Commission de la Justice

Commissie voor Justitie

 

du

 

Mercredi 30 novembre 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 30 november 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


De behandeling van de vragen vangt aan om 14.23 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Katja Gabriëls

Le développement des questions commence à 14 h 23. La réunion est présidée par Mme Katja Gabriëls.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Wouter Raskin aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De boetes wegens het niet identificeren van de bestuurder" (55031651C)

- Nicolas Parent aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Snelheidsovertredingen met bedrijfswagens" (55031796C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De betwisting van de boete voor rechtspersonen wegens niet identificeren van de bestuurder" (55031833C)

01 Questions jointes de

- Wouter Raskin à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les amendes pour non-identification du conducteur" (55031651C)

- Nicolas Parent à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les excès de vitesse commis au volant de voitures de société" (55031796C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La contestation de l'amende infligée aux personnes morales pour non-identification du conducteur" (55031833C)

 

01.01  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt hier al vragen over gekregen. Ik meen dat er vandaag wel nieuwe elementen zijn toegevoegd.

 

Ik zal de kwestie kort schetsen. Op basis van artikel 67ter van de Wegverkeerswet verstuurt Justitie dezer dagen een minnelijke schikking aan rechtspersonen die meerdere overtredingen begingen, maar geen gevolg gaven aan de verplichting de bestuurder te identificeren.

 

Het gevolg is dat heel wat ondernemers plots een minnelijke schikking van ruim 500 euro in de bus krijgen, soms maanden nadat een niet-betwiste boete al betaald is. Volgens de FOD Justitie worden niet alle inbreuken vervolgd. In de meeste gevallen zou het gaan om ondernemingen die meermaals de vraag gekregen hebben wie er precies achter het stuur zat, en die vraag in het verleden genegeerd hebben.

 

Mijn concrete bijkomende vragen zijn de volgende.

 

Ten eerste, de rechtspersonen krijgen de mogelijkheid alle andere verkeersovertredingen te regulariseren door de bestuurder te identificeren. Dat kan op papier gebeuren, maar dat kan ook online via Just-on-web. Verschillende ondernemers geven echter aan dat dit onlinesysteem slecht werkt. Zijn er inderdaad problemen met dat onlinesysteem, mijnheer de minister? Indien dat zo is, wordt er gewerkt aan een oplossing?

 

Ten tweede, hoeveel minnelijke schikkingen zijn er in de voorbije maanden verzonden? Ik verneem graag een totaalbedrag, en ook cijfers op maandbasis per gewest.

 

Ten derde, de minnelijke schikking bedraagt ruim 500 euro. Ze wordt soms maanden na een veel lagere, en correct betaalde, boete voor de originele overtreding ontvangen. Vindt u dat een correct en proportioneel bedrag, gelet op het feit dat de overheid jarenlang heeft nagelaten de identificatieverplichting te doen naleven?

 

Ten vierde, deze werkwijze van Justitie roept minstens een aantal vragen op. Zo zou de vraag tot identificatie vroeger ergens onderaan het formulier gestaan hebben en werd de verplichting die reeds sinds de jaren 90 bestaat, nooit afgedwongen. Vindt u het correct dat Justitie nu meteen overgaat tot het versturen van een minnelijke schikking, en er niet eerst voor kiest gedurende een bepaalde overgangsperiode de rechtspersonen te sensibiliseren?

 

Ten slotte, een minnelijke schikking zou gestuurd worden naar de rechtspersonen die meermaals een vraag hebben gekregen om inlichtingen te geven over wie precies de bestuurder was. Op welke manier werd deze vraag om inlichtingen dan gesteld? Gaat dat om een aparte brief of gewoon om een vermelding op de boetebrief?

 

01.02  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

Op 26 oktober jl. heb ik u een vraag gesteld over “De identificatieboete voor rechtspersonen bij verkeersovertredingen". In antwoord stelde u dat “het dus essentieel is om veelplegers op een uniforme en systematische manier aan te pakken. Vandaar komt de verplichting voor ondernemingen om hun bestuurders correct te identificeren bij overtredingen". En verder “Justitie verstuurt momenteel aan rechtspersonen-veelplegers, rechtspersonen die meerdere overtredingen begingen en geen gevolg gaven aan de identificatieplicht, een minnelijke schikking ten gevolge van een inbreuk op artikel 67ter Wegverkeerswet". Hierbij kregen ze de mogelijkheid om alle verkeersovertredingen te regulariseren door de bestuurder te identificeren.

Naar aanleiding van een betwisting die werd aangetekend door een advocaat gevestigd in Diksmuide en dit voor meerdere cliënten blijkt - althans volgens de media - dat het Openbaar Ministerie deze betwisting zou hebben aanvaard en de boete zou hebben kwijtgescholden. De motivering van de betwisting was blijkbaar dat de minnelijke schikking was aanvaard en de bestuurder dus was geïdentificeerd en dat er een te groot tijdsverloop was tussen de oorspronkelijke boete en de extra minnelijke schikking.

 

1. Kan de minister deze beslissing van het Openbaar Ministerie bevestigen? Over hoeveel dossiers gaat het? Graag meer toelichting.

2. Indien deze beslissing effectief werd genomen, druist dit in tegen “een uniforme en systematische aanpak". Wat is het standpunt van de minister?

3. Het Parket is één en ondeelbaar? Zullen de personen/vennootschappen die deze boete(s) reeds hebben betaald, deze kunnen terugvorderen?

4. Heeft de minister kennis van andere betwistingen van deze identificatieboete voor rechtspersonen bij overtredingen? Zo ja, graag meer informatie.

 

01.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Geachte Kamerleden, de vragen dateren van enige tijd geleden, maar wellicht hebt u intussen ook kennisgenomen van het persbericht van de FOD Justitie van zondag 20 november.

 

De vele vragen van de voorbije weken hebben er ondertussen toe geleid dat het aantal identificaties van bestuurders drastisch is gestegen, van 30 % naar 70 %. Dat is een goede zaak voor de verkeersveiligheid. De dossiers worden behandeld door de medewerkers van het nationaal parket voor de verkeersveiligheid onder de richtlijn en in naam van de procureur van het nationaal parket waaraan de dossiers gelinkt zijn.

 

Ondernemers wezen erop dat zij te goeder trouw dachten te handelen en dat de minnelijke schikking soms meer dan een jaar na de feiten in de bus viel, zonder enige waarschuwing. Dat maakte deel uit van een proefproject waarbij minnelijke schikkingen werden verstuurd voor het niet respecteren van de identificatieplicht. Justitie heeft begin november beslist om dat proefproject op te schorten om de aanpak te evalueren.

 

De conclusie van die evaluatie is tweevoudig.

 

Ten eerste, justitie roept op om steeds voor alle boetes de identificatieplicht in orde te brengen, zowel voor de boetes van het laatste jaar als voor de nieuwe boetes. Tot nu toe moest men eerst eenmalig bepaalde stappen doorlopen om iemand te machtigen om die taak uit te voeren. Dat was niet gebruiksvriendelijk, zeker niet voor kleine bedrijven. Dat is intussen vereenvoudigd. Eenmanszaken en kleine ondernemingen kunnen voortaan inloggen als onderneming via eID of itsme en zich onmiddellijk identificeren. Grotere bedrijven kunnen blijven gebruikmaken van het bestaand systeem van rollend beheer, dat zij ook al gebruiken voor andere doeleinden.

