Commission des Relations extérieures

Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen

 

du

 

Mercredi 19 octobre 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 19 oktober 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 15.34 uur en voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.

La réunion publique de commission est ouverte à 15 h 34 et présidée par Mme Els Van Hoof.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Actualiteitsdebat over Oekraïne en toegevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De Krim-reis van de minister en de verhoudingen tussen België en Oekraïne" (55029754C)

- Peter De Roover aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De trip van de minister naar de Krim" (55030216C)

- Peter De Roover aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De reportage over het cultuurfestival op de Krim" (55030237C)

- Annick Ponthier aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De aanvraag tot versnelde NAVO-toetreding door Oekraïne" (55030824C)

- Wouter De Vriendt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De Wit-Russische steun voor Poetin" (55030954C)

- Michel De Maegd aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De voortgang van de oorlog in Oekraïne" (55031069C)

- Steven De Vuyst aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De escalatie van de Russische oorlog in Oekraïne" (55031274C)

- Steven De Vuyst aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Het achtste sanctiepakket tegen Rusland en de impact op NMLK" (55031275C)

01 Débat d'actualité sur l'Ukraine et questions jointes de

- Annick Ponthier à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le voyage de la ministre en Crimée et les relations entre la Belgique et l'Ukraine" (55029754C)

- Peter De Roover à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le voyage de la ministre en Crimée" (55030216C)

- Peter De Roover à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le reportage sur le festival culturel en Crimée" (55030237C)

- Annick Ponthier à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La demande d'adhésion accélérée à l'OTAN formulée par l'Ukraine" (55030824C)

- Wouter De Vriendt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le soutien apporté à Poutine par la Biélorussie" (55030954C)

- Michel De Maegd à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le suivi de la guerre en Ukraine" (55031069C)

- Steven De Vuyst à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "L'escalade de la Russie dans la guerre en Ukraine" (55031274C)

- Steven De Vuyst à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le huitième train de sanctions contre la Russie et son impact sur NMLK" (55031275C)

 

01.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u was nog maar net aangetreden of u kwam al in het oog van de spreekwoordelijke storm terecht. Nadat kenbaar werd gemaakt dat u vorig jaar, in uw toenmalige hoedanigheid als journaliste, via Rusland naar de Krim was gereisd, wat in strijd was met de Oekraïense wetgeving, was er terechte verontwaardiging. Uiteraard is er enerzijds zoiets als journalistieke vrijheid en dat is een waardevol begrip. Anderzijds moeten er de nodige vragen worden gesteld over de financiering en over de uitingen die u daar hebt gedaan. Zo zou u op zijn minst geïnsinueerd hebben dat de Krim tot Rusland behoort. Dat is een zeer ongelukkige uitspraak, zeker nadat de situatie op het terrein zo geëscaleerd is.

 

Die uiting en dit hele voorval zijn bijzonder pijnlijk voor een minister in functie, temeer omdat blijkt dat u tot voor kort niet naar Oekraïne mocht reizen. Dat is problematisch voor een minister van Buitenlandse Zaken. Dat betekent immers dat u uw taken niet naar behoren kan uitvoeren.

 

Intussen zijn er een aantal brieven uitgewisseld. U zou een schrijven hebben ontvangen van de Oekraïense regering. U hebt zelf een schrijven gericht aan die regering waarin u uw steun hebt geuit. Er zou ook een reagerend schrijven zijn gekomen namens de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken. U zou een aantal keren contact hebben gehad met hem.

 

Ik heb daarover een aantal vragen ingediend, die u terugvindt in de schriftelijke neerslag van mijn mondelinge vraag.

 

Er werd een tweede vraag toegevoegd aan dit actuadebat, met name de aanvraag om Oekraïne versneld te laten toetreden tot de NAVO. De Oekraïense president vroeg dit onlangs nog formeel. Hij zegt daarbij bereid te zijn tot onderhandelingen met Rusland, maar dan wel zonder Poetin. Hoe dat in de praktijk zal gaan, is onduidelijk. De kans dat het tot een politieke en diplomatieke oplossing komt, is duidelijk heel klein.

 

Als Oekraïne tot de NAVO zou toetreden, zou het Westen automatisch in een quasi rechtstreeks conflict met Rusland komen. Het conflict zal waarschijnlijk escaleren, met een mogelijk gebruik van kernwapens. Die dreiging hebben we de afgelopen tijd al meermaals kunnen ervaren. Ik zeg dat niet, het zijn vooral geopolitieke experts die deze analyse maken.

 

Hoe staan deze regering en uzelf op dit moment tegenover het NAVO-lidmaatschap van Oekraïne? Hoe hoog acht u de kans dat Oekraïne tot de NAVO zal toetreden, terwijl de oorlog met Rusland nog woedt, zelfs steeds driester?

 

Welke diplomatieke initiatieven heeft België al dan niet ondernomen in multilaterale fora om tot een vredesoverleg te komen? Welke initiatieven zal België nog nemen?

 

Hebt u al contact gehad met uw Oekraïense collega of met de ambassadeur over dat NAVO-lidmaatschap? Zo ja, wat was de uitkomst van die gesprekken?

 

01.02  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, wij hebben bij uw aantreden spijtig genoeg niet de kans gehad om hier, in het Parlement, het over iets te hebben dat buiten het Parlement heel veel inkt heeft doen vloeien. Dan druk ik mij nog voorzichtig uit. Alle duidelijkheid is in die omstandigheden dan ook gewenst. Ik had graag gezien dat u die duidelijkheid spontaan had verleend. De mogelijkheid van een parlementair debat was er immers niet. Er is wel heel lang gewacht, tot vandaag, om die duidelijkheid te verschaffen. Die duidelijkheid is gewenst, dit betreft immers uw onafhankelijk optreden als minister van Buitenlandse Zaken.

 

Vergeet niet dat u, door uw professionele verleden, ervan zou kunnen worden verdacht dat u in de ene of de andere richting zou kunnen worden beïnvloed, of dat u ten opzichte van Oekraïne punten moet scoren omdat Oekraïne vandaag over uw functioneren beslist. Laten we eerlijk zijn: als de Oekraïense regering morgen zou zeggen dat mevrouw Lahbib geen volwaardige gesprekspartner is, gelet op wat er is gebeurd, dan moet u ontslag nemen. Dat betekent dat uw functie in handen ligt van een andere regering. Dat is geen prettige situatie om een functie te kunnen uitoefenen.

 

U hebt vorig jaar een reis naar de Krim gemaakt. Dat is niet volgens de regels van de Oekraïense wetgeving gebeurd. U bent daar naartoe gegaan met een Russisch inreisvisum. Kan u dat hier bevestigen? Wist u op dat ogenblik dat u de Oekraïense wet overtrad? Dat is een heel concrete vraag, want Oekraïne heeft dat niet graag. Voor Oekraïne is de Krim Oekraïens en niet Russisch.

 

Wie stond in voor de kosten, het verblijf en het vervoer van uw activiteiten daar? Met wie hebt u daar contact gehad? U hebt toen gezegd dat dit in uw functie van journalist is gebeurd. Intussen heb ik van de RTBF kunnen vernemen dat het toch wel om een ietwat hybride situatie ging. Ik heb begrepen dat het ging om een samenwerkings­akkoord tussen een vzw, waarin u actief bent, en de RTBF. Daarmee bevestigt u dat u daar niet als RTBF-journaliste naartoe bent gegaan, maar in een andere hoedanigheid. Wie heeft u daarvoor uitgenodigd? Ook daarover hebben diverse geruchten de media bereikt.

 

U hebt dan een uitgebreid verslag van uw reis gegeven op de radio, op de RTBF. De algemene indruk is ontstaan dat u weinig kritisch was voor de Russische aanwezigheid daar. Ik heb begrepen dat u daar was op de marinedagen of de zeevaartdagen; dat zit toch wel in een sfeer van Russisch hoerapatriottisme, waaraan men dan een culturele activiteit koppelt. Wij weten hoe dergelijke propagandaomstandigheden werken. Ik heb dat radio-interview beluisterd. Ik heb u daar weinig kritische zaken horen zeggen. Betreurt u dat niet vandaag? Vindt u dat u op dat ogenblik de juiste houding hebt aangenomen?

 

U hebt op dat ogenblik bovendien aangekondigd dat er een reportage kwam. Die reportage is er niet gekomen. Op dat ogenblik was u er nog van overtuigd dat die reportage er kwam. Later werd dan gezegd dat het materiaal dat u daar te pakken hebt gekregen, niet volstond. Dat is toch een beetje vreemd, u hebt dat materiaal immers zelf verzameld, want u was daar. Toen u dat interview op de radio hebt afgelegd, wist u al wat u in handen had. U hebt toen niet gezegd dat u daar niets mee kon aanvangen, aangezien het pure propaganda was; dat besef is schijnbaar pas later gekomen, of na ingrijpen van anderen. Kunt u daar duidelijkheid over verschaffen?

 

Tot slot, bent u op dit ogenblik volgens het Oekraïense recht een persoon die de eerstkomende drie jaar – of twee, want er is al een jaar verstreken – het Oekraïense grondgebied niet mag betreden? Hebt u daar weet van? De informatie die wij hebben, geeft aan dat u de Oekraïense wetgeving hebt overtreden. Klopt dat? Bent u zich daarvan bewust? Vreest u niet dat u op die manier als het ware chanteerbaar bent? Formeel gesproken zou u immers een inreisverbod van drie jaar kunnen krijgen en laten we wel wezen, dat is niet de manier waarop een minister van Buitenlandse Zaken goed kan functioneren. Als u daar duidelijkheid over verschaft, zou ik u zeer erkentelijk zijn, en de brede publieke opinie evenzeer. Dank u.

 

01.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik zou het met u graag hebben over de oorlog zelf en de rol die de Belgische regering en u als minister daarin zouden kunnen spelen. Dat doen we tegen een achtergrond van overduidelijke escalatie, toenemende nucleaire dreiging, bombardementen, aanvallen op civiele infrastructuur en – daarover wil ik het met u hebben – de Wit-Russische steun aan Rusland en Poetin.

 

Het is natuurlijk op zich geen nieuw gegeven, maar de band tussen Wit-Rusland en Rusland wordt alleen maar sterker. Zo was er een tijd geleden een bezoek van Loekasjenko aan Abchazië, waarbij de Wit-Russische president zijn steun uitsprak voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van Rusland. Ook de aanwezigheid van Russische veiligheidstroepen in Wit-Rusland is enkel sterker geworden. En dan zijn er natuurlijk de berichten over een mogelijk akkoord tussen Loekasjenko en Poetin, met name een serieuze mobilisatie van Wit-Russen voor de oorlog in Oekraïne. Het getal van 100.000 Wit-Russische soldaten circuleert. Ook zouden er 20.000 Russen in Wit-Rusland bij komen, naast een toename van het aantal bewegingen over de grens tussen Wit-Rusland en Rusland. Op die manier drijft Wit-Rusland meer en meer af in de richting van andere landen aan onze oostflank, waar Russische militairen bezette gebieden de facto controleren.

 

Welke westerse, Europese en/of Belgische actie wordt er ondernomen ten opzichte van Minsk, in het licht van de vrij recente beslissingen en evoluties op het terrein? Wat is het belang van doorvoerland Wit-Rusland voor onze energiemarkt? Hoever kan ons land en kan de Europese Unie gaan in het sanctioneren van de Wit-Russische steun aan Rusland? Hoe garanderen we de bescherming van het NAVO-grensgebied tussen Polen en de Baltische staten, dat bekendstaat als de Suwalkicorridor? Hoe moet de diplomatieke relatie van ons land met de zogezegde Wit-Russische tegenpresident Tichanovskaja evolueren?

 

01.04  Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, madame la ministre, il y a quelques jours, nous avons assisté à ce que le président français Emmanuel Macron a qualifié de "changement profond de la nature de la guerre en Ukraine".

 

Le lundi 10 octobre et les jours suivants, les forces russes ont, en effet, lancé des frappes sur Kiev et d'autres villes ukrainiennes, faisant de nombreuses victimes civiles. Des actes intolérables et au mépris du droit international.

 

Suite à ces nouvelles attaques, le G7 s'est réuni en urgence et a convenu d'intensifier l'effort de guerre, de concert avec l'OTAN.

 

Invité à cette réunion, le président ukrainien a demandé l'envoi d'une mission internationale de maintien de la paix à sa frontière avec le Bélarus, vu l'implication croissante de ce pays dans le conflit. Il a également plaidé pour la mise en place d'un bouclier aérien au-dessus de son pays.

 

Mes questions sont donc simples. Pouvez-vous faire le point sur la situation? Quel est l'état des discussions internationales actuelles quant au soutien supplémentaire à accorder à l'Ukraine? Quelle est la position de la Belgique dans ce cadre?

 

Pour ce qui concerne l'appel de Zelensky à la mise en place d'une mission de maintien de la paix et à un bouclier aérien, pouvez-vous nous dire quelle est la réponse de la communauté internationale et, à nouveau, la position de notre pays?

 

01.05  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de oorlog in Oekraïne neemt steeds meer alarmerende proporties aan. Elke week wordt eigenlijk een nieuwe trede bestegen op de escalatieladder. Op de illegale annexatie van Oekraïense provincies door Rusland en de mobilisatie van 300.000 reservisten volgden felle reacties van de Europese Unie en de NAVO. De strengere sancties leidden ook weer tot sterke reacties van de tegenpartij. Wij verkeren nu in een situatie van escalatie. Er is niet echt een perspectief om uiteindelijk te komen tot een soort proces waarin de Europese Unie bijvoorbeeld als bemiddelaar zou kunnen optreden om een onderhandelde vrede te bereiken.

 

Alles wijst erop dat Oekraïne binnenkort een zeer moeilijke oorlogswinter te wachten staat. Momenteel horen wij Josep Borrell van de Europese Unie en Jens Stoltenberg van de NAVO pleiten voor een militaire oplossing. Men zoekt voor de oorlog een oplossing met militaire middelen. Zowel Rusland als Oekraïne hoopt nu terreinwinst te boeken en op basis daarvan een einde te maken aan de oorlog, terwijl het standpunt van Europa en ons land zou moeten zijn dat elke oorlog zo snel mogelijk moet worden beëindigd. Als wij immers verder gaan op dat pad en ervan uitgaan dat een van beide partijen de oorlog moet beslechten op het terrein met militaire middelen, dan zijn wij vertrokken voor nog weken, maanden en misschien zelfs jaren.

 

Ondanks het treffen van sancties en de militaire steun aan Oekraïne is er nog altijd geen einde aan de oorlog gekomen. Door dat destructieve sanctie- en tegensanctiebeleid schiet Europa zichzelf enorm in de voet. De Europese Unie hangt haar wagonnetje vooral vast aan dat van de Verenigde Staten, wier belangen niet samenvallen met die van de Europese Unie. De Verenigde Staten willen de oorlog eigenlijk zoveel mogelijk laten voortduren om Rusland te verzwakken. Er is ondertussen al 52 miljard dollar militaire steun verleend.

 

De Verenigde Staten verkopen ook hun schaliegas aan Europa. Meer en meer mensen stellen dat in vraag. Als de Verenigde Staten, maar ook Noorwegen en Qatar, onze bondgenoten zijn in het conflict tegen Rusland, zouden ze hun gas aan ons kunnen verkopen aan 50 euro per MWh, om op die manier de marktprijs te doen kelderen, zodat Poetins oorlogskas niet langer gespijsd zou worden. Het tegendeel is jammer genoeg waar.

 

Ik zie dat de enige diplomatieke inspanningen die tot nu toe zijn gedaan, gebeurden door VN-secretaris-generaal António Guterres en door Turkije. Het graan is toen vertrokken uit Odessa, maar verder horen we de Europese Unie niet. Daarom zijn we nieuwsgierig naar de positie van deze regering en naar uw positie.

 

In zijn State of the Union vermeldde onze eerste minister dat hij vond dat Oekraïne de oorlog moest winnen. Ook op dat vlak zien we dat onze regering mikt op een militaire oplossing voor dat conflict, terwijl wij onszelf eerder zien in het peace camp. Wij vinden dat de oorlog zo snel mogelijk beëindigd moet worden, om zoveel mogelijk humanitair leed maar ook economisch leed te vermijden.

 

U was onlangs in Wenen, waar u een bijeenkomst van de OVSE heeft bijgewoond. Daarover heeft u bij mijn weten niets gepubliceerd. Kunt u ons vertellen of u in Wenen enige mogelijkheid voor een diplomatieke opening hebt gezien? Hebt u voorstellen gedaan in die richting? Hebt u weet van al dan niet discrete onderhandelingen die op Europees niveau plaatsvinden, misschien onder auspiciën van de VN of op andere bilaterale fora?

 

Ziet u in de bijeenkomst van de G20 in november 2022 de kans op een mogelijke doorbraak?

 

Op 8 november 2022 vinden in de Verenigde Staten de midterm elections plaats, waarbij een groot deel van de leden van het Congres verkozen worden. De kans bestaat dat president Biden vleugellam uit deze verkiezingen zal komen en dat het nieuwe Congres gedomineerd zal worden door Republikeinen. Welke gevolgen zal dit volgens u hebben voor de houding van de Verenigde Staten in deze oorlog?

 

Mijn volgende vraag handelt over het achtste sanctiepakket tegen Rusland.

 

Ons land heeft zich onlangs als enige en voor de eerste keer in de acht maanden dat het conflict duurt, onthouden bij de stemming. De reden hiervoor zijn de sancties op de import van Russisch staal, die met name ook het voortbestaan in het gedrang brengen van het bedrijf NMLK dat 1.200 mensen tewerkstelt in La Louvière en Clabecq, maar ook andere bedrijven in ons land hard zouden treffen. Uiteindelijk heeft België een overgangsperiode van twee jaar kunnen bedingen. Dat wijst in zekere zin op een voortschrijdend inzicht, waarbij men begint te beseffen dat we meer onze eigen economie aan het beschadigen zijn dan dat we de oligarchen en president Poetin beschadigen.

 

Nogmaals, als we verdergaan met dit beleid en denken dat het conflict militair beslecht zal worden, dan vrees ik dat Europa ook veel zal verliezen. Uiteraard op economisch vlak, maar er is ook nog steeds de potentiële nucleaire escalatie, die waarschijnlijk voor een groot deel op het Europese continent repercussies zal hebben en ook daar zal uitgevochten worden.

 

Premier De Croo heeft onlangs in de Financial Times gesproken over een grootschalige de-industrialisatie van Europa, met mogelijk zeer ernstige gevolgen op de lange termijn. De Franse minister van Economie, Bruno Le Maire, klaagt ondertussen ook over de woekerprijzen die de Verenigde Staten aanrekenen voor vloeibaar schaliegas. Bovendien staan we voor een mogelijke economische recessie in Europa, terwijl de Russische economie paradoxaal genoeg aan het heropleven is, precies door de gestegen energieprijzen. Behalve het Westen blijft de rest van de wereld rustig verder handel drijven met Rusland.

 

Welke impact zullen dit achtste sanctiepakket en de onvermijdelijke tegensancties van Rusland hebben op NMLK en andere bedrijven in ons land? Hoeveel schade hebben de diverse sanctiepakketten al aangebracht aan onze economie? Hoelang zal ons land verder sancties blijven opleggen die ten koste gaan van onze eigen economie, van het welzijn en de welvaart van onze burgers, maar die weinig effect lijken te hebben op de Russische economie en de oorlog nog niet hebben kunnen voorkomen? Deze sancties zullen die oorlog waarschijnlijk ook niet beëindigen.

 

01.06  Hadja Lahbib, ministre: Madame la présidente, chers collègues, je vous remercie pour vos nombreuses questions relatives à la guerre en Ukraine.

 

Concernant les derniers développements dans ce conflit, on constate une escalade ces dernières semaines, qu'il s'agisse de la mobilisation annoncée par Moscou ou de l'annexion illégale et contestée de quatre provinces ukrainiennes par la Russie fin septembre.

 

En représailles à l'explosion, le 8 octobre, du pont qui relie la Crimée à la Russie, Moscou a mené de nouvelles attaques en utilisant des missiles et des drones kamikazes contre les plus grandes villes ukrainiennes, en ce compris le centre de Kiev qui n'avait plus été touché depuis le début de l'invasion.

 

Les bombardements ont fait plusieurs de dizaines de victimes civiles et ont également touché des infrastructures critiques telles des centrales électriques.

 

Face à cela, le soutien militaire pour l'Ukraine augmente et s'accélère. Les États-Unis, l'Allemagne, la France, le Royaume-Uni ainsi que d'autres pays se sont engagés à livrer des systèmes de défense antiaériens et d'autres équipements. Notre pays participe également à cet effort notamment par le biais de livraison de matériel pour faire face à l'hiver.

 

Au niveau européen, nous soutenons les décisions prises lors du Conseil Affaires étrangères de ce lundi 17 octobre. À cette occasion, notre homologue ukrainien nous a rejoint par vidéoconférence alors qu'il se trouvait dans un abri puisque Kiev était sous les bombes. Ce moment nous a beaucoup marqués puisque nous n'étions pas certains de pouvoir l'entendre.

 

Ce 17 octobre, dans le cadre de la facilité européenne pour la paix, une nouvelle mesure visant à dégager  500 millions d'euros au bénéfice de l'Ukraine a été décidée. Il a également été décidé de mettre sur pied une mission européenne de formation des troupes ukrainiennes. S'agissant de l'instauration d'un bouclier aérien au-dessus de l'Ukraine, la livraison accélérée de systèmes de défense antiaériens permettra à l'Ukraine d'augmenter ses capacités à se défendre efficacement.

 

L'idée du déploiement d'une mission d'observation internationale sur le territoire ukrainien, le long de la frontière entre l'Ukraine et le Bélarus, n'est actuellement pas à l'ordre du jour ni au sein de l'OTAN ni au sein de l'Union européenne.

 

J'en arrive aux sanctions.

 

In het licht van de meest recente escalatie van de agressie door Rusland is op 5 oktober een achtste sanctiepakket goedgekeurd. Dit nieuwe pakket omvat nieuwe sectorale invoerverboden voor bepaalde chemicaliën en producten uit de staalindustrie, maar ook nieuwe exportverboden naar Rusland voor technologische producten, zoals halfgeleiders, en industriële producten, met name op het gebied van luchtvaart, alsook diensten.

 

Il y a également de nouvelles mesures individuelles pour 37 nouvelles entités, dont des personnes impliquées dans l'organisation de référendums dans les territoires occupés et des entreprises travaillant pour l'armée russe.

 

Il y a des mesures visant à limiter les revenus que la Russie tire de la vente du pétrole sur le marché mondial. Les opérateurs européens – y compris les secteurs du transport maritime et des assurances – ne seront plus autorisés à fournir des services liés à la vente de pétrole au-delà d'un certain prix.

 

La fourniture de ces services ne serait autorisée que si le produit pétrolier est acheté à un prix identique ou inférieur. Cela se fait en coopération avec le G7 qui prend le même engagement. En principe, cela n'empêche pas la Russie de faire appel à d'autre pays pour fournir ces services. Cependant, étant donné que cette mesure est appliquée par le G7, elle sera moins accessible et certainement plus chère. Pour rappel, l'Union européenne a déjà décidé de supprimer progressivement ses propres importations de pétrole russe.

 

Comme pour les autres paquets de sanctions, la Belgique a demandé à la Commission de veiller à ce que les sanctions soient mises en œuvre efficacement et soient conformes aux objectifs fixés.

 

La mesure sur l'acier pose effectivement un problème pour la production d'acier en Wallonie, qui est en partie approvisionnée par la Russie pour des catégories d'acier spécifiques pour lesquelles il est difficile de trouver des alternatives.

 

Ons land heeft specifieke afwijkingen verkregen, zoals een langere overgangsperiode, die ons in staat moeten stellen om de nodige voorbereidingen te treffen. Ons sanctiebeleid kan alleen worden gehandhaafd als er een sterke solidariteit bestaat tussen de lidstaten. België vraagt dat voor de sectoren op Europees niveau begeleidende maatregelen worden genomen om dit probleem aan te pakken.

 

La Commission et certains autres États membres envisagent également de nouvelles mesures restrictives, de nouvelles sanctions ne sont donc certainement pas à exclure. Notre pays, dans le contexte du Benelux, travaille à des listings supplémentaires.

 

J'en viens à l'implication du Bélarus.

 

Tot nu toe is Belarus niet rechtstreeks betrokken bij de oorlog, in de zin dat Belarussische troepen niet deelnemen aan gevechten in Oekraïne en niet ontplooid werden op Oekraïens grondgebied.

