Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Mardi 18 octobre 2022 Après-midi ______ |
van Dinsdag 18 oktober 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.09 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 09 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Actualiteitsdebat over cyberaanvallen en toegevoegde vragen van
- Michael Freilich aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De toewijzing van cyberaanvallen aan Chinese hackersgroepen" (55029671C)
- Bert Moyaers aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Cyberaanvallen die de Chinees-Belgische diplomatieke relaties naar een dieptepunt duwen" (55029676C)
- Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De cyberstrategie 2.0, de cyberaanval op de Kanselarij en de gelekte paswoorden bij de politie" (55029765C)
- Michael Freilich aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De hack bij de Kanselarij van de eerste minister" (55029827C)
- Michael Freilich aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De Cyber Resilience Act" (55030228C)
- Daniel Senesael aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De poging tot een cyberaanval op de Kanselarij" (55030235C)
- Georges Dallemagne aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De hack van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister" (55030714C)
01 Débat d'actualité sur des cyberattaques et questions jointes de
- Michael Freilich à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'attribution des cyberattaques à des groupes chinois de pirates informatiques" (55029671C)
- Bert Moyaers à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les cyberattaques mettant à mal les relations diplomatiques entre la Chine et la Belgique" (55029676C)
- Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La cyberstratégie 2.0, la cyberattaque contre la Chancellerie et les fuites de mots de passe" (55029765C)
- Michael Freilich à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le piratage de la Chancellerie du premier ministre" (55029827C)
- Michael Freilich à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La loi sur la cyberrésilience" (55030228C)
- Daniel Senesael à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La tentative de cyberattaque envers la Chancellerie" (55030235C)
- Georges Dallemagne à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le 'hacking' du SPF Chancellerie du Premier Ministre" (55030714C)
De voorzitter: De heer Freilich is niet aanwezig.
01.01 Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de eerste minister, de Belgische regering heeft in juli bevestigd dat achter de twee ernstige cyberaanvallen van 2021 op de ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie Chinese hackers schuilgingen. Het is uiterst uitzonderlijk dat cyberaanvallen openlijk worden toegeschreven aan een ander land.
Onze soevereiniteit, democratie en veiligheid werden aanzienlijk geraakt. België heeft hiervoor de Chinese ambassadeur op het matje geroepen. Het is de jongste jaren immers steeds meer duidelijk geworden dan China routineus aan digitale spionage doet, zowel tegen rivale als bevriende staten.
Volgens de Verenigde Staten is de manier waarop China landen aanvalt ongezien en uniek. De Nederlandse inlichtingendienst noemt het een ideaal businessmodel, en waarschuwt ronduit voor het offensieve cyberprogramma van Peking. China bespioneert andere staten en probeert ze te beïnvloeden of hun vitale infrastructuur te saboteren.
Ik heb daarover de volgende vragen.
Welke reactie bracht de vingerwijzing teweeg bij de Chinese ambassadeur?
Kan België zich voldoende beschermen tegen toekomstige aanvallen?
Sinds eind 2021 is er een nationale veiligheidsstrategie die waarschuwt voor de oplopende kosten en de schade van cyberaanvallen. Is er een verder groeiplan voor de investeringen in cybersecurity?
01.02 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
Op 19 mei 2021 kondigde u tijdens een
bedrijfsbezoek aan dat u van België “één van de minst kwetsbare landen in
Europa wil maken voor cyberaanvallen". Een dag later boog de Nationale
Veiligheidsraad zich al over een nieuwe cyberveiligheidsstrategie.
Op 27 mei 2021 bevestigde u dat hackers
twee jaar lang toegang hadden tot de FOD Binnenlandse Zaken. U ontkende dat ze
“toegang hadden tot persoons- of geclassificeerde gegevens".
Op 29 mei schrijft de Tijd dat “sinds
vorig jaar al zeker 13 cyberincidenten gemeld zijn gericht tegen de kritische
infrastructuur van ons land".
Op 27 april 2022 blijkt dat de militaire
inlichtingendienst ADIV, routers en servers van het Chinese bedrijf Huawei
aangeschaft heeft voor zijn internetverbinding. Nochtans, op 20 december 2021
gaf moest het ministerie van Defensie toegeven dat ze getroffen zijn door een
cyberaanval die een deel van de activiteiten van Defensie heeft platgelegd.
Nu blijkt dat uw Kanselarij het
'slachtoffer' van een cyberaanval was.
Waarom moeten we 3 weken na de feiten via
de pers vernemen dat dit gebeurde? Vond u een waarschuwing niet nodig?
Waar blijft u met uw ambities om “een
gepaste bewustzijnscampagne te voeren rond cyberveiligheid voor alle
stakeholders?
Wanneer precies is de aanval gebeurd en
wanneer is die opgemerkt door het Centrum voor Cybersecurity?
Hoe kunnen, Binnenlandse Zaken, Defensie
én uw Kanselarij in één jaar tijd slachtoffer worden van hackers?
Wélke maatregelen hebt u genomen sinds de
éérste aanval op FOD Defensie en BiZa?
Zijn er persoonsgegevens van
politieambtenaren of overheidspersoneel ontvreemd? Klopt het dat hun
computersystemen, incl. paswoord volledig gereset moesten worden?
Welke àndere “organisaties van vitaal
belang" zijn deze legislatuur voorwerp geweest van cyberaanvallen?
Gelooft u dat goed op weg bent om “van
België tegen 2025" het minst kwetsbare land van Europa te maken in het
Cybersecurity domein?
Wat zijn de evaluatie en de aanbevelingen
van het overlegplatform zoals het Coördinatie Comité voor Inlichting en
Veiligheid en haar Platform 4 Cyber m.b.t. deze gekende cyberaanvallen?
Hoe vaak is dit Comité samengekomen?
Heeft het Nationaal Crisiscentrum andere overheidsorganen (zoals gemeenschaps- of gewestregeringen en deelparlementen, de Federale Kamer, etc. ) gewaarschuwd? Waarom wel of waarom niet?
01.03 Daniel Senesael (PS): Monsieur le premier ministre, à la fin du mois d'août, la presse nous informait que des pirates informatiques auraient tenté de s'introduire dans les serveurs de votre Chancellerie et qu'une plainte avait été déposée auprès du parquet fédéral par le Centre pour la Cybersécurité Belgique (CCB), organe fédéral sous votre tutelle.
Les serveurs de votre cabinet personnel n'auraient pas été atteints puisqu'ils sont hébergés de manière externe. Les porte-parole du CCB se veulent également rassurants sur les conséquences d'une tentative d'attaque qui n'aurait a priori pas abouti à un vol de données.
Cependant, l'ensemble des mots de passe de nos fonctionnaires de police ont été changés et l'enquête complexe menée par le Cyber Emergency Response Team (CERT), le CCB et la Federal Computer Crime Unit (FCCU) de la police judiciaire fédérale n'a pas encore, à notre connaissance, déterminé l'étendue d'une attaque qui serait d'une ampleur importante.
Monsieur le premier ministre, pouvons-nous recevoir votre retour concernant cette cyberattaque et les conséquences qui en ont découlé en termes de possibles vols de données ou d'informations? Depuis lors, avez-vous pris des dispositions supplémentaires au sein de la Chancellerie?
De manière structurelle et globale, Mme De Sutter, ministre en charge de la Fonction publique, nous indiquait récemment la création d'une autorité nationale de certification de cybersécurité – la NCCA –, d'un Guide pour la sécurité de l'information réalisé par le SPF BOSA dans le but de prévenir au mieux les menaces, ainsi que de la mise en place d'un early warning system, de rapports trimestriels, de bulletins d'alertes et de partages d'informations de menaces potentielles aux SPF concernés.
Au regard de l'actualité et de l'état d'alerte élevé ayant émané de votre cabinet, des mesures et des moyens supplémentaires ont-ils été déployés en termes de cyberdéfense pour nos services publics, notamment nos services de police qui semblent également avoir été ciblés?
De voorzitter: De heer Dallemagne is niet aanwezig. Zijn er collega's die hierbij willen aansluiten? (Nee)
Het woord is aan de eerste minister.
01.04 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik zal een vrij lang antwoord geven aangezien er heel veel deelvragen zijn gesteld.
Eerst en vooral is er de bezorgdheid over het bestaan van deze cyberaanvallen op Belgische instellingen. Dat is al enige tijd duidelijk een nieuwe realiteit, waarbij criminaliteit en andere vormen van agressie of inmenging zich in de virtuele wereld aan het versterken zijn. Deze incidenten bewijzen dat de dreiging stelselmatig verhoogt en dat de overheid een belangrijk doelwit is. Zoals gezegd is cyberveiligheid een essentieel deel van onze nationale veiligheidsstrategie. Als bevoegd minister neem ik de gepaste initiatieven om ervoor te zorgen dat wij voldoende bescherming kunnen bieden.
Ik zal eerst toelichten wat wij doen op het vlak van capaciteit. De Nationale Cybersecurity Strategie werd in mei 2021 goedgekeurd en richt zich zowel op de globale bevolking als op bedrijven, overheidsdiensten en organisaties van vitaal belang. De opvolging van de implementatie van die strategie gebeurt door het Coördinatiecomité voor Inlichtingen en Veiligheid, onder leiding van het CCB.
Om de ambities te kunnen realiseren, werd voor het CCB een meerjarig groeipad uitgetekend dat blijvende ondersteuning van organisaties van vitaal belang garandeert en de capaciteit van CERT.be aanpast aan de verhoogde dreiging. Dat laat ons toe om de reeds gekende EU-verplichtingen te honoreren en om projecten te financieren die het vertrouwen van de bevolking en bedrijven in een digitale omgeving verhogen.
België werd dankzij de inspanningen van de voorbije twee jaar één van de minst kwetsbare landen van de EU. Volgens de BitSight index, die wereldwijd permanent het aantal cyberaanvallen, kwetsbare en geïnfecteerde systemen meet, steeg België voor het eerst naar de eerste plaats van alle EU-landen. Intussen staat ons land al vier maanden op die eerste plaats. Dat is vooral dankzij de gerichte waarschuwingen van het CCB. In het derde kwartaal van dit jaar stuurde het CCB met zijn Early Warning Systeem meer dan 1.000 waarschuwingen naar de aanbieders van essentiële diensten en operatoren van kritieke infrastructuren. Daarnaast stuurde het CCB bijna 6.000 gerichte waarschuwingen naar bedrijven en overheidsdiensten met kwetsbare systemen.
Het Early Warning Systeem, dat informatie met betrekking tot cyberdreigingen verzamelt, correleert en vervolgens gericht ter beschikking stelt van de gebruikers van dit platform, wordt in de toekomst nog verder uitgebreid. Een nationaal contactcentrum werd opgericht om bedrijven en het grote publiek doorlopend informatie en advies te kunnen verlenen. Jaarlijks organiseert het CCB samen met zijn nationale partners ook grootschalige bewustwordingscampagnes. Vorig jaar bereikte de campagne ongeveer 55 % van de Belgische bevolking. Dit jaar roept de campagne elke gebruiker op om bijzondere aandacht te besteden aan de veiligheid van onze mobiele toestellen. Bovendien informeert het CCB via de website en de app van Safeonweb het hele jaar door over cyberdreigingen, zoals phishing en andere vormen van online oplichting.
Tot zover wat wij doen om verder in de cyberveiligheid te investeren.
Met betrekking tot de cyberaanvallen op Binnenlandse Zaken en Defensie is het nieuw dat wij in staat zijn geweest om een attributie te doen van de vermoedelijke daders van deze feiten. Zo'n attributie is in het algemeen een bijzonder moeilijke operatie. Dat gebeurt op basis van technische indicaties, inlichtingen waarover we beschikken en geopolitieke factoren. Omwille van de veiligheid kan ik niet ingaan op de details van de methodes die wij gebruiken.
Ons land heeft in juli als gevolg van die attributie middels een mededeling de Chinese autoriteiten aangepord om op te treden tegen de kwaadaardige cyberactiviteiten van Chinese actoren. We vragen dat China alle gepaste en mogelijke maatregelen neemt om de situatie te detecteren, te onderzoeken en aan te pakken. Dergelijke aanvallen door hackergroepen zijn immers een aantasting van onze soevereiniteit, onze democratie, onze veiligheid en onze samenleving. Ze zijn in tegenspraak met de normen van verantwoordelijk staatsgedrag in cyberspace, zoals alle VN-lidstaten die onderschreven hebben. Wij blijven er bij de Chinese autoriteiten op aandringen om zich aan deze normen te houden en niet toe te laten dat hun grondgebied voor kwaadaardige cyberactiviteiten wordt gebruikt.
Ons land staat daarin niet alleen. Andere landen zoals Duitsland en ook de Europese Unie hebben deze Chinese hackergroepen al geregeld met de vinger gewezen. In diplomatieke termen is dit een duidelijke vingerwijzing. Internationaal wordt dit beschouwd als een zeer belangrijke en krachtige actie.
We brengen deze boodschap ook duidelijk over aan onze Chinese gesprekspartners in onze contacten. Het is evident dat het hier gaat over activiteiten die in elk land als crimineel zouden worden bestempeld. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van elk land om ervoor te zorgen dat deze activiteiten stoppen of niet worden gefaciliteerd, laat staan aangemoedigd.
In een publieke reactie heeft de Chinese ambassade haar ongenoegen en verzet tegen onze verklaring uitgedrukt en geëist dat er concreet bewijs zou worden geleverd. Zij hebben benadrukt dat de cyberveiligheid ook voor China een grote prioriteit is en dat er met betrekking tot dit thema moet worden samengewerkt. Wij zullen de Chinese gesprekspartners in de toekomst uiteraard aan hun engagement ten aanzien van de cyberveiligheid herinneren.
Voor beide incidenten werd ook een officiële klacht ingediend en is een strafrechtelijk onderzoek lopende.
Inzake de hack van de Kanselarij kan ik bevestigen dat het incident zeer vlug werd gedetecteerd. De nodige bewarende maatregelen werden onmiddellijk genomen om de systemen te beschermen. Meer details en het antwoord op enkele technische vragen moet ik schuldig blijven, omdat het gerechtelijk onderzoek nog loopt. Het gerechtelijk onderzoek zal ook moeten uitwijzen of er nog verdachten kunnen worden geïdentificeerd om ze te kunnen vervolgen.
Wij investeren uiteraard veel in onze veiligheid. De FOD Kanselarij beschikt over een raamcontract met een private dienstverlener voor het garanderen van de veiligheid van de IT-systemen. Voor alle duidelijkheid, de Kanselarij maakt geen gebruik van producten van Chinese of Russische merken. Een beperkt aantal smartphones van het merk Huawei werd intussen vervangen.
Heel wat personen hebben hun paswoorden moeten resetten. Dat is in het geval van cyberincidenten een preventieve maatregel die zo snel mogelijk wordt uitgevoerd, om de integriteit van de toegang tot systemen en data te verzekeren.
Deze vraag werd alleen gesteld aan de partners waarvan de zogenaamde active directory beheerd wordt door de FOD Kanselarij. Het gaat om een aantal beleidscellen, een aantal kleinere instellingen die afhangen van de FOD Kanselarij en instanties zoals het Agentschap voor Buitenlandse Handel, de Hoge Raad van Financiën en de Ombudsdienst voor Energie. De belangrijkste groep gebruikers betrof evenwel de geïntegreerde politie, die ook gebruikmaakt van deze active directory.
Le traitement de cet incident a nécessité une collaboration avec les services du Centre pour la Cybersécurité Belgique (CCB). L'assistance de première ligne de Microsoft a été utilisée, il a été fait appel à Microsoft DaRT (Detection and Response Team) pour l'analyse de l'ensemble de l'infrastructure. Il s'agit d'une procédure normale pour identifier ce type d'incidents. Le coût de l'intervention de la DaRT s'est élevé à 315 000 euros. Les autres interventions sont couvertes par les contrats et les coopérations existantes.
Je tiens à souligner que la Chancellerie considère la sécurité de l'information comme un élément essentiel de l'organisation. Elle coopère avec d'autres ministères dans une synergie ouverte pour parvenir à une politique commune. Une politique fédérale de sécurité de l'information a déjà été publiée par le SPF Stratégie et Appui (BOSA) - la question y faisait référence. L'objectif de cette politique est de garantir la confidentialité, l'intégrité et la disponibilité des données en promouvant les bonnes pratiques. La Federal Information Security Policy (FISP) complète les directives de base sur la sécurité de l'information publiées par le CCB, conformément aux normes internationales.
01.05 Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de premier, bedankt voor uw zeer uitvoerig antwoord.
