Commission de la Défense nationale |
Commissie
voor Landsverdediging |
du Mercredi 13 juillet 2022 Matin ______ |
van Woensdag 13 juli 2022 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.03 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 03 et présidée par M. Peter Buysrogge.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De veiligheidsverificaties door de ADIV" (55028866C)
01 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les vérifications de sécurité par le SGRS" (55028866C)
01.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, over de veiligheidsverificaties die de Nationale Veiligheidsoverheid (NVO) uitvoert, is er de afgelopen tijd wel een en ander te doen geweest, omdat die er in een audit niet zo goed uitkomt. Medewerkers of derden die werken in gevoelige veiligheidsomgevingen van Defensie, worden onderworpen aan screenings die worden uitgevoerd door de ADIV in opdracht van de NVO. Ook medewerkers, aannemers en onderaannemers van bouwbedrijven die instaan voor de toekomstige grote infrastructuurprojecten van Defensie worden onderworpen aan dergelijke screenings. Als die dan niet optimaal verlopen, dan kan dat zorgen voor de nodige praktische problemen.
Hoeveel dergelijke screenings voert de ADIV vandaag uit? Hoeveel screenings wordt hij geacht uit te voeren?
Hoeveel personen zou hij moeten screenen om de betrokken bouwbedrijven de lopende werken correct te kunnen laten uitvoeren?
Aan hoeveel personen wordt jaarlijks de toelating gegeven om te werken op de sites van Defensie? Welke zijn hiervoor de redenen?
Welke projecten van Defensie liepen vertraging op door het tekort aan screenings en certificaten door de NVO?
Waar legt u het probleem? Ligt het bij de NVO of de ADIV?
Wordt er in de plannen voor de ADIV voorzien in een verruiming van het departement om eventuele tekorten op te vangen?
01.02 Minister Ludivine Dedonder: Ik beklemtoon dat de ADIV de enige bevoegde administratieve autoriteit is voor de screenings, wanneer het gaat om personeel van bouwondernemingen die werken uitvoeren in militaire kwartieren. De NVO is bij die procedure niet betrokken.
De ADIV voert alle veiligheidsverificaties uit, ongeveer 1.200 per jaar. Het aantal te screenen personen hangt af van de omvang van de bouwbedrijven. Al het personeel moet minimaal een veiligheidsverificatie ondergaan om toegang te krijgen tot een militair kwartier. Voor sommige zones moet het personeel soms een veiligheidsmachtiging vragen. Ongeveer 10 % wordt jaarlijks geweigerd wegens gerechtelijke veroordelingen met gevangenisstraffen. Die veroordelingen hebben voornamelijk betrekking op drugsgerelateerde misdrijven, zware verkeersovertredingen zoals rijden zonder rijbewijs of zedenfeiten. Op basis van de gegevens waarover de ADIV beschikt, heeft geen enkel bouwproject aanzienlijke vertraging opgelopen door veiligheidsverificaties.
Wat het opvangen van eventuele tekorten betreft, voortspruitend uit onder meer de toekomstige grote infrastructuurprojecten, voorziet de ADIV inderdaad in aanpassingen aan zijn huidige organieke tabel.
01.03 Peter Buysrogge (N-VA): De ADIV is dus de enige verantwoordelijke? We vernemen immers dat het daar af en toe wat stokt.
Wij zijn tevreden met uw aankondiging dat de ADIV uitbreidingen plant met het oog op voldoende performante veiligheidsscreenings. U hebt wel niet gezegd hoeveel extra personeel er komt. Hoe dan ook is het belangrijk om het kaf van het koren te scheiden. Bovendien zal dat vertragingen bij bouwwerkzaamheden op onze sites nu en in de toekomst voorkomen.
L'incident est clos.
02 Vraag van Steven Creyelman aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De NAVO-vergaderingen in Den Haag en in Brussel" (55028911C)
02 Question de Steven Creyelman à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les réunions de l'OTAN de La Haye et de Bruxelles" (55028911C)
02.01 Steven Creyelman (VB): Premier De Croo was dinsdag 14 juni één van de aanwezigen
tijdens de vergadering van de NAVO-lidstaten in Den Haag, ter voorbereiding van
de top in Madrid. Eén van de thema's op de agenda was uiteraard Oekraïne, meer
bepaald de vraag uit Kiev om meer zware wapens te leveren. NAVO-Secretaris-Generaal
Stoltenberg herbevestigde de noden van het Oekraïense leger aan zwaarder
oorlogsmaterieel om de invasie van de Russen te bevechten. Op woensdag 15 juni
vond dan weer een NAVO-vergadering plaats in Brussel, om de wapenleveringen aan
Oekraïne te bespreken.
Bent u hierover al in overleg getreden
met de premier en uw andere regeringspartners? Zal België ingaan op de
Oekraïense vraag om meer zware wapens te leveren? Indien zo, over welke wapens
zal het desgevallend gaan? Ter waarde van welk bedrag?
Worden deze wapens uit de huidige stock
van Defensie geleverd? Hoe en op welke termijn zal onze voorraad desgevallend
opnieuw worden aangevuld? Welk budget staat hier tegenover?
02.02 Minister Ludivine Dedonder: We hebben wekelijks overleg met de verschillende regeringspartners. Elke vraag om steun wordt systematisch nagekeken op haalbaarheid. Defensie beschikt echter niet over zware wapensystemen die ze aan Oekraïne zou kunnen afstaan.
Ook de mogelijkheden van de Belgische industrie om tegemoet te komen aan de noden van Oekraïne, worden verder opgevolgd.
02.03 Steven Creyelman (VB): Bedankt, mevrouw de minister, voor uw beknopt maar zeer duidelijk antwoord. Deze duidelijkheid vermijdt een schouwspel zoals bij de befaamde 155mm-houwitsers. Het vermijdt ook dat Kiev wapens verwacht die wij niet hebben en dat wij dingen beloven die we niet kunnen leveren.
L'incident est clos.
03 Vraag van Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De economische return van de aankoop van de F-35’s" (55028951C)
03 Question de Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les retombées économiques de l'achat des F-35" (55028951C)
03.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de vorige regering stelde dat er in heel wat militaire aankoopdossiers een grote economische return zou zijn, onder andere bij de aankoop van de F-35's.
Ik citeer voormalig minister van Economie Peeters, die op 25 oktober 2018 het volgende zei: "Tegenover de aankoopprijs van 3,8 miljard euro staat een aanzienlijke economische return van 3,69 miljard euro voor Belgische bedrijven.” Dat was het ultieme argument om dat dossier erdoor te krijgen. Nog geen 4 jaar later blijkt dat de voorziene return allesbehalve 3,69 miljard euro zal zijn maar amper 700 miljoen euro, ruim 5 keer minder dan voorzien. Dat is niet enkel het geval in dit aankoopdossier, maar ook bij de aankoop van pantserwagens, drones en mijnenjagers ligt de return een pak lager dan op voorhand werd verwacht.
Hoe wordt deze return berekend en waarover
gaat het dan precies? Wat is de verhouding tussen de winsten voor de
defensie-industrie en het directe voordeel voor de maatschappij op het vlak van
tewerkstelling en belastinginkomsten? Hoe komt het dat deze return steeds zwaar
wordt overschat?
03.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer De Vuyst, de wijze waarop de maatschappelijke return van voornoemde aankopen van Defensie wordt opgevolgd, werd op 20 april nog toegelicht door de vertegenwoordigers van de FOD Economie tijdens de vergadering van de bijzondere commissie Legeraankopen en -verkopen. U wordt verzocht uw bijkomende vragen te richten aan de FOD Economie voor verder gevolg.
Voorts wil ik u eraan herinneren dat, zoals in het STAR-plan is vermeld, de regering zich ertoe heeft verbonden een Defence Industry and Research Strategy (DIRS) te realiseren voor de ontwikkeling en ondersteuning van het nationaal, wetenschappelijk, technologisch en industrieel potentieel op het gebied van veiligheid en defensie.
Zoals hernomen in het STAR-plan zal de DIRS ertoe bijdragen investeringen in de ontwikkeling van defensiecapaciteiten of -onderzoek ten goede te laten komen van de samenleving onder de vorm van kennis, technologie en werkgelegenheid, in overeenstemming met de bestaande nationale en Europese wetgeving.
Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan samenwerkingsprojecten in het kader van het Europees Defensiefonds en PESCO. De versterking van de technologische en industriële basis is een van de krachtlijnen van de militaire programmeringswet die hopelijk morgen door de plenaire vergadering zal worden goedgekeurd.
03.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. U verwijst mij door naar de FOD Economie. U zegt dat er ook heel veel informatie wordt gegeven in de commissie Legeraankopen en -verkopen. Dat is niet echt een antwoord op mijn vraag, want wij missen nog altijd het inzicht op basis waarvan men die prognoses maakt. We hopen dat het Parlement in de toekomst meer inzicht krijgt in de manier waarop die return wordt berekend en op welke gegevens men zich baseert.
U zegt ook dat u een soort nieuwe defensieraad zult oprichten, waarin ook de minister van Economie, de heer Dermagne, vertegenwoordigd zal zijn om de aankoopdossiers in de toekomst beter af te stemmen op de Belgische industrie en om een soort Belgisch militair-industrieel complex te ontwikkelen.
Men klopt zichzelf op de borst omdat men zo veel mogelijk economische return wil bewerkstelligen, maar ik had toch graag een ander soort raad gezien, bijvoorbeeld een socio-ecologische raad om ervoor te zorgen dat de uitdagingen op het vlak van klimaatontaarding worden aangepakt. Het zou goed zijn dat men daarin investeert en dat men daarin een grote maatschappelijke of economische return bewerkstelligt, in plaats van in de toekomst gewoon meer te blijven inzetten op een verdere militarisering van onze economie en investeringen in oorlogsindustrie, want daar gaat het uiteindelijk om.
L'incident est clos.
04 Vraag van Steven Creyelman aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De gevolgen van de Litouwse blokkade van Kaliningrad" (55029207C)
04 Question de Steven Creyelman à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les conséquences du blocus de Kaliningrad par la Lituanie" (55029207C)
04.01 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, de Russische enclave Kaliningrad
tussen Polen en Litouwen wordt bevoorraad door een spoorwegverbinding die over
Litouws grondgebied loopt. De initiële reactie van Rusland op het afsluiten van
deze spoorlijn als sanctie naar aanleiding van de Russische inval in Oekraïne,
bleef voornamelijk bij het op het matje roepen van de Litouwse ambassadeur en
het uiten van woordelijke verontwaardiging.
De dreigende taal neemt aan Russische
zijde nu echter meer ernstige vormen aan. Zo trekt Moskou zelfs de wettigheid
van de Litouwse grenzen in twijfel.
In hoeverre dreigt er door dit oplopend
dispuut een escalatie van het conflict tussen Rusland en Oekraïne?
Welke directe gevolgen heeft dit voor de
operaties waaraan ons land ter plekke in NAVO-verband deelneemt? Is er naar
aanleiding van de aangehaalde problematiek een vraag tot wijziging van onze
defensie-inspanningen ter zake?
In welke mate poogt ons land direct of
indirect om de gemoederen te bedaren teneinde een escalatie van het conflict te
vermijden?
