Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 25 octobre 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 25 oktober 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


Le développement des questions commence à 15 h 42. La réunion est présidée par Mme Séverine de Laveleye.

De behandeling van de vragen vangt aan om 15.42 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Séverine de Laveleye.

 

Les textes figurant en italique dans le compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het integraal verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stand van zaken m.b.t. de burden sharing en het NEKP en de invloed daarop van REPowerEU" (55029260C)

- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De geblokkeerde middelen afkomstig van de veiling van emissierechten" (55029823C)

- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De intra-Belgische verdeling van de klimaatinspanningen ('burden sharing')" (55031386C)

- Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het dossier van de ‘effort sharing’ in België" (55031481C)

- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De onderhandelingen rond de voorbereiding van de actualisering van het NEKP 2021-2030" (55029912C)

01 Questions jointes de

- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le point sur le partage des charges et le PNEC et l'influence de REPowerEU sur ces derniers" (55029260C)

- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le blocage des moyens provenant de la mise aux enchères des droits d'émission" (55029823C)

- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La répartition intra-belge des objectifs climatiques ("burden sharing")" (55031386C)

- Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le dossier de l''effort sharing' en Belgique" (55031481C)

- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les négociations concernant la préparation de l'actualisation du PNEC 2021-2030" (55029912C)

 

01.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dat het dossier van de burden sharing te lang blijft aanslepen, hoef ik u niet te vertellen. Onder uw kortstondig voorzitterschap van de Nationale Klimaatcommissie (NKC) eind 2020 beloofden de verschillende regeringen vóór de COP26 tot een akkoord te komen. Die deadline werd niet gehaald. Daarna beloofde men in juni van dit jaar te landen. Vóór de zomer beloofde men dan weer te landen in de herfst, maar er is voorlopig enkel een miniakkoordje over de internationale klimaatfinanciering en de verdeling van het ETS-geld voor dit jaar en voor vorig jaar. Blijkbaar worden de andere discussies verdaagd naar de vergadering van februari 2023.

 

Zal er in februari eindelijk een akkoord gevonden worden over alle verdelingsvraagstukken voor de beleidsperiode tot 2030? Waar komt de opgelopen vertraging vandaan? Waarom wordt dat opnieuw over de COP getild?

 

Intussen moet ons land zijn NEKP herzien om te voldoen aan de hogere doelstelling van Fit for 55, en al tegen juni 2023 met een eerste voorstel komen. Dat is echter zeer moeilijk zolang er geen akkoord is over de burden sharing. Hoever staan de werkzaamheden inzake het NEKP? Zal het lukken tijdig een NEKP af te leveren dat afgestemd is op alle doelstellingen van Fit for 55? Wat als er geen akkoord over de burden sharing is voor het NEKP ingediend moet worden? Hoe zult u erover waken dat het NEKP deze keer wel geïntegreerd is?

 

Dan is er nog het element van REPowerEU, dat de beleidscontext op het vlak van energie en klimaat grondig door elkaar geschud heeft. Zo verhoogt dat plan de doelstellingen op het vlak van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie van Fit for 55. Daar zijn wij uiteraard heel blij mee. Dat laat echter ook de deur open voor andere landen om meer in te zetten op vervuilende bronnen als steenkool of schalie-LNG om zich te ontdoen van hun afhankelijkheid van Russisch gas. Dat is absoluut geen goed nieuws voor het klimaat. Hoe zal REPowerEU de dossiers van de burden sharing en het NEKP beïnvloeden in België?

 

01.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik was wat verward doordat het Vlaams voorzitterschap van de Nationale Klimaatcommissie halfweg september zei dat er een principieel akkoord is. Wellicht gaat het dan enkel over de veiling van de emissierechten, de discussie over de verdeelsleutel.

 

Kunt u daarover wat opheldering brengen? U wilde dat het Overlegcomité van woensdag 31 augustus zich over het dossier boog, zodat de verschillende regeringen het eens zouden kunnen worden over de verdeling van het geld, dat vervolgens aangewend kan worden voor energiebesparing bij de gezinnen.

 

Mevrouw de minister, hoe zit het met de verdeling van de emissierechten, afkomstig uit de veiling ervan?

 

Daarnaast heb ik een vraag ingediend over het Belgisch NEKP.

 

Tegen 30 juni 2023 moet België een geactualiseerd ontwerp 2021-2030 aan de Europese Commissie voorleggen. Die actualisering moet dit jaar worden voorbereid, de finale actualisering moet uiterlijk eind juni 2024 klaar zijn.

 

Ik heb gelezen dat Vlaams minister Demir dit als een van de prioriteiten beschouwt van de Nationale Klimaatcommissie.

 

Mevrouw de minister, wat is de stand van zake omtrent de voorbereiding van die actualisering vanuit de gezamenlijke werkgroep NKC-ENOVER? Welke zijn de knelpunten? Wat is het tijdpad voor de volgende maanden?

 

01.03  Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, madame la ministre, le 15 septembre 2022, nous apprenions qu'un accord avait été trouvé entre les ministres de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat fédéral et régionaux sur le partage des revenus du système ETS, le système européen d'échange des quotas d'émissions carbone. Près de 1,5 milliard, soit le revenu des enchères pour 2021 et 2022, attendait d'être réparti.

 

La clé de répartition adoptée est la suivante: 52,7 % pour la Région flamande, 30,6 % pour la Région wallonne, 7,5 % pour la Région de Bruxelles-Capitale et 9 % pour le fédéral. En somme, il s'agit de la même clé qui valait pour la période 2013-2020 – exception faite de la première tranche de 326 millions. Madame la ministre, sur quelles considérations cette répartition se base-t-elle? Quelles positions étaient-elles sur la table? Une modification de la clé précédente a-t-elle été envisagée?

 

L'accord trouvé concerne également l'intégration de l'énergie renouvelable dans la consommation finale d'énergie. L'objectif de 13 % de renouvelable a été reconduit. Dans quelle mesure concerne-t-il le fédéral et les Régions? Quel était l'objectif minimal requis par l'Union européenne? Pouvez-vous nous fournir des informations sur la réglementation européenne en la matière? À quelle échéance ce point fera-t-il à nouveau l'objet de discussions?

 

Il a par ailleurs été convenu que les entités belges allaient augmenter le budget du financement climatique international d'un peu plus de 11 millions par an: de 126,75 millions en 2021 à 138 millions en 2024. Pouvez-vous nous fournir des informations sur l'assignation de ces nouveaux montants? Dans quelle mesure cette initiative participe-t-elle effectivement à l'atteinte des objectifs internationaux?

 

J'en viens à la question de la répartition de l'effort au sujet de l'objectif de réduction de 47 % des émissions de CO2 d'ici 2030. Ce point a-t-il été abordé? Des avancées ont-elles été réalisées? À quelle échéance un accord peut-il être espéré?

 

Pouvez-vous nous informer des discussions sur le partage de l'effort quant à l'objectif de réduction des émissions de gaz à effets de serre de 47 % d'ici 2030? Des avancées ont-elles été réalisées? Un accord est-il envisagé pour le 30 juin 2023, date maximale pour le projet de révision du Plan national Énergie-Climat (PNEC)?

 

Enfin, de manière générale, pouvez-vous nous indiquer quelle échéance vous vous êtes fixée pour parvenir à un accord complet sur le burden sharing?

 

01.04  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, half september vernamen wij het goede nieuws dat er een eerste akkoord werd bereikt over de lastenverdeling. Als wij het akkoord echter bekijken, blijkt dat er vooral een deal is over een verdeling van de opbrengsten die uit het ETS zullen komen – laten wij dat de lusten noemen. De lasten zijn echter nog niet verdeeld, terwijl dat natuurlijk de echt moeilijke discussie is.

 

Hoe gaan de onderhandelingen nu verder? Is het de bedoeling om de onderhandelingen helemaal af te werken? Wat is de timing hiervoor? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?

 

Hoe zit het voorts met de middelen die werden verdeeld? Zijn die al ingeschreven voor bepaalde begrotingsposten of kunnen die budgetten nog worden aangewend?

 

01.05 Minister Zakia Khattabi: Geachte leden, sta mij toe te beginnen met het goede nieuws. Zoals u vermoedelijk hebt vernomen, heb ik samen met mijn collega's midden september een politiek akkoord bereikt over de verdeling van de veilinginkomsten uit het ETS voor de periode 2021-2022 evenals over de deblokkering van de nog geblokkeerde federale veilinginkomsten voor de periode 2013-2020. Het deelakkoord is er gekomen mede nadat ik, zoals u correct aangeeft, meermaals heb opgeroepen tot een eenmalige uitzonderlijke verdeling van de veilinginkomsten op basis van de verdeelsleutel van de vorige periode.

 

Op het Overlegcomité waaraan u refereert, heeft de voorzitster van de NKC een nieuw voorstel gelanceerd voor een deelakkoord rond de verdeling van de veilingopbrengsten, de ontbinding van het klimaatresponsabiliserings­mechanisme en het bepalen van de Belgische doelstelling inzake hernieuwbare energie, wat na intense onderhandelingen is uitgemond in het goedgekeurde deelakkoord. Door mijn toedoen is het deelakkoord sterker in de tijd beperkt, om zo de druk voor het bereiken van een globaal akkoord hoog te houden. Bovendien werd er een vierde pijler toegevoegd, namelijk een minimaal groeiende deelname per entiteit in de internationale klimaatfinanciering.

 

L'utilisation de deux clés de répartition, à savoir l'ancienne clé qui a été utilisée pour la répartition des revenus belges pour les années 2021 et 2022 et la nouvelle clé qui a été utilisée pour la répartition des moyens du fonds de responsabilisation climatique pour les années 2015-2020, tient au fait qu'il a fallu rechercher plusieurs équilibres.

 

Le mécanisme de responsabilisation climat n'a jamais été activé. Mais aux yeux des Régions, les moyens financiers leur revenaient, d'autant plus si les émissions de leurs bâtiments restaient en deçà de la trajectoire de référence. Voilà pour le premier élément.

 

Un second élément était que la non-activation du mécanisme empêchait le fédéral de disposer de ses revenus de droits d'émission passés et futurs.

 

L'apport par la Région wallonne de son surplus d'énergie renouvelable de 2020 pour combler le manque de la Belgique pour toutes les années à partir de 2021 était le troisième élément.

 

Ce sont donc ces trois éléments qui ont débouché sur une nouvelle clé de répartition acceptable pour toutes les parties autour de la table. Cela permet de libérer, pour le fédéral, outre 9,5 % des revenus de droits d'émission pour les années 2021 et 2022, 28,7 millions d'euros de revenus fédéraux de droits d'émission pour la période 2015-2020 et 21,2 millions d'euros pour les années 2013 et 2014.

 

Mais ce qui est de loin le plus important, c'est que l'ensemble des futurs revenus fédéraux de la mise aux enchères des droits d'émission pourront désormais être utilisés pour la politique climatique fédérale et le financement climat fédéral puisqu'ils ne seront plus bloqués.

 

Pour ce qui concerne les questions sur les énergies renouvelables, je vous renvoie à ma collègue en charge de l'Énergie qui a mené avec moi les négociations au nom du fédéral pour ce volet.

 

De verhoging van de klimaatfinanciering is groter dan in de vraag werd gesteld. In het vorige samenwerkingsakkoord is afgesproken dat de gewesten en de federale overheid hier minimaal 50 miljoen euro per jaar aan besteden. Nu maken we de sprong naar een totaalbedrag van 126,75 miljoen euro in 2021, dat verder zal stijgen tot 138 miljoen euro in 2024. Het is cruciaal dat ons land een stijgend traject tot 2024 kan voorleggen op de COP27. Dat zijn trouwens de minimale bijdragen. Iedere entiteit en de federale overheid kunnen meer besteden dan het minimum en dat zijn we ook van plan.

 

In het politieke akkoord werd ook afgesproken om de onderhandelingen over de gedeelde inspanningen te hernemen in het voorjaar, onder het voorzitterschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. We hopen dat op dat moment alle doelstellingen vanuit Europa voor ons land voor 2030 duidelijk zijn, zodat we niet over steeds veranderende doelen moeten onderhandelen, zoals dat nu het geval is. Ook duidelijkheid over de introductie van het nieuwe ETS en het Sociaal Klimaatfonds zal de onderhandelingen in grote mate bepalen, omdat die in de tweede helft van het decennium mogelijk een belangrijke nieuwe inkomstenstroom zullen vormen voor ons land.

 

Wat de actualisering van het van het NEKP 2021-2030 betreft, zijn de politieke vertegenwoordigers van de gewesten en de federale overheid binnen het energieoverleg en de Nationale Klimaatcommissie op 1 april tot een akkoord gekomen over de tijdlijn, op basis van hun eerdere overleg van 18 maart. Alle entiteiten beloofden voor eind maart volgend jaar de definitieve ontwerpactualisering van hun entiteitspecifieke beleidsplannen aan de stuurgroep NEKP te overhandigen. Die stuurgroep, bestaande uit ambtenaren van de energie- en klimaatdepartementen van de gewesten en de federale overheid die instaan voor de opmaak van het NEKP, bereidt tegen eind april 2023 een eerste ontwerp voor van het geactualiseerde NEKP, inclusief koepelteksten, en bezorgt die vervolgens aan de NKC voor politieke consultatie in mei en juni 2023. Indien nodig wordt er gebruikgemaakt van interfederale IKW's en van overleg via het Overlegcomité om tot een akkoord over het ontwerp te komen tegen 23 juni 2023. Dat is de dag waarop de documenten ten laatste aan de Europese Commissie bezorgd moeten worden. Het is daarbij belangrijk dat die, ondanks de sterke aanbevelingen van zowel de federale als de gewestelijke adviesraden, evenals die van de Europese Commissie om te komen tot geïntegreerder en leesbaarder plan, helaas opnieuw vertrekt vanuit een silobenadering.

 

Er wordt gewerkt met entiteitspecifieke plannen die ex post zullen worden gecompileerd. Van een echt geïntegreerd plan zal helaas ook nu geen sprake zijn. Daarover hebben we al gesproken.

 

De stuurgroep zal dus werken aan de al vermelde koepelteksten en focust daarbij onder meer op de complementariteit tussen de entiteitspecifieke en de interfederale maatregelen. Over de wijze waarop het resultaat van die werkzaamheden verwerkt dient te worden in het NEKP bestaat er echter opnieuw geen consensus. Vooral het Vlaams Gewest stuurt aan op een nogal minimalistische benadering, die mijns inziens tot nog minder integratie leidt dan in het oorspronkelijke NEKP het geval was en ons dus nog verder afbrengt van de vooropgestelde integratie van energie en klimaat over alle bestuursniveaus heen.

 

Ik hoef u er niet opnieuw aan te herinneren dat het gebrek aan integratie één van de voornaamste punten van kritiek van de Europese Commissie was in haar beoordeling van het oorspronkelijke Belgische plan. De federale overheid had in de voorbereidende gesprekken nochtans formele voorstellen gedaan bij NKC-ENOVER om tot een betere integratie te komen, zonder ook maar enigszins te raken aan de bevoegdheidsverdeling.

 

Er werd ook op 30 juni beslist dat België zijn voortgangsverslag pas tegen juni 2023 zal indienen, drie maanden na de deadline van de governanceverordening, om tot een betere integratie van de prognoses te komen. Naast een actualisering van het NEKP bepaalt de governanceverordening immers ook een voortgangsverslag. Er is ondertussen wel meer duidelijkheid vanwege de Europese Commissie over welke vorm dat precies moet krijgen. De taakverdeling tussen alle betrokken administraties om hier invulling aan te geven, werd recent opgezet.

 

In verband met de actualisering van het NEKP zal de Europese Commissie eind deze maand ook een guidancedocument publiceren. Dat werd verduidelijkt op een gezamenlijke ENOVER-NKC-vergadering op 5 oktober. Op die vergadering werd ook nogmaals herhaald dat de stuurgroep aan een voorstel werkt voor de structuur en de gemeenschappelijke delen van het NEKP, en dat daarover een politieke beslissing nodig zal zijn. Een gezamenlijke NKC-ENOVER-vergadering over dit onderwerp zou vandaag, 25 oktober, moeten plaatsvinden.

 

01.06  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het is in elk geval duidelijk dat het zo niet verder kan met onze Belgische klimaatgovernance die beleidsversnippering blijft veroorzaken. Ik was er bij de vorige vragensessies niet, omdat ik op een conferentie van de Interparlementaire Unie over klimaatactie was. We hadden het daar ook over governance. Daar bleek nog maar eens dat België het enige land is dat het absurde probleem van burden sharing kent. Wij dringen erop aan dat u ook aan de governance op nationaal niveau blijft sleutelen in de plaats van alleen op het federale niveau. Wij weten dat dit een allesbehalve gemakkelijke oefening is, maar de tijd dringt als we een degelijk geïntegreerd NEKP willen afleveren.

 

Ik sta erop dat België in de koers naar energieonafhankelijkheid resoluut de kaart van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie trekt en zich niet nog eens decennialang vastzet met investeringen in fossiele energie.

 

01.07  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ben tevreden dat ik mijn vraag hieraan mocht toevoegen. Bij dezen is die dan ook beantwoord. Dank u voor uw technische toelichting bij het deelakkoord. Dat had ik ook voor ogen. Het gaat dus om een deelakkoord over de veilingopbrengsten en de deblokkering.

 

Over de effort sharing en het NEKP, blijft de realiteit dat het een silobenadering zal zijn, zoals u het plastisch omschrijft. Er komt dus geen geïntegreerd plan. Daarnaast is er wel het Europese carcan, waar toch over de structuren en de gemeenschappelijke delen van het NEKP politiek zal moeten worden beslist. Ik meen dat mevrouw Demir voor zware uitdagingen staat om aan die gezamenlijke Europees-Belgische falanx weerstand te bieden. We zullen zien wat de toekomst brengt.

 

01.08  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je ne manquerai pas d'interroger votre collègue la ministre de l'Énergie à propos du volet des énergies renouvelables.

 

01.09  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, net zoals de heer Senesael betreur ik de manier waarop wij in ons land omgaan met het klimaatbeleid, dat zo belangrijk is. Ik kan dus niet anders dan een diepe zucht slaken. Ik besef zeer goed dat wij de problemen van governance niet in de commissie zullen oplossen. Alleszins dank ik u voor het overzicht, dat ons zal toelaten de onderhandelingen te volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De hervorming van en de mogelijke uitstap uit het Energiehandvestverdrag" (55029261C)

- Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De modernisering van het Energy Charter Treaty" (55031468C)

02 Questions jointes de

- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La réforme du traité sur la Charte de l'énergie et l'éventuelle sortie de ce dernier" (55029261C)

- Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La modernisation du traité sur la Charte de l’énergie" (55031468C)

 

02.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 24 juni 2022 kwamen de landen die het Energiehandvestverdrag (EHV) hebben ondertekend, tot een akkoord over de hervorming ervan. Mocht men echter de doelstellingen van het Akkoord van Parijs serieus nemen, dan zou men het verdrag linea recta naar de prullenbak hebben verwezen, want het laat toe dat de fossiele industrie de transitie weg van fossiele energie tegenhoudt met miljardenclaims en zo ons klimaatbeleid gegijzeld houdt.

 

In plaats van resoluut de kaart te trekken van de klimaattransitie ging Europa akkoord met een magere deal die fossiele investeringen voor 15 augustus 2023 nog een decennium lang beschermt. Die overgangstermijn is niet onbelangrijk, want heel wat Europese landen zullen nog voor die datum fossiele investeringen toezeggen onder het mom dat de Russische fossiele brandstoffen verlaten moeten worden. Het verdrag laat nog steeds massaal nieuwe kolencentrales en LNG-terminals toe. Bovendien is er voor de landen buiten Europa helemaal geen einddatum voor de bescherming van fossiele investeringen bepaald en mag er voortaan zelfs geïnvesteerd worden in valse oplossingen voor de klimaatverandering, zoals CCS. Wij vinden het onbegrijpelijk dat de Europese Comimssie zich daarmee akkoord heeft verklaard.

 

U riep vanochtend in de krant op tot een Belgische uitstap uit het Energiehandvestverdrag. Wordt die mening gedeeld door de hele regering?

 

Hoe evalueren u en de regering de deal rond de voorgestelde hervorming van het verdrag? Zal België zich verzetten tegen de hervorming, in feite de levensduurverlenging van het Energiehandvestverdrag? Zal het een collectieve Europese exit van het verdrag bepleiten, zoals sommige andere EU-lidstaten en het Europees Parlement al doen? Zal België opnieuw de vraag stellen aan het Europees Hof van Justitie of het Energiehandvestverdrag verenigbaar is met het EU-recht?