De materie is op zich niet gemakkelijk. Zoals u zegt, de cyberaanvallen richten zich steeds meer op overheidsinstellingen, dat is helaas een nieuwe realiteit aan het worden. Ik vind het dan ook heel goed dat cyberveiligheid een heel belangrijk aandachtspunt is in de nationale veiligheidsstrategie die wij vorig jaar goedkeurden. Het verheugt me dat er via het CCB een meerjarig groeipad is om de EU-verplichtingen te kunnen honoreren. Het is goed te vernemen dat wij momenteel tot de minst kwetsbare landen behoren. Tegelijk moeten we waakzaam blijven, want een cyberaanval kan zomaar het hele zootje overhoop gooien, als ik dat zo mag uitdrukken.
Vorig jaar werd een campagne gevoerd waarmee we ruim één op twee Belgen hebben bereikt, namelijk 55 %. Dat lijkt mij erg belangrijk. Dit jaar richten we de campagne op mobiele toestellen. Ik kan alleen maar benadrukken hoe belangrijk dat is. Afgelopen weekend nog maar werd mijn naam als burgemeester gebruikt in een fake e-mail naar alle gemeenteraadsleden met een dringende hulpvraag. Daarom vind ik het belangrijk dat we campagne blijven voeren, want we moeten mensen bewust maken van de gevaren van cyberaanvallen.
01.06 Barbara Pas (VB): Mijnheer de premier, bedankt voor uw uitvoerig antwoord.
Ik moet weliswaar vaststellen dat mijn elf deelvragen niet allemaal beantwoord werden. Ik heb begrepen dat het onderzoek ook nog loopt. Ik had echter ook gevraagd naar de evaluatie, aanbevelingen en te trekken lessen uit die aanvallen. Ik was zeer geïnteresseerd naar de concrete aanbevelingen van het Coördinatiecomité voor Inlichtingen en Veiligheid en het Platform 4 Cyber. Allicht zal dat na het onderzoek nog vrijgegeven worden.
U zegt dat wij ondertussen al vier maanden op de eerste plaats staan bij de minst kwetsbare landen van de Europese Unie. Net in die vier maanden werd de Kanselarij, de ondersteuning van uw diensten, gehackt. Het veiligheidsrisico daarvan is één aspect, een ander aspect zijn de verschillende zeer onaangename praktische gevolgen van die hack. De gehele federale en lokale politie was er mee in betrokken. De computers van alle agenten moesten gereset worden, met alle problemen van dien, zoals onbereikbaarheid of het niet kunnen beantwoorden van mails. Waakzaam blijven, zoals de collega zegt, lijkt mij dan ook een understatement. We moeten ervoor zorgen dat het Belgische malgoverno niet de digitale veiligheid aantast.
01.07 Daniel Senesael (PS): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour la qualité de votre réponse.
Comme cela a déjà été souligné, il s'agit d'une matière technique. Toutefois, on peut constater que le CCB s'est montré à la hauteur des attentes et en adéquation avec la stratégie mise en place.
La vulnérabilité de nos institutions doit évidemment être prise en considération. Comme vous l'avez dit, monsieur le premier ministre, il est ici question d'une atteinte à notre souveraineté. Je salue les mesures préventives qui ont été prises en matière de cybersécurité. Je me félicite également que notre vigilance soit accrue pour éviter les dysfonctionnements et les problèmes au sein de nos polices locales et fédérale. Enfin, je tiens à vous remercier pour le travail que vous continuez à effectuer en la matière.
L'incident est clos.
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De stabilisering of de evaluatie van de vaste begrotingsinspanning" (55029498C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De resterende begrotingsambities van de regering" (55029499C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "Het Monitoringcomité" (55029520C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De toestand van de begroting" (55030730C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De nood aan grondige hervormingen om de overheidsfinanciën te vrijwaren" (55029653C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het begrotingstekort" (55030221C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het rapport van het Monitoringcomité" (55030513C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De impact van het rapport van het Monitoringcomité op het regeringsbeleid" (55030521C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De geloofwaardigheid van de begrotingstabel" (55031153C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het begrotingsakkoord en de pensioenhervorming" (55031155C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het begrotingsakkoord en de arbeidsmarkthervorming" (55031158C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "La stabilisation ou l'évaluation de l'effort budgétaire fixe" (55029498C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Le niveau d'ambition restant du gouvernement en matière budgétaire" (55029499C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Le Comité de monitoring" (55029520C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La situation budgétaire" (55030730C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "La nécessité de procéder à de profondes réformes afin de préserver les finances publiques" (55029653C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le déficit budgétaire" (55030221C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le rapport du Comité de monitoring" (55030513C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'impact du rapport du Comité de monitoring sur la politique gouvernementale" (55030521C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La fiabilité des tableaux budgétaires" (55031153C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le tableau budgétaire et la réforme des pensions" (55031155C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'accord budgétaire et la réforme du marché de l'emploi" (55031158C)
De voorzitter: Mijnheer Loones, ik veronderstel dat u alle elf vragen zal bundelen? Ze zijn ingediend vanaf begin juli 2022 en zijn elke maand stelselmatig opgebouwd tot en met oktober 2022.
Mijnheer Loones, ik geef u graag het woord.
02.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, er zijn mensen die inderdaad supergeïnteresseerd zijn in de begroting.
Ik heb eerst een praktische bemerking voor de diensten. Ik verwijs, indien dat mogelijk is, naar de schriftelijk ingediende vragen van de heer Peter De Roover die momenteel de commissie voor Financiën bijwoont. Formeel kan dat natuurlijk niet.
Specifiek over de begroting heb ik de hiernavolgende vragen.
Mijnheer de eerste minister, het zou plezant zijn, maar het hele debat van vorige week opnieuw doen zou ons te ver leiden. De mensen hebben daar ook geen boodschap aan. Ik wil echter wel in drie clusters ingaan op een aantal punten en op wat wij nu hebben geleerd.
Ten eerste, er is de vraag naar respect voor het Parlement. Tijdens het debat dat wij vorige week hebben gevoerd bleek dat de documentatie waarover u beschikte soms nog moet worden afgeklopt en verfijnd. Wanneer zou het Parlement daarover kunnen beschikken? Er was ook de vaststelling dat nogal wat informatie aan journalisten wordt bezorgd, waardoor ze daar dus vlugger circuleerde dan bij ons. Ik wil daarover graag nog even uw mening horen. Over de cijfertabel zelf hebben wij allemaal vastgesteld dat 's ochtends een tabel circuleerde bij journalisten die meer in detail ging dan de tabel die vervolgens aan het Parlement is bezorgd. Die tabel bevatte onder meer cijfers over de grootte van het structureel tekort. Er stonden onder meer ook een aantal getallen over de vaste inspanning in die niet in de tabel van het Parlement stonden. Dat is bijzonder. Graag kreeg ik daarop uw mening.
Ten tweede, de tabel die wij hebben gekregen, beslaat anderhalve bladzijde. Daarmee moet het Parlement het doen. Ik ben vanochtend eens gaan kijken hoe een en ander in het Vlaams Parlement gebeurt. Bij de Septemberverklaring krijgen de parlementsleden het centenboekje, dat 24 bladzijden omvat met onder andere tabellen en toelichtingcijfers. Wanneer de Septemberverklaring wordt afgelegd, worden die 24 bladzijden onmiddellijk bezorgd aan het Parlement. Wij krijgen nog geen anderhalve bladzijde. U kan in alle eerlijkheid verwijzen naar de federale politieke cultuur. Dat weet ik ook. Mijn vraag is echter vooral of wij die cultuur niet moeten veranderen. Moeten wij niet naar een systeem evolueren dat goed is voor het debat? Als de toelichting er tijdig is, moet men ook minder vragen stellen. Blijkbaar slaagt de Vlaamse regering er wel in om dat onmiddellijk te doen. Dat is niet evident, dat weet ik van de Vlaamse minister van Begroting, maar het lukt.
Ten derde, u zal waarschijnlijk lachen, maar mijn derde vraag gaat over de notificaties. Wij hebben de hele historiek van die notificaties gezien die circuleerden onder de journalisten en uiteindelijk ook bij ons belandden. Tijdens het debat hebben wij gevraagd of wij ze ook zouden kunnen krijgen, nadat ze definitief zouden zijn afgeklopt. U hebt toen geantwoord dat dit kan. Ik kan echter alleen maar vaststellen dat wij ze nog niet hebben gekregen. Ze zijn nog niet formeel rondgestuurd in het Parlement. Misschien zijn ze door uw regering wel al bezorgd aan het Parlement, maar wij hebben ze nog niet gekregen. Tegelijk moet ik opnieuw vaststellen dat ik ze wel al heb. Ze circuleren opnieuw bij journalisten en komen op die manier bij ons terecht. Vindt u dat de beste manier van werken? Vindt u dat van veel respect getuigen voor het Parlement?
Waarom hebben wij hier vorige week gedebatteerd? We hebben hier een heel debat gevoerd over uw begroting. U hebt daar drie weken aan gewerkt en vooral een weekend stevig over doorgebakkeleid. De dag na het debat staat in alle media dat het begrotingstekort nog 2 miljard groter is voor België. Dat is niet 31 miljard, maar 33,5 miljard. Dat extra tekort komt vooral op het conto van de federale overheid. Wist u dat dan niet? U moet die informatie toch al hebben gehad toen wij hier een dag en een nacht hebben gedebatteerd. Wij lazen die informatie pas de dag erna in de krant. Waarom wordt daar geen open kaart over gespeeld? Waarom wordt dat niet aan het Parlement bezorgd?
We hebben een heel debat gevoerd over de kerncentrales naar aanleiding van uw State of the Union. Na een dag en een nacht debatteren staat opeens in alle kranten dat het voorstel op de regeringstafel ligt om twee extra kerncentrales open te houden. Wist u niet tijdens het hele debat over de State of the Union dat dit op tafel lag? De dag erna stond dat wel in de krant. Ik kan moeilijk geloven dat u dat niet wist. Waarom brengt u dat niet in in het debat? Waarom wordt die openheid niet gegeven?
De dag na het debat staat in alle kranten dat er binnen de regering afspraken gemaakt zijn dat ook de heer Dermagne extra hervormingen moet doorvoeren op vlak van arbeidsmarkt. Dat is waarschijnlijk vooral ingegeven door een voluntaristische lezing van uw notificaties. Ik lees dat daar niet zo hard in. Volgens de journalisten staat dat er wel in. Het wordt alleszins niet door uw regering tegengesproken. Wist u dat dan niet? Als de afspraak er is dat de heer Dermagne meer moet doen, waarom wordt dat dan niet meegenomen in het debat van een dag en een nacht? Waarom mogen wij dat niet weten als u dat wel weet?
De dag na het debat lezen we in de krant dat de Europese Commissie vindt dat wat u op tafel hebt gelegd voor de pensioenen totaal onvoldoende is. U had beloofd dat de financiële stabiliteit van pensioenen verstevigd zou worden. Die wordt verder verzwakt. Het systeem wordt immers duurder. De Europese Commissie geeft uw regering dus een onvoldoende, maar, opnieuw, wij lezen dat de dag na het debat in de krant. Het kan toch niet dat u dat niet wist tijdens het debat over de State of the Union. Waarom wordt dat dan niet gewoon transparant meegegeven in het debat? Waarom wordt die informatie achtergehouden?
Ik rond af met vragen naar uw plannen, mijnheer de eerste minister.
Ik heb net gezegd dat men op het vlak van de arbeidsmarkt een voluntaristische lezing zou kunnen geven aan de notificaties, maar ik lees er vooral uw vraag aan minister Dermagne in om uit te voeren wat al is beslist. Journalisten lezen dat soms wat voluntaristischer. Als u vindt dat ik niet zo negatief mag zijn, dan hoor ik dat graag van u, samen met uw uitleg over de deliverables, wat verwacht wordt van de minister van Werk. In de notificaties is bijvoorbeeld de fiscale hervorming duidelijk gekwantificeerd. Daar staat niet alleen een timing op, maar ook de grootteorde ervan. Daar is een zeer duidelijke doelstelling voor afgesproken. Voor de pensioenen is dat eigenlijk net hetzelfde. Ook daaromtrent wordt, zeker in de versie van de notificaties, waarover het hier gaat, verwezen naar de komende analyse van het Federaal Planbureau en er wordt aan toegevoegd dat minister Lalieux met extra inspanningen zal moeten komen, als de cijfers niet voldoende zijn.
Specifiek wat de arbeidsmarkt betreft, zou ik dus zeer graag weten of ik al dan niet te pessimistisch ben. Zal de regering nog iets doen? Immers, daar ligt het kalf gebonden.
Als ik nog even misbruik mag maken van mijn vraag, zou ik nog kort willen terugkomen op de discussie die wij hebben gehad helemaal in het begin van het debat over de begroting. Op de vraag wat de erfenis van uw regering zou zijn, liet u opmerken dat u startte met een structureel tekort van 4,3 % – ik heb het niet nagelezen, maar ik denk dat u dat cijfer vermeldde – en dat het structureel tekort op het einde van 2024 3,2 % zal bedragen, waarmee u concludeert dat uw regering voor een structurele verbetering van 1,1 % zal hebben gezorgd. De sfeer was er toen niet naar om dat helemaal uit te klaren in het debat, maar ik blijf dat een ietwat bijzondere manier van redeneren vinden. Het lijkt mij zuiverder om jaar op jaar te vergelijken.
Toen u in oktober 2020 de eed hebt afgelegd, zal er wel een simulatie van het structureel tekort in 2024 zijn gemaakt. Ik heb dat niet teruggevonden. Het Monitoringcomité had het niet, maar u mogelijk wel. Het lijkt mij logischer dat we dat bedrag aan structureel tekort in 2024 zouden vergelijken met het bedrag dat er na uw regering zal geweest zijn. Dat lijkt mij logischer om te vergelijken. U volgt een andere redenering, maar dan kan men bij wijze van spreken elk jaar vergelijken met elk jaar, bijvoorbeeld de startposititie van 2023 met de eindpositie van 2024. Doet men dat, dan start u met een structureel tekort van 3 % en evolueert u naar een structureel tekort van 3,2 %. De erfenis van de komende twee jaar zal dan een verslechtering zijn van het structureel saldo. Ik volg dan uw redenering door niet jaar op jaar te vergelijken, maar jaren over de hele lijn. Daar kreeg ik graag uw standpunt over.
U merkt dat ik van mijn vragen ben afgeweken. De andere vragen zijn eigenlijk wel aan bod gekomen in het debat, maar als u hierop nog wilt antwoorden, zou ik dat wel waarderen.
02.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Loones, vooreerst, de tabel die met het Parlement werd gedeeld is perfect vergelijkbaar met wat gewoonlijk wordt gedeeld. Het enige verschil is dat het nu een tabel voor twee jaar was. De tabel is volledig uitgewerkt voor twee jaar, wat ik de voorbije tien jaar nooit heb gezien in de regering. Meestal had men een begroting voor het volgende jaar.
U zegt dat er andere versies van de tabel circuleren, maar daar heb ik geen weet van. We maken bij onze budgettaire inspanning een onderscheid tussen vaste en variabele inspanningen. Vaste inspanningen werden bij aanvang van de regering goedgekeurd en zullen de volgende jaren worden uitgevoerd. Ze zitten eigenlijk al in het beleid verankerd. Het Monitoringcomité houdt daar geen rekening mee. Het houdt enkel rekening met wat niet in wetten of besluiten is verankerd en gaat ervan uit dat het al gemaakt beleid is. Het is echter niet omdat het gemaakt beleid is van twee of drie jaar geleden, dat het niet moet worden uitgevoerd. Het is niet omdat een beslissing in het verleden is genomen, dat men geen budgettaire inspanning moet leveren. Het zou best kunnen dat er werkversies van tabellen zijn geweest, waarin men het deel vaste inspanning ook heeft gedetailleerd.
Met betrekking tot het structureel saldo hebt u gelijk. Het Monitoringcomité had de berekening voor het structureel saldo voor 2024 niet gemaakt. We hebben nu aan de FOD BOSA gevraagd om die wel te maken. BOSA heeft dat erbovenop gedaan en wilde die cijfers niet dezelfde status geven als het Monitoringcomité zou doen. In werkversies hebben we dus gewerkt met absolute cijfers, maar nadien hebben we enkel procentuele cijfers genomen, omdat het met procentuele cijfers iets gemakkelijker is om met een foutenmarge te werken.
Ik weet niet welke methode Vlaanderen gebruikt, maar essentieel bij ons zijn de notificaties. Die zijn inderdaad nogal uitgebreid. Ik had aangegeven dat ik ervan uitging dat onze kabinetten die volledig zouden kunnen uitwerken tegen vrijdag. Dat is niet gelukt. Technisch is het immers heel complex: het gaat algauw om 100 tot 150 bladzijden notificaties. Daar was dus nog wel wat werk aan. In plaats van opnieuw een heel weekend onze teams aan te vuren, hebben we hun iets meer tijd gegeven om alles uit te werken. Dat zou aan het begin van de week klaar moeten zijn, maar ik had de indruk dat het werk ondertussen ongeveer afgerond is.