 

Ten tweede, daarnaast kan een overtreder van de identificatieplicht die boete voortaan eenvoudig en digitaal betwisten. Ook als de overtreder de identificatieboete reeds heeft betaald, kan hij of zij die nog steeds online betwisten. Het openbaar ministerie zal elk dossier geval per geval bekijken.

 

Wat de gedetailleerde cijfers betreft, stel ik voor dat u mij een schriftelijke vraag stelt.

 

01.04  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, de vraag dateert inderdaad van een tijdje geleden. Hier is inderdaad al over gecommuniceerd. U geeft hier nog mee dat het proefproject is opgeschort. Dit zal eerst geëvalueerd worden. Een aantal minder gebruiksvriendelijke elementen wordt herbekeken. Dat is allemaal goed nieuws. Wat in het verleden gebeurd is, blijft echter een probleem. Een verplichting die al lang bestaat en die nooit afgedwongen is, leidt plots tot buitenproportionele boetes. Het gaat om mensen die ondernemen, welvaart creëren en jobs verschaffen. Het is goed dat u aan de noodrem trekt en dat een en ander herbekeken wordt. We zullen zien wat de evaluatie oplevert.

 

Ik vind het alleen jammer dat u mij de cijfers waarnaar ik vroeg in mijn mondelinge vraag van 4 november niet als bijlage kunt bezorgen. Mevrouw de voorzitster, het is jammer dat ik daarvoor opnieuw een schriftelijke vraag moet indienen.

 

De voorzitster: Mijnheer Raskin, cijfers moeten in elke commissie schriftelijk gevraagd worden.

 

01.05 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik antwoord trouwens zeer snel. Als u uw vraag vanavond indient, hebt u de antwoorden binnen een paar dagen.

 

01.06  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag over de beslissing van het openbaar ministerie naar aanleiding van een betwisting die was aangetekend door een advocaat uit Diksmuide voor verschillende cliënten. Het openbaar ministerie zou deze betwisting aanvaard hebben en de boete hebben kwijtgescholden, met als motivering dat de betwisting correct was, omdat de minnelijke schikking was aanvaard en de bestuurder dus was geïdentificeerd en er een te groot tijdverloop was tussen de oorspronkelijke boete en de extra minnelijke schikking. Zijn er nog soortgelijke zaken? Dit heeft uiteraard behoorlijk wat persbelangstelling gekregen. Ik kan mij voorstellen dat dit inspiratie kan geven aan andere advocaten of bedrijven.

 

01.07 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, ik kan bevestigen dat die beslissing daar werd genomen, dat is juist. Ik heb echter ook in mijn antwoord gezegd, op het einde, dat als iemand die de identificatieboete reeds betaald heeft, de betrokkene die boete nog steeds online kan betwisten. Het openbaar ministerie zal dat dan dossier per dossier bekijken.

 

Een goede verstaander heeft geen twee woorden nodig.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55031755C van mevrouw Zanchetta wordt uitgesteld. Vraag nr. 55031804C van mevrouw De Wit wordt uitgesteld. De samengevoegde vragen nr. 55031813C van de heer Freilich en nr. 55031827C van de heer De Maegd komen te vervallen wegens afwezigheid van de vraagstellers. Vraag nr. 55031968C van mevrouw Matz komt te vervallen wegens afwezigheid van de vraagsteller.

 

02 Question de Samuel Cogolati à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les risques sécuritaires et d'ingérence du contrôle des ports belges par la Chine" (55031913C)

02 Vraag van Samuel Cogolati aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het veiligheidsrisico en het risico op inmenging door de versterkte greep van China op onze havens" (55031913C)

 

02.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Les entreprises d'Etat chinoises telles que COSCO reprennent des parts importantes des ports européens, y compris à Zeebruges (90 %) et Anvers (20 %).

 

1. a) Les entreprises chinoises qui s'implantent dans les ports de Zeebruges et Anvers font-elles (ou feront-elles encore) l'objet d'un pré-screening par les autorités fédérales (vu que le mécanisme existe dans la loi depuis récemment)? Si oui, qu'en ressort-il jusqu'à présent?

b) Connaissez-vous le degré de contrôle étatique du Parti communiste chinois (PCC) au sein de COSCO? Quelle est l'influence du PCC à Zeebruges et, dans une moindre mesure, Anvers?

 

2. a) Quels sont les risques identifiés par la Sûreté de l'Etat d'espionnage, de fuites de données (technologiques), d'influence et/ou d'ingérence via COSCO à Zeebruges et Anvers? Quelles sont les vulnérabilités de nos ports belges, en comparaison avec d'autres ports européens? Le fait que Zeebruges soit le premier port de déchargement chinois sur le continent européen constitue-t-il un danger selon vous?

b) Des activités illégales ou illégitimes avec le pouvoir chinois ont-elles déjà été repérées dans nos ports?

c) Comme pour Alibaba à Liège Airport, est-il possible en vertu de l'article 24 de la loi nationale chinoise de renseignement de 2017, que des agents de renseignement chinois soient déployés dans les ports de Zeebruges et Anvers? Vos services ont-ils déjà repéré la présence d'espions chinois (de type économique ou non) dans les ports de Zeebruges et Anvers?

 

3. Votre collègue, Hadja Lahbib, ayant identifié dans L'Écho/De Tijd (08/10/22) un risque de modification de navires civils en navires militaires, identifiez-vous plus spécifiquement à Zeebruges et Anvers un risque militaire chinois pour la Belgique et l'UE?

 

4. a) Comment minimisez-vous tous ces risques? Comment protégez-vous activement les infrastructures critiques que sont nos ports?

b) Les ports belges font-ils l'objet d'un suivi rapproché de la Sûreté de l'État?

 

02.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Cher collègue, tout d'abord permettez-moi de vous renvoyer à la réponse détaillée sur le même sujet que j'ai donnée en commission le 9 novembre à la suite des questions de Mme Marghem et de vous-même. Je ne sais pas si vous étiez présent à ce moment-là. Cette réponse concernait spécifiquement la présence de postes de police chinois dans notre pays.

 

Le mécanisme de screening belge n'est pas encore entré en vigueur. Il y a un accord de principe à ce sujet et le ministre Dermagne négocie avec les Régions pour le mettre en oeuvre le plus rapidement possible. Nous avons besoin d'un accord de coopération, comme vous le savez.

