Commission
des Finances et du Budget |
Commissie voor Financiën en Begroting |
du Mercredi 23 novembre 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 23 november 2022 Namiddag ______ |
Le développement des questions et interpellations commence à 15 h 06. La réunion est présidée par Mme Marie-Christine Marghem.
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 15.06 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Marie-Christine Marghem.
Les textes figurant en italique dans le compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het integraal verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitster: Vraag nr. 55030701C van de heer Christophe Lacroix wordt omgezet in een schriftelijke vraag. De heer Joris Vandenbroucke is afwezig.
01 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De belastingverhogingen" (55031015C)
01 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "Les augmentations d'impôts" (55031015C)
01.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, mijn vraag werd opgesteld in oktober 2022, toen de begrotingsonderhandelingen volop woedden. De vraag was echter zodanig algemeen dat ik er met dank aan de actualiteit een en ander aan kan toevoegen.
Er lagen tijdens de begrotingsonderhandelingen en -besprekingen verschillende belastingverhogingen op de onderhandelingstafel, onder meer het verhogen van de effectentaks van 0,15 % tot 0,21 %, het afschaffen van de federale woonbonus, de beperking van het fiscale voordeel voor auteursrechten, een bankentaks en het invoeren van een digitaks. Die maatregelen werden toen geciteerd in de pers.
Ik had daarover twee vragen gesteld. Welke belastingvoorstellen dragen uw voorkeur weg in uw hoedanigheid van minister van Financiën? Welke budgettaire impact hebben die voorstellen?
Wij hebben ondertussen al een budgettaire tabel en zelfs al een begroting ontvangen. Hierdoor werd dus al een aantal vragen beantwoord. Hoe kaderen deze belastingvoorstellen echter in uw plannen voor een bredere fiscale hervorming? Mijnheer de minister, daarover wil ik u toch even ondervragen. Wij hebben hier vorige week in het Parlement bij de begrotingsprocedure een bijzonder slecht stuk politiek theater meegemaakt, werkelijk ongezien. Toch zijn er twee dossiers die eigenlijk volledig onder uw verantwoordelijkheid vallen.
Ten eerste, de permanente btw-verlaging is een vermindering van de inkomsten die de Middelenbegroting betreft, zijnde het deel dat u traditioneel bespreekt tijdens de begrotingsbesprekingen.
Een andere hervorming die op tafel ligt, is uw fiscale hervorming waarover wij ondertussen weinig horen, op het feit na dat er in december 2022 een plan van u op tafel zal liggen. Een tweede hervorming of belastingverhoging waaraan u werkt, is de accijnsverhoging. U moet daaraan werken in ruil voor de zogenaamde al dan niet budgetneutrale permanente btw-verlaging.
Mijnheer de minister, sta mij toe deze vraag wat te actualiseren. Wanneer zult u nu met deze zaken naar het Parlement komen? Mogen wij zowel inzake de fiscale hervorming als inzake de accijnsverhoging wetsontwerpen verwachten voor eind december? Wanneer zal het Parlement betrokken worden bij dit hele proces? Kunt u daar wat duidelijkheid over geven?
01.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, deze vraag hadden we inderdaad evengoed kunnen laten vallen vermits we de begrotingsonderhandelingen al achter de rug hebben. U actualiseert uw vraag nu een beetje, maar op zich, zoals ingediend, is ze zonder voorwerp door het tijdpad dat we jammer genoeg hebben moeten aanhouden.
Ik ga toch even in op twee elementen. Ten eerste, over de bredere fiscale hervorming heb ik het ik al verschillende keren gehad. Straks krijgen we daar nog vragen over, waarbij ik iets meer details zal geven. Ik wil die vragen nu wel behandelen, maar dat lijkt mij niet de bedoeling, om het al moeilijke werk van de voorzitster niet te problematisch te maken. Ten tweede is er het tijdpad. U weet welke afspraken er inzake beide voorstellen gemaakt zijn via de begrotingsnotificaties. We komen zo snel mogelijk met die wetsontwerpen naar het Parlement.
01.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik zei al dat uit wat we in de pers lezen, in de notificaties zien en uit de verklaringen van de premier leren, blijkt dat u begin december met voorstellen zal komen. We weten dus niet wat de rol van het Parlement daarbij zal zijn. Kunnen we daarover het debat voeren met u? Zullen we de wetsontwerpen voor het einde van het jaar ontvangen? Dat is allemaal bijzonder onduidelijk.
De reden daarvoor is natuurlijk niet de praktische regeling, wel de politiek. Er is binnen de regering enorm veel onenigheid over de richting die uw fiscale hervorming uit moet. Welke inkomensgroepen en welke gezinssituaties zullen er goed uitkomen en welke minder goed? Hetzelfde geldt voor de accijnsverhoging. De socialistische partijen, minister Vandenbroucke op kop, verklaarden dat de btw-verlaging permanent zou worden. Hij zei dat al in de zomer van dit jaar. De premier zei dan vorige week in plenaire vergadering weer dat die operatie budgetneutraal moet zijn en dat een permanente btw-verlaging pas kan bij een accijnshervorming.
Als die accijnshervorming er dan komt, zal die dan effectief budgetneutraal zijn? De socialistische en groene partijen hebben gisteren immers al aangegeven dat die operatie helemaal niet budgetneutraal zal zijn. Ook de premier begint al te draaien in zijn bewoordingen. Dat toont duidelijk dat één persoon vorige week het gelijk aan haar kant had, namelijk mevrouw De Bleeker. Haar analyse was correct. Zij was voorzichtig door die permanente btw-verlaging al in de begroting op te nemen. Eigenlijk heeft de verkeerde persoon ontslag genomen. De premier had ontslag moeten nemen, hij zat fout en niet mevrouw De Bleeker. Dat debat zullen we in de komende dagen en weken zeker en vast nog ten overvloede voeren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La présidente: J'avais une question de M. Ben Achour, mais il est absent.
(…)
La présidente: Nous allons attendre, ce n'est pas grave. Mme Buyst est absente, sa question n° 55031048C est donc sans objet. Il en va de même pour M. Delizée pour sa question n° 55031076C.
01.04 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Je sais que Mme Buyst est en commission de la Mobilité. Je n'ai pas d'information mais ne peut-on pas reporter sa question à la prochaine séance?
La présidente: Le problème, c'est que la question était déjà reportée, Monsieur Vanden Burre.
01.05 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): D'accord, j'essaye de faciliter la vie de tous mes députés qui souhaient poser des questions aux ministres.
La présidente: Vous avez raison. C'est normal pour un chef de groupe. Vous avez bien fait.
01.06 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Est-il alors possible de transformer cette question en question écrite, de manière à ce qu'elle ne disparaisse pas complètement?
La présidente: La question n° 55031140C de Mme de Laveleye est dans la même situation.
01.07 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): A-t-elle déjà été reportée?
La présidente: Oui.
01.08 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): On la transforme alors en question écrite, si vous voulez bien, à moins que mes collègues ne viennent encore.
01.09 Benoît Piedboeuf (MR): Je suggère que ceux qui viennent en retard passent après les présents.
La présidente: Effectivement, monsieur Piedboeuf, je ne vais certainement pas directement donner la parole à ceux qui arrivent en retard.
M. le secrétaire me confirme qu'on peut encore demander le report car, la fois passée, les questions ont été reportées par manque de temps. C'est déjà pas mal. Il faudrait au moins avoir une demande formelle. M. Ben Achour l'a fait. Sa question n° 55031035C est donc reportée. J'invite Mmes Buyst et de Laveleye à faire de même. Si elles souhaitent que leurs questions soient reportées, pouvez-vous me le communiquer? Comme M. Delizée n'a rien fait savoir, sa question n° 55031076C est supprimée. Il en est de même pour la question n° 55031219C de M. Prévot.
01.10 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, ik zou een voorstel willen doen. Wij behandelen nu een grote groep vragen die vorige keer niet behandeld konden worden. Dit wil zeggen dat de relevantste vragen, die achter op de agenda staan, steeds maar worden opgeschoven. Wij zouden streng moeten zijn in de manier waarop we omgaan met de vragen als de vraagsteller er niet is. Van mij mogen die vragen uitgesteld worden naar de volgende keer, maar als de vraagstellers hier dan komen binnengewandeld, moet er worden teruggegrepen naar vorige vragen. Wij mogen streng zijn in de manier waarop wij omgaan met de vragen. Dat is mijn persoonlijke inschatting, als minister. Als ik aan de andere kant zou zitten, dan zou ik natuurlijk het tegendeel zeggen.
De voorzitster: De waarheid ligt zoals altijd in het midden.
- Patrick Prévot à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L’exclusion bancaire d’ASBL et de copropriétés par une grande banque" (55031219C)
- Gilles Vanden Burre à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L'exclusion bancaire de certaines ASBL à cause de la mise en place du registre UBO" (55032038C)
- Patrick Prévot aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De uitsluiting van bankdiensten van vzw's en mede-eigendommen door een grootbank" (55031219C)
- Gilles Vanden Burre aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De uitsluiting van bankdiensten van bepaalde vzw's ten gevolge van de invoering van het UBO-register" (55032038C)
02.01 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, j'ai reçu, tout comme de nombreux collègues et vous-même, je présume, un courrier d'une ASBL qui pilote les ASBL au niveau financier et qui nous annonçait que la banque ING avait restreint l'accès à ses services aux ASBL depuis le 1er septembre 2022. En effet, depuis lors, la banque leur laisse un délai de 90 jours, au-delà duquel les comptes seront clôturés d'office, sans aucune justification. La banque, de son côté, a répondu par ces termes assez vagues: "Aucune autre information concernant les raisons de notre décision ne vous sera fournie."
Cette situation est évidemment compliquée parce qu'elle confronte nos ASBL à de grosses difficultés de fonctionnement. Cette exclusion serait due à la mise en œuvre du registre UBO. Je cite Mme Nathalie Mathieu qui fait partie de L'associatif Financier: "Aujourd'hui, c'est la survie des ASBL qui est en jeu car sans compte bancaire, on ne peut pas effectuer toute une série de formalités administratives compliquées." Elle évoque aussi le mode d'emploi de 40 pages de l'application UBO.
Monsieur le ministre, cette situation nous préoccupe. Comme nous, vous êtes sensible au fait que la société civile soit la plus active possible dans notre pays et certainement nos ASBL. Nous ne souhaitons pas qu'elles ferment à cause de ce type de problème et de rejet d'un compte bancaire.
Avez-vous rencontré le secteur bancaire pour aborder ce dossier, Febelfin ou directement la banque ING? En effet, à ce stade, c'est la seule banque, selon les retours, à procéder de la sorte. Quelles balises sont-elles discutées pour que cette mise en œuvre du registre UBO ne mène pas à l'exclusion de certaines ASBL du système bancaire? Cette exclusion signifierait qu'elles ne pourraient plus fonctionner, ce que nous ne pouvons que regretter? En résumé, monsieur le ministre, pourriez-vous prendre ce dossier à bras-le-corps?
02.02 Patrick Prévot (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, l'Associatif Financier, une agence de conseil en économie sociale, et le Syndicat national des propriétaires et copropriétaires rapportent tous deux que la banque ING a procédé, ces dernières semaines, à des clôtures de relations bancaires avec des ASBL et copropriétés.
La banque ING affirme n'avoir pris aucune décision générale. Pourtant, ce sont des dizaines de cas d'exclusion qui sont rapportés, les ASBL et copropriétés disposant alors d'un délai de 90 jours avant la clôture définitive de leur compte bancaire.
L'explication qui circule pour justifier ces exclusions concerne la réglementation UBO, qui vise à lutter contre le blanchiment d'argent et qui a été étendue en 2019 aux ASBL. Il est rapporté que les personnes morales concernées ne se seraient pas correctement acquittées de leurs obligations UBO, peut-être en raison d'un manque d'information à ce sujet ou d'une difficulté à mettre en œuvre cette réglementation.
Monsieur le ministre, avez-vous été alerté par ces cas d'exclusions bancaires d'ASBL et copropriétés par cette grande banque belge? Si oui, quelle a été votre réaction?
S'agit-il d'exclusions liées à une analyse individuelle ou d'une pratique plus générale de "de-risking"?
La nouvelle loi sur le service bancaire de base aux entreprises permet-elle d'apporter une solution aux personnes morales concernées?
Enfin, des actions sont-elles entreprises pour faciliter la mise en œuvre de la réglementation UBO et mieux informer les ASBL à son sujet, sans porter atteinte à l'objectif légitime de cette législation?
02.03 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, chers collègues, mon administration n'a pas été informée de tels faits.
Tout d'abord, la législation européenne et nationale impose aux banques d'identifier leurs clients et les bénéficiaires effectifs de ces derniers. Le SPF Finances n'influe en rien sur les décisions commerciales des banques et n'a aucun lien avec celles-ci. Par ailleurs, la loi du 18 septembre 2017 relative à la prévention du blanchiment des capitaux et du financement du terrorisme et à la limitation de l'utilisation des espèces prévoit la création d'un registre des bénéficiaires effectifs en Belgique. Ainsi, l'Administration générale de la Trésorerie ne fait qu'appliquer la législation européenne et nationale, et rend l'accès ainsi que l'utilisation du registre aussi facile que possible pour les utilisateurs, y compris les banques.
L'application du registre UBO est constamment améliorée. D'ici le début de 2023, les banques pourront accéder aux informations via des API et remplir leurs obligations par le biais de leur système informatique. Dans la pratique, les décisions d'exclusion sont prises sur la base d'analyses de risques individuelles. Pour un état des lieux de ces dossiers individuels, seules les banques concernées sont au courant de la situation spécifique et des raisons de ces décisions.
La nouvelle loi sur le service bancaire de base aux entreprises relève de la compétence du ministre de l'Économie. Toutefois, les manuels d'utilisation et les lignes directrices des FAQ sont accessibles au public sur le site web du registre UBO du SPF Finances. Des services sont également fournis par des collaborateurs qui peuvent être joints par téléphone, du lundi au vendredi, de 9 à 17 heures et/ou par e-mail afin d'aider les citoyens à compléter leur registre UBO. Il existe également un certain nombre de sites web qui informent les associations sans but lucratif quant à leurs obligations en la matière.
02.04 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, il est intéressant que des ASBL aient la possibilité de se retourner vers des FAQ ou des sites internet mais il faudrait une action plus directe du gouvernement vers Febelfin. J'entends que ces ASBL ont du mal à se mettre en ordre et doivent être accompagnées, mais des fermetures de comptes unilatérales de la part d'ING, cela va trop loin.
Nous sommes tous attachés à la lutte contre le blanchiment d'argent et vous savez à quel point mon groupe est à la pointe sur la question. Le fait que la complexité administrative ou l'absence de mise en ordre de la part d'ASBL qui ont souvent très peu de moyens aboutisse à la fermeture de leur compte bancaire va trop loin et est contre-productif.
J'interrogerai également le ministre de l'Économie mais ne pouvez-vous, a minima, envoyer un signal vers Febelfin pour demander des explications ainsi qu'un peu de tolérance vis-à-vis des ASBL?
02.05 Patrick Prévot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'entends que l'administration n'avait pas été informée. Je présume donc que quand les dossiers sont sortis, elle n'a pas pris d'autres renseignements concernant ces nombreux cas.
J'entends aussi que l'administration ne participe en rien aux décisions commerciales des banques. Certes, ces ASBL doivent se conformer à la législation mais j'ai néanmoins l'impression que dans de nombreux cas, c'est surtout le manque d'information qui a posé problème. Ces ASBL doivent se mettre en ordre mais, avec une attitude plus proactive en termes d'information, on aurait pu éviter ces exclusions bancaires qui les mettent dans un grand embarras.
L'incident est clos.
