Réunion commune de la commission Justice et de la commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Gemeenschappelijke vergadering van de commissie voor Justitie en de commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 14 septembre 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 14 september 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh en de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 21 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh et M. Ortwin Depoortere.

 

01 Voortzetting van de gedachtewisseling over de escalatie van het drugsgeweld in Antwerpen en toegevoegde vragen van

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De veiligheidscrisis in Antwerpen (diverse aanslagen in Borgerhout, Hoboken en centraal station)" (55029729C)

- Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De communicatie over de inbeslagname van drugs" (55029739C)

- Vanessa Matz aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De drugshandel in de grote steden en de gevolgen ervan" (55029740C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De administratieve benadering van criminaliteit en de oproep van verschillende burgemeesters" (55029776C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De bescherming van de openbare orde via dringende maatregelen in de aanpak van de drugsoorlog" (55029784C)

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De aanpak van drugsgerelateerd geweld" (55029785C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De kostprijs van het ontmantelen van toxische stortplaatsen van druglabs" (55029819C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het storten van chemisch afval van druglabo’s in Haspengouw" (55029820C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De rol van de Civiele Bescherming bij het opruimen van drugslabs" (55029967C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De versterking van de FGP om drugshandel aan te pakken" (55029968C)

- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het druggebruik binnen de politie" (55029976C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De strijd tegen de drugshandel en de bestuurlijke handhaving" (55029984C)

- Ahmed Laaouej aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De strijd tegen de georganiseerde misdaad" (55029994C)

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De aanpak van drugsgebruikers" (55030001C)

- Eric Thiébaut aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De bestuurlijke handhaving" (55030013C)

- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De internationale justitiële samenwerking in de strijd tegen de drugshandel" (55030014C)

- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De regulering van het cannabisgebruik als maatregel in de strijd tegen de drugshandel" (55030015C)

- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De sepositie van één drugszaak op twee" (55030016C)

- Sophie Rohonyi aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Drugs geleverd aan huis" (55030018C)

- Sophie Rohonyi aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De internationale politiële samenwerking in de strijd tegen de drugshandel" (55030019C)

- Sophie Rohonyi aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De verdere versterking van de federale gerechtelijke politie" (55030020C)

- Sophie Rohonyi aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De bescherming van de inwoners van grote steden tegen drugsgerelateerd geweld" (55030021C)

- Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De coördinatie van de strijd tegen drugsgerelateerde criminaliteit" (55030022C)

- Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De rekrutering bij de federale gerechtelijke politie" (55030025C)

- Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De concrete actie tegen drugsgerelateerd geweld" (55030026C)

- Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De infiltratie van criminele organisaties in allerlei sectoren" (55030031C)

- Sophie Rohonyi aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving en de strijd tegen de drugshandel" (55030032C)

- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het federale actieplan 'Stroomplan XXL' tegen de drugsgerelateerde criminaliteit" (55030033C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De oorzaken van en de mogelijke oplossingen voor het toegenomen drugsgeweld" (55030036C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De samenwerking en coördinatie bij de aanpak van drugscriminaliteit (I)" (55030037C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De samenwerking en coördinatie bij de aanpak van drugscriminaliteit (II)" (55030039C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het beleid ten aanzien van politiemensen die betrapt worden op middelengebruik" (55030040C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De stand van zaken van het wetsontwerp inzake bestuurlijke handhaving" (55030044C)

01 Continuation de l'échange de vues sur l'escalade de la violence liée à la drogue à Anvers et questions jointes de

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La crise sécuritaire à Anvers (diverses attaques à Borgerhout, Hoboken et à la gare centrale)" (55029729C)

- Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La communication dans le cadre de la saisie de stupéfiants" (55029739C)

- Vanessa Matz à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le trafic de drogue dans les grandes villes et ses conséquences" (55029740C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "L'approche administrative de la criminalité et l'appel de plusieurs bourgmestres" (55029776C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La protection de l'ordre public par des mesures urgentes de lutte contre la guerre de la drogue" (55029784C)

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La lutte contre les violences liées à la drogue" (55029785C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le coût du démantèlement des décharges toxiques des laboratoires de drogues" (55029819C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le déversement sauvage des déchets chimiques de labos de drogues en Hesbaye" (55029820C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le rôle de la Protection civile dans le démantèlement des labos de drogue" (55029967C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le renforcement de la PJF pour lutter contre le trafic de drogue" (55029968C)

- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La consommation de drogues à la police" (55029976C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La lutte contre le trafic de drogue et l'approche administrative" (55029984C)

- Ahmed Laaouej à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La lutte contre la criminalité organisée" (55029994C)

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'approche adoptée à l'égard des consommateurs de drogues" (55030001C)

- Eric Thiébaut à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "L'approche administrative" (55030013C)

- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La coopération judiciaire internationale pour lutter contre le trafic de stupéfiants" (55030014C)

- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La réglementation de la consommation de cannabis pour lutter contre le trafic de drogues" (55030015C)

- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le classement sans suite d’une affaire sur deux en matière de stupéfiants" (55030016C)

- Sophie Rohonyi à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le phénomène des "Uber-coke"" (55030018C)

- Sophie Rohonyi à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La coopération policière internationale pour lutter contre le trafic de stupéfiants" (55030019C)

- Sophie Rohonyi à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La poursuite du renforcement de la police judiciaire fédérale" (55030020C)

- Sophie Rohonyi à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La sécurité des habitants des grandes villes contre la violence liée au trafic de drogues" (55030021C)

- Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La coordination de la lutte contre la criminalité liée à la drogue" (55030022C)

- Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le recrutement à la police judiciaire fédérale" (55030025C)

- Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Les actions concrètes dans la lutte contre la violence liée à la drogue" (55030026C)

- Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'infiltration d'organisations criminelles dans plusieurs types de secteurs" (55030031C)

- Sophie Rohonyi à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La loi sur l’approche administrative communale pour lutter contre le trafic de drogues" (55030032C)

- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le plan d’action fédéral de lutte contre la criminalité liée à la drogue "Stroomplan XXL"" (55030033C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Les causes de la recrudescence de la criminalité liée à la drogue et les solutions éventuelles" (55030036C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La coopération et la coordination concernant la lutte contre la criminalité liée à la drogue (I)" (55030037C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La coopération et la coordination concernant la lutte contre la criminalité liée à la drogue (II)" (55030039C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La politique à l'égard des policiers dont il s'avère qu'ils ont consommé des substances" (55030040C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La situation concernant le projet de loi relatif à l'application de sanctions administratives" (55030044C)

 

Kristien Van Vaerenbergh, voorzitster: Collega's, beste ministers, ik denk dat we onze vergadering meteen kunnen hervatten, want ik heb vernomen dat minister Verlinden ons om 16.00 uur moet verlaten. Aangezien we een grondig debat willen voeren en we al afgesproken hadden dat iedere fractie gedurende een kwartier zou kunnen spreken, zal het debat  vandaag niet afgerond kunnen worden. We zullen dus een nieuwe datum moeten zoeken om de discussie verder te zetten.

 

We gaan van start met mevrouw Ingels van de N-VA-fractie.

 

01.01  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik zal proberen het zo beknopt mogelijk te houden. Indien wij dat allemaal doen, lukt het misschien alsnog.

 

Ik wil beginnen met de vier principes die minister Van Quickenborne heeft aangehaald en die voor mij cruciaal zijn, namelijk capaciteit, aantrekkelijkheid, voorzienbaarheid en effectiviteit.

 

Mevrouw de minister, mijnheer de minister, wanneer wij kijken naar de hoorzittingen, waarnaar jullie ook hebben verwezen en die wij hier in mei en juni 2022 hebben gehouden, en naar het plan DGJ 3.0 van de gerechtelijke politie, rijzen er bij ons een aantal vragen.

 

Los van de bijkomende capaciteit die de gerechtelijke politie vraagt, ging het ook over meer zelfbeheer. Een van de eerste vragen in dat verband is om zelf te kunnen rekruteren. Wij moeten daarin eerlijk zijn. Ik weet dat jullie vacatures openzetten, maar het succes van het aantal mensen dat zich daarvoor inschrijft en het slaagpercentage zijn niet wat het zou moeten zijn. Gezien de situatie op de arbeidsmarkt is dat echt een serieuze uitdaging. Daarom had ik mijn schriftelijke vraag ingediend. Hoe zullen wij het concreet aanpakken om de specifieke profielen die door de gerechtelijke politie worden gevraagd, ook effectief te vinden?

 

Mijn vraag aan jullie is de volgende. Indien ik het goed begrijp, gaan jullie niet in op de vraag van de FGP om zelf afzonderlijk te kunnen rekruteren. Klopt dat? Dat is de eerste vraag.

 

Ten tweede, de FGP heeft ook heel duidelijk gesteld dat zij, cfr. artikel 114 van de WPA, zelf het exacte budget wil weten en wil weten hoe zij haar prioriteiten kan stellen op basis van het budget en de beschikbare capaciteit. Daarover rezen heel veel vragen. Indien ik het goed begrijp, zal ter zake niets veranderen. Het wordt een volledig verschillende afdeling in de begroting. Dat is heel duidelijk. Kunt u mij bevestigen dat daaraan niks wordt gewijzigd?

 

Ik wil het ook nog hebben over de effectiviteit. Op dat punt treed ik minister Van Quickenborne bij. Wanneer wij kijken naar de internationale cijfers, dan stellen wij vast dat slechts drie Europese landen ons voorgaan op het vlak van de centen die wij aan onze politie besteden in percentage van het bruto binnenlands product. Er gaan ons ook heel weinig landen voor op het vlak van het aantal politiemensen per inwoner.

 

Het louter toekennen van extra geld is inderdaad niet de sleuteloplossing. Dat kan absoluut nodig zijn voor bepaalde afdelingen in bepaalde dossiers, maar wij zijn het eens dat enkel bijpompen van geld niet de sleuteloplossing kan zijn. Zelfs indien wij dat zouden willen, moeten wij vaststellen dat het geld er niet is. Daarom proberen wij allemaal te zoeken naar andere financieringsbronnen. Ik verwijs even naar de resolutie. Ik beweer niet dat mijn resolutie allesomvattend is. Ik wil gewoon de discussie starten, om centen opnieuw te laten doorstromen naar de FGP.

 

Minister Van Quickenborne heeft een eerste initiatief genomen om de opbrengst van de in beslag genomen wagens te laten terugvloeien naar de diensten. Ik heb nu echter vernomen dat 50 % van die wagens naar de lokale politie zou gaan, in een soort deal waarbij wanneer de federale politie iets krijgt, de lokale politie ook iets wil. Kunt u dat bevestigen? Werd er effectief afgesproken dat 50 % van de in beslag genomen wagens die kunnen terugvloeien naar de diensten naar de lokale politie gaan? Indien ja, waarom is dat zo?

 

Ik wil ook nog even spreken over de coördinatie.

 

Minister Verlinden haalde aan dat het een multidisciplinair verhaal met verscheidene facetten is. Dat is inderdaad zo en er zijn geen mirakeloplossingen. Net daarom lijkt die coördinatie mij van cruciaal belang te zijn. Minister Van Quickenborne, u doet wat ludiek over die Nationale Veiligheidsraad, maar in de evaluatie van het Stroomplan door de UGent was de opvolging door de Nationale Veiligheidsraad en de voorbereiding door het CCIV van het veiligheidsaspect van de drugsgerelateerde criminaliteit toch een van de aanbevelingen?

 

Ik begrijp niet goed waarom u dat van tafel veegt. De drugsgerelateerde problematiek is immers niet louter een Antwerpse aangelegenheid. De stelling dat men in Antwerpen niet de nodige stappen heeft ondernomen op het vlak van de zonale planning, lijkt me geen goed argument, want de drugsproblematiek komt ook voor in Brussel, Charleroi, Gent, Luik en in het hinterland. De drugslabo's die worden ontdekt bevinden zich meestal in kleine dorpjes. Er is in Antwerpen natuurlijk wel de unieke toegangspoort in de vorm van de haven, maar de drugsproblematiek is geen zuiver Antwerps fenomeen. Het is allemaal fijn en wel dat men met de deelstaten dient samen te werken op het vlak van preventie, maar ik blijf op mijn honger zitten wat de inbreng van het federale niveau betreft voor de coördinatie van het veiligheidsluik.

 

Ik wil het ook nog over de plannen hebben. Dat het Stroomplan XXL er eindelijk komt, is goed nieuws en daar ben ik heel blij mee. Dat die bestuurlijke handhaving eindelijk op tafel ligt, ook daarover kan ik alleen maar tevreden zijn. Ik vraag mij wel af wat er is gebeurd. Misschien was het een heel goede zomer voor bepaalde beleidspartijen, want tot voor kort was de MR daar niet voor gewonnen, waren er wat twijfels bij de PS en was Ecolo-Groen daar ook niet echt voorstander van. Ik ben heel blij dat het er is, maar ik vraag mij af wat de beoogde timing is. Het was een eerste lezing en het moet nog naar de Raad van State en de GBA, en daarna komt er nog een tweede lezing, dus er zal nog wel wat tijd over gaan. Wat is de beoogde timing? Wilt u dat graag vóór het einde van het jaar in het Parlement behandeld zien? Welke concessies zijn er gemaakt om de partijen die het er niet mee eens waren nu wel over de streep te trekken? Ik vraag mij af wat er dan inhoudelijk is veranderd. Ik kijk er heel voorzichtig positief naar en ben blij dat het er is.