 

Les entreprises chinoises présentes dans nos ports y sont implantées depuis un certain temps. Ces investissements remontent à l'époque où l'on pensait, au niveau international, que le fait de faire plus d'affaires avec la Chine pousserait automatiquement ce pays vers une certaine démocratisation. China COSCO Shipping  Corporation Limited est une entreprise d'État chinoise. Toutes les entreprises chinoises d'une certaine taille – et les entreprises d'État a fortiori – ont une cellule du parti communiste chinois intégrée dans leur structure. Il est impossible de déterminer sans équivoque dans quelle mesure cette cellule de la COSCO contribue à déterminer la politique interne et externe, mais en règle générale, ces cellules sont là pour s'assurer que les décisions des entreprises sont conformes aux objectifs stratégiques du régime chinois et pour veiller, dans ce cadre, à ce que des ajustements puissent être effectués si nécessaire.

 

La présence d'entités chinoises telles que COSCO dans nos ports est avant tout une donnée économique qui profite à la Chine, principalement pour ses propres exportations. Cela n'empêche pas que toutes les entreprises chinoises sont effectivement soumises à la législation chinoise, en vertu de laquelle certaines données obtenues dans le cadre de leurs activités peuvent leur être demandées.

 

La Sûreté de l'État ne dispose d'aucune information sur la mesure dans laquelle cela se produit dans la pratique. La Chine veille à ce que les investissements étrangers s'inscrivent dans les objectifs stratégiques. Ces objectifs concernent en grande partie le développement économique, mais il comporte toujours un aspect géopolitique.

 

Dans ce contexte, il existe un risque d'ingérence ou d'influence dans nos processus de décision. La Chine a déjà prouvé sa volonté de se servir de son poids économique à l'étranger à des fins politiques. En 2017, une déclaration de l'Union européenne sur les droits de l'homme en Chine a été bloquée par la Grèce, où les Chinois peuvent exercer un poids considérable au moyen du port du Pirée. Pour limiter ces risques, nous devrons veiller à ne pas permettre à une seule partie de développer des intérêts disproportionnés. Si notre pays devient trop dépendant d'un partenaire investisseur pour l'exploitation d'une certaine infrastructure, qui peut toujours être sollicité dans le cadre des exigences stratégiques de son pays d'origine, nous nous exposons à des risques accrus d'ingérence, voire de sabotage.

 

S'agissant de l'évaluation des risques militaires spécifiques, je dois vous renvoyer à la ministre de la Défense.

 

Par ailleurs, la présence chinoise dans les ports belges est surveillée par la Sûreté, comme d'autres faits qui relèvent de la protection du PES. Je l'ai déjà fait savoir le 9 novembre, si j'ai bonne mémoire. Sur la base de ma compétence exercée en mer du Nord et donc de la loi relative à la sûreté maritime, je puis vous communiquer ce qui suit. L'évaluation de la sûreté portuaire doit obligatoirement comprendre une analyse des risques pesant sur les parties susceptibles de faire l'objet d'actes de terrorisme, d'espionnage et de sabotage en raison d'influences étrangères. Cela concerne aussi bien la coopération privée que les marchés publics. Le secteur maritime est vital pour notre société et l'économie belge. Il est donc nécessaire d'examiner si ces intérêts vitaux sont menacés par l'influence que les puissances étrangères tentent légalement d'acquérir dans ce secteur. Les plans de sécurité qui seront élaborés par la suite devront tenir compte de ces risques et prévoir les mesures nécessaires. Celles-ci doivent évidemment se conformer à la législation en vigueur sur les marchés publics, les investissements étrangers et la protection des infrastructures critiques.

 

Je vous rappelle que cette loi a été votée au Parlement après une discussion de dix minutes, je pense. Elle entre en vigueur à partir du 1er janvier 2023 et elle sera bien suivie.

 

02.03  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je dois sincèrement vous remercier parce qu'on a l'habitude de poser des questions orales à de nombreux ministres, et pas uniquement à vous, mais je dois dire objectivement et franchement que vos réponses sont toujours très longues et bien élaborées. Cela participe notamment à la qualité du débat démocratique.

 

Premièrement, en ce qui concerne votre constat selon lequel, dans les années 1990 et 2000, on poussait à plus de libre-échange avec la Chine en pensant que cela allait finalement démocratiser le régime autoritaire chinois, on peut tous s'accorder à dire aujourd'hui que c'est carrément faux et que cette stratégie n'a clairement pas fonctionné.

 

Deuxièmement, je suis inquiet de la présence de cellules du parti communiste chinois à l'intérieur même des grandes entreprises de transport maritime, comme COSCO qui contrôle aujourd'hui près de 90 % du port de Zeebruges et du risque politique de chantage voire de "sabotage", je vous cite, de la part de la Chine. Vous relevez l'exemple du port du Pirée où la Chine est aussi implantée.

 

En tant que parlementaire belge, je m'inquiète du levier potentiel que peut représenter la participation de la Chine à la fois dans le port d'Anvers mais de façon plus importante dans le port de Zeebruges. À un moment donné, pour une querelle politique, sur une décision stratégique, il se pourrait que la Chine utilise cette présence comme levier pour dire au gouvernement belge qu'elle pourrait très bien aller quelques kilomètres plus au nord, par exemple à Rotterdam. J'en appelle donc à une plus grande prudence. Nous resterons très attentifs à ce dossier. Je vous remercie encore une fois pour votre suivi attentif et je remercie vos services, en particulier la Sûreté de l'État.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De samengevoegde vragen nr. 55032050C van mevrouw De Wit en nr. 55032176C van mevrouw Hugon worden uitgesteld. Vraag nr. 55032063C van mevrouw De Wit wordt ook uitgesteld.

 

03 Vraag van Wouter Raskin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het vervalsen van een speekseltest door het gebruik van een mondspray" (55032069C)

03 Question de Wouter Raskin à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La falsification de tests salivaires par le recours à un spray buccal" (55032069C)

 

03.01  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, de vraag was initieel gericht aan uw collega-minister van Binnenlandse Zaken. U zult dat ook merken aan de wijze waarop de vraag is geformuleerd. Ze is echter naar u doorgeschoven. U kunt mij allicht ook antwoorden.

 

De mondspray die op de markt is, zou niet alleen kunnen worden ingezet om een frisse adem te krijgen, maar zou ook het resultaat van speekseltesten kunnen beïnvloeden. Hij zou namelijk de restanten van THC, het hoofdbestanddeel van cannabis, neutraliseren, waardoor het voor de gebruiker mogelijk is een negatieve speekseltest af te leggen, hoewel hij toch verdovende middelen heeft gebruikt.

 

Ik heb drie concrete vragen.

 

Ten eerste, bent u op de hoogte van die spray?

 

Ten tweede, hebt u meer informatie over de precieze werking en de mogelijke invloed ervan op het resultaat van een speekseltest? Bestaat dat effect enkel wanneer cannabis wordt gebruikt of kan dat ook wanneer andere drugs in het spel zijn?

 

Ten derde, welke gevolgen zal die informatie hebben voor de controles door de politie? Zal bijvoorbeeld vaker worden overgegaan tot een bloedproef, waarvan het resultaat niet door een dergelijke spray wordt beïnvloed?

 

03.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Raskin, de politie en het NICC of Nationaal Instituut voor de Criminalistiek en de Criminologie, zijnde onze lokale CSI, zijn van het probleem op de hoogte.

