Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 11 janvier 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 11 januari 2023

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 16 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

De voorzitter: Mijn beste wensen aan iedereen, inclusief de minister. Ik hoop dat we ook het komende jaar goed zullen samenwerken in onze commissie.

 

01 Actualiteitsdebat over het dodelijk schietincident in Merksem en toegevoegde vragen van

- Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De schietpartij in Merksem" (55032971C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De dood van een elfjarig meisje bij een beschieting in Merksem" (55032973C)

- Nahima Lanjri aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het dodelijke schietincident in Merksem" (55032974C)

- Vanessa Matz aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De dood van een meisje in Antwerpen" (55032975C)

01 Débat d'actualité sur l'incident de tir mortel à Merksem et questions jointes de

- Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La fusillade à Merksem" (55032971C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La mort d'une fillette de onze ans lors d'une fusillade à Merksem" (55032973C)

- Nahima Lanjri à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'incident de tir mortel à Merksem" (55032974C)

- Vanessa Matz à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La mort d’une fillette à Anvers" (55032975C)

 

Mevrouw Matz is verontschuldigd.

 

01.01  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, u wenste ons net een gelukkig nieuwjaar. Ik wens ook het allerbeste voor 2023 en meen dat ook oprecht. Het nieuwe jaar is echter niet zo gelukkig begonnen. Op dit ogenblik wordt het lijk van een elfjarig kindje gerepatrieerd naar Marokko. Ik moest vanochtend de overlijdensakte ondertekenen, omdat ze opgebaard lag in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen dat op mijn grondgebied ligt. Ik kan u zeggen dat dat zeer emotioneel is. Onze steun gaat dus hier ook uit naar iedereen die onschuldig is in die entourage. Zoiets wensen we niemand toe.

 

Vorige week bereikte ons wel het goede nieuws dat er vorig jaar 110 ton cocaïne onderschept werd in de Antwerpse haven. Dat is alweer een nieuw record. Misschien moeten we dan ook niet schrikken als er represailles volgen. Sinds het Antwerps stadsbestuur de war on drugs begonnen is, heeft het natuurlijk de doos van Pandora geopend. Als men niets doet, zullen er geen represailles volgen, maar dan zullen de 110 ton natuurlijk ook niet gevonden worden. Wij verwachten daar dus ook bijkomende hulp, dat spreekt voor zich.

 

We mogen onszelf ook niet wijsmaken dat het drugsgeweld alleen Antwerpen treft. Het is ook aanwezig in Luik en andere steden en gemeenten. Mijn gemeente werd bijvoorbeeld een paar maanden geleden opgeschrikt door een bomexplosie in een auto, een nieuwe trend. De lokale politie doet ondertussen alles wat ze kan, maar het is gewoon onvoldoende.

 

Moet de Nationale Veiligheidsraad niet zo snel mogelijk samenkomen? Dat is volgens mij een legitieme vraag. Misschien kan het leger ingezet worden? U hebt vandaag geantwoord dat militairen daarvoor niet zijn opgeleid en dat politieagenten de strijd moeten voeren. Kunt u dan alstublieft wel de extra politiemensen leveren?

 

Mevrouw de minister, ik heb eigenlijk maar een vraag voor u op het ogenblik. Wat zult u doen op korte termijn? Ik vraag u dus niet wat u al gedaan hebt, want dat zegt u heel vaak. Blijkbaar werkt wat er tot op heden al gedaan is, niet. Ik kijk dus uit naar uw antwoord over hoe u de war on drugs mee wilt winnen.

 

01.02  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, het stond in de sterren geschreven dat vroeg of laat onschuldige slachtoffers zouden vallen. Spijtig genoeg is een elfjarig meisje, onschuldig in heel de situatie, ten prooi gevallen aan het escalerend drugsgeweld. U kunt alvast niet argumenteren dat wij u vanuit de oppositie daarvoor niet hebben gewaarschuwd, meermaals zelfs. Het gaat trouwens, zoals de heer Metsu terecht aanstipt, niet alleen over Antwerpen, maar ook over Brussel en andere steden, met jammer genoeg Antwerpen als trieste dieptepunt.

 

Ik hoop dat wij allemaal, over alle partijgrenzen heen, beseffen dat er nu toch echt wel een versnelling hoger in de strijd moet geschakeld worden. Ik ben ervan overtuigd dat alle niveaus hierin een rol kunnen spelen. Wij hebben zeker geen vingerwijzen naar elkaar nodig. Zowel het lokale niveau als het federale niveau, zowel politioneel als justitieel, allen moeten samenwerken om de drugsmaffia een halt te kunnen toeroepen.

 

Er zullen straks ook vragen gesteld worden aan minister Van Quickenborne in de commissie voor Justitie; hier in commissie voor Binnenlandse Zaken stel ik vragen over uw bevoegdheden, mevrouw de minister. Ik herhaal ook sommige vragen, die ik in het verleden al heb gesteld.

 

Zult u eindelijk de bekende locaties in Antwerpen bewaken met mobiele lokale politiespots?

 

Zult u extra federale manschappen ter beschikking van de lokale politie stellen? Ik heb de burgemeester van Antwerpen gehoord. Volgens mij was het al langer bekend dat de lokale politie de strijd niet meer alleen aankan. Men dient bij te springen.

 

Het leger kan ook ingeschakeld worden. Waarom bent u daarvan geen voorstander? Dat is ook gebeurd naar aanleiding van de terroristische aanslagen, weliswaar beperkt in tijd en ruimte. De situatie vandaag noodzaakt dat ook dat denkspoor wordt onderzocht.

 

Kennelijk ontbreekt de sense of urgency om er daadwerkelijk iets aan te doen en om het niet langer als een lokaal probleem te zien, maar om de handen in elkaar te slaan en krachtdadig op te treden. Het gaat dan vooral over het aantal manschappen, want ik lees hier en daar verontrustende berichten. Daarover verwacht ik heel duidelijke antwoorden vandaag.

 

01.03  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, wat iedereen al lang vreesde, is helaas gebeurd. De drugsoorlog in Antwerpen heeft een onschuldig slachtoffer geëist. De elfjarige Firdaous, waarvan momenteel in de moskee van Hoboken afscheid wordt genomen, heeft het leven gelaten. Voor dat geweld kunnen we alleen maar onze afschuw uiten, terwijl we ook ons medeleven betuigen aan de familie, de buren en de school bij het vreselijke verlies.

 

Het thema van het drugsgerelateerd geweld is al herhaaldelijk besproken, zowel in onze commissie als in de gemeenteraad. Samen met uw collega van Justitie hebt u al verschillende federale maatregelen op tafel gelegd. U hebt zelf ook gezorgd voor een investeringsplan voor de geïntegreerde politie. Daarin wordt prioriteit gegeven aan de versterking van de federale gerechtelijke politie, onder meer door de rekrutering van hooggespecialiseerde profielen, om criminele netwerken op te rollen. Dat is juist nodig, want om ze op te rollen moet men het geld volgen, follow the money. Men kan het probleem immers niet oplossen door naast elke deur een agent of een militair te zetten.

 

Antwerpen zelf mag rekenen op bijkomende capaciteit. Bij de federale gerechtelijke politie zouden er 100 extra en bij de scheepvaartpolitie 45 extra manschappen worden ingezet. Bovendien bevat het Stroomplan XXL maatregelen voor een samenwerking met de havenbedrijven en maakt het mogelijk dat de lokale politie van Antwerpen mee de haven bewaakt.

 

Net voor de kerstvakantie hebt u op eigen initiatief overleg gepleegd en een rondetafelconferentie georganiseerd om het drugsgerelateerd geweld aan te pakken. U hebt ook de opdracht gegeven om een nationaal plan uit te werken vanuit de federale gerechtelijke politie. Tot slot wachten we op de wet bestuurlijke handhaving, die de burgemeesters meer instrumenten moet geven om op te treden.

 

Wat kunt en zult u eventueel nog extra doen? Kunt u meer toelichting geven over de samenwerking met de havenbedrijven? Wat is de stand van zaken in de uitvoering van het investeringsplan voor extra personeels­capaciteit bij de politie? Hoe zit het met de uitbreiding met 100 manschappen, die tegen het einde van de legislatuur gerealiseerd moet zijn? Waar staan we vandaag?

 

U kondigde ook het nationale plan aan. Dat had klaar moeten zijn in december 2022. Is dat ook zo? Welke maatregelen worden daarin voorgesteld? Welke maatregelen kunt en wilt u nog nemen?

 

Zoals u al zei, voorzitter, kunnen we de problematiek slechts aanpakken door samen te werken op alle niveaus. Men moet dus ophouden met de zwartepiet naar elkaar door te schuiven en elkaar met de vinger te wijzen. Men moet samenwerken op lokaal, federaal en internationaal niveau. Dat kan ik niet genoeg herhalen. In dat opzicht is het ook van belang om samen te werken met Nederland. Kunt u ons vertellen welke stappen u daarvoor recent hebt ondernomen?

 

01.04  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la ministre, c'est un drame terrible, sans nom. La mafia de la drogue, les trafiquants de drogue ont volé la vie d'une enfant de 11 ans. Une enfant qui avait toute la vie devant elle et qui, aujourd'hui, est une triste, malheureuse victime de ce trafic de drogue. Celui-ci est présent à Anvers mais il est globalement présent dans notre pays. Il ne faut pas cantonner cette situation affreuse du trafic de drogue à Anvers. Il est présent partout.

 

Aujourd'hui, nous apprenons qu'à Anvers, 110 tonnes de cocaïne ont été saisies en 2022. Cela montre à quel point nous devons faire de la lutte contre les trafiquants de drogue et contre la drogue une priorité. Nous sommes pointés du doigt comme une vraie porte d'entrée de la drogue en Europe.

 

La lutte contre la mafia doit être au cœur de nos préoccupations. Il faut évidemment tout mettre en œuvre pour mettre un terme à ce grand banditisme qui affecte maintenant aussi notre population, qui la met dans une insécurité terrible. Certains quartiers sont otages de ces combats entre les groupes criminels.

 

Je sais, madame la ministre, que vous avez déjà fait beaucoup. Malheureusement, il faudra encore faire beaucoup. Nous sommes loin d'avoir gagné ce combat; mais nous devons le mener. Des pas importants ont été faits au sein de la commission de l'Intérieur, avec mon groupe. Nous avons aussi proposé d'autres pas à franchir, notamment de renforcer les moyens de la PJF via la création d'un fonds "Crime Org".

 

Au-delà des besoins urgents et de nouveaux moyens, mon groupe défend aussi l'importance d'une approche globale. Bien sûr, nous devons lutter maintenant contre les trafiquants de drogue, mais nous devons aussi avoir une approche de lutte contre les assuétudes parce que s'il n'y a pas de demande, s'il n'y a pas de consommateurs, alors il n'y a pas de trafiquants. Il faudra avoir aussi cette approche globale.

 

Madame la ministre, nous serons là avec vous, pour vous soutenir dans les actions que vous mènerez. Nous ne doutons pas qu'il faudra déployer des moyens.

 

Dans le cas présent, sans évidemment dévoiler l'enquête judiciaire en cours, j'ai quelques petites questions très actuelles. Madame la ministre, face à cette situation à Anvers, mais également dans d'autres localités du pays, quelles mesures comptez-vous prendre? Quels moyens comptez-vous dégager d'urgence pour donner aux zones de police l'appui fédéral indispensable? En effet, les zones de police ne peuvent pas lutter contre ces mafias. Elles ont besoin du fédéral. Elles ont besoin des forces policières du fédéral.

 

Quels moyens pouvez-vous donner? Quelles réponses pouvez-vous apporter? Comptez-vous prendre urgemment des mesures nationales – parce que le problème est national – additionnelles pour faire face à cette criminalité terrible qui nous fait peur, qui nous fait froid dans le dos, et qui maintenant tue nos enfants?

 

Enfin, où en est-on dans l'élaboration d'une politique transversale en matière de lutte contre les assuétudes? Il faudra en effet vraiment avoir une approche globale. Madame la ministre, nous serons avec vous. Nous imaginons à quel point votre tâche va être difficile; mais nous vous soutiendrons.

 

01.05  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, mes meilleurs vœux pour l'année 2023.

 

La guerre de la drogue a fait une victime civile de plus à Anvers. Ce lundi soir, une fillette de 11 ans a été tuée par balles à son domicile. Je souhaite d'abord adresser toutes mes condoléances à la famille de la victime. Perdre un enfant, en plus dans ces circonstances, est une tragédie qu'on peut difficilement imaginer. Ce n'est malheureusement pas le premier acte de violence lié à la drogue à Anvers. Ces faits de règlements de comptes entre bandes rivales font suite à une série de faits similaires qui durent depuis 2016 et notamment à une escalade qui a eu lieu l'été dernier. Anvers est la porte d'entrée du trafic de drogues dans notre pays, et pour l'Europe. Cette ville a récemment battu le record de 110 tonnes de cocaïne saisie. Les organisations criminelles qui sont derrière ce trafic sont très puissantes et très riches. Elles n'opèrent pas de la Belgique, mais de manière internationale.

 

Cette situation ne peut pas être comprise si on ne la met pas en lien avec l'état désastreux dans lequel se trouve le service chargé de lutter contre cette grande criminalité. À plusieurs reprises, la police judiciaire fédérale a appelé à l'aide et a indiqué être dans l'impossibilité de lutter contre le crime organisé; et malgré cela, ces gens font un travail formidable. Avec courage, ils ont réussi à faire des exploits comme le craquage de Sky ECC. Leurs moyens sont cependant insuffisants pour exploiter toutes les données qui ont été récoltées. On sait qu'au niveau du port d'Anvers, la douane ne parvient à scanner que 1 % des conteneurs. L'Inspection des impôts, qui peut suivre l'argent des trafiquants, est dans la même situation. La justice n'arrive pas non plus à suivre. Un dossier "stupéfiants" sur deux est classé sans suite. On ne parle pas que de consommateurs. Ce chiffre inclut aussi des affaires de vente et des affaires d'import-export.

 

Je souhaiterais vous poser quelques questions, madame la ministre.