U zult zien dat er in de notificaties een aantal afspraken staan die in de regering zijn gemaakt. Een ervan is hoe we de eerste stap in de taxshift willen aanpakken. Ook op het vlak van arbeidsmarkthervorming staat aangegeven op welke manier toekomstige hervormingen precies geplaatst moeten worden tegenover de zaken die al eerder zijn beslist en de zaken die op dit moment uitgevoerd worden met betrekking tot de recente arbeidsmarktmaatregelen. Mijns inziens is er nooit enige reden geweest waarom de regering daarover niet transparant zou zijn, maar ik antwoord nu eenmaal op de vragen die u mij stelt en in de State of the Union praat ik over de grote lijnen van het beleid.
Wat is de bron van de cijfers die u aanhaalt betreffende de verslechtering van het globaal saldo voor ons land? Ik neem aan dat ze niet van het Monitoringcomité afkomstig zijn. U zegt dat ze afkomstig zijn van het Planbureau. Ik was niet op de hoogte van die cijfers. U zegt dat de Europese Commissie opmerkingen heeft gemaakt over de pensioenplannen. Dat is niet zo. De Europese Commissie heeft die pensioenplannen nog niet goed- of afgekeurd, maar ze zal dat doen zodra ze beschikt over de volledige cijfers. Minister Lalieux heeft die gegevens afgelopen weekend vrijgegeven. Die cijfers werden niet meegenomen bij onze besprekingen. U hebt gezegd dat ik wist dat de Europese Commissie een negatief oordeel zou geven, maar ik kan niet op de hoogte zijn van een oordeel dat nog niet is geveld.
Ik ben erg duidelijk geweest in mijn verklaring. Sommige journalisten hebben gezegd dat het het laatste grote moment van mijn regering was, maar daar ben ik het grondig mee oneens. De begrotingsopmaak voor de komende twee jaar was inderdaad een belangrijk moment. We hebben dat gedaan, omdat 2023 nog sterk zal worden gekenmerkt door de crisis en we willen de tijd nemen om de genomen maatregelen op de juiste manier uit te kunnen voeren voor 2024, dat hopelijk een normaler jaar wordt. Dat is mijns inziens een goede methode en ik ben er voorstander van dat in de toekomst standaard zo te doen en dus niet alleen aan het einde van een legislatuur. Die manier van werken zorgt ervoor dat men meer maatregelen kan nemen. Ik ben ervan overtuigd dat de begrotingscontrole in maart en april weer een belangrijk momentum zal zijn. Daarnaast zal er ook een zekere vorm van begrotingsopmaak plaatsvinden in de maanden augustus en september van volgend jaar. De begroting voor 2024 is al gemaakt, maar tegen dan zal die eventueel gepreciseerd moeten worden. Ik kan me goed voorstellen dat er in 2024 een begrotingscontrole zal worden gehouden. Daarnaast zijn er voldoende andere dossiers waar de regering mee bezig is. Het Parlement zal dus voldoende brandstof hebben voor het parlementaire debat in het komende anderhalf jaar.
02.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de premier, ik wens u eerst en vooral te danken voor uw professionalisme. U antwoordt immers in een parlementair debat op parlementaire vragen die niet vooraf schriftelijk werden ingediend. Dat bewijst dat u uw dossiers kent.
U verwees naar de studie die aan de FOD BOSA gevraagd, met een aantal becijferingen. Ik zou graag willen dat deze studie ook aan het Parlement wordt bezorgd.
U geeft ook zelf aan dat de simulaties die daar gedraaid zijn minder geloofwaardig waren, waarvoor alle begrip, want dat kan niet anders door de onzekerheid en de coronacrisis. Dat maakt wel dat ze misschien niet de beste vergelijkingsbron zijn om aan te geven wat uw regering zal hebben bereikt. U kunt dus misschien tegen het volgende begrotingsdebat een stabieler argument vinden.
Ten tweede wil ik nog iets zeggen over de openheid en de transparantie. Ik had enigszins gevreesd dat u zou verwijzen naar het feit dat de tabel in lijn ligt met wat altijd gegeven wordt in het federale debat, maar dat het nu uitzonderlijk is, omdat het over twee jaar gaat. Dat is eigenlijk niet zo uitzonderlijk. Tijdens uw allereerste regeerverklaring hebben we immers ook een tabel gekregen. Destijds ging het niet om anderhalve pagina, maar wel om drie vierde van een pagina. Dat ging toen over vier jaar. We hebben toen dus een tabel gekregen die ongeveer even gedetailleerd was als wat we nu krijgen. Verschillende punten die er toen in vermeld stonden, staan er zelfs nog altijd in, zoals de digitaks. Het feit dat het zo uitzonderlijk zou zijn om met een tabel voor twee jaar te komen, klopt eigenlijk niet helemaal.
U zou eens moeten kijken naar hoe dat in andere parlementen gebeurt. Ik denk dat het een debat is dat meer aandacht verdient, niet alleen in dit Parlement, maar in het algemeen en niet alleen voor u, maar ook voor alle toekomstige regeringen. We moeten bewerkstelligen dat het Parlement zo snel mogelijk over zoveel mogelijk detailinformatie kan beschikken om zo'n debat te kunnen aangaan. Nogmaals, als de Vlaamse regering 25 bladzijden toelichting kan afleveren, ben ik ervan overtuigd dat uw regering dat ook zou kunnen. Er zijn alleszins genoeg kabinetsmedewerkers om op dat vlak wat bij te springen.
Ik noteer eveneens dat de notificaties nog niet definitief zijn. Ik had een andere indruk, want de versie die ik gekregen heb, heet Notificaties – versie na Kern – clean. Ik dacht dus dat het zo beslist zou zijn. Maar goed, wij zullen de definitieve versie afwachten. Die zullen wij via de journalisten krijgen en nadien van u, ongetwijfeld. Dat komt wel in orde, dan zullen wij weten wat er beslist is.
Ten tweede, wat wel en wat niet? Ik heb hier twee gedachten bij.
Ten eerste, specifiek wat betreft de pensioenen, vind ik het bijzonder dat u zegt dat mevrouw Lalieux dat dit weekend heeft bekendgemaakt. Jullie hebben het dus niet meegenomen in de oefening. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel wist u wel dat die cijfers eraan kwamen, en dan is het wel bijzonder jammer dat u dat niet meegedeeld hebt in het debat, zodat wij open konden debatteren over wat er precies aan de hand was. Ofwel wist u het niet, en dan hebt u eigenlijk een zeer groot probleem binnen uw regering, want dan houdt uw minister van Pensioenen belangrijke simulaties voor u achter, en houdt zij die buiten belangrijke begrotingsbesprekingen die gaan over de rest van de legislatuur maar zwijgt zij daarover. U moet dat dan samen met ons via de krant vernemen, twee dagen nadat u hier voor de leeuwen bent gegooid. Wij zijn dan die leeuwen, mag ik hopen. Het is één van de twee. Ofwel informeerde u het Parlement niet, ofwel hebt u echt een probleem binnen uw regering. Ik weet niet welk scenario ik zou verkiezen. Ik weet het eigenlijk wel, maar goed.
Ten tweede, is er het ambitieniveau van de regering. Ook wat dat betreft, loopt u volgens mij enigszins vast in uw eigen redenering. U zegt dat het ongezien is wat u doet. U komt met een begroting voor twee jaar, in detail uitgewerkt. Het kader is geschetst en er is dus beslist. Aan de andere kant zegt u echter dat allerlei zaken nog niet beslist zijn. Er komt misschien iets voor de arbeidsmarkt, er komt misschien iets voor de pensioenen. Het is echter van twee dingen één. Ofwel hebt u een begroting gemaakt voor twee jaar, waar natuurlijk nog ditjes en datjes in kunnen wijzigen, wanneer er weer een crisis uitbreekt. God verhoede het. Dan hebt u een echte begroting voor die twee jaar, dan hebt u politieke afspraken voor die twee jaar. Over de fiscale hervorming zijn bijvoorbeeld gekwantificeerde afspraken gemaakt. Ofwel hebt u dat niet gedaan. U kunt natuurlijk niet de twee redeneringen volgen. Ofwel is het een effectieve, valabele, oefening voor twee jaar, ofwel is het, zoals mevrouw De Bleeker het zo mooi verwoordde, een “dynamische begroting”. Toen ik dat las, dacht ik dat Van Dale volgend jaar misschien een nieuw lemma zal hebben. Ik denk echter niet dat de term echt zal aanslaan. Ik vrees dat de realiteitswaarde van de dynamiek iets lager zal zijn dan de communicatiekracht van uw regering.
L'incident est clos.
03 Vraag van Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De werkzaamheden en de aanpassingen in het kader van het plan RRF" (55029517C)
03 Question de Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Les travaux et les modifications dans le cadre du plan RRF" (55029517C)
03.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, deze vraag sluit aan bij de vraag over de begroting. Ik heb ook de heer Dermine al van bij zijn start op dit punt gewezen. Wij hebben van Europa 5,9 miljard euro in het kader van het coronaherstelfonds gekregen. Dat is intussen, door slechte onderhandelingen, 4,5 miljard euro geworden.
De indruk wordt altijd gewekt dat wij geld van Europa krijgen en dat wij daarvoor dingen moeten doen. Dat was echter niet de afspraak die met Europa werd gemaakt. De afspraak was dat wij een aantal zaken zeker zouden doen, ongeacht het budget dat er komt. We hebben een pakket aan doelstellingen bepaald en die moeten wij afleveren. Daar zet Europa dan een financiering tegenover. Of dat bedrag nu hoger of lager wordt, het doet niets af aan het feit dat u moet doen wat u aan Europa hebt beloofd.
Wat staat daar onder meer in? Er zal een pensioenhervorming worden uitgevoerd dat het financieel fundament onder onze pensioenen zal versterken. Plots lezen wij, grote verrassing, dat u net het tegenovergestelde aan het doen bent. Er is ongeveer 2 miljard euro aan pensioenkosten bijgekomen, gelet op de verhoging van de pensioenen, die trouwens absoluut noodzakelijk was. De discussie gaat niet over het feit dat de laagste pensioenen moeten worden verhoogd, maar wel hoe men de financiering daarvan kan blijven garanderen.
U zegt dat de Commissie daarover nog niet geoordeeld heeft, dat het oordeel nog moet worden geveld, maar iets in mij zegt dat uw regering daarover wel al van gedachten zal hebben gewisseld. Dat iets in mij komt vooral voort uit de kranten die ik lees, maar vooral ook van wat ik hoor van mevrouw De Bleeker, die daarvoor al een aantal maanden heeft gewaarschuwd. Dat is waarvoor wij trouwens ook al de hele tijd waarschuwen: pas op, als we niet genoeg hervormen, zullen we nog minder van Europa krijgen.
Ik heb ook de heer Dermine hierover al ondervraagd en ik meen tussen de lijnen door te verstaan dat er meer dan dagelijks contact is tussen de Europese Commissie en de diensten van uw regering.
03.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, ik heb deze vraag reeds een beetje behandeld in het antwoord op de vorige vraag.
Minister Lalieux heeft aangegeven dat zij vindt dat er bijkomende stappen nodig zijn. Dat is het juiste antwoord. Ik heb trouwens ook een aantal ministers binnen de regering horen reageren en zeggen dat bijkomende stappen nodig zijn. Ik zal op korte termijn de mensen binnen de regering samenbrengen en luisteren naar de voorstellen die mevrouw Lalieux wil doen.
Ik vind wel dat zij de juiste reactie heeft. De cijfers van het Planbureau zullen ter beschikking van de Europese Commissie worden gesteld. Dit is geen rapport waarvan wij en de Europese Commissie kunnen zeggen dat dit het is. Er zijn bijkomende stappen nodig en wij moeten transparantie bieden over welke stappen zullen worden gezet. Ik zal eerst luisteren naar de voorstellen van de bevoegde minister. Op basis daarvan voel ik echter dat er binnen de regering consensus is om dat recht te trekken.
03.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik ben blij dat u het woord 'rechttrekken' hebt gebruikt, want dat is de essentie. Er moet iets worden rechtgetrokken.
L'incident est clos.
04 Vraag van Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "Het samenwerkingsfederalisme op het stuk van het buitenlands beleid" (55029623C)
04 Question de Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Le fédéralisme de coopération dans le cadre de la politique étrangère" (55029623C)
04.01 Sander Loones (N-VA): Dit is een onderwerp waarover mevrouw Van Bossuyt, hier naast mij, en ik gepassioneerd zijn, namelijk: het Europese debat, hoe wij daarop kunnen wegen en hoe wij een aantal zaken extra kunnen doen.
We gaan naar een bijzondere tijd. Ons land zal voorzitter zijn van de Europese Unie in het voorjaar van 2024. U maakt daar ook bijzondere budgetten voor vrij, verspreid over de komende twee jaar. 60 miljoen euro is voor volgend jaar, 40 miljoen is voor het jaar daarop. Die 100 miljoen euro is een belangrijke investering, die ook nodig is. Er moet niet te veel show verkocht worden onder de Jubelparkboog. Er moet vooral intellectueel en inhoudelijk gewogen worden op een aantal belangrijke debatten waarover wij graag met u van gedachten zullen wisselen.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze stem daar zo luid mogelijk klinkt en zo goed mogelijk technisch onderbouwd is?
Er ligt wel wat werk op de plank omdat de juiste mensen niet aan de tafel zitten, toch niet op elke vergadering. Daar zijn in het verleden, in de jaren 90, een aantal afspraken over gemaakt die nooit geactualiseerd zijn. Het is eindelijk tijd dat we dat op punt stellen. U bent recent nog minister van Buitenlandse Zaken geweest. U had dat nog wat langer mogen blijven. U liet toen immers doorschemeren dat u het dossier naar u had toegetrokken. U had ook een hogere intensiteit van vergaderen ingevoerd. Op een maand tijd waren er een vijftal vergaderingen over dat dossier.
Wat is de stand van zaken? Zullen de samenwerkingsakkoorden eindelijk worden herzien? Om het voorzitterschap goed te kunnen voorbereiden en eruit te kunnen halen wat we eruit moeten halen voor België, maar ook voor de hele Europese Unie, is het nodig om dat eindelijk op punt te stellen.
04.02 Eerste minister Alexander De Croo: Ik ben even minister van Buitenlandse Zaken geweest, maar dat is intussen niet meer zo. Het is een goede zaak dat er een volwaardige minister van Buitenlandse Zaken is. Het zijn twee zeer verschillende rollen. Op 5 juli vond inderdaad een vergadering plaats. Jammer genoeg zijn we niet tot conclusies kunnen komen. De standpunten lagen nogal uiteen.
Over de voorstellen die op tafel lagen, zou ik liever niet communiceren. Dat zou het overleg met andere regeringen namelijk moeilijker kunnen maken. Niet alle deelstaatregeringen staan immers op dezelfde lijn. Dat maakt de zaken niet zo evident in een onderhandeling. Ik heb dat zo aangegeven in mijn contact met minister-president Jambon. Het siert hem dat hij het gesprek wil blijven voeren en wil blijven zoeken naar een oplossing. Zoals u aangaf, heb ik ook die ambitie. In het regeerakkoord staat trouwens ook dat we de samenwerkingsakkoorden zullen actualiseren.
Intussen heeft minister Lahbib dat dossier op zich genomen en ik reken op haar om te bekijken welke oplossing er kan worden gevonden. Vooral het feit dat niet alle deelstaatregeringen op dezelfde lijn zitten, maakt het complexer om tot een vergelijk te komen, maar we hebben al andere moeilijke zaken gerealiseerd. Ik ga ervan uit dat een oplossing mogelijk is en minister-president Jambon stelt zich in elk geval heel constructief op.
04.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de premier, bedankt voor uw antwoord.
Ten eerste, ik vind het altijd bijzonder te horen hoe sommige partijen – niet mijn partij – verkondigen dat zij ons land willen versterken en Europa willen zien vooruitgaan. Het moet allemaal beter. Dé manier om dat te doen is ervoor te zorgen dat er competente mensen rond de tafel zitten met een backoffice die de nodige deskundigheid biedt. In ons land kennen we nu eenmaal een taakverdeling. Op federaal niveau is niet meer alle expertise aanwezig, aangezien bevoegdheden gesplitst zijn. Dat is zeer contradictorisch, want diegenen die vinden dat het allemaal versterkt moet worden, zorgen ervoor dat Europa verzwakt en dat ook dit land zwakker aan tafel zit. Dat is een feitelijke vaststelling.
