Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 13 juillet 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 13 juli 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 14.17 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

Le développement des questions et interpellations commence à 14 h 17. La réunion est présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Vraag van Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De begrotingscontrole en de FGP" (55029256C)

01 Question de Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le contrôle budgétaire et la PJF" (55029256C)

 

01.01  Koen Metsu (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

In de begrotingsaanpassing was er eerst geen extra budget voorzien voor FGP, hoewel er in september 2021 al voor het eerst publiekelijk aan de alarmbel werd getrokken door het college van procureurs-generaal. Verdere noodkreten volgden o.m. op de NVR van 1/12/2021, in februari 2021 na interview De La Serna in De Morgen,…Omdat het College vervolgens het gevoel had v/h kastje naar de muur te worden gestuurd en geen gehoor kregen bij haar voogdijministers, klopten ze finaal aan bij het federaal parlement (met de door u gekende hoorzittingen tot gevolg).

 

De finale uitkomst v/d geuite bezorgdheden resulteerden in een goedkeuring op de ministerraad van 16/06/2022. U communiceerde reeds eerder dat u daar, tezamen met uw collega-minister van Justitie, om een extra 310 miljoen euro hebt gevraagd voor de hele geïntegreerde politie, in het bijzonder voor Fedpol, voor de rest v/d legislatuur. Dit werd goedgekeurd door de ministerraad, stelde u. Het zou concreet gaan over bijna 1.000 eenheden voor de administratieve en gerechtelijke politie (over de hele zittingsperiode), naar ICT en de infrastructuur, de AIG en OCAD. Van deze 310 miljoen euro zou (over het verloop v/d hele legislatuur) nog zo'n 30 miljoen euro en zo'n 409 FTE's naar de FGP vloeien.

 

Wij zijn erg tevreden met dit resultaat. Toch stellen wij ook graag de volgende vragen ter opvolging van dit dossier.

 

Deze budgetten zijn niet in de begrotingscontrole opgenomen: zullen de extra budgetten voor dit jaar nog toegevoegd worden aan de uitgavenbegroting? Of zijn de extra budgetten pas voor de begroting van volgend jaar? Dat maakt het nieuws van 16/06/2022 natuurlijk iets minder spectaculair en laat de FGP voor dit jaar (qua extra centen en manschappen) in de kou staan…

 

Heeft u reeds nagedacht over de allocatie van deze extra budgetten, m.n. in de welke exacte programma's en afdelingen deze middelen zullen worden ingeschreven? Of zal er (naar goede gewoonte) opnieuw gewerkt met de interdepartementale provisie zoals in het verleden? Deze manier draagt onze voorkeur echter niet uit, gezien het geen wetgevingstechnische belofte inhoudt om de middelen ook effectief daarna aan bv. de FGP te geven.

 

 De GPI zal volgens de goedkeuring van uw voorstel op 16/06/2022 een extra 310 miljoen euro toegekend krijgen, verdeeld over de rest v/d huidige legislatuur. Graag vragen wij toch iets meer verduidelijking: is deze 310 miljoen euro een extra budget voor de rest v/d legislatuur? Of zit hierin reeds vervat de extra 50, 70, 90 en 110 miljoen euro extra voor de geïntegreerde politie die u in het begin van haar legislatuur reeds aankondigde voor resp. 2021, 2022, 2023 en 2024?

 

01.02 Minister Annelies Verlinden: De kredieten voor 2022 zullen via een herverdelingsbesluit vanuit de interdepartementale provisie beschikbaar worden gesteld op de betrokken basisallocaties. Het extra budget voor 2023 zal rechtstreeks in de initiële begroting van 2023 opgenomen worden op de specifieke basisallocaties voor de verschillende organisatieafdelingen van de federale politie. Op die manier wordt voor 2023, onmiddellijk nadat het akkoord bereikt werd, tegemoetgekomen aan de transparantievereiste die het Rekenhof had gesteld.

 

Het gaat over 310 miljoen euro, wat het cumulatief bedrag is van de 50, 70, 90 en 100 miljoen euro extra voor de geïntegreerde politie respectievelijk voor 2021, 2022, 2023 en 2024.

 

01.03  Koen Metsu (N-VA): Bedankt, dat is een veel zuiverdere begrotingsmanier. Dat lijkt me goed nieuws.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De ingebruikname van de nieuwe locatie voor de cavalerie van de federale politie" (55029270C)

02 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La mise en service du nouveau site de la cavalerie de la police fédérale" (55029270C)

 

02.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, vrijdag 17 december 2021 ondertekende de Regie der Gebouwen de aankoopakte voor een bedrag van 11,7 miljoen euro van de Stoeterij van Wisbecq. In de pers is aangekondigd dat “tegen het voorjaar van 2022 de cavalerie van de federale politie hier onderdak zou vinden".

 

1. Werd het héle domein aangekocht? Of zijn er nog andere eigenaars?

 

2. Was de prijs die betaald werd conform de marktprijs? Indien neen, waarom niet?

 

3. Is deze verhuis intussen gebeurd? Waarom niet?

 

4. Zijn er vandaag al federale politieambtenaren tewerkgesteld op de nieuwe locatie? Zo ja, hoeveel en in welke functie? Beschikt men over de nodige vergunningen zoals bv. een brandveiligheidsdossier of bewijs van conformiteit van de elektrische voorzieningen?

 

5. Is op heden alle infrastructuur, nodig om zowel paarden als ruiters, in alle comfort te kunnen huisvesten klaar?

 

6. Betreft de infrastructuur: 

 

Zijn er al kleedkamer voor ruiters?

Zijn er kantoren en wapenruimtes voorzien?

Zijn alle stallen uitgerust?

Is de locatie voorzien van beveiligingssysteem- en bewakingscamera's?

Wie coördineert de werken?

Wat is de geraamde bijkomende totale kost van bovenstaande inrichtings- en aanpassingswerken?

7. Boven de Stoeterij bevindt zich een woning. Is dit ook ter beschikking van het personeel? Zijn renovatiewerken nodig? Zo ja, wat is het budget en wat moet er gebeuren?

 

8. Zijn begeleidende maatregelen voorzien voor personeelsleden? Zo ja, welke?

 

9. Werd door de politie een kosten-batenanalyse gemaakt tussen enerzijds de renovatie van de bestaande locatie in Etterbeek en anderzijds de aankoop van het nieuwe terrein, plus de infrastructuurkosten? Wat was de balans?

 

10. De cavalerie wordt regelmatig in Brussel ingezet. Zal dit de aanrijtijd beïnvloeden? Op welke manier?

 

11. Rusten er erfdienstbaarheden op het eigendom? Zo ja, welke? Vormt dit eventueel een probleem voor het optimaal gebruik van het eigendom?

 

02.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, het is de Regie der Gebouwen die in 2021 via het aankoopcomité van de FOD Financiën het hele domein heeft aangekocht met de onderbenutte kredieten van de Regie. Sommige percelen maken deel uit van een project tot herverkaveling van landbouwgronden, dat al verschillende jaren wordt geblokkeerd door de aanleg van de TGV-verbinding. De Regie der Gebouwen zal de situatie nog regulariseren, desnoods door over te gaan tot onteigening. De prijs voor het terrein werd bepaald door een privé-expert en het Federaal aankoopcomité van de overheid.

 

De volledige verhuizing van de cavalerie heeft nog niet plaatsgevonden. De site moet nog worden aangepast om geheel te voldoen aan de behoeften van de operationele politie-eenheid, zoals het voorzien van vestiaireruimte en sanitair voor alle betrokken medewerkers, de beveiliging van de toekomstige wapenkamer, wat uiteraard heel belangrijk is, en het voorzien van voldoende burelen en ICT.

 

Er is overleg met de Regie der Gebouwen. Ik heb dat ongeveer tien dagen geleden ook persoonlijk met de staatssecretaris besproken, om de aanpassingen zo snel mogelijk uit te voeren. De federale politie stelt daartoe momenteel in samenwerking met de Regie een brandpreventiedossier op en laat alle keuringen van de technische uitrustingen en installaties uitvoeren.

 

Door de goede infrastructuur en de beschikbaarheid van graasweides krijgen alle politiepaarden al de mogelijkheid om tijdens de vakantieperiode te grazen op de nieuwe locatie. Sinds mei 2022 wordt eveneens op die locatie de opleiding van nieuwe jonge paarden georganiseerd. Sindsdien zijn er daarom ook trainers aanwezig van de paarden, om ze op te leiden, evenals stalmedewerkers. De site heeft een aantal lokalen die klaar zijn, om een minimumactiviteit te kunnen garanderen. In de verdere uitbreiding wordt nog voorzien.

 

De sociale begeleidingsmaatregelen hebben het voorwerp uitgemaakt van een onderhandeling met de syndicale organisaties, gevolgd door een positief advies van twee syndicale organisaties. Eén andere vakbond heeft nadien een stakingsaanzegging ingediend, die zal worden besproken in het onderhandelingscomité. De begeleidende maatregelen houden in dat personeelsleden die niet willen verhuizen naar de nieuwe locatie, de mogelijkheid krijgen om een andere functie te zoeken. Voor zij die wel mee willen verhuizen en hun activiteiten daar willen uitoefenen, is in een overgangsperiode van een jaar voorzien, om hun definitieve keuze kenbaar te maken. Bovendien is ook in een bijdrage voorzien, voor een periode van een jaar, voor eventuele meerkosten inzake verplaatsingen. Zij kunnen ook het voordeel van de huidige toelage behouden.

 

Over de kosten-batenanalyse kan ik het volgende meegeven. Initieel waren er grote renovatiewerken gepland in het complex de Witte de Haelen in Etterbeek. Ze werden geraamd op ongeveer 30 miljoen euro. De aankoop van een nieuwe locatie heeft de Regie der Gebouwen mits aanwending van de onderbenutting 11,7 miljoen euro gekost. De ruwe raming voor de aanpassingswerken door de Regie bedraagt nog zowat 800.000 euro.

 

De cavalerie van de federale politie levert over het hele Belgische grondgebied steun aan de lokale politiezones of andere federale politie-eenheden, zoals ook dit jaar opnieuw aan de kust. De studie naar de operationaliteit vanuit de nieuwe locatie werd uitgevoerd en toont een positief effect op het geheel van de aanrijtijden. De locatie in Rebecq ligt namelijk vrij centraal in het land en beschikt over een uitstekende toegankelijkheid, met op slechts 100 meter van de toegang tot de site de op- en afritten van de autosnelweg E429/A8.

 

Met de aankoop van het nieuwe stallen- en trainingscomplex maken we dus een doordachte keuze. Het nieuwe complex betekent een grote stap vooruit voor het welzijn van de paarden. Ik weet niet of u ooit foto's hebt gezien van de huidige locatie, maar die droeg zeker niet bij tot het welzijn van de dieren. Daarnaast kunnen we op die manier de kazerne in Etterbeek vrijmaken voor extra opleidings- en trainingsfaciliteiten. We zetten ook een grote stap inzake energie en dus ecologie, want de nieuwe manege is bijna energieneutraal. Dankzij 450 zonnepanelen, goed geïsoleerde binnenruimten en de opvang van 1 miljoen liter regenwater per jaar via de daken zijn ook de werkingskosten laag. Bovendien zal het vervuilende vrachtvervoer van hooi, stro en mest en het transport van de paarden zelf uit de hoofdstad verdwijnen.

 

We dragen op die manier bij tot een goede huisvesting van de politie te paard, met als gevolg ook een betere dienstverlening voor de burgers. Uiteraard zijn er nog andere infrastructuurdossiers van de politie. Ook die volgen we op en ook daarvan hebben we aan de staatssecretaris gevraagd ze de nodige prioriteit te geven.

 

02.03  Ortwin Depoortere (VB): Dank u wel voor uw talrijke antwoorden op de even talrijke vragen, mevrouw de minister. Ik ben blij dat u enige klaarheid hebt geschapen over de kosten-batenanalyse. Dat is een belangrijk punt. U vergeleek hoe het in Etterbeek was met hoe de nieuwe locatie er uitziet. Dat ziet er goed uit. Het enige wat ongerustheid teweegbrengt, zijn de aanrijtijden van de personeelsleden zelf. Sommigen van hen moeten voortaan toch wat langer rijden.

 

Een tweede punt is dat er veel wordt aangekondigd. Op dat vlak zijn we wel wat gewoon in de politiek. Feit is dat werd aangekondigd dat de cavalerie daar tegen het voorjaar van 2022 onderdak zou vinden. We zitten al halverwege het jaar, en gevreesd wordt dat het op de nog langere baan wordt geschoven. Ik zou ervoor willen pleiten om zo snel mogelijk te werk te gaan, zodat de onzekerheid bij de cavalerie weggenomen kan worden. Ik ben het wel met u eens dat er ook moet worden gekeken naar het welzijn van de paarden, en uit verschillende bronnen hoor ik dat de nieuwe locatie veel beter is dan wat nu voorhanden is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De overlast aan de kust en recreatieoorden" (55029272C)

03 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Les nuisances à la côte et dans les lieux récréatifs" (55029272C)

 

03.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, we hebben deze problematiek al meermaals besproken, ook in de plenaire vergadering. Het nadeel van een plenaire vergadering is echter dat de spreektijd daar beperkt is en dat het niet gemakkelijk is om deze problematiek in twee minuten uit de doeken te doen.

 

Intussen konden we al een en ander vernemen in de media. U hebt vorige week aangekondigd dat u pleit voor betere en meer samenwerking tussen politiezones. Dit is maar één element van al wat er kan worden gedaan om de overlast in de recreatiegebieden en aan de kust te vermijden en aan te pakken.

 

De reden waarom ik deze vraag nogmaals heb ingediend, is om van u te vernemen hoe u die totaalaanpak, die volgens mij nodig is, in praktijk zult brengen.

 

03.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, er zijn inderdaad verschillende manieren waarop politiezones kunnen samenwerken. De meest verregaande is natuurlijk de fusie van zones, maar ook zonder een fusie kan er doorgedreven samenwerking zijn.