 

Que savons-nous à ce stade de l'enquête sur les faits survenus lundi? Qu'allez-vous mettre en place pour lutter contre le trafic de drogue à Anvers à la source de ces violences? Allez-vous revenir sur les politiques d'austérité menées ces dernières décennies dans les différents services? La valeur marchande des drogues entrant par le port d'Anvers est énorme. On parle de 40 à 50 milliards blanchis chaque année. Allez-vous aborder cette question au sein du gouvernement fédéral avec vos collègues? Qu'allez-vous faire pour frapper ces trafiquants au portefeuille? Je vous remercie.

 

01.06 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik deel natuurlijk uw vaststelling dat het jaar op het vlak van drugsgeweld bijzonder slecht is begonnen. We hebben er wel altijd rekening mee gehouden dat zoiets kon gebeuren; wij hebben dat zeker en vast nooit gewild en betreuren ten zeerste wat gebeurd is. Ik wil hier dan ook opnieuw mijn medeleven betuigen ten aanzien van de familie, vrienden en klasgenoten van het jonge slachtoffer, dat uiteraard niets te maken heeft met de vreselijke drugsoorlog voor profijt en geldgewin, die wordt uitgevochten tussen nietsontziende criminelen.

 

Mijnheer Boukili, het is te vroeg om details te verstrekken over het lopende onderzoek. De informatie waarover wij beschikken, is de informatie die u in de pers kon lezen. Het parket zal uiteraard te gepasten tijde nader communiceren. Het zou alleszins gaan om druggerelateerd geweld. Ik kan geen bijkomende details geven. Details over de opsporing van de daders of over de link met deze of gene naam die in het dossier of in de pers wordt genoemd, zijn niet bekend. Daarvoor moeten wij afwachten.

 

Het is duidelijk dat wij door dergelijke incidenten nog meer dan ooit overtuigd zijn van de strijd die we tegen het drugsgeweld moeten voeren.

 

Ik kom net uit een overlegvergadering met de minister van Justitie en de burgemeester van Antwerpen om de situatie en onze verdere samenwerking te bespreken. Maandagavond had ik, onmiddellijk nadat de feiten bekend werden, de burgemeester van Antwerpen daartoe uitgenodigd. We hebben dus snel de koppen bij mekaar gestoken. Dat overleg was constructief. Wij zijn op alle elementen van de keten ingegaan, gaande van samenwerking met de bronlanden tot internationale samenwerking, niet alleen met de landen van herkomst, maar uiteraard ook met de Europese landen. We hebben inderdaad in 2022 een coalitie met een aantal Europese landen, waaronder onze buurlanden, gevormd om informatie uit te wisselen en in het buitenland politioneel samen te werken via aldaar gevestigde verbindingsofficieren.

 

Voorts hebben we gesproken over de noodzakelijke inbreng van de economische actoren, waarmee wij op 17 februari 2023 samen zullen zitten, zijnde de economische actoren in de haven van Antwerpen, de minister van Justitie en wijzelf, alsook onze Nederlandse collega's. Wij zullen de rol die zij ter zake kunnen spelen, nog meer onder de aandacht brengen, omdat een heel groot deel van de problematiek zich afspeelt op de terminals, waar de grote tonnages worden overgeladen. De bewaking van de terminals en de bewaking door de operatoren is daarom erg belangrijk.

 

We hebben uiteraard ook gesproken over alle maatregelen die we in België nog zullen nemen op het justitiële en het politionele vlak. Wij hebben op dat vlak uiteraard al stappen gedaan, in tegenstelling tot wat men hier soms doet uitschijnen. Ik vind dat enigszins misplaatst, omdat we wel degelijk de strijd al aangegaan zijn.

 

In de vele commentaren van de afgelopen dagen heb ik ook nergens een mirakeloplossing gehoord. Niemand heeft mij bijkomende capaciteiten aangereikt. Niemand heeft een eenvoudige oplossing kunnen aanbieden. De overtuiging dat we moeten samenwerken om de complexe problematiek te lijf te gaan, is groot. Het is goed dat er overleg is. We hadden in maart overigens ook al overleg met de burgemeesters van Antwerpen en Rotterdam. In september was er ook overleg met de burgemeesters van alle grote steden in ons land om die problematiek te bespreken. Wij hebben ook al investeringen gedaan en blijven dat doen om de politionele diensten te versterken. Dat is geen eenvoudige opdracht. Vandaag zitten er geen politiemensen die we kunnen inzetten, met hun vingers te draaien. Natuurlijk rekruteren wij, maar net zoals in het onderwijs, de zorg en in de privésectoren is dat vandaag geen gemakkelijke zaak.

 

Het is duidelijk dat het ook geen Belgisch probleem is. We worden geconfronteerd met een problematiek die ook op internationaal vlak speelt. Het aantal criminele activiteiten in de cocaïnebusiness is gevoelig toegenomen. Tegelijk neemt ook het aantal inbeslagnames toe. U hebt gisteren kennisgenomen van de cijfers. Vorig jaar werd 10 ton cocaïne in beslag genomen. We zien daar dat het aantal inbeslagnames met een factor 6 is vermenigvuldigd ten opzichte van 2015. Dat betekent dat we meer vangen, ook al blijft er nog veel onder de radar. De samenwerking met de douane is in dat opzicht essentieel.

 

We zien dat het geweld tussen de criminele bendes alsmaar verergert. Bovendien treden dealers alsmaar driester op tegen gebruikers, als die niet voor de drugs betalen. Er is intimidatie en er zijn dodelijke afrekeningen tussen rivaliserende bendes. Dat fenomeen was al langer bekend. Dat daarbij onschuldige slachtoffers vallen, is nieuw en absoluut onaanvaardbaar. Dat spoort ons alleen maar aan onze acties voort te zetten.

 

Door de operatie Sky ECC en het feit dat we de criminelen dicht op de huid zitten, is het geweld dat zij overwegen te plegen, nog extremer geworden. We weten dat bendes hun terrein afbakenen, omdat zij voelen dat ze op de hielen worden gezeten. We weten dat ze af en toe represailles nemen voor mislukte deals of verloren drugs en dat zij hun concurrent bij de politiediensten bekend willen maken. Er zijn allerlei motiveringen die te maken hebben met de verhoogde strijd tegen drugs.

 

Het is hier ook gepast om de diensten van zowel de federale als de lokale politie en de arrondissementele parketten bij Justitie te danken om onderzoeken te blijven doen en de strijd vol te houden. Zij hebben bijzonder veel werk. Ik kom daar straks nog op terug. Zij hebben al schitterend werk geleverd om de top van de criminele organisaties te raken dankzij de informatie uit het onderzoek Sky ECC. Die is trouwens nog lang niet uitgeput.

 

Dans le cadre des décisions prises par le Conseil des ministres, il a été convenu de porter la capacité des PJF des cours d'appel à 95 % de leurs effectifs théoriques. L'objectif est de compléter ou d'annuler les déficits. Nous avons constaté un grand déficit au sein de la police judiciaire fédérale. Nous avons décidé d'investir. Nous allons donc renforcer les PJF, jusqu'à la fin de cette législature, avec 400 enquêteurs notamment pour lutter contre la criminalité organisée.

 

Avec mon accord, la police judiciaire fédérale a donné la priorité à la PJF d'Anvers et de Bruxelles. Pour la PJF d'Anvers, cela représentera, à la fin de cette législature, 114 collaborateurs supplémentaires par rapport à octobre 2020. Nous sommes en train d'augmenter le nombre des collaborateurs pour la PJF d'Anvers. Aujourd'hui, on y compte déjà plus de collaborateurs qu'en octobre 2020. Nous allons poursuivre cet effort.

 

En décembre 2022, la capacité de la PJF d'Anvers était de 474 collaborateurs. À la fin de l'année précitée, 34 emplois ont encore été ouverts à son profit. Les recrutements sont donc en cours.

 

Une des difficultés rencontrées est d'avoir suffisamment de candidats pour ces fonctions. Nous travaillons sur la question de l'attractivité. Mon prédécesseur a annulé les primes pour les PJF. Il est clair que, dans un marché du travail relativement sous tension, il n'est pas facile de trouver des candidats. Mais nous allons poursuivre nos efforts.

 

Je tiens d'ailleurs à dire ici que je comprends les zones locales de police. Même à Anvers, il n'est pas facile de recruter de nouveaux candidats. Il en va de même pour la PJF d'Anvers. Mais je répète que nous allons poursuivre nos efforts. Ceux-ci ont d'ailleurs donné des résultats puisqu'on compte déjà plus de collaborateurs qu'au début de cette législature.

 

Wij blijven criminele figuren arresteren. Er zijn al meer dan 2.700 verdachten geïdentificeerd en er werden al meer dan 12.000 arrestaties verricht naar aanleiding van Sky ECC. In de gevangenis van Antwerpen is een hele vleugel gevuld met die drugscriminelen. Criminelen worden en blijven opgesloten in de gevangenis vanwege die activiteiten. Die criminele bendes voelen dat wij optreden tegenover hen.

 

Het is duidelijk dat het veiligheidsbeleid om dat fenomeen aan te pakken zich situeert op verschillende niveaus van verantwoordelijkheid. Dat heb ik altijd al gezegd. Het is essentieel dat we die ketenaanpak blijven onderstrepen. We moeten daarbij zowel aan de aanbodzijde als aan de vraagzijde werken. Zolang er vraag is, ook in België, zal er immers aanbod blijven. Het is dus belangrijk voor de lokale besturen, maar ook voor de deelstaten dat we blijven werken aan preventie en sensibilisering. Dit is niet het zaligmakend antwoord op dit geweld, maar we moeten dat blijven doen. Nog te veel mensen leggen het verband niet tussen het gebruik, zelfs het occasioneel gebruik van cocaïne en die criminele feiten.

 

We moeten die keten doorbreken, net zoals we dat jaren geleden hebben gedaan op het vlak van de verkeersveiligheid, waar we met treffende beelden de gevolgen van drinken en rijden toonden. Ik denk dat we daar echt nog kunnen samenwerken. Dat gebeurt overigens ook al met de havenbedrijven in Antwerpen. We moeten de mensen behoeden voor deelname aan criminele activiteiten. Als men eenmaal in het netwerk zit, is het immers heel moeilijk om daar nog uit te geraken.

 

U weet dat het mijn ambitie is om de lokale besturen meer bevoegdheid te geven om die georganiseerde criminaliteit lokaal aan te pakken met bestuurlijke handhaving, zoals mevrouw Lanjri ook zei. De politieke besprekingen lopen en hopelijk kunnen we dat wetsontwerp heel snel in deze commissie bespreken en ermee aan de slag gaan.

 

Het is ook noodzakelijk dat we grensover­schrijdend werken. Het federale niveau heeft een aantal maatregelen genomen en zal die verder uitrollen. Grosso modo zijn er drie types maatregelen.

 

Ten eerste, het ondersteunen van lokale maatregelen binnen een ruimer kader.

 

Het is immers niet alleen een taak van de lokale politie, maar ook van andere diensten. Ik ben er wel van overtuigd dat de lokale politie aan terreinbezetting moet doen. Zij kent het terrein en de situatie ter plaatse het best. Zij communiceert daarover en heeft daar zicht op, dus er is daar zeker een rol voor haar weggelegd. Ze wordt daarbij ondersteund door de federale politie.

 

Mijnheer Metsu, u vroeg wat de federale politie nog zou doen. Er wordt vandaag al federale bijstand verleend. Ook in augustus hebben we al federale reserve gestuurd naar de lokale politie en die blijft on call beschikbaar voor de lokale zones.

 

We hebben de scheepvaartpolitie ook verder versterkt en zullen dit blijven doen, met meer mensen die naar Antwerpen zullen gaan. De patrouilles die daar actief zijn, zullen worden aangevuld met nog meer mensen in het havengebied.

 

We hebben in het kader van het aangepaste Stroomplan ook met Justitie een aantal maatregelen afgesproken, zoals de aanduiding van een havenprocureur die de regie op zich kan nemen; de aanpassing van de wet inzake maritieme veiligheid, die nieuwe handhavingsmaatregelen toelaat; en de screening van havenmedewerkers, die ook zeer belangrijk is en waarvoor een samenwerking met havenbedrijven op punt wordt gezet. Op 17 februari zullen we samenzitten om die samenwerking verder te bespreken.

 

Ik kan ook verwijzen naar het Kanaalplan in Brussel, dat initieel was opgemaakt om terrorisme te bestrijden. Recent is dit plan op mijn vraag geheroriënteerd naar de drugsproblematiek. De federale politie zorgt hierbij voor ondersteuning van de lokale zones, onder meer door te voorzien in de nodige overlegstructuren tussen politie en hun bestuurlijke en gerechtelijke overheden.

 

De politionele drugsaanpak werkt vandaag en in de komende tijd op vier strategische assen. Ten eerste, het verbeteren van het criminaliteitsbeeld. We moeten informatie samenleggen om te weten over wie het gaat. We moeten weten wie uit Nederland naar hier komt om die feitelijke incidenten te plegen. We moeten een grondig politieoverleg hebben, onder meer door het aanduiden van een drugscoördinator in de vijf belangrijkste arrondissementen. Vervolgens zullen we het politieoptreden verder versterken. We hebben al een deel gedaan, maar we gaan daarmee door. We streven ook naar een transversale aanpak door een doorgedreven buitgerichte recherche. De follow the money-aanpak is zeer belangrijk. Ten slotte, het aanpakken van high-value targets en het versterken van de integriteit binnen politiediensten is ook belangrijk. We moeten onze ogen niet sluiten voor het element van corruptie, dat ook samenhangt met dit drugsgeweld.

 

Een tweede type van maatregelen bestaat uit het aansturen van de federale middelen, waarbij de capaciteit binnen de federale politie permanent wordt opgevolgd in overleg met het College van procureurs-generaal en de beschikbare middelen worden verdeeld over de verschillende entiteiten op de meest efficiënte manier.

 

Ik heb daarover net voor de kerstvakantie nog samengezeten met alle Antwerpse actoren om te bekijken hoe de caseload is, hoe we de FGP in Antwerpen bijvoorbeeld verder kunnen ondersteunen, in de wetenschap dat we de veiligheid in heel België natuurlijk moeten blijven garanderen. Ook daar wordt effectief naar gekeken.

 

Een derde type maatregelen beoogt de verbetering van de internationale samenwerking, waarbij de internationale context altijd voor ogen gehouden moet worden.

