Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie
voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Mercredi 19 octobre 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 19 oktober 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.40 uur en voorgezeten door mevrouw Kathleen Verhelst.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 40 et présidée par Mme Kathleen Verhelst.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De armoedebarometer en de stijging van het aantal aanvragen voor financiële hulp" (55030139C)
01 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le baromètre de la pauvreté et l'augmentation du nombre de demandes d'aide financière" (55030139C)
01.01 Melissa Depraetere (Vooruit): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.
Onlangs werden de nieuwe cijfers van de
Armoedebarometer vrijgegeven. Door het duurdere leven en de hoge energieprijzen
is er sinds september een kentering op te merken. Sinds het najaar van 2021
noteren veldwerkers echter verontrustende cijfers en verhalen. Zo is de vraag
om hulp bij de Voedselbanken en OCMW's exponentieel gestegen. In 2021 zochten
meer dan 177.000 Belgen elke maand hulp bij de Voedselbanken, een record. In
2010 lag het aantal nog op 115.000 Belgen. In de eerste helft van dit jaar is
het cijfer zelfs nog verder gestegen tot 204.000.
Naast voedselhulp is ook het aantal
aanvragen voor financiële hulp gestegen sinds september 2021. Eind vorig jaar
lag het aantal aanvragen 22 procent hoger dan in januari 2020. En ook het
aantal dossiers voor schuldbemiddeling is gestegen, tot niveaus die een vijfde
hoger liggen dan voor de coronapandemie. De Armoedebarometer stelt ook dat
zowel tijdens de coronacrisis als nu tijdens de energie- en inflatiecrisis ook
gezinnen uit de lage middenklasse bij het OCMW komen aankloppen.
Velen dreigen ten prooi te vallen van de schuldindustrie:
gerechtsdeurwaarders, incassobureaus en advocaten die hoge kosten aanrekenen op
het invorderen van die onbetaalde facturen. Daarnaast zijn er nog de crapuleuze
praktijken van banken die nu reclame om onder nul te gaan op hun rekening tegen
woekerinteresten.
Daarom mijn vragen:
Wanneer mogen we het wetsontwerp
betreffende overmatige schuldenlast verwachten in het parlement? Welke
maatregelen zitten in dit ontwerp vervat?
U werkt samen met uw collega Van
Quickenborne om zowel de minnelijke als gerechtelijke invordering te hervormen.
Wat is de stand van zaken in deze dossiers? Wanneer kunnen we deze
wetsontwerpen verwachten in het parlement?
Ook de collectieve schuldenregeling ging
worden geëvalueerd en bijgestuurd waar nodig. Zit dit ook in bovenstaande
vervat? Of is deze evaluatie nog lopende? Wat zijn de resultaten?
Deze crisis heeft nood aan snelle maatregelen. Welke snelle maatregelen zal u nemen om de mensen in nood te helpen? Gaat u in overleg met de banken omtrent de woekerintresten? Kan renteloze leningen een optie zijn? Wat vindt u van het voorstel uit Nederland om de rekeningen van mensen in problemen door de overheid en de energiebedrijven over te laten nemen?
01.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Depraetere, het wetsontwerp wordt besproken in een interkabinettenwerkgroep (IKW) en wordt dus op dit moment bijgestuurd. Het omvat een beperking van de invorderingskosten, waaronder een verplichte gratis eerste aanmaning en een plafonnering van de schadebedingen.
Daarnaast actualiseert het wetsontwerp de wet op de minnelijke invordering van consumentenschulden. Het wetsontwerp bepaalt dat de gerechtsdeurwaarders onder het toezicht van de Economische Inspectie zullen vallen, wat de minnelijke invordering betreft. Samen met collega Vincent Van Quickenborne heb ik een openbare aanbesteding uitgeschreven om de wet op de collectieve schuldenregeling te hervormen.
Er is een werkgroep opgericht en de werkzaamheden zijn gestart. Een van de doelstellingen in deze procedure is een zo doeltreffend mogelijke minnelijke fase in te voeren.
Wat de snelle maatregelen betreft, werd er recent beslist om een aantal energiemaatregelen van de regering te verlengen en te versterken. Daarnaast werd er eind vorig jaar al 16 miljoen euro extra toegekend aan het energiefonds bij het OCMW.
Voor de inperking van woekerinteresten bestaan vandaag al wettelijke maxima. Een verdere verlaging zou kunnen leiden tot uitsluiting van de kredieten. Er zijn al door de overheid erkende en doorgaans gesubsidieerde maatschappijen die sociale kredieten met lagere rentes verschaffen, net als renteloze leningen waarvan de overheid de interesten vergoedt.
01.03 Melissa Depraetere (Vooruit): Er zijn ondertussen inderdaad een aantal snelle en dringende maatregelen genomen. Dat is positief. Het is ook goed om te horen dat er het een en ander gebeurt rond de collectieve schuldenregeling.
Wat de rest betreft, en dan vooral het voorstel van de minnelijke invordering, heb ik het gevoel dat mijn plaat een beetje blijft hangen. Keer op keer kom ik het vragen, en dat blijf ik doen omdat het een onderwerp is dat blijft leven. Heel wat mensen sturen ons nog elke week, en zeker nu, facturen en herinneringsberichten van energieleveranciers waarbij er kosten worden aangerekend. De facturen lopen heel snel op. Meer dan ooit gaat het om een acuut probleem. Ik hoop dan ook dat we uw wetsontwerp hier snel mogen ontvangen.
L'incident est clos.
- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De studie van het Prijzenobservatorium over brandverzekeringen" (55030173C)
- Patrick Prévot aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De studie van het Prijzenobservatorium over de stijging van de prijzen voor woonverzekeringen" (55031220C)
- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'étude de l'Observatoire des prix relative aux assurances incendie" (55030173C)
- Patrick Prévot à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’étude de l’Observatoire des prix sur l’augmentation du prix des assurances habitation" (55031220C)
02.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs graag naar mijn schriftelijk ingediende vraag:
Voor de zomer
stelde ik u enkele vragen omtrent de stijging van de premie voor de
brandverzekering. U gaf daarbij eveneens aan dat u het prijzenobservatorium de
opdracht had gegeven een studie uit te voeren hierover en dat 'de voorlopige
resultaten erop leken te wijzen dat de mobiliteit van de consument
vergemakkelijkt moet worden door het gemakkelijker te maken een dergelijke
verzekering op te zeggen.'
Daarom graag
een stand van zaken:
Werd de studie
van het prijzenobservatorium over de brandverzekering intussen volledig
afgerond? Kunnen we deze studie ontvangen?
Wat zijn de
concrete resultaten en conclusies?
Zal u op basis
van deze studie concrete acties ondernemen? Welke initiatieven zal u nemen om
het de consument gemakkelijker te maken van verzekeraar te veranderen?
02.02 Patrick Prévot (PS):
Monsieur le ministre, l'Observatoire des prix a récemment publié un rapport
sur les prix des assurances habitation. Les principaux résultats sont sans
appel: les Belges payent trop cher leur assurance habitation!
Ainsi, l'étude souligne que le coût des
assurances habitation a augmenté deux fois plus vite que l'indice santé, soit
3,7 % par an entre 2007 et 2021. L'explication de ce surcoût ? Le fait que
la mobilité des consommateurs est limitée par la vente couplée du crédit
hypothécaire et de l'assurance incendie.
Suite à cette étude, vous avez annoncé avoir
demandé à l'administration de travailler sur des modifications législatives
pour éviter que la vente couplée du crédit hypothécaire et de l'assurance
incendie ne se traduisent pas une hausse des prix pour les consommateurs.
Mes questions sont les suivantes:
Où en est cette initiative pour mieux
réglementer la vente groupée en matière de crédit immobilier?
Quelles sont les principales conclusions à
retenir de l'étude de l'Observatoire des prix?
Quelles autres mesures recommandez-vous pour
permettre aux consommateurs de changer plus facilement d'assureur et pour
ainsi, mieux faire jouer la concurrence, développer la qualité et la diversité
de l'offre d'assurance, et donc diminuer structurellement les prix des
assurances pour les citoyennes et citoyens?
02.03 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Chers collègues, l'étude en question a été publiée sur le site du SPF Économie à la fin du mois de septembre. Je peux vous livrer les principaux résultats: les prix à la consommation de l'assurance habitation ont augmenté deux fois plus vite que l'indice santé avec un taux de croissance annuel de 3,7 % entre 2007 et 2021. Un peu plus de la moitié de la hausse des prix de l'assurance incendie est due à l'ajustement de l'indice ABEX tandis que l'autre moitié est liée aux augmentations des tarifs des compagnies d'assurances.
