Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 28 septembre 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 28 september 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 15 et présidée par M. Hervé Rigot.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.15 uur en voorgezeten door de heer Hervé Rigot.

 

Les textes figurant en italique dans le compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het integraal verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Tomas Roggeman aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De stand van zaken betreffende de woonstbetreding" (55029496C)

- Tomas Roggeman aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De stand van zaken inzake het ‘visitatierecht’" (55029952C)

- Dries Van Langenhove aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De woonstbetredingen" (55030462C)

01 Questions jointes de

- Tomas Roggeman à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La situation concernant les visites domiciliaires" (55029496C)

- Tomas Roggeman à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le point sur le "droit de visite"" (55029952C)

- Dries Van Langenhove à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les visites domiciliaires" (55030462C)

 

01.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb twee vragen met betrekking tot het visitatierecht of de woonstbetreding. Eén ervan werd namelijk nog gesteld aan de heer Mahdi. De vragen zijn echter quasi identiek, zoals u wel gemerkt zult hebben.

 

De omstandigheden zijn u bekend. Vorig jaar legde de heer Mahdi hierover een plan op de regeringstafel. Dat stootte toen op hevig verzet van de groene regeringspartijen. Uzelf hebt aangekondigd op het pad van uw voorganger verder te zullen gaan.

 

Ik had dan ook graag van u vernomen, mevrouw de staatssecretaris, wat momenteel het standpunt van de regering is over de mogelijke versterking van de woonstbetredingen.

 

Zult u het voorstel rond visitatierecht opnieuw op de regeringstafel leggen of is dat nu definitief dood en begraven, onder druk van uw groene coalitie–partners?

 

Als er geen nieuw voorstel zou komen rond het visitatierecht, in welke eventuele andere initiatieven voorziet u dan om personen met illegaal verblijf op ons grondgebied op te sporen en uit te wijzen?

 

Ik had er ook nog een cijfervraagje aan gekoppeld. In 2016 werden op vraag van de Dienst Vreemdelingenzaken, met het oog op de overbrenging naar een gesloten centrum, 903 adrescontroles uitgevoerd door de politie. Ik had graag een update gekregen van deze cijfers. Bij de indiening had ik ook gesuggereerd dat u mij deze cijfers eventueel op papier tijdens de zitting kon bezorgen. Ik zou namelijk niet willen dat u hier tabellen begint voor te lezen, want dat zou de gang van zaken niet bespoedigen.

 

01.02  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

Zowel in zijn beleidsverklaring als in zijn opeenvolgende beleidsnota's stelde uw voorganger op het departement Asiel en Migratie dat er “een oplossing zou worden gezocht voor de problematiek waarbij vreemdelingen zonder wettig verblijf weigeren hun woning te verlaten" en dat daartoe een voorstel aan de regering zou worden overgemaakt.

 

Een voorzichtige poging om - in een uiterst beperkt en welomschreven aantal gevallen - illegalen die herhaaldelijk en manifest weigeren het land te verlaten - thuis aan te aanhouden met het oog op hun gedwongen terugkeer (in perfect Belgisch jargon en dus schabouwelijk Nederlands 'visitatierecht' genaamd) stuitte eerder op een 'njet' van Groen, Ecolo en de PS. Veel hebben we daar sindsdien niet meer van vernomen en opvallend was dat er in uw beleidsverklaring zelfs met geen woord meer werd over gerept.

 

Op de herhaalde vraag naar de stand van zaken m.b.t. tot een regeling voor de woonstbetredingen (onder meer n.a.v. de bespreking van uw beleidsverklaring en zeer recent nog tijdens de gedachtewisseling) bleef van uw kant helaas elk antwoord uit.

 

Daarom bij deze graag een duidelijk antwoord op volgende vragen:

 

Wat is de stand van zaken m.b.t. een regeling voor de woonsbetredingen? Welke stappen werden ter zake concreet gezet?

Komt er tijdens deze legislatuur nog een regeling voor de woonstbetredingen of werd die de facto afgevoerd?

 

01.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Van Langenhove, mijnheer Roggeman, ik ben nog steeds overtuigd van de noodzaak om een oplossing te creëren voor de situatie waarin iemand in het kader van een gedwongen terugkeer na verschillende bezoeken van de politie blijft weigeren om de deur te openen. Het komt gelukkig slechts zeer zelden voor, maar ook in deze situatie moet de overheid kunnen optreden. Gesprekken daarover dien ik uiteraard eerst binnen de regering te voeren.

 

Mijnheer Roggeman, wat betreft uw vraag naar een gedetailleerd overzicht van het aantal adrescontroles van de afgelopen vijf jaren, stel ik u voor dat u ze schriftelijk indient, zodat ik u daarop een schriftelijk antwoord kan bezorgen met tabellen.

 

01.04  Tomas Roggeman (N-VA): Dank u, mevrouw de staatssecretaris. Dat was een zeer beknopt antwoord.

 

U hebt uw persoonlijke voorkeur weergegeven, onder voorbehoud van regeringsbeslissingen. Ik vind het een beetje spijtig dat ik geen concreet engagement gehoord heb. U weet dat wij van N-VA al een wetsvoorstel hebben ingediend over de woonstbetredingen. Ik merk echter dat zelfs de afgezwakte cd&v-versie er vooralsnog niet doorkomt bij de regering.

 

Wij weten allemaal waar het probleem zit. Dat is alvast niet in Vlaanderen, waar het draagvlak heel groot is. In de afgelopen jaren vond 82 % van de adrescontroles in Vlaanderen plaats. Sinds de commotie en het publieke debat, dat vooral in Franstalig België zeer hoog opgelaaid is, zien wij dat het aantal adrescontroles met de helft gedaald is in Brussel en dat het zelfs met twee derde teruggelopen is in Wallonië.

 

De toestand in dit land is zodanig dat de politie niet eens formeel kan vaststellen of er zich op een bepaald adres iemand met illegaal verblijf bevindt, laat staan dat men kan ingrijpen bij weigering van medewerking.

 

Het mag duidelijk zijn dat de bestrijding van illegaal verblijf voor deze regering een punt is dat nog ten gronde moet worden opgenomen. Zolang dat niet gebeurt, kan het tot niets anders dan een zwak uitwijzingsbeleid leiden.

 

Het hoeft niet te verbazen, mevrouw de staatssecretaris, dat we bij het uitblijven van een initiatief ter zake te kampen hebben met opvangcrisissen. U weet echter dat wij constructief blijven. Wij hebben ons eigen voorstel en wij staan tot uw dienst om mee te zoeken naar oplossingen voor dit probleem. Wij reiken u daarvoor de hand.

 

01.05  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de staatssecretaris, wij moeten blij zijn dat u er geen doekjes om windt en dat u niet rond de pot draait, maar het wordt des te confronterender als u in enkele zinnen antwoordt op een zo belangrijk thema en als enige excuus aanhaalt dat er eerst gesprekken gevoerd moeten worden binnen de regering. Dat baart mij toch zorgen. Er hebben immers reeds gesprekken plaatsgevonden binnen de regering, onder andere met de staatssecretaris van wie u de kabinetschef was. Die gesprekken zijn op een koude steen gevallen. De toenmalige staatssecretaris heeft een njet gekregen van Groen, Ecolo en de PS. Daardoor is er niets van gekomen.

 

Terwijl de commissie-Bossuyt heel duidelijk zei dat woonstbetredingen heel belangrijk waren en terwijl uw voorganger, staatssecretaris Mahdi, er nog een belangrijk werkpunt van maakte, hebt u de woonstbetredingen niet eens vermeld in uw beleidsverklaring. Dat had natuurlijk een teken aan de wand moeten zijn.

 

De opvolgvraag is heel duidelijk. U mag er een volgende keer op antwoorden want dit is een thema dat wij niet zullen loslaten. Wanneer zullen die gesprekken binnen de regering plaatsvinden? Nogmaals, want dat was eigenlijk de vraag, ook de vorige keren toen wij over woonstbetredingen spraken, wat zult u daar op tafel leggen? Als de regeling van het zogezegde visitatierecht niet lukt binnen deze regering, wat zult u dan op tafel leggen? Waarover zult u dan praten binnen de regering? Ik meen eigenlijk dat u er niet over zult praten, en dat die zogezegde gesprekken binnen de regering maar een zoethoudertje zijn.

 

U probeert de problematiek van u af te schuiven door te zeggen dat zoiets maar heel zelden gebeurt. Ook dat is natuurlijk een beslissing van uw collega, mevrouw Verlinden. Ik stel voor dat we illegalen veel vaker gaan opsporen en het land uitzetten, vrijwillig als het kan, gedwongen als het moet. Dan zal dit probleem veel vaker opduiken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions jointes de

- Simon Moutquin à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le refus d'asile à un ingénieur irakien" (55029670C)

- Hervé Rigot à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'évolution de la situation en Irak" (55029895C)

02 Samengevoegde vragen van

- Simon Moutquin aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De afwijzing van de asielaanvraag van een Iraakse ingenieur" (55029670C)

- Hervé Rigot aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De evolutie van de situatie in Irak" (55029895C)

 

02.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d’État, il n’est pas de coutume d'aborder dans cette commission des questions personnelles. Ceci dit, elles peuvent amener des questions d'ordre plus structurel. J'attendrai donc les réponses non pas sur le dossier en question mais plus sur des considérations plus structurelles. Certaines histoires nous amènent à repenser ou à pointer du doigt le dysfonctionnement de nos politiques migratoires et parmi celle-ci, celle de Marwan, un ingénieur irakien de 37 ans installé à Tournai.

 

Marwan est arrivé en Europe après avoir fui son pays natal où sa vie était en danger. Après un parcours migratoire semé d’horreurs, la procédure d’asile chez nous s’est avérée tout aussi cauchemardesque. Marwan essuie refus sur refus durant de longues années d’attente malgré son intégration dans la vie locale, son diplôme d’ingénieur, des promesses d’embauches, la connaissance de deux langues de notre pays, mais surtout le risque pour sa vie en Irak. En effet, Marwan travaillait à l’époque avec l’armée américaine et sa vie serait directement menacée en cas de retour dans son pays d’origine.

 

Madame la secrétaire d’État, la régularisation humanitaire est bien une compétence discrétionnaire considérée comme une faveur exceptionnelle. Sur quoi se base cette faveur? C’est bien la question que nous nous posons depuis des années et à laquelle nous demandons de mettre de la clarté, demande restée jusqu’à ce jour sans réponse.

 

D’ici là, si la connaissance des deux langues nationales, l’intégration socio-économique et la menace en cas de retour forcé ne font pas l’objet d’une "faveur exceptionnelle", qu’est-ce qui l’est? Comment le CGRA et l’Office des étrangers prennent-ils en compte les menaces sur les individus en cas de retour forcé au pays? En cas de retour forcé, la Belgique a l’obligation de s’assurer que l’intégrité de Marwan (ou d’autres personnes renvoyées) est préservée. Comment la Belgique réalise-t-elle ce suivi et empêche-t-elle des violations des droits humains sur des Irakiens renvoyés?

 

02.02  Hervé Rigot (PS): "Madame la Secrétaire d'Etat,

 

Fin août, le blocage politique qui perdure depuis octobre 2021 en Irak a débouché sur une flambée de violence au coeur même de la zone verte de Baghdad.

 

Si le calme est revenu rapidement, les évènements en question ont fait une trentaine de mort et plus de 600 blessés. Ils ont surtout montré que la situation dans ce pays est toujours susceptible de basculer dans la violence, avec les conséquences que l'on peut imaginer pour la population.

 

Dans ce cadre, une attention particulière est-elle portée par le CGRA à la situation en Irak? Quelle est l'attitude générale à l'égard des demandeurs irakiens?

Cette nationalité apparaissant peu dans le dernier rapport annuel de l'Office, pouvez-vous nous indiquer quelle est l'état des lieux pour les demandeurs de cette nationalité dans notre pays?

 

Je vous remercie d'avance pour vos réponses."

 

02.03  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Moutquin, monsieur Rigot, concernant vos questions relatives à la situation en Irak, d'abord, monsieur Moutquin, vous comprendrez que je ne peux pas commenter les dossiers individuels. Votre question concerne à la fois la procédure d'asile et la procédure de régularisation humanitaire et l'évaluation de la possibilité de retour. Il est important pour moi de distinguer la procédure d'asile de la procédure de régularisation humanitaire.

 

En 2022, l'Office des étrangers a enregistré 528 demandes de protection internationale de personnes en provenance d'Irak. En comparaison, en 2016, il y a eu un peu plus de 1 100 demandes. Aujourd'hui, l'Irak occupe la onzième place des pays d'origine des demandeurs d'asile. Sur l'évaluation de ces demandes, vous savez que cela relève de la compétence d'instances indépendantes, le CGRA dans un premier temps et le CCE en cas de recours. Il n'appartient ni à moi ni au gouvernement d'interférer ou de dire comment ces dossiers doivent être évalués.

 

Je peux, toutefois, vous donner quelques indications au sujet du cadre général de la politique menée par le CGRA. Il va de soi que le CGRA suit en permanence l'évolution de la situation en Irak. Ce suivi est effectué par les experts du centre de documentation du CGRA. La politique de traitement des dossiers est ajustée en fonction des changements pertinents. Comme pour les autres pays, l'évaluation des dossiers irakiens est effectuée en tenant compte de la situation dans les pays d'origine, eu égard aux informations disponibles à ce sujet, des éléments individuels invoqués par le demandeur, de son profil. Cette évaluation se fait au regard des critères fixés par la loi et les conventions internationales. Le taux de reconnaissance au Fonds actuel est de 35,7 %. En 2022, le CGRA a déjà pris une décision pour 536 demandeurs de protection internationale.

 

Le CGRA décide de façon indépendante. Il ne m'appartient donc pas de me prononcer sur la pertinence des décisions prises par cette instance. La connaissance des langues nationales belges et l'intégration ne sont pas des critères légaux qui sont pris en compte dans le traitement d'une demande de protection internationale. Ces éléments peuvent être pris en compte dans une demande de régularisation humanitaire, comme cela a déjà été clarifié dans le rapport d'activités de l'Office des étrangers de 2020. Mais le fait qu'une personne puisse présenter différents éléments pouvant être pris en compte de manière positive dans l'évaluation d'un dossier de régularisation n'implique évidemment pas que la faveur de la régularisation sera délivrée d'office. Je voudrais de nouveau souligner que la procédure d'exception de la régularisation humanitaire est destinée aux personnes les plus vulnérables.

 

Concernant vos deuxième et troisième questions par rapport au retour dans le pays d'origine, pour ce qui concerne le CGRA, l'évaluation du risque en cas de retour se fait conformément aux définitions du statut de réfugié et du statut de protection subsidiaire telles qu'établies dans la loi sur les étrangers et les règlements internationaux, c'est-à-dire la Convention de Genève et la directive de l'Union européenne et en tenant compte de la jurisprudence des juridictions nationales et internationales.

 

En ce qui concerne l'Office des Étrangers, une cellule a été mise sur pied en juin 2020 pour s'assurer que l'éloignement ne pose pas de risque de violation des articles 3 et 8 de la Convention européenne des droits de l'homme (CEDH).

 

La cellule fait des analyses de la jurisprudence nationale, européenne et internationale concernant ces articles 3 et 8. Elle se tient informée de la situation dans les pays à risques, notamment sur la base des informations objectives et des déclarations que l'étranger dépose notamment dans son questionnaire, du droit d'être entendu.

 

Toutes les décisions d'éloignement d'étrangers se trouvant en centres fermés sont relues par cette cellule. En outre, les agents des autres services de l'Office des étrangers peuvent demander un avis à la cellule pour leur motivation. Dans le cas où l'étranger introduit une demande de protection internationale, l'examen fait par le CGRA est pris en compte dans l'évaluation de l'article 3.

