Commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions

Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen

 

du

 

Mercredi 19 octobre 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 19 oktober 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 20 et présidée par Mme Marie-Colline Leroy.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Colline Leroy.

 

Les textes figurant en italique dans le compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het integraal verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Actualiteitsdebat over de pensioenhervorming en toegevoegde vragen van

- Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De pensioenhervorming" (55031224C)

- Anja Vanrobaeys aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De berekening van de kost van de pensioenhervorming" (55031236C)

- Sophie Thémont aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Het rapport van het Federaal Planbureau over de pensioenhervorming" (55031255C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De budgettaire opbrengst van de pensioenbonus" (55031126C)

- Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Het pensioenakkoord dat dan toch niet budgetneutraal blijkt te zijn" (55031196C)

- Nadia Moscufo aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De pensioenbonus, de budgetneutraliteit en de effecten op de werkzaamheidsgraad" (55031201C)

01 Débat d'actualité sur la réforme des pensions et questions jointes de

- Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La réforme des pensions" (55031224C)

- Anja Vanrobaeys à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Le calcul du coût de la réforme des pensions" (55031236C)

- Sophie Thémont à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Le rapport du Bureau fédéral du Plan sur la réforme des pensions" (55031255C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les recettes budgétaires générées par le bonus de pension" (55031126C)

- Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'accord sur les pensions qui ne serait finalement pas neutre sur le plan budgétaire" (55031196C)

- Nadia Moscufo à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Le bonus de pension, la neutralité budgétaire et les effets sur le taux d'emploi" (55031201C)

 

01.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, na twee jaar wachten op de aangekondigde grote pensioenhervorming landde Vivaldi eind juni met haar pensioenakkoordje. De twee belangrijkste elementen daarin waren de tewerkstellingsvoorwaarden voor het minimumpensioen en de pensioenbonus. Er dienden nog adviezen gevraagd te worden aan de sociale partners en het Federaal Planbureau moest het akkoord nog narekenen, maar volgens de minister was de deal budgetneutraal en moesten we ons geen zorgen maken.

 

Wat blijkt nu uit de berekeningen van het Planbureau? De pensioenbonus voor wie langer doorwerkt, kost extra geld en blijkt dus niet budgetneutraal te zijn. Terug naar af dus, want het ontwerp moet weer naar de regeringstafel.

 

Gisteren stelde ik hierover een vraag aan de eerste minister. Blijkbaar berichtte u hem pas dit weekend over de ongunstige cijfers van het Planbureau. In zijn antwoord verklaarde hij dat u hebt aangegeven dat er bijkomende stappen nodig zijn. Uw collega's vinden dat blijkbaar ook. De eerste minister zou de leden van de regering op korte termijn samenbrengen om naar uw voorstellen te luisteren. De eerste minister sprak over voorstellen. Welke addertjes zitten er dan nog onder het gras?

 

Ik stelde ook een vraag over het advies van de sociale partners. De premier antwoordde dat dit voor het einde van het jaar binnen moet zijn. De volgende thema's werden daarin aangehaald: de financiële en sociale houdbaarheid van ons pensioensysteem, de veralgemening en versterking van de tweede pijler en de modernisering van de gezinsdimensie. Dat advies is momenteel nog niet ontvangen.

 

Hoe ziet u het verdere verloop, bijvoorbeeld inzake die sociale en financiële houdbaarheid, aangezien er nog geen adviezen binnen zijn? Ik veronderstel dat er gewacht moet worden op die adviezen voor het financiële plaatje. Gaat u verder op basis van de berekeningen van het Planbureau?

 

01.02  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, het pensioenakkoord dat voor het zomerreces is gesloten, meer bepaald de eerste fase ervan, blijkt toch meer geld te kosten volgens de berekeningen van het Kenniscentrum Pensioenen. De pensioenuitgaven zouden in het begin wat dalen, omdat de mensen nog even wachten om hun pensioen op te nemen. Nadien zouden die uitgaven evenwel stijgen, zeker tegen 2040, en 0,1 tot 0,2 % van het bbp bedragen. Omgerekend zou het gaan om een bedrag van 600 miljoen euro voor een pensioenbonus van 2 euro of zelfs meer als de pensioenbonus 3 euro zou bedragen. Bij die hervormingen voor het zomerreces was afgesproken dat ze budgetneutraal moesten zijn, omdat de al zware vergrijzingsfactuur niet nog zwaarder mag worden. Bovendien maakt de Europese Commissie ook bezwaar tegen pensioenhervormingen die niet budgetneutraal zijn. Is de hervorming niet budgetneutraal, dan dreigen we andere middelen van de EU te mislopen.

 

Wat is de jongste stand van zaken van de eerste fase van de pensioenhervorming? De Europese Commissie wil een budgetneutrale hervorming. Uiteraard wil cd&v dat ook, de factuur moet kloppen. Zult u de meerkosten binnen de budgetten voor pensioenen compenseren met besparingsmaatregelen, zonder dat de mensen evenwel minder pensioen krijgen? Dat laatste kan niet de bedoeling zijn, daarover ben ik het absoluut met u eens. Er zijn zeker nog posten waar besparingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld via de afbouw van preferentiële stelsels. Dat zijn maatregelen die we in de toekomst kunnen nemen en die de factuur misschien kunnen compenseren. Wanneer bespreekt u dat binnen de regering en wanneer komt u daarmee naar het Parlement?

 

Voor de tweede fase is aan de sociale partners advies gevraagd over de gezinsdimensie en de financiële haalbaarheid van de pensioenen. Worden de twee fases aan elkaar gekoppeld en volgt dan pas een discussie ten gronde? Wordt die eerste fase misschien al afgerond en begint u pas daarna aan de tweede fase, na het advies van de sociale partners?

 

01.03  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, le Bureau fédéral du Plan a publié un rapport faisant mention d'une augmentation du coût des pensions de 0,1 % supplémentaire, résultant exclusivement du bonus, sur une période d'à peu près 50 ans.

 

Il faut admettre que c'est un écart très faible et sur une très longue période. Mais il est vrai que vous vous étiez engagée à une réforme neutre sur le plan budgétaire dans l'accord de gouvernement. C'est pour cela que vous avez d'ailleurs déjà fait part dans la presse de votre volonté de prochainement déposer des propositions pour résorber cet écart, si faible soit-il.

 

On entend depuis lors beaucoup d'interprétations des conclusions de ce rapport et certains en profitent même pour demander de revoir la réforme.

 

Madame la ministre, pourriez-vous nous donner plus de détails sur les conclusions de ce rapport? Comment allez-vous en tenir compte dans vos futurs travaux?

 

01.04  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, hoewel ik in de voorafgaande debatten al waarschuwde, klonk vorige week de pensioenbonus nog als een goednieuwsshow. Volgens het Planbureau zou er in 2023 een budgettaire opbrengst zijn van zo'n 30 miljoen euro. Die opbrengst zou in 2024 zelfs uitgroeien tot 77,5 miljoen. Bovendien zou de pensioenbonus volgens het Federaal Planbureau een duidelijk activerend effect hebben. Ondertussen zijn die verwachtingen sterk afgezwakt. Dat was ook te voorspellen. Er zijn immers al oudere studies, onder meer van de Hoge Raad van Financiën, in verband met de evaluatie van de pensioenbonus en er is ook het advies over de pensioenbonus van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Dat zijn adviezen van 2012. Dat is dus al even geleden. Toen al waarschuwden zij voor de te hoge verwachtingen in verband met de pensioenbonus.

 

Ik had een aantal vragen opgesteld die nu ietwat achterhaald zijn door de ontwikkelingen van het afgelopen weekend. Mag ik van u de gegevens ontvangen op basis waarvan het Federaal Planbureau de budgettaire beoordeling gemaakt heeft? Kunt u ons tenminste toch de verwachte tewerkstellingseffecten voor 2023 en 2024 bezorgen?

 

Wat het specifieke tewerkstellingseffect betreft, is dat een berekening van het aantal oudere werknemers dat beslist omwille van de pensioenbonus niet vervroegd met pensioen te gaan, of gaat het over iedereen die langer blijft werken, ook zonder pensioenbonus?

 

Wat de kost betreft, die is er nu. U zult die waarschijnlijk verder laten berekenen. Volgens u zou het gaan om zo'n 600 miljoen tegen 2040. U noemt dat een klein bedrag, maar het is toch redelijk veel geld. Mevrouw De Bleeker spreekt dan weer van 800 miljoen euro. Wat is het nu? Is dat het verschil tussen 2 en 3 euro? Is er daarover trouwens al een akkoord binnen de regering? Graag had ik daarover ook wat meer duidelijkheid gekregen.

 

Hebt u de kritische rapporten die ik daarnet aanhaalde wel gelezen? Ik veronderstel van wel. Waarom heeft u er geen rekening mee gehouden? Waarom denkt u eventueel dat ze niet de moeite waard waren om er rekening mee te houden?

 

01.05  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

Mevrouw de minister,

 

Het kenniscentrum voor de Pensioenen heeft berekend dat de pensioenhervorming van afgelopen zomer de uitgaven tegen 2040 met 0,1% zou doen verhogen. Omdat de volledige hervorming niet budgetneutraal is, moet er gezocht worden naar andere maatregelen zodat de hervorming budgetneutraal zou zijn.

 

Mijn vragen:

 

1)     Wat is de laatste stand van zaken inzake de pensioenhervorming en welke zijn de volgende stappen?

 

2)     De Europese Commissie eist budgetneutrale hervormingen. Welke maatregelen zullen er worden genomen om hieraan tegemoet te komen zonder te raken aan de pensioenen en het principe dat langer werken meer pensioen moet opleveren?

 

01.06 Minister Karine Lalieux: Beste parlementsleden, deze zomer sloot de regering een akkoord over de pensioenhervorming. Die maatregelen ondersteunen de werkgelegenheid en corrigeren deeltijds werk in de pensioenberekening. Het gaat daarbij over de pensioenbonus, een nieuwe voorwaarde inzake effectieve tewerkstelling voor toegang tot het minimumpensioen en een herwaardering van het deeltijds minimumpensioen.

 

Op 19 juli werd ook overeengekomen om de impact van die maatregelen te laten berekenen door het Kenniscentrum Pensioenen. Daarin zetelen de pensioenadministraties en het Federaal Planbureau. Het rapport dient twee zaken te analyseren, namelijk de budgettaire impact en de impact van de maatregelen op het pensioen van de vrouwen.

 

L'objectif a toujours été clair. Sur la base de l'analyse du centre d'expertise des pensions, il était prévu que le gouvernement examinerait les réformes supplémentaires nécessaires d'une part pour contrôler le coût prévu du vieillissement, et d'autre part pour améliorer la pension des femmes. C'est littéralement ce qui est stipulé dans l'accord du kern du 19 juillet dernier.

 

Le rapport et son contenu étaient dès lors très attendus. Mais il n'y a absolument aucune raison aujourd'hui de pousser de grands cris d'effroi ou de simuler une quelconque crise sur base des résultats du rapport. Nous allons tout simplement continuer à travailler selon le calendrier qui a été convenu autour de la table du kern.

 

Nous savions déjà en juillet que le bonus de pension entraînerait un coût. Cela était déjà évalué par le Service des Pensions. Le rapport avait été déposé sur la table du kern.

 

Nous savions également à l'époque que plusieurs hypothèses pouvaient être utilisées et que celle du report minimum – si vous avez lu le rapport des pensions – conviendrait mieux pour estimer l'impact que les hypothèses de la translation.

 

Le report minimum, cela signifie que les personnes qui peuvent prendre leur pension la prendront. La translation, cela signifie qu'avec l'augmentation de l'âge de la pension, automatiquement, les gens ont spontanément envie de retarder leur pension. Le Bureau du Plan dit lui-même qu'il faut utiliser l'hypothèse du report minimum.

 

Ne dramatisons pas les constats en jonglant avec les montants qui n'ont que peu de pertinence dans un débat qui était par ailleurs déjà connu et partagé en juillet – je ne cite cependant personne.

 

Ik denk bijvoorbeeld aan de 800 miljoen euro waarnaar wordt verwezen. Dat is inderdaad het bedrag in 2040, in die maximalistische hypothese. Ook het Planbureau geeft aan dat dit een overschatting is en dat de hypothese van het minimumuitstel meer zinvol is. Dat is een voorzichtiger scenario waarin geen verregaande veronderstellingen worden gedaan over de gedragseffecten van een verhoging van de pensioenleeftijd. Die voorzichtige hypothese levert een kostprijs op van 355 miljoen euro, ofwel 0,07 % van het bbp in 2024. Wij kunnen er dus van uitgaan dat een pensioenbonus van 2 euro de vergrijzingskosten conform de definitie van de Studiecommissie voor de Vergrijzing zou verhogen met 0,07 procentpunt bbp.

 

Hoewel dat te nuanceren valt en er veel onzekerheden zijn, herhaal ik dat de regering de ambitie heeft om met deze pensioenhervorming de vergrijzingskost niet te verhogen. Wij zullen dus voorstellen formuleren om de bonus aan te passen, zodat de impact gerichter wordt. Er kan gewerkt worden aan het effect van de impliciete belasting. Het effect voor iemand met een lager inkomen zal groter zijn dan het effect voor iemand met een hoger inkomen. Dat betekent echter niet dat de bonus zijn doel voorbijschiet. Het is belangrijk te onderstrepen dat het hier gaat om de brutokosten van de maatregelen. Een deel van die kosten vloeien terug naar de overheid via de fiscaliteit en de parafiscaliteit van de pensioenen. Verder wordt hierbij ook geen rekening gehouden met de extra inkomsten die worden gecreëerd doordat mensen langer werken. Hoewel het effect op de vergrijzingskost licht positief is, genereert dit dus ook extra inkomsten, zodat het verwachte effect op het overheidsbudget wel degelijk zo goed als neutraal is.

 

J'aime à le dire et à le répéter; on est quand même loin du gouffre de 8 milliards d'euros du tax shift décidé par l'ancienne majorité sans que cela n'apporte aucune amélioration de la compétitivité et sans que cela ne permette la création d'emplois supplémentaires, comme l'ont montré de nombreuses études dont une parue ce week-end.

 

Par ailleurs, certains semblent également quelque peu surpris que le bonus n'augmente le taux d'emploi des travailleurs âgés, c'est-à-dire ceux âgés de 55 à 69 ans, "que" de 0,3 point de pourcentage. En réalité, cela montre justement bien que la marge pour augmenter davantage le taux d'emploi ne se trouvera pas dans le fait d'augmenter encore plus l'âge de la retraite. Des mesures strictes prises par le gouvernement précédent dans le domaine ont surtout entraîné une forte augmentation de l'invalidité et des malades de longue durée, notamment chez les travailleurs âgés. Ainsi, contrairement à ce que certains prétendent, travailler plus longtemps n'est donc pas la panacée pour maîtriser le coût du vieillissement.

 

Het doel van de pensioenbonus is niet alleen ervoor te zorgen dat mensen langer blijven werken, maar ook en vooral om de pensioenen te verhogen van wie langer werkt. Dat is een kwestie van rechtvaardigheid en er werd overigens ook in het regeerakkoord bepaald dat met name de vervangingsratio zal worden verhoogd.

 

Het rapport van het Kenniscentrum geeft verder aan dat er ook aan de kant van de gendergelijkheid werk aan de winkel is. Vrouwen worden tweemaal zo hard getroffen als mannen bij de maatregelen voor effectief werk. Dat druist in tegen de wil van de regering om de genderpensioenkloof te doen afnemen.

 

Par ailleurs, concernant la Commission européenne, on n'hypothèque en rien la deuxième tranche du plan de relance. On continue à suivre notre route. On réforme, on évalue, on corrige et la copie finale doit arriver en janvier au niveau de la Commission européenne.

 

Mais je disais bien que l'analyse du centre d'expertise donne une base objective sur laquelle le gouvernement va travailler. Comme le prévoyait l'accord de cet été, nous allons maintenant, comme convenu, nous asseoir à nouveau autour de la table pour voir quelles mesures supplémentaires nous pourrons prendre pour affiner et compléter cet accord tant en matière de budget que d'égalité des genres.

 

Je l'ai dit et je le confirme, je ne prendrai pas de mesures supplémentaires d'économie sur le dos des pensionnés. Le coût du vieillissement est le résultat de facteurs tels que l'emploi, la productivité, la démocratie, la richesse globale du pays, mais aussi les dépenses sociales globales. La discussion sur le contrôle du coût du vieillissement est donc une responsabilité collective à laquelle nous répondrons en tant que gouvernement.