 

Een van de belangrijke manieren om ondersteuning te bieden, is om dat te doen vanuit het provinciale niveau. Zo werd in West-Vlaanderen, zoals elk jaar, een provinciaal overleg georganiseerd ter voorbereiding van de kustversterking voor deze zomer. De besprekingen op provinciaal niveau gebeurden in samenwerking met het kabinet en de lokale en de federale politie.

 

Iedere kustzone heeft een aantal gedetacheerde personeelsleden van de federale politie ter beschikking gekregen ter versterking voor de zomermaanden, behalve de zone Brugge-Zeebrugge die daar niet om had gevraagd. Zoals u weet, gaat het om 28 personeelsleden, wat hetzelfde aantal is als in 2021, maar wel een stijging in vergelijking met de voorgaande jaren. Dat werd vrij vroeg in het jaar bevestigd, zodat de zones daarop konden anticiperen.

 

Naast die 28 personeelsleden komt er nog gespecialiseerde steun van 6 ruiters per dag voor de hele kustzone. Bij calamiteiten kan ook de federale reserve richting de kust worden georiënteerd. Daarnaast kunnen de kustzones bij punctuele evenementen een beroep doen op versterking vanuit de HyCap, zoals dat ook kan voor andere evenementen in het land. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan Ostend Beach, het concert van Rammstein en een aantal zomerfestivals. Zoals u weet, zijn de kustzones vrijgesteld van het leveren van HyCap tijdens de zomervakantie.

 

Over dat overleg heb ik op 5 januari positieve feedback gekregen van de gouverneur van West-Vlaanderen. Ik herinner mij dat ik toen zei dat ik die mail boven mijn bed zou hangen, want ik was daar best opgetogen over. Hij schreef dat hij mij wilde danken voor de definitieve regeling met betrekking tot een structurele kustversterking voor de zomermaanden. Ik citeer: "De opdracht die u hiervoor gaf aan de DAO leidde tot een oplossing die alle korpschefs kunnen onderschrijven. De directeur DAO leverde een sterk gestructureerde en collectief gedragen oplossing die tegelijkertijd nog maatwerk toelaat. Hiervoor wil ik ook mijn dank formuleren aan de commissaris-generaal en de directeur-generaal van de bestuurlijke politie van de federale politie, wetend dat het geen evidentie wordt om de facto de engagementen na te komen in tijden waarin zowat iedereen bijkomende middelen en volle steun verwacht." Dat laatste kan ik alvast bevestigen.

 

We gaan er in de voorbereiding van de versterking ook van uit dat iedere gemeente en politiezone een algemene of punctuele risicoanalyse heeft gemaakt van de algemene volkstoeloop, de bezoekers op het grondgebied of de evenementen die er zouden plaatsvinden, en daaraan ook de noodzakelijke nood- en operationele plannen heeft gekoppeld. Ik vraag in ieder geval aan de korpschef om de beschikbare capaciteit zo efficiënt mogelijk in te zetten.

 

Wat het openbaar vervoer betreft, meer bepaald de spoorwegpolitie, is op 1 juli 2022 het zomerplan in werking getreden. Dat betekent dat de situatie tussen 1 juli en 31 augustus 2022 elke dag wordt gemonitord, uiteraard rekening houdend met de weersomstandigheden en de door de NMBS aangekondigde reizigersstromen, ook op basis van eventuele andere inlichtingen die men ontvangt.

 

Na een strategische analyse werd een lijst van hotspots geïdentificeerd. Waar mogelijk, nodig of wenselijk worden deze mee ondersteund door patrouilles in de trein. Er zijn ook extra acties met betrekking tot visibiliteit over het hele grondgebied, met een oriëntatie naar de locaties van De Lijn en de stations die er, afgaand op de ontvangen informatie, het meest nood aan hebben. Ik heb zelf op het terrein kunnen vaststellen hoe efficiënt zij georganiseerd zijn en de beschikbare middelen maximaal adequaat inzetten.

 

Het is volgens mij echt geen overschatting wanneer men zegt dat er door de aanpak van de spoorwegpolitie sprake is van een geïntegreerd veiligheidsdispositief, zowel van de spoorwegpolitie en de andere politie-eenheden als van de belangrijkste partners, de NMBS en Securail. De NMBS zorgt hier ook voor een tegemoetkoming door in een extra treinaanbod te voorzien, zodat er geen al te drukke situaties ontstaan in de stations. Door Securail wordt in een kanalisatiecapaciteit voorzien in de grotere stations, samen met stop-en-go-interventies en zogenaamde dedicated platforms om onder meer treinen naar de kust te kunnen kanaliseren.

 

Daarnaast kunnen ook private bewakingsagenten een bijzondere rol spelen en bijkomende ondersteuning bieden. Zij kunnen toegangscontrole uitvoeren, het publiek kanaliseren of door middel van dialoog tussenkomen bij calamiteiten of conflicten. Ze vormen ook een aanspreekpunt voor bezoekers, organisatoren en politiediensten.

 

Tot slot wil ik graag onderstrepen dat de FOD Binnenlandse Zaken begin 2022 de uitbaters en alle andere actoren zoals lokale besturen, provincies, korpschefs en preventieambtenaren heeft bevraagd met betrekking tot de omzendbrief waarover we het eerder hebben gehad.

 

Daaruit is toen gebleken dat de omzendbrief goed bekend is en dat men tevreden is over de middelen die erin worden voorgesteld. Men geeft aan dat er concrete instrumenten zijn om op te treden tegen de overlast, maar uiteraard zullen we niet nalaten om de situatie verder te monitoren en op te volgen.

 

03.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw antwoord. Wat de West-Vlaamse gouverneur betreft, kan het soms verkeren. Wat ik hem vorige week hoorde verklaren, was eerder een zeer grote blijk van wantrouwen tegenover het federale niveau dan een gedegen samenwerking waar we allemaal achter zouden moeten staan.

 

Over samenwerking gesproken, u hebt gelijk wanneer u zegt dat de samenwerking tussen politiezones gestimuleerd moet worden. Dat moet volgens mij ondersteund worden. Er zijn genoeg good practices. De politiezone Westkust heeft een zeer goede verstandhouding met de politiezone Antwerpen en kan daardoor extra manschappen inzetten. Ik ben blij dat u ook op federaal niveau ondersteuning aanbiedt.

 

Een ketenaanpak omvat natuurlijk echter meer dan enkel het politionele. U heeft er zelf ook naar verwezen. De spoorwegpolitie wordt ingeschakeld, evenals de openbaarvervoersmaatschappijen. Dat is een goede zaak. U weet echter ook wat het fundamentele probleem is met uw omzendbrief. Hij is zeer goed bekend bij burgemeesters, gouverneurs en korpschefs, maar deze mensen moeten hem ook toepassen. Als een burgemeester weigert plaatsverboden uit te spreken als er grote incidenten zijn in een bepaald recreatiedomein, dan mag u nog zoveel omzendbrieven rondsturen als u wilt, maar dan zal er in de praktijk niet veel van terechtkomen.

 

Dat is een spijtige zaak. Ik denk niet dat we, zoals de West-Vlaamse gouverneur, onze pijlen moeten richten op u, en burgemeesters moeten ook de zwarte piet niet naar u doorschuiven. Daar heeft de burger geen boodschap aan. We moeten ervoor zorgen dat alle middelen worden ingezet en iedereen samenwerkt om deze relschoppers tegen te houden. Men weet trouwens zeer goed wie deze relschoppers zijn.

 

In dat verband verbaast u mij wel een beetje. U kent de problematiek aan de kust. U weet dat de jongeren niet allemaal uit het binnenland komen, maar soms ook de grens durven over te steken. U weet dat de wet ons toelaat om gerichte grenscontroles uit te voeren. Als men merkt dat er in bepaalde periodes relschoppers vanuit Frankrijk of Nederland naar hier afzakken, moet u daar ook oog voor hebben en er iets tegenover plaatsen.

 

Het laatste stuk, eigenlijk het sluitstuk van de ketenaanpak, is justitie. Onze politie raakt steeds meer gedemotiveerd omdat ze de relschoppers die ze oppakken, arresteren en een proces-verbaal geven de volgende dag opnieuw vrolijk verder zien feesten op straat.

 

Dan is het echt dweilen met de kraan open. Daarom vraag ik, niet voor de eerste keer, dat ook justitie haar verantwoordelijkheid neemt en dat men met snelrecht zeer duidelijke en snelle straffen oplegt aan die veelplegers aan onze kust en in de recreatiedomeinen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde interpellatie en vraag van

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het jaarverslag van de vicegouverneur van Brussel en de taalwetovertredingen" (55000297I)

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het jaarverslag van de Brusselse vicegouverneur inzake de naleving van de taalwetgeving" (55029455C

04 Interpellation et question jointes de

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le rapport annuel du vice-gouverneur de Bruxelles et les infractions à la législation linguistique" (55000297I)

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le rapport annuel du vice-gouverneur de Bruxelles sur le respect de la législation linguistique" (55029455C)

 

04.01  Barbara Pas (VB): Naar jaarlijkse gewoonte interpelleer ik u als bevoegde minister over het door de Brusselse vicegouverneur gepubliceerde jaarverslag, net zoals ik dat systematisch deed bij uw voorgangers. Ik zal dat ook blijven doen, zolang de cijfers slechter worden. Dat is helaas opnieuw het geval. Nochtans is de taalwetgeving van openbare orde en moet die te allen tijde door de openbare besturen toegepast en nageleefd worden. Eens te meer tonen de cijfers aan dat de aanpak niet werkt.

 

Ik zou enkele frappante cijfers willen aanhalen. 18 % van de aanwervingen en benoemingen door de Brusselse gemeenten en OCMW's in 2021 verliep conform de taalwetgeving. De studenten die vorige week met zo'n cijfer op hun rapport naar huis kwamen, kregen minstens een donderpreek die hun de rest van het jaar zou heugen. In de hoofdstad is zo'n abominabel cijfer al jaar en dag schering en inslag, wanneer het over de taalwetgeving gaat. Bij de 19 Brusselse gemeenten was amper 28,8 % van de aanwervingen en benoemingen conform de taalwetgeving. Opgesplitst per gemeente is slechts 1 van de 19 gemeenten geslaagd, zij het met de hakken over de sloot. In Vorst waren 64 van de 114 aanwervingen en benoemingen conform de taalwetgeving, namelijk 56,1%. Het absolute dieptepunt is te vinden bij de gemeente Sint-Joost-ten-Node bij burgemeester Kir, waar letterlijk geen enkele benoeming of bevordering in orde was met de taalwetgeving. 0 % is zelfs geen tweede zit. Met dat percentage wordt men met pek en veren van de school verjaagd. Het probleem ligt vooral in de aanwerving en de bevordering van de contractuelen. Daar was amper 14,1 % conform de taalwet. Bij enkel de Franstalige dossiers is maar 12,5 % in orde.

 

Bij de 19 OCMW's is de situatie zo mogelijk nog dramatischer. In totaal waren de benoemingen en aanwervingen voor de OCMW's voor een goede 11 % conform de taalwetgeving, met 237 van de 2.141 plaatsen. Bij de contractuelen was dat zelfs maar 6,2 %. Opgesplitst per gemeente haalt geen enkel OCMW 50 %. 11 van de 19 OCMW's slagen er zelfs niet in om nog maar 10 % van de aanwervingen en benoemingen conform de taalwetgeving te doen.

 

Het absolute dieptepunt van de OCMW's vinden we bij de OCMW's van Ganshoren en, opnieuw, Sint-Joost-ten-Node, waar letterlijk geen enkele benoeming of bevordering in orde was met de taalwetgeving. Het OCMW van Sint-Lambrechts-Woluwe, niet toevallig de gemeente waar de heer Maingain de plak zwaait, komt zelfs niet eens zijn verplichtingen na om de aanwervingen, bevorderingen en benoemingen te melden aan de vicegouverneur. Hij heeft niet alleen lak aan de taalwetten en de Brusselse Vlamingen, ze interesseren hem zelfs niet eens.

 

De vicegouverneur, zo blijkt uit het jaarverslag, schorste vorig jaar 30 aanwervingen en benoemingen wegens schending van de taalpariteit voor de hogere betrekkingen. Het gaat hierbij louter om Franstaligen. Wat de leidinggevende functies betreft, stellen wij vast dat slechts 3 van de 19 gemeenten en 5 van de 19 OCMW's de pariteit of de bijna-pariteit behaalt. Iedere Brusselse gemeente of OCMW moet ook minstens 25 % van de lagere betrekkingen voorbehouden aan Nederlandstaligen. In 2021 slagen 7 van de 19 gemeenten daar niet in wat de nieuwe aanwervingen betreft. Ook hier doen opnieuw de OCMW's het nog slechter. 10 op de 19 OCMW's halen de norm niet. Bij 5 OCMW's, namelijk die van Koekelberg, Oudergem, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst en Watermaal-Bosvoorde, is het in 2021 nieuw aangeworven personeelsbestand zelfs voor de volle 100 % Franstalig. Hoe de verhoudingen in de diverse gemeenten en OCMW's voor het globale personeelsbestand liggen, is het enige criterium dat volgens de wet telt. We weten het niet, omdat de vicegouverneur daar geen cijfers over heeft, maar men mag er dan wel van uitgaan dat op dat vlak vele honderden jobs aan de Vlamingen worden ontstolen.

 

Het Lombard- of Brusselakkoord uit 2001 voorzag in extra financiële middelen voor de Brusselse gemeenten die een Vlaamse schepen of OCMW-voorzitter zouden aanstellen. Het is zeer opmerkelijk dat alle 19 Brusselse gemeenten een dergelijke schepen of voorzitter hebben. De cijfers tonen opmerkelijk aan dat hoe meer Nederlandstalige schepenen er in Brussel zijn, hoe meer extra Vlaams geld er dus in het gemeentelijk laatje komt, hoe dramatischer het is gesteld met de cijfers. Bij de uitwerking van het Lombardakkoord in 2001 waren er nog 50,5 % van de dossiers bij de gemeenten conform de taalwet en 18 % bij de OCMW's. Tien jaar later, in 2011, was dat respectievelijk 30,9 % en 14,9 %. Nog eens tien jaar later, zo blijkt uit het recentste rapport, blijkt dat er nog maar 28,8 % en 11,1 % van overblijft. Misschien is het tijd dat Vlaanderen eens bekijkt of dat extra geld voor die gemeenten en schepencolleges wel nuttig is, als men van tweetalige ambtenaren geen werk maakt.