 

Een laatste vraag betreft het Kanaalplan. We spreken over Antwerpen, maar er zijn ook de feiten die zich in Brussel hebben voorgedaan. Ik geef toe dat het Kanaalplan zijn merites en zijn zwakheden had, maar als we naar Brussel kijken kan dat misschien een ingangspoort zijn om de zaken opnieuw in gang te zetten. Ik verneem nu dat het afgeschaft wordt, dat het geen steun meer krijgt van hogerop, dat de Brusselse lokale zones daar nu zelf maar mee moeten doen wat ze willen. Ik krijg dus graag wat verduidelijking over het Kanaalplan.

 

01.02  Sophie De Wit (N-VA): Collega Demon zei dat ze in the lead zijn. De N-VA heeft vorig jaar evenwel een tienpuntenplan voorgesteld, omdat we een betere aanpak wilden van de georganiseerde misdaad, ook van de drugshandel dus. We hebben toen een aantal suggesties gedaan. De evaluatie van het Stroomplan, gevraagd door Antwerpen, dateert al van 2020. Die lead duurt mij dus iets te lang. Ik ben wel blij dat we eindelijk het debat kunnen voeren in dit Huis. Dat hoort tot onze taken, het is een vorm van parlementaire controle en het overstijgt het lokale zeker en vast.

 

De minister zei dat het geen aankondigingspolitiek is. Niet toevallig wordt echter net vandaag, op de dag van de commissie, in de pers het Stroomplan XXL voorgesteld, waar we vorig jaar al naar hadden gevraagd. "Het is geen aankondigingspolitiek", zei u, "want er worden dingen gedaan en er zijn al een aantal dingen gebeurd." Dat ontken ik niet. Wat we vandaag echter hebben gelezen en wat u vandaag hebt verteld, ook op het vlak van Binnenlandse Zaken, is eigenlijk al lang geleden aangekondigd en neergeschreven. Die zaken hebben wel al ergens in een plan of document gestaan, of zijn al aangehaald als antwoord op een vraag van ons. Tot op vandaag zijn dat inderdaad louter aankondigingen, is dat tekst en papier. Papier is geduldig, maar het wordt hoog tijd om die zaken ook om te zetten in actie en handelingen. Tot dan blijven dat gewoon aankondigingen. De tijd van spelen is gedaan. We wachten al heel lang – te lang – op actie, want die is nodig.

 

U hebt wel geantwoord op veel van mijn vragen, wat heel erg fijn is. Antwoorden roepen altijd nieuwe vragen op. Het laatste woord zal hier vandaag dus nog niet over gezegd zijn. Ik had dezelfde vraag over de Nationale Veiligheidsraad, die moet ik dus niet meer stellen. Het is wel onzin dat dit nog niet kan gebeuren omdat men in Antwerpen nog niet is samengekomen. Er zijn ook 22 schietpartijen in het Brusselse geweest. Dan moet er niet worden gekeken naar één stad. Het is dus interessant om de Nationale Veiligheidsraad wel bijeen te roepen met het oog op een gecoördineerde aanpak.

 

U zegt vandaag dat de exclusieve havenprocureur eraan komt. In 2019 zei uw voorganger, de heer Geens, dat ook al. U hebt zelf ook al aangekondigd dat die functie er in 2021 zou komen. We zijn nu september 2022 en die zal er nu in 2023 komen. Mijn vraag is dus wanneer die havenprocureur er echt komt? Hoe snel kan dat gaan? Het is immers nodig.

 

U zegt dat er in 2023 extra capaciteit komt voor het openbaar ministerie en voor de zetel. Eerste aanleg krijgt een extra drugskamer, ook in 2023. Er komen nieuwe middelen. Ik wil graag weten hoeveel. Over hoeveel mensen spreken wij? Wanneer zullen die er zijn, begin 2023 of eind 2023? Ik meen dat dit heel belangrijk is. Die middelen worden immers al heel lang beloofd. Zij zijn volop nodig als wij het tekort willen aanpakken, in die lange keten. Als er politioneel een tandje bijgestoken wordt – en die politiemensen werken al bijzonder hard op het terrein – dan moet ook het justitiële luik natuurlijk kunnen volgen. Kortom, ik wil graag concreet van u weten: wanneer, hoe en wat. Intussen blijft het voor mij allemaal maar praat. Het concrete is extreem belangrijk.

 

U zegt dat u wilt komen tot 100 % scanning. Ik begrijp dat dit meer de bevoegdheid van de minister van Financiën is, die hier jammer genoeg nu niet is. Dat zal later dus nog aan bod komen. Maar diezelfde minister heeft die 100 % scanning al aangekondigd in december 2020. Wij weten dat er op jaarbasis ongeveer 11 of 12 miljoen containers in de haven passeren. Gelukkig niet allemaal met drugs erin. In 2020 werden er ongeveer 41.000 containers gescand. Wat moet ik mij er dan bij voorstellen als u zegt dat u 100 % van de risicogevallen wilt scannen? Welk aantal moet ik mij daarbij voorstellen? Hoe wilt u dat doen? Hoeveel scanners komen er dan bij? Hoe pakt men dat dan aan? Dat is belangrijk. Dan kunnen de douaniers verder. Nu moet een handvol mensen dat op het terrein aanpakken. Dat is helemaal geen evidentie.

 

Mevrouw de voorzitster, u zei dat u graag nog hoorzittingen wilt organiseren. Ik denk dat het heel interessant zou zijn om de mensen van op het terrein daar eens over te horen, de douaniers die op jacht moeten gaan om te proberen iemand eruit te pikken of een container eruit te pikken. Ik meen dat sommigen hier grote ogen zouden trekken mochten ze die verhalen horen. Kan die belofte dus iets concreter worden gemaakt?

 

Europa werkt aan een drugsagentschap. In ons tienpuntenplan stond die suggestie al. Maak er hier ook een!

 

We willen toch een gecoördineerde aanpak? Werk dan samen met Europa. Het overstijgt alle beleidsdomeinen. Het is nationaal en internationaal. Zullen we dat doen of niet? Ik denk dat het heel belangrijk is dat we een visie ter zake ontwikkelen.

 

Drugs zijn bovendien ook een economisch model waarmee men heel veel winst kan maken. Die bestuurlijke handhaving zal al iets bijdragen, maar ik denk dat we de criminele vermogens veel beter moeten volgen.

 

Mijnheer de minister, voor het reces hebben de procureurs-generaal aan de alarmbel getrokken omdat ze geen personeel hadden om strafuitvoeringsonderzoeken te doen. Er zijn geen middelen en mensen voor een follow-the-money-aanpak. Als we die criminelen willen raken, zullen we hen toch in hun opbrengsten, hun fortuin moeten raken. Daar moeten we iets aan doen. Daarover hebt u nog niet echt iets concreets gezegd, mijnheer de minister, tenzij ik het gemist heb. Hoe zult u dat aanpakken? Hoe zult u die geldstromen aanpakken, samen met uw collega's, op nationaal en internationaal vlak?

 

Dan is er ook nog de aanpak van de gebruikers, want zonder vraag is er ook geen aanbod nodig. Preventie is essentieel, daarop moet worden ingezet, maar dat kan op veel manieren gebeuren. Repressie kan een deel van die preventie uitmaken. Er gaan stemmen op dat de gebruikers strenger moeten worden aangepakt. Er zijn lijsten van gebruikers die men zou kunnen contacteren. Sommige advocaten in het Antwerpse pleiten daarvoor. Een ketenaanpak zou ook een oplossing kunnen zijn.

 

U hebt gezegd dat we al een beetje zoals in Portugal werken. Wij hebben hier echter een gedoogbeleid. Men kan daarover zeggen wat men wil, maar gedogen staat eigenlijk haaks op voorkomen. U kunt niet gedogen en ontraden tegelijkertijd, dat komt met mekaar in conflict. Ik denk dat u daarop meer zult moeten inzetten, mijnheer de minister, op alle mogelijke manieren.

 

Het druggebruik geraakt tegenwoordig steeds meer ingebed in onze samenleving. Ik vind dat niemand van ons zich daarbij mag neerleggen, niet als ouder, evenmin als beleidsmaker. Daaraan moeten we echt werken. Er zijn al initiatieven genomen, maar ik wil vernemen wat u ter zake nog meer concreet zult doen. Door meer concrete initiatieven kunnen we verlost geraken van al die verhalen over legaliseren en verder gedogen, aangezien legalisering en een gedoogbeleid het gebruik zeker niet oplossen, zoals andere, thans legale drugs ons al hebben geleerd. Op die concrete vragen had ik graag een antwoord gekregen.

 

In wat u voorstelt, zitten goede dingen, maar het zijn heel veel aankondigingen. Een slogan van uw ondervoorzitter, waar ook u prat op gaat, luidt: zo gezegd, zo gedaan. Welnu, het is gezegd, nu is het tijd om het te doen.

 

01.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijnheer de minister, dank u voor de toelichtingen. Ik heb heel veel gehoord. Het is duidelijk dat de federale regering veel inspanningen doet en veel maatregelen heeft genomen op verschillende terreinen om de drugscriminaliteit aan te pakken. Er wordt gewerkt aan een nationaal plan tegen drugsgerelateerde criminaliteit, met een vernieuwd Stroomplan. Er wordt ook duidelijk gekozen voor een integraal beleid. Naast de bestrijding van illegale productie en illegale handel van drugs, zal er ook worden ingezet op preventie en ontrading van druggebruik, wat een belangrijke werf is voor Volksgezondheid. Tevens heb ik vernomen dat de regering ook zal werken aan een nieuwe, interfederale drugsstrategie, die wetenschappelijk onderbouwd en multidisciplinair is.

 

Mevrouw de minister, in de regering werd gewerkt aan de wet bestuurlijke handhaving. Er wordt voldaan aan een aantal voor onze fractie belangrijke randvoorwaarden. De bestuurlijke handhaving kan een belangrijke hefboom zijn voor lokale besturen om meer te kunnen optreden tegen illegale handelszaken, witwaspraktijken en dergelijke. We kijken ernaar uit om het voorontwerp te bespreken in de Kamercommissie. Ik dank de ministers dus voor hun toelichtingen inzake alle inspanningen die geleverd werden en zullen worden.

 

Collega's, ik probeer ook te begrijpen wat we hier vandaag aan het doen zijn. Ik kan niet anders dan tot de conclusie komen dat er een olifant in de kamer staat, de burgemeester van Antwerpen. Die kondigde met veel bombarie Operatie Nachtwacht aan, waarbij hij zich sterk maakte dat hij voor eens en altijd het drugsprobleem en de drugscriminaliteit zou aanpakken en oplossen. Twee jaar later moeten we vaststellen dat die beloftes niet allemaal zijn waargemaakt. Dan moeten we blijkbaar een schuldige zoeken én vinden, en de paraplu opentrekken. Laten we toch ernstig blijven, dat is niet productief. De drugsmaffia lacht in haar vuistje om die politieke spelletjes.

 

Wat hier allemaal is gezegd – "aankondigingen" noemen sommigen het – is ook allemaal niet nieuw voor de burgemeester van Antwerpen. Alsof de burgemeester van de grootste Vlaamse stad niet continu overlegt met het parket, met de federale gerechtelijke politie en met alle beleidsverantwoordelijken die zich bezighouden met drugsgerelateerde criminaliteit.

 

Het is belangrijk dat het debat ook lokaal wordt gevoerd en dat de gemeenteraadsleden hun rol kunnen spelen. Ik vernam dat de gemeenteraadsleden van Antwerpen moeten wachten tot 19 september om antwoorden te krijgen op hun vragen over het geweld van afgelopen zomer. De veiligheid van de onschuldige buurtbewoners, dat is waarvan men op dit moment in de wijken van Antwerpen wakker ligt. Burgers die worden opgeschrikt door geweerschoten en die bang zijn voor represailles uit het milieu als ze bijvoorbeeld samenwerken met de politie. Het is belangrijk om in Antwerpen met de buurtbewoners te kijken hoe we dit het hoofd kunnen bieden en wat het beleid van de lokale politie is. Daarom hoop ik dat dit debat ook in Antwerpen gevoerd zal kunnen worden, maar ik heb begrepen dat er een themacommissie gepland staat op 19 september.

 

Collega's, ik wil het ook kort houden. Ik rond dus af. Drugsverslaving is een ernstig gezondheidsprobleem en georganiseerde criminaliteit ondermijnt onze samenleving. Beide verdienen absoluut onze aandacht. Ik hoor dat de regering op verschillende terreinen maatregelen neemt. Ook de gemeenschappen hebben volgens mij een belangrijke taak op het vlak van preventie en ontradingscampagnes. Ik ben heel blij dat u daarnaar verwees, mevrouw de minister, dat u expliciet erkent dat de problematiek complex is en dat er dus zeker een multidisciplinaire aanpak nodig is.

 

De enige manier om deze complexe maatschappelijke problemen aan te pakken, is immers door samen te werken met de verschillende beleidsniveaus, internationaal ook en over partijgrenzen heen. We moeten bondgenoten zijn. Het is de drugsmaffia, de georganiseerde criminaliteit, die onze vijand is, en het laatste wat we mogen doen is onze energie verliezen aan politieke spelletjes. Ik dank u.

 

01.04  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je remercie nos deux ministres d'être présents et d'avoir partagé avec nous ce matin de nombreux éléments d'information. Je vais essayer de ne pas répéter ce que ma collègue Platteau a déjà dit et de me profiler de manière un peu différente sur ce sujet.