De indexering op basis van de ABEX-index moet ervoor zorgen dat de verzekerde bedragen voldoende mee evolueren met de bouwkosten. Een belangrijke conclusie van het Prijzenobservatorium is dat de concurrentie beperkt wordt door de bundelverkoop van hypothecair krediet plus brandverzekering, waardoor de overstapkosten naar een andere aanbieder hoog zijn en de consument de concurrentie dus niet kan laten spelen. Deze wetenschappelijke studie moet de aanleiding zijn voor hervormingen die het voor consumenten gemakkelijker en goedkoper maken om van verzekeraar te veranderen, zodat de concurrentie wel kan spelen. Dat zal ertoe bijdragen dat de prijs van de brandverzekering wordt beperkt.
J'ai demandé à mon administration de travailler sur des modifications législatives afin de garantir que le regroupement du crédit hypothécaire et de l'assurance incendie n'entraîne pas une hausse des prix pour les consommateurs.
Une collaboration a lieu à ce sujet avec la FSMA et ces modifications pourront être présentées au gouvernement vers le mois de janvier. Il incombe aussi au Parlement de prendre des initiatives dans ce domaine. Comme je l'ai indiqué dans mon avis, je réitère mon soutien total à la proposition de loi visant à permettre aux consommateurs de résilier le contrat d'assurance à tout moment après la fin de la première année sans frais ni pénalité. En effet, il est nécessaire de permettre aux consommateurs de changer d'assureur plus facilement et de permettre ainsi à la concurrence de mieux jouer. Je pense que cette proposition de loi répond pleinement à cet objectif.
02.04 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord. Op vraag van de N-VA-fractie hebben we hier al hoorzittingen georganiseerd in verband met koppelverkoop. Toen bleek dat het niet zo eenvoudig was om iets te wijzigen, omwille van de Europese wetgeving. Als er voorstellen komen, zullen we die wel aandachtig doornemen, want koppelverkoop zorgt ervoor dat het voor consumenten niet eenvoudig is om van brandverzekeraar te veranderen.
Bovendien liggen de bedragen voor brandverzekeringen hoog. We zien overigens dat veel mensen geen brandverzekering afsluiten. De gevolgen daarvan hebben we gezien met de overstromingen in Wallonië.
Ik vernam dat de studie in januari zal worden voorgesteld en dat er voorstellen zullen volgen. Daar kijken wij hoopvol naar uit.
02.05 Patrick Prévot (PS): Madame la présidente, je remercie Mme Van Bossuyt d'avoir accepté que je pose ma question en premier afin de me permettre de siéger dans d'autres commissions.
Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'entends effectivement que vous viendrez au mois de janvier, à la suite de la collaboration avec la FSMA, présenter en tout cas le fruit du travail. Je pense effectivement qu'il n'est pas normal que les Belges paient cher et beaucoup trop cher même leur assurance habitation. De plus, le fait que la mobilité des consommateurs soit fortement limitée par la vente couplée du crédit hypothécaire et de l'assurance incendie pose évidemment question et de nombreux problèmes.
Nous attendrons évidemment le mois de janvier. Dans l'intervalle, nous continuerons à travailler au sein de ce Parlement avec des propositions de loi sur la table, notamment cette fameuse proposition qui permet de résilier à tout moment une assurance afin de faire jouer la concurrence et permettre d'avoir davantage de mobilité. C'est un vrai dossier de protection du consommateur également et nous entendons bien le défendre et le soutenir.
L'incident est clos.
03 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De gestegen supermarktprijzen" (55030172C)
03 Question de Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'augmentation des prix dans les supermarchés" (55030172C)
03.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
Begin deze week communiceerde u 'ik wil
weten waarom winkelkar bij ons zoveel duurder is dan in buurlanden'. Vreemd,
gezien ik u daar al van bij het begin van deze legislatuur op wees en eveneens
aangaf wat die precieze redenen zijn: onze rigide arbeidswetgeving, de hoge
loonkosten in België, de hoge distributiekosten, … Ik vraag u ook al van bij
het begin van de legislatuur het Prijzenobservatorium de opdracht te geven tot
een alomvattende studie hierover. Nu 2,5 jaar later gaat u daar eindelijk op
in.
Vandaar mijn concrete vragen:
Wanneer worden de resultaten van deze
studie verwacht?
Bent u effectief bereid om op basis
hiervan doortastende maatregelen te nemen, ook op vlak van arbeidswetgeving?
03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Enkele maanden geleden heb ik het Prijzenobservatorium de opdracht gegeven een studie uit te voeren naar de evolutie van de marges per sector en die te vergelijken met de buurlanden. Daardoor moeten we de sectoren kunnen aanwijzen waar de concurrentie niet werkt en de marges te hoog zijn. De studie moet begin december worden afgerond.
Vorige maand heb ik het Prijzenobservatorium ook gevraagd om het debat over het verschil in consumptieprijsniveaus met onze voornaamste buurlanden te objectiveren. Naast een objectivering van het prijsverschil vroeg ik ook om gedetailleerd die verschillen te verklaren. Er is één jaar nodig om dat onderzoek serieus uit te voeren. De vorige studies over dit onderwerp, van 2012 en 2017, objectiveerden wel de prijsverschillen tussen België en zijn buurlanden, maar niet de redenen voor die verschillen.
Het Prijzenobservatorium zal nu aan die opdracht werken. Ik denk dat het al te simplistisch is om overhaast te besluiten dat het probleem te wijten is aan onze arbeidswetgeving en loonkosten. Ook andere redenen zullen door het Prijzenobservatorium worden onderzocht, zoals specifieke bepalingen in de economische regelgeving, het concurrentieniveau en de onderhandelingspositie van de verschillende sectoren in de keten.
Zoals u weet, hebben wij reeds maatregelen genomen om de concurrentie te versterken en de marges te verkleinen. Ik denk met name aan de versterking van de Belgische Mededingingsautoriteit en een betere bestrijding van oneerlijke handelspraktijken in de agrovoedingssector.
03.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, een van de kenmerken van regeren is vooruitzien. Ik vraag u al sinds het begin van deze legislatuur om een studie te bestellen bij het Prijzenobservatorium. Niet dat ik helderziend ben, maar er waren verschillende aanwijzingen dat de economie erop achteruit zou gaan en dat de prijzen zouden stijgen, wat ze trouwens al deden. U bent daar nooit op ingegaan. Nu zegt u dat voor een dergelijke studie een jaar nodig is. Had u toen naar ons geluisterd, dan lag die studie al op tafel en had u al maatregelen kunnen nemen in een van de grootste crisissen op het vlak van zowel voedselprijzen als energie. Heel veel tijd is verloren gegaan en de mensen hebben die tijd niet. Intussen zijn de facturen al torenhoog!
Ten tweede zegt u dat er resultaten en redenen voor de prijsverschillen tussen ons land en de buurlanden naar voren zullen komen. Ik hoop dat u zonder taboes zult kijken om de mogelijke oorzaken te onderscheiden. U vindt het voorbarig om dat aan de arbeidswetgeving te wijten, maar ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat onze strikte arbeidswetgeving daar ook een belangrijke rol in speelt. Ik zeg niet dat dat de enige reden is, maar het is zeker een belangrijke factor.
U zegt nu dat die studie er komt. De premier heeft vorige week gezegd dat het energiedebat in de toekomst zonder taboes zal worden gevoerd. Ik hoop dat u ook zonder taboes naar deze studie zult kijken en naar oplossingen om de prijsverschillen met onze buurlanden kleiner te maken.
L'incident est clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55030657C van de heer Parent wordt geschrapt, aangezien de vraagsteller niet aanwezig is.
04 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Concurrentieversterkende maatregelen" (55030918C)
04 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les mesures de renforcement de la compétitivité" (55030918C)
04.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, op het moment wordt de koopkracht van de burgers vooral beschermd door de automatische loonindexering, een vrij uniek systeem dat slechts in drie landen ter wereld bestaat. In onze buurlanden bestaan zulke mechanismen niet. Als de inflatie daar 10 % bedraagt, dan zullen de werknemers daar misschien slechts 5 % van ontvangen, naar gelang van de resultaten van de onderhandelingen met hun bedrijf of sector. We merken dat de kloof van de concurrentiekracht met die landen vergroot.
Er mag, voor alle duidelijkheid, niet geraakt worden aan de automatische loonindex. Dat systeem werkt goed, maar er moeten maatregelen tegenover staan om te vermijden dat de inflatie nog toeneemt.