 

02.02  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, het Energiehandvestverdrag is een beestje uit het verleden, waarover reeds heel veel gezegd is. Dat verdrag werd nu gemoderniseerd en bevat een overgangsmaatregel die enkel in Europa geldig is.

 

De vraag rijst of de herziening van het verdrag een stap is in de goede richting. Ik denk dat het antwoord daarop ja is. Gaat men ver genoeg? Volgens mij niet. Zouden wij het verdrag vandaag ondertekenen, als het vandaag zou voorliggen en wij waren geen verdragspartij? Ik geloof niet dat wij dat zouden doen.

 

Heel wat Europese landen verklaren er zich niet langer mee akkoord. Zelfs Frankrijk zegt het verdrag te willen verlaten en Nederland, Spanje, Polen, Oostenrijk en Italië gingen dat land al voor.

 

Mevrouw de minister, uw standpunt over het verdrag hebben we al via de pers kunnen vernemen, maar wat moeten we verwachten van de regering? Zult u haar ervan overtuigen om uit het verdrag te stappen?

 

02.03 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw de voorzitster, het Energiehandvestverdrag kwam eind jaren '90 tot stand en trad op 16 april 1998 in werking. Het verdrag strekte ertoe de bevoorrading van hoofdzakelijk fossiele energie te verzekeren en de investeringen in die sector te beveiligen.

 

In mijn ogen werkt het verdrag vandaag de energietransitie tegen en druist het zwaar in tegen de nationale en Europese klimaatdoelstellingen. Ondanks een moderniseringsproces, dat in 2017 werd ingezet, en de 15 onderhandelingsrondes, die zouden moeten leiden tot een finaal akkoord naar aanleiding van de volgende conferentie over het Energiehandvestverdrag op 22 november aanstaande in Ulaanbaatar, kan ik alleen maar vaststellen dat het verdrag nog steeds niet te verzoenen valt met het tijdspad van de noodzakelijke energietransitie noch met de inspanningen van de sector om de uitstoot tegen 2030 te verminderen.

 

Daarmee herhaal ik wat het Internationaal Energieagentschap heeft gezegd en wat blijkt uit de evaluatie van het IPCC. Daarom pleit ik voor een terugtrekking uit het verdrag.

 

Het komt mij niet toe om het Belgische standpunt te bepalen. Er wordt momenteel onderhandeld in DGE over het in te nemen standpunt op de Raad die aan de conferentie van 22 november zal voorafgaan.

 

Mevrouw Daems, voor nadere informatie verwijs ik u naar mijn collega Tinne Van der Straeten.

 

Ik kan u wel een korte toelichting geven bij mijn specifieke argumenten tegen de gemoderniseerde versie van het EHV.

 

Het controversiële systeem van investor-state dispute settlement wordt ongewijzigd gelaten, waardoor het ISDS blijft voortbestaan in het gemoderniseerd verdrag. Voorts blijven er veel vragen over de voorlopige toepassing. De voorlopige toepassing van het gemoderniseerd EHV biedt te veel achterdeurtjes en opt-outmogelijkheden, waardoor grote onzekerheid bestaat over de baten van de modernisering. Ook vallen de vorderingen als gevolg van de modernisering amper te beurt aan landen die geen lid zijn van de Europese Unie. De veralgemening van het EHV zal de negatieve gevolgen ervan uitbreiden. Buiten de Europese Unie zullen de investeringen in fossiele brandstoffen ook nog na 2040 beschermd blijven. De voordelen van het EHV, met name de stimulering van investeringen, zijn niet onderbouwd door onderzoek. Empirisch OESO-onderzoek wijst uit dat het EHV niet aanzet tot investeringen.

 

Het is de bedoeling van het EHV-secretariaat om zoveel mogelijk landen te doen toetreden. In de wachtrij staan momenteel veel landen die over fossiele brandstoffen beschikken. Dat houdt het risico in dat de Europese landen onder druk van de eigen investeerders sterk geneigd worden om die landen te laten toetreden zonder opt-out.

 

Het gemoderniseerde EHV getuigt ook van onvoldoende ambitie ten opzichte van het akkoord van Parijs en de Europese Green Deal, met name min 55 % in 2030.

 

Tot slot is het fout te denken dat de modernisering noodzakelijk is om het EHV in de Europese Unie te neutraliseren. Internationale experts bevestigen dat.

 

02.04  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Hopelijk slaagt u erin om tot een akkoord over een Belgische exit te komen voor 22 november. België moet zich echt verzetten tegen de levensduurverlenging van het Energiehandvestverdrag en net als Spanje, Nederland, Duitsland, Polen en Frankrijk voor een collectieve exit kiezen. Zo niet, degraderen België en Europa hun klimaatplannen tot oud papier. Hoe kan België zijn uitstoot met 55 % verminderen tegen 2030, als het zijn fossiele energiesector pas mag beginnen afbouwen in 2033? Dat is eigenlijk te gek voor woorden.

 

Het IPCC was ook zeer duidelijk in zijn jongste rapport. De wereldwijde broeikasgasuitstoot moet pieken vóór 2025. Dat betekent dat historische uitstoters als België en Europa nu, vandaag, hun fossielenergiegebruik moeten afbouwen, niet pas over elf jaar. Dat zou niet alleen het klimaat, maar ook onze energierekening ten goede komen.

 

Het Energiehandvestverdrag beschermt alleen de superwinsten van de fossiele multinationals. Het is dus hoog tijd om daaruit te stappen en voor honderd procent te gaan voor betaalbare hernieuwbare energie in publieke handen.

 

02.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik denk dat het Energiehandvestverdrag, net als andere verdragen zoals dat van Chicago in verband met luchtvaart, waarover ik het straks ook nog met u wil hebben, uit een andere tijd dateert, met name toen de wereld nog niet in brand stond.

 

Ik volg uw argumenten voor een exit, ook al moet ik zeggen dat de modernisering op zich een stap vooruit is en dat we dat proces zeker niet mogen blokkeren. Ik hoop alleszins dat u een akkoord bereikt in de regering over de uitstap uit het verdrag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De nieuwe EU-regulering inzake pesticiden en het pesticidenbeleid in België" (55029262C)

- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het pesticidengebruik" (55031434C)

03 Questions jointes de

- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La nouvelle réglementation européenne relative aux pesticides et la politique belge en la matière" (55029262C)

- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L’utilisation de pesticides" (55031434C)

 

03.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Op 23 juni presenteerde de Europese Commissie haar langverwachte reguleringsvoorstel voor pesticiden in het kader van de Green Deal. Hoewel het de doestelling aanhoudt van een halvering van het pesticidengebruik tegen 2030, bleek de berekeningsmethode meteen al de intensieve landbouw te bevoordelen, wat niet geruststellend is. Wat wel een goede zaak is, is dat landen met een hoger pesticidengebruik een scherpere doelstelling opgelegd krijgen. Dat is belangrijk voor België, als een van de grootste pesticidengebruikers van Europa. Voor de biodiversiteit en de gezondheid van het leefmilieu moeten we immers zo snel mogelijk overschakelen naar meer preventieve agro-ecologische praktijken, die pesticidengebruik onnodig maken.

 

Hoewel de gewesten voor het grootste stuk bevoegd zijn voor het landbouwbeleid, heeft de federale regering toch enkele belangrijke bevoegdheden in handen. Ik denk daarbij aan de bepaling van productnormen en het verlenen van subsidies vanuit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid. Vandaar mijn vragen, die ook de vragen van het middenveld weerspiegelen.

 

Zult u er bij de Europese Unie op aandringen om het voorstel van regulering te versterken en achterpoortjes te sluiten?

 

Kunnen we erop rekenen dat u alle potentieel gevaarlijke pesticiden zult verbieden? Zijn hier al werkzaamheden rond gestart in de regering?

 

Zult u een einde maken aan derogaties om verboden pesticiden te blijven gebruiken, zeker nu de EU de REACH-revisie opnieuw heeft uitgesteld? Ik denk hier in het bijzonder aan neonicotinoïden in de suikerbietenteelt.

 

Hebt u vanuit de regering groen licht gekregen om een wetsontwerp op te stellen dat de export van pesticiden die hier verboden zijn, verbiedt? De EU schuift immers ook dat op de lange baan.

 

Zult u het Nationaal actie plan d’action national (NAPAN) versterken, zodat het werkelijk vertrekt vanuit het voorzorgsprincipe, preventie centraal stelt en voor brongerichte maatregelen gaat?

 

Zult u er bij uw collega, de minister van Landbouw, op aandringen om de subsidies van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid in te zetten om de landbouwers te ondersteunen bij de overgang naar een landbouw zonder pesticiden?

 

03.02  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, fin septembre dernier, PAN Europe publiait un rapport alarmant sur la présence de pesticides dans nos fruits et légumes.

 

En effet, l'association européenne déclare, dans son étude, "qu'un pourcentage élevé de poires (49 %), de raisins de table (44 %), de pommes (34 %), de prunes (29 %) et de framboises (25 %) européens ont été vendus avec des résidus de pesticides". Si un cinquième des fruits étudiés en 2011 étaient contaminés par ces substances nocives provoquant des risques accrus de cancers, de malformations congénitales ou de maladies cardiaques, c'est aujourd'hui un tiers de ces aliments qui en contiennent, selon l'ONG.

 

Dans le même temps, la Commission européenne a proposé, dans le cadre du Green Deal européen, au début de l'été, de réduire de moitié l'usage de pesticides d'ici à 2030. Cet objectif demanderait, selon l'administration fédérale de la Santé, de diminuer la part de pesticides en Belgique de 58 % et de 52 % pour les plus dangereux.

 

Selon la presse, vous estimeriez que cette position ne correspond pas à l'accord de gouvernement de notre pays, tandis que notre SPF Santé publique serait obligé de vérifier l'existence d'alternatives disponibles lors de l'autorisation d'une substance.

 

Madame la ministre, quel retour pouvez-vous nous fournir quant au dernier rapport de PAN Europe? Plus précisément, des évaluations existent-elles concernant les taux de pesticides au sein de nos aliments? Des initiatives sont-elles mises en place afin d'évaluer la situation et d'amoindrir les risques sanitaires pour les consommateurs?

 

Concernant le projet européen de diminution de 50 % de l'usage de pesticides d'ici 2030, les chiffres de la part belge relayés dans la presse sont-ils exacts? Quels sont les objectifs nationaux belges en matière de réduction de l'usage de pesticides? Pourriez-vous nous indiquer quelle est la position de notre pays dans le cadre de cette proposition européenne?

 

Enfin, combien de substances sont autorisées actuellement dans notre pays et combien d'entre elles ont une alternative définie par nos services publics?

 

03.03  Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, je pense, sauf erreur de ma part, que vous faites référence à l'étude de PAN de fin mai, et pas de fin septembre. Je n'ai pas connaissance d'un rapport datant de septembre.

 

La discussion sur les conclusions de cette étude a eu lieu en commission le 14 juin mais je suis ravie de vous rappeler ma position.

 

Les conclusions de l'étude de PAN sont extrêmement alarmantes. Je vous suis là-dessus. Elles confirment la nécessite de réduire drastiquement la quantité de pesticides utilisés et de limiter au maximum le risque que ces pesticides, seuls ou combinés, représentent pour la santé humaine et pour la santé de nos écosystèmes.

 

Les recommandations fournies par l'étude de PAN sont très utiles et j'en tiendrai compte dans le suivi des dossiers concernés.

 

Mon administration suit étroitement les développements concernant la révision de la directive dite "sur l'utilisation durable des pesticides" et je m'assurerai que les recommandations issues de Forbidden fruits soient prises en compte et que l'approche soit cohérente avec celle adoptée dans le cadre de la stratégie de l'Union européenne pour la durabilité dans le domaine des produits chimiques.

 

We zien nu al dat de klimaat- en biodiversiteitscrisis dramatische gevolgen hebben voor onze landbouwers. In een woestijn is het niet mogelijk om gewassen te kweken. Daarom is het zeer belangrijk dat België bij de besprekingen over het voorstel van Sustainable Use of Pesticides Regulation een ambitieuze houding aanneemt, zeker gezien de linken met het voorstel voor de Europese natuurherstelwet.

 

Het is schandalig dat sommigen de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne misbruiken om de doelstellingen van de Europese Green Deal uit te hollen. De Europese Green Deal en diverse strategieën, zoals de biodiversiteitsstrategie, de Farm-to-Forkstrategie en de Zero-Pollutionstrategie, zijn net onmisbaar om een veerkrachtig en duurzaam landbouwsysteem tot stand te brengen, met respect voor de draagkracht van mens en milieu.

 

De regering baseert haar werkzaamheden op de wetenschap, met inbegrip van het voorzorgsbeginsel. Het regeerakkoord bepaalt dat de federale regering bij besprekingen in DGE een ambitieuze houding ten opzichte van de vermindering van chemische stoffen aanneemt. Het regeerakkoord voorziet eveneens in de goedkeuring van een ambitieus pesticidenreductieplan.

 

Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het NAPAN voor de periode 2023-2027. De Belgische acties van het plan werden gevalideerd op de uitgebreide interministeriële conferentie voor het milieu in september. De ambitie van het ontwerp van federaal plan voor de vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verhoogd overeenkomstig het regeerakkoord en de resultaten van de openbare raadpleging. Het definitieve federale plan voor de vermindering van gewasbeschermingsmiddelen voor de periode 2023-2027 zal nog dit jaar worden aangenomen.

 

Pour vos questions relatives à l'autorisation de mise sur le marché des produits phytopharmaceutiques, aux dérogations et aux subsides, je vous invite à prendre contact avec mon collègue responsable de l'Agriculture, le ministre Clarinval.

 

Over het wetsontwerp betreffende de exportban begin ik nu besprekingen met minister van Volksgezondheid Vandenbroucke. Hij is verantwoordelijk voor het koninklijk besluit.

 

De blootstelling aan residu's van pesticiden, waarvan het gebruik verboden is in de Europese Unie, kan verklaard worden door het feit dat er producten worden ingevoerd uit landen waar het gebruik van die pesticiden wel toegelaten is. Om de asymmetrie in de regelgeving op te vangen, sta ik volledig achter de toepassing van zogenaamde spiegelclausules met betrekking tot producten die in de Europese Unie worden ingevoerd. Voorts verdedig ik de ambitie van veiligheid in het kader van de internationale strategische aanpak van chemische producten. Binnenkort zal ik ook een regelgevend ontwerp voorleggen dat ertoe strekt op nationaal vlak de uitvoer van chemische producten die binnen de Europese Unie verboden zijn, buiten de Europese Unie te verbieden.

 

03.04  Greet Daems (PVDA-PTB): Dagelijks kunnen we vaststellen welke schade een aan pesticiden verslaafde intensieve landbouw aanricht: landbouwbodems en natuur gaan kapot en worden veel kwetsbaarder voor de gevolgen van de klimaatverandering. Het is daarom belangrijk om zo snel mogelijk werk te maken van een landbouw die meewerkt met de natuur, en om de boeren daarbij te ondersteunen. Zo versterken we onze voedselzekerheid en herstellen we het leefmilieu.

 

Ook het federale niveau moet daaraan zijn steentje bijdragen en nu de maatregelen nemen die het kan nemen. Er is geen excuus om te wachten met het verbod op gevaarlijke pesticiden of met de ondersteuning van landbouwers bij de transitie.

 

03.05  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos éléments de réponse. Je vous confirme qu'en mai, il y a bien eu un rapport dont on a tenu compte lors de la commission du 14 juin. En septembre, il y a eu un autre rapport Pesticide Paradise qui a été publié à l'occasion du 60e anniversaire du Printemps silencieux qui reprend les chiffres que j'ai cités. C'est alarmant, surtout l'usage des pesticides dans l'agriculture. Avec la présidente, nous en avions d'ailleurs déjà parlé lors de réunions précédentes.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les mesures fédérales d’adaptation au changement climatique 2023-2026" (55029299C)

04 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De federale klimaatadaptatiemaatregelen voor de periode 2023-2026" (55029299C)

 

04.01  Daniel Senesael (PS): Madame la Ministre,

 

Le 24 juin 2022, nous apprenions que le gouvernement avait pris acte d'un avant-projet de 29 mesures en matière d'adaptation au changement climatique destinées à être mises en place durant la période 2023-2026. Nous apprenions également que ces mesures concerneraient plusieurs domaines: la recherche, les infrastructures, la santé, la gestion des risques et des crises, la coopération internationale ou encore la sensibilisation.

 

Madame la Ministre, mes questions sont les suivantes:

 

1. Pouvons-nous en apprendre plus sur les mesures évoquées?

 

2. Plus précisément, les objectifs suivants ont été annoncés: "améliorer nos connaissances des changements climatiques et de leurs risques (…), rendre nos infrastructures, notamment ferroviaires et énergétiques, plus résilientes (…), maximiser la biodiversité, ou encore (…) examiner de quelle manière l’information et la normalisation des produits peuvent contribuer à une société résiliente". Pouvez-vous nous fournir de plus amples informations à ce propos? Ce projet est-il envisagé en coopération avec vos collègues au sein du gouvernement, eu égard à leurs compétences, voire avec les entités fédérées? Des points de coopération internationale sont-ils mentionnés dans ce projet?

 

3. Dans quelle mesure les éléments du sixième rapport du GIEC relatif à l'adaptation ont-ils été pris en considération dans le cadre de la conception de ces 29 initiatives?

 

4. Une consultation publique sur ce projet est organisée jusqu'au 16 septembre 2022. Pouvez-vous nous indiquer quels organisations ou secteurs seront – ou ont été – prioritairement consultés? Nous savons que, sur base de cette consultation, les mesures pourraient être adaptées. Pouvez-vous nous informer du calendrier prévu au-delà du 16 septembre? Ces mesures feront-elles l'objet de projets de loi? Le cas échéant, sous quelles échéances pourraient-ils être présentés à notre assemblée?

 

Je vous remercie.

 

04.02  Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, l'adaptation est un volet essentiel de notre politique climatique. Plus aucune région du monde, plus aucun pays ne peut se permettre de ne pas réfléchir aux conséquences du changement climatique et de ne pas prendre de mesures pour réduire ou annihiler ces impacts.

 

Nous devons non seulement nous engager dans la voie de la neutralité climatique à l'horizon 2050, mais aussi veiller à construire notre résilience. L'avant-projet de mesures fédérales d'adaptation 2023-2026 est toujours disponible sur le site de mon administration climat.be. Il comporte une partie descriptive dans laquelle différentes mesures sont introduites et décrites de façon succincte. Chaque mesure fait ensuite l'objet d'une fiche détaillée qui présente les détails de la mesure, son processus, son budget, ses indicateurs de suivi, etc. Le cas échéant, il est évidemment précisé qu'il y a aura une collaboration avec les Régions ou avec d'autres parties prenantes.

 

Un groupe de travail fédéral adaptation avait été créé au niveau des administrations dès le mois de juillet 2021. Ce groupe de travail est coordonné par le service changement climatique. Chaque ministre a été invité à identifier des mesures d'adaptation au sein de ses attributions. La stratégie de l'Union européenne pour l'adaptation au changement climatique publiée en 2021 avait insisté à juste titre sur la nécessité d'intégrer systématiquement l'adaptation au changement climatique dans les domaines politiques. Les rapports du GIEC nous ont, quant à eux, rappelé l'urgence de la crise climatique.

 

L'avant-projet, dont le Conseil des ministres a pris acte le 24 juin, contient 29 mesures d'adaptation, réparties dans huit domaines d'action. Je me tiens à votre disposition pour vous informer davantage sur les mesures qui entrent dans le champ de mes propres attributions.

 

Quant aux questions spécifiques au sujet des autres mesures, je vous invite à les adresser à mes différents collègues ministres; mes attributions sont certes transversales, mais il ne m'appartient évidemment pas de prendre des initiatives dans les compétences de mes collègues.

 

Pour la première fois, l'avant-projet permet de réunir un large éventail de mesures fédérales d'adaptation. Ceci offre la possibilité d'avoir un dialogue avec la société sur cet aspect-là de notre politique climatique également, de maximiser la cohérence et d'évaluer régulièrement où nous en sommes et où il faut redoubler d'efforts.

 

L'enquête publique a pris fin mi-septembre. L'input du Conseil fédéral Développement durable nous est parvenu fin septembre. Mon administration est en train d'analyser les différentes réponses en détail. Je peux déjà vous dire que plus de 90 personnes ou organisations ont participé à l'enquête. Les différentes informations obtenues seront partagées avec les départements concernés et traitées en dialogue avec mon administration. L'avant-projet sera adapté ou complété là où c'est nécessaire et la version finale sera ensuite soumise à l'approbation du Conseil des ministres.