 

C'est évidemment un sujet sur lequel nous travaillons depuis de nombreuses semaines au vu de l'actualité notamment de cet été mais pas uniquement. Mme la ministre a évoqué la collaboration transfrontalière, l'évolution positive du recrutement au sein de notre police mais aussi les moyens supplémentaires alloués à la PJF, le recrutement en cours, le plan XXL qui arrive et dont je me réjouis bien évidemment. Ces mesures sont de bonnes nouvelles. On constate par ailleurs le résultat positif de certaines. Les chiffres qui ont été présentés sont positifs à l'heure actuelle. On espère qu'ils le seront tout autant lors des phases suivantes. Néanmoins, il reste quelques éléments un peu plus sombres.

 

En effet, la criminalité organisée et le narcotrafic restent une compétence fédérale qui appartient au monde policier et judiciaire. Les organisations contre lesquelles nous luttons sont des organisations internationales avec des moyens qui peuvent sembler bien supérieurs aux nôtres. Il paraît donc essentiel de se coordonner au mieux et d'avoir une approche macroscopique, plutôt que d'accorder des moyens considérables à une zone particulière, comme certains le réclament. Je crois spécifiquement que c'est la police fédérale qui a besoin de beaucoup plus de moyens, en particulier certains services, comme l'évoquait le ministre de la Justice ce matin.

 

Pourquoi? Tout simplement parce qu'il ne faudrait pas que l'on assiste à un déplacement de cette criminalité organisée. Ce serait aboutir à un échec de ce que l'on aurait voulu mettre en place et qui n'aurait pas fonctionné. Certains bourgmestres évoquent la nécessité d'une approche globale autour de la criminalité organisée. Pourtant, bien que la volonté soit présente, comme M. le ministre l'a dit ce matin, si on en croit les acteurs de terrain, c'est en réalité là que le bât blesse. La volonté ne suffit pas. Lors des auditions de la PJF, on a aussi entendu à plusieurs reprises que la collaboration et la communication entre le fédéral et les services des polices locales étaient finalement très peu efficaces. Il est pourtant primordial que ces services travaillent main dans la main, si on veut atteindre notre objectif commun. C'est donc au niveau judiciaire que la vision globale et coordonnée est nécessaire.

 

J'en profite pour vous interpeller également sur la demande qu'ils font de pouvoir recruter eux-mêmes et d'obtenir une vision clarifiée du budget disponible. Tout comme ma collègue de la N-VA, j'aimerais que vous nous en disiez un peu plus sur ces deux demandes qui, à mon sens, n'ont pas reçu une réponse positive dans l'exposé de ce matin.

 

Cet été, plusieurs bourgmestres de grandes villes ont également lancé un appel. J'avais par ailleurs déposé une question orale à cet égard. Les bourgmestres d'Anvers, Charleroi et Liège dénonçaient les difficultés qu'ils avaient sur le terrain pour lutter contre ce trafic et cette criminalité. Leur position semble commune, bien au-delà des valeurs politiques. Ils ont fait savoir qu'ils ne voulaient pas spécialement obtenir plus de pouvoir pour lutter contre le trafic de drogue, mais qu'ils préféreraient plus d'effectifs sur le terrain et plus de moyens judiciaires. En effet, la problématique n'est pas propre à Anvers et on ne doit pas l'oublier même si aujourd'hui on parle particulièrement de ce cas. Je crois que nous devons avoir une vision beaucoup plus globale parce que d'autres villes sont confrontées aux mêmes problématiques.

 

Je vous rappelle qu'en Wallonie, Liège est identifiée comme l'une des plus grandes plaques tournantes européennes en ce qui concerne le trafic de drogue. Il ne faudrait donc pas qu'on oublie ces villes qui vivent les mêmes problématiques que la ville d'Anvers.

 

Madame la ministre, vous avez parlé d'un rencontre qui aura lieu demain mais dans ma question orale, je vous interpellais sur celle qui avait déjà été prévue, il y a quelques jours ou quelques semaines. Je souhaiterais que vous nous fassiez part des échanges qui ont eu lieu lors de cette précédente rencontre et que vous nous communiquiez l'ordre du jour de la rencontre de demain.

 

Vous avez aussi évoqué le travail en cours concernant l'avant-projet de loi, etc. Je m'en réjouis évidemment et j'attends impatiemment que nous puissions en discuter lors de prochaines commissions tant la tâche sera importante.

 

En conclusion et à mon sens, le seul moyen efficace pour lutter contre ce que j'appellerais cette tarentule, c'est de travailler ensemble à tous les étages de la maison Belgique mais aussi à tous les niveaux de pouvoir. Je pense notamment aux Communautés qui ont un rôle à jouer dans la prévention. Vous en avez un peu parlé ce matin. Sans doute, le débat n'a-t-il pas sa place ici mais je crois qu'on ne doit pas perdre de  vue ce dossier-là qui est très important. Je vous remercie d'ailleurs de l'avoir évoqué. Je crois également que nous devons améliorer notre collaboration avec les pays voisins et ce, au-delà des jeux politiques qui, à part faire couler beaucoup d'encre, ne servent pas à grand-chose dans cette lutte que nous avons à mener.

 

Je m'arrêterai ici et nous répliquerons sans doute la semaine prochaine.

 

01.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, mevrouw de minister, ik dank u voor de antwoorden.

 

Aanvullend op wat de collega's hebben gezegd, wil ik ingaan op twee heel specifieke aspecten.

 

Ten eerste, wat betreft de infiltratie, mijnheer de minister van Justitie, dat baart mij bijzonder veel zorgen. We spreken hier over capaciteit en de FGP en dergelijke meer, wat heel belangrijk is en waarop we moeten inzetten, maar een grote uitdaging lijkt mij toch hoe we zullen omgaan met die infiltraties in het maatschappelijke, politieke en economische leven. U hebt het over voorlopig 37 dossiers in het dossier Sky ECC en over ongeveer 60 dossiers in 2018, maar dan eerder inzake corruptie sensu lato. Dat zijn geen lage aantallen en dat is dan nog maar wat u weet. Dit debat doet mij soms denken aan wat vroeger in Italië gebeurde en nog altijd gebeurt, waar de maffia ook zijn tentakels spreidt en infiltreert in het economische en publieke leven. Ik denk dat wij heel veel aandacht moeten besteden aan de strijd tegen die infiltratie. Ik zeg niet dat we dit vandaag niet doen, maar als we dat niet of onvoldoende doen, dan leven we binnen vijf of tien jaar misschien in een maatschappij waar die georganiseerde criminaliteit is doorgedrongen in verschillende cruciale lagen van onze maatschappij, en dat zal voor heel veel problemen zorgen. Ik vind dat een heel belangrijk aandachtspunt voor de toekomst.

 

Ten tweede wil ik het ook hebben over de communicatie in het kader van de inbeslagnames of vangsten in de haven. U hebt verwezen naar circulaires en regels die daarrond bestaan. Het is echter onduidelijk wat nu precies de afweging is om al dan niet te communiceren. Men communiceert namelijk soms heel snel en duidelijk, maar soms ook heel traag of gewoon niet. Ik kan begrijpen dat er vaak argumenten zijn om, in het kader van het geheim van het onderzoek, bepaalde informatie nog niet te delen. Ik stel me er echter vragen bij. Ik merk namelijk op dat men in Nederland vrij systematisch en vrij snel communiceert bij grote vangsten. Dat heeft volgens mij als voordeel dat elke discussie over het feit of een lading al dan niet verdwenen is, beslecht is. Het kan ook een hulpmiddel zijn om het zware geweld deels tegen te gaan. Als men bijvoorbeeld zegt dat men maandelijks of op het einde van de zomer communiceert over alle vangsten van de voorbije maand of twee maanden, dan kan er ondertussen wel wat onrust zijn in het milieu wanneer bepaalde ladingen niet ter bestemming zijn gekomen. Ik denk dat de strategie van wanneer en hoe er gecommuniceerd wordt nog grondig bekeken moet worden, om te vermijden dat er dergelijke represailles plaatsvinden. Deze zouden er misschien niet noodzakelijk zijn wanneer er snel en correct gecommuniceerd wordt over bepaalde belangrijke drugsvangsten.

 

01.06  Éric Thiébaut (PS): Madame la présidente, il faut aider Anvers. Il faut répondre à son bourgmestre qui appelle le fédéral au secours, comme il faut répondre aux appels des bourgmestres bruxellois et aux appels des Wallons qui ont subi les plus grandes inondations de l'histoire du pays.

 

Je me réjouis du fait que le bourgmestre d'Anvers croie encore autant en la solidarité fédérale. C'est une très bonne nouvelle pour moi.

 

Il y a eu cet appel des bourgmestres et il y a eu les auditions que nous avons eues avec des magistrats qui nous ont sensibilisés à une situation terrible, avec des images fortes. On a parlé de 70 magistrats et policiers qui sont menacés de mort par des organisations mafieuses aujourd'hui. Il y a vraiment urgence.

 

Madame la ministre, vous avez répondu concrètement à cet appel au secours avec un plan, avec des investissements et des engagements prévus. On peut s'en réjouir.

 

J'espère que ce sera suffisant car on s'est rendu compte que la tâche était gigantesque.

 

Avant de céder la parole à mon chef de groupe, je voudrais revenir sur votre avant-projet de loi qui donnerait davantage de moyens aux bourgmestres. Je suis partagé. Je suis très content, en tant que bourgmestre, d'avoir des pouvoirs supplémentaires, Cependant, cela me fait toujours un peu peur. Ces dernières années, quand davantage de pouvoirs ont été accordés aux pouvoirs locaux, en général, les moyens en lien avec ce transfert de pouvoirs n'ont pas été accordés.

 

Je voudrais donc savoir si votre avant-projet de loi prévoit une contrainte pour les communes, ou seulement une possibilité d'action supplémentaire pour les bourgmestres. C'est important pour moi. En cas d'utilisation de ces nouvelles possibilités par les bourgmestres, des moyens supplémentaires seraient-ils prévus? Je pense que tous les bourgmestres du pays, davantage que de pouvoirs supplémentaires, ont besoin de moyens supplémentaires. 

 

01.07  Ahmed Laaouej (PS): Madame la ministre, monsieur le ministre, nous prenons acte de ce que vous avez dit ce matin. En même temps, nous aimerions confronter tout ce que vous annoncez avec les attentes de celles et ceux qui ont tiré la sonnette d'alarme. Je pense en particulier aux très hauts fonctionnaires de la police judiciaire fédérale et aux procureurs généraux. De cette manière, nous pourrons voir s'il a été répondu à leurs attentes.

 

Ensuite, je souhaiterais, madame la ministre de l'Intérieur, une clarification. Cela a déjà été évoqué, et j'ai déjà eu l'occasion d'en parler ce matin avec mon collègue le bourgmestre de Vilvoorde dans le cadre d'une réunion bilatérale entre nos zones de police. Qu'en est-il du Plan Canal? Il ne s'agirait pas de venir nous dire qu'on va renforcer les moyens de la police fédérale, alors que nous attendons toujours le renforcement des moyens des polices locales qui sont confrontées à des problèmes graves de criminalité organisée, causés par les mafias de la drogue en particulier, si, en même temps, on supprime des moyens, notamment dans le cadre du Plan Canal. Le Plan Canal visait à répondre en particulier à la nécessaire lutte contre le racisme et le risque terroriste, et il a bien aidé. Mais il est encore nécessaire pour assurer le suivi des personnes concernées, voire pour anticiper d'éventuels nouveaux problèmes. 

 

Le message est ici très trouble. Nous ne comprenons pas. J'aimerais dès lors que vous puissiez nous clarifier vos intentions s'agissant du Plan Canal. Vous comprendrez que nous demandons évidemment le maintien du Plan  Canal. Nous avons d'ailleurs fait un communiqué ce matin.

 

Vous êtes une grande de défenderesse de l'approche administrative de la criminalité organisée. En donnant des prérogatives supplémentaires aux bourgmestres, qui me semblent relever davantage de la Justice et de la police judiciaire fédérale, quelle est la garantie d'avoir les moyens qui permettront aux bourgmestres d'exécuter ou de mettre en œuvre ces nouvelles prérogatives? De ce point de vue, je souhaiterais que nous puissions avoir des éléments concrets. Il ne suffit pas de donner des pouvoirs supplémentaires aux bourgmestres pour, demain, dire "vous savez, les bourgmestres peuvent agir" et les mettre dans une situation telle que, demain, on les rende responsables d'une éventuelle inaction parce que vous faites le choix de vous délester de certaines compétences vers les pouvoirs locaux, alors même que toutes les communes ne sont pas égales. Il y a certainement des communes ou des villes qui ont la possibilité de mobiliser des moyens mais d'autres communes dans les grandes agglomérations qui sont contiguës à des grandes villes n'ont parfois pas même les moyens d'aller voir si tel ou tel commerce est en règle au niveau des assurances, de l'AFSCA, etc. Je ne souhaiterais pas qu'on soit ici dans un marché de dupe – je n'ai pas envie de dire un "attrape-nigaud" – où le niveau fédéral se déleste de certaines compétences vers les pouvoirs locaux – compétences dont je reste convaincu qu'elles ont davantage leur place au niveau fédéral – pour se rendre compte demain que les moyens ne suivent pas et qu'on en rende responsables les bourgmestres parce qu'on leur reprocherait de ne pas avoir décidé – pour reprendre le cas qui nous occupe – de refuser l'ouverture d'un commerce ou de ne pas l'avoir fermé.