04.02 Minister Ludivine Dedonder: De Litouwse blokkade van Russische goederen voor Kaliningrad beperkt zich tot die goederen die op de sanctielijst van de EU staan. Litouwen doet dus niets anders dan het sanctiebeleid van de EU uitvoeren, net zoals de andere EU-lidstaten. Kaliningrad wordt als kleine enclave zonder eigen hulpbronnen zwaarder getroffen dan de rest van Rusland, wat leidt tot de gespierde taal van de Russische leiders. Ondanks die dreigende taal vrezen noch Litouwen zelf, noch de NAVO voor een escalatie van de situatie. De voormalige Russische president en premier Dmitri Medvedev liet zich ontvallen dat Rusland de zaak niet op de spits wil drijven, omdat het de Litouwse bevolking wil besparen van elke ontbering.
Het is weinig waarschijnlijk dat onze detachementen in de Baltische staten, en in het bijzonder onze bijdrage aan enhanced forward presence in Litouwen, directe gevolgen zouden ondervinden van een Russische reactie op de blokkade. Rusland kan zich een confrontatie met de NAVO niet veroorloven en zal vermoedelijk alles in het werk stellen om het inroepen van artikel 5 van het NAVO-verdrag door Litouwen te vermijden.
Cyberaanvallen zijn echter niet uit te sluiten. Indirect kan dat gevolgen hebben voor de lokale telecommunicatienetwerken.
Door de beschermingsmaatregelen die tijdens operaties toegepast worden, is de kans klein dat onze militairen problemen zullen ondervinden. In het licht van de Russische reactie op de blokkade wordt van Defensie geen wijziging in de inspanningen gevraagd.
Indirect steunt België nog steeds elk initiatief of elke poging om op het diplomatieke vlak de dialoog met Rusland weer op te nemen.
04.03 Steven Creyelman (VB): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Wij kunnen niet ontkennen dat de spanningen oplopen, al was het alleen al maar met woorden.
Wat u zegt, klopt inderdaad. De sanctiemaatregelen die worden gehandhaafd door Litouwen gelden alleen voor de goederen die op de westerse sanctielijst staan, naar aanleiding wat in Rusland de "speciale operatie" heet.
Wat mij toch zorgen baart, en u haalde zelf het citaat van de heer Medvedev aan, is de reactie in Rusland. Rusland heeft die sanctiemaatregelen op een bepaald moment onwettig genoemd en heeft zelfs gezegd dat ze ernstige gevolgen zullen hebben.
De Kremlinwoordvoerder, de heer Peskov, zei dat het om een illegale stap gaat. Hij kondigde aan dat Rusland na een goede analyse zal beslissen wat de reactie zal zijn. Ook Medvedev zei dat ze niet zonder gevolgen zullen blijven.
En dan is er nog het hoofd van de Russische ruimtevaartorganisatie, de heer Rogozin, die een wel heel verontrustende reactie had. Hij stelde namelijk de Litouwse grenzen in vraag. Hij ging zelfs nog een stapje verder en zei dat Liltouwen zich niet alleen in het been geschoten heeft, maar ook in het hoofd.
Dan denk ik bij mijzelf dat wij maar beter voorbereid kunnen zijn op het ergste. Ook al is dat misschien geen militaire confrontatie in de klassieke zin. Ik ben wel tevreden dat u, bijvoorbeeld op het cybervlak, de nodige aandacht besteedt aan preventie en aan voorbereiding op een eventueel conflict.
L'incident est clos.
- Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De nieuwe kazerne van Defensie" (55029408C)
- Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Een mogelijke nieuwe kazerne in het Drongengoedbos" (55029419C)
- Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La nouvelle caserne de la Défense" (55029408C)
- Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Une éventuelle nouvelle caserne dans le Drongengoedbos" (55029419C)
05.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, tijdens een vorige vragenronde had u aan ons al bevestigd dat nog twee locaties worden weerhouden voor een nieuwe kazerne in Oost-Vlaanderen, namelijk Aalter en Geraardsbergen. Op zich zijn wij principieel niet tegen het feit dat er een nieuwe kazerne komt. Dat kadert natuurlijk ook in uw spreidingsplan en in het aantrekkelijker maken van Defensie met onder andere het beter rekruteren van militairen en het meer aansluiting laten maken en het beter integreren van Defensie in het sociale weefsel.
Op zich kunnen wij dus wel achter die visie gaan staan, ware het niet dat de twee genoemde locaties een probleem geven. De visie treedt in conflict met in het ene geval een waardevol natuurgebied, zijnde het Drongengoedbos in Aalter, en in het andere geval waardevolle landbouwgrond, die zal moeten worden herbestemd en waarvoor het ruimtelijk uitvoeringsplan zal moeten worden gewijzigd. Er is heel wat tegenstand, zowel in Geraardsbergen als in Aalter. Een en ander is ook al veelvuldig in de media verschenen. Er is tevens veel politieke contestatie, ook op lokaal vlak.
Momenteel weten wij nog altijd niet welke locatie het uiteindelijk zal worden. Daarom stel ik mijn vragen. Er zijn bijvoorbeeld ook een aantal juridische problemen, los van het feit dat waardevol ecologisch natuurgebied zoveel mogelijk moet worden gevrijwaard. Dat staat buiten kijf. Bovendien is er ook het juridische feit dat bijvoorbeeld het Drongengoedbos onder de speciale habitatrichtlijn valt en Europeesrechtelijk beschermd is.
Daarom heb ik de hiernavolgende vragen.
Is bij de evaluatie van de locaties rekening gehouden met de impact op de omliggende waardevolle natuur? Dat blijkt op zich niet het geval te zijn.
Is er rekening gehouden met de impact op de lokale gemeenschap en met de ontsluiting? Indien de kazerne op die locaties zou worden neergezet, is ze ongeveer tien kilometer verwijderd van infrastructuur. Ook de afstand tot de autosnelweg is heel groot. Door de beperkte bereikbaarheid zal de site met ongeveer duizend militairen ook een impact hebben op het doorgaand verkeer en op de omliggende woonzones.
Is er gekeken naar alternatieven? Heeft Defensie zich de moeite getroost om een onderzoek te doen naar alternatieven voor de vooropgestelde locaties in Aalter en Geraardsbergen?
05.02 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ook Vooruit is voorstander van de betere spreiding van kazernes en heeft de resolutie mee ondersteund om in Henegouwen en Oost-Vlaanderen een extra kazerne te krijgen. Ik ken Henegouwen niet zo goed, maar Vlaanderen wat beter. In Vlaanderen zal u een slechte ruimtelijke ordening en een gebrek aan openbare ruimte zien. Een locatie vinden, lijkt mij dus een moeilijk verhaal te zijn.
Sommigen zeggen begrijpelijk dat het oud militair vliegveld in Aalter misschien de makkelijkste keuze is om een kazerne aan te bouwen. Er heeft zich in dat gebied ondertussen echter een mooi en zelfs wettelijk beschermd bosgebied ontwikkeld, namelijk het Drongengoedbos. Dat heeft niet alleen een belangrijke natuurfunctie, maar in de regio heeft het ook een belangrijke recreatieve functie. Oost-Vlaanderen staat immers niet vol met bossen. De heer De Vuyst van de PVDA draait er wat rond. Aalter is voor Vooruit geen goede locatie. Anno 2022 moeten we zeker in Vlaanderen ook rekening houden met de laatste kostbare groengebieden. We moeten heel goed nadenken op welke manier we die inzetten.
Welk statuut heeft het gebied? Klopt het dat dit 750 hectare tellende bos in gezamenlijk beheer is van Defensie en het ANB? Wat zijn de criteria die straks zullen spelen in de keuze? Wordt de impact op de leefomgeving meegenomen? Wat is de verdere timing rond deze beslissing?
05.03 Minister Ludivine Dedonder: Zoals ik al antwoordde op 15 juni 2022, heeft Defensie in het kader van de militaire prospectie de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Vlaanderen naar beschikbare gronden gevraagd. Uit die analyse, gebaseerd op zowel haar intern geografisch informatiesysteem als op de gegevens over bestaande en reeds bestemde bedrijventerreinen of over terreinen waarvoor een planningsproces loopt voor de bestemming ervan als bedrijventerrein, beschikbaar bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen van de Vlaamse overheid, bleken geen terreinen conform de vereisten in Oost-Vlaanderen beschikbaar te zijn.
Twee gemeenten hebben zich kandidaat gesteld voor de inplanting van het Kwartier van de Toekomst Noord, namelijk Geraardsbergen, met een site te Schendelbeke, en Aalter, met het militair domein te Ursel. Voor de basisvereisten en de bijkomende criteria waaraan beide sites werden getoetst tijdens de militaire prospectie, zoals de kosten voor de verwerving van het terrein, verwijs ik opnieuw naar mijn antwoord van 15 juni 2022. Het militaire domein te Ursel is eigendom van het ministerie van Landsverdediging en niet vrij toegankelijk voor bezoekers. Dat domein, dat aansluit op het plangebied Drongengoedbos, heeft een oppervlakte van zo'n 180 hectare en wordt door Defensie, in samenwerking met het Agentschap Natuur en Bos, beheerd conform de overeenkomst tussen de Belgische Staat en het Vlaamse Gewest in verband met het natuurbehoud en het bosbeheer op militaire domeinen van 17 april 2007.
De analyse van de ligging en de bereikbaarheid als een van de toetsingselementen moet ons leren in welke mate de medewerkers hun plaats van tewerkstelling vlot kunnen bereiken. Er werd gekeken naar drie transportmodi, met name het openbaar vervoer, de zachte mobiliteit en de wagen. De afstand tot de autosnelweg werd meegenomen in de analyse. Indien de regering beslist om Aalter te selecteren, zou een bijzondere aandacht gaan naar de verbetering van de connectiviteit tussen het treinstation van Aalter en het militaire domein. De militaire prospectie behelst geen volledige impactstudie. Die zal worden opgestart, nadat de regering een beslissing over de locatie heeft genomen.
Het alternatievenonderzoek zal in voorkomend geval bij het doorlopen van de procedures aan bod komen.
05.04 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik pik in op uw mededeling dat er pas een impactstudie komt, als die bepaalde locatie gekozen is. Ik zou eerder omgekeerd te werk gaan.
Wat er ook van zij, het betreft daar een prachtig natuurgebied. De inplanting van een kazerne daar zou heel ongelukkig zijn. Dat zou de aanwezige biodiversiteit verstoren. Er is inderdaad ook een belangrijke recreatieve functie en er is heel veel weerstand. Als er lokaal heel veel weerstand is, als er geen draagvlak is, als men bovendien waardevol natuurgebied in het gedrang brengt, vrees ik dat die locatie geen optie is. In die zin zijn wij er geen voorstander van en spreken wij ons uit tegen inplanting van de kazerne in Aalter.
U zou de provinciale ontwikkelingsmaatschappij nog eens moeten vragen om het huiswerk over te maken, indien nodig. U wilt ook een alternatievenonderzoek doen wanneer de procedure is gestart, maar ik zou nu van voren af aan herbeginnen. Een draagvlak is de alfa en omega om bepaalde projecten gerealiseerd te krijgen. Daarnaast spreekt het voor zich dat waardevol natuurgebied zoveel mogelijk gevrijwaard wordt.
05.05 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, dank u. U geeft wel informatie, maar laat nog niet in uw kaarten kijken. Ik heb de indruk dat er weinig opties zijn, wat waarschijnlijk te maken heeft met het gebrek aan open ruimte in Vlaanderen: er zijn niet veel mogelijkheden om een kazerne in te planten. Ik heb daar alle begrip voor.