 

Drugscriminaliteit stopt niet aan de landsgrenzen, en dus hebben wij een duidelijke grensoverschrijdende component, waarbij de centrale ligging en de goede verkeersinfrastructuur van België een logistiek zenuwcentrum maken in Europa. Criminelen maken daar uiteraard graag gebruik van.

 

Wij hebben, toen wij in maart samenzaten met de burgemeesters van Antwerpen en Rotterdam, afgesproken om de internationale samenwerking voort te zetten, en ook de samenwerking tussen de havens, zodat er geen waterbedeffect ontstaat. Ook de samenwerking van de politionele en de justitiële diensten wordt verder uitgebouwd. Wij zullen dus inzetten op samenwerking met de bron- en de transitlanden, het verhogen van de weerbaarheid van de logistieke hubs, het opsporen en verstoren van criminele geldstromen, en het focussen op het gebruik van digitale middelen, door gebruik te maken van technologie en innovatie. U weet dat ik vorig jaar ook een afspraak heb gemaakt met de politionele diensten van de Verenigde Arabische Emiraten, waarbij we de politionele samenwerking binnen mijn bevoegdheid hebben opgezet. Dat betekent dat wij red notices uitsturen, aan de hand waarvan arrestaties plaatsvinden. Het is duidelijk dat er nadien op basis van het uitleveringsverdrag ook uitleveringen moeten kunnen plaatsvinden. Daar wordt aan gewerkt binnen het bevoegdheidsdomein van Justitie.

 

Het is duidelijk dat wij daar een prioriteit van moeten blijven maken en wij doen dat ook. Nogmaals, er bestaan geen mirakeloplossingen. Wij doen er alles aan zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk aan te werven bij de politie, zowel de lokale als de federale politie. Men moet die rekruteringen evenwel kunnen doen, men moet die opleidingen kunnen organiseren, dan kunnen die mensen aan de slag gaan. Er is voorlopig geen onbenutte reservecapaciteit die wij kunnen inzetten.

 

Ik kom ook even terug op de vraag, die in de pers gelanceerd werd, om de Nationale Veiligheidsraad bijeen te roepen, alsook om het leger in te zetten.

 

Het is mijn overtuiging vandaag dat dit eerder een signaalmaatregel is dan een maatregel die echt het verschil kan maken. U weet dat in de Nationale Veiligheidsraad in principe de federale ministers zetelen die zich bezighouden met veiligheid en de veiligheidsdiensten. Dat betekent dat als men daar de drugsproblematiek bespreekt, heel wat belangrijke partners en actoren daar niet bij zijn. Ik denk dus niet dat het organiseren van een Nationale Veiligheidsraad operationeel veel toegevoegde waarde heeft.

 

Dat is zeker niet het geval als we kijken naar de vergaderingen die we wel al hebben gehad, onder meer met de burgemeesters van Antwerpen en Rotterdam, in september met alle burgemeesters van de grote steden en het overleg dat we vanmiddag nog hadden met de burgemeester van Antwerpen en de afspraken die we daar hebben gemaakt. We zullen immers blijven overleggen en de coördinatie tussen de verschillende diensten bekijken. Dat levert veel meer op dan een symbooldiscussie over het bijeenroepen van een Nationale Veiligheidsraad. Ik zie ook dat de vraag naar een bijzondere gemeenteraadscommissie in Antwerpen vandaag niet gehonoreerd werd. Allicht redeneert men daar op dezelfde manier.

 

Ten slotte was er de vraag voor de inzet van Defensie; de heer Depoortere verwees daarnaar.

 

Wat mij betreft, is er toch een verschil in vergelijking met het terrorisme. De inzet van het leger gebeurde toen op hotspots, na analyse door het OCAD van de dreiging voor bepaalde locaties waar veel mensen kwamen of die van nature een doelwit voor terrorisme zouden kunnen zijn. De huidige problematiek is heel anders. Het huis van het slachtoffer was, op basis van informatie die ik nu heb, niet eerder het voorwerp van dat soort aanvallen. De inzet van Defensie om een bepaalde plaats te bewaken zou dus niet gepast zijn. Het is de politie die het terrein het beste kent en die met de middelen die zij heeft, zoals de communicatie en de patrouillewagens, het meest geschikt is om die oefeningen uit te voeren. Defensie is dat niet, haar personeel is daarvoor opgeleid noch uitgerust. Zij beschikken overigens ook niet altijd over de bevoegdheid om op de gepaste manier te kunnen optreden. Ik begrijp de symbooldiscussie en de paniek die zich meester maakt van sommige lokale bestuurders met de vraag om iets te doen, maar we dienen enkel de criminelen als we ondoordacht te werk gaan. Ik denk niet dat we dat vandaag moeten doen.

 

Dat betekent echter niet dat we niet blijven zoeken naar en blijven nadenken over nieuwe maatregelen. Dat zullen we de komende dagen en weken zeker doen. We geven daaraan prioriteit door de uitrol van de Nationale Veiligheidsstrategie en het Nationaal Veiligheidsplan, de kadernota Integrale Veiligheid, de beleidsplannen en de wetgevende initiatieven die we hebben genomen. De investeringen die we doen, moeten renderen. We kunnen niet van vandaag op morgen 400 nieuwe politiemensen in dienst nemen, maar we zien wel al versterking. We hebben vanmiddag ook afgesproken dat we zullen blijven zoeken naar een zo snel mogelijke versterking.

 

Op die manier doen wij vanuit Binnenlandse Zaken zoveel mogelijk, in samenwerking met de collega's en de Antwerpse actoren, en ik zal uiteraard niet nalaten dat te blijven doen.

 

01.07  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, 110 ton drugs op een jaar, dat is een nieuw record. In de haven beweegt er dus veel, die inspanningen zal niemand ontkennen, maar wij weten natuurlijk niet wat de totale hoeveelheid cocaïne en andere drugs is. Het gaat echter om de veiligheid daarrond, om de veiligheid op onze straten en de nationale veiligheid.

 

Ik begrijp dan ook niet waarom u een Nationale Veiligheidsraad schuwt. U zegt dat dat een signaalmaatregel is, maar het is verre van een signaalmaatregel. Daarin zetelen immers experts, politici, politie, Justitie en de inlichtingendiensten en zo kan men wel van een ketenaanpak spreken, terwijl ik nu de indruk heb dat de ministers naast elkaar aan het werken zijn, ook al hebt u vandaag samen een koffie gedronken.

 

Het gaat over veiligheid en Justitie. U zei dat er 2.700 verdachten binnen het drugsmilieu geïdentificeerd zijn, maar ik zou willen weten hoeveel er momenteel achter slot en grendel zitten en voor hoelang? Die 2.700 verdachten identificeren is immers een zaak, maar ze straffen is in dit land iets helemaal anders.

 

U zei ook dat u de FGP wilt uitbreiden tegen het einde van de legislatuur. Helaas duurt die nog anderhalf jaar, terwijl er nu geen week passeert zonder dat er een bom ontploft. De inzet van het leger – een idee dat trouwens wordt gesteund door de MR – is dan misschien niet zo'n heel dwaas idee om, for the time being, die gap op te vullen. U en uw partijgenoten zeggen immers zelf ook: follow the money. Als minister van Veiligheid weet u dat criminaliteit vandaag hybride is geworden. Als u zegt dat wij het leger wel kunnen inzetten in de strijd tegen terreur, maar niet in de strijd tegen drugs, dan maakt u een kapitale fout, want de opbrengsten van die drugs financieren natuurlijk ook terreur. Alles hangt aan elkaar vast. Ik zou dan ook suggereren – ook dat noemde u een symboolmaatregel, wat het helemaal niet is – om dat samen met uw collega's te heroverwegen.

 

01.08  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, dank voor uw antwoorden maar ik voeg er onmiddellijk aan toe dat ik weinig nieuws heb gehoord.

 

Alle nieuwe maatregelen die het Vlaams Belang voorstelt, maar ook de N-VA zoals ik vandaag gemerkt heb, om het leger in te zetten, om hotspots in te richten, om de federale gerechtelijke politie te versterken, doet u af als symbooldiscussies. Ze zouden ondoordacht zijn en geen effect sorteren. Bevestigt u dan niet dat de inzet van het leger na de terreuraanslagen wel degelijk effect heeft gehad op de Antwerpse criminaliteitscijfers? Het is goed geweten waar de drugsoorlog zich afspeelt. Ik zie dan ook niet in waarom men geen gelijkaardige oefening zou kunnen doen om die drugsoorlog daadwerkelijk aan te pakken.

 

Wat we eigenlijk nodig hebben, is een schokeffect bij de criminelen. Dat mis ik in uw verhaal, mevrouw de minister Daarvoor moeten er inderdaad extra manschappen komen. Ik hoor u al vele, vele maanden zeggen dat de federale gerechtelijke politie zal worden versterkt. Het gaat in Antwerpen om 450 manschappen, maar die houden zich uiteraard niet allemaal bezig met drugsgerelateerde zaken. Er staan dan wel 34 vacatures open, maar – dat geeft u zelf ook toe – die zijn absoluut nog niet ingevuld. Wie op pensioen gaat of naar een andere job vertrekt, wordt niet aangevuld door nieuwe vacatures. U schermt al maanden met extra manschappen, maar die zijn er nog altijd niet. Wat we nodig hebben, is een schokeffect bij de criminelen.

 

De heer Koen Metsu zei terecht dat we de veiligheid moeten waarborgen. Ook de lokale politie moet dus extra ondersteund worden door federale manschappen. Er moet dus snel werk worden gemaakt van het wetsontwerp, waar ook al lang over gepalaverd wordt. Rond die bestuurlijke handhaving zijn er evenwel weinig concrete daden. We wachten nog altijd op de teksten. Het is dus niet vijf voor twaalf, mevrouw de minister, het is vijf óver twaalf. Er mag geen tijd meer verloren worden.

 

01.09  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.

 

Zoals ik gisteren al heb gezegd, is er zowel een preventieve als een repressieve aanpak nodig. Repressief kan men tegen hard geweld niet hard genoeg optreden. Op dat moment moet men inderdaad aan terreinbezetting doen. Ik heb de burgemeester al in september opgeroepen om de terreinbezetting, zoals toegepast in 2020 en 2021 met de succesvolle operatie Nachtwacht, waarbij heel wat voertuigen worden gecontroleerd, over te doen. Ik herhaal, we moeten dat blijven doen. Een repressieve aanpak, ja, maar ook preventie. Wat de politie betreft, houdt een preventieve aanpak ook nabijheidspolitie in, al is preventie veel meer dan dat.

 

Ik sluit mij aan bij uw oproep om de gebruikers niet te vergeten en hen mee verantwoordelijk te stellen voor dit geweld. Voor elk lijntje coke dat men snuift, dient men te beseffen dat er ook geweld aan kleeft, in dit geval zelfs een onschuldig slachtoffer. Uiteraard is dat niet de bedoeling van gebruikers, maar onrechtstreeks zijn zij wel mee verantwoordelijk voor het geweld en voor een onschuldig slachtoffer als het meisje Firdaous.

 

De sleutel tot deze aanpak lijkt mij samenwerken: lokaal, federaal en internationaal. Het stopt immers niet aan de grenzen van Antwerpen of ons land, maar gaat tot ver daarbuiten. Het is goed dat u los van dit incident al initiatieven hebt genomen en ongetwijfeld nog zult nemen, om de koppen bij elkaar te steken. Of het nu via de Nationale Veiligheidsraad is of niet, vooral belangrijk is over te gaan tot samenwerking en actie en een gecoördineerde aanpak van het druggerelateerd geweld te realiseren.

 

Mijnheer Metsu, u zegt dat er nog altijd een tekort is. Dat klopt. Ik heb de minister dat niet horen ontkennen, maar ze is het tekort uit de vorige legislatuur wel aan het wegwerken. Er werden 1.000 politiemensen extra beloofd en die zijn er nu. Ik heb de minister duidelijk horen zeggen dat er in Antwerpen nu al 114 mensen extra zijn aangeworven.

 

Deze regering heeft alleszins het personeelsdeficit van minister Jambon, toen 24 %, gehalveerd. We zijn er nog niet, ik zie die kloof liefst helemaal weggewerkt. U moet wel durven toegeven dat het tekort van 24 % ondertussen is gehalveerd.

 

Het is niet fijn dat bij het overlijden van een kind wordt gesteld dat de situatie nu beter of juist niet beter is dan vroeger. Het zal nooit genoeg zijn. We zullen moeten blijven inspanningen leveren, want er bestaat geen tovermiddel. We zullen altijd moeten bijsturen, extra middelen inzetten en extra inspanningen leveren, maar we moeten ook de genomen beslissingen uitvoeren. Momenteel worden de tekortkomingen van het verleden, onder meer het tekort aan personeel, volop weggewerkt. Ook dat is evenwel geen tovermiddel, men zal nooit over voldoende personeel beschikken om naast elke burger een agent te plaatsen. We willen trouwens ook geen politiestaat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Kim Buyst aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De boeteloze maand" (55032694C)

02 Question de Kim Buyst à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le mois sans amendes" (55032694C)

 

02.01  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat over een ander soort veiligheid die niet minder belangrijk is, namelijk de verkeersveiligheid. Het waarborgen daarvan is een overheidstaak.

 

Eind vorig jaar riepen de politiebonden openlijk op om verkeersovertredingen niet te beboeten. Volgens ons is dat een verkeerd signaal. Deze federale regering heeft altijd gezegd dat verkeersveiligheid een topprioriteit is. Er werd in het regeerakkoord en in de strijd voor Vision Zero bepaald dat er een hogere pakkans moet zijn, zodat één bestuurder op drie gecontroleerd wordt. Verschillende politiezones gaven ook publiekelijk te kennen dat ze de actie niet zouden volgen. Dat was volgens mij een moedige beslissing, die hopelijk breed navolging kreeg.

 

Ik heb deze vraag ingediend voor het reces en intussen is die boeteloze maand afgelopen.

 

Mevrouw de minister, hebt u al een zicht op hoe die oproep werd opgevolgd op het terrein? Welke impact zag u bij de federale wegpolitie?

 

Kunt u garanderen dat het aantal controles op alcohol, drugs, snelheid en afleiding in de toekomst minstens even hoog zal zijn als de voorbije jaren? 

