pour dire qu'il pourrait y avoir un problème. Cela a été confirmé par une ordonnance de la présidente de la cour d'assises et nous avons perdu plusieurs semaines.
D'incident en incident, ce procès s'enlise.
Le procès des attentats a été de nouveau à l'arrêt la semaine dernière à cause de la problématique des conditions de transfert des accusés, plus spécifiquement sur la question des fouilles à nu. On est passé de report en report.
Évidemment, la dangerosité des accusés ne fait aucun doute et il convient dès lors que les conditions de ces transferts puissent garantir la sécurité de tous. Toutefois, une décision en référé a précisé que si des fouilles devaient être réalisées, elles devaient être motivées au cas par cas. Elle ne peuvent être systématiques.
Ce n'est pas étonnant puisqu'en 2014, par un arrêt 2014/20, la Cour constitutionnelle avait déjà interdit une modification de l'article 108 de la loi de principe sur le statut juridique des détenus qui prévoyait les fouilles à nu systématiques. La Cour constitutionnelle, lorsqu'il s'agissait d'un texte légal, a considéré que ces fouilles à nu systématiques étaient anticonstitutionnelles et contraires à la convention européenne des droits de l'homme.
Nous sommes neuf ans plus tard avec la même situation où, sans texte légal mais avec une circulaire, nous essayons de fonder une pratique qui a été considérée comme illégale et anticonstitutionnelle.
Il y a eu un appel de cette décision qui a pour but de réinstaurer cette systématicité. C'est donc toujours la cacophonie autour des règles de transfert des accusés. Cette situation devient infernale à vivre pour les victimes, pour leurs familles et pour les jurés.
Monsieur le ministre, confirmez-vous cet appel? Pour quel motif est-il interjeté? Comment les fouilles sont-elles organisées depuis la décision du juge des référés? Quelles sont les conditions et les exigences de motivation pour ces fouilles à nu? Pouvez-vous nous faire état du contenu de la directive ou de la circulaire ministérielle qui fait suite à la décision du juge des référés et nous dire en quoi elle y répond?
01.06 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, un nouveau couac est venu perturber le procès des attentats de Bruxelles. Plusieurs accusés ne se sont pas présentés au procès en mettant en cause les fouilles à nu. Ces fouilles ont été justifiées, en néerlandais uniquement; il semblerait en outre que ces justifications comportent des erreurs. La police a indiqué que l'accusé Hervé Bayingana a été condamné à vingt ans de prison par la cour d'appel de Paris, alors que cet homme n'a pas été jugé à Paris. La police a également indiqué que Salah Abdeslam possédait deux livres de techniques de combat, mais par la suite elle a corrigé en expliquant qu'il s'agissait de livres de remise en forme.
Monsieur le ministre, ces erreurs factuelles remettent-elles selon vous en cause les justifications de la police? Pourquoi avoir fait appel de la décision du juge des référés prévoyant une justification quotidienne des fouilles à nu?
Un huissier a constaté les fouilles cette semaine. Avez-vous pu prendre connaissance de ses observations?
Ne craignez-vous pas que ces couacs à répétition entachent la bonne tenue du procès, comme vous le reprochent les organisations d'aide aux victimes?
J'espère recevoir un maximum d'éclaircissements sur ces questions dont les victimes attendent les réponses impatiemment.
01.07 Minister Vincent Van Quickenborne: Vooreerst wens ik u allen een jaar met veel passie, enthousiasme en energie.
Net als u wil ik een zo sereen en vlot mogelijk verloop van het proces. Het proces is heel belangrijk voor de slachtoffers en nabestaanden.
Mais c'est précisément pour ne pas mettre en péril la sérénité de la suite du procès que je dois adopter une attitude réservée et être prudent dans mes commentaires. Toutefois, je tiens à souligner que cette remarque ne contredit bien entendu en rien le bien-fondé de vos questions.
Ten eerste, de veiligheid moet worden gegarandeerd, in de zittingszaal maar ook op de weg daarheen. Dat is in het belang van iedereen. Onze veiligheidsmensen gaan niet over één nacht ijs in het nemen van veiligheidsmaatregelen ten aanzien van de beschuldigden. Het gaat hier immers om personen die beschuldigd worden van of reeds veroordeeld zijn voor gruwelijke terroristische aanslagen die gepleegd zijn in naam van Islamitische Staat.
De politie handelt op basis van analyses van onder meer het OCAD. Het OCAD heeft de beschuldigden onder dreigingsniveau 3 geplaatst. Dat betekent dat er een ernstige en waarschijnlijke dreiging is. Wij moeten dat bijzonder ernstig nemen. Fouilles zijn in dat opzicht wettelijk mogelijk, ook naaktfouilles. De kortgedingrechter heeft die niet verboden.
Deuxièmement, comme je l'ai dit et je le répète, le déroulement du procès est géré par la présidente de la cour d'assises depuis l'audience préliminaire du 12 septembre dernier.
En tant que ministre de la Justice, je dois être particulièrement prudent à l'occasion de mes commentaires sur le procès en cours et les parties. Je dois respecter l'indépendance de la cour à tout moment, comme il se doit dans un État de droit.
Les droits de toutes les parties, à savoir les droits des victimes, mais aussi des accusés, doivent être respectés. Mais la sécurité doit être garantie pour tous, y compris pour les agents de police concernés.
J'en arrive à la décision en référé. J'ai lu cette décision attentivement et j'en ai tenu compte, comme il se doit en tant que ministre de la Justice. C'est la raison pour laquelle j'ai immédiatement pris une directive le 2 janvier dernier.
Dat betekent niet dat er vóór die richtlijn geen wettelijke basis was voor de naaktfouilles. Die basis was – en is – artikel 28, § 3, van de wet op het politieambt. De wetgever heeft geen specifieke voorwaarden gekoppeld aan deze doorgedreven fouillering. De opsluiting van een persoon in een cel is op zich voldoende om het fouilleren op het lichaam te verantwoorden, met het oog op het zoeken naar voorwerpen of stoffen die gevaarlijk zijn voor hem- of haarzelf of voor anderen, of die van aard zijn een ontvluchting te vergemakkelijken.
Ladite circulaire du 2 janvier 2023 concerne le transfert des accusés par la police fédérale dans le cadre du procès d'assises relatif aux attentats terroristes de 2016. Cette circulaire n'est pas confidentielle. Je puis donc vous la communiquer, chers collègues. Elle part du principe de la nécessité de la proportionnalité de ces recherches sur la base d'analyses de risque individualisées et motivées. De plus, elle affine la méthode à suivre pour ces recherches.
Ce faisant, je respecte la décision en référé, qui était immédiatement exécutoire. N'oublions pas, en effet, que nous sommes confrontés à une situation exceptionnelle, notamment parce que le procès va durer des mois. C'est pourquoi il apparaît que certaines mesures peuvent se révéler systématiques.
Het is belangrijk dat er wordt toegezien op de correcte naleving van de richtlijn. Neen, collega's, we leven niet in een politiestaat, zoals ik her en der wel las of hoorde.
Daarom ziet de Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie (AIG) toe op de naleving van de richtlijn. Dat deed de AIG vrijdag, maandag, dinsdag en vandaag. Ik heb het verslag van het toezicht van vrijdag en maandag al ontvangen. Daaruit blijkt dat de politie professioneel en met zin voor gradatie handelt, conform de richtlijn. De AIG vraagt wel dat de communicatie tussen de politie en de assisenvoorzitster rechtstreeks gebeurt en dat de politie en het gevangeniswezen goed samenwerken en informatie uitwisselen. Voor dat laatste hebben we maandagnamiddag al samengezeten.
Chers collègues, je prends mes responsabilités mais dans le respect des principes de l'État de droit. C'est pourquoi nous avons décidé vendredi dernier de faire appel de la décision du juge des référés. Même si cette décision est nuancée et profondément motivée, nous avons décidé de faire appel après avoir consulté la police et l'administration. Nous développerons nos arguments en ce sens devant la Cour d'appel. C'est le seul lieu pour le faire. Je m'abstiendrai dès lors de tout autre commentaire.
Mme Rohonyi m'a également posé de questions sur le procès mené à Paris. Il ne m'appartient pas de commenter ce procès mais il suffit de regarder la couverture médiatique pour voir que pendant ce procès aussi, il y a eu des soi-disant incidents à propos des fouilles. Chers collègues, il y a eu des fouilles à nu pendant le procès de Paris, il ne doit y avoir aucun malentendu à ce sujet.
01.08 Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Il est évident que votre premier devoir, en votre qualité de ministre de la Justice, est d'assurer la sécurité et que tout manquement vous serait et nous serait immédiatement reproché. Nous en sommes conscients. Il n'est pas question d'être prévenant ou d'être gentil avec les accusés à ce procès.
La question que l'on vous posait aujourd'hui et à laquelle vous avez répondu consistait à savoir si la décision qui a été rendue en référé et la directive que vous avez prise ensuite nous maintiennent suffisamment dans l'État de droit pour ne pas que l'on vienne nous dire plus tard que les droits de la défense n'ont pas été respectés, auquel cas il y a un risque non seulement que ce procès n'aboutisse pas mais aussi qu'il soit rendu plus difficile, voire qu'il doive être recommencé à la suite de recours qui seraient introduits au niveau national ou international. Cela, monsieur le ministre, ce serait vraiment une catastrophe pour toutes les victimes, pour nous, pour l'ensemble de l'État belge.
Vous avez également parlé, à juste titre, de la séparation des pouvoirs. Vous avez évoqué le travail de la présidente de la cour d'assises qui, quant à elle, a pris ses responsabilités. Elle a pris une ordonnance de prise de corps pour contraindre les détenus qui pouvaient refuser de se présenter d'être malgré tout présents manu militari à l'audience. Et, pour y être allé ce matin encore, à part l'un qui a demandé à retourner dans la voiture cellulaire, les autres étaient tous présents. Cette prise de responsabilités par la présidente permet d'avancer mais il faut faire attention à ce que le respect des droits de la défense, même s'il est minimum et si on s'en tient à ce que nous demandent la Constitution et la Cour européenne des droits de l'homme, soit garanti. Je pense évidemment ici au problème des fouilles à nu. Même si cela se limite à cela, il faut que cela soit respecté de manière à ce que cela ne puisse pas remettre en question le bon déroulement du procès.
J'évoquerai un dernier point auquel vous avez répondu très brièvement, me semble-t-il. Une de mes questions portait sur la reprise du dialogue entre les forces de sécurité et la défense. C'est pour moi une question fondamentale.
Vous avez répondu qu'il y avait eu un contact. Je ne sais pas exactement ce que cela signifie. Mais, selon moi, ce dialogue permettra de retrouver la sérénité à l'occasion des débats, avec des services de police qui pourront expliquer les mesures de sécurité nécessaires dans le respect des droits de la défense. Une meilleure compréhension de part et d'autre permettra de retrouver la sérénité que nous appelons tous de nos vœux.
01.09 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. U bent begonnen met de opmerking dat de veiligheid voor iedereen gewaarborgd moet worden. Ik heb er nooit aan getwijfeld dat alle veiligheidsdiensten op hun niveau correcte analyses hebben gemaakt. Als er beslissingen tot fouilleren dienen te worden genomen, zal dat wel op een verantwoorde wijze gebeurd zijn. We mogen niet uit het oog verliezen dat we niet over koorknapen spreken, maar wel over verdachten van zware misdaden die met hun slachtoffers niet het minste medelijden hebben gehad.
Ik ben blij dat u hier luidop bevestigt dat de politie correct handelt. U krijgt een verslag van elke zittingsdag. Sommige media en sommige advocaten van de verdachten laten andere stemmen horen, die duidelijk niet correct zijn. Enkele advocaten dreigen er zelfs mee hun verdediging te staken zolang er nog sprake is van naaktfouilles, wat door de advocaten van de slachtoffers terecht als chantage wordt beschouwd.
Ik hoop in elk geval dat het proces nu op een serene wijze kan voortgaan. Nogmaals, op de eerste plaats gaat mijn bezorgdheid uit naar de slachtoffers.
Mijn vraag over de procedure in hoger beroep is onbeantwoord gebleven, tenzij ik u niet goed gehoord heb. Welke zijn daartoe de juiste argumenten? Hebt u al een zicht op het verloop? Ik neem aan dat het hoger beroep ingeleid is, wat betekent dat er een conclusiekalender opgesteld is. Daarover had ik toch nog graag enige informatie gehad.
01.10 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, op mijn beurt deel ik de mening dat de veiligheid een absolute prioriteit moet zijn en gegarandeerd moet zijn voor iedereen die bij het proces betrokken is. Het gaat, zoals u zelf zei, over veroordeelde terroristen. Het zijn niet zomaar kleine criminelen, maar wel mensen die onder niveau 3 staan, dus wel serieuze gevallen.
U hebt niets gezegd over de argumenten van de beroepsbeslissing. U zegt dat die in de rechtbank moeten worden bepleit. Ik hoop in ieder geval dat die beroepsbeslissing snel zijn beslag krijgt, zodat dat incident kan worden beëindigd en het proces eindelijk in volle sereniteit van start kan gaan.
Ik kan slechts blijven herhalen dat ik echt hoop dat het proces op een goede manier voortgezet wordt en dat de risico's zoveel mogelijk worden beperkt. U weet dat wij er altijd voor hebben gepleit om dit dossier niet voor een assisenhof te brengen. Nu blijkt ook in de praktijk dat het proces nog maanden zal duren, waarin er nog heel veel kan gebeuren.
Ik denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid of het gevaar dat er juryleden zouden kunnen uitvallen, waardoor het proces niet zou kunnen worden voortgezet. Daarop hopen wij absoluut niet. Wij hebben echter wel altijd gewezen op de risico's die met zo'n lange procedure gepaard gaan.
01.11 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse, même si je me dois de vous dire que je la trouve déplorable. En effet, vous vous dédouanez encore une fois de votre responsabilité en refilant la patate chaude à la présidente de la cour d'assises, alors que c'est bien vous et vous seul qui êtes compétent pour les conditions de transfert des détenus. En attestent d'ailleurs tant votre circulaire adoptée ce 2 janvier 2023, à laquelle vous avez fait référence et qui s'adresse aux policiers qui encadrent le procès, que l'ordonnance de la juge des référés, qui s'adresse bien à vous. Je cite: "L'État belge, Service public fédéral Justice, représenté par le ministre de la Justice."
Deuxièmement, avant les vacances, nous avions eu le même débat. À cette occasion, j'avais formulé la demande très claire de mettre fin à ce climat de plus en plus anxiogène au sein de ce procès en donnant des garanties que les transferts se fassent dans de bonnes conditions. Or, trois semaines plus tard, vous êtes à nouveau devant nous et vous assumez aller en appel contre une décision qui ne fait pourtant que vous demander de telles garanties dans l'intérêt de tous et toutes. Vous nous dites que, dans le cadre du procès des attentats de Paris, il y aurait également eu, d'après la presse, des fouilles à nu, mais pas nécessairement de manière aussi systématique et disproportionnée comme c'est aujourd'hui le cas chez nous.
Troisièmement, vous défendez à chaque fois une justice ferme et humaine. Or, quand vous êtes vous-même sommé de respecter une décision de justice qui ne fait que vous demander de justifier les fouilles à nu chaque jour et pour chaque accusé, vous ne le faites pas et faites référence à une circulaire qui ne vaut pas loi et qui ne peut établir des règles pour toute la durée d'un procès. Avec votre appel, vous prenez le risque, à mon sens insensé, que ce procès prenne un retard insupportable pour les victimes, ou qu'il soit compromis, ou encore qu'il se tienne mais soit finalement cassé par la Cour de cassation, voire annulé par la Cour européenne des droits de l'homme pour non-respect de la Convention européenne des droits de l'homme. C'est d'ailleurs une menace qui a été brandie à plusieurs reprises en audience par les avocats des accusés. Ce serait une véritable catastrophe pour les victimes qui attendent ce procès depuis près de sept ans.
01.12 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je vois que vous ne changez pas de cap. La question n'est pas ici de savoir si ces accusés méritent tel ou tel traitement. La question est de savoir comment éviter de donner le moindre prétexte permettant d'aller ensuite en appel ou de toucher à la légitimité du jugement qui sera donné à la fin de ce procès.
Nous sommes en train de jouer avec le feu en donnant des instruments qui peuvent être utilisés par les accusés et leurs avocats pour remettre en question une potentielle décision de justice. C'est cela qu'il faut éviter. Il faut que tout soit correct pour que ce procès soit inattaquable par la suite.
Par ailleurs, il y a aussi toute la souffrance que cela engendre dans le chef des victimes car c'est aussi pour elles qu'on fait tout cela et que ce procès se tient, de manière à ce qu'elles puissent faire leur deuil et passer à autre chose. Il faut essayer d'avoir un débat à la hauteur de cette catastrophe que nous avons vécue en 2016. Cela n'est pas garanti non plus dans les conditions actuelles. Or, aujourd'hui, des contacts sur le terrain et des associations de victimes nous ont informés que les victimes menacent de ne plus assister à ce procès car c'est trop douloureux pour elles, étant donné la manière dont il se déroule. Il faut prendre cela en considération.
La moindre des choses est, d'une part, de garantir les meilleures conditions pour le déroulement du procès pour éviter toute cassation par la suite et, d'autre part, de faire en sorte que ce soit une expérience soutenable pour les victimes, contrairement à ce qu'elle est aujourd'hui. Les victimes menacent aujourd'hui de ne plus suivre ce procès tellement c'est douloureux pour elles.
01.13 Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie. J'ai une conviction et je pense que nous la partageons: notre État de droit est suffisamment fort et suffisamment outillé pour répondre à la menace terroriste et pour juger des personnes accusées de terrorisme; et il est suffisamment fort et suffisamment outillé pour ce faire, dans le cadre des règles telles qu'elles existent et dans le cadre de l'État de droit.
Et c'est jusqu'à présent – et en l'état actuel – l'ordonnance des référés qui a été prononcée qui le dit, à savoir que le procès peut se poursuivre moyennant le respect des règles qui existent, sans règles exceptionnelles et sans faire ce cadeau aux terroristes. Je le dis: sans faire ce cadeau aux terroristes.
Il faut avancer, avec conviction, que notre État de droit et nos règles actuelles sont suffisamment fortes pour pouvoir atteindre l'objectif que nous nous sommes toutes et tous fixé ici: avoir enfin des accusés qui soient jugés. Jugés de manière impartiale, jugés dans le cadre des règles de l'État de droit, jugés sans qu'aucune contestation possible ne puisse voir le jour à l'avenir.
C'est la préoccupation de toutes et tous. C'est la préoccupation des victimes, qui attendent ce procès depuis six ans. C'est la préoccupation des jurés qui mettent leur vie entre parenthèses. Et c'est notre préoccupation, comme démocrates, de veiller à ce que, dans le cadre des règles existantes et non pas de règles exceptionnelles, on n'offre pas la possibilité à ces terroristes de définir le tempo du procès par des recours, des absences qui se justifient, qui se légitiment, des arrêts, des ordonnances qui se multiplient; et que l'on puisse offrir à notre présidente de cour d'assises les moyens d'asseoir sa légitimité sur sa cour d'assises et de poursuivre, et à nos jurés, avec le soutien de la présidente, permettre de juger, d'avoir les réponses que l'on mérite et les apaisements pour les victimes.
L'incident est clos.
02 Actualiteitsdebat over het dodelijk schietincident in Merksem
- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Een overleden kind als gevolg van drugsgeweld" (55032988C)
- Vanessa Matz aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De dood van een meisje in Antwerpen" (55032996C)
- Ben Segers aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De strijd tegen drugs" (55033001C)
- Ben Segers aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De strijd tegen drugs (vervolg)" (55033003C)
02 Débat d'actualité sur l'incident de tir mortel à Merksem
- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le décès d'une enfant à la suite de violences dans le milieu de la drogue" (55032988C)
- Vanessa Matz à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La mort d’une fillette à Anvers" (55032996C)
- Ben Segers à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La lutte contre la drogue" (55033001C)
- Ben Segers à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La lutte contre la drogue (suite)" (55033003C)
02.01 Sophie De Wit (N-VA): Ik bied u alvast ook mijn beste wensen aan, mijnheer de minister, collega's.
Mijnheer de minister, het jaar is niet zo goed gestart. Ik denk dat iedereen het ermee eens kan zijn dat de drugsoorlog in ons land deze maandag een triest dieptepunt heeft bereikt. Een 11-jarig onschuldig kind heeft het leven gelaten tijdens een beschieting van het huis waar ze met haar ouders woonde. Haar oom zou een spilfiguur zijn in de cocaïnehandel op wereldniveau en woont al jarenlang in Dubai. Dat verandert echter niets aan het feit dat een kind overleden is. U hebt ook kinderen en zelf heb ik ook een kind van 11 jaar.
Dit is een scenario waarvoor verschillende experts en politici al jarenlang waarschuwen. Men zegt vaak dat, als er doden vallen, er daarna nog meer doden vallen. Dat zou betekenen dat er nu een cirkel van wraak- en geweldacties zou ontstaan, waarbij er nog meer slachtoffers zouden kunnen vallen.
U hebt al heel veel aankondigingen gedaan en goede bedoelingen getoond. Het Stroomplan is intussen al vijf jaar oud en na de evaluatie hebt u er een XXL van gemaakt. Recent zijn ook een aantal zaken in gang gezet, maar blijkbaar zijn de stapjes die al werden gezet muizenstapjes en zijn ze absoluut onvoldoende om de verdere escalatie van geweld af te remmen en de macht van de drugsmaffia in te perken. Er gaat natuurlijk veel geld om binnen de drugsmaffia. Hun budget ligt hoger dan dat van politie en Justitie samen.
Wat is de huidige inschatting van de veiligheidsdiensten van de kans op een verdere escalatie van geweld? Worden er extra preventieve maatregelen genomen? Er wordt vandaag in de media ook naar het Nationaal Drugsplan verwezen. Hoever staat het daarmee? Worden daar nog extra maatregelen in opgenomen naar aanleiding van dit vreselijke incident?
Om de drugsmaffia te raken, is het essentieel hen te raken waar het pijn doet en dat is in de portefeuille, zoals u ook in de media hebt laten optekenen. Welke initiatieven zult u nog nemen om de speurders toe te laten illegale gelden op te laten sporen en in beslag te nemen? Zou het geen optie zijn om die gelden te gebruiken voor personeel en middelen in de strijd tegen de drugsmaffia?
Ten slotte, overweegt u om het federaal parket in te schakelen, gelet op de gigantische omvang die de drugsmaffia ondertussen heeft aangenomen en de zeer problematische gevolgen voor onze samenleving? Bent u nog steeds van mening dat de Nationale Veiligheidsraad geen meerwaarde kan betekenen in de strijd tegen drugs?
02.02 Ben Segers (Vooruit): Deze tragische zaak behoeft geen verdere inleiding meer. Het onvoorstelbare is gebeurd in Antwerpen. Datgene waarover we ons met zoveel ouders aan de schoolpoort zo vaak zorgen hebben gemaakt, is nu ook daadwerkelijk gebeurd. Wat een onnoemelijk leed. Vanuit de Vooruitfractie wensen wij ons diepste medeleven te betuigen aan familie, klasgenoten en vrienden van het slachtoffer.
De mensen verwachten nu geen nieuwe hoogmis, geen gepraat, maar wel verdere resultaten om betere bescherming te kunnen bieden door samenwerking, door hard werk. Dat hadden deze regering en u al eerder goed begrepen. De lijst van al wat deze meerderheid onderneemt in de strijd tegen drugs, die heel uitgebreid aan bod is gekomen begin september, naar aanleiding van de aanslagen tijdens de zomermaanden, was bijzonder indrukwekkend. Dat is ook de juiste weg. Er zijn geen tovermiddelen, ook al vragen wij u om het onderste uit de kan te halen en alles wat mogelijk is te versnellen, tot de limiet en er voorbij. Dat er een extra dreiging is, is natuurlijk ook een gevolg van het succes van de operatie Sky, hoe wrang dat ook is. U mocht en mag het ook aan den lijve ondervinden.
Centraal in de strijd tegen drugs staat het Stroomplan XXL, waarvan u eerder aangaf dat dat voortdurend in beweging is. Het vloeit. Welke recente evoluties zijn er nog op dat vlak?
Een engagement van alle partijen is essentieel voor Vooruit. Hoe zit het nu met de synergie tussen de FGP en de lokale politie? Wordt daar nu eindelijk aan hetzelfde zeel getrokken? Wordt de energie daar nu eindelijk helemaal gespendeerd aan het elkaar versterken in plaats van het bekampen van elkaar uit profileringsdrang? Dat is immers te zeer het geval geweest.
Vaak horen we ook dat de overheid door de moderne technologieën die gebruikt zijn jarenlang blind heeft gevaren, dat de evoluties binnen criminele organisaties te lang buiten beeld zijn gebleven. Eerder deed ik u al de suggestie om die beeldvorming ook toe te vertrouwen aan het OCAD, dat daarvoor ook de nodige expertise en ervaring heeft. Dat leek u interessant te vinden. U zou het verder onderzoeken. Is er een evolutie op dat vlak?
De noden bij de FGP staan natuurlijk centraal. We weten dat er toekomstige aanwervingen in de begroting staan ingeschreven. We zijn ook op de hoogte van de detachering vanuit de lokale politie van Antwerpen. Zit daar nog marge op? Kan er worden gedetacheerd vanuit andere steden naar de FGP? Worden daarvoor initiatieven genomen?
Kunt u vertellen hoeveel openstaande vacatures er nu zijn bij de FGP Antwerpen? Zijn de aangekondigde 53 extra rechercheurs in de strijd tegen de georganiseerde misdaad reeds aan de slag? Wat is de stand van zaken van het nationaal actieplan tegen drugsgeweld, waarvan het Stroomplan deel uitmaakt?
Drugscontainers verdwijnen uit de haven en de sancties daarvoor zijn extreem beperkt. Hebt u het havenverbod voor recidiverende firma's die hun containers doen verdwijnen nog verder kunnen onderzoeken? Ik deed die suggestie al eerder.
Wat is de stand van zaken in de uitbouw van de MOTEM's, de gespecialiseerde, multidisciplinaire drugsonderzoeksteams? Hoe evalueert u die en hoe zult u die structureel verankeren? Voor Vooruit is een follow the money-aanpak essentieel, en die weg leidt vaak naar Dubai.
Tot slot, welke rol is er in deze zaken weggelegd voor de Joint Decision Centers (JDC) en de Joint Intelligence Centers (JIT)?
02.03 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, la guerre de la drogue a causé une victime supplémentaire à Anvers. Ce lundi soir, une fillette de 11 ans a été tuée par balles à son domicile. Je souhaite adresser toutes mes condoléances à la famille de la victime. Perdre un enfant, de surcroît dans de telles circonstances, est une tragédie difficilement concevable.