Alleszins is de site waarover ik sprak, moeilijk bereikbaar. Er zou dan heel wat moeten gebeuren ter ontsluiting ervan. Die analyse is vlug gemaakt. Trouwens, het is niet omdat een mogelijke kazerne niet volledig in het Drongengoedbos ligt, dat er geen impact zal zijn op het bosgebied. Als er zware voertuigen rijden, als er schietoefeningen zijn, dan zal er een impact zijn. Daarom kunnen wij de piste Aalter niet steunen en het is fijn dat er ondertussen al steun komt van de PVDA. Ik vrees ook dat als u die optie kiest, u een procedureslag wacht. Ik weet niet of u heeft gehoord over het Essersbos. Daar hebben we gezien dat men met een bosgebied, zelfs als dat anders ingekleurd is, niet meer kan doen wat men wil. Het is misschien maar goed ook dat we onze kostbare natuur beschermen, dat wilde ik u nog meegeven.
L'incident est clos.
06 Vraag van Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Belgische regering en nucleaire ontwapening" (55029411C)
06 Question de Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le gouvernement belge et le désarmement nucléaire" (55029411C)
06.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik kom nog maar eens terug op het nucleaire dossier en op het belang van nucleaire ontwapening. In de strategische nota van de NAVO wordt namelijk regelmatig terecht verwezen naar het nucleaire gevaar dat uitgaat van Rusland als kernmogendheid. Er wordt ook gewezen op het gevaar van een modernisering van het kernwapenarsenaal, dat dan weer inzetbaar wordt, wat Rusland ook van plan is. Ook de Amerikaanse kernwapens zullen evenwel gemoderniseerd worden, ook die op ons grondgebied, in Kleine-Brogel.
Tegelijk wordt er in diezelfde nota – en dat is een eerste tegenstelling – verwezen naar het non-proliferatieverdrag. Dat verdrag, ondertussen een halve eeuw oud, had verschillende doelen, onder meer een verdere proliferatie tegengaan, maar ook kernwapenstaten de verantwoordelijkheid geven om tot ontwapening over te gaan en onderhandelingen opstarten om dat daadwerkelijk te doen.
Er is momenteel echter geen sprake van een afbouw van het wereldwijde nucleaire arsenaal. Vanuit de Verenigde Naties is er wel een nieuw wettelijk kader gekomen. Ondertussen is door heel wat juridische lectuur bevestigd dat dit kader compatibel is met het non-proliferatieverdrag (NPV). Ik heb het hier natuurlijk over het VN-verbodsverdrag (TPNW) op kernwapens.
Uiteraard besloot de Belgische regering op de valreep nog om een waarnemer te sturen naar de eerste Meeting of State Parties. Dat is natuurlijk een geval van windowdressing om de deal van 2 % voor sommige partijen rond te krijgen. Uiteraard was er binnen de NAVO ook veel onvrede over onze aanwezigheid op die bijeenkomst.
Hier zien we opnieuw het spagaat of de tegenstelling. Enerzijds houden we vast aan de nucleaire alliantie van de NAVO, anderzijds beweren we een rol van betekenis te willen spelen in de verdere nucleaire ontwapening. Mevrouw de minister, hoe wil u die tegenstelling oplossen? Wat is nu eigenlijk de positie van de Belgische regering als het gaat over nucleaire ontwapening? Welke stappen zal de Belgische regering nemen om ervoor te zorgen dat er effectief gewerkt zal worden aan die ontwapening?
06.02 Minister Ludivine Dedonder: Het streven naar een wereld zonder kernwapens is een langetermijnvisie die alleen kan worden gerealiseerd als alle kernmogendheden zich via concrete, onomkeerbare en controleerbare stappen in die richting engageren. Het Strategisch Concept van de NAVO, meer bepaald het aspect afschrikking, is niet fundamenteel gewijzigd en blijft gebaseerd op conventionele en nucleaire capaciteiten. De NAVO kan op dit moment enkel een effectief bondgenootschap blijven indien ze beschikt over een nucleaire afschrikkingscapaciteit en België blijft deze visie ondersteunen.
Een toetreding tot het verbodsverdrag door België is onmogelijk, aangezien de huidige teksten van het verdrag onverenigbaar zijn met de strategische visie van de NAVO. België heeft dus enkel als waarnemer deelgenomen aan de conferentie in Wenen, net als Nederland en Duitsland. We zijn er namelijk van overtuigd dat het nuttig is om de standpunten en bezorgdheden aangaande nucleaire ontwapening van alle leden van de internationale gemeenschap te aanhoren.
Voor België blijft het Non-Proliferation Treaty de hoeksteen van de non-proliferatie en van de ontwapeningsarchitectuur. België zal zich blijven verzetten tegen alle pogingen om dit verdrag te verzwakken. De Russische agressie tegen Oekraïne heeft duidelijk aangetoond dat een sterke afschrikkingspolitiek noodzakelijk is en blijft. Het succes van de NPT Review Conference die zal plaatsvinden in de tweede helft van augustus in New York is dus van het allergrootste belang. België zal binnen deze conferentie een actieve rol spelen en speciale aandacht besteden aan de problematiek aangaande het verband tussen het Non-Proliferation Treaty en het verbodsverdrag.
Hoewel België streeft naar een wereld zonder nucleaire wapens, is het belangrijk te onderstrepen dat dit doel alleen kan worden bereikt aan de hand van een realistische en graduele benadering. Zoals reeds aangehaald, dienen stappen naar ontwapening onomkeerbaar en controleerbaar te zijn en kunnen deze niet eenzijdig door één natie worden genomen.
06.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik heb duchtig zitten noteren tijdens uw antwoord. Het zijn wel altijd dezelfde argumenten die terugkomen. Ik stel uiteraard ook altijd dezelfde vragen, dus het zou vreemd zijn als ik andere antwoorden zou verwachten.
In elk geval moet ik u voor een aantal zaken toch tegenspreken. Mijn tijd is te kort om erop in te gaan, maar u zegt bijvoorbeeld dat alle kernwapenstaten hierbij betrokken moeten zijn. Dat klopt, want we moeten niet eenzijdig maar multilateraal ontwapenen. Dat is ook wat er na de Koude Oorlog gebeurd is met heel de ontwapeningsarchitectuur en wapenbeheersing.
België heeft daarin zijn rol te spelen. We zijn immers geen kernwapenstaat, maar we moeten wel onze zelfverklaarde bondgenoten aansporen om stappen te zetten. We moeten bijvoorbeeld de Verenigde Staten aansporen om opnieuw tot het INF-verdrag toe te treden. Op het moment waarop kernwapens niet meer worden gezien als afschrikking maar er in doctrines wordt voorzien om tactische kernwapens meer te kunnen inzetten, moeten we ervoor pleiten om de belangrijkste kernwapenstaten rond de tafel te brengen. U zegt dat we niet kunnen afstappen van die afschrikking, maar afschrikking is intussen achterhaald. Dit is het moment om de belangrijkste kernwapenstaten te vatten en te bepleiten dat men rond de tafel gaat zitten.
Wij kunnen dus het meeste invloed uitoefenen op de Verenigde Staten. Omdat we ook geen kernwapenstaat zijn, kunnen we toetreden tot het nucleaire verbodsverdrag. Dat is namelijk niet incompatibel met een lidmaatschap van de NAVO. Als we de kernwapens in Kleine-Brogel terugzenden naar de afzender, is ook dat niet incompatibel met ons lidmaatschap. Op deze manier zou men echt consequent handelen en de passage in het regeerakkoord honoreren.
U zegt nu echter dat de nucleaire ontwapening een langetermijndoelstelling is van deze regering en dat u zult onderzoeken hoe het nieuwe verbodsverdrag een nieuwe impuls tot nucleaire ontwapening zouden kunnen geven. We zien nu echter constant het tegenovergestelde.
U zei dat het Strategisch Concept van de NAVO daarmee tegenstrijdig is, maar zo verraadt u waaraan u vooral prioriteit geeft, namelijk verder inzetten op nucleaire wapens. Dat is heel naïef, want dat zal niet leiden tot meer zekerheid, stabiliteit en veiligheid, integendeel zelfs.
L'incident est clos.
07 Vraag van Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Defensie en de klimaatverandering" (55029412C)
07 Question de Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La Défense et le changement climatique" (55029412C)
07.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.
Mevrouw de minister, in de strategische
nota van de Navo wordt er ook gesteld dat klimaatverandering een van de
grootste uitdagingen van onze tijd is. Dit om verschillende redenen, omdat het
conflicten veroorzaakt, omdat het de veiligheid bedreigt en omdat het de
omstandigheden waarin soldaten moeten optreden bemoeilijkt. Het is terecht dat
er aandacht wordt besteed aan klimaatverandering.
U verwees hier zelf ook naar in uw
strategische visie, u wou aandacht besteden aan de duurzaamheid van defensie.
Zo staat in uw visietekst: “Defensie engageert zich om de broeikasgasemissies
van haar militaire activiteiten en installaties aanzienlijk te verminderen
zonder evenwel afbreuk te doen aan de veiligheid van het personeel of de
operationele doeltreffendheid.”
De manier waarop u die zin formuleert
zorgt er tegelijk ook voor dat er zeer weinig zal gebeuren om aan deze
doelstellingen te werken.
Het is voor ons echt niet duidelijk hoe
steeds verder gaande investeringen in de militaire industrie te rijmen valt met
het tegengaan van klimaatverandering.
Mevrouw de minister we hebben hierover
enkele vragen voor u:
De omschrijving in de Navo-nota blijft
zeer vaag. Kan u verduidelijken welke stappen de Navo hierin wilt nemen?
Wordt een deel van de militaire
investeringen voorbehouden voor de strijd tegen de klimaatverandering?
Op welke manier bent u van plan om binnen
de Belgische defensie aan deze doelstelling te werken?
07.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, zoals gesteld in het nieuwe strategische concept sluit de NAVO zich, net zoals de EU, aan bij de doelstelling van het VN-klimaatpanel om de CO2-uitstoot tot net zero te verminderen tegen 2050, teneinde de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C. Zo zullen de lidstaten meer investeren in de overgang naar schone energiebronnen, gebruikmaken van groene technologieën en inzetten op synthetische brandstoffen en verbetering van de energie-efficiëntie. Daarnaast zal de alliantie een methode ontwikkelen om de civiele en militaire uitstoot van broeikasgassen door de NAVO te meten.
De militaire investeringen houden rekening met het aspect klimaatverandering. Zo beantwoorden de inspanningen op het vlak van infrastructuur aan de wettelijke bepalingen rond de energieprestatie van gebouwen en energie-efficiëntie, zoals die door de overheid worden opgelegd.
Zoals u weet, willen wij met het STAR-plan onze verouderde gebouwen moderniseren en aanpassen aan de nieuwe normen, met name op het gebied van duurzaamheid, met de ambitie om tegen 2040 te komen tot een koolstofneutrale en duurzame vastgoedportefeuille van Defensie.
Een ander voorbeeld is de vergroening van de vloot voor personenvervoer tegen 2030. Defensie draagt bij tot de acties waarvan sprake in het nationale adaptatieplan klimaatverandering en het federale energie- en klimaatplan. Die bindende acties zijn in lijn met de NAVO-doelstellingen.