Welke maatregelen neemt u om de bedrijven te steunen en de koopkracht te vrijwaren? Ik waarschuwde eerder al dat we het risico lopen op een loon-prijsspiraal, waardoor de concurrentiekloof tussen ons en de andere landen nog groter dreigt te worden. Wat kunnen we doen om de verdere afbrokkeling te voorkomen?
04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Van Lommel, de uitbreiding van het sociaal tarief, de verlaging van de btw, de tijdelijke vermindering van de socialezekerheidsbijdragen en de tijdelijke werkloosheid voor bedrijven komen ten goede aan zowel de consumenten als de kmo's en de grote bedrijven, en zijn erop gericht de koopkracht en het concurrentievermogen van onze bedrijven in de huidige economische context te beschermen. Ook het relanceplan zal ons helpen de crisis door te komen en ons concurrentievermogen te verbeteren.
Daarnaast hebben we extra middelen uitgetrokken voor de Belgische Mededingingsautoriteit, die buitensporige winstmarges moet aanpakken, waardoor de kosten voor bedrijven verlagen en ons concurrentievermogen verbetert.
Ten slotte ondersteunen wij innovatie om onze bedrijven meer concurrentieel te maken. In dat licht is het belangrijk te noteren dat het Europese eenheidsoctrooi, waar België steeds een grote voorstander van was, binnenkort in werking treedt.
Wat uw laatste vraag betreft, ik ben ervan overtuigd dat ons begrotingsakkoord ons in staat zal stellen om de economische activiteit te ondersteunen en de koopkracht te beschermen, zonder de houdbaarheid van onze schuld in gevaar te brengen.
04.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u spreekt over het aanpakken van eventuele buitensporige marges, maar het probleem is vooral dat de kosten voor onze bedrijven sterker oplopen dan dat het geval is in onze buurlanden. Dat is een objectieve vaststelling en daar moet een beleid tegenover staan. Door stijgende loonkosten zijn bedrijven niet meer concurrentieel en beslissen ze soms zelfs om hier geen activiteiten meer te ontplooien.
De coronacrisis heeft ons net geleerd dat bedrijven beter zoveel mogelijk aan reshoring doen, wat betekent dat ze meer lokaal inkopen. Ze zagen toen immers dat de aanvoerketen vanuit China ernstig werd onderbroken.
Ik vrees wel dat we door de situatie waarin we nu verzeild raken, opnieuw de omgekeerde beweging beginnen te maken. Er is een spanningsveld tussen enerzijds onze noodzakelijke hulp aan de burgers via indexering en anderzijds de steeds hogere loonkosten van de bedrijven. Dat staat in schril contrast met bijvoorbeeld Spanje, waar in een aantal gevallen de loonkosten zelfs aan het dalen zijn en waar men dus sterk inboet aan koopkracht. Voor alle duidelijkheid, ik pleit daar niet voor. Wij mogen ons gelukkig prijzen met dat systeem en laten we het zeker behouden. Ik stel alleen maar vast dat het spanningsveld zich hier alsmaar scherper laat voelen.
U verwijst naar een aanpak van de buitensporige marges door de Mededingingsautoriteit en het relanceplan, maar dat zal, vrees ik, niet volstaan voor onze bedrijven, mijnheer de minister. Daarbovenop komt nog dat we afstevenen op een heel zware economische crisis. Ik ben blij dat de eerste minister dat nu eindelijk onderkent, dat is alvast een eerste stap. Onze bedrijven zullen het, afgezien van de hoge loonkosten, economisch nog moeilijker krijgen. We moeten dan ook vermijden dat er de komende jaren veel werkgelegenheid verloren gaat.
Mijnheer de minister, hopelijk neemt u de problematiek ernstig en blijft u de concurrentiekracht van ons land monitoren.
L'incident est clos.
05 Vraag van Michael Freilich aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De telefonische wachttijden bij energieleveranciers" (55030951C)
05 Question de Michael Freilich à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les délais d'attente lors de contacts téléphoniques avec les fournisseurs d'énergie" (55030951C)
05.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de minister, u was veertig minuten te laat vandaag. Dat kan gebeuren. De mensen die naar hun elektriciteitsleverancier bellen, moeten vaak ook veertig minuten of langer wachten tot ze iemand aan de lijn krijgen. Daarover gaat mijn vraag van vandaag.
Ik weet dat er in het jaar 2005 een consumentenakkoord is ondertekend tussen de FOD Economie en de energieleveranciers in dit land. Daarin is men de ambitie aangegaan om kortere wachttijden aan de telefoon te realiseren. De vraag is wat ambitie of engagement hier betekent als er geen stok achter de deur is.
Ik volg de telecomsector van nabij op. Vorig jaar heeft minister De Sutter ervoor gezorgd dat men bij wet niet langer dan tweeënhalve minuut aan de telefoon mag wachten. Als het langer duurt, dan is de operator verplicht om de gegevens te vragen en de persoon in kwestie terug te bellen binnen de 24 uur.
Mijn vraag aan u is nu of u het mogelijk acht om op dat consumentenakkoord van 2005 toe te zien en sancties te treffen als energieleveranciers niet het nodige doen om de klanten te helpen.
Uiteraard denk ik dat het belangrijk is te beseffen dat we vandaag in een energiecrisis zitten. Men kan het verhaal van die energiecrisis echter geen weken en maanden aan een stuk blijven aanwenden als excuus om het niet te doen.
Hoe ziet u dit probleem? Is het ook bekend bij u en uw diensten? Wat kunnen we daaraan doen?
05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Freilich, bedankt voor uw vraag en nogmaals mijn excuses voor mijn laattijdigheid.
Afgaande op de meldingen die de Economische Inspectie heeft ontvangen, ondervinden consumenten inderdaad veel moeilijkheden om hun energieleveranciers te contacteren. Ik kan u verzekeren dat de Economische Inspectie de zaak onderzoekt. Het consumentenakkoord bevat principes inzake de behandeling van klachten en vragen van consumenten. De energieleveranciers verbinden zich tot het inzetten van alle redelijke middelen ter verbetering van hun interne procedures voor behandeling van klachten van consumenten, door onder andere korte wachttijden te hanteren, klachten binnen een redelijke termijn af te handelen en gestandaardiseerde klachtenformulieren op de website aan te bieden.
Sommige leveranciers zijn reeds op deze kwestie gewezen door de Economische Inspectie. Ook de wetgeving voorziet de verplichting om zo snel mogelijk te reageren op klachten van klanten en zo snel mogelijk tot een bevredigende oplossing te komen, maar legt geen concrete termijn op.
Het is de intentie om het consumentenakkoord bij de energiesector te herzien. De bereikbaarheid en de telefonische wachttijden zullen daarbij aandachtspunten zijn. De herziening van dit akkoord wordt door de staatssecretaris voor Consumentenbescherming bestudeerd, in overleg met de minister van Energie en mij.
Het antwoord op uw laatste vraag vereist een juridische analyse van de energiewetgeving, meer bepaald rekening houdend met de Europese wetgeving. Pas nadien kan worden bepaald of een gelijkaardige bepaling zoals voorzien in de telecomwetgeving kan worden opgenomen in de energiewetgeving.
05.03 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw duidelijke antwoord. Ik begrijp dat bekeken zal moeten worden wat er juridisch mogelijk is. Ik hoop dat dit niet te lang zal duren en zal u hierover opnieuw bevragen over een paar maanden.
L'incident est clos.
De voorzitster: De vragen nrs. 55031028C en 55031029C van mevrouw Bossuyt worden uitgesteld.
06 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De administratieve afhandeling van de inbreuken op de economische wetgeving" (55031078C)
06 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le traitement administratif des infractions à la législation économique" (55031078C)
06.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): In 2013 werd een transactieprocedure ingevoegd in
het Wetboek van economisch recht (art. XV. 61 WER) waardoor inbreuken van het
WER via een transactie (minnelijke schikking) kunnen worden afgehandeld. Indien
de overtreder ingaat op een voorstel van een vrijwillige betaling, doet dat de
strafvordering vervallen. Door middel van deze transactieprocedure worden de
parketten ontlast.
Het KB van 10 april 2014 stelt, ter
uitvoering van artikel XV.61, §1 WER, o.a. de bedragen vast die bij wijze van
transactie door de minister aangestelde ambtenaren (binnen de FOD Economie),
ter betaling aan de overtreder kunnen worden voorgesteld.