 

04.03  Daniel Senesael (PS): Merci madame la ministre pour vos réponses, qui montrent combien il est important que ces mesures fédérales d'adaptation puissent être concrétisées dans un futur proche. Je voudrais insister sur deux éléments qui me paraissent importants: tout d'abord maximiser la biodiversité et voir comment l'adaptation peut être intéressante pour les initiatives à prendre de manière transversale; ensuite rendre les infrastructures ferroviaires et énergétiques plus résilientes pour que justement, dans le cadre de l'organisation du calendrier que vous nous avez présenté, toutes ces initiatives puissent en faire mention.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La préparation de la COP 15" (55029330C)

05 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De voorbereiding van de COP 15" (55029330C)

 

05.01  Daniel Senesael (PS): Madame la Ministre, du 21 au 26 juin 2022, s'est tenue à Nairobi une réunion des représentants des pays membres de la Convention pour la diversité biologique de l'ONU. Cette réunion portait sur l'établissement d'un cadre mondial pour préserver la nature d'ici 2050, lequel pourrait être décidé lors de la COP15 sur la biodiversité, en décembre prochain.

 

Madame la Ministre, mes questions sont les suivantes:

1. Pouvons-nous avoir votre retour sur la participation de notre pays à ces discussions? Lors du précédent cycle de négociation, qui s'est tenu à Genève du 14 au 29 mars 2022, la Belgique a été représentée par sept experts. Des experts ont-ils une nouvelle fois été délégués?

 

2. Il nous est parvenu que peu d'avancées avaient été engrangées, eu égard, notamment, au financement des pays en voie de développement, à la réduction des pesticides et des engrais, ou encore la protection de 30% des mers et des terres d'ici 2030. Des informations vous ont-elles été transmises ce concernant? En outre, pouvons-nous obtenir votre position sur ces différents points?

 

3. Si les États membres ne s'expriment pas individuellement lors de ce type de négociations, ceux-ci participent à l'établissement des positions européennes. Le 4 mai dernier, vous m'indiquiez que les positions de notre pays et de l'Union européenne pour la COP15 n'avaient pas évolué depuis votre réponse à ma question écrite du 11 février. Le cours actuel des négociations laisse-t-il entrevoir la tenue de nouvelles discussions intraeuropéennes dans les mois à venir?

 

4. Pouvez-vous nous informer du calendrier de négociation prévu d'ici à l'organisation de la COP15?

 

5. Enfin, le 22 juin 2022, la Commission européenne a présenté une nouvelle loi sur la restauration de la nature. Cette loi prévoit notamment des objectifs contraignants et l’octroi de 100 milliards d’euros aux États membres en vue de restaurer la nature et protéger la biodiversité au sein des forêts, des océans, des zones urbaines et des zones agricoles. J'aurais souhaité avoir votre position sur ce texte.

 

Je vous remercie.

 

05.02  Zakia Khattabi, ministre: J'ai actualisé la réponse car vous aviez déposé cette question à la réunion précédente.

 

Fin juin, quatre experts belges se sont rendus à Nairobi à l'occasion de la réunion sur la Convention pour la diversité biologique de l'ONU.

 

Comme vous le mentionnez dans votre question, les négociations sur l'établissement d'un cadre mondial pour préserver la nature d'ici 2050 ont peu progressé durant cette phase de négociation. Le niveau bas d'ambition envisagé était préoccupant.

 

Certains pays défendent des positions plus faibles que les objectifs de Haïti adoptés en 2010. Nous devons être vigilants à ne pas adopter un instrument qui risque d'affaiblir la mise en œuvre de la Convention. La Belgique défend un haut niveau d'ambition pour tout le cadre mondial en négociation ainsi que chacun de ses objectifs et, en particulier, la protection de 30 % des mers et des terres d'ici 2030, la gestion durable intégrant la biodiversité pour les 70 % restants de la planète incluant la restauration, les objectifs chiffrés pour la réduction des pesticides et des engrais d'au moins 50 %, la réduction de l'empreinte écologique et des déchets.

 

La position belge sur tous ces points est coordonnée au sein du Comité de Coordination de la Politique internationale de l'Environnement (CCPIE).

 

Les négociations à Nairobi ont abouti à des textes complexes composés des différentes propositions des pays parties à la négociation.

 

Pour ce qui concerne le calendrier préparatoire de la COP 15, vu le manque de progrès au sein du comité d'experts européens, une rencontre des membres de ce comité est prévue juste avant la COP à Montréal. Je représenterai la Belgique lors de la prochaine réunion CBD (Convention pour la biodiversité écologique) COP 15, MOP 10 (protocole de Carthagène), MOP 4 (protocole de Nagoya) qui se déroulera au mois de décembre.

 

Comme c'est le cas pour la COP Climat, les États membres de l'Union européenne parlent d'une seule et même voix. Un important travail a été réalisé au cours des derniers mois et semaines pour rédiger les conclusions du Conseil sur la Biodiversité, qui ont été adoptées à l'occasion du Conseil Environnement qui s'est déroulé hier à Luxembourg.

 

Je me réjouis que de nombreuses remarques et suggestions de la Belgique aient finalement été intégrées aux conclusions définitives du Conseil. Le résultat est que l'Europe se rendra au mois de décembre à Montréal avec un cadre de négociations fort et ambitieux. Un objectif concret est la protection de 30 % des mers et terres d'ici 2030. Cela étant, il est important de gérer aussi les 70 % restants de manière durable.

 

Pour ce qui est des positions européennes concrètes sur les différents autres points, je vous renvoie aux conclusions du Conseil adoptées hier par les différents ministres européens.

 

La mise en place d'un cadre mondial de la biodiversité pour l'après 2020 constitue un défi de taille dans la mesure où la crise du Covid a laissé peu de place ces dernières années pour de véritables négociations sur le texte.

 

J'adresse mes remerciements à nos négociateurs belges pour leur grande expertise et leur important investissement. On parle toujours de notre expertise climat, pas assez de notre expertise biodiversité.

 

Leurs connaissances et leurs années d'expertise sont particulièrement appréciées tant en Europe qu'en dehors.

 

Pour finir, j'accueille très positivement la proposition de la Commission européenne sur la restauration de la nature. Cette proposition législative est en pleine discussion au sein des groupes de travail constitués d'experts au niveau européen. L'adoption de cette loi sera une étape majeure pour répondre aux deux exigences que sont la lutte contre le réchauffement climatique et l'érosion de la biodiversité. Je plaide pour son adoption la plus rapide.

 

05.03  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je partage entièrement les préoccupations qui sont les vôtres, votre énergie à défendre les propositions que vous venez de rappeler et surtout votre engagement qui, je l'espère, sera fort et puissant lors de votre rendez-vous de décembre prochain. Je ne manquerai pas de revenir vers vous début 2023 pour connaître la suite de l'aventure mais surtout les progrès que, j'en suis convaincu, vous aurez pu engranger.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La conférence des Nations Unies sur les changements climatiques" (55029331C)

06 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De VN-conferentie over klimaatverandering" (55029331C)

 

06.01  Daniel Senesael (PS): Madame la Ministre,

 

Entre le 6 et le 16 juin 2022, s'est tenue à Bonn la Conférence sur les changements climatiques des Nations-Unies, laquelle visait à préparer les travaux de la COP27 qui se déroulera en novembre prochain.

 

Madame la Ministre, mes questions sont les suivantes:

 

1. Pouvons-nous obtenir votre retour sur cet événement et, plus particulièrement, sur les discussions menées sur ces thématiques: réduction des émissions de gaz à effets de serre, adaptation aux effets du changement climatique et soutien financier aux pays en développement? Dans quelles mesure les conclusions du sixième rapport du GIEC ont-elles été intégrées à ces discussions?

 

2. Lors de la COP26, un accord a été trouvé sur les règles générales de fonctionnement des marchés carbone internationaux, lesquels s'appuient sur l'article 6 de l'Accord de Paris. L'accord de la COP26 écarte le risque de double comptage des échanges de crédits carbone, et prévoit l'annulation de 2% des crédits issus des échanges ouverts au secteur privé, ou encore l'octroi de 5% des recettes générées par ce marché au financement des politiques d'adaptation. Notons également que les crédits générés depuis 2013 en accord avec le protocole de Kyoto sont reportés dans l'Accord de Paris, ce qui représente plus de 320 millions de tonnes d'équivalent CO². Pouvez-vous nous informer des échanges tenus sur ce sujet lors de la Conférence de Bonn, ainsi que celles menées sur l'implémentation de l'article 6 de l'Accord de Paris? Quelles positions entendez-vous défendre à ce propos en novembre prochain? Des points d'amélioration seront-ils mis en évidence?

 

3. Le 14 juin 2022, vous nous indiquiez qu'"un point sur le genre et le changement climatique (était) à l’ordre du jour de la Convention-cadre des Nations Unies sur les changements climatiques". Pouvez-vous nous indiquer si ce point a été traité dans le cadre de la Conférence de Bonn, et si des avancées en la matière ont été observées? Pouvez-vous nous informer des positions défendues par notre pays sur la scène internationale ce concernant?

 

06.02  Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, la question est vraiment dépassée. Puis-je vous fournir la réponse écrite puisque cela date de juillet?

 

06.03  Daniel Senesael (PS): Oui, madame la ministre. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De problematiek van de hoge CO2-prijs (emissierechten) en de beoogde ETS-hervorming" (55029908C)

07 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le problème du coût élevé du CO2 (droits d'émission) et la réforme envisagée de l'ETS" (55029908C)

 

07.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw Khattabi, toen de energieprijzen voor bedrijven, mensen en consumenten begin september 2022 records braken, verschenen in de Vlaamse pers behoorlijk veel interviews met mensen uit het bedrijfsleven. Daarmee bedoel ik de hoogintensieve elektriciteitsverbruikers, met de staalindustrie op de eerste plaats.

 

U hebt net als mevrouw Van der Straeten altijd gesteld dat de CO2-prijs maar voor 10 tot 15 % verantwoordelijk is voor de stijgende stroomprijs. Ik heb niettemin gelezen dat de oplopende emissierechten in de huidige context van de hoge prijzen een bedreiging zijn voor de Europese energie-intensieve industrie, zoals de staalsector. Daarom werd gevraagd om de ETS-hervormingen, waarover de Europese Raad eind juni 2022 een akkoord heeft bereikt, uit te stellen. Zo niet dreigt immers een krimpscenario.

 

Wij zien tegelijkertijd dat overal in Europa nationale maatregelen onder de vorm van compensaties worden getroffen om energie-intensieve bedrijven steun te geven, om het effect van de koolstofprijs te verzachten.

 

Hoe staat u in uw hoedanigheid van minister in het licht van die omstandigheden – ik benadruk 'in het licht van die omstandigheden' – tegenover het pleidooi van de Belgische industrie en ook van uw Vlaamse collega om de EU meer rechten te laten veilen om de hoge CO2-prijs te drukken, met andere woorden het vrijgeven van extra emissierechten uit de marktstabiliteitsreserve?

 

Hoe staat u tegenover de initiatieven voor staatssteun en compensatie aan energie-intensieve sectoren? Dat betreft weliswaar een regionale bevoegdheid, maar u zal er wel een visie op hebben. In Duitsland en Nederland zijn die compensaties de voorbije weken en maanden uitgewerkt.

 

Denkt u niet dat het gevaar bestaat dat in de context van de hoge prijzen en hoge emissierechten het opgebouwde beleid voor klimaatvriendelijke installaties in de industrie negatief onder druk zal komen te staan? Dat zijn immers signalen die kunnen worden opgevangen.

 

07.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, in de federale regering zijn we ons erg bewust van de penibele gevolgen voor zeer veel gezinnen, ondernemingen en de industrie in deze energiecrisis ten gevolge van het conflict in Oekraïne.

 

Om uit die crisis te geraken, moeten we loskomen van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Dat is mogelijk door in te zetten op rationeel energiegebruik, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, waarbij we tegelijkertijd de koopkracht van de gezinnen en de levensvatbaarheid van onze maakindustrie moeten trachten te vrijwaren. In dat perspectief komt het erop aan weloverwogen beslissingen te nemen die aan de urgente bezorgheden op korte termijn tegemoet komen, zonder de langetermijnuitdagingen in de weg te staan. U geeft zelf alvast correct aan dat de prijzen voor de ETS-rechten maximaal 10 % tot 15 % van de stroomprijzen uitmaken. De regeringsploeg focust dan ook op de overige 90 %. Minister Van der Straeten zet concrete stappen om de overwinsten die het huidige marktmodel voor stroom met zich meebrengen, aan te pakken. Zij brak daarnaast ook een lans om op Europees niveau de gasprijzen te reguleren.

 

Het mechanisme van de marktstabiliteitsreserve (MSR) waaraan u refereert, heeft een zeer belangrijke functie, namelijk de markt stabiliseren, zodat ondernemers over een duidelijk beslissingskader beschikken, dat hen moet helpen te investeren in installaties die meerdere jaren moeten blijven functioneren. De voorstellen die de Belgische industrie en het Vlaams Gewest op tafel legden, vragen dat deze MSR tijdelijk overtollige rechten niet meer uit de markt zou nemen, dat deze 250 miljoen rechten extra op de markt zou brengen en dat de voorziening die de rechten in de MSR na bepaalde tijd annuleert, wordt stopgezet.

 

Zelfs in het ongeloofwaardige scenario dat door toedoen hiervan de prijs voor de emissierechten met de helft daalt, betekent die halvering slechts een stroomprijsdaling van 5 %. Die voorstellen gaan echter ten koste van het klimaat, gezien er bijkomende emissierechten op de markt zouden worden gebracht. Hierdoor ondermijnen ze bovendien de investeringszekerheid van onze Europese en Belgische bedrijven die al investeerden of investeringen gepland hebben in klimaatvriendelijke technieken en processen.

 

Tot slot werden hun voorstellen nog geformuleerd in een periode dat de koolstofprijs piekte rond 100 euro per ton, terwijl die nu rond 68 euro per ton schommelt. Ik wil dan ook niet meegaan in die klimaatonvriendelijke voorstellen.

 

Niettemin ben ik niet doof voor de bezorgdheden. Ik stel dan ook al maandenlang voor de ETS-inkomsten in te zetten om de burgers en de bedrijven te ondersteunen. Ik ben tevreden dat wij daarover een deelakkoord konden bereiken in september.

 

Ik stel vast dat zowel het Europees Parlement als de Raad in grote mate mijn bezorgdheden delen. De financieringsbron voor de 20 miljard voor REPowerEU zoekt men respectievelijk in het naar voor schuiven van de veiling van de emissierechten of het Innovatiefonds. Hiermee wordt de werking van het ETS niet verstoord, maar wordt tegelijkertijd wel een geloofwaardige klimaatvriendelijke inkomstenstroom gewaarborgd.

 

Op Belgisch niveau kon, zoals het DGE-verslag weergeeft, het Vlaamse voorstel de andere entiteiten niet overtuigen, wat maakt dat er geen consensus kon worden bereikt over de bron van de financiering van de 20 miljard euro voor REPowerEU.

 

Ik vrees dat ik het antwoord op uw tweede vraag, over staatssteun, schuldig moet blijven. Zoals u zelf aangaf, gaat het hier om een gewestelijke bevoegdheid. Het lijkt mij gepast dat de vraag voorgelegd wordt aan de hiervoor bevoegde gewestelijke ministers.

 

Niettemin lijkt het mij belangrijk dat wij er steeds over waken dat in het geval staatssteun wordt toegewezen, die bijdraagt aan de transitie naar klimaatneutraliteit en niet voor (..) zorgt, niet marktverstorend is en de innovatie niet afremt.

 

07.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw uitvoerige antwoord. De teneur was die welke ik verwachtte.

 

Het voorstel werd inderdaad geformuleerd toen de koolstofprijs bijzonder hoog stond. Die is ondertussen gelukkig wat gezakt. Men heeft het ook als een tijdelijke maatregel voorgesteld. Er zijn nu heel veel zaken die nu als tijdelijke maatregel worden voorgesteld, zelfs door de ecologisten. Ik denk maar aan de Duitse verlenging van de nucleaire productie tot april 2023. Regeren is ook rekening houden met de omstandigheden.

 

Bedankt voor uw verduidelijking over REPowerEU. We zullen dat verder opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het desertificatieverdrag (UNCCD), het IPBES en de droogteproblematiek" (55030078C)

08 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La convention de lutte contre la désertification (UNCCD), l'IPBES et le problème de la sécheresse" (55030078C)

 

08.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik had nog nooit gehoord van dat desertificatieverdrag. Mijn vraag bewijst dus dat ik uw sociale media en webstek volg.

 

Blijkbaar is het UNCCD het enige juridisch bindende globale kader ter bestrijding van woestijnvorming en de gevolgen van droogte. Bijna 200 landen zijn partij, en daarnaast natuurlijk ook de EU. Het is een multilaterale verbintenis om de gevolgen van bodemaantasting te verzachten en grond te beschermen, zodat iedereen voedsel, water, onderdak en economische kansen kan worden geboden.

 

U was aanwezig in Bonn op 8 september. Op welke manier kwam de droogteproblematiek die ook de voorbije zomer in heel de EU, en dus ook België, heel duidelijk aanwezig was, aan bod? Welke aandachtspunten hebt u namens België naar voren gebracht?

 

Welke input hebt u gegeven bij de voorbereiding van de COP27, binnenkort in Egypte en de biodiversiteitsconferentie van Montreal? Bij de droogteproblematiek gaat het immers natuurlijk ook over klimaatverandering en biodiversiteit? Misschien hebt u hierop al deels geantwoord in antwoord op de vraag van collega Senesael.

 

Welke rol speelt België in het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES)? Dat platform is ook nieuw voor mij.

 

Welke rol speelt België in de wetenschappelijke bijdragen die wellicht ook cruciaal zijn in de voorbereiding van de internationale biodiversiteitsconferenties?

 

08.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, het desertificatieverdrag van de Verenigde Naties is een van de drie conventies die hun oorsprong vonden in de conferentie van Rio rond milieu en ontwikkeling in 1992, samen met de conventie voor biologische diversiteit (CBD) en de conventie over klimaatverandering (UNFCCC). De UNCCD is dus, net zoals de beide andere VN-verdragen, van groot belang voor het bereiken van duurzame ontwikkeling.

 

De droogtes, met name het toekomstige mondiale kader om droogtes beter te beheersen en het operationaliseren van duurzaam landbeheer, waren twee van de drie centrales thema's tijdens de UNCCD COP15 in mei dit jaar. Het is duidelijk dat de kwestie van de droogte haar stempel drukt op en steeds prominenter wordt in het werk van de UNCCD. Verschillende Afrikaanse landen vragen meer zichtbaarheid, meer politieke aandacht en meer financiering om die problematiek op mondiaal niveau te bestrijden. Het mandaat van de intergouvernementele werkgroep Droogte werd dan ook verlengd, zodat zij haar werkzaamheden kan voortzetten tot aan de COP16, die in 2024 plaatsvindt.

 

België en de EU erkennen het toenemende belang van de droogteproblematiek, en niet alleen in onze contreien. Vanuit dat perspectief vindt België het belangrijk om te bekijken hoe het bestaande financieringsmechanisme, zoals het Global Environment Fund, verbeterd kan worden om meer middelen en politieke aandacht aan die problematiek te wijden. In de context van de conferenties van de partijen bij de drie internationale conventies, UNFCCC, UNCCD en CBD, zoekt België naar synergieën. Dat doen we onder meer door in te zetten op het belang van op de natuur gebaseerde oplossingen, de nature-based solutions.

 

België is een van de stichtende leden van het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten, opgericht in 2012. Het IPBES wordt gefinancierd via een vrijwillige bijdrage aan het trustfonds. België geeft jaarlijks 66.000 euro. Dat bedrag komt van het Belgische wetenschapsbeleid via BELSPO.

 

Het nationale referentiepunt voor het IPBES is ondergebracht bij het Belgisch biodiversiteitplatform. Het nationale referentiepunt staat in voor de dagelijkse werking en coördinatie van het IPBES in België, zoals het betrekken van experts, het reviseren van tussentijdse rapporten, de organisatie van wetenschappelijke symposia en andere events en het informeren, voorbereiden en leiden van de BE-delegatie op plenaire vergaderingen.

 

Het nationaal knooppunt van het IPBES verzorgt ook de link en de synergieën met andere relevante initiatieven in België en hun betreffende nationale knooppunten zoals het Intergovernmental Panel on Climate Change.

 

België coördineert via het Belgische biodiversiteitplatform ook het netwerk van de nationale knooppunten van het IPBES in Europa en Centraal-Azie. Dat is een vrijwillig netwerk voor de uitwisseling van goede praktijken tussen de nationale knooppunten in de betreffende regio's.