 

Pour répondre à Mme Lanjri, la correction de la deuxième phase n'est pas liée aux réponses des partenaires sociaux. On va continuer à travailler sur la deuxième phase maintenant qu'on a reçu l'analyse du rapport du centre d'expertise. En parallèle, les partenaires sociaux nous rendront leur rapport d'ici la fin décembre.

 

Ils se voient une fois par semaine pour travailler sur les demandes du gouvernement. Ils travaillent de manière effective sur notre rapport.

 

Monsieur Van der Donckt, an niveau de l'impact sur le nombre de personnes au travail, il y a 6 800 travailleurs en plus par an pour deux euros. S'il y a un bonus de trois euros, on arrive à 10 100 travailleurs par an qui continueront à travailler.

 

01.07  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

De kritiek met betrekking tot de betaalbaarheid kwam niet alleen uit onze hoek en uit de hoek van de oppositie. Ook pensioen- en arbeidsmarktspecialisten vrezen dat bijvoorbeeld de pensioenbonus de betaalbaarheid van de pensioenen op termijn extra onder druk zal zetten.

 

Ik weet niet of u het zich herinnert, maar ik stelde u in juni 2022 tijdens het grote pensioendebat de vraag wat u zou doen, mocht blijken dat de nog te berekenen plannen gewoonweg niet betaalbaar zouden zijn. U antwoordde toen dat de berekeningen naar het Planbureau zouden gaan, maar dat wij ons geen zorgen moesten maken.

 

Mevrouw de minister, met aankondigingspolitiek zijn wij bitter weinig. Het uiteindelijke pensioencompromisje hangt met haken en ogen aan elkaar. Bovendien lost het op geen enkele manier het probleem van de financiële zekerheid en betaalbaarheid van de pensioenen op. Het tegendeel is waar.

 

Ondertussen is het heel triest. Wij betalen de hoogste belastingen van Europa, maar krijgen daarvoor de laagste pensioenen terug. Dat is fundamenteel oneerlijk.

 

01.08  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, wij kunnen achter de zaken staan die tot nu toe zijn beslist. De eerste fase was de verhoging van de minimumpensioenen richting 1.500 euro, ook voor de IGO. De tweede fase omvatte de maatregelen die net voor het reces zijn afgesproken, namelijk dat iemand 5.000 dagen gewerkt moet hebben, om recht te hebben op of toegang te krijgen tot het minimumpensioen. Vervolgens waren er de gendermaatregelen en was er de pensioenbonus. Dat was ook de tweede fase.

 

Ik heb toen ook opgemerkt dat die maatregelen op zich goed waren, maar dat wij absoluut meer moesten doen via grotere hervormingen. Ik ben blij dat u dat ook erkent, dat u stelt grote hervormingen te zullen doen en dat ze er ook zullen komen. Echter, ook voor de tweede fase – wat er is afgesproken voor de zomer – was vastgelegd dat die budgetneutraal moest zijn. Ik hoor u nu ook verklaren dat de maatregelen budgetneutraal moeten zijn.

 

Mevrouw de minister, u relativeert enigszins en neemt het minimumscenario. Of het nu 355 is, dan wel 600 of 800, dat maakt uiteraard een verschil. Dat bedrag moet uiteindelijk worden gecompenseerd. Het moet vooral ook nog effect blijven hebben, zodat het effectief zorgt voor een beter pensioen voor de mensen. Het moet er ook voor zorgen dat mensen langer blijven werken.

 

U geeft aan dat er moet worden gecompenseerd door te moduleren. Of dat de beste oplossing is, weet ik niet. Wij zullen eerst uw voorstellen afwachten. Echter, een andere manier om te compenseren, is een aantal bepalingen te zoeken waarin u wel kunt snoeien binnen de pensioenen. Het gaat om bepalingen waarvan iedereen overtuigd is dat ze niet fair zijn.

 

Ik pleit voor eerlijke en faire pensioenen. Sommige mensen zijn onderhevig aan regels die niet fair zijn tegenover anderen. Op dat vlak kunnen wij effectief snoeien.

 

Mevrouw de minister, ik heb vanmorgen ook nog aangegeven dat het ziektepensioen van de vele ambtenaren die wel willen werken, maar niet meer kunnen werken, ons jaarlijks 180 miljoen euro kost. Op dat gebied kunnen wij ook nog veel hervormen.

 

Ik kijk ook uit naar de derde fase, die er zal komen tegen eind 2022. Een en ander zal daarbij voor ons moeten worden gekoppeld.

 

01.09  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Le Bureau fédéral du Plan n'a pas relevé que l'impact budgétaire, il a aussi relevé le fait que les femmes seront deux fois plus touchées que les hommes par la mesure de travail effectif. J'entends, d'ailleurs, que vous allez vous atteler à corriger le tir. Je connais, en tout cas, votre engagement en faveur de l'égalité entre les femmes et les hommes.

 

Sur ces enjeux, il n'y a pas de doute. Il faut absolument éviter tout impact négatif et viser des mesures qui améliorent une situation déjà bien assez inégalitaire.

 

Il ne faut, en tout cas, pas utiliser le coût du vieillissement pour justifier des coupes budgétaires au détriment des pensionnés qui ont droit à un revenu décent. Si j'ai bien compris, madame la ministre, c'est, d'ailleurs, bien ce que prévoit l'accord du gouvernement. Vous allez vous remettre autour de la table.

 

Il faudrait que certains arrêtent d'agiter sans cesse le soi-disant surcoût des pensions et d'attiser la peur dans la population.

 

01.10  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb de pensioenbonus al een paar keer omschreven als 'une fausse bonne idée'. U hebt me vandaag niet van het tegendeel overtuigd. Op het eerste gezicht is de pensioenbonus een goed initiatief om mensen door middel van een hoger pensioen aan te moedigen langer te blijven werken. Alle voorbeelden uit de praktijk hebben evenwel juist het tegendeel bewezen. Professor Maes haalt in de krant het voorbeeld van Finland aan, waar de pensioenbonus uiteindelijk toch niet het verhoopte effect heeft gehad, behalve indien men naast het zalven ook een stok achter de deur heeft. Men zou dus ook over een pensioenmalus moeten nadenken.

 

U haalt cijfers aan, maar die veranderen bijna dagelijks. Ik sta er dus heel wantrouwig tegenover. We zullen de uiteindelijke resultaten moeten afwachten, maar ik vrees voor u dat u me uiteindelijk gelijk zult moeten geven dat de pensioenbonus, hoe goed die ook bedoeld is, geen uitwerking zal hebben. De pensioenbonus zal veeleer het averechtse effect sorteren van wat de socialisten willen, namelijk dat mensen met een laag inkomen toch een mogelijkheid hebben om hun pensioen verder uit te bouwen. Zij zullen evenwel afhaken en geen gebruik maken van dat systeem. Het zullen veeleer de hooggeschoolden zijn die voordeel zullen halen uit de pensioenbonus, zoals de praktijk in Finland heeft aangetoond. U zult als socialist daarover oordelen. Ik kijk uit naar de verdere ontwikkeling van dit dossier.

 

01.11  Karine Lalieux, ministre: Il faut quand même dire que l'experte qui a parlé ce matin a été conseillère chez M. Jambon sous la précédente législature.

 

01.12  Wim Van der Donckt (N-VA): Dus dat is een reden om haar niet te geloven? Er zijn nog anderen die dat zeggen. Stijn Baert bijvoorbeeld zegt dat ook.

 

Mevrouw de minister, ik heb u al gezegd dat u alleen maar de mensen gelooft die op uw kabinet zitten. Ik denk dat ik uw kabinet al eens met een vakbondskabinet heb vergeleken. U zou misschien beter eens naar de academische wereld luisteren. Niet alleen in Nederlandstalig België, maar ook in Franstalig België zitten slimme mensen die dat een fausse bonne idée vinden.

 

01.13  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la ministre, en vous entendant et au vu des décisions du gouvernement, la semaine dernière, nous sommes toujours en attente d'une réforme ambitieuse sur toute une série d'aspects, y compris sur la viabilité financière sans renvoi des efforts sur la tête de nos enfants et petits-enfants, et cela est une responsabilité majeure. Le gouvernement s'était engagé à ce sujet. Reconnaissons que rien n'a encore été fait.

 

Tout le travail visant à majorer le taux d'emploi des personnes entre 55 et 65 ans et pour des aménagements de fin de carrière est toujours en attente, ainsi que l'harmonisation des statuts, la correction des injustices et ensuite ce que le gouvernement tente de mettre en avant en disant: "Regardez les femmes, tous les efforts qu'on fait."

 

Je ne prendrai que deux exemples chiffrés, alors que ces chiffres ne sont pas les miens, sur la réalité. Les décisions prises auront un impact deux fois plus important sur les femmes que sur les hommes en ce qui concerne les conditions d'accès. La valorisation de cinq années de travail à temps partiel dans le calcul de la pension avant 2002 permettra, pour les femmes, à 2 695 retraitées, de recevoir 20 euros en plus par mois. C'est juste pour dire qu'entre les grandes déclarations et les faits, il y a encore beaucoup, beaucoup de travail.

 

01.14  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, ik hoor in de replieken dat het Vlaams Belang zegt dat de pensioenen te laag zijn. Sinds wij in de regering zitten, heeft Vooruit net ingezet op de verhoging van de pensioenen. Wij hebben de minimumlonen verhoogd, wij hebben het loonplafond verhoogd, wij hebben de pensioenen van de zelfstandigen verhoogd, wij hebben de IGO hervormd en verhoogd, wij besteden de volledige welvaartsenveloppe, die nochtans onder druk stond. Wij hebben ook het pensioen versterkt van specifieke groepen, zoals onthaalouders en meewerkende echtgenoten – vooral van vrouwen dus – en we hebben de overgangsuitkering voor wie jong zijn partner verliest, hervormd. Daar hebben wij allemaal op ingezet.

 

Voor Vooruit is dat een maatschappelijke keuze. De vergrijzing komt er toch. Wij hebben dan twee keuzes: ofwel financieren en ondersteunen wij dat in solidariteit en collectief, ofwel zeggen wij aan alle gepensioneerden dat zij hun plan moeten trekken. Onze keuze is duidelijk.

 

Ik hoor sommigen zeggen dat dat geld binnen het budget van de pensioenen moet worden gevonden, maar dat heeft voor ons uiteraard ook te maken met de tewerkstellingsgraad. Elk talent telt immers. Wij doen heel hard ons best om mensen aan het werk te zetten binnen hun mogelijkheden, maar ook een eerlijke fiscaliteit is hierin van belang. Voor ons moet wie meer werkt, meer worden beloond, vandaar de pensioenbonus, in tegenstelling tot de aanpak van de vorige regering met de N-VA, waar wie meer werkte, uiteindelijk minder pensioen overhield. Die redenering willen wij net omdraaien. Die pensioenbonus mag voor ons nog meer worden versterkt. De financiering daarvan moet altijd rechtvaardig en eerlijk zijn. Ik verwijs naar het Rekenhof: 1 % van de gepensioneerden heeft 20 % van de aanvullende pensioenen, 70 % heeft maar 10 % van de aanvullende pensioenen. Een piste kan ook zijn om op die hoogste pensioenen, samen met de aanvullende pensioenen, een solidariteitsbijdrage te heffen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Catherine Fonck à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les retards de la DG Personnes handicapées à Bruxelles" (55030340C)

02 Vraag van Catherine Fonck aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De achterstand in de Brusselse dossiers bij de DG Personen met een handicap" (55030340C)

 

02.01  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, madame la ministre, en Belgique, les familles dans lesquelles un enfant est reconnu porteur de handicap a droit à des allocations familiales majorées. A Bruxelles, avec la 6ème Réforme de l'État, c'est Iriscare qui gère la reconnaissance de handicap et la réévaluation périodique de cette reconnaissance depuis le 01/01/2022. Cependant, les dossiers de réévaluation sont gérés par la DG Personnes handicapées du SPF Sécurité sociale jusque fin 2022.

 

300 familles bruxelloises dépendant encore de la DG Personnes handicapées accusent un retard de 6 à 9 mois de leur dossier. On nous indique également qu'il y aurait un seul médecin pour traiter les dossiers bruxellois. Ces retards laissent les familles dans l'incertitude et en grande difficulté.

 

En pleine crise sociale et énergétique, ces retards engendrent parfois d'énormes difficultés pour ces familles à cause d'un phénomène de domino. Ainsi, ne pas être en possession de cette reconnaissance entraîne un effet domino comme par exemple pour les néerlandophones bruxellois la suspension de l'allocation complémentaire de Kind en Gezin, le tarif social sur l'électricité suspendu alors que les prix s'envolent ou encore les déductions du précompte immobilier, la TVA sur les véhicules etc. Certaines familles, aujourd'hui, ne bénéficient pas des allocations familiales majorées alors que celles-ci servent à payer des traitements qui ne sont pas tous remboursés.

 

Mes questions sont dès lors les suivantes. Avez-vous connaissance de ces retards à la DG Personnes handicapées? Des contacts ont-ils été pris entre Iriscare et la DG Personnes handicapées? Que compte mettre en place la ministre pour remédier à cela? Quel est l'état de la situation à la DG Personnes handicapées? Un retard est-il toujours à déplorer? Dans l'affirmative, à quoi est-il imputable? Des solutions sont-elles mises en place au sein de la DG Personnes handicapées afin de résorber ce retard?

 

02.02  Karine Lalieux, ministre: La problématique des retards d'évaluation est un sujet qui est effectivement préoccupant. Cette situation doit être réglée. Une telle situation ne peut continuer. Madame Fonck, j'ai actualisé les chiffres – c'était une question datant d'il y a un mois. En effet, aujourd'hui la DG HAN traite 898 dossiers à Bruxelles, dont 148 dossiers sont en attente d'évaluation. Il y a une diminution de 200 dossiers en attente sur une période d'un mois. Il y a donc quand même des améliorations.

 

Vous savez que les organismes publics subissent de grandes pénuries de médecins. La DG HAN ne fait pas exception. Il est urgent de pallier ce manquement. C'est pourquoi les équipes régionales actives au sein des antennes wallonnes viennent actuellement soutenir les équipes bruxelloises. Mais cette solution ne peut perdurer et fonctionner en vases communicants. Des solutions structurelles doivent être mises en place. C'est ce à quoi nous aspirons au travers de la réforme Excel HAN.

 

Nous instaurons une équipe multidisciplinaire qui permet d'une part de reconnaître les difficultés de la personne avec un handicap dans sa globalité et en lien avec son environnement et d'autre part, d'épauler le médecin. Nous cherchons à recruter celui-ci au sein de la fonction publique, notamment via une réflexion sur leur rémunération barémique.

 

Je me bats pour la protection des publics les plus vulnérables depuis toujours et je ne peux accepter cette situation. C'est pourquoi j'ai communiqué à mon administration l'urgence d'élaborer un plan d'action. Celle-ci prévoit que du personnel supplémentaire vienne soutenir l'administration bruxelloise. En effet, le manque de médecins ne permet effectivement pas le bon déroulement des évaluations et ainsi, l'octroi des allocations. Cela tourne vraiment autour du médecin généraliste.

 

Si vous en connaissez qui veulent s'investir madame Fonck, n'hésitez pas. Pourtant, il est évidemment impératif que les enfants soient vus par un médecin afin d'évaluer les difficultés et d'octroyer les allocations à hauteur de leurs besoins. En plus de cela, une collaboration avec Iriscare est envisagée afin que l'organisme puisse soulager la DG HAN pour la révision de 524 dossiers. On y travaille pour le moment avec Iriscare.

 

Enfin, pour ne pas pénaliser le citoyen avec des délais d'attente, toutes les reconnaissances déjà actées mais devant être réévaluées seront de facto prolongées afin de ne pas créer de rupture de droits dérivés.

 

02.03  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie de m'avoir communiqué les chiffres actualisés. Le nombre de dossiers a donc reculé. Cependant, le retard ne concerne pas uniquement cet aspect, mais également le nombre de mois que cela représente pour les familles désœuvrées, dont la vie quotidienne est particulièrement difficile. Nous pouvons tous reconnaître ici que les contraintes administratives supplémentaires ne font que compliquer leur vie de tous les jours. Je puis vous assurer que certaines sont désespérées.

 

Ensuite, arrêtez-moi si je me trompe, vous comptez régler les problèmes à Bruxelles d'ici janvier prochain. Dès lors, il ne faudrait pas qu'un nouveau problème apparaisse au moment de la transition. Sinon, je crains que la situation ne recommence à patiner. Trouvons, en tout cas, un système qui évite que les familles n'en pâtissent.