Artikel XV.61, §1 WER bepaalt momenteel
dat de door de minister aangestelde ambtenaren (binnen de FOD Economie) enkel
een geldsom kunnen voorstellen, waarvan de vrijwillige betaling door de
overtreder de strafvordering doet vervallen, indien de inbreuk is vastgesteld
door een ambtenaar als bedoeld in artikel XV.2 WER. Dit zou met zich meebrengen
dat inbreuken die door politieagenten zijn vastgesteld en in een proces-verbaal
zijn neergeschreven niet verder administratief kunnen worden afgehandeld en
steeds een strafrechtelijk verloop dienen te kennen. Dit leidt vaak tot
seponering omwille van capaciteitsproblemen, waardoor veel inbreuken van het
WER - vastgesteld door politieagenten - onbestraft blijven. Dat kan natuurlijk
niet de bedoeling zijn.
Geachte minister, ik stel u graag de
volgende vragen:
Kan u de geschetste problematiek
bevestigen?
Lijkt het u wenselijk om de
administratieve afhandeling van bepaalde inbreuken van het WER vastgesteld door
politieagenten te bevorderen? Hierdoor kan de werklast bij de parketten worden
ontnomen en kunnen deze (kleinere) gevallen van economische criminaliteit ook
effectief (administratief) worden afgehandeld.
Is het invoegen van een administratieve
procedure in het WER, gelijkaardig als deze voorzien in artikel 20 e.v. in de
wet van 24 juni 2013 (GAS-wet), een mogelijke oplossing? Waarom wel/niet?
Welke (andere) mogelijke oplossing ziet u
opdat bepaalde inbreuken van het WER administratief kunnen afgehandeld worden
en dus niet langer onbestraft blijven?
06.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Houtmeyers, dit artikel machtigt de door de minister van Economie aangestelde ambtenaren om een geldsom voor te stellen waarvan de vrijwillige betaling door de overtreder de strafvordering doet vervallen. Deze transactieprocedure is momenteel enkel van toepassing op inbreuken die door de controleambtenaren van de FOD Economie worden vastgesteld.
Deze administratieve handhavingsprocedure is niet voorzien voor politieagenten. Momenteel blijven economische inbreuken die door politieagenten worden ontdekt niet onbestraft. Indien politieagenten inbreuken vaststellen op de economische reglementering, sturen ze hun processen-verbaal naar de parketten. Deze hebben verschillende opties, namelijk gerechtelijke vervolging, minnelijke schikking of doorsturen naar de Economische Inspectie voor een nieuw onderzoek met het oog op een administratieve vervolging.
Naast de transactieprocedure werd met de invoering van de administratieve geldboete in het Wetboek van economisch recht van 2020 meer administratieve vervolging mogelijk en werden de parketten nog meer ontlast. Het is mijn intentie om deze administratieve vervolging te voorzien in zo goed als alle economische wetgeving, zodat de parketten nog meer ontlast kunnen worden en er een coherent en uniform administratief handhavingsbeleid gevoerd kan worden. In dit kader kan overwogen worden om de administratieve vervolging door de Economische Inspectie uit te breiden tot de geconstateerde inbreuken op het Wetboek van economisch recht door andere diensten.
06.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister. Dat was duidelijk.
L'incident est clos.
07 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De uit de coronacrisis getrokken lessen" (55031079C)
07 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les leçons à tirer de la crise du coronavirus" (55031079C)
07.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): In het voorjaar vroeg Voka, het Vlaams netwerk van
ondernemingen, zich al luidop af: ‘Welke lessen hebben we getrokken uit
corona?’ De Covidpandemie was een heel ontwrichtende periode, niet in het minst
voor onze economie. Lockdowns, algemeen verplicht telewerk en een massale
injectie van publieke middelen: de maatregelen waren eigenlijk niet
proportioneel en ze veroorzaakten te veel nevenschade aan de economie. Covid19
verraste ons allemaal, waardoor we moesten roeien met de riemen die we hadden.
Maar we zullen het erover eens zijn dat we dergelijke draconische maatregelen in
de toekomst moeten vermijden. Bij een volgende pandemie moeten de maatregelen
fijnmaziger zijn.
Momenteel is het coronavirus behoorlijk
onder controle, maar niemand kan garanderen dat het virus wegblijft. Of dat er
geen andere pandemie de kop opsteekt. We moeten dus lessen trekken uit de
voorbije jaren en ons voorbereiden op een volgende gezondheidscrisis.
Meneer de minister,
Bent u het met mij eens dat we een
herhaling van de coronastrategie moeten vermijden omdat ze onze economie
ernstig heeft ontwricht?
Welke lessen heeft de regering eigenlijk
getrokken uit de coronapandemie? Welke lessen hebben specifiek betrekking op de
economie in ons land?
Welke lessen heeft uzelf getrokken uit de
subsidies die zijn toegekend? Hoe kan het systeem van de technische
werkloosheid fijnmaziger worden toegepast in de toekomst?
Vindt u het een goed idee om, bij een
volgende gezondheidscrisis, een fijnmaziger test- en tracingsysteem op te
zetten zodat de risico’s per onderneming of zelfs per businessunit in kaart
kunnen worden gebracht? Is er al een strategie uitgewerkt om dit mogelijk te
maken?
07.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Houtmeyers, de beperkende maatregelen om de verspreiding van het virus onder de bevolking in te dijken, waren een tijdelijke oplossing voor een onverwacht probleem, en dankzij die steunmaatregelen konden het inkomensverlies en de vernietiging van banen worden beperkt. Naast de daling van de consumptie en investeringsuitgaven tijdens de gezondheidscrisis werden ondernemingen van verschillende sectoren ook geconfronteerd werden met verstoringen van het aanbod.
De steunmaatregelen hebben evenwel vruchten afgeworpen. De Belgische economie heeft zich in 2021 aanzienlijk hersteld met 6,2 % en overtreft in het derde kwartaal van 2021 het niveau van vóór de crisis van 2019. Volgens de economische vooruitzichten van de Europese Commissie voor de zomer van 2022, was de groei van het Belgische bbp in 2021 hoger dan die van Duitsland, Nederland en de eurozone, en maar een beetje lager dan die van Frankrijk.
In de context van de COVID-19-crisis heeft de overheidssteun een totale ineenstorting van het economische weefsel voorkomen, het beschikbare inkomen van de huishoudens ondersteund, maar ook de basis gelegd voor herstel. Uit het Economisch Tijdschrift van juni 2021 van de Nationale Bank van België blijkt dat tijdelijke werkloosheid de meest doeltreffende steunmaatregel was, samen met de directe steun van de regio's. Het moratorium op faillissementen was doeltreffender dan gegarandeerde leningen.
Uit de onderzoeken van de Economic Risk Management Group blijkt dat de maatregelen die in het kader van de gezondheidscrisis werden genomen, slechts marginaal de belangrijkste oorzaak waren van de daling van de inkomsten van de bedrijven. Vanuit macro-economisch oogpunt heeft de coronaperiode de arbeidsmarkt uiteindelijk weinig schade berokkend.
Voor uw laatste vraag nodig ik u uit om u tot de minster van Volksgezondheid te richten.
07.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, laat mij duidelijk zijn, die steun en maatregelen waren op dat moment zeker en vast nodig. Er moest toen snel geschakeld worden. Daarover zijn wij het absoluut eens. Het is natuurlijk ook zo dat die steun en maatregelen fijnmaziger hadden moeten zijn.
Het moratorium dat werd ingeroepen en de steun hebben natuurlijk ook zombiebedrijven, waarover wij in het verleden ook reeds hebben gesproken, in leven gehouden, langer dan nodig was. Dat gebeurde enkel en alleen op basis van belastinggeld. Dat moeten wij in de toekomst toch zeker en vast vermijden.
Onterecht aangevraagde steun moet zeker en vast ook teruggevorderd worden. Er moeten ook sancties komen. Als ik het goed voorheb, zijn die sancties nog niet echt van toepassing op federaal niveau. Daarover heb ik ook nog een vraag ingediend. Vlaanderen gaat nu met een ander kader werken en zal in de toekomst geen steun meer verlenen als er niet vooraf gecontroleerd kan worden.
Dat zijn zeker lessen die wij moeten meepakken.
L'incident est clos.
08 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De structurele maatregelen om de competitiviteit van bedrijven te verhogen" (55031102C)
08 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les mesures structurelles tendant à accroître la compétitivité des entreprises" (55031102C)
08.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Volgens cijfers van Eurostat daalde de
productie van onze Belgische industrie in augustus met liefst 10,3 procent ten
opzichte van dezelfde maand vorig jaar. Het was al de vijfde maand op rij dat
er een daling werd opgetekend ten opzichte van dezelfde periode in 2021. En ook
de vooruitzichten zijn niet rooskleurig. Zowel in het laatste kwartaal van 2022
als in 2023 worden er nog eens dalingen van de industriële productie tot negen
procent verwacht.