 

02.04  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Merci beaucoup pour votre réponse complète.

 

Concernant la question des régulations humanitaires, le débat est sans fin. Si certains éléments positifs n'octroient pas automatiquement une acceptation de nos régularisations humanitaires et que d'autres éléments négatifs peuvent être mis en balance, c'est qu'on a justement du mal à comprendre quels éléments sont déterminants ou pas. D'ailleurs, les avocats ont aussi du mal à comprendre.

 

Cela répond aussi à l'interpellation d'avant, mais je sais que nos différents partis ne sont pas toujours d'accord et qu'on arrive à se mettre d'accord – c'est pour cela qu'on travaille ensemble. Mais je pense qu'au moins avoir une clarté pour les avocats avant de déposer une demande de régularisation – qui a aussi un coût important – pourrait vraiment mieux faire fonctionner le système.

 

Sur l'évaluation en cas de retour, la question de la cellule de l'Office des étrangers est très intéressante. Je l'avais omise, je l'avoue, mais elle mérite d'être davantage creusée. En effet, l'Office des étrangers est responsable du respect de l'article 3 de la Convention, à savoir le risque de traitement dégradant inhumain, mais ma question est aussi de savoir si, une fois la personne expulsée, il existe toujours des liens avec elle pour s'assurer qu'il n'y ait pas de traitement dégradant. Dans le passé, d'autres affaires en Belgique ont déjà pointé des dysfonctionnements à ce niveau-là. Cela mériterait d'être creusé, notamment avec une audition future de l'Office des étrangers.

 

02.05 Hervé Rigot (PS): Pour ma part, madame la secrétaire d'État, vous avez répondu à ma question et je vous en remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Hervé Rigot à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le taux de reconnaissance des demandeurs d'asile afghans" (55029736C)

03 Vraag van Hervé Rigot aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De erkenningsgraad voor Afghaanse asielzoekers" (55029736C)

 

03.01  Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, des chiffres récents font apparaître qu'il y aurait un peu moins de 50 % de décisions positives pour les demandes de protection internationale émanant d'Afghans alors que des organisations de défense des droits de l'homme s'inquiètent de l'état de ces droits sous le nouveau régime en place à Kaboul. On sait aussi que la Belgique a décidé de ne pas appliquer le retour au pays et de suspendre les procédures pour les Afghans. Nous en avons parlé la semaine dernière à l'occasion d'un échange de vues.

 

Madame la secrétaire d'État, quel est actuellement le taux de reconnaissance? Quel traitement est-il réservé en particulier aux femmes afghanes dont on connaît la vulnérabilité ainsi que les risques qu'elles encourent, que ce soit à Kaboul ou ailleurs? Quelle attention particulière est-elle portée à la situation des droits humains en Afghanistan et des droits des femmes tout particulièrement?

 

03.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Rigot, à titre préliminaire, permettez-moi de vous rappeler que l'évaluation du besoin de protection internationale relève de la compétence d'instances indépendantes, à savoir le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA) et le Conseil du Contentieux des Étrangers (CCE). Il n'appartient pas à la secrétaire d'État à l'Asile et à la Migration ou au gouvernement d'interférer ou de dicter la manière dont les dossiers de protection internationale doivent être évalués par ces instances. Toutefois, je peux vous donner quelques indications au sujet du cadre général de la politique menée par le CGRA.

 

Il convient, tout d'abord, de demeurer prudent dans l'évaluation de la politique menée sur l'unique base de données statistiques limitées. Les données statistiques qui portent sur un mois particulier ne sont pas représentatives et ce encore moins pour ce qui concerne l'Afghanistan, vu la suspension temporaire et partielle, par le CGRA, de certaines décisions pour une période assez longue et vu le fait que cette suspension ne s'appliquait pas aux dossiers comportant des indications claires de reconnaissance du statut de réfugié. Pour cette raison, les données statistiques concernant le taux de protection pour l'Afghanistan doivent, pour être pertinentes, être examinées sur une longue période, à savoir à partir du début de la suspension temporaire, en septembre 2021 jusqu'à récemment.

 

Par ailleurs, le taux de protection n'est pas nécessairement représentatif de la situation dans le pays d'origine. Il dépend aussi fortement du profil des personnes qui viennent en Belgique. À cet égard, il apparaît que la plupart des demandeurs afghans, qu'il s'agisse de ceux dont le dossier est en cours de traitement au CGRA ou qu'il s'agisse de ceux qui viennent d'arriver, semblent avoir quitté l'Afghanistan bien avant la prise du pouvoir par les talibans. Selon le CGRA beaucoup semblent avoir quitté leur pays plus en raison du manque de perspectives socioéconomiques qu'en raison d'une crainte de persécution.

 

Toutefois, le CGRA reconnaît que la situation en Afghanistan reste problématique en particulier pour les femmes et plus encore pour les jeunes filles qui sont privées d'éducation et qui souffrent de discriminations inacceptables par rapport aux garçons.

 

Il est clair pour le CGRA que, dès que cela s'avère nécessaire, le statut de réfugié est reconnu. Cela ne signifie cependant pas une reconnaissance systématique. Cela dépend toujours de la situation individuelle des demandeurs ou des demandeuses.

 

Enfin, voici les données chiffrées du CGRA concernant la période allant de septembre 2021 à juillet 2022. Le taux de protection global sur cette période s'élève à 46 %. Le taux de protection global est le pourcentage de décisions accordant un statut, le statut de réfugié ou de protection subsidiaire, par rapport à l'ensemble des décisions prises par le CGRA pour ce pays. Le taux de protection global pour les femmes afghanes s'élève à 89,4 %.

 

03.03  Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour ces clarifications et sur la façon dont on doit interpréter les données statistiques.

 

Avant toute chose, je suis évidemment pleinement satisfait de constater un haut taux de protection accordé aux publics les plus vulnérables, à savoir les jeunes filles et les femmes afghanes. Je vous remercie d'avoir pris des mesures pour suspendre les décisions mais aussi les retours forcés ou volontaires vers l'Afghanistan qui ne sont pas envisageables actuellement. J'en profite pour rappeler l'importance de la nécessité d'envisager un statut temporaire en dehors du réseau collectif d'accueil pour, d'une part, désengorger notre réseau qui a bien besoin de ces places pour les deux premières phases de l'accueil. D'autre part, il n'y a pas de perspective à court terme pour l'exécution des décisions à l'égard du public afghan; dès lors, cette situation est difficile humainement de maintenir, dans un réseau d'accueil collectif, des personnes sans perspective. Je vous remercie pour votre réponse.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Dries Van Langenhove aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De maatregelen om de instroom van asielzoekers te beperken in Nederland" (55029806C)

- Dries Van Langenhove aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De asielcrisis" (55030322C)

04 Questions jointes de

- Dries Van Langenhove à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les mesures destinées à limiter l'afflux de demandeurs d'asile aux Pays-Bas" (55029806C)

- Dries Van Langenhove à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La crise de l'asile" (55030322C)

 

04.01  Dries Van Langenhove (VB): ​Mevrouw de staatssecretaris, Nederland kampt net als België met een asielcrisis. Als antwoord daarop heeft men er een aantal maatregelen beslist. Zo gaat bijvoorbeeld de Koninklijke Marechaussee het mobiele grenstoezicht opschroeven en wordt tot eind 2023 gezinshereniging stopgezet voor mensen die geen huis hebben. Tot slot, heeft het kabinet beslist de Turkijedeal, waarbij asielzoekers over de Europese Unie verdeeld worden, tijdelijk niet meer uit te voeren.

 

Welke concrete maatregelen zult u nemen, mogelijks naar het voorbeeld van Nederland? Ligt de tijdelijke opschorting van gezinshereniging voor bepaalde groepen van mensen op tafel? Deze voormiddag hebben we van uw collega Franky Demon vernomen dat u aan een nieuw voorstel werkt rond gezinshereniging. Mogelijks kan u voor deze commissie, in het kader van de transparantie en de werking van het Parlement, al een tipje van de sluier lichten.

 

Het aantal asielaanvragen blijft op recordhoogten pieken. U heeft zelf al te kennen gegeven dat we in september opnieuw stijgende asielcijfers zullen zien. Wat gaat u concreet doen, behalve wachten op een Europese oplossing? Bent u bereid om werk te maken van een verstrenging inzake gezinshereniging en subsidiair beschermden op korte termijn? Welke bijkomende maatregelen gaat u nemen?

 

Hoe evalueert u de werking van het Dublincentrum? U heeft gezegd dat er reeds 150 mensen zijn opgenomen, maar hoe zit het met de concrete terugkeer van die mensen? Werd het beoogde doel bereikt, met name de effectieve terugkeer van 20 mensen per dag?

 

Wat is de stand van zaken inzake de visumsancties? Gaan we in dit dossier soms ook gewoon afwachten?

 

04.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Van Langenhove, u heeft mij een groot aantal vragen gesteld en ik zal proberen ze allemaal te beantwoorden.

 

Vooreerst wil ik graag even verduidelijken dat ik niet wacht op een Europese oplossing. België is namelijk een voortrekker in het Europees asiel- en migratiedebat. Mijn diensten en ik leveren inhoudelijke en diplomatieke bijdragen aan het debat. We werken aan juridische teksten en zoeken praktische oplossingen.  Wij wachten dus niet. De Europese Unie, dat zijn wijzelf.

 

Ik speel dan ook een proactieve rol in de onderhandelingen over het Europees asiel- en migratiepact, die zich trouwens in de eindfase zullen bevinden tijden het Belgische voorzitterschap in 2024. Om deze onderhandelingen te stroomlijnen heeft België samen met de andere toekomstige voorzitters, de Commissie en het Europees Parlement op 7 september een roadmap ondertekend die ons helpt op de weg die nog moet worden afgelegd. Verder werken we met gelijkgestemde landen aan concrete oplossingen om het Dublinsysteem opnieuw te laten werken. Tot slot, is het Belgische voorstel om de aandacht nu toe te spitsen op de onderhandelingen over een verordening betreffende het asiel- en migratiebeheer en een crisisinstrument weerhouden.

 

Zoals u weet is het niet evident om de instroom te verminderen. Er lopen op dit moment heel wat preventiecampagnes om mensen zowel in het land van herkomst als in Europese landen correct te informeren over de migratieregels. Zo loopt er een Facebookcampagne gericht op secundaire migratie binnen de EU van Afghanen en Eritreeërs en zal er op korte termijn ook een gelanceerd worden gericht op doorreizende Burundezen. Ook zal onze ambassade in Burundi correcte informatie verspreiden onder Burundezen in Burundi. Daarnaast zal een effectiever Dublinbeleid ook impact hebben op de instroom. Wie weet dat het geen zin heeft om asiel aan te vragen in België na een eerdere asielaanvraag in een ander land, zal die moeite niet meer doen.

 

Zoals u weet heb ik daarom recent het Dublincentrum opgericht. De werking daarvan loopt goed. Volgende week zou het zijn maximale capaciteit moeten bereiken. Zoals andere departementen hebben ook de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en Fedasil veel moeite met het vinden van voldoende personeel. Als u spreekt over die 20 mensen per dag, citeert u wellicht de directeur-generaal van de DVZ. Die had het echter niet over het aantal personen, maar over het aantal toewijzingen aan het centrum per dag.

 

Uw vraag over gezinshereniging is gebaseerd op een vergelijking met Nederland, maar die gaat niet op. In Nederland maken familieleden van erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden vaak gebruik van het recht op nareis, waarna zij ook in de opvang terechtkomen. In België is dat helemaal niet zo.

 

Zoals u weet, blijft terugkeer voor mij een belangrijke prioriteit. Ondanks de moeilijke covidperiode zijn we daarop blijven inzetten. Dat leverde vooral goede resultaten op voor de verwijdering vanuit de gevangenissen. Als de huidige trend zich doorzet, kunnen we qua aantal verwijderingen vanuit de gevangenis de resultaten van de precovidjaren evenaren, ondanks de blijvende sanitaire beperkingen.

 

Ook wat samenwerking met derde landen betreft trek ik, zoals u weet, de kar. Ik ben onmiddellijk na mijn aanstelling naar Marokko getrokken. Zopas was ik nog in Georgië. In oktober staat er een werkbezoek aan Egypte op het programma. Daarnaast doen we er alles aan om de werking van de DVZ en de luchtvaartpolitie op elkaar af te stemmen en te stroomlijnen, wat al resulteerde in de ondertekening van vernieuwde ministeriële richtlijnen voor verwijderingen en een bijhorend protocol voor beide diensten. Daarnaast werkt een gezamenlijke werkgroep momenteel aan oplossingen om de capaciteit van de pool van exporteurs bij de LPA uit te breiden, onder andere via de inzet van Frontex-exporteurs.

 

Tot slot, wijs ik erop dat er in geen jaren zo'n grote vooruitgang is geboekt in het dossier van de uitbreiding van de capaciteit van de gesloten centra. De aanbesteding voor de bouw van het vertrekcentrum in Steenokkerzeel is lopende. De kandidaturen zijn ingediend en de gunningsfase gaat in november in. Ook het project Jumet is door de administraties opnieuw opgenomen en op de rails gezet. De aankoop van een terrein voor de vervanging van het gesloten centrum van Brugge is in behandeling. Midden oktober start ook de renovatie van blok 1 in Merksplas, wat eveneens bijkomende plaatsen zal creëren.

 

Tot slot wil ik wat betreft de stand van zaken voor de regeling voor visitatie verwijzen naar het antwoord dat ik daarnet al heb gegeven.

 

U vroeg ook nog een update over de jaarlijkse evaluatie door de Commissie van readmissiesamenwerking in het kader van de zogenaamde artikel 25a-procedure en de mogelijke visumsancties die hieraan gekoppeld kunnen worden. Deze procedure loopt nog steeds voor het jaar 2022. De procedure loopt over een periode van een jaar – dat is altijd zo – en zal eind december opnieuw worden afgesloten. Op basis van het jaarlijkse rapport heeft de Commissie onderhandelingen aangevat met derde landen die ondermaats of slecht presteren op het vlak van terugkeer. De Commissie moet voor het jaareinde de resultaten daarvan voorstellen aan de lidstaten, samen met een eventueel voorstel om visumsancties dan wel -gunsten toe te kennen. Het is aan de Raad om daarover te beslissen.

 

Ik herinner u er wel graag aan dat het opleggen van sancties geen doel op zich is, maar een middel om de samenwerking op het vlak van readmissie te verbeteren. Er wordt steeds een dialoog opgestart met landen die niet goed meewerken, om ze te sensibiliseren voor de problemen die de lidstaten ervaren. Men bereikt immers betere en duurzamere resultaten door dialoog dan door bestraffing. Sancties zijn en blijven daarom steeds een laatste redmiddel, ook wanneer er na diplomatieke pogingen geen verbetering waarneembaar zou zijn.

 

04.03  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord op de vragen.

 

U zegt dat België zich niet afwachtend opstelt maar net een voortrekkersrol speelt. Ik zou dan graag zien dat deze voortrekkersrol ook resultaten teweegbrengt. Zoniet zijn we collectief als Belgen, Vlamingen en Walen wel degelijk aan het wachten op een Europese oplossing.

 

U hebt zelf de woorden coalition of the willing in de mond genomen. Laat ons dan zo'n coalition of the willing oprichten om bijvoorbeeld sancties uit te vaardigen of de Dublintransfers vlotter te laten verlopen. Als dat kan voor een prijsplafond voor gas, moet het ook mogelijk zijn voor maatregelen inzake asiel en migratie. Er zijn wel degelijk veel landen die de noodzaak daarvan inzien en dat kan België bewerkstelligen.