 

02.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Buyst, ik heb het al eerder gezegd, maar for the record, verkeersveiligheid blijft voor mij een absolute prioriteit. Dat is ook de reden waarom ik die aangekondigde acties absoluut afkeur. De politiemensen hebben het recht van zich te laten horen wanneer ze het niet eens zijn met het beleid, maar daarbij de verkeersveiligheid in de weegschaal leggen, is volgens mij absoluut niet de juiste keuze. Het is niet het juiste middel.

 

Ik heb op basis van de contacten die ik had ook begrepen dat de oproep om die boeteloze maand te volgen om die reden niet veel opvolging heeft gekregen, ook niet bij onze zones. Nagenoeg alle zonechefs van de lokale politie gaven aan die oproep niet te zullen volgen. Ze gaven aan op de verkeersveiligheid te zullen blijven controleren, omdat die ook voor hen primeert. Dat is zeker ook de houding van de top van de federale politie, van alle leidinggevenden daar. Zij maken in de praktijk ook werk van die verkeersveiligheid.

 

Op 20 december 2022 heb ik een schrijven gericht aan de voorzitters van het Coördinatiecomité van de Geïntegreerde Politie met de vraag om alle korpschefs van de lokale zones, maar ook de leidinggevenden bij de federale politie te blijven sensibiliseren om de na te leven richtlijnen bij stakingen en stiptheidsacties van de vakorganisaties ook te blijven opvolgen. Ontevredenheid over welke beleidsmaatregel dan ook mag nooit leiden tot meer verkeersslachtoffers of meer criminaliteit. Het kan ook niet de wens zijn van de mensen die zich hebben aangesloten bij die vakbonden dat dit daarvan het gevolg zou zijn.

 

Daarom heb ik hen opnieuw verzocht om de opdrachten van het dienstbulletin zoals gebruikelijk te laten uitvoeren en alle stiptheidsacties die zouden kunnen bijdragen tot verkeersonveiligheid en gevaarlijke en problematische situaties niet toe te laten.

 

De organisatie van de acties in het kader van de bobcampagne en het weekend zonder alcohol blijft dan ook een prioriteit voor de federale wegpolitie. Daarmee gaat men door, ook in het komende weekend. Ook tijdens deze periode van nieuwjaarsrecepties zal er nog gecontroleerd worden. Toch blijft het belangrijk dat politiemensen, ongeacht de omstandigheden, een voorbeeldfunctie blijven uitdragen in alles wat ze doen, niet alleen in hun eigen handelingen maar zeker ook in de uitvoering van hun job.

 

Op basis van de gesprekken die ik gevoerd heb, ben ik er ook van overtuigd dat heel veel politiemensen zich bewust zijn van hun rol en hun voorbeeldfunctie als lid van de geïntegreerde politie, en hier ook naar gehandeld hebben, zelfs na de oproep van de vakbonden.

 

02.03  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dank u voor heet antwoord. Ik ben het met u eens dat ook politiemensen hun mening mogen uiten als ze het niet eens zijn met een bepaalde beleidsmaatregel. Ik ben het ook met u eens als u zegt dat dit niet de juiste manier was om die mening te uiten. Zoals u terecht zei en zoals u ook al vaak in uw antwoorden op mijn vragen heeft gemeld, is verkeersveiligheid immers een prioriteit voor deze federale regering en ook voor u als minister.

 

Om zelf te kunnen ervaren wat het is om dergelijke controles uit te voeren, loop ik dit weekend mee met de agenten van een lokaal politiekorps om te kijken op welke manier zij dit aanpakken en waar er plaats is voor verbetering. Ik ben heel benieuwd naar die zogenaamde stage die ik dit weekend zal doen. Voor Ecolo-Groen zijn verkeersveiligheid en het verhogen van de pakkans heel belangrijk.

 

Daarnaast blijf ik met de vraag zitten – ik zal die zeker ook aan de politiemensen stellen – of bijvoorbeeld de invoering van nultolerantie in het verkeer niet zou kunnen bijdragen tot meer verkeersveiligheid. Dit wordt zeker nog vervolgd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Olivier Vajda à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La descente de la police dans une école secondaire" (55032703C)

03 Vraag van Olivier Vajda aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De drugsactie van de politie op een middelbare school" (55032703C)

 

03.01  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Madame la ministre, mes meilleurs vœux en ce début d'année. Vous venez d'évoquer – ce sont les hasards du calendrier – un débat d'actualité sur les milieux mafieux à Anvers où une petite fille a été victime de ceux-ci. Je viens avec un propos quelque peu inverse: des enfants traités, peut-être pas comme des mafieux, mais comme des suspects de faits graves. Voilà la scène qui s’est jouée à l’Institut Sainte-Marie d’Arlon le vendredi 2 décembre dernier.

 

En accord avec la direction, la zone de police a effectué des fouilles dans l’établissement scolaire, afin de trouver des stupéfiants. Pendant deux heures, les élèves ont donc dû faire face à l’arrivée d’une dizaine de policiers, accompagnés de chiens, dans leur classe. Cela ressort d'un article de presse que je n'ai malheureusement pas pu approfondir. Je souhaite dès lors éclaircir ce premier point avec vous: de quel type de fouilles s'agissait-il? S’agissait-il de fouilles corporelles, systématiques, ou ciblées? Le cas échéant, selon quels critères?

 

Ce que je sais par contre, c'est que toutes les classes de la troisième à la sixième année ont ainsi été inspectées, et ce, à une semaine des examens. Certains élèves passaient d’ailleurs des examens hors session, ce jour-là. On peut donc légitimement se poser la question de la pertinence du choix de la date. Est-ce là un cadre favorable à la réussite scolaire?

 

Dès lors, madame la ministre, mes questions sur cette descente sont les suivantes.

 

Ce genre de descente dans les établissements est-il réglementé? Si oui, quelles sont les balises qui les encadrent ? Sur la base de quels critères cette démonstration de force, car c'en était bien une, est-elle autorisée? Votre administration est-elle mise au courant en amont de la mise en place de ce type d’opération? Avez-vous voix au chapitre? Une aide méthodologique est-elle apportée par les forces de l'ordre pour mettre en place des bonnes pratiques de prévention avant d'en arriver à l'issue radicale d'une descente de la police locale?

 

Je vous remercie pour vos réponses.

 

03.02  Annelies Verlinden, ministre: Merci monsieur Vajda pour vos bons vœux que je réciproque à mon tour.

 

Les policiers de la zone de police d'Arlon, principalement ceux de la section "stupéfiants", ont été sollicités à plusieurs reprises par les directeurs des établissements scolaires d'Arlon pour des problèmes rencontrés en lien avec des stupéfiants: élèves sous influence de stupéfiants, découverte de stupéfiants ou odeurs de stupéfiants.

 

Toutes les écoles secondaires de la zone de police ont donc été contactées afin de savoir si elles étaient d'accord que des contrôles de police soient effectués au sein de leur enceinte respective. Et l'Isma fait partie des écoles qui ont répondu favorablement à cette sollicitation.

 

Cette action a donc été coordonnée et concertée avec la direction de l'école et préalablement audit contrôle, les magistrats référents en matière de jeunesse et stupéfiants ont été prévenus de ce dernier. Quant au contrôle même, il a été opéré au sein de 30 classes de l'Isma. Lesdits contrôles consistaient à faire passer les chiens dans les classes tandis que les élèves restaient assis. Si le chien marquait, l'élève était invité à quitter la classe. Il faisait alors l'objet d'une fouille judiciaire de même que ses affaires dans un local isolé à l'abri de la vue de ses condisciples.

 

Au final, 19 élèves ont fait l'objet d'une telle fouille judiciaire à la suite du marquage d'un chien au niveau des affaires et/ou de la personne. L'ensemble d'entre eux a reconnu être consommateur de produits stupéfiants. Ces contrôles n'étaient donc pas systématiques. Douze policiers étaient prévus pour le contrôle de ces 30 classes. Ceux-ci étaient répartis en deux équipes de six. De plus, quelques policiers étaient en civil.

 

Quant au timing de ce contrôle, il faisait suite à plusieurs informations policières, lesquelles renseignaient que les stupéfiants circulaient au sein de ladite école dont certains dealers étaient scolarisés dans le deuxième degré. Ces contrôles ont donc été motivés par des raisons opérationnelles et des découvertes préalables de produits stupéfiants sur des élèves de cette école. À aucun moment, la direction de l'Isma n'a fait état que le timing posait problème à cause de la préparation d'examens.

 

Enfin, la zone de police d'Arlon dispose d'une valise didactique afin de faire des présentations dans les écoles. Les informations sur les stupéfiants ont déjà été organisées au sein des écoles et ce, tant à l'adresse des étudiants que du corps professoral.

 

03.03  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je prends acte du fait que cette descente s'est faite en bonne collaboration avec l'école. Il n'est pas question dans mon propos de minimiser les problèmes de drogue présents dans certaines écoles.

 

Je souhaitais voir s'il était possible d'effectuer cette descente en dehors de la présence des étudiants. Il faut être attentif au fait que cette descente de police concernait des élèves de 14 à 18 ans. Pour certains d'entre eux, cela représente peut-être un premier contact avec la police et il ne faudrait pas qu'ils gardent une image d'une police envahissante et persécutante.

 

Je pense que l'opération était nécessaire mais je me suis inquiété des modalités.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Loon zonder werken bij de politie" (55032711C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Een korpschef uit politiezone Vesdre die al 7 jaar thuis zit" (55032948C)

04 Questions jointes de

- Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La perception d'un salaire sans travail effectif à la police" (55032711C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Un chef de corps de la zone de police Vesdre qui ne travaille plus depuis 7 ans" (55032948C)

 

04.01  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, in de media konden wij lezen dat hoofdcommissaris Marcel Simonis van de politiezone Vesdre in 2001 als korpschef werd aangesteld. Zijn mandaat werd twee keer verlengd. Een negatief tussentijds rapport over zijn functioneren maakte echter een einde aan zijn mandaat. De Raad van State verbrak die beslissing. Daar het politiecollege een terugkeer van de man niet zag zitten, zou er een soort dading zijn gesloten. Hij kreeg 60.000 euro om geen kandidaat te zijn om zichzelf op te volgen en moest afzien van verdere gerechtelijke stappen tegen de zone. Er werd gezocht naar een oplossing, maar zonder zijn toestemming kon men hem geen taak geven onder zijn niveau. Men kon hem ook niet dwingen naar een andere zone te verhuizen. Hem ontslaan kon evenmin. Het gevolg is dat hij al zeven jaar een volledig inkomen ontvangt zonder te moeten presteren.

 

Zijn loon van ongeveer 120.000 euro slaat natuurlijk gaten in de begroting van de politiezone. Die geldkraan dichtdraaien blijkt echter moeilijk. Hij zou nog recht hebben op zijn inkomen tot hij 65 wordt en een volwaardig pensioen heeft opgebouwd. Ik vermoed dat dat in 2027 zal zijn.

 

Waarop baseerde de Raad van State zich om de beslissing over zijn mandaatbeëindiging te vernietigen?

 

Kunt u bevestigen dat er een dading werd gesloten? Welke wederzijdse toegevingen werden gedaan om het geschil te beëindigen?

 

Klopt het dat de betrokkene al zeven jaar een volledig inkomen ontvangt zonder te moeten werken? Hoe hoog zijn de kosten inmiddels opgelopen?

 

Kunt u toelichten waarom er voor de betrokkene geen oplossing kon worden gevonden? Wat is de juridische basis daarvoor? Hoelang kan die situatie nog duren?

 

Hoeveel mensen van de geïntegreerde politie kregen in de jongste vijf jaar een loon, zonder dat ze daarvoor moeten werken, opgesplitst tussen de federale en lokale politie? Wat was de verklaring voor die situaties? Hoeveel heeft dat in totaal gekost?

 

Tot slot, welke wetgevende initiatieven zijn nodig om dergelijke situaties in de toekomst onmogelijk te maken? Wanneer komt u daarmee naar het Parlement?

 

04.02  Ortwin Depoortere (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Uit de media vernamen we dat een ex-korpschef van de politiezone Vesdre (Pepinster, Dison en Verviers) reeds zeven jaar thuis zit  en desondanks zijn loon ontvangt. In 2001 werd hij een eerste keer benoemd tot korpschef, zijn mandaat werd vervolgens tweemaal verlengd. Op basis van een negatief tussentijds rapport over het functioneren van de korpschef maakte toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) vroegtijdig een einde aan zijn mandaat. Maar deze beslissing is aangevochten door de betrokkene en ook door de Raad van State vernietigd.

 

Met de betrokkene zou een dading zijn afgesloten van meer dan 60.000 euro om te vermijden dat hij zich opnieuw kandidaat zou stellen als korpschef en om af te zien van verdere gerechtelijke stappen. Desalniettemin zou hem intussen geen andere functie zijn aangeboden met als gevolg dat hij al 7 jaar een nettoloon van ca. 4.500 euro per maand ontvangt. Op 7 jaar tijd kostte dit de gemeente naar schatting 850.000 euro aan loonkosten.

 

Bent u op de hoogte van deze situatie en kan u de ruime context en uw visie op de problematiek even toelichten?

Klopt de informatie zoals beschreven in de pers en meer concreet dat hij reeds 7 jaar betaald wordt zonder enige tegenprestatie te moeten leveren? 

Wat zijn naar schatting de kosten die deze situatie met zich mee brengt tot en met het pensioen van betrokkene?

Hoe is het mogelijk dat voor de betrokkene geen andere gelijkwaardige functie is gevonden? Is bijvoorbeeld gekeken naar een overplaatsing naar de federale politie of naar een andere lokale politiezone?

Zijn er bij uw weten nog personeelsleden bij de federale of lokale politie die in een gelijkaardige situatie zitten, waarbij zij met name loon ontvangen zonder te moeten werken?

Welke oplossingen zijn er voor deze problematiek en welke wetgevende initiatieven plant u eventueel te nemen?

 

04.03 Minister Annelies Verlinden: Collega's, de bestuurlijke overheid van de politiezone Vesdre, dus van Dison, Pepinster en Verviers, heeft begin januari 2014 besloten om over te gaan tot een tussentijdse evaluatie van het mandaat van de toenmalige korpschef, Marcel Simonis. Normaliter wordt tijdens de duur van een mandaat niet overgegaan tot een evaluatie, tenzij een element in het dossier of feiten dat noodzaken. De samengestelde evaluatiecommissie kende aan de mandaathouder de eindvermelding "onvoldoende" toe. Daardoor kon het mandaat van de korpschef vroegtijdig worden beëindigd op voorstel van de politieraad, nadat de betrokkene werd gehoord door mijn administratie. Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in het KB van 10 augustus 2015, houdende de voortijdige beëindiging van het mandaat van de heer Marcel Simonis als korpschef van die politiezone, en dat met ingang van 1 september 2015.