 

De Brusselse regering lapt reeds decennialang haar verplichtingen wat de taalwet betreft aan haar laars en zette nooit nog nooit de door de vicegouverneur geschorste benoemingen om in vernietigingen. Het rapport bevestigt dat ook nog eens. Van de bijna 3.000 uitgesproken schorsingen in 2021 werden er welgeteld 0 vernietigd.

 

Mijn prangende vraag aan u, elk jaar opnieuw, is de vernietigingsbevoegdheid bij de Brusselse autoriteiten weg te halen en ook die in handen van de vicegouverneur te leggen. U kunt dat perfect vanuit uw bevoegdheid. Ik vraag mij af wat u tegenhoudt, want voorlopig is de vicegouverneur de enige die zijn verantwoordelijkheid opneemt, met zijn jaarlijks verslag en vele schorsingen.

 

Mevrouw de minister, als het aan dat tempo verdergaat, zal de laatste Vlaming in Brussel over een paar jaar het licht uitdoen. U zult mij, zoals elk jaar, antwoorden dat het regeerakkoord daar niet over rept. Er zijn echter veel problemen waarover niets in het regeerakkoord staat. U kunt die niet laten verrotten. Ze vereisen van u een drastische aanpak.

 

Ik ben zeer benieuwd naar uw aanpak.

 

04.02  Sigrid Goethals (N-VA): Vooreerst dank ik mevrouw Pas, voor haar uiteenzetting, omdat hiermee de cijfers ook in het verslag zijn opgenomen en dat dat steeds nuttig is.

 

Mevrouw de minister, het is nog nooit zo slecht geweest als vandaag, als het gaat over de naleving van de taalwetgeving. Het is geen verslag meer, het is voor ons, Vlamingen, een horrorboek van de taalwetgeving. Daaruit leren we dat het aantal onwettige aanwervingen 2.100 schorsingsbeslissingen heeft opgeleverd en hiermee een absoluut hoogtepunt heeft bereikt. De jongste jaren stijgt dat aantal steeds. De pariteit bij de leidinggevenden blijft nagenoeg onbestaande en het aantal klachten wegens een gebrek aan tweetalige diensten ligt hoger dan ooit.

 

In alle gemeenten en OCMW's zijn er schorsingen wegens miskenning van de taalwetgeving. Er zijn zelfs enkele gemeenten waar geen enkele contractuele aanstelling conform de bestuurstaalwet is. Toch vernietigde de Brusselse regering wederom niets. De situatie verslechtert jaar na jaar.

 

Als federale wetgever bent u bevoegd voor het taalgebruik, terwijl de handhaving toekomt aan de Brusselse regering. De tweetaligheid van Brussel is natuurlijk grondwettelijk verankerd. Dat betekent dat het Frans en het Nederlands op gelijke voet moeten staan. Het tweetalige karakter van Brussel moet permanent nageleefd worden door elke administratie en door elke ambtenaar. In die materie hebt u de bevoegdheid om het administratief toezicht te organiseren, uit te breiden of te verstrengen, indien u dat nodig acht.

 

Dat het niet in het regeerakkoord staat, betekent niet dat u langs de zijlijn moet blijven toekijken en niets kunt ondernemen.

 

Het recente verslag drukt ons weer met de neus op de feiten. Het is echt dramatisch gesteld met het respect voor de taalwetgeving.

 

Hoe evalueert u zelf het rapport van de vicegouverneur? Hebt u tijdens deze legislatuur al stappen ondernomen om er iets aan te veranderen? Zult u vanuit uw bevoegdheid eindelijk stappen ondernemen voor een effectieve toepassing van de taalwet in onze hoofdstad?

 

04.03 Minister Annelies Verlinden: De vicegouverneur heeft mij inderdaad zijn jaarverslag van 2021 bezorgd. Het bevat bijzonder veel informatie; ik beperk mij hier wel tot het rapport over het toezicht op de personeelsbeslissingen van de Brusselse lokale besturen.

 

Het jaarverslag geeft aan dat er in 2021 een recordaantal beslissingen, zijnde 3515, werd voorgelegd aan de vicegouverneur. Dat kan erop wijzen dat er meer lokale besturen op correcte wijze voldoen aan de wettelijke verplichting om dat effectief ook te doen. Dat lijkt me een positieve zaak.

 

Ik merk ook op dat de vicegouverneur in die context verwijst naar de rondzendbrief die de Vaste Commissie voor Taaltoezicht hieromtrent op mijn vraag verstuurde naar alle Brusselse lokale besturen. Slechts één OCMW-bestuur volhardt vooralsnog in de volledige weigering om zijn personeelsbeslissingen voor te leggen, ook al schrijft de wet dat zo voor.

 

Het jaarverslag geeft ook aan dat er in 2021 een stijging was van het aantal beslissingen dat geschorst moest worden wegens strijdigheid met de bestuurstaalwet, niet alleen in absolute cijfers van 1.867 naar 2.100, maar ook procentueel van 56,1 naar 59,7 %.

 

Ik ga niet in op de details van de grote verschillen naargelang het gaat om statutaire benoemingen of contractuele aanwervingen, of die tussen de gemeentebesturen en de OCMW-besturen. Het feit is dat de bestuurstaalwet blijkbaar nog steeds op grote schaal wordt geschonden bij de aanwervingen en bevorderingen van personeel in de Brusselse lokale besturen. Dat is uiteraard problematisch en nefast voor een correcte dienstverlening aan de burgers. Het is goed dat het jaarverslag dat onder de aandacht brengt van de beleidsverantwoordelijken.

 

De bevoegdheid en verantwoordelijkheid om de onwettige beslissingen te vernietigen en om op te treden tegen lokale besturen die weigeren hun beslissingen voor te leggen, liggen bij de bevoegde ministers van de Brussels regering voor de gemeentebesturen en bij het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor de OCMW-besturen.

 

Zoals ik eerder al heb aangegeven in de commissie, sluit ik me graag aan bij het antwoord op een schriftelijke vraag van 21 februari 2017 van mijn voorganger, minister Jan Jambon. Daarin betreurde hij dat de Brusselse regering geen gebruik maakt van het sanctiemechanisme.

 

U stelt vaak dezelfde vraag. Ik herhaal dus ook dat de verandering van de toezichtprocedure een wijziging vereist van de bestuurstaalwet en daarin is er niet voorzien in het regeerakkoord van de huidige federale regering. Ik zal er binnen mijn bevoegdheden alvast alles aan doen, opdat de taalwetgeving wel wordt nageleefd, maar ik zal hier geen onrealistische weerspiegeling geven van de wijzigingen die we kunnen doorvoeren.

 

04.04  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, ik wens u proficiat, omdat u iets positief kon ontwaren in het voor de rest zeer vernietigende jaarverslag. U verwijst naar uw vorige antwoorden. U verwijst naar de antwoorden van toenmalig minister Jambon. Ik ken die antwoorden. Helaas waren zijn antwoorden even passief als de uwe, ook al werd minister Jambon toen jaar na jaar geconfronteerd met alsmaar slechter wordende rapporten.

 

Blijkbaar viel de toepassing van bestaande taalwetgeving onder een communautaire stilstand, maar nu is er geen communautaire stilstand. Bovendien is taalwetgeving van openbare orde. Het blijft uw bevoegdheid om daarop toe te zien. Wij hebben hier al wetsvoorstellen ingediend om de vernietigingsbevoegdheid bij Brussel weg te halen, omdat men daar al decennialang niets aan doet. Dat kunt u samen met mij toch vaststellen.

 

Zowel de Vaste Commissie voor Taaltoezicht als de Raad van State heeft bevestigd dat u perfect een bijzonder toezicht in het leven kunt roepen. U kunt die vernietigingsbevoegdheid perfect aan de Brusselse vicegouverneur overdragen. Ik weet niet hoeveel slechte rapporten en slechte jaarverslagen er nog moeten volgen, opdat dat eindelijk zou gebeuren.

 

Ik raad u aan om eens het interview met de vicegouverneur te lezen, dat vorige week in Bruzz verscheen. Hij zegt daarin natuurlijk dat het aantal problemen en klachten toeneemt. Hij schetst de problematiek. Ondanks het feit dat geen enkele van zijn recordaantal schorsingen door de Brussels overheid worden vernietigd, blijft hij zijn werk vol overtuiging doen, omdat hij vindt dat zijn jaarverslag elk jaar opnieuw een heel belangrijke signaalfunctie heeft. Hij zegt dat het jaarverslag de problemen onder de aandacht moet blijven brengen en dat het een aanmoediging voor het beleidsniveau is.

 

Mevrouw de minister, ik vraag mij echt af hoeveel dramatischer de jaarverslagen nog kunnen worden. Hoe luider moet dat signaal nog worden, opdat er eindelijk zou worden ingegrepen?

 

Ik kan niet meer doen dan de voorstellen op tafel leggen, die de meerderheidspartijen helaas wegstemmen. Als u het zou indienen, heeft dat meer kans op slagen. Ik kan vandaag niet meer doen, naast de aanmoediging van de vicegouverneur, dan ook zelf een aanmoediging aan de regering geven met een motie van aanbeveling om daarvan werk te maken. Ik dring erop aan dat u de vernietigingsbevoegdheid van de Brusselse autoriteiten, die het al decennialang vertikken om de taalwet toe te passen, afneemt en dat u de diensten van de vicegouverneur versterkt. Omdat de klachten toenemen, kan hij met zijn equipe immers nog amper de zaken bolwerken.

 

Ik heb mijn motie van aanbeveling elektronisch ingediend, mijnheer de voorzitter.

 

04.05  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord, dat wel enigszins te verwachten was. Vorig jaar heb ik u de vraag ook al eens gesteld.

 

Mevrouw de minister, waar wacht u nog op om de bevoegdheid van de vicegouverneur uit te breiden? Het lijkt er voor mij op dat de taalwetgeving u gewoon koud laat. Het boeit u niet, dat is zo'n beetje de indruk die u mij geeft. Ik mag uiteindelijk maar hopen dat uw familie of uw kennissenkring perfect tweetalig is, als zij ooit bij de administraties in Brussel hulp zoeken. Neem anders gerust een tolk mee in eigen land. Hoe schrijnend is dat niet? Ik vind dat verschrikkelijk.

 

Er zijn niet alleen problemen in verband met de taal bij de gemeenten en de OCMW's, ook bij de federale ambtenarij is tweetaligheid weleens ver te zoeken. Dat vind ik jammer. Met N-VA zullen wij daarop blijven inzetten, want dat is te belangrijk. Wij kunnen dat niet achterwege laten. Hoewel het niet in het regeerakkoord staat, hoop ik stiekem dat u er toch ergens iet of wat feeling voor krijgt en dat u er toch iets aan zult doen.

 

Moties

Motions

 

De voorzitster: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van mevrouw Barbara Pas

en het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing,

- gelet op de publicatie van het jaarverslag 2021 van de Brusselse vicegouverneur betreffende de (niet-)toepassing van de taalwetgeving in Brussel;

- overwegende dat amper 18 % van de aanwervingen en bevorderingen bij de Brusselse lokale besturen conform de taalwetgeving verliep;

- gelet op het feit dat de Brusselse vicegouverneur in 2021 eveneens 30 aanwervingen en benoemingen schorste wegens de schending van de taalpariteit;

- overwegende dat sommige lokale Brusselse besturen hun verplichting om aanwervingen, bevorderingen en benoemingen te melden aan de vicegouverneur niet nakomen;

- overwegende dat van de bijna 3.000 uitgesproken schorsingen in 2021 er door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geen enkele werd omgezet in een vernietiging;

- gelet op het feit dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie weigeren hun verantwoordelijkheid op te nemen en manifest blijven weigeren de taalwetten - wetgeving van openbare orde - toe te passen;

- overwegende het personeelstekort bij de diensten van de Brusselse vicegouverneur dat een impact heeft op de werking van de dienst, en gelet op het feit dat het personeel voor zijn controleopdracht hem door de FOD Binnenlandse Zaken wordt ter beschikking gesteld;

vraagt de regering

- de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Brusselse lokale besturen in duidelijke bewoordingen te berispen wegens het niet-naleven van de taalwetgeving;

- de nodige stappen te zetten om de vernietigingsbevoegdheid te onttrekken aan de Hoofdstedelijke regering en het Verenigd College, en toe te kennen aan de Brusselse vicegouverneur;

- minstens één medewerker van niveau B aan te stellen binnen het personeelskader van de diensten van de Brusselse vicegouverneur."

 

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de Mme Barbara Pas

et la réponse de la ministre de l’Intérieur, des Réformes institutionnelles et du Renouveau démocratique,

- eu égard à la publication du rapport annuel 2021 du vice-gouverneur de Bruxelles concernant l’(in)application de la législation linguistique à Bruxelles;

- considérant que seuls 18 % des recrutements et des promotions au sein des administrations locales bruxelloises se sont déroulés conformément à la législation linguistique;

- eu égard au fait que le vice-gouverneur de Bruxelles a également suspendu 30 recrutements et nominations en 2021 pour cause de violation de la parité linguistique;

- considérant que certaines administrations locales bruxelloises ne respectent pas leur obligation de signaler les recrutements, promotions et nominations au vice-gouverneur;

- considérant que sur les près de 3 000 suspensions prononcées en 2021 par le gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et par le Collège réuni de la Commission communautaire commune, aucune n’a été transformée en annulation;

- eu égard au fait que le gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et le Collège réuni de la Commission communautaire commune refusent d’assumer leurs responsabilités et continuent de refuser manifestement d’appliquer les lois sur l’emploi des langues (une législation d’ordre public);

- eu égard à la pénurie de personnel au sein des services du vice-gouverneur de Bruxelles, qui a une incidence sur le fonctionnement du service, et eu égard au fait que le personnel lui est mis à disposition par le SPF Intérieur pour sa mission de contrôle;

demande au gouvernement

- d’adresser une réprimande en termes clairs au gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, au Collège réuni de la Commission communautaire commune et aux administrations locales bruxelloises en raison du non-respect de la législation linguistique;

- de prendre les mesures nécessaires pour retirer la compétence d’annulation au gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et au Collège réuni, et l’attribuer au vice-gouverneur de Bruxelles;

- de désigner au moins un collaborateur de niveau B au sein du cadre du personnel des services du vice-gouverneur de Bruxelles."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Franky Demon.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Franky Demon.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

05 Question de Patrick Prévot à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "La transition du réseau ASTRID vers la 5G" (55029000C)

05 Vraag van Patrick Prévot aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De omschakeling van het ASTRID-netwerk naar 5G" (55029000C)

 

05.01  Patrick Prévot (PS): Monsieur le président, madame la ministre, lors de l'événement ASTRID User Days le 18 mai dernier, ASTRID a fait part de son plan pour une transition du réseau actuel TETRA vers un réseau privé 5G à l'usage exclusif des services de secours et de sécurité. La vidéo de la session plénière est d'ailleurs consultable sur le réseau social LinkedIn.