 

Par ailleurs, je pense aux équipes et, en particulier, aux médecins – et ce n'est pas parce que j'en connais beaucoup. Toujours est-il qu'un travail doit être entrepris sur la mission et la fonction à remplir. Davantage d'audace me semble nécessaire dans la réflexion relative à leur statut, y compris en dehors de la fonction publique, voire en incluant une pratique mixte. Plus d'innovation dans la fonction publique – et je ne vous vise pas personnellement – serait de nature, dans les mois à venir, à apporter un renfort, en intéressant des médecins qui pourraient alors s'investir dans une pratique mixte. Cela me semblerait judicieux. Je vous remercie de votre attention.

 

La présidente: Madame Fonck, je vous remercie. Je comprends que le développement exige un peu de temps, mais je vous demande d'essayer de regarder le chronomètre.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Sophie Thémont à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'appel à projet dans le cadre du non-recours aux droits sociaux" (55030397C)

03 Vraag van Sophie Thémont aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De projectoproep in het kader van de non-take-up van sociale rechten" (55030397C)

 

03.01  Sophie Thémont (PS): Madame la Ministre,

 

En Belgique, la reconnaissance formelle d'un droit ne garantit hélas pas son effectivité. Le non-recours aux droits est une réalité qui touche durement les personnes déjà davantage précarisées, la complexité administrative empêchant de nombreuses personnes de bénéficier d'aides.

 

Consciente de ce problème, vous avez récemment décidé de lancer un appel à projets visant à soutenir les CPAS actifs dans la lutte contre le non-recours. Un budget de 300.000 euros a été mobilisé afin de soutenir des initiatives répondant à un certain nombre de critères.

 

Madame la ministre,

quels critères seront utilisés afin de décider de la faisabilité d'un projet soumis à l'appel ?

Comment le budget de 300.000 euros sera-t-il réparti parmi les différents projets sélectionnés ?

Avez-vous défini une durée minimale et une durée maximale pour la tenue des projets sélectionnés ?

Par la suite, est-il envisagé de pérenniser les projets concluants en soutenant leur implémentation dans les différentes communes belges ?

Quelles raisons expliquent la limitation de l'appel à projets aux CPAS des villes de minimum 70.000 habitants ?

Je vous remercie.

 

03.02  Karine Lalieux, ministre: Madame la députée, le phénomène du non-recours aux droits doit en effet tous nous mobiliser car, s'il n'est pas simple de le mesurer précisément, les études sur le sujet s'accordent pour dire qu'il serait considérable. Nous ne pouvons pas accepter, les bras croisés, que les citoyens soient privés de leurs droits élémentaires pour diverses raisons, que ce soit l'accès à l'information, la fracture numérique ou d'autres.

 

Lutter contre le non take up constitue, en ce sens, un volet essentiel du plan fédéral de lutte contre la pauvreté et des inégalités, qui a été approuvé au mois de juillet par le gouvernement.

 

J'ai souhaité également soutenir et mettre en lumière des initiatives existant au sein des CPAS, au plus près des citoyens et sur le terrain, via cet appel à projets. Concrètement, les 300 000 euros de budget seront répartis entre cinq projets pour une durée d'un an.

 

Plusieurs critères sont établis: promouvoir les collaborations avec les partenaires sociaux des CPAS, notamment via le regroupement de banques de données, promouvoir une identification proactive des ayants droit, être fondés sur une approche sur mesure de chaque ayant droit, garantir un accompagnement physique.

 

Il va de soi que nous examinerons les possibilités de pérenniser, voire de reproduire les projets qui apportent des résultats concrets et mesurables.

 

En effet, l'appel concerne les villes et les communes de plus de 70 000 habitants, mais nous avons souhaité offrir la possibilité aux plus petits CPAS de s'organiser en consortium de minimum trois CPAS, sans critère de taille. L'objectif est néanmoins d'atteindre une taille critique.

 

Cet appel nous permet ainsi, outre les urgences, de travailler avec les CPAS sur les enjeux à plus long terme qui préexistaient aux crises et qui ont été exacerbés par celles-ci. La lutte contre le non take up est à cet égard une priorité.

 

03.03  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Le non-recours aux droits sociaux est une réalité dont l'ampleur est bien plus grande que ce qu'on n'imagine. Cette problématique est particulièrement importante puisqu'elle touche les personnes qui vivent dans la pauvreté. Les causes du non-recours aux droits sociaux sont multiples et les pistes à suivre pour y remédier le sont également.

 

Je vous félicite pour cette initiative éminemment positive puisqu'elle permettra de soutenir des pistes de solution innovantes qui pourront garantir l'effectivité des droits existants.

 

J'imagine que l'objectif est de pérenniser et de reproduire les projets. J'espère que vous aurez le soutien de vos partenaires au sein du gouvernement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Het onvoldoende pensioenbedrag" (55030483C)

04 Question de Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'insuffisance du montant de la pension" (55030483C)

 

04.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Een nieuw boek 'Investeren in de derde helft van je leven' door journalisten Michaël Van Droogenbroeck en Ewald Pironet toont aan dat voor 80 % van de gepensioneerden het wettelijk pensioen ontoereikend is.

 

Het gemiddeld wettelijk pensioen van een Belg is 46 procent van zijn laatste loon wat een heel stuk lager ligt dan het Europese gemiddelde (58 procent).

 

In het boek wordt terecht de problematiek aangekaart van de betaalbaarheid van woonzorgcentra. 8 op de 10 gepensioneerden komen met hun wettelijk pensioen niet toe om de factuur van hun zorgvoorziening te betalen.

 

Graag verneem ik van de minister:

 

Aangezien diverse instanties nog volop aan het rekenen zijn inzake de pensioenhervorming, wordt er ook rekening gehouden met het scenario van een blijvende stijging van de energieprijzen wat een zware financiële impact zal hebben op de gepensioneerden?

 

Via de pensioenbonus wordt er aangemoedigd om langer te blijven werken. Wordt erover nagedacht om het bedrag per dag op te trekken zodoende dat langer blijven werken ook echt loont?

 

04.02 Minister Karine Lalieux: De pensioenhervorming werd doorgerekend. Die wordt elders beantwoord en besproken, evenals het bedrag van de bonus. Daarnaast zijn er ook energiemaatregelen voor de burgers en de ondernemingen. Specifiek voor de gepensioneerden is het belang van de indexering tegen die inflatie niet te onderschatten.

 

De pensioenen zullen volgende maand al met 12,6 % zijn gestegen tegenover januari 2021. Daarnaast hebben ook heel wat gepensioneerden recht op het uitgebreide sociaal energietarief. De 107.000 IGO-gerechtigden hebben dankzij hun statuut automatisch recht op het sociaal energietarief. Ook gepensioneerden die een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden of een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood ontvangen of die samenwonen met iemand die een dergelijke tegemoetkoming ontvangt, hebben automatisch recht op het sociaal energietarief. Hetzelfde geldt voor de gepensioneerden die nog een integratietegemoetkoming moeten ontvangen.

 

Van februari 2021 tot eind maart 2023 hebben personen met een verhoogde tegemoetkoming voor gezondheidszorg ook recht op het sociaal tarief. Hierdoor zal ook een aanzienlijk aantal gepensioneerden op het sociaal tarief kunnen terugvallen.

 

Uiteraard gelden ook alle andere steunmaatregelen, die al door de regering werden beslist, ook voor onze gepensioneerden, in de mate dat zij aan de geldende voorwaarden voldoen.

 

Samen met de forse verhoging van de minimumpensioenen en de inkomensgarantie voor ouderen, die we deze legislatuur doorvoeren, zet de regering volop in op de structurele versterking van de wettelijke pensioenen.

 

Het klopt evenwel dat de facturen voor de rusthuizen vaak hoger zijn dan het wettelijk pensioen. De auteurs zeggen dat 80 % van de gepensioneerden met hun wettelijk pensioen de factuur van het woon-zorgcentrum niet kunnen betalen. Dat is zorgwekkend.

 

Als federaal minister voor Pensioenen en Armoedebestrijding probeer ik binnen mijn bevoegdheid alles te doen om de sociale houdbaarheid van de pensioenen te garanderen met een bijzondere aandacht voor de laagste pensioenen.

 

De hoge facturen van woon-zorgcentra vallen helaas niet onder mijn bevoegdheid. Dit is een verantwoordelijkheid van de regio's. Ik raad het geachte parlementslid dan ook aan zich te wenden tot de bevoegde minister op het gewestelijk niveau, met vragen over de hoge rusthuisfacturen.

 

04.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik zal zeker niet nalaten mijn collega's uit het Vlaams Parlement daar vragen over te laten stellen. Zoals u zegt, is het erg te moeten lezen dat 80 % van de gepensioneerden niet toekomt met het pensioen. U spreekt over maatregelen zoals het uitgebreide sociaal tarief en andere budgettaire maatregelen. We mogen echter niet terechtkomen in een situatie waarbij toegekende rechten niet worden uitgeoefend. Wie wat ouder is, is immers niet altijd met alles mee. Ik hoop dus dat de doelgroep hierover goed geïnformeerd wordt via dergelijke instanties. Ik weet dat u daar werk van maakt, maar ik hoop dat er nog extra inspanningen worden geleverd om de doelgroep voldoende te informeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Gitta Vanpeborgh aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De informatiecampagne en de website over de European Disability Card" (55030629C)

- Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De European Disability Card" (55031051C)

05 Questions jointes de

- Gitta Vanpeborgh à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La campagne d'information et le site internet traitant de l'European Disability Card" (55030629C)

- Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'European Disability Card" (55031051C)

 

05.01  Gitta Vanpeborgh (Vooruit): Mevrouw de minister, zowel in uw nationaal actieplan als in de resolutie voor de verdere uitrol van de European Disability Card (EDC), die begin juni in de Kamer werd aangenomen, wordt gewezen op het belang van een degelijke, praktische en toegankelijke website en op de noodzaak van een bredere communicatiecampagne om de EDC meer bekendheid te geven en ingang te doen vinden.

 

Onlangs signaleerden enkele EDC-gebruikers mij dat de hulpverleningsinstanties waar zij terechtkomen voor informatie, die kaart niet gebruiken of zelfs niet kennen. Andere EDC-gebruikers meldden dan weer dat het toch niet zo vanzelfsprekend is om de EDC-voordelen van de partners of dienstverleners op de website terug te vinden.

 

Hoe ver staat het met de ontwikkeling van een brede campagne rond de EDC? Mogen we de lancering van de campagne nog voor het einde van dit jaar verwachten?

 

Wat is de stand van zaken in de ontwikkeling van de nieuwe website? Zal ook die voor het einde van het jaar worden gelanceerd? Zullen de door de partners aangeboden voordelen ook meteen zichtbaar of makkelijk terug te vinden zijn op de nieuwe website?

 

Zal er ook werk gemaakt worden van een nieuwsbrief, zoals gevraagd in de resolutie?

 

Zal ook onderzocht worden of de initiatieven met voordelen en rechten voor personen met een handicap, bijvoorbeeld de Uitpas of de Toiletpas, gekoppeld kunnen worden aan de EDC?

 

05.02  Nahima Lanjri (cd&v): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag en spreek er alvast mijn tevredenheid over uit dat mijn resolutie over de European Disability Card (EDC) door iedereen gesteund werd. Ik hoop dat daar ook uitvoering aan wordt gegeven.

 

Mevrouw de minister,

We hebben het in deze commissie al vaak gehad over de European Disability Card en de verdere uitrol hiervan. In juni werd mijn resolutie hierover ook unaniem aangenomen. U gaf eerder al aan dat u in het kader van de interministeriële conferentie ook een werkgroep zou oprichten die zich o.a. zou buigen over een bredere bekendmaking van de EDC, de verdere uitrol naar andere sectoren en het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure.

Daarnaast heb ik u ook al vragen gesteld omtrent het verlopen van de European Disability Card. Steeds meer EDC-kaarten moeten binnenkort vernieuwd worden en mensen vragen zich af op welke manier ze een nieuwe kaart kunnen bekomen. Eerder antwoordde u al op mijn vraag hierover dat mensen een nieuwe kaart zullen moeten aanvragen en dat deze dus niet automatisch verlengd zal worden. Uw administratie gaf aan dat zij alleen maar de EDC kunnen vervangen als die effectief vervallen is en bijvoorbeeld niet een aantal dagen of weken voor het verstrijken van de vervaldatum. Dit wil zeggen dat mensen enkele dagen of weken geen geldige EDC zullen bezitten omdat ze nog wachten op hun nieuwe EDC. Dit is niet efficiënt.

Ik heb hierover volgende vragen:

- Is de werkgroep die zich zal buigen over de European Disability Card al samengekomen? Wat zijn de volgende stappen voor deze werkgroep? Wat is het tijdspad?

- Zal u het protocolakkoord over de European Disability card dat u eerder heeft gesloten met de regio's vernieuwen? Zal u in dit nieuwe protocolakkoord de nieuwe afspraken die zullen worden gemaakt in de werkgroep opnemen?

- Kan u in de schoot van de interministeriële conferentie aan alle bevoegde ministers vragen om informatie en/of instructies te geven aan hun administraties en/of instellingen die zij subsidiëren om hen op de hoogte te brengen van de European Disability Card?

- Zal u ervoor zorgen dat personen een aantal weken vroeger hun nieuwe EDC kunnen aanvragen wanneer hun huidige EDC bijna verloopt? Kan u dit afstemmen met de regelgeving bij de verlenging van een parkeerkaart voor personen met een handicap?

 

05.03 Minister Karine Lalieux: Collega's, we hebben het hier al uitgebreid gehad over de EDC, die inderdaad meer bekendheid verdient. Daarom werkt mijn administratie aan een nieuwe website. Naast praktische informatie over de procedure om de kaart te verkrijgen, zal de website info bieden over de hulp en de voordelen die elke partner, zoals de sport- en de cultuursector, aanbiedt. De website zal voor het einde van het jaar beschikbaar zijn, met als doel de EDC te promoten bij zowel de begunstigden als de potentiële partners. Bovendien zal tegen het einde van het jaar een bewustmakingscampagne voor personen met een handicap van start gaan. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan die campagne.

 

Voor het einde van het jaar wil ik niet alleen de aandacht vestigen op de toepassingen van de kaart, maar ook de relevantie en de mogelijkheden analyseren van de uitbreiding ervan naar bijvoorbeeld het vervoer. Een werkgroep in het kader van de IMC zal zich daar op 27 oktober over buigen. Tijdens die bijeenkomst zal ook het protocolakkoord worden besproken.

 

Ten slotte bestudeert de Kruispuntbank momenteel de mogelijkheid om de kaart automatisch te vernieuwen. Ik blijf al de initiatieven van nabij volgen.

 

05.04  Gitta Vanpeborgh (Vooruit): Dat klinkt alvast goed. Voor het einde van het jaar komen er én een bewustmakingscampagne én een nieuwe website én de uitbreiding, met de IMC en het protocol.

 

Toch zou ik nog graag één bedenking meegeven. Hopelijk kan iedereen zeer goed de voordelen zien. Vandaag is dat nog moeilijk. Wie nu op zoek is naar bepaalde voordelen, moet beschikken over een heel goede zoekmotor.

 

05.05  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, bedankt om alvast uitvoering te geven aan de resolutie. Het zal stap voor stap gaan, ik besef dat het niet in één keer kan. Het is belangrijk dat we meer OCMW's, gemeentebesturen en organisaties overtuigd krijgen om de EDC echt te promoten, in te voeren en er een aantal voordelen aan te koppelen. Dat hoeven niet altijd financiële voordelen te zijn, ze kunnen ook van praktische aard zijn.

 

In de resolutie pleitte ik er ook voor dat de voordelen bij voorkeur automatisch toegekend worden. U wilt dat nog onderzoeken in de IMC en bent bereid te bekijken of er een protocolakkoord kan worden gesloten om gegevens uit te wisselen.

 

Een belangrijke vraag van de sector betreft de automatische hernieuwing van de kaart, wat vandaag nog niet kan. Ik ben blij dat u dat zult onderzoeken. In afwachting daarvan hoop ik wel dat mensen de kaart zullen kunnen vernieuwen, voor ze vervalt. Nu kunnen ze pas een nieuwe aanvragen, als de oude vervallen is, waardoor houders een tijdje zonder kaart zitten. Dat is bij een paspoort of identiteitskaart toch ook niet zo? Ook de parkeerkaart voor gehandicapten kan men drie of zes maanden van tevoren aanvragen. We moeten ervoor zorgen dat niemand nog een tijdlang zonder EDC zit. Doe daar alstublieft snel iets aan in afwachting van de automatische vernieuwing.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 [NL]Vraag van Gitta Vanpeborgh aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De simulatietool voor personen met een IVT en/of IT" (55030630C)

06 [FR]Question de Gitta Vanpeborgh à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'outil de simulation pour personnes bénéficiant d'une ARR et/ou AI" (55030630C)

 

06.01  Gitta Vanpeborgh (Vooruit): Mevrouw de minister, mijn vraag is kort, maar belangrijk. In hoofdmaatregel 40 van het federaal actieplan handicap geeft u aan dat er een simulatietool zal worden ontwikkeld waarmee personen met een IVT, een IT of beide vooraf kunnen berekenen wat de gevolgen zijn van de cumulatie van een uitkering en een arbeidsinkomen.