 

Als België binnenkort dan toch het voorzitterschap op zich neemt, stel ik voor dat we ook iets doen aan de regeling van de visumsancties. Die laten immers altijd veel te lang op zich wachten. Een jaar is daarvoor een veel te lange evaluatieperiode. Mij lijkt dat eerder een methode om lang niets te moeten doen dan een periode die echt nodig is om over te kunnen gaan tot evaluaties.  Natuurlijk zijn readmissies daarvan het doel. Ik zit niet te wachten op sancties tegen willekeurige landen wereldwijd, daar word ik helemaal niet gelukkig van. We moeten wel werken met een wortel. Dat mag van mij zelfs een hele grote wortel zijn. Er mogen van mij een budget en gunsten tegenover staan als landen willen overgaan tot een readmissieakkoord. Als die wortel echter niet werkt, dan moet er een stok komen. Die stok mag voor mijn part ook heel wat groter zijn dan diegene die vandaag wordt gebruikt.

 

U hebt gezegd dat de vergelijking tussen Nederland en België inzake gezinshereniging niet volledig opgaat. Dat is goed mogelijk, maar wat stelt u daartegenover? Welke maatregelen zult u treffen? Op de vage belofte na dat u ooit iets zult doen, hebben wij daar vandaag niets over vernomen.

 

Ik kom bij mijn laatste punt.

 

U zei dat wij samen met de ambassade van Burundi correcte informatie zullen verspreiden, om zo te voorkomen dat mensen onterecht naar hier komen met grote dromen over asiel of verblijf in België.

 

De beste campagne die u kunt voeren om te voorkomen dat die mensen naar hier komen met valse dromen, bestaat erin de Burundezen die hier asiel hebben aangevraagd en geen asiel hebben gekregen meteen op een kordate en humane manier terug te sturen naar Burundi. Dat gaat over drie vierde van de Burundezen. Slechts 24 % van hen krijgt immers asiel. De rest moet u meteen op een kordate en humane manier terugsturen naar Burundi. Dat zou het allerbeste signaal zijn, dan hoeft u al die andere dingen wellicht niet eens te doen. Laten wij daar prioritair werk van maken, in plaats van te menen dat het opgelost raakt door die mensen ten onrechte wijs te maken dat hun reis naar België geen zin heeft. Nu heeft die klaarblijkelijk wel zin, want diegenen die geen asiel krijgen, mogen nu evengoed blijven als diegenen die wel asiel krijgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Hervé Rigot à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les populations déplacées suite aux inondations au Pakistan" (55029896C)

05 Vraag van Hervé Rigot aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De door de overstromingen ontheemde bevolking in Pakistan" (55029896C)

 

05.01  Hervé Rigot (PS): "Madame la Secrétaire d'Etat,

 

Le 30 aout, le Haut Commissariat aux Réfugiés de l'ONU lançait un appel au secours en faveur des quelques 6,4Millions de personnes nécessitant une aide immédiate suite aux inondations terribles qui touchent le Pakistan depuis le mois de juin dernier.

 

En effet, quelques 30 millions de pakistanais ont été impactés par ces inondations, et des centaines de milliers d'habitants sont aujourd'hui déplacés et vivent dans des camps de fortune. Rappellons que ce pays accueille aussi depuis de nombreuses années quelques 1,3 million de réfugiés afghans.

 

L'urgence est humanitaire et certains services belges ont été sollicités et mobilisés dans le cadre de l'aide à apporter sur place, là où le besoin d'aide est le plus aigü. Toutefois, je souhaiterais vous poser les questions suivantes:

- Les crises humanitaires et les déplacements de population liés aux circonstances climatiques sont de plus en plus fréquents. Dans ce cadre, quelle est votre attitude et celle des services compétents en ce qui concerne des demandes de protection internationale qui seraient introduites au motif de catastrophes climatiques?

- Dans le cas particulier du Pakistan, en dehors de l'aide nécessaire sur place, une initiative européenne a-t-elle été prise en ce qui concerne d'éventuels programmes de réinstallation des nombreux réfugiés présents au Pakistan ou des déplacés internes? Le cas échéant, quelle a été la position de la Belgique?"

 

05.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Rigot, la situation au Pakistan est très préoccupante. La population du Pakistan se trouve dans une situation extrême où une aide appropriée doit être fournie rapidement par les autorités pakistanaises et par la communauté internationale pour l'aide humanitaire.

 

En ce qui concerne le statut de réfugié, la Convention de Genève définit un réfugié comme "toute personne qui fuit son pays d'origine parce qu'elle craint avec raison d'être persécutée du fait de sa race, de sa religion, de sa nationalité, de son appartenance à un certain groupe social ou de ses opinions politiques". Ainsi, une personne fuyant son pays d'origine pour la seule raison des effets du changement climatique ne relève pas de cette définition. Il en va de même pour la protection subsidiaire. Celle-ci ne peut pas être accordée à un réfugié climatique vu qu'il n'y pas de situation de guerre ni de conditions qui sont la conséquence d'agissements volontaires ou de la négligence d'un acteur.

 

Il n'y a pas de programme européen de réinstallation spécifiquement pour les victimes des inondations au Pakistan. Pour notre programme national de réinstallation, nous suivrons comme toujours les priorités telles qu'elles sont identifiées par le HCR.

 

05.03  Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie de votre réponse.

 

Effectivement, le cadre juridique aujourd'hui, comme vous l'avez rappelé, ne prend pas en considération les migrants relatifs à des catastrophes climatiques mais on a actuellement 7 millions de personnes qui sont immédiatement impactées et 30 millions qui le sont de façon plus large. Le HCR dit véritablement que c'est une situation de crise.

 

Je salue la Belgique d'avoir répondu présente pour aller sur place et envoyer de l'aide notamment via B-FAST. Je salue également toutes les associations et ONG qui répondent présentes mais je pense qu'à un moment donné, on doit aussi se dire que l'avenir malheureusement est de plus en plus à ces drames climatiques où nous avons, parce que l'on parle de responsabilité, quelque part aussi une responsabilité dans les causes de ces drames et certainement un rôle à jouer pour ne pas laisser ces populations à l'abandon. Elles sont aujourd'hui directement menacées dans leur propre vie. J'ose espérer qu'à un moment donné, s'il le faut, l'Europe pourra répondre présente et que vous porterez ce message: oui, il y a un cadre légal mais il doit aussi y avoir un cadre humain qui est peut-être de changer la donne et de considérer aussi que les migrants climatiques sont un enjeu du futur.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- Hervé Rigot à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les visas étudiants" (55029903C)

- François De Smet à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le retard dans l'octroi de titres de séjour aux étudiants étrangers" (55030573C)

06 Samengevoegde vragen van

- Hervé Rigot aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De studentenvisa" (55029903C)

- François De Smet aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De achterstand bij het uitreiken van verblijfsvergunningen aan buitenlandse studenten" (55030573C)

 

06.01  Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, un étudiant étranger sur cinq ne reçoit pas de visa pour venir étudier en Belgique, et ce, avec des différences très fortes en fonction des nationalités. Ces refus sanctionnent une demande sur trois d'un étudiant marocain et près d'une demande sur deux d'un étudiant camerounais.

 

Cette situation m'interpelle et interpelle notamment l'ombudsman fédéral, qui a ouvert en 2021 pas moins de 251 dossiers de plainte à ce sujet. Selon son rapport, la durée d'examen de la demande est trop longue puisque l'étudiant aurait déjà perdu un semestre au moment d'avoir la réponse. Autant dire qu'il y a un préjudice difficilement réparable. Selon l'ombudsman, "un refus à cause du manque de crédibilité du trajet d'études est une motivation stéréotypée et insuffisante".

 

En 2021, 3 382 Camerounais ont demandé un visa pour venir étudier en Belgique et 1 616 ont été refusés, soit près d'une demande sur deux. Le taux de refus est de 34 % pour les Marocains et de près de 14 % pour les Chinois.

 

Madame la secrétaire d'État, confirmez-vous le nombre de refus de visas étudiants par nationalité en 2021? Pouvez-vous expliquer ce nombre de refus et les critères sur lesquels ils sont accordés? Quelles sont leurs motivations?

 

Comment expliquer un tel pourcentage de demandes en provenance du Cameroun, qui représentaient environ 25 % de toutes les demandes de visa en 2021? Même question concernant les demandes provenant du Maroc?

 

Dans votre note de politique générale, vous affirmiez travailler à une migration académique de qualité. Comment expliquez-vous la longueur de la prise de décision pour chaque dossier de visa étudiant? Il s'agit d'un préjudice pour ces demandeurs, mais aussi pour les institutions qui attendent de pouvoir les accueillir.

 

06.02  François De Smet (DéFI): Madame la Secrétaire d’Etat,

 

Mi-septembre, les médiateurs fédéraux tiraient la sonnette d’alarme quant à la situation catastrophique - inhumaine selon leurs propres mots - du retard d’octroi et de renouvellement de titres de séjour des étudiants étrangers.

 

Ces retards peuvent avoir des conséquences très graves sur ces étudiants, qui se retrouvent, du jour au lendemain, à cause des manquements de l’Etat, sans emploi, sans argent et sans logement… Ils doivent parfois attendre jusqu’au mois de juillet de l’année suivante pour enfin obtenir le titre de séjour tant attendu, c’est-à-dire près de 11 mois après le début de l’année académique pour laquelle ils demandent ce titre.

 

Je sais, Madame la Secrétaire d’Etat, que vous reconnaissez ces retards. Vous les expliquez par l’augmentation constante des demandes et le manque d’effectifs. Mais le poids de vos manquements ne peut en aucun cas peser sur nos concitoyens.

 

En conséquence, Madame la Secrétaire d’Etat:

 

Quelles initiatives spécifiques envisagez-vous de prendre pour diminuer les délais de prise de décision d’octroi et de renouvellement de titres de séjour?

Concernant le manque d’effectifs, une campagne de recrutement est actuellement en cours et une procédure de recrutement plus rapide devrait être mise en place. Pouvez-vous faire un état des lieux de cette campagne, des recrutements et de la mise en place de la procédure plus rapide précitée?

Quelle est la position du gouvernement sur les propositions des médiateurs fédéraux suivantes pour éviter que la charge des manquements de l’Etat ne pèse sur le citoyen, à savoir:
1) Octroyer aux étrangers qui n’ont pas reçu de décision à l’échéance de leur titre de séjour, un titre de séjour électronique, permettant de se déplacer librement et d’exercer pleinement leurs droits;

2) Revoir la sanction appliquée en cas d’introduction tardive d’une demande de renouvellement afin qu’elle soit proportionnée au regard du but poursuivi;

3) Permettre aux ressortissants étrangers d’établir que l’introduction tardive de la demande ne lui soit pas imputable, auquel cas l’éventuelle sanction ne lui sera pas applicable (par exemple si le retard est dû à l’administration du pays d’origine);

 

06.03  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur le député, eu égard à vos questions relatives aux demandes de visa étudiant et les demandes de prolongation de séjour étudiant, je puis confirmer les chiffres concernant les demandes de visa d'étudiants que vous citez. Les chiffres sont publics. L'Office des étrangers publie, en effet, chaque mois sur son site les statistiques relatives à la migration académique.

 

Le refus d'accorder un visa est motivé par le fait que le candidat étudiant ne remplit pas une ou plusieurs des conditions fixées dans la loi, comme la condition de preuves de moyens de subsistance ou la preuve d'inscription à un établissement d'enseignement supérieur. L'Office peut également refuser une demande de visa étudiant, si par exemple, le demandeur a utilisé des informations fausses ou trompeuses ou des documents faux ou falsifiés ou si des preuves ou motifs sérieux et objectifs permettent d'établir que le séjour poursuivrait d'autres finalités que l'étude. L'Office des étrangers ne tient pas de statistiques par motif de refus qui peuvent être multiples.

 

En ce qui concerne votre deuxième question, à savoir comment expliquer le pourcentage de refus particulièrement élevé des demandes de visa en provenance du Cameroun, nous constatons que la migration des étudiants en provenance du Cameroun et, dans une moindre mesure, du Maroc continue d'augmenter et que ces demandes de visa ne remplissent souvent pas les conditions de la loi. En effet, tant le poste diplomatique que l'Office des étrangers constatent régulièrement que les études ne sont pas le but ultime de la migration. Parfois, des questions peuvent être posées sur la véracité des documents présentés.

 

Par rapport à vos questions sur le délai de traitement, je voudrais faire une distinction entre les demandes de visa et les demandes d'allocations de séjour. Je ne suis pas d'accord avec vous lorsque vous soulevez la longueur de la prise de décision pour chaque dossier de visa étudiant. Au contraire, cette année, nous nous sommes engagés à traiter rapidement les demandes de visa étudiant. La loi fixe que la décision doit être prise dans un délai de 90 jours suivant la date de l'accusé de réception de la demande par le poste diplomatique ou consulaire. Et cet accusé de réception est délivré au candidat étudiant qui présente un dossier complet. L'introduction récente de ce délai et son respect constituent une amélioration significative par rapport aux années précédentes. Elle s'inscrit dans le cadre de la priorité que j'accorde à instaurer une procédure transparente et efficace pour la migration légale en ce compris la migration académique de qualité.

 

Des demandes de visa étudiant sur la base de l'article 60 sont maintenant traitées dans un délai d'environ deux mois. De plus, si les conditions de délivrance du visa sont réunies, le poste diplomatique et consulaire peut délivrer le visa sans consultation préalable de l'Office des étrangers. Ces dossiers sont également traités dans des délais très courts. Un dossier est transmis à l'Office des étrangers pour des décisions si les conditions de délivrance de visa ne semblent pas être réunies. Mes services ont fourni d'importants efforts cet été pour traiter toutes les demandes dans le délai de 90 jours. Ce délai a généralement été respecté.

 

La recommandation du médiateur fédéral concerne les demandes de prolongation de séjour. Le long délai de traitement des demandes de renouvellement en 2022 est effectivement un problème dont j'ai pu discuter avec le médiateur fédéral. À part un renforcement du personnel, plusieurs mesures pratiques ont déjà été prises afin de réduire ce temps de traitement. Les dates d'expiration des différentes cartes de séjour seront regroupées afin que les cartes de séjour humanitaire n'expirent au milieu de la haute saison des renouvellements des cartes étudiant, par exemple.

 

Les allers-retours entre les communes et l'Office des étrangers sont limités dans des dossiers individuels. Dans certains dossiers, l'Office des étrangers prend une décision favorable sous réserve de la présentation des documents manquants de la commune. Celle-ci fera le suivi directement avec la personne concernée ce qui représente un gain de temps considérable. Si l'Office des étrangers demande néanmoins des documents supplémentaires ou applique le droit d'être entendu pour mettre fin au séjour, et ceci dans une commune dont elle sait que les délais de traitement peuvent être longs, elle contactera directement la personne concernée par lettre recommandée.

 

Les municipalités sont encouragées à faire pleinement usage de leur pouvoir de prolonger le séjour automatiquement des étudiants si le dossier est complet et correct.

 

L'Office des étrangers soutient également l'ARES dans la réalisation d'un vade-mecum afin que les établissements pénitentiaires reçoivent un maximum d'informations sur les procédures à suivre pour les étudiants des pays tiers. Cette manière est fournie par différents canaux aux étudiants de sorte que les demandes d'extension sont également de meilleure qualité et plus complète ce qui permet un traitement plus fluide.

 

Je tiens à rappeler que des modifications de la loi des étrangers concernant le séjour des étudiants de pays tiers ont été pour la première fois appliquées pour les demandes relatives à l'année académique 2022-2023. L'Office des étrangers évaluera en interne l'application de la loi à la fin de cette année pour procéder à d'éventuels ajustements.

 

Les discussions sur l'accord de la migration où le cadre juridique relatif à la prolongation des demandes de séjour sera également abordé de manière structurelle seront bien prises en compte.