 

D'autre part, le Bélarus et la Russie font partie de la même alliance militaire et le Bélarus a mis son territoire à la disposition de son allié russe pour l'invasion de l'Ukraine. Pour cette implication dans la guerre, l'Union européenne a assez rapidement annoncé des sanctions supplémentaires à l'encontre de Minsk, d'abord le 2 mars puis le 9 mars derniers.

 

Ter herinnering, het was niet de eerste keer dat sancties werden uitgevaardigd tegen het regime van Loekasjenko. In totaal staan er nu 195 individuen en 35 entiteiten op de sanctielijst van de EU.

 

Il n'existe pas de lien direct entre le Bélarus et notre pays en termes de livraison de gaz. Le gazoduc de Yamal, d'une capacité de 32 milliards de mètres cubes, traverse le Bélarus et la Pologne pour livrer du gaz russe à l'Allemagne dans des circonstances normales. Gazprom a déjà interrompu son approvisionnement en gaz à la mi-mars 2022 en raison des tensions liées à la guerre en Ukraine.

 

La pénurie qui en a résulté a eu un impact dans toute l'Europe et a incité notre pays, entre autres, à augmenter la capacité de livraison de gaz GNL de Zeebruges à l'Allemagne.

 

Compte tenu des relations entre le Bélarus et la Russie, il est peu probable que Minsk mette des bâtons dans les roues si les approvisionnements en provenance de Russie reprennent un jour.

 

Chaque partie du territoire de l'OTAN, y compris le corridor de Suwalki, bénéficie de la protection de l'Alliance. Dans les pays baltes et en Pologne, la présence de détachements provenant de différentes armées alliées, dont un détachement belge en Lituanie, donne un message très clair de solidarité entre alliés, de détermination et de dissuasion face à une agression potentielle.

 

J'en viens enfin à votre question sur l'opposition biélorusse et sur les relations avec Mme Tikhanovskaïa. J'ai moi-même rencontré Mme Tikhanovskaïa le 13 octobre lors de sa dernière visite à Bruxelles.

 

De Belarussische oppositie wordt steeds actiever en begint zich steeds beter te organiseren in de Europese lidstaten. België steunt daarom een nationale dialoog van de democratische oppositie met de gehele bevolking en op termijn de organisatie van vrije en eerlijke verkiezingen.

 

Wat de aanwezigheid van de Belarussische oppositie in België betreft, vermelden we dat ze van plan is medio november een vertegenwoordiging te openen in Brussel. U hebt hiervan kennis kunnen nemen via de pers.

 

Dan kom ik tot de NAVO en de vraag van mevrouw Ponthier.

 

Tout pays démocratique d'Europe a le droit de demander l'adhésion à l'OTAN. Au sommet de l'OTAN à Bucarest  en avril 2008, il a été confirmé que l'Ukraine et la Géorgie deviendraient un jour membres de l'OTAN sans toutefois promettre de calendrier précis.

 

Les perspectives d'adhésion des deux pays ont depuis été confirmées dans divers documents de l'OTAN, plus récemment au somment de Madrid en juin dernier. Comme vous le savez, le président Zelensky a annoncé le 30 septembre que son pays demandait une adhésion accélérée à l'OTAN.

 

L'acceptation d'une demande d'adhésion est une décision prise par les 30 Alliés sur base d'un consensus. Une consultation doit donc avoir lieu entre Alliés pour déterminer la réponse de l'Alliance.

 

Oekraïne is al lang een hechte partner van de NAVO. De bondgenoten zijn vastbesloten Oekraïne te steunen bij zijn verdere verdediging tegen de Russische agressie. Dit verzoek is uiteraard zeer politiek en moet in dit perspectief worden gezien. Ik heb hierover nog geen contact gehad met de Oekraïners.

 

Pour répondre à votre question sur les pourparlers de paix, la responsabilité de l’agression contre l'Ukraine incombe uniquement à Moscou. Nous sommes bien entendu favorables à une issue la plus rapide du conflit, et ce par la voie des négociations.

 

Malheureusement, il n'y aura de place pour les négociations que lorsque la Russie et l’Ukraine en décideront. Les derniers développements ne sont pas encourageants malgré les progrès réalisés cet été dans la négociation de l’accord d’exportation de céréales de la mer Noire ou le récent échange de prisonniers.

 

Lors de ma visite à l’OSCE à Vienne fin septembre, j’ai pu constater les difficultés de fonctionnement auxquelles cette organisation qui fonctionne sur le principe du consensus doit faire face dans le contexte actuel. Il s’agit d’un des derniers forums où la Russie et l’Ukraine sont présentes et où une communication existe, même si on ne peut pas parler de dialogue.

 

Permettez-moi enfin d’exprimer ma satisfaction au sujet du vote du 12 octobre dernier à l’Assemblée générale des Nations Unies sur l’intégrité du territoire de l’Ukraine. Au total, 143 pays ont soutenu la résolution tandis que 35 pays, dont la Chine, l’Inde et l’Afrique du Sud, se sont abstenus et seulement 5, dont la Russie, ont voté contre. Le résultat de ce vote confirme l’isolement international croissant de la Russie. J'espère qu’il accélèrera la prise de conscience progressive de la Russie qu’il est impératif de mettre fin à la guerre et à la souffrance de la population ukrainienne.

 

Le sommet du G20 organisé par l’Indonésie les 15 et 16 novembre 2022 pourrait permettre une avancée diplomatique, notamment si le président Poutine et le président Biden venaient à se rencontrer, mais il est trop tôt pour évaluer comment la situation pourra évoluer d’ici-là.

 

Par ailleurs, en ce qui concerne le résultat des midterms aux États-Unis, les différentes factions politiques américaines sont relativement unies dans leur vision de la guerre en Ukraine et nous n’anticipons pas de modification substantielle de la position américaine à la suite des élections du 8 novembre.

 

Ten slotte, mevrouw Ponthier en mijnheer De Roover, wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om voor eens en voor altijd klaarheid te scheppen over mijn reis naar de Krim in juli 2021 als journaliste. U stelt mij daar nadrukkelijk vragen over.

 

Il me semble que tout a été dit. Il est vrai – et je vais le répéter encore – que j'ai effectué un voyage en Crimée au cours de l'été 2021. J'y suis allée à l'invitation d'une organisation qui a organisé et pris en charge le déplacement et le logement. Cela est effectivement connu et n'a soulevé à l'époque aucun commentaire, jusqu'à ce que je devienne ministre des Affaires étrangères.

 

Op dat moment werkte ik als journaliste voor de RTBF. Ik werkte aan een documentaire over cultuur als propagandamiddel en als element van weerbaarheid in verschillende conflictgebieden in de wereld, waaronder de Krim.

 

Et comme de coutume, la RTBF a confié la production à une structure externe. À l'issue de ce voyage, il a été décidé de ne pas poursuivre la réalisation de ce documentaire. Il y avait plusieurs documentaires en production. L'un a pris le devant sur l'autre et nous avons décidé, d'un commun accord, de mettre cela de côté.

 

Je répète que je n'y suis pas allée en tant que ministre des Affaires étrangères. Et je n'ai jamais dit que la Crimée était russe. Vous faites allusion à un "papier" qui a été fait à la demande de mes collègues de l'époque en radio. À la fin de ce papier, j'ai dit que j'étais allée en Russie – si c'est bien à cela que vous faites allusion monsieur De Roover – parce que je suis allée à Sotchi dans le cadre de la préparation de ce documentaire – qui est donc un travail de long terme et dans lequel je n'étais qu'au stade de repérage.

 

Ik heb minister Kuleba deze uitleg gegeven en zijn reactie was positief.

 

Il a bien compris dans quel cadre j'y étais allée, donc dans quel contexte s'est fait mon voyage. Nos relations sont bonnes et nous sommes régulièrement en contact, encore tout dernièrement lorsqu'il était dans son abri à Kiev.

 

Je n'ai fait l'objet d'aucune pression, ni des Ukrainiens ni des Russes. La lettre à laquelle vous faites référence m'a été envoyée directement par le ministre ukrainien des Affaires étrangères, M. Kouleba. Dans ses lettres, le ministre Kouleba rappelle les liens étroits entre nos deux pays. Il déclare également qu'il souhaite poursuivre le dialogue. Ce dialogue s'est effectivement poursuivi. En effet, j'ai rencontré mon homologue à plusieurs reprises depuis que j'ai pris mes fonctions et nous sommes, comme je l'ai dit, en contact très régulièrement. Nos relations bilatérales avec l'Ukraine restent donc étroites et excellentes

 

J'ai également rencontré le premier ministre ukrainien le 5 septembre à Bruxelles et il m'a invitée, au même titre que madame la ministre de la Défense et notre premier ministre De Croo, à nous rendre en Ukraine prochainement. Nous attendons simplement que les agendas se croisent pour que nous puissions y aller.

 

Het is dus niet waar dat ik momenteel niet naar Oekraïne mag reizen. Het klopt al evenmin dat ik geen directe communicatielijn heb met mijn Oekraïense ambtgenoot.

 

J'espère que j'ai levé tout doute et que j'ai répondu à vos questions.

 

01.07  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u om te antwoorden op tal van vragen tijdens het huidige actuadebat.

 

Ik begin met het goede nieuws. Het is een goede zaak dat het Parlement eindelijk uitleg krijgt over wat al veelvuldig is besproken in de media. U hebt zich immers in de nasleep van het hele verhaal in een totaal stilzwijgen gehuld, wat volgens mij geen goede strategie is. U antwoordt nu "que tout a été dit". Dat gebeurde alvast niet op de plaats waar het debat thuishoorde, met name hier in het Parlement. Ik betreur dat, al komt alles natuurlijk op zijn tijd aan bod.

 

Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat u deels het gewicht van de zaak van u afschuift. U hebt bevestigd dat u op dit moment welkom bent in Oekraïne. Dat is op zich een positief feit. Het staat echter ook vast dat u destijds de Oekraïense wet wel degelijk hebt overtreden. Dat kunnen wij toch wel stellen.

 

Het leek ook, toen u een en ander daarnet toelichtte, alsof u het principe van de soevereiniteit van Kiev op dat vlak aan uw laars hebt gelapt. Die woorden zijn misschien wat straf, maar u hebt dat principe toch enigszins lichtzinnig opgevat. U kunt wel opwerpen dat het verleden het verleden is en dat gedane zaken geen keer nemen. Wat echter wel heel pertinent blijft voor mij en onze fractie, is uw integer en werkbaar functioneren in de hele zaak, vandaag in uw hoedanigheid van minister van Buitenlandse Zaken.

 

U hebt nu een schrijven met een uitnodiging ontvangen. U hebt naar eigen zeggen ook overleg gepleegd met uw Oekraïense ambtgenoot.

 

Op dit moment is Oekraïne een van de meest besproken landen in een geopolitieke context. Daar kunnen wij niet omheen. België en de Europese Unie hebben al heel veel militaire en andere steun aan Oekraïne verleend om Kiev bij te staan in de strijd tegen de Russische agressie.

 

Ik heb dus wel enig zicht gekregen op de context waarin uw bezoek naar uw zeggen heeft plaatsgevonden. Over de financiering heb ik u evenwel, tenzij ik mij vergis, niets horen vertellen. Ik blijf er dus bij. Wij hebben vragen gesteld om duidelijkheid te krijgen over uw functioneren en over de financiering. Indien blijkt dat de relaties met Oekraïne in de huidige geopolitieke situatie dermate vertroebeld zijn, kunt u gewoonweg niet functioneren als minister en kunt u zeker niet met autoriteit spreken. Mocht blijken dat er over de financiering van uw reis een ontransparant relaas werd geboden, kunt u ook niet aanblijven. Hoe dan ook zit u mijns inziens ter zake nog altijd met een probleem.

 

In uw antwoord op de vraag over de toetreding van Oekraïne zegt u dat elk democratisch land de vraag tot toetreding mag stellen. Dat klopt uiteraard. Wat echter eveneens klopt, is dat een kandidaat-lidstaat van de NAVO niet in staat van oorlog mag verkeren wanneer hij wil toetreden tot het bondgenootschap. De consultatieronde moet nog gestart worden, zo hebt u gezegd. Het lijkt op dit moment alleszins twijfelachtig of de terughoudende lidstaten op dit moment van mening zullen veranderen door in te stemmen met dat NAVO-lidmaatschap, zeker als wij zien dat de spanningen op dat vlak steeds verder escaleren.

 

Ik ben lid van de delegatie die de Kamer uitzendt naar het NAVO-parlement, dus ik zal dat zeker nauw blijven opvolgen.

 

Voor mijn eerste vraag blijf ik helaas voor een groot stuk op mijn honger.

 

01.08  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik denk dat in dit actuadebat verschillende dingen door elkaar gehusseld zijn, al hebben ze wel allemaal met Oekraïne te maken.

 

Mevrouw de minister, u zei dat u voor eens en voor altijd klaarheid ging scheppen, maar naar mijn mening is dat niet volledig gebeurd. U hebt ook niet alle vragen beantwoord.

 

Als ik u goed heb begrepen, hebt u – in tegenstelling tot wat mijn collega heeft gehoord – gezegd: "C'était une organisation qui a payé tout." Die organisation is natuurlijk, opnieuw, als ik goed ben ingelicht, een vereniging of vzw – het Russische equivalent is mij onbekend – onder leiding van de dochter van Poetin. Als u daar als journaliste naartoe gaat, dan neem ik aan dat u ook even nagaat door wie u wordt uitgenodigd. Als het werkelijk gaat om een uitnodiging, geheel betaald door de dochter van Poetin, tijdens de marinedagen in Sebastopol in de Krim, en u doet dat met een Russisch visum – al hebt u dat hier niet bevestigd, maar evenmin ontkend – dan is het meer dan een inschattingsprobleem. Er is trouwens geen andere manier om daar te geraken, tenzij via Oekraïne, maar dat is niet gebeurd.

 

Indien u hier had gezegd dat u zich op die manier hebt opgesteld om de situatie ter plaatse te kunnen bekijken, dan had ik dat nog kunnen aanvaarden. Maar wat ik niet begrijp, is dat u na uw terugkomst een lang interview op de radio geeft, waarbij u nog altijd niet hebt begrepen dat u die reportage niet kunt maken omdat de informatie die u hebt verzameld te gekleurd is. Integendeel, u kondigt die reportage aan en u doet dat in bewoordingen die blijk geven van een volledige miskenning van de gevoeligheid van Oekraïne ten aanzien van de Russische invasie van de Krim. Dat kunt u toch niet ontkennen?

 

Ik vind het jammer dat u zelfs vandaag blijkbaar nog niet in staat bent om u te verontschuldigen en te zeggen dat u een zware inschattingsfout hebt gemaakt, een verkeerde indruk hebt gewekt en op dat ogenblik fout was. U was immers fout op dat ogenblik. U hebt vorig jaar op de radio de facto een propoganda-uitzending voor Rusland verzorgd. U zegt dat u nooit hebt gezegd dat de Krim tot Rusland behoort. Ik zal de uitzending nog eens beluisteren, want u hebt daar in elk geval heel sterk de indruk gewekt dat u de Krim als Russisch grondgebied beschouwt.

 

U had het ook over de beruchte brief. Nog altijd krijgt het Parlement geen inzage in die brief. Ik meen dat uw collega Van Quickenborne ooit heeft gezegd dat dit soort correspondentie niet aan het Parlement wordt meegedeeld. Als dat klopt, dan moet u daarover zwijgen. Het is het een of het andere. U kunt niet twee zinnen uit een brief voorlezen en daarna zeggen dat de rest niet van toepassing is.

 

Mevrouw de minister, ik zal uw antwoord eerst grondig nalezen. U hebt op een aantal vragen niet geantwoord en u hebt dus niet voor eens en voor altijd klaarheid verschaft. U moet toch eens goed nadenken of het uw geloofwaardigheid als minister van Buitenlandse Zaken niet zou versterken, mocht u zich op een eerlijke manier verontschuldigen voor de zware inschattingsfout die u vorig jaar hebt gemaakt. U had toen weliswaar een andere functie, maar u bent niet geboren bij uw aantreden, u hebt een verleden. Het zou bijzonder gepast zijn, mocht u zich daarvoor verontschuldigen en ik hoop dat u dat alsnog zult doen.

 

01.09  Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, je souhaite remercier Mme la ministre pour ses réponses circonstanciées. Je pense en effet qu'un plein soutien à l'Ukraine en cette période de conflit doit rester notre ligne, dans le standard de celle que s'est imposée l'Union européenne.

 

Pour ce qui est de cette polémique qui revient éternellement sur le devant de la scène, je voudrais tout de même dire que le Parlement est là pour contrôler l'action du gouvernement – l'action de la ministre en tant que ministre – et non pas d'éternellement regarder ce qui s'est passé dans son ancienne vie de journaliste. Cela, ce n'est pas le rôle du Parlement.

 

Je n'ai pas d'autre chose à ajouter.

 

01.10  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik denk dat u op het merendeel van mijn vragen hebt geantwoord, maar ik blijf toch een beetje op mijn honger, in die zin dat het Belgische standpunt grotendeels met dat van de NAVO overeenkomt om op een militaire oplossing te blijven inzetten.

 

Begrijp mij niet verkeerd, ik denk dat we de Russische agressie moeten blijven veroordelen. Als er een proces op gang moet komen dat tot een onderhandelde vrede zou moeten leiden – alle oorlogen eindigen uiteindelijk rond de onderhandelingstafel –, dan moet dat uiteraard met respect voor het internationaal recht gebeuren en dan moet Rusland dat internationaal recht ook respecteren. Dan moet Rusland ook de troepen terugtrekken en de soevereiniteit van Oekraïne herstellen.

 

De vraag is hoe we daartoe zullen komen. Daarover gaat net ons punt van kritiek. Acht maanden van sancties en tegensancties en militaire steun aan Oekraïne hebben tot nu toe nog niet tot een doorbraak of een oplossing geleid.

 

De Europese Unie neemt bij andere conflicten in de wereld graag een bemiddelende rol op. Ik denk bijvoorbeeld aan het conflict Nagorno-Karabach tussen Azerbeidzjan en Armenië, waar de Europese Unie een bemiddelende rol in de Minsk Group wil opnemen. Ik vraag mij dan ook af hoe het komt dat de Europese Unie in dit conflict aan de grenzen tussen Rusland en Oekraïne haar diplomatiek en politiek gewicht niet uitspeelt.

 

We hebben het Normandy Format gehad, de Minsk-akkoorden, de initiatieven van Merkel en Macron. Er is ook een akkoord tot stand gekomen tussen Rusland en Oekraïne door de bemiddeling van António Guterres en Turkije. U zegt zelf ook dat Rusland nog altijd bij de OVSE aan de tafel zit, ook al wordt de marge voor onderhandelingen alsmaar kleiner en kleiner, net door de militaire escalatie op het terrein. Als beide partijen en vooral Oekraïne immers denken dat ze alleen maar militaire steun krijgen en als we tegelijkertijd geen initiatief nemen om te bemiddelen, dan verlengen we de facto de oorlog en dan zal Rusland ook alleen maar militair driester reageren. Dan zitten we in een escalatiespiraal zonder einde, waaronder Europa en niet het minst het Oekraïense volk nog lang zal lijden op humanitair en economisch vlak.

 

Ik kan u alleen maar blijven aansporen om de fora in de Verenigde Naties en de OVSE te blijven benutten om te proberen om een diplomatiek initiatief te nemen en daarnaast ook om Josep Borrell of Charles Michel in de Europese Unie een mandaat te geven om tussen Rusland en Oekraïne te onderhandelen. Het alternatief lijkt mij immers niet hoopvol te zijn. Het alternatief is immers een escalatie en een situatie waarin we geen einde zien, met ook een mogelijke nucleaire escalatie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Ellen Samyn aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De opsluiting van de Iraans-Armeense priester Joseph Shahbazian" (55029918C)

- Peter De Roover aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Assadollah Assadi" (55030248C)

- Wouter De Vriendt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De repressie tegen meisjes en vrouwen in Iran" (55031016C)

- Michel De Maegd aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De golf van protest in Iran" (55031071C)

- François De Smet aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De detentie van Olivier Vandecasteele in Iran" (55030068C)

- Darya Safai aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De repressie in Iran" (55031231C)

- Daniel Senesael aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De detentieomstandigheden van de humanitairehulpverlener Olivier Vandecasteele in Iran" (55031293C)

- Els Van Hoof aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De multilaterale aanpak van de gijzelingspolitiek in Iran" (55031303C)

02 Questions jointes de

- Ellen Samyn à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "L'emprisonnement du prêtre irano-arménien Joseph Shahbazian" (55029918C)

- Peter De Roover à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Assadollah Assadi" (55030248C)

- Wouter De Vriendt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La répression visant les jeunes filles et les femmes en Iran" (55031016C)

- Michel De Maegd à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La vague de protestation en Iran" (55031071C)

- François De Smet à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La détention d’Olivier Vandecasteele en Iran" (55030068C)

- Darya Safai à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La répression en Iran" (55031231C)

- Daniel Senesael à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les conditions de détention du travailleur humanitaire Olivier Vandecasteele en Iran" (55031293C)

- Els Van Hoof à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "L'approche multilatérale de la politique de prise d'otages en Iran" (55031303C)

 

02.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, via Open Doors, een NGO die wereldwijde christenvervolging monitort, bereikte ons vandaag weer driest nieuws vanuit Iran. Joseph Shahbazian, een 58-jarige Iraanse priester van Armeense afkomst, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van maar liefst 10 jaar. Zijn vergrijp was het organiseren van  christelijke kerkdiensten in zijn eigen woonst.

 

Dit criminele vonnis is geen alleenstaand geval in de islamitische Iraanse theocratie. Het is het gevolg van een al even criminele wetgeving die andersgelovigen hun vrijheid van religie ontneemt en vooral christenen en joden viseert. De christenvervolgingen in islamitische landen intensiveren trouwens wereldwijd en niet in het minst in Iran.

 

Nochtans hindert dat het Belgische regime klaarblijkelijk niet bij het sluiten van uitleveringsakkoorden met Teheran, zoals met het recentelijk geratificeerde verdrag voor de overbrenging van gevonniste personen.

 

Heeft u omtrent deze kwestie al contact gehad met uw Iraanse collega of de respectievelijke ambassadeur? Zo ja, wat was de inhoud van de gesprekken?

Zal u diplomatieke initiatieven ondernemen om deze casus en de christenvervolgingen in het algemeen in Iran aan te kaarten? Zo ja, dewelke? Zo neen, waarom niet?

Zal u ervoor pleiten om het zopas geratificeerde verdrag ter overbrenging van gevonniste personen met Iran stop te zetten, omdat dit duidelijk een regime is waar je geen zaken mee doet? Zo ja, binnen welk tijdsbestek? Zo neen, waarom niet?

 

02.02  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik heb mij reeds gericht tot de eerste minister en tot de minister van Justitie. Ik zal de vragen heel kort en direct stellen, zodat wij hopelijk een antwoord krijgen.

 

Ten eerste, hoe reageert u op de vooraanstaande internationale rechters, gewezen rechters, strijders voor burgerrechten enzovoort die zich heel nadrukkelijk hebben uitgesproken tegen eventuele plannen – wettelijk kan het nu – om de terrorist Assadi uit te leveren?

 

Hoe reageert u op de gebruikte terminologie, door mevrouw Betancourt, mevrouw Van den Wyngaert en de heer Dehousse, vooraanstaande stemmen? Maakt dat indruk?

 

In de debatten over de wet, goedgekeurd in plenum op 20 juli, ging collega De Vriendt er prat op dat het Parlement voortdurend op de hoogte zou worden gebracht van de evolutie in het dossier. Als antwoord op mijn vraag, en dus niet spontaan meegedeeld, hebt u gezegd dat uw Iraanse collega in New York, in de schaduw van VN-vergaderingen, sprak over een Iraanse diplomaat. Dat is hun terminologie. Assadi is natuurlijk een veroordeelde terrorist. Ik vermoed dat het over hem gaat.

 

Wat werd daar concreet gezegd? Is er sindsdien nog contact geweest met de Iraanse instanties over de zaak-Assadi?

 

02.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn vraag zoals ze schriftelijk werd ingediend.