 

Hoever staat het met die tool? Wanneer zal die operationeel zijn? Ik krijg steeds vaker het signaal dat mensen die een IVT of IT krijgen, vrezen dat werken onvoldoende zal opbrengen. Zo'n tool kan die drempel wegnemen.

 

06.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Vanpeborgh, uw vraag komt op een goed moment. De simulatietool zal namelijk zeer binnenkort, tegen het einde van het jaar, klaar zijn. In september werd hij nog getest door de gebruikers zelf. Op basis van die test zullen verbeteringen worden aangebracht. De volgende stap is dus de afronding van die technische aanpassingen. Voor mij is het belangrijk dat elke website handi-friendly en gebruikersvriendelijk is. De tool moet dan ook het goede voorbeeld geven.

 

Zoals u zelf zegt, hebben we al veel gedaan om de tewerkstelling van mensen met een handicap te stimuleren. Gezien de kwetsbaarheid van die doelgroep en de complexiteit van de wetgeving is het echter belangrijk dat zij weten waarvoor ze kiezen. Inkomsten uit arbeid en vervangingsinkomens hebben verschillende gevolgen voor de directe en afgeleide rechten van personen met een handicap. Met dit instrument hoop ik dat zij de impact van een bepaalde beslissing beter begrijpen en op het juiste moment de juiste hulp kunnen vragen.

 

06.03  Gitta Vanpeborgh (Vooruit): Mevrouw de minister, ik ben blij verrast door uw antwoord. De tests zijn gebeurd, de aanpassingen zijn aan de gang en voor het einde van het jaar mogen we de tool verwachten.

 

U hebt al wel meer goede zaken gedaan, zoals de afschaffing van de prijs van de liefde en de prijs van de arbeid. Ik hoop dat de tool er snel komt, want heel wat mensen wachten erop. Ik hoop dat hij bij een aantal mensen de vrees kan wegnemen om de stap naar de arbeidsmarkt te zetten. Uw antwoord stemt mij in elk geval heel tevreden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Het via kostenreductie verbeteren van het rendement van aanvullende pensioenen" (55030801C)

07 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'amélioration du rendement des pensions complémentaires par la réduction des coûts" (55030801C)

 

07.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, u weet dat ik het regeerakkoord nauwlettend in het oog houd. Ik ben ook bezorgd over de volledige uitvoering ervan.

 

Het regeerakkoord maakt melding van volgende doelstelling "de instapkosten en beheerskosten die in het kader van de tweede en derde pijler van de aanvullende pensioenen worden aangerekend door financiële instellingen worden in kaart gebracht en geanalyseerd en indien nodig worden er maatregelen genomen."

 

Ik heb u daarover al een vraag gesteld op 16 februari laatstleden. U hebt daarop toen het volgende geantwoord: "Een belangrijk rendement van de aanvullende pensioenen zijn de kosten. Dit geldt wanneer de financiële rendementen laag zijn, zoals vandaag. Voor het vertrouwen in het aanvullend pensioen vormt de transparantie over de kosten en de reductive van excessieve kosten een belangrijke uitdaging. Ik wil hier volop op inzetten."

 

In dat kader heb ik nog een aantal vragen.

 

De regering gaf de FSMA de opdracht om een analyse te maken van de door de pensioeninstellingen aangerekende kosten. Hebt u al zicht op de eerste resultaten van dat onderzoek of is dat nog lopende?

 

Is de regering effectief in gesprek met de betrokken instellingen over een kostenreductie? Acht u het desgevallend nodig dat er door de regering zelf maatregelen worden genomen? Zo ja, hoe ziet u een kostenreductie concreet?

 

07.02 Minister Karine Lalieux: Geachte collega, de beperking van de kosten is erg belangrijk binnen de context van de tweede pijler. Over een loopbaan van 45 jaar leidt een kostprijs van 1 % tot een vermindering van het pensioen met een kwart. Conform het regeerakkoord vormt de beperking van de kosten voor mij dan ook een belangrijk aandachtspunt.

 

Dat beleid loopt over twee sporen. Ten eerste ligt de focus op de kosten die pensioeninstellingen aanrekenen aan de sociaal verzekerden. Daarover bestaat vandaag geen duidelijk beeld. Daarom heb ik aan de FSMA opdracht gegeven om die kosten in kaart te brengen en te analyseren. De resultaten van dat onderzoek zullen dit najaar beschikbaar zijn. Op basis daarvan zal worden bekeken welke maatregelen aangewezen zijn.

 

Ten tweede kunnen we ook als overheid ons steentje bijdragen tot lagere kosten via administratieve en legistieke vereenvoudiging. Op mijn vraag heeft de Commissie voor Aanvullende Pensioenen daarover op 30 mei 2022 een advies uitgebracht. Eerder had ook de Nationale Arbeidsraad een aantal aanbevelingen geformuleerd. Mijn diensten zijn onmiddellijk met die adviezen aan de slag gegaan. Een aantal ervan werd al opgenomen in het wetsontwerp inzake de transparantie binnen de tweede pensioenpijler dat ik deze week bij de Kamer heb ingediend.

 

De rode draad daarin vormt een meer doorgedreven automatisering en digitalisering via een versterkte rol van Sigedis en MyPension. Zo zal de jaarlijkse pensioenfiche vanaf 2024 bijvoorbeeld centraal worden opgemaakt en verzonden door Sigedis.

 

Ook buiten het wetsontwerp werden een aantal projecten opgestart die het beheer van het aanvullend pensioen vergemakkelijken doordat we een aantal gegevens uit het netwerk van de sociale zekerheid zoals het bankrekeningnummer ter beschikking zullen stellen van de pensioeninstellingen.

 

Ik meen dan ook te mogen zeggen dat de overheid in dit dossier alvast haar deel van het werk doet.

 

07.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mijn vraag kwam dus eigenlijk net iets te vroeg. U ziet dat ik het nauwlettend in het oog houd wat de tweede pijler betreft. Voor het tweede gedeelte van het wetsontwerp kijk ik uit naar de debatten daarover hier in de Kamer.

 

Naar de opdracht die u gegeven hebt aan de FSMA zal ik in januari nog eens polsen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Een duidelijke wettelijke antwoordtermijn inzake de regularisatie van studieperiodes" (55030803C)

08 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Un délai de réponse légal clair en matière de régularisation de périodes d'études" (55030803C)

 

08.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

 

Geachte mevrouw de minister, als de FPD een aanvraag om regularisatie van studieperioden ontvangt stuurt hij na onderzoek een regularisatievoorstel. Hij vermeldt in dit voorstel dat betrokkene zijn keuze moet kenbaar maken binnen de vier maanden. Als betrokkene zijn keuze buiten deze termijn aan de FPD bezorgt dan beschouwt de FPD deze keuze als een nieuwe aanvraag. Hij verstuurt dan een nieuw voorstel.

Doordat de overgangsmaatregel met voordelige regularisatietarieven afliep eind november 2020 betekent dit voor betrokkenen die vanaf december 2020 een nieuw voorstel ontvangen een fikse verhoging van het te betalen regularisatiebedrag.

Nochtans is de termijn van vier maanden die de FPD in zijn briefwisseling aan betrokkene meedeelt om zijn keuze kenbaar te maken geen wettelijk vastgestelde termijn maar een administratieve termijn. Terwijl de FPD sector ambtenaren algemeen een termijn hanteert van 6 maanden, hanteert de FPD sector werknemers een termijn van 4 maanden. Het gebrek aan een duidelijke wettelijke regeling en het feit dat de FPD naar gelang het een regularisatievoorstel betreft dat moet getroffen worden door de sectie ambtenaren dan wel door de sectie werknemers een andere termijn toepast kan aanleiding geven tot betwistingen.

De Ombudsman Pensioenen beveelt in het jaarverslag 2021 bijgevolg aan om artikel 11, § 2 van de wet van 2 oktober 2017 zodanig aan te passen dat een antwoordtermijn wordt voorzien waarbinnen de aanvrager zijn keuze van het aantal maanden dat hij wenst te regulariseren kenbaar moet maken aan de FPD, zo niet vervalt de aanvraag.

 

Mevrouw de minister, mijn vragen zijn de volgende:

- Welke stappen heeft u intussen reeds ondernomen in het kader van deze aanbeveling (het aanpassen van artikel 11, § 2 van de wet van 2 oktober 2017)?

- Welke periode acht u, zowel voor werknemers als ambtenaren, als een redelijk antwoordtermijn?

 

08.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Van der Donckt, de Federale Pensioendienst is zelf vragende partij om de wettelijke termijn in te voeren. Vandaag heeft de burger in praktijk vier maanden de tijd om het keuzeformulier terug te sturen. Dat geldt zowel voor werknemers als voor ambtenaren. Na afloop van de termijn van vier maanden wordt het dossier afgesloten om administratieve redenen.

 

Oorspronkelijk was een termijn van twee maanden bepaald in de ontwerpteksten van zowel de werknemers als de ambtenaren. Die antwoordtermijn van twee maanden is echter in de loop van het wetgevend proces gesneuveld. Het lijkt mij dan ook aangewezen om een uitdrukkelijke termijn op te nemen in het koninklijk besluit van 21 december 1967 en in de wet van 2 oktober 2017.

 

In overleg met de minister van Zelfstandigen zou eenzelfde bepaling kunnen worden opgenomen in de regeling voor zelfstandigen. Een termijn van vier maanden, zoals die momenteel wordt gehanteerd, lijkt mij de meest aangewezen termijn.

 

08.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De aanvragen tot regularisatie van aanvullende studies" (55030804C)

09 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les demandes de régularisation pour les diplômes en études complémentaires" (55030804C)

 

09.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag.

 

De diploma's “gediplomeerde in de aanvullende studies" voldoen aan de wettelijke voorwaarden om geregulariseerd te kunnen worden volgens de wet van 2 oktober 2017 in het kader van een regularisatie van studieperioden.

 

De Ombudsdienst Pensioenen merkte in het jaarverslag 2021 op dat er in het verleden aanvragen tot regularisatie van aanvullende studies werden geweigerd door het oude standpunt van de FPD. Wat betekent dat de weigeringen die in het verleden verstuurd werden foutief zijn en rechtgezet zouden moeten worden.

 

Het College van Ombudsmannen Pensioenen roept de FPD dan ook op om de geweigerde aanvragen met betrekking tot de regularisering van de aanvullende studies op te sporen en recht te zetten, zodat diegenen die in het verleden wilden regulariseren hier opnieuw de kans toe krijgen aan de regularisatiebijdrage die gold ten tijde van de aanvraag.

 

Mevrouw de minister, mijn vragen zijn de volgende:

 

Hoeveel aanvragen met betrekking tot de regularisering van de aanvullende studies werden de voorbije jaren, ten onrechte, geweigerd door de FPB?

 

Zult u erop toezien dat de FPB deze aanbeveling inwilligt en de geweigerde aanvragen met betrekking tot de regularisering van de aanvullende studies opspoort en rechtzet?

 

09.02 Minister Karine Lalieux: Beste collega, de FPD beschikt niet over cijfers inzake het aantal geweigerde dossiers over de regularisatie van de studieperiode, voortvloeiend uit een diploma van aanvullende studies.

 

De FPD kan derhalve niet overgaan tot de ambtshalve rechtzetting van die dossiers. Tot nu toe werd één uniek geval ontdekt en rechtgezet. Het probleem van de aanpak is allang opgelost.

 

Indien de FPD een aanvraag binnenkrijgt voor de regularisatie van studieperiodes voor een diploma van aanvullende studies, dan wordt die aanvraag behandeld.

 

09.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Dank u wel, mevrouw de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Het aanpassen van alle pensioenen vanaf de maand volgend op de indexering" (55030805C)

10 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'adaptation de toutes les pensions à partir du mois suivant l'indexation" (55030805C)

 

10.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, de Ombudsdienst Pensioenen stelt voor om ook voor de pensioenen die op de eerste werkdag van de maand worden betaald de indexaanpassing al in de eerste maand na overschrijding van de spilindex door te voeren.

 

Mevrouw de minister, mijn vraag is de volgende:

Een aanpassing van de huidige regeling vergt een wijziging van de wet (artikel 6, 3° van de wet van 1 maart 1977). Heeft u een voorstel van aanpassing op tafel liggen? Waarom wel/niet?

 

10.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, de wet van 1 maart 1977 bepaalt dat pensioenen voor de openbare sector die op de eerste werkdag van de maand worden betaald, worden geïndexeerd vanaf de tweede maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt overschreden. Die regeling wordt correct toegepast door de instellingen die pensioenen uitbetalen zonder tussenkomst van de Federale Pensioendienst. Ethias, dat pensioenen uitbetaalt voor lokale en provinciale besturen, ziekenhuizen en intercommunales, is de belangrijkste instelling waarop de regeling van toepassing is. Voor de pensioenen van de Federale Pensioendienst is die bepaling niet relevant. Voor die pensioenen ligt de eerste van de driemaandelijkse uitkeringsdata ten vroegste op de zevende kalenderdag van de maand. Alle pensioenen die de Federale Pensioendienst uitbetaalt, worden dus geïndexeerd in de maand na de overschrijding van de spilindex.

 

Het klopt dat de Ombudsdienst Pensioenen voorstelt om ook voor de pensioenen die de eerste werkdag van de maand worden betaald, de indexaanpassing al in de eerste maand na de overschrijding van de spilindex door te voeren. Een aanpassing van de huidige regeling vergt dus een wijziging van de wet. Er ligt vandaag geen voorstel voor aanpassingen op tafel. Toch vind ik het nuttig om het voorstel van de Ombudsdienst Pensioenen verder te laten onderzoeken. Ik zal daarom een brief schrijven aan Ethias om hun reactie te vragen op het voorstel en om duidelijk zicht te krijgen op alle praktische aspecten en financiële gevolgen van een eventuele aanpassing.

 

10.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik kijk uit naar het vervolg. Wie weet komt er iets van tijdens deze legislatuur.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Het verduidelijken van het onderscheid tussen toekennings- en betalingsvoorwaarden van pensioenen" (55030806C)

11 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La clarification de la distinction entre conditions d'octroi et conditions de paiement d'une pension" (55030806C)

 

11.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Geachte mevrouw de minister, verschillende werknemers komen bij de Ombudsdienst Pensioenen met klachten bij wie de melding op de pensioenbeslissing niet nageleefd werd.

 

Aan verschillende werknemers werd immers op de pensioenbeslissing meegedeeld dat hun werknemerspensioen niet betaalbaar gesteld werd daar zij hun verklaring betreffende het uitoefenen van een beroepsactiviteit en/of het genot van vervangingsinkomen tijdens hun pensionering (Model 74) nog niet hadden teruggestuurd doch dat hun pensioen zou uitbetaald worden wanneer ze dit document zouden invullen en aan de betaalvoorwaarden voldeden.

 

Het niet inwilligen van wat op de pensioenbeslissing vermeld stond was het gevolg van de verandering van de wetgeving eind 1995 (de wetgever heeft eind 1995 een artikel 3bis ingevoegd in KB nr. 50 dat stelt dat een werknemerspensioen enkel ingaat wanneer een pensioen daadwerkelijk en voor de eerste keer betaald wordt) die zo geïnterpreteerd kan worden dat voortaan niet enkel een Model 74 invullen vereist is doch tevens een nieuwe pensioenaanvraag moet ingediend worden. Vermits na een nieuwe pensioenaanvraag het pensioen ten vroegste kan ingaan vanaf de maand volgend op het indienen van de aanvraag, kan het pensioen volgens deze interpretatie niet langer met terugwerkende kracht betaald worden.

 

Daarom beveelt het College van Ombudsmannen Pensioenen in het jaarverslag 2021 aan om het onderscheid tussen de toekennings- en betalingsvoorwaarden en de daaraan verbonden gevolgen duidelijk te definiëren door de hiertoe gebruikte terminologie te uniformiseren. In artikel 3bis KB nr. 50 wordt immers de term “gaat daadwerkelijk in" gehanteerd daar waar op andere plaatsen in de wetgeving op de werknemerspensioenen de termen “toekennen" en “betaalbaar stellen" gebruikt worden.