 

Tot slot maakt België ook de link met relevante Europese initiatieven, die een directe bijdrage aan het IPBES leveren. Zo levert het Belgisch biodiversiteitplatform de coördinator en voorzitter voor Biodiversa+, het European cofunded Partnership on Biodiversity, wiens werkprogramma sterk verankerd is met die van het IPBES.

 

08.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dank u om mij een beetje wegwijs te maken in die verenigingen en organisaties en hun dwars- en kruisverbanden.

 

Ik denk dat het heel belangrijk is dat er ook aandacht komt voor de droogteproblematiek, die samenhangt met de biodiversiteit- en klimaatverandering. Deze zomer zagen we dat droogte verschrikkelijk kan zijn. Ik hou van Engeland en Ierland, groene omgevingen waar het veel regent. We gaan nu naar een periode waarin we het andere uiterste in grote delen van Europa zullen ervaren. Ik ben daar zeer bezorgd over.

 

Ik ben in mijn partij een absolute believer van de klimaatverandering en vooral van de negatieve gevolgen die dat wereldwijd en ook in Europa met zich kan meebrengen. Ik woon op het platteland en ik heb besloten om een luchtwarmtepomp als airco te installeren om het tijdens de zomer nog te kunnen uithouden.

 

Het is dus belangrijk dat u de droogteproblematiek op de agenda zet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Barbara Creemers aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Residu's van biociden in het bloed van kinderen in de Kempen" (55030081C)

09 Question de Barbara Creemers à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Des résidus de biocides dans le sang d'enfants en Campine" (55030081C)

 

09.01  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister,

 

Kinderen uit Mol, Retie en Dessel hebben meer pesticiden in hun lichaam dan het Europese gemiddelde. Dat is één van de zorgwekkende resultaten uit de gezondheidsstudie van het VITO.

 

Uit de resultaten trekken de betrokken onderzoekers de conclusie dat de overheid dringend moet werken aan een strenger pesticidebeleid. Onrustwekkend is ook de cocktail van verschillende schadelijke stoffen: in deze studie wordt gesproken over arseen, pyrethroïden, glyfosaat, maar ook biociden en verwijzen onderzoekers naar de richtnorm voor elk van de stoffen apart, maar niet van de cocktail.

 

De onderzoekers van het VITO en Bond Beter Leefmilieu roepen terecht op voor een strenger beleid en strengere normen.

 

Concreet ligt een aanpak voor huismiddelen tegen mieren, muggen en vlooien binnen uw bevoegdheid als minister.

 

Hieromtrent heb ik voor u de volgende vragen:

1.Hoe reageert u op dit onderzoek?

2.Zal u de resultaten van het onderzoek gebruiken om het nationaal actieplan biociden nog aan te passen?

3.Op welke andere manieren zal u nog werken aan een ambitieuzer beleid rond pesticiden, een bevoegdheid die u deelt met minsters Clarinval en Vandenbroucke?

 

09.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Creemers, de studie verwijst naar de aanwezigheid van verschillende stoffen zoals arseen, plasticcomponenten, vlamvertragers et cetera in de urine of het bloed van zevenjarige kinderen in drie specifieke gemeenten. Uw vraag betreft het gedeelte van de studie waarin de urine van de betrokken kinderen werd onderzocht op de aanwezigheid van pesticidestoffen, met name glyfosaat, chloorpyrifos enzovoort.

 

De resultaten van de studie wijzen nog maar eens op de noodzaak van een omslag naar chemische producten die van bij hun ontwerpfase veilig en duurzaam zijn. Glyfosaat is een onkruidverdelger en geen biocide. Het heeft dus enkel toepassingen in gewasbeschermingsmiddelen. Het is een pesticide voor gebruik in de land- en tuinbouw.

 

Chloorpyrifos is sinds 2007 verboden binnen de EU voor gebruik in biociden. Er zijn ook geen biocideproducten op basis van cyfluthrin of bifenthrin toegelaten op de Belgische markt. De aanwezigheid van residu's van pesticiden waarvan het gebruik verboden is in de Europese Unie kan het gevolg zijn van de invoer van producten uit landen die het gebruik van die stoffen toestaan of van de persistentie van bepaalde stoffen in het milieu.

 

Om hieraan tegemoet te komen, pleit ik voor de toepassing van zogenaamde spiegelclausules voor de producten die ingevoerd worden en zal ik binnenkort een voorstel voorleggen om te verbieden dat chemische producten die niet aan de Europese sanitaire en milieunormen beantwoorden, buiten de Europese Unie worden uitgevoerd.

 

Deltamethrin en pyrethroïden zijn stoffen die voorkomen in biociden en in gewasbeschermingsmiddelen. Residu's van die stoffen kunnen dus veroorzaakt zijn door zowel blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen als blootstelling aan biociden. Pyrethroïden degraderen en metaboliseren zeer snel. Residu's in de urine zijn dus afkomstig van de punctuele blootstelling kort voor de meting of chronische blootstelling vanuit de omgeving. Aangezien de belangrijkste bron van de blootstelling wellicht moet gezocht worden in het landbouwkundige gebruik van de betrokken pesticiden, zullen acties in het domein van de biociden eerder een beperkte impact hebben.

 

Een aanzienlijk deel van de kinderen heeft weliswaar een concentratie aan pyrethroïde metabolieten boven de waarschuwingsgrens. Geen enkel kind heeft meetwaarden die boven de actiegrens liggen, die op het meest realistische scenario is gebaseerd.

 

Het voortzetten van de monitoring, met uitbreiding naar andere regio's en andere leeftijden, waarbij ook het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw en in de tuin beter in kaart worden gebracht, lijkt ons het meest aangewezen. Een grondige risicoanalyse van de blootstelling aan biociden, gebaseerd op worstcasescenario's, maakt standaard deel uit van het toelatingsproces voor biociden.

 

Binnen afzienbare tijd zullen ook opleidingen voor professionele gebruikers van biociden worden georganiseerd. Die categorie van gebruikers werd prioritair gekozen omdat zij dagelijks aan die stoffen worden blootgesteld.

 

Het NAPAN is één van de instrumenten om op het vlak van pesticidenreductie vooruitgang te boeken. Dat programma heeft tot doel om het gebruik van pesticiden en hun impact op het leefmilieu en de volksgezondheid te verminderen door middel van verschillende acties, gericht op professionelen in de landbouw, de groensector en in de publieke en private sector, alsok op particulieren.

 

In België zijn de federale, regionale en communautaire overheden elk voor de eigen bevoegdheden verantwoordelijk voor de implementatie van het NAPAN aan de hand van opeenvolgende vijfjarenprogramma's. Het programma van het federale reductieplan voor gewasbeschermingsmiddelen voor de periode 2023-2027 zit momenteel in een vergevorderd stadium van ontwikkeling. Wij zullen er alles aan doen om de ambitie te verhogen, waarbij rekening zal worden gehouden met de vastgestelde problematiek.

 

Daarnaast werken wij momenteel aan een afzonderlijk reductieplan voor biociden. De markten voor beide soorten producten zijn zeer verschillend. De biocidemarkt bestrijkt 22 zeer uiteenlopende producttypes in heel veel sectoren die sterk verschillen van deze die betrokken zijn bij de gewasbeschermingsmiddelen. In tegenstelling tot de gewasbeschermingsmiddelen, opgenomen in een Europese wet voor duurzame ontwikkeling, legt de Europese wetgeving voor biociden geen verplichting op tot het nemen van acties inzake duurzame ontwikkeling.

 

De ontwikkeling van een afzonderlijk plan voor biociden is nieuw. Ik heb daarvoor gekozen om de thematiek biociden een centrale plaats te geven.

 

09.03  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, wij bieden alle steun voor de spiegelclausules. Wat op onze markt niet toegelaten is, mag ook niet binnengehaald worden. Dat steunen wij totaal.

 

Ik heb inderdaad gelezen dat we wel de waarschuwingsgrens overschrijden, maar niet de actiegrens. We kunnen echter niet voorzichtig genoeg zijn. Het gaat hier om kinderen van zeven jaar die een lager lichaamsgewicht hebben. We moeten daar dus echt voorzichtig mee zijn.

 

Het voortzetten van de monitoring en die uitbreiden naar andere gebieden moet zeker gebeuren. U vindt een bondgenoot in dat onderzoek en bij de wetenschappers om het ambitieniveau op te krikken voor zowel de biociden als het NAPAN. Wij supporteren daar altijd voor: hoe ambitieuzer, hoe beter.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De invoering van statiegeld" (55030086C)

10 Question de Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'instauration d'une consigne" (55030086C)

 

10.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, in de schriftelijke neerslag van mijn vraag verwees ik nog naar een tv-talkshow en ondertussen is er ook in het Vlaams Parlement wat beweging rond het statiegeld. Dat is een goede zaak, want Vlaanderen heeft dat altijd tegengehouden. Als ik het goed heb begrepen, zegt de Vlaamse minister van Leefmilieu nu echter dat wij dat statiegeld moeten invoeren. Ik heb in het verleden al vaak dat standpunt ingenomen en Vooruit heeft dat ook in het Vlaams Parlement gedaan, omdat dat systeem in andere landen al zijn nut bewezen heeft. Nu de Vlaamse minister overtuigd lijkt, wil ik graag weten hoe ver ons land staat met de invoering van statiegeld.

 

Hebt u al overleg gehad met de verschillende ministers van de gefedereerde entiteiten hierover?

 

Ziet u nog knelpunten of obstakels om statiegeld op Belgisch niveau in te voeren?

 

Wat is de stand van zaken van de aanpassing van de wet op de productnormering, die al werd aangekondigd in het federaal actieplan circulaire economie?

 

Tot slot, welke timing acht u realistisch voor de invoering van statiegeld in België?

 

10.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Verduyckt, in februari 2022 organiseerde mijn administratie een overleg met de drie gewesten, de Interregionale Verpakkingscommissie en de FOD Economie over de invoering van een statiegeldsysteem op drankverpakkingen. Het is gebleken dat de invoering van statiegeld op drankverpakkingen met het oog op hun retour voor recyclage een regionale bevoegdheid is. Bovendien starten de Beneluxlanden een coördinatie van het statiegeldthema en organiseren zij eind november een uitwisseling over dat onderwerp, waaraan de gewesten naar verwachting zullen deelnemen.

 

Maatregel zes van het federaal actieplan Circulaire Economie voorziet in een verbod op bepaalde wegwerpproducten in navolging van de SUP-richtlijn. De eerste fase hiervan is al afgerond: in januari 2022 is een koninklijk besluit in werking getreden dat voorziet in een verbod op een aantal eenmalige producten, gefaseerd in de tijd. Dat verbod slaat op eenmalige plastic bekers en plastic zakken. In een tweede fase zal dat verbod via een koninklijk besluit worden uitgebreid naar bijkomende eenmalige producten. Dit najaar lanceer ik hieromtrent een ontwerp van koninklijk besluit.

 

De huidige wet productnormen biedt daarvoor de nodige juridische basis en behoeft dus geen aanpassing.

 

10.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Ik heb uw volledige antwoord niet kunnen horen, maar ik zal het rustig nalezen in het verslag. Ik begrijp in elk geval dat u zegt dat er geen aanpassing nodig is wat de productnormen betreft, maar over de invoering van statiegeld heb ik niets gehoord. Misschien heb ik slecht opgelet.

 

10.04 Minister Zakia Khattabi: Na overleg met de drie gewesten, de Interregionale Verpakkingscommissie en de FOD Economie is duidelijk geworden dat de invoering van statiegeld op drankverpakkingen een regionale bevoegdheid is.

 

10.05  Kris Verduyckt (Vooruit): We moeten dus naar de gewesten kijken? Dan hoop ik dat die woord houden en het zo snel mogelijk invoeren.

 

10.06 Minister Zakia Khattabi: Ik ben moe, daarom wordt Nederlands praten telkens moeilijker. Het is echt een examen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55030098C van mevrouw Dierick wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

11 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De koolstofheffing op Belgisch niveau" (55030394C)

- Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Een nationale koolstoftaks" (55031483C)

11 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La taxe carbone au niveau belge" (55030394C)

- Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Une taxe carbone nationale" (55031483C)

 

11.01  Kurt Ravyts (VB): Ik keer even terug naar een kwestie waarop mevrouw Daems heel veel nadruk heeft gelegd. Ik begrijp vanuit een politiek oogpunt ook waarom dat gebeurde. Ik heb het over de koolstoftarifering als mogelijk fiscaal sturend element. Dat thema heeft deze legislatuur immers al heel wat debat opgeleverd.

 

Mevrouw de minister, u hebt sinds het begin van uw aantreden altijd gezegd dat de mogelijkheid en eventualiteit van die maatregel zou passen binnen de aangekondigde bredere fiscale hervorming van de regering. Volgens de pers – er is al naar verwezen – zou uw kabinet nu aangeven dat u de plannen voor een mogelijke, Belgische koolstoftaks tijdens deze legislatuur definitief zou hebben opgeborgen. U zou de invoering van een Europese koolstoftaks afwachten.

 

We lezen echter in het syntheserapport Opvolging van de uitvoering van het federale klimaatbeleid 2021-2030: "Een van de opties is dan ook het analyseren van de mogelijkheid om op Belgisch niveau 'bij verstek' te voorzien in een mechanisme voor koolstoftarifering zoals dat in veel andere landen is ingevoerd. Aangezien de eventuele invoering van een ETS-BRT (ETS voor Buildings en Road Transport) niet voor 2026 zal plaatsvinden, of zelfs nog later volgens recente voorstellen van het Franse voorzitterschap, zou kunnen worden overwogen zo spoedig mogelijk een dergelijk systeem in te voeren bij gebrek aan een (systeem) van hogerhand, vooruitlopend op de uiteindelijke invoering van het ETS-BRT."

 

Er staat echter ook: "In ieder geval zou dat mechanisme absoluut rekening moeten houden met de evolutie van de energieprijzen, ook al wordt verwacht dat de huidige stijging tijdelijk zal zijn en dat de prijzen tegen eind 2022 weer zullen dalen."

 

We zien dat de gasprijs al behoorlijk gedaald is en laten we hopen dat de voorspelling uit het syntheserapport uitkomt.

 

Kunt u duidelijkheid scheppen over die intenties? U kunt straks natuurlijk al die passages uitleggen, maar ik wil ook een politiek antwoord van u. Zit de koolstoftarifering nog altijd in de globale fiscale hervorming? Dat is natuurlijk de crux van het hele dossier.

 

11.02  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, wij hebben daarstraks al gediscussieerd over de zin of de onzin van koolstoftarifering.

 

Wat mij betreft, zijn daar wel degelijk belangrijke voordelen aan: het streven naar kostenefficiëntie bij de producenten zal er ongetwijfeld toe leiden dat de uitstoot van hun producten een lagere impact heeft. Dat creëert een competitief voordeel. Er kunnen ook sociale correcties ingevoerd worden.

 

Belangrijk in heel die discussie is dat er een slim systeem komt, een soort groene taxshift. Ik begrijp uit de media dat u vandaag zegt dat dat eerder op Europees niveau dan op nationaal niveau moet worden geregeld. Graag hoor ik u daar vandaag naar kijkt.

 

Ik zou het ook jammer vinden dat alle denkwerk dat verricht is, verloren gaat. U hebt de mogelijke kritieken gehoord. Ik ben ervan overtuigd dat een robuust systeem wel degelijk heel interessant kan zijn, maar wij moeten er vooral over nadenken hoe wij het uitbouwen. Eén van uw voorgangers heeft voorgesteld om ter zake een nationale conferentie te organiseren.

 

Mevrouw de minister, klopt het dat er geen nationale beslissing over een koolstoftarifering komt? Gebeurt er dan ook geen enkel denkwerk meer over het eventueel invoeren van een koolstoftaks, hetzij op Belgisch, hetzij op Europees niveau?

 

11.03 Minister Zakia Khattabi: Eerst en vooral wil ik benadrukken dat het in de huidige context van extreem hoge energieprijzen noch mijn intentie, noch de intentie van de regering is de energieprijzen verder te laten stijgen.

 

De huidige context moet er ons echter niet van weerhouden om een doortastend en sociaal rechtvaardig klimaatbeleid voor te bereiden en in te voeren zodra deze uitzonderlijke situatie achter de rug is, als we onze klimaatdoelstellingen op middellange en lange termijn willen behalen en de transitie naar een klimaatneutrale samenwerking willen verwezenlijken. Dit doen wij dan ook en hierbij houden wij uiteraard ook rekening met de ontwikkelingen op Europees niveau.

 

Voor mij zijn daarbij drie recente evoluties van belang om de opportuniteit van de nieuwe federale koolstofheffing in de non-ETS te beoordelen. Vooreerst lijkt het erop dat we niet alleen deze winter, maar waarschijnlijk ook de twee volgende winters met historisch hoge gasprijzen zullen worden geconfronteerd. Die prijzen geven vanzelf een impuls tot energiebesparende investeringen en nemen dus de urgentie van koolstoftarifering op korte termijn weg. Dat betekent niet dat die hoge prijzen een goede zaak zijn. Ze leiden, zeker als we geen maatregelen treffen, tot energiearmoede en verarmen, in tegenstelling tot koolstoftarifering, onze samenleving Nu worden landen die fossiele brandstoffen exporteren rijk, bij koolstoftarifering vloeien de opbrengsten terug naar de gezinnen en bedrijven.

 

Ten tweede kunnen we er op basis van de recente posities van de Europese Commissie, de Milieuraad en het Europees Parlement van uitgaan dat de trialoog een nieuwe ETS voor gebouwen en transport met het Sociaal Klimaatfonds zal opleveren, de zogenaamde ETS-BRT. Waarschijnlijk zal er maximaal rekening worden gehouden met de sociale bezorgdheden door de koolstofprijs te limiteren en de opbrengsten gericht te laten terugvloeien naar investeringen bij kwetsbare huishoudens. De invoering zal echter niet voor meteen zijn, namelijk ten vroegste voor 2026. Ik heb altijd een Europees boven een nationaal systeem verkozen, omdat het grenseffecten en deloyale concurrentie vermijdt. Tanktoerisme of een verschillende behandeling van de energiekosten van kmo's hier of elders in Europa kunnen we zo voorkomen.

 

Dat betekent niet dat we intussen bij de pakken moeten blijven zitten.

 

Dat brengt me bij de derde recente evolutie in dit dossier. Tijdens de begrotingsbesprekingen is overeengekomen om de komende jaren, zodra de energieprijzen genormaliseerd zijn, geleidelijk een deel van de accijnzen op elektriciteit naar fossiele brandstoffen te verschuiven. Het doel is om groene verwarmingsbronnen zoals warmtepompen en zonneboilers competitief te maken en te houden, en onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen versneld verder af te bouwen. Het gaat dus om een taxshift tussen energiedragers. Elektriciteit zou dan lager worden belast. Die hervorming is prioritair en dient in te gaan wanneer de energieprijzen opnieuw normaliseren, maar niet eerder dan dat. Bovendien is de hervorming volledig complementair met het Europese klimaatbeleid dat na 2026 in variabele koolstofprijzen voorziet.

 

Tegelijk moeten we, zodra de prijzen normaliseren, ook de fossiele subsidies verder afbouwen. Verschillende analyses over de bredere fiscale hervorming zijn ondertussen afgerond, waaronder analyses over het klimaat- en milieuvriendelijker maken van de fiscaliteit. Vicepremier en minister van Financiën Van Peteghem heeft op basis daarvan verschillende elementen opgenomen in zijn blauwdruk voor een bredere fiscale hervorming, die volgens mij een stap in de goede richting zijn. Die elementen in verband met fiscaliteit, maar ook nog veel andere elementen op het vlak van energie, mobiliteit, circulaire economie en openbare gebouwen worden momenteel met de stakeholders besproken tijdens de klimaattafels die de federale regering eind september op mijn initiatief heeft gelanceerd. Het is de bedoeling om samen met de stakeholders na te gaan hoe we het federaal klimaatbeleid kunnen versterken en de uitkomst ervan in een geactualiseerd nationaal energie- en klimaatplan vast te leggen. Daarom wil ik, naast mijn eigen observaties van de situatie, vooral ook luisteren naar wat de stakeholders over voorliggende maatregelen te zeggen hebben en samen een ambitieus en gedragen klimaatbeleid vormgeven.

