Commission
des Finances et du Budget |
Commissie voor Financiën en Begroting |
du Mardi 20 septembre 2022 Après-midi ______ |
van Dinsdag 20 september 2022 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 32 et présidée par M. Josy Arens.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.32 uur en voorgezeten door de heer Josy Arens.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Actualiteitsdebat over de begrotingsopmaak en toegevoegde vragen van
- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De begrotingsopmaak" (55029797C)
- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De begrotingsinspanning voor 2023-2024" (55030030C)
- Servais Verherstraeten aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De begrotingsopmaak voor 2023 en 2024" (55030272C)
01 Débat d'actualité sur la confection des budgets et questions jointes de
- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "La confection du budget" (55029797C)
- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "L'effort budgétaire pour 2023-2024" (55030030C)
- Servais Verherstraeten à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "La confection des budgets pour 2023 et 2024" (55030272C)
01.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de afgelopen zomer zal voor iedereen hopelijk fijn geweest zijn, voor zover men natuurlijk de tabellen niet te veel heeft bekeken. Eén blik op de tabellen leert immers dat we bijzonder lastige tijden tegemoetzien. Vorige week heeft het Planbureau een communicatie uitgebracht. De Belgische begroting is de slechtste van heel Europa. Alle overheden samen in dit land gaan 31,5 miljard euro in het rood. Dat zijn desastreuze cijfers. Ik moest natuurlijk onmiddellijk terugdenken aan mijn interpellatie over de begroting, zowat de laatste activiteit in de Kamer, net voor het zomerreces. U antwoordde toen al dat de begroting er niet rooskleurig uitzag. De cijfers zijn intussen alleen verslechterd. Ik heb dan ook een hele reeks vragen ingediend.
Mijnheer de voorzitter, sta me toe om het volgende expliciet te zeggen. Ik begrijp dat de voorzitster van de commissie voor Financiën ongetwijfeld ook aanwezig wenst te zijn bij het debat over de kerncentrales. Elkeen kiest natuurlijk zelf waar hij aanwezig is. De opkomst in deze commissievergadering laat echter wel weer te wensen over. Daarbij richt ik mij niet tot u, mevrouw de staatssecretaris, maar viseer ik in de eerste plaats onszelf. Een mens zou bijna denken dat de cijfers niet belangrijk zijn of niet serieus worden genomen.
Mevrouw de staatssecretaris, de desastreuze cijfers, door het Planbureau bevestigd, brengen mij tot enkele vragen. Helaas brengt dat ons snel terug in de sfeer van voor de zomer. Toen heeft men aangekondigd dat er een en ander zou gebeuren tijdens de zomer.
Ten eerste, uit verschillende communicaties van u en de premier blijkt de afspraak om zeker de vaste besparingsoefening van 0,2 %, bepaald voor de begroting van 2022, te stabiliseren en in te vullen. Dat zou deze zomer beslist worden. De zomer is nu voorbij, dus mijn eerste vraag luidt of de afgesproken vaste besparingsinspanning voor het jaar 2022 intussen volledig ingevuld is.
Ten tweede, er werd ook aangekondigd dat men deze zomer enkele cijfers verder zou verfijnen. Alles is volatiel, de cijfers evolueren zeer snel, maar de zomer zou worden gebruikt voor een nieuwe stand van zaken. We hebben de communicatie gezien van het Planbureau, maar nog nergens werd gepubliceerd wat die communicatie precies betekent per onderscheiden entiteit. Voor alle overheden samen gaat het om 31,5 miljard euro, maar het is natuurlijk interessant om te vernemen wat het conto is, in het bijzonder natuurlijk voor entiteit 1, de federale overheid.
Om recentere data te krijgen, is het natuurlijk ook interessant om te weten hoe het nu zit met het Monitoringcomité. We weten dat er een nieuw rapport komt, maar we hebben dat nog niet ontvangen. Wanneer zal dat worden bezorgd aan het Parlement?
De eerste reeks vragen ging dus over zaken die u eigenlijk tijdens de zomer had moeten doen: de vaste besparingsoefening invullen, een overzicht maken van de pijnpunten voor elke overheid en nagaan hoe het precies zit met het Monitoringcomité.
Afsluitend heb ik voor u nog vier vragen over de begroting 2023-2024, waar we de komende weken en maanden nog veel tijd in zullen steken.
Ten eerste kwam collega Verherstraeten als eerste met het voorstel voor een begrotingsopmaak niet enkel voor 2023, maar ook voor het jaar 2024. De heer Lachaert heeft zich ook op die lijn geplaatst, lazen we in de pers. Is dat ook uw mening en werd daarover gesproken binnen de regering? Zal er een concrete begrotingsopmaak komen voor 2023 en 2024? We hebben het dan niet over het algemene meerjarenkader. Een begrotingsopmaak is namelijk van een hoger detailniveau dan alleen de grote macrotabellen die aan de Europese Unie worden bezorgd. Zal dat al dan niet gebeuren?
Als die keuze wordt gemaakt, wordt er dan minstens ook rekening mee gehouden dat het misschien economisch beter zou kunnen worden? Ik zie het namelijk al gebeuren dat we er nu allemaal van uitgaan dat het allemaal slecht gaat en dat het ambitieniveau naar beneden gaat. Het gaat dan niet alleen naar beneden voor 2023, maar de facto ook voor 2024 en dan hangt men daaraan vast.
Ik verwijs bijvoorbeeld naar een aantal discussies in de Vlaamse regering, waar er na de coronacrisis is afgesproken om het begrotingstekort minstens te halveren voor het einde van de legislatuur. De "minstens" is niet toevallig gekozen. Men moet namelijk steeds ambitieuzer kunnen worden. Dat was mijn eerste vraag over de toekomst.
Mijn tweede vraag gaat over de zomeragenda. Eerst had men het over een zomerakkoord en vervolgens over een zomeragenda. Werd er nog iets besproken? Plant deze regering nog activerende hervormingen die ten goede komen aan de begroting?
Ten derde, heeft men aan de verschillende departementen al gevraagd wat zij kunnen doen op het vlak van besparingen?
Ten vierde, deze regering is zeer succesvol in het aanstellen van experts. Het zijn er zo veel dat men bijna vergeet dat ze aangeduid zijn. We hadden voor de zomer ook een expertencomité Koopkracht. Dat was een handige manier van de eerste minister om een aantal politieke discussies op de lange baan te schuiven. Gebeurt er nog iets met de aanbevelingen van dat expertencomité?
Tot daar mijn vier vragen. De eerste vragen gaan over de twee begrotingsjaren. Komen er nog hervormingen en welke? Is daarvoor al iets gebeurd? Is er gesproken over besparingen? Hoe zit het met de aanbevelingen voor de koopkracht? Daarna zal ik mijn meer casuïstische vragen stellen.
01.02 Wouter Vermeersch (VB): Beste collega's, welkom in de eerste vergadering na de vakantie. Ik heb net als de heer Loones de indruk dat een aantal collega's nog steeds met vakantie is.
Ik kom tot mijn vragen voor vandaag. Zullen de expertenteams van de regering werken aan de begrotingen voor 2023 en 2024, mevrouw de staatssecretaris?
Het regeerakkoord voorziet ook in een vaste en een variabele inspanning. Vorig jaar hebt u daarover bijzonder duidelijk gecommuniceerd in de pers, mevrouw de staatssecretaris. U hebt toen een interview gegeven in Le Soir. U zei toen dat er voor 2022 een extra begrotingsinspanning van 3 miljard euro nodig was. Ik citeer u: "De groei is terug en significant. Het is daarom naar mijn mening wenselijk om nu een extra inspanning van 0,4 % te leveren, dus een totale inspanning van 0,6 % of ongeveer 3 miljard euro."
Dit jaar is er – tenzij ik mij vergis – nog geen enkele communicatie daarover geweest. Daarom wil ik u daarover even ondervragen.
Welke variabele inspanning is momenteel, conform het regeerakkoord, noodzakelijk voor 2023?
Welke vaste en variabele inspanningen zijn momenteel, conform hetzelfde regeerakkoord, noodzakelijk voor 2024? Wij gaan ervan uit dat u daarop intussen reeds zicht hebt.
Conform het regeerakkoord moet er ook een verdeling zijn van een derde uitgaven, een derde inkomsten en een derde zogenaamde diversen. Hoe wilt u die inspanningen realiseren? Aan welke uitgaven, inkomsten en diversen denkt u?
Vorig jaar was u daarover duidelijk. In de pers hebt u al een aantal voorstellen gedaan. Wij hebben u de laatste tijd daarover echter niet meer gehoord. Daarom ondervragen wij u daarover graag even.
01.03 Servais Verherstraeten (cd&v): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega Loones verwees ernaar, tijdens het debat over de begrotingscontrole heb ik u inderdaad de suggestie aangereikt om de begrotingen voor 2023 en 2024 als het ware samen op te maken. De reden daarvoor is niet ver te zoeken. Het jaar 2024 wordt namelijk een verkiezingsjaar, een dubbel verkiezingsjaar. Dan structurele maatregelen treffen, die inspanningen vergen van sommige delen van de bevolking, van sommige bevolkingsgroepen, is niet evident, welke meerderheid er ook is, welke tijdsgeest er is, wat de samenstelling van de regering ook is. Het kader voor 2024 kan dus beter nu al vastgelegd worden.
In alle eerlijkheid en in alle transparantie, het is de laatste jaren niet evident om vrij snel na de verkiezingen een regering te vormen. Ik hoop dat het wel zal kunnen, dat er in de zomer van 2024 en federale regering in de steigers staat, met een volwaardig regeerprogramma. Als dat niet lukt, dreigt men soms nog meer tijd te verliezen. Om die reden is het nog meer dan vroeger noodzakelijk om reeds voor 2024 structurele maatregelen in de steigers te zetten.
Mevrouw de staatssecretaris, ik had de indruk dat u dat voorstel niet ongenegen was. Dat is althans mijn interpretatie van het debat.
Ik was ook blij dat sommige partijvoorzitters dat standpunt in de loop van de vakantie hebben vertolkt.
Mijn vraag aan u is dan ook de volgende.
Hebt u ter zake initiatieven genomen in het kader van de voorbereiding voor 2023, om ook structurele maatregelen voor 2024 voor te bereiden? Zijn daartoe instructies gegeven aan de departementen? Zijn daartoe verzoeken gericht aan uw collega's?
De twee andere sprekers hebben ter zake naar het regeerakkoord verwezen en naar de ambitie binnen de regering om 0,2 % per jaar aan structurele maatregelen te treffen. Het zou perfect mogelijk zijn dat structurele maatregelen in opbouw worden gecreëerd, die dan deels met uitstel in werking zouden kunnen treden, zodat ze effect sorteren in 2024, maar de beslissing nu reeds wordt genomen.
Mevrouw de staatssecretaris, over de variabele inspanningen is het regeerakkoord ook duidelijk. Die zijn deels afhankelijk van de economische groei, die weinig goeds voorspelt. In moeilijke omstandigheden maatregelen treffen, zeker structurele maatregelen, lijkt mij echter noodzakelijk. Europa zal in de huidige oorlogstijden misschien enigszins milder oordelen dan in andere tijden, maar toch over de schouder meekijken, zoals u reeds herhaaldelijk publiekelijk hebt aangegeven.
01.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, sommige van de gestelde vragen waren niet meteen opgenomen in dit actuadebat, maar zouden later individueel worden behandeld. Ik zal al deels antwoorden, en dan zullen we wel zien of er nog verdere antwoorden nodig zijn.
Ik loop niet vooruit op begrotingsbesprekingen, zeker in deze economisch zeer moeilijke tijden. Wat de vaste budgettaire inspanning betreft, blijft het traject om jaarlijks 0,2 % van het bruto binnenlands product te realiseren, ongewijzigd verder lopen. Om na te gaan of de regering nog steeds op het juiste spoor zit, worden op regelmatige basis de genomen maatregelen voor de realisatie van de vaste inspanning opgevolgd. Er werd expliciet gevraagd of dat al gebeurd was in aanloop naar de begrotingsopmaak. Net voor het reces is inderdaad nog zo'n update gebeurd.
De hoogte van de variabele inspanning wordt bepaald in functie van de economische groei en het economische herstel ten opzichte van de situatie voor corona. Tevens werd er binnen de regering afgesproken dat de hoogte elk jaar bij begrotingsopmaak zal worden vastgelegd. Zodra het conclaaf is afgerond, zal het Parlement uiteraard op de hoogte gebracht worden van de beslissingen die de regering zal nemen. De krijtlijnen zijn vastgelegd in het regeerakkoord en die zijn van toepassing. Weldra zullen wij het rapport van het Monitoringcomité krijgen. We hebben daar een update van gevraagd. Dat zal mede de leidraad zijn om juist te bepalen hoe groot de variabele inspanning kan zijn.
Mijnheer Loones, ik heb de begrotingsdiscussies nog nooit beperkt tot één jaar. Ook in de algemene toelichting is het deel over de meerjarenbegroting steeds voldoende in detail uitgewerkt. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de algemene toelichting bij de initiële begroting van 2022, waarbij in tabel 24 de impact van alle beslissingen en besliste maatregelen over de periode 2022-2024 is opgenomen. Eenzelfde werkwijze zal ook nu worden toegepast bij opmaak van de begroting 2023.
Ik zal ook geen grote verklaringen afleggen over mijn persoonlijke ambities. De regering moet in haar geheel en met alle zeven partijen bekijken hoe we dit zullen doen, rekening houdend met de huidige noden en gelet op de opeenvolgende crisissen waarmee we worden geconfronteerd – corona, de oorlog in Oekraïne, de energiecrisis – en waar we het ijkpunt kunnen leggen voor de komende jaren. Ik zal evenwel niet ontkennen dat ik niet van het regeerakkoord wil afwijken, zoals ik daarnet ook al heb gezegd en dat ik van elk regeringslid verwacht dat die haar of zijn verantwoordelijkheid neemt om niet enkel de vaste, maar evenzeer de variabele inspanningen te realiseren.