Ten tweede, u zei dat u rekent op minister Lahbib om dat te doen. Collega Van Bossuyt heeft daarover intussen vragen gesteld aan minister Lahbib en haar antwoord is hetzelfde: we maken een evaluatie. Mijnheer de premier, we weten allemaal wat er fout zit, daaraan hoeft echt niets meer geëvalueerd te worden. Er moet vooral beslist worden.
Ik ben vooral bezorgd omdat het ernaar uitziet dat uw regering de situatie niet beter maakt, maar dat uw regering de situatie mogelijk eerder verslechtert. Ik verwijs naar de recente communicatie die de ronde doet, volgens dewelke de federale diplomaten in zekere zin de instructie hebben gekregen om de Vlaamse diplomatie aan de kant te schuiven. Daarover wordt bericht. Ik hoop dat u goed laat nakijken of die berichtgeving klopt. Het enige resultaat is namelijk dat diegenen die zo graag Europa willen versterken, net het tegenovergestelde zullen verkrijgen.
L'incident est clos.
- Ellen Samyn aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De stand van zaken over de pensioenhervorming" (55029648C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De onenigheid binnen de regering over de pensioendeal" (55029652C)
- Ellen Samyn à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "L'état d'avancement de la réforme des pensions" (55029648C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Les dissensions au sein du gouvernement à propos de l'accord sur les pensions" (55029652C)
05.01 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de premier, mijn vraag zou achterhaald moeten zijn, maar helaas is ze dat niet. Het pensioenakkoord van eind juli is, zoals mijn partij al had voorspeld, niet budgetneutraal. Overigens heb ik dat herhaaldelijk aangekaart bij uw minister van Pensioenen. Meer nog, uit de berekeningen van het Planbureau blijkt dat de pensioenbonus voor wie langer doorwerkt extra geld kost. Terug naar af dus, het akkoord moet terug naar de regeringstafel.
Mijnheer de premier, wat is de laatste stand van zaken in verband met de pensioenhervorming?
In een antwoord van een tweetal weken geleden verklaarde minister Lalieux dat het nog altijd wachten is op adviezen van de sociale partners. Was het dan niet beter geweest om ook hierop te wachten?
U verwees daarnet naar de cijfers die minister Lalieux dit weekend aan u bezorgde. Was het dan ook initieel niet beter geweest om de adviezen en berekeningen van het Planbureau af te wachten?
De voorzitter: De heer De Roover is afwezig. Mijnheer de eerste minister, u hebt het woord.
05.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Samyn, hier heb ik daarnet al op geantwoord. Het is exact dezelfde vraag. Ik veronderstel dat u kunt overnemen wat ik daarnet heb gezegd. Ik verwijs naar het antwoord dat ik gaf aan de heer Loones.
05.03 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de premier, ik stelde u ook een vraag over het advies van de sociale partners. Kunt u daar eventueel meer over vertellen? Minister Lalieux verklaarde dat er nog werd gewacht op adviezen.
05.04 Eerste minister Alexander De Croo: Dat advies van de sociale partners moet voor het eind van het jaar binnen zijn. Over de volgende thema's werd advies gevraagd: de financiële en sociale houdbaarheid van ons pensioensysteem, de veralgemening en versterking van de tweede pijler en de modernisering van de gezinsdimensie. We hebben dat advies nog niet ontvangen.
05.05 Ellen Samyn (VB): Dan had ik graag nog een wedervraag gesteld. Zult u wachten op die adviezen of gaat u eerst verder met de berekeningen van het Planbureau?
05.06 Eerste minister Alexander De Croo: Het advies van de sociale partners is belangrijk, maar zoals ik aangaf, gaat dat over een aantal andere thema's. Ik ben dus wel van plan om het er met de regering over te hebben voordat het advies binnenloopt, ja.
05.07 Ellen Samyn (VB): Iedereen weet dat het pensioengegeven een huis is met vele kamers. Door de lange evolutie is het een schijnbaar onontwarbaar kluwen. Een hele reeks regels is door de maatschappelijke evolutie compleet voorbijgestreefd. Voor mijn partij zou een degelijke en structurele pensioenhervorming moeten starten van een wit blad en niet met wat gerommel in de marge. Met aankondigingspolitiek zijn we bitter weinig. Einde juli verklaarde de minister van Pensioenen dat er nog adviezen dienden te worden gevraagd aan de sociale partners en dat het Federaal Planbureau bepaalde aspecten diende na te rekenen. We moesten ons echter geen zorgen maken, het zou budgetneutraal zijn. De grote pensioenhervorming is uiteindelijk een miniakkoord geworden. In zijn babyfase hangt het al met haken en ogen aan elkaar. We kunnen allerminst spreken over een degelijke en structurele hervorming.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de François De Smet à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les indemnités de logement et les logements de fonction concédés aux ministres fédéraux" (55030145C)
06 Vraag van François De Smet aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De verblijfsvergoedingen en de dienstwoningen voor de federale ministers" (55030145C)
06.01 François De Smet (DéFI): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, le magazine Le Vif révélait en fin d’année parlementaire que la Régie des Bâtiments payait près de 100 000 euros annuellement pour louer des appartements de fonction sur le marché privé au profit de ministres fédéraux. Ce qui, il faut le reconnaître, paraît interpellant lorsque l’on sait que ces mêmes ministres perçoivent déjà une allocation mensuelle défiscalisée à hauteur de 2 000 euros, justement pour se loger. Apparemment, c’est tout à fait légal, mais je ne vois pas comment ce double dédommagement pour une même dépense puisse être juste ou moral, surtout pas à un moment où nos concitoyens parviennent à peine à garder la tête hors de l’eau.
La dernière fois que vous avez été interrogé sur ce sujet, vous avez renvoyé la balle au secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, qui a lui-même renvoyé la balle à la Régie, qui a finalement renvoyé la balle à la tutelle politique. C’est un jeu de piste intéressant, mais je pense que nous nous faisons tous balader dans ce dossier. Donc, en ce qui me concerne, je retente.
Monsieur le premier ministre, les rémunérations et avantages ministériels sont réglementés par une circulaire, adoptée par le gouvernement le 1er juillet 1996, dont les modifications n’ont encore jamais été rendues publiques. En 2009, on estimait ces dédommagements à 1 571 euros mensuels pour les dépenses domestiques ou le logement et à 314 euros pour les frais de représentation. Quel est le montant précis individuel actuel des dédommagements accordés aux ministres qui peuvent être affectés au logement?
Ensuite, je pense qu’il est inutile, contrairement à ce que souhaiteraient certains collègues, de citer des noms. Mais nous avons besoin de savoir quant au principe. Certains membres du gouvernement bénéficient-ils aujourd’hui d’un logement à Bruxelles entièrement pris en charge par la Régie des Bâtiments, en plus des indemnités de logement? Si oui, combien sont-ils? Combien d’entre eux sont-ils élus à Bruxelles, dans le Brabant flamand ou dans le Brabant wallon? Estimez-vous moral que des ministres habitant à Bruxelles ou dans le Brabant puissent ne serait-ce que prétendre à un dédommagement pour leur logement aux frais de l’État? Enfin, estimez-vous que ce double dédommagement pour la même dépense soit justifié? Si non, quelles mesures entendez-vous prendre pour y mettre fin?
06.02 Alexander De Croo, premier ministre: Monsieur De Smet, cette question m'a déjà été posée, par exemple à plusieurs reprises par M. Van Hees. Ce n'est pas un sujet nouveau, mais je vais répondre aux questions que vous me posez précisément.
L'indemnité visée est actuellement de 1 931,86 euros par mois. Suite à la décision du conclave budgétaire, ce montant, tout comme le traitement, seront réduits de 8 %. Le nouveau montant sera de 1 773,30 euros par mois.
Dans ma réponse précédente, j'ai indiqué qu'un certain nombre de membres du gouvernement, que j'ai nommés - allez voir le texte - ont également la possibilité, en fonction des besoins réels de l'exercice de leur fonction, de disposer d'un logis à Bruxelles, soit dans les bâtiments de l'État ou du cabinet, soit dans un appartement spécifiquement désigné.
C'est le cas pour certains bâtiments abritant les cabinets, où il est possible de se rafraîchir, par exemple après un débat parlementaire qui dure longtemps. Je donne un exemple complètement fictif, mais cela arrive de temps en temps. Décrire cela comme étant un vrai logis n'est pas toujours pertinent.
Par exemple, dans mon cas, le bâtiment s'appelle Lambermont. Je l'utilise en fait uniquement pour recevoir des chefs d'État ou des chefs de gouvernement. Je pense normal de pouvoir disposer d'un endroit où il est possible de les recevoir. Dans mon cas, il ne s'agit pas d'un lieu que j'utilise pour loger - mais c'est possible. C'est un bâtiment que j'utilise pour recevoir des personnes investies de fonctions officielles.
06.03 François De Smet (DéFI): Monsieur le premier ministre, je vous remercie de votre réponse, bien qu'elle ne m'apporte pas beaucoup d'éclaircissements.
Nous ne visons pas le Lambermont en particulier. Il est bien évident qu'un lieu qui sert à accueillir de hautes personnalités n'a pas vocation à être un logement de fonction, tel le Palais d'Egmont qui est mis à la disposition du gouvernement fédéral pour y travailler.
Vous avez donc réduit de 8 % le dédommagement pour logement. Cependant, vous n'avez pas répondu à ma question à travers laquelle je vous demandais si certains bénéficiaient en même temps d'un logement de fonction et du montant visant à se loger. C'est bien là le problème. Existe-t-il un double avantage? Vous ne m'avez toujours pas répondu. Je trouve cela problématique, au regard de la simplicité de ma question.
L'incident est clos.
07 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het standpunt van de Belgische regering inzake gentechnologie" (55030171C)
07 Question de Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La position du gouvernement belge en ce qui concerne le génie génétique" (55030171C)
07.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, dit is opnieuw een Europees debat. Wij krijgen hier de kans om er wat dieper op in te gaan dan tijdens de vergadering van het adviescomité voor Europese Aangelegenheden. Op deze manier lukt het dan wel.
Wij zien vandaag stijgende energieprijzen maar ook stijgende voedselprijzen. Eén van de manieren om die stijgende voedselprijzen aan te pakken, weliswaar niet op korte termijn maar op middellange termijn, is meer in te zetten op biotechnologie, op ggo's, met de crispr-methode, met gene editing dus. Daardoor zouden wij bijvoorbeeld tarwe kunnen kweken die veel beter bestand is tegen droogte en andere zaken, waardoor de oogsten verzekerd zijn. Pluspunt van deze methode is dat er minder pesticiden gebruikt moeten worden. Het is dus veel gezonder. Een ander pluspunt is dat er op een kleine oppervlakte veel meer geproduceerd kan worden, waardoor er meer ruimte overblijft voor natuur en dus ook voor biodiversiteit.
Deze technieken worden toegepast in heel veel landen en op verschillende continenten, nagenoeg overal in de wereld. Als men de wereldkaart bekijkt, ziet men echter één grote rode vlek, namelijk Europa. Dat is eigenlijk een beetje hypocriet. In Vlaanderen, meer bepaald in Gent, hebben wij de wereldtop op het vlak van biotech. Heel veel andere landen passen de technieken toe die hier ontwikkeld worden en plukken er de vruchten van, maar zelf doen wij dat niet, omdat Europa ggo's niet toelaat. Die gene editing, die crispr, de nieuwe methode dus, is door het Hof van Justitie gedefinieerd als een vorm van ggo en dus ook verboden in Europa.
Wij voeren echter wel massaal ggo's uit bijvoorbeeld Brazilië in. Dat maakt het nog erger, want op die manier zijn wij mee verantwoordelijk voor de ontbossing van het Amazonewoud. Dat lijkt mij allemaal heel weinig groen, heel weinig positief voor het klimaat. Het geeft ons ook een groot concurrentienadeel.
Ik heb hierover een aantal vragen voor u, omdat wij weten dat deze discussie zal terugkomen op Europees vlak. Dit wordt binnenkort opnieuw op tafel gelegd in het Europees Parlement. Ik wil heel graag weten wat het standpunt zal zijn dat de Belgische regering gaat verdedigen als deze discussie in de Raad komt.
U zei in uw regeerverklaring vorige week dat wij het debat over energie zonder taboes moeten aangaan. Ik ben heel blij dat dit eindelijk is doorgesijpeld, zonder taboes. Echter, ggo's, crispr en gene editing zijn net nog taboes of dogma's van twee regeringspartijen. Zult u zich ook hier laten gijzelen door uw groene coalitiepartners of zult op dit vlak effectief zonder taboes de uitdaging aangaan? Met andere woorden, wat zal het standpunt zijn dat u zult innemen op Europees niveau?
Collega Loones verwees daarnet al naar het Belgisch voorzitterschap van de EU in 2024. Dat is een uitgelezen kans om zaken waarin Vlaanderen een voorloper is en tot de wereldtop behoort in het licht te stellen. Zal dit onderwerp een van de speerpunten zijn van het Belgisch voorzitterschap van de EU?
07.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw Van Bossuyt, het verbaast mij enigszins dat deze vraag bij mij terechtkomt, want het lijkt mij typisch een vraag voor vakministers. U zegt dat het onderwerp misschien ooit op een Europese Raad komt, maar op de agenda van die van deze week staat het nog niet en de volgende Europese Raad zal in december zijn. Het is echter geen probleem om hier toch op te antwoorden.
Het regeerakkoord heeft over dit punt een duidelijke passage. Inzake plantenveredeling en genetisch gemodificeerde gewassen baseert de federale regering zich voor posities ter zake op alle wetenschappelijke inzichten. Wij vertrekken dus niet vanuit een soort ideologisch gekleurd perspectief. Wij zijn zeker niet tegen gentechnologie, maar gaan evenmin bepleiten dat ggo's hoe dan ook voor alles de toekomst zouden zijn. De wetenschap en de markt moeten zich daarin kunnen ontwikkelen binnen de kaders die de overheid heeft uitgetekend.
De Europese Commissie heeft aangekondigd dat de nieuwe richtlijn in het tweede kwartaal van volgend jaar zal worden voorgesteld. De Europese Commissie heeft de traditie om de impact van iedere richtlijn grondig te onderzoeken. Dat zal zeker ook bij deze herziening van pas komen, om te bekijken of er een impact is op de menselijke gezondheid, in positieve zin en eventueel in negatieve zin, en op het leefmilieu. Ook de gevolgen voor de landbouwsector, in het bijzonder de bioteelt, zullen in kaart worden gebracht. Dat zal worden opgevolgd door de bevoegde ministers in de regering, die meer details kunnen geven over de voortgang van het dossier.
07.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de premier, ik wil eerst iets zeggen over het feit dat u verbaasd was deze vraag te moeten beantwoorden. Ik had vandaag drie vragen voor u. Eén daarvan is vandaag nog doorverwezen naar minister Lahbib, een vraag over de rol van de Commissievoorzitter. Deze vraag wordt wel door u beantwoord, dus ik veronderstel dat het wel degelijk uw bevoegdheid is.
Ik hoop trouwens dat het een dossier is waarnaar zonder taboes gekeken kan worden, zoals u vorige week verkondigd hebt. U moet daarin leiderschap tonen en uw regeringspartijen op de goede weg zetten.
U zegt dat we ons moeten baseren op wetenschappelijk inzichten. Dat vond ik positief en dat heb ik ook zo genoteerd. Daarna kwamen er echter zaken die ik vreemd vond om te horen als men het eerst over wetenschappelijke inzichten had. U verwees bijvoorbeeld naar de impact op de menselijke gezondheid. Ik kan u zeggen dat als men naar de wetenschap kijkt, er geen negatieve effecten zijn. Tijdens de meer dan 20 jaar dat de ggo's bestaan, is op geen enkele manier ook maar de minste negatieve invloed op de gezondheid vastgesteld. Integendeel zelfs, want er moeten minder pesticiden gebruikt worden bij de teelt van dergelijke gewassen. Bovendien is gene editing veel preciezer dan de ggo-methode. Dat is een heel andere methode en dat kan dus enkel positief zijn.
Het voorstel van de Commissie zal in het Europees Parlement op tafel komen, net als in de Raad. U verwijst dan naar de bevoegde ministers in de regering, maar dan houd ik mijn hart vast. Als we dan net zoals op het vlak van energie een groene minister hebben die bijvoorbeeld een kernenergiedossier moet verdedigen, dan kunt u het mij niet kwalijk nemen dat ik daar toch met enige bezorgdheid naar kijk. Ik hoop dat het met dit dossier niet op dezelfde manier zal lopen. Anders zult u opnieuw twee jaar verliezen en zal vooral de Vlaming het grootste slachtoffer zijn. Ik wil dus graag een warme oproep doen om niet opnieuw dezelfde fout te maken.