 

Ce réseau privé 5G doit répondre à l'évolution des besoins de ces services en vue d'augmenter l'efficacité des interventions d'urgence et de sauvetage, notamment grâce à l'usage de nouveaux moyens (vidéo partagée, drones, capteurs corporels, intelligence artificielle…). Selon notre compréhension, ce futur réseau devrait offrir le même niveau de disponibilité et de fiabilité que le réseau TETRA actuel qui a démontré sa robustesse lors des inondations de juillet 2021.

 

Votre collaborateur au sein de votre cabinet a indiqué lors de la session plénière que le financement de cette transition était en discussion et n'était pas encore assuré.

 

Madame la ministre, quels engagements prenez-vous pour assurer le financement de cette transition indispensable aux services de secours et de sécurité de ce pays? Que comptez-vous faire pour éviter de rater le coche de la 5G pour les services de secours et de sécurité? Je vous remercie pour vos réponses.

 

05.02  Annelies Verlinden, ministre: Cher collègue, ASTRID va développer un nouveau réseau radio 5G. Lors de moments cruciaux, la communication peut être une question de vie ou de mort. Le réseau à large bande innovant qu'ASTRID développe et installera au cours des prochaines années permettra d'envoyer et d'échanger de manière sûre et fiable de plus grandes quantités de données aux services de secours.

 

Les deux types de centre de dispatching bénéficieront aussi d'une mise à niveau. La technologie connaît une évolution fulgurante: intelligence artificielle, internet des objets, smart city, vidéos, drones, etc. Toutes ces applications offrent des opportunités qui peuvent se traduire par une réelle plus-value pour les services de secours et de sécurité sur le terrain.

 

Mais la communication TETRA, telle que nous la connaissons aujourd'hui, n'a pas été conçue pour de gros volumes de données. À l'avenir, un nouveau réseau à large bande pour les communications critiques, qui doit répondre au moins aux mêmes exigences strictes que l'actuel réseau TETRA, mettra les possibilités de ces nouvelles technologies à la portée des équipes d'intervention.

 

Pour son nouveau réseau à large bande, ASTRID a fait le choix d'une solution hybride. Comme la construction d'antennes EMA à part coûterait trop cher et que les permis sont de plus en plus difficiles à obtenir, le réseau exploitera l'infrastructure des opérateurs de télécommunications commerciaux. Mais son cœur et son cerveau restent intégralement aux mains d'ASTRID. L'opérateur télécom des services de secours et de sécurité garantit ainsi la sécurité, la fiabilité et la confidentialité de toutes les communications.

 

Les plans relatifs à la transformation technologique du réseau radio et des centres de dispatching sont le résultat d'une vaste consultation auprès de l'ensemble des services de secours et de sécurité. Ceci est une condition nécessaire à la mise en œuvre du plan de développement d'ASTRID et de l'approbation de la nouvelle convention de gestion, qui décrit précisément les engagements mutuels d'ASTRID et de l'État belge. Je présenterai cette nouvelle convention au Conseil des ministres avant la fin de l'année.

 

05.03  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, ma préoccupation est de m'assurer de la même robustesse et de la même fiabilité que TETRA. Vos explications me rassurent. J'entends la nécessité de pouvoir envoyer, échanger de manière fiable des données en temps réel pour qu'il y ait une réelle plus-value pour faire face à des situations critiques, notamment comme nous l'avons connu à l'été 2021 lors des inondations.

 

J'entends également que TETRA n'était initialement pas prévu pour ces gros échanges de données, raison pour laquelle nous optons pour cette autre formule. La nouvelle convention devrait être présentée en Conseil des ministres à la fin de l'année. Je ne manquerai pas d'y être attentif et de revenir le cas échéant vers vous pour recevoir l'ensemble des informations sur cet outil indispensable permettant de faire face, comme je l'ai dit, à des situations critiques.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55029293C van mevrouw Jadin is omgezet in een schriftelijke vraag.

 

De heer Rigot is verhinderd in een andere commissie en zal zijn vraag nr. 5529425C wat later stellen.

 

06 Questions jointes de

- Chanelle Bonaventure à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Les remboursements du SPF Intérieur à la suite des inondations de juillet 2021" (55029458C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le remboursement des réquisitions à la suite des inondations de juillet 2021" (55029477C)

06 Samengevoegde vragen van

- Chanelle Bonaventure aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De terugbetalingen door de FOD Binnenlandse Zaken na de overstromingen van juli 2021" (55029458C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De terugbetaling van de kosten voor de rekwisities na de overstromingen van juli 2021" (55029477C)

 

Mevrouw Bonaventure is afwezig door ziekte en haar vraag nr. 55029458C wordt uitgesteld.

 

06.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, il y a quelques mois, je vous interpellais concernant les réquisitions effectuées dans le cadre de la gestion post-inondations par les autorités communales des zones sinistrées et les remboursements des réquisitions par le SPF Intérieur. À l’époque, vous m’aviez répondu que "toutes les factures validées par les gouverneurs et en ordre de dossier avaient été réglées mais qu’il existait des dossiers pour lesquels des éclaircissements avaient été demandés". À ce jour, presque un an après la catastrophe, il semblerait que des entrepreneurs soient toujours dans l’attente d’un paiement de leurs factures pour des interventions réalisées notamment en août 2021. D’après mes informations, le SPF Intérieur aurait informé les entrepreneurs concernés en leur stipulant que les montants seraient payés à une date indéterminée et ce, sans indemnité de retard.

 

Madame la ministre, pouvez-vous dresser un bilan des remboursements effectués dans le cadre des réquisitions intervenues à la suite des inondations dans les communes touchées? Pouvez-vous m'indiquer précisément le nombre de dossiers devant encore être soldés? Pouvez-vous m’indiquer les raisons expliquant ces retards de paiement? Enfin, avez-vous une idée du délai dans lequel cela pourra être clôturé et si des indemnités de retard sont prévues vu les délais de paiement extrêmement longs?

 

Je vous remercie pour vos réponses.

 

06.02  Annelies Verlinden, ministre: Le montant total des factures payées par l'autorité fédérale s'élève déjà à 7 411 297,15 euros. Le montant encore ouvert et en attente de paiement est estimé à 734 810,38 euros. C'est une estimation, car certaines factures sont encore en phase de vérification. Il n'est pas à exclure que? dans les prochains jours, mon administration se voit également confrontée à l'introduction de nouvelles factures. En effet, en date du 21 avril 2022, mon administration a encore reçu 142 factures de la ville de Liège pour un total s'élevant à 5 037 259,26 euros (soit 65 % de ce qu'il reste à payer) ainsi que dix nouvelles factures des mois de mai et juin pour un montant de 80 789,54 euros. Mon administration fait ce qu'elle peut pour les payer dans les meilleurs délais. Mais elle est tributaire de la date d'envoi des factures, des pièces justificatives jointes, de la signature de l'arrêté de réquisition, etc.

 

Le paiement des intérêts de retard n'est pas possible au vu de la procédure particulière mise en place et de la difficulté du traitement des dossiers. Les raisons pour lesquelles le paiement des factures prend un certain temps sont multiples.

 

En effet, l'ampleur de la catastrophe a eu pour conséquence qu'il a été impossible de suivre la procédure normale de réquisition, toutes les réquisitions ont été réalisées oralement, les arrêtés de réquisition sont donc rédigés a posteriori lorsque les factures et les pièces justificatives ont été reçues par mon administration. Elles sont ensuite transmises pour signature à M. le gouverneur de Liège.

 

Ensuite, la vérification des factures, comme les justifications manquantes ou le délai d'exécution incertain; parfois, plusieurs rappels ont été envoyés avant d'obtenir les renseignements nécessaires ou les notes de crédit, la prestation dépassant le 31 août 2021. Certaines factures ont été payées directement par les communes qui en demandent ensuite le remboursement, rendant les choses encore plus complexes.

 

Une autre cause est l'introduction tardive de factures: 142 ont été transmises en date du 21 avril 2022.

 

Finalement, l'introduction de la demande de paiement de factures validées via le mécanisme de la provision interdépartemental.

 

Le SPF Intérieur se doit d'être rigoureux dans le traitement de ce dossier car la justification de l'urgence et l'assistance aux personnes sont inhérentes à la réquisition.

 

06.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Je remercie la ministre pour ses éclaircissements et je transmettrai tout ceci aux personnes qui m'ont interpellées sur ces questions.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het absenteïsme bij de politie" (55029474C)

07 Question de Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "L'absentéisme auprès de la police" (55029474C)

 

07.01  Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de Universiteit van Gent heeft een analyse gemaakt over het absenteïsme bij de geïntegreerde politie. Enkele van de naar boven gekomen resultaten zijn opvallend en een ervan begrijp ik niet zo goed. Ik wil u die voorleggen om te vragen hoe u daarnaar kijkt.

 

Het absenteïsme verschilt enorm met andere sectoren, wat op zich misschien logisch is, aangezien de politie aan andere zaken wordt blootgesteld. Het verwonderde mij wel heel hard dat in de publieke sector 36,7 % van de uitval te wijten is aan stressgerelateerde aandoeningen, terwijl dat bij de politie maar 8,8 % zou zijn. Aangezien wij al vaak gehoord hebben over de psychologische belasting, bedreigingen, verbaal en fysiek geweld ten aanzien van politiediensten, verwondert mij dat.

 

Mevrouw de minister, hoe interpreteert u die bevindingen en hoe kijkt u daarnaar? Hoe worden die mensen begeleid? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de absenteïsmecijfers bij de politie dalen? De vorige regering en ook u leveren heel veel inspanningen om extra mensen aan te werven, maar door een dergelijk grote graad van absenteïsme gaan die inspanningen voor een stukje verloren.

 

07.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Ingels, de analyse van de recente cijfers is ondertussen aangevat, maar we hebben die nog niet zo lang geleden gekregen. Aangezien de studie voornamelijk kwantitatief van aard is, moet in elk geval ook een kwalitatieve analyse gemaakt worden van die cijfers.

 

Er werd geopteerd voor een vergelijking tussen de verschillende diensten van de GPI, die op termijn hopelijk ook zal leiden tot een beter begrip van de oorzaken van absenteïsme, want zowel bij de politiediensten met goede cijfers als bij politiediensten aan de andere kant van het spectrum, met slechtere absenteïsmecijfers, moet worden gezocht naar de verbanden en oorzaken, aangezien we uiteraard ook van de betere diensten kunnen leren. Daarbij moeten we omzichtig te werk gaan, want de verschillende diensten verschillen ook qua werkomstandigheden en er bestaan ook verschillen in de omgeving, in de risico's en in de onvoorspelbaarheid van onder meer de activiteiten.

 

Binnen de medische diensten van de GPI werden al verschillende initiatieven genomen. Zo is er een multidisciplinair overleg dat verschillende leidinggevenden samenbrengt met arbeids- en raadgevende artsen om te bekijken en verder te bespreken welke individuele en structurele problemen zich aandienen en hoe die kunnen worden aangepakt. Bovendien werd in verschillende politiezones al een initiatief genomen om een en ander verder in kaart te brengen en vervolgens ook te verhelpen.

 

Daarnaast werd er een stroom aan medische gegevens gestroomlijnd die de raadgevend artsen nodig hebben geacht om de nodige informatie te verschaffen om problematische dossiers te kunnen detecteren. Een project daarrond werd opgestart in samenwerking met de FOD Volksgezondheid om precies die informatie te kunnen verzamelen.

 

Een ander intussen genomen initiatief is de ontwikkeling van een dashboard om een beeld te kunnen vormen van de inspanningen die worden geleverd en van de initiatieven die worden genomen binnen de verschillende provinciale medische centra. Daarvan is het de bedoeling dat de raadgevend artsen begeleid kunnen worden naar een meer efficiënte tijdsbesteding, gericht zowel op de resultaten voor individuele politiemensen als voor de gehele geïntegreerde politie.

 

Tot slot worden er ook voorstellen gedaan voor meer structurele aanpassingen die de medische dienst beter in staat moeten stellen om zijn coördinerende functie in het absenteïsmebeleid op zich te nemen.

 

De cijfers uit de studie van de UGent geven gelijkaardige resultaten als een recente enquête in het kader van een doctoraatsthesis van een psycholoog die aan de medische dienst verbonden is. Blijkbaar worden bepaalde psychologische problemen door politiediensten nog minder gerapporteerd dan zou mogen worden verwacht. We stelden ook vast dat dit een fenomeen is dat internationaal ook voorkomt, maar waarvoor nog geen precieze verklaring is gevonden.

 

In het beleidsplan posttraumatisch stresssyndroom, dat binnen de medische dienst wordt uitgewerkt, in samenwerking met onder meer experten uit de medische wereld, wordt gepoogd om politiemensen zelf, maar ook hun omgeving, eventueel collega's en ook artsen te informeren door het kunnen opvangen van tekenen en alarmsignalen om sneller aan de bel te trekken en dus niet tot absenteïsme te moeten overgaan. Zo kunnen zij die een behandeling nodig hebben tijdig de weg daarnaar vinden en de behandeling krijgen. De interne dienst voor preventie en bescherming op het werk voert bovendien vijfjaarlijks een analyse uit van de psychosociale risico's bij de activiteiten van de politie. Die analyse leidt tot een globaal preventieplan en een jaaractieplan om op die manier preventief te werk te gaan.