Ce n'est malheureusement pas le premier acte de violence lié à la drogue à Anvers. Ces règlements de comptes entre bandes rivales font suite à des faits qui durent depuis 2015, comme en témoigne l'escalade survenue l'été dernier. Anvers est la porte d'entrée du trafic de stupéfiants dans notre pays. Sur le plan européen, elle a même récemment battu le record de 110 tonnes de cocaïne saisie.
Cette situation ne peut être comprise si on n'établit pas de rapport avec l'état désastreux dans lequel se trouve le service chargé de lutter contre cette criminalité. À plusieurs reprises, la police judiciaire fédérale a appelé à l'aide et tiré la sonnette d'alarme, en indiquant qu'il lui était impossible de combattre le crime organisé. Malgré cela, elle a réussi à faire du bon travail, notamment en craquant Sky ECC. Néanmoins, ses moyens restent insuffisants pour exploiter l'ensemble des données recueillies.
Nous savons que la douane du port d'Anvers est capable de scanner seulement 1 % des containers. L'Inspection des impôts, qui est habilitée à enquêter sur des trafiquants, se trouve dans la même situation, tout comme la justice, à telle enseigne qu'un dossier "stupéfiants" sur deux est classé sans suite, y compris dans les affaires d'import-export.
Monsieur le ministre, que savons-nous à ce stade des faits qui se sont produits lundi? Quelles mesures allez-vous prendre pour lutter contre le trafic de drogue à Anvers, à la source de ces violences? Allez-vous revenir sur les politiques d'austérité menées ces dernières décennies dans les différents services? La valeur marchande des drogues entrant par le port d'Anvers est énorme: on parle de 40 à 50 milliards blanchis chaque année. Allez-vous aborder cette question avec vos collègues du gouvernement fédéral? Qu'allez-vous décider pour frapper ces trafiquants au portefeuille?
02.04 Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, nous avons appris aujourd'hui que près de 110 tonnes de cocaïne ont été saisies par les autorités belges en 2022. Cela interroge sur le nombre de tonnes qui y ont échappé, puisque l'on sait que la proportion entre les deux est souvent importante.
La lutte contre la mafia existe depuis de nombreuses années, le dossier Sky ECC a d'ailleurs attesté de son efficacité. Toutefois, cette lutte reste malheureusement insuffisante. Elle a fait une victime, une fille de 11 ans, qui a été tuée alors qu'elle se trouvait derrière la porte d'un garage qui a été criblée de balles dans le cadre de ce qui semblerait s'apparenter à un règlement de comptes entre bandes mafieuses locales.
Cette lutte contre la mafia doit devenir une priorité nationale. Au-delà d'alimenter le grand banditisme, ces trafics ont un impact direct sur nos populations, peu importe la ville ou le quartier. Depuis quelques mois, les violences sont visibles, avec une horreur particulière à Anvers, mais on sait que cela ruisselle dans d'autres villes et quartiers de Belgique. Nos citoyens se retrouvent otages des luttes entre ces grands groupes criminels.
Avec mon groupe, nous avons déjà pris des initiatives pour renforcer les moyens de la police judiciaire fédérale (PJF), notamment via la proposition de création d'un Fonds "CrimeOrg"; proposition que vous avez dit soutenir. Mais au-delà du besoin urgent de nouveaux moyens, mon groupe souligne aussi l'importance d'une approche globale contre les assuétudes.
Monsieur le ministre, sans entraver l'enquête judiciaire en cours, pourriez-vous nous dire si vous avez davantage d'informations sur ce qu'il s'est passé et sur les faits atroces qui se sont déroulés ce lundi à Merksem, et quelles sont les suites que vous y avez données? Face à cette situation, à Anvers en particulier, mais aussi dans d'autres localités, quelles sont les mesures que vous entendez prendre avec la ministre de l'Intérieur? Quels sont les moyens à dégager dans l'urgence pour lutter contre la criminalité organisée? Où en est-on dans l'élaboration d'une politique transversale en matière de lutte contre les assuétudes, notamment avec le ministre de la Santé?
02.05 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, nous en serions aujourd'hui à plus de 200 faits de violence liés à la drogue qui se sont produits dans la métropole d'Anvers depuis 2017. Vous avez certes annoncé de multiples mesures pour y faire face, dont le fameux Stroomplan XXL, sauf que la violence se poursuit malgré tout, avec cette fois des conséquences insupportables, à savoir la mort d'une fillette innocente d'à peine 11 ans, probablement tuée dans le cadre d'un règlement de comptes entre trafiquants de drogue, parmi lesquels les oncles de la fillette concernée. Je tiens d'ailleurs à adresser toutes mes condoléances à sa famille.
À la suite de ce drame, on a vu certains y aller de leurs propositions. J'entends par exemple nos collègues du MR proposer de faire intervenir l'armée en lieu et place des services de police qui sont complètement débordés par la situation. Sauf qu'en plus de constituer un désaveu de cette politique de désinvestissement de nos services de police et de justice, qui a été celle du gouvernement précédent dont le MR faisait partie, nos militaires ne sont pas formés à ce type d'exercices. La ministre de la Défense l'a très justement rappelé aujourd'hui encore: nous ne sommes pas dans une situation de crise de sécurité nationale, sauf preuve du contraire, qui nous permettrait de faire appel à l'armée.
Je pense qu'il faut garder la tête froide face à ce qui se passe à Anvers, en particulier face à des trafiquants qui sont prêts à tout vu les folles sommes d'argent qui sont en jeu.
Confirmez-vous que cette fusillade a bien été orchestrée par le milieu de la drogue anversois? Si oui, quelles conclusions en tirez-vous? Entendez-vous augmenter les investissements pour lutter contre les narcotrafiquants, notamment auprès de la police judiciaire fédérale qui nous a adressé des demandes très concrètes en termes de soutien financier? Allez-vous proposer de nouvelles initiatives qui s'inspireraient de ce qui est fait dans d'autres pays?
Le procureur du Roi d'Anvers a déclaré que ce type de drames ne deviendrait pas la nouvelle normalité. Comment comptez-vous empêcher que ce drame ne devienne plus fréquent? Quels moyens et effectifs sont-ils mis à disposition pour retrouver les responsables de cette fusillade, sous réserve du secret de l'enquête?
Plusieurs experts craignent une nouvelle escalade dans la guerre de la drogue ces prochains mois. Qu'en pensez-vous? Quelles mesures préventives complémentaires, en concertation avec votre homologue la ministre de l'Intérieur, envisagez-vous de prendre? Une réunion de concertation entre la ministre Verlinden, vous-même et le bourgmestre d'Anvers aura-t-elle lieu? Si oui, qu'en attendez-vous exactement?
De voorzitster: Mevrouw Dillen zal het woord vragen bij de replieken, dus u hebt het woord voor uw antwoord, mijnheer de minister.
02.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Geachte leden, de dood op maandagavond van een onschuldig meisje is een triest dieptepunt voor ons allemaal en in het bijzonder een nachtmerrie voor elke ouder.
Je peux vous assurer que la justice et la police font tout leur possible pour attraper et punir les responsables de ces actes.
On m'a posé des questions sur l'enquête en cours mais vous comprendrez que je ne peux faire de commentaire à ce sujet.
Dat werd gisteren trouwens uitdrukkelijk gecommuniceerd door de procureur des Konings van Antwerpen. Het onderzoek wordt gevoerd door de federale gerechtelijke politie van Antwerpen, onder leiding van de onderzoeksrechter in Antwerpen. De autopsie wees intussen uit dat het meisje rechtstreeks werd getroffen door een afgevuurde kogel.
Het heeft er inderdaad alle schijn van dat deze tragische feiten te situeren zijn in de zogenaamde drugsoorlog, die nu al maanden, zelfs jaren, woedt in Antwerpen. De schietpartij, met zware wapens, op een woning in Merksem was het zoveelste incident waarbij de ene clan de andere tracht te intimideren of verlinken.
Vorig jaar, in 2022, waren er 81 dergelijke geweldfeiten in Antwerpen. Justitie en politie kijken echter niet lijdzaam toe. Integendeel, met de regelmaat van de klok worden verdachten gearresteerd, al dan niet op heterdaad. Vaak gaat het om Nederlanders, mensen uit de zelfkant van de maatschappij in Amsterdam of Rotterdam, die naar hier worden gestuurd met vuurwapens en granaten. Meer dan 40 van dergelijke sujetten verblijven momenteel in de gevangenis van Antwerpen. Wij vullen dus een hele vleugel met hen.
Ik spreek dan alleen over de meerderjarigen, want ook minderjarigen – de jongste is 15 jaar – werden reeds gearresteerd voor dergelijke feiten. Ik las trouwens dat een bepaalde advocaat zei dat ik ontslag moest nemen omdat wij niets deden aan de minderjarigen. Die advocaat moet het recht toch goed kennen, de uithandengeving is sinds enkele jaren een bevoegdheid van de gemeenschappen.
Het jeugddelinquentiedecreet in Vlaanderen kan desgevallend worden aangepast. Nu kan pas een uithandengeving van een minderjarige gebeuren als hij 16 jaar is en minstens eenmaal werd opgesloten in een gesloten instelling. Dat zijn de regels nu. Als men die regels wil verstrengen, moet men het decreet aanpassen. Ik weet dat men voor alles kijkt naar de minister van Justitie, alle problemen komen bij de minister van Justitie terecht, maar als wij dit probleem willen oplossen, moeten wij dat schouder aan schouder doen, iedereen eensgezind, allemaal in dezelfde richting kijkend.
Collega's, ik zal eerlijk zijn, ik zeg u niets nieuws, dit zal een moeilijke en lange strijd zijn. Degene die beweert dat er een wonderoplossing bestaat, maakt mensen blaasjes wijs. Die bestaat niet. Ik raad u aan – ik mag dat niet te veel doen, maar ik doe het vandaag toch – om eens het opiniestuk in De Tijd te lezen waarin een journalist zegt dat dit niet het moment is om moedeloos te worden, maar ook niet het moment om over een totaal nieuw plan te spreken.
De plannen liggen op tafel. De collega's hebben ernaar verwezen. De plannen zijn er. Het komt erop aan om die uit te voeren. Dat doen wij ook. Het mag voor mij steeds sneller en meer zijn, u kent mij intussen. Laten wij bijvoorbeeld in Antwerpen werk maken van een extra drugskamer met vijf substituten.
De budgetten daarvoor werden eind vorig jaar goedgekeurd. De publicatie van de vacatures gebeurt op vrijdag 13 januari. Het gaat snel. Een substituut aanwerven bij Justitie vraagt echter tijd. Dat is de overheid, mijnheer Boukili. De overheid werkt een beetje trager dan de private sector. In de private sector kan men iemand aanwerven en aan de slag laten gaan. In de publieke sector duurt dat langer. Dat duurt maanden. Dat enerveert mij. Dat duurt te lang.
Er kan meer en het moet sneller, maar het plan is er en de richting is uitgezet. Het zal dus een moeilijke strijd worden. Ik zeg u dat er nog tragedies zullen volgen. Kijk naar wat er net in de media is verschenen over het lot van de oud-minister van Justitie in Nederland. Daarnet werd bekendgemaakt dat de persoon in kwestie ook onder zware beveiliging moet leven
Wat in Nederland en ons land gebeurt, zal straks waarschijnlijk ook in andere landen gebeuren. Ik heb gezien dat Zweden, de huidige voorzitter van de Europese Raad, op de volgende informele Raad Justitie van eind januari het onderwerp van de georganiseerde criminaliteit op de agenda heeft geplaatst. Dit is dus een thema, collega's, waarover we vandaag helaas niet voor het laatst spreken.
De vraag is of we moedeloos moeten zijn. Is het een strijd die hopeloos is? Ik denk het niet. Wat we moeten doen, is ervoor zorgen dat de haven van Antwerpen onaantrekkelijk wordt voor de georganiseerde criminaliteit.
Wat Catherine De Bolle van Europol daarover zegt, is zeer wijs. U kent haar ongetwijfeld nog. Vandaag wordt ongeveer 11 % van de illegale drugs in onze haven onderschept. Als we naar 20 % stijgen, dan wordt het onaantrekkelijk voor de maffia. Daarom moeten we de haven veel beter beveiligen. Dat is de essentie van alles.
Wij hebben in dit Parlement een wet inzake maritieme beveiliging goedgekeurd. Wij hebben daarover een halfuur gediscussieerd. In de plenaire vergadering werd er zelfs geen woord over gezegd, maar ik heb de steun van het Parlement gekregen, waarvoor grote dank. Het is waarschijnlijk de belangrijkste wet die we ooit hebben goedgekeurd, maar er was weinig om te doen.
Waarom is die wet zo belangrijk? Ten eerste, ze stelt ons in staat om alle havenfaciliteiten te verplichten om veel meer veiligheidsmaatregelen te nemen: hekkens, camera's, biometrie. Ten tweede, ze stelt ons in staat om havenarbeiders en andere risicovolle groepen systematisch te screenen. Ten derde, men kan risicocontainers veel meer controleren. We zullen dat in de komende maanden allemaal uitvoeren. Dat is onze ambitie.
Laat zeker geen misverstand bestaan over het volgende.
Sur tous les fronts, nous allons intensifier la lutte aux niveaux national et international.
De politie, Justitie, de douane, de federale regering, de lokale autoriteiten, de havenbedrijven en de private sector voeren die strijd schouder aan schouder, vastberaden en op verbeten wijze.
Wat de specifieke vragen betreft, er zijn al gedachtewisselingen geweest op 14 september en 24 oktober 2022, samen met de minister van Binnenlandse Zaken. Ik heb toen uitgebreid stilgestaan bij het regeringsbeleid en het beleid van de beide ministers.
Je tiens à souligner que nous n'avons pas attendu la mort dramatique de cette jeune fille pour agir. On nous dit que nous avons sous-investi dans la justice et la police, ce n'est pas correct. Le budget de la Justice augmente de 2 à 2,5 milliards d'euros. Le budget de la police augmente de 310 millions d'euros.
We investeren dus wel degelijk veel in Justitie en in de politie. Dat was de keuze van deze regering.
We hebben inderdaad het eerste Stroomplan van 2018 geëvalueerd, collega De Wit. De UGent heeft dat gedaan en we hebben daaruit conclusies getrokken en het Stroomplan XXL ontwikkeld. Dat plan is nu in volle uitvoering. De journalist in De Tijd zegt dat we dat plan moeten uitvoeren en dat er geen alternatief is.
Que fait-on? On a déjà renforcé la justice et la police. Il faut encore notamment renforcer la PJF d'Anvers. Le trajet suivi a été d'augmenter ses effectifs de 15 % et nous souhaitons encore augmenter pour arriver à 95 % du cadre. Il faut savoir que nous sommes partis de 75 % du cadre.
S'agissant du renfort de la justice, le budget augmente et pour Anvers, nous prévoyons une chambre additionnelle avec trois juges, un juge d'instruction et sept assistants – référendaires, greffiers, assistants administratifs – pour traiter les dossiers liés à la drogue. De plus, nous prévoyons un procureur pour le port avec cinq substituts. Les vacances de postes seront publiées ce vendredi. Nous y ajouterons encore huit personnes en soutien. Au total, nous prévoyons vingt-quatre personnes supplémentaires pour le port d'Anvers. Ce nombre s'ajoute aux quarante-sept personnes mises à disposition du parquet d'Anvers lorsque nous avons démarré l'opération Sky ECC.
Het volgende element in de operatie Sky ECC en het Stroomplan XXL is de wet maritieme beveiliging, waarover ik het al had. De haven van Antwerpen is zeer enthousiast en werkt ook zeer goed mee. We zullen de inspanningen met de private sector verder opdrijven. In een plenaire vergadering van het Parlement heb ik met mevrouw De Wit gedebatteerd over het havenverbod en het afdwingen ervan. Haar opmerking was terecht. De wet maritieme beveiliging voorziet in een ISPS-platform, waarop dat soort informatie wordt gepubliceerd. De opdracht daarvoor is eind december 2022 gegund aan een Antwerps bedrijf. Het is de bedoeling dat de private sector havenverboden daadwerkelijk kan controleren. Het eerste havenverbod is overigens onlangs door een Antwerpse rechter uitgesproken.
Een volgend punt is de inschakeling van de Veiligheid van de Staat in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Het aantal medewerkers stijgt. De opdracht van de Veiligheid van de Staat is immers nog belangrijker geworden door de vermeende omkopingsaffaire in het Europees Parlement. De Veiligheid van de Staat ligt aan de basis van dat onderzoek. Als buitenlandse mogendheden in staat zijn om parlementsleden om te kopen, dan moeten we ons ervoor hoeden dat de georganiseerde criminaliteit niet hetzelfde doet in ons land. De opdracht voor de Veiligheid van de Staat wordt er dus alleen maar belangrijker op.
De nieuwe wet dataretentie is goedgekeurd, collega's.
Il y a les traités conclus avec d'autres pays. Il y a l'approche follow the money avec chaque PJF qui a son propre pluk team et on a augmenté le nombre de magistrats des tribunaux auxquels sera confié le contrôle de l'exécution des peines.
Nous avons également décidé de faire du screening du personnel qui travaille dans le port. Il faut savoir que si cette mesure a été annoncée en 2018, elle n'a pas été exécutée. Pourquoi? Parce que nous n'avions pas la capacité pour ce faire. Dès lors que le quota du personnel affecté auprès de la Sûreté est revu à la hausse, nous serons en mesure de procéder au dit screening.
De screening zal gebeuren bij de aanwerving van het havenpersoneel, maar er zal ook een jaarlijkse screening zijn van al wie in functie is. Als iemand over de schreef gaat, kan een havenverbod van maximaal 20 jaar worden opgelegd.
Collega Segers, u hebt een vraag gesteld over de verdeling van de 195 extra speurders. Dat werd minutieus besproken met het College van procureurs-generaal. Vorig jaar is die ventilatie goedgekeurd. Het gaat dus over de precieze invulling van die 195 functies. Ik heb er geen probleem mee om de documenten van het College, van mijn collega van Binnenlandse Zaken en van mijzelf te delen en zal dat ook doen, zodat u precies kunt zien waar die 195 speurders zullen terechtkomen.
Ik heb het nog niet gehad over de noodzakelijke internationale samenwerking. Wij werken dagelijks goed samen met de Nederlandse Justitie en politie, omdat het merendeel van de plegers van die geweldfeiten uit Rotterdam en Amsterdam komt. Wij menen dat die samenwerking zelfs nog verder kan gaan. We willen dat de mogelijkheid dat Nederland een overname strafonderzoek en/of een overname strafuitvoering zou doen van die Nederlandse geweldplegers, ernstig wordt overwogen.
Mutatis mutandis stellen we dezelfde vraag voor de zogenaamde uithalers. In 2021 werden 109 Nederlandse uithalers gearresteerd in Antwerpen. Ik heb daarover in december nog overlegd met mijn Nederlandse collega van Veiligheid. Onze politie en Justitie hebben dat op 20 december besproken met hun Nederlandse collega's. Ik geef dit als voorbeeld van hoe internationale samenwerking in concreto haar belang heeft.
Ik kom tot de punctuele vragen. Wat betreft de vraag van collega De Wit over het inschakelen van het federaal parket, het Antwerpse parket en het federaal parket werken heel goed samen. Er is een goede taakverdeling en de expertise van het federaal parket, onder meer in het kader van de internationale samenwerking, wordt optimaal aangewend.
Het federaal parket levert reeds verschillende jaren een bijzondere inspanning in de strijd tegen de grootschalige drugscriminaliteit. Het JIT-onderzoek - joint investigation team - met Frankrijk, Nederland en Europol naar Sky ECC was op dat vlak echt een gamechanger, die niet alleen in België, maar ook wereldwijd harde klappen toebrengt aan de georganiseerde drugshandel. Het Sky ECC-onderzoek op zich slorpt bijzonder veel capaciteit op bij het federaal parket.
Daarnaast staat het federaal parket in voor de coördinatie en de deconflictie, zowel nationaal als internationaal met derde landen, bij verder gebruik van de leesbaar gemaakte Sky EEC-chatberichten. Deze inspanning zal nog verschillende jaren moeten worden aangehouden.
De heer Aouasti stelde een vraag over het idee van een CrimOrg-fonds.
Monsieur Aouasti, je pense déjà avoir répondu à vos questions orales quant aux modalités.
Ten slotte, mevrouw De Wit, verschillende magistraten van het federaal parket voeren afzonderlijke federale strafonderzoeken tegen criminele gebruikers van Sky ECC-smartphones, op basis van de leesbaar gemaakte chatcommunicaties. Het betreft de zwaarste criminele organisaties. Op die manier neemt het federaal parket ook een substantieel deel van het afgeleide onderzoekswerk op zich dat mogelijk wordt op basis van de inhoud van de chatgesprekken.
Des questions m'ont été posées sur le plan national de la lutte contre la criminalité liée à la drogue, en cours d'élaboration.
Ik kan u daarover zeggen dat er een plan in ontwerp is, onder leiding van de minister van Binnenlandse Zaken. Het plan wordt intern met de politie afgestemd, maar dat neemt niet weg dat we met het Stroomplan XXL al een duidelijk en goed plan hebben, in eerste instantie heel specifiek gericht op Antwerpen en de haven. Het is immers duidelijk dat als de Schelde overstroomt, het hele land daar last van heeft.
Het Nationaal Drugsplan bevindt zich in de fase van ontwikkeling en beoogt vier strategische assen: het verbeteren van het criminaliteitsbeeld, een grondig politieoverleg, de versterking van het politieoptreden en een transversale aanpak. Het plan is technisch gezien uitgewerkt, maar moet nog worden gevalideerd. Daarbij dient te worden opgemerkt dat er tijdens de voorbereiding van dit plan door de federale gerechtelijke politie een inventaris werd gemaakt van de huidige initiatieven. Dat zijn er heel wat, maar ze moeten goed worden gecoördineerd.
Ik rond af met de vraag van collega Segers over de JIT's en JDC's. Het is duidelijk dat de overlegstructuren die we na de terreurcrisis hebben opgericht, intussen hun meerwaarde meer dan bewezen hebben en dat dit overlegmodel zeker als inspiratie kan dienen voor een betere aanpak van de georganiseerde misdaad, zeker nu we ook de Veiligheid van de Staat hebben ingeschakeld. Het is echter geen optie om de bestaande JIT's en JDC's zomaar uit te breiden naar de materie van georganiseerde misdaad, in de eerste plaats omdat het andere mensen betreft. Zowel bij de politie als bij de magistratuur zijn de mensen die zich bezighouden met de bestrijding van terrorisme anderen dan zij die zich bezighouden met de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Good practices in de aanpak van de radicalisering zullen echter zeker ook van pas komen bij de aanpak van de georganiseerde misdaad.
Les faits survenus lundi dernier sont dramatiques. Nous devons faire tout notre possible pour éviter cela à l'avenir.
Ik wil echter ook beklemtonen dat er door Justitie en politie opzienbarende resultaten worden geboekt. Ik kan hen daarvoor alleen maar danken. Ik geef u de belangrijke cijfers: 2.735 personen zijn betrokken in een strafrechtelijk onderzoek over drugs in het kader van Sky ECC. Er is momenteel 110 miljoen euro in beslag genomen in de Sky ECC-onderzoeken en het leidt geen twijfel dat dat bedrag nog zal toenemen. Na hetgeen maandag is gebeurd, zijn mijn vastberadenheid en verbetenheid om in dit dossier keihard verder te werken alleen maar toegenomen. Voor u zit dus een overtuigde minister die elke dag opstaat en nadenkt over welke acties wij nog kunnen ondernemen.
02.07 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb enkele bedenkingen en extra vragen. Vooreerst twijfel ik er ook niet aan dat de mensen op het terrein – de politie, het parket, het OM en Justitie – het uiterste geven om hier iets aan te doen. Ik ken een paar mensen op het terrein persoonlijk. Ik ken hun frustraties en bezorgdheden en denk dat zij er alles aan doen. Met de vragen die ik stel, wil ik dat zeker niet in twijfel trekken. Ik vind het belangrijk om dat even te benadrukken.
Natuurlijk ligt er wel een heel belangrijke verantwoordelijkheid bij de politiek inzake mensen, middelen en ideeën. Het Stroomplan dateert al van 2018 en ik heb het gevoel – ik zal dezelfde woorden gebruiken – dat daar nu stilaan wel een stroomversnelling in zit, maar dat heeft toch lang geduurd. Er is natuurlijk een evaluatie geweest, maar ik heb pas de voorbije maanden het gevoel gekregen – u mag mij corrigeren – dat daarin een stroomversnelling komt en ik vrees dat die stroomversnelling nog niet snel genoeg zal gaan. De vraag is of het ooit snel genoeg zal zijn, maar wij moeten ervoor zorgen dat het snel genoeg gaat.
U hebt in uw antwoord veel zaken aangeraakt. Ik ben niet zeker of u het hierover hebt gehad – ik ken uw standpunt echter al vanuit de media – maar ik denk dat het belangrijk is om de zaak overkoepelend aan te pakken, met een heel duidelijke, strategische focus. Daarin kan de Nationale Veiligheidsraad wel een meerwaarde zijn en een rol spelen. Ik begrijp dan ook niet waarom u zegt dat dat niet hoeft, want wetenschappers hebben het Stroomplan geanalyseerd en suggereerden net dat om een doortastende aanpak mogelijk te maken.
Alle diensten samen, knappe koppen bijeen van politie, Justitie en de bevoegde ministers, iedereen samen: mij lijkt het echt cruciaal dat dat wel gebeurt. Alle voorwaarden daarvoor zijn volgens mij voldaan. Het gaat om een internationaal fenomeen, er is een nationale dreiging en het ontwricht de samenleving vandaag meer dan ooit. Daarom blijf ik daar echt op aandringen.
02.08 Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de minister, hartelijk dank voor uw engagement. Wij weten dat wij op u kunnen rekenen om wat aangekondigd werd, ook verder ten volle uit te werken. Voer dat plan uit, samen met de regering, zoals De Tijd ook terecht schrijft. U zei zelf dat u voorstander bent van snelheid. Wij verwachten van u dan ook een snelheid die bij wijze van spreken de limieten overschrijdt van wat mogelijk is om die 20 % drugsvangst, waarvan u en ook mevrouw De Bolle spraken, zo snel mogelijk te bereiken. Voor Antwerpen, voor zoveel inwoners, valt er geen tijd te verliezen.