L'incident est clos.
08 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het koopkrachtrapport van de expertengroep" (55029422C)
08 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le rapport du groupe d'experts sur le pouvoir d'achat" (55029422C)
08.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de premier, in juli, toen ik mijn vraag indiende, was er veel te zeggen over het expertenteam voor de koopkracht. Een paar weken geleden heeft dat expertenteam zijn rapport toegelicht in de commissie en we hebben toen al eens van gedachten gewisseld. Enkele vragen van toen blijken nog steeds nuttig en actueel te zijn. De experts hebben toen enkele voorstellen gedaan, zoals de indexering van de belastingschijven. Ze pleitten ervoor, net zoals ik begin april, om de gemiddelde loonindex van 2022 toe te passen op de belastingschijven. De regering is daar niet op in willen gaan.
Uit uw State of the Union van vorige week heb ik afgeleid dat veel van die maatregelen gesneuveld zijn. Ik wil daarom graag weten welke van de voorgestelde maatregelen zullen worden uitgevoerd en wanneer dat zal gebeuren. Zal de expertengroep de opdracht krijgen om dat te blijven opvolgen? Wordt er ook nog overleg gepleegd met een aantal stakeholders?
08.02 Eerste minister Alexander De Croo: Het rapport van de expertengroep werd op 28 september in de commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda besproken. U hebt daar toen kennis van kunnen nemen. We hebben samengezeten met een vertegenwoordiging van die expertengroep en de resultaten besproken. Ik heb de werkgroep ook uitdrukkelijk bedankt voor zijn inspanningen.
De oorspronkelijke opdracht was het aanreiken van aanbevolen pistes om de inflatie en de economische uitdagingen als gevolg van de oorlog in Oekraïne het hoofd te bieden. We hebben zeker niet beslist om alle voorstellen integraal over te nemen, maar een aantal voorstellen hebben ons wel geïnspireerd. We werken voor energie nu bijvoorbeeld met een basispakket voor consumenten aan een gereguleerde prijs. Dat was een voorstel van de expertengroep. Het was dus absoluut niet de bedoeling om alle voorstellen te gebruiken. De elementen met betrekking tot de fiscale hervorming worden nuttig gebruikt. De Nationale Bank, het Planbureau en de FOD Economie publiceren op regelmatige tijdstippen ook het zogenaamde Oekraïnedashboard, met daarin macro-economische en sectorale analyses. In juli 2022 heeft de commissie haar definitieve rapport afgegeven. Daarover wordt ook met de stakeholders en de Groep van Tien overlegd.
Zal de regering in de toekomst daarvan nog gebruikmaken? Daarover is nog geen beslissing genomen. Van het rapport dat zij heeft opgesteld, zijn een aantal elementen meegenomen in het beleid dat wij reeds hebben beslist, vooral inzake het basispakket. Nog een aantal andere zaken zullen tot inspiratie kunnen dienen.
08.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de eerste minister, u stelt dat de regering inspiratie heeft gevonden in een aantal aanbevelingen. Wanneer ik het rapport echter in detail bekijk, moet ik vaststellen dat haast geen enkel voorstel werd aangehouden, behoudens dan het basispakket.
U hebt alleszins de aanbeveling van de expertengroep om de btw opnieuw te verhogen na de crisis, niet gevolgd. Ik was het trouwens ook niet eens met die aanbeveling. De btw moet mijns inziens definitief worden verlaagd. U hebt dat ook toegegeven in de onderhandelingen, omdat de socialisten op die manier toch een trofee naar huis konden meenemen. In ruil zullen de mensen in de toekomst wel, zoals in 2021, veel blijven betalen voor hun energiefactuur en is er niet echt sprake van een btw-verlaging. In dat opzicht hebt u zich dus niet laten inspireren.
Mijnheer de eerste minister, ook al hebt u met veel poeha het koopkrachtteam aangekondigd en stelde u heel wat resultaten in het vooruitzicht – de eerste communicatie was wel wat pover; ik verwijs naar het debat dat we hier in de zaal hebben gevoerd –, ik moet na lectuur van het definitieve rapport van het koopkrachtteam vaststellen dat u niet echt iets uit het rapport hebt aangehouden. Waarom is er dan zo veel moeite gedaan, als daar toch niets mee wordt aangevangen?
L'incident est clos.
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De stand van zaken van het verdrag met Iran" (55029978C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Assadollah Assadi" (55030246C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De overbrenging van België naar Iran en vice versa van personen over wie een vonnis werd gewezen" (55030519C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'état de la question du traité avec l'Iran" (55029978C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Assadollah Assadi" (55030246C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le transfert entre la Belgique et l'Iran de personnes ayant fait l'objet d'un jugement" (55030519C)
09.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, deze drie vragen hebben nog een actueel staartje gekregen met uw State of the Union, waar ik het woordje impunité in uw uiteenzetting heb opgemerkt en waar de regering er prat op ging de straffeloosheid op internationaal vlak mee te bekampen.
Het komt mij voor dat dit haaks staat op een eventuele overlevering van een veroordeelde terrorist aan Iran. U kent ons standpunt daaromtrent. Intussen hebben zich in Iran natuurlijk nog ontwikkelingen voorgedaan die de zaak nog kieser maken dan ze eigenlijk al was. Ik heb begrepen dat er contacten zijn geweest met Iran, bijvoorbeeld in New York, in de rand van de vergaderingen van de Verenigde Naties.
Collega De Vriendt heeft er vorige week in het debat op gewezen dat hij bij de behandeling van het ontwerp dat die verdragen omvat bij de minister van Justitie heeft afgedwongen, en hij was daar heel trots op, dat het Parlement op de hoogte zou worden gebracht van elke stap die op dat vlak wordt gezet.
Vandaar dat ik deze vraag aan u richt, omdat de ministers van Justitie en Buitenlandse Zaken betrokken zijn. Bij het indienen van dat ontwerp was u dat nog en uw naam staat er nog onder. De minister van Justitie heeft die toezegging mondeling gedaan tijdens de behandeling van het ontwerp en minister Lahbib heeft contact gehad met haar collega en heeft in haar beleidsbrief gezegd dat Iran daar de toestand van hun diplomaat – dat is de terminologie die Iran gebruikt, want voor hen is dat geen terrorist – ter sprake heeft gebracht.
Is in de contacten met het Iraanse regime het lot van de betrokken terrorist ter sprake gekomen, in het kader van het verdrag of op een andere manier?
Is het lot van Belgische gevangenen in Iran, in het bijzonder dat van de heer Vandecasteele, al ter sprake gekomen? Welke vooruitgang hebt u geboekt in de afhandeling van zijn zeer droeve situatie?
Ook de heer Djalali heeft bij ons altijd een bijzondere belangstelling gewekt, al vallen beiden op dit ogenblik niet onder de toepassing van dat verdrag. Dat is, van de namen die ik genoemd heb, nu alleen toepasbaar op de veroordeelde terrorist Assadi.
Rijst er eigenlijk geen probleem inzake de publicatie? Wij hebben niet alleen een verdrag met Iran, maar ook met de Verenigde Arabische Emiraten. Die wet moest, als ik mij niet vergis, dringend goedgekeurd worden op 20 juli. Het moest allemaal heel snel gaan, maar intussen is die wet nog altijd niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, hoewel de publicatie ervan expliciet genoemd wordt in de tekst van het wetsontwerp.
Graag kreeg ik wat verduidelijking. U bent hierover, waarvoor nogmaals dank, geregeld tussenbeide gekomen tijdens de bespreking van uw State of the Union. U hebt het toen echter wijs gevonden om niet op de publicatie in te gaan. Ik wil u vandaag volgaarne de kans daartoe bieden.
09.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, mijn antwoord zal redelijk kort zijn. Ik kan integraal verwijzen naar de antwoorden van twee weken geleden van de ministers van Justitie en Buitenlandse Zaken.
De minister van Justitie is toen ingegaan op het mogelijke verzoek van de Verenigde Staten tot uitlevering van een vermeend Iraans diplomaat. Er is geen verzoek tot uitlevering door de Amerikaanse gerechtelijke autoriteiten aan ons land gericht, noch hebben de Verenigde Staten ons een dergelijke intentie kenbaar gemaakt. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is dit ook niet ter sprake gekomen in de contacten met de Verenigde Staten.
Het overbrengingsverdrag dat deze Kamer na een uitgebreid debat heeft goedgekeurd, creëert een juridische basis voor de overbrenging. In ons land zitten op dit moment 25 veroordeelde Iraniërs in de cel. In Iran zit op dit moment één landgenoot onschuldig in de cel sinds 24 februari. Het is onaanvaardbaar dat mensen onschuldig worden gearresteerd in Iran, waaronder minstens 49 westerlingen in het voorbije decennium. Van die 49 zitten er vandaag nog 18 in detentie, waaronder dus ook een Belg. Het is vooral om die reden dat wij een verdrag hebben afgesloten.
Het overbrengingsverdrag treedt in werking 30 dagen nadat er ratificatie-instrumenten zijn uitgewisseld. Die uitwisseling kan na instemming met het verdrag in beide landen. In ons land werd het verdrag goedgekeurd. De goedkeuring van het verdrag door het Iraanse parlement betekent niet het einde van de Iraanse instellingsprocedure, die nog steeds zou lopen in Iran, om over te gaan tot bekrachtiging. De publicatie in het Belgisch Staatsblad zal gebeuren na de uitwisseling van de ratificatie-instrumenten.
Zolang het verdrag niet in werking is getreden, is er geen mogelijkheid tot overbrenging van om het even wie in om het even welke richting. Dat is ook het argument van de advocaat in de rechtszaak om te concluderen dat de vereiste urgentie voor een kortgeding niet aanwezig is. De rechter heeft in kortgeding geoordeeld dat de vraag van de eisers ontvankelijk maar ongegrond is.
Inzake de huidige situatie in Iran heeft de minister van Buitenlandse Zaken ook in de plenaire vergadering een krachtige stellingname laten horen. Wij veroordelen het huidige optreden in Iran tegen manifestanten en drukken daar onze grote verontwaardiging over uit. Ons land heeft de Iraanse ambassadeur opgeroepen om uitleg te geven en onze boodschap aan de Iraanse autoriteiten over te brengen. Er moet een einde komen aan het geweld tegen betogers. Deze misstanden zijn onaanvaardbaar.
09.03 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u had gezegd dat u het kort zou houden, maar het had nog korter gekund. U had kunnen zeggen dat u niet op de vraag zou antwoorden. U hebt een aantal dingen gezegd die we al weten, niks nieuws dus. Ik heb echter gevraagd of er contacten zijn geweest, of de naam is gevallen en wat de stand van zaken is. Om de één of andere reden is geen enkele excellentie bereid om op die vraag te antwoorden. U bent de derde. Ik heb het gevraagd aan mevrouw Lahbib, aan de heer Van Quickenborne en nu aan u. Om één of andere bizarre reden wenst u het Parlement, en dus het publiek, er niet van op de hoogte te brengen wat de stand van zaken is, niettegenstaande de belofte bij de behandeling van het ontwerp om het Parlement daarvan op de hoogte te brengen. Als u dan toch niet antwoordt, houd het dan nog korter en zeg dat u niet antwoordt.
Mijnheer de voorzitter, ik zie mij verplicht om die vraag opnieuw in te dienen, tot er, wie weet, ooit een antwoord zal worden gegeven. Ik betreur de koppige weigering van drie regeringsleden om antwoord te geven op een vrij eenvoudige vraag.
L'incident est clos.
- Theo Francken aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De Russische oorlog in Oekraïne" (55030224C)
- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het sanctiepakket tegen Rusland" (55030751C)
- Theo Francken à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La guerre menée par la Russie en Ukraine" (55030224C)
- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le paquet de sanctions contre la Russie" (55030751C)
10.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de premier, mijn vraag is ondertussen achterhaald, ze dateert van voor de laatste Europese top en ging over het sanctiepakket tegen Rusland dat toen op tafel lag. We weten ondertussen dat België zich daar onthouden heeft, maar tegelijk zien we verschillende lidstaten, vooral uit Centraal-Europa, zoals Estland en Polen, alweer vragen om nieuwe sanctiepakketten tegen Rusland.
Hoever kunnen we daarin nog gaan? We hebben altijd ingestemd met sancties tegen Rusland en dat wij daar zelf enig nadeel van ondervonden was tot daaraan toe. Echter, de rode lijn was toch altijd dat de sancties ons niet harder mochten raken dan Rusland. Mijnheer de premier, hoever kan dit nog gaan? Weet u al meer over het eventuele nieuwe sanctiepakket dat landen als Estland en Polen op tafel willen leggen?
Voor mijn tweede vraag maak ik enigszins misbruik van de gelegenheid, maar ik kan het maar proberen, nietwaar?
In het licht van de huidige problematiek begrijp ik absoluut niets van de rol die Noorwegen speelt. We weten allemaal dat Noorwegen heel veel gas heeft. We weten allemaal dat Noorwegen vandaag de dag heel veel geld verdient aan de energiecrisis. De Noren schamen zich er zelfs een beetje voor: per Noor komen er elke week weer duizenden euro's in de pensioenfondsen terecht. We weten ook dat Noorwegen geen lid is van de Europese Unie, maar wel deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte. Daardoor hebben ze bepaalde voordelen – ik denk bijvoorbeeld aan de regels rond mededinging.
Ik begrijp dus absoluut niet waarom Ursula von der Leyen en Charles Michel nog niet met de Noren zijn gaan praten en waarom ze niet wat harder op tafel slaan. Misschien kunt u mij daarin enige verheldering brengen. Ik begrijp het absoluut niet en krijg ook niet uitgelegd waarom de Noren volledig buiten schot blijven en mee de scepter kunnen zwaaien, ten koste van onze burgers.
10.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Bossuyt, er is één domein waarin men de Russen raakt en dat is met energie. Hoe sneller wij ons onafhankelijk maken van Russische olie en gas, hoe groter de impact die wij op hen hebben en hoe meer onzekerheid wij bij ons weghalen.
Een van de grote redenen waarom de energieprijzen zo hoog zijn, hoewel er voldoende reserve en voorraad is, is de onzekerheid. Hoe sneller wij tegen Rusland kunnen zeggen dat we hun gas en olie niet meer nodig hebben, hoe beter. Dat is voor mij het element waaraan wij moeten werken.
Ik zeg niet per definitie neen tegen alle andere sanctiepakketten, maar ik kijk daar toch zeer kritisch naar, want de impact is groter bij ons en kleiner bij hen. De impact begint vooral ook zeer asymmetrisch te worden. Bepaalde landen, bepaalde bedrijven worden zeer hard geraakt. Bij de eerste sanctiepakketten was dat niet het geval. Voor Russische olie is onze deadline het einde van dit jaar. Voor gas hebben wij tijd nodig tot 2026. Het ziet er niet naar uit dat dit sneller zal gaan. Op Europees niveau hadden we voor Russisch gas een afhankelijkheid van ongeveer 40 %. Vandaag is dat tussen de 7 en 8 %. Het gaat dus zeer snel. Het gevaar is wel dat een gemiddelde zeer divers is. Sommige landen worden zeer zwaar geraakt als het Russische gas zou wegvallen. Voor ons land is de impact vandaag bijna nihil.
U had ook een interessante vraag over Noorwegen. Ik ben een aantal weken geleden in Noorwegen geweest. Ik heb mijn standpunt daar ook op het publieke forum duidelijk gemaakt. Noorwegen is geen deel van de Europese Unie, het is wel deel van de Europese Economische Ruimte, maar het is vooral deel van de NAVO. Dat was mijn invalshoek.
Als NAVO-lidstaat draagt Noorwegen een collectieve verantwoordelijkheid met betrekking tot de stabiliteit van het Europese continent. We hebben vandaag te maken met een energiediscussie, maar ook met een veiligheidsdiscussie. Die energieoorlog wordt vandaag gebruikt om het Europees continent te destabiliseren. Daarin hebben de Noren wel verantwoordelijkheid, die voorbijgaat aan de klassieke verantwoordelijkheid van een buitenstaander. Men ziet dat de discussies binnen de NAVO en de Europese Unie zich meer en meer beginnen te verstrengelen en dat het vaak over dezelfde onderwerpen gaat.
Het antwoord van de Noren is dat het over private bedrijven gaat. Dat klopt. De private bedrijven betalen wel een stevige contributie aan de Noorse overheid.