 

Met het arrest van 5 september 2016 ging de Raad van State evenwel over tot vernietiging van voormeld KB. Die vernietiging vloeide voort uit het feit dat de evaluatieverslagen van de evaluatiecommissie van 14 mei en 27 mei 2014, waarbij aan de heer Simonis de vermelding "onvoldoende" werd toegekend, werden vernietigd bij arrest van 24 mei 2016. Om die reden was de wettelijke basis, vereist voor het KB van 10 augustus 2015, niet meer aanwezig, gelet op de procedurevoorschriften van artikel 49, 2de lid van de wet op de geïntegreerde politie. Die bepaling stelt: "Het mandaat van de korpschef kan vroegtijdig worden beëindigd wanneer op grond van een evaluatie door de evaluatiecommissie blijkt dat deze laatste een evaluatie "onvoldoende" behaalt".

 

Ik ben niet op de hoogte van personeelsleden bij de geïntegreerde politie die een wedde zouden ontvangen, zonder dat daar prestaties tegenover staan. Er is mijns inziens geen bijkomend wetgevend initiatief nodig. Personeelsleden zoals de man in kwestie, worden verwacht om opdrachten te krijgen. Als een personeelslid zijn of haar werk niet uitvoert, kan worden opgetreden op grond van een evaluatie, eventueel ook op tuchtgebied. Dat komt, zoals in dit geval, op de eerste plaats toe aan het korps of de dienst bij de federale politie waar het betrokken personeelslid onderdeel van uitmaakt. Het is dus een lokaal dossier.

 

04.04  Koen Metsu (N-VA): Dank u, mevrouw de minister.

 

Mijn zesde vraag hield inderdaad een suggestie in om een wetgevend initiatief te nemen, maar u hebt zeer duidelijk geantwoord dat dat niet nodig is en dat het korps in kwestie alsnog die penibele situatie zou kunnen vermijden of voorkomen, als ik het goed heb begrepen. We zullen aan de slag gaan met dat antwoord.

 

04.05  Ortwin Depoortere (VB): Ik heb geen bijkomende opmerkingen of vragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Nahima Lanjri aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het attest van gezinssamenstelling" (55032737C)

05 Question de Nahima Lanjri à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le certificat de composition de ménage" (55032737C)

 

05.01  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, elke persoon die in het Rijksregister is ingeschreven, wordt ook opgenomen in de samenstelling van het gezin. Een attest van gezinssamenstelling omvat alle leden van dat gezin. Het attest van gezinssamenstelling kan opgevraagd worden bij de bevoegde gemeentelijke dienst of men kan het zelf downloaden via de identiteitskaart. Een dergelijk attest vermeldt alle personen die deel uitmaken van het gezin. Bijlage 8 bij het ministerieel besluit van 21 april 2017 legt het model vast waarmee een attest van gezinssamenstelling moet overeenkomen. Die bijlage legt dus uit hoe dat attest opgesteld moet worden.

 

Onlangs kreeg ik een mail van een gezin dat hun jongste dochtertje drie jaar geleden heeft verloren. Het gezin vroeg bij het gemeentebestuur een nieuw attest op van de gezinssamenstelling. Op het ontvangen attest stond hun dochtertje niet vermeld. Het klopt dat hun dochtertje al was overleden, maar het kind heeft wel zes jaar deel uitgemaakt van het gezin. Voor de ouders van een overleden kind blijft dat overleden kind een plek hebben in het gezin. Het gaat vooral over een emotioneel aspect. Voor de ouders kwam het over alsof het kind er nooit geweest is, of dat het niet tot het gezin behoort. Het ene aspect is administratief en het andere eerder emotioneel, maar dat is heel zwaar voor ouders die een dergelijk verlies meemaakten. Een persoonlijkere aanpak bij een attest van gezinssamenstelling kan helpen bij het verwerkingsproces.

 

Daarom kan het goed zijn om na te gaan of de opmaak van het attest van gezinssamenstelling aangepast kan worden. De leden van het gezin dienen te worden vermeld, maar een overleden kind dat tot het gezin behoorde is, kan mogelijk ook worden vermeld, met toevoeging van de overlijdensdatum.

 

Mevrouw de minister, bent u bereid om dat te evalueren en een dergelijke regel toe te voegen, zodat overleden kinderen toegevoegd kunnen worden op het attest van gezinssamenstelling, weliswaar zodanig dat duidelijk is dat het kind niet meer leeft, aangezien er uiteraard geen verwarring mag bestaan? Voor ouders is het immers heel zwaar om vast te stellen dat een overleden kind volgens de administratie blijkbaar nooit heeft geleefd.

 

05.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Lanjri, uiteraard is het verlies van een kind bijzonder pijnlijk – ik denk dat wij ons dat niet kunnen voorstellen – en is het voor ouders iets dat zij hun hele leven meenemen, want men blijft altijd ouder, ook als een kind overleden is.

 

Ik begrijp goed dat het voor ouders een pijnlijke ervaring is als een overleden kind niet meer wordt vermeld op het attest van gezinssamenstelling, maar dat vloeit voort uit het feit dat het attest louter een oplijsting is van de mensen die op een bepaald moment op hetzelfde adres hun hoofdverblijfplaats hebben. Het heet attest van gezinssamenstelling, terwijl het eigenlijk gaat over de lijst van personen die samenwonen.

 

Omdat ik meeleef met ouders die een kind moeten missen, wil ik overwegen of wij hier iets aan kunnen doen. Wij hebben ook aan de diensten gevraagd om na te gaan of een gestandaardiseerd attest zou kunnen worden aangemaakt waarop overleden kinderen wel worden vermeld, want een overleden kind verdwijnt natuurlijk niet uit het Rijksregisterdossier van de ouders. De afstamming blijft ongewijzigd, maar er is geen gestandaardiseerd elektronisch document dat dit weergeeft. Natuurlijk kan er wel een uittreksel van afstamming worden opgevraagd bij de gemeente, maar dat gebeurt niet in het kader van het attest van gezinssamenstelling. Zoals gezegd, heb ik echter aan de diensten gevraagd of er een gestandaardiseerd document voor de verschillende gemeenten kan worden opgemaakt.

 

05.03  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u omdat u dat wil bekijken. Voor veel ouders zou het echt iets betekenen als erkend wordt dat hun overleden kind er echt is geweest, vooral omdat de benaming attest van gezinssamenstelling is. Voor hen blijft hun overleden kind deel uitmaken van hun gezin. Ofwel kan men mijn suggestie volgen om ergens een regeltje toe te voegen, ofwel kan men een andere titel bedenken voor het document. Het gaat immers niet over de gezinssamenstelling, maar eerder over een attest van verblijfsplaats. Dat kan ook een uitweg zijn. Het is goed dat uw diensten hierover zullen nadenken en ik hoop dat u hierover snel kunt terugkoppelen, eventueel schriftelijk, zodat ik de vraag niet opnieuw moet stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De door de Raad van State vernietigde politie-examens" (55032775C)

06 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'annulation d'examens à la police par le Conseil d'État" (55032775C)

 

06.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, twee agenten die aan een bevorderingsexamen hadden deelgenomen, maar niet waren niet geslaagd, trokken vervolgens naar de Raad van State om de uitslag te betwisten. Volgens hen kan er in het examenreglement van de politie enkel sprake zijn van scores van gehele getallen, niet van decimalen. Dat was blijkbaar wel het geval bij de quotering van hun bevorderingsexamen. De Raad van State is hen daarin gevolgd. In twee verschillende dossiers heeft de Raad van State de agenten gelijk gegeven, eigenlijk wegens een simpele komma te veel. Dat heeft natuurlijk wel wat consequenties, mevrouw de minister.

 

Bent u op de hoogte van die problematiek? Hebt u kennis van andere betwistingen over het toekennen van scores bij andere door de politiediensten georganiseerde examens?

 

Wat is de administratieve toestand van die twee betrokken agenten? Werden hun examen­uitslagen aangepast? Had dit een invloed op hun verdere loopbaan?

 

Ik heb ook een aantal vragen over hoe een en ander dan wel moet gebeuren.

 

Zal de federale politie de uitspraak van de Raad van State volgen en vanaf vandaag een andere scoringsmethode toepassen? Wat zal men doen met de examens die in het verleden werden afgenomen? Gaat men een en ander in orde brengen volgens de regels die bepaald zijn in het reglement? Welke zijn de gevolgen daarvan?

 

Zal men het examenreglement aanpassen, zodat er wel kan gewerkt worden met decimalen?

 

Is dat examenreglement, inclusief de quotering, hetzelfde in alle politiescholen of is die beoordelingswijze exclusief van toepassing voor de federale politie?

 

Wat kunt u inmiddels doen om de examenquoteringen in overeenstemming te brengen met het examenreglement, zodat de examens overal op eenzelfde manier kunnen verlopen?

 

Ik dank u voor uw antwoorden.

 

06.02 Minister Annelies Verlinden: Bedankt voor uw vraag.

 

De diensten hebben de beroepsprocedures uiteraard van nabij gevolgd en kennisgenomen van de arresten van de Raad van State. Met betrekking tot dit vraagstuk zijn er momenteel drie dossiers gekend, waarbij de kandidaat telkens beroep heeft aangetekend tegen de beslissing van de deliberatiecommissie. In twee gevallen is de beslissing nietig verklaard wegens het gebruik van de cijfers na de komma, zoals u al aangaf in uw vraag.

 

De deliberatiecommissie heeft op basis van de arresten van de Raad van State haar beslissing herzien in het voordeel van de kandidaten en de betrokkenen met een aangetekende brief geïnformeerd over de herziene beslissing. Daardoor zullen beide kandidaten zich in 2023 kunnen inschrijven voor de basisopleiding.

 

De Raad van State heeft nog geen uitspraak gedaan in het derde dossier, maar het is te verwachten dat er op dezelfde manier geoordeeld zal worden.

 

Er is niet beslist om alle afgenomen examens uit het verleden te herbekijken. Elke deelnemende kandidaat heeft de mogelijkheid een beroep tot schorsing of nietigverklaring in te stellen bij de Raad van State binnen de voorziene termijn van 60 dagen vanaf de dag volgend op de kennisgeving. Het reglement waarnaar wordt verwezen, is het selectiereglement voor de sociale promotie, dat centraal wordt beheerd door de dienst Rekrutering en Selectie van de federale politie. Intussen zijn die selectiereglementen aangepast op basis van de arresten van de Raad van State. Er wordt in de toekomst uiteraard rekening gehouden met die aangepaste reglementen.

 

06.03  Ortwin Depoortere (VB): Dat laatste is inderdaad het belangrijkste, zodat we in de toekomst dergelijke gevallen niet meer tegenkomen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Nicolas Parent à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les conditions de sécurité dans le cadre de l’organisation de rallyes" (55032806C)

07 Vraag van Nicolas Parent aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De veiligheidsvereisten voor de organisatie van rally's" (55032806C)

 

07.01  Nicolas Parent (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, beste wensen!

 

Madame la ministre, un grave accident s'est produit au cours du rallye du Condroz en novembre dernier. Un débat fut organisé en séance plénière dans la foulée de ce drame ayant causé la mort de deux jeunes qui longeaient un sentier. Une enquête judiciaire a été ouverte pour déterminer les circonstances de l'accident. Peu avant celui-ci, plusieurs témoignages avaient rapporté qu'il avait été difficile aux stewards de faire respecter les zones interdites au public. L'étape fut, malgré tout, maintenue.

 

Le cadre qui détermine les conditions et mesures de sécurité au cours d'un rallye est défini par un arrêté royal de 1997 portant sur la réglementation de l'organisation d'épreuves et de compétitions sportives pour véhicules automobiles. Cet arrêté a été modifié conjointement par le ministre de l'Intérieur et la ministre des Transports en 2003, en réaction à  un accident survenu pendant le rallye d'Ypres, en vue de renforcer les conditions de sécurité pour ces courses.

 

Il y est notamment prévu que les organisateurs veillent à limiter au minimum le nombre d'habitations directement voisines des épreuves ou encore à éviter que leur parcours ne s'effectue aux abords des écoles. Malgré ces dispositions, au cours de ces vingt dernières années, on dénombre six décès rien que lors du rallye du Condroz dans des circonstances semblables à celles qui ont endeuillé Wanze en novembre dernier.

 

Madame la ministre, des conditions spécifiques ont-elles été demandées par la Commission pour la sécurité des épreuves concernant l'étape en question? Des inspections spécifiques ont-elles été menées durant l'étape par les commissaires d'arrondissement et les membres de la commission? Compte tenu des informations communiquées par les stewards lors de l'étape, savez-vous pourquoi elle n'a pas été annulée?

 

Avez-vous demandé une enquête interne concernant l'adéquation entre les mesures de sécurité et leur exécution sur le terrain?

 

Enfin, comptez-vous soumettre à évaluation et débat l'arrêté de 1997, afin de renforcer les mesures de sécurité dans le cadre de l'organisation des rallyes? Si oui, selon quels modes de consultation?

 

07.02  Annelies Verlinden, ministre: Cher collègue, pour l'essentiel de ses travaux, la commission Rallyes rend aux bourgmestres concernés par un rallye automobile un avis consultatif sur les aspects de l'épreuve relatifs à la sécurité. Celle-ci a été examinée en commission Rallyes en présence des différents partenaires tant publics – police locale, police fédérale, province, SPF Mobilité – que privés – fédérations sportives automobiles et organisateurs. Le rôle du centre de crise se limite à organiser et faciliter la tenue des réunions dans lesquelles les participants restent responsables pour leurs compétences. Ainsi, les services de police et de secours, préalablement à la réunion de la commission, opèrent une analyse de risques en se rendant sur le terrain et en examinant ce qui peut être amélioré au regard d'éditions précédentes. Le plan est éventuellement amendé sur base des remarques émises en séance.