 

De werking van een dergelijke mondspray is gebaseerd op de aanwezigheid van een alcoholische oplossing die de mondholte zal reinigen. Volgens de beschikbare wetenschappelijke literatuur zou een dergelijk mondspoelmiddel wel een effect hebben en de concentratie verlagen, maar die producten kunnen de orale contaminatie niet helemaal wegspoelen. Volgens een Spaanse studie werden na het roken van een joint en het gebruiken van een soortgelijk product toch nog concentraties boven de screeninggrenswaarden van 25 ng/mL – neem mij niet kwalijk dat ik een en ander niet kan bepalen – teruggevonden.

 

De focus ligt op cannabis omdat ter zake de orale contaminatie een heel belangrijke factor is voor de detectie van het druggebruik. Voor andere drugs, zoals cocaïne, amfetamines en opiaten, zal de spray nog een lagere impact hebben. Voor de basisdrugs, die ik net heb opgesomd, is er immers een sterke overdracht van de drugs vanuit het bloed naar het speeksel. Na het gebruik van een dergelijke spray zal na een aantal minuten nieuw speeksel aanwezig zijn, als u begrijpt wat ik bedoel.

 

Het komt er dus op neer dat de Spaanse studie zou aantonen dat het gebruik van dergelijke sprays een kleine invloed kan hebben op de concentratie THC in het speeksel, doch niet in die orde dat er geen reactie meer zou zijn. Volgens het NICC zou vooral alcohol verwerkt zijn in die sprays, waardoor bij een klassieke ademtestcontrole er in principe een indicatie zou moeten zijn van de aanwezigheid van alcohol in de mond. Binnen de geïntegreerde politie wordt momenteel de speekseltest DrugCheck 3000 van de firma Dräger gebruikt. In de gebruikshandleiding van deze speekseltest wordt vermeld dat de gecontroleerde persoon 5 minuten voor de test niets mag eten of drinken, niet mag roken en geen voorwerpen in de mond mag steken. Deze 5 minuten moeten toelaten het eventuele effect van dergelijke sprays te neutraliseren. Het lijkt dus niet meteen noodzakelijk om tot een bloedproef over te gaan. Een ambtshalve bloedafname is volgens de vigerende regelgeving ook niet systematisch mogelijk. De te volgen procedure voor een bloedafname wordt uitgewerkt in COL 19 van 2010.

 

03.03  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor dit duidelijke antwoord. U begrijpt de insteek van de vraag. Net als u interesseer ik mij voor verkeersveiligheid. De impact van drugs op het verkeer is bekend. U schetst zeer goed dat de specialisten van het NICC en van de politie op de hoogte zijn van de spray, op welke manier die werkt, wat de gevolgen zijn en hoe die zo klein mogelijk worden gehouden. Ik verneem van u dat daar ook studiewerk over bestaat. Mijn conclusie is dat het probleem enigszins te relativeren is, zonder een verkeerd signaal te willen geven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03.04  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, wij hebben de gewoonte collegiaal te handelen en proberen een vraag één keer uit te stellen als collega's om een gerechtvaardigde reden niet aanwezig kunnen zijn. Mijn vraag over de tolken wil ik daarom laten uitstellen. Aangezien de collega's De Wit en Van Hecke wegens gegronde redenen afwezig zijn, hoop ik dat collega De Vuyst bereid is om ook de volgende samengevoegde vragen eenmalig uit te stellen.

 

De voorzitster: De samengevoegde vragen nr. 55032078C van de heer Van Hecke en nr. 55032211C van mevrouw Dillen worden uitgesteld.

 

Aan de orde zijn de samengevoegde vragen over het detentiehuis in Zelzate van de heer De Vuyst, mevrouw Dillen, mevrouw De Wit en de heer Van Hecke. Mijnheer De Vuyst, gaat u ermee akkoord om ook deze vragen uit te stellen? U hebt natuurlijk ook het recht te vragen dat deze vraag nu wordt behandeld.

 

03.05  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Ik had hierover toch erg graag informatie verkregen van de minister, omdat ikzelf betrokken partij ben. Ik maak namelijk deel uit van het gemeentebestuur van Zelzate. Het is een uitzonderlijke omstandigheid, want in een andere context zou ik de collegialiteit laten primeren. Ik zou zeer graag met bepaalde info van de minister terugkeren naar mijn gemeente omdat er wat onrust is onder de Zelzatenaars.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het geplande detentiehuis in Zelzate" (55032109C)

- Steven De Vuyst aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het detentiehuis in Zelzate" (55032111C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Een detentiehuis in Zelzate" (55032189C)

- Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De oprichting van een detentiehuis in Zelzate" (55032200C)

04 Questions jointes de

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La maison de détention prévue à Zelzate" (55032109C)

- Steven De Vuyst à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La maison de détention à Zelzate" (55032111C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Une maison de détention à Zelzate" (55032189C)

- Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'ouverture d'une maison de détention à Zelzate" (55032200C)

 

04.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, het gebeurt niet vaak dat ik een vraag stel in de commissie voor Justitie. Het is ook de eerste keer dat ik u interpelleer, maar we zijn een beetje ongerust. Deze regering wil namelijk 15 detentiehuizen oprichten in België. Dat is op zich een goede zaak omdat het een zekere progressieve mensvisie huldigt. Kortgestraften zitten immers hun straf effectief uit op een manier waarop ze zo snel mogelijk kunnen rehabiliteren. Ze worden begeleid en omkaderd volgens het concept van de kleinschalige detentiehuizen. De Scandinavische landen zijn een beetje de gidsladen. In die zin gaan we helemaal akkoord.

 

Wat het echter wordt in de realiteit, heeft niets te maken met kleinschalige detentie of detentiehuizen. Het worden namelijk inrichtingen waarin 50 tot 100 gedetineerden zullen worden ondergebracht. Het zijn dus in geen geval huizen en het is ook niet kleinschalig. Ik denk ook dat het concept gekaapt is en dat de realiteit niet strookt met de conceptie. Heel wat criminologen en experts oefenen daarop eveneens kritiek uit. Dat is mijn eerste inhoudelijke kritiek.

 

Ik stel u deze vraag ook omdat ik met de gemeente Zelzate ook betrokken partij ben. Ik maak deel uit van het bestuur in Zelzate en uw kabinet heeft ons meegedeeld dat er een detentiecentrum zal komen in onze gemeente. Zelzate wordt echter nu al geconfronteerd met een enorme druk op haar bestuurs- en draagkracht. We zijn immers de op één na kleinste gemeente van Oost-Vlaanderen en hebben al een groot psychiatrisch-forensisch centrum op ons grondgebied. We worden daarenboven geconfronteerd met heel wat infrastructuren die een bepaalde impact hebben en omgevingsfactoren die dat draagvlak ook onder druk zetten. Er zijn eveneens twee verkeersaders en er is een sevesobedrijf in onze dorpskern. We hebben ook nog zeven keer zoveel windturbines in vergelijking met andere gemeentes in Vlaanderen. Nu plant men ook nog eens een detentiecentrum in onze gemeente.