Als partner is Noorwegen er wel het verste in gegaan te proberen de productie zoveel mogelijk op te drijven, zeer ver. Voor mij is de echte discussie met Noorwegen de vraag hoe wij dat herinvesteren, om de energieband tussen Noorwegen en de rest van Europa sterker te maken, zodat Noorwegen een partner wordt in de transitie naar meer hernieuwbare energie. Op dat vlak heeft Noorwegen bijzonder veel potentieel. Het potentieel van wind op zee is ook voor ons land interessant, maar Noorwegen heeft bijvoorbeeld ook potentieel op het gebied van blauwe waterstof, waarover er zeer verregaande akkoorden in de maak zijn tussen ons land en Noorwegen. Ook op het gebied van onderwaterkabels tonen Noorwegen en België veel interesse om samen te werken.
Een potentiële interventie in de gasmarkt om de prijzen te dempen, zal op een andere manier worden toegepast ten opzichte van Rusland dan bijvoorbeeld ten opzichte van Noorwegen. Wel heb ik al enkele keren gesignaleerd dat Noorwegen daarin toch een verantwoordelijkheid draagt die verder gaat dan het puur commerciële. Wij verwachten ook dat Noorwegen een betrouwbare partner is die zijn gewicht opneemt in toekomstige projecten die Noorwegen en het Europees continent op bijvoorbeeld het gebied van hernieuwbare energie sterker met elkaar verbinden.
10.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de premier, bedankt voor uw antwoord.
Ten eerste, inzake het mogelijk nieuw sanctiepakket hoor ik u zeggen: hoe sneller wij onafhankelijk worden van Russisch gas, hoe beter. Dat staat als een paal boven water. Wij mogen inderdaad niet de fout uit het verleden maken door ons nog langer afhankelijk te maken van Russisch gas.
Wel vraag ik mij daarbij af waarom er zo lang wordt getalmd met de levensduurverlenging van de kerncentrales. Met het oog op een snelle onafhankelijkheid van Russisch gas speelt kernenergie een heel belangrijke rol. Met het statement dat u over onze onafhankelijkheid van Russisch gas maakt, is het volgens mij overduidelijk welke beslissingen deze regering moet nemen. Toch blijft de regering daar in rondjes omheen lopen. Collega Wollants verwoordde het dit weekend alsof jullie in tegengestelde richting een roltrap oplopen. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet. Het getalm staat haaks op uw uitspraken, dat moet u zelf toch ook eerlijk erkennen.
Ten tweede, Noorwegen heeft vanuit NAVO-verband inderdaad ook een verantwoordelijkheid. Ik ben blij dat u dat hebt aangekaart. Het lijkt mij belangrijk dat dit signaal niet alleen vanuit België gegeven wordt, maar ook op Europees niveau, want dat zal zwaarder wegen. U zei ook dat de Noren hun productie het meest hebben opgedreven, maar ik herinner mij dat zij een tijdje geleden zeiden dat zij dat niet zouden doen. Zo vanzelfsprekend is het dus allemaal niet. Ik hoop dan ook dat wij zwaarder kunnen wegen om hen die rol te laten spelen.
L'incident est clos.
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het regeringsbeleid met betrekking tot de stijgende energiefacturen" (55030239C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het regeringsbeleid met betrekking tot de energievoorziening" (55030245C)
- Thierry Warmoes aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het vervolg van het principeakkoord met ENGIE" (55030429C)
- Peter Mertens aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het afromen van de nucleaire overwinsten en de deal met ENGIE" (55030430C)
- Thierry Warmoes aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het afromen van de nucleaire overwinsten en de deal met ENGIE" (55030432C)
- Reccino Van Lommel aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderhandelingen met ENGIE Electrabel" (55030444C)
- Reccino Van Lommel aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het uitblijven van een overwinstbelasting" (55030446C)
- Reccino Van Lommel aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het prijsplafond voor energie" (55030451C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De overwinstbelastingen op energiebedrijven" (55030791C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De rol van kernenergie in de Belgische energiemix" (55031190C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La politique gouvernementale relative à la hausse des factures d'énergie" (55030239C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La politique du gouvernement en matière d'approvisionnement énergétique" (55030245C)
- Thierry Warmoes à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La suite de l'accord de principe avec ENGIE" (55030429C)
- Peter Mertens à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'écrémage des surprofits nucléaires et le deal avec ENGIE" (55030430C)
- Thierry Warmoes à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'écrémage des surprofits générés par le nucléaire et le deal avec ENGIE" (55030432C)
- Reccino Van Lommel à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les négociations avec ENGIE Electrabel" (55030444C)
- Reccino Van Lommel à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'absence d'un impôt sur les surprofits" (55030446C)
- Reccino Van Lommel à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le plafonnement des prix de l'énergie" (55030451C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'impôt sur les surprofits des entreprises énergétiques" (55030791C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le rôle de l'énergie nucléaire dans le mix énergétique belge" (55031190C)
De voorzitter: De heren Mertens en Warmoes zijn verontschuldigd.
11.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, een aantal van mijn vragen hebben intussen reeds een beetje tijdssleet opgelopen. Eén vraag blijft echter nog steeds heel erg open. Wij hebben vorige week uw regeringsverklaring gehoord, met daarna een debat en interviews. Ik had soms de indruk dat de interviews meer informatie verstrekten dan de regeringsverklaring, bijvoorbeeld over het aandeel van kernenergie in de energiemix en energiebevoorrading.
Mijnheer de eerste minister, wij moeten toch een onderscheid maken. Enerzijds zijn er de ‘kortstondige maatregelen’. Het gaat dan zelfs over het afwachten van rapporten om te zien of wij de winter wel of niet zullen doorkomen. Dat is belangrijk, maar dat is natuurlijk een kortetermijnaangelegenheid. De discussie in de Kamer met onder meer collega De Vriendt was daarop nogal gefixeerd. De regering heeft in het conclaaf afgesproken dat zij het een en ander afwacht, vooraleer ze beslist wat ze zal doen bij acute aangelegenheden. 's Anderendaags werd er in de media gesproken over de levensduurverlenging van vier kerncentrales, misschien zelfs met langer dan tien jaar. Het is aan u om daarover openheid te geven. Waarop wacht u om ter zake te beslissen? Het FANC deelde vandaag nog mee dat aarzelen de beslissing alleen maar erger en moeilijker maakt. Zie ook naar wat er niet gebeurd is met het oog op het eventueel langer openhouden van Doel 3 en binnen enkele maanden ook Tihange 2. Men kan inderdaad niet de week ervoor beslissen om het ventieltje weer open te draaien. Hoe dan ook, de regering is wel al twee jaar bezig. U had destijds al de stier bij de horens kunnen vatten. Hoe zit het nu met die twee hetzij vier kerncentrales? Waarop wacht u om de beslissing ter zake te nemen? Wanneer zal de beslissing worden genomen? Wat zijn de criteria?
Ik herhaal het, het betreft eigenlijk nog het acuut ingrijpen op lopende bevoorradingsproblemen. Anderzijds betekent een ernstig energiebeleid ook dat op de bredere vraag wat de komende jaren de rol van kernenergie in de energiemix is, een antwoord moet worden gegeven.
11.02 Reccino Van Lommel (VB): Er is bijzonder veel te doen geweest rond de onderhandelingen met ENGIE Electrabel. Mevrouw Van der Straeten heeft nog niet zo lang geleden in de commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat het traject voorgesteld. Er zijn een aantal werkgroepen samengesteld waaruit in principe eind september feedback zou komen. We horen echter bijzonder weinig. Het onderhandelingsmandaat voor u en voor mevrouw Van der Straeten betrof de verlenging van de levensduur met tien jaar van Doel 4 en Tihange 3, terwijl heel wat stemmen in de regering nu een levensduurverlenging tot 20 jaar veel verantwoorder vinden.
Hoe ver staat u met de onderhandelingen met ENGIE Electrabel? Het laatste wat wij weten, is het vrijblijvende intentieakkoord. Er is geen definitief akkoord. Wordt de levensduurverlenging van 20 jaar nu ook op tafel gelegd?
Voorts noemden ministers uit uw regering letterlijk vier dagen voor Doel 3 zou sluiten, de sluiting een schande. Vertegenwoordigers van het FANC verklaarden vandaag in een heel interessante hoorzitting dat er eind 2020 al een akkoord of een principiële beslissing had moeten zijn. Uw regeerakkoord dateert van september 2020. Dat fameuze plan B in uw regeerakkoord was eigenlijk helemaal geen plan B. Alleszins is het FANC not amused over de manier waarop u met dat dossier omgaat.
Er gaan ook meer stemmen op in de regering dat er meer dan twee kerncentrales langer moeten openblijven. Kennelijk voeren regeringsleden in de pers de polemiek. De heer Magnette heeft er pas nog op aangedrongen dat mevrouw Van der Straeten van het dossier gehaald wordt, wat ik al van in het begin van het jaar heb gezegd, omdat zij alleen de intentie heeft om de onderhandelingen te saboteren. Ook de heer Bouchez en oud-minister Marghem geven duidelijk aan geen vertrouwen te hebben in mevrouw Van der Straeten. Als zoveel leden van de regering haar niet vertrouwen, dan klopt er iets niet. Hoe ver staat het nu daarmee?
Mijnheer de eerste minister, u bent voortrekker van het fameuze dynamische gasprijzenplafond in de Europese Unie. Ik ben daar enigszins bezorgd over, niet alleen omdat het akkoord daarover uitblijft, maar ook omdat het voordeel ervan teniet zal worden gedaan. Het prijzenplafond zou rekening houden met de Aziatische gasprijzen, de bedoeling is om daar net boven te blijven. Volgens sommige economen zullen we in Europa vooral aangewezen zijn op lng als Rusland de gaskraan dichtdraait, maar ook in Azië zal de vraag daarnaar stijgen waardoor de prijzen ook daar zullen stijgen. Hoe staat de regering tegenover die bezorgdheid? Wat zullen de consequenties voor ons zijn indien wij onze afhankelijkheid van lng vergroten en de vraag naar lng elders in de wereld zou toenemen? Hoe ver staat het met dat Europees dynamisch gasprijzenplafond? Welke belemmeringen zijn er vandaag nog?
Tot slot, wij hebben het al vaak gehad over een prijzenplafond voor elektriciteit. Dat is niet zo eenvoudig te bewerkstelligen in ons land gelet op de interconnectiviteit met al onze buurlanden. België is een draaischijf op dat vlak. Welke alternatieven heeft de regering op tafel gelegd om toch een soort prijzenplafond voor elektriciteit te verwezenlijken?
11.03 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Van Lommel, ik zal misschien eerst ingaan op uw laatste element, het dynamisch prijzenplafond. De Europese Commissie heeft net haar energiepakket voorgesteld in een noodverordening. In grote lijnen komt dat eigenlijk neer op het voorstel waar ons land de voorbije maanden zo hard aan heeft gewerkt. Dat voorstel zal donderdag en vrijdag worden besproken op de Europese Raad. Ik ben tevreden dat de Europese Commissie ons standpunt deelt. Het is een zeer lange inspanning geweest. In maart waren wij een van de weinige landen die daarin geloofden. De door de Europese Commissie intussen uitgewerkte tekst is natuurlijk ook veel verbeterd. De technische kennis van het onderwerp is zeer sterk toegenomen. Het betreft een tijdelijk, dynamisch plafond, zoals ons land had voorgesteld. Dat is een belangrijk signaal. Uiteraard moet het voorstel nog in de Europese Raad van komende donderdag en vrijdag besproken worden, maar het is alvast goed dat de Europese Commissie gehoor geeft aan de vraag naar dat soort maatregel van een intussen zeer grote meerderheid van landen.
Ik wil een onderscheid maken tussen twee onderwerpen.
Ten eerste, de onderhandelingen met ENGIE lopen. Er is een duidelijk onderhandelingsmandaat afgesproken binnen de regering en minister Van der Straeten en ik houden ons aan dat mandaat.
Ten tweede, binnen het conclaaf hebben we afgesproken dat minister Van der Straeten en ik een doorgedreven analyse zouden vragen, zodat we alles in het werk kunnen stellen om het risico van een tekort aan bevoorradingszekerheid zo laag mogelijk te houden. Die analyse is een half jaar geleden gemaakt, maar intussen is de situatie natuurlijk fundamenteel veranderd in een aantal dimensies. Zo is de beschikbaarheid van de Franse nucleaire centrales in de realiteit de voorbije maanden lager gebleken dan voorspeld en is de energiesituatie in Duitsland ook niet eenvoudig.
We moeten daar wel de juiste volgorde respecteren. Eerst moeten we samen met Elia bekijken wat er nodig is in bepaalde probabiliteitsmodellen en wat er dan nodig is om dat risico zo laag mogelijk te houden. Daaruit zal volgen dat een aantal megawatt, met bepaalde beschikbaarheidscriteria, moet kunnen worden aangeboden. Of niet. Ik zal niet vooruitlopen op de conclusies. Daarna kan men bekijken welke oplossingen de marktoperatoren daarvoor kunnen bieden en dan moet men bekijken of een veiligheidsregulator daarin moet tussenkomen of niet. We moeten dus eerst bekijken wat de noodzaak is. Die oefening is in het verleden al gemaakt, maar we moeten vandaag een update doen van die adequacy and flexibility study op basis van de nieuwe realiteit. Dat lijkt mij logisch.
Als we die oefening maken, moeten we daarbij ook rekening houden met het feit dat de solidariteit onder de Europese landen op een bepaald moment zeer zwaar onder druk zou kunnen komen te staan, omdat alle landen vandaag in een heel snel veranderend energielandschap zitten. We moeten daar rekening mee houden. Ik heb de voorbije dagen meermaals gezegd dat ons land alles in het werk moet stellen om ervoor te zorgen dat dit risico zo laag mogelijk is.
Het is belangrijk dat die volgorde wordt gerespecteerd. Eerst moet Elia komen en pas aan het einde eventueel een veiligheidsoperator als het FANC, als dat een deel van de oplossing zou kunnen zijn. We kunnen niet met de omgekeerde volgorde werken.
11.04 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, wat betreft het eerste deel, begrijp ik dus dat u de heer Magnette daar niet in volgt.
11.05 Eerste minister Alexander De Croo: Ik zou nog iets willen toevoegen.
Sommige hebben hier gezegd dat ze verschillende stemmen horen binnen de regering. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen binnen en buiten de regering. Alle namen die u genoemd hebt zijn van mensen die volgens mij geen deel uitmaken van de regering. Regeringsleden dragen de titel van minister of staatssecretaris. Partijvoorzitters zijn vaak interessant, niet altijd, maar ze maken geen deel uit van de regering.
11.06 Peter De Roover (N-VA): Het is niet altijd duidelijk wie zich nu wel geëngageerd voelt door de regering.
Wat betreft de onderhandelingen houdt u zich aan uw mandaat en blijft u verder onderhandelen met ENGIE. U stopt er dus niet mee, zoals PS-voorzitter Magnette wil. Hij zit effectief niet in de regering, zo heb ik genoteerd.
Ik lees even een fragment voor uit een artikel van persagentschap Belga, dat werd gepubliceerd om 15.07 uur: "Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) heeft dinsdag tijdens een subcommissie van het federaal Parlement over nucleaire veiligheid stevig uitgehaald naar de regering, die veel tijd verloren heeft laten gaan bij het beslissen over eventuele langetermijnuitbating van de kerncentrales. 'Een langetermijnuitbating vraagt de nodige voorbereidingstijd. Geen weken, geen maanden, maar jaren', benadrukt An Wertelaers, directeur van het departement Inrichtingen en Afval bij de nucleaire waakhond."
Ik zal u de rest van het Belgabericht zelf laten lezen. Als u zegt dat de analyse die u een halfjaar geleden hebt gekregen reed gedateerd is, dan vind ik dat een nogal wankele basis. U kunt toch moeilijk op het vlak van energiezekerheid stellen dat de situatie een halfjaar geleden nog goed was, om nu te zeggen dat die misschien niet goed meer is na de recente evoluties. U kunt toch niet elke zes maanden een andere beslissing nemen over dit soort aangelegenheden? Ik verwijs hierbij naar het woordgebruik van het FANC.
Dus ja, u moet zich baseren op documenten, maar u kunt geen ernstig energiebeleid voeren op basis van zesmaandelijkse rapporten, die nu eens zeggen dat we kernenergie nodig hebben en de volgende keer zeggen dat we deze winter geen kernenergie nodig hebben. Uiteraard gaat het om de beschikbaarheid tijdens de winter, de moeilijke maanden, maar het gaat ook over een energiebeleid as such. Dat gaat verder dan dat. De vingerwijzing van het FANC over het energiebeleid van uw regering lijkt mij dan ook niet van de poes. Ze bevestigt opnieuw wat wij vorige week al zeiden, namelijk dat u inzake energiebeleid blijft hangen in kortetermijnredeneringen.