 

La commission Rallyes réalise ponctuellement des inspections sur des épreuves des calendriers national et provincial pour dégager des pistes de réflexion en vue d'améliorer la sécurité sur et aux abords des parcours.

 

Tant après un incident grave que suite à des incidents plus mineurs, une évaluation est effectuée en interne puis élargie à différents partenaires pour examiner l'adéquation des mesures effectivement prises sur le terrain au regard du plan de sécurité proposé en commission.

 

Lorsque survient un incident important sur une épreuve de rallye, un débriefing ponctuel est organisé à l'initiative du gouverneur de province qui réunit les partenaires autour de la table. Une expertise extérieure complémentaire peut être proposée.

 

Sur un parcours de plusieurs spéciales, des mouvements de spectateurs interviennent régulièrement. Ils sont pris en charge par le dispositif de l'organisation. Celle-ci intervient au niveau de sa direction sur la base de ce qui lui est rapporté du terrain.

 

Il est à noter que l'organisateur a immédiatement neutralisé la spéciale concernée tout de suite après l'accident.

 

07.03  Nicolas Parent (Ecolo-Groen): Merci madame la ministre pour ce rappel du cadre existant. Vous avez mentionné une évaluation interne et je pense qu'il serait intéressant d'en connaître les principaux constats.

 

Le débat reste ouvert. En 2003, lors d'un incident similaire, il y avait eu une modification des règles fédérales que vous avez décrites aujourd'hui, et qui pour moi ont montré leurs limites. La justice doit pouvoir poursuivre son travail et certainement que les conclusions judiciaires permettront d'éclairer le travail politique. Mais dès aujourd'hui, il y a une responsabilité partagée, au niveau local et fédéral, de pouvoir analyser la situation et réfléchir à comment améliorer les conditions de sécurité dans les rallyes.

 

Il est actuellement possible de faire passer des bolides dans des quartiers d'habitation, à proximité de crèches, de citernes individuelles de gaz, avec tous les risques que cela comporte. Je demande que l'on puisse entamer la réflexion pour pouvoir rouvrir le cadre fédéral à ce sujet. Au-delà d'un débat binaire, pour ou contre le rallye, il y a certainement matière à réflexion. Vous avez une capacité d'initiative en tant que ministre de l'Intérieur. Vous n'êtes pas la seule à avoir des responsabilités par rapport à ce cadre, mais vous avez une capacité d'initiative pour saisir cette réflexion en vue de renforcer ou non les conditions d'organisation des rallyes en Belgique dès ces prochains mois. Je vous y invite et vous remercie pour ces réponses.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De jaarlijks weerkerende onrust tijdens oudjaar" (55032811C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Nieuwjaar" (55032821C)

08 Questions jointes de

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les troubles se répétant chaque année à la Saint-Sylvestre" (55032811C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le nouvel an" (55032821C)

 

08.01  Sigrid Goethals (N-VA): Goedemiddag, mevrouw de minister. Ik wil u ook een gelukkig nieuwjaar wensen en het allerbeste voor 2023.

 

Het jaar 2022 is slecht geëindigd en 2023 is jammer genoeg ook slecht begonnen. Het jammerlijke van mijn vraag is dat ik ze al op voorhand kan indienen, aangezien het om een steeds wederkerend fenomeen gaat. De rellen en de brandstichtingen tijdens oudjaar zijn het nieuwe normaal. De inwoners van Brussel zijn de eerste slachtoffers van de rellen, brandstichtingen en vernielingen. Het zal uw auto maar zijn die in de fik wordt gestoken of uw etalage die wordt stukgeslagen.

 

Als kers op de taart kregen we tijdens de afgelopen jaarwisseling ook nog eens te maken met een vuurwerkspektakel, dat volgens ooggetuigen eerder leek op professioneel vuurwerk in plaats van het gebruikelijke kleine vuurwerk. De vuurpijlen werden niet alleen verticaal afgevuurd, maar helaas ook horizontaal, gericht naar de hulpverleners. Het zal maar uw familielid zijn dat hulp nodig heeft op het ogenblik dat de hulpdiensten worden belaagd.

 

Hoe werd de eenheid van commando tijdens de nacht van oud op nieuw geëvalueerd? Welke conclusies heeft men daaruit getrokken? Welke aanpassingen heeft men op basis daarvan doorgevoerd? Hopelijk leren we elk jaar bij; dat zou alleszins de bedoeling moeten zijn. Op welke en hoeveel vormen van federale bijstand konden de politiezones rekenen tijdens oudjaar? Zult u in samenspraak met de minister van Justitie nu een lik-op-stukbeleid voeren en dus voorzien in snelrechtbanken voor de snelle afhandeling van relschoppers?

 

08.02  Ortwin Depoortere (VB): Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Goethals. Het is inderdaad een jaarlijkse traditie. Men kan er zijn klok op gelijkzetten dat er op oudjaar rellen uitbreken. Die vonden ditmaal niet alleen in Brussel plaats, want het fenomeen verspreidde zich ook naar Antwerpen en Kortrijk. Zelfs in Maasmechelen waren er incidenten. Meestal gaat het om allochtone relschoppers, die almaar driester handelen en hulpdiensten en politiediensten aanvallen.

 

Ik weet dat we elk jaar dezelfde vragen moeten stellen en ik weet dat u ook elk jaar hetzelfde antwoord geeft, namelijk dat dit ontoelaatbaar is en dat men een nultolerantie zal hanteren. Ik wou u toch even vragen naar de incidenten die deze jaarwisseling werden geregistreerd.

 

Hoeveel hulpverleners en agenten waren het slachtoffer van die incidenten? Hebt u of hebben de betrokken politiezones zich burgerlijke partij gesteld bij bepaalde feiten? Hoeveel aanhoudingen zijn er in totaal geweest en hoeveel pv's werden er opgemaakt? Zult u er bij uw collega van Justitie, waarmee u regelmatig samenzit, op aandringen om de justitiële afhandeling te versnellen?

 

Gouverner, c'est prévoir. Ik veronderstel dat het niet bij eenmalige feiten zal blijven en dat we, zodra het wat mooier weer zal worden, weer met dergelijke feiten geconfronteerd zullen worden, met name aan onze kust en in onze recreatiedomeinen. Hebt u al bijkomende maatregelen in petto? Hebt u contact gehad met de betrokken burgemeesters en politiezones om die incidenten zoveel mogelijk te vermijden?

 

08.03 Minister Annelies Verlinden: Geachte leden, helaas heeft de jaarwisseling in onze grootsteden weer tot heel wat onrust geleid, waarbij andermaal politie, brandweerlieden, ambulanciers en andere hulpverleners geviseerd werden. In het bijzonder werden de hulpverleners nu in het vizier genomen met vuurwerk terwijl ze hun opdrachten uitoefenden. We kunnen dat natuurlijk niet normaal vinden en we moeten daartegen optreden.

 

We zijn het er immers allemaal over eens dat gewelddaden tegen hulp- en veiligheidsdiensten die bijstand bieden aan burgers in nood, enorm laakbaar zijn en zeker niet getolereerd kunnen worden. De daden van de criminelen moeten krachtig bestreden worden en we moeten naar nultolerantie streven. We moeten er alles aan doen om het fenomeen in te perken en een verdere escalatie te vermijden. Ik dring dan ook, waar mogelijk, aan op een snelle vervolging bij mijn collega, de minister van Justitie. Streng en adequaat straffen is immers uiteraard bijzonder belangrijk ten aanzien van die criminelen.

 

Zoals elk jaar werd een geïntegreerd commando opgezet om de inzet van de lokale en federale machten optimaal te coördineren. Uit de eerste bevindingen en informatie die ik heb, blijkt dat geïntegreerd commando goed te hebben gefunctioneerd. Verdere evaluaties en debriefings daarvan zijn nog gepland en zullen ook verder worden geanalyseerd.

 

Tijdens nieuwjaarsnacht heeft de federale politie bijgedragen tot het Brussels dispositief met drie pelotons. Daarnaast zette de spoorwegpolitie drie extra secties in. Verder werden twee sproeiwagens, een peloton cavalerie, een drone en drie gespecialiseerde voertuigen ingezet.

 

Mijnheer Depoortere, ik beschik niet over alle cijfers voor het hele land. Ik zal wel proberen u zo precies mogelijk te antwoorden op een eventuele schriftelijke vraag. Bij de federale politie zijn tijdens oudejaarsnacht gelukkig geen zwaargewonden gevallen. In enkele zones zijn er wel politieagenten tijdelijk arbeidsongeschikt verklaard. Daarom nodig ik de betrokken burgemeesters en politiezones uit om zich burgerlijke partij te stellen in geval van geweld tegen leden van de lokale politie, wat ik ook consequent toepas voor de federale politie.

 

Voor de brandweer en ambulancediensten wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een rondzendbrief, die naar de voorzitters en de commandanten van de hulpverleningszones van het land zal worden verstuurd om aan te geven, net zoals we bij geweld tegen de politie hebben gedaan, over welke mogelijkheden zij beschikken om daarmee om te gaan. De rondzendbrief betreft agressie en geweld tegen de leden van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en behandelt de preventie en de begeleiding van personeelsleden, maar ook de strafrechtelijke en burgerrechtelijke aspecten en de diverse administratieve procedures die kunnen worden opgestart.

 

In de brief wordt eveneens aangekondigd dat binnenkort twee wetsontwerpen zullen worden ingediend in het kader van agressie tegen hulpverleners. Het eerste wetsontwerp strekt ertoe kosteloze juridische bijstand aan te bieden aan de operationele leden van hulpverleningszones die het slachtoffer zijn van agressie. Het tweede wetsontwerp, dat al bij eerste lezing in de ministerraad is goedgekeurd, heeft als doel de straffen in geval van geweld tegen brandweer en ambulanciers te verstrengen en af te stemmen op de straffen die kunnen worden opgelegd bij geweld tegen de politie.

 

Van 25 van de 34 zones en van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp ontvingen we cijfers over het aantal interventies dat door de hulpverleningszones werd uitgevoerd tijdens oudejaarsnacht. Op basis van die cijfers tellen we 1.493 interventies, waarvan 450 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 615 in Vlaanderen en 428 in Wallonië.

 

Van 25 zones ontvingen we cijfers over het aantal hulpverleners dat werkonbekwaam geraakte ten gevolge van incidenten tijdens oudejaarsnacht. Daarbij zou het gaan om één hulpverlener.

 

Wanneer dergelijke feiten zich afspelen, wordt in eerste instantie naar de politiediensten gekeken om op te treden. Ik kan u nogmaals verzekeren dat al onze politiediensten, zowel de lokale als de federale, al het mogelijke doen. Het is mijn vaste overtuiging dat dankzij hun inspanningen in bepaalde gevallen de situatie niet verder escaleert en dat zij geweld zo veel mogelijk proberen te vermijden.

 

De problemen waarvan wij opnieuw getuige waren tijdens oudejaarsnacht zijn echter veel ruimer dan op louter politioneel vlak. Een globale aanpak, waarbij wij oog hebben voor alle facetten van de problemen, heeft het meeste kans op slagen om de wederkerende agressie en gewelddaden ten opzichte van hulpverleners en veiligheidsdiensten in de kiem te smoren.

 

Daarbij is een belangrijke taak weggelegd voor de ministers van Grootstedenbeleid, Samenleving, Armoedebestrijding, Huisvesting, Onderwijs en Jeugd. Het is goed samen te bekijken welke initiatieven zij kunnen nemen binnen hun respectieve bevoegdheden en beleidsdomeinen, zodat onze politiemensen, ambulanciers en brandweerlieden in zo veilig mogelijke omstandigheden hun opdrachten kunnen uitoefenen.

 

De politie doet nu eigenlijk aan symptoombestrijding. Wij moeten er natuurlijk in de eerste plaats voor zorgen dat het niet zover komt. De politiediensten en de andere veiligheidsdiensten zijn er voor de burgers die hulp behoeven. Laten we dus samen met al die collega's het nodige doen om er voor hen te zijn.

 

Mijnheer Depoortere, ik antwoord op uw vraag over de recreatiedomeinen en de kust. Ook dit jaar zal het zomerseizoen met vereende krachten worden voorbereid. Wij zullen naar jaarlijkse gewoonte met het kabinet van de gouverneur van West-Vlaanderen een provinciaal overleg houden met de politiediensten ter voorbereiding van de zomer. Wij hebben vorig jaar overigens complimenten ontvangen van de gouverneur van West-Vlaanderen voor onze aanpak. Wij moeten dus op de ingeslagen weg verdergaan.

 

De beheerders van de recreatiedomeinen kunnen zelf ook verschillende maatregelen nemen met het oog op de veiligheid. Zij kunnen gebruikmaken van de rondzendbrief van 2021 en de bijhorende toolbox. Ik heb al eerder gezegd dat die rondzendbrief geëvalueerd werd en dat hij door de actoren als nuttig wordt ervaren, en dat hij ook in toenemende mate wordt gebruikt.

 

Tot slot kunnen ook privébewakingsagenten een bijzondere rol spelen en ondersteuning bieden. Zij kunnen toegangscontrole uitoefenen en het publiek kanaliseren, of zij kunnen door middel van dialoog tussenbeide komen bij conflicten. Zij kunnen eveneens een aanspreekpunt vormen voor bezoekers, organisatoren en politiediensten. Zij vormen zo dus een belangrijke schakel in de veiligheid op de recreatiedomeinen.

 

08.04  Sigrid Goethals (N-VA): Dank u wel, mevrouw de minister.

 

Ik heb het in het verleden al gezegd en we weten het allemaal: het is niet meer vijf voor twaalf, maar twintig over twaalf. Het is dus de hoogste tijd dat er duidelijke signalen worden gegeven, niet alleen vanuit uw bevoegdheid, maar ook vanuit de bevoegdheid van de minister van Justitie en eventueel ook door de andere collega's, bijvoorbeeld van Grootstedenbeleid, zoals u net aanhaalde. Er zal een concrete samenwerking moeten gebeuren en die zal snel en kordaat moeten zijn.

 

Ik ben er ook van overtuigd dat zolang politie en Justitie niet alle middelen krijgen – dan heb ik het niet alleen over financiële middelen, maar ook over personeel – om kordaat op te treden tegen de kleine en de grote criminaliteit, die criminaliteit het straatbeeld zal blijven beïnvloeden. Ik heb het gevoel dat het circus blijft doorgaan. Jammer genoeg is dat steeds ten nadele van onze bevolking.