 

Het is ondertussen al een maand geleden dat de Koerdisch-Iraanse Mahsa Amini stierf na mishandelingen door de zedenpolitie. De straatprotesten tegen het autocratisch regime blijven aanhouden, ondanks de risico's die demonstranten hierbij lopen. Volgens mensenrechtengroepen kwamen al meer dan 185 actievoerders om het leven. De Iraanse autoriteiten hebben ook het internet afgesloten wat een ernstige schending is van de vrijheid van meningsuiting.

 

Politici uit verschillende landen spreken hun steun uit en knippen symbolisch een plukje haar af. Enkel symboliek is natuurlijk onvoldoende om vrouwen en meisjes uit Iran te helpen in hun gevecht voor vrijheid. Er is nood aan concrete acties. Mijn vragen zijn:

Kan u bevestigen dat de Iraanse Ambassadeur op het matje werd geroepen?

Hoe verliep het contact met de Ambassadeur? Wat was zijn reactie?

Veroordeelt u het afsluiten van het internet door het Iraanse regime? Heeft u dit aangekaart bij de Iraanse Ambassadeur en de Iraanse Minister van Buitenlandse zaken?

Wat zijn de concrete sancties die België verdedigt in de Raad Buitenlandse Zaken op 17 oktober?

Steunt u de vraag van Iraanse burgers naar een vreedzaam, democratisch referendum? Zal u die steun uitspreken op internationale fora?

Wat zal u verder doen om mensenrechtenrechten van Iraanse vrouwen en meisjes te verdedigen?

 

02.04  François De Smet (DéFI): Madame la présidente, madame la ministre, le Belge Olivier Vandecasteele est détenu arbitrairement en Iran depuis maintenant sept mois.

 

Il a passé plusieurs mois à dormir à même le sol, en isolement, dans une cellule éclairée 24 heures sur 24 et subit encore régulièrement des interrogatoires qui s’apparentent à de la torture psychologique.

 

Début septembre, sa famille alertait quant à la dégradation progressive de son état de santé. Il a perdu beaucoup de poids, a une infection au pied et les traitements qu’on lui administre ne permettraient  pas d’enrayer la formation de poches de sang dans ses orteils et la perte de ses ongles. Nous ne savons pas si ces séquelles sont la conséquence de la malnutrition ou de sévices physiques qu’on lui aurait infligés. Sa santé mentale est bien évidemment, elle aussi, particulièrement affectée.

 

Madame la ministre, pourriez-vous nous faire part des charges précises qui sont retenues à l’encontre de M. Vandecasteele? Un procès est-il prévu? Dans quels délais? Quelles sont les justifications avancées par l’Iran pour maintenir M. Vandecasteele en détention? Quelles initiatives ont-elles été prises par le gouvernement pour le faire libérer ou, à défaut, pour lui assurer des conditions de détention dignes? On rapporte que M. Vandecasteele, qui était enfermé à la prison d’Evine à Téhéran aurait été déplacé. Avez-vous connaissance de l’endroit où il se trouve aujourd’hui? La Belgique continue-t-elle à s'entretenir régulièrement avec M. Vandecasteele?

 

Depuis votre entrée en fonction, vous êtes-vous déjà entretenue avec les représentants du gouvernement iranien à Bruxelles à ce sujet? Si oui, qu’en est-il ressorti? Quelles conséquences l’arrestation et l’enfermement de M. Vandecasteele ont-elles eu dans nos relations politiques et diplomatiques avec l’Iran?

 

02.05  Michel De Maegd (MR): Madame la Ministre, il y a quelques jours, je vous interrogeais en séance plénière au sujet de la répression de la vague de protestation en Iran suite à l'assassinat de Mahsa Amini.

 

À cette occasion, vous nous annonciez que la Belgique, avec la France et d'autres pays, allait plaider pour l'application de sanctions prévues dans le cadre des droits humains. Celles-ci viseraient les responsables iraniens des services de sécurité s'étant livrés à la répression contre les manifestants.

 

Depuis notre échange, la situation reste extrêmement préoccupante et la police continue à semer la mort et la terreur, depuis un mois maintenant.

 

Madame la Ministre,

- Avant toute chose, disposez-vous d'un bilan actualisé de la répression de cette contestation?

 -Pour ce qui concerne les sanctions que vous nous annonciez, pouvez-vous nous dire où elles en sont? Concrètement quelles sanctions sont-elles à l'ordre du jour, et dans quel délai seront-elles mises en place?

- Vous nous parliez en séance plénière d'un message de condamnation transmis à l'ambassadeur d'Iran. Pouvez-vous nous dire si ce message a bien été transmis aux autorités iraniennes et si un retour vous est parvenu?

- Enfin, la Belgique occupera bientôt un siège au Conseil des Droits de l'Homme, c'est désormais établi. Comment, concrètement, compte-t-elle utiliser ce levier pour soutenir les droits fondamentaux des femmes et des filles en Iran?

Je vous remercie.

 

02.06  Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, madame la ministre, comme vous le savez, le 24 février dernier, Olivier Vandecasteele, l'un de nos concitoyens et travailleur humanitaire de 41 ans, a été arrêté et incarcéré par les autorités iraniennes. Les conditions de détention de ce Tournaisien d'origine – qui provient donc de ma région de Wallonie picarde – sont interpellantes. Sa santé physique et mentale est en péril et, face à des dommages psycho-physiques, son état risque de devenir irréversible.

 

Olivier Vandecasteele est emprisonné depuis déjà sept mois. Selon les informations dont dispose sa famille, il n'a quasiment aucun accès à la lumière du jour, à un journal, à une radio ou à la télévision. Il ne reçoit pas les soins nécessaires à son état de santé dégradé. Il ne peut pas recevoir de visites consulaires régulières et n'a aucun contact régulier avec sa famille. Les conditions matérielles de son incarcération ne semblent pas respecter le minimum de dignité humaine requis dans ce cadre.

 

En outre, le week-end dernier, un incendie s'est déclaré au sein de la prison d'Evine, au nord de Téhéran, où Olivier Vandecasteele serait emprisonné. Cet incendie a fait quatre morts et plus de 60 blessés, ce qui pose une nouvelle question sécuritaire dans le cadre des protestations en cours dans le pays.

 

Madame la ministre, que pouvez-vous nous dire des conditions de détention et de l'état de santé d'Olivier Vandecasteele en Iran? Quel suivi assurez-vous afin de réunir des conditions de détention dignes auxquelles ce travailleur humanitaire a droit?

 

Pouvez-vous nous rassurer quant à sa sécurité à la suite de l'incendie survenu le week-end dernier et au regard de la conjoncture actuelle de la société iranienne?

 

Enfin, des contacts réguliers ont-ils lieu afin d'informer au mieux ses proches quant à la situation? Madame la ministre, ce cas est vraiment dramatique, et je compte sur votre détermination pour parvenir à une fin heureuse.

 

02.07  Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, in Iran woedt een strijd voor vrijheid en vrouwenrechten en tegen onderdrukking. De Iraanse ontvoogdingsstrijd wordt gedragen door moedige vrouwen en mannen, studenten en burgers die ten volle beseffen dat de prijs betaald wordt in mensenlevens, met represailles die henzelf, maar ook hun families treffen.

 

De Iraanse protestbeweging begon een maand geleden na de dood van Mahsa Amini in het ziekenhuis. Ze werd gearresteerd omdat ze de strenge kledingvoorschriften in Iran niet correct zou hebben nageleefd. De moordtroepen van het regime traden de voorbije weken bijzonder hard op tegen de actievoerders. Tot nu toe kwamen al meer dan 200 Iraniërs om het leven, waarvan 25 minderjarigen.

 

Tijdens het vragenuurtje in de Kamer van 6 oktober kondigde u aan om namens de Belgische regering op 17 oktober een sanctievoorstel op tafel te leggen bij de Raad Buitenlandse Zaken.

 

Ik heb dan ook een aantal vragen voor u.

 

Welk concreet sanctievoorstel werd door u op tafel gelegd tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 17 oktober en wat is het resultaat?

 

Hebt u reeds een ontmoeting gehad met de Iraanse ambassadeur? Zo ja, wat is het resultaat van dit overleg?

 

Welke concrete maatregelen zult u verder nemen om de mensenrechten van Iraanse vrouwen en meisjes te verdedigen?

 

02.08  Els Van Hoof (cd&v): De kwestie van willekeurige detentie van westerse onderdanen is uiterst zorgwekkend en kadert in een ware gijzelingspolitiek van Iran. Zes jaar geleden werdprofessor Ahmadreza Djalali, een Zweeds-Iraanse academicus die gastprofessor was aan de VUB, willekeurig opgepakt in Iran. Sindsdien zit hij al in erbarmelijke omstandigheden vast in een Iraanse cel. Hij is na een schijnproces ter dood veroordeeld, de executie werd al meerdere keren aangekondigd en uitgesteld.

 

Djalali wordt vastgehouden in de Evin-gevangenis, de plek waar afgelopen weekend een zware brand is uitgebroken. Vele intellectuele en politieke gevangenen worden hier opgesloten, ook vele demonstranten die de afgelopen weken deelnamen aan de protesten. De gevangenis is bekend vanwege de vele folteringen en mensenrechtenschendingen die er plaatsvinden.

 

De Belg Olivier Vandecasteele werd zonder enige aanleiding van straat geplukt en opgesloten in een Iraanse cel. Hij heeft daar geen toegang tot een advocaat en heeft nauwelijks contact met familieleden en de Belgische autoriteiten. Zijn gezondheid gaat sterk achteruit en hij is bovendien niet eens officieel aangeklaagd. Ook hij zat tot anderhalve maand geleden vast in de Evin gevangenis.

 

Iran pakt westerse onderdanen op om ze te gebruiken als politieke pasmunt. Olivier Vandecasteele werd opgepakt met de bedoeling ze te ruilen tegen Asadollah Assadi, een Iraniër die in België veroordeeld is voor terrorisme en hier in de gevangenis zit. Maar evengoed kunnen westerse gevangenen worden ingezet om andere politieke doelstellingen te bekomen. De laatste tien jaar zijn er minstens 49 westerse personen onschuldig opgepakt in Iran, vandaag zitten minstens 21 personen met een westerse of dubbele nationaliteit onschuldig opgesloten in een Iraanse cel. De levensomstandigheden in de Iraanse gevangenis zijn extreem mensonwaardig.

 

De willekeurige detentie van westerse onderdanen baart u zorgen, zoals u zelf in uw beleidsverklaring zegt. Bezorgdheid is een begin, maar er is meer nodig dan dat om onze landgenoot vrij te krijgen en om deze gijzelingspolitiek in de toekomst een halt toe te roepen.

 

Maakt u samen met gelijkgezinde staten werk van een plan of een strategie om een einde te maken aan deze praktijk? Hebt u hierover al overlegd met uw Europese collega's?

Zal u aandringen om hier multilateraal verdragsrechtelijk actie te ondernemen?

Zal u aandringen op een geloofwaardig en onafhankelijk onderzoek naar de oorzaak van de brand in de Evin gevangenis?

Zal u bijkomende druk zetten om professor Djalali zo snel mogelijk te laten overplaatsen naar een andere gevangenis?

 

02.09  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je n'étais pas inscrit mais je souhaitais poser une question supplémentaire, considérant que le mouvement du peuple iranien tend à prendre une tournure inédite par rapport à celui de 2009 et à celui de 2019 puisqu'il est plus long que les précédents. Il arrive à durer dans le temps. Par ailleurs, il y a ces grèves d'ouvriers du secteur de la pétrochimie qui ont débrayé, il y a quelques jours et qui viennent renforcer le mouvement des étudiants et des femmes. Cela donne une dimension supplémentaire, à mon avis, à ce mouvement de révolte et une dimension inédite.

 

Le week-end dernier, il y a eu des incidents et peut-être un massacre préparé à la prison d'Evine qui, comme on le sait, accueille beaucoup de prisonniers politiques. On sait que notre compatriote Olivier Vandecasteele y a passé beaucoup de temps. Il serait bon de savoir si, comme le rapportent certaines informations, il aurait été transféré quelques semaines avant les incidents du week-end dernier. Puis, il y a la situation de M. Djalali qui, selon moi, était aussi incarcéré dans cette prison. Qu'en est-il de sa situation? A-t-il lui aussi subi la répression qui a sévi le week-end dernier dans cette prison sinistre? Il serait bien aussi de refaire le point sur le cas de M. Djalali.

 

02.10  Hadja Lahbib, ministre: Mesdames et messieurs les députés, je vous remercie beaucoup pour vos nombreuses questions au sujet de la situation actuelle en Iran. Je partage évidemment votre inquiétude et les préoccupations exprimées à propos de la vague de manifestations qui secouent l'Iran en raison du décès de Mahsa Amini le 16 septembre dernier.

 

Il est difficile de dresser un bilan précis du nombre de victimes de la répression en cours. Toutefois, selon des chiffres fournis par des sources indépendantes, plus de 215 victimes auraient été dénombrées en date du 17 octobre, dont 27 enfants. Je l'ai souligné au Conseil Affaires étrangères à Luxembourg ce lundi et je le redis ici: ce fait est terriblement alarmant car, à ce nombre d'enfants victimes de la répression, il faut ajouter les jeunes incarcérés en Iran. Comme l'énonce la Convention sur les droits de l'enfant, "tant les enfants que les adolescents doivent être en mesure d'exercer leurs droits de manière sûre et pacifique".

 

Ons land heeft ook met grote aandacht en bezorgdheid de gebeurtenissen in de Evingevangenis de afgelopen weken gevolgd. Iraanse officiële bronnen spreken van 4 doden, 4 personen in kritieke toestand en 60 gewonden. De reële cijfers liggen ondertussen wellicht hoger. Ik heb de escalatie van de repressie afgelopen weken publiekelijk veroordeeld, een boodschap die ik namens ons land heb herhaald op de Raad Buitenlandse Zaken van de EU. Ook hebben we nieuws ontvangen dat onze landgenoot die onterecht wordt vastgehouden, ongedeerd is. We blijven zijn vrijlating eisen.

 

Des sanctions ont été adoptées, ce lundi, par le Conseil Affaires étrangères. Elles concernent quatre entités et onze personnalités attachées au système répressif iranien dont la police dite "des mœurs". Elles ont recueilli un large soutien de la part des États membres de l'Union européenne dont la Belgique qui était un des co-sponsors de cette démarche.

 

J'ai rappelé l'attachement de la Belgique à la liberté de manifestation et d'expression de l'opinion de manière pacifique à mon homologue iranien, lors de notre entretien à New York. Il a, en retour, dénoncé la représentation des évènements dans les médias occidentaux. Mes services ont également interpellé l'ambassadeur d'Iran à ce sujet qui a fait référence à l'ingérence de pays étrangers dans une affaire intérieure. Nous avons aussi fait part de notre profonde préoccupation en appelant à ce que les autorités iraniennes évitent tout recours violent lors des manifestations en cours.

 

Il va de soi que le respect des droits humains dépasse les affaires intérieures. L'Iran est d'ailleurs partie au Pacte international relatif aux droits civils et politiques.

 

Mijnheer De Vriendt, net als u veroordeel ik de internetafsluitingen, die erop gericht zijn te voorkomen dat demonstranten met de buitenwereld communiceren, in het bijzonder over het geweld dat door de Iraanse veiligheidstroepen wordt gepleegd.

 

Vous avez également posé une question sur l'appel à un référendum entendu lors des manifestations en Iran. Pour l'instant, je ne puis qu'en prendre note. Pour l'heure, il semble quelque peu prématuré d'en tirer des conclusions.

 

Comme j'ai eu l'occasion de l'indiquer à plusieurs reprises au sein de ce Parlement, messieurs De Smet et Senesael, depuis le 24 février dernier, notre poste diplomatique à Téhéran et mes services à Bruxelles ont travaillé sans relâche en vue d'obtenir la libération d'Olivier Vandecasteele, ainsi qu'un accès régulier à notre compatriote. Depuis le début de son incarcération, notre ambassade a pu lui rendre visite à cinq reprises. Des contacts sont désormais établis avec sa famille en marge des visites consulaires. Nous avons également veillé, dans nos contacts à tous les niveaux avec les autorités iraniennes, à obtenir une amélioration substantielle de ses conditions de détention - qu'il s'agisse de son régime alimentaire ou de son accès à des soins médicaux ou bien encore au courrier et aux livres envoyés par sa famille. Il n'en demeure pas moins que notre compatriote est incarcéré depuis près de huit mois dans des conditions d'isolement, et ce, bien qu'aucun chef d'inculpation n'ait été officiellement retenu contre lui.

 

À la suite de l'incendie qui s'est déclaré à Evine ce samedi 15 octobre, et dont les causes n'ont pas encore été établies, nous avons immédiatement pris contact avec les autorités iraniennes pour nous assurer que notre compatriote était bien sain et sauf. Nous avons obtenu qu'il puisse entrer en communication avec ses proches pour les rassurer. Cela fut accordé dans la journée du 16 octobre. En plus des contacts récents avec lui, nous avons pu établir qu'il n'est plus détenu à Evine, mais dans une autre prison, sise à Téhéran.

 

Mevrouw Van Hoof, we staan inderdaad in nauw contact met onze partners die betrokken zijn bij gevallen van willekeurige opsluiting van hun onderdanen, maar het blijven nationale kwesties die voornamelijk bilateraal worden behandeld door de verschillende staten. België ondertekende ook de verklaring tegen willekeurige opsluiting in de betrekkingen van staat tot staat, aangedreven door Canada, en we zijn er voorstander van om na te denken over beschikbare instrumenten voor de uitvoering ervan.

 

Lors de nos contacts bilatéraux avec les autorités iraniennes, nous n'avons pas manqué de les interroger sur la situation du Dr Djalali, dont le sort nous a préoccupés dès que nous avons appris que la prison d'Evine était en proie à un incendie. On nous a assuré qu'il était sain et sauf.

 

Il est citoyen irano-suédois, mais considéré comme iranien uniquement par les autorités iraniennes. Nous avons coordonné nos démarches avec nos collègues suédois, sans garantie qu'elles soient entendues par la justice en Iran. L'Iran ne reconnaît pas la double nationalité.

 

Monsieur De Roover, je l'indiquais il y a un instant: j'ai rencontré mon homologue iranien en marge de l'Assemblée générale des Nations Unies à New York. J'ai demandé la libération de notre compatriote, Olivier Vandecasteele, et que ses conditions de détention soient améliorées dans l'intervalle. Une partie de notre entretien a été consacrée à la mort de Mahsa Amini et aux réactions qu'elle a suscitées. Mon collègue iranien a évoqué la détention d'Assadollah Assadi sans le citer nommément.

 

Ten slotte verwijs ik u door naar de bevoegde minister van Justitie wat het transferverdrag met Iran voor gevonniste personen betreft.

 

Mevrouw Samyn, wij hebben de opsluiting en veroordeling van priester Shahbazian vernomen. Dat gelovigen in de clandestiniteit worden gedreven wegens hun geloof en dat daar repressie op volgt, baart ons grote zorgen. De bevordering en de bescherming van mensenrechten is een prioriteit van het Belgische en Europese buitenlands beleid. Hiertoe behoort ook de vrijheid van godsdienst. De EU ontwikkelde richtsnoeren over de vrijheid van godsdienst of geloof. Zij vormen een leidraad voor de bevordering en bescherming van die vrijheid in het externe beleid van de EU. Ons land droeg bij aan de totstandkoming van de richtsnoeren en geeft er mee uitvoering aan.

 

Au sein des Nations Unies, l'Union européenne et la Belgique promeuvent la liberté de religion ou de conviction. Nous nous opposons à l'intolérance religieuse et nous demandons une meilleure protection contre la persécution et la violence à l'égard de personnes appartenant à des minorités religieuses ou autres communautés.

 

Chaque année, l'Union européenne soumet une résolution sur la liberté de religion ou de conviction au Conseil des droits de l'homme ainsi qu'à l'Assemblée générale des Nations Unies. La Belgique co-parraine ces résolutions. Notre pays soutient également le mandat de rapporteur spécial sur la liberté de religion ou de conviction. Nous prenons part au dialogue interactif avec ce rapporteur spécial.

 

Notre ambassade suit de près la situation en matière de liberté de religion ou de conviction ainsi que la situation des minorités religieuses en Iran. La question est soulevée dans nos contacts au niveau bilatéral ou multilatéral. Lors de la 49e session du Conseil des droits de l'homme en mars de cette année, la Belgique a fait part de ses préoccupations concernant la situation des droits de l'homme en Iran.

 

Meer bepaald over het recht op vrije meningsuiting, vereniging en vergadering.

 

Ons land had eveneens aangegeven bezorgd te zijn over de meldingen over willekeurige detentie, oneerlijke processen, gedwongen bekentenissen, en praktijken van foltering en mishandeling van gedetineerden.

 

02.11  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw specifieke antwoord inzake de priester Joseph Shahbazian.

 

Enkele weken geleden hebben wij het hier gehad over de moedige Iraanse bevolking die op straat komt voor haar vrijheid, naar aanleiding van de moord op Mahsa Amini. Bij het daaropvolgende geweld zouden reeds 120 mensen omgekomen zijn.

 

Ook bij protesten tegen de verkrachting van een jong meisje door een politieman in de stad Zahedan kwamen 93 mensen om het leven.

 

Deze week nog werd een jong meisje doodgeslagen door de zedenpolitie nadat zij geweigerd had een regeringsgezind propagandalied te zingen.

 

Ik heb het hier al vaak herhaald: Iran blijft een land dat bedreigingen uit aan westerse landen, een land waarvan de autoriteiten geen enkel respect hebben voor mensenrechten, geen enkel respect voor andersgelovigen, voor christenen, een land dat kritische stemmen zonder pardon in de gevangenis dropt, of zelfs vermoordt, een land dat onschuldige burgers gijzelt en als pasmunt gebruikt.

 

Al deze dingen verhinderen niet dat het Belgische regime verdragen afsluit met Iran. Iran misbruikt dergelijke verdragen, met één doel: om terroristen terug te halen.

 

Deze koehandel, waarmee de vivaldiregering blijkbaar geen probleem heeft, druist in tegen alle morele en juridische principes van onze rechtsstaat. Met terreurstaten als Iran doet men gewoon geen zaken! Het is dus de verantwoordelijkheid van deze federale regering in de toekomst te beoordelen hoe zij haar houding ziet met een streng islamitisch regime als dat van Iran, dat volgens ons niet als normaal bestempeld kan worden.

 

De voorzitster: De heer De Roover is afwezig.

 

02.12  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Wij mogen wel onder de indruk zijn van de vele manifestaties van Iraanse burgers die respect voor de mensenrechten eisen, en die meer democratie in hun land wensen. Ondanks de enorme repressie en met gevaar voor eigen leven zetten zij die demonstraties voort.

 

Ik meen dat wij het de mensen van Iran wel verplicht zijn hun protest zoveel mogelijk te ondersteunen. België is een toekomstig lid van de VN-Mensenrechtenraad. Wij zijn het dus ook aan onszelf verplicht.

 

Er zijn verschillende manieren om dat te doen. Ik denk dat wij als land moeten proberen om de organisaties en de activisten voor mensenrechten in Iran zoveel mogelijk te steunen op allerlei mogelijke manieren. Dat is geen inmenging in binnenlandse aangelegenheden, maar ijveren voor het universele principe van de rechten van de mens. Daarover gaat het altijd en moet het altijd gaan.

 

Ondertussen was ik natuurlijk al op de hoogte van de beslissingen van de Raad van ministers omtrent de sancties. Als ik het goed voorheb, staan er momenteel 97 personen en 8 entiteiten op de Europese sanctielijst. Eerlijk gezegd lijkt mij dat tot nu toe te mager. Ik hoop en wil vragen aan ons land, dus aan de regering en aan u, te ijveren voor uitgebreidere sanctiepakketten. De marges bij de andere landen in de Europese Unie ken ik niet, maar ik denk dat het voorbeeld van de sancties tegen Rusland ons absoluut kan inspireren. Er is een heel arsenaal beschikbaar aan sancties. Natuurlijk gaat het over visa, de bevriezing van tegoeden en dergelijke, maar ik wil u vragen om al het nodige te doen om die lijst van personen en entiteiten uit te breiden. Nogmaals verwijs ik naar de intussen al acht sanctiepakketten tegen Rusland, waaronder het aan banden leggen van het financieel verkeer. Daarbij hoort de belangrijke nuance dat die sancties zich echt moeten richten op de verantwoordelijken van de repressie en zoveel mogelijk de Iraanse bevolking moeten ontzien. De Iraanse bevolking heeft het al heel moeilijk, want Iran is een verzwakte economie. Als wij de demonstranten willen steunen, dan denk ik dat wij hen sociaal-economisch moeten proberen te ontzien en echt zeer gericht aan sancties moeten werken, maar meer uitgebreid dan vandaag het geval is. Ik wil u echt vragen om daarvoor te ijveren bij uw collega's. Op dit moment lijken de sancties mij te klein, te mager en dus wellicht helaas ook te weinig doeltreffend. We beleven een enorm en niet te missen momentum. Ik herhaal het, de mensen die nu al veel weken op straat komen, moeten wij met zijn allen zoveel mogelijk proberen te steunen.