 

Het beleidsplan zelf en de verschillende fases ervan in het absenteïsmebeleid worden momenteel voorbereid. Voorstellen voor verdere structurele aanpassingen, naast deze die ik net heb genoemd, die de medische dienst beter in staat moeten stellen om een coördinerende functie op zich te nemen voor het absenteïsmebeleid, worden geanalyseerd. We verwachten en hopen het plan rond de jaarwisseling voor te stellen.

 

07.03  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik bevraag u opnieuw wanneer het rapport er rond de jaarwisseling is.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Les nouveaux plans stratégiques de sécurité et de prévention" (55029480C)

08 Vraag van Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De nieuwe strategische veiligheids- en preventieplannen" (55029480C)

 

08.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): "Il y a tout juste un an, je vous interrogeais sur la planification des nouveaux PSSP.

 

Aujourd’hui, j’apprends que les prochains PSSP pourraient être à nouveau reportés d’un an, pour 2024.

 

 

 Le diagnostic local de sécurité et le plan actuel remontent maintenant à 2014. Cela va donc faire 10 ans que les communes travaillent avec des prolongations temporaires. Cela laisse plus d’un élu local perplexe, on le comprend aisément.

 

Madame la Ministre, mes questions sont dès lors les suivantes :

 

- Me confirmez-vous ce nouveau report pour les PSSP ?

 

- Si oui, quelle en est la raison ? N’est-il pas nécessaire d’actualiser les PSSP ? 

 

- Il semblerait par ailleurs que des réunions sur l’avenir du PSSP ont lieu entre le SPF Intérieur et certaines communes. Est-ce vrai ? Quelles sont-elles ? Comment ces communes ont-elles été sélectionnées ? Une certaine représentativité des différences locales est-elle garantie ?"

 

08.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Chanson, avant la pause estivale, je proposerai au Conseil des ministres de prolonger de deux ans, jusqu'au 31 décembre 2024, les plans stratégiques de sécurité et de prévention. Les plans stratégiques de sécurité et de prévention conclus avec 109 communes sont prolongés jusqu'à la fin de 2024 car la réforme de ces contrats doit se faire avec beaucoup de prudence. En effet, pour un certain nombre de communes, une réforme aura non seulement des conséquences financières mais aussi un impact sur la politique locale de l'emploi dans le secteur de la prévention et de la sécurité.

 

En concertation avec les associations des villes et des communes, un groupe a été constitué, composé d'un certain nombre de petites et grandes communes des trois Régions. Il s'agit de Dinant, Fléron, Mons, Etterbeek, Schaerbeek, Gand, Malines, Roulers et Saint-Trond. Celui-ci a commencé ses travaux le 23 mai. En concertation avec les communes et les associations des villes et communes, il sera examiné comment les communes peuvent adapter et/ou réorienter leur politique sociale de sécurité pour l'avenir, en fonction des nouveaux critères objectifs de sélection et d'attribution et des directives concrètes que le groupe de travail formulera sur la base des études et des propositions qui ont déjà été faites.

 

Je peux encore ajouter que je me suis impliquée personnellement lors des discussions sur la réforme qui est nécessaire. C'est très dur parce qu'on part d'un système historique, avec une répartition des budgets. Changer cela est très difficile pour les villes et communes parce qu'elles doivent se réorienter. Si on le fait avec une enveloppe fermée, certaines villes et communes auront moins dans le futur que maintenant. Définir les paramètres et les facteurs clairs et précis pour allouer l'argent est vraiment un exercice complexe. C'est la raison pour laquelle on a décidé entre-temps de prolonger. Ainsi, les villes et communes ont un peu de sécurité pour les mois à venir. Elles ne devront pas changer leur politique dans le courant de l'année. Mais c'est clairement un travail qui doit être poursuivi. Je vous remercie.

 

08.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour ces précieux éléments d'information. Vous vous en doutez, je vous ai interrogée sur cette question car j'ai moi-même été interpellée par certaines autorités locales qui s'inquiétaient de ne pas voir arriver ces nouveaux plans stratégiques. En même temps, je comprends tout à fait la complexité et la difficulté de devoir réformer de tels mécanismes. Il faut être patient et j'espère que ce travail pourra aboutir dans les plus brefs délais, avec cette échéance de 2024 qui devrait voir arriver ces nouveaux plans stratégiques. C'est en tout cas ce que le terrain souhaite, et j'espère que ce sera le cas. Je vous remercie pour le travail qui a été effectué à ce sujet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le retrait de l'agrément d’un délégué syndical permanent pour des raisons graves" (55029481C)

09 Vraag van Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De intrekking om gewichtige redenen v.d. erkenning van een vaste syndicale afgevaardigde" (55029481C)

 

09.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, je vous ai déjà interpellée sur cette thématique, et je me permets de revenir suite à différents faits très graves qui ont encore eu lieu ces dernières semaines et ces derniers mois.

 

Comme le prévoit l’article 50 de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police, l'agrément d'un délégué syndical permanent peut être retiré par une décision du ministre fondée uniquement sur des raisons graves.

 

Madame la ministre, mes questions sont très simples. Pouvez-vous m'indiquer quelles pourraient être ces raisons graves? Des propos ouvertement racistes et sexistes tenus dans l’espace public, notamment sur les réseaux sociaux, pourraient-ils constituer une raison grave justifiant un retrait d’agrément? Comme vous l’évoquiez dans une de vos précédentes réponses à mes questions, cela enfreint la GPI 80 qui exige que les représentants des délégations syndicales adoptent une position neutre.

 

09.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Chanson, conformément à l'article 50 de l'arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police, la détermination des raisons graves justifiant le retrait de l'agrément d'un délégué syndical permanent relève de mes compétences discrétionnaires en tant que ministre de l'Intérieur.

 

L'analyse de la jurisprudence du Conseil d'État ne permet pas, à défaut d'une publication d'une quelconque décision de la fonction publique en ce sens contestée devant notre haute juridiction administrative, de déterminer des lignes directrices en la matière. Il ne semble en outre pas que cette mesure d'ordre ait déjà été appliquée dans un dossier concret à la police. Si un tel dossier m'était soumis concrètement, je ne manquerais pas de respecter les principes régissant l'application des mesures d'ordre liées aux comportements des agents de l'administration – en l'espèce un délégué syndical permanent – dont notamment l'audition de l'intéressé ainsi que celle d'un ou de plusieurs dirigeants responsables, et la collecte de l'avis du comité de négociation pour les services de police.

 

Il doit toutefois être clair que n'importe quelle attitude ou prise de position d'un délégué syndical permanent, écrite ou orale et même pénalement sanctionnée, ne pourra donner lieu à un retrait automatique d'agrément. Il conviendra, en fonction du contexte, de déterminer si le comportement litigieux est en rapport direct avec l'exercice des prérogatives syndicales, et d'évaluer les conséquences qu'a eu – ou aurait pu avoir – ce comportement sur le bon fonctionnement des activités syndicales, sur la protection du bien-être des travailleurs ou encore sur l'intérêt général. Il me semble qu'il conviendra d'agir en la matière en tenant compte de l'interdiction d'évaluer les délégués syndicaux ou de sanctionner sur le plan disciplinaire leurs attitudes et comportements directement liés à l'exercice de leurs prérogatives syndicales. Rappelons cependant que la protection des délégués syndicaux n'a pas été établie comme une forme d'immunité absolue, les frontières de celle-ci devant permettre de maintenir un dialogue constructif entre l'autorité et les agents de l'administration, tant au niveau de la concertation qu'à celui de la négociation syndicale.

 

09.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Je ne doute pas du fait qu'un certain dossier risque d'arriver sur votre bureau puisque des plaintes ont été déposées et qu'une interpellation a également été déposée auprès du Comité P dans la mesure où il s'agit d'un ancien policier et d'un représentant syndical des policiers.

 

Je serai peut-être moi-même épinglée dans les jours à venir. Mais ce n'est pas très grave. Comme vous le dites, les représentants syndicaux doivent être exemplaires et neutres. Attaquer des personnes publiques, mais aussi des personnes privées à l'occasion de publications à caractère raciste et sexiste sur des réseaux sociaux, reste puni par la loi.

 

J'espère donc que, si ce dossier arrive sur votre bureau, vous ne manquerez pas de prendre les mesures nécessaires et d'analyser le dossier, vu les circonstances qui me semblent être assez graves.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het gebruik van bodycams" (55029484C)

10 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "L’utilisation de caméras embarquées" (55029484C)

 

10.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, het laatste woord over het gebruik van bodycams is nog niet gezegd. Een artikel in Het Belang van Limburg vermeldt een aantal bezorgdheden vanop het terrein, niet het minst dat het gebruik van bodycams meer tegen onze politieagenten wordt gebruikt dan dat het hen een bescherming biedt.

 

Een aantal hiaten en problemen zijn gekend, onder andere de onduidelijkheid over het begrip interventie, de problematiek van de preopname, de uniformiteit van de toestellen en de bewaartermijnen. Ook het COC heeft al gewezen op die tekortkomingen.

 

Wat is de stand van zaken? Wat bent u van plan te doen aan deze hiaten en problemen inzake de technische voorwaarden en minimumvereisten, zodat de politieagenten van het hele grondgebied op eenzelfde manier kunnen handelen? Zult u daarvoor wetgevende initiatieven nemen? Zo ja, wanneer?

 

10.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, u weet allicht dat binnen het kader van de openbare aanbesteding de federale politie ook de technische normen heeft beschreven waaraan de via het finaal te gunnen contract te leveren bodycams moeten beantwoorden. Zoals al aangegeven in een antwoord op een van uw mondelinge vragen zullen ook de lokale politiezones bodycams kunnen aankopen via die aanbesteding. Dat zal mogelijk zijn vanaf het moment dat de opdracht aan een laureaat wordt gegund.

 

Ondertussen bereidt mijn kabinet, in overleg met het kabinet van de minister van Justitie, een aangepast wetsvoorstel voor, met als doel een onderdeel van de wet op het politieambt te wijzigen. Daarbij houden we wel degelijk rekening met de aanbevelingen van het COC in zijn advies van 8 mei 2020. Daarnaast houden we ook rekening met de door de KU Leuven uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken betreffende de mogelijkheden en uitdagingen bij het politioneel gebruik van bodycams.

 

Ten slotte worden ook eerdere inspectieverslagen van de inspectiediensten bij die pilootprojecten meegenomen in de voorbereiding. Zo heeft het wetsvoorstel als bedoeling de mogelijke issues te beheersen door het opstellen van een duidelijk, afdoend en transparant wet- en regelgevend kader. Daarbij zullen de elementen die worden geregeld zich zowel bevinden op het vlak van de bescherming van de persoonsgegevens als van de impact op het politioneel optreden, zowel voor de burger als voor de politieambtenaar zelf wanneer bodycams worden gebruikt bij een politietussenkomst. Ik kan u verzekeren dat het wetsvoorstel met de nodige aandacht ter harte wordt genomen en dat we de verzoening van al die verschillende belangen zo snel mogelijk tot een goed einde willen brengen.

 

Wat betreft uw laatste vraag, ongeacht de eventuele technische mogelijkheid om bepaalde bodycams aan elkaar te verbinden, werd die functionaliteit niet als een van de noodzakelijke criteria opgenomen in het lastenboek van de federale politie voor de opdracht die momenteel wordt toegewezen.

 

10.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik kom niet veel verder. Ik hoor een aankondiging die ik al twee jaar hoor, namelijk dat u bezig bent met de voorbereiding van een wetsvoorstel op basis van een aantal adviezen. Ik vraag echter naar een specifieke timing. De tijd dringt immers om onze politiemensen te beschermen.

 

Ik ben een grote voorstander van bodycams. Het mag echter niet de bedoeling zijn om ze tegen onze agenten te gebruiken. Er moet weliswaar een evenwicht zijn tussen de privacy, privégegevens en de bescherming van onze politiemensen. Het is echter duidelijk dat de bodycams dienen ter bescherming van onze politiediensten. Daarom is het belangrijk om de preopname goed te regelen en de technische voorwaarden goed na te leven.

 

Ik merk echter dat er zowel wat de openbare aanbesteding betreft – waarbij er nog altijd geen leverancier is gegund – als het wetsvoorstel waarmee u bezig bent, geen schot in de zaak komt. Dat vind ik betreurenswaardig.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het internationale onderzoek naar de aanwezigheid van harddrugs in drankflessen" (55029506C)

11 Question de Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "L'enquête internationale sur la présence de drogues dures dans des bouteilles d'alcool" (55029506C)

 

11.01  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb deze vraag eerder al aan minister Clarinval gesteld, maar hij verwees in zijn antwoord een aantal keren naar u. Daarom heb ik deze vraag ook aan u gesteld. Ik begrijp echter dat daar vanmiddag nog enige twijfel over bestond en ik wil ze gerust in een schriftelijke vraag omzetten, zodat jullie dit samen kunnen coördineren. Dan krijg ik het antwoord wel in september.

 

11.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Ingels, ik wil wel kort op die vraag antwoorden, die ook al door de heer Clarinval werd beantwoord. Ik weet dat hij een aantal keren naar de politie heeft verwezen.

 

Ik kan u zeggen dat er bij de federale politie geen onderzoek naar die feiten loopt. Als dat wel zo zou zijn geweest, dan had ook de minister van Justitie u meer informatie kunnen geven.