 

J'ouvre ici la parenthèse pour dire que lutter contre certains phénomènes criminels, comme le blanchiment d'argent en particulier, demande à la fois certaines compétences particulières et certaines techniques particulières. Pour établir un blanchiment d'argent, il ne suffit pas de constater qu'il y a de l'argent sur un compte dont on ne connaît pas l'origine, encore faut-il établir que cet argent est lui-même le résultat d'un blanchiment d'argent, autrement dit, que l'argent a une origine criminelle, que ce soit le trafic de drogue, le trafic de stupéfiants, la traite des êtres humains, etc. Cela suppose au minimum une enquête en banque (comptes privés, comptes professionnels) et toute une série d'autres éléments probatoires dont nous ne disposons pas au niveau communal.

 

Nous n'avons pas à notre disposition des enquêteurs judiciaires capables d'aller faire des enquêtes en banque. Par ailleurs, nous ne pouvons pas le leur demander. Nous avons des compétences de police administrative. Nous allons donc être tributaires d'informations parcellaires mais en engageant notre responsabilité si demain, nous devions prendre une décision dont il apparaîtrait qu'elle aurait été prise sur des bases fallacieuses ou incomplètes et alors même qu'elles nous auraient été renseignées par je ne sais quelle banque de données qu'il reste encore à mettre en œuvre. Je pense qu'on est ici face à un édifice particulièrement dangereux, fragile et certainement attentatoire à certains principes fondamentaux. Je crois que les débats parlementaires sur ce projet seront plus que nécessaires et intéressants. Je suis curieux de voir l'avis du Conseil d'État et de l'Autorité de protection des données à ce sujet.

 

Pour résumer, quel est le calendrier concret des moyens que vous allez dégager? Qu'allez-vous inscrire au budget? Dans quelle temporalité?

 

S'assure-t-on, parce que c'était notamment la grande crainte de la police judiciaire fédérale, que les moyens seront affectés directement aux phénomènes criminels qui, aujourd'hui, retiennent notre attention? Je pense en particulier au trafic de stupéfiants et à la criminalité organisée au niveau des stupéfiants.

 

Quels moyens allez-vous concrètement donner aux polices locales? Comment allez-vous rétablir une certaine justice dans la distribution des moyens au niveau des polices locales, en ne vous focalisant pas que sur les grandes villes? Les grandes villes, c'est nécessaire. Mon collègue Éric Thiébaut a raison de dire que nous avons à Anvers un phénomène titanesque de criminalité organisée et de mafia. Il faut certainement mettre l'accent là-dessus. D'autres grandes villes de la Région de Bruxelles, de Wallonie et de Flandre sont également concernées. Mais, en même temps, il ne faut pas perdre de vue que dans l'agglomération des villes, il y a des communes où les phénomènes peuvent se déplacer. Il ne faut pas s'imaginer simplement qu'en aidant le noyau géographique d'une zone, on va résoudre le problème. Il faut être très attentif à cela.

 

Enfin, et c'est un sujet que nous aurions peut-être pu aborder avec l'un de vos collègues, mais je pense qu'il vous appartient de le faire, que fait-on avec le port d'Anvers? Il n'y a pas un épisode de criminalité organisée qui ne remette pas en lumière le fait que le port d'Anvers est une des portes d'entrée principales du trafic de cocaïne notamment – pas uniquement – à destination de l'Europe. Certains parlent même de plaque tournante internationale du trafic de drogues, s'agissant de l'entrée des stupéfiants en Europe. Que fait-on concrètement pour résoudre le problème en amont? 

 

Que fait-on pour mieux contrôler les containers? Je ne sais pas où on en est aujourd'hui mais, il n'y a pas si longtemps, la presse relatait le fait que seul un container sur quarante-deux est contrôlé au port d'Anvers. J'aimerais qu'on ait un débat vérité sur ce sujet. Y a-t-il oui ou non des résistances dans le chef de certains lobbies économiques qui ne veulent pas qu'on contrôle davantage les containers à Anvers? Si c'est le cas, c'est inadmissible. Je ne vais pas faire de procès d'intention. On peut consulter les archives de la commission des Finances, notamment l'audition des patrons de la douane: cela fait des années qu'on parle de ce problème. Pourquoi ne contrôle-t-on pas suffisamment au port d'Anvers?

 

Si ce sont des intérêts économiques, cela ne pèse rien face au phénomène du trafic de drogue, des victimes de ce trafic, des règlements de compte sanglants auxquels nous sommes confrontés, des pressions inadmissibles sur des magistrats, des policiers, des journalistes et des responsables politiques.  De ce point de vue, j'aimerais en savoir davantage.

 

Je vous le dis clairement: nous n'allons pas nous désarmer face à ce problème et nous continuerons à le signaler.

 

01.08  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik zal vooral het politionele luik voor mijn rekening nemen en uiteenzetten. Straks zal mijn collega, mevrouw Dillen, het justitiële aspect aanpakken.

 

Mevrouw de minister, ik wil even terugkomen op het onderwerp van vandaag. Ik dacht dat wij het hadden over een gedachtewisseling betreffende de escalatie van het drugsgeweld in Antwerpen of wat ik de drugsoorlog in Antwerpen zou durven noemen. Ik wil eerst en vooral even de puntjes op de i zetten. Midden augustus 2022 heb ik het initiatief genomen en gevraagd om de commissie Binnenlandse Zaken vervroegd samen te roepen om de drugsoorlog, die toen al enkele weken volop woedde, te bespreken en vooral om van u te horen welke maatregelen urgent zouden worden getroffen om aan die drugsoorlog een einde te maken. Het is voor mij onbegrijpelijk en verbijsterend te moeten vaststellen dat men daarop niet wou ingaan, met als resultaat dat wij pas nu, een maand later, die bespreking in het Parlement kunnen aanvatten. Ik noem dat een totaal gebrek aan sense of urgency.

 

In een stad als Antwerpen, maar ook in andere grotere steden in ons land, worden wekelijks en in augustus zelfs bijna dagelijks aanslagen gepleegd met granaten en worden afrekeningen uitgevoerd tot in het Centraal Station, waarbij onschuldige slachtoffers hadden kunnen vallen en waarbij de georganiseerde criminaliteit vrij spel kreeg. Dat zijn mijns inziens allemaal tekenen die niet één, maar tientallen rode knipperlichten zouden moeten doen afgaan bij u. Laten wij immers de feiten als heel ernstig beschouwen. Het gaat niet om schermutselingen en niet om accidents de parcours. Het gaat niet om kwajongensstreken en niet om ordinaire kleine boefjes. Het gaat hier om een drugsoorlog met grof geschut en escalerend geweld.

 

Mijnheer de minister, ik heb goed geluisterd naar u, toen u de cijfers nog even te berde bracht.

 

Van 1 januari 2022 tot 9 september 2022 vonden er 60 incidenten plaats in Antwerpen, waarvan 18 in augustus. In diezelfde maand waren er 22 incidenten in Brussel.

 

Ik wil iedereen er even aan herinneren dat de FGP en de procureurs-generaal in de gezamenlijke commissie voor Justitie en Binnenlandse Zaken een noodkreet slaakten en bijkomende middelen vroegen om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden. Het is om die reden dat ik midden augustus een mondelinge vraag voor u heb ingediend met het verzoek om het Nationaal Crisiscentrum samen te roepen en een aantal opdrachten te geven. Is het immers niet de taak van het Nationaal Crisiscentrum om de telefonische oproepen van buurtbewoners prioritair te behandelen? Is het niet diens taak om te zorgen voor een actieplan en een dreigingsanalyse, om extra maatregelen te nemen, om systematisch verdachte personen, voertuigen en woningen te controleren en om in extra politiemateriaal te voorzien? Is dat niet des te meer het geval in de wetenschap dat het lokale politiekorps het niet meer gebolwerkt kreeg en zelf om versterking van het federale niveau vroeg?

 

Mevrouw de minister, daarvan kwam helemaal niets in huis. De bevolking zag daarentegen een triest schouwspel, een rondje zwartepieten tussen u en de burgemeester van Antwerpen. Partijpolitieke strijd tussen Bart De Wever en u verlamt een gespierd en efficiënt beleid. Daar zijn de burgers, en alleen de burgers, de dupe van. Het kwam en komt de geloofwaardigheid van de politiek alleszins niet ten goede.

 

Mevrouw de minister, pas op 25 augustus hebben wij via de media – uiteraard via de media, want het Parlement is blijkbaar niet belangrijk genoeg om uitleg aan te verschaffen – vernomen dat u overlegd hebt met een aantal burgemeesters van grote steden. Daar hebt u ook uw plan onthuld: er is een wet in de maak over de bestuurlijke handhaving, die de lokale overheden beter moet wapenen in hun bestuurlijke strijd tegen de georganiseerde misdaad. Ik zal die nieuwe tekst uiteraard afwachten, maar op het eerste gezicht lijkt dat mij een goede zaak. Ik denk dat er inderdaad meer middelen moeten worden ingezet, ook op lokaal niveau bij de burgemeesters. De criminaliteitsfinanciering moet worden stopgezet, het witwassen van criminaliteitsgelden moet worden aangepakt.

 

Wel vraag ik mij af of de violen binnen de federale regering gestemd zijn. Uit uitspraken van de heren Thiébaut en Laaouej blijkt niet onmiddellijk een groot vertrouwen in de plannen die u in uw voorontwerp reeds genoteerd hebt. Mevrouw de minister, in hoeverre wordt uw plan ondersteund door de federale regering? Welke modaliteiten hangen eraan vast? Houdt u rekening met de bijkomende opmerkingen die hier geformuleerd zijn? Wanneer zal dat wetsontwerp het levenslicht zien?

 

Mijn collega, mevrouw Dillen, zal de houding van onze partij voor het luik Justitie vertolken. Eerst wil ik nog enkele randopmerkingen maken bij wat u vandaag hebt verteld.

 

Mevrouw de minister, het moet mij van het hart: wat u vandaag hebt verteld, was niet zo nieuw. U hebt opnieuw gezwaaid met een aantal cijfers die ons reeds bekend waren. Wij weten dat u 300 miljoen euro bijkomend zult investeren. Wij weten dat u een actieplan hebt om bijkomend politiemensen te rekruteren. Dat is allemaal niet urgent genoeg. Het is too little, too late als men kijkt naar welke drugsoorlog momenteel heerst in Antwerpen. U zei nogal laconiek dat het geweld in Antwerpen begint te minderen. Nochtans las ik dat vorige week opnieuw een aanslag werd gepleegd tegen een middenstandszaak op het Eilandje. Mij lijkt niet dat de zaak intussen helemaal bekoeld is.

 

Daarbovenop hebt u vandaag opnieuw een rondje zwartepieten gespeeld. Opnieuw verwijst u naar de burgemeester van Antwerpen en naar de lokale politie, die blijkbaar als eerste taak heeft om de rust en orde te herstellen in de drugwijken van Antwerpen waar het geweld escaleert. Mevrouw de minister, ik denk zoals velen dat als er sprake is van granaataanslagen en bomaanslagen, van afrekeningen overdag en 's nachts, er niets anders op zit dan bijkomende federale middelen in te zetten. Het kan niet zo zijn dat enkel de lokale politie daar het werk moet opknappen.

 

Ik ben het grotendeels met u eens dat er een goede samenwerking moet zijn met de zogenaamde bronlanden in Zuid-Amerika. Natuurlijk zijn de criminelen ook niet op hun hoofd gevallen: ook zij bekijken de situatie. Mij wordt verteld dat ook daar de drugstrafiek zich regelmatig opsplitst en naar andere landen verschuift dan de thans bekende drugslanden. Ik ben blij dat u hier aankondigt dat er een verbindingsofficier werkzaam is of zal worden. Mij was niet helemaal duidelijk of dit reeds in voege was, dan wel een aankondiging is van iets wat nog moet komen.

 

Mevrouw de minister, ik wens geen verhaal over langetermijnmaatregelen. Ik weet dat die er zijn. In dit geval, het Antwerpse geval, had men korter op de bal moeten spelen. Men had onmiddellijk maatregelen moeten nemen. Men had een schokeffect moeten creëren door tijdelijk veel meer manschappen in te zetten, van de federale politie en zelfs van het leger, voor patrouilles in drugsgevoelige wijken. Men had samenscholingsverboden kunnen opleggen in drugsgevoelige straten. Men had extra politiepatrouilles moeten inrichten, op verschillende tijdstippen. Men had mobiele politieposten kunnen inrichten, met permanentie in de drugsgevoelige wijken.

 

De heer Laaouej heeft er ook al naar verwezen. Ik sluit mij aan bij de vele experts die getuigd hebben over de hiaten in de war on drugs. De overheid laat na die hiaten te vullen door een meer gerichte controle van containers die van risicohavens in Zuid-Amerika komen, of door het inzetten van een 'slimme neus'-sensor, die zonder al te veel hindernissen 100 % van de containers uit die landen kan controleren.

 

Dat zijn allemaal zaken die ik vandaag niet heb gehoord. Ik heb vooral zaken gehoord die ik al gehoord had.

 

01.09  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik dank u voor de uitvoerige toelichting die u gegeven hebt. Mijnheer de minister, ik dank u ook voor een aantal uitvoerige antwoorden op de vragen die ik gesteld had.