 

11.04  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, uw antwoord kan niet anders dan genuanceerd zijn. We weten immers dat de mensen die volledig verwarmen op basis met elektriciteit, niet met een warmtepomp, maar met accumulatoren of totale elektriciteitsproductie, uit de boot vallen voor de huidige premies, toegekend van november tot maart. Die mensen vallen mij lastig met de opmerking dat zij vinden dat zij, naast de premie voor elektriciteit, meer moeten krijgen, aangezien de gasgebruikers meer krijgen. Het is dus continu rijden en omzien, ook bij de klimaattafels, dat kan niet anders.

 

Dat u het op Europees niveau bekijkt, vind ik een klein beetje verstandig en logisch, want anders staat u voor avonturen. U hebt het tanktoerisme vernoemd, maar misschien kunnen er nog andere avonturen aan worden toegevoegd.

 

Dat de urgentie op korte termijn weg is en dat u de hervorming van het accijnssysteem met de regering naar voren schuift, valt ook te verwachten. Wij zijn trouwens nog altijd in verwachting, al kan het geen blijde verwachting genoemd worden, van de precieze regeling inzake de accijnzen, gelet op de beoogde taxshift.

 

11.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. U zegt dat de urgentie vandaag wat weg is door de historisch hoge gasprijzen. Die insteek begrijp ik. Ik vrees dat u gelijk hebt als u stelt dat we daar het eerste jaar nog niet vanaf zijn. De heer Ravyts is volgens mij te optimistisch, want de prijzen op de forwardmarkt vertonen nog geen enorme daling. De gasprijzen zijn momenteel wel gedaald, maar ze moeten op lange termijn worden bekeken. Ik hoop wel op een daling, want de huidige prijzen hebben een verwoestende impact op de gezinsbudgetten.

 

Wat de overheid in België doet, is vooral een beetje blussen. We besteden veel geld om te proberen die facturen wat omlaag te krijgen, maar dat heeft uiteindelijk geen structurele impact.

 

Ik begrijp dus de insteek als u zegt dat de urgentie wat weg is, maar ik heb u niet echt horen zeggen dat er wordt voortgewerkt aan een kader. U verwijst wel naar de werkzaamheden van minister Van Peteghem. Ik ben het er absoluut mee eens dat een fiscale hervorming noodzakelijk is, niet alleen met het oog op duurzaamheid, maar ook omdat het huidig systeem op enkele andere vlakken oneerlijk is. Ik begrijp dus dat u daar voor een stuk naar verwijst.

 

Ik heb absoluut niets tegen een Europese implementatie, integendeel. Te vaak zie ik echter dat wij ons in het Parlement wat verschuilen achter Europa om iets op de lange baan te schuiven. Ik zeg niet dat dit hier de bedoeling is, maar dat gebeurt natuurlijk wel.

 

Het ETS-BRT-systeem moet zeker goed bekeken worden. Gezinnen met een laag inkomen doen op vlak van verwarming vaak minder uitgaven. Zij worden daar dus niet door getroffen. Bij brandstof ligt dat wel wat anders. De koppeling met de sociale fondsen zal dan wel bijzonder belangrijk zijn. Het debat is alleszins niet gesloten, ook al is de invoering van een nationale koolstoftaks misschien niet direct voor morgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stavaza m.b.t. de klimaattafels en de nationale conferentie voor een rechtvaardige transitie" (55030395C)

12 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le point sur les tables rondes pour le climat et la conférence nationale pour une transition juste" (55030395C)

 

12.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, op 21 september startte u de klimaattafels formeel op. U hebt dat gekoppeld aan de actualisering van de federale bijdrage aan het Nationaal Energie- en Klimaatplan of NEKP, aangezien u het federale beleid wil versterken met het oog op de verwezenlijking van de verhoogde Europese klimaatdoelstellingen. Het debat aan de klimaattafels moet de federale bijdrage voeden.

 

Op 13 mei 2022 hebt u een nota aan de ministerraad voorgelegd. Het ging over een mandaat om onderhandelingen op te starten met de deelentiteiten ter voorbereiding van het Overlegcomité met het oog op het organiseren van een nationale conferentie over een rechtvaardige transitie. U waarschuwde daarbij dat, indien men niet tot een akkoord komt in het Overlegcomité, de conferentie in 2023 enkel op federaal niveau georganiseerd wordt. Wellicht lopen momenteel ook nog steeds de inhoudelijke voorbereidingen van de nationale conferentie via onder andere het Hoog Comité voor een rechtvaardige transitie, de sociale partners en de andere stakeholders.

 

Kunt u wat meer toelichting geven bij de precieze rol van de klimaattafels en het wellicht strakke tijdspad richting de actualisering? Bij een vorig antwoord hebt u het tijdspad van de actualisering al gegeven.

 

Kunt u toelichting geven bij het overleg met de deelentiteiten rond de organisatie en inhoudelijke uitwerking van een nationale conferentie over een rechtvaardige transitie? Misschien hebt u dat al gedaan toen u rapporteerde over de bijeenkomst van het Overlegcomité van 31 augustus of over uw politiek antwoord, maar dan is mij dat ontgaan.

 

12.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, de klimaattafels situeren zich in het kader van Europese governance waarbij de lidstaten worden aangemoedigd om in een vroeg stadium de stakeholders, het bedrijfsleven en andere relevante belanghebbenden te betrekken om de verschillende overwogen opties voor het energie- en klimaatbeleid te bespreken.

 

Voortbouwend op het Europese kader van governance heeft de federale regering in haar regeerakkoord beslist dat er klimaattafels worden georganiseerd. De organisatie van de klimaattafels past ook in de federale beleidscyclus, waarbij jaarlijks de federale bijdrage aan het NEKP wordt vertaald in federale roadmaps, met twee opvolgingsmomenten, met name het voortgangsrapport en het jaarlijkse syntheserapport.

 

Tijdens het lanceringsevent van de klimaattafels vond op basis van het syntheserapport en de federale roadmaps de eerste sessie van de in totaal vijf klimaattafels over fiscaliteit en duurzame financiën, energie, transport en mobiliteit, circulaire economie en federale overheidsgebouwen plaats om zowel de bestaande federale maatregelen als nieuwe pistes voor bijkomend beleid te bespreken, waarbij rekening wordt gehouden met de recentste beleidsontwikkelingen.

 

Via het participatieve proces met de actieve betrokkenheid van stakeholders en academici werden de verschillende federale departementen en overheidsinstellingen gemobiliseerd, waarbij ook de noodzaak van een versterkte intrafederale samenwerking werd onderstreept. Vertegenwoordigers van de gewestadministraties hebben ook deelgenomen en al een bijdrage geleverd gedurende het proces. In aanvulling op de mondelinge reacties tijdens de eerste ronde van het debat hadden de deelnemers ook de kans om schriftelijke input te leveren, die zal worden gecompileerd met speciale aandacht voor synergieën. Er ontstond hierdoor al een interessante en vernieuwde dynamiek die we tijdens de volgende ronde van het debat zullen aanhouden.

 

De uitkomst van het proces zal worden vertaald in een samenvatting van de covoorzitster, waarvan de resultaten tijdens een high-level conferentie op 6 december zullen worden gepresenteerd. Elementen van een rechtvaardige transitie worden als een transversaal thema aangekaart en zijn een blijvend aandachtspunt tijdens de klimaattafels, onder meer onder impuls van bepaalde stakeholders, waaronder de armoedeorganisaties die ook hebben deelgenomen aan het proces. Het belang van een rechtvaardige transitie komt in het bijzonder onder de aandacht wanneer die gekoppeld is aan waardig werk, de uitdagingen van de digitalisering van onze maatschappij, de gegarandeerde toegang tot het openbaar vervoer en het debat over energiearmoede.

 

Hieraan gekoppeld en in antwoord op uw tweede vraag kan ik aangeven dat ik ben gestart met de werkzaamheden ter voorbereiding van de nationale conferentie over een rechtvaardige transitie. De bedoeling is om het punt in januari op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen.

 

Het tijdspad en de organisatie zullen nadien samen met de deelstaten worden bepaald. Ik ben dat inderdaad al inhoudelijk aan het voorbereiden.

 

Er zijn verschillende werkzaamheden opgestart in het licht van de staten-generaal voor een rechtvaardige transitie. In de eerste helft van 2023 zal het Hoog Comité voor een rechtvaardige transitie een rapport presenteren dat een antwoord biedt op de vraag hoe we de rechtvaardige transitie in België kunnen organiseren en implementeren.

 

Daarnaast gaf ik eind vorige maand het startschot voor het forum voor een rechtvaardige transitie. Dat heeft als doel een dialoog op te zetten met de actoren in het georganiseerde middenveld, zoals de vakbonden, werkgeversorganisaties, ngo's en andere specifieke stakeholders. Een vragenlijst werd al naar een grote groep actoren verstuurd met als doel te achterhalen wat de zorgen, ideeën en inzichten van het middenveld zijn over de organisatie van een rechtvaardige transitie in België.

 

Begin volgend jaar zullen thematische stakeholdersvergaderingen worden georganiseerd met als doel verschillende prioritaire uitdagingen uit te diepen. Voorts zal ik begin volgend jaar ook nog de agora lanceren. Het betreft een burgerparticipatief proces met gelote burgers, met als doel het debat over de rechtvaardige transitie te democratiseren en te leren uit de ervaringen, zorgen en wensen van gewone burgers. Tijdens dat proces zal er specifiek rekening worden gehouden met de meest kwetsbare groepen in de samenleving in het licht van de klimaattransitie, zoals mensen in armoede, arbeiders in sectoren die echt zullen moeten veranderen en gediscrimineerde groepen.

 

Tot slot zal ik de federale overheidsdiensten vragen om vanuit hun expertise te reflecteren over de prioritaire uitdagingen in hun vakgebied en hierover een inputrapport op te maken in de interdepartementale commissie voor Duurzame Ontwikkeling.

 

Zowel het rapport van het Hoog Comité, de bijdragen van het burgerplatform en het forum voor een rechtvaardige transitie als het rapport van de ICDO zullen de nationale conferentie voor een rechtvaardige transitie inhoudelijk voeden.

 

12.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ben natuurlijk zeer benieuwd naar de inhoud van het rapport van het Hoog Comité voor een rechtvaardige transitie, want het is natuurlijk bijzonder belangrijk. Ook de Vlaamse bevoegde minister zou mee moeten zijn in het verhaal. Voor een Vlaams-nationalist klinkt het misschien raar, maar ik hoop dat er op dat gebied vooruitgang wordt geboekt, want het Vlaams klimaatbeleid staat voor dezelfde uitdagingen. We zullen afwachten en ik zal u de volgende maanden hierover nog in detail ondervragen.

 

Mevrouw de voorzitster, ik hoop ook dat er over die belangrijke onderwerpen geregeld wordt teruggekoppeld.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Séverine de Laveleye à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'exportation de pesticides" (55030903C)

13 Vraag van Séverine de Laveleye aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De uitvoer van pesticiden" (55030903C)

 

13.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, depuis que vous êtes en charge du dossier, je vous interroge régulièrement concernant l’exportation de pesticides. On le sait, la Belgique est dans le peloton de tête des pays qui exportent les plus grandes quantités de pesticides dont l’usage est interdit en Europe à cause de leur dangerosité pour la santé et l’environnement.

 

Ma première question date de novembre 2020. Á l'époque, vous m’aviez indiqué soutenir toute mesure proposée par la Commission européenne pour interdire en Europe la production pour l’exportation des produits chimiques dont l’usage n’y est plus autorisé d’ici 2023 et compléter les initiatives européennes à travers les travaux de la Conférence Interministérielle (mixte) de l'Environnement et de la Santé (CIMES).

 

En octobre 2021, je vous interrogeais à nouveau, constatant que l'Europe n'avançait pas très bien. Vous m’aviez alors annoncé vouloir étudier les possibilités d’avancer au niveau belge et avoir demandé une analyse en ce sens à votre administration, que vous attendiez pour février 2022.

 

Enfin, lors de ma dernière question datant de mars 2022, vous m’aviez indiqué que les résultats d’une étude juridique commandée par votre administration concluaient qu’une action au niveau belge était juridiquement possible.

 

Madame la ministre, pourriez-vous nous fournir plus de détails sur le contenu de cette étude? Quel instrument juridique peut-il être utilisé pour concrétiser l’interdiction d’exportation des produits chimiques interdits dans l'Union européenne? Pouvons-nous obtenir cette étude? Pouvez-vous nous fournir des informations sur l'avancée de ce projet?

 

13.02  Zakia Khattabi, ministre: Madame de Laveleye, je vous remercie de revenir régulièrement sur cette importante question.

 

Comme vous l'indiquez, l'étude juridique conclut qu'il est juridiquement possible, au niveau belge, d'interdire l'exportation hors Union européenne de produits chimiques dont la mise sur le marché et l'utilisation sont déjà interdites dans l'Union européenne.

 

L'étude juridique analyse l'opportunité et la faisabilité d'une interdiction nationale d'exportation des produits chimiques. Plus spécifiquement, elle analyse la répartition des compétences à la fois entre l'Union européenne et ses États membres et entre l'État fédéral et les Régions. Elle détermine également les différentes mesures législatives et non législatives qui pourraient être prises pour mettre en œuvre l'interdiction de l'exportation. Enfin, elle étudie les éventuelles atteintes aux droits fondamentaux et, plus particulièrement, à la liberté de commerce et d'industrie.

 

L'instrument juridique choisi pour concrétiser l'interdiction d'exportation des produits chimiques interdits dans l'Union européenne est un arrêté royal adopté sur la base de la loi du 21 décembre 1998 relative aux normes de produits ayant pour but la promotion de modes de production et de consommation durables et la protection de l'environnement et de la santé des travailleurs.

 

Cette loi permet notamment au Roi de prendre des mesures pour interdire l'exportation de certains produits en dehors de l'Union. Cette interdiction sera fondée sur des critères clairement définis et notamment basés sur le risque sanitaire et/ou environnemental, ainsi que sur la classification des dangers des substances chimiques.

 

Je vous ferai parvenir un résumé de cette étude en format électronique. J'entame actuellement les discussions avec mon collègue chargé de la Santé, M. Frank Vandenbroucke, également compétent pour cet arrêté royal.

 

13.03  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie. Vous savez, pour avoir rencontré ses représentants à diverses reprises, que la société civile mène une large campagne exhortant les autorités européennes et les États nationaux à mettre fin à l'exportation de ces produits chimiques interdits. Vous avez été très claire au sein de cette commission en précisant que c'était une aberration de pouvoir penser qu'on pouvait exporter nos crasses toxiques dans d'autres pays sous prétexte que ces derniers sont plus vulnérables, ce qui revient à dire qu'on a le droit d'aller polluer chez les autres.

 

Avec mes collègues écologistes, nous sommes très impatients de voir la concrétisation de votre travail. Nous ne doutons pas qu'il ne sera pas facile de le faire aboutir au niveau du gouvernement, de sorte que nous vous souhaitons beaucoup de courage. J'espère que le travail des ONG sera également entendu par vos collègues du gouvernement et qu'on pourra aboutir dans les prochains mois et montrer l'exemple au niveau européen. Nous devons montrer que c'est non seulement souhaitable, mais aussi possible.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: M. Malik Ben Achour étant absent, ses questions n°55031021C et 55031022C deviennent sans objet. Les questions n° 55031343C de M. Patrick Prévot et n° 55031431C de M. Daniel Senesael sont reportées.

 

14 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De Belgische omzetting van de ‘Single Use Plastics’-richtlijn (SUP)" (55031351C)

14 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La transposition belge de la directive sur les plastiques à usage unique (SUP)" (55031351C)

 

14.01  Kurt Ravyts (VB): Vanaf 3 juli 2021 diende er conform de SUP-richtlijn een verbod op bepaalde wegwerpproducten te zijn ingevoerd. De lidstaten werden eveneens aangespoord om vanaf dit jaar maatregelen te nemen die een consumptievermindering van die SUP-producten aantoonden. Sinds januari 2022 mogen inderdaad een aantal plastic producten voor eenmalig gebruik ook in België niet meer worden verkocht. Vanaf januari 2023 zullen nog meer producten zoals de meeste lichte plastic draagtassen en plastic wegwerpbekers voor dranken worden verboden. België gaat daarmee op een aantal vlakken zelfs verder dan wat Europa vraagt.

 

Eind september zou de Europese Commissie de volgende fase hebben ingeluid van haar inbreukprocedure. Volgens uw kabinet zou de notificatie aan de Europese Commissie vertraging hebben opgelopen. Hopelijk heeft dat niet opnieuw te maken met de institutionele koepel van dit land en met de Vlaamse regering?

 

Wat is de reden voor de vertraging van de notificatie?

 

Wat is de stand van zaken in de inbreukprocedure en wat is uw reactie daarop?

 

14.02 Minister Zakia Khattabi: De inbreukprocedure die de Europese Commissie in 2022 heeft ingeleid, heeft geen betrekking op het federale niveau, dat helemaal up-to-date is voor de omzetting van de SUP-richtlijn. Twee gewesten, met name Wallonië en Brussel, hadden het proces niet afgerond. Bijgevolg verwijs ik u naar mijn collega, de minister van Buitenlandse Zaken, die u een preciezer antwoord kan bieden, aangezien dat departement de antwoorden aan de Commissie beheert.

 

14.03  Kurt Ravyts (VB):Ik dank u voor de verduidelijking. Het was wellicht niet leuk de berichten daarover erop na te lezen, althans niet hoe de situatie in de Vlaamse pers werd voorgesteld.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Questions jointes de

- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport sur le développement durable 2022 du Bureau fédéral du Plan" (55031355C)

- Barbara Creemers à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport du Bureau fédéral du Plan sur les ODD" (55031465C)

15 Samengevoegde vragen van

- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het Federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling 2022 van het Federaal Planbureau" (55031355C)

- Barbara Creemers aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het rapport van het Federaal Planbureau over de SDG's" (55031465C)

 

15.01  Daniel Senesael (PS): Madame la Ministre, le 18 octobre 2022, le Bureau fédéral du Plan a publié son rapport sur le développement durable 2022. Ce rapport fournit notamment une analyse du plan fédéral de développement durable pour la période 2021-2025. S'il s'agit du premier plan de ce type à être mis en œuvre depuis 2008, le Bureau souligne que le plan « ne marque pas la rupture de tendance nécessaire pour atteindre les objectifs de développement durable (SDG's) ».

 

Madame la Ministre, mes questions sont les suivantes:

1. De manière générale, pouvons-nous avoir votre retour sur le rapport du Bureau du plan?

 

2. Plus particulièrement, je souhaiterai aborder les remarques du Bureau du Plan quant au fait que la concrétisation des SDG's aurait dû être prévue en des délais plus courts et au « manque d'objectifs concrets et mesurables ». Quelle est votre position à ce sujet? Comment expliquez-vous que ce point ait été soulevé par le Conseil Fédéral du Développement Durable dans son avis sur l'avant-projet de plan, et que ce point n'ait pas fait l'objet d'une modification adéquate du texte?

 

3. Pouvons-nous avoir votre avis au sujet du risque de voir le manque d'instruments « durs » (réglementaires et économiques, notamment) réduire la portée politique du plan, ainsi qu'au sujet du manque de mesures véritablement nouvelles, au regard de leur contenu, mais également de leurs effets directs et indirects? J'ajouterai, quel regard portez-vous sur le fait que 33 des 51 indicateurs témoignent de résultats défavorables ou indéterminés?

 

4. Quelle est votre réaction sur les différences observées sur l'impact des SDG sur les femmes et les hommes, et au retard de notre pays quant à la réalisation de 15 SDG's, vis-à-vis des autres pays de l'UE? Des discussions avec vos collègues compétents ont-elles été menées à ce sujet?

 

5. Considérant les remarques, pistes de travail et recommandations du Bureau du Plan, comment entendez-vous réaliser les SDG's d'ici 2030? Entendez-vous prendre des mesures supplémentaires?

 

Je vous remercie.

 

15.02  Zakia Khattabi, ministre: Cher collègue, tout d'abord, je me réjouis que les efforts que j'ai fournis en ma qualité de ministre en charge du Développement durable pour redynamiser le cadre institutionnel du développement durable permettent de tenir à ce sujet un débat aujourd'hui.

 

Sans l'investissement de mon administration, celui du CIDD et du gouvernement fédéral, il n'y aurait pas aujourd'hui de plan fédéral de développement durable et, dès lors, pas de rapport du Bureau fédéral du Plan à ce sujet. Ce débat n'aurait donc pas lieu.

 

N'oublions pas que la Belgique a été privée d'un tel plan pendant plus de dix ans alors que la loi impose à chaque gouvernement d'en adopter un au cours de la première année de sa législature.

 

Overigens heeft mijn administratie nog niet de kans gehad het plan grondig te analyseren. Ik herinner er alvast aan dat het Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling een van mijn beleidsinstrumenten is voor volwaardige SDG-governance (Sustainable Development Goals).