De uitdaging voor Defensie bestaat erin de voormelde vergroening te koppelen aan operationele doeltreffendheid en slagkracht. Dat voegt een extra dimensie toe aan deze problematiek.
07.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, die zero-uitstoot in 2050 wordt geformuleerd door een militaire alliantie die de lidstaten constant aanzet om meer en meer te investeren in militair materieel. Laten we een kat een kat noemen: het klimaat en de oorlogs- of defensie-industrie leven op gespannen voet.
Twee weken geleden, tijdens de bespreking van de actualisatie van de programmawet, heb ik het ook al aangehaald. De militaire industrie is een van de meest vervuilende. Volgens sommige schattingen zou één uur vliegtijd van een F-35 gelijkstaan aan een CO2-uitstoot van vijf auto's gedurende één jaar. Van dat type vliegtuig hebben we er 34 aangekocht.
De jaarlijkse CO2-uitstoot van de Europese wapenindustrie komt overeen met die van 14 miljoen auto's. Onze grootste bondgenoot, de Amerikaanse defensie, vervuilt zelfs evenveel als 140 andere landen samen. Nog een weetje: de wapenindustrie stoot meer uit dan de lucht- en scheepvaartsector samen.
U zegt dat u het vastgoed duurzamer en tegen 2040 koolstofneutraal zult maken en dat u de vloot voor personenvervoer zult vergroenen. Dat is natuurlijk allemaal heel nobel, maar een groot stuk van de klimaatinspanningen zullen worden tenietgedaan, als men verder gaat in die 'operationele doeltreffendheid' of met het aankopen van nieuw militair materieel. Op die manier worden de duurzaamheidsdoelstellingen voor een groot stuk ondergraven.
Als u oog zou hebben voor een omgekeerde spiraal, namelijk ontwapening door multilaterale inspanningen om tot ontwapeningsakkoorden te komen, dan zou u het klimaat een veel grotere dienst bewijzen.
L'incident est clos.
08 Vraag van Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De NAVO en de privacy" (55029417C)
08 Question de Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L’OTAN et la protection de la vie privée" (55029417C)
08.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in de strategische nota van de NAVO komt het aspect van cyberveiligheid op regelmatige basis terug. Dit is een breed begrip, maar gaat ook over privacy.
Het is echter nog geen 10 jaar geleden dat er ontdekt werd dat bijvoorbeeld de Amerikaanse inlichtingendiensten wereldwijd de bevolking afluisterden en bespioneerden. Dit is een van de grootste gekende gevallen van massasurveillance. De Verenigde Staten zijn momenteel verreweg de grootste partij binnen de NAVO en zo ook de dominantste. Dat zal niet snel veranderen. Hun defensiebudget is ook groter dan dat van alle andere NAVO-lidstaten samen.
In de nota van de NAVO wordt er ook terecht gesproken over de dreiging op dit vlak vanuit de zelfverklaarde rivalen en tegenstanders, dus Rusland en vooral ook China. Er is een zekere dreiging. We moeten investeren in cyberveiligheid. Er wordt echter in alle talen gezwegen over de NAVO-lidstaten en andere bondgenoten die zich hier zelf al schuldig aan hebben gemaakt.
Zijn er garanties dat we niet opnieuw door onze eigen bondgenoten worden afgeluisterd? Welke garanties hebt u dat dit niet meer zal gebeuren in de toekomst?
08.02 Minister Ludivine Dedonder: De NAVO is een defensieve militaire alliantie die tot doel heeft elke gewapende aanval tegen een van haar leden in Europa, Noord-Amerika of het Noord-Atlantische gebied af te slaan. De leden hanteren democratische waarden en de samenwerking is gebaseerd op wederzijds respect en vertrouwen. Iedereen herinnert zich weliswaar nog de communicatie die het Amerikaanse National Security Agency gedurende jaren heeft onderschept via haar surveillanceprogramma PRISM. Een waterdichte garantie kan er dus nooit gegeven worden, maar door de NAVO gefaciliteerde samenwerking en informatie-uitwisseling is de norm en zal dat altijd blijven.
08.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het is inderdaad een kort antwoord. U haalt terecht aan dat de NAVO een organisatie is die ook onze waarden verdedigt. Dat veronderstelt natuurlijk ook respect voor elkaar en voor elkaars privacy.
Maar we hebben gezien dat de Verenigde Staten via de NSA en via Deense software en onderzeese internetkabels heel Europa aan het afluisteren waren, ook hun bondgenoten. Daar waren we enorm door geschokt. We kennen allemaal het voorbeeld van Edward Snowden en PRISM. Een ander voorbeeld is Pegasus, de spyware van een van onze bondgenoten, Israël. Zij verkopen deze software aan wie dat wil. Zo geven we aan andere landen en staten waarmee we weinig affiniteit hebben ook de mogelijkheid om ons af te luisteren.
Dit alles om te zeggen dat we cyberveiligheid niet eng moeten definiëren als iets dat vanuit de zelfverklaarde tegenstanders komt. Het kan ook dichter bij ons gebeuren, ook binnen het NAVO-bondgenootschap zelf.
L'incident est clos.
- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Camouflagemateriaal" (55029447C)
- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Beschermingsmateriaal voor onze militairen" (55029587C)
- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le matériel de camouflage" (55029447C)
- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le matériel de protection pour nos militaires" (55029587C)
09.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, Defensie investeerde om budgettaire redenen in de jongste dertig jaar nagenoeg niet in camouflagemateriaal. Het huidige materiaal is ontoereikend, en de voorraad ervan is volledig uitgeput.
Om dit probleem op te lossen, werd sinds 2019 een overheidsaanbesteding voorbereid om een raamcontract te gunnen om de capaciteit opnieuw op te bouwen en om jaarlijks extra netten te kunnen kopen om het patrimonium in stand te houden.
Door het huidige conflict in Oekraïne werd de aanwezigheid van camouflagesystemen plots precair, zeker door het veelvuldige gebruik van drones voor de observatie en de detectie van doelen. Daarom werd in maart een lijst opgesteld die de meest urgente behoeftes identificeert in het kader van het Operational Readiness Plan. Daarbij werden ook camouflagenetten als prioritair aangeduid.
Ik kom tot mijn vragen.
Ten eerste, onze troepen keren nu terug uit Roemenië, maar zullen binnenkort ontplooid worden in Litouwen, aan de nieuwe contactlijn van de NAVO en Rusland, in een zeer gevoelige sector van de oostgrens van de alliantie. Hoe ver staat het dossier van de aankoop van camouflagenetten?
Ten tweede, klopt het dat het project, hoewel het de volledige aankoopprocedure had doorlopen, toch in de koelkast werd gestopt tot 2024, omdat het niet zou passen in de aankoop van persoonlijk beschermingsmateriaal en munitie, terwijl er al een leverancier was gevonden die op zeer korte termijn kon voldoen aan de behoeften van Defensie?
Ten derde, wat was uw motivatie voor deze beslissing? Acht u bijkomende bescherming door multispectrale camouflagesystemen in de komende twee jaar voor operaties van collectieve defensie dan niet noodzakelijk?
Ten vierde en tot slot, de afweermiddelen tegen UAS moeten nog onder het STAR-plan aangekocht worden. Met welke actieve en passieve bescherming trekken onze troepen nu naar Litouwen?
09.02 Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik verwijs voornamelijk naar de inleiding van de voorgaande spreker. Ik heb enkele gelijkaardige vragen ingediend over de stocks en de eventuele nieuwe aankopen, met de bijbehorende procedures, van camouflagenetten en de nieuwste technologische toepassingen.
Mevrouw de Minister, inmiddels zijn de
meeste Belgische militairen die sinds begin maart waren ontplooid in
Roemenië in het kader van de snelle
interventiemacht van de NAVO terug thuis. Het valt te voorzien dat een nieuwe
dergelijke ontplooiing op termijn zal volgen.
Het is daarbij belangrijk dat onze
militairen zelf voldoende worden beschermd en zichzelf kunnen beschermen.
Vandaar mijn vragen: u Beschikt ons land over de nodige voorraad aan camouflagesystemen
die vandaag in operaties kunnen worden ontplooid?
Zijn er plannen om deze stocks eventueel aan te vullen op korte termijn? v Maakt dit deel uit van de extra budgettaire injectie van 1 miljard euro, zoals beslist in maart 2022, en die erop gericht is de “readiness" van onze Defensie nog deze legislatuur te verhogen? w Wat is – in voorkomend geval – de stand van zaken van het dossier?
09.03 Minister Ludivine Dedonder: Door de veelvuldige aanwezigheid van drones en andere sensoren op de operatietonelen is de behoefte om over moderne en aangepaste camouflagemiddelen te beschikken toegenomen. Gezien de complexiteit en de technische uitdagingen om de bescherming zo goed mogelijk af te stemmen op de mogelijke dreiging en de omgevingsvereisten van de inzet, voert de Defensiestaf sinds 2019 in samenwerking met een onderzoeksteam van de Koninklijke Militaire School grondig onderzoek naar de meest aangepaste oplossing.
Een aankoopdossier zal in de loop van de komende maanden gerealiseerd worden, met een initiële aankoop gekoppeld aan een langdurige meerjarige open overeenkomst om het patrimonium aan camouflagemiddelen in stand te kunnen houden en het te laten evolueren in functie van de inzet en de eventuele evolutie van de dreiging. In het kader van het conflict met Oekraïne is onderzocht of de aankoop versneld kan worden.
Aangezien Defensie momenteel niet over een bestaand contract beschikt voor dergelijke middelen en de volledige aankoopprocedure nog doorlopen moet worden, is de realisatie in het kader van het readinessplan niet mogelijk. De leden van de bijzondere commissie Legeraankopen en -verkopen werden trouwens op 12 juli over de opstelling van het readinessplan voor Defensie gebrieft. Defensie wil zich bovendien verzekeren van materieel dat beantwoordt aan de hoogste technische vereisten en de concurrentie op dat vlak ten volle laten spelen.
Defensie heeft recent een contract afgesloten voor de aankoop van een aantal counter-UAS-middelen. Die zullen in de toekomst verder uitgebreid worden.
De troepen die in de komende maanden ingezet worden, zullen prioritair uitgerust zijn met de camouflage en beschermingsmiddelen waarover Defensie momenteel beschikt. Die middelen zullen in de komende maanden en jaren aanzienlijk aangevuld en uitgebreid worden.
09.04 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik begrijp dat er nu een bestelling is geplaatst. Ik begrijp niet goed waarom dit on hold werd gezet. Of werd het niet on hold gezet? Dat is mij nog altijd niet duidelijk.
09.05 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik onthoud dat de aankopen zullen gebeuren. De concurrentie zal spelen. Dat is nogal wiedes. U was zeer duidelijk over het feit dat troepen in operatie steeds bescherming zullen krijgen, met de middelen die daarvoor nodig zijn. Dat is het allerbelangrijkste, want dat is de bekommernis van iedereen.
L'incident est clos.
10 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De inzet van mijnenjagers in de Zwarte Zee" (55029453C)
10 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le déploiement de chasseurs de mines en mer Noire" (55029453C)
10.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, in het kader van het conflict tussen Rusland en Oekraïne heeft de Nederlandse minister van Defensie eind mei mijnenjagers aangeboden voor de mijnenbestrijdingsoperatie in de Zwarte Zee, onder meer om de vaarroutes voor graantransport veilig te kunnen laten verlopen.