03 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De nieuwe uitgifte van speciale trekkingsrechten" (55031283C)
03 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La nouvelle émission de droits de tirage spéciaux" (55031283C)
03.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, in juni vroeg ik u naar de herverdeling van de speciale trekkingsrechten (Special Drawing Rights, SDR) die België in augustus 2021 ontving ten voordele van lage-inkomenslanden. Zoals u weet, werkt een uitgifte van die rechten in het voordeel van rijkere landen omdat ze worden toegekend op basis van het relatieve gewicht van het aandeelhouderschap in het IMF. Toch roept het internationale middenveld nu op tot een nieuwe uitgave van de rechten. Deze organisaties blijven ijveren voor een hervorming van de rechten, maar ze erkennen ook dat zonder de toekenning ervan veel lage- en middeninkomenslanden er nu slechter aan toe zouden zijn. In Afrika bijvoorbeeld gebruikten veel landen de nieuwe SDR’s voor de aankoop van vaccins, voor economisch herstel of voor sociale programma's.
Bent u voorstander van een nieuwe uitgifte en wordt daar op internationaal niveau momenteel over nagedacht?
In uw antwoord op mijn vorige vraag hierover stelde u dat u een concreet voorstel zou voorleggen aan de ministerraad voor een Belgische bijdrage aan de Resilience and Sustainability Trust (RST) door een deel van de ons toegewezen rechten daarvoor aan te wenden. Heeft de ministerraad dat voorstel ondertussen besproken? Wat is het resultaat?
Frankrijk gaf aan de intentie te hebben om tot 30 % van de rechten te heralloceren ten voordele van lagere-inkomenslanden. Naast onze eventuele bijdrage hieraan droegen wij eerder al bij aan de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT). Wat is het totale percentage aan rechten dat wij op dit moment overdragen aan het IMF? Hoeveel gaat naar elk van de genoemde trusts?
Ten slotte, u antwoordde op mijn vorige vraag ook dat de RST-leningen verbonden zullen worden aan een IMF-programma, met voorwaarden. Het risico bestaat dus dat een aantal kwetsbare landen geen interesse zal hebben, precies door die voorwaarden. Gelinkt daaraan rijst de vraag naar potentiële inconsistenties tussen de doelstellingen van de IMF-programma’s, bijvoorbeeld begrotingsconsolidatie en de doelstellingen van de RST, zoals het stimuleren van investeringen in klimaatadaptatie. Hoe verloopt het debat binnen het IMF over die uitdagingen en hoe kijkt u daarnaar?
03.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vanbesien, ik begrijp uw bezorgdheid. De komende weken en maanden zullen wij bekijken wat de daadwerkelijke vraag is van ontwikkelingslanden en de kwetsbare middeninkomenslanden na de huidige, reeds door de industrielanden gekanaliseerde SDR's. Een heel aantal landen bekijkt hoe hun SDR's kunnen worden geheralloceerd naar het IMF. Daarna kunnen wij er bij het IMF eventueel op aandringen om er nieuwe in het leven te roepen. Naar verluidt neemt het IMF momenteel nog een afwachtende houding aan over de creatie van nieuwe SDR's. De managing director van het IMF loopt alvast niet warm voor zo'n nieuwe uitgifte.
Ik heb het voorstel nog niet aan de ministerraad bezorgd, maar ik hoop dat zo spoedig mogelijk te doen. Het totale percentage zal dan natuurlijk afhangen van de beslissing van de ministerraad en zal vermoedelijk maximaal 13 à 14 % van de aan ons land toegewezen SDR's bedragen.
Wat de PRGT betreft, zal België 250 miljoen SDR's naar de loan account kanaliseren, op voorwaarde dat het directiecomité van de Nationale Bank daarmee instemt.
Over de conditionaliteit van de IMF-programma's, namelijk dat het uiteraard nooit de bedoeling kan zijn om via dergelijke programma's de meest kwetsbaren te treffen, verwijs ik graag naar het antwoord op de vraag van mevrouw de Laveleye. Aangezien die vraag nog niet aan bod gekomen is, overhandig ik u op papier een kopie van dat antwoord en kunt u het antwoord ook aan uw collega de Laveleye bezorgen.
03.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, we zitten natuurlijk met verschillende uitdagingen die door alle landen van de wereld gedeeld worden. Het is dan ook belangrijk om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft en dat iedereen mee kan, want anders blijft ook voor ons het probleem bestaan. Ik ben blij dat u die bezorgdheid deelt. Wij zullen verder blijven opvolgen wat de resultaten zijn van uw bespreking binnen de regering en hoe de Nationale Bank erop reageert.
L'incident est clos.
04 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De onderhandelingen over het dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland" (55031304C)
04 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "Les négociations sur la convention de double imposition entre la Belgique et les Pays-Bas" (55031304C)
04.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, in het begin van dit jaar heb ik een schriftelijke vraag voor u ingediend over het statuut van het academisch personeel onder het belastingverdrag tussen België en Nederland. De onderhandelingen over de verdragswijziging zorgen voornamelijk in Nederland voor wat ophef. Er gaan geruchten dat het nieuwe dubbelbelastingverdrag reeds klaar is, terwijl er daarover in België bij mijn weten niet zo over gecommuniceerd werd.
In april zei u dat de onderhandelingen lopende waren en dat ook de afschaffing van artikel 20, de zogenaamde lerarenbepaling, op de onderhandelingstafel lag. Wat is de huidige stand van zaken van die onderhandelingen? Hoe staat het met de afschaffing of wijziging van artikel 20?
Een andere discussie gaat over het belasten van wettelijke en extralegale pensioenen. Vandaag worden de pensioenen, behoudens de ambtenarenpensioenen, belast in het woonland. Ik heb echter vernomen dat Nederland deze bepaling zou willen omkeren door het bronland bevoegd te maken. Dat zou zorgen voor bijkomende administratieve zorgen en een ongelijke fiscale behandeling van onze inwoners, die nochtans allemaal van dezelfde publieke nutsvoorzieningen gebruikmaken, die met die belastingen gefinancierd worden. Daarnaast wonen er ook veel meer pensioengerechtigde Nederlanders in België dan omgekeerd.
Kunt u verduidelijken of het nieuwe verdrag ervoor zal zorgen dat pensioenen door het bronland belast zullen worden of niet? Beschikt uw administratie over inschattingen van de financiële impact die een dergelijke wijziging zou hebben op de staatsfinanciën? Hoeveel Nederlanders ontvangen Nederlandse pensioeninkomsten die in België belast worden? Hoeveel Belgen ontvangen Belgische pensioeninkomsten die in Nederland belast worden?
04.02 Minister Vincent Van Peteghem: In het voorjaar heb ik met mijn Nederlandse ambtsgenoot Marnix van Rij de laatste uitstaande politieke punten besproken. Die werden intussen in teksten gegoten die op ambtelijk niveau tussen beide landen werden gefinaliseerd. De volgende stap is de politieke ondertekening ervan. Het is evident dat ik de commissie vervolgens zal inlichten over de inhoud van het verdrag, wat de gebruikelijke procedure is voor dergelijke complexe internationale verdragen. In dit geval is met Nederland overeengekomen dat het deze procedure zal volgen. Zodra de ondertekening heeft plaatsgevonden, zal ik de commissie informeren over wat er beslist werd.
04.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Goed, dan zal ik daar nog een beetje op wachten.
Het incident is gesloten.
La présidente: M. Joris Vandenbroucke est absent. Ses questions n° 55031306C et n° 55031307C sont sans objet.
05 Question de Cécile Cornet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "Les sociétés boîtes aux lettres belges installées à Malte" (55031313C)
05 Vraag van Cécile Cornet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "In Malta gevestigde Belgische postbusbedrijven" (55031313C)
05.01 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, De Tijd - en collaboration avec la Daphne Caruana Galizia Foundation, portant le nom d'une journaliste d'investigation maltaise, fer de lance de la lutte contre la corruption et qui fut assassinée en 2017 - révèle que plus de 400 Belges bénéficient du régime fiscal favorable de l'île de Malte - pour rappel, membre de l’Union européenne.
Ainsi selon l’enquête, plus de 400 Belges sont bénéficiaires d'une ou plusieurs entreprises à Malte, dont la plupart n'exercent aucune activité commerciale réelle sur place et n'existent que sur papier. L'île de Malte n’est pas reprise sur les listes des paradis fiscaux, mais figure bien sur la liste de l'OCDE. Cependant, nous savons qu'un accord a été conclu au sujet d'une prévention de la double imposition.
L'île de Malte est bien connue pour être une destination de choix pour ceux qui veulent payer le moins possible d’impôts sur les sociétés (ISOC). De nombreux mécanismes permettent en effet de payer peu ou pas d'ISOC, si bien que beaucoup d’observateurs considèrent cet État comme un paradis fiscal au sein même de l’Union européenne.
Monsieur le ministre, avez-vous pu prendre connaissance de cette enquête? Quelle analyse en tirez-vous? Comment l’administration traite-t-elle les constructions artificielles au sein même de l’Union européenne? Les autorités fiscales belges vérifient-elles la réalité des constructions maltaises? L’administration a-t-elle identifié des dossiers de fraude en cours, liés à Malte? Entretenez-vous des contacts réguliers avec vos homologues maltais, en vue de lutter contre la fuite de capitaux? Des discussions sont-elles en cours à l'échelle européenne pour demander à Malte de revoir sa législation fiscale et de mettre fin au dumping fiscal intra-européen?
05.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame Cornet, en soi, la détention d'une société établie à Malte n'a rien d'illégal, pour autant que celle-ci possède une réelle substance et soit bel et bien dirigée depuis cet État. Cependant, l'administration générale ISI réserve une attention particulière à ce type de construction, eu égard notamment aux risques de fraude domiciliaire. Par le biais du data mining, nous tentons de détecter les constructions potentiellement frauduleuses – data mining qui peut être alimenté par diverses sources d'information telles que les données CRS, les déclarations de construction juridique étrangère, etc.
Je puis vous confirmer que l'administration générale ISI a ouvert 28 dossiers relatifs à des sociétés maltaises. Ce chiffre qui, de prime abord, peut sembler modeste doit être mis en relation avec nombre d'autres dossiers en rapport avec les différents leaks, qui concernent d'autres juridictions au régime fiscal avantageux.
Il y a, par exemple, 34 dossiers OpenLux, 34 dossiers Dubaï Papers, 13 pour les Pandora Papers, 321 dossiers liés aux constructions juridiques, etc.
Par ailleurs, il convient de souligner qu'en 2021, Malte a été ajoutée à la liste établie par l'OCDE des pays qui ne satisfont pas entièrement à la norme d'échange de renseignements sur demande du Forum mondial sur la transparence et l'échange de renseignements à des fins fiscales.
À ce titre, cet État entre dans le champ d'application du Code des impôts sur les revenus de 1992 imposant aux contribuables effectuant des paiements supérieurs à 100 000 euros vers Malte à les déclarer au fisc par le biais d'un formulaire spécifique, et ce, à compter de 2022.
Ces premiers formulaires sont actuellement en cours de déclaration, de sorte que je ne puis actuellement pas m'avancer sur les chiffres y relatifs.
Ceci constitue en tout cas une avancée vers une plus grande transparence des flux financiers existant entre la Belgique et Malte. Avec mes collègues de l'Ecofin, dont Malte, j'ai pris plusieurs initiatives ces dernières années pour lutter contre l'évasion fiscale, telles que les directives ATAD 1 et 2 et la directive sur l'échange automatique de certains dispositifs de réduction d'impôts, dite DAC 6.
05.03 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces informations. J'entends bien qu'il y a des avancées sur le traitement de ces dossiers. J'entends aussi qu'il y a toutefois 28 dossiers litigieux impliquant des sociétés maltaises, qui concernent des périodes durant lesquelles Malte n'était pas encore sur la liste OCDE.
Je rappelle qu'il y a une convention de prévention de la double imposition, ce qui fait que les formulaires 275 F ne sont pas obligatoires si la construction n'est pas artificielle. Toute une série de placements à Malte échappent donc aux yeux du fisc. Nous avons eu l'occasion d'en parler, avec le rapport de la Cour des comptes et avec votre beleidsnota.
J'attends impatiemment vos réponses à ce sujet, sur la réorientation de la stratégie de contrôle de l'administration fiscale vers des dossiers où il n'y a pas de 275 F, donc vers des dossiers où il n'y a pas de déclaration de paiement vers les paradis fiscaux.
Je trouve que cela nous incite à mener une réflexion sur les conventions de prévention de la double imposition avec des pays situés dans des paradis fiscaux.
L'incident est clos.
06 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De belastingvermindering voor schenkingen aan voedselbanken" (55031348C)
06 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La réduction d'impôt sur les dons aux banques alimentaires" (55031348C)
06.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, nooit eerder stonden zo veel mensen aan te schuiven bij onze voedselbanken. Als gevolg van de energie- en koopkrachtcrisis schuiven nu zelfs ook tweeverdieners aan en dat is een nieuw fenomeen. Tegelijk zien de voedselbanken het aantal schenkingen van goederen dalen. Met een verhoogde vraag en verminderd aanbod is het dan ook niet verwonderlijk dat de voedselbanken het vandaag bijzonder moeilijk hebben.
De Belgische Federatie van Voedselbanken pleit daarom voor een duidelijke fiscale stimulans om voedingsbedrijven en retailers aan te moedigen meer voedsel te doneren.
Bent u er zich, als minister van Financiën, van bewust dat er alsmaar meer mensen aankloppen bij de voedselbanken, terwijl er tegelijkertijd alsmaar minder voedsel is om te verdelen?
In België kunnen de bedrijven die voedingswaren schenken, de btw hierop recupereren. Helaas blijkt die maatregel onvoldoende stimulerend om de nodige voedseldonaties te blijven ontvangen. In Frankrijk is er bijvoorbeeld een regeling van kracht waarbij de nettoboekwaarde van de geschonken levensmiddelen in mindering kan worden gebracht, wat een directe belastingvermindering is. Bovendien kunnen de opslag- en transportkosten in rekening worden gebracht. Bent u bereid om een soortgelijke regeling uit te werken als in Frankrijk?
Ziet u andere fiscale stimulansen om onze voedselbanken te ondersteunen?
06.02 Minister Vincent Van Peteghem: Ik ben mij er wel degelijk van bewust dat er alsmaar meer mensen aankloppen bij de voedselbanken en dat er steeds minder voedsel is om te verdelen.
Op 5 november 2020 publiceerde mijn administratie een circulaire dat een vennootschap geen verarming ondergaat bij de schenking van goederen die niet meer tegen de normale commercialisatievoorwaarden kunnen worden verkocht. De geschonken goederen zijn dan in principe 100 % fiscaal aftrekbaar in de vennootschapsbelasting.
In tegenstelling tot de klassieke fiscale regeling voor giften in de personenbelasting nemen giften in de vennootschapsbelasting niet de vorm aan van een belastingvermindering, maar wordt de initiële opname onder de verworpen uitgaven als liberaliteit gecompenseerd via een aftrek als niet-belastbaar bestanddeel in de zogenaamde derde aftrekbewerking.
Dat leidt bij voldoende winstgevendheid van de vennootschap tot hetzelfde resultaat als wanneer de gift meteen als beroepskosten zou worden aanvaard. Wanneer de vennootschap echter onvoldoende winst heeft om de derde aftrekbewerking toe te passen, zal het niet-afgetrokken gedeelte niet naar het volgende belastbare tijdperk mogen worden overgedragen. Dan is er uiteraard geen volledige compensatie. De circulaire van 5 november 2020 komt daaraan tegemoet.
Een uitbreiding van de fiscale regeling voor giften in de vennootschapsbelasting naar voedseldonaties is dan ook niet nodig, aangezien de huidige toepassing van de vermelde circulaire altijd minstens even gunstig is. Vergeleken met de regeling in Frankrijk en in tegenstelling tot de behandeling van giften in de personenbelasting, leent de vennootschapsbelasting zich niet tot fiscale voordelen in de vorm van een belastingvermindering.
De invoering van dergelijke maatregel roept een heel aantal vragen op, onder meer naar de budgettaire gevolgen op het vlak van het gelijkheidsbeginsel. De vraag kan bijvoorbeeld worden gesteld waarom in de vennootschapsbelasting louter voor dergelijke donaties en dan nog aan een specifieke organisatie een incentive geboden zou worden. Om op dat voorstel in te kunnen gaan, zouden bijgevolg algemene parameters moeten worden ingevoerd, waardoor er mogelijk een ruimer toepassingsgebied ontstaat en de budgettaire weerslag groot wordt en men voorbijgaat aan het doel van de maatregel.