 

Duurzame ontwikkeling is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. In de regering wordt dat onder andere vertaald in de integratie van de SDG's in de beleidsnota's, de plannen om de SDG's te integreren in een hernieuwde regelgevingsimpactanalyse, en de SDG-impactanalyse van het Relanceplan.

 

Ik betreur uiteraard dat de SDG-indicatoren de tendens bevestigen dat de verwezenlijking van de SDG's sputtert en dat het daarmee zelfs achteruitgaat. Enerzijds is dat een mondiale tendens, die ook sterk beïnvloed is door de covidpandemie en, meer recentelijk, door de oorlog in Oekraïne. Het is geen louter Belgisch probleem. Anderzijds is het behalen van de SDG's een werk van lange adem van alle federale regeringsleden, evenals van de andere overheden in ons land.

 

Zelf speel ik hierin mijn rol door de eerder opgesomde voorstellen op de regeringstafel te leggen, ze te realiseren en in te zetten op meer samenwerking met de andere overheden. De heropstart op mijn vraag van de interministeriële conferentie voor Duurzame Ontwikkeling na jaren stilstand en de uitstekende samenwerking met de regio's met het oog op de tweede Voluntary National Review van België zijn hiervan mooie voorbeelden.

 

En ce qui concerne les objectifs et indicateurs concrets, je peux vous dire que mon administration élabore en ce moment une proposition conjointe avec la task force Développement durable et l'Institut interfédéral de Statistique. Cette proposition prend en compte les résultats de l'analyse Sustainable Development Goals (SDGs) Gap qui a été sollicitée par l'Institut fédéral pour le développement durable. Cela permettra de déboucher sur des cibles SDG formulées de façon smart et conformes aux 244 indicateurs officiels développés par les Nations Unies.

 

Comme je viens de le dire, le développement durable relève de la responsabilité de l'ensemble des membres du gouvernement. La ministre en charge du développement durable que je suis n'a pas tous les leviers en main pour prendre des mesures réglementaires et économiques. En matière de mesures réglementaires, nous avons déjà accompli des pas importants, mais j'attends évidemment beaucoup des futures mesures politiques pour lesquelles d'autres collègues sont à la manœuvre, comme la réforme fiscale.

 

Pour ce qui concerne les différences observées au niveau de l'impact des SDGs sur les femmes et les hommes, j'y travaillerai avec la secrétaire d'État chargée de l'Égalité des genres, et vous pourrez aussi l'interpeller. J'ose espérer que la gouvernance SDGs telle que je l'ai mise en place vous offrira un levier pour demander à mes collègues du gouvernement comment ils et elles comptent prendre des mesures réglementaires et économiques pour mettre en œuvre l'accord de gouvernement et ériger la Belgique en exemple en matière de développement durable.

 

15.03  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour les éléments de réponse dont je prends bien note. Nous avons été privés de ce plan pendant plus de dix ans. De 2014 à 2019, j'ai interrogé à neuf reprises votre prédécesseur sur son absence. Nous ne pouvons donc que nous réjouir de son existence.

 

Nous nous interrogeons désormais sur les différents paramètres de ce plan. Vous avez apporté les premiers éléments de réponse. Je partage votre point de vue: c'est une matière très transversale et chaque membre du gouvernement doit réaliser des efforts en fonction de ses compétences propres. Je ne manquerai d'interroger chacun d'eux et puis je reviendrai vers vous pour analyser leurs réponses.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Questions jointes de

- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le report de la révision du règlement REACH" (55031365C)

- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le report par la Commission européenne de la proposition de révision du règlement REACH" (55031459C)

16 Samengevoegde vragen van

- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het uitstel van de herziening van de REACH-verordening" (55031365C)

- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het uitstel door de Europese Commissie van het voorstel tot herziening van de REACH-verordening" (55031459C)

 

La présidente: En raison d'un bug informatique, la question que j'avais jointe n'a pu être inscrite à l'ordre du jour. Par conséquent, il faudrait la considérer comme ayant obtenu une réponse.

 

16.01  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, ce 18 octobre, nous apprenions que le Collège des commissaires européens avait adopté le report de la révision du Règlement européen REACH, lequel fixe l'interdiction des substances chimiques nocives pour la santé et l'environnement. Déjà repoussée de la fin 2022 au premier trimestre de 2023, la proposition de révision est, cette fois, renvoyée à la fin 2023, ce qui en complique singulièrement l'adoption avant la fin du mandat de la présidente de la Commission européenne. Ce report, nous le regrettons amèrement, remet en cause la stratégie initiale de protection de l’environnement et de la santé.

 

Madame la ministre, pouvons-nous avoir votre retour sur le report de la révision de REACH?

 

Le 5 octobre dernier, les gouvernements fédéral et régionaux ont lancé un appel à la Commission pour qu'elle respecte le calendrier prévu. À présent que le report est acté, notre pays pourrait-il encore activer des leviers pour accélérer le processus?

 

Enfin, qu'en est-il des propositions de restriction sur les substances chimiques prévues au titre de REACH? Leur calendrier est-il compromis par ce report? Est-ce le cas en ce qui concerne la proposition d'interdiction des usages non essentiels de PFAS – vous savez que c'est un peu ma marotte –, attendue pour le 13 janvier 2023? Si de telles restrictions venaient à être compromises, envisagez-vous d'engager des mesures nationales quant à l'interdiction de substances chimiques dangereuses?

 

16.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, het is schrikken. Begin 2022 lanceerde de Europese Commissie immers nog een publieke bevraging over de geplande herziening van de verordening. Wij kennen ook de Europese Green Deal als koepel rond het gifvrij maken van het milieu. Daarbij komt REACH sterk naar voren.

 

Wij weten dat een timing altijd indicatief is, zoals de Europese Commissie aangeeft, en dat er heel wat krachten aan het werk zijn, wat eufemistisch wordt voorgesteld als een diepgaande voorbereiding en bevraging.

 

Mevrouw de minister, wat is uw reactie op het uitstel?

 

Ik zal niet meer herhalen wat de verordening en de herziening ervan inhouden.

 

Mijnheer Senesael heeft heel expliciet een van mijn vragen gesteld. Ik heb ze vager geformuleerd. Heeft een en ander een impact op de lopende voorbereidingen of wijzigingen van nieuwe of bestaande Belgische wetgeving die onder uw bevoegdheid vallen?

 

16.03  Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, chers collègues, comme vous l'avez rappelé, ce 18 octobre 2022, la Commission a fait part de son programme de travail 2023. Nous y avons lu que la révision du règlement REACH est reportée mais nous y avons également appris que les priorités poursuivies spécifiquement par cette révision étaient la simplification et la diminution de la charge pour les entreprises, en plus de la protection de la santé et de l'environnement.

 

Comme vous l'avez souligné, et vous connaissez ma position en la matière, la Belgique s'est associée à d'autres États membres et a envoyé, début octobre, une lettre encourageant la Commission à agir et à procéder à la révision du règlement REACH, comme prévu dans la Stratégie chimique pour la durabilité. Je compte reprendre contact avec le commissaire Sinkevičius afin de comprendre les éléments ayant poussé la Commission à reporter cette révision très attendue. Je me concerterai également avec mes collègues européens pour voir si d'autres actions communes sont envisageables.

 

Ik betreur het aangekondigde uitstel omdat het Europees Parlement en de Europese Raad hierdoor onvoldoende tijd zullen krijgen voor de bespreking van het commissievoorstel uit de Green Deal dat een transitie naar een gifvrij milieu ambieert. Daarbij moet evenwel worden opgemerkt dat ondanks dit uitstel van meer dan zes maanden er verder wordt gewerkt onder de huidige REACH-reglementering. Men gaat er nog steeds vanuit dat de ruimtebeperking op PFAS begin 2023 ter beoordeling kan worden voorgelegd aan de wetenschappelijke comités van het Europees Agentschap voor chemische stoffen, zoals gepland. Verder blijf ik met mijn administratie oog hebben voor de problematiek van gevaarlijke chemische stoffen in dagelijkse producten en is het mijn bedoeling om, gelet op dat nieuwe tijdspad, de mogelijkheid te onderzoeken om voor de Europese Unie nationale maatregelen te nemen.

 

Dans cette matière touchant au marché intérieur, toute mesure nationale prise par un État doit faire l'objet d'une notification et d'une approbation de la Commission européenne. Les mesures nationales ne sont donc en l'espèce pas toujours plus rapides que le travail européen.

 

16.04  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Je retiens que vous allez vous informer auprès de l'Europe pour connaître les raisons de ce report. Vous ne serez donc pas étonnée que je revienne vers vous d'ici un mois ou six semaines pour avoir des informations quant à l'évolution de ce dossier. En effet, dans ce dernier, les PFAS occupent une importance particulière, vu la proposition de résolution qui a été adoptée par notre Parlement.

 

16.05  Kurt Ravyts (VB): Bedankt, mevrouw de minister, voor uw verduidelijking, uw stappen bij de bevoegde Europese commissaris en het in perspectief plaatsen, misschien wat relativeren, van de situatie. Ik deel uiteraard ook de bezorgdheid van mijn collega, want ik heb zijn resolutie mee ondersteund.

 

16.06  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, ma réplique ira dans le même sens que celle de M. Senesael. Il faut attendre de voir comment cela se jouera d'ici 2023.

 

Mais nous ne pourrons pas en permanence attendre l'Europe. Si les lobbies européens sont trop forts pour nous et nous empêchent d'avancer, nous devrons prendre nos responsabilités en tant que parlementaires – j'espère avec le soutien du gouvernement – pour faire avancer des réglementations belges pour protéger la santé des personnes et de l'environnement et ne plus se cacher derrière l'arbre européen qui a parfois du mal à porter ses fruits.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stand van zaken rond de oprichting van een 'OCAD Klimaat'" (55030027C)

- Sophie Rohonyi aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De offerteaanvraag voor de uitvoering van de studie tot oprichting van het OCAD Klimaat" (55030770C)

17 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La situation concernant la création d'un "OCAM Climat"" (55030027C)

- Sophie Rohonyi à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L’appel d'offres pour la réalisation de l’étude visant la mise en place de l'OCAM du Climat" (55030770C)

 

17.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u legde in september 2021 de oprichting van een OCAD Klimaat op de regeringstafel. In de begroting en meerjarenbegroting werd hiervoor jaarlijks 1 miljoen euro vastgelegd.

 

We weten wat de bedoeling van het OCAD Klimaat is en ik zal dat niet herhalen, maar op 5 juli 2022 verscheen op de webstek van Selor: “De FOD Volksgezondheid heeft nood aan extra expertise binnen diverse domeinen om de strijd aan te gaan met de klimaat- en biodiversiteitscrisis." Wanneer men doorklikte, kon men lezen: “Voor het nog op te richten onafhankelijk Coördinatieorgaan voor de risicoanalyse en -evaluatie van de klimaatcrisis zoeken we experten binnen verschillende domeinen. (…) In eerste instantie zal dit OCAD Klimaat – waarvan de precieze missies nog worden uitgewerkt – worden ingebed in de Dienst Klimaatverandering."

 

Ik vind dat verrassend. Bijna een jaar na de feiten toont die mededeling van Selor aan dat er nog wel wat voorbereidend werk aan de winkel is. Ik schrok nog meer toen u op 12 september 2022 zei dat u in dialoog was met uw collega-minister Verlinden, een consultancybedrijf en enkele financiële actoren over de verdere uitwerking. De bedoeling zou nu zijn om tegen begin 2023 tot een multidisciplinair team te komen.

 

Kunt u wat meer toelichting geven over het gegeven dat pas deze zomer een oproep verscheen binnen Selor voor een initiatief dat u al in september 2021 aankondigde en waarvoor in de begroting 2022 maatregelen waren voorzien?

 

Klopt de – voor mij verrassende – mededeling dat de precieze missies en doelstellingen nog moeten worden uitgewerkt? Kunt u verslag uitbrengen over uw contacten met uw collega Verlinden, het consultancybedrijf en de financiële actoren? Hoe kadert dat allemaal binnen de oprichting van een OCAD Klimaat?

 

17.02  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la Ministre, cela fait maintenant plus d’un an que vous avez annoncé la création de ce que vous appelez l’Organe de Coordination pour l’Analyse de la Menace climatique. Autrement dit, un OCAM du climat. Une sorte d’organe à l’image du Haut Conseil français pour le Climat.

 

Ce nouvel organe de coordination pluridisciplinaire, placé sous la tutelle du Ministre fédéral du Climat, viserait à fournir, à tout moment, une analyse appropriée et actualisée des risques et vulnérabilités liés au dérèglement climatique, pour ensuite formuler des recommandations.

 

En juin dernier, en réponse à l’un des collègues, vous avez annoncé que l’appel d’offres concernant le marché portant sur la réalisation de l’étude visant la mise en place de cet OCAM avait été publié en mars et que les offres étaient en cours d’évaluation par votre administration. Vous avez indiqué, à l’époque, que le marché devait “être attribué prochainement.”

 

L’étude en question doit être composée de trois parties et prendrait 6 mois pour déboucher sur plusieurs scénarios de fonctionnement qui permettrait de mettre en place le futur OCAM du climat.

 

En conséquence, Madame la Ministre:

 

•Pourriez-vous nous communiquer les résultats de l’appel d’offres? A qui le marché a-t-il été attribué?

 

•L’étude a-t-elle déjà pu débuter? Si non, quand débutera-t-elle? Pour quand attendez-vous les résultats de la première partie de l’étude, à savoir l'identification des interlocuteurs pertinents, la revue de la littérature et l’analyse de benchmark? Attendez-vous de recevoir ces résultats avant de passer aux parties 2 et 3 de l’étude ou les trois parties de l’étude seront-elles menées simultanément? Confirmez-vous que l’étude ne prendra pas plus de 6 mois?

 

•Quel est votre objectif, quant aux délais, concernant la mise en place effective de l’OCAM Climat? Vous engagez-vous à le mettre en place avant la fin de la législature? En attendant les résultats de l’étude, quelles initiatives entendez-vous prendre pour anticiper la mise en place de cet organe?

 

•Contrairement à la France, nos compétences en matière d’environnement et de climat sont éclatées entre les différents niveaux de pouvoir. Entendez-vous associer les entités fédérées à la réflexion sur votre OCAM du Climat? Si oui, de quelle manière?

 

Je vous remercie d’avance pour vos réponses.

 

17.03  Zakia Khattabi, ministre: Le gouvernement a décidé en octobre de créer un organe de coordination pour l'évaluation de risques complexes dans le contexte du changement climatique. Cet organe doit constituer un centre interfédéral – si c'est possible – de connaissances et d'expertises pluridisciplinaires.

 

Une étude visant à soutenir la mise en place de cet organe de coordination a été lancée dans le cadre d'un marché confié au consortium constitué par les sociétés Ramboll, Möbius et EcoRes. Cette étude a débuté en juillet. Une première réunion de son comité d'accompagnement s'est déroulée mi-septembre et les premières étapes ont bien avancé.

 

Celles-ci ont consisté en une revue de la littérature, une étude de benchmark et une identification d'une liste d'interlocuteurs pertinents comme les acteurs de la gouvernance du risque ou les fournisseurs ou bénéficiaires potentiels des différents services présumés.

 

Un questionnaire a été transmis à cette liste d'interlocuteurs, dont les réponses nourriront le travail du consortium visant à définir le périmètre des activités de cet organe, sa position dans le paysage institutionnel et des scénarios de fonctionnement et de mise en place.

 

À l'issue de cette première phase de travail, un atelier sera organisé début décembre pour présenter les résultats préliminaires au comité d'accompagnement étendu à une série d'acteurs clés, parmi lesquels des représentants des entités fédérées, et discuter des scénarios d'opérationnalisation. Ces scénarios seront ensuite affinés et présentés dans le rapport final qui sera disponible dans le courant du mois de février.

 

De deze zomer gestarte selectieprocedure voor senior deskundigen op het gebied van klimaat en biodiversiteit, waarin ook de specifieke behoeften aan bod komen, loopt ten einde. De succesvolle kandidaten zullen spoedig bekend zijn en kunnen dan worden gecontacteerd met het oog op het aanbieden van een functie binnen het DG Milieu of het zogenaamde OCAD Klimaat. Voor de lancering van de selectieprocedure zijn mijn diensten afhankelijk van de processen en het tijdskader van de directie P&O bij de FOD Gezondheid en ook Selor.

 

Ondanks het feit dat beide hun uiterste best doen, moeten er door de hoge werklast door hen keuzes worden gemaakt bij de timing van het lanceren van de processen voor een specifieke vraag. Minister Verlinden heeft belangrijke bevoegdheden in het domein van risico- en fysisch management. Het Nationaal Crisiscentrum ressorteert bijvoorbeeld onder de minister van Binnenlandse Zaken. Het leek mij dus belangrijk de dialoog met mijn collega en op het niveau van de diensten te verzekeren. Het werd herbevestigd in lijn met de beslissing van de regering dat het nieuwe coördinatieorgaan zal inzetten op complexe en multidisciplinaire risicoanalyses op middellange en lange termijn. Het zal complementair werken aan bestaande instanties. Het nieuwe coördinatieorgaan zal bijvoorbeeld geen operationele taken hebben in het kader van crisisbeheer.

 

17.04  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor de verduidelijking. Ik heb er begrip voor dat u zorgvuldig wilt te werk gaan. U sprak van talrijke questionnaires, de perimeter, een benchmarkstudie en dergelijke meer. De realiteit is ook dat het Nationaal Crisiscentrum onder de bevoegdheid van minister Verlinden staat. Het is positief dat er een scherpere aflijning van het OCAD is. In het begin hebt u dat immers op een zeer voluntaristische, politieke manier aangekondigd. U weet ondertussen dat ik er niet van houd – bij geen enkele minister en ook niet bij leden van mijn eigen partij – wanneer mensen grote aankondigingen doen die niet scherp zijn afgelijnd. U hebt een overzicht gegeven en daardoor kan ik u in de volgende maanden verder bevragen over de details daarvan.

 

17.05  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je voudrais, tout d'abord, revenir sur le principe de cet OCAM Climat. Même si j'appartiens à l'opposition, je tiens à souligner votre initiative, d'autant plus que rien ne vous y obligeait. Cela ne figurait pas dans l'accord de gouvernement. Vous avez donc porté un dossier ambitieux qui va au-delà de ce que prévoyait l'accord de gouvernement en matière climatique.

 

Pour ce qui concerne la structure de cet organe, je vous encourage à opter pour un organe interfédéral. Vu l'éclatement des compétences en matière climatique, cela a évidemment tout son sens.

 

Quant au timing, le plus tôt sera le mieux, mais pas n'importe comment. Certes, il faut agir rapidement car, comme nous le constatons, notre pays est déjà impacté par le réchauffement climatique; il y a eu des inondations l'année passée et de la sécheresse cet été. Nous ne savons pas à quelle sauce nous serons mangés dans les prochains mois. Il y a donc urgence. Mais pour avoir un organe sérieux, compétent, disposant de toutes les expertises nécessaires, il convient de travailler correctement, avec toutes les précautions qui s'imposent.

 

Quoi qu'il en soit, je ne peux que vous encourager, madame la ministre, dans la démarche qui a été la vôtre jusqu'à aujourd'hui.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Questions jointes de

- Sophie Rohonyi à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La participation de la Belgique à la pré-COP27 en vue de la COP27 à Charm el-Cheikh" (55030943C)

- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La présence de la Belgique à la pré-COP27 à Kinshasa" (55030944C)

18 Samengevoegde vragen van

- Sophie Rohonyi aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De Belgische deelname aan de pre-COP27 met het oog gericht op de COP27 in Sharm el-Sheikh" (55030943C)

- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De Belgische aanwezigheid op de pre-COP27 in Kinshasa" (55030944C)

 

18.01  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la Ministre, pour la première fois, la Belgique a pris part à la pré-COP 27 qui a eu lieu du 3 au 5 octobre dernier, un cénacle international qui constitue une opportunité de faire le point sur les avancées et les blocages à craindre en vue de la COP 27, qui aura lieu du 6 au 18 novembre prochain.

 

Cette année, la pré-COP est placée sous le signe de l'accompagnement des pays du Sud par les pays industrialisés. Rien d’étonnant puisque, comme la COP, elle a lieu sur le continent africain.

 

L’Afrique aura en effet, comme les autres régions du monde en développement de plus en plus de mal, ces prochaines années, à opérer un choix entre la lutte contre l’extrême pauvreté et la facture à payer pour s’adapter au changement climatique. Ce sera le cas si les pays dits développés ne lui fournissent pas d’alternatives technologiques et financières.