Mijnheer Verherstraeten, zoals ik al aangaf in mijn antwoord op de mondelinge vraag van collega Loones, vind ik het een interessante denkpiste om al naar de begroting van 2023-2024 te kijken. U verwijst naar verkiezingen als een goede reden, maar ook in andere jaren is het een optie om een meerjarenperspectief uit te werken. Van het principe van een begroting als eenjarige uitgavenmachtiging kunnen we niet afwijken, maar er zijn andere manieren om zo'n tweejarenperspectief mee te nemen. Een voorbeeld is de bij het regeerakkoord uitgewerkte vaste inspanning die sinds 2021 wordt gerealiseerd. Zoiets geeft iedereen een transparant overzicht van de te verwachten maatregelen.
De denkpiste om zo'n meerjarenperspectief te hanteren, heb ik naar voren geschoven op de bespreking in het kernkabinet die we voor de zomer, expliciet over de begroting, hebben gehad. Er is toen geen beslissing genomen, en gelet op de huidige economische omstandigheden, zou het wellicht wat voortvarend zijn om tijdens het komende begrotingsconclaaf al engagementen in die zin aan te gaan, maar sowieso zal er een meerjarenperspectief zijn. Het ontwerp dat we zullen indienen bij het Parlement zal over één begrotingsjaar gaan, zoals de begrotingsregelgeving dat wil, maar het is zeker de bedoeling een meerjarenperspectief te bieden.
01.05 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, het voorzitterschap van de commissie beslist om een actualiteitsdebat te houden en dan hebben we de mogelijkheid om de vragen te stellen die we wensen te stellen. Dat hebben we dan ook gedaan, maar we zijn weinig wijzer geworden. Als dit de manier is waarop begrotingsdebatten worden gevoerd, vraag ik me af waarom wij dit nog doen. U geeft gewoon algemene antwoorden. Ik begrijp natuurlijk dat u in deze commissie niet zult onderhandelen, dat gebeurt binnen de regering. Het betreft echter wel zeer grote algemeenheden. Er zijn een aantal engagementen opgenomen die tijdens de zomer zouden worden uitgevoerd en die ik allemaal heb opgesomd; die kunnen al dan niet worden afgevinkt.
Ik stel de eenvoudige vraag wanneer we het verslag van het Monitoringcomité kunnen krijgen. U antwoordt: binnenkort. Ik ga ervan uit dat u kunt meedelen wanneer dat juist is. Als u die informatie wilt toevoegen, ben ik zeker geïnteresseerd.
In het Parlement willen een aantal fracties – het zijn er niet veel – het begrotingsdebat ernstig voorbereiden. Wij vragen u om ons daartoe de instrumenten te geven. Misschien komt er in de detailvragen nog meer informatie naar boven, maar de informatie die ik nu heb gekregen, doet me niet meteen het beste vermoeden.
U verklaart dat u de gewoonte hebt om de meerjarenbegroting voldoende in detail uit te werken. Dat is hier niet de vraag. Als gevraagd wordt om echt over te gaan naar een begrotingsopmaak, ook voor het jaar 2024, zal dat toch van een andere orde moeten zijn dan wat we de voorbije jaren hebben gezien. Elke regering maakte meerjarenbegrotingen op, al is het maar omdat ook de Europese Unie moet worden geïnformeerd. Dat is natuurlijk nog iets anders dan een echte begroting opmaken, wetende welke politieke instabiliteit er mogelijk op ons afkomt. Ik vind dit tot nu toe niet geruststellend.
01.06 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, verleden jaar hebt u heel duidelijk gecommuniceerd. Dit jaar is dat evenwel niet het geval. U ontgoochelt ons daarin, vermits u de hoeder bent van de begroting.
Niemand zal ontkennen dat de nood in de begroting vandaag hoger is dan ooit tevoren. De budgettaire situatie in dit land is werkelijk dramatisch aan het worden en net op het ogenblik dat u uw rol zou moeten vervullen, horen wij u niet. U stelt vandaag geen doelen, zoals u dat wel hebt gedaan verleden jaar. U formuleert geen maatregelen, zoals u dat wel hebt gedaan verleden jaar. We stellen zelfs vast dat u hier vandaag allesbehalve duidelijk bent omtrent de zogenaamde begrotingsopmaak over 2024 die zou worden opgesteld. Het blijft stil bij u omtrent het pleidooi van collega Verherstraeten, dat deze zomer nog overgenomen werd door een aantal partijvoorzitters. U pleegt in dezen geen lippendienst, u ondersteunt het duidelijk niet.
Als u al geen doelen stelt, geen maatregelen naar voren schuift, niet pleit voor een opmaak over 2024, niets van dit alles doet, dan stel ik me de vraag wie dat wel zal doen. Als u dat alles niet opneemt binnen deze regering die het al moeilijk heeft om budgettair de broeksriem aan te halen, als u als staatssecretaris van begroting geen maatregelen vooropstelt of doelen formuleert, dan is het wel erg slecht gesteld met deze regering, en gaat het helemaal de verkeerde kant uit.
Ik ben dan ook bijzonder ontgoocheld in uw antwoord. Mijn fractie en ik hadden meer verwacht.
01.07 Servais Verherstraeten (cd&v): Mevrouw de minister, in tegenstelling tot de andere collega's neem ik het u niet kwalijk dat u op dit ogenblik geen voorafname doet van een begroting waarvan de besprekingen in de regering nog moeten plaatsvinden.
U noemde het echter een interessante denkpiste. Ik vind dat een goed begin. Sta mij toe te zeggen dat het beter zou zijn als we deze interessante denkpiste ook concretiseren. De leidraad is wat dat betreft het regeerakkoord. Het is als staatsecretaris voor Begroting en als lid van de regering toch de ambitie om wat we hebben afgesproken aan vaste inspanningen, de 0,2, waar te maken. We garanderen dat het best voor 2024 door daarover nu afspraken te maken. U hebt daarin als staatssecretaris voor Begroting een belangrijke trekkersrol te spelen. Ik vind echter dat ook de premier daar een belangrijke trekkersrol in heeft te spelen. Jullie zijn toevallig partijgenoten, dus profiteer daarvan.
Ik ken een gewezen eerste minister, Herman Van Rompuy, die ooit aan het einde van een legislatuur, in het voorlaatste jaar, twee begrotingen heeft ingediend en dat lijkt me een goede zaak te zijn geweest.
Mevrouw de staatssecretaris, ik kan iets meer voorafnames doen dan u. Wat de vaste inspanningen betreft, vind ik dat we de inspanningen moeten realiseren, zelfs in moeilijke tijden, en voor 2024 moeten voorbereiden en het best kunnen afspreken. Wat de variabele inspanningen betreft, heb ik in mijn vraagstelling reeds gezegd dat ik coulant zou zijn in deze tijden. Dat was ook de afspraak. We zouden dat namelijk doen in functie van het economische herstel. Ik denk dat 2023 en 2024 moeilijke jaren zullen zijn. We kunnen dus niet van een regering eisen dat ze met de variabele inspanningen fundamentele dingen zou realiseren. U zal daarover in onze fractie een milde beoordelaar vinden.
Wij vragen geen detailbegroting voor 2024. Dat kan ook niet, aangezien de realiteit zodanig wijzigt dat men fundamentele aanpassingen nodig heeft. Het kan wel iets verder gaan dan een meerjarenplan. Dat plan is belangrijk, ook voor Europa, maar wordt elk jaar aangepast. Als we proberen om iets verder te gaan in de vaste inspanningen, denk ik dat we meer doen dan een meerjarenplanning opmaken. We maken dan namelijk afspraken voor 2024.
Ik zou dus zeggen, zoek steun, in de eerste plaats bij uw premier en vervul samen een trekkersrol. In onze fractie, en dat bleek ook uit de woorden van de minister van Financiën, zult u een bondgenoot vinden.
01.08 Sander Loones (N-VA): Ik wil kort inpikken op wat de heer Verherstraeten zegt met verwijzing naar het regeerakkoord, en de staatssecretaris daar een vraag over stellen. In het regeerakkoord lees ik niet dat de variabele inspanning nul kan zijn, behalve voor het jaar 2021. Voor alle andere jaren staat er duidelijk in dat boven op de vaste inspanning een variabele inspanning zal gebeuren, die weliswaar kleiner kan zijn als de economische situatie minder gunstig is, maar niet nul.
Verder wil ik aan de staatssecretaris vragen wanneer het rapport van het Monitoringcomité verwacht kan worden.
01.09 Wouter Vermeersch (VB): Over die variabele inspanning, mevrouw de staatssecretaris, zegt u duidelijk dat die afhankelijk is van de groei, zoals het regeerakkoord bepaalt. Maar experten en economen verwachten steeds meer een negatieve groei voor 2023. Misschien zullen een aantal partijen in deze regering er dan voor pleiten om zelfs de vaste inspanning te laten vallen. Kunt u garanderen dat de negatieve variabele inspanning die uit een negatieve economische groei zou volgen, de vaste inspanning niet zal opheffen? Maakt u zich sterk dat er dus sowieso, wat er ook gebeurt, een inspanning zal gebeuren van minimaal 0,2 %, conform het regeerakkoord, of kan er in het geval van een recessie, en dus een negatieve economische groei, die volgend jaar wordt verwacht, een negatieve variabele inspanning volgen, waardoor zelfs de vaste inspanning niet gebeurt?
01.10 Servais Verherstraeten (cd&v): Ik wil niet dat er misverstanden ontstaan, mijnheer de voorzitter. Ik heb niet gezegd dat de variabele inspanning per definitie nul is. Ik heb alleen gezegd dat er een regeerakkoord is en dat we hoe dan ook mild zullen zijn. De energiemaatregelen die de regering afgelopen vrijdag heeft genomen – ik steun die, want we moeten de gezinnen, de ondernemingen en de verenigingen steunen in deze moeilijke tijden – kosten geld. Ze kosten ettelijke honderden miljoenen meer dan wat de overheid eventueel aan hogere prijzen verdiend zou hebben, niettegenstaande de belastingverlagingen. De oppositie zal het wel met me eens zijn dat we, gezien de moeilijke economische situatie, met toepassing van het regeerakkoord mild moeten oordelen wat die variabele inspanning betreft. Wat dat concreet betekent, zullen we zien na de State of the Union.
01.11 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, we verwachten het rapport van het Monitoringcomité op 22 september. Meestal zijn de rapporten beschikbaar op de geplande datum. Ik ga er dus van uit dat het 22 september zal zijn. Het betreft een officieel openbaar document, dus ik kan het zeker delen.
Dat rapport zal de leidraad zijn om na te gaan hoe het gesteld is met de economische groei. Sinds het laatste rapport van juli zijn de economische vooruitzichten immers veranderd.
Volgens mijn lezing van de matrix is het duidelijk dat er een vaste inspanning is, die jaar na jaar is vastgesteld. Die invulling is duidelijk en moet inderdaad ook voor het jaar 2024 verder worden uitgewerkt. De variabele inspanning hangt heel sterk af van de economische groei. Bij een heel hoge groei kon die 0,4 % bedragen. Als men de matrix volgt, is de variabele inspanning 0 % bij een nulgroei. Het is evenwel niet de bedoeling dat een negatieve variabele inspanning een impact zou hebben op de vaste inspanning. Zo lees ik die tabel helemaal niet.
Het jaar 2024 technisch invullen, is absoluut mogelijk, zeker ook de vaste inspanning, maar de indiening in het Parlement gebeurt per jaar. 2023 zal sowieso worden ingediend, maar dat betekent niet dat we 2024 niet helemaal technisch kunnen uitwerken, inclusief de vaste inspanning.
Als de situatie verbetert, kan de begroting voor 2024 nadien nog worden aangepast. Het is zeker de bedoeling om al dieper in te gaan op de meerjarenplanning, maar puur technisch worden begrotingen per jaar ingediend.
01.12 Sander Loones (N-VA): Ik wil er zeker van zijn dat we elkaar goed verstaan. Wat de variabele inspanning betreft, heb ik het betoog van de heer Verherstraeten wat te kort door de bocht geïnterpreteerd. Dat is intussen verduidelijkt. Er is gezegd dat we coulant moeten zijn, dat we moeten kijken naar de economische situatie en zo verder, maar u antwoordde daarnet dat de variabele inspanning per definitie 0 is als er geen groei is. Die verklaring gaat verder dan die van collega Verherstraeten.
01.13 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Het hangt er ook nog van af of we in de situatie van vóór corona zitten. De matrix heeft verschillende assen.
01.14 Sander Loones (N-VA): Ik noteer dat in het regeerakkoord staat dat de variabele inspanning maar één jaar 0 mag bedragen, met name in het jaar 2021, dat er voor de rest rekening moet worden gehouden met de economische situatie en dat kleiner of minder dan 0,2 mogelijk is, maar er staat niet in dat het 0 mag zijn.
Ik begrijp dat u als staatssecretaris een iets lager ambitieniveau hebt dan…
01.15 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Dat heeft niets met mijn ambitie te maken, hoor.
01.16 Sander Loones (N-VA): U leest het regeerakkoord wel op een soepelere manier dan hoe ik het lees of hoe collega Verherstraeten het leest.
01.17 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Wie het akkoord helemaal leest, leest dat er met de toenmalige vooruitzichten van uitgegaan werd dat een variabele inspanning van gemiddeld 0,2 % mogelijk zou zijn. Die toenmalige vooruitzichten dateren van vrij vroeg in de coronacrisis. De huidige vooruitzichten, op meerjarige basis, zijn totaal anders. Toen ging men nog uit van driemaal 0,2 %. We hebben een enorme economische opbloei gekend na corona, waardoor we uiteindelijk op 0,3 % uitkwamen, maar dat kwam omdat de vooruitzichten veranderd waren. En ook nu weer zijn de vooruitzichten totaal veranderd.
Ik wacht af wat er in het rapport zal staan, op 22 september. Ik hoop dat er nog een heel klein beetje groei zal zijn, maar ik denk dat ik op dat vlak waarschijnlijk al te positief ben. De regering zal dus de variabele inspanning bepalen op basis van de vooruitzichten voor 2023 en 2024.
01.18 Wouter Vermeersch (VB): Ik stel vast dat het Planbureau in september nog uitging van een economische groei van 0,5 % van het bbp. Ondertussen verwacht iedereen dat die nog wat zal afnemen. In Duitsland gaat men inmiddels zelfs uit van een negatieve groei. U hebt hier verduidelijkt dat wij voor 2023 hoe dan ook 0,2 % van het bbp moeten halen, conform het regeerakkoord. Dat is dus een inspanning van nagenoeg 1 miljard euro, gerekend volgens het huidige bbp. Of er nu een recessie komt of niet, welke de economische groei volgend jaar ook mag zijn, er komt een vaste inspanning van 1 miljard euro, zo hebt u hier gesteld. Mocht er zich volgend jaar alsnog wat economische groei aandienen, dan kan er eventueel een variabele inspanning komen, die zal worden bepaald op basis van het rapport van het Monitoringcomité van september.