De Belgische Federatie van Voedselbanken is een erkende instelling, waardoor giften aan haar boven het bedrag van 40 euro per jaar recht geven op een belastingvermindering van 45 % in de personenbelasting en een aftrek in de vennootschapsbelasting. Bovendien bestaat de aangehaalde fiscale stimulans in de vorm van de btw-recuperatie met betrekking tot voedingsmiddelen en/of levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen geschonken aan een bepaalde instelling met het oog op de gratis uitdeling ervan aan behoeftige personen.
06.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U maakt zich sterk dat de voedselbanken vandaag al ingevolge de circulaire gebruik kunnen maken van een regeling die vergelijkbaar is met die in Frankrijk. Ofwel is die circulaire onvoldoende bekend bij de voedselbanken, laat staan bij de donoren, ofwel is er toch een verschil met de regeling in Frankrijk. Dat moeten we verder uitzoeken.
Uit de communicatie van de Belgische Federatie van Voedselbanken, die teruggrijpt naar het voorbeeld van Frankrijk, blijkt dat er vandaag zeker geen garantie is dat de regeling op een vergelijkbare manier wordt toegepast. Wij zullen navragen hoe dat concreet gaat. Mogelijk moet uw circulaire beter bekend worden gemaakt bij de voedselbanken en de donoren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La présidente: Mme Rohonyi n'est pas présente pour poser sa question n° 55031422C.
La question n° 55031499C de M. Pivin est transformée en question écrite à sa demande.
- Peter De Roover aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De stavaza van de fiscale hervorming" (55031506C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De fiscale hervorming" (55031815C)
- Peter De Roover à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "Le point sur la réforme fiscale" (55031506C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La réforme fiscale" (55031815C)
07.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, als u uit de doeken komt doen wat uw plannen inzake de belastinghervorming zijn, dan moeten wij de pers er snel bij roepen, maar dat verwacht ik niet. Wij stellen echter wel vast – ik heb het daar gisteren ook over gehad bij de bespreking van uw beleidsnota – dat u al een aantal belastingverhogingen hebt aangekondigd en die waarschijnlijk ook al in tweede lezing hebt afgeklopt in de regering, los van uw belastinghervorming. De vraag is dan ook of dat ooit nog in elkaar wordt geklikt. Wordt dat gecompenseerd en zal dat in uw grote plannen worden meegenomen? Waarom zijn er, in dat geval, vandaag dan al die verknipte voorstellen? Waarom worden die niet in het geheel opgenomen?
Het is vandaag 23 november. Er was een misverstand over het moment waarop u uw plannen zou voorleggen. Is dat begin of eind december? Gelieve daar enige klaarheid over te verschaffen. Wat is de concrete datum en de agenda die u daarbij wenst te volgen?
07.02 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, tijdens de begrotingsonderhandelingen werd afgesproken dat u tegen december – dat is over zeven dagen – met de eerste fase van de zogenaamde bredere fiscale hervorming naar het Parlement zou komen. Ik citeer: "Die hervorming is erop gericht de koopkracht van de gezinnen te verhogen door onder meer een verhoging van de belastingvrije som en een versterking van de fiscale en sociale werkbonus en/of het belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten."
Ik heb hierover eerst en vooral een communautaire vraag. Het optrekken van de belastingvrije som tot het leefloon heeft een grote impact op de ontvangsten uit de personenbelasting van zowel het federale als het gewestelijke niveau. Dit is een gevolg van de bijzondere financieringswet. De Hoge Raad voor Justitie berekende de budgettaire impact in 2021 op 4 miljard euro. Mijnheer de minister, hebt u een zicht op de actuele budgettaire impact? Bent u hierover al in overleg met de gewesten?
Het woord dat we nu vaak in de media horen, is budgetneutraal. Zal uw volledige fiscale hervorming ook budgetneutraal zijn?
Hoe zal de lastenverlaging over de verschillende inkomensgroepen en gezinssituaties worden verdeeld? Daarover circuleren verschillende visies in de regering. Ik had graag uw visie gehoord, mijnheer de minister. Hoe ziet u die verdeling? Welke inkomensgroepen en gezinssituaties moeten volgens u het meest een voordeel uit die lastenverlaging halen?
Welke concrete stappen worden in de komende weken gezet in het kader van de zogenaamde bredere fiscale hervorming? Wat is de timing daarvan? Wie zal daarbij worden betrokken? Kunt u een concrete en gedetailleerde tijdslijn geven? In welke mate en op welke ogenblikken zal het Parlement nog betrokken worden bij die zogenaamd bredere fiscale hervorming? Bij de aanvang van het proces hebben wij onze ideeën even kunnen spuien in een gemeenschappelijke hoorzitting. Sindsdien is dat onderwerp in deze commissie echter niet meer aan bod gekomen. Dat we daarover geen aanhoudende discussie kunnen voeren, is toch wel een parlementair probleem.
07.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer De Roover, mijnheer Vermeersch, zoals u hebt meegegeven, klopt het dat aan mij de opdracht is gegeven om in december 2022 een gedetailleerde en ambitieuze eerste fase van een bredere fiscale hervorming aan de regering voor te leggen. Het verminderen van de lasten op arbeid en het rechtvaardig maken van onze fiscaliteit zal daarbij uiteraard de rode draad vormen.
Het is de intentie van de regering om de eerste fase van een bredere fiscale hervorming nog tijdens de huidige legislatuur in te voeren. Meer details kan ik daarover momenteel nog niet geven. De analyse van de heer De Roover is juist. In het andere geval zou er hier waarschijnlijk meer pers staan. Uiteraard zal ik te gepasten tijde hier in het Parlement en in de commissie graag meer uitleg verschaffen, zoals dat trouwens ook is gebeurd in aanloop naar het opstellen van een blauwdruk voor een bredere fiscale hervorming.
07.04 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het nieuws over december 2022 wisten wij. Wij weten weliswaar nog altijd niet of dat begin of eind december 2022 zal zijn.
Ten eerste, u geeft hier geen antwoord op de vraag waarom u die kleine, specifieke belastingverhogingen, die nu al in de pijpleidingen zijn gepompt, niet in het brede verhaal meeneemt. Ik betreur dat wij op die vraag geen antwoord krijgen, wat doet vermoeden dat die verhogingen buiten de hervormingen vallen en gewoon netto belastingverhogingen zullen zijn, die niet meer worden meegenomen in wat een budgetneutrale hervorming zou mogen zijn.
Ten tweede, u antwoordt dat de hervorming moet leiden tot minder belastingen en lasten op arbeid. Onze bekommernis is dat u minstens veeleer – een aantal uitingen in de pers wijzen daarop – een verschuiving bekijkt binnen de belasting op arbeid. Ik heb gisteren medegedeeld dat belastingplichtigen van bijvoorbeeld het laatste deciel vandaag 50 % van de personenbelastingen betalen en dat de laatste 50 % voor 94 % van de belastingen instaat. Dat betekent dat, indien u nog een verschuiving ten nadele van de hogere helft van de aangifte zou organiseren, meer en niet minder belastingen op arbeid worden geheven. Dat is een bekommernis. Wij zullen er nauwkeurig op toezien dat de progressiviteit niet toeneemt voor de belastingplichtigen die in dat kader van de personenbelasting zitten.
Mijnheer de minister, ik durf nog altijd de suggestie te doen om iets aan de belastingschijven te doen. Stilaan gaan we naar een flat tax van 50 %, en dat lijkt mij niet de bedoeling. Men moet immers heel weinig doen om in die hoge schijf terecht te komen. Vergeleken met de schijven zoals die in het buitenland bestaan, valt België buiten de gemiddelden. Daar kan interessant werk worden geleverd. Het zou me zeer verheugen als u zich daarop zou concentreren.
07.05 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u houdt dit Parlement aan het lijntje. Een grondig parlementair debat over deze o zo belangrijke hervorming wordt duidelijk door de meerderheid afgeblokt. Er is geen duidelijkheid over de impact op de gewesten. U overlegt op dit moment duidelijk niet met de gewesten, anders zou u dat hier natuurlijk op mijn vraag wel bevestigen. Er is geen duidelijkheid over welke inkomensgroepen en gezinssituaties er beter op zullen worden. Er is geen duidelijkheid over de timing van uw hervorming. Er is geen duidelijkheid over de wetsontwerpen en de momenten waarop dit Parlement bij de hervorming betrokken zal worden.
In feite weet u tot op vandaag niets en kunt u het Parlement ook niets komen vertellen. Dat betreuren wij uiteraard. Dit had het pronkstuk moeten worden van uw beleid als minister van Financiën, maar tot op vandaag hebben we weinig of niets gezien. Het blijft het monster van Loch Ness van de Wetstraat: iedereen praat over die fiscale hervorming van u, maar niemand heeft er ooit wat van gezien.
Het incident is gesloten.
08 Question de Samuel Cogolati à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "Les investissements des banques belges dans des entreprises chinoises sanctionnées" (55031527C)
08 Vraag van Samuel Cogolati aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De investeringen van Belgische banken in Chinese bedrijven waaraan er sancties werden opgelegd" (55031527C)
08.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur
le Ministre, des sanctions ont été imposées par l'UE à l'encontre du Xinjiang
Production and Construction Corps (XPCC). Ces sanctions incluent l'interdiction
formelle de mettre des fonds ou des ressources économiques à disposition de
l'entité citée, directement ou indirectement. Or, l'application de ces
sanctions relève principalement des États membres.
- De manière générale, les banques
belges ont-elles l'obligation légale d'éviter les investissements dans des
sociétés coupables de violations graves des droits humains? Ou s'agit-il
uniquement de politiques volontaires et non-contraignantes? Si des banques
belges investissaient dans des sociétés étrangères complices de crimes contre
l'humanité, comment pourriez-vous légalement agir pour faire cesser ces
investissements? Êtes-vous complètement démunis de moyens légaux pour empêcher
de tels investissements par des banques belges?
- Comment appliquez-vous les sanctions
européennes contre le Bureau de la Sécurité publique du Xinjiang Production and
Construction Corps (XPCC) en Belgique? Avez-vous gelé des avoirs du XPCC ou du
commissaire politique du XPCC en Belgique? Si oui, à combien s'élèvent les
fonds gelés en Belgique et ailleurs en Europe?
- Pouvez-vous confirmer que les
sanctions européennes incluent une interdiction de rendre des fonds ou
ressources économiques disponibles, de manière directe ou indirecte, au bureau
de la sécurité publique du XPCC ainsi qu'au commissaire politique du XPCC? Si
oui, comment contrôlez-vous l'implémentation concrètes de ces sanctions dans le
secteur financier en Belgique?
- Pouvez-vous garantir que les banques belges respectent bien ces sanctions européennes? S'il s'avérait que des banques belges apportent des fonds ou ressources économiques, de manière directe ou indirecte, au XPCC, quelle serait votre réaction?
08.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Les institutions financières belges sont soumises aux obligations légales en matière de sanctions financières et doivent par conséquent respecter les embargos financiers et les mesures de gel d'avoirs imposées par l'ONU, l'Union européenne et les législateurs belges. L'administration générale de la Trésorerie du SPF Finances est l'autorité compétente pour rechercher et constater les infractions à cette législation. La recherche et la constatation de ces infractions ne relèvent donc pas des compétences légales de la Banque nationale de Belgique, mais de la Trésorerie.
Ceci dit, la Banque nationale de Belgique est, en application de la législation anti-blanchiment et prudentielle, compétente pour vérifier que les institutions financières sous son contrôle définissent et mettent en application des politiques, des procédures et des mesures de contrôle internes efficaces afin de se conformer à la législation en matière de sanctions financières.
À cet égard, le respect par les banques belges des sanctions financières relatives aux violations des droits de l'homme est couvert par l'obligation générale de bonne organisation, telle que prescrite par l'article 21 de la loi bancaire.
Dans ce cadre, et par analogie avec les obligations légales relatives aux sanctions financières spécifiques visées par la législation anti-blanchiment, la Banque nationale de Belgique s'attend à ce que les institutions financières mettent en oeuvre des systèmes de surveillance qui couvrent l'intégralité des comptes et contrats de leurs clients ainsi que toutes leurs opérations. Ces systèmes de surveillance procèdent au filtrage des bases clientèle et des opérations de réception ou de mise à disposition de fonds, d'instruments financiers ou de ressources économiques pour détecter si un client, un mandataire ou un bénéficiaire effectif, ou la contre-partie des opérations financières réalisées par le client ou le mandataire ne fait pas l'objet d'une mesure de gel des avoirs. L'institution financière doit disposer d'un système opérationnel permettant un gel effectif avec effet immédiat des avoirs du client concerné en cas d'alerte générée par le système de surveillance. Par ailleurs, les institutions financières doivent veiller à ce que ce système de blocage puisse également être activé lorsqu'une banque correspondante avec laquelle elle collabore détecte une violation potentielle d'un embargo ou d'une mesure de gel d'avoirs.
Dès qu'une institution financière procède à une mesure concrète de gel d'avoirs, elle doit en informer immédiatement la Trésorerie. En ce qui concerne les conséquences en cas de non-respect de l'obligation de bonne organisation précitée par une institution financière sous son contrôle, la Banque nationale de Belgique – ou le cas échéant la Banque centrale européenne, pour les institutions financières sous son contrôle direct – peut imposer des mesures et/ou sanctions administratives. En revanche, les conséquences en cas d'infraction à la législation en matière de sanctions financières ne relèvent pas des compétences légales de la Banque nationale de Belgique, mais de la Trésorerie.
Concernant le règlement européen sur la publication d'informations en matière de durabilité dans le secteur des services financiers, ou règlement SFDR, je rappelle que ce règlement n'encadre pas le financement ou les investissements directs par les établissements de crédit. Le règlement SFDR prévoit l'obligation pour les fabricants et distributeurs de produits financiers d'indiquer si et, le cas échéant, de quelle manière, les incidences négatives sur le facteur de durabilité sont prises en compte tant au niveau de l'acteur que pour chaque produit financier. Cela inclut notamment, au niveau du fabricant du produit, d'indiquer les procédures de due diligence relatives aux droits humains qui sont suivies dans la sélection des actifs.
Le règlement SFDR précise par ailleurs qu'un investissement ne peut être considéré comme durable que si les entreprises dans lesquelles les investissements sont réalisés appliquent des pratiques de bonne gouvernance, en particulier en ce qui concerne des structures de gestion saine, les relations avec le personnel, la rémunération du personnel compétent et le respect des obligations fiscales. Pour tout produit financier qui met en avant la promotion de caractéristiques environnementales, sociales et de gouvernance ou qui se présente comme un investissement durable, le fabricant doit se positionner annuellement par rapport à un minimum de 14 indicateurs de durabilité, dont une analyse du nombre d'infractions aux réglementations de base en matière de droits de l'homme.
La réglementation d'exécution du règlement SFDR (Sustainable Finance Disclosure Regulation) entrera en vigueur pour la plupart des dispositions le 1er janvier 2023. Le règlement SFDR ne prévoit pas de sanctions spécifiques. Ce sont les règles usuelles en matière d'informations réglementées ou de contrôle des produits qui s'appliquent en cas de non-respect des obligations ESG (critères environnement, société et gouvernance).
08.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le vice-premier ministre et ministre des Finances, je vous remercie pour cette longue réponse et ce rappel des règles qui prévalent en matière d'embargo et de sanctions à la fois financières et européennes et qui sont donc, si je comprends bien, bel et bien applicables aux institutions financières et aux banques basées en Belgique.
Si je vous entends bien, ces sanctions jusqu'à présent sont respectées en tout cas de votre point de vue en l'état des choses. Moi, je crois qu'il y a trois éléments vraiment importants à souligner. D'abord, les sanctions européennes ne sont pas là pour décorer. Je crois qu'il est important de dire que du point de vue du Parlement, nous attendons une position proactive et volontariste de la part du gouvernement, de la Banque nationale de Belgique, de la Trésorerie pour s'assurer qu'effectivement, ces sanctions européennes sont respectées et implémentées dans la pratique. C'est important. Les sanctions ne sont pas là pour rigoler. Il faut qu'elles soient appliquées par toutes les banques et institutions financières présentes en Belgique.