 

Ces questions sont fondamentales. Même si nous sommes empêtrés dans une crise de l’énergie, une crise économique et une crise sociale, nous ne pouvons oublier qu’en trame de fond, la crise climatique fait rage.

On l’a vu cet été. Un tiers du Pakistan a été inondé. L’été en Europe a été le plus chaud depuis 500 ans. Les Philippines ont été dévastées. Cuba et la Floride ont été ravagé par l’ouragan Ian, rappelant ainsi qu’aucune économie n’est préservée de la crise climatique.

 

En conséquence:

- Si nous pouvons nous féliciter d’avoir été invité cette année à la pré-COP, ce qui érige notre pays en interlocuteur international crédible sur les questions climatiques, avez-vous pu vous assurer de la participation de la Belgique aux futures pré-COP?

- Quels sont les principaux points d’achoppement que vous avez pu entrevoir lors de cette pré-COP? Estimez-vous que ceux-ci peuvent être surmontés avant la COP 27? Comment notre pays a contribué aux discussions qui ont eu lieu? Êtes-vous favorable à un mécanisme de prise en compte des "pertes et dommages" comme sollicités par ces pays ou penchez-vous, à l’instar de la France, en faveur du financement de projets concrets?

- Les Etats-Unis ont annoncé qu’ils allaient débloquer 12 millions de dollars pour compenser les efforts des pays moins industrialisés. Le fédéral et les entités fédérées ont convenu de faire passer le budget annuel prévu à cette fin de 126,75 millions en 2021, à 138 en 2024. Le CNCD plaide pour que nous ayons un horizon budgétaire jusqu'en 2030 et estime que les sommes annoncées restent en deçà d’une contribution juste de la Belgique, à savoir 500 millions d’euros annuel additionnels. Envisagez-vous de plaider pour l’élaboration d’un budget jusqu’à l’horizon 2030? Notre contribution pourrait-elle être plus largement majorée ces prochaines années?

 

18.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, uw aanwezigheid in Kinshasa draagt natuurlijk mijn belangstelling weg, want als lid van de Congocommissie heb ik het afgelopen anderhalf jaar toch veel gedebatteerd.

 

Er waren drie hoofddoelen van de bijeenkomst: zoeken naar mogelijke landingsplaatsen op politiek niveau voor de belangrijkste vraagstukken van de COP; fungeren als forum voor de ministers om de technische inhoud en de diplomatieke dynamiek van de vraagstukken beter te leren kennen; en fungeren als platform voor het gastland en voor de regio die de COP voorzit.

 

Ik vermoed dat het Egyptische gastland nogal wat eigen prioriteiten en punten naar voren geschoven heeft.

 

U hebt een vergadering over de financiering voorgezeten, waar onder meer het streven aan bod kwam de ontwikkelingslanden 101,7 miljard dollar per jaar te verstrekken voor de strijd tegen de klimaatverandering. Ook de collectieve doelstelling en noodzaak om die geldstromen na 2025 af te stemmen op het Akkoord van Parijs, kwam aan bod.

 

Kunt u toelichting geven bij de standpunten die u namens de Belgische regering hebt vertolkt?

 

Welke thema's kwamen aan bod tijdens uw gesprekken met de Congolese milieuorganisaties?

 

18.03  Zakia Khattabi, ministre: Madame Rohonyi, c'est la présidence de la COP, donc l'Égypte, en consultation avec le pays hôte de la pré-COP, en l'occurrence la République démocratique du Congo, qui décide quels pays seront invités à la pré-COP. La liste des pays participants est donc susceptible d'évoluer et il n'y a pas de certitude que notre pays soit également invité à participer aux futures pré-COP.

 

Les négociations internationales sur le climat se déroulent dans un contexte particulièrement difficile. De nombreux pays combattent encore les effets de la crise du covid. La guerre en Ukraine a d'importantes répercussions sur les prix de l'énergie et des matières premières en de nombreux endroits dans le monde. La crise climatique elle-même se fait ressentir de plus en plus durement et a davantage d'impact sur les plus vulnérables. Ce sont autant de défis pour les discussions, y compris lors des pré-COP.

 

Cependant, j'ai pu observer à Kinshasa une volonté de forger des accords qui s'appuient sur des décisions antérieures et s'inscrivent bien dans le cadre de l'Accord de Paris et de la convention-cadre. Les principales pierres d'achoppement dans la perspective de la COP 27 sont avancées dans la délicate discussion sur les pertes et préjudices, notamment sur la manière de mobiliser des ressources financières. Il faut envoyer un signal positif aux pays en développement en indiquant que l'objectif de 2020 de mobiliser 100 milliards de dollars de financement climatique sera bientôt atteint, et en même temps, créer un espace permettant d'avoir une discussion sur l'alignement des flux financiers avec un développement à faibles émissions et résilient. Enfin, il faut obtenir un accord sur un programme de travail sur l'atténuation, qui permette de garder l'objectif de 1,5 degré à portée de main, en comblant le manque d'ambition des objectifs et de leur mise en œuvre.

 

De Europese Unie spreekt met een stem tijdens de internationale klimaatonderhandelingen. Voor mijn tussenkomsten heb ik mij dan ook laten leiden door het kader dat op Europees niveau werd afgesproken. De agenda van de pre-COP draaide rond de centrale thema's die in Sharm-el-Sheikh aan bod zullen komen.

 

Verlies en schade zijn een thema dat wellicht een belangrijk politiek punt wordt tijdens de COP27. Er was in Kinshasa eensgezindheid om dat punt op de agenda van de COP te zetten. Wij moeten het gesprek voortzetten en vooruitgang boeken in de dialoog die in Glasgow op touw werd gezet. De ontwikkelingslanden pleiten voor het creëren van een nieuw financieel mechanisme. Het zou heel wat tijd en energie vergen om dat uit te tekenen en te operationaliseren. Het zou niet alle uitdagingen aanpakken waar wij voor staan inzake schade en verlies. Er is geen silver bullet in dit dossier, daarom wil de Europese Unie het vanuit een breder perspectief benaderen en wil zij de optie om bestaande instellingen en mechanismen te versterken, openhouden.

 

Mitigatie is een ander centraal thema. Dit decennium wordt bepalend voor onze toekomst. De uitstoot van broeikasgassen moet snel en drastisch naar beneden. Ik heb mij samen met de collega's van de EU uitdrukkelijk uitgesproken voor een performant mitigatiewerkprogramma dat tegelijkertijd de ambitiekloof en de implementatiekloof aanpakt. Om doeltreffend te zijn, is het belangrijk dat mitigatieopties op sectorniveau worden bekeken en dat een actieve deelname van stakeholders verzekerd wordt. Dat technisch werkprogramma moet input geven aan en worden gestuurd door de politieke discussie in de jaarlijkse ministeriële ronde tafel over de ambitie pre-2030. Een dergelijke ministeriële ronde tafel zal in Sharm-el-Sheikh voor het eerst plaats hebben.

 

Ook adaptatie zal op de agenda staan. In Kinshasa zetten wij de discussie voort over de mogelijke invulling die kan worden gegeven aan de zogenaamde wereldwijde adaptatiedoelstelling die in het Akkoord van Parijs is opgenomen. De doelstelling wordt verder amper gespecificeerd. Het zogenaamde Glasgow-Sharm-el-Sheikh-werkprogramma over die doelstelling zal pas eind 2023 worden afgerond, maar er zal druk zijn om al in Sharm-el-Sheikh elementen uit de gevoerde discussie van het afgelopen jaar onder het werkprogramma vast te leggen in een beslissing. Voor de EU is het belangrijk dat een mogelijke uitkomst in deze context een duidelijke link heeft met het globale stocktaking process.

 

Zoals u al hebt aangegeven in uw vraag, mijnheer Ravyts, heb ik de eer gehad om samen met mijn collega van Zuid-Afrika een informele (…) session over klimaatfinanciering te faciliteren. Dat is het vierde centrale thema waarrond de agenda van de pre-COP was georganiseerd.

 

Tijdens dat gesprek kwamen de volgende elementen aan bod: de niet-behaalde doelstelling van de ontwikkelde landen om jaarlijks tegen 2020 collectief 100 miljard dollar voor klimaatfinanciering te mobiliseren, het engagement van Glasgow om de collectieve adaptatiefinanciering te verdubbelen tegen 2025, het proces over het vastleggen van de zogenaamde nieuwe collectieve gekwantificeerde doelstelling klimaatfinanciering tegen 2025 en, tot slot, het voorstel van de Europese Unie om het ook expliciet te hebben over het in lijn brengen van alle financiële stromen met de doelstelling van het Akkoord van Parijs.

 

Dankzij mijn deelname aan de pre-COP27 in Kinshasa heb ik kennis kunnen maken met een aantal lokale organisaties en waarnemers. Er waren onder andere vertegenwoordigers van kleinschalige boerenorganisaties, milieuorganisaties, lokale en autochtone gemeenschappen en journalisten. De nationale facilitator van de Congolese national (…) contribution was eveneens aanwezig. Die persoon kon worden aangesteld met de steun van ons land.

 

Het gesprek ging over klimaat, biodiversiteit en duurzame ontwikkeling en over de druk die verschillende bevolkingsgroepen ervaren ten gevolge van de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit. Er werden verwachtingen geuit ten aanzien van de nationale overheden en de internationale gemeenschap. Men verwacht steun van de internationale gemeenschap, maar vooral een partnerschap om in dialoog de verschillende uitdagingen aan te gaan.

 

18.04  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie. On voit bien que des pistes tout à fait positives ont pu être dégagées lors de cette pré-COP. Je pense notamment au soutien au mécanisme de prise en compte des pertes et dommages mais aussi, de manière plus générale, à l'unanimité – c'est assez rare pour le souligner ‑, au sein de l'Union européenne pour ne pas voir les mesures contre le réchauffement climatique, en particulier dans les pays en voie de développement, comme des dépenses à fonds perdus car il s'agit d'un réel investissement dans la dignité des populations concernées.

 

Lorsqu'on voit les effets du réchauffement climatique, lorsqu'on voit ces champs devenus inaptes à la production, lorsqu'on voit ces villages complètement inondés, lorsqu'on voit à quel point nos forêts sombrent sous l'effet de nombreux incendies, on constate que ces populations sont les premières à trinquer. Ce sont ces populations qui deviennent à chaque fois de plus en plus pauvres et vulnérables et de plus en plus forcées de chercher l'asile climatique dans nos pays. C'est également pour cela que l'on se doit d'être concerné par leur situation dans une logique de solidarité mais aussi parce qu'on sera de toute façon malheureusement confronté à ce moment-là à leurs réalités.

 

Je ne peux que vous encourager à porter la voix de ces pays lors de la COP27 mais aussi lors des discussions budgétaires, ici même, en Belgique. En effet, vous le savez, le CNCD n'est vraiment pas ravi de l'investissement prévu au niveau du financement climatique international pour les pays en développement. Il considère que cela reste bien en deçà de ce qui aurait été une contribution juste de notre pays et déplore que cette contribution n'a été prévue que sur une période 2021-2024 alors qu'il est vrai qu'au regard de l'enjeu, il aurait sans doute été plus intéressant de le prévoir à l'horizon de 2030. Nous aurons certainement d'autres occasions de l'évoquer.

 

18.05  Kurt Ravyts (VB): Dank u voor uw uitgebreide antwoord, mevrouw de minister.

 

Daarmee krijgen we een zicht op een aantal themata die veel aan bod zullen komen op de COP27 in de Arabische republiek Egypte. Dat land ligt in Afrika, dus het is onvermijdelijk dat loss and damage, de adaptatiekwestie en de klimaatfinanciering veelvuldig aan bod zullen komen. Ik blijf bij mijn standpunt dat het draagvlak bij de Europese bevolking alleen voldoende groot zal zijn indien die contribution juste op mondiaal vlak wordt uitgevoerd. Er zal daarover nog veel worden gedebatteerd in Egypte.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Questions jointes de

- Sophie Rohonyi à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport 2022 “Planète Vivante” du WWF" (55031232C)

- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport Planète Vivante et la COP15 sur la biodiversité" (55031439C)

19 Samengevoegde vragen van

- Sophie Rohonyi aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het Living Planet Report 2022 van het WWF" (55031232C)

- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het Living Planet Report en de COP15 over de biodiversiteit" (55031439C)

 

19.01  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la Ministre, début octobre, le WWF publiait son Rapport “Planète Vivante” pour 2022, une étude des tendances de la biodiversité mondiale et de la santé de la planète.

 

A nouveau, les constats sont consternants. L’on savait déjà que les populations d’animaux sauvages avaient décliné de près de 70% sur un demi-siècle.

 

Cette fois, rien que pour les populations de vertébrés sauvages surveillées, l’on rapporte une diminution de 69% en moyenne entre 1970 et 2018.

 

Le rapport pointe également une dizaine d’endroits du monde où la biodiversité est le plus à risque. On y compte évidemment l’Amazonie, l’Himalaya ou encore l’Île de Bornéo.Le vieux continent n’est pas épargné.

 

En conséquence, Madame la Ministre:

Quelles mesures sont ou seront prises au niveau belge, en concertation avec vos homologues compétents au fédéral, comme les Ministres de l’Agriculture et de la Mobilité, et des entités fédérées, pour réduire notre impact sur la biodiversité? Des mesures supplémentaires de protection de la biodiversité sont-elles envisagées au niveau européen pour faire suite à ce rapport et à la crise de la biodiversité de manière générale?

 

Certains experts estiment qu’en raison de la guerre en Ukraine, l’Union européenne a renié sa parole en matière d'engagements climatiques et de la protection de la biodiversité. Partagez-vous ce constat? Dans l'affirmative, qu’entendez-vous faire pour assurer un sursaut de nos partenaires européens?

 

Vous êtes-vous concertées avec les représentants des pays qui couvrent les six zones concernées les plus à risque identifiées par le rapport? Que leur avez-vous conseillé? Avez-vous pu obtenir des engagements de leur part en ce qui concerne la biodiversité?

 

Comment envisagez-vous d’aborder la participation de notre pays à la conférence de l’ONU sur la biodiversité (COP 15) qui aura lieu en décembre prochain?

 

Quelles positions notre pays défendra-t-il lors du Conseil de l’UE “Environnement” prévu le 24 octobre prochain en vue de la COP 27 et de la COP 15?

 

19.02  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, twee weken geleden is het nieuwste Living Planet Report verschenen. Die index van de mondiale staat van de biodiversiteit schetst niet bepaald een rooskleurig beeld. In een kleine 50 jaar zijn we 69 % van de populaties wilde dieren kwijtgeraakt. We zijn echt op weg naar een massa-extinctie en de klimaatverandering doet daar nog een schepje bovenop. De kapitalistische exploitatie van de natuur is een tak van onze levensboom aan het afzagen. Er moet dus dringend iets gebeuren.

 

Dat kan op de COP15 over biodiversiteit die in december in Canada plaatsvindt. Na twee jaar uitstel is het een beetje koffiedik kijken of die COP haar grootse ambities nog kan realiseren. We hebben immers zo snel mogelijk een liefst bindend akkoord van Parijs voor de biodiversiteit nodig.

 

Kunt u vertellen met welke agenda België naar die biodiversiteits-COP trekt en op welk soort akkoord België mikt?

 

Wat zal de regering doen aan de inconsistenties in haar eigen biodiversiteitsbeleid? Ik denk daarbij specifiek aan de kwesties van biobrandstoffen en diepzeemijnbouw.

 

19.03  Zakia Khattabi, ministre: Je suis désolée mais ma réponse est assez longue.

 

La présidente: Allez-y, nous vous écoutons attentivement.

 

19.04 Minister Zakia Khattabi: Collega's, zoals u terecht stelt, schetst het Living Planet Report van de WWF allerminst een rooskleurig beeld. Wel integendeel, dit rapport drukt beleidsmakers wereldwijd opnieuw met de neus op de feiten, namelijk dat wij dringend ambitieuze acties moeten ondernemen om wereldwijd de biodiversiteit en de ecosystemen te beschermen.

 

J'ai également pris très attentivement connaissance des conclusions du rapport d'évaluation de l'IPEBS sur l'estimation des valeurs de la nature. J'ai eu un échange de vue à ce propos, et plus généralement à propos du fonctionnement et des recommandations de l'IPEBS, avec sa secrétaire exécutive, Mme Anne Larigauderie, au début du mois de septembre à Bonn. Les recommandations politiques scientifiquement étayées qui émanent de la plateforme intergouvernementale et du GIEC sont indispensables en vue d'adopter des décisions politiques qui soient basées sur la science, à la fois en Belgique, en Europe et au niveau mondial.

 

Une résolution sur des solutions dites nature-based a déjà été adoptée plus tôt cette année lors de l'UNEA-5. Depuis lors, une définition et un cadre à la fois solides et communs ont été adoptés. Ils reconnaissent la nécessité de protéger, conserver, restaurer, utiliser et gérer durablement les écosystèmes terrestres et marins.

 

De klimaatcrisis en de biodiversiteitcrisis versterken elkaar en moeten samen worden aangepakt. De ambities inzake biodiversiteit moeten op hetzelfde niveau worden gebracht als die inzake het klimaat en alle publieke en private actoren, bedrijven, burgers enzovoort, moeten zich inzetten voor het behoud en het herstel van de biodiversiteit op wereldschaal.

 

Helaas zie ik dat vele ministers over de hele wereld nog steeds in silo's denken. Het is uiterst belangrijk de silo's te doorbreken en de biodiversiteit in alle beleidsgebieden en sectoren te integreren. De bescherming van de biodiversiteit is niet alleen een zaak van de milieuministers, maar van iedereen.

 

Par exemple, des solutions fondées sur la nature comme la restauration des zones naturelles humides ou forestières dégradées sont susceptibles d'apporter une réponse simultanée à la crise climatique et à celle de la biodiversité.

 

Op de komende COP15-MOP10-MOP4 spreken de Europese lidstaten met één stem. De voorbije maanden werd er hard gewerkt aan het opstellen van de conclusies voor biodiversiteit die gisteren op de Leefmilieuraad in Luxemburg werden aangenomen. Ik ben verheugd dat veel van de opmerkingen en suggesties van België uiteindelijk zijn opgenomen in de definitieve raadsconclusies. Het resultaat is een sterk en ambitieus onderhandelingskader waarmee Europa naar Montreal trekt in december.

 

Een concrete doelstelling is de bescherming van 30 % van de land- en zeeoppervlakte wereldwijd tegen 2030. Daarbij is het zeer belangrijk dat de overige 70 % ook duurzaam wordt beheerd. Voor de concrete Europese positie over de verschillende andere punten verwijs ik u graag naar de raadsconclusies die gisteren door de Europese milieuministers werden aangenomen.

 

De uitdagingen om tot een ambitieus en globaal Post-2020 Biodiversity Framework te komen zijn niet min, aangezien er de voorbije jaren door de covidpandemie weinig ruimte was voor echte onderhandelingen over de tekst. Ik wens hierbij mijn dank uit te drukken voor de sterke expertise en inzet van onze Belgische onderhandelaars.

 

Je l'ai dit tout à l'heure mais je le répète, on parle toujours des négociateurs climat mais on n'évoque jamais ceux qui travaillent sur la biodiversité. Leur expertise est internationalement reconnue de la même manière.

 

Président: Daniel Senesael.

Voorzitter: Daniel Senesael.

 

Hun kennis en jarenlange expertise worden zowel binnen als buiten Europa zeer sterk gewaardeerd. In de hoop dat er in Montreal een ambitieus biodiversiteiteskader voor de periode na 2020 zal worden aangenomen, zal ik samen met mijn regionale collega's begin 2023 starten met de opmaak van de nationale biodiversiteit­strategie. Ik ben verheugd dat er niet alleen op beleidsniveau, maar ook vanuit de hele Belgische samenleving wordt samengewerkt om de biodiversiteit te versterken en te beschermen. Ik kijk uit naar de officiële lancering van de Belgische biodiversiteitalliantie van volgende vrijdag.

 

Ook binnen de eigen regering is het zeer belangrijk dat de silo's worden doorbroken en dat de biodiversiteitproblematiek transversaal wordt aangepakt. In overeenstemming met het regeerakkoord geeft de federale regering het goede voorbeeld op het vlak van biodiversiteit in de federale domeinen. Binnenkort zal ik samen met de vier federale partners, de Regie der Gebouwen, Defensie, de NMBS en Infrabel, de biodiversiteitstrategie officieel lanceren.

 

Voor het onderwerp van de diepzeelandbouw verwijs ik u naar mijn bevoegde collega's, maar u kunt erop rekenen dat ik in de verschillende intra-Belgische en federale overlegorganen de hoogste milieubescherming, de toepassing van het voorzorgsprincipe en de opperste transparantie nastreef.