 

02.13  Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. La répression de la protestation en Iran est évidemment intolérable. Le droit des femmes doit prévaloir partout dans le monde, comme j'ai déjà eu l'occasion de le souligner en séance plénière.

 

Je suis rassuré d'entendre que des sanctions concrètes ont été prises. Je pense notamment à l'initiative prise par notre pays, comme vous vous y étiez d'ailleurs engagée lors de nos précédents échanges.

 

Tout comme vous, j'estime que le respect des droits humains dépasse la politique intérieure. Je compte donc sur vous pour continuer à être particulièrement vigilante et proactive pour que la liberté de tous reste l'un des objectifs de notre politique internationale. Je sais également que nous pouvons compter sur votre travail et celui de nos diplomates pour venir le mieux en aide à nos ressortissants incarcérés en Iran dont M. Vandecasteele. Il s'agit ici d'un dossier dramatique qui doit être géré dans une situation pour le moins complexe et délicate.

 

02.14  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, het is een goede zaak dat er sancties werden getroffen. Wanneer we zien dat mensenrechten op een dergelijke schaal worden geschonden, dan moet de internationale gemeenschap beseffen dat ze moet optreden. Op dit moment is het instrumentarium daarvoor wel beperkt. Iedereen is nu weer geschokt omdat er gisteren een meisje is verdwenen dat meedeed aan het wereldkampioenschap klimmen. Ze had haar hoofddoek niet opgezet in de eindronde en is plots verdwenen.

 

Op een bepaald ogenblik houdt het wel op. Het is goed dat u, ook in het kader van de gijzelingspolitiek, stelt dat we wel verdragen hebben maar dat het ons ontbreekt aan instrumenten. De internationale gemeenschap moet daarover gaan nadenken. Autoritaire regimes zijn hip, lijkt het wel, het wordt globaal allemaal wat scherper, maar de internationale gemeenschap heeft onvoldoende instrumenten om op te treden. Het is goed dat er in het kader van het verdrag inzake arbitraire detentie instrumenten moeten worden ontwikkeld. Daarin kan ik u zeker aanmoedigen.

 

De vraag is wat we bilateraal op zak hebben en hoe de situatie in Iran verder evolueert. We hebben daar een ambassade, maar op welk moment roepen we onze ambassadeur terug? We moeten ons daarover beraden, al is het moment hiervoor misschien nog niet aangebroken. Hoever kan het echter gaan dat meisjes willekeurig worden aangepakt omdat ze geen hoofddoek dragen tijdens een wedstrijd? Dat gaat wel heel ver. We moeten hierover goed nadenken. Bilateraal hebben we zeker elementen in huis, maar multilateraal moeten we onze instrumenten aanscherpen.

 

02.15  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. La situation reste inquiétante pour M. Vandecasteele, même si je vois bien que les services des Affaires étrangères font de leur mieux pour lui venir en aide.

 

Je crois que nous ne pouvons pas éviter une forme d'épreuve de force avec un pays qui clairement prend des gens en otage et nous soumet à une forme de racket, pour reprendre les propos d'un de mes collègues. À part un renforcement des sanctions et le refus de tout chantage ou échange, je ne vois pas ce que l'on peut faire d'autre, si ce n'est faire en sorte que les choses soient le moins pénibles possible pour M. Vandecasteele. Je remercie la ministre et notre diplomatie de continuer à y veiller.

 

02.16  Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor de antwoorden. Veroordelen is niet genoeg. U hebt immers de functie en de macht om iets te realiseren. Sancties tegen een paar mensen zijn niet genoeg. Ik herhaal dat dit te mager is. Er moeten veel bredere sancties komen tegen een regime dat mensen zo koelbloedig vermoordt. Wees ook niet bang dat de sancties de mensen zullen treffen. Het geld dat wij vóór de sancties gaven, belandde immers nooit in de zak van de burgers. Het werd gewoon gebruikt voor de sponsoring van terrorisme in de regio en als steun voor Hamas en Hezbollah, die gewoon letterlijk worden gesteund door het Iraanse regime.

 

Europa mag niet meer rond de tafel zitten met een dergelijk regime, dat de mensen systematisch vermoordt in de straten en de vrouwen systematisch discrimineert. Bovendien kan het niet dat Iran zelf het nucleaire akkoord momenteel heeft opgeheven. Geloof dat u nooit zaken kan doen met zo'n onbetrouwbaar regime, dat maar één zaak begrijpt, namelijk de taal van de macht. Wij moeten dus onze tanden laten zien.

 

Voor de zaak-Assadi stuurt u ons terug naar de minister van Justitie in plaats van te antwoorden dat u dit nooit zult laten gebeuren. Mevrouw Lahbib, u bent minister en ik herhaal dat u de macht hebt om zaken tegen te houden of te realiseren. Daarom bent u hier de stem van vele vrouwen die onderdrukt worden. U kan gerust aangeven dat u de terrorist Assadi niet naar Iran zult laten terugkeren. Dat zou pas een statement zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM en minister [tijdelijk ontheven]) over "Het protocol betreffende Ierland en Noord-Ierland" (55028971C)

03 Question de Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM et ministre [temporairement déchargée]) sur "Le Protocole sur l'Irlande et l'Irlande du Nord" (55028971C)

 

03.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Er werd in het Brexitakkoord door de EU en het VK overeengekomen om douane- en productcontroles in de Noord-Ierse havens te installeren om zo te vermijden dat goederen via Noord-Ierland ongehinderd zouden doorstromen naar de Europese interne markt, het zgn. NoordIerland protocol. Dit protocol bleek echter van bij het begin een twistpunt. Het VK heeft sommige controles op goederen tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland nog steeds niet ingevoerd, wat onze Europese interne markt ondermijnt.

 

Afgelopen maandag diende de Britse regering een wetsontwerp in waarmee ze de mogelijkheid wil creëren om unilateraal bepaalde onderdelen van het Noord-Ierland protocol geheel naast zich neer te leggen. Dit houdt simpelweg een schending op het internationaal recht in. Pacta sunt servanda, afspraken en verdragen moeten nagekomen worden. Ze moeten niet constant heronderhandeld worden, laat staan eenzijdig gewijzigd.

 

De Europese Commissie opende, als reactie op deze laatste acties van het Verenigd Koninkrijk, twee nieuwe inbreukprocedures tegen het Verenigd Koninkrijk wegens de niet-naleving van het NoordIerse protocol.

 

Graag had ik u volgende vragen gesteld.

 

Hoe staat u tegenover wijzigingen in het Noord-Iers protocol? Neemt België nog steeds het standpunt in dat het protocol moet blijven bestaan zoals het is? Of zegt België dat er eventueel wijzigingen in kunnen aangebracht worden?

 

Hoe beoordeelt u het wetsontwerp dat de Britse regering indiende om zo unitlateraal bepaalde onderdelen van het Noord-Ierland protocol geheel naast zich neer te leggen? Wat is uw standpunt hieromtrent?

 

Hoe beoordeelt u de stappen van de Europese Commissie die twee nieuwe inbreukprocedures opende? Steunt u dit?

 

Wat zijn volgens u de eventuele gevolgen voor de handel met ons land?

 

Ten gevolge van dit dossier lopen ook intern de spanningen op tussen Ierland en het VK. Welk standpunt neemt België hieromtrent in?

 

03.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Bossuyt, net zoals de Europese Commissie en de andere EU-lidstaten meent ook België dat het Noord-Ierse protocol ongewijzigd moet blijven. Na lange onderhandelingen is dat immers de enige oplossing die de EU en het Verenigd Koninkrijk vonden om de integriteit van de interne markt en de douane-unie aan EU-zijde te vrijwaren en het Goedevrijdagakkoord te respecteren.

 

Toutefois, depuis quelque temps, le Royaume-Uni ne respecte pas pleinement ou correctement le protocole. La Commission européenne a proposé au Royaume-Uni des modalités adaptées de mise en œuvre dans le cadre du protocole existant. Ces mesures réduiraient considérablement la charge administrative posant sur les échanges entre les îles britanniques et l’Irlande du Nord.

 

Cette approche a fait l’objet d’un consensus parmi les États membres de l’Union européenne mais, au début de l’année, le Royaume-Uni a quitté les négociations sur les modalités de mise en œuvre ajustées parce qu’il exigeait une révision du protocole lui-même.

 

Avec son projet de loi, le gouvernement britannique a signalé son intention de rompre avec ce protocole. Il est donc logique et légitime que la Commission européenne engage une procédure d’infraction. En effet, le projet de loi habilite le gouvernement britannique à remplacer unilatéralement des parties essentielles de ce protocole par ses propres dispositions.

 

Comme la Commission européenne et tous les autres États membres de l’Union européenne, la Belgique n’accepte pas une telle démarche. En effet, premièrement, cela créerait un précédent dans la relation entre le Royaume-Uni et l’Union européenne par lequel des engagements antérieurs seraient invalidés de manière unilatérale et sélective. Deuxièmement, cela porterait atteinte à l’équilibre convenu au niveau mondial dans cette relation. Troisièmement, cela compromettrait davantage l’intégrité de l’Union douanière et du marché unique.

 

Le projet de loi n’a pas encore été approuvé. Cela nécessite un processus parlementaire qui pourrait prendre des mois. Pour l’instant, ce projet de loi n’a donc aucun impact sur le commerce entre l’Union européenne et le Royaume-Uni. L’Union européenne a déjà décidé qu’elle réagirait à de nouvelles initiatives britanniques de manière déterminée mais contrôlée, réfléchie et proportionnée. La Belgique a également rejoint ce consensus.

 

Ce n’est que très récemment que le nouveau gouvernement britannique dirigé par Mme Truss a accepté de reprendre les négociations sur une mise en œuvre basée sur des modalités adaptées. Dans le même temps, cependant, le gouvernement britannique maintient son projet de loi et poursuit le processus législatif. Dans cette perspective, la procédure d’infraction se poursuit donc également.

 

Met zijn huidige handelswijze stelt het Verenigd Koninkrijk de Ierse Republiek voor het dilemma te kiezen tussen de correcte naleving van de regels van de Europese Unie op zijn grondgebied enerzijds en het behoud van wat die lidstaat zo dierbaar is, namelijk de vredesovereenkomsten over Noord-Ierland, anderzijds. België betreurt die Britse handelswijze. Het steunt een gezamenlijke Europese aanpak die Ierland uit dat dilemma bevrijdt, door het Verenigd Koninkrijk er alsnog toe te brengen het protocol correct en volledig toe te passen. In die optiek hoop ik nu dat de onderhandelingen spoedig een overeenkomst zullen opleveren.

 

03.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik kan uw antwoord volledig steunen. Het principe pacta sunt servanda is heel belangrijk. Als men daaraan tornt, stelt men inderdaad een gevaarlijk precedent.

 

U vernoemde ook het Goedevrijdagakkoord. De kleinste wijziging daaraan zou kunnen leiden tot een opflakkering van de conflicten, die wij daar jammer genoeg gekend hebben. Het is dus heel belangrijk dat dat niet gebeurt.

 

U verwees ook naar de mogelijke gevolgen voor de interne markt. De interne markt is toch de hoeksteen van de Europese samenwerking. Wij moeten die heel goed bewaken. Wij moeten in het algemeen heel waakzaam blijven voor alles wat er rond het Noord-Ierlandprotocol in het Verenigd Koninkrijk gebeurt. Voor de Britten is het vooral een symbooldossier geworden, waarin ze echt op een of andere manier hun slag willen thuishalen, maar het is er wel een met mogelijk heel grote gevolgen. Wij moeten hiervoor zeker waakzaam blijven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De attributie van de recente grootschalige cyberaanvallen aan China" (55029696C)

- Georges Dallemagne aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De Chinese cyberaanval tegen België" (55030641C)

04 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "L'attribution des récentes cyberattaques d'envergure à la Chine" (55029696C)

- Georges Dallemagne à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La cyberattaque de la Chine contre la Belgique" (55030641C)

 

04.01  Annick Ponthier (VB): Onlangs heeft uw departement de grootschalige cyberaanvallen in 2021 tegen onze ministeries van Binnenlandse Zaken, Defensie en onze openbare instellingen aan China toegewezen. In mei 2021 ging het om een DDOS-aanval op websites van de Belgische overheid en om het hacken van de netwerken van Binnenlandse Zaken. Tegen die eerste loopt het onderzoek nog. In december 2021 lanceerden Chinese hackers een aanval tegen de mailservers van Defensie, waardoor militairen wekenlang geen toegang tot mailverkeer hadden en hun uitbetaling niet konden ontvangen via de HR-software.

 

Er waren reeds vermoedens dat de bron bij Peking zou liggen, maar nu is er een officiële attributie gedaan en ook de Chinese ambassadeur is op het matje geroepen. De hackersgroepen “APT 27”, “APT 30”, “APT 31” en “Gallium”, zouden de cyberaanvallen hebben uitgevoerd. België eist van China dat het dit soort aanvallen en de daders zich vanuit Chinees grondgebied organiseren, actief bestrijdt. Maar deze formulering lijkt te impliceren dat het om private hackerscollectieven gaat die voor eigen rekening opereren, los van de Chinese overheid. Maar in realiteit hangen zij natuurlijk aan de touwtjes van het regime in Peking, dat hoofdverantwoordelijke is voor de cyberaanvallen. Ook in het buitenland kreeg men al stelselmatig met dergelijke Chinese cyberaanvallen te maken. De Belgische regering heeft het terecht over een aanval op onze soevereiniteit, democratie en veiligheid. We moeten hier dan ook concrete tegenmaatregelen aan verbinden.

 

Ik stel u graag volgende vragen:

Wat is de stand van zaken omtrent het onderzoek naar de DDOS-aanval tegen de Belgische overheidsinstellingen?

Wat was het resultaat van het onderhoud met de Chinese ambassadeur?

Is er al een Chinese reactie op de attributie van de cyberaanvallen aan hun adres?

Kan u een overzicht geven van de opgemeten schade van de cyberaanvallen tegen de Belgische overheidsinstellingen?

Hoe wapent u de servers van uw departement tegen gebeurlijke cyberaanvallen in de toekomst?

Bereidt België politieke, diplomatieke of economische sancties voor tegen China als reactie op de grootschalige cyberaanvallen, die onze “soevereiniteit, democratie en veiligheid” hard raken zoals de regering het stelt? Zo ja, dewelke? Zo neen, hoe verantwoordt u dit?

 

04.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Ponthier, de FOD Binnenlandse Zaken en Defensie werden in 2021 het slachtoffer van kwaadaardige cyberaanvallen. Deze daden zijn onaanvaardbaar. Het is onze verantwoordelijkheid om al het mogelijke te doen om herhaling te voorkomen. Er zijn klachten ingediend bij de federale procureur en er loopt een politieonderzoek.

 

Je laisserai aux ministres compétents et affectés par les cyberattaques (Intérieur et Défense) le soin de répondre aux questions relatives aux dégâts, coûts, conséquences et mesures de correction et de prévention qui ont été prises au sein de leurs départements respectifs.

 

La responsabilité de mon département concerne simplement l'attribution diplomatique de la responsabilité de ces attaques.

 

04.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u beperkt zich tot de diplomatieke verantwoordelijkheid. Dat begrijp ik. Een aantal departementen van de regering werd recent aangevallen: Binnenlandse Zaken, Defensie en de openbare instellingen. Die aanvallen werden toegewezen aan China, maar België impliceerde dat het om private hackerscollectieven gaat die voor eigen rekening opereren. Daarover verschillen wij van mening, omdat die private hackerscollectieven natuurlijk onder de rechtstreekse controle van de Chinese overheid staan en dus aan de touwtjes van het regime in Peking hangen, dat dan ook de hoofdverantwoordelijke is voor de cyberaanvallen.

 

De Belgische regering heeft het uiteraard terecht over een aanval op onze soevereiniteit, democratie en veiligheid. De eerste minister heeft dat gisteren ook zo gezegd in de commissie voor Binnenlandse Zaken. Daar worden echter geen concrete tegenmaatregelen aan verbonden. Men blijft dus op dit moment op de vlakte en omfloerst over de hoofdverantwoordelijke, terwijl China een zeer agressieve en assertieve aanval doet op ons systeem en beleid. Het doet dat natuurlijk om gegevens te verzamelen en te spioneren, maar ook om – zeer belangrijk – aan politieke intimidatie te doen. Tot nader order blijkt dat niet uit uw antwoord, maar ik hoop dat de systeempartijen in dit land toch wel eens uit hun winterslaap zullen ontwaken en China zullen zien voor wat het is: een vooral economische, maar ook een systemische rivaal en dus geen onderhandelingspartner. Dat moet allemaal in ogenschouw worden genomen wanneer het gaat over de aanhoudende Chinese cyberaanvallen. Ik hoop dat u uw regeringspartners daarvan kunt overtuigen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Annick Ponthier aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De gesprekken tussen Poetin, Erdogan en Raisi in Teheran" (55029697C)

05 Question de Annick Ponthier à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les discussions entre MM. Poutine, Erdogan et Raïssi à Téhéran" (55029697C)

 

05.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, Ik heb die vraag al enige tijd geleden ingediend. Gaan de minister en haar kabinet ermee akkoord dat ik gewoon het schriftelijke antwoord ontvang? Dat helpt immers ook om wat vooruit te gaan met de agenda. Als dat kan, ben ik daarmee tevreden.

 

05.02 Minister Hadja Lahbib: Ik zal u zo meteen het antwoord bezorgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Ellen Samyn aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Nagorno-Karabach" (55029712C)

- Ellen Samyn aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De militaire aanval door Azerbeidzjan op Armeens grondgebied" (55030073C)

- Michel De Maegd aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Het vervolg van de ontmoeting van de Armeense premier en de Azerbeidzjaanse president in Praag" (55031001C)

- Michel De Maegd aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De noodkreet van de inwoners van Nagorno-Karabach" (55031002C)

- Goedele Liekens aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Het gewapende conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan" (55031212C)

- Els Van Hoof aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan" (55031252C)

06 Questions jointes de

- Ellen Samyn à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le Haut-Karabagh" (55029712C)

- Ellen Samyn à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "L'offensive militaire lancée par l'Azerbaïdjan en territoire arménien" (55030073C)

- Michel De Maegd à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les suites de la rencontre entre les chefs d’État d’Arménie et d’Azerbaïdjan à Prague" (55031001C)

- Michel De Maegd à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "L’appel à l’aide des habitants du Haut-Karabakh" (55031002C)

- Goedele Liekens à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le conflit armé entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan" (55031212C)

- Els Van Hoof à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le conflit entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan" (55031252C)

 

06.01  Ellen Samyn (VB): Begin augustus  laaide het conflict rond Nagorno-Karabach tussen Armenië en Azerbeidzjan opnieuw op. Bij gevechten kwamen 3 militairen om, twee Armeense soldaten en 1 Azeri soldaat, veertien soldaten raakten gewond. 

 

Ondanks de aanwezigheid van Russische troepen in het gebied, is er vrijwel dagelijks sprake van kleine tot ernstige schendingen door Azerbeidzjan van het zogenaamde 'vredesbestand'.

Zo zouden Azeri's reeds herhaaldelijke keren pogingen doen om de bestandslinie stiekem te verschuiven ten koste van de Armeense bevolking. Ook zou in maart van dit jaar Azerbeidzjaanse troepen langs een aantal dorpen de Armeense bevolking met luidsprekers hebben opgeroepen om hun koffers te pakken. Hun pure intimidatie-politiek zet Azerbeidzjan ook verder door af en toe de gastoevoer af te sluiten om zo het leven van de achtergebleven Armeense bevolking zuur te maken.

Vrij recent verschenen er twee nieuwe rapporten van Amnesty International die de situatie van oudere etnische Armenen belichten in het Nagorno-Karabakh conflict. Daaruit blijkt dat zij vaak de grootste slachtoffers van het oorlogsgeweld zijn omdat ze de minste mogelijkheden hebben om te vluchten. Ook staat er beschreven dat deze oudere etnische Armenen veel vaker het slachtoffer werden van geweld, van oorlogsmisdrijven zoals buitengerechtelijke executies, marteling en andere mishandeling in Azerbeidzjaanse detentie.

Graag verneem ik van de minister:

1) Zal u de rechten en veiligheid van de achtergebleven Armenen in Nagorno-Karabach aankaarten op de relevante bilaterale en internationale fora? Zo ja, welke initiatieven zal u nemen?

 

2) Heeft u recent nog contact gehad met uw Armeense en/of Azerbeidzjaanse collega's of de respectievelijke ambassadeurs? Zo ja, wat werd er besproken?

3) Om de Armeense bevolking in Artsakh te beschermen, ware het niet beter om Artsakh internationaal te erkennen?

Tijdens een 10 uur durend verrassingsoffensief met zwaar geschut viel het Azerbeidzjaanse leger in de nacht van 12 op 13 september verschillende doelen aan in het zuiden van Armenië. 49 Armeense soldaten kwamen om. Het is de hevigste geweldsescalatie sinds de zesweekse oorlog, eind 2020, waarbij meer dan zesduizend mensen omkwamen.

Onrustwekkend is dat de gevechten dit maal niet plaatsvonden rond Nagorno-Karabach maar in Armenië zelf. Het Azerbeidzjaanse leger nam onder andere de Armeense stadjes Goris, Sotk, Vardenis en Jermuk onder vuur met mortiergranaten en drones.

Heeft u meer gegevens over het doel van deze onaanvaardbare inval door Azerbeidzjan?

Twee weken geleden vonden 'vredesgesprekken' plaats in Brussel onder leiding van Charles Michel. Wat was de uitkomst van deze gesprekken?

Brengt deze agressie het 'vredesbestand' niet in gevaar?

Heeft de inval door Azerbeidzjan gevolgen voor de gasdeal met de Europese Unie?

Zal u deze agressie ter sprake brengen/aankaarten op de relevante internationale fora? Zal deze actie door Azerbeidzjan internationaal worden veroordeeld? Zal België deze agressie veroordelen?

 

06.02  Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, j'avais déposé deux questions distinctes: l'une concernait la situation en territoire souverain arménien, l'autre concernait le Haut-Karabakh. Ce sont évidemment deux situations différentes que je vais aborder l'une après l'autre.

 

Le 6 octobre dernier, les chefs d'Etat d'Arménie et d'Azerbaïdjan se sont réunis avec le président du Conseil européen et le président de la République française.

 

A l'issue de celle-ci, le premier ministre arménien, Nikol Pachinian, et le président azerbaïdjanais Ilham Aliyev ont déclaré leur attachement à la charte des Nations Unies et à la Déclaration d'Alma-Ata de 1991, par laquelle ils reconnaissent mutuellement leur intégrité territoriale et leur souveraineté. Ils ont confirmé que celle-ci servirait de base aux travaux des commissions de délimitation des frontières.

 

Suite à cette réunion, l'Union européenne a annoncé l'envoi d'une mission civile à la frontière entre les deux pays, afin d'établir la confiance entre eux et de contribuer à la délimitation des frontières.

 

Madame la ministre, même si, par le passé, les expressions de bonnes intentions ont déjà été nombreuses et rarement suivies de résultats, ce que je déplore, nous devons espérer que cette réunion et ses conclusions mèneront à une avancée.

 

Mes questions sont les suivantes. Disposez-vous d'informations supplémentaires relatives à cette rencontre? Avez-vous connaissance de nouveaux développements depuis celle-ci? Pouvez-vous nous en dire plus sur cette mission européenne? Quand, précisément, sera-t-elle envoyée? De qui sera-t-elle composée? Quel sera son mandat exact?

 

J'en viens maintenant à l'appel à l'aide des habitants du Haut-Karabakh, qui représente une problématique distincte. En septembre dernier, j'ai eu l'occasion de me rendre en mission parlementaire en Arménie, avec d'autres collègues de cette assemblée. Nous y avons vu les dégâts de l'agression azérie du 13 septembre, et nous en avons débattu lors de votre exposé d'orientation politique.