Deuxièmement; il y a une proposition de loi sur le devoir de vigilance en discussion en commission de l'Économie qui demanderait un devoir de vigilance accrue mais surtout une vigilance qui serait obligatoire au niveau belge. Je crois qu'il serait intéressant de pouvoir avancer dans cette direction pas seulement pour les banques mais pour toutes les entreprises privées.
Enfin, toutes les banques et toutes ces institutions financières, celles basées en Belgique en tout cas, ont leur propre politique de respect des droits humains et une politique de durabilité. Il est important qu'elles puissent aussi simplement respecter leurs propres promesses qui n'ont certes pas valeur de loi mais qui sont néanmoins dans l'espace public. Il est important que ces promesses soient respectées.
L'incident est clos.
- Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "Het arrest van het Grondwettelijk Hof en de taks op effectenrekeningen" (55031566C)
- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "Het arrest van het Grondwettelijk Hof over de effectentaks" (55031690C)
- Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L'arrêt de la Cour constitutionnelle et la taxe sur les comptes-titres" (55031566C)
- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L'arrêt de la Cour constitutionnelle relatif à la taxe sur les comptes-titres" (55031690C)
09.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het Grondwettelijk Hof heeft zich onlangs uitgesproken over de effectentaks. De taks is overeind gebleven, alleen werden enkele antimisbruikbepalingen vernietigd. Ik heb begrepen dat u tevreden bent met het arrest, aangezien de werking van de effectentaks niet substantieel wordt aangetast.
Ik heb toch enkele korte vragen. In welke mate wijkt de motivering van het arrest van het Grondwettelijk Hof af van wat u verwachtte? Wat zijn de verwachte effecten van de vernietiging van die bepalingen?
Zult u de effectentaks herstellen zodat de antimisbruikbepalingen gelden als weerlegbare vermoedens van misbruik bij het stellen van bepaalde handelingen? Of zult u richtlijnen uitwerken voor de administratie over in welke gevallen zij moeten overgaan tot vervolging vanwege belastingontwijking?
Dat de effectentaks gemotiveerd werd door budgettaire redenen enerzijds en dat de taks niet slaat op aandelen op naam anderzijds, oordeelde het Grondwettelijk Hof als niet problematisch. Gelooft u dat een eventuele uitbreiding naar aandelen op naam zinvol blijft, gezien de budgettaire situatie van het land en het mogelijke misbruik door de omzetting van soorten effecten?
09.02 Minister Vincent Van Peteghem: De uitspraak van het Grondwettelijk Hof evalueer ik toch wel positief. Het arrest bevat inderdaad twee vernietigingen waarvan de impact eerder beperkt is. Het Hof vernietigde ten eerste de specifieke antimisbruikbepaling die splitsen en omzetten beoogt te vermijden. De algemene antimisbruikbepaling treedt nu gewoon in de plaats van die specifieke antimisbruikbepaling. Dit betekent dat de belastingplichtige eigenlijk nog steeds zijn rekeningen niet zorgeloos zal kunnen splitsen of effecten van de rekening omzetten naar effecten op naam. Hij moet kunnen aantonen dat hij die verrichtingen hoofdzakelijk uitvoert voor andere dan de fiscale doeleinden.
Ten tweede vernietigde het Hof de retroactieve werking van de algemene antimisbruikbepaling voor de effectentaks. Dit betekent dat de bepaling zonder voorwerp blijft voor verrichtingen in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 24 februari 2021. Die vernietiging heeft dus betrekking op een korte periode in het verleden en zal dus ook geen nieuwe rechtsgevolgen meer creëren.
Dankzij de effectentaks stroomt nu jaarlijks 428 miljoen euro naar de gezondheidszorg. Met dit arrest blijft die geldstroom ook behouden. De jaarlijkse taks op de effectenrekening werd opgevat als een taks die de financiële instrumenten die worden aangehouden op een effectenrekening viseert. Het criterium is bijgevolg het aanhouden van een effectenrekening en dus niet het vermogen. Het Grondwettelijk Hof heeft dan ook terecht rekening gehouden met het onderscheid tussen enerzijds de financiële instrumenten aangehouden op een effectenrekening, en anderzijds de effecten op naam. In die zin is dit uiteraard positief meegenomen in de uitspraak van het Grondwettelijk Hof.
09.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Het is duidelijk dat we met de effectentaks op het goede spoor zitten. Het is een verschuiving richting een belasting op vermogen. Een eventuele uitbreiding hiervan blijft mogelijk als financieringsbron voor verdere fiscale hervormingen. Laten we dat zeker in het achterhoofd houden.
L'incident est clos.
10 Vraag Van Peter De Roover aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De fiscale vrijstelling op spaarboekjes" (55031655C)
10 Question de Peter De Roover à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L'exonération fiscale sur les comptes d'épargne" (55031655C)
10.01 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ons land is een land van spaarboekjes. In De Tijd van 4 november las ik dat u advies hebt gevraagd aan de Nationale Bank en de FSMA over een wijziging van de regeling over de fiscale vrijstelling van roerende voorheffing op die populaire manier om geld bij te houden.
De Europese Commissie startte twee jaar geleden een inbreukprocedure omdat spaarrekeningen in het buitenland niet onder dezelfde regeling vallen. In 2020 ging het om een vrijstelling tot 980 euro per persoon. Een arrest van het hof van beroep verplichtte de overheid om dit systeem te harmoniseren en dus de rente op buitenlandse spaarrekeningen ook vrij te stellen. Kortom, er ligt een bal in uw kamp.
Is het juist dat u advies hebt ingewonnen? Zo ja, en ik neem aan dat De Tijd een ernstige krant is, hebt u dat advies reeds ontvangen? Wat houdt dat advies in?
In De Tijd gaf uw woordvoerder aan alle opties te overwegen om te voldoen aan de Europese Commissie. Dat is natuurlijk een open mededeling die alle richtingen uitkan. Kunt u het Parlement meedelen welke pistes er allemaal op tafel liggen? Waarnaar gaat uw voorkeur uit?
10.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer De Roover, het klopt inderdaad dat ik de Nationale Bank van België en de FSMA om advies gevraagd heb teneinde hun standpunt te kennen in welke mate wij gevolg kunnen geven aan de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie. De Nationale Bank en de FSMA hebben mij recent hun advies laten toekomen. Die adviezen worden momenteel nog volop onderzocht door mijn diensten, maar ik overweeg inderdaad alle opties om te voldoen aan het dictum van het Europees Hof van Justitie en ook aan de bezwaren van de Europese Commissie.
Daarnaast moet er uiteraard ook gekeken worden naar de impact op de financiële stabiliteit van ons banksysteem, maar ook naar de transparantie van het spaarboekje ten aanzien van de spaarder. Tussen die verschillende doelstellingen moet een evenwicht gevonden worden. Daarbij zullen wij uiteraard vertrekken van en verder bouwen op de adviezen van de Nationale Bank en de FSMA.
10.03 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, als de medewerker die uw antwoorden schrijft ooit een nieuwe job zoekt, dan denk ik dat hij een grote toekomst heeft op de trapezenummers in het circus, want hij weet zich flink te bewegen op slappe koorden.
U zegt dat het nog volop wordt onderzocht. Het tegendeel zou er nog maar bijkomen. Wij mogen de inhoud van de adviezen echter niet vernemen.
U overweegt alle opties. Ook dat is compleet nietszeggend. In de veronderstelling dat u had gezegd welke opties u niet overweegt, dan hadden we aan deze vraagsessie iets gehad. Eigenlijk is dat nu niet het geval. Ik zal de vraag daarom opnieuw indienen, in de hoop dat u binnenkort een iets minder trapezeachtig antwoord kunt verlenen, dus wel to the point.
L'incident est clos.
11 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De staatssteun voor Brussels Airlines" (55031691C)
11 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L'aide d'État accordée à Brussels Airlines" (55031691C)
11.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik heb uw voorganger, naar aanleiding van de onderhandelingen onder zijn leiding tussen de overheid en Brussels Airlines tijdens de coronacrisis, gevraagd of hij garanties zou eisen van Lufthansa voor zowel de medewerkers van Brussels Airlines als voor de beperking van de uitstoot door de luchtvaart van Brussels Airlines. We hebben vernomen dat Brussels Airlines tegen het einde van dit jaar de staatssteun volledig zal terugbetalen en dat is sneller dan verwacht. Het bericht sprak niet over afspraken met personeel of over de ecologische impact, maar wel over de versterking van de positie van Brussels Airlines in het Europese luchtruim en de verdere groei van het bedrijf.
Lufthansa heeft destijds, toen het bedrijf in een sterke positie zat, niet getwijfeld om keiharde garanties te eisen van de voormalige Belgische aandeelhouders van Brussels Airlines. Het verschil bestaat er evenwel in dat die garanties louter in het belang van Lufthansa waren, terwijl de Belgische overheid de kans had om garanties omwille van het algemeen belang af te dwingen.
Zal Lufthansa door de loutere terugbetaling van de staatssteun tegen het einde van het jaar voldoen aan alle voorwaarden waaronder de staatssteun twee jaar geleden werd toegekend?
Hebt u de afspraken tussen Lufthansa en de Belgische Staat opgevolgd? Heeft uw voorganger geprobeerd om meer voorwaarden af te dwingen, zowel voor het personeel als voor de ecologische steun?
Er werden bij het akkoord van Parijs geen afspraken gemaakt over de luchtvaart en scheepvaart, hoewel hun groei een zekere toename van de uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt. Zult u wetgeving maken om de ecologische kosten van luchtvaart te internaliseren in de werkingskosten van luchtvaartmaatschappijen?
11.02 Minister Vincent Van Peteghem: De terugbetaling door Brussels Airlines in december voldoet inderdaad aan de voorwaarden waaronder de staatssteun werd toegekend. Daarmee wordt ook een einde gemaakt aan de contractuele relatie tussen de Staat en FPIM enerzijds en Brussels Airlines anderzijds. Het toezicht op de naleving van de overeenkomst werd uitgevoerd door FPIM en door de twee door de Staat in de raad van bestuur van de luchtvaartmaatschappij aangestelde bestuurders.
Ik kan natuurlijk niet antwoorden in de plaats van mijn voorganger en dus ook niet op de vraag welke pogingen hij tijdens de onderhandelingen heeft ondernomen, noch kan ik die pogingen beoordelen. De afspraken die vorig jaar tijdens de begrotingsbesprekingen werden gemaakt, meer bepaald met betrekking tot de vliegtaks, werden allemaal uitgevoerd. Eventuele nieuwe initiatieven liggen op dit moment niet bij de regering op tafel.
11.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik begrijp dat het internaliseren van ecologische kosten in de luchtvaart bij uitstek Europees moet worden aangepakt. Men is daar Europees ook mee bezig. Wij zullen er uiteraard voor blijven ijveren om het onderwerp op de agenda te houden, zowel hier, lokaal, als via onze collega's in het Europees Parlement.
L'incident est clos.
12 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De ambities van de minister van Financiën naar aanleiding van de COP27" (55031716C)
12 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "Les ambitions du ministre des Finances à l'occasion de la COP27" (55031716C)
12.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, naar aanleiding van de COP27 hebben 24 middenveldorganisaties een open brief aan u gericht waarin ze u oproepen het voortouw te nemen om een regelgevend kader voor de financiële sector uit te werken. Zij wijzen erop dat zelfregulering op dit ogenblik niet volstaat om de sector in lijn te brengen met de klimaatdoelstellingen. Tijdens de COP26 organiseerden de grootste banken en investeringsfondsen zich in de Glasgow Financial Alliance for Net Zero, maar zij focusten toen enkel op het compenseren van CO2-vervuiling en niet op het uitfaseren van investeringen in fossiele brandstoffen, zelfs niet van steenkool. Die afspraken werden dus beoordeeld als te vrijblijvend.
In het akkoord van Parijs staat dat geldstromen consistent moeten worden gemaakt met een traject naar lagere broeikasgasemissies. Als wij dat concreet invullen, is het duidelijk dat er niet langer geld zou mogen vloeien naar nieuwe ontginningen van fossiele energie. Aangezien de sector zichzelf niet reguleert, zal hij moeten worden bijgestuurd met min of meer dwingende wetgeving.
Daarover heb ik enkele vragen, mijnheer de minister. Hebt u kennisgenomen van de open brief en gaat u akkoord met de inhoud ervan?
Financiën was een van de vier thema's van de COP27. Was u betrokken bij het opstellen van de Belgische positie hierover en wat was uw input?
Hebt u binnen de Raad geijverd om de COP27 te zien als een middel om werk te maken van Europese initiatieven zoals een koolstofheffing?
Zult u de Belgische reparatiebetalingen voor schade veroorzaakt door de klimaatopwarming in derde landen optrekken?
12.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vanbesien, ik heb kennisgenomen van de open brief en de inbreng van de middenveldorganisaties in het debat over de klimaatverandering. Die wordt uiteraard zeer sterk op prijs gesteld. Ik heb hun dan ook een antwoord bezorgd met een overzicht van de verschillende beleidsacties die ik onderneem, zowel fiscaal en financieel als budgettair.
De financiering van klimaatacties was een belangrijk onderdeel van de COP27. De landen van wat men het Globale Noorden noemt, zijn in het verleden financiële engagementen aangegaan, zoals de jaarlijkse terbeschikkingstelling van 100 miljard dollar om de klimaatverandering en de gevolgen ervan te bestrijden.
Er zijn stappen gezet, ook door ons land, om die engagementen na te leven. De eerlijkheid gebiedt ons echter te zeggen dat er nog een weg te gaan is. Er zijn wereldwijd nog meer middelen nodig om de jaarlijkse doelstelling te halen.
Er is vooral ook een mobilisering van privémiddelen nodig. We zullen de financiële doelstellingen rond de klimaatverandering immers niet halen als de private sector en het bredere financiële speelveld hier niet voluit in meestappen.
De COP27 is een van de vele fora waarop dat besproken wordt, maar zeker niet het enige. Ik voer namelijk een niet-aflatende strijd op nationaal en Europees vlak om de financiering van klimaatacties hoog op de agenda te houden. Koolstoftarifering is hierin een belangrijke schakel. Europa heeft al stappen gezet door de invoering van het ETS, dat een prijs toekent aan de uitstoot van broeikasgasemissies. In het Fit for 55-pakket wordt gestreefd naar een verdere versterking van dit ETS. Daarnaast wordt er onderhandeld over de uitbreiding van dit systeem van koolstoftarifering naar een ETS voor gebouwen en transport en over de invoering van een koolstoftarifering voor de import van goederen, het zogenaamde CBAM.
Het thema van loss and damage waarnaar u ook verwijst met uw vraag over repartitiebetalingen, staat hoog op de agenda van de internationale gemeenschap. Wij staan open voor dit debat. De steun ter waarde van 25 miljoen euro die aan Mozambique werd toegezegd bewijst dat ook. Hiervan wordt 2,5 miljoen euro specifiek toegewezen aan loss and damage.
12.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik ben blij dat het bij u op deze manier op de agenda staat. Net als u ben ik ook verheugd over de brief van de middenveldorganisaties. Zij hebben immers een belangrijke rol in de samenleving. Ze houden de vinger aan de pols, duwen ons vooruit als we het soms wat laten hangen en laten niet los.
Wij zullen hen blijven helpen om hun stem te versterken in het Parlement, voor zover we het natuurlijk eens zijn met hun eisen, maar dat is in dezen het geval.
L'incident est clos.
13 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het noodplan" (55031720C)
13 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le plan d'urgence" (55031720C)
13.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, de economieën van de Europese lidstaten zitten op verschillende koerssnelheden. Dat tonen de cijfers ook aan. Ondanks het rentebeleid van de ECB dalen of stijgen rentes in bepaalde lidstaten sneller, wat de verhoudingen tussen de eurolanden op scherp zet. Dat maakt het niet eenvoudig om een beleid te voeren en het wekt ook de vrees voor een eurocrisis.