 

Het traject is ook niet goed verlopen. Men heeft uiteindelijk de plannen wel toegelicht, maar er heeft geenszins overleg plaatsgevonden. Het is ons opgedwongen. Overleg bestaat uit een dialoog waarin twee partijen aan het woord mogen komen, maar hier zijn we voor voldongen feiten gesteld. Men had al zo goed als een deal gesloten met de eigenaars van een hotelketen en op het moment dat de deal bijna rond was, is men naar het college gegaan om de plannen voor te stellen. Er is dus geen draagvlak bij het lokale bestuur, noch bij de bevolking. Ik vraag me dan ook af waarom u dit eenzijdig wilt opdringen aan en in onze gemeente, terwijl andere gemeenten en steden in een interessepeiling aangaven eventueel wel bereid te zijn om een detentiecentrum op hun grondgebied te huisvesten. Ik denk hier bijvoorbeeld aan Gent of Oudenaarde.

 

Daarom, mijnheer de minister, vindt u ook niet dat uw penitentiaire revolutie, als het over detentiehuizen gaat, volledig haar doel voorbijschiet? Het gaat immers in feite om detentiecentra waar veel meer mensen in worden ondergebracht.

 

Zal uw kabinet, of zult uzelf, afzien van de plannen om een detentiecentrum in Zelzate neer te planten, als u weet dat er geen draagvlak is en dat er ook geen enkele medewerking van het lokale bestuur zal komen om dat detentiecentrum daar te huisvesten?

 

04.02  Marijke Dillen (VB): “Zelzate is ongerust over verkocht hotel dat detentiehuis zou worden." Het was een krantenkop die in ieder geval in het oog sprong enkele dagen geleden.

 

Volgens verschillende media kon vernomen worden dat de Regie der Gebrouwen zou zijn overgegaan tot de aankoop van een bekend hotel-restaurant in Zelzate. De vrees leeft nu bij de tweede kleinste gemeente van Oost-Vlaanderen, dat reeds een forensisch psychiatrisch ziekenhuis herbergt, dat de FOD Justitie  dit pand zou aanwenden om er een detentiehuis van te maken. Noch bij de gemeente, noch bij de bewoners is er enig draagvlak.

 

1. Kunt u bevestigen dat de Regie der Gebouwen het kwestieuze hotel-restaurant heeft aangekocht? Kunt u mij desgevallend meedelen of het klopt dat de FOD Justitie dat pand wil omvormen tot een detentiehuis? Zijn er desgevallend nog juridische bezwaren mogelijk?

 

2. Werd voorafgaandelijk overleg gepleegd met de gemeente en haar inwoners? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

 

3. Hoe gaat u de gemeente en haar bewoners overtuigen van uw plannen? Wanneer zullen de omvormingswerkzaamheden aanvatten en gerealiseerd zijn?

 

4. Hoeveel personen zullen in het detentiehuis kunnen worden ondergebracht? Hoeveel personeel voorziet u hiervoor? Wanneer beginnen de aanwervingen? Hoeveel budget hebt u hiervoor voorzien?

 

04.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega's, ik dank u voor de vragen, ook al concretiseren die eens te meer het nimbysyndroom. In de Wetstraat is men allemaal voor detentiehuizen, maar eenmaal men naar de dorpsstraat gaat, ontbreekt de moed om die te huisvesten. Waar zijn de moedige politici, die niet alleen met woorden durven te pleiten, maar die ook ageren om zaken te veranderen in ons land? Ze zijn vaak op een hand te tellen.

 

Collega De Vuyst, wat uw eerste vraag betreft, spreek ik u tegen. Het succes van kleinschalige detentie is net de persoonlijke aanpak en de begeleiding van kortgestraften in een detentiehuis. Het is een huis, geen centrum. We mogen ons ook niet blindstaren op de grootte van de capaciteit. De totale capaciteit is maximaal 60 plaatsen, maar in een detentiehuis wordt er met kleinere leefeenheden gewerkt, waar die persoonlijke aanpak mogelijk wordt gemaakt. Laten we eerlijk zijn, of er nu 20, 40 of 60 gehuisvest zouden worden in uw gemeente, men zal altijd tegen zijn. Dat is de realiteit.

 

Wat de tweede vraag van mevrouw Dillen betreft, mijn medewerkers hebben sinds februari tal van overlegmomenten belegd, zowel met de burgemeester als met het schepencollege. De gemeente Zelzate was dus heel goed op de hoogte, zowel van onze plannen als van het pand dat wij voor ogen hadden.

 

Ik kan u bevestigen dat de Regie der Gebouwen de eigenaars van het hotel een bod heeft gedaan en dat die het aanvaard hebben. De precieze datum van ingebruikname is nog niet bekend, omdat er voorbereidend werk moet gebeuren.

 

Ik wil inzetten op actieve communicatie ten aanzien van de inwoners. Ik begrijp dat er ongerustheid bestaat en daarom willen wij iedereen ook goed informeren. Door de uitvoering van alle straffen zal onze maatschappij ook veiliger worden.

 

Mijnheer De Vuyst, uw partijgenoot Boukili zei in de plenaire vergadering dat die wet nooit in werking zou treden. Wel, die wet is op 1 september in werking getreden.

 

In 1972 zei Gaston Eyskens dat we de korte straffen niet zouden uitvoeren. Vijftig jaar lang werden de korte straffen inderdaad niet uitgevoerd. Wij voeren ze nu wel uit. U zou ons eigenlijk moeten feliciteren dat wij de korte straffen uitvoeren. Wij doen dat bovendien niet op een klassieke manier door de kortgestraften naar de gevangenis te sturen, maar naar een detentiehuis. Waar zaten de kortgestraften voor de inwerkingtreding van die wet? Ze liepen vrij rond in de samenleving, met een enkelband. Nu krijgt de maatschappij garanties dat die personen worden begeleid en voorbereid op re-integratie. De ervaringen met de transitiehuizen, een variant, zijn positief in ons land en tonen aan dat er weinig of geen overlast zal zijn.

 

Ook voor Zelzate zal het een positief verhaal zijn. Ik ben ervan overtuigd dat u over een jaar of anderhalf jaar zult zeggen dat de inplanting van het detentiehuis een goede beslissing was en dat u zich hebt vergist.

 

We willen ook zo veel mogelijk op maat van de gemeenten werken. We gaan in overleg met het lokaal bestuur. We houden ook rekening met hun wensen op het vlak van onder andere berichtgeving. De scenario's lopen dus niet overal op dezelfde manier. De aanpak blijft wel dezelfde. We starten met een globaal infomoment en gaan dan per gemeente verder in op vragen voor individuele overlegmomenten of we organiseren vervolgoverlegmomenten. We zijn bezig met een eerste informatiemoment. We zullen uiteraard regelmatig contact met Zelzate blijven opnemen.