 

Monsieur De Smet, sur la campagne de recrutement, différentes initiatives ont été prises en vue de pourvoir au plus vite les emplois faisant l'objet de la campagne de recrutement à laquelle il est fait référence. Celle-ci concerne toutefois différents contextes spécifiques: d'une part, la mise en œuvre de la politique générale principalement axée sur la promotion du retour volontaire; d'autre part, la gestion de la crise ukrainienne. Dans ce contexte, une procédure exceptionnelle de recrutement raccourcie a été approuvée temporairement pour accélérer ces recrutements. Si elle est appliquée depuis le mois d'août de cette année, elle ne concerne toutefois que les fonctions spécifiques d'interviews ou d'enregistreurs de demandeurs de protection internationale.

 

Une autre procédure spécifique et structurelle a également été approuvée mais elle ne sera applicable que lors de sa publication au Moniteur belge. À nouveau, cependant, elle ne concernera que des fonctions spécifiques considérées comme critiques. Tant ces budgets que ces recrutements ne peuvent, dès lors, être utilisés pour le traitement des demandeurs de séjour. Ce renfort doit être examiné sur la base d'une marge éventuelle sur l'enveloppe budgétaire du personnel de département.

 

Président: Ortwin Depoortere.

Voorzitter: Ortwin Depoortere.

 

06.04  François De Smet (DéFI): Monsieur le président, ma réplique sera assez longue, de manière à ce que mon collègue puisse regagner sa place.

 

Madame la secrétaire d'État, je prends bonne note de vos engagements et de l'action faite notamment sur le recrutement. On sait à quel point c'est difficile. Je pense qu'il est extrêmement important que les étudiants étrangers ne soient pas tenu comptables de difficultés qui ne leur incombent pas, singulièrement quand il s'agit du délai  administratif dû au pays d'origine.

 

06.05  Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse circonstanciée et détaillée qui montre l'intérêt que vous portez à la question.

 

Effectivement, je salue déjà les améliorations qui se présentent et qui vont dans l'intérêt des étudiants, dont l'attente pour une première décision est fondamentale, mais aussi la nécessité d'avoir des prolongations en cas notamment de seconde session, ce qui n'est pas toujours aisé.

 

Je pense qu'il faut souligner une fois encore les recommandations du médiateur fédéral et y être bien attentif. On doit pouvoir aller plus loin dans l'analyse de celles-ci.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Dries Van Langenhove aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De Telegram-groep 'Al-Nur-Karavan'" (55030091C)

07 Question de Dries Van Langenhove à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le groupe formé sur la messagerie Telegram 'Al-Nur-Karavan'" (55030091C)

 

07.01  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de minister, volgens berichten van onder meer het Franse persagentschap AFP en Griekse media bereiden zich onder andere duizenden Syriërs voor om Turkije via de westelijke landsgrenzen te verlaten. In dat verband werd onder de naam Al-Nur-Karavan een Telegramgroep opgericht die reeds na een week door meer dan 70.000 appgebruikers gevolgd werd.

 

De plaatsen via dewelke de karavaan – concreet zou het gaan om groepen van een vijftigtal mensen – wil proberen de Europese Unie binnen te komen zijn niet expliciet bekend. De kans is echter meer dan reëel dat dit via de Evros en de zee-engten tussen de Griekse eilanden zal gebeuren. Ook Bulgarije, dat dit jaar reeds geconfronteerd werd met een verdrievoudiging van de illegale immigratie, komt in aanmerking.

 

Bent u hiervan op de hoogte? Hoe ernstig schat u deze berichten in?

 

Had u hierover reeds contact met uw Griekse, Bulgaarse en Turkse collega's?

 

Maakte één en ander reeds het onderwerp uit van besprekingen op Europees niveau? Zo ja, welke preventieve maatregelen werden genomen om te beletten dat de Europese Unie binnen afzienbare tijd opnieuw met een extra illegale immigratiegolf geconfronteerd wordt?

 

07.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Van Langenhove, er zijn de voorbije weken inderdaad berichten verschenen op de socialemediakanalen die Syriërs oproepen om in groep naar de Turkse grens te trekken en er een zogenaamde ‘karavaan van licht’ te vormen. De oorsprong van deze oproepen is niet duidelijk. Via een video, die circuleert in extreemrechtse kringen, werd onder meer door de media Knack en The Guardian reeds aangetoond dat het oude beelden zijn, gemaakt in oktober 2015 aan de Sloveens-Kroatische grens.

 

Ik kan u verzekeren dat de Europese lidstaten, bijgestaan door het Europese grens- en kustbewakingsagentschap Frontex, op dagelijkse basis de Europese buitengrenzen monitoren, zoals ze dat altijd doen. Er werd nog geen melding van gemaakt dat er zich effectief grote groepen personen zouden begeven naar of verzamelen aan de Europees-Turkse grens. De Europese Unie en Turkije hebben in 2016 een gezamenlijke verklaring aangenomen waarin beide partijen toezeggingen doen om irreguliere migratiestromen van Turkije naar Europa beter te beheren. Deze verklaring is nog steeds in werking.

 

We blijven uiteraard waakzaam om mogelijke migratietendensen vroeg en correct te detecteren. Het is echter contraproductief om informatie te verspreiden waarvan de oorsprong niet duidelijk is, enkel met het doel om mensen angst aan te praten en ons politiek bestel te destabiliseren. Zo speelt u enkel Poetin en consorten in de kaart, die migratie doelbewust instrumentaliseren voor politieke doeleinden.

 

07.03  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de staatssecretaris, nu breekt mijn klomp!

 

Eerst spreekt u over “extreemrechtse kringen". Ik dacht dat u weer iets verzonnen had of dat u ergens iets had gezien en dat dan gemakkelijkheidshalve als extreemrechts bestempelde. Op het einde van uw antwoord gebruikte u echter de u-vorm, alsof ik die informatie zou hebben verspreid. Ik heb nergens op mijn socialemedia-accounts ook maar iets geplaatst over die karavaan van het licht, die Al-Nur-Karavan. Ik ben als volksvertegenwoordiger zo professioneel om concrete info over die zogenaamde Al-Nur-Karavan te vragen aan de bevoegde staatssecretaris, om op die manier te weten te komen wat daar effectief aan de hand is. Dat zou mijns inziens de te volgen werkwijze moeten zijn. Eerst moet men bekijken waar men concrete informatie kan verkrijgen om vervolgens op basis van de verkregen informatie uitspraken te doen. Ik wist trouwens niet dat het Franse persagentschap AFP en de Griekse media ook extreemrechts zijn, want die hebben daar wel degelijk over bericht.

 

Ik heb u gevraagd waar het nu concreet over gaat en u antwoordde dat het Europese grensagentschap Frontex, dat de buitengrenzen van de EU monitort, nog niets heeft gezien. Dat is allemaal goed en wel, maar die karavaan zou volgens bepaalde media momenteel door Turkije trekken. Ik veronderstel dat Frontex niet in heel Turkije actief is.

 

Heeft Frontex al contact gehad met Turkije om te bekijken wat er concreet aan de hand is? Gaat het over een extra dreiging of over een door de media of eventueel door bepaalde ideologische strekkingen opgeklopt fenomeen? Nu moet u mij toch eens vertellen waar ik over die kwestie fake nieuws zou hebben verspreid.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Simon Moutquin à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les contrôles de police chez les hébergeuses de migrants" (55030263C)

08 Vraag van Simon Moutquin aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De politiecontroles bij personen die migranten thuis opvangen" (55030263C)

 

08.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, depuis 2015, et la précédente crise de l'accueil que notre pays a connue, des centaines d'hébergeuses accueillent chez elles des personnes exilées en situation de détresse sur leur parcours migratoire. Logement, nourriture, soutien moral... Ces familles apportent depuis des années des solutions aux défaillances de l'État et une véritable bouffée d'oxygène aux exilés.

 

Depuis quelques mois, ces hébergeurs et hébergeuses deviennent une solution puisqu'on leur a fait porter la responsabilité de l'accueil des Ukrainiens. Ceci dit, ils expliquent remarquer, ces dernières semaines, une intensification des contrôles autour de leur domicile. Certains parlent de la visite d'agents de police à quatre ou cinq reprises en un mois à proximité de leur domicile. Pour rappel, les visites domiciliaires ne sont pas autorisées chez nous et ne le seront pas avec des écologistes au gouvernement.

 

Madame la secrétaire d'État, qui décide de quoi dans ces contrôles aux abords des propriétés? 

 

Des instructions ont-elles été données à la police fédérale pour augmenter ces contrôles par votre cabinet ou par l'Office des étrangers? Des profils particuliers sont-ils visés? 

 

Qui organise ces visites "presque domiciliaires"? L'Office des étrangers donne-t-il les instructions ou l'initiative vient-elle du niveau fédéral?

 

Quelle est la procédure expliquée aux agents de police? Ceux-ci sont-ils encouragés à répéter ces contrôles?  À demander de pouvoir entrer dans les domiciles?

 

Quels sont les liens entre la police locale, la police fédérale, les bourgmestres, l'Office des étrangers et votre cabinet dans ces contrôles, qui parfois débouchent sur des enfermements en centre fermé? 

 

08.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Moutquin, après l'expiration du délai pour quitter le territoire, la police vérifiera l'adresse de l'étranger pour déterminer s'il a effectivement quitté le territoire belge. Il est parfois nécessaire que la police effectue des contrôles à l'adresse plusieurs fois, pour vérifier si l'étranger se trouve encore sur le territoire belge et s'il réside à l'adresse qu'il a communiquée à l'Office des étrangers. C'est cette institution qui demande à la police locale et au bourgmestre de réaliser ce contrôle d'adresse pour vérifier si les personnes ont exécuté leur ordre de quitter le territoire.

 

La police fédérale n'est en principe pas impliquée dans cette opération, sauf dans le cas des missions très spécifiques pour lesquelles la police locale demande un renfort. Mon cabinet n'est pas du tout impliqué dans cette démarche.

 

Toute personne à qui un ordre de quitter le territoire a été notifié peut faire l'objet de ce type de suivi.

 

Les personnes ayant commis des faits d'ordre public sont visées en priorité.

 

La demande mentionne clairement dans quelles conditions le contrôle à l'adresse doit se dérouler. Les services de police sont invités à communiquer les conclusions par écrit une fois ledit contrôle effectué. Les conclusions sont importantes pour le suivi ultérieur du dossier.

 

Conformément à la législation actuelle, la police ne peut pas entrer dans le logement concerné sans l'accord de l'intéressé. Ce n'est que si ce dernier collabore qu'une visite domiciliaire peut s'ensuivre.

 

Je vous renvoie au rapport d'activités de l'Office des étrangers pour connaître les résultats des contrôles à l'adresse.

 

08.03  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses.

 

Je rappellerai qu'aujourd'hui, il est demandé à nombre de citoyens de pallier les problèmes structurels que l'État rencontre, notamment dans la crise de l'accueil et celle des réfugiés ukrainiens. C'est une bonne chose s'ils sont prêts à le faire dans le respect des règles en évitant toutefois toute collaboration, même non réfléchie, avec des réseaux de traite et de trafic.

 

Plutôt que d'avoir des contrôles répétés qui ont un impact psychologique sur les personnes qui font au mieux pour assister des exilés, les soutenir et les remercier serait plutôt pertinent.

 

08.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Ik wil nog even iets corrigeren om de zaken correct te stellen.

 

U verwijst naar de opvang van asielzoekers. Er worden echter geen adrescontroles gedaan bij asielzoekers. Dat gebeurt niet en is dus absoluut geen correcte insinuatie. Het gaat om adres–controles bij mensen die het bevel hebben gekregen om het grondgebied te verlaten.

 

08.05  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, quand j'ai parlé de visites "presque domiciliaires", il s'agit, en réalité, de l'impression que ces personnes ont. Pour être tout à fait transparent avec vous, je les ai rencontrées, il y a maintenant deux semaines. Comme la police vient de manière répétée à proximité de leur domicile, parfois à côté de leur portail, elles ont le sentiment – je ne dis pas que c'est ce qui a été mis en place – que cela ressemble à une visite domiciliaire.

 

Cela dit, notre rôle est aussi de leur expliquer qu'il s'agit d'un contrôle d'adresse. En tant que député, il m'appartient de vous interroger et de vous demander si des directives ont été données. Je n'ai nullement insinué que des visites domiciliaires avaient été mises en place, mais que c'était le sentiment de certaines personnes qui hébergent.

 

08.06  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Moutquin, ma réponse avait trait au groupe. Il n'y a pas de visites domiciliaires, mais il y a effectivement des contrôles d'adresse chez les personnes qui ont reçu un ordre de quitter le territoire. Cela ne concerne pas les demandeurs d'asile, ni l'accueil de ceux-ci. Je voulais souligner cet élément.

 

08.07  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je travaille à améliorer mon néerlandais, mais ma connaissance de cette langue n'est pas encore parfaite.

 

Je voulais vous dire que les personnes qui, aujourd'hui, sont candidates pour accueillir des réfugiés ukrainiens sont les mêmes que celles qui accueillent des exilés, ce que l'on appelle des transmigrants, et qui informent ces personnes quant à leurs droits, la possibilité de déposer une demande. En effet, l'information reste manquante, même si je sais que vos services ont déjà amélioré cette question de l'information.

 

En tout cas, je peux vous dire que dans ma province, à savoir le Brabant wallon, ce sont les mêmes personnes qui accueillent. Elles ne font pas de distinction entre un exilé qui fuit les bombes et une autre personne qui fuit d'autres réalités. Dans un souci de clarté, elles peuvent être utiles puisqu'elles peuvent diffuser une information auprès de ces gens. Ainsi, elles pourraient, par exemple, faire savoir à des Érythréens qu'elles hébergeraient qu'ils ont des droits en Belgique, qu'ils doivent déposer une demande, etc. Elles peuvent donc constituer une partie de la solution. Or, elles ont parfois l'impression d'être pointées du doigt alors qu'elles portent assistance à des personnes en danger.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Ben Segers aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Een oplossing voor de moeilijkheden van de uitstroom uit collectieve opvang" (55030284C)

09 Question de Ben Segers à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Une solution aux difficultés liées à la sortie des réfugiés du dispositif d'accueil collectif" (55030284C)

 

09.01  Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, volgens de pers bevinden zich op z'n minst 1.600 erkende vluchtelingen in de collectieve opvang. Zoals u terecht opmerkte, gaat het om mensen die in de vier maanden durende transitieperiode zitten. Rond dezelfde tijd lazen we in de kranten dat een onderzoek van het onderzoekscentrum van hogeschool Odisee uitwijst dat gastgezinnen veelal tevreden zijn over de opvang van Oekraïners: 83,5 % zegt eerder tot zeer positief te zijn, dat is uitstekend nieuws. Opvallend is dat 36 % van de respondenten bereid is om nog dit jaar nieuwe vluchtelingen op te vangen. Onderzoekster Mieke Schrooten zegt daarover: "Als we zorgen voor heldere afspraken en steun van de overheid kunnen we dat potentieel zeker benutten." Ook dat is goed nieuws.

 

Onder andere bij het uitbreken van de oorlog in Oekraïne stelde ik al aan uw voorganger voor om in België een systeem zoals het Nederlandse Takecarebnb uit te rollen. Aanmelden voor gastgezinnen gebeurt daar snel en simpel online. Om het risico te beperken wordt er een screeninggesprek georganiseerd en een zogenaamde verklaring omtrent gedrag gevraagd. Het aanbod wordt er gekoppeld aan de behoeften van de gasten via een meet-and-greet na het inwinnen van voldoende informatie. Het is dus allemaal mooi omkaderd.