Mijnheer de minister, we moeten op elk denkbaar scenario voorbereid zijn. We zullen het op economisch vlak niet goed doen. Op dit moment zitten we al in een economische crisis. Dit jaar bedraagt onze economische groei 2,6 %, terwijl de inflatie 12,3 % bedraagt. Ons bbp is niet evenredig gestegen.
Na de vorige crisis besliste Nederland om een noodplan op te maken, dat in werking zou treden als de euro in noodweer zou terechtkomen. De Nederlandse Kamer krijgt op dit moment trouwens vertrouwelijke inzage in de samenvatting van het noodplan.
Mijnheer de minister, bestaat er in België ook een dergelijk noodplan? Zo ja, wanneer kan het Parlement hierin inzage krijgen?
Vindt u het nodig dat wij ons voorbereiden op de economische gevolgen van een eventuele eurocrisis? Als men dat in Nederland doet, waarom zouden wij het dan niet doen?
Zijn de economische gevolgen van een potentiële eurocrisis minstens al in kaart gebracht? Is er al nagedacht over een aantal remediërende maatregelen?
13.02 Minister Vincent Van Peteghem: Ik wil in de eerste plaats beklemtonen dat er momenteel niets op duidt dat we binnenkort opnieuw geconfronteerd zullen worden met een eurocrisis. We moeten dan ook zeer voorzichtig zijn met spreken over mogelijke crisissituaties en -scenario's met betrekking tot de euro, want hierdoor creëert men mogelijk ook onrust op de financiële markten.
Voor zover het nodig is, herinner ik er ook aan dat niet de minister van Financiën bevoegd is voor het monetair beleid, maar wel de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken, die in het eurosysteem op een onafhankelijke wijze bevoegd zijn voor het monetaire beleid.
De ministers van de eurozone krijgen elke maand een debriefing over het beleid van de ECB in de eurogroep. Tot op heden is er op geen enkel moment gewag gemaakt van mogelijke crisissituaties voor de euro. De ministers van de eurozone bespreken wel mogelijke economische fragmentatie in de eurozone. Ik heb trouwens ook de gewoonte om maandelijks een debriefing over de eurogroep en de Ecofin aan de commissie te geven.
In Nederland heeft men, naar aanleiding van de eurocrisis in 2012, op eigen initiatief interne scenario's uitgewerkt over wat er zou gebeuren als een groot EU-land uit de euro zou stappen of eruit zou worden gezet. Minister Kaag is bereid vertrouwelijke inzage te geven in een samenvatting van die crisisscenario's rondom de euro, maar onderstreept dat die scenario's puur hypothetisch zijn. De informatie zal, op verklaring van geheimhouding, ook worden gedeeld met het Nederlandse Parlement, in besloten vergadering. Concrete modaliteiten van de hoorzitting, die volgens mijn informatie nog plaats moet vinden, moeten nog worden vastgesteld.
Ik heb navraag gedaan bij de Nationale Bank of er in België ook dergelijke scenario's werden opgesteld naar aanleiding van de eurocrisis in 2012. De Nationale Bank deelde mij mee dat er nooit concrete noodplannen werden opgemaakt. Conform haar wettelijke opdrachten werden wel regelmatig analyses gemaakt inzake de economische en financiële toestand van de lidstaten van het eurogebied. Die analyses passen in de normale voorbereiding van de vergadering van de Governing Council van de ECB, waarvan de gouverneur ook lid is.
De appreciatie van het eventuele nut van een oefening waarbij ook in België wordt nagedacht over de gevolgen van een mogelijke eurocrisis, laat ik over aan de Nationale Bank, zeker in het licht van de marktgevoeligheid van dergelijke informatie.
13.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat er op dit moment geen indicatie is van een eurocrisis en dat we vooral geen onrust mogen zaaien.
Ik heb daar alle begrip voor, maar ik denk dat we een en ander wel moeten durven te benoemen. Ik hoop dat u gelijk hebt en dat niets wijst op een aankomende crisis, maar uw collega-minister Dermagne heeft vorig jaar ook gezegd dat er geen enkele indicatie was dat we door de alsmaar stijgende inflatie op een economische crisis zouden afstevenen. Ik hoop dat ik de komende maanden geen déjà-vugevoel moet krijgen wanneer we toch in moeilijk vaarwater zouden terechtkomen.
De waarde van de euro is op dit moment bijzonder slecht. We zien de budgettaire impact daarvan in verschillende Europese landen die het niet goed doen. Ik denk dat het opportuun is om in navolging van Nederland ook in België een noodplan op te stellen. We moeten dat niet met toeters en bellen doen. We kunnen daaraan achter de schermen en in alle luwte werken om voorbereid te zijn op elk mogelijk scenario.
Ik neem er akte van dat er volgens u op dit moment geen enkele indicatie van een eurocrisis is. Ik hoop dat u gelijk hebt en dat we hier over een paar maanden niet hetzelfde debat hoeven te voeren, waarin u mij dan gelijk moet geven.
L'incident est clos.
14 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De uitgebreide verpakkingsbelasting die 60 miljoen extra moet opbrengen" (55031753C)
14 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La cotisation d'emballage élargie censée rapporter 60 millions d'euros supplémentaires" (55031753C)
14.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, uit de begrotingsonderhandelingen blijkt dat de regering een bijkomende belasting van 60 miljoen euro op verpakkingen wil opleggen. Deze verpakkingsbelasting bestaat niet in het buitenland.
Vreest u niet dat deze bijkomende belasting nog meer dan voorheen consumenten naar het buitenland zal drijven voor hun aankopen? Ik breng mijn eerdere vragen over onder andere de winkelvlucht richting Frankrijk in herinnering. Als grensbewoner uit Kortrijk kan ik zeker en vast meespreken over een echte uittocht richting Franse winkels.
Er is al 344 miljoen euro federale verpakkingsbelasting en 204 miljoen euro algemene belasting om de verpakkingen in te zamelen met de blauwe zak. Daarnaast zijn er plannen om de kosten voor zwerfvuil te laten betalen door de bedrijven, kosten die oplopen tot 189 miljoen. Kunt u die bedragen bevestigen?
Handelsfederatie Comeos noemt het plan in een eerste reactie waanzin en noemt de beslissing volstrekt absurd. Comeos schrijft het volgende: "Vorige week zijn we in het Parlement nog moeten gaan uitleggen waarom de prijzen hier hoger liggen dan in de buurlanden. Een van die oorzaken is net die verpakkingsheffing die niet bestaat in de buurlanden. En nu komt de regering met een extra taks van 60 miljoen euro."
Bent u bereid om hierover met de sector in overleg te gaan, aangezien de sector zelf al langer vragende partij is om de verpakkingsheffing groener te maken, maar het toekomstige beleid van de regering als weinig consequent bestempelt?
14.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de maatregel rond de uitbreiding van de verpakkingsheffing wordt de komende maanden uitgewerkt in samenwerking met de minister bevoegd voor Leefmilieu. Ik ben uiteraard, net zoals voor veel andere voorstellen en ontwerpen, bereid om hierover in overleg te gaan met de betrokken sector. Dat overleg zal zeker plaatsvinden.
14.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wij betreuren toch dat u zich niet meer bewust bent van het probleem. Wie niet in het buitenland kan winkelen, zal natuurlijk de rekening van deze regering en het gat in de begroting mogen betalen, op een moment waarop onze winkelkar duurder is dan ooit tevoren. Uw antwoord is in die zin onbegrijpelijk voor ons.
De sector zelf is al langer vragende partij
om de verpakkingsheffing groener te maken, maar het toekomstige beleid
bestempelt men als weinig consequent, want de huidige verpakkingsheffing is al
zeven keer duurder voor eenmalige verpakkingen. De Franstalige collega's,
beiden liberalen, zullen zeker akkoord gaan met deze uitspraak in het Frans: trop
d'impôt tue l'impôt. Er zijn vandaag te veel taksen, er is een lawine aan
taksen die stilaan niet te overzien is. Ik lijst ze even op. Er bestaat een
algemene bijdrage van 204 miljoen euro om verpakkingen in te zamelen met
de blauwe zak. Ten tweede is er nu al een federale verpakkingsheffing van 344 miljoen
euro. Daarnaast zijn er plannen om de kosten voor zwerfvuil te laten betalen
door bedrijven. Er circuleren bedragen die oplopen tot 189 miljoen euro.
Als laatste, maar niet minste, komt er nu nog een extra taks van
60 miljoen euro. Dat is van het slechte te veel, mijnheer de minister. Trop d'impôt tue l'impôt.
Het incident is gesloten.
La présidente: Les questions n° 55031771C et n° 55031773C de Mme Cécile Cornet sont transformées en questions écrites.
15 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "Het beheer van de fiscale IT-toepassingen bij de FOD Financiën" (55031792C)
15 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La gestion des applications IT fiscales au SPF Finances" (55031792C)
15.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, hoewel de FOD Financiën globaal gezien de IT-risico's voldoende beheerst, signaleert het Rekenhof in zijn jaarlijks blunderboek toch heel wat tekortkomingen die een significant risico kunnen vormen voor de werking van de federale overheidsdienst. Zo is de FOD Financiën op het vlak van IT sterk afhankelijk van externen, met name voor de beveiliging van het netwerk, het onderhoud van hardware- en softwaresystemen en de inzet van consultants bij de ontwikkeling van nieuwe toepassingen.
Daarnaast houdt de FOD bij de uitwerking van nieuwe versies van toepassingen onvoldoende rekening met de noden van secundaire gebruikers, waardoor de betrouwbaarheid van de rapportering in het gedrang komt. De betrokkenheid van die gebruikers is belangrijk omdat zij onder meer voor de algemene rekening, de begrotingsramingen en de thesauriebehoeften op die rapportering steunen.
Mijnheer de minister, bent u zich bewust van die problemen bij de FOD Financiën? Welke stappen zult u zetten om die problemen weg te werken tegen de volgende uitgave van het blunderboek?
15.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de afhankelijkheid van externen voor bepaalde IT-taken is uiteraard bekend. Gezien de moeilijkheid om IT-medewerkers te rekruteren, wordt er inderdaad een beroep gedaan op externe contracten. Die contracten zijn nodig om de toegewezen opdrachten te kunnen vervullen.
Om de afhankelijkheid van externen te beheren, worden in eerste instantie sturende functies ingevuld door interne medewerkers. In het geval van het securitycontract is een maandelijkse opvolgmeeting gepland, waarbij de correcte uitvoering van de diensten volgens contractbepalingen en globale overzichten van de risico's worden behandeld en opgevolgd.
Binnen de FOD Financiën is er daarnaast ook een securityteam actief, dat voortdurend inhoudelijk rond de materie samenwerkt en de situatie ook monitort.
15.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, het is opmerkelijk om vast te stellen dat u slaafs uitvoert wat uw gsm u voorschrijft. Misschien moet ik u een berichtje sturen om uw fiscale hervorming en accijnshervorming te delen met het Parlement. Misschien doet u het dan wel.
Alle gekheid op een stokje, wij zullen dit uiteraard opvolgen aan de hand van het blunderboek van volgend jaar. We zullen kijken of die opmerking er nog in staat en of dus uw antwoord van vandaag afdoende was.
L'incident est clos.
16 Vraag van Wim Van der Donckt aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De aanvullende pensioenopbouw door zelfstandigen" (55031805C)
16 Question de Wim Van der Donckt à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La constitution d'une pension complémentaire par les indépendants" (55031805C)
16.01 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de afschaffing van de correctiecoëfficiënt voor de pensioenen van zelfstandigen vanaf 2021 is een goede zaak. Wij hebben de maatregel ook mee gesteund. Ons inziens werd er terecht voor gekozen om de maatregel te beperken tot de toekomstige jaren.
Er zit echter een angeltje in: klaarblijkelijk wordt de regel niet doorgetrokken naar de aanvullende pensioenopbouw voor de zelfstandigen, meer specifiek inzake de interpretatie van de 80 %-regel.
De verhoging van het wettelijke maximumpensioen voor de zelfstandigen wordt ter zake immers retroactief toegepast voor de jaren vóór 2021, wat er de facto voor zorgt dat het aanvullende pensioen aanzienlijk wordt beperkt, ook voor de jaren vóór 2021. Nochtans blijft de correctiecoëfficiënt wel van toepassing voor de pensioenrechten opgebouwd in de loopbaanjaren vóór 2021. Het betreft een heel technische discussie, waarover de fiscus zich al eens heeft gebogen via een circulaire in maart 2022 en augustus 2022, maar blijkbaar is hij nog niet tot een oplossing gekomen.
Was het de bedoeling dat de aanvullende pensioenopbouw voor zelfstandigen ook zou worden beperkt voor de loopbaanjaren vóór 2021? Zo ja, waarom was dat de bedoeling? Zo niet, zullen er nog bijkomende maatregelen worden getroffen om dat onbedoelde neveneffect recht te zetten?
16.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Van der Donckt, voor de berekening van de 80 %-grens moet rekening worden gehouden met een complex geheel van factoren, waaronder het wettelijke rustpensioen dat zal worden genoten bij pensionering.
De afschaffing van de harmonisatiecoëfficiënt vanaf 1 januari 2021 heeft gevolgen voor de vaststelling van het wettelijke rustpensioen voor zelfstandigen. De afschaffing van de harmonisatiecoëfficiënt heeft tot gevolg dat zelfstandigen een hoger wettelijk rustpensioen zullen ontvangen. Dat werkt uiteraard ook door in de berekening van de 80 %-grens.
Mijn administratie heeft in een circulaire van 31 maart 2022, aangevuld met een addendum op 29 augustus 2022, toegelicht op welke wijze de raming van het wettelijke pensioen voor zelfstandigen kan gebeuren voor de toepassing van de 80 %-begrenzing.
De afschaffing van de harmonisatiecoëfficiënt heeft geen invloed op de berekening van de grens van 80 % voor de jaren voor 2021. Omdat er steeds weer veel vragen rijzen over de complexiteit van die 80 %-regel, heb ik mijn administratie de opdracht gegeven om een regeling te onderzoeken die rekening houdt met de aanbeveling uit het rapport van 2020 van het Rekenhof. De letterlijke aanbeveling van het Rekenhof was de volgende: "Een regeling voor de beperking van de aftrekbaarheid van de stortingen aannemen die eenvoudig is, die kan worden toegepast op alle aanvullende pensioenen en die is aangepast aan de huidige toestand inzake aanvullende pensioenen."
16.03 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, ik zal dat nog eens laten nakijken door een aantal specialisten. Ik vind het nogal bizar, vooral omdat er eind oktober in een artikel in het gerenommeerde tijdschrift Fiscale actualiteit nog een aantal vragen waren. Ik ben een beetje verrast door uw antwoord.
Het incident is gesloten.
17 Question de Benoît Piedboeuf à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "Le régime TVA des communes pour l'exploitation du patrimoine forestier" (55031826C)
17 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "Het btw-stelsel van de gemeenten voor bosbouw" (55031826C)
17.01 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le
ministre, pour l'exploitation de son patrimoine forestier (ventes de
bois/sylviculture), les communes avaient historiquement le choix entre 2
régimes TVA:
1. Régime normal (6 %: Dans ce
régime, les communes déduisent la TVA sur les travaux forestiers
(replantations, dégagements, travaux sur les voiries forestières,…) et sur les
achats en lien avec la forêt, et facturent et versent à la TVA 6 % sur les
ventes de bois (qu'elles soient réalisées à des particuliers ou à d'autres
assujettis).
2. Régime particulier (forfaitaire)
agricole: ce régime est utilisé par la toute grande majorité des communes. Dans
ce régime, les communes ne peuvent pas déduire la TVA qui leur a été portée en
compte par leurs fournisseurs, mais elles en obtiennent le remboursement sous
la forme de compensations forfaitaires (2 %) que leurs clients assujettis
(et uniquement les assujettis) sont tenus de leur verser.