 

U moet samen met uw collega's veel verder gaan dan vandaag. We zitten vandaag met een deficit bij de politie, maar ik vrees een beetje dat we in de toekomst ook een zeer groot deficit zullen hebben bij onze hulpverleners, want men zou – excuseer voor mijn woordgebruik – gek moeten zijn om nog in een grootstad te gaan werken als men ziet wat daar allemaal gebeurt en als daar soms levens in gevaar worden gebracht.

 

Uw plannen zijn absoluut niet slecht en uw intenties zijn goed, maar er moet veel meer vaart en kracht achter gezet worden.

 

08.05  Ortwin Depoortere (VB): Ik zal erop letten om in de toekomst niet te veel cijfers mondeling op te vragen. Ik zal proberen die schriftelijk te achterhalen.

 

Ik had een groot déjà-vu- en déjà-entendugevoel, zowel bij mijn vraag als bij uw antwoord. Ik heb wel twee opmerkelijke zaken genoteerd en daar ben ik heel blij mee. Als het goed is, mag het ook gezegd worden.

 

Ten eerste is er de aankondiging van uw twee wetsontwerpen. Die komen beter laat dan nooit. De verzwaring van de straffen tegen hulpdiensten komt niets te vroeg. De kosteloze bijstand die kan worden gegeven aan slachtoffers van geweld bij politie- en hulpdiensten lijkt mij eveneens een zeer goede zaak.

 

Mevrouw de minister, ik weet dat het bijna een mantra wordt dat u verwijst naar de armoedebestrijding en het grootstedenbeleid. Dat is allemaal preventie. Dat zijn ook allemaal zeer belangrijke bevoegdheden van andere ministers, staatssecretarissen en zelfs andere niveaus. Zij kunnen inderdaad misschien wel helpen, maar ik blijf erbij dat er veel repressiever moet worden opgetreden wanneer jongeren het te bont maken, rel schoppen, politie- of hulpdiensten aanvallen, fysiek en/of verbaal.

 

Ik blijf erbij dat er, wanneer jongeren het te bont maken, rel schoppen, hulpdiensten en politiediensten fysiek of verbaal aanvallen, veel repressiever moet worden opgetreden.

 

Wat het wetsontwerp betreft, ben ik het uiteraard volledig eens met een verzwaring van de straffen. Als die straffen evenwel niet worden uitgevoerd, dan kunt u ze nog zoveel verzwaren als u wilt, dat haalt niets uit. Ik weet dat dit niet uw bevoegdheid is, maar die van de minister van Justitie. Die straffen moeten dus daadwerkelijk uitgevoerd worden. Daar is nog een zeer belangrijke taak weggelegd voor de overheid en voor deze regering. Wie niet horen wil, moet voelen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De aanpassing van de GAS-wetgeving" (55032812C)

09 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'adaptation de la législation sur les SAC" (55032812C)

 

09.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, om de vijf jaar brengt de minister van Binnenlandse Zaken verslag uit aan de Kamer van volksvertegenwoordigers over de toepassing van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Zo worden in het verslag voor de periode 2016-2020 enkele zaken onder de loep genomen en wijzigingen gesuggereerd. Wij hebben dit in de commissie besproken. Er vonden hoorzittingen en gesprekken over mogelijke aanpassingen van de GAS-wet plaats. Onze partij heeft ook een voorstel ingediend.

 

We lazen dat u, met enige vertraging, aan een voorontwerp van wet vorm hebt gegeven waarvoor momenteel adviezen worden opgevraagd. Ik heb een vraag over het geheel van de aanpassingen die momenteel in het ontwerp zijn neergeschreven.

 

Mevrouw de minister, kunt u al een tipje van de sluier oplichten? Wat is de verdere timing hiervan?

 

09.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Goethals, de herziening van de GAS is tot stand gekomen na een uitgebreide bevraging van alle actoren. Met het wetsontwerp willen wij de toepassing van de GAS in de dagelijkse praktijk vergemakkelijken. Zo zullen niet-politionele vaststellers, waaronder gemeenschapswacht­vaststellers, toegang krijgen tot bepaalde gegevens van het Rijksregister en de Kruispuntbank van de voertuigen. Zuiver administratieve inbreuken en inbreuken in verband met stilstaan en parkeren zullen door de niet-politionele vaststellers vanaf nu ook digitaal kunnen worden vastgesteld. Ook zal in het kader van de GAS-procedure niet meer met een aangetekend schrijven moeten worden gecommuniceerd. Een gewone brief of mail zal volstaan.

 

In het kader van de GAS-procedure worden de maximumboetes verhoogd van 350 euro naar 500 euro voor hardleerse overtreders die zich herhaaldelijk schuldig maken aan GAS-inbreuken. Voor minderjarigen blijft de situatie onveranderd. Zo zal er in eerste instantie worden ingezet op alternatieve maatregelen voor minderjarige overtreders, zoals gemeenschaps­dienst maar ook bemiddeling. De maximale geldboete die hun kan worden opgelegd, als de alternatieve maatregelen niet werken, blijft behouden op 175 euro.

 

Ook maakt de nieuwe GAS-wet het mogelijk dat sancties voor inbreuken in verband met stilstaan en parkeren met uitstel kunnen worden opgelegd.

 

Tevens wordt in de vernieuwde wet meer aandacht besteed aan de positie van het slachtoffer in de GAS-procedure. Als de bemiddeling mislukt of als er niet wordt ingegaan op het voorstel tot bemiddeling, worden slachtoffers daarvan ingelicht, zodat ze hun rechten op die manier kunnen doen gelden.

 

Het voorontwerp is op 16 december door de ministerraad goedgekeurd en wordt nu naar de diverse adviesinstanties gestuurd, zoals de Gegevensbeschermingsautoriteit en de Raad van State. Na ontvangst van die adviezen en eventuele aanpassingen van de tekst zal het wetsontwerp worden ingediend in het Parlement en zullen de parlementaire besprekingen kunnen aanvatten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Hervé Rigot à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le screening des voyageurs" (55032928C)

10 Vraag van Hervé Rigot aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De screening van de reizigers" (55032928C)

 

10.01  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre,

 

L'Organe de Contrôle de l'Information Policière (COC) a récemment adressé à notre assemblée son rapport relatif à l'enquête qu'il a mené en octobre 2021 au sein de l'Unité d'Information des Passagers (UIP) pour s'assurer de la proportionnalité du système de contrôle mis en place.

 

Le rapport souligne un « traitement des données à grande échelle » et pointe « une ingérence de grande ampleur dans la vie privée ». Il met par ailleurs en doute l'efficacité de l'UIP.

 

En effet, le COC met en évidence dans son rapport de nombreux problèmes (retards dans la transmission des matchings, données inexactes ou encore un nombre de données traitées supérieur à celui autorisé par la loi).

 

Conséquences de cette situation:

Des interventions policières qui n'ont pu avoir lieu.

Des voyageurs injustement arrêtés par les douanes ou forces de polices

Bref, un système qui semble défaillant et pour lequel le COC demande une réaction politique se traduisant par l'évaluation du système de screening.

 

Madame la ministre,

Après quatre ans de fonctionnement de l'UIP et au vu des éléments contenus dans ce rapport, j'aimerais vous poser les questions suivantes :

Avez-vous pris connaissance des disfonctionnements dont fait état le rapport du COC?

Estimez-vous qu'il y ait lieu de modifier le cadre légal actuel et l'organisation au regard des remarques et recommandations formulées?

Envisagez-vous une évaluation du mécanisme de screening?

La Cour de Justice de l'Union européenne a par ailleurs estimé que la loi belge dépassait largement le cadre de la directive européenne « Passenger Name Record ». Où en est l'adaptation de notre législation pour respecter le cadre européen?

 

Je vous remercie d'avance pour vos réponses.

 

10.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Rigot, le traitement des données de passagers dans la lutte contre le terrorisme et la criminalité grave découle d'une directive européenne d'application pour tous les États membres. Le BelPIU fait donc partie d'un réseau européen qui vise à assurer la protection du territoire belge et de l'espace Schengen. Nous utilisons cette base de données afin de détecter et de prévenir des faits de terrorisme mais également de lutter contre la criminalité grave et organisée tout en étant soucieux de la vie privée des citoyens.

 

En ce qui concerne le rapport d'examen du COC, il convient de noter que le BelPIU est un nouveau service qui évolue continuellement. Il convient également de noter que le COC n'a formulé aucune mesure corrective formelle à l'intention de BelPIU dans son rapport, ce qu'il peut faire sur la base de l'article 247 de la loi sur la protection des données. Au contraire, le COC a félicité le BelPIU pour les contrôles additionnels à ceux prévus par la loi et à la directive qu'elle a mis en place afin de protéger la vie privée des citoyens. Ce rapport doit également être mis en perspective avec les différents rapports annuels du BelPIU qui montre les résultats significatifs de ce service notamment au travers des arrestations de personnes recherchées, de trafiquants d'êtres humains et de trafiquants de drogue ainsi que des contributions importantes dans les enquêtes judiciaires. Selon les statistiques collectées par la Commission européenne sur la mise en œuvre de la directive PNR, la Belgique est considérée comme l'un des meilleurs élèves européens grâce au nombre très réduit de faux positifs.

 

En ce qui concerne la modification du cadre légal conformément à l'article 52 de la loi du 25 décembre 2016, la loi PNR a fait l'objet d'une évaluation en 2021. Des propositions de modifications ont été préparées et les recommandations du rapport du COC seront prises en compte. De plus, comme annoncé dans ma déclaration de politique générale du 28 octobre 2022, la préparation des propositions de modifications sur la base des arrêts sera une priorité en 2023.

 

Concernant l'évaluation du mécanisme de screening, je vous renvoie aux rapports annuels du service BelPIU transmis à la commission des Affaires intérieures. Le rapport 2022 sera mis à disposition dans les semaines à venir. Il est également important de souligner que la Cour de justice de l'Union européenne a confirmé la directive PNR telle qu'elle est et ne remet pas en cause le traitement des données des passagers pour lutter contre le terrorisme et la criminalité grave et organisée malgré une interprétation stricte impactant la législation des États membres.

 

Il est particulièrement important de nuancer ce point, au vu du rapport du COC.

 

Quant à la transposition effectuée par le législateur belge, nous attendons l'arrêt de la Cour constitutionnelle afin de proposer les modifications susmentionnées.

 

10.03  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses qui me rassurent sur l'importance – évidemment – de nous donner tous les moyens utiles pour lutter contre la criminalité, de protéger dès lors nos concitoyens, mais aussi d'avoir le sens du respect de la vie privée et certainement du contrôle du traitement des données, pour que nous n'ayons pas davantage d'utilisation de données que ce qui est nécessaire pour mener à bien notre lutte contre la criminalité. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het geweld tegen de hulpdiensten en de doodsbedreigingen aan ambulanciers in Brussel" (55032961C)

11 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La violence contre les services de secours et les menaces de mort envers des ambulanciers bruxellois" (55032961C)

 

11.01  Ortwin Depoortere (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn  mondelinge vraag.

 

Enkele ambulanciers van de Brusselse Brandweer waren op dinsdag 3 januari 2022 omstreeks 20.45 uur uitgerukt naar de Jean Sobieskylaan in Laken voor een man die daar het slachtoffer was geworden van een steekpartij. De twee ambulanciers probeerden de man te verzorgen, maar kregen onmiddellijk met verbale agressie te maken van de neergestoken man, zo meldt een vakbondsafgevaardigde van het VSOA.

In de pers getuigden ook de ambulanciers gedetailleerd over de feiten.

 

De regering heeft de mond vol over de strijd tegen het geweld tegen politiediensten. Een terechte bezorgdheid waar met de omzendbrief GPI 100 ook een krachtdadigere aanpak wordt voorgehouden.

 

Echter, in Brussel en andere grootsteden worden ook onze andere hulpverleners, met name brandweermannen en ambulanciers steeds vaker geconfronteerd met geweld.

 

Uw collega, de minister van Justitie, heeft reeds aangekondigd de automatische strafverzwaring bij geweld tegen de politie, zoals opgenomen in het ontwerp van het nieuw Strafwetboek, versneld te zullen invoeren.

 

Bent u bekend met deze feiten en kan u de precieze omstandigheden van de gebeurtenissen nauwkeurig omschrijven en toelichten?

Is de dader ervan bestuurlijk of gerechtelijk aangehouden geweest door de politiediensten, na het plegen van de feiten? Waarom wel of niet?

Wat is de kwalificatie van de strafrechtelijke feiten waarvoor er proces-verbaal is opgemaakt door de politiediensten in het kader van deze interventie?

Klopt het dat de dader van de doodsbedreigingen en het verbaal geweld tegen de ambulancier door het parket niet ter beschikking werd gesteld?

Gegeven de escalering van de situatie op het terrein, acht u het niet de hoogste tijd om de maatregelen die aangekondigd worden in de omzendbrief GPI 100 uit te breiden tot geweld gepleegd tegen alle hulpdiensten, inclusief de ambulanciers, brandweerlui en leden van civiele bescherming. Zal u hierover uw ambtsgenoot aanspreken en een gelijkaardige omzendbrief voorbereiden?

 

11.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, de feiten hebben zich afgespeeld op het grondgebied van de politiezone Brussel Hoofdstad Elsene. Er is een politietussenkomst geweest en er werd ook een pv opgesteld. Aangezien het gerechtelijk onderzoek nog lopende is, kan ik daar vandaag geen extra informatie over geven.

 

De feiten lastens de betrokkene werden gekwalificeerd als bedreigingen. De verdachte van de feiten werd initieel aangehouden en na verhoor vrijgelaten.

 

Ik denk dat ik voor alle elementen van uw vraag met betrekking tot die rondzendbrief over geweld tegen hulpverleners kan verwijzen naar het antwoord dat ik heb gegeven op de vraag van daarnet. Ik kan wel nog toevoegen dat er volgende week een eerste overleg zal plaatsvinden over een camerawet voor het gebruik van camera's door de brandweer.