 

Deze regering – ik erken dat – heeft al een aantal inspanningen gedaan. Er bestaan inderdaad geen mirakeloplossingen. Dat klopt. Maar ondanks het Stroomplan en ondanks de inspanningen, durf ik te verwijzen naar een veelzeggende krantenkop van kortgeleden: "Tien jaar drugsgeweld, en de goeden zijn niet aan de winnende hand." Dat is een duidelijke samenvatting van de analyse van de war on drugs.

 

Antwerpen kende immers een zomer vol drugsgeweld. Dat was een harde realiteit, maar die komt niet uit de lucht gevallen. Dat is absoluut niet nieuw, integendeel. Voor de Antwerpse federale gerechtelijke politie was het de uitdaging om het fenomeen beheersbaar te houden. Beheersbaar was het deze zomer echter absoluut niet. Tussen de lijnen door liet de directeur van de Antwerpse FGP duidelijk uitschijnen dat zijn manschappen achter de feiten aan lopen.

 

Maak er alstublieft werk van om de attractiviteit van de FGP te verbeteren. In Antwerpen wordt er bijvoorbeeld gewerkt in aftandse kantoren, vaak in bureautjes waar geen daglicht komt. Dat is absoluut niet meer van deze tijd.

 

Dit zijn zware criminaliteit en zware feiten, die moeten kordaat worden aangepakt. Iemand die betrapt wordt, moet onmiddellijk onder aanhoudingsmandaat geplaatst worden en moet dat blijven tot zijn zaak correctioneel behandeld is. U moet ervoor zorgen dat dat veel sneller kan gebeuren, wat vandaag niet het geval is.

 

U hebt gesteld dat de hoogte van de straf niet het probleem is. Dat klopt, de strafuitvoering is het probleem. Een straf moet een straf zijn, moet volledig uitgezeten worden zonder de mogelijkheid tot vervroegde invrijheidstelling, zonder strafkorting. U weet maar al te goed dat die grote criminelen en drugsdealers dat mee incalculeren.

 

De wereld van politie en gerecht is er nog altijd een van veel te veel procedures, van regels, van chronisch geldgebrek van arrondissementen. U maakt melding van de aanstelling van een havenprocureur, waarmee ik volledig akkoord ga, maar wanneer zal die er komen? Dat is al lange tijd aangekondigd, maar die persoon is er nog steeds niet.

 

Mijnheer de minister, bij het gerecht leeft al jaren de frustratie over hoe ongelijk de strijd is. Enkele maanden geleden zei de Antwerpse drugsmagistraat nog dat er maar één stelregel is die men moet volgen om successen te boeken: hoe meer middelen, hoe meer successen. Die middelen zijn er vandaag niet.

 

Ik hoor dat u bijkomende magistraten zult aanwerven om ervoor te zorgen dat de Antwerpse drugskamer, waar de zware dossiers worden behandeld, kan worden opgesplitst. Dat is een goede zaak, maar is daarvoor voldoende budget? U hebt immers ook ondersteunend personeel aangekondigd. Zult u die magistraten wel vinden?

 

Ook van het scannen van containers moet u echt werk maken, samen met de heer Van Peteghem, om ervoor te zorgen alle risicocontainers worden gescand. Vandaag is dat absoluut niet het geval, ook al wordt dat al heel lang aangekondigd. Een op de 42 containers, of 2,38 %, wordt gecontroleerd. Daar moet u werk maken van een verbetering.

 

Wanneer het gaat over de aanpak van de gebruikers, vind ik dat u het mis hebt, mijnheer de minister, maar ik heb daarover een interpellatie ingediend die bij de volgende vergadering aan bod zal komen. Gezien de korte tijd zal ik daar later op terugkomen.

 

Tot slot, waar zult u de bijkomende middelen vandaan halen, mijnheer de minister? U hebt een heel interessante suggestie gekregen tijdens de mercuriale van procureur-generaal Delmulle. Maak daar alstublieft werk van.

 

01.10  Philippe Pivin (MR):Madame la ministre, monsieur le ministre, nous avons déjà eu l'occasion d'échanger à de nombreuses reprises ces derniers mois, et même ces dernières années, sur ces questions précises, sur les moyens de la PJF, sur la stratégie à mener quant aux priorités qui doivent être définies par les services, quant au travail des enquêteurs spécialisés et bien entendu aussi sur les données procurées par l'enquête effectuée sur Sky ECC.

 

D'ailleurs, au mois de mai dernier, c'est M. Van Leeuw, procureur fédéral, qui nous présentait un power point qui illustrait très clairement la situation du trafic de drogue dans notre pays et les ravages que ce trafic suscite. Plusieurs l'ont déjà évoqué. Il comportait aussi des précisions sur les méthodes sud-américaines qui se développent et s'implantent en Belgique, et des précisions sur les mafias qui fleurissent sur le territoire belge.

 

Le procureur général nous avait dit que le dossier Sky ECC permettait de cartographier la criminalité en Belgique et que si cette criminalité était plutôt basée à Anvers, il avait ajouté "mais pas que". J'ai d'ailleurs à ce sujet clairement en mémoire les propos qui ont été tenus par les représentants de la PJF peu après, et qui avaient attiré notre attention sur la nécessité de ne pas uniquement travailler à Anvers mais aussi sur le territoire bruxellois, particulièrement malmené par les mafias et le trafic de drogue. Et leur propos était très clair. Ils avaient dit: "Si vous n'intervenez pas avec force sur Bruxelles, le rayonnement des trafics atteindra très vite l'ensemble du territoire national." Le procureur du Roi d'Anvers, M. De Keyser, avait indiqué lui aussi que la cartographie de la criminalité que permet l'enquête Sky ECC démontre une situation quasi catastrophique à Anvers, mais aussi à Bruxelles avec des liens directs entre les deux villes, dont des actions criminelles transitant à Malines. Pourquoi est-ce que je rappelle tout cela? Pour illustrer le fait que les trafics sont bien en train de rayonner dans toute la Belgique.

 

Monsieur le ministre de la Justice, vous avez rappelé, dans votre dernière présentation de note de politique générale, que les laboratoires de production de drogues synthétiques se sont aussi multipliés en Campine, dans le Limbourg, en Wallonie. Les constats policiers et judiciaires démontrent, quant à eux, la nécessité d'une coopération entre le Stroomplan XXL et les actions policières contre la transmigration. C'est donc vraiment tous azimuts.

 

Cela fait aussi de nombreuses questions qui ont déjà été posées depuis de très nombreux mois et de tout aussi nombreuses réponses qui ont été apportées encore ce matin. Oui, c'est bien ce matin que vous avez apporté un certain nombre de réponses aux questions qui avaient déjà été posées. Je pense sans me tromper ou en tout cas sans faire preuve d'un optimisme exagéré que tous les acteurs interrogés et tous les experts qui se sont exprimés au mois de mai et depuis le mois dernier ont été assez ostensiblement satisfaits d'avoir reçu cette parole, d'avoir pu s'exprimer, d'avoir pu alerter le Parlement sur ces situations.

 

J'ai envie de conclure en disant qu'en définitive, il y a peu qui devrait être dit aujourd'hui mais que beaucoup doit encore être fait aujourd'hui. Pour ma part, j'ai encore deux ou trois petites questions. Beaucoup de choses ont fait l'objet de questions après vos interventions et j'ai entendu que les discussions vont encore se prolonger. Pourra-t-on d'ailleurs un jour les clôturer sur de telles thématiques? J'aimerais bien mais je ne le pense pas.

 

Lors de très nombreuses interviews, madame la ministre de l'Intérieur, vous avez indiqué que la recrudescence des violences à Anvers serait notamment due au chaos qui règne dans le milieu à la suite de l'arrestation d'environ 1 200 personnes, avant de nous donner trois explications complémentaires fort intéressantes ce matin sur les "gesticulations" qui se produisent. C'est un euphémisme pour ma part pour ce qui est d'Anvers.

 

Monsieur le ministre de la Justice, j'aimerais donc avoir des éléments d'éclaircissement sur la réponse judiciaire dans le suivi de ces arrestations, et l'évolution de celle-ci, et cela même si vous ne pourrez peut-être pas nous donner ces précisions aujourd'hui. Trop souvent, comme on le sait tous ici, "on arrête, on relâche" sans cesse et je voudrais donc savoir si, les 1 200 personnes que l'on arrête, on les garde au moins un petit peu en détention.

 

J'en viens à ma seconde question, Madame la ministre de l'Intérieur, je sais que ce n'est pas le moment de discuter du fond de l'avant-projet sur l'approche administrative, mais j'ai aussi entendu que vous allez recevoir des mandataires locaux demain – ce qui est d'ailleurs très bien –. J'ai simplement envie de vous demander ce que vous allez leur dire. En effet, j'ai pris connaissance de l'avis exprimé récemment par l'Union des Villes et Communes de Wallonie qui n'est quand-même pas très positif par rapport à cet avant-projet.

 

Je trouve pour ma part que l'on y trouve beaucoup de bonnes choses, d'autant plus que vous l'avez retravaillé à la lumière des critiques qui avaient déjà été formulées lors de la précédente législature. On avait eu l'occasion de vous le dire il y a quelques semaines quand vous nous avez invités. Qu'allez-vous donc leur dire quand je lis que l'Union des Villes et Communes indique que le projet aurait pour orientation de décharger le pouvoir judiciaire dans lequel l'État fédéral n'investit plus assez en reportant sa mission sur les pouvoirs locaux dont ce n'est pas le rôle? Cela résume d'ailleurs beaucoup d'interventions et de préoccupations exprimées aujourd'hui.

 

Enfin, j'aimerais que vous nous indiquiez tous deux quelles conclusions vous tirez des propos que j'ai lus et qui ont été tenus il y a quelques jours dans la presse par M. Tom Decorte, professeur de criminologie et directeur de l'Institute for Social Drug Research. Il est assez critique sur la manière dont les choses se font à Anvers et j'aimerais donc savoir quel est votre regard par rapport aux propos qu'il a tenus.

 

01.11  Franky Demon (cd&v): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik dank u voor de antwoorden, die voor mij heel veel verheldering hebben gebracht.


De zomermaanden zouden immers een tijd moeten zijn geweest waarin de rust in de straten terugkeerde. De zomerzon had voor een zorgeloze zomer moeten zorgen. Niets was minder waar. Talrijke beschietingen en ontploffingen zorgden ervoor dat de mensen in Antwerpen met een bang hart de straat opgingen, omdat de drugsmaffia het nodig vond interne twisten en interne oorlogen op het publieke domein uit te vechten.

 

Wij moeten alles op alles zetten om die drugsbendes te bestrijden en de netwerken te ontmantelen.

 

Gelukkig zitten politie en parket de bendes op de hielen. Het in beslag nemen van de Sky ECC-communicatie heeft er immers voor gezorgd dat er een ongekende doorbraak is gekomen in het onderzoek naar de drugsmaffia. Talrijke arrestaties en drugsvangsten later zien wij wel dat de drugsmaffia in paniek is, met de gekende onaanvaardbare feiten tot gevolg.

 

Het lijkt er in zekere zin op dat de politie en het parket ter zake slachtoffer dreigen te worden van hun eigen succes. Niet alle vergaarde informatie kan bijvoorbeeld worden onderzocht, omdat er gewoon te veel is opgenomen. Wij moeten er dan ook alles aan doen om onze diensten te ondersteunen en te versterken in de zware strijd tegen de georganiseerde criminaliteit.

 

Ik heb het hier al een paar keer gehoord van andere leden, maar ik wil op mijn beurt ook een en ander even benoemen.

 

De burgemeester van Antwerpen greep, toen hij terug was van zijn reis, de gebeurtenissen in zijn stad aan om de hete aardappel door te schuiven naar de federale regering, hoewel het misschien verstandig zou zijn geweest de hand ook eens in eigen boezem te steken.

 

Het korps van de stad Antwerpen beschikt over niet minder dan 3.000 medewerkers, dat is het grootste politiekorps van het land. Voor drie weekends Tomorrowland in Boom kan de Antwerpse politie blijkbaar 1.000 agenten leveren. Er is echter onvoldoende personeel om de eigen stad te beveiligen. Dat lijkt me dan een kwestie van prioriteiten. Wil men in Antwerpen een politiekorps worden dat een interimkantoor is voor sommige evenementen, of wil men ook effectief de veiligheid van de stad, samen met de federale ploeg, garanderen?

 

Bovendien klopt de bewering niet dat de regering niets zou ondernemen in de strijd tegen drugscriminaliteit. Deze regering investeert deze legislatuur maar liefst 313 miljoen euro in de politie. Ik zat hier tijdens de vorige legislatuur ook. Ik heb enkel besparingen gezien. 310 miljoen euro investeringen voor de politie! De aanzienlijke inspanning van 120 miljoen uit het sectoraal akkoord van minister Verlinden is hierin nog niet eens opgenomen. Het aantal personeelsleden bij de federale politie was ook nog nooit zo hoog als vandaag, sinds het begin van deze legislatuur zijn er bij de FGP 200 mensen bijgekomen.

 

Ik moet mevrouw Ingels echter gelijk geven, op een bepaald moment moet er ook een systeem komen. The sky is not the limit. De middelen moeten nu doelmatig worden ingezet. We kunnen niet blijven middelen toekennen, nu moet het ook in de praktijk worden omgezet.