Betekent dit dat er daartoe nog wat in het Stroomplan ontbreekt? Bij de bron, in de zo open haven van Antwerpen zelf, kwam gisteren inderdaad het goede nieuws van de grote vangst van cocaïne het afgelopen jaar. Dat is knap werk van alle betrokken diensten. Tegelijk weten wij dat er veel cocaïne de haven binnenkomt zonder te worden gespot. Het is de bedoeling om tot honderd procent scanning te komen, maar die weg is nog lang. Dat gebeurt best via mobiele scanners, maar het duurt nog een hele tijd voor er voldoende dergelijke scanners zullen zijn. In afwachting daarvan kunnen wij het ons niet veroorloven dat er nog langer containers met drugs verdwijnen. Wij kunnen het ons niet veroorloven dat voor controle geselecteerde vrachtwagens met ladingen drugs met een miljoenenwaarde nog wegrijden en daarvoor een lachwekkende maximale boete van enkele duizenden euro's krijgen.
In afwachting van voldoende mobiele scanners vraagt ook onze Vooruitfractie dat er een shuttle georganiseerd wordt vanuit de containerterminals naar de bestaande vaste scanners, om te verzekeren dat al de geselecteerde containers ook daadwerkelijk gecontroleerd worden. Laat drugs dus niet langer verdwijnen. Wij rekenen op uw initiatieven en de steun van Justitie om daarvoor zo snel mogelijk te zorgen, samen met de havengemeenschap, de stad Antwerpen en uw collega-minsters Van Peteghem en Verlinden. Organiseer die shuttle zo snel mogelijk. Breng samen met uw collega's ook de sancties voor recidiverende firma's beter in verhouding met de waarde van containers met een miljoenenwaarde, dus niet langer een lachwekkend lage boete van enkele duizenden euro's.
U sprak ook over het havenverbod voor individuen. Dat is een zeer god idee, maar ook voor de uitwerking van een havenverbod voor recidiverende firma's, een suggestie die ik u eerder deed, kunt u op de steun van Vooruit rekenen. Wij wensen u daarbij veel succes toe.
02.09 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik heb met bijzondere interesse naar uw antwoord geluisterd. Wij hebben hier in de commissie al herhaaldelijk over de problematiek van gedachten gewisseld, want het betreft uiteraard geen nieuwe problematiek. In Antwerpen worden verschillende wijken al jarenlang geconfronteerd met geweld. Aanvankelijk gebeurde dat maandelijks, maar tegenwoordig dagelijks. Waarvoor al lange tijd werd gevreesd, is nu helaas realiteit geworden. Een onschuldig kind van elf jaar oud is vermoord.
Mijnheer de minister, ik zal niet beweren dat er niets is gebeurd. Dat zou intellectueel oneerlijk zijn. Het Stroomplan is inderdaad in een versnelling gekomen. Er is echter nog heel veel werk aan de winkel. Ik hoor u terecht een pleidooi houden over het feit dat de aanpak schouder aan schouder dient te gebeuren. Ik betreur echter – niet voor de eerste keer, want dat is in het verleden ook al het geval geweest – dat feiten in Antwerpen onmiddellijk aanleiding geven tot een discussie met de burgemeester, die de hete appel doorschuift naar u, waarop dan natuurlijk een antwoord komt voor de burgemeester.
Mijnheer de minister, het is de primaire taak van een overheid om de veiligheid van haar burgers te garanderen. De burgers zijn niet gediend met dergelijke discussies tussen belangrijke verantwoordelijken. Op dit ogenblik wordt nog steeds gefaald in het garanderen van die veiligheid. De burger mag verwachten te mogen leven in een samenleving zonder geweld, wat vandaag niet het geval is.
Mijnheer de minister, het zal inderdaad, zoals u aangeeft, een moeilijke en lange strijd worden. De samenleving verwacht echter een krachtdadig antwoord. Ze verwacht vooral veel meer middelen, vooral voor de FGP en het gerecht, die, zoals mevrouw De Wit terecht opmerkte, hun uiterste best doen.
Mijnheer de minister, ik hoop dan ook dat u eindelijk zult onderzoeken of er geen mogelijkheid bestaat om op een of andere wijze de fenomenale opbrengsten rechtstreeks te gebruiken voor de financiering van de aanpak van de drugsproblematiek. Laat ons immers niet vergeten dat die opbrengsten het gevolg zijn van de grote inspanningen van de FGP.
Mijnheer de minister, ik heb nog een laatste bemerking. Ik wil er hier immers tegelijkertijd op aandringen om ook eens een initiatief te nemen om de gebruikers aan te pakken. Ook zij zijn immers mee verantwoordelijk voor de escalatie. Het toenemende aanbod is namelijk ook het gevolg van de toenemende vraag.
Mevrouw de voorzitster, ik rond af.
Enige tijd geleden was er in de commissie voor Binnenlandse Zaken een discussie naar aanleiding van de uitspraken ter zake van de bekende Antwerpse strafpleiter Kris Luyckx. Hij deed een aantal interessante suggesties ter zake. Mijnheer de minister, bekijk die suggesties eens en neem ook hier initiatieven.
Het incident is gesloten.
03 Question de Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le transfert vers l’Allemagne des données des collaborateurs nazis condamnés en Belgique" (55032697C)
03 Vraag van Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De overdracht aan Duitsland van de gegevens van de in België veroordeelde nazicollaborateurs" (55032697C)
03.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le
Ministre, cela fait maintenant bientôt 4 ans que la résolution portée par mon
parti pour mettre fin au régime de pension versées par l’Allemagne aux Belges
ayant collaboré avec l’occupant nazi durant la Seconde guerre mondiale a été
adoptée.
Or, force est de constater que les résultats
sont pour l’instant bien maigres. Pour le volet Justice de ce texte, vous avez
déclaré en commission en mai dernier vous trouver dans une impasse frustrante,
puisque vous aviez certes dégagé une liste de 181 noms de potentiels anciens
collaborateurs pouvant encore toucher une pension de l’Allemagne aujourd’hui,
mais que vous ne pouviez pas la transmettre à l’Allemagne faute de base légale
pour ce faire.
L'intervention du ministère public est en
effet circonscrite aux seules missions prévues par l'article 2 de la loi du 19
juillet 1991 relative au registre de la population et s’agissant de sa mission
de garantie de l'ordre public et de la paix des familles.
Seul l'article 138 du Code judiciaire lui
confie, en matière pénale, l'exercice de l'action publique.
Or, en l'espèce, il s’agit de transmettre
des informations en dehors d’une action publique, et donc en dehors de ses
missions légales.
Il en ressort que, dans ces circonstances,
le ministère public ne peut exécuter le transfert d’informations sollicité la
résolution.
Pour faire face à cet obstacle, vous
évoquiez toutefois l’organisation de réunions, avec les Ministres en charge des
Affaires étrangères, de la Politique scientifique et des Finances, et ce afin d’évaluer comment la
loi pouvait être adaptée pour permettre le transfert de la liste de noms
évoquée supra.
En conséquence, Monsieur le Ministre:
Quelles initiatives concrètes avez-vous
prises pour surmonter les obstacles juridiques au transfert de la liste en
question? Quelles sont les pistes envisagées pour l’instant? Une modification
législative est-elle actuellement en cours d’élaboration?
Qu’est-il ressorti des réunions que vous
avez annoncées pour évaluer comment la loi pouvait être adaptée afin de
permettre le transfert de la liste aux autorités allemandes? Combien de réunions
ont eu lieu et quand? Qu’en est-il ressorti? Avez-vous finalement décidé
d’abandonner?
Quelles autres initiatives la Justice
pourrait-elle prendre pour contribuer à mettre un terme à cet odieux régime de
pension?
Je vous remercie d'avance pour vos réponses.
03.02 Vincent Van Quickenborne, ministre: Chère collègue, merci pour vos questions. Il semble que, juridiquement, il soit définitivement impossible d'échanger des données avec l'Allemagne. À ce propos, je peux me référer à ma réponse à votre précédente question du 16 mai 2022. Juridiquement, une initiative législative en vue de modifier la loi ne semble pas du tout évidente; elle semble même impossible car les modifications nécessaires pour pouvoir partager ces données iraient à l'encontre des règles européennes du RGPD. Une discussion avec les collègues concernés n'a donc pas permis de trouver une solution.
Selon le ministère du Travail, de la Santé et des Affaires sociales du Land de Rhénanie-Westphalie, cinq personnes en Belgique bénéficient encore de prestations en vertu de la Bundeswehr Gezetz. Parmi celles-ci, une victime de guerre allemande qui a déménagé en Belgique après la guerre. Cette personne a été blessée dans son enfance pendant la guerre. Les quatre autres personnes sont des veuves, deux de nationalité allemande et deux de nationalité belge. Il s'agit donc d'un nombre limité de personnes qui, en outre, ne s'avèrent pas être des criminels de guerre. Voici ma réponse.
03.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse et pour le travail de fourmi que vous avez malgré tout réalisé dans ce dossier, en partant d'une liste de 18 000 personnes au départ, pour arriver à un nombre limité de personnes qui seraient aujourd'hui potentiellement concernées par ce régime. Forcément, plus le temps passe, plus cette liste se raccourcit, par l'écoulement du temps. Mais je ne voudrais pas qu'il soit mis fin à ce régime de pension par l'écoulement du temps. Je voudrais qu'on le fasse en donnant un signal politique selon lequel ce régime est insupportable. Il est juste insupportable qu'aujourd'hui, des personnes qui ont collaboré avec l'ennemi, qui ont porté les armes contre notre pays, qui ont collaboré avec le régime le plus meurtrier de notre histoire, puissent ainsi être récompensées.
Ce serait donc un terrible échec de ne pas pouvoir transmettre cette liste à l'Allemagne. Vous aviez deux options dans ce dossier. Premièrement, modifier la loi belge. Vous nous dites que ce serait difficile. Serait-ce difficile ou impossible? Je pense qu'il faut pouvoir distinguer les deux.
Et quand bien même ce serait impossible, une autre solution demeure: travailler dans l'autre sens. On pourrait solliciter de l'Allemagne la liste des bénéficiaires et faire ce travail de croisement des données en Belgique. C'est tout à fait possible puisque c'est exactement ce que le gouvernement hollandais a fait. Il a sollicité du gouvernement allemand la liste des bénéficiaires. Les Hollandais l'ont reçue et ont pu par conséquent établir la liste des collaborateurs qui ont reçu une pension de l'Allemagne pour services rendus au Troisième Reich, ainsi que la liste des montants des pensions, entre 2015 et 2019.
Selon moi, il y a encore une piste à explorer et j'espère sincèrement que votre gouvernement l'explorera.
L'incident est clos.
04 Vraag van Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De onafhankelijkheid van deskundigen in de rechtbanken" (55032729C)
04 Question de Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'indépendance des experts auprès des tribunaux" (55032729C)
04.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, gerechtsdeskundigen hebben vaak een of meer samenwerkingsverbanden met verzekeringen of andere bedrijven. Dat hoeft daarom niet te betekenen dat die deskundigen partijdig zijn wanneer zij advies geven in een bepaalde zaak, maar dat risico bestaat wel.
Dat is zeker het geval wanneer een gerechtsdeskundige een samenwerkingsverband heeft met een van de partijen in het geschil. Zo oordeelde ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in een heel recent arrest, het arrest van 13 december 2022 in een zaak die werd aangespannen door Test Aankoop tegen de Belgische Staat. Zo'n samenwerkingsverband trekt noodzakelijkerwijze de objectiviteit en de billijkheid van een deskundigenadvies in twijfel, en bijgevolg, zo oordeelt het Hof, de juridische procedure in haar geheel. Ik heb dan ook enkele heel concrete vragen.
Ten eerste, wat is uw reactie op dit arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens?
Ten tweede, welke maatregelen zult u nemen zodat er een grotere garantie is voor onafhankelijkheid van de deskundigen die advies geven in rechtszaken?
Ten derde, wat vindt u van het voorstel dat ik jaren geleden al ingediend heb, dat ertoe strekte dat in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen melding zou worden gemaakt van de bedrijven en meer specifiek de verzekeraars voor wie gerechtsdeskundigen werken en met wie er een samenwerkingsverband bestaat, dit ter bevordering van de transparantie en de onafhankelijkheid in rechtszaken?
04.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Van Hecke, ik heb uiteraard kennisgenomen van het arrest van 13 december 2022. Dit arrest besluit dat het beginsel van gelijkheid van wapens in de procedure niet is nageleefd vanwege de aard van de banden tussen de door het hof van beroep aangewezen deskundige en de tegenpartij van Test Aankoop, wegens een bepaalde impact van het deskundigenverslag op de procedure en wegens de verwerping van het door Test Aankoop geformuleerde verzoek tot afwijzing van dit verslag.
Mijn diensten hebben besloten niet te verzoeken tot verwijzing van deze zaak naar de Grote Kamer en dus het arrest te aanvaarden. Overeenkomstig de procedure zullen wij de Raad van Europa uiterlijk tegen 13 september meedelen welke individuele en algemene maatregelen wij willen nemen om de vastgestelde schending te verhelpen en om te voorkomen dat dergelijke schendingen zich nog voordoen in de toekomst.
Daarom heb ik de administratie verzocht dit arrest te analyseren en in kaart te brengen welke de eventuele gevolgen zijn voor de vermeldingen in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen en van beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken. De deskundigen die opgenomen zijn in dit register dienen de deontologische code, die bij koninklijk besluit van 25 april 2017 is vastgelegd, na te leven. Deze code behelst de verplichte gedragsregels en ethische verplichtingen die de gerechtsdeskundigen moeten respecteren, inzonderheid de principes van onafhankelijkheid, onpartijdigheid, objectiviteit en integriteit.
In artikel 972, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek is eveneens bepaald dat de deskundige de rechter en de partijen op de hoogte moet brengen wanneer er feiten en omstandigheden zijn die kunnen aanzetten tot twijfel over zijn of haar onafhankelijkheid.
Een aanvaardingscommissie houdt toezicht op de naleving door de gerechtskundige van de deontologische code en kan op eigen initiatief of in geval van klachten de deskundige horen en een aanvulling doen of een advies geven over de te nemen maatregelen. In artikel 966 van het Gerechtelijk Wetboek is voorts bepaald dat de deskundigen kunnen worden gewraakt om dezelfde redenen als rechters. Onder die redenen vallen inzonderheid de wettige verdenking, wat volgens de rechtsleer en rechtspraak wordt gelijkgesteld aan twijfel over de onpartijdigheid, en de tegenstrijdigheid van belangen. Die tegenstrijdigheid van belangen als wrakingsgrond is toegevoegd bij wet van 25 december 2016 teneinde uitdrukkelijk te voorzien in het geval waarin een deskundige tegenstrijdige belangen heeft en hij niet volledig objectief kan zijn.
Zoals gezegd bekijken we nu wat de gevolgen van het arrest zijn. We doen dat met een open blik en uw initiatief daaromtrent is voor ons zeer interessant.
04.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik ben blij dat men onmiddellijk aan de slag gaat en niet nog een verwijzing naar de Grote Kamer vraagt.
De wet bepaalt inderdaad dat de deskundige zelf moet aangeven wanneer er een zeker belang zou zijn en hij of zij op enige manier betrokken is en niet in objectiviteit kan oordelen. Alleen is het probleem dat een rechter bij het aanduiden van een deskundige niet weet voor wie die destijds allemaal heeft gewerkt, doordat er geen transparantie bestaat. Ook partijen in het geding kunnen dat niet altijd weten, die opmerking niet maken of wraken.
Vandaar de suggestie om te bekijken of in dat nationaal register meer informatie kan worden vermeld. Ik weet dat dat allemaal niet zo simpel is, maar ik ben tevreden met uw antwoord dat het grondig zal worden onderzocht. We kijken dan uit naar wat binnen een zestal maanden het resultaat zal zijn van dat onderzoek.
L'incident est clos.
- Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het onderzoek naar de financiering van politieke partijen door Rusland" (55032730C)
- Georges Dallemagne aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De financiering van extreemrechts door Rusland" (55032965C)
- Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'enquête sur le financement de partis politiques par la Russie" (55032730C)
- Georges Dallemagne à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le financement de l’extrême droite par la Russie" (55032965C)
05.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, op 13 september 2022 publiceerde The Washington Post een artikel waarin stond dat Rusland sinds 2014 minstens 300 miljoen dollar doorsluisde naar buitenlandse politieke partijen en kandidaten in meer dan 24 landen, in een poging de nationale en internationale politiek van die landen te beïnvloeden. Die informatie kwam uit een rapport van de Amerikaanse veiligheidsdiensten.
Ook bij ons verschenen er vorig jaar artikels die wezen op vroegere en recente banden tussen extreemrechtse politici en belangrijke Russische pionnen. Hoewel er geen duidelijke bewijzen van financiering door Rusland zijn, is waakzaamheid zeker aan de orde. België is voor de internationale politiek een belangrijk land. We huisvesten immers meerdere internationale en Europese instellingen die over gevoelige informatie beschikken en waar belangrijke beslissingen worden genomen.
Was u reeds op de hoogte van het rapport van de Amerikaanse veiligheidsdiensten? U zult natuurlijk ja zeggen. Wat zijn de belangrijkste vaststellingen die relevant zijn voor ons land? Welke maatregelen zijn er ondertussen eventueel genomen op basis van dat rapport?
Zijn de Belgische veiligheidsdiensten reeds op de hoogte van dit rapport? Ik veronderstel van wel, want ze hebben het normaal gezien gekregen van hun Amerikaanse collega's. Welke conclusies trekken zij daaruit en welke bijkomende maatregelen nemen zij? Werd er reeds een onderzoek opgestart door de Belgische inlichtingendiensten of zal dat nog gebeuren?
Ik krijg dus graag wat meer duiding over wat er met dit interessante rapport is gebeurd.
05.02 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le ministre, ma question rejoint celle du collègue Van Hecke.
Le 13 septembre dernier, la presse américaine faisait d'un état d'un rapport des services de renseignement américains relatif au financement par la Russie de partis politiques, de responsables et politiciens étrangers dans deux douzaines de pays. Les montants, estimés à 300 millions de dollars, constituent visiblement la pointe de l'iceberg.
Toujours selon ce rapport, la Russie aurait prévu de transférer secrètement au moins des centaines de millions de dollars à des partis politiques étrangers. Certains organes de presse présentent la Belgique comme une plaque tournante de ces flux financiers. Le 26 décembre dernier, ils ont ainsi divulgué des informations émanant d'un rapport de nos services de renseignement, recommandant qu'une enquête soit menée sans délai afin de déterminer s'ils disposent de moyens suffisants pour détecter la menace d'ingérence de puissances étrangères par le financement de partis politiques. Si cette recommandation se confirme, elle est particulièrement importante, puisque nous sommes en période pré-électorale et que nous savons à quel point la Russie a tendance à s'immiscer dans les processus électoraux des pays démocratiques, en particulier en Europe.
Monsieur le ministre, nos services de sécurité ont-ils reçu des renseignements des services américains? Que pouvez-vous nous dire de la nature de ces informations? Que savez-vous des flux financiers en provenance de Russie à destination de personnalités, de partis politiques ou d'associations actives en Belgique? Quels sont ceux qui transitent par notre pays à destination de personnalités, de partis politiques ou d'associations actives originaires de pays tiers? Comment évaluez-vous la menace qui pèse sur nos démocraties et notre propre processus électoral? Quel est le niveau de coopération à l'intérieur de l'Union européenne, mais aussi sur le plan transatlantique relativement à la menace que constitue le financement massif par la Russie d'individus ou d'institutions en vue de fragiliser nos démocraties?
05.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Van Hecke, ik was niet op de hoogte van het rapport voorafgaand aan de persartikelen. Ook de Veiligheid van de Staat werd niet op voorhand geïnformeerd door de Amerikaanse partners. Bovendien leverden deze partners geen concrete informatie om eventuele linken met ons land bloot te leggen. De algemene teneur van de berichten, namelijk dat Rusland aan inmenging doet in Europa en daarvoor grote bedragen inzet, is uiteraard algemeen bekend, denk aan de Russische banklening voor het Franse Front National, die de wereldpers haalde. Ik heb gevraagd aan de Amerikaanse ambassade in ons land om dit rapport door te geven aan de Veiligheid van de Staat. De Veiligheid van de Staat stelt dat de communicatie die in de Amerikaanse pers is verschenen geen nieuwe elementen naar voren brengt over België aan de hand waarvan onze diensten onderzoeken kunnen opstarten.
Over het fenomeen op zich is de Veiligheid van de Staat natuurlijk al veel langer op de hoogte. De dienst heeft een goede informatiepositie bekomen. Over het algemeen voert de Veiligheid van de Staat onderzoeken naar inmenging in overeenstemming met de wettelijke opdrachten van de dienst. Concreet werkt de Veiligheid van de Staat ten eerste aan preventie door het geven van sensibiliserende briefings. Over dit onderwerp werden al briefings gegeven aan politieke partijen in de aanloop naar de verkiezingen van 2019 en werd recent een briefing gegeven aan het INGE-comité van het Europees Parlement. De Veiligheid van de Staat stelde al lang vast dat Rusland ons land viseert. De dienst beschikt evenwel niet over concrete aanwijzingen dat Rusland rechtstreeks en op structurele wijze Belgische politieke partijen zou viseren.
Wat betreft de uitwendige veiligheid van de staat volgt de dienst ook de Russische inmenging in Europese politieke middens op, aangezien de Europese Unie haar hoofdkwartier in ons land heeft. Ook inmenging in de NAVO, eveneens met hoofdkwartier in België, wordt opgevolgd. Ten slotte maakt de mogelijke impact van Russische inmenging op de Belgische buitenlandrelaties onderdeel uit van onderzoeken.
Verschillende onderzoeken werden opgestart sinds enkele jaren. De Veiligheid van de Staat geeft aan een sterke informatiepositie te hebben betreffende Russische inmenging en heeft daarvoor de laatste jaren aanzienlijke mankracht en middelen ingezet. Het vaststellen van effectieve financiering uit Rusland blijft een essentieel punt van onderzoek. In elk geval beschikt de dienst niet over concrete elementen. Daarnaast deelt de dienst geregeld zijn expertise met tal van internationale partners op bi- en multilaterale vergaderingen en fora. De Veiligheid van de Staat volgt de problematiek verder van nabij op in samenwerking met nationale en internationale partners.
Cher collègue Dallemagne, je ne peux répondre à vos deux premières questions, étant donné que celles-ci font référence à des échanges de renseignements entre services de sécurité.
En réponse à votre troisième question, la Sûreté de l'État n'a pas constaté de flux financiers venant de Russie pouvant alimenter une opération à influence étrangère visant spécifiquement notre pays. Si, par extension, nous considérons la Belgique comme pays hôte d'institutions internationales, une situation passée et documentée de financements par la Russie de personnalités et de partis politiques non belges représentés au Parlement européen est connue publiquement.
Vu que Bruxelles est le point de convergence des intérêts politiques européens, avec son lot de lobbies, think tank et autres, il est raisonnable d'évaluer que Bruxelles, en tant que capitale européenne, soit placée très haut dans les objectifs d'influences étrangères, notamment russes.
À l'exception de cas déjà connus publiquement, je ne peux répondre à votre quatrième question, étant donné que celle-ci relève de nos partenaires étrangers.
Pour répondre à votre cinquième question, bien que déconnectée de l'angle russe, l'actualité récente au niveau du Parlement européen donne un aperçu des réalités d'influences politiques étrangères, voire de l'ingérence, et des moyens qui y sont consacrés par des autorités étatiques étrangères. Ces cas récents indiquent clairement l'impact et la menace que représente l'influence étrangère sur le processus démocratique et l'indépendance des processus décisionnels.
Enfin, les partenaires européens et transatlantiques sont extrêmement attentifs face à ce risque. La coopération avec ceux-ci est soutenue. Notre service de renseignement a également établi des mécanismes de sensibilisation avec les différentes institutions européennes, en ce compris le Parlement européen.
05.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik onthoud goed de manier waarop u uw antwoord formuleerde. U zei dat de veiligheidsdiensten zeggen dat ze geen concrete aanwijzingen hebben van een rechtstreekse financiering. Elk woord heeft hier zijn belang. Ik zal het zeker opvolgen.
05.05 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le ministre, je suis surpris d'entendre que vos partenaires américains, semble-t-il, n'ont pas informé vos services de sécurité, parce qu'ils ont prétendu l'inverse publiquement. Il serait intéressant de savoir comment et pourquoi cette information n'a pas été communiquée dans son entièreté à la Sûreté ou à vous-même.
J'ai bien noté que vous alliez solliciter des informations complémentaires de leur part. C'est important, car celles qui sont parues sont quand même extrêmement inquiétantes.
Par ailleurs, vous estimiez que la position de nos services de renseignement était bonne. Cela me paraît rassurant. Car vous avez néanmoins indiqué que nous figurions parmi les premiers comme objectif, comme cible pour tenter d'influencer et de pratiquer de l'ingérence, à la fois en Belgique et dans les organisations internationales basées ici. Je voudrais que l'on soit extrêmement attentif à la menace que peuvent consister ces flux financiers dans les mois à venir, notamment par rapport à notre propre démocratie. Aussi, je me permettrai de suivre cette question avec beaucoup d'attention.
L'incident est clos.
06 Vraag van Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het onopgeloste dossier van de verdwijning uit het klooster van Dendermonde in 1982" (55032731C)
06 Question de Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le dossier non élucidé d'une disparition survenue au couvent de Termonde en 1982" (55032731C)
06.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, meer dan veertig jaar geleden, in de nacht van 4 op 5 maart 1982, verdween een zuster, mevrouw Germaine Robberechts, uit het klooster van Sint-Vincentius in Dendermonde. Het onderzoek bracht geen sluitende verklaring voor de verdwijning, maar kreeg veel kritiek, bijvoorbeeld op de wering van speurders van de lokale politie uit het onderzoek en op de seining die pas 28 dagen na de verdwijning werd verspreid.
Op 29 september 2021 werden in een mail gericht aan de procureur des Konings te Dendermonde, verschillende elementen in het onderzoek aangekaart door verschillende oud-medewerkers van Justitie die zich in de zaak hebben verdiept. De ontvangst van de mail werd bevestigd en het bericht werd overgemaakt naar het parket-generaal van Gent. Er werd ook een brief verzonden aan uw adres, als minister van Justitie.
Aangezien de feiten wellicht zijn verjaard, is een voortzetting van het gerechtelijk onderzoek niet meer mogelijk. De waarheid achterhalen zou evenwel nog heel nuttig kunnen zijn, niet alleen voor de nabestaanden, maar ook voor de samenleving in het algemeen. Daarnaast rijzen er veel vragen over het onderzoek en waarom deze zaak niet eerder opgelost kon worden. Ook die vragen verdienen een antwoord.
Welk gevolg is gegeven aan de mail die naar het parket van Dendermonde en nadien het parket-generaal van Gent is verstuurd?