 

Nous avons également rencontré de nombreux habitants ayant dû fuir le Haut-Karabakh. Plusieurs mois après, ils vivent toujours dans la peur, dans la crainte d'entendre à nouveau les bombes, de devoir à nouveau partir à la hâte, de perdre à nouveau des proches. Ils nous ont expliqué leur seule volonté: celle de pouvoir rentrer chez eux et vivre une vie normale, dans la paix et la sécurité.

 

Les Azerbaïdjanais, de leur côté, n'hésitent pas à les chasser toujours plus, à confisquer leurs terres, à s'en prendre aux infrastructures de gaz et d'électricité ainsi qu'aux télécommunications. L'accord de cessez-le-feu est malheureusement régulièrement violé.

 

Aujourd'hui, l'Artsakh demande une force d'interposition sous mandat de l'ONU, en vue de garantir la sécurité et le respect du cessez-le-feu. Il réclame aussi la reprise des négociations politiques pour la reconnaissance de son indépendance.

 

Ma question est dès lors simple, madame la ministre. Quelle est, à l'heure actuelle, la position de la Belgique face à cette demande d'une force d'interposition internationale en Artsakh? On le sait, les forces russes présentes depuis deux ans maintenant, sont dans l'incapacité de faire respecter la paix. On en a déjà parlé, une mission civile de l'Union européenne devrait partir en Arménie pour tenter de trouver une solution en ce qui concerne la question des frontières. Qu'en est-il de la question du Haut-Karabakh?

 

Je vous remercie pour vos réponses à ces deux questions.

 

06.03  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, het is opvallend dat de Minsk Group, die in het leven werd geroepen om te bemiddelen sinds het conflict in 1992 is uitgebarsten, geen rol van betekenis meer lijkt te spelen. Het recente staakt-het-vuren werd onderhandeld na bemiddeling van de VS. Ook Charles Michel heeft Azerbeidzjan en Armenië al driemaal rond de tafel gebracht.

 

De resolutie die wij hier in 2020 hebben goedgekeurd en waarnaar de heer De Maegd verwees, pleit voor een VN-vredesmacht en een internationaal toezichtsmechanisme. Het is goed dat de EU een technische assessmentmissie heeft gestuurd om aan Armeense zijde in te zetten en daar EU-monitors aan de slag te laten gaan. Er werden ook 40 monitor-experts uit Georgië voor een termijn van twee maanden ingezet.

 

Mevrouw de minister, is er geen nood aan een permanent internationaal toezichtsmechanisme en een VN-vredesmacht om een staakt-het-vuren tussen Armenië en Azerbeidzjan te bewerkstelligen, aangezien het conflict blijft oplaaien? Op welke manier is daaraan al gewerkt?

 

Hoe staat u tegenover het Minskmechanisme, dat toch niet effectief blijkt te zijn voor de totstandbrenging van een duurzame vrede tussen Armenië en Azerbeidzjan?

 

06.04  Hadja Lahbib, ministre: Chers collègues, je vous remercie pour vos questions. Lors de la réunion de la commission du 5 octobre dernier, j'ai pu revenir en détail sur la montée de la tension et sur les affrontements entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan le long de leur frontière internationale à la mi-septembre. Si vous le voulez bien, je reviendrai dans un premier temps sur certains de ces éléments à l'attention de Mme Samyn et, dans un deuxième temps, sur l'évolution politique récente et sur le projet de mission civile et européenne d'observation à l'attention de M. De Maegd et de Mme Van Hoof.

 

Het Armeens-Azerbeidzjaanse vredesproces is gebaseerd op het wapenstilstandakkoord van 10 november 2020. Het wordt actief gesteund door Rusland, de Verenigde Staten en de EU. De oorlog in Oekraïne maakt echter dat de covoorzitters van de Minsk Group, met Rusland aan de ene kant en de Verenigde Staten en Frankrijk aan de andere kant, niet meer met elkaar praten. Dat paralyseert de Minsk Group, die geacht wordt een oplossing voor het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan tot stand te brengen.

 

Mais le président du Conseil européen, Charles Michel, joue discrètement un rôle central. Depuis décembre dernier, il a invité les dirigeants de l'Arménie et de l'Azerbaïdjan à participer à un dialogue trilatéral sur la situation dans et autour du Nagorno-Karabakh. Cette réunion a été suivie de plusieurs autres du même format.

 

Lors de ces entretiens, l'accent a été mis sur les négociations de paix, l'épineuse question de la démarcation de la frontière internationale entre les deux pays, la connectivité dans la région – les corridors, comme on les appelle –, les questions humanitaires, les prisonniers de guerre, le déminage, etc., et le développement socioéconomique futur.

 

Quand les affrontements de la mi-septembre ont commencé, la communauté internationale, y compris l'Union européenne, a immédiatement appelé à l'endiguement et à la désescalade. Il a aussi été souligné que les moyens politiques et diplomatiques sont les seules voies possibles. Ainsi, peu après la fin des hostilités, le haut représentant, Josep Borrell, a rencontré les ministres des Affaires étrangères azéri et arménien.

 

Lors d'une nouvelle réunion avec les dirigeants des deux pays, le président Michel a tenté non seulement de rétablir le calme, mais aussi de sauver le fragile accord de paix.

 

Comme d'autres États membres de l'Union européenne, la Belgique s'est jointe aux déclarations des dirigeants européens.

 

Bien avant ces développements, j'avais proposé à mes homologues arménien et azéri de discuter du processus de paix en marge de l'Assemblée générale des Nations Unies. Je leur ai fait part du soutien de la Belgique à une résolution politique et diplomatique négociée et durable du conflit et aux efforts de médiation européens.

 

Au cours de ces deux réunions, j'ai eu une discussion approfondie avec mes homologues et j'ai pu les encourager à faire les efforts nécessaires. Tant mon collègue arménien que mon collègue azéri m'ont confirmé l'attachement de leur pays au processus de négociation, processus certes difficile et délicat, mais inévitable et sans alternative.

 

Il appartient au président du Conseil européen d'accentuer le rythme de la médiation et d'inciter les deux pays à s'investir effectivement dans le processus de négociation auquel ils se sont engagés.

Je voudrais maintenant dire quelques mots sur les développements qui ont eu lieu à ce sujet depuis le début du mois d'octobre.

À différents niveaux, les efforts diplomatiques se sont poursuivis avec une réunion bilatérale, à Genève, le 2 octobre dernier, entre les ministres des Affaires étrangères arménien et azéri.

 

Au cours de cet entretien, outre les incidents du mois de septembre, les deux ministres ont échangé les points de vue de leur pays concernant un accord de paix. La partie arménienne a rappelé l'importance du retrait des soldats azéris présents sur son territoire, le retour des prisonniers de guerre arméniens et la mise sur pied d'un mécanisme international de contrôle de la situation à la frontière. La partie arménienne a également insisté sur les garanties concernant les droits et la sécurité des Arméniens du Haut-Karabakh.

 

Pour sa part, la partie azérie a mis l'accent sur la délimitation de la frontière entre les deux pays, proposant la tenue des commissions bilatérales compétentes et l'ouverture de corridors de transport, en conformité avec les accords trilatéraux de novembre 2020 et janvier 2021.

 

Dans le cadre du premier sommet de la Communauté politique européenne, une réunion quadrilatérale regroupant le président du Conseil européen, le président français, le premier ministre arménien et le président azéri a eu lieu à Prague le 6 octobre dernier. De cette rencontre ressortent deux principaux éléments. D'une part, l'engagement de l'Arménie et de l'Azerbaïdjan à la reconnaissance mutuelle de leur intégrité territoriale et de leur souveraineté, sur la base de la Charte des Nations Unies et de la Déclaration d'Alma-Ata de 1991.

 

D'autre part, un accord a été atteint avec l'Arménie pour le déploiement d'une mission civile d'observation de l'Union européenne le long de la frontière avec l'Azerbaïdjan. L'Azerbaïdjan a marqué son accord sur cette mission. Celle-ci sera en effet uniquement déployée du côté arménien de la frontière. Elle devrait contribuer au renforcement de la confiance entre les deux belligérants, à la stabilité dans la région ainsi qu'au travail des commissions de délimitation des frontières, ce dont nous nous réjouissons.

 

Après l'accord de principe sur cette mission civile d'observation, intervenu entre les États membres de l'Union européenne il y a deux semaines, et la finalisation des différents éléments pratiques relatifs au déploiement de la mission intervenue la semaine passée au niveau technique, le Conseil Affaires étrangères a marqué son accord sur le déploiement de la mission le 17 octobre dernier. Le déploiement des observateurs a déjà commencé et, au moment où je vous parle, environ 15 des 40 observateurs que comptera la mission ont déjà gagné le territoire arménien. La mission sera limitée dans le temps: elle est déployée pour deux mois.

 

Mevrouw Van Hoof, u vraagt mij wat er na die twee maanden zal gebeuren. Dat zal afhangen van de ervaring met de missie en van de lessons learned. U begrijpt dat ik hierover niet wens te speculeren. De missie is immers nog niet eens volledig ontplooid.

 

Parmi d'autres rencontres organisées au cours de ce mois, je note celle du premier ministre arménien avec le président turc - également en marge du premier sommet de la Communauté politique européenne. Les deux pays sont engagés dans un processus de normalisation de leurs relations. La Belgique ne peut que les encourager à la poursuite des deux processus, qui ne peuvent que contribuer à la paix et à la stabilité dans le Caucase du Sud. Ces faits sont encourageants, mais le chemin reste encore long jusqu'à l'obtention d'une véritable paix se traduisant par un accord entre Erevan et Bakou.

 

La Belgique continue de soutenir les différents efforts diplomatiques, notamment ceux de l'Union européenne et d'autres partenaires européens.

 

Verder wil ik nog op enkele andere vragen ingaan. Allereerst wil ik nog iets zeggen over het protocolakkoord tussen de Europese Unie en Azerbeidzjan dat op 18 juli werd ondertekend door de voorzitster van de Commissie en president Aliyev.

 

Selon cet accord, les livraisons de gaz azerbaïdjanais à l'Union européenne par le corridor gazier méridional doivent doubler d'ici 2027, passant de 10 à 20 milliards de mètres cubes, ce qui apportera une contribution relativement modeste, mais non négligeable, à la diversification des approvisionnements énergétiques européens.

 

Des contacts et une coopération plus étroite avec Bakou et Erevan renforceront la crédibilité et l'impact de la médiation européenne entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan. Mais nous demandons à l'Union européenne d'utiliser les leviers dont elle dispose. L'intensification de la coopération avec les deux pays est une bonne chose, à l'inverse de la menace de guerre entre les deux pays.

 

Quant à la reconnaissance de la république d'Artsakh autoproclamée, cette question ne se pose plus depuis des décennies. Comme nous le savons tous, aucun État membre des Nations Unies n'a reconnu la république d'Artsakh autoproclamée et, à ma connaissance, aucun État membre des Nations Unies ne se prépare à la reconnaître. Bien entendu, cela n'exclut pas que le Haut-Karabakh et sa population d'origine arménienne occupent une place légitime et digne dans tout futur accord de paix entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan.

 

Enfin, en ce qui concerne l'envoi d'une force d'interposition sous mandat des Nations Unies au Haut-Karabakh, il n'y a à ce jour aucune discussion concernant l'envoi de pareille mission. Pour rappel, suite à l'accord trilatéral du 10 novembre 2020, qui a mis fin à la deuxième guerre du Karabakh, et en exécution des termes de cet accord et avec l'aval des deux belligérants, la Russie a déployé une force de maintien de la paix au et autour du Karabakh. La durée de cette mission est de cinq ans, c'est-à-dire jusqu'en novembre 2026. Cette mission se déroule sans grands problèmes pour l'instant. Je vous remercie.

 

06.05  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik wil heel kort nog iets zeggen over de gasleveringen. Het is natuurlijk wel een beetje cynisch dat we van een land dat geen respect heeft voor de mensenrechten geen gas meer afnemen en dan overstappen naar een ander land dat ook absoluut geen respect heeft voor de mensenrechten en zijn buren.

 

Wat het zogenaamde bevroren conflict betreft, dat is helaas niet bevroren. Twee jaar geleden dreigde president Aliyev de Armeniërs militair te vernietigen. Dat zijn helaas geen loze dreigementen. We kunnen hier spreken van pure intimidatiepolitiek van Azerbeidzjan.

 

Ik wil ook nog even terugkomen op de onafhankelijkheidskwestie. Wij zullen steeds blijven vragen om Artsakh te erkennen als een onafhankelijke republiek. Wij vinden dat er niet alleen diplomatieke betrekkingen moeten worden aangeknoopt. U stelt dat geen enkel land bereid is om Artsakh te erkennen. Wel, laat België dan de moed hebben om als eerste land ter wereld de republiek Artsakh te erkennen als onafhankelijke, soevereine staat. Enkel zo kan de bevolking in Artsakh beschermd worden. Daar ben ik voor 100 % van overtuigd. Als we dat niet doen, dan zal Azerbeidzjan er alles aan doen om de bevolking in de regio te blijven treiteren en aan te vallen. Het is dus geen bevroren conflict, zoals ik al zei. Azerbeidzjan zal er immers alles aan doen om Artsakh uiteindelijk in te nemen.

 

06.06  Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire ici, à mes yeux, il ne peut pas exister deux poids, deux mesures en ce qui concerne la réponse à donner face à des agressions de ce type. Je suis donc rassuré de voir que l'Union européenne agit dans le cadre de ce conflit dans le prolongement du travail initié, comme vous l'avez dit, par le président du Conseil, Charles Michel.

 

Je suis rassuré de voir, dans le cadre de la nouvelle Communauté politique européenne que plusieurs rencontres ont eu lieu entre les différents chefs d'État de la région. Nous espérons bien sûr que la mission civile européenne envoyée sur place en ce moment même permettra de faire avancer les choses dans la bonne direction. C'est un grand pas en avant. On sait combien le groupe de Minsk a été paralysé durant tant d'années dans ce dossier. Cette mission suscite en tout cas un grand espoir au sein de la population arménienne qui, il faut bien le dire, se sentait très délaissée jusque-là. Il faudra rester particulièrement attentif à la situation sur place et ne plus tolérer la moindre violation du cessez-le-feu sur le territoire arménien.

 

Pour ce qui concerne la situation dans le Haut-Karabakh, soyons tout de même attentifs, madame la ministre, au fait que le mandat que vous évoquez de la mission russe est limité de facto à une mission d'observation et que cette mission voit sa tâche considérablement compliquée par le conflit en Ukraine. Il faut donc rester très vigilant par rapport à la situation et par rapport à cette mission russe. En toutes circonstances, la voie diplomatique doit rester ouverte. Seul le dialogue permettra - espérons-le - de trouver une solution un jour pérenne à la problématique du Haut-Karabakh.

 

06.07  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, dank voor uw antwoord, dat vrij volledig was.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De escalerende spanningen rondom Taiwan" (55029774C)

- Goedele Liekens aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De escalatie tussen Taiwan en China" (55031210C)

- Els Van Hoof aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Taiwan en het 20ste partijcongres van de Chinese communistische partij" (55031249C)

07 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les tensions grandissantes concernant Taïwan" (55029774C)

- Goedele Liekens à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "L'escalade des tensions entre Taïwan et la Chine" (55031210C)

- Els Van Hoof à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Taïwan et le 20e congrès du Parti communiste chinois" (55031249C)

 

07.01  Annick Ponthier (VB): Ook mijn vraag over de escalerende spanningen rond Taiwan dateert van enige tijd geleden. Helaas heeft de tijd niet in het voordeel gespeeld van Taiwan, integendeel. Onder andere de militaire spanningen zijn hoog opgelopen, zeker na het staatsbezoek van mevrouw Pelosi onlangs. De voorbije weken en maanden is het op het terrein nog erger geworden. Een bekende Chinese techniek om druk op het eiland uit te oefenen, bestaat erin om met gevechtsvliegtuigen en marineschepen een blokkade te vormen en met straaljagers in de Taiwanese luchtidentificatiezone binnen te vliegen. Op het partijcongres van de CCP liet Xi Jinping wat Taiwan betreft niets aan de verbeelding over. Hij bevestigde dat China geen enkele tegemoetkoming zal doen, noch belooft hij om het gebruik van geweld te stoppen of alleszins tegen te gaan. Meer nog, hij onderstreepte dat hij alle noodzakelijke maatregelen zal nemen om de vrede te bewaren. We weten allemaal wat dat betekent. Natuurlijk bedoelt hij daarmee de inlijving van Taiwan bij China.

 

De situatie ter plaatse zal allerminst vreedzaam opgelost worden. Taiwan wordt gebruikt als een soort van pasmunt, als afdreigingsmechanisme ten opzichte van het Westen. Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn concrete vragen, die wel van enige tijd geleden dateren, maar zeer actueel blijven.

 

De voorzitster: Mevrouw Liekens is niet aanwezig.

 

07.02  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ook ik heb een vraag ingediend over Taiwan, naar aanleiding van het recente partijcongres van de Chinese communistische partij, waar de taal ten opzichte van Taiwan wel heel duidelijk is geworden. China hoopt inderdaad op een hereniging, belooft op geen enkel moment het gebruik van geweld op te geven en behoudt de optie alle noodzakelijke maatregelen te nemen. Dat zijn heel expliciete en opvallende uitspraken.

 

De internationale gemeenschap steunde het status-quobeginsel van no independence, no unification and no violence. Daarop wordt teruggekomen. Dat is ook al heel duidelijk gebleken uit de assertieve houding die Peking aannam ten opzichte van Taiwan, waarbij er voorafgaand aan en na het bezoek van Nancy Pelosi een toename was van het aantal Chinese vluchten in de air defence identification zone van Taiwan. Ook in de Straat van Taiwan werd heel wat scheepvaart uitgaande van China gezien. Aangezien de Straat van Taiwan een van de drukste vaarroutes ter wereld is, is het van belang dat daar de stabiliteit wordt bewaard.

 

Mevrouw de minister, welke concrete acties worden er ondernomen, niet alleen vanuit België, maar ook vanuit de Europese Unie om tot een de-escalatie te komen? Hebt u daarover contact met de Europese Unie?

 

Hoge vertegenwoordiger Josep Borrell verklaarde in een debat in het Europees Parlement dat het gebruik van geweld om het status quo te veranderen, onaanvaardbaar is, maar ook dat het een-Chinabeleid niet uitsluit dat de EU sterker zal samenwerken in Taiwan. Zult u op Europees niveau ook pleiten voor een Europese reactie op de toenemende assertiviteit van Peking tegenover Taiwan?

 

07.03 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw de voorzitster, volgend op het bezoek aan Taiwan van de US Speaker of the House Nancy Pelosi initieerde het Chinese leger een reeks militaire oefeningen en vuurde het verschillende ballistische raketten af.

 

De G7, waarvan de Europese Unie deel uitmaakt, stelden op 3 augustus 2022 een gezamenlijke verklaring op, volgend op de Chinese militaire oefeningen. In de verklaring gaven de ministers van Buitenlandse Zaken van de G7 hun bezorgdheid mee over de escalerende spanningen.

 

Tout en rappelant leur attachement à la politique d'une seule Chine, ils ont appelé cette dernière à ne pas modifier unilatéralement le statu quo dans le détroit de Taïwan et à ne pas recourir à la force. Le G7 a en outre exprimé un engagement commun à sauvegarder l'ordre international fondé sur des règles ainsi que la paix et la stabilité dans le détroit de Taïwan. Il va sans dire que la Belgique soutient pleinement cette déclaration. Notre pays a en effet toujours appelé à la retenue, à la désescalade, au dialogue, à une communication ouverte afin d'éviter les malentendus, et à l'adoption de mesures de confiance.

 

Dat standpunt werd ook gecommuniceerd in officiële contacten met de Verenigde Staten en China. Het lijdt geen twijfel dat het uitbreken van een conflict rond de Straat van Taiwan de wereldeconomie grondig zou verstoren. China is 's werelds tweede grootste economie, de grootste bron van handelsstromen, en vervult een belangrijke rol inzake de waardeketens van een groot aantal producten.

 

Pour sa part, Taïwan joue un rôle essentiel dans la production de semi-conducteurs qui sont cruciaux pour toute une série d'applications allant du secteur automobile à l'électronique.

 

Enfin, le détroit de Taïwan est une route maritime très fréquentée par les porte-conteneurs. On estime que la moitié des flux mondiaux de conteneurs passe par le détroit de Taïwan chaque année. Le déclenchement d'un conflit militaire ne peut jamais être exclu, même si l'évaluation des graves répercussions qu'un tel conflit déclencherait reste un facteur de dissuasion.

 

Cependant, il faut également tenir compte des potentielles erreurs de calcul, qui pourraient conduire à une nouvelle escalade. Ces inquiétudes font l'objet d'échanges avec nos partenaires.

 

Met de bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 oktober kregen de Europese lidstaten opnieuw de gelegenheid om een debat te voeren over de kwestie. Er werd beklemtoond dat de Europese Unie op alle mogelijke scenario's moet kunnen anticiperen en via diplomatieke weg actief het behoud van de status quo in de Straat van Taiwan moet blijven bevorderen.

 

07.04  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt gezegd dat u de strijd die Taiwan op dit moment voert, ondersteunt, dat u contacten legt waar nodig, en dat u uiting geeft aan de bezorgdheden op multilateraal vlak. De uitspraken van Xi Jinping van enkele dagen geleden laten toch weinig aan de verbeelding over. Die uitspraken gaan trouwens ook in tegen de afspraak om gepast om te gaan met Taiwan.

 

Er is dus nog wel wat werk aan de winkel wat overtuiging betreft. De taal van het overleg dat momenteel wordt gevoerd, mag best wat harder en de toon kordater, zeker ten opzichte van China. Die harde taal moet voornamelijk worden gebruikt door de EU, maar ook België kan daarin een katalysator zijn, zoals het ook op andere vlakken probeert te zijn.

 

Taiwan is zelf in de hoogste staat van paraatheid en houdt zijn wapensystemen klaar voor een eventuele escalatie. Laten we hopen dat het niet zover komt. Ook de relaties met de Verenigde Staten zijn de jongste tijd verzuurd door de voorbije gebeurtenissen. Zo werd een aantal samenwerkingsakkoorden stopgezet.

 

Dat geeft aan dat we zeer waakzaam moeten zijn en aan Taiwan moeten aangeven dat er steun is. Ik weet niet of u dat op dit moment voldoende acht. Zoals u zelf hebt gezegd, is Taiwan een bijzonder belangrijke partner voor het Westen op het vlak van samenwerking inzake economie en gezondheid. Ik wil u gewoon meegeven dat Taiwan rekent op internationale steun, en ik hoop dat u om aanhoudende aandacht daarvoor zult vragen en het land niet zult teleurstellen. Wij volgen de kwestie verder op in de commissie.

 

07.05  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord, voor uw optreden ten gunste van Taiwan in de Europese Unie en de steun bij de G7. Het stelt mij gerust dat de bevordering van het status quo het uitgangspunt blijft. Dat moeten we zo houden.

 

Het is goed dat de Europese Unie naar middelen zoekt om te anticiperen op een verdere escalatie; ik ben benieuwd naar wat die instrumenten worden. Uit mijn contacten met de ambassadeur in Brussel recent bleek dat de toon is verscherpt ten opzichte van Taiwan. Dat verbaasde mij. Dat was een voorbode van het congres. China laat het status quo los en stelt dat wij ons niet mogen mengen in interne aangelegenheden, het welbekende argument. Voor China moet Taiwan worden herenigd met het moederland. Op de-escalatie van die zijde moeten we niet rekenen. Ik hoop op de nodige instrumenten ten voordele van het status quo. De boodschap aan de wereld op het congres van de Chinese communistische partij was immers vrij duidelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De samengevoegde vragen nrs. 55029792C, 55030480C en 55030981C en vragen nrs. 55029813C en 55029854C van mevrouw Samyn worden uitgesteld.

 

Samengevoegde vraag nr. 55029834C van mevrouw Ponthier wordt omgezet in een schriftelijke vraag. De daarmee samengevoegde vraag nr. 55030488C van mevrouw Samyn wordt uitgesteld, net zoals alle andere vragen van mevrouw Samyn.

 

Vraag nr. 55029900C van de heer Lacroix wordt uitgesteld.