 

De politie en het gerecht kunnen het niet alleen. In het regeerakkoord werd duidelijk afgesproken dat er een structurele versterking van de mogelijkheden voor de bestuurlijke handhaving via de lokale besturen zou komen. Ook hierover heb ik de burgemeester van Antwerpen gehoord, die stelde dat het loze beloftes waren en dat de wet van de bestuurlijke handhaving er niet zou komen.

 

Ik heb vernomen dat het voorontwerp van de bestuurlijke handhaving vrijdag werd goedgekeurd, dit tot bijzonder grote vreugde van onze fractie. Hiermee geven we onze lokale besturen waar ze al lang om vragen. We geven hun concrete tools om de georganiseerde criminaliteit van hun grondgebied te weren en we versterken hun handhavings­mogelijkheden. Door de oprichting van de DIOB en de uitbreiding van de ARIEC's geven we hun daarenboven de broodnodige ondersteuning bij het uitbouwen van een effectieve en kordate aanpak van deze problematiek.

 

Proficiat aan de federale ploeg! Ik ben fier lid te mogen zijn. De vorige regering heeft het geprobeerd, het is niet gelukt. Deze regering heeft verder gebouwd en het is wel gelukt.

 

De strijd tegen de georganiseerde drugscriminaliteit is een strijd tegen internationale bendes. Internationale samenwerking is in deze dossiers dan ook cruciaal. Ook in het Nationaal Veiligheidsplan wordt de versterking daarvan als een prioriteit naar voren geschoven. Ik had daarover verschillende vragen en ik ben dan ook blij dat ik van beide ministers heb gehoord dat daar duidelijke maatregelen zijn genomen.

 

Drugsgebruik lijkt echter sociaal aanvaardbaar te zijn geworden, dat baart mij grote zorgen. Die trend moet worden omgekeerd. Drugsgebruikers zijn in zekere zin medeplichtig aan de uitbarstingen van geweld van de afgelopen weken. Zonder vraag is er ook geen aanbod. Drugsgebruikers brengen niet alleen zichzelf en hun gezondheid in groot gevaar, maar ook hun medeburgers. In het regeerakkoord werd daarom afgesproken dat er inzake drugsgebruik op preventie zou worden gefocust. Het concept van drugsbehandelingskamers zou in het volledige land worden uitgerold.

 

Welke initiatieven inzake preventie heeft de regering reeds genomen en wat zal er nog gebeuren in de strijd tegen drugsgebruik? Wordt daarvoor ook met de Gemeenschappen samengewerkt? Wat is de stand van zaken van de uitrol van de drugsbehandelingskamers?

 

De burgemeester van Antwerpen wees deze zomer ook op de problematiek van drugsgebruik bij de politie en het risico dat sommige politiemensen informatie zouden doorspelen aan de georganiseerde misdaadbendes. Ik hoop dan ook ten zeerste dat er bij de uitwerking van de nieuwe tuchtwet aandacht zal zijn voor het concept van de permanente integriteitsscreening tijdens de volledige loopbaan. Inmenging van de onderwereld in de bovenwereld en in het bijzonder bij onze veiligheidsdiensten, moet met alle mogelijke middelen worden bestreden. Een meer dan strenge aanpak lijkt me hier dan ook op zijn plaats.

 

Tot slot, voorzitters, ministers, de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit wint men niet van vandaag op morgen. Ik vrees dat we hier nog een aantal keren zullen samenzitten. We moeten echter alles uit de kast halen om die strijd te kunnen blijven voeren. Deze regering heeft al heel wat maatregelen genomen, maar we mogen niet op onze lauweren rusten. Samenwerking is de sleutel tot succes. Als we ons uit elkaar laten spelen, winnen de criminelen. De cd&v-fractie blijft dit op de voet volgen.

 

01.12  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, je remercie Mme et M. les ministres pour leurs exposés de ce matin.

 

Ces exposés ressemblent à tous les exposés quand on traite de ce genre de questions. Ils sont larges, ils drainent beaucoup d'informations et nous essayons de savoir en quoi ils répondent à la problématique que nous traitons aujourd'hui.

 

J'aimerais revenir sur le projet de loi annoncé sur l'approche administrative pour répondre au problème de la drogue en général, et en particulier après ce qu'il s'est passé à Anvers. Il y a deux aspects à cette approche. Premièrement, on transfère des compétences d'ordre judiciaire vers des compétences exécutives. Madame la ministre, ne voyez-vous pas là un problème en termes de séparation des pouvoirs, qui est un principe important dans un État de droit? Deuxièmement, en quoi cette approche va-t-elle répondre au problème auquel nous sommes confrontés?

 

Des magistrats et des policiers judiciaires fédéraux ont exprimé ici le manque de moyens dans leurs départements.

 

C'est là que sont menées les enquêtes à long terme pour démanteler les réseaux. Ce ne sont pas les bourgmestres qui vont faire ce travail-là. C'est notre police fédérale. Mais elle n'a pas les moyens pour le faire. Ses représentants sont venus nous le dire ici avant les événements de cet été. Ces événements ont confirmé cette situation.

 

Vous n'apportez pas de réponse à ce sujet. Ce transfert de compétences n'apporte rien de supplémentaire afin de permettre à notre police fédérale de bien faire son travail. En quoi donner davantage de responsabilités et de compétences aux bourgmestres fera en sorte de permettre de scanner davantage que les quelque 1 % de conteneurs qui sont scannés dans le port d'Anvers? C'est un problème. Quelle est votre réponse à cet égard? 

 

J'ai l'impression qu'on essaie de donner des réponses pour donner des réponses, mais qu'on passe à côté du problème de fond. Quelle politique allez-vous mener pour répondre aux besoins qui ont été exprimés par les gens de terrain au sein de la police fédérale, au sein de la douane, et ainsi de suite?

 

Concernant la police fédérale, vous avez annoncé, madame la ministre, le recrutement de 1 000 personnes pour la police fédérale, dont 400 pour la police judiciaire fédérale d'ici la fin de la législature. C'est largement insuffisant. Vous le savez, comme nous le savons, vu que la police judiciaire nous l'a dit dans son exposé, il manque aujourd'hui 1 000 policiers pour qu'elle puisse bien faire son travail.

 

Cette réponse n'est donc pas suffisante. Une question se pose. Trouvez-vous que la police fédérale demande trop de moyens? Trouvez-vous la demande de moyens qu'elle met sur la table exagérée? Si ce n'est pas le cas, pourquoi n'y répondez-vous pas? Vous savez aussi bien que moi qu'engager plus de policiers dans la police judiciaire fédérale, c'est un investissement. Ce n'est pas un coût. Cela rapporte beaucoup plus quand cette police fait son travail.

 

Nous avons parlé de l'opération Sky ECC. Elle a rapporté 74 millions d'euros dans les caisses. Ce montant est largement supérieur à celui des 35 millions d'euros qui vous est demandé par la police judiciaire aujourd'hui. Pourquoi ne le faites-vous pas?

 

En général, il manque 4 000 policiers. Environ 1 400 policiers partent à la retraite chaque année. L'objectif de recrutement est de 1 600 policiers par an, soit un différentiel net de 200 policiers. Là aussi, nous sommes très loin du compte. Quelle réponse apportez-vous à cette situation, au lieu de faire un transfert de compétences qui ne va rien changer sur le terrain? Même les bourgmestres vous l'ont fait remarquer. M. Pivin a parlé des bourgmestres wallons qui se sont prononcés à ce sujet. Aujourd'hui, les bourgmestres bruxellois l'ont également annoncé. Je me demande d'ailleurs si une concertation a eu lieu avec les personnes concernées avant de décider de votre projet de loi; apparemment, cela n'a pas été le cas, ce qui serait encore plus grave. Généralement, quand on essaie de mettre ce genre de projet sur pied, la première chose à faire est d'en discuter avec les personnes concernées.

 

Je reviens à la question des moyens. Vous avez annoncé des investissements à concurrence de 310 millions d'euros dans la police pour la fin de la législature. Là non plus, vous ne tenez pas compte des économies linéaires qui sont faites en parallèle et qui s'élèvent à 212 millions. A-t-on vraiment un investissement de 310 millions d'euros? Je ne le pense pas à la vue de ces coupes budgétaires. Il faut donc aller vers plus de recrutements et plus de moyens. Pour recruter, un problème s'est posé. Le ministre de la Justice l'avait déjà évoqué. C'est le problème de l'attractivité.

 

Là encore, on s'interroge. On se demande ce qui est fait pour rendre le métier de policier attractif. Il reste la question de la revalorisation salariale, qui a été la cause de tout un mouvement au sein de la police l'année passée; jusqu'à aujourd'hui, ce problème n'est pas réglé. Quand on discute avec les représentants syndicaux, il n'y a toujours rien de clair à ce niveau-là. Il n'y a aucune garantie ni pour la première ni pour la deuxième phase qui est prévue pour 2024. Les syndicats nous ont aussi indiqué que vous aviez refusé deux propositions de revalorisation salariale pour faire face à l'inflation. On se demande donc si vous avez vraiment le souci de rendre ce métier attractif.

 

Au sein de la police fédérale existait une prime d'enquête, qui a été supprimée par le gouvernement précédent, notamment par M. Jambon, quand il était aux affaires. Chaque fois, on vous pose la question: allez-vous revenir sur cette prime? Allez-vous l'octroyer pour augmenter l'attractivité? Rien n'est clair à ce sujet. Tout le monde dit vouloir lutter contre la criminalité, le trafic de drogue et compagnie. Je veux bien, mais que fait-on dans les faits?

 

La police judiciaire nous dit: "Il nous faut du personnel et des moyens." Ils ont chiffré les besoins. Pourquoi ne leur donne-t-on pas ce dont ils ont besoin? Qu'est-ce qui bloque ou qui freine? Aujourd'hui, 1 % des conteneurs sont scannés au port d'Anvers. On sait que c'est une plaque tournante dans le trafic de drogue. Pourquoi ne met-on pas les moyens pour en scanner un maximum?

 

Qu'est-ce qui freine? Ce sont des questions simples! Pourquoi ne le faites-vous pas? Votre projet de loi ne répond pas à ces questions-là. Il ne règle pas ces problèmes. Vous donnez des compétences aux bourgmestres mais ce ne sont pas eux qui vont contrôler les conteneurs. Ce ne sont pas eux qui vont mener les enquêtes à moyen et à long terme pour démanteler les réseaux. En quoi votre projet de loi répond-il aux besoins qui ont été exprimés par les personnes concernées?

 

Je vous ai interrogé sur la prime. Allez-vous revenir dessus? Pouvez-vous cette fois donner une réponse claire? Est-ce oui ou non?

 

En août dernier, on a appris qu'un dossier stups sur deux était classé sans suite: 60 % le sont pour un motif de politique criminelle. Comment expliquez-vous ces chiffres? Connaissez-vous les chiffres de classements sans suite pour les affaires de vente et d'importation/exportation? Que comptez-vous mettre en place pour réduire ces classements sans suite?

 

Monsieur Van Quickenborne, vous dites que la section stups de la PJF d'Anvers compte 46 équivalents temps plein et 38 dans les EDGE teams. Aujourd'hui, 60 à 65 % de la capacité de la PJF d'Anvers va aux enquêtes sur les stupéfiants. Vous dites que des efforts supplémentaires sont nécessaires. Envisagez-vous de renforcer ces équipes? Si tel est le cas, de combien d'enquêteurs supplémentaires?

 

Les autres questions que j'avais prévues ont été posées par les collègues. Je ne les répète pas. Je laisse donc la parole aux collègues suivants.

 

01.13  Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de voorzitter en mijnheer Boukili, bedankt dat ik het woord krijg. Ik bedank de ministers voor de uitgebreide informatie die zij vanochtend hebben aangereikt. Na de vele informatie die we al verkregen tijdens de hoorzittingen in mei en juni, waarop de FGP en het parket zeer veel informatie deelden met deze commissie, hebben we als Parlement mijns inziens een goed beeld van wat Justitie en politie, federaal én lokaal, zoal doen.

 

Er zijn al veel vragen gesteld, maar ik heb nog een aantal specifieke vragen. Een eerste gaat over de versterking van de FGP in Antwerpen. Minister Van Quickenborne zei terecht dat het een uitdaging is om de vele vacatures daar in te vullen. Er wordt gewerkt aan een grotere attractiviteit, maar ik dacht uit een van de vorige vragensessies begrepen te hebben dat er de afspraak was dat 10 % van de instroom van de 1.600 nieuwe aanwervingen naar de FGP zou gaan. Is dat nog altijd zo, mevrouw Verlinden? Vervolgens vraag ik me af op welke manier die 10 % bij de FGP van Antwerpen raakt. Zit er een systeem achter, zodat die afdeling versterkt wordt? De cijfers tonen namelijk dat dat echt wel nodig is.

 

Een tweede punt is ook al aangekaart door collega Van Hecke. De corruptie binnen politiediensten en bij werknemers van bedrijven is een groot probleem. Volgens mij was het de procureur van Antwerpen die op de hoorzittingen dit voorjaar zei dat de drugsmaffia wordt ingelicht door mensen binnen de politie of bij het parket over wanneer en waar er invallen gepland zijn. Wordt daar iets aan gedaan? Dat is immers een enorm groot probleem. Bestaat er een interne procedure of een intern meldingssysteem zodat dat probleem alvast geïdentificeerd kan worden?

 

De FGP vroeg toen ook om een deel van de in beslag genomen gelden, volgens mij 85 miljoen euro, direct te laten terugvloeien naar de FGP in het kader van de aankoop van materiaal en dergelijke. Ter vergelijking vermeld ik het verkeersboetefonds, waarbij boetes federaal geïnd worden en vervolgens naar de zones worden doorgesluisd, zodat die initiatieven rond verkeersveiligheid kunnen ontwikkelen. Is dat binnen de regering al besproken?