 

Op het vlak van biobrandstoffen heeft de federale regering tastbare stappen gezet. Ik ben in dit Parlement steeds heel duidelijk geweest over mijn houding in de gesprekken.

 

In juni heeft de federale regering een beslissing geformaliseerd waardoor palmolie en sojaolie respectievelijk vanaf januari 2023 en juli 2023 niet meer mogen worden meegerekend voor het behalen van de bijmengverplichting inzake hernieuwbare energie in transport, tenzij er kan worden aangetoond dat ze niet tot ontbossing hebben bijgedragen.

 

In juli werd in de federale regering een akkoord bereikt om de omzetting van de Europese Renewable Energy Directive, de zogenaamde RED 2. De federale regering stapt af van de enge focus op een bijmengverplichting om de doelstelling van hernieuwbare energie in transport te bereiken, onder meer door alle ruimte te geven aan hernieuwbare energie en elektriciteit.

 

Bovendien maakt de federale regering een einde aan de verplichte bijmenging van 7 % eerste generatie biobrandstoffen. Er komt een maximum van 2,5 % biodiesel eerste generatie en 4,5 % bio-ethanol tegen 2030 met de mogelijkheid dat het 0 % zal zijn als de hernieuwbare elektriciteit voldoende groeit.

 

Voor meer details verwijs ik u naar mijn collega, Tine Van der Straeten, die de leiding in het legislatieve proces heeft.

 

19.05  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Vous avez eu raison de nous rappeler que la biodiversité n'est malheureusement pas toujours la priorité des gouvernements. C'est en tout cas une question à propos de laquelle il existe d'importantes divergences au niveau mondial, selon les sensibilités.

 

Par conséquent, je suis heureuse que l'Union européenne puisse parler d'une même voix lors de cette Conférence sur la biodiversité. Cela me paraît essentiel, surtout lorsqu'on voit qu'en Europe, le taux de déclin des espèces est réel, même s'il reste malgré tout – et c'est encourageant – bien en deçà de ce que l'on voit dans les autres régions du monde, notamment parce que nos efforts de protection, de préservation et de conservation de la biodiversité, des zones naturelles, etc. portent leurs fruits. C'est d'ailleurs en ce sens que vont les rapports que vous avez cités. On ne peut donc qu'encourager et soutenir les différents pays du monde à emprunter cette voie.

 

Permettez-moi, cependant, d'émettre une petite critique par rapport à ce qui se joue au niveau national en ce qui concerne précisément notre biodiversité, et de solliciter votre attention pour faire en sorte qu'elle soit davantage considérée comme une question transversale dans toutes nos politiques, un peu à l'instar de ce que l'on a prévu pour le gender mainstreaming. Je pense, par exemple, à la prison de Haren dont le site a été choisi sans tenir compte du fait qu'il abritait une biodiversité très importante.

 

Aujourd'hui, votre gouvernement table sur une nouvelle prison à Mons dont le lieu n'a toujours pas été choisi. J'ose espérer que vous serez à même de sensibiliser vos collègues par rapport à tous les sites qui pourraient être choisis pour la construction d'infrastructures qui peuvent être justifiées mais qui pourraient avoir un effet vraiment délétère sur la biodiversité qu'accueillent ces lieux.

 

19.06  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het is duidelijk dat het probleem van de biodiversiteit minstens even groot is als dat van het klimaat en dat ze elkaar versterken. Ik verwacht dat België een bindend akkoord bepleit en wat ons nog rest aan natuur effectief beschermt en de kaart trekt van drastisch natuurherstel.

 

Ik wil u alvast bedanken voor uw antwoord rond de biobrandstoffen. De details die u geeft, zijn nieuw voor ons. We zullen die aandachtig bestuderen.

 

Voor de diepzeemijnbouw zullen we de vinger aan de pols houden bij de heer Van Quickenborne en zullen we ervoor zorgen dat hij zich echt als een blue leader gedraagt.

 

Voor de bescherming van habitats op land is het belangrijk dat de energietransitie zoveel mogelijk circulair gebeurt. Als de regering het echt meent met de bescherming van de biodiversiteit, moet u dat ook doorheen het hele beleid in acht nemen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

20 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport de la Cour des comptes européenne sur les dépenses climatiques de l'UE" (55031387C)

20 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het verslag van de Europese Rekenkamer over de klimaatuitgaven van de EU" (55031387C)

 

20.01  Daniel Senesael (PS): "Madame la Ministre, le 30 mai 2022, la Cour des comptes européenne a publié un rapport spécial « Dépenses climatiques du budget 2014-2020 de l'UE », lequel souligne que l'Union européenne n'a pas atteint l'objectif de consacrer au moins 20% de son budget sur la période 2014-2020 aux politiques climatiques. Ce, alors que l'UE avait annoncé avoir accordé effectivement atteint cet objectif, en accordant 216 milliards à cette fin. Les auditeurs ont signalé à ce sujet que l'UE n'avait pas lié l'entièreté de cette somme à l'action climatique, et que celle-ci avait été gonflée de 72 milliards: la part des dépenses climatiques relevant du budget de l'UE avoisinait probablement les 13 % (soit quelque 144 milliards d'euros).

 

Madame la Ministre, mes questions sont les suivantes:

1. Pouvons-nous avoir votre retour sur ce rapport spécial? Pourquoi l'enveloppe budgétaire initiale n'a-t-elle pas été injectée dans la lutte contre les changements climatiques?

 

2. Le rapport mentionne une série de faiblesses quant à la déclaration des dépenses, à la méthode de suivi des dépenses, ainsi qu'au caractère peu réaliste des coefficients. J'ajouterai que la Cour des comptes pointe le manque d'effets sur les émissions de GES de certaines mesures. Quels enseignements pouvons-nous tirer de ces éléments?

 

3. De plus, les auditeurs émettent des craintes au sujet de la fiabilité des dépenses sur la période 2021-2027. Pouvez-vous nous informer du système de suivi des résultats en matière des changements climatiques actuellement en vigueur? Celui-ci suffit-il?

 

4. Pouvez-vous nous informer des engagements pris par la Belgique par le biais de l'enveloppe qui lui a été allouée? Comment ce budget a-t-il été concrètement dépensé? Ces dépenses ont-elles été conformes aux engagements européens? Quel suivi leur a-t-il été donné?

 

5. La Cour propose deux recommandations majeures (justifier la pertinence des financements agricoles du point de vue de l'action pour le climat et améliorer la déclaration des dépenses climatiques). Pouvons-nous être informés de la réponse qui a été donnée à ces recommandations?"

 

20.02  Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, les principaux éléments qui ressortent du rapport de la Cour des comptes sont que les dépenses visées n'étaient pas toujours pertinentes du point de vue de l'action climatique et que les rapports sur les dépenses climatiques sont imparfaits et généralement considérés comme peu fiables par les auditeurs.

 

Le rapport fait valoir que la méthode de suivi actuelle repose sur deux hypothèses: aucune évaluation n'est faite de la contribution finale aux objectifs climatiques de l'Union et il n'existe aucun système de suivi des résultats en matière de climat.

 

Les coefficients utilisés ne sont pas toujours réalistes. Dans certains cas, les dépenses sont supposées être pertinentes pour le climat alors que les projets et dispositifs qu'elles soutiennent n'ont que peu ou pas d'impact sur le climat, par exemple les infrastructures dans les zones rurales. Dans d'autres cas, les impacts négatifs potentiels ne sont pas pris en compte, par exemple l'impact négatif des émissions de carbone.

 

Principalement pour le financement de l'agriculture, il semble que les dépenses liées au climat aient été les plus surestimées. En effet, il a été indiqué qu'environ la moitié des dépenses climatiques ont été consacrées au financement de l'agriculture alors que nous constatons que les émissions de gaz à effet de serre dans le secteur agricole de l'Union n'ont pas diminué depuis 2010.

 

Les auditeurs estiment également que la Commission a surestimé la contribution climatique de deux sous-secteurs clés tels que les infrastructures et le financement de la cohésion, en particulier pour le transport ferroviaire, l'électricité et la biomasse.

 

La Commission est en désaccord avec la Cour des comptes européenne concernant le manque de fiabilité des rapports sur le climat. Une différence majeure entre le CFP 2014-2020 et le CFP 2021-2027 est le passage d'une méthodologie basée sur les intentions à une méthodologie basée sur l'impact. Par exemple, chaque action est désormais pondérée selon qu'elle contribue ou non à la lutte contre le changement climatique et dans quelle mesure. Cette pondération est la suivante: 0, 40 et 100 %. Comme elle s'applique à toutes les actions, il existe donc une approche commune à tous les programmes de financement de l'Union, ce qui évite le risque de pondérations différentes pour des actions similaires dans différents programmes de financement de l'Union.

 

En outre, à la suite de l'accord interinstitutionnel conclu entre le Parlement européen, le Conseil et la Commission, le CFP 2021-2027 est soumis au principe Do No Significant Harm du Pacte vert de l'Union. Cela constitue un seuil minimum pour garantir qu'aucune partie du budget ne nuit ou ne va à l'encontre d'objectifs environnementaux ou climatiques.

 

Ceci se reflète entre autres dans la facilité pour la reprise et la résilience et dans le règlement portant disposition commune dont relèvent les fonds structurels et de cohésion tels que le fonds Feder, le fonds de cohésion, le fonds social européen et le Just Transition Fund. Il est important de noter que pour la Politique agricole commune et ses fonds associés, deux plans régionaux – flamand et wallon – sont en cours de préparation pour la Belgique. Les Régions sont également responsables des fonds structurels et de cohésion.

 

Au niveau fédéral, une grande importance est accordée au principe do no significant harm (DNSH), pour la partie fédérale du plan de relance et de résilience. En effet, même pour le plan de relance et d'investissement, toutes les mesures doivent être soumises à une analyse DNSH, après quoi cette analyse est présentée au Conseil des ministres. Au sein de la DG Environnement, il existe désormais un centre d'expertise DNSH chargé du suivi des évaluations et du renforcement des capacités en matière de mise en oeuvre du principe dans les différentes organisations fédérales, et qui rédige des avis à l'intention du gouvernement.

 

Un nouvel examen de tous les investissements publics au regard du principe DNSH est actuellement en cours. Deux objectifs sont visés: d'une part empêcher le financement d'activités néfastes qui compromettent les objectifs climatiques et environnementaux par le biais du DNSH proofing par exemple, et d'autre part, promouvoir la contribution financière concrète à des projets qui ont la lutte contre le changement climatique comme objectif principal ou secondaire.

 

En outre, il existe des outils permettant de voir dans quelle mesure les dépenses et les recettes budgétaires contribuent aux objectifs environnementaux et climatiques, notamment par le biais d'un exercice de budgétisation verte. Nous attendons actuellement les recommandations pour une stratégie belge de financement durable avant d'explorer davantage cette voie.

 

Permettez-moi enfin d'ajouter avec satisfaction que la Belgique, avec son plan de relance et de résilience, était dans le top 3 des membres de l'Union européenne en matière de dépenses climatiques avec pas moins de 50 % des dépenses climatiques et un plan totalement à l'épreuve des dommages significatifs.

 

20.03  Daniel Senesael (PS): Merci, madame la ministre, pour la qualité de votre réponse, qui complète l'audition que nous avons eue ce matin de la doyenne de la Cour des comptes européenne, Mme Turtelboom. Je pense vraiment que les éléments apportés ce matin et les éléments de votre réponse, en plus d'être évidemment concomitants, sont bien complémentaires.

 

Je vais juste appuyer un point que j'ai déjà évoqué ce matin. D'une part, il y a l'analyse des dépenses effectuées, avec tous les aspects positifs pour l'environnement, mais d'autre part, parfois, on n'analyse pas certaines décisions prises avec des impacts négatifs sur l'environnement. On peut le regretter et Mme Turtelboom le regrettait aussi. La France adopte d'ailleurs un processus différent. Elle analyse les effets négatifs qui peuvent être produits par des décisions prises. Il faudrait voir comment la Belgique peut y contribuer de manière positive, comme vous l'avez indiqué.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

21 Questions jointes de

- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La COP27" (55031391C)

- Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La COP27 organisée en Égypte" (55031392C)

- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La pré-COP à Kinshasa et la COP27" (55031440C)

- Kim Buyst à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les préparatifs de la COP27" (55031474C)

21 Samengevoegde vragen van

- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De COP27" (55031391C)

- Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De COP27 in Egypte" (55031392C)

- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De pre-COP in Kinshasa en de COP27" (55031440C)

- Kim Buyst aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De voorbereidingen van de COP 27" (55031474C)

 

21.01  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, du 6 au 18 novembre 2022 se tiendra à Charm el-Cheikh la 27e Conférence-cadre des Nations Unies sur les changements climatiques. Comme nous le savons, si la COP26 de Glasgow a abouti à plusieurs avancées, l'accord passé n'a pas été jugé à la hauteur de l'urgence climatique.

 

Madame la ministre, comment notre pays se prépare-t-il à participer à cet événement? Quelles sont les positions amenées à être défendues?

 

Depuis la tenue de la dernière Conférence des parties, plusieurs parties du sixième rapport du GIEC ont été publiées. Dans quelle mesure notre pays tient-il compte des conclusions du groupe d'experts?

 

En outre, en raison de la guerre en Ukraine, la crise énergétique qui touchait l'Europe s'est fortement aggravée. Quelle sera l'incidence de ce phénomène sur la position belge ainsi que sur les négociations à Charm el-Cheikh?

 

Plus particulièrement, pouvez-vous nous informer de la position de notre pays en matière de pertes et de préjudices, d'atténuation, de transition énergétique et de transition juste, notamment pour ce qui concerne l'égalité de genre?

 

Selon plusieurs associations, les engagements pris voici un an ne permettent pas d'infléchir le scénario d'une hausse de la température moyenne de 2,4 degrés d'ici 2100, tandis que l'Accord de Paris vise à maintenir cette hausse en dessous de 2 degrés, voire de la limiter à 1,5 degré. La Belgique présentera-t-elle une contribution nationale en ce sens? Qu'en est-il de la position de l'Union européenne?

 

Les discussions menées sur le Green Deal auront-elles une incidence sur cette position? Quelles sont selon vous les chances de voir les contributions nationales augmenter significativement et d'aboutir à une déclaration ambitieuse?

 

Des avancées peuvent-elles être espérées à propos du recours au charbon et du soutien aux pays défavorisés? D'avance je vous remercie pour vos éléments de réponse.

 

21.02  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u doet veel inspanningen om het internationale imago van België inzake klimaat op te poetsen. Dat is geen gemakkelijke opdracht, maar lijkt toch de eerste vruchten te hebben afgeworpen. Enkele weken geleden mocht België namelijk voor het eerst, los van de EU, deelnemen aan de pre-COP. U mocht zelfs een vergadering rond internationale klimaatfinanciering voorzitten. Het is mij een raadsel hoe dat is kunnen gebeuren, want de Belgische balans voor klimaatfinanciering is nog altijd verre van de beste. Het recente deelakkoord over burden sharing voorziet niet in een significante stijging van de Belgische bijdrage de komende jaren en biedt geen garanties qua additionaliteit. Zelfs wanneer alles additioneel zou zijn, zou België nog altijd maar ongeveer een vierde van zijn fair share bijdragen.

 

De federale regering heeft haar bijdrage nominaal al sterk verhoogd de afgelopen jaren. Waarom bent u akkoord gegaan met een beperkte stijging van de bijdrage van de gewesten? Waarom heeft u niet op tafel geklopt zodat de gewesten het verschil zouden leveren om aan de faire 500 miljoen per jaar voor België te geraken? Wat is de regering daarnaast van plan om de additionaliteit van de federale bijdrage te verhogen?

 

De COP26 heeft uitgewezen dat de klimaatdoelstellingen van alle landen ter wereld samen nog altijd goed zijn voor, in het beste geval, een opwarming tot 2,7 graden Celsius. Om de kloof met de doelstelling van anderhalve graad Celsius te dichten, moesten alle landen een nieuwe National Determined Contribution (NDC) indienen voor de COP27. Geen enkel westers land heeft dat al gedaan, ook al zijn zij historisch verantwoordelijk voor 92 % van de uitstoot. Het Europees Parlement riep daarom terecht vorige week de landen van de G20 en de lidstaten van de EU op om hun NDC's in overeenstemming te brengen met de doelstelling van 1,5 % graad Celsius. Zal België aan die oproep gehoor geven en zijn doelstelling optrekken naar ten minste 65 % tegen 2030 ten opzichte van 1990? Dat zou ook een logisch antwoord zijn op de veroordeling in de Klimaatzaak.

 

Deze zomer zagen we nog de enorme vorderingen van de klimaatcrisis. Enkele voorspellingen van het IPCC voor 2050 kwamen deze zomer al uit. Dat zorgt voor steeds meer verlies en schade, vooral in landen die het minst aan de klimaatverandering hebben bijgedragen. Denk maar aan Pakistan, dat een maand geleden voor een derde onder water stond en nog steeds in een ernstige humanitaire crisis verkeert. Zal België steun verlenen aan de oproep om loss and damage een officiële plaats op de agenda van COP27 te geven? Zal België ijveren voor een speciaal fonds voor verlies en schade?

 

21.03  Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, pour les questions relatives à la COP 27, la réponse dont je dispose se réfère à beaucoup d'éléments que j'ai déjà donnés. Je renvoie dès lors à ces réponses, que je tiens à votre disposition.

 

Je vais répondre aux questions comprenant des éléments qui n'ont pas encore été abordés, notamment la transition juste.

 

C'est un sujet important pour la Belgique et pour l'Union. Il y a quelques mois, j'ai lancé un processus de réflexion et de discussion au sein de la Belgique sur ce thème.

 

Au niveau international, lors de la COP 26, l'Union européenne, les États-Unis, la Grande-Bretagne ainsi que quelques pays européens ont lancé un partenariat ambitieux avec l'Afrique du Sud – le Just Energy Transition Partnership – alimenté par un montant initial de 8,5 milliards de dollars afin de sortir de la dépendance au charbon tout en assurant une transition juste pour tous les travailleurs, en particulier les plus vulnérables, mais également toutes les communautés affectées par cette transition.

 

D'autres Just Energy Transition Partnerships sont actuellement en négociation avec des pays grands consommateurs de charbon comme l'Inde et l'Indonésie.

 

À propos du genre, nous abordons aussi ce thème avec beaucoup d'intérêt. Il y a un investissement actif et constructif de la Belgique. Nous nous pencherons notamment sur le suivi du plan d'action en faveur de l'égalité des genres. La Belgique suit activement les discussions sur ce sujet au niveau de l'UNFCCC mais aussi, plus largement, dans ses actions de coopération au développement. Nous avons notamment contribué à la soumission européenne qui a permis d'alimenter ce plan. Notre contribution a notamment mis en évidence la nécessité de disposer de davantage de données différenciées par genre ainsi que la nécessité de renforcer les connaissances dans le cadre du lien entre le climat et le genre.

 

La Belgique a récemment nommé un point focal national pour la question du genre auprès de la CCNUCC. Ce point focal suit activement les discussions du groupe d'experts de l'Union chargé de négocier sur ce sujet lors des sessions de la CCNUCC. Ces préoccupations importantes pour la Belgique sont donc également discutées dans le contexte européen et international.

 

21.04  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je n'ai pas d'autre réplique.

 

21.05  Greet Daems (PVDA-PTB): Ik vind het onbegrijpelijk hoe België ter plaatse blijft trappelen en weer met bijna lege handen naar de COP vertrekt. U moet echt de verdere onderhandelingen in het kader van de burden sharing en het NEKP aangrijpen om een ambitieverhoging te bekomen, zowel op het vlak van uitstootreductie als op het vlak van klimaatfinanciering.

 

U verwijst naar het partnerschap van Zuid-Afrika, maar vorige week verscheen er nog een artikel op Climate Home News, dat daarvan een heel gemengde balans opmaakt. Het grootste deel van de financiering zou van donaties komen, maar in de realiteit gaat het om slechts 3 %. De rest van de financiering bestaat uit leningen. Dat zal Zuid-Afrika dus met extra schulden opzadelen, wat niet bepaald positief is voor dat land op lange termijn.

 

De klimaatcrisis leidt ook tot steeds heftigere weerfenomenen en rampen. Alle mensen hebben het recht op een billijke vergoeding voor hun verlies en schade, of ze nu in Pakistan of Pepinster wonen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Il me reste à remercier Mme la ministre et ses collaboratrices, de même que le secrétariat, les interprètes, ainsi que la logistique, et à vous souhaiter une excellente soirée.

 

La réunion publique de commission est levée à 18 h 29.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.29 uur.