 

Mevrouw de minister, mijn vraag is de volgende:

 

Zult u deze aanbeveling inwilligen m.b.t KB nr. 50 artikel 3bis, en zo het onderscheid tussen de toekennings- en betalingsvoorwaarden en de daaraan verbonden gevolgen in de toekomst duidelijk definiëren?

 

11.02 Minister Karine Lalieux: Collega, na de wijziging van artikel 3bis van KB nr. 50 bleef er inderdaad een onduidelijkheid bestaan over de interpretatie. Om de rechtszekerheid en het vertrouwen van de gepensioneerden niet te ondermijnen, volgt de Pensioendienst de aanbeveling van de ombudsman. Voor gepensioneerden die het bericht hadden gekregen dat het terugsturen van het formulier model 74 voldoende was, zal de Pensioendienst zijn toezegging nakomen. Hun pensioen moet worden betaald vanaf de datum van stopzetting van elke niet toegelaten beroepsactiviteit. Voor gepensioneerden die het formulier terugsturen na de datum vermeld op de kennisgeving, beschouwt de Pensioendienst de datum waarop ze het formulier hebben teruggestuurd als de datum waarop een nieuwe aanvraag is ingediend. De Pensioendienst zal de huidige werkwijze blijven toepassen. Ten slotte zullen we bekijken hoe we de terminologie kunnen uniformiseren.

 

11.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Een juridisch kader voor de toekenning van schadevergoedingen door de pensioendiensten" (55030807C)

12 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Un cadre juridique pour l'octroi d'un dédommagement par les services de pension" (55030807C)

 

12.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

De Ombudsdienst Pensioenen stelt vast dat wanneer een gepensioneerde aanhaalt dat hij een schade heeft geleden ingevolge de behandeling, de afwezigheid van behandeling of de late behandeling van zijn dossier door de pensioendienst meestal de pensioendienst alles in het werk stelt om tot een oplossing te komen waardoor een ernstiger schade kan vermeden worden.

 

Wanneer de gepensioneerde een compensatie vraagt voor de geleden schade onder de vorm van een schadevergoeding wordt door de pensioendiensten vaak vanuit juridisch oogpunt geantwoord. Er wordt opgeworpen dat er geen betaling van een schadevergoeding kan plaatsvinden zonder rechtsgrond. Men gaat verder door te stellen dat de comptabiliteitsregels strikt zijn en dat de pensioendienst als een voorzichtig en redelijk persoon zorg moet dragen voor de hem toegekende algemene budgettaire middelen.

 

Tevens uit de pensioendienst de vrees voor een willekeurige en ongelijke behandeling tussen gepensioneerden. De pensioendienst heeft ook angst voor precedentwerking en om een schadeclaimcultuur te bevorderen.

 

Derhalve wordt de burger systematisch gewezen op de mogelijkheid die hij heeft om zich te wenden tot de rechter om de schadevergoeding te bekomen. De FPD kent in principe geen schadevergoeding toe via minnelijke schikking. Principieel wacht hij op een eventuele gerechtelijke uitspraak in zijn nadeel. Wel stelt de Ombudsman Pensioenen vast dat de pensioendiensten geleidelijk aan in meer bemiddelingsgevallen toch een schadevergoeding toekennen zonder gerechtelijke procedure na tussenkomst van de Ombudsman Pensioenen.

Het College van Ombudsmannen Pensioenen riep in het jaarverslag 2021 de wetgever evenwel op een juridisch kader uit te werken waarbij bepaald wordt in welke gevallen tot schadevergoeding kan overgegaan worden zonder dat de gepensioneerde een dure gerechtelijke procedure moet doorlopen.

 

Mevrouw de minister, mijn vraag is de volgende:

Zult u deze aanbeveling inwilligen, i.e. een juridisch kader uitwerken voor de toekenning van schadevergoedingen door de pensioendiensten? Welke stappen heeft u de afgelopen maanden hiertoe al gezet?

 

12.02 Minister Karine Lalieux: Er wordt daarover in het beheerscomité van de FPD overlegd; we nemen de aanbevelingen van de Ombudsdienst Pensioenen namelijk ter harte. De administratie onderzoekt of de pensioendienst wettelijk schadevergoedingen kan toekennen.

 

Een belangrijk aandachtspunt daarbij is wel dat ook andere sociale instellingen met gelijkaardige situaties geconfronteerd worden en dat de pensioenwetgeving niet alleen staat, maar moet worden gezien in het geheel. Een regeling ter zake vereist bijvoorbeeld een wijziging van het Handvest van de sociaal verzekerde. Dat is niet mijn exclusieve bevoegdheid. Een juridisch kader voor schadevergoedingen moet bestand zijn tegen elke vorm van willekeur en ongelijke behandeling. Het zal zeer duidelijk moeten zijn dat elke betaling van de schadevergoeding in de regeling wettelijk gegrond is en het algemeen belang dient.

 

12.03  Wim Van der Donckt (N-VA): U neemt de aanbeveling ter harte, maar het zal bijzonder moeilijk zijn om het probleem op te lossen. Dat is dan een uitdaging. Misschien kunt u even bij minister Van der Straeten te rade gaan. Die is specialist in het oplossen van zeer ingewikkelde technische dossiers. Ik kijk ernaar uit. Het is belangrijk dat u het probleem erkent. Hopelijk slaagt u erin om hier een oplossing voor te vinden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Het opgesplitst uitbetalen van pensioenrechten bij feitelijke scheiding" (55030802C)

13 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Le paiement des droits à pension répartis en cas de séparation de fait" (55030802C)

 

13.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Artikel 74 van het KB van 21 december 1967 stelt dat ingevolge de feitelijke scheiding, wanneer gehuwde gepensioneerden op een verschillend adres wonen, het gezinspensioen dat aan de ene echtgenoot werd toegekend voor de helft aan elk van de echtgenoten dient uitbetaald te worden.

 

Momenteel betaalt de Federale Pensioendienst het gezinspensioen nog per aaneenschakeling verder volledig uit aan één echtgenoot tot de adreswijziging verwerkt wordt.

 

Dit wordt nadien niet rechtgezet door het te veel uitgekeerd bedrag bij ene partner terug te vorderen en uit te betalen aan de andere partner.

 

De Federale Pensioendienst baseert zich in deze nieuwe werkwijze (een werkwijze die gehanteerd dient te worden voor de dossiers die ambtshalve moeten worden onderzocht ingevolge een feitelijke scheiding) voornamelijk op de hulpverleningsplicht uit het Burgerlijk Wetboek om de uitbetaling van het gezinspensioen slechts te splitsen nadat de verwerking van de gegevens is gebeurd.

 

Het College van Ombudsmannen Pensioenen komt in het jaarverslag 2021 tot de conclusie dat deze werkwijze ingaat tegen de pensioenwetgeving die van openbare orde is en in een aantal gevallen leidt dit tot te veel inhouding van ziekte- en invaliditeitsbijdragen. Daarenboven kan bij een feitelijke scheiding op basis van de hulpverleningsplicht niet in alle gevallen een deel van de uitbetaling van het gezinspensioen opgeëist worden van de andere echtgenoot.

 

Daarenboven stelt de Ombudsdienst Pensioenen vast dat de verwerkingsdatum van de gegevens betreffende de feitelijke scheiding niet op voorhand gekend is (wat leidt tot rechtsonzekerheid en soms zelfs financiële problemen bij de gepensioneerden) en de datum per dossier kan verschillen (wat leidt tot een ongelijke behandeling tussen gepensioneerden).

 

De Ombudsdienst Pensioenen beveelt de FPD daarom aan om niet enkel op aanvraag doch ook bij een ambtshalve onderzoek van de pensioenrechten ingevolge een feitelijke scheiding vanaf de eerste dag van de maand volgend op de feitelijke scheiding de pensioenrechten opgesplitst uit te betalen.

 

Dezelfde redenering wordt toegepast wanneer de uitbetaling van het pensioen als alleenstaande van de ene echtgenoot moet aangevuld worden tot de helft van het gezinspensioen en de uitbetaling van het pensioen als alleenstaande van de andere echtgenoot dient verminderd te worden tot de helft van het gezinspensioen ingevolge een feitelijke scheiding.

 

Mevrouw de minister, mijn vraag is de volgende:

 

Zult u erop toezien dat de FPB de aanbeveling van de Ombudsdienst Pensioenen inzake het opgesplitst uitbetalen van pensioenrechten bij feitelijke scheiding inwilligt? Waarom wel/niet?

 

13.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, de Ombudsdienst vraagt een wijziging van de huidige administratieve praktijk met betrekking tot gepensioneerden die een gezinspensioen ontvangen en vervolgens een feitelijke scheiding meemaken. De Federale Pensioendienst (FPD) is van mening dat zijn praktijk niet dient te worden gewijzigd en wel om volgende redenen.

 

De FPD behandelde in 2021 net geen 3.000 dossiers inzake feitelijke scheiding. Daarvan werd slechts in 20 dossiers een klacht ingediend ofte ongeveer 0,7 % van het totaal. Het gaat dan vaak om een situatie van een scheiding waarbij geen regeling getroffen werd tussen de ex-echtgenoten. Wanneer de ex-echtgenoot die zijn of haar deel van het pensioen niet ontvangt, dat meldt bij de FPD, dan maakt de FPD de verrekening ongedaan en betaalt de achterstallen aan de klagende ex-echtgenoot. De andere ex-echtgenoot wordt in kennis gesteld van een schuld.

 

Het overgrote deel van de dossiers van feitelijke scheiding gaat om onvrijwillige scheiding doordat een van beiden in een woon-zorgcentrum wordt opgenomen. De FPD wordt niet systematisch op de hoogte gebracht van die gevallen. Wanneer dat wel gebeurt, zorgt de FPD ervoor dat het ongemak voor de gepensioneerden zoveel mogelijk wordt beperkt.

 

Een wijziging van de huidige praktijk zou niet in het belang zijn van de gepensioneerden. Het zou ook lijden tot meer schulden, wat de administratie absoluut wil vermijden. De FPD is van mening dat zijn huidige praktijk, die gebaseerd is op het vermoeden van de zonet vermelde regeling voor de bepaling van de pensioenen tussen feitelijk gescheiden echtgenoten – meestal onvrijwillig – niet moet worden gewijzigd.

 

Là, je ne suis pas d'accord.

 

13.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Desondanks dank ik u voor uw antwoord, mevrouw de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Het hoge aantal daklozen jonger dan 25 jaar (één op vijf)" (55031014C)

- Sophie Thémont aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De gegevens inzake de daklozenproblematiek" (55031335C)

14 Questions jointes de

- Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Le grand nombre de sans-abri âgés de moins de 25 ans (un sur cinq)" (55031014C)

- Sophie Thémont à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les données concernant le sans-abrisme" (55031335C)

 

14.01  Ellen Samyn (VB): Uit een onderzoek van de Koning Boudewijnstichting blijkt dat één op de vijf dak- en thuislozen in dit land jongvolwassenen zijn tussen 18 en 25 jaar. Uit het onderzoek blijkt ook dat in vergelijking met de oudere daklozen, de jongere daklozen vaker vrouw zijn, liggen ze vaker in conflict met hun familie en zijn ze vaker verborgen dakloos, in plaats van zichtbaar op straat te leven. Deze cijfers zijn verontrustend.

Wat zal u doen om deze vormen van dak- en thuisloosheid, die vaker onder de radar blijven, aan te pakken?

Er werden recent nog extra middelen uitgetrokken. Gezien de huidige financiële crisis, denkt u dat de huidige middelen zullen volstaan?

Uit de studie blijkt ook dat het moeilijk is voor deze doelgroep om opvang te vinden. Welke maatregelen zal u bijkomend nemen?​

 

14.02  Sophie Thémont (PS): Madame la Ministre, depuis 2020, la Fondation Roi Baudoin effectue des dénombrements de personnes sans-abri dans différentes villes belges. Le dernier en date a identifié que près d'un adulte en errance sur cinq est âgé de 18 à 25 ans. Au sein de cette catégorie d'âge, différents profils se dégagent : les primo arrivants, les jeunes sortant de l'aide à la jeunesse et les Belges sans antécédents institutionnels. Selon la Fondation, la rupture avec le milieu familial est souvent l'élément déclencheur de l'exclusion sociale.

 

Madame la Ministre, afin de fixer les priorités et déterminer les initiatives spécifiques pour la lutte contre le sans-abrisme, il est capital de disposer d'informations complètes sur le public concerné. A l'heure actuelle, notre pays ne dispose toujours pas de données nationales sur le nombre et le profil de ces personnes.

 

Madame la Ministre, avez-vous déjà échangé avec les partenaires de terrain et les centres de recherche afin de mettre en place une méthodologie nationale de dénombrement du public sans-abri? Quelles sont les leviers qui existent aujourd'hui pour établir le profil de ces personnes?

 

Je vous remercie.

 

14.03 Minister Karine Lalieux: Dames, we moeten en zullen zeker rekening houden met die cijfers. Zoals u weet, heeft de federale overheid slechts een residuele bevoegdheid op het vlak van dakloosheid, maar dat houdt mij echter niet tegen om actie te ondernemen. Ik heb dan ook niet gewacht op de laatste telling om dat te doen.

 

Rapidement après ma prise de fonction, j'ai lancé, via la Loterie Nationale, un appel à projets de 2,5 millions d'euros pour augmenter les trajectoires "Housing First". Dans ce cadre, j'ai demandé aux porteurs de projets d'orienter leur accompagnement prioritairement vers les femmes sans abri, souvent jeunes, comme le révèle l'enquête. En 2023, je lancerai un nouvel appel, dont l'objectif doit encore être déterminé avec mon administration. Avec cette dernière, j'étudie tous les moyens qui nous permettraient de développer des projets répondant aux besoins sur le terrain.

 

Samen met mevrouw Kitir heb ik tien miljoen euro vrijgemaakt om meer Housing First-woningen aan jongeren te kunnen aanbieden. Dit proefproject zal meerdere jaren lopen.

 

Madame Thémont, dans cette optique, et lors de la prochaine Conférence interministérielle Grandes villes, intégration et logement, je souhaite proposer l'établissement d'un dénombrement national pour monitorer cette problématique. Je souhaite également soumettre à révision l'accord de coopération du 12 mai 2014 afin d'élargir la capacité fédérale d'élaborer des politiques innovantes; en effet, il faut savoir que l'inspecteur des finances nous dit souvent que nous sommes hors compétences.

 

14.04  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik weet dat u die bezorgdheid zeker deelt, want de cijfers zijn verontrustend. Het is spijtig dat een zo grote groep onder de radar blijft.

 

De problematiek van de noodopvang en opvang tout court is geweten. Vele jongeren geraken niet binnen in de opvanghuizen, en velen van hen voelen zich er ook niet veilig. Louter een dak boven hun hoofd is niet het enige wat nodig is. Er moeten ook structurele maatregelen genomen worden, zodat zij een houvast kunnen hebben en zich goed kunnen voelen.

 

U zei in uw antwoord dat u ermee bezig bent. Ik reken daar in ieder geval op.

 

14.05  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je sais qu'il est ici question d'un thème qui vous tient à cœur. Vous avez évoqué tous les projets que vous avez déjà mis en place pour lutter contre le sans-abrisme. Vous avez annoncé de nouveaux projets pour 2023 ainsi que l'établissement du dénombrement national.

 

J'espère que l'inspecteur des finances se forgera une autre opinion pour que les projets puissent évoluer. Si ce n'est pas le cas, nous pouvons vous aider à lui expliquer l'intérêt de ceux-ci.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Olivier Vajda à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L’appel à projets FAMI "intégration des Ukrainiens"" (55030975C)

15 Vraag van Olivier Vajda aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De AMIF-projectoproep met betrekking tot de integratie van Oekraïners" (55030975C)

 

15.01  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Madame la ministre, depuis l'éclatement de la guerre en Ukraine, la Belgique a fait preuve de solidarité en accueillant des réfugiés ukrainiens à travers son territoire. Et petit à petit, alors qu'au début il y avait un manque d'organisation, le soutien à cet accueil s'organise et se structure, on ne peut que le saluer.

 

Dans ce cadre, vous avez lancé un appel à projet FAMI pour l'intégration des Ukrainiens. Une condition émise dans cet appel à projets m'interpelle: "Cet appel à projets est ouvert uniquement pour les CPAS des communes qui comptent plus de 50 000 habitants, compte tenu de la mission fédérale qu’ils réalisent".