11.07 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de premier, ik wil eerst even teruggaan naar het prijsplafond voor energie.
Wat u zegt over de Europese Unie en wat die heeft besloten, klopt inderdaad, maar ik heb u niet horen antwoorden op mijn bezorgdheden over wat economen zeggen over het dynamische gasprijsplafond. Daar bent u niet op ingegaan, terwijl dat toch de kern van mijn vraag was.
Wat de onderhandelingen met ENGIE Electrabel betreft, wijst u erop dat de partijvoorzitters geen deel uitmaken van de regering, maar het is nu eenmaal zo dat partijvoorzitters dit land regeren. Zij zijn het die heel vaak ballonnetjes oplaten in de pers, zij creëren ook de nodige zenuwachtigheid binnen de regering, terwijl nota bene de heer Magnette in het verleden mee onderhandeld heeft over het regeerakkoord.
U zegt dat er analyses moeten worden uitgevoerd, en er zijn inderdaad analyses gemaakt, ook in de aanloop naar het fameuze plan B uit uw regeerakkoord, wat veel tijd heeft gekost. U zegt ook dat er een bepaalde volgorde gerespecteerd moet worden, maar u gaat er toch allemaal wel erg licht over. Uw regering zit ondertussen twee jaar in het zadel en het enige wat u tot dusver hebt beslist, nu enkele maanden geleden, is dat de levensduur van Doel 4 en Tihange 3 met tien jaar verlengd wordt.
Mijnheer de premier, de hoorzitting met het FANC van vandaag was heel ontnuchterend en zelfs heel pijnlijk, niet alleen pijnlijk voor de energiezelfstandigheid in de toekomst, maar ook voor uw regering. Het FANC zei dat u schromelijk te laat bent met alles. Het stelde dat alle ballonnetjes die ministers oplieten, dus ook minister Verlinden over Doel 3, vijgen na Pasen waren. Het FANC is not amused dat u op die manier met het dossier bent omgegaan. Het gaf verder aan dat ENGIE Electrabel ook tegen u en hen heeft gezegd dat de beslissing eind 2020 moest zijn genomen, om bepaalde kerncentrales langer open te kunnen houden.
U hebt ons altijd voorgehouden dat er tijd genoeg is. Ik begrijp dat u zich hebt laten leiden of misleiden door Tinne Van der Straeten, die uiteraard met de groenen een verborgen agenda had, namelijk alle kerncentrales sluiten. Zij is daar redelijk goed in geslaagd. Wij zijn nu immers zo ver gevorderd dat het steeds moeilijker wordt om over de andere kerncentrales te praten. Zij wordt zelfs boos wanneer ik het woord energiezelfstandigheid in de mond neem. Dat is nochtans iets waar uw partij wel voor staat. Ook commissievoorzitter Christian Leysen stelt dat wij moeten streven naar energiezelfstandigheid. Tinne Van der Straeten wordt daar boos om.
Mijnheer de eerste minister, ik word ook boos, namelijk over het beleid dat zij voert, omdat ik heel goed besef dat als alle kerncentrales – er is nog geen definitief akkoord over Doel 4 en Tihange 3 – zouden sluiten, wij na 2025 voor een derde van onze energie afhankelijk zullen zijn van het buitenland. U hebt zelf aangegeven dat Frankrijk en Duitsland problemen hebben. Op dit moment heeft geen enkel land een energieoverschot. Waar moet onze energie dan vandaan komen? Ik maak mij dus heel grote zorgen.
U merkt ook op dat wij een volgorde moeten hanteren. Neen, u moet met de regering beslissingen nemen. U moet met ENGIE rond de tafel gaan zitten en ook praten over de andere kerncentrales. U moet ook onderhandelen om Doel 4 en Tihange 3 geen tien jaar maar twintig jaar langer open te houden.
U voert op dit moment een volksbevraging uit in een straal van 1.000 km rond Doel. Ik meen dat u best niet alleen over die kerncentrale de bevraging doet maar ineens over alle kerncentrales in ons land, zodat wij dat huiswerk in de toekomst alvast niet opnieuw moeten maken. Er is immers al genoeg tijd verloren gegaan.
L'incident est clos.
12 Vraag van Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De stabiliteit van het financiële systeem" (55030514C)
12 Question de Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La stabilité du système financier" (55030514C)
12.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de premier, u hebt al verschillende functies bekleed. Recent was u minister van Buitenlandse Zaken en kort daarvoor was u minister van Financiën. Toen hebt u een aantal zeer boeiende verklaringen afgelegd over het monetair beleid. U was behoorlijk kritisch over de neveneffecten van dat beleid. Dat was terecht. Vandaag begint dit door te werken in het hele financiële systeem. We hebben dit opgemerkt in het kader van de gebeurtenissen rond de Nationale Bank. De verhandeling van hun aandeel is korte tijd zelfs opgeschort omdat zij echt in een storm is beland. Dat is nog nooit gezien in meer dan 70 jaar.
Ik wil u daar vandaag enkele vragen over stellen, om verschillende redenen. Zo slagen wij er maar niet in om dat debat hier te voeren, want de heer Wunsch wil niet naar hier komen. We hebben hem verschillende keren uitgenodigd. Het lijkt ons logisch dat een centrale bank onafhankelijk is, maar dat zou niet mogen betekenen dat ze geen verantwoording schuldig is. Verantwoording wordt het beste afgelegd tegenover de aandeelhouders en de verantwoordelijken voor het algemeen belang. Het toeval wil dat wij de twee zijn. We zijn zowel aandeelhouders als degenen die het algemeen belang voor ogen moeten houden. Daarnaast zorgen de dividenden voor ellende voor uw begroting. We zullen een paar 100 miljoen minder aan dividenden krijgen vanuit de Nationale Bank. De put kan maar dieper worden.
Wat is de impact hiervan op de stabiliteit van ons financieel systeem? Instellingen die zouden moeten zorgen voor stabiliteit worden immers eerder zelf deel van de storm.
In welke mate bent u het met mij eens dat het bijzonder onkies zou zijn wanneer de Staat aanzet zou kunnen geven tot het wekken van de indruk dat aandeelhouder zijn van een instelling een veilige belegging is, wanneer wij mogelijk indicaties hebben dat dit niet zo is?
Ik zal het wat directer formuleren. We hebben ooit een groot drama gehad in dit land, namelijk Arco, waarbij Beweging.net de schijn gewekt heeft dat dit een veilige belegging was. Hier zitten we in een situatie waarin mensen ook aandeelhouder kunnen worden van de Nationale Bank, terwijl de Nationale Bank in een perscommuniqué zelf zegt dat het risico aanzienlijk is en dat ze niet kan garanderen dat er voldoende reserve in kas is om alle risico's in te dekken.
Gelet op het feit dat de federale overheid in dezen geen stelling inneemt, versterkt u eigenlijk wel het beeld dat er eigenlijk niet zoveel aan de hand is. Daarover maak ik mij zorgen.
12.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Loones, zoals u zelf aangeeft, is de Nationale Bank een beursgenoteerd bedrijf en daardoor ook gebonden aan zeer strikte transparantieregels. De Nationale Bank heeft een perscommuniqué uitgestuurd, net als de Nederlandse centrale bank, dat uitleg verschaft over de impact van de veranderende renteomgeving op de resultaten en de balans van de bank. Het is niet aan mij om daar verder op in te gaan.
U vraagt naar mijn beoordeling van het financieel systeem, een vraag die mij wel rechtstreeks aanbelangt. Vorige week heeft het IMF haar Global Financial Stability Report gepubliceerd, zoals steeds zeer aanbevelenswaardig. Dat rapport schetst een zeer compleet beeld van de toestand van het globaal financieel systeem. Natuurlijk moet men ook kennisnemen van de huidige context vooraleer er analyses worden gemaakt aangaande ons land.
De veranderende renteomgeving die wereldwijd plaatsvindt, brengt veel onzekerheid met zich mee. Zoals u weet houden financiële markten niet van onzekerheid, want die vertaalt zich in volatiliteit. De volatiliteit is des te groter in bepaalde risicovolle marktsegmenten, bijvoorbeeld de cryptomarkten en andere niet-banksegmenten. De veranderende renteomgeving, die nu historisch gezien zeer snel plaatsvindt en noodzakelijk is omdat monetaire autoriteiten hun geloofwaardigheid moeten kunnen behouden, brengt een aantal uitdagingen mee, bijvoorbeeld de businessmodellen van bedrijven gebaseerd op lage rente, de manier waarop we ervoor zorgen dat de kapitaalvlucht uit de emerging markets niet te snel gaat, de verdere koers van de dollar en de invloed van de sterker wordende dollar. Dat zijn belangrijke vragen.
Voor de eurozone komt het nu de ECB toe om de rente gepast te kalibreren, rekening houdend met de inflatie, maar ook met de economische toestand in de eurozone ten gevolge van de oorlog in Oekraïne. Ik ben ervan overtuigd dat de ECB ook alle mogelijke spill-overs van haar beleid op financiële stabiliteit in rekening zal brengen en dat zij haar mandaat van prijsstabiliteit zal waarmaken.
U vraagt wat de impact is op ons land. De stijgende rente zal zich vertalen in een hogere financieringskost voor alle economische actoren, zowel voor gezinnen die een hypotheek afsluiten als voor ondernemingen en natuurlijk ook voor de overheid als die rentelasten moet betalen.
Ik geef nu even de mogelijke gevolgen, met nadruk op het woord mogelijke. In de huizenmarkt zullen hypotheken zeker duurder worden, maar de toezichthouder, de NBB, maakt daar geen te groot probleem van. Bedrijven zullen misschien investeringen uitstellen omdat de financiering hiervan duurder is en dat kan een impact hebben op de groei.
Onze financiële instellingen zijn wel heel goed gewapend. Als we dat vergelijken met andere landen, staan zij heel sterk om financiële schokken te kunnen opvangen. Dat is natuurlijk van belang omdat de impact daarvan op de reële economie heel groot zou kunnen zijn. Dat hebben we in het verleden ook al gezien.
Zoals ik zei, weegt die onzekerheid op het financieel systeem en op de economische toestand. Het is belangrijk om nu maatregelen te nemen die de onzekerheid verminderen. Daarom is het ook belangrijk dat de Europese Commissie snel met oplossingen komt om de energieprijzen te stabiliseren en ik ben tevreden met de aankondiging die ze daarover vandaag heeft gedaan.
12.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor dit interessante antwoord. We zouden daaraan een boeiende middag kunnen besteden.
U zegt dat het niet aan u is om in te gaan op het beleid van de Nationale Bank. Dat begrijp ik, gelet op de onafhankelijkheid van een centrale bank, maar het blijft toch bijzonder dat wij daar met twee petjes zitten. Aan de ene kant staan we aan de zijlijn, aan de andere kant zijn we aandeelhouder en het ene petje lijkt niet altijd even groot als het andere.
Zoals u zelf ook zei, stel dat de rentes verhogen of dat er een impact is op de inflatie, dan zal dat ook op de overheid een grote impact hebben omdat wij een gigantische staatsschuld hebben. We vernamen vanochtend in de commissie voor Begroting dat er de laatste twee maanden 36 miljoen euro rente is bijgekomen. Volgend jaar komt er 425 miljoen extra rentelast bij, waardoor we naar een rentelast van 8 miljard gaan. Stel dat er nog 100 basispunten extra zouden komen, dan zou dat volgend jaar zelfs 600 miljoen euro zijn dat we niet kunnen besteden aan beleid omdat we ze moeten besteden aan rente. Dit kan een antwoord zijn aan de PS-partner die zegt dat we schulden mogen maken, want dat het er niet toe doet, omdat rente toch geen impact heeft. Blijkbaar heeft het potentieel toch een impact van 600 miljoen.
De indruk ontstaat dat die ene pet wat zwaarder weegt en ik denk dat dit ook niet goed is voor de onzekerheid in het systeem.
Eigenlijk zou het economisch systeem ervan overtuigd moeten zijn dat de overheid in de eerste plaats opkomt voor de stabiliteit van het economisch systeem en niet alleen voor dat kleine beetje meer extra stabiliteit van de eigen begroting, die nogal desastreus is.
U verwijst ook naar het feit dat wij een aantal financiële instellingen hebben die zeer sterk staan. Dat zal ik zeker niet betwisten. Er circuleren ideeën in uw regering om die extra te belasten. U zit nu eenmaal met een aantal partners in de regering die denken dat het niet opkan. Ik wil u aanmoedigen om voorzichtig te zijn en de stabiliteit van het financieel systeem voor ogen te blijven houden.
Ik maak mij ook ongerust als ik de instructie van de Nationale Bank zie, waarin staat dat de banken geen extra kapitaalbuffers moeten opbouwen. Ze willen dat men vooral veel geld in de economie blijft pompen. Dat is de redenering die erachter zit. Daar staat dan wel de vriendelijke vraag bij om geen krediet te geven aan mensen in te risicovolle situaties. Ofwel gaan we toezien op een situatie die wat verontrustend kan worden en moeten we zorgen voor voldoende buffers en zekerheden, zeker wanneer zelfs de Nationale Bank aangeeft dat ze onvoldoende buffers heeft, ofwel moeten we een andere redenering beginnen op te bouwen. Ik vrees dat nog niet iedereen de volledige waarheid onder ogen wenst te zien.
L'incident est clos.
13 Vraag van Yngvild Ingels aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aankondiging van het nieuwe veiligheidsplan" (55030929C)
13 Question de Yngvild Ingels à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'annonce du nouveau plan de sécurité" (55030929C)
13.01 Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de eerste minister, eind september las ik in een interessant artikel in De Tijd dat er in het kader van de begrotingsopmaak een nieuw veiligheidsplan zou komen en dat bijvoorbeeld via schaalvergroting bij de politiezones efficiëntiewinsten bij politie- en justitiediensten kunnen worden geboekt. Dat stemde mij echt tevreden, want er zou beweging komen in het veiligheidslandschap.
Mevrouw Verlinden gaf wel het startschot voor allerhande initiatieven in de staten-generaal, maar dat blijft bij eindeloos vergaderen en overleggen. We hebben daarvan nog geen resultaten gezien. Ik hoef u niet te herhalen dat hoe verder de legislatuur vordert, hoe minder beslissingen er zullen worden genomen, zeker wanneer er een stevig prijskaartje aanhangt. Dan heb ik het nog niet eens over de herziening van de KUL-norm, die werd aangekondigd in het begin van de legislatuur. Hoe dan ook, ik diende dus meteen, nog voor de State of the Union, een vraag in en ook al hebt u vorige week al een tipje van de sluiter opgelicht, ik blijf toch nog op mijn honger.
Moet ik het plan, waarover u sprak, zien als een onderdeel van uw zeven werven, waaronder justitie en veiligheid, die u ooit in het vooruitzicht stelde? Waarover gaat het dan? Gaat het puur over de veiligheidsarchitectuur en over de organisatie van de diensten of is er ook een inhoudelijk luik met nieuwe prioriteiten? Ik denk bijvoorbeeld aan de strijd tegen de georganiseerde misdaad in het kader van de strijd tegen drugs of aan de recente dreiging tegen kritieke energie-infrastructuur.
Hoe ver staat het met de aangekondigde hervorming van de NVO? Ik heb daarover al heel veel vragen gesteld, ook aan uw minister van Buitenlandse Zaken. Hetzelfde geldt ook voor de hervorming van het Centrum voor Cybersecurity. Ik denk immers dat het tijd wordt om die hervormingen op tafel te leggen. Indien u dat niet doet, wordt het weer een verloren legislatuur voor de veiligheid.
13.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw Ingels, ik heb daarover inderdaad een aantal aankondigingen gedaan tijdens de beleidsverklaring.
Vorige week heb ik gesteld dat de strijd tegen de georganiseerde misdaad meer dan ooit een prioriteit is voor onze samenleving. De strijd gebeurt onder leiding van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. De regering investeert meer dan 1 miljard euro extra in politie en Justitie. Dat gaat uiteraard over de regeerperiode. Dat zijn beslissingen die in het verleden genomen zijn, maar de uitvoering daarvan vraagt een budgettaire inspanning. Bij de federale politie wordt iedere agent die vertrekt, vervangen. De federale politie zal 1.000 politiemensen rekruteren, van wie 400 bij de federale gerechtelijke politie. Vier weken geleden heb ik ook 15 burgemeesters samengebracht. Er was waardering voor een aantal verwezenlijkingen van de regering, maar de nadruk lag vooral op een betere samenwerking tussen de lokale en de federale politie. We maken daar werk van. Het Stroomplan XXL is daarvan een van de elementen alsook de mogelijkheid om te kunnen optreden tegen malafide handelaars en ontwrichtende criminaliteit via de bestuurlijke handhaving.