 

08 Questions jointes de

- François De Smet à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La fermeture de 7 organisations palestiniennes par l’armée israélienne" (55029980C)

- Simon Moutquin à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les 7 ONG désignées comme illégales par les autorités israéliennes" (55031244C)

- Simon Moutquin à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les discussions au Conseil d'association UE-Israël" (55031247C)

- Steven De Vuyst à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La guerre menée par Israël à Jérusalem-Est et en Cisjordanie" (55031277C)

- Steven De Vuyst à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le statut de Jérusalem" (55031280C)

08 Samengevoegde vragen van

- François De Smet aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Het opdoeken van 7 Palestijnse organisaties door het Israëlische leger" (55029980C)

- Simon Moutquin aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De 7 ngo's die door de Israëlische overheid als illegaal worden bestempeld" (55031244C)

- Simon Moutquin aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De besprekingen in de Associatieraad EU-Israël" (55031247C)

- Steven De Vuyst aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De oorlog van Israël in Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever" (55031277C)

- Steven De Vuyst aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De status van Jeruzalem" (55031280C)

 

De voorzitster: De heer De Smet is niet aanwezig.

 

08.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, on a beaucoup interrogé vos prédécesseurs sur la question israélo-palestinienne. Je voudrais vous interroger à nouveau, puisque le dossier a avancé, sur les sept ONG palestiniennes dont le gouvernement israélien a déclaré les activités illégales et terroristes.

 

Des collaborateurs de ces organisations peuvent aujourd'hui être arrêtés et emprisonnés à tout moment. Plusieurs d'entre eux ont d'ailleurs déjà été interpellés par les autorités israéliennes. Neuf États, dont la Belgique et les États-Unis, ainsi que quarante ONG ont réfuté ces accusations et n'ont pas pu établir de lien quelconque entre ces associations et des activités terroristes. Cependant, aucun pays n'a demandé formellement à Israël de retirer ses accusations.

 

Je rappelle que plusieurs organisations visées sont financées notamment par l'Union européenne, et donc que nous sommes finalement accusés de financer le terrorisme. Rien que ça! Je pense que ces accusations sont tout à fait inacceptables et que nous devons encore aujourd'hui réagir pour protéger ces personnes, qui sont finalement aussi des lanceurs d'alertes, des personnes qui défendent les droits humains.

 

Madame la ministre, quels sont vos échanges bilatéraux au niveau de l'Union européenne avec Israël à ce sujet? Comptez-vous demander aux autorités israéliennes de retirer les accusations de terrorisme sur ces sept ONG? Quels sont les liens entre la Belgique et ces ONG? On sait que votre prédécesseur, M. Goffin, avait invité une de ces ONG à intervenir à l'ONU. Comment  pouvons-nous les soutenir?

 

Ma question suivante porte sur le premier Conseil d'association en dix ans entre Israël et l'Union européenne, qui a eu lieu au début du mois d'octobre. Je pourrais vous rappeler les différents événements dans les territoires palestiniens occupés qui rendent inacceptable la tenue de cette réunion bilatérale mais je pense vous les avoir déjà énumérés de nombreuses fois dans cette commission.

 

Je dirai simplement que le fait de se réjouir de nos relations fortes avec un État dont les autorités expulsent des populations locales et détruisent leurs maisons, assassinent des journalistes, enferment des enfants, bombardent des civils et commettent un nombre incalculable de crimes de guerre n'est pas opportun.

 

Madame la ministre, pouvez-vous préciser ce qui a été discuté lors de cette réunion? Quels partenariats et collaborations ont été mis sur la table lors de cette réunion? Quelles sont les garanties en termes de droits humains que vous et vos collègues européens avez demandées?

 

Quelles perspectives de paix ont été abordées? Quelles améliorations ont été mises en avant par Israël? Des perspectives ont-elles été données par exemple en ce qui concerne le dossier du blocus de Gaza – vieux de quinze ans – ou encore le meurtre de Shireen Abu Akleh, journaliste palestinienne de renommée? L'armée israélienne reconnaît la forte probabilité de l'avoir tuée.

 

Les expulsions à Masafer Yatta ont-elles été abordées ou encore les expulsions dans ce qu'on appelle le projet de la zone E1?

 

Avez-vous discuté des échanges commerciaux avec des colonies basées dans les territoires occupés palestiniens? Où en sont les discussions avec les like-minded states en termes d'avancées sur la politique illégale d'occupation israélienne?

 

08.02  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de oorlog in Oekraïne is natuurlijk niet het enige conflict dat nog altijd in alle hevigheid woedt. Er zijn heel wat oorlogssituaties: Ethiopië, Somalië, Jemen, bijvoorbeeld. Die krijgen op dit moment wat minder aandacht in de media. Zij kapen ook veel minder de aandacht weg van vele politici en beleidsmakers.

 

Dit geldt des te meer voor de Israëlische bezetting van Palestina. Men kan zeggen dat Israël al heel lang in oorlog verkeert met het Palestijnse volk, al bijna 55 jaar.

 

De jongste tijd escaleert de situatie opnieuw gevoelig. Gewapende extremistische kolonisten, beschermd door het bezettingsleger, voeren voortdurend raids uit in Oost-Jeruzalem, waarbij zij ook Palestijnse gezinnen aanvallen en hun huizen voor zichzelf opeisen. Het bezettingsleger voert voortdurend aanvallen uit op Jenin, Nabloes, Huwara en het vluchtelingenkamp Shuafat, zogezegd om Palestijnse verzetslieden te arresteren, maar in werkelijkheid gaat het om een collectieve bestraffing waarbij hele stadswijken vaak dagenlang worden belegerd en hermetisch afgesloten.

 

In totaal doodde de apartheidsstaat Israël dit jaar al meer dan 100 Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, inclusief vrouwen, kinderen, medische hulpverleners en journalisten. Alleen al in de eerste twee weken van oktober vermoordden zij 6 Palestijnse tieners.

 

Ondanks deze escalatie, voortdurende mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, laat de Europese Unie Israël straffeloos de bezetting voortzetten. Israël heeft zelfs nog een voordelige handelsstatus. De Associatieraad EU-Israël heeft voor het eerst in 10 jaar opnieuw plaatsgevonden. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de energiecrisis in Europa. In juni werd een nieuwe gasdeal afgesloten met Israël en het al even onfrisse regime van Egypte, dat samen met het apartheidsregime van Israël al 15 jaar de gruwelijke blokkade van Gaza afdwingt.

 

Vandaar mijn vragen. Hebt u de nieuwe oorlogsmisdaden van Israël al veroordeeld?

 

Zult u pleiten voor een sanctiepakket om de oorlog van Israël tegen Palestina te beëindigen?

 

Zal België eindelijk de Palestijnse Staat erkennen, zodat de retorische steun voor een tweestatenoplossing geloofwaardigheid kan krijgen?

 

Dan heb ik aansluitend nog een vraag over de status van Jeruzalem. Vorige week was Ursula von der Leyen in ons land. Ze had het toen over de gasdeal die ze in juni met Israël en Egypte heeft afgesloten. Daarbij verwees ze naar die regimes met de woorden Jeruzalem en Caïro. Dit is wel bijzonder, want de hoofdstad van Israël is niet Jeruzalem maar Tel Aviv. Dit is uiteraard geen detail, want dit ligt heel gevoelig voor zowel de Israëlische kolonisator als voor de Palestijnse Staat.

 

Betekent dit dat het standpunt van de Europese Unie veranderd is, in navolging van president Trump die daarvoor al een zeker precedent schiep, en dat men Jeruzalem als hoofdstad van Israël erkent? Werd dit vooraf met de lidstaten doorgesproken? Wat is het standpunt van ons land hierover? Indien het officiële standpunt van de EU hierover niet veranderd is, zult u er dan op aandringen dat mevrouw von der Leyen zich hierover uitspreekt en op zijn minst haar excuses aanbiedt?

 

08.03  Hadja Lahbib, ministre: Chers collègues, en ce qui concerne le soutien à la société civile palestinienne, la Belgique continue d'entretenir des contacts étroits avec de nombreuses organisations, dont les ONG inculpées.

 

Le 12 juillet 2022, la Belgique et les huit autres États membres concernés ont déclaré qu'ils n'avaient pas reçu d'informations substantielles de la part d'Israël qui justifieraient une révision de notre politique à l'égard de ces ONG et que, jusqu'à preuve du contraire, nous poursuivrions notre coopération et notre soutien à la société civile dans les Territoires palestiniens occupés.

 

Le jour du raid, notre consulat général à Jérusalem s'est rendu sur place avec d'autres représentations diplomatiques des États membres et de l'Union européenne. Le lendemain, nous avons dit dans une déclaration commune que ces actions étaient inacceptables.

 

Le 22 août, notre ambassade en Israël a également effectué une démarche conjointe avec l'Union européenne et de nombreux États membres auprès du ministère israélien des Affaires étrangères.

 

Wij hebben deze kwestie opnieuw aangekaart tijdens het bilaterale overleg tussen onze diplomatieke diensten in september. Wij zullen dat blijven doen, bilateraal in de EU en op multilaterale fora.

 

Met betrekking tot de Associatieraad EU-Israël, kan ik u meedelen dat vele EU-lidstaten zich de voorbije jaren hebben uitgesproken voor een nieuwe bijeenkomst van de Associatieraad. De laatste keer dat deze bijeenkwam, is immers 10 jaar geleden. De raad is uiteindelijk op 3 oktober bijeengekomen. De ministeriële vergadering, met eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken Yair Lapid, verliep via videoconferentie. België steunde het voorstel om deze bijeenkomst te organiseren tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 18 juli 2022.

 

La première raison est que la politique étrangère belge s'inscrit dans le cadre européen. Cela nous permet de consolider nos positions, d'assurer la cohérence entre les États membres, mais aussi de faire entendre notre voix avec plus d'autorité. Nous estimons que l'Union européenne devrait jouer un rôle beaucoup plus visible dans la résolution du conflit, d'autant plus que le respect des droits humains constitue un élément essentiel de l'accord d'association entre l'Union européenne et Israël.

 

De plus, notre pays a conditionné une position commune des vingt-sept États membres à un accord belge pour la tenue du Conseil. Cette déclaration a fini par arriver et contient toutes – je dis bien toutes! – nos préoccupations, de la politique de différenciation au soutien de la société civile palestinienne, de l'appel à la fin de l'occupation au respect du droit de la guerre.

 

En outre, l'absence de dialogue ces dernières années s'est révélée peu efficace. Nous considérons donc qu'il est préférable de maintenir les canaux de communication avec Israël. À ce titre, le Conseil d'association est le principal forum Union européenne-Israël. Bien sûr, ce faisant, nous insistons sur la nécessité d'un dialogue ouvert et franc à propos de toutes les questions.

 

Le Conseil nous offre également l'occasion d'exprimer nos préoccupations. Au cours de ce dialogue, j'ai dit en présence du premier ministre Lapid que nos liens avec Israël étaient forts, mais qu'une association encore plus profonde reposait sur les progrès dans le conflit israélo-palestinien. La fin de l'occupation, le respect du droit international, des droits humains et du droit humanitaire international: voilà la clef de la solution à ce conflit.

 

J'en viens à la violence de l'occupation et à la possible reconnaissance d'un État palestinien.

 

Ons standpunt blijft heel duidelijk. België blijft de bezetting door Israël van Palestijns grondgebied buiten de grenzen van 1960 als illegaal beschouwen.

 

Eerste minister Lapid verklaarde in september 2022 voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties dat hij een tweestatenoplossing wil. Dat is wat president Abbas ook wil en wat België en Europa steunen.

 

Niettemin blijven de Israëlische nederzettingen zich uitbreiden en komen aanvallen van de bezetters van de nederzettingen vaak voor, maar ze worden zelden bestraft.

 

J'ai profité du Conseil d'association le 3 octobre dernier pour rappeler au premier ministre Lapid que cela menace les perspectives de paix et la solution à deux États. Nous dénonçons systématiquement tout recours illégal à la violence en appelant au strict respect du droit.

 

De mogelijke erkenning van de Palestijnse Staat is een onderwerp dat wij op Europees en multilateraal niveau behandelen, zoals bepaald in het regeerakkoord.

 

Nous défendons donc la reconnaissance de l’État palestinien. C'est un sujet que nous abordons aux niveaux européen et multilatéral, comme prévu dans l'accord de gouvernement.

 

08.04  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. D’abord, je suis très content et très heureux d’entendre votre soutien clair aux ONG palestiniennes. Permettez-moi de vous dire que je les ai à de nombreuses reprises rencontrées dans des voyages sur place. Elles font un travail incroyable. En fait, ces ONG palestiniennes donnent de l’espoir aux Palestiniens dans un contexte qui est cauchemardesque, catastrophique et, en référençant notamment la question des droits humains et de l’objectivation des violations des droits humains, elle donne un espoir aux Palestiniens qui, parfois à juste titre ou non – chacun en jugera –, peuvent tomber dans la colère. Je pense donc vraiment que le soutien belge à ces ONG est très important.

 

S'agissant de la réunion du Conseil d’association, cette reprise de réunion était conditionnée à une amélioration en matière de droits humains. On ne peut pas dire que l’amélioration en matière de droits humains soit quelque chose qu’on a pu observer ces dernières années. Par contre, pour ce qui est de cette réunion-là, les communications qui ont été faites à l’époque recommandaient d'attendre les résultats de l’enquête sur l’assassinat de la journaliste palestinienne.

 

Or, quelques jours avant la réunion du Conseil d’association, le gouvernement israélien a reconnu lui-même la forte probabilité d’avoir tué la journaliste. Pourtant, la réunion a quand même lieu. Permettez-moi dès lors de dire que je doute de l’utilité d’une réunion comme celle-là en termes d’avancées.

 

Je pense, madame la ministre, que la force du droit international, c’est bien sa cohérence. L’agression russe envers l’Ukraine est une violation inadmissible du droit international, un crime de guerre. L’occupation de la Palestine, la colonisation de la Palestine, la politique d’apartheid, la politique de punition collective à l’encontre des Gazaouis sont aussi des crimes de guerre.

 

L’absence de dialogue – vous avez raison – est sans doute peu efficace mais il faut reconnaître que les accords de paix ont été peu efficaces. Il faut reconnaître que la violence a été encore moins efficace. Je pense que ce qui serait enfin efficace, ce serait la prise de mesures diplomatiques et commerciales, des contre-mesures envers la politique israélienne jugée illégale par des ONG et par de nombreuses instances internationales.

 

On peut continuer – je le fais aussi – à défendre la solution à deux États. La réalité, c’est qu'il y a une contradiction entre défendre la solution à deux États et laisser les gouvernements israéliens successifs grignoter petit à petit la Palestine et grignoter tout espoir de paix, une paix juste et durable dans la région.

 

08.05  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, uw antwoord vandaag is een echo van uw vorig antwoord bij de beleidsverklaring. Ik had toen dezelfde vraag gesteld. België blijft zweren bij de multilaterale benadering en blijft een tweestatenoplossing bepleiten in de schoot van de Europese Unie. België wil dus zelf Palestina niet erkennen, wat eigenlijk neerkomt op schuldig verzuim en het miskennen van de situatie op het terrein, omdat Israël een tweestatenoplossing onmogelijk maakt door stuk voor stuk Palestijns grondgebied te koloniseren en te annexeren.

 

België blijft dus gewoon bij hetzelfde standpunt. Ik vind het ook een kromme redenering dat men de Associatieraad EU-Israël weer wil opstarten op een moment dat de schendingen van de mensenrechten op een hoogtepunt zijn. Men rechtvaardigt dat door te stellen dat men op die manier toch minstens de mogelijkheid heeft om daarover met Israël van gedachten te kunnen wisselen en om het land duidelijk te maken dat de EU het daar niet mee eens is en dat veroordeelt. Men zou conform artikel 2 van het associatieverdrag met Israël de Associatieraad echter ook kunnen opschorten omdat Israël de mensenrechten niet respecteert. Zo zou de EU in dialoog kunnen treden met Israël en duidelijk kunnen maken dat zij de Associatieraad niet zal opstarten vooraleer het land zich houdt aan het internationaal recht. Dat zou ook een strategie kunnen zijn, maar men doet nu het omgekeerde: men beloont eigenlijk de mensenrechtenschendingen, de annexatie, de kolonisatie en de apartheid en kent Israël een bevoorrechte economische positie toe. Men laat Israël dus een bevoorrechte handelspartner zijn van de Europese Unie.

 

Dat staat in enorm schril contrast met de manier waarop de EU zich positioneert ten opzichte van de Russische agressie in Oekraïne, terecht, voor alle duidelijkheid. De Palestijnen vragen zich echter af hoe het komt dat de EU en ons land zich niet op dezelfde manier, met evenveel geestdrift en bijvoorbeeld sancties om Israël onder druk te zetten, bekommeren om de Palestijnse zaak en er niet voor zorgen dat het Palestijnse volk eindelijk de rechtvaardigheid krijgt dat het verdient.

 

De Europese waardegemeenschap, waar u en uw voorgangers altijd voor pleitten en pleiten, is wat hol en ledig geworden op een moment dat de Israëlische bezetter gewoonweg verdergaat in zijn straffeloosheid. Ik neem daar akte van.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De stand van zaken m.b.t. de EU-handelsverdragen" (55030175C)

09 Question de Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "L'état de la question en ce qui concerne les traités commerciaux avec l'UE" (55030175C)

 

09.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Net voor de zomer hebben vijftien Europese landen een oproep gelanceerd aan de Europese Commissie om sneller handelsovereenkomsten met landen buiten de Unie te sluiten. Op deze manier zou de economische groei op lange termijn en de geopolitieke status van de Unie in de wereld worden veiliggesteld. In de brief onderstreept men 'de noodzaak van veerkrachtige toeleveringsketens, strategische partnerschappen en open handel'. Dit blijkt vandaag eens te meer, bv. op het vlak van diversificatie van ons voedsel en edele metalen. Ook het Tsjechisch voorzitterschap heeft al expliciet voorop gesteld om meer in te willen zetten op handelsverdragen.

 

De brief werd o.a. ondertekend door Duitsland, Italië, Nederland, Spanje en Portugal. België ondertekende niet.

 

Ook zijn verschillende Europese handelsovereenkomsten nog steeds niet in voege omdat België deze ten gevolge van een blokkering door Wallonië en de Waalse overheid nog steeds niet ondertekende, denk maar aan de EU-handelsovereenkomst met Mexico en de EU-overeenkomst met Midden-Amerika.

 

Nochtans gaf deze regering in het regeerakkoord aan zich te tonen als een trouwe partner in de ratificatie van handelsakkoorden, uw voorganger voormalig minister Wilmes gaf dit de voorbije jaren aan en ook haar voorganger voormalig minister Goffin gaf eerder aan “dat handelsovereenkomsten in deze tijden veeleer een opportuniteit zijn dan een dreiging en dat het akkoord met Mexico onze export alleen maar kan ondersteunen en nieuwe perspectieven opent voor onze bedrijven".

 

Vandaar volgende vragen:

 

Bent ook u van mening dat vrijhandelsakkoorden een opportuniteit zijn veeleer dan een bedreiging en van ontzettend belang zijn voor onze Belgische economie?

 

Waarom ondertekende België deze brief dan niet?

 

Waarom ondertekende België de  EU-handelsovereenkomst met Mexico en de EU-overeenkomst met Midden-Amerika nog steeds niet?

 

Hoe zal u als minister de steun van België voor de Europese handelsverdragen bevorderen? Heeft u hiervoor concrete plannen klaar? Heeft u hiervoor een stappenplan klaar? Zal u hierover overleg plegen met uw Europese collega's en met de collega's van de deelstaten die nog niet ondertekenden?

 

09.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Bossuyt, ik geloof inderdaad dat handelsovereenkomsten van essentieel belang zijn voor ons land, dat een van de meest open economieën ter wereld heeft. Ze zijn van essentieel belang voor de internationalisering van onze ondernemingen en in het bijzonder van onze kmo's. Ze zijn ook een cruciaal instrument voor de promotie van hoge milieu- en sociale normen in onze partnerlanden.

 

En ce qui concerne l'appel à l'accélération des accords commerciaux de l'Union européenne, je peux vous confirmer que la Belgique a été invitée à la fin du processus préparatoire à se joindre à cette lettre des 15 partenaires de l'Union européenne dans le cadre des accords de coopération de 1994. Mes services ont informé les partenaires fédéraux et fédérés de cette initiative. Plusieurs d'entre eux ont exprimé leur désaccord avec le contenu de cette lettre, si bien que notre pays n'a pas pu se joindre aux autres signataires.

 

En ce qui concerne votre question spécifique sur les accords commerciaux de l'Union européenne avec le Mexique et avec l'Amérique centrale, il est important de bien comprendre que ces deux accords se trouvent à des stades très différents du processus européen. La modernisation de l'accord global Union européenne-Mexique a été conclue en avril 2020 mais n'a pas été encore officiellement présentée au Conseil de l'Union européenne. L'accord d'association avec les pays d'Amérique centrale a été approuvé par le Conseil depuis un certain temps, mais n'a pas encore été ratifié par notre seul pays.

 

En ce qui concerne la modernisation de l'accord Union européenne-Mexique, je peux donc vous informer, comme mon collègue le ministre Clarinval l'a déjà fait devant cette commission le 6 juillet dernier, que le retard actuel n'est pas dû à la Belgique mais plutôt à une divergence de vues entre la Commission et le Mexique sur la structure juridique de l'accord.

 

En juin 2021, la Commission européenne a fait une proposition visant à scinder l'accord en trois instruments juridiques distincts. Cependant, le Mexique ne l'a pas acceptée. Depuis lors, d'intenses négociations ont eu lieu pour trouver une solution.

 

La Commission a récemment annoncé qu'une solution était en cours de discussion, selon laquelle un accord commercial intérimaire sera soumis au Conseil en plus de l'accord global sur la modernisation. Cet accord intérimaire, une fois approuvé à la majorité qualifiée, entrera en vigueur jusqu'à ce que l'accord global soit ratifié par les 27 États membres. La Commission espère confirmer officiellement cette solution aux États membres dans les semaines à venir.

 

La position finale de la Belgique sur l'accord sera déterminée lorsque le texte, dans sa forme juridique définitive, sera soumis à l'approbation du Conseil de l'Union européenne.

 

En ce qui concerne l'accord d'association avec les pays d'Amérique centrale, je dois confirmer que la situation dans laquelle se trouve la Belgique est particulièrement inconfortable, la Région wallonne et la Communauté française n'ayant pas encore ratifié cet accord. La Belgique est en effet le dernier État à ne pas encore avoir achevé sa procédure de ratification. Il en va de même pour l'accord commercial avec la Colombie, le Pérou et l'Équateur, que la Communauté française et la Région de Bruxelles-Capitale n'ont pas encore approuvé. Cela nous place dans une position très délicate vis-à-vis des pays concernés et de nos partenaires européens qui ne comprennent pas notre position. Ces accords étant déjà partiellement entrés en vigueur, nous sommes privés de mécanismes qui ne sont activés que lors de la ratification complète - comme le dialogue sur les aspects politiques, les droits humains et le développement durable en général. Si elle ne ratifie pas un accord déjà conclu, l'Union européenne risque également le discrédit auprès de ses partenaires, avec d'éventuelles conséquences négatives sur les négociations en cours et futures.

 

Enfin, ces attitudes et blocages jouent en défaveur de la Belgique, à tel point que la Commission européenne envisage à l'avenir d'opter pour des négociations purement commerciales, relevant donc de sa compétence exclusive et ne nécessitant plus de ratifications par les États membres. Étant donné que seule une majorité qualifiée est requise pour l'approbation de tels accords, l'influence de notre pays serait fortement réduite lors des négociations. Il importe donc d'adopter une attitude constructive et de se montrer un partenaire fiable.

 

Mes services restent par conséquent en communication avec les entités concernées et avec la Commission, en vue de trouver rapidement une solution. J'en ferai de même dans mes contacts avec les gouvernements concernés et je reste convaincue que la récente communication de la Commission sur sa nouvelle approche en matière de commerce et de développement durable constitue une occasion idéale pour progresser en ce domaine.

 

Ook hebben wij de Commissie regelmatig gesteund in haar inspanningen om de uitvoering van de handelsovereenkomsten beter te kunnen meten. Deze meetbaarheid moet het mogelijk maken de positieve gevolgen van de inwerkingtreding van handelsovereenkomsten te beoordelen, maar ook om eventueel ongewenste gevolgen te corrigeren.

 

Wij hopen dat een dergelijke evaluatie kan bijdragen tot betere overeenkomsten in de toekomst en bijgevolg een positieve invloed kan hebben op de snelheid waarmee overeenkomsten door onze respectieve parlementen kunnen worden bekrachtigd.