 

Cette limitation pose question dans la mesure où les ressortissants ukrainiens sont fortement présents dans les villes et communes de moyenne ou de petite taille, pourtant exclues de l'appel à projet. Ce critère est d'autant plus regrettable qu'il n'a pas particulièrement de sens: il n'existe pas de corrélation entre le nombre d'habitants d'une commune et le nombre d'Ukrainiens accueillis.

 

Par ailleurs, les structures collectives destinées à accueillir des ressortissants ukrainiens s’ouvrent petit à petit; à côté de cela, des hébergements modulaires sont également amenés à s’ouvrir prochainement. Le nombre croissant de ces nouvelles structures de plus grande capacité signifie que les CPAS sur le territoire desquels se trouvent ces structures auront une charge de travail supplémentaire importante en plus de la charge de travail liée aux Ukrainiens hébergés chez les particuliers.

 

En province du Luxembourg, aucune commune n'atteint ce seuil fatidique des 50 000 habitants. Pourtant, au moins trois communes sont particulièrement concernées, car elles mettent en place des structures collectives sur leur commune. Elles ne peuvent cependant pas participer à cet appel à projets que je salue pourtant car je le trouve bien nécessaire.

 

Pourriez-vous donc nous éclairer sur la justification de la limitation des CPAS pour des communes de minimum 50 000 habitants? Éventuellement, si cette limitation ne peut être supprimée, une dérogation serait-elle possible pour les CPAS de moindre taille qui souhaiteraient poser leur candidature?

 

15.02  Karine Lalieux, ministre: Monsieur le député, les budgets FAMI (Fonds Asile, Migration, Intégration) dont vous parlez sont dédiés à l'intégration des réfugiés ukrainiens. Ces fonds ont été libérés dans l'urgence avec une durée de projets très limitée d'un an. Tenant compte de la complexité et de la charge administrative d'un tel projet européen, il a été décidé de prévoir une limite de la taille des CPAS. Ces projets européens comprennent aussi un risque de sanctions financières importantes pour les CPAS s'il s'avère que la gestion administrative n'est pas conforme aux exigences européennes, raison pour laquelle la limite a été fixée.

 

Toutefois, le point que vous soulevez, qui concerne notamment toute la province du Luxembourg, est tout à fait pertinent. Je demanderai à mon administration d'en tenir compte lors de la rédaction des prochains appels à projets qui seront, j'espère, vivement développés et lancés dans un contexte moins urgent. Sachez que pour tous les appels à projets, j'essaie effectivement qu'il puisse y avoir aussi des consortiums de CPAS pour ne pas exclure les moyens et, comme on dit, les petits CPAS.

 

15.03  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse qui est plus qu'encourageante et je suis heureux d'être entendu sur certains points. Quand vous parlez de consortiums de communes, même en associant plusieurs communes dans ma province rurale, c'est difficile. J'entends et je prends acte que l'appel à projets a été réalisé dans l'urgence, pour une durée limitée et dans le cadre d'exigences européennes. J'entends toutes ces difficultés qui étaient les vôtres et qui existaient à ce moment-là. Malheureusement, on sait que la situation, sauf très bonne surprise, n'est pas sur le point de s'arranger et que certaines de ces personnes sont encore là pour un certain temps. Effectivement, il y aura de prochains appels à projets et, pour ceux-là, j'entends bien votre engagement et je m'en réjouis tout à fait. Je ne sais pas quand viendront ces prochains appels à projets mais s'il fallait encore attendre, peut-être pourrait-on déjà accorder des dérogations dans le cadre du présent appel à projets s'il n'est pas clôturé, afin que dès à présent, ces communes qui sont demandeuses puissent également en profiter.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Samengevoegde vragen van

- Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De stijgende vraag bij de voedselbanken" (55031197C)

- Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De voedselbanken" (55031225C)

16 Questions jointes de

- Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La croissance de la demande auprès des banques alimentaires" (55031197C)

- Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les banques alimentaires" (55031225C)

 

16.01  Ellen Samyn (VB): Ik verwijs naar mijn vraag zoals ze werd ingediend.

 

Vandaag staat opnieuw een artikel in de krant over het feit dat meer en meer mensen, zelfs tweeverdieners, aankloppen voor hulp bij de voedselbanken.

 

De federatie van voedselbanken trekt opnieuw aan de alarmbel. Ze kunnen minder rekenen op schenkingen vanuit de voedingsindustrie, vroeger was dat goed voor een derde van de goederen, nu nog nauwelijks een vijfde. “Door de hoge energie-, loon- en grondstofkosten, produceren ze meer op vraag en zijn er minder overschotten. Er is een tekort aan groenten-, vlees- en visconserven, aan zuivelproducten … eigenlijk is het tekort algemeen", zegt Jef Mottar, gedelegeerd bestuurder van de BFV.

 

De voedselbanken zijn gedwongen - reeds sinds de  covid-crisis - om voedsel aan te kopen. Structureel is dit niet houdbaar.

 

Op een vorige vraag over de stijgende vraag bij de voedselbanken antwoordde de minister het volgende: “Aangezien het aantal donaties in natura is afgenomen, heb ik middelen vrijgemaakt om de voedselbanken te ondersteunen. Net als vorig jaar zullen de logistieke partners in totaal 2,25 miljoen euro krijgen voor de aankoop van extra levensmiddelen. De middelen zullen beschikbaar zijn, zodra de begrotingscontrole in het Parlement is goedgekeurd."

 

Gezien de nood hoog is, kunnen de extra financiële middelen niet eerder ter beschikking gesteld worden dan pas na de begrotingscontrole?

 

België zou nog altijd kunnen beslissen om een hoger percentage van het Europese Sociale Fonds aan de meest hulpbehoevende te schenken. Zal u hiervoor ijveren?

 

Een suggestie vanuit de federatie van voedselbanken is de volgende: een belastingvermindering voor schenkingen, zoals in Frankrijk. Heeft u dit besproken met uw collega van Financiën?

 

Welke structurele maatregelen zal u nemen voor de toekomst?

 

16.02  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, de voedselbanken hebben het alsmaar moeilijker. Nooit eerder klopten zoveel mensen aan bij de voedselbanken. Tussen januari en juni 2022 steeg het aantal personen dat een beroep deed op de voedselbanken met 15,2 %. Momenteel gaat het om meer dan 200.000 personen per maand. Dat is ongezien.

 

In mei heb ik u daarover een vraag gesteld. U beloofde toen om in extra middelen te voorzien voor de voedselbanken, waarvoor ik u heb bedankt. Vandaag stellen we evenwel vast dat er nog meer mensen aankloppen bij de voedselbanken.

 

De voedselbanken krijgen vandaag ook minder producten van de industrie. Daarnaast worden almaar meer overschotten doorverkocht aan commerciële bedrijven, zoals Too Good to Go. Ten slotte zal door een herschikking van de Europese middelen in 2024 minder geld beschikbaar zijn. Ik weet niettemin dat u volgend jaar al in meer middelen zult voorzien en dat ook de regionale overheden verantwoordelijkheid dragen.

 

Gezien de nog sterkere stijging van het aantal mensen die bij de voedselbanken aankloppen, waaronder ook veel meer tweeverdieners en gezien de lagere toestroom van voedsel, is mijn vraag wat u nog meer kunt doen. Wat kunt u nu onmiddellijk ondernemen om de voedselbanken te steunen? Ook in de gemeenten, bijvoorbeeld in Antwerpen, buigen we ons over die vraag. Ik dring ook daar erop aan om in extra middelen te voorzien.

 

Wordt er over de problemen bij de voedselbanken overleg gepleegd met de regionale overheden om na te gaan wat zij kunnen ondernemen?

 

16.03 Minister Karine Lalieux: Beste collega's, de stijgende vraag naar voedselhulp is een probleem dat me al sinds mijn aantreden bezighoudt. Met behulp van de Europese fondsen hebben we de middelen van het FEAD verdubbeld van 13 miljoen euro in 2020 naar 26 miljoen euro in 2022. De gewesten hebben besloten om volgend jaar 4 % van het Europese budget van het FEAD te besteden. Dat is meer dan aanbevolen door de Europese Commissie. Ondanks die inspanning was het voor 2023 uitgetrokken bedrag niet voldoende. Ik heb er dan ook voor gezorgd dat de middelen van het vorige jaar behouden blijven.

 

Daarvoor heeft de federale regering haar bijdrage aanzienlijk verhoogd met 20 miljoen euro in het budgettair conclaaf.

 

Tegelijkertijd heeft regelmatig overleg met de sector een nieuwe kwestie aan het licht gebracht. Daarop hebben wij gereageerd door de voedselbanken over twee jaar 4,5 miljoen euro te geven. Die bedragen compenseren de daling van de donatie van de voedingsindustrie. In 2023 zullen de voedselbanken nogmaals 2,25 miljoen euro krijgen. Het budget wordt verhoogd om rekening te houden met de prijsstijging van veel producten.

 

In het kader van het driemaandelijks overleg met de sector hebben wij gesproken over de daling van de donatie door de voedingsindustrie. Wij kijken daarvoor naar een aantal oplossingen, waaronder de belastingverlaging die u noemt.

 

Tot slot blijven wij samenwerken met de regio's. Zij hebben trouwens meer middelen vrijgemaakt dan de Europese Commissie heeft gevraagd in het kader van het FEAD. Tegelijkertijd nemen de regio's maatregelen die de onze aanvullen, met als gemeenschappelijk doel iedereen te helpen die voedselhulp nodig heeft. Het Waals Gewest heeft bijvoorbeeld 8 miljoen extra gegeven voor voedselhulp. Het is mij niet bekend in welk bedrag de Vlaamse overheid heeft voorzien.

 

16.04  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord. Ik zal navragen wat de Vlaamse regering heeft uitgetrokken voor extra maatregelen.

 

Het is goed te vernemen dat u mijn suggestie voor een eventuele belastingvermindering zult bespreken met uw collega-minister Van Peteghem. Ik hoop dat daar vlug iets mee gedaan wordt, want de nood is hoog. Collega Lanjri verwees er al naar: 204.000 personen per maand zijn afhankelijk van de voedselbanken. De echte wintermaanden zijn nog niet eens aangebroken. Doorgaans brengt de winter nog een stijging met zich mee. Laten we hopen van niet, maar we moeten realistisch zijn.

 

Ik denk dat dit onderwerp nog een aantal keren naar voren zal komen in deze legislatuur. Het is in elk geval goed te vernemen dat er extra budget voor wordt uitgetrokken. Alvast bedankt.

 

16.05  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u dat u ervoor hebt geijverd om extra budgetten vrij te maken. Ik heb hieromtrent bij minister Van Peteghem ook aangedrongen op een aantal verbeteringen en enkele daarvan zijn ondertussen al gerealiseerd. Onder meer inzake de periode waarin goederen mogen worden gegeven, is er een nieuwe omzendbrief. Dat probleem is nu dus opgelost.

 

Over de belastingvermindering zal ik trouwens dadelijk in de commissie voor Financiën en Begroting een vraag stellen aan minister Van Peteghem om het systeem zoals het in Frankrijk bestaat, te onderzoeken. Daarover heeft al een voorstel van de collega's van de N-VA voorgelegen in de commissie, maar dat was blijkbaar niet haalbaar.

 

Ik hoop dat er toch een systeem wordt gevonden, zoals in Frankrijk of op een andere manier, dat haalbaar is en waarbij we via een belastingvermindering meer middelen naar de voedselbedeling kunnen sluizen. Dat is van cruciaal belang. Alle overheden moeten hiervoor de handen in elkaar slaan: de lokale besturen, zoals ik doe in Antwerpen, de regionale besturen en de federale overheid moeten hiervoor samenwerken. Het is eigenlijk al een schande dat mensen moeten aanschuiven bij een voedselbank, maar laten we er dan op zijn minst voor zorgen dat die voedselbanken voldoende middelen hebben om de mensen te helpen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Monsieur Bihet, on s'était quitté sur la pension des mineurs. On se retrouve sur la pension des mineurs. J'ai envie de dire que la boucle est bouclée.

 

17 Question de Mathieu Bihet à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La pension des mineurs" (55031046C)

17 Vraag van Mathieu Bihet aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De mijnwerkerspensioenen" (55031046C)

 

17.01  Mathieu Bihet (MR): Madame la présidente, madame la ministre, durant mon premier passage au Parlement dans le courant de l'année 2020, j'ai eu l'occasion de suivre la thématique brûlante qu'est la pension des mineurs. Pour rappel, la loi votée en juin 2020 vise à octroyer un supplément de pension des anciens mineurs de fonds et ce, en créant notamment un précédent gravissime qu'est la rétroactivité.

 

Comme je l'avais déjà évoqué à l'époque, en créant ce précédant, nous faisons face à des montants astronomiques à débourser, une gestion administrative titanesque et une rétroactivité inédite en matière de pension.

 

Nous avions obtenu qu'une sorte "d'opt-in" de la part des ayants-droits des mineurs soit mise en place. En effet, ceux-ci devaient se manifester pour bénéficier dudit supplément de pension.

 

Madame la ministre, ce sujet m'interpellant toujours grandement, mes questions sont les suivantes. Combien de personnes se sont-elles manifestées pour obtenir ce supplément de pension? Comment s'est passée la gestion administrative de cet "opt-in"? Quel est l'impact financier total de cette modification législative?  

 

17.02  Karine Lalieux, ministre: Monsieur Bihet, d'après les statistiques, 20 447 dossiers ont été examinés d'office. Il s'agit des cas pour lesquels le bénéficiaire d'une pension de retraite ou de survie était encore en vie le 29 juin 2020. En outre, 1 040 dossiers ont été ouverts à la suite d'une demande d'un ayant droit éventuel. Les bénéficiaires qui souhaitent obtenir le bénéfice des arriérés devaient introduire une demande directement auprès du Service fédéral des Pensions. Cela devait se faire dans un délai de six mois.

 

Les arriérés n'ont été payés que pour les périodes démarrant au plus tôt le 1er janvier 2011. Les arriérés pour les périodes antérieures au 1er janvier 2011 n'ont pas été payés. Les montants de cette opération de révision sont les suivants. Pour les pensionnés, on cherche des sous mais le montant s'élève à 220 686 037,23 euros. Pour les ayants droit, le montant est de 13 492 565,59 euros. Je peux vous transmettre les chiffres, si vous le souhaitez.

 

17.03  Mathieu Bihet (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je reviendrai sur deux aspects. Le premier, c'est le dangereux précédent que cela représente en la matière et que, à titre personnel, je continue de regretter dans notre législation. Le deuxième aspect est le nombre pharaonique de dossiers que cela représente – si j'ai bien compris, nous sommes quasiment à 22 000 dossiers (20 447 + 1 040 dossiers) – ainsi que les budgets stratosphériques, soit environ 234 millions d'euros, ce qui correspond à plus que la fourchette haute qui avait été imaginée à l'époque du vote de cette loi que je trouve – je réserverai ma réponse – inquiétante pour ces deux aspects.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Gepensioneerden die werken in de zorg" (55031049C)

18 Question de Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les retraités travaillant dans les soins" (55031049C)

 

18.01  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister,

 

Recent verlengden we de tijdelijke maatregelen om het personeelstekort in de zorg en in het onderwijs te beperken. Een van deze maatregelen is dat er een onbeperkte cumul van inkomsten uit een beroepsactiviteit in de zorgsector en de onderwijssector met pensioenen voor wie nog geen 65 jaar is of geen volledige loopbaan heeft. Wie ouder is dan 65 jaar valt sowieso niet onder een cumulbeperking tussen inkomsten uit een beroepsactiviteit en een pensioen, ongeacht de sector waarin men actief is.

 

Ambtenaren die een rustpensioen ontvangen dat lager ligt dan het gewaarborgd minimum, kunnen een supplement hierop ontvangen als ze aan de voorwaarden voldoen. De uitbetaling van dit supplement wordt geschorst van zodra de gepensioneerde ambtenaar een winstgevende activiteit uitoefent die een jaarlijks bruto-inkomen van 1 100,59 euro of meer oplevert. Gepensioneerde ambtenaren die graag hun steentje willen bijdragen en tijdelijk aan de slag willen gaan in de onderwijssector of zorg, zouden dus ook hun supplement op hun rustpensioen verliezen. Wie een minimumpensioen als werknemer of zelfstandige heeft, kan dat wel volledig cumuleren met een inkomen uit arbeid. Zij kunnen dus wel zonder zorgen in het onderwijs of de zorg gaan werken.