Wij hervormen verder. Politie en Justitie moeten zich aanpassen aan de veranderende dreiging. Daarom lanceert de regering een nieuw traject, zodat bijkomende middelen die worden geïnjecteerd, maximaal zouden leiden tot een betere bescherming van burgers en dienstverlening. De geïntegreerde politie zal voorstellen doen in het kader van de staten-generaal van de politie. Tegen eind 2022 moeten wij in het bezit zijn van de beleidsaanbeveling.
De magistratuur voert een gelijkaardige oefening uit op het vlak van de veiligheidsarchitectuur. Op die manier wil de regering stap voor stap een rationalisering bereiken van de 27 onderafdelingen en een concentratie van mensen en middelen in 14 afdelingen.
U vroeg of dat een van de zeven werven was. Ik weet niet of ik het werven heb genoemd. We hadden eigenlijk zeven thema's op onze zomeragenda staan en dat was het enige wat we nog niet hadden aangepakt. U zult misschien gemerkt hebben dat we ook werk maken van de hervorming van artikel 186 met betrekking tot het zaakverdelingsreglement.
Voor de NVO zijn middelen uitgetrokken. In de budgettaire tabel zult u hebben gezien dat er meeruitgaven zijn ingeschreven om de hervormingen te kunnen uitvoeren. Dat was erg nodig. Ook voor het CCB zijn bijkomende middelen uitgetrokken.
Er loopt ook een discussie over wat de meest efficiënte manier is om de verschillende instanties die betrekking hebben op cybersecurity, zo goed mogelijk met elkaar te kunnen laten samenwerken of te groeperen. Die oefening loopt nog.
13.03 Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Begrijp mij niet verkeerd, elke vooruitgang die wij boeken op veiligheidsvlak, is goed. Wat u aankondigt, is zeker goed voor mij. Ik wil echter een aantal kanttekeningen maken.
Wij zijn niet van gisteren. Die aangekondigde 1.400 aanwervingen waren al van bij het begin van de legislatuur. Nu lijkt het in de State of the Union alsof er nog 1.000 in dienst treden, waarvan 400 voor de FGP. Wij moeten daarover intellectueel eerlijk zijn. Dat zijn er 1.000 van bij het begin van de regering. Wanneer ik over de één-op-één-vervanging mijn oor te luisteren leg bij de diensten, dan hoor ik dat zulks helemaal niet het geval is. Ter zake zou ik enige bescheidenheid willen vragen. Hetzelfde geldt voor het Stroomplan XXL. De aanbeveling voor het Stroomplan XXL is twee jaar oud en komt uit een evaluatie van de UGent door Charlotte Colman, die nu aangesteld is als drugsstrijdcoördinatrice. In uw State of the Union lijkt het alsof de burgemeesters u drie weken geleden om zo'n plan vroegen en het er nu al is. Dat is natuurlijk wat al te kort door de bocht.
Tot slot, er zullen altijd wel mensen zijn die allergisch zijn voor verandering, maar bij de politie is er zeker bereidwilligheid om te veranderen, omdat men beseft dat het systeem op die manier niet meer heel lang zal blijven draaien. Door nu echter het sectoraal akkoord te spreiden in de tijd, zet u alle goodwill van de politie op de helling. Als u denkt dat de politiemensen nu nog met zomaar wat akkoord zullen gaan, dan hebt u het verkeerd voor. Van de aankondigingen van minister Verlinden om onder andere de tuchtwet te hervormen en de KUL-norm te herzien zal niets meer in huis komen. Dat lukt niet meer.
13.04 Eerste minister Alexander De Croo: Wat het sectoraal akkoord met de politie betreft, mogen we volgens mij niet onderschatten wat voor inspanning hier wordt gedaan. Het is een inspanning op kruissnelheid van 136 miljoen euro. Als men de indexering meeneemt, krijgen politieagenten een loonsverhoging van 2.000 euro per jaar. Dat is toch niet niets. Het is terecht en daarom verdedig ik het akkoord, maar in budgettair moeilijke tijden mag men hier niet licht over gaan.
Inderdaad, we hebben de loonsverhoging gespreid in de tijd. Dat was een manier om het mogelijk te maken. Ik maak liever iets mogelijk in plaats van niets te doen, omdat het te moeilijk zou zijn. De hervorming, met de uitdoving van de NAVAP-regeling, is daar een deel van. Dat was ook van bij het begin van de onderhandelingen over het sectoraal akkoord in de regering altijd duidelijk. De toekenning van de extra middelen wordt ook gespreid in de tijd, het gaat van nu tot 2030. Mij lijkt het de logica zelve dat als we bijkomende middelen geven – bijkomende middelen die fors maar terecht zijn –, er in ruil daarvoor een inspanning wordt geleverd opdat carrières langer lopen, uiteraard met de nodige aanpassingen zodat het doenbaar blijft voor de politiemensen.
Het resultaat vind ik een zeer redelijk akkoord en ik zal dat ook zo verdedigen bij de politievakbonden. Mevrouw Verlinden heeft goed onderhandeld, en samen hebben we een manier gevonden om het engagement waar te maken. De loonsverhoging is gespreid in de tijd, maar hopelijk is daar enig begrip voor, zeker gezien de huidige omstandigheden en de omvang van de bijkomende financiële injectie.
13.05 Yngvild Ingels (N-VA): Ik begrijp dat de indexering én de loonsverhoging een zware dobber is, maar u moet ook begrijpen dat de politiemensen dat zo niet zien. Alle ambtenaren krijgen immers die indexering.
Ik maak mij het meeste zorgen dat zij dat niet meer zullen pikken bij nieuwe onderhandelingen, los van het gegeven dat zij dat als woordbreuk beschouwen, hoewel het een uitgesteld traject is. Hoe dan ook, er is een vertrouwensbreuk. Ik maak mij daar zorgen over, want er moeten nog een heleboel stappen worden gezet waarvoor de steun van de vakbonden nodig is. Wat nu gebeurt, is zeer spijtig, ook al begrijp ik dat een spreiding van de financiële inspanning nodig is. Het zou beter zijn geweest indien ze het nieuws op een andere manier hadden vernomen. De vakbonden waren op woensdag om 10.00 uur bij de minister, terwijl het nieuws op dinsdag al werd aangekondigd. Dat is jammer.
De voorzitter: Timing is alles.
L'incident est clos.
- Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De institutionele hervormingen, meer bepaald de defederalisering van de gezondheidszorg" (55030705C)
- Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De institutionele hervormingen" (55031068C)
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De uitvoering van de institutionele passages in het regeerakkoord" (55031146C)
- Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les réformes institutionnelles, et en particulier la défédéralisation des soins de santé" (55030705C)
- Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les réformes institutionnelles" (55031068C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'exécution du volet institutionnel de l'accord de gouvernement" (55031146C)
14.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ook in dezen is timing alles. Omdat ik de indruk heb dat verschillende regeringsleden het vergeten zijn, zal ik een passage uit het regeerakkoord herhalen: "De regering wenst in ieder geval tijdens deze legislatuur wetteksten te integreren betreffende een meer homogene bevoegdheidsverdeling op het vlak van gezondheidszorg. De bedoeling is een zorg zo dicht mogelijk bij de patiënt zonder dat aan de solidaire financiering wordt geraakt."
Ik heb reeds herhaaldelijk aan de bevoegde ministers naar een stand van zaken gevraagd met betrekking tot die passage in het regeerakkoord. In september gaf minister Verlinden nog mee dat de consultatieronde met alle vice-eersteministers eindelijk afgelopen was. Wij weten ondertussen dat dit niet allemaal van een leien dakje loopt. Dat ziet men ook als men om de zoveel maanden naar een stand van zaken vraagt.
Wij hebben ondertussen ook het interview kunnen lezen met een van haar voormalige kabinetsleden, die vertrokken is omdat er helemaal niets beweegt in dat dossier. Hij zei dat het heel moeilijk was om de Franstaligen aan tafel te krijgen. Hij verwees naar druk van u om ze toch aan tafel te krijgen. Hij voegde er meteen aan toe dat als ze eenmaal aan tafel zaten, het duidelijk was dat ze geen intentie hadden om enige inhoudelijke stappen te zetten. Het was eerder een maat voor niets, aldus die voormalige kabinetsmedewerker.
Hoe staat het met die ambitie? Het was opmerkelijk dat minister Verlinden de laatste keer dat ik haar naar een stand van zaken vroeg, afsloot met de zin dat zij uitdrukkelijk bevestigde dat het nog steeds haar uitdrukkelijke ambitie was, en ook die van haar partij, om het regeerakkoord op dat punt uit te voeren. Het is zeer merkwaardig dat zij daarbij uitsluitend over zichzelf en haar partij sprak. Dat wekt toch de indruk dat er twijfels waren over het feit of dat nog steeds de ambitie is van de andere regeringspartijen. Laat staan van de gehele regering.
Mijnheer de eerste minister, hebben u en uw regering nog de ambitie om dit punt uit het regeerakkoord uit te voeren, in ieder geval tijdens deze legislatuur?
Wat heeft de consultatieronde met de vice-eersteministers concreet opgeleverd? Uit het antwoord van minister Verlinden bleek dat zij het toch in uw handen legt om daaraan een vervolg te geven.
Welke initiatieven zult u als regeringsleider nemen om in dit dossier substantiële vooruitgang te boeken en het tot een goed einde te brengen? Welke stappen zullen nog concreet worden gezet? Wat is de timing daarvoor?
Bent u zinnens om het dossier volledig naar u toe te trekken, want wij kunnen niet ontkennen dat er ondertussen een doelbewuste obstructie is van een aantal – om niet te zeggen alle – Franstalige partijen in de regering?
14.02 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, wij zijn allemaal politicus en wij weten dat dat de kortste weg is naar het krijgen van titels, erevermeldingen, bijnamen en adjectieven. Er is een nieuwe voor u, gegeven door de voormalige institutioneel expert van het kabinet van minister Verlinden. Hij zei dat het met De Croo maar lauwtjes is. Het is niet blauw, maar lauw. Dat werd dan nog gezien als eerder mild: u was wel een trekker, maar slechts een lauwe trekker. Ik vond dat bijzonder.
Ik heb u deze vraag eigenlijk ook gesteld in het debat over de State of the Union, maar ik heb toen geen antwoord gekregen. Dat was toen de heer Verherstraeten op de tribune stond. Ik zei hem dat men toch mag verwachten dat de trofeeën van cd&v uit het regeerakkoord worden uitgevoerd. Hij zei daarop dat de regering een ploeg vormt en dat de gemaakte afspraken moeten worden uitgevoerd.
In welke mate zult u garant staan dat de totaliteit van het regeerakkoord wordt uitgevoerd?
14.03 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw Pas, mijnheer Loones, ik kan alleen maar zeggen dat ik, als eerste minister, de hoeder ben van het regeerakkoord. Er is daarin een proces beschreven dat wij moeten doorlopen en een aantal inhoudelijke doelstellingen, ook op het vlak van de bevoegdheid voor gezondheidszorg. Daarover is men precies geweest. Er zijn daarvoor twee ministers aangesteld en vanuit mijn rol als eerste minister heb ik hen daarin steeds gesteund. Ik heb het mogelijk gemaakt dat wij op een Overlegcomité een interfederale ambtelijke werkgroep hebben opgericht die de uitgebreide voorbereidende fiches kan maken. Ik heb de oprichting gesteund van een gemengde parlementaire commissie in Kamer en Senaat om eerdere staatshervormingen te evalueren en ik heb ook de burgerbevraging ondersteund, waarvan het rapport binnenkort wordt verwacht.
De kern heeft begin dit jaar beslist om een consultatieronde te laten plaatsvinden binnen de regering, onder meer over gezondheidszorg. Die beslissing is uitgevoerd. Om die ronde te faciliteren, heb ik ook mijn verantwoordelijkheid genomen. Het was aanvankelijk de bedoeling dat de bevoegde ministers deze samen zouden voeren en verslag zouden uitbrengen. Toen deze ronde na een drietal maanden niet gelanceerd raakte, heb ik uiteindelijk mijn kabinet ter beschikking gesteld om de consultaties te faciliteren. Op de precieze inhoud van de gesprekken kan ik niet ingaan, maar zij gaven wel waardevolle informatie over welke de institutionele mogelijkheden zijn met de regering. Toen een tweede ronde in de gesprekken niet dreigde door te gaan, heb ik aangedrongen om ervoor te zorgen dat zij toch konden doorgaan. In een communautaire dialoog moet men immers altijd bereid zijn het gesprek aan te gaan en naar elkaar te luisteren.
Ik ben het er dus niet mee eens als men zegt dat ik passief gebleven ben in deze gesprekken. Mijn kabinet heeft trouwens een aantal pistes aangereikt om het gesprek verder te voeren. Wanneer een politieke partner dit in de kern wenst te bespreken, en daar klaar voor is, zie ik niet in waarom wij dat niet op korte termijn kunnen doen.
Meer algemeen wil ik opmerken dat institutionele gesprekken het beste plaatsvinden in een sfeer van vertrouwen en met empathie voor elkaars posities. De passage uit het regeerakkoord is op zich duidelijk, maar zij omvat voor sommigen de vrees dat er in deze legislatuur over een geheel nieuwe staatshervorming zou worden onderhandeld, over de grenzen van de regering heen. Vaak zijn de dossiers immers niet los van elkaar te zien.
Wat de contouren zijn, is nog niet bepaald. Het is duidelijk dat de neuzen ter zake per taalgroep niet noodzakelijk in dezelfde richting staan. Ik denk bijvoorbeeld aan de resultaten van de institutionele werkgroep van het Vlaams Parlement, waar evenmin een breed gedragen consensus bestaat over de precieze volgende institutionele stappen, wat in 1999 bijvoorbeeld wel het geval was.
Deze regering stelt alvast een nieuwe aanpak voor in de richting van een mogelijke volgende staatshervorming. De analyses die gemaakt worden en de oplossingen die voorgesteld worden inzake het functioneren van ons land zijn soms ook gelijklopend over de taalgrens heen. Het is dan ook daarop dat wij verder moeten bouwen om dit land efficiënt voor te bereiden op de toekomst, door de autonomie van de deelstaten en de slagkracht van de federale overheid te versterken. Dat is trouwens het uitgangspunt dat in het regeerakkoord staat.
14.04 Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, ik wil u feliciteren met de manier waarop u de situatie mooi naar voren brengt.
Ik twijfel er niet aan dat u een en ander gedaan hebt om het proces, dat zoals u het beschrijft heeft plaatsgevonden, te faciliteren. Het is eerder een processie van Echternach. Hoewel, bij een processie van Echternach wordt uiteindelijk vooruitgang geboekt. De vooruitgang in deze zaak is mij echter nog niet helemaal duidelijk.
Als regeringsleider dekt u de ploeg af en gaat u niet in op het feit dat binnen uw ploeg van 11 miljoen het de Franstaligen zijn die op de institutionele rem blijven staan.
Het verbaast mij niet dat u geen timing vastlegt. Nieuwe feiten zitten er niet in. Ik volg beide ministers voor Institutionele Hervormingen op de voet inzake de stand van zaken van de onderhandelings- en de consultatierondes. Als de bevoegde minister heel laconiek zelf letterlijk zegt dat het ene gesprek al diepgaander was dan het andere, dan weten we wat de inhoud daarvan was.
Ik noteer dat u zegt dat als men daar klaar voor is, het op korte termijn zeer snel kan gaan. Ik hoop met u mee, maar als het verder gaat op het elan van de voorbije jaren, vrees ik dat er niet veel van in huis zal komen.
14.05 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de premier, bedankt voor uw antwoord.
U zegt dat u opvolgt, faciliteert, ervoor zorgt dat de gesprekken gaande blijven, dat er vertrouwen moet zijn om het te doen.
Wat mij opvalt, is dat u in uw antwoord bij uw blad bleef, terwijl u voor andere vragen en antwoorden wat vrijer spreekt. Dat is voor mij altijd een teken dat u wat dichter bij het dossier staat. In dezen bleef u wat meer bij uw blad. Ik denk wel dat u het opvolgt, maar misschien van iets minder dicht dan een aantal andere dossiers.
Een tweede punt. Wij kijken nu wel naar u, maar de verantwoordelijkheid ligt eerst en vooral bij minister Verlinden. Haar kabinet telt 35 medewerkers en er is maar één bevoegd voor het institutionele aspect, die dus de institutionele dossiers moet opvolgen, terwijl zij zelf bevoegd is voor die hervormingen. Dan moet men niet komen klagen. Als men er zelf te weinig prioriteit aan geeft, zendt men een signaal uit dat natuurlijk ook wordt opgepikt door andere regeringspartners.
L'incident est clos.
De voorzitter: Ik dank de premier en de collega's.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.30 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 30.