Opmerkelijk is dat de industriële
productie in de meeste andere Europese landen in augustus nog steeg. De reden
voor de slechte Belgische cijfers laat zich raden: ons land telt veel
energie-intensieve bedrijven en de energieprijzen en de loonkosten stijgen bij
ons sneller dan in de andere Europese landen.
Gevolg is dat de concurrentiekracht van
onze bedrijven steeds meer afkalft ten opzichte van die van onze buurlanden. En
het zal er niet direct op beteren. Zo dreigt de energiecrisis een
competitiviteitscrisis te worden. En zowat alle werkgeversorganisaties
bevestigen het: de federale steunmaatregel om de patronale lasten tijdelijk te
verlagen, is weliswaar welkom en vereist, maar ruim onvoldoende.
Ik vraag me dan ook af hoe de regering de
competitiviteit van onze ondernemingen structureel denkt te versterken. Bent u
het met mij eens dat de vrijstelling van de rsz-bijdragen voor twee kwartalen
te weinig weegt om de concurrentiekracht te verstevigen?
Welke structurele maatregelen zijn er
volgens u mogelijk om het probleem aan te pakken?
08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Houtmeyers, de oorlog in Oekraïne heeft de economische context aanzienlijk verslechterd. Onze economische groei zou de komende winter vertragen.
Net zoals in heel wat andere ontwikkelde economieën staat ook de Belgische federale regering voor de uitdaging om zowel de koopkracht van onze burgers te beschermen als de competitiviteit van onze ondernemingen te vrijwaren.
Sinds enkele jaren worden er verschillende maatregelen genomen om het concurrentievermogen van onze ondernemingen te verbeteren. Ik beschouw de tijdelijke vrijstelling van de werkgeversbijdrage als een evenwichtige maatregel om het concurrentievermogen van de ondernemingen te beschermen zonder dat we hiermee de automatische indexering van de lonen ter discussie stellen.
Ik zal ook aandacht blijven besteden aan de verslagen van de Nationale Raad voor de Productiviteit, waarvan de vierde editie in december 2022 zal verschijnen. De huidige energiecrisis toont aan hoe belangrijk het is dat de overheid reageert op sociale uitdagingen en milieu-uitdagingen. Hogere inputkosten en bevoorradingsproblemen zijn bedreigingen voor de investeringen.
Op Belgisch niveau lijken, naast de in het herstel- en veerkrachtplan opgenomen acties ten gunste van de omslag naar een duurzame en digitale economie en investeringen, aanvullende hervormingen nodig om de productiviteit te versterken. Daarom is het van belang de bedrijfsdynamiek te stimuleren en de verspreiding van technologie aan te moedigen. Ten slotte moet de arbeidsmarkt worden gestimuleerd door het gebrek aan competentie tegen te gaan en tegelijkertijd de werkgelegenheidsgraad te verhogen.
08.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, de vrijstelling van de RSZ-bijdrage juich ik zeker toe, maar die maatregel is slechts marginaal vergeleken met de gigantisch snel oplopende extra kosten voor onze bedrijven, wat dan nog gepaard gaat met het probleem om voldoende werknemers te vinden. Er zijn nochtans heel wat inactieven. We moeten er blijven op inzetten om die aan de slag te krijgen.
U spreekt over de verhoging van de productiviteit. Dat kan door het inzetten van meer inactieven. Voorts ziet u een oplossing in digitalisering. Dat klopt, maar onze bedrijven hebben op het ogenblik vooral nood aan goede werknemers. Daar moet sterk op worden ingezet.
L'incident est clos.
09 Vraag van Bert Moyaers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De uitbetaling van de federale stookoliepremie" (55031062C)
09 Question de Bert Moyaers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le paiement de la prime mazout fédérale" (55031062C)
09.01 Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de minister, de federale regering besloot in tijden van crisis om, naast tussenkomsten in de elektriciteits- en gasfactuur, ook de mensen te helpen die hun huis met stookolie verwarmen. Zeker in mijn provincie Limburg is dat niet onbelangrijk, want daar zijn heel veel mensen die met stookolie verwarmen.
Oorspronkelijk kregen mensen die een factuur konden voorleggen van tussen 15 november 2021 en 31 december 2022 een premie van 225 euro toegekend, maar dat bedrag werd recent verhoogd naar 300 euro.
Hoeveel premies werden intussen al uitbetaald? Krijgen mensen die reeds een premie van 225 euro ontvingen automatisch een regularisatie van 75 euro of moeten zij daarvoor zelf nog actie ondernemen?
De premie aanvragen blijkt niet voor iedereen even evident. Kunt u nog iets specifieks ondernemen om iedereen die er recht op heeft te bereiken?
Tot slot, de btw op gas en elektriciteit blijft 6 %. Welke maatregelen zijn er nog mogelijk voor mensen die hun huis ook in 2023 met stookolie zullen verwarmen?
09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Moyaers, op 17 oktober 2022 werden er 268.361 betalingen uitgevoerd en op 20 oktober 2022 zullen er nog eens 44.885 premies worden uitbetaald, dus een totaal van 313.246 betalingen.
Als de verhoging van het bedrag van de premie van 225 naar 300 euro in het Belgisch Staatsblad zal worden gepubliceerd, zullen de mensen die reeds de premie van 225 euro hebben ontvangen automatisch het bedrag van 75 euro ontvangen.
Zij moeten hiervoor geen bijkomende actie ondernemen. De manieren waarop een aanvraag kan ingediend worden via een aangetekende zending of online, alsook de bijlagen die moeten worden toegevoegd aan de aanvragen, zijn wettelijk vastgelegd. Het administratieve team wordt wel versterkt zodat de vele vragen van de burgers via telefoon en mail zo snel mogelijk beantwoord kunnen worden.
Er is een verhoging van de stookoliepremie van 225 naar 300 euro, en ook de deadline voor het indeienen van een aanvraag wordt verlengd. Momenteel zijn er geen andere tegemoetkomingen voor burgers die zich verwarmen met stookolie.
09.03 Bert Moyaers (Vooruit): Bedankt, mijnheer de minister, vooral voor de cijfers. Het is goed dat de mensen niet extra belast worden met administratieve taken om die bijkomende 75 euro te kunnen krijgen. Ik heb daarover veel vragen gekregen en ik heb veel aanvragen ingevuld voor andere mensen, die het uiteindelijk heel moeilijk vonden.
Er zijn de geijkte middelen via de website van de FOD Economie of via een aangetekende zending. Maar voor heel veel mensen blijft het moeilijk om alle gegevens zelf in te vullen. In mijn eigen gemeente heb ik dat in de plaats van een tweehonderdtal mensen gedaan. Dat is toch behoorlijk veel, en dat is dan nog maar een klein deel van de bevolking dat daar niet toe in staat blijkt. Vandaar mijn vraag om eventueel een campagne op te zetten om de mensen ervan bewust te maken dat die premie aangevraagd kan worden.
Ten slotte heb ik begrepen dat de termijn om de premie aan te vragen verlengd wordt, maar dat er voorlopig geen extra middelen zijn om in een bijkomende premie te voorzien. Daar moeten we in de toekomst misschien toch aan denken, want mensen verwarmen hun huis niet alleen met gas of elektriciteit. In Limburg en in andere streken gebeurt dat nog altijd vaak met stookolie.
L'incident est clos.
- Michael Freilich aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De begrotingsafspraken in het kader van de krantenconcessie" (55031171C)
- Michael Freilich aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De controle op de concessie voor de bedeling van kranten/tijdschriften" (55031172C)
- Michael Freilich à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les accords budgétaires dans le cadre du contrat pour la distribution des journaux" (55031171C)
- Michael Freilich à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le contrôle de la concession pour la distribution des journaux/périodiques" (55031172C)
10.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de minister, tijdens het recente
begrotingsconclaaf werd beslist om op de beoogde nieuwe concessie voor de
bedeling van erkende kranten en tijdschriften door bpost, die zou lopen van
2023 tot en met 2027, een besparing op de begroting in te schrijven van 50
miljoen € vanaf 2024. Eerder tijdens het conclaaf zou zelfs een jaarlijkse
besparing van 100 miljoen € op tafel hebben gelegen.