 

Ik heb daarom volgende vragen:

 

- Klopt het dat gepensioneerde ambtenaren met een supplement gewaarborgd minimum hun supplement verliezen wanneer ze aan de slag gaan in de zorg of in het onderwijs? Klopt het dat gepensioneerde werknemers en ambtenaren hun minimumpensioen niet zien verminderen wanneer ze aan de slag gaan in de zorg of onderwijs?

 

- Indien ja, is hier dan geen sprake van een ongerijmdheid? Wat zal u ondernemen om deze onrechtvaardigheid op te lossen?

 

Ik dank u voor uw antwoord.

 

18.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Lanjri, het wetsontwerp van 5 oktober 2022 laat inderdaad een cumul toe met inkomsten die voortvloeien uit een beroepsactiviteit die aangevat of uitgebreid werd in de zorgsector, of in het secundair, lager of kleuteronderwijs, beperkt tot het uitoefenen van onderwijstaken.

 

Dat geldt ook voor het supplement gewaarborgd minimum voor ambtenaren, de Inkomensgarantie voor Ouderen en het gewaarborgd inkomen bij bejaarden. Indien dat wetsontwerp definitief door het Parlement wordt goedgekeurd, zullen rechthebbenden in de periode van 1 juni 2022 tot 31 december 2022 zowel hun ambtenarenpensioen als het supplement gewaarborgd minimum onbeperkt kunnen cumuleren met inkomsten die voortvloeien uit een beroepsactiviteit in de zorg of het onderwijs. Van een ongerijmdheid is hier dus geen sprake.

 

18.03  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, we hebben dat wetsontwerp ondertussen goedgekeurd. Als ik het goed begrijp, zou het probleem dat werd aangekaart, zijn opgelost. Gepensioneerde ambtenaren met een supplement gewaarborgd minimum zouden het supplement dus niet meer verliezen als ze aan de slag gaan in de zorg of het onderwijs. Dat is dan geregeld. Nu was er een verschillende behandeling tussen een werknemers uit de private en de openbare sector. Dat is dus zeker opgelost?

 

18.04 Minister Karine Lalieux: Dit zou oké moeten zijn. Ik laat dit nog nagaan.

 

18.05  Nahima Lanjri (cd&v): Als er nog een probleem is, hoor ik het dan wel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De oprichting van een taskforce 'energie-wonen'" (55031104C)

19 Question de Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La mise en place d'un groupe de travail "énergie-habitat"" (55031104C)

 

19.01  Nahima Lanjri (cd&v): De verschillende regeringen in ons land hebben de afgelopen periode heel wat maatregelen genomen om de energiefactuur voor de kwetsbare gezinnen, de werkende middenklasse en de zelfstandigen te drukken. Maar toch mogen we nu niet blijven stilzitten en moeten we blijven zoeken naar oplossingen, want het is een feit dat ondanks de geleverde inspanningen de druk op de lagere middenklasse uiterst hoog blijft. Vele gezinnen zoeken manieren om te besparen en doen dit op essentiële uitgaveposten zoals gezondheidszorg. Dit heeft naast een sociale- en gezondheidsimpact, ook op termijn een economische impact.

Energiearmoede is vandaag een feit, maar ook voor morgen in tijden van klimaatverandering. Daarom is het prioritair om hier een structureel antwoord op te bieden en hierbij te starten met de oprichting van een taskforce “energie-wonen". Dit is ook een expliciete vraag vanuit de sector. Hiermee zouden we werk maken van 4 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN en daarnaast ook een krachtig signaal uitzenden naar onze mensen.

Staat u achter het initiatief om een taskforce “energie-wonen" op te richten, dit over de verschillende beleidsniveaus heen?

Hoe zal u het Europees minimumloon dat op 4 oktober 2022 in de Raad groen licht heeft gekregen uit gaan rollen, met het oog op de lagere inkomensgroepen?

Welke maatregelen en investeringen staan er in het sociaal klimaatplan, dat aan de Europese Commissie bezorgd moet worden, om te investeren in kwaliteitsvolle huisvesting?​

 

19.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Lanjri, u stelt belangrijke vragen. Alleen vallen ze niet direct onder mijn bevoegdheid. Toch onderneem ik actie waar dat kan.

 

Zoals u weet, beperkt de energiecrisis zich niet tot een regio. Het is dan ook belangrijk dat onze verschillende regeringen samenwerken. Daarom heb ik mijn collega's gevraagd de energiekwestie te bespreken tijdens het volgende interministerieel comité rond grootstedelijk beleid, integratie en huisvesting.

 

De minister van Energie is het beste geplaatst om een taskforce op te richten. Ik stel dus voor die vraag aan haar te stellen. Voor het Europees minimumloon is dan weer mijn collega Pierre-Yves Dermagne bevoegd. Ook de investeringen in kwaliteitsvolle huisvesting vallen niet onder mijn bevoegdheid. Daarvoor moet u bij de minister van Klimaat en Leefmilieu zijn. Tijdens de vorige commissie heb ik in het actualiteitsdebat alle maatregelen opgesomd die ik zelf genomen heb. Zo heb ik in het kader van het Gas- en Elektriciteitsfonds gewezen op het belang van preventieve acties door de OCMW's. Zij beschikken namelijk over de hefbomen om het gedrag van huurders en eigenaars te veranderen.

 

19.03  Nahima Lanjri (cd&v): U zegt dat ik die drie vragen aan drie verschillende ministers moet richten. Ik zal dat doen, maar ik hoop toch dat u als verantwoordelijke minister voor het Armoedebeleid de rol van waakhond kan spelen, als de persoon die de zaken regisseert en de betrokken collega's vraagt om rond dit topic samen te werken.

 

Ik zal mijn vragen dus aan de andere ministers stellen. Ik weet dat u niet alles kan oplossen, maar als minister die begaan is met de armoedebestrijding zou u uw collega's ook aan de tand moeten voelen en voorstellen om het samen op te lossen. U ziet ze waarschijnlijk vaker dan ik.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

20 Question de François De Smet à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Le cri de détresse de la fédération des CPAS wallons" (55030979C)

20 Vraag van François De Smet aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De noodkreet van de federatie van Waalse OCMW's" (55030979C)

 

20.01  François De Smet  (DéFI): "Madame la Ministre,

 

Le 22 septembre dernier, alors que la plupart des gouvernements, y compris le fédéral, entament leur discussions budgétaires pour 2023, la fédération des CPAS wallons, par la voix de son Président Mr. Vandormael, vous a littéralement lancé un appel de détresse: Les CPAS de Wallonie ne peuvent plus faire face.

 

Avec les crises successives, sanitaire, ukrainienne, énergétique, maintenant économique et sociale, l’augmentation accrue des demandes de RIS, la pénurie de personnel et le manque de moyens, ils sont à bout.

 

En Wallonie, le nombre de personnes bénéficiant du RIS a en effet augmenté de 63,8 % entre 2010 et 2022, et même de 71,8 % pour les moins de 25 ans, parmi lesquels, le nombre d’étudiants qui sollicitent l’aide de leur CPAS a explosé.

 

En avril 2022, 77.771 personnes bénéficiaient du RIS en Wallonie alors qu’ils n’étaient que 45.205 en avril 2007. C’est évidemment sans compter l’augmentation des besoins en aides alimentaires, en guidance énergétique ou en règlement collectif de dettes qui évolue dans des proportions similaires.

 

Et l’on constate que cette explosion de demandes ne s’accompagne pas d’ajustement en personnel puisqu’entre 2006 et 2021, les effectifs n’ont augmenté que de 18 %.

 

En conséquence, Madame la Ministre:

Auriez-vous oublié les CPAS? Comment le gouvernement fédéral entend-il leur montrer qu’il est là pour les soutenir dans cette crise?

Comment expliquez-vous que les revenus d’intégration aient augmenté de 72 % en quinze ans, alors que le personnel n’a été renforcé qu’à hauteur de 18 %? Estimez-vous qu’aujourd’hui les CPAS wallons soient suffisamment armés pour faire face à l’afflux conséquent de demandeurs de RIS qui se présente à eux? Si non, que comptez-vous faire pour remédier à ce déséquilibre?

La fédération estime que des aménagements ponctuels ne suffiront pas et qu’il faut revoir notre modèle d’aide social, qui date des années 70. Rejoignez-vous ce constat? Si c’est le cas, avez-vous des propositions concrètes à formuler à cet égard? Les CPAS wallons plaident en tous cas pour un arrêt des mesures one shot et pour l’adoption de mesures pérennes, au moins sur 10 ans. Quelle est votre position sur cette demande? Entendez-vous défendre cette proposition durant ce conclave budgétaire?

Enfin, la crise énergétique conduit de nouveaux publics vers les CPAS, comme la classe moyenne, les travailleurs à bas revenus et même des chefs d’entreprise et des indépendants. Que peut-il être fait pour eux?

 

Je vous remercie d’avance pour vos réponses."

 

20.02  Karine Lalieux, ministre: Monsieur le député, permettez-moi de vous rappeler que le gouvernement fédéral n'est, en principe, pas compétent pour le personnel des pouvoirs locaux. Il s'agit d'une compétence régionale et locale principalement. Toutefois, je ne suis pas sourde aux cris et aux difficultés que j'entends en Régions wallonne, bruxelloise et flamande. J'ai déjà dit souvent que, depuis deux ans de crise, les CPAS sont en première ligne. La crise sanitaire, les inondations, la crise énergétique, la guerre en Ukraine, peut-être demain, les demandeurs d'asile, en sus de l'augmentation du nombre de bénéficiaires du RIS, les CPAS ont vu frapper à leur porte des nouveaux publics: des étudiants, des indépendants, des sinistrés, des personnes sous statut de protection temporaire ou encore, des travailleurs pauvres.

 

Lors de chaque mesure prise par le gouvernement fédéral, j'ai veillé à mettre à disposition des CPAS des budgets pour couvrir les frais personnels. Les Régions ont fait de même. Je peux vous garantir que c'est un combat au niveau du gouvernement pour mettre des frais de personnel à disposition des CPAS, qui viennent du fédéral, puisque nous sommes résiduaires dans ce cas.

 

Or, il s'avère que ce n'est pas si simple qu'il n'y paraît. Il ne suffit pas de donner des moyens supplémentaires. Il n'y a simplement plus d'assistants sociaux. C'est un métier aujourd'hui en pénurie et ce problème de pénurie est très complexe. Il commence dans les hautes écoles. Les stages sont très peu offerts par les CPAS. L'image de ceux-ci est assez négative au niveau des étudiants et des assistants sociaux: le statut pécuniaire des agents locaux, l'exigence du diplôme des assistants sociaux, la charge administrative liée au travail social. C'est pourquoi j'ai mis sur pied, dès le début de la législature, plusieurs groupes de travail qui doivent attaquer les différentes dimensions de cette problématique.

 

Avec le SPP Intégration sociale et les fédérations de CPAS, je travaille sur la simplification administrative et l'image des CPAS. Avec les Régions et les fédérations, un groupe de travail se penche sur la problématique de l'exigence des diplômes. Les fédérations ont raison: lors de la crise sanitaire, notamment dans l'urgence, trop de subsides one shot ont été octroyés, lesquels étaient en plus reconduits trimestre par trimestre, ce qui a provoqué une situation incertaine pour les CPAS. J'en ai tiré les leçons. Je suis convaincue que le financement des CPAS doit être réévalué et ce, en bonne intelligence avec les Régions. C'est l'un des chantiers sur lesquels je travaille et chacune de mes visites sur le terrain constitue une source d'informations précieuses sur les difficultés du terrain.

 

Enfin, je suis consciente que la crise énergétique a conduit de nouveaux publics vers les CPAS. Tant qu'ils présentent des difficultés à honorer une facture de gaz ou d'électricité, le CPAS est habilité à analyser leur situation et à prendre la décision la plus adéquate dans le cadre du Fonds gaz-électricité. Mais pour accueillir ces nouveaux publics dans les meilleures conditions, un renforcement du personnel est indispensable. Pour cette raison, j'ai débloqué 3,7 millions pour le personnel à côté des 33,3 millions pour les aides aux personnes, encore une fois dans le cadre des nouveaux crédits pour le Fonds gaz-électricité.

 

20.03  François De Smet (DéFI): Madame la présidente, je remercie Mme la ministre pour sa réponse extrêmement complète. Personne ne dit qu'il s'agit d'une question de moyens. Personne ne dit que c'est facile. Et vous avez eu raison de rappeler à quel point la pénurie d'assistants sociaux fait grandement partie du problème. Nous analyserons votre réponse plus en détail.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De uitdoving van de speciale pensioenregelingen" (55031125C)

21 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La suppression progressive des régimes spéciaux de pension" (55031125C)

 

21.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, uit de notificaties van de begrotingsopmaak 2022 blijkt dat de voordelige pensioenregeling voor de politie, de zogenaamde NAVAP-regeling, zal uitdoven tegen 2030.

 

In een reactie verklaarde de woordvoerster van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden dat de minister "eenzelfde regeling vraagt voor andere sectoren, zoals Defensie, Justitie en de NMBS".

 

Hoe zit het dan met de uitdoving van die speciale pensioenregelingen bij Defensie, Justitie en de NMBS? Werkt u voor die regelingen ook aan een uitdoofscenario? Wat is het tijdschema?

 

21.02 Minister Karine Lalieux: Beste collega, de uitdoving van die regelingen ligt vandaag niet op tafel. We hebben de sociale partners wel gevraagd te bekijken of de preferentiële leeftijden bij de NMBS en Defensie gelijkgeschakeld kunnen worden met de wettelijke pensioenleeftijd. De sociale partners moeten zich hier dus eerst over uitspreken, en dat voor het einde van dit jaar.

 

21.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Ik ben benieuwd, maar de ervaring leert mij dat wanneer de sociale partners zich daarover moeten uispreken, dat niet voor het einde van het jaar zal zijn.

 

21.04 Minister Karine Lalieux: Toch wel.

 

21.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Toch wel? Ze moeten dus. Maar u laat nog niet in uw kaarten kijken over wat de regering zal doen, ongeacht hun antwoord? Nee?

 

21.06 Minister Karine Lalieux: (…)

 

21.07  Wim Van der Donckt (N-VA): Dan moet ik in januari nog eens terugkomen waarschijnlijk.

 

21.08 Minister Karine Lalieux: (…)

 

21.09  Wim Van der Donckt (N-VA): (Lacht) Dat begrijp ik volledig. Ik zal dus op een latere datum nog eens op dit dossier terugkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

22 Samengevoegde vragen van

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De toenemende verschillen tussen de pensioenstelsels" (55031127C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De solidariteit binnen de ambtenarenpensioenen" (55031129C)

22 Questions jointes de

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'augmentation des écarts entre les régimes de pension" (55031127C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La solidarité dans les régimes de pension des fonctionnaires" (55031129C)

 

22.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, voor mijn eerste vraag verwijs ik naar een aantal passages uit het regeerakkoord. Op pagina 22 van het regeerakkoord staat het volgende: "De verschillen tussen en binnen de stelsels van werknemers, zelfstandigen en ambtenaren mogen niet toenemen." Op pagina 23 kan men het volgende lezen: "Er komt meer convergentie tussen en binnen de verschillende stelsels."

 

Tijdens de nacht die voorafging aan de State of the Union werd beslist om de perequatie van de al hoge ambtenarenpensioenen, die losstaat van de indexeringen, te behouden voor 2023. Ik vermoed dat dit in de toekomst zo zal blijven, als het van u afhangt.

 

Is dat niet in strijd met wat overeengekomen werd in het regeerakkoord? Wordt de kloof tussen de drie stelsels zo niet net groter? Zult u hier iets aan doen? Was het nooit een optie om enkel de laagste pensioenen hun perequatie mee te geven, de perequatie te plafonneren of te werken met een gesloten enveloppe? We kunnen creatief te werk gaan om tegemoet te komen aan de bepalingen van het regeerakkoord.

 

U weet dat de ambtenarenpensioenen onderling erg verschillen. In het verleden werd het pensioenbedrag berekend op basis van de laatste wedde, later werd een gemiddelde genomen van de laatste 5 loopbaanjaren. Vandaag wordt het pensioen berekend op basis van de laatste 10 loopbaanjaren. De ambtenaren die met pensioen gingen ten tijde van de voordeligste regeling, krijgen via dat perequatiesysteem nog eens een extra voordeel. Vindt u dat eerlijk? Is dat uw begrip van solidariteit over de generaties heen? Overweegt u een hervorming? Waarom wel of niet?

 

22.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, uw vraag verbaast mij. Stelt u nu voor om een andere perequatie toe te passen naargelang de manier waarop het pensioen berekend wordt?