Heeft ook België zelfstandig of binnen BeNeSam haar capaciteiten op het vlak van mijnenvegen aangeboden in het proces dat geleid wordt door Turkije? Zo ja, wat bieden wij aan en voor welke periode? Hoe luidde het voorlopige antwoord? Zo niet, waarom grijpen we deze opportuniteit niet aan om samen met onze Nederlandse partner deel te nemen aan deze operatie?
Is dit een politieke beslissing van de regering of is ze gebaseerd op een veiligheidsanalyse van Defensie?
10.02 Minister Ludivine Dedonder: De besprekingen lopen nog volop, maar in het kader van de nauwe samenwerking met de Nederlandse marine heeft Defensie een eerste analyse gemaakt van de uitvoerbaarheid van een deelname met een mijnenbestrijdingsvaartuig aan een operatie in de Zwarte Zee. Een Belgische mijnenjager zou dit jaar aan een dergelijke operatie kunnen deelnemen, weliswaar ten koste van een reeds geplande NAVO-inzet. De omstandigheden in en rond Odessa, met eenheden van de Russische Federatie op zee enerzijds en een mijnenveld met verankerde zeemijnen anderzijds, zorgen er echter voor dat een puur militaire oplossing niet voor de hand ligt. Er zal instemming nodig zijn van beide partijen, en daarmee moet ook Turkije instemmen, krachtens het Verdrag van Montreux.
Er wordt aangenomen dat, indien onze schepen de Zwarte Zee kunnen invaren, Rusland daar dan ook gebruik van zal maken. Het ligt ten slotte ook voor de hand dat een eventuele controle van de lading door middel van boarding teams onder VN-vlag gebeurt, waarbij ook de EU een rol kan spelen voor het verzekeren van de koopvaardijschepen.
Om het humanitaire karakter zichtbaar te benadrukken, is betrokkenheid van het Rode Kruis eveneens wenselijk.
10.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is behoorlijk belangrijk wat u hier verklaart, namelijk dat de deelname op een grondige manier wordt onderzocht en bekeken, ook met andere partijen. Dat is een goede zaak om, enerzijds maar van ondergeschikt belang, de samenwerking met Nederland te beklemtonen, maar anderzijds en vooral om ervoor te zorgen dat wij een actieve bijdrage leveren, ook ginds in de regio.
Het is belangrijk dat u op dat pad zeker doorgaat en dat u het traject zeker niet laat stilvallen. Wij komen er ongetwijfeld nog op terug.
Het incident is gesloten.
11 Question de Julie Chanson à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les recommandations de la commission d’enquête du Parlement wallon sur les inondations de 2021" (55029482C)
11 Vraag van Julie Chanson aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De aanbevelingen v.d. onderzoekscommissie v.h. Waals Parlement over de overstromingen van juli 2021" (55029482C)
11.01 Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, ce soir, cela fera tout juste un an que notre pays a dû faire face à la catastrophe naturelle la plus importante jamais vécue. N’ayant pu obtenir à ce jour aucune commission fédérale spécifique de suivi, je me permets de vous interpeller afin de faire le point avec vous sur l’accompagnement réalisé par le fédéral, mais également sur les leçons tirées au lendemain de la catastrophe et les ajustements prévus au regard notamment des recommandations émanant de la commission d’enquête du Parlement wallon, reçues au printemps dernier.
Lors de nos précédents échanges sur le suivi à effectuer à la suite des inondations, nous partagions toutes deux la même volonté quant à la nécessité de tirer toutes les leçons de la gestion de la crise dans le cadre des inondations de l’été dernier, mais aussi sur le rôle et la capacité à agir de la Défense dans de telles circonstances.
Dès lors, madame la ministre, un an après les évènements, quel bilan tirez-vous concernant l’implication de la Défense dans la gestion de la crise durant et après les inondations? Quelles sont les leçons tirées en termes de gestion de crise et particulièrement dans l’appui organisationnel et logistique que la Défense peut apporter dans le cadre de la gestion d’une catastrophe naturelle? Quels sont les moyens déjà mis en place à ce jour avec votre administration pour assurer d’effets les recommandations émanant de la commission d’enquête wallonne? Quelles mesures avez-vous ou comptez-vous mettre en place pour permettre un déploiement efficace des compétences et des moyens de la Défense dans le cadre d’une gestion de crise pour un évènement tel que celui que nous avons vécu l’été dernier et qui, sans nul doute, se reproduira? Nous avons, en effet, subi d'autres inondations en Wallonie ces dernières semaines.
11.02 Ludivine Dedonder, ministre: Madame Chanson, le rôle de la Défense dans l'aide à la nation s'inscrit dans le contexte de la gestion nationale des crises tout en tenant compte des capacités des autres services nationaux d'aide et d'intervention. Cela s'est traduit, en 2021, par l'engagement de moyens humains et matériels pour venir en aide aux populations sinistrées par les inondations, mais aussi dans le cadre du plan national de lutte contre le coronavirus ou encore, tel qu'actuellement, en appui de Fedasil pour assurer une plus grande capacité d'accueil.
Durant la crise de juillet 2021, les moyens de la Défense ont été engagés sur la base des demandes spécifiques adressées par les niveaux provincial et fédéral via la procédure de demande d'appui prévue. Le commandement militaire de province occupe ici une place centrale car il concentre et coordonne les demandes d'aides adressées par les autorités locales à la Défense.
Il a ainsi un accès direct à certains moyens militaires, mais peut aussi contacter l'état-major de la Défense pour la mise en œuvre de moyens militaires critiques supplémentaires. Lorsqu'un problème dépasse le niveau provincial, les demandes d'utilisation de moyens militaires sont transmises au centre national de crise et au hub logistique national, ainsi que, dans le cas spécifique de ces inondations, à la cellule d'appui fédérale.
Un processus d'évaluation de retour d'expérience concernant la réponse de la Défense aux inondations a été mené à l'issue de cette crise. Parmi les premiers éléments relevés figure la difficulté à disposer rapidement d'une vue complète sur la crise en cours pour pouvoir apporter les meilleures réponses en fonction des moyens disponibles.
Concernant l'appui organisationnel et logistique que la Défense a pu apporter dans le cadre de la gestion de cette crise, il apparaît que les limites de la gestion de l'information ont presque été atteintes. Les éléments de réponse fournis par la Défense aux questions de la Commission d'enquête parlementaire régionale montre l'abondance des demandes qui ont été adressées à la Défense, notamment au commandant militaire de province ainsi que directement à l'état-major et ce, via de multiples canaux.
Rien que pour l'état major, quelque 3 000 courriels de demandes de soutien ont été traités dans les premiers jours de la crise, ce qui s'est finalement traduit par environ 300 demandes formelles de soutien adressées suivant la procédure en vigueur. Des améliorations sont donc à apporter dans la chaîne de transmission de l'information entre les intervenants, ainsi que dans la synchronisation du traitement de ces demandes.
La Défense elle-même n'est pas un premier intervenant en cas de catastrophe sur le territoire national, sauf pour des capacités spécifiques telles que le service de déminage ou le sauvetage en mer. Comme vous le savez, je suis attachée au rôle sociétal de la Défense et j'ai, depuis ma prise de fonction, insisté sur cette dimension, notamment par l'engagement de notre personnel dans la crise covid. Pour cette raison, cet engagement a été ancré dans le plan STAR en tant que principe.
Par conséquent, la Défense se tient prête à déployer ses capacités pour venir en aide à la nation et donc à la société. À ce titre, elle dispose de plusieurs capacités dites duales, c'est-à-dire des moyens qui peuvent être mis en œuvre aussi bien dans le cadre de ses opérations et missions primaires, que dans le cadre du renforcement de la sécurité sur le territoire national. Cela comprend, par exemple, des drones de reconnaissance aérienne, des moyens d'évacuation médicale ou encore des moyens de détection chimique, bactériologique, radiologique ou nucléaire.
D'ailleurs, plusieurs dossiers de capacité duale sont en phase d'approbation ou ont déjà abouti à l'image des nouvelles dépanneuses lourdes livrées aux unités logistiques de la composante terre.
Le rôle de la Défense dans la gestion des crises nationales est donc celui d'une réserve stratégique en appui des autorités compétentes. Étant consciente des défis auxquels nous sommes confrontés, différentes mesures ont été prises telles que l'activation d'une compagnie de protection territoriale, Proterre, qui peut déployer quelque 150 hommes, en ce compris un poste de commandement. Les tâches dévolues à cette compagnie sont principalement le soutien à l'évacuation de la population, la mise en place d'un périmètre de sécurité ou des activités générales telles que la distribution de nourriture. Dans le but de coordonner efficacement ces actions avec les autorités compétentes, la compagnie dispose également d'officiers de liaison qu'elle peut détacher à différents niveaux tels que la police intégrée ou le centre de crise.
Étant donné que la compagnie de protection territoriale dispose actuellement principalement de capacités non spécialisées, j'ai demandé qu'un hub logistique soit établi de façon permanente afin de pouvoir activer des moyens logistiques et de génie spécialisés. Pour ce faire, j'ai obtenu à la suite du dernier conclave budgétaire un financement dans le cadre du plan fédéral de redémarrage et de transition. Afin d'améliorer le déploiement des compétences et des moyens de la Défense dans le cadre de l'aide à la nation, une révision de la directive portant sur les opérations sur le territoire national est en cours. De plus, l'état-major procède à un inventaire des capacités militaires duales qui pourraient potentiellement être engagées dans ce cadre, et ce, en étroite concertation avec les acteurs et les autorités compétentes.
Je voudrais par ailleurs rappeler que les inondations, mais aussi la crise sanitaire, ont clairement indiqué qu'un renforcement des commandements de province était indispensable. Dans ce cadre, le plan STAR prévoit qu'une plus grande autonomie sera accordée aux commandements de province en cas de gestion de crise. En outre, des mesures devront également être prises pour garantir les communications entre les intervenants, et ce, lorsque les réseaux de communication sont rendus, en tout ou en partie, inaccessibles dans les zones sinistrées.
11.03 Julie Chanson (Ecolo-Groen): Effectivement, monsieur le président, je crois que Mme la ministre avait beaucoup de choses à dire.
Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse, par ailleurs très intéressante car j'ai aussi appris de nouveaux éléments grâce à cette interpellation. Je n'avais évidemment aucun doute quant à votre capacité à réagir dans l'année qui vient de s'écouler à la suite de cette catastrophe. Je constate que vous avez vraiment pris les choses à bras-le-corps et je vous en remercie.
Vous avez évoqué différents éléments qui sont évidemment très intéressants et importants. Je crois qu'ils doivent être mieux communiqués aux citoyens qui, aujourd'hui, ont toujours cette tendance à dire que le fédéral n'a rien fait. Je sais que c'est faux mais le problème, c'est qu'on a parfois du mal à communiquer les choses qui sont mises en place.
Je vous remercie pour les différents éléments que vous avez inscrits dans le plan STAR, pour l'engagement que vous avez mis en place mais aussi le financement que vous avez obtenu pour ce hub logistique permanent. C'est très important. Vous avez aussi parlé du renforcement des commandements de province. Cela faisait partie notamment des recommandations de la commission d'enquête. Je crois, comme vous, que c'est un élément pivot important dans la gestion de crise. Ce sont des éléments qu'on a parfois tendance à critiquer et qu'on aimerait, pour certains, voir disparaître. Mais, en fait, quand on est face à une crise, on se rend compte que, non, ces éléments provinciaux sont très importants.