 

Collega Laaouej sprak over Antwerpen als draaischijf op wereldniveau. De procureur van Antwerpen heeft hier destijds bevestigd dat Antwerpen op de eerste plaats ter wereld staat als draaischijf voor cocaïnehandel. Ik heb hem toen gevraagd of er een plan bestaat, een ambitieus plan, om van die eerste plaats naar bijvoorbeeld de tiende plaats te gaan. Hij kon mij daarop niet antwoorden. Ik zal die vraag nu ook niet voorleggen aan beide ministers, aangezien initiatieven ter zake door alle actoren, waaronder ook de haven en het stadsbestuur, gesteund moeten worden. Ik wil wel bevestigen wat de procureur destijds heeft gezegd.

 

Daar ligt wel de oorzaak, want mocht de Antwerpse haven voor cocaïnehandel op bijvoorbeeld de tiende plaats staan, dan was de criminaliteit in de stad vast ook al heel wat minder, net zoals de drugsmaffia. Politie en Justitie brengen en houden de zaak nu onder controle, maar dat is symptoombehandeling. Wij moeten dus ook de oorzaak aanpakken. Op dat vlak blijf ik wat op mijn honger, maar ik had ook niet verwacht dat de ministers daarmee vandaag naar voren zouden komen. Het heeft te maken met de efficiëntie van de haven. Er moet toch eens worden gesproken over een plan om van die eerste naar de tiende plaats te gaan.

 

Het initiatief ligt daarvoor vooral bij de havenschepen en de burgemeester van Antwerpen. Ik wil daar toch iets over zeggen, in aanvulling van wat de heer Demon zei. Ik heb in de zomer veel gelezen en gehoord over wat de burgemeester van Antwerpen daarover allemaal zei. Het was zoals gewoonlijk niet zijn fout. Het is altijd de fout van iemand anders. Zelf doet hij niets. Ook in deze zaak heeft hij kritiek gegeven op iedereen die vandaag hard werkt, maar er kwam geen kritiek op zichzelf. Ik stel mij de vraag of hij wel echt iets voor zijn inwoners wil doen. Ik krijg niet die indruk.

 

Mevrouw De Wit heeft daarnet terecht gezegd dat we in de hoorzittingen mensen van op het terrein moeten uitnodigen. Laten we dus de eerste verantwoordelijke van op het terrein naar hier halen, de burgemeester, om te vragen wat hij nu echt doet, want er is een groot verschil tussen wat hij zegt en wat hij doet.

 

01.14  Ben Segers (Vooruit): Collega's, als Antwerpenaar ben ik de voorbije periode meer dan eens 's nachts wakker geschrokken van een verontrustend luide knal die een tijd bleef nazinderen, om dan 's ochtends op de nieuwssites te lezen dat er alweer een aanslag werd gepleegd. Ik kan jullie verzekeren dat veel Antwerpenaren ook bevreesd zijn; overal in Antwerpen, in de verschillende districten: in Merksem, in Ekeren, in het district Antwerpen zelf, met een aanslag op 20 meter van het huis van een klasgenootje van mijn jongste zoon, in mijn Borgerhout en om de hoek van het huis van de burgemeester, in het district Deurne.

 

Aan de poort van de school van mijn kinderen, maar ongetwijfeld ook aan de andere schoolpoorten, is de situatie een van de belangrijkste gespreksonderwerpen of zelfs het belangrijkste onderwerp. Telkens stellen de omstaanders zich daarbij de vraag wat er zou gebeuren indien hun gezin of hun kind ooit eens op het verkeerde ogenblik op de verkeerde plek is.

 

Collega's, er zijn al vergissingen geweest met aanslagen op adressen die verkeerd bleken te zijn. Het is ook maar een kwestie van tijd vooraleer een en ander misloopt, met fatale gevolgen voor onschuldige omstaanders. De tijd van analyseren is voor de Vooruitfractie voorbij. Wij weten ondertussen immers al wel dat wijken worden meegesleurd in die ondermijnende criminaliteit. Wij weten ook dat sommige jongeren niet meer naar school gaan, omdat er veel meer geld te verdienen valt met de drugshandel. Wij weten dat het vaak grondig misgaat.

 

Collega's, misdaad mag niet lonen. Het was en is tijd voor actie, maar dan wel op alle niveaus. De instrumenten en het beleid die de ministers hier vanochtend hebben overlopen, zijn daarbij onontbeerlijk, ook voor Vooruit. Zij vormen ook voor Vooruit een belangrijke aanzet, die absoluut nodig is om ervoor te zorgen dat misdaad niet meer zal lonen.

 

Het is voor ons dan ook een uitstekende zaak dat er eindelijk een wettelijk kader komt voor bestuurlijke handhaving, die steden en gemeenten de juiste tools geeft, goed omkaderd en zonder willekeur, voor alle steden en gemeenten. Dat is een aanpak waar de burgemeesters en schepenen van Vooruit al jaren voor ijveren. Sommigen praten of roepen vanuit de oppositie, maar de huidige meerderheid doet.

 

Het is daarom een uitstekende zaak dat er een geüpdatet Stroomplan is. Het is tevens een uitstekende zaak dat ook de havenprocureur aan de slag kan met een duidelijke regie.

 

Collega's, het welslagen van dat alles is echter afhankelijk van iets wat niet op papier kan worden gezet. Dat magische element is engagement, met name engagement van alle zijden. Samenwerking tussen lokale politie en federale politie moet hiervan de kern uitmaken. Als wij willen dat misdaad niet loont, is de installatie van een echte samenwerkingscultuur essentieel. Een Stroomplan 1.0, 2.0, 3.0 of XXL: het maakt niet uit zolang het vertrouwen om samen het verschil te maken er niet is.

 

Dat vertrouwen veronderstelt engagement; duurzaam engagement. Het is bijvoorbeeld niet normaal dat er jarenlang gesproken is over de KALI-teams, terwijl die teams in de voorbije jaren veelal een lege doos bleken te zijn. Daar werd helemaal niet op een intensieve manier samengewerkt tussen de lokale en de federale politie, precies omdat het fundamentele vertrouwen ontbrak.

 

Het is dan ook duidelijk geen goed idee wanneer de Antwerpse burgemeester eerst de indruk geeft de strijd tegen drugs wel eventjes eigenhandig aan te gaan, te veel solo slim speelt, om dan – recent nog – uit te halen naar het federale niveau als de resultaten van die nochtans eigen keuzes, van dat eigen beleid, uitblijven. Wij moeten net weg uit die verkokering, zoals ook professor Colman al aangaf. Weg dus uit de kortzichtige dynamiek van lose-lose.

 

Zo was er een aantal maanden geleden de fact-finding mission van de Antwerpse burgemeester en zijn Rotterdamse evenknie naar Colombia. Hij kreeg tijdens die missie de volle ondersteuning van de top van de Belgische administratie en van de Belgische Justitie. Het hoofd van de federale gerechtelijke politie was aanwezig, de procureur des Konings van Antwerpen was aanwezig, het federaal parket was aanwezig en de administrateur-generaal van de FOD Financiën was aanwezig. Zo hoort samenwerking ook te zijn. Maar het moet natuurlijk een tweerichtingsverkeer zijn.

 

Collega's, ik verneem dat er in de voorbije maanden een kentering is gekomen, gelukkig maar. Pas heel recent, pas in de voorbije maanden, maar het is goed dat de samenwerking opnieuw intensiever geworden is.

 

Laat ons dan ook wegblijven, vanuit het lokale niveau, vanuit steden en gemeenten, van federale oppositietaal. Laat ons af en toe ook de kans grijpen om te zwijgen en resoluut te kiezen voor samenwerking, met duurzaam engagement en een echte samenwerkingscultuur, in het belang van de inwoners van dit land, in het belang van Antwerpen en van de Antwerpenaren, opdat misdaad niet zou lonen.

 

Misdaad mag niet lonen. Daarom moet voor Vooruit bij de strijd tegen drugs het principe follow the money de ultieme leidraad zijn. De attractiviteit van drugshandel voor een crimineel is dat er bijzonder snel bijzonder veel geld kan worden verdiend. We zijn dan ook blij met het engagement van de ministers en zullen dit ook van zeer nabij blijven opvolgen. Zolang de overheid niet efficiënt is in het afnemen van die opbrengsten, is het dweilen met de kraan open. Misdaad mag niet lonen, nu niet, nooit. De bestuurlijke handhaving zal daartoe inderdaad bijdragen door crimineel geld dat in de economische bovenwereld terechtkomt de pas af te snijden. In de eerste plaats moet voor Vooruit systematisch geïnvesteerd worden in kwalitatieve witwasonderzoeken naar al wie betrokken is bij het verbergen van de buit, bij het witwassen van de buit enzovoort.

 

Om dat waar te maken, is een ketting van maatregelen nodig, met een goede en strenge antiwitwaswetgeving, zowel ten aanzien van de criminelen als ten aanzien van al wie meehelpt het drugsgeld te verbergen en wit te wassen. Ook investeren in voldoende gespecialiseerde financiële onderzoekers en voldoende witwasmagistraten is nodig. Ik heb het vanmorgen geuite engagement zeer goed gehoord. Het is bijzonder belangrijk om ook na de veroordeling de zoektocht naar de buit verder te zetten via de SUO-magistraten, de magistraten van het strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek.

 

We laten veroordeelden niet los, we moeten de buit afnemen, ook tijdens de gevangenisstraf en erna. Desnoods moeten we 20 jaar na de feiten, als de grote drugshandelaars alsnog hun straf hebben uitgezeten, nog steeds achter dat geld aangaan.

 

Kunnen we hiervoor op uw engagement rekenen? Buitgerichte recherche kan zo meteen de best mogelijke vorm van preventie worden.

 

Collega's, als we niet willen dat misdaad loont, dan moeten we exact weten wat er speelt. We moeten niet zomaar aan symptoombestrijding doen, niet alleen de loopjongens arresteren en de indruk wekken dat er iets gebeurt. Er moet daadwerkelijk wat gebeuren, de achterliggende netwerken moeten fundamenteel worden aangepakt. Het is dan belangrijk om meer aandacht te besteden aan nu al beschikbare info, bijvoorbeeld uit gerechtelijke onderzoeken. Nu wordt die soms niet opgepikt, of minstens is ze versnipperd. Wat zit er exact achter de aanslagen in Antwerpen? Gaat het inderdaad over die enkele families aan de top? Hoe zijn de vertakkingen precies? Zijn dat dezelfde families in het hele land?

 

Mevrouw de minister, mijnheer de minister, u zult erkennen dat er serieus marge is voor verbetering bij de beeldvorming. We weten dat, we horen het bij tal van bronnen. De vraag is hoe we daar wat aan kunnen doen. Het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) is bij uitstek het orgaan dat verbanden legt om maatschappelijke problemen aan te pakken. Het legt de puzzelstukken samen en vormt een beeld van mogelijke dreigingen. Het brengt mensen samen rond de tafel en bouwt bruggen. Exact deze filosofie is bij deze problematiek nodig. Op die manier draagt het OCAD bij aan de veiligheid van de burgers en het land. Het kan dat ook doen bij drugsbestrijding. Het orgaan zorgt natuurlijk nu al voor die beeldvorming bij terrorisme en extremisme. Er komt nu zelfs iets voor het klimaat.

 

Mijnheer de minister, ik hoorde u zeggen dat de strijd tegen drugscriminaliteit nu is wat de strijd tegen terrorisme zes jaar geleden was. Bent u bereid om het OCAD de duidelijke taak te geven van beeldvorming van criminele drugsorganisaties?

 

We mogen niet blindvaren. We moeten weten wat er speelt en dat geldt ook voor de controles in de haven. Het aantal gecontroleerde containers moet omhoog. Het stijgt gelukkig, maar het moet nog beter; liefst van al 100 %, maar dat zal wellicht nooit mogelijk zijn.

 

We moeten dus cibleren en keuzes maken, maar dan liefst de juiste. Daarvoor is opnieuw beeldvorming nodig en doorslaggevend. Daarvoor hebben we betere afspraken nodig met landen als Colombia, zodat we het hier niet alleen moeten hebben over de achterdeur die de haven van Antwerpen is, maar we gewoon al de voordeur gesloten kunnen houden. Dat er nu bijvoorbeeld ook een verbindingsofficier komt die daar aan de slag kan, kunnen wij alleen maar toejuichen.

 

Wat het bredere debat betreft, als we willen dat misdaad niet loont, dan moeten we in dat drugsdebat ook het ruimere plaatje bekijken en radicaal vanuit gezondheidsoverwegingen durven na te denken, zonder taboes. We moeten het debat over het ruimere drugsbeleid, over de zin en onzin van regulering, over decriminalisering en over Portugese en andere modellen grondig en op geïnformeerde manier kunnen voeren.

 

Daarom is het pleidooi van velen voor een brede federale themacommissie Drugs, met experts en parlementsleden, gerechtvaardigd. Er zijn natuurlijk de werkzaamheden van het interfederaal overleg van de Algemene Cel Drugsbeleid. Het is daar dat de evaluatie van de drugswet momenteel plaatsvindt en waar de komende maanden ook experts zullen passeren. Laat ons inderdaad niet dubbelop doen, maar laat ons daarbij toch het Parlement betrekken.