Zo heb ik het alvast begrepen. We zullen u daar ook aan houden.
01.19 Sander Loones (N-VA): Nog een laatste woord hierover, om alle misverstanden te vermijden.
Ik ben uiteraard niet blind voor de economische situatie: wij zien ook wel hoe we ervoor staan.
Ik wou gewoon onderstrepen dat er voldoende hefbomen moeten blijven, en dat deze regering voldoende ambitie moet aanhouden om hervormingen door te voeren waarmee de noodzakelijke uitgaven toch voor een stuk kunnen worden gefinancierd. Als het ambitieniveau voor de vaste en de variabele inspanning verder afneemt, verkleint ook de hefboom voor hervormingen. We weten allemaal dat de mini-arbeidsdeal en het pensioenakkoord de factuur met twee miljard hebben verhoogd. Daar draait de discussie in wezen om. Het gaat er niet om te snijden om te snijden, maar hoe kan er binnen de regering nog een context gecreëerd worden om te doen wat Europa vraagt, namelijk te hervormen?
Het incident is gesloten.
Le président: Je demande à M. Loones de présider, car j'ai une question à poser moi-même.
Président:
Sander Loones.
02 Question de Josy Arens à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "Le financement de la mise en oeuvre de la Vision Rail 2040" (55029197C)
02 Vraag van Josy Arens aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De financiering van de uitvoering van Spoorvisie 2040" (55029197C)
02.01 Josy Arens (Les Engagés): Madame la secrétaire d'État, le 6 mai dernier, le ministre de la Mobilité, Georges Gilkinet, a présenté un texte de 40 pages au Conseil des ministres. Un texte censé objectiver une vision à long terme de la mobilité par rail en Belgique, mais qui n’est étayé par aucun échéancier budgétaire ou technique. Il est prévu dans une vague "feuille de route" d’évaluer le projet par une étude de faisabilité.
Cela fait presque 30 ans, depuis mon entrée en fonction comme parlementaire, que je me bats pour une modernisation et un raccourcissement du délai de parcours sur la ligne entre Arlon et Bruxelles. Finalement, les contrats de service public et de performance que l’État doit conclure avec la SNCB et Infrabel seront chapeautés par cette "Vision 2040" que le gouvernement n'a pas jugé nécessaire de soumettre au Parlement mais que, heureusement, l'Inspection des finances a pu examiner et critiquer.
Madame la secrétaire d’État, le Conseil des ministres a approuvé cette note. J'espère bien sûr qu'elle contient des améliorations importantes pour cette ligne à laquelle je tiens. Je ne comprends pas selon quels arguments on peut cautionner un projet qui, de son propre aveu, doit encore faire l'objet d'une étude de faisabilité. Que signifie cette approbation en matière légale et financière? À quoi engage-t-elle le gouvernement sous cette législature?
L’Inspection des finances est sceptique quant aux moyens disponibles pour concrétiser cette Vision 2040. Que lui répondez-vous? Je vous remercie et attends avec impatience votre réponse.
02.02 Eva De Bleeker, secrétaire d'État: Monsieur Arens, le présent dossier contient un texte avec la vision des objectifs à atteindre pour le gouvernement fédéral en matière ferroviaire à l'horizon 2040 et vise à orienter les décisions futures.
Aucune estimation budgétaire ne m'a été fournie, ni à moi ni à l'Inspection des finances. En tant que secrétaire d'État au Budget, je me suis ralliée à l'avis de l'Inspection des finances et j'ai uniquement pris acte du dossier. Je n'ai pas donné mon accord. Dans les notifications du Conseil des ministres, aucune référence n'a été faite à mon accord budgétaire, mais dans la notification du document, il a été explicitement indiqué que la Vision ferroviaire 2040 a été approuvée, sans préjudice des moyens budgétaires qui pourraient être libérés à cet effet.
02.03 Josy Arens (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Même si je sais que vous n'avez pas la tutelle sur le rail, j'insiste pour qu'en tant que membre du gouvernement, vous mettiez tout en oeuvre pour les transports en commun, et en particulier pour que les transports de la SNCB soient mis en exergue au maximum, et que des budgets soient dégagés pour que nous puissions effectivement emprunter le train de plus en plus. C'est évidemment vital pour notre planète, et pour la mobilité.
L'incident est clos.
03 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De koppeling van de pensioenhervorming aan Europese herstelmiddelen" (55029325C)
03 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "La liaison de la réforme des pensions à des moyens de relance européens" (55029325C)
03.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, deze vraag dateert nog van voor het zomerreces. Ik verwijs naar de schriftelijke versie ervan.
De staatssecretaris voor Begroting
waarschuwde in De Standaard en Le Soir dat niet verder hervormen in de
pensioenen, de uitbetaling van middelen uit het Europees herstelfonds op losse
schroeven zet: 'Als Lalieux haar werk niet doet, zal er minder zijn voor
Dermine'. Een pensioenhervorming is voor de staatssecretaris bovendien
noodzakelijk gezien de toename van de vergrijzingskosten.
1. De minister van Pensioenen zegt te
zijn 'beledigd' en 'geschandaliseerd' door de uitspraken van de
staatssecretaris voor Begroting over de pensioenhervorming. De minister van
Pensioenen antwoordt: 'Dus is de staatssecretaris tegen de indexatie van
pensioenen terwijl de inflatie piekt? Kant ze zich tegen een waardig inkomen
voor de miljoenen gepensioneerden in ons land? Ja, het aantal gepensioneerden
neemt toe, dat is een trend die al jaren bekend is. Wat wil mevrouw De Bleeker?
Dat we bepaalde belangrijke maatregelen terugdraaien die de pensioenen
opwaarderen? Dat we het inkomen van gepensioneerden verlagen om de toename van
hun aantal te compenseren?'
Hoe reageert de staatssecretaris op de
vragen van de minister van Pensioenen?
2. Ook de staatssecretaris voor Relance
is 'allerminst gelukkig' met de uitspraken. Hij preciseert dat het niet halen
van een zogenaamde mijlpaal enkel kan leiden tot een opschorting van de
betaling. Een lidstaat heeft dan zes maanden extra tijd om de uitvoering te
realiseren. 'Er zijn echter geen vaste termijnen of bedragen verbonden aan het
al dan niet bereiken van elk van deze mijlpalen. De Europese Commissie staat
flexibiliteit toe en geeft de voorkeur aan degelijk werk, zelfs als dat
betekent dat er meer tijd nodig is om een mijlpaal te bereiken. Het enige
gevolg van een vertraging, zou dus een gering uitstel van de betaling van een
deel van een schijf zijn. Wanneer het gaat om fundamentele hervormingen als die
van de pensioenen of het recht op opleiding, kan men die voorzichtigheid van de
Europese aanpak enkel toejuichen.'
Hoe reageert de staatssecretaris op de
bemerkingen van de staatssecretaris voor Relance? Klopt het dat de koppeling
tussen de pensioenhervorming en de herstelmiddelen beperkt is tot een mogelijk
uitstel van betaling?
3. Wat is de budgettaire impact van de
pensioenhervorming die op de regeringstafel ligt?
4. Heeft de staatssecretaris ondertussen
meer zicht op de minderinkomsten uit het Europees Herstelfonds?
Graag een actualisering van het bedrag
van 1,35 miljard aan minderinkomsten.
03.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Het is mijn streven dat gepensioneerden een waardig inkomen hebben en dat de financiering hiervan gegarandeerd is. Ik hoef u echter niet te vertellen dat de pensioenkosten in de komende jaren zeer sterk oplopen en dat de budgettaire uitdagingen groot zijn. De mensen gaan in België gemiddeld te vroeg met pensioen en de groep inactieven tussen 18 jaar en 65 jaar is groot in vergelijking met die in andere landen.
Als er hervormingen zijn, moeten die erop gericht zijn werkenden langer aan het werk te houden en het verschil tussen werken en inactief zijn te vergroten. Werken moet duidelijk meer opleveren.
Er bestaan gedetailleerde kalenders voor wanneer de overheden mijlpalen moeten bereiken. Indien die niet worden bereikt, wordt in eerste instantie de betaling opgeschort en indien de situatie niet binnen een bepaalde termijn wordt geremedieerd, gaat de uitbetaling van de steun effectief verloren. Als België geen pensioenhervorming invoert, is een verlies aan subsidie van de Europese Unie wel degelijk mogelijk.
Om uitsluitsel te geven over de budgettaire impact van de pensioenhervorming, met onder meer de pensioenbonus en de voorwaarde van effectieve tewerkstelling om recht te hebben op het minimumpensioen, is het wachten op de doorrekening van het Federaal Planbureau.
Op 30 juni heeft de Europese Commissie de definitieve enveloppe bekendgemaakt waar België recht op heeft. Het uiteindelijke bedrag is 4.524.000.000 of 1,4 miljard minder dan de initiële berekening.
03.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. U bent begonnen met te zeggen dat de kosten voor de pensioenen stijgen en de budgettaire uitdagingen groot zijn, maar u zit natuurlijk wel in een regering die in de afgelopen zomer een minipensioenakkoord heeft gesloten dat die kosten voor de pensioenen weinig of niet remedieert, noch tegemoetkomt aan de budgettaire uitdagingen.
Na herhaalde pogingen kwam uiteindelijk een minipensioenakkoord uit de bus, waarmee enkele partijvoorzitters uit de regering onmiddellijk niet zo tevreden waren. Het is een symptoom voor de begrotingen van de huidige regering dat ze de facturen naar de toekomstige generaties doorschuift. Over een eventuele pensioenhervorming zal in het Parlement zeker nog worden gepraat, ook in het kader van de begroting.
L'incident est clos.
04 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De stabilisering of de evaluatie van de vaste begrotingsinspanning" (55029497C)
04 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "La stabilisation ou l'évaluation de l'effort budgétaire fixe" (55029497C)
04.01 Sander Loones (N-VA): Tijdens de commissie Binnenlandse zaken van 14 juni antwoordde de
premier op mijn vraag het volgende: “Het rapport van het Monitoringcomité wordt
verwacht op 14 juli. Voor het zomerreces is het de bedoeling de invulling van
de vaste inspanning, zijnde 0,2 % per jaar, te stabiliseren. Er zal worden
nagegaan of de vaste inspanning voor de begrotingsopmaak voor 2023 volledig is
ingevuld. Bij de vaste inspanning gaat het over maatregelen die we bij het
begin van de regeerperiode hebben afgesproken en waar een groeipad in
zat."
Op de
commissievergadering van 5 juli stelde de premier dan weer het volgende:
"Mijnheer Loones, tijdens de vorige commissievergadering heb ik inderdaad
gezegd dat wij de vaste inspanning zullen evalueren. Het gaat dan concreet over
de begrotingslijnen die we tijdens het investituurdebat in oktober 2020 hebben
meegedeeld aan het Parlement, waaruit u kunt afleiden dat wij via een groeipad
jaarlijks een inspanning van 0,2 % zullen doen. Deze inspanning is dan ook
opgenomen in de begrotingstabel voor de begrotingsopmaak 2022, waarin ook de
variabele inspanning is vermeld. Ook die maatregel zullen we nog voor de zomer
evalueren, namelijk om na te gaan of de afgesproken targets worden gehaald.
Voor nieuwe maatregelen verwijs ik natuurlijk naar de begrotingsopmaak in
september."
In dit
verband stel ik u graag volgende vragen:
Hoe
verhoudt het “stabiliseren" (14/6) van een begrotingsafspraak zich tot het
“evalueren" van een begrotingsafspraak (5/7)?
Dient
onder het “nagaan of de vaste inspanning voor de begrotingsopmaak voor 2023
volledig is ingevuld" (14/6) hetzelfde te worden verstaan als wat werd
bedoeld met tot “evalueren van de maatregel, namelijk om na te gaan of de
afgesproken targets worden gehaald" (5/7)?
Hoe is
het mogelijk om "de invulling van de vaste inspanning, zijnde 0,2 % per
jaar, te stabiliseren" (14/6) indien uitgesloten wordt "nieuwe
maatregelen" te nemen indien de afgesproken targets niet worden gehaald,
want daarvoor zou verwezen worden naar de begrotingsopmaak in september (5/7)?
04.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, ik zie geen tegenspraak in hetgeen de eerste minister in beide commissievergaderingen heeft gezegd. Zoals de eerste minister stelt, heeft de regering bij haar aantreden onder meer beslist om jaarlijks een vaste inspanning van 0,2 % van het bruto binnenlands product te doen en heeft ze daaraan ook een concrete invulling gegeven. Voor het reces werd nagegaan of de nodige maatregelen werden genomen en of de voorziene rendementen van die besliste maatregelen nog steeds op schema zaten om deze doelstelling van 0,2 % te bereiken. Hetzelfde geldt voor de maatregelen die werden genomen voor de invulling van de variabele inspanningen van 0,3 % voor 2022. Een belangrijke deel van deze oefening werd voor het zomerreces gerealiseerd, maar een verdere actualisatie van de gegevens is momenteel nog bezig, op basis van bijkomende informatie die de voorbije twee maanden beschikbaar is geworden.
Indien er maatregelen niet on track zouden zijn, zal tijdens het conclaaf moeten worden beslist over een eventuele bijsturing of over nieuwe maatregelen, zodat de initiële doelstelling gehandhaafd blijft.
Ik zal dat even kort toelichten. Al die maatregelen zijn opgelijst. Mijn kabinet en de administratie zijn lijntje per lijntje de invulling ervan nagegaan. In sommige gevallen is die duidelijk gebeurd, in andere, volgens ons, niet helemaal. Bijkomende informatie werd door de kabinetten aangeleverd om te kunnen bekijken wat er wel of niet gerealiseerd is. Met die oefening zijn wij nu nog bezig. Die informatie komt binnen en wordt verwerkt. Het gaat dan over de punten waarvan wij vonden dat ze nog niet in orde waren en waarover de kabinetten of de administraties bijkomende informatie aanleverden.
04.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het is de logische opvolging om in overleg te gaan met de verschillende departementen. Ik zou informeel een voorstel willen doen. Binnenkort debatteren we over de vierde begrotingsaanpassing voor 2022. Kan tegen dan de daadwerkelijk verzamelde informatie worden meegedeeld alsook welke departementen op schema zitten?