Enkele vragen in dat verband:
Er is nog geen duidelijkheid over hoe de
besparing zou worden doorgevoerd. Eén van de scenario's spreekt van het
schrappen van de steun voor de bedeling van tijdschriften van commerciële
uitgevers. Wat is uw beleidsvisie ter zake?
Betekent deze aanpassing dat er inderdaad
een nieuwe concessie zou worden uitgeschreven, wat volgens een aantal juristen
als onvermijdelijk werd geacht?
Indien er een nieuwe concessie moet
worden uitgeschreven, wat zal dan in 2023 gebeuren? Zal de oude concessie met
een jaar worden verlengd? Zal u bij die verlenging geen besparing vragen?
Indien u dezelfde prijs hanteert voor
2023 als de voorbije jaren, denkt u dan nog toestemming van de Europese
Commissie te krijgen, terwijl de oplagen van papieren kranten en tijdschriften
blijven dalen maar u wel hetzelfde bedrag uitgeeft?
Geachte mijnheer de minister,tijdens het
recente begrotingsconclaaf werd beslist om op de beoogde nieuwe concessie voor
de bedeling van erkende kranten en tijdschriften door bpost, die zou lopen van
2023 tot en met 2027, een besparing op de begroting in te schrijven van 50
miljoen € vanaf 2024. Eerder tijdens het conclaaf zou zelfs een jaarlijkse
besparing van 100 miljoen € op tafel hebben gelegen.
Daarom volgende vragen:
1.Vindt u het niet vreemd dat de
staatssteun voor bedeling van kranten en tijdschriften omgerekend per burger
onder de huidige én de aanvankelijk geplande nieuwe concessie tot 4 keer
duurder is dan in andere EU-lidstaten?
2.Bewijzen de bedragen die de regering
denkt te kunnen uitsparen op deze concessie dat niet? Hebben u en/of uw kabinet
zich daar eerder in dit proces geen vragen bij gesteld?
3.Aangezien bpost quasi de enige
kandidaat is die kan beantwoorden aan de opgelegde bepalingen van de concessie,
acht u het mogelijk dat het bedrijf misbruik maakt van zijn dominante positie
om de prijs op te drijven?
4.Welke persoon of instantie controleert
of het ingediende prijsbestek marktconform is en niet marktverstorend werkt?
5.Heeft die bij de controle ook een
prijsvergelijking plaatsgevonden voor de bedeling van kranten en tijdschriften
met andere EU-lidstaten? Wat was daarvan het resultaat? Kan deze informatie
publiek gemaakt worden?
6.Werden de personen met advies- of
beslissingsbevoegdheid in deze procedure politiek benoemd of niet?
7.Heeft de Europese Commissie zich enkel
gebogen over de aanbesteding of ook over het getekend contract voor de lopende
periode?
8.Waarom werd geen opdracht gegeven aan
het BIPT om voormelde controle uit te voeren?
9.Acht u het opportuun om de wet aan te
passen om BIPT alsnog bevoegd te maken in het licht van onder meer
transparantie en eerlijke mededinging, aangezien het BIPT meer waarborgen op
een onafhankelijke beslissingen biedt, en bovendien de nodige mensen, kennis en
ervaring in huis heeft, aangezien zij dergelijke beoordeling ook doen voor alle
andere DAEB's door bpost?
10.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Freilich, dank u voor uw vragen over een van uw stokpaardjes.
Mijn administratie beschikt niet over de informatie die deze bewering kan staven. Wel is het ook zo dat de concessie in België een dienst van algemeen economisch belang is, waaraan specifieke vereisten verbonden zijn, zoals de levering van kranten op weekdagen vóór 7.30 uur. Dergelijke vereisten zijn niet noodzakelijk aanwezig in het buitenland.
Het bestek past ook strikt de reglementering op de concessie toe. Kandidaten in de concessieprocedure dienen nog altijd een financieel plan te overhandigen, opgesteld volgens de regels van de kunst. Het plan wordt gecontroleerd door de concessieverlenende overheid, in dit geval mijn administratie, in samenwerking met gespecialiseerde consultants.
Ter herinnering, de Europese Commissie heeft reeds tweemaal de huidige concessie en de daarin vastgestelde bedragen goedgekeurd. Ze zal ook verantwoordelijk zijn voor de goedkeuring van de nieuwe concessie, aangezien ook die aan de Commissie genotificeerd moet worden.
De uiteindelijke beslissing of het toekennen van de concessie al dan niet in overeenstemming is met de interne markt, komt de Europese Commissie toe. Mijn administratie staat in voor het goede verloop van de procedure, maar de genomen beslissingen inzake het bestek en de gunning van de concessie komen de ministerraad toe. Bovendien wordt ook het advies van de Inspectie van Financiën ingewonnen, wat de consultants betreft. Dit is een overheidsopdracht, waarvoor een openbare procedure werd gelanceerd en waarbij de opdracht uiteindelijk toegekend werd aan de offerte met de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Ik ga dan ook niet akkoord met de implicatie dat mijn administratie niet de nodige objectiviteit aan de dag zou kunnen leggen.
De beslissing van de Europese Commissie is publiek beschikbaar. Hierin wordt ingegaan op zowel de procedure als de overeenkomsten. Het BIPT is niet bevoegd voor de controle op de persconcessie, zoals besloten door voorgaande regeringen. Mijn administratie beschikt over de nodige expertise en ervaring om het concessiedossier te blijven opvolgen.
Ten slotte is het begrotingsconclaaf nog maar enkele dagen geleden afgerond. Mijn administratie onderzoekt de mogelijkheden, rekening houdend met de genomen beslissingen. Ik kan dus op de door u gestelde vragen momenteel nog geen antwoord geven. Het dossier zal in ieder geval opnieuw aan de ministerraad worden voorgelegd.
10.03 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de minister, het gaat inderdaad over de concessie voor het bedelen van kranten en tijdschriften. Ik weet dat u goed Nederlands spreekt, maar ik wil u toch iets bijleren. Het woord 'bedélen' kan men ook anders lezen als 'bédelen'. Het is exact dezelfde schrijfwijze. Het gaat over het bedelen van kranten en tijdschriften, maar het lijkt soms heel vaak alsof sommige grote krantenconcerns en bpost bedelen om die concessie.
Als we dit bekijken, zien we heel duidelijk dat de prijs bij ons voor het bedelen van een krant tot vier keer duurder is dan in Nederland. Dat lijkt mij toch een klein beetje van het goede te veel. Vandaar de logische vraag om het BIPT dit te laten onderzoeken. Het BIPT heeft dit gedaan voor de postzegelprijs. Ik weet dat u graag wilt dat de consument niet te veel betaalt, dus als het BIPT met de waarschuwing aan bpost komt dat de postzegelprijs te hoog ligt en moet worden verlaagd, waarom dan niet hetzelfde doen voor het bedelen van kranten en tijdschriften? Het BIPT heeft de mankracht en expertise om dit te doen.
U hebt mij geantwoord dat het BIPT niet bevoegd is, maar waarom niet? Waarom moet dat zo nodig onder PS-controle blijven? Ik zal die vraag blijven herhalen. Volgens mij is die concessie eigenlijk een subsidie, op maat van een overheidsbedrijf geschreven. Ik blijf mij daartegen verzetten.
L'incident est clos.
11 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De daling van de Belgische industriële productie" (55031208C)
11 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La diminution de la production industrielle belge" (55031208C)
11.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, wij hebben daarnet gesproken over de concurrentiepositie van onze bedrijven. Wij stellen ook vast dat de Belgische industriële productie een terugval kent: in augustus 2022 werd een daling van de industriële productie met 10,3 % waargenomen tegenover dezelfde maand vorig jaar. Dat lijkt ons toch bijzonder opmerkelijk, want in de andere Europese landen is de industriële productie nergens zo sterk gedaald als in ons land.
Een deel van de verklaring hiervoor is natuurlijk te vinden in de coronavaccins die werden geproduceerd door de farmaceutische industrie en in het grote aantal energie-intensieve bedrijven in ons land die hun activiteiten verder hebben teruggeschroefd. Wij zien echter dat ook in heel wat andere sectoren de industriële productie sterk is gedaald, onder andere in de metaalsector en de textielsector. Dat zou vooral te maken hebben met de energieprijzen en de heel sterk stijgende loonkosten.
Verwacht u dat de productiedaling zal uitbreiden naar andere sectoren en dat er aanbodtekorten en extra prijsstijgingen zullen komen?
Bent u van oordeel dat er aanvullende ondersteunende maatregelen moeten worden genomen om een verdere daling van de productie te voorkomen?