 

Bent u bereid om het engagement dat klaarblijkelijk in de samenleving bestaat – getuige PlekVrij en de studie ernaar – ten volle en meer structureel te benutten? Op welke termijn is dat mogelijk voor erkende vluchtelingen in hun transitieperiode? Klopt het dat er, zoals de onderzoekster zei, geen algemene registratielijst van gastgezinnen bestaat? Wat zult u daaraan doen? Welke Europese middelen kunnen en zullen daarvoor aangevraagd worden?

 

09.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Segers, ik ben inderdaad blij met de resultaten die u vermeldt in de enquête. Ik sluit de oplossing ook zeker niet bij voorbaat uit bij het zoeken naar huisvesting voor erkende personen die momenteel in het opvangnetwerk van Fedasil zijn ondergebracht.

 

Onze ervaring met de opvang van Oekraïense ontheemden, waarvan sommigen bij gastgezinnen werden ondergebracht, leert ons echter dat zulks slechts een tijdelijke oplossing kan zijn, die bovendien heel goed omkaderde modaliteiten vereist. Daarvoor zouden verschillende bevoegde ministers moeten samenwerken, teneinde de modaliteiten voor die omkadering te creëren.

 

Vandaag is er inderdaad geen algemene registratielijst voorhanden die in de huidige context zou kunnen worden gebruikt. In het kader van de opvang van Oekraïense ontheemden werd wel een housing tool ontwikkeld door het Nationaal Crisiscentrum. Die lijst kan daarvoor echter uiteraard niet worden gebruikt, aangezien de context en de toestemming voor het gebruik van de gegevens verschillend zijn.

 

Naar mijn persoonlijke mening is ter zake potentieel wel een belangrijke taak weggelegd voor het middenveld, om samen met de bevoegde ministers een omkaderende rol te spelen. Ik zal daartoe de komende periode ook in dialoog blijven gaan met het middenveld.

 

09.03  Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, u sluit het dus gelukkig niet bij voorbaat uit. U maakte de parallel met de Oekraïense ontheemden. Dat heeft duidelijk te maken met een tijdelijke oplossing, dat wil ik beamen. Daarom wil ik het ook laten aansluiten op die transitieperiode van vier maanden.

 

Ik begrijp dat er geen algemene registratielijst is. Ik hoop dat u dan wel nu al de opdracht kan geven om de housing tool zodanig aan te passen dat die lijst er tenminste in de toekomst kan komen. Wie weet kunnen die personen op vrijwillige basis al worden aangesproken, met de vraag om in de toekomst – wie weet nog in 2022 – in te schrijven. Ik ben er immers van overtuigd dat er veel engagement is in de samenleving en wij moeten dat engagement capteren. PlekVrij heeft dat al aangetoond.

 

Meer algemeen wil ik ook niet dat mensen voor hun opvang terechtkomen bij bijvoorbeeld door de overheid niet-omkaderde burgerscollectieven. Ik twijfel niet aan de goede wil en de daden van de meeste, maar de waarheid is dat wij van veel opgevangen personen niets weten. Sommigen verdwijnen van de radar. Minderjarigen blijven ook veel te lang zitten in dergelijke collectieven.

 

Ik ben ervan overtuigd dat wij die goede intenties ter zake beter kunnen omkaderen en dat wij in het verlengde van wat er nu bestaat iets heel moois kunnen ontwikkelen. Daarmee kan u meteen een probleem aanpakken waarmee u kampt, namelijk het tekort in de opvang, waarvan wij allen hopen dat het om een tijdelijk probleem gaat.

 

Ik wens u veel succes en hoop dat u daarmee meteen zelf aan de slag kan gaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55030294C van de heer Pivin is omgezet in een schriftelijke vraag.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Eva Platteau aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Nachtopvang voor asielzoekers die geen toegang krijgen tot het opvangnetwerk" (55030326C)

- Eva Platteau aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Medische zorg voor asielzoekers die geen toegang krijgen tot het opvangnetwerk" (55030329C)

- Eva Platteau aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De maatregelen in het kader van de opvangcrisis" (55030464C)

- Dries Van Langenhove aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Extra plaatsen in de individuele opvang" (55030582C)

10 Questions jointes de

- Eva Platteau à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'accueil de nuit pour les demandeurs d'asile qui ne peuvent pas accéder au réseau d'accueil" (55030326C)

- Eva Platteau à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les soins médicaux pour les demandeurs d'asile qui ne peuvent pas accéder au réseau d'accueil" (55030329C)

- Eva Platteau à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les mesures dans le cadre de la crise de l'accueil" (55030464C)

- Dries Van Langenhove à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les places supplémentaires pour l'accueil individuel" (55030582C)

 

10.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, mijn eerste vraag gaat over de daklozenopvang. In Brussel zit die op dit moment helemaal vol. De daklozenopvang moet ook asielzoekers opvangen die geen toegang kunnen krijgen tot het opvangnetwerk.

 

Met de wintermaanden voor de deur vroeg ik mij af of u ook nachtopvang op maat zal organiseren. Bestaan daar concrete plannen voor? Zal u een beroep doen op noodoplossingen? Zo ja, welke?

 

Mijn tweede vraag gaat over medische zorg voor asielzoekers die geen toegang krijgen tot het opvangnetwerk. Dat is een grote bezorgdheid als mensen op straat blijven, soms wekenlang. Dat gebeurt in precaire omstandigheden, met gebrekkige hygiëne. De toegang tot toiletten of douches is moeilijk. Volgens Dokters van de Wereld rijzen zeer ernstige problemen met de gezondheid van mensen. Sommige vluchtelingen ondervinden bijvoorbeeld huidproblemen waarvoor ze geen efficiënte behandeling kunnen krijgen.

 

Hoe kunnen we de toegang tot medische zorg garanderen voor asielzoekers die niet meteen toegang kunnen krijgen tot het opvangnetwerk? Waar kan deze doelgroep terecht op dit moment? Is het bijvoorbeeld mogelijk om spreekuren te organiseren bij huisartsen waarmee Fedasil kan samenwerken, zodat zij toch die eerste medische screening kunnen krijgen alvorens ze worden opgenomen in het collectieve netwerk, waar ze ook een medische screening en zorg kunnen krijgen?

 

Mijn derde vraag betreft de opvangcrisis in het algemeen. We hadden vorige week een interessante gedachtewisseling in de commissie. U hebt daar toegelicht welke maatregelen u al genomen hebt op vlak van de instroom, de opvang zelf en de uitstroom. Als we goed beleid willen voeren, is het natuurlijk ook belangrijk om zicht te krijgen op de verwachte benodigde opvangplaatsen voor de komende maanden. Werkt u met  prognoses? Hebt u cijfers om de toekomstige behoefte te kunnen inschatten?

 

Sommige plaatsen zullen verdwijnen uit het opvangnetwerk, bijvoorbeeld als gevolg van het einde van lopende huurcontracten. Hoeveel plaatsen zullen we op die manier verliezen? Hoeveel bijkomende plaatsen zullen er nodig zijn? Hebt u prognoses, zowel op het vlak van instroom als op het vlak van uitstroom? Zo weten we waar we aan toe zijn.

 

10.02  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik zal de ingediende vraag niet helemaal herhalen, maar wel kort de vragen zelf opnieuw stellen.

 

Hoeveel extra opvangplaatsen wenst u via het systeem van de LOI's te creëren? Wat is daar de budgettaire impact van? Op die twee vragen antwoordde u in het verleden nog niet.

 

Hoeveel extra plaatsen denkt u nog in de collectieve opvang te creëren? Ook daarvan had ik graag de budgettaire impact gekend.

 

Acht u het redelijk en verantwoord dat lokale besturen in hun zoektocht naar extra opvangplaatsen op de privémarkt huren en zodoende in concurrentie treden met hun eigen inwoners, die het al moeilijk hebben om een huur- of koopwoning te vinden?

 

Ondertussen is het al een tijdje geleden dat ik een ballonnetje opliet over de eenmalige premies. Zijn er lokale besturen die daar ondertussen op hebben gereageerd?

 

10.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Platteau, mijnheer Van Langenhove, zoals u weet, werk ik vandaag zowel aan een inperking van de instroom als aan een verhoging van de uitstroom en het vergroten van de opvangcapaciteit. Opvang alleen zal immers geen afdoend antwoord bieden op de huidige uitdagingen.

 

Zoals ik vorige week tijdens de gedachtewisseling ook al aangaf, wil ik er alles aan doen om ervoor te zorgen dat niemand op straat hoeft te slapen. Helaas heb ik geen vat op de geopolitiek van vandaag. Ik weet dus niet hoeveel mensen er de volgende weken en maanden aan de poort zullen staan. Wel wordt er doorgewerkt om voldoende ruimte in het opvangnetwerk te creëren. Wat de nachtopvang betreft, zullen we er ook externe partners in Brussel bij betrekken om die nachtopvang deze winter mee te ondersteunen.

 

De mensen die op de Pachecosite geregistreerd worden, krijgen daar ter plaatse informatie, onder meer over medische zorg. Zij kunnen bij elke Belgische zorgverlener terecht die bereid is tegen de officiële RIZIV-tarieven te werken. Helaas botst ook deze groep op het algemene tekort aan zorgverleners. Daarvoor moet ik u doorverwijzen naar de minister van Volksgezondheid.

 

Een sluitend antwoord geven op toekomstige instroomcijfers is, zoals ik al zei, altijd bijzonder moeilijk op dit departement. Mijn diensten trachten echter zo goed mogelijk solide prognoses op te maken voor de komende maanden. Daaruit blijkt dat we de komende periode nog nood aan meer opvangplaatsen zullen hebben.

 

Zoals ook al toegelicht tijdens de gedachtewisseling vorige week, zullen we hier maatregelen nemen die zowel gericht zijn op instroom en uitstroom als op de creatie van bijkomende opvangcapaciteit. Eén van de manieren om dat te doen, is inderdaad plaatsen creëren bij de LOI's.

 

Mijnheer Van Langenhove, ik herhaal dus graag wat ik vorige week al antwoordde tijdens de gedachtewisseling. Zoals u weet, bestond het opvangnetwerk enkele jaren geleden nog uit 40 % LOI's. Vandaag is dat slechts 17 %. De LOI's zijn goedkoper dan collectieve voorzieningen, en de integratie van bewoners verloopt er ook vlotter. Daarom heb ik opnieuw een oproep gedaan aan lokale besturen om vrijwillig in te tekenen op de creatie van nieuwe LOI-plaatsen.

 

Vanuit mijn departement wil ik deze lokale besturen ondersteunen en hen een tegemoetkoming geven voor de opstartkosten die ermee gepaard gaan. Het gaat dus om een financiële tussenkomst, enkel voor die gemeenten die vrijwillig inspanningen leveren. Aangezien het om een vrijwillige oproep ging, werd er geen specifiek target vooropgesteld van het aantal te creëren plaatsen. Om het evenwicht tussen collectieve en individuele opvang te bewaken, is elke bijkomende individuele plaats welkom.

 

De precieze budgettaire impact voor 2022 is dus afhankelijk van het aantal lokale besturen dat hierop zal intekenen. De lokale besturen bekijken dan zelf wat de mogelijkheden zijn om hun LOI's vorm te geven. Ik verwacht daarbij dat men in eerste instantie naar het eigen patrimonium kijkt of plaatsen zoekt binnen instellingen die normaliter niet openstaan voor particulieren.

 

Ook wat collectieve plaatsen betreft, doen wij het nodige om voldoende beschikbare plaatsen te genereren.

 

10.04  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

U zegt geen glazen bol te hebben en dus niet te kunnen weten wat de instroom de komende maanden zal zijn. We weten dat het opvangnetwerk op dit moment verzadigd is. Als we niets doen en de instroom neemt toe, zullen de huidige problemen nog vergroten. Ik denk dat het belangrijk is om te anticiperen op een toename van de instroom. Misschien zal er ook een instroom zijn van Russische vluchtelingen, dienstweigeraars die in Europa asiel aanvragen en die misschien ook naar België zullen komen. Ik weet niet of u daar al zicht op heeft, maar dat is misschien een onderwerp voor een andere vraag. Dat zou ook een nieuwe groep kunnen zijn die zich aanmeldt en we moeten daar klaar voor zijn.

 

Wat betreft de nachtopvang, zoals u zelf zegt, moeten wij ervoor zorgen dat niemand op straat slaapt. Dat moet echt een resultaatsverbintenis zijn en wij moeten er ons allemaal toe engageren dat zoiets effectief niet kan gebeuren.

 

10.05  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik stel deze vragen niet opnieuw voor mijn plezier. Ik stel ze opnieuw omdat we geen concreet antwoord hebben gekregen. Daarom stel ik opnieuw de vraag of hier al lokale besturen op hebben ingetekend.

 

Hebben lokale besturen al laten weten dat ze gebruik wensen te maken van de nieuwe regeling?

 

10.06 Staatssecretaris Nicole de Moor: Ik heb daar vorige week in de commissie op geantwoord. Toen zei ik dat de eerste lokale besturen daarop ingetekend hebben en dat we voor het eerst sinds 2019 interesse zien bij de lokale besturen om LOI's te creëren. Dat is het antwoord dat ik u vorige week heb gegeven.

 

10.07  Dries Van Langenhove (VB): Dan dank ik u voor dat antwoord.

 

Ik noteer dat de eerste lokale besturen daarop ingetekend hebben. We zullen daar wellicht dan later concrete cijfers over krijgen.

 

Ten tweede vind ik het een beetje bizar dat u een maatregel neemt en op voorhand niet bepaalt wat de budgettaire impact daarvan zal zijn. Is dat de gewone gang van zaken? Mij lijkt dit toch niet normaal. Ook wat dat betreft, zullen we retroactief bekijken wat dit allemaal zal gekost hebben. Ik kijk alvast uit naar die vragen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Questions jointes de

- Eva Platteau à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le lieu d'enregistrement des demandeurs de protection internationale" (55030330C)

- François De Smet à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L’abandon du projet de déplacement du Petit-Château à l’Hôpital Militaire de Neder-Over-Heembeek" (55030416C)

11 Samengevoegde vragen van

- Eva Platteau aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De locatie van de registratie van de verzoekers om internationale bescherming" (55030330C)

- François De Smet aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De niet-verhuizing van het aanmeldcentrum van het Klein Kasteeltje naar het Militair Hospitaal" (55030416C)

 

11.01 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, sinds eind augustus moeten verzoekers om internationale bescherming tijdelijk hun verzoek laten registreren bij DVZ in het Pachecogebouw. De meest ‘kwetsbaren’ worden na registratie uitgenodigd voor een opvangplaats bij het Klein Kasteeltje.

1) Tot wanneer zal de registratie door DVZ gebeuren in het Pachecogebouw?

 

2) Hoe verloopt de registratie bij Pacheco? Is het de bedoeling om dit in de toekomst te behouden? Waarom wel / niet?

 

3) Wat is de stand van zaken van de verhuis van de registratie naar een nieuwe locatie?

 

4) Waarom werd de piste van het militair hospitaal in Neder-Over-Heembeek verlaten?

 

5) Heeft staatssecretaris Michel reeds een nieuwe locatie voorgesteld?

 

11.02  François De Smet (DéFI): Madame la Secrétaire d’Etat, votre entrée en fonction coïncide avec une nouvelle crise de l’asile. Vous savez que j’en ai déjà traversé plusieurs, notamment lorsque j’étais Directeur de Myria, et je vous souhaite beaucoup de courage tant je sais que la situation est encore une fois extrêmement complexe.

 

Je me dois toutefois de vous prévenir que votre projet de déplacement du Petit-Château à Schaerbeek à la sortie de l’E40 n’est pas une solution pour remédier à la crise actuelle et ce, pour trois raisons:

D’abord, parce que la situation est d’une urgence telle que le déménagement du centre n’empêchera pas que d’autres demandeurs d’asile dorment dans la rue. On parle ici d’une friche qui prendra des années à être aménagée.