 

Mijnheer De Vuyst, u vraagt waarom we geen detentiehuis vestigen in gemeenten die zelf vragende partij zijn. In die redenering zullen we nooit voldoende detentiehuizen in ons land hebben. Ik vind dat ongelofelijk. Ik heb Melchior Wathelet gezien, minister van Justitie tussen 1988 en 1995. Hij zei dat hij ooit aan alle burgemeesters in het land had gevraagd wie een nieuwe gevangenis wou. Eén burgemeester stak zijn hand op. Dat was Claude Eerdekens, in de gemeente Andenne. Verder wou niemand dat.

 

Ga eens naar de Begijnenstraat bij mevrouw Dillen in Antwerpen, groter dan een detentiehuis en enorm overbevolkt. De levensomstandigheden zijn daar eigenlijk onaanvaardbaar. Is er nog veel heisa in de buurt? Is dat een verpauperde buurt? Ik ben daar al een paar keer geweest. Dat is Antwerpen zoals we Antwerpen kennen.

 

Mijnheer De Vuyst, het is normaal dat omwonenden vragen hebben. Bij elke verandering zijn er vragen. U vergelijkt een detentiehuis met windmolens en druk. Zo'n detentiehuis degradeert de waarde van een gemeente helemaal niet. Heb eens de moed om over uw schaduw te stappen. Heb eens de moed om zaken te veranderen. Doe dat eens. Een moedige politicus hebben we nodig. Men creëert een draagvlak door af en toe ook moeilijke beslissingen te nemen, zoals de oprichting van zo'n detentiehuis. Als ik uw redenering zou volgen, zou ik nooit mijn detentiehuis kunnen realiseren. Er zijn immers te weinig moedige politici in dit land om dat bij hen te huisvesten.

 

Gelukkig zwemt de burgemeester in Ninove tegen de stroom in en wil die zo'n detentiehuis realiseren. We hebben daar een informatievergadering gehad. In het begin was het daar heel rumoerig. Dan hebben een aantal ex-gedetineerden getuigd. Op het einde van de vergadering wilde iedereen het een kans geven. Dat verwacht ik van politici zoals u.

 

Hoe zijn we te werk gegaan? De Regie der Gebouwen is op zoek gegaan naar geschikte locaties tussen sites die eigendom zijn van de Regie der Gebouwen, sites van andere openbare besturen en sites door prospectie. Het pand in Zelzate kwam voort uit die prospectieronde. Voor de provincie Oost-Vlaanderen zijn in totaal 115 plaatsen nodig. Ninove heeft zich kandidaat gesteld en daar komt dus ook een detentiehuis. Zodra een gemeente meegeeft dat men een detentiehuis wil huisvesten en er daar een geschikt pand is, gaan wij daarop in. We zijn niet blind voor voorstellen, maar er zijn te weinig plaatsen. We moeten de detentiehuizen dus ook op andere plaatsen realiseren.

 

Mevrouw Dillen, het gaat over ongeveer 60 personen. Er komen 50 tot 60 personeelsleden. De mensen worden dus de klok rond goed begeleid. De aanwervingen starten minstens zes maanden voor de opening. Het voorziene budget maakt deel uit van het globale budget van ongeveer 45 miljoen euro voor alle detentiehuizen in 2023. Klassieke gevangenissen kosten ook geld, zoals u weet. De kosten worden volledig gedragen door de federale overheid, het lokale bestuur moet niet bijdragen.

 

Bij de bespreking van mijn beleidsnota heb ik al gezegd dat wij ook in een budget voorzien voor de eventuele ondersteuning van de gemeenten, voor de contacten tussen de gemeenten en het detentiehuis. Ook voor Zelzate kan desgevallend daarin worden voorzien.

 

04.04  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik weet niet of u al in Zelzate bent geweest, maar u woont er alleszins niet. U gebruikt nimby, not in my backyard, als argument, maar dat is intellectueel gezien bijzonder oneerlijk. Zelzate is immers, zoals u bekend is, een heel kleine gemeente met beperkte bestuurskracht. Heel wat omgevingsfactoren zetten de leefbaarheid in Zelzate reeds onder druk. Wij hebben al een groot psychiatrisch forensisch centrum, met de ermee verbonden veiligheidsrisico's. Dat is een objectief gegeven. Dat legt ook beslag op onze bestuurscapaciteit, op onze diensten, op de politie-inzet, die we ook al vrijwel niet hebben. Daar komt nu nog een detentiehuis bovenop. Daarom is not in my backyard zo'n oneerlijk argument.

 

U noemt het begrijpelijk dat wij niet staan te springen voor een detentiecentrum, maar er is al een soortgelijk centrum en er wordt er ons nu nog een opgedrongen. In februari zijn er contacten geweest vanuit uw kabinet met de burgemeester, maar op dat moment waren nog meerdere partijen in de running. Het hotelcomplex zou worden overgenomen door een andere hotelketen, zo hebben de eigenaars ons altijd meegegeven. Op een bepaald moment werden we echter voor voldongen feiten geplaatst, er was een privaatrechtelijke verkoop, de deal was rond. Toen werd het college van burgemeester en schepenen meegedeeld wat er zou gebeuren in Zelzate, te nemen of te laten. Dat was geen overleg, er was geen dialoog, dat was een dictaat.

 

Er is geen draagvlak onder de bevolking. Er is geen draagvlak bij het lokale bestuur. Ik vind het hemeltergend dat men die plannen wil doorzetten in een kleine gemeente waar de draagkracht zo onder druk staat. Ik heb alle voorbeelden daarvan gegeven.

 

Het gaat trouwens niet over kleinschalige detentiehuizen, het concept is gewoon gekaapt. Manu Pintelon en Hans Claus hebben uw omzetting van dat concept fel bekritiseerd. Het is oude wijn in nieuwe zakken. Het is een manier om een oplossing te vinden voor de overbevolking in gevangenissen, door mensen te verplaatsen naar andere inrichtingen, woon-zorgcentra of grote hotelcomplexen zoals in Zelzate.

 

Nogmaals, het is intellectueel oneerlijk, het gaat hier niet over nimby, het gaat erover dat in Zelzate het vat af is. Ik geef u een voorbeeld. Er is een sevesobedrijf midden in onze dorpskern. Het is een kleine gemeente. Als dat bedrijf een bijstelling vraagt van zijn milieuvoorwaarden, is een ambtenaar daar een volle week mee bezig. Als er een detentiehuis komt, zal er een bijkomende belasting komen van de middelen bestemd voor de lokale politie. Die belasting is er nu reeds, voor een ander psychiatrisch centrum. Nogmaals, het is intellectueel oneerlijk. Er is geen draagvlak. Wij stellen vast dat u blijkbaar verder zult gaan met uw plannen, maar wij zullen geen medewerking verlenen.

 

04.05  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat de locaties, gelet op de druk die er al is door het forensisch psychiatrisch centrum, misschien te dicht bij elkaar liggen. Ik moet in alle eerlijkheid wel zeggen dat ik de afstand tussen het centrum van Zelzate en de juiste locatie waar u het detentiehuis wenst in te plannen niet goed kan inschatten. Daar ben ik heel eerlijk in.