 

09.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, België zit hier echt in een heel slechte situatie. Ik ben blij dat u dat ook erkent. Ik ben ook blij dat u spreekt over een attitude de blocage. Dat is het inderdaad. Er is geen redelijke rechtvaardiging voor de houding die door sommigen wordt aangenomen, waardoor wij inderdaad in die blokkagesituatie zitten.

 

Het argument is dan vaak dat er nog hogere milieustandaarden en andere standaarden in moeten komen. Het feit is dat als er met de Europese Unie geen akkoorden worden gesloten, dat wel zal gebeuren met andere landen en dan zullen de standaarden nog veel lager liggen of in elk geval lager liggen dan wat er nu in staat.

 

Wij zijn daarvoor reeds op de vingers getikt, ook door hoge vertegenwoordiger Josep Borrell. Het is dus geen fijne situatie, om het eufemistisch te zeggen.

 

In het regeerakkoord is bovendien expliciet opgenomen dat België een betrouwbare partner zou zijn en zich constructief zou opstellen met betrekking tot de ratificatie van die akkoorden. Wij zien dat echter niet in de praktijk. Dat is heel jammer. Ik kan alleen hopen dat u verder de nodige inspanningen zult doen om ervoor te zorgen dat die handelsakkoorden zo snel mogelijk geratificeerd worden.

 

Het gaat hier niet om symboolpolitiek, het gaat hier over iets concreets. Onze ondernemingen dragen daarvan de gevolgen. Wij hebben effectief een zeer open economie en we hebben er dus alle belang bij om die handelsakkoorden zo snel mogelijk te ratificeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De rol van de Europese Commissie" (55030176C)

10 Question de Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le rôle de la Commission européenne" (55030176C)

 

10.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Sinds enkele jaren is het opvallend dat de Europese Commissie en vooral ook de voorzitter van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen een alsmaar meer politieke invulling geven aan hun mandaat / rol en daarmee buiten de hen toegestane bevoegdheden treden.

 

Kijk maar naar het voorstel van de Europese Commissie tot antidwanginstrument op vlak van handel. Met dergelijk 'antidwanginstrument' zouden de bevoegdheden van de Europese Commissie worden uitgebreid. Tot op heden worden economische sancties tegen derde landen enkel goedgekeurd op Raadsniveau en met unanimiteit. Idee van het nieuwe instrument is dat de Commissie dit op eigen initiatief kan inzetten waardoor ze voor deze economische sancties  alleen nog maar een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten nodig heeft en dus niet langer unanimiteit. 

 

Kijk maar naar de acties voorbije acties van de Commissievoorzitter. Zo beloofde ze Oekraïne dat ze met spoed zouden kunnen toetreden tot de Europese Unie, hoewel daar helemaal geen procedure toe bestaat; of aan de uitspraken en initiatieven van de commissievoorzitter op vlak van het Europees energiebeleid; of aan de rechtstreekse onderhandelingen die de commissievoorzitter voerde met het Duitse BioN-Tech-Pfizer voor de groepsaankoop van coronavaccins.

 

Dit gaat nochtans recht in tegen de geest van de Europese verdragen die duidelijk stellen dat het politiek leiderschap ligt bij de voorzitter van de Europese Raad en alzo de lidstaten, terwijl de Commissie het algemeen belang moet dienen en geen politiek belang.

 

Vandaar volgende vragen:

 

Erkent u dat de Commissie en Commissievoorzitter Von der Leyen een steeds meer politieke rol spelen die de rol en bevoegdheden van de Raad en dus lidstaten omzeilen?

 

Zo ja, zal u dit aankaarten binnen de Europese Raad of werd dit al eerder aangekaart door u of uw Europese collega's?

 

Zal de Commissievoorzitter hierop aangesproken worden?

 

10.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Bossuyt, het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie kent de Europese Commissie een ruime bevoegdheid toe. Artikel 17 van dat verdrag bepaalt dat zij het algemeen belang van de Europese Unie dient en hiertoe passende initiatieven kan nemen. De Europese Raad geeft de nodige impulsen voor de ontwikkeling van de Europese Unie en bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten.

 

Beide instellingen werken aan hetzelfde doel. De Europese Raad doet dat op een eerder strategisch niveau en de Europese Commissie op een eerder operationeel niveau. De belangen die deze instellingen van de Europese Unie dienen zijn dus niet tegengesteld aan elkaar.

 

Outre le pouvoir d'action conféré à la Commission par les traités, les freins et contrepoids nécessaires sont également prévus pour contrôler les actions de la Commission. Celle-ci doit toujours agir dans le cadre strict du Traité et est responsable devant le Parlement européen. Enfin, elle est tenue par l'obligation de coopérer loyalement avec les autres institutions de l'Union européenne sans aller à l'encontre de l'esprit des traités.

 

Les exemples d'actions de la Commission et de sa présidente, Ursula von der Leyen, que vous citez, peuvent être placés dans le cadre de cette compétence légalement définie et contrôlée de la Commission. Dans votre question, vous faites explicitement référence à l'instrument anticoercitif dont la proposition de la Commission est actuellement discutée par le Conseil et le Parlement européen.

 

Le nouvel instrument proposé trouve sa base juridique dans la politique commerciale de l'Union européenne qui est une compétence exclusive de la Commission. Dans son trade policy review de février 2021, la Commission déclare que la politique commerciale de l'Union européenne sera ouverte, durable et affirmée.

 

Ce sont des principes que la Belgique soutient également. S'affirmer signifier que l'Union européenne défendra ses intérêts et ceux de ses États membres idéalement dans un contexte multilatéral ou bilatéral et seulement en dernier recours par des actions unilatérales.

 

Si certains pays exercent une coercition invisible sur un ou plusieurs États membres de l'Union européenne et qu'une procédure à l'Organisation mondiale du commerce n'aboutit pas à un changement, d'autres instruments sont alors nécessaires comme, par exemple, l'instrument anti-coercition. Pour la Belgique l'instrument anticoercitif doit, avant tout, avoir un effet dissuasif et n'être utilisé qu'en tout dernier recours.

 

La répartition des compétences entre le Conseil et la Commission est un point de discussion au sein du Conseil. Mais il n'est pas question au Conseil d'appliquer cet instrument à l'unanimité. 

 

Par rapport à la proposition initiale de la Commission, la Belgique préconise de renforcer le rôle du Conseil dans l'activation de l'instrument. En même temps, elle insiste sur le fait que le choix du processus décisionnel ne doit pas avoir un impact négatif sur l'efficacité et l'effet dissuasif de l'instrument.

 

Vous citez également les accords d'achats antérieurs des vaccins covid-19 avec les fabricants de vaccins comme un exemple où la Commission a agi en dehors de sa juridiction.

 

En l'espèce, toutefois, la Commission n'a pas agi de sa propre initiative ni sans cadre juridique. Les États membres participants ont donné un mandat de négociation clair à la Commission pour conclure cet accord d'achat. La Belgique, après coordination avec les États fédérés, a également accepté ce mandat de négociation.

 

Kortom, de Commissie speelt in de situaties die u aanhaalt haar rol zoals die voorgeschreven staat in de verdragen. Wanneer de Commissie of haar voorzitster buiten dat kader zou treden, bevatten de Europese verdragen voldoende controlemechanismen om de macht van de Commissie in evenwicht te houden.

 

10.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. U stelt dat de Europese Commissie een ruime bevoegdheid heeft en het algemeen Europees belang moet nastreven, wat inderdaad klopt. De vraag is of de Commissie dat doet als zij voorstelt dat Oekraïne versneld kan toetreden tot de Europese Unie. Mij lijkt het geen bevoegdheid van de Europese Commissie om dat te gaan beslissen zonder de lidstaten daarover te horen.

 

U zegt terecht dat de Europese Commissie het operationele niveau is. Het operationele niveau is dus niet het politieke niveau. Met dergelijke uitspraken en dergelijke voorstellen treedt de Europese Commissie echter wel op het politieke niveau. Hetzelfde geldt voor de economische sancties waarnaar u verwijst. In mijn vraag heb ik ook naar het antidwanginstrument verwezen. Economische sancties worden getroffen op basis van een politieke beslissing, maar nu komt die in handen van de Europese Commissie te liggen.

 

Om die reden ben ik blij te horen dat België toch het standpunt zal innemen dat men de rol van de Raad moet vergroten ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel dat gedaan werd. Het is alleszins iets om verder in de gaten te houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "België en de initiatieven op het vlak van nucleaire ontwapening" (55030505C)

11 Question de Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La Belgique et les initiatives en matière de désarmement nucléaire" (55030505C)

 

11.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, u reisde in augustus naar New York voor een conferentie in het kader van het NPV. Voorafgaande aan de reis benadrukte de regering steeds dat het een proactieve rol beoogde op de conferentie met als prioriteiten het Kernstopverdrag en verificatie van de ontmanteling van nucleaire installaties. U liet optekenen dat “in tijden waarin spanningen op het internationale toneel toenemen en de nucleaire dreiging weer in de retoriek van sommige leiders opduikt, moeten we ons engagement voor nucleaire ontwapening en non-proliferatie herbevestigen"

 

Vandaar dat ik de minister de volgende vragen wens te stellen:

 

Welke was nu de proactieve rol die België op zich nam tijdens de conferentie? Welke initiatieven nam of ondersteunde u?

Hoe concreet wenst de minister het engagement van haar regering voor ontwapening nu juist te concretiseren? Welke initiatieven wenst zij hiervoor nog te lanceren in deze legislatuur?

Hoe staat de minister tegenover het Verbodsverdrag dat gepromoot wordt door sommige van haar coalitiegenoten? Heeft ze hier rekening mee gehouden tijdens de conferentie en hoe heeft ze die verwoord?

Hoe wenst de minister in de komende jaren nog om te gaan met het Verbodsverdrag en de verzuchtingen van haar coalitiegenoten hierover? Wenst zij hier een meer toeschietelijke koers te volgen?

 

11.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Bossuyt, de Belgische deelname aan de Toetsingsconferentie werd grondig voorbereid. Het Belgische diplomatieke netwerk werd gesensibiliseerd, onder andere door de deelname van Rafael Grossi, directeur-generaal van het Internationaal Atoomenergie Agentschap, aan de virtuele diplomatieke dagen in 2021.

 

In november 2021 organiseerde mijn departement een publiek seminarie ter voorbereiding van de Toetsingsconferentie. De Hoge Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties voor Ontwapening, mevrouw Nakamitsu, gaf er de openingsspeech. Voorts namen er onderzoekers uit binnen- en buitenland aan deel.

 

La Belgique a également assumé des mandats internationaux directement liés au TNP. En 2020 et 2021, la Belgique a présidé le Nuclear Suppliers Group, un groupe de 48 pays qui coordonnent leur politique d'exportation pour éviter le détournement des exportations nucléaires vers la production d'armes nucléaires. La Belgique est également membre du partenariat international pour la vérification du désarmement nucléaire, l'International Partnership for Nuclear Disarmament and Verification, un groupe de 30 pays qui s'attaquent au défi lié à la vérification du désarmement nucléaire. Fin juin 2022, la Belgique a accueilli à Bruxelles la première réunion physique de ce partenariat depuis le début de la pandémie.

 

Sur le plan du contenu, la Belgique a contribué à l'élaboration de la position commune européenne tandis que notre pays a également préparé son propre document de travail pour la Conférence de révision. Ce document traite de la relation entre le Traité d'interdiction complète des essais nucléaires (TICE) et le TNP. Il énumère les mesures qui permettraient de renforcer le TICE. En effet, le TICE est un maillon indispensable de la mise en oeuvre du TNP puisqu'il décrète l'interdiction des essais nucléaires et fournit le régime de vérification nécessaire à cette fin.

 

Seize autre pays - Canada, Allemagne, France et autres - ont cosigné ce document de travail belge. Je me suis personnellement rendue à l'ouverture de la Conférence d'examen pour souligner l'importance que nous attachons au TNP. Là-bas, à l'invitation de mon homologue américain, Antony Blinken, j'ai participé à une réunion ministérielle d'un petit groupe de pays like-minded, tous désireux de faire réussir la Conférence.

 

J'ai également été invitée à une réunion ministérielle de "L'Initiative de Stockholm", convoquée par mes collègues suédois et allemands. Cette initiative a joué un rôle de premier plan dans l'élaboration de propositions concrètes, notamment en matière de réduction des risques. Lors de la Conférence d'examen elle-même, la Belgique a participé activement au débat et a apporté sa contribution au document final. La Belgique s'est profilée autour du TICE, de la réduction des risques, du contrôle des exportations et de la vérification du désarmement nucléaire.

 

Quant au Traité d'interdiction des armes nucléaires (TIAN), la Belgique a clairement exprimé sa position lors de la Conférence d'examen. Notre participation à la première réunion en juin à Vienne ne signifie pas le premier pas vers la signature de ce traité par la Belgique. En effet, le traité est incompatible avec nos obligations dans le cadre de l'OTAN. En outre, notre attitude ne changera pas. Nous ne considérons pas le TIAN comme un instrument de désarmement approprié mais nous maintiendrons le dialogue ouvert avec ses défenseurs. Pour la Belgique, le traité présente des faiblesses intrinsèques comme l'absence d'un instrument de vérification. En outre, il risque d'affaiblir les instruments de référence en matière de désarmement et de non-prolifération. Je pense principalement au Traité de non-prolifération (TNP) et à toute son architecture, notamment aux procédures de mise en œuvre et de vérification sous la supervision de l'Agence internationale de l'énergie atomique (AIEA). En outre, aucun pays doté d'armes nucléaires n'a rejoint le TPNW (Treaty on the Prohibition of Nuclear Weapons).

 

Le fait que la Conférence d'examen n'ait pas pu se conclure par l'adoption d'un document final est entièrement dû à la Russie. En effet, la Russie a refusé d'accepter la référence pourtant générale à la sûreté nucléaire en Ukraine et a ainsi fait obstacle au consensus. Cependant, il y a aussi des points positifs à retenir de la Conférence d'examen. Tous les pays participants ont réaffirmé leur soutien au TIAN et aux engagements antérieurs. Des propositions substantielles visant à faire progresser le désarmement nucléaire ont été présentées. Les bases d'un processus de suivi ont également été posées dans le domaine de la coopération en matière de technologie nucléaire. L'important est de défendre, de suivre et d'approfondir ces idées. J'ai l'intention de continuer à prêter attention à cette question.

 

België zal zich volledig inzetten voor de nieuwe toetsingscyclus van het Non-proliferatieverdrag die vanaf de lente van 2023 van start gaat. Ons doel is om via stapsgewijze gecontroleerde kernontwapening vooruitgang te boeken naar een kernwapenvrije wereld. Onze thematische prioriteiten blijven de bevordering van het nucleair testbanverdrag, nucleaire ontmantelingsverificatie en risicoreductie.

 

11.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Bedankt voor uw uitgebreide antwoord. Ik zal dat rustig nalezen.

 

Bij het verbodsverdrag wordt voor een realistische benadering gekozen. Het heeft geen zin om dat als enige te doen, als alle andere kernwapenmogendheden geen actie ondernemen. We zien vandaag de dag meer dan ooit in hoe belangrijk dergelijke zaken zijn. Wordt wat u hier verteld hebt, ook gedragen door al uw coalitiepartners? Er zijn toch regeringspartijen die het verbodsbedrag wel zullen promoten? In hoeverre wordt uw standpunt gedragen door de hele regering? De N-VA kan het standpunt dat u hier zonet hebt verdedigd, alvast steunen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De economische diplomatie" (55030506C)

12 Question de Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La diplomatie économique" (55030506C)

 

12.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): In het regeerakkoord werd de snel wijzigende internationale omgeving aangegrepen om een versnelling hoger te schakelen met de economische diplomatie. Het postennetwerk, de Staatsbezoeken en de Belgische Economische Missies moeten hiertoe actief bijdragen ter ondersteuning van de deelstaten.

 

Ook de voorbije diplomatieke contactdagen stonden in het teken van de economische diplomatie waarbij er een speeddating initiatief was voor ambassadeurs en bedrijven ter ondersteuning van economische diplomatie en waarbij HKH Prinses Astrid het belang duidde van recente en komende Belgische economische missies inzake economische diplomatie voor België.

 

Daarom wil ik de minister de volgende vragen stellen:

 

Welke rol ziet de minister weggelegd voor het federale niveau op het vlak van economische diplomatie en buitenlandse handel?

Waar lijnt ze haar bevoegdheid af ten aanzien van de deelstaten? En is ze al in overleg getreden met haar collega's in de deelstaten en de vertegenwoordigers van de regionale agentschappen?

Welke zijn de initiatieven rond economische diplomatie en buitenlandse handel die de minister nog deze legislatuur wil uitrollen? Welke zijn de accenten die ze de komende twee jaar nog wil leggen?

Hoe ziet de minister de rol van economische adviseurs op onze buitenlandse posten? Meent ze dat deze groep nog verder uitgerold moet worden?

Kan de minister meer toelichting geven over het speeddating-initiatief dat ontwikkeld werd voor ons diplomatiekkorps?

 

12.02 Minister Hadja Lahbib: De buitenlandse handel en economische diplomatie zijn belangrijke onderdelen van mijn ministeriële activiteiten. Meer dan ooit kunnen geopolitieke ontwikkelingen, wereldwijde energiekwesties, de oorlog in Oekraïne, maar ook de betrekkingen met andere grote regionale mogendheden, directe en indirecte gevolgen hebben voor onze economie. De grote vraagstukken van vandaag, zoals connectiviteit en/of de transitie naar een groene economie, zijn onlosmakelijk verbonden met zowel ons buitenlands beleid als met onze doelstellingen op het gebied van buitenlandse handel.

 

Als minister van Buitenlandse Zaken is het ook mijn taak om de economische belangen van ons land te verdedigen en dat is voor mij een prioriteit.

 

Au niveau fédéral, il existe différents instruments. Il suffit de penser à l'organisation, avec les Régions, des missions économiques princières ou du volet économique des visites d'État. D'autres instruments tels que Finexpo ou les garanties Credendo sont à la disposition des entreprises belges opérant sur les marchés étrangers.

 

En tant que ministre fédérale du Commerce extérieur, j'ai également la responsabilité de porter la voix de la Belgique au sein du Conseil de l'Union européenne en ce qui concerne sa politique commerciale ainsi qu'au sein de l'Organisation mondiale du commerce (OMC).

 

Enfin, dans les dialogues bilatéraux que j'entretiens avec mes homologues, les questions économiques sont bien évidemment également abordées, et il est essentiel d'y défendre les intérêts de la Belgique. Il existe un cadre institutionnel pour le commerce extérieur, qui définit la répartition des compétences entre l'État fédéral et les entités fédérées. Ce cadre sera bien entendu toujours respecté.

 

Mes actions seront menées en étroite collaboration avec les Régions. Pour moi, le commerce extérieur est un domaine privilégié de coopération loyale et intense entre le gouvernement fédéral et les Régions. Il s'agit de renforcer mutuellement nos actions respectives au profit des entreprises belges, dans le respect des compétences de chacun. Je n'ai pas encore eu l'occasion de rencontrer tous mes homologues des gouvernements des entités fédérées ou les CEO des agences régionales d'exportation, mais la visite d'État en Lituanie la semaine prochaine et la mission économique princière au Japon début décembre me permettront d'y remédier.

 

En ce qui concerne les conseillers en diplomatie économique, le réseau des Affaires étrangères compte actuellement 118 conseillers, répartis entre 53 postes diplomatiques et consulaires dans le monde. Comme vous le savez, la mission des conseillers en diplomatie économique est essentiellement informative. Le nombre de conseillers en diplomatie économique peut encore augmenter en fonction des candidatures proposées par les chefs de poste, notamment dans les juridictions qui n'en comptent pas ou pas beaucoup. J'aimerais également que davantage de femmes soient nommées conseillères en diplomatie économique.

 

Ten slotte, u vraagt om meer informatie over wat u het speeddatinginitiatief noemt dat werd uitgewerkt voor ons diplomatiek korps.

 

Het initiatief waarover u het hebt, heet 'Meet the Ambassador'. Het evenement vindt in principe elk jaar plaats in de marge van de diplomatieke contactdagen. Het heeft tot doel de posthoofden voor korte ontmoetingen samen te brengen met bedrijven die in hun rechtsgebied actief zijn of willen worden. Het evenement vindt plaats op verzoek van de bedrijven en is altijd een groot succes.

 

Vertegenwoordigers van de drie gewesten worden op het evenement uitgenodigd. Zij nemen er een actieve en erg gewaardeerde rol op.

 

In 2022 vonden 343 ontmoetingen plaats tussen bedrijven en een of meerdere posthoofden.

 

12.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, waarbij ik mij niettemin enkele vragen stel.

 

Ik herinner mij het regeerakkoord waarin heel duidelijk werd gestipuleerd dat de huidige regering voor het samenwerkingsfederalisme zou gaan. Volgens mij betekent samenwerkingsfederalisme dat elk bevoegdheidsniveau de bevoegdheden van de andere niveaus respecteert.

 

Economische diplomatie is bij uitstek de exclusieve bevoegdheid van de gewesten. Het zou dan ook maar logisch zijn, mocht het federale niveau in het kader van het samenwerkingsfederalisme die exclusieve bevoegdheid respecteren. Wij merken immers dat circulaires worden rondgestuurd door de federale diplomatie om de deelstaatdiplomaten te omzeilen. Er werd immers letterlijk in geschreven dat de deelstaten moesten worden omzeild. Dat zijn allemaal zaken die weinig getuigen van het samenwerkingsfederalisme en van het respecteren van de bevoegdheidsverdeling die in de Grondwet is ingeschreven.

 

Ik hoop dus dat daarmee in de toekomst meer rekening zal worden gehouden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Het familiebeleid voor het diplomatiek korps" (55030508C)

13 Question de Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La politique familiale pour le corps diplomatique" (55030508C)

 

13.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Bij het aantreden van deze regering werd er aangegeven dat men wou inzetten op een beter familiebeleid voor ons diplomatiek korps, het welzijn van het personeel en hun gezinnen. Een antwoord op een veel gehoorde oproep van het korps om versoepelingen te brengen in het strakke rigide carcan. Werken op post heeft namelijk een grote impact op het gezinsleven. Het was ook onderdeel van het voornemen van deze regering om meer diversiteit in het diplomatiek korps te bekomen en de buitenlandse carrière ook wat te vervrouwelijken, o.a. door een meer kwaliteitsvol familiebeleid.

 

Tot op heden merken we echter dat hiertoe nog geen concrete initiatieven werden genomen. Slechte tot onbestaande regelingen voor werkende partners/kinderen, en eerder archaïsche benadering van het familiaal beleven en noden van ons korps, wat zeer sterk weegt op de nieuwkomers, enz.

 

Vandaar volgende vragen.

 

Wat is momenteel de man-vrouw-verhouding binnen het diplomatiek korps? Wat is de verhouding onder de ambassadeurs? Wat is de verhouding onder de laatste laureaten?

Is het nog steeds het voornemen van deze regering om werk te maken van een meer divers diplomatiek korps en met bijzondere aandacht voor de vervrouwelijking van de loopbaan?

Welke concrete acties heeft u hiertoe al genomen? Welke concrete acties zal u hiertoe nog ondernemen?

Welke stappen werden er nog ondernomen om het familieleven van ons korps in het buitenland te vergemakkelijken? Welke instrumenten en ondersteuning wordt er door deze regering bijkomend geboden?

Hoeveel bilaterale akkoorden werden er al gesloten om partners en familie van het diplomatiek personeel in het gastland betaalde werkzaamheden te laten ondernemen? Hoeveel zijn er nog in onderhandeling? Voort de regering hier een proactief beleid?

Wat is er gebeurd met de coördinator die binnen het departement werd aangesteld voor al deze aangelegenheden? Zal deze positie opnieuw ingevuld worden of kijkt de minister naar andere initiatieven?

 

13.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Bossuyt, allereerst wil ik benadrukken dat ik veel belang hecht aan deze kwestie, net als mijn voorganger. Momenteel bestaat de externe loopbaan voor 70 % uit mannen en voor 30 % uit vrouwen. Die 30 % is twee keer zoveel als 10 jaar geleden, maar nog steeds te weinig.

 

Parmi les jeunes diplomates que nous avons recrutés au cours des cinq dernières années, le ratio est de 60 % d'hommes et 40 % de femmes. La présence des femmes à des hautes fonctions reste un point d'attention spécifique, avec seulement 17 femmes à la tête de l'un des 113 postes de notre réseau diplomatique en cet automne 2022.