 

Sta mij toe te onderstrepen dat de perequatie betekent dat het pensioen de evolutie van de barema's volgt. Het is een systeem van welvaartsvastheid voor ambtenaren. De toepassing van de perequatie gebeurt op de toegekende bedragen. Zegt u dan ook dat de indexering anders moet zijn voor gepensioneerden die onder de oude dan wel de nieuwe regeling vallen, of dat mensen die op hun 67ste met wettelijk pensioen gaan, meer perequatie verdienen? Bij zulke overwegingen stel ik mij toch serieus vragen.

 

Dat betekent niet dat wij niet moeten nadenken over de hervorming van de perequatieregeling, maar dan wel in een correct evenwichtskader in overleg met de vakbonden en niet door ongenuanceerde uitspraken te doen.

 

22.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, mogelijk hebt u mijn vraag, die in het Nederlands opgesteld is, niet goed verstaan, want ik begrijp niet goed waar uw uithaal vandaan komt. Wat u suggereert, heb ik nergens vermeld. Ik stel gewoon objectief een aantal vragen over de perequatie, die, zoals u weet, sterk gecontesteerd is, ook binnen uw meerderheid, omdat het een voordeel is dat heden ten dage nog moeilijk verdedigbaar is ten aanzien van de gepensioneerden uit de privésector. Ik bepleit helemaal niet dat die mensen minder moeten verdienen, maar ik denk wel aan de toekomst en in dat verband stelde ik mijn vraag.

 

Ik noteer wel, naast de verkeerde interpretatie van mijn vragen, dat u toch werk zult maken van of minstens zult nadenken over een eventuele hervorming van dat voordelige systeem voor de ambtenaren.

 

22.04 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, ik lees de tekst van uw vragen zonet opnieuw. Op een van uw vragen kan ik u nog een antwoord bezorgen. Zal ik u dat doorsturen?

 

22.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Ja, mevrouw de minister, papier is geduldig. U mag mij dat antwoord bezorgen.

 

22.06 Minister Karine Lalieux: Het gaat over de verschillen tussen de ambtenarengroepen, de verschillende corbeilles.

 

Madame la présidente, je crois avoir répondu à la deuxième question sur la péréquation, mais pas à la première.

 

La présidente: Il sera mentionné dans le compte rendu que vous avez proposé de compléter votre réponse par écrit et que M. Van der Donckt a accepté votre proposition.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La question n° 55031291C de Mme Catherine Fonck est transformée en question écrite. Mme Nadia Moscufo étant absente, sa question n° 55031317C devient sans objet.

 

23 Question de Marie-Colline Leroy à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les difficultés d'accès téléphonique aux services de la DG HAN" (55031286C)

23 Vraag van Marie-Colline Leroy aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De slechte telefonische bereikbaarheid van de diensten van de DG HAN" (55031286C)

 

23.01  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Madame la ministre, comme vous le savez, je suis très attentive à ce que la Direction générale des Personnes handicapées du SPF Sécurité sociale soit réellement accessible aux personnes handicapées.

 

Dans le nouveau plan stratégique du SPF, il est bien mentionné que "les citoyens, selon leurs préférences, peuvent accéder à nos services ou à nos informations physiquement dans nos bureaux ou nos centres, par téléphone via notre Contact Center, par courrier traditionnel, par courriel ou par Internet, voire, à terme, par le biais de nouveaux médias."

 

Bien sûr, la situation s’est améliorée ces dernières années et les procédures de recrutement vont dans le bon sens. Mais en pratique, il semble que l’accès au Contact center par téléphone pose encore problème.

 

Avez-vous essayé de joindre téléphoniquement le centre de contact des personnes handicapées au 0800 987 99? Il a fallu 22 tentatives d’un collaborateur pour aboutir à un contact. Nous avons vérifié que dans la même période, d’autres personnes ont subi le même sort: deux seulement sur une douzaine avaient réussi à obtenir un contact. Cela représente une centaine de tentatives infructueuses.

 

La ligne est accessible de 8 h 30 à 12 h 30. Dans les faits, la durée totale d'accessibilité du 0800 est de moins de la moitié du temps de travail, soit 16 heures sur 38, exactement.

 

Sur les 307 agents de la DG, rien qu’au vu du nombre de lignes téléphoniques accessibles, durant le temps imparti, seule une petite partie de ces agents sont chargés de répondre – quelques dizaines.

 

Vous me direz que les agents n'ont pas le temps de répondre au téléphone parce qu'ils sont occupés sur les dossiers. Mais dans beaucoup de cas, une communication téléphonique qui concerne un dossier permet de gagner du temps (corrections de données, compréhension de demandes, retrait de demandes devenues inutiles, etc.).

 

Comment comptez-vous améliorer cette situation?

 

23.02  Karine Lalieux, ministre: Madame la présidente, l'information au citoyen lorsqu'on est un service public est une obligation. Une bonne information permet de diminuer le non take-up et de garantir au citoyen qu'il disposera d'outils lui permettant de prendre des décisions, et les bonnes dispositions. Ainsi, accéder à une information de qualité est une priorité.

 

Le service téléphonique de la DG Personnes handicapées est peu satisfaisant du fait même des lacunes de son accessibilité. Une telle situation ne peut certainement pas perdurer. C'est pourquoi, en 2022, j'ai avancé, auprès du gouvernement, un plan de réforme de cette administration, réforme dotée d'un budget annuel de cinq millions d'euros. Depuis lors, une analyse poussée, menée par des experts externes, a été réalisée. La présentation de leurs conclusions a été faite ce matin même en mon cabinet avec mes collaborateurs. Cette analyse est partie des constats, de ce qui existe aujourd'hui, et de ce que l'on attend d'une administration performante au service de son public. Elle propose des solutions et un plan d'action. Laissez-moi donc le temps de prendre connaissance de ces recommandations. Je compte évidemment agir rapidement. N'hésitez pas à m'interroger à nouveau sur la question!

 

23.03  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Merci, madame la ministre. C'est encourageant. Je ne savais pas ce que vous alliez me répondre. Je ne sais plus que dire tant il s'agit d'une difficulté récurrente, et d'une situation qui ne s'améliore pas. J'entends qu'une analyse externe est effectuée, ainsi qu'un plan et des solutions. Cette analyse est-elle publique ou est-elle pour l'instant un document de travail interne?

 

23.04  Karine Lalieux, ministre: C'est un document de travail interne.

 

23.05  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Pour ne pas vous recontacter trop vite et manquer de patience, je voudrais savoir si vous pourriez vous exprimer à ce sujet dans un certain délai. Vous pouvez toujours revenir vers la commission si vous le souhaitez. Je constate qu'il y a régulièrement des interpellations sur le sujet. Si vous souhaitez en parler, vous savez que la commission vous est toujours ouverte.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

24 Questions jointes de

- Marie-Colline Leroy à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La réduction du financement fédéral des RIS liés au PIIS" (55031295C)

- Nadia Moscufo à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les économies sur la subvention spéciale au PIIS" (55031317C)

24 Samengevoegde vragen van

- Marie-Colline Leroy aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De vermindering van de federale financiering van de aan GPMI's gekoppelde leeflonen" (55031295C)

- Nadia Moscufo aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De besparingen op de bijzondere toelage in het kader van het GPMI" (55031317C)

 

24.01  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Madame la Ministre,

 

Parmi les engagements pris lors des dernières négociations budgétaires du gouvernement, une mesure, liée à vos compétences, a particulièrement attiré mon attention. Il s’agit de la réduction du financement fédéral des RIS liés au PIIS. Les informations ne sont pas encore tout à fait claires mais je ne vous cache mon inquiétude.

Je reviens sur les expressions suite au conclave budgétaire fédéral. Il s’agirait de consacrer 7 M€ pour le contrôle des PIIS au sein des CPAS. Cette décision est Inquiétante à plus d’un titre : D’abord, alors qu’un message général est « vous avez des problèmes avec vos factures d’énergie, allez au CPAS », comment interpréter le signal donné par le fédéral avec cette mesure ? En effet, ceci arrive alors que les CPAS attendaient un soutien (sous forme de renforts en personnel) pour faire face à l’affluence actuelle et future. Ne pensez-vous pas que c’est un message négatif qui est évoqué à l’égard de l’institution CPAS? Par ailleurs, les PIIS font déjà l’objet d’un contrôle strict lors des contrôles annuels réalisés par le SPP-IS. Comment justifiez-vous dès lors cette dépense supplémentaire?

Enfin, et c’est là ma plus grande crainte, ne craignez-vous pas que cette mesure renforce encore un peu plus, un mécanisme d’exclusion des CPAS, dernier filet social belge?

Je pense que les CPAS méritent autre chose que cela. Aujourd’hui, plus que jamais, il est essentiel de défendre une institution qui a démontré, dans cette superposition de crises, son utilité et son efficacité. Cette mesure et les messages associés ne vont-ils faire beaucoup de dégâts dans nos CPAS déjà sous très haute tension?

Pouvez-vous expliciter la mesure dans sa réalisation concrète? Comment ce nouveau budget serait-il utilisé ? Avec quel agenda ?

 

Je vous remercie

 

24.02  Karine Lalieux, ministre: Madame la présidente, à chaque fois que je demande du soutien pour les CPAS dans ce gouvernement, quels que soient le soutien ou la demande, mais surtout en matière de conclave budgétaire, mon vice-premier ministre est souvent bien seul pour défendre cette demande, ce qui empêche effectivement de pouvoir aller de l'avant, mais ne nous empêche pas d'avoir des moyens importants, notamment pour les aides en matière d'énergie, de soutien aux victimes des inondations, de moyens de fonctionnement pour faire face à la crise des Ukrainiens.

 

Le projet individualisé d'intégration sociale (PIIS) est depuis un certain temps au cœur des débats. Il est ainsi décidé de prévoir deux inspecteurs supplémentaires au sein du SPP Intégration sociale afin de mieux accompagner les CPAS. Cet engagement doit permettre d'assurer cet accompagnement et de veiller à ce que les CPAS respectent les directives. La recette de 7 millions est indicative, sur la base du rendement budgétaire généralement réalisé par les inspecteurs.

 

Dans ce même souci d'amélioration des trajectoires des bénéficiaires du revenu d'intégration sociale (RIS), deux groupes de travail composés d'associations de terrain, des fédérations de CPAS et des travailleurs sociaux se penchent sur cette problématique. Cette mesure accompagnée d'une nouvelle circulaire, que nous allons rédiger, a pour objectif des PIIS qualitatifs et sur mesure, qui résultent en une meilleure émancipation sociale et professionnelle des personnes concernées.

 

Vous voyez qu'à chaque opportunité j'essaie de protéger les CPAS ainsi que leurs bénéficiaires. Le soutien de votre parti me paraît parfois un peu trop faible, malheureusement. Je rappelle que certains ont mis sur la table la réduction du financement des CPAS, via le PIIS, alors que nous voulons une augmentation de l'insertion socioprofessionnelle. C'est complètement contradictoire, mais c'est ce qui se trouvait sur la table, tout comme une économie de 70 millions pour les CPAS.

 

24.03  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vais à nouveau demander au groupe Ecolo et à son vice-premier ce qu'il en était de cette discussion, puisque vous expliquez publiquement que le vôtre n'est pas fort soutenu. Si 70 millions ont été proposés – accompagnés d'une réduction drastique ou non – et que nous débouchons sur cet engagement que vous évoquez, je me dis qu'en définitive, il n'était pas si isolé que cela. Vu la répartition des compétences au sein de la Vivaldi et compte tenu du mode de fonctionnement d'un gouvernement à sept partis, il en faut quand même toujours au moins deux pour que le pire ne survienne pas.

 

En tout cas, je ferai remonter l'information. Pour le reste, nous sommes convaincus que les CPAS doivent être soutenus dans la situation qui nous occupe. Je vous remercie de vos réponses.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

25 Question de Marie-Colline Leroy à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'individualisation des droits et la lutte contre la pauvreté" (55031287C)

25 Vraag van Marie-Colline Leroy aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De individualisering van rechten en de strijd tegen armoede" (55031287C)

 

25.01  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): "Madame la Minsitre,

ce lundi 17 octobre se déroulait la journée de lutte contre la pauvreté. A nouveau, les acteurs de terrain ont rappelé toute l'importance de la révision du statut de cohabitant comme prioritaire pour lutter contre une forme de précarité bien connue.

 

En cette période de crise, qui plus est liée, au coût de l'énergie, ne pensez-vous pas que l'impact d'une individualisation des droits sera significatif? En effet, pourquoi chauffer plusieurs salons là où il serait possible de partager des espaces de vie tout en préservant ses revenus.

 

Nous savons que l’individualisation ne fait pas partie de l’accord de gouvernement. Néanmoins, nous avons déjà pu obtenir des avancées, telles que le prix de l’amour.

 

Les dernières données relatives au coût et à l’implémentation d’une telle réforme datent de 2012. Envisagez vous de commander une étude qui viserait à actualiser celles-ci?

 

-Avez-vous l’intention de porter ce combat au sein du gouvernement, étant donné que depuis octobre 2020 (date de l’accord de gouvernement), la situation socio-économique a considérablement changé? Si oui, de quelle manière ?

 

Je vous remercie"

 

25.02  Karine Lalieux, ministre: L'individualisation des droits constitue un enjeu essentiel, indépendamment des crises et, dans le cadre de celles-ci, pour plus d'égalité et de justice sociale. Nous avons déjà eu l'occasion d'en discuter souvent ici et vous connaissez ma position à ce sujet, sans oublier évidemment la dimension genre de cette problématique. Le Réseau wallon de lutte contre la pauvreté en a d'ailleurs fait sa revendication prioritaire à l'occasion d'une grande réunion organisée lundi à Namur pour la Journée mondiale de lutte contre la pauvreté. J'y étais, sauf erreur de ma part, la seule ministre présente et j'ai écouté attentivement les propositions faites en la matière.

 

L'individualisation ne figure pas, malheureusement dirons-nous, dans l'accord de gouvernement mais il y a déjà des avancées réalisées. Vous citez le Prix de l'amour que j'ai porté. Nous avons aussi pu avancer sur l'individualisation lors des inondations ou encore dans le cadre de l'accueil particulier des réfugiés ukrainiens. Nous en avons également discuté tout à l'heure dans le cadre du statut de l'artiste. Je porte ce combat au sein du gouvernement notamment à travers le plan Pauvreté. Dans ce cadre, nous allons examiner si la réglementation sociale et fiscale est encore adaptée aux formes de vie en commun, dont les nouvelles formes de cohabitation et de solidarité comme l'habitat intergénérationnel, l'habitat kangourou. Ce sera donc un débat sur l'individualisation qui prendra en compte les nouvelles formes de vie commune. Nous allons poursuivre ces efforts, ce qui implique notamment de chiffrer les coûts d'une telle mesure dans ses différentes formes en sachant que tout ne sera pas mis en œuvre en une fois et que nous devrons procéder par étapes.

 

25.03  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie et je vous rejoins totalement. Je pense que c'est effectivement par étapes qu'il faut travailler, notamment pour sortir des représentations parfois stéréotypées autour de l'individualisation. Vous avez ouvert la porte avec le Prix de l'amour et, comme vous le dites, c'était l'une de nos revendications. Ce fut un soulagement évoqué ce matin avec votre collègue Vandenbroucke de pouvoir également l'implémenter dans le cadre de la réforme des travailleurs des arts, particulièrement en cette période de crise.

 

On sait que, pendant la crise du covid, sur la question des allocations de chômage, on avait pu faire un travail. Je pense qu'on pourrait aussi réfléchir en deux temps, d'abord sur un temps plus long, même en fonctionnant par étapes sur les allocations de chômage, sur les allocations liées à une situation de handicap ou un RIS, sur ce que cela pourrait représenter en matière de coûts. On sait que, pour les pensions, c'est un coût extrêmement difficile à porter et on ne va pas revenir sur la difficulté à financer ce qui est déjà sur la table. Travaillons alors par étapes et envisageons quand même les effets en matière de RIS sur les difficultés des factures énergétiques. Je sais que je dois m'adresser au ministre Vandenbroucke à ce sujet mais, par exemple, pour le statut BIM, on travaille toujours sur la question des revenus du ménage et on sait qu'il y a énormément de situations de cohabitation de jeunes qui ne bénéficient pas du statut BIM parce qu'ils sont en colocation.

 

Cela pose un réel problème pour le tarif social actuellement.

 

Je vous remercie, madame la ministre, et j'imagine qu'on pourra se tenir au courant si vous pouvez engager des analyses ou des études plus approfondies sur cette question.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 16 h 23.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.23 uur.