 

Ik meen echter dat het heel belangrijk is dat men rekening houdt met de bezorgdheid van de burgers als de gewenste locatie te dicht bij woonwijken ligt. Men mag niet vergeten wat een paar weken geleden gebeurde aan het detentiehuis van Kortrijk, het eerste dat geopend is in dit land, toen daar een van de gedetineerden ontsnapt is. Het heeft toch enkele dagen geduurd eer men die persoon heeft kunnen vatten. Dat wekt natuurlijk de bezorgdheid van de bevolking.

 

Ik maak even de vergelijking met Antwerpen. Om uit de gevangenis van Antwerpen te kunnen ontsnappen, moet men echt wel bijna medewerking krijgen van binnenuit, want het is bijna onmogelijk. Dat weet u ook.

 

U zegt dat die wijk mooi geworden is. Dat klopt. In de wijken rond de gevangenis, het Zuid en Sint-Andries, wordt heel veel geïnvesteerd. Oude huizen worden daar opgekocht en gerenoveerd. Ik meen echter dat dit niet dankzij de gevangenis gebeurt, maar ondanks de gevangenis.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De samengevoegde vragen nr. 55032110C van mevrouw De Wit en nr. 55032203C van mevrouw Bury worden uitgesteld.

 

05 Questions jointes de

- Sofie Merckx à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le début longtemps attendu du procès des attentats" (55032123C)

- Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le début longtemps attendu du procès des attentats" (55032124C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "De regrettables erreurs matérielles dans le cadre de la convocation des victimes des attentats" (55032208C)

05 Samengevoegde vragen van

- Sofie Merckx aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De langverwachte start van het proces over de aanslagen" (55032123C)

- Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De langverwachte start van het proces over de aanslagen" (55032124C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Spijtige materiële vergissingen bij de oproeping van de slachtoffers van de aanslagen" (55032208C)

 

05.01  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, il y a deux mois, nous avions appris que le SPF Justice serait incapable de reconstruire les boxes des accusés du procès des attentats avant le 10 octobre, date à laquelle le jury devait être constitué et le procès devait débuter. Depuis, les boxes ont été démontés et de nouveaux ont été reconstruits. Le procès peut désormais reprendre aujourd'hui avec la composition du jury d’assises et les débats débuteront le 5 décembre.

 

Entre-temps, nous avons appris en lisant la presse qu’une des victimes a été convoquée pour siéger au procès comme juré. Le porte-parole de la cour d’assises, Luc Hennart, indique qu’il n’y a rien d’anormal puisque les listes de candidats sont élaborées tous les cinq ans, sur la base d’un tirage au sort et en s’assurant uniquement que les candidats concernés ont l’âge requis et n’ont pas d’antécédents judiciaires.

 

Ces nouveaux boxes ressemblent en tout point à ceux utilisés pour les procès des attentats de Paris. Dès lors, pourquoi ne pas avoir directement opté pour cette solution puisqu'on a constaté que cela avait bien fonctionné? Pouvez-vous nous garantir que l’État et le SPF Justice ont maintenant tout mis en place pour garantir la bonne tenue du procès? Enfin, que pensez-vous du fait qu’une victime des attentats puisse être convoquée comme juré? Ne serait-il pas nécessaire de revoir le fonctionnement du tirage au sort pour faire en sorte que ces situations, même si elles sont peu probables, ne se reproduisent plus? Je vous remercie.

 

05.02  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, het terreurproces kan maandag 5 december eindelijk van start gaan. Maar voorafgaandelijk zijn er vrij recent twee pijnlijke vergissingen gebeurd.

 

Vorig week werd bekend dat de slachtoffers van de aanslagen in Brussel per ongeluk een oproepingsbrief hebben gekregen als kandidaat-jurylid voor het terreurproces. Justitie spreekt hier over een 'jammerlijke materiële vergissing'. Deze vergissing heeft echter voor verwarring gezorgd bij de slachtoffers. Volgens de woordvoerder van het Brusselse Hof van Assisen weet niemand hoeveel slachtoffers per ongeluk werden opgeroepen. De fout zou gemaakt zijn door een gerechtsdeurwaarder die documenten zou hebben door elkaar gehaald.

 

Ook zouden er problemen zijn geweest bij de manier waarop sommige gerechtsdeurwaarders de akte van beschuldiging hebben afgeleverd aan de slachtoffers. Het Federaal Parket heeft veel zorg besteed aan een brief om de slachtoffers te verwittigen voor de harde inhoud van het document. Maar niet alle gerechtsdeurwaarders zijn even voorzichtig geweest bij de aflevering van de documenten, waardoor het soms bij de buren of aan de voordeur was achtergelaten.

 

Kan de minister meer toelichting geven betreffende deze spijtige vergissingen?

 

Op welke wijze werden de slachtoffers op de hoogte gebracht van deze vergissingen? Werden er hierbij verontschuldigingen aangeboden?

 

Hoe zijn deze vergissingen kunnen gebeuren? Wie was hiervoor verantwoordelijk? Hoeveel slachtoffers zijn hierbij betrokken?

 

05.03  Vincent Van Quickenborne, ministre: (…) sur les boxes, je pense que j'y ai déjà amplement répondu. Je me réfère dès lors à ces réponses.

 

Wat de vraag betreft over de slachtoffers die zouden zijn opgeroepen als jurylid, verwijs ik naar de communicatie daarover door het hof. Dat wordt mij bevestigd door het openbaar ministerie. Ik citeer:

 

"De très nombreux huissiers de justice ont été chargés de convoquer tant les jurés que les parties civiles et de leur signifier les documents qui devaient leur être remis, conformément à la loi. Il se fait qu'un huissier a joint, par erreur, un formulaire de convocation de juré à une citation qui concernait en fait une partie civile. Dans la mesure où les délais le permettaient encore, la justice a demandé à l'huissier concerné de reciter correctement, mais à ses frais, la partie civile concernée. Cette erreur semble avoir été commise par d'autres huissiers également."

 

De zitting zal, zoals gepland door het hof, vandaag worden voortgezet, met de samenstelling van de jury. De eigenlijke behandeling van de zaak is dan voor 5 december. Alles is hiervoor in gereedheid gebracht.

 

05.04  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse. On connaît très bien l'impact psychologique quand on est victime d'attentats et qu'on attend le procès comme une sorte de thérapie dans ce processus pour se replacer dans la vie normale. On peut recevoir comme une gifle le fait de recevoir un courrier pour y assister comme juré. C'est une erreur importante.

 

Ce qui est remarquable avec vous, monsieur le ministre, quand on vous amène des dysfonctionnements, des erreurs, même au sujet des boxes – pour lesquels vous avez répondu – c'est qu'en général, il n'y a jamais de mea culpa. Vous n'avouez jamais avoir dysfonctionné. Vous ne dites jamais qu'on aurait dû faire autrement. Il y a toujours une justification et c'est toujours la faute de quelqu'un qui n'a rien à voir avec vous ou votre ministère. Et pourtant, les erreurs s'enchaînent. À un moment donné, je pense qu'il faut pouvoir faire preuve d'autocritique et dire qu'on s'est trompé, qu'on aurait dû écouter les critiques et écouter l'opposition, la société civile ou être plus prudent. Il ne faut pas toujours être dans une posture dans laquelle tout ce qui arrive et tout ce qui dysfonctionne sont des éléments auxquels on ne peut rien. Non, ce sont des erreurs structurelles. Il n'y a jamais de mea culpa, donc la conclusion est que ces erreurs sont amenées à se reproduire à l'infini. En effet, s'il n'y a pas de mea culpa, il n'y a pas de rectification. S'il n'y a pas de rectification, les erreurs reviennent. Si vous voulez vraiment que ce genre d'erreurs, et même de fautes, ne se reproduise pas, il faut commencer par une autocritique, quelque chose que vous ne faites jamais. Nous sommes donc condamnés à revivre ces problèmes à l'infini.