Ensuite, parce que le site que vous convoitez est au centre d’un projet régional de création d’un tout nouveau quartier qui a vocation à accueillir des entreprises de médias, des écoles et des habitations. L’arrivée d’un centre perturberait complètement les prévisions pour ce quartier. Ainsi, tant que le projet n’est pas arrivé à son terme, il serait irresponsable de venir y implanter un centre. Nous ne pouvons pas négliger l’impact que l’arrivée d’un centre en milieu de projet aurait sur les potentiels futurs investisseurs et résidents.

Enfin, parce que la commune de Schaerbeek, qui est, rappelons-le, la 6ème commune la plus pauvre de Belgique, doit déjà faire face à d’importants problèmes dans le quartier de la gare du Nord. Ce serait donc ajouter un poids financier et humain démesuré que d’y implanter ce nouveau centre Fedasil.

Tout le monde s’accorde pour dire que le déménagement du Petit-Château est nécessaire. Le gouvernement précédent avait d’ailleurs déjà prévu son déplacement à l’Hôpital militaire de Neder-Over-Heembeek. Mais pour des raisons qui m’échappent, après 5 ans de travail, ce projet a été abandonné.

En conséquence: Pour quelles raisons le projet de déménagement du Petit-Château à NOH a-t-il été abandonné? Quels sont les potentiels terrains pour le déplacement du centre que vous avez identifiés? Pourquoi privilégiez-vous la piste de Schaerbeek? En plus de la bourgmestre de Schaerbeek, avez-vous consulté les bourgmestres des communes avoisinantes, à savoir ceux de Woluwé-Saint-Lambert et d’Evere, ainsi que la Région?

Si aucun accord ne peut être conclu avec les autorités régionales et locales, comptez-vous imposer l’établissement du centre? Si oui, pour combien de places et avec quelle compensation? Il faut en effet souligner que la zone de police concernée n’est pas aujourd’hui en mesure d’assurer la sécurité du nouveau centre.

 

11.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Geachte leden, u weet dat de registratie van verzoekers om internationale bescherming tijdelijk verhuisd is naar het Pachecogebouw om de moeilijke situatie aan het Klein Kasteeltje te verhelpen, maar de wijze van registreren is wel dezelfde gebleven. Op korte termijn is de Regie der Gebouwen op zoek naar een andere locatie voor de registratie, maar totdat er een andere locatie is gevonden en gebruiksklaar gemaakt, zal er in het Pachecogebouw worden geregistreerd. Het is echter duidelijk dat wij voor de toekomst nood hebben aan een structurele, grote locatie voor het aanmeldcentrum die beter geschikt is dan het Klein Kasteeltje om zowel de registratie als de eerste opvang te laten plaatsvinden.

 

Ik wens dus niet af te stappen van de filosofie van het aanmeldcentrum, die volgens mij een goede filosofie is, maar daar is een geschikte locatie voor nodig. Bij de keuze van die locatie is het ook belangrijk rekening te houden met mogelijke fluctuaties van de instroom. Waar en hoe dat precies vorm zal krijgen, is het voorwerp van verdere studie bij de Regie der Gebouwen.

 

Comme vous le savez, plusieurs pistes ont été envisagées à cet effet. La possibilité de le faire à Schaarbeek est étudiée par la Régie des Bâtiments. Récemment, je me suis également entretenue à ce propos avec Mme la bourgmestre. Ce qui est crucial pour moi, c'est que le site soit suffisamment grand, qu'il puisse absorber des fluctuations et qu'il soit disponible à court terme. Je ne peux plus attendre cinq ans.

 

De vorige beslissing om een aanmeldcentrum te creëren is door de regering genomen in 2017. Het Klein Kasteeltje was eigenlijk slechts een tijdelijke oplossing. Het is echt nodig dat er nu een definitieve goede site komt voor het aanmeldcentrum.

 

Comment et où ce nouveau centre d'arrivée sera finalement créé? Il va de soi que l'installation de ce type de centre sur un nouveau site s'accompagnera des mesures d'encadrement nécessaires et d'un dialogue préalable et approfondi avec tous les acteurs concernés.

 

11.04  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u zegt dat de Regie der Gebouwen zoekt naar een locatie. Concreter is het nog niet. Ik hoop dat staatssecretaris Michel zo snel mogelijk werk zal maken daarvan en een nieuwe locatie zal voorstellen. Het is immers heel dringend. We weten sinds 2017 dat we een nieuwe locatie nodig hebben. Ik kan alleen maar hopen dat er ook voldoende urgentie is bij uw collega Michel.

 

11.05  François De Smet (DéFI): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie.

 

Je reviens sur deux points.

 

D'abord, il y a un aspect important pour lequel je n'ai pas obtenu de réponse. Pourquoi le projet à Neder-Over-Heembeek n'a-t-il pas abouti? C'était le projet qui était en cours et qui était savamment étudié du temps où j'étais directeur de Myria et où on se croisait dans votre vie professionnelle précédente. C'était celui qui tenait la corde. Tout à coup, ce projet n'existe plus et est abandonné pour des raisons que je ne comprends pas, qui tiennent peut-être à la Régie des Bâtiments et on prend le cap de Schaerbeek. Vous parlez d'une concertation avec la bourgmestre. Je n'ai pas l'impression que les autorités locales soient si enchantées que cela. Il y a le syndrome NIMBY. Il faut bien mettre le centre quelque part mais il faut que le lieu soit adapté. C'est la sixième commune la plus pauvre du pays. Elle paie déjà un lourd tribut à cause de la gare du Nord.

 

Par ailleurs, j'ai une sous-question à laquelle vous pourrez me répondre une autre fois. Lorsque vous parlez d'une concertation, pensez-vous imposer la localisation de ce centre? Si à un moment, vous n'avez pas l'accord des autorités locales, communales, que ferez-vous?

 

Je n'ai pas eu de réponse au sujet de deux aspects. C'est un peu frustrant. Si vous n'avez pas de réponse à me donner maintenant, je reposerai la question ultérieurement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Eva Platteau aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Afghaanse jongens slachtoffers van gedwongen prostitutie" (55030384C)

- Ben Segers aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De coördinatie inzake de bescherming van NBMV's die het slachtoffer zijn van mensenhandel" (55030463C)

12 Questions jointes de

- Eva Platteau à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les jeunes hommes afghans victimes de prostitution forcée" (55030384C)

- Ben Segers à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La coordination en matière de protection des MENA victimes de la traite des êtres humains" (55030463C)

 

12.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

De FGP heeft een dossier geopend over een Afghaans netwerk van prostitutie van minderjarige jongens. Volgens een woordvoerder van het parket gebruiken criminele netwerken Tiktok om kwetsbare kinderen te vinden. Ze worden naar landen als België gebracht en wie over onvoldoende financiële middelen beschikt wordt gedwongen tot prostitutie om de smokkelschuld af te betalen.

 

Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen zijn vaak kwetsbaar voor seksuele uitbuiting. Volgens een expert mensensmokkel bij Myria, zijn Afghaanse kinderen extra kwetsbaar door het lokale gebruik 'Bacha Bazi'. Dat is een bijzondere vorm van seksuele slavernij in Centraal-Azië. Bacha Bazi heeft ervoor gezorgd dat seksueel misbruik in bepaalde gebieden meer genormaliseerd is, waardoor Afghaanse minderjarige jongens meer vatbaar zijn voor kinderprostitutie.

 

Het is bijzonder moeilijk om het vertrouwen te winnen bij minderjarige slachtoffers. Er is een sterke afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van de mensensmokkelaars. Er heerst ook veel angst en schaamte bij de doelgroep. Daarnaast zijn ook negatieve ervaringen met autoriteiten een drempel bij het zoeken van toenadering? Mijn vragen zijn:

 

Bent u op de hoogte van slachtoffers die in het opvangnetwerk verblijven?

Worden medewerkers van Fedasil gesensibiliseerd over het bestaan van deze praktijken?

Krijgen NBMV een vertrouwensfiguur toegewezen in de opvangcentra? Zijn er hiervoor vaste gebruiken?

Wat kunnen we nog doen om het vertrouwen van kwetsbare slachtoffers in opvangcentra te winnen?

 

12.02  Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, volgens bijzonder verontrustende berichten in Gazet van Antwerpen en in De Morgen worden minderjarige Afghaanse jongens in ons land massaal seksueel misbruikt door criminele netwerken. Het zou ook gaan om jongeren in de opvangcentra. De strijd tegen mensenhandel is voor de regering op initiatief van Vooruit een absolute beleidsprioriteit geworden. De bescherming van minderjarigen moet hierin voorop staan.

 

Het is natuurlijk een oud zeer dat heel veel verschillende diensten verantwoordelijk zijn voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen, wat niet bijdraagt aan een gecoördineerde aanpak. Nochtans ligt de sleutel net bij de coördinatie op het terrein. Een doelgerichte en op mekaar afgestemde aanpak is essentieel, niet alleen om slachtoffers goed te beschermen, te begeleiden en op te vangen, maar ook om een goed onderzoek te kunnen voeren dat resulteert in een veroordeling en bestraffing van de daders en het oprollen van de criminele netwerken, vanuit efficiëntieoverwegingen. Zo kan men ook structureel de situatie ten goede keren.

 

Worden potentiële situaties van seksuele uitbuiting systematisch gemeld bij de bevoegde instanties? Welk protocol bestaat er?

 

U zei vorige week nog in commissie dat er ook bij uw diensten signalen zijn. Zijn er statistieken beschikbaar? Zo ja, welke? Worden de meldingen momenteel gecentraliseerd? Indien niet, zult u dat doen zodat we zicht krijgen op het fenomeen?

 

Wordt het beleid op het terrein momenteel gecoördineerd met het oog op afstemming van de verschillende diensten die instaan voor de opvang, de begeleiding en de voogdij van de niet-begeleide minderjarigen die slachtoffer werden van seksueel misbruik of andere vormen van uitbuiting? Indien niet, zult u daar werk van maken?

 

Bent u van plan de taskforce niet-begeleide minderjarigen samen te roepen? Er is immers een duidelijke urgentie. Er bereiken mij heel erg verontrustende verhalen over gewelddaden. Bent u dus bereid een taskforce samen te roepen waarin alle betrokken diensten verzameld zijn en die goed geplaatst zijn om de coördinatie uit te werken, in samenwerking met de verschillende stakeholders op het terrein?

 

12.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega's, ik deel uw ongerustheid over de situatie van Afghaanse minderjarigen die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting, volledig. Mijn diensten zijn op de hoogte van de Bacha bazi-praktijk, waarnaar u verwijst, mevrouw Platteau. Zowel medewerkers als bewoners worden daarvoor gesensibiliseerd en er worden tools gebruikt om het thema bespreekbaar te maken onder de jongeren in de centra.

 

Er werd bovendien recentelijk een nationale projectenoproep van Fedasil op poten gezet om een sensibiliseringsmodule voor jongeren over de gevaren van het gebruik van sociale media, die ook een grote invloed hebben op het fenomeen, te ontwikkelen. Daarnaast kwamen die praktijken ook aan bod tijdens de verschillende studiedagen over Afghanistan die Fedasil voor zijn medewerkers het afgelopen jaar heeft georganiseerd.

 

U merkt terecht op dat we het vertrouwen van de minderjarigen moeten hebben, vooraleer zij kunnen spreken over dergelijke feiten. Daarom hebben jongeren in de opvangcentra een individuele begeleider als referentiepersoon. Fedasil werkt ook steeds vaker met interculturele bemiddelaars, die een belangrijke rol kunnen spelen bij de ondersteuning van de communicatie tussen de jongeren en de begeleiders. Fedasil zal in de toekomst de begeleiding versterken voor de doelgroep van de 18- tot 21-jarigen, dus jongeren die net meerderjarig zijn geworden, met een budget dat ik recentelijk daarvoor heb vrijgemaakt. De meeste jongeren in de doelgroep zijn van Afghaanse herkomst. De versterking zal dus ook een belangrijke rol kunnen spelen om jongeren beter te ondersteunen.

 

Mijnheer Segers, ik ga er volledig mee akkoord dat een goede communicatie nodig is. Mijn diensten volgen de situatie in elk geval van zeer dichtbij op. Fedasil coördineert de meldingen en de contacten met de andere betrokken instanties. De medewerkers op het terrein werd gevraagd zeer alert te zijn voor signalen die mogelijkerwijze wijzen op situaties van seksueel misbruik en andere vormen van uitbuiting van niet-begeleide minderjarigen alsook om die systematisch te melden, zowel intern als bij de lokale en federale politie.

 

Fedasil heeft over die specifieke materie intussen ook een bijzondere samenwerking opgestart met de afdeling Mensenhandel en Mensensmokkel van de federale politie om al de informatie te centraliseren. De voorbije maanden vonden er reeds verschillende overlegmomenten plaats tussen Fedasil en de verschillende stakeholders, waaronder de gespecialiseerde diensten inzake mensenhandel. De komende weken staat er ook nog nader overleg gepland. In overleg met de minister van Justitie bekijken we samen met het bureau Mensenhandel om alle actoren op korte termijn rond de tafel te brengen en ook de leden van de werkgroep Verdwijningen zullen hier, indien nuttig, over gecontacteerd worden.

 

12.04  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben blij met uw antwoord.

 

Het is goed dat u de doelgroep verruimt tot de 18- tot 21-jarigen. Ik hamer er al vaker op dat we minderjarige vreemdelingen niet volledig mogen loslaten zodra ze 18 jaar zijn. Zij zijn nog steeds even kwetsbaar als degenen die iets jonger zijn.

 

Ik ben ook tevreden dat er werk gemaakt wordt van sensibilisering voor het probleem van het personeel van Fedasil, dat er ook alsmaar beter van bewust wordt.

 

12.05  Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben blij dat gevallen systematisch worden gemeld, informatie wordt gecentraliseerd, een bijzondere samenwerking tussen de diensten op het getouw werd gezet en er ook overleg is met de diensten die zich bezighouden met mensenhandel.

 

Ik wil ook van de gelegenheid gebruikmaken om nog eens te pleiten voor kleinschalige opvang. Die heeft duidelijk een meerwaarde in de strijd tegen uitbuiting van minderjarige vluchtelingen. Het betreft deels een Vlaamse bevoegdheid. Men zou op Vlaams niveau nog veel meer moeten doen. Tegelijk kan ook het federale niveau nog meer doen. Ik besef dat u vandaag moet afrekenen met heel wat opvangmoeilijkheden. Het feit blijft dat bijvoorbeeld Afghaanse jongeren door de manier van inrichting en van organisatie van Fedasilopvang in meerdere of mindere mate geneigd zijn om al dan niet te vertrekken, hun verhaal te doen en of mee te werken met onder andere politiediensten. Wij moeten alles in het werk stellen om dat vertrouwen te creëren, ook al zullen heel veel van die Afghaanse jongeren meteen weer verdwijnen en staan we daar voor een zeer moeilijke taak. We kunnen wel degelijk maatregelen nemen in de Fedasil­opvangstructuren en er gebeurt ook al veel. De realiteit bewijst dat. Het kan echter nog beter.

 

Op de problematiek van het Groeipakket en de studietoelage zal ik nog vaak terugkomen. Vlaanderen heeft wat dat betreft al een en ander hervormd, maar het blijft mij frustreren dat de premies in twee derde van de gevallen uiteindelijk niet terechtkomen bij de voorzieningen die instaan voor de niet-begeleide minderjarigen. U moet daarop heel erg blijven drukken vanuit uw bevoegdheid. De groeipremie en de studietoelage zijn duidelijke pullfactoren. De schoolpremie moet afgebouwd worden en wij moeten het vrijgekomen geld inzetten voor de structuren die de niet-begeleide minderjarigen begeleiden.