L'incident est clos.
05 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De resterende begrotingsambities van de regering" (55029500C)
05 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "Le niveau d'ambition restant du gouvernement en matière budgétaire" (55029500C)
05.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Het regeerakkoord spreekt van een
jaarlijkse vaste en variabele begrotingsinspanning. Uit de opmaak van de
begroting 2022 bleek dat deze afspraak in het regeerakkoord eerder als relatief
dient te worden gekwalificeerd. De vraag stelt zich welke ambitie gehanteerd
zal worden naar aanleiding van de opmaak van de begroting 2023. De
voorbereiding en eerste concretisering daarvan zou volgens de regering reeds
worden voorbereid voor het zomerreces.
Op de commissievergadering van 3 mei stelde u daarover het volgende: “Boven op de in het regeerakkoord besliste jaarlijkse budgettaire inspanning van 0,2 % gaan we voor de periode 2023-2025 uit van een jaarlijkse bijkomende structurele variabele inspanning van 0,2 % van het bbp ten opzichte van het ongewijzigd beleid, in afwachting van de volgende begrotingsopmaak. (…) Die 0,2 % staat er met andere woorden nu in, maar op het moment van begrotingsopmaak kan dat eventueel nog gewijzigd worden op basis van de economische vooruitzichten op dat moment. Juist omdat ze nu zo volatiel zijn, is het moeilijk om ze al definitief vast te leggen. We gaan uit van de in het regeerakkoord vastgestelde 0,2 % plus een variabele van 0,2 % of eventueel beter als de economische situatie dat toelaat. In het traject zoals het bij Europa werd ingediend, zou het structureel saldo van entiteit I op die manier afnemen van -3,4 % in 2022 naar -2,1 % tegen 2025. Het nominaal saldo van entiteit I zou afnemen van -3,8 % in 2022 naar -2,2 % in 2025."
Graag stel ik u hierover volgende vragen:
1/ Is hierover meer actuele informatie
beschikbaar? Welke concrete begrotingsambitie plant de regering te hanteren
voor de opmaak van de begroting 2023?
2/ Tijdens de recente debatten over de
begrotingscontrole stelde collega Servais Verherstraeten voor om bij de
begrotingsopmaak 2023 tegelijk ook de begrotingsopmaak 2024 direct mee te
nemen. Hoe beoordeelt u dit voorstel?
05.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Aan het Monitoringcomité werd gevraagd om tegen 22 september 2022 een korte update te maken van de ramingen van het rapport van juli voor de begrotingsjaren 2022-2023. De update zal gebaseerd worden op de macro-economische parameters van de economische begroting van het Planbureau van 8 september 2022 en eventuele nieuwe inzichten. Traditioneel start de federale regering hierna het begrotingsconclaaf op, waarbij ze het rapport van het Monitoringcomité als startpunt neemt. Tijdens dat conclaaf zal ook de grootte van de variabele inspanning worden vastgelegd en geconcretiseerd. Dat werd trouwens destijds in de regering zo afgesproken. De eerste minister zal vervolgens in zijn State of the Union de concrete begrotingsdoelstellingen en de maatregelen daartoe toelichten.
Het voorstel van collega Verherstraeten vind ik wel een valabele denkpiste. Er wordt bij de indiening van de begrotingsdocumenten ook steeds een meerjarenraming opgenomen in de algemene toelichting. Die wettelijke vereiste heb ik trouwens al toegepast bij de begrotingscontrole. Op die manier krijgt men een inzicht in de begrotingsprognoses op middellange termijn en in het effect van de genomen maatregelen.
Ik ben een voorstander van het opmaken van meerjarenbegrotingen, maar gelet op de huidige economische omstandigheden, zou het te voortvarend zijn engagementen aan te gaan bij het komende begrotingsconclaaf. Indien de mogelijkheid er is, zal ik dergelijk initiatief in de toekomst zeker steunen.
05.03 Sander Loones (N-VA): De informatie sluit inderdaad aan op wat in het actualiteitsdebat in van het begin van de vergadering werd gezegd. Mevrouw de staatssecretaris, ik zou u willen verzoeken de komende weken uw communicatie in de pers overeen te laten stemmen met hetgeen u hier vandaag in de commissie zegt. Collega Vermeersch verwees reeds naar uw stellingnames in het publieke debat vorig jaar. Vandaag is dat niet het geval. Het lijkt me logisch om die lijn door te trekken.
L'incident est clos.
06 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De spending reviews" (55029501C)
06 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "Les examens des dépenses" (55029501C)
06.01 Sander Loones (N-VA): Ik verwijs opnieuw naar de schriftelijk ingediende vraag.
Mevrouw de staatssecretaris,
Op 28 juni antwoordde u het volgende in
de Kamercommissie begroting: "Binnen de regering zal deze zomer, onder
meer met het oog op de opmaak van de begroting voor 2023, bekeken moeten worden
welke maatregelen er genomen kunnen worden om het tekort aan te pakken. Op die
discussie zal ik niet vooruitlopen. Veel opties zijn mogelijk, zoals de door u
aangehaalde pensioenhervorming en het aanpakken van de overheidsuitgaven.
Trouwens, voor dat laatste zetten wij bijvoorbeeld in op het uitvoeren van
spending reviews die de efficiëntie en de effectiviteit van bepaalde maatregelen
kritisch onder de loep nemen."
Graag stel ik u hierover volgende vragen
1/ Wat is de stand van zaken van de
spending reviews?
2/ Is intussen duidelijk dat er voldoende
data beschikbaar is om de spending review over Fedasil effectief nuttig te
kunnen organiseren? En zal, zoals ik eerder vroeg, deze review over Fedasil zo
spoedig mogelijk worden opgestart gelet op de prangende realiteit op het
terrein?
3/ U haalt de spending reviews aan als een van de mogelijk maatregelen om de 'overheidsuitgaven aan te pakken'. Welke andere maatregelen ziet u in dit verband?
06.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Wat de spending reviews betreft, is mij aangegeven dat het Monitoringcomité, dat als stuurgroep functioneert voor alle spending reviews, volgende week de rapporten van de lopende projecten zal bespreken en al dan niet valideren. Daarna zullen de gevalideerde rapporten conform de voorziene procedure aan mij worden bezorgd.
Met betrekking tot de onderwerpen voor de spending reviews voor 2023 werd een eerste analyse rond de beschikbaarheid van data uitgevoerd door de FOD BOSA over de thema's asiel en migratie, efficiëntie van de federale ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling, de gerechtskosten in strafzaken en cybersecurity.
Specifiek met betrekking tot het thema asiel en migratie werd het thema als volgt geformuleerd door de ministerraad van 10 november 2021: "Aanvullend op de audit die op dit terrein wordt gelanceerd, kan worden onderzocht of er data bestaan om volgende onderzoeksvragen te beantwoorden: de meest efficiënte organisatie op administratief vlak van de asiel- en migratiediensten en het meest efficiënte organisatiemodel voor de open centra (grote of kleine centra, rechtstreeks uitbaten of uitbesteden aan partners, bufferplaatsen en kosten-batenanalyse)." Volgens mijn beschikbare informatie zit de audit momenteel in de eindfase. Het is uiteraard niet de bedoeling om dubbel werk te verrichten, dus er dient te worden geëvalueerd in hoeverre de audit beantwoordt aan de onderzoeksvragen en welke bijkomende onderzoeksvragen eventueel kunnen worden gesteld. Finaal zullen de onderwerpen voor 2023 definitief worden vastgesteld door de ministerraad bij de opmaak van de begroting voor 2023.
De ontwikkeling van spending reviews zit in een opstartfase, wat nodig is om ervaring op te doen met dit mechanisme en alle betrokkenen te overtuigen van het nut dat dergelijke reviews kunnen hebben. Ze zijn natuurlijk slechts één van de elementen in het beleid om de overheidsuitgaven onder controle te houden, zoals ruimere hervormingen waarnaar ik in het verleden reeds meermaals heb verwezen.
06.03 Sander Loones (N-VA): Bedankt voor uw antwoorden, mevrouw de staatssecretaris. Ik onthoud vooral dat er zeer binnenkort een stand van zaken kan worden opgemaakt door de stuurgroep. Ik wil nog een bijkomend voorstel doen.
De subcommissie Rekenhof zal op 19 oktober een gedachtewisseling hebben met de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, mevrouw De Moor. Het zal daar ook specifiek gaan over de spending reviews en de budgetten. Voorafgaande informatie uit uw kanalen zou nuttig kunnen zijn voor dat debat.
L'incident est clos.
07 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De werkzaamheden en de aanpassingen in het kader van het plan RRF" (55029514C)
07 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "Les travaux et les modifications dans le cadre du plan RRF" (55029514C)
07.01 Sander Loones (N-VA): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.
De voorziene budgetten in het plan RRF
vanuit de Europese Unie worden verminderd. Zowel de premier als
staatssecretaris Dermine bevestigden echter dat de met de Europese Commissie
afgesproken doelstellingen gehaald moeten worden, ondanks de minderinkomsten
uit de vooreerst geplande steungelden.
Het dossier werd tevens besproken op de
ministerraad van 8 juli 2022.
Graag stel ik u hierover volgende vragen:
Wat werd er precies besproken inzake dit
dossier op de ministerraad? Zijn er reeds beslissingen gemaakt?
Wordt er federaal budget gezocht op de
Europese minderinkomsten te compenseren, ook voor de deelstaten?
Is er al nieuws vanuit de Europese
instellingen over de koppeling die gelegd wordt naar het moeten doorvoeren van
hervormingen in de betrokken lidstaat? Zo ja, wat waren de
opmerkingen/aanbevelingen voor België?
07.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, het dossier op de ministerraad van 8 juli inzake het RRF keurde vanuit de federale overheid het samenwerkingsakkoord goed tussen de Belgische overheden en ook de operationele regeling tussen België en de Europese Commissie en keurde de opstart goed voor de wijzigingen van het plan voor herstel en veerkracht naar aanleiding van de minderontvangsten vanuit Europa.
In het dossier werd ook een lijst van zes federale projecten goedgekeurd die uit het onderdeel subsidies werden gehaald. Er wordt in beginsel mee ingestemd dat ze worden overgeheveld naar het onderdeel leningen van het plan, onder voorbehoud van een grondige analyse, waarin wordt nagegaan of het opportuun is gebruik te maken van RRF-leningen en waarvan de conclusie medio oktober 2022 ter kennis van de ministerraad zal worden gebracht. Voor de hervormingsprojecten die zijn opgenomen in het RRF zijn er mijlpalen opgenomen waaraan, net als voor de mijlpalen bij investeringsprojecten, dient te worden voldaan om de financiering te verkrijgen.
07.03 Sander Loones (N-VA): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de staatssecretaris. Het is natuurlijk net het laatste punt dat ons interesseert, ook gelet op uw communicatie in de pers voor de zomer. Wanneer er te weinig hervormd zou worden, zou er niet worden voldaan aan die mijlpalen, waardoor er wel eens wat minder geld uit Europa zou kunnen komen, terwijl we eigenlijk al te weinig kregen. Het had meer moeten zijn dan 5,9 miljard en daar gaat dan nog 1,4 miljard van af. Dit thema wordt ongetwijfeld verder opgevolgd. Het lijkt mij dat mensen denken dat dat geld automatisch komt, maar dat is natuurlijk niet de afspraak die met Europa is gemaakt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Mijn vraag nr. 5029515C vervalt, omdat u er al op geantwoord hebt. Ik trek die vraag in.
08 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "Hangende interfederale dossiers met significante budgettaire impact" (55029716C)
08 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "Les dossiers interfédéraux pendants ayant une incidence budgétaire significative" (55029716C)
08.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, voor de zomer had u de bedoeling om een aantal hangende dossiers met een belangrijke impact op de begroting te bespreken met de deelstaten op een bijeenkomst van het Overlegcomité die gepland stond op 13 juli 2022. Op 10 juni hebt u ons, op vraag van het Vlaams Belang, een overzicht van alle openstaande dossiers bezorgd. Dat ging dan over de plasticbijdrage, de verdeling van de ETS-middelen, de vaccinaties en testen in het kader van COVID-19, de daling van de geraamde ontvangsten uit het Europees herstelfonds, de multibandveiling en de kasmatige gevolgen van de overdracht van RIZIV-bevoegdheden. Dat ging over een totaal van 3,1 miljard euro.
Zijn de vermelde bedragen die u toen aan het Parlement hebt bezorgd nog up-to-date? Kunt u dat bevestigen?
Wat is het standpunt van de federale regering met betrekking tot die hangende dossiers? Wat zijn de standpunten van de deelstaten? Werd er op 13 juli een akkoord bereikt? We hebben daar immers niets over gehoord. Is er eventueel een deelakkoord gesloten? Indien ja, over welke dossiers? Indien niet, wanneer denkt u een akkoord te bereiken? Over welke dossiers moet u dan nog een akkoord bereiken?
Deze dossiers hebben uiteraard geen impact op het vorderingensaldo van de gezamenlijke overheid, maar natuurlijk wel van de entiteiten. Dat verklaart ook het getouwtrek tussen de verschillende entiteiten. Wat is de impact op het vorderingensaldo van de respectievelijke entiteit I en entiteit II over 2022?
08.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, er is jammer genoeg weinig vooruitgang. In de aanloop van de vergadering van het interministerieel comité voor Financiën en Begroting heb ik het initiatief genomen om een overzicht te maken van de verschillende interfederale dossiers met een aanzienlijke budgettaire impact. Hoewel de opgesomde dossiers een budgettaire impact hebben, vallen vele van die dossiers natuurlijk onder de bevoegdheden van andere ministers en staatssecretarissen binnen de federale regering of de andere regeringen.
Dat is een beetje een patstelling, en ik vind dat een heel vervelende situatie. Toch zullen wij blijven proberen die dossiers los te trekken en er oplossingen voor te vinden. Zonder een akkoord over de verschillende dossiers is het natuurlijk moeilijk om een opsplitsing te maken tussen de impact voor entiteit I en de impact voor entiteit II. De uiteindelijke impact hangt natuurlijk af van de akkoorden die gemaakt zullen worden.