Depuis quelques temps, plusieurs directeurs
financiers communaux ou receveurs régionaux sont contactés par leurs bureaux de
TVA compétents qui prétendent que dès que le chiffre d'affaires des ventes de
bois dépasse 25 000 euros, les communes n'ont plus le choix et doivent
passer au régime normal (6 %). D'autres informations font état du fait que
les communes pourraient malgré tout (en cas de chiffre d'affaires supérieur à
25 000 euros) choisir le régime forfaitaire agricole mais si et
seulement si elles ne réalisent pas d'autres activités pour lesquelles elles
sont assujetties. Or, en province de Luxembourg par exemple, de nombreuses
communes sont assujetties à la TVA pour la distribution publique d'eau…
Les conséquences ne sont pas anodines. En
cas de vente de bois aux particuliers (dites ventes de bois de chauffage), les
citoyens d'une commune soumise au régime normal se voient appliquer un taux de
TVA de 6 % alors que ceux d'une commune soumise au régime forfaitaire
agricole n'ont aucune TVA portée en compte.
Pourriez-vous, monsieur le ministre,
apporter les clarifications utiles et, au besoin, faire adopter des règles
communes et transparentes pour toutes les communes?
17.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Piedboeuf, une commune est considérée comme un assujetti pour les activités ou opérations qu'elle accomplit en tant qu'autorité publique, dans la mesure où son non-assujettissement conduirait à des distorsions de concurrence d'une certaine importance.
En ce qui concerne une activité déterminée, l'administration considère qu'aucune distorsion de concurrence d'une certaine importance ne doit être retenue lorsque le chiffre d'affaires annuel de cette activité économique n'excède pas 25 000 euros. En cas de dépassement de ce seuil, la commune doit prendre contact avec le centre de contrôle compétent qui décidera, sur la base de tous les éléments de fait et après avoir pris connaissance des arguments de l'organisme de droit public, s'il existe des distorsions de concurrence d'une certaine importance. S'il résulte de cette appréciation que c'est effectivement le cas, la commune concernée sera considérée comme un assujetti à la TVA et la vente de bois sera soumise à la taxe. Elle sera tenue de déposer des déclarations périodiques à la TVA.
Une commune dont la seule activité comme assujettie à la TVA consiste en la vente de bois en tant qu'exploitant forestier peut choisir l'application du régime particulier agricole, si elle remplit toutes les conditions de ce régime. Dans la mesure où, outre son activité de vente de bois en tant qu'exploitant forestier, la commune effectue d'autres opérations et donc qu'elle a également la qualité d'assujetti à la TVA pour ses autres activités, sous certaines conditions, la commune peut combiner le régime agricole pour la vente de bois et le régime normal. Il faut que ces opérations soient liées par leur nature à l'activité d'exploitant agricole et que le chiffre d'affaires hors TVA généré par ces opérations ne dépasse pas pour l'année civile en cours, et n'ait pas dépassé pour l'année civile qui précède, 30 % du chiffre d'affaires total de l'exploitation agricole. Si ces conditions ne sont pas remplies, la commune est exclue du régime agricole et est donc soumise au régime normal de la taxe pour l'ensemble de ses activités, y compris la vente de bois. C'est le cas, par exemple, pour la distribution publique d'eau.
17.03 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, cela fait trente-trois ans que je m'occupe de ma commune et que je suis aussi échevin des Finances ou que j'ai les Finances dans mes attributions en tant que bourgmestre. Cela fait trente-trois ans qu'on vend de l'eau et cela fait trente-trois ans qu'on applique le régime agricole aux ventes de bois avec la bénédiction de l'administration des eaux et forêts d'ailleurs. Quasiment toutes les communes luxembourgeoises sont dans le même cas car au moins vingt-cinq communes sont titulaires de leur réseau d'eau.
On a donc toujours pratiqué comme cela. Et voilà qu'il y a quelques mois maintenant, on a reçu une demande de l'administration de soumettre nos ventes de bois au régime normal. C'est totalement incompréhensible pour notre part. De ce fait, les ventes de bois aux particuliers seront dorénavant soumises à la TVA alors que ceux-ci ne payaient pas de TVA. On aggrave donc la situation des gens.
Pour nous, faire une déclaration de TVA en plus, cela ne change rien. On est capable de le faire. Mais si on change ce système, il faudrait au moins que l'administration annonce que c'est pour l'avenir qu'il faut le changer et non pas avec effet rétroactif sur ce qu'on a toujours fait depuis plus de trente ans. Sinon, cela va poser problème. Nous allons devoir nous tourner vers nos acheteurs de bois pour modifier leurs conditions d'achat. C'est infernal! Je ne comprends pas pourquoi on modifie un système qui fonctionne bien et qui ne fait de concurrence à personne. J'espère qu'une solution pourra être trouvée.
Het incident is gesloten.
18 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "Verloning in cryptogeld" (55031891C)
18 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La rémunération sous forme de cryptomonnaie" (55031891C)
18.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, laten wij het even hebben over cryptogeld. 22 % van de werknemers zou bereid zijn een deel van het loon in cryptogeld uitbetaald te krijgen. Dat blijkt uit een recente bevraging van iVox in opdracht van dienstverlener in personeelsbeleid Partena Professional. Vooral mannen blijken bereid om gedeeltelijk in cryptogeld te worden uitbetaald. Bijna 1 op 3, namelijk 30 %, is het idee genegen. Bij de werknemers jonger dan 35 jaar is dat zelfs 35,9 %.
In België moet het loon uitbetaald worden in een wettig betaalmiddel. Momenteel is alleen de euro een wettig betaalmiddel. Uitbetaling in cryptomunten kan dus nog niet. Dat is anders in onder meer Nederland, waar men stilaan evolueert naar cryptomunten als betaalmiddel voor verloning. In Japan, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten is het loon in cryptogeld uitbetalen reeds toegestaan en is deze praktijk al meer verspreid. In El Salvador, Panama en de Centraal-Afrikaanse Republiek is de bitcoin momenteel een wettig betaalmiddel.
Mijnheer de minister, hoe staat u tegenover de regulering van cryptogeld en het aanvaarden van cryptomunten als wettig betaalmiddel of cryptogeld als betaalmiddel voor verloning, zoals in Nederland op tafel ligt?
18.02 Minister Vincent Van Peteghem: Vandaag kunnen cryptomunten door het publiek worden gebruikt, maar het zijn geen wettige betaalmiddelen. De enige wettige betaalmiddelen in België zijn de eurobankbiljetten en -munten.
Er zijn momenteel veel elementen die de erkenning van cryptomunten als wettig betaalmiddel in de weg staan. Ze worden niet uitgegeven door een centrale bank of overheidsinstantie, waardoor controle nagenoeg onbestaande is. De waardebepaling ten opzichte van bestaande munten is zeer onduidelijk en volatiel. Het is ook niet evident om hierover een allesomvattend wetgevend kader te scheppen, mede doordat een territoriaal aanknopingspunt vaak ontbreekt. Cryptomunten hebben momenteel ook niet het vertrouwen van het ruime publiek.
Een paar lidstaten van de Europese Unie hebben nationale regels ingevoerd om bepaalde cryptoactiva en aanverwante producten of diensten te reguleren, maar gezien het digitale en grensoverschrijdende karakter van crypto's dringt een meer diepgaande Europese regelgeving zich op. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een Europese verordening rond cryptoactiva, die in 2024 volledig actief zal zijn. Deze verordening, Markets in Crypto-assets (MiCA), zal alle cryptoactiva reguleren, met de nadruk op stable coins.
Wat betreft uw derde vraag, over de betaling van lonen in cryptogeld, verwijs ik u graag door naar mijn collega's bevoegd voor Werk en Ambtenarenzaken, die daarover de lead hebben.
18.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw interessante antwoord.
We zullen de evolutie in Nederland in de gaten houden. Ik maak uit uw antwoord op dat u wel wat voelt voor een Europese regeling. Als die er komt, zal die wellicht op uw steun kunnen rekenen, maar niet noodzakelijkerwijs op de onze. We zullen ook de evolutie in Europa in de gaten houden.
L'incident est clos.
19 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De verbetering van de werking van DAVO" (55031911C)
19 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L'amélioration du fonctionnement du SECAL" (55031911C)
19.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, de Dienst voor Alimentatievorderingen of DAVO is, zeker in deze koopkrachtcrisis, belangrijk voor kwetsbare gezinnen en alleenstaande ouders die recht hebben op alimentatie en een beroep moeten doen op deze dienst. Op 24 oktober 2022 werd een voorstel van resolutie betreffende de verbetering van de werking van de DAVO besproken in de commissie voor Financiën en Begroting. Dat voorstel is ondertussen ook al behandeld in de plenaire vergadering.
Op dinsdag 28 juni 2022 heb ik u reeds over de DAVO ondervraagd en u antwoordde toen het volgende: "Er werd nog geen nieuw jaarverslag gepubliceerd, omdat de evaluatiecommissie nog niet is samengesteld. Aangezien niet alle namen van de kandidaat-leden gekend zijn, kan ik u hun namen en het ritme van vergaderen natuurlijk niet meedelen."
Ik heb ondertussen een e-mail gekregen van een medewerker van cd&v met de vraag om de leden voor de evaluatiecommissie namens Vlaams Belang te bevestigen. Ik heb dus de indruk dat er naar aanleiding van onze herhaalde vragen over dit onderwerp, ook van collega Ellen Samyn, toch een en ander in beweging komt.
Werden er ondertussen nieuwe jaarverslagen van de evaluatiecommissie gepubliceerd? Zo niet, waarom niet?
Is de evaluatiecommissie ondertussen geldig samengesteld? Wie zijn de leden? Hoeveel keer per jaar komt de commissie samen?
19.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de namen van de kandidaten van de partijen die ze nog niet hadden meegedeeld, werden heel recent aan de administratie ter kennis gebracht. De besluiten hierover worden nu afgewerkt. De evaluatiecommissie zal binnenkort dus opnieuw samengesteld zijn, zodat ze haar werking kan hervatten, ook met het oog op de publicatie van het jaarverslag. In de huidige stand van zaken kan ik u de namen van de geselecteerde leden en het ritme van de vergaderingen dan ook nog niet meedelen.
19.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, in 2020, bij het aantreden van deze regering, antwoordde u op parlementaire vraag nr. 171 van mijn goede collega Ellen Samyn het volgende: "Nu er een nieuwe regering is gevormd, zullen de fractieleiders en belangengroepen zo snel mogelijk worden geconsulteerd voor de aanstelling van hun vertegenwoordigers. Vanaf het ogenblik dat alle namen gekend zijn, zullen de nodige besluiten worden genomen." Vandaag, meer dan twee jaar later, antwoordt u eigenlijk nog steeds exact hetzelfde. Deze evaluatiecommissie is nog steeds niet geldig samengesteld.
Ik stel ook vast dat u nu eindelijk in gang schiet naar aanleiding van de herhaalde vragen van het Vlaams Belang. Het wordt wel hoog tijd, want deze regering is niet veel tijd meer beschoren.
Deze dienst, de DAVO, is een belangrijke schakel in de armoedebestrijding, voornamelijk voor de grote groep alleenstaande moeders die alimentatie moeten ontvangen terwijl de onderhoudsplichtige deze weigert te betalen. De gevolgen van de corona-, energie- en Oekraïnecrisis belasten deze dienst ook overmatig. Het is dan ook belangrijk dat de DAVO volledig kan werken, dus met een functionerende evaluatiecommissie.
Mijnheer de minister, ik zal u hierover blijven ondervragen tot de evaluatiecommissie effectief is samengesteld. Ik wijs er nogmaals op dat u dit ondertussen al meer dan twee jaar belooft.
L'incident est clos.
20 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "Het CSR-charter van de FPIM" (55031927C)
20 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La charte RSE de la SFPI" (55031927C)
20.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Het CSR charter van FPIM is bijna een
jaar oud en het charter draagt de Raad van Bestuur op om het minstens jaarlijks
te evalueren. Ik heb enkele vragen over het charter. Onze discussie kan als
inspiratie dienen voor de RvB van FPIM.
Is het charter reeds geëvalueerd, en
wordt het bijgestuurd?
Wat betreft participaties in
ondernemingen gevestigd in belastingparadijzen, herhaalt het charter de
verplichting van de bestuursovereenkomst (participatie van max. 25%). Zou een
algemeen verbod voor dergelijke participaties, met eventuele uitzonderingen
wanneer extra regels inzake motivering en transparantie worden nageleefd niet
beter zijn?
In het charter staat dat in bepaalde
ondernemingen niet verder geïnvesteerd zal worden.
Vindt u dat deze lijst uitgebreid moet
worden, minstens met activiteiten die het do no significant harm-principe
schenden?
Ondernemingen die fossiele energiebronnen
extraheren vallen onder de lijst. Waarom is niet gekeken naar mid- en
downstream activiteiten?
FPIM neemt een "voorzichtige
houding" voor investeringen in een aantal andere ondernemingen, bvb
wanneer zij actief zijn in de productie van fossiele energiebronnen.
Wat is het verschil tussen extractie en
productie?
Hoe wordt deze houding in de praktijk
toegepast bij dergelijke investeringsbeslissingen?
Is deze voorzichtige houding alleen voor
u compatibel met de afspraken van het federaal regeerakkoord, de
beheersovereenkomst met FPIM en internationale afspraken?
In welke ondernemingen in de portefeuille
van FPIM zou vandaag volgens deze regels niet geïnvesteerd kunnen worden?
In het charter staat dat FPIM deze
ondernemingen tegen 2035 duurzaam wilt krijgen. Wat fossiele brandstoffen
betreft, voorziet het regeerakkoord en de beheersovereenkomst met FPIM echter
de deadline van 2030. Hoe strookt dit met elkaar?
FPIM wilt deze ondernemingen begeleiden
in hun transitie.
Hoe wordt een transitiepad uitgewerkt?
Legt de FPIM KPIs op aan deze ondernemingen? Hoe worden deze bepaald en
gemonitord en welke gevolgen zijn er bij het niet-respecteren van deze KPIs?
Welke ondersteuning biedt FPIM?
Zijn de "richtlijnen" die FPIM
heeft uitgewerkt voor haar dialoog met de ondernemingen om de ESG-criteria te
integreren publiek beschikbaar?
Er is niet voorzien in automatische
procedures tot vermindering van de participatie wanneer een onderneming haar
doelstellingen tot decarbonisatie niet respecteert. Is dit niet problematisch
gezien de verplichtingen van FPIM onder (art. 38 quater 1 van) de
beheersovereenkomst?
20.02 Minister Vincent Van Peteghem: Het charter werd aangenomen in december 2021, maar het is nog niet geëvalueerd of aangepast. De FPIM werkt momenteel aan de definiëring van meer precieze ESG-criteria dan die die vandaag van toepassing zijn, evenals aan de zogenaamde maatschappelijke of niet-financiële prestatie-indicatoren.
De clausule met betrekking tot de belastingparadijzen, die door de regering werd opgelegd, werd geformuleerd op basis van de clausule, toegepast bij BIO. We zouden de clausule, zoals wordt voorgesteld, kunnen aanpassen in de toekomstige wijziging van het beheerscontract. Dat zou in de praktijk niet veel veranderingen teweegbrengen. De FPIM onthoudt zich er vandaag al van om samen te werken met ondernemingen in belastingparadijzen, onafhankelijk van het percentage van 25 %, behalve in gevallen van ondernemingen met een reële economische substantie nadat via contractuele bepalingen is verzekerd dat de structuur het niet mogelijk maakt om het belastbaar inkomen af te trekken.
De teksten die de dochteronderneming SFPI-FPIM Relaunch regelen, eisen al dat er wordt geïnvesteerd in de projecten die het 'do no significant harm'-beginsel naleven.
Sinds de oprichting van SFPI-FPIM Relaunch in mei 2021 heeft ook de FPIM zich geleidelijk aan naar dat stelsel geschikt en vraagt ze de naleving van het 'do no significant harm'-beginsel in het kader van de eigen investeringen. De FPIM erkent dus de gegrondheid van het beginsel en waakt er zo veel mogelijk over dat het in de praktijk wordt nageleefd.