 

Nos chiffres témoignent indéniablement d'une sous-représentation des femmes dans la carrière extérieure, et en particulier aux niveaux hiérarchiques les plus élevés.

 

Dankzij het eerste genderactieplan van de FOD Buitenlandse Zaken dat eind 2020 werd goedgekeurd, hebben we een aantal concrete maatregelen kunnen nemen. Het gaat bijvoorbeeld om opleidingen inzake genderbewustzijn, een mentorprogramma voor jonge collega's en een betere afstemming van onze interne en externe communicatie, waarbij ook meer inspanningen worden geleverd om potentiële nieuwe vrouwelijke rekruten aan te moedigen om het diplomatieke examen af te leggen. Deze projecten zullen verder worden gezet.

 

Un travail pour cibler de nouvelles mesures concrètes est en cours. Celui-ci se concentrera tout d'abord sur une analyse qualitative de nos statistiques, qui doivent nous permettre d'identifier les points problématiques.

 

Outre les efforts en matière de recrutement, il convient aussi de porter une attention spécifique aux procédures de promotion, qui permettent aux collègues féminines de remplir les conditions pour accéder à des postes à responsabilité, et qui doivent permettre de corriger un déséquilibre trop important.

 

Dit geldt met name voor de functie van posthoofd, waarvoor wij al een verbetering vaststellen. Tijdens de diplomatieke beweging van 2022 zijn wij van 12 % vrouwen in 2021 naar 15 % gegaan.

 

Wat betreft de initiatieven die wij nemen om de partners en kinderen van onze medewerkers beter bij te staan, is de FOD Buitenlandse Zaken niet bevoegd voor een aantal kwesties die voor die partners heel belangrijk zijn, zoals pensioen, werkloosheid, werk, nationaliteit enzovoort.

 

La question des partenaires est très vaste. Pour y remédier, il faudrait modifier la législation actuelle dans tous ces domaines. Mon administration était déjà en contact avec d'autres SPF pour les sensibiliser aux défis auxquels sont confrontés les partenaires de nos collaborateurs de la carrière extérieure.

 

Wat de bilaterale akkoorden over betaalde activiteiten door gezinsleden betreft, werden er al 26 overeenkomsten ondertekend.

 

Nous négocions avec une trentaine de pays tiers, dont l'Ouganda, le Mexique, l'Angola, le Cameroun, le Japon, le Vietnam et le Royaume-Uni, des accords bilatéraux relatifs à un accès plus facile aux processus d'emploi local pour les partenaires de nos fonctionnaires.

 

Le département va prochainement pourvoir le poste de family officer par une nouvelle personne. C'est un poste prioritaire d'exécution du plan de personnel. L'objectif est de finaliser la procédure de sélection d'ici la fin de l'année pour une prise de fonction début 2023. Vous voyez que cela avance.

 

Ik wil ten slotte nog beklemtonen dat we meer samenwerken met BeFamily, de informele organisatie die de partners van onze medewerkers samenbrengt. We zullen het initiatief van BeFamily ondersteunen om in 2024 in Brussel een conferentie te organiseren voor de Europese organisatie van partners, European Union Foreign Affairs Spouses' Partners and Families Association (EUFASA).

 

13.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor  uw antwoord. Er wordt al heel lang gezegd dat er werk van zal worden gemaakt. Als men dat vergelijkt met tien jaar geleden, zijn er inderdaad stappen vooruit gezet. Het zou jammer zijn, mocht dat niet het geval zijn, maar we kunnen alleen maar vaststellen dat er in de praktijk toch nog heel wat moeilijkheden zijn, onder andere voor de echtgenoten van ons diplomatiek korps. Zij ondervinden jammer genoeg nog altijd veel moeilijkheden, bijvoorbeeld als ze een professionele activiteit willen uitoefenen. Het is voor hen vaak niet eenvoudig om telkens mee te verhuizen en daar dan geen activiteit te kunnen uitoefenen. Dat blijft zeker een aandachtspunt.

 

Wat de coördinator betreft die in het departement zou worden aangesteld om die aangelegenheden op te volgen, heb ik begrepen dat het een family officer wordt en dat de selectieprocedure daarvoor nu loopt. Ik hoop dat die zo snel mogelijk aan het werk kan gaan, zodat de nodige aandacht gaat naar die belangrijke thema's.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Voor de vragen nrs. 55030509C, 55030510C, 55031030C en 55031031C van mevrouw Van Bossuyt en 55031218C, 55031254C en 55031309C van mevrouw Van Hoof wordt telkens verwezen naar de schriftelijke versie ervan en worden met eenieders instemming de antwoorden telkens schriftelijk bezorgd door de minister aan de sprekers.

 

Samengevoegde vragen nrs. 55031043C van mevrouw Samyn en 55031148C van mevrouw Van Bossuyt worden uitgesteld.

 

14 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid voor het buitenlands beleid van de EU" (55030509C)

14 Question de Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La majorité qualifiée pour les décisions relatives à la politique étrangère de l'UE" (55030509C)

 

14.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Er heerst vandaag niet steeds eensgezindheid op het Europees niveau m.b.t. de acties die we moeten ondernemen om de huidige crisissen en toekomstige uitdagingen aan te pakken (energie, Oekraïne, handel, enz.).

 

Het antwoord van sommigen, zoals de Duitse minister voor Europese zaken, is suggereren om wijzigingen aan te brengen aan het unanimiteitsprincipe m.b.t. het Europees buitenlands beleid. Dat houdt in dat men op het gebied van buitenlands beleid te nemen met een zogeheten gekwalificeerde meerderheid besluiten zou nemen.

 

Maar om de procedure aan te passen en unanimiteit te vervangen door stemmen met gekwalificeerde meerderheid, is een verdragswijziging nodig, iets wat in het huidige crisisklimaat niet aan de orde is. Daarom zoekt men naar alternatieve wegen om dit er door te duwen, zoals via de zgn. 'passerelle-clausules'. Dat is een mechanisme voor het invoeren van verdragswijzigingen van zeer specifieke aard. Ze wijzigen de besluitvormingsregels die van invloed zijn op besluiten van de Raad, door een verschuiving mogelijk te maken van unanimiteit naar stemming met gekwalificeerde meerderheid of van een bijzondere wetgevingsprocedure naar de gewone wetgevingsprocedure.

 

Vandaar volgende vragen:

 

Bent u van mening dat het unanimiteitsprincipe door gekwalificeerde meerderheid moet vervangen worden voor het gehele buitenlandse beleid of enkel voor specifieke onderdelen? Zo ja, voor welke onderdelen wel en welke niet?

 

Wat is het standpunt van België tot het aanwenden van de 'passerelle-clausules' om dit te bekomen? Een aanvaardbare weg rond het verdrag of volledig uit den boze?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Het sanctiemechanisme bij vrijhandelsakkoorden" (55030510C)

15 Question de Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Un mécanisme de sanctions dans le cadre des accords de libre-échange" (55030510C)

 

15.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Binnen de Europese Commissie zouden er plannen zijn om handelspartners te sanctioneren bij het niet naleven van verplichtingen die werden ondertekend in het kader van een handelsovereenkomst.

 

De reden voor dergelijke stap ligt in het feit dat het draagvlak voor het EU-handelsbeleid de afgelopen jaren minderde. De afgelopen jaren heeft de EU moeite gehad om handelsovereenkomsten te ondertekenen en te ratificeren. Zorgen over mensenrechten, arbeidsnormen of ontbossing hebben onderhandelingen, die ooit puur economisch waren, gecompliceerd. Door te voorzien in dergelijk handhavingsmechanisme, of sanctiemechanisme, hoopt men sommige lidstaten te overtuigen om opnieuw voluit te kaart te trekken van internationale handelsakkoorden.

 

De lidstaten zelf zouden echter niet staan te springen over deze plannen en zouden werken aan een compromistekst.

 

Vandaar volgende vragen:

 

Hoe beoordeelt u de plannen van de Europese Commissie om te voorzien in een sanctiemechanisme m.b.t. niet-nalevering van verplichtingen inzake mensenrechten, arbeidsnormen of milieustandaarden?

 

Welke positie neemt België in in dit debat?

 

Kan u mij de compromistekst van de lidstaten over deze plannen bezorgen?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De situatie in Mali" (55031030C)

16 Question de Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "La situation au Mali" (55031030C)

 

16.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mali maakte sinds 2012 drie militaire staatsgrepen mee en wordt algemeen als uiterst instabiel beschouwd. Sinds de laatste staatsgreep in 2021 staat het land onder leiding van een militaire overgangsregering maar de politieke situatie blijft zeer instabiel, net zoals het contact met de internationale gemeenschap. Duitsland kreeg al meerdere keren geen toestemming om vluchten i.h.k.v. hun deelname aan de VN-vredesmissie boven het land uit te voeren, het Franse leger trok zich daar onlangs terug, en begin dit jaar nog werd de Franse ambassadeur het land uit gezet. Ook België besliste eerder al geen militairen meer naar Mali te sturen.

 

Graag een stand van zaken

 

Hoe beoordeelt de minister de situatie in Mali vandaag, is er nog toekomst voor een verdere Belgische aanwezigheid/ondersteuning?

Hoe verlopen de diplomatieke contacten tussen België en Mali? Welke gesprekken hebben er in de afgelopen maanden nog plaatsgevonden met de leidende junta?

Zijn er plannen om de ambassade in Mali (tijdelijk) te sluiten en het diplomatiek personeel terug te halen? Zo ja, wat is de tijdslijn hiervoor? Zo neen, ligt hiervoor al een draaiboek klaar in geval de situatie ter plekke instabieler zou worden?

Hoe zou de sluiting van de post de activiteiten van België in de Sahelregio, in bijzonder voor ontwikkelingssamenwerking beïnvloeden?

Is de minister hierover al in onderhandeling getreden met de andere aanwezige Europese partners?

Zijn er plannen voor een georganiseerde evacuatie van landgenoten en andere Europese burgers?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken" (55031031C)

17 Question de Anneleen Van Bossuyt à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Le comité de direction du SPF Affaires étrangères" (55031031C)

 

17.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): In de zomer van 2020 vertrok Bruno van der Pluijm, toenmalig voorzitter van het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken, als ambassadeur naar Londen. De directeur-generaal van DG Europese Zaken neemt sindsdien, naast haar eigen functie, de lopende zaken waar. Officieel werd de positie van voorzitter van het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken nog niet opnieuw ingevuld en loopt er, ruim twee jaren later, nog steeds een selectieprocedure.

 

Gezien de diepgaande crisis in Oost-Europa en Afrika, alsook met zicht op het Belgisch voorzitterschap van de EU in 2024, lijkt me dit allesbehalve een ideale situatie.

 

Vandaar volgende vragen.

 

Hoe verklaart u dat de aanstelling van de nieuwe voorzitter van het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken zo lang op zich laat wachten? Wanneer verwacht u dat de positie opnieuw ingevuld geraakt?

 

Wat is de impact van deze situatie op de werking van de FOD Economie?

 

Wat is de impact van deze situatie op de werking van de het DG Europese Zaken?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van Els Van Hoof aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De vrouwenrechten in het Belgische buitenlandse beleid" (55031218C)

18 Question de Els Van Hoof à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les droits des femmes dans le cadre de la politique étrangère belge" (55031218C)

 

18.01  Els Van Hoof (cd&v): In april 2021 nam de Kamer een resolutie aan betreffende het onderzoek naar de aanstelling van een Belgisch Speciaal Gezant voor vrouwenrechten, meisjesrechten en gendergelijkheid. De resolutie vraagt de regering met name om in het Kader van België's kandidatuur voor de VN-Mensenrechten raad te onderzoeken of 'men de Belgische diplomatie kan versterken door een “Speciaal Gezant voor vrouwenrechten, meisjesrechten en gendergelijkheid […] die gendergelijkheid en de rechten van meisjes en van vrouwen verder integreert, bewaakt en monitort in het Belgisch buitenlands beleid, en deze principes internationaal en bilateraal mee uitdraagt en op de agenda plaatst van internationale instellingen." De resolutie vraagt eveneens te onderzoeken of een ambassadeur kan belast worden met de opdracht van een Speciaal Gezant, en deze in te bedden binnen de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De Speciaal Gezant zou dan ook het gezicht en aanspreekpunt moeten worden van “een geïntegreerd en gender-responsief buitenlands beleid", met een bijzonder aandacht voor kwetsbare vrouwen en meisjes.

 

In uw beleidsverklaring gaf u aan aandacht te willen hebben voor het aantrekken van meer vrouwen in de externe loopbaan. U gaf bovendien ook aan dat u via het Belgische lidmaatschap van de Mensenrechtenraad wil inzetten op het versterken van de gelijkheid en het bestrijden van discriminatie. Ondertussen heeft België dit lidmaatschap binnengehaald. Het uitvoeren van de genoemde Kamerresolutie zou dan ook een belangrijk signaal geven.

 

Ik heb voor u dan ook de volgende vragen:

 

Is er een onderzoek gevoerd naar de aanstelling van een Speciaal Gezant Vrouwenrechten binnen de Belgische diplomatie, zoals Kamerresolutie Nr. 1624 vraagt? Wat zijn de resultaten van dit onderzoek? Zal een Speciaal Gezant worden aangesteld en binnen welk tijdsbestek?

Wat is het huidige percentage vrouwelijke ambassadeurs? Hoe wil u dat aantal concreet opkrikken?

Op welke manier wil u binnen de Mensenrechtenraad focussen op het versterken van gelijkheid en het bestrijden van discriminatie? Aan welke concrete acties denkt u hierbij? Zal u aandacht geven aan bijzondere groepen kwetsbare vrouwen en meisjes? Zo ja, welke?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Els Van Hoof aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De ouderenrechten in het Belgische buitenlandse beleid" (55031254C)

19 Question de Els Van Hoof à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les droits des personnes âgées dans la politique étrangère belge" (55031254C)

 

19.01  Els Van Hoof (cd&v): Met een steeds grijzer wordende bevolking is het van belang dat de rechten van ouderen een cruciale plaats krijgen in alle beleidsdomeinen, ook in het buitenlandse beleid. De bevolkingsgroep krijgt immers te maken met meervoudige problemen als discriminatie, armoede of een gebrek aan aangepaste voorzieningen. Om de belangen van deze specifieke bevolkingsgroep beter te behartigen, nam de Kamer in maart 2020 mijn resolutie aan over een internationale conventie tegen leeftijdsdiscriminatie. De resolutie roept de regering op om expliciet te ijveren voor een internationale conventie over leeftijdsdiscriminatie, en die conventie ook inhoudelijk mee te helpen uitwerken, in het bijzonder binnen de VN Open-Ended Working Group on Ageing. Tot op heden zijn er immers weinig juridisch bindende instrumenten om leeftijdsdiscriminatie bij ouderen aan te pakken. Verder wordt de regering opgeroepen een leidende rol te spelen op het internationale niveau, en binnen de EU, in de bestrijding van leeftijdsdiscriminatie.

 

Ik heb voor u dan ook concreet de volgende vragen:

 

Zal u bij de VN en op het internationale niveau pleiten voor een internationale conventie over leeftijdsdiscriminatie bij ouderen, zoals de Kamerresolutie vraagt? Van 11 tot 14 april 2022 hield de VN Open-Ended Working Group on Ageing haar 12e sessie in New York. Heeft België hier gepleit voor een internationale conventie over leeftijdsdiscriminatie bij ouderen? Zo ja, welke reactie heeft ons land hierop ontvangen? Wat is het concreet resultaat van de 12e sessie van de Working Group?

Zal België ook in het kader van haar lidmaatschap van de VN-Mensenrechtenraad acties ondernemen om leeftijdsdiscriminatie bij ouderen tegen te gaan? Welke concrete acties zal u hierbij bepleiten?

Welke acties onderneemt ons land concreet op EU-niveau om leeftijdsdiscriminatie bij ouderen tegen te gaan?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van Els Van Hoof aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "Duurzame oplossingen voor de Syrische vluchtelingen" (55031309C)

20 Question de Els Van Hoof à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Des solutions durables pour les réfugiés syriens" (55031309C)

 

20.01  Els Van Hoof (cd&v): Op 22 december 2021 nam de Kamer een resolutie aan betreffende "duurzame oplossingen voor de Syrische vluchtelingencrisis" (1858). De resolutie vraagt de regering om binnen nationale, Europese en internationale fora een actieve voortrekkersrol op te nemen inzake een omvattende en ambitieuzere strategie en respons op de Syrische vluchtelingencrisis, die uitgaat van het door UNHCR gehanteerde kader van “duurzame oplossingen" voor internationale vluchtelingencrises, en om hierbij ook extra financiële inspanningen te leveren.  Ook wordt de regering gevraagd om "in het kader van de beleidsnota verder in te gaan op de relevante recente ontwikkelingen betreffende de Syrische vluchtelingencrisis, ze analyseren en een overzicht bieden van de genomen acties ter uitvoering van deze resolutie."

 

De situatie van Syrische vluchtelingen in buurlanden Turkije en Libanon blijft ondertussen schrijnend. Volgens 11.11.11 nam het aantal gedwongen uitzettingen van Syrische vluchtelingen in Turkije en Libanon in de eerste helft van 2022 gevoelig toe, terwijl er steeds minder juridische bescherming is voor Syrische vluchtelingen in deze landen. Door de economische crisis in Libanon en Turkije neemt ook het aantal gevallen van sociale spanningen, hate speech en geweld tegen Syrische vluchtelingen toe. Eind juni heeft de Libanese regering bovendien een plan goedgekeurd om elke maand 15,000 Syrische vluchtelingen uit te zetten naar Syrië, een land dat nog steeds lijdt onder oorlog en repressie.

 

Ik heb voor de minister dan ook de volgende vragen:

 

De resolutie vraagt de regering actief te onderzoeken of een monitormechanisme dient opgezet te worden voor get monitoren van de protection thresholds voor een veilige, vrijwillige en waardige terugkeer van Syrische vluchtelingen, zoals opgesteld door de UNHCR. Welke stappen heeft de regering hieromtrent ondernomen? Heeft de regering dit inmiddels onderzocht?  Vindt u dat een dergelijk monitoringsmechanisme er moet komen en waarom wel/niet?

 

Zal u binnen het kader van de EU ook laten onderzoeken of individuele beleidsverantwoordelijken die betrokken zijn bij deportaties opgenomen kunnen worden in het EU Global Human Rights Sanctions Regime?

 

De resolutie vraagt de regering te ijveren voor vervolging van personen die oorlogsmisdaden in Syrië hebben begaan, binnen het kader van het internationaal strafrecht. Op welke manier, wanneer, en bij welke instanties heeft ons land hiervoor geijverd? Hoe denkt u concreet dat een einde kan gemaakt worden aan de straffeloosheid voor oorlogsmisdaden en andere internationale misdaden in Syrië? Is de oprichting van een internationaal tribunaal een optie?

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

21 Question de Josy Arens à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les travailleurs transfrontaliers" (55031239C)

21 Vraag van Josy Arens aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De grensarbeiders" (55031239C)

 

21.01  Josy Arens (Les Engagés): Madame la ministre, ma question concerne les frontaliers belgo-luxembourgeois. Comme je vous l'ai déjà indiqué en séance plénière, cela représente peut-être pour vous, à Bruxelles, un tout petit dossier, mais pour des communes dans lesquelles 60 % de la population active travaillent au Grand-Duché, il est fondamental.

 

Les frontaliers belges qui travaillent au Grand-Duché de Luxembourg attendent avec impatience la présentation au Parlement du projet de loi qui ratifiera l'accord entre la Belgique et le Grand-Duché de Luxembourg pour porter à 34 jours le nombre de jours que les travailleurs peuvent prester en dehors de l'État de leur employeur, à savoir le Grand-Duché de Luxembourg, tout en restant imposés dans cet État. Cela concerne surtout les jours de télétravail.

 

À la suite des différentes communications non respectées, notamment l'accord de 2019 qui annonçait le passage de 24 à 48 jours, les travailleurs frontaliers sont inquiets. Je suis régulièrement interrogé tant par des travailleurs que par des comptables qui veulent que je leur dise qu'ils peuvent appliquer les 34 jours.

 

Mais, madame la ministre, vous m'avez répondu en séance plénière de la Chambre du 6 octobre dernier que l'accord concernant les 34 jours était d'application. Or, pour être d'application, je vous rappelle que l'avenant concernant ces 34 jours doit être approuvé par la Chambre des représentants. Ce texte, jusqu'à présent, ne nous a pas encore été présenté et ne peut donc légalement pas être d'application.

 

Madame la ministre, je me réfère également à la réponse de votre collègue Vincent Van Peteghem, le ministre des Finances, à ma question écrite du 18 août dernier. Il a été très clair: "L'administration n'a en principe pas le droit d'appliquer un traité non encore entré en vigueur." Tout ceci fait que les frontaliers sont inquiets et m'interrogent régulièrement.

 

Madame la ministre, je connais très bien la situation et je me dis qu'il y a probablement aussi des problèmes derrière tout cela. Le Luxembourg vient d'ailleurs d'annoncer qu'il veut aller au-delà des 25 % de jours de télétravail autorisés. Je ne vous ai pas posé cette question aujourd'hui mais je la poserai prochainement tant au ministre des Finances qu'à vous-même pour connaître la position de la Belgique par rapport à cette évolution que je comprends.

 

Madame la ministre, quand prévoyez-vous de présenter le projet de loi à la Chambre? Si vous ne pouvez le faire, quels sont les problèmes rencontrés par l'administration pour faire évoluer ce texte? Est-ce exact que le dossier n'a toujours pas été présenté à la Chambre pour des raisons budgétaires?

 

Je n'accuse pas l'administration mais je réfléchis comme elle et je suis d'accord de réfléchir avec elle.

 

Est-il exact que la Belgique réclame des compensations financières au Grand-Duché de Luxembourg pour les jours de télétravail effectués sur le territoire belge? Est-ce dans les cartons des prochains mois ou des prochaines semaines? Si oui, pour quels montants? Discutons-en! Comme je le dis toujours, madame la ministre, je suis de la minorité. Je ne suis pas de l'opposition, ce qui est tout à fait différent.

 

En cas de problème avec l'administration fiscale, dans le cas où vous ne réussiriez pas à présenter le dossier à la Chambre pour assentiment, vous engagez-vous à tout mettre en œuvre pour que les gens puissent aujourd'hui déjà prester les 34 jours de télétravail en dehors de l'État de l'employeur sans être sanctionnés? C'est là un accord avec le ministre des Finances qu'il faudra discuter.

 

Madame la ministre, je vous dis franchement que je compte réellement sur vous, comme j'ai pu compter en son temps sur Mme Wilmès aux Affaires étrangères pour que le dossier des 24 jours puisse être présenté à la Chambre après cinq années de non-présentation. J'attends vos réponses avec impatience.

 

21.02  Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Arens, nous avons effectivement eu l'occasion d'en parler en plénière le 6 octobre. Je vous indiquais alors que le dossier serait présenté très prochainement au Conseil des ministres. Ces procédures prennent malheureusement du temps car une série d'étapes doivent être franchies pour mener la procédure d'assentiment à son terme. Une fois que le dossier sera approuvé par le Conseil des ministres, la prochaine étape sera la demande d'avis du Conseil d'État, dans un délai de trente jours. À la suite de cet avis, il est possible que le dossier doive être adapté afin de tenir compte d'éventuelles remarques. Le projet de loi pourra alors être déposé au Parlement.

 

En ce qui concerne le contenu de l'avenant lui-même, je vous renvoie vers mon collègue le vice-premier ministre  et ministre des Finances.

 

21.03  Josy Arens (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je m'attendais vraiment à ce que vous me donniez une date! Le ministre des Finances me dit que tout est en ordre et que cela peut être présenté à la Chambre des représentants. La Chambre des représentants du Grand-Duché de Luxembourg a déjà approuvé ce dossier.

 

Qu'est-ce qui ne va pas pour qu'il ne soit pas encore approuvé chez nous? Vous dites qu'il peut encore être adapté par le Conseil des ministres suite à l'avis du Conseil d'État. Mais mettez-vous à notre place: c'est intenable!

 

Je compte vraiment sur vous! Vous êtes nouvelle en politique. Vous devez être encore plus déterminée pour que ce dossier passe le plus rapidement possible. De grâce, donnez-moi une date, madame la ministre! Sinon, je ferai comme dans les années 90 où, avec Philippe Maystadt et Magda De Galan, je posais une question tous les huit jours tant que je n'obtenais pas satisfaction.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 18 h 50.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.50 uur.