 

11.03  Ortwin Depoortere (VB): Er zijn alleen maar goed nieuws en goede voornemens in 2023, waarvoor dank, mevrouw de minister.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Hervé Rigot à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La réouverture partielle des locaux de la PJF à Liège" (55032962C)

12 Vraag van Hervé Rigot aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gedeeltelijke heropening van de gebouwen van de FGP in Luik" (55032962C)

 

12.01  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le Bloc B des installations de la PJF de Saint-Léonard a pu rouvrir, avec l'accord de la zone de secours de Liège, à la condition que soient menés à bien différents travaux d'aménagement d'ici le 5 juin prochain. C'est une bonne chose, même si cela ne solutionne pas la situation de tous les policiers concernés par la fermeture des différents blocs de la PJF de Liège puisque seul un tiers des 200 policiers frappés par ces fermetures ont pu réintégrer leurs locaux et travailler, à nouveau, dans de bonnes conditions.

 

Madame la ministre, pouvez-vous faire le point sur vos concertations avec votre collègue en charge de la Régie des Bâtiments afin de trouver des solutions urgentes, mais aussi sur le long terme pour permettre à nos policiers de travailler dans de bonnes conditions? Avez-vous l'assurance que les travaux demandés par la zone de secours seront réalisés d'ici le 5 juin? Dans le cas contraire, nous nous retrouverions à nouveau face à la fermeture de bâtiments, ce qui n'est évidemment pas souhaitable. Quelles sont les mesures qui ont été prises pour les membres de la PJF restant sans locaux à ce jour pour garantir le fonctionnement et l'exécution optimale de leurs missions de lutte contre la criminalité? Comme il en a été question, tout à l'heure, à l'occasion du premier débat à notre ordre jour, il est nécessaire de pouvoir dégager des moyens pour nos policiers. Une prime est-elle octroyée pour celles et ceux qui sont contraints au télétravail? Lors de notre précédent échange, il n'en existait pas. Depuis, les choses ont-elles changé? Qu'en est-il du matériel informatique sécurisé mis à leur disposition dans cette situation? Qu'en est-il de la concertation sociale dans ce cadre?

 

12.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, monsieur Rigot, les concertations avec la Régie des Bâtiments sont toujours en cours.

 

La Régie des Bâtiments mène des actions concrètes pour pallier ces problèmes d'infrastructure, ceci dans le cadre d'une task force, en étroite collaboration avec la police judiciaire fédérale et la Direction de la logistique de la police fédérale. C'est ainsi que nous avons déjà pu réintégrer le Bloc B du site de Saint-Léonard.

 

Une feuille de route a été établie avec des actions concrètes. Une enveloppe budgétaire a été dégagée pour réaliser ces travaux. La Régie des Bâtiments vient d'obtenir un calendrier des travaux électriques commandés pour le site Saint-Léonard. Le début du chantier est prévu pour la semaine prochaine et la réception espérée pour fin février de cette année.

 

Comme expliqué précédemment, la PJF travaille en mode business continuity plan avec priorisation des enquêtes et opérations pouvant être menées. Ces choix de priorités ont bien entendu été soumis aux autorités judiciaires avec le procureur du Roi, les juges d'instruction et l'auditeur du travail sur base de critères objectifs. Ces priorités sont l'atteinte à l'intégrité physique, les dossiers avec détenus, les saisies importantes, les méthodes particulières de recherche en cours, les obligations internationales, etc.

 

Les services et appuis cruciaux sont à nouveau opérationnels comme par exemple le centre et la coordination opérationnels, les salles d'écoute, la division terrorisme, etc.

 

Bien que sollicitée par les organisations syndicales dans un contexte plus général, une prime de télétravail n'a pas été accordée mais sera à nouveau soumise au comité de consultation à haut niveau par ces syndicats prochainement.

 

12.03  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Je suis heureux d'entendre qu'il y a un cahier des charges et des délais connus pour la mise en œuvre des travaux nécessaires pour le bloc B. Cela ne résoudra évidemment pas la question des autres blocs et il faudra donc aussi apporter une réponse pour ces blocs inoccupables aujourd'hui et qui nécessitent de lourds investissements. Je ne manquerai pas d'interroger à ce titre votre collègue en charge de la Régie des Bâtiments.

 

S'agissant de la prime, je me permets à nouveau d'insister. Dès lors que les policiers sont contraints de rester à la maison dans un contexte de coûts énergétiques élevés pour les ménages, je crois qu'il est nécessaire de donner, à tout le moins à titre temporaire, une prime pour ceux qui n'ont d'autre choix, pour assumer la mission que l'on attend d'eux – nous protéger et assurer la continuité des enquêtes –, que de rester à la maison. Donnons-leur cette prime d'encouragement et de remerciement!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Hervé Rigot à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le refinancement des zones de police" (55032963C)

13 Vraag van Hervé Rigot aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De herfinanciering van de politiezones" (55032963C)

 

13.01  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, vous le savez, je suis aussi municipaliste. Je suis échevin de la ville de Waremme, qui a une zone de police importante, la zone de Hesbaye.

 

Il y a quelques jours, la commune de Fexhe, membre de cette zone de police, a décidé de ne pas voter la dotation à la zone de police, ce qui rend évidemment difficile le fonctionnement de celle-ci. Une de nos neuf communes a fait ce choix.

 

J'en comprends les raisons. Les raisons, c'est la flambée des coûts qui s'explique par l'inflation, et notamment l'indexation des traitements qui en découle logiquement pour y faire face, mais aussi l'accroissement des coûts fixes incompressibles dont les frais énergétiques et l'impact de nouvelles mesures telles que les chèques repas (près de 100 000 euros pour notre zone de police) et le taux de cotisation des pensions (près de 50 000 euros).

Nous avons déjà eu l'occasion d'en parler à plusieurs reprises. Cette situation n'est pas nouvelle. En 2022, les neuf communes de la zone de police de Hesbaye vous ont interpellée deux fois pour vous dire qu'elles ne pouvaient plus faire face financièrement aux augmentations de coûts. Malheureusement, ces interpellations sont restées sans réponse, sans solution.

 

En 2022 et dans le budget 2023, le gouvernement a pris plusieurs mesures pour soutenir les zones face à ces augmentations sans précédent. Je vous remercie d'avoir pris ces mesures. Elles étaient nécessaires. Mais hélas, elles ne sont pas suffisantes.

 

Sans aide supplémentaire, les communes ne pourront pas maintenir le service actuel, dont on voit au quotidien qu'il s'impose: assurer la sécurité, la protection de nos concitoyens, la présence sur le terrain.

 

C'est évidemment une réalité nationale, à laquelle toutes les zones de police doivent malheureusement faire face. Rien que pour Waremme, la dotation 2023 passe de 2 millions d'euros à 2,28 millions d'euros. C'est une augmentation de plus de 10 %!

 

Madame la ministre, des mesures de soutien supplémentaires sont-elles envisagées pour les zones de police? Si oui, de quel ordre et selon quel agenda? Envisagez-vous une concertation avec les représentants des zones de police dans ce cadre?

 

Comptez-vous rencontrer les bourgmestres de la zone de Hesbaye qui vous en ont fait la demande à la suite du courrier qu'ils vous ont adressé voici quelques mois? Je crois que ce serait déjà un très bon signal d'aller sur le terrain et de se rendre compte de la réalité de l'action qu'ils mènent chaque jour. Ce sont vos bourgmestres, nos bourgmestres. Ce sont aussi vos policiers.

 

13.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Rigot, la situation de la zone de police de Hesbaye n'est hélas pas unique. En raison de l'inflation, les coûts salariaux et les frais énergétiques ont fortement augmenté pour les zones de police. Je tiens dès lors à attirer votre attention sur la correction de l'indexation de la dotation fédérale de base qui sera publiée et versée par arrêté ministériel à la fin du mois de janvier.

 

En cette année exceptionnelle, il en résulte un montant supplémentaire de 7,6 % pour la dotation fédérale de base. C'est la première fois que ce mécanisme entraîne un montant supplémentaire aussi conséquent, ce qui doit permettre de réduire la pression de la forte inflation.

 

En ce qui concerne le financement de la police à plus long terme, je tiens à renvoyer aux états généraux de la police qui définissent les grandes lignes d'un nouveau modèle de financement durable pour la police locale. Afin de veiller à assurer un soutien suffisant à ces réformes, des représentants des zones de police y sont activement impliqués. Des propositions seront formulées à ce sujet lors de l'événement de clôture des états généraux de police qui se tiendra le 21 mars prochain.

 

13.03  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, le constat demeure le même. Aujourd'hui, de plus en plus, ce sont les communes qui doivent assumer des désinvestissements du fédéral. Que ce soit au niveau des zones de secours ou des zones de police, ce sont les communes qui doivent assumer des missions régaliennes, des missions de priorité, à savoir la sécurité de nos concitoyens et concitoyennes. Aujourd'hui, ce n'est plus possible. Il faut vraiment aller au combat. Il faut donner les moyens. Il faut revoir la norme KUL. Il faut revoir les missions que l'on attend des zones de police. Il n'est pas normal que les polices locales doivent aller compenser le manque d'effectifs de la police fédérale lors de matches de football importants, lors de l'absence de personnel dans les prisons, lors de manifestations et pour tant d'autres raisons. Non, c'est l'inverse! C'est le fédéral qui doit venir en soutien au niveau local et pas le local en soutien du fédéral.

 

Là, j'attends vraiment des réactions parce que j'ai envie de dire comme on le dit en Wallonie que "c'èst todi lès p'tits k'on spotche", ce qui signifie que ce sont toujours les petits qu'on écrase. Cela doit cesser. La police est une compétence fédérale aussi. Ce sont nos policiers, ce sont vos policiers. Il faut un signal clair, madame la ministre. Or, aujourd'hui, je ne vois pas de signaux pour remercier nos policiers. Je n'en vois ni au niveau des zones de police ni dans les moyens d'infrastructures octroyés notamment à la PJF à Liège. Je n'en vois pas plus dans la considération de la fin de carrière. D'ailleurs, vous le savez aussi bien que moi puisqu'un préavis de grève nationale vient d'être déposé pour le 27 février parce qu'on revoit le système de NAPAP.

 

Bref, tous ces signaux ne vont pas dans le sens d'un encouragement à nos policiers et ne montrent certainement pas aux communes que leur message a été compris. Je ne sais pas ce qu'il faudra.

 

Je n'ai pas entendu non plus que vous viendrez à Waremme. Je vous lance pourtant l'invitation. Cela nous fera plaisir d'échanger avec vous sur le fonctionnement de notre police qui est une zone de secours parmi toutes les zones de secours du pays mais qui vaut la peine d'être rencontrée. C'est ce qu'elle attend en tout cas.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Katleen Bury aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De onderbemanning van de noodcentrales in Vlaams-Brabant" (55032970C)

14 Question de Katleen Bury à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La pénurie de personnel dans les centrales d'urgence du Brabant flamand" (55032970C)

 

14.01  Katleen Bury (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, eerst en vooral wens ik u een gelukkig nieuwjaar.

 

Mevrouw de minister, begin januari werd er weer een noodkreet geuit vanuit de Vlaams-Brabantse hulpdiensten, aangezien er operatoren uit Limburg moeten invallen. Dat probleem bestaat al een tijdje. De operatoren uit Limburg beschikken niet over de nodige kennis van de Vlaams-Brabantse regio om oproepen correct in te schatten of de juiste informatie door te geven, wat zeer problematisch kan zijn. Er zijn mij geen incidenten met faliekante afloop bekend, maar volgens mij is dat alleen maar een kwestie van tijd, als er geen oplossing komt. Collega Depoorter heeft een vraag gesteld over een gelijkaardig probleem in Antwerpen.

 

Mevrouw de minister, welke structurele maatregelen neemt u tegen de onderbemanning? Welke initiatieven hebt u al genomen sinds het begin van de legislatuur?

 

U zou extra calltakers in dienst nemen. Over hoeveel personeelsleden gaat het? Wanneer zullen zij, na een opleiding, operationeel zijn? Welk budget is daarvoor uitgetrokken? Zullen de problemen daarmee van de baan zijn?

 

14.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Bury, op mijn beurt bied ik u mijn beste wensen aan.

 

Het door u aangehaalde thema hebben we al eerder besproken. Tijdens besprekingen in de commissie voor Binnenlandse Zaken heb ik al aangegeven dat de aanwerving van bijkomend personeel voor de noodcentrales 112 en de 101-centra uiteraard een prioriteit blijft.

 

De opvulling van de personeelskaders van die centrales is een permanent gegeven. Jaarlijks worden er via Selor meerdere selectieprocedures uitgeschreven. De reactie daarop beantwoordt jammer genoeg niet altijd aan onze verwachtingen en soms moet worden vastgesteld dat er onvoldoende kandidaten deelnemen of slagen om de personeelstekorten bij een of meerdere centrales onmiddellijk op te vullen. We zetten alvast onze inspanningen voort.

 

Sinds 2020 zijn er in totaal 104 calltakers voor de 101-centrales en 94 operatoren voor de 112-noodcentrales aangeworven. Specifiek voor Vlaams-Brabant gaat het over 11 calltakers voor de 101-centrales en 17 operatoren voor de 112-noodcentrales. Volledigheidshalve moet ik u meegeven dat de jaren 2020 en 2021 wegens de covidpandemie geen optimaal selectiebeleid mogelijk maakten. Sommige selectietests moesten wegens de aard ervan worden verdaagd, terwijl mondelinge interviews digitaal moesten worden georganiseerd, wat uiteraard uitstel tot gevolg had.

 

In 2022 konden voor alle 112-noodcentrales en 101-centrales samen 105 nieuwe medewerkers worden aangetrokken, van wie 56 voor de 101-centrales en 49 voor de 112-noodcentrales. Sommigen zijn reeds operationeel, anderen zullen binnenkort aan de basisopleiding beginnen. In totaal vertegenwoordigen de nieuwe medewerkers een jaarlijks personeelsbudget van 5,565 miljoen euro. Ik ben mij er vanzelfsprekend van bewust dat wij onze inspanningen de komende maanden moeten voortzetten.

 

14.03  Katleen Bury (VB): Mevrouw de minister, kunt u mij zeggen hoe ver de aangeworven personen in de procedure of opleiding zitten? Wanneer starten zij? Is dat begin of eind februari?

 

Het is een beetje jammer dat u daar niet op antwoordt. Komen we er met 11 en 7 extra medewerkers, of is dat maar een druppel op een hete plaat? U gaf een flou antwoord en we zullen de kwestie blijven volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.17 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 17.