 

05.05  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, dank u wel. Ik besef ook wel dat dit een spijtige vergissing is. Die deurwaarders hebben dat niet bewust gedaan. U bent het waarschijnlijk met mij eens dat dit zeer pijnlijk was. Ik weet niet of u een zicht hebt op het aantal betrokkenen. Hebt u daar een cijfer van? De woordvoerder van die mensen is, naar ik aanneem, mijnheer Hennart?

 

05.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Dat zijn mevrouw Massart en mijnheer Hennart, inderdaad.

 

05.07  Marijke Dillen (VB): Excuses zijn wel het minste dat mag gebeuren. Op welke manier hebben zij dat aan de betrokken personen overgebracht?

 

05.08 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik zal hun die vraag stellen.

 

05.09  Marijke Dillen (VB): Dank u vriendelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De moeilijkheden in de gevangenis van Haren" (55032194C)

06 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les difficultés à la prison de Haren" (55032194C)

 

06.01  Marijke Dillen (VB): De gevangenis van Haren is een drietal weken geleden geopend en nu reeds is er een stakingsaanzegging van het gemeenschappelijk vakbondsfront ACOD, VSOA en ACV op woensdag 7 december a.s. De redenen zijn uiteenlopend. Volgens de vakbonden zijn de werkomstandigheden in de gloednieuwe instelling ondermaats. Ondanks het feit dat de start geleidelijk plaatsvindt, merken de vakbonden dat de werking stroef loopt en dat de veiligheid van het personeel niet kan worden gegarandeerd. Alles loopt in het honderd, zo stellen de vakbonden. Er is een nijpend personeelstekort en men is nog steeds op zoek naar 173 detentiebegeleiders en veiligheidsassistenten voor Haren. Niet alle personeelsleden van de gevangenis van Vorst (waarvan reeds mannelijke gedetineerden werden overgebracht naar Haren) en van Berkendael (waarvan de vrouwelijke gedetineerden werden overgebracht) hebben tegelijk dezelfde overstap gemaakt. Er blijkt een mix te zijn van personeel uit Sint-Gillis, Vorst, Berkendael en veel nieuwe mensen en stagiairs. De vakbonden klagen aan dat er geen communicatie is vanuit de directie en dat alle verloven worden geweigerd juist omwille van het zware personeelstekort. Ook is de gevangenis moeilijk bereikbaar met het openbaar vervoer, wat voor het personeel ook een hinderpaal blijkt te zijn. Verschillende personeelsleden willen nu reeds ontslag nemen. Hierop dient dringend een antwoord te komen.

 

Kan u meer toelichting geven betreffende de ernstige moeilijkheden die er zich nu reeds voordoen in de gevangenis van Haren?

 

Hebt u reeds overleg gehad met de vakbonden na hun stakingsaanzegging?

 

Welke initiatieven gaat u nemen om een antwoord te bieden op de uiteenlopende klachten van de vakbonden en het personeel?

 

06.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, wat uw eerste vraag betreft, de gevangenis van Haren is een groot complex met veel nieuwe technologieën. Alle partijen – de overheid en de private partners – hebben alles in het werk gesteld om deze inrichting tijdig te kunnen openen. Dat maakt dat ook de voorbereidingstijd erg krap bemeten was. Los daarvan vertoont elk nieuw project kinderziektes, maar die worden een voor een aangepakt.

 

Het samenbrengen van personeelsleden uit verschillende Brusselse instellingen en inrichtingen in Haren, als nieuwe inrichting, in combinatie met nieuwe collega's, zorgt ervoor dat een nieuwe arbeidscultuur moet worden ontwikkeld. Gewoonten en gebruiken dienen opnieuw op elkaar worden afgestemd. Dat zagen we eerder ook al in Nieuw-Hasselt, toen de personeelsleden van Turnhout en Hasselt samenkwamen. Het samensmelten van culturen om een nieuwe cultuur te vormen, vraagt de nodige tijd.

 

Daarenboven wordt in Haren voor de eerste keer gewerkt met detentiebegeleiders naast veiligheidsassistenten. Ook die transitie moet worden begeleid. Ook hier roept verandering, zoals elke verandering, weerstand op. Dit betekent dat ook de ervaren personeelsleden voor nieuwe uitdagingen staan. Alle veranderingen zullen energie vragen van alle personeelsleden. Het zal zaak zijn en blijven om de concrete verzuchtingen van het personeel te detecteren en te zorgen voor een goede en vlotte samenwerking.

 

Wat uw tweede en derde vraag betreft, het overleg heeft gisteren plaatsgevonden. Samen met de vakbonden wordt naar een oplossing gezocht. De opstart van een nieuwe gevangenis is nooit evident, maar zowel de overheid als de vakbonden willen tot een compromis komen en, als dat mogelijk is, een extra stakingsdag vermijden.

 

06.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik wil even kort repliceren op het laatste element. Er bestaat dus nog een kans dat er op 7 december – volgende week woensdag – toch niet wordt gestaakt. U blijft zoeken naar een oplossing. Ik wens u daarbij veel succes, maar in elk geval is het communicatieprobleem met de directie waar de vakbonden naar verwijzen niet nieuw. Een paar weken geleden heb ik u al een vraag gesteld betreffende een vergadering die vrij turbulent is verlopen en waar de vakbonden al hun ongenoegen over de communicatie van de directeur hebben geuit.

 

Het personeelstekort is een oud zeer, mijnheer de minister. Dat weet ik, maar ik hoop dat u ook daar heel spoedig tot een volledige invulling kunt komen, want het kan toch niet meer anno 2022 dat het penitentiair personeel zijn vakantiedagen niet kan opnemen, enkel en alleen omdat er een personeelstekort is. Ik hoop dus dat u ook daaromtrent heel spoedig een antwoord kunt bieden en dat u kunt komen tot een volledige invulling van het kader.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De samengevoegde vragen nrs. 55032006C van mevrouw Ingels en 55032057C van mevrouw Bury worden uitgesteld, omdat mevrouw Bury aanwezig moet zijn in de commissie voor Grondwet en Institutionele Vernieuwing.

 

06.04 Minister Vincent Van Quickenborne: (…) Uiteindelijk is van alle vragen maar een derde gesteld. Ik ben hier altijd op tijd. Ik vind dat, eerlijk gezegd, geen manier van werken.

 

De voorzitster: Alle begrip daarvoor.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.13 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15 h 13.