Welke maatregelen kunnen er nog worden genomen om de bezorgde informatie in de mail na te gaan?
Welke initiatieven kunnen er worden genomen om de waarheid alsnog aan het licht te brengen? Welke van deze initiatieven zullen ook daadwerkelijk worden opgezet? Een verklaring van een getuige is opgedoken, die een aanwijzing vormt waar mogelijk een lichaam zou zijn begraven. De concrete gegevens werpen misschien een nieuw licht op de zaak en kunnen aanleiding geven tot nieuwe initiatieven.
06.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, vooreerst merk ik op dat er in uw vraag verkeerdelijk wordt verwezen naar een e-mail van 29 september 2021. Het gaat immers over 2022.
De inhoud van deze mail werd overgemaakt aan het parket-generaal van Gent, dat de zaak verder opvolgt. Aan de melder hiervan werd ontvangstmelding gedaan. Het parket-generaal heeft me de volgende elementen overgemaakt. De inhoud van de e-mail de dato 29 september 2022 stelde: "De gehele problematiek over de mogelijke vindplaats van de verdwenen zuster wordt duidelijk bij de lezing van pv 5602 van 22 september 1999, waarin het verhoor is opgenomen van de kroongetuige, de heer Van Damme Albert."
Op 22 september 1999, hetzij 17 jaar na de feiten, verklaarde Albert Van Damme, een bouwvakker die in de jaren 1989-1990 geregeld werken uitvoerde op de site van het Sint-Vincentiuscollege in Dendermonde, dat hij op een ochtend in het voorjaar, zonder dat hij een juiste datum of juist jaartal kon geven, rond zeven uur 's morgens zag dat twee nonnen en de tuinman een put – volgens zijn schatting van 1 bij 1,5 meter – aan het vullen waren in de nabije omgeving, waar op dat ogenblik een nieuwe turnzaal werd gebouwd. De genoemde Van Damme gaf een fysieke beschrijving van de nonnen en schatte de tuinman op 40 à 45 jaar. Het voorval was hem bijgebleven omdat hij het vreemd vond. Volgens genoemde Van Damme stonden er inmiddels, in 1999, struiken en bomen op die plaats.
Thans blijken de oud-rechercheurs van de toenmalige politie van Dendermonde, die in 1982 het onderzoek voerden, terug contact te hebben genomen met de genoemde Van Damme en deze zou nu, 40 jaar na de feiten, plots nieuwe elementen aangebracht hebben, waar hij in zijn verhoor 23 jaar geleden niet over sprak. Zo wordt er thans gewag gemaakt van een kar en een tapijt en zou een van de zusters wijlen moeder-overste betreffen. Deze inlichtingen werden door de referentiemagistraat Verdwijning van het parket-generaal van Gent getoetst aan de inhoud van het dossier, inzonderheid aan de misdaadanalyse die in december 1999 van het dossier werd gemaakt.
Volledigheidshalve dient te worden vermeld dat alle onderzoekers van de voormalige gerechtelijke politie, die vanaf 1990 het onderzoek overnam, er persoonlijk van overtuigd zijn dat het lichaam van zuster Gabrielle in de verbrandingsketel van de centrale verwarming werd verbrand. Dit bleek technisch mogelijk en past in de feitelijke gegevens van het dossier. Op het ogenblik dat het onderzoek in 1999 door de GPP werd overgenomen, was de oorspronkelijke verbrandingsketel echter al vervangen.
Er was inmiddels al contact tussen het parket-generaal en de Cel Vermiste Personen over de mogelijkheid om vooralsnog met eenvoudige technische middelen – aangezien de zaak verjaard is – grondonderzoek te doen op relevante plaatsen op de site van het Sint-Vincentiusklooster. Midden 2023 staat er een overlegvergadering gepland tussen het parket-generaal, de FGP Oost-Vlaanderen en de Cel Vermiste personen om dit concreet uit te werken, zodat deze piste hopelijk kan worden afgesloten.
Wat uw derde vraag betreft, heeft het parket-generaal van Gent steeds gesteld dat ernstige tips die zouden kunnen leiden tot het vinden van het lijk van de zuster passend zullen worden onderzocht, ondanks de verjaring van de feiten. Dat lijkt mij inderdaad terecht. Collega Van Hecke, u hebt immers gelijk dat de verjaring niet wegneemt dat de nabestaanden recht hebben op de waarheid. In het voorjaar van 2023 wordt er een podcast over de zaak uitgebracht. Die zal mogelijk aanleiding geven tot nieuwe tips over de vindplaats van het lichaam van de zuster. Deze kunnen dan desgevallend tot nieuwe initiatieven leiden.
06.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. U hebt geschetst welke de pistes zijn. Dat er opnieuw een grondonderzoek zal gebeuren en dat er binnenkort een overlegvergadering is, tonen aan dat er nieuwe initiatieven mogelijk zijn. Zoals u hebt gezegd, denk ik ook dat het in het belang is van iedereen dat men, wanneer er nieuwe, concrete aanwijzingen zijn, het nodige doet om deze te checken, ook al is de zaak verjaard.
Ik kijk uit naar de resultaten van het bijkomende onderzoek. Ik zal zeker en vast binnen enkele maanden terugkomen op dit dossier. Alvast bedankt.
L'incident est clos.
07 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De zittingsbodes in de rechtbank" (55032778C)
07 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les huissiers d'audience dans les tribunaux" (55032778C)
07.01 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik moet u er niet van overtuigen dat deurbodes in de rechtbank van onmiskenbare waarde zijn. Zij zorgen ervoor dat voor, tijdens en na een proces alles in goede banen wordt geleid. Het gaat dan over het ontvangen van de advocaten en de te verschijnen partijen, het overhandigen van de afwezigheidsbriefjes voor de werkgever en het regelen van formaliteiten voor de tolken. Het zijn maar enkele van de vele bijzonder nuttige taken die ze vervullen.
Recent konden we in de media de noodkreet van een aantal deurbodes vernemen. “We werken wel voor Justitie, maar ze erkennen ons niet", was de noodkreet. Verschillende deurbodes zien een groot deel van hun verdiensten wegbelast, waardoor sommigen werken voor een loon van 5 à 6 euro netto per uur, hetgeen uiteraard niet te verdedigen is. Andere bodes maken onder andere gewag van het feit dat ze vijf maanden hebben moeten wachten op de eerste uitbetaling van hun loon en stellen dat het problematisch was om een busabonnement in orde te brengen. Dat werkt uiteraard niet bepaald stimulerend voor deze mensen. Nog andere deurbodes engageerden zich aanvankelijk om twee dagen per week in te springen, maar zitten door het grote tekort ondertussen al aan vier werkdagen. Op zich vinden ze dat misschien niet erg, maar ze klagen wel aan dat een deftig statuut ontbreekt.
Mijnheer de minister, hebt u kennis van deze problematiek? Zult u concrete stappen zetten om tegemoet te komen aan de terechte verzuchtingen van de deurbodes?
Hoe zult u ervoor zorgen dat zij beter verloond worden en netto meer overhouden en dat de prestatiegelden tijdig worden gestort?
Bent u bereid om een statuut uit te werken?
Kortom, wat zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat de deurbodes krijgen waar ze recht op hebben?
07.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, de aanstelling van bodes ter terechtzitting is in 1963 tot stand gekomen. De aanleiding was dat de verplichting van de gerechtsdeurwaarders om de dienst ter terechtzitting te verzekeren toen werd opgeheven. Sindsdien worden gepensioneerden ingezet bij het verloop van de terechtzitting. Ik erken dat deze bodes vaak een welgekomen hulp zijn voor de rechters en de griffier en dat zij vaak een grote meerwaarde hebben voor het ordentelijk verloop van de zitting.
Vanaf 2011 werd de inzet van deze bodes om budgettaire redenen beperkt tot vastgestelde contingenten per rechtsgebied. De rondzendbrieven van 11 juni 2021 en 20 juli 2011 schetsen de context waarbinnen bodes ter terechtzitting kunnen worden aangesteld en voorzien erin dat de eerste voorzitters vrij gemachtigd zijn de contingenten, vastgesteld per rechtsgebied van het hof van beroep, te verdelen over de verschillende rechtsmachten.
De bodes ter zitting worden betaald op grond van de geleverde prestaties, overeenkomstig het uurdeel van de basiswedde van een technisch medewerker. Dit mechanisme komt overeen met de regeling inzake de betaling van de toelagen voor bijzondere prestaties zoals die in de overheidssector is gekend, behalve dat vooraf is bepaald dat dat wordt toegepast op de beginwedde van schaal DC1. Zij krijgen geen verhogingen op grond van anciënniteit. Er is geen specifieke reglementering hierrond, dit is louter gesteund op beslissingen genomen in het verleden. De bodes ontvangen ook vakantiegeld en een eindejaarstoelage pro rata van hun prestaties.
Ik heb momenteel niet de intentie hierin wijzigingen aan te brengen, het betreft immers mensen met een statuut van gepensioneerde. Mijn administratie heeft geen kennis van structurele moeilijkheden inzake de betaling van een vergoeding of de toekenning van abonnementen. Het is evenwel nooit uitgesloten dat zich op individueel vlak een probleem voordoet. Mijn administratie neemt desgevallend de nodige contacten op met PersoPoint teneinde nauwgezette betalingen te verzekeren.
In elk geval zijn bodes ter terechtzitting een gewaardeerde personeelscategorie en dienen zij zoals iedereen te kunnen rekenen op een correcte dienstverlening. Ik ben ervan overtuigd dat mijn diensten hiervoor willen instaan.
07.03 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, u beklemtoont terecht dat de bodes een zeer grote meerwaarde hebben bij het verloop en dat zij zeer gewaardeerd zijn. Wanneer wij immers in de praktijk bij zittingen moeten vaststellen dat de deurbode door omstandigheden afwezig is, wil dat in de praktijk zeggen dat de vertraging bij het verloop van de zitting oploopt.
U zegt dat de contingenten per rechtsgebied vastgesteld zijn. Wanneer we dan klachten horen dat een aantal van de bodes door tekorten in plaats van de twee dagen waartoe zij zich geëngageerd hebben vier dagen per week moeten werken, dan schort er toch wel iets, ook al gaat het meestal om halve dagen.
Verder zegt u dat uw administratie geen kennis heeft van structurele moeilijkheden. Ik neem echter aan dat wat de mensen in de media verkondigd hebben niet verzonnen is en gebaseerd is op feiten. Ik hoop dan toch dat u uw administratie de opdracht zult geven om ten gronde na te kijken of er niet het een en ander schort en er zeker voor te zorgen dat deze mensen tijdig betaald worden.
L'incident est clos.
- Anja Vanrobaeys aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het afschaffen van de verjaringstermijn en de impact op het onderzoek naar de Bende van Nijvel" (55032804C)
- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het wetsontwerp over de afschaffing v.d. verjaringstermijn en het onderzoek naar de Bende van Nijvel" (55032825C)
- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De afschaffing van de verjaringsregel voor zware misdaden en de zaak van de Bende van Nijvel" (55032982C)
- Anja Vanrobaeys à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La suppression du délai de prescription et son incidence sur l'enquête sur les tueurs du Brabant" (55032804C)
- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le projet de loi sur la levée de la prescription et l'enquête sur les tueurs du Brabant" (55032825C)
- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La suppression de la prescription pour les crimes graves et l’affaire des tueurs du Brabant" (55032982C)
08.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om iedereen het beste te wensen voor het nieuwe jaar.
Mijnheer de minister, vlak voor de kerstperiode hebt u aangekondigd dat de regering op uw voorstel heeft beslist de verjaringstermijn af te schaffen voor ernstige roofmoord- en moordzaken. Uw motivatie is dat er altijd gerechtigheid zou geschieden voor de slachtoffers van ernstige misdaden, los van de datum en de feiten. Ik ben het daar uiteraard volledig mee eens en onderschrijf uw standpunt. Ik heb daar ook op gereageerd. Het is een goede zaak. De meeste slachtoffers uit Aalst van de Bende van Nijvel die ik ken, zijn heel tevreden dat er stappen worden gezet. Indien de nieuwe regeling officieel zou worden, heeft ze uiteraard grote gevolgen voor het onderzoek, dat normaal in 2025 zou verjaren. Daarom heb ik een aantal vragen.
Ten eerste, ik heb het uiteraard in de pers gelezen, maar kunt u het voorstel concreter toelichten? Wat is de inhoud, maar vooral de timing? Welke timing hebt u voor ogen? Wanneer zou het voorstel kunnen worden goedgekeurd?
Ten tweede, inzake de link met het onderzoek had het parket eerder al laten weten dat het parket het onderzoek naar de Bende van Nijvel eind 2022 zou stopzetten. Het stelde immers dat het wel pistes had, maar dat het bewijzen ontbrak. Aangezien het parket weinig vooruitgang boekte, zou het onderzoek weinig zin hebben, want de zaak zou verjaren.
Ondertussen is er uw voorstel, dat echter nog niet is goedgekeurd. Zal uw voorstel de intentie van het parket beïnvloeden? Zal het parket alsnog het onderzoek voortzetten?
Ten derde, kunt u een stand van zaken geven? Ik had in mijn vraag meegegeven dat eind november 2022 duikers in de Damse Vaart op zoek waren gegaan naar wapens. Zij hebben ze echter niet gevonden. Ondertussen hebben Nederlandse magneetvissers wel wapens opgevist. Kunt u een stand van zaken geven over de voortzetting van het onderzoek? Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
08.02 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, de ministerraad heeft een wetsontwerp tot afschaffing van de verjaringstermijnen in ernstige strafdossiers zoals roofmoord- en moordzaken goedgekeurd. Een van de terechte argumenten is het gegeven dat er altijd gerechtigheid moet kunnen geschieden voor slachtoffers van dergelijke misdaden. Ook is het een feit dat nieuwe onderzoekstechnieken na decennia nog tot een doorbraak zouden kunnen leiden in onopgeloste moorddossiers. Als dit wetsontwerp ook daadwerkelijk wordt goedgekeurd, zou dit mogelijkerwijze gevolgen kunnen hebben voor het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Dat is een dossier dat in principe in 2025 verjaart.
Volgens berichten in de media zou het federaal parket overwegen om eind november 2022 het onderzoek naar wie achter de bloedige aanslagen zat definitief te stoppen als er geen doorbraak kwam. Volgens de woordvoerder van het federaal parket is er nog geen definitieve beslissing genomen, maar de periode tot 2025 wordt wel zeer kort. Volgens diezelfde media zou het federaal parket nochtans een zeer grondige hypothese hebben over wie verantwoordelijk is, maar het vergaren van de bewijslast blijft een zeer moeilijke opdracht. Vandaag botste het federaal parket ook op de regels in verband met het verloop van een strafdossier. Daarom is het toch belangrijk om de verjaringstermijnen te wijzigen.
De behandeling van dit wetsontwerp bij hoogdringendheid zal een belangrijk signaal zijn aan het federaal parket om het onderzoek naar de verantwoordelijken achter de Bende van Nijvel vooralsnog verder te zetten.
Mijnheer de minister, mijn vraag houdt het risico in dat ik het verwijt krijg dat ik mezelf tegenspreek omdat ik er naar aanleiding van de bespreking van de begroting op heb aangedrongen om niet meer te vaak op het laatste ogenblik met wetsontwerpen bij hoogdringendheid naar deze commissie te komen, maar het gaat om een belangrijk dossier. Zult u de hoogdringendheid vragen zodat er snel werk kan worden gemaakt van de behandeling van dit ontwerp, in het belang van het onderzoek naar de Bende van Nijvel en om het federaal parket te motiveren?
08.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, fin décembre, le Conseil des ministres a approuvé votre projet de loi visant à supprimer la prescription pour les crimes graves, crimes définis comme ayant soit causé une peur intense à la population, soit ayant visé à déstabiliser ou à détruire les structures fondamentales de notre État.
Ces crimes s’ajouteraient ainsi à la liste des crimes qui sont imprescriptibles: les crimes contre l’humanité, les génocides ou encore les infractions sexuelles à l’égard de mineurs d’âge. Vous justifiez cet ajout par l’impact qu’ont ces crimes sur la société, visant des affaires comme des attentats terroristes ou les tueries du Brabant.
Une idée bienvenue au regard des pistes restant à explorer dans le cadre de cette affaire. Je pense par exemple aux armes et chargeurs qui ont été retrouvés dans le canal à Damme ces dernières semaines. Ces armes sont analysées par l'Institut National de Criminalistique et de Criminologie (INCC), ce qui représente un travail long et minutieux.
Cependant, les modalités de cette nouvelle imprescriptibilité restent floues, de même que les limites apportées au principe de la prescription qui est censé rester la règle et non l’exception.
D’où mes questions. Quels acteurs de l’Ordre judiciaire, qu'il s'agisse de magistrats, de représentants du parquet, des avocats ou encore de professeurs d’université, ont-ils été consultés pour élaborer cette réforme?
Pouvez-vous nous garantir que cette imprescriptibilité sera limitée à certains types de crimes?
Quelle marge de manœuvre sera-t-elle laissée aux magistrats pour décider le type de crimes pour lesquels la prescription pourra être levée?
L’une des options envisagées initialement était de suspendre le délai de prescription dès que l’affaire était portée devant le juge de fond. Pourquoi ne pas l’avoir suivie? Disposez-vous d’autres exemples de pays où des modalités de prescription pour crimes graves ont également été prises?
Votre projet s’inscrit dans une réforme plus globale du droit de la procédure pénale. Quand ce projet sera-t-il déposé au Parlement? Avez-vous reçu l'avis du Conseil d'État que vous espériez pour novembre ou décembre 2022? La levée de prescription pour les crimes graves sera-t-elle soumise au Parlement indépendamment du reste de la réforme?
Enfin, le parquet fédéral estimait au mois d'août que, sans nouvelle avancée dans l’enquête, l’affaire des tueurs du Brabant devait être clôturée en 2022 pour pouvoir être jugée à temps avant la prescription, soit en novembre 2025. Avez-vous un plan B dans l’hypothèse où les règles concernant les délais de prescription ne pourraient pas être modifiées à temps? Le cas échéant, avez-vous déjà entamé les préparatifs de ce procès?
08.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega's, uw vragen gaan over het voorontwerp van wet betreffende de verjaring, dat door de ministerraad net voor het kerstreces in eerste lezing werd goedgekeurd.
De nieuwe wetsartikelen over de verjaring maken deel uit van een pakket wijzigingen van het bestaande Wetboek van strafvordering, een wijziging die in deze commissie werd gevraagd. Wij wijzigen in een eerste fase de onderdelen inzake verjaring van de strafvordering en de regels inzake de extraterritoriale bevoegdheid. De wijzigingen zijn gebaseerd op het voorstel van de Commissie tot hervorming van het strafprocesrecht. De nieuwe vorm van onverjaarbaarheid is op mijn uitdrukkelijke vraag door experts in dit domein uitgewerkt.
En ce qui concerne le volet de la prescription, l'objectif est de simplifier les règles et d'instaurer un système beaucoup plus logique. Outre la nouvelle forme d'imprescriptibilité, nous avons également veillé à ce que les délais de prescription soient plus longs que ceux qui sont en vigueur actuellement et qu'ils ne puissent plus commencer par la phase impliquant la présentation devant la juridiction de jugement. Les délais de prescription partent du principe que, si une longue période s'est écoulée depuis la commission de l'infraction, des poursuites ne sont plus nécessaires.
Naast de onverjaarbaarheid van misdrijven van humanitair recht en seksuele misdrijven ten aanzien van minderjarigen, voegen we effectief een derde categorie van onverjaarbare misdrijven toe. In het wetsontwerp wil ik namelijk dat ook zeer ernstige feiten van moord of roofmoord onder de categorie van uitzonderingen vallen. Daar zijn echter wel voorwaarden aan verbonden. Deze misdaden moeten van die aard zijn dat ze ofwel een land of een internationale organisatie ernstig kunnen schaden, ofwel de bevolking ernstige vrees kunnen aanjagen, ofwel de overheid of een internationale organisatie proberen te dwingen tot het verrichten of zich onthouden van een handeling om basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.
De voorgestelde formulering is gebaseerd op artikel 137 van het Strafwetboek, dat betrekking heeft op terroristische misdrijven. Dit artikel heeft namelijk reeds de toets van het Grondwettelijk Hof doorstaan. Dat heeft geoordeeld dat de wet de rechter een ruime bevoordelingsbevoegdheid mag toekennen. Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft reeds eerder geoordeeld dat wetsartikelen een algemeen karakter moeten hebben, zodat ze mee kunnen evolueren met wijzigende situaties. De interpretatie en de toepassing van het nieuwe artikel zullen afhangen van de praktijk, maar we zijn ervan overtuigd dat het legistiek zeer goed is uitgewerkt door de experts.
Enfin, il s'agit d'une disposition législative d'application immédiate à des faits qui ne seront pas prescrits au moment de l'entrée en vigueur de la loi.
U weet dat de regels van het strafprocesrecht onmiddellijk van toepassing zijn. Dat is iets wat men al in het eerste bachelorjaar leert.
De nieuwe uitzondering op het principe van de verjaring kan dus inderdaad betrekking hebben op het dossier van de Bende van Nijvel indien een rechter dat zou beslissen. Zo hoort dat, maar het lijkt er wel op dat de feiten die worden toegeschreven aan de Bende van Nijvel hieronder kunnen vallen. Het is dus een beslissing van de rechter.
Niemand zal namelijk ontkennen dat deze feiten een enorme impact hebben gehad en nog steeds hebben op onze samenleving. De 28 doden die bij diverse feiten vielen in die jaren waren een zwarte bladzijde in onze geschiedenis en we zijn het de slachtoffers verschuldigd om naar de waarheid te blijven zoeken.
Le texte a été soumis pour avis en décembre 2022 au Collège des cours et tribunaux, au Collège des procureurs généraux et aux deux ordres des avocats.
Dit wetsontwerp zal in de Kamer worden behandeld zodra wij het advies van de Raad van State krijgen. Wij hopen hiermee spoedig voortgang te kunnen maken.
Ik heb van collega Dillen begrepen dat de regering de hoogdringendheid mag vragen? Ik weet dat ministers normaal geen vragen mogen stellen, maar ik wil die vraag toch stellen.
Mevrouw Vanrobaeys heeft mij ook inhoudelijke vragen gesteld over het dossier en het onderzoek zelf. Mevrouw Vanrobaeys, ik kan u zeggen dat ik wegens het geheim van het onderzoek helaas nog geen antwoord kan bieden op de gestelde inhoudelijke vragen. Het DNA-onderzoek is wel volop gaande. Het aantal speurders is bepaald op basis van de onderzoekspistes die men op dit ogenblik aan het bewandelen is. Het onderzoek is met andere woorden op dit ogenblik nog steeds volop gaande, met veel enthousiasme en toewijding van de mensen van het federaal parket, die ik ten volle steun.
08.05 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben alleszins tevreden te horen dat het onderzoek volop gaande is.
Ik vind dit een logische aanpassing van de wet. Ik meen dat het vooruitzicht dat er door ontstaat opnieuw hoop en moed zal geven aan de onderzoekers om de pistes verder te onderzoeken.
Ik hoop ook dat de oppositie zal instemmen met de hoogdringendheid voor het ontwerp, want wij zijn dit verschuldigd aan de slachtoffers. Ik heb het al gezegd, voor mij verjaren de onzekerheid en het verdriet waarmee de families van de slachtoffers moeten leven nooit. Ik zie dus ook niet in waarom de gepleegde feiten wel zouden verjaren.
De meeste slachtoffers staan ook achter deze beslissing. Zij zeggen dat zij er niet mee zouden kunnen leven dat de zaak morgen zou verjaren en dat er overmorgen een dader opstaat. Er gaan echter ook stemmen op die zeggen dat dit opnieuw een manier is om de zaak in de doofpot te steken, want zo wordt de zaak niet openbaar. Mijnheer de minister, ik meen dat wij er alles aan moeten doen om dat te ontkrachten. Ik ben dan ook verheugd dat het onderzoek wordt voortgezet. Dat moet zo blijven, want de doelstelling is gewoon de waarheid te weten te komen, zodat de getroffen families rust en rechtvaardigheid vinden.
08.06 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, zoals mevrouw Vanrobaeys zegt, is het belangrijk dat het Parlement snel over dit wetsontwerp kan stemmen. De speurders kunnen er hoop en moed uit putten. Het is ook heel belangrijk uit respect voor de slachtoffers en de nabestaanden.
Mijnheer de minister, als u de hoogdringendheid vraag voor dit ontwerp, dan zullen wij die zeker steunen in het belang van de afhandeling van het dossier van de Bende van Nijvel. U weet dat ik mij wat dat betreft aan mijn woord zal houden.
Mevrouw Vanrobaeys, het is echter wel een feit dat er het voorbije half jaar te veel wetsontwerpen bij hoogdringendheid door deze commissie gejaagd zijn. Daarom hebben wij de minister naar aanleiding van de beleidsverklaring gevraagd om dit jaar minder dossiers bij hoogdringendheid door deze commissie te jagen, iets waartoe hij zich ook heeft geëngageerd. Dat betekent echter niet dat we niet bereid zouden zijn om hard te werken, maar we moeten deze wetsontwerpen wel ten gronde kunnen onderzoeken. In dit geval zullen wij de hoogdringendheid echter zeker steunen als de minister die vraagt.
08.07 Sophie Rohonyi (DéFI): Merci, monsieur le ministre pour votre réponse très complète. J'entends que cette réforme du droit de la prescription s'inscrit dans un cadre plus global qui est celui de la réforme du Code de procédure pénale. Nous attendons toujours cet avis du Conseil d'État. Je pense qu'on l'attend tous avec grande impatience. Lorsque l'on sait que ces nouvelles règles s'appliqueraient de manière immédiate aux faits qui ne sont pas encore prescrits, on comprend l'urgence.
Par conséquent, mon groupe soutiendra bien évidemment, si c'est la volonté du gouvernement, toute urgence qui viserait à examiner le plus vite possible ce projet de loi. En effet, aujourd'hui, comme je l'ai déjà dit, on vit une véritable course contre la montre dans le cadre de cette affaire. Comme je l'ai dit, des pistes restent encore à explorer. Nous devons absolument trouver une solution légale pour ne pas compromettre tous les efforts qui ont été consentis jusqu'ici par les services de police mais aussi par la justice. Nous devons le faire pour ne pas aboutir à une impunité des auteurs, qui serait vue comme un terrible échec pour la justice, mais aussi comme une véritable gifle pour les familles des victimes.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vraag nr. 55032809C van de heer Metsu wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- Kristien Van Vaerenbergh aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De afhandeling van en de voorbereiding op rellen" (55032746C)
- Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De rellen op Nieuwjaar in Brussel" (55032972C)
- Kristien Van Vaerenbergh à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La gestion et la prévention des émeutes" (55032746C)
- Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les émeutes du Nouvel An à Bruxelles" (55032972C)
09.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.