08.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u zegt dat er weinig vooruitgang is. Uw antwoord verbloemt het dan nog. Er is eigenlijk helemaal geen vooruitgang. U kunt geen dossier noemen waar er al een akkoord is. Ik ga er dus van uit dat al die dossiers nog openstaan en dat er op 13 juli helemaal niets beslist is. Er is vandaag nog altijd discussie over 3,1 miljard euro, waarbij wij niet weten wat daarvan voor rekening van de deelstaten komt en wat voor rekening van de federale overheid.
Het is werkelijk hallucinant dat wij nu al maanden discussiëren over diezelfde bedragen. Wij zijn bovendien al bezig met de begrotingsopmaak voor 2023. De meeste van die dossiers zijn niet eenmalig. Ik denk maar aan de plasticbijdrage, aan de ETS-maatregelen en aan het dossier van het herstelfonds, dat over meerdere jaren loopt.
Dat zijn zaken die wij natuurlijk ook in 2023 zullen meeslepen. Ik sta verbijsterd over het feit dat er na maanden, zeker na die vergadering van 13 juli, niets nieuws onder de zon is, maar dat dezelfde discussiepunten blijven openstaan. Dat bewijst nogmaals dat waar een aantal partijen in uw regering in gelooft, ook uw eigen partij, namelijk een soort samenwerkingsfederalisme, een leugen is. Dat bestaat helemaal niet. Dat werkt in de praktijk helemaal niet. Men blijft facturen doorschuiven naar elkaar.
Mevrouw de staatssecretaris, ik zal u hierover zeker een opvolgingsvraag stellen.
L'incident est clos.
09 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De renteverhoging van de ECB" (55029758C)
09 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "La hausse des taux d'intérêt de la BCE" (55029758C)
09.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, we weten inmiddels dat de Europese Centrale Bank een renteverhoging heeft doorgevoerd – niet alleen deze zomer overigens – en dat die in het plan is opgenomen. Daarnaast heeft de ECB begin september de drie belangrijkste rentetarieven verhoogd met 75 basispunten. Een toch wel significante verhoging.
Vermits ik nog op zoek ben naar mijn vraag, verwijs ik alvast naar de vraag zoals ik die schriftelijk heb ingediend.
Op 21
juli 2022 verraste de Europese Centrale Bank (ECB) door de rentetarieven, voor
het eerst sinds 2011, sterk te verhogen. Met de verhoging met 0,5 procentpunt
of 50 basispunten, meer dan economen verwacht hadden, wil de centrale bank de
inflatie bestrijden. Voorheen had de centrale bank gepland om de
renteverhogingen stap voor stap te doen, maar de druk werd te hoog door de
torenhoge Europese inflatie. De centrale bank streeft naar een inflatie van 2
procent. Een niveau waarvan we op dit moment alleen maar kunnen dromen. De
recente daling van de euro ten opzichte van de dollar tot het dieptepunt in
twee decennia doet de inflatievrees alleen nog maar verder toenemen.
De
beslissing van de ECB volgt gelijkaardige stappen van de centrale banken van
onder meer de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk om de torenhoge
inflatie te bestrijden. Critici verwijten de ECB dat de renteverhoging veel te
laat komt. De inflatie in de eurozone stijgt al maanden naar recordhoogtes.
Maar door landen met diepe schuldenputten zoals België en in Zuid-Europa wordt
de ECB tegengehouden. Want als de rente te snel verhoogt, kan dat een last
worden, vooral voor die landen met een hoge schuldenlast.
De algemene toelichting van de
aanpassingen van de begroting over 2022 (DOC 55 2641/001) bevat enkel een
sensitiviteitsanalyse voor entiteit I. De analyse wijst uit dat een verhoging
van de intrestvoeten met één procentpunt leidt tot een toename van
de intrestlasten over 2022 met 400 miljoen euro (0,07 % bbp) en over 2023
met 1 miljard euro (0,18 % bbp) voor de federale overheid. Op 28 juni 2022
antwoordde de staatssecretaris op mijn vraag over "Het onder controle
houden van de staatsschuld en van de intrestlasten" (55028033C): 'Op basis
van een ruwe raming van mijn administratie gebaseerd op de bijdragen van
entiteit I en entiteit II in de totale bruto geconsolideerde schuld van 2021,
zou de impact voor de gezamenlijke overheid geraamd kunnen worden op ongeveer
500 miljoen euro in 2022 en 1,25 miljard euro in 2023'.
1. Mag deze sensitiviteitsanalyse worden
gehandhaafd in het najaar van 2022? Zo nee, wat is impact van een mogelijke
verhoging van de intrestvoeten met één procentpunt voor
respectievelijk de begrotingen van entiteit I en de gezamenlijke overheid?
2. Wat is de reële impact van de
verhoging van de verhoging van de intrestvoeten met een halve procentpunt door
de ECB voor respectievelijk de begroting
entiteit I en de gezamenlijke overheid?
3. Welke beleidsconclusies trekt de
staatssecretaris uit deze rente-evoluties voor de toekomstige begrotingsopmaak?
09.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: De sensitiviteitsanalyse werd reeds geactualiseerd in het monitoringverslag van juli. Volgens deze analyse werd een verhoging van de intrestvoeten met 1 procentpunt of 100 basispunten gekoppeld aan een toename van de intrestlasten voor 2022 met 170 miljoen euro en voor 2023 met 812 miljoen euro voor de federale overheid. Bij de begrotingscontrole gebeurde de berekening echter nog op basis van een verhoging vanaf maart 2022. In het monitoringverslag van juli was dat pas vanaf juli 2022. Voor 2022 zijn de cijfers daardoor niet zomaar vergelijkbaar. De resultaten zijn ook nog afhankelijk van een aantal andere parameters die gebruikt worden bij de berekening, zoals de grootte van het nominale tekort. Voor het monitoringverslag van september zal er daarom opnieuw een actualisering van de sensitiviteitsanalyse gebeuren.
Ik heb u een inschatting gegeven van de impact voor entiteit I, maar ik zal geen voorspellingen doen over de rentelasten van andere entiteiten. De impact voor andere overheidsniveaus hangt af van hun lopende financiering, eventuele herfinancieringen daarvan en eventuele bijkomende financiering. Die informatie is niet beschikbaar voor mij.
Voor de opmaak van de algemene toelichting bij de begroting, waar een sensitiviteitsanalyse is opgenomen voor de gezamenlijke overheid, is die voor de andere entiteiten gebaseerd op een globale overheidsschuld. De conclusie is dat we de schuldgraad zeker niet mogen laten oplopen en dat we het vertrouwen van de markten moeten blijven behouden, zodat er geen vermijdbare stijgingen van de rentevoeten komen.
09.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik merk in uw antwoord dat u summierder bent geworden dan voor de zomer. Toen stelde ik u de vraag wat de impact was van een renteverhoging op entiteit II. Toen beantwoordde u die vraag wél en gaf u ook cijfers in de commissie. Ik stel vast dat u dat vandaag niet doet.
Toen zei u dat op basis van een ruwe schatting van uw administratie, gebaseerd op de bijdragen van de entiteiten I en II en de totale bruto geconsolideerde schuld van 2021, de impact van de gezamenlijke overheid zou kunnen worden geraamd op ongeveer 500 miljoen euro in 2022 en 1,25 miljard euro in 2023. U herhaalt of herbevestigt die cijfers hier vandaag niet. Natuurlijk stellen we wel vast – en mevrouw Lagarde heeft dat ook gezegd toen zij begin september de renteverhoging aankondigde – dat de ECB zich sterk maakt om op een volgende vergadering de rente nogmaals te verhogen. De impact ervan op de begroting is natuurlijk significant. Het gaat om een verlies van miljarden euro's. We moeten deze zaak dus zeker verder opvolgen.
Het Monitoringcomité werkt aan een nieuwe sensitiviteitsanalyse. Dat moeten we in de toekomst in de gaten houden. Zeker in België, een land met een gigantische staatsschuld, is een renteverhoging dramatisch voor de financiën, die al dramatisch zijn. We zullen dat effect zeker verder in het oog houden.
L'incident est clos.
10 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "Het transmissiebeschermingsinstrument" (55029763C)
10 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "L'instrument de protection de la transmission" (55029763C)
10.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, in een persbericht van 21 juli 2022 lanceerde de Europese Centrale Bank een nieuw crisisinstrument, het zogeheten transmissiebeschermingsinstrument, ook wel het anti-fragmentatie-instrument genoemd, of in het Engels het Transmission Protection Instrument of TPI. Dat moet fragmentatie van de muntzone voorkomen en ervoor zorgen dat renteverhogingen landen als Italië, dat net als België kampt met een hoge schuld, maar daarnaast ook met een regeringscrisis, niet overmatig belasten. Met het zogenaamde TPI verschaft de ECB zichzelf de mogelijkheid om extra obligaties te kopen van landen waar de rente "te hoog oploopt". Het TPI wordt een aanvulling op de bestaande instrumenten van de ECB en kan worden ingezet tegen "ongerechtvaardigde, wanordelijke marktontwikkelingen die een ernstige bedreiging vormen voor de transmissie van het monetaire beleid in het gehele eurogebied", aldus het persbericht van de Centrale Bank. De omvang van de TPI-aankopen hangt af van de ernst van de risico's voor de beleidstransmissie. De aankopen worden niet op voorhand beperkt.
Landen die in aanmerking komen voor de TPI-ondersteuning zullen moeten voldoen aan bepaalde budgettaire verplichtingen. Hoe beoordeelt u de budgettaire criteria die de ECB naar voren schuift? Hebt u deze criteria al in detail ontvangen? Op dat persbericht na was de informatie immers bijzonder summier.
Er zijn nogal wat critici van het beleid van de Europese Centrale Bank, waaronder de heer Loones. Zij vinden het TPI ondemocratisch, marktverstorend en ontransparant. De ECB eigent zich een verregaand crisisinstrument bovendien toe per eenvoudig persbericht. Zij sturen op 21 juli, als iedereen op vakantie is, gewoon een persbericht uit om zich een nieuw instrument toe te eigenen. Vindt u het democratisch te verantwoorden dat men zich zomaar bij persbericht die macht toe-eigent?
Mijn derde vraag betreft een eventuele schuldencrisis, met Italië mogelijk in het middelpunt, die een gevaar vormt voor de eurozone en voor banken die obligaties aanhouden. Mevrouw de staatssecretaris, deelt u de bezorgdheid over de politieke en budgettaire situatie die zich momenteel voordoet in Italië en die uiteindelijk ook ons land en onze inwoners in gevaar kan brengen als het hele systeem begint te schuiven?
Ten vierde, het doel van het TPI is om landen die bulken van de schulden niet in een negatieve rentespiraal terecht te laten komen. Met een overheidsschuld van meer dan 100 % staat België in het rijtje van de Club Medlanden, samen met Portugal, Spanje, Griekenland, Frankrijk en Italië. Ziet u als staatssecretaris ook een risico dat de rente op de Belgische staatsschuld opnieuw omhoogschiet, zoals dat trouwens ook is gebeurd tijdens de eurocrisis? Weet u of België in aanmerking komt voor het TPI? Wat is uw standpunt ten aanzien van dat TPI?
De voorzitter: Als parlementslid kijk ik uit naar het antwoord maar als waarnemend voorzitter wil ik evenwel de suggestie doen om uw vraag ook te stellen aan de minister van Financiën. Die is wellicht beter geplaatst hiervoor.
10.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, het TPI is een instrument dat enkel geactiveerd zal worden in geval van ongerechtvaardigde en wanordelijke marktontwikkelingen.
Het is logisch dat de ECB bepaalde voorwaarden koppelt aan interventies. De vier voorwaarden in kwestie zijn voldoen aan de begrotingsregels en dus buitensporige tekorten vermijden, geen ernstige macro-economische onevenwichtigheden, een houdbare begroting en bijgevolg een houdbare schuld en ten slotte een macro-economisch beleid dat stevig en duurzaam is. Deze voorwaarden moeten ervoor zorgen dat enkel de lidstaten die de regels volgen in aanmerking komen. Dat is een belangrijke vaststelling. Ze duidt erop dat de ECB niet lichtzinnig zal overgaan tot activering van dat instrument.
Bovendien heeft het TPI als doel een duidelijk signaal te geven aan de financiële markten en spelers dat de ECB zal optreden indien nodig.
De ECB is van oordeel dat dit instrument nodig is om ongerechtvaardigde en wanordelijke marktontwikkelingen te kunnen neutraliseren. Het TPI moet ervoor zorgen dat de monetaire beleidskoers in alle landen van het eurogebied op een soepele manier wordt doorgegeven. De eenheid van het monetaire beleid is een van de basisvoorwaarden om het mandaat van het ECB op vlak van prijsstabiliteit te vervullen. Daarenboven is de ECB een onafhankelijke instelling die instrumenten naar eigen inzicht kan gebruiken om haar taken uit te voeren en om haar mandaat van prijsstabiliteitsbewaking te vervullen.
De beslissing tot invoering van dat instrument werd genomen door de raad van bestuur van de ECB waarin alle gouverneurs van de centrale banken van de eurozone zetelen. De ECB legt eveneens verantwoording af aan het Europees Parlement en rapporteert regelmatig aan de Raad van de EU, waarin de lidstaten vertegenwoordigd zijn.
Italië kent de regels goed, weet wat de gevolgen kunnen zijn en zal een schuldencrisis te allen tijde zeker willen vermijden. Ik ga ervan uit dat Italië indien nodig tijdig actie zal ondernemen in nauwe samenwerking met de Europese instellingen.
Door de verstrakking van het monetair beleid van de ECB om de hoge inflatie in te perken, kan bijna met zekerheid gesteld worden dat de rentevoeten in de toekomst zullen stijgen voor alle lidstaten.
Belangrijk hierbij is of deze rentestijging proportioneel veel groter zal zijn voor België dan bijvoorbeeld voor Duitsland, dat als referentieland geldt. De ontwikkelingen van de laatste maanden hebben evenwel uitgewezen dat dit voor België momenteel niet in belangrijke mate het geval is, wat erop wijst dat de investeerders vertrouwen hebben in België en de Belgische schuldinstrumenten.
Op zich is België niet uitgesloten van de toepassing van het TPI. Of België op een gegeven moment daadwerkelijk in aanmerking komt, zal de ECB moeten beoordelen op basis van de op dat ogenblik geldende parameters, acties van België en evaluaties door Europese en internationale instanties.