 

Het is dan ook mijn wens en die van mijn fractie dat de verschillende betrokken federale ministers op regelmatige basis zouden rapporteren over de stand van zaken van dat overleg, waarbij bijvoorbeeld informatie uit die vergaderingen stelselmatig zou worden gedeeld met het Parlement, zodat hier zo goed en zo geïnformeerd mogelijk kan worden gedebatteerd over alle aspecten van het bredere drugsbeleid, niet alleen de louter justitiële. Het spreekt voor zich dat ik deze vraag ook heb gericht aan de minister van Volksgezondheid.

 

Tot besluit wil ik zeggen dat Vooruit pleit voor een doorgedreven toepassing van het principe follow the money, dat de beeldvorming voor ons absoluut beter moet en dat we daar eventueel een rol voor het OCAD weggelegd zien, maar bovenal dat we de strijd tegen drugs, tegen de drugsdealers en tegen de netwerken die erachter zitten alleen maar met succes kunnen aangaan als er vertrouwen en engagement is om de zaken daadwerkelijk samen in beweging te zetten. Laat ons geen tijd meer verliezen en resoluut kiezen voor duurzame samenwerking. Dat zijn we met z'n allen aan de Antwerpenaren, de Vlamingen en alle Belgen verschuldigd.

 

De voorzitster: Mevrouw Matz is verontschuldigd. Er is nog een spreekster. Als mevrouw de minister nog even de tijd heeft, dan kunnen we mevrouw Rohonyi het woord geven en kunnen we de antwoorden voor een volgende vergadering bewaren.

 

01.15  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, monsieur le ministre, merci pour vos éclairages. Il était plus que temps d'avoir ce débat pour faire le bilan des mesures mises en place ou qui devraient l'être pour mieux lutter contre les violences liées au trafic de drogue, en particulier quand on voit que ces violences s'intensifient depuis des mois dans plusieurs de nos grandes villes.

 

Je vous remercie aussi d'avoir commencé vos exposés respectifs en mettant en exergue les causes de cette intensification des violences. Vous avez parlé d'un problème de capacités, notamment sur les conséquences du dossier Sky ECC qui a mobilisé nos effectifs. Il faut remercier les enquêteurs pour les fruits récoltés mais ce dossier ne doit pas servir d'excuse. Au contraire, ce dossier doit plutôt nous servir d'opportunité pour agir de manière plus ciblée puisque nous disposons enfin d'une cartographie de la criminalité liée à la drogue. Cela a été mis en exergue par le procureur fédéral Van Leeuw lors de son audition ici-même en mai dernier.

 

Madame la ministre, vous avez insisté sur le fait que ce dossier nous avait permis de récolter des informations substantielles. Quelles sont ces informations? De quelle manière les utilisons-nous concrètement aujourd'hui?

 

L'autre cause sur laquelle vous êtes tous les deux revenus, c'est le manque d'attractivité pour recruter davantage d'enquêteurs. C'est la raison pour laquelle vous avez lancé une entreprise de recrutement auprès de la police judiciaire fédérale avec près de 400 enquêteurs qui sont attendus d'ici la fin de cette législature. Comment faire en sorte que ce chiffre annoncé n'en reste pas au stade de la projection et qu'on parvienne à terme à réellement engager ces enquêteurs? Comment concrètement renforcer l'attractivité de ces fonctions? Comptez-vous par exemple revenir sur la suppression des primes de frais d'enquête qu'a évoquée l'un de mes collègues tout à l'heure?

 

Pour apporter des solutions, vous nous avez présenté votre Stroomplan version XXL. Je suis heureuse que nous pussions en savoir davantage par rapport à ce qui a été dit dans la presse. L'une des mesures de ce plan est le renfort apporté à la police locale d'Anvers. C'était bien évidemment opportun compte tenu de la particularité du port d'Anvers, de sa situation géographique, etc. mais qu'en est-il du soutien à apporter aux autres polices locales? Je reste cruellement sur ma faim par rapport à cela, notamment concernant une zone de police qui reste particulièrement laissée de côté, à savoir la zone de police de Bruxelles Nord-Ouest.

 

Concernant cette zone, madame la ministre, vous avez vous-même reconnu en juin dernier, en commission de l'Intérieur, qu'elle présentait aujourd'hui un déficit de 170 inspecteurs de police. Je vous cite également: "J'ai immédiatement examiné comment nous pouvons libérer des capacités supplémentaires." Ma question est donc très simple: qu'en est-il aujourd'hui, tant pour traquer les trafiquants que pour, finalement, assurer la sécurité des habitants de ces quartiers où sévissent aujourd'hui les auteurs de ces violences?

 

Lors de cette même commission également, le 29 juin dernier, vous avez insisté sur la nécessité d'évaluer le fameux Plan Canal. Qu'en est-il aujourd'hui? Je pense qu'il est important non seulement d'évaluer ce plan, mais aussi de pouvoir l'élargir à d'autres types de criminalité. Initialement, il visait la lutte contre le radicalisme et le terrorisme. Pourquoi ne pas l'élargir à d'autres types de criminalité, en particulier les violences liées au trafic de drogue?

 

Je me dois aussi de vous poser la question de l'actualisation de la norme KUL qui fixe le financement des zones de police locales. Un engagement clair était contenu dans votre accord de gouvernement. Cet accord reconnaissait que ce financement était obsolète et - je cite : "qu'il devait être adapté à la réalité d'aujourd'hui". Je me pose la question: pourquoi cette norme KUL n'a-t-elle toujours pas été revue aujourd'hui malgré votre accord de gouvernement, mais aussi malgré les besoins croissants des différentes zones de police, que ce soit par rapport  à différents types de criminalité comme celle liées au trafic de drogue, mais aussi aux difficultés financières que rencontrent aujourd'hui les zones de police et les communes? Nous savons que nous vivons une crise particulièrement difficile aujourd'hui.

 

Je vous avais aussi interrogé sur la coopération internationale, en particulier avec les pays d'Amérique latine, qui représentent aujourd'hui les pays les plus importants en termes d'exportation, et donc d'importation dans notre pays, de drogues, et en particulier de drogues dures. Vous nous avez expliqué que des officiers de liaison seraient bientôt désignés et accrédités, en particulier pour la Colombie et l'Équateur. Je vous en remercie, mais ma question est de savoir: quand seront-ils, non pas prévus, mais opérationnels sur le terrain? Vous nous dites "prochainement". Que signifie "prochainement" concrètement?

 

Je vous remercie aussi d'avoir insisté sur le volet de la santé. Certes, il faut traquer les trafiquants de drogues; mais je pense aussi qu'il faut pouvoir soigner les consommateurs de drogues. Vous dites que ce sont des consommateurs problématiques, que cela représente un problème de santé publique. Mais par la suite, madame la ministre, vous nous dites que ces consommateurs sont finalement responsables de la situation.

 

Je vous avoue que j'ai du mal à vous suivre dans cette logique. Je trouve que c'est assez stigmatisant, d'autant plus que ce ne sont pas les consommateurs qui sont responsables. C'est plutôt l'État qui a une responsabilité en termes de répression, mais aussi de prévention, de réduction des risques, de programmes de sevrage. C'est d'ailleurs la raison pour laquelle des chambres de suivi ont été mises en place, en particulier en Flandre, pour bien encadrer les consommateurs problématiques.

 

M. le ministre a insisté sur la nécessité de les voir s'élargir à l'ensemble du pays. Je pense que c'est indispensable pour assurer une égalité de traitement entre les consommateurs de drogues, qui doivent tous pouvoir être soignés, mais aussi parce qu'il y a une urgence, notamment lorsque l'on voit l'importante proportion de ces consommateurs dans nos prisons.

 

Ma question vise donc à savoir quand nous pourrons voir ces chambres de suivi s'élargir à l'ensemble du pays.

 

Pour ce qui concerne la réglementation du cannabis, j'entends qu'une évaluation de la loi de 1921 est en cours. C'est positif, mais il aurait été intéressant de savoir quelles drogues sont aujourd'hui concernées par ces violences et dans quelles proportions. En effet, si l'on venait à constater que beaucoup de violences sont en lien avec la consommation de cannabis, cela montrerait que le fait de réglementer le cannabis aurait un impact significatif sur ces violences liées aux drogues.

 

Je me dois à présent de revenir sur la situation particulière du port d'Anvers. Vous nous avez dit soutenir l'idée de voir procéder à un audit par la Commission européenne. Je pense que c'est effectivement très utile afin de voir ce qui fonctionne et également ce qui doit pouvoir être amélioré. À ce sujet, mon collègue Laaouej insistait très justement sur la nécessité de mieux contrôler les conteneurs. À cet égard, le ministre des Finances, qui n'est malheureusement pas présent aujourd'hui, a annoncé récemment que dix nouveaux scanners seraient installés d'ici 2024 pour contrôler en particulier les conteneurs qui proviennent des pays d'Amérique latine que j'ai évoqués tout à l'heure, en particulier le Brésil, le Paraguay, l'Équateur, le Panama ou encore la Colombie. Je me demande pourquoi cette mesure n'est mobilisée qu'aujourd'hui. Je pense qu'il est important de pouvoir prendre les trafiquants de court et de ne pas leur laisser le temps de se réinventer. Quand ces scanners seront-ils opérationnels, plutôt que de laisser le temps aux trafiquants de trouver d'autres manières de faire passer la drogue dans notre pays?

 

Cet audit est certes utile mais ne faudrait-il pas plaider pour un audit qui soit plus large et destiné à évaluer l'efficacité de notre politique en matière de lutte contre la drogue au niveau répressif mais aussi au niveau de la prévention et de la réduction des risques? J'insiste sur le fait de pouvoir appréhender la politique des drogues dans sa globalité.

 

Je me dois également de vous relancer, monsieur le ministre, sur une question à laquelle vous n'avez malheureusement pas répondu et qui portait sur les classements sans suite. Il s'avère que ces cinq dernières années, près de la moitié des affaires ayant trait aux drogues auraient été classées sans suite, la plupart du temps (60 % des cas), pour un motif d'opportunité. J'aurais donc voulu vous entendre par rapport à cela, par rapport aux infractions concernées et aux types de drogues concernées. Pouvez-vous nous garantir que les recrutements au sein de la police judiciaire fédérale sur lesquels vous êtes revenu tout à l'heure seront à même d'éviter ces classements sans suite à l'avenir?

 

Madame la ministre, vous avez commencé et conclu votre intervention sur la nécessité de voir tous les niveaux de pouvoir agir ensemble contre ce fléau mais il me semble qu'il n'existe pas aujourd'hui un organe de concertation interfédéral pour justement agir de manière transversale contre le trafic de drogue. Vous nous avez expliqué que le ministre de la Santé de votre gouvernement était fortement mobilisé mais en tant que membre de la commission de la Santé, je peux vous assurer que je l'ai très peu voire jamais entendu s'exprimer sur le sujet. Je me permets donc de faire appel à vous pour qu'une réflexion globale et transversale soit menée au sein de votre gouvernement mais aussi avec les autres niveaux de pouvoir, de manière concrète et non pas uniquement au stade des intentions.

 

Vous avez abordé votre avant-projet de loi sous une approche administrative. Nous en débattrons en commission au moment opportun, lorsque nous disposerons de l'avis du Conseil d'État, notamment. Mais il me semble déjà utile, aujourd'hui, de pouvoir rassurer les bourgmestres des grandes villes particulièrement concernées: Anvers, Bruxelles, Charleroi ou Liège. Aujourd'hui, ils craignent que ce texte ne vise qu'à leur demander, une fois de plus, à combler les carences du niveau fédéral.

 

Quelles garanties pouvez-vous leur donner aujourd'hui quant au soutien financier du fédéral pour la mise en œuvre des nouvelles tâches qui seront les leurs mais aussi concernant la potentielle multiplication de mises en cause, tant au niveau civil qu'au niveau pénal, de leur éventuelle responsabilité lorsqu'ils seraient amenés à fermer les établissements qu'ils n'auraient sans doute pas dû fermer par ailleurs?

 

Enfin, je me dois de rebondir sur vos propos relatifs à la réserve fédérale. Vous nous expliquez qu'un soutien a été apporté par la réserve fédérale à la police de la navigation depuis le 23 août dernier via des patrouilles ciblées sur le port. Combien de personnes cela représente-t-il et jusque quand ces différentes patrouilles devront-elles opérer?

 

Je crains que le phénomène soit tellement important que ces patrouilles devraient finalement opérer de manière permanente, ce qui ne leur permettrait pas d'intervenir pour d'autres types de situation dans le même temps. Ne devrait-on pas augmenter en conséquence les capacités de cette réserve fédérale? D'ailleurs, quel est aujourd'hui le cadre réel de cette réserve fédérale, par rapport à son cadre organique?

 

J'ai consulté les réponses apportées par votre prédécesseur le ministre De Crem en 2020 à ce sujet. Il admettait en commission que le cadre effectif était bien en deçà du cadre organique, qu'il s'agisse des corps d'intervention, des directions déconcentrées de coordination et d'appui ou de la direction de la sécurité publique. En 2020, il y avait donc un sous-effectif criant qui ne permettait pas à la réserve fédérale de pleinement jouer son rôle, à savoir appuyer les zones de police locale lorsque c'est nécessaire. J'aurais voulu obtenir davantage d'informations à ce sujet.

 

L'échange de vues se termine à 16 h 16.

De gedachtewisseling eindigt om 16.16 uur.