Geachte minister, er waren de afgelopen
maanden heel wat rellen in Brussel maar ook Antwerpen en elders (Luik bv.) na
voetbalwedstrijden van Marokko op het WK-voetbal. In totaal speelde Marokko
maar liefst 7 wedstrijden op het WK. Na die wedstrijden kwamen vierende
supporters op straat met in hun zog helaas een hoop onverlaten die niet op
straat kwamen om mee te feesten. Integendeel.
Tijdens en na de rellen werden heel wat
mensen administratief aangehouden en een minderheid gerechtelijk.
Binnenkort viert Brussel nieuwjaar. Naast
de klassieke traditie zoals klinken op het nieuwe jaar in familieverband,
houden mensen die het slecht menen met de maatschappij er een andere traditie
op na: rellen op oudejaar.
Ik heb volgende vraag:
Per locatie van de rellen, voor alle
rellen samen:
Hoeveel aanhoudingen gerechtelijk dan wel
administratief gebeurden er bij rellen na voetbalwedstrijden?
Hoeveel van de aangehouden personen
(administratief of gerechtelijk) werden meer dan 1 keer, 2 keer, 3 keer enz.
aangehouden? Waarom werd er ten aanzien van deze personen niet preventief
opgetreden?
Hoeveel onderzoeken zijn er intussen
geopend? Hoeveel personen werden al geïdentificeerd? Hoeveel personen werden
intussen gedagvaard? Wanneer zullen ze voorkomen?
Werden er ook zaken geseponeerd? Om welke
redenen?
Welke extra maatregelen plant het
Brussels gerecht in de nacht van oudejaar om relschoppers meteen lik-op-stuk te
geven? Worden er extra magistraten en ondersteunend personeel met wachtdienst
gevorderd? Zullen er snelrechtbanken worden voorzien, bv. op 2 januari? Plant
men preventieve acties om eerdere relschoppers in toom te houden?
Zijn er arrondissementen waar men gelijksoortige maatregelen plant om
na nieuwjaar snel rechtspraak te voorzien?
09.02 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, om efficiëntieredenen en omdat er nog veel vragen op de agenda staan, verwijs ik eveneens naar de ingediende vraag.
Naar jaarlijkse “gewoonte" dien ik u
te ondervragen over de Nieuwjaarsrellen in Brussel, met andere woorden “het
nieuwe normaal"…
Uit de eindbalans van de politie blijkt
dat politiemensen 690 keer zijn tussengekomen. De interventies gebeurden
voornamelijk in de vier grote politiezones: het gaat om 178 interventies in de
zone West, 166 interventies in de zone Brussel Hoofdstad Elsene, 113
interventies in de zone Zuid en 80 interventies in de zone Noord.
Volgens de eerste cijfers werden 160
mensen administratief aangehouden. Eén enkeling zou zich voor de rechter moeten
verantwoorden. Ook het aantal aanhoudingen gebeurde vooral in de vier genoemde
politiezones: 51 aanhoudingen in de zone Brussel-Hoofdstad-Elsene, 56
aanhoudingen in de zone Zuid, 27 aanhoudingen in de zone West en 11
aanhoudingen in de zone Noord.
De aanhoudingen gebeurden vanwege het
verstoren van de openbare orde, gooien van projectielen of brandstichting. Het
viel de hulpverleners (politie, brandweer, personeel brandwondencentrum en
personeel ziekenhuizen) op dat er een enorme agressiviteit uitgaat van de
daders. De hulpverleners werden bestookt met vuurwerk en de verwondingen waren
navenant.
Reeds verleden jaar sprak ik u aan over
de brandweer die moeilijkheden had om hun interventies te kunnen uitvoeren. Ik
stelde toen dat er dringend paal en perk moest gesteld worden aan dit soort
crapuleuze praktijken waar hulpdiensten aangevallen worden en in de val worden
gelokt. Welke maatregelen werden genomen? Quid de middelen ? Quid het juridisch
personeel?
1. Hoeveel daders werden finaal
administratief en/of gerechtelijk aangehouden? Hoeveel werden finaal in
voorlopige hechtenis genomen en hoeveel daders werden vrijgelaten onder
voorwaarden?
2. Heeft u gegevens over de nationaliteit
van de daders? Zo ja, graag enige toelichting
3. U sprak weken geleden over
supersnelrecht. Wanneer mogen we hieromtrent eindelijk wettelijk initiatief
verwachten?
4. Gaan alle gekende daders gedagvaard
worden om binnen enkele weken verantwoording te moeten afleggen voor de
correctionele rechtbank? Hoe ziet u de toepassing van supersnelrecht in
concreto?
5. Welke maatregelen gaat u concreet
nemen om dit soort “genormaliseerde" praktijken een halt toe te roepen?
6. Welke middelen voorziet u hiervoor?
7. Hoeveel extra personeel gaat u
hiervoor inzetten?
8. Zijn er cijfers bekend over de totale
schade die werd aangericht in de overgang van oud naar nieuw? Bij politie en
hulpverlening? Bij stad Brussel? Bij particulieren? Graag toelichting.
09.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Van Vaerenbergh, mevrouw Bury, uw vragen betreffen grotendeels vragen naar cijfers. Ik stel voor dat u mij deze vragen schriftelijk stelt. Mevrouw Dillen stelde al een schriftelijke vraag over het aantal arrestaties na een voetbalwedstrijd tussen België en Marokko. Ik zal het antwoord op deze schriftelijke vraag alvast eerstdaags aan u allen bezorgen. Vragen over de totale schade die werd aangericht bij ongeregeldheden moet u niet aan de minister van Justitie stellen, dat weet u.
Ik heb bij deze problematiek recent nog uitgebreid stilgestaan in de plenaire zitting ingevolge de rellen na de match België-Marokko. Ik verwijs in eerste instantie naar dat antwoord.
Onruststokers die zich met geweld keren tegen ordediensten of hulpverleners of vernielingen aanrichten, zullen gerechtelijk worden vervolgd en gestraft als ze worden geïdentificeerd en als er ten aanzien van hen voldoende bewijs kan worden verzameld. Dat is een engagement van het parket, ook dat van het parket van Brussel. Bij voorkeur wordt hier de procedure van snelrecht toegepast. Betreffende de nieuwjaarsrellen zijn er nog verschillende onderzoeken lopende.
Het parket van Brussel had twee magistraten van wacht tijdens de nieuwjaarsnacht, die ter beschikking waren van de politie.
De teksten over het zogeheten supersnelrecht werden al besproken in de schoot van de regering. De teksten worden momenteel verfijnd en aangepast na die besprekingen.
09.04 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, ik vraag inderdaad een aantal cijfers. Ik heb de vraag inmiddels ook schriftelijk gesteld. U zult ons het antwoord bezorgen, hoor ik nu. Ik kijk bijzonder uit naar het antwoord op de vraag hoeveel aangehouden personen al een, twee of drie keer zijn aangetroffen bij rellen en waarom er niet preventief is opgetreden tegen deze personen. Uiteraard moeten de betrokkenen snel en ook doeltreffend bestraft worden. Ik ben natuurlijk benieuwd naar uw ontwerp en wil graag weten wanneer we dat zullen kunnen behandelen in deze commissie.
09.05 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, het klopt, wij vroegen naar een aantal cijfers. De pers was daar sneller mee. Wij zijn intussen al twee weken na de kerstvakantie. We zien dat de politiemensen 690 keer zijn tussengekomen. Een enkeling zou zich voor de rechter moeten verantwoorden. Dat is fantastisch nieuws.
U zegt dat het snelrecht bij voorkeur wordt toegepast. Bij voorkeur, dat is nogal vaag. Wat bedoelt u daarmee? Wanneer wordt het dan niet toegepast? Wij hebben van u ook geen termijn voor het supersnelrecht gehoord.
Ik vroeg ook naar de nationaliteit van de daders. Daar krijg ik ook geen antwoord op. Ik zal die vraag elk jaar blijven stellen, want we zien dat dat crescendo gaat. Ook de agressiviteit neemt toe. Daarover hebben wij straks meer vragen.
Hoe zult u die genormaliseerde praktijken een halt toeroepen? Welke middelen zult u voorzien? Zult u meer middelen voorzien? Komt er meer personeel? Dergelijke zaken hebben niets met een schriftelijke vraag te maken. Ik heb daar spijtig genoeg geen antwoord op gekregen.
L'incident est clos.
- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De onhoudbare toestand in de gevangenis van Sint-Gillis" (55032824C)
- Kristien Van Vaerenbergh aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De situatie in de gevangenis van Sint-Gillis" (55032859C)
- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De malaise in het gevangeniswezen" (55032895C)
- Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De 24 urenstaking in de gevangenissen" (55032932C)
- Khalil Aouasti aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De situatie in de gevangenis van Sint-Gillis" (55032976C)
- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De afschuwelijke detentieomstandigheden in de gevangenis van Sint-Gillis" (55032985C)
- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La situation intenable à la prison de Saint-Gilles" (55032824C)
- Kristien Van Vaerenbergh à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La situation à la prison de Saint-Gilles" (55032859C)
- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le malaise dans l'administration pénitentiaire" (55032895C)
- Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La grève de 24 heures dans les prisons" (55032932C)
- Khalil Aouasti à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La situation à la prison de Saint-Gilles" (55032976C)
- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les conditions de vie abominables des détenus de la prison de Saint-Gilles" (55032985C)
10.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, opnieuw – het is niet de eerste keer – komen er onheilsberichten over de schrijnende toestand waarin de gedetineerden in de gevangenis van Sint-Gillis moeten leven. De situatie was nooit eerder zo rampzalig. Een structureel personeelstekort, de ernstige overbevolking en een totaal verouderde infrastructuur zorgen voor onleefbare cellen, met onder andere defect sanitair, geen water om zich te wassen, vuile matrassen, ernstige geurhinder en kapotte ruiten die gewoon met karton bedekt worden. Het zijn slechts enkele voorbeelden. Volgens berichten zouden er de voorbije vier maanden drie gedetineerden uit het leven zijn gestapt.
Mijnheer de minister, de schrijnende toestand in de gevangenis van Sint-Gillis is geen nieuw probleem. Onze fractie klaagt dat al jaar en dag aan, evenals de overbevolking en het gebrek aan voldoende aandacht voor het personeel. De Commissie van Toezicht van de gevangenis van Sint-Gillis spreekt nu ook – en terecht – over een dramatische achteruitgang voor gedetineerden en voor het penitentiair personeel, alsook over een grove schending van de Europese mensenrechten.
Het is belangrijk iets te doen aan deze problematiek, want de situatie verder laten verrotten is geen optie. Ons land is immers al veel te vaak veroordeeld voor deze wantoestand, wat de belastingbetaler veel geld heeft gekost. Het spreekt voor zich dat de aftandse infrastructuur en de werkomstandigheden dringend en drastisch moeten verbeterd worden. Welke initiatieven zult u nemen nu de gevangenis van Sint-Gillis nog enige tijd open blijft en de huidige situatie met de dag erger wordt?
Ook de situatie voor de gedetineerden wordt onhoudbaar. De leefomstandigheden moeten menswaardig blijven, daarover zijn wij het allemaal eens. Wat zult u doen om daaraan tegemoet te komen? Kunt u mij mededelen hoeveel klachten er specifiek met betrekking tot de gevangenis van Sint-Gillis hebben geleid tot een veroordeling door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens? Klopt de berichtgeving dat er de laatste vier maanden drie gedetineerden uit het leven zijn gestapt in deze gevangenis? Kunt u mij voor deze gevangenis meer cijfers geven, sinds het begin van deze legislatuur?
10.02 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Hetgeen bericht werd over de toestand van de gevangenis
van Sint-Gillis is bijzonder zorgwekkend. De situatie is zo schrijnend slecht,
slechter dan ooit, dat je zou denken dat deze berichten de gevangenis in een
derdewereldland betreffen.
Sommige gevangenen zitten in cellen met
kartonnen ruiten ipv glas, hun kledij en bedden wordt slechts mondjesmaat
gewassen, zijzelf kunnen zich ook nauwelijks wassen en bezoek is ernstig
ingeperkt.
Dit alles is terug te brengen tot drie
grote oorzaken: overbevolking, personeelstekort en de volledig verouderde
infrastructuur.
De problemen zijn al zeer lang gekend,
niet enkel in België maar ver buiten onze landsgrenzen, getuige de buitenlandse
weigeringen om personen aan ons land over te leveren wegens de slechte toestand
in onze gevangenissen en de herhaalde internationale veroordelingen.
Men stelt in een reactie dat er op korte
termijn 50 aanwervingen komen en dat eveneens op korte termijn alle
gedetineerden zullen worden overgebracht naar de gevangenis van Haren
Wat moeten we verstaan onder aanwervingen
op korte termijn?
Hoe snel zullen de gedetineerden worden
overgebracht naar de nieuwe gevangenis van Haren? De situatie is schrijnend dat
er eigenlijk geen uitstel meer mogelijk is.
Er zijn momenteel 50 tot 70 zieke
personeelsleden per dag. Hoe zal u de werkomstandigheden van het personeel fundamenteel
verbeteren zodat het aantal zieke personeelsleden drastisch vermindert?
Wat zal er gebeuren met de gevangenis van Sint-Gillis eens alle gevangenen verhuisd zijn naar Haren? Welk plan ligt er op tafel en tegen wanneer zou dit moeten uitgevoerd worden?
10.03 Sophie De Wit (N-VA): Ondanks de constante goednieuwsshow over de
aanwervingsrondes die lopen als een trein, met honderden nieuwe penitentiair
beambten als gevolg, blijft het in de praktijk elke dag opnieuw behelpen door
de mensen in het veld.
Zo kopte De Standaard op 4 januari over
de dramatische situatie in de gevangenis van Sint-Gillis. Naar verluidt zorgen
de chronische personeelstekorten daar voor een onmenselijke en potentieel
levensgevaarlijke situatie.
De Commissie van Toezicht heeft het over
een dramatische achteruitgang en cipiers bevestigen dit ook. Waar ze normaal
met 6 à 7 zijn voor een gang van 200 gedetineerden, zijn ze nu met 3 of soms
met 4.
Verlof nemen is bijna niet mogelijk door
het personeelstekort, wat dan weer leidt tot een hoog ziekteverzuim.
Ondertussen is ook al gebleken dat de
transfers van gedetineerden van Sint-Gillis naar Haren ook veel trager verloopt
dan voorzien. De oorzaak daarvan? U raadt het al, een personeelstekort.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de
stakingsbereidheid hoog ligt. Op 10 en 11 januari zullen alle Belgische
gevangenissen dan ook staken, omdat ze zich niet gehoord voelen.
Ik heb hierover volgende vragen:
Hoeveel van de aangekondigde 50 extra
personeelsleden voor Sint-Gillis zijn ondertussen al aangeworven?
Hoe plant u de transfers naar de nieuwe
gevangenis van Haren wat vlotter te laten verlopen?
Hoeveel gedetineerden zaten er op 31
december 2022 in de gevangenis? Hoeveel mensen meer zijn dat dan de eigenlijke
capaciteit?
Hoeveel penitentiair beambten zijn er
momenteel aan de slag? Hoeveel vacatures moeten er nog ingevuld worden?
Zijn er al beslissingen genomen,
bijvoorbeeld over de voorlopige hechtenis, om minder mensen in de gevangenissen
te krijgen? Met welke instanties hebt u hierover reeds overlegd?
10.04 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, depuis ce mardi à 22 h, toutes les prisons sont en grève. Ce mouvement fait suite au préavis accordé par toute la fonction publique fédérale et rassemble tous les syndicats en front commun. Les agents réclament une revalorisation des barèmes ainsi qu'un treizième mois pour les salaires les plus bas dans la Fonction publique.
Les agents ne bénéficient d'aucune revalorisation depuis vingt ans. Alors qu'un pré-accord avait été trouvé avec votre collègue Petra De Sutter, celui-ci a été rompu par le gouvernement à la suite du dernier conclave budgétaire.
Je vous ai récemment interrogé en commission à ce sujet. Vous m'aviez répondu que les salaires avaient été indexés, en vous référant à la prime donnée à Bruxelles. Toutefois, ce geste ne correspond pas aux revendications des agents, qui demandent une véritable augmentation barémique. Je rappelle, en effet, que l'indexation ne constitue pas une augmentation salariale, mais est un indice qui suit l'évolution des prix. Du reste, il se situe souvent sous le taux d'inflation et ne reprend pas de nombreux produits, tel le carburant – alors que ce dernier représente un poste budgétaire important. Bref, se dissimuler derrière l'index pour éviter la hausse salariale ne tient pas debout.
Monsieur le ministre, je souhaiterais obtenir une réponse claire à la question suivante: quelle position vous inspirent les revendications des agents pénitentiaires dans le cadre de ce mouvement de grève? Allez-vous défendre leur demande de revalorisation et de treizième mois auprès de votre collègue De Sutter? C'est en effet bien la teneur de leurs griefs.
10.05 Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, je vous interrogeais récemment sur l'état de la prison et les nécessaires investissements pour maintenir en l'état le bâtiment tant qu'il abrite – faut-il le rappeler - non seulement des détenus, mais également des travailleurs.
Or, la situation ne cesse d'empirer. Les conditions de détention sont en effet abominables: de nombreux détenus dorment dans des cellules sans fenêtre, les draps ne sont lavés qu'une fois par mois, l'accès aux douches est restreint, certains n'ont pas du tout accès à l'eau chaude, etc. Les exemples sont nombreux et témoignent d'une forme de déshumanisation dont sont victimes les détenus. La vétusté des infrastructures n'ajoute rien à l'affaire, tout comme le manque de personnel et la surpopulation carcérale qui constituent des problèmes que nous dénonçons inlassablement.
Le manque de personnel effectif, bien que le cadre théorique soit presque rencontré, a également un impact important sur les activités des détenus, les visites des proches ainsi que la visite des services externes qui, parfois, se sont vu purement et simplement refuser l'accès à la prison, comme cela a été le cas durant ces dernières semaines. Or, ces activités, ces visites sont indispensables au bien-être des détenus, à la préparation de leur réinsertion.
Les syndicats ont récemment remis un préavis de grève concernant l'ensemble des prisons belges. Elles sont, d'ailleurs, en grève depuis hier. Ils dénoncent les conditions de travail du personnel. La situation spécifique de Saint-Gilles a été évoquée dans la presse par la secrétaire permanente "Justice" à la CSC qui déclare qu'à Saint-Gilles, "on frise l'émeute régulièrement".
Monsieur le ministre, quelles sont les solutions d'extrême urgence que vous comptez mettre en place afin de soulager les détenus et le personnel pénitentiaire au sein de la prison de Saint-Gilles?
10.06 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le
ministre, ce lundi, Haren Observatory, Inter-Environnement Bruxelles et la
Ligue des Droits Humain rejoignaient le CPDB, le Collectif de proches de
détenus de Belgique, pour dénoncer les conditions de vie absolument
insupportables des détenus à la prison de Saint-Gilles.
Selon ces associations, la détérioration des
conditions de détention serait dûe à l’ouverture prématurée de la prison de
Haren, qui entraînerait certes une diminution de la surpopulation à Saint-Gilles,
mais, dans le même temps, un sous-effectif record d’agents pénitentiaires.
Le CPDB rapporte par exemple qu’en raison du
manque de personnel, les détenus n’ont pu recevoir ni linge, ni visite depuis 3
semaines…
3 détenus se seraient d’ailleurs suicidés
pour ces raisons depuis septembre. Et c’est parce que c’est votre
responsabilité, Monsieur le Ministre, de veiller à ce que ce type d’événements
ne se reproduise plus, qu’ils vous demandent aujourd’hui de prendre des actions
urgentes pour remédier à cette situation.
En conséquence, voici mes questions:
Pourriez-vous faire un état des lieux du
cadre des agents pénitentiaires actuel ainsi que du nombre actuel de détenus
toujours à Saint-Gilles? Combien d’agents et de détenus ont déjà été transférés
à Haren?
Confirmez-vous que les détenus de
Saint-Gilles n’ont pu recevoir ni linge ni visite depuis 3 semaines?
Si la prison de Saint-Gilles est destinée à
fermer, nous ne disposons toujours pas de date précise de fermeture. Les
détenus non plus. Nous ne savons pas non plus quand le dernier détenu passera
effectivement la porte de Saint-Gilles. En attendant, il me paraît plus
qu’essentiel d’assurer des conditions de vie décentes et dignes, raison pour
laquelle les infrastructures doivent être, ne serait-ce que temporairement,
améliorées. Entendez-vous continuer à persister, avec la Régie, à n’effectuer
aucun travaux de rénovation à Saint-Gilles? Si non, quels travaux spécifiques
sont prévus pour améliorer le quotidien des détenus en attendant leur transfert?
Les associations regrettent que le
calendrier d’ouverture complet de la prison ne soit pas encore connu.
Entendez-vous clarifier rapidement ce calendrier et les modalités de transfert
des détenus de Saint-Gilles à Haren?
10.07 Vincent Van Quickenborne, ministre: Chers collègues, merci pour vos questions. Pour répondre aux questions concernant les infrastructures, la prison de Saint-Gilles sera prolongée jusqu'à la fin de 2024. Une liste des travaux nécessaires a été transmise.
De werken omvatten voornamelijk instandhoudingswerken om de gevangenis nog twee jaar operationeel te houden. De Regie der Gebouwen maakt jaarlijks een investeringslijst op en er staan een aantal projecten op die lijst. Voor de opvolging en de details verwijs ik graag naar de Regie der Gebouwen.
Quant à la pénurie de personnel, les recrutements battent leur plein. Même entre Noël et nouvel an, nous avons veillé à ce que les sélections puissent se poursuivre. Les recrutements effectifs constituent l'étape suivante de la procédure de recrutement.
Met de rekruteringen op korte termijn worden de contractuele aanwervingen via de versnelde selectieprocedure, bepaald in het koninklijk besluit van juli 2022 en verlengd tot 30 juni 2023, bedoeld. Via die procedures kunnen op enkele weken tijd contractuele medewerkers worden aangeworven via een contract van één jaar, dat één keer één jaar kan worden vernieuwd. Op 6 december werden via die procedure 80 vacante plaatsen voor de gevangenis van Sint-Gillis gepubliceerd. De selectieprocedures zijn lopende en het is dus voorbarig om nu al uitspraken te doen over het aantal vacante plaatsen dat op korte termijn zal worden ingevuld. Daarnaast worden ook de wervingsreserves van eerdere statutaire aanwervingsprocedures geconsulteerd.
Om het personeel in de gevangenis te ontlasten, worden de gedetineerden gefaseerd overgebracht naar de gevangenis van Haren. Om dat mogelijk te maken, wordt alles in het werk gesteld om ook de vacante plaatsen in de gevangenis van Haren zo snel mogelijk in te vullen. Momenteel zijn er 383 penitentiair bewakingsagenten tewerkgesteld in de gevangenis van Haren. De jobdag in de gevangenis van Haren op 3 december leverde meer dan 50 geslaagde kandidaten op. 18 extra personeelsleden zullen in de loop van januari en februari in dienst treden met een contract van één jaar en nog eens 44 geslaagde kandidaten zullen in de komende weken uitgenodigd worden voor medische controle. Recent werd eveneens de statutaire aanwervingsprocedure afgesloten, waarvan de 32 laureaten weldra worden gecontacteerd en uitgenodigd zullen worden voor de medische controle. We veronderstellen dat minstens de helft in de komende maanden in dienst zal treden.
Nu kom ik tot de vragen over de huidige situatie in Sint-Gillis. De bedoeling is dat de gevangenisbevolking in Sint-Gillis naar beneden kan, zodra Haren meer gedetineerden kan opnemen. Die beweging is reeds bezig. Op een maand tijd daalde de populatie met een honderdtal gedetineerden. Op 10 januari 2023, gisteren dus, is de populatie bepaald op 815 gedetineerden, wat onder de capaciteit van 840 ligt. Het populatiecijfer lag recent, voor het jaareinde, nog boven de 940. Sinds twee weken kon dus weer overgestapt worden naar een normaal regime. Bovendien nam de directie maatregelen opdat de toegang tot de medische hulpverlening, de individuele psychosociale begeleiding van PSD en externe diensten en advocaten wordt gegarandeerd. Het gevangeniswezen werkt voort aan de planning om de capaciteit en bijgevolg het bevolkingscijfer van die inrichting verder te laten dalen door gefaseerd de capaciteit van Haren op te drijven. De transfers richting Haren hangen af van de rekrutering, zoals ik daarnet heb uitgelegd.
Collega Dillen, de voorbije vijf jaar heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geen veroordelingen uitgesproken in verband met de opsluiting van personen in de gevangenis van Sint-Gillis.
Wat uw vraag over de berichtgeving betreft, stapten in de jongste vier maanden helaas twee gedetineerden uit het leven. Het ging om een gedetineerde die nog geen 24 uur in de gevangenis verbleef en een andere met een zware psychiatrische problematiek.
Voor 2022 dienen we in totaal drie gedetineerden die zichzelf van het leven beroofden, te noteren. Zij vertoonden een psychiatrische problematiek. Preventieve maatregelen zoals opvang door een psychiater, speciale bewaking en opvolging via de psychosociale dienst, konden de daden niet verhinderen. Over verdere cijfers kunt u een schriftelijke vraag stellen.
Het aantal zieken is niet te wijten aan de huidige omstandigheden. Het gaat hier om langdurig afwezigen van één jaar of langer. Er wordt een analyse uitgevoerd. De projecten van de stafdienst P&O rond het thema absenteïsme en welzijn dienen op termijn ook een positieve weerslag te hebben op de situatie in Sint-Gillis.
L'effectif actuel de Saint-Gilles compte 359 assistants de surveillance pénitentiaire effectifs sur un total de 384 emplois à temps plein. Cela représente un déficit de 62 personnes et d'emplois à temps plein. L'effectif d'emplois à temps plein est de 322.
Om de tekorten weg te werken en reeds te anticiperen op vertrekkers, werden op 6 december 2022 80 vacante plaatsen gepubliceerd voor de gevangenis van Sint-Gillis. Zoals ik zei, zijn de selectieprocedures hiervoor lopend.