Ongerechtvaardigde en wanordelijke marktontwikkelingen moeten worden vermeden, omdat ze de financiële stabiliteit van de hele eurozone in gevaar brengen. In die zin ben ik van oordeel dat het TPI een nuttig instrument kan zijn, omdat het de financiële markten en spelers het belangrijke signaal geeft dat de ECB daadwerkelijk zal optreden indien nodig. Er wordt evenwel ook duidelijk aangegeven dat de lidstaten zelf nog altijd verantwoordelijk zijn voor een houdbaar begrotingsbeleid.
10.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de vraag was natuurlijk ingegeven door het feit dat de ECB zelf aangaf dat aan dit instrument budgettaire consequenties werden verbonden. U bent de hoeder van de begroting en de budgettaire situatie van dit land, dat mogelijk ook in aanmerking komt voor het TPI.
Er is nog een andere reden waarom ik de vraag heb gesteld. U verklaart dat de spread met Duitsland momenteel onder controle is, maar niet zo lang geleden, tijdens de eurocrisis, is die spread wel opgelopen. Zo maakt bijvoorbeeld de discussie over Belfius in Wallonië duidelijk dat België zich niet sterk mag maken dat de spread hoe dan ook onder controle zal blijven in de toekomst. De ECB heeft zich een crisisinstrument toegeëigend per eenvoudig persbericht, midden in de zomer. Uit mijn vraagstelling zult u hebben begrepen dat wij dat ondemocratisch en marktverstorend vinden. Bovendien druist het in tegen de belangen van een aantal lidstaten van de Europese Unie.
De vraag die de politiek zich moet stellen, is waarom de eurozone steeds weer zogenaamd moet worden gered via allerlei crisisinstrumenten. Het grote probleem is dat een aantal banken en landen structureel te weinig of geen buffers heeft. De ECB moet dus iedere keer weer komen met ondemocratische, wetsovertredende, marktverstorende en ontransparante instrumenten, zoals ook dit TPI. Dat heeft ook te maken met de systeemfouten die in de euro zitten.
Dit TPI is dan ook een lapmiddel, een soort symptoombestrijding. Het grote probleem is dat één munt en één rente niet werken als economieën en culturen sterk verschillen, zoals dat vandaag in Europa het geval is. One size does not fit all. Zolang de euro in de huidige vorm blijft bestaan, zullen er eurocrisissen ontstaan en zullen we van het ene probleem in het andere rollen. We houden dus ons hart vast voor de situatie in Italië.
L'incident est clos.
11 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De budgettaire impact van inflatie en hogere energieprijzen" (55029798C)
11 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "L'incidence budgétaire de l'inflation et des prix élevés de l'énergie" (55029798C)
11.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, we hebben al enkele keren in het Parlement gediscussieerd over deze vraag. Wat is de impact op de begroting van de stijgende prijzen voor gas en elektriciteit en aan de pomp? Heel wat partijen blijven zeggen dat die impact positief is, omdat er meer geld binnenkomt voor de begroting, dat vervolgens teruggegeven kan worden aan de mensen. U hebt altijd gezegd dat die redenering niet juist is, waarvoor u verwijst naar een studie van het Planbureau, waaruit blijkt dat de overheid wel extra middelen binnenkrijgt, maar ook meer moet uitgeven, bijvoorbeeld omdat uitkeringen worden geïndexeerd. De situatie is ondertussen anders, omdat de inflatie tegenwoordig door het dak schiet. Gelet op de naderende begrotingsdiscussie is het belangrijk om een stand van zaken op te maken.
Mevrouw de staatssecretaris, houdt de these-De Bleeker nog altijd stand of is het veeleer de these-Lachaert, volgens dewelke er wel geld genoeg binnenkomt, dat kan worden teruggegeven? Wat is de stand van zaken?
11.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, de stijgende energieprijzen zijn geen goed nieuws voor de federale begroting. Op sommige inkomsten zal er inderdaad een positief effect zijn, maar de overheidsuitgaven stijgen ook automatisch door de koppeling van de sociale uitkeringen en de overheidslonen aan de index.
Ik wil vooreerst aangeven dat mijn antwoord omtrent de budgetneutraliteit enkel betrekking heeft op de impact van een overschrijding van de spilindex.
Wat de impact van de overschrijding van de spilindex betreft, kan ik verwijzen naar het rapport van het Monitoringcomité van 14 juli. Daarin gaf het Monitoringcomité aan dat het in zijn ramingen geen rekening hield met de inflatievooruitzichten van 5 juli, maar vasthield aan de economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau van juni. Volgens de economische vooruitzichten van juni zou de spilindex in september van dit jaar overschreden worden en vervolgens in januari 2023. De inflatievooruitzichten van juli gingen daarentegen uit van een vervroegde overschrijding van de spilindex, met name in augustus en december van dit jaar en vervolgens nog eens in maart 2023.
Het Monitoringcomité gaf aan dat het de economische begroting van september zou afwachten om een globaal beeld te krijgen van de directe en indirecte effecten van een dergelijke overschrijding op de begroting. Toch heeft het Monitoringcomité in een voetnoot aangegeven wat de impact zou zijn van de direct meetbare vervroegde overschrijding op de federale begroting. Op basis van een eerste ruwe inschatting zouden de ontvangsten, met name de bedrijfsvoorheffingen en sociale bijdragen, met 224 miljoen en 1,436 miljard toenemen in 2022 en 2023.
De primaire uitgaven en de sociale prestaties zouden met respectievelijk 152 miljoen euro en 1,594 miljard euro toenemen. Met andere woorden, er is een licht positieve impact voor 2022 en een beperkt negatieve impact voor 2023.
Naast de impact van de overschrijding van de spilindex is er ook nog de impact van de algemene inflatie op bijvoorbeeld de werking, de ICT en de investeringskredieten en vooral de impact van de op onze reële economie wegende energieprijzen. Vooral dat laatste begint op onze begroting te drukken.
Met betrekking tot de budgettaire inkomsten inzake energie richt u best de vraag aan de minister van Financiën. Voor zover ik uw vraag goed begrijp, doelt u op de direct meetbare impact van een overschrijding van de spilindex op de primaire uitgaven en de sociale prestaties. Het is niet eenvoudig om daarop een eenduidig antwoord te geven, aangezien de overschrijding van de spilindex voor de sociale prestaties de volgende maand al de uitgaven beïnvloedt, terwijl de lonen pas twee maanden later een impact ondervinden. Om u toch een zeker inzicht te geven, mag men ervan uitgaan dat een verschuiving van één maand leidt tot een impact op de overheidslonen en sociale uitkeringen van ongeveer 160 miljoen euro.
11.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u geeft interessante cijfers over de stand van zaken vandaag, die meteen al een licht kunnen werpen op wat ons te wachten staat
Ik rond af met de suggestie om die boodschap ook aan de eerste minister te bezorgen, want bij de vorige begrotingsronde gaf de eerste minister als reden voor extra sociale meeruitgaven, dus boven op de automatische, op dat we meer inkomsten hadden die we konden teruggeven aan de mensen. Dat was misschien niet de meest zuivere argumentatie, die beter niet wordt herhaald.
L'incident est clos.
12 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De indexering van de civiele lijst van het koningshuis" (55030074C)
12 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "L'indexation de la liste civile de la Maison royale" (55030074C)
12.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, in het begin van mijn carrière werd mij tijdens vroegere vragensessies over de civiele lijst en de dotaties duidelijk gemaakt dat de civiele lijst onder de bevoegdheid van de staatssecretaris voor Begroting valt en de dotaties onder de bevoegdheid van de minister van Financiën. Zoals u weet, is de civiele lijst een geldsom voor de Koning, die jaarlijks wordt vastgelegd in de algemene uitgavenbegroting. De voorbije jaren deden de civiele lijst en de dotaties al heel wat stof opwaaien. Afgelopen zomer was het weer zover.
Het jaarlijkse forfaitaire bedrag wordt bij het begin van het koningschap vastgelegd voor de volledige duur ervan. Het bedrag kan niet worden gewijzigd, met uitzondering van de door de wet bepaalde indexeringen. Voor de civiele lijst van koning Filip werd in de begroting van dit jaar al in 12,78 miljoen euro voorzien, maar dat bedrag stijgt naar 13,28 miljoen euro. In vergelijking met het bedrag dat de Koning vorig jaar ontving, is dat een grote stijging. De civiele lijst dikt aan met 703.000 euro. In totaal stijgen de uitgaven voor de civiele lijst, de dotaties en de activiteiten van de koninklijke familie met 3,3 miljoen euro, waardoor het totaalbedrag voor het eerst meer dan 40 miljoen euro bedraagt.
Vindt u als staatssecretaris voor Begroting dergelijke indexering nog maatschappelijk te verantwoorden tijdens een energie- en koopkrachtcrisis waarmee de gewone mensen in dit land worden geconfronteerd?
In 2012 en in 2013 stelde de toenmalige koning, Albert II, voor om de indexering van de civiele lijst aan te wenden voor de betaling van de energiefacturen om zo bij te dragen aan de besparingen van de federale regering. De Koning wilde op die manier naar eigen zeggen zijn steentje bijdragen om de economische crisis te bedwingen. Kunt u bevestigen dat koning Filip dit ook zal doen? Hebt u enige indicatie dat de Koning bereid is om zijn steentje bij te dragen aan de aanpak van de energie- en koopkrachtcrisis? Ik ga ervan uit dat de bevolking uitkijkt naar uw antwoord.
Ten derde, de regering was in 2013, bij monde van toenmalig staatssecretaris Verherstraeten, hier jammer genoeg niet meer aanwezig, ook gewonnen voor het idee om alle uitgaven die verschillende departementen – Regie der Gebouwen, Defensie, Politie, Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken – maken met betrekking tot het koningshuis, in één programma onder te brengen.
Mevrouw de staatssecretaris, ik heb u daarover al ondervraagd bij vorige begrotingen. Ik stel vast dat dat vandaag nog niet het geval is. In de begroting zitten alle bedoelde uitgaven overal verstopt bij de departementen, zodat wij geen duidelijk zicht krijgen op de totale kosten van het koningshuis.
Bent u er, in uw hoedanigheid van staatssecretaris, zoals de vorige regering ook voor gewonnen om alle uitgaven voor rekening van het koningshuis onder te brengen in één begrotingsprogramma?
12.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, ik zie dat u die vraag eerst aan mijn collega, mevrouw Lahbib, hebt gesteld. Ze is daarna aan mij doorgegeven.
12.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, dat was een administratieve vergissing die wij hebben gecorrigeerd.
12.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vermeersch, zoals u aangeeft, zijn de indexeringen wettelijk bepaald. Wij kunnen enkel de wet toepassen.
Ik wil erop wijzen dat de middelen voor de civiele lijst deels worden gebruikt voor de betaling van het personeel. De wedden van dat personeel zijn ook onderworpen aan de wettelijke indexering.
In antwoord op uw tweede vraag kan ik u melden dat het aan de Koning is om te beslissen of hij al dan niet afziet van de indexering. Ik heb daarover geen nadere informatie.
Alle uitgaven die de verschillende departementen, zijnde de Kanselarij, Beleid en Ondersteuning, Buitenlandse Zaken, de Regie der Gebouwen, Defensie, Politie en Wetenschapsbeleid, maken voor rekening van het koningshuis, zijn gegroepeerd onder programma 6 – Activiteiten van de Koninklijke Familie; van afdeling 30 – Civiele lijst, dotaties en activiteiten van de Koninklijke Familie; en van sectie 01 – Dotaties en activiteiten van de Koninklijke Familie van de algemene uitgavenbegroting. Daarin vindt u een opsplitsing per departement.
12.05 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik begrijp uit uw antwoord dat, in tegenstelling tot de vorige koning, die toen ook werd geconfronteerd met een energie- en koopkrachtcrisis, de huidige koning Filip absoluut niet bereid is om een duit in het zakje te doen. Of dat u daarover alleszins geen informatie hebt, anders zou u die zeker hebben gedeeld met het Parlement.
Wij zijn sowieso geen voorstander van het indexeren van die dotaties. Integendeel, wij vinden dat die gewoon moeten worden afgeschaft. Het is weggesmeten geld. In de huidige tijden is het compleet onaanvaardbaar dat die bedragen nog worden betaald, laat staat dat ze worden geïndexeerd. Wij zouden die bedragen, die miljoenen euro, die stromen naar het koningshuis, veel beter kunnen gebruiken om onze gezinnen en onze bedrijven te helpen.
Natuurlijk zitten er nog heel wat inefficiënties in uw begroting, denk maar aan de Senaat, de migratiefactuur en dergelijke meer. Dat zijn allemaal zaken die kunnen worden aangepakt. Het zijn heilige huisjes waarover niet wordt gesproken door deze regering. Het zijn zaken waarop grondig kan worden bespaard om effectief iets te kunnen doen. Kijk maar naar landen als Nederland en Duitsland, die vandaag meer doen voor hun bevolking.
Daarom wil ik een warme oproep doen om bij uw begrotingsopmaak voor 2023 een aantal van die excessen uit de begroting te snijden, zodat dit geld kan terugvloeien naar de bevolking.
L'incident est clos.
13 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "Het relatieve gewicht van de verschillende entiteiten in het overheidstekort" (55030151C)
13 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "Le poids relatif des différentes entités dans le déficit public" (55030151C)
13.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, op 29 augustus 2022 publiceerde het Planbureau een vergelijking van het overheidstekort en het relatieve gewicht van dat tekort over de verschillende entiteiten in dit land.
Een vergelijking van de tekorten van Entiteit I en de verschillende zogenaamde gefedereerde entiteiten, uitgedrukt in miljarden euro's of in procenten van het bbp, blijkt geen goed instrument om entiteiten te vergelijken. Entiteiten verschillen namelijk qua bevoegdheden en budgettaire omvang. Een vergelijking van de tekorten in verhouding tot de respectieve budgettaire omvang is volgens het Planbureau daarom meer aangewezen.