Madame la ministre, je vous remercie pour toutes ces choses que vous avez déjà mises en place. Sans doute que d'autres catastrophes exigeront de nous de mettre d'autres choses en oeuvre. On sait que la gestion de crise ne nous permet malheureusement pas d'anticiper d'autres crises. On essaie toujours de s'adapter à celle qui vient de se passer. Néanmoins, je crois que tout ce qu'on met en place aujourd'hui nous aidera sans doute à prévenir pour demain. Comme le dicton le dit, il vaut mieux prévenir que guérir. Je vous remercie donc pour tout ce que vous avez déjà fait.
L'incident est clos.
- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De mogelijke hervorming van de militaire pensioenen" (55029508C)
- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De militaire pensioenen" (55029608C)
- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La réforme éventuelle des pensions des militaires" (55029508C)
- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les pensions militaires" (55029608C)
12.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, het dossier van de hervorming van de pensioenen is nog lang niet afgerond. Dat is het minste wat we kunnen zeggen. Het dreigt zelfs een ware lijdensweg te worden richting 21 juli, wie zal het zeggen.
Vorige week meldden uw coalitiepartners CD&V en Open Vld dat er werd gekeken naar een aantal beroepen die uitzonderlijk vroeg op pensioen mogen. Het dossier over de militaire pensioenleeftijd kwam zo opnieuw op de tafel na een aantal jaren stilte. De minister van Financiën sprak over een zeer geleidelijke hervorming met redelijke overgangsperiodes. U hebt daarover gisteren na mijn vraag ook overlegd met de vakorganisaties.
Bent u van plan om uw uitspraak van enige tijd geleden "on ne touche pas aux pensions" op dit moment te handhaven? Bent u dus van plan om de pensioenleeftijd van de militairen te behouden? Of laat u eraan tornen?
Wat hebt u gisteren afgesproken met de vakorganisaties? Hebt u hun garanties kunnen bieden? Wat hebt u hun voorgesteld?
De discussie vraagt natuurlijk enige reflectie. Hoe rijmt u een en ander met uw POP- en STAR-plan en de herkapitalisatie van de militaire pensioenen? Dreigt dat volgens u geen broekzak-vestzakoperatie te worden, indien de wettelijke pensioenleeftijd wordt opgetrokken?
Hebt u ook een raming van het vrijgekomen budget, indien militairen later op pensioen gaan? Uw collega Lalieux heeft u daarover zeker ingelicht.
12.02 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, wat zijn de concrete plannen met betrekking tot de pensioenen naar aanleiding van de voorstellen die u in de regering voorgelegd kreeg? Wat is uw reactie?
Zijn die voorstellen onderbouwd met cijfers? Wat is de berekende impact van de voorgestelde hervorming?
Welke concrete garanties kon u gisteren aan de vakbonden geven?
12.03 Minister Ludivine Dedonder: Sinds het begin van mijn mandaat heb ik heel duidelijk meerdere keren herhaald dat het nooit mijn intentie zou zijn om aan de pensioenleeftijd van de militairen te raken, in tegenstelling tot wat de regering-Michel zonder enig sociaal overleg van plan was te doen. Als andere partijen een tegenovergesteld voorstel op tafel leggen, zal ik mijn positie krachtig verdedigen. Momenteel werd ik niet in zo'n discussie betrokken.
In het kader van het sociaal overleg heb ik de representatieve militaire vakbonden, die mijn standpunt overigens volledig delen, al ingelicht. Bij de opmaak van mijn POP-plan is het nooit de bedoeling geweest dat maatregelen in dat plan zouden worden gecompenseerd met andere maatregelen, van welke aard dan ook.
De specificiteit van een militaire loopbaan werd al voldoende aangetoond tijdens het pensioenhervormingsproject dat in 2016 is opgestart en dat nooit in de praktijk werd omgezet. Die specificiteit werd onlangs nog in de verf gezet naar aanleiding van de operaties in Afghanistan en het conflict tussen Oekraïne en Rusland. Militairen staan inderdaad steeds klaar om in binnen- en buitenland tussenbeide te komen om voor onze veiligheid te zorgen en daar zo nodig het hoogste offer voor te brengen.
Tot slot wens ik te beklemtonen dat de vrouwen en mannen van Defensie altijd centraal hebben gestaan en altijd centraal zullen staan in mijn prioriteiten. Defensie versterken betekent Defensie aantrekkelijker maken en er zo voor te zorgen dat Defensie over het personeel met de juiste competenties beschikt.
Om te parafraseren wat ik al gezegd hebt, het is nooit mijn bedoeling geweest en zal dat ook nooit zijn om met de ene hand het statuut van het personeel van Defensie te verbeteren om vervolgens met de andere hand dat statuut te verslechteren. Dat is niet mijn manier om aan politiek te doen.
12.04 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u zegt dat u niet zult afwijken van het standpunt dat u het verleden hebt ingenomen, on ne touche pas aux pensions, u blijft dat handhaven. U zegt nog niet betrokken te zijn geweest bij de onderhandelingen. Dat lijkt mij toch zeer vreemd, als het effectief gaat over de pensioenleeftijd van de militairen. Maar goed, dat komt misschien nog.
Ik hoop alleszins dat u, gezien de alsmaar meer geïsoleerde positie van uw partij in heel het dossier van de hervorming van de pensioenen op dit moment, niet zult bezwijken onder de druk, die alsmaar groter wordt. De stelling die u hier inneemt, is terecht, als u het ons vraagt. Militair is reeds jaren een knelpuntberoep. De attritie is een van de grootste uitdagingen. Er gaan bekwame officieren met pensioen en er staat wel wat te gebeuren op personeelsvlak. Vooraleer men tornt aan de pensioenleeftijd, moet men beter werk maken van het POP-plan en zorgen voor een gezonde work-lifebalance en correcte lonen. Defensie mag niet meer meid van alle werk zijn. Dat klinkt misschien oneerbiedig, maar dat is helaas vaak de waarheid. Er moet ook worden gewerkt aan een adequate infrastructuur, waarin de militairen aan de slag moeten.
Op al die dossiers wordt reeds jaren gehamerd. Ik hoop dat u de druk aankunt die op het moment wordt opgevoerd. Ik vraag u dat met aandrang, opdat de huidige en ook de toekomstige militairen niet in een sfeer van onzekerheid hoeven te leven en zich eindelijk in adequate omstandigheden aan hun kerntaken kunnen wijden.
12.05 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, wij zullen wel zien hoe het verder afloopt. Uw positie is alleszins duidelijk, die van de regering is dat alvast niet. Maar goed, 21 juli is pas over een week.
L'incident est clos.
- Ben Segers aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De opvang van verzoekers om internationale bescherming" (55029445C)
- Steven Creyelman aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De asielopvang bij Defensie" (55029462C)
- Steven Creyelman aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De opvang van 1.500 asielzoekers door Defensie" (55029525C)
- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De asielopvang in de kazerne van Berlaar" (55029613C)
- Ben Segers à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'accueil des demandeurs de protection internationale" (55029445C)
- Steven Creyelman à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'accueil de demandeurs d'asile par la Défense" (55029462C)
- Steven Creyelman à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'accueil de 1 500 demandeurs d'asile par la Défense" (55029525C)
- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'accueil de demandeurs d'asile dans la caserne de Berlaar" (55029613C)
13.01 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de minister, de vraag zoals ik ze had ingediend, is intussen wat gedateerd. Ze was vorige week geagendeerd maar kon toen meer niet worden gesteld.
Ondertussen is het al vrij oud nieuws, gezien de gewijzigde situatie en de nieuwe engagementen op het vlak van de opvang van verzoekers om internationale bescherming. Ik wil u en het defensiepersoneel in het bijzonder, uitdrukkelijk danken voor die engagementen en de inzet van dat personeel voor onze maatschappij, wetend dat Defensie vandaag al 6.000 plaatsen ter beschikking stelt, wat 20 % van de totale opvangcapaciteit is. U hebt aangekondigd dat daar nog eens 750 plaatsen bovenop komen. Vooruit is u bijzonder erkentelijk voor die inspanningen.
De aanleiding voor mijn vraag zoals ze was ingediend, was een eerdere uitspraak van uw woordvoerder in De Tijd, die zei dat Defensie afgelopen winter al de vraag had gekregen om bestaande infrastructuur in kazernes vrij te maken voor opvang en dat er raamcontracten klaarlagen. Zo'n dorp kan snel worden gebouwd, maar daarvoor werd die winter niet gekozen. Wat staat er precies in die raamcontracten? Om hoeveel containers gaat het maximaal? Wat is de kostprijs daarvan? U zei dat zo'n dorp snel zou kunnen worden gebouwd. Hoe snel kan dat en waar?
U hebt aangekondigd dat er opvang wordt voorzien in drie fases. Een eerste fase is die van de loodsen. Hoe snel kan dat gaan? Kunt u de omstandigheden in de gecompartimenteerde loodsen, zoals u ze omschreef in het persbericht, schetsen? Is het de bedoeling dat die loodsenfase snel zal uitdoven? Ik heb begrepen dat het niet 750 + 750 is, maar gewoon 750.
Zijn er afspraken gemaakt over de duur van de tweede fase, de containerdorpen? We weten immers dat de oefening bij de Regie der Gebouwen, de door u aangekondigde derde fase, niet evident zal zijn. Wellicht is die oefening al eens gemaakt en ik denk dat de afloop daarvan onzeker is.
Ik wens u in elk geval alle succes toe.
13.02 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat Defensie het kind van de rekening is geworden.
Eerst deelde uw kabinet mee dat Defensie eigenlijk maar 400 plaatsen heeft. Zoals de collega heeft gezegd, stelde Defensie in het verleden al 6.000 opvangplaatsen ter beschikking.
Die woorden waren nog niet koud toen uw departement meteen in 1.500 plaatsen moest voorzien. Ik kan me niet indenken dat dit bij het personeel van Defensie op applaus werd onthaald. De opvang van asielzoekers is immers niet meteen de primaire taak van uw departement. Ik druk mij dan nog voorzichtig uit. De staatssecretaris voor Asiel en Migratie, mevrouw de Moor, schuift de hete aardappel door naar uw departement. Uw departement wordt in eerste instantie een soort hotel en in tweede instantie een soort Bob de Bouwer in opdracht van mevrouw de Moor. De opvang van asielzoekers is mijns inziens geen de taak van Defensie, dat wel andere katten te geselen heeft. Dat had u misschien ook beter duidelijk gemaakt aan mevrouw de Moor.
Ik verwijs voor mijn vragen naar de ingediende vraag, hoewel een aantal ervan al is ingehaald door de actualiteit. Ik bied u ook mijn excuses aan omdat ik helaas niet op uw antwoord zal kunnen wachten. Ik zal de opnames van deze commissievergadering zeker bekijken. De werkzaamheden van de Commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen nopen mij de commissiezaal te verlaten. Alvast bedankt voor uw antwoorden.
13.03 Theo
Francken (N-VA): Mevrouw de minister, deze
regering beloofde onder leiding van de PS om het asielbeleid op een
menswaardigere manier in te vullen en om de chaos op het vlak van asiel en
opvang te stoppen. Deze regering beloofde een anti-Franckenbeleid te voeren, de
asielchaos te stoppen en een einde te maken aan het schaden van internationale
verdragen en verplichtingen op het vlak van mensenrechten. Dat was de grote belofte van deze
regering: la politique anti-Francken sur la migration et l'asile.