Het kader voor het bewakingspersoneel te Haren bestaat uit 731 voltijdequivalenten, wanneer de volledige capaciteit in gebruik wordt genomen. Het kader voor de huidige bezetting van 260 gedetineerden bestaat uit 310 voltijdequivalenten. Momenteel telt de gevangenis van Haren 340 voltijdequivalenten. Daarmee is het personeelskader, gelet op het aantal aanwezige gedetineerden, ruim ingevuld. Alles wordt uiteraard in het werk gesteld om het volledige kader zo snel mogelijk in te vullen, zodat de volledige capaciteit in gebruik kan worden genomen. De volgende fase van inhuizing van 30 gedetineerden staat nog in januari gepland. Zo gaan wij gefaseerd verder naargelang van de invulling van de personeelskaders.
Il existe bien un plan d'installation mais cela dépend du recrutement et donc du pourvoi du cadre du personnel. Il est prématuré et donc impossible de fixer un calendrier strict à ce stade.
Collega De Wit, wat de voorlopige hechtenis betreft, in een volgend wetsontwerp nemen we maatregelen om de voorlopige hechtenis te beperken. Het ontwerp ligt momenteel bij de Raad van State en het College van het openbaar ministerie. We bekijken op korte termijn wat nog bijkomend mogelijk is.
J'en viens à la question de M. Boukili. L'augmentation des salaires et le treizième mois des fonctionnaires fédéraux ont déjà été longuement discutés au sein du gouvernement lors du conclave budgétaire. Le personnel pénitentiaire a le même statut que la fonction publique fédérale et les discussions se déroulent donc à ce niveau. Une augmentation salariale structurelle et un treizième mois seulement pour le personnel pénitentiaire ne sont pas actuellement sur la table. Je n'ai pas l'intention de séparer ces discussions de celles qui concernent les autres fonctionnaires fédéraux.
À la question de Mme Rohonyi, je répondrai qu'en effet, compte tenu du manque de personnel, des régimes pour détenus ont malheureusement dû être limités. Par exemple, le linge ne pouvait plus être apporté par la visite car il ne pouvait pas être contrôlé. Cependant, il n'est pas vrai qu'aucune distribution de linge n'a été organisée pendant trois semaines. Puisque le régime prévu ne pouvait pas être assuré, il était pourvu aux besoins de manière alternative. Depuis le 26 décembre, la situation s'est à nouveau stabilisée.
10.08 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik noteer dat er heel grote inspanningen gebeuren op het vlak van de rekrutering. U zegt dat de selectieprocedures nog lopen. U doet geen concrete uitspraken met betrekking tot de daadwerkelijke aanwerving. Ik neem aan dat u ons daarvan op tijd en stond op de hoogte zult brengen.
Met betrekking tot de overbrenging van gedetineerden naar de gevangenis van Haren, ik neem aan dat u mij vandaag geen volledige concrete timing kunt geven. U zegt dat de timing van de transfers afhankelijk is van de rekrutering. Zijn er nog andere redenen waarom een eventuele overbrenging naar de gevangenis van Haren vertraging zou kunnen oplopen, los van de resultaten van de rekrutering?
Met betrekking tot de infrastructuur, er is de opvolgingslijst. Ik zal daarover vragen stellen aan uw collega Matthieu Michel. U kunt daarop niet antwoorden, wat ik begrijp. Ik concludeer alvast dat we op korte termijn geen structurele verbeteringen moeten verwachten.
10.09 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, wij zullen de rekrutering en overbrenging van gevangenen ook verder opvolgen.
10.10 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, het betreft natuurlijk geen nieuw probleem, het is een oud zeer, dat moeilijk opgelost geraakt. De staking van gisteren en vandaag wordt ook gevoeld. Wij zullen dat inderdaad verder opvolgen.
Ik ben heel erg benieuwd naar het wetsontwerp over de voorlopige hechtenis, des te meer omdat een heel hoog percentage van de gedetineerden in voorlopige hechtenis zit. Wetgeving alleen zal het probleem niet kunnen oplossen. Veel hangt immers samen met de korte keten. Dan zal er meer nodig zijn.
Ik ben echt heel benieuwd naar uw wettekst, want als u op die manier het ventiel losdraait en lucht geeft, kan dat een oplossing betekenen, zolang de veiligheid van de samenleving natuurlijk gevrijwaard is. Die twee samenbrengen wordt een moeilijk evenwicht.
10.11 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, selon vos dires, vous n'aborderez pas le sujet tant que ce n'est pas fait de manière générale pour tous les fonctionnaires. En tant que représentant des agents pénitentiaires, vous pouvez mettre le sujet sur la table et pousser dans ce sens pour les défendre. Personne ne les défend au sein de ce gouvernement!
On parle ici de travailleurs qui demandent une valorisation salariale qu'ils n'ont pas eue depuis vingt ans. Cela fait vingt ans qu'ils n'ont pas été augmentés et voilà ce que vous leur répondez. Même quand un accord a été accepté par les syndicats, le gouvernement revient dessus. C'est vraiment du mépris pour ces travailleurs.
Je rappelle que lors de la crise covid, ces travailleurs étaient considérés comme essentiels. Ils ont porté notre pays pendant cette crise et voilà leur récompense! On n'accepte même pas une revendication légitime d'augmentation de leur salaire, qui n'a pas augmenté depuis vingt ans. C'est vraiment irrespectueux envers ceux qui ont porté notre pays quand il en avait besoin!
10.12 Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Des recrutements ont lieu et c'est une chose positive. Les questions syndicales devront être traitées dans le cadre de la concertation. Je respecte la concertation et j'ose espérer qu'elle aboutira à des résultats positifs pour les travailleurs.
S'agissant de la situation à la prison de Saint-Gilles, je vous demande de veiller à mettre en place un comité d'accompagnement avec la Régie des Bâtiments pour s'assurer que le programme des travaux soit effectivement réalisé par la Régie. Il faut s'assurer que ce bâtiment reste en état tant qu'une personne au moins y sera détenue.
Pour le reste, il reste du travail pour faire en sorte que Saint-Gilles ne devienne pas le Forest d'il y a quelques années. Vous vous souviendrez que nous avions eu des ordonnances prononcées par des tribunaux qui interdisaient purement et simplement la détention de personnes dans certaines ailes de la prison de Forest.
10.13 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse tout à fait circonstanciée. J'entends les mesures que vous avez prises pour accélérer les recrutements d'agents à Haren. Toutefois, vous prenez ici des mesures qui auraient dû l'être bien plus tôt, bien avant l'ouverture de cette prison. Autrement dit, vous tentez de réparer votre empressement à ouvrir cette prison qui, comme je l'ai trop souvent dit, a été ouverte bien trop tôt, sans veiller à ce qu'on ait au préalable le personnel suffisant pour ce faire. C'est ainsi qu'aujourd'hui, en attendant que tous les agents recrutés soient formés et opérationnels, on est obligé d'appeler à la rescousse les agents pénitentiaires de la prison de Saint-Gilles rendant, par la même occasion, la situation à Saint-Gilles tout à fait explosive, tant pour les agents que pour les détenus.
Quant aux transferts de détenus, à nouveau, vous nous dites être dans l'impossibilité de nous donner un calendrier. Il est impossible à fixer puisqu'il dépendrait du recrutement du personnel en cours. Je suppose que l'on peut retenir la date de fin 2024, puisque vous nous annoncez que la prison de Saint-Gilles serait prolongée jusqu'à cette date. Cela pose toutefois question car, initialement, la direction de la prison de Haren avait annoncé que tous les détenus y seraient transférés d'ici juin 2023. Aujourd'hui, il est question de fin 2024. Je crains que le fait de prolonger sans cesse le délai rendra la situation encore plus explosive qu'elle ne l'est déjà tant à Haren qu'à Saint-Gilles.
11 Samengevoegde vragen en interpellatie van
- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De toenemende agressie tegen hulpverleners" (55032826C)
- Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Vuurwerkterreur" (55000366I)
- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De nultolerantie voor geweld tegen de politie en de hulpdiensten" (55032986C)
11 Interpellation et questions jointes de
- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le nombre croissant d'agressions visant les membres des services de secours" (55032826C)
- Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les attaques aux feux d'artifice" (55000366I)
- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La tolérance zéro face aux violences envers la police et les services de secours" (55032986C)
11.01 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, hulpverleners zijn helaas tijdens oudejaarsnacht het grootste mikpunt geweest. Uit vele berichten blijkt dat het een zeer woelige nacht was, waarbij agenten, brandweerlui en zorgverleners werden bestookt met stenen en vuurpijlen. De situatie is op een aantal plaatsen blijkbaar zo geëscaleerd dat brandweerlui zelfs moesten vluchten voor hun eigen veiligheid, aldus de woordvoerder van de Brusselse brandweer.
De agressie bleek niet alleen een Brussels probleem. Ook in Antwerpen, Kortrijk, Willebroek, Genk en vele andere gemeenten en steden was dit een probleem. Ook op sommige spoeddiensten, zoals onder meer in ZNA Stuivenberg en in het Ziekenhuis Oost-Limburg kwam het tot geweldincidenten, met zelfs arbeidsongeschiktheid van zorgverleners tot gevolg.
In het verleden werd er onvoldoende opgetreden tegen agressie tegen hulpverleners, niet alleen tegen politie en brandweer, maar ook tegen zorgverleners. Dit is niet langer aanvaardbaar. Om hulpverleners beter te beschermen moet er een consequent lik-op-stukbeleid worden gevoerd, waarbij alle overtredingen snel en effectief worden bestraft. Dit moet een prioritair aandachtspunt worden.
Kunt u mij meedelen hoeveel processen-verbaal er zijn opgesteld tijdens het nieuwjaarsweekend wegens agressie tegen hulpverleners in de meest brede betekenis van het woord?
Hebt u een initiatief genomen om er bij de parketten op aan te dringen in deze dossiers werk te maken van een versnelde justitiële behandeling, zodat er in de praktijk een krachtig lik-op-stukbeleid wordt gevoerd en daders binnen een korte tijdspanne ook effectief zullen worden gestraft? Zo ja, hebt u reeds een zicht op het aantal dossiers waarin snelrecht zou worden toegepast? Graag toelichting.
Op korte termijn dient deze helaas steeds toenemende problematiek ten gronde te worden aangepakt. Onze hulpverleners verdienen dat, ik hoop dat ik u daarvan niet moet overtuigen. Dat moet een prioritair aandachtspunt worden. Welke initiatieven zult u ter zake nemen? Komen er garanties op een krachtig lik-op-stukbeleid, zodat potentiële daders in de toekomst eens beter zullen nadenken alvorens dergelijke ernstig laakbare feiten te plegen?
Uit berichten in de media blijkt dat slachtoffers ook vaak geen klacht durven indienen, omdat klachten wegens geweld tegen hulpverleners niet anoniem kunnen worden ingediend. Bent u bereid om een initiatief te nemen om dat mogelijk te maken?
11.02 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, ik wil het specifiek hebben over alle daden van vuurwerkterreur tijdens nieuwjaarsnacht die in de media werden opgelijst.
Hulpverleners en politieagenten werden bestookt met vuurwerk. Bij een tevergeefse reanimatiepoging in Sint-Gillis werden ambulanciers met vuurwerk aangevallen. In Antwerpen waren er een aantal brandjes die waarschijnlijk het gevolg waren van vuurwerk, of die zelfs opzettelijk werden aangestoken. We zagen heel gevaarlijke combinaties met benzine en vuurwerk. Ook in Gent werden hulpverleners beschoten met vuurwerk. In Leuven waren er ook incidenten met vuurwerk, maar daar werd toch een aantal processen-verbaal opgesteld om die daders aan te pakken. In de krant stond dat aan de kust alles heel rustig was verlopen, maar dan lazen we dat een man die een groep vuurwerkmakers op het strand aansprak over hun roekeloos gedrag bewusteloos werd geslagen. Dat is toch buitensporig geweld.
De ziekenhuizen en de brandwondencentra registreerden 155 slachtoffers van vuurwerk. Een spoedarts uit het Stuivenbergziekenhuis, maar ook artsen van het brandwondencentrum van Neder-over-Heembeek, zeiden dat wat ze nu hadden gezien hallucinant was en dat zo'n brandwonden niet liegen. Men kan aan de brandwonden zien hoe ze zijn veroorzaakt. Waar men vroeger afgerukte vingers of ledematen zag doordat mensen het vuurwerk te lang hadden vastgehouden of het hadden vastgenomen toen het niet afging, waarop het dan toch afging, zien we nu meer afweerwonden omdat het vuurwerk als wapen werd ingezet.
Andere krantenartikels hadden het over de illegale verkoop, over hoe gemakkelijk het is om aan die gevaarlijke cobra's te geraken. Ook vuurwerk dat alleen maar voor professionelen beschikbaar zou mogen zijn, blijkt heel gemakkelijk te verkrijgen. Men spreekt bijvoorbeeld via Snapchat af in een park. De dealers zeggen dat ze nooit betrapt worden, want dat ze gewoon weglopen als de politie eraan komt en het vuurwerk in de struiken gooien.
Daarom is het toch belangrijk dat die situatie grondig wordt bekeken. Zijn er concrete plannen in die richting? Wat zal men doen aan de illegale verkoop online? Zult u daar ook tegen ageren?
11.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, comme chaque année, le réveillon du Nouvel An a été suivi de nombreuses arrestations, avec à nouveau des agressions à l'encontre de nos services de police et de secours, ce qui est évidemment inadmissible. Rien qu'en Région bruxelloise, on a observé 160 personnes qui ont été arrêtées, 200 interventions de pompiers ou encore 500 interventions d'ambulances.
Le cas qui nous a le plus marqué est sans doute celui des ambulanciers qui ont été pris pour cible à Saint-Gilles alors même qu’ils tentaient de réanimer un homme qui avait chuté d’un balcon. Ils ont dû se mettre à l’abri en abandonnant leur matériel derrière eux pour se protéger des projectiles.
Mais ce n’est pas le seul fait puisque l’on recense ce type de faits un peu partout dans notre pays, pas uniquement lors du Nouvel An. Cela laisse craindre que le phénomène pourrait être en hausse. À Bruxelles, par exemple, pour l’année 2022, le SIAMU a enregistré 81 agressions, soit près d’une agression tous les quatre jours!
C’est notamment ce que craint le syndicat de police SNPS, dont le président vous enjoint d’appliquer une véritable politique de tolérance zéro envers ce type d’agression. Ce principe est soutenu par la ministre de l'Intérieur. Elle vient de se prononcer en ce sens, mais sans expliquer la manière selon laquelle ce principe va pouvoir être appliqué de manière effective.
Monsieur le ministre, constatez-vous qu’il y ait effectivement une hausse du nombre d’agressions à l’encontre, d’une part, des services de police et, d’autre part, des services de secours? Si oui, comment expliquez-vous cette hausse? Une telle hausse peut-elle également être constatée chez nos voisins européens? Si oui, quelles solutions apportent-ils à cette problématique?
Quelles mesures avez-vous déjà prises pour enrayer ce phénomène? Avez-vous évalué l’efficacité du cadre répressif actuel? Si oui, quels en sont les résultats? Quelles améliorations pouvez-vous lui apporter?
Qu’en est-il des ambulanciers qui ont été pris pour cible à Saint-Gilles? Une enquête a-t-elle été ouverte? Si oui, les auteurs ont-ils été identifiés? Si non, pour quelle raison n’y a-t-il pas eu d’enquête?
11.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Vooreerst, mag ik u voorstellen om mij de vragen naar statistieken schriftelijk te stellen?
Ik zal het eerst hebben over het geweld tegen hulpverleners en politie. Zowel wat geweld tegen de politie betreft als wat geweld tegen hulpverleners betreft, luiden de richtlijnen van het College een prioritaire afhandeling van dergelijke feiten. Ik hoef dus niet de prioritaire opvolging te vragen van de feiten naar aanleiding van de festiviteiten van oud naar nieuw, want de opvolging is er.
En ce qui concerne les violences envers la police, vous savez que la circulaire a été durcie une première fois le 24 novembre 2020 et une seconde fois début décembre 2022, et ce, après des échanges de vues étendus et approfondis sur la question entre le premier ministre, le ministre de l'Intérieur et moi-même avec les syndicats des policiers. J'ai moi-même longuement répondu aux questions à ce sujet au sein de cette commission.
La directive pour les autres groupes professionnels concerne la COL.30/08. Cette directive prévoit également une réponse judiciaire appropriée en cas d'actes graves de violence commis à l'encontre des secouristes. Il est en effet inacceptable que des secouristes, pompiers ou ambulanciers soient attaqués pendant leur service. La justice doit envoyer un message clair et fort à ce sujet, à condition que les faits soient prouvés, bien entendu.
Ik wil daaraan nog vier punten toevoegen. Ten eerste gelden de artikelen in het ontwerp van het nieuwe Strafwetboek met betrekking tot geweld tegen politie, die we versneld in het Parlement zullen indienen, ook voor andere beschermde beroepsgroepen; in bepaalde gevallen voorzien die ook in een verzwaring van de straf. Ten tweede werken we met het openbaar ministerie en de informaticadienst van de federale politie aan uniforme statistieken voor dergelijke feiten, zodat we de naleving van de COL's beter kunnen opvolgen. Ten derde is het College van procureurs-generaal altijd bereid om met de beroepsgroepen te overleggen, mochten zij dat wensen. Dat gebeurde al met de NMBS. Ten vierde is me recent de vraag gesteld om het mogelijk te maken dat hulpverleners anoniem aangifte zouden kunnen doen. Momenteel is daarin wettelijk niet voorzien. Ik laat die vraag door mijn diensten analyseren.
Mevrouw Bury, u vraagt me over de problematiek van het vuurwerk een breed maatschappelijk debat te organiseren. Het komt evenwel niet aan de minister van Justitie toe om dat te organiseren. Ik weet niet of een algemeen verbod op vuurwerk, dat strafrechtelijk wordt gesanctioneerd, veel zoden aan de dijk zou zetten. De burgemeesters hebben me daarover alleszins geen vragen gesteld. Mochten de lokale overheden vragende partij zijn voor een algemeen verbod, moet dat in de eerste plaats worden bekeken met de bevoegde minister van Economie.
Het gebruik van vuurwerk is alleszins verregaand aan banden gelegd. In de meeste gemeenten is vuurwerk verboden, zeker bij eindejaarsfestiviteiten, en worden overtredingen gesanctioneerd via de gemeentelijke administratieve sancties. Als vuurwerk wordt gebruikt om mensen te viseren of te verwonden, kan dat onder het gemeen recht worden vervolgd, bijvoorbeeld wegens slagen en verwondingen of als inbreuk op de wapenwet.
11.05 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik zal de cijfers schriftelijk opvragen. Het is positief dat u uw diensten zult laten analyseren of het mogelijk is om klachten anoniem in te dienen, wat vandaag de dag niet het geval is. Ik hoop dat u ons spontaan van de resultaten op de hoogte zult brengen.
Het is ook heel positief dat u in het nieuwe Strafwetboek niet alleen geweld op politie en veiligheidsdiensten, maar ook op andere beroepsgroepen zult inschrijven. U wilt dat versneld aan het Parlement voorleggen. Hebt u al een zicht op het tijdschema?
11.06 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, de minister van Economie is bevoegd voor vuurwerk. Er is een algemeen verbod op vuurwerk van de categorieën F3 en F4, maar niet voor de categorieën F1 en F2, die toegelaten zijn voor personen vanaf 16, respectievelijk 18 jaar. Voor een veralgemening van het verbod zal er worden onderzocht hoe Luxemburg en Nederland het probleem aanpakken. Ik vind het toch wel vreemd dat een verbod op vuurwerk geregeld wordt via KB en dat, terwijl er straffen op staan, de minister van Justitie zijn licht er niet op werpt, noch nagaat hoe er efficiënt kan worden bestraft en of de straffen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Een minister van Economie kan dat op zijn eentje toch niet uitdokteren en ervoor zorgen dat alles perfect nageleefd wordt? Ik kijk verder ook naar de minister van Binnenlandse Zaken. Sta me toe dat ik hamer op een gezamenlijke en gedragen oplossing. In zijn voorstellen gaat de minister van Economie bijvoorbeeld helemaal niet in op de onlineverkoop en de illegale verkoop.
Ik doe dus een oproep om dat samen te bekijken, in gezamenlijk overleg. Hoe zult u de illegale verkoop van wat ik niet anders kan noemen dan gevaarlijke vuurwapens aan banden leggen? Vandaar de motie die ik vandaag indien.
11.07 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse qui démontre le travail à mettre en œuvre pour atteindre cette fameuse tolérance zéro. Il ne suffit pas de la décréter. Il faut pouvoir l'articuler, particulièrement sur les trois axes que vous avez cités dans le cadre de vos compétences.
Premièrement, il faut veiller à des peines plus sévères et c'est tout l'objet de votre projet de Code pénal. Vous m'aviez d'ailleurs dit avant les vacances que vous alliez nous assurer une discussion des Livres I et II avant l'été. J'ose espérer qu'on y arrivera.
Deuxièmement, il faut aller vers une réponse judiciaire qui soit rapide et immédiate tout en veillant au respect des droits de la défense, et là, c'est l'objet des circulaires qui visent à aller vers cette réponse judiciaire plus rapide.
Troisièmement, un meilleur encadrement du commerce des feux d'artifice. On doit pouvoir objectiver le phénomène pour mieux y répondre tant en amont, via la sensibilisation, qu'en aval, via la répression.
Si je dis cela, c'est parce que l'Institut VIAS a établi des statistiques. On parle beaucoup de statistiques dans cette commission et je pense que c'est nécessaire pour pouvoir cibler au mieux les mesures efficaces. L'Institut a révélé que seuls 16 % des secouristes signalaient les faits les plus graves à la police parce qu'ils estimaient que l'auteur ne serait de toute façon pas arrêté ni sanctionné. Il y a ici un véritable sentiment d'impunité qui doit prendre fin. Je suis sûre que vous partagez cet avis.
De voorzitster: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Katleen Bury en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Katleen Bury
en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee,
- overwegende
dat het gebruik van (illegaal) vuurwerk niet alleen kan leiden tot branden,
maar bovendien ook tot bijzonder grote fysieke letsels;
- overwegende
de vaststelling dat sommige jongeren vuurwerk gebruiken als wapen, waarbij
reeds diverse keren de politie- en hulpdiensten werden bestookt, met slachtoffers
tot gevolg;
- overwegende
dat verschillende burgermeesters zich uitgesproken hebben tegen het gebruik van
vuurwerk, onder meer gesteund door de VVSG;
- overwegende
dat ook de politionele diensten pleiten voor een nationaal verbod op de verkoop
en het transport van vuurwerk;
- overwegende
dat er, gelet op het voormelde, minstens een maatschappelijk debat hierover
dient te worden gevoerd;
- overwegende
dat er sprake is van een zekere hoogdringendheid, gelet op de slachtoffers die
reeds gevallen zijn enerzijds, en het feit dat te allen tijde vermeden dient
worden dat er in de toekomst nog nieuwe slachtoffers vallen anderzijds;
vraagt de
regering
- met alle betrokken actoren en bij hoogdringendheid een debat te voeren omtrent het gebruik van vuurwerk in het algemeen;
- de nodige actie te ondernemen om de illegale verkoop van vuurwerk een halt toe te roepen."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Katleen Bury et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Katleen Bury
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et de la Mer du Nord,
- considérant que l’usage d’engins pyrotechniques (illégaux) peut non seulement occasionner des incendies mais également des lésions physiques très importantes;
- considérant qu’il faut constater en outre que certains jeunes utilisent les engins pyrotechniques comme des armes avec lesquelles les services de police et de secours ont déjà été attaqués à plusieurs reprises et que ces attaques ont fait des victimes;
- considérant que différents bourgmestres se sont prononcés contre l’usage des engins pyrotechniques, soutenus en cela notamment par la VVSG;
- considérant que les services de police plaident également en faveur d’une interdiction nationale de la vente et du transport d’engins pyrotechniques;
- considérant que compte tenu de ce qui précède, il convient au moins de consacrer un débat de société à ce problème;
- considérant qu’il y a urgence, eu égard aux victimes déjà recensées, d’une part, et eu égard au fait qu’il convient d’éviter en toutes circonstances que l’usage de ces engins pyrotechniques fasse de nouvelles victimes à l’avenir, d’autre part;
demande au gouvernement
- de mener d’urgence un débat avec tous les acteurs concernés concernant l’usage des engins pyrotechniques en général ;
- de prendre les mesures nécessaires pour mettre un terme à la vente illégale d’engins pyrotechniques."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Katja Gabriëls.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Katja Gabriëls.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Aan de orde is vraag nr. 55032875C van mevrouw Depoorter. We hebben niets vernomen van haar.
- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De gevolgen van de toestand in onze gevangenissen voor gevraagde overleveringen" (55032894C)
- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De weigering tot uitlevering van verdachten door een Nederlandse rechter" (55032943C)
- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les conséquences de la situation dans nos prisons sur les demandes de remise" (55032894C)
- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le refus d'extradition de suspects décidé par un juge néerlandais" (55032943C)
12.01 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, de toestand in onze gevangenissen
blijkt hoe langer hoe meer onhoudbaar te worden. En dat probleem is niet langer
alleen bekend bij gedetineerden die met te veel in een kleine cel zitten of bij
de cipiers die daardoor constant in onveilige en gevaarlijke omstandigheden
moeten werken.
Ook in het buitenland zijn ze zich
ondertussen bewust van de schrijnende omstandigheden in onze gevangenissen. Het
Belgische gerecht vroeg de overlevering aan Italië van Silvia Panzeri en Maria
Colleoni omwille van hun mogelijke betrokkenheid bij Qatargate, het grote
corruptieschandaal in het Europese parlement. De advocaten van deze dames
verzetten zich hier echter tegen met als argument dat de detentieomstandigheden
in België te slecht zijn. De Italiaanse beroepsrechter zou daarom aan ons land
extra informatie gevraagd hebben, maar hij nog geen antwoord kreeg op zijn
vraag, heeft hij zijn beslissing een tweede maal moeten uitstellen.
De rechtbank van Amsterdam weigerde op 21
december 2022 de overlevering van een beklaagde aan België. Ik citeer hierbij
een passage uit de beslissing:
Gelet op al het voorgaande is de
rechtbank van oordeel dat de eerdere algemene detentie-garantie, die vooral
betrekking heeft op de personal space van 3 m2 - in combinatie met de
'grondslapersproblematiek' - en de sanitaire omstandigheden, niet langer
toereikend is. De situatie met betrekking tot de grondslapers zal volgens de
reactie van de Belgische regering op het CPT-rapport niet voor april 2023 zijn
opgelost, terwijl naar nu blijkt de overbevolking is toegenomen, het gebrek aan
personeel niet is opgelost en de overige detentie-omstandigheden niet voldoen
aan de vereisten. De reactie van de Belgische regering op het CPT-rapport nemen
de zorgen niet weg. De rechtbank ziet voorts thans, op basis van de informatie
waarover zij nu beschikt, geen aanleiding aan te nemen dat de situatie in de
andere, niet door het CPT bezochte gevangenissen in relevante mate afwijkt van
de door het CPT beschreven omstandigheden. Het algemene gevaar strekt zich dus
uit over alle detentie-instellingen in België, zodat ook om die reden de
eerdere algemene detentiegarantie niet langer toereikend is.