 

Na overleg tussen het FAVV en de federale politie is besloten dat het FAVV de zaak verder zal opvolgen, omdat er geen groot onderzoek loopt. Het is wel zo dat de samenwerking tussen de federale politie en het FAVV goed loopt, ook in dit dossier. Mochten bepaalde zaken in dat dossier toch tot de taken van de politie behoren, dan zullen zij dat uiteraard opvolgen, maar dat is op dit moment nog niet het geval.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het gebruik van stroomstootwapens (tasers) door de politie" (55029579C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De risico-inschatting bij het gebruik van stroomstootwapens" (55029581C)

12 Questions jointes de

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "L'utilisation d'armes à impulsion électrique (tasers) par la police" (55029579C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "L'estimation des risques lors de l'utilisation d'armes à impulsion électrique" (55029581C)

 

12.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Een rapport van Comité P onderzocht het toepassingsgebied van het stroomstootwapen bij de politie. Meer dan 30 politiezones gebruiken reeds stroomstootwapens en steeds meer dringt de vraag zich op of alle politiediensten hiermee moeten uitgerust worden. Uit het onderzoek blijkt dat er momenteel geen lijn te trekken valt in welke politiemensen een stroomstootwapen gebruiken en in welke omstandigheden. Het is volgens Comité P problematisch dat sommige lokale politiezones het stroomstootwapen gebruiken voor ordehandhaving. Een stroomstootwapen mag niet te laagdrempelig gebruikt worden (cf. Preventie van Foltering).

Elk gebruik van een stroomstootwapen moet correct gemeld en geregistreerd worden, ook indien het niet effectief gebruikt wordt, maar ontradend. Het Comité P betwijfelt of dat in alle transparantie gebeurt. In 2021 zou de politie 49 keer de taser gebruikt hebben, waarbij er twaalf keer effectief een stroomstoot werd gegeven. Eén zone zou het wapen 11 keer effectief gebruikt hebben. Sommige zones gebruiken het wapen bijna alleen maar ontradend en andere zones bijna alleen maar effectief. De opleidingen hebben dus niet geleid tot uniform gebruik op het terrein. De zones hebben ook verschillende opvattingen over welke diensten het wapen mogen gebruiken. Het Comité P vindt dat enkel de bijzondere teams het wapen mogen gebruiken en dat het geen goed idee is om er een “collectief wapen” van te maken. Wie een stroomstootwapen bezit, zou hiervoor de nodige trainingsuren moeten volgen. Het onderzoek maakt duidelijk dat er nood is aan een wettelijk kader voor het politioneel gebruik van tasers. Mijn vragen zijn:

1. Het Comité P kant zich tegen het gebruik van tasers voor openbare ordehandhaving. Wilt u die aanbevelingen volgen?

2. Hoe kan te laagdrempelig gebruik van het stroomstootwapen worden vermeden?

3. Volgens Comité P zou een Taser geen collectief wapen mogen zijn. Gaat u hiermee akkoord?

4. Hoe kan de meldingsplicht van het gebruik, zowel effectief als ontradend, beter nageleefd worden?

5. Zoals Comité P beveelt, is er nood aan een duidelijk wettelijk kader, met regels rond absolute noodzaak, personeel, toepassingsgebied, gronden, modaliteiten, toezicht… Hoe wilt u daar vorm aan geven?

 

In verschillende politiezones lopen proefprojecten waarbij politieagenten bewapend worden met een stroomstootwapen. Bij het gebruik van een “taser” wordt een elektrische stoot toegediend, waardoor de spieren van het lichaam tijdelijk verlammen. Dit kan hevige pijn met zich meebrengen. Amnesty International wijst erop dat we de risico’s bij het gebruik van een stroomstootwapen niet mogen onderschatten. Voor bepaalde kwetsbare groepen kunnen deze zogenaamde "niet-dodelijke wapens” wél fataal zijn.

Een taser mag bijvoorbeeld nooit gebruikt worden bij iemand met hartproblemen. De politie kan natuurlijk moeilijk inschatten of iemand een hartlijder is. Ook de combinatie met drugs of alcohol kan leiden tot hartritmestoornissen. Een stroomstootwapen zou ook gevaarlijk zijn bij kwetsbare groepen, zoals minderjarigen, zwangere vrouwen en mensen met een fysieke of verstandelijke beperking.

Volgens het toezichtsonderzoek van Comité P moet er voorzichtig worden omgegaan met mensen die lijden aan het “Excited Delirium Syndroom (EDS)”. Er is meer duidelijkheid nodig over de impact van een stroomstootwapen op mensen met EDS.  Comité P raadt ook af om tasers te gebruiken bij suïcidepogingen waarbij derden geen gevaar vormen. Naar aanleiding hiervan, heb ik volgende vragen:

1. Welke opleidingen worden voorzien om de risicoschatting te maken van het gebruik van tasers? Hoe gebeurt die risicoschatting?

2.  Welke richtlijnen worden er gegeven bij het gebruik van het stroomstootwapen bij mensen onder invloed van alcohol of drugs?

3. Hoe wordt er voorkomen dat stroomstootwapens gebruikt worden bij hartlijders?

4. Worden politieagenten die stroomstootwapens bezitten ook uitgerust met een defibrillator?

5. Het Comité P raadt af om een stroomstootwapen te gebruiken bij mensen die lijden aan het Excited Delirium Syndroom” en mensen die een suïcidepoging willen ondernemen. Volgt u die aanbevelingen?

6. Hoe zal u ervoor zorgen dat het stroomstootwapen zo veilig mogelijk wordt gebruikt?

 

12.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Platteau, momenteel wordt een stroomstootwapen nog steeds beschouwd als bijzondere bewapening, wat inhoudt dat een bijzondere procedure gevolgd moet worden, waarna bepaalde leden van de politiediensten voor bepaalde redenen, uiteraard na het hebben gevolgd van een gepaste opleiding, gebruik zullen kunnen maken van het stroomstootwapen. Het verkrijgen van deze bijzondere bewapening en de doeleinden waarvoor deze middelen kunnen worden aangewend, zijn op heden stringent bepaald. Elk gebruik van geweld moet voldoen aan de vereisten van proportionaliteit, opportuniteit, maar ook subsidiariteit. Bovendien moet er melding worden gemaakt van elke gebeurtenis die gepaard gaat met een gewelddaad aan de bevoegde bestuurlijke en gerechtelijke overheden, de plaatselijke interventiedienst en de interne meldkanalen van de federale politie.

 

Het verkrijgen en gebruiken van zo'n stroomstootwapen wordt met andere woorden onderworpen aan duidelijke regels en er wordt daarenboven voorzien in een effectieve opvolging. Daarvoor verwijs ik ook graag naar het KB bewapening en de GPI 62, die de reglementaire basis voor deze werkzaamheden vormen.

 

De beslissing om het stroomstootwapen onder te brengen onder de collectieve bewapening zal daar geen afbreuk aan doen en zal daarenboven het correcte gebruik enkel ten goede kunnen komen. Er zijn momenteel immers meerdere toestemmingen verleend aan diverse eenheden voor verschillende soorten stroomstootwapens en voor allerhande doeleinden. Door de opname van het stroomstootwapen in de collectieve bewapening zal er een algemeen gebruikskader verschaft kunnen worden, opgenomen in de GPI 62, waardoor er meer uniformiteit zal zijn, zowel omtrent de gebruiksdoeleinden als de gebruikswijzen. Daarnaast zal een algemeen normenboek kunnen worden opgesteld, zodat alle stroomstootwapens aan dezelfde voorschriften zullen moeten voldoen.

 

Daarenboven blijven we inzetten op de bijzondere opleiding voor het gebruik van het stroomstootwapen. Dat moet allemaal zorgen voor een verhoogde eenvormigheid, een betere opleiding, maar ook een efficiëntere opvolging. Tijdens de opleiding voor gebruikers en trainers worden oefeningen en inschattingen gemaakt aan de hand van een rollenspel. Die houden verband met de legaliteit van het gebruik van het stroomstootwapen, de opportuniteit en de subsidiariteit. In andere opleidingen worden theorie, cases, praktijk en scenario's in het kader van stroomstootwapens bestudeerd.

 

Dat iemand een hartlijder is, is noch voor de gebruiker van het wapen, soms noch voor de betrokkene zelf bekend. Indien men kennis heeft van een mogelijke hartafwijking en deze informatie ook bij de interventie bekend is, zal het gebruik van het stroomstootwapen uiteraard niet overwogen worden en geen doorgang vinden. Daarnaast worden politiemedewerkers niet automatisch voorzien van defibrillatoren. Die zijn tegenwoordig wel vaak beschikbaar op openbare plaatsen, maar ook in stations, sportcentra en dergelijke.

 

12.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw duidelijke antwoorden op de vragen die ik heb gesteld.

 

Het is inderdaad heel belangrijk dat het gebruik ervan intern steeds wordt gemeld. U verwijst naar het kader voor melding. Ik hoop dat u er dan ook goed op toeziet dat dit in de praktijk op een goede manier wordt opgevolgd. Ik hoop ook dat u, als er verschillen in het gebruik tussen de zones worden vastgesteld, zult bijsturen en zult bekijken waaraan die verschillen te wijten zijn. Ik denk dat dit ook een onderdeel van het pilootproject is. Ik ben er niet helemaal gerust in dat die melding wel op een goede manier zal gebeuren.

 

Ik vroeg ook of u er voorstander van bent dat dit als een collectief wapen zal worden gebruikt. Het Comité P was daarover in het toezichtrapport zeer stellig. Men geeft het advies om dat niet als een collectief wapen te gebruiken. In uw antwoord zegt u dat u dat wel wilt doen. Mijn vrees is of het dan wel als een bijzonder wapen zal worden gehanteerd en of de tasers niet meer en meer bij ordehandhaving zullen worden ingezet. Het Comité P waarschuwt hiervoor en geeft het advies om dat niet te doen.

 

Met betrekking tot de medische risico's zegt u dat er opleidingen zullen komen. U zegt te weten dat dit niet op bepaalde groepen mag worden toegepast zoals mensen met een kwetsbaar medisch profiel. Men kan echter niet zien of iemand zwanger of een hartlijder is. Ook bij mensen die lijden aan Excited Delirium Syndroom wordt het gebruik van tasers afgeraden. Ik maak mij wel zorgen over de effecten als dit wapen breed wordt uitgerold.

 

Ik geef u mijn bezorgheden mee. Ik hoop dat de aanbevelingen van het Comité P zo veel mogelijk zullen worden gevolgd, als de politie meer zal gebruikmaken van tasers.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Hervé Rigot à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Les chèques-repas pour le personnel de la police intégrée" (55029425C)

13 Vraag van Hervé Rigot aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Maaltijdcheques voor het personeel van de geïntegreerde politie" (55029425C)

 

13.01  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, en complément de votre réponse du 29 juin dernier à la question orale de mon collègue Daniel Senesael, relative à la mise en place des chèques-repas pour le personnel de la police intégrée, j'aimerais vous poser quelques questions complémentaires.

 

Au-delà du renfort humain au niveau de la police fédérale pour coordonner ce nouveau processus de travail et pour servir d'interface avec le fournisseur, une solution informatique est-elle recherchée ou sera-t-elle prochainement mise en œuvre pour faciliter le traitement de ces nouvelles tâches par les zones de police?

 

Le versement des chèques-repas est actuellement prévu par les textes comme ayant lieu a priori, donc avant la réalisation des prestations. Cette position aura pour conséquence de générer des nouveaux calculs après les prestations et des indus. Comptez-vous revenir sur cette décision et, dans la négative, pouvez-vous m'expliquer les raisons du choix d'un versement a priori?

 

Enfin, il semblerait qu'un recours ait été introduit contre l'arrêté royal instituant les chèques-repas, ainsi que sur une indexation de la valeur nominale de celui-ci tous les deux ans, soit a priori, en 2021 et en 2023. Pouvez-vous me donner davantage d'informations à ce sujet et sur les conséquences potentielles de ce recours?

 

13.02  Annelies Verlinden, ministre: Cher collègue Rigot, afin de faciliter la bonne gestion des chèques-repas au sein de la police intégrée, les services informatiques de la police fédérale travaillent à l'adaptation de l'application de gestion du personnel dénommée GALoP, présente dans presque toutes les zones de la police locale et toutes les directions de la police fédérale.

 

L'application GALoP calculera automatiquement le nombre de chèques-repas auquel chaque membre du personnel aura droit au début du mois et calculera aussi les régularisations nécessaires sur la base des prestations effectives. L'application GALoP transmettra ses données vers le fournisseur de chèques-repas. Le nombre de chèques-repas attribué à chaque membre du personnel sera déterminé au début du mois par le nombre d'heures à prester pour le mois considéré.

 

Pour limiter au maximum les régularisations, l'application GALoP tiendra aussi compte du régime de travail des collaborateurs. Au cours du deuxième mois suivant la période de référence, l'application GALoP calculera automatiquement le nombre de chèques-repas auquel les membres du personnel avaient droit pour cette période de référence. Le nombre de titres-repas sera alors régularisé par une ponction sur le nombre de chèques-repas versé le mois suivant.

 

Enfin, les quatre zones de police du pays qui n'utilisent toujours pas GALoP pour la gestion des prestations de leur personnel restent libres d'utiliser leur propre application et de réaliser les développements nécessaires pour transmettre les données au fournisseur des chèques-repas qu'ils auront choisi.

 

Le versement anticipatif des chèques-repas est calculé sur le système général d'octroi des chèques-repas en Belgique. Ce principe est également repris dans l'accord sectoriel 2017-2018 passé avec les organisations syndicales représentatives. Je ne compte dès lors pas remettre cela en question.

 

À l'heure actuelle, le Conseil d'État a statué sur tous les recours en annulation de l'arrêté royal du 20 juin 2019, modifiant la position juridique pécuniaire du personnel des services de police et les a presque entièrement rejetés. Ils n'ont aucun impact sur les chèques-repas du personnel des services de police. La valeur nominale des chèques-repas n'est pas indexée.

 

Par ailleurs, une évaluation bisannuelle de cette valeur nominale aura lieu conformément aux accords conclus lors des négociations sectorielles du 13 mars 2018.