De lijst van verboden sectoren is geïnspireerd op de lijst die van toepassing is in de bankensector en andere professionele beleggingsfondsen.
De exploitatie van fossiele energieën is een complexe kwestie. Het is belangrijk om zich te schikken naar de standpunten op het niveau van de Europese Unie om zich niet af te zonderen. Een uitstap kan alleen geleidelijk gebeuren. Het is aan te bevelen behoedzaam te handelen en geval per geval te evalueren, zonder dat men op voorhand een investering in een bepaalde onderneming uitsluit, omdat ze onrechtstreeks aan fossiele energieën wordt blootgesteld.
De FPIM moet een zekere flexibiliteit kunnen behouden om tussenbeide te kunnen komen in het geval van crisis of in het geval van kritiek op strategische sectoren, bijvoorbeeld bij het redden van banken of een pandemie, maar het idee is om geen nieuwe investeringen in fossiele energieën meer te doen. Integendeel, wanneer het relevant is, wordt er gestreefd naar een geleidelijke afbouw van investeringen in fossiele energieën.
De FPIM investeert niet in ondernemingen met een grote uitstoot van broeikasgassen. Voor de ondernemingen die tot de portefeuille van de FPIM behoren op het moment van de ondertekening van het CSR-charter, is het principe zich ervan te verzekeren dat ze de weg van de energietransitie zijn ingeslagen. Is dat niet het geval, dan zal de FPIM uiterlijk in 2030 uit het kapitaal van die ondernemingen stappen.
We hebben er ook op toegezien dat de omschrijving en de wijziging van het beheerscontract perfect zijn afgestemd op het regeerakkoord en overeenstemmen met de internationale akkoorden. Het CSR-charter van de FPIM dekt meer investeringsbeperkingen dan het regeerakkoord. De streefdatum van 2030 in het regeerakkoord voor alle ondernemingen met een grote uitstoot van broeikasgassen die zich niet tot de energietransitie hebben verbonden, zal worden nageleefd. Het CSR-charter van de FPIM hanteert dezelfde datum. De richtlijnen staan niet op de webstek van de FPIM; de nieuwe ESG-criteria zouden vanaf 2030 van kracht zijn. De huidige richtlijnen zullen dus niet meer worden gebruikt als dusdanig. Het resultaat van de onderzoeken wordt evenwel gebruikt in de opstelling van de nieuwe ESG-criteria.
Het beginsel van artikel 38quater is aanvaard. Het is echter normaal dat de toepassingsmodaliteiten geval per geval en op het gepaste moment worden bepaald. Dat kan niet automatisch gebeuren. Meerdere overwegingen rechtvaardigen ook de uitvoering van een analyse, zoals de contractuele akkoorden met aandeelhouders of partners, behoud van werkgelegenheid en behoud van knowhow in België.
20.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord, dat ik even zal analyseren zodra ik de tekst heb.
Ik noteer dat de FPIM uiterlijk tegen 2030 uit vervuilende bedrijven stapt, conform het regeerakkoord en de beheersovereenkomst. Ik dacht dat er in het CSR-charter sprake was van 2035. Het tijdstip van de uitstap is dus niet helemaal hetzelfde; we zullen dat nakijken. In elk geval suggereert u dat aanpassingen rond de belastingparadijzen mogelijk zijn via een toekomstig beheerscontract. Dat komt goed uit. In juli 2023 komt er een nieuw beheerscontract. Alle kansen liggen dus open om daar werk van te maken.
L'incident est clos.
La présidente: La question n° 55031987C de Mme Cécile Cornet est reportée.
21 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De aanpassing van de regeling van de auteursrechten" (55032005C)
21 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L'adaptation du régime des droits d'auteur" (55032005C)
21.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, in de notificaties van de meerjarenbegroting 2023-2024 werd binnen de regering afgesproken om het regime van de auteursrechten vanaf 1 januari 2023 op fiscaal en sociaal vlak aan te passen. Het toepassingsgebied van het fiscaal regime wordt beperkt tot "belastingplichtigen die beschikken over een kunstwerkattest of, bij gebrek daaraan, die hun auteursrechtelijk beschermd werk overdragen aan een derde om het onder het publiek te verspreiden", waarmee ik uit de notificaties citeer. Journalistenverenigingen, de ordes van architecten, de technologiewereld en andere sectoren tonen zich bijzonder ongerust over die hervorming. Daaromtrent heb ik verschillende vragen.
Ten eerste, volgens de journalistenverenigingen komt de nieuwe wet als een verrassing, omdat in juni nog een ruling werd verlengd voor freelancejournalisten die bepaalt dat zij tot de helft van hun vergoeding konden inbrengen als fiscaal voordelige auteursrechtelijke vergoeding. In de nieuwe regeling zou dat terugvallen tot 30 %, stellen de journalistenverenigingen, meer bepaald de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België, het AVBB, en de Journalisten Auteursrechtenmaatschappij JAM.
Mijnheer de minister, kunt u de stelling van de journalistenverenigingen bevestigen?
Ten tweede, ook de technologiesector doet al jaren gretig een beroep op het belastingvoordeel. Alle techspelers die een beroep doen op het gunstregime kregen daarvoor ook de goedkeuring van de fiscus. Dat vervalt natuurlijk als de wettelijke basis wegvalt.
Mijnheer de minister, bent u zich ervan bewust dat het belastingvoordeel belangrijk en zelfs cruciaal is in de strijd om talent?
Ten derde, in het kader van de zogenaamde blauwdruk voor een bredere fiscale hervorming zou de aanpassing van de regeling van de auteursrechten passen in een ruime belastingverschuiving. Die totaalaanpak ontbreekt nu. Zeker in combinatie met de indexatie van volgend jaar zal dat een zware dobber vormen voor heel wat ondernemingen.
Mijnheer de minister, bent u zich ervan bewust dat de aankondiging van die maatregel, zonder duidelijke communicatie, voor heel wat ongerustheid bij werkgevers en werknemers zorgt?
Ten vierde, de technologiefederatie Agoria vraagt de regering om de hervorming van de auteursrechten niet te laten ingaan op 1 januari en roept op om twee maanden de tijd nemen om elkaars uitgangspositie te begrijpen. Is het een optie voor de regering om deze regelgeving uit te stellen zodat er eerst werk kan worden gemaakt van een evenwichtige aanpassing die rekening houdt met de bezorgdheden van de betrokken sectoren?
21.02 Minister Vincent Van Peteghem: In lijn met de antwoorden op voorgaande soortgelijke vragen over zaken die met de regering werden afgesproken, kan ik u in ieder geval al zeggen dat uw vragen beantwoord zullen worden tijdens de parlementaire bespreking in deze commissie van het ontwerp van de programmawet waarin de hervorming van het fiscaal stelsel van auteursrechten is opgenomen.
21.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wij hebben dit belangrijke onderwerp naar voren geschoven zodat het tijdig besproken zou kunnen worden en zodat er over gedebatteerd zou kunnen worden in dit Parlement. Het huidige gunstregime voor auteursrechten is voor alle duidelijkheid een fiscale koterij, dat ontkent niemand. Men moet voldoende beseffen wat het effect zal zijn op al die sectoren als het plots minder aantrekkelijk wordt om bijvoorbeeld softwareontwikkelaars voor België te laten werken. Indien we het loon in België minder aantrekkelijk maken, doden we een aantal sectoren, waaronder die techsector. Het belastingvoordeel is een nuttig wapen in de strijd om talent.
De loonkosten in België behoren tot de hoogste in Europa en die kloof zal alleen maar groter worden, zeker in combinatie met de indexatie van volgend jaar. De lonen stijgen vanaf januari 2023 met meer dan 10 %. Daarna zou het fiscaal gunstregime voor die auteursrechten ook verdwijnen. Dankzij het gunstregime kunnen heel wat dungezaaide beroepen, zoals softwareontwikkelaars, tussen 200 à 600 euro netto extra verdienen. Met de doorbraak van het hybride werken is de strijd om talent heviger geworden. Door internationale concurrentie is het nu gemakkelijker om overal ter wereld talent te rekruteren.
De door u voorgestelde hervorming erodeert de techsector, die toch wel de groeisector van onze economie is. Het gebrek aan communicatie schiet ook bij ons in het verkeerde keelgat, niet alleen bij al die belangenorganisaties. We hopen dus ten zeerste, mijnheer de minister, dat u die regelgeving nog kunt uitstellen en over het jaareinde kunt tillen zodat er werk kan worden gemaakt van een gebalanceerde hervorming die ook u kadert in uw belastinghervorming. Het valt mij op dat u daar niet op ingaat. U hebt echter altijd in dit Parlement gezegd dat die hervorming van de auteursrechten zou kaderen in uw gehele belastinghervorming. Niets blijkt vandaag minder waar te zijn.
Het incident is gesloten.
21.04 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, je vous rappelle notre accord de tout à l'heure concernant ma question figurant au point 21 de notre ordre du jour.
La présidente: Monsieur Van Hees, nous avons établi une jurisprudence. Tout à l'heure, j'ai demandé si la commission était d'accord que vous groupiez vos questions, bien que l'une d'entre elles se soit située plus haut dans l'ordre du jour, parce que le ministre souhaitait éviter de revenir en arrière. Il n'a pas été vraiment répondu. Si M. le ministre est d'accord, revenons en arrière.
Je n'ai pas de problème. Je prends mes responsabilités.
21.05 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Sinon, il fallait prévenir que vous reveniez sur votre accord, et je serais venu au moment voulu.
La présidente: Non. C'est-à-dire que je fais habituellement ce que vous me demandez de faire. Je n'ai pas de problème à le faire. J'entends ce que j'entends. Je prends donc une décision et je reviens en arrière. Posez donc votre question.
22 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L'actualisation du nombre nécessaire de fonctionnaires à l’AGFisc" (55031560C)
22 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De update van het benodigde aantal ambtenaren bij AAFisc" (55031560C)
22.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, le 19 octobre dernier, en commission des Finances, vous avez déclaré: "Il est ressorti d'une étude réalisée à l'époque de la réforme Coperfin que 722 agents étaient nécessaires au fonctionnement optimal de l'ISI. Une actualisation de cette étude révèle que 786 agents sont nécessaires dans les directions régionales, à l'administration centrale et au service de Coordination Anti-Fraude (CAF)." (Extrait du compte rendu analytique)
Monsieur le ministre, je suppose qu’une actualisation identique a été effectuée pour l’Administration générale de la Fiscalité. Selon celle-ci, combien d’agents y seraient-ils nécessaires, globalement et dans chacun des piliers (Particuliers, PME et Grandes entreprises) afin d’assurer, comme à l'ISI, un fonctionnement optimal?
Pouvez-vous nous remettre le document de cette actualisation?
Dans l’hypothèse, totalement improbable, où une telle actualisation n’aurait pas été effectuée, envisagez-vous de demander qu’elle soit réalisée?
22.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, cette mise à jour systématique des chiffres de Coperfin n'a pas été mise en œuvre pour l'Administration générale de la Fiscalité.
En partie en raison de la rapidité des processus de numérisation, de la complexité des processus et des procédures et de l'évolution des attentes des citoyens, la durée de vie d'un exercice aussi complet pour une administration de plus de 7 000 collaborateurs est de plus en plus courte, de sorte que les résultats sont rapidement dépassés.
Les besoins en personnel sont traduits dans les plans de personnel du SPF Finances.
22.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je prends note de votre réponse. L'hypothèse totalement improbable que j'avais émise s'est visiblement réalisée, contrairement à l'étude. Je pense que c'est dommage. Ce genre de travail est quand même intéressant pour arriver à objectiver les nécessités d'une administration fiscale. Je ne peux que regretter que ce ne soit pas fait.
Het incident is gesloten.
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "Les accises sur l’essence revenues au niveau d’avant la crise" (55032007C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La réduction des accises sur l'essence à leur niveau d'avant la guerre en Ukraine" (55032048C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De terugkeer naar het peil van vóór de crisis van de accijnzen op benzine" (55032007C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De terugkeer naar het niveau van vòòr de Oekraïneoorlog van de accijnzen op benzine" (55032048C)
La présidente: Ai-je bien lu le titre de votre question, monsieur Van Hees?
23.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Vous l'avez bien lu, madame la présidente! C'est arrivé voici quelques jours: le 17 novembre.
Monsieur le ministre, à cette date, le montant des accises sur l’essence est en effet remonté à 0,6002 euro, soit exactement - au centième de cent près - celui qui prévalait comme accises depuis des années jusqu’à mars dernier lorsque vous aviez finalement, après des mois de tergiversations, appliqué une petite baisse des accises sur les carburants.
Les accises sont revenues au maximum à un moment où le prix du litre d’essence restait fort élevé: 1,872 euro le même 17 novembre, contre une moyenne de 1,40 euro avant la crise. Cette anomalie découle de vos règles aberrantes gérant le niveau d’accises. Vous avez en effet appliqué une baisse unique d’accises le 19 mars 2022, assortie d’un système de cliquet positif. Autrement dit, dès que le prix repassait - une seule fois! - sous la barre de 1,70 euro, chaque diminution du prix s’accompagnait d’une hausse des accises.
Ce système comporte deux défauts: premièrement, il ne prévoit pas de cliquet négatif quand le prix de l’essence augmente, de sorte que les accises ne diminuent pas; deuxièmement, il entraîne des hausses d’accises à chaque diminution, même lorsque le prix est supérieur à 1,70 euro. À supposer qu'il passe de 3 euros à 2,9 euros, les accises augmenteraient quand même!
Il a suffi d’un seul passage sous la barre de 1,70 euro pour activer un cliquet ne tenant plus compte de ce montant plancher. Par la suite, six autres augmentations d’accises eurent lieu. Ce qui devait arriver arriva: le 17 novembre, à l'issue de cette augmentation, on est revenu au niveau initial d'accises. Ce mécanisme est aussi antisocial qu’incompréhensible, à moins que son but ne soit de tromper la population. Rassurez-moi, monsieur le ministre, ce n'est certainement pas votre intention…
Monsieur le ministre, confirmez-vous qu’alors que les accises sur l’essence sont remontées à leur niveau initial de 60 cents, plus aucune baisse d’accises n’interviendra, bien que les prix restent élevés, et même s’ils devaient encore monter à 3 ou 4 euros le litre? Comment justifiez-vous ce cliquet qui ne diminue jamais et qui augmente même avec un niveau de prix élevé? Enfin, et c'est sans doute l'essentiel, envisagez-vous de revoir ce mécanisme?
23.02 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, dit is eindelijk een echt actuele vraag. Op 17 november bereikten de accijnzen op benzine opnieuw 0,60 euro per liter. Dat was toch te lezen in de Franstalige pers. Dit bedrag zou gelijk zijn aan het bedrag van maart 2022, voordat u besloot tot een eerste accijnsverlaging. Er hebben sinds september 2022 zeven accijnsverhogingen plaatsgevonden. De accijnzen op benzine liggen daardoor op het hoogste niveau sinds de oorlog in Oekraïne begon.
Mijnheer de minister, kunt u de cijfers die geciteerd werden in de Franstalige pers bevestigen? Bent u er zich van bewust dat deze accijnsverhogingen verder knagen aan de financiële middelen van onze gezinnen, van onze bevolking en van onze bedrijven, midden in een koopkrachtcrisis? Bent u bereid stappen te ondernemen om de accijnzen te verlagen?
23.03 Vincent Van Peteghem, ministre: Comme annoncé en mars 2022, la baisse des accises sur l'essence et le diesel est une mesure temporaire. Nous avons toujours eu comme objectif de ramener progressivement les taux d'accises au niveau de ceux du 1er janvier 2022. Dans ce but, nous avons instauré un système de cliquet positif.
Doordat de prijzen van benzine onder de 1,70 euro per liter zijn gedaald, is het cliquet voor benzine in werking getreden en zijn de accijnzen op benzine geleidelijk opnieuw op hun normale niveau gebracht. Voor diesel is dit nog niet het geval en geldt dus nog steeds de volledige accijnskorting.