Dit is toch wel een zeer zorgwekkende
evolutie waarover ik u volgende vragen wil stellen:
Hoe vaak gebeurde het de laatste jaren
dat buitenlandse rechters een overlevering (voorlopig) weigerden op basis van
de slechte detentieomstandigheden?
Op welke manier probeert het Belgische
gerecht hun buitenlandse collega's te overtuigen om toch tot overlevering over
te gaan, wanneer hierover info gevraagd wordt?
Hebt u hierover contact met uw collega
ministers van Justitie?
12.02
Marijke Dillen (VB): Dat de situatie
in onze gevangenissen veel te wensen overlaat, is geen nieuw probleem en is
reeds vaak aan bod gekomen. Overbevolking, gebrek aan personeel, verouderde
infrastructuur, … het zijn maar enkele aspecten betreffende deze ernstige
problematiek.
Maar dit heeft blijkbaar nu ook gevolgen
op verzoeken van het Belgisch gerecht tot uitlevering van verdachten, wat
normaal gezien binnen Europa een formaliteit is, zo blijkt uit recente
berichten in de media. Eén van de weinige argumenten om de overlevering te
weigeren, is dat er een risico bestaat op het schenden van mensenrechten. Op
basis van de argumentatie dat “de situatie in de gevangenissen in ons land zo
dramatisch is en er een risico bestaat op onmenselijke of vernederende
behandeling" heeft een rechter in Nederland blijkbaar in meerdere recente
zaken het verzoek van het gerecht in ons land tot uitlevering van verdachten
geweigerd en werd de beslissing van overlevering uitgesteld. De beslissing van
de Nederlandse rechter zou gebaseerd zijn op het rapport van het
anti-foltercomité (CPT) van de Raad van Europa.
Kan de minister meer toelichting geven
betreffende deze beslissingen?
In hoeveel dossiers werd een verzoek van
de Belgische Justitie aan de Nederlandse Justitie tot uitlevering van
verdachten geweigerd door de Nederlandse Justitie?
Zijn er nog andere landen binnen Europa
waar het gerecht van het betreffende land een verzoek tot uitlevering heeft
geweigerd en zo ja, wat was hier de motivering?
Welke acties gaat u ondernemen om tegemoet te komen aan de kritieken van de Nederlandse rechtbank(en), zodat verdachten zonder problemen, en voor zover gewenst, aan België kunnen worden uitgeleverd?
12.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega's, er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal overleveringen, maar een definitieve weigering komt zelden voor.
Ingeval de buitenlandse gerechtelijke autoriteiten twijfelen over de Belgische detentieomstandigheden, doen zij een verzoek tot aanvullende informatie. De verduidelijkingen over de detentieomstandigheden, die worden gegeven door de Belgische bevoegde diensten aan de buitenlandse gerechtelijke autoriteiten, volstaan meestal om de overlevering te laten doorgaan. Dergelijke verzoeken werden reeds ontvangen van Italië, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Duitsland. Ze worden steeds snel beantwoord, hoewel de buitenlandse autoriteiten de neiging hebben ze op het laatste moment te doen.
Op vraag nr. 2 van mevrouw De Wit en vraag nr. 4 van mevrouw Dillen kan ik antwoorden dat de Belgische gerechtelijke autoriteiten in samenspraak met de FOD Justitie en de penitentiaire inrichtingen de verzoeken tot aanvullende informatie beantwoorden die uitgaan van buitenlandse gerechtelijke autoriteiten. De informatie vermeldt de specifieke gevangenis waarin de betrokken persoon zal worden gedetineerd en is aangepast aan de detentieomstandigheden. Daarbij wordt de garantie gegeven dat de betrokken persoon niet zal worden gedetineerd op een wijze die in strijd is met de gegeven aanvullende informatie en de toepasselijke mensenrechtenstandaarden.
De communicatie met de buitenlandse autoriteiten verloopt rechtstreeks via de gerechtelijke autoriteiten, aangezien het gaat om Europese aanhoudingsbevelen. Mijn administratie geeft evenwel bijstand bij het verlenen van de verduidelijkingen over de detentieomstandigheden.
Sinds het vermelde rapport is er een overlevering door de Nederlandse Justitie geweigerd. De rechtbank van Amsterdam besliste in die zaak dat er sprake was van een individueel reëel gevaar.
Normaal wordt in een dergelijk geval de behandeling van het Europees aanhoudingsbevel in Nederland nader bekeken, zodat de Nederlandse Justitie een verzoek kan doen tot aanvullende informatie en tot garantie inzake de detentieomstandigheden. De gerechtelijke autoriteiten in samenwerking met de FOD Justitie en de penitentiaire instelling in kwestie beantwoorden de verzoeken, waarop de Nederlandse rechtbank in het overgrote merendeel van de gevallen overtuigd geraakt dat het risico van voornoemde detentieomstandigheden afdoende is afgedekt, waarna de overlevering wordt toegestaan.
In de zaak waarin de rechtbank van Amsterdam de overlevering weigerde, was de termijn om over de overlevering te beslissen overschreden. Gelet daarop kon de rechtbank aan België geen verzoek richten en kon ze geen gevolg geven aan het Europees aanhoudingsbevel.
12.04 Sophie De Wit (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister. De schrijnende toestand in de gevangenissen heeft veel gevolgen, zoals de weigering om gevangenen vanuit het buitenland uit te leveren aan België. Ik hoop dat u gelijk hebt dat men andere landen steeds ervan overtuigt om alsnog de gevangene uit te leveren. Hoe zult u dat concreet doen? De door hen aangehaalde bezwaren zijn gegrond. Ik hoop dat u op tijd zult antwoorden en dat die gevangenenoverdrachten kunnen plaatsvinden. De actuele dossiers gaan over mogelijke betrokkenen bij Qatargate, wat toch geen onbelangrijke zaak is.
Het is belangrijk om ten gronde en correct te antwoorden op de vraag die door Nederland werd gesteld en dat we dat probleem oplossen. Antwoorden alleen is niet voldoende, de kwestie zou ten gronde opgelost moeten worden, maar daarmee belanden we weer bij het vorige debat. Ik ben me er echter terdege van bewust dat dat geen evidentie is.
12.05 Marijke Dillen (VB): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik sluit mij aan bij de terechte repliek van collega De Wit en ik deel haar argumenten. Ik dring er wel op aan dat men zo spoedig mogelijk info verschaft telkens daarom gevraagd wordt, zodat de uitleveringen geen vertraging oplopen.
L'incident est clos.
13 Samengevoegde vraag en interpellatie van
- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Niet-uitgevoerde transporten tussen de gevangenis en de rechtbank" (55032896C)
- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Vrijlatingen door problemen met de overbrenging" (55000365I)
13 Question et interpellation jointes de
- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les transports non assurés entre la prison et le tribunal" (55032896C)
- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les libérations résultant de problèmes de transfèrement" (55000365I)
13.01 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, laten we eerlijk zijn, uw taak binnen Justitie is niet zo gemakkelijk. Het ene probleem na het andere duikt op. Vaak is dat terug te brengen tot een gebrek aan middelen en personeel, ondanks beloften en aankondigingen en ook al wel inspanningen.
De gevolgen van het personeelstekort worden echter zeer duidelijk zichtbaar. Nu zorgt een tekort aan rechercheurs ervoor dat onderzoeken niet of veel te laat kunnen gebeuren. Er is ook een tekort aan cipiers dat zorgt voor onveilige en soms onmenselijke omstandigheden in de gevangenissen. Er is een tekort aan veiligheidspersoneel dat ervoor zorgt dat gedetineerden niet van de gevangenis naar de rechtbank raken en hun zaak uitgesteld moet worden, dat gevangenen niet van Sint-Gillis naar Haren kunnen worden getransporteerd en dat Europese landen overleveringen weigeren. Het is me wat de laatste tijd.
Blijkbaar is niemand tevreden, maar in Brussel lijkt mij de ontevredenheid nog het grootst. Een rechter besliste daar om twee verdachten, van wie er een lid zou zijn van een grote criminele organisatie die zich bezighoudt met cocaïnehandel – actueler kan bijna niet –, vrij te laten zonder voorwaarden omdat zij niet op de zitting zijn geraakt door het personeelsgebrek. De verdachten waren opgepakt in het kader van het Sky ECC-onderzoek. Bij de DAB wijst men op de vele langdurig zieken en op het proces over de terroristische aanslagen als voornaamste oorzaak.
Dat zou toch allemaal niet mogen, mijnheer de minister. Ik heb hierover dan ook een aantal vragen.
Weet u hoeveel zaken er in 2022 uitgesteld moesten worden omdat gedetineerden niet op de zitting zijn geraakt door het personeelstekort?
Beperkt het probleem zich tot Brussel of komt het ook voor in andere arrondissementen? Ik meen dat het een olievlek is die zich aan het uitspreiden is.
Welke maatregelen plant u te nemen om hier paal en perk aan te stellen?
13.02 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, collega De Wit heeft de situatie al geschetst. Twee verdachten die in de cel zaten nadat ze waren opgepakt in het Sky ECC-dossier zijn vrijgelaten, niet omdat hun onschuld kwam vast te staan, maar wel omdat de raadkamer oordeelde dat hun rechten van verdediging geschonden waren omdat ze niet naar de zitting konden worden overgebracht vanuit de gevangenis.
De raadkamer betreurt dat de Belgische gevangenissen niet in staat zijn om gedetineerden naar de zitting te laten overbrengen vanwege personeelstekort. Een van de argumenten uit de beschikking van de raadkamer is dat het daarbij niet om overmacht gaat, maar om een systematisch probleem.
Advocaten hebben daarbij ook nog toelichting gegeven en gezegd dat de toestand almaar schrijnender wordt. Er is onderbemanning in de gevangenissen en bij het veiligheidspersoneel van het Brusselse justitiepaleis. Zo bleken bijvoorbeeld donderdag alleen al slechts 44 van de 100 gedetineerden te zijn overgebracht naar het gerechtsgebouw in Brussel.
Mijnheer de minister, ten gevolge van deze problematiek dienen er heel regelmatig, zelfs dagelijks, processen te worden uitgesteld en lopen tal van zittingen urenlange vertragingen op. In sommige gevallen was men zelfs vergeten aangehoudenen op te halen. Bij het Brussels hof van beroep werd vrij recent nog na een week vol problemen een bijzonder zware strafzaak opnieuw voor lange tijd uitgesteld. "De boel implodeert hier", aldus een betrokkene.
Dat heeft niet alleen repercussies voor de rechters, de advocaten en de procureurs, maar ook voor de tolken. Zij moeten immers een hele voormiddag vrijhouden en krijgen na het wachten vaak te horen dat hun diensten niet meer nodig zijn. Het gevolg is dat meer en meer gerechtstolken afhaken, waardoor het tekort aan tolken groter wordt. Kortom, enorm tijdverlies voor alle betrokkenen.
Ik hoef u er niet van te overtuigen dat dit voor heel grote frustratie zorgt bij alle betrokkenen, zowel bij de magistraten in eerste aanleg als in graad van beroep. Zij staan compleet machteloos tegenover de diensten die de gedetineerden naar de zittingszaal moeten brengen, maar daar telkens opnieuw niet in slagen. Zoals gezegd is dit het gevolg van onderbemanning in de gevangenissen en bij het veiligheidspersoneel. Zo kampt de federale politie met een personeelstekort bij de Directie beveiliging.
Mijnheer de minister, verschillende Brusselse advocaten, magistraten en tolken hebben aan de alarmbel getrokken. Ze zijn de voortdurende problemen met de overbrenging van gedetineerden van de gevangenis naar de zittingszaal meer dan beu. De frustraties bij zowat iedereen die werkzaam is binnen het Brusselse justitiepaleis lopen de laatste weken almaar op. Deze situatie is niet langer houdbaar, vandaar dat ik u graag een aantal vragen stel.
We weten allemaal dat deze situatie niet ontstaan is van gisteren op vandaag. Werd de overbrengingsproblematiek in het verleden wel nauwlettend opgevolgd? Kunt u daarover enige toelichting geven?
Hoe komt het dat er aan deze situatie de laatste jaren weinig of niets gedaan is, meer zelfs, dat ze is kunnen escaleren zodat er zelfs in belangrijke strafdossiers verdachten worden vrijgelaten?
Wat zult u in concreto ondernemen om te bewerkstelligen dat deze problemen zo spoedig mogelijk worden verholpen, zowel ten aanzien van het veiligheidspersoneel als ten aanzien van het gevangenispersoneel? Zullen er bijkomende aanwervingen gebeuren? Wanneer kunnen we resultaten verwachten?
13.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw De Wit, mevrouw Dillen, eerst en vooral is de problematiek van de overbrenging van gedetineerden niet nieuw. Reeds jaren geleden waren er ook grote problemen binnen het toenmalige veiligheidskorps van de FOD Justitie. De nieuwe dienst DAB werd toen niet voor niets opgericht. U zult zich waarschijnlijk ook nog herinneren hoe moeilijk de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken het had om het nodige geschikte personeel te vinden voor dit nieuwe korps. De bedoeling was om eind 2019 1.600 personeelsleden aan te werven. Helaas overleefden heel weinig kandidaten de selectieproeven. De opstart van de Directie beveiliging was dus allesbehalve een succes, ook omdat er tijdens de vorige legislatuur goede hoop was dat veel militairen de overstap zouden maken naar de nieuwe dienst DAB. In plaats van de verhoopte 1.200 militairen, maakten slechts enkele tientallen militairen de overstap.
De activiteiten van transfers van gedetineerden werden overgenomen door de directie DAB. Maatregelen in verband met covid bewerkstelligden in de loop van 2020, 2021 en een deel van 2022 dat door quarantaines en andere maatregelen de situatie stabiel verliep. Er worden voornamelijk problemen gesignaleerd binnen de arrondissementen Brussel en Antwerpen in het kader van de onderbezetting van DAB. Deze zijn te verklaren door de reorganisatie van het beschikbare personeel ten behoeve van de opstart van de nucleaire sites van Mol, Geel, Dessel en Doel en de overname van de beveiligingsopdracht van Defensie op 1 januari 2023.
De personeelsverschuiving heeft voornamelijk op de beide arrondissementen een impact gehad. Meer specifiek voor Brussel wordt een deel van de personeelscapaciteit ook beïnvloed door het proces van de aanslagen, dat volop gaande is.
Over deze problematiek is er eind vorig jaar nog overleg geweest met de federale politie en het parket. Er wordt binnenkort een opvolgingsvergadering gepland om na te gaan welke oplossingen mogelijk zijn.
Er worden enkele structurele mechanismen in plaats gesteld: ten eerste, een interne reorganisatie van de beide arrondissementen, met prioriteit voor alle transfers die een invrijheidstelling tot gevolg hebben indien zij niet worden uitgevoerd; ten tweede, de organisatie van een onderling ondersteuningsbeleid tussen de arrondissementen; ten derde, de reorganisatie van taken en overleg met de partners van de lokale politie, om maximaal tegemoet te komen aan de gevraagde overbrengingen; tot slot, het herplannen van andere transfers op minder drukke ogenblikken, zodat de resterende capaciteit kan worden ingezet voor prioritaire transfers.
13.04 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Ik meen dat het belangrijk is dat elke overbrenging mogelijk is, zeker om een eigen zitting bij te wonen. Dat is belangrijk voor de gedetineerde, voor de raadsman, voor de rechtbank en de raadkamer. Overbrenging is cruciaal, zeker als het alternatief is dat iemand vrijgelaten wordt onder voorwaarden, wat in bepaalde dossiers toch een veiligheidsrisico zou betekenen.
Ik ben blij dat u actie onderneemt. Ik hoop dat ze het verhoopte resultaat zal opleveren en dat wij binnenkort niet opnieuw zullen moeten vaststellen dat bepaalde zittingen niet kunnen doorgaan of dat bepaalde betrokkenen vrijgelaten worden onder voorwaarden om de verkeerde redenen.
13.05 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Ik volg de kritiek van collega De Wit. Het is, meen ik, een cruciaal recht van een gedetineerde of een beklaagde om aanwezig te zijn, zowel wanneer de zaak behandeld wordt voor de raadkamer als wanneer de zaak ten gronde behandeld wordt. Ik hoop dus dat u spoedig resultaten zult bereiken opdat dat in de praktijk kan worden gerealiseerd.
Ik hoop vooral dat het niet opnieuw de gewoonte wordt in Brussel om procedures uit te stellen, wat natuurlijk leidt tot kostbaar tijdverlies van zowel advocaten als magistraten. Dat moet in ieder geval vermeden worden.
Mevrouw de voorzitster, tot besluit van mijn interpellatie heb ik een motie van aanbeveling ingediend.
De voorzitster: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Marijke Dillen en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Marijke Dillen
en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee,
- overwegende dat er in Brussel een ernstig en systematisch probleem is bij de overbrenging van gedetineerden van de gevangenis naar de rechtbank;
- overwegende dat er ten gevolge hiervan dagelijks processen moeten worden uitgesteld en tal van zittingen urenlang vertragingen oplopen;
- overwegende dat tolken zo ook een hele voormiddag moeten vrijhouden en vaak na het wachten te horen krijgen dat hun diensten niet meer nodig zijn, wat tot gevolg heeft dat meer en meer gerechtstolken weigeren te komen, waardoor het tekort aan tolken alsmaar groter wordt;
- overwegende dat dit ook leidt tot grote frustratie bij alle betrokken magistraten, zowel in eerste aanleg als in graad van hoger beroep, die volledig machteloos staan tegenover de diensten die de gedetineerden naar de zittingszaal moeten brengen, maar daar telkens weer niet in slagen;
- overwegende dat deze problematiek het gevolg is van een onderbemanning in de gevangenissen en bij het veiligheidspersoneel;
- overwegende dat zo onder meer de federale politie kampt met een personeelstekort bij de Directie beveiliging (DAB);
- overwegende dat deze problematiek er zelfs toe geleid heeft dat twee verdachten die in de gevangenis zaten in het kader van een Sky ECC-dossier werden vrijgelaten, niet omdat hun onschuld kwam vast te staan, maar omdat hun rechten van verdediging geschonden waren omdat ze niet konden worden overgebracht vanuit de gevangenis naar de zitting;
- overwegende dat advocaten, rechters, magistraten en tolken deze chaos binnen het Brusselse Justitiepaleis grondig beu zijn en aan de alarmbel hebben getrokken;
- overwegende dat er dringend een oplossing moet worden uitgewerkt;
vraagt de regering
- bij hoogdringendheid een oplossing ten gronde uit te werken voor de voortdurende problemen met de overbrenging van gedetineerden van de gevangenis naar de rechtbank in Brussel;
- hiervoor de nodige middelen vrij te maken."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Marijke Dillen et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l’interpellation de Mme Marijke Dillen
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et de la Mer du Nord,
- considérant qu’un problème grave et systématique se pose à Bruxelles lors du transfèrement de détenus de la prison au tribunal;
- considérant qu’en conséquence, des procès doivent être reportés quotidiennement et de nombreuses audiences accusent plusieurs heures de retard;
- considérant que les interprètes se voient ainsi contraints de réserver toute leur avant-midi et, après avoir attendu, se voient souvent annoncer que leurs services ne sont plus nécessaires, si bien que ces interprètes judiciaires sont de plus en plus nombreux à refuser de se rendre au tribunal, ce qui ne fait qu’accroître la pénurie d’interprètes;
- considérant que cette situation suscite également le vif mécontentement de l’ensemble des magistrats concernés, tant en première instance qu’en degré d’appel, lesquels sont totalement impuissants face aux services dont la tâche qui consiste à acheminer les détenus vers la salle d’audience se solde systématiquement par un échec;
- considérant que ce problème est la conséquence d’un manque de personnel dans les prisons et d’un manque de personnel de sécurité;
- considérant que la police fédérale, entre autres, est ainsi confrontée à une pénurie de personnel au sein de la Direction de la sécurisation (DAB);
- considérant que ce problème a même conduit à la libération de deux suspects qui étaient incarcérés dans le cadre d’un dossier Sky ECC, non pas parce que leur innocence était établie, mais parce que leurs droits de défense étaient violés du fait qu’ils ne pouvaient pas être transférés de la prison à l’audience;
- considérant que les avocats, les juges, les magistrats et les interprètes sont exaspérés par le chaos qui règne au Palais de Justice de Bruxelles et ont tiré la sonnette d’alarme;
- considérant qu’il est urgent d’élaborer une solution;
demande au gouvernement
- d’élaborer d’urgence une solution efficace aux problèmes persistants liés au transfèrement de détenus de la prison au tribunal à Bruxelles;
- de dégager les moyens nécessaires à cet effet."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Katja Gabriëls.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Katja Gabriëls.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
14 Interpellatie van Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De wijziging van de taalwetgeving in gerechtszaken" (55000367I)
14 Interpellation de Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La modification de la législation linguistique en matière judiciaire" (55000367I)
14.01 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, het is zeer spijtig dat ik hier weer met een interpellatie moet staan. Ik heb deze interpellatie al eens ingediend. Er werden ook al mondelinge vragen ingediend door mij en door mevrouw Van Vaerenbergh.
Het is van cruciaal belang dat eindelijk werk wordt gemaakt van de wijziging van de taalwet in gerechtszaken. Het gaat over een aanpassing van artikel 23, zodat een tolk volstaat en er niet steeds taalwijzigingen worden gevraagd die de verkeersveiligheid in het gedrang kunnen brengen.
Voor de zoveelste keer is er een noodkreet van Ine Van Wymersch voor een aanpassing van de taalwetgeving in gerechtszaken. Daders die dronken rondrijden vragen een taalwijziging. Dat kan wachttijden van een jaar opleveren en het heeft soms zelfs een verjaring tot gevolg als dat nog eens moet worden herbekeken.
Los van de kosten die het met zich meebrengt omdat het dossier volledig moet worden herbekeken voor een Franstalige rechtbank in Brussel, zien we dat die mensen een jaar langer met hun alcohol- of drugsprobleem kunnen blijven rondrijden. Dat is levensgevaarlijk.
Ik weet dat u daarvoor een bepaalde meerderheid nodig hebt – dat is geen simpele zaak –, maar u moet daar maar werk van maken. Anders is dat gewoon schuldig verzuim. Het zal anders niet lang duren vooraleer er slachtoffers vallen door deze problematiek.
Mijnheer de minister, u hebt beloofd dat u daarvan werk zou maken. Welke initiatieven hebt u sinds het begin van de legislatuur genomen? U bent met de procureur gaan praten, maar ik hoop dat het meer was dan dat. Welke initiatieven zult u nemen om die taalwetgeving te wijzigen, om ervoor te zorgen dat de bijstand van een tolk voldoende is om de rechten van verdediging te waarborgen?
14.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Het is niet de eerste keer dat ik hierover word ondervraagd. De problematiek laat mij natuurlijk niet onberoerd. U weet dat ik veel belang hecht aan de verkeersveiligheid. Dat wordt mij door sommigen ten kwade geduid, maar dan is dat maar zo.
U weet dat wij een tweederdemeerderheid in dit Parlement nodig hebben om die taalwet te wijzigen. Ik heb een analyse en voorstellen gedeeld met de ministers bevoegd voor Institutionele Hervormingen. Ik heb u dat al gezegd. Ik stel voor dat u hen daarvover ondervraagt.
14.03 Katleen Bury (VB): Als antwoord is dit toch te gemakkelijk. Vorige keer hebben collega Van Vaerenbergh en ik al gezegd dat wij u willen helpen met de tweederdemeerderheid. Maar het is allemaal te moeilijk en veel te kortzichtig. Er is het cordon sanitaire. Men gaat zeker niet samenwerken.
Welnu, u kunt een keuze maken en kijken wat het belangrijkste is voor u. Is het de verkeersveiligheid, die u zo nauw aan het hart ligt? Of blijft u erbij niet te willen samenwerken met Vlaams Belang om tot een zo belangrijke beslissing te kunnen komen?
Ik gooi de bal dus terug in uw kamp en stel mij de vraag of het niet eens tijd wordt om iets op tafel te leggen, om iets uit te schrijven waardoor er vooruitgang kan worden geboekt in dit dossier.
Dank u wel. Mijn motie heb ik neergelegd en zal worden geciteerd door mevrouw Van Vaerenbergh.
De voorzitster: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Katleen Bury en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Katleen Bury
en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee,
- overwegende
dat de problematiek van de taalwijziging geen nieuwe problematiek betreft;
- overwegende
dat voormelde problematiek reeds diverse keren resulteerde in een noodkreet, in
de media gebracht door onder meer procureur des Konings Van Wymersch;
- overwegende
dat dergelijke taalwijzigingen een onrechtstreekse impact hebben op de
verkeersveiligheid, niet het minst omdat de wachttijd van een zaak voor de
Franstalige politierechtbank in Brussel bijzonder lang kan oplopen, tot een
jaar;
- overwegende
dat op die manier daders van misdrijven met de auto kunnen blijven rondrijden,
met het risico bijkomende slachtoffers te kunnen maken;
- overwegende
dat aan deze praktijk dringend een halt dient te worden toegeroepen, uiteraard
binnen een correcte juridische context;
- overwegende
dat niet handelen gelijkgesteld kan worden met schuldig verzuim;
vraagt de regering de voormelde beschreven problematiek ten gronde te analyseren en een wetgevend initiatief uit te werken dat tegemoetkomt aan de verzuchtingen van procureur Van Wymersch enerzijds, en er anderzijds voor zorgt dat de rechten van de verdediging gewaarborgd zijn."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Katleen Bury et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Katleen Bury
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et de la Mer du Nord,
- considérant que le problème posé par les changements de régime linguistique n’est pas neuf;
- considérant que le problème précité a déjà donné lieu à plusieurs reprises à un cri d’alarme, lancé notamment par le procureur du Roi, M. Van Wymersch, et relayé par les médias;
- considérant que de tels changements de régime linguistique ont une incidence indirecte sur la sécurité routière, singulièrement parce que le délai d’attente pour un dossier porté devant le tribunal de police francophone peut être particulièrement long et aller jusqu’à un an;
- considérant que, de cette manière, les auteurs de délits peuvent continuer à conduire leur véhicule, avec le risque de faire des victimes supplémentaires;
- considérant qu’il convient de mettre fin d’urgence à cette pratique, évidemment dans un cadre juridique adéquat;
- considérant que l’inaction peut être assimilée à une abstention coupable;
demande au gouvernement d’analyser en profondeur le problème décrit ci-dessus et de prendre une initiative législative qui réponde aux préoccupations du procureur Van Wymersch, d’une part, et qui veille à ce que les droits de la défense soient garantis, d’autre part."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Katja Gabriëls.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Katja Gabriëls.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
- Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De verkrachting op de ULB-campus" (55032969C)
- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De verkrachting van een ULB-studente door een dakloze die pas uit de gevangenis ontslagen was" (55032984C)
- Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le viol commis sur le campus de l'ULB" (55032969C)
- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le viol d’une étudiante de l’ULB par un sans-abri sortant de prison" (55032984C)
15.01 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, op 28 december werd een studente brutaal verkracht door een dakloze man die veroordeeld zou zijn geweest tot vijftien maanden cel omdat hij reeds iemand vermoord zou hebben met een koevoet. Die berichtgeving roept bijzonder veel vragen op. Uiteraard zult u argumenteren dat er geen antwoorden worden gegeven omtrent lopende dossiers, maar toch meen ik dat er van een uitzondering gesproken kan worden als het gaat over dergelijk gewelddadige feiten, aangezien dat ons kan helpen om het beleid te verbeteren.