We zijn intussen twee jaar verder, mevrouw de minister en het is totale chaos. U hebt vandaag misschien het artikel gelezen van de Franstalige advocatenbalies in La Libre Belgique, waarin men zegt beschaamd te zijn over de dagelijkse schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten door uw regering. Ik vind het opmerkelijk dat uw regering, die het anders zou gaan aanpakken, op alle vlakken faalt als het over asiel gaat. Het is één grote puinhoop. Eindelijk hebben we ook de echte cijfers gekregen van het aantal veroordelingen en verzoekschriften bij de Brussels arbeidsrechtbank. In de eerste zes maanden werden er meer dan 2.000 verzoekschriften ingediend en waren er meer dan 1.000 veroordelingen voor het niet geven van opvang en het schenden van het internationaal humanitair recht.
Vorig jaar was het idem dito. Sinds de start van de regering waren er al 3.000 à 4.000 van die verzoekschriften. Dat is bijzonder pijnlijk, mevrouw de minister.
U hebt verklaard dat Defensie nog extra mensen zal opvangen. U doet dat in een kazerne in Berlaar. Opnieuw moet Defensie het maar opsoppen, terwijl het echte probleem is dat u niet aan ontrading werkt. Er wordt niet ontraden, want dat is zogezegd niet humaan. Ik vraag mij af wat er wel humaan is aan de toestand in het Klein Kasteeltje de voorbije dagen, waar de politie met de matrak mensen op straat wegslaat. Dat gebeurt daar op dit moment. 's Avonds laat klopt de politie de mensen gewoon van de straten in Brussel. Is dat dan wel humaan? Ik denk het niet.
Deze linkse regering komt nu niet met een structurele oplossing en zal dat in de toekomst ook niet doen. Er worden nog eens 750 extra plaatsen gecreëerd. Ik heb hierover enkele vragen. Wat is de kostprijs hiervan voor Defensie? Zal Defensie hieraan bijdragen of is de kostprijs volledig ten laste van Fedasil?
Wat is de staat waarin de magazijnen zich bevinden? Wat werd daar tot nu toe in opgeslagen en wat gebeurt er met die goederen? U herinnert zich de mondmaskersage tijdens de coronapandemie. Die mondmaskers lagen in de kazerne van Belgrade, in Namen, opgeslagen, maar men heeft toen beslist om die mondmaskers te vernietigen, omdat er in die kazerne asielopvang kwam. Wat ligt er dus momenteel in de kazerne van Berlaar en zal daar iets vernietigd worden?
Wat is de impact op het functioneren van Defensie op deze actieve site? Welke veiligheidsmaatregelen moeten er worden genomen en welke beperkingen zullen Defensie worden opgelegd?
Tot slot, het distributiecentrum wisselstukken zou volgens de huidige plannen nog tot 2024 in gebruik zijn. De gemeente Berlaar wil die kazerne overnemen en converteren, maar dat is een grote kazerne van 45 hectare met heel wat militaire activiteit. Zult u die kazerne effectief afstoten, mevrouw de minister? Houdt u vast aan die plannen of hebt u de kazerne weer nodig in het kader van de heropbouw van onze defensie? Wat zijn de plannen op langere termijn met de kazerne in Berlaar?
13.04 Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur le président, je voudrais rappeler que je ne suis pas secrétaire d'État à l'Asile et à la Migration. Je n'ai donc pas la tutelle sur ce département, ni sur sa gestion. Je vais donc répondre en ce qui concerne mon département.
Er wordt vandaag opnieuw een beroep op Defensie gedaan om een crisis te bezweren, ook al kampt Defensie met grote interne uitdagingen en is men in volle heropbouw en transformatie. Toch staat het departement klaar om een werkwijze en een kader uit te stippelen om de opvangcrisis te bezweren en in te staan voor een hostinginfrastructuur. Defensie stelt al bijna 6.000 opvangplaatsen ter beschikking, goed voor 20 % van de totale opvangcapaciteit in ons land.
Veel leegstaande sites van Defensie werden inderdaad vervreemd of reeds in concessie gegeven aan Asiel en Migratie, de provincies of het Rode Kruis. Op de actieve sites van Defensie bevindt zich gevoelig en attractief materieel. Omwille van veiligheidsreden is het dan ook af te raden om migranten op te vangen in een kwartier met een operationele eenheid of een operationele opdracht. De opvang van asielzoekers in lege gebouwen dient bijgevolg geval per geval te worden bestudeerd, in overleg met Fedasil, de veiligheidsdiensten en de lokale autoriteiten.
Defensie beschikt over een meerjarige open overeenkomst voor het huren van tijdelijke infrastructuur in de vorm van mobiele containerunits. Via deze open overeenkomst kan Defensie containercomplexen bestellen. Zowel de installatie, de montage als de huur voor een bepaalde tijd zijn inbegrepen. In het kader van de huidige crisis zou Fedasil van dit contract van Defensie als begunstigde kunnen gebruikmaken voor een totaalbudget van 2,275 miljoen euro.
Behalve het budget zijn er geen beperkingen met betrekking tot de omvang van de te bestellen complexen. De totale prijs voor een containercomplex met een logementscapaciteit van 400 personen voor een jaar bedraagt ongeveer 1 miljoen euro. Dit bedrag is exclusief de aansluitingskosten. De plaatsing van een containercomplex moet onder meer rekening houden met de aansluiting op de nutsvoorzieningen.
Vanaf het plaatsbezoek, de opmaak van de offerte en de plaatsing van de bestelling voor productie van de containers, de installatie door de firma en de totale oplevering, moet een vier- tot zestal maanden worden gerekend. Fedasil heeft op zeer korte tijd extra capaciteit nodig van meer dan 1.000 tot 1.500 plaatsen. Om een oplossing te vinden voor het capaciteitsgebrek, keurde de kern van 6 juli een werkwijze goed in drie fasen, voor opvang van 750 mensen, onder leiding van Defensie. Deze werkwijze werd op 8 juli door de regering bevestigd.
Eerst en vooral wil ik eraan herinneren dat het voor mij van groot belang is dat we de mensen een waardige opvang kunnen aanbieden. Eveneens cruciaal is dat de tussenkomst van Defensie zo kort mogelijk is, om de eigen werking en de heropbouw van het departement niet te hypothekeren. Defensie heeft een belangrijke rol in onze maatschappij en samenleving en wordt in tijden van crisis geactiveerd, wanneer de bestaande middelen ontoereikend blijken te zijn. Ik wil trouwens ook het Defensiepersoneel dat de voorbije jaren in tal van crisissen werd ingeschakeld en ook nu weer klaar staat, uitdrukkelijk bedanken voor zijn inzet in onze maatschappij.
Ik kom terug naar de drie fasen. In een eerste fase zal Defensie in totaal in 750 tijdelijke noodopvangplaatsen in loodsen voorzien, met sanitaire installaties, en in eerste instantie instaan voor de maaltijden. Door de regering werd gekozen voor het kwartier in Berlaar. In nauw overleg met Asiel en Migratie, Fedasil, de Civiele Bescherming, het Rode Kruis en de lokale autoriteiten wordt de site gebruiksklaar gemaakt volgens de geldende voorschriften en wordt de termijn bepaald waarop de eerste asielzoekers zouden kunnen worden opgevangen.
Defensie kan de site snel voorbereiden voor een beperkte opvang. De desbetreffende loodsen waren leeg en zijn in heel goede staat. Er is geen functionele impact op het kwartier. Het deel waar de opvang zal gebeuren, zal worden afgesloten van het nog actieve deel van het kwartier. De operationalisering van de site zal de verantwoordelijkheid zijn van Fedasil in samenwerking met opvangpartners en met gespecialiseerd personeel, aangezien het personeel van Defensie niet is opgeleid voor dat soort werk.
In een tweede fase zal een tijdelijk containerdorp voor 750 opvangplaatsen worden opgebouwd, zodat de personen uit de tijdelijke noodopvangplaatsen in betere omstandigheden kunnen verblijven. De noodopvang in de loodsen zal op dat moment ook ophouden te bestaan. Het is van groot belang dat het containerdorp zo snel mogelijk kan worden opgebouwd, om de tijdelijke noodopvang in de loodsen van Defensie zo kort mogelijk te houden. De medewerking van de uitbater is daarbij weerom noodzakelijk, om de vereiste configuratie te kunnen bepalen. De kostprijs voor een containerdorp voor 750 personen wordt geschat op twee miljoen euro voor de duur van een jaar. Het geschatte bedrag omvat de installatie en de huurprijs, maar niet de voorbereidende werken en de aansluitingen op nutsleidingen.
Voor de derde en laatste fase wordt aan de Regie der Gebouwen de opdracht gegeven gebouwen te vinden die, indien nodig, kunnen worden aangepast tot familiale woningen om er gezinnen in gepaste omstandigheden in onder te brengen. De eventuele aanpassingen van de infrastructuur zullen worden gecoördineerd door de Regie der Gebouwen.
Die derde fase betekent het einde van het ter beschikking stellen van het containerdorp. Alle kosten voor de opvang van asielzoekers binnen militaire sites zijn ten laste van de begroting van Fedasil. De kosten in verband met de noodopvang kunnen worden geprefinancierd door Defensie, waarna dat bedrag zal worden aangezuiverd vanuit de interdepartementale provisie Nieuw Beleid op basis van de reële kosten, telkens met het akkoord van de staatssecretaris van Begroting.
De kosten voor Defensie bestaan vooral uit die voor gespecialiseerd militair personeel dat wordt ingezet bij de voorbereiding van de site en uit de opstartkosten voor het gebruiksklaar maken van de site. Nadien wordt de site in de vorm van een concessie aan Asiel en Migratie overgedragen.
In de periode 2015-2016 heeft Defensie 3.168 mandagen gepresteerd, hoofdzakelijk bij de voorbereidende werken. Dat komt overeen met een bedrag van 842.694 euro op het budget van Defensie. In oktober 2021 werden 53 mandagen gepresteerd voor de opening van de site te Glons.
Wat de toekomst van het kwartier van Berlaar betreft, een afstoting van het kwartier is momenteel niet gepland. In de toekomst zal het dienstdoen als op- en overslag tijdens de transitiefase naar de nieuwe capaciteiten.
13.05 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik wil nogmaals mijn erkentelijkheid en waardering uitdrukken voor de enorme inspanningen van uw defensiepersoneel in verre van evidente omstandigheden. Uiteraard moet alles in het werk gesteld worden opdat de loodsen- en containerfase zo kort mogelijk zijn en Defensie ontlast wordt, zodat men zich op de kerntaken kan concentreren.
Daarvoor zijn er twee belangrijke zaken, en daar wil ook Vooruit over waken, maar ook u zal daarover moeten waken. U hebt een derde fase aangekondigd, met de Regie der Gebouwen, en die moet zo snel mogelijk afgerond zijn. In alle eerlijkheid weet ik niet of ik vertrouwen kan hebben in die derde fase. Als het zo simpel zou zijn om alle terreinen en gebouwen nog eens te screenen, dan was dat wellicht al gebeurd. Bovendien wordt een en ander nu bemoeilijkt door de Oekraïnecrisis.