Tot slot, voorziet u in de bescherming van een aantal strategische sectoren?
11.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Dank u, mijnheer Van Lommel, voor uw vraag. De oorlog in Oekraïne en de nasleep daarvan hebben de economische situatie in Europa aanzienlijk verslechterd. België ontkomt uiteraard niet aan deze vaststelling. Volgens de economische begroting bleef het Belgische bbp in het eerste en tweede kwartaal van 2022 niettemin goed op peil. Dat zou ook nog het geval zijn in het derde kwartaal van 2022.
In het laatste kwartaal van 2022 en in het eerste kwartaal van 2023 zou de economie echter krimpen. De zeer hoge energieprijzen treffen vooral, maar niet alleen, de energie-intensieve ondernemingen. Bijkomende productiedalingen en prijsstijgingen zijn dus zeker niet uit te sluiten.
De bbp-groei zou volgens de voorspellingen van het Planbureau in het tweede kwartaal van 2023 echter opnieuw positief worden en in de tweede helft van het jaar verder aantrekken. De bbp-groei zou uitkomen op 2,6 % in 2022 en afzwakken tot 0,5 % in 2023. Deze voorspellingen zijn echter met grote onzekerheid omgeven, met name wat de ontwikkeling van de geopolitieke context betreft.
Samen met de regionale beleidsmakers zet de federale regering dan ook alles in het werk om een flankerend beleid te voeren dat de Belgische ondernemingen ondersteunt, om zo de overheidsschuld houdbaar te houden.
11.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat de oorlog in Oekraïne sterk heeft bijgedragen aan de huidige problematiek en dat ook België er niet aan ontsnapt. Echter, alle Europese landen ervaren de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, maar de industriële productiviteit in ons land daalt veel sterker dan die in andere Europese landen. U kunt dat dus niet louter toeschrijven aan de oorlog in Oekraïne.
U zegt dat de economie zal krimpen, maar eigenlijk is die al gekrompen. Er is een inflatie van 11,3 %, terwijl het bbp maar met 2,6 % is toegenomen. Er is dus een zeer groot spanningsveld. Eigenlijk zitten we nu al in een recessie. De economische groei bedraagt dit jaar dus 2,6 %, voor volgend jaar schat u die heel voorzichtig op 0,5 %.
We hebben in het verleden al vaker van gedachten gewisseld over cijfers en ik had het vaker bij het juiste eind dan u. Dat is jammer, want ook ik zou de cijfers graag wat rooskleuriger zien. Ik vrees dat we volgende jaar toch richting een negatieve groei zullen gaan en dat er geen 0,5 % groei zal zijn. U zegt dat er in het tweede kwartaal van volgend jaar een herneming zal zijn, maar ik vrees dat dat niet het geval zal zijn.
Er hangen veel negatieve economische signalen als een donkere wolk boven ons land. Ik vind het spijtig dat u volledig naast de kwestie hebt geantwoord. U hebt immers geen enkele maatregel genoemd om de verdere daling van onze productie, die veel sterker is dan in de andere Europese landen, aan te pakken. Ik leid daaruit af dat u daar niet echt mee bezig bent. Ik zal het dossier opvolgen en u mag in de toekomst nog vragen van mij daarover verwachten.
L'incident est clos.
12 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De economische situatie" (55031233C)
12 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La situation économique" (55031233C)
12.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, mijn volgende vraag sluit aan bij de vorige vraag. Het gaat niet zozeer over de daling van de productie in ons land, maar wel over de ECB die, in navolging van de Federal Reserve in Amerika, een rentestijging wil doorvoeren. Eindelijk, zou ik zeggen, want de ECB is altijd maar geld blijven bijdrukken en heeft Europa met bijkomend geld overspoeld. Dat heeft mede gezorgd voor die inflatoire golf waarin we zitten.
We moeten wel bekijken in welke mate die korte recessie die in beweging zal worden gezet, zal opwegen tegen een eventuele langdurige inflatie, waar we proberen uit te geraken. Een rentestijging is daar een van de mogelijkheden, omdat we nu eenmaal in een stagflatiesituatie zitten.
Inmiddels heeft Pierre Wunsch in de pers verklaard dat men ervan uitgaat dat de ECB nog dit jaar de rente naar 3 % zal optrekken. Dat is opmerkelijk, want tot dusver werd aangenomen dat dit cijfer pas veel later zou worden bereikt. We mogen ons dus verwachten aan een bijkomende economische krimp. We stellen immers ook vast dat veel bedrijven uit voorzichtigheid momenteel geen investeringen meer doen, wat door de stijgende rente zal worden versterkt.
Bovendien staat de euro ten opzichte van de dollar bijzonder zwak. Dat heeft er ook voor gezorgd dat het leven duurder wordt. Dat zorgt ook voor een bijkomende druk op de inflatie waar we nu inzitten.
Daarbij komt ook nog eens dat de budgettaire toestand in Europa heel erg uiteenlopend is.
Mijnheer de minister, als we al die situaties en factoren bekijken, hoe schat u de gevolgen van die ontwikkelingen op onze economie dan in?
In welke maatregel voorziet u om stagflatie af te wenden? De ECB doet dat onder meer door een stijgende rente, maar wat kan de federale regering bijkomend doen? Wordt er voor bepaalde sectoren in aparte maatregelen voorzien? Vindt u dat een aangepaste aanpak per gewest ook aangewezen kan zijn? Is onze Belgische economie voorbereid op een eventuele eurocrisis?
12.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Door haar monetaire beleid aan te scherpen via een renteverhoging, wil de Europese Centrale Bank de inflatie in de eurozone beteugelen door sparen aantrekkelijker en lenen duurder te maken. Ook voor de Belgische economie zal dat het geval zijn. Gedurende het laatste kwartaal van 2022 en het eerste van 2023 zal de Belgische economie zoals gezegd dan ook een krimp kennen. Vanaf het tweede kwartaal van 2023 zou er echter weer economische groei komen, zodat de periode van stagflatie al bij al beperkt blijft in duur en omvang.
Met de collega's van de federale regering kiezen we op dit moment niet voor sectorspecifieke maatregelen naar aanleiding van een mogelijke renteverhoging, maar wel voor een globaal flankerend federaal beleid. Ik volg de situatie van de diverse activiteitensectoren echter van nabij op. Mocht er zich in een bepaalde sector een specifieke situatie voordoen, dan zullen we specifieke maatregelen nemen. Dat hebben we bijvoorbeeld gedaan door de etiketteringsregels aan te passen als reactie op het aanbodprobleem in de voedingsmiddelensector.
De Europese Centrale Bank doet er alles aan om een eventuele eurocrisis te vermijden. Zo'n crisis zou voor België en andere landen van de eurozone nefast zijn. In voorkomend geval zullen mijn collega's en ikzelf, en meer in het bijzonder de minister van Financiën, alles in het werk stellen om de gevolgen voor de Belgische economie te beperken.
12.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, stagflatie beperken zit er voorlopig niet echt in, omdat de voorspellingen zeggen dat we in 2023 nog altijd een inflatie van 6,5 % zullen kennen. Als men weet dat de economische groei in het bestcasescenario 0,5 % is, dan zit men sowieso in een recessie en kan men niet zeggen dat die stagflatie beperkt is.
U zegt dat de ECB een eurocrisis probeert te vermijden. Ik vrees dat die heel moeilijk te vermijden is. Ik wil geen doemdenker of complotdenker zijn, maar ik vrees dat de situatie bijzonder ernstig is. Dat die rente stijgt, is net om de inflatie af te remmen. Er is daar geen goede kant aan, want onze economie dreigt volledig stil te vallen. We zien dat er nu al een faillissementengolf op gang komt en ik hoor van de ondernemingsbanken dat zij toch een toename van het aantal dossiers zien. Als dan in de toekomst ook nog een hoop bedrijven failliet gaat, dan zullen de mensen niet alleen problemen hebben om hun energiefactuur te betalen. Het zal dan nog veel erger worden als ze hun job dreigen te verliezen.
We zitten economisch in een specifieke Europese problematiek die in de Verenigde Staten niet aanwezig is. Kijk maar naar de dollar, die het bijzonder goed doet. Als ik naar de andere continenten kijk, dan zit Europa toch wel in een hoekje, in een bijzondere en moeilijke situatie.
U zegt dat u de situatie zult monitoren, maar ik denk dat u het best toch al iets verder vooruit begint te kijken, zodat wij niet achter de feiten aanlopen en moeten vaststellen dat er in de komende periode heel wat mensen hun job verliezen.