Si le prix de l'essence devait à nouveau augmenter très fortement, de nouvelles mesures temporaires seraient bien évidemment toujours possibles. L'insinuation selon laquelle aucune baisse d'accises n'interviendrait même si les prix devaient encore monter à 3 ou 4 euros le litre est incompréhensible. J'ai toujours montré que nous étions prêts à intervenir lorsque le besoin s'en faisait sentir.
We hebben steeds de maatregelen genomen die nodig zijn om de bevolking te ondersteunen, ook als deze maatregelen grote budgettaire kosten met zich meebrengen. Momenteel is dat niet aan de orde. Ik stel vast dat de prijs van benzine vandaag lager ligt dan op het moment dat we hebben beslist om de accijnzen te verlagen.
23.04 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, à l'époque où vous avez pris cette mesure, vous déclariez dans la presse que votre niveau de référence était à 1,70 euro. Aujourd'hui, on est au-dessus de 1,70 euro et les accises sont revenues à leur niveau d'avant la crise. C'est tout à fait incompréhensible.
Ma question était de savoir, si le prix arrive à 3 ou 4 euros, si les accises vont se maintenir dans le système automatique en cours. L'absence de réponse de votre part est claire: cela signifie que dans le système actuel, si le prix monte de la sorte, on restera à 60 cents d'accises. À quel moment allez-vous revoir le système actuel qui est problématique?
23.05 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wij zijn absoluut niet te spreken over uw halsstarrige en hardnekkige houding in dezen. Vlaams Belang eist dat het perverse cliquetsysteem wordt afgeschaft en dat de accijnzen op motorbrandstoffen blijvend worden teruggebracht tot het Europese minimum.
De korting die u met de eerste accijnsverlaging hebt gegeven – een schamele 17 eurocent per liter –, was na een week al niet meer te merken, terwijl de Europese regelgeving een veel ruimere daling van de accijnzen toelaat. Van die mogelijkheid hebben onder andere Duitsland en Frankrijk wel gebruikgemaakt.
Ondertussen is de maximumprijs gedaald. Vanaf 17 november is het dus zover: de accijnzen op benzine worden weer opgetrokken tot het niveau van voor de oorlog in Oekraïne. Concreet betekent dat dat de prijs aan de pomp opnieuw voor bijna de helft bestaat uit accijnzen en btw. Op een moment dat veel gezinnen moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, is dat een ongeziene, ongehoorde en onaanvaardbare overbelasting.
Men gebruikt de vergroening van de fiscaliteit als excuus, maar vergeet daarbij graag dat de auto gebruiken voor heel wat mensen om beroepsredenen onvermijdelijk is. Met de huidige regels wordt er ook niet van uitgegaan dat de accijnzen opnieuw zullen dalen als de prijs weer stijgt. Het risico bestaat dat een tankbeurt in de nabije toekomst opnieuw flink duurder zal worden. Enkel de Belgische schatkist profiteert hiervan. De mensen worden er alleen maar slechter van.
Het incident is gesloten.
24 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La demande de dérogation à l'UE pour réduire les accises" (55032020C)
24 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "Het verzoek aan de EU om een afwijking om de accijnzen te kunnen verlagen" (55032020C)
24.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Nous restons en effet dans le sujet des accises sur le carburant, mais sous un autre angle. Monsieur le ministre, j'ai déposé une proposition de loi visant à bloquer les prix excessifs du carburant (document 2616). Nous avons commencé à en discuter en commission des Finances et nous avons demandé des avis, dont un avis à la Commission européenne. Cet avis a été inséré dans l’avis rendu par le SPF Finances sur la même proposition.
On sait en effet que l’Union européenne a fixé un niveau minimal d’accises sur le carburant: 0,359 euro par litre pour l’essence sans plomb et 0,330 euro par litre pour le diesel. L’avis de la Commission européenne est dès lors intéressant en ce qu’il précise ce qui suit. Je cite le propos traduit de l'anglais: "Comme l'a déjà souligné le commissaire Gentiloni dans sa lettre du 2 avril 2022 à tous les ministres des Finances de l'Union européenne," – donc à vous aussi, monsieur le ministre – "la directive actuelle sur la taxation de l'énergie permet un certain nombre de différenciations, de réductions et d'exemptions qui sont disponibles pour tous les États membres", – en ce compris donc, la Belgique. "À titre exceptionnel, le Conseil peut également autoriser un État membre" – comme la Belgique – "à descendre encore plus bas que les taux minimaux de taxation, pour des raisons de politique spécifique et à titre temporaire, conformément à l'article 19 de la DTE."
Voici donc mes questions, monsieur le ministre. Avez-vous utilisé la disposition précitée en introduisant une demande de dérogation pour pouvoir baisser les accises sur le carburant à un niveau plus bas que le minimum européen? Dans la négative, pourquoi ne l’avez-vous pas fait?
24.02 Vincent Van Peteghem, ministre: L'article 19 de la directive sur la taxation des produits énergétiques et de l'électricité prévoit effectivement la possibilité d'introduire des réductions supplémentaires pour des raisons de politique spécifique. À cet effet, une demande contenant toutes les informations pertinentes et nécessaires doit être introduite auprès de la Commission. Vu que la baisse des droits d'accises en Belgique ne fait pas descendre les accises en dessous du minimum européen, une telle demande n'était pas pertinente.
24.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Je vous remercie, monsieur le ministre. Au moins, cela a le mérite de la clarté. Vous estimez donc qu'il ne faut pas baisser le niveau d'accises plus que cela, alors que pendant des années, avant la crise, les carburants étaient à 1,40 euro le litre, et qu'aujourd'hui les gens ont les pires difficultés à remplir le réservoir de leur voiture. La législation européenne vous offre la possibilité de demander une dérogation pour baisser les accises plus bas que le niveau européen, mais vous ne le faites pas. C'est un manque de considération assez incroyable pour les difficultés que vit la population actuellement. Nous en avons l'habitude.
Het incident is gesloten.
25 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "Les profits réalisés par Euroclear sur les actifs russes (suite)" (55032024C)
25 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De door Euroclear op Russische activa geboekte winsten (vervolg)" (55032024C)
25.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, le 19 octobre dernier, dans cette même commission des Finances, je vous interrogeais sur les profits réalisés par Euroclear sur les actifs russes, dans le cadre des sanctions contre la Russie. Selon la presse, Euroclear profite des intérêts et dividendes des titres qui restent à son bilan, argent qu’elle peut réinvestir. Au premier semestre 2022, ce gel lui aurait fourni 110 millions d’euros de revenus supplémentaires (74 millions de gains nets, si on tient compte des surcoûts de la gestion du gel).
Ces gains proviennent entre autres de placements effectués par Euroclear auprès de la Banque nationale de Belgique, ce qui occasionne de lourdes pertes pour cette dernière. Il me semble anormal qu’une société essentiellement privée puisse tirer des profits du gel des avoirs russes, a fortiori lorsqu’une partie de ces profits découle d’un appauvrissement de notre banque centrale.
Le 19 octobre, vous m’aviez répondu, et je cite l'excellent compte rendu des services: "Monsieur Van Hees, nous sommes encore en train d'examiner vos questions avec une grande attention afin de pouvoir vous fournir une réponse éclairée." Êtes-vous aujourd’hui en mesure de fournir une réponse éclairée à mes questions, que voici à nouveau?
Pouvez-vous m’indiquer le montant des gains réalisés au 3e trimestre 2022 par Euroclear sur le gel des avoirs russes et préciser, sur ce montant, combien provient de gains réalisés aux dépens de la Banque nationale?
Envisagez-vous de prendre des mesures pour mettre fin à cet enrichissement illégitime d’Euroclear?
Envisagez-vous de prendre des mesures pour qu’Euroclear rembourse les gains réalisés jusqu’ici ou pour que ces gains soient soumis à un impôt exceptionnel?
25.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Cher collègue, les résultats financiers d'Euroclear Bank ne sont pas une information disponible publiquement, dans la mesure où cette entreprise n'est pas cotée sur le marché boursier. Les sociétés belges ont l'obligation légale de déposer leurs comptes annuels, audités par un réviseur d'entreprise agréé, auprès de la Banque nationale de Belgique une fois par an, à l'issue de l'assemblée générale des actionnaires. Les informations quant à la situation financière d'un établissement réglementé et soumis au contrôle prudentiel de la Banque nationale de Belgique sont couvertes par un secret professionnel pénalement sanctionné.
La Banque nationale de Belgique n'est donc pas habilitée à produire cette information.
Tous les établissements de crédit établis en Belgique peuvent ouvrir un compte auprès de la Banque nationale de Belgique et y effectuer des dépôts. Ce type de dépôts n'est en général pas la première option des établissements de crédit qui sont supposés gérer leurs flux d'espèces en les investissant dans le marché et surtout en raison du taux d'intérêt généralement inférieur à celui du marché.
La Banque nationale de Belgique exerce une supervision sur Euroclear Bank en sa qualité de dépositaire central de titres également autorisée en qualité d'établissement de crédit – licence bancaire limitée à ses services de dépositaire central de titres.
À ce titre, la Banque nationale de Belgique veille à ce qu'Euroclear Bank ait, conformément à l'article 21 de la loi du 25 avril 2014, une structure de gestion adéquate comprenant entre autres des dispositifs de contrôle internes et des fonctions de contrôle appropriées à ses activités. Ceci couvre notamment la mise en place et l'opérationnalisation d'un cadre de lutte contre le blanchiment de capitaux et le financement du terrorisme et assurant le respect des sanctions internationales.
S'agissant du respect des embargos financiers, l'Administration générale de la Trésorerie, autorité compétente en la matière, reçoit des rapports chiffrés réguliers reprenant le détail des avoirs soumis aux sanctions.
Les dépôts en espèces effectués auprès d'un établissement de crédit, tels les dividendes ou intérêts générés par des titres déposés auprès d'Euroclear Bank, intègrent le patrimoine de cet établissement de crédit et sont donc inscrits à son bilan, à charge pour cet établissement de crédit de restituer ces dépôts à l'échéance convenue et pour autant que des dépôts ne soient évidemment pas visés par une mesure de gel des avoirs. Les clients de l'établissement de crédit ont donc une créance de restitution des fonds assortie éventuellement de revenus comme d'intérêts dont le principe et le taux sont fixés dans la convention de dépôt entre l'établissement de crédit et ses clients.
Tout établissement de crédit doit donc gérer son bilan et conserve les revenus issus de cette gestion sous déduction notamment des obligations de restitution visées ci-dessus. Je vous renvoie à la réponse fournie à votre question écrite sur le même sujet. Le remboursement de ces gains pour l'établissement de crédit ne peut se justifier sans une déposition normative ad hoc.
25.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette longue réponse qui n'a pas le mérite de la clarté. L'élément essentiel dans cette question, c'est de savoir si Euroclear se fait de l'argent grâce au gel des avoirs russes. L'article de presse que j'ai cité montre que des gains sont réalisés. La question est de savoir si vous trouvez logique qu'Euroclear se fasse de l'argent là-dessus. La réponse ne ressort pas clairement de ce que vous venez de me dire. Je trouve qu'on a ici une situation problématique. Il n'est pas normal qu'une société comme Euroclear se fasse 110 millions d'euros de revenus supplémentaires parce qu'on lui donne une fonction qui est de geler des actifs russes. Si les montants sont perdus pour les détenteurs au départ, ils doivent revenir à l'une ou l'autre autorité publique mais pas à une société privée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: Les questions n° 55032036C, n° 55032039C et n° 55032040C de M. Peter De Roover sont transformées en questions écrites.
26 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De financiële last op de inleiding van een gerechtelijke procedure" (55032049C)
26 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "La charge financière liée à l'introduction d'une procédure judiciaire" (55032049C)
26.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, naar aanleiding van de koopkrachtcrisis trekt de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders aan de alarmbel. Ze dringt aan op structurele maatregelen om burgers en bedrijven te beschermen tegen overmatige schuldenlast en vragen een duurzame oplossing. Ze pleit voor rechtszekerheid en continuïteit en heeft de regering een aantal constructieve voorstellen gedaan.
Een van die voorstellen is de verlaging van de financiële last op de inleiding van een gerechtelijke procedure. De tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder is hier wettelijk geregeld. Het tarief bestaat uit verschillende onderdelen, zoals kosten en rechten, is voor burgerlijke zaken vastgelegd bij wet en wordt ook jaarlijks geïndexeerd.
Daarnaast zijn er rolrechten verschuldigd, een belasting om de zaak op de agenda van de rechtbank te kunnen zetten. Deze tarieven worden uniform vastgelegd en variëren volgens het niveau van de rechtbank. Na de uitspraak moeten er vaak nog registratierechten worden betaald en ook bij de uitvoering van het vonnis of arrest door de gerechtsdeurwaarder moeten er fiscale rechten worden betaald. Tot slot is de gerechtsdeurwaarder sinds 2012 ook btw-plichtig, waardoor de factuur aanzienlijk is gestegen. De verlaging van al deze lasten behoort tot de bevoegdheid van de minister van Financiën.
Mijnheer de minister, bent u bereid een initiatief te nemen om de totale financiële last op de inleiding van een gerechtelijke procedure te verlagen?
Ook de kosten van de uitvoering van een vonnis of arrest omvatten verschillende bestanddelen die door de gerechtsdeurwaarder worden aangerekend, maar dienen te worden doorgestort naar de staatskas. Ook hier kan een verlaging worden doorgevoerd. Bent u bereid om daartoe een initiatief te nemen?
Ziet u mogelijkheden om gerechtsdeurwaarders vrij te stellen van btw, dan wel die voor hen te verlagen?
26.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de minister van Justitie werkt momenteel aan een wetsontwerp dat de verdere modernisering moet realiseren van de gerechtelijke procedures waarin gerechtsdeurwaarders betrokken zijn, voornamelijk de invorderingsprocedures. Hiermee bouwt hij verder op de moderniseringen die zijn voorganger had ingezet. Deze moderniseringen zullen hoogstwaarschijnlijk ook een impact hebben op de fiscaliteit inzake invorderingen.
Zodra er duidelijkheid is hoe deze procedures in de toekomst zullen verlopen, zal ik samen met mijn diensten de impact ervan op de fiscaliteit onderzoeken en waar nodig bijsturen, om een bijdrage te kunnen leveren aan de strijd tegen overmatige schuldenlast en de schuldenindustrie.
Op dit moment zijn specifieke diensten van gerechtsdeurwaarders reeds vrijgesteld van btw wanneer zij binnen het toepassingsgebied vallen van vrijstellingen die naar hun aard dat soort diensten omvatten. Dat geldt met name voor diensten van gerechtsdeurwaarders als voorlopig bewindvoerder, minnelijk schuldbemiddelaar of schuldbemiddelaar in het kader van een collectieve schuldenregeling.
Daarnaast genieten de diensten van gerechtsdeurwaarders in het kader van de rechtsbijstand een nultarief. Op deze manier wordt inzake de btw al in het bijzonder tegemoetgekomen aan de noden van de meest hulpbehoevende rechtzoekenden.
De andere dan de voormelde diensten van gerechtsdeurwaarders kunnen, overeenkomstig de Europese btw-regels, in het algemeen niet aan enige btw-vrijstelling of aan een verlaagd btw-tarief worden onderworpen.
26.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, in het licht van de hervorming van uw collega van Justitie is het nuttig voor u, als minister van Financiën en verantwoordelijke voor deze fiscale aspecten van het beroep van gerechtsdeurwaarder, om samen te zitten met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. Zo kunnen we een en ander verbeteren aan de fiscaliteit.
In het kader van de koopkrachtcrisis kan daar wel iets aan gedaan worden. Deze crisis is immers de reden waarom de Kamer aan de alarmbel trekt. Er moeten structurele en fiscale maatregelen worden genomen om burgers en bedrijven te beschermen tegen overmatige schuldenlast. We kijken dus uit naar een duurzame oplossing. We zullen dit dossier vast en zeker verder opvolgen, zowel in de commissie voor Justitie als in de commissie voor Financiën en Begroting.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Beste collega, mijnheer de minister en alle andere deelnemers aan deze vergadering, fijne avond, wel thuis en veel plezier met onze Rode Duivels!
La réunion publique de commission est levée à 17 h 34.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.34 uur.