 

13.03  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je me réjouis de voir la mise en œuvre de cette simplification administrative via l'application GALoP. Je suis convaincu que cela répondra aux demandes des zones d'avoir un allègement de leurs tâches, mais aussi d'avoir un calcul le plus juste possible des prestations.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Hervé Rigot à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le moteur salarial" (55029492C)

14 Vraag van Hervé Rigot aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De loonmotor" (55029492C)

 

14.01  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, à plusieurs reprises, je vous ai interrogée sur cette question du moteur salarial. Vous m'aviez dit être consciente qu'il y avait des difficultés lors de cette mise en œuvre et que la société privée concernée avait été sommée de corriger le moteur salarial avant la fin du premier trimestre de 2022.

 

Il me revient qu'aujourd'hui, il y a encore de lourdes difficultés sur le terrain. Vous avez d'ailleurs été interpellée par les Unions des Villes et Communes du royaume qui se sont ainsi officiellement adressées à vous pour exprimer leurs préoccupations. Ils vous demandent une solution durable notamment pour engranger les gains d’efficacité et d’optimisation nécessaires. Les zones indiquent être prêtes à collaborer activement à une concertation constructive avec l’ensemble des acteurs et des parties prenantes pour ce faire.

 

Madame la ministre, pouvez-vous faire le point sur la persistance de ces difficultés et m'en donner l'ampleur? Quelle réponse allez-vous donner aux Unions des Villes et Communes pour trouver des solutions structurelles? Quels engagements peuvent être pris aujourd'hui, notamment en matière de calendrier, pour mettre fin à cette situation dans les meilleurs délais? Quel soutien sera apporté aux services financiers de la police intégrée afin de lui permettre de répondre aux conséquences potentielles – notamment sur le personnel – liées aux difficultés techniques rencontrées actuellement?

 

14.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Rigot, les problèmes qui existaient en janvier ont, depuis lors, pratiquement tous disparu. Si le système n'est pas encore suffisamment stable à l'heure actuelle, c'est uniquement en ce qui concerne le traitement des dettes. Les collaborateurs du Secrétariat de la police intégrée (SSGPI), en collaboration avec le fournisseur, travaillent de manière intense pour résoudre ces derniers problèmes. Les recalculs des salaires des membres du personnel qui ont été bloqués par le passé ont tous été vérifiés entre-temps. Le SSGPI a procédé au remboursement lorsque cela s'avérait nécessaire.

 

Cependant, d'autres problèmes ont été identifiés depuis janvier. L'entrepreneur concerné en est conscient et a entre-temps élaboré des solutions en concertation avec mes services. Dans la plupart des cas, des solutions structurelles ont été mises en place. On effectue, par exemple, des contrôles supplémentaires en attendant les modifications techniques qui devraient apporter une solution structurelle.

 

Au cours des derniers mois, de nombreux défis sont apparus concernant les feuilles d'impôts. Le fournisseur a finalement livré tous les éléments nécessaires pour la déclaration de revenus de 2022 bien plus tard que ce qui avait été demandé par le SSGPI. La création, le contenu et la mise en page de ces fiches sont désormais au point. Le SSGPI est en train de mettre à disposition des membres du personnel de la police intégrée les dernières feuilles d'impôts pour lesquelles se posait un problème depuis un certain temps, en particulier les fiches relatives au recalcul des années fiscales déjà clôturées.

 

L'arriéré sera résorbé dans le courant du mois. En ce qui concerne les zones de police, le plus gros problème se situe sur le plan des déclarations différentes et de la réconciliation entre les fiches fiscales et le précompte professionnel dans le cadre de la déclaration d'impôt 2022. Ces différences n'ont pas été rétablies à temps par le fournisseur ce qui peut entraîner des amendes pour les employeurs.

 

Le SSGPI a déjà informé les zones à ce sujet leur demandant de payer ces amendes rapidement pour éviter les intérêts et de fournir ensuite des données nécessaires. Le SSGPI rassemblera ces informations et les transmettra au fournisseur pour qu'il prenne les mesures utiles comme une intervention auprès du service des Finances pour une éventuelle remise de dettes ou garantir la couverture des dommages subis par les zones.

 

En outre, il reste encore du travail pour affiner la visualisation dans le front-end du moteur salarial et la simplifier pour les utilisateurs finaux.

 

D'une manière générale, l'on peut dire que, même si tous les problèmes du moteur salarial n'ont pas été résolus, de nombreux progrès ont été réalisés au cours de ces derniers mois et la plupart des problèmes majeurs ont été résolus, ce qui n'empêche pas que les dossiers individuels doivent également l'être; de même que des améliorations sont encore possibles en ce qui concerne les délais d'exécution des clôtures de traitement et de la fourniture en temps utile des documents nécessaires aux employeurs. Le fournisseur et le SSGPI font actuellement tout ce qu'ils peuvent pour régler les questions dans les plus brefs délais. Je ne manquerai pas de répondre à l'Union des Villes et des Communes pour lui fournir ces éléments d'information.

 

14.03  Hervé Rigot (PS): Merci madame la ministre. Le chantier en cours est effectivement grand et sans doute, certaines difficultés qui n'étaient pas envisagées au départ, portent atteinte aux zones de police. Je vous remercie de répondre à l'Union des Villes et Communes. Il manque un timing pour les solutions techniques. J'espère que nous ne nous reverrons pas en septembre pour constater que l'on n'est pas encore au bout de ce dossier épineux. Une attention doit être portée au fait que les zones de police n'assumeront pas les amendes de demain et que c'est bien au fournisseur à assumer ses manquements. Il doit être tenu aux astreintes éventuelles prévues dans le cahier des charges pour que l'État et les zones de police ne subissent aucun dommage.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Hervé Rigot à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "L’impact futur potentiel du projet d’arrêté royal modifiant l’AR du 26 mars 2014" (55029544C)

15 Vraag van Hervé Rigot aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De mogelijke toekomstige impact van het ontwerp-KB tot wijziging van het KB van 26 maart 2014" (55029544C)

 

15.01  Hervé Rigot (PS): Madame la Ministre, il semblerait que l'Arrêté royal du 24 mars 2014 fixant le profil de fonction du commandant d'une zone de secours et les modalités de sa sélection et de son évaluation et celui  du 18 novembre 2015 relatif à la formations des membres des services public de secours s'apprêteraient à être réformés. Il me revient que les textes seraient retournés vers le comité C, ce 28 juin 2022. De ce que je comprends, ces textes pourraient bousculer différentes zones de secours.

 

En effet, le nouvel arrêté royal fixe une nouvelle condition pour être candidat commandant de zone : il faut être titulaire du brevet OFF 4. Dès lors, les commandants de zone ne disposant pas du brevet off 4 ne pourraient postuler de nouveau comme commandant de zone.

 

Si c'est le cas, certains commandants de zone, disposant pourtant du grade de colonel, ne pourraient plus se présenter comme commandant de zone à moins de retourner sur les bancs de l'école pour obtenir un brevet qui correspond au grade qu'il porte déjà.

 

Ceci pourrait conduire à une certaine désorganisation des zones. En outre ceci pourrait avoir un impact budgétaire puisque certaines zones pourraient être contraintes d'assumer le salaire du nouveau commandant de zone et de l'ancien commandant ne disposant plus des qualifications nécessaires.

 

Madame la Ministre, 1) Confirmez-vous cette réforme et les conséquences possibles que je vous évoque ?

Qu'est-il ressorti de la concertation avec le Comité C ? 2) Des mesures transitoires sont-elles envisagées ? 3) Des moyens financiers supplémentaires seront-ils mis à disposition des zones de secours ? Je vous remercie pour vos réponses.

 

15.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Rigot, la modification de l'arrêté royal du 24 mars 2014 fixant le profil du commandant de zone est le fruit de nombreuses concertations avec le secteur depuis plus d'une année. Il permet, en outre, de tirer les conséquences statutaires de l'organisation du brevet OFF 4, qui donne accès au grade de colonel et dont la mise en œuvre se poursuit, comme vous le rappeliez dans votre question.

 

Afin de rendre possible une mise en adéquation entre l'importance des responsabilités inhérentes à la fonction et sa reconnaissance administrative et pécuniaire, la modification de l'arrêté royal susdit prévoit que le commandant de zone, s'il n'est pas revêtu du grade de colonel, est commissionné pendant la durée de son mandat au grade de colonel. Il ne s'agit pas d'un grade définitif, mais temporaire, en rapport avec le mandat de commandant de zone.

 

Le projet d'arrêté royal ajoute, en outre, des conditions à remplir par les candidats à la fonction de commandement de zone, comme celle d'être détenteur du brevet OFF 4. Cette condition spécifique n'entrera en vigueur que le 1er janvier 2024. Jusqu'à cette date, ce brevet n'est donc pas nécessaire pour les candidats à la fonction susnommée ni pour les commandants de zone en fonction qui souhaitent renouveler leur mandat.

 

Le projet de modification de l'arrêté royal du 18 novembre 2015 prévoit une disposition transitoire pour les commandants de zone actuellement en poste, qu'ils soient colonels ou non. Jusqu'au 1er janvier 2024, ils sont exemptés du stage et de l'assessment prévu lors de la formation en vue de l'obtention du brevet OFF 4. Ils doivent en effet suivre la formation théorique, qui comprend 120 heures de cours. Cette mesure ne peut être considérée comme particulièrement contraignante, car elle peut facilement s'accorder avec l'obligation de formation continue de 120 heures de cours sur une période de 5 ans qui pèse sur tous les membres opérationnels des zones de secours. La participation à cette formation permettra également aux commandants de zones concernés de répondre à l'une des conditions susceptibles de bénéficier d'une promotion barémique. Compte tenu de ce qui précède, il serait peu judicieux pour les commandants de zone revêtus du grade de colonel de ne pas suivre la formation en vue de l'obtention du brevet OFF 4.

 

Dans le cadre de la négociation syndicale relative à la modification du projet d'arrêté royal du 26 mars 2014, les trois syndicats représentatifs ont estimé qu'il n'existait aucune raison d'accorder le grade de colonel aux commandants de zone durant leur mandat. De ce fait, ils ont signé un protocole de non-accord relativement à ce projet.

 

15.03  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse que je ne manquerai pas de transmettre à ceux qui m'interpellaient. Je vous souhaite une bonne fin de journée.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Samengevoegde vragen van

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "De werking van de federale wegpolitie" (55029589C)

- Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het lagere aantal mobiele verkeerscontroles van de federale wegpolitie" (55029599C)

- Wouter Raskin aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het terugschroeven van het aantal alcohol- en snelheidscontroles door de wegpolitie" (55029602C)

- Wouter Raskin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het terugschroeven van het aantal alcohol- en snelheidscontroles door de wegpolitie" (55029603C)

- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het aantal verkeerscontroles van de federale wegpolitie" (55029606C)

16 Questions jointes de

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le fonctionnement de la police fédérale de la route" (55029589C)

- Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La diminution du nombre de contrôles routiers mobiles effectués par la police fédérale de la route" (55029599C)

- Wouter Raskin à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La diminution du nombre de contrôles d'alcoolémie et de vitesse effectués par la police de la route" (55029602C)

- Wouter Raskin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "La diminution du nombre de contrôles d'alcoolémie et de vitesse effectués par la police de la route" (55029603C)

- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le nombre de contrôles routiers effectués par la police fédérale de la route" (55029606C)

 

16.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, qua communicatie kan deze wel tellen. Er komt een nationale richtlijn van de federale politie, met als belangrijkste punt geen overuren en zo weinig mogelijk nacht- en weekenduren. Het diensthoofd in Antwerpen gaat nog een stapje verder en schrijft in een mail dat er geen personeel is om processen-verbaal op te stellen naar aanleiding van trajectcontroles, extra controles op rij- en rusttijden bij zwaar vervoer of op verstekelingen in vrachtwagens of buitenlandse autobussen. Dat is alleen bij uitzondering mogelijk.

 

Acties mogen volgens hem geen nacht- of overuren genereren. Er lopen voorlopig ook geen acties meer tegen drugskoeriers op de Antwerpse snelwegen, nochtans een vaak voorkomend fenomeen. Dat is behoorlijk hallucinant, temeer daar de minister van Justitie in de media verkondigt dat er helemaal geen probleem is en dat er voldoende personeel en middelen zijn om al die verkeersboetes en dossiers te verwerken. Intussen hebt u zelf in de media gereageerd dat er minstens evenveel controles moeten plaatsvinden in de zomer als de afgelopen jaren. Mevrouw de minister, kunt u hierover duidelijkheid verschaffen? De burger en de federale politie hebben daar recht op. Ik denk vooral dat men eerst in eigen boezem moet kijken om tegenstrijdige communicatie in de toekomst te vermijden. Ik benieuwd naar uw reactie.

 

16.02  Yngvild Ingels (N-VA): Aangezien de situatie reeds door de heer Depoortere werd geschetst, zal ik dit niet opnieuw doen. Mijn collega, de heer Raskin, woont momenteel de plenaire vergadering bij en kan daardoor deze commissievergadering niet bijwonen om zijn vragen te stellen. Mijnheer de voorzitter, is het mogelijk dat ik verwijs zijn schriftelijke ingediende vragen?

 

De voorzitter: Ik weet niet of het Reglement dat toelaat, maar we zullen het proberen.

 

16.03  Yngvild Ingels (N-VA): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.

 

De federale wegpolitie zou door besparingen deze zomer minder mobiele verkeerscontroles uitvoeren dan andere jaren. Zo zou de leiding het nacht- en weekendwerk en de overuren willen inperken, met als gevolg dat er weinig tot geen extra mobiele controles op: snelheid, alcohol, drugs, transmigranten, etc. zullen plaatsvinden. Dit net tijdens een vakantieperiode waarin extra controles in de buurt van evenementen en festivals zeer nuttig kunnen zijn. Deze maatregel staat trouwens haaks op uw ambitie om van verkeersveiligheid een absolute prioriteit te maken en elk jaar minsten een derde van alle bestuurders te onderwerpen aan een politiecontrole.

Ondanks uw extra aanwervingen in de gewestelijke verwerkingscentra en bij de federale wegpolitie zelf zou de federale wegpolitie dus toch niet in staat zijn hun reguliere werking inzake verkeerscontroles verder te zetten.

In Antwerpen zou de richtlijn nog dramatischer geïnterpreteerd worden en zouden de systematische controles op zwaar vervoer en drugskoeriers voorlopig niet meer doorgaan. Net nu, door het festivalseizoen, een grote drugsstroom vanuit Nederland wordt verwacht.