Uit de vergelijking van het Planbureau blijkt dat het relatieve gewicht van de tekorten van de Waalse en Brusselse entiteiten even hoog – zeg maar even slecht of zelfs slechter – is als dat van de federale entiteit. De financiën van het Waals Gewest en de Vlaamse Gemeenschap verbeteren als gevolg van een aantal relanceplannen. Het tekort van het Waals Gewest blijft evenwel boven het niveau van 2019. De Vlaamse Gemeenschap zou in 2027 wel opnieuw in evenwicht zijn. Op middellange termijn is het begrotingssaldo van Entiteit I vergelijkbaar – zeg maar even slecht – met dat van het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wanneer het saldo in procent van de gecorrigeerde primaire einduitgaven wordt uitgedrukt. Het is lager dan dat van de twee Gewesten wanneer het wordt uitgedrukt in procenten van de gecorrigeerde externe ontvangsten. De begrotingssaldi vertonen op middellange termijn een grotere heterogeniteit dan vóór de gezondheidscrisis. Hieruit volgt dat de verschillende entiteiten bij een ongewijzigd beleid een zevende staatshervorming tegemoet zouden gaan vanuit een vrij uiteenlopende budgettaire situatie.
Hebt u als staatssecretaris voor Begroting kennisgenomen van deze studie van het Planbureau? Kunt u zich vinden in de vaststelling die het Planbureau heeft gemaakt? Welke beleidsconclusies trekt de federale regering uit de vaststellingen van het Planbureau?
13.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, ik heb inderdaad kennisgenomen van de studie van het Planbureau. Het is een nuttige studie, want waar het voor een land mogelijk is de overheidsschuld of het tekort uit te drukken in verhouding tot het bruto binnenlands product en dit een relevante basis blijkt voor een vergelijking met andere landen, is dat niet het geval voor de inschatting van de budgettaire situatie van de deelgebieden. De indicatoren die het Planbureau gebruikt, waarbij het tekort wordt uitgedrukt in verhouding tot de uitgaven of de ontvangsten, geven een beter vergelijkbaar financieel resultaat voor deelgebieden die in omvang sterk kunnen verschillen.
Ik trek daar de volgende conclusies uit.
De resultaten van de studie tonen duidelijk aan dat de budgettaire uitdagingen, zowel voor de federale overheid als voor de deelgebieden, enorm groot blijven. Een begrotingsbeleid gericht op een structurele verbetering blijft derhalve belangrijk op alle niveaus.
13.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, met uw goedkeuring zal ik mijn conclusies straks formuleren, vermits mijn volgende vraag eveneens handelt over de Waalse begroting.
L'incident est clos.
14 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "Het alarmsignaal van Belfius over de Waalse begroting" (55030186C)
14 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "Le signal d'alarme de Belfius au sujet du budget wallon" (55030186C)
14.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, Belfius, de huisbankier van het Waalse Gewest, maakt zich – net zoals wij – zorgen over de financiële toestand van Wallonië en een mogelijke deelname van de PVDA aan de macht in het Waalse Gewest. Zo schrijft ook L'Echo. De bank Belfius wil haar risico beperken en zou daarom haar kassierscontract met het Waalse Gewest maar voor twee jaar willen verlengen. Dat vertelde een Waalse regeringsbron aan het Franstalige financiële dagblad. De staatsbank is immers voor vele miljarden blootgesteld in het zuiden van het land.
Volgt u de evolutie van die Waalse financiën? Deelt u de vaststelling dat de evolutie van die Waalse financiën op termijn onhoudbaar is? Welke beleidsconclusies trekt u uit het alarmsignaal van een staatsbank als Belfius voor de federale begroting?
België wordt natuurlijk beoordeeld op de tekorten en de schuld van de gezamenlijke overheid. Wallonië kan binnen de huidige Belgische constructie bij financiële nood vooralsnog geen eigen fiscaal beleid voeren of zelfstandig aankloppen bij de Europese Centrale Bank, zoals Griekenland dat destijds wel kon. Welke gevolgen heeft het alarmsignaal van Belfius dus voor de Belgische begroting als geheel? Dat is uiteindelijk wat voor de internationale gemeenschap jammer genoeg nog altijd van belang is.
De begrotingen van de federale, Waalse en Brusselse regeringen ontsporen volledig. Hoe schat u het risico in dat de financiële markten zich zorgen beginnen te maken over de houdbaarheid van de Belgische financiën als geheel, en dat door internationale speculatie de rente op Belgisch schuldpapier begint op te lopen naar analogie van de Europese staatsschuldencrisis of de eurocrisis?
De federale begroting heeft in 2011 ruim 4 miljard euro uitgetrokken om Belfius uit Dexia te lichten, met als doel die bank nadien opnieuw naar de beurs te brengen. Kunt u zich als hoeder van de federale begroting vinden in het feit dat de staatsbank het voorzichtigheidsprincipe hanteert? Is die staatsbank vandaag niet onevenredig blootgesteld aan het risico van die Waalse begroting? Als u die staatsbank ooit op de beurs wilt brengen, lijkt mij dat met dat risico geen haalbare kaart.
De internationale context, de stijgende rentes, de stijgende spread, kunnen België op termijn dwingen om drastisch in te grijpen. Bent u als staatssecretaris niet gedwongen om het voorzichtigheidsprincipe zelf te hanteren en preventief drastisch in te grijpen om de houdbaarheid van die financiën te waarborgen? Naar mijn bescheiden mening is die vandaag immers niet gegarandeerd.
14.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, ik volg natuurlijk de budgettaire situatie in de deelstaten in België met veel interesse op, maar ook met enige afstand aangezien ik veel meer bezig ben met de federale budgettaire situatie. De overheden in België zijn verantwoordelijkheid voor hun eigen begrotingsbeleid en dienen er zelf over te waken dat de budgettaire houdbaarheid wordt gegarandeerd. Belfius is daarenboven een autonome financiële instelling die zelf haar risico-inschatting dient te maken. Overheidsinmenging in deze materie is absoluut te vermijden.
De spread van de rente met Duitsland bedroeg afgelopen vrijdag 59 basispunten ten opzichte van 30 basispunten in het begin van het jaar. Enkele weken geleden bedroeg die zelfs nog 70 basispunten. Er lijkt dus niet echt een directe impact van die brief op de federale budgettaire situatie.
Het is belangrijk dat de budgettaire houdbaarheid op lange termijn wordt gegarandeerd. Dat heb ik al heel vaak gezegd. Er zijn in onze maatschappij dringende noden waarop wij een antwoord moeten bieden, maar we moeten ook steeds structurele maatregelen nemen om onze begroting houdbaar te houden. Ik vertel u niets nieuws.
De voorzitter: Naar wij hebben begrepen, speelt deze discussie ook in het Brussels Gewest.
14.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, het is inderdaad niets nieuws.
Wij maken ons echter wel zorgen. Belfius maakt zich zorgen. Het is een kwestie van tijd voor de internationale gemeenschap zich ook zorgen zal maken. Als landen als Italië met een vergrootglas zullen worden bekeken, valt niet uit te sluiten dat ook België met een vergrootglas zal worden bekeken.
De voorbije dagen vonden de Waalse feesten plaats. In de toespraken van de verschillende notabelen in het zuiden van het land kon helemaal geen sense of urgency of noodsignalen worden herkend. Ik lees in de pers dat Elio Di Rupo positiever was dan ooit. Hij verklaarde: "Wallonië maakt het goed! We hebben schulden, dat wel. Maar als u een huis koopt gaat u ook een lening aan. Het belet niet om verder te leven.” Zo staat het althans in een column van Christophe Deborsu in Het Belang van Limburg. Het zou een citaat zijn van Elio Di Rupo. Men maakt zich momenteel dus weinig zorgen in het zuiden van het land.
De schuld in Wallonië zal maar liefst 35 miljard euro bedragen op het einde van dit jaar, terwijl daar een begroting van 15 miljard euro tegenover staat. Dat zijn cijferverhoudingen die wij alleen in een land als Griekenland hebben gezien. Wallonië kan inderdaad, als het in de problemen komt, niet zelfstandig gaan aankloppen, niet zelfstandig een fiscaal beleid voeren. Het moet dus al onze aandacht trekken. Wij zullen het zeker opvolgen.
L'incident est clos.
15 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De ontspoorde federale begroting" (55030217C)
15 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "Le dérapage budgétaire fédéral" (55030217C)
15.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, we zijn de zomer ingegaan met een globaal tekort van alle overheden samen van een kleine 27 miljard euro. Met de verslechterde economische situatie is daar nog een kleine 5 miljard bij gekomen. We zitten nu aan een tekort van 31,5 miljard euro. Van de 26,9 miljard van vóór de zomer kwam er ongeveer 20 miljard op het conto van de federale overheid.
Welke deel van de 31,5 miljard tekort zit bij welke entiteit?
15.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, het Federaal Planbureau heeft op 8 september nieuwe macro-economische vooruitzichten gepubliceerd. Op zich publiceerde het Federaal Planbureau op dat moment geen begrotingsvooruitzichten. Zijn laatste vooruitzicht inzake het overheidssaldo dateert van juni. Het is evenwel mogelijk om op basis van de door het Federaal Planbureau op 8 september gepubliceerde cijfers af te leiden wat de inschatting van het tekort van de gezamenlijke overheid is. Op basis van deze berekeningen zou dat tekort inderdaad 5,4 % van het bruto binnenlands product bedragen in 2023.
Gelet op het feit dat het gaat om een afgeleide berekening, kan ik geen antwoord geven op uw andere vragen. Ik heb geen informatie over het aandeel van de verschillende entiteiten in het tekort of het structurele saldo. Ik kan u wel meegeven dat tegen het eind van deze week het Monitoringcomité een actualisering zal geven van zijn begrotingsvooruitzichten en dat die gebaseerd zullen zijn op de macro-economische kaders van het Federaal Planbureau. U zult die kunnen inkijken.
15.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt. We zullen dus nog even geduld moeten oefenen. Het is allemaal wel bijzonder, maar ik veronderstel dat u die ergernis ook wel deelt.
15.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Ja, maar het komt natuurlijk omdat wij een update gevraagd hebben. We hebben een update gevraagd omdat we weten dat het volatiele tijden zijn.
15.05 Sander Loones (N-VA): Akkoord, maar dat er niet onmiddellijk minstens een ruw idee kan worden gegeven…
15.06 Staatssecretaris Eva De Bleeker: … van de opdeling, ja.
15.07 Sander Loones (N-VA): Nu moeten we zelf aan de slag gaan. Zo ontstaat de indruk dat het tekort van 31,5 miljard euro volledig ten laste van de federale overheid komt, wat natuurlijk niet helemaal correct is.
We zullen dus een weekje geduld moeten hebben, of toch nog twee dagen, tot donderdag. Dat moet nog net lukken.
L'incident est clos.
16 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De uitbreiding van het sociaal tarief" (55030218C)
16 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "L'élargissement du tarif social" (55030218C)
16.01 Sander Loones (N-VA): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.
De nieuwe uitbreiding van het sociaal
tarief zou één miljard euro kosten kondigde de minister van energie Van der
Straeten aan. Die maatregel is dus één miljard extra boven op het basisbedrag
van zowat één miljard euro voor de basisgroep.
Graag stel ik u hierover volgende vragen:
Klopt het dat de nieuwe uitbreiding van
het sociaal tarief opnieuw één miljard extra boven op het basisbedrag zal
kosten?
Wat is de impact daarvan op de federale
begroting?
Wat is bij uitbreiding ondertussen de
financiële impact van alle energiemaatregelen? Bij de begrotingsaanpassing
sprak het Rekenhof nog over een bedrag van 1,5 miljard dat tot dan werd
uitgegeven. De maatregelen werden ondertussen echter opnieuw tweemaal verlengd,
over welk bedrag spreken we ondertussen?
Welke tijdspanne voor die extra
uitbreiding heeft u voor ogen om de ontspoorde begroting onder controle te
houden?
16.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: De CREG is verantwoordelijk voor de berekening van de kosten ingevolge de toepassing van de sociale maximumprijzen en dus ook voor de tijdelijke uitbreiding daarvan naar het statuut van de verhoogde tegemoetkoming. De CREG publiceert daarvoor regelmatig opvolgingsverslagen.
Voor het eerste semester van 2022 raamt de CREG de kosten van de voorgenoemde uitbreiding op 196,3 miljoen voor elektriciteit en 321,7 miljoen voor aardgas. Voor het derde trimester zou het gaan om 53,8 miljoen euro voor elektriciteit en 27,9 miljoen voor aardgas. Dit geeft samen voor de eerste drie trimesters van 2022 599,7 miljoen euro. Het gaat hier inderdaad om ramingen, aangezien het reële verbruikte volume nog niet bekend is.
Wat het vierde trimester betreft, ging de CREG in haar laatste raming uit van 202,1 miljoen voor elektriciteit en 332 miljoen euro voor aardgas. Het gaat hier ook om een raming, aangezien naast het volume ook de hoogte van het zogenoemde referentietarief, op basis waarvan de compensatie voor de leveranciers wordt berekend, nog niet bekend is. Met die bijkomende kosten werd rekening gehouden in het ontwerp van het vierde aanpassingsblad, dat begin oktober in deze commissie voorgesteld zal worden.
Samen geeft dit een kostenraming van 1,130 miljard euro. Aangezien de groep van de klassieke rechthebbenden ongeveer even groot is als de groep die recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming vallen kosten te verwachten in diezelfde grootteorde voor de klassieke groep. Eventuele verdere verlengingen of een hervorming van het systeem van de sociale maximumprijzen zouden bij begrotingsopmaak 2023 besproken worden. Voor 2022 zouden alle energiemaatregelen gecombineerd een budgettaire impact van 6,1 miljard euro hebben. In 2023 zou die 1,8 miljard euro bedragen.
16.03 Sander Loones (N-VA): Bedankt voor de bevestiging dat dit al in het aanpassingsblad zal worden verwerkt, voor de totaliteit van het jaar 2022.
L'incident est clos.
17 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De verhoogde bijdrage aan bpost" (55030219C)
17 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "L'augmentation de la contribution à bpost" (55030219C)
17.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, we hebben allen vernomen dat er een nieuw beheerscontract komt met bpost. Het bedrijf krijgt er zo maar even 40 % bij. In momenten en tijden waarin iedereen op de kleintjes moet letten, stijgt het budget voor de post blijkbaar met 40 %. Dat verwondert mij en ik vraag mij af hoe dat precies verlopen is. Ik ga ervan uit dat daarover discussies hebben plaatsgevonden, zowel met u en uw administratie als met de Inspectie van Financiën.
Daarbij krijg ik ook graag inzicht in de adviezen, dus ik verneem graag welk begrotingsadvies u en uw administratie hebben verstrekt. Wat was het advies van de Inspectie van Financiën? Kunt u het Parlement die adviezen bezorgen?