L'incident est clos.
13 Vraag van Kathleen Verhelst aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Belgische dagbladhandelaars" (55031234C)
13 Question de Kathleen Verhelst à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les librairies belges" (55031234C)
13.01 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de minister, uit uw eerdere schriftelijke
antwoorden op vragen van collega Jasper Pillen blijkt dat het aantal
dagbladhandelaars jaar na jaar achteruitgaat. In 2016 waren er nog 3243
dagbladhandelaars, terwijl er in 2020 nog slechts 2671 overbleven. Bijna 18
procent stopte er dus mee, op amper 5 jaar tijd.
Intussen leren we uit cijfers van
media-onderzoeker CIM dat élke krant marktaandeel verliest, zowel online als
wat betreft de papieren krant. De sector is krimpende, opnieuw nefast voor
dagbladhandelaars. De beslissing van de regering om de subsidie aan bpost met
50 miljoen euro te verminderen is alvast een hart onder de riem voor deze
dagbladhandelaars.
Bent u op de hoogte van de cijfers van
het CIM?
Wat is volgens de minister van Economie
de rol van dagbladhandelaars binnen onze samenleving, nu en in de toekomst?
Heeft u contact met de sector van de
dagbladhandels?
Uit antwoord op vragen van mijn collega
Pillen blijkt ook dat de 'Commissie Onafhankelijke Dagbladhandelaars' sinds
haar bestaan jaar na jaar minder tot zelfs niet meer bijeenkomt. De laatste
vergadering dateert van 2019. Zal u dit orgaan, gelet op voormelde feiten,
binnenkort bijeenroepen?
13.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Verhelst, ik dank u voor uw vraag. De publicatie op 12 oktober 2022 van de studie van het Centrum voor Informatie over de Media (CIM) over de persbereikcijfers, is mij bekend. De dagbladhandelaar speelt inderdaad een belangrijke rol in het verzekeren van de toegang tot de persproducten voor iedereen, ondanks het feit dat de sector zwaar wordt beïnvloed door consumptiegewoonten.
De Commissie Onafhankelijke Dagbladhandel is inderdaad voor het laatst bijeengekomen op 2 december 2019. Sindsdien werden de werkzaamheden opgeschort. In samenspraak met mijn administratie en samen met de leden van de commissie kan worden bekeken of een nieuw overleg noodzakelijk is.
13.03 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat voor mij volstaat.
L'incident est clos.
14 Vraag van Kathleen Verhelst aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het Belgische industriële weefsel" (55031235C)
14 Question de Kathleen Verhelst à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le tissu industriel belge" (55031235C)
14.01 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de minister, mijn volgende vraag sluit aan bij de vragen van de heer Van Lommel. Ik verwijs naar de schriftelijk ingediende vraag.
De Belgische industrie heeft over de
zomer een zware klap gekregen. De productie is in augustus van dit jaar met
maar liefst 10,3 procent gedaald tegenover augustus vorig jaar, zo blijkt uit
cijfers van Eurostat. Het is intussen de vijfde maand op rij dat de industriële
productie bij ons daalt in vergelijking met dezelfde maand vorig jaar. Dat,
terwijl de industriële productie in de meeste Europese landen steeg.
In West-Vlaanderen zijn intussen 3.000
werknemers tijdelijk werkloos door de dure energie, terwijl in Limburg nog eens
2.000 werknemers in die situatie zitten. De energiecrisis is dan ook competitiviteitscrisis
geworden. Maar met de loonhandicap die we in België vandaag kennen, is dat een
gestreden strijd met België als grote verliezer. Met destructie van jobs en
welvaart.
De gouverneur van de NBB zegt dat de
indexering van de lonen niet houdbaar is als deze loonhandicap blijft
aanhouden. Mijnheer de minister, daarom heb ik volgende vragen voor u:
Het nieuwe parlementaire jaar is
officieel op gang getrapt en wordt minstens even woelig als het vorige. Vorige
week trapte de premier af met de State of the Union. Wat gaat u als vakminister
ondernemen om deze economische malaise op zijn minst in te perken?
Gaat u in gesprek met de bancaire sector om voldoende ademruimte te creëren voor onze industrietakken? Opdat ze de crisis doorstaan en opdat er tegen 2030 nog sprake is van Belgische industrie?
14.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Verhelst, dank u voor uw vraag. Ik kan verwijzen naar mijn antwoord op de vragen van de heer Van Lommel rond de daling van de Belgische industriële productie en de economische situatie wat betreft de cijfers inzake groei van het bbp en de vooruitzichten van het Federaal Planbureau of de Nationale Bank van België.
Samen met de regio's stelt de federale regering dan ook alles in het werk voor een flankerend beleid dat de Belgische bedrijven ondersteunt en tegelijk de overheidsfinanciën niet te zwaar belast. Heel wat hefbomen van het economische beleid bevinden zich, zoals u weet, op het regionale niveau, maar van mijn kant zorg ik voor zaken als de marktwerking via het Prijzenobservatorium, voor een regulering die zorgt voor een goed functionerende markt voor consumenten en bedrijven en voor een arbeidsmarkt waar het scheppen van kwalitatieve jobs wordt gestimuleerd. Er vinden besprekingen plaats tussen mijn kabinet, de banksector, de premier en het kabinet van de minister van Financiën over uitstel voor hypothecaire leningen en ondernemingskredieten. Wat dit laatste punt betreft, nodig ik u uit uw vraag te stellen aan mijn collega, de minister van Financiën.
14.03 Kathleen Verhelst (Open Vld): Dank u wel, dat volstaat voor mij na de eerdere antwoorden.
Het incident is gesloten.
15 Question de Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les méthodes de calcul d’un contrat variable d’énergie" (55031296C)
15 Vraag van Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De berekeningsformules voor een variabel energiecontract" (55031296C)
15.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, il y a deux semaines, je me suis adressé à la secrétaire d’État à la Protection des consommateurs pour lui faire remonter le désarroi des travailleurs face à leurs factures d’acompte d’énergie. Test-Achats dénonçait également la cacophonie qui existe entre les différents contrats variables et leurs méthodes d’indexation diverses.
En effet, certaines entreprises utilisent leur propre méthode de calcul tandis que d’autres utilisent celles de la CREG, régulateur fédéral et d’autres encore utilisent celle de la VREG, régulateur flamand. Ces différentes méthodes utilisées rendent plus complexes encore la comparaison des prix entre différents fournisseurs pour les consommateurs qui payent donc encore plus cher cette crise énergétique.
La CREG a répondu à l’association de protection des consommateurs que le régulateur est conscient du problème et tente de trouver une méthode de calcul uniforme entre tous les régulateurs.
Ma question est assez simple: le gouvernement fédéral pourrait-il imposer une méthode de calcul uniforme à laquelle les fournisseurs devraient se plier? Par ailleurs, l’association Test-Achats prône que le gouvernement revienne à la situation d’avant 2018, c’est-à-dire avec maximum quatre indexations du prix par an. Envisagez-vous de limiter le nombre d’indexations possibles par an?
15.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le député, je vous remercie pour votre question. Le système que vous évoquez est celui du filet de sécurité, mis en place par Paul Magnette, lorsqu'il était ministre de l'Énergie. C'est un système auquel je suis évidemment favorable. Il a été, en effet, stoppé et arrêté par le précédent gouvernement. Une éventuelle réactivation du filet de sécurité a été évoquée à plusieurs reprises au sein des groupes de travail "Énergie" du gouvernement, mais n'a pas recueilli le soutien nécessaire. Les contraintes administratives pour les fournisseurs étant, selon certains, trop importantes au vu des avantages d'une réactivation du système. C'est un argument qui a été évoqué et avancé par la CREG.
En effet, la crise des prix de l'énergie dépasse le périmètre de notre pays et les autorisations d'indexation précédemment délivrées par la CREG étaient basées sur les comparaisons avec les pays voisins.
En revanche, la CREG m'a confirmé qu'elle se penche en ce moment sur les améliorations possibles du système inspiré du filet de sécurité.
15.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, j'ai écouté attentivement votre réponse. J'ai peut-être mal compris en ce qui concerne le fait d'avoir un seul système de calcul, parce que Mme De Bleeker a dit qu'elle tiendrait compte de ma remarque en la matière...
15.04 Pierre-Yves Dermagne, ministre: C'est un des éléments qui fait partie des points d'attention et de réflexion pour améliorer le système tel que nous nous y sommes engagés avec la CREG.
15.05 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Très bien, merci.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.44 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 44.