 

Bij deze heb ik de volgende vragen: 1)   Graag een toelichting over wie deze beslissing heeft genomen en waarom. 2)  U liet ondertussen weten dat u niet akkoord was met deze beslissing en de wegpolitie erop aanstuurt om minstens evenveel controles uit te voeren als andere jaren. Hoe zal u dit overbrengen? 3)   Welke maatregelen zal u nemen om de situatie op te lossen?

 

16.04  Franky Demon (CD&V): Verkeersveiligheidsorganisaties trokken deze week aan de alarmbel. Besparingen bij de federale wegpolitie zouden ertoe leiden dat er deze zomer minder alcohol- en snelheidscontroles zouden kunnen worden gehouden. In het kader van de gevraagde efficiëntieoefening bij de federale politie heeft de directie van de wegpolitie laten weten dat weekend- en overuren zoveel mogelijk vermeden moeten worden. Daardoor dreigen er dus verschillende verkeersacties te sneuvelen, met name in het weekend.

 

Dat lijkt het beeld te doen ontstaan dat de verkeersveiligheid in het weekend van minder belang is dan tijdens de week, terwijl er in het weekend vaker te snel gereden wordt. We delen dan ook de terechte bezorgdheden van onder andere de VSV.

 

U hebt zelf in de pers reeds goed gereageerd door te stellen dat u met de top van de politie in overleg zou gaan. U gaf ook aan dat er deze zomer minstens evenveel controles moeten worden uitgevoerd als tijdens vorige zomers.

 

Kunt u toelichten welke besparingen concreet gevraagd worden van de federale wegpolitie? Heeft deze oefening betrekking op de gevraagde efficiëntieoefening die is aangekondigd in het kader van het recente akkoord rond de investeringen bij de federale?

 

Welke acties zult u ondernemen om te vermijden dat er deze zomer minder verkeerscontroles zullen plaatsvinden? Hebt u hiervoor reeds contact gehad met de top van de federale politie?

 

Kunnen we in de toekomst een dergelijke communicatie vanuit de top van de politie vermijden?

 

16.05 Minister Annelies Verlinden: In 2021 zijn er extra middelen vrijgemaakt om 35 extra voltijdsequivalenten aan te werven ter versterking van de gewestelijke verwerkingscentra. Die 35 nieuwe medewerkers zijn intussen allemaal aangeworven en kunnen dus starten. Daarnaast overleggen we met Justitie over een planning omtrent de verwerking van de snelheidsovertredingen die worden vastgesteld door de trajectcontroles. Die laatste worden ook permanent geëvalueerd, onder meer wanneer er nieuwe trajectcontroles in gebruik genomen worden.

 

Wat de tolerantiemarges van de trajectcontroles betreft, werkt de federale politie nauw samen met Justitie, waarbij de werklast van de gewestelijke verwerkingscentra, maar ook die van Justitie, permanent wordt gemonitord en er elke week ook opvolgvergaderingen tussen beide instanties plaatsvinden.

 

Er zal dit najaar nog een advies omtrent een bijkomende personeelsversterking worden gevraagd aan de Inspectie van Financiën. De verwerking van de vaststellingen van de snelheidsovertredingen door trajectcontroles gebeurt door personeel van de gewestelijke verwerkingscentra. Zij worden gefinancierd via het Verkeersveiligheidsfonds en vallen dus niet onder de budgetten die aan de federale politie worden toegewezen.

 

Zoals u weet en zoals al herhaaldelijk besproken, investeren wij deze legislatuur 310 miljoen euro extra middelen in de geïntegreerde politie, waarvan een groot deel naar het personeel gaat, dus ook naar extra personeel voor de federale wegpolitie.

 

De kentering is immers ingezet. Sinds 1 januari 2020 werd de federale wegpolitie op die manier versterkt met 120 voltijdse equivalenten. Die versterking zullen wij de komende jaren ook verder doorzetten.

 

U weet uiteraard ook dat budgetten niet onbeperkt zijn. Daarom roepen wij zowel de lokale als de federale politie op om de middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Laat mij echter heel duidelijk zijn, op verkeersveiligheid besparen wij niet en zullen wij nooit besparen.

 

Net zoals u was ik daarom verrast over de communicatie begin deze week van de federale wegpolitie dat er 's avonds en ook tijdens het weekend minder alcohol- en drugscontroles zouden gebeuren. Daarna heb ik onmiddellijk contact opgenomen met de top van de federale politie en de commissaris-generaal, om die beslissing terug te draaien. Hij heeft intussen bevestigd dat aan mijn vragen een positief gevolg zou worden gegeven en dat de beslissing of instructie van de federale wegpolitie ongedaan zou worden gemaakt.

 

Ik zal nooit, maar dan ook nooit compromissen sluiten over verkeersveiligheid. Ik zeg u dus vandaag met veel overtuiging dat het aantal controles dat wij de komende weken tijdens de belangrijke zomerperiode zullen doorvoeren, niet zal worden afgebouwd, maar op peil zal worden gehouden, om het gebruik van alcohol en drugs achter het stuur tegen te gaan.

 

Ik heb eerder al met jullie besproken dat een tijdje geleden tijdens een 'weekend zonder alcohol' nog 2,15 % van de bestuurders in overtreding was met het gebruik van alcohol en/of drugs achter het stuur. U hoort het goed: 1 op de 47 gecontroleerde bestuurders, om precies te zijn, reed onder invloed van alcohol en/of drugs. Die cijfers bewijzen nogmaals het belang van gedegen controles, die wij deze zomer voortzetten, aangezien op mijn vraag de beslissing van de federale wegpolitie ongedaan is gemaakt.

 

Ik heb dus het nodige gedaan om de beslissing terug te draaien en op die manier te blijven bouwen aan verkeersveiligheid, die absoluut noodzakelijk is voor onze bestuurders, maar zeker ook voor de andere weggebruikers op onze wegen.

 

16.06  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Er is een groot verschil tussen woorden en de manier waarop die in de praktijk worden omgezet. Ik citeer een anonieme bron bij de federale wegpolitie: "Normaal doen wij op de autowegen in de buurt gerichte controles op alcohol, druggebruikers of drugkoeriers. Dat zal er nu niet in zitten. Die acties konden wij meestal alleen maar doen, door overuren te kloppen, omdat wij al jaren onderbemand zijn. Sommigen onder ons presteren al jaren tot 30 overuren per maand. Dat mag nu niet meer vanwege de besparingen. Gevolg: zo goed als geen controles meer 's nachts en in de weekends."

 

Mevrouw de minister, dat bedoel ik met de omzetting van beleid in de praktijk. U kunt hier wel verklaren dat u ernaar streeft om meer – of minstens evenveel – controles te laten uitvoeren dan vroeger, maar als er in de praktijk te weinig ploegen of personeelsleden zijn om dat beleid waar te maken, dan zal het gewoonweg niet lukken. Het gaat niet alleen over verkeersveiligheid, maar ook over andere zaken, zoals het achterhalen van transmigranten en de controles op rij- en rusttijden. Dergelijke zaken kunnen door deze besparingen niet meer. Wat we nodig hebben, in plaats van besparingen, is de inzet van nog meer middelen, ook in de federale politie. Ik weet dat u schermt met 310 miljoen euro, maar de vraag blijft of dat voldoende zal blijken om in de praktijk te doen wat u wenst te realiseren.

 

Een grootschalige hervorming van ons politielandschap zou het sluitstuk moeten zijn. Ook daarvoor is het wachten tot men met een concreet wetgevend initiatief voor de dag komt.

 

16.07  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben blij met het signaal dat u geeft. Wat u zegt, is absoluut helemaal correct en ik ben dan ook blij dat u onmiddellijk gereageerd hebt.

 

Dat neemt niet weg dat er blijkbaar wel een grote malaise bestaat in die diensten. Ik vraag mij af hoe die malaise zal evolueren als ze ook nog eens het regeringsdocument, in het kader van het zomerakkoord, van de premier zullen lezen. Ik citeer uit dat document.

 

"En outre, il convient d'examiner si la police de la route, de la navigation et du rail a encore sa place dans une police fédérale axée sur la criminalité organisée."

 

Hoe zullen ze reageren als die diensten opgaan in lokale zones? Zoals mijn voorganger zei, zou dat herdacht moeten worden. Ik geloof ook dat u daarmee bezig bent, via werkgroepen enzovoort. De vraag blijft echter wanneer we daarmee eindelijk van start kunnen gaan.

 

16.08  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, verkeersveiligheid is belangrijk. Dat u de top van de federale wegpolitie teruggefloten hebt, vind ik zeer belangrijk. Ik hoop dat er ook gezegd is dat dergelijke non-communicatie niet helpt om de mensen te sensibiliseren. Dat mag toch ook eens meegegeven worden.

 

Blijkbaar is de anonieme bron er niet van op de hoogte dat er sinds 2020 120 extra agenten ingezet zijn. De minister heeft ook gezegd dat er nog meer zal worden ingezet op de wegpolitie. In Europa zijn we het land met de meeste agenten per inwoner. Dan mag men tenminste verwachten dat er aan de top van de administratie gevraagd wordt om efficiënter te werken en meer in te zetten op verkeersveiligheid, op migratieproblemen en op de drugsproblematiek. Samen moeten we daarop blijven hameren. U bent erin geslaagd om in extra mensen en extra middelen te voorzien. Wij moeten blijven herhalen dat de top voor meer efficiëntie op het veld moet zorgen, hoewel ik vrees dat we dat nog vaak zullen moeten doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democrat. Vernieuwing) over "Het federale Kanaalplan" (55029601C)

17 Question de Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles et Renouveau démocrat.) sur "Le plan Canal fédéral" (55029601C)

 

17.01  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, door de besparingen bij de federale politie is het sinds 1 juli 2022 niet langer mogelijk om Kanaalplanners opnieuw weekendwerk en nachturen te laten kloppen. Dit is gezien de aanwezigheidstermijn en de operationele noden van de politiezone VIMA (Vilvoorde-Machelen) niet realistisch. Gezien de financiële impact voor de betrokken collega's is dit ook niet wenselijk.

 

De lokale politiezone is dus nu verantwoordelijk om zelf bij te dragen in de personeelskosten van de Kanaalplanners. Op basis van de huidige beslissingen is het duidelijk dat het aantal Kanaalplanners systematisch zal verminderen en dat ze uiteindelijk zullen verdwijnen. Daarover heb ik enkele vragen.

 

Wat is uw visie op de toekomst van de geformuleerde engagementen en doelstellingen uit het Kanaalplan?

 

Zult u samen met de partners van het Federaal Kanaalplan rond de tafel gaan zitten om duidelijkheid te creëren over de toekomst van dat plan?

 

17.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Moyaers, het Kanaalplan is door mijn voorganger ontwikkeld in de nasleep van de aanslagen van 2016, om radicalisering en religieus extremisme en terrorisme in het kanaalgebied aan te pakken. Het plan omvat specifieke operationele pijlers zoals de meldingen, de gemeenschappelijke gegevensbank, de platformen Local Taskforce en Lokale Integrale Veiligheidscellen en de gerechtelijke en administratieve regelingen. Het omvat echter vooral ook de wil om de fenomenen ter ondersteuning van het terrorisme zoals drugshandel, wapenhandel, valse documenten en illegale economie te bestrijden.

 

Het plan heeft betrekking op vier Brusselse politiezones en één zone in het arrondissement Halle-Vilvoorde, alsook op de federale politie, meer bepaald de federale gerechtelijke politie van deze twee arrondissementen en de diensten van de DirCo. 

 

Het plan is in 2021 geëvalueerd door een stuurgroep. Die heeft het plan vrij positief geëvalueerd. Er wordt ook gesteld dat het plan het mogelijk heeft gemaakt om nieuwe instrumenten en nieuwe werkwijzen te ontwikkelen, waardoor de fenomenen van radicalisme en terrorisme beter kunnen worden aangepakt. De daling van de cijfers bevestigt die tendens. Bovendien zijn de ontwikkelde procedures grotendeels geïntegreerd in de dagelijkse werkzaamheden van de betrokken diensten.

 

Op basis van de evaluatie en van de evolutie van de criminaliteit in bepaalde zones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lijkt het mij aangewezen om een bijsturing van het Kanaalplan te overwegen, om beter te kunnen inspelen op de huidige uitdagingen, zowel betreffende de draagwijdte van het plan, de doelstellingen ervan en de te overwegen maatregelen, waarbij de hele veiligheidsketen betrokken wordt, als de nodige politiecapaciteit die hiervoor wordt ingezet. Ik heb de betrokken politiediensten gevraagd om samen een voorstel van aanpak uit te werken voor het najaar van 2022.

 

17.03  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, een paar weken geleden stelde ik u een vraag over de politiezones in Halle-Vilvoorde. De betrokken korpschefs trokken toen aan de alarmbel en slaakten een noodkreet omdat de precaire veiligheidstoestand in de regio ten gevolge van een chronisch gebrek aan politiemedewerkers in gevaar kwam. De zone VIMA wordt nu ook geconfronteerd met die besparingsmaatregelen.

 

Ik begrijp dat er een bijsturing van het Kanaalplan moet komen en dat er snel een voorstel zal worden uitgewerkt. Dat is positief. Ik ga ervan uit dat u binnenkort rond de tafel gaat zitten met de partners van het Federaal Kanaalplan, of ten minste na de zomer.

 

Wat vooral niet mag gebeuren, is dat er geen ingrepen plaatsvinden, zodat de laatste Kanaalplanners in april 2023 vertrekken zonder dat er iets anders in de plaats is gekomen. Het is immers onmogelijk om alle taken en doelstellingen op de lokale politiezones af te schuiven. Men moet er goed over waken dat fenomenen van radicalisering niet opnieuw de kop opsteken, die moeten de kop worden ingedrukt. Daarom is het echt wel belangrijk om snel met voorstellen te komen. Ik zal in het najaar een bijkomende vraag stellen, om te zien wat eruit voortgekomen is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.00 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 00.