Mijnheer de minister, kunt u de berichten uit de media bevestigen? Klopt het dat de dader reeds betrokken was in een moordpartij? Klopt het dat betrokkene daarvoor veroordeeld is tot slechts vijftien maanden cel? Gaat het desgevallend om een straf van minder drie jaar, waarvan de man een deel in de cel heeft moeten uitzitten, of heeft die man geen dag in de gevangenis doorgebracht? Werd hij gestraft met een enkelband en hoe vindt in dat geval de controle plaats, aangezien een dakloze geen verblijfsadres heeft?
Graag had ik een gedetailleerde toelichting, zodat we kunnen nagaan wat er fout gelopen is en hoe we een en ander in de toekomst beter kunnen aanpakken.
15.02 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, nous avons tous été profondément choqués par le viol terrible de cette jeune étudiante de 21 ans, qui a eu lieu le 28 décembre dernier sur le campus de l’ULB.
Nous lui adressons tout notre soutien ainsi qu’à ses proches. C’est pour eux, et surtout pour elle, que nous nous devons de faire toute la lumière sur les circonstances de cet événement tragique et agir pour qu'il n'y ait pas d'autre victime et que l'insécurité de nos campus ne soit plus une fatalité, comme c'est malheureusement le cas aujourd'hui.
Il faut faire toute la lumière parce que, de prime abord, son assaillant n’aurait pas dû être là. Au contraire, il aurait dû être derrière les barreaux, loin du campus de l’ULB.
Comment peut-on laisser quelqu’un qui fracasse la tête d’une personne avec un pied de biche sortir de prison sans condition après seulement 15 mois de détention?
J'ai lu dans la presse qu’il y avait eu requalification de meurtre en coups et blessures ayant entraîné la mort, ce qui lui aurait permis d’avoir une peine beaucoup plus courte, qu’il a finalement purgée en entier.
Monsieur le ministre, comment expliquez-vous qu’une personne qui en frappe une autre à la tête avec une barre de fer et la tue ne soit condamnée qu’à 30 mois de prison et sorte après 15 mois sans condition? Quelles sont les circonstances de la requalification de meurtre en coups et blessures entraînant la mort? Sur quelle base la Justice a-t-elle décidé de la condamner à 30 mois de prison et non plus?
Le suspect aurait été libéré dès la fin de son procès. Puisqu’il a été condamné à une peine de moins de 3 ans, j’imagine qu’il a bénéficié du régime actuel de non-exécution des courtes peines. Le confirmez-vous? Estimez-vous que le nouveau Code pénal ainsi que le nouveau Code de procédure pénale permettront de remédier à ce problème?
Pourquoi sa sortie de prison n’a-t-elle été assortie d’aucune condition? Avait-il des antécédents d’autres infractions, notamment sexuelles? Dans l’affirmative, comment a-t-il pu bénéficier d’une libération anticipée sans aucune guidance?
Le suspect, en détention pour une durée d’un mois, recevra-t-il une aide psychologique, par exemple de la part du Centre d’appui bruxellois?
Quelles sont les premières conclusions de l’enquête ouverte par le parquet de Bruxelles après ce viol?
15.03 Minister Vincent Van Quickenborne: De betrokkene werd veroordeeld door de correctionele rechtbank van Brussel op 11 augustus 2022 tot een effectieve gevangenisstraf van 30 maanden wegens diefstal en opzettelijke slagen en verwondingen met ongewild de dood tot gevolg. Het ging dus niet om moord, zoals sommigen hier zeggen. De betrokkene werd veroordeeld vanuit voorlopige hechtenis en heeft in de gevangenis gezeten van 17 juni 2021 tot 22 september 2022. Hij deed dus meer dan een derde van de straf. Hij is vrijgelaten zonder voorwaarden, omdat een veroordeling onder de 3 jaar onder de circulaire korte straffen valt. Dan zijn er geen voorwaarden mogelijk. De feiten en de veroordeling dateren van voor de inwerkingtreding van de stapsgewijze uitvoering van de korte straffen, bepaling die we sinds 1 september – gelukkig maar – uitvoeren, ook al vragen sommigen hier om die maar uit te stellen. De bepalingen van de circulaire betreffende de korte straffen, waarbij er geen voorwaarden worden opgelegd, zijn dus gaandeweg niet meer van toepassing.
Madame Rohonyi, en ce qui concerne votre question, je souligne que la condamnation n'appelait pas de conditions particulières au regard des circulaires en cours pour ce type de dossier. Surtout, en ce qui concerne votre question sur l'enquête et le suivi qui sera apporté à ce dossier en détention, vous comprenez que l'enquête étant en cours, il ne revient pas au ministre de faire des commentaires à ce sujet. Néanmoins, je comprends très bien vos remarques.
Ik begrijp uw opmerkingen, als parlementslid en als mens, zeer goed. Maar als minister van Justitie heb ik ook een taak.
Je ne peux pas, je ne dois pas et je ne veux pas intervenir dans les dossiers individuels ou commenter ceux-ci. Il en va de l'État de droit. Je peux comprendre que vous puissiez trouver cela dommage, mais c'est ainsi.
Ook al kan ik als persoon daar anders over denken, als minister van Justitie moet dat mijn antwoord zijn.
15.04 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, dank u voor de uitleg. Of het nu effectief over moord ging, kunnen we niet weten via de berichtgeving door de media. Wij krijgen ook niet meer informatie dan dat, daarom dat ik het navraag. Van de 30 maanden heeft hij meer dan een derde uitgezeten. U zegt dat er door de rondzendbrief jammer genoeg geen voorwaarden konden worden opgelegd, maar dat zou in de toekomst dus niet meer het geval zijn. Het is dan ook goed dat we over concrete dossiers waarin het gruwelijk misloopt, kunnen debatteren en samen nagaan hoe we dergelijke feiten kunnen aanpakken. Dat is een grote meerwaarde.
Wij hebben er begrip voor dat u op bepaalde vragen niet mag antwoorden. U hebt er ook gelijk in om dat niet te doen. Het is wel van groot belang dat dergelijke feiten onder de loep worden genomen om te leren uit wat er misgelopen is, zodat we weten hoe een en ander in de toekomst beter moet.
Het Vlaams Belang hamert er al heel lang op dat wie een gevangenisstraf krijgt, die volledig uitzit. Wat heeft het voor zin dat een rechter 30 maanden geeft voor zware feiten als men dan geen 30 maanden in de gevangenis moet zitten. Men kan dan de vraag stellen waarom men überhaupt procedures voert en er een proces van komt.
Bedankt dus voor uw antwoord. Het is te hopen dat met de wetgeving die in werking zal treden dergelijke feiten tot het verleden zullen behoren.
15.05 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Si j'ai tenu à vous interpeller sur ce terrible viol, c'est parce qu'actuellement, chaque jour, de jeunes femmes sont victimes d'agression sexuelle notamment sur des lieux où elles sont censées être en sécurité, en particulier les campus universitaires où elles construisent leur avenir.
La Fédération des étudiants francophones a objectivé le phénomène, à savoir qu'une étudiante sur vingt est violée durant ses études. Chaque semaine, dans le même temps, on voit que des criminels sont libérés sans aucun suivi après leur libération et sont ainsi en capacité de commettre l'irréparable. C'est insupportable.
Bien évidemment qu'il existe des outils – fort heureusement – qui sont, aujourd'hui, débloqués, et nous attendons avec impatience votre nouveau Code pénal, même si un travail a déjà été fait pour ce qui concerne les infractions sexuelles avec le Code de procédure pénale. Mais je me permets d'attirer votre attention sur le fait qu'il faudra absolument l'accompagner de moyens humains et matériels pour qu'il soit appliqué correctement.
Vous nous avez fait voter votre loi sur l'exécution des courtes peines, sauf que vous savez très bien que les places manquent pour faire exécuter ces courtes peines! Je voudrais vraiment que, dans le cadre de notre lutte commune contre la récidive, on en vienne à des actes et non plus seulement à des mots, comme c'est le cas aujourd'hui.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 55032979C van de heer Aouasti wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
16 Vraag van Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De snelle seponering van een aanranding" (55032989C)
16 Question de Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le rapide classement sans suite d'une agression" (55032989C)
16.01 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik citeer een quote uit de krant: "Moeten we aanranding dan normaal vinden?" Gelukkig staat er een vraagteken bij.
Het is niet de eerste keer dat we zo'n krantenkop te lezen krijgen. Het is ook niet de eerste keer dat een slachtoffer dat alle – onterechte – schaamte overwint om aangifte te gaan doen, teleurgesteld achterblijft als de zaak geseponeerd wordt. Het is niet de eerste keer, maar deze zaak is toch wel bijzonder. Ik heb niet de gewoonte om vragen te stellen over concrete zaken, maar ik was erdoor getroffen omdat de zaak amper een maand na de feiten al geseponeerd werd door het parket. Zogezegd omdat er geen verdachte was, hoewel er duidelijke camerabeelden waren van de verdachte, zo lees ik. Maar die beelden bleken enkel verspreid te zijn onder lokale politiezones, in de hoop dat een van de agenten de dader zou herkennen. Dat is niet gebeurd, en daar heb ik alle begrip voor. Maar daarna is het onderzoek gestopt.
Mijnheer de minister, we kunnen hier wel een strenger seksueel strafrecht goedkeuren, maar zo haalt het niets uit en blijft Justitie in hetzelfde bedje ziek. We stellen prioriteiten, we maken beloftes, we willen aan de slachtoffers de boodschap geven dat er iets aan gedaan wordt, maar na een seponering heeft een slachtoffer alleen maar de indruk dat het geen zin heeft om aangifte te doen. Dat moet vermeden worden. Waarom een pijnlijk verhaal gaan vertellen aan een onbekende agent als men weet dat de kans klein is dat er iets mee gedaan wordt? Die negatieve perceptie en praktijk moeten we keren.
Is de seponering
na enkele weken volgens u niet te snel gebeurd? Waarom heeft men ervoor gekozen
om de duidelijke beelden van de dader niet verder te verspreiden? Bestaan er
daar richtlijnen voor? Kunt iets meer zeggen over de seponeringsgraad van de
laatste jaren in zaken rond de aanranding van de eerbaarheid en verkrachting?
Is er verbetering merkbaar? Zo ja, over welke percentages gaat het dan?
16.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw De Wit, na de aangifte van de feiten door het slachtoffer is het parket, zoals het hoort, een opsporingsonderzoek gestart. Dat onderzoek heeft echter vooralsnog niet geleid tot de identificatie van een verdachte. De beslissing werd gecommuniceerd aan het slachtoffer. In technische termen heet dat een zondergevolgstelling wegens dader onbekend of een klassering zonder gevolg wegens dader onbekend. Aan het slachtoffer werd ook meegedeeld dat zij eventueel en mits bijstand van Slachtofferonthaal het dossier kan inzien.
Ik begrijp de frustratie van het slachtoffer. Zij is aangetast in haar integriteit. Zij wil dat de dader wordt gevat. Het is omdat wij dergelijke feiten als maatschappij niet aanvaarden dat wij van de strijd tegen seksueel geweld terecht een prioriteit hebben gemaakt.
Ik kan u meegeven dat de beslissing van het parket geen definitieve beslissing is. De beelden van de verdachte werden immers intern aan de politie doorgegeven. Daar maken de beelden nog steeds het voorwerp uit van een signalement. Indien de verdachte alsnog kan worden geïdentificeerd, zal het dossier meteen worden heropend.
U vraagt mij naar de richtlijnen inzake het verspreiden van camerabeelden. Daarover bestaan inderdaad richtlijnen. Zonder dat ik mij in mijn hoedanigheid van minister van Justitie kan inlaten met de beslissing in het individuele dossier, kan ik melden dat het parket het gebruik van dergelijke opsporingsberichten proportioneel en subsidiair gebruikt. Eerst tracht het met andere woorden andere onderzoekspistes uit te putten. Het parket wil dat middel spaarzaam gebruiken, om een optimaal effect te ressorteren. Het is daarom dat het parket heeft beslist de beelden verder te verspreiden, teneinde een beroep te doen op de publieke opinie, in de hoop dat een verdachte kan worden geïdentificeerd.
U weet ook dat een slachtoffer een gesprek kan aanvragen met de slachtofferassistent of desgevallend met het parket. Ik herhaal dat het parket dergelijke zaken ernstig neemt, maar eerst moet natuurlijk een verdachte kunnen worden geïdentificeerd.
Ik weet dat uw laatste vraag een cijfervraag is, maar de getallen die ik u kan geven zijn heel eenvoudig. In de provincie Antwerpen kwam het vroeger slechts in 11 % van de zedenzaken tot een veroordeling, voornamelijk door gebrek aan bewijslast of door niet-identificatie van de dader. Sinds het Zorgcentrum na Seksueel Geweld in Antwerpen hebben wij dat cijfer dankzij betere opsporingsstechnieken al kunnen optrekken tot 36 %. Het cijfer van die evolutie van de voorbije tijd is dus driemaal hoger. Het is die weg die wij willen bewandelen.
16.03 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, die cijfers zijn alleszins bemoedigend.
Indien ik u goed heb begrepen, zijn de beelden wel verspreid als signalement en is er een opsporingbericht. Dat heb ik in de media ook gezien vandaag. Blijkbaar gebeurt er nu toch iets met de beelden. Dat hebt u hier bevestigd. Dat is goed.
Mijnheer de minister, het enige wat ik daaraan nog kan toevoegen, is meteen ook de bemerking die het slachtoffer jammer genoeg letterlijk maakt, namelijk dat de zaak blijkbaar eerst in de pers moet komen vooraleer er iets wordt gedaan. Mijnheer de minister, net dat moeten wij vermijden. Dat zou niet mogen. Ik weet immers dat u van dergelijke dossiers een prioriteit wilt maken. Dat willen wij allemaal. Net dat mag dan echter niet op die manier gebeuren.
Het is voor mij bijzonder belangrijk dat een slachtoffer zich veilig genoeg voelt om aangifte te doen. Daar dienen die zorgcentra ook voor en daar worden al die andere inspanningen voor gedaan. Zaken zoals deze vertroebelen die inspanningen en dat zou niet mogen.
L'incident est clos.
17 Vraag van Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het aangekondigde detentiehuis in Olen" (55032990C)
17 Question de Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La maison de détention prévue à Olen" (55032990C)
17.01 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, er is een nieuw detentiehuis aangekondigd in Olen. Voorlopig is enkel het detentiehuis van Kortrijk open, waar maar enkele gedetineerden verblijven.
Ik maak me wel zorgen over de manier waarop dat detentiehuis in Olen wordt opgericht. U verklaart dat het moeilijk is om nieuwe detentiehuizen te openen en dat u eerst zeker wilt zijn, omdat er anders al weerstand ontstaat. Als het gemeentebestuur en de omwonenden evenwel niet op de hoogte zijn van de opening van een detentiehuis ondermijnt u het draagvlak. Dat gebeurt trouwens niet voor de eerste keer, we hebben dat recent nog meegemaakt op een andere locatie.
Ik geloof nog altijd in het concept van een detentiehuis, maar het is cruciaal om daar een draagvlak voor te creëren. Ik vrees dat u zich met uw werkwijze in de eigen voet schiet. U wilt een detentiehuis openen in een voormalig woonzorgcentrum, maar in Olen valt men uit de lucht. Het schepencollege is trouwens geen voorstander van het project.
Ik heb u al eens gevraagd of er een soort draaiboek bestaat. Uw draaiboek bestaat er blijkbaar in dat u dergelijke plannen zo lang mogelijk geheimhoudt. U hebt echter een draaiboek nodig voor de communicatie, het tijdschema ervan en het creëren van een draagvlak. Dat is cruciaal. Binnen enkele dagen is er een informatiemoment gepland. Ik weet hoe zo'n informatievergadering met een lokaal bestuur verloopt: de deelnemers komen opgefokt en verontwaardigd aan, wat dan uiteindelijk niet nodig blijkt.
Hoeveel informatiemomenten naar aanleiding van de komst van een detentiehuis hebt u inmiddels al georganiseerd? Bij hoeveel daarvan was u persoonlijk aanwezig? Ik heb er overigens alle begrip voor dat het voor u even heel moeilijk is geweest om daarbij aanwezig te zijn.
Is er op die informatiemomenten nog mogelijkheid tot participatie of betreft het louter informatievergaderingen? Welke gevolgen zijn er al gegeven aan de input van omwonenden op eerder georganiseerde infomomenten?
Staat het definitief vast dat het detentiehuis in Olen er zal komen? Zo ja, wanneer zal het openen? Tegen wanneer zal het op volle capaciteit draaien?
17.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw De Wit, er werden reeds drie infomomenten voor omwonenden georganiseerd, in Kortrijk, Wellin en Ninove, en er staan er nog twee op de planning. Ik was steeds zelf aanwezig, behalve in Wellin. Ook in Olen en Zelzate zal ik de infomomenten bijwonen.
Wat uw tweede vraag betreft, er is nog mogelijkheid tot participatie indien het project het toelaat. Ik geef het voorbeeld van Ninove, waar een crèche die aan de site van het detentiehuis grenst vragen had over de privacy. Het gevangeniswezen heeft overleg gepleegd met de crèche en de omwonenden om tot een oplossing te komen.
Wat uw derde vraag betreft, de Regie der Gebouwen heeft een bod uitgebracht dat aanvaard werd. De koop zal nu worden afgerond. Er zijn ook beperkte werken voorzien. Een precieze timing kan nog niet worden gegeven, aangezien die afhankelijk is van de datum van het verlijden van de akte en de duur van de werken. De Regie der Gebouwen zal ons binnenkort een timing bezorgen.
17.03 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik hoop dat u met open vizier naar deze informatievergadering kunt gaan en dat men daar een antwoord kan bieden op de bestaande bezorgdheden, die trouwens begrijpelijk zijn. Men heeft dan ook de taak om dat te kaderen, toe te lichten en participatie mogelijk te maken als dat kan. Verder moet men ook luisteren naar de bezwaren en de bezorgdheden. Indien blijkt dat er bijkomende maatregelen nodig zijn, dan moet men die ook nemen. Wij volgen dit zeker verder op.
L'incident est clos.
18 Vraag van Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De moord op een 14-jarig meisje" (55032992C)
18 Question de Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le meurtre d'une jeune fille de 14 ans" (55032992C)
18.01 Katleen Bury (VB): Een 14-jarig meisje uit Anderlecht werd, nadat ze ingegaan was op een voorstel van een dader uit Seraing op Snapchat om met haar te gaan winkelen met een grote som geld, vermoord teruggevonden, terwijl de dader zelfmoord pleegde. Gelukkig werd haar zusje van 2,5 jaar, die zij meegenomen had, ongedeerd teruggevonden in zijn wagen.
Er zijn toch de nodige vraagtekens te plaatsen bij alweer zeer ernstige feiten in een concreet dossier, vandaar ook het debat hier. De man was namelijk in februari vorig jaar nog veroordeeld voor inbraak en brandstichting in het appartement van zijn ex in Eupen in 2020. Hij had alles in brand gestoken met haar lingerie. Tal van appartementen moesten worden geëvacueerd. Die man kreeg daarvoor 5 jaar cel, maar hij was sinds kort vrij onder voorwaarden. Dat zijn geen lichte feiten.
Hoeveel maanden heeft de dader effectief in de cel gezeten?
Werden de voorwaarden waaronder hij werd vrijgelaten, nageleefd? Welke voorwaarden waren dat?
Uit uw antwoorden zouden we kunnen afleiden waar nog verbeteringen nodig zijn om dergelijke feiten te vermijden.
18.02 Minister Vincent Van Quickenborne: De betrokkene heeft in de gevangenis gezeten van 4 augustus 2020 tot 19 februari 2021. Hij werd vrijgelaten na de opheffing van het aanhoudingsbevel en werd op 14 februari 2022 door de correctionele rechtbank van Eupen effectief veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf voor brandstichting, opzettelijke slagen, huisvredebreuk en stalking. De straf ging gepaard met probatie-uitstel voor alles wat boven de al gedane voorlopige hechtenis viel.
De voorwaarden waren de volgende: geen misdrijf plegen, een vast adres hebben, in geval van adreswijziging het adres van de nieuwe verblijfplaats onverwijld meedelen aan de justitieassistent, voldoen aan de dagvaardingen van de probatiecommissie en de justitieassistent belast met de begeleiding, zich ten minste om de 4 maanden aan een drugtest onderwerpen, het resultaat daarvan toezenden aan de justitieassistent, geen alcohol gebruiken en ten minste viermaandelijks een bloedonderzoek ondergaan waaruit blijkt dat hij geen alcohol gebruikt, niet direct of indirect in contact komen met het slachtoffer, de begonnen therapie voortzetten tot wanneer zijn therapeut verklaart dat hij van mening is dat de therapie kan worden stopgezet en, zodra de klinische behandeling beëindigd is, actief werk zoeken of een opleiding volgen die hem in staat stelt in de arbeidsmarkt te integreren.
Het zijn de justitiehuizen die de naleving van de voorwaarden opvolgen. Tot daar mijn antwoorden.
18.03 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, dat is toch een hele lijst van voorwaarden: begeleiding, drugtesten, een bloedonderzoek voor alcohol, therapeutische begeleiding, een opleiding volgen. U zegt dat de justitiehuizen de naleving ervan opvolgen. Graag had ik geweten of de betrokkene werd gecontroleerd en of hij zich ook daadwerkelijk aan de voorwaarden hield. Dat is immers wel van belang. Als hij zich niet hield aan de voorwaarden of aan een deel daarvan, en als de justitiehuizen dat niet hadden opgemerkt, moeten we daarop inzetten. Ik krijg hier dus geen antwoord.
18.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Bury, de justitiehuizen behoren tot de bevoegdheid van de gemeenschappen, niet tot die van de federale overheid. Als u wilt dat die materie opnieuw gefederaliseerd wordt, dan stel ik voor dat u een wetsvoorstel indient.
18.05 Katleen Bury (VB): Ik zal de gegevens opvragen bij de betrokken collega's.
L'incident est clos.
19 Vraag van Katja Gabriëls aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Een van IS-terreur verdachte Belgische vrouw die in Boedapest opgepakt werd" (55033002C)
19 Question de Katja Gabriëls à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'arrestation à Budapest d'une femme belge soupçonnée d'être une terroriste de l'EI" (55033002C)
19.01 Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de minister, gisteren lazen we in de pers
dat een Belgische vrouw van 29 die verdacht is van deelname aan IS-terreur werd
opgepakt in Boedapest. Volgens het persartikel vluchtte de vrouw weg uit ons
land terwijl ze in vrijheid was onder voorwaarden. De vrouw had wellicht de
bedoeling om zich in Syrië opnieuw aan te sluiten bij nog actieve terreurcellen
van Islamitische Staat (IS).
1. Klopt deze berichtgeving? Had de dame
in kwestie effectief de bedoeling om zich opnieuw aan te sluiten bij IS?
2. Tot welke straf werd deze vrouw
veroordeeld en onder welke voorwaarden werd ze vrijgelaten? Wat zal het gevolg
zjin als ze haar voorwaarden hierbij geschonden heeft?
3. Blijkbaar volgde de arrestatie na een tip van de Belgische autoriteiten? Hoe zijn de betrokken autoriteiten hierin tewerk gegaan?
19.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Gabriëls, het klopt dat een Belgische vrouw is gearresteerd in Boedapest op 4 januari 2023. Het gerecht en de inlichtingendiensten denken dat zij op weg was naar Turkije met als doel zich daar bij haar religieuze echtgenoot te vervoegen. Volgens mijn informatie kan momenteel niet worden bevestigd of zij effectief naar dat territorium wilde gaan.
De persoon is uitvoerig gekend bij onze veiligheidsdiensten. Zij is in 2015 en 2016 in Syrië geweest. Daarvoor is zij destijds niet veroordeeld, maar zij werd en wordt in die context wel systematisch opgevolgd door de Local Task Force in het kader van de strategie Terrorisme, Extremisme en Radicalisering. Als gevolg van een tweede uitreispoging in 2017 is de vrouw eind 2020 veroordeeld tot 55 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en het betalen van een boete. Haar voorlopige detentie voorafgaand aan de veroordeling wordt van de 55 maanden afgetrokken. De maximumstraf is vijf jaar, maar in het nieuwe Strafwetboek zullen wij die maximumstraf verdubbelen tot tien jaar.
De voorwaarden waaronder zij is vrijgekomen, zijn onder andere een verbod om naar Turkije of Syrië te gaan en een verbod op omgang met personen die voor terrorisme veroordeeld zijn. Hoewel deze persoon een problematisch palmares verzameld heeft, toont het dossier dat het systeem, meer bepaald de behandeling binnen de veiligheidsketen, goed heeft gewerkt. De persoon staat al sinds het begin in de Gemeenschappelijke Gegevensbank en wordt al die jaren intensief opgevolgd door de Local Task Force.
Als gevolg van de maatregelen die genomen zijn in het kader van die opvolging, onder andere een internationale seining, is de persoon dan ook opgemerkt bij haar reis naar het buitenland. Zij heeft geprobeerd de Schengenzone te verlaten met een buitenlands paspoort en bij die grenscontrole is opgemerkt dat zij door ons land is geseind. Zij is dus binnen de grenzen van de Europese Unie tegengehouden en zal eerstdaags worden teruggestuurd naar ons land. Daarna is het aan het gerecht om zijn werk te doen.
19.03 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, ik ben blij dat het systeem correct heeft gewerkt, dat Justitie en het Gevangeniswezen hun werk hebben gedaan en dat de betrokkene correct en intensief is opgevolgd. Wordt vervolgd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.08 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18 h 08.