Nog belangrijker is het om de behandelingstermijn van de verzoeken om internationale bescherming verder in te korten. Zo kunnen zoveel mogelijk beslissingen genomen worden door de DVZ en het Commissariaat-generaal. Hoe korter de opvangtermijn, hoe minder opvang er nodig is. De huidige opvang met 31.000 plaatsen zou zelfs nu, met de relatief hoge instroomcijfers, meer dan voldoende moeten zijn.
Gelukkig is er wel een positieve evolutie in die behandeltermijn, dankzij de aanwerving van personeel, maar er is nog een verdere kentering nodig. Dat wordt nog een belangrijke opgave voor de staatssecretaris, Nicole De Moor.
Daarop zullen we volgende week terugkomen bij de bespreking van haar beleidsverklaring. Ik wens u ondertussen alle succes toe.
13.06 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb wel wat ervaring met het dossier. Ik weet dat u zelf niet bevoegd bent voor het asiel- en migratiebeleid, maar u bent wel minister in een regering. Uw partij is de grootste partij in die regering. U hebt ervoor gekozen om een verwelkomingsbeleid te voeren, om niet in te zetten op ontrading, om alle zaken die ik heb geïnitieerd stop te zetten, omdat u daar zoveel plezier in had en omdat u dacht dat het heel goed was om een anti-Franckenbeleid te voeren, net zoals collega Segers trouwens. Welnu, de resultaten na twee jaar zijn gewoon desastreus.
We zijn het tweede asielland in heel Europa, na Oostenrijk. Ook op het vlak van niet-begeleide minderjarigen staan wij op de tweede plaats. Er is geen Europese asielcrisis zoals in 2015 en 2016. Er is een zeer grote en acute Belgische asielcrisis, alleen in ons land, in Nederland en in Oostenrijk, maar niet in Europa zoals toen. Toen kampte iedereen in Europa met grote problemen.
Dit hebben jullie jezelf aangedaan door te kiezen voor een soi-disant humaan beleid, dat mensen eigenlijk alleen maar in de ellende duwt. Ze komen op straat terecht, hier in Brussel. Ze krijgen geen opvang. Er zijn duizenden veroordelingen voor miljoenen euro's aan dwangsommen die verschuldigd zijn. Dat is het resultaat van de keuzes die jullie gemaakt hebben.
Als minister van Defensie zegt u nu dat we maar opnieuw ons best zullen doen. Wat u, mevrouw de minister, zou moeten doen, is zeggen aan mevrouw de Moor: "Het is genoeg geweest. Wanneer zult u nu eens eindelijk de zaken veranderen op het vlak van asiel en migratie? Wanneer zult u eindelijk beginnen de mensen te ontraden en aan de mensen zeggen dat het niet meer kan en dat het hier vol zit?"
Daarnaast hebben we ook nog eens 50.000 Oekraïners, waarover we blijkbaar niet meer praten. Zij moeten allemaal opgevangen worden door lokale besturen. U moet een veel duidelijkere lijn trekken en niet zomaar meegaan in nog meer opvang, nog enkele miljoenen euro's, nog extra geld, nog extra personeel. Dit kent geen einde meer. We stevenen af op een begroting van bijna 800 miljoen euro, enkel voor Fedasil. Dat zijn hallucinante cijfers, voor iemand die dat beleid enigszins kent.
Ik verwacht van u dat zegt: "Ça suffit! We zullen er nog 750 doen." Waar komt het containerdorp trouwens? Komt dat ook in Berlaar? Dat hebt u niet gezegd. Daarnaast hebt u nog het idee dat de Regie der Gebouwen een en ander zal oplossen. De Regie der Gebouwen heeft geen gebouwen.
De Regie der Gebouwen zal trouwens helemaal niet meewerken. Het blijft dus gewoon dramatisch.
Wat u, als minister van Defensie, had moeten zeggen, is: "Ça suffit, het is genoeg geweest. Wij doen niet meer mee. Wij doen al meer dan genoeg. Wij hebben onze eigen uitdagingen, zoals de oorlog in Oekraïne."
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55029574C van mevrouw Cornet wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
14 Vraag van Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Defensie en de jeugdverenigingen" (55029591C)
14 Question de Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La Défense et les mouvements de jeunesse" (55029591C)
14.01 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, het is zomer en dat voelen we allemaal buiten. U bent er ook een groot voorstander van dat het leger hulp biedt aan de samenleving.
Kunnen jeugdverenigingen gebruikmaken van bijvoorbeeld materiaal van het leger? Wordt daar een actieve informatiecampagne over gevoerd?
Worden er activiteiten in de zomermaanden georganiseerd om Defensie aantrekkelijk te maken voor bijvoorbeeld jongeren? Rekrutering is gigantisch belangrijk. U kent mijn positie daaromtrent. Ik ben niet de grootste fan van hulp aan de natie door Defensie Uiteraard moet Defensie daar haar verantwoordelijkheid nemen, maar dat is niet de absolute prioriteit. Het positief tonen van Defensie, bijvoorbeeld bij de jeugd, kan wel helpen in de strijd die wij samen voeren, namelijk naar een betere rekrutering.
14.02 Minister Ludivine Dedonder: Alle informatie over het gebruik van terreinen van Defensie door jeugdbewegingen is te vinden op de website van Defensie. Aanvragen kunnen er aan de hand van een formulier rechtstreeks worden ingediend. De bivakplaatsen worden naargelang van hun beschikbaarheid gratis ter beschikking gesteld van jeugdbewegingen. Voor het gebruik van water, elektriciteit en sanitair worden kosten aangerekend. Een tabel die samenvat welke bivakplaatsen beschikbaar zijn voor jeugdbewegingen, is eveneens consulteerbaar op de website van Defensie.
Daarnaast kunnen onder bepaalde voorwaarden ook andere infrastructuur, zoals sportterreinen, ter beschikking worden gesteld. Vragen die bij de verantwoordelijke diensten toekomen, worden steeds zo nauwgezet mogelijk beantwoord om de aanvrager de mogelijkheid te bieden de aanvraag via de vastgelegde procedure te initiëren.
Het protocol voor het uitlenen van tenten aan jeugdbewegingen tijdens de zomervakantie werd op 1 september 2020 stopgezet, aangezien het patrimonium aan tenten van oudere generatie te beperkt werd. Aanvragen voor het gebruik van materieel, andere dan tenten, worden individueel bestudeerd en maken het onderwerp uit van een dossier prestaties voor derden.
De komende zomer zijn er verschillende initiatieven om jongeren kennis te laten maken met Defensie. Zoals elk jaar organiseert Defensie in de schoolvakanties verschillende jongerenstages voor jongeren tussen 16 en 20 jaar, op meerdere locaties.
Dit jaar worden er 22 jongerenstages georganiseerd met een totaal van 766 plaatsen. Het programma van de stages is zeer uiteenlopend, maar sport en teamwork staan steeds centraal. Bij elke stage komt er eveneens een recruiter van een informatiecentrum inlichtingen geven over de jobmogelijkheden bij Defensie.
14.03 Jasper Pillen (Open Vld): Vooral dat laatste is belangrijk. Het is een zeer positieve evolutie dat er aan rekrutering wordt gedaan tijdens de 22 jongerenstages met in totaal 766 plaatsen waarbij telkens de daad bij het woord wordt gevoegd.
L'incident est clos.
15 Vraag van Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De verhuizing van de SAR (Search and Rescue) van Defensie" (55029594C)
15 Question de Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le déménagement des services Search and Rescue de la Défense" (55029594C)
15.01 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, eerder werd beslist om de search-and-rescuecapaciteit van Koksijde te verhuizen naar Oostende, maar die beslissing werd ondertussen uitgesteld.
Wat is de stand van zaken in dat dossier? Graag verneem ik ook of er al een budgettair akkoord is over de bouw van een nieuwe hangar op Ostend-Bruges Airport.
15.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Pillen, een overheidsopdracht voor de realisatie van de vereiste infrastructuur voor de nieuwe heliport op de luchthaven van Oostende wordt momenteel voorbereid en staat gepland voor de tweede helft van dit jaar. Aansluitend op de voltooiing van de werken in 2025 kan de verhuis van de basis van Koksijde naar Oostende doorgaan. Het budget voor dat project is gepland.
15.03 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is goed dat er daarover duidelijkheid is, omdat er lokaal nogal wat onduidelijkheid heerst. Mogelijk dien ik nog een vervolgvraag in, want als er bijkomende search-and-rescuehelikopters aangekocht worden – mogelijk een nieuw type of hetzelfde type, te bepalen door de staf op basis van wat er binnenkomt – dan gaat het aantal van vier naar acht toestellen, in die heliport te plaatsen. Ik neem aan dat dit ook een invloed heeft op de overheidsopdracht die later dit jaar gelanceerd zal worden. Ik zal dat alleszins met heel veel interesse opvolgen.
Het incident is gesloten.
16 Question de Georges Dallemagne à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les livraisons d’armes à l’Ukraine" (55029607C)
16 Vraag van Georges Dallemagne aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De wapenleveringen aan Oekraïne" (55029607C)
16.01 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, c'est une question de mise à jour relative à notre soutien militaire à l'Ukraine. J'ai posé hier des questions sur le volet diplomatique et sur celui de la reconstruction. Nous avons appris que des diplomates, ainsi qu'une équipe militaire, étaient revenus à notre ambassade à Kiev.
Vous avez indiqué avoir participé à une deuxième réunion du groupe de contact Ukraine au cours de laquelle vous avez pris connaissance des demandes des autorités ukrainiennes en matière de livraisons d'armes. Vous avez indiqué que vous étudiiez ces demandes.
À ce jour, quel est l'état des lieux de l'examen de ces nouvelles demandes? Vous avez aussi indiqué que de nouvelles livraisons d'armes avaient eu lieu récemment. De quoi s'agit-il? Pour quels montants? De quels types d'armes s'agit-il? Je sais que vous communiquez peu sur ce sujet, mais dites-moi ce qui peut être communiqué publiquement. Quelle coordination est-elle prévue avec les États membres de l'Union européenne et les États membres de l'OTAN? Je vous remercie.
16.02 Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Dallemagne, comme je l'avais déjà expliqué, l'analyse des demandes est un processus continu. Un nouveau dossier sera présenté ce vendredi en Conseil des ministres pour approbation. Mais comme vous le savez aussi, je ne donne pas de détails en commission publique. Tous les détails peuvent être obtenus lors d'une réunion à huis clos de la commission spéciale des Achats et des ventes militaires.
En ce qui concerne la coordination entre les deux organisations, elle se fait au niveau de la Clearing House Sales de l'Union européenne et au niveau de l'International Donor Coordination Center à Stuttgart, avec un officier de liaison de l'Union européenne. Cette coordination est complétée par des réunions régulières entre les deux organisations à différents niveaux de pouvoir.
16.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie. Mon objectif est de continuer à montrer l'intérêt du Parlement par rapport à cette question. Tout le monde part en vacances mais la guerre se poursuit là-bas. Très clairement, il y a des besoins très importants. On sait que, pour l'instant, la pression est très importante sur le Donbass. Je compte sur le fait qu'avec le gouvernement, vous resterez vigilants, attentifs et proactifs par rapport à ces demandes ukrainiennes.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 55029611C van de heer Georges Dallemagne wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
Ik hoop dat we elkaar niet vroeger terugzien dan september en dat we dus in de loop van het zomerreces niet bijeengeroepen worden, maar dat zullen de internationale activiteiten bepalen.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.48 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11 h 48.