 

Men moet de schoolpremie herbekijken en het vrijgekomen geld investeren in een Vlaams Esperanto. Zo doen wij tegelijkertijd ook iets aan de achterliggende netwerken en stoppen wij de uitbuiting van Afghaanse niet-begeleide minderjarigen. Ik hoop dat u daarvoor zult pleiten bij het Vlaamse niveau.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Dries Van Langenhove aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De toename van het aantal asielzoekers uit Burundi" (55030501C)

13 Question de Dries Van Langenhove à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'augmentation du nombre de demandeurs d'asile en provenance du Burundi" (55030501C)

 

13.01  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ook dit is een opvolgvraag. Ze gaat concreet over uw gesprekken met Servië, want dat land vormt een belangrijke schakel in het probleem van de migratie van Burundezen naar België. Drie op de vier Burundezen die naar België reizen, blijken immers helemaal geen recht op asiel te hebben, zelfs volgens de zeer soepele asielregels die er vandaag bestaan.

 

Wat zijn de concrete resultaten van de gesprekken die u en de regering hebben gevoerd met de Servische autoriteiten? Ik bedoel dus resultaten die verder gaan dan gewoon diplomatieke druk uitoefenen.

 

Hebben de Servische autoriteiten bepaalde toezeggingen gedaan? Zo ja, welke?

 

Welke oplossingen of maatregelen hebt u zelf tijdens die gesprekken voorgesteld? Welke oplossingen zijn volgens u de juiste? Ik heb het dan niet over de verspreiding van correcte informatie in Burundi, maar wel over de problematiek dat die Burundezen Servië als een springplank gebruiken om tot in België te geraken. België en mogelijk nog andere EU-lidstaten zijn momenteel het slachtoffer van het Servische visumbeleid.

 

Wat leverde de gezamenlijke Europese actie concreet op? Wat was de reactie van de Servische autoriteiten? Welke toezeggingen, bijvoorbeeld met betrekking tot de bestrijding van de illegale migratie naar de EU, heeft Servië al gedaan sinds dat gesprek?

 

Werden er op Europees niveau al sancties in het vooruitzicht gesteld ingeval Servië zijn houding niet zou wijzigen?

 

13.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Van Langenhove, ik dank u voor de erkenning van onze inspanningen ter zake. Ik heb inderdaad verschillende stappen gezet, gaande van preventiemaatregelen via de verspreiding van boodschappen in Burundi over de risico's van doorreizen tot onze contacten – rechtstreeks en via de EU – met de Servische autoriteiten. Daarnaast worden er Dublintransfers georganiseerd vanuit het Dublincentrum in Zaventem. Via de FOD Buitenlandse Zaken is begin deze week nog een instructie tot een verdere demarche gegeven. De Belgische ambassadeur zal de kwestie dus nogmaals aankaarten bij de Servische regering.

 

Na mijn gesprek met de Servische ambassadeur in juli, waarnaar u verwijst, heb ik extra informatie ontvangen, waarin het Servische beleid wordt uitgelegd en waarover we verder in dialoog zijn gegaan.

 

Ik vraag concreet drie zaken aan Servië.

 

Ten eerste vind ik het niet meer dan logisch dat Servië als kandidaat-lidstaat van de EU zijn visumbeleid zou afstemmen op dat van de EU. Servië heeft nog geen toezegging gedaan om het visumvrij reizen voor Burundi in te trekken en die houding is onaanvaardbaar. België pleit daarom al langer voor de invoering van een eenvoudigere en snellere procedure om landen die zelf een EU-visumvrijstelling genieten, zoals Servië, te kunnen schorsen wanneer ze hun visumbeleid niet aanpassen aan dat van de EU. De alignering van het visumbeleid behoort momenteel niet tot de criteria die zijn opgenomen in artikel 8 van de Europese visumverordening, waardoor het onmogelijk is om de Servische visumvrijstelling op deze basis op te schorten. Dat is verkeerd, ik zal dan ook niet nalaten de kwestie te blijven opbrengen bij de Commissie.

 

Ten tweede verwacht ik dat de Servische grensbewaking de grenzen correct bewaakt. Wanneer visumvrij gereisd kan worden vanuit landen met een zekere mate van instabiliteit, moeten de binnenkomstvoorwaarden navenant zijn en moet, net zoals bij ons, het vestigingsgevaar ingeschat worden. Ik kreeg daarover bijkomende informatie van het land. Er werd mij verzekerd dat de grensbewaking een controle uitvoert van personen die per vliegtuig aankomen, waarbij eveneens een risicoanalyse gebeurt. Er worden ook Burundezen geweigerd die niet aan de voorwaarden van de visumvrijstelling voldoen.

 

Ten derde moet Servië zijn internationale asielverplichtingen nakomen. Ook in Servië moeten Burundezen asiel kunnen aanvragen en opvang kunnen vragen. Een belangrijk deel van de Burundezen heeft een beschermingsnood, en die moet onderzocht worden op individuele basis.

 

13.03  Dries Van Langenhove (VB): Bedankt voor uw concrete antwoord, mevrouw de staatssecretaris.

 

U hebt de kwestie aangekaart bij de Servische regering. Bijna dacht ik dat er geen concrete maatregelen zouden volgen, maar die zijn gelukkig wel gevolgd. U spreekt over het visumbeleid dat moet worden gealigneerd, en vooral door Servië, maar u zegt er meteen bij dat er dienaangaande geen toezeggingen werden gedaan. Dat is natuurlijk wel een teleurstelling. Hopelijk kan op de een of andere manier, via de Europese Commissie of via andere kanalen, mogelijk via een coalition of the willing, toch overgegaan worden tot een schorsing. We kunnen het immers niet zomaar laten gebeuren dat wij geconfronteerd worden met een dergelijk wanbeleid en daar op dit moment niets aan kunnen doen.

 

Het tweede punt dat u aanhaalt, is de grensbewaking. U zegt dat er wel degelijk Burundezen worden geweigerd in Servië. Hoeveel Burundezen worden daar geweigerd? Daarvoor zal ik een bijkomende schriftelijke vraag indienen, misschien zelfs bij de minister van Buitenlandse Zaken. Als dat gaat om 1, 2 of 3 %, als zoethoudertje, om u dan af te schepen met het verhaal dat ze ook Burundezen weigeren en hen niet allemaal doorsturen naar België en West-Europa, dan zou het om kwade wil gaan. Dan misbruikt Servië het visumvrij reizen van Burundezen om bij ons instabiliteit en problemen te veroorzaken. Als dat om 80 tot 90 % gaat, kunnen we spreken van goede wil. Het lijkt mij interessant om dat te weten, zowel voor ons, om ons werk in de commissie en als Kamerlid te doen, als voor u, om op een correcte manier te kunnen onderhandelen met Servië.

 

Ten derde haalt u aan dat er in Servië ook bescherming moet kunnen worden aangevraagd. U bent wellicht niet zo naïef om te denken dat die Burundezen naar Servië komen, enkel en alleen met de hoop bescherming te krijgen of asiel te kunnen aanvragen. Zij vertrekken in Burundi wel degelijk met de heel specifieke bedoeling om naar België te komen, en ze zijn op zoek naar veel meer dan alleen asiel. Daarvan getuigt ook het feit dat drie op de vier geen asiel krijgen, maar wellicht toch in België zullen blijven of op dit moment al blijven. Daar mogen we niet naïef in zijn, maar aan de twee eerste punten kunnen we wel degelijk iets doen. Ik hoop dat u uw verantwoordelijkheid zult nemen om dat ook te bewerkstelligen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Dries Van Langenhove aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Energiebesparende maatregelen in de asielopvang" (55030530C)

14 Question de Dries Van Langenhove à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les mesures d’économie d’énergie dans le cadre de l'accueil des demandeurs d'asile" (55030530C)

 

14.01  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de staatssecretaris, naar aanleiding van de heersende crisis werden reeds tal van energiebesparende maatregelen getroffen en/of afgekondigd, onder andere ook in dit Huis van de Democratie. De temperatuur in de federale overheidsgebouwen wordt bijvoorbeeld verlaagd tot 19 graden en in Brussel zelfs tot 18 graden. Dat wordt althans gesteld. Ook heeft zowat de helft van de Vlaamse scholen beslist om de temperatuur een paar graden lager te zetten tot gemiddeld 19 graden.

 

Samengevat lijkt 19 graden straks zowat de norm te worden op vele scholen en kantoren van vooral de overheid. In heel wat gevallen zal dat natuurlijk ook bij de mensen thuis gebeuren, aangezien die hun factuur zien stijgen.

 

Zijn die maatregelen ook in de asielopvang getroffen en/of voorzien met het oog op energiebesparing in het asielopvangnetwerk? Zo ja, over welke maatregelen gaat het concreet?

 

14.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Van Langenhove, het klopt dat ook de federale overheid zich aanpast aan de huidige energiecrisis en daarbij onder meer inzet op het beperken van het verbruik door de thermostaat lager te zetten.

 

Voor de overheidsgebouwen werd door de ministerraad beslist dat de thermostaat wordt teruggeschakeld naar 19 graden als nieuwe norm.

 

Bij Fedasil worden bijkomende maatregelen uitgewerkt met het oog op energiebesparingen. Naast de reeds uitgevoerde energiebesparende maatregelen, zoals bijvoorbeeld het systematisch vervangen van verlichting door ledverlichting, zal aan de centra worden gevraagd good practices te implementeren, zoals onder andere de temperatuur in de kantoren overdag op 19 graden te houden maar te verminderen tot 16 graden buiten de werktijden; ramen en deuren gesloten te houden; periodiek intensief te ventileren; in een extra laag kledij en een extra deken per bezet bed te voorzien; bewoners te sensibiliseren over het energieverbruik; en steekproeven uit te voeren in de kamers.

 

14.03  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik hoorde een aantal leden heel verontwaardigd zuchten over mijn vraag. Ik herhaal evenwel het punt dat ik daarnet heb gemaakt. Het is de correcte manier van werken om in deze commissie concreet te vragen hoe het er in de asielcentra juist aan toe gaat en welke maatregelen u zal treffen.

 

U hebt niet geantwoord op de vraag of in de asielopvangcentra ook de maatregel van 19 graden geldt. U hebt geantwoord dat in de kantoren van onder andere Fedasil en de asieldiensten wordt overgeschakeld naar 19 graden en buiten de werkuren naar 16 graden. Ik heb echter geen antwoord gehad op mijn vraag over de opvangcentra zelf. Zal ook daar de regel van 19 graden worden gehanteerd? Knikt u? Bevestigt u dat?

 

14.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Van Langenhove, u had beter goed geluisterd naar mijn antwoord. In dat geval had u gehoord dat bij Fedasil bijkomende maatregelen worden getroffen boven op de beslissingen die de regering neemt.

 

14.05  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt geantwoord dat er bijkomende maatregelen komen en good practices en u hebt nog een aantal andere buzzwords gebruikt. Ik heb u echter niet concreet en duidelijk horen antwoorden op mijn vraag over de genoemde 19 graden. Bij dezen kan ik opschrijven dat ook in de asielcentra zal worden overgegaan naar de regel van 19 graden, wat mij maar goed lijkt ook. Wanneer wij dat verwachten van schoolkinderen, kunnen wij dat ook verwachten van asielzoekers.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Questions jointes de

- Hervé Rigot à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La situation en Iran et l'expulsion des DPI vers ce pays" (55030560C)

- François De Smet à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L’expulsion d’une demandeuse d’asile iranienne" (55030574C)

- Simon Moutquin à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'expulsion d'une jeune Iranienne la semaine passée" (55030585C)

- Khalil Aouasti à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le contrôle de légalité des expulsions" (55030561C)

15 Samengevoegde vragen van

- Hervé Rigot aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De situatie in Iran en het terugsturen van VIB's naar dat land" (55030560C)

- François De Smet aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De uitwijzing van een Iraanse asielzoekster" (55030574C)

- Simon Moutquin aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De uitwijzing van een jonge Iraanse vorige week" (55030585C)

- Khalil Aouasti aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De controle op de wettigheid van uitwijzingen" (55030561C)

 

15.01  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, permettez-moi d'actualiser ma question et d'intervenir au nom de mon groupe sur l'ensemble des points. En effet, depuis le dépôt de ma question, Aisha n'est plus sur notre territoire.

 

"Je ne veux pas y retourner!" Nous avons pu entendre son cri de détresse. Je me demande si vous avez entendu le cri de cette jeune fille de vingt ans, si vous avez entendu les cris de protestation de nombreuses organisations pour suspendre son expulsion, au vu de la situation dramatique en Iran. Il s'agit bien là de la question qu'il faut se poser aujourd'hui.

 

Je ne remettrai pas en cause la légalité ou non de la décision qui a été prise concernant la demande de protection internationale. C'est un autre débat. C'est une autre question. De plus, il s'agit d'un dossier individuel. Ce n'est certainement pas le lieu pour y répondre.

 

En revanche, je ne comprends pas comment on peut renvoyer une jeune Iranienne dans un pays qui est à feu et à sang depuis le meurtre de Mahsa Amini, dans un pays où le régime en place n'hésite pas une seule seconde à tuer tout opposant, toute opposante et tout défenseur des libertés.

 

Il y a eu deux tentatives d'expulsion le 23 septembre. Une première a eu lieu le matin. À cette occasion, l'avocate de la jeune femme n'avait pas été prévenue dans les délais légaux. Une seconde, qui a réussi cette fois, a eu lieu l'après-midi sans que son avocate n'ait été prévenue.

 

Vous ne pouvez ignorer qu'indépendamment de l'issue d'une demande de protection internationale, une mesure d'éloignement du territoire constitue une question de droit distincte qui doit faire l'objet d'une appréciation autonome surtout s'il existe un réel risque pour l'intégrité physique en cas de retour.

 

Je ne comprends pas comment il n'a pas été permis à Aisha et à son conseil d'exercer leur droit à la contestation légale.

 

Madame la secrétaire d'État, vous pouvez constater comme nous que des persécutions terribles sont en cours en Iran. Quelle est votre position par rapport à cette situation dont sont victimes de nombreuses femmes dans ce pays aujourd'hui?

 

À l'occasion d'une réponse à une précédente question, en début de séance, vous m'avez indiqué qu'une cellule avait été mise en place au sein de l'Office des étrangers pour s'assurer du respect des articles 3 et 8 de la Cour européenne des droits de l'homme (CEDH) avant toute expulsion. Cette expulsion signifie-t-elle que la cellule permet les expulsions vers l'Iran? Quels mécanismes de contrôle autonome sont-ils mis en œuvre afin de s'assurer qu'une personne expulsée n'encourt pas de risques quant à son intégrité dès sa destination atteinte? De quelles instructions disposent l'Office des étrangers et le centre de rétention en termes d'information aux personnes concernées et à leurs avocats? Enfin, pourquoi d'affaire en affaire, les pratiques administratives semblent-elles rendre ce contrôle impossible?

 

Vous aurez compris, madame la secrétaire d'État, que moi, je ne comprends pas.

 

15.02  François De Smet (DéFI): Madame la Secrétaire d’Etat, Aïsha a finalement été expulsée vendredi dernier à 15 h. Cette jeune femme, d’origine iranienne, avait pourtant fui son pays parce que son oncle voulait la marier de force et qu’elle risquait la mort si elle n’obtempérait pas. Elle a donc introduit une demande d’asile dans notre pays dans un seul but: survivre.

 

Malheureusement, sa demande a été rejetée par les services de l’asile. Et nous ne pouvons leur en tenir rigueur, puisqu’ils agissent dans le cadre que vous, Madame la Secrétaire d’Etat, leur imposez.