Aansluitend, in die verhoging met 40 % zit opnieuw zowat 160 miljoen euro voor het krantencontract. De bedeling van papieren kranten wordt daarmee gecompenseerd. Ik meen dat uw partij daarvan nogal virulent tegenstander was, want de heer Vincent Van Quickenborne heeft daaromtrent zelfs nog een wetsvoorstel ingediend, in zijn toenmalige hoedanigheid van Kamerlid. Toch lijkt de bedeling van kranten opnieuw in het beheerscontract vervat te zijn. Werd dat ook specifiek behandeld in het begrotingsadvies?
17.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, met betrekking tot de budgettaire impact van de goedkeuring van de zevende beheersovereenkomst tussen de Staat en bpost kan ik enkele zaken meedelen. De ministerraad heeft hierover een beslissing genomen op 23 juli 2021. Aangezien er toen slechts 110,4 miljoen euro begroot was voor de betreffende basisallocatie, terwijl de verwachte kost in 2022 ingevolge de nieuwe beheersovereenkomst 128,1 miljoen zou bedragen, was mijn toenmalige advies negatief. Naar aanleiding van de genoemde beslissing van de ministerraad werden de toe te kennen kredieten voor deze basisallocatie tijdens de begrotingsopmaak verhoogd.
In de komende jaren zou de maximale compensatie exclusief inflatie 129,4 miljoen euro in 2023, 130,8 miljoen euro in 2024, 127,8 miljoen euro in 2025 en 125,9 miljoen euro in 2026 belopen. De nieuwe beheersovereenkomst behelst enkele diensten van algemeen economisch belang en houdt onder andere in dat bpost een postnetwerk of retail network van een bepaalde grootte onderhoudt. De compensatie wordt berekend op basis van de net avoided cost of de meerkosten in vergelijking met een nulscenario waarin bpost niet met deze taken belast zou worden. De kosten van het onderhouden van een netwerk stegen terwijl de commerciële inkomsten daalden, dus de toe te kennen compensatie zou stijgen.
Het advies van de Inspectie van Financiën was negatief. Ik licht de redenen daarvoor even toe. De omvang van het retailnetwerk blijft onaangepast, terwijl volgens de Inspectie de vraag gesteld kan worden of die omvang nog aangepast is aan de realiteit van 2021. Het zou daartoe nuttig zijn verschillende scenario's te krijgen voor de omvang van het retailnetwerk met het bijhorende kostenplaatje. De Inspectie vraagt zich af of de doelstelling om via de postkantoren de digitale kloof te verkleinen doelmatig of realistisch is. Daarnaast formuleerde de Inspectie diverse opmerkingen met betrekking tot de concrete tekst, bijvoorbeeld inzake het in rekening brengen van toepasselijke sanctiebedragen voor het niet bereiken van kwaliteitsdoelstellingen bij de berekening van het jaarlijkse vergoedingsbedrag in vergelijking met het jaarlijkse maximumbedrag. Voor verdere vragen over de beheersovereenkomst verwijs ik u naar de minister van Overheidsbedrijven in de bevoegde commissie.
17.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dank u wel voor de antwoorden. Als ik het goed begrijp was er dus een negatief advies van de Inspectie van Financiën, alsook van uw administratie Begroting, maar heeft de regering toch beslist om ermee door te gaan. Ik zal hierover niet alleen vragen stellen aan mevrouw De Sutter, maar zeker ook aan de premier, gelet op een bepaalde politieke logica die achter dat dossier lijkt schuil te gaan. In deze tijden, waarin de financiële noden zeer hoog zijn, stel ik mij serieuze vragen bij het signaal dat u uitzendt door het negeren van de adviezen van uw administratie en van de Inspectie van Financiën, die toch uit zeer deskundige mensen bestaat.
L'incident est clos.
18 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "Het begrotingstekort" (55030222C)
18 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "Le déficit budgétaire" (55030222C)
18.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de meeste vragen hierover zijn al beantwoord, maar ik heb nog een bijkomende vraag. Zijn er nog recente contacten geweest met de Europese Commissie over het indienen van de begroting om een aantal praktische werkafspraken te maken?
18.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, de bedoeling is om tegen 15 oktober het draft budgetary plan over te maken aan de Europese Commissie, maar dat weet u wel. Zoals gebruikelijk krijgen wij daarna haar opmerkingen en zal de Europese Commissie deze commissie voor Financiën inlichten over haar bevindingen. Los daarvan zijn er geen directe contacten meer geweest met de Europese Commissie.
18.03 Sander Loones (N-VA): Dank u voor deze informatie.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55030223C van mijzelf over de impact van de inflatie op de begroting is daarnet reeds beantwoord dus die mag worden geschrapt.
19 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De aanpassing van de rente door de ECB" (55030226C)
19 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "L'ajustement des taux d'intérêt par la BCE" (55030226C)
19.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dit thema is daarnet ook al behandeld. Kunt u eventueel nog iets toevoegen over de mogelijke gekwantificeerde budgettaire impact?
19.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, wat betreft de impact op de intrestlasten voor de overheid kan ik verwijzen naar de sensitiviteitsoefeningen die worden opgenomen in de diverse rapporten die we publiceren en het rapport van het Monitoringcomité van juni. In dat rapport werd reeds rekening gehouden met een stijging van de rentevoeten. Zo werd voor 2023 rekening gehouden met een gemiddelde rentevoet van 1,41 % voor de rentevoet op vier maanden. Op basis van die hypothese kwam het Monitoringcomité uit op een stijging van de rentelasten tussen 2022 en 2027 met 0,6 % van het bbp.
Ik verwacht tegen het einde van de week een actualisering van het rapport. Niettegenstaande de gemiddelde looptijd van de schuld de voorbije jaren sterk werd opgetrokken, zullen de stijgende rentevoeten uiteraard een opwaartse druk op het tekort en op de schuld hebben. Op lange termijn staat er dus een heel stuk vast, maar wat er nu nog bijkomt is sowieso aan hogere rentes en zal hoe dan ook een impact hebben.
19.03 Sander Loones (N-VA): Dank u wel voor uw antwoord.
L'incident est clos.
20 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De mogelijke recessie in 2023" (55030295C)
20 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "La récession éventuelle en 2023" (55030295C)
20.01 Wouter Vermeersch (VB): Ik heb een suggestie voor het kabinet. Het zou goed zijn om de vragen van het Vlaams Belang en de N-VA wat beter samen te voegen, want onze partijen zullen in de toekomst vaker samenwerken.
Ik zie dat de heer Loones daar nog niet van overtuigd is.
20.02
Sander Loones (N-VA): (…)
20.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het Federaal Planbureau heeft begin september nieuwe economische prognoses gepubliceerd. Voor de rest van 2022 schat het Federaal Planbureau de economische groei op 2,6 % van het bbp. Voor 2023 wordt nog altijd uitgegaan van een economisch groei van 0,5 % van het bbp.
Volgens het
toonaangevende Duitse ifo Institute echter belandt de Duitse economie begin
volgend jaar in een recessie. In 2023 zal de economie wellicht met 0,3 %
van het bbp krimpen. De bedrijven in Duitsland zullen het moeilijk krijgen en
een aanzienlijk aantal zal failliet gaan. Pas in 2024 zal Duitsland opnieuw
groeien volgens het onderzoeksinstituut.
Mevrouw de staatssecretaris, de cijfers van het Federaal Planbureau vormen het macro-economische kader voor de opmaak van de begroting van 2023, maar die lijken ondertussen al opnieuw door de feiten ingehaald. Wij hebben dat in eerdere begrotingsdiscussies ook al vastgesteld, maar nu weten we het al op voorhand. Zult u als staatssecretaris van Begroting het macro-economische kader van de begroting nog bijsturen?
De Duitse economie kan als de groeimotor van Europa worden gezien. Als Duitsland in een recessie terechtkomt, dan kan men ervan uitgaan dat ook België in een recessie zal terechtkomen. Moet de begroting voor 2023 voorzichtigheidshalve niet worden opgesteld, uitgaande van een lichte dan wel een stevige recessie?
20.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, het Planbureau heeft op 8 september zijn economische vooruitzichten gepubliceerd. In de projecties verwacht het Planbureau een lichte negatieve groei in het vierde kwartaal van 2022 en in het eerste kwartaal van 2023. Het gaat dus om een lichte recessie, volgens sommige standaarden. Het Planbureau verwacht daarna een geleidelijk aantrekken van de economie door de dalende energieprijzen. Dat is natuurlijk allemaal heel onzeker. Het is tegenwoordig heel volatiel.
De verwachtingen lijken mij niet achterhaald maar zijn in lijn met de verwachtingen van de Duitse economie, maar met heel veel onzekerheid. Het gaat natuurlijk ook over verschillende landen en verschillende economieën.
Er is dus geen nood om nu aanpassingen te doen aan het macro-economisch kader. Het wordt constant opgevolgd. Het zijn moeilijke tijden, men kan moeilijk zeggen welke richting het uitgaat.
Het gaat dus over een lichte recessie eind van dit jaar en begin volgend jaar.
20.05 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben voorstander van het voorzichtigheidsprincipe. Herinner u de discussie bij een vorige begroting over de vraag of inflatie budgetneutraal is of niet. Aanvankelijk werd aangenomen, ook door het Rekenhof, dat het wel budgetneutraal is, terwijl economen en experts waarschuwden voor de negatieve impact van inflatie.
Wij moeten nu ook werken vanuit het voorzichtigheidsprincipe. De discussie zal wat verlegd worden. Komt er nu een recessie of niet? Wij moeten die mogelijke effecten toch reeds voor een stuk incalculeren. Wij moeten een lichte recessie in aanmerking nemen voor de cijfers van 2023.
De discussie daarover zullen we zeker in november en december vervolgen.
L'incident est clos.
21 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de Minister) over "De torenhoge inflatie en de begroting" (55030304C)
21 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs, adj. au Ministre) sur "L'inflation colossale et le budget" (55030304C)
21.01 Wouter Vermeersch (VB): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.
De staatssecretaris voor Begroting en de
regering gingen er bij het opstellen van de begroting over 2022 steeds vanuit
dat de inflatie aangevuurd door hoge energieprijzen en de bijhorende
overschrijdingen van de spilindex “begrotingsneutraal" waren. Dat werd ook
vastgesteld door het Rekenhof in het hoofdstuk 'inflatie' van de 'Commentaar en
opmerkingen over de ontwerpen van staatsbegroting voor het begrotingsjaar
2022': "De regering gaat er immers vanuit dat de overschrijding van de
spilindex budgetneutraal is." (DOC 55 2291/005)
Deze visie werd ondertussen aangepast. In
de commissie Financiën en Begroting van 15 maart 2022 verklaarde de
staatssecretaris: "Uit deze (najaars)prognoses 2021 van de Nationale Bank
blijkt dat, na een initieel positief effect, de hoge energieprijzen
onbetwistbaar een negatief effect sorteren op de openbare financiën. Het
positieve effect door een stijging van de btw-ontvangsten wordt na een korte
periode meer dan gecompenseerd, doordat enerzijds de ambtenarenlonen en
vervangingsinkomens stijgen door de snelle indexering en anderzijds de
ontvangsten uit de vennootschapsbelasting afnemen. Wat betreft de federale
overheid speelt er ook een negatief effect doordat de dotaties aan de
gefedereerde entiteiten mee stijgen met de consumentenprijsindex." (CRIV
55 COM 720)
Door de aanhoudend hoge inflatie - de
mate waarin de consumptieprijzen stijgen - zal de spilindex dit jaar nog twee
keer overschreden worden, in oktober en december. Dat voorspelt het Planbureau.
Als de prognose uitkomt, zal de spilindex dit jaar in totaal vijf keer
overschreden zijn. Eerder dit jaar gebeurde dat al in februari, april en juli.
Ook in december 2021 werd de spilindex al overschreden. Het Planbureau verwacht
bovendien dat er in 2023 nog twee overschrijdingen volgen. Dat zou het geval
zijn in februari en juli. Bij een overschrijding van de spilindex worden de
sociale uitkeringen een maand later met 2 procent verhoogd. De wedden van de
ambtenaren volgen nog een maand later.
Wat is de globale budgettaire impact van
deze indexaanpassingen op het begrotingstekort van de federale overheid, het
begrotingstekort van de sociale zekerheid en de evenwichtsdotatie aan de
sociale zekerheid over 2022?
Hoe ziet de staatssecretaris voor
Begroting het verder verloop van het begrotingstraject? Hoeveel
begrotingsaanpassingen denkt de staatssecretaris dit jaar nog nodig te hebben? Wanneer
denkt de staatssecretaris met een nieuwe begrotingsaanpassing naar het
parlement te komen?
21.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Zoals ook aangegeven in het antwoord op andere vragen inzake de inflatie en de overschrijding van de spilindex is het zo dat ik u geen exacte becijfering kan bezorgen inzake de impact van de indexaanpassing op het begrotingstekort van de federale overheid en de sociale zekerheid.
De inflatie beïnvloedt zowel de ontvangsten als de uitgaven. In normale tijden gaan we ervan uit dat de impact ervan relatief neutraal is. De stijgende energieprijzen remmen nu duidelijk onze economische groei af, waardoor er een negatieve impact is op onze begroting.
U vroeg naar het verdere begrotingstraject van 2022. Een vierde aanpassingsblad wordt afgewerkt. Op 5 oktober zal het aan deze commissie worden bezorgd. In dat aanpassingsblad zullen onder meer de nodige budgettaire middelen worden opgenomen voor de steunmaatregelen voor de energiefactuur die werden beslist en ook een aanpassing van de indexprovisie, om rekening te houden met de inflatievooruitzichten van september van het Federaal Planbureau.
21.03 Wouter Vermeersch (VB): Ik stel vast dat er in de originele agenda van de commissie van vandaag een aantal begrotingsaanpassingen gepland waren. Blijkbaar zijn die uitgesteld naar 5 oktober, wellicht om de energiemaatregelen die vrijdag zijn beslist daarin mee te nemen. Dat is duidelijk en we zullen de discussie dan ook op 5 oktober voeren, als de cijfers beschikbaar zijn.
Ik dank u voor de antwoorden die u vandaag hebt gegeven.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Hiermee sluiten we deze vragensessie af. Veel succes de komende weken, mevrouw de staatssecretaris.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 26.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.26 uur.