 

Et ce cadre est peut-être légal, mais comme en témoignent les images insupportables de l’expulsion d’Aïsha, il est parfois loin d’être humain, en particulier à l’aune de la répression et de la révolte des femmes qui ont lieu actuellement en Iran suite à l’assassinat de Mahsa Amini.

 

En conséquence, Madame la Secrétaire d’Etat:

 

- Vous avez rappelé que la décision d’expulsion a été prise de manière indépendante par le CGRA, confirmée par le CCE, et que donc, juridiquement, cette décision est légale et justifiée. Les violences commises à l’encontre d’Aïsha par la police étaient-elles, elles-aussi, légales et justifiées? Étaient-elles nécessaires? On parle de harcèlement, de rouage de coups, de pieds et poings attachés, des bleus sur le corps… les confirmez-vous?

 

- N’estimez-vous pas, à l’aune de ces accusations de violences, qu’il soit plus que temps d’effectivement mettre en place un mécanisme national de prévention contre la torture, y compris dans les centres fermés? Le gouvernement dit travailler à sa mise en œuvre depuis son entrée en fonction: où en est-il aujourd’hui?

 

- Sur la procédure, comment expliquez-vous qu’Aïsha ait été notifiée de son expulsion forcée seulement le jour-même? Quand un étranger qui va être éloigné de force est-il notifié de la décision d’expulsion? Comment expliquez-vous qu’Aïsha ait pu être expulsée alors qu’une procédure de recours était en cours et qu’une audience était prévue ce lundi?

 

- Envisagez-vous, enfin, de modifier la politique migratoire du gouvernement vis-à-vis des réfugiés iraniens, en particulier iraniennes, eu égard à la recrudescence de la violence contre les femmes en Iran?"

 

15.03  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, mon collègue M. Rigot a très bien résumé la situation. Je voudrais ajouter que j'ai eu l'occasion de m'entretenir avec cette jeune femme et qu'elle est détruite psychologiquement. Je ne sais pas du tout quel va être son avenir dans le pays où elle est maintenant, mais je pense que la question fondamentale n'est pas celle du traitement du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA) et du Conseil du contentieux des étrangers (CCE), dont vous avez rappelé l'indépendance.

 

L'important ici est bien que vous et vos services avez l'obligation d'évaluer, en cas de retour forcé, le risque d'être soumis à un traitement inhumain et dégradant. En effet, l'absence d'octroi d'un statut de protection internationale n'empêche absolument pas vos services d'examiner, au moment de l'exécution d'une décision d'expulsion, ces risques. Cette obligation impose une lecture de l'article 3 de la Convention européenne des droits de l'homme. Malgré l'actualité, vous et vos services n'avez donc pas jugé utile de suspendre cette expulsion, de vous inquiéter d'éventuels traitements inhumains et dégradants en Iran, un pays où les femmes se soulèvent au prix de leur vie depuis quelques semaines.

 

Madame la secrétaire d'État, ne pensez-vous pas que cette expulsion d'une jeune Iranienne, en raison du contexte de répression des femmes en Iran, est particulièrement inhumaine? Comment vos services s'assurent-ils, avant et après une expulsion, qu'un retour au pays ne risque pas d'entraîner des traitements inhumains et dégradants? Quel message pensez-vous que cette expulsion provoque sur les centaines de milliers de femmes qui se soulèvent aujourd'hui en Iran?

 

15.04  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Chers collègues, il est bon que je puisse donner quelques explications ici, car j'ai lu toutes sortes de choses complètement fausses dans la presse.

 

La personne concernée est arrivée en Belgique à la frontière le 24 juillet. Sa demande d'asile a été rejetée à deux reprises par le CGRA et la décision a été confirmée par le CCE. La dame concernée n'a pas le droit d'entrée ou de séjour en Belgique et a reçu une décision de refoulement. Elle a été renvoyée en Turquie, le pays d'où elle est venue en Belgique en juillet.

 

Les décisions concernant les demandes de protection internationale ont été prises de manière indépendante par des instances qui ne reçoivent pas d'instruction de l'exécutif. Le dossier d'asile est confidentiel et je ne souhaite donc pas entrer dans les détails de ce dossier individuel. Il est correct que l'intéressée soit refoulée même si le recours contre la seconde demande de protection internationale était encore pendant. En effet, la loi prévoit qu'au cas où la personne introduit une deuxième demande de protection internationale dans l'année suivant la décision finale concernant sa demande précédente, et qui est jugée irrecevable alors qu'elle se trouve en centre fermé, le recours n'est pas suspensif.

 

Mes services ont délivré une décision de refoulement et ont exécuté le renvoi vers la Turquie après avoir analysé l'application du principe de non-refoulement. Le risque de traitement inhumain après un retour est évalué à différents moments.

 

Dans ce dossier, le Commissariat général n'a pas inclus de clause de non-reconduite dans sa décision de refus. Comme vous le savez, une cellule article 3 a également été mise en place au sein de l'Office des Étrangers, qui a depuis lors développé une expertise. L'Office vérifie le risque individuel de la personne concernée lorsqu'une décision de refoulement est rendue.

 

Quant à la procédure d'éloignement, l'arrêté royal prévoit que la personne concernée est prévenue 48 heures à l'avance lors de la première tentative.

 

Il y a en effet une vague de protestations en Iran après la mort d'une jeune femme que je regrette. C'est une évolution importante dans la société iranienne. Je ne peux qu'applaudir le courage des femmes qui dirigent le mouvement, mais mes services estiment que cette évolution sociale plus large en Iran n'a pas représenté une menace personnelle et imminente pour la dame qui a été renvoyée en Turquie.

 

Je ne pense pas que nous devrions parler d'un message envoyé aux femmes d'Iran. Il s'agit d'un dossier individuel. Il n'est pas nécessaire de chercher d'autres signaux derrière ce dossier. L'analyse d'un récit d'asile se fait sur la base individuelle, pas plus et pas moins que cela. Évidemment, chaque demande d'asile de personnes iraniennes en Belgique sera examinée avec tout le sérieux voulu sur la base de ce mérite individuel.

 

Monsieur De Smet, vous me demandez aussi quand ce gouvernement mettra en œuvre le mécanisme national de prévention. Je peux vous dire qu'il y a déjà eu plusieurs réunions politiques à ce sujet. Pour plus d'informations sur le calendrier et les progrès, vous pouvez adresser vos questions au ministre de la Justice qui est compétent.

 

15.05  Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, comme je vous l'ai dit, je ne reviens évidemment pas sur les questions mêmes de l'analyse de la procédure qui a été suivie par des organismes absolument indépendants et je suis, comme vous, un grand défenseur de leur indépendance.

 

Par contre, entre le moment où cette jeune Aisha a introduit sa demande et le moment de son expulsion, une chose a fondamentalement changé, à savoir la situation cataclysmique en Iran. Il est donc important, dans toutes nos décisions et actions - ici l'exécution d'un retour - que nous soyons les plus attentifs possibles à l'évolution de la situation internationale.

 

Vous dites ici qu'il s'agit d'un dossier individuel, que ce n'est pas un message que vous adressez à toutes les femmes d'Iran. Et vous donnez un message de soutien aux femmes d'Iran. Mais en fait, vous adressez aussi un message aux femmes d'Iran. Que se passe-t-il aujourd'hui? Il y a un serrage de vis redoutable à l'égard de toute femme qui veut clamer sa liberté en Iran.

 

Cette femme qui est ici en Belgique, elle est venue chercher l'asile. Pour quelle raison? Parce qu'on voulait la pousser à un mariage forcé en Iran. Et si elle rentre en Iran, sa situation sera encore plus précaire qu'avant. Donc oui, il y a une difficulté. Ou, il y a un message qui est adressé à l'Iran.

 

J'insiste vraiment pour qu'il y ait une mise en question, tout le temps et systématiquement, de l'opportunité ou non du renvoi des personnes au regard de l'évolution du contexte international et certainement au regard des articles 3 et 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. Elle est en Turquie aujourd'hui mais, si demain elle est en Iran, je ne donne malheureusement pas cher de sa vie et je ne sais pas si vous, vous pouvez donner cher de sa vie dans ce cas-là. Je vous remercie.

 

15.06  François De Smet (DéFI): Madame la secrétaire d'État, je dois reconnaître que, comme mon collègue, j'ai l'impression que, même si bien sûr les instances concernées sont indépendantes, les décisions prises ont l'air déconnectées de l'évolution de la réalité sur le terrain. Cette jeune femme a, en effet, fui un mariage forcé, et les motifs de son immigration, de sa demande d'asile, sont directement liés au caractère autoritaire, théocratique, de ce régime.

 

Dire qu'il faut différencier les dossiers individuels de la citation en général est une chose, mais tous les dossiers sont forcément des affaires de personnes isolées. Ici, j'ai l'impression que nous passons vraiment à côté d'une évolution majeure en Iran et que nous ratons le rendez-vous que nous avons avec ces femmes qui deviennent aujourd'hui - c'était le cas par le passé mais ça l'est maintenant de manière encore plus claire et grave - les cibles de ce régime qui est odieux avec elles. Je pense qu'on a malgré tout raté l'occasion de montrer qu'on pouvait tenir compte de l'aggravation de circonstances internationales parce que l'Iran vit une page majeure de son histoire. Je vous remercie.

 

15.07  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, il y avait effectivement des erreurs ou des approximations dans la presse. Nous n'en sommes pas responsables en tant que députés. Il faut le dire. Mais je conçois que certains éléments qui ont été transmis n'étaient pas corrects.

 

Cette jeune femme a été envoyée en Turquie, la Turquie d'Erdogan. On ne peut pas dire que ce soit un modèle de démocratie. Je ne sais pas quel est l'avenir de cette jeune fille en Turquie. Je ne sais pas quels sont les liens entre la Turquie et l'Iran en termes d'expulsion. C'est d'ailleurs cela qui m'inquiète. Je ne comprends pas quelle est la responsabilité de la Belgique dans ce risque de double expulsion, étant donné que je ne sais pas quel sera son avenir en Turquie.

 

En effet, comme mes collègues l'ont dit, l'actualité en Iran a changé. Je ne cherche pas à envoyer d'autres signaux. Je dis juste que certains signaux peuvent être pris d'une certaine manière par certaines personnes. Bien sûr, je ne suis pas en train de dire que vous envoyez ce message-là à titre personnel aux femmes en Iran. Je connais votre regard par rapport au droit international et je le respecte énormément.

 

Par ailleurs, veuillez excuser ma colère et mon émotion. Elle n'est pas dirigée contre vous mais je pense que quelque chose ne fonctionne pas. Ce n'est plus une question de couleur politique. Si, à un tel niveau, dans une procédure d'expulsion, on n'arrive pas à dire stop car la situation a changé, cela veut dire que quelque chose ne fonctionne pas. Notre accord de gouvernement, c'est un accord pour une politique migratoire juste et humaine. Or ce n'est pas juste de renvoyer une femme en Turquie et peut-être après en Iran, qui risque pour sa vie parce qu'un homme, de 40 ans son aîné, veut la forcer à se marier. Je regrette, madame la ministre, ce n'est pas juste!

 

15.08  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur le président, je souhaite réagir brièvement car il s'agit d'un débat difficile à mener ici. Comme je l'ai dit, le dossier d'asile est confidentiel. Je ne peux donc pas ni ne souhaite entrer dans les détails du dossier. Tous les trois, vous le faites. Vous avez remarqué des faits très concrets du dossier qui figurent dans la procédure d'asile. Personnellement, je ne peux pas réagir sur des éléments individuels. Il s'agit donc pour moi d'un débat très difficile à mener ici. Je ne peux que répéter que le dossier est confidentiel. Je ne peux donc pas réagir. Il se peut toutefois que certains éléments que vous avez évoqués ici ne soient pas corrects. C'est un débat très difficile et je comprends tout à fait l'émotion.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15.09  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je souhaite transformer en question écrite ma question n° 55030588C.

 

Par ailleurs, je souhaite dire à votre collègue que je suis ravi que le Vlaams Belang s'occupe des questions écologiques et du souci de l'isolation des bâtiments. C'est une très bonne nouvelle!

 

Le président: Je transmettrai le message, monsieur Moutquin.

 

16 Question de Hervé Rigot à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les demandeurs de protection internationale russes" (55030610C)

16 Vraag van Hervé Rigot aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Russische verzoekers om internationale bescherming" (55030610C)

 

16.01  Hervé Rigot (PS): Madame la Secrétaire d'Etat, l'Allemagne se dit prête à accueillir des déserteurs de l'armée russe, déclare la ministre allemande de l'Intérieur, au lendemain d'une annonce de mobilisation de réservistes russes pour combattre en Ukraine. « Celui qui s'oppose courageusement à Poutine et se met en grand danger peut demander l'asile politique en Allemagne », a dit Nancy Faeser.

 

Au Commissariat général aux réfugiés (CGRA), compétent pour juger ces demandes, on se contente de répondre « que chaque demande est examinée de façon individuelle, de même pour les demandes russes ». Une source à l'Office des Étrangers nous confirme néanmoins qu'à défaut du statut de réfugié, une protection subsidiaire (temporaire) pourrait bien être accordée aux Russes… Mais c'est au CGRA que reviendra la décision. En 2021, 306 Russes ont demandé l'asile en Belgique. Ils étaient déjà 378 à la fin août 2022.

Madame la Secrétaire d'Etat,

Quelle est votre position sur le sujet? Quelle attention particulière est-elle donnée aux déserteurs ou objecteurs de conscience dans le traitement des dossiers?

Combien de Russes ont-ils demandé, en Belgique, une protection internationale depuis la guerre en Ukraine? Combien d'entre eux ont-ils reçu une réponse positive ? Ont-ils tous été accueillis dans le réseau d'accueil de Fedasil ?

S'ils recevaient une protection subsidiaire temporaire, pour quelle période est-elle prévue?

 

16.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Rigot, le droit d'asile est, et reste, garanti en Belgique. En tant qu'instance indépendante, le CGRA examinera toute demande de protection internationale sur une base individuelle. Les demandes sont évaluées de manière indépendante et non politique. Ne changeons d'ailleurs pas cette manière de procéder.

 

Je vous invite à soumettre une question écrite pour davantage de détails, mais il s'agit d'une moyenne de 47 demandeurs originaires de Russie par mois au cours de cette année – de janvier à août. Les demandeurs ont droit à une place dans un centre d'accueil, à l'instar des autres demandeurs. Par ailleurs, au cours de la même période, le CGRA a pris une décision finale pour 152 personnes originaires de Russie. Un statut de protection a été octroyé à 52 d'entre elles mais pas nécessairement pour des raisons liées à la guerre en Ukraine. En ce qui concerne la protection subsidiaire, la durée de la protection octroyée est la même pour tout le monde, c'est-à-dire une année prolongeable de deux fois deux ans pour autant que la protection soit encore nécessaire.

 

Je pense que vous n'avez pas été très bien informé par la source au sein de l'Office des étrangers que vous évoquez. En effet, par rapport aux critères nécessaires, cela concerne plutôt le statut de réfugié au lieu de la protection subsidiaire.

 

16.03  Hervé Rigot (PS): Merci madame la secrétaire d'État pour vos réponses.

 

J'avais sans aucun doute des éléments qui étaient erronés. En tout cas, il convient d'être attentif car l'ampleur de cette volonté de quitter la Russie pour celles et ceux qui ne veulent pas être embrigadés dans une guerre qui n'est pas la leur va être importante pour toute l'Europe dont on devra espérer une attitude commune.

 

Il faudra prendre en considération qu'il s'agit d'hommes et de femmes qui fuient un régime que nous condamnons tout comme eux, mais avec le risque que eux encourent directement pour leur vie. Merci en tout cas pour l'attention que vous porterez à cette situation et certainement dans le cas des demandes individuelles de protection subsidiaire.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 